Persbericht over rapport Groningers boven gas

De parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen heeft op 24 februari 2023 haar rapport 'Groningers boven gas' gepresenteerd. Op deze pagina vindt u de volledige tekst van het persbericht dat bij die presentatie werd verspreid.

Belangen van Groningers structureel genegeerd bij gaswinning

De belangen van de Groningers zijn structureel genegeerd bij de aardgaswinning in Groningen, met rampzalige gevolgen voor de Groningers. Dat is de hoofdconclusie van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen. De commissie vindt dat Nederland een ereschuld heeft aan de Groningers. In haar rapport ‘Groningers boven gas’ doet de commissie aanbevelingen hoe deze ereschuld in te lossen. Dat begint bij het voorop stellen van de belangen van de Groningers.

De gaswinning in Groningen was voor de Nederlandse overheid, Shell en ExxonMobil zó succesvol en lucratief dat er amper oog was voor de langetermijnrisico’s en alsmaar groeiende signalen over nadelige effecten waar de Groningers mee te maken kregen. De enquêtecommissie identificeert twee kantelpunten die doorslaggevend zijn geweest voor een omslag. De aardbeving bij Huizinge in 2012 vormt een eerste kantelpunt - pas na meer dan 600 bevingen in de provincie Groningen. Niet omdat de oliemaatschappijen direct het gevaar onderkennen, maar omdat de toezichthouder Staatstoezicht op de Mijnen adviseert de gaswinning zo snel mogelijk zo ver mogelijk terug te brengen. Dat advies wordt niet onmiddellijk opgevolgd. Zowel de Staat als de oliemaatschappijen benadrukken het belang van de Groningse gaswinning voor de leveringszekerheid. Zij presenteren de leveringszekerheid als vaststaand gegeven, terwijl dit met actief beleid is te beïnvloeden. De commissie vindt het zeer kwalijk dat leveringszekerheid als rookgordijn gebruikt is.



Het echte kantelpunt blijkt het moment waarop belangenorganisaties afdwingen dat het Openbaar Ministerie moet onderzoeken of de NAM strafrechtelijk kan worden vervolgd. Pas vanaf dat moment zijn moederbedrijven Shell en ExxonMobil bereid grote stappen te zetten in het afbouwen van de gaswinning. Ook het kabinet is daar in 2018 toe bereid, mede vanuit de veronderstelling dat de kostbare versterkingsoperatie daarmee veel kleiner gehouden kan worden. Naast kantelpunten waren er ook belangrijke gemiste kansen. Het niet tijdig ingrijpen toen in 2013 bleek dat de gaswinning naar recordhoogte zou stijgen, is daar een heel belangrijk voorbeeld van. Het enquêterapport beschrijft gedetailleerd wat er destijds precies is gebeurd.  

Onderschatting problemen van Groningers

De omvang van de schade en de belasting die wisselende procedures op Groningers leggen is stelselmatig te laag ingeschat. Ook de omvang van de versterkingsoperatie is onderschat, net als de impact op betrokkenen waarvan het huis werd gesloopt of versterkt moet worden, wat betekent dat je voor een periode van maanden of jaren moet verhuizen naar een wisselwoning. Was de aardbevingsproblematiek van het begin af aan serieus genomen, dan had veel ellende voorkomen kunnen worden. Daar komt bij dat niet alleen de Haagse beslissers de problemen lange tijd onderschatten, maar ook de rest van Nederland. Groningers hebben daardoor niet altijd op solidariteit kunnen rekenen. De opeenvolging van onderschattingen getuigt van nalatigheid jegens de Groningers; hun belangen én leed zijn stelselmatig miskend.

Ereschuld aan Groningen

De commissie constateert dat het in het debat dat volgde op de vele eerdere rapporten en aanbevelingen over gaswinning in Groningen lange tijd aan één element heeft ontbroken: het morele perspectief. De commissie vindt dat Nederland een ereschuld heeft aan Groningen, die het moet inlossen. Nederland heeft in de afgelopen decennia flink geprofiteerd van de aardgasbaten uit het Groningenveld: 363 miljard euro vloeide in de schatkist terwijl 66 miljard euro als winst naar aandeelhouders Shell en ExxonMobil ging. Deze baten vormden een belangrijke pijler onder de nationale welvaart. Maar Groningen blijft achter met de lasten: de schade, de onveiligheid, de gevolgen voor het landschap, de pijn bij Groningers. Volgens de commissie zit er een prijs aan het negeren van de belangen van de Groningers. De Staat en de oliemaatschappijen zijn samen in eerste instantie aan zet om de ereschuld die Nederland heeft aan Groningen in te lossen. Het gaat hierbij niet om aansprakelijkheid, maar om een morele verplichting. Om het aan Groningen en Groningers toegebrachte leed, de schade en pijn aan te pakken, en daarvoor extra middelen ter beschikking te stellen. Dat gaat niet alleen om geld, maar ook om menskracht en aandacht, en om de positie van de regio ten opzichte van andere regio’s in Nederland.

Groningers boven gas

Het inlossen van de ereschuld werkt de commissie uit in een aantal aanbevelingen. Deze aanbevelingen richten zich allereerst op het versoepelen en vereenvoudigen van de schadeafhandeling. De commissie beveelt aan dat de schadeafhandeling voor bewoners milder, makkelijker en menselijker moet worden. Bewoners van het gaswinningsgebied gaan al te lang gebukt onder de nadelige kanten van de schadeafhandeling. Ook moeten bewoners snel duidelijkheid krijgen over de versterking. Het zwalken in de versterkingsaanpak moet stoppen. Maak een keuze voor een verbrede gebiedsgerichte aanpak en houd daaraan vast in de nog resterende jaren van de versterking.

In haar aanbevelingen bepleit de commissie ook dat de regio weer toekomstperspectief moet krijgen. Daarvoor is meer geld nodig dan alleen voor het herstellen van schade en het versterken van woningen en gebouwen. De negatieve gevolgen van de gaswinning gaan immers verder dan de schade aan gebouwen en raken een hele regio. Voor dit langetermijnperspectief is het nodig om het leef- en vestigingsklimaat in het Noorden te versterken, zodat het voor bewoners en bedrijven aantrekkelijker wordt om zich in de regio te vestigen.

De commissie roept ertoe op om meer geld vrij te maken ter dekking van toekomstige kosten voor onder meer schade, versterking, opruimen van gasputten én voor een nieuw perspectief. De commissie benadrukt dat de Staat en de oliemaatschappijen voortaan moeten zorgen dat er aantoonbaar toereikende middelen zijn. Belangrijk daarbij is dat de oliemaatschappijen afzien van een claim op niet-gewonnen gas.

Verder gaan de aanbevelingen over het versterken van de controlerende rol van de Tweede Kamer en de toezichthouder, over meer aandacht voor het publieke belang bij ministeries, en over het beter vormgeven van publiek-private samenwerking. Tot slot presenteert de commissie aanbevelingen over kennisontwikkeling en meer overheidssturing op de ruimtelijke inrichting van de ondergrond.

De commissie is ervan overtuigd dat de aanbevelingen die zij doet, kunnen leiden tot de noodzakelijke verbeteringen. Nu is het zaak dat de aanbevelingen worden opgevolgd en dat verantwoordelijken samen mét Groningers in dialoog treden over hoe de ereschuld wordt ingelost. De belangen van de Groningers moeten daarbij niet langer ondergeschikt zijn aan het belang van gaswinning: Groningers boven gas!