Amendement : Amendement van het lid Bruyning over een periodieke, onafhankelijke en deskundige evaluatie en toetsing of de wet moet worden herzien
36 546 Wijziging van de Jeugdwet, de Wet marktordening gezondheidszorg en enige andere wetten teneinde te bevorderen dat jeugdhulp en gecertificeerde instellingen voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering steeds voldoende beschikbaar zijn (Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg)
Nr. 30
AMENDEMENT VAN HET LID BRUYNING
Ontvangen 13 maart 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel VII komt te luiden:
ARTIKEL VII. EVALUATIEBEPALING
1. Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Justitie
en Veiligheid zenden binnen vijf jaar en vervolgens telkens na twee jaar een verslag
over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
2. De evaluatie, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgevoerd door een onafhankelijke
commissie bestaande uit deskundigen op het gebied van jeugdzorg, bestuurskunde en
jeugdrecht, alsmede vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties en gemeenten.
4. In de evaluatie, bedoeld in het eerste lid, wordt beoordeeld of:
a. De mate waarin de regionale samenwerkingsverplichting leidt tot verbeterde beschikbaarheid
van de jeugdzorg;
b. De impact van de wetswijziging op wachttijden, toegankelijkheid en zorgkwaliteit;
c. De administratieve lasten voor gemeenten en zorgaanbieders;
d. De financiële gevolgen van de maatregelen, en
e. De ervaringen van jeugdigen en gezinnen met de beschikbaarheid en kwaliteit van jeugdzorg.
5. Indien uit twee opeenvolgende evaluaties blijkt dat de beoogde doelen van deze wet
niet worden behaald en er geen significant positieve impact wordt vastgesteld, dient
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in overeenstemming met Onze Minister
van Justitie en Veiligheid binnen zes maanden een voorstel van wet in om deze wet
aan te passen of in te trekken.
Toelichting
Dit amendement beoogt te voorkomen dat de wetswijziging zonder duidelijke effectiviteit
jarenlang van kracht blijft, zonder dat de doelen daadwerkelijk worden behaald. Periodieke
evaluatie zorgt voor verantwoording en transparantie. De impact van de wet moet systematisch
worden gemeten en beoordeeld. De evaluatie wordt niet alleen door de verantwoordelijke
ministeries uitgevoerd, maar ook door een onafhankelijke commissie, bestaande uit
(ervarings)deskundigen. Onder deze (ervarings)deskundigen kunnen specialisten uit
jeugdzorg, kinderrechters, advocaten en vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties
en gemeenten worden verstaan. Onafhankelijke toetsing zou de garantie op objectiviteit
moeten waarborgen. Als twee evaluaties aantonen dat de maatregelen niet bijdragen
aan betere jeugdzorg, wordt een herziening of intrekking van de wet afgedwongen. Dit
terugkeerpunt moet voorkomen dat wetgeving zonder effect wordt ingevoerd. Indien de
wet niet functioneert zoals bedoeld, blijft deze niet onnodig in stand. Hiermee wordt
de voorkoming van onnodige bureaucratie en lasten beoogt. De eerste evaluatia na vijf
jaar draagt zorg dat de regio’s de ruimte krijgen om wijzigingen van de wet te kunnen
doorvoeren en dat de huidige lopende contracten van zorgaanbieders worden gerespecteerd.
De doelen van deze wet kunnen als volgende worden omschreven: de kwalitatieve en kwantitatieve
veranderingen die deze wet beoogt, zoals omschreven in de memorie van toelichting.
Deze wet beoogt om specialistisch zorgaanbod beter en georganiseerder aan te bieden
in jeugdregio’s. Mocht uit een onderzoek blijken dat deze doelen niet worden gehaald,
bijvoorbeeld omdat gemeenten niet kunnen voldoen aan aanbod, wachtlijsten te lang
blijven of overige gebreken, kan dit amendement worden geactiveerd.
Bruyning
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Faith Bruyning, Tweede Kamerlid