Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de Homogene Groep Internationale samenwerking 2025 (HGIS-nota 2025) (Kamerstuk 36601-1)
36 601 Homogene Groep Internationale samenwerking 2025 (HGIS-nota 2025)
Nr. 2
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 7 november 2024
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 17 september 2024 inzake de Homogene
Groep Internationale samenwerking 2025 (HGIS-nota 2025) (Kamerstuk 36 601, nr. 1).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 november 2024. Vragen en
antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Klaver
De griffier van de commissie, Westerhoff
Vragen en antwoorden
1
Welk effect hebben de ODA-bezuinigingen op het postennet?
Antwoord
De ODA bezuinigingen hebben directe consequenties voor het aantal – en het budget
voor ontwikkelingshulpprogramma’s. Een deel van deze programma’s verloopt via het
postennet. Indien het aantal en het budget hiervoor afneemt, kan dit mogelijk met
minder mensen op de posten uitgevoerd worden waarbij wordt opgemerkt dat zorgvuldige
afbouw van ontwikkelingshulpprogramma’s tijd en personele capaciteit kost. De uiteindelijke
effecten van de ODA-bezuinigingen op het postennet worden pas duidelijk nadat de beleidskeuzes
zijn gemaakt om de ODA-bezuinigingen te realiseren.
2
In hoeverre is de Nederlandse bijdrage aan UNWOMEN juridisch verplicht in 2025 en
volgende jaren?
Antwoord
De Nederlandse bijdrage aan UNWOMEN is juridisch verplicht tot en met 2025.
3
Levert Nederland in 2025 nog een bijdrage aan Artsen zonder Grenzen? Zo ja, wat voor
een bijdrage betreft het en waar is deze bijdrage voor bedoeld?
Antwoord
Begin 2025 zal de jaarlijkse Kamerbrief Humanitaire Hulp naar uw Kamer gestuurd worden,
daarin zal ingegaan worden op de beleidskeuzes inclusief de budgetten voor 2025. De
afgelopen jaren zijn er geen directe bijdragen gedaan aan Artsen zonder Grenzen.
4
Hoeveel Nederlands belastinggeld gaat er in 2024 en 2025, ieder afzonderlijk, naar
de hulporganisaties Amnesty International, Stichting Bootvluchteling en Defence for
Children?
Antwoord
Voor 2024 en 2025 zijn op dit moment geen directe bijdragen voorzien voor Amnesty
International, Stichting Bootvluchteling en Defence for Children.
5
Kunt u de bijdrage aan de North Atlanctic Ice Patrol nader toelichten? Welk bedrag
draagt Nederland bij en hoe is dit in het Nederlands belang?
Antwoord
Afspraken betreffende de North Atlantic Ice Patrol, vallend onder de International Maritime Organisation (IMO), zijn vastgelegd in Regulation 6 van Hoofdstuk V (Safety of Navigation) van de International Convention for the Safety of Life at Sea (SOLAS). Deze Regulation omvat ook de financieringsregeling. In het Noord Atlantische
gebied patrouilleert de VS jaarlijks tussen 15 februari en 1 juli om vast te stellen
of er ijsbergen zijn die een gevaar kunnen opleveren voor de scheepvaart. De bevindingen
worden doorgegeven aan de scheepvaart ter plekke. Het Nederlands belang is erin gelegen
dat ook de Nederlandse zeescheepvaart in dit Noord Atlantische gebied actief is. De
kosten worden naar rato aan landen toebedeeld. Voor Nederland is dat ca. 1,5%, afhankelijk
van het gebruik. In 2023 heeft Nederland ca. EUR 66.000 betaald. Voor 2024 zijn de
kosten nog niet bekend.
6
Hoe groot is de bijdrage die Nederland levert aan «opsporing en vervolging drugsbestrijding
Suriname»? Naar welke (overheids) organisaties en instellingen gaat dit geld en welke
resultaten worden ermee geboekt?
Antwoord
Uit HGIS-middelen gaat EUR 200.000 naar Suriname. Deze middelen worden besteed aan:
− trainingen van het Bestrijding Internationale Drugshandel-team (BID) van de Surinaamse
politie (tweemaal per jaar, door Nederlandse douane);
− toerusting en training voor analyseproject om organisaties achter de drugskoeriers
in beeld te krijgen en op te sporen (door Koninklijke Marechaussee);
− het leveren, opleiden en certificeren van drugsspeurhonden;
− het opleiden van hun geleiders (door Nationale Politie);
− de aanschaf van vervoer en kennels van die honden;
− het trainen van Surinaamse douanebeambten in het interpreteren van scanbeelden van
containerscans in de zeehaven door Nederlandse douane;
− en het leveren van materialen voor deze activiteiten.
Het resultaat hiervan is dat de Surinaamse autoriteiten regelmatig drugskoeriers en
drugszendingen naar Nederland tegenhouden, dankzij een goed functionerende drugsspeurhondenbrigade,
die zijn werkterrein zal uitbreiden tot de zeehaven. Daarnaast is er een goede relatie
met de Nederlandse collega’s, zodat relevante informatie wordt uitgewisseld. Trainingen
vinden plaats in Suriname zodat eventuele obstakels daar kunnen worden aangepakt.
De opleidingen vinden plaats in Nederland. In dat geval worden alleen reis- en verblijfkosten
uit het budget vergoed. De ongebruikte middelen vloeien terug in de staatskas.
7
Terwijl op pagina 12 een «verlaging van het budget voor opvang in de regio» wordt
aangekondigd, spreekt pagina 64 van «maximale inzet» op opvang in de regio, hoe rijmt
dit met elkaar?
Antwoord
Ook met inachtneming van de vermindering van het budget voor 2025, is er nog steeds
sprake van een flinke intensivering van de steun aan opvanglanden in de regio in vergelijking
met de afgelopen jaren. In de afgelopen 5 jaar is het budget voor opvang de regio
met EUR 115 mln. verhoogd; van EUR 128 mln. in 2020 naar een begroot bedrag van ruim
EUR 243 mln. voor 2025. De verlaging van het budget zoals benoemd op pagina 12, betekent
dat de ambities voor nog verdere doorgroei op deze inzet in 2025 naar beneden moeten
worden bijgesteld, met name waar het gaat om het starten van nog niet ontwikkelde,
nieuwe programma`s. De bezuiniging in 2025 heeft geen impact op de duurzaamheid van
projecten en programma’s die op dit moment gefinancierd worden op het gebied van onderwijs,
water en sanitatie, onderdak, bescherming, en werk voor vluchtelingen en gastgemeenschappen,
in met name de Hoorn van Afrika, de Syrië regio en de Afghanistan regio. Begin 2025
ontvangt de Kamer de beleidsbrief over ontwikkelingshulp. U wordt dan verder geïnformeerd
over deze inzet, en het beschikbare budget om deze inzet te ondersteunen in de komende
jaren.
8
Hoe rijmt de bezuiniging van 29 miljoen euro op opvang in de regio in 2025 met de
uitspraken van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp op het NOS
Journaal van 16 oktober 2024, waarin zij zegt «we investeren in opvang in de regio»?
Antwoord
De bezuiniging van EUR 29 mln. komt niet volledig ten laste van de inzet op opvang
in de regio, maar wordt naar rato verdeeld over twee thema’s die onder beleidsthema
2 uit de HGIS begroting vallen; opvang in de regio en migratiesamenwerking. Hoewel
de bezuiniging op opvang in de regio betekent dat groei ambities voor 2025 enigszins
naar beneden moeten worden bijgesteld, is er nog steeds sprake van een intensivering
van de steun aan opvanglanden in de regio in vergelijking met de afgelopen jaren.
Nederland investeert ook in 2025 met een budget van ruim EUR 243 mln. in veilige opvang
in de regio, door overheden te helpen om vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen
onder andere toegang te geven tot onderwijs, water en sanitatie, onderdak, bescherming,
en werk. Begin 2025 ontvangt de Kamer de beleidsbrief over ontwikkelingshulp. U wordt
dan verder geïnformeerd over deze inzet, en het beschikbare budget om deze inzet te
ondersteunen in de komende jaren.
9
Waar slaat een verlaging van het budget voor opvang in de regio neer? Op welke programma’s?
In welke landen? Wat voor impact heeft dit op de hoeveelheid vluchtelingen die in
de Hoorn van Afrika en andere focusgebieden van het opvangbeleid kunnen worden opgevangen?
Antwoord
Deze verlaging gaat ten koste van nieuwe activiteiten gericht op sociaaleconomisch
perspectief voor vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen in landen die grote
aantallen vluchtelingen opvangen in de regio van herkomst. De verdere groei ambities
van deze inzet moeten voor 2025 naar beneden worden bijgesteld, met name waar het
gaat om het starten van nieuwe programma`s. Omdat het aantal vluchtelingen blijft
groeien, wordt relatief het aantal vluchtelingen dat voordeel ondervindt van steun
op het gebied van onder andere bescherming, onderwijs, werk, en onderdak kleiner.
De bezuiniging in 2025 heeft geen impact op de duurzaamheid van projecten en programma’s
die op dit moment uit dit artikel gefinancierd worden, zoals het Prospects partnerschap
met UNHCR, UNICEF, ILO, de Wereldbank en IFC, en subsidieprogramma’s gericht op het
versterken van lokale organisaties die opkomen voor de belangen van vluchtelingen
in opvanglanden en dienstverlening bieden op het gebied van onder andere onderwijs
en werk.
10
Is de 25 miljoen euro voor de beveiliging van ambassades en diplomaten nog wel voldoende,
nu het in veel conflictgebieden nog instabieler is geworden de laatste maanden?
Antwoord
Het genoemde bedrag is gereserveerd voor die beveiligingsuitgaven waarbij Buitenlandse
Zaken gebruik maakt van de inzet van Defensie via de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten
(BSB). Het budget is voldoende voor de objecten waarvoor deze inzet nodig is. Daarnaast
worden vertegenwoordigingen in het buitenland ook op andere wijze beveiligd. Dit vormt
onderdeel van de apparaatsuitgaven zoals opgenomen op de begroting van Buitenlandse
Zaken.
11
Welke bijdrage levert Nederland aan het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen
van de Verenigde Naties (UNHCR)? Waarom is dit bedrag ongeoormerkt?
Antwoord
UNHCR ontvangt jaarlijks een kernbijdrage van EUR 35 miljoen. Deze bijdrage is door
het vorige kabinet meerjarig vastgelegd (2023–2025). Door ongeoormerkt bij te dragen
wordt UNHCR als organisatie in staat gesteld snel te reageren op (humanitaire) crises,
kunnen de middelen flexibel ingezet worden daar waar de noden het hoogst zijn en heeft
de organisatie een meer voorspelbare financiële basis. Voorbeelden waar deze flexibele
fondsen door UNHCR zijn ingezet om een humanitaire respons te kunnen opstarten zijn
o.a. Afghanistan (overstromingen), Oekraïne (wintervoorbereidingen) en Irak (intern
ontheemden).
12
Waar wordt de daling door verklaard in het budget voor «duurzaam handels en investeringssysteem,
incl. MVO» in de HGIS-nota van 22.415 euro in 2024 naar 19.451 euro in 2025, juist
nu maatschappelijke organisaties, vakbonden en bedrijven zich moeten voorbereiden
op internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO)-wetgeving? En welke
andere departementen behalve Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, zoals Economische
Zaken, Infrastructuur en Waterstaat, Sociale Zaken en Werkgelegenheid of overige ministeries,
hebben budget gereserveerd voor IMVO?
Antwoord
In het Hoofdlijnenakkoord kiest het kabinet ervoor om te bezuinigen op ODA-middelen
in de jaren 2025 en daarna. Omwille van de zorgvuldigheid van de nadere uitwerking
van het beleid en de daaraan gekoppelde budgetten, is voor 2025 gekozen om de bezuiniging
pro rata naar omvang van het thema te verdelen over alle subartikelen van de begroting.
Dat verklaart de daling in het budget voor duurzaam handels en investeringssysteem,
waar IMVO onderdeel van is.
De Ministeries van Landbouw Visserij Voedselzekerheid en Natuur en Economische Zaken
hebben budget gereserveerd voor handhaving en/of ondersteuning van IMVO gerelateerde
wetgeving. Ook andere budgetten en activiteiten kunnen een relatie hebben met IMVO,
zoals de bestrijding van kinderarbeid (SZW) en maatschappelijk verantwoord opdrachtgeven
en inkopen (verschillende departementen).
13
Gaat er ontwikkelingshulp – direct of indirect – van Nederland naar Iran, of naar
organisaties die in Iran actief zijn? Zo ja, welke?
Antwoord
Nederland geeft geen directe financiële ondersteuning aan de Iraanse overheid. Wel
worden activiteiten van VN-organisaties in Iran ondersteund, waaronder het Internationale
Noodfonds voor kinderen van de Verenigde Naties (UNICEF).
14
Kunt u nader toelichten waar de zeven miljoen euro voor de Palestijnse Autoriteit
met betrekking tot «Veiligheid en Rechtsstaatontwikkeling» exact aan wordt besteed?
Op welke wijze controleert Nederland de inzet van deze gelden, en de eventuele resultaten
die de Palestijnse Autoriteit ermee behaalt?
Antwoord
De Palestijnse Autoriteit ontvangt geen begrotingssteun van de Nederlandse overheid,
ook niet in de context van Veiligheid en Rechtsordeprogrammering. Wel zet Nederland
zich in om de rechtsorde te versterken in de Palestijnse Gebieden. Daarbij is de Palestijnse
Autoriteit één van de actoren. De Veiligheid en Rechtsordeprogrammering bestaat uit
steun voor diverse projecten met verschillende organisaties, waaronder de VN, en internationale
en lokale ngo’s. Een deel van de programmering (circa 50%) is bedoeld voor het bevorderen
van toegang tot recht. Het andere deel is bestemd voor het bevorderen van inclusief
bestuur, respect voor mensenrechten en wederzijds begrip en toenadering. Voorbeeld
van een succesvol programma voor rechtstoegang in de Palestijnse Gebieden is steun
aan het VN-programma «Sawasya», waarmee zowel het aanbod als de kwaliteit van rechtshulp
aan Palestijnen wordt vergroot. Voorbeelden van programmering ter bevordering van
mensenrechten zijn steun aan de Independent Commission for Human Rights (ICHR), het
Office of the Quartet en diverse (kleinere) vredesinitiatieven, zoals Talking Peace.
Zoals bij alle programmering wordt toegezien op monitoring en het behalen van resultaat.
Hiervoor ontvangt Nederland tussenrapportages, draait het mee in stuurgroepen en doet
het veldbezoeken. Ook wordt gekeken of partners bij de oorspronkelijke planning blijven.
15
Wat doet Nederland aan rechtsstaatonwikkeling in Somalië? Via welke organisaties en
instellingen belandt de Nederlandse (financiële) bijdrage in Somalië?
Antwoord
Nederland draagt op verschillende manieren bij aan de ontwikkeling van de rechtsstaat
in Somalië ter bevordering van vrede, veiligheid en stabiliteit. Deze inspanningen
zijn onderdeel van bredere internationale samenwerking. Nederland biedt financiële
steun aan projecten die zich richten op de versterking van het justitiële systeem
(zowel op lokaal als nationaal niveau) door middel van programma’s op het gebied van
goed bestuur, toegang tot recht (met focus op vrouwen en meisjes) en rechtshandhaving.
Het doel is bij te dragen aan een beter functionerend rechtssysteem, complementair
aan onze veiligheidsinzet in de strijd tegen piraterij en terroristische organisatie
Al-Shabaab. Hiertoe financiert Nederland de volgende (internationale) organisaties:
IDLO, VNGi, Interpeace, Somalia Stability Fund, UNDP, Accountability Lab, Oxfam Novib
en het Somaliland Development Fund. Deze organisaties werken samen met lokale partners.
16
Waarom is de ontkoppeling van het ODA-budget met het Bruto Nationaal Inkomen (BNI)
niet opgenomen in tabel 15 als een concrete bezuiniging? Hoe verhoudt de ODA-stand
Voorjaarsnota 2024 zich tot deze extra bezuiniging?
Antwoord
Bij Voorjaarsnota 2024 is het ODA-budget verhoogd op basis van de bni-raming van het
Centraal Economisch Plan (CEP). Als gevolg hiervan kende het ODA-budget bij die Voorjaarsnota
een meerjarige stijging van jaar op jaar. Deze bijstelling heeft het kabinet gerespecteerd
bij het maken van het Hoofdlijnenakkoord. Het kabinet heeft besloten het ODA-budget
bij de Miljoenennota niet aan te passen naar aanleiding van de Macro-Economische Verkenning
(MEV) van het CPB, die deze zomer is gepubliceerd. Het ODA-budget is dus niet gewijzigd
of verlaagd vanwege het niet toepassen van de MEV. De verlagingen van het budget vanwege
het Hoofdlijnenakkoord ten opzichte van de stand Voorjaarsnota 2024 zijn inzichtelijk
gemaakt in bijlage 6 van de HGIS-nota.
17
Waarom is de ODA-stand Voorjaarsnota 2024 in tabel 15 een andere reeks dan in tabel
1: uitwerking ODA-ombuiging op bladzijde 34 van de pagina’s van Beslisnota’s Miljoenennota?
Waarom is er in 2025 een verschil van 157 miljoen euro?
Antwoord
Het verschil tussen beide documenten bedraagt in 2.025 EUR 324 miljoen. Dit laat zich
verklaren doordat de gehanteerde ODA-stand voorjaarsnota 2024 in tabel 15 van de HGIS-nota
is gebaseerd op de totale geraamde ODA-uitgaven waarin zowel «reguliere» ODA-uitgaven
als de ODA-uitgaven vanwege Oekraïne zijn meegenomen. De ODA-stand in de desbetreffende
beslisnota van Financiën is gebaseerd op de totale ODA-uitgaven exclusief Oekraïne-budgetten
en exclusief uitgavenruimte vanwege ontvangsten.
18
Waarom is maatregel B in tabel 15 een andere reeks dan in tabel 1: uitwerking ODA-ombuiging
op bladzijde 34 van de pagina’s van Beslisnota’s Miljoenennota? Hoe wordt het verschil
van 10 miljoen in 2027 en 21 miljoen in 2028 en 2029 verklaard?
Antwoord
De bedragen in de beslisnota’s gingen uit van een voorlopige verdeling van de besparing
op de asieluitgaven. In de definitieve verdeling is het ODA-aandeel iets hoger vastgesteld.
De verlaging van het ODA-budget door deze besparing op asiel bedraagt structureel
EUR 272 miljoen, zoals aangegeven in tabel 15 van de HGIS-nota.
19
Kan op basis van tabel 15 een berekening worden gegeven van een absoluut bedrag in
miljoenen voor de asielcap van 10 procent in 2027 en vanaf 2027? Waarom is de asielcap
in 2027 niet 544,4 miljoen euro, aangezien tabel 15 laat zien dat het ODA-budget in
2027 een omvang heeft van 5.444 miljard euro?
Antwoord
Het kabinet heeft in het Hoofdlijnenakkoord afgesproken dat vanaf 2027 het ODA-deel
van de kosten van eerstejaars asielopvang maximaal 10% van het ODA-budget bedraagt.
Onderstaande tabel laat zien welk bedrag vanaf 2027 maximaal toegerekend kan worden
aan het ODA-budget.
in EUR mln.
2027
2028
2029
ODA-budget
5.444
5.552
5.942
Maximale ODA-toerekening asiel
544
555
594
Vanaf 2027 is de ODA-toerekening momenteel lager dan 10%, zoals weergegeven in onderstaande
tabel. Dit komt doordat de hogere ramingen van de Meerjaren Productie Prognose (MPP)
tot en met 2026 in de begroting van het Ministerie van Asiel en Migratie zijn verwerkt
en de jaren daarna niet. Een stijging tot 10% van het ODA-budget in 2027 en daarop
volgende jaren komt in voorkomend geval uit de BHO-begroting en staat gereserveerd
op de buffer (artikel 5.4). Dat budget kan in dat geval niet aan OS-programma’s worden
uitgegeven.
Bedragen in EUR miljoen
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Totale ODA-toerekening (incl OCW-deel)
1.323
1.874
2.439
506
377
377
Percentage van totaal ODA
18,9
26,1
33,4
9,3
6,8
6,3
20
Waarom wordt er in de beslisnota’s bij de Miljoenennota in tabel 1: uitwerking ODA-ombuiging
(blz. 34) gesproken over 647 miljoen euro? Kan de berekening worden gegeven van de
647 miljoen euro asielcap?
Antwoord
Het toenmalige kabinet heeft gekozen om bij Voorjaarsnota 2024 de asielramingen vanuit
de Meerjaren Productie Prognose in de begrotingen te verwerken tot en met 2026. Daardoor
ontstaat een verschil tussen de cijfers tot en met 2026 en vanaf 2027.
Vóór verwerking van het Hoofdlijnenakkoord (stand Voorjaarsnota 2024) betrof het ODA-deel van de asielramingen vanaf 2.027 EUR 647 miljoen (EUR
609 miljoen op de Justitie en Veiligheid begroting en EUR 36 miljoen op de OCW begroting).
Met het Hoofdlijnenakkoord zijn de asielramingen voor 2027 en verder niet aangepast
vanwege de MPP-ramingen, wel is besloten tot een bezuiniging van EUR 1 miljard op
de asieluitgaven vanaf 2027, waarvan structureel EUR 272 miljoen uit het ODA-budget.
In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat vanaf 2027 het ODA-deel van de kosten
van eerstejaars asielopvang maximaal 10% van het ODA-budget bedraagt. Vanaf 2027 is
dit percentage momenteel lager dan 10%. Een stijging tot 10% van het ODA-budget in
2027 (nu EUR 555 miljoen) en de daarop volgende jaren komt in voorkomend geval uit
de BHO-begroting en staat gereserveerd op de buffer (artikel 5.4). Dat budget kan
in dat geval niet aan OS-programma’s worden uitgegeven.
Onderstaand overzicht geeft de huidige asieltoerekening aan het ODA-budget weer op
basis van het MPP 2024-I (Meerjaren Productie Prognose voor de migratieketen) na verwerking
bezuiniging op de asieluitgaven en het effect daarvan het op ODA-budget. Ook hierin
zijn asielramingen tot en met 2026 verwerkt.
Bedragen in EUR miljoen
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Totale ODA-toerekening (incl OCW-deel)
1.323
1.874
2.439
506
377
377
Percentage van totaal ODA
18,9
26,1
33,4
9,3
6,8
6,3
21
Waarom bestaat er tussen het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingshulp een interpretatieverschil over het hoofdlijnenakkoord
over de asielcap, wat maar liefst 250 miljoen euro scheelt? Waarom gaat het Ministerie
van Financiën 250 miljoen euro extra bezuinigen op het ODA-budget in 2027?
Antwoord
Het interpretatieverschil betreft de vraag waarop de 10% maximering in het Hoofdlijnenakkoord
betrekking heeft: 10% van de totale asielkosten of 10% van het ODA budget.
Het ODA-budget bedraagt EUR 5,9 miljard na verwerking van het HLA in 2029. Maximaal
10% (ca. EUR 590 mln.) hiervan mag worden toegerekend aan de asielkosten. De huidige
ramingen van de toe te rekenen asielkosten (cf. ODA-definitie) bedragen EUR 377 mln.
Ervan uitgaande dat maximaal EUR 590 mln. aan asielkosten mag worden toegerekend,
kan dit hele bedrag ten laste van ODA worden gebracht. Een stijging tot 10% van het
ODA-budget komt in voorkomend geval uit de BHO-begroting en staat gereserveerd op
de buffer (artikel 5.4). Dat budget kan in dat geval niet aan OS-programma’s worden
uitgegeven.
De asielkosten na de verwerking van de besparing uit het Hoofdlijnenakkoord van EUR
1 miljard waren ca. EUR 1,1 miljard. Als ervan uitgegaan zou worden dat maximaal 10%
van de asielkosten ten laste van ODA mag worden gebracht, betekent dit maximaal EUR
115 mln. Het verschil is hieronder inzichtelijk gemaakt.
Structureel
Asielkosten toe te rekenen aan het ODA budget
377 mln.
10% van asieluitgaven
115 mln.
verschil
262 mln.
Hiervoor hoeft niet aanvullend bezuinigd te worden op de BHO-begroting. Het ODA-budget
voor de asieltoerekening staat op de Asiel en Migratie-begroting. In de interpretatie
waarbij wordt uitgegaan van een toerekening van maximaal 10% van de asielkosten, zou
het kabinet de keuze hebben gehad het surplus van EUR 262 miljoen te laten terugvloeien
naar de BHO-begroting waarmee de overige ombuigingen gematigd zouden zijn, maar hiervoor
zou dan elders dekking moeten worden gevonden of dit zou aanvullend van het ODA-budget
afgehaald worden.
22
Kunt u uitleggen wat de ombuigingen van –143 miljoen in 2027 en –272 miljoen in 2028
inhouden? Komt de totale bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking daarmee hoger te
liggen dan de ombuigingen in lijn met de afspraken in het hoofdlijnenakkoord?
Antwoord
In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken om EUR 1 miljard te bezuinigen op de asieluitgaven.
Omdat een deel van het budget van de asieluitgaven ODA betreft, wordt in 2.027 EUR
143 miljoen en vanaf 2.028 EUR 272 miljoen van deze bezuiniging toegerekend aan het ODA-budget.
Deze aanvullende ODA-ombuiging is geboekt op de ODA-budgetten op de begroting van
Asiel en Migratie en leidt daarom niet tot extra bezuinigingen op de BHO-begroting
(de OS-programma’s). Wel neemt hierdoor het totale ODA-budget verder af.
23
Kan een eenduidig overzicht worden gemaakt van de toekomstige bezuinigingen op het
ODA-budget in de periode 2025 tot en met 2029? Kan daarbij dan ook een aparte regel
worden gemaakt over het al dan niet ontkoppelen van het BNI met het ODA-budget, zodat
bijlage 6 te vergelijken is met bijlage 6 van de voorgaande jaren?
Antwoord
Zie hieronder de tabel in de oude vormgeving.
24
Aangezien vorig jaar in de HGIS-nota 2024 in tabel 15 (bijlage 6, blz. 58) nog de
OESO-richtlijn van 0,7 procent als basispad werd genomen, waarom is dat dit jaar niet
langer het geval in tabel 15 (bijlage 6, blz. 59) in de HGIS-nota voor 2025? Waarom
wordt hier de ODA-stand in de Voorjaarsnota 2024 als basispad genomen in plaats van
de gebruikelijke OESO-norm? Wat voor effect heeft dit op de ombuigingen van het kabinet-Schoof?
Wat zou het resterende budget na de ombuigingen zijn als niet de ODA-stand Voorjaarsnota
als basispad werd genomen, maar de OESO-norm conform de gebruikelijke systematiek?
Antwoord
Bij het opstellen van bijlage 6 is ervoor gekozen om de maatregelen van het kabinet-Schoof
inzichtelijk te maken ten opzichte van het ODA-budget tot aan dat moment. Het basispad
bij Hoofdlijnenakkoord werd gevormd door de budgettaire standen Voorjaarsnota en daarom
is in bijlage 6 gekozen om die stand ook als startpunt te nemen. In die ODA-standen
is de CEP-bijstelling van voorjaar 2024 verwerkt.
Het kabinet heeft besloten het ODA-budget bij Miljoenennota niet aan te passen naar
aanleiding van de Macro-Economische Verkenning (MEV) van het CPB, die deze zomer gepubliceerd
is. Het ODA-budget is daarom niet aangepast. Het niet aanpassen voor MEV heeft geen
effect op de ombuigingen van het kabinet-Schoof. Indien de MEV wel verwerkt was in
de begroting op basis van de eerder gehanteerde systematiek, zou het ODA-budget tot
en met 2029 cumulatief gestegen zijn met zo’n EUR 2 miljard.
In mln.
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Cum.
MEV bijstelling ODA-budget
287
319
336
364
364
364
2.034
25
Kan tabel 15 in bijlage 6 worden opgemaakt conform de gebruikelijke vormgeving, dus
zoals deze tabel werd opgemaakt in alle voorgaande HGIS-nota’s?
Antwoord
Zie hieronder de tabel in de oude vormgeving.
26
Klopt het dat in de HGIS-nota 2024 ook de maatregelen van vorige kabinetten werden
opgenomen? Waarom zijn deze weggelaten in de HGIS-nota 2025?
Antwoord
Het klopt dat in de HGIS-nota 2024 tevens maatregelen van vorige kabinetten zichtbaar
werden gemaakt. Deze maken ook onderdeel uit van de HGIS-nota 2025 en zijn onderdeel
in de beginregel «ODA-stand Voorjaarsnota 2024». De maatregelen van vorige kabinetten
zijn namelijk reeds verwerkt in de ODA-stand bij Voorjaarsnota 2024.
27
Op basis van welke systematiek komt de ODA-stand tot stand? Vindt indexering plaats
en, zo ja, welke?
Antwoord
Het huidige ODA-budget is berekend door beleidskeuzes van het kabinet te verwerken
ten opzichte van de stand van het ODA-budget bij Voorjaarsnota 2024. Deze verwerking
is inzichtelijk gemaakt in bijlage 6 van de HGIS-nota. In de stand Voorjaarsnota 2024
is de CEP-raming van voorjaar 2024 verwerkt.
Het kabinet heeft besloten het ODA-budget bij Miljoenennota niet aan te passen naar
aanleiding van de Macro-Economische Verkenning (MEV) van het CPB, die deze zomer gepubliceerd
is. Het ODA-budget is daarom niet geïndexeerd op basis van de laatste MEV.
28
Waarom is de ontkoppeling van het ODA-budget met de BNI niet opgenomen in tabel 15
als een concrete bezuiniging? Hoe verhoudt de ODA-stand Voorjaarsnota 2024 zich tot
deze extra bezuiniging?
Antwoord
Het kabinet heeft besloten het ODA-budget bij Miljoenennota niet aan te passen naar
aanleiding van de Macro-Economische Verkenning (MEV) van het CPB, die deze zomer gepubliceerd
is. Het ODA-budget is dus niet verlaagd ten opzichte van het ODA-budget bij Voorjaarsnota
als gevolg van de MEV. Daarmee is de beginstand voor de berekening voor het ODA-budget
gelijk aan de stand bij Voorjaarsnota 2024. Dat is zichtbaar in bijlage 6 van de HGIS-nota.
De verdere beleidskeuzes van het kabinet zijn inzichtelijk gemaakt in rijen A tot
en met D. Het geheel biedt inzicht in de ontwikkeling van het ODA-budget vanaf Voorjaarsnota
2024 tot de huidige stand.
29
Waarom moet deze extra bezuiniging via de media worden vernomen en met behulp van
feitelijke vragen inzichtelijk worden gemaakt?
Antwoord
Het kabinet heeft besloten het ODA-budget bij Miljoenennota niet aan te passen naar
aanleiding van de Macro-Economische Verkenning (MEV) van het CPB, die deze zomer gepubliceerd
is. Het ODA-budget is dus niet verlaagd ten opzichte van het ODA-budget bij Voorjaarsnota
als gevolg van de MEV. Dat besluit is inzichtelijk gemaakt in zowel de HGIS-nota 2025
op pagina 39 als in de BHO-begroting 2025 op pagina 55. Beide stukken zijn op Prinsjesdag
aangeboden aan de Staten-Generaal.
30
Waarom is de ODA-stand Voorjaarsnota 2024 in tabel 15 een andere reeks dan in de bijlage
van de miljoenennota in tabel 1: uitwerking ODA-ombuiging (blz. 34)? Waarom is er
in 2025 een verschil van 157 miljoen euro?
Antwoord
Het verschil tussen beide documenten bedraagt in 2.025 EUR 324 miljoen. Dit laat zich
verklaren doordat de gehanteerde ODA-stand Voorjaarsnota 2024 in tabel 15 van de HGIS-nota
is gebaseerd op de totale geraamde ODA-uitgaven waarin zowel «reguliere» ODA-uitgaven
als de ODA-uitgaven aan Oekraïne zijn meegenomen.
De ODA-stand in de desbetreffende beslisnota van Financiën is gebaseerd op de totale
ODA-uitgaven exclusief Oekraïne-budgetten en exclusief uitgavenruimte vanwege ontvangsten.
31
Waarom is maatregel B in tabel 15 een andere reeks dan in de bijlage van de Miljoenennota
in tabel 1: uitwerking ODA-ombuiging (blz. 34)? Hoe wordt het verschil van 10 miljoen
euro in 2027 en 21 miljoen euro in 2028 en 2029 verklaard?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 18.
32
Waarom wordt betreffende de teruggedraaide bezuiniging op het postennetwerk, die ten
koste gaat van ander ODA-budget, nergens in de begroting verklaard hoe deze bezuiniging
van structureel 25 miljoen euro neerslaat binnen het ODA-budget?
Antwoord
Op pagina 12 van de BHO-begroting wordt toegelicht dat ODA-budget van de BHO-begroting
wordt ingezet om de bezuinigingen op het postennet te beperken tot 10% ten behoeve
van een adequaat postennet. Dit besparingsverlies wordt voor circa een derde deel
opgevangen door het inzetten van ODA-budget van de BHO-begroting (oplopend tot EUR
24,7 miljoen structureel). Circa tweederde deel van het besparingsverlies (oplopend tot EUR
52,0 miljoen) is aan de BZ-begroting toegevoegd uit generale middelen. Deze bezuiniging
op ODA-budget op de BHO-begroting wordt volgens dezelfde werkwijze als de rest van
de bezuinigingen verdeeld over de verschillende beleidsthema’s en is voor 2025 ook
verwerkt in de tabel in het antwoord op vraag 16.
33
Hoeveel wordt absoluut (in miljoenen euro’s) de geïntroduceerde asielcap van 10 procent
vanaf 2027? Kan op basis van tabel 15 een berekening worden gegeven van een absoluut
bedrag voor de asielcap van 10 procent in 2027? Waarom is de asielcap in 2027 niet
544,4 miljoen euro, aangezien het ODA-budget in 2027 volgens tabel 15 5.444 miljard
euro is?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 19.
34
Waarom wordt er in de bijlage van de Miljoenennota in tabel 1: uitwerking ODA-ombuiging
(blz. 34) gesproken over 647 miljoen euro? Kan de berekening worden gegeven van de
647 miljoen euro asielcap?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 20.
35
Kan een eenduidig overzicht worden gemaakt van de toekomstige bezuinigingen op het
ODA-budget in de periode 2025 tot en met 2029? Kan daarbij dan ook een aparte regel
worden gemaakt over het al dan niet ontkoppelen van het BNI met het ODA-budget, zodat
bijlage 6 te vergelijken is met bijlage 6 van de voorgaande jaren?
Antwoord
Zie hieronder de tabel in de oude vormgeving.
36
Kan worden aangegeven wat voor gevolg de bezuinigingen hebben op de klimaatfinanciering
op de verschillende beleidsartikelen, zoals weergegeven in tabel 16?
Antwoord
In tabel 16 wordt een indicatie gegeven van de klimaatfinanciering die in 2025 zal
worden gerealiseerd. Daarin zijn de bezuinigingen reeds meegenomen omdat deze indicatie
is gebaseerd op de BHO begroting. In de BHO begroting is omwille van de zorgvuldigheid
van de nadere uitwerking van het beleid en de daaraan gekoppelde budgetten, voor 2025
gekozen om de bezuinigingen pro rata naar omvang van het thema te verdelen over alle
subartikelen van de begroting. In het HGIS verslag over 2025 zal worden gerapporteerd
over de uiteindelijk gerealiseerde klimaatfinanciering.
37
Hoeveel wordt er bezuinigd op de 800 miljoen euro aan publieke klimaatfinanciering
op de verschillende beleidsartikelen in de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp?
Antwoord
In de tabel 16 geraamde EUR 800 miljoen zijn de bezuinigingen voor 2025 reeds meegenomen.
Zie ook antwoord op vraag 36.
38
Hoeveel wordt er bezuinigd op de 100 miljoen euro aan publieke klimaatfinanciering
op de begroting van het Ministerie van Financiën?
Antwoord
De bezuiniging op de Rijksbrede ODA-middelen bij het Ministerie van Financiën heeft
geen effect op de geschatte toerekening aan klimaatfinanciering van genoemde EUR 100
miljoen in 2025. De geschatte toerekening is gebaseerd op begrote bijdragen voor 2025
en de door OECD/DAC gepubliceerde klimaatpercentages. Vanuit de begroting van Financiën
wordt een bijdrage gedaan aan de lage-inkomenstak van de Wereldbank, IDA. De bezuiniging
van dit kabinet op ontwikkelingshulp leidt tot een structurele verlaging van de reservering
voor de toekomstige bijdrages aan IDA. Aangezien de bijdrage in 2025 wettelijk verplicht
is, wordt hierop niet bezuinigd.
39
Wat is het verschil tussen het bedrag van totale klimaatfinanciering van 1,615 miljard
euro in tabel 16 en de beloofde klimaatfinanciering van 1,8 miljard euro uit de Internationale
Klimaatstrategie? Waarom wordt er internationaal nog wel 1,8 miljard gecommuniceerd
en in tabel 16 een lager bedrag gecommuniceerd?
Antwoord
De in de HGIS-nota geraamde klimaatfinanciering voor 2025 bestaat uit een publiek
en een gemobiliseerd privaat deel. De verwachte publieke klimaatfinanciering bedraagt
EUR 900 miljoen, hetgeen in lijn is met het streven uit de Internationale Klimaatstrategie
en de beleidsnota «Doen waar Nederland goed in is». De inschatting voor de in 2025
gemobiliseerde private klimaatfinanciering – minimaal EUR 715 miljoen – is relatief
laag door de gebruikte rekenmethode; een voortschrijdend gemiddelde waarin de flinke
stijging van de gemobiliseerde private klimaatfinanciering in 2023 slechts gedeeltelijk
meeweegt. De verwachting is dat in realiteit de gemobiliseerde private klimaatfinanciering
hoger uitvalt; er is een gerede kans dat dit in de orde van grootte van de realisatie
van 2023 is: EUR 917 miljoen. Dit is de reden dat internationaal voor de totale klimaatfinanciering
EUR 1,8 miljard wordt gecommuniceerd.
40
Hoe wordt er over het bedrag van klimaatfinanciering, en de invulling ervan, voor
2025 verder gecommuniceerd richting de Kamer en daarbuiten? En wanneer wordt er door
het ministerie gecommuniceerd wat de impact is van de afspraken die bij COP29 over
internationale klimaatfinanciering worden gemaakt op de Nederlandse klimaatfinancieringsinzet?
Antwoord
Het kabinet spreekt verwachtingen rond de klimaatfinanciering uit als onderdeel van
het reguliere HGIS-proces, waarbij in een bijlage een indicatie wordt gegeven voor
het volgende kalenderjaar. De bijlage bij de HGIS nota 2025 is daarmee de wijze waarop
het kabinet communiceert over de indicatie van de omvang en invulling van de klimaatfinanciering
voor 2025. De onderhandelingen over het nieuwe klimaatfinancieringsdoel, de zogenaamde
New Collective Quantified Goal (NCQG), leiden naar verwachting tot nieuwe afspraken
en voorwaarden. Dit kan resulteren in veranderingen in de methodiek van toekomstige
indicaties over klimaatfinanciering bij de HGIS nota 2026.
41
Welke mogelijkheden ziet het ministerie om de druk op het krimpende BHO-budget in
de komende jaren te verlichten door publieke klimaatfinanciering te realiseren vanuit
innovatieve bronnen, buiten het BHO-budget?
Antwoord
Gelet op de omvang van de klimaatopgave zoekt het ministerie naar innovatieve en alternatieve
financieringsbronnen. Voor de publieke kant behelst dit bijvoorbeeld het mobiliseren
van middelen vanuit het Europese Fonds voor Duurzame Ontwikkeling Plus (EFSD+). Zo
heeft met medewerking van het ministerie FMO recent voor de tweede fase van het Dutch
Fund for Climate & Development (DFCD) een garantie uit het EFSD+ gekregen van EUR
240 miljoen en is het AGRI3-fonds daarover in onderhandeling met de Europese Commissie.
De garantie voor het DFCD bouwt voort op de subsidie die vanuit het ministerie beschikbaar
is gesteld.
42
Kan worden aangegeven wat voor gevolg de bezuinigingen hebben op de klimaatfinanciering
op de verschillende beleidsartikelen zoals weergegeven in tabel 16?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 36.
43
Hoeveel wordt er bezuinigd op de 800 miljoen euro aan publieke klimaatfinanciering
op de verschillende beleidsartikelen in de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 37.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier