'Knelpunten in de Jeugdwet aanpakken'
21 juni 2018, debat - Uit de evaluatie van de Jeugdwet blijkt dat jongeren niet altijd de juiste hulp krijgen. De Kamer vraagt minister De Jonge (Volksgezondheid) om aan de slag te gaan met de knelpunten.
In 2015 werd de Jeugdwet ingevoerd. Hiermee ging de verantwoordelijkheid voor jeugdhulp naar de gemeenten. Nog niet alle doelen van deze stelselwijziging zijn gerealiseerd, blijkt uit de eerste evaluatie van de wet. Minister De Jonge heeft de aanbevelingen verwerkt in het actieplan Zorg voor de Jeugd.
Goed nieuws, vindt Peters (CDA), want dat plan bevat de verbeteringen waar professionals en betrokkenen om vragen. Maar Agema (PVV) vindt het een makkelijke oplossing en wil weten wanneer welk actiepunt ook echt bereikt moet zijn.
Tussenstand
Is het glas halfvol of halfleeg, vraagt Raemakers (D66) zich af. De evaluatie laat verbeteringen zien, maar er is ook nog veel te doen. Van der Staaij (SGP) pleit voor geduld, omdat de gewenste omslag tijd nodig heeft. Hij krijgt bijval van Tielen (VVD): het stelsel is gebaat bij rust en ruimte, zodat gemeenten zich kunnen bekwamen in het leveren van maatwerk.
Hijink (SP) ziet het anders. De evaluatie noemt hij "behoorlijk vernietigend". Die heeft hem ook niet verrast: de zorgvraag is immers gestegen terwijl gemeenten gekort zijn op hun budgetten. Volgens Agema (PVV) is er al drie jaar lang van alles mis: te weinig ingekochte specialistische zorg, administratieve gekte en ingewikkelde aanbestedingsprocedures. Dat zijn geen kinderziektes meer, concludeert ze.
Zorg dichtbij
Een van de doelen van de nieuwe Jeugdwet was dat zorg dichtbij georganiseerd zou worden, liefst in de thuissituatie. Westerveld (GroenLinks) wijst op een trend die hiertegen ingaat: meer plaatsingen in gesloten instellingen. Meer pleegouders werven kan helpen, suggereert ze. Net als Hijink (SP) denkt ze ook dat gemeenten extra geld nodig hebben om de juiste zorg te kunnen bieden.
Gemeenten zetten lokale wijkteams in om jongeren de juiste hulp te bieden. Voordewind (ChristenUnie) vindt dat er te veel kwaliteitsverschillen zijn tussen deze wijkteams. Kan de minister misschien basiscriteria opstellen?
Minister De Jonge ziet dat de wijkteams in de praktijk op verschillende manieren werken. Landelijke uitwisseling van ervaringen kan zeker bijdragen aan betere zorg, maar hij vindt de kwaliteit van de wijkteams een lokale verantwoordelijkheid. Tielen (VVD) verwacht ook veel van kennisuitwisseling, vooral door gemeenten die ruimte hebben gekregen voor innovaties.
Kwetsbare situaties
Binnen de doelgroep van de Jeugdwet wordt extra aandacht gevraagd voor enkele specifieke situaties. Kuiken (PvdA) kaart moeilijkheden bij de doorverwijzing naar zeer specialistische zorg aan. Daardoor vallen juist complexe gevallen tussen wal en schip, vreest ze.
De minister meent dat er door de decentralisatie goede stappen zijn gezet op dit gebied, over de verschillende zorgdomeinen heen. Daarnaast zijn er speciale ondersteuningsteams om ook deze zeer specialistische zorg binnen de Jeugdwet te kunnen bieden.
Gezinnen met meer dan één hulpvraag verdwalen soms in een woud van hulpverleners en zorgaanbieders, waarschuwt Peters (CDA). Zijn oplossing: een "gezinsarrangement" waarbij integraal gekeken wordt naar alle problemen. Minister De Jonge gaat kijken naar de ervaringen van gemeenten die dit al in de praktijk brengen.
18 jaar
Raemakers (D66) vindt het vreemd dat jeugdzorg na de 18de verjaardag van de ene op de andere dag stopt, terwijl de hulpvraag er dan natuurlijk nog is. Verleng daarom de leeftijdsgrens voor jeugdzorg naar 23 jaar, luidt zijn oproep.
Minister De Jonge erkent dat 18 jaar als grens te absoluut is, maar een algemene verlenging vindt hij lastig. Bij pleegzorg is dat bijvoorbeeld goed mogelijk en vaak ook gewenst, maar bij zorg in een gesloten instelling is het echt een ander verhaal, benadrukt hij.
De Kamer stemt op 26 juni over de ingediende moties.
Zie ook:
- Het overzicht van de laatste debatten in het kort
- De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.
- Kijk debatten terug via Debat Gemist