Vervroegde uittreding voor zware beroepen

24 september 2024, debat - De Kamer debatteert met minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) over een vervroegd pensioen voor mensen met zwaar werk.

De huidige, tijdelijke regeling waardoor mensen met een zwaar beroep eerder kunnen stoppen met werken, loopt in 2026 af. De minister werkt aan een nieuwe regeling. Maar de gesprekken daarover met de sociale partners, oftewel de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers, zijn vastgelopen. Dat leidde onder andere tot stakingen.

Eindstreep

Iedereen moet gezond de eindstreep kunnen halen, zegt Joseph (NSC). Daarvoor moet er al vroeg aandacht zijn voor duurzame inzetbaarheid, vindt zij. En niet alleen van de overheid: ook de werkgevers zijn aan zet.

Eerder stoppen met werken richt zich volgens Vermeer (BBB) te eenzijdig op het einde van de loopbaan. Het gaat erom het werk zo in te richten dat mensen meer alternatieven hebben en gezond kunnen doorwerken, meent hij. Vijlbrief (D66) wijst op hoge personeelstekorten en de piek van de vergrijzing, die pas over vijftien of twintig jaar komt. Hij wil daarom investeren in onderwijs, preventie en innovatie, wat het kabinet volgens hem nu niet doet.

Van Hijum stelt dat het debat zich toespitst op de regeling, maar dat de discussie inderdaad veel breder is. De minister vindt duurzame inzetbaarheid van groot belang. Het akkoord zou daarom over meer moeten gaan dan alleen zwaar werk.

Gerichte aanpak

Van Kent (SP) stelt dat de discussie over de definitie van "zwaar beroep" al jarenlang wordt gevoerd. Hij vindt het aan de werkgevers en werknemers om dit te bepalen. Er zal naar zijn idee altijd zwaar werk blijven bestaan, en dus zal een regeling nodig blijven.

Mensen die op dit moment zwaar werk doen, hebben niets meer aan preventie, zegt Aartsen (VVD). We kunnen niet met z'n allen eerder stoppen, zegt hij, en dus moeten we keuzes durven maken, bijvoorbeeld een gerichte verruiming voor mensen met een laag inkomen.

Stultiens (GroenLinks-PvdA) meent dat het huidige voorstel niet genoeg doet voor de lagere inkomens. Hij wil een royalere regeling voor deze groep. Juist zij kunnen nu vaak niet eerder stoppen, omdat zij geen aanvullend pensioen hebben.

De minister zegt dat de huidige regeling op zich goed werkt, maar dat die ook groepen bereikt die men niet voor ogen had. Daarom is een gerichtere aanpak nodig. Van Hijum wil dat er binnen cao's gekeken wordt naar werkomstandigheden en dat er jaarlijks gemonitord wordt of de regeling nog goed werkt.

Sociale partners

Mulder (PVV) hekelt de traagheid van het proces. Eigenlijk iedereen is voor een nieuwe regeling, dus die moet toch te maken zijn? Nu is de minister aan zet om de sociale partners snel om tafel te krijgen, vindt hij, desnoods door ze betere koffie aan te bieden.
Is het niet primair de taak van de sociale partners om tot een oplossing te komen, vraagt

Ceder (CU). Hij suggereert dat werkgevers afdwingbare doelen opgelegd zouden kunnen krijgen, zodat de sociale partners er onderling eerder uit komen.

Flach (SGP) erkent dat de uitwerking voor een groot deel bij sociale partners ligt, maar hij ziet ook een gezamenlijke plicht. Eerder stoppen kost zowel de werkgever als het Rijk geld. Hij ziet liever dat er over een oplossing gesproken wordt dan dat er wordt gestaakt.

Van Hijum had ook liever met de vakbonden en werkgevers om tafel gezeten, geeft hij toe. Ik kan niemand dwingen aan tafel komen, zegt hij. Maar we hebben de vakbonden en werkgevers nodig en we moeten investeren in die samenwerking, aldus de minister.

De Kamer stemt op 1 oktober over de tijdens het debat ingediende moties.

Zie ook:

  • Het overzicht van de laatste debatten in het kort
  • De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.
  • Kijk debatten terug via Debat Direct