Rijksuniversiteit Groningen biedt rapport 'Het Koninkrijk tegen het licht’ aan

Er zijn grote verschillen in de manier waarop Nederland, Engeland, Frankrijk, en Denemarken de staatkundige betrekkingen met hun overzeese gebieden hebben vormgegeven. Doordat Nederland een Statuut voor het Koninkrijk kent, is ons land verder gegaan in het vastleggen daarvan dan andere landen. Toch is niet goed te zeggen of de Nederlandse overzeese landen meer autonomie hebben dan bijvoorbeeld de Britse gebieden overzee, blijkt uit het rapport ‘Het Koninkrijk tegen het licht’ van Rijksuniversiteit Groningen. Het onderzoek werd op woensdag 15 mei aangeboden aan de vaste commissie Koninkrijksrelaties.

Rijksuniversiteit Groningen biedt het rapport 'Het Koninkrijk tegen het licht’ aan in de Tweede Kamer
Rijksuniversiteit Groningen biedt het rapport 'Het Koninkrijk tegen het licht’ aan in de Tweede Kamer

De vaste commissie Koninkrijksrelaties liet het onderzoek uitvoeren om in kaart te brengen hoe andere landen (Engeland, Frankrijk, Denemarken) de relatie met hun voormalige koloniën hebben ingericht. Dit in het licht van de gewijzigde staatkundige verhoudingen en de financiële en sociaaleconomische ontwikkeling van de drie Koninkrijkslanden en de BES-eilanden sinds 2010. De commissie gebruikt de kennis voor de ontwikkeling van een toekomstvisie voor het Koninkrijk.

Grote verschillen

Uit het rapport blijkt dat er grote verschillen zijn in de manier waarop de vier onderzochte landen de relaties met hun overzeese gebieden vorm hebben gegeven. Het Koninkrijk der Nederlanden is bij de herstructurering van de voormalige koloniën, staatkundig veel verder gegaan dan de andere landen. Nederland koos ervoor om door middel van het Statuut (de overeenkomst die de verhoudingen tussen de landen regelt) een constitutionele regeling los van de Grondwet te creëren. Dit heeft geleid tot een vergaande vorm van autonomie voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Frankrijk daarentegen koos met betrekking tot de overzeese gebieden voor een regeling binnen het grondwettelijk kader.

Overeenkomsten

Er zijn ook overeenkomsten tussen de landen. Zowel in Nederland als in Frankrijk en Denemarken is er sprake van eenvormig staatsburgerschap: de Nederlandse, Franse en Deense nationaliteit is in alle delen van de staat dezelfde. Alleen het Verenigd Koninkrijk heeft een andere regeling: de burgers van de overzeese gebieden zijn in principe geen Brit, maar Brits overzees burger.

Kennisversterking

Het onderzoek komt voort uit de kennisagenda die de Tweede Kamer in 2018 is gestart, waarbij de vaste commissies hun kennis- en informatiepositie versterken. Lees hier het rapport 'Het Koninkrijk tegen het licht’.