Presidium Tweede Kamer draagt voorzitter en leden College van onderzoek integriteit voor
Het Presidium draagt mevrouw mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt voor als voorzitter van het College van onderzoek integriteit, voor de periode van vijf jaar. De heer dr. P. Overeem en de heer drs. F.M.H. van Dijk worden door het Presidium voorgedragen als lid van het College voor onderzoek integriteit; voor de heer Overeem gaat het om een periode van zes jaar, voor de heer Van Dijk om een periode van vier jaar. Vandaag stuurde het Presidium de voordracht naar de Kamer. Op 30 maart 2021 zal er over de voordracht worden gestemd.
Op 22 september 2020 besloot de Tweede Kamer om een onafhankelijk College van onderzoek integriteit te benoemen, dat klachten behandelt die te maken hebben met de overtredingen van de Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Daarmee geeft het College invulling aan de Regeling Toezicht en handhaving gedragscode leden der Staten-Generaal. Deze regeling treedt in werking op 1 april 2021; vanaf dat moment is ook het College in functie.
De vacature voor voorzitter en leden van het College van onderzoek integriteit is opengesteld van 23 januari 2021 tot 8 februari 2021. Er kwamen meer dan honderd reacties. In maart 2021 heeft een selectiecommissie – bestaande uit de Voorzitter van de Tweede Kamer, Khadija Arib, en de twee ondervoorzitters – diverse gesprekken gevoerd met belangstellenden. De selectiecommissie heeft, naast ervaring, ook gekeken naar evenwicht en complementariteit binnen het te vormen College. Daarbij is rekening gehouden met verschillende specialismen, waaronder juridische kennis, wetenschappelijke inbreng en onderzoekservaring, en affiniteit en voeling met de Tweede Kamer.
Achtergrond
De Regeling Toezicht en handhaving gedragscode leden der Staten-Generaal en instelling van een College van onderzoek integriteit komen voort uit de motie-Van der Molen c.s., die in 2019 met algemene stemmen is aangenomen en het Presidium opriep om “een voorstel voor te leggen als uitvoering van aanbeveling vier uit het rapport van de werkgroep Integriteit en daarin maatregelen voor toezicht en handhaving nader uit te werken”. Dit voorstel – de Regeling Toezicht en handhaving gedragscode leden der Staten-Generaal (35351, nr. 5) – werd op 22 september 2020 door de Kamer aangenomen. Op dat moment stemde de Kamer ook in met de Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (35351, nr. 1).
De motie werd ingediend tijdens de behandeling van de Raming in 2019, waarin de aanbevelingen van de werkgroep Integriteit Leden van de Tweede Kamer aan de orde kwamen. Die werkgroep, onder voorzitterschap van het toenmalige Kamerlid Van Oosten, werd ingesteld naar aanleiding van de tweede nalevingsrapportage van GRECO (Groep van Staten tegen Corruptie, onderdeel van de Raad van Europa) en kwam met verschillende aanbevelingen.
Ter uitvoering van de aanbevelingen van de werkgroep heeft het Presidium per 1 januari 2020 een onafhankelijk adviseur integriteit benoemd. Conform de aanbevelingen van de werkgroep kunnen individuele Kamerleden de onafhankelijk adviseur benaderen voor vertrouwelijk advies over de uitleg en toepassing van de regels op het gebied van integriteit. Het gaat dan bijvoorbeeld om vragen of dilemma’s omtrent het aangaan van nevenfuncties of hoe om te gaan met belangen of geschenken. Daarnaast heeft het Presidium een Gedragscode opgesteld waarin de geldende integriteitsregels zijn samengebracht in de vorm van een aantal gedragsregels, voorzien van een toelichting. Deze Gedragscode is op 22 september 2020 aangenomen.
Met de Regeling Toezicht en handhaving gedragscode leden der Staten-Generaal en de voordracht die vandaag naar de Kamer is gestuurd, heeft het Presidium invulling gegeven aan de laatste aanbeveling van de werkgroep Integriteit.