Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Aartsen, Van Eijk en Flach over het bericht dat de Belastingdienst zelf zich niet gaat houden aan de wet DBA en van belastinggeld ook de boetes en naheffingen gaat betalen
Vragen van de leden Aartsen, Van Eijk (beiden VVD) en Flach (SGP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretarissen van Financiën over het bericht dat de Belastingdienst zelf zich niet gaat houden aan de wet DBA en van belastinggeld ook de boetes en naheffingen gaat betalen (ingezonden 9 december 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Palmen (Financiën), mede namens de Staatssecretaris
van Financiën, de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 13 januari 2025).
Vraag 1
Wat is de reden dat het kabinet besluit om bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen
(UHT) ook na 1 januari 2025 door te gaan met het werken met schijnzelfstandigen ondanks
dat hetzelfde kabinet juist wil dat de rest van Nederland niet meer met schijnzelfstandigen
werkt?1 Waarom is het dit kabinet niet gelukt om zich per 1 januari 2025 aan de wet te houden?
Welke redenen heeft het kabinet voor het zichzelf toekennen van deze uitzonderingspositie?
Gelden deze redenen ook voor marktpartijen zoals bijvoorbeeld huisartsenposten of
kinderopvangorganisaties?
Antwoord 1
Ten eerste betreuren wij het dat het noodzakelijk is om bij de hersteloperatie kinderopvangtoeslag
ook na 1-1-2025 nog te werken met potentieel schijnzelfstandigen. Dit is niet conform
de geldende wet- en regelgeving. Over deze situatie is de Kamer in het commissiedebat
zzp d.d. 12 september geïnformeerd alsmede over het dilemma tussen het zonder verdere
vertraging afronden van de hersteloperatie voor gedupeerde ouders en de noodzakelijkheid
hierdoor tijdelijk niet zonder de inzet van potentieel schijnzelfstandigen te kunnen.
Daarna is in het tweeminutendebat zzp op 25 september de motie van Kamerlid Boon (PVV)
ingediend die op 1 oktober is aangenomen. Hiermee is de regering verzocht:
• alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat per 1 januari 2025 geen schijnzelfstandigen
meer werkzaam zijn binnen de rijksdienst;
• hierbij te waarborgen dat de voortgang en afhandeling van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag
niet wordt belemmerd;
• de Kamer periodiek te informeren over de voortgang en resultaten van de afbouw van
schijnzelfstandigheid binnen de rijksdienst.
Het Ministerie van Financiën heeft getracht zo goed mogelijk aan deze inspanningsverplichting
te voldoen om per 1 januari geen potentieel schijnzelfstandigen meer werkzaam te hebben.
Om te waarborgen dat de voortgang en afhandeling van de hersteloperatie niet wordt
belemmerd en de beloftes naar gedupeerden, de maatschappij en de politiek waar te
maken zullen in 2025, en mogelijk ook nog in 2026, potentieel schijnzelfstandigen
worden ingezet voor de hersteloperatie. Dit laat onverlet dat nadrukkelijk continue
inspanning geleverd wordt binnen de hersteloperatie om zo spoedig mogelijk naar 0 potentieel
schijnzelfstandigen af te bouwen.
Wij hechten er wel aan te benadrukken dat er geenszins sprake is van een uitzonderingspositie
voor de hersteloperatie kinderopvangtoeslag. Net als alle werkgevers moet de overheid
de organisatie van werk aanpassen waar nodig zodat wordt gewerkt op een wijze die
passend is binnen het arbeidsrecht. Daarbij gelden de reguliere arbeidsrechtelijke
en fiscale regels.
Vraag 2
Zijn er pogingen gedaan om alle schijnzelfstandigen bij de UHT een (vast) contract
aan te bieden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is niet elke schijnzelfstandige
in vaste dienst getreden? Vormen deze redenen ook uitzonderingsgronden voor private
werkgevers in de handhaving op schijnzelfstandigheid?
Antwoord 2
Allereerst willen we benadrukken dat de hersteloperatie kinderopvangtoeslag een tijdelijke
organisatie is die is opgezet om gedupeerde ouders te compenseren voor het leed dat
hen is aangedaan. Het is daarom niet vreemd dat bij de hersteloperatie relatief veel
externe ingehuurde krachten werken.
Het afgelopen jaar zijn aan alle zzp’ers meerdere keren contractaanbiedingen gedaan
door Toeslagen als werkgever. Hierdoor is het bestand van vaste medewerkers bij de
uitvoering van herstel gegroeid naar ruim 700 vaste medewerkers. Tevens is ook aan
leveranciers van potentieel schijnzelfstandigen meerdere keren gevraagd om betreffende
potentieel schijnzelfstandigen in dienst te nemen.
Er zijn verschillende redenen waarom de betreffende potentieel schijnzelfstandigen
hier geen gebruik van hebben gemaakt. Dat kan met de persoonlijke situatie te maken
hebben of dat de aangeboden salariëring niet passend werd gevonden toen het aanbod
is gedaan. Ook gezien de hierboven al genoemde tijdelijkheid van de hersteloperatie
kunnen potentieel schijnzelfstandigen na afloop van de werkzaamheden voor een andere
loopbaan dan bij het rijk kiezen.
Deze redenen zijn geen uitzonderingsgronden voor de per 1-1-2025 weer op te pakken
handhaving op schijnzelfstandigheid bij private én publieke werkgevers.
Het kan lastig zijn voor werkgevers om direct een goed aanbod aan potentieel schijnzelfstandigen
te doen. Voor mensen die een functie willen vervullen maar die vrijheid of flexibiliteit
missen, ligt er ook een belangrijke rol en verantwoordelijkheid voor werkgevers om
die in de bestaande arbeidscontracten te gaan bieden. Ook als het gaat om overheidswerkgevers.
Vraag 3
Vindt het kabinet het rechtvaardig en geloofwaardig om zichzelf niet aan de wet te
houden terwijl het de handhavingsstrategie wel doorzet om andere partijen zich wel
aan de wet laten houden? Zo ja, kan het kabinet dit uitgebreid onderbouwen? Zo nee,
waarom is er dan niet overwogen om een andere handhavingsstrategie te hanteren?
Antwoord 3
Het kabinet vindt het niet van voorbeeldgedrag getuigen dat overheidsorganisaties
in strijd met de wet handelen. Daarom wordt alles op alles gezet om per 1 januari
2025 compliant te zijn, en als dit echt niet lukt zo snel als mogelijk. Het kabinet
realiseert zich terdege dat hier een opgave én voorbeeldrol zou moeten zijn en dat
dit beeld het vertrouwen van marktpartijen in de overheid niet bevordert.
Tegelijkertijd is het kabinet van oordeel dat de stappen op het weer volledig hervatten
van de handhaving noodzakelijk zijn. Dat betekent dat het ook mogelijk is dat er handhavende
acties plaatsvinden bij het Ministerie van Financiën zelf. Daarbij realiseert het
kabinet zich dat veel organisaties, net als bij de hersteloperatie kinderopvangtoeslagen
nog worstelen met het volledig voldoen per 1 januari 2025. Daarom heeft het kabinet
dan ook gekozen voor het treffen van ondersteunende maatregelen om de gevolgen in
het begin zo veel mogelijk te beperken en verzachten.2
Dat laat onverlet dat het noodzakelijk is om echt per 1 januari 2025 de handhaving
weer te hervatten. Met u horen wij alle signalen over de gevolgen van het niet kunnen
inzetten van potentieel schijnzelfstandigen. Wij realiseren ons dat het voldoen aan
wet- en regelgeving en de opheffing van het handhavingsmoratorium inspanning vergt
en een spannend moment kan zijn voor werkgevenden en werkenden. Dit geldt voor alle
sectoren. Hierbij worden alle sectoren gelijk behandeld, inclusief de overheid.
Vraag 4
Herinnert u zich uw antwoorden tijdens het mondelinge vragenuur over de problemen
met handhaving van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) waarbij u
aangeeft dat schijnzelfstandigheid «vaak gepaard gaat met uitbuiting en misstanden»?3 Hoe geloofwaardig acht het kabinet deze woorden wanneer het zelf besluit door te
blijven werken met schijnzelfstandigen?
Antwoord 4
De Minister van SZW herinnert zich die woorden. Maar er zijn meerdere redenen om schijnzelfstandigheid
tegen te gaan, zoals het voorkomen van oneerlijke concurrentie tussen werkenden en
werkgevenden en het verminderen van de druk op de solidariteit binnen het sociale
en fiscale stelsel. Kortom, ook in situaties waarin geen sprake is van uitbuiting
en misstanden, vindt hij het belangrijk dat alles op alles wordt gezet om zo snel
mogelijk met 0 potentieel schijnzelfstandigen te werken. Hij zal dit ook binnen en
buiten de overheid blijven uitdragen.
Daarom heeft hij ook in de Kamer aangegeven dat het opheffen van het handhavingsmoratorium
impact heeft, en dat we dat bij het nemen van het besluit goed onder ogen hebben gezien.
Daarom zijn we voortdurend met sectoren in gesprek om in de gaten te houden welke
ontwikkelingen we zien, of we daar op een goede manier op inspelen en waar we nog
kunnen helpen. Ook hij ziet dat we er niet per 1 januari 2025 zijn en dat veel organisaties
zich ook na 1 januari 2025 nog moeten inspannen om conform de wetgeving te handelen.
Zoals hij aangaf moeten we een keer door dat punt heen dat we de wet weer gaan handhaven.
Daarbij hebben we oog voor de impact in de verschillende sectoren. Daaraan geven we
invulling door mee te denken met de sectoren, door problemen inzichtelijk te maken,
door dilemma's te verduidelijken en door de handhaving coulant op te starten.
Tegelijkertijd ziet hij in dezelfde sectoren als kinderopvang en zorg oproepen om
het opheffen van het handhavingsmoratorium niet terug te draaien. Want hoewel de komende
maanden spannend worden, is ook duidelijk dat in deze sectoren problemen met schijnzelfstandigheid
zijn waar zij vanaf willen.
Vraag 5
Beseft het kabinet dat de overheid onbeperkt haar door haarzelf opgelegde boetes en
naheffingen kan blijven betalen met belastinggeld maar dat andere organisaties, bedrijven
en ondernemers failliet gaan wanneer zij boetes krijgen en tegelijkertijd door blijven
gaan met zich niet aan de wet houden? Hoeveel geld is er voor 2025 ingeboekt voor
het betalen van boetes en naheffingen die worden gegeven in het licht van de Wet DBA?
Antwoord 5
Het handhaven van het uitgangspunt dat per 1 januari 2025 geen enkele potentieel schijnzelfstandige
bij de hersteloperatie kinderopvangtoeslag werkzaam zou mogen zijn, gaat ten koste
van het bereiken van de kabinetsdoelstellingen én ten koste van het feitelijk helpen
van gedupeerde ouders. In die afweging is Dienst Toeslagen gekomen tot het genoemde
aanbod aan brokers die potentieel schijnzelfstandigen leveren voor de hersteloperatie
kinderopvangtoeslag om de boetes en naheffingen premies werknemersverzekeringen te
betalen. Deze afspraak behelst dat indien handhaving door de Belastingdienst bij deze
brokers leidt tot boetes en naheffingen werknemersverzekeringen als gevolg van aantoonbare
schijnzelfstandigheid bij dergelijke zzp’ers, dat Dienst Toeslagen bereid is deze
kosten te vergoeden. Desondanks is voor 2025 geen raming in de begroting opgenomen
voor het betalen van boetes en naheffingen.
Brokers kunnen de afweging maken om dit risico niet te willen lopen en per direct
compliant te zijn aan de wet DBA. Dit kan gevolgen hebben voor de beschikbare capaciteit
voor de hersteloperatie. Het op peil houden van de beschikbare capaciteit heeft voortdurende
aandacht om vertraging in de hersteloperatie te voorkomen.
Wij hadden dit uiteraard graag anders gezien maar zoals in het antwoord op vraag 1
is toegelicht is deze afspraak gedaan om te voorkomen dat de hersteloperatie kinderopvangtoeslag
aanzienlijke vertraging oploopt. Het doel is onverminderd om ook bij de hersteloperatie
zo snel mogelijk af te bouwen naar 0 potentieel schijnzelfstandigen alsmede de spoedige
afhandeling van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag te bewerkstellingen.
Vraag 6
Hoeveel schijnzelfstandigen (conform de eigen definitie van het kabinet) zijn er per
1 januari 2025 werkzaam voor de Belastingdienst? Hoeveel daarvan zijn er werkzaam
voor de Dienst Toeslagen? Hoeveel daarvan zijn er werkzaam voor de UHT?
Antwoord 6
Binnen het Ministerie van Financiën zijn Belastingdienst en Dienst Toeslagen afzonderlijke
onderdelen. Het aantal potentieel schijnzelfstandigen per 1 januari bij de Belastingdienst
bedraagt 0.
Voor de hersteloperatie kinderopvangtoeslag zijn er per 30 november ruim 700 potentieel
schijnzelfstandigen werkzaam, waarvan er 655 werkzaam zijn bij UHT. De overige potentieel
schijnzelfstandigen zijn werkzaam op aanvullende schaderegelingen bij de Commissie
Werkelijke Schade en het programma directoraat-generaal Herstel. Het exacte aantal
potentieel schijnzelfstandigen per 1 januari 2025 is op dit moment nog niet bekend.
Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat er voor de overige herstelregelingen welke
worden uitgevoerd via marktpartijen en via de gemeentes eveneens sprake kan zijn van
de inzet van potentieel schijnzelfstandigen. Mogelijke aantallen hiervan zijn niet
in beeld.
Vraag 7
Hoeveel schijnzelfstandigen (conform de eigen definitie van het kabinet) zijn er per
1 januari 2025 werkzaam voor andere rijksoverheidsdiensten zoals de kerndepartementen
en uitvoeringsinstanties zoals (maar niet uitsluitend) het Centraal Orgaan opvang
asielzoekers (COA) of Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)? Kunt u dit per organisatie
uitsplitsen?
Antwoord 7
Er is momenteel nog geen overkoepelend zicht op het aantal zelfstandigen dat werkzaam
is binnen het rijk, evenmin welk deel daarvan als potentieel schijnzelfstandig aan
te merken is. Departementen zijn hier in de basis zelf voor verantwoordelijk. Uitdaging
is het beoordelen van de arbeidsrelatie van ingehuurde medewerkers, vooral als zij
via een tussenpartij zijn ingehuurd.
Op basis van de motie Boon (PVV) over het periodiek informeren van de Kamer over de
voortgang en resultaten van de afbouw van schijnzelfstandigheid binnen de rijksdienst
(motie 31 311, nr. 269), zijn departementen door BZK in een circulaire opgeroepen om meer inzicht te krijgen
in het inhuurbestand (rechtstreeks of via een tussenpartij) en voortaan bij te houden
wat de ondernemingsvorm van een inhuurkracht is. Vervolgens dient te worden beoordeeld
of er geen sprake is van werken in dienst van (onder gezag). Ook wordt een monitoring
en rijksbrede rapportage opgezet over aantallen ingehuurde zelfstandigen en potentieel
schijnzelfstandigen. Vanwege het ontbreken van een centraal overzicht van het aantal
gevallen van schijnzelfstandigheid kan ook nog geen gegronde inschatting worden gegeven
van uitvoeringsinstanties.
Vraag 8
Herinnert u zich de gedane en nog openstaande toezegging van 12 september jl. aan
het lid Aartsen om samen met de Minister van Binnenlandse Zaken middels een rapportage
van het aantal zelfstandigen binnen de overheid de Kamer te informeren?4 Zo ja, waarom is deze toezegging nog niet voldaan? Wanneer kan de Kamer deze rapportage
verwachten? Kan dit voor 1 januari 2025 naar de Kamer worden gestuurd?
Antwoord 8
Het kabinet herinnert zich deze toezegging. De Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijkrelaties is gevraagd deze toezegging uit te voeren. Zoals bij vraag 7 aangegeven,
is momenteel nog geen overkoepelend zicht beschikbaar van het aantal zelfstandigen
dat werkzaam is binnen het rijk. BZK heeft een kader opgesteld waarin departementen
verplicht worden gesteld om bij te gaan houden of inhuur een zelfstandige betreft
en hierover te gaan rapporteren. Dit wordt in de loop van 2025 voorzien. Hiernaast
trekt BZK intensief op met de Belastingdienst en SZW om samen aandacht te vragen voor
naleving en monitoring.
Vraag 9
Wat doet het kabinet wanneer blijkt dat de Rijksoverheid ook op andere plekken dan
bij de UHT nog na 1 januari 2025 gebruik blijft maken van schijnzelfstandigen?
Antwoord 9
Vanuit het Ministerie van BZK is de aanpak van schijnzelfstandigheid in de afgelopen
maanden nog steviger bij de verschillende Rijksdiensten onder de aandacht gebracht.
Naast de extra bestuurlijke aandacht wordt binnen de Rijksbrede bedrijfsvoering gewerkt
aan verdere monitoring op de aanpak van schijnzelfstandigheid. Indien uit de rapportage
blijkt dat de inzet van potentieel schijnzelfstandigen niet afneemt, worden de departementen
daar op aangesproken. Ook worden departementen die minder ver zijn geholpen door voorlichtingssessies
en kennisdeling.
Het kabinet is van oordeel dat de stappen op het weer volledig hervatten van de handhaving
noodzakelijk zijn. Dat betekent dat het ook mogelijk is dat er handhavende acties
plaatsvinden bij het Rijk zelf. Uiteindelijke handhaving is aan de Belastingdienst.
Het opheffen van het handhavingsmoratorium betekent dat de Belastingdienst vanaf 1 januari
2025 weer met terugwerkende kracht naheffingen/loonheffingen opgelegd kunnen worden.
Dit kan slechts met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025. Met betrekking tot de
periode vóór 1 januari 2025 geldt dat Belastingdienst – met inachtneming van de vijfjaarstermijn –
alleen correcties kan opleggen indien sprake is van kwaadwillendheid of als een eerder
gegeven aanwijzing niet in voldoende mate is opgevolgd. De overheid als opdrachtgever
moet zich aan wet- en regelgeving houden en zal door de Belastingdienst worden behandeld
in lijn met het handhavingsplan Arbeidsrelaties 2025.
Vraag 10
Bent u bereid om de handhavingsstrategie voor de Wet DBA te herzien door bijvoorbeeld
prioritair te handhaven op schijnzelfstandigen met een uurtarief onder het rechtsvermoedenbedrag
uit de conceptwet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR)
van 34 euro per uur, aangezien het aannemelijk is dat zij veel vatbaarder zijn voor
de door u genoemde uitbuiting en misstanden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Nee. De Belastingdienst handhaaft risicogericht, met ook aandacht voor de menselijke
maat. De Belastingdienst handhaaft op basis van huidige wet- en regelgeving en jurisprudentie.
Het wetsvoorstel VBAR is (nog) geen geldend recht. Handhaven op een tariefgrens is
bij het wetsvoorstel verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden
eerder overwogen. Uit gesprekken met sociale partners en de Belastingdienst is toen
geconcludeerd dat het niet mogelijk is voor de Belastingdienst om op een dergelijk
tarief te handhaven en dat een dergelijk tarief een te hoge administratieve lastendruk
met zich zou brengen voor alle werkgevenden en werkenden. Wel heeft de Belastingdienst
al eerder toegezegd zich in haar handhaving te richten op probleemgevallen. Daar zullen
ook situaties zoals u schetst onder vallen.
Vraag 11
Kunt u de correspondentie tussen de UHT en bemiddelaars van zzp’ers met de Kamer delen?
Waarom kiest het kabinet ervoor om bij vragen over reputatieschade opdrachtgevers
naar de Tweede Kamer door te sturen?
Antwoord 11
De correspondentie tussen Dienst Toeslagen en de bemiddelaars van zzp’ers is bijgevoegd.
Uiteraard is niet beoogd brokers te verwijzen naar de Staten-Generaal bij (vermeende)
reputatieschade. Beoogd is om aan te geven dat ook in uw Kamer bij de eerdergenoemde
motie het belang van een ongehinderde voortgang van de hersteloperatie is genoemd
in relatie tot het mogelijk in dienst hebben van potentieel schijnzelfstandigen. Dienst
Toeslagen heeft aangegeven dat brokers zouden kunnen verwijzen naar deze uitspraak
van uw Kamer wanneer hen wordt verweten potentieel schijnzelfstandigen aan te bieden
bij UHT.
Vraag 12
Wat bedoelt het kabinet met «de afspraken die in de Tweede Kamer zijn gemaakt ten
aanzien van de inzet van schijnzelfstandigen ten behoeve van de hersteloperatie»?
Kan het kabinet aangeven in welk wetsvoorstel de Kamer hier expliciet afspraken over
heeft gemaakt? Bedoelt het kabinet hiermee de eenzijdige mededeling van de Staatssecretaris
van Fiscaliteit en Belastingdienst tijdens het commissiedebat Zzp op 12 september
jl.?
Antwoord 12
Zie antwoord onder vraag 1 m.b.t. aangenomen motie Boon d.d. 1 oktober 2024.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.P.H. Palmen, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.