Beknopte parlementaire enquête biedt meerwaarde naast uitgebreid enquêteonderzoek

De parlementaire ondervraging, de beknopte vorm van de parlementaire enquête die sinds 2016 is ontstaan, heeft meerwaarde naast de bestaande vormen van parlementair onderzoek. De werkgroep die het zogeheten Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging heeft geëvalueerd, stelt voor om een beknopte vorm van de parlementaire enquête permanent te verankeren in de interne regels van de Tweede Kamer.

De Tweede Kamer maakt veelvuldig gebruik van haar eigen onderzoeksrecht. Ze heeft in de afgelopen periode intensief gebruikt gemaakt van de beschikbare onderzoeksinstrumenten. Daarbij vonden drie parlementaire ondervragingen plaats: naar fiscale constructies (2017), ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen (2020) en de kinderopvangtoeslag (2020). De parlementaire ondervraging is in 2016 ontstaan, in de praktijk was behoefte aan een parlementaire enquête ‘light’. Deze vorm blijkt waardevol, concludeert de werkgroep die in opdracht van het Presidium van de Tweede Kamer het tijdelijke instrument heeft geëvalueerd.

Evaluatie parlementaire ondervraging

De werkgroep, bestaande uit Salima Belhaj (D66, voorzitter), Hatte van der Woude (VVD) en Chris Stoffer (SGP) stelt in haar evaluatierapport vast dat het instrument van de parlementaire ondervraging in de praktijk anders heeft gefunctioneerd dan bij de oorspronkelijke opzet werd gedacht. Het voorziet wel in een behoefte en heeft een belangrijke meerwaarde. Het biedt vooral uitkomst wanneer de Kamer geen grootschalige, langdurige parlementaire enquête nodig vindt, maar wel gericht bepaalde gebeurtenissen of casussen wil onderzoeken en daarvoor bijvoorbeeld personen wil verhoren of documenten wil vorderen om tot waarheidsvinding te komen. Zo’n kortdurend onderzoek kan een belangrijke bijdrage leveren aan de wetgevende en controlerende taken van de Tweede Kamer.



Omdat de term ‘ondervraging’ in de praktijk tot verschillende beelden en verwachtingen heeft geleid, stelt de werkgroep voor om deze niet langer te gebruiken. De werkgroep stelt voor om voortaan twee vormen van parlementaire enquêtes te onderscheiden, een beknopte en een klassieke (uitgebreide) variant. De werkgroep stelt voor om de twee varianten te verankeren in de reeds bestaande Regeling parlementair en extern onderzoek (Rpeo). De werkgroep doet daarvoor een voorstel voor wijziging van deze regeling.

Zorgvuldige besluitvorming

De Kamer dient volgens de werkgroep zorgvuldig te overwegen welk instrument voor welke casus wordt ingezet en altijd te kiezen voor het lichtst mogelijke middel. Het rapport beschrijft de benodigde processtappen en vragen die doorlopen moeten worden om tot een zorgvuldige besluitvorming te komen.



Een enquête kan een grote impact hebben op getuigen, die verplicht moeten verschijnen en onder ede worden verhoord. Daarom stelt de werkgroep ook voor om voor getuigen en deskundigen in de reglementen twee waarborgen vast te leggen: zij kunnen een schriftelijke verklaring indienen en een openingsverklaring afleggen voorafgaand aan het verhoor. Op grond van het tijdelijke protocol zijn de ervaringen hiermee positief.



Daarnaast doet de werkgroep nog een aantal aanbevelingen, bijvoorbeeld over de voorbereiding, organisatie en werkwijze van enquêtecommissies. Zo benadrukt de werkgroep het belang van een goede afbakening van de onderzoeksopdracht en moeten Kamerleden rekenen op een substantiële tijdsinvestering bij de deelname aan enquêtecommissies, ook in de beknopte variant.

Kamer neemt voorstellen in behandeling

Namens het Presidium van de Tweede Kamer heeft Kamervoorzitter Vera Bergkamp het verslag en de voorstellen van de werkgroep vandaag in ontvangst genomen. De commissie voor de Werkwijze zal de voorstellen verder in behandeling nemen. Daarna zal de Kamer over de voorstellen stemmen. Het Presidium heeft aan de Kamer voorgesteld om tijdens deze behandeling het tijdelijk protocol parlementaire ondervraging met nog een jaar te verlengen.

Achtergrond: evaluatie van het instrument van de parlementaire ondervraging

Op 7 juli 2016 is het Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging in werking getreden. De parlementaire ondervraging wordt omschreven als een kortlopende parlementaire enquête gericht op het verkrijgen van mondelinge inlichtingen door middel van het horen van personen onder ede. Het protocol is vastgesteld voor de duur van vijf jaar, zodat eerst ervaring kon worden opgedaan met het instrument.



De werkgroep heeft de oorspronkelijke opzet van het instrument geanalyseerd en de ervaringen in de praktijk in kaart gebracht. Ook zijn verdiepende gesprekken gevoerd met experts en (oud-)Tweede Kamerleden die bij deze ondervragingen betrokken waren. Aan de getuigen en deskundigen die medewerking hebben verleend aan de drie parlementaire ondervragingen is een schriftelijke vragenlijst toegestuurd.



Het gehele evaluatieverslag is hier te lezen.