1940-1945: De Tweede Kamer in de oorlog
Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen. Op die dag was ook de laatste vergadering van de Tweede Kamer. Pas in september 1945 kwam de Tweede Kamer weer bij elkaar. Vanaf 1941 waren de meeste politieke partijen verboden.
Op vrijdag 10 mei 1940, om één uur ‘s middags, kwam de Tweede Kamer voor het laatst in vijf jaar bij elkaar. Het Duitse leger was net Nederland binnengevallen. Er waren maar 38 leden, maar Kamervoorzitter Joop van Schaik liet de vergadering doorgaan. Voordat hij besloot het werk van de Tweede Kamer voorlopig stop te zetten, sprak hij zich fel uit tegen de inval.
Kamerleden tijdens de oorlog
De Nederlandse regering vertrok in mei 1940 naar Londen. De Tweede Kamer bleef officieel bestaan, maar de Kamerleden konden en wilden niet vergaderen terwijl Nederland bezet was. Vanaf 1941 waren alle politieke partijen verboden, behalve de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB): die was tegen de democratie en vóór de Duitsers.
Veel Kamerleden werden gevangen gezet in gijzelaarskampen of strafkampen. SDAP-leider Willem Drees, later minister-president (van 1948 tot 1958), zat een jaar vast in het Duitse concentratiekamp Buchenwald. Jan Schouten van de ARP was een van de oprichters van de verzetskrant Trouw: hij overleefde concentratiekamp Mauthausen maar net. Verschillende Kamerleden werden vermoord omdat ze joods waren, zoals SDAP’er Alida de Jong: zij stierf op 9 juli 1943 in het vernietigingskamp Sobibor.
Na de oorlog
Op 5 mei 1945 kwam een einde aan de bezetting van Nederland. Er was veel discussie over de rol van de Tweede Kamer. De verkiezingen waren al lang geleden, en veel Kamerleden waren gestorven in de oorlog. In augustus 1945 besloot de regering dat de Kamerleden van voor de oorlog een Tijdelijke Tweede Kamer zouden vormen, tot er nieuwe verkiezingen konden worden georganiseerd.
Op 25 september 1945 kwam de Tweede Kamer weer bijeen. Feestelijk was het niet, schreef de Volkskrant. Dat kwam vooral door de vele lege banken in de zaal. In mei 1946 werd er een nieuwe Tweede Kamer gekozen.
Herinneringen aan de oorlog
In de gebouwen van de Tweede Kamer zijn nog veel plekken die aan de oorlog herinneren. Bijvoorbeeld in de Handelingenkamer: daar staan alle schriftelijke verslagen van de vergaderingen in de Tweede Kamer. De plank voor de verslagen tussen 1940 en 1945 staat leeg.
Bekijk hieronder de documentaire over de Tweede Kamer tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.
Hendrik Tilanus: zachtmoedig militair, principieel politicus
Hendrik Tilanus, geboren in 1884, kwam uit een militair gezin en was luitenant voor de artillerie voor hij in 1922 de politiek in ging. Tilanus was overtuigd protestant en kwam voor de Christelijk-Historische Unie (CHU) in de Tweede Kamer. Daar stond hij bekend als principieel, maar zachtzinnig en vriendelijk. In 1939 werd Tilanus partij- en fractievoorzitter van de CHU.
Na de Duitse inval in 1940 schreef Tilanus brieven aan zijn partijgenoten. Daarin riep hij hen op om trouw te blijven aan de koningin en de regering. Daarom werd hij al snel opgepakt, en vier jaar lang vastgezet in verschillende gevangenissen en kampen. Tijdens zijn gevangenschap hield hij zich vast aan zijn geloof en organiseerde hij regelmatig illegale Bijbelstudies.
In een van de kampen kreeg Tilanus zo’n harde klap, dat hij permanent doof werd aan zijn linkeroor. In 1944 kwam hij sterk vermagerd terug in Den Haag, zijn rug vol littekens. Na de oorlog bleef Tilanus lid van de Tweede Kamer; hij zou uiteindelijk 41 jaar Kamerlid zijn.
Gerrit Kastein, verzetsheld van het Binnenhof
De neuroloog Gerrit Kastein, geboren in 1910 in Deventer, was overtuigd communist. Na de Duitse inval in Nederland werd hij de leider van de Amsterdamse verzetsgroep CS-6.
Op 5 februari 1943 was Kastein betrokken bij de moord op luitenant-generaal Hendrik Seyffardt, een NSB-militair die op het punt stond minister van Oorlog te worden. Twee weken later werd Kastein opgepakt. Na zijn arrestatie werd hij naar het Kamergebouw gebracht, waar de Sicherheitsdienst – een Duitse inlichtingendienst – een kantoor had. Hij zou worden verhoord in een hoekkamer op de tweede verdieping van Binnenhof 7.
Kastein wist dat de Sicherheitsdienst verzetsstrijders martelde. Om te voorkomen dat hij zijn kameraden zou verraden in de martelkamer, sprong hij uit het raam. Hij overleed kort daarna in het ziekenhuis. In juni 2017 werd de kamer op de tweede verdieping van Binnenhof 7 officieel vernoemd naar Gerrit Kastein.