Debat over aanslagen Brussel voortgezet
De Kamer debatteerde donderdag 7 april verder over de aanslagen in Brussel, waarbij drie Nederlanders omkwamen. Een motie van wantrouwen tegen minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie), vanwege de manier waarop is omgegaan met de uitzetting van een van de aanslagplegers vanuit Turkije naar Nederland, kreeg onvoldoende steun. Het eerste deel van het debat was op dinsdag 29 maart.
Verslag
- Lees het geredigeerd woordelijk verslag van het tweede deel van het debat.
- Lees het korte webverslag 'Oppositie kritisch over Van der Steur'.
Verslag eerste deel debat
Ook van het eerste deel van het debat over de aanslagen in Brussel is een samenvatting beschikbaar. Daarnaast kunt u het woordelijke verslag van de vergadering lezen.
Brieven regering
Op verzoek van de Kamer ging minister Van der Steur in een brief van dinsdag 5 april dieper in op de manier waarop is omgegaan met de uitzetting van een van de aanslagplegers vanuit Nederland naar Turkije in juli 2015. De minister schrijft onder meer dat "een ruimere communicatie tussen diensten in internationaal verband, binnen de wettelijke bevoegdheden, een bijdrage kan leveren aan de bestrijding van het terrorisme".
Voorafgaand aan het debat op dinsdag 29 maart gaf minister Van der Steur in een brief antwoord op een reeks Kamervragen over een van de aanslagplegers in de Belgische hoofdstad. Hij gaat hierin in op de uitwisseling van informatie en de effectiviteit daarvan.
Herdenking
“We mogen onze samenleving niet uit elkaar laten drijven.” Dat zei Voorzitter Khadija Arib donderdag 24 maart tijdens een herdenking in de Tweede Kamer van de slachtoffers van de aanslagen in Brussel op dinsdag 22 maart. Ook hield de Kamer een minuut stilte en hingen alle vlaggen rond het Binnenhof halfstok. De Kamervoorzitter pleitte ervoor om niet te buigen voor terrorisme, maar op te komen voor de democratie: “We moeten des te strijdbaarder vasthouden aan onze vrije en open samenleving.”
Ambassade
Voorzitter Khadija Arib vertegenwoordigde de Kamer woensdag 23 maart bij een herdenking van de aanslagen in Brussel bij de Belgische ambassade in Den Haag. Ook voorzitter Angelien Eijsink van de commissie voor Buitenlandse Zaken was aanwezig. Tijdens de herdenking werd een minuut stilte gehouden voor de slachtoffers.
'Nooit wijken voor geweld'
De Tweede Kamer stond dinsdag 22 maart aan het begin van de plenaire vergadering stil bij de aanslagen in de Belgische hoofdstad Brussel. Mede namens de Kamer toonde Voorzitter Khadija Arib haar medeleven: "Vanochtend werden we opgeschrikt door berichten over een reeks van aanslagen op de luchthaven en verschillende metrostations. Daarbij zijn doden en gewonden gevallen – hoeveel precies, dat is nog onduidelijk. De paniek en de chaos zijn groot. En hoe dichtbij het ook komt, hoe onveilig het ook voelt; in een open en vrije samenleving als de onze zullen we nooit wijken voor dit soort geweld. Hier in de Kamer zijn onze gedachten bij al die mensen in Brussel en de rest van België, die betrokken zijn bij deze vreselijke en laffe aanslagen – bij de slachtoffers en bij hun nabestaanden. Wij hopen dat er snel meer duidelijkheid komt, en zullen deze schokkende aanslagen op een later moment herdenken."
Aansluitend legde minister-president Rutte een verklaring af namens de regering.