Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties presenteert eindrapport: Klem tussen balie en beleid
Burgers komen door slechte samenwerking tussen kabinet, Tweede Kamer en uitvoeringsorganisaties in de knel. In het nieuwe regeerakkoord moet meer aandacht zijn voor de uitvoerbaarheid van beleid en de menselijke maat daarin. Professionals bij uitvoeringsorganisaties moeten meer ruimte krijgen voor maatwerk aan de balie. De Tweede Kamer moet zelf contacten onderhouden met de werkvloer en burgers om vinger aan de pols te houden bij de uitvoering. De informatievoorziening vanuit het kabinet over de uitvoerbaarheid van wetten moet veel beter. Deze en meer aanbevelingen doet de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU) in haar eindrapport dat op 25 februari 2021 aan Kamervoorzitter Khadija Arib is overhandigd.
‘Tweede Kamer, kabinet en uitvoeringsorganisaties hebben de sleutel tot succes in handen om de uitvoering te verbeteren, meer menselijk te maken. Nu is de samenwerking van deze spelers gebrekkig’, aldus André Bosman (VVD), voorzitter van de TCU. ‘Dit rapport is dan ook een handvest voor een nieuwe Tweede Kamer en het nieuw aan te treden kabinet. Nu moet uitvoerbaarheid van beleid, de menselijke maat daarin en het werk van uitvoeringsorganisaties eindelijk de aandacht krijgen die het verdient.’
‘Doorpakken’
De speciale Kamercommissie die een breed onderzoek deed naar de uitvoering doet een dringend beroep op Kamer, kabinet, en uitvoeringsorganisaties om nu door te pakken en verbeteringen door te voeren. Bosman: ‘We leveren met dit rapport de bouwstenen voor een betere publieke dienstverlening met een menselijker gezicht. De aanbevelingen die we doen, zijn direct toepasbaar. Signalen over falende wetgeving aan de balie, op de departementen en in de Kamer moeten actief opgepakt worden. Uitvoerbaarheid van beleid moet een vast onderdeel worden van kabinetsformaties.’
Aanbevelingen voor de Tweede Kamer
- De Tweede Kamer moet als medewetgever helpen problemen in de uitvoering te voorkomen en vanuit haar controlerende functie ten aanzien van het kabinet bestaande problemen helpen op te lossen. Bosman: ‘Om dat te bereiken moet de Kamer allereerst meer interesse tonen in en aandacht geven aan de uitvoering. Ook als het goed gaat. Kamerleden verdiepen zich nu te weinig in de uitvoering en ontwikkelen er geen gevoel voor. Er zijn genoeg instrumenten voorhanden, zoals technische briefings, rondetafelgesprekken, hoorzittingen en werkbezoeken. Ook kan er vaker gebruik worden gemaakt van parlementaire onderzoeken’.
- De kennis- en informatiepositie van de Kamer moet flink verbeterd worden door direct met de uitvoeringsorganisaties te praten zonder al te veel tussenkomst van departementen. Bosman: ‘De Kamer moet zich niet laten aanleunen dat ambtelijke regels hiertoe in de weg staan, zoals de oekaze-Kok. De ruimte is er: neem hem.’ De Tweede Kamer moet hierbij ook de kennis en kunde van bijvoorbeeld de Nationale Ombudsman, vakbonden en belangenorganisaties inzetten. ‘Dergelijke organisaties hebben direct contact met publiek en werknemers bij uitvoeringsorganisaties en goed afgestelde antennes in de publieke dienstverlening.’
- De Tweede Kamer moet zich niet laten opjagen. ‘Dwing bij het kabinet een goed tijdpad af voor wetgeving. Neem de tijd te toetsen- voordat je een wetsvoorstel aanneemt - of deze uitvoerbaar is en houd de menselijke maat daarbij in het oog.’
Aanbevelingen voor het kabinet
- Bij het maken van beleid moeten departementen veel vaker en beter luisteren naar de werkvloer. Wetten moeten maatwerk mogelijk maken. Departementen moeten niet alleen met beleidsmakers praten over wetgeving, maar juist ook met de mensen die het uitvoeren. André Bosman: ‘Er is nauwelijks uitwisseling tussen de Tweede Kamer en uitvoeringsorganisaties. In de praktijk informeren departementen de Kamer niet altijd volledig en niet altijd tijdig over de uitvoering. Informatie wordt soms rooskleuriger voorgesteld dan dat het volgens de werkvloer is. Waardeer hun input en geef hun informatie tijdig en onverbloemd door aan de Tweede Kamer.’ De wetgeving moet volgens de TCU structureel en beter getoetst worden op uitvoerbaarheid. ‘Haastige spoed is zelden goed: neem de tijd om wetgeving voor te bereiden en stuur een wetvoorstel voorzien van een realistisch tijdspad naar de Tweede Kamer’, aldus Bosman.
Aanbevelingen voor uitvoeringsorganisaties
- Uitvoeringsorganisaties moeten zich laten horen en tegenspraak bieden wanneer er onwerkbare voorstellen op tafel liggen. Bosman: ‘Loyaliteit aan de bewindspersoon is goed, maar een ambtenaar moet de samenleving dienen en niet zijn minister’. Bosman wijst hierbij op een toepasselijke Engelse benaming voor ambtenaar ‘civil servant’. Dit besef moet terugkomen in de ambtenareneed die daarop moet worden aangepast ‘De mensen aan de balie zijn belangrijker dan politici in Den Haag’, aldus Bosman. Tal van rijksdiensten en overheidsorganisaties zijn op grotere afstand van de departementen geplaatst. Ondanks deze afstand zeggen zij niet snel ‘nee’ tegen niet goed uitvoerbare wensen van bewindspersonen. ‘Een oplettende professional bij uitvoeringsorganisaties merkt het als eerste wanneer wetgeving onbedoelde negatieve effecten heeft op mensen. Deze signalen mogen nooit genegeerd worden, niet door leidinggevenden, maar ook niet door de politici in Den Haag.’
- Professionals op de werkvloer van uitvoeringsorganisaties moeten bedacht zijn op het feit dat niet iedereen complexe regelgeving begrijpt. Ook moeten zij ruimte nemen en krijgen om maatwerk aan de balie te leveren. Het principe van gelijke gevallen gelijk behandelen staat dit soms in de weg. ‘Doe een probleem aan de balie niet af met ‘computer says no’ en durf binnen de gestelde kaders ongelijk te behandelen, waar dit nodig en mogelijk is. Vaak is er meer ruimte dan gedacht’, aldus Bosman. ‘Laat mensenwerk nooit afhangen van computer-algoritmes, bedacht door beleidsmakers die ver van de praktijk staan.’
Tot slot
André Bosman: ‘Ik ben trots op dit onderzoek. We doen geen aanbevelingen met daarin een standaardoplossing voor mensen die op dit moment in de knel zitten. Dat zou namelijk geen recht doen aan de situaties waarbij maatwerk geboden is. One size does not fit all. Het gaat ons om een beter fundament: de verbeterde samenwerking tussen de belangrijkste spelers.’
Het volledige eindrapport van de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties is op deze website te lezen.
Over de commissie
De Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties is op 5 maart 2020 van start gegaan. De commissie bestaat uit de volgende leden: André Bosman (VVD, voorzitter), Nevin Özütok (GroenLinks, ondervoorzitter), Evert Jan Slootweg (CDA), Maarten Groothuizen (D66), Cem Laçin (SP), John Kerstens (PvdA) en Corrie van Brenk (50PLUS).
De commissie sprak tijdens de openbare hoorzittingen in het najaar van 2020 met zo’n 40 personen van verschillende organisaties en instanties en analyseerde bestaande rapporten. Meer informatie over het werk van de commissie vindt u op de commissiepagina.