Werkgroep presenteert wijzigingsvoorstellen Reglement van Orde Tweede Kamer: sterke commissies, efficiënte agendavoering en een verbeterd vragenuur

Het wekelijkse vragenuur mag levendiger, stemmingen in de Kamer liever op vaste tijdstippen en debatten die lang op de wachtlijst staan, komen na verloop van tijd te vervallen. Het algemeen overleg heet voortaan commissiedebat. Het is een greep uit de voorstellen die de werkgroep Herziening Reglement van Orde doet om het Kamerwerk efficiënter en meer voorspelbaar te laten verlopen.

Vandaag overhandigde Kees van der Staaij, de voorzitter van de werkgroep, het eindrapport met alle wijzigingsvoorstellen aan Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib.

Aanleiding

Tijdens de behandeling van de Raming voor het jaar 2018 heeft Tweede Kamervoorzitter Arib toegezegd voorstellen te doen voor een integrale herziening van het Reglement van Orde; de (vergader)regels die gelden in de Tweede Kamer. Hoewel het Reglement regelmatig op punten wordt herzien, dateert de laatste algehele herziening uit 1994, dit jaar precies 25 jaar geleden. Op verzoek van het Presidium is er daarom een werkgroep ingesteld, die in maart vorig jaar is gestart met een grondige doorlichting van het huidige Reglement van Orde.

Voorzitter van de werkgroep, Kees van der Staaij, spreekt zelf van “groot onderhoud”: “Het Reglement van Orde van de Tweede Kamer heeft een grote politieke betekenis en het is van belang dit regelmatig te toetsen op actualiteit, consistentie en bruikbaarheid. Wat we zien is dat het Reglement, zowel qua indeling als inhoud, aan modernisering toe is. Er mag meer oog komen voor commissiewerk en de plenaire agenda mag meer lucht krijgen. Ook is de tekst op veel plekken onnodig moeilijk geformuleerd, is vaak sprake van verouderde, onduidelijke of onvermelde procedures, en kunnen de structuur en opbouw van het Reglement aanzienlijk vereenvoudigd worden.”

Wijzigingsvoorstellen

Wat centraal staat in de voorstellen van de werkgroep, is een betere balans tussen plenaire activiteiten en commissieactiviteiten, meer regelmaat en een grotere voorspelbaarheid van de plenaire agenda, en meer oog voor het commissiewerk. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat de commissie-indeling wordt vereenvoudigd met enkel nog vaste en tijdelijke commissies, het algemeen overleg voortaan commissiedebat genoemd wordt en dat de bevoegdheid tot het houden van een wetgevingsoverleg bij commissies wordt belegd. Het aantal plenaire Regelingen van Werkzaamheden wordt teruggebracht naar één moment per week – met de mogelijkheid om ook in commissieverband Regelingen van Werkzaamheden te houden. Ook stelt de werkgroep voor om (met een experiment) te verkennen of het mogelijk is om met vaste stemmomenten te werken, en om niet ingeplande debatten na verloop van tijd te laten vervallen. Een belangrijke kanttekening die de werkgroep daarbij maakt, is dat een herziening van het Reglement van Orde niet alles oplost. Als het gaat om de grote aantallen moties en debataanvragen bijvoorbeeld, moeten oplossingen ook worden gezocht in aanpassing van de parlementaire cultuur.

Verlevendiging vragenuur en hoorzitting

Een ander wijzigingsvoorstel betreft het mondelinge vragenuur. De werkgroep vindt dat de selectie van onderwerpen tegenwoordig beter aansluit bij actuele maatschappelijke ontwikkelingen en is positief over het feit dat de minister-president en fractievoorzitters steeds vaker deelnemen aan het vragenuur. Om het vragenuur verder te verlevendigen, stelt de werkgroep nu voor om de strakke vergadervoorschriften voor de eerste minuten van het debat los te laten, zodat er een levendiger debat plaats kan vinden.

Nieuw in het Reglement van orde is verder een verduidelijking van het onderscheid tussen hoorzitting en rondetafelgesprek, onder toevoeging van de bestaande mogelijkheid tot een-op-een horen bij hoorzittingen. Ook krijgen de al bestaande procedurevergadering en de technische briefing een plaats in het Reglement.

Vervolg

Kamervoorzitter Arib is blij met het rapport van de werkgroep. “Het was zeker geen gemakkelijke opdracht. Het Reglement van Orde is veelomvattend. In de loop der jaren zijn er steeds artikelen toegevoegd, wat de samenhang niet per se ten goede komt. Het is goed om eens in de zoveel tijd kritisch te kijken of alle artikelen nog nodig en toereikend zijn. Als Voorzitter zie ik dat de Nederlandse parlementaire werkwijze voor een belangrijk deel wordt gevormd door ongeschreven gewoontes en gebruiken. De werkgroep heeft een goede balans gevonden tussen vastleggen en ruimte laten.”

De voorstellen worden in de Tweede Kamer behandeld als ware het een wetsvoorstel zodat de voltallige Tweede Kamer erover kan debatteren en besluiten.

Noot voor de redactie, niet voor publicatie:

In dit nieuwsbericht op onze website vindt u het gehele rapport van de werkgroep Herziening Reglement van Orde.

Voor meer informatie over dit bericht kunt u contact opnemen met Marloes Konings via 06/50128032 of m.konings@tweedekamer.nl.