Evaluatiecommissie: kabinetsformatie ordentelijk verlopen
De kabinetsformatie van 2017 is ondanks de lange duur in het algemeen ordentelijk verlopen. Daarmee lijkt de in 2012 gewijzigde formatieprocedure, waarbij de Tweede Kamer de regie heeft, ook onder moeilijke omstandigheden toepasbaar. "Met dit rapport is een stevig fundament gelegd voor een volgende kabinetsformatie en voor een volgende generatie politici", aldus Voorzitter Khadija Arib, die het eerste exemplaar van het onderzoeksrapport in ontvangst nam.
Evaluatiecommissie: kabinetsformatie ordentelijk verlopen
De kabinetsformatie van 2017 is ondanks de lange duur in het algemeen ordentelijk verlopen. Daarmee lijkt de in 2012 gewijzigde formatieprocedure, waarbij de Tweede Kamer de regie heeft, ook onder moeilijke omstandigheden toepasbaar. Dat is de voornaamste conclusie van de commissie-Bovend’Eert, die de kabinetsformatie van 2017 in opdracht van het Presidium van de Tweede Kamer heeft geëvalueerd. De commissie, die afgelopen zomer en najaar de meeste betrokkenen bij de formatie van 2017 sprak, presenteerde op 6 december het rapport en overhandigde het aan Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib.
Verbrokkeld politiek landschap
Sinds 2012 heeft de Kamer de regierol in de kabinetsformatie. De procedure hiervoor staat in artikel 139a van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Vóór 2012 lag de regierol bij de Koning. De kabinetsformatie in het najaar van 2012 verliep relatief probleemloos, doordat VVD en PvdA elkaar snel vonden. De Kamerverkiezingen van 15 maart 2017 resulteerden echter in een verbrokkeld politiek landschap. Mede door vooraf ingenomen blokkades in de richting van de PVV (de een-na-grootste partij) waren minstens vier partijen nodig voor een meerderheidscoalitie.
Twee keer dreigde de formatie in een impasse te komen, toen pogingen om een kabinet te vormen bestaande uit VVD, CDA, D66 en GroenLinks mislukten. Niettemin behield de Tweede Kamer steeds het initiatief. Tijdens plenaire vergadering werd door middel van een motie telkens een volgende informateur benoemd.
Verkenner en informateur Schippers
De kabinetsformatie van 2017 volgde in een aantal opzichten het precedent van 2012. De dag na de verkiezingen werd in een overleg tussen de voormalige lijsttrekkers op voorstel van de grootste fractie een verkenner aangewezen (Edith Schippers). Deze voerde in de dagen erna gesprekken met de voorzitters van alle fracties. Op basis van deze gesprekken schreef verkenner Schippers haar eindverslag. In het debat over de verkiezingen en de formatie wees de nieuw geïnstalleerde Kamer Schippers aan als informateur, die een eerste coalitieoptie moest onderzoeken. Na twee formaties volgens deze procedure lijkt hiermee een vast gebruik gevormd.
Koning regelmatig geïnformeerd
Anders dan in 2012 werd de Koning door de Voorzitter van de Tweede Kamer en de successievelijke informateurs regelmatig geïnformeerd over de voortgang tijdens de formatie. Zijn positie als staatshoofd en zijn staatsrechtelijke rol in de regering maakt dat voor de hand liggend.
Recordformatie
De extreme duur van de formatie (225 dagen, een record) was volgens de meeste betrokkenen vanwege de ingewikkelde politieke situatie niet eenvoudig te voorkomen. De evaluatiecommissie ziet dan ook geen reden om over te gaan op een gekozen formateur, zoals voorgesteld door de Staatscommissie parlementair stelsel in haar tussenrapportage. Dat zal de reden van de lange duur van de formatie van 2017, de ingewikkelde partijpolitieke situatie, niet oplossen.
Meer transparantie over aanwijzen volgende informateur
Het algemene positieve oordeel neemt niet weg dat er procedurele aandachtspunten blijven. Zo meent de evaluatiecommissie dat meer transparantie mogelijk is bij het aanwijzen van de volgende informateur. Onduidelijk bleef tijdens de formatie-2017 welke fracties de kandidatuur van Schippers (tweede opdracht, 17 mei) en Tjeenk Willink bevorderd hadden.
Veel geïnterviewden toonden begrip voor de geringe transparantie tijdens de formatie, al nam het ongeduld toe tijdens de fase-Zalm. Overwegend werd vertrouwelijkheid als een noodzakelijke voorwaarde gezien voor het slagen van coalitiebesprekingen. Het lijkt de commissie niet zinvol de informateurs en de onderhandelende partijen te verplichten tot grotere open(baar)heid.
Transparantie na afloop van de formatie
Bijzondere aandacht tijdens het evaluatieonderzoek kreeg de kwestie van het ‘formatiedossier’: de formatiestukken die na afloop openbaar gemaakt worden. Dat dossier bestaat uit brieven en nota’s van en aan de informateurs. Het formatiedossier werd een aandachtspunt vanwege de in het regeerakkoord aangekondigde afschaffing van de dividendbelasting. Oppositionele fracties verwachtten in het formatiedossier onderliggende stukken aan te treffen. De meeste stukken die bij de kabinetsformatie ter tafel kwamen waren echter niet via de informateur opgevraagd bij departementen, waardoor zij niet in het formatiedossier terecht kwamen. Het is raadzaam om in de toekomst te gaan werken met een openbaarheidstoets per stuk. Dat vergroot de transparantie na afloop van de formatie.
Reactie en vervolg
Kamervoorzitter Khadija Arib kreeg het eerste exemplaar van het rapport. Als Voorzitter vervulde zij tijdens de formatie de rol van procesbegeleider. Zij onderschreef één van de belangrijkste conclusies van de commissie: ‘De belangrijkste constatering is wel dat wat mensen voor en na de formatie van 2012 voorspelden, namelijk dat de Tweede Kamer bij een gecompliceerde verkiezingsuitslag in procedureel geharrewar zou vastlopen, geen werkelijkheid is geworden. Ook met dertien fracties in de Kamer is het ons gelukt om tot een kabinet te komen. Zoals dat ook van ons werd verwacht. Of, beter gezegd: zoals dat ook onze verantwoordelijkheid is, sinds we het Reglement van Orde hebben gewijzigd.’
Waardering voor precisie en volledigheid
Arib heeft veel waardering voor het werk dat de commissie heeft verzet, met grote precisie en volledigheid. ‘Met dit rapport is een stevig fundament voor een volgende kabinetsformatie gelegd.’ Het rapport wordt op korte termijn in het Presidium besproken.
Onderzoekscommissie
De leden van de onderzoekscommissie zijn:
- Prof. mr. Paul Bovend’Eert, hoogleraar staatsrecht aan de Radboud Universiteit (RU) – voorzitter
- Dr. Alexander van Kessel, onderzoeker Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (RU) – lid
- Dr. Peter Bootsma, politicoloog en publicist – lid
Lees het onderzoeksrapport
Het rapport van de commissie-Bovend’Eert kunt u hier downloaden (pdf, 1mb)