Vaststelling nieuwe Wetboek van Strafvordering

19 maart 2025, wetsvoorstel – De Kamer debatteert met minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) en staatssecretaris Struycken (Rechtsbescherming) over de modernisering van het Wetboek van Strafvordering.

Het Wetboek van Strafvordering bevat regels voor opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en voor de tenuitvoerlegging van opgelegde straffen. Een gemoderniseerde versie van het wetboek moet die regels begrijpelijker maken, voor de professionals in de rechtspraktijk én voor de burger.

Het huidige Wetboek van Strafvordering stamt uit 1926. Sindsdien is er natuurlijk veel veranderd. In de loop der jaren is het wetboek vaak gewijzigd, waardoor het onoverzichtelijk en ontoegankelijk is geworden. Deze moderniseringsoperatie brengt het wetboek inhoudelijk bij de tijd en maakt het inzichtelijk. "Een majeure en complexe operatie die jaren in beslag heeft genomen", vat Van Dijk (SGP) het wetgevingsproces samen.

Beweging naar voren

Een belangrijk onderdeel van het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering is de zogeheten "beweging naar voren". De bedoeling hiervan is dat zaken beter voorbereid bij de zittingsrechter komen. Zo'n betere voorbereiding moet de kwaliteit van de berechting ten goede komen en doorlooptijden verkorten.

Voor deze beweging naar voren is brede steun, maar veel woordvoerders vragen wel hoe die in de praktijk uitpakt. Hoe zit het bijvoorbeeld met de rol van de rechter-commissaris? Naast Struycken gaat ook regeringscommissaris Knigge hier inhoudelijk op in. Professor Knigge is benoemd als regeringscommissaris om het kabinet te adviseren tijdens de parlementaire behandeling van het nieuwe wetboek.

Termijnen

Na de uitspraak van de rechter hebben de verdachte en de officier van justitie twee weken de tijd om hoger beroep in te stellen. Koops (NSC) wil deze termijn verlengen naar drie maanden. Hij verwacht dat daardoor minder overhaast wordt besloten tot hoger beroep en dat verdachten zich beter kunnen laten voorlichten. Maar volgens Struycken gaat dit tot vertraging van de procedures leiden.

Strafbeschikking

Van Dijk (PVV) wil dat er minder ruimte komt voor officieren van justitie om een strafbeschikking op te leggen. Hij vindt dat iemand altijd voor de rechter moet komen bij misdrijven tegen de zeden, persoonlijke vrijheid en mishandeling. Ook stelt hij voor strafbeschikkingen niet meer toe te passen bij criminele asielzoekers.

Volgens Van Weel kan er met strafbeschikkingen juist meer criminaliteit worden aangepakt en gebeurt dat ook sneller. Dit instrument bewijst juist zijn nut, zegt de minister.

Slachtoffers

De rechten van het slachtoffer moeten beter geregeld worden, betoogt Ellian (VVD), en moeten afdwingbaar zijn. Als het Openbaar Ministerie bijvoorbeeld besluit om een zaak te seponeren, dan zou een slachtoffer daarvoor altijd een goede en volledige motivering moeten krijgen.

Mutluer (GroenLinks-PvdA) bepleit een grotere rol voor mediation en herstelrecht in het strafrecht. Zij verwacht dat dit bijdraagt aan het gevoel van gerechtigheid bij slachtoffers en dat het hen helpt in de verwerking van het aangedane leed. Ook kan het helpen bij het herstel van een verstoorde relatie tussen slachtoffer en dader en biedt het de dader inzicht in de gevolgen van zijn daad. Verder vermindert het de kans op recidive en kan het het rechtssysteem ontlasten.

Rechtsbescherming

Iedereen heeft recht op eerlijk proces. Maar volgens El Abassi (DENK) worden mensen met een laag inkomen slechter verdedigd omdat zij zich geen dure advocaat kunnen veroorloven. Minima hebben weliswaar recht op gefinancierde rechtsbijstand, maar deze sociale advocatuur staat onder druk.

Struycken deelt de zorgen over de sociale advocatuur, maar vindt dat die situatie los staat van dit wetboek. Wel zegt hij toe de effecten van het nieuwe Wetboek van Strafvordering op de gefinancierde rechtsbijstand in kaart te brengen.

Boetes

Hoge boetes kunnen mensen die al weinig financiële ruimte hebben, verder in de problemen brengen. Van Nispen (SP) doet daarom voorstellen die het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) meer mogelijkheden bieden om maatwerk te leveren voor mensen die wel willen, maar niet kunnen betalen. Zo wil hij dat het CJIB kan besluiten om boetes te beëindigen en verhogingen kwijt te schelden.

Als iemand een boete niet betaalt, kan diegene in detentie worden geplaatst. Maar zo'n vervangende hechtenis is in de ogen van Sneller (D66) vaak geen passende straf, zeker niet bij mensen die door schulden hun boetes niet kunnen betalen. Hij stelt daarom voor om de rechter de mogelijkheid te geven om in plaats daarvan een vervangende taakstraf op te leggen.

De Kamer stemt op 25 maart 2025 over de ingediende amendementen en moties. De Kamer stemt op 1 april 2025 over de eerste en de tweede vaststellingswet.

Zie ook

  • Het overzicht van de laatste debatten in het kort
  • De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.
  • Kijk debatten terug via Debat Direct