Debat over het niet waarmaken van de woningbouwambities

30 maart 2023, debat - Hoe gaat het met de aanpak van het woningtekort? Daarover debatteert de Kamer met minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening).

De woningnood is inmiddels zo'n groot probleem dat die de bestaanszekerheid van mensen aantast, stelt De Jonge. Het kabinet heeft zich daarom als doel gesteld 900.000 woningen te realiseren tot en met 2030. Maar verschillende factoren bemoeilijken de plannen. Dat de rente veel harder is gestegen dan de woningprijzen zijn gedaald, zorgt volgens de minister voor "de grootste tegenwind".

Bouwen

Bouwprojecten worden pas gestart als 70% van de te bouwen woningen verkocht is. Nijboer (PvdA) pleit daarom voor een doorbouwgarantie. Daarbij neemt het Rijk de risico's over als 50% van een bouwproject verkocht is, zodat de bouw niet stokt.

De Groot (VVD) wil dat de minister buitenstedelijke woningbouw tot prioriteit maakt. Geurts (CDA) vindt het belangrijk dat niet alle sociale of duurdere woningen op één plek in een stad terechtkomen.

Binnenstedelijk bouwen heeft de voorkeur, antwoordt De Jonge. Maar, voegt hij toe, alleen daarmee halen we de doelen voor 2030 niet. Kleinere gemeenten en dorpen moeten de kans krijgen een straatje erbij te bouwen. Op locaties waar dat kan, zou ook meer buitenstedelijk gebouwd moeten worden.

Woningmarkt

Een huis is een verdienmodel geworden en daarmee hebben we woonongelijkheid gecreëerd, constateert Grinwis (ChristenUnie). Onze woningmarkt is een feest voor "sprinkhaanbeleggers en casinokapitalisten", stelt Van Baarle (DENK). Van Haga (Groep Van Haga) vindt juist dat het tijd is voor "minder overheid, minder Hugo en meer vrijemarktwerking".

Er zitten heel veel nare kanten aan onze woningmarkt, erkent De Jonge. Maar er zitten ook mooie kanten aan, benadrukt hij, zoals een grote sociale sector. Hij wil eigenwoningbezit koesteren en binnen het bereik brengen van veel meer mensen. De minister ziet overheidsregulering niet als de belangrijkste reden voor het stagneren van woningbouw. Wel heeft hij oog voor de stapeling van regelgeving en het investeringsklimaat voor woningbouw.

Betaalbaarheid

Voor jongeren, starters en studenten is een betaalbare woning "niets meer dan een droom", zegt Boulakjar (D66). Zicht op een betaalbare woning zou weer vanzelfsprekendheid moete worden. Beckerman (SP) beklemtoont dat door het beleid van De Jonge het aandeel sociale huur niet de voorgenomen 30% maar slechts 25,7% is in 2030.

Er worden 250.000 nieuwe sociale huurwoningen toegevoegd, reageert de minister. Hij vindt het absolute aantal nieuwe woningen relevanter dan het procentuele aandeel.

Stikstof

Bromet (GroenLinks) ziet de stikstofproblematiek als de grote olifant in de kamer. De vergunningverlening voor woningbouw zal stilvallen, waarschuwt ze. Wie wil bouwen, moet eerst de natuur beschermen, meent Van Esch (PvdD). Kops (PVV) vraagt het kabinet juist waarom stikstof "blijkbaar belangrijker" is dan ervoor zorgen dat mensen een dak boven hun hoofd hebben.

Stikstof is een enorm groot probleem, zegt De Jonge, maar op korte termijn niet per se voor de woningbouw. Het vervallen van de bouwvrijstelling leidt wel tot vertraging, vooral op de iets langere termijn. Ook het uitstel van infrastructuurprojecten kan woningbouw lastiger maken.

Den Haan (Fractie Den Haan) wijst op de mogelijkheid van prefab bouwen, dat minder belastend zou zijn qua stikstofuitstoot. Ze vraagt de minister om dit grootschalig op te pakken. Fabrieksmatige bouw kan een goede oplossing zijn, beaamt De Jonge.

De Kamer stemt op 4 april over de tijdens het debat ingediende moties.

Zie ook: