Verdere verlaging salarisplafond publieke sector
16 oktober 2014, wetsvoorstel - Een Kamermeerderheid steunt het wetsvoorstel tot verdere verlaging van de topsalarissen in de (semi)publieke sector. Maar oppositiepartijen vinden het voorstel ontijdig en zien nog te veel bezwaren.
Met de Wet normering topinkomens (WNT) wordt vastgelegd wat topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector maximaal mogen verdienen. Het kabinet wil met een wetswijziging dat maximum verlagen van 130% naar 100% van een ministerssalaris. Beperking van de salarissen kan in algemene zin op bijval van de Kamer rekenen. De oorspronkelijke WNT is "eigenlijk een kind van ons allen", stelt Schouw (D66). In het debat op 15 oktober werd kritiek geuit op de mogelijkheid om uitzonderingen te blijven maken, bijvoorbeeld voor interim-bestuurders. Ook werd gewaarschuwd voor (schijn)constructies om het salarisplafond te omzeilen.
Uitzonderingen blijven pijnpunt voor oppositie
Van Raak (SP) en Segers (ChristenUnie) wijzen erop dat het vooral gaat om een cultuurverandering. Maar de excessen blijven maar doorgaan, betreurt Van Toorenburg (CDA), en uitzonderingsmogelijkheden zijn volgens haar een perverse prikkel voor instandhouding van excessieve beloningen. Moors (VVD) vindt echter dat de mogelijkheid van uitzonderingen de wet juist flexibel houdt. Die flexibiliteit kan makkelijk leiden tot willekeur, meent Bisschop (SGP). Bosma (PVV) pleit ervoor om niet te veel te luisteren naar de "lobbybonanza" voor uitzonderingen. Ook zorgverzekeraars moeten van Kerstens (PvdA) worden gebonden aan een maximumsalaris. De Kamer zal via de minister van Volksgezondheid op de hoogte worden gehouden van de gesprekken met zorgbestuurders hierover, belooft Plasterk (Binnenlandse Zaken).
Wordt de wet te snel aangepast?
Voor Schouw is de kernvraag: waarom moet dit wetsvoorstel nu door de Kamer en wordt niet op een fatsoenlijke evaluatie van de oorspronkelijke WNT gewacht? Van Toorenburg wijst erop dat de gevolgen van de verdere verlaging van de topsalarissen voor "de lagen eronder" nog niet duidelijk zijn. Dat vindt zij onzorgvuldig. In de ogen van Bisschop wordt de schijn gewekt dat er maar wat wordt aangerommeld. Dat alles laat volgens Kerstens onverlet dat een verlaging van 130% naar 100% niet zonder dit wetsvoorstel kan worden geregeld.
De Kamer sprak eerder op 15 oktober 2014 over het wetsvoorstel. Zij stemt op 16 oktober 2014 over het wetsvoorstel en de moties die bij het debat zijn ingediend.
Zie ook:
- Het overzicht van de laatste debatten in het kort
- De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.