Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 625 VI Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Najaarsnota)
Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 12 december 2024
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 5 december 2024 voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid.
Bij brief van 10 december 2024 zijn ze door de Minister van Justitie en Veiligheid
beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Pool
De adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg
Vraag (1):
Kunt u het bedrag van de inzet van de Landsadvocaat van 7.759 (x 1.000) specificeren?
Om wat voor verschillende type zaken ging dit?
Antwoord:
Nee. Over 2023 is een dergelijke specificatie niet beschikbaar. In het algemeen kan
worden aangegeven dat er verschillende redenen kunnen zijn voor de Staat om een advocaat
in te schakelen. Wanneer de Staat gedaagd wordt in een civielrechtelijk geding, of
zelf als eiser optreedt, geldt veelal verplichte procesvertegenwoordiging. Anders
dan in het civielrechtelijk geding geldt in het bestuursrecht in beginsel geen verplichte
procesvertegenwoordiging. Uitgangspunt is dat een bestuursorgaan van de Staat bij
de bestuursrechter vertegenwoordigd wordt door ambtenaren die geen advocaat zijn.
Soms zijn er redenen, zoals de complexiteit van de zaak, om in bestuursrechtelijke
zaken toch een advocaat in te schakelen. De noodzaak hiervan wordt altijd kritisch
bezien.
Vraag (2):
Kunt u een overzicht geven van het aantal keer dat de Landsadvocaat is ingezet per
type zaak?
Antwoord:
Nee. Er is daarvan over 2023 geen specificatie beschikbaar. Zoals in de kabinetsreactie
op het rapport van de commissie Silvis is aangegeven, wordt binnen een kopgroep van
ministeries gewerkt aan versterking van het opdrachtgeverschap. Daartoe wordt sinds
begin 2024 binnen de kopgroep structureel een aantal gegevens op uniforme wijze geregistreerd
en besproken zodat de ministeries beter in staat zijn trends te signaleren in de opdrachtverlening
aan advocatenkantoren en hierop in te spelen.
Vraag (3):
Hoe vaak heeft uw ministerie met inzet van de Landsadvocaat geprocedeerd tegen mensen
en in welke zaken was dat het geval?
Antwoord:
Hiervan is over 2023 geen registratie beschikbaar. In het algemeen kan worden aangegeven
dat in civielrechtelijke procedures waarin de landsadvocaat wordt ingezet, de Staat
vrijwel altijd gedaagde is. In die gevallen is er meestal sprake van verplichte procesvertegenwoordiging.
In bestuursrechtelijke zaken geldt het uitgangspunt dat het bestuursorgaan vertegenwoordigd
wordt door ambtenaren. Soms zijn er redenen, zoals de complexiteit van de zaak, om
in bestuursrechtelijke zaken toch een advocaat in te schakelen. De noodzaak hiervan
wordt altijd kritisch bezien.
Vraag (4):
Wordt rekening gehouden met de toename in Posttraumatische stressstoornis (PTSS)-zaken
en kosten bij het nieuwe stelsel voor beroepsgerelateerde gezondheidsklachten dat
u in 2025 in werking wil laten treden? Zo ja, hoe?
Antwoord:
Om de bekostiging van het nieuwe stelsel beroepsgerelateerde gezondheidsklachten bij
de politie structureel te borgen heeft het kabinet structureel € 25 miljoen ter beschikking
gesteld. De structurele meerkosten als gevolg van een toename van het aantal PTSS-dossiers
en stijgende kosten per zaak zal politie in de eigen begroting inpassen.
Vraag (5):
Wordt de 8 miljoen euro, die niet besteed is in 2024 aan de inrichting van de teams
Bewaken en Beveiligen bij de Koninklijke Marechaussee, meegenomen voor wanneer het
inrichten van de teams wel gaande is? Waarom duurt de inrichting van de teams langer
dan verwacht? Is hier ook arbeidsproblematiek gaande?
Antwoord:
• Middelen die in 2024 niet tot besteding komen hebben geen nadelige invloed op de beschikbare
budgetten in 2025 voor het inrichten van de teams Bewaken en Beveiligen bij de Koninklijke
Marechaussee.
• De Koninklijke Marechaussee is druk doende de teams in te richten en volledig bezet
te krijgen.
• De Koninklijke Marechaussee ervaart daarbij de economie brede uitdaging van een krappe
arbeidsmarkt.
• Ze zetten zich in de teams zo snel als mogelijk volledig gevuld te krijgen.
Vraag (6):
Waartoe dienen de verplichtingen van 100 miljoen euro op het artikel Straffen en Beschermen?
Antwoord:
De najaarsnota is de laatste mogelijkheid om het verplichtingenbudget op te hogen.
Het verplichtingenbudget is met 2,5% opgehoogd om over voldoende ruimte te beschikken
voor het aangaan van verplichtingen aan het einde van het jaar voor 2024 en 2025.
Daarmee is ruimte gecreëerd om onzekerheden in de opdrachtverstrekking op te vangen.
Vraag (7):
Hoeveel lager dan geraamd zijn specifiek de uitgaven betreffende de stelselvernieuwing
rechtsbijstand?
Antwoord:
Deze uitgaven zijn ongeveer 4,1 miljoen euro lager.
Vraag (8):
Op welke manier wordt het budget van 39,6 miljoen euro als onderuitputting op het
gebied van rechtsbijstand ingezet?
Antwoord:
Deze meevaller aan de uitgavenkant is in de Najaarsnota meegenomen voor het Rijksbrede
beeld, conform de begrotingsregels.
Vraag (9):
Kunt u specificeren welke autonome ontwikkelingen hebben geleid tot de tegenvaller
vanwege meerkosten PTSS bij de politie?
Antwoord:
De uitbetalingen aan smartengeld en restschade zijn hoger als gevolg van een toename
van het aantal afgehandelde dossiers, door een inhaalslag van politie in de afhandeling.
Daarnaast is sprake van stijgende kosten per dossier door een ruimhartiger toepassing
van de regeling, een hogere arbeidsongeschiktheidspercentages en indexaties/prijsstijgingen.
Vraag (10):
Is een van de redenen dat er een tegenvaller is op het gebied van PTSS dat er meer
agenten zijn waarbij PTSS is geconstateerd en zo ja, wat is hiervan de reden?
Antwoord:
Het aantal politiemedewerkers waarbij PTSS is geconstateerd is de afgelopen jaren
niet toegenomen. Wel heeft politie een inhaalslag gemaakt in de afhandeling van de
restschadedossiers. Hierdoor is het aantal afgehandelde dossier wel toegenomen.
Vraag (11):
Is volgens u de aanvullende compensatie vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid
voor de tegenvaller vanwege meerkosten PTSS voldoende voor de politie en hoe zorgt
u ervoor dat de komende jaren voldoende budget beschikbaar is op het gebied van de
aanpak van PTSS?
Antwoord:
Om de bekostiging van het nieuwe stelsel bij de politie structureel te borgen heeft
het kabinet structureel € 25 miljoen ter beschikking gesteld. De structurele meerkosten
als gevolg van een toename van het aantal PTSS-dossiers en stijgende kosten per zaak
zal politie in de eigen begroting inpassen.
Vraag (12):
Wat zijn de gevolgen van het niet besteden van 16,6 miljoen euro door onderbezetting
bij de uitvoering, voor de slachtoffers? Ziet het ernaar uit dat de arbeidsproblematiek
inmiddels is opgelost? Zo nee, is er een oplossing? Speelt hier de capaciteit van
de politie een rol in?
Antwoord:
De reeks van € 21 mln die aan het begrotingsartikel slachtofferzorg is toegevoegd
voor het privacy amendement is in een eerder stadium te ruim gebleken.
Dit doordat de wijze waarop invulling wordt gegeven aanmerkelijk minder kostbaar is
dan oorspronkelijk verwacht en dan eerder was voorzien.
De uitwerking van het amendement Van Wijngaarden/Van Toorenburg heeft vanwege de complexiteit
ervan langer geduurd. De in dit verband opgestelde AMvB zal op 1 juli 2025 in werking
treden. Tijdens de uitwerking is de hoogte van de benodigde implementatiekosten door
betrokken organisaties bijgesteld, omdat gedurende het proces meer duidelijk werd
over de precieze reikwijdte.
Tot aan de inwerkingtreding van de AMvB werken de betrokken organisaties nog niet
conform de daarin neergelegde normstelling. Doordat het proces langer heeft geduurd,
heeft het onvermeld laten van slachtoffergegevens indien deze niet strafvorderlijk
relevant zijn, ook langer op zich laten wachten. Deze slachtoffergegevens kunnen op
dit moment dus terecht komen in het strafdossier.
Vraag (13):
Kan nader worden toegelicht waarom 8 miljoen euro bestemd voor de privacy van slachtoffers
in 2024 niet tot besteding is gekomen en of dit ook verband houdt met de late inwerkingtreding
van het besluit bescherming slachtoffergegevens in processtukken?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 12
Vraag (14):
Verwacht de politie meer budget nodig te hebben voor het vernieuwen van het stelsel
Bewaken en Beveiligen van Personen dan de middelen die zijn overgeheveld vanuit het
onderdeel nationale veiligheid en terrorismebestrijding als het gaat om randvoorwaardelijke
processen?
Antwoord:
Bij de recente toekenning van middelen, waaronder die aan de politie, zijn voor het
stelsel randvoorwaardelijke processen, waaronder de informatievoorziening en de versterkte
coördinatie op de uitvoering van maatregelen, nadrukkelijk meegenomen.
Tot op heden zijn er geen signalen bekend die aangeven dat toekenning niet toereikend
zou zijn. Dat hangt uiteraard mede af van de ontwikkeling in de vraag naar persoonsbeveiliging,
de druk op het nieuwe stelsel en de daarmee samenhangende inzet van de politie en
de Koninklijke Marechaussee.
Vraag (15):
Hoeveel is er, van de totaal 12 miljoen euro begroot voor kosten NAVO-top 2025, begroot
voor inzet defensie? Wat wordt de besteding van dit geld (het is maar een driedaags
evenement)? Wat voor soort eerste betalingen zijn er gedaan?
Antwoord:
• In 2023 is besloten dat Nederland gastland is voor de NAVO-top in 2025.
• Hiervoor is in 2024 € 12 miljoen beschikbaar gesteld op het artikel NCTV voor kosten
waarvan € 11 miljoen wordt overgeboekt naar politie en € 1 miljoen voor de NCTV.
• Deze middelen worden ingezet voor het doen van de eerste betalingen in het kader van
de NAVO-top die volgend jaar juni plaatsvindt.
• Binnen deze € 12 miljoen zijn geen middelen beschikbaar gesteld voor Defensie.
Vraag (16):
Wat zijn de oorzaken van de groei in het aantal PTSS-zaken en de stijgende kosten
per zaak?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 9 en 10.
Vraag (17):
Wat valt er onder «overige subsidies» bij artikel 32.2?
Antwoord:
Dit betreft verzamelbudgetten met als grondslag de begroting dat op jaarbasis aan
diverse projectsubsidies wordt besteed en is bestemd voor subsidies om de toegang
tot het recht te verbeteren. Hiervoor is ook de inzet van professionals en partijen
die een rol hebben in de toegang tot het recht van belang. De middelen zijn bedoeld
om partijen hiertoe beter in staat te stellen door het financieren van maatregelen,
projecten, pilots of onderzoeken.
Vraag (18):
Hoe wordt het bedrag aan geraamde boete-inkomsten van de Autoriteit Persoonsgegevens,
dat in de begroting voor 2024 op 5 miljoen euro is gezet, vastgesteld?
Antwoord:
Een aantal jaren geleden is, bij gebrek aan ervaringscijfers, een zeer indicatieve
raming van € 5 mln. boeteontvangsten door de Autoriteit Persoonsgegevens vastgesteld
en verwerkt in de begroting van JenV. Deze indicatieve raming is sindsdien niet gewijzigd.
Er is ook op dit moment nog onvoldoende informatie om een beter raming te maken. Daarbij
is het vanuit de AP niet de insteek om financieel te sturen op het opleggen van boetes.
Vraag (19):
Klopt het dat de hoogte van de boetes die de Autoriteit Persoonsgegevens in 2024 heeft
opgelegd vele malen hoger ligt dan 5 miljoen euro? Zo ja, hoe kan worden verklaard
dat dit niet terug te zien is in deze wijziging van de begrotingsstaat? Is dat omdat
de boetes nog niet zijn geïnd of heeft dit een andere reden?
Antwoord:
Het klopt dat de Autoriteit Persoonsgegevens in 2024 veel hogere boetes heeft opgelegd.
Zo lang deze boetes niet zijn betaald/geïnd, worden deze niet opgenomen in de begroting
van JenV. Na het opleggen van een boete heeft de overtreder de mogelijkheid om in
bezwaar te gaan. Dit traject kan maanden/jaren duren. Pas na een onherroepelijke uitspraak
van de rechter moet de overtreder betalen en kan het boetebedrag opgenomen worden.
Vraag (20):
Hoe worden de lagere uitgaven aan de reguliere straftoevoegingen verklaard?
Antwoord:
Dit wordt verklaard doordat het aantal reguliere straftoevoegingen dat is afgegeven
door de Raad voor Rechtsbijstand in de periode 1 september 2023 tot en met 31 augustus
2024 lager is dan in de begroting 2024 was geraamd.
Vraag (21):
Hoeveel onderuitputting is er bij het programma stelselvernieuwing rechtsbijstand
en wat zijn de gevolgen voor de invoering van het programma?
Antwoord:
De onderuitputting bij het programma stelselvernieuwing rechtsbijstand is ongeveer
4,1 miljoen euro. Er zijn geen gevolgen voor de invoering van het programma.
Vraag (22):
Zijn er nog andere rechtsgebieden dan asiel en strafrecht waarbij sprake is van minder
toevoegingen rechtsbijstand? Zo ja, welke?
Antwoord:
Ja, het rechtsgebied civiel.
Vraag (23):
Hoeveel onderuitputting is er bij het programma stelselvernieuwing rechtsbijstand
en wat zijn de gevolgen voor de invoering van het programma?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 21.
Vraag (24):
Kan een gedetailleerd en uitgesplitst overzicht worden gedeeld van de onderdelen waarop
nu onderuitputting heeft plaatsgevonden op het onderdeel toevoegingen rechtsbijstand?
Antwoord:
Zie tabel.
Onderuitputting artikelonderdeel Toevoegingen rechtsbijstand, uitgesplitst (x € 1 miljoen)1
Najaarsnota 2024
Onderuitputting toevoegingen*
– 33,7
Onderuitputting stelselvernieuwing
– 4,1
Onderuitputting overige
– 1,8
Onderuitputting (–) totaal artikelonderdeel Toevoegingen rechtsbijstand
– 39,6
X Noot
1
Dit betreft een saldo van onderuitputtingen en overschrijdingen (–/+). De onderuitputtingen
doen zich voor bij toevoegingen in civiele zaken, in reguliere strafzaken en asieltoevoegingen
(excl. overige uitgaven voor het rechtsgebied asiel zoals voor tolk- en vertaalwerkzaamheden).
Vraag (25):
Waarom zijn de uitgaven op artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding en artikel 36
Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid minder dan in eerste instantie begroot?
Antwoord:
• In 2024 zijn er op artikel 36 Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid extra
middelen ontvangen.
• Het grootste deel van de middelen is in één keer ter beschikking gesteld, maar de
implementatie van de gemaakte plannen zit nog in de opstartfase.
• Hierdoor zijn niet alle middelen tot besteding gekomen.
• Op artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding zijn de bestedingen lager dan
begroot ten gevolge van een onderbesteding bij ondermijning (85 miljoen euro).
• Daarnaast zijn er middelen aan de Financial Intelligence Unit ter beschikking gesteld.
• Dit is een reguliere administratieve overboeking van middelen binnen de begroting.
Vraag (26):
Waar zit de arbeidsproblematiek, in de aanpak ondermijnende criminaliteit, en wat
kan eraan gedaan worden?
Antwoord:
De arbeidsmarktproblematiek is zichtbaar over de gehele breedte van de ondermijningsaanpak.
De huidige inspanningen zijn gericht op het op peil brengen van de bezetting en dit
resulteert reeds in een hogere bezetting ten opzichte van begin 2024. Daarnaast wordt
ingezet op innovatieve maatregelen en alternatieve interventies in de brede aanpak
tegen de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit, om ondanks de arbeidsmarktkrapte
toch de beoogde resultaten te behalen.
Vraag (27):
Waar zouden de middelen die retour zijn ontvangen van partners in de aanpak van georganiseerde
ondermijnende criminaliteit, omdat zij de middelen niet konden besteden door de arbeidsmarktproblematiek
(36 miljoen euro), eigenlijk aan besteed worden?
Antwoord:
De middelen waren bestemd voor een groot aantal partners die opereren in de volle
breedte van de ondermijningsaanpak. Het betreft relatief gezien vele kleine bedragen
over een groot aantal partners. Hoe dat precies besteed zou worden is niet exact te
zeggen, omdat het per partner slechts een klein deel van de totaal te besteden middelen
betreft. Daarnaast zijn de middelen voor het NSOC niet volledig besteed, onder meer
omdat het NSOC wordt afgebouwd per eind 2024. Dit naar aanleiding van de door uw Kamer
aangenomen motie op 25 juni 2024 (Kamerstuk 36 560 VI, nr. 15).
Vraag (28):
Worden de middelen, die ontstaan zijn door een meevaller op het domein van ondermijning,
meegenomen naar het moment dat de verschillende wetsvoorstellen wel in werking treden?
Antwoord:
De gereserveerde middelen die in 2024 niet tot besteding zijn gekomen, worden niet
meegenomen naar de komende jaren. Voor de verschillende wetsvoorstellen geldt, dat
hiervoor structurele middelen beschikbaar zijn. Deze middelen worden naar verwachting
in de komende jaren aangewend, zodra de wetsvoorstellen in werking treden.
Vraag (29):
Kan nader worden toegelicht hoe de 36 miljoen euro aan teruggestorte middelen voor
aanpak georganiseerde ondermijnende criminaliteit besteed zouden worden als er geen
arbeidsmarktkrapte was?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 27.
Vraag (30):
Kan worden toegelicht per organisatie hoeveel exact is teruggestort en per organisatie
welke processen hierdoor zijn vertraagd?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 27.
Vraag (31):
Welke maatregelen treft het u om te voorkomen dat organisaties in de strafrechtketen
ook in 2025 middelen voor de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit
moeten terugstorten?
Antwoord:
De huidige inspanningen zijn gericht op het op peil brengen van de bezetting en dit
resulteert reeds in een hogere bezetting ten opzichte van begin 2024. Daarnaast wordt
ingezet op innovatieve maatregelen en alternatieve interventies in de brede aanpak
tegen de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit, om ondanks de arbeidsmarktkrapte
toch de beoogde resultaten te behalen.
Vraag (32):
Waarom wordt er 8,5 miljoen euro overgeheveld naar de politie, ten uitvoering van
voorbereidende activiteiten in het kader van de implementatie van het nieuwe Wetboek
van Strafvordering? Wat is de bestemming van dit geld?
Antwoord:
Alle organisaties in de strafrechtketen ontvangen budget om de werkzaamheden uit te
kunnen voeren die nodig zijn om het nieuwe wetboek te implementeren. Met dit budget
voert de politie een gedetailleerde veranderanalyse op artikelniveau uit naar de aanpassingen
als gevolg van nieuwe Wetboek van Strafvordering. Daarmee wordt impact op onder andere
processen, systemen, facilitaire voorzieningen en opleiding in beeld gebracht. Deze
veranderanalyse loopt door tot ook de effecten van de op het nieuwe wetboek gebaseerde
lagere wetgeving bekend zijn. Voorts is de politie begonnen met de doorontwikkeling
van (systemen voor) informatievoorziening (multimedia, samenwerkingsruimte keten,
digitaal procesdossier) en is een start gemaakt met de invulling van het opleidingsprogramma
dat nodig is om opsporingsambtenaren bij te scholen over de nieuwe bevoegdheden en
procesregels in het nieuwe wetboek.
Vraag (33):
Wat voor verplichtingen worden er aangegaan met de Regionale Informatie- en Expertisecentra
(RIEC's)?
Antwoord:
Er wordt een verplichting aangegaan voor vier jaren met tien Regionale Informatie-
en Expertisecentra (RIEC’s) voor € 6 mln. per RIEC per jaar. Dit komt neer op een
bedrag van 240 miljoen in totaal. Deze toekenning wordt gedaan op basis van door de
RIEC’s ingediende meerjarenplannen.
Vraag (34):
Wat is de reden dat er minder boetes worden opgelegd dan verwacht?
Antwoord:
De cijfers over het aantal boetes in de hele strafrechtketen over het jaar 2024 worden
pas in 2025 vastgesteld en bekendgemaakt. U ontvangt deze cijfers door middel van
de factsheet strafrechtketenmonitor die omstreeks juni 2025 naar u wordt gezonden.
Vraag (35):
Heeft het feit dat middelen bestemd voor privacy van slachtoffers in de strafrechtketen
niet besteed konden worden, gevolgen gehad voor de privacy van slachtoffers? Zo ja,
welke gevolgen?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 12
Vraag (36):
Welke projecten hebben geen doorgang gevonden door arbeidsproblematiek op gebied van
slachtofferhulp?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 12
Vraag (37):
Wat zijn de gevolgen voor slachtoffers van de niet bestede middelen die bestemd waren
voor de privacy van slachtoffers in de strafrechtketen?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 12
Vraag (38):
Hoe is het totale bedrag van 96 miljoen euro aan verminderde uitgaven aan medeoverheden
opgebouwd?
Antwoord:
De opbouw van de lagere uitgaven van 96,2 miljoen euro aan de overige bijdrage aan
medeoverheden wordt op pagina 20 en 21 van de Tweede Suppletoire Begroting toegelicht:
Overige Bijdrage aan medeoverheden
– Een departementale budgetoverboeking van € 6,3 mln. vanuit het Ministerie van Defensie.
Op basis van gemaakte afspraken wordt het niet gerealiseerde budget voor het inrichten
van teams om bedreigde personen te beveiligen teruggeboekt naar NCTV.
– Een meevaller van € 8 mln. De inrichting van de teams Beveiligen en Bewaken verloopt
goed, maar minder snel dan voorzien.
– Een meevaller van € 43,2 mln. Er is sprake van aanloop in de ontwikkeling van de activiteiten
Bewaken en Beveiligen. Dit jaar zijn niet alle middelen noodzakelijk.
– In 2023 is besloten dat Nederland gastland is voor de NAVO-top in 2025. Hiervoor is
in 2024 € 12 mln. beschikbaar gesteld op het artikel NCTV voor kosten waarvan € 11 mln.
wordt overgeboekt naar politie en € 1 mln. voor de NCTV. Deze middelen worden ingezet
voor het doen van de eerste betalingen in het kader van de NAVO-top die volgend jaar
juni plaatsvindt.
– Voor het versterken van het stelsel Bewaken en Beveiligen is vanuit het onderdeel
nationale veiligheid en terrorismebestrijding € 8,6 mln. aan middelen overgeheveld
naar politie. De middelen zijn bedoeld om het huidige stelsel Bewaken en Beveiligen
te vernieuwen naar het stelsel Beveiligen van Personen conform de kabinetsreactie
van 31 maart 2023 naar aanleiding van het OVV-rapport Dit betekent dat vooral de randvoorwaardelijke
processen rondom beveiligingsmaatreegelen (inlichtingen, centrale sturing op capaciteit,
onafhankelijk toezicht) worden ingericht.
– De beschikbare middelen voor International Criminal Court Oekraïne zijn dit jaar niet
volledig tot besteding gekomen omdat er sprake is van een opstartfase. Dit leidt tot
een onderuitputting van € 10,4 mln.
Vraag (39):
Waardoor is die vertraging in de schadeafhandeling van watersnood Limburg ontstaan
en waarom is alles nog niet afgehandeld?
Antwoord:
In algemene zin kan worden geconstateerd dat de schade die is opgetreden bij de wateroverlast
in Limburg in juli 2021 nagenoeg is afgehandeld. Op dit moment zijn er nog enkele
gedupeerden in afwachting van een definitief besluit van de overheid over de tegemoetkoming
in hun schade als gevolg van de extreme wateroverlast. De Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) heeft nauw contact met deze gedupeerden over de afhandeling van de
aanvraag en levert maatwerk. RVO is voor de afhandeling van de aanvragen onder meer
afhankelijk van gedupeerden die informatie moeten aanleveren. In sommige gevallen
wordt er gewacht op een ondertekend schaderapport, een offerte van een aannemer of
op een contra-expertise.
Vraag (40):
In hoeverre is de toename in kosten voor PTSS-dossiers structureel?
Antwoord:
De toename in kosten per dossier, door een ruimhartiger toepassing van de regeling,
hogere arbeidsongeschiktheidspercentages en indexaties/prijsstijgingen, is van structurele
aard.
Vraag (41):
Wat zijn de oorzaken van de groei in het aantal PTSS-zaken en de stijgende kosten
per zaak?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 9 en 10.
Vraag (42):
Wat wordt bedoeld met «de meerjarige aanloop van diverse transitieprojecten» en om
welke projecten gaat het daarbij?
Antwoord:
• In de korte periode van dit kabinet zijn er al forse stappen gezet in de richting
een robuust nieuw stelsel. Het neerzetten van de verschillende aspecten van het nieuwe
stelsel is een meerjarig traject voordat mensen, materiaal en werkwijzen zijn ingericht.
Sinds de vorige brieven (juni en oktober 2023) die uw Kamer heeft ontvangen over de
voortgang zijn er weer stappen gezet. Bijvoorbeeld:
o De NCTV heeft concrete afspraken met het OM gemaakt om te beveiligen personen over
te nemen;
o Er zijn nieuwe hulpmiddelen en instrumenten ontwikkeld om de weerbaarheid van een
te beveiligen persoon te ondersteunen;
o Er is een landelijk coördinatiecentrum ingericht van waaruit de operationele uitvoering
centraal wordt gecoördineerd; Inrichting van een dreiging- en analysefunctie bij de
NCTV.
• In de volgende voortgangsbrief die op korte termijn naar u zal komen zal u uitgebreider
geïnformeerd worden over de stand van zaken.
Vraag (43):
Wat is de bestemming van de 19,7 miljoen euro aan onverdeelde middelen in artikel 92?
Antwoord:
Een deel van deze middelen is bestemd voor eventuele onderlinge departementale verrekeningen
voor onderlinge dienstverlening of gezamenlijk beleid die pas op een laat tijdstip
bij JenV binnenkomen. Van tevoren is de omvang hiervan lastig in te schatten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Pool, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier