Huurverlaging 2023 voor huurders met lager inkomen

2 februari 2023, wetsvoorstel - Minister De Jonge (Volkshuisvesting) wil de huur van mensen met een laag inkomen omlaag brengen als ze huren van een woningbouwvereniging. De Kamer debatteert er met hem over.

Huren moet betaalbaar blijven voor mensen met een laag inkomen, vindt de regering. Huurders met een inkomen tot 120% van het minimuminkomensijkpunt die wonen in een sociale huurwoning van een woningbouwvereniging, kunnen in aanmerking komen voor een huurverlaging.

Ongeveer 600.000 huurders profiteren van deze huurverlaging, legt De Jonge uit. De verlaging volgt uit afspraken met de woningbouwcorporaties. Die kunnen de verlaging betalen door de afschaffing van de verhuurderheffing.

Particuliere verhuur

Waarom geldt de huurverlaging alleen voor mensen die huren van een woningbouwvereniging? Klaver (GroenLinks) vindt het onlogisch dat mensen met een laag inkomen die wonen in een huis van een particuliere verhuurder, niet profiteren van een huurverlaging. Het gaat om zo'n 100.000 huurders. Het is onuitlegbaar dat deze groep "naast de pot pist", zegt Nijboer (PvdA).

Tussen droom en daad staan wetten in de weg, zegt De Jonge, en praktische bezwaren. Volgens hem is het niet mogelijk om de regeling ook te laten gelden voor particuliere huurders: dit zou leiden tot problemen bij de Belastingdienst. Bovendien zou het een (te) grote inbreuk zijn op het eigendomsrecht van particuliere verhuurders, waar een vergoeding tegenover zou moeten staan. Op verzoek van Klaver belooft de minister om dit argument schriftelijk te onderbouwen.

Is er een andere manier om de particuliere huurders gericht te ondersteunen, bijvoorbeeld via de huurtoeslag? Ook Geurts (CDA) vindt het jammer dat zij niet profiteren van een huurverlaging, maar hij begrijpt de bezwaren van de minister. De Jonge wijst op maatregelen die wel ten goede komen aan deze groep, zoals subsidies voor verduurzaming.

120%

Beckerman (SP) vindt dat de verlaging zou moeten gelden voor alle sociale huurders. Speciale aandacht vraagt ze voor mensen met 120% tot 130% van het sociaal minimum. Het is volgens haar onrechtvaardig dat deze groep keer op keer buiten gunstige regelingen valt.

Bij iedere inkomensgrens die je stelt, zegt de minister, is er een groep die er net buiten valt. Het kabinet heeft er volgens hem voor gekozen de groep met de laagste inkomens te steunen. Hij licht toe dat 120% van het minimuminkomensijkpunt van de huurtoeslag betekent dat mensen tot 130% van het sociale minimum eronder vallen.

Koopkracht huurders

Help niet een beperkte groep, maar alle huurders, zegt Kops (PVV). Die zijn volgens hem de afgelopen jaren in de steek gelaten. Het wetsvoorstel is een goede stap, maar het is te weinig: netto komt het neer op twee à drie tientjes per maand.

Een energieprijsplafond, de energietoeslag, verhoging van het minimumloon en de huurtoeslag en verlaging van de belasting op arbeid. Boulakjar (D66) wijst op de maatregelen die al zijn genomen om de koopkracht van huurders met een laag inkomen te steunen. Daarnaast moet er volgens hem haast worden gemaakt met het isoleren van huurwoningen, zodat de energierekening structureel omlaaggaat.

Evaluatie

Het wetsvoorstel heeft grote gevolgen voor huurders en verhuurders, stelt Grinwis (ChristenUnie) vast. Hij pleit daarom voor een evaluatie na twee jaar, met aandacht voor de betaalbaarheid, de doorstroming, de financiële positie van woningcorporaties en de regionale verschillen.

Woningmarkt en woningbouw

Lapwerk. Zo typeert Pouw (JA21) de zoveelste ingreep van de overheid in de steeds verder ingesnoerde huursector. Het steeds verfijnder reguleren vergroot volgens haar alleen maar de problemen. Er moeten juist obstakels voor een goed werkende woningmarkt worden weggenomen.

De rem op de woningbouw moet eraf, zegt De Groot (VVD). Hij spoort woningbouwverenigingen aan om meer haast te maken met het bouwen van betaalbare huurwoningen, zodat iedereen een dak boven zijn hoofd krijgt. De Jonge is het met hem eens dat dit ook buiten de grote steden moet gebeuren.

De Kamer stemt op 7 februari over het wetsvoorstel en de tijdens het debat ingediende moties.

Zie ook: