Wet toekomst pensioenen afgerond

15 december 2022, wetsvoorstel - De Kamer debatteert met minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) over de voors en tegens van het nieuwe pensioenstelsel.

Een modernisering van het pensioenstelsel. Dat is het doel van een nieuwe wet op basis van het pensioenakkoord dat het kabinet in 2019 met werknemers- en werkgeversorganisaties heeft gesloten. Het voorstel leidde de afgelopen tijd tot uitgebreid debat in de Kamer, waarna besloten is tot een artikelsgewijze behandeling op 2 en 5 december.

Het is een bijzonder proces geweest, zegt Schouten, en een uitputtingsslag. Maar de vele debatten hebben het wetsvoorstel wel beter gemaakt.

Steun

Er is jaren gesproken over aanpassing van het pensioenstelsel, stelt Van Beukering (D66) vast, en de behandeling in de Kamer heeft ook nog geleid tot aanpassingen. Het resultaat is volgens haar een goed wetsvoorstel. Er wordt ingespeeld op de vergrijzing en veranderingen in de arbeidsmarkt. Dit leidt tot een toekomstbestendig pensioenstelsel, voor gepensioneerden én voor hun kleinkinderen.

Een goede stap vooruit. Zo typeert Smals (VVD) het nieuwe stelsel, dat al sinds 2008 wordt voorbereid. We blijven gezamenlijk sparen voor pensioen. Jongeren hoeven niet meer te vrezen dat er voor hen niets overblijft en zelfstandigen krijgen meer ruimte om pensioen op te bouwen. En over het algemeen levert het nieuwe stelsel betere pensioenverwachtingen op.

Ook Palland (CDA) is op hoofdlijnen positief over het wetsvoorstel, maar "the proof of the pudding is in the eating". Daarom is het volgens haar belangrijk dat goed wordt gemonitord of en hoe de pensioendoelen worden behaald, hoe de pensioenpremie zich ontwikkelt en welke transitie-effecten er zijn. De minister wil de Kamer regelmatig, minimaal jaarlijks, informeren.

Bezwaren

Veel pensioendeskundigen zien haken en ogen aan het nieuwe stelsel, constateert Den Haan (Fractie Den Haan). Het lijkt er vooral op dat de werkgevers bediend worden met een lagere premie. Er zal bovendien zeer risicovol belegd moeten worden om voor de individuele pensioenpotjes goede resultaten te halen. Het "potjespensioen" zal de geschiedenis ingaan als een pensioen waar een potje van is gemaakt, vreest zij.

Onzekerheid. Dat is volgens Van Kent (SP) het gevolg van de nieuwe pensioenplannen. Volgens een recent onderzoek zullen veel pensioenfondsen pas op het laatste moment overgaan naar het nieuwe stelsel, met piekbelasting bij adviseurs tot gevolg. Pensioenen gaan bovendien meebewegen met de financiële markten en dat moeten we niet willen, betoogt Van Kent.

De Jong (PVV) heeft weinig vertrouwen in de cijfers van de Commissie Parameters en DNB, die de gevolgen van het voorgestelde stelsel voor deelnemers hebben onderzocht. Zijn die cijfers nog betrouwbaar als de hoge inflatie aanhoudt? We weten ook niet of de waarborgen voor pensioengerechtigden voldoende zijn om een massale rechtsgang te voorkomen, waarschuwt de PVV'er.

Azarkan (DENK) is kritisch over de nieuwe wet, maar hij was bereid om zich te laten overtuigen door goede argumenten en zekerheden. Maar die heeft hij van de minister niet gehoord: twijfels en bezwaren zijn niet weggenomen. Het is een onvoldragen wetsvoorstel, vindt Ephraim (Groep Van Haga), die vreest dat het aannemen ervan in de toekomst zal leiden tot een parlementaire enquête.

Waarom het beste systeem van de wereld vervangen door iets wat specialisten een "casinopensioen" noemen? Ook Van der Plas (BBB) is niet overtuigd: we moeten focussen op het pensioen van de burgers, niet op de pensioenpot. Als het nieuwe stelsel er toch komt, zouden deelnemers in pensioenfondsen de optie moeten krijgen om opgebouwde aanspraken gegarandeerd weg te laten zetten bij een verzekeraar.

De grote weeffouten die in de wet zitten, kunnen ervoor zorgen dat we veel spijt krijgen van deze hervorming, zegt Omtzigt: er is een groot risico op een uitvoeringschaos. Hij waarschuwt dat er pech- en gelukgeneraties dreigen te ontstaan. Ook wordt het moeilijk om (de omzetting naar) het nieuwe stelsel goed uit te leggen aan de deelnemers: het wordt niet eenvoudiger en niet transparanter.

Doorsneesystematiek

De doorsneepremie zorgt er nu voor dat jongeren meebetalen aan het pensioen van ouderen. In het nieuwe stelsel wordt deze systematiek afgeschaft. Pouw (JA21) vreest dat de middengroep van 45 tot 55 jaar hierdoor achter het net zal vissen. Daarom vraagt zij een harde garantie dat deze groep gecompenseerd wordt.

Als blijkt dat groepen nadeel ondervinden van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel, zegt Schouten, dan moeten de decentrale sociale partners afspraken maken over een adequate compensatie. Indien de dekkingsgraad op dat moment onvoldoende is, zullen moeilijke keuzes gemaakt moeten worden. Maar in zo'n situatie zouden pensioenfondsen volgens de minister ook in het huidige stelsel een probleem hebben.

Witte vlek

Er zijn nu te veel werkenden die geen pensioen opbouwen, betoogt Nijboer (PvdA), de zogenaamde witte vlek. Daarbij gaat het om zowel werknemers als zzp'ers. In de wet moet in ieder geval het doel komen te staan dat het aantal mensen waar het om gaat, wordt gehalveerd. Verder zou er geen wachttijd meer mogen zijn voor werknemers en zou iedereen die werkt, vanaf 18 jaar pensioen moeten gaan opbouwen.

Maatoug (GroenLinks) heeft twijfel over het nieuwe pensioenstelsel: de afweging is niet eenvoudig. Ze is bereid het wetsvoorstel het voordeel van de twijfel te geven. Maar dan moet wel geregeld zijn dat meer mensen pensioen gaan opbouwen en dat de Kamer haar controlerende taak tijdens de verschillende fases van de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel goed kan uitvoeren.

Nabestaandenpensioen

Het nabestaandenpensioen is cruciaal voor de bestaanszekerheid van weduwen en wezen, zegt Ceder (ChristenUnie). Het nieuwe pensioenstelsel zorgt in zijn ogen voor een verbetering. Ook Stoffer (SGP) hecht aan een goed nabestaandenpensioen. Het draagt in zijn ogen bij aan het beschermen van de zwakkeren in de samenleving. Beide woordvoerders doen voorstellen om het nabestaandenpensioen nog beter te regelen.

De Kamer besprak het wetsvoorstel op 2 november en op 10 november en ook tijdens een artikelsgewijze behandeling op 2 december en 5 december. De stemmingen over de tijdens het debat ingediende moties en de amendementen zijn op 20 december. Op 22 december wordt er gestemd het wetsvoorstel.

Zie ook: