Brief regering : Arbeidsmarktprognose zorg en welzijn 2024
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Nr. 586
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2024
Conform de motie Bergkamp c.s. (Kamerstuk 29 282, nr. 323) laten we jaarlijks een prognose maken van het verwachte tekort in de verschillende
branches van zorg en welzijn. Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van
de nieuwe arbeidsmarktprognose die ABF Research recent heeft opgeleverd. De resultaten
zijn ook terug te vinden via www.prognosemodelzw.nl.
Tevens wil ik uw Kamer melden dat op donderdag 12 december jl. het Capaciteitsorgaan
het nieuwe Capaciteitsplan voor de FZO-beroepen en ambulanceverpleegkundigen heeft
gepubliceerd1. Het capaciteitsplan bevat instroomadviezen voor de opleidingen die opleiden tot
de FZO-beroepen. Dit zijn de verpleegkundige vervolgopleidingen en opleidingen tot
medisch ondersteunende beroepen. Eind 2025 zal het Capaciteitsorgaan het integrale
Capaciteitsplan voor alle te ramen beroepen publiceren. In de beleidsreactie op dit
integrale plan zal een reactie op het Capaciteitsplan voor de FZO-beroepen worden
meegenomen. Het nieuwe Capaciteitsplan voor de FZO-beroepen heeft geen invloed op
de beschikbaarheid van opleidingsplekken voor FZO-beroepen. Deze worden via een openeinderegeling
bekostigd vanuit de beschikbaarheidbijdrage.
Kernboodschap
De nieuwe arbeidsmarktprognose laat het volgende zien:
• Het verwachte personeelstekort neemt in de komende jaren steeds harder toe. In 2034
wordt een tekort geraamd van bijna 266 duizend werknemers.
• In het Referentiescenario wordt een tekort geraamd in 2033 van 240 duizend werknemers.
Dat is hoger dan de uitkomst van de prognose van vorig jaar, toen een tekort van 195 duizend
werknemers werd verwacht. Het tekort valt vooral hoger uit doordat de verwachte arbeidsproductiviteitsgroei
naar beneden is bijgesteld. Daarnaast spelen ook hogere verwachte verzuimcijfers een
rol.
• De grootste tekorten zijn te verwachten in de VVT, maar in bijna alle branches nemen
op de langere termijn de tekorten snel toe.
• Wat betreft beroepsgroepen zijn de verwachte tekorten in absolute aantallen het grootst
bij helpenden mbo 2, verzorgenden mbo 3, verpleegkundigen (mbo-, hbo- en gespecialiseerd)
en maatschappelijke hulp en dienstverlening (hbo).
• Rekening houdend met de grootte van de beroepsgroepen, is het verwachte tekort ook
relatief groot voor onder meer de beroepsgroepen specialist ouderengeneeskunde, arts
verstandelijk gehandicapten, GGZ-beroepen geraamd door het Capaciteitsorgaan2, huisartsen en sociaal geneeskundigen.
Actualisatie en doorontwikkeling van het prognosemodel
Na de vorige arbeidsmarktprognose van december 20233 heeft ABF Research het Prognosemodel Zorg en Welzijn geactualiseerd met hoofdzakelijk
realisatiecijfers over 2023 voor wat betreft zorggebruik en verschillende arbeidsmarktgegevens
(o.a. aantallen werknemers, ziekteverzuim, arbeidsmarktkrapte). Op basis van demografische
ontwikkelingen en andere trends die zichtbaar zijn in deze realisatiecijfers is het
zogenaamde Referentiescenario doorgerekend. De raming van het verwachte zorggebruik
is daarbij afgestemd met verschillende branche-experts.
Zoals in de kernboodschap aangegeven komt in de nieuwe referentieraming het verwachte
personeelstekort in 2033 circa 45 duizend hoger uit dan bij de raming van vorig jaar.
Het verschil van 45 duizend personen is het saldo van allerlei wijzigingen die enerzijds
positief en anderzijds negatief uitvallen. Hieronder zet ik de belangrijkste wijzigingen
en/of met het grootste effect kort uiteen:
• Zorggebruik: de groei van het verwachte zorggebruik nam ten opzichte van de vorige
prognose af, vooral door een lagere verwachte groei binnen de Verpleeghuiszorg. Hierdoor
valt het personeelstekort in 2033 ten opzichte van de vorige prognose een kleine 10 duizend
personen lager uit.
• In- en uitstroomsaldo: ABF Research heeft op basis van cijfers over het extra realisatiejaar
2023 en de ontwikkeling van de arbeidsmarktspanning binnen zorg en welzijn (aantal
vacatures ten opzichte van het aantal werkzoekenden) de verwachting voor wat betreft
in- en uitstroom van personeel bijgesteld. Hierdoor valt het tekort in 2023 ten opzichte
van de vorige prognose circa 20 duizend lager uit.
• Arbeidsproductiviteitsgroei: Bij eerdere prognoses ging ABF Research uit van een arbeidsproductiviteitsgroei
van 0,5% per jaar, maar dit is in de huidige prognose naar beneden bijgesteld naar
0,3% voor de branches Ziekenhuizen, Umc’s, GGZ en Huisartsenzorg, 0,1% voor de branche
Overige zorg en welzijn en 0% voor de branches VVT, Gehandicaptenzorg, Jeugdzorg en
Sociaal Werk. Op basis van een nieuwe analyse is ABF tot de conclusie gekomen dat
de eerder in 2019 veronderstelde groei van 0,5% waarschijnlijk te hoog was ingeschat.
Hierdoor valt het tekort in 2023 ten opzichte van de vorige prognose ruim 55 duizend
hoger uit.
• Ziekteverzuim: de afgelopen twee jaren was in het prognosemodel verondersteld dat
het verzuim zou dalen naar het niveau van voor corona. Omdat de daling van het ziekteverzuim
echter niet door lijkt te zetten,
wordt in de nieuwe prognose verondersteld dat het verzuim de komende jaren constant
blijft. Hierdoor valt het tekort in 2023 ten opzichte van de vorige prognose circa
20 duizend hoger uit.
Naast een Referentiescenario – waar alleen rekening wordt gehouden met demografische
ontwikkelingen plus trends die zichtbaar zijn in de realisatiecijfers (o.a. als gevolg
van eerder ingezet beleid) – was in de afgelopen jaren ook een scenario Nieuw Beleid
beschikbaar, waarin de verwachte effecten van een aantal relevante voorgenomen of
recent ingevoerde beleidsmaatregelen waren meegenomen. Dit jaar heeft ABF Research
geen scenario met de impact van nieuw beleid doorgerekend, omdat verschillende maatregelen
uit het regeerprogramma nog verder uitgewerkt worden voordat de effecten meegenomen
kunnen worden in het model. Het gaat dan onder andere om de uitwerking van het aanvullend
zorg- en welzijnsakkoord (addendum IZA en het hoofdlijnenakkoord ouderenzorg). Ik
verwacht dat het personeelstekort met het aanvullend beleid lager uit zal vallen.
Uitkomsten nieuwe arbeidsmarktprognose
Figuur 1 geeft de ontwikkeling van het verwachte tekort in de komende tien jaar weer.
Het startpunt is een tekort van bijna 44 duizend werknemers in 2023. Dit starttekort
is door ABF Research bepaald aan de hand van onder meer cijfers over openstaande vacatures
van het CBS en de spanningsindicator van het UWV en is nagenoeg gelijk aan wat vorig
jaar werd verwacht.
Figuur 1 Verwachte arbeidsmarkttekort zorg en welzijn (exclusief kinderopvang)
Bron: Prognosemodel Zorg en Welzijn, ABF Research
Het verwachte tekort aan personeel loopt de komende jaren op, doordat de zorgvraag
harder stijgt dan het personeelsaanbod. In de eerste jaren is de verwachte toename
nog beperkt; na 2025 neemt het verwachte tekort steeds sneller toe, met name doordat
de groei van het arbeidsaanbod afvlakt. Vanaf 2030 gaat het zelfs om een jaarlijkse
groei van het verwachte tekort met meer dan 25 duizend werknemers. Als de huidige
trends zich doorzetten wordt in 2034 een tekort van bijna 266 duizend werknemers verwacht.
In 2033 wordt een tekort van 240 duizend werknemers verwacht. Dit is meer dan bij
de prognose van vorig jaar toen het tekort op 195 duizend werknemers werd geraamd.
Zoals eerder aangegeven valt het tekort vooral hoger uit doordat de verwachte arbeidsproductiviteitsgroei
naar beneden is bijgesteld. Daarnaast spelen ook de hogere verwachte verzuimcijfers
een rol.
Uitsplitsing naar branches
In tabel 1 wordt het verwachte personeelstekort uitgesplitst naar de branches in zorg
en welzijn. In alle branches zien we dat de tekorten de komende jaren naar verwachting
verder oplopen. De toename is in absolute zin het grootst in de branche Verpleeghuiszorg
en het kleinst in de Jeugdzorg. Ook in de ziekenhuiszorg loopt het tekort de komende
jaren naar verwachting relatief snel op.
Tabel 1 Verwachte arbeidsmarkttekort zorg en welzijn (exclusief kinderopvang) in 2025
en 2034
2025
2034
Universitair medische centra
2.600
13.400
Ziekenhuizen en overige med. spec. zorg
7.800
38.400
Geestelijke gezondheidszorg
8.600
20.800
Huisartsen en gezondheidscentra
1.600
7.400
Overige zorg en welzijn
8.300
26.300
Verpleeghuiszorg
16.100
82.900
Thuiszorg
6.300
25.300
Gehandicaptenzorg
9.700
33.400
Jeugdzorg
1.300
5.500
Sociaal werk
4.100
12.200
Bron: Prognosemodel Zorg en Welzijn, ABF Research
Uitsplitsing naar beroep(sgroep)
In tabel 2 is het verwachte tekort uitgesplitst naar een 25-tal zorg- en welzijn beroep(sgroep)en
en een restcategorie, te weten de «overige beroepen». Voor de eerste 16 te onderscheiden
beroep(sgroep)en heeft ABF Research een fijnmazige raming gemaakt, waarbij voor alle
afzonderlijke beroep(sgroep)en zowel de arbeidsvraag als het personeelsaanbod individueel
is bepaald. Daarnaast heeft het Capaciteitsorgaan informatie aangeleverd op basis
waarvan ABF Research ramingen heeft opgesteld voor nog eens 8 beroepsgroepen4. Voor de FZO-beroepen is daarbij gebruik gemaakt van de nieuwste raming van het Capaciteitsorgaan
van 10 december jl. Voor de categorie «overige beroepen» is de raming grofmaziger.
De ontwikkeling van het personeelsaanbod is voor deze categorie ook afzonderlijk bepaald,
maar de arbeidsvraag volgt de gemiddelde ontwikkeling binnen zorg en welzijn.
In het prognosemodel worden de tekorten bepaald per branche, beroepsgroep en regio5. Om tot landelijke cijfers te komen worden deze tekorten bij elkaar opgeteld. Voor
een bepaalde beroepsgroep kan er een tekort zijn in een bepaalde regio en branche,
terwijl in een andere regio en/of branche een overschot bestaat voor deze beroepsgroep.
Tekorten en overschotten worden niet met elkaar verrekend, enerzijds omdat de arbeidsmarkt
regionaal georiënteerd is en anderzijds omdat het enige tijd kost om deze werkzoekenden
en vacatures te matchen. Hierdoor is er snel sprake van enige mate van tekort en dient
in tabel 2 vooral te worden gekeken naar tekorten groter dan enkele honderdtallen.
Tabel 2 Verwachte arbeidsmarkttekort zorg en welzijn (exclusief kinderopvang) in 2025
en 2034, uitgesplitst naar beroepsgroep
2025
2034
Zorghulp (niveau mbo 1)1
100
0
Helpende zorg & welzijn (niveau mbo 2)
1.600
15.400
Verzorgende (niveau mbo 3)
13.700
51.800
Verpleegkundige (niveau mbo 4)
6.600
26.100
Pedagogisch werker (niveau mbo 3)
1.200
4.400
Pedagogisch werker (niveau mbo 4)
900
2.900
Medewerker maatschappelijke zorg (niveau mbo 3)
1.400
8.300
Medewerker maatschappelijke zorg (niveau mbo 4)
1.700
8.100
Sociaal werk (niveau mbo 4)
600
3.600
Doktersassistent (niveau mbo 4)
900
4.600
Verlos- en verpleegkunde (niveau hbo 6)2
3.200
14.200
Pedagogiek (niveau hbo 6)
1.000
3.200
Pedagogiek (niveau hbo 7)
700
1.900
Maatschappelijke hulp en dienstverlening (niveau hbo 6)
5.200
16.800
Maatschappelijke hulp en dienstverlening (niveau hbo 7)
800
2.400
Psychologie (niveau hbo 6 & 7)
400
100
Medisch specialisten
600
3.800
Medisch ondersteunend personeel
1.200
3.400
Huisartsen en ondersteuners (PA/VS binnen huisartsenzorg)
700
2.300
GGZ beroepen Capaciteitsorgaan
5.600
11.500
Mondzorg
200
1.200
Sociaal geneeskundige
1.600
2.600
Gespecialiseerd verpleegkundige
1.800
5.400
Specialist ouderengeneeskunde, AVG en ondersteuners
600
1.600
Overige beroepen
14.200
70.000
Bron: Prognosemodel Zorg en Welzijn, ABF Research
X Noot
1
Voor zorghulpen wordt verondersteld dat er geen noemenswaardige tekorten zullen ontstaan,
omdat het vervullen van deze functie in principe geen vooropleiding vereist.
X Noot
2
Het betreft hier alleen hbo-verpleegkundigen zonder verdere specialisatie. Ramingen
voor gespecialiseerd verpleegkundigen zijn gemaakt op basis van informatie van het
Capaciteitsorgaan.
Uit tabel 2 blijkt dat voor nagenoeg alle beroepsgroepen het verwachte tekort de komende
jaren toeneemt. In 2025 en 2034 zien we in absolute zin het grootste verwachte tekort
bij helpenden mbo 2, verzorgenden mbo 3, verpleegkundigen (mbo 4 en hbo) en maatschappelijke
hulp en dienstverlening (hbo). Dit zijn qua omvang relatief grote beroepsgroepen.
Voor de beroepen geraamd op basis van informatie van het Capaciteitsorgaan zijn de
tekorten in absolute zin het grootst bij de GGZ-beroepen en gespecialiseerd verpleegkundige.
Rekening houdend met de grootte van de beroepsgroepen, is het verwachte tekort voor
de beroepsgroepen specialist ouderengeneeskunde, arts verstandelijk gehandicapten,
physician assistant en verpleegkundig specialist, huisartsen en sociaal genees-kundigen
ook relatief groot. Dit beeld is gelijk aan dat bij de vorige prognose.
Beleidsinzet: afwenden van een onbeheersbaar arbeidsmarkttekort
De arbeidsmarktprognose laat zien dat de personeelstekorten de komende jaren onverminderd
blijven groeien. Het is ondenkbaar dat we dit op zijn beloop laten. Het kan niet gebeuren
dat we op enig moment te weinig ambulanceverpleegkundigen hebben die kunnen uitrukken
in geval van nood, te weinig operatieassistenten die kunnen worden ingezet bij noodzakelijke
operaties of te weinig verzorgenden die onze alleroudsten helpen met zaken als wassen,
aankleden, tandenpoetsen en haren kammen. Het aanpakken van de personeelskrapte in
zorg en welzijn heeft daarom mijn allergrootste prioriteit. Dit doe ik door inzet
langs drie lijnen, namelijk 1) het halveren van de administratietijd onder andere
door de inzet van artificial intelligence (AI), het bevorderen van databeschikbaarheid,
eenheid van taal, het doorlichten van wet- en regelgeving en het toetsen van nieuwe
wet- en regelgeving op onnodige administratie, 2) de juiste inzet van medewerkers
onder andere door arbitrage tussen zorgwetten waarbij de minste inzet van medewerkers
uitgangspunt wordt en medisch technische zorginnovaties die arbeidsbesparend werken
en 3) het vergroten van vakmanschap en werkplezier onder meer via een leidraad die
organisaties concrete handvatten biedt om hiermee aan de slag te gaan. Daarnaast werk
ik momenteel met de sector aan een aanvullend zorg- en welzijnsakkoord (aanvullende
IZA-afspraken en een hoofdlijnenakkoord ouderenzorg). Een belangrijk doel hiervan
is dat de beweging naar de voorkant (van zorg naar gezondheid en van curatief naar
preventief) versterkt wordt, zodat de behoefte aan personeel in zorg en ondersteuning
de komende jaren minder hard groeit. Ik verwacht uw Kamer begin 2025 over het aanvullend
zorg- en welzijnsakkoord te kunnen informeren. De leidraad Vakmanschap en Werkplezier
zal hierin meegaan als bijlage. Het afwenden van een onbeheersbaar arbeidsmarkttekort
trek ik als een rode draad door al mijn beleid. Vanaf januari voeg ik in elke brief
die ik naar uw Kamer stuur een passage toe over de relatie van die brief met het beleid
ten aanzien van afwenden van een onbeheersbaar arbeidsmarkttekort. Na het verschijnen
van het aanvullend zorg en welzijnsakkoord organiseer ik een top specifiek over het
afwenden van het onbeheersbaar arbeidsmarkttekort binnen zorg en welzijn. Op die top
lanceer ik een platform met effectieve initiatieven die een succesvolle bijdrage kunnen
leveren aan het verminderen van het arbeidsmarkttekort. Dit levend platform zal voortdurend
in ontwikkeling blijven en meebewegen met de tijd en ons inzicht bieden in het effect
van die initiatieven op onder andere arbeidsproductiviteit en de formatie-inzet van
zorgaanbieders.
Tot slot wil ik opmerken dat ik mij samen met alle relevante partijen binnen zorg
en welzijn maximaal zal inspannen om de tekorten binnen zorg en welzijn zoveel mogelijk
terug te dringen, maar dat het niet realistisch is om te veronderstellen dat het personeelstekort
binnen zorg en welzijn (binnen afzienbare tijd) volledig kan worden opgelost.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. Agema
Indieners
-
Indiener
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport