Brief regering : Uitwerking voorstel extensivering melkveehouderij
28 973 Toekomst veehouderij
33 037
Mestbeleid
Nr. 260
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2025
Op de mestmarkt heerst een gespannen situatie als gevolg van de afbouw van de derogatie.
De dalende gebruiksnorm voor dierlijke mest betekent bij gelijkblijvende dieraantallen
een grote hoeveelheid niet-plaatsbare mest. Veehouders worden geconfronteerd met snel
oplopende kosten van het afvoeren van hun mestoverschot. Deze kosten zetten hun verdienvermogen
onder druk, terwijl zij juist nu investeringsruimte zouden moeten hebben om hun bedrijfsvoering
aan te passen aan de maatschappelijke opgaven die op hun erf samenkomen.
Op 13 september 2024 heb ik mijn aanpak gepresenteerd om de druk op de mestmarkt te
verlichten, zodat agrariërs met voldoende perspectief en verdienvermogen de toekomst
tegemoet kunnen gaan.
Zeven samenwerkende organisatie uit de melkveesector (hierna: de sector) hebben in
reactie daarop voorstellen gedaan om constructief mee te denken over het verlichten
van de druk op de markt. Ze stellen een tijdelijke en vrijwillige extensivering in
de melkveehouderij voor. Door minder dieren te gaan houden, wordt de mestproductie
(meer) in balans gebracht met het sectorale productieplafond en kunnen individuele
melkveehouders hoge mestafzetkosten vermijden. Met de motie van Van Campen c.s. (Kamerstukken II
2024–2025 33 037, nr. 574) wordt de regering verzocht om de voorstellen van de sector voor de extensivering
in de melkveehouderij vóór 1 maart binnen de budgettaire kaders verder uit te werken
tot een subsidieregeling.
Reflectie op het sectorvoorstel
De sector heeft het volgende voorstel gedaan: Wanneer een melkveehouder minder dieren
gaat houden, grijpt dit direct in op zijn inkomen. De sector meent dat de vrijwillige
extensivering op een melkveebedrijf van minimaal 10% en maximaal 20% van het aantal
melkkoeien mogelijk is, indien de ondernemer gesteund wordt door een subsidie die
een bijdrage levert aan de netto gederfde inkomsten enerzijds en een financiële bijdrage,
verleend door de zuivelsector, anderzijds. De vrijvallende fosfaatrechten moet de
melkveehouder daarbij permanent laten doorhalen, waarvoor deze een marktconforme vergoeding
krijgt van de overheid.
De fosfaatrechten die vrijvallen omdat de melkveehouder minder melkkoeien houdt, moet
de subsidieontvanger laten doorhalen. Hierdoor daalt het aantal koeien dat in Nederland
gehouden mag worden. Deze daling vertaalt zich zo door in het doelbereik voor de klimaatopgave
van de melkveehouderij en draagt eraan bij dat de mestproductie van de sector onder
het voor 2025 vastgestelde productieplafond blijft, ook in daaropvolgende jaren. In
een eventuele regeling zullen nadere keuzes gemaakt moeten worden, waaronder over
de hoogte van de marktconforme vergoeding, een eventuele aanvullende subsidiëring
van de gederfde inkomsten binnen de staatssteunkaders en de looptijd van de regeling.
Deze keuzes hangen samen met het budgettair beslag van de regeling. Afhankelijk van
de precieze invulling van de regeling en de bijdrage vanuit de sector, kan een dergelijke
regeling in potentie een structurele verlichting bieden op de mestmarkt. Wageningen
UR voert nog een kwantitatieve analyse uit van het effect van een afname van het aantal
melkkoeien met 10 tot 20% op de ammoniakemissie uit stallen bij een gelijkblijvend
emitterend stalvloer oppervlak. Vooralsnog is de inschatting dat dit een beperkt effect
heeft op de stalemissie. Omdat de fosfaatrechten definitief worden doorgehaald, zal
de melkveehouder fosfaatrechten moeten kopen van een andere (stoppende) melkveehouder
om zijn dieraantallen, indien hij daarvoor kiest, weer aan te vullen na de looptijd
van de regeling. Er zal dus ook een reductie effect voor ammoniakemissies als gevolg van de het doorhalen van de fosfaatrechten op de langere termijn
zijn. Het is nu nog niet te zeggen waar, op welke locatie, dat effect zal zijn en
hoe groot dat effect zal zijn.
De overheid zal aan een subsidie voor extensivering een aantal verplichtingen moeten
verbinden om de regeling passend te maken binnen de geldende staatssteunkaders. Daarmee
wordt geborgd dat daadwerkelijk sprake is van extensivering op de locatie tijdens
de looptijd van de regeling. Daarbij denk ik aan de voorwaarde dat de melkveehouder
het aantal melk- en kalfkoeien tijdens de periode niet boven het gereduceerde aantal
mag laten toenemen, de ontvanger zijn areaal grasland niet kan laten dalen en het
aantal overige graasdieren op het bedrijf in die periode ook niet mag stijgen.
Kaders voor uitwerking van een subsidieregeling extensivering melkveehouderij
In mijn appreciatie van de motie heb ik aangegeven dat ik het initiatief van de sector
waardeer. Een extensivering van de melkveehouderij kan een belangrijke bijdrage leveren
aan het verlichten van de mestmarkt en daarnaast ook aan beleidsdoelen op het gebied
van de klimaatopgave voor de landbouw. Ook heb ik gewezen op de kaders die gelden
om een dergelijke subsidieregeling op zorgvuldige wijze tot stand te kunnen brengen.
Dat betreft allereerst financiële dekking binnen de budgettaire kaders. De benodigde
middelen staan momenteel niet op de LVVN-begroting. Voorstellen voor de dekking lopen
mee in de integrale politieke weging van de besluitvorming over de voorjaarsnota.
Daarbij zijn de maatregel en de beoogde effecten ook onderdeel van de beraadslagingen
van de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel over het maatregelpakket voor
stikstof en natuur. Ik kan in deze brief niet vooruitlopen op de uitkomsten daarvan.
De eerder genoemde motie van lid van Campen verzoekt de regering om de sector aan
te spreken op zijn verantwoordelijkheid en aan te sturen op een substantiële private
bijdrage die ten goede komt aan de deelnemende melkveehouders. Hierover ben ik in
gesprek met de sector. Zij hebben de ambitie om als sectorpartijen een private bijdrage
bijeen te brengen, waarmee de extensiverende melkveehouders verder ondersteund kunnen
worden om de ergste gevolgen van de spanningen op de mestmarkt te overbruggen en hun
investeringsruimte op peil te houden. De sector heeft mij geïnformeerd over gesprekken
met de zuivelsector en banken over mogelijkheden voor het verlagen van bestaande financieringslasten
van individuele melkveehouders en voor het financieren van investeringen voor duurzame
doorontwikkeling van hun bedrijven.
Ik verwacht dat de sector dit binnenkort heeft uitgewerkt in een concreet en geborgd
plan. Zodra deze uitwerking er is, zal ik opnieuw in gesprek gaan met de partijen.
Een substantiële private bijdrage in een overtuigend plan is voor mij randvoorwaarde
voor een publiek gefinancierde regeling.
Een derde kader waar ik rekening mee moet houden bij het maken van een dergelijke
regeling betreft de Europese staatssteunkaders. De subsidie van de overheid, zoals
de sector die voorstellen, beoogt een tijdelijke extensivering op het melkveebedrijf
te stimuleren en zal de deelnemende melkveehouder niet verplichten om onderdelen van
het bedrijf of van de productie permanent te beëindigen. Het is geen beëindigingsregeling
voor permanente en volledige beëindiging van een veehouderijlocatie en zal naar verwachting
moeten passen binnen het staatssteunkader voor agromilieuklimaat-verbintenissen. Daarvoor
is nodig dat de overheid verplichtingen aan de subsidie verbindt die tot een milieu-
of klimaatverbintenis leiden. De Europese Commissie moet goedkeuring voor de subsidie
verlenen.
Doorlooptijd
Het besluitvormingsproces van de MC-EN en daaropvolgend het besluit van het kabinet
over de voorjaarsnota moet worden doorlopen. Indien positief over de middelen besloten
wordt, dan moeten nog de nodige stappen worden doorlopen. De private bijdrage door
de sector moet nog verder worden uitgewerkt.
Ambtelijk worden voorbereidingen getroffen voor de notificatieprocedure richting de
Europese Commissie.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Indieners
-
Indiener
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur