Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 667 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en enkele andere wetten ter bevordering van de kansengelijkheid middels verbetering van de begeleiding naar duurzame economische zelfstandigheid van jongeren met een risico op een afstand tot de arbeidsmarkt (Wet van school naar duurzaam werk)
ARTIKEL I. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS
ARTIKEL II. WIJZIGING PARTICIPATIEWET
ARTIKEL III. WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA
ARTIKEL IV. WIJZIGING WET VOORTGEZET ONDERWIJS 2020
ARTIKEL V. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS BES
ARTIKEL VI. WIJZIGING WET REGISTER ONDERWIJSDEELNEMERS
ARTIKEL VII. EVALUATIE WET VAN SCHOOL NAAR DUURZAAM WERK
ARTIKEL VIII. INTREKKING WET REGELS INZAKE REGIONALE MELD- EN COÖRDINATIEFUNCTIE VOORTIJDIG
SCHOOLVERLATEN
ARTIKEL IX. SAMENLOOPBEPALING WETSVOORSTEL ONDERWIJSONDERSTEUNING ZIEKE LEERLINGEN
ARTIKEL X. SAMENLOOPBEPALING WETSVOORSTEL TERUGDRINGEN SCHOOLVERZUIM
ARTIKEL XI. INWERKINGTREDING
ARTIKEL XII. CITEERTITEL
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om jongeren tot 27 jaar
beter te begeleiden naar duurzame economische zelfstandigheid en daartoe de bestaande
regionale begeleidingsstructuur uit te breiden en loopbaanbegeleiding tijdens de opleiding
en na diplomering door onderwijsinstellingen in het praktijkonderwijs, voortgezet
speciaal onderwijs en beroepsonderwijs te regelen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsbepaling van doorlopende leerroute vmbo-mbo, wordt «artikel 8.5a.2,
tweede lid» vervangen door «artikel 9.1.2, tweede lid».
2. De begripsbepaling van onderwijs vervalt.
3. In de alfabetische volgorde wordt ingevoegd:
startkwalificatie:
startkwalificatie als bedoeld in de Leerplichtwet 1969;.
B
Artikel 1.3.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b vervalt «en».
2. Onderdeel c komt te luiden:
c. het bieden van mogelijkheden voor loopbaanoriëntatie, en.
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. het bieden van mogelijkheden voor loopbaanbegeleiding tijdens de opleiding en na diplomering.
C
In artikel 1.4.1, tiende lid, worden de onderdelen b tot en met d vervangen door twee
onderdelen, luidende:
b. artikel 8.1.1a; en
c. de artikelen 9.2.2 en 9.2.3.
D
Artikel 1.4.2, derde lid, komt te luiden:
3. De artikelen 9.1.2, 9.1.3, met uitzondering van het tweede lid wat betreft artikel
2.107b, tweede lid, onderdeel e, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, 9.1.4 tot en
met 9.1.6, 9.1.7, eerste en tweede lid, 9.1.8, 9.1.10, 9.1.11, 9.1.14, 9.1.16 en 9.1.17
zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor «school» telkens
wordt gelezen «school aangewezen ingevolge artikel 2.66 van de Wet voortgezet onderwijs
2020».
E
In artikel 1.4a.1, achtste lid, worden de onderdelen b tot en met d vervangen door
twee onderdelen, luidende:
b. artikel 8.1.1a; en
c. de artikelen 9.2.2 en 9.2.3.
F
In artikel 2.3.6a, vierde lid, vervalt «en artikel 8.1.8, eerste lid,».
G
Artikel 2.3.6d vervalt.
H
Artikel 2.5.5a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zesde lid vervalt «, en bij de opgave, bedoeld in artikel 8.1.8, eerste lid».
2. In het negende lid wordt «bedoeld in artikel 8.4.3 of artikel 8.5.3, of een doorlopende
leerroute als bedoeld in artikel 8.5.4» vervangen door «bedoeld in artikel 9.1.17
of 9.1.19, of een doorlopende leerroute als bedoeld in artikel 9.1.18».
I
Artikel 2.5.5e vervalt.
J
Artikel 7.4.6a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt «drieëntwintig jaar» vervangen door «27 jaar».
2. In onderdeel c wordt «een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2,
eerste lid, onderdelen b tot en met e, dan wel een diploma vwo of havo als bedoeld
in artikel 2.58, tweede lid, onderdeel a, of 2.80, tweede lid, onderdeel a, van de
Wet voortgezet onderwijs 2020» vervangen door «een startkwalificatie».
K
Onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel j door een puntkomma en onder
vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door «; en» wordt aan artikel
7.4.8, vierde lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:
l. het beleid met betrekking tot loopbaanbegeleiding als bedoeld in artikel 9.2.12, vijfde
lid.
L
In artikel 8.0.3, vierde lid, wordt «een diploma van een opleiding als bedoeld in
artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, dan wel een diploma vwo of havo
als bedoeld in artikel 2.58, tweede lid, onderdeel a, of 2.80, tweede lid, onderdeel
a, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en de leeftijd van 23 jaren nog niet heeft
bereikt» vervangen door «een diploma dat wordt aangemerkt als een startkwalificatie
en de leeftijd van 27 jaar nog niet heeft bereikt».
M
In artikel 8.1.1d, tweede lid, wordt «artikel 8.3.2» vervangen door «artikel 9.2.5
of op grond van artikel 22, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969».
N
In artikel 8.1.7, tweede lid, wordt «artikel 8.1.8a» vervangen door «artikel 9.2.2».
O
De artikelen 8.1.8 en 8.1.8a vervallen.
P
Hoofdstuk 8, titel 3, vervalt.
Q
In het opschrift van hoofdstuk 8, titel 4, wordt «, entreeopleiding in het vmbo en
geïntegreerde route vmbo-basisberoepsopleiding» vervangen door «en entreeopleiding
in het vmbo».
R
In het opschrift van hoofdstuk 8, titel 5, wordt «, entreeopleiding in het VSO, geïntegreerde
route VSO-basisberoepsopleiding en doorlopende leerroute VSO-mbo» vervangen door «en
entreeopleiding in het VSO».
S
Na hoofdstuk 8a wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 9. SAMENWERKING EN ONDERSTEUNING
TITEL 1. SAMENWERKING
§ 1. Doorlopende en geïntegreerde routes vmbo-mbo
§ 2. Doorlopende en geïntegreerde routes vso-mbo
T
De artikelen 8.5a.1 tot en met 8.5a.5 worden vernummerd tot artikelen 9.1.1 tot en
met 9.1.5 en worden geplaatst in hoofdstuk 9, titel 1, paragraaf 1.
U
De artikelen 8.5a.7 tot en met 8.5a.17 worden vernummerd tot artikelen 9.1.6 tot en
met 9.1.16 en worden geplaatst in hoofdstuk 9, titel 1, paragraaf 1.
V
Artikel 8.4.3 wordt vernummerd tot artikel 9.1.17 en wordt geplaatst in hoofdstuk
9, titel 1, paragraaf 1.
W
Artikel 8.5.3 wordt vernummerd tot artikel 9.1.19 en wordt geplaatst in hoofdstuk
9, titel 1, paragraaf 2.
X
Artikel 8.5.4 wordt vernummerd tot artikel 9.1.18 en wordt geplaatst in hoofdstuk
9, titel 1, paragraaf 2.
Y
Hoofdstuk 8, titel 5a, vervalt.
Z
In artikel 9.1.1 (nieuw) wordt «In deze titel» vervangen door «In deze paragraaf».
AA
In artikel 9.1.7 (nieuw), derde lid, wordt «artikel is 8.5a.3» vervangen door «artikel
9.1.3».
BB
In artikel 9.1.8 (nieuw), tweede lid, wordt «artikel 8.5a.13» vervangen door «artikel
9.1.12».
CC
In artikel 9.1.12 (nieuw) wordt «artikel 8.5a.9, eerste lid, onderdeel a» vervangen
door «artikel 9.1.8, eerste lid, onderdeel a» en wordt «8.5a.9, eerste lid, onderdeel
c» vervangen door «artikel 9.1.8, eerste lid, onderdeel c».
DD
In artikel 9.1.15 (nieuw) wordt «artikel 8.5a.3» vervangen door «artikel 9.1.3».
EE
In artikel 9.1.17 (nieuw), derde lid, wordt «Titel 8.5a van overeenkomstige toepassing»
vervangen door «Hoofdstuk 9, titel 1, paragraaf 1, is van overeenkomstige toepassing».
FF
In artikel 9.1.18 (nieuw), derde lid, wordt «Titel 8.5a van overeenkomstige toepassing»
vervangen door «Hoofdstuk 9, titel 1, paragraaf 1, is van overeenkomstige toepassing».
GG
In artikel 9.1.19 (nieuw), derde lid, wordt «Titel 8.5a is van overeenkomstige toepassing»
vervangen door «Hoofdstuk 9, titel 1, paragraaf 1, is van overeenkomstige toepassing».
HH
Na artikel 9.1.19 (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 9.1.20. Afstemmen ondersteuningsaanbod op overleg over ondersteuningsprogramma
voortgezet onderwijs
Het bevoegd gezag neemt deel aan het overleg, bedoeld in artikel 2.47, tiende lid,
tweede volzin, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, indien de instelling één of meer
vestigingen heeft in het gebied van het desbetreffende samenwerkingsverband en stemt
het ondersteuningsaanbod af op de afspraken die zijn gemaakt in dat overleg.
II
Aan hoofdstuk 9 (nieuw) wordt een titel toegevoegd, luidende:
TITEL 2. ONDERSTEUNING BIJ DE OVERSTAP NAAR ONDERWIJS OF ARBEIDSMARKT
Paragraaf 1. Ondersteuning van jongeren zonder startkwalificatie en regionaal programma
Artikel 9.2.1. Doelgroep
Deze paragraaf is van toepassing op degene:
a. op wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in paragraaf 2 onderscheidenlijk
2a van de Leerplichtwet 1969, niet meer van toepassing is en die jonger is dan 27 jaar;
b. die geen startkwalificatie heeft behaald; en
c. die:
1°. het onderwijs waarvoor hij is ingeschreven gedurende een aaneengesloten periode van
ten minste vier weken of een door het bevoegd gezag te bepalen kortere periode zonder
geldige reden niet meer volgt; of
2°. niet is ingeschreven aan een instelling als bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht.
Artikel 9.2.2. Melding verzuim zonder geldige reden
1. Indien een student of vavo-student die voldoet aan artikel 9.2.1, onderdelen a en
b, het beroepsonderwijs of het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs aan de instelling
ten minste vier aaneengesloten weken of een door het bevoegd gezag te bepalen kortere
periode zonder geldige reden niet meer volgt, ontstaat voor het bevoegd gezag de leveringsverplichting,
bedoeld in artikel 12, derde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers.
2. Onder een geldige reden voor afwezigheid wordt in ieder geval verstaan een van de
redenen, bedoeld in artikel 8.1.7, negende lid.
Artikel 9.2.3. Inlichtingen aan het college van burgemeester en wethouders
Het bevoegd gezag geeft aan het college van burgemeester en wethouders alle gevraagde
bescheiden ter inzage en verstrekt alle inlichtingen die het college van burgemeester
en wethouders voor de uitvoering van deze paragraaf redelijkerwijs nodig heeft.
Artikel 9.2.4. Regionale samenwerking
1. Voor de uitvoering van deze paragraaf werken de colleges van burgemeester en wethouders
samen binnen bij ministeriële regeling vastgestelde regio’s.
2. De colleges van burgemeester en wethouders in een regio wijzen uit hun midden een
contactgemeente aan. Deze aanwijzing wordt onmiddellijk gemeld aan Onze Minister.
3. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente vervult coördinerende
taken bij de uitvoering van deze paragraaf. In dat verband:
a. maakt het over de inzet en verantwoordelijkheid bij de uitvoering van deze paragraaf
afspraken met:
1°. instellingen;
2°. instellingen en scholen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;
3°. scholen als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020;
4°. organisaties die betrokken zijn bij de begeleiding van personen tot 27 jaar; en
5°. centrumgemeenten van de betrokken arbeidsmarktregio’s, vastgesteld krachtens artikel
10, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
b. draagt het zorg voor het tot stand komen van een regionaal netwerk van die instellingen,
scholen, organisaties en gemeenten;
c. organiseert en coördineert het de activiteiten, bedoeld in de artikelen 9.2.5 en 9.2.8;
en
d. stelt het beleid vast dat de hoofdzaken bevat van de uitvoering van artikel 9.2.5
met aandacht voor een zorgvuldige omgang met de persoonsgegevens, bedoeld in artikel
9.2.7, en houdt het bij het vaststellen van dat beleid rekening met het regionaal
programma, bedoeld in artikel 9.2.8.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
met betrekking tot de taken, bedoeld in het derde lid.
5. Indien colleges van burgemeester en wethouders in een regio een andere contactgemeente
aanwijzen, draagt het college van burgemeester en wethouders van de vorige contactgemeente
alle bescheiden met betrekking tot de uitvoering van deze paragraaf over aan het college
van burgemeester en wethouders van de nieuwe contactgemeente.
Artikel 9.2.5. Ondersteunen van jongeren zonder startkwalificatie door college van
burgemeester en wethouders
1. Het college van burgemeester en wethouders kan ondersteuning bieden aan de persoon,
bedoeld in artikel 9.2.1, gericht op het terugleiden naar onderwijs.
2. Indien het terugleiden naar onderwijs niet passend is, kan het college van burgemeester
en wethouders de persoon ondersteunen bij het vinden van werk of doorgeleiden naar
ondersteuning op grond van artikel 7a van de Participatiewet.
3. Voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van het eerste en het tweede lid,
verwerkt het college van burgemeester en wethouders de volgende persoonsgegevens:
a. gegevens als bedoeld in artikel 21, eerste, derde en vierde lid, van de Wet register
onderwijsdeelnemers;
b. gegevens waarover het college beschikt ten behoeve van de uitvoering van de Leerplichtwet
1969; en
c. gegevens als bedoeld in artikel 73, zevende lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen.
4. Het college van burgemeester en wethouders kan de gegevens, bedoeld in het derde
lid, verder verwerken voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van artikel
7a van de Participatiewet.
5. De ondersteuning, bedoeld in het eerste en tweede lid, vindt pas plaats na overleg
met het bevoegd gezag van de school of instelling over de aangeboden loopbaanbegeleiding
indien de persoon, bedoeld in artikel 9.2.1:
a. korter dan een jaar geleden een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2,
eerste lid, onderdeel a, heeft gehaald;
b. korter dan twee jaar geleden een schooldiploma of verklaring als bedoeld in artikel
14d van de Wet op de expertisecentra heeft gehaald; of
c. korter dan twee jaar geleden een schooldiploma praktijkonderwijs als bedoeld in artikel
2.58, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 of een verklaring praktijkonderwijs
als bedoeld in artikel 2.59, tweede lid, van die wet heeft gehaald.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
met betrekking tot de taken, bedoeld in dit artikel.
Artikel 9.2.6. Gebruik persoonsgebonden nummer door college van burgemeester en wethouders
Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde over het gebruik van het
burgerservicenummer door het college van burgemeester en wethouders, gebruikt het
college van burgemeester en wethouders het persoonsgebonden nummer van een student,
vavo-student of persoon die voldoet aan artikel 9.2.1 alleen voor:
a. de registratie van leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren in het belang van
het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969;
b. de uitvoering van artikel 9.2.5;
c. het verwerken van de gegevens, bedoeld in artikel 21, eerste en derde lid, van de
Wet register onderwijsdeelnemers.
Artikel 9.2.7. Verwerking gegevens over gezondheid en persoonsgegevens van strafrechtelijke
aard door college van burgemeester en wethouders
1. Indien de persoon, bedoeld in artikel 9.2.1, instemt met ondersteuning op grond van
artikel 9.2.5, kan het college van burgemeester en wethouders zijn gegevens over gezondheid
en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard, bedoeld in paragraaf 3.1 onderscheidenlijk
paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, verwerken
voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van artikel 9.2.5.
2. Het college van burgemeester en wethouders verstrekt de gegevens over gezondheid
en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard, bedoeld in het eerste lid, niet aan
derden en bewaart de gegevens op een plaats die uitsluitend toegankelijk is voor personen
die belast zijn met de uitvoering van artikel 9.2.5.
3. Het college van burgemeester en wethouders bewaart de gegevens, bedoeld in het eerste
lid, tot uiterlijk twee jaar nadat de betrokkene de leeftijd van 27 jaar bereikt of
een startkwalificatie behaalt.
Artikel 9.2.8. Regionaal programma en regionaal bestuurlijk overleg
1. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente stelt mede namens
de colleges van burgemeester en wethouders van de andere gemeenten in de regio, bedoeld
in artikel 9.2.4, eerste lid, voor een bij ministeriële regeling te bepalen periode
een regionaal programma op.
2. Bij het regionaal programma worden de partijen, bedoeld in artikel 9.2.4, derde lid,
onderdeel a, betrokken.
3. Het regionaal programma bevat ten minste:
a. streefcijfers en daarbij behorende maatregelen ter bevordering van het aantal personen
van 12 tot 27 jaar dat een startkwalificatie behaalt en ter verbetering van de overgang
van het onderwijs naar de arbeidsmarkt; en
b. afspraken over de samenwerking tussen de partijen bij de uitvoering van de maatregelen
en de activiteiten, bedoeld in de artikelen 9.2.5, 9.2.12 en 9.2.13, de artikelen
44 en 44a van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 2.31a en 2.31b van de Wet
voortgezet onderwijs 2020 en artikel 7a van de Participatiewet.
4. De partijen bedoeld in artikel 9.2.4, derde lid, onderdeel a, voeren regionaal bestuurlijk
overleg over de totstandkoming en de voortgang van het regionaal programma. Bij het
overleg wordt ook het domein zorg betrokken.
5. Bij regeling van Onze Minister, handelende in overeenstemming met Onze Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, kunnen nadere voorwaarden worden gesteld aan het
regionaal programma.
Artikel 9.2.9. Specifieke uitkering
1. Onze Minister verstrekt aan de contactgemeente een specifieke uitkering voor de activiteiten
die de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in de regio verrichten
op grond van deze paragraaf. Deze uitkering wordt jaarlijks uiterlijk verleend in
december voor het daaropvolgende kalenderjaar en blijft binnen de grenzen van de middelen
die de begrotingswetgever beschikbaar heeft gesteld. Bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur worden regels gesteld voor de berekening en betaling van de uitkering.
2. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente zorgt dat de colleges
van burgemeester en wethouders van de gemeenten in de regio gebruik kunnen maken van
de instrumenten die met behulp van de uitkering zijn verwezenlijkt.
3. Indien het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente het bepaalde
bij of krachtens deze paragraaf niet nakomt, kan Onze Minister de uitkering geheel
of gedeeltelijk inhouden of opschorten. Onze Minister gaat pas na overleg met het
college van burgemeester en wethouders over tot gehele of gedeeltelijke inhouding.
Onze Minister kan de uitkering opnieuw toekennen indien de reden voor inhouding of
opschorting is vervallen.
4. Onze Minister kan de uitkering geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien uit de
informatie op grond van artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet niet blijkt dat
de uitkering is besteed in overeenstemming met deze paragraaf.
Artikel 9.2.10. Effectrapportage
1. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente stelt mede namens
de colleges van burgemeester en wethouders van de andere gemeenten in de regio jaarlijks
een effectrapportage vast. De effectrapportage vermeldt de streefcijfers, bedoeld
in artikel 9.2.8, derde lid, onderdeel a, en de bereikte resultaten en bevat een toelichting
op afwijkingen. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente
zendt de effectrapportage aan Onze Minister.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de inhoud,
het tijdstip van indiening en de inrichting van de effectrapportage.
Artikel 9.2.11. Inlichtingen aan Onze Minister
1. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente geeft aan Onze
Minister alle gevraagde gegevens ter inzage en verstrekt de gevraagde inlichtingen
die van belang zijn voor het beleid van Onze Minister op het gebied van het bevorderen
van het aantal personen tot 27 jaar dat een startkwalificatie behaalt en het verbeteren
van de overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt.
2. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven over de wijze waarop
de gegevens beschikbaar worden gesteld.
Paragraaf 2. Ondersteuning door de instelling
Artikel 9.2.12. Loopbaanbegeleiding tijdens de opleiding en na diplomering
1. Loopbaanbegeleiding als bedoeld in dit artikel en de daarop berustende bepalingen
omvat advisering en ondersteuning bij de overstap naar vervolgonderwijs of de arbeidsmarkt.
2. Het bevoegd gezag biedt loopbaanbegeleiding aan tijdens de opleiding en tot een jaar
na diplomering.
3. Het bevoegd gezag doet een aanbod van loopbaanbegeleiding aan de student of gediplomeerde
van de entreeopleiding of de beroepsopleidende leerweg van de basisberoepsopleiding,
met uitzondering van de gediplomeerde met een aansluitende inschrijving voor vervolgonderwijs.
4. Het bevoegd gezag kan loopbaanbegeleiding bieden aan de student of gediplomeerde
van de beroepsbegeleidende leerweg van de basisberoepsopleiding of aan de student
of gediplomeerde van de vakopleiding, de middenkaderopleiding of de specialistenopleiding.
5. Het bevoegd gezag stelt beleid vast met betrekking tot de loopbaanbegeleiding dat
in elk geval bevat op welke wijze het bevoegd gezag gebruik maakt van de bevoegdheid,
bedoeld in het vierde lid. Het bevoegd gezag houdt bij het vaststellen van het beleid
rekening met de afspraken uit het regionaal programma, bedoeld in artikel 9.2.8, derde
lid, onderdeel b.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
met betrekking tot de inhoud van het beleid, bedoeld in het vijfde lid, en de invulling
van de loopbaanbegeleiding.
Artikel 9.2.13. Samenwerking tussen bevoegd gezag en college van burgemeester en wethouders
op grond van de Participatiewet
1. Het bevoegd gezag kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
waar de student of gediplomeerde woon- of verblijfplaats heeft, betrekken bij de loopbaanbegeleiding,
bedoeld in artikel 9.2.12, om de student of gediplomeerde ondersteuning te bieden
op grond van artikel 7a van de Participatiewet.
2. Het bevoegd gezag kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
waar de gediplomeerde woon- of verblijfplaats heeft, verzoeken de ondersteuning van
een gediplomeerde voort te zetten op grond van artikel 7a van de Participatiewet,
mits de betrokkene daarmee instemt.
3. Indien de ondersteuning met toepassing van het tweede lid wordt voortgezet door het
college van burgemeester en wethouders, stelt het bevoegd gezag een overgangsdocument
op overeenkomstig artikel 14e van de Wet op de expertisecentra en verstrekt dit document
aan het college van burgemeester en wethouders.
ARTIKEL II. WIJZIGING PARTICIPATIEWET
De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel a, vervalt «die uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs
kunnen volgen».
2. Het achtste lid vervalt, onder vernummering van het negende en tiende lid tot achtste
en negende lid.
B
Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7a. Ondersteuning personen jonger dan 27 jaar
1. Het college kan personen die jonger zijn dan 27 jaar ondersteuning aanbieden bij
of gericht op arbeidsinschakeling, indien:
a. het een persoon betreft als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, en het
college oordeelt dat het volgen van uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs voor die
persoon niet mogelijk of niet passend is;
b. het bevoegd gezag van een instelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs,
school voor praktijkonderwijs als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020 of een
instelling of school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra daarom verzoekt;
of
c. die persoon initieel onderwijs volgt als bedoeld in de Wet op het hoger en wetenschappelijk
onderwijs.
2. Het college kan personen jonger dan 27 jaar, die niet beschikken over een startkwalificatie
en mogelijk uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs kunnen volgen, doorgeleiden naar
ondersteuning op grond van artikel 9.2.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
3. De ondersteuning van een persoon die niet beschikt over een startkwalificatie vindt
plaats in de vorm van een leer-werktraject of, indien dat gelet op de omstandigheden
van de persoon passender is, op andere wijze.
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ten behoeve van de in dit artikel bedoelde
ondersteuning regels worden gesteld over de taak in het kader van de regionale samenwerking,
het regionaal programma, het regionaal bestuurlijk overleg en de effectrapportage,
bedoeld in de artikelen 9.2.4, 9.2.8 en 9.2.10 van de Wet educatie beroepsonderwijs.
Deze taak wordt uitgevoerd door de centrumgemeenten van de betrokken arbeidsmarktregio’s,
vastgesteld krachtens artikel 10, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen.
C
In artikel 8a, eerste lid, onderdeel a, wordt na «artikel 7, eerste lid, onderdeel
a» ingevoegd «artikel 7a».
D
Artikel 10f vervalt.
ARTIKEL III. WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA
De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel b wordt «en» vervangen door een puntkomma.
2. Er wordt, onder vervanging van de punt aan onderdeel c door «; en», een onderdeel
toegevoegd, luidende:
d. het bieden van mogelijkheden voor loopbaanbegeleiding als bedoeld in artikel 44.
B
Onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel m door een komma en onder vervanging
van de punt aan het slot van onderdeel n door «, en» wordt aan artikel 22, eerste
lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:
o. het beleid met betrekking tot loopbaanbegeleiding, bedoeld in artikel 44, vijfde lid.
C
Artikel 44 wordt vervangen door twee artikelen, luidende:
Artikel 44. Loopbaanbegeleiding
1. Loopbaanbegeleiding als bedoeld in dit artikel en de daarop berustende bepalingen
omvat advisering en ondersteuning bij de overstap naar de arbeidsmarkt.
2. Het bevoegd gezag biedt loopbaanbegeleiding aan gedurende de inschrijving op de school
en tot een jaar na het verlaten van de school.
3. Het bevoegd gezag doet een aanbod van loopbaanbegeleiding aan de leerling met het
arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel, met uitzondering van de leerling met een aansluitende
inschrijving voor vervolgonderwijs.
4. Het bevoegd gezag adviseert op verzoek van de leerling, dan wel zijn ouders indien
hij niet meerderjarig en handelingsbekwaam is, tot twee jaar nadat de leerling de
school heeft verlaten over de overstap naar de arbeidsmarkt, het volgen van aansluitend
vervolgonderwijs of het functioneren in een vorm van dagbesteding.
5. Het bevoegd gezag stelt beleid vast met betrekking tot de loopbaanbegeleiding. Het
bevoegd gezag houdt bij het vaststellen van het beleid rekening met de afspraken uit
het regionaal programma, bedoeld in artikel 9.2.8, derde lid, onderdeel b, van de
Wet educatie en beroepsonderwijs.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
met betrekking tot de inhoud van het beleid, bedoeld in het vijfde lid, en de invulling
van de loopbaanbegeleiding.
Artikel 44a. Samenwerking tussen bevoegd gezag en college van burgemeester en wethouders
1. Het bevoegd gezag kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft, betrekken bij de loopbaanbegeleiding,
bedoeld in artikel 44, eerste lid, om de leerling ondersteuning te bieden op grond
van artikel 7a van de Participatiewet.
2. Het bevoegd gezag kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft, verzoeken de ondersteuning van een
leerling na het verlaten van de school voort te zetten op grond van artikel 7a van
de Participatiewet, mits de betrokkene die meerderjarig en handelingsbekwaam is, dan
wel de ouders, daarmee instemt.
3. Indien de ondersteuning met toepassing van het tweede lid wordt voortgezet door het
college van burgemeester en wethouders, verstrekt het bevoegd gezag het overgangsdocument,
bedoeld in artikel 14e, aan het college van burgemeester en wethouders.
D
In artikel 47a, tweede lid, wordt «artikel 149, derde lid» vervangen door «artikel
146 in verbinding met artikel 9.2.4, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs».
E
Titel IV, afdeling 9, komt te luiden:
AFDELING 9. BEGELEIDING VAN JONGEREN ZONDER STARTKWALIFICATIE
Artikel 146. Ondersteuning bij de overstap naar onderwijs of arbeidsmarkt
Hoofdstuk 9, titel 2, paragraaf 1, met uitzondering van de artikelen 9.2.2 en 9.2.3,
van de Wet educatie en beroepsonderwijs is van overeenkomstige toepassing op het voortgezet
speciaal onderwijs.
Artikel 147. Inlichtingen aan het college van burgemeester en wethouders
Het bevoegd gezag geeft aan het college van burgemeester en wethouders alle gevraagde
bescheiden ter inzage en verstrekt alle inlichtingen die het college van burgemeester
en wethouders voor de uitvoering van artikel 146 in verbinding met hoofdstuk 9, titel
2, paragraaf 1, van de Wet educatie en beroepsonderwijs redelijkerwijs nodig heeft.
F
Artikel 162 komt te luiden:
Artikel 162. Gebruik persoonsgebonden nummer door college van burgemeester en wethouders
Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde over het gebruik van het
burgerservicenummer door het college van burgemeester en wethouders, gebruikt het
college van burgemeester en wethouders het persoonsgebonden nummer van een leerling
alleen voor:
a. de registratie van leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren in het belang van
het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969;
b. de uitvoering van artikel 146 in verbinding met artikel 9.2.5 van de Wet educatie
en beroepsonderwijs;
c. het verwerken van de gegevens, bedoeld in artikel 21, eerste en derde lid, van de
Wet register onderwijsdeelnemers.
ARTIKEL IV. WIJZIGING WET VOORTGEZET ONDERWIJS 2020
De Wet voortgezet onderwijs 2020 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.31, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel a vervalt «en».
2. Er wordt, onder vervanging van de punt aan onderdeel b door «; en», een onderdeel
toegevoegd, luidende:
c. het bieden van mogelijkheden voor loopbaanbegeleiding als bedoeld in artikel 2.31a.
B
Na artikel 2.31 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 2.31a. Loopbaanbegeleiding praktijkonderwijs
1. Loopbaanbegeleiding als bedoeld in dit artikel en de daarop berustende bepalingen
omvat advisering en ondersteuning bij de overstap naar de arbeidsmarkt.
2. Het bevoegd gezag biedt loopbaanbegeleiding aan gedurende de inschrijving op de school
en tot een jaar na het verlaten van de school. Tot twee jaar na het verlaten van de
school adviseert het bevoegd gezag op verzoek van de leerling over de overstap naar
de arbeidsmarkt.
3. Het bevoegd gezag doet een aanbod van loopbaanbegeleiding aan de leerling, met uitzondering
van de leerling met een aansluitende inschrijving voor vervolgonderwijs.
4. Het bevoegd gezag stelt beleid vast met betrekking tot de loopbaanbegeleiding. Het
bevoegd gezag houdt bij het vaststellen van het beleid rekening met de afspraken uit
het regionaal programma, bedoeld in artikel 9.2.8, derde lid, onderdeel b, van de
WEB.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
met betrekking tot de inhoud van het beleid, bedoeld in het vierde lid, en de invulling
van de loopbaanbegeleiding.
Artikel 2.31b. Samenwerking tussen bevoegd gezag en college van burgemeester en wethouders
1. Het bevoegd gezag kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft, betrekken bij de loopbaanbegeleiding,
bedoeld in artikel 2.31a, om de leerling ondersteuning te bieden op grond van artikel
7a van de Participatiewet.
2. Het bevoegd gezag kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft, verzoeken de ondersteuning van een
leerling na het verlaten van de school voort te zetten op grond van artikel 7a van
de Participatiewet, mits de betrokkene die meerderjarig en handelingsbekwaam is, dan
wel de ouders, daarmee instemt.
3. Indien de ondersteuning met toepassing van het tweede lid wordt voortgezet door het
college van burgemeester en wethouders, stelt het bevoegd gezag een overgangsdocument
op overeenkomstig artikel 14e van de WEC en verstrekt dit document aan het college
van burgemeester en wethouders.
C
Artikel 2.69, onderdeel c, komt te luiden:
c. 8.19 tot en met 8.22.
D
Onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel n door een puntkomma en onder
vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door «; en» wordt aan artikel
2.92, tweede lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:
p. het beleid met betrekking tot loopbaanbegeleiding, bedoeld in artikel 2.31a, vierde
lid.
E
Artikel 2.107b, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e wordt «artikel 8.5a.16 WEB» vervangen door «artikel 9.1.15 WEB».
2. In onderdeel f wordt «artikel 8.5a.15 WEB» vervangen door «artikel 9.1.14 WEB».
F
In artikel 2.107l, eerste lid, wordt «artikel 8.4.3 WEB» vervangen door «artikel 9.1.17
WEB».
G
Artikel 8.18 komt te luiden:
Artikel 8.18. Gebruik persoonsgebonden nummer door college van burgemeester en wethouders
Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde over het gebruik van het
burgerservicenummer door het college van burgemeester en wethouders, gebruikt het
college van burgemeester en wethouders het persoonsgebonden nummer van een leerling
alleen voor:
a. de registratie van leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren in het belang van
het toezicht op de naleving van de LPW of de LPW BES;
b. de uitvoering van artikel 8.19 in verbinding met artikel 9.2.5 van de WEB;
c. het verwerken van de gegevens, bedoeld in artikel 21, eerste en derde lid, van de
Wet register onderwijsdeelnemers.
H
Hoofdstuk 8, paragraaf 3, komt te luiden:
Paragraaf 3. Begeleiding van jongeren zonder startkwalificatie
Artikel 8.19. Ondersteuning bij de overstap naar onderwijs of arbeidsmarkt
Hoofdstuk 9, titel 2, paragraaf 1, met uitzondering van de artikelen 9.2.2 en 9.2.3,
van de WEB is van overeenkomstige toepassing op het voortgezet onderwijs.
Artikel 8.20. Melding verzuim niet-leerplichtigen
1. Indien een leerling die voldoet aan artikel 9.2.1, onderdelen a en b, van de WEB
het onderwijs aan de school ten minste vier aaneengesloten weken of een door het bevoegd
gezag te bepalen kortere periode zonder geldige reden niet meer volgt, ontstaat voor
het bevoegd gezag de leveringsverplichting, bedoeld in artikel 12, derde lid, van
de Wet register onderwijsdeelnemers.
2. Onder een geldige reden voor afwezigheid wordt in ieder geval verstaan een van de
redenen, bedoeld in artikel 8.30, vijfde lid.
Artikel 8.21. Melding verwijdering niet-leerplichtigen
1. Indien het bevoegd gezag een leerling die voldoet aan artikel 9.2.1, onderdelen a
en b, van de WEB verwijdert van de school, doet het bevoegd gezag onmiddellijk opgave
van de gegevens van de leerling aan het college van burgemeester en wethouders van
de gemeente waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de toepassing van het
eerste lid.
Artikel 8.22. Inlichtingen aan het college van burgemeester en wethouders
Het bevoegd gezag geeft aan het college van burgemeester en wethouders alle gevraagde
bescheiden ter inzage en verstrekt alle inlichtingen die het college van burgemeester
en wethouders voor de uitvoering van artikel 8.19 in verbinding met hoofdstuk 9, titel
2, paragraaf 1, van de WEB redelijkerwijs nodig heeft.
I
Na artikel 11.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 11.8a. Toepassing loopbaanbegeleiding praktijkonderwijs
Artikel 2.31a, vierde lid, tweede volzin, en artikel 2.31b zijn niet van toepassing.
J
In artikel 11.96 wordt «de artikelen 8.19 tot en met 8.27» vervangen door «de artikelen
8.19 tot en met 8.22».
K
Artikel 13.3 vervalt.
ARTIKEL V. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS BES
De Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.3.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel c komt te luiden:
c. het bieden van mogelijkheden voor loopbaanoriëntatie,
2. Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e wordt na onderdeel c een onderdeel
ingevoegd, luidende:
d. het bieden van mogelijkheden voor loopbaanbegeleiding gedurende de inschrijving en
na diplomering;.
B
In hoofdstuk 8 wordt na titel 2 een titel ingevoegd, luidende:
TITEL 3. ONDERSTEUNING BIJ DE OVERSTAP NAAR ONDERWIJS OF ARBEIDSMARKT
Artikel 8.3.1. Loopbaanbegeleiding gedurende de inschrijving en na diplomering
1. Loopbaanbegeleiding als bedoeld in dit artikel en de daarop berustende bepalingen
omvat advisering en ondersteuning bij de overstap naar vervolgonderwijs of de arbeidsmarkt.
2. Het bevoegd gezag biedt loopbaanbegeleiding aan tijdens de opleiding en tot een jaar
na diplomering.
3. Het bevoegd gezag doet een aanbod van loopbaanbegeleiding aan de student of gediplomeerde
van de entreeopleiding of de beroepsopleidende leerweg van de basisberoepsopleiding,
met uitzondering van de gediplomeerde met een aansluitende inschrijving voor vervolgonderwijs.
4. Het bevoegd gezag kan loopbaanbegeleiding bieden aan de student of gediplomeerde
van de beroepsbegeleidende leerweg van de basisberoepsopleiding of aan de student
of gediplomeerde van de vakopleiding, de middenkaderopleiding of de specialistenopleiding.
5. Het bevoegd gezag stelt beleid vast met betrekking tot de loopbaanbegeleiding dat
in elk geval de voorwaarden bevat voor de student of gediplomeerde, bedoeld in het
vierde lid, om in aanmerking te komen voor loopbaanbegeleiding.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
met betrekking tot de inhoud van het beleid, bedoeld in het vijfde lid, en de invulling
van de loopbaanbegeleiding.
ARTIKEL VI. WIJZIGING WET REGISTER ONDERWIJSDEELNEMERS
De Wet register onderwijsdeelnemers wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, in onderdeel b van de begripsbepaling van «verzuim», wordt «artikel
8.1.8a van de WEB» vervangen door «artikel 9.2.2 van de WEB».
B
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt na het derde lid een
lid ingevoegd, luidende:
4. Desgevraagd worden de diplomagegevens met het persoonsgebonden nummer verstrekt aan
het college van burgemeester en wethouders voor de uitvoering van een wettelijke taak
door het college van burgemeester en wethouders.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «het eerste tot en met derde lid» vervangen door
«het eerste tot en met vierde lid» en wordt «het eerste en derde lid» vervangen door
«het eerste, derde en vierde lid».
ARTIKEL VII. EVALUATIE WET VAN SCHOOL NAAR DUURZAAM WERK
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van ......
tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en enkele andere wetten ter
bevordering van de kansengelijkheid middels verbetering van de begeleiding naar duurzame
economische zelfstandigheid van jongeren met een risico op een afstand tot de arbeidsmarkt
(Wet van school naar duurzaam werk) (Stb. 20xx, ...) aan de Staten-Generaal een verslag
over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
ARTIKEL VIII. INTREKKING WET REGELS INZAKE REGIONALE MELD- EN COÖRDINATIEFUNCTIE VOORTIJDIG
SCHOOLVERLATEN
De Wet van 6 december 2001 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de
Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de
invoering van de verplichting voor het bevoegd gezag tot het melden van voortijdige
schoolverlaters die niet meer leerplichtig zijn, alsmede van de verantwoordelijkheid
van de gemeente voor het bestrijden van voortijdig schoolverlaten (regels inzake regionale
meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten) (Stb. 2001, 636) wordt ingetrokken.
ARTIKEL IX. SAMENLOOPBEPALING WETSVOORSTEL ONDERWIJSONDERSTEUNING ZIEKE LEERLINGEN
Indien het bij koninklijke boodschap van 27 maart 2024 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten
2013 en enige andere onderwijswetten in verband met de landelijke borging van de uitvoering
van ondersteuning van scholen en instellingen bij het onderwijs aan zieke leerlingen
(Wet onderwijsondersteuning zieke leerlingen) (Kamerstukken 36 530) tot wet is of wordt verheven en artikel II van die wet:
a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel II, van deze wet,
wordt na artikel I, onderdeel I, van deze wet een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ia
In artikel 7.1.4, eerste lid, onderdeel a, wordt «23 jaar» vervangen door «27 jaar».
b. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel II, van deze wet, wordt in het in
artikel II van die wet voorgestelde artikel 7.1.4, eerste lid, onderdeel a, «23 jaar»
vervangen door «27 jaar».
ARTIKEL X. SAMENLOOPBEPALING WETSVOORSTEL TERUGDRINGEN SCHOOLVERZUIM
Indien het bij koninklijke boodschap van 26 november 2024 ingediende voorstel van
wet tot Wijziging van de Leerplichtwet 1969 en enige andere onderwijswetten in verband
met het voorkomen en het terugdringen van verzuim in het funderend onderwijs en het
beroepsonderwijs (Wet terugdringen schoolverzuim) (Kamerstukken 36 663) tot wet is of wordt verheven en artikel III, onderdeel C, van die wet, voor zover
het betreft het daarin voorgestelde artikel 8.1.6a van de Wet educatie en beroepsonderwijs:
a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel II, van deze wet,
wordt na artikel I, onderdeel M, van deze wet een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ma
In artikel 8.1.6a, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 8.1.8a» vervangen door
«artikel 9.2.2».
b. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel II, van deze wet, wordt in het in
artikel III, onderdeel C, van die wet voorgestelde artikel 8.1.6a, tweede lid, onderdeel
b, «artikel 8.1.8a» vervangen door «artikel 9.2.2».
ARTIKEL XI. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL XII. CITEERTITEL
Deze wet wordt aangehaald als: Wet van school naar duurzaam werk.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.