Solidariteit door handel en hulp
19 november 2014, begroting - Er komen zeer uiteenlopende visies ter tafel op de plannen van minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking).
Nederland geeft steeds minder uit aan ontwikkelingssamenwerking, al komt er dit jaar wel extra geld bij voor noodhulp en de opvang van vluchtelingen. Met dat laatste zijn Voordewind (ChristenUnie) en Van Ojik (GroenLinks) blij, maar het eerste baart hen zorgen. De Caluwé (VVD) is juist voorstander van het beperken van de structurele uitgaven. Zij wil focussen op hulp op onderwerpen waar Nederland goed in is: water, landbouw en seksuele voorlichting bijvoorbeeld. Ook Jan Vos (PvdA) wil de hulp in goede banen leiden met gerichtere keuzes voor landen en projecten waarin Nederland investeert. Bosma (PVV) stelt juist dat er helemaal geen harde bewijzen zijn dat ontwikkelingssamenwerking helpt.
Goed bestuur belangrijk voor ontwikkelingslanden
Goed bestuur is een voorwaarde voor de ontwikkeling van landen, vindt Van Laar (PvdA). Ontwikkelingslanden zouden gebaat zijn bij een eerlijk belastingbeleid en daarom moet Nederland blijven investeren in het helpen van belastingdiensten. Volgens Van Ojik zijn brievenbusfirma's in bijvoorbeeld Nederland juist een belangrijke reden dat ontwikkelingslanden belastinginkomsten mislopen. Steun voor de ontwikkeling van democratie en rechtsstaat vindt Van der Staaij (SGP) belangrijk. Bosma en Van Klaveren (GrBvK) laken de corruptie in veel ontwikkelingslanden en vinden dat het geen zin heeft om te investeren in landen waar dat aan de orde is.
Handel als bron van economische groei
In een snel veranderende wereld met een verschuivend machtsevenwicht wil Leegte (VVD) "van aid naar trade". Volgens hem is handel de enige bron van echte economische groei. Daarmee zijn andere landen geholpen, maar Nederland zelf ook. Mulder (CDA) vraagt de minister om daarbij wel eisen te stellen aan bedrijven die deelnemen aan handelsmissies, zodat zij maatschappelijk verantwoord ondernemen. Sjoerdsma (D66) wil alleen bedrijven steunen die de OESO-richtlijnen volgen. "We moeten de ramen openzetten en de kussens opschudden", vindt Smaling (SP). Hij wil het anders doen en zou het liefst focussen op bijvoorbeeld drie specifieke landen.
Groene en eerlijke samenwerking vereist
Onze wijze van consumeren en produceren is een last voor ontwikkelingslanden, zegt Thieme (PvdD). Dit drukt op het klimaat en op de kansen van de armeren in de wereld. Smaling vraagt aandacht voor de afnemende biodiversiteit en de klimaatverandering. Maar wij moeten ook zelf eerlijke keuzes maken, zegt Van Laar. Net als Voordewind vindt hij dat er op de Nederlandse markt geen plek zou moeten zijn voor producten van kinderarbeid, bijvoorbeeld in de mode.
Het debat over de begroting gaat op 20 november verder met het antwoord van de minister.
Zie ook:
- Het overzicht van de laatste debatten in het kort
- De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.