Investeringsverplichting Nederlands cultureel audiovisueel product

22 maart 2023, wetvoorstel - Commerciële aanbieders van videostreamingsdiensten moeten 4,5% van hun in Nederland gegenereerde omzet gaan investeren in Nederlandse films, series en documentaires. De Kamer debatteert hierover met staatssecretaris Uslu (Cultuur en Media).

Het doel van de investeringsverplichting voor commerciële mediadiensten op aanvraag, streamingdiensten zoals Netflix, Disney+ en HBO Max, is om het aanbod van Nederlandse films, series en documentaires te stimuleren. Belangrijke aanleidingen ervoor zijn de Europese richtlijn over audiovisuele mediadiensten en het sectoradvies Zicht op zo veel meer van de Raad voor Cultuur.

Andere landen

De investeringsverplichting moet gaan gelden voor bedrijven met een omzet van meer dan 10 miljoen euro. Wuite (D66) stelt voor om die grens te verlagen naar 2 miljoen. Dat sluit beter aan bij de regels in andere Europese landen. Maar Uslu wil de drempel op 10 miljoen houden. Het is volgens haar juist beter om kleinere en startende streamingdiensten uit te zonderen van de investeringsverplichting.

In België vallen ook videoplatforms zoals Facebook, TikTok, Instagram en YouTube onder de investeringsregeling, constateert Mohandis (PvdA). Hij wil dat de staatssecretaris deze optie ook voor Nederland gaat onderzoeken.

Percentages

Verhoog de investeringsverplichting van 4,5% naar 6,0%, suggereert Westerveld (GroenLinks). Zij wil dat 80% van het bedrag gaat naar onafhankelijke producties en producenten, vooral om Nederlandse makers te ondersteunen.

Het percentage van 4,5 is gemiddeld in verhouding tot omringende landen, zegt Uslu. Naar verwachting gaat het om een bedrag van ruim 40 miljoen per jaar. In de evaluatie na vier jaar wil de staatssecretaris bezien hoe het heeft uitgepakt en of de doelstellingen zijn bereikt.

Commerciële omroepen

De investeringsverplichting zou niet alleen moeten gelden voor streamingdiensten, vindt Kwint (SP), maar ook voor commerciële omroepen. Maar commerciële omroepen hebben al een wettelijke verplichting om 40% van de zendtijd te vullen met oorspronkelijk Nederlands- of Friestalig aanbod, reageert Uslu. Het Commissariaat voor de Media houdt daar toezicht op.

Genres

Van Strien (VVD) wil dat er in meer genres geïnvesteerd kan worden. Dat zouden wat hem betreft niet alleen films, dramaseries en documentaires moeten zijn, maar ook cabaret, komedie en reality.

De productie van Nederlandse films, series en documentaires staat onder druk door het internationale aanbod, zegt Uslu. Daarom geldt de investeringsverplichting daarvoor. Verbreding met genres die niet onder druk staan, maakt de wet minder effectief.

Taal en identiteit

De investeringsverplichting kan bijdragen aan de Nederlandse identiteit, stelt Bosma (PVV) vast. Hij wil duidelijke eisen stellen aan de producties: de scenario's moeten in de Nederlandse of Friese taal zijn geschreven, de hoofdpersonen spreken Nederlands of Fries en het hoofdthema houdt verband met de Nederlandse cultuur, geschiedenis, maatschappij of politiek.

Ook Werner (CDA) wil dat het Nederlandse cultureel audiovisueel product echt beschermd wordt. Minimaal 75% van het scenario en van het gesproken woord zou in haar ogen Nederlands of Fries moeten zijn.

Uslu is niet voor het in alle gevallen verplichten van Nederlands. Daarmee zou de sector volgens haar namelijk internationale kansen kunnen missen.

De Kamer stemt op 28 maart over het wetsvoorstel en de tijdens het debat ingediende moties.

Zie ook