Geen mondelinge beantwoording schriftelijke vragen

Ministeries hebben veel eerder gestelde schriftelijke vragen waarvan de beantwoordingstermijn is verstreken, beantwoord. Daarom vervalt het ingeplande moment op donderdag 6 maart voor Kamerleden om hier mondeling vragen over te stellen. 

Plenaire zaal leeg, vanachter de Kamerzetels gezien. In het plafond is een groot lichtarmatuur te zien.

Voorzitter Martin Bosma spreekt van een succes: 47 vragen lagen te wachten op antwoord, er zijn er nu nog maar zes over. "Zo kan het dus ook!", zei hij tijdens de plenaire vergadering van dinsdag 4 maart. De Voorzitter is voornemens om voor het zomerreces op dezelfde manier een moment in te plannen. Want, zo zegt hij: "Anders leren ze het echt niet."

Achterstallige vragen beantwoorden

Op initiatief van de Kamervoorzitter konden bewindspersonen die de termijn hebben laten verlopen, uitgenodigd worden om achterstallige Kamervragen te beantwoorden. Bosma had hiervoor op donderdag 6 maart vanaf 10.15 uur ruimte op de plenaire agenda gereserveerd. Dat is nu niet meer nodig. Tijdens de plenaire vergadering op 18 februari kondigde de Kamervoorzitter dit moment aan. “Ik stel vast dat we heel veel onbeantwoorde schriftelijke vragen hebben”, aldus Bosma. “Daarom ga ik na het voorjaarsreces een speciaal moment prikken in de agenda voor een mondeling vragenmoment, waar ik de bewindspersonen die nu weigeren al die vragen een beetje bijtijds te beantwoorden, hier van harte uitnodig.” 

Overzicht

Wanneer een minister niet in staat is om een schriftelijke vraag binnen drie weken te beantwoorden, laat de bewindspersoon dat aan de Voorzitter weten. De bewindspersoon vertelt daarbij ook waarom de termijn niet gehaald wordt. De griffie van de Tweede Kamer publiceert iedere maandag een openbaar overzicht van vragen waarvan de beantwoordingstermijn is verstreken.

Vragenrecht

Om het werk van het kabinet te controleren, heeft de Tweede Kamer het recht om vragen te stellen aan het kabinet. Dat kan mondeling tijdens een debat, of bijvoorbeeld tijdens het wekelijkse vragenuur. Kamerleden kunnen ook schriftelijk vragen stellen. Wanneer zij schriftelijk vragen stellen aan het kabinet dan moet de bewindspersoon deze uiterlijk binnen drie weken beantwoorden. Na een uitstelbericht heeft de bewindspersoon zes weken om de vraag te beantwoorden.