Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Tielen en Aartsen over de ontwikkelingen rondom zelfstandige zorgprofessionals (zzp’ers in de zorg) onder andere zoals beschreven in het artikel van RTL ’In maand tijd ruim 4000 minder zzp’ers, vooral in de zorg’
Vragen van de leden Tielen en Aartsen (beiden VVD) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de ontwikkelingen rondom zelfstandige zorgprofessionals (zzp’ers in de zorg) onder andere zoals beschreven in het artikel van RTL «In maand tijd ruim 4.000 minder zzp’ers, vooral in de zorg» (ingezonden 12 februari 2025).
Mededeling van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 3 maart
2025)
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving over het aantal zzp’ers in de zorg, onder andere
in het RTL-artikel «In maand tijd ruim 4.000 minder zzp’ers, vooral in de zorg» en
«In een maand tijd stopten ruim drieduizend zorg-zzp’ers» (Skipr)?1
2
Vraag 2
Welke definitie van «schijnzelfstandigheid» hanteert het Ministerie van VWS? Kunt
u die definitie concreet beschrijven voor de praktijk van het dagelijks zorgwerk als
het gaat om zorgprofessionals (incl. artsen) die werken in onder meer huisartsenzorg,
medisch-specialistische zorg, paramedische zorg en langdurige zorg? En wat is de rol
van «extern ondernemerschap» hierbij?
Vraag 3
Kunt u voorbeelden beschrijven van situaties waarbij volgens de VWS-definitie sprake
is van schijnzelfstandigheid, en waar tegelijkertijd een modelovereenkomst voor is?
Wat betekent dit voor de betrokkenen in de praktijk? En tot wanneer is een dergelijke
situatie volgens u houdbaar?
Vraag 4
Welke signalen heeft u van deze beroepsgroepen/subsectoren gekregen naar aanleiding
van het aantal stoppende zelfstandigen? Zijn dit positieve of kritische signalen?
Wat doet u met deze signalen?
Vraag 5
Herkent u het signaal van huisartsenorganisaties (praktijken, regio’s en hap’s) dat
het nog steeds onduidelijk is welke situaties beoordeeld worden als schijnzelfstandigheid?
Kunt u op korte termijn uitsluitsel geven over de casuïstiek die hiervoor wordt gebruikt?
Vraag 6
Herkent u de zorgen van regionale huisartsenorganisaties dat structurele inzet van
waarnemend huisartsen als schijnzelfstandigheid zou kunnen worden beoordeeld, terwijl
juist de inzet van zzp-waarnemers in de praktijken heeft geleid tot vermindering van
werkdruk en druk van anw-diensten? Kunt u rondom de inzet van VIP-waarnemers op de
huisartsenpost uitsluitsel geven met betrekking tot beoordeling van de arbeidsrelatie?
Vraag 7
Herkent u het signaal van huisartsenorganisaties (praktijken, regio’s en hap’s) dat
het onwenselijk en ondoenlijk is dat waarnemend huisartsen voor piek, ziek en diensten
alleen in dienstverband kunnen werken? Zo ja, wat bent u bereid te regelen ten behoeve
van de noodzakelijke flexibele schil van zzp’ers? Kunt u toelichten hoe de Belastingdienst
oordeelt over de modelovereenkomst vaste waarneming (Praktijkmedewerking) voor huisartsen
in relatie tot deze flexibele schil?
Vraag 8
Herkent u de wens van jonge huisartsen om in hun eerste jaren als huisarts graag in
veel en diverse soorten praktijken te werken voordat ze zich langdurig vestigen? Zo
ja, wat bent u bereid te regelen om dit mogelijk te blijven maken?
Vraag 9
Kunt u meer inzicht geven in de cijfers achter de cijfers die in het artikel genoemd
worden? Is bijvoorbeeld bekend hoeveel van de gestopte zelfstandigen in de zorg zijn
gebleven in een vorm van dienstverband en hoeveel van hen de zorg als werkdomein hebben
verlaten?
Vraag 10
In welke subsectoren in de zorg zijn zowel absoluut als relatief de meeste zelfstandigen
gestopt? In hoeverre is bekend of deze ontwikkeling synchroon loopt met het aantal
schijnzelfstandigen in deze subsectoren?
Vraag 11
In hoeverre is het (door sommige zorgexperts verwachte) risico voor een zorginfarct
in bepaalde subsectoren of bepaalde regio’s groter dan wel kleiner geworden sinds
de Belastingdienst is begonnen met handhaven?
Vraag 12
Wat is uw verwachting van de ontwikkeling van stoppende zelfstandigen de komende maanden
als het gaat om positieve en negatieve effecten? Wat doet u om te voorkomen dat deze
trend uw ambitie om het «onbeheersbaar arbeidsmarkttekort af te wenden» belemmert?
Vraag 13
In hoeverre zijn één of meerdere flexibele dienstverbanden een oplossing voor onder
andere waarnemend huisartsen, wetende dat de Wet Arbeidsmarkt in Balans juist de urenflexibiliteit
in contracten tegengaat door middelen van hogere premies en werkgeverslasten? Deelt
u de mening dat deze wetgeving strijdig is aan elkaar? Zo ja, wat bent u bereid hiertegen
te doen?
Vraag 14
Welke mogelijkheden bent u bereid in te zetten voor het btw-vrij organiseren van een
«huisartsenflexpool» binnen een regio als mogelijk alternatief?
Vraag 15
Welke stappen bent u bereid te zetten om beter in te springen op de grote behoefte
van zorgprofessionals en zorgaanbieders als het gaat om onder andere flexibiliteit?
Mededeling
De vragen van de leden Tielen en Aartsen (beiden VVD) over de ontwikkelingen rondom
zelfstandige zorgprofessionals (zzp’ers in de zorg) onder andere zoals beschreven
in het artikel van RTL »In maand tijd ruim 4000 minder zzp’ers, vooral in de zorg»
(2025Z02597) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.
De reden van het uitstel is dat wegens de complexiteit van de vragen veel afstemming
benodigd is tussen het ministerie VWS, het ministerie SZW en de Belastingdienst.
Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.