Bewindspersonen beantwoorden achterstallige vragen
Kamerleden krijgen op 6 maart de gelegenheid om mondeling vragen te stellen over eerder gestelde schriftelijke vragen waarvan de beantwoordingstermijn is verstreken. De bewindspersonen die de termijn hebben laten verlopen, worden uitgenodigd daarvoor naar de Kamer te komen. Kamervoorzitter Martin Bosma hoopt dat het kabinet zich met dit initiatief beter aan de termijnen gaat houden.

Bosma heeft op donderdag 6 maart vanaf 10.15 uur ruimte op de plenaire agenda gereserveerd hiervoor. “Ik stel vast dat we heel veel onbeantwoorde schriftelijke vragen hebben”, aldus de Kamervoorzitter. “Daarom ga ik na het voorjaarsreces een speciaal moment prikken in de agenda voor een mondeling vragenmoment, waar ik de bewindspersonen die nu weigeren al die vragen een beetje bijtijds te beantwoorden, hier van harte uitnodig, zodat we die vragen gewoon mondeling kunnen doornemen.” Dit zei hij tijdens de plenaire vergadering op dinsdag 18 februari.
Overzicht
Wanneer een minister niet in staat is om een schriftelijke vraag binnen drie weken te beantwoorden, laat de bewindspersoon dat aan de Voorzitter weten. De bewindspersoon vertelt daarbij ook waarom de termijn niet gehaald wordt. De griffie van de Tweede Kamer publiceert iedere maandag een openbaar overzicht van vragen waarvan de beantwoordingstermijn is verstreken.
Toelichting vragen
Kamerleden kunnen bij de griffie aangeven welke vragen zij mondeling aan de orde willen stellen op 6 maart. Schriftelijke vragen die voor die tijd worden beantwoord door een bewindspersoon, komen niet (meer) in aanmerking. Een indiener krijgt in de plenaire zaal drie minuten de tijd om de vraag te stellen en kort toe te lichten. Aanvullende vragen worden niet toegelaten, ook niet van andere fracties.
Vragenrecht
Om het werk van het kabinet te controleren, heeft de Tweede Kamer het recht om vragen te stellen aan het kabinet. Dat kan mondeling tijdens een debat, of bijvoorbeeld tijdens het wekelijkse vragenuur. Kamerleden kunnen ook schriftelijk vragen stellen. Wanneer zij schriftelijk vragen stellen aan het kabinet dan moet de bewindspersoon deze uiterlijk binnen drie weken beantwoorden. Na een uitstelbericht heeft de bewindspersoon zes weken om de vraag te beantwoorden.