Ontstaansgeschiedenis PACE
De Raad van Europa werd in mei 1949, vier jaar na de Verenigde Naties, in Londen opgericht als reactie op de verwoestingen en gruweldaden die in de Tweede wereldoorlog plaats vonden. Aan de wieg van de nieuwe organisatie stonden 10 staten: België, Denemarken, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.
In het oprichtingsstatuut brachten deze landen de vaste politieke wil tot uitdrukking om door middel van een grotere eenheid onder de lidstaten de gemeenschappelijk geërfde idealen en beginselen en de economische en sociale vooruitgang te verankeren en te bevorderen.
PACE
Het oprichtingsverdrag van de Raad van Europa voorzag in twee statutaire organen: een Comité van Ministers met besluitvormende en executieve bevoegdheden en de Parlementaire Assemblee met raadgevende, controlerende en initiërende bevoegdheden. De PACE is samengesteld uit 324 democratisch gekozen volksvertegenwoordigers uit de 47 lidstaten.
Mensenrechten
In december 1948 stelde de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de rechten van de Mens vast. In deze verklaring zijn de mensenrechten universeel en ondeelbaar verklaard. De lidstaten van de Raad van Europa gaven blijk van betrokkenheid bij dit onderwerp door in 1950 het Europese Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) te aanvaarden en te ondertekenen. Sindsdien is ratificatie van dit Verdrag een materiële voorwaarde voor het lidmaatschap van de Raad van Europa.
Sociaal Handvest
In 1961 volgde de tegenhanger van het EVRM op het gebied van de economische en de sociale rechten, het Europees Sociaal Handvest.
Nieuwe lidstaten
Bijna 70 jaar na zijn oprichting heeft de Raad van Europa nog niets aan betekenis ingeboet. Het tegendeel lijkt eerder het geval. De historische en ingrijpende veranderingen in Midden- en Oost Europa stelt de Raad voor nieuwe opgaven die vooral zijn gericht op het verlenen van steun aan nieuwe lidstaten: Armenië, Azerbeidzjan, Bosnië-Herzegovina, Montenegro, Servië en Oekraïne. De Raad van Europa biedt deze landen kennis, expertise, begeleiding en educatie aan bij de door deze lidstaten uit te voeren hervormingen op bestuurlijk, wetgevend, rechtsprekend en politiek terrein.