Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de Aanvullende artikel-100 brief over de verlenging van de Nederlandse force protection bijdrage aan NAVO Missie Irak (Kamerstuk 27925-980)
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 981
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 13 december 2024
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 22 november 2024 inzake de Aanvullende
artikel-100 brief over de verlenging van de Nederlandse force protection bijdrage
aan NAVO Missie Irak (Kamerstuk 27 925, nr. 980).
De Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie hebben deze vragen beantwoord
bij brief van 13 december 2024. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Klaver
Adjunct-griffier van de commissie, Blom
Vragen en antwoorden
1
Ziet u Hay’at Tahrir al-Sham (HTS) als een terroristische organisatie? In hoeverre
is het offensief van HTS en andere groeperingen in Syrië van invloed op de veiligheidssituatie
in Irak?
Hay’at Tahrir al-Sham (HTS) staat op de VN ISIS/Al-Qaida sanctielijst, deze listing
is door de EU overgenomen. Daarmee ziet Nederland HTS als een terroristische organisatie.
Hoewel HTS voorlopig stappen lijkt te zetten om het land te stabiliseren en momenteel
een gematigd gezicht wil tonen, blijven er zorgen en blijft het oordeel van Nederland
daarom vooralsnog ongewijzigd met betrekking tot het karakter van HTS.
Vooralsnog heeft de val van het Assad-regime beperkte impact op de veiligheidssituatie
in Irak. Er leven bij zowel de autoriteiten als de bevolking ernstige zorgen over
onder meer een heropleving van ISIS en andere extremistische groeperingen. Irak heeft
daarom diverse maatregelen genomen, waaronder versterking van de grens met Syrië en
het paraat stellen van eenheden. De regering in Irak volgt deze ontwikkelingen samen
met internationale partners, waaronder de missies in Irak, nauwgezet.
2
Verwacht u dat het recent opgelaaide geweld in Syrië – door de positionering van aan
Iran gelieerde partijen en milities – van invloed gaat zijn op de politieke situatie
in Irak?
Zie ook het antwoord op vraag 1. Op dit moment is nog onvoldoende duidelijk wat de
gevolgen van de val van het Assad-regime op de politieke situatie in Irak zullen zijn.
De positie van Iran lijkt door de val van diens bondgenoot Assad verder verzwakt.
De Iraakse regering is aanhoudend gecommitteerd aan de samenwerking met de internationale
gemeenschap, waaronder in de strijd tegen ISIS.
3
Kan worden aangegeven hoe Islamitische Staat in Irak en de Levant (ISIS) in Irak en
Syrië heeft gereageerd op het offensief van HTS en andere groeperingen tegen het Syrische
regeringsleger? Verwacht u dat ISIS zal profiteren van de ontstane onrust?
Het kabinet beschikt (nog) niet over informatie hoe de leiding van ISIS de recente
ontwikkelingen in Syrië beziet. Uit open bronnen blijkt wel dat de leiding van al-Qaida
de opmars van HTS toejuicht. HTS benadrukt echter dat het geen bedreiging vormt voor
Irak of de regio; zijn focus zou zich beperken tot Syrië. Openbare bronnen melden
tevens dat ISIS in Syrië zou proberen te profiteren van het vertrek van de Syrische
overheidstroepen en op 5 en 6 december enkele kleinere plaatsen aan de rand van de
Syrische woestijn heeft ingenomen. De Koerdische Syrian Democratic Forces (SDF) waarschuwen dat verdere ineenstorting van het Syrische regime kan leiden tot
een opleving van ISIS. De VS heeft afgelopen dagen ruim vijfenzeventig luchtaanvallen
uitgevoerd op posities van ISIS om te voorkomen dat ISIS gebruik maakt van het ontstane
machtsvacuüm. In Irak hebben de ontwikkelingen in Syrië geen invloed gehad op de activiteiten
van ISIS. Iraakse veiligheidstroepen hebben hun waakzaamheid evenwel verhoogd.
4
Hoeveel geweldsincidenten gericht tegen de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)-missie
in Irak (NMI) hebben plaatsgevonden in het afgelopen jaar? Is er een toename te zien
en zo ja, is dit in verband te brengen met het conflict in het Midden-Oosten?
Er hebben vooralsnog geen geweldsincidenten plaatsgevonden specifiek gericht tegen
NMI. Wel hebben er aanvallen plaatsgevonden op locaties waar de VS-geleide militaire
missie van anti-ISIS-Coalitie Operation Inherent Resolve (OIR) en NMI een basis delen. Op drie van deze locaties hebben er sinds het opschorten
van de aanvallen op Coalitiebases in Irak in totaal vijf aanvallen plaatsgevonden.
Deze aanvallen vonden tussen juli en oktober van dit jaar plaats. Deze aanvallen zijn,
voor zover bekend, gericht op Amerikaanse militaire doelen.
5
Kunt u toelichten wat in de technische briefing op 3 december 2024 werd bedoeld met
de significante dreiging gericht tegen Nederlandse militairen in Erbil?
Dit betekent dat de dreiging van indirect vuur wordt beoordeeld als significant. Zoals
toegelicht in de technische briefing kan een beoordeling variëren van onbekend, verwaarloosbaar,
laag, matig, significant tot hoog. Deze beoordeling volgt uit een analyse van onder
andere de intenties en capaciteiten van de actor in kwestie. Pro-Iraanse milities
in Irak hebben in het algemeen intenties en capaciteiten om aanvallen uit te voeren
in de omgeving van Ain-Al-Assad Airbase en Erbil, waardoor dit zich vertaalt in een
significant dreigingsniveau. In Bagdad is het dreigingsniveau vastgesteld op laag.
Op basis van deze inschatting kan een missie of operatie besluiten bepaalde activiteiten
wel of niet uit te voeren.
6
Welke invloed hebben de recente gebeurtenissen in Syrië? Gegeven de berichtgeving
dat er ook zou worden gevochten met de Koerdische strijdkrachten in Syrië, wat betekent
dit voor de advisering en ondersteuning van het Ministry of Pershmerga Affairs en de inzet binnen het Joint Operations Command Advisory Team? En hoe beïnvloedt dit de andere missies in Irak?
Vooralsnog hebben de ontwikkelingen in Syrië geen invloed op de advisering van Nederland
aan het Ministry of Peshmerga Affairs (MoPA), de Nederlandse inzet in het Joint Operations Command Advisory Team (JOCAT-) North van OIR in de Koerdische Autonome Regio in Irak (KAR). Ook hebben de recente gebeurtenissen
vooralsnog geen invloed op de Nederlandse inzet in OIR en NMI in federaal Bagdad.
7
Hoe beïnvloedt de verkiezing van Trump de omvorming van Operation Inherent Resolve? Is de verwachting dat de nieuwe regering van Trump zal leiden tot een wijziging
van de geplande afbouw van de aanwezigheid en het komen tot een breed Verenigde Staten
(VS)-Irak bilateraal veiligheidspartnerschap? Zou de NAVO een rol kunnen spelen in
een dergelijk partnerschap als de VS de ambities hierin vermindert?
Het beleid van de nieuwe Amerikaanse regering, die op 20 januari 2025 aantreedt, is
nog niet bekend. Het kabinet kan niet vooruitlopen op eventuele Amerikaanse koerswijzigingen.
De VS en Irak hebben afspraken gemaakt over de afbouw van OIR en bezien momenteel
op welke manier de veiligheidssamenwerking post-OIR bilateraal vorm wordt gegeven.
Duidelijk is dat de VS militair niet uit Irak zal vertrekken. Premier Sudani en inkomend
president Trump hebben op 8 november jl. telefonisch wederzijds commitment uitgesproken
voor de verdere verdieping van het strategische partnerschap tussen Irak en de VS.
Daarnaast is de NAVO een apart proces gestart waarin het toekomstige partnerschap
met Irak wordt vormgegeven aan de hand van een High Level Political Dialogue. De NAVO heeft uitgesproken geen operationele missietaken van OIR over te nemen.
8
Is de houding van de Iraakse regering ten opzichte van Nederland of andere partners
veranderd als gevolg van de opstelling in het conflict in het Midden-Oosten, bijvoorbeeld
door militaire steun aan Israël of het afwijzen van het arrestatiebevel tegen Netanyahu?
Ondanks verschillen van inzicht over het conflict in het Midden-Oosten en de rol van
de internationale gemeenschap in deze conflicten is de houding van de Iraakse regering
ten opzichte van Nederland niet veranderd. Nederland en Irak onderhouden een constructieve
bilaterale relatie op een breed scala aan thema’s, zoals veiligheid, stabiliteit en
migratie.
9
Aangezien u in antwoord op de feitelijke vragen over de brede veiligheidsinzet in
Irak (Kamerstuk 27 925, nr. 956) stelde dat het mogelijk was de bijdrage aan de NMI met een jaar te verlengen, waarom
is er gekozen voor verlenging van zes maanden in plaats van een jaar?
Uit nadere weging van de wenselijkheid en haalbaarheid is, in nauw overleg met de
NAVO, besloten om de Nederlandse inzet te verlengen met een half jaar in plaats van
een jaar. Hiermee loopt de force protection-bijdrage gelijk aan de Nederlandse bijdrage met het helikopterdetachement en de force commander.
10
Bestaat er een veiligheidsrisico voor Nederlandse militairen als gevolg van interne
onrust, bijvoorbeeld door aangenomen wetten tegen kwetsbare groepen of het conflict
in het Midden-Oosten?
Vooralsnog is het veiligheidsrisico dat voortvloeit uit het conflict in het Midden-Oosten
en de recent aangenomen wetten in Irak beperkt. Interne onrust in Irak zou een veiligheidsrisico
kunnen vormen voor de Nederlandse militairen in Irak. Daarom past NMI, in geval van
een verhoogde dreiging, de activiteiten aan om de risico’s voor de missie en het personeel
te verminderen, bijvoorbeeld door bewegingen buiten de poort te beperken.
11
Hebben de aangekondigde bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking invloed op de Official
Development Assistance (ODA)-inzet in Irak? Zo ja, hoe zal dat eruitzien?
Vooruitlopend op de beleidskeuzes in de BHO-beleidsbrief, die het kabinet in januari
met de Kamer zal delen, zijn op programma- en landenniveau op dit moment nog geen
keuzes gemaakt over de besteding van het ODA-budget. Als uitgangspunt geldt dat lopende
juridische contracten en verplichtingen zoveel mogelijk worden gerespecteerd.
12
Gegeven het feit dat de behoefte aan verplaatsing groter is dan de capaciteit, heeft
u overwogen de Nederlandse bijdrage uit te breiden? Waarom wel of niet?
Dat heeft het kabinet niet overwogen. De NAVO maakt zijn behoeftes voor bijdragen
aan missies kenbaar tijdens zogenaamde force generation conferenties. De behoefte aan eventuele extra force protection-capaciteit voor NMI heeft zich niet vertaald naar een aanvullende uitvraag van de
NAVO aan Nederland. Wel monitort Nederland hoe de eigen bijdrage aan de missie waar
mogelijk geoptimaliseerd kan worden.
13
Is er van tevoren bekend welke eenheden de Force Protection rotaties gaan draaien?
Wordt dat aangekondigd of genoemd?
De force protection-taken worden op dit moment vervuld door eenheden van de Landmacht. Voor de rotaties
wordt gekeken naar beschikbaarheid en opleidingsniveau. Daarbij geldt dat de uitvoerende
eenheid moet zijn opgeleid om mobiele bewakings- en beveiligingstaken uit te kunnen
voeren, waaronder ook het kunnen optreden als «guardian angel». Zie ook het antwoord
op vraag 34.
14
Waaruit bestaat de geweldsinstructie?
De Nederlandse geweldsinstructie voor NMI is afgeleid van de Rules of Engagement voor NMI. Deelnemende landen worden over de Nederlandse geweldsinstructie geïnformeerd,
onder andere om de interoperabiliteit te waarborgen. Vanwege operationele en personele
veiligheid doet het kabinet geen mededelingen over de inhoud van geweldsinstructies.
15
Waaruit bestaan de Rules of Engagement?
Zie het antwoord op vraag 14.
16
Is de Nederlandse geweldsinstructie afgestemd op de andere deelnemende landen?
Zie het antwoord op vraag 14.
17
Constaterende dat in de beslisnota staat dat de «volledige initiële bieding» van Nederland
voor de commandovoering gepaard ging met het leveren van Force Protection, heeft Nederland
al bij het bid voor de commandovoering aangeboden om tot mei 2025 ook Force Protection
te leveren?
Nee. Zie het antwoord op vraag 30.
18
Wat kunt u zeggen over de resultaten van de NMI en de Nederlandse bijdrage daaraan
tot nu toe?
NMI ondersteunt Irak in de versterking van de veiligheidssector om deze in staat te
stellen zelf terroristische dreigingen te kunnen bestrijden. Ondanks de weerbarstige
Iraakse context, is in het algemeen voortgang waar te nemen in het niveau waarop de
Iraakse strijdkrachten steeds meer eigenstandig optreden. NMI heeft bijgedragen aan
onder andere verbeteringen in de operationele planning en uitvoering van de Iraakse
strijdkrachten, de interoperabiliteit met de NAVO, verbeteringen in de interne organisatie
door beleidsverbeteringen op aanbestedingen, human resources en curricula van de opleidingsinstituten. Diverse Nederlandse adviseurs dragen hieraan
bij. De Nederlandse commandant bewaakt onder andere de voortgang op die doelstellingen.
De Nederlandse force protection-bijdrage stelt de adviseurs in staat veilig hun werk te doen. Hervorming en versterking
van de veiligheidssector is ook in Irak een proces van lange adem. De weerbarstige
Iraakse context noopt dan ook tot realisme als het gaat om voortgang en effectiviteit
van de missie en de Nederlandse bijdrage daaraan.
19
Waarom is Syrië geen aandachtsgebied van de inlichtingendiensten?
In algemene zin communiceert het kabinet niet over aandachtsgebieden van de AIVD en
MIVD. Wel geldt dat Syrië op dit moment geen aandachtsgebied is van de inlichtingendiensten.
Dit zegt evenwel niets over het bestaande kennisniveau en/of inzicht van Defensie
en/of de inlichtingendiensten in de situatie in Syrië. Zie verder het Openbaar jaarverslag
2023 van de MIVD van 18 april 2024.
20
Is bekend wat de plannen zijn van de nieuwe Amerikaanse regering onder leiding van
de nieuwe president Trump met de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Irak? Zo ja,
welke gevolgen hebben die voor de Nederlandse aanwezigheid?
Zie het antwoord op vraag 7. Het is nog niet bekend wat de plannen zijn van de nieuwe
Amerikaanse regering voor de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Irak. Indien daar
aanleiding toe is, zal uw Kamer worden geïnformeerd over eventuele beleidswijzigingen
alsook de gevolgen daarvan voor de Nederlandse presentie in Irak.
21
In hoeverre wordt de NAVO-missie in Irak door de Amerikanen op de hoogte gehouden
van Amerikaanse (lucht)aanvallen op sjiitische milities in Oost-Syrië, die vanuit
Irak naar Syrië zijn vertrokken om daar te vechten aan de zijde van Assad?
De VS treedt op basis van het mandaat van OIR alleen op tegen ISIS. Wel trad de VS
in de afgelopen periode diverse malen op basis van zelfverdediging op tegen pro-Iraanse
milities in Noordoost-Syrië. Indien er sprake is van een dergelijke operatie, wordt
NMI na afloop geïnformeerd. De hoofdkwartieren van NMI en OIR bevinden zich op dezelfde
militaire basis in Bagdad. Hierbij geldt dat in de staf van de beide missies liaisonofficieren
actief zijn om cruciale informatie waar nodig, vooraf tussen de verschillende missies
te delen.
22
Is de Kamer reeds geïnformeerd over de effecten van het aflopen van het United Nations Investigative Team to Promote Accountability for Crimes Committed by
Da’esh/ISIS (UNITAD) mandaat?
Uw Kamer is het afgelopen jaar blijvend geïnformeerd over de ontwikkelingen rond het
aflopende mandaat van UNITAD, onder andere in het Verslag van de 79e AVVN ministeriële week1 en de zevende rapportage uitreizigers. Conform de toezegging van Minister Veldkamp
tijdens de begrotingsbehandeling op 19 november jl. komt uw Kamer in het eerste kwartaal
van 2025 een brief toe waarin nader wordt ingegaan op de inzet voor gerechtigheid
voor ISIS-slachtoffers.
23
In hoeverre denkt u dat de verkiezingen in Irak in 2025 invloed kunnen hebben op de
Nederlandse missie, welke scenario’s ziet u voor zich?
Het is nog te vroeg om te speculeren over de uitkomsten van de Iraakse parlementaire
verkiezingen in 2025 en de eventuele invloed daarvan op de Nederlandse missiebijdrage.
24
Aan de hand van welke parameters beoordeelt het kabinet of de Iraakse veiligheidssector
zich daadwerkelijk weet te versterken?
De diverse missies gericht op de versterking van de veiligheidssector in Irak hanteren
diverse methoden om de voortgang op de gezamenlijk met de Iraakse autoriteiten vastgestelde
doelen te meten. NMI monitort en bespreekt de voortgang onder meer aan de hand van
gezamenlijk met Irak vastgestelde Long Term Objective’s (LTO’s). Deze bevindingen, gecombineerd met waarnemingen vanuit het Nederlandse postennet
en de internationale gemeenschap resulteren in het beeld zoals geschetst in het antwoord
op vraag 18.
25
Wat is actueel de omvang van de NAVO-missie in Irak? Betekent de verzelfstandiging
van de missie ook dat deze verder wordt uitgebreid in de toekomst?
NMI bestaat uit enkele honderden militair en civiel personeel. De 32 NAVO-bondgenoten
nemen deel aan de missie als ook NAVO-partners Oostenrijk en Australië. De verzelfstandiging
van de missie betekent dat de missie in omvang zal moeten toenemen. Daarover zijn
de NAVO en Irak met elkaar in gesprek.
26
Welke NAVO-landen leveren momenteel een bijdrage aan de NAVO-missie in Irak en waar
bestaat deze uit?
Zie het antwoord op vraag 25. Het communiceren over de omvang van de missie is aan
de NAVO. De bijdrage van de landen bestaat uit adviseurs, de staf of een bijdrage
aan een cruciale ondersteunende functie zoals de force protection-taak.
27
Hoeveel militairen van een Force Protection team begeleiden meestal een adviseur?
De wijze van optreden is afhankelijk van verschillende factoren. Zo houdt het verband
met de locatie, de dreiging, het aantal adviseurs en het land dat de force protection-taak verzorgt. Hierdoor is geen standaard aantal te noemen.
28
In hoeverre kan de voortzetting van de huidige Force Protection voldoen aan de hoge
behoefte voor veilige verplaatsingen van adviseurs?
De Nederlandse bijdrage kan hier maar gedeeltelijk in voorzien. Zie ook het antwoord
op vraag 12.
29
Aangezien u aangeeft dat de behoefte aan verplaatsingen van adviseurs groter is dan
de beschikbare capaciteit, waarom heeft u ervoor gekozen om de capaciteit niet verder
op te hogen?
Zie het antwoord op vraag 12.
30
Kunt u toelichten waarom de Force Protection in eerste instantie niet dezelfde looptijd
heeft gekregen als de volledige Nederlandse missie, gezien de belangrijke rol die
deze bijdrage speelt binnen de missie?
In 2023 besloot het kabinet invulling te geven aan de door NAVO gevraagde force protection-eenheid voor een jaar, mede als onderdeel van het bid voor het force command. Het was echter niet mogelijk de compagnie direct aan te bieden voor de volledige
duur van het commandoschap, omdat de uitvraag van de NAVO zich toespitste op de periode
januari 2024–januari 2025.In 2024, tijdens de reeds lopende inzet met helikopters
en force commander, besloot het kabinet opnieuw invulling te geven aan de behoefte van de NAVO aan force protection, dit keer met een half jaar.
31
Waarom stelt u dat de Force Protection bijdrage in stand gehouden wordt gedurende
het Nederlandse commando van de missie, terwijl de commandovoering in mei 2025 afloopt
en de Force Protection tot 30 juni 2025 loopt?
Zonder verlenging van de lopende inzet zou de force protection-bijdrage per januari aflopen. Daarmee zou de Nederlandse force commander tijdens het tweede gedeelte van zijn commando niet kunnen rekenen op deze Nederlandse
force protection-capaciteit. De verlenging maakt dat de termijnen van de verschillende Nederlandse
inzetten in grote mate gelijk worden aan elkaar.
32
Wie neemt de Nederlandse Force Protection-taken over na juni 2025? Wordt er rekening
mee gehouden dat de Nederlandse bijdrage nogmaals wordt verlengd?
Het kabinet doet geen uitspraken over de militaire inzet van andere landen. Wel staat
vast dat het Nederlandse force protection-detachement volgens de NAVO planningssystematiek wordt afgelost door een bondgenoot.
Het kabinet houdt daarom geen rekening met een verlengingsverzoek. Mocht de NAVO alsnog
een dergelijk verzoek bij Nederland indienen, zal uw Kamer conform afspraken hierover
worden geïnformeerd.
33
Hoeveel dagen per maand of per deployment is er gemiddeld niet gereisd vanwege het
afschalen bij een verhoogde dreiging?
Dit is niet aan de orde geweest. Er wordt te allen tijde rekening gehouden met de
actuele veiligheidssituatie en dreigingsniveaus.
34
Wat houdt het optreden als «guardian angel» in?
Het optreden als «guardian angel» houdt in dat de militair een speciale taakgerichte opleiding heeft doorlopen waarmee
de militair geschikt is persoonsbeveiligingstakenuit te voeren. Deze taak is vergelijkbaar
met een persoonsbeveiligingstaak zoals deze wordt uitgevoerd door speciale eenheden.
35
Is het opereren in burgerkleding volgens het internationaal recht en het oorlogsrecht
toegestaan? Geldt er geen plicht tot het dragen van erkennings- en onderscheidingstekens?
Hoewel het humanitair oorlogsrecht (HOR) het uitgangspunt hanteert dat combattanten
zich onderscheiden van de burgerbevolking (normaliter uitgelegd als het dragen van
uniformen en herkennings- en onderscheidingstekens), erkent het HOR ook dat er omstandigheden
zijn waarin militairen zich niet als zodanig onderscheiden. Zie hiertoe artikel 44,
derde lid, van het Eerste Aanvullende Protocol bij de Verdragen van Genève. Die bepaling
vereist dan wel dat de militairen zich moeten kunnen onderscheiden tijdens en direct
voorafgaand aan het gebruik van geweld. De force protection-eenheden zijn hiertoe voorzien van de daarvoor benodigde middelen.
36
Wat wordt er onder indirect vuur verstaan? Is dit krombaangeschut zoals mortieren
of andere wapensystemen?
Onder indirect vuur wordt verstaan aanvallen waarbij de tegenstander niet direct wordt
aangevallen zoals bijvoorbeeld bij een klein kaliber wapen. Onder indirect vuur worden
aanvallen verstaan met raketten, mortieren, en artillerie.
37
Welk aandeel of percentage van het budget internationale veiligheid (BIV) voor 2025
verbruikt deze missie?
De kosten van de verlenging zijn geraamd op € 18,3 miljoen. De omvang van het Budget
Internationale Veiligheid (BIV) in 2025 is geraamd op € 199,5 miljoen. De verlenging
van de force protection voor NMI heeft daarmee een omvang van ongeveer 9% van het BIV.
38
Wat voor maatregelen neemt u om de hoge dreiging van spionageactiviteiten door Iran
en Rusland tegen te gaan?
Over dergelijke maatregelen doet het kabinet geen uitspraak uit operationele veiligheidsoverwegingen.
39
Wat voor maatregelen neemt u om cyberactiviteiten door China, Iran en Rusland tegen
te gaan?
Zie antwoord op vraag 38.
40
Wat is de optimale uitzendduur voor het uitzenden van adviseurs als een half jaar
te kort is? Onder welke omstandigheden zou deze verlengd kunnen worden of wat zijn
de drempels daarvoor?
NMI is een adviesmissie gericht op versterking van de veiligheidssector door het bieden
van strategische advisering. Veel van het werk van NMI is gericht op beleidsadvisering.
Uit verschillende bezoeken en rapportages blijkt dat een half jaar kort is om een
netwerk en relatie op te bouwen met de partners die geadviseerd worden. Een uitzending
van een jaar kan in sommige gevallen daarom noodzakelijk zijn. De huidige regelgeving
ten aanzien van het uitzenden van militairen kent geen beperkingen. Het kabinet streeft
er dan ook naar de uitzendtermijnen voor deze specifieke functies te verlengen. Daarbij
moeten ook factoren zoals de beschikbare capaciteit aan militair adviseurs en eventuele
verdringingseffecten beschouwd worden.
41
Kunt u concreet toelichten waaruit de € 18,3 miljoen aan kosten precies bestaan?
De kosten van € 18,3 miljoen vallen uiteen in kosten voor personeel, huisvesting,
transport, communicatie en overige kosten.
42
Overweegt u om de Force Protection nog verder te verlengen indien nodig?
Zie antwoord vraag 32.
43
Kunt u toelichten waarom bij de NAVO-missie in Irak de «voortgang traag gaat» en op
welke aspecten in het bijzonder de voortgang traag gaat?
Zie ook het antwoord op vraag 18 en 24.
Zoals omschreven in de artikel 100-brieven over de bredere veiligheidsinzet in Irak,
de aanvullende artikel 100-brief over het leveren van het Force Commander aan NMI
en de aanvullende artikel 100-brief over de verlenging van de force protection aan NMI, opereert NMI in een weerbarstige nationale en regionale context. Bovendien
is het een kleine missie met een afgebakend mandaat gericht op strategische advisering.
De Iraakse veiligheidssector is daarentegen groot en gefragmenteerd. In het algemeen
dient de trage voortgang op doelstellingen onder meer vanuit deze lens worden bezien.
44
Aangezien u in de Kamerbrief schrijft dat de adviseurs afhankelijk zijn van de beschikbaarheid
van tolken, zijn er te weinig tolken beschikbaar voor de Nederlandse missie? Zo ja,
hoe komt dat?
Het werk van de adviseurs binnen NMI wordt begeleid door tolken in dienst van de NAVO.
Bij het inplannen van afspraken van de adviseurs op locatie is de beschikbaarheid
van tolken een van de factoren waar rekening mee moet worden gehouden; het kan een
beperkende factor vormen. De inschatting voor de capaciteit van de tolken ligt bij
de NAVO.
45
Daar waar u in de Kamerbrief schrijft dat de uitzendduur van een half jaar te kort
is voor optimale impact, kunt u een toelichting geven over de voor- en nadelen van
een langere uitzendduur?
Zie het antwoord op vraag 40.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
L.B. Blom, adjunct-griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.