Plenair verslag Tweede Kamer, 39e vergadering
Donderdag 19 december 2024

  • Aanvang
    10:15 uur
  • Sluiting
    1:10 uur
  • Status
    Ongecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Van der Lee

Aanwezig zijn 145 leden der Kamer, te weten:

Aartsen, Van Baarle, Bamenga, Baudet, Becker, Beckerman, Bevers, Bikker, Blaauw, Bontenbal, Boomsma, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boswijk, Boutkan, Bromet, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Claassen, Crijns, Dassen, Deen, Dekker, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Esser, Faddegon, Flach, Gabriëls, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Haage, Van Haasen, Heite, Helder, Heutink, Van den Hil, Hirsch, Van der Hoeff, Holman, De Hoop, Idsinga, Daniëlle Jansen, Jetten, Léon de Jong, Joseph, Kahraman, Kamminga, Kathmann, Van Kent, Kisteman, Klaver, Koekkoek, Koops, Kops, De Kort, De Korte, Kostić, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mohandis, Mooiman, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Nordkamp, Omtzigt, Ouwehand, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pierik, Pijpelink, Piri, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Soepboer, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thiadens, Tielen, Timmermans, Tseggai, Uppelschoten, Valize, Vedder, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vijlbrief, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius en Van Zanten,

en mevrouw Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, viceminister-president, mevrouw Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, mevrouw Faber, minister van Asiel en Migratie, de heer Heinen, minister van Financiën, mevrouw Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei, viceminister-president, de heer Jansen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, de heer Karremans, staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, mevrouw Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, viceminister-president, mevrouw Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, mevrouw Maeijer, staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, de heer Van Oostenbruggen, staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, de heer Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, de heer Struycken, staatssecretaris Rechtsbescherming, de heer Van Weel, minister van Justitie en Veiligheid, en mevrouw Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.

De voorzitter:
Ik open de vergadering.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

Hamerstuk

Hamerstuk

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter uitvoering van Verordening (EU) 2023/2631 betreffende Europese groene obligaties en optionele openbaarmakingen voor obligaties die als ecologisch duurzame obligaties op de markt worden gebracht en voor aan duurzaamheid gekoppelde obligaties (Uitvoeringswet verordening Europese groene obligaties) (36612).

Dit wetsvoorstel wordt zonder beraadslaging en, na goedkeuring van de onderdelen, zonder stemming aangenomen.

Verzoekschriften

Verzoekschrift

Aan de orde is de behandeling van:

  • verslag van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven over het burgerinitiatief "Publiek, Toegankelijk en Gratis OV" (36615, nr. 4).

De voorzitter:
Ik stel voor overeenkomstig het voorstel van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

Spoorveiligheid en ERTMS

Spoorveiligheid en ERTMS

Aan de orde is het tweeminutendebat Spoorveiligheid en ERTMS (CD d.d. 11/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We zijn toe aan het eerste tweeminutendebat van een hele reeks. Er zijn zeventien plenaire debatten vandaag. We hadden vroeger een kerstregime. Ik ga daar een variant op toepassen. Dat betekent het volgende. U kunt mekaar niet interrumperen. U krijgt ieder twee minuten. U kunt moties indienen. De staatssecretaris, die ik van harte welkom heet, zal die appreciëren. Eventueel mag u daar max twee vragen over stellen. Anders komen we namelijk niet uit op een fatsoenlijke tijd aan het einde van de dag. Ja?

Dan geef ik als eerste het woord aan de heer De Hoop. Hij spreekt namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. We hebben een tweeminutendebat over ERTMS en Zeeland, maar er moet mij één ding van het hart. Ik ben echt teleurgesteld in de manier waarop de staatssecretaris omgaat met het noorden van Nederland. Ik vind de reactie die gisteravond en vanochtend in het Dagblad van het Noorden stond en de manier waarop IenW omgaat met regio's in het land ... Zij worden elke keer teleurgesteld over het openbaar vervoer. En nu wordt er gedaan alsof de Nedersaksenlijn er niet zou kunnen komen doordat er geld voor de Lelylijn beloofd is. Ik vind dat schaamteloos. Ik verwacht daar van de staatssecretaris een reactie op.

Ik heb twee moties over Zeeland.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Zeeuwse lijn is aangewezen als proefbaanvak voor het ERTMS, waardoor er in 2029 vier maanden geen spoorvervoer mogelijk is op een deel van dit traject en er aansluitend nog maandenlang verstoringen verwacht worden;

overwegende dat deze langdurige stremming de bereikbaarheid van Zeeland fors beperkt en veel onrust veroorzaakt onder Zeeuwse reizigers;

overwegende dat er ook nu al zorgen zijn over de bereikbaarheid met het openbaar vervoer van delen van Zeeland;

verzoekt de regering om op korte termijn met de provincie Zeeland en vertegenwoordigers van ov-reizigers in gesprek te gaan over passende compensatie gedurende de ERTMS-proefperiode, alsook over concrete structurele verbeteringen van het huidige aanbod van het openbaar vervoer in Zeeland, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop en Stoffer.

Zij krijgt nr. 98 (33652).

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
De tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Zeeuwse lijn is aangewezen als proefbaanvak voor het ERTMS, waardoor er in 2029 vier maanden geen spoorvervoer mogelijk is;

overwegende dat deze langdurige stremming de bereikbaarheid van Zeeland fors beperkt;

overwegende dat een goede en snelle treinverbinding van groot belang is voor de bereikbaarheid van Zeeland;

verzoekt de regering om met ProRail, NS en de provincie Zeeland in gesprek te gaan over de mogelijkheden om de Zeeuwse lijn te koppelen aan de HSL-Zuid, zodat in de toekomst, wanneer bijvoorbeeld het aantal treinen van en naar Zeeland wordt uitgebreid, een deel van de treinen tussen Amsterdam/Rotterdam en Zeeland via de HSL-Zuid zou kunnen gaan rijden, en de Kamer over de uitkomsten van deze gesprekken te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Stoffer en Vedder.

Zij krijgt nr. 99 (33652).

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank.

De voorzitter:
Dank u wel. Over mevrouw Vedder gesproken: zij wil ook graag spreken in dit debat, als de leden daarmee akkoord gaan. Dat is het geval. Dan wordt zij als laatste spreker toegevoegd aan de lijst. Dan geef ik nu het woord aan de heer Boutkan. Hij voert het woord namens de fractie van de PVV. Gaat uw gang.

De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik neem de honneurs waar voor mijn collega Heutink, die normaal de woordvoerder op dit onderwerp is.

Voorzitter. Het testen van het ERTMS — voor de goede verstaander: dat is het Europese spoorwegbeheersysteem — op de Zeeuwse lijn heeft grote gevolgen voor de gehele provincie Zeeland. Inwoners kunnen vier maanden geen gebruikmaken van de trein. Daarna zal het nog maanden duren voordat de dienstregeling weer naar behoren functioneert. Kortom: een en al overlast.

Voorzitter. Maar de PVV ziet mogelijkheden om inwoners van Zeeland te ontzien. Wij zijn van mening dat de regering deze optie niet goed genoeg heeft onderzocht. We zullen daarom de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering van plan is om de Zeeuwse lijn tussen Vlissingen en Goes in 2029 vier maanden te sluiten om het veiligheidssysteem ERTMS te kunnen testen;

constaterende dat het sluiten van deze lijn ervoor zorgt dat de gehele provincie Zeeland niet meer per trein bereikbaar zal zijn;

constaterende dat er nog zeker negen maanden lang verstoringen en overlast zullen zijn als gevolg van de test;

overwegende dat de Zeeuwse lijn tussen Goes en Vlissingen bestaat uit twee sporen;

verzoekt de regering om de overlast die ontstaat vanwege de ERTMS-test op de Zeeuwse lijn tot een minimum te beperken;

verzoekt de regering tevens om een uitgebreide analyse uit te voeren over de vraag of het mogelijk is om een van de twee sporen op de Zeeuwse lijn open te houden, en deze analyse voor het zomerreces van 2025 naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boutkan en Heutink.

Zij krijgt nr. 100 (33652).

De heer Boutkan (PVV):
Ik dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
U ook bedankt. Dan is het woord aan de heer Olger van Dijk namens Nieuw Sociaal Contract.

De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Geen moties van de kant van Nieuw Sociaal Contract; alleen een vraag en ook een inleidende opmerking. Ook ik ben onaangenaam verrast door de publicatie vanochtend in het Dagblad van het Noorden. Daarin zegt de staatssecretaris dat de motie van Nieuw Sociaal Contract, medeondertekend door de BBB en het CDA, het grote beletsel zou zijn voor de Nedersaksenlijn. Dat is echt de wereld op z'n kop. Wij hebben het hele jaar gevraagd om financieringsopties. Die zijn in beeld gebracht. De Lelylijn is nooit in beeld geweest. Sterker nog, deze Kamer heeft in januari met een grote meerderheid uitgesproken: kom niet aan dat geld voor de Lelylijn. Daar is ook nog op gewezen. Ik vraag de staatssecretaris dus echt om terug te komen op dat bericht dat die motie het grote beletsel zou zijn, maar ik vraag hem ook echt om zijn inspanning om door te gaan met zoeken naar andere financieringsbronnen en om het overleg met de regio vanmorgen door te laten gaan. Dat is mijn vraag aan deze staatssecretaris. Ik verwacht dat de staatssecretaris daar gewoon heen gaat.

Ter afronding van het commissiedebat Spoorveiligheid en ERTMS sluiten wij ons aan bij de zorgen die geuit zijn over de overlast die op kan treden, maar we willen ook een langetermijnperspectief. We hebben met overtuiging gestemd voor de motie van de heer Grinwis. We willen ook graag een reactie: hoe denkt de staatssecretaris die motie uit te gaan voeren?

Tot slot. We naderen de winter. Voorlopig is nachtvorst nog ver te zoeken, maar die gaat vast nog wel komen deze winter, met alle risico's van dien voor de spoorwissels en daarmee de spoorveiligheid. We lazen in het Beheerplan 2024-2025 van ProRail dat wisselverwarming niet meer vervangen wordt op plekken waar wissels in de reguliere dienstregeling niet of weinig worden gebruikt, maar het uitgangspunt blijft de huidige situatie, namelijk om wél te kunnen rijden in winterse omstandigheden. In de media lazen we vervolgens dat ProRail maar liefst de helft van het aantal verwarmingsinstallaties van wissels uit gaat zetten; het aantal van 4.500 wordt gehalveerd. Klopt dat? En hoe rijmt dat met elkaar? Is het ambitieniveau wel gelijk te houden, is mijn vraag aan de staatssecretaris. Kan de staatssecretaris blijven garanderen dat ook onder winterse omstandigheden de dienstregeling gewoon gereden gaat worden en dat de kans op het rijden van de zogenaamde LUD, de landelijk uitgedunde dienstregeling, niet gaat toenemen? Kan de staatssecretaris toezeggen dit zo spoedig mogelijk, uiterlijk in januari, verder te verduidelijken?

Dank u wel.

De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Veltman namens de VVD.

Mevrouw Veltman (VVD):
Voorzitter. In het debat over ERTMS en spoorveiligheid hebben we het ook gehad over hoe we voor de reizigers meer treinen kunnen laten rijden waar dat nodig is en over hoe we tegelijkertijd de spoorovergangen veilig houden en maken. Daar gaat deze motie over.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet werkt aan een analyse van het overwegenbeleid in het kader van de Beleidsagenda Spoorveiligheid;

overwegende dat spoorveiligheid van groot belang is;

overwegende dat een goede balans moet worden gezocht tussen de veiligheidseisen van overwegen en de groei van het aantal treinen;

overwegende dat de huidige zogenaamde standstillregeling ertoe leidt dat toevoeging van extra of nieuwe treinen nagenoeg niet mogelijk is;

overwegende dat hiervoor kan worden onderzocht hoe een landelijk in plaats van locatiegestuurd beeld van spoorveiligheid kan bijdragen aan het maken van efficiënte keuzes voor de aanpak van overwegen;

overwegende dat vervoerders en reizigersorganisatie Rover goed zicht hebben op de mogelijkheden die hiervoor bestaan en dat zij input kunnen leveren voor de analyse waar de regering aan werkt;

verzoekt de regering om bij wijze van eerste stap begin 2025 met de spoorvervoerders en Rover in gesprek te treden om te inventariseren tot welke beperkingen het huidige overwegenbeleid leidt en wat daarvoor mogelijke oplossingen zijn, de Kamer daarover uiterlijk 1 mei 2025 te informeren en het te betrekken bij de evaluatie van de Beleidsagenda Spoorveiligheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Veltman, Grinwis en Vedder.

Zij krijgt nr. 101 (33652).

Mevrouw Veltman (VVD):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan tot slot mevrouw Vedder namens het CDA.

Mevrouw Vedder (CDA):
Dank, voorzitter. Ik stond gisteren in de stand van: we gaan constructief aan de slag met Emmen-Rheine en Zeeland. Toen zag ik vanochtend het krantenartikel over het Noorden. Daar moet ik toch echt wat over zeggen, want ik heb er gewoon geen woorden voor hoe de staatssecretaris het voor elkaar krijgt om het Noorden nu integraal onder de bus te gooien. De motie van de heer De Hoop is al een jaar oud. Daarin heeft de Kamer breed, minus de PVV, uitgesproken dat de pot voor de Lelylijn voor de Lelylijn blijft. Ik heb de staatssecretaris daar ook tig keer op bevraagd. En nu komt hij zelf met de suggestie dat, als er niet geshopt mag worden uit het potje, de Nedersaksenlijn op losse schroeven staat en dat het overleg op vrijdag ook niet door kan gaan. Ik heb er gewoon geen woorden voor. Ik hoop echt dat het krantenartikel niet klopt. Ik hoop dat de staatssecretaris ons straks kan vertellen dat het overleg op vrijdag wél gewoon doorgaat en dat de staatssecretaris doet wat de Kamer hem heeft gevraagd, namelijk zo snel mogelijk op zoek gaan naar de middelen voor de Nedersaksenlijn en niet kannibaliseren op dat andere belangrijke project.

Voorzitter. Dan snel naar Emmen-Rheine. Het CDA vindt het heel belangrijk dat we Duits materieel kunnen inzetten op het laatste stukje van 500 meter in Nederland. Daar wil ik de staatssecretaris ook in helpen en aanmoedigen. Ik weet dat de ILT het ingewikkeld vindt. Wij vinden het belangrijk dat de ILT zo snel mogelijk kan overgaan naar een positief advies voor een snelle procedure. Die snelheid is echt belangrijk voor dat project. Mijn oproep aan de staatssecretaris is: zet dat in gang richting de ILT. Ik hoor graag een reactie daarop.

Tot slot heb ik nog een motie over Zeeland.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het belang dat er een wenkend perspectief voor het openbaar vervoer in Zeeland komt, en een BRT-verbinding van en naar Zeeuws-Vlaanderen daarbinnen een opsteker voor de regio zou zijn;

verzoekt de regering om met Zeeland te onderzoeken wat nodig is om Bus Rapid Transit op de lijn Rotterdam-Zierikzee-Goes-Terneuzen-Gent uit te bouwen en met Zeeland afspraken te maken over verdere realisatie en uitbouw, zodat uiterlijk met de start van ERTMS in 2029 ook deze verbeteringen worden gerealiseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Bamenga, Grinwis, De Hoop en Stoffer.

Zij krijgt nr. 102 (33652).

Mevrouw Vedder (CDA):
Dank u wel.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. We gaan zeven minuten schorsen en dan krijgen we een appreciatie op de vijf ingediende moties en antwoord op een aantal vragen.

De vergadering wordt van 10.26 uur tot 10.33 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Spoorveiligheid en ERTMS. We zijn toe aan de termijn van de zijde van het kabinet. Het woord is aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Gaat uw gang.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Jansen:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb in totaal vijf moties en een aantal vragen. Ik zal beginnen met de vragen. Meerdere partijen refereren aan berichtgeving in het Dagblad van het Noorden, als ik het me goed herinner, over de Lelylijn en de Nedersaksenlijn. Ik kan daar het volgende op antwoorden. Het bericht klopt volledig. Ik sta ook honderd procent achter wat daar gezegd is om de doodeenvoudige reden dat mij door de Kamer is gevraagd om creatief te zijn en om alle opties open te houden. In oktober hebben wij NSC en BBB een overzicht gestuurd van de financieringsbronnen voor de Nedersaksenlijn. Ik heb toen een tabel gestuurd met een tiental opties. Een van die opties was herprioritering van bestaande projecten. Ik ben dus verrast dat NSC en andere partijen nu tegen mij zeggen dat ik in al mijn creativiteit niet naar het budget voor de Lelylijn mag kijken. Dat is namelijk een van de opties die we in die brief geschetst hebben.

De voorzitter:
U brengt mij in een dilemma, want ik snap dat de leden nu willen doorvragen. Het CD ging over spoorveiligheid. Er is een spoordebat direct na het reces. Ik ben bereid om eenieder maximaal twee vragen toe te staan, maar dat is dan een hoge uitzondering, want het is de bedoeling dat we alleen spreken over de moties die zijn ingediend.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik weet eigenlijk niet zo goed meer wat ik ermee aan moet, als de staatssecretaris op deze manier met de Kamer omgaat. Er is nog nooit iemand hier in deze zaal geweest die gezegd heeft dat de Lelylijngelden ingezet mogen worden voor de Nedersaksenlijn. Sterker nog, er ligt een Kameruitspraak waarin staat dat dit niet mag. Alleen de PVV heeft daar niet voorgestemd. De staatssecretaris wekt continu de indruk dat de Kamer gezegd heeft: gebruik de creativiteit ook met het Lelylijngeld. Dat heeft nog nooit iemand hier gezegd. Dat weet de staatssecretaris ook. Het gaat mij niet alleen om hoe hij in dit verband met de Kamer omgaat, maar ook om hoe hij met Noord-Nederland omgaat. Al deze provincies hebben continu meegemaakt dat ze in de kou worden gezet en het geld niet krijgen. Dat de staatssecretaris ze nu tegen elkaar uitspeelt, vind ik schaamteloos. Ik verwacht dat hij nu zegt dat hij morgen wel met hen in gesprek gaat, want anders hebben we na het reces volgens mij een heel ander debat met deze staatssecretaris.

Staatssecretaris Jansen:
Er is mij gevraagd om een overzicht. Ik refereer daarbij nogmaals aan de brief die ik aan de Kamer heb gestuurd in antwoord op vragen van NSC en BBB. We hebben toen tien opties geboden. Herprioritering stond daarin. Er is nergens door ons gezegd dat we niet kijken naar de Lelylijngelden om de doodsimpele reden dat dit een van de opties is. Misschien is het wel een heel kansrijke optie. Volgens mij heb ik van de Kamer gehoord: wees creatief en bekijk alle opties. Dat is precies wat ik nu gedaan heb en dat is ook de reden waarom wij op deze manier hiermee omgaan. Tegen de heer De Hoop kan ik zeggen dat het gesprek met de regio hoe dan ook gaat plaatsvinden. Ik vind het alleen best wel teleurstellend om te zien hoe hierop gereageerd wordt, ook vanuit de Kamer, zeg ik heel eerlijk.

De voorzitter:
Afrondend.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ja, voorzitter, ik rond af, want ik weet niet eens meer wat voor vragen ik moet stellen aan de staatssecretaris. Dit is natuurlijk de omgekeerde wereld. Er is hier niemand, niemand, die tegen de staatssecretaris gezegd heeft dat hij het Lelylijngeld voor de Nedersaksenlijn moet inzetten. De enige die dat in zijn hoofd heeft, is deze staatssecretaris. Dit is werkelijk niet te geloven. Er ligt een Kameruitspraak en er zal vanavond een motie aangenomen worden. Dat kan ik de staatssecretaris alvast meegeven. En hij heeft die motie maar uit te voeren.

Staatssecretaris Jansen:
Voorzitter, in reactie hierop zeg ik dat er gevraagd werd om alle creativiteit te tonen en alle opties te schetsen. Dat is precies wat we hier gedaan hebben.

Mevrouw Vedder (CDA):
Alle opties schetsen is één ding, maar de Kamer heeft keer op keer een hele duidelijke boodschap meegegeven aan het kabinet. De Kamer heeft gezegd: de Lelylijnpot is geen optie! De staatssecretaris zegt dat de Kamer hem die opdracht heeft gegeven. Ik heb hier zwart-op-wit staan welke opdracht de Kamer de staatssecretaris heeft gegeven, een jaar geleden al, namelijk dat het geld voor de Lelylijn voor de Lelylijn blijft. Wij gaan niet de ene lijn kannibaliseren ten opzichte van de andere lijn. Beide lijnen zijn belangrijk. Beide lijnen zijn prioritair. Aan beide lijnen heeft deze coalitie haar naam verbonden. En dan nu uitstralen dat de Nedersaksenlijn dreigt te sneuvelen, omdat we niet bereid zijn de Lelylijn op te offeren! Ik vind dat gewoon zo onfatsoenlijk! Die motie is aangenomen, minus steun van de PVV. Betekent dat dan niks? Dat is toch de opdracht die de staatssecretaris van de Kamer heeft gekregen?

Staatssecretaris Jansen:
Laat ik één ding heel duidelijk stellen: er wordt niks opgeofferd. De Lelylijn wordt niet opgeofferd. Wij hebben gekeken naar beide lijnen. Die zijn voor dit kabinet beide even belangrijk. We willen in beide een substantiële stap zetten. Deze optie, de herprioritering van projecten, stond ook open. Daarmee is het mogelijk om voor beide projecten een stap te zetten. Alleen, de Kamer heeft met deze motie, die vanmiddag in stemming wordt gebracht en mogelijk wordt aangenomen, een deel van de opties weggenomen. Dat is volgens mij de strekking van de reactie vanuit mij namens het kabinet. Dat is volgens mij precies de discussie die we hier aan het voeren zijn.

De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Vedder.

Mevrouw Vedder (CDA):
De staatssecretaris zegt net: ik had tien opties. Als de staatssecretaris weet dat de Kamer keer op keer heeft uitgesproken dat die Lelylijnpot geen optie is, dan is de logische opdracht dus: ik ga me hardmaken voor optie een tot en met negen; als ik aan kan tonen dat optie een tot en met negen het niet worden, dan ga ik terug naar de Kamer, ga ik dat uitleggen en ga ik in overleg met de Kamer over wat we met dat standpunt over de Lelylijnpot moeten. Dat is dan de volgordelijkheid. Dat is netjes en fatsoenlijk omgaan met de mensen in het Noorden. Maar wat de staatssecretaris nu doet, is willens en wetens bestuurders in het Noorden, die al keer op keer teleurgesteld zijn, de stuipen op het lijf jagen. Ik heb er gewoon geen woorden voor.

Staatssecretaris Jansen:
Ik heb volgens mij bij de bespreking aangegeven dat ik de motie van de heer Van Dijk, mede ingediend door mevrouw Vedder en de heer Pierik, ernstig ontraad. Deze dwarsboomt namelijk het proces waar we mee bezig zijn. We hebben morgenmiddag een gesprek met de regio. Daar gaan wij de opties neerleggen die we hebben verkend. Die willen we met elkaar bespreken op een rustige manier. En ja, het Noorden zal teleurgesteld zijn, maar ik ben ook teleurgesteld, net zoals de Kamer. Dit was een van de opties. Volgens mij was het een kansrijke optie om hiermee een stap verder te zetten voor — dat blijf ik herhalen — béíde projecten.

De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik hecht toch aan een goede voorstelling van zaken in dit huis, ook voor de Handelingen. In januari van dit jaar is de motie van de heer De Hoop aangenomen. Dat was een spreekt-uitmotie, omdat er toen geen kabinet in full swing bezig was. De heer Jansen maakte toen nog geen deel uit van het kabinet. Maar het was een hele heldere uitspraak, die ook in elk debat over de Lelylijn is herhaald door verschillende collega's: kom niet aan die pot voor de Lelylijn. Vervolgens hebben we met elkaar gezegd: we moeten een start maken met die Nedersaksenlijn; ga creatief op zoek en keer alle potjes om. U heeft inderdaad een overzicht met tien varianten naar de Kamer gestuurd. Het woord "Lelylijn" staat daar niet in. Dat is ook heel logisch, want deze Kamer is er volstrekt helder over dat je daar niet naar moet kijken. Natuurlijk kun je ook altijd herprioriteren. Dat zijn de tien opties. Als wij de staatssecretaris dan vragen om heel creatief te zijn en alle potjes om te keren op basis van die tien opties en hij lijkt dan alleen uit te komen bij de Lelylijn, hoe creatief is dat dan?

Staatssecretaris Jansen:
De heer Van Dijk zegt inderdaad terecht dat herprioritering daarin staat. Ik heb ook drie keer, op verschillende momenten, de vraag gekregen vanuit de Kamer of ik wil uitsluiten dat wij ook kijken naar de middelen voor de Lelylijn. Toen heb ik tot die keer toe geantwoord dat als een Kamermeerderheid mij zou vragen om geld te gebruiken uit de pot van de Lelylijn voor de Nedersaksenlijn, ik dat dan uitvoer. Maar nu is dit gewoon een van de opties. Dit is een hele kansrijke optie. De Kamer denkt daar anders over, maar mij is gevraagd om opties in beeld te brengen en te kijken naar alle mogelijkheden en creatief te zijn. Dit is een van de creatieve denkrichtingen. Ik zeg ook heel netjes tegen de heer Van Dijk dat als deze optie vanmiddag wordt geblokkeerd, dat de oplossing een stuk ingewikkelder maakt. Ja, dat klopt.

De voorzitter:
De heer Van Dijk, afrondend.

De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik doe toch nog een poging. Er wordt gesproken over creativiteit en al die opties, maar het is heel helder wat deze Kamer niet wil. Welke andere opties heeft u dan onderzocht en ook in beeld? Daar ben ik dan wel heel erg benieuwd naar. En over welke optie gaat u morgen dan toch het gesprek aan, als u zo dadelijk van deze Kamer heel duidelijk hoort dat het echt niet de Lelylijnpot kan zijn? Welke andere opties heeft u onderzocht en waarover gaat u morgen het gesprek aan met de regio?

Staatssecretaris Jansen:
Ik ga daar niet op vooruitlopen, omdat ik het gesprek met de regio nog moet voeren. We hebben een tiental mogelijkheden geboden in antwoord op de vragen van BBB en NSC. Op die manier gaan wij het gesprek met de regio aan.

De heer Boutkan (PVV):
De vraag aan de staatssecretaris is of wat hij nu gaat inzetten haalbaar, betaalbaar en realistisch is. Dat is een heel korte vraag, dus graag een kort antwoord.

Staatssecretaris Jansen:
Het voorstel zoals wij zouden inbrengen, is haalbaar, betaalbaar en realistisch en zal beide projecten vooruithelpen. Daarop blijf ik hier hameren. De suggestie wordt gewekt dat wij een van de twee projecten de nek omdraaien. Er wordt gesproken over "kannibaliseren". Mensen zouden geschoffeerd zijn en er wordt gezegd dat wij het Noorden schofferen. Nee, wij kijken juist naar oplossingen voor beide projecten. Dat is precies de reden waarom we hier staan. Dat is ook nog steeds het doel van de bespreking morgen met de regio.

De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.

Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Ik heb een vraag van de heer Van Dijk van NSC, namelijk om te reageren op hoe ik de motie-Grinwis over hinderbeperking in Zeeland denk uit te voeren. We zijn in gesprek met zowel de regio als de spoorsector. De proef is op zijn vroegst in 2029. Dit geeft ons nog een aantal jaren de tijd om dit samen voor te bereiden. Specifieke aandachtspunten uit de motie-Grinwis worden meegenomen in deze nadere uitwerking. U wordt hierover per voortgangsrapportage geïnformeerd.

Voorzitter. De heer Van Dijk had nog een vraag: als de wissels worden uitgezet, kunnen er dan treinen blijven rijden? Het bericht van ProRail klopt. ProRail heeft uiteraard bekeken of de dienstregeling gereden kan worden. Het antwoord daarop is ja. De Kamer kan in januari daarover geïnformeerd worden.

Dan de vraag van mevrouw Vedder over snelheid in de procedure voor rijden op het traject Emmen-Rheine, ook vanwege de relatie met de ILT. De vraag van mevrouw Vedder sluit aan op de schriftelijke vragen die ik heb ontvangen. Wij zijn druk bezig met de beantwoording daarvan. Ik verwacht die op korte termijn naar de Tweede Kamer te verzenden. Helaas, zeg ik tegen mevrouw Vedder, is dat niet gelukt voor het debat. Daar was de tijd helaas te kort voor.

Voorzitter. Dan kom ik op de moties. Allereerst is er de motie op stuk nr. 98 van de heer De Hoop. Dat is een oproep om het gesprek met Zeeland aan te gaan over de compensatie en structurele verbetering van het regionale openbaar vervoer. Als ik deze motie mag interpreteren als het voortzetten van de gesprekken over het reeds afgesproken maatregelenpakket om de hinder van het proefbaanvak te beperken, kan ik de motie oordeel Kamer geven. Als u meer van mij vraagt, moet ik de motie ontraden. Ik heb een uitgebreid pakket afgesproken met de Zeeuwse partners. Dat gaan we samen met hen verder uitwerken. Ik zie geen ruimte voor een extra tegemoetkoming, anders dan hetgeen waarover we al hebben gesproken. Het ontbreekt momenteel ook aan dekking om verdere verbetering van het Zeeuwse openbaar vervoer mogelijk te maken, maar binnen de trajecten die lopen, zoals Wind in de zeilen, zet ik me wel volop in om samen met de regio structurele verbeteringen door te voeren voor het Zeeuwse ov.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dan ben ik bang dat de staatssecretaris de motie zal moeten ontraden, want het gaat met name nadrukkelijk om een structurele verbetering, dus niet alleen om compensatie. We verwachten daar structureel iets meer dan wat het kabinet tot nu toe doet. Ik hoop dat de staatssecretaris zich daarvoor wil inzetten, maar het is wel een andere interpretatie dan de interpretatie die hij geeft.

Staatssecretaris Jansen:
Dan is het oordeel: ontraden.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 99.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 99 van GroenLinks/Partij van de Arbeid, van de heer De Hoop, verzoekt de regering om in gesprek te gaan met ProRail, NS en de provincie Zeeland om te onderzoeken of de lijn te koppelen is aan de HSL-Zuid en de Kamer hierover te informeren. Deze motie krijgt het oordeel "overbodig". De aansluiting van de Zeeuwse lijn op de HSL wordt in stap drie van Wind in de zeilen onderzocht. Dit onderzoek zal in 2025 worden opgestart. Hierbij zal worden gekeken naar reizigersaantallen en de beste routering. Natuurlijk blijven wij met zowel de spoorsector als de Zeeuwse partijen werken aan het verbeteren van de betrouwbaarheid van het Zeeuwse spoor, dus de motie is overbodig.

De motie op stuk nr. 100 van de heer Boutkan van de PVV vraagt om de overlast die ontstaat door het testen op de Zeeuwse lijn tot een minimum te beperken en een analyse uit te voeren van de test op de Zeeuwse lijn op een van de twee sporen, die voor de zomer van 2025 met de Kamer moet worden gedeeld. Deze motie moet ik ontraden. We gaan er de komende jaren alles aan doen om samen met de spoorsector en de Zeeuwse partijen de hinder van het proefbaanvak zo veel mogelijk te beperken. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek is ook gekeken of het mogelijk is om te testen op een van de twee sporen, maar dit is niet mogelijk. Een uitvoerige analyse zal deze afweging niet veranderen, maar zou wel extra tijd van de experts kosten.

De motie op stuk nr. 101 van mevrouw Veltman, de heer Grinwis en mevrouw Vedder krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 102 over een onderzoek naar een snelle bus tussen Vlissingen, Zierikzee en Rotterdam laat ik ook aan het oordeel van de Kamer.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan vanavond aan het einde van de vergadering stemmen over de ingediende moties. We schorsen een ogenblik, waarna we doorgaan met het tweeminutendebat Gewasbeschermingsmiddelen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Gewasbeschermingsmiddelen

Gewasbeschermingsmiddelen

Aan de orde is het tweeminutendebat Gewasbeschermingsmiddelen (CD d.d. 27/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Gewasbeschermingsmiddelen. Ik heet de minister van LVVN van harte welkom. De staatssecretaris zit er al vanwege het vorige debat. Ik deel aan de leden mee dat er geen onderlinge interrupties mogelijk zijn. We hebben nog veel te veel debatten, namelijk zestien. We hebben er al een gehad. Anders komen we er niet doorheen. U mag wel vragen stellen over de appreciatie van de ingediende moties. Als eerste is het woord aan mevrouw Podt namens de fractie van D66. Gaat uw gang.

Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik ben hier heel kort, want ik zit ook nog beneden in een ander debat. Zo gaat dat vandaag.

Voorzitter. Tijdens het rondetafelgesprek over bestrijdingsmiddelen was er een opmerkelijke consensus tussen omwonenden, onderzoekers en de aanwezigen uit de landbouwsector: zorg nou voor meer transparantie over wat telers wanneer en waar gebruiken aan bestrijdingsmiddelen. Die transparantie moet er niet alleen onderling zijn — daar volgt straks nog een motie over van mevrouw Vedder waar wij onder staan — maar ook naar de buitenwereld. Vandaar deze motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat omwonenden van lelietelers en andere akkerbouwers bezorgd zijn over hun gezondheid in relatie tot het gebruik van bestrijdingsmiddelen;

overwegende dat transparantie over het middelengebruik vertrouwen tussen telers en omwonenden kan vergroten;

overwegende dat telers hun middelengebruik al registreren;

verzoekt de regering om voor 1 januari 2026 een centraal register op te zetten waarbij het professioneel middelengebruik op percelen binnen twee weken na toepassing wordt geregistreerd en deze openbaar te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Bromet.

Zij krijgt nr. 685 (27858).

Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Na bijna zes jaar, vier aangenomen moties en twee keer een bevestiging van de parlementair advocaat dat het doodspuiten van grasland met glyfosaat verboden kan worden, nam de minister eindelijk actie om alternatieven verplicht te stellen. Nu stelt deze minister extra eisen die het toepassen van alternatieven voor glyfosaat vrijwel onmogelijk maakt. Dat is niet alleen in strijd met de zeer uitgesproken wens van de Tweede Kamer, maar ook in strijd met artikel 14 van de richtlijn inzake het duurzaam gebruik van pesticiden, namelijk om voorrang te geven aan niet-chemische methoden, tenzij het echt niet anders kan, oftewel: geïntegreerde gewasbescherming. Waarom negeert de minister de Europese regels en de wens van de Kamer? Kan zij toezeggen de wetswijziging op de gebruikelijke route door te zetten en de principes van geïntegreerde gewasbescherming te volgen in plaats van extra eisen te stellen?

Voorzitter. Het CBS heeft in 2020 een onderzoek gedaan naar het verschil tussen de verkoop en het gebruik van pesticiden in Nederland. Daar kwamen flinke verschillen uit, wat de vraag oproept waar die bestrijdingsmiddelen blijven. Is de minister bereid dit te onderzoeken, wellicht samen met een vervolgonderzoek op het eerdere onderzoek?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan is het woord aan het lid Kostić namens de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Steeds meer onderzoeken laten zien dat er een verband is tussen landbouwgif en ziektes als parkinson en kanker. Het landbouwgif zit overal, zelfs in de slaapkamers en in luiers van baby's. Steeds meer burgers op het platteland zijn door gifspuitende bedrijven de vrijheid verloren om hun kinderen onbezorgd in de tuin te laten spelen of om hun groente te kunnen verbouwen. Ondertussen groeit het areaal van giftige sierteelt overal in hoog tempo. Burgers en groene boeren vragen deze bewindspersonen om meer actie, maar deze bewindspersonen kiezen ervoor om niet alleen te doen wat het vorige kabinet heeft gedaan, dus om niet alleen voor stilstand te kiezen, maar zelfs voor achteruitgang. Een wet die onze burgers eindelijk zou moeten beschermen en in 2022 nog breed werd gesteund, van PVV tot SP, wordt ineens ingetrokken. Wij als Tweede Kamer hebben de verantwoordelijkheid om dit te corrigeren. Bescherming van de gezondheid van onze burgers zou links en rechts moeten verenigen. Daarom twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een methodiek is ontwikkeld om de cumulatieve effecten van bestrijdingsmiddelen op mensen als gevolg van inname met voedsel te bepalen, maar dat dat nog niet is gebeurd voor de effecten op milieu en de daarin levende dieren;

overwegende dat cumulatie van bestrijdingsmiddelen wel zeer schadelijke effecten kan hebben op het milieu en dieren, zoals het recente onderzoek van het Leidse Centrum voor Milieuwetenschappen en het RIVM uitlicht;

overwegende dat de minister aangeeft een veiligheidsfactor te willen gaan gebruiken zolang er nog geen wetenschappelijk onderbouwd richtsnoer is voor cumulatie;

overwegende dat dus kennis nodig is om deze schadelijke effecten op mens, milieu en op dieren te kunnen voorkomen;

overwegende dat het moeilijk is om volledige kennis te hebben, maar dat er wel een begin kan worden gemaakt, bijvoorbeeld met de effecten van de meest voorkomende cocktails van middelen op enkele belangrijke diersoorten;

verzoekt de regering het Ctgb opdracht te geven een stappenplan te maken voor de beoordeling van cumulatieve effecten van bestrijdingsmiddelen op dieren en het milieu,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.

Zij krijgt nr. 686 (27858).

Kamerlid Kostić (PvdD):
Tot slot.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • er groeiende steun is in de Kamer voor beprijzen en normeren om de natuurhersteldoelen en de KRW-doelen te halen;
  • er in Nederland behoefte is aan prikkels om over te stappen naar een natuurinclusief landbouwsysteem, in lijn met het uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030;
  • er in landen als Denemarken heffingen gebaseerd op de schadelijkheid van bestrijdingsmiddelen bestaan, die volgens onderzoek van Ecorys hebben geleid tot een forse afname van de milieubelasting per hectare;
  • de opbrengsten van deze heffingen in andere landen worden ingezet voor sectorale ondersteuning, waardoor boeren financieel en praktisch worden geholpen bij de transitie;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de voor- en nadelen zijn van het invoeren van een dergelijke heffing op chemische bestrijdingsmiddelen, en voor het zomerreces van 2025 hierover te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.

Zij krijgt nr. 687 (27858).

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Wilt u de volgende keer echt een kortere inleiding geven, als u twee van die lange moties wilt indienen?

Mevrouw Bromet namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik was niet vrolijk na het debat over bestrijdingsmiddelen de afgelopen keer, omdat het heel erg ging van: we laten het de sector zelf oplossen, en dan komt het allemaal goed. En dat terwijl de mensen in Nederland, omwonenden, maar eigenlijk iedereen in Nederland, het helemaal zat zijn dat er overal glyfosaat zit en dat er overal giftige bestrijdingsmiddelen rondhangen in je huisstof, wat je ziet als je stofzuigt. Dit willen de Nederlanders niet meer. Dus ik hoop dat daar een omslag in komt. Die omslag had kunnen komen door een wet, die door de staatssecretaris is ingetrokken.

Ik ben heel eerlijk als ik zeg: ik snap dat het, door de amendering van deze wet, voor sommige Kamerleden te heftig is geweest om deze te steunen. Maar helemaal met niks komen zal zorgen voor verdere verslechtering van de waterkwaliteit. Het gebruik van gif door particulieren en door gemeentes op onze straten, schoolpleinen en sportvelden lijkt mij niet de bedoeling. Het lijkt mij ook niet dat de meerderheid in deze Kamer daar voor is. Dus ik wil aan deze staatssecretaris vragen: waar komt hij mee nadat hij deze wet heeft ingetrokken? Ik kom alvast met een handreiking vanuit de Partij van de Arbeid-GroenLinksfractie, om zorgvuldig om te gaan met de amendering, omdat wij het kind niet met het badwater willen weggooien.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank. Mevrouw Van der Plas krijgt nu het woord namens BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie, en die luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in 2027 voldaan moet worden aan de KRW-doelen, ook voor gewasbeschermingsmiddelen;

overwegende dat er sprake is van een stagnatie van de daling van de normoverschrijdingen in het oppervlaktewater voor zowel open als gesloten teelten;

overwegende dat het generieke beleid met generieke maatregelen niet langer effectief is en er dus een andere aanpak nodig is;

overwegende dat de sleutel tot succes voor het behalen van de KRW-doelen voor gewasbeschermingsmiddelen bij boeren en tuinders ligt;

overwegende dat individuele ondernemers in de open en gesloten teelten maatregelen willen nemen als duidelijk is wat hun opgave is, zodat ze maatregelen kunnen nemen die passen op het bedrijf en in de teelten, en dat de meest effectieve wijze om dit invulling te geven via een gebiedsgerichte aanpak is;

overwegende dat het landelijk uitvoeren van de gebiedsgerichte aanpak sturing en regie tussen de partijen vraagt, alsmede voldoende middelen voor de uitvoering van de gebiedsprocessen;

verzoekt de regering om in samenwerking met het NAJK, de organisatie voor jonge boeren, en de LTO met prioriteit uitvoering te geven aan hun plan van aanpak voor verbetering van de waterkwaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Vedder.

Zij krijgt nr. 688 (27858).

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Grinwis namens de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie en een vraag.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verduurzaming van teelten en hygiënemaatregelen bijdragen aan reductie in het gebruik en de impact van gewasbeschermingsmiddelen, en de sector hier uitvoering aan geeft middels teeltvoorschriften;

constaterende dat de handhavingscapaciteit op momenten tekortschiet, wat een prangend issue is, mede gelet op de toename in ziektedruk en van weersextremen en een krimpend pakket aan gewasbeschermingsmiddelen;

overwegende dat voldoende handhavingscapaciteit een randvoorwaarde is voor het effectief kunnen uitvoeren van teeltvoorschriften;

verzoekt de regering de naleving van teeltvoorschriften te ondersteunen middels het garanderen van voldoende flexibele handhavingscapaciteit bij de NVWA, NAK, BKD en Naktuinbouw, waarbij het mogelijk gemaakt wordt het jaarlijks beschikbare budget over verschillende jaren te benutten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Vedder, Van Campen en Holman.

Zij krijgt nr. 689 (27858).

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dan heb ik nog een vraag naar aanleiding van het debatje over de alternatieven voor de toepassing van glyfosaat. Het kan toch niet zo zijn dat de door de minister gestelde randvoorwaarde aan de regeling, die het gebruik van alternatieven voor glyfosaat verplicht stelt, het machinaal onderwerken op achterstand zet, enkel omdat het meer brandstof verbruikt? We weten allemaal dat meer brandstofverbruik sec impact heeft op het klimaat. Jarenlang is het of-of: óf glyfosaat toepassen óf machinaal onderwerken. Het zou raar zijn als door de randvoorwaarde die de minister stelt, in één keer het machinaal onderwerken op achterstand zou komen te staan. Kan de minister bevestigen dat dat niet haar oogmerk is bij de door haar gestelde randvoorwaarde?

Mijn laatste vraag gaat over de uitvoering van een motie inzake het in overeenstemming brengen van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen met de KRW-normen. Hoe gebeurt dat nu precies? De bedoeling is natuurlijk dat dat op een ragfijne manier gebeurt en dat dat niet een soort van "one out, all out"-principe wordt. Het moet wel hanteerbaar zijn en het moet niet een soort argument worden om generiek niks meer toe te laten. Hoe gaan dit kabinet en deze beide bewindspersonen hiermee om, aangezien dit een gesprek is tussen beide bewindspersonen?

De voorzitter:
U moest echt afronden. Dank aan de heer Grinwis voor zijn inbreng. De heer Flach gaat nu spreken namens de SGP. Gaat uw gang.

De heer Flach (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Ik neem aan dat de minister straks het amendement over gewasbeschermingsmiddelen dat ik bij de Najaarsnota heb ingediend gaat appreciëren. Dat is daar gisteren niet aan de orde gekomen. Het verzoek aan de minister is om daar straks op in te gaan, juist omdat het amendement regelt dat er geld via de eindejaarsmarge beschikbaar blijft voor onderzoek op het gebied van gewasbescherming. Het is bij uitstek een taak van de minister om daar keuzes in te maken. Ik ben benieuwd naar haar oordeel op dat punt.

Dan heb ik nog een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de inperking van de beschikbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen gevolgen kan hebben voor de continuïteit van teelten als de vollegronds groenteteelt en de uienteelt;

verzoekt de regering de Kamer jaarlijks te informeren over de verwachte teeltknelpunten in de vijf volgende jaren, en voor kwetsbare teelten, zo nodig, een aparte werkgroep in te stellen waarin, naast sectorvertegenwoordigers en teeltadviseurs, ook het ministerie, NVWA en Ctgb deelnemen, ten behoeve van onder meer advisering over vrijstellingen, de inzet van groene middelen en effectieve geïntegreerde gewasbescherming,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach en Vedder.

Zij krijgt nr. 690 (27858).

De voorzitter:
Dank. Dan gaan we nu luisteren naar de heer Van Campen namens de VVD-fractie.

De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter. Ik heb twee moties en een vraag.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verantwoordelijkheid voor de naleving van gebruiksvoorschriften van gewasbeschermingsmiddelen bij de professional ligt;

overwegende dat iedere toepasser en adviseur die werkt met gewasbeschermingsmiddelen over een bewijs van vakbekwaamheid dient te beschikken;

verzoekt de regering het wettelijke systeem van vakbekwaamheidseisen — via Bureau Erkenningen — aan te scherpen met eisen op het gebied van vermindering van het gebruik van hoogrisicomiddelen én betere naleving van de gebruiksvoorschriften,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen, Vedder, Grinwis en Holman.

Zij krijgt nr. 691 (27858).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit NVWA-onderzoek blijkt dat naleving van gebruiksvoorschriften van gewasbeschermingsmiddelen in de kersenteelt ondermaats is;

van mening dat slechte naleving van deze voorschriften volksgezondheid, diergezondheid en milieu schaden,

verzoekt de regering in overleg met de NVWA te komen tot een verbeteraanpak van de naleving van gebruiksvoorschriften van gewasbeschermingsmiddelen;

verzoekt de regering de NVWA te verzoeken om in navolging van het kerstenteeltonderzoek ook de naleving van voorschriften voor andere teelten te onderzoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen, Grinwis en Holman.

Zij krijgt nr. 692 (27858).

De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter. Mijn vraag ziet eigenlijk toe op de resultaten van zo'n onderzoek. Er zijn ongetwijfeld mensen die bewust "het zal mij allemaal een zorg zijn" denken. Maar er zijn ongetwijfeld ook heel veel telers die te goeder trouw zijn en het misschien niet weten als er wat misgaat of als ze op het gebied van de gebruiksvoorschriften, wat allemaal nogal technisch is, iets verkeerd doen. Ik zou de minister willen vragen of er een terugkoppeling plaatsvindt richting de telers en of ze daarnaar wil vragen bij de NVWA. Wij horen namelijk signalen dat bij telers de NVWA langskomt, er onderzoek gedaan wordt en het stil blijft. Die teler denkt: heb ik het nou goed gedaan of heb ik het nou niet goed gedaan? Ik denk dat het, gezien het belang van zelflerend vermogen en het constant toewerken naar verbetering, ook bij telers zelf, mooi zou zijn als de NVWA ervoor zou zorgen dat ze die terugkoppeling geeft. Ik zou de minister willen vragen of zij daar aandacht voor wil hebben.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Nijhof-Leeuw namens de PVV-fractie. Gaat uw gang.

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Dank u, voorzitter. Ik heb ook twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel glyfosaat onder druk staat door mogelijke schade voor de volksgezondheid;

overwegende dat cijfers van het CBS aantonen dat 93% van het glyfosaat afkomstig is uit de riool- en waterzuivering en 7% uit de landbouwsector;

overwegende dat het onderzoek laat zien dat afbraakproducten van glyfosaat mogelijk ook via wasmiddelen et cetera in het water komen;

overwegende dat het belangrijk is bij gezondheidsrisico’s de oorzaak en bron te achterhalen en erop te anticiperen;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de bron is van de 93% glyfosaat in de Nederlandse riool- en waterzuivering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Nijhof-Leeuw, Claassen en Boutkan.

Zij krijgt nr. 693 (27858).

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
De tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de cijfers met betrekking tot de hoeveelheid gebruikte gewasbeschermingsmiddelen bij het CBS periodiek gebaseerd worden op basis van een enquête;

overwegende dat de diverse sectoren in transitie zijn en het wenselijk is om het feitelijk gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in beeld te hebben om te kunnen sturen in beleid;

overwegende dat het wenselijk is terughoudendheid te betrachten bij het nemen van onomkeerbare besluiten totdat er op basis van feitelijk gebruik keuzes gemaakt kunnen worden;

verzoekt de regering te komen met een degelijke monitoring voor gewasbeschermingsmiddelen zodat beleid op basis van feiten en keuzes tot stand komt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Nijhof-Leeuw.

Zij krijgt nr. 694 (27858).

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Holman namens Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.

De heer Holman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Wij hebben deze keer geen moties. Ik wil alleen even terugblikken op het laatste commissiedebat. Dat vond ik een uitstekend debat, met ook een rondetafel en een technische briefing in de aanloop ernaartoe. Wat mij betreft was dat van hoge kwaliteit en met een goeie discussie.

Wat mij is bijgebleven en wat volgens mij extra aandacht verdient, is de enorme hoeveelheid emissie die er is van middelen door de lucht en het effect daarvan. Dat was voor mij een hernieuwd inzicht. Volgens mij zijn de degeneratieve gevolgen voor de mens het grootste aandachtspunt dat we moeten hebben bij het gebruik van middelen. Mijn vraag aan de minister is of zij dat deelt en of dat bij de minister hoog op haar prioriteitenlijstje staat.

Voorzitter. Het is leuk dat ik naar aanleiding van het debat van McDonald's een uitnodiging heb gehad om in een restaurant naar keuze een keer patat te komen eten. Dat is dus een mooie bijkomstigheid van het debat.

De voorzitter:
Mevrouw Vedder namens het CDA, tot slot van de zijde van de Kamer in deze termijn. Mevrouw Vedder heeft het woord.

Mevrouw Vedder (CDA):
Dank u, voorzitter. Om ook in de toekomst nog de patat-frietdiscussie te kunnen voeren, heb ik twee moties over gewasbescherming.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat weerbare teelten en rassen, innovaties op het terrein van gewasbescherming en projecten die verantwoord gebruik bevorderen bijdragen aan de verduurzaming van gewasbescherming en het terugdringen van normoverschrijdingen in het oppervlaktewater;

constaterende dat het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 hierop inzet en dat sectorpartijen, overheid en maatschappelijke organisaties hebben uitgesproken om dit programma te continueren;

constaterende dat in het regeerprogramma is opgenomen dat het uitvoeringsprogramma wordt voortgezet, maar er in de begroting nog geen specifiek budget voor is vrijgemaakt;

verzoekt de regering vanuit de beschikbare middelen voor de agrarische sector uit het hoofdlijnenakkoord minimaal 20 miljoen euro per jaar beschikbaar te maken voor de uitvoering van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030, en, waar mogelijk, een deel van deze middelen naar voren te halen voor 2025;

verzoekt de regering deze financiële middelen in ieder geval in te zetten voor de continuering van de subsidieregeling voor geïntegreerde gewasbescherming, stimulering van biologische en laagrisicomiddelen, innovaties en projecten die bijdragen aan een verantwoord gebruik en vermindering van de milieu-impact,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Grinwis en Flach.

Zij krijgt nr. 695 (27858).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door sectorpartijen wordt gewerkt aan een systeem van benchmarking waarmee telers samen kunnen werken aan het verder terugbrengen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de milieu-impact van de toepassing daarvan;

constaterende dat de minister hierover in gesprek is met de sector, maar het hoofdlijnenakkoord pas vanaf 2026 voorziet in financiering;

overwegende dat het, ook gezien de deadline van de Kaderrichtlijn Water, van belang is om zo snel mogelijk de hiervoor beschikbare middelen in te zetten en niet te wachten tot 2026;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat er reeds in 2025 financiële middelen beschikbaar komen voor benchmarking op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen, bijvoorbeeld door voor dit doeleinde de uitgave van een klein deel van de middelen voor de agrarische sector uit het hoofdlijnenakkoord naar voren te halen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder en Podt.

Zij krijgt nr. 696 (27858).

Mevrouw Vedder (CDA):
Dank u wel.

De voorzitter:
Hartelijk dank. We zijn aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. Ik zit echt nu al met een tijdsprobleem; we lopen al uit. We hebben nog zestien debatten. Ik begrijp dat de bewindslieden zich moeten voorbereiden, maar ook hun vraag ik bij dezen om dat zo snel mogelijk te doen. Ik vind een kwartier eigenlijk wat aan de lange kant, maar dat ga ik u wel geven. Ik ga geen interrupties toestaan op de gestelde vragen, maar alleen op de appreciatie van de moties, anders komen we niet door deze dag heen. We schorsen nu voor een kwartier.

De vergadering wordt van 11.10 uur tot 11.24 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Gewasbeschermingsmiddelen. We zijn toe aan de termijn van de zijde van het kabinet. Als eerste geef ik het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Gaat uw gang.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Ik heb een ander debat, vandaar dat is als eerste mag. Ik ben de minister daar zeer dankbaar voor.

Ik had een vraag van het lid Bromet van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Wat gaat de staatssecretaris doen nu het wetsvoorstel inzake gewasbeschermingsmiddelen is ingetrokken? Het oorspronkelijke wetsvoorstel bevatte bevoegdheden om maatregelen verplicht te stellen bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw. Het is redelijk dat ook terreinbeheerders zoals gemeenten inspanningen plegen om de waterkwaliteit te verbeteren. Ik sta achter het oorspronkelijke wetsvoorstel en ik ben dan ook bereid om het oorspronkelijke wetsvoorstel op korte termijn opnieuw in te dienen bij de Kamer.

Voorzitter. Dan heb ik één motie. Dat is de motie op stuk nr. 693, van mevrouw Nijhof van de PVV. Die verzoekt de regering om te onderzoeken wat de bron is van 93% glyfosaat in de Nederlandse riool- en waterzuivering. Die achten wij overbodig.

De voorzitter:
Dank aan de staatssecretaris voor zijn bijdrage. Dan gaan wij luisteren naar de minister van LVVN. Gaat uw gang.

Minister Wiersma:
Dank, voorzitter. Ik begin met de moties, en dan heb ik ook nog een set vragen waar ik antwoord op zal geven.

Ik begin met de motie op stuk nr. 685, van mevrouw Podt van D66. Ik moet deze motie ontraden, maar ik wil daar wel graag duiding aan geven. Ik snap de strekking van de motie. Ik vind het ook van belang dat er meer transparantie komt. Dat is ook de reden dat we op dit moment vanuit het kabinet de ontwikkeling van de benchmarksystematiek stimuleren en ondersteunen. Maar ik vind het ook van belang dat het benchmarksysteem in eigenaarschap blijft van de sector zelf. In die benchmarksystematiek kan het gebruik nauwkeuriger geregistreerd worden, en vindt ook de vergelijking tussen telers plaats. Ik vind het dus van groot belang dat de sector dit zelf initieert en daar eigenaarschap over heeft. Ik zal het verzoek van mevrouw Podt daarin wel meenemen, maar moet de motie ontraden.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 686 van het lid Kostić. Daarin wordt verzocht om een stappenplan naar de cumulatieve effecten en deze in kaart te brengen. Ik moet deze motie ook ontraden vanwege het feit dat het Ctgb op dit moment betrokken is bij de ontwikkeling van een toetsingskader voor cumulatieve effecten. Maar dit toetsingskader wordt Europees ontwikkeld en dat duurt nog even. Daar zijn ze nu mee bezig, maar dat moet echt in Europa, omdat het van belang is dat dat in de verordening zit, zodat het voor alle 27 lidstaten geldt.

Dan nog een motie van het lid Kostić, op stuk nr. 687. Die gaat over de voor- en nadelen van het invoeren van een heffing voor chemische gewasbeschermingsmiddelen. Het antwoord is dat dit onderzoek al gedaan is. In oktober 2023 heeft uw Kamer daar ook de resultaten van ontvangen. Ik moet deze motie dus ontraden. Ik zet wel in op het uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming. Conform het regeerprogramma zet het kabinet de rijkstaken in dat programma voort. Een heffing is in dat kader niet waar ik nu voor kies. Ook is het onderzoek reeds gedaan.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 688, van BBB, mede ingediend door mevrouw Vedder, over ondersteuning van het LTO/NAJK-sectorplan. Die geef ik oordeel Kamer. Daar zal ik in het kader van de tijd geen toelichting op geven.

Dan de motie op stuk nr. 689 van de heer Grinwis over de teeltvoorschriften. Ik wil deze motie in principe oordeel Kamer geven, met dien verstande dat het huidige budget voldoende toereikend is voor de handhavingscapaciteit. Er zijn op dit moment ook absoluut geen signalen bekend dat dat niet het geval is. Dus daar wil ik niet aan komen. De teeltvoorschriften zijn al een goed voorbeeld van de samenwerking tussen de sector en het ministerie, dus: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De heer Grinwis knikt instemmend.

Minister Wiersma:
Mooi.

De motie op stuk nr. 690 van de heer Flach gaat over de kwetsbare teelten. De motie verzoekt mij om daar een orgaan voor op te richten waar de NVWA, het Ctgb, teeltadviseurs en het ministerie aan deelnemen. Ik moet 'm ontraden, maar ik wil wel even een toelichting geven, want in de basis vind ik het een positief idee. Maar ik pleit ervoor dat de sectororganisaties daarin zelf het initiatief blijven nemen. Zij hebben namelijk echt de deskundigheid over en het inzicht in de teelten. Zo hebben de Coördinatoren Effectief Middelen Pakket inzicht in de knelpunten die op de korte en lange termijn kunnen optreden. Die brengen zij op dit moment ook al in kaart. In het debat dat we met elkaar hadden, heb ik u toegezegd om uw Kamer die lijst van actuele vraagstukken die door de sector is opgesteld, begin 2025 toe te sturen. Dat zijn de knelpunten. Het is mijn voornemen om uw Kamer daar ieder jaar over te informeren.

De heer Flach (SGP):
Een korte vraag. Er staat in de motie "zo nodig een werkgroep", dus de minister heeft de vrijheid om het ook op een andere manier te doen. Wellicht biedt dat nog ruimte.

Minister Wiersma:
Dat is dan met de interpretatie dat ik jaarlijks informeer over de knelpunten bij de teelten die we aangereikt krijgen. Dat ben ik van plan. Als ik 'm zo mag lezen, dan krijgt ie oordeel Kamer.

De voorzitter:
De heer Flach knikt instemmend. Oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 690.

Minister Wiersma:
Dan gaan we daar dus geen werkgroep voor instellen, want het werkt op dit moment goed.

De motie op stuk nr. 691. Zou het spreekgestoelte iets hoger kunnen?

De voorzitter:
Ja, hoor.

Minister Wiersma:
Dank. Het is goed zo.

De motie op stuk nr. 691 van de heer Van Campen gaat over het aanscherpen van de eisen via Bureau Erkenningen. Ik sta positief tegenover initiatieven. Ik geef de motie oordeel Kamer. In het kader van de tijd laat ik het daarbij.

De heer Van Campen heeft ook de motie op stuk nr. 692 ingediend. Die gaat over de naleving in de kersenteelt. Ook deze motie krijgt oordeel Kamer.

Mevrouw Nijhof van de PVV heeft de motie op stuk nr. 694 ingediend. Die gaat over degelijke monitoring van gewasbeschermingsmiddelen, zodat beleid op basis van feitelijke keuzes tot stand komt. Ik zie deze motie als ondersteuning van mijn beleid. Ik hecht aan de benchmarkingsystematiek. Daar hebben we uitvoerig over gesproken. Daar wordt gebruik nauwkeuriger geregistreerd en vergeleken tussen telers. In die lijn geef ik deze motie oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 695 van mevrouw Vedder verzoekt om vanuit de beschikbare middelen 20 miljoen beschikbaar te maken voor het toekomstprogramma en die middelen naar voren te halen. Ik zou mevrouw Vedder eigenlijk willen vragen om deze motie aan te houden. Anders zou ik 'm het oordeel "ontijdig" moeten geven. Ik begrijp het verzoek heel goed. Ik vind het een begrijpelijk verzoek. Ik sta er positief tegenover. Ik heb alleen te maken met een begrotingsproces. In dat kader is de motie ontijdig, want die keuzes worden gemaakt bij de Voorjaarsnota.

Mevrouw Vedder (CDA):
Ik heb wel begrip voor dat verzoek. Ik ben alleen bang dat het uitvoeringsprogramma dan in een gat valt, omdat er een stuk financiering afloopt en ze geen zekerheid hebben over een doorstart. Ik denk dus dat ik 'm toch indien. Maar ik snap de appreciatie.

De voorzitter:
Hij is al ingediend, maar hij krijgt dan het oordeel "ontijdig". We gaan naar de motie op stuk nr. 696.

Minister Wiersma:
Fijn dat er in deze Kamer wederzijds begrip is.

Mevrouw Vedder heeft nog een motie ingediend: de motie op stuk nr. 696. Die krijgt dezelfde appreciatie. Dit is de motie in het kader van financiën voor de benchmarking. Ik vraag opnieuw om deze motie aan te houden. Anders wordt ie ontijdig verklaard. Zoals u weet sta ik heel positief tegenover de benchmarkingsystematiek. Voor de financiering daarvan kijk ik naar de middelen vanuit 2026 uit het hoofdlijnenakkoord, maar ik ben wel gehouden aan de aankomende voorjaarsbesluitvorming. De besluiten over die middelen zullen dus daar plaatsvinden. Dat is de appreciatie van deze motie.

Mevrouw Vedder (CDA):
Dit is een nieuw programma, geen lopend programma. Hiervoor hou ik de motie dus inderdaad aan.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Vedder stel ik voor haar motie (27858, nr. 696) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan nog een antwoord op een enkele vraag.

Minister Wiersma:
Ja. Ik begin met een vraag van mevrouw Podt: waar blijven de groene alternatieven voor gewasbeschermingsmiddelen? Het antwoord daarop is natuurlijk dat we voor het uitvoeringsprogramma samen met sectorpartijen maar ook met ngo's werken aan alternatieven. Ook het Ctgb werkt daaraan mee, maar als overheid kunnen we die alternatieven natuurlijk niet zelf ontwikkelen. Zoals in het commissiedebat ook uitvoerig is besproken, doen we er alles aan om te stimuleren en te faciliteren dat groene alternatieven met voorrang behandeld worden en dat die er komen, maar het is wel echt aan de initiatieven en de ontwikkelaars zelf om daar ook mee te komen. Ik deel dus de wens dat ze zo spoedig mogelijk beschikbaar komen.

Mevrouw Podt had ook de vraag of ik de oproep van de Kamer over glyfosaat negeer. Ik wil daarop antwoorden dat er geenszins sprake is van het negeren van de Kamer. Ik heb de Kamer ook geïnformeerd over de stappen die ik zet om het gebruik van alternatieven te kunnen verplichten. Ik stel wel voorop dat ik vind dat alternatieven die we verplichten, echt goed beoordeeld moeten worden, juist om ervoor te zorgen dat het alternatief niet slechter uitwerkt, onder andere voor het milieu, maar ook dat het uitvoerbaar is.

Dan had ik nog een vraag van de heer Grinwis; dat is vraag nummer 3: kan ik bevestigen dat de randvoorwaarde niet moet leiden tot verslechtering van het machinaal onderwerken? Het antwoord is dat de randvoorwaarden van de AMvB een voor een zullen worden nagegaan. Daarbij zal dus bijvoorbeeld aan de orde kunnen zijn of het alternatief opweegt tegen de gebruikelijke werkwijze. In het licht van haalbaarheid en uitvoerbaarheid voor boer en tuinder moet het wel op de verschillende criteria worden beoordeeld. Wel is het belangrijk dat het alternatief uiteindelijk bij de totale weging niet slechter is voor het milieu dan waar het alternatief voor bedoeld is. Het is dus niet per definitie daarvoor bedoeld. Ik zie ook dat machinaal onderwerken een belangrijk alternatief kan zijn, maar we willen dat wel vanuit de gestelde criteria in het totaalpakket beoordelen, omdat we aan verschillende doelen moeten werken en omdat de afwenteling wel ook een van de wegingsfactoren is.

De voorzitter:
Nee, sorry, meneer Grinwis. Er is al heel veel gedebatteerd op dit terrein en we hebben daar vandaag geen tijd voor.

Minister Wiersma:
Ook in het machinepark is er overigens in toenemende mate sprake van elektrificatie, waardoor de afwenteling op dat gebied natuurlijk ook steeds gunstiger uitpakt.

De heer Flach had een vraag over het amendement dat gisteren is ingediend op de Najaarsnota: wat vind ik van het toekennen van het budget voor het uitvoeringsprogramma? Het antwoord daarop is dat er in 2025 budget beschikbaar is voor het programma. Dat is voor de lopende projecten. Net zoals ik zojuist aangaf in verband met de moties van mevrouw Vedder, kan ik nu geen middelen toezeggen voor nieuwe initiatieven. De besluitvorming daarover loopt nog, met name over de middelen vanaf 2026. Dat is de reden waarom ik het amendement moet ontraden.

De heer Grinwis had ook een vraag, eigenlijk een gezamenlijke vraag, over de uitvoering van de motie over gewasbeschermingsmiddelen ten aanzien van de KRW-eisen en de hanteerbaarheid. Wij zijn echt goed in gesprek over die KRW-eisen in relatie hiermee. Uiteraard houd ik daarbij ook rekening met de hanteerbaarheid van eventuele maatregelen. Daarover zijn we nog volop in gesprek overigens, maar ik denk dat ik de onderliggende zorg gehoord heb. Dat is absoluut iets wat wij meewegen.

De heer Van Campen vroeg naar de mogelijkheid dat de NVWA een terugkoppeling geeft als er controle geweest is bij de telers. In principe geeft de NVWA bij een controle direct een terugkoppeling over de geconstateerde feiten aan de teler, ten tijde van de controle dus. Daarnaast vindt er twee keer per jaar een breed sectoroverleg plaats, waarbij op geanonimiseerde wijze geconstateerde bevindingen breed gedeeld worden. Dat wordt doorgesproken. Er vindt in die zin, direct en twee keer per jaar sectoraal, een terugkoppeling plaats. Ik ben het eens met de heer Van Campen dat het van groot belang is dat de feedback gegeven wordt, zodat de telers daarvan kunnen leren.

De heer Holman had ook een vraag. Dat is de laatste. Hij vroeg naar de degeneratieve gevolgen voor de mens en of dat een prioriteit is voor deze minister. Uiteraard vind ik het van groot belang dat er onderzoek gedaan wordt naar de relatie tussen gewasbeschermingsmiddelen en degeneratieve ziekten. Op het moment dat er wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat daar echt een verband is, en het Ctgb dat aantoont, dan zal een middel direct uit de markt worden genomen. Want de gezondheid van mensen is natuurlijk van groot belang. Dat is ook de reden waarom het RIVM inmiddels opdracht gekregen heeft om nader onderzoek te doen, juist naar het verband hiertussen en naar de vraag of dat er is. Het is dus zeker een prioriteit.

Dit waren mijn antwoorden op de vragen, voorzitter.

De voorzitter:
Hartelijk dank.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We zullen vannacht stemmen over de ingediende moties.

Mestbeleid

Mestbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Mestbeleid (CD d.d. 07/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan gelijk door met het volgende tweeminutendebat, met dezelfde woordvoerders en ook weer de minister van LVVN. Dat gaat over het mestbeleid. De eerste spreker is mevrouw Van der Plas namens BBB. Gaat uw gang.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het vervangen van stikstof uit kunstmest door stikstof uit dierlijke mest kan bijdragen aan een meer circulaire landbouw en een verruiming van de mestmarkt;

constaterende dat het vervangen van 2 kilogram stikstof uit kunstmest door 1 kilogram stikstof uit dierlijke mest een praktische oplossing biedt voor boeren;

verzoekt de regering om deze optie in de gesprekken met de Europese Commissie mee te nemen en te vragen of dit een optie zou kunnen zijn en wat er nodig is om dit mogelijk te maken, en de Kamer hierover zo snel mogelijk tẹ informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 568 (33037).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Aa-lijst van de Meststoffenwet bepalend is voor welke stoffen zijn toegestaan als meststof in Nederland;

constaterende dat op die lijst staat dat reststoffen die vrijkomen bij het wassen van stallucht al toegestaan zijn als meststof;

constaterende dat in Duitsland op dit gebied een soepeler beleid gehanteerd wordt;

verzoekt de regering om in overleg met de nitraatcommissie, binnen de geldende milieukaders en gezondheidsnormen te bespreken of het beleid zo aangepast kan worden dat stoffen uit stikstofvangers (RENURE) ruimhartig en snel gezien worden als kunstmestvervangers zoals bedoeld in de Aa-lijst van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en de Kamer te informeren over de uitkomst van deze gesprekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 569 (33037).

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Grinwis namens de ChristenUnie. Gaat uw gang.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank. Ik heb geen vragen en slechts één motie, maar die is me toch een partij lang, dus ik begin maar snel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de meeste veehouders de mestmarkt niet als transparant ervaren en dat er momenteel geen helder overzicht is van de mestmarkt, belangrijke deelmarkten daarin en hoe deze functioneren;

overwegende dat aanbod en vraag op de mestmarkt onderhevig zijn aan veranderingen door en de stapeling van beleid, alsook door de rol die innovaties op de middellange termijn kunnen gaan spelen;

overwegende dat seizoenseffecten, zoals een nat voorjaar, incidentele effecten op de mestmarkt en de prijsvorming hebben, maar het inzicht hierin en in het volume van de opslagcapaciteit bij de diverse actoren nog te wensen overlaat;

overwegende dat een goed functionerende mestmarkt een sleutelonderdeel is bij het bereiken van meer circulariteit in de landbouw en alleen daarom al een goede analyse en begrip vereist, inclusief de impact daarvan op de inkomensvorming van boeren;

verzoekt de regering een degelijke analyse van de mestmarkt op te (laten) stellen die bijdraagt aan allereerst transparantie met betrekking tot het functioneren van de mestmarkt en haar deelmarkten, die ten tweede inzicht biedt in de rol van actoren die zich op de mestmarkt begeven (aanbieders, vragers, verwerkers en hun potentiële capaciteit), die ten derde inzicht geeft in de rol van internationale handel en de verklarende factoren daarbij, en daarmee ten slotte bijdraagt aan inzicht in de huidige en toekomstige volume- en prijsontwikkelingen en de impact daarvan op het verdienvermogen van de boer;

verzoekt de regering vervolgens aan de hand van deze analyse stappen te zetten om de mestmarkt transparanter en beter te laten functioneren, en de Kamer hier in aanloop naar het komende zomerreces over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Vedder, Van Campen, Holman, Flach en Bromet.

Zij krijgt nr. 570 (33037).

Het is inderdaad een hele scriptie geworden. Dank. De heer Flach krijgt nu het woord namens de SGP. Gaat uw gang.

De heer Flach (SGP):
Voorzitter, dank u wel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de volgende actieprogrammaperiode voor de Nitraatrichtlijn gekozen zal worden voor een meer gebiedsgerichte aanpak op basis van doelsturing;

overwegende dat het actieprogramma of de gebiedsspecifieke actieprogramma's voor kwetsbare gebieden al in 2026 in zullen gaan;

van mening dat het voor zorgvuldige besluitvorming van belang is dat de Kamer vroegtijdig meegenomen wordt bij de vormgeving van het actieprogramma;

verzoekt de regering de Kamer voor het eerstvolgende commissiedebat Mestbeleid te informeren over de uitkomst van de eerste twee fases van het ex ante onderzoek en over de hoofdlijnen van het actieprogramma,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Grinwis en Vedder.

Zij krijgt nr. 571 (33037).

De heer Flach (SGP):
Dan de tweede.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de aanwijzing van enkele met nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) is gebaseerd op achterhaalde data met betrekking tot het landbouwaandeel van de nutriëntenbelasting, waardoor de aanwijzing onterecht is;

verzoekt de regering de aanwijzing van NV-gebieden al in 2025 te beperken op basis van de recente, beschikbare bronnenanalyses en niet te wachten tot alle meest recente bronnenanalyses beschikbaar zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Grinwis en Vedder.

Zij krijgt nr. 572 (33037).

Hartelijk dank. Dan is het woord aan de heer Van Campen namens de VVD-fractie. Gaat uw gang.

De heer Van Campen (VVD):
Twee moties, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het verlagen van het aandeel ruw eiwit in het rantsoen een potentieel belangrijke maatregel is om de excretie van stikstof in dierlijke mest terug te dringen;

constaterende dat er gesprekken lopen tussen LVVN en sectorpartijen over de private borging van dit voerspoor via een gecertificeerd systeem, maar dat het de verantwoordelijkheid is van de sector om zijn verantwoordelijkheid te nemen en resultaten te boeken op het voerspoor;

overwegende dat de urgentie van de mestproblematiek vraagt om concrete stappen en resultaten op korte termijn;

verzoekt de regering om ten aanzien van het voerspoor met de sector overeen te komen dat er een doelafspraak wordt gemaakt om daarmee bij te dragen aan het reduceren van het mestprobleem, waarbij de inzet gebaseerd is op transparantie middels benchmarking en borging daarvan vorm wordt gegeven via een private verificatie;

verzoekt de regering de Kamer hierover in het tweede kwartaal te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen, Grinwis en Vedder.

Zij krijgt nr. 573 (33037).

De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter, alle moties zijn belangrijk, maar dit is wel een hele belangrijke.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat verlaging van het mestproductieplafond en het verdwijnen van derogatie leiden tot een groot mestoverschot;

overwegende dat in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken een generieke korting te voorkomen en dat deze nu dreigt voor de melkveehouderij nu de sector bijna 8% boven het fosfaatplafond zit;

overwegende dat de situatie van PAS-melders nog altijd schrijnend is en alleen een structurele daling van emissies tot zicht op legalisering kan leiden;

overwegende dat in de sector ideeën leven om productierechten uit de markt te laten nemen om verlichting te creëren op de mestmarkt;

overwegende dat als veehouders uiteindelijk besluiten om op vrijwillige basis hun productierechten definitief door te halen in ruil voor een vergoeding, dit gezien kan worden als een partiële beëindigingsregeling, waarbij verwerking van nieuwe rechten door agrariërs op een later moment niet wordt uitgesloten;

verzoekt de regering om voor 1 maart binnen de budgettaire kaders een dergelijke partiële beëindigingsregeling samen met de sector uit te werken in samenhang met de aangekondigde brede beëindigingsregeling waarbij niet-latent zijnde fosfaatrechten definitief uit de markt worden gehaald;

verzoekt de regering de sector aan te spreken op zijn verantwoordelijkheid en aan te sturen op een substantiële private bijdrage die ten goede komt aan de regeling voor deelnemende melkveehouders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen, Vedder, Holman, Grinwis, Bromet, Podt, Van der Plas en Flach.

Zij krijgt nr. 574 (33037).

De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter, ik weet dat ik over mijn tijd zit, maar ik hecht eraan om toch te benoemen dat dit niet een idee is dat wijzelf op een achternamiddag hebben bedacht. Dit is een breedgedragen plan, dat ook vanuit de sector zelf komt. Er vallen hier weleens harde woorden over die sector. Dat is ook logisch, want de belangen zijn groot en de zorgen over de toekomst van boeren en de melkveehouderij zijn groot. Maar er mag ook weleens een compliment worden uitgedeeld voor een constructieve opstelling. We zien uit naar de appreciatie van de minister.

De voorzitter:
We gaan nu luisteren naar mevrouw Bromet namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gelukkig hebben we nog geen verkiezing van de motie van het jaar, want anders zou iedereen zijn eigen motie gaan kwalificeren. Dat lijkt me geen goede route. Mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Geen motie van mij over mest, maar straks wel over stikstof, die in principe ook mest is. Ik wil de gelegenheid eigenlijk aangrijpen om eventjes te zeggen dat ik het afgelopen jaar met heel veel plezier met mijn collega's in de commissie samengewerkt heb en dat ik ervan overtuigd ben dat er komend jaar grote veranderingen gaan plaatsvinden, die gedragen worden door deze Kamer. Dat zie je ook aan de moties die breed ondertekend worden. Ik wens iedereen, inclusief de minister, alvast fijne feestdagen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Er zijn veel uitdrukkingen over mest, meestal in het Engels. "When the shit hits the fan" betekent: als je te lang wacht, heb je grote problemen. Maar ook "flooding the zone with shit", dat dan weer duidt op de manier waarop radicale, populistische partijen proberen de problemen niet op te lossen, en iedereen daar de schuld van te geven en op het verkeerde been te zetten. We staan op het verkeerde been, want het mestprobleem begint bij het fokken en doden van belachelijk veel dieren. Als we het daar niet over hebben, gaan we het dus nooit oplossen.

In dat kader de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dieren geen dingen zijn, en dat burgers er recht op hebben om eerlijk te worden voorgelicht over hoe er met dieren wordt omgegaan die worden gefokt, gebruikt en gedood voor dierlijke producten;

verzoekt de regering in woord en daad te stoppen met het verhullen van de realiteit van het leven en lijden van dieren in de veehouderij, en in plaats daarvan te zorgen voor transparantie en eerlijke communicatie, zowel vanuit de overheid als door de sector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.

Zij krijgt nr. 575 (33037).

Hartelijk dank. O nee, nog een motie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er enorm wordt bezuinigd op het onderwijs en de zorg;

constaterende dat het leven steeds duurder wordt, de huren stijgen en de boodschappen voor steeds meer mensen onbetaalbaar zijn;

constaterende dat de regering betere financiële keuzes moet maken;

verzoekt de regering geen geld te steken in tijdelijke "oplossingen" voor het mestprobleem, zoals het tijdelijk opkopen van dier- en fosfaatrechten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.

Zij krijgt nr. 576 (33037).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Hartelijk dank.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Dan wil ik mijn laatste seconden gebruiken om de minister en de Kamer erop te wijzen dat we ontzettend veel problemen tegelijk kunnen oplossen als we besluiten te stoppen met het fokken van zo veel dieren en overschakelen naar een meer plantaardige samenleving. Dan zorgen we voor voedselzekerheid, nu en in de toekomst, en een gezonde landbouw, en maken we een einde aan al dat verschrikkelijke dierenleed.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De volgende spreker is mevrouw Nijhof-Leeuw namens de PVV-fractie.

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Dank u, voorzitter. De mestplafonds en de beperkingen die daarbij komen voor de veehouderij zijn in zeer veel gevallen nijpend. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kunstmestgebruik ten koste gaat van de plaatsingsruimte van dierlijke mest;

overwegende dat bij gebruik van kunstmest de uitspoeling van stikstof naar het grondwater hoger is dan bij dierlijke mest;

overwegende dat kunstmest als anorganische stof leidt tot onevenwichtigheden in voedingsstoffen en verontreiniging van het grondwater;

verzoekt de regering om in overleg te gaan met de veehouderij-, de akkerbouw- en de tuinbouwsector zodat er afspraken gemaakt kunnen worden om de inzet van dierlijke mest te verhogen en tot vermindering van het gebruik van kunstmest te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Nijhof-Leeuw.

Zij krijgt nr. 577 (33037).

Hartelijk dank. Dan is het woord aan de heer Holman

De heer Holman (NSC):
Voorzitter. Nieuw Sociaal Contract maakt zich zorgen over de toekomst van de melkveehouderij en de dreiging van een mogelijke generieke korting. De grote problematiek zorgt er nu voor dat het goede imago van de Nederlandse zuivel besmeurd en bezoedeld raakt met de geur van mest. Daarbij is de verwachting dat het resultaat van de afroming van dierrechten de komende jaren weinig effect zal hebben, aangezien veel leaserechten voor de ingangsdatum van 1 januari worden verkocht. We zien dat bepaalde delen van de sector hun verantwoordelijkheid willen pakken, maar dat dit nog niet tot uitvoering komt. Tegelijkertijd zien we dat de melkprijs, die €0,15 hoger is dan een jaar geleden, voor veel inkomsten voor het melkveehouderijbedrijf zorgt, soms tot wel €150.000 meer. Daarmee vindt Nieuw Sociaal Contract het voor de hand liggen dat de sector zelf ook een bijdrage levert aan de oplossing van zijn eigen probleem. Met €0,01 melkgeld komt er al 140 miljoen beschikbaar. Daarom zijn wij mede-indiener van de motie die de heer Van Campen heeft ingediend met de oproep dat de sector en de minister daar hun verantwoordelijkheid in nemen.

We hebben ook nog één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken over te gaan op doelsturing en in te zetten op innovatie;

constaterende dat er 1,25 miljard tot 2,5 miljard gereserveerd staat voor innovatie;

overwegende dat de mestproblematiek en emissiereductie urgent zijn, zowel voor de natuur als voor het op gang krijgen van vergunningverlening en het perspectief voor boeren;

overwegende dat op korte termijn dus maatregelen nodig zijn waarvan de effectiviteit op dit moment al bekend is en die op korte termijn breed ingezet en juridisch geborgd kunnen worden;

verzoekt de regering voor de Kamer inzichtelijk te maken welke innovaties gaan bijdragen aan emissiereductie per dierlijke sector, in welk stadium van ontwikkeling (van vooronderzoek tot juridisch geborgd en klaar voor brede uitrol) deze innovaties zich op dit moment bevinden, wat de inschatting is van de bijdrage aan de emissiereductie en op welke termijn we die bijdrage kunnen verwachten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Holman en Van Campen.

Zij krijgt nr. 578 (33037).

Dank u wel. Dan luisteren we tot slot naar mevrouw Vedder. Zij spreekt namens de CDA-fractie.

Mevrouw Vedder (CDA):
Voorzitter. Geen motie, dus die kan ik ook niet aanbevelen voor de motie van het jaar. Dat scheelt weer. Ik had maar één punt in het tweeminutendebat dat ik heel belangrijk vond. Dat is het omarmen van de beweging die in de sector ontstaat met betrekking tot de partiële uitkoopregeling. De heer Van Campen zei net terecht dat je dat soort initiatieven moet omarmen en dat die ook een compliment verdienen. Het is een sector die verdeeld is en nog steeds het trauma van de invoering van de fosfaatrechten aan het verhapstukken is. Dat weet de minister. Die heeft dat van net zo dichtbij meegemaakt als ikzelf. Dat daar beweging ontstaat, is niet alleen belangrijk, maar ook veelzeggend over de urgentie en de omvang van het probleem. In het commissiedebat waren we nog verdeeld, hebben we pittig met elkaar gediscussieerd over die partiële uitkoopregeling en was er ook wel onenigheid en enige scepsis. Nu ligt er een motie die door een hele brede vertegenwoordiging van de Kamer wordt ondersteund. Ook dat is veelzeggend. Ik wil de minister dus vooral aanmoedigen hier voortvarend mee aan de slag te gaan. Er is maar één manier om ervoor te zorgen dat bedrijven straks niet ongericht omvallen. Dat is door vanuit de overheid en de sector regie te nemen op dit probleem. Ik hoop dat de minister misschien straks al iets kan vertellen over hoe die gesprekken met de sector gaan. Ik weet dat die lopen. De motie vraagt om voor 1 maart met een regeling te komen. Mijn vervolgvraag zou zijn: als dat lukt, waar ik van uitga — ik ben namelijk een hoopvol mens — wanneer zouden die dan in werking kunnen treden, zodat we echt stappen kunnen gaan zetten? Ik ben daar heel benieuwd naar.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan zijn we aan het einde van de termijn van de Kamer. We gaan even een minuut of tien schorsen. Dan krijgen we een appreciatie op de elf ingediende moties. We zijn even geschorst.

De vergadering wordt van 11.57 uur tot 12.09 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Mestbeleid. We zijn toe aan de termijn aan de zijde van het kabinet. Ik geef het woord aan de minister van Landbouw, Voedselzekerheid, Visserij en Natuur. Het blijft wennen voor mij, zo veel namen.


Termijn antwoord

Minister Wiersma:
LVVN, voorzitter. Dank. Ik begin met de moties. Ik kreeg ook nog een vraag. Die doe ik op het einde.

De eerste motie, op stuk nr. 568, van Van der Plas van BBB, verzoekt om het vervangen van stikstof uit kunstmest door stikstof uit dierlijke mest. Ik wil deze motie oordeel Kamer geven, maar wel met een interpretatie. Ik laat dit onderdeel zijn van de gesprekken die ik voer met de Europese Commissie over derogatie, omdat ik hierin wel een van de richtingen zie die we zouden kunnen inzetten. Ik laat dit onderdeel uitmaken van die gesprekken. Het gaat om een vorm van derogatie. Uiteindelijk is dit een uitzondering op de 170-norm en dat is derogatie. Als ik haar onderdeel kan laten uitmaken van die gesprekken, dan geef ik haar oordeel Kamer.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank aan de minister. Nog even voor de volledigheid: de motie wordt zo meteen iets gewijzigd, om de vrijwilligheid hiervan te benadrukken. Boeren kunnen daar, mocht het kunnen, vrijwillig voor kiezen. Ze kunnen zelf maatwerk toepassen. Dan weet de minister dat, ook voor de gesprekken.

Minister Wiersma:
Derogatie is überhaupt iets wat een boer altijd individueel kan aanvragen en waar hij niet aan gehouden is. Ik zie dit ook als een vorm van derogatie, dus daar is zeker een keuzevrijheid.

Mevrouw Van der Plas van de BBB had nog een motie, op stuk nr. 569, over de stoffen uit stikstofvangers op de Aa-lijst zetten. Ik wil haar vragen om deze motie aan te houden. Anders moet ik hem ontraden. Met de Aa-lijst wordt immers het gebruik van reststoffen als meststof gereguleerd. Die stoffen uit stikstofvangers uit luchtwassers op stallen zijn deel van die stoffen die zijn toegelaten op de Aa-lijst. Maar stoffen die actief worden verwerkt, afkomstig van deze luchtwassers, zijn geen reststoffen. Dat hebben we ook al bij de Europese Commissie neergelegd; die hebben dat als zodanig beoordeeld. Daarom passen die stoffen dus niet op de Aa-lijst. Dat hebben we getoetst. Maar het is wel een mogelijkheid dat we deze stoffen in het voorstel van RENURE implementeren. Mijn inzet is erop gericht om die toelating van RENURE zo snel mogelijk te laten komen. Ik ben ervan overtuigd dat dat de beste route is.

De voorzitter:
Is mevrouw Van der Plas bereid om de motie aan te houden, of wordt deze ontraden?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ga daar nog even over nadenken. Het punt is het volgende. Er wordt steeds gezegd dat er al gesprekken over zijn geweest, maar wij kunnen geen enkele documentatie vinden over wat precies de inzet van die gesprekken is geweest en wie dat heeft gedaan. De vorige minister zei dat hij het zelf had gedaan, maar daar hebben we ook niks van kunnen vinden. Dus ik zou dan wel een extra verzoek willen doen. Als er iets wordt gezegd, dan wil ik ook weten wat daarover besproken is, wat er gezegd is en wat de conclusies waren. Tot die tijd denk ik er nog even over na.

Minister Wiersma:
Ik heb die gesprekken zelf niet gevoerd; het is door mijn ambtsvoorganger gedaan. Ik moet even kijken in wat voor samenstelling dat gebeurd is, en of ik dat überhaupt kan delen. Maar ik kan daarop terugkomen.

De voorzitter:
De motie krijgt nu als oordeel ontraden, omdat hij niet is aangehouden.

Minister Wiersma:
De motie op stuk nr. 570, van de ChristenUnie, gaat over transparantie op de mestmarkt. Ik wil deze motie oordeel Kamer geven, maar ik heb daar ook een interpretatie bij. In principe heb ik natuurlijk in het commissiedebat van 7 november toegezegd aan uw Kamer dat we een onderzoek gaan doen naar de transparantie in de mestmarkt. In dat onderzoek laat ik ook in beeld brengen hoe de mestmarkt functioneert en welke rol partijen daarin spelen. Ik ben het immers met de indiener van de motie eens dat transparantie, zeker in deze tijd, van groot belang is. Ik kan ook toezeggen om de resultaten van dat onderzoek voor het zomerreces met uw Kamer te delen. De heer Grinwis heeft echter in deze motie ook naar een aantal andere elementen gevraagd, zoals de rol van de internationale handel, verklarende factoren, de impact van huidige en toekomstige volume- en prijsontwikkelingen, en de effecten op het verdienvermogen van de boer. Voor die aanvullende vragen kan ik niet garanderen dat die voor de zomer gereed zijn. Maar met inachtneming daarvan geef ik de motie wel oordeel Kamer. Dus die knippen we op.

De voorzitter:
De heer Grinwis knikt instemmend.

Minister Wiersma:
De motie op stuk nr. 571 is van de SGP, van de heer Flach. Het dictum luidt: informeren over de uitkomst van de eerste twee fases van het ex ante onderzoek voor het achtste actieprogramma. Ik wil deze motie ook oordeel Kamer geven, met een interpretatie. Ik heb uw Kamer — of eigenlijk, mijn ambtsvoorganger heeft dat gedaan — eind juni geïnformeerd over het proces, en ook toegezegd om de Kamer goed te informeren over de voortgang op de verschillende stappen die genomen moeten worden. Dat betekent dat ik voor het commissiedebat, dat op 12 maart plaats zal vinden, uw Kamer inzicht kan geven in de resultaten van de eerste fase van het ex ante onderzoek. Maar de resultaten van fase 2 zijn op dat moment nog niet klaar, en die kan ik u daarom ook niet voor het commissiedebat toesturen. Dus als ik de motie zo mag interpreteren dat ik voor het commissiedebat de hoofdlijnen van het achtste actieprogramma — dat is ook de basis voor de doorrekening van de tweede fase van het ex ante onderzoek — en de resultaten van het ex ante fase 1 met u deel, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De heer Flach knikt instemmend.

Minister Wiersma:
De heer Flach had nog een motie, namelijk de motie op stuk nr. 572, over de met nutriënten verontreinigde gebieden. Op dit moment loopt er een actualisatie van de bronnenanalyse, maar die is nog niet klaar. Hierin trek ik nauw op met de waterschappen. Die kunnen we uiteindelijk ook benutten voor het achtste actieprogramma, maar die is op dit moment nog niet gereed. Ik vind het ook een risicovol pad. Ik ontraad deze motie omdat dit afspraken zijn die in de derogatiebeschikking met de Europese Commissie gemaakt zijn, conform de algemene methodiek die we gehanteerd hebben bij het aanwijzen van deze gebieden voor '24 en '25. De bronnenanalyse en de meetmethodiek die daar gebruikt worden, zijn we nu aan het actualiseren, maar dat is nog niet gereed. Ik zou nu niet willen terugkomen op die expliciet gemaakte afspraken in de derogatiebeschikking, omdat ik daar echt risico's in zie. Ik moet deze motie dus ontraden.

De voorzitter:
Eerst de heer Flach over zijn motie en dan de heer Van Campen.

De heer Flach (SGP):
Ik heb een verduidelijkende vraag. Ik heb deze motie eerder ook al in een andere vorm ingediend bij uw ambtsvoorganger. Dit argument, dat het echt voor twee jaar vastligt, heb ik niet eerder gehoord. Heb ik goed begrepen dat de minister zegt dat het gewoon voor twee jaar vastligt en dat zij dit helemaal niet kan doen? Het argument was steeds: als we het doen, willen we het voor alle gebieden op dezelfde manier doen. Oftewel de discussie tussen rechtsgelijkheid en rechtszekerheid. Maar er zijn nu een aantal gebieden die gewoon al voldoen. Die zou je hier toch kunnen uitzonderen?

Minister Wiersma:
De afspraak met de Europese Commissie in de laatste derogatiebeschikking is dat de aanwijzing van die gebieden geldt voor '24 en '25. Op het moment dat we de methodiek hanteren waarop de huidige met nutriënten verontreinigde gebieden gebaseerd zijn, is de actualisatie van de bronnenanalyse nog niet gereed. We moeten dat echt in ieder gebied op dezelfde manier doen. Maar de aanwijzing is echt voor '24 en '25 en dat is als zodanig ook met de Europese Commissie afgesproken.

De heer Van Campen (VVD):
Als het gaat om die analyses, is er sprake van veel kritiek. De minister kent die ook. Met name boeren zeggen dat het allemaal is gebaseerd op oude informatie. Houdt de minister ook rekening met het scenario dat de actualisatie misschien een heel ander beeld kan geven, namelijk dat de verontreiniging misschien wel groter is en dat we daarmee niet beter maar juist slechter af zijn?

Minister Wiersma:
Als het gaat om de bronnenanalyse is het natuurlijk zo dat dat kan. We hebben een uitzondering: op het moment dat de bijdrage vanuit de landbouw minder is dan 19% — dat is de methodiek waarover we het hebben — wordt het niet als met nutriënten verontreinigd gebied aangewezen als er een normoverschrijding is. Alleen, de landbouw is natuurlijk niet de enige sector die gereduceerd heeft. Het kan wel zijn dat alle sectoren gereduceerd hebben, waardoor de bijdrage vanuit de landbouw nog steeds 19% of meer is. Maar ik herken het beeld; dat weten we gewoon niet. Dat is waarom die bronnenanalyse ook op een goede manier en volgens dezelfde systematiek voor heel Nederland gedaan moet worden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 572 is daarmee ontraden.

Minister Wiersma:
Ik kom bij de motie op stuk nr. 573 van de heer Van Campen, over het voerspoor en het maken van doelafspraken met de sector. Het verzoek is om de Kamer daarover te informeren in Q2. Ik wil deze motie oordeel Kamer geven, maar ik heb daar wel een duiding bij. Ik ben het met de indiener van deze motie eens dat er een hele belangrijke verantwoordelijkheid bij de sector ligt voor het voerspoor. Dit is niet nieuw en dit loopt al heel lang. We weten allemaal dat dit een belangrijk maar ook gevoelig onderwerp is. Als overheid kan ik dit niet afdwingen. Dat heeft te maken met de regels daaromtrent. Als ik de motie zo mag lezen dat de sector zelf die doelafspraken moet maken in dezen, kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De heer Van Campen knikt instemmend. De motie op stuk nr. 573 krijgt dus oordeel Kamer.

Minister Wiersma:
De volgende motie, de motie op stuk nr. 574, is ook ingediend door de heer Van Campen. Dat de motie door heel veel partijen mede is ingediend, geeft volgens mij aan dat er breed draagvlak is voor de partiële beëindiging. Ik wil deze motie oordeel Kamer geven. Ik zie dat er draagvlak voor is en ik vind het zelf ook erg belangrijk dat we dit sectorinitiatief omarmen, zoals al een aantal keren werd gesteld. Ik ben het eens met de woorden van de heer Van Campen dat het een compliment verdient dat de sector zelf naar voren komt. Ik voer gesprekken met de sector over de plannen die zij hebben. Dat zijn constructieve gesprekken. Ik sta dus sympathiek tegenover deze motie. Het is alleen wel zo dat het budget voor de regeling onderdeel is van de voorjaarsbesluitvorming. Dat gaf ik zojuist ook aan. Op dat onderdeel kan ik dus niet vooruitlopen. Daarbij zal de Europese Commissie ook deze regeling moeten goedkeuren. Daar is tijd voor nodig. Daarbij moet RVO tijd hebben om de uitvoering voor te bereiden. Met die toelichting en met inachtneming van het feit dat deze stappen moeten worden doorlopen, kan ik de motie oordeel Kamer geven. Dat betekent in de basis dat publicatie van de regeling op 1 maart niet zal lukken, maar ik span me ervoor in om dat zo snel als mogelijk te doen.

De heer Van Campen (VVD):
Dat is wat mij betreft akkoord. De Europese Commissie wil dat we ons houden aan de Nitraatrichtlijn. De Europese Commissie wil dat we ons houden aan de Kaderrichtlijn Water. De Europese Commissie wil dat we ons houden aan de Vogel- en Habitatrichtlijn. Ik denk dus dat de Europese Commissie goed zou moeten meeluisteren en het belang van snelheid van de verificatie van dergelijke regelingen zeker zou moeten inzien.

Minister Wiersma:
Ik weet dat er altijd actief meegekeken wordt, dus de boodschap komt vast door.

De motie op stuk nr. 575 is van mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren. Die motie verzoekt om in woord en daad te stoppen met het verhullen van het leven en lijden van dieren in de veehouderij en om te werken aan transparantie en eerlijke communicatie vanuit de sector en de overheid. Mijn oordeel is dat deze motie overbodig is. Ik werk in openheid en transparantie. Ik weet dat de sector dat ook doet.

Dan de motie op stuk nr. 577, van mevrouw Nijhof van de PVV.

De voorzitter:
U slaat nu de motie op stuk nr. 576 over. Er is nog een tweede motie-Ouwehand.

Minister Wiersma:
O. Ja, dat klopt. Excuses, voorzitter en mevrouw Ouwehand. De motie op stuk nr. 576 verzoekt om geen geld in tijdelijke oplossingen voor het mestprobleem te stoppen. Ik moet deze motie ontraden en verwijs daarbij naar de appreciatie van de motie van de heer Van Campen, die breed door deze Kamer gesteund wordt, om de partiële beëindigingsregeling te ondersteunen. In dat kader moet ik deze motie ontraden.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Om misverstanden te voorkomen, want ik sta onder die andere motie: die gaat niet over tijdelijke oplossingen. Die gaat over definitieve oplossingen.

Minister Wiersma:
Ik moet dan even terug naar de voorwaarden die daarin gesteld zijn. Het sectorplan voor de partiële beëindiging kent een gedeeltelijk ... Doorhalen van de rechten is wel permanent. Ik ontraad de motie op stuk nr. 576 op dit moment wel, want ik kan niet toezeggen dat er geen geld in tijdelijke oplossingen geïnvesteerd zal worden. Als rechten worden opgekocht door de overheid, dan worden die per definitie doorgehaald.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil de minister nog één kans geven om te reageren op de motie op stuk nr. 575. Ik vraag om eerlijke communicatie en transparantie. Zij zegt: dat is overbodig, want dat doen we al. Is de minister bereid om te erkennen dat met zo'n antwoord ook weer heel bewust, willens en wetens, mensen op het verkeerde been worden gezet? Het is namelijk niet eerlijk. Het is niet volledig. Het is niet transparant. Denk alleen al aan de eufemismen die worden gebruikt. Als er dieren worden vergast omdat er een dierziekte is uitgebroken, dan wordt dat "ruimen" genoemd. Dat is maar één klein voorbeeldje. Of neem al die dieren die door Rendac worden opgehaald; daar horen we de overheid nooit over. Ik wil de minister dus een herkansing geven om nog een keer een oordeel over deze motie te geven en daarbij eerlijk te zijn.

Minister Wiersma:
Nee, ik blijf bij de appreciatie die ik zojuist heb gegeven. Ik werk in openheid en transparantie, de woordkeuze is zorgvuldig en ik zie dat de sectoren ook werken aan openheid en transparantie, dus ik blijf bij mijn appreciatie.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 577 van mevrouw Nijhof.

Minister Wiersma:
Mevrouw Nijhof van de PVV had een motie over het gebruik van dierlijke mest bij tuinbouwbedrijven en de sierteelt. Ik wil deze motie in principe oordeel Kamer geven. In gesprek gaan doe ik als vanzelfsprekend, dus dat wil ik wel doen.

De motie op stuk nr. 578 van de heer Holman van NSC vraagt om inzichtelijk te maken welke innovaties het kabinet wil inzetten voor de emissiereductie en inzicht te geven in welke potentie dat heeft. Ik wil deze motie oordeel Kamer geven, maar wel een interpretatie daarbij leggen. Ik kan op voorhand niet zeggen wat er allemaal uit de innovatieprocessen komt, want er loopt op dit moment heel veel. We werken natuurlijk ook volop aan het verbeteren van de borging van de systemen. We bedenken al die innovaties niet hier in Den Haag. Heel veel slimme mensen en bedrijven zijn daarmee bezig en leveren steeds nieuwe dingen aan. Ik kan op dit moment geen uitputtend overzicht geven van die innovaties. Ook het feit dat dit kabinet inzet op innovatie brengt weer een beweging op gang die innovatiekracht stimuleert. Maar ik kan wel een zorgvuldige onderbouwing geven van wat haalbare bedrijfsspecifieke doelen zijn, wat daarbij per diersector en verschillende bedrijfstypes het technisch reductiepotentieel is en wat er op basis van de laatste inzichten mogelijk is. Als ik 'm zo kan interpreteren, dan geef ik 'm oordeel Kamer.

De voorzitter:
Mevrouw Nijhof, akkoord? Mevrouw Van der Plas heeft nog een vraag. Gaat uw gang.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb een vraagje over de motie van de heer Holman. Ik begrijp de interpretatie van de minister goed. Maar gaan we dit nu doen bij elke sector in Nederland die met innovaties bezig is? Het schept wel een beetje een precedent dat ook in de auto-industrie, in de zorg en in de tuinbouw alles helemaal gespecificeerd moet worden. Volgens mij doen we dat in andere sectoren ook niet. Bedrijven hebben de ruimte om te ontwikkelen en met innovaties te werken. Daar zijn subsidieregelingen voor. Iedereen jaagt dat aan en iedereen vindt dat mooi. In elke sector is innovatie helemaal fantastisch, want dat moeten we doen. Die opmerking wil ik wel hierbij maken. Ik wil ook aan de minister vragen of dit beleid wordt voor alle sectoren in Nederland.

Minister Wiersma:
Ik ga over de landbouwinnovaties en stikstof. Ik weet dat de andere sectoren de best beschikbare technieken hebben. Ik ben het zeker met mevrouw Van der Plas eens dat we de innovatiekracht van de bedrijven zeker moeten blijven stimuleren. Daarom heb ik bij de interpretatie van de motie aangegeven dat ik nu geen uitputtende lijst kan aanbieden. Zoals uw Kamer ook weet, is er zeker op het gebied van innovatie en emissiereductie heel veel in ontwikkeling; ik noem de oude Rav-systematiek. Daar zijn we nu volop mee bezig en dat bevindt zich in verschillende stadia. Ik weet dat heel veel bedrijven op dit moment aan nieuwe innovaties werken, dus met die interpretatie geef ik de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:
Ja, hartelijk dank.

Minister Wiersma:
Mevrouw Vedder had nog een vraag over de partiële beëindigingsregeling. Zij vroeg wanneer die in werking kan treden en hoe de gesprekken lopen. Ik geloof dat ik dat in antwoord op de motie al heb aangegeven. De gesprekken zijn constructief en goed en worden op structurele basis gevoerd. Ik kan daar dus niet op vooruitlopen, gezien de drempels die daarvoor nog genomen moeten worden. Maar ik zeg uw Kamer toe dat we daar snelheid achter gaan zetten.

De voorzitter:
Dank aan de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan vannacht stemmen over de ingediende moties.

Stikstof, NPLG en natuur

Stikstof, NPLG en natuur

Aan de orde is het tweeminutendebat Stikstof, NPLG en natuur (CD d.d. 04/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan nu gelijk door met het volgende debat. Daarbij is ook de staatssecretaris van LVVN aanwezig. Aan de orde is het tweeminutendebat Stikstof, NPLG en natuur. Vanwege andere verplichtingen krijgt de heer Grinwis de gelegenheid om als eerste te spreken. Dat doet hij namens de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, veel dank, ook aan mijn collega's, die het mij even gunden om voor te gaan. Ik ben zo meteen vetrokken uit deze zaal, maar dat is niet uit desinteresse.

Voorzitter. Ik heb één motie. Die is wat korter dan net en die begint gelijk met het verzoek.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering in de aangekondigde januaribrief ter uitvoering van de motie (35334, nr. 309) inzake de vertaling van emissiebeleid en doelsturing naar bedrijfsspecifieke normen inzake stikstof (ammoniak), broeikasgassen (methaan en lachgas) en waterkwaliteit (stikstofbodemoverschot) helderheid te geven over:

  • de verhouding tussen doelsturing en resterende middelvoorschriften;
  • de inzet van verschillende typen doelsturing, te weten stimuleren, presteren, normeren, en normeren en beprijzen, zowel in relatie tot de inhoud van de doelen als in de tijd (gefaseerde implementatie);
  • de afleiding van de landelijke doelen naar bedrijfsspecifieke doelen (per dier en/of per hectare) en de (gefaseerde) implementatie daarvan;
  • de borging en monitoring, de verhouding daarbij tussen meten en modellen, en het gebruik van rekentools en bestaande instrumenten als de KringloopWijzer;
  • de verhouding tussen Rijk en provincies in verantwoordelijkheden en rol bij doelsturing,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Van Campen, Holman en Vedder.

Zij krijgt nr. 406 (33576).

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb nog een kleine vraag aan de staatssecretaris. Die gaat nog over het klepelen 2.0 en de nieuwe gedragscode. Daar was de staatssecretaris heel helder over in het commissiedebat. Daarvoor dank ik hem nogmaals. Tegelijkertijd heb ik begrepen dat onder provincies alsnog onrust is ontstaan en dat niet alle provincies van plan zijn dat werk te zullen gaan gedogen tot 1 april. Kan de staatssecretaris bij alle provincies erop aandringen om tot 1 april daadwerkelijk te gaan gedogen? En kan hierover aan de Kamer duidelijkheid worden verschaft, zodat niemand alsnog op de bon wordt geslingerd?

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van der Plas namens BBB. Gaat uw gang.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel en ook welkom aan de staatssecretaris, natuurlijk. Ik wil even beginnen met de uitspraak die de Raad van State gisteren deed over intern salderen. De minister heeft hierover vanochtend een brief gestuurd. Dat is echt een enorme klap voor heel veel mensen: boeren, andere ondernemers en gezinnen. Dat komt door falende wetgeving. Door middel van intern salderen is een deel van de PAS-melders ook legaal gemaakt. Dat gaf die mensen eindelijk een beetje lucht. En nu staan ze misschien wel weer gewoon helemaal met lege handen. Hoewel deze minister niet verantwoordelijk is voor de gevolgen van deze uitspraak, wil ik wel dat zij met antwoorden komt. Wat gaan we hieraan doen? Hoe gaan we zorgen dat de PAS-melders niet weer de dupe worden? Want mensen verdienen beter dan dit.

Voorzitter. Dan heb ik één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er momenteel te weinig informatie beschikbaar is over het gedrag van wolven in Nederland;

overwegende dat meer inzicht in het gedrag van wolven kan helpen vaststellen of er individuele dieren of roedels zijn die meer problemen veroorzaken dan andere;

overwegende dat in landen als Duitsland en Frankrijk het zenderen van wolven al plaatsvindt voor onderzoeksdoeleinden;

verzoekt de staatssecretaris, het kabinet, om in samenwerking met betrokken experts en instanties zo snel mogelijk over te gaan tot het zenderen van zo veel mogelijk Nederlandse wolven om beter inzicht te krijgen in hun gedrag en problematiek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 407 (33576).

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter. Ik heb ook nog één vraag aan de staatssecretaris. In Overijssel heeft een schapenhouder bezoek gehad van de NVWA. Hij heeft de waarschuwing gekregen dat hij zijn schapen niet goed beschermt. Let wel: deze schapenhouder zit niet in het gebied van een gevestigde wolf. De sector is nog in gesprek met de minister en de staatssecretaris, die duidelijkheid moeten geven over in welke situaties de beschermingsplicht nou eigenlijk geldt en hoe schapenhouders invulling moeten geven aan die plicht. Op 13 november heeft de minister nog gesteld dat er na publicatie van een beleidsregel een overgangsfase komt, omdat er tijd nodig is om aan te passen en de benodigde beschermingsmaatregelen te treffen. Waarom ondergraaft de NVWA dit beleid? Ik wil hier graag een reactie op, want het lijkt erop dat Nederland op dit moment op alle mogelijke manieren wordt geregeerd door activisten. Ik vind het een schande …

De voorzitter:
Nee, nee, nee, nee.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
… dat dit is gebeurd.

De voorzitter:
U gaat echt ver over de tijd heen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
O, sorry. Daar had ik niet op gelet. Dank u wel.

De voorzitter:
Mevrouw Bromet is nu aan de beurt, namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank. Ook ik wil graag even beginnen over de uitspraak van de rechter van gisteren, dat intern salderen vergunningsplichtig moet worden. Ik vind dat een goede zaak; wij hebben dat al heel lang bepleit. Ik heb de minister in het debat gevraagd of zij weleens gesproken heeft met Johan Vollenbroek, gezien al die rechtszaken dreigen en hij het best op een akkoordje wil gooien. Dat weet ik, want ik heb hem gesproken. Ik denk dat het van het grootste belang is dat er een bestand komt. De voorwaarden van Johan Vollenbroek zijn heel erg duidelijk, namelijk een vergunningsplicht voor intern salderen, de latente ruimte eruit en een moratorium op nieuwe stallen. Dat zijn drie eisen, waarvan er sinds gisteren eigenlijk al twee ingewilligd worden door de rechter. Nogmaals, mijn vraag aan de minister is of zij bereid is dit gesprek aan te gaan om die rechtszaken op de lange baan te laten schuiven, een moratorium op de bouw van nieuwe stallen in te stellen en tot een schikking te komen. Dat lijkt mij in het belang van de PAS-melders en in het belang van de natuur.

Dan heb ik nog een motie, getiteld Fok niet met de Grutto.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatssecretaris als antwoord op de inbreukprocedure van de Europese Commissie wegens het onvoldoende beschermen van weidevogels overweegt om grutto's te fokken;

overwegende dat het rapen van eieren en het uitzetten van in gevangenschap grootgebrachte grutto's alleen mag als er geen alternatieve oplossingen zijn;

constaterende dat er in Nederland wel degelijk alternatieve oplossingen zijn en dat het fokken van grutto's in Nederland weinig zin heeft als deze vervolgens terechtkomen in een ongeschikt leefgebied;

verzoekt de regering geen geld en tijd te verspillen aan het fokken van grutto's en volop te investeren in het herstel van leefgebieden van weidevogels om zo de populaties duurzaam te herstellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Podt.

Zij krijgt nr. 408 (33576).

Dank u wel. De heer Flach gaat nu spreken namens de SGP. Gaat uw gang.

De heer Flach (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Ook eerst even kort over de uitspraak van de Raad van State rondom extra vergunningsvereisten en additionaliteitstoetsen voor intern salderen. Wat je daar ook van vindt, het gaat in ieder geval ook de ontwikkeling frustreren van nieuwe stallen die gericht zijn op meer comfort en dierenwelzijn. De vraag die ik daarbij richt aan de minister is of zij al nagedacht heeft — het is natuurlijk ook maar pasgeleden uitgesproken — over mogelijkheden om op het gebied van intern salderen een verschil te maken tussen het wel en niet uitbreiden van het aantal dieren.

Dan één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is de termijn voor het legaliseren van PAS-knelgevallen met drie jaar te verlengen om afgedwongen handhaving bij deze bedrijven te voorkomen;

overwegende dat sinds de PAS de gemiddelde stikstofdepositie al bijna 20% is gedaald, dat stoppersregelingen zijn geactiveerd en dat er op gebiedsniveau derhalve mogelijkheden zijn om te voldoen aan het additionaliteitsvereiste en zo externe saldering ten behoeve van PAS-knelgevallen toe te passen;

van mening dat gelet op de al jarenlange onzekerheid voor PAS-knelgevallen alles op alles gezet moet worden om PAS-knelgevallen veel eerder te legaliseren;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat provincies zo snel mogelijk de noodzakelijke additionaliteitsanalyses opstellen en dat onder meer via extern salderen komend jaar zoveel mogelijk PAS-knelgevallen gelegaliseerd kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach en Van Campen.

Zij krijgt nr. 409 (33576).

Hartelijk dank. Dan gaan we nu luisteren naar de heer Van Campen. Hij spreekt namens de VVD-fractie. Gaat uw gang.

De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet werkt aan een brede beëindigingsregeling voor agrarische ondernemingen;

overwegende dat hierbij ook aandacht moet zijn voor doorstart van een onderneming op locatie, na omschakeling naar andere functie, maar dat belemmerende wet- en regelgeving dit vaak in de weg zit;

overwegende dat met bijvoorbeeld de zogenaamde "Rood-voor-Roodregeling" verouderde agrarische bebouwing kan worden gesloopt en de sloopmeters in worden gezet voor de bouw van een nieuwe woning;

verzoekt de regering in overleg met en met respect voor de bevoegdheden van decentrale overheden belemmeringen weg te nemen;

verzoekt de regering daarbij specifiek om regelingen zoals "Rood voor Rood" als voorbeeld te gebruiken;

verzoekt de regering de Kamer hierover voor het derde kwartaal, Q3, te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen en Meulenkamp.

Zij krijgt nr. 410 (33576).

De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter. Een aantal vragen over de recente uitspraak van de Raad van State in de zaak Rendac is al gesteld. Ik sluit mij aan bij de uitgesproken zorgen daarover. Ik begrijp ook dat de minister eerst de uitspraak wil bestuderen, maar ik vond haar, hoe vervelend ook, in het debat al heel realistisch over de kansrijkheid van oplossingen die er überhaupt nu nog zijn op het gebied van extern salderen. Het additionaliteitsvereiste zal ons keer op keer op keer vragen bij iedere poging tot vergunningverlening hoe het is gesteld met de staat van instandhouding van beschermde natuur. We hebben er al veel debatten met elkaar over gevoerd. Er zijn eigenlijk maar twee richtingen die ons uit dit probleem kunnen helpen: een geborgde structurele daling van de uitstoot van stikstof en een robuust herstel van beschermde natuur. Ik hoop echt dat de minister — ze heeft een brief aangekondigd in januari — met hele duidelijke, concrete richtingen aangeeft hoe langs die twee paden een oplossing wordt gezocht. Dat zijn we namelijk verplicht aan al die PAS-melders die in hun recht staan en die wachten op een vergunning, maar ook aan onze natuur, die ons wat waard moet zijn, en gezien het belang van vergunningverlening voor onze welvaart, voor onze economie. Ik hoop echt dat de minister ons daar geruststellende brieven over kan sturen in het nieuwe jaar.

Voorzitter. Voor nu wens ik iedereen een hele goede jaarwisseling en prettige dagen.

De voorzitter:
Dank. De heer Paternotte gaat nu spreken namens D66.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, dank. Ik vervang mijn collega Podt. Ik heb twee vragen.

De Kamer wacht nog op een onderzoek dat al in april is toegezegd naar de economische schade van de stikstofcrisis per sector. Heeft de minister dat onderzoek al? Wanneer kan de Kamer dat onderzoek verwachten?

Voorzitter. Het land zit nog steeds op slot, PAS-melders zitten nog steeds in de knel en de bestaande plannen zijn in de prullenbak gegooid. Maar gisteren zagen we middels de uitspraak van de Raad van State dat er wederom een doodlopend spoor is gevonden in het intern salderen. Eerder, in de brief, noemde de minister dat nog een belangrijke oplossing voor de PAS-melders. Ik zou dus graag een reactie willen van de minister. Ziet zij een andere oplossing dan de oplossing die de heer Van Campen hier net schetste?

Gelukkig heeft een brede coalitie van private en maatschappelijke partijen visie getoond. Daarover de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Bouwend Nederland, Natuurmonumenten, VNO en MKB-Nederland een stikstofplan hebben gemaakt om het land van het slot te halen;

overwegende dat er veel raakvlakken zitten tussen de ambities van de minister en de maatregelen in het plan;

overwegende dat PAS-melders, boeren, de natuur en de economie afhankelijk zijn van een doelmatige aanpak;

verzoekt de regering om het plan binnen de budgettaire kaders te integreren in haar uitwerking van de stikstofaanpak,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Podt, Van Campen, Bromet, Holman en Grinwis.

Zij krijgt nr. 411 (33576).

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister in januari haar geconcretiseerde stikstof- en gebiedsplannen zal presenteren;

overwegende dat er vanaf maart 2025 op PAS-melders gehandhaafd moet worden, er een rechtszaak loopt omtrent het stikstofbeleid van de staat en natuurherstel niet op schema ligt;

van mening dat belastinggeld doelmatig besteed dient te worden;

overwegende dat de motie-Podt (36600-XIV, nr. 38) de regering verzoekt het alternatief voor het NPLG te toetsen op de CO2-reductie;

verzoekt de regering om een impactanalyse uit te voeren op de nieuwe stikstof- en gebiedsplannen voor zowel doelbereik op klimaat-, water- en stikstofdoelen als de financiële implicaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Podt.

Zij krijgt nr. 412 (33576).

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:
Dank. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Wat er nodig is om de natuur in Nederland te herstellen, is al heel erg lang duidelijk. De gevaarlijke dynamiek is dat de belangenbehartigers van de agro-industrie — zij zijn nu rechtstreeks vertegenwoordigd in deze Kamer en hebben zelfs het ministerie in handen — poep in de oren hebben. Zij gaan hardnekkig door met hoe zij denken dat het gaat lukken om de landbouw volledig in te benen te houden zoals die nu is. Ze houden de samenleving voor ogen dat er ook gewerkt wordt aan natuurherstel. Dat voortdurend verdraaien van de feiten is gevaarlijk. Wij vragen dus steeds aan de minister wanneer het moment komt dat ze eerlijk wordt en stopt met de boeren zand in de ogen te strooien. Niet alleen is dat heel dramatisch voor de natuur, waar wij met z'n allen van afhankelijk zijn en waar een gezonde landbouw in de toekomst ook afhankelijk van is, maar ook help je boeren er niet mee. Ook is het gevaarlijk voor de samenhang in de samenleving.

Ik wijs op een tweet van mevrouw Van der Plas, die Johan Vollenbroek gewoon weer criminaliseert. Zij zegt: "Het gaat MOB helemaal niet om de natuur. Het gaat om einde veehouderij. Ik hoop dat rechters dit ook meewegen in de rechtszaken. Hoe proportioneel is het om duizenden gezinnen kapot te maken alleen maar omdat mensen een hekel hebben aan veehouderij?" Dit soort teksten maken organisaties verdacht die jarenlang niets anders hebben gedaan dan de overheid proberen te adviseren met: "Jongens, zo zit het natuurbeschermingsrecht in elkaar. Het lijkt me beter als je je daarnaar gedraagt." De overheid wilde dat niet. Toen gingen ze naar de rechter. Als je deze mensen criminaliseert, terwijl je zelf weigert te doen waar je volgens de wet aan gehouden bent, en je ook nog het beeld schept dat deze mensen erop uit zijn om gezinnen kapot te maken, terwijl dat het gevolg is van je eigen, koppige beleid, dan is het wel zo slecht en dramatisch gesteld ...

De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, u bent door uw spreektijd heen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
... dat ik wil waarschuwen voor de gevolgen hiervan.

De voorzitter:
Omdat u zich in uw termijn richt tot mevrouw Van der Plas, kan ik niet anders dan het haar toestaan om te reageren. Ik heb in het begin aangegeven dat we geen onderlinge discussies gaan houden, gelet op de druk op de plenaire agenda. In dit geval geef ik mevrouw Van der Plas de gelegenheid om kort te reageren. Maar een tweeminutendebat is niet het moment om dit soort discussies te voeren.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Inderdaad. Dank u wel, voorzitter. Dit is even een persoonlijk feit. Daar hoeft mevrouw Ouwehand dus ook niet op te reageren. Ik constateer dat mevrouw Ouwehand niet bepaald in een gezellige kerstsfeer is. Ik heb hier in debatten altijd gezegd dat iedereen het recht heeft om naar de rechter te gaan. Dat geldt ook voor MOB; dat heb ik hier meerdere keren gezegd. Je kunt het niet leuk vinden, maar dat recht hebben ze wel. In de tweet zeg ik ook niet dat ze niet naar de rechter mogen. Voor de rest sta ik honderdduizend procent achter wat ik in die tweet heb geschreven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Precies, en dat is het probleem. Ik wil de minister dus vragen om hierop te reageren, want als dit gebeurt, draagt zij medeverantwoordelijkheid voor de gevolgen daarvan. We moeten hier ook de rechtsstaat verdedigen en dit soort gedrag is gewoon gevaarlijk.

De voorzitter:
We gaan nu luisteren naar de heer Holman namens Nieuw Sociaal Contract.

De heer Holman (NSC):
Voorzitter. Twee moties over PAS-melders.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er ruim 2.000 PAS-melders zijn die al vijf jaar in onzekerheid leven en dat er nu een zaakbegeleider ingehuurd kan worden om de PAS-melders te helpen;

overwegende dat er onduidelijkheid is over de toolbox die deze begeleiders tot hun beschikking hebben en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn;

verzoekt de minister op korte termijn met een concrete invulling hoe en met behulp van wie, bijvoorbeeld de provincie en zaakbegeleider, PAS-melders zo snel mogelijk een oplossing kunnen krijgen, welk budget daarvoor beschikbaar is en binnen welke randvoorwaarden dat besteed kan worden;

verzoekt de minister de Kamer ieder kwartaal te informeren over de voortgang van de PAS-aanpak en daarbij te vermelden hoeveel PAS-melders zijn opgelost, hoeveel er in gesprek zijn met zaakbegeleiders, hoeveel er afgewezen/gestopt zijn en hoeveel er nog wachten op hulp,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Holman en Nijhof-Leeuw.

Zij krijgt nr. 413 (33576).

De heer Holman (NSC):
Voorzitter. Voor Nieuw Sociaal Contract kunnen we uit het oogpunt van goed bestuur niet leven met wat PAS-melders wordt aangedaan. Er is vijf jaar beloofd dat hun perspectief zal worden geboden, dat zij gelegaliseerd zullen worden — dat staat ook in het hoofdlijnenakkoord — en dat hun een toekomst zal worden geboden. Er is nu een PAS-aanpak. Ook die vinden wij eigenlijk volstrekt onvoldoende. Zeker na de uitspraak van de rechter hebben wij met elkaar PAS-melders bijna geen perspectief te bieden. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat we PAS-melders gaan legaliseren;

overwegende dat we geen drie jaar de tijd gaan krijgen om de problemen op te lossen omdat er op zeer korte termijn al een tsunami van handhavingsverzoeken zal gaan komen;

constaterende dat het huidige plan van aanpak dat niet gaat bewerkstelligen;

overwegende dat een concreet plan dat aangeeft hoe de noodzakelijke emissies gerealiseerd gaan worden, noodzakelijk is om een doorbraak te bewerkstelligen die Nederland van het stikstofslot trekt;

verzoekt de minister zo spoedig mogelijk, in elk geval voor het volgende commissiedebat Stikstof, te komen met een aanvullend plan, dat mogelijk maakt dat de PAS-melders wel worden gelegaliseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Holman, Van Campen en Vedder.

Zij krijgt nr. 414 (33576).

De heer Holman (NSC):
Verder sluit ik mij aan bij de woorden van de heer Van Campen over welke oplossingsrichting gekozen moet worden.

De voorzitter:
Oké, u bent ruim over uw spreektijd. Mevrouw Vedder, als laatste in deze termijn.

Mevrouw Vedder (CDA):
Voorzitter. Net heeft collega Holman ook namens het CDA aandacht gevraagd voor de PAS-melders. Ik doe nu hetzelfde maar dan voor interimmers, want de antwoorden tijdens het commissiedebat over dit vraagstuk hebben mij zorgen gebaard. Ook deze groep heeft al jarenlang slapeloze nachten. Ik heb hier dus een motie over.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de groep interimmers moeilijk in beeld te brengen is en daardoor ook niet goed in beeld is;

overwegende dat interimmers, net als PAS-melders, buiten hun schuld om niet over de juiste vergunning beschikken;

overwegende dat het niet in beeld zijn van deze groep het Rijk niet ontslaat van zijn verantwoordelijkheid om deze mensen een oplossing te bieden;

verzoekt de regering samen met de provincies zo spoedig mogelijk duidelijk te maken op welke wijze interimmers kunnen worden gelegaliseerd en de Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Van Campen, Flach, Grinwis en Holman.

Zij krijgt nr. 415 (33576).

Mevrouw Vedder (CDA):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van de Kamer. We gaan een kwartier schorsen en dan krijgen we de appreciaties. Omdat er veel vragen zijn gesteld over de uitspraak van de Raad van State, stel ik voor dat de minister daar straks een eerste reactie op geeft, maar de uitspraak moet nog bestudeerd worden en stond niet op de agenda van dit debat. Ik weet dat u daar weer een hele discussie over kunt voeren, maar dat gaan we vandaag niet doen. Nu zijn we vijftien minuten geschorst.

De vergadering wordt van 12.52 uur tot 13.03 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Stikstof, NPLG en natuur. We zijn toe aan de termijn van de zijde van het kabinet. Ik geef het woord aan de minister van LVVN.


Termijn antwoord

Minister Wiersma:
Dank, voorzitter. Ik begin even met de uitspraak van de Raad van State van gisteren, waar de voorzitter net ook al op doelde. Er zijn door verschillende fracties een aantal vragen over gesteld. Ik heb er vanmorgen ook al een brief over naar de Kamer gestuurd omdat deze uitspraken, waarbij de Raad van State zelf eigenlijk ook de rechtspraak over intern salderen gewijzigd heeft, ingrijpend zijn. Ze hebben aanzienlijke gevolgen voor natuurvergunningverlening voor projecten die stikstofdepositie veroorzaken. Dat gaat echt breed gevolgen hebben. Daardoor worden de industrie, de infrastructuur, de landbouw, ander bedrijfsleven en de woningbouw geraakt. Voor intern salderen was vanaf januari 2020 geen natuurvergunning meer nodig. Ook dat volgde destijds uit een uitspraak van de Raad van State. Daarom geef ik ook aan dat de rechtspraak over intern salderen nu gewijzigd is. Na die uitspraak in 2020 is intern salderen namelijk niet meer vergunningsplichtig geworden. Op dit moment wordt intern salderen wel vergunningsplichtig, onder vrijwel dezelfde voorwaarden als extern salderen. Dat betekent dat ook de additionaliteitstoets moet gaan gelden.

Zoals ik in de brief die ik vanmorgen met de Kamer gedeeld heb, gezegd heb, gaan wij de komende tijd de uitspraak natuurlijk goed bestuderen. Gevolgen en consequenties daarvan zullen we in kaart brengen. Dat doe ik in samenspraak met de provincies, die over het algemeen ook het bevoegd gezag zijn waar het gaat om de vergunningverlening. Als er meer informatie is, zal ik die zo snel mogelijk met de Kamer delen. Daarbij betrek ik ook de suggestie die de heer Flach gedaan heeft. Het is duidelijk. Ik denk dat we allemaal beseffen dat deze uitspraak echt gevolgen heeft en veel onzekerheid met zich meebrengt voor bedrijven en ondernemers. Ik realiseer me dat. Wij zullen zo snel mogelijk met bredere informatie hierover naar de Kamer komen.

Ik kan beginnen met een aantal vragen. De staatssecretaris zal ook een aantal vragen beantwoorden. Ik begin met de vraag die mevrouw Bromet stelde. Die ging over rechtszaken op de lange baan schuiven, eisen inwilligen en een moratorium op het bouwen van nieuwe stallen. Het antwoord is natuurlijk dat wij als overheid met een heel breed scala aan stakeholders in het hele domein in gesprek gaan. Dat doen we en dat zullen we ook blijven doen. Dat gaat om sectorpartijen uit alle sectoren tot aan natuurorganisaties en ngo's. Daar zijn we voortdurend mee in gesprek. Maar het lijkt me ongewenst om met de dreiging van rechtszaken een deal te sluiten met een van de organisaties. Dat is niet passend. Op basis van de dreiging van rechtszaken ga ik geen deal sluiten. Dat is ook geen goed bestuur. Het staat ngo's en organisaties uiteindelijk vrij om naar de rechter te gaan. Dat is nou eenmaal het systeem waar we in zitten. Het is niet aan mij om daar iets van te vinden, maar ik ga ook geen deals sluiten om dat te ontlopen.

Er was nog een vraag voor mij. De staatssecretaris beantwoordt de andere. Via de heer Paternotte vraagt mevrouw Podt of er onderzoek is en of de Kamer dat kan verwachten. Het antwoord is dat het onderzoek loopt. Het is uitgezet. Ik verwacht dat het onderzoek ongeveer in Q2 naar de Kamer gestuurd zal worden.

Dat waren de vragen, zeg ik via de voorzitter.

De voorzitter:
We gaan niet discussiëren over de beantwoording van de vragen, meneer Paternotte. Over de appreciatie van de moties kan dat wel. Maar we lopen al helemaal uit en moeten straks ook nog stemmen en vijftien andere debatten doen.

Minister Wiersma:
Ik zal mijn best doen snel door de moties heen te gaan.

De motie op stuk nr. 406 is van de ChristenUnie. Er wordt gevraagd om een aantal punten in de januaribrief op te nemen. Ik wil deze motie oordeel Kamer geven, maar heb er wel een interpretatie bij. Ik herken de punten die de heer Grinwis benoemt in zijn motie. Die neem ik allemaal mee in het traject als het gaat om doelsturing. Als ik de motie zo mag interpreteren dat ik hier op hoofdlijnen op inga in de aanstaande brief, maar dat dit nog niet helemaal is uitgewerkt, dan krijgt die oordeel Kamer. Ik wil daarbij de kanttekening plaatsen dat de overstap naar emissiesturing echt een enorme systeemwijziging vergt. Dat betekent echt heel veel, zowel aan de beleidskant als uiteindelijk voor de ondernemers. Dat vraagt echt zorgvuldigheid. Uiteraard zal ik uw Kamer uitgebreid meenemen in alle stappen die daarin gezet worden. Met die interpretatie geef ik de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:
De heer Van Campen komt naar voren, maar de heer Grinwis is inmiddels ook in de zaal. Meneer Van Campen, gaat uw gang.

De heer Van Campen (VVD):
Als mede-indiener dan maar. 7 december 2022 diende ik een motie in die de regering verzocht om nog dat jaar met een Afrekenbare Stoffenbalans 1.0 te komen, dus we praten er al heel lang over. We hebben het echt nodig dat dit concreet wordt, ook om met elkaar het vertrouwen te kunnen uitstralen en uitdragen dat er op enig moment sprake is van en zicht is op legalisatie. Alle begrip dat het niet allemaal tot in de finesses is uitgewerkt in januari, maar ik hoop echt dat de minister zo duidelijk en concreet mogelijk de richting aangeeft waar ze naartoe wil en waar we aan moeten denken.

Minister Wiersma:
Ik herken wat de heer Holman zegt ...

De voorzitter:
De heer Van Campen.

Minister Wiersma:
O, ja, excuus, de heer Van Campen. Ik ben nogal eens geneigd om deze twee heren door elkaar te halen.

De voorzitter:
Ze lijken ook heel veel op elkaar!

Minister Wiersma:
Het zijn net tweelingbroers, zei ik al eens in een commissiedebat. Meneer Van Campen, ik herken wat u zegt. Ik denk dat het feit dat we twee jaar verder zijn de complexiteit aangeeft. In het hoofdlijnenakkoord hebben we natuurlijk wel een aantal expliciete afspraken gemaakt, waaronder over bedrijfsspecifieke emissiedoelen. Het vergt echt zorgvuldigheid. Ik zeg toe dat ik in de januaribrief zo concreet mogelijk zal zijn. Op al die punten zullen we nog niet in de absolute concreetheid kunnen treden. Maar goed, ik stel voor dat we daar na de januaribrief weer uitgebreid met elkaar debatteren.

De voorzitter:
Ik stel vast dat het met die interpretatie oordeel Kamer wordt. De heer Grinwis stemt daarmee in, of wil hij daar nog iets over zeggen? Dat hoeft niet, hoor, maar het mag.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, u nodigt mij min of meer uit.

De voorzitter:
Nou, ja, ik moet toch even checken of de interpretatie door de indiener gevolgd wordt.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Aan het onmogelijke is niemand gehouden, maar ik onderstreep gewoon de woorden van collega Van Campen. Het is een enorme omslag, maar het is niet nieuw; we zijn hier al een paar jaar mee bezig. Laten we dus alsjeblieft zo veel mogelijk inzicht en helderheid geven. Wat niet kan in de januaribrief kan niet, maar dan gaan we er daarna vast weer over in gesprek. Ik ga er vooral van uit dat de minister op zich snapt dat we deze issues hier adresseren. Als we het daarover eens zijn, dan heb ik wel vertrouwen in de voortgang.

Minister Wiersma:
Vooropgesteld: de issues die geadresseerd zijn, zijn zeer herkenbaar.

De motie op stuk nr. 409 van de heer Flach gaat over PAS-melders en de additionaliteitsanalyses. Dat is met name iets waarvoor de provincies aan de lat staan, maar ik geef deze motie oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 410 van de heer Van Campen gaat over het wegnemen van belemmerende wet- en regelgeving voor doorstart. Hij refereerde ook aan de Rood-voor-Roodregeling. Dat is interessant, want ik ben zelf ook met ideeën bezig die daarop aanhaken. Ik deel dat het van belang is dat ze goed begeleid worden voor een makkelijke doorstart. Deze motie krijgt dus ook oordeel Kamer.

Dan kom ik bij de volgende motie. Dat is ook een motie van de heer Van Campen.

De voorzitter:
U bedoelt misschien de motie op stuk nr. 411 van de heer Paternotte?

Minister Wiersma:
Ja, dit is de motie op stuk nr. 411 van de heer Paternotte met medeondertekenaars. Het staat hier net andersom. Ik geef de motie over het versnellingsplan oordeel Kamer, maar daar zit ook een interpretatie bij. Het versnellingsplan dat is gepubliceerd, kent veel overlap en aanknopingspunten met het beleid dat ik momenteel aan het uitwerken ben. Daaronder vallen bijvoorbeeld het sturen op emissies in plaats van depositie en de gebieden waar de opgaven het grootste zijn. Ik heb daar recent heel veel brieven over naar de Kamer gestuurd. Ik moet het voorstel uiteindelijk nog beter bestuderen om te kijken welke elementen echt kunnen worden geïntegreerd, maar het kan ook zijn dat een aantal onderdelen niet of minder goed passen bij het voorgenomen beleid. Ik ga daar ook over in gesprek met mijn collega-bewindspersonen. Daarna zal ik de Kamer informeren. Daar waar het kan, is het dus "ja", maar integraal overnemen kan ik op dit moment niet toezeggen. De goede elementen nemen we mee. Met die interpretatie krijgt de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:
Ik geloof dat er even overleg is tussen beide ondertekenaars. Wordt deze interpretatie geaccepteerd, meneer Paternotte?

De heer Paternotte (D66):
Er staat in de motie dat er ook kaders zijn, maar de minister moet het natuurlijk niet zien als: wat bij mijn beleid past, neem ik over en wat niet bij mijn beleid past, neem ik niet over. Het is natuurlijk wel een motie die duidelijk maakt dat er zo veel mogelijk uit het plan wordt meegenomen.

Minister Wiersma:
Ik blijf bij mijn appreciatie, namelijk dat ik niet toezeg om integraal alle onderdelen over te nemen maar het plan wel betrek bij de uitwerking van het beleid.

De heer Paternotte (D66):
Het "oordeel Kamer" gaat over het betrekken van het plan bij de uitwerking van het beleid, terwijl de motie vraagt om het plan over te nemen. Het is dan misschien goed als de minister in januari een brief stuurt specifiek ten aanzien van wat ze uit het plan wil benutten. Dan kunnen we kijken of de motie is uitgevoerd.

Minister Wiersma:
Voor januari zijn er al heel wat brieven toegezegd. Ik zou dan willen vragen of het goed is om dit in februari te sturen, zodat er qua uitwerking goed naar kan worden gekeken.

De heer Paternotte (D66):
In het commissiedebat had de minister volgens mij gezegd: eind januari. De nadere uitwerking van het alternatieve NPLG zou begin februari kunnen komen. Het lijkt me dan logisch dat dit erbij wordt betrokken. Ik weet niet of het dan om januari of februari gaat, maar dat lijkt me het logische moment om de Kamer te informeren over de uitwerking van deze motie.

Minister Wiersma:
Ik snap wat de heer Paternotte bedoelt. Ik zal inderdaad kijken of dit kan aansluiten bij de brief van eind januari, omdat daar ook al contouren in zitten. Daar ga ik mijn best voor doen.

De voorzitter:
Mevrouw Vedder nog over deze motie.

Mevrouw Vedder (CDA):
Ik verbaas me eigenlijk wel een beetje over het gemak waarmee de motie oordeel Kamer krijgt, weliswaar met een interpretatie. Dit plan kent geen financiële paragraaf, dus die heb ik dan maar even voor ze gedaan. Ik kom op minimaal een slordige 8 miljard uit. Alleen al voor het afwaarderen van 200.000 hectare landbouwgrond kijk je naar minimaal 6 miljard. Ik hoor de intentie van de indieners. Zij roepen ertoe op om het plan integraal mee te nemen. Ik zou niet weten waar we dat dan van moeten financieren. Vanwaar dan het enthousiasme "oordeel Kamer"?

Minister Wiersma:
Volgens mij heb ik duidelijk gezegd dat ik niet alle onderdelen integraal kan overnemen. Dit is een heel goed voorbeeld van zo'n onderdeel dat uitvoeringstechnisch en gezien de budgettaire kaders … Als het niet uitvoerbaar is, kunnen we het ook niet overnemen. Daar moeten we dus goed naar kijken, maar het stuk bevat ook elementen, waaronder emissiesturing, die overlap hebben en ook in lijn zijn met datgene waarover we de afgelopen tijd hebben gedebatteerd. Die kunnen we overnemen, maar dat geldt niet voor ieder onderdeel. Ik ben het dus eens met mevrouw Vedder dat het niet op alle onderdelen integraal kan worden overgenomen. Vandaar ook mijn interpretatie van de motie.

De voorzitter:
De appreciatie van de motie op stuk nr. 411 blijft dus oordeel Kamer, met de interpretatie. Dit wordt eind januari onderdeel van een brief die al zou komen.

Minister Wiersma:
Ja.

De voorzitter:
De minister gaat naar de motie op stuk nr. 412.

Minister Wiersma:
Dat is ook een motie van de heer Paternotte en gaat over een analyse van de effecten. Ik wil deze ook oordeel Kamer geven, maar heb er ook een interpretatie bij. Op dit moment wordt er niet meer gestuurd op totstandkoming van nieuwe gebiedsplannen. Wij zijn op dit moment bezig met het realiseren van de genoemde doelen via de drieslag van de bedrijfsspecifieke emissiedoelen. Daar hebben we het uitvoerig over gehad. Daarnaast nemen we generieke maatregelen en is er de aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur, waar we gefocust te werk zullen gaan waar doelbereik overblijft. Conform deze motie en de eerdere moties van Podt en Grinwis zal ik een analyse laten uitvoeren van de effecten van het totaal van die drie sporen, maar dat kan pas op het moment dat de inzet op de verschillende sporen voldoende concreet is. Met die interpretatie kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Dat is akkoord, denk ik. Ik zie geknik.

Minister Wiersma:
De motie op stuk nr. 413 is van de heer Holman en gaat over de PAS-melders en het informeren over de voortgang. Ik wil deze motie ook oordeel Kamer geven en heb er ook een interpretatie bij. In november is de maatwerkaanpak met de Kamer gedeeld. De concrete invulling van dat plan ben ik op dit moment aan het bezien, ook met de provincies. Sterker, ik heb daar vanmiddag nog een bestuurlijk overleg over. Voor het legalisatieproces is op dit moment al 226 miljoen beschikbaar gesteld. Ik begrijp de wens van de Kamer om goed op de hoogte gehouden te worden over de ontwikkelingen hierop. Ik zou daarin graag aan willen sluiten op andere momenten waarop ik updates met de Kamer deel. Daarbij is deze aanpak nu nieuw. Die moet echt even gaan vliegen. Daar is wel tijd voor nodig.

De heer Holman (NSC):
Ik snap het wel een beetje, maar is dat een keer per twee jaar of een keer per halfjaar of een keer per kwartaal?

Minister Wiersma:
Wat mij betreft kunnen we dat per kwartaal doen. Volgens mij hebben we meerdere weegmomenten waarover we per kwartaal informeren, dus dat lijkt mij een goed voorstel.

De voorzitter:
Oordeel kamer dus voor de motie op stuk nr. 413.

Minister Wiersma:
In de motie op stuk nr. 414 word ik verzocht om voor het volgende commissiedebat Stikstof met een aanvullend plan te komen dat het mogelijk maakt om PAS-melders wel te legaliseren. Deze motie moet ik ontraden. We hebben in het debat uitgebreid gesproken over het legaliseren van PAS-melders, met ruimte verkregen uit de maatregelen. Dat kan voor maar een klein deel een oplossing bieden vanwege het additionaliteitsvereiste. Om die reden is gekeken wat de andere mogelijkheden zijn voor legalisatie of het in een legale situatie brengen. Daar is de maatwerkaanpak voor gepresenteerd. Het aanvullend plan kan gevonden worden in de resterende aanpak en het beleid wat betreft de emissiesturing en de doelsturing. Dat zijn de aanvullende sporen. Er is een totaalpakket wat betreft doelsturing en bedrijfsspecifieke emissieplafonds. Daar moet de structureel dalende trend van stikstofemissies gewaarborgd blijven. In die richting moeten we het vinden. Ik wil niet nog een apart aanvullend plan presenteren specifiek voor die PAS-melders. Dat zit in de maatwerkaanpak verwerkt.

De voorzitter:
Het oordeel is dan?

Minister Wiersma:
Ontraden.

Dan hebben we nog een motie, op stuk nr. 415, en die gaat over de interimmers. Er wordt verzocht om duidelijk te maken hoe de interimmers tot een passende vergunningaanvraag kunnen komen wanneer zij zich melden, op welke wijze zij kunnen worden gelegaliseerd en de Kamer hierover te informeren. Ik vind de motie, en ook de gedachte erachter, in de basis positief en behulpzaam. Maar de uitvoering is echt ingewikkeld. Het inzichtelijk maken welke mogelijkheden interimmers hebben, is al gedaan. Dat is ook terug te vinden op de website van BIJ12. Ik heb ook in het commissiedebat aangegeven dat de maatwerkaanpak gefocust wordt op de PAS-melders. Als dat succesvol is, dan kan het zijn dat interimmers daar in navolging daarvan ook gebruik van kunnen maken. Maar ik wil deze motie ontraden.

Mevrouw Vedder (CDA):
Die appreciatie had ik verwacht, dus daar ga ik verder niet op in. Maar dit is niet de eerste keer dat er een motie wordt voorgelezen met een oud dictum. Daarover wil ik even een puntje van orde maken. Dat maakt het voor ons als Kamer verwarrend hoe we dan de appreciatie moeten afwegen.

Minister Wiersma:
Dat snap ik. We zullen daar goed op letten. Ik zie dat hier wat woorden zijn doorgekrast, dus daar zit de verwarring in. Ik heb hier het dictum: verzoekt de regering samen met de provincies zo spoedig mogelijk duidelijk te maken op welke wijze interimmers kunnen worden gelegaliseerd …

De voorzitter:
… en de Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2025 te informeren. Dat is het dictum.

Mevrouw Vedder (CDA):
Voorzitter, ik laat u de motie zien, en is hier niets weggekrast. Dus ik zou toch een oproep willen doen om deze processen een beetje gladder te strijken, want er gaat hier ergens iets mis.

De voorzitter:
Het is de laatste Kamerdag; er zijn heel veel debatten en heel veel moties. We vragen ook veel van de ondersteuning van bewindslieden. Dus er gaat weleens iets mis.

Minister Wiersma:
Via de voorzitter dank ik voor het begrip, en de opmerking is uiteraard gehoord. Dit was de laatste motie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het is misschien heel ongezellig dat ik dit zeg, maar de minister heeft mijn vraag niet beantwoord. Daar wilde ik nog even opnieuw om verzoeken.

Minister Wiersma:
De vragen die bij mij zijn neergelegd, heb ik beantwoord. De staatssecretaris is hier ook. Het kan zijn dat hij nog met beantwoording op vragen komt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nee, de vraag was aan de minister. En ik heb haar in commissiedebatten vaak gevraagd hoe zij gaat voorkomen dat rechters of maatschappelijke organisaties straks de schuld krijgen. Ik heb een punt gemaakt van de tweet van mevrouw Van der Plas, en ik wilde van de minister weten hoe zij hierop reageert. Er wordt immers wel degelijk op voorgesorteerd dat rechters en maatschappelijke organisaties de schuld krijgen van de problemen als gevolg van het beleid.

Minister Wiersma:
Ik wil daarop zeggen dat ik niet ga over tweets of uitspraken van het parlement. Daar wil ik mij vanuit het kabinet niet mee bemoeien; ik wil mij daar verre van houden.

De voorzitter:
Helder. Meneer Holman, gaat u in op de moties? Ik wil immers niet nog een keer doorgaan met het debat.

De heer Holman (NSC):
Ik had even tijd nodig om na te denken over de appreciatie op de motie op stuk nr. 414 over de PAS-melders. Daarover had de minister gezegd: ik wil niet met een aanvullend plan komen. Dat is ook niet de vraag die gesteld wordt. Wij zeggen meer: zeker na de uitspraak van de rechter gaat dit waarschijnlijk niet werken; er zijn andere dingen nodig. De heer Van Campen heeft heel duidelijk verwoord in welke richting je moet zoeken om daar invulling aan te geven. Dat is wat we bedoelen, en daarbij willen we zien dat de minister met iets komt.

Minister Wiersma:
In mijn antwoord refereer ik volgens mij ook aan de heer Van Campen en het beleid dat we daarop inzetten. Dus dat is geen aanvullend plan gericht op de PAS-melders alleen, maar het gaat wel helpen. En ik ben het ermee eens dat daar ook zo concreet mogelijke emissiedoelen bij nodig zijn. Maar dat zit 'm wel in het beleidspakket op basis van de doelsturing. Hetgeen echt gericht is op de legalisatie van PAS-melders zit in de maatwerkaanpak. Dus het additionele plan is het beleid waar we eind januari mee naar uw Kamer komen.

De voorzitter:
We laten het hierbij; we blijven bij ontraden.

We gaan door naar de staatssecretaris van LVVN, die ook nog twee moties moet appreciëren, de moties op stuk nrs. 407 en 409, en misschien nog een vraag moet beantwoorden. De staatssecretaris heeft het woord.

Staatssecretaris Rummenie:
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Sorry, ik zei "de moties op stuk nrs. 407 en 409", maar het moeten de moties op stuk nrs. 407 en 408 zijn.

Staatssecretaris Rummenie:
Ja. Ik heb eerst nog twee vragen om te beantwoorden, als u dat goed vindt. Er was één vraag van de heer Grinwis. We zijn goed in gesprek met de provincies, en ik begrijp de zorg. Ik denk dat de nieuwe gedragscode per 1 april in werking treedt. Maar ik zal de provincies zeker benaderen over de tussenperiode. Ik wil er wel op wijzen dat er in deze periode gelukkig nauwelijks geklepeld wordt.

Dan was er een vraag van de BBB. Ik snap de vraag en ik snap de zorg. Het is ingewikkeld voor deze sector omdat deze weinig kapitaalkrachtig is en vaak ook hobbyhouders betreft. De NVWA moet zich echter houden aan de huidige regelgeving, die zegt dat de houder zijn dieren moet beschermen tegen de wolf. Deze regelgeving is op dit moment nog erg open. Daarom werkt de minister onder andere met de sector aan een beleidsregel, zodat schapenhouders weten wat er van hen verwacht wordt. Er is nu echter een handhavingsverzoek gedaan. De NVWA moet daarop reageren. Ik of de minister kan hier niet op ingrijpen. De NVWA hanteert hierbij wel de menselijke maat en geeft eerst een officiële waarschuwing. De NVWA beperkt de handhaving nu bewust nog tot situaties met veel dode dieren en wolvenaanvallen. Verder is er ook veel ruimte en tijd voor het invullen van de norm.

Dan de moties. De motie op stuk nr. 407 van mevrouw Van der Plas over het zenderen van de wolven geef ik oordeel Kamer, mits ik de motie zo mag lezen dat ik hierover in gesprek ga met de provincies. Anders ontraad ik de motie. Bij het commissiedebat op 4 december spraken we al over het zenderen naar aanleiding van een BBB-vraag. Ik heb toen aangegeven dat ik uw mening deel dat het zenderen van wolven inzicht kan geven in het gedrag van de wolf en dat het kan helpen in de aanpak van problemen met wolven. Voor dat inzicht is het nodig dat een voldoende aantal wolven gezenderd wordt. Maar voor het zenderen van wolven zijn provinciale vergunningen nodig. De provincies zijn hier dus het bevoegd gezag. De provincie Utrecht is bezig met een vergunning voor zenderen. Ik wil deze motie dus graag zo lezen dat ik hierover in gesprek ga met de provincies in hun rol van bevoegd gezag en dat ik samen met hen onderzoek wat de mogelijkheden en consequenties zijn van het op grote schaal zenderen van wolven.

De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas knikt, dus zij is akkoord met die interpretatie. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 407 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Rummenie:
Dan heb ik nog de motie op stuk nr. 408 over de grutto. Ik spreek toch liever van het uitbroeden van eieren dan van het fokken, maar dat terzijde. We doen er alles aan om de staat van de instandhouding van de grutto te realiseren. Dit kleine onderdeel hoort bij het totale pakket, waaronder ook het zorgen voor voldoende hectares leefgebied. Het uitbroeden van de eieren van de grutto is slechts een klein onderdeel van mijn pakket. Ik wijs u er ook op dat er nog nooit eerder een herstelplan is ingediend dat het hele gruttogebied omvat. Er is dus geen sprake van het niet herstellen van het leefgebied. Ik ontraad uw motie, want dit is absoluut geen verspilling van geld.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een korte vraag. De vogelbescherming zelf — die expertise bij uitstek zou moeten hebben — vindt het onzin. Waarom vindt de staatssecretaris het dan wel nuttig? Heeft hij het zelf bedacht?

Staatssecretaris Rummenie:
Nee, ik heb het helemaal niet zelf bedacht. Headstarting, zoals dat officieel heet, is in verschillende andere landen ook al geprobeerd. Wij willen op dat gebied hier ook graag een pilot uitvoeren.

De voorzitter:
Helder, dank u wel. Daarmee hebben we een appreciatie op alle moties.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan vannacht over de moties stemmen, maar ook na de lunchpauze gaan we stemmen. We gaan nu kort lunchen — ik rond het af op een halfuur — en om 14.00 uur stemmen. We hebben nog heel veel andere dingen te doen vandaag en we lopen alweer uit. We stemmen dus na de lunch, om 14.00 uur.

De vergadering wordt van 13.32 uur tot 14.02 uur geschorst.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Voorzitter: Martin Bosma

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde zijn de stemmingen.

Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over:

• de aangehouden motie-Dobbe (24170, nr. 341);
• de aangehouden motie-Eerdmans (21501-20, nr. 2156);
• de aangehouden motie-Vondeling (36600-XX, nr. 14);
• de aangehouden motie-Diederik van Dijk (36600-XX, nr. 44).

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Najaarsnota 2024

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Najaarsnota 2024,

te weten:

  • de motie-Van der Lee over voorkomen dat de middenklasse moet opdraaien voor nieuwe tegenvallers op het box 3-dossier (36625, nr. 3);
  • de motie-Van der Lee/Inge van Dijk over de Algemene Rekenkamer vragen om de gevolgen van de voorgenomen bezuinigingen in beeld te brengen (36625, nr. 4);
  • de motie-Vijlbrief c.s. over de VWS-bezuiniging niet richten op verpleegkundigen (36625, nr. 5);
  • de motie-Vijlbrief c.s. over strategisch handelen bij de invulling van de taakstelling op ambtenaren en hierover voor de Miljoenennota aan de Kamer rapporteren (36625, nr. 6);
  • de motie-Aukje de Vries/Grinwis over een nadere analyse van de te hoge Nederlandse inflatie en mogelijke acties (36625, nr. 7);
  • de motie-Inge van Dijk c.s. over in kaart brengen welke investeringen het grootste hefboomeffect kunnen hebben op de Nederlandse economische groei en productiviteit (36625, nr. 8);
  • de motie-Idsinga/Omtzigt over zorgen dat de expertgroep ramingen zijn bevindingen voor 15 maart 2025 aan de Kamer rapporteert (36625, nr. 9);
  • de motie-Idsinga/Vijlbrief over plannen uitwerken voor een efficiëntere en robuustere belastingmix (36625, nr. 10);
  • de motie-Vermeer over de accijnzen voor tabak per 1 juli 2025 terugbrengen naar het niveau van 1 april 2023 (36625, nr. 11);
  • de motie-Vermeer over de lessen van tabaksaccijnzen betrekken bij een evaluatie van de alcoholaccijnzen (36625, nr. 12);
  • de motie-Grinwis c.s. over de consequenties van en het handelingsperspectief bij een verworpen begroting schriftelijk schetsen (36625, nr. 13).

(Zie vergadering van 18 december 2024.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Vermeer stel ik voor zijn motie (36625, nr. 11) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Een stemverklaring van de heer Dijk.

De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een stemverklaring over de motie op stuk nr. 7, de motie-De Vries/Grinwis. De motie verzoekt om met een nadere analyse te komen van de hoge Nederlandse inflatie. Het lijkt me ontzettend goed als er daarover een goede analyse van het kabinet komt. In de overwegingen staan loonstijgingen, overheidsconsumptie, overheidsuitgaven, belastingen en het ECB-beleid benoemd. De SP had heel graag gezien dat ook de winst-prijsspiraal hierin opgenomen was. Door de recordwinsten van 400 miljard euro per jaar gaan de prijzen natuurlijk enorm omhoog. Dat geldt ook voor de torenhoge huren. Gisteren lazen we weer: 7,7% huurverhoging voor mensen in de zogenaamde middenhuur. U kent het wel: huren boven de €1.000, wat gewoon een ongelofelijk hoge huur genoemd moet worden, wat voor 20% van de opdrijving van de inflatie telt. Maar er staat ook in de motie dat de indieners in het eerste kwartaal van 2025 een analyse willen. Dat lijkt ons heel goed. Dan kunnen we meteen een debat aanvragen. Daarom zullen wij voor deze motie stemmen.

In stemming komt de motie-Van der Lee (36625, nr. 3).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Lee/Inge van Dijk (36625, nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vijlbrief c.s. (36625, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vijlbrief c.s. (36625, nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Aukje de Vries/Grinwis (36625, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Inge van Dijk c.s. (36625, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Idsinga/Omtzigt (36625, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Idsinga/Vijlbrief (36625, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vermeer (36625, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, NSC, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (36625, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen Wijziging begroting Mobiliteitsfonds 2024 samenhangende met de Najaarsnota

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Najaarsnota) (36625-A).

In stemming komt het amendement-Van der Lee c.s. (stuk nr. 6, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen Wijziging begroting Justitie en Veiligheid 2024 samenhangende met de Najaarsnota

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Najaarsnota) (36625-VI).

In stemming komt het amendement-Flach (stuk nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen Wijziging begroting Infrastructuur en Waterstaat 2024 samenhangende met de Najaarsnota

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2024 (36625-XII).

(Zie vergadering van 17 december 2024.)

In stemming komt het amendement-Van der Lee c.s. (stuk nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming motie Wijziging begroting Infrastructuur en Waterstaat 2024 samenhangende met de Najaarsnota

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2025,

te weten:

  • de motie-Olger van Dijk c.s. over het bestaande budget voor de Lelylijn gereserveerd houden en niet aanwenden voor andere doeleinden (36625-XII, nr. 7).

(Zie vergadering van 17 december 2024.)

De voorzitter:
De motie-Olger van Dijk c.s. (36625-XII, nr. 7) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op 20 december 2024 overleg zal plaatsvinden met de regio over het vervolg van de Lelylijn en de Nedersaksenlijn;

overwegende dat zowel de Nedersaksenlijn als de Lelylijn prioritaire projecten uit het Hoofdlijnenakkoord zijn die elkaar niet moeten beconcurreren;

van mening dat de Nedersaksenlijn grote meerwaarde heeft en zo spoedig mogelijk aangelegd moet worden;

verzoekt de regering het bestaande budget voor de Lelylijn gereserveerd te houden en niet aan te wenden voor andere doeleinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 7 (36625-XII).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Olger van Dijk c.s. (36625-XII, nr. ??, was nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen Wijziging Begroting Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en het Diergezondheidsfonds 2024 samenhangende met de Najaarsnota

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Najaarsnota) (36625-XIV).

In stemming komt het amendement-Flach (stuk nr. 5, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming Najaarsnota 2024

Aan de orde is de stemming over de Najaarsnota 2024.

(Zie vergadering van 18 december 2024.)

De voorzitter:
Ik stel voor de Kamerstukken 36625, hoofdstukken II t/m V, VII t/m X, XIII, XV en XVII en de fondsen B, C, J, K en L zonder stemming aan te nemen onder de aantekening dat de fracties van DENK en de SP geacht wensen te worden tegen te zijn.

Daartoe wordt besloten.


Stemming motie Relatie- en gezinstherapie

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Relatie- en gezinstherapie,

te weten:

  • de motie-Diederik van Dijk over in kaart brengen hoeveel stellen afzien van relatietherapie omdat de kosten hiervan voor hen te hoog zijn (25424, nr. 719).

(Zie vergadering van 11 december 2024.)

De voorzitter:
De motie-Diederik van Dijk (25424, nr. 719) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat relatietherapie in het overgrote deel van de gevallen niet vergoed wordt vanuit een van de zorgwetten;

verzoekt de regering om in kaart te brengen hoeveel stellen afzien van (een vorm van) relatietherapie omdat de kosten hiervan voor hen te hoog zijn, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 719 (25424).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Diederik van Dijk (25424, nr. ??, was nr. 719).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

U kunt wel uw hand omhooghouden, meneer Stoffer, maar ze is echt verworpen, hoor.


Stemmingen moties Luchtvaart

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Luchtvaart,

te weten:

  • de motie-Kostić/De Hoop over zo spoedig mogelijk een bezwaar- en beroepsmogelijkheid voor de luchtruimherziening instellen (31936, nr. 1184);
  • de motie-Kostić over in 2025 een onderzoek naar de gevolgen van de luchtvaart voor de gezondheid opstarten en de resultaten uiterlijk medio 2026 presenteren (31936, nr. 1185);
  • de motie-Kostić over inspraak voordat het Luchthavenverkeersbesluit wordt vastgesteld (31936, nr. 1186);
  • de motie-Olger van Dijk c.s. over ook representanten van omwonenden benoemen in de externe commissie voor de luchtruimherziening (31936, nr. 1187);
  • de motie-Olger van Dijk c.s. over in de Balanced Approachprocedure vasthouden aan het geluidsdoel van ten minste 17% (31936, nr. 1188);
  • de motie-Peter de Groot/Bamenga over de nieuwe modaliteit elektrisch vliegen een goede plaats geven in het luchtruim en toekomstige infrastructuurbeslissingen (31936, nr. 1189);
  • de motie-De Hoop/Kostić over aanvullende maatregelen nemen om alsnog 20% geluidshinderreductie in 2025 te realiseren (31936, nr. 1190);
  • de motie-Baudet over het schrappen van het voorgenomen besluit tot beperking van het aantal vliegtuigbewegingen op Schiphol (31936, nr. 1191);
  • de motie-Baudet over de hoogte van de vliegbelasting terugdraaien naar het niveau van 2021 (31936, nr. 1192).

(Zie vergadering van 17 december 2024.)

De voorzitter:
Een stemverklaring van het lid Kostić. Het woord is aan Kostić.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. Mensen worden letterlijk ziek van de vele vliegtuigen die over hun huis vliegen, elke dag. In het regeerprogramma is 20% vermindering van de geluidsbelasting afgesproken. Dat was al te weinig om mensen te beschermen. Maar deze minister vindt dat allemaal te snel en te heftig voor de luchtvaartindustrie en wil zich eerst op de 15% richten. Dat is simpelweg tegen de afspraken. Met deze motie smeekt een regeringspartij de minister uit het eigen kabinet om dan toch alsjeblieft 17% in plaats van 15% te doen. Een regeringspartij zou zich niet zo moeten laten piepelen. Een regeringspartij zou de minister binnen het kabinet tot de orde moeten roepen in plaats van deze motie in te dienen. We waren dus niet van plan om deze motie te steunen. Maar 17% in plaats van 15% betekent nog steeds: minder vluchten over het hoofd van mensen. Voor de omwonenden telt elke vlucht. Dus met pijn in ons hart stemmen we voor de motie.

De voorzitter:
Ik hoop dat uw kerstreces hier niet door verpest wordt.

In stemming komt de motie-Kostić/De Hoop (31936, nr. 1184).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kostić (31936, nr. 1185).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kostić (31936, nr. 1186).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Olger van Dijk c.s. (31936, nr. 1187).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Olger van Dijk c.s. (31936, nr. 1188).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

Doen we 'm nog een keertje.

In stemming komt de motie-Olger van Dijk c.s. (31936, nr. 1188).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

Die gaan we hoofdelijk doen. Die gaan we vanávond hoofdelijk doen. Ik vrees dat het een latertje wordt.

In stemming komt de motie-Peter de Groot/Bamenga (31936, nr. 1189).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Hoop/Kostić (31936, nr. 1190).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Baudet (31936, nr. 1191).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Baudet (31936, nr. 1192).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap,

te weten:

  • de motie-Dobbe c.s. over onderzoeken in hoeverre mensen met een beperking voldoende worden ondersteund om hun woon- en energielasten te kunnen dragen (24170, nr. 341).

(Zie vergadering van 10 december 2024.)

De voorzitter:
De motie-Dobbe c.s. (24170, nr. 341) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensen met een beperking vaker te maken hebben met hoge woon- en energielasten;

overwegende dat het plan om de huurtoeslag voor servicekosten vanaf 2026 af te schaffen mensen met een beperking harder zou raken;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met gemeenten, mensen met een beperking en organisaties die hen vertegenwoordigen over de vraag in hoeverre mensen met een beperking voldoende worden ondersteund om hun woon- en energielasten te kunnen dragen en daarbij ook specifiek te kijken naar de effecten van de afschaffing van de huurtoeslag voor servicekosten, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 341 (24170).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dobbe c.s. (24170, nr. ??, was nr. 341).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21 en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties GR-advies "Verbetermogelijkheden voor het Bevolkingsonderzoek Borstkanker"

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat GR-advies ‘Verbetermogelijkheden voor het Bevolkingsonderzoek Borstkanker’,

te weten:

  • de motie-Paulusma c.s. over met spoed aanvullende MRI-screening toegankelijk maken voor vrouwen met zeer dicht borstklierweefsel binnen het bevolkingsonderzoek borstkanker (32793, nr. 797);
  • de motie-Dobbe over onderzoek naar de mogelijkheden om het aantal locaties waar vrouwen terechtkunnen voor het bevolkingsonderzoek borstkanker te vergroten (32793, nr. 798);
  • de motie-Dobbe over kijken of de capaciteit van private aanbieders van borstscans tijdelijk kan worden ingezet om de wachttijden terug te brengen tot 24 maanden (32793, nr. 799);
  • de motie-Dobbe over onderzoeken hoe onacceptabele klassenverschillen kunnen worden voorkomen door preventief onderzoek naar borstkanker volledig publiek te organiseren (32793, nr. 800);
  • de motie-Slagt-Tichelman/Westerveld over het werkveld faciliteren bij een pilot om AI in te zetten als hulpmiddel bij bevolkingsonderzoek naar borstkanker bij vrouwen met dicht klierweefsel (32793, nr. 801).

(Zie vergadering van 18 december 2024.)

In stemming komt de motie-Paulusma c.s. (32793, nr. 797).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dobbe (32793, nr. 798).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dobbe (32793, nr. 799).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dobbe (32793, nr. 800).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Slagt-Tichelman/Westerveld (32793, nr. 801).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Integraal Zorgakkoord

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Integraal Zorgakkoord,

te weten:

  • de motie-Daniëlle Jansen/Slagt-Tichelman over de leden van Nederland Zorgt voor Elkaar structureel betrekken bij de eerste ring van de IZA-overlegtafel (31765, nr. 884);
  • de motie-Daniëlle Jansen over het Zorginstituut vragen om in zijn overzichten per kwartaal 150 extra voorbeelden op te nemen van initiatieven die de versnelling naar passende zorg ondersteunen (31765, nr. 885);
  • de motie-Slagt-Tichelman/Bushoff over de partijen die uit het IZA-overleg zijn gestapt zo tegemoetkomen dat ze weer bij de overleggen aansluiten (31765, nr. 886);
  • de motie-Dobbe over een plan maken om de bekostiging van ziekenhuizen zonder omzetplafonds te organiseren (31765, nr. 887);
  • de motie-Dobbe over met spoed een voorstel naar de Kamer sturen om gemeenten, personeel en patiënten instemmingsrecht te geven bij fusies en/of sluitingen van ziekenhuizen (31765, nr. 888);
  • de motie-Dobbe/Bushoff over geld dat bij zorgverzekeraars en werkgevers op de plank blijft liggen uitkeren aan lonen van apothekersassistenten (31765, nr. 889);
  • de motie-Claassen over het Centrum Acute Zorg Zoetermeer de status van experiment geven zodat snel met de implementatie kan worden gestart (31765, nr. 891);
  • de motie-Claassen over in overleg met de zorgverzekeraars en zorginstellingen het experiment “speciale poli” uitrollen (31765, nr. 892);
  • de motie-Tielen over met een plan concreet maken hoe en op welke termijn transparantie van kwaliteit stap voor stap inzichtelijk wordt (31765, nr. 894).

(Zie vergadering van 18 december 2024.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Claassen stel ik voor zijn moties (31765, nrs. 891 en 892) aan te houden. Op verzoek van mevrouw Daniëlle Jansen stel ik voor haar motie (31765, nr. 885) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Slagt-Tichelman/Bushoff (31765, nr. 886) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat VNG, NVZ, FMS, NFU, ZKN en V&VN de gesprekken voor een aanvullend zorg- en welzijnsakkoord hebben opgeschort omdat het Rijk zijn afspraken niet nakomt;

overwegende dat doelen van het IZA-akkoord uit zicht komen zonder deze partijen;

verzoekt de regering deze partijen zo tegemoet te komen dat ze weer bij de overleggen aansluiten, en de Kamer over de hiertoe ondernomen acties te informeren voor eind januari,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 886 (31765).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Daniëlle Jansen/Slagt-Tichelman (31765, nr. 884).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Slagt-Tichelman/Bushoff (31765, nr. ??, was nr. 886).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dobbe (31765, nr. 887).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dobbe (31765, nr. 888).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dobbe/Bushoff (31765, nr. 889).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, de SGP en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Tielen (31765, nr. 894).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Private equity in de zorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Private equity in de zorg,

te weten:

  • de motie-Bushoff/Dijk over ervoor zorgen dat het totaal van inkomen en winstuitkeringen voor bestuurders van zorgondernemingen die tevens aandeelhouder zijn niet hoger is dan het geldende maximum van de sectorale WNT-normen in de zorg (36600-XVI, nr. 156);
  • de motie-Bushoff/Dijk over in kaart brengen of commerciële zorgaanbieders en woon-zorgcomplexen en zelfstandige behandelcentra zich meer richten op lichte en minder complexe vormen van zorg dan niet op winst gerichte instellingen (36600-XVI, nr. 157);
  • de motie-Dijk over uiterlijk 1 juli 2025 een verbod instellen op private equity in de zorg (36600-XVI, nr. 158);
  • de motie-Dijk over wetgeving maken om winstuitkeringen in de hele zorg te verbieden of dit verbod betrekken bij de Wet integere bedrijfsvoering (36600-XVI, nr. 159);
  • de motie-Daniëlle Jansen/Omtzigt over een expertcommissie instellen die kijkt naar maatregelen om excessieve winsten en constructies die niet in het belang zijn van de kwaliteit en betaalbaarheid of continuïteit van zorg, tegen te gaan (36600-XVI, nr. 160).

(Zie vergadering van 18 december 2024.)

In stemming komt de motie-Bushoff/Dijk (36600-XVI, nr. 156).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bushoff/Dijk (36600-XVI, nr. 157).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk (36600-XVI, nr. 158).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk (36600-XVI, nr. 159).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Daniëlle Jansen/Omtzigt (36600-XVI, nr. 160).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Europese top van 19 en 20 december 2024

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de Europese top van 19 en 20 december 2024,

te weten:

  • de motie-Eerdmans over zich in de Europese Raad inzetten voor uitstel en versoepeling van CSRD en CSDDD (21501-20, nr. 2156).

(Zie vergadering van 17 december 2024.)

De voorzitter:
De motie-Eerdmans (21501-20, nr. 2156) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de implementatie van nieuwe EU-regels voor due diligence (CSDDD) zorgt voor bureaucratische druk bij bedrijven in Nederland;

constaterende dat Mario Draghi deze regels in zijn rapport een "belangrijke bron van regeldruk" noemt;

overwegende dat in Frankrijk en Duitsland wordt opgeroepen tot een moratorium of aanpassing op Europese regelgeving om de druk op bedrijven te verlichten;

verzoekt de regering om zich op Europees niveau in te zetten voor uitstel en versoepeling van CSDDD,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 2156 (21501-20).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Eerdmans (21501-20, nr. ??, was nr. 2156).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Begroting Asiel en Migratie 2025

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025,

te weten:

  • de motie-Vondeling over stoppen met het weggeven van huizen aan statushouders ten koste van Nederlanders (36600-XX, nr. 14);
  • de motie-Diederik van Dijk/Ceder over binnen het VN-hervestigingsprogramma voorrang verlenen aan christenen en personen die vergelijkbare vervolging te vrezen hebben (36600-XX, nr. 44).

(Zie vergadering van 7 november 2024.)

De voorzitter:
De motie-Diederik van Dijk/Ceder (36600-XX, nr. 44) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het VN-hervestigingsprogramma zich richt op de meest kwetsbare vluchtelingen van wie het leven in gevaar is en dat in dat kader verschillende kwetsbare doelgroepen actief worden uitgenodigd;

constaterende dat christenen de grootste vervolgde groep ter wereld zijn;

overwegende dat opvang in de regio voor christenen vanwege vervolging vaak onveilig is;

verzoekt de regering bij het Nederlandse aandeel binnen het VN-hervestigingsprogramma prioriteit te geven aan christenen, yezidi's en andere personen die vergelijkbare vervolging te vrezen hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 44 (36600-XX).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Vondeling (36600-XX, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Diederik van Dijk/Ceder (36600-XX, nr. ??, was nr. 44)

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

Ik doe 'm nog één keer over.

In stemming komt de gewijzigde motie-Diederik van Dijk/Ceder (36600-XX, nr. ??, was nr. 44).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Daarmee is deze motie toch aangenomen. Een mededeling van mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
De Partij voor de Dieren heeft bij de motie op stuk nr. 44 tegen willen stemmen.

De voorzitter:
Ik zag u twee keer fors uw hand opsteken. Het is bij dezen genoteerd, maar dat doet niets af aan de uitslag.


Stemmingen moties Staatsdeelnemingen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Staatsdeelnemingen,

te weten:

  • de motie-Van der Lee c.s. over de Volksbank niet privatiseren (28165, nr. 433);
  • de motie-Vermeer over de regiokantoren van de Volksbank in stand houden en de naam "Volksbank" behouden (28165, nr. 434);
  • de motie-Teunissen over als aandeelhouder sturen op het uitfaseren van fossiel bij de haven van Rotterdam (28165, nr. 435);
  • de motie-Teunissen over de invloed als aandeelhouder aanwenden om ervoor te zorgen dat staatsdeelnemingen voldoen aan internationale en nationale klimaat- en milieudoelstellingen (28165, nr. 436);
  • de motie-De Vree over de WNT zo veel mogelijk van toepassing laten zijn op staatsdeelnemingen en bij afwijkingen het “comply or explain”-principe hanteren (28165, nr. 437);
  • de motie-Joseph over regelen dat de Staat bij een meerderheidsaandeel in een staatsdeelneming instemmingsrecht krijgt voor de strategie (28165, nr. 438);
  • de motie-Joseph over in statuten van staatsdeelnemingen waarin de Staat een meerderheidsaandeel heeft laten vastleggen dat de deze deelnemingen terughoudend zullen zijn met het starten van juridische procedures tegen de Staat als aandeelhouder (28165, nr. 439);
  • de motie-Inge van Dijk/Dassen over in het onderzoek naar het samengaan van Invest-NL en Invest International ook kijken naar wat nodig is om de andere in Nederland aanwezige investeringsinstrumenten in één slagkrachtige organisatie te integreren (28165, nr. 440);
  • de motie-Sneller over een voorstel uitwerken om van de Volksbank een rentmeestervennootschap te maken (28165, nr. 441);
  • de motie-Dijk over een nationale betaal- en spaarbank oprichten in lijn met de initiatiefnota "100% veilig sparen en betalen" (28165, nr. 442).

(Zie vergadering van 18 december 2024.)

De voorzitter:
De motie-Inge van Dijk/Dassen (28165, nr. 440) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een recente internationale vergelijking van national promotional banks and institutions (NPBI's) laat zien dat het Nederlandse investeringsinstrumentarium is versnipperd tussen Invest-NL, Invest International, RVO, Nationaal Groeifonds en ROM's, terwijl dit in de vijf vergeleken landen is verenigd in één brede investeringsorganisatie;

overwegende dat investeringen in onze economie en het mobiliseren van kapitaal voor transities, innovatie en het mkb topprioriteit moeten zijn voor de versterking van de Nederlandse economie, mede in het belang van toekomstige houdbare overheidsfinanciën;

overwegende dat een brede investeringsorganisatie meer zekerheid en slagkracht kan bieden als stevige publiek-private samenwerkingspartner, zowel regionaal, nationaal als Europees;

overwegende dat de regering reeds het samengaan van Invest-NL en Invest International onderzoekt;

verzoekt de regering in dat onderzoek ook te onderzoeken wat er nodig is om ook de andere in Nederland aanwezige investeringsinstrumenten in één slagkrachtige organisatie te integreren, en daarbij ook een garantie-instrument en een durfkapitaalregeling mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 440 (28165).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van der Lee c.s. (28165, nr. 433).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vermeer (28165, nr. 434).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Teunissen (28165, nr. 435).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Teunissen (28165, nr. 436).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We doen 'm even over.

In stemming komt de motie-Teunissen (28165, nr. 436).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

Die moeten we hoofdelijk doen! Dat gaan we ook vanavond doen.

In stemming komt de motie-De Vree (28165, nr. 437).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Joseph (28165, nr. 438).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, NSC, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Joseph (28165, nr. 439).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, NSC, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Inge van Dijk/Dassen (28165, nr. ??, was nr. 440).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sneller (28165, nr. 441).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dijk (28165, nr. 442).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Invoering van het discriminatoir oogmerk als strafverzwaringsgrond

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het Voorstel van wet van de leden Timmermans en Bikker tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van het discriminatoir oogmerk als strafverzwaringsgrond (35709).

(Zie vergadering van 18 december 2024.)

In stemming komt het gewijzigde amendement-El Abassi (stuk nr. 22, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van DENK voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 22 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-El Abassi (stuk nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van DENK voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-El Abassi (stuk nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van DENK voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat het is aangenomen.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Dan is het mij een eer en een genoegen om aan de initiatiefnemers te vragen: zijt gij bereid om dit initiatief te verdedigen in de Eerste Kamer, de senaat? Wat is hierop uw antwoord, meneer Timmermans?

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik zit dichter bij de microfoon dan mevrouw Bikker. Ik spreek ook namens haar als ik de Kamer dank voor de haast unanieme steun. Wij gaan dit voorstel met plezier samen verdedigen in de Eerste Kamer.

De voorzitter:
Dan wens ik u daar veel succes bij.


Stemmingen moties Invoering van het discriminatoir oogmerk als strafverzwaringsgrond

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het Voorstel van wet van de leden Timmermans en Bikker tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van het discriminatoir oogmerk als strafverzwaringsgrond,

te weten:

  • de motie-Van Nispen/Tseggai over onderzoeken hoe het opleggen van gerichte straffen gerelateerd aan het delict discriminatie verder bevorderd kan worden (35709, nr. 17);
  • de motie-Van Nispen over onderzoeken hoe de discriminatiegrond sociaaleconomische klasse kan worden toegevoegd aan de Algemene wet gelijke behandeling en het Wetboek van Strafrecht (35709, nr. 18);
  • de motie-Van Nispen/El Abassi over eenzijdig overheidshandelen onder de werking van de Algemene wet gelijke behandeling brengen (35709, nr. 19);
  • de motie-Tseggai c.s. over de evaluatie van het Expertisecentrum Aanpak Discriminatie-Politie naar de Kamer sturen (35709, nr. 20);
  • de motie-Ceder c.s. over ten aanzien van hatecrimes onderzoeken of en hoe herstelrecht op een zorgvuldige wijze toegepast moet worden (35709, nr. 21).

(Zie vergadering van 18 december 2024.)

In stemming komt de motie-Van Nispen/Tseggai (35709, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen (35709, nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/El Abassi (35709, nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tseggai c.s. (35709, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder c.s. (35709, nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2025

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025),

te weten:

  • de motie-Ceder/Boomsma over 0,5 miljoen uit het budget voor "Overige subsidies algemeen" besteden aan programma's gericht op het bijbrengen van respect en behandeling van gevoelige thema's (36600-XV, nr. 77).

(Zie vergadering van 28 november 2024.)

De voorzitter:
De motie-Ceder/Boomsma (36600-XV, nr. 77) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in de samenleving sprake is van verruwing, intimidatie en agressie, en dat veel professionals te maken krijgen met geweldsincidenten;

overwegende dat een breed palet aan maatregelen noodzakelijk is om verruwing en agressie te bestrijden, waarbij ook preventie en in het bijzonder in het onderwijs;

overwegende dat het van belang is dat docenten van initiatieven zoals de Week van Respect ondersteuning krijgen om discussies in goede banen te leiden, bijvoorbeeld over antisemitisme, racisme, homohaat, eenzaamheid, seksueel misbruik, gebrek aan gezag en cyberpesten;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de Respect Foundation teneinde financiering voor 2025 te organiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 77 (36600-XV).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ceder/Boomsma (36600-XV, nr. ??, was nr. 77).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en JA21 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Tot zover de stemmingen. Ik schors enkele minuten.

De vergadering wordt van 14.31 uur tot 14.42 uur geschorst.

Mededelingen

Voorzitter: Markuszower

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering.

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Aan de orde is een korte regeling van werkzaamheden.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de invoering van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen besluiten met betrekking tot de luchthavens Schiphol, Lelystad en Rotterdam en de militaire luchthaven Eindhoven en van de Wet luchtvaart in verband met de vantoepassingverklaring van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op besluiten met betrekking tot de luchthaven Schiphol, de luchthavens van nationale betekenis en militaire luchthavens en in verband met het corrigeren van een verwijzing (36581);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening en oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen in verband met het op onderdelen in balans brengen van deze wetten tussen bestaanszekerheid, re-integratie en handhaving (Participatiewet in balans) (36582);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering) (36327);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van Boek 1, Hoofdstuk 10, en de Boeken 7 en 8 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Tweede vaststellingswet Wetboek van Strafvordering) (36636).

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer het tweeminutendebat Energiebesparing (CD d.d. 18/12), met als eerste spreker het lid Rooderkerk van D66.

Ik deel aan de Kamer mee dat de fractie van JA21 bij de stemmingen op woensdag 18 december jongstleden geacht wenst te worden vóór de motie-Van Campen c.s. (21501-20, nr. 2153) te hebben gestemd en de fractie van de SP vóór de motie-Ceder (21501-20, nr. 2150).

Ik stel voor toestemming te verlenen voor het houden van een notaoverleg met stenografisch verslag:

  • aan de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op maandag 14 april 2025 van 10.00 uur tot 16.00 uur over Media;
  • aan de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken op maandag 16 juni 2025 van 14.00 uur tot 18.00 uur over mensenrechten;
  • aan de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken op maandag 23 juni 2025 van 11.00 uur tot 17.00 uur over de Raming van de Kamer voor het jaar 2026.

Op verzoek van de fractie van Nieuw Sociaal Contract stel ik voor om het lid Van Waveren te benoemen in de parlementaire enquêtecommissie Corona.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 31311-268 en 36600-XII-52.

Op verzoek van de fractie van Nieuw Sociaal Contract benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Asiel en Migratie het lid De Korte tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Six Dijkstra;
  • in de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp lid De Korte tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid De Korte tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie van Defensie het lid De Korte tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Soepboer;
  • in de vaste commissie voor Europese Zaken het lid De Korte tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Vroonhoven;
  • in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid De Korte tot lid in de bestaande vacature;
  • in de commissie voor de Rijksuitgaven het lid Idsinga tot lid in de bestaande vacature.

Ik deel aan de Kamer mee dat voor het debat over het demonstratierecht in Nederland de termijn voor toekenning is verlengd.

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende debatten zijn komen te vervallen:

  • het dertigledendebat over de toekomstige inrichting van de zorg;
  • het dertigledendebat over infectieziektebestrijding en pandemische paraatheid.

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende aangehouden moties zijn komen te vervallen: 36600-14; 36600-26; 36225-26; 29754-724; 29861-135; 29861-143; 36124-52; 25295-2202; 30950-416; 32043-660.

Aangezien voor de volgende stukken de termijn is verstreken, stel ik vast dat wat deze Kamer betreft de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd: 36654-1; 36653-1; 36656-1; 36599-1; 36652-1; 36646-(R2203)-1.

Ik stel voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 36594-1; 30950-428; 33628-105; 29279-913; 29911-452; 2024Z18973; 24587-1005; 29279-915; 36613-VI-5; 36600-VI-28; 28684-747; 31753-291; 36600-VI-7; 36481-12; 35709-13; 24587-968; 33846-72; 30952-474; 30952-475; 29628-1237; 2024Z19397; 21501-02-2977; 2024Z19328; 25883-513; 29614-177; 35420-538; 26485-440; 36600-XII-65; 32827-330; 29754-732; 29754-733; 29754-731; 34861-41; 29754-730; 30821-237; 29754-728; 30821-231; 29754-726; 29754-729; 21501-20-2132; 21501-20-2130; 21501-02-2956; 36600-VIII-53; 36600-VIII-35; 30196-830; 30196-829; 24587-975; 24587-1004; 24587-976; 28684-743; 26643-1242; 26643-1230; 26643-1225; 26643-1222; 26643-1220; 26643-1175; 26643-1198; 26643-1199; 26643-1180; 26643-1158; 19637-3316; 25232-89; 21501-34-428; 36600-VIII-48; 23432-537; 23432-542; 33529-1261; 31239-400.

Aangezien voor de volgende stukken de termijnen zijn verstreken, stel ik voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen: 25883-514; 29689-1270; 29689-1271; 32847-1215; 31532-293.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

Dakloosheid

Dakloosheid

Aan de orde is het debat over dakloosheid.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Dan is nu aan de orde het debat over dakloosheid. Ik heet van harte welkom de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de staatssecretaris Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De eerste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Beckerman, die al enthousiast bij het spreekgestoelte staat.

Mevrouw Beckerman (SP):
Goedemiddag. Het is de laatste dag voor het kerstreces. Dit debat heb ik samen met Lisa Westerveld aangevraagd. Waar het "'t kwam op de aarde en 't had er geen huis" door de speakers schalt, zijn er 2024 jaar later nog steeds vele mensen zonder huis. Waren het toen Jozef en Maria, nu heten ze Robert en Lin en hun kindeke Aimee. Lin was zwanger terwijl ze met Robert in een tent woonde. Ze kregen geen urgentie voor een woning. Omdat we dakloosheid nog steeds als een zorgprobleem zien, gaat het voor hen mis. Lin en Robert waren niet verslaafd en hadden geen psychische klachten. Dan moet je in het huidige systeem jezelf maar zien te redden.

Dit is geen uniek verhaal. Nederland heeft beloofd dakloosheid in 2030 uit te bannen, maar het aantal dakloze mensen neemt alleen maar toe. Ruim 40% van de getelde dakloze mensen is jonger dan 27 jaar. Een op de vijf is kind. Dit is echt schandalig. De huidige aanpak schiet tekort. Daarom is het heel goed dat de minister van Wonen vandaag aanwezig is. We gaan dakloosheid namelijk alleen maar oplossen met daken. Eerst een dak. Het kabinet zégt wel dat dakloosheid voor alles een huisvestingsprobleem is en geen zorgprobleem, maar het dóét nog vaak iets anders. De brieven die deze week naar de Kamer zijn gestuurd, zijn weer ondertekend door het ministerie van VWS, niet door het ministerie van Wonen. Waarom?

Onze inzet is de volgende. Een: meer bouwen voor dakloze mensen. Herkent de minister dat de aanpak van dakloosheid alleen gaat werken als we zorgen voor voldoende woningen en zij de regie moet nemen? Herkent de minister dat een analyse van belangenorganisaties laat zien dat in slechts 10 van de 36 gemeentelijke en regionale plannen enkele concrete acties zitten voor de omslag van opvang naar wonen? Wat gaat de minister doen?

Twee: urgentie voor daklozen en dreigend dakloze mensen. Met de nieuwe Wet versterking regie volkshuisvesting krijgen dakloze mensen urgentie. Alle dakloze mensen? Nee. Mensen als Robert en Lin die zwanger in een tent wonen, komen met de nieuwe regels daar ook niet voor in aanmerking omdat ze zelfredzaam zijn. Vindt de minister dit net als wij onwenselijk? Zwanger in een tent, maar geen recht op wat dan ook.

Drie: pak leegstand aan. Zolang als wij in dit gebouw zitten, staat een gebouw tegenover dit gebouw leeg. Daarachter begint het Haagse Bos, waar dakloze mensen slapen. Er is dus sprake van langdurige leegstand, terwijl zo veel mensen dakloos zijn of dreigen te worden. Elke keer als we dit aankaarten, zegt de minister: ik verwacht uw Kamer voor het einde van het jaar te kunnen informeren. Nou, dat scheelt, want het is nu het einde van het jaar, dus wij horen graag van de minister hoe zij leegstand harder wil gaan aanpakken.

Vier: tel juist en maak tellingen leidend voor beleid. De nieuwe ETHOS-telling laat zien hoe groot het probleem is. Nu wil het kabinet na één keer juist tellen alweer stoppen met ETHOS Light. Gewoon niet meer tellen hoe groot het probleem is, is toch geen oplossing?

Vijf: maak huren betaalbaar. We kunnen lang en kort praten over hoe erg we dakloosheid allemaal vinden, maar gisteren maakte het kabinet bekend dat de huren tot 7,7% mogen stijgen volgend jaar. Herkent het kabinet dat als wonen niet betaalbaar is, het probleem van dakloosheid niet opgelost gaat worden?

Zes: geef dakloze mensen een briefadres. Heel veel dakloze mensen lopen vast in een soort bizarre bureaucratie. In het vorige debat deden we een heel concreet voorstel: geef elke dakloze binnen drie dagen een briefadres. Waarom kost het eindeloos veel tijd om zoiets simpels op te lossen?

Tot slot. Het is vandaag 6 graden en het regent. Dat betekent dat de winteropvang dicht is. Zou je vandaag buiten willen slapen? Nee? Dan is dit het moment om in te grijpen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Veel dank. Ik zie een interruptie van mevrouw Van den Hil van de VVD en van mevrouw Bruyning van Nieuw Sociaal Contract. Mevrouw Wijen-Nass van de BBB?

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Hoeveel interrupties hebben we?

De voorzitter:
Zullen we vier interrupties doen, dus vier keer naar de interruptiemicrofoon?

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Dat was een vurig pleidooi van mevrouw Beckerman. Zo kennen we haar ook. Misschien zijn we het nog nooit zo eens geweest in deze zaal als vandaag. Dat is een goed begin. Maar ik heb even een vraag over die ETHOS Light-telling. Ik ben er een groot voorstander van. Ik heb er ook samen met mevrouw Westerveld toe opgeroepen in een debat. Maar gaat het vooral om de uitkomst of om de naam ETHOS Light? Daar zoek ik even naar.

Mevrouw Beckerman (SP):
Goede vraag. Die ETHOS Light wordt nu in een paar regio's uitgevoerd. ETHOS Light laat ons eigenlijk zien dat het probleem groter maar ook diverser is dan vooraf werd gedacht. Een van de dingen die we nu weten, is dat het aantal jongeren hoger is dan we dachten. 40% blijkt jonger dan 27 jaar en een op de vijf is kind. Dat wisten we eerder niet. We hebben er heel vaak op gewezen dat de CBS-telling hele grote groepen buiten beschouwing liet, zoals vrouwen en kinderen. Waarschijnlijk heeft u het daar in zorgdebatten vaker over gehad. Nu zie ik eigenlijk twee dingen. Ten eerste zegt het kabinet dat ze het voor elke regio één keer aanbieden en daarna niet meer. Mijn ideale situatie zou als volgt zijn. Laten we Nederland in vieren opknippen — het maakt eigenlijk niet uit in hoeveel partjes — en laten we dan zorgen dat elke zoveel jaar elke regio zo'n telling krijgt. Nog belangrijker is — dat hebben we ook in onze initiatiefnota geschreven — dat we beleid daar ook op baseren. Ik heb daar al een voorbeeld van genoemd. Met de nieuwe Wet regie volkshuisvesting zien we nu dat dakloosheid een urgentiecategorie wordt, maar dat is niet gebaseerd op die ETHOS-telling. Wat gebeurt er dan? Dan heb je dus zo'n voorbeeld als van Lin en Robert die zwanger in zo'n tentje zitten. Maar ja, zij vallen niet onder de oude definitie van dakloosheid, want ze zijn zelfredzaam en ze hebben geen psychische problemen. Dan komen ze dus niet in aanmerking voor die voorrang. Dus ja, je moet goed tellen, maar je moet ook je beleid daarop baseren. Anders weet je hoe groot het probleem is, maar als je niks doet voor die mensen, dan heb je ze in beeld, maar dan heb je geen oplossing. Dus doe beide.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, dat we het zo eens worden, is toch een mooie kerstgedachte, hè?

De voorzitter:
Honderd procent. Dan is het woord nu aan de tweede spreker, mevrouw Bruyning van Nieuw Sociaal Contract. Die komt er al aan.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Dak- en thuisloosheid kent geen vast gezicht. Moeders die met hun kinderen in de auto slapen, mensen die bij vrienden en familie van bank naar bank moeten gaan: iedereen kan dak- of thuisloos worden. Volgende week vieren wij kerst, maar dat geldt niet voor iedereen. Veel dak- en thuislozen zijn afhankelijk van winterkoudeopvang. Niet alle gemeenten hebben echter een permanente opvang. Sommige mensen staan hierdoor in winterse omstandigheden voor een dichte deur. De criteria — temperaturen onder 0 of extreem weer — zijn fors en leiden tot een versnipperd landelijk beeld en onzekerheid. Daarnaast zorgen ze voor een aanzuigende werking op locaties die wél permanent open zijn. Hoe reflecteert de staatssecretaris op deze problematiek? Moet dit niet juist landelijk worden aangestuurd?

Bij het vorige debat heb ik aandacht gevraagd voor jongerendakloosheid. Het is goed dat er nu een actieagenda is toegevoegd aan het Nationaal Actieplan Dakloosheid, maar de cijfers blijven groeien. Dat is zorgwerkend. Jongerendakloosheid en in- en uitstroom in de jeugdzorg hangen vaak samen. Jongeren die de jeugdzorg verlaten, hebben vaak moeite om een stabiele woonplek te vinden. Tegelijkertijd komen jongeren die al dakloos zijn, soms juist terecht in de jeugdzorg. Kan de staatssecretaris toezeggen om samen met andere bewindspersonen onderzoek te doen naar de samenhang tussen jongerendakloosheid en de jeugdzorg? Hoe completer we het beeld krijgen, hoe effectiever we kunnen ingrijpen.

Ook wil ik ingaan op het beboeten van buitenslapers. Via mijn aangenomen motie heb ik de regering gevraagd dit aan te pakken. Sindsdien heeft de VNG de model-APV aangepast en gedeeld met gemeenten. Dit model introduceert echter een slaapverbod en gebiedsontzeggingen. Het risico bestaat dat gemeenten deze regels handhaven door alsnog boetes op te leggen. Dit druist in tegen de geest van mijn motie, die bedoeld was om buitenslapers niet verder in de problemen te brengen. Hoe draagt dit model bij aan het oplossen van dakloosheid? Is de staatssecretaris al in gesprek gegaan met de VNG over dit beleid? Wat zijn de uitkomsten van dat gesprek? Is de staatssecretaris ook bereid om erop aan te dringen dat gemeenten stoppen met het bestraffen van dak- en thuislozen? Want boetes lossen het probleem niet op. Ze maken het alleen maar erger.

Een eigen plek hebben is een groot goed, maar we moeten erkennen dat niet alle dak- en thuislozen in een reguliere woning kunnen of willen wonen. Maatwerk is hierbij van belang. Het Skaeve Huse-principe laat zien dat kleinere, sobere woonoplossingen kunnen helpen voor specifieke doelgroepen. Ziet de minister dit ook? Is de minister bereid om te kijken naar meer oplossingen op maat, zoals het ontwikkelen van vastgoed dat past bij verschillende behoeften? Dit vraagt ook om een eerlijke spreiding over gemeenten, zodat niet enkele steden onevenredig veel verantwoordelijkheid dragen. Is de minister bereid hierop regie te voeren?

Een andere belangrijke kwestie is de meting van dakloosheid. De ETHOS Light-methode is de meest representatieve manier om cijfers te verzamelen. Hoewel regionale tellingen nuttig zijn, is een landelijke uitrol van deze methode cruciaal. Cijfers bieden inzicht en sturen beleid. Ik vraag de minister om toe te zeggen dat zij de meest recente cijfers meeneemt in haar bouwopgave en dat ETHOS Light landelijk wordt uitgerold.

Voorzitter. Ik maak mij ook zorgen om de versnippering van verantwoordelijkheden. De minister van Volkshuisvesting is verantwoordelijk voor het bouwaspect, terwijl de staatssecretaris zich richt op de zorgkant. Maar wie neemt de overkoepelende verantwoordelijkheid? Wie zorgt ervoor dat de aanpak van dak- en thuisloosheid als geheel effectief is? Ik roep beide bewindspersonen op om hierover duidelijkheid te geven en een gezamenlijke integrale aanpak te ontwikkelen.

Tot slot wil ik stilstaan bij de Wet goed verhuurderschap en de aanbevelingen uit het rapport van de commissie-Roemer. De koppeling tussen arbeidsovereenkomst en woonruimte is van groot belang. Mensen die werk vinden, moeten ook toegang krijgen tot betaalbare woonruimte. Hoe staat het met de implementatie van deze aanbevelingen? Is de minister het met mij eens dat een sterke koppeling tussen werk en wonen kan bijdragen aan het voorkómen van dakloosheid? Hoe wordt toegezien op naleving van deze wet?

Voorzitter. Dakloosheid is een complex probleem, maar het is oplosbaar als we integraal samenwerken, heldere verantwoordelijkheid nemen en maatwerk bieden. Dat vraag ik vandaag van de bewindspersonen: reflectie, concrete toezeggingen en regie.

Dank u wel.

De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Beckerman van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):
Ik begin met complimenten, want het is een mooi betoog van mevrouw Bruyning. Ik denk dat dat ook het mooie is aan dit debat. We hebben een dergelijk debat zes maanden geleden ook gevoerd. In de Tweede Kamer is er groot draagvlak om de belofte "geen dakloosheid meer in 2030" daadwerkelijk in te lossen. Tegelijkertijd is het pijnlijke dat er sinds het vorige debat, zes maanden geleden, wat ons betreft veel te weinig is gebeurd. Ik ben woordvoerder Wonen. We weten dat de oplossing begint met een dak. Is mevrouw Bruyning het met ons eens dat de Kamer ervoor moet zorgen dat het kabinet na vandaag de volgende opdracht krijgt? We hebben vorige week een mooie Woontop gehad, waar afspraken zijn gemaakt over bouwen voor studenten en voor ouderen. Ik vind dat we ook de opdracht moeten geven om te bouwen en woningen te creëren voor deze groep en dat ook in beeld moeten houden.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank voor de vraag, collega. U vindt mij aan uw zijde als u zegt dat er actie moet worden ondernomen om deze problematiek op te lossen. Er is een Woontop geweest. Ik ben niet de woonwoordvoerder van onze partij, maar ik vind het wel heel belangrijk dat de minister zich bezighoudt met de bouwopgaven en dat daarin ook specifieke aandacht is voor deze doelgroep. Ik hoop inderdaad dat de minister het gaat oppakken en dat dit tot concrete acties en afspraken leidt.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bruyning. Dan is nu het woord aan mevrouw Westerveld. O, er is nog een interruptie van dezelfde mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik was aan de late kant, maar ik had nog een vraag over jongeren die dakloos zijn. Het is heel terecht dat we daar aandacht voor vragen, helemaal omdat de nieuwe cijfers laten zien dat de aantallen hoger zijn dan oorspronkelijk was verwacht. De vraag gaat over de actieagenda, die ik natuurlijk ook heb gelezen. Het heet "actieagenda", maar het verbaast mij dat ik meteen in de inleiding lees dat de actieagenda geen uitgebreide nieuwe beleidsanalyse of nieuw beleidsplan bevat. Mijn vraag aan mevrouw Bruyning is of ze er tevreden mee is dat er eigenlijk geen nieuwe acties in staan, maar vooral een optelsom van wat er wordt gedaan. Is ze daar tevreden mee of zou er nog meer moeten gebeuren?

Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank aan de collega voor deze vraag. Ik ben allereerst wel tevreden met het feit dat er een actieagenda ligt. Dat is ook wat natuurlijk, dat er direct uitvoering wordt gegeven aan een motie. Tegelijkertijd moeten we met elkaar en ook met de jongeren gaan kijken of dit afdoende is. Is het niet afdoende, dan ben ik natuurlijk meer dan bereid om meer actie te vragen aan de staatssecretaris.

De voorzitter:
Dank u wel. Ja, nu mag u echt! Het woord is aan mevrouw Westerveld van GroenLinks-PvdA, als derde spreker.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Het is te merken dat het de laatste dag is. Voorzitter. Een halfjaar geleden hadden wij voor het eerst een debat over dakloosheid in deze zaal. We hadden daar toen voor het eerst in vijftien jaar weer een plenair debat over. En nu staan we er weer. Nu is het buiten 6 graden en regent het. Maar dat we hier weer staan, heeft een reden. Alle politieke partijen riepen de vorige keer namelijk ook dat er snel actie nodig was. Zij zeiden dat er snel wat moest gebeuren om de groeiende problemen tegen te gaan en om het kabinet aan de eigen afspraak te houden, namelijk: in 2030 heeft iedereen in Nederland een dak boven het hoofd. Maar deze regering heeft nog geen stap extra gezet. Het aantal dakloze mensen neemt alleen maar toe, maar in de brieven lees ik vooral veel woorden als "verkennen", "gesprekken" en "oproepen", en niet wat er concreet gaat gebeuren.

Voorzitter. Ik heb altijd geleerd dat je als het doel uit zicht komt, extra stappen moet zetten. Blijven sjokken helpt dan niet, hoe mooi je het ook opschrijft. Wat je sowieso niet moet doen, is zelf extra barrières opwerpen die maken dat het doel nog moeilijker te halen is, zoals het afschaffen van de bed-bad-broodregeling en het bezuinigingen op de subsidieregeling voor onverzekerden. Het is namelijk glashelder dat de problemen daardoor alleen maar groter worden. Kan de staatssecretaris daarop reageren? Kan ze ook vertellen of ze die ambitie van 2030 nog serieus neemt? Zo ja, waaruit blijkt dat en welke concrete extra stappen gaat dit kabinet zetten om de eigen belofte te halen?

Voorzitter. Collega Beckerman heeft mede namens ons vragen gesteld aan de minister van Wonen. Ik focus me op hulp en zorg. Bij het vorige debat vroeg ik om een noodplan voor het groeiende aantal mensen met een indicatie voor Wlz-ggz-zorg. Dat zijn mensen met psychiatrische problematiek die niet thuishoren in de daklozenopvang, omdat ze professionele hulp nodig hebben. Naar aanleiding van onze aangenomen motie wordt gewerkt aan een actieplan. Maar in alle eerlijkheid: gezien de reputatie van voormalige bewindspersonen op VWS heb ik gewoon niet zo veel vertrouwen in een actieplan, omdat dat ons al te vaak beloofd is en concrete actie en concrete resultaten dan veel te vaak uitblijven. Wij willen een noodplan, een keiharde toezegging dat er passende plekken komen voor mensen die hulp nodig hebben. Dan lees ik het volgende. Ik citeer: "De huisvestingsopgave valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van VRO." Aan deze minister dan ook de vraag: gaat zij dan zorgen voor plekken waar mensen met ondersteuning zelf kunnen wonen na verblijf in een instelling? Zo ja, op welke manier, hoeveel en hoe snel?

Voorzitter. Dan jongeren. Inmiddels bestaat een vijfde van het aantal daklozen uit jongeren, maar de actieagenda "Voorkomen van jongerendakloosheid" begint, zoals ik net al zei, met de profetische woorden: "Deze actieagenda bevat geen uitgebreide, nieuwe beleidsanalyse of beleidsplan." Wat is dat nu, vraag ik de staatssecretaris. Kan zij uitleggen wat er dan "actie" is aan deze actieagenda? Welke extra stap gaat ze zetten? Kan ze ook toezeggen welke extra stap ze gaat nemen voor dakloze lhbtqi+-personen? Ik lees namelijk dat wordt verkend welke verbeterslagen er worden gepleegd, maar wat betekent dat heel concreet?

Voorzitter. Omwille van de tijd even kort door de bocht. We kregen gisteren een brief over de bezuiniging op de subsidieregeling voor onverzekerden. Minister Agema gaat een nieuwe regeling opzetten voor mensen die niet zijn verzekerd voor zorg, maar het uitgangspunt is een bezuiniging. Dat is toch nooit een goed idee, vraag ik deze staatssecretaris. Hoe denkt zij inhoudelijk over die bezuiniging? In de initiatiefnota van collega Beckerman en mij riepen we op om de ETHOS Light-telling te gebruiken. Ik lees nu dat het ministerie de opdracht wil uitzetten om gemeenten die nog geen ETHOS-telling hebben gedaan te ondersteunen. Waarom gebeurt dat niet via de huidige partijen, Kansfonds en Hogeschool Utrecht? Is het kabinet het met ons eens dat die telling structureel moet plaatsvinden, en niet eenmalig?

Tot slot een vraag over arbeidsmigratie. Uit het evaluatierapport van de pilot met kortdurende opvang in zes gemeenten blijkt dat de pilot een succes is. Waarom wordt deze pilot dan niet gewoon doorgezet na 2025, gefinancierd uit het Actieplan Dakloosheid, zoals nu ook het geval is?

Voorzitter, ik rond af. Iedereen in 2030 een dak boven het hoofd klinkt mooi, maar in dit tempo gaan we dat niet halen. Wij zijn benieuwd naar de extra stappen van dit kabinet.

De voorzitter:
Ja. Ik moet een beetje een reprimande geven op de laatste dag van het jaar, want dit was over uw tijd. Kunt u daar voortaan even op letten?

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
16 seconden.

De voorzitter:
Ja, zeker. Mevrouw Van den Hil, van de VVD, heeft een interruptie. Nogmaals mijn excuses voor net, mevrouw Van den Hil.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Dat geeft niks. Ik dacht: ik doe het nog een keer; dan krijgt u een herkansing. Dat is altijd mooi.

De voorzitter:
Dan krijgt u een extra interruptie.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Kijk, dat is mooi. Ik had nog even een vraag aan mevrouw Westerveld over die onverzekerden. Wij hebben het daar ook in het vragenuurtje over gehad. Ik denk dat dat een mooi debat was met minister Agema. Is mevrouw Westerveld het ook met mij eens dat we vooral moeten voorkomen dat mensen uit een verzekering gegooid worden? Er zijn nu namelijk ook een hoop mensen onverzekerd die verzekerd hadden kunnen blijven. Vind ik mevrouw Westerveld aan m'n zijde als ik straks een oproep doe om daar vooral eerst op in te zetten?

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dat zou harstikke mooi zijn, maar het feit is gewoon dat er mensen zijn die nu onverzekerd zijn en dat wij twee dagen voor we de VWS-begroting gingen behandelen verrast werden door een brief over de taakstelling van het ministerie van VWS. Daarin staat een forse bezuiniging van, uit m'n hoofd, 40 miljoen ingeboekt. Tijdens de behandeling van de VWS-begroting is een motie ingediend door onder meer meneer Krul. Hij vroeg om bij ons terug te komen met wat deze bezuiniging precies gaat betekenen. In het vragenuur hoorden we minister Agema zeggen: ik kom met een veel betere regeling. Maar als het uitgangspunt een bezuiniging is, dan kunnen we volgens mij op onze klompen aanvoelen dat dat weleens mis zou kunnen gaan. Meestal, als je een stelsel helemaal omgooit en een nieuwe, betere regeling wil neerzetten, kost dat in eerste instantie geld. Ik ben er dus bang voor dat die bezuinigingsopdracht vooraan staat. Ik ben uiteraard voor betere regelingen, maar laten we dan kijken naar de inhoud en daar niet die bezuinigingsopdracht zo prominent boven laten hangen. Dat is mijn hele bezwaar hierbij.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Die ene extra interruptie zetten we gelijk in. Ik denk dat er nu al mogelijkheden zijn om mensen die nog onverzekerd zijn, bijvoorbeeld door de richtlijn gerede twijfel beter in te zetten, gewoon een zorgverzekering te laten behouden. Of er nou wel of geen bezuiniging is, ik wil dat we op voorhand al voorkomen dat mensen hun verzekering kwijtraken. Vind ik mevrouw Westerveld dan aan mijn zijde als ik oproep om daar ook hard op in te zetten?

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Als we kunnen voorkomen dat mensen onverzekerd zijn, dan ben ik daar heel erg voor. Ik heb met mevrouw Beckerman een tijd geleden al een telefoongesprek gehad met een aantal straatartsen die vroegen of hier niet een veel grotere rol is voor werkgevers. Er zijn mensen die bijvoorbeeld als arbeidsmigrant naar Nederland gehaald worden. Nadat hun contract is afgelopen, bijvoorbeeld omdat ze seizoensarbeid verrichten, worden ze gewoon op straat gezet, zijn ze onverzekerd en kunnen ze op de een of andere manier niet terug. Toen wij op de Koekamp waren en daar een gesprek hadden, ook met straatartsen en straatverpleegkundigen, merkten we dat ze hier tegenaan liepen en dat ze elke keer maar moeten leuren. Natuurlijk helpen zij die mensen, maar vervolgens zitten ze vaak wel met heel veel administratieve last om te kunnen zorgen dat dat op de een of andere manier vergoed wordt. Als we dat kunnen voorkomen, ben ik daar heel blij mee. Ik weet wel zeker dat ook de straatartsen en -verpleegkundigen daar blij mee zijn. Wat we in ieder geval moeten voorkomen is dat een nieuwe regeling met goede intenties, doordat er een bezuinigingsopdracht aan vastzit, juist averechts gaat werken. Daar ben ik beducht voor.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Westerveld. Dan is nu het woord aan de heer Ceder, die ik inderdaad zie, van de ChristenUnie. Meneer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Deze inbreng is mede namens de fractie van D66. Gelukkig voeren we dit debat met zowel de staatssecretaris VWS als de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, want de verantwoordelijkheid voor het beëindigen van dakloosheid ligt bij beide bewindspersonen.

Voorzitter. Ik heb een aantal blokjes. Ik begin met wonen en heb direct een aantal vragen. Is de minister van VRO bereid om aan elk debat over dakloosheid deel te gaan nemen? Welke regie neemt zij op dit onderwerp? Ik begrijp dat deze doelgroep niet aan de orde kwam bij de Woontop. Waarom niet? Wat vindt de minister van de bevindingen dat slechts een fractie van de gemeenten plannen heeft om de omslag van opvang naar wonen te maken en dat de afdeling bij gemeenten die over wonen gaat bijna nooit betrokken is? Dit werkt dan natuurlijk niet. De wethouder die over maatschappelijke opvang gaat heeft als enige instrument de opvang uitbreiden, maar niet het instrument betaalbare woningen creëren. De minister heeft volgens mijn fractie een grote verantwoordelijkheid om gemeenten hierop te sturen. Hoe gaat ze dit doen en hoe zorgt zij ervoor dat Housing First echt van de grond komt? Laten we namelijk eerlijk zijn: dat is nu nog niet het geval.

Dan de kern. Er is een groot tekort aan betaalbare woningen. Dat zorgt ervoor dat uitstroom uit de opvang stokt en dat mensen na bijvoorbeeld een scheiding geen woning kunnen vinden. Hoe houdt deze minister het tempo in het bouwen van betaalbare passende woningen voor alleenstaanden, voor jongeren en gezinnen? Hoe kijkt zij naar de mogelijkheid van gemengde woonvormen voor deze groep?

Voorzitter. Woningdelen moet echt snel eenvoudiger worden. De belemmeringen en oplossingen voor hospitaverhuur zijn in beeld gebracht. Gaat de minister de belemmeringen dus snel wegnemen, zo vragen wij.

Dan het kopje dakloze kinderen. Uit een nieuwe telling van dakloosheid blijkt dat een op de vijf daklozen onder de 18 jaar is. Ze verblijven veelal bij familie of vrienden, of in tijdelijke opvang. De ambitie in het Nationaal Actieplan Dakloosheid is nul daklozen in 2030. Maar we hebben ook te maken met dakloze kinderen. Wat ons betreft gaan we dat probleem als eerste oplossen. Dus kan de staatssecretaris zich committeren om in ieder geval de deelambitie toe te zeggen dat er in bijvoorbeeld 2026 of 2027 geen dakloze kinderen meer zijn, en dan de resterende jaren te gebruiken om te zorgen dat er helemaal geen daklozen meer zijn, ongeacht leeftijdscategorie? Mijn collega Pieter Grinwis heeft een amendement op de Wet regie op de volkshuisvesting ingediend, om dakloze gezinnen met minderjarige kinderen op te nemen in de urgentieregeling, zodat er snel een einde komt aan situaties waarin een ouder met een kind in een auto moet slapen.

Voorzitter. Dan de opvang. De fractie van de ChristenUnie zet zich in de Kamer en in het kabinet al jaren in voor het afnemen van de dakloosheid. Gelukkig zet dit kabinet de extra middelen voor dak- en thuislozen uit het coalitieakkoord Rutte-IV door. Maar is dit nog wel voldoende? Het kabinet kiest voor maatregelen die het aantal daklozen doet toenemen: het stoppen van de bed-bad-broodregeling en het gebrekkige opvangen van dakloze arbeidsmigranten. De opvang zit vol, de verborgen dakloosheid is enorm en de transformatie van de opvang ligt stil. De aanpak van Housing First komt niet van de grond. Ziet de staatssecretaris ook dat de urgentie gierend hoog is, en dat het nodig is om haar volle gewicht in de schaal te leggen, samen met de minister, om dakloosheid af te laten nemen? Langzamerhand beginnen wij er een hard hoofd in te krijgen. Er is echt urgente actie nodig, en wel nu.

Concreet vraag ik: hoe loopt het met de transformatie van de opvang? En worden de transformatiemiddelen uit het IZA hiervoor gebruikt, zoals de motie-Westerveld/Bikker vroeg?

Over de opvang van dakloze arbeidsmigranten zeg ik: de financiering van de pilot is slechts tijdelijk. Ziet de staatssecretaris een grond om deze structureel te maken? Dan kunnen gemeenten gebruikmaken van het ESF.

Voorzitter. Tot slot de winterkouderegeling. Een aantal gemeenten heeft de winterkouderegeling, maar de voorwaarden waarop die ingaat, verschillen per gemeenten. Hierdoor wijzen gemeenten naar elkaar en is er rechtsongelijkheid. Kan de staatssecretaris met gemeenten in gesprek gaan om te komen tot gelijke voorwaarden, en dan ook meenemen dat niet alleen de gevoelstemperatuur en code rood de criteria zijn, maar ook bijvoorbeeld code geel en regen worden overwogen?

Voorzitter. In deze donkere tijd hebben we mensen nodig die licht brengen, en wat ons betreft in de vorm van een warme huiskamer, juist ook aan de vooravond van kerst, zodat we in dit debat ferme stappen kunnen zetten.

De voorzitter:
Ook aan meneer Ceder zeg ik: dit is een lange dag zo, en als iedereen zestien minuten over de tijd gaat, is dat niet conform de afspraak.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Zestien minuten, voorzitter?

De voorzitter:
Zestien seconden zelfs. Zestien minuten zou nog veel erger zijn. Maar als we daar allemaal een beetje rekening mee houden, dan kunnen we vanavond op een redelijk tijdstip naar huis. Dat geldt ook voor andere debatten. Bij u gaat er dus een interruptie af, meneer Ceder. Nee hoor, grapje. Dan is nu het woord aan mevrouw Wijen-Nass van de BBB.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Iedereen kent wel iemand die op zoek is naar een woning, en die niet kan vinden. Denk maar eens aan de starter op de woningmarkt, maar ook een gescheiden ouder: probeer maar eens een woning te vinden. Deze mensen raken soms ook dakloos, omdat ze gewoon geen woning kunnen vinden. Ze gaan van familie naar vrienden en weer terug. Ik heb daar ook in mijn maidenspeech al aandacht voor gevraagd. Een tijd geleden was ik aanwezig bij de actie over "thuis begint met een dak". Er was een spel. Tijdens dat spel over dakloosheid voelde ik me echt totaal machteloos. Ik moest steeds op zoek naar een plek om te verblijven, terwijl de bureaucratie me achtervolgde. Dat maakte me nog bewuster van het gevoel van vastlopen bij daklozen. Ik was onlangs overigens ook bij de opvang van het Leger des Heils in Heerlen. Daar sprak ik over de uitdagingen waar zij onder andere tegen aanlopen.

Ik ga het in dit debat over drie dingen hebben, namelijk de groep die vaak niet als dakloos wordt gezien, het woonprobleem dat een zorgprobleem kan worden en het recente rapport van Platform31.

Voorzitter. Vandaag wil ik een lans breken voor de groep die niet als dakloos wordt gezien. Ik heb het over mensen die feitelijk wel dakloos zijn, maar die niet altijd zo worden erkend, omdat ze bijvoorbeeld verblijven in een vakantiehuisje. Denk hierbij aan een vader die na zijn scheiding geen plek meer heeft om te wonen en tijdelijk zijn intrek neemt in een vakantiehuis. Gemeenten voeren handhavend beleid, waarbij ze bewoners van recreatiewoningen het recht ontnemen om daar permanent te wonen. Dat leidt tot onzekerheid en stress voor deze bewoners. Ik heb daar echt ontzettend veel e-mails over ontvangen. Het feit dat ze in vakantiehuizen wonen, maakt ze niet minder kwetsbaar. Sterker nog, door de dreiging van uitzetting bevinden ze zich in een situatie die hen direct op de rand van dakloosheid brengt.

Daarom heb ik bij de begrotingsbehandeling van VRO een motie ingediend, waarin ik de minister heb opgeroepen om een juridisch kader te maken voor het bewonen van recreatieparken, en om gemeenten te verzoeken te stoppen met handhaven. Vandaag heeft de minister een brief verzonden aan de Kamer, waarin ze aangeeft met een instructieregel te komen voor iedereen die op 16 mei 2024 woonachtig was in zo'n woning. Ze heeft ook een brief gestuurd aan gemeenten om niet te handhaven. Ik ben er echt superblij mee dat er eindelijk duidelijkheid komt voor al die mensen die op vakantieparken wonen en in een enorme onzekerheid zitten. In tijden van woningnood moeten we echt alle woonoplossingen aangrijpen.

Voorzitter. Door de woningnood en ook de sociaal-economische ontwikkelingen zien we een toenemende groep jongvolwassenen en economisch daklozen. Die zelfredzame daklozen komen vaak niet terecht in de maatschappelijke opvang, omdat het systeem niet is ingericht op hun behoeften. Dat benadrukt dat dakloosheid niet alleen een woonprobleem is, maar ook een zorgprobleem. Wij vinden dat er een brede aanpak nodig is, met een focus op preventie, betaalbare woningen en bestaanszekerheid, maar ook op kwalitatieve opvang zolang de woningnood aanhoudt. Ik heb een vraag aan de ministers van VWS en VRO. Wat gaan zij doen om een groeiend aantal zelfredzame daklozen te ondersteunen en te voorkomen dat dakloosheid een zorgprobleem wordt?

Tot slot. Het recente rapport van Platform31 biedt ons een helder inzicht in hoe we de bestaande woningvoorraad van woningcorporaties beter kunnen benutten. Het zou gaan om 170.000 extra woonruimten. Die zouden we deels willen reserveren voor de kwetsbaren in onze samenleving. Er is namelijk een aanzienlijk potentieel dat via hospitaverhuur en verkameren beschikbaar zou kunnen komen. Het zou een directe bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van dakloosheid. Ik ben heel benieuwd — dat is dan ook mijn vraag aan de minister — hoeveel van die 170.000 extra woonruimten specifiek bestemd kunnen worden voor daklozen, en of hospitaverhuur een haalbare oplossing is voor het huisvesten van zelfredzame daklozen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Ook voor u geldt dat u te veel seconden praat.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Tien seconden.

De voorzitter:
Daarom heeft de heer Crijns, die nu aan het woord is, beloofd om dat niet te doen. Het woord is aan de heer Crijns namens de PVV-fractie.

De heer Crijns (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Op 5 juni bespraken wij hier in de Kamer het Nationaal Actieplan Dakloosheid. Onze fractie waarschuwde toen al voor de ernst van dakloosheid als een groeiend probleem. Laten we eerlijk zijn: dat probleem is sindsdien niet kleiner geworden. Dakloosheid is meer dan wat je op het eerste gezicht ziet. Het zijn niet alleen de mensen die je op straat of in parken ziet slapen. Dakloosheid treft ook gezinnen, alleenstaande ouders, jongeren en ouderen. Het zijn mensen die gedwongen worden in hun auto te leven, van bank naar bank te gaan of uit pure wanhoop een vakantiehuisje of hotelkamer huren omdat ze nergens anders terechtkunnen.

Maar laten we vandaag ook aandacht geven aan een pijnlijke waarheid: terwijl duizenden of misschien wel tienduizenden Nederlanders dakloos zijn of jarenlang op een sociale huurwoning wachten, krijgen asielzoekers en statushouders wel alles. Ze krijgen een opvangplek, een woning, toeslagen, een uitkering en begeleiding. Kortom, een compleet welkomstpakket. Dit is geen beleid, dit is onrecht. Terwijl er in 2023 meer dan 17.000 sociale huurwoningen rechtstreeks naar statushouders gingen, moesten heel veel Nederlanders op een woning wachten. Hoe leg je dat uit aan een moeder die met een kind in een auto slaapt? Hoe leg je dat uit aan een jong gezin dat al jaren probeert een woning te vinden? Welke boodschap geven we hiermee? Is dat dat je beter een asielprocedure kunt starten dan Nederlander kunt zijn? Is dat dat je in je eigen land pas aan de beurt komt als iedereen van buiten geholpen is? Dit kan niet en dit mag niet. Het is tijd dat we deze feiten onder ogen zien.

Voorzitter. Wat doet dakloosheid eigenlijk met een mens? De constante stress ... Ik zie een interruptie aankomen.

De voorzitter:
Maakt u uw zin eerst maar af.

De heer Crijns (PVV):
Ik begin dadelijk wel opnieuw, voorzitter.

De voorzitter:
Oké. Dan als eerste mevrouw Beckerman en dan mevrouw Westerveld.

Mevrouw Beckerman (SP):
Laten we even positief beginnen. Laten we ook proberen tot een oplossing te komen. De PVV heeft gelijk dat het bizar is dat je nergens voor in aanmerking komt als je in je auto slaapt met een kind. Ik had net het verhaal van twee mensen die zwanger waren en in ... Eén iemand is zwanger. Ze zijn samen in verwachting. Die mensen wonen in een tentje en komen nergens voor in aanmerking. Dat kunnen we vandaag veranderen. Dat is niet door boos te zijn op statushouders, maar omdat we hier als Tweede Kamer het verschil kunnen maken. Is de PVV met ons van mening dat we moeten zorgen dat ook deze groep mensen urgentie kan krijgen?

De heer Crijns (PVV):
Laten we dit even vooropstellen: je wens niemand, echt niemand, toe om in een tentje te slapen terwijl je een kindje verwacht. Die mensen moeten inderdaad op de een of andere manier voorrang krijgen. Dat moet als een paal boven water staan. Daar kunt u mij misschien aan uw zijde vinden. Maar als ik het goed begrijp, moet er een wetswijziging worden doorgevoerd als je daarvoor een motie indient.

Mevrouw Beckerman (SP):
U zei "u kunt mij aan uw zijde vinden" en daarna begon het terugkrabbelen al een klein beetje. Het punt is als volgt. We kunnen hier elke maand gaan staan, we kunnen hier elk halfjaar gaan staan of we kunnen hier elk jaar gaan staan, maar feit is dat deze groep nu geen urgentie krijgt. Het is ook een feit dat wij de Tweede Kamer zijn en dat wij dit dus kunnen veranderen. Er komt een nieuwe wet aan. Dat is de Wet regie op de volkshuisvesting. Die verwachten we al een tijdje. Daarmee krijgt een deel van de dakloze mensen urgentie, maar een hele grote groep ook niet. De PVV vertelt elke keer het verhaal dat statushouders wel een woning krijgen en Nederlanders niet. Maar ik zou heel graag klip-en-klaar van de PVV willen horen: mooi, tot hier en niet verder, we zorgen dat ook deze groep dakloze mensen urgentie krijgt.

De heer Crijns (PVV):
Dank u wel voor de vraag. Laat even één ding helder zijn: de Nederlanders moeten weer op de eerste plek komen. De Nederlanders zijn vergeten. Daardoor krijgen we de situatie van het gezin dat met het kindje in een tent slaapt. We moeten zorgen dat die Nederlanders weer op de eerste plek komen en zorgen dat zij niet achteraan in die rij aansluiten. Daar moeten we naar kijken. Zoals ik net al zei, zijn 17.000 woningen naar die statushouders gegaan. Ik had liever dat gezin in een woning gezien.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dit is dan mijn laatste interruptie. Dat kunt u wel zeggen; dan moet u het ook doen. Ja, de SP vindt dat ook die statushouders recht hebben op woningen. Wij vinden dat iedereen recht heeft op een woning. Dat hebben we hier ook gezegd en afgesproken: in 2030 een einde aan dakloosheid. Maar de hele concrete vraag aan de PVV is niet of u hier elke keer wilt komen opdraven om "wat oneerlijk dat Nederlanders geen urgentie krijgen" te zeggen. De vraag aan de PVV is: wát gaat u daaraan doen? Wij hebben de voorstellen al klaarliggen. Gaat de PVV die steunen, ja of nee? Of gaan we hier elke keer hetzelfde verhaal horen van "o, wat oneerlijk dat deze groep geen urgentie krijgt"?

De heer Crijns (PVV):
Wat de PVV daaraan gaat doen ... Er moeten natuurlijk meer woningen komen voor deze mensen. De automatische voorrang voor statushouders moet ervan afgaan. Dan kunt u wel wegdraaien met uw ogen, mevrouw Beckerman, maar statushouders hoeven geen voorrang te krijgen. En ik noem een harde aanpak op woningnood.

Mevrouw Beckerman (SP):
Sorry, even een persoonlijk feit. Het was niet mijn bedoeling om met mijn ogen te draaien bij dat antwoord. Mijn punt was dat ik de vraag beantwoord wilde zien. Die vraag was eigenlijk heel simpel: wilt u deze groep mensen urgentie geven? Wij krijgen daar namelijk nog steeds maar een half antwoord op. Het gaat dus over de groep mensen die op basis van de ETHOS-telling dakloos is, maar niet op basis van de criteria die in de wet staan. Daarmee kun je mensen die nu in een tentje of in hun auto slapen met hun kind recht geven op urgentie en daarmee dus op een dak boven hun hoofd.

De voorzitter:
Kort.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dat was de vraag. Daarop was eigenlijk een heel simpel ja of nee genoeg.

De heer Crijns (PVV):
Daar moeten we naar kijken. Ik heb zojuist mijn antwoord gegeven.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik wil eerst een beeld rechtzetten. Er komen flink wat mensen door oorlog en geweld elders naar Nederland toe. De eerste jaren worden ze hier vaak onder erbarmelijke omstandigheden opgevangen. Zo krijgen kinderen bijvoorbeeld tijdenlang geen onderwijs, moeten sommige mensen buiten slapen in tentjes, wordt de opvang vaak niet goed geregeld en moeten gezinnen van locatie naar locatie trekken. Pas als in al die procedures bekend wordt en aangetoond wordt dat deze mensen hier terecht zijn volgens allerlei verdragen en volgens allerlei wetten en regels in Nederland, dan zijn ze statushouder en is Nederland ook verplicht om deze mensen op weg te helpen. Dat moet ook op basis van allerlei internationale verdragen. Dat zijn gewoon feiten. Als de PVV dan voortdurend naar deze groep blijft wijzen en blijft zeggen dat dit oneerlijk is, dan vraag ik me af wat de PVV gaat doen voor al die mensen die de PVV "Nederlandse daklozen" noemt. Welke stappen gaan er dan extra gezet worden om te zorgen dat mensen die bijvoorbeeld arbeidsmigrant zijn of in Nederland geboren zijn en dakloos raken, een dak boven het hoofd krijgen?

De heer Crijns (PVV):
Het probleem is nu dat er niet voldoende woningen zijn. Ik kan het niet mooier maken dan het is. De dakloosheid is de afgelopen jaren toegenomen. De PVV wil gewoon dat er meer woningen komen voor onze eigen mensen. De PVV wil dat die weer op nummer één komen te staan en dat er niet automatisch voorrang gaat naar statushouders.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik gaf net aan dat het gewoon een feit is en dat we ook op basis van allerlei internationale verdragen, gewoon mensenrechtenverdragen, mensen die terecht in Nederland zijn en hier mogen blijven, op weg moeten helpen. Dat kan de PVV niet leuk vinden, maar dat is wel een feit. Het helpt dus gewoon niet om voortdurend naar groepen te wijzen en te zeggen: wij vinden dat die groepen minder rechten zouden moeten krijgen. Het is namelijk gewoon een feit dat dat zo geregeld is de komende tijd. Mijn vraag is dan wat de PVV-fractie de komende tijd extra gaat doen om ervoor te zorgen dat er meer woningen gebouwd worden, dat mensen die geen dak boven het hoofd hebben wel een dak kunnen krijgen, en dat de knelpunten waar zij tegenaan lopen en waar ook heel veel organisaties die hier op de tribune zitten op wijzen, verholpen worden. Wat gaat de PVV-fractie nu extra doen?

De heer Crijns (PVV):
Wij wijzen niet naar elkaar. Wij wijzen niet naar andere mensen. Ik benoem hier harde feiten. Harde feiten zijn dat de Nederlander op straat staat en dat een asielzoeker zodra hij met zijn oor een grasspriet raakt, in een bus wordt gezet en naar een Van der Valkhotel of een cruiseschip wordt gereden waar hij driemaal daags — driemaal daags! — een warme maaltijd kan krijgen. Daar kan een gemiddelde Nederlander die in een auto slaapt, op straat slaapt of ergens anders bij iemand op de bank slaapt, alleen van dromen. Wij staan voor die Nederlander. Wij staan daarvoor en wij zullen daar ook altijd voor vechten. Ik vind het onacceptabel dat u het constant opneemt voor die statushouders.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat iedereen wel ziet wat hier gebeurt. Ik stel gewoon een vraag. De vraag is: wat gaat de PVV-fractie dan de komende tijd extra doen? Ik hoor nul concrete maatregelen, nul concrete toezeggingen en geen enkel concreet plan, maar er wordt wel met de vinger naar een andere groep gewezen. Dat is wat hier gebeurt. Dat vind ik jammer, want daar heeft niemand wat aan, ook niet de Nederlander waarvoor de PVV zegt op te komen.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Het volgende valt me op. U heeft veel vertrouwen gekregen van de kiezer. Heel veel mensen hebben op de PVV gestemd, mensen die het moeilijk hebben, misschien ook mensen die het afgelopen jaar om welke reden dan ook op straat zijn beland. Hier wordt gevraagd wat de PVV de komende jaren gaat doen. U geeft eigenlijk geen antwoord. U laat die mensen keihard in de steek. U wijst naar statushouders. Dat gaat om een paar woningen. Er blijft nog een gigantische groep mensen over die een dak boven hun hoofd nodig hebben. U bent parlementariër. De PVV-fractie heeft een jaar lang de tijd gehad en miljarden om uit te geven. Nu is de vraag gewoon: gaat u die mensen helpen? Er komt nog geen begin van een antwoord. Ik ga even beginnen. U zegt: hoe kan het dat mensen die voor oorlog en geweld vluchten en hier komen, naar een Van der Valk worden gebracht? Dat komt doordat de PVV jarenlang te weinig opvang heeft geregeld, waardoor er op basis van verplichtingen duur ingekocht wordt. Er wordt knetterveel geld weggegooid, omdat de PVV jarenlang keuzes heeft gemaakt die gewoon niet verstandig waren. Maar dan draai ik het om. U zegt dat u het niet eerlijk vindt. Kunnen wij dan vandaag de afspraak maken dat er voor de kerst een groot aantal mensen die dakloos zijn óók bij Van der Valk kunnen worden opgevangen? Gaat u samen met mij geld daarvoor uittrekken, zodat we dat in ieder geval kunnen regelen?

De heer Crijns (PVV):
Ik vind het heel grappig dat de heer Ceder de PVV de maat probeert te nemen wat betreft allerlei dingen; de heer Ceder heeft de afgelopen jaren als ChristenUnie aan de knoppen gezeten. Maar wij nemen onze verantwoordelijkheid. Wij gaan de puinzooi opruimen die de afgelopen jaren is ontstaan. Wij nemen die verantwoordelijkheid. Wij gaan die Nederlander weer op de eerste plek zetten. Dat betekent dat er meer woningen moeten komen voor onze eigen mensen. Dat betekent dat die automatische voorrang voor statushouders ervan afgaat. Misschien moeten we inderdaad ook inzetten op preventie en vroegtijdige signalering. Je kunt uiteindelijk beter voorkomen dan genezen.

De voorzitter:
De interrupties moeten korter, en de antwoorden ook. Pleegt u dus een korte interruptie, meneer Ceder. De vorige was erg lang.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik kan hier de hele dag staan. Ik wil u ook vragen of u kunt ingrijpen, voorzitter. Ik stel namelijk een makkelijke vraag: wat gaat hij doen? Mijn collega, onze collega, heeft net ook een vraag gesteld. Wij hebben het recht om te weten wat de grootste partij van dit land, die veel vertrouwen heeft gekregen, gaat doen ten aanzien van dakloosheid. Er komen nul komma nul antwoorden. Daarmee zet u Nederlanders op straat. U zet ze in de kou. En dan krijg ik het volgende antwoord: de ChristenUnie heeft dit en dit en dit gedaan. U zit nu in dit kabinet. U had een grote mond over al die mensen …

De voorzitter:
"De heer Crijns had …"

De heer Ceder (ChristenUnie):
De heer Crijns. Ik ga nog een keer de vraag stellen: wat gaat de PVV doen? Want "bouwen, bouwen, bouwen" was ook al het adagium van Rutte III en Rutte IV. Daar zijn we al mee bezig. Daar zijn mensen de komende weken niet mee geholpen. Wat gaat de PVV doen?

De heer Crijns (PVV):
Ik heb nu meerdere malen mijn antwoord gegeven. Ik praat Nederlands, maar misschien wel met een Limburgs accent. Er moeten inderdaad meer woningen bijkomen. Dát is de oplossing. Dan kunnen we er wel een mooier verhaal van proberen te maken, maar die automatische voorrang voor statushouders moet ervan afgaan. Als die 17.000 woningen van het afgelopen jaar niet naar statushouders waren gegaan, hadden we een groot gedeelte van de dakloosheid op kunnen lossen. Maar zoals ik al zei, zitten hier twee bewindslieden die er alles aan gaan doen om die dakloosheid tegen te gaan. Dat betekent inderdaad het bouwen van meer woningen. Ik kan het niet mooier maken dan het is. De automatische voorrang voor statushouders moet ervan afgaan en we moeten inzetten op preventie en vroegtijdige signalering.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Er wordt net een getal genoemd van 17.000. Beweert de PVV in dit parlement nu echt dat als volgend jaar de toekenning aan statushouders verboden wordt — dat is namelijk niet verplicht; gemeenten kunnen daarvoor kiezen — het daklozenprobleem is opgelost als we hier volgend jaar met de kerst staan? U heeft al drie keer tegen mij en tegen mevrouw Westerveld geroepen dat dat de oplossing is. Maar beweert u nu echt dat het daklozenprobleem volgend jaar is opgelost als we dit gaan regelen?

De heer Crijns (PVV):
Nee, daar ga ik niet van uit. Waarom ga ik daar niet van uit? Dat zal ik direct even goed toelichten. Dit jaar is het aantal daklozen volgens mij gestegen naar 30.000 of 31.000 mensen. Ik zie de minister niet in een keer dat aantal woningen uit de lucht toveren.

De voorzitter:
Uw laatste interruptie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dus er is beleid nodig. En uw voorstel is dus niet genoeg. Dus u laat Nederlanders in de steek door de belofte te doen: als we dit doen, is het gefikst. Nu komen we erachter dat het met alleen de PVV-beloftes nog niet gefikst is. Daarom is mijn vraag, die ik ook bij u neerleg …

De voorzitter:
Via de voorzitter spreken.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Via de voorzitter zeg ik dat wij met een aantal moties komen. Die zullen geld gaan kosten. Dat kan. Ik weet dat de PVV het geld al aan andere dingen heeft uitgegeven; dat weet ik. Maar u kunt nu ook een keuze maken. U erkent nu dat de oplossingen die de PVV heeft, het daklozenprobleem niet gaan oplossen, omdat er meer nodig is. Dan wil ik u vragen om uw beloftes na te komen en in ieder geval te overwegen om mee te gaan in de concrete voorstellen waar ik en andere collega's straks mee komen, want u heeft er nul genoemd. Als u dat niet doet, even goede vrienden. Dat is prima. Maar dan zijn het luchtkastelen; de Nederlander heeft daar niets aan.

De heer Crijns (PVV):
Als meneer Ceder voorstellen doet, dan zal onze fractie daar inderdaad heel goed naar kijken. Maar we hebben ons ook te houden aan een financieel plaatje. Dat weet de heer Ceder ook.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Crijns. U vervolgt uw betoog.

De heer Crijns (PVV):
Voorzitter. Wat doet dakloosheid eigenlijk met een mens? De constante stress van het niet hebben van een veilig thuis, vreet aan de gezondheid. Dat leidt niet alleen tot onzekerheid, maar ook tot ernstige problemen. Denk hierbij aan slaapproblemen en een grote kans op chronische ziekten zoals hart- en vaatziekten en psychische klachten. Het kan zelfs leiden tot een kortere levensverwachting. Dat is niet leven, dat is overleven. En dat overleven kost de samenleving ook nog eens handenvol geld. De zorgkosten voor daklozen zijn vaak torenhoog. Denk aan de spoedeisende hulp, ziekenhuisopnames en langdurige geestelijke gezondheidszorg.

Voorzitter. Onze fractie leest in verschillende artikelen dat een dakloze de maatschappij tussen de €40.000 en €80.000 per jaar kost. Dat is een enorm bedrag. Kan de staatssecretaris aangeven of deze cijfers kloppen? Als dat zo is, hoe gaan wij deze kosten dan omlaag brengen?

Voorzitter. Laten we het dan ook hebben over onze jongeren. Er is hier al een paar keer over gesproken. Veel van hen vallen bij de overgang van 18-min naar 18-plus tussen wal en schip. Wanneer iemand die jeugdzorg ontvangt 18 jaar wordt, stopt die hulp vaak abrupt. Het lijkt wel alsof we verwachten dat je op je 18de ineens volwassen genoeg bent om alles zelf te regelen, maar dat is niet zo. Juist deze jongeren hebben begeleiding nodig om zelfstandig een toekomst op te bouwen. Hoe kun je verwachten dat ze dan een studie afronden, een baan vinden of een gezin stichten, als ze geen veilige basis hebben? Wat gaan de minister en de staatssecretaris concreet doen om deze jongeren te helpen aan een woning?

Tot slot, voorzitter. Het vorige kabinet heeft met veel tamtam beloofd dat er tegen 2030 geen daklozen meer zouden zijn, maar waar staan we nu eigenlijk? Hoeveel daklozen hebben inmiddels een vaste woning gekregen? Denken de minister en de staatssecretaris werkelijk dat ze deze doelstelling gaan halen? Als zij denken van niet, wat is er dan nodig om die wel te bereiken?

Tot zover.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie een interruptie van mevrouw Van den Hil.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Ik heb nog even een vraag aan meneer Crijns over de zorg. Ik had net ook al een debatje met een aantal andere collega's. Is meneer Crijns het met mij eens dat wanneer je goed kijkt naar bijvoorbeeld een briefadres of een omgekeerde bewijslast om een zorgverzekering te behouden, dat in ieders belang is om goede zorg te krijgen?

De heer Crijns (PVV):
Sinds de wetswijziging van 2022 is het verplicht voor iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft om zich in te schrijven bij de gemeente. Een briefadres is inderdaad een eerste stap om dakloosheid aan te pakken. Het is onacceptabel dat Nederlanders vaak weken moeten wachten voor een briefadres. Ik wil de staatssecretaris in ieder geval vragen om in gesprek te gaan met gemeenten om dit veel sneller te regelen zodat mensen hier geen last meer van hebben.

Ik heb nog zeven seconden over.

De voorzitter:
Dank u wel. Die pakken wij dan. Dan is nu het woord aan de heer Krul van het CDA. De heer Krul wil wel alle seconden van de heer Crijns, maar dat gaan we niet doen. De heer Krul.

De heer Krul (CDA):
Voorzitter. De kerstdagen komen eraan. Vlak voordat de Kamer met reces gaat, voeren wij nog dit debat over dakloosheid. Dat deden we zes maanden geleden ook; mevrouw Westerveld zei het al. Het was zo mooi geweest als wij hier vlak voor kerst konden vertellen dat het een en ander beter gaat, dat het ons lukt om die stijgende lijn te keren, maar helaas gebeurt dat maar niet. De berichtgeving is zorgelijk. Het aantal daklozen tussen de 18 en 22 groeit sneller. Het aantal dakloze kinderen neemt nog steeds toe. Jongeren aan het begin van hun volwassen leven vallen tussen wal en schip. Misschien wel het meest schrijnende is dat het ook veel jongeren betreft die vrijwel altijd uit de jeugdzorg komen.

De reden dat ik kerst aanhaalde, is de volgende. Ik heb het genoegen gehad om vrijwillig te mogen helpen in een warme huiskamer van het Leger des Heils. We gingen oliebollen bakken. Ze hebben ruim 100 buurthuiskamers, fysieke ontmoetingsplekken in wijken. Tijdens de energiecrisis lukte het hen om een warme kamer te bieden voor een hele diverse groep mensen. Dat was enorme winst in het kader van de aanpak van eenzaamheid en het bieden van informele zorg. Daar kwamen ook veel daklozen en er was interactie en ontmoeting met elkaar. Er wordt nu veel bezuinigd op gemeentes. Dit soort initiatieven draaien vooral op gemeentelijke financiering. Dat komt, begrijp ik, niet direct ten laste van dit kabinet, maar ik ben wel benieuwd of zij in kaart hebben wat de gevolgen zullen zijn van al die bezuinigingen.

Voorzitter. Het is er veel over gegaan. Een van de belangrijkste oorzaken, misschien wel de belangrijkste, is het gebrek aan betaalbare woningen. We hebben begrepen dat hier op de Woontop heel weinig over gesproken is. Ik heb het dan specifiek over de doorstroom van begeleid wonen en beschermd wonen. Kunnen we daar nog aanvullende afspraken over maken?

Dan de bezuiniging op de zorg aan onverzekerden. We werden daarmee vlak voor de begroting geconfronteerd. Een "taakstelling". We constateren nu dat het inderdaad niet mogelijk is om deze bezuinigingen uit te voeren. Dat blijkt heel duidelijk uit de brief van de minister. Kan deze staatssecretaris toelichten hoe het überhaupt kan dat er zo'n forse stijging van die SOV-regeling, de Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden, plaatsvindt: van €700.000 in 2017 naar 105 miljoen in 2024? Wij hebben wel een vermoeden hoe dat kan. Het aantal onverzekerde arbeidsmigranten is immers flink toegenomen.

De minister geeft aan dat er meer dakloze mensen geholpen moeten worden aan een verzekering. Mevrouw Van den Hil refereerde er al even aan in een debatje en dat vind ik een goed initiatief. Dat klinkt mooi, maar laten we wel realistisch zijn: een dakloze met schulden krijg je niet zomaar aan een zorgverzekering. Die reageert niet automatisch op brieven of uitnodigingen. Die heeft vaak geen postadres. Dat geldt ook voor een arbeidsmigrant die op het acute zorgmoment niet ingeschreven staat bij het BRP, geen baan heeft en geen huis of postadres. Hoe ziet de staatssecretaris het in de praktijk dan voor zich?

We lezen dat de minister de subsidieregeling, de SOV, helemaal wil stopzetten en een nieuwe regeling wil maken waar ook de ovv onder vallen. Dat zijn de onverzekerbare vreemdelingen. Hoe kan dit? Hoe gaat dit eruit zien? Het zijn twee totaal verschillende doelgroepen die in één regeling samen moeten komen: de ene, de ovv, die nu al een lagere vergoeding krijgen, 80 tot 100%, en aan de andere kant de onverzekerden die wel gewoon de hele vergoeding krijgen. We lezen dat het ontwerp van de nieuwe regeling juridisch verkend moet worden. Er komt een onderzoek samen met de gemeente Rotterdam over hoe er harmonieus gekeken kan worden naar een eenduidige regeling. Maar als het vertrekpunt een halvering van het budget is, waar zijn we dan eigenlijk mee bezig? We zijn dus eigenlijk weer terug bij af, ondanks de motie die het CDA samen met NSC had ingediend bij de begrotingsbehandeling. De brief die we hebben gekregen, roept immers meer vragen op dan antwoorden. Hoe gaan we 40 miljoen euro ophalen op een regeling waar vrijwel alle partijen van zeggen dat het onuitvoerbaar blijkt?

Voorzitter. Ik hoop dat als we over een halfjaar weer dit debat voeren met deze bewindspersonen, er wat positief nieuws te berichten is. Maar in alle eerlijkheid: de signalen zijn niet heel positief.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Krul. Dan is het nu het woord aan mevrouw Van den Hil van de VVD, de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Voorzitter, dank. Op deze dag debatteren over dakloosheid, op de laatste dag voor het kerstreces, is bijzonder. Volgens mij zijn wij het in de Kamer er allemaal over eens: niemand zou tegen zijn wil dakloos moeten zijn. De oplossingen om de dakloosheid terug te dringen verschillen wel, maar het uitgangspunt is voor deze Kamer, denk ik, uniek. Daar waar we het heel vaak niet eens zijn over het eindresultaat, is dit vandaag wel het geval.

Wat de VVD betreft draait het vandaag om twee hoofdpunten: een woning van waaruit je je leven op kan bouwen en de juiste hulp en ondersteuning als je dat door omstandigheden even nodig hebt. Zoals gezegd hoort in Nederland niemand tegen zijn of haar wil dakloos te zijn. Om het vreselijke probleem van dakloosheid structureel op te lossen, moeten we de wooncrisis te lijf gaan. Voor de VVD is hier maar één oplossing voor: bouwen. We moeten veel meer en sneller huizen bouwen, regels schappen, buiten de steden en dorpen bouwen en procedures inkorten. Alleen zo zorgen we ervoor dat meer mensen een betaalbaar dak boven het hoofd kunnen vinden. Kan de minister ingaan op hoe zij dakloosheid gaat bestrijden door meer huizen te bouwen? Om dakloosheid op korte termijn terug te dringen, stelt de VVD voor om meer tijdelijke huizen te bouwen. Het ministerie van VRO moet dan in gesprek met gemeenten zodat er ook meer tijdelijke huizen voor dakloze mensen worden afgenomen. Is de minister bereid dit spoedig op te pakken? En hoe gaat de minister ervoor zorgen dat we veel meer tijdelijke huizen gaan bouwen?

Voorzitter. De VVD wil dat iedereen de juiste hulp en ondersteuning krijgt als hij of zij een steuntje in de rug nodig heeft. Allereerst is de opvang van dakloze vrouwen niet goed geregeld. Deze vrouwen zijn extra kwetsbaar voor onder meer seksueel misbruik. Er zijn verschillende maatschappelijke initiatieven op dit gebied, maar deze worden onvoldoende erkend en ondersteund. Is de staatssecretaris bereid vlot aan de slag te gaan met het organiseren van goede opvangplekken voor vrouwen en hierbij de initiatieven die er al zijn als voorbeeld te nemen?

Ook komt het voor dat kinderen samen met hun moeder of vader opgevangen worden. Deze kinderen kunnen slecht geholpen worden door jeugdzorg doordat die door de gemeente geboden moet worden waar ze nog ingeschreven staan. De VVD denkt hierbij aan een aantal oplossingsrichtingen, bijvoorbeeld om de zorg voor deze kinderen te laten vallen onder specialistische jeugdzorg of om de zorg te laten regelen door de 44 centrumgemeenten die maatschappelijke opvang regelen. Is de staatssecretaris bereid om dit met haar collega-staatssecretaris, die van Jeugd, Preventie en Sport, te gaan regelen?

Een zorgverzekering is voor iedereen van groot belang. Soms worden mensen echter bij hun zorgverzekering uitgeschreven terwijl dat helemaal niet nodig is. De minister van VWS heeft tijdens het vragenuurtje van 12 november jongstleden toegezegd dat ze de wet die in 2027 afloopt, gaat aanpassen en dat ze op korte termijn aandacht gaat schenken aan informatievoorziening over de omgekeerde bewijslast, die nu nog nodig is. Dit vind ik echter nog te vaag. Wat de VVD betreft kan er nu nog een extra stap gezet worden door de richtlijn gerede twijfel dwingender te laten toepassen door zorgverzekeraars. De zorgverzekeraar informeert dan de verzekerde binnen twee weken, en de verzekerde krijgt vier weken de tijd om de benodigde gegevens aan te leveren. Is de staatssecretaris bereid dit te regelen en de Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2025 te informeren?

Voorzitter, ik sluit af. Vandaag, op deze dag, doe ik dat met een elfje.

Niemand
in Nederland
uit vrije wil
hoeft dakloos te zijn
hoopvol.

De voorzitter:
Bedankt. Ik zie een interruptie van de heer Krul, en wellicht daarna nog een van de heer Crijns.

De heer Krul (CDA):
Mevrouw Van den Hil refereerde aan het vragenuurtje. Daaruit bleek ook dat de minister geen flauw idee had hoe ze die taakstelling ging invullen. We hebben een brief gekregen waaruit blijkt dat in ieder geval de richting die wel gekozen werd, namelijk de niet-verzekeringsplichtigen en de verzekeringsplichtigen aan een verzekering helpen, onbegaanbaar is. Er staat namelijk klip-en-klaar in die brief dat uitvoerders dat onderscheid zelf niet kunnen maken. Dus is mevrouw Van den Hil het dan met het CDA eens dat die hele bezuiniging gewoon gebakken lucht is?

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Dat denk ik niet, want de VVD biedt hier een oplossingsrichting aan. Dat is die richtlijn gerede twijfel, die er gewoon al is. Wat de VVD betreft moeten we die beter handhaven. Als we die handhaven, worden er ook minder verzekerden verzekeringsloos. Ik denk dat dat de oplossingsrichting is die we op moeten gaan.

De heer Krul (CDA):
Dus als ik het goed begrijp, zegt de VVD: "Het is prima om de helft van het budget dat nu beschikbaar is voor zorg voor onverzekerden weg te bezuinigen, als het ons maar lukt om alle verzekeringsplichtigen aan een verzekering te helpen. En ja, dat de niet-verzekeringsplichtigen dan geen zorg meer kunnen krijgen, is nou eenmaal het gevolg van die bezuinigingen."

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Op de lagere school heb ik al leren rekenen. Voorkomen is beter dan genezen; dat hebben we net ook al gehoord. Dus als je zorgt dat meer mensen een zorgverzekering houden, waar ze volgens mij veel meer aan hebben dan wanneer zij zonder zorgverzekering zitten, heb je automatisch ook minder geld nodig voor die onverzekerden. Wat de VVD betreft gaan we ons vooral richten op de mensen die nu echt nog die zorgverzekering kunnen houden.

De heer Krul (CDA):
Ik heb ook leren rekenen op de lagere school. Het gros van die subsidieregeling gaat naar niet-verzekeringsplichtigen. Het kan dan gaan om een toerist of om iemand die hier is blijven hangen nadat die hier als arbeidsmigrant kwam. Dat zijn niet-verzekeringsplichtigen. Daar gaat het gros van die subsidie heen. De helft daarvan wordt wegbezuinigd. En de suggestie die mevrouw Van den Hil doet, richt zich op de verzekeringsplichtigen. Dat is het kleinste groepje van zorgvragers binnen die regeling. Dus dan blijft mijn stelling dat het voor de VVD blijkbaar wel oké is om te zeggen: we halveren het budget voor de zorg voor de niet-verzekeringsplichtigen. Klopt dat dan?

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Meneer Krul noemt twee voorbeelden, waarvan er één in ieder geval voor mij heel helder is. Ik kom uit Zeeland; ik heb dat vandaag nog niet gezegd, dus bij dezen. Daar hadden wij te maken met heel veel toeristen. Ik ben het met het CDA, met meneer Krul, eens dat we daar best wel kunnen kijken naar hoe we dat anders kunnen inrichten. Voor het ziekenhuis was het ook altijd heel vervelend dat dat niet geïnd kon worden. Er staan nog een hoop rekeningen in het buitenland open. Ik ben er dus altijd voor en wij als VVD zijn er altijd voor om eerst te kijken waar je het kan halen. Meneer Krul noemt vervolgens de arbeidsmigranten. Daar heb ik ook in het vragenuurtje aandacht aan besteed. De VVD is erop tegen dat werkgevers iemand gelijk ontslaan als die ziek wordt, waardoor die mensen geen zorgverzekering meer hebben. Controleer dus ook goed dat werkgevers hun taak doen en zorg dat die mensen gewoon op die manier beschermd worden.

De heer Krul (CDA):
Kort, want hier kunnen we elkaar de hand schudden. Is het dan verstandig om niet die bezuiniging in te voeren voordat we dat geregeld hebben met die werkgevers? Want is het risico niet dat als we dat niet regelen — dus we willen het wel, maar regelen het niet en we gaan gewoon de bezuiniging doorvoeren — het dan toch uiteindelijk die personen in kwestie zijn die daar de dupe van worden? Laten we dus eerst regelen dat die werkgevers dat doen, en als dat lukt, kunnen we die bezuiniging doorvoeren. Is dat dan een goede route?

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Ik denk dat dat hand in hand kan gaan. We kunnen elkaar op dit punt toch even niet vinden. Ik stel juist voor dat we gelijk kijken naar de oplossingen voor de onverzekerde toerist en voor de werkgever die zijn werk niet goed doet. Laten we er op die manier naar kijken.

De heer Crijns (PVV):
Als ik het goed hoor, dan vraagt mevrouw Van den Hil hier om de richtlijn gerede twijfel strenger te laten toepassen door de zorgverzekeraars. Gebeurt dit niet al? En wat zou volgens u dan de oplossing moeten zijn?

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Dank aan meneer Crijns. Ik krijg gewoon signalen dat dat nog niet genoeg gebeurt. Wat de VVD betreft heb ik volgens mij ook al een aantal keren gezegd: zorg nou dat iemand een zorgverzekering houdt, want dan kan je ook betere zorg krijgen. Wat de VVD betreft zal de minister er echt naar moeten kijken en erop moeten aandringen dat die gerede twijfel gehandhaafd wordt. Anders moet er desnoods een ministeriële regeling in het leven worden geroepen, zodat we dat wel gaan doen.

De voorzitter:
Heel veel dank, mevrouw Van den Hil. Dan is nu het woord aan de heer Diederik van Dijk. Ik hoor mevrouw Van den Hil zeggen dat ze nog vier seconden over heeft. Er wordt hier toch een beetje gehandeld in de secondes, maar dat is niet de bedoeling. Maar de vicepremier vindt het wel een goed idee.

De heer Van Dijk van de SGP.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Niemand kan zonder een thuis. Wie geen stabiele en veilige woonplek heeft, kan niet voluit meedoen in onze samenleving. De SGP maakt zich daarom zorgen over de toename van het aantal dak- en thuislozen. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat te veel mensen geen betaalbare woning kunnen vinden. De SGP steunt daarom de kabinetsplannen om meer betaalbare woningen te realiseren, voor starters, voor jongeren en voor gezinnen. Het is dan ook goed dat de minister van Volkshuisvesting bij dit debat aanwezig is. Aan haar wil ik het volgende vragen. Als zorgen voor passende huisvesting het belangrijkste onderdeel van de kabinetsaanpak tegen dakloosheid is, hoe kan het dan dat er bij de recente Woontop geen afspraken zijn gemaakt over de 30.000 mensen zonder dak boven hun hoofd? Waarom had dit geen prioriteit?

Voorzitter. Door het feitelijk tellen van dakloze mensen, middels de ETHOS-tellingen, blijkt dat er veel verborgen dakloosheid is, bijvoorbeeld onder jongeren en gezinnen met kinderen die geen zorg nodig hebben maar gewoon geen woonruimte kunnen vinden. Een bankje in het park of de achterbank van de auto is nu dus noodgedwongen hun bed. De SGP vindt dat ontzettend schrijnend. Het stelt ons niet gerust dat de staatssecretaris hierover in 2025 in gesprek gaat met gemeenten. Hier moet op zeer korte termijn een oplossing voor komen. Kan zij toezeggen dat ze in het eerste kwartaal van 2025 samen met de minister van Volkshuisvesting concrete maatregelen presenteert waarmee deze stille dakloosheid wordt aangepakt?

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Ik heb even een vraagje over de ETHOS Light-telling. Ik krijg berichten, bijvoorbeeld uit Assen, met de vraag of de aanmeldrondes voor die telling vol zitten. Is meneer Van Dijk het met me eens dat we in ieder geval eerst moeten kijken of die tellingen overal gedaan worden? Dan hebben we een beter beeld van hoe die hele groep is opgebouwd.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
De feiten eerst op een rijtje krijgen is natuurlijk altijd ontzettend goed, inderdaad. Maar mijn belangrijkste constatering is dat er heel veel verborgen, stille dakloosheid is. Het kan niet lang wachten. We moeten daar heel snel wat aan gaan doen.

Voorzitter. Niemand kan zonder een thuis. Een thuis is meer dan een dak boven je hoofd. Een thuis gaat ook over de vraag of je betekenisvolle, steunende en stabiele relaties hebt: zijn er mensen in de buurt of in de straat die naar je omkijken? De SGP wil dat het kabinet initiatieven ondersteunt die een appel doen op de samenleving bij het tegengaan van dak- en thuisloosheid. Een heel concreet voorbeeld: maak woningdelen snel eenvoudiger door de belemmeringen voor hospitaverhuur weg te nemen. Hoe staat het met de aangekondigde wetswijziging?

Stimuleert het kabinet gemengd wonen? Dat zijn woonvormen waarbij de buren een extra oogje in het zeil houden en er zijn als dat nodig is. Op de website van het Leger des Heils kun je daarvan hele mooie voorbeelden vinden.

Voorzitter. Een aantal groepen dak- en thuislozen hebben extra aandacht nodig. Ik denk aan de opvang van arbeidsmigranten uit andere EU-landen. In verschillende grote steden zijn pilots om hen weer aan een baan te helpen of terug te laten keren naar het land van herkomst. Is het kabinet bereid om spoedig duidelijkheid te bieden over de financiering hiervan?

Er zijn lokaal mooie voorbeelden. Ik noem expliciet Zaltbommel. Werkgevers pakken daar via een convenant hun verantwoordelijkheid. Zo hoort dat. Ik vraag de staatssecretaris ook om samen met haar collega van SZW in gesprek te gaan met de VNG en werkgeversorganisaties over de huisvesting van arbeidsmigranten.

Voorzitter. Personen met verward gedrag zorgen voor overlast en onveilige situaties. Deze groep daklozen met complexe problematiek heeft langdurige verblijfzorg vanuit de Wlz nodig. Hoe staat het met de uitwerking van het noodplan voor deze groep waar de Kamer unaniem om heeft gevraagd? Zijn de staatssecretaris en de minister bereid om zich hier persoonlijk aan te committeren?

Dank u, voorzitter. Ik zie dat ik nog 18 seconden heb, oftewel, in de woorden van de voorzitter, nog 18 minuten. Dank u wel.

De voorzitter:
De zittende voorzitter is niet zo scherp vandaag. Maar ik kan wel tot twintig minuten tellen. Dat hebben de minister en de staatssecretaris aangegeven nodig te hebben. We komen dus weer bij elkaar om 16.15 uur. Ik schors de vergadering tot 16.15 uur.

De vergadering wordt van 15.56 uur tot 16.15 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Het woord is eerst aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Maeijer, die de in de eerste termijn gestelde vragen zal beantwoorden en misschien ook nog een inleiding heeft.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Maeijer:
Dank u, voorzitter. Ik heb een inleiding en daarna een aantal blokjes. Het eerste is de voortgang en de monitoring. Daarna komen de verschillende doelgroepen. Daarna komen apart de EU-migranten en de pilots. Daarna komt een map overig, waar best wel veel in zit.

Voorzitter. Sinds mijn aantreden zo'n vijf maanden geleden heb ik in diverse steden met dakloze jongeren en volwassenen gesproken. Ook bezocht ik een aantal opvanglocaties en sprak ik met gemeenten en het jongerenpanel de Derde Kamer. De verhalen van mensen die zo'n ontwrichtende periode doormaken in hun leven als ze dakloos zijn, zijn heftig. Dakloosheid kan iedereen overkomen, ook mensen met een baan die hard werken en toch iedere maand niet rondkomen, die gedwongen zijn in hun auto te slapen of op een recreatiepark te wonen. Het zijn hele schrijnende situaties en het aantal neemt helaas toe. Ik maak me daar net als uw Kamer grote zorgen over. Dakloosheid kan uiteindelijk alleen worden opgelost als we voldoende betaalbare huisvesting hebben. Ik ben daarom blij dat ik dit debat samen kan voeren met de minister van Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting.

Voorzitter. Het "Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis" is eind 2022 gepresenteerd. We zijn nu bijna twee jaar verder en we zien dat het terugdringen van het aantal dakloze mensen weerbarstig is. Het CBS constateerde in maart op basis van zijn schatting met peildatum 1 januari 2023 dat het aantal dakloze mensen na enkele jaren van daling weer toeneemt. We krijgen ook signalen van gemeenten en veldpartijen dat het aantal dakloze mensen hoog blijft. De recente ETHOS-tellingen onderschrijven dat beeld. De stijging toont aan hoe urgent het probleem van dakloosheid is en hoe belangrijk het is om de kern van het probleem aan te pakken met preventie en wonen. De komende periode zal ik mij binnen de mogelijkheden die ik heb, keihard inzetten om dakloosheid aan te pakken. Ik zal hier samen met mijn collega's van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volkshuisvesting over de volle breedte werk van maken. Maar zoals u hebt kunnen opmaken uit de brief, heb ik ook het voornemen om een aantal punten wat extra kracht bij te zetten, ten eerste door het beleid te maken met de mensen voor wie het beleid bedoeld is. Ik wil graag via het Platform Sociaal Domein de beweging naar preventie en wonen eerst aanjagen. Ik wil graag een beter inzicht in de omvang van dakloosheid. En tenslotte wil ik bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen, waaronder jongeren en economisch dakloze mensen.

Voorzitter. Het Nationaal Actieplan Dakloosheid is niet zomaar een plan van VWS, SZW en VRO. Het is door een breed scala aan partijen samen geschreven, waaronder verschillende departementen, gemeenten en aanbieders. Maar ook ervaringsdeskundigen en belangenbehartigers hebben actief aan dit plan bijgedragen en zijn betrokken bij de uitvoering. Het plan heeft de ambitie om dakloosheid in Nederland fors en structureel terug te dringen door in te zetten op preventie en met focus op wonen, want zonder een stabiele basis is het moeilijk om andere problemen, zoals verslaving, mentale gezondheidsproblemen of werkloosheid, aan te pakken. Ik ben ervan overtuigd dat we veel zware problemen kunnen voorkomen als we mensen die dakloos zijn of dakloos dreigen te worden, snel begeleiden naar een woning. Herstel begint immers bij een thuis.

Voorzitter. Ik begin nu aan mijn eerste mapje. Een aantal fracties vroegen naar de monitoring. Ik hoorde een aantal varianten. Mevrouw Beckerman vroeg waarom het kabinet stopt met ETHOS Light. Mevrouw Beckerman zei dat het kabinet na een jaar eigenlijk alweer stopt met de ETHOS-telingen. Het zit eigenlijk net wat anders. Het verbeteren van die monitoring is een van mijn prioriteiten. Ik wil dat alle dakloze mensen via de ETHOS Light-classificatie in beeld zijn. Daar maak ik me ook hard voor. In die voortgangsrapportage geef ik aan dat ik ga faciliteren dat elke regio in ieder geval één keer met de financiering een ETHOS-telling kan doen, zodat in elke gemeente de totale groep in beeld is. Deze opdracht ga ik begin 2025 aanbesteden. Een onderdeel van deze opdracht is ook om te verkennen hoe we structureel kunnen monitoren middels de ETHOS Light-definitie, want ik wil hier graag een structurele oplossing voor. Uiteindelijk moet er via ETHOS Light immers zowel lokaal als nationaal een goed beeld ontstaan van het aantal dakloze mensen.

Voorzitter. Mevrouw Bruyning stelde dat er sprake is van een versnippering van verantwoordelijkheden: de minister van VRO is verantwoordelijk voor het bouwaspect en de staatssecretaris van LZ voor het zorgaspect, maar wie neemt de overkoepelende verantwoordelijkheid en zorgt dat het in zijn geheel effectief is? Ik denk dat het laatste stukje van haar vraag het belangrijkste is: hoe zorgen we ervoor dat het in zijn geheel effectief is? Het is ook een terechte vraag. Ik ben als staatssecretaris van VWS verantwoordelijk voor de coördinatie van het Nationaal Actieplan Dakloosheid, maar er is op nationaal niveau natuurlijk een gedeeld eigenaarschap. VWS en VRO werken daarbij nauw samen, ook met SZW, want de preventie van dakloosheid is een belangrijke pijler in het actieplan. Daarnaast hebben we natuurlijk ook nog de gemeenten, die binnen de Wmo 2015 — sorry, voorzitter, ik hoop dat mijn stem het vandaag een beetje houdt — verantwoordelijk zijn voor het organiseren van opvang en de bredere aanpak van dakloosheid. De echte verandering zal uiteindelijk op lokaal niveau gebeuren. Maar zoals ik aangaf, coördineer ik het plan. Ik vind dat ik een heel belangrijke opdracht heb gekregen, die ik ook zeer serieus neem.

Voorzitter. Een aantal partijen vroegen heel terecht naar het jaartal 2030. Mevrouw Westerveld zei specifiek: hoe gaan we 2030 halen, of gaan we dat überhaupt nog halen, en wat zijn dan eigenlijk de extra stappen van het kabinet? Ik ben het met eenieder eens die hier het jaartal 2030 heeft aangestipt als zijnde ambitieus. Men heeft dat een aantal jaar geleden zo afgesproken. Ik zie het als een belangrijke stip op de horizon, want in de ideale situatie is in 2030 niemand dakloos; zo zou het moeten zijn. Maar het is wel een ambitieus aantal. Zes maanden geleden stond de Kamer hier ook. De praktijk laat nou eenmaal zien dat het terugdringen van de cijfers weerbarstig is. De praktijk in andere landen laat zien dat het wel kan. In landen zoals Finland hebben we gezien dat de dakloosheid flink is verminderd door in te zetten op huisvesting en preventie. Die verandering is nationaal en lokaal in gang gezet. We hebben ook gezien dat het tijd kost. Dat we tijd nodig hebben, is natuurlijk niet het antwoord dat je het liefst geeft, want het liefst zou je het sneller oplossen voor iedereen. Maar dit is volgens mij het eerlijke verhaal.

De voorzitter:
Ik zie een interruptie van mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Die gaat over de woorden die de staatssecretaris nu gebruikt, want ze zegt: het is een stip op de horizon. Een paar jaar geleden werd het nationaal actieplan gelanceerd, met heel stevige woorden, namelijk dat in 2030 iedereen een dak boven het hoofd heeft. Toen hebben we tegen de ambtsvoorganger van deze staatssecretaris gezegd: dat vinden we wel heel fors en dan moet je wel zorgen dat je dat gaat halen. Er werd toen heel hard volgehouden: dat gaan we halen. Dat actieplan werd natuurlijk ook met heel veel media-aandacht gelanceerd. Ook in de afgelopen brieven en het debat van een halfjaar geleden werd nog heel krachtig gezegd: 2030 gaan we halen. Deze staatssecretaris zegt: het is een mooie stip op de horizon. Maak ik daaruit op dat ze het doel eigenlijk wat afzwakt en zegt: we gaan het proberen? Of staan de doelen die in het nationaal actieplan zijn afgesproken nog?

Staatssecretaris Maeijer:
Volgens mij bijt het elkaar niet. 2030 noemen we overal, maar ik denk dat we ook realistisch moeten zijn. We zien ook wel dat dit ons niet van de ene op de andere dag gaat lukken. Ik geloof dat het belangrijk is om dat doel voor ogen te blijven houden, maar ik zie ook dat de praktijk weerbarstig is.

De voorzitter:
Zullen we, voordat mevrouw Westerveld interrumpeert, weer vier interrupties afspreken, en proberen zo kort en bondig mogelijk te zijn?

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Wat ik lastig vind, is dat 2030 een hele harde afspraak was en dat er toen door verschillende partijen in de Kamer gewaarschuwd werd: als je die duidelijke afspraak maakt, zorg dan dat je die nakomt, want heel veel mensen hebben het vertrouwen in de politiek al verloren. Als je dan ziet dat het moeilijker wordt en dat de groepen diverser en groter zijn dan werd verwacht, dan kun je natuurlijk twee dingen doen. Je kunt zeggen: we gaan door op dezelfde weg en dan halen we het misschien niet. Of je kunt zeggen: we gaan alle zeilen bijzetten en we gaan kabinetsbreed afspraken maken om het doel wel te behalen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan: welke van deze twee is het nou? Gaan we door op dezelfde weg met het risico dat we het niet halen? Of gaat het kabinet extra stappen zetten om zijn eigen afspraak, en ook die van de ambtsvoorgangers, te halen en al die mensen en organisaties niet teleur te stellen?

Staatssecretaris Maeijer:
Ik gaf dit net ook al aan. Ik geloof dat het moeilijk is, maar ik ga er keihard aan werken om de doelstelling te halen. Daar zet ik me voor in. Maar ik denk wel dat dat het eerlijke verhaal is. Dat weet mevrouw Westerveld ook, want ze staat mij hier niet voor niks urgentie tussen de oren te wrijven, om het zo maar te zeggen. Dat is overigens heel terecht. Wij werken er keihard aan om de doelstelling te halen. Dat doe ik niet alleen, maar met mijn collega's in het kabinet. Maar het is een ambitieuze doelstelling en dat wisten we een paar jaar geleden ook. Mijn inzet en mijn beleid zijn er natuurlijk op gericht om het te halen.

De voorzitter:
Er is nog een interruptie van mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):
Ik vind het mooi dat de staatssecretaris ook landen heeft aangehaald die wel al hele grote stappen hebben gezet, zoals Finland. Wat Finland ons leert, is dat je echt de omslag moet gaan maken van zorg naar wonen. De pijnlijke realiteit in Nederland is natuurlijk dat we elke keer zeggen dat we de omslag gaan maken. De belangenorganisaties hebben ook gekeken naar gemeentelijke plannen. Ze hebben er 36 gevonden en bij slechts 10 zie je de omslag naar wonen. Zelfs dan is het niet altijd genoeg. Het is een beetje ingewikkeld om dat aan de staatssecretaris van VWS te vragen, maar herkent zij dat als we Finland en zijn succes vergelijken met Nederland, we echt een been bij moeten trekken om die omslag te gaan maken?

Staatssecretaris Maeijer:
We hebben nog een hoop werk te doen. Dat is volgens mij de afdronk, of in ieder geval de start van dit debat. Er is een ambitieuze doelstelling gesteld. De hele Kamer voelt de urgentie. Het kabinet voelt ook die urgentie. Ik wil er de tijd die mij hier is gegeven keihard aan werken om stappen te zetten om de doelstelling te halen, maar ik zie ook dat de praktijk weerbarstig is en dat het niet van de ene op de andere dag geregeld is. Helaas, zeg ik daarbij. Maar ik zie wel dat het kan. Ik noemde een land als Finland als voorbeeld, maar ik zie ook goede voorbeelden in gemeenten, bijvoorbeeld de gemeente Den Bosch, waar die omslag wel wordt gemaakt. Maar het kost tijd. Het gaat niet van de ene op de andere dag. Ik denk dat mevrouw Beckerman dat toch ook met mij eens is. Ik zie goede voorbeelden. Ik zie echt wel gemeenten die op de goede weg zijn en zich daar keihard voor inzetten, maar er is ook nog een hoop te doen.

De voorzitter:
De staatssecretaris continueert.

Staatssecretaris Maeijer:
Voorzitter. Dan heb ik een vraag van de heer Ceder: hoe verloopt het met de transformatie van de opvang en worden de transformatiemiddelen uit het IZA hiervoor gebruikt, zoals de motie-Westerveld/Bikker vraagt? Er is invulling gegeven aan deze motie door een factsheet op te stellen met initiatieven en interventies die aansluiten bij het IZA en die ingezet kunnen worden voor de preventie en aanpak van dakloosheid. Die factsheet is ambtelijk besproken met de VNG en ook met andere partijen. De volgende stap is om de factsheet te verspreiden onder de partners van het actieplan en de partners van het IZA. We wachten hiervoor natuurlijk eerst de ontwikkelingen af die op dit moment gaande zijn rondom het IZA en het aanvullende zorg- en welzijnsakkoord.

Voorzitter. Dan kom ik bij mijn volgende mapje. Dat betreft de doelgroepen.

De voorzitter:
De heer Crijns heeft eerst nog een interruptie.

De heer Crijns (PVV):
Ik was even aan het wachten tot de staatssecretaris klaar was. Ik had haar een vraag gesteld over 2030, omdat er met veel tamtam is beloofd dat niemand meer dakloos zou zijn. De staatssecretaris geeft ook aan dat het een ambitieus plan is geweest. Waar staan we nu eigenlijk? Moeten we nog veel werk verrichten? Kunt u een kleine update geven over waar we nu staan?

Staatssecretaris Maeijer:
Gelet op de recente tellingen en cijfers denk ik dat er nog een hoop werk te verrichten is. Er gebeuren mooie dingen, maar we hebben zeker nog een hele weg voor ons liggen. Absoluut.

Voorzitter. Mevrouw Westerveld vroeg mij naar de jongerendakloosheid: veel jongeren zijn dakloos en daarvoor is er een actieplan, maar wat is er nu eigenlijk "actie" aan deze actieagenda? Hij bevat namelijk geen nieuwe acties en maatregelen, zei mevrouw Westerveld. Ik snap het ongemak bij de woorden "actieplan" en "agenda". Dat bekruipt mij ook af en toe als ik weer zo'n term voorbij zie komen, maar het is soms ook ingewikkeld om een andere term te bedenken die de lading dekt. Vandaar dat dit ook weer "actieagenda" is genoemd. Dat is op zich niet onterecht, want er is wel degelijk actie nodig op het gebied van jongerendakloosheid. Met deze agenda vragen wij gerichte aandacht voor jongeren tussen de 16 jaar en 27 jaar oud. Dat is hard nodig, want het aantal dakloze jongeren was eerst dalende, maar neemt nu weer toe. Aan deze actieagenda hebben ook vele partners, waaronder de jongeren zelf, meegewerkt en bijgedragen.

Ik denk dat veel van wat nodig is om dakloosheid onder jongeren te voorkomen, al bekend is en dat het er nu vooral op aankomt om het te doen. Dat zit ook wel een beetje door dit hele debat heen. We hebben actieprogramma's en actieplannen — geef het allemaal maar een naam — maar we moeten het allemaal wel gaan doen. Dat moet ook in de regio's gebeuren. Daarom zit er ook niet allemaal nieuw beleid in, want er ligt al een hoop. Maar dat moeten we wel gaan uitvoeren.

Ik denk dat de meerwaarde van de actieagenda is dat die vooral verheldert wat er nu al gebeurt op verschillende domeinen en wat er aanvullend nog nodig is. Via de actieagenda wordt ook nadrukkelijk een beroep gedaan op het bundelen van de krachten, van de uitvoerende professional tot de woningcorporatie en van de gemeente tot het Rijk. Daar pik ik dan zelf nog een aantal punten uit waar ik extra prioriteit aan wil geven, zoals volwaardige participatie van jongeren, het betrekken van het jongerenpanel de Derde Kamer en het opschalen van de werkzaamheden van de jongerenregisseur, die op alle levensgebieden de benodigde hulp kan coördineren.

Voorzitter. Dan was er nog een vraag van mevrouw Van den Hil. Zij zei: kinderen hebben slechte toegang tot jeugdzorg doordat die geboden moet worden door de gemeente waar zij nog ingeschreven staan; verbetering kan geregeld worden door de zorg voor deze kinderen te laten vallen onder de specialistische jeugdzorg. Ze vroeg vervolgens: is de staatssecretaris bereid om dit met haar collega, de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, te regelen? Wij herkennen het signaal dat er knelpunten zijn in de financiering van de jeugdzorg voor kinderen die bijvoorbeeld vanwege huiselijk geweld of dakloosheid met hun ouders in een opvanghuis verblijven. Samen met de gemeente en Valente wil mijn collega-staatssecretaris mogelijke oplossingen gaan verkennen.

Voorzitter. Dan een vraag van de heer Ceder: uit de nieuwe telling van dakloosheid blijkt dat een op de vijf daklozen onder de 18 jaar is; kan de staatssecretaris zich committeren aan de deelambitie dat er in het jaar 2026-2027 geen dakloze kinderen meer zijn? Ik vind dat heel ingewikkeld. Ik deel de grote zorgen van de heer Ceder over deze cijfers. Daar ben ik ook van geschrokken, want geen kind zou op straat moeten wonen en ieder kind zou een huis moeten hebben. Ieder kind verdient een thuis. De heer Ceder vraagt of ik mij aan die deelambitie wil committeren. Wij hebben ons gecommitteerd aan het jaartal 2030 bij de aanpak van dakloosheid en nu maken we er een deelambitie van. Ik kan dat niet toezeggen. Ik ga natuurlijk wel mijn uiterste best doen om ervoor te zorgen dat kinderen dit niet overkomt. Dat doe ik niet alleen; dat doen ook de gemeentes en de veldpartijen. We doen er alles aan om te voorkomen dat kinderen dakloos worden en in de opvang terechtkomen. Het is goed dat deze groep door de tellingen beter in beeld wordt gebracht. Dat is stap één. Zo kunnen we met de gemeenten beter beleid maken voor deze groep.

De voorzitter:
De heer Ceder heeft net in de schorsing geoefend op hele korte interrupties. We gaan kijken of dat nu gaat lukken.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, u heeft me net in de pauze heel streng aangesproken in de hoek. Ik zal daar ooit in mijn memoires wel iets over delen.

De ambitie dat er geen daklozen meer zijn in 2030 is al ambitieus — dat weten wij — maar er zal toch een manier bedacht moeten worden om dit aan te pakken. Volgens mij is het vrij logisch om een deelambitie met elkaar neer te zetten. In welke regio ga je beginnen? Voor wie doe je het? Ga je eerst senioren of gezinnen helpen? Dat zijn allemaal vragen die volgens mij wel relevant zijn om uiteindelijk naar die nul toe te werken. Als ChristenUnie zeggen wij: juist wegens de schrijnende situatie van minderjarigen is het in ieder geval belangrijk om te beginnen bij jongeren.

De voorzitter:
Uw vraag is?

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ondanks dat de staatssecretaris zegt dat het ingewikkeld is, is zij het in ieder geval wel met me eens dat het, willen we die beweging naar nul maken in 2030, wel belangrijk is om ergens te beginnen? En is zij het met mij eens dat een deelambitie eigenlijk niet onlogisch is, omdat we het toch wel met elkaar moeten gaan vaststellen? Anders komen we er niet. Als we alles willen, gebeurt er niks.

Staatssecretaris Maeijer:
Op zich is er natuurlijk niks mis met deelambities. Ik heb bijvoorbeeld bij de voortgangsrapportage ook een aantal van mijn prioriteiten aangegeven. Daar zitten kwetsbare groepen bij, waaronder de jongeren. Als dat de deelambitie is die de heer Ceder zoekt, dan heb ik al aangegeven dat de extra groep waarvoor ik mij wil inzetten en waar ik mij nog specifieker op wil richten, onder andere de jongeren zijn. Als u die toezegging zoekt: dat ben ik al van plan. Maar mij vastprikken op nog een extra getal naast de stip op de horizon in 2030 die er al staat, vind ik heel moeilijk.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik ben heel blij dat in ieder geval jongeren inderdaad een van de groepen zijn die aandacht krijgen. Volgens mij liggen wij niet heel veel uit elkaar. De staatssecretaris zegt dat zij zich inzet voor jongeren en daar specifiek de focus op houdt. Maar als de ambitie werkelijk is dat er nul daklozen zijn in 2030 en er geen deelambities zijn, dan maakt het niet uit aan wie u prioriteit geeft, want in 2030 is het toch op nul. Dus dan is het best gek om prioriteiten te hebben, tenzij we inderdaad constateren dat we eerst aan de gang moeten met deze groep en dan met de volgende, en zo langzaam maar zeker toewerken naar nul. Dan komt het veel dichter bij mijn voorstel: leg het dan ook vast. Dus klopt mijn constatering dat, als u zegt dat u prioriteit geeft aan kwetsbare groepen, dit eigenlijk in strijd is met dat er in 2030 nul daklozen moeten zijn? In principe is iedereen dan prioriteit, tenzij u deelambities heeft.

Staatssecretaris Maeijer:
De heer Ceder weet het mooi te vertellen, met een mooie ronde redenatie. Daar ben ik altijd voor, natuurlijk. Wat ik ingewikkeld vind, is dat de heer Ceder nu op een specifieke groep een ander jaartal en een andere doelstelling plakt. We hebben de stip op de horizon van 2030. Dat wordt al ingewikkeld en moeilijk genoeg. Ik zal me er keihard voor inzetten, maar de realiteit is helaas wel dat het moeilijk is.

Daarnaast heb ik in mijn prioriteiten aangegeven dat ik mijn aandacht extra wil richten op kwetsbare groepen, waaronder jongeren. Kinderen vallen daaronder, maar ik heb er geen aparte doelstelling aan gehangen in de zin van aantallen.

De voorzitter:
De staatssecretaris continueert haar betoog.

Staatssecretaris Maeijer:
Voorzitter. Dan was er een vraag van de heer Crijns over 18-min- en 18-plus-jongeren die tussen wal en schip vallen als de jeugdhulp stopt. Hij vroeg: juist deze jongeren hebben begeleiding nodig, dus wat gaan de minister en de staatssecretaris concreet doen om deze jongeren te helpen aan een woning? Ik ga nu praten over het wetsvoorstel van de minister, maar mijn antwoord is: ingevolge het wetsvoorstel inzake regie over volkshuisvesting worden jongeren tussen de 18 en 23 jaar die uitstromen uit een gesloten accommodatie voor jeugdzorg als urgente groep aangemerkt, waardoor ze voorrang krijgen bij toewijzing van woonruimte.

Dan waren er vragen van de SGP en de PVV over de groep stille daklozen en economisch daklozen. De heer Van Dijk vroeg: kan de staatssecretaris toezeggen dat zij samen met de minister in het eerste kwartaal van 2025 concrete maatregelen presenteert voor het aanpakken van deze stille dakloosheid? Ik ben het met u eens dat het heel belangrijk is om deze groep snel te helpen, zodat we kunnen voorkomen dat er problemen ontstaan op andere levensgebieden, bijvoorbeeld in de zorg. Er zijn op dit moment al aardig wat acties in gang gezet, bijvoorbeeld de inzet van flexwoningen. Tegen de heer Van Dijk kan ik zeggen dat ik in het nieuwe jaar in gesprek ga met gemeenten, met de VNG, en met de minister en maatschappelijke organisaties, over oplossingen voor deze groep urgente woningzoekenden. Ik denk dat het wel raadzaam is om eerst met hen in gesprek te gaan over de mogelijkheden en niet nu gelijk al toe te zeggen of hier concrete acties uit voortkomen, en zo ja, welke.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank aan de staatssecretaris voor dat antwoord. De staatssecretaris noemde een aantal keren in haar blokje dat het een kwestie is van doen. Daar ben ik het heel erg mee eens. Als het gaat over de ETHOS-tellingen is het plaatje nog niet helemaal compleet. Het plaatje zal waarschijnlijk nog een stukje groter worden. We hebben nog niet alles in beeld, maar heel veel al wel. We kunnen aan de slag. Dan klinkt het toch heel weinig ambitieus als zij zegt: we gaan eerst weer in gesprek. Het probleem is al bekend. Ook hier zou ik zeggen: het komt nu aan op doen. We moeten het hebben over maatregelen, tenminste in het voorjaar van 2025.

Staatssecretaris Maeijer:
Ik deel op zich die oproep van de heer Van Dijk. De problemen zijn bekend. Maar ik denk dat het wijs is om met de partners die er ook over gaan, zoals de gemeenten, de VNG, de minister en ook de maatschappelijke organisaties, te kijken welke oplossingen we nu specifiek moeten klaarstomen voor deze groep. Vandaar dat ik echt eerst inzet op het voeren van dat gesprek. Ik snap dat de heer Van Dijk liever wil dat ik nu direct maatregelen aankondig, maar ik moet dat wel in overleg en in gesprek met mijn partners doen.

Dan is er een vraag van mevrouw Westerveld: welke extra stappen worden ondernomen voor de lhbtiq+-personen? Movisie heeft een verkenning gedaan naar de situatie van dakloze lhbtiq+-personen in Nederland. Naar aanleiding hiervan is geïnvesteerd in het vergroten van het handelingsperspectief van de professionals. Zo zijn er bijvoorbeeld trainingen en e-learnings ontwikkeld. Het nationaal actieplan vraagt bijzondere aandacht voor deze groep. Samen met de betrokken organisaties is een eerste start gemaakt om te komen tot een werkagenda om dit verder te concretiseren. De betrokken organisaties vragen onder meer om onderzoek naar de omvang en de geografische spreiding van deze doelgroep en vragen aandacht voor risicofactoren en vroegsignalering. Movisie is gevraagd om een vervolgonderzoek te doen. Ik stel voor dat ik de Kamer en mevrouw Westerveld op de hoogte houd van de vorderingen daarin.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Ik heb even een vraagje. Mooie aandacht van mevrouw Westerveld hiervoor. Op de hoogte houden is altijd leuk, maar ik ben altijd van de concrete tijdpaden. Heeft dit actieplan, werkagenda, aanjaagteam een tijdpad?

Staatssecretaris Maeijer:
Ik kijk even naar iemand in de bankjes. Hebben wij een tijdpad? Nee, we hebben nog geen tijdpad, maar misschien dat ik daar in tweede termijn op terug kan komen.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Ik onderhandel even.

Staatssecretaris Maeijer:
Ik kom er in de tweede termijn op terug. Ik zal even kijken of ik het concreter kan maken.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Volgend jaar?

De voorzitter:
Mevrouw Van den Hil denkt dat ze vandaag op de markt staat — de kerstmarkt. De staatssecretaris continueert haar betoog. Mevrouw Van den Hil krijgt antwoord in tweede termijn.

Staatssecretaris Maeijer:
Yes, voorzitter.

Dan kom ik nu bij het mapje over de EU-migranten en de pilots. De heer Van Dijk vraagt: kan de staatssecretaris samen met SZW in gesprek gaan met de VNG en de werkgeversorganisaties over de huisvesting van arbeidsmigranten? Dit kabinet vindt dat werkgevers een grote verantwoordelijkheid hebben bij de aanpak van misstanden bij arbeidsmigranten. De minister van SZW is op dit moment een convenant aan het voorbereiden, waarin afspraken met werkgevers komen over hoe we arbeidsmigranten die in de knel zitten, kunnen gaan helpen. Sinds juni 2023 is de Wet goed verhuurderschap van kracht. Die verplicht gescheiden contracten voor wonen en werken. In het wetsvoorstel regie op de volkshuisvesting zijn arbeidsmigranten als aandachtgroep opgenomen. Vanuit de sector zelf komen ook initiatieven. De ABU heeft bijvoorbeeld het project Vangnet geïnitieerd. In dat project worden arbeidsmigranten terug aan het werk geholpen en daarmee ook terug in de huisvesting. Bij het COA zijn afspraken gemaakt dat mensen langer in de huisvesting kunnen blijven, ook als het werk stopt.

Voorzitter. Dan zijn er vragen gesteld over de pilots. In antwoord op de vragen van de PVV, GroenLinks-PvdA en de SGP: er ligt een motie-Patijn. Die verzoekt de regering om samen met de VNG in kaart te brengen wat de financiële gevolgen zijn van uitbreiding van de opvang naar andere steden. Ik heb de VNG en de betrokken wethouders hierover recent gesproken. Zij hebben aangegeven behoefte te hebben aan structurele financiering, maar zeggen ook dat er meer onderzoek nodig is naar de omvang van de problematiek en ook naar de benodigde middelen. Ik zal bij de uitvoering van de motie in overleg met mijn collega's van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en met mijn collega's van het ministerie van Asiel en Migratie nagaan of en hoe de pilots gecontroleerd kunnen worden. Ik zal de Kamer hier begin 2025 over informeren.

Dan was er nog een specifieke vraag van de heer Ceder over het Europees Sociaal Fonds. De middelen van het Europees Sociaal Fonds zijn niet geoormerkt voor dakloosheid. Gemeenten kunnen nu al wel gebruikmaken van het ESF, want dat is bedoeld voor burgers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dat wordt ook meegenomen in het onderzoek naar of en hoe we de pilots uitvoeren. Volgens mij kan ik daar ook nog aan toevoegen dat we bij de volgende meerjarenbegroting van de Europese Unie natuurlijk ook kunnen bekijken hoe we dit steviger kunnen verankeren.

Voorzitter. Dan heb ik nu nog een aardige map met overige vragen. Mevrouw Beckerman vroeg waarom dakloze mensen niet sneller een briefadres krijgen. In een eerder aangenomen motie heeft zij hier ook toe opgeroepen. Gemeentes zijn verplicht en verantwoordelijk om mensen in te schrijven in het BRP. Zij mogen een onderzoek starten om na te gaan of iemand geen ander woonadres heeft om zich in te schrijven. Wettelijk is geregeld dat de datum van aanvraag uiteindelijk de datum is waarop de inschrijving met terugwerkende kracht begint. Momenteel wordt de wetswijziging geëvalueerd. De resultaten worden dit voorjaar verwacht. Op basis hiervan ga ik met de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in gesprek over welke ondersteuning extra of anders geboden kan worden om die knelpunten te verhelpen, zowel richting de gemeenten als richting aanvragers van een briefadres. Daarmee hoop ik invulling te geven aan de motie van mevrouw Beckerman.

Mevrouw Westerveld vroeg naar het noodplan, dat nu een actieplan heet. Ik snap haar vraag volledig. De Kamer vraagt om een noodplan en nu krijgt zij een actieplan. Ik wil hier geen semantische discussie gaan voeren over woorden. Ik wil wel aangeven dat ik haar gevoel voor urgentie onderstreep, maar iets dat we vertalen als nood vraagt ook om actie. Vandaar dat het een actieplan is genoemd. Daar is met de betrokken landelijke partijen samen voor gekozen. Ook volgens hen sluit dit beter aan bij de verwachtingen over hoe we dit snel kunnen oplossen. Ik kijk even naar mevrouw Westerveld. We hadden natuurlijk een beetje een discussie over een actie- en noodplan. Ik weet niet of dit helemaal haar vraag beantwoordt.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Deze motie, van inmiddels een halfjaar geleden, vraagt om snel een oplossing te bieden, omdat we allemaal zien dat mensen die psychische hulp nodig hebben ook op een professionele plek met hulpverleners opgevangen moeten worden. Een noodopvang of andere vorm van daklozenopvang is voor hen vaak niet geschikt. Wat ik het liefst hoor, is wat de staatssecretaris nu gaat doen om ervoor te zorgen dat deze mensen een passende plek krijgen.

Staatssecretaris Maeijer:
Ik denk dat het goed is dat de Kamer zich heeft uitgesproken over een noodplan. Dat heeft een gevoel van urgentie neergelegd. Wij zijn daar vervolgens mee aan de slag gegaan. Met de betrokken partijen is ervoor gekozen om het een actieplan te noemen, omdat dit beter aansluit bij de verwachtingen over hoe we dit snel kunnen oplossen. In sommige gevallen is het een kwestie van het beter bij elkaar brengen van de zorgvraag en het zorgaanbod. We zijn nu aan het kijken naar welke mogelijkheden er zijn. Ik zie ook de mogelijkheden om dit samen met de zorgkantoren en zorgaanbieders sneller op te pakken. Dat zal ook een deel van die nood kunnen oplossen. Daarnaast is er voor een aantal mensen helaas nog geen passend zorgaanbod beschikbaar. De eerlijkheid gebied ook te zeggen dat het tijd kost om voor deze mensen een passend aanbod te realiseren.

De voorzitter:
Mevrouw Westerveld met haar laatste interruptie.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Het gaat natuurlijk ook over woningen. Daarom heb ik in mijn bijdrage deze vraag aan de minister gesteld. Dus ik hoop dat de minister hierop nog terugkomt in haar beantwoording.

Staatssecretaris Maeijer:
Dat hoop ik dan ook.

Mevrouw Beckerman, mevrouw Bruyning en de heer Ceder hebben een aantal vragen gesteld over de winteropvang. Zoals u allen weet, zijn de gemeenten er verantwoordelijk voor dat dakloze mensen niet in de winterkou buiten hoeven te slapen. De winterkouderegeling wordt bovenwettelijk aangeboden, om op die manier een zo laagdrempelig mogelijke opvang aan te kunnen bieden aan mensen die op basis van de Wmo 2015 geen recht hebben op die opvang. Er is dus geen sprake van een standaard. Daardoor bestaan er ook verschillen tussen gemeenten in het vormgeven van deze opvang, juist vanwege de beleidsvrijheid die zij hebben en ook de politieke keuzes die zijn hierin maken. Er zijn dus gemeenten die kiezen voor een permanente openstelling, terwijl andere gemeenten de opvang alleen openstellen wanneer de gevoelstemperatuur onder de nul graden is. Ik zie vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid voor de Wmo 2015 in dezen geen taak of mogelijkheid voor mij voor het opleggen van standaarden aan de gemeenten.

In aanvulling daarop is het volgens mij goed om aan te geven dat de VNG in april 2023 een handreiking heeft gepubliceerd met daarin de belangrijkste elementen voor een goede winterkouderegeling. Dat geeft gemeenten ook handvatten. De handreiking is ook geschreven met de bedoeling om de standaarden enigszins te harmoniseren. Maar desondanks bestaan er verschillen tussen gemeenten in de vormgeving van deze opvang, vanwege die beleidsvrijheid en ook de keuzes die gemeenten maken. Dat is nu eenmaal zo.

Mevrouw Bruyning merkte op dat de model-APV van de VNG indruist tegen de aangenomen motie-Bruyning over het beboeten van dakloze mensen. Zij vraagt hoe dit bijdraagt aan het oplossen van dakloosheid en of de staatssecretaris al in gesprek is geweest met de VNG. Het tegengaan van stigmatisering is een van de aandachtspunten van het Nationaal Actieplan Dakloosheid. Mijns inziens is het dus weinig zinvol om mensen te beboeten die de boete meestal niet kunnen betalen. Het draagt ook bij aan de stigmatisering van daklozen, iets wat we juist willen bestrijden. Het is ook zo dat gemeenten hier zelf regels over kunnen maken. Gemeenten die kiezen voor een zogenaamd buitenslaapverbod geven aan dat zo'n verbod gericht is op het voorkomen van overlast en bedoeld is als stok achter de deur voor ondersteuning. De VNG heeft aangegeven de motie van de Kamer heel zorgvuldig te willen behandelen. Dat vraagt om interne afstemming, zodat de wens van de Kamer kan worden besproken bij de volgende herziening van de model-APV. Ik kan u naar verwachting voor de zomer nader informeren over de uitkomsten daarvan.

De heer Ceder (ChristenUnie):
De staatssecretaris gaf net aan dat ze wat betreft de koudweerregeling geen rol voor zichzelf ziet omdat de gemeenten daarover gaan; zo vat ik het even samen. Maar het is wel een probleem dat er sprake is van rechtsongelijkheid. Dat heeft ermee te maken dat het soms heel lastig is om vast te stellen in welke gemeente iemand recht heeft op opvang. Je hebt bijvoorbeeld bankslapers die soms in de gemeente Amsterdam en soms in de gemeente Zaandam slapen, dus per dag bekijken waar zij zullen slapen. Dan kan het zo zijn dat de gemeente Amsterdam zegt "u bent een paar dagen in Zaandam geweest, dus u moet zich in Zaandam melden", terwijl de gemeente Zaandam zegt "gisteren was u nog in Amsterdam, dus u moet zich daar melden". Dakloze kwetsbare mensen worden dan dus als het ware als een pingpongballetje heen en weer gestuurd. De gemeenten zelf komen daar niet uit, dus juist daarom is het belangrijk dat vanuit de verantwoordelijkheid van het kabinet de regering er wel over in gesprek gaat. Ik hoop geschetst te hebben dat het gesprek overlaten aan de gemeenten niet tot een oplossing gaat leiden, omdat het heel diffuus is waar iemand thuishoort. Ik vraag de staatssecretaris of zij op basis van deze overweging alsnog in gesprek zou willen gaan met in ieder geval de VNG om over dit soort gevallen duidelijkheid te geven.

De voorzitter:
Kort, kort, kort.

Staatssecretaris Maeijer:
We zijn voortdurend in gesprek met de VNG. Het is natuurlijk goed dat de heer Ceder dit ook hier weer te berde brengt. Het lastige is wel — dat gaf ik net ook aan in antwoord op de vragen over de winteropvang — dat de gemeenten door de manier waarop we dit stelsel met elkaar hebben ingericht nu eenmaal een beleidsvrijheid hebben. Zij hebben dus ook de vrijheid om daarin hun eigen politieke keuzes te maken. En vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid heb ik geen taak om bij de gemeenten een bepaalde uniformiteit af te dwingen.

De voorzitter:
Uw laatste interruptie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Maar zeggen dat het stelsel nu eenmaal zo is, heeft tot gevolg dat Nederlanders buiten in de kou in de steek worden gelaten. De overheid, noch de gemeenten en noch de regering-Schoof, helpt deze mensen niet. De overheid zegt in feite tegen deze mensen: het is maar zo; totdat er ooit een stelselwijziging komt, zoekt u het maar lekker uit. Dat zijn niet uw woorden, maar het is wel de facto het gevolg. Er komt namelijk geen oplossing, omdat daar waar twee gemeenten er niet uitkomen, er geen hoger orgaan is om in te grijpen of in ieder geval het gesprek te regisseren.

De voorzitter:
En uw vraag is?

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik zal met een motie komen omdat ik echt denk dat als we het zo laten, mensen de komende winter buiten moeten slapen. Want die winterkouderegeling ... Probeer het maar te regelen met elkaar. Het kan niet zo zijn dat we dit door een bureaucratische, kafkaëske situatie zomaar laten gebeuren. Ik kom dus met een motie. Ik hoor de staatssecretaris en ik hoop dat ook mijn collega's het om deze reden onbestaanbaar vinden om te accepteren dat mensen buiten moeten slapen.

De voorzitter:
We zien de heer Ceder in tweede termijn terug met een motie. De staatssecretaris continueert.

Staatssecretaris Maeijer:
Voorzitter. In de richting van mevrouw Van den Hil, die net vroeg wanneer het plan van aanpak er komt, zeg ik dat voor de zomer van 2025 de volgende voortgangsrapportage komt. Ik hoop dat mevrouw Van den Hil mij gehoord heeft. Ze zegt ja.

Voorzitter. De heer Crijns vroeg: de totale zorgkosten voor dakloze mensen zijn hoog en worden geschat op €40.000 tot €80.000 per jaar; kloppen deze cijfers? De kosten per traject voor maatschappelijke opvang variëren heel sterk van gemeente tot gemeente. Ze hangen onder andere af van het soort opvang dat geboden wordt en ook van de intensiteit van de begeleiding. Ze variëren van zo'n €40.000 tot €60.000. Dat zijn alleen de kosten voor de opvang die vanuit de Wmo geboden wordt. De kosten voor bijvoorbeeld crisisopvang, politie-interventie of natuurlijk verloren levensjaren kunnen we niet ramen. De maatschappelijke kosten zijn dus waarschijnlijk een stuk hoger. Tegen de heer Crijns zeg ik: de bewezen goedkoopste manier om daklozen te helpen, is om ze te huisvesten — dat zei hij zelf ook al in zijn inbreng — met begeleiding, wat ook een van de speerpunten is.

Voorzitter. Mevrouw Van den Hil stelde nog een vraag over de vrouwenopvang: is de staatssecretaris bereid om vlot aan de slag te gaan met het organiseren van goede opvangplekken voor vrouwen en hierbij de initiatieven die er al zijn, als voorbeeld te nemen? Een belangrijke vraag. Goede opvang voor vrouwen is natuurlijk ontzettend belangrijk. De gemeenten zijn hiervoor verantwoordelijk. Ze zijn er ook voor verantwoordelijk dat er voldoende plekken zijn. Ze krijgen hier financiële middelen voor. Ik ben op dit moment in gesprek met de VNG en met Valente over de knelpunten die zij ervaren. Die gesprekken zetten we aan het begin van het nieuwe jaar voort.

De voorzitter:
Mevrouw Van den Hil heeft een interruptie. De hoeveelste is het?

Mevrouw Van den Hil (VVD):
De tweede.

De voorzitter:
Dan heeft u er nog drie tegoed, deze inbegrepen.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Dank, dan begin ik er maar aan. Ik zal het kort houden. Mooi dat u aandacht heeft voor die vrouwenopvang. Ik denk dat er veel belangrijke groepen zijn, maar met name in de vrouwenopvang vind ik het belangrijk dat die vrouwen ook veilig opgevangen worden. Ik snap dat er gesprekken zijn, maar ik roep de staatssecretaris via u, voorzitter, op om voor deze extra kwetsbare groep nog iets harder te lopen en te kijken of die dames ook veilig opgevangen kunnen worden.

Staatssecretaris Maeijer:
Die aansporing neem ik ter harte. Dank u.

Dan waren er nog een aantal vragen over de bezuinigingen op de SOV-regeling, onder andere van de heer Krul, maar ook van mevrouw Westerveld. In de brief van de minister van VWS die uw Kamer gisteren heeft ontvangen, staat dat de minister gaat werken aan een nieuwe regeling. Die wordt samengevoegd met de regeling onverzekerbare vreemdelingen. Het is de ambitie van de minister van VWS en deze nieuwe regeling om met deze inspanningen ook een kostenbesparing te realiseren. Zoals u weet, heeft het CAK geconcludeerd dat de maatregel die eerder was voorgesteld, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen wel of niet spoedeisende hulp, niet mogelijk is. Zij hebben dan ook geadviseerd om de twee regelingen, de SOV en de OVV, samen te voegen. Dit zal ook bijdragen aan het verminderen van de administratieve lasten. De inrichting van die nieuwe regeling wordt samen met het CAK en andere betrokken partijen verkend. Daarnaast worden ook maatregelen genomen om onder andere onverzekerdheid tegen te gaan.

De heer Krul (CDA):
Ik ben niet tegen die nieuwe regeling. Sterker nog, ik denk dat er best wel winst te behalen valt. Ik heb het stroomschema gezien. Het is gewoon ontzettend complex. Wat ik ingewikkeld vind, is dat we een nieuwe regeling aan het optuigen zijn omdát we een taakstelling hebben. Kan de staatssecretaris toezeggen dat in de eerste plaats gekeken wordt naar hoe zo'n nieuwe regeling eruit zou moeten zien, hoe die effectief zou kunnen werken, en vervolgens daarover de Kamer informeren, zonder dat daar gelijk al het stempeltje op zit dat die een halvering van het budget moet opleveren? Dan kan de Kamer namelijk een afweging maken of ze dat geld wel of niet willen zoeken. Het lijkt me gewoon geen gezonde uitvalsbasis om een nieuwe regeling te bedenken als je weet dat die de helft minder mag gaan kosten.

Staatssecretaris Maeijer:
Volgens mij gaf ik dat antwoord ook. Het is de ambitie van de minister om met die nieuwe regeling en met die inspanning ook die kostenbesparing te realiseren. Want de taakstelling is ook gewoon een feit.

De heer Krul (CDA):
Ja, dat snap ik. Oké, maar dan is er dus per definitie niet de ruimte voor een effectieve regeling, want het zou zomaar kunnen zijn dat die wat meer geld kost dan de 40 die overblijft, en misschien zelfs wel meer dan de 80. Maar het leidende principe moet toch zijn dat we deze mensen goede zorg willen bieden en dat het ook makkelijker moet zijn voor zorgverlenende instanties om dat te kunnen declareren et cetera, et cetera? Dat moet toch de uitgangspositie zijn voor het creëren van een regeling, en niet: we gaan het budget halveren en daar gaan we een regeling bij bedenken? Ik zoek gewoon een beetje naar wat ruimte daar.

Staatssecretaris Maeijer:
Volgens mij, als ik de brief van de minister goed lees, gaan die twee hand in hand. De minister wil een nieuwe regeling, zoals ook is geadviseerd, en wil met deze inspanning ook die genoemde kostenbesparing realiseren.

Voorzitter. Dan ben ik door mijn … O nee, ik heb nog één vraag van de heer Krul, over de buurthuiskamer, de initiatieven die draaien op gemeentelijke financiën, waar nu veel op wordt bezuinigd. Ik ken het initiatief niet, maar het klinkt wel als iets wat ik zou moeten kennen. Het klonk als iets moois. We hechten natuurlijk heel veel waarde aan de samenwerking met de medeoverheden, ook als het lastig wordt. Daarom hebben we een overhedenoverleg, waarin ook erkend is dat de financiën onder druk staan. Het gesprek daarover wordt heel zorgvuldig en precies gevoerd. Daar is eerder al over gesproken. Daarin is geconcludeerd dat we de huidige en toekomstige scheefgroei in het sociaal domein zeer serieus gaan onderzoeken.

De heer Krul (CDA):
Heel kort, want dit is natuurlijk een mooie voorzet. Zou de staatssecretaris bereid zijn of willen toezeggen dat ze zo'n buurthuiskamer eens gaat bezoeken? Ik denk dat dat hele mooie inzichten gaat opleveren. Het zijn echt heel waardevolle initiatieven. Er gebeurt daar heel veel op het gebied van informele zorg. Ik denk dat dat kan bijdragen aan de beeldvorming hierover.

Staatssecretaris Maeijer:
Heel graag. Gaat de heer Krul dan nog een keer mee?

De voorzitter:
Zo vlak voor kerst hebben de heer Krul en de staatssecretaris afgesproken samen op stap te gaan.

Staatssecretaris Maeijer:
Dan ben ik door mijn blokjes heen, voorzitter.

De voorzitter:
Er is ook nog één interruptie, van mevrouw Bruyning.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Als het goed is — maar misschien heb ik het mis; corrigeert u me dan vooral, zeg ik via de voorzitter — mis ik nog een antwoord van de staatssecretaris op de vraag of zij zou kunnen toezeggen om samen met de andere bewindspersonen onderzoek te doen naar de samenhang tussen jongerendakloosheid en jeugdzorg.

De voorzitter:
We gaan even zoeken.

Staatssecretaris Maeijer:
Sorry, hoor. Ik herinner me uw vraag, maar aangezien het ook over het terrein van mijn collega gaat, moet ik wel even zorgvuldig zijn in mijn beantwoording. Mevrouw Bruyning vroeg: kan de staatssecretaris toezeggen onderzoek te doen naar de samenhang? Het antwoord daarop is: nee, want er zijn al verschillende onderzoeken gedaan naar de overgang tussen jeugdzorg en volwassenheid, zoals het recente onderzoek van AEF, waarover de staatssecretaris Jeugd de Kamer ook heeft geïnformeerd. De korte versie van het antwoord is: nee, want we hebben al een aantal onderzoeken gedaan.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik begrijp wat de staatssecretaris aangeeft. Toch gaan niet al die onderzoeken specifiek in op de koppeling tussen jongerendakloosheid en de uitstroom uit de jeugdzorg, dus dat was meer waar mijn vraag op gericht was. Ik vroeg of die specifieke samenhang onderzocht kon worden, zodat je beter kan inzetten op preventie, want onderdeel van de actieagenda Voorkomen van jongerendakloosheid is ook dat we natuurlijk veel willen inzetten op preventieve maatregelen. Ik denk dat als je dit onderzoek zou uitvoeren en de uitslagen daarvan zou meenemen, je veel betere preventieve maatregelen zou kunnen inzetten.

Staatssecretaris Maeijer:
Ik hoor wat mevrouw Bruyning vraagt. Sta mij toe om daar in tweede termijn eventjes op terug te komen.

De voorzitter:
Mevrouw Van den Hil heeft nog een nabrander.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Ik kan het even gemist hebben, want af en toe dommel ik een beetje weg, maar …

De voorzitter:
Dat gelooft niemand.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Nee. Nou ja … Ik heb nog de vraag of er bij de zorgverzekering ook gekeken kan worden naar de richtlijn gerede twijfel. Wat de VVD betreft is voorkomen nog steeds beter dan genezen. Ik denk dat dit een winst is voor iedereen: je blijft in de zorgverzekering en we kunnen mensen ook beter helpen.

Staatssecretaris Maeijer:
Sta mij toe om hier in tweede termijn even op terug te komen. Ik heb dit antwoord hier nu niet paraat. Ik meen mij te herinneren dat het antwoord is dat we de signalen die mevrouw Van den Hil hier ter sprake bracht niet per se herkennen, maar dat we er wel over in gesprek zijn, om breder te kijken of ze toch niet spelen en wat we er dan aan kunnen doen. Maar sta mij toe om er in tweede termijn iets concreter op terug te komen.

De voorzitter:
Dank aan de staatssecretaris. Dan geef ik nu graag het woord aan de minister.

Minister Keijzer:
Dank u wel, voorzitter. Mijn collega is net al uitgebreid ingegaan op allerlei verschillende categorieën die onder de categorie dakloos kunnen gaan vallen. Altijd als ik het over dit onderwerp heb, realiseer ik mij dat iedereen dakloos kan worden. Ja, ook u, voorzitter, en ook ik. Je hebt je leven compleet op orde en er is niks aan de hand, maar door een samenloop van toevalligheden, omstandigheden of gezondheidsproblematiek sta je op een dag op straat. En wat dan? Wat dan?

Dat is het moment waarop mijn portefeuille een rol gaat spelen. Want housing first, het principe van eerst een dak boven je hoofd, is eigenlijk dé oplossing. Tegelijkertijd zijn er natuurlijk mensen met bijvoorbeeld psychiatrische problemen, voor wie ook zorg noodzakelijk is. Maar ook dan is er een plek nodig, een dak boven het hoofd, een sleutelgat waar je een sleutel in steekt waarna je binnentreedt.

Zo benader ik dit onderwerp ook. In zijn algemeenheid is dus vanuit mijn portefeuille bouwen de oplossing, het simpelweg toevoegen van woningen, zo veel als je kunt op zo veel mogelijk plekken. Dat er soms zorg nodig is omdat mensen verslaafd zijn, psychiatrische problemen hebben, naar banen geholpen moeten worden, betreft mijn collega's in het kabinet; ík ga over het toevoegen van woningen.

Voorzitter. Op verschillende manieren is aan mij gevraagd hoe ik mij daarvoor inzet. Daar zat tegelijkertijd ook een klein beetje de terughoudendheid aan mijn kant om in te gaan op het verzoek van mevrouw Beckerman om hier aanwezig te zijn. Ik ben nu vijf maanden minister en heb al meerdere debatten gevoerd over Ruimtelijke Ordening, over Volkshuisvesting, over betaalbaar wonen. Daar heb ik de collega's van degenen die hier nu vanuit de Zorgportefeuille zitten in allerlei verschillende bewoordingen verteld wat ik doe. Soms waren dat trouwens dezelfde collega's die hier nu zitten, want in sommige fracties worden woordvoerderschappen gecombineerd. Zo zit mevrouw Van den Hil hier vandaag, maar naast haar zit de heer De Groot, woordvoerder Volkshuisvesting.

Een van de vragen die door een aantal van u gesteld is, is waarom het in de Woontop niet is gegaan over daklozen. Daar gíng de Woontop over! Die ging over woningzoekenden, en daar hebben we er veel en veel en veel te veel van. Ik heb een kalender overhandigd gekregen van de Maaskoepel — dat is een samenwerking van verschillende corporaties in Rotterdam — met, voor elke dag van het jaar, 365 woningzoekenden. Soms zijn het mensen die feitelijk dakloos zijn omdat ze van bank naar bank gaan of antikraak wonen, soms zijn het mensen die met te veel kleine kinderen in een te kleine woning zitten. Wat in ieder geval bij mij op het netvlies is blijven staan, is dat de desbetreffende bestuurder vertelde dat er in haar omgeving 100.000 actief woningzoekenden zijn, dus actief woningzoekenden, terwijl er elk jaar nog geen 10.000 woningen vrijkomen. Dat betekent dus dat de kans om een huis te krijgen als je echt actief op zoek bent naar een woning, gewoon veel te klein is. Dat is wat mij motiveert en waar ik elke dag aan werk.

Voorzitter. Ik ga nu een aantal vragen beantwoorden die aan mij zijn gesteld. Een van die vragen was hoe het nou zit met de urgentieverlening. Niet alle daklozen krijgen urgentie, werd opgemerkt. Nee, dat klopt. Als je dat zou doen, zou bijna niemand die bijvoorbeeld starter is en bij zijn ouders woont nog in aanmerking komen voor een betaalbare huurwoning.

Mevrouw Beckerman vroeg of ik het onwenselijk vind dat sommige mensen die nu dakloos zijn — dan bedoel ik: economisch daklozen — geen urgentie krijgen. Als je dat zou doen, kom je in een situatie dat als je niet in een tent woont, zoals in het voorbeeld van mevrouw Beckerman, je nooit meer aan de beurt komt. De keuzes die daarin worden gemaakt, worden gemaakt door gemeenten. In de wet regie volkshuisvesting, die in uw Kamer ligt, zijn een aantal maatregelen opgenomen. Het is in ieder geval de bedoeling dat gemeenten volkshuisvestingsprogramma's gaan schrijven. Daaraan gaan zogeheten "woonzorgvisies" vooraf. Daarin worden alle aandachtsgroepen in de desbetreffende gemeente opgenomen. Hier zitten uitstromers uit instellingen zoals de maatschappelijke opvang in, maar ook mensen die dakloos dreigen te raken, arbeidsmigranten, studenten en woonwagenbewoners. Maar in diezelfde wet wordt vervolgens aangegeven dat gemeenten in ieder geval in hun huisvestingsverordening en hun urgentieverordening een aantal urgentiecategorieën moeten opnemen. Hieronder vallen ook uitstromers uit instellingen zoals de maatschappelijke opvang en jeugdzorginstellingen, en mensen die in detentie hebben gezeten.

Waarom zijn alleen deze groepen verplicht in de wet regie opgenomen? Dat zou de vervolgvraag van mevrouw Beckerman kunnen zijn. Omdat je wel een grond moet hebben op basis waarvan je dat doet. Het feit dat deze mensen nu, omdat ze bijvoorbeeld zorg nodig hebben, in de maatschappelijke opvang zitten, waar ze worden geholpen om hun problematiek weer in de vingers te krijgen, leidt tot een volgende stap: de stap naar een eigen huurwoning, vaak nog wel met wat ambulante zorg om niet te vervallen in het oude gedrag. Daardoor komt er voor iemand anders in zo'n zelfde situatie weer een plekje vrij in de maatschappelijk opvang.

Voorzitter. Er is ook nog gevraagd hoe de gemeente Amsterdam het doet. Amsterdam heeft hiervoor een ander systeem gekozen. Ze werken met een woonruimteverdeelsysteem, dat naast urgentie werkt met het toekennen van punten, afhankelijk van de persoonlijke situatie van woningzoekenden, waarbij woningzoekenden punten krijgen voor het wachten en voor het actief reageren op passende woonruimte. Ze krijgen "situatiepunten", zoals dat wordt genoemd, als ze behoren tot een groep die weliswaar geen urgentie krijgt maar wel dringend woonruimte nodig heeft, zoals mensen met kinderen die in scheiding liggen. Het resultaat hiervan is wel dat bij het merendeel van de woningzoekenden de persoonlijke situatie voorrang geeft boven andere woningzoekenden. Het is het verdelen van schaarste wat we hier doen. Dat is eigenlijk de trieste werkelijkheid.

Er is ook aan mij gevraagd, door de fractie van NSC, of kleinere sobere woonoplossingen kunnen helpen voor specifieke doelgroepen. Ja, alles wat je extra doet, kan helpen. Ik werk aan het versneld uitbreiden van de sociale woningvoorraad via tijdelijke huisvesting. Begin 2025 gaat de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen opnieuw open. Met de Vereniging van Nederlandse Gemeentes en de corporatiekoepel Aedes ga ik gemeentes aansporen om hier gebruik van te maken. Uw Kamer heeft een amendement aangenomen om in 2025 een nieuwe tranche van de Regeling huisvesting aandachtsgroepen open te stellen. Die kan ook ingezet worden voor dak- en thuislozen.

Voorzitter. Dan heb ik nog een aantal vragen die aan mij gesteld is over de Woontop. Die heb ik zojuist beantwoord.

De heer Ceder, van de ChristenUnie, vroeg nog aan mij hoe ik goedkoper en sneller ga bouwen. Dit wordt voor mij een soort Volkshuisvestingsdebat. Maar in zijn algemeenheid ben ik bezig met de agenda STOER, schrappen tegenstrijdige en overbodige eisen en regelgeving. Dat doe ik om sowieso te uniformeren en standaardiseren in Nederland, zodat er snel bouwvergunningen kunnen worden aangevraagd en verleend om ervoor te zorgen dat er zo snel en veel als mogelijk woningen worden toegevoegd.

Ook vroeg de fractie van de SP aan mij — ik las dat er meer fracties in deze Kamer zijn die zich zorgen maken — over het bericht dat gisteren of vanmorgen naar buiten is gekomen dat er in de zogenaamde middenhuur een maximale stijging van de huursom van 7,7% mag zijn. Ja, dat vloeit voort uit de Wet betaalbare huur, die uw Kamer nog niet zo heel erg lang geleden heeft aangenomen. In het segment betaalbare huur, huurwoningen tot €1.157 per maand, dus van 144 tot en met 187 punten, mogen de huurstijgingen de consumentenprijsindex plus 1% volgen. Dat is het effect van de keuzes die de Kamer zelf heeft gemaakt. Excuus, ik bedoelde de cao-ontwikkeling plus 1%.

De voorzitter:
De heer, nee, mevrouw Wijen-Nass van BBB heeft een interruptie.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Het ging deze keer bijna goed, voorzitter. U zei eerst "de heer", maar uiteindelijk ging het toch goed.

De voorzitter:
Maar het is "mevrouw". Mevrouw Wijen-Nass.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Nog wel. Nee, dat was een grapje. Dank u wel, meneer de voorzitter.

De BBB heeft zich van begin af aan verzet tegen de Wet betaalbare huur. Er is nu inderdaad behoorlijk wat discussie ontstaan over die huren die zo heel erg hoog zijn. Maar dat is precies waar de BBB vanaf het begin voor heeft gewaarschuwd. Ondanks dat dit geen debat is over Volkshuisvesting, wil ik bij dezen de minister wel echt oproepen om werk te maken van een snelle evaluatie van de Wet betaalbare huur.

Minister Keijzer:
Waarvan akte.

De voorzitter:
Waarvan akte.

Minister Keijzer:
Dit is een daklozendebat.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dat is te makkelijk. Dat is echt veel te makkelijk, niet van mevrouw Wijen-Nass, maar van de minister. Want dakloosheid is een dakenprobleem. We hebben te weinig daken. Maar een onbetaalbaar huis maakt mensen ook dakloos. Het interessante is dat wij die huurverhoging hekelden en de minister zegt: dat komt door de wet. De minister weet ook dat mijn partij en GroenLinks-Partij van de Arbeid gezamenlijk een amendement hadden op die wet om dit niet te doen, deze hoge huurverhoging. Maar wat is nu interessant? BBB zegt: wij willen die hogere huurverhoging niet. Er zijn vandaag schriftelijke vragen ingediend. Met de PVV, NSC, GroenLinks-PvdA en de SP komen we volgens mij al vrij ver richting een meerderheid. Laten we het nog één keer proberen bij de minister. Als al die partijen zich nu al via schriftelijke vragen dan wel hier in het debat dan wel anderszins hebben uitgesproken, dan ontstaat de interessante situatie dat er een meerderheid is tegen een huurverhoging van 7,7% en dan willen we wel graag weten wat het antwoord van de minister daarop is.

Minister Keijzer:
Het is makkelijk om hier, en ook in de Eerste Kamer, met elkaar een wet aan te nemen en dan vervolgens verbaasd te zijn dat die wet leidt tot dit soort percentages. Ik moet een wet uitvoeren. Dat heb ik gezworen. Daar zit dit gewoon in. Daar was u met z'n allen bij. Als u nu denkt dat dat toch niet de bedoeling is, dan is het volgens mij ook aan u om aan te geven hoe u die wet dan vervolgens wil wijzigen. Deze Kamer heeft voor de verschillende categorieën wetten aangenomen. In de vrije sector heeft u ervoor gekozen om de cao-ontwikkeling of het inflatiecijfer maatgevend te laten zijn. U heeft ervoor gekozen om de betaalbare huren, dus tussen 144 en 188 punten, aan de cao-ontwikkelingen plus 1% te koppelen. In de sociale huur hangt het ook vast aan een huurprijzenwet en een ministeriële regeling. Daar heb ik net afspraken over gemaakt met de corporaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Als de Kamer dat anders wil, dan is dat uiteraard aan de Kamer. Maar mij hier nu op hoge toon de maat nemen, terwijl ik een wet uitvoer die recent door de Eerste en Tweede Kamer is aangenomen, vind ik bijzonder, hoezeer ik ook snap dat het een hoog percentage is. Daar schrok ik ook van, maar dat zit vast aan het feit dat de cao-lonen gestegen zijn met gemiddeld 6,7%.

De voorzitter:
Niet alleen in verband met de tijd, maar ook omdat dit debat eigenlijk niet over de Wet betaalbare huur gaat, wijs ik op het volgende. Begin 2025 schijnt er een brief te komen naar de Kamer over de effecten van de Wet betaalbare huur. Wellicht kan er op basis daarvan een debat worden aangevraagd. We moeten ook echt een beetje vaart maken. Dat gezegd hebbende geef ik het woord graag kort aan mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):
Ik ga verder interrumperen op wonen. Dit is natuurlijk een heel flauw antwoord, omdat de minister heel goed weet dat mijn partij heel veel voorstellen, maar dan ook echt heel veel voorstellen — het CDA zou zich boos maken over hoeveel voorstellen het wel niet zijn — heeft ingediend om de huren niet zo te verhogen, inclusief amendementen op de genoemde wetgeving. Dan ga ik terug naar dit debat. Ik vind trouwens dat dit daaraan gerelateerd is. Ik hoor de minister zeggen — dat begrijp ik — dat we genoeg woningen hebben, als we maar genoeg bouwen. Dat is een prachtige theorie, maar de realiteit is natuurlijk: als we verkeerd bouwen, hebben we niet genoeg woningen. Daar zit mijn zorg. De minister heeft heel duidelijk gezegd: bij de Woontop is er niet alleen aandacht gevraagd vóór, maar zijn er ook afspraken gemaakt óver studenten en ouderen. Onze oproep was: doe dat nou ook voor dakloze mensen. Waarom? Als je verkeerd bouwt, als je bijvoorbeeld ... Ik hoef dat helemaal niet uit te leggen, maar heel veel mensen komen alleen maar in aanmerking voor huizen met huren tot een bepaalde aftoppingsgrens. Als die niet gebouwd worden of als er daar te weinig van zijn, dan halen we 2030 niet.

De voorzitter:
En uw vraag is?

Mevrouw Beckerman (SP):
Dat is mijn vraag: wil de minister ook heel specifiek deze groep in beeld houden, daar afspraken over maken en die afspraken monitoren?

Minister Keijzer:
Ja, want tijdens de Woontop hebben we ook — die discussie heb ik gelukkig ook weten te beslechten — met elkaar afgesproken dat we 30% sociale huur en twee derde betaalbare huur gaan bouwen in dit land. De gedachte dat alle woningzoekenden mensen zijn met lage inkomens, is ook niet meer waar. We hebben economisch daklozen. Dat zijn gewoon mensen met banen die op zoek zijn naar een betaalbaar huis. Maar door de woningnood zijn de prijzen zo hoog geworden dat mensen niet meer kunnen kopen. Dat is één.

Twee. Er zijn ook steeds meer mensen die alleen wonen. Dat betekent dat we vooral ook kleinere appartementen voor of koop of huur moeten gaan toevoegen. Nou, dat is precies waarover ik de discussie met gemeentes ga voeren: het automatisme is om alleen maar eengezinswoningen toe te voegen, maar zorg er nou voor dat je ook veel meer kleinere woningen gaat bouwen, zodat je uiteindelijk meer éénpersoonshuishoudens kunt huisvesten. Want dat aantal is gestegen; dat blijkt ook uit CBS-cijfers van deze week. Dat zeg ik in alle overleggen die ik heb in alle woningbouwregio's.

De voorzitter:
Voor mevrouw Beckerman wordt dit de laatste interruptie. Zij heeft mij beloofd die heel kort te houden.

Mevrouw Beckerman (SP):
O ja, voorzitter?

De staatssecretaris zei iets heel moois. Ze zei: de goedkoopste manier om dakloosheid aan te pakken is huisvesting. Ik hoop dat ik het goed parafraseer. Dat is natuurlijk interessant. Ik hoor de minister zeggen dat de pot voor de huisvesting van aandachtsgroepen ingezet kán worden voor dak- en thuislozen. Toen vroeg ik mij af: is het "kan" of "zal"? Hoe gaan we ervoor zorgen dat deze goedkoopste manier, waardoor we er ook nog eens voor zorgen dat we 2030 halen, realiteit wordt?

Minister Keijzer:
De hoeveelheid huisuitzettingen is bijvoorbeeld naar beneden gegaan. Daar begon deze interruptie mee. Als mensen vroeger, zo zeg ik maar even op m'n gemak, hun huur niet meer betaalden, dan werd op een gegeven moment geconstateerd dat zij een huurachterstand hadden, en dan volgde uitzetting. Het beleid heeft er in ieder geval toe geleid dat het aantal huisuitzettingen van 5.500 in 2015 is gedaald naar 1.200 in 2022. We gaan dus met elkaar de goede kant op.

Ik heb hiervoor allerlei verschillende soorten financiële regelingen zoals de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen. Ik noem ook de transformatiefaciliteit, die gebruikt kan worden voor het ombouwen van leegstaande kantoren naar woningen, en de fysieke herplaatsingsgarantie, de zogenaamde flexcity's, waarvoor we ook stappen hebben gezet. Ik noem ook de Regeling huisvesting aandachtsgroepen en de extra studententranches. Al deze instrumenten kunnen door gemeentes gebruikt worden voor het realiseren van woningen. Daarvoor kan een aanvraag worden gedaan. Ik denk echt dat het goed is dat we ons realiseren dat "bouwen voor daklozen" eigenlijk een heel rare manier is om hiernaar te kijken, want "de dakloze" vind je in de dwarsdoorsnede van de samenleving. Dat zijn gewoon mensen zoals u en ik, maar zij zijn om welke reden dan ook dakloos geworden. Wat we nodig hebben, is dat zo veel mogelijk woningen worden gebouwd. Al die verschillende financieringsinstrumenten kunnen daarvoor gebruikt worden.

Voorzitter. De staatssecretaris is net al ingegaan op de arbeidsmigranten. Een van de discussies die ik op dit moment met mijn collega, de minister van SZW, voer, gaat bijvoorbeeld over de inhoudingsplicht bij arbeidsmigranten. In de commissie voor SZW is daar discussie over, maar hierbij komt het er eigenlijk ook op aan dat wordt voorkomen dat mensen een huurachterstand krijgen. Aan de ene kant is er sprake van misbruik van deze maatregel, maar aan de andere kant maakt deze maatregel het voor werkgevers buitengewoon interessant om te zorgen voor een goede huisvesting van arbeidsmigranten. De komende tijd bekijk ik met de minister van SZW wat we daar nu eigenlijk mee moeten. Je moet iets doen aan de misstanden, zonder meer. De Wet goed verhuurderschap biedt daar ook allerlei instrumenten voor. Maar we moeten ook nagaan of we niet het kind met het badwater weggooien als we de inhoudingsmogelijkheid voor werkgevers in één keer wegnemen. Daar gaat de minister van SZW de Kamer nog over informeren.

Voorzitter. Aan mij is ook nog een vraag gesteld over hospitaverhuur. Dat is trouwens ook waarom ik zo benadruk dat "economisch daklozen" — zo noemen we die — gewoon mensen zijn zoals u en ik. Hospitaverhuur kan daarom een fantastische oplossing zijn. En dat is ook waarom ik bezig ben met een wetswijziging die gaat regelen dat de opzeggingsgrond bij verkoop anders ingericht gaat worden, waardoor het financiële risico van hospitaverhuur weggenomen wordt en dit ertoe leidt dat hypotheekverstrekkers deze vorm van verhuur op grotere schaal gaan toestaan. Nu is het vaak dat als je als hospita een eigen woning hebt en iemand in huis wil nemen, de hypotheekverstrekker daar een probleem mee heeft. En waarom is dat? Omdat bij verkoop geldt "koop breekt geen huur" en je dan niet van de — zo zeg ik het maar even — studentikoze gehospiteerde af kan. Dat gaat dit regelen. En ik ga ook regelen dat die een tijdelijk huurcontract neemt, want er is ook nog een terughoudendheid; je neemt wel iemand bij je in huis. In een gemiddelde rijtjeshuiswoning moet je namelijk bovenaan de trap wachten als de hospita omhoogkomt, en vice versa. Dus als het niet klikt, dan moet je aan het begin wel een beetje zeker weten dat je, als het écht niet klikt, het huurcontract, het hospitacontract, kunt verbreken.

De voorzitter:
Mevrouw Van den Hil heeft nog een interruptie.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Ja, voorzitter.

Ik was even geïnteresseerd in die hospitawet. Wanneer kunnen we die in de Kamer verwachten? En ik vraag me ook af hoe de minister aankijkt tegen "stel dat het wél klikt" — maar dat is puur persoonlijk.

Minister Keijzer:
Begin 2025. En zoals het is met alles in het leven: je hebt contracten voor als het misgaat. Want als het goed gaat, heb je helemaal geen contract nodig; dan regel je dat met elkaar.

De fractie van de BBB vroeg ook nog aan mij of die 170.000 extra woningen in het recente rapport van Platform31 gereserveerd kunnen worden voor daklozen. Daarop is mijn antwoord hetzelfde: veel daklozen zijn mensen zoals u en ik. Als we maar zo veel mogelijk woonplekken toevoegen, gaat dat de dakloosheid verminderen.

Dan nog de Leegstandwet. Ik ga heel snel een brief naar uw Kamer sturen waarin de evaluatie van de Leegstandwet door bureau RIGO een plek gaat krijgen. Ik ben voornemens om de Leegstandwet aan te scherpen, maar dat zult u allemaal aantreffen in die desbetreffende brief. De bedoeling daarvan is om voor woningen die onterecht leegstaan, zo'n 12.600 in dit land waarvan niet duidelijk is waarom ze leegstaan, de wetgeving zo te maken dat je eigenaren verleidt om te verhuren.

Tot slot, voorzitter. Waarom zijn er brieven ondertekend door de staatssecretaris van VWS, en niet door mij persoonlijk? Ja, simpel: efficiëntie. Ze zijn wel door de staatssecretaris van VWS mede namens mij ondertekend.

En op de vraag van de fractie van de ChristenUnie of ik bereid ben om altijd bij dit soort debatten te zijn: ja, ik vind het belangrijk, want dakloosheid is vreselijk. En je moet echt met z'n allen alles eraan doen om dat te voorkomen. Maar de daklozen zijn er het meeste bij gebaat als ik gewoon mijn werk kan doen als minister van Volkshuisvesting, namelijk ervoor zorgen dat er zo als veel mogelijk woningen worden gebouwd. En alle uren die ik hier ben, hoe graag ook, houden mij daarvan af. Dus ik hoop dat de Kamer een beetje voorzichtig met mij omgaat.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:
Mevrouw Beckerman heeft een interruptie. Sorry ... Mevrouw Westerveld. Ik keek naar mevrouw Beckerman, maar mevrouw Westerveld heeft een interruptie.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik had een hele specifieke vraag aan de minister. Die gaat over de mensen met een Wlz/ggz-indicatie. Die stelde ik in mijn eerste termijn ook al aan de minister, omdat in de brief letterlijk staat: de huisvestingsopgave valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van VRO. En dat gaat over deze mensen, die psychisch gewoon in de problemen zitten, die hulp nodig hebben. Het is een beperkte groep, waar wel wat voor geregeld moet worden. Iedereen weet dat, dus vandaar mijn vraag: wat betekent deze zin nou? Wat gaat deze minister nou voor deze specifieke, maar kleine groep mensen doen, die wel echt hulp en een geschikte woonruimte nodig hebben?

Minister Keijzer:
Zij vallen onder de urgentiecategorie die in de wet regie is opgenomen: uitstromers uit instellingen. Ik heb met name de maatschappelijke opvang en de jeugdzorg genoemd, maar de ggz valt daar ook onder. In die wet is dus geregeld dat gemeenten in hun huisvestingsverordening een urgentiecategorie moeten opnemen, waaronder deze groep. In het volkshuisvestingsprogramma moeten gemeenten dus kijken hoe er ook voor deze groep mensen huisvesting komt. Dit zijn gewoon mensen net als u en ik, die uiteindelijk een dak boven hun hoofd nodig hebben, en soms nog wat ambulante zorg, om hun leven op een positieve manier in de klauwen te krijgen en te houden.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Het kan best zijn dat het zo op papier geregeld is, maar in de praktijk loopt het niet zo; dat weten we. We hebben een halfjaar geleden daarom een motie ingediend, die met een grote meerderheid is aangenomen. Die motie vroeg om een noodplan, omdat niet alleen door hulporganisaties — een aantal daarvan zit hier op de tribune — maar ook door de politie en op andere plekken wordt aangegeven dat dit echt een probleem is. Hoe gaat deze vraag om een noodplan, die door een brede meerderheid van de Kamer wordt gedeeld, nou uitgevoerd worden?

De voorzitter:
Dat was uw laatste.

Minister Keijzer:
Het is mijn verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat gemeenten dit opnemen in hun woonzorgvisies en volkshuisvestingsprogramma's, zodat het uiteindelijk in de programmering terechtkomt. Dat is wat mijn verantwoordelijkheid is. Ik ben vijf maanden minister. Ik heb met alle woningbouwregio's in het kader van de woondeals gesprekken gehad. Bijna overal hebben ze inmiddels de zorgvisies gemaakt. Nu komt het aan op het zorgen dat er woningen gebouwd worden, en dat vanuit de Wmo de ambulante zorg en hulp geregeld wordt. Dat is waar mijn verantwoordelijkheid vervolgens ook stopt. Uiteindelijk moeten er, oneerbiedig gezegd, stenen gestapeld gaan worden zodat er daken georganiseerd worden voor iedereen die in Nederland een huis nodig heeft. De ggz-problematiek gaat over de zorg en hulp die deze mensen nodig hebben in hun leven. Dat is niet mijn verantwoordelijkheid. Dat ligt bij de collega's van het ministerie van VWS.

De voorzitter:
Meneer Van Dijk, kort.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik was heel blij met wat de minister zei over hospitaverhuur en dat we een wetswijziging tegemoet kunnen zien. Ik had in hetzelfde blokje ook gevraagd in hoeverre het kabinet gemengd wonen kan stimuleren, dus woonvormen waarbij de buren een oogje in het zeil houden en er op elkaar wordt gelet. Wat voor mogelijkheden ziet de minister op dat gebied? Ik verwees daarbij onder meer naar de activiteiten en initiatieven van het Leger des Heils.

Minister Keijzer:
Ik zou het heel ver vinden voeren als ik regel dat mensen een oogje op elkaar houden. Dat overstijgt volledig mijn bevoegdheden. Ik ben wel aan het kijken hoe woningdelen makkelijker gemaakt kan worden. Dat betreft de zogenoemde friendscontracten. Denk dan niet alleen aan twintigers, maar ook aan 70-plussers. In Amsterdam heb ik daar mooie voorbeelden van gezien.

De voorzitter:
Kort.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dit komt in de buurt. Ik verwacht niet dat de minister ervoor gaat zorgen dat mensen op elkaar letten, maar je kunt daar wel aan bijdragen door daarvoor woonvormen te creëren. Denk aan gemengde woonvormen waarbij een wat jongere generatie een oogje houdt op een oudere generatie. Er is qua huisvesting en woningbouw dus wel degelijk wat mogelijk. Wil het kabinet concreet bekijken wat daar nog meer gedaan kan worden?

Minister Keijzer:
Ik heb veel woondebatten gehad de afgelopen tijd. Ik heb op een gegeven moment ook gezegd dat ik een beetje moet uitkijken dat ik niet een soort superwethouder word, waarbij ik in alle gemeentes van Nederland ga bepalen hoe en wat er precies gebouwd wordt. Ik moet op nationaal niveau in de gaten houden dat de verplichtingen die er in verschillende wetten zijn, ook landen in de gemeentelijke programmering. Dat is wat ik moet doen. Daar kan dit absoluut een onderdeel van zijn.

De voorzitter:
Ja, u heeft nog een interruptie.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Heel kort.

Inderdaad, deze minister is geen superwethouder. Dat weet ik. Het is wel heel duidelijk — dat hebben beide bewindspersonen gezegd — dat er heel veel contact is met de andere partijen, ook met de decentrale overheden. Neemt u dit dan a.u.b. gewoon mee, en stimuleer de gemeenten en daag ze uit om dit soort vormen op te pakken.

Minister Keijzer:
Ja.

De voorzitter:
De heer Krul, voor zijn laatste interruptie.

De heer Krul (CDA):
De laatste alweer? O jee! Nou, dan wordt het makkelijk wegtikken. Nee, hoor.

De minister is natuurlijk geen superwethouder, maar ook niet de ultieme procesbewaker. Het appel van de minister doet er wel degelijk toe. Juist als het gaat om die woonvormen, of het nou gaat om een knarrenhof of om andere vormen, krijgen we vaak van de initiatiefnemers terug dat de gemeentes toch een soort remmende factor zijn, bijvoorbeeld in het aanwijzen van locaties. We hoeven niet meteen met de vinger naar de gemeentes te wijzen, maar een appel van de minister helpt natuurlijk wel. Er zit wel een bepaalde gedachte achter dit soort woonvormen, namelijk dat je een oogje op elkaar houdt, zoals de heer Van Dijk zei. Kan de minister dat dus doen?

Minister Keijzer:
De gemeentes gaan mij de komende tijd misschien meer zien dan hun lief is. In het kader van de Woontop hebben wij allerlei afspraken gemaakt, die natuurlijk ook zien op het huisvesten van doelgroepen. Denk aan de afspraak van 288.000 zorggeschikte nultredenwoningen, om ervoor te zorgen dat er voor ouderen gebouwd gaat worden. Ik ga iedereen wel scherp houden. Ik heb inmiddels een brief verstuurd om ervoor te zorgen dat er tijdelijk even niet gehandhaafd wordt op vakantieparken, omdat ik bezig ben met een instructieregeling op grond van de Omgevingswet om ervoor te zorgen dat mensen die daar wonen, daar kunnen blijven. Wel onder voorwaarden, hè, want er zijn gewoon plekken waar het niet kan, maar mensen die op 16 mei 2024 al ingeschreven stonden op vakantieparken, mogen daar blijven wonen, via een persoonsgebonden vergunning.

Ik ga me er de komende tijd echt wel tegenaan bemoeien als ik zie dat er dingen misgaan, maar ik moet beginnen met erop vertrouwen dat gemeentes dat wat ze in hun woonzorgvisies zetten, gaan opnemen in hun volkshuisvestingsprogramma, dat dat gaat landen in programmering en dat die woningen dan uiteindelijk allemaal gebouwd gaan worden. Want ja, als ik nu al begin met zeggen dat het niet goed gaat, denk ik dat wellicht — misschien trouwens ook wel helemaal niet, hoor, want ja, je zal mij op de stoep krijgen — heel veel wethouders denken: laat maar zitten; ik zal ervoor zorgen dat wat nodig is in mijn gemeente, daadwerkelijk gebouwd wordt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is hiermee een einde gekomen aan de termijn van de minister. Dank voor de beantwoording. Mevrouw Beckerman en mevrouw Westerveld hebben nog een onderonsje, zie ik, maar mevrouw Beckerman heeft wellicht ook een motie, die zij wil indienen in de tweede termijn. Ik geef graag het woord aan mevrouw Beckerman.

We lopen een beetje achter op schema, dus we staan alleen interrupties toe ter verduidelijking van een motie.


Termijn inbreng

Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit de ETHOS-telling blijkt dat het aantal dakloze mensen groter en diverser is dan eerder werd gedacht;

constaterende dat bij de Woontop wel kwantitatieve afspraken zijn gemaakt over het huisvesten van studenten en ouderen, maar dat een streefcijfer en afspraken voor het huisvesten van dakloze mensen ontbreken;

verzoekt de regering om in 2025, samen met gemeenten en veldpartijen, de woningbouwopgave voor dakloze mensen integraal in kaart te brengen, de voortgang jaarlijks te monitoren, en hierover aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Westerveld, Diederik van Dijk en Krul.

Zij krijgt nr. 171 (29325).

Mevrouw Beckerman (SP):
Dan de tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit de ETHOS-telling blijkt dat het aantal dakloze mensen groter en diverser is dan eerder werd gedacht;

constaterende dat in tijden van wooncrisis en hoge dakloosheid leegstand van woningen en vastgoed zeer pijnlijk is;

constaterende dat het kabinet de Kamer voor het einde van het jaar zou informeren over de Leegstandwet en de (on)mogelijkheid van een leegstandsheffing;

verzoekt de regering leegstand harder aan te pakken en een leegstandsheffing naar Vlaams model mee te nemen in die aanpak,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Westerveld.

Zij krijgt nr. 172 (29325).

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, dan de laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit de ETHOS-telling blijkt dat het aantal dakloze mensen groter en diverser is dan eerder werd gedacht;

constaterende dat met de wet Versterking regie volkshuisvesting dakloze mensen urgentie krijgen, maar zelfredzame daklozen zijn uitgesloten;

verzoekt de regering de groep dakloze mensen die recht krijgt op urgentie te vergroten en in lijn te brengen met de ETHOS Light-definitie die ten grondslag ligt aan het Nationaal Actieplan Dakloosheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Westerveld.

Zij krijgt nr. 173 (29325).

Mevrouw Beckerman (SP):
Drie seconden over.

De voorzitter:
Dank u wel. Die hadden we nog tegoed van u. De pen mag u houden; dat is een cadeautje. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Bruyning.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Voorzitter, ik maak een beetje haast!

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat niet alle gemeenten een permanent geopende winteropvang hebben;

constaterende dat de criteria voor het openen van een winteropvang in gemeenten kunnen verschillen en dat gemeenten de winteropvang alleen openen bij extreme weersomstandigheden, zoals temperaturen onder het vriespunt en/of weeralarmen;

van mening dat idealiter iedere dak- en thuisloze het recht zou moeten hebben om in de winterperiode gebruik te maken van een winteropvang, ongeacht in welke gemeente zij verblijven;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met de VNG en aan te dringen op verruimde en uniforme criteria voor het openen van de winteropvang en de koudweerregeling, en de Kamer hier bij een volgende voortgangsrapportage over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruyning en Ceder.

Zij krijgt nr. 174 (29325).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ETHOS Light-methode de meest geschikte en complete methode is om dak- en thuisloosheidscijfers vast te stellen;

van mening dat beleid op dak- en thuisloosheid vanuit het oogpunt van volkshuisvesting en andere beleidsmatige uitgangspunten gebaseerd moet zijn op de best mogelijke beschikbare data,

verzoekt de regering om de ETHOS Light-methode te verankeren in het kabinetsbeleid dat wordt gemaakt op dak- en thuisloosheid en deze telling mee te nemen in bijvoorbeeld de bouwopgaves die door het ministerie worden gemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruyning.

Zij krijgt nr. 175 (29325).

Dank u wel.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik heb u veertien seconden bespaard.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ook de regering erkent dat de ETHOS-telling helpt om verborgen dakloosheid meer zichtbaar te maken;

constaterende dat de regering alle regio's de kans wil geven om één ETHOS-telling te doen;

overwegende dat het belangrijk is om structureel inzicht te krijgen in het totaal aantal dakloze mensen;

verzoekt de regering om de ETHOS-telling structureel per regio te laten plaatsvinden en hier met gemeenten binnen een jaar een voorstel voor te ontwikkelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld, Beckerman, Krul en Ceder.

Zij krijgt nr. 176 (29325).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bijna 20% van de daklozen in Nederland arbeidsmigrant is;

constaterende dat er in zes gemeenten een succesvolle pilot plaatsvindt om dakloze arbeidsmigranten op te vangen en terug te begeleiden naar werk of het land van herkomst;

overwegende dat deze pilot stopt na 2025;

verzoekt de regering deze pilot inclusief financiering uit het Nationaal Actieplan Dakloosheid ook na 2025 structureel voort te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Beckerman.

Zij krijgt nr. 177 (29325).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik heb nog een paar seconden over. Ik wil heel graag alle mensen op de publieke tribune en de organisaties die meekijken enorm bedanken, omdat jullie je inzetten voor mensen die dak- en thuisloos zijn, maar ook omdat wij heel veel nuttige informatie van jullie krijgen.

Ik heb nog één zorg en die wil ik toch aan deze staatssecretaris meegeven, namelijk over de ambitie dat in 2030 iedereen dak boven het hoofd heeft. Als ik nou hoor dat dit een stip op de horizon is, maak ik mij daar zorgen over.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Westerveld. Dan geef ik graag het woord aan de heer Ceder van de fractie van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een paar moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering de ambitie heeft om dakloosheid naar nul te brengen in 2030;

overwegende dat een vijfde van de daklozen minderjarig is zoals blijkt uit de ETHOS Light-telling;

verzoekt de regering om de maatregelen uit het Nationaal Actieplan Dakloosheid die specifiek gericht zijn op minderjarigen voorrang te geven, en de Kamer over de voortgang regelmatig te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Krul.

Zij krijgt nr. 178 (29325).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Europees Social Fonds Plus (ESF+) ingezet kan worden om mensen die dakloos zijn te ondersteunen maar geen verplichte oormerking is aangebracht;

verzoekt de regering gemeenten te ondersteunen bij het aanvragen van middelen uit het ESF+ voor onder andere de opvang en begeleiding naar werk of thuisland voor dakloze EU-burgers;

verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat het in het nieuwe ESF-programma voor de periode 2028-2034 middelen beschikbaar zijn voor de aanpak dakloosheid, en de Kamer inspraak te geven over de invulling van de Nederlandse middelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 179 (29325).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat woningdelen een effectieve bijdrage kan leveren aan het verminderen van dakloosheid;

overwegende dat woningdelen ook positieve neveneffecten kan hebben (bestrijding eenzaamheid, mantelzorg, gezamenlijk inkoop);

verzoekt de regering om een "strategie bevordering woningdelen" op te stellen, en de Kamer hier in Q2 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 180 (29325).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Tot slot.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman in het rapport "Wanneer de overheid niet thuis geeft" hebben aanbevolen dat gemeenten verplicht moeten worden om fatsoenlijke alternatieve huisvesting te regelen voor gezinnen die uit hun huis worden gezet;

overwegende dat ondanks de afspraken in het Nationaal Actieplan Dakloosheid er in de praktijk vaak wordt verwezen naar opvang of het eigen netwerk als alternatieve oplossing voor onderdak, in plaats van het bieden van fatsoenlijke herhuisvesting;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat fatsoenlijke herhuisvesting verplicht wordt in situaties waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn en hiertoe afspraken te maken met VNG, verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, Krul en Diederik van Dijk.

Zij krijgt nr. 181 (29325).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ceder. Dan geef ik het woord aan mevrouw Wijen-Nass van BBB.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de woningnood en sociaal-economische ontwikkelingen leiden tot een toenemende groep jongvolwassenen en economisch daklozen;

overwegende dat deze "zelfredzame daklozen" vaak niet terechtkunnen in de reguliere maatschappelijke opvang vanwege de mismatch tussen hun behoeften en het bestaande opvangsysteem;

constaterende dat het recente rapport van Platform31 inzichten biedt in de mogelijkheid om de bestaande woningvoorraad van woningcorporaties beter te benutten;

overwegende dat hospita en kamerverhuur een (tijdelijke) oplossing voor zelfredzame daklozen kan zijn;

verzoekt de regering in overleg te treden met het Leger des Heils om te onderzoeken hoe hospita en kamerverhuur een haalbare en effectieve oplossing kunnen zijn voor de huisvesting van zelfredzame daklozen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.

Zij krijgt nr. 182 (29325).

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is de heer Crijns van de PVV.

De heer Crijns (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de staatssecretaris en de minister voor de beantwoording van de vragen. Hoewel er nog veel werk te verzetten is, heb ik alle vertrouwen in de bewindspersonen. De PVV-fractie is blij dat de problematiek rondom 18-min/18-plus de nodige urgentie gaat krijgen in het wetsvoorstel vanuit Volkshuisvesting. De kosten van daklozen liggen tussen €40.000 en €60.000 per jaar en de staatssecretaris zei dat het waarschijnlijk nog meer is. Daarom dienen wij deze motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering zorgaanbieders en maatschappelijke opvangorganisaties periodiek te laten rapporteren over de zorgbehoeften van dakloze Nederlanders en deze inzichten te benutten om bestaande zorgtrajecten gerichter en efficiënter in te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Crijns.

Zij krijgt nr. 183 (29325).

Dank u wel. De heer Krul? Ja, de heer Krul van het CDA.

De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat dit debat eigenlijk te vroeg kwam. Dat zeg ik niet omdat het geen belangrijk onderwerp is. Sterker nog, het is een heel belangrijk onderwerp, maar er was simpelweg te weinig voortgang vanuit het kabinet om te bespreken. We hopen oprecht dat er snel voortgang komt en dat we, als we dit debat volgend jaar weer voeren, iets meer voor onze neus hebben liggen.

We hebben één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensen die zich melden als dakloos vooral zo snel mogelijk geholpen moeten worden in plaats van weggestuurd worden vanwege zelfredzaamheid;

overwegende dat vanwege "zelfredzaamheid" als criterium voor de opvang en ondersteuning het neveneffect ontstaat dat mensen steeds zieker worden, totdat ze uiteindelijk kwetsbaar genoeg zijn om geholpen te worden;

overwegende dat dit niet alleen onwenselijk is, maar ook een grote capaciteit en financiën vraagt op het gebied van o.a. zorg, openbare orde en ggz;

verzoekt de regering in samenspraak met de VNG en onafhankelijke belangenbehartigers de zelfredzaamheid als criterium te bespreken en tevens een maatschappelijke kosten- en batenanalyse te maken, en de Kamer hier in Q3 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Krul en Ceder.

Zij krijgt nr. 184 (29325).

De heer Krul (CDA):
Die heb ik medeondertekend van het lid Ceder.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is mevrouw Van den Hil.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Voorzitter, dank.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er knelpunten zijn in de financiering van jeugdzorg voor kinderen die vanwege huiselijk geweld of dakloosheid met hun ouder in een opvanghuis verblijven;

constaterende dat het een beperkte, af te bakenen groep kinderen betreft en dat het daardoor disproportioneel is om het volledige systeem te veranderen;

overwegende dat juist deze groep kwetsbare jeugdigen gebaat is bij toegankelijke jeugdzorg en daarin niet gehinderd mag worden door gebrekkige afspraken in het kader van het woonplaatsbeginsel;

verzoekt de regering om samen met gemeenten en Valente te verkennen welke knelpunten en oplossingen te formuleren zijn voor deze doelgroep, en de Kamer voor het wetgevingsoverleg Jeugd van 2025 hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Hil, Diederik van Dijk, Wijen-Nass, Rikkers-Oosterkamp, Ceder en Bruyning.

Zij krijgt nr. 185 (29325).

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Dan wil ik allereerst de collega's bedanken, maar ook iedereen in de Kamer, de bewindspersonen en de mensen die ondersteunen. Natuurlijk wil ik ook de mensen op de publieke tribune bedanken. Lisa zei het net ook al ...

De voorzitter:
Mevrouw Westerveld.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Mevrouw Westerveld. Sorry, voorzitter. Voor de kenners is het "Lisa". Het is belangrijk dat zij er zijn en dat zij ons van informatie voorzien. Ik kijk uit naar het antwoord op de vraag over de handhaving van de richtlijn gerede twijfel in tweede termijn.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van den Hil. Dan geef ik het woord aan de heer Van Dijk als laatste spreker van de zijde van de Kamer. Daarna schorsen we tot 18.05 uur. Aan de bak dus, meneer Van Dijk.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik ga m'n best doen, voorzitter. Konden we maar woningen bouwen van Kamermoties, dan hadden we allang een woningoverschot. Ik ga ook een motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er economische dakloosheid blijkt te zijn onder urgent woningzoekenden die in een eigen inkomen kunnen voorzien en weinig of geen ondersteuning nodig hebben, maar simpelweg geen eigen woonplek kunnen vinden;

overwegende dat uit de ETHOS-tellingen blijkt dat dit regelmatig gaat om gezinnen met kinderen;

constaterende dat de staatssecretaris van LMZ wel zegt hierover in 2025 in gesprek te gaan, maar vooralsnog geen enkele concrete oplossing biedt voor deze gezinnen;

verzoekt de regering om op de kortst mogelijke termijn met alle betrokken partijen afspraken te maken over huisvesting van gezinnen met kinderen die dakloos dreigen te raken, en de Kamer hierover voor het einde van het eerste kwartaal van 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk, Krul en Ceder.

Zij krijgt nr. 186 (29325).

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors de vergadering tot 18.05 uur en geen seconde later. Ik dank de minister en de staatssecretaris voor hun vlotheid.

De vergadering wordt van 17.56 uur tot 18.05 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan het woord is de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, mevrouw Keijzer, tevens onze vicepremier.


Termijn antwoord

Minister Keijzer:
De vierde, hoor, voorzitter.

De voorzitter:
Voor mij de eerste.

Minister Keijzer:
Dank u wel, voorzitter. Even zien. Ik ga beginnen, want ik heb minder moties te beoordelen dan de staatssecretaris; dan koop ik wat tijd voor haar.

In de motie op stuk nr. 171, de motie Beckerman c.s., wordt de regering gevraagd om in 2025 samen met gemeenten en veldpartijen de woningbouwopgave voor dakloze mensen integraal in kaart te brengen, de voortgang jaarlijks te monitoren, en hierover aan de Kamer te rapporteren. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven, maar dan vanaf 2026, gelet op de regionale fair share-afspraken. Dat is een discussie die de staatssecretaris van VWS heeft met gemeenten. Als mevrouw Beckerman bereid is om "2025" te veranderen in "2026", kan ik de motie oordeel Kamer geven.

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 172.

De voorzitter:
Echt heel kort, mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):
Volgens mij is het verplicht dat ik reageer.

De voorzitter:
O ja, er is een verzoek gedaan.

Mevrouw Beckerman (SP):
De minister weet hoe sympathiek en buigzaam wij zijn, dus uiteraard passen wij de motie aan.

De voorzitter:
Oké, geweldig. Dus de motie wordt gewijzigd.

Minister Keijzer:
Dat is buitengewoon sympathiek. Ik krijg er echt een beetje een kerstgevoel van, zeg ik in de richting van mevrouw Beckerman, maar eigenlijk in de richting van alle woordvoerders.

Dan ga ik naar de motie-Beckerman/Westerveld op stuk nr. 172. Daarin wordt gevraagd om het invoeren van een leegstandheffing. Deze motie is ontijdig. Ik ga echt binnen uren — zo niet, uiterlijk, als het even kan, nog vrijdagmiddag — een brief aan de Kamer sturen over de evaluatie van de Leegstandwet. Daarin zult u lezen — ik zal een tipje van de sluier oplichten — dat ik geen voorstander ben van een dergelijke belasting en dat ik de eerste tijd met andere instrumenten, die ook effectief geweest zijn in Amsterdam en Utrecht, dit probleem wil aanpakken. De motie is dus een beetje ontijdig, maar nu ik gezegd heb wat ik ga schrijven in die brief, ontraad ik deze motie. Ik zou de motie liever als ontijdig willen zien, zodat we met elkaar het debat kunnen voeren in de commissie VRO over dit onderwerp. Dus: aanhouden.

De voorzitter:
Oké, aanhouden. Niet ontijdig, maar aanhouden.

Minister Keijzer:
En anders ontraden.

De voorzitter:
Ja, maar de motie wordt dus niet aangehouden.

Minister Keijzer:
Nee, dat zal wel. Dus ontraad ik de motie. Ik zeg "dat zal wel", omdat ik anders mevrouw Beckerman allang bij de interruptiemicrofoon zou hebben verwacht. Het was voor mij dus eigenlijk een analyse van de situatie en het oordeel daar achteraan.

De voorzitter:
Deductie. 100%.

Minister Keijzer:
Dan heb ik de motie-Beckerman/Westerveld op stuk nr. 173, waarin wordt verzocht de groep dakloze mensen die recht krijgt op urgentie te vergroten — in de Wet versterking regie volkshuisvesting, denk ik — en in lijn te brengen met de ETHOS Light-definitie. Ik ontraad deze motie. Er wordt niet voldaan aan het criterium dat je een groot maatschappelijk belang moet hebben om deze groep voorrang te geven op andere woningzoekenden. Tegelijkertijd maak je de groep dan zo groot dat het nog maar de vraag is of je nog urgentie kunt verlenen, gezien het gebrek aan woningen dat wij hebben. De beste oplossing hier is: meer huizen bouwen.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 175, ingediend door mevrouw Bruyning, waarin een beetje hetzelfde wordt verzocht, maar dan een beetje anders, namelijk om de ETHOS Light-methode te verankeren in het kabinetsbeleid dat wordt gemaakt op dak- en thuisloosheid en deze telling mee te nemen in bijvoorbeeld de bouwopgaves die door het ministerie worden gemaakt. Ook deze motie ontraad ik, omdat het ook in deze motie heel breed wordt gemaakt. Ik zou graag willen verwijzen naar de motie op stuk nr. 171, die ik oordeel Kamer heb gegeven.

Dan heb ik nog de motie op stuk nr. 180, ingediend door de heer Ceder, waarin hij verzoekt om een "strategie bevordering woningdelen" op te stellen, en de Kamer hier in Q2 over te informeren. Deze motie is ontijdig. In de tweede helft van het jaar komt het kabinet met een onderzoek naar kosten delen. Zodra dat af is, en we het geanalyseerd hebben en vastgesteld wat we doen, kunnen we een discussie met elkaar voeren over een strategie.

Dan heb ik nog de motie op stuk nr. 182 van mevrouw Wijen-Nass, waarin zij de regering verzoekt in overleg te treden met het Leger des Heils om te onderzoeken hoe hospita- en kamerverhuur een haalbare en effectieve oplossing kunnen zijn voor de huisvesting van zelfredzame daklozen. Deze motie leg ik zo uit dat ik het Leger des Heils in contact zal brengen met de bemiddelingsbureaus die zich richten op hospitaverhuur, zodat zij weten van deze bureaus en er een matching kan plaatsvinden. Als ik de motie zo mag begrijpen, krijgt die oordeel Kamer.

Tot slot heb ik nog de motie op stuk nr. 181 van de heren Ceder, Krul en Van Dijk. Dat is gek, want dan gooi ik nu de volgorde door elkaar, maar dat komt ervan als we maar zo weinig tijd krijgen om ons voor te bereiden.

De voorzitter:
Excuus, mijn schuld.

Minister Keijzer:
Deze motie moet ik ontraden. Deze motie verzoekt de regering ervoor te zorgen dat fatsoenlijke herhuisvesting verplicht wordt in situaties waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn. Volgens mij is dit er eentje die de staatssecretaris van VWS zou doen. Zelf ontraad ik in ieder geval deze motie, omdat je dan in de huisvestingsverordening een extra categorie moet opnemen.

Voorzitter. Dit waren volgens mij de moties die ik moest doen.

De voorzitter:
Dan hopen we maar dat de staatssecretaris de motie op stuk nr. 181 ook ontraadt, anders hebben we gelijk een constitutionele crisis hier. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Maeijer:
Voorzitter, zo'n vaart zal het niet lopen.

Ik heb de motie op stuk nr. 174. Dat is de motie van mevrouw Bruyning en de heer Ceder over de winterkouderegeling. Die wil ik ontraden, onder verwijzing naar het debat daarover.

De motie-Westerveld c.s. op stuk nr. 176 verzoekt de regering om de ETHOS-telling structureel per regio te laten plaatsvinden. Ik snap de vraag maar moet de motie ontraden. In 2025 krijgt iedere gemeente één keer de mogelijkheid om de ETHOS-telling te doen en daarna gaan we op basis van ETHOS een landelijke monitor maken, samen met het CBS en de VNG.

De motie-Westerveld/Beckerman op stuk nr. 177 over de pilots moet ik ontraden. Ik heb recent de VNG gesproken over de pilots. Er is behoefte aan meer onderzoek naar de omvang van de productiviteit en ook naar de benodigde middelen. Daarom is ook de motie-Patijn aangenomen. Ik zal samen met de VNG en mijn collega's van SZW en AenM onderzoeken of en hoe de pilots gecontinueerd worden. Ik informeer de Kamer hierover begin 2025.

De voorzitter:
Ik zie een korte interruptie van mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Van beide moties begrijp ik in het licht van het debat niet dat ze zijn ontraden, maar mijn vraag gaat over de tweede motie. Deze pilot is succesvol. Dat blijkt ook uit de evaluatie. Wat ik dan níét begrijp, is dat wij weten dat de uitdaging groter is dan eerder werd verwacht en dat we gewoon vragen: zet nou succesformules voort! Ik begrijp niet waarom de motie die dat vraagt, dan wordt ontraden.

Staatssecretaris Maeijer:
Er is ook een andere motie aangenomen en ik zei tegen mevrouw Westerveld dat ik daarover in gesprek ben met de VNG, met mijn collega van SZW maar ook van AenM, om te bezien of en hoe we de pilots continueren.

De voorzitter:
Mevrouw Westerveld, echt heel kort.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Deze motie is anders dan de vorige motie. Dat wil ik de staatssecretaris meegeven.

Staatssecretaris Maeijer:
Ik heb mijn antwoord net gegeven.

Dan de motie-Ceder/Krul op stuk nr. 178. Die moet ik ontraden. Het is natuurlijk heel onwenselijk dat minderjarigen dakloos zijn. Gemeenten doen er alles aan om dit te voorkomen. Het is aan gemeenten om op basis van de ETHOS-telling beleid te maken.

Dan de motie-Ceder op stuk nr. 179 over de ESF-middelen. Mijn grondhouding is positief, maar de motie is ontijdig, omdat die voor Sociale Zaken is. Dat is een beetje een lastige.

Dan de motie op stuk nr. 183 van de heer Crijns. Die moet ik ontraden. Het is aan gemeenten en aanbieders om hier afspraken over te maken. Die weten vaak ook wat er nodig is. Ik vrees dat deze motie leidt tot een enorme toename van de administratieve lasten en dat zij misschien ook niet haalbaar is vanwege de AVG.

De voorzitter:
Alleen als er onduidelijkheid is, meneer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):
De motie op stuk nr. 179 is ontijdig, niet omdat het kabinet er negatief tegenover staat, maar omdat het niet weet wat SZW ervan vindt. Dat kan ik begrijpen. Ik zou wel graag vanavond hierover willen stemmen. Is het mogelijk om straks nog een briefje van SZW te krijgen — dat kan gewoon kort — over hoe ze deze motie appreciëren? Want volgens mij ligt die op het snijvlak van uw terrein, maar ik kan me voorstellen dat SZW hier ook naar moet kijken. Volgens mij moet dat mogelijk zijn. Dan kunnen we dit met kerst hopelijk ook positief afsluiten.

Staatssecretaris Maeijer:
Ik zal uw verzoek overbrengen aan mijn collega van SZW.

Dan de motie op stuk nr. 184 van de heer Krul over zelfredzaamheid. Als ik 'm zo mag interpreteren dat ik het vraagstuk meeneem bij de evaluatie van het nationaal actieplan, die in 2025 gereedkomt, kan ik 'm oordeel Kamer geven. Ik zoek even naar de heer Krul, maar ik zie hem niet.

De voorzitter:
Het is in orde.

Staatssecretaris Maeijer:
Dan de motie op stuk nr. 185. Die kan ik oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 186 moet ik ontraden. Het is onderdeel van het actieplan en van de Wet versterking regie volkshuisvesting.

Dat waren ze, voorzitter.

De voorzitter:
Stonden er nog vragen open?

Staatssecretaris Maeijer:
Excuus, voorzitter. Nog twee vragen.

Eén van mevrouw Bruyning. Zij vroeg of er een specifiek onderzoek kan worden gedaan naar de koppeling, de samenhang, tussen jongerendakloosheid en de uitstroom uit de jeugdzorg. Zoals ik in de eerste termijn aangaf, zijn die knelpunten bekend. Ik ben een beetje huiverig om nog meer onderzoek te doen. Wat we wel kunnen doen, is in de volgende voortgangsrapportage de knelpunten die bekend zijn toelichten, zodat we beter kunnen afwegen of er extra onderzoek nodig is.

Dan had ik nog een vraag van mevrouw Van den Hil over de regeling gerede twijfel. Ik denk dat het belangrijk is om de signalen die zij hier ter sprake bracht, te onderzoeken door met partijen hierover in gesprek te gaan. Ik wil de minister van VWS vragen om dat te doen en de Kamer hier in het voorjaar van 2025 over te informeren.

De voorzitter:
Dank u wel. Is er nog een interruptie? Nee.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de moties wordt vannacht of morgenochtend heel vroeg gestemd. Ik dank de minister en de staatssecretaris voor hun aanwezigheid. We wensen hun namens de Kamer fijne kerstdagen.

Ik schors voor enkele ogenblikken, zodat de Kamer daarna kan debatteren in het tweeminutendebat Wapenexportbeleid.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Wapenexportbeleid

Voorzitter: Martin Bosma

Wapenexportbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Wapenexportbeleid (CD d.d. 26/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Wapenexportbeleid. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Dobbe. Zij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan haar.

Mevrouw Dobbe (SP):
Vier moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het risico bestaat dat (militaire) goederen in verkeerde handen terechtkomen, zoals het voorbeeld van Franse wapens in Sudan laat zien;

van mening dat dit risico verkleind kan worden door goederen traceerbaar te maken, bijvoorbeeld door middel van een volgsysteem (track and trace);

verzoekt de regering mogelijkheden te verkennen om geleverde wapens en dual-usegoederen beter te kunnen traceren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Hirsch en Teunissen.

Zij krijgt nr. 441 (22054).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de rechter heeft gevonnist dat Nederland uitvoer en doorvoer van F-35 onderdelen met eindbestemming Israël moet staken;

constaterende dat de minister in antwoorden op schriftelijke vragen aangeeft dat er "geen afspraken" met andere landen zijn gemaakt over doorvoer naar Israël en het "niet duidelijk" is wie de eindgebruiker zal zijn van de onderdelen in het geval van uit- en doorvoer;

verzoekt de regering geen F-35 onderdelen uit te voeren tenzij kan worden uitgesloten dat deze in Israël terechtkomen en gebruikt worden voor mensenrechtenschendingen of oorlogsmisdaden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Hirsch en Teunissen.

Zij krijgt nr. 442 (22054).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland met zijn wapenexport en -import niet bij zou moeten dragen aan oorlogsmisdaden;

verzoekt de regering wapenhandel met Israël te staken en in Europees verband te pleiten voor een Europees wapenembargo op Israël,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Hirsch en Teunissen.

Zij krijgt nr. 443 (22054).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het onwenselijk is als Nederlandse wapens gebruikt worden bij ernstige mensenrechtenschendingen;

verzoekt de regering een zwarte lijst op te stellen van landen waarnaar binnen het Verdrag van Aken geen wapenexport mag plaatsvinden vanwege risico's op mensenrechtenschendingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Teunissen.

Zij krijgt nr. 444 (22054).

Eén korte vraag van de heer Paternotte. Kort.

De heer Paternotte (D66):
Ik heb geen vraag, voorzitter. Alleen, ik moet nog clementie vragen om mee te mogen doen aan dit tweeminutendebat. Ik was namelijk niet bij het commissiedebat vanwege de begroting Onderwijs.

De voorzitter:
Bij dezen.

De heer Paternotte (D66):
Dank u wel.

Mevrouw Dobbe (SP):
Het ligt aan zijn stemgedrag, zou ik zeggen!

De voorzitter:
De heer Van Baarle van DENK is de volgende spreker.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Artsen zonder Grenzen, Amnesty International en Human Rights Watch concluderen dat Israël genocide pleegt in Gaza;

constaterende dat er onder het EU Horizon-project honderden miljoenen euro's aan Israëlische wapenfabrikanten is geschonken;

verzoekt de regering om zich in te spannen dat er geen Europese gelden naar Israëlische wapenfabrikanten gaan, ongeacht of dit voor single use, dual use, offensieve of defensieve doeleinden is bestemd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 445 (22054).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Amnesty International en Human Rights Watch concluderen dat Israël genocide pleegt in Gaza en dat zij derde staten aanbevelen om geen wapens meer te leveren aan Israël;

constaterende dat het internationaal recht geen onderscheid maakt tussen offensieve en defensieve wapens;

verzoekt de regering om een handelsverbod op de handel in offensieve en defensieve wapens met Israël,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 446 (22054).

De heer Van Baarle (DENK):
Ik dank u bijzonder vriendelijk, voorzitter.

De voorzitter:
Mevrouw Hirsch, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verhoogde productie en beschikbaarheid van militair materieel binnen de NAVO-lidstaten en bondgenoten van essentieel belang zijn;

constaterende dat de helft van de Europese militaire productie naar landen buiten Europa en buiten de NAVO wordt geëxporteerd;

verzoekt de regering om binnen de NAVO te bepleiten om export van militair materieel naar NAVO-lidstaten en trouwe bondgenoten zoals Oekraïne boven export naar derde landen te prioriteren als er bij NAVO-lidstaten en bondgenoten vraag is naar die goederen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch en Paternotte.

Zij krijgt nr. 447 (22054).

Dank u wel. Mevrouw Kamminga van de VVD.

Mevrouw Kamminga (VVD):
Voorzitter, u heeft geluk: ik kan vrij snel praten, maar ik zal me toch inhouden. Ik zal niet de hele twee minuten gaan gebruiken.

Voorzitter. De huidige geopolitieke situatie maakt eens te meer de noodzaak van een krachtige defensie-industrie duidelijk. We hebben in Nederland hiervoor de kennis, de kunde en die mooie bedrijven, maar we kunnen dit als Nederland niet alleen. Ik heb dan ook geen motie, maar wel een oproep aan de minister en wat mij betreft ook een steuntje in de rug voor dit kabinet op dit punt. Mijn oproep aan de minister is: zorg voor een gelijk speelveld, haal knellende exportregelgeving weg, zeker als die nationaal is, en ga aan de slag. Want het alternatief is dat onze bedrijven op achterstand komen, we onze banen en onze innovatieve kracht verliezen en we vervolgens ons defensiemateriaal moeten gaan halen uit landen waar we dat zeker liever niet doen.

Ik heb ook nog een dringende oproep aan de minister om werk te maken van het Verdrag van Aken. Ze heeft het al toegezegd, maar dan ook toch even richting de collega's. Als we al niet meer met landen als Duitsland, Frankrijk en Spanje kunnen samenwerken, met wie dan wel? We kunnen het niet alleen. We hebben dit verdrag echt nodig.

De voorzitter:
De heer Vermeer, BBB.

De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het verleden het gebruikelijk was dat de overheden van bondgenoten afspraken sloten tussen Nederlandse bedrijven en buitenlandse krijgsmachten ten behoeve van de productie van defensiematerieel;

overwegende dat het sluiten van dit soort deals economische en defensieve voordelen kan bieden voor Nederland en onze bondgenoten;

constaterende dat de interesse voor dit type deals vanuit het buitenland richting ons toeneemt;

verzoekt de regering om in de toekomst open te staan voor zogenaamde "government-to-governmentdeals" op het gebied van materieel ten behoeve van Defensie en zich proactief op te stellen in het faciliteren van deals tussen buitenlandse overheden en Nederlandse bedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.

Zij krijgt nr. 448 (22054).

Dank u wel. Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister. O, de heer Paternotte wil natuurlijk ook spreken. Ja, u stond niet op mijn lijst. Gaat uw gang. De heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Internationaal Gerechtshof heeft vastgesteld dat in Gaza een reële en imminente dreiging bestaat op genocide en dat deze uitspraak verplichtingen oplegt aan alle landen die partij zijn bij het genocideverdrag om bij te dragen aan het voorkomen van genocide;

overwegende dat export van wapens of dual-usegoederen direct noch indirect mag bijdragen aan schendingen van het internationaal humanitair en oorlogsrecht;

overwegende dat het derhalve niet wenselijk is dat Nederlandse wapens worden ingezet in Gaza of op de Westelijke Jordaanoever;

constaterende dat de Italiaanse regering in Italië een wapenembargo heeft ingesteld tegen Israël;

verzoekt de regering te bezien of een wapenembargo gericht op offensieve wapens naar Italiaans model kan bijdragen aan de Nederlandse diplomatieke druk gericht op het tot stand brengen van een staakt-het-vuren in Gaza;

verzoekt de regering de Kamer hierover te informeren voor de voortzetting van het commissiedebat Midden-Oosten in januari 2025,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Hirsch.

Zij krijgt nr. 449 (22054).

De heer Paternotte (D66):
Ik wens u en alle collega's zalige kerstdagen en een mooie jaarwisseling.

De voorzitter:
Insgelijks. Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 18.28 uur tot 18.34 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister. Dank voor de spoed waarmee zij de moties heeft bekeken.


Termijn antwoord

Minister Klever:
Voorzitter, dank u wel. De motie op stuk nr. 441 van mevrouw Dobbe verzoekt de regering mogelijkheden te verkennen om geleverde wapens …

De voorzitter:
Ja, we hebben zelf de tekst ook, dus u hoeft niet alle moties te gaan voordragen.

Minister Klever:
Oké, oké, oké. Ontraden. Dit is onmogelijk. Het gaat bijvoorbeeld ook om laagwaardige chips. Onmogelijk, onmogelijk.

De motie op stuk nr. 442 moet ik ook ontraden. Wij houden ons aan de uitspraak van de rechter. Uitvoer en doorvoer van F-35-onderdelen vanuit Nederland naar Israël vindt niet plaats.

De voorzitter:
Ik doe één vraag per motie en dan alleen de eerste indiener. Mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ik had nog een vraag over de eerste motie. Ik heb ook nog een vraag over de tweede motie. Waarom wordt de eerste motie ontraden?

Minister Klever:
Het gaat bijvoorbeeld ook om hele laagwaardige zaken, zoals laagwaardige chips. Het wordt gewoon veel te ingewikkeld om dat te doen. Om die reden moet ik 'm ontraden.

De voorzitter:
En dan uw vraag over de tweede motie.

Mevrouw Dobbe (SP):
Mevrouw Klever zegt nu dat het niet … Even kijken, deze motie …

De voorzitter:
Over de F-35's.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ja. We hebben net de antwoorden gezien van mevrouw Klever zelf, waarin zij zegt dat het niet uit te sluiten is dat die onderdelen alsnog in het buitenland terechtkomen. Ze zegt niet alleen dat het niet uit te sluiten is, maar ook dat zij het niet controleert, dat zij er geen afspraken over maakt et cetera. Hoe kunt u zeggen dat u zich houdt aan de uitspraak van de rechter op het moment dat u dat niet eens controleert?

Minister Klever:
De regering houdt zich aan de uitspraak van de rechter. Ik heb gezegd dat het niet aannemelijk is dat er nog onderdelen naar Israël gaan. Wij hebben daarover ook gesprekken met diplomatieke partners en uit die diplomatieke gesprekken komt het beeld naar voren dat het niet aannemelijk is dat er onderdelen naar Israël gaan.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 443.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 443 moet ik ontraden. Het huidige beleid volstaat. Het kabinet is van mening dat de reguliere exporttoets om ongewenste transacties te voorkomen volstaat. Waar risico is op schendingen, wijzen wij af. Een unilateraal embargo is juridisch ook niet mogelijk.

De motie op stuk nr. 444 moet ik ontraden. De kern van het verdrag is: vertrouwen in elkaars wapenexportbeleid. Het verdrag biedt juist ruimte om zorgen te uiten en tevens is er een noodremprocedure.

De motie op stuk nr. 445 gaat over de aankoop van defensiematerieel. Daarvoor is mijn collega, de minister van Defensie, verantwoordelijk en daarom is deze motie ontijdig.

De motie op stuk nr. 446: zelfde oordeel. Dat zit een beetje in de lijn van de motie op stuk nr. 443. Ik moet de motie ontraden. Het kabinet is van mening dat het beleid volstaat.

De motie op stuk nr. 447: ontraden. Ik wil graag markeren dat een groot deel van de export momenteel al gaat naar NAVO-bondgenoten. Export naar niet-NAVO-bondgenoten dreigt ook bij aan het stimuleren van onze defensie-industrie. Als deze export in het geding komt, zullen landen elders gaan afnemen en deze klandizie komt dan ook niet zomaar terug.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Minister Klever zegt dat een groot deel al naar NAVO-bondgenoten gaat. Volgens de laatste cijfers die wij kunnen vinden, gaat rond de 50% naar NAVO-bondgenoten en de rest naar andere landen. Dan ben ik echt heel benieuwd op basis van welke cijfers minister Klever dit zegt.

Minister Klever:
Nou, ik vind 50% een groot deel. Export naar niet-NAVO-bondgenoten draagt ook bij aan het stimuleren van onze defensie-industrie. Als ze niet meer kunnen exporteren naar andere landen, dan komt hun klandizie ook niet zomaar terug. Ik wil deze motie dus echt ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 448.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 448 is van het lid Vermeer. De praktijk die in de motie wordt voorgesteld, is niet nieuw voor Defensie. Er is regelmatig contact met andere overheden in het kader van verwerving van nieuw Nederlands materieel, onder andere ook om onderlinge samenwerking tussen krijgsmachten te optimaliseren. Daarom kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

Tot slot kom ik bij de motie op stuk nr. 449. Die ligt ook in lijn met de moties op de stukken nrs. 443 en 446. Ook hier geldt weer dat het kabinet van mening is dat de reguliere exportcontroletoets volstaat om ongewenste transacties te voorkomen. Dus ook deze motie moet ik ontraden.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is één vraag van de heer Paternotte. Eentje, kort.

De heer Paternotte (D66):
Italië heeft dat wapenembargo ingesteld. Je ziet dat steeds meer landen in Europa maatregelen nemen. De motie vraagt om te kijken of dit kan bijdragen aan de druk. Die spreekt alleen maar over wapens die gebruikt worden boven Gaza of de Westelijke Jordaanoever. Waarom zou de regering zelfs dat niet willen bekijken?

Minister Klever:
We hebben een heel degelijke reguliere exportcontroletoets. Het kabinet vindt dat die volstaat om ongewenste transacties te voorkomen. Als er risico is op schending van mensenrechten, wordt een wapenvergunning ook afgewezen. Dat is degelijk beleid. Daarnaast is het juridisch ook niet mogelijk om unilateraal dat soort embargo's in te stellen.

De voorzitter:
Prima. Tot zover dit debat. Dank aan de minister voor haar aanwezigheid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan vanavond nog stemmen over de moties. Ik richt een hartelijk woord van welkom aan de minister van Financiën. Fijn u te zien.

Exportkredietverzekeringen

Exportkredietverzekeringen

Aan de orde is het tweeminutendebat Exportkredietverzekeringen (CD d.d. 27/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan meteen door met het tweeminutendebat Exportkredietverzekeringen. Het commissiedebat vond plaats op 27 november. Ik geef graag het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren. Zij is de eerste spreker en heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan haar.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. In 2018 is een motie van de Partij voor de Dieren aangenomen die stelt dat er geen exportkredietverzekeringen mogen worden goedgekeurd waarbij het risico op schending van mensenrechten of milieuschade te groot zijn. Het schrijnende is dat beide momenteel bij het lng-project in Mozambique het geval zijn.

In 2021 is er toch steun verleend en Nederland trekt de steun hiervoor nu niet in. Wat zich momenteel afspeelt in Mozambique is schrijnend. De invloed hierop van het lng-project is niet te ontkennen. De huidige instabiele situatie in het land, de fraude rond de verkiezingen, de daarmee gepaard gaande zware mensenrechtenschendingen en het geweld in Cabo Delgado zijn volgens de Partij voor de Dieren daarom meer dan genoeg reden om te concluderen dat Nederland het lng-project in Mozambique niet meer kan ondersteunen.

In dit kader is het schandalig — daarom dien ik vandaag ook geen motie in — dat de motie-Thijssen c.s. er al ligt en het kabinet weigert die uit te voeren. Die motie zegt heel helder: wacht met het besluit tot de uitkomsten van het herbeoordelingsproces duidelijk zijn en besproken zijn met de Tweede Kamer. Dat betekent dus niet achteraf nog eens verantwoording afleggen, zoals het kabinet nu probeert te doen.

Ik wil dus hier vandaag alsnog heel graag een bevestiging van het kabinet dat de motie-Thijssen c.s. volledig wordt uitgevoerd. Ik wil ook een uitleg over hoe de Kamer wordt betrokken bij de verdere besluitvorming.

Verder doe ik mee met een motie van GroenLinks-PvdA over onafhankelijk onderzoek naar de gerapporteerde mensenrechtenschendingen in Mozambique.

Tot slot blijf ik erbij dat het kabinet gezien de mensenrechtenschendingen en de milieuschade die momenteel plaatsvinden, dit lng-project niet mag goedkeuren.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Hirsch van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik kom zo op de motie ten aanzien van Mozambique, maar eerst wil ik deze even voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het ekv-instrumentarium kostendekkend is en goed voor het Nederlandse bedrijfsleven;

overwegende dat vergroening van de ekv onvermijdelijk is vanwege nationale en internationale klimaatafspraken en dat het kabinet hier dus ook op inzet;

verzoekt de regering om in te zetten op verbetering van de datakwaliteit van de gemeten CO2-voetafdruk van de ekv-portefeuille, zodat deze gerapporteerd kan worden aan de Kamer, en de voortgang bij de eerstvolgende ekv-monitor te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Hirsch.

Zij krijgt nr. 444 (26485).

Nou krijg ik allemaal mailtjes van mensen die zeggen: jullie gebruiken allemaal van die afkortingen in die debatten en die snap ik niet. Weet iedereen wat ekv is?

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik ga ervan uit dat minister Heinen dat weet, maar het is de exportkredietverzekering, die dus nu aan Mozambique wordt gegeven.

De voorzitter:
Oké. Heel goed.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Tenminste, dat wordt heroverwogen. Daar gaat mijn volgende motie over.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de misstanden in Mozambique door de projecteigenaar TotalEnergies zelf zijn onderzocht;

overwegende dat dit geen onafhankelijke partij is, dat de rol van TotalEnergies zelf en haar personeel geen plek heeft gehad in dit onderzoek, en dat TotalEnergies de troepen heeft gefinancierd die van zware geweldpleging tegen burgers worden beschuldigd;

overwegende dat een onafhankelijk onderzoek cruciaal is voor slachtoffers, overlevenden, getuigen en hun families om zich veilig uit te kunnen spreken;

overwegende dat het in het belang is van het instrument van exportkredietverzekeringen dat misstanden goed en onafhankelijk onderzocht worden;

verzoekt het kabinet zich in te zetten om de misdaden die gepleegd zijn in Mozambique onafhankelijk te laten onderzoeken, bij voorkeur onder toezicht van de VN,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch en Teunissen.

Zij krijgt nr. 445 (26485).

Dank u wel. De volgende spreker is mevrouw Aukje de Vries van de fractie van de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Er wordt nog weleens vergeten dat exportkredietverzekeringen bedoeld zijn om handel te stimuleren. We hebben het heel vaak over een heleboel andere dingen. Daarom deze motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Atradius een belangrijk instrument biedt om handel en export te bevorderen door middel van exportkredietverzekeringen;

constaterende dat veel andere landen hun bedrijven in het buitenland al actief ondersteunen op gebieden als sleuteltechnologie en strategische grondstoffen;

constaterende dat dit voor Nederland ook belangrijke onderwerpen zijn in het kader van economische kansen en veiligheidsbelangen;

van mening dat het goed is als Atradius aanvullend op de huidige instrumenten ook de mogelijkheid krijgt om dit op te pakken;

verzoekt de regering het zo snel mogelijk voor Atradius mogelijk te maken om ook Nederlandse bedrijven te ondersteunen in sleuteltechnologieën en strategische grondstoffen, zonder dat dit ten koste gaat van de reguliere exportkredietverzekeringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Aukje de Vries en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 446 (26485).

Heel goed. Ik begrijp dat de minister in staat is om reeds de moties te becommentariëren. Het woord is aan hem.


Termijn antwoord

Minister Heinen:
Voorzitter. We gaan het tempo erin houden, want het wordt een lange avond.

Allereerst de vraag van mevrouw Teunissen. Laat ik daar het volgende over zeggen. Ik heb ook in het commissiedebat aan mevrouw Teunissen laten weten dat het kabinet wenst vast te houden aan de gangbare werkwijze. Dit is noodzakelijk om de voorspelbaarheid en de rechtszekerheid van de ekv te waarborgen. Tegelijkertijd zien we ook de complexiteit van de veiligheidssituatie in Mozambique. Ik zal daarom ook een onafhankelijke partij om advies vragen. Ik zal uw Kamer hier nog over informeren. Ik zal het advies voorafgaand aan de besluitvorming met uw Kamer delen, behoudens vertrouwelijke informatie en vertrouwelijke elementen. Ik zie instemming van mevrouw Teunissen.

Voorzitter. Dan naar de moties. Ik ga dat in hoog tempo doen.

De motie op stuk nr. 444: ontraden.

De motie op stuk nr. 445: ontraden.

De motie op stuk nr. 446: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Nou, dat had wel iets sneller gekund! Mevrouw Hirsch, één vraag over uw eigen motie. Het woord is aan u.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
De motie op stuk nr. 445 gaat over onafhankelijk onderzoek. Kan de rol van TotalEnergies, als er onafhankelijk onderzoek wordt gedaan, daar meteen in worden meegenomen? Dan hoef ik deze motie ook niet in te dienen.

Minister Heinen:
Nou, volgens mij lopen er nu een paar zaken door elkaar. Ik stuur nog een Kamerbrief. Ik zou willen vragen om even die brief af te wachten. Dan kunnen we daarna deze discussie verder voeren.

De voorzitter:
Dus de motie is niet aangehouden. Die blijft gewoon ontraden.

Minister Heinen:
Ja, die blijft ontraden.

De voorzitter:
Heel goed. Tot zover dit debat. Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Vanavond stemmen wij over de drie moties. Zo gauw de beide staatssecretarissen binnen zijn, gaan wij door met het volgende debat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Jeugdbescherming

Jeugdbescherming

Aan de orde is het tweeminutendebat Jeugdbescherming (CD d.d. 05/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Jeugdbescherming. Een hartelijk woord van welkom aan de beide staatssecretarissen. Fijn om u te zien.

Ik geef graag als eerste het woord aan mevrouw Dral van de fractie van de VVD. Zij heeft twee minuten spreektijd. Het woord is aan haar.

Mevrouw Dral (VVD):
Dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat binnen de jeugdbescherming kinderen en gezinnen niet voldoende beschermd worden, met nadelige gevolgen voor de kinderen;

constaterende dat inmiddels een op de zeven jongeren jeugdhulp nodig heeft;

overwegende dat met succes proeftuinen Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming (TKG) zijn gestart, met daarin het gezin centraal, gelijktijdige expertise en snellere doorlooptijden;

overwegende dat voor het invoeren van deze werkwijze vier wetten moeten worden gewijzigd;

overwegende dat de inbedding van de rol van de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclassering optimaal moet uitwerken voor het kind en dat dit eerst moet worden beproefd in de praktijk;

verzoekt de regering:

  • de proeftuinen te verlengen en breder uit te rollen om op die manier, onder monitoring vanuit de betrokken ministeries, deze werkwijze in het algemeen en de optimale inbedding van de rol van de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclassering in het bijzonder, langer te kunnen toetsen aan de praktijk;
  • uiterlijk eind 2025 een prognose te geven van wat een transitie om het TKG landelijk in te voeren vergt (wetswijzigingen, transitiekosten, tijdpad);
  • aan te geven welke concrete stappen nu gezet kunnen worden om de bescherming van het kind te waarborgen en welke kosten en doorlooptijd daarmee gemoeid zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dral en Van den Hil.

Zij krijgt nr. 1051 (31839).

Mevrouw Dral (VVD):
De tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ouderverstoting een groot maatschappelijk probleem is met ernstige en langdurige gevolgen voor het kind en de verstoten ouder, en dat vaders veel vaker worden verstoten dan moeders;

constaterende dat rechterlijke uitspraken niet worden nagekomen en dat weinig zaken van ouderverstoting worden aangebracht;

overwegende dat ouderverstoting internationaal wordt gekwalificeerd als kindermishandeling;

overwegende dat Denemarken, België en Frankrijk manieren hebben ontwikkeld om ouderverstoting te voorkomen en om afspraken eenvoudiger af te dwingen;

van mening dat kinderen tegen deze vorm van kindermishandeling moeten worden beschermd;

verzoekt de regering de aanpak in Denemarken, België en Frankrijk te bestuderen en gemotiveerd aan te geven welke maatregelen daarvan in Nederland kunnen worden toegepast, en de Kamer hierover medio 2025 te informeren;

verzoekt de regering om in overleg te treden met het Openbaar Ministerie om effectiever vervolgingsbeleid met betrekking tot ouderverstoting tot stand te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dral en Ceder.

Zij krijgt nr. 1052 (31839).

Mevrouw Dral (VVD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel.

De volgende spreker zou zijn mevrouw Wijen-Nass van de BBB, maar zij wordt vervangen door de heer Vermeer, die afziet van zijn spreektijd.

Mevrouw Bruyning van Nieuw Sociaal Contract. Het woord is aan haar.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat meer dan vijftien partijen een brandbrief hebben gestuurd naar minister-president Schoof, omdat zij de zorgen onderschrijven van kinderrechter en docent aan de universiteit Groningen, Tromp, en de Kinderombudsvrouw, Kalverboer, geuit in het artikel "De kinderrechter heeft tien minuten om het kind van ouders in een scheidingszaak aan te horen" van 16 juli jongstleden in het NRC met betrekking tot het kindverhoor;

constaterende dat binnen de rechtspraak wordt gesteld dat deze veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd door het kindgesprek te houden in een daarvoor geschikte werk- en/of spreekkamer of een zittingszaal, indien een kindvriendelijke ruimte om bouwtechnische of logistieke redenen niet beschikbaar is;

constaterende dat dit niet in alle gevallen gebeurt en kinderen nog steeds vlak voor zitting worden gehoord in een niet-pedagogische omgeving;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met de rechtspraak om er gezamenlijk zorg voor te dragen dat kinderen in kindvriendelijke ruimtes worden gehoord en in een pedagogische omgeving waar voldoende tijd wordt genomen voor een kind, en de Kamer te informeren over de wijze waarop dit in alle rechtbanken geregeld kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruyning en Ceder.

Zij krijgt nr. 1053 (31839).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gelezen de inzichten over de impact van woordkeuze en bejegening op kinderen en gezinnen binnen de jeugdbescherming;

constaterende dat de gebruikte terminologie in protocollen en het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming vaak als kil en onpersoonlijk wordt ervaren;

overwegende dat vriendelijk en empathisch taalgebruik de betrokkenheid en samenwerking kan bevorderen tussen gezinnen en hulpverleners;

overwegende dat het betrekken van ervaringsdeskundigen bij het herzien van deze protocollen waardevolle inzichten biedt;

verzoekt de regering om binnen het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming samen met ervaringsdeskundigen het handelingskader te ontwikkelen in kindvriendelijke taal, om ervoor te zorgen dat deze herziening leidt tot termen en zinnen die empathie en respect uitstralen, met als doel het verbeteren van de communicatie en relatie tussen hulpverleners en gezinnen en cliënttevredenheid onderdeel te laten zijn de voortgangsrapportages,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruyning.

Zij krijgt nr. 1054 (31839).

Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Westerveld van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Soms hoor je heel veel woorden, en vraag je je af wat die woorden betekenen. Dat gebeurde twee weken geleden, toen wij een debat hadden over jeugdbescherming en ik alle partijen in deze Kamer hoorde zeggen dat het onacceptabel is dat kinderen die hulp nodig hebben, die in een kwetsbare situatie zitten, niet tijdig passende hulp krijgen. En wat gebeurde er in de week erna? Toen stemden diezelfde partijen tegen een amendement dat wij hadden ingediend over een hele pijnlijke bezuiniging op jeugdbeschermers en op organisaties die heel goed werk doen. En dan vraag je je inderdaad af: wat betekenen die mooie woorden van deze partijen dan, als ze een week daarna zo'n pijnlijke bezuiniging toelaten? Daarover gaat mijn volgende, mijn enige, motie, want ik hoorde deze staatssecretaris ook zeggen dat de soep niet zo heet wordt gegeten. Ik hoop dat hij dat kan laten zien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat inspecties en kinderrechtenorganisaties al jaren alarm slaan, omdat kinderen in een kwetsbare positie onvoldoende passende hulp krijgen;

constaterende dat ook kabinet en Kamer dit erkennen, maar het kabinet wel een bezuiniging op artikel 34-jeugdbescherming heeft ingeboekt voor de jaren 2025 tot en met 2029;

constaterende dat deze bezuiniging instellingen en organisaties in de jeugdbescherming raakt;

overwegende dat de staatssecretaris in het debat heeft gezegd dat bij de Voorjaarsnota 2025 nader wordt bekeken of er een herschikking van de subsidietaakstelling binnen de JenV-begroting nodig is;

overwegende dat deze bezuiniging echter al wel per 1 januari 2025 ingaat;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met organisaties en instellingen die onder deze subsidietaakstelling vallen om goed in beeld te krijgen wat de gevolgen zijn van deze taakstelling en een verslag van deze gesprekken vóór de Voorjaarsnota naar de Kamer te sturen;

verzoekt de regering tevens om zeker tot de Voorjaarsnota niet te korten op de organisaties en instellingen in de jeugdbescherming die onder artikel 34 vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Dobbe.

Zij krijgt nr. 1055 (31839).

Dank u wel. Mevrouw Dobbe van de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Wij hebben wel vaker kritiek geuit — het zal u ongetwijfeld niet zijn ontgaan — op het zorgsysteem, dat ontzettend ingewikkeld is georganiseerd en is weggegeven aan marktpartijen, commerciële partijen, zorgverzekeraars et cetera. Wat we dus, denk ik, niet moeten doen, is het stelsel nog ingewikkelder maken. We moeten het juist versimpelen, want als niemand meer snapt wie waarover gaat, dan is samenwerking ingewikkeld, dan is coördinatie ingewikkeld, en dan lukt het gewoon niet meer. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet heeft aangekondigd de regionale veiligheidsteams in de jeugdbescherming in 25 regio's onder gemeentelijke verantwoordelijkheid te willen organiseren;

overwegende dat het kabinet daarmee in de huidige plannen de jeugdzorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering op vier verschillende niveaus wil organiseren, namelijk de specialistische jeugdzorg in 42 jeugdregio's, de niet-specialistische jeugdzorg bij 342 gemeenten, en de jeugdreclassering op rijksniveau;

overwegende dat samenwerking tussen deze domeinen essentieel is, maar door deze regio-indelingen zeer onoverzichtelijk zou worden;

verzoekt de regering om een alternatief plan uit te werken, waarin de jeugdbescherming onder verantwoordelijkheid van de rijksoverheid wordt georganiseerd, en geen onomkeerbare stappen te nemen bij de invoering van de rvt's voordat dit plan met de Kamer besproken is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 1056 (31839).

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Fijn dat we een goed debat met elkaar hebben kunnen voeren.

Er zijn een aantal punten waar ik aandacht voor vroeg. Het ging over ouderverstoting. Ik heb ook een motie, en een motie die ik heb medeondertekend, van mevrouw Dral.

Maar het gaat mij ook om de vraag of mensen voldoende rechtsbijstand hebben en krijgen. Ik heb daarover een aantal signalen, en die wil ik voorleggen. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat advocaten momenteel niet standaard uitgenodigd worden bij een jeugdbeschermingstafel en ouders hierdoor op achterstand staan, omdat ze in de eerste fase waar vergaande afspraken gemaakt worden onvoldoende bijstand hebben;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat wanneer een rechtzoekende uitgenodigd wordt bij de jeugdbeschermingstafel, deze er expliciet op wordt gewezen dat hij of zij een zelfgekozen advocaat mee mag nemen, waarbij ze, voor zover ze binnen de reikwijdte van de huidige regeling vallen, gebruik kunnen maken van kosteloze rechtsbijstand,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 1057 (31839).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag waar ik een toezegging over wil krijgen. Er komen signalen binnen dat cliënten of ouders bij het toewijzen van een advocaat niet goed weten dat zij dan alsnog recht hebben op een vrije advocaatkeuze. Het is een service, maar in de praktijk weten mensen niet dat ze ook een andere advocaat kunnen kiezen, of misschien zelfs de advocaat waar ze al bij betrokken waren. Dat kan tot heel vervelende situaties leiden, terwijl het soms heel belangrijk is dat een voormalige advocaat of de advocaat die de zaken behandeld vanwege de continuïteit betrokken blijft. Ik zou willen vragen of ik een toezegging kan krijgen dat er in ieder geval gekeken wordt of ook wanneer een advocaat wordt toegewezen aan ouders, zij expliciet op het recht van de vrije advocaatkeuze gewezen kunnen worden.

Voorzitter. Tot slot mijn motie over ouderverstoting.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ouderverstoting een groot probleem is en disproportioneel vaders treft;

overwegende dat het Adviesrapport Expertteam ouderverstoting/complexe omgangsproblematiek inmiddels uit 2020 dateert;

overwegende dat nieuwe inzichten behulpzaam kunnen zijn voor verdere ontwikkeling van beleid;

verzoekt de regering om een passend vervolg te geven aan het adviesrapport ouderverstoting;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met belangenorganisaties die zich inzetten tegen ouderverstoting en inzichten te betrekken bij het doorontwikkelen van beleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 1058 (31839).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Werf, D66.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. De problemen in de jeugdbescherming zijn groot. Meldingen blijven maandenlang liggen bij Veilig Thuis. Hulpverleners kampen met handelingsverlegenheid. Er is weinig zicht op onveilige thuissituaties. Daarom breng ik de eerder aangehouden motie van mij en de heer Boswijk over knelpunten in de informatie-uitwisseling tussen zorgprofessionals alsnog graag in stemming. Ik ben benieuwd naar het oordeel van de staatssecretaris over deze motie.

Daarnaast dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het merendeel van Veilig Thuis-organisaties er niet in slaagt om meldingen van huiselijk geweld binnen de vastgestelde termijn van vijf dagen op te pakken;

constaterende dat Veilig Thuis momenteel alleen meldingen van acute onveiligheid zonder vertraging kan behandelen en steeds meer meldingen van maanden geleden waarbij onder andere sprake is van structurele mishandeling of verwaarlozing nu op een lange wachtlijst komen te staan;

overwegende dat het niet tijdig verwerken van meldingen van huiselijk geweld verschillende complexe oorzaken en knelpunten kent;

overwegende dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd zich ernstige zorgen maakt over de veiligheid van kinderen, gezinnen en huishoudens waarvoor niet tijdig een veiligheidsbeoordeling wordt uitgevoerd;

overwegende dat vanuit internationale verplichtingen aangaande het bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld meer centrale coördinatie in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling noodzakelijk is;

verzoekt de regering een vorm van nationale coördinatie huiselijk geweld en kindermishandeling op te zetten om ervoor te zorgen dat alle organisaties die te maken krijgen met meldingen van huiselijk geweld weer adequaat en tijdig actie kunnen ondernemen bij alle meldingen van huiselijk geweld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf, Bruyning en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 1059 (31839).

Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de beide staatssecretarissen.

De vergadering wordt van 19.04 uur tot 19.07 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de staatssecretaris.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Struycken:
De motie op stuk nr. 1051 van mevrouw Dral: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1052 van mevrouw Dral: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1053 van mevrouw Bruyning: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Eén vraag van mevrouw Bruyning, kort. Eentje.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik was net alleen even vergeten aan te geven dat de heer Ceder medeondertekenaar van die motie is. Kan hij nog worden toegevoegd?

De voorzitter:
Ja, we voegen hem toe. We gaan naar de motie op stuk nr. 1054.

Staatssecretaris Struycken:
Dan blijft mijn appreciatie: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1055 van mevrouw Westerveld moet ik ontraden op de grond dat ik niet kan toezeggen dat ik met alle organisaties ga praten en daarvan verslagen maak die voorafgaande aan de Voorjaarsnota worden toegestuurd. De toelichting zal onderdeel zijn van de toelichting op de besluitvorming in het kader van de Voorjaarsnota, waarover de Kamer dan wordt geïnformeerd. Dan het tweede element, want het verzoek is ook om niet te korten op organisaties voorafgaande aan de Voorjaarsnota. Dat kan ik niet in alle opzichten toezeggen, omdat er ook organisaties zijn waarbij de taakstelling geen probleem is en al automatisch wordt meegenomen in de gang van zaken, ook voordien. Op die beide gronden is de motie ontraden.

De motie op stuk nr. 1057 van mevrouw Dobbe: ontraden. Excuus, ik bedoel de motie op stuk nr. 1056 van mevrouw Dobbe: ontraden. De focus is nu op het RVT zoals we ons dat voorstellen. Dat kent een mate van centralisering. Het is niet opportuun om nu een heel ander alternatief, namelijk dat van volledige centralisering, te onderzoeken.

De motie op stuk nr. 1057 van de heer Ceder: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1058 van de heer Ceder: oordeel Kamer.

Dat zijn ze wat mij betreft.

De voorzitter:
Dank u wel. Eén korte vraag nog van de heer Ceder. Kort, kort.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Onder de motie over ouderverstoting, op stuk nr. 1058, zou ik ook graag de naam van mevrouw Westerveld willen zetten, omdat zij via een motie het eerste rapport tot stand heeft laten komen. Voor de administratie: kunt u de naam van mevrouw Westerveld onder die motie zetten?

De voorzitter:
Ja, die voegen we bij dezen toe. Ik neem aan dat dat de appreciatie niet beïnvloedt. Je weet het niet, hè? Het kan soms heel persoonlijk liggen.

Ik geef graag het woord aan staatssecretaris Karremans.

Staatssecretaris Karremans:
Bij mij moet je dat niet proberen, want dat gaan we wel krijgen dan.

Twee moties voor mij, voorzitter. De eerste is die op stuk nr. 1059. Die krijgt oordeel Kamer.

Dan is er nog een motie die bij een eerder debat is ingediend, namelijk bij de begrotingsbehandeling van JenV. Dat is Kamerstuk 36660-VI. Is dat "v, i" of is dat een Romeinse zes?

De voorzitter:
Dat is een Romeinse zes.

Staatssecretaris Karremans:
Ah, dat is een Romeinse zes.

De voorzitter:
Wij zijn nogal Latijns georiënteerd.

Staatssecretaris Karremans:
Ik als gewone jongen uit Rotterdam snap dat natuurlijk niet.

De motie op stuk nr. 75 (36660-VI) heeft nog geen appreciatie gekregen; die krijgt ook oordeel Kamer.

De voorzitter:
Heel goed. Bij dezen. Tot zover dit debat. Dank aan de beide staatssecretarissen. Wacht, de heer Ceder nog.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Sorry, even dubbelchecken: is mijn vraag over een toezegging over de vrije advocaatkeuze al beantwoord? Volgens mij niet.

De voorzitter:
Is staatssecretaris Struycken bekend met de vraag? Stelt u hem nog even, meneer Ceder, kort.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb tijdens het tweeminutendebat gevraagd of in samenwerking met de rechtspraak nogmaals gekeken kan worden of ouders er expliciet op gewezen kunnen worden dat wanneer ze kosteloos een advocaat toegevoegd krijgen, ze een vrije advocaatkeuze hebben. Nu is dat niet altijd bekend en dat zorgt voor onnodige botsingen, bijvoorbeeld als er al een advocaat bij betrokken is of als …

De voorzitter:
Helder.

Staatssecretaris Struycken:
Het uitgangspunt van vrije advocatenkeuze staat voorop. Dat moet ook werkelijk onderdeel zijn van de praktijk. Dus om allerlei redenen zullen wij er aandacht voor hebben om dat nader onder de aandacht te brengen.

De voorzitter:
Prima. Dank u wel. Dat lijkt mij helemaal duidelijk. Tot zover dit debat. Dank aan de beide staatssecretarissen. We wensen ze een prettig reces toe.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Vanavond stemmen wij over alle moties. Ik schors een enkel ogenblik.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Carbon Capture & Storage (CCS)

Carbon Capture & Storage (CCS)

Aan de orde is het tweeminutendebat Carbon Capture & Storage (CCS) (CD d.d. 26/09).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan door met het tweeminutendebat Carbon Capture and Storage. Het commissiedebat vond plaats op 26 september. We hebben zes sprekers van de zijde van de Kamer. Als eerste geef ik graag het woord aan mevrouw Postma van de fractie van Nieuw Sociaal Contract, die nog niet aanwezig is. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Rooderkerk van de fractie van D66.

Nog een hartelijk woord van welkom aan de minister, overigens.

We gaan het hebben over Carbon Capture and Storage, mevrouw Rooderkerk. Ik hoop dat u de goede tekst gaat voorlezen.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dan ben ik goed. Ik ga mijn motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Carbon Capture and Storage (CCS) nu en in de komende jaren nodig is voor een duurzame economie en klimaatneutrale samenleving;

constaterende dat komende jaren alternatieve technieken beschikbaar komen waarmee bedrijven hun productieproces volledig kunnen verduurzamen zonder CCS;

constaterende dat er momenteel subsidies worden verstrekt voor CCS;

constaterende dat op termijn CCS rendabel wordt als gevolg van het beprijzen van uitstoot, bijvoorbeeld door het Europese emissiehandelssysteem ETS;

verzoekt de regering te onderzoeken per wanneer de subsidiëring van fossiele CCS afgebouwd kan worden en tevens in Brussel te pleiten voor beleid dat een fossiele lock-in op het gebied van CCS voorkomt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rooderkerk.

Zij krijgt nr. 1439 (32813).

Dank u wel. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Teunissen van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Fijn dat we dit debat met elkaar hebben kunnen voeren. De Partij voor de Dieren is tegen CCS, CO2 onder de grond stoppen, want het wordt te veel als excuus gebruikt om uitstoot niet te hoeven terugdringen, en het vertraagt de transitie naar een systeem van hernieuwbare energie. Bovendien, zo weten we van het Porthosproject, worden de financiële risico's en de milieurisico's te veel afgewenteld op de samenleving, zo blijkt ook uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Daar wil de Partij voor de Dieren iets aan veranderen. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Algemene Rekenkamer heeft geconcludeerd dat bij CCS-projecten, zoals Porthos, de risico's op lange termijn voornamelijk bij de Staat liggen;

overwegende dat de industrie onevenredig profiteert van stijgende CO2-prijzen, terwijl de rijksoverheid niet evenredig meedeelt in deze hogere opbrengsten;

overwegende dat een evenwichtigere verdeling van baten en risico's bij CCS-projecten noodzakelijk is;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe bij CCS-projecten meer baten naar de Staat te laten vloeien;

verzoekt de regering tevens te waarborgen dat de risico's en kosten van mogelijke lekkage of andere milieurisico's niet door de belastingbetaler worden gedragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 1440 (32813).

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Thijssen. Ik neem aan dat hij mevrouw Kröger vervangt. Het woord is aan hem.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank u. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het subsidiebedrag van de SDE++ momenteel wordt bepaald door alleen te corrigeren voor de Europese ETS-prijs en niet voor de nationale CO2-heffing;

overwegende dat de industrie onder de nationale CO2-heffing valt, die oploopt tot €150 per ton CO2;

constaterende dat het PBL de ETS-prijs in 2030 raamt op €116 per ton CO2 dus dat er een oversubsidie ontstaat die kan oplopen tot €34 per ton CO2;

overwegende dat oversubsidiëring moet worden voorkomen omdat dit leidt tot verspilling van belastinggeld en een ongewenste fossiele lock-in;

verzoekt de regering bij het berekenen van de onrendabele top voor subsidieverstrekking als correctiefactor uitte gaan van de nationale CO2-heffing, wanneer deze hoger is dan de ETS-prijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.

Zij krijgt nr. 1441 (32813).

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik heb te hard gerend. Ik moet even op adem komen.

De voorzitter:
Neem uw tijd.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank. Nou ja, ik heb niet zo heel lang. Dan nog een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor het voldoen aan de verplichtingen van het klimaatverdrag van Parijs de transitie van fossiel naar duurzame energie cruciaal is;

overwegende dat onze havens op dit moment nog belangrijke spelers zijn in het importeren, verwerken en verhandelen van fossiele grondstoffen;

constaterende dat uit recent onderzoek blijkt dat de Rotterdamse haven hierdoor (direct en indirect) verantwoordelijk is voor een CO2-uitstoot van 604 megaton CO2-equivalenten;

overwegende dat ruim de helft van het maritiem vervoerde volume fossiele brandstoffen betreft en dat het verdwijnen van deze markt grote gevolgen zal hebben voor de toekomst van onze havens;

verzoekt de regering om met de havens en haar publieke aandeelhouders in gesprek te gaan over een concreet afbouwpad van fossiele grondstoffen, en hierover na de Voorjaarsbesluitvorming terug te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen, Kröger en De Hoop.

Zij krijgt nr. 1442 (32813).

Dank u wel. De heer Vermeer van BBB.

De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kernenergie-exploitanten wettelijk verplicht zijn om geld in een extern fonds te parkeren wat gebruikt moet worden voor het afbreken van de activiteiten indien de kerncentrale buiten gebruik komt te staan of de exploitant failliet gaat;

overwegende dat eenzelfde situatie zich kan voordoen bij het afbreken van locaties voor Carbon Capture Storage-locaties, oftewel CO2-afvang en -opslag;

constaterende dat deze wettelijke verplichting voor een fonds niet het geval is voor Carbon Capture Storage, windmolenparken en zonneweiden;

constaterende dat zich in de nabije toekomst situaties kunnen voordoen waarin onduidelijk is wie de verantwoordelijkheid draagt voor het afbreken van CCS-locaties, windmolenparken en zonneweiden;

verzoekt de regering om in desbetreffende wetgevingen een verplichting op te nemen naar voorbeeld van de Kernenergiewet waarbij de exploitanten van CCS-locaties, windmolenparken en zonneweiden verplicht worden om geld in een extern fonds te parkeren wat alleen gebruikt kan worden voor het afbreken van locaties indien de bedrijvigheid stopt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.

Zij krijgt nr. 1443 (32813).

Dank u wel. Dan de laatste spreker van dit debat: mevrouw Postma van de fractie van NSC.

Mevrouw Postma (NSC):
Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de SDE++-subsidie primair is gericht op het bevorderen van een duurzame energietransitie in Nederland;

constaterende dat er plannen bestaan om SDE++-subsidie in te zetten voor CO2-opslagprojecten in het buitenland;

overwegende dat het inzetten van SDE++-subsidies voor CO2-opslag buiten Nederland de doelstellingen van nationale duurzame energietransitie ondermijnt;

verzoekt de regering af te zien van het inzetten van SDE++-subsidie voor CO2-opslag in het buitenland en de focus van de SDE++-subsidie te behouden op projecten die bijdragen aan de verduurzaming van de energieproductie en CO2-reductie binnen Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Postma en Kröger.

Zij krijgt nr. 1444 (32813).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland CCS aan het ontwikkelen is;

overwegende dat de huidige marktomstandigheden op het gebied van transparantie en toegankelijkheid voor CCS verbeterd moeten worden om CCS als effectief instrument te laten ontwikkelen;

overwegende dat potentiële CCS-gebruikers geen duidelijkheid hebben over het tarief en de ontwikkeling hiervan door de tijd voor CO2-transport en CO2-opslag;

overwegende dat de te ontwikkelen CO2-transportinfrastructuur bijna drie keer groter is dan het aanvankelijke CO2-volume dat getransporteerd moet worden en dat de kosten voor de ontwikkeling van deze infrastructuur zullen worden doorberekend aan de eerste gebruikers;

overwegende dat potentiële CCS-gebruikers SDE++-subsidie moeten aanvragen zonder dat zij duidelijkheid hebben over de kosten van CO2-transport en CO2-opslag die zij daadwerkelijk moeten betalen zodra het project operationeel is;

verzoekt de regering om duidelijkheid en redelijkheid te bevorderen voor CCS-gebruikers ten aanzien van het tarief voor CO2-transport en CO2-opslag, door betrokken partijen te verplichten tarieven vooraf te publiceren, en te bevorderen dat de tarieven voor CO2-transport en CO2-opslag gebaseerd worden op een volledige benutting van de beschikbare capaciteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Postma.

Zij krijgt nr. 1445 (32813).

U bent er helemaal geëmotioneerd door.

Mevrouw Postma (NSC):
Ik ben helemaal buiten adem. Het is wat, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors vijf minuten, maar korter mag ook. Daarna gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 19.21 uur tot 19.27 uur geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister. Ik hoop dat ze er kort en puntig doorheen gaat.


Termijn antwoord

Minister Hermans:
Voorzitter, dat zie ik als een uitdaging.

Allereerst de motie op stuk nr. 1448 van mevrouw Rooderkerk. Kort en puntig is dat ik deze motie oordeel Kamer geef. Ik zal de toelichting achterwege laten.

De voorzitter:
Dan weten we genoeg.

Minister Hermans:
Voorzitter. In de motie op stuk nr. 1449 vraagt mevrouw Teunissen mij te onderzoeken hoe ik de baten bij CCS-projecten naar de Staat kan laten vloeien en hoe ik kan waarborgen dat de risico's en kosten voor mogelijke lekkage of andere risico's niet door de belastingbetaler worden gedragen. Er ligt een advies van de Algemene Rekenkamer, dus hier gebeurt al van alles op. Een extra onderzoek is niet nodig. Dat zal overbodig zijn. Daarmee moet ik de motie, zoals hij nu geformuleerd is, overbodig verklaren. Als mevrouw Teunissen mij zou aansporen om de brief zo snel mogelijk in het eerste kwartaal van 2025 te sturen en als zij dat opneemt in de motie, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik ga de motie wijzigen.

De voorzitter:
Zoals de minister voorstelt?

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Zoals de minister net heeft voorgesteld. Het tweede verzoek blijft dan dus ook nog staan.

Minister Hermans:
Ja. Het is dan een inspanningsverplichting om daar alles aan te doen.

De voorzitter:
Dan verwachten wij van u een aangepaste motie, mevrouw Teunissen.

Minister Hermans:
Dan de motie-Thijssen/Kroger op stuk nr. 1441. Die motie moet ik ontraden. Als ik ga corrigeren op basis van de CO2-heffing in plaats van op de ETS-prijs, dan zou het gelijke speelveld binnen de Europese Unie echt verstoord raken, ten nadele van de Nederlandse industrie. Dat is niet wat ik wil. Daarom ontraad ik deze motie.

De motie op stuk nr. 1442, van de heer Thijssen c.s., moet ik ook ontraden. De belangrijkste reden daarvoor is dat de haven geen afspraken maakt met individuele bedrijven over fossiele bronnen. De haven heeft daarbij dus ook maar heel beperkte mogelijkheden om daarop te sturen. Grondstoffen en brandstoffen worden in de motie beide genoemd. In Europees verband ben ik bezig met een agenda voor duurzame koolstof.

De voorzitter:
Eén vraag van de heer Thijssen. Kort, kort.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
De motie vraagt niet om al afspraken te maken met allerlei partijen, maar om een plan te maken over de wijze waarop het gebruik van die fossiele grondstoffen en brandstoffen wordt afgebouwd, en daarover op een gegeven moment terug te rapporteren, zodat we weten waar we naartoe werken met de havens.

Minister Hermans:
Het punt is dat in de haven allerlei individuele bedrijven actief zijn. De haven maakt geen afspraken met die individuele bedrijven.

De voorzitter:
Prima. De motie op stuk nr. 1443.

Minister Hermans:
In de motie op stuk nr. 1443, ingediend door de heer Vermeer, staan eigenlijk twee verzoeken. Het gevraagde in beide verzoeken is al wettelijk geregeld. Volgens mij is de regel dat ik de motie dan het oordeel overbodig moet geven …

De voorzitter:
Ja.

Minister Hermans:
… hoewel ik de inhoud op zich begrijp.

De voorzitter:
Eén korte vraag van de heer Vermeer.

De heer Vermeer (BBB):
Naar mijn idee is de motie niet overbodig, omdat bij faillissementen, als er gewoon niets meer te halen is, de strop voor de Staat of de lagere overheden is. Of heb ik dat verkeerd?

Minister Hermans:
Nu stelt de heer Vermeer mij een technische vraag. Het antwoord op die vraag heb ik niet paraat. Ik wil daar best op een later moment op terugkomen. Maar zoals de motie geformuleerd is, betreft het twee elementen die al in de wet geregeld zijn.

De heer Vermeer (BBB):
Dan wil ik de motie graag aanhouden en wacht ik op een schriftelijke appreciatie.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Vermeer stel ik voor zijn motie (32813, nr. 1443) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1444.

Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 1444, de motie-Postma/Kröger, moet ik eveneens ontraden. Ik zal daar een toelichting bij geven. Indien opslag in het buitenland mogelijk wordt onder de SDE++ zullen alleen Nederlandse emittenten subsidie kunnen aanvragen. Er zal dus nooit geld gaan naar CO2-afvangprojecten die niet voor Nederland meetellen. Dit is de reden om de motie te ontraden. Ik kan er nog veel meer over zeggen.

De voorzitter:
Dat doen we een andere keer. De motie op stuk nr. 1445.

Minister Hermans:
Ook de motie op stuk nr. 1445, ingediend door mevrouw Postma, moet ik ontraden. Wel kan ik het volgende toezeggen. Er is een taskforce geweest die heeft gekeken naar de publiek-private samenwerking. Daar zijn aanbevelingen uit voortgekomen, waarop ik zal reageren. Daarbij worden ook het vollooprisico en de bestaande onzekerheden meegenomen. In het voorjaar komt die reactie naar de Kamer.

De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Postma. Eentje, kort.

Mevrouw Postma (NSC):
De transparantie van de tarieven is ook een heel belangrijk onderdeel van deze motie. Wordt dit punt daarin ook meegenomen?

Minister Hermans:
Aanbieders van CCS-infrastructuur zijn al verplicht om redelijke, transparante en non-discriminatoire tarieven en voorwaarden te hanteren. Als je dus het gevoel hebt dat dit niet zo is, kun je je melden bij de ACM. De ACM ziet daar ook op toe. Als mevrouw Postma daar waarde aan hecht, kan ik daarover iets opnemen in diezelfde brief.

De voorzitter:
Prima. Dat zien we met heel veel plezier tegemoet. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Vanavond nog stemmen wij over de moties.

Klimaat en energie (algemeen)

Klimaat en energie (algemeen)

Aan de orde is het tweeminutendebat Klimaat en energie (algemeen) (CD d.d. 12/09).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan door met het tweeminutendebat Klimaat en energie (algemeen). Het commissiedebat vond plaats op 12 september, maar dit tweeminutendebat moest blijkbaar voor de kerst nog even behandeld worden. Dat doen we bij dezen. We hebben zes sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is mevrouw Kröger van de fractie van GroenLinks-PvdA, maar wellicht wordt zij vervangen door de heer Thijssen. Het woord is aan hem.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Geen motie, wel een paar vragen. We hebben natuurlijk een heel bijzonder jaar gehad voor wat betreft de gevolgen van klimaatverandering wereldwijd en in Nederland, maar ook voor wat betreft het klimaatbeleid. We hebben dit kabinet horen zeggen "we houden de doelen overeind", maar ondertussen worden er allerlei maatregelen geschrapt. Dat heeft dit kabinet ook moeten bekopen bij de KEV, want de Klimaat- en Energieverkenning laat overduidelijk zien dat de doelen niet gehaald worden en dat Nederland op die manier niet veilig gehouden wordt voor klimaatverandering. Hetzelfde geldt voor de rest van de wereld. De minister staat dus voor de ongekende taak om de komende vier maanden met 24 megaton aan extra beleid te komen. Ik wens de minister daar heel veel succes mee.

De minister is natuurlijk minister van Klimaat én Groene Groei. Het is de eerste keer dat we een minister van Groene Groei hebben. Mijn collega Kröger heeft ook weleens gezegd: ja, maar dan hebben we ook fossiele krimp nodig. Ik wil een verzoek doen aan de minister. Kan zij niet in gesprek gaan met de havens? Onze economie is nu heel erg gebaseerd op fossiel. Daar moeten we vanaf. Daar wil de minister ook vanaf. De minister wil groene groei, maar hoe zien die havens er dan in de toekomst uit? Hoe komen we van al die fossiele bedrijvigheid in de havens af en hoe komen we tot groene havens? Mijn verzoek is of zij daarover in overleg wil treden met de havens en of ze daar ergens voor het zomerreces over terug wil rapporteren.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Erkens van de VVD.

De heer Erkens (VVD):
Dank, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de nettarieven voor Nederlandse huishoudens en bedrijven steeds verder stijgen waardoor elektrificatie minder loont en de energierekening steeds hoger wordt;

constaterende dat er nu weinig prikkels zijn voor wind-op-zeeproducenten om de impact op het stroomnet te minimaliseren;

overwegende dat het redelijk zou zijn dat wind-op-zeeproducenten meebetalen aan hun directe en indirecte aansluitkosten en dat dit de nettarieven voor Nederlandse huishoudens en bedrijven fors kan verminderen;

verzoekt de regering om bij de voorjaarsbesluitvorming omtrent het IBO Nettarieven de ACM te vragen om een producententarief uit te werken;

verzoekt de regering voorts om bij de voorjaarsbesluitvorming omtrent het IBO Nettarieven te onderzoeken hoe contracts for difference in combinatie met een producententarief kunnen worden uitgewerkt voor windparken op zee,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Erkens.

Zij krijgt nr. 1446 (32813).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat hernieuwbare energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie, een steeds grotere rol spelen in de energiemix, maar gepaard gaan met uitdagingen zoals weersafhankelijkheid, netinstabiliteit en extra systeemkosten;

constaterende dat een recente Japanse studie de systeemkosten van hernieuwbare energie heeft onderzocht en een gedetailleerde vergelijking heeft gemaakt van de systeemkosten van kernenergie en hernieuwbare energie in een toekomstig energiesysteem;

verzoekt het kabinet een onafhankelijke studie, toegespitst op de Nederlandse situatie, uit te laten voeren naar het optimale percentage kernenergie in 2050, waarbij betrouwbaarheid en de systeemkosten van hernieuwbare energie en de synergie tussen kernenergie en hernieuwbare bronnen worden meegenomen;

verzoekt het kabinet tevens om hierbij rekening te houden met systeemkosten, zoals de kosten voor regelbaar vermogen, opslag, vraagflexibilisering, netverzwaring en onbalanskosten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Erkens.

Zij krijgt nr. 1447 (32813).

De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Rooderkerk, D66.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik ga meteen over op mijn motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de luchtvaartsector vrijgesteld is van het betalen van accijns over kerosine;

constaterende dat de Europese Unie op dit moment onderhandelt over het herzien van de European Taxation Directive (ETD);

constaterende de berichtgeving dat de luchtvaartsector zich inspant om haar accijnsvrijstelling voor kerosine te behouden;

verzoekt de regering zich in Europees verband hiertegen te verzetten en in te zetten op het zo snel als mogelijk heffen van accijns op kerosine,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk en Postma.

Zij krijgt nr. 1448 (32813).

Dan mevrouw Postma, Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Ik heb de motie die ik wilde indienen, samen ingediend met collega Rooderkerk. Zij heeft die motie zojuist uitgesproken.

Ik heb nog één vraag aan de minister en wel over de windmolens die gebouwd worden aan de Duitse grens. Zoals u zich wellicht herinnert, hebben collega Vermeer en ik bij de begroting een motie ingediend die vroeg of u contact wilde opnemen met uw Duitse ambtsgenote, om te kijken wat er gedaan kan worden om die windmolens bij de Duitse grens wat verder van de grens af te plaatsen, zodat onze inwoners in Nederland er geen last van zullen krijgen. Ik begrijp inmiddels dat de inwoners rond Winterswijk binnen een bepaalde termijn — het zal nu vijf weken zijn — moeten reageren via een advocaat als zij bezwaar willen indienen. Mijn vraag aan de minister is: is er contact geweest met de Duitse ambtsgenoot over deze situatie? Hoe kunnen wij de inwoners helpen, omdat zij echt een advocaat moeten inschakelen om in bezwaar te gaan? Zijn er ook andere manier mogelijk waardoor hun positie gekend kan worden?

Dank u wel.

De voorzitter:
Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Klimaat- en Energieverkenning aantoont dat het huidige beleid onvoldoende is om de verduurzamingsdoelen voor de industrie te bereiken;

overwegende dat heldere kaders noodzakelijk zijn voor een effectieve klimaattransitie;

verzoekt de regering als verhelderende voorwaarde voor maatwerksteun vast te leggen dat bedrijven een klimaatplan moeten hebben, waarbij het bedrijfsmodel en strategie verenigbaar zijn met de transitie naar een duurzame economie en met het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5 graad, zoals omschreven in de EU-CSRD en de EU-CSDDD,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Kostić.

Zij krijgt nr. 1449 (32813).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een groeiende hoeveelheid wetenschappelijk onderzoek onderbouwt dat economische groei niet verenigbaar is met het opereren binnen planetaire grenzen;

overwegende dat recent onderzoek aantoont dat zes van de negen planetaire grenzen reeds zijn overschreden, wat wijst op een toenemende druk en zelfs overschrijding van de veerkracht van de aarde;

verzoekt de regering inzichtelijk te maken op welke wetenschappelijke onderzoeken het concept van "groene groei" is gebaseerd, te reflecteren op de groeiende hoeveelheid wetenschappelijk onderzoek waaruit volgt dat economische groei niet verenigbaar is met het opereren binnen planetaire grenzen, en de Kamer hierover uiterlijk in het tweede kwartaal te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 1450 (32813).

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Flach, SGP.

De heer Flach (SGP):
Voorzitter. Geen motie, maar wel een vraag aan de minister. Tijdens het commissiedebat heb ik gevraagd om ruimte voor cable pooling zonder hiervoor een juridische eenheid te hoeven vormen. Dat zou cable pooling als oplossing voor netcongestie makkelijker maken. Het is nu onduidelijk wat de ruimte hiervoor precies is. De een zegt dat je een juridische eenheid moet vormen, de ander zegt dat dat niet per se nodig is. De minister zou hierop terugkomen in haar brief over netcongestie. Dat is niet echt gebeurd. Kan zij toezeggen dat ze in een aparte brief in aanloop naar het Energiebesluit hierover opheldering geeft?

De voorzitter:
Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 19.40 uur tot 19.45 uur geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister. Ik hoop dat we er snel doorheen kunnen. Het woord is aan haar.


Termijn antwoord

Minister Hermans:
Dit zie ik andermaal als een aanmoediging, voorzitter.

De vraag van de heer Thijssen was of ik in gesprek wil gaan met de havens. Je vraagt je af: waar kwam die vraag vandaan? Maar ik vind het een heel begrijpelijke vraag, een terechte vraag ook en ik voer graag dat gesprek met de havens en zal bij de Kamer terugkomen op hoe dat gesprek verlopen is. Breder kan ik zeggen dat we ook kijken naar een clusteraanpak in dat hele gebied. Dat is een van de redenen dat dat gesprek extra relevant is.

Voorzitter, dan de moties. In de eerste motie van de heer Erkens, die op stuk nr. 1446, wordt verzocht of ik rondom de ibo in kan gaan op het producententarief en de contracts for difference. Ik geef deze motie oordeel Kamer.

De tweede motie van de heer Erkens, die op stuk nr. 1447, verzoekt om rekening te houden met systeemkosten, zoals de kosten voor regelbaar vermogen, onbalans et cetera. Ook die geef ik oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 1448 van mevrouw Postma en mevrouw Rooderkerk over de vliegbelasting. O, ik moet eigenlijk zeggen "het verplichte verbod op een vrijstelling", geloof ik. Je moet altijd zo nadenken hier met al die ontkenningen en zo. Ik geef deze motie oordeel Kamer, want het kabinet zet zich hiervoor in en ziet zich hiermee aangemoedigd om dat te blijven doen.

Dan stelde mevrouw Postma mij nog een vraag.

De voorzitter:
Zou die niet overbodig moeten zijn, als het kabinet het al doet?

Minister Hermans:
Nou, ik vind dit een aanmoediging.

De voorzitter:
Oké. Ik heb niets gezegd.

Minister Hermans:
Ja, te blijven inzetten. Toch? Ja, voorzitter, te blijven inzetten.

Dan de vraag over de windmolens. Inderdaad, die vraag is mij ook gesteld tijdens de begrotingsbehandeling en ook daarna nog op een of twee andere plekken. Wat ik hierover kan zeggen, is dat de verantwoordelijkheid hiervoor en ook de afstemming en het contact daarover met de Duitse collega's ligt bij de ministeries van VRO, BZK en BZ. Zij werken op dit moment samen met Duitsland aan een uniforme procedure voor grensoverschrijdende bouwprojecten, zoals windmolens. Zij hebben ook al gesprekken gevoerd met het Duitse BMI en het AA, dus de relevante collega's. Zij zorgen er namens het kabinet voor dat er duidelijke afspraken komen over de samenwerking en afstemming met Duitse overheden. Het kan nog wel enkele maanden duren voordat er een concrete oplossing is, vanwege de vele betrokken partijen. Conform de motie die mevrouw Postma en de heer Vermeer bij de begroting hebben ingediend, zal de Kamer geïnformeerd worden over voortgang van die gesprekken. Voor verdere informatie over de procedure, de exacte juridische bijstand moet ik u echt doorverwijzen naar de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, omdat daar die bevoegdheid ligt.

Voorzitter. Dan de motie van mevrouw Teunissen op stuk nr. 1449 met het verzoek om bedrijven te vragen als voorwaarde voor maatwerksteun om een klimaatplan. Specifiek voor ETS-plichtige bedrijven geldt al een verplichting om een klimaatplan op te stellen en een klimaatplan richting klimaatneutraliteit in 2050 is ook een voorwaarde voor maatwerksteun. Dus deze voorwaarde is er en daarmee is de motie overbodig.

Dan de motie op stuk nr. 1450 van mevrouw Teunissen over een onderzoek naar wat nou economische groei binnen planetaire grenzen is. Deze motie ontraad ik. Ik heb op verschillende momenten in verschillende debatten mijn definitie van en toelichting op groene groei gegeven. Daar is ook van alles en nog wat over te lezen, niet alleen wat ik daarover heb gezegd. Ik denk dat klimaatverandering tegengaan en economische groei samen kunnen gaan. Daarmee ontraad ik de motie.

De voorzitter:
Heel goed. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Vanavond stemmen wij nog over de moties.

Verduurzaming industrie

Verduurzaming industrie

Aan de orde is het tweeminutendebat Verduurzaming industrie (CD d.d. 17/10).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan door met het tweeminutendebat Verduurzaming industrie. Het commissiedebat vond plaats op 17 oktober. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Thijssen van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Het woord is aan hem.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Zo ongeveer nu zouden er afspraken moeten liggen met Tata, zodat in 2030 in Nederland groen staal gemaakt zal worden. Maar helaas is er geen nieuws, zoals eigenlijk al jaren. Mijn vraag aan de minister is dus hoe het staat met deze afspraken. Gaan we nou in Nederland groen staal maken voor onze windmolens, treinen en gebouwen? Vindt de minister Tata een betrouwbare partner, nu vandaag blijkt dat sommige fabrieken wel twintig keer meer uitstoten dan van de vergunning mag en Tata ook deze week weer in de rechtbank tegenover een overheid staat? Overweegt de minister ook om afspraken te maken om zónder Tata groen staal te maken?

Voorzitter. We hebben het er vaker over gehad dat de lucht rond Tata vies is en omwonenden daardoor korter leven. Vandaag blijkt dat de Kooksfabriek 1 twintig keer meer uitstoot dan wat volgens de vergunning mag, terwijl die fabriek volgens het Groen Staalplan pas in 2037 dicht zal gaan. Zijn deze plannen nu nog wel reëel, is mijn vraag. Wat is het alternatief?

Deze Kamer heeft in meerderheid tegen de regering gezegd om conform de adviezen van de expertgroep gezondheid hardere voorwaarden te stellen in de maatwerkafspraken. De minister is daar toch wat vaag over. Ik moedig de minister nogmaals aan, want gezondheid is voor deze Kamer niet onderhandelbaar.

Ondertussen verliezen de staalarbeiders in de landen om ons heen hun baan. Kan de minister toezeggen dat zij en ook wij niet overvallen gaan worden door een plots faillissement van deze fabriek?

Dan nog twee moties, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de risico's voor ontwikkelaars van windparken de laatste jaren zijn toegenomen door problemen met onder andere de waardeketen, tenderprocedures en hogere financieringskosten;

constaterende dat een power purchase agreement (PPA) een effectief instrument kan zijn voor het bevorderen van de uitrol van wind op zee en de verduurzaming van industriële bedrijven;

verzoekt de regering risico's voor ontwikkelaars van windparken en industriële bedrijven die willen elektrificeren te verminderen, bijvoorbeeld door kredietgaranties mogelijk te maken, en zo het afsluiten van PPA's te stimuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thijssen.

Zij krijgt nr. 220 (29826).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet overweegt om de CO2-heffing te flexibiliseren door bedrijven gratis uitstootrechten van zichzelf te laten lenen uit de toekomst;

overwegende dat in het onderzoek naar deze optie wordt geadviseerd om bedrijven in dat geval geverifieerde verduurzamingsplannen aan te laten leveren, waarmee bedrijven onderbouwen dat de geleende rechten een toekomstig overschot betreffen;

verzoekt de regering om bij het uitwerken van deze flexibiliteitsoptie als harde voorwaarde te stellen dat bedrijven onomkeerbare en geverifieerde verduurzamingsplannen aan het uitvoeren zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thijssen.

Zij krijgt nr. 221 (29826).

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Tot slot mijn felicitaties voor het afsluiten van de eerste maatwerkafspraak. Zo wordt maar aangetoond dat industriebeleid wel kan versnellen, fossiele banen groener kunnen worden en we de klimaatdoelen kunnen halen.

De voorzitter:
De heer Vermeer, BBB.

De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kleinere producenten, zoals bakkers, door strikte prijsonderhandelingen met supermarkten geen ruimte hebben om verduurzamingskosten door te berekenen;

verzoekt de regering om een onderzoek te starten naar eerlijke verdeling van verduurzamingskosten in de voedselketen en te komen met beleidsvoorstellen die kleinere producenten beschermen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.

Zij krijgt nr. 222 (29826).

De heer Vermeer (BBB):
We hebben vandaag het nieuwsbericht gezien dat er in grote delen van Noord-Holland een wachttijd van tien jaar is voor bedrijven en dat TenneT bedrijven in de Kop van Noord-Holland oproept om voorlopig niet van het gas af te gaan. Nou, daar gaan we dan.

Daarom een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bedrijven door gebrek aan duidelijke communicatie en planningsafstemming met netbeheerders vastlopen in hun verduurzamingsambities;

verzoekt de regering om samen met netbeheerders en bedrijven te werken aan een landelijk coördinatieplan voor het afstemmen van netcapaciteit en verduurzamingsplannen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.

Zij krijgt nr. 223 (29826).

Mevrouw Rooderkerk, D66.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. In de tussenliggende tijd sinds het debat is er behoorlijk wat nieuws geweest rondom Tata Steel, ten eerste ten aanzien van de slechte financiële positie. Vandaag kwam het bericht dat Tata twintig keer zoveel uitstoot als mag en in afwachting is van boetes en intrekking van de vergunning. Ik wil de minister vragen om een reactie hierop.

Daarnaast zijn we in afwachting van de maatwerkafspraak. Vooruitlopend daarop wil ik vragen om alvast aan de slag te gaan met de verduurzaming van de IJmond en om wanneer die 100 à 150 hectare aan opslag die straks niet meer nodig is, vrijkomt, de gebruiksrechten van de grond te verwerven voor een energiehaven en dit ook mee te nemen in de maatwerkafspraken. Ik weet dat de minister hier waarschijnlijk niet volledig op in kan gaan, maar ik wilde daar toch aandacht voor vragen.

De voorzitter:
Eén korte vraag van de heer Erkens.

De heer Erkens (VVD):
Eén vraag over het overnemen van de grond. Een aantal maanden geleden is er een stuk van Wijers en Blom gelekt in de media. Daarin stond dat er ten minste 12 miljard aan opruimkosten bij die grond komt kijken. Vindt u dat de overheid die kosten moet overnemen?

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Nee. In het rapport van Wijers en Blom, niet het gelekte, maar gewoon het rapport dat zij met de Kamer hebben gedeeld, geven zij aan dat er een mogelijkheid is om met die grond aan de slag te gaan. Dat is echter nooit meer teruggekomen in de debatten die wij hebben gehad, volgens mij, maar ik vind dat wel een interessante optie. Maar daarbij zou je wat mij betreft moeten afspreken dat je niet eigenaar wordt van die grond en dus van de saneringskosten. Je zou daar bijvoorbeeld de gebruiksrechten van kunnen verwerven en dan dus wel vast aan de slag kunnen met de verduurzaming van die regio. Je kunt dan ook vooruitkijken. Of Tata nou wel groen staal gaat produceren of dat straks niet meer gaat doen, je kunt dan wel vooruit met die regio.

De voorzitter:
Prima.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Punt.

De voorzitter:
Uw motie.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dan de motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de noodzaak om de Nederlandse industrie te verduurzamen;

constaterende dat bindende afspraken en tastbare resultaten uit de maatwerkaanpak beperkt blijven;

verzoekt de regering een deadline te verbinden aan de maatwerkaanpak en in 2025 tot afronding te komen;

verzoekt de regering tevens als uitgangspunt te hanteren dat de industrie in 2040 klimaatneutraal is en dat een significantie emissiereductie wordt bereikt in 2030,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rooderkerk.

Zij krijgt nr. 224 (29826).

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Daarnaast dien ik nog een verzoek in om meer informatie over onder meer die sanering, omdat het inderdaad van belang is dat we goed inzichtelijk hebben wie er opdraait voor die kosten. Hopelijk is dat niet de Staat.

De voorzitter:
De heer Erkens, VVD.

De heer Erkens (VVD):
Dank, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op dit moment nog onvoldoende prikkels zijn om bedrijven flexibel te laten produceren in hun industriële processen;

overwegende dat meer flexibel stroomgebruik bij bedrijven kan helpen om ruimte op het stroomnet vrij te spelen;

overwegende dat meer flexibel stroomgebruik bij bedrijven om een eenmalige CapEx-investering vraagt, zodat bedrijfsprocessen flexibeler kunnen worden ingericht;

verzoekt de regering om bij de eerstvolgende openstellingsronde van de SDE++ meer in te zetten op flexibilisering van de industriële stroomvraag en hiervoor een aparte categorie in te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Erkens.

Zij krijgt nr. 225 (29826).

Dank u wel. Het lid Kostić, Partij voor de Dieren.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. Vandaag was er groot nieuws rond Tata en helaas was het opnieuw geen goed nieuws, want er zijn twintig keer meer schadelijke stoffen dan toegestaan en miljoenenboetes dreigen. De intrekking van de vergunning komt steeds meer in zicht. Gezien de ernstige overtredingen zijn onderhandelingen op basis van de huidige plannen van Tata achterhaald. Dit heeft ook in het licht van de staatssteunregels mogelijk gevolgen. Ik vraag de minister om samen met de staatssecretaris van IenW zo snel mogelijk een brief naar de Kamer te sturen over wat deze nieuwe ontwikkelingen betekenen voor de maatwerkafspraken met Tata, specifiek de kooks- en gasfabrieken. Ik wil daar ook graag een uitgebreide onderbouwing bij.

Ik heb twee moties, die alleen borgen dat a de Nederlandse belastingbetaler geen onnodige risico's loopt en b dat de eerder aangenomen moties, van onder anderen de heer Thijssen, over gezondheidseisen gewoon worden uitgevoerd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Tata Steel Nederland in de schulden zit en dat er bovendien een reëel risico is dat Tata Steel Nederland niet meer aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen;

overwegende dat in geval van een faillissement duizenden mensen op straat staan, Nederland blijft zitten met extreem verontreinigde grond én de overheid de miljarden aan subsidie kwijt zou zijn, terwijl het Indiase moederbedrijf hier niet aan meebetaalt;

overwegende dat financiële transparantie en verantwoordelijkheid van het moederbedrijf cruciaal zijn bij het aangaan van maatwerkafspraken;

verzoekt de regering om voor de maatwerkafspraken in kaart te brengen wat de saneringskosten van de grond onder Tata Steel zijn en hoe het risico c.q. de kostenverdeling is geregeld tussen het Indiase moederbedrijf en de Staat bij een faillissement van Tata Steel Nederland, en de Kamer hierover uiterlijk in Q1 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Teunissen en Rooderkerk.

Zij krijgt nr. 226 (29826).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de omgevingsdienst net heeft vastgelegd dat Tata Steel tot twintig keer méér kankerverwekkende pak's en zware metalen uitstoot dan de norm;

overwegende dat de Kamer van de PVV tot de SP, verenigd voor de bescherming van de gezondheid van burgers, per motie de regering heeft verzocht om alle adviezen van de Expertgroep Gezondheid IJmond over te nemen en een harde voorwaarde te laten zijn bij de maatwerkafspraken;

verzoekt de regering om, in lijn met de eerdere opdracht van de Kamer en het advies van de Expertgroep Gezondheid, ervoor te zorgen dat de 90% reductie van onder andere pak's en benzeen onderdeel wordt van de maatwerkafspraken met Tata Steel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić en Teunissen.

Zij krijgt nr. 227 (29826).

Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. Dit gaat eigenlijk om een al eerder aangenomen motie, maar deze minister weigert die motie goed uit te voeren. Dit is gewoon een-op-een het advies van de Expertgroep Gezondheid IJmond. Laat ons niet telkens hier staan om dit te vragen.

De voorzitter:
Dank u wel.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Neem het gewoon over.

Dank u wel.

De voorzitter:
Mevrouw Postma van NSC.

Mevrouw Postma (NSC):
Dank u wel, voorzitter. De eerste maatwerkafspraak is vandaag een feit. Van harte gefeliciteerd met het afsluiten van de maatwerkafspraak met Nobian.

Voorzitter. We hebben een mooi debat met elkaar gevoerd over de verschillende grote clusterbedrijven. Tegelijkertijd hebben wij ook aandacht gevraagd voor cluster 6-bedrijven, oftewel de regionale industrie, die vaak net wat kleiner is. Zij geven aan heel graag aan de slag te willen om te verduurzamen, maar zij lopen tegen de netcongestie aan. De minister is bezig met een programma. Ik weet dat er in Q1 van 2025 nog een update naar de Kamer komt, maar ik wil de minister graag uitdagen ...

De voorzitter:
Q1 is het eerste kwartaal.

Mevrouw Postma (NSC):
Het eerste kwartaal. Excuses. Het eerste kwartaal van 2025 komt dat dus naar de Kamer. Ik wil de minister uitdagen om echt een concrete ambitie te hebben van het aantal afgesloten casusafspraken of maatwerkafspraken in 2025. Hier komt de motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat cluster 6-bedrijven vastlopen in hun verdere verduurzaming door netcongestie;

constaterende dat cluster 6-bedrijven een cruciale rol spelen in de werkgelegenheid in en leefbaarheid van de regio;

constaterende dat er op dit moment maar zeven cluster 6-bedrijven concreet geholpen worden in deze problematiek door middel van de casusaanpak of de maatwerkaanpak;

constaterende dat men vaak wel begint met gesprekken, maar dat die niet leiden tot resultaat;

verzoekt de regering om in 2025 de ambitie te hebben 50 casus- of maatwerkafspraken met cluster 6-bedrijven af te sluiten, waar doorzettingskracht op het gebied van vergunningverlening of aansluitingen op het elektriciteitsnetwerk een belangrijke rol spelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Postma en Thijssen.

Zij krijgt nr. 228 (29826).

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Eerdmans van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er de komende jaren ongeveer 50.000 transformatorhuisjes worden geplaatst, waardoor een op de drie straten in Nederland opengebroken gaat worden;

verzoekt het kabinet te organiseren dat bewoners inspraak krijgen bij de plaatsing van een transformatorhuisje in hun buurt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 229 (29826).

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. De volgende.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de provincie Noord-Holland en de gemeente Medemblik het project Zon-op-Water Wieringerhoek door wil drukken, ondanks diverse zwaarwegende bezwaren van het ministerie van Klimaat en Groene Groei, Defensie, Rijkswaterstaat, natuur-en visserijbelangen en de gemeente Hollands Kroon;

verzoekt het kabinet zowel de verkenning als het project Zon-op-Water Wieringerhoek stop te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Eerdmans en Vermeer.

Zij krijgt nr. 230 (29826).

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. De laatste is de motie over de open haard.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat diverse gemeenten een houtstookverbod hebben afgekondigd;

van oordeel dat een verbod op houtstook in een kachel of een barbecue zeer betuttelend is en dat dit niet verboden moet worden;

verzoekt het kabinet landelijke regelgeving te maken zodat houtstook beschermd wordt, en de Kamer hierover voor de zomer van 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Eerdmans en Vermeer.

Zij krijgt nr. 231 (29826).

De heer Eerdmans (JA21):
Dank je wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister. Het volgende debat moet om 20.10 beginnen, dus we zitten in een krap schema.

De vergadering wordt van 20.04 uur tot 20.11 uur geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Hermans:
Voorzitter. De heer Thijssen stelde mij een aantal vragen over Tata Steel. In algemene zin moet ik zeggen dat ik niet kan ingaan op de stand van zaken van de onderhandelingen. Meer inzage daarin wordt op gezette tijden in vertrouwelijke briefings gegeven, maar in het openbaar kan ik dat niet doen.

De heer Thijssen vroeg mij ook of ik werk aan een plan voor groen staal zonder Tata. Dat is natuurlijk niet waarover we nu in gesprek zijn, want de bedoeling van de maatwerkafspraak is dat Tata verduurzaamt in Nederland. Ik ga nu niet vooruitlopen op de conclusie dat dit mogelijk niet zou lukken.

Naar aanleiding van de berichtgeving van vandaag zijn verschillende vragen gesteld. Ook in het licht van de berichtgeving van vandaag en de besluiten van vandaag geldt dat de handhaving aan de provincie en het bevoegd gezag daar is. Ik ga daar inhoudelijk niet over en ik kan daar nu dus ook geen inhoudelijk oordeel over geven. Wat ik wel kan zeggen, is dat maatwerk natuurlijk altijd over bovenwettelijke afspraken gaat. Als blijkt — ik benadruk: als — dat Kooks- en Gasfabriek 1 of Kooks- en Gasfabriek 2 niet binnen de vergunningen opereert, dan kan ik daar in het kader van de maatwerkafspraken met Tata dus ook geen afspraken over maken.

De heer Thijssen vroeg mij nog of ik kan garanderen dat wij niet worden overvallen door een plots faillissement. De inzet is verduurzaming van Tata en, daarmee, een toekomst voor het bedrijf in Nederland. Om tot die afspraken te komen, is het wel belangrijk dat het beeld van de inzet stil komt te staan. Ik kan hier niet de garantie geven dat we nooit overvallen zullen worden door een plots faillissement.

De voorzitter:
Eén vraag, meneer Thijssen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik snap dat er geen garanties gegeven kunnen worden, maar we zien natuurlijk wel wat de situatie op de staalmarkt is. We zien dat 5.000 mensen hun baan verliezen in Duitsland en dat in Engeland een fabriek stopt. De werknemers van Tata zijn gewoon heel erg bezorgd: dadelijk is Tata met de noorderzon — naar India — vertrokken, en dan zegt de minister "ja, de markt zat zó tegen", en dan zijn 9.000 mensen hun baan kwijt. Daarom voel ik ook zo'n urgentie. Er moet nou eens duidelijkheid komen voor de werknemers, maar ook voor de omwonenden: wat gaat er gebeuren met deze fabriek? Wanneer krijgen we die duidelijkheid?

Minister Hermans:
Maar dan is de vraag: wanneer is die maatwerkafspraak er? Natuurlijk zou ik ook graag … Dat geldt in het algemeen. Over deadlines en aantallen maatwerkafspraken voor volgend jaar zijn meer vragen gesteld en moties ingediend. Daar kom ik zo op terug. Ik geloof in deze aanpak. Ik vind het belangrijk, een mijlpaal, dat we vandaag de eerste maatwerkafspraak hebben gemaakt. Maar ik weet gewoon niet op welke termijn een volgende zal worden gemaakt, laat staan dat ik weet op welke termijn het mogelijk tot een afspraak met Tata komt. Ik kan niet anders dan zeggen dat ik het graag zo snel mogelijk wil. Ik kan geen datum noemen.

De voorzitter:
Helder. Mevrouw Rooderkerk.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Gefeliciteerd met het maken van de eerste maatwerkafspraak. Dat is heel belangrijk. Ten aanzien van Tata geeft de minister aan dat zij daar niet op vooruit kan lopen en dat zij niet de handhaver is. Maar zij kan natuurlijk wel zeggen wat zij ervan vindt dat het kennelijk zo erg is dat de norm twintig keer is overschreden. Ik kan niet anders dan mij voorstellen dat dit impact heeft op de manier waarop met zo'n maatwerkafspraak moet worden omgegaan. Anders zou het immers slecht bestuur zijn om dat soort zaken daar niet bij te betrekken.

Minister Hermans:
Wat voor effect dit precies zal hebben op de maatwerkafspraken weet ik nu niet. Dat kan ik nu niet zeggen. Maar als er een wettelijke uitspraak komt waarin staat dat er iets moet gebeuren ten aanzien van fabriek 1 of fabriek 2, dan kan ik daar geen maatwerkafspraak meer over maken, want dan is het niet meer bovenwettelijk. Dan is Tata wettelijk verplicht om daar iets aan te doen. In algemene zin vind ik dat voor iedereen in Nederland geldt — inwoners, bedrijven, ondernemers: iedereen — dat je je aan de wet moet houden. Maar nu op deze specifieke casus, op dit specifieke voorbeeld, ingaan, kan ik ook niet doen in het belang van de gesprekken die over het maatwerk gevoerd worden.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik hoor de minister zeggen: als er wettelijk iets wordt besloten, dat er iets dicht moet of dat er gehandhaafd moet worden, dan gaan de maatwerkafspraken niet door of ze worden dan aangepast. Maar dat gebeurt al; er is al handhaving volgens de wet- en regelgeving. Een van de kooks- en gasfabrieken staat zelfs al een tijdje, tot en met het komende jaar, onder verzwaard toezicht. Dus er is sprake van een handhavingsproces door de od. Kan de minister dan bevestigen dat dit inderdaad al invloed heeft op de maatwerkafspraken, omdat dat onder andere te maken heeft met de regels voor staatssteun?

Minister Hermans:
Nee, dat kan ik niet bevestigen, en ook niet ontkennen. Ik kan daar niks over zeggen op dit moment. Dat is een uitspraak van vandaag door het bevoegd gezag, de omgevingsdienst van de provincie Noord-Holland. En namens mij wordt er gesproken met Tata over die maatwerkafspraken. Wat daarvan precies de effecten zijn, zal in de komende tijd blijken. En daar zal ik de Kamer niet in het openbaar, maar in vertrouwelijke briefings over bijpraten.

De voorzitter:
Prima. Dan gaan we naar de moties. De eerste motie. Ja, lid Kostić, we moeten echt door. Nee, zeven minuten geleden had het volgende debat al moeten beginnen. De minister.

Minister Hermans:
Voorzitter. De eerste motie, die van de heer Thijssen, op stuk nr. 220: oordeel Kamer.

De tweede motie, ook van de heer Thijssen, op stuk nr. 221, moet ik ontraden. Die gaat over de dispensatierechten en de onomkeerbare duurzaamheidplannen. Die moet ik ontraden.

De voorzitter:
Eén korte vraag van meneer Thijssen. Kort, kort.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ja. Ik zou toch echt wel graag willen weten waarom.

Minister Hermans:
Daar zal ik een argument bij geven. We onderzoeken op dit moment die hardheidsclausule waar de heer Thijssen aan refereert. Dat is naar aanleiding van een verzoek van de heer Erkens. Uit een ambtelijke analyse blijkt dat naar verwachting maar een beperkt aantal bedrijven gebruik zal kunnen maken van de beoogde maatregel. Het voorstel dat de heer Thijssen nu doet, zou de complexiteit van het instrument echt heel erg verhogen en leiden tot additionele uitvoeringslasten. Het kabinet beschouwt de maatregel daarom niet als doelmatig en onderzoekt of er andere mogelijkheden zijn om de flexibiliteit binnen de CO2-heffing te vergroten.

De voorzitter:
Prima. De derde motie.

Minister Hermans:
De derde motie, die van de heer Vermeer op stuk nr. 222, is overbodig.

De voorzitter:
De vierde motie.

Minister Hermans:
De vierde motie, die van de heer Vermeer op stuk nr. 223, is ook overbodig. Dit vindt plaats in het landelijk actieprogramma in de zogenaamde Cluster Energie Strategieën, de CES'en. Daarin is hier ook aandacht voor, dus dit gebeurt.

De voorzitter:
De heer Vermeer, één vraag.

De heer Vermeer (BBB):
Ja, ook bij mijn motie, die op stuk nr. 222, zou ik graag willen weten waarom die overbodig is, want volgens mij wordt dit onderzoek nog niet uitgevoerd. En als wordt gesteld dat de vierde motie ook overbodig is, dan snap ik niet hoe wij het bericht in de pers kunnen krijgen dat bedrijven daarmee overvallen worden. Hoe verklaart de minister dat?

Minister Hermans:
Het onderzoek waar de motie op stuk nr. 222 naar vraagt, is intensief en meerjarig gedaan in de periode 2020-2022 door de ACM, via de zogenaamde Agro-Nutri Monitor. Dit jaar doet LVVN een nieuw onderzoek, waarbij we ook kijken naar de verdeling van kosten voor verduurzaming binnen de voedselketen.

De voorzitter:
En dan over de andere motie één vraag.

Minister Hermans:
O ja, dat was de vraag bij de motie op stuk nr. 223. Nou, vandaag was er inderdaad een vreselijk bericht in het hele kader van netcongestie, over hoelang die mogelijk nog gaat duren en bedrijven moeten wachten. Maar wat hier gevraagd wordt, is om te werken aan een landelijk coördinatieplan voor het afstemmen van netcapaciteit en verduurzamingsplannen, en dat is nou net het aandachtspunt, de focus, waar het landelijk actieprogramma netcongestie zijn aandacht op legt, en ook die CES'en. Dus dit gebeurt. Daarin wordt gecoördineerd. En helaas — "helaas" zeg ik erbij — is het wel een probleem dat ons ook nog kan overvallen. En dan is er trouwens ook nog de capaciteitskaart, zo zeg ik tegen de heer Vermeer, die met steeds gedetailleerdere informatie wordt uitgebreid om dit overvallen te voorkomen, of om er in elk geval alles aan te doen om dat te voorkomen.

De heer Vermeer (BBB):
Ik heb nog één vraagje bij de motie op stuk nr. 222. Het dictum verzoekt niet alleen om een onderzoek te starten, wat dus al gebeurd zou zijn, maar ook om te komen met beleidsvoorstellen die kleinere producenten beschermen. Die heb ik nog nooit gezien. Dus, eh, ja, dat.

De voorzitter:
Dus, eh, ja, dat. Helder! Ik hoop dat de minister zich daaruit weet te praten.

Minister Hermans:
Nou, zó ga ik dat doen, als volgt. Ik zei al dat LVVN ook dit jaar een nieuw onderzoek doet waarbij gekeken wordt naar de kosten. Ik neem aan dat dat onderzoek dan ook gaat leiden tot wat je daar mogelijk mee kan doen. Het beleid van het kabinet is er überhaupt op gericht dat verduurzaming zo veel mogelijk kostenneutraal is voor bedrijven.

De voorzitter:
Prima. Dan de motie op stuk nr. 224.

Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 224 van mevrouw Rooderkerk gaat over een deadline voor de maatwerkaanpak. Daarover hebben mevrouw Rooderkerk en ik ook gedebatteerd in het commissiedebat. Ik moet deze motie ontraden. Ik deel de haast en het gevoel dat het wel moet gaan gebeuren in de komende periode, in het komende jaar. Maar ik ga er geen deadline aan verbinden, want ik zou het zonde vinden voor de verduurzaming van onze bedrijven als ik daarmee een ambitieus bedrijf mis dat mogelijk in de loop van 2026 nog een afspraak kan maken.

De motie op stuk nr. 225 van de heer Erkens moet ik ontraden.

Dan komen er een paar moties, volgens mij twee, als ik het goed zeg, over Tata, beide van het lid Kostić. Ik moet de moties op de stukken nrs. 226 en 227 beide ontraden. Daar moet ik het volgende over zeggen. Het onderhandelingsmandaat voor de gesprekken over de maatwerkaanpak met Tata is in de ministerraad vastgesteld. Dat heeft in een debat in mei op steun kunnen rekenen van de Tweede Kamer. Op basis daarvan wordt nu onderhandeld. Bovendien wordt mij steeds gevraagd om snelheid te maken, maar dat kan niet met een steeds wisselende inzet op dat mandaat. Dat kan gewoon niet. Het mandaat is het mandaat. Dat zijn de afspraken en daarbinnen wordt onderhandeld. Dat neemt niet weg dat in de moties een aantal aspecten, onderwerpen, zitten die ik belangrijk vind, die het kabinet belangrijk vindt, en die ook betrokken worden bij de gesprekken. Maar de moties als zodanig moet ik beide ontraden.

De voorzitter:
Dat zijn de moties op de stukken nrs. 225 en 226.

Minister Hermans:
Nee, op de stukken nrs. 226 en 227.

De voorzitter:
Het lid Kostić nogmaals.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dit is écht een schoffering van de Kamer. Niks "een mandaat is een mandaat". De Tweede Kamer gaat over het mandaat, en die heeft gezegd: er is een basis, maar wij voegen daar nog iets aan toe. Dat is onder andere deze motie, die verzocht alle adviezen van de Expertgroep Gezondheid IJmond te verankeren in de afspraken als voorwaarde voor die maatwerkafspraken. Ik vraag de minister om dat eindelijk te respecteren.

De voorzitter:
Ja. De minister.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Is zij daartoe bereid? Snapt zij hoe dat hier werkt in de Kamer? Als er uiteindelijk iets uit de maatwerkafspraken rolt en dat zit er niet in, dan gaat een meerderheid van de Kamer die maatwerkafspraken van tafel vegen.

De voorzitter:
Ja.

Minister Hermans:
Het lid Kostić hoeft mij niet te vertellen hoe het werkt in de Kamer; dat weet ik heel goed. Maar ik weet ook dat er afspraken zijn gemaakt. Daarbinnen wordt nu onderhandeld. Daar heb ik mij aan te houden. Dat is ook door de Kamer gesteund. En ja, er zitten elementen in de moties waarvan ik in het debat heb gezegd dat die belangrijk zijn, bijvoorbeeld over gezondheid. Er komt ook geen maatwerkafspraak waar niet ook afspraken over de gezondheid in zitten. Die uitspraak heb ik ook in dat debat gedaan. Ik weet heel goed wat de opdracht is en ik weet ook heel goed wat de wensen vanuit de Kamer zijn, maar ik heb ook een mandaat waarbinnen ik te handelen heb.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik heb een vraag ten aanzien van mijn motie over de deadline van 2025. Het lijkt mij goed om wel een deadline te stellen, want anders kan je tot in het einde der dagen blijven onderhandelen, en dan weet iedereen ook waar die aan toe is. De minister gaf aan dat er wellicht een bedrijf is dat in 2026 maatwerkafspraken zou willen maken. Als ik de motie aanpas naar 2026, zou die dan wel oordeel Kamer kunnen krijgen?

Minister Hermans:
Nee, in algemene zin wil ik hier gewoon geen deadline aan verbinden. Ik heb wel toegezegd — dat wil ik hier graag herhalen — dat wij nu de balans opmaken en kijken hoe de gesprekken met de verschillende bedrijven verlopen. Ik blijf ook niet eindeloos praten met bedrijven waarbij er geen schot in de zaak zit of die niet met ambitieuze plannen komen. Daarover zal ik de Kamer begin 2025 informeren, maar ik wil nu geen deadline voor de algehele maatwerkaanpak stellen.

De heer Erkens (VVD):
Ik heb bijna het idee dat ik hier in een debat over Tata Steel beland ben, maar mijn vraag is heel simpel. Ik ben benieuwd waarom mijn motie op stuk nr. 225 ontraden is.

Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 225 is ontraden om de volgende reden. Er ligt al een PBL-advies, maar een aparte categorie is te breed voor hoe de SDE-techniek werkt en is opgebouwd.

De voorzitter:
Meneer Thijssen, over welke motie heeft u een vraag?

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Over de motie op stuk nr. 227. Ik wil de minister echt op het hart drukken dat de meerderheid van de Kamer heeft gezegd dat die adviezen over gezondheid een harde randvoorwaarde zijn. Ik vind het eigenlijk een beetje flauw dat deze motie niet gewoon oordeel Kamer kan krijgen, maar de minister moet goed begrijpen dat ze er niet mee kan thuiskomen als die adviezen niet zijn opgevolgd. Ik heb de indruk dat het probleem ook weleens zou kunnen zitten bij Tata. Wat mij betreft: het kan met Tata, maar het kan ook zonder Tata, als we maar groen staal gaan maken en de lucht gezonder maken.

De voorzitter:
Het lid Kostić nog even, over dezelfde motie, neem ik aan.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, over de gezondheidsmotie. Volgens mij hebben we duidelijk een punt gemaakt, maar ik wil, in relatie tot dit punt, nog even terugkomen op wat de minister net zei. Ze heeft net gezegd dat ze ons vertrouwelijk gaat informeren over wat de nieuwste ontwikkelingen rond overtredingen van de norm voor de uitstoot van kankerverwekkende stoffen bij Tata gaan betekenen voor de maatwerkafspraken. Ik heb om een brief gevraagd, maar daar heb ik geen antwoord op gekregen. Kan de minister ten minste die brief sturen, zodat we die vertrouwelijk kunnen bekijken? Want ik wil netjes op een rijtje zetten …

De voorzitter:
Ja, helder, helder, helder.

Kamerlid Kostić (PvdD):
… hoe het precies zit, ook juridisch gezien.

Minister Hermans:
Voor de volledigheid: ik heb niet gezegd dat ik de Kamer vertrouwelijk ga informeren over de berichtgeving van vandaag of dat het kabinet dat gaat doen. Het kabinet informeert de Kamer op gezette tijden vertrouwelijk over de stand van zaken en het verloop van de onderhandelingen. Ik kan mij voorstellen dat in zo'n volgende briefing ook dit onderwerp aan de orde komt, voor zover wij daar natuurlijk iets over kunnen zeggen, dus op die manier kan ik het toezeggen aan het lid Kostić.

De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 228. Niet buiten de microfoon praten, graag, zeg ik tegen het lid Kostić.

Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 228 moet ik ontraden. Die gaat over 50 casus- of maatwerkafspraken met cluster 6-bedrijven. Dat is echt een gigantische hoeveelheid. We zijn met cluster 6-bedrijven in gesprek, maar hiermee worden we enigszins overvraagd, qua inzet van en capaciteit op het ministerie. Maar we voeren natuurlijk gesprekken met cluster 6-bedrijven, dus niet alleen met de top vijftien van grootste uitstoters.

De voorzitter:
Mevrouw Postma, één vraag.

Mevrouw Postma (NSC):
Een korte vraag.

Deze cluster 6-bedrijven zijn vaak gebaat bij regionale contacten, dus met de regionale netbeheerders en met de regionale overheden. Daar hoeft dus eigenlijk niet zo veel van het Rijk bij. Vandaar mijn ambitie voor 50. De blueprint ligt er namelijk al. Zeven bedrijven hebben deze weg al gevolgd. Daarom denk ik echt dat het haalbaar is.

Minister Hermans:
Maar de maatwerkaanpak, zeg ik tegen mevrouw Postma, is een landelijke aanpak, dus dan begrijp ik even niet wat de casusaanpak is.

Mevrouw Postma (NSC):
Casusafspraken zijn vaak ook regionale afspraken. De cluster 6-bedrijven zijn erbij gebaat om juist met de regionale netbeheerder om de tafel te gaan zitten. Dat wordt ook vaak gedaan, met decentrale overheden erbij. Dat zijn nu vaak nog gesprekken die eigenlijk niet tot resultaat leiden. Vandaar het verzoek om te kijken hoe je ervoor kunt zorgen dat er wel een resultaat komt.

Minister Hermans:
Maar dat zijn dan gesprekken waar ik niet over ga, dus ik kan ook niet toezeggen dat we er zo veel gaan doen. Ook voor de regionale tafels lijkt 50 mij wel een heel groot aantal.

Dan de motie op stuk nr. 229 van de heer Eerdmans, over inspraak bij plaatsing van de transformatorhuisjes. Dat is gister in het debat aan de orde geweest. Dat is aan de gemeenten. Om die reden moet ik de motie ontraden. De motie op stuk nr. 230 over het project Zon-op-Water Wieringerhoek is overbodig, want dit project is stopgezet. Het kabinet heeft het onlangs stopgezet en de betrokken stakeholders daarover geïnformeerd.

In de motie op stuk nr. 231, over houtstook in de kachel, wordt mij gevraagd of ik met landelijke regelgeving kan komen. Dat is ook gisteren in het debat aan de orde geweest. Dit is aan het lokale gezag, aan de gemeenten. Het is geen landelijk beleid, dus ik moet deze motie ontraden.

De voorzitter:
De heer Eerdmans, kort en puntig.

De heer Eerdmans (JA21):
Ten eerste: dit zijn twee moties die ook zijn ondertekend door de heer Vermeer. Dus daarmee winnen ze aan kracht. Dat had ik moeten zeggen. Zijn naam stond er al onder, maar dat is toch een impuls.

Bij Hollands Kroon gaat het om het volgende. Wij als landelijke overheid hebben het wel stopgezet, maar men gaat daar gewoon door. Dus de provincie en de gemeente zijn niet van plan om de verkenning stop te zetten, ondanks de zwaarwegende argumenten tegen van de diverse ministeries, Rijkswaterstaat enzovoort. Daar gaat deze motie over. Het is een opdracht aan de lagere overheden.

Minister Hermans:
Maar die opdracht kan ik hier niet geven aan lagere overheden. Dan moet dat in de gemeenteraad of in Provinciale Staten gedaan worden. U vraagt mij of ik ermee kan stoppen. Dan zeg ik: het kabinet is er al mee gestopt.

De voorzitter:
Heel goed. Tot zover het debat. Dank aan de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Vanavond nog stemmen wij over de moties.

Fossiele subsidies/regelingen

Fossiele subsidies/regelingen

Aan de orde is het tweeminutendebat Fossiele subsidies/regelingen (CD d.d. 05/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan door met het tweeminutendebat Fossiele subsidies/regelingen. Het Kamerdebat vond plaats op 5 december. Een hartelijk woord van welkom aan staatssecretaris Van Oostenbruggen. Fijn u te zien, maar nu in vak K. Ik geef graag het woord aan mevrouw Kröger van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid, die wellicht vervangen wordt door de heer Thijssen van dezelfde fractie. Het woord is aan hem.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. De afgelopen maanden hebben we zes bedrijven die aan plasticrecycling doen failliet zien gaan. Dat komt onder andere omdat er zo verschrikkelijk veel fossiele subsidies zitten op olie en aardgas, waardoor virgin plastic zo goedkoop is. Het is dus heel belangrijk dat we hier eens wat aan gaan doen. We zullen een handje helpen, met drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de indirecte kostencompensatie (IKC) een fossiele subsidie is die door het vorige kabinet "ondoeltreffend en ondoelmatig" werd geacht en hierom is afgeschaft;

constaterende dat de regeling desondanks afgelopen jaar opnieuw is ingevoerd en dat het kabinet hierover bij de Voorjaarsnota van 2025 opnieuw een beslissing moet nemen;

overwegende dat het herinvoeren van een fossiele subsidie geen duurzame oplossing is voor de hoge elektriciteitsprijzen waar sommige bedrijven mee te maken krijgen;

verzoekt de regering voorafgaand aan de voorjaarsbesluitvorming met een voorstel te komen voor een op de energietransitie gericht alternatief voor de IKC, en dit voorstel tijdig met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.

Zij krijgt nr. 1451 (32813).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet inzet op de afbouw van fossiele regelingen;

constaterende dat er bij de voorjaarsbesluitvorming een additioneel pakket aan klimaatmaatregelen vastgesteld moet worden om de doelen uit de Klimaatwet weer binnen bereik te brengen;

overwegende dat uit diverse analyses, waaronder van PBL, blijkt dat een beprijzingstekort de transitie naar klimaatneutraal belemmert;

verzoekt de regering te komen met concrete voorstellen die bijdragen tot afbouwen van fossiele regelingen te betrekken bij het voorjaarspakket,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.

Zij krijgt nr. 1452 (32813).

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
En dan de laatste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het in stand houden van fossiele subsidies nadelige gevolgen heeft voor groene bedrijven die geen fossiele grond- en brandstoffen gebruiken;

constaterende dat deze negatieve effecten op dit moment onvoldoende in beeld zijn gebracht;

verzoekt de regering om in het beprijzingsonderzoek van het ministerie van Financiën en in de maatregelen van het voorjaarspakket 2025 expliciet mee te nemen wat de negatieve effecten zijn van het niet afbouwen van fossiele subsidies op de transitie naar een duurzame economie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.

Zij krijgt nr. 1453 (32813).

Dank u wel. De volgende spreker is de heer Vermeer van de fractie van BBB. Het woord is aan hem.

De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sectoren zoals tuinbouw en mkb-bedrijven zoals bakkers sterk afhankelijk zijn van energie-intensieve processen;

constaterende dat een transitie naar duurzame energie voor deze sectoren uitvoerbaar en betaalbaar moet zijn;

verzoekt de regering om een evaluatie van de effecten van de energietransitie op specifieke sectoren en deze evaluaties periodiek aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.

Zij krijgt nr. 1454 (32813).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het hoofdlijnenakkoord benadrukt dat elke regio telt en dat regio's verschillend zijn in energie- en grondstoffenafhankelijkheid;

verzoekt de regering om specifieke ondersteuning te bieden aan regio's diẹ onevenredig zwaar getroffen worden door de energie- en grondstoffentransitie en regionale transitieplannen op te stellen die aansluiten bij lokale economische omstandigheden en mogelijkheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.

Zij krijgt nr. 1455 (32813).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat lastenverlichting voor burgers een prioriteit is in het hoofdlijnenakkoord en maatregelen rond fossiele regelingen de kosten voor burgers niet mogen verhogen;

verzoekt de regering om een doorrekening van de netto-effecten van de afbouw van fossiele regelingen op koopkracht van burgers op te stellen bij eventuele voorgenomen wijzigingen in de regelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.

Zij krijgt nr. 1456 (32813).

De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel.

De voorzitter:
Mevrouw Rooderkerk, D66.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Bijna reces.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de noodzaak het Nederlandse wagenpark te verduurzamen en de betaalbaarheid van automobiliteit te bewaken;

constaterende dat elektrisch rijden op dit moment fors duurder is dan rijden op benzine of andere fossiele brandstoffen;

verzoekt de regering om ter voorbereiding op de voorjaarsbesluitvorming beleidsopties te onderzoeken en mee te wegen waarmee elektrisch rijden goedkoper wordt gemaakt dan fossiel rijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk en Grinwis.

Zij krijgt nr. 1457 (32813).

Dank u wel. Mevrouw Koekkoek van Volt.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vanaf 2030 een Europese bijmengverplichting voor gerecycled plastic geldt, maar producenten tot die tijd moeite hebben te concurreren met virgin plastic;

overwegende dat in Frankrijk reeds stappen zijn gezet om circulaire productie te stimuleren, waaronder financiële steunmaatregelen en een verplicht aandeel gerecycled materiaal in producten;

overwegende dat het ontbreken van een gelijk speelveld tussen Europese lidstaten circulaire Nederlandse ondernemers op achterstand zet;

overwegende dat vijf Nederlandse plasticrecyclingbedrijven dit jaar failliet zijn gegaan, wat het belang van tijdelijke ondersteuning voor deze sector onderstreept;

verzoekt de regering een overbruggingsfinanciering in te stellen om circulaire plasticproducenten te ondersteunen tot de bijmengverplichting in werking treedt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.

Zij krijgt nr. 1458 (32813).

Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Een motie over de afschaffing van de fossiele subsidie op kunstmest. Dat kunnen we gewoon nationaal doen; we hoeven helemaal niet te wachten op Europa.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de vrijstelling van energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas een fossiele subsidie betreft die de energietransitie en het tegengaan van klimaatverandering belemmert;

overwegende dat deze vrijstelling voornamelijk ten goede komt aan de vervuilende kunstmestindustrie;

constaterende dat deze vrijstelling in het rapport Belastingen in maatschappelijk perspectief is aangemerkt als ondoelmatig;

overwegende dat het principe "de vervuiler betaalt" en doelmatigheid leidend zouden moeten zijn in het belastingstelsel;

verzoekt de regering de vrijstelling van energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas zo spoedig mogelijk maar uiterlijk per 1 januari 2026 af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 1459 (32813).

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Dit is een motie waarvan ik denk dat die ontzettend logisch is om als voorwaarde te stellen aan alle bedrijven in Nederland.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de KEV aantoont dat het huidige beleid onvoldoende is om de verduurzamingsdoelen voor de industrie te bereiken;

overwegende dat bedrijven miljarden aan steun van de overheid ontvangen;

overwegende dat belastinggeld toekomstbestendig dient te worden besteed;

verzoekt de regering als voorwaarde voor subsidies en regelingen te stellen dat bedrijven een klimaatplan moeten hebben, waarbij het bedrijfsmodel en strategie verenigbaar zijn met de transitie naar een duurzame economie en met het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5 graad, zoals omschreven in de EU-CSDR en de EU-CSDDD,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 1460 (32813).

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Ik schors vijf minuten. Dan gaan we luisteren naar de beide bewindspersonen.

De vergadering wordt van 20.39 uur tot 20.44 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Hermans:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 1451, van de heer Thijssen en mevrouw Kröger, gaat over een alternatief voor de IKC. Deze motie moet ik ontraden. Dit is een Europees instrument dat in landen om ons heen gebruikt wordt. Als wij dat anders zouden gaan doen of anders zouden gaan inrichten, mochten we ertoe besluiten dit instrument opnieuw in te zetten, dan wijkt dat af van hoe dat in Europees verband is geregeld. Daarom ontraad ik dus deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 1454 van de heer Vermeer, waarin hij vraagt om een evaluatie en periodieke rapportage van de effecten van de energietransitie op specifieke sectoren. In het kader van de motie-White onderzoekt het kabinet op dit moment al de staat van de verduurzaming in verschillende sectoren van het mkb. Dus in dat kader neem ik dit verzoek graag mee. Het is wel een tijdsintensief proces, dus elk jaar monitoren gaat wat ver, maar het onderzoeken kan ik meenemen in de motie die al wordt uitgevoerd.

De voorzitter:
En dus is deze motie oordeel Kamer?

Minister Hermans:
Ja, maar daar hoort dan wel deze interpretatie bij, want de motie zelf vraagt natuurlijk veel meer.

De voorzitter:
Ik zie de heer Vermeer knikken.

Minister Hermans:
Ja.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 1455, van de heer Vermeer, over de specifieke ondersteuning aan regio's. Die motie moet ik ontraden. Het kabinet ziet en erkent dat regio's gevolgen ondervinden van de energie- en grondstoffentransitie, maar er is op dit moment geen definitie of oordeel over welke regio meer of minder wordt getroffen. Daarom moet ik deze motie ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 1458 van mevrouw Koekkoek. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven, onder verwijzing naar een debat van vanmiddag met de staatssecretaris van IenW over circulaire economie.

Tot slot de motie op stuk nr. 1460 van mevrouw Teunissen. Dat is een variant op de motie uit het debat verduurzaming industrie. Met dezelfde argumentatie als zojuist moet ik deze motie ontraden.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb nog even goed gekeken naar de regelingen die ik noemde, maar die gaan pas in 2027 in. Met deze moties haal ik de verplichting voor bedrijven om te voldoen aan de klimaatdoelen juist naar voren. Daarom vind ik 'm zelf niet overbodig en laat ik beide moties staan.

Minister Hermans:
Maar deze motie ontraad ik.

De voorzitter:
Heel goed. Dan is het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Voorzitter, dank u wel. We hebben een goed debat gehad. Ik heb toch vijf moties mogen ontvangen.

Ik begin bij de motie op stuk nr. 1452. Deze motie krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1453 moet ik helaas overbodig verklaren. In het in februari uitgekomen ambtelijk adviesrapport "Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel" zijn al deze effecten onderzocht. Deze inzichten worden samen met aanvullende onderzoeken naar het benodigde prijsniveau per sector betrokken in de Voorjaarsnota over alternatief klimaatbeleid.

De voorzitter:
De heer Thijssen, één vraag.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Maar gaan we dan in de Voorjaarsnota teruglezen: we nemen deze maatregel, want het heeft zo'n negatief effect op deze sector of juist een positief effect?

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
We gaan het meenemen. We gaan het wegen. De uitkomsten daarvan komen in de Voorjaarsnota terecht.

De voorzitter:
Heel goed. Dan de volgende motie.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
In de motie op stuk nr. 1456, van de heer Vermeer, wordt de regering verzocht om een doorrekening van de netto-effecten van de afbouw van fossiele regelingen op de koopkracht van burgers op te stellen bij eventuele voorgenomen wijzigingen in de regelingen. Deze motie geef ik oordeel Kamer.

De motie Rooderkerk/Grinwis op stuk nr. 1457 verzoekt de regering om ter voorbereiding op de voorjaarsbesluitvorming beleidsopties te onderzoeken en mee te wegen, waarmee elektrisch rijden goedkoper wordt gemaakt dan fossiel rijden. Ook deze motie krijgt oordeel Kamer.

Dan de laatste motie, de motie op stuk nr. 1459 van mevrouw Teunissen. Deze motie vraagt om het afschaffen van de vrijstelling van energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk per 1 januari 2026. De indiener stelt dat deze fossiele subsidie de energietransitie en het tegengaan van klimaatverandering belemmert. Deze motie moet ik ontraden. Gezien het gebrek aan handelingsperspectief en afwijkingsmogelijkheden leidt het afschaffen van deze vrijstelling op nationaal niveau voornamelijk tot het weglekken van emissies naar het buitenland. Dat is iets wat wij niet voorstaan.

De voorzitter:
Heel goed. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Hartelijk dank aan de staatssecretaris, die ons gaat verlaten.

Mijnbouw

Mijnbouw

Aan de orde is het tweeminutendebat Mijnbouw (CD d.d. 18/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Wij gaan over naar tot het tweeminutendebat Mijnbouw. Wij verwelkomen staatssecretaris Rummenie. Ik geef graag als eerste het woord aan mevrouw Beckerman van de fractie van de SP. Het woord is aan haar.

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik ben nu zevenenhalf jaar Kamerlid. Nooit eerder diende ik zelf de zware motie van afkeuring in. Maar de Tweede Kamer heeft een van haar zwaarste middelen, de parlementaire enquête, ingezet om tot waarheidsvinding te komen voor Groningen. Die waarheid was hard. De belangen van Groningers zijn structureel genegeerd bij de gaswinning. De leveringszekerheid werd ingezet als rookgordijn. Problemen werden structureel onderschat. Geld was dominant bij besluitvorming. En de Tweede Kamer werd belemmerd in haar controlerende functie.

Het kabinet nam de conclusies over, stelde dat het een ereschuld had tegenover Groningen en beloofde een nij begun. En waar staan we een jaar later? Het kabinet zegt geen duidelijk nee tegen gaswinning onder de Wadden. Het kabinet geeft drie nieuwe vergunningen om gas te winnen in Groningen. De Tweede Kamer wordt onvolledig en laat geïnformeerd. Doordat het kabinet zijn besluit zo laat neemt, ontstaat de mogelijkheid dat de NAM, Shell en Exxon illegaal gas mogen winnen. Illegale gaswinning in Groningen. Een jaar nadat ons beloofd werd dat er een nieuw begin zou komen, gaan we juist terug in de tijd.

De SP vindt de optelsom van dit alles een klap in het gezicht voor het Noorden. Daarom een motie van afkeuring en een oproep aan het kabinet.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de parlementaire enquête gaswinning een hard oordeel heeft geveld over hoe de belangen van Groningers structureel zijn genegeerd bij de gaswinning, leveringszekerheid werd ingezet als rookgordijn en de Tweede Kamer werd belemmerd in haar controlerende functie;

constaterende dat met de ingezette weg van dit kabinet betreffende gaswinning en het onvolledig en te laat informeren van de Tweede Kamer hierover, deze geschiedenis zich herhaalt;

spreekt haar afkeuring uit over dit beleid, dat haaks staat op de beloftes gedaan aan Groningen na de parlementaire enquête;

verzoekt de regering alles op alles te zetten om dit ongedaan te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Kostić.

Zij krijgt nr. 257 (32849).

Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Rooderkerk, D66.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet heeft besloten om een natuurvergunning voor gaswinning bij Ternaard te verlenen;

constaterende dat als er geen eenduidig beeld is aangaande de effecten op natuur, dit aanleiding zou moeten geven tot gerede twijfel en daarmee mogelijk tot herziening van de natuurvergunning;

verzoekt de regering om alle juridische mogelijkheden aan te grijpen om de natuurvergunning voor gaswinning bij Ternaard te bezien en te herzien en hiervoor externe juridische expertise in te schakelen, en de resultaten hiervan met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk, Beckerman, Kostić en Kröger.

Zij krijgt nr. 258 (32849).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onduidelijkheid bestaat ten aanzien van de juridische afwegingen omtrent de gaswinning bij Ternaard en er sprake is van adviezen die tot op heden niet openbaar kunnen worden gemaakt;

besluit de parlementaire advocaat of een vervanger daarvan een juridische analyse uit te laten voeren naar de aanvraag voor gaswinning bij Ternaard en de besluitvorming van het kabinet daaromtrent tot nu toe,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk, Beckerman, Kostić en Kröger.

Zij krijgt nr. 259 (32849).

Mevrouw Postma, Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Twee moties, één vraag.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet bezig is met de herziening van de Mijnbouwwet;

constaterende dat SodM, TNO en de Mijnraad advies uitbrengen over de verschillende vergunningen;

constaterende dat een negatief advies van een van deze adviseurs niet voldoende grond biedt tot weigering van een vergunning;

constaterende dat het kabinet benadrukt dat veiligheid voor mens, natuur en milieu een absolute voorwaarde is voor mijnbouw;

verzoekt de regering nader te verkennen hoe de veiligheid voor mens, natuur en milieu sterker als weigeringsgrond in de wet kan worden verankerd, zodat het een weigeringsgrond kan zijn voor het verstrekken of verlengen van een winnings- en opsporingsvergunning, en hier de Kamer binnen enkele maanden over te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Postma.

Zij krijgt nr. 260 (32849).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet de mogelijkheden aan het verkennen is om de lusten en lasten van mijnbouwactiviteiten te verdelen;

constaterende dat de Rebel Group in haar onderzoek "lustenverdeling mijnbouw" hiervoor zeven scenario's heeft uitgewerkt;

constaterende dat de minister opdracht heeft gegeven om alleen scenario 4 (een lokale vergoeding aan gemeente of provincie) nader uit te werken;

verzoekt de regering daarnaast het scenario uit te werken waarbij omwonenden degenen zijn die zeggenschap krijgen over de middelen, zoals omschreven in scenario 6 (aandeelhouderschap omgeving) en scenario 7 (lokaal projectfonds),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Postma.

Zij krijgt nr. 261 (32849).

Dank u wel.

Mevrouw Postma (NSC):
Ik heb nog één vraag. We hebben het in het debat ook kort gehad over geothermie. Bij geothermie zie je dat proefboringen heel veel geld kosten. Mijn vraag aan de minister is of we kunnen kijken naar een financieringsmanier die meer gericht is op capex en de investering van de boring dan op de daadwerkelijke opex die er daarnaast is, zodat we meer van dat soort geothermieprojecten succesvol kunnen doen.

De voorzitter:
Het lid Kostić, Partij voor de Dieren.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. Gister zei de minister: stel nou dat ik nee zou zeggen tegen de NAM; dan neem ik een onrechtmatig besluit. Het is al heel raar dat je dat kan zeggen. De rechter gaat immers over de rechtmatigheid van een besluit. Vervolgens zei de minister: dan is de kans dat de rechter mij terugfluit heel erg groot; dan moeten we schadevergoeding betalen en word ik gedwongen om alsnog nee te zeggen. Ik vraag de minister om daar schriftelijk onderbouwing aan te geven. Waarop baseert zij dit? Een juridische weg om nee te zeggen tegen de NAM is er. Het is een politiek besluit om die weg nu niet te kiezen. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer met een overweldigende meerderheid per motie heeft aangegeven geen gaswinning bij Ternaard te willen;

overwegende dat het onwenselijk is om de Waddenzee onderdeel te maken van onderhandelingen met de NAM;

verzoekt de regering om alle juridische mogelijkheden aan te grijpen, waaronder ook, maar niet uitsluitend het herzien van de verlening van de ontwerp-Wnb-vergunning aan de hand van de bredere beschermingsdoelstelling van art. 1.10 Wnb, om uitvoering te geven aan de wens van de Kamer, zodat daadwerkelijk geen gaswinning in Ternaard gaat plaatsvinden, en de Kamer daarover uiterlijk februari 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Rooderkerk, Kröger, Beckerman en Teunissen.

Zij krijgt nr. 262 (32849).

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Thijssen van de fractie GroenLinks-PvdA.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Commissie voor de milieueffectrapportage vernietigend oordeelde over de kwaliteit van het eerste milieueffectrapport dat de NAM liet opstellen voor de gasboring bij Ternaard;

overwegende dat noch de NAM, noch het ministerie van LVVN een aangepast MER heeft gepubliceerd en nu niet inzichtelijk is of de nodige verbeteringen zijn doorgevoerd;

overwegende dat zonder betere MER het uitblijven van effecten op natuur en milieu in het Waddengebied niet gegarandeerd kan worden;

verzoekt de regering, om de Commissie m.e.r. te verzoeken de nieuwste milieueffectrapportage alsnog te beoordelen en de resultaten hiervan voor 1 maart aanstaande te publiceren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen, Kröger, Beckerman, Kostić en Rooderkerk.

Zij krijgt nr. 263 (32849).

De heer Peter de Groot van de VVD is de laatste spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Peter de Groot (VVD):
Dank, voorzitter. Eén motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij het verlengen van de oliewinning in Schoonebeek de regio gaat meeprofiteren;

overwegende dat het meedelen met de opbrengst bij het verlengen van andere mijnbouwactiviteiten ook wenselijk is;

verzoekt de regering om bij gesprekken met de sector over afbouw van gaswinning op land ook te kijken naar mogelijkheden voor batendeling bij verlenging van projecten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Peter de Groot, Postma en Vermeer.

Zij krijgt nr. 264 (32849).

Ik schors vijf minuten. Dan gaan we luisteren naar de minister en de staatssecretaris.

De vergadering wordt van 20.58 uur tot 21.02 uur geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister. O, laten we even wachten op de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Daar is ook de staatssecretaris. Ik geef graag het woord aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Hermans:
Voorzitter, dank u wel. Ik had één vraag van mevrouw Postma en daarna zal ik ingaan op de moties.

De vraag van mevrouw Postma ging over de manier van financieren in het geval van geothermie. Zij vroeg of ik die meer kan richten op de capex dan op de daadwerkelijke opex die er daarnaast is, zodat geothermie meer succesvol tot stand kan komen. De SDE++ dekt zowel de capex- als de opex-kosten. Momenteel bekijk ik hoe de investeringsrisico's beperkt kunnen worden. Daar kom ik in een brief over geothermie in het tweede kwartaal van 2025 op terug, dus dan zal ik ook nader ingaan op de door mevrouw Postma gestelde vraag.

De voorzitter:
Dat was een vraag van mevrouw Postma. Het lid Kostić zegt dat haar vraag niet is beantwoord. Kan de minister nog antwoord geven op de vraag van het lid Kostić? Of zullen we eerst de moties doen? Ik denk dat de moties bovenaan liggen, hè?

Minister Hermans:
Ja, die liggen bovenaan. Misschien moet mevrouw Kostić mij dan nog even … Excuus. Het is het lid Kostić. Excuus, voorzitter. Misschien moet het lid Kostić mij dan nog even herinneren aan de vraag.

De voorzitter:
Ja, maar dan doen we eerst even de moties. De eerste motie.

Minister Hermans:
Dat is de motie op stuk nr. 257 van mevrouw Beckerman en het lid Kostić. Over het "spreekt uit" geef ik uiteraard geen oordeel, maar het is ook een verzoek aan de regering om alles op alles te zetten om dit ongedaan te maken. We hebben vorige week en gisteren uitvoerig hierover gesproken. Ik heb toegelicht wat mijn rol en verantwoordelijkheid is. Ik heb de aanvraag getoetst aan de Mijnbouwwet. Ik heb ook gezegd hoe ik naar de Mijnbouwwet kijk en wat ik daar graag aan zou willen veranderen. Maar ik heb daaraan getoetst en ik heb mij laten adviseren door drie adviseurs, die zeggen dat het veilig en verantwoord kan. Ik kan hier niet van afwijken. Ik heb ook een verantwoordelijkheid als bevoegd gezag om rechtmatig te besluiten. Dat heb ik hier gedaan. Daarom moet ik dit deel van de motie ontraden. Maar er zit natuurlijk een ander aspect in. Daarom vind ik het een beetje lastig om een oordeel over de motie te geven.

De voorzitter:
In verband met tijdgebrek kunnen we maar één vraag per motie doen.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dat begrijp ik. Wat ik zo lastig vind om te begrijpen, is dit. Ongeveer een jaar geleden kwam de parlementaire enquête. Daarna zei het kabinet: "We hebben een ereschuld aan Groningen. Dit is een nij begun. We gaan het goedmaken." Ongeveer een halfjaar geleden sloot deze coalitie een akkoord en zei ze heel duidelijk: geen Gronings gas meer. Nu een halfjaar later staan we hier, de avond voor het kerstreces, en zijn er niet alleen drie nieuwe vergunningen, maar kan er zelfs mogelijk vanaf 1 januari illegaal gas gewonnen worden. Hoe kan het dat het kabinet niet ziet — ik heb het afkeurenswaardig genoemd; ik keur het af — of niet erkent dat het hier een hele grote fout maakt?

Minister Hermans:
Zonder niet te willen erkennen dat dit een besluit is dat impact heeft op de inwoners van Warffum en misschien de inwoners van Groningen in het algemeen, geldt dat wat het kabinet in het hoofdlijnenakkoord heeft geschreven en later ook in het regeerprogramma. Wat ik zelf heb gezegd in het mijnbouwdebat dat we in september hadden, is dat dit kabinet zich vanzelfsprekend houdt — het staat er ook volledig achter — aan het besluit dat het vorige kabinet genomen heeft met de steun van de hele Kamer om het Groningenveld te sluiten. Dat betekent niet dat ook de gaswinning in kleine velden is gestopt. Zoals ik gezegd heb in het commissiedebat van september dit jaar: als er verwarring of onduidelijkheid is ontstaan door hoe die formuleringen gebruikt zijn, dan vind ik dat vervelend. Maar ik heb in het debat van september al duidelijk gemaakt — ook de staatssecretaris Herstel Groningen heeft daar meermaals iets over gezegd — dat het de sluiting van het Groningenveld betreft, die ook dit kabinet, nogmaals vanzelfsprekend, ondersteunt en zo houdt, maar dat de gaswinning uit de kleine velden daar niet onder valt.

De voorzitter:
Dan gaan we naar motie op stuk nr. 258 van mevrouw Rooderkerk.

Minister Hermans:
Op de motie op stuk nr. 258 komt de staatssecretaris zo terug.

Ik heb de motie op stuk nr. 259 van mevrouw Rooderkerk, maar dat is een besluit van de Kamer. Dus daarover ook geen oordeel van mijn kant.

De voorzitter:
Ja.

Minister Hermans:
Dan de motie op stuk nr. 260 van mevrouw Postma over hoe die weigeringsgronden in de aan te passen of de herziene Mijnbouwwet zouden kunnen worden aangepast. Ik wil deze motie graag oordeel Kamer geven. Ik wil graag kijken hoe we bij die herziening van de Mijnbouwwet deze belangen steviger kunnen verankeren. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat dit niet lukt binnen enkele maanden. Dit is echt wel een traject dat even nodig heeft. Ik heb gisteren in het debat toegezegd dat ik in januari een brief aan de Kamer stuur met de planning, met hoe die herziening eruitziet. Dan zal ik duidelijk maken wanneer ik hier wel meer over kan zeggen. Maar de algemene gedachte van de motie steun ik, dus oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 261 van mevrouw Postma moet ik ontraden, want Berenschot werkt niet een van de zeven herverdeelmodellen uit, zoals ik meende te begrijpen uit de inbreng van de mevrouw Postma, maar heeft op basis van de zeven modellen die in het rapport zaten nu een nieuw model gemaakt. Zij zitten nu echt in de afrondende fase van hun onderzoek. Daar nu iets nieuws aan toevoegen, vind ik niet verstandig. Dus vandaar dat ik de motie ontraad. De appreciatie van het onderzoek komt in het eerste kwartaal.

Dan de motie op stuk nr. 262 van de heer Thijssen en mevrouw Kröger om de Commissie m.e.r. om een nieuwe rapportage te vragen. Ik moet deze motie ontraden. Dit is nu niet aan de orde. Het kabinet heeft geen besluit genomen over gaswinning. We gaan nu die gesprekken voeren, dus nu geen nieuw advies vragen.

Dan de motie op stuk nr. 263 van de heer De Groot.

De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Thijssen. Eén vraag, kort.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Mijn vraag aan de minister is: er ligt een nieuwe MER en dan moet er toch een nieuwe beoordeling van komen? Dat is wat deze motie verzoekt. Dus dit kan toch gewoon oordeel Kamer krijgen, zodat we 1 maart meer duidelijkheid hebben over hoe het nu echt zit?

Minister Hermans:
Nee, het kabinet neemt nu geen besluit. Ik loop nu gewoon even de zorgvuldigheid in de procedure langs. Het kabinet neemt nu geen besluit. Daaruit vloeit voort dat ik nu dit soort stappen niet neem, omdat ik nu eerst gesprekken ga voeren. Dat is hoe we nu in de procedure naar aanleiding van het besluit zitten.

De voorzitter:
Prima. De motie op stuk nr. 264.

Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 264 van Peter de Groot, mevrouw Postma en de heer Vermeer verzoekt om ook te kijken naar batendeling bij verlenging van projecten. Ik ben bereid om in gesprekken met de sector over afbouw van de gaswinning op land ook hiernaar te kijken, dus ik laat deze motie graag over aan het oordeel van de Kamer.

Dan had ik nog een vraag van mevrouw Kostić … Excuus, een vraag van het lid Kostić over de kans dat de rechter mij terugfluit. Ik weet niet of …

De voorzitter:
Nou, geef het antwoord maar. We luisteren met plezier; het komt uit onverdachte hoek.

Minister Hermans:
Heb ik uw vraag goed begrepen, zeg ik via u, voorzitter, tegen het lid Kostić, dat de vraag is waarom ik denk dat de kans groot is dat de rechter mij terugfluit en wat daar dan de gevolgen van zouden zijn?

De voorzitter:
Is dat de vraag? Heeft de minister de vraag goed begrepen?

Kamerlid Kostić (PvdD):
Niet helemaal. Ze stelde dat als zij nee zou zeggen tegen NAM, haar besluit onrechtmatig zou zijn en dat de rechter dan allerlei dingen zou doen. Ik wil heel graag op schrift de juridische onderbouwing van deze stellingname. Zo simpel is het.

Minister Hermans:
Dat kan ik niet doen, want dan zou ik allerlei juridische overwegingen publiekelijk moeten delen. Daarmee zou ik potentieel de procespositie van de Staat schaden. Ik heb gister geschetst waar mijn dilemma vandaan kwam, wat het juridische kader is van de Mijnbouwwet, de weigeringsgronden die mij op dit moment niet de ruimte geven om te weigeren, en dat ik, als ik dat niet zou doen, voorbij zou gaan aan iets waar ik ook een bestuurlijke verantwoordelijkheid voor heb, namelijk meewegen en meerekenen wat er speelt. In de ruimte die daar ontstond en in de ruimte die de NAM geeft om hierover in gesprek te gaan, heb ik het besluit genomen om dat gesprek te gaan voeren.

De voorzitter:
Prima. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Rummenie:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties, die heel erg op elkaar lijken. De motie op stuk nr. 258 is iets smaller en de motie op stuk nr. 262 is iets breder. Als u het goedvindt, beantwoord ik ze samen.

Ik ontraad beide moties; laat ik daarmee beginnen. U kunt ervan verzekerd zijn dat ik mij over de juridische mogelijkheden goed heb laten adviseren. Maar omdat deze adviezen ook raken aan de procespositie van de Staat, kan ik die niet met u delen. Als winning binnen de gestelde voorwaarden en passende beperkingen, ook binnen het bestaande hand-aan-de-kraanbeleid, veilig en verantwoord kan, dan mag ik instemming met het winningsplan niet weigeren. Gelet op alle voorliggende adviezen en informatie zou volledige weigering van de instemming door de NAM juridisch worden aangevochten en waarschijnlijk voor de rechter geen stand kunnen houden. Daarmee is niemand gebaat.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Hoe weegt de bewindspersoon dan de uitspraak van de landsadvocaat in reactie op de Waddenacademie dat wanneer er op basis van de onderliggende adviezen die zijn ingewonnen geen eenduidig beeld is aangaande de effecten op de natuur, er gerede twijfel is en mogelijkheid tot herziening van de natuurvergunning?

Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb, mevrouw Rooderkerk, ons advies ook voorgelegd aan de landsadvocaat en ik heb de natuurvergunning getoetst volgens de wettelijke toetsen die ik moet doen. De landsadvocaat had er geen enkel probleem mee.

De voorzitter:
Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Vanavond stemmen wij over de moties. Ik schors een enkel ogenblik en dan gaan we door met het volgende debat. Een hartelijk woord van dank aan de minister en de staatssecretaris voor hedenavond.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Arbeidsmarktbeleid in de zorg

Arbeidsmarktbeleid in de zorg

Aan de orde is het tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid in de zorg (CD d.d. 19/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Arbeidsmarkt in de zorg. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn u weer te zien. Ik geef graag het woord aan de heer Bushoff van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan hem.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik begin gelijk met twee moties. Mocht ik nog wat tijd over hebben, dan licht ik nog het een en ander toe.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met het aannemen van het amendement-Bontenbal c.s. (36000-VIII, nr. 141, dekking 13a) er 165 miljoen bezuinigd moet worden op na- en bijscholing van zorgpersoneel;

overwegende dat deze bezuinigingen in tijden van personeelskrapte in de zorg en gelet op de kwaliteit van zorg onverantwoord, onbedoeld en onwenselijk zijn;

overwegende dat de minister en het zorgveld aangeven dat binnen de subsidieregeling Strategisch opleiden medisch-specialistische zorg alleen verpleegkundigen uitzonderen conform de aangenomen motie-Vijlbrief c.s. niet mogelijk is en vraagt om bredere ruimte om tot een alternatieve invulling voor deze bezuiniging te komen;

verzoekt de minister van VWS niet te bezuinigen op bij- en nascholing van zorgpersoneel (amendement-Bontenbal c.s. (36000-VIII, nr. 141, dekking 13a)) en in januari 2025 de Kamer alternatieve dekking voor te leggen, zodat de bezuiniging op de subsidieregeling Strategisch opleiden medisch-specialistische zorg geschrapt wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff, Dobbe, Dassen, El Abassi en Kostić.

Zij krijgt nr. 588 (29282).

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
En dan de tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er is besloten om de nieuwe beroepsstructuur van de Wet BIG niet door te laten gaan, waar al vanaf 2022 aan gewerkt wordt door de sector;

constaterende dat meer dan 1.000 kinder- en jeugdpsychologen NIP (K&J NIP) in opleiding straks niet aan de slag kunnen als gz-psychologen voor kinderen en jongvolwassenen;

constaterende dat er een groot tekort aan professionals is in de jeugdzorg en de wachtlijsten met deze beslissing verder worden verlengd;

constaterende dat een tijdelijke overgangsregeling geen kosten met zich meebrengt, terwijl de omscholingskosten op 54 miljoen euro worden geschat;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met het veld, waaronder de K&J-psychologen, over een vereenvoudiging van de beroepen- en opleidingsstructuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Van den Hil.

Zij krijgt nr. 589 (29282).

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Deze laatste motie leek ons een heel goed idee. Volgens mij is die ook goed uitvoerbaar. Het levert zelfs geld op. We begrepen overigens ook dat de minister verantwoordelijk is voor de beroepsstructuur, dus we horen graag ook haar reactie daarop.

De voorzitter:
Er is één korte vraag van de heer Claassen. Kort, kort, kort.

De heer Claassen (PVV):
Ja, één korte vraag, die gaat over de eerste motie. Er is eerder een motie aangenomen die richting gaat geven aan de minister om de omissie op te lossen. Nu komt de heer Bushoff met een andere motie, die dat weer onderuithaalt. Dat zorgt voor nog meer chaos. Mijn vraag is: waarom wilt u zo graag de medisch specialisten gaan helpen? Dat lijkt mij niet het beeld dat GroenLinks-PvdA zou moeten uitstralen.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Wat een ontzettende janboel en chaos is er gemaakt met de bezuinigingen op onderwijs schrappen en die neerleggen bij de zorgbegroting. Er is zo'n janboel van gemaakt dat er nota bene op het bij- en nascholen van zorgpersoneel bezuinigd moest worden. Daarvan heeft iedereen gezegd: dat is onwenselijk. Vanochtend heeft de minister aangegeven dat zij het ook onwenselijk vindt en om de bezuiniging niet te hoeven uitvoeren vroeg zij om bredere ruimte van de Kamer. En precies dat doet deze motie; die voorkomt dus deze bezuiniging, meneer Claassen.

De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. Mevrouw Paulusma van D66.

Mevrouw Paulusma (D66):
Voorzitter, dank u wel. De chaos in de zorg die is veroorzaakt door deze minister is nog even groot als toen we vanochtend het debat voerden. Maar één ding is wel verbeterd, namelijk de duidelijkheid richting verpleegkundigen, dankzij de motie-Vijlbrief. Zo gaat deze groep rustig de kerst in, omdat zij weten dat zij niet aan de beurt zijn als het gaat om deze hallucinante bezuiniging. Ik sta later ook onder een motie van de heer Krul, maar ik dien zelf nog een andere motie in met een aantal collega's om ook een ander plan van deze minister toch wat bij te sturen. Zo kunnen we veel meer problemen in de zorg oplossen dan veroorzaken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door de plannen van het kabinet om het eigen risico te halveren voor alle verzekerden, de zorgpremie explosief zal stijgen bovenop de al verwachte stijging;

overwegende dat het de toegankelijkheid van de zorg voor alle Nederlanders ten goede komt door de groep chronisch zieken en gehandicapten met een lager inkomen gericht te helpen;

verzoekt de regering om het eigen risico alleen voor chronisch zieken en gehandicapten met €220 te verlagen door voor deze groep een regeling te treffen;

verzoekt de regering de opbrengsten hiervan te gebruiken om te investeren in onderwijs, zoals opleidingen voor verpleegkundigen, en te zoeken naar manieren voor een lastenverlichting voor werkenden, waaronder zorgpersoneel, om zo de wachtlijsten terug te dringen in plaats van op te drijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paulusma, Koekkoek, Eerdmans en Krul.

Zij krijgt nr. 590 (29282).

Mevrouw Paulusma (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
De heer Krul, CDA … Nee, eerst één korte vraag van de heer Bushoff. Heel kort, hè. Kort, kort, kort.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Een korte vraag. Ik was even benieuwd naar het volgende. Ik heb net een motie ingediend om de bezuinigingen te schrappen, zodat er iets van ruimte ontstaat om de bezuinigingen op het bij- en nascholen van zorgpersoneel daadwerkelijk te schrappen. Dat is precies wat de minister en het zorgveld ook vragen. Ik vroeg me af of D66 daarvoor gaat zijn.

Mevrouw Paulusma (D66):
Ik ga er met veel belangstelling naar kijken. Mijn naam staat op een zeer goede motie van de heer Krul met dezelfde ambities.

De voorzitter:
De heer Krul van het CDA.

De heer Krul (CDA):
Voorzitter, de beste Martin Bosma is de Martin Bosma met haast.

De voorzitter:
En die zit hier vanavond.

De heer Krul (CDA):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in het kader van het terugdraaien van een deel van de bezuinigingen op onderwijs een "opgave medisch specialisten" ligt van 315 miljoen euro, verdeeld over "ombuiging subsidie bij- en nascholing medisch specialisten" (165 miljoen) en "bestuurlijke afspraken aanpakken uitwassen beloningen medisch specialisten in maatschappen" (150 miljoen);

constaterende dat de aangenomen motie-Vijlbrief c.s. oproept om deze bezuiniging niet te richten op verpleegkundigen;

overwegende dat de minister van VWS bredere ruimte vraagt om tot een alternatieve invulling van deze bezuiniging te komen;

verzoekt de regering een alternatieve invulling te vinden voor de "ombuiging subsidie bij- en nascholing medisch specialisten" van 165 miljoen euro binnen het domein van de begroting van VWS, en de Kamer hierover in januari te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Krul, Paulusma, Diederik van Dijk, Bikker en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 591 (29282).

De heer Krul (CDA):
Dank u wel.

De voorzitter:
Mevrouw Dobbe van de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onderhandelingen over de cao vvt zijn stukgelopen, omdat er onvoldoende budget beschikbaar is voor een fatsoenlijke loonsverhoging voor zorgverleners;

overwegende dat het de minister vrij staat om met vakbonden en werkgevers te praten over de ontstane impasse, zonder zich te bemoeien met de daadwerkelijke onderhandelingen;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met vakbonden en werkgevers over de randvoorwaarden voor hen om tot een goede cao te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Bushoff.

Zij krijgt nr. 592 (29282).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onderhandelingen over de cao vvt zijn stukgelopen, omdat er onvoldoende budget beschikbaar is voor een fatsoenlijke loonsverhoging voor zorgverleners;

overwegende dat de minister geen directe rol heeft bij de cao-onderhandelingen, maar wel eindverantwoordelijk is voor de hoeveelheid geld die daarvoor beschikbaar is;

verzoekt de regering om voldoende budget beschikbaar te stellen voor de cao-onderhandelingen in de vvt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 593 (29282).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er ondanks de personeelstekorten bij zorginstellingen te weinig wordt gedaan om nieuwe werknemers voor de zorg te werven en er na 2025 überhaupt geen wervingscampagne meer gepland staat;

overwegende dat er ondertussen wel een enorme wervingscampagne is opgezet om jongeren voor Defensie te werven;

verzoekt de regering om met een voorstel te komen voor een grote wervingscampagne voor de zorg of de huidige campagne fors op te schalen, op minstens het niveau van de wervingscampagne voor Defensie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 594 (29282).

Mevrouw Dobbe (SP):
Tot slot, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bovenop de reeds ingeboekte zorgbezuinigingen 315 miljoen wordt bezuinigd op medisch-specialistische zorg;

overwegende dat het volstrekt onacceptabel zou zijn om op zorgverleners te bezuinigen;

verzoekt de regering om deze extra bezuinigingen op te schorten en bij de Voorjaarsnota met een voorstel te komen om dit te dekken uit een versobering van de expatregeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 595 (29282).

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. De minister wilde graag suggesties. Zij wilde weten waar wij onze voorstellen uit willen dekken. Dit is een voorstel. Ik hoop dat de minister er serieus naar kijkt en het met ons eens is dat we niet verder moeten bezuinigingen op de zorg. Ik hoop dat zij hier een goed "oordeel Kamer" op geeft.

De voorzitter:
Mevrouw Tielen van de VVD.

Mevrouw Tielen (VVD):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat handhaving op schijnzelfstandigheid per januari aanvangt, maar dat er nog steeds veel onrust heerst bij zowel zzp'ers als opdrachtgevers over de impact ervan;

constaterende dat naar aanleiding van de motie-Flach/Aartsen en de motie-Van Oostenbruggen c.s. "een zachte landing" is aangekondigd;

overwegende dat deze aankondiging bij veel zorgaanbieders nog niet heeft geleid tot minder onzekerheid;

overwegende dat niet duidelijk is hoeveel schijnzelfstandigen er in de zorgsector zijn in vergelijking met "echt ondernemende zelfstandigen", en dat daarmee de impact van de handhaving onbekend is;

verzoekt de minister van VWS om in het eerste kwartaal van 2025 een meting te doen, bijvoorbeeld in de vorm van een peiling, naar de effecten van de handhaving op het aantal ingezette zzp'ers in de verschillende subsectoren, de Kamer te informeren zodra data beschikbaar zijn en deze meting een half jaar later te herhalen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Tielen, Rikkers-Oosterkamp en Krul.

Zij krijgt nr. 596 (29282).

De heer Claassen van de PVV.

De heer Claassen (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag heb ik er namens de PVV-fractie voor gepleit om autonomie, zeggenschap en verpleegkundig leiderschap te zien als belangrijke factoren om mensen in de zorg te boeien, te binden en te behouden. Daarom de volgende twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door het programma Nurses Know Better van het Groene Hart Ziekenhuis de kwaliteit van de zorg omhooggaat, het werkplezier wordt vergroot, er minder ziekteverzuim onder verpleegkundigen is en het verloop onder verpleegkundigen laag is;

overwegende dat deze aanpak bijdraagt aan het verkleinen van de personele krapte;

verzoekt de regering deze aanpak in samenwerking met zorgaanbieders en zorgorganisaties landelijk uit te rollen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Claassen.

Zij krijgt nr. 597 (29282).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in toenemende mate een groot tekort is aan verpleegkundig en verzorgend personeel;

constaterende dat de instroom van mensen die in de zorg willen werken afneemt en de uitstroom van verpleegkundigen en verzorgenden toeneemt;

overwegende dat autonomie, zeggenschap en het kunnen tonen van verpleegkundig leiderschap bijdragen aan het boeien, binden en behouden van verplegend personeel en daarmee belangrijke factoren zijn voor goed werkgeverschap;

verzoekt de regering het borgen van autonomie, zeggenschap en verpleegkundig leiderschap als belangrijke factoren voor goed werkgeverschap op te nemen in het aanvullende zorg- en welzijnsakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Claassen, Daniëlle Jansen, Rikkers-Oosterkamp, Tielen, Krul en Diederik van Dijk.

Zij krijgt nr. 598 (29282).

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp, BBB.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatsecretaris het handhavingsmoratorium voor zelfstandigen zonder personeel gaat opheffen;

overwegende dat daarbij "een zachte landing" is toegezegd;

overwegende dat de reden om het handhavingsmoratorium, namelijk onduidelijkheid over het vaststellen van de relatie tussen zelfstandige en opdrachtgever, nog niet is weggenomen;

overwegende dat via een eerdere motie is bepaald dat zo veel mogelijk rekening moet worden gehouden met de menselijke maat en maatwerk, zoals via een waarschuwing;

overwegende dat uit het handhavingsplan blijkt dat er geen waarschuwing mogelijk is als de Belastingdienst meteen met een boekenonderzoek start;

verzoekt de regering om voorafgaand aan een boekenonderzoek altijd een gesprek te voeren, zodat een waarschuwing tot de mogelijkheden blijft behoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rikkers-Oosterkamp en Aartsen.

Zij krijgt nr. 599 (29282).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mondhygiënisten een zelfstandige bevoegdheid verdienen voor het injecteren van verdovingen, het behandelen van kleine gaatjes en het maken van röntgenfoto's zonder tussenkomst en opdracht van de tandarts;

overwegende dat de mondhygiënisten een zelfstandige positie in de mondzorg hebben verworven;

constaterende dat mondhygiënisten bekwaam zijn om deze handelingen uit te voeren, omdat zij dit nu al functioneel zelfstandig doen in opdracht van een tandarts;

verzoekt de regering om het beroep mondhygiënist door het Zorginstituut Nederland te laten toetsen voor regulering in het zware regime van de Wet BIG.

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rikkers-Oosterkamp en Tielen.

Zij krijgt nr. 600 (29282).

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Eén korte vraag van mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):
BBB heeft in het debat gezegd dat zij ook vindt dat er meer loonruimte en meer waardering moet komen voor het personeel in de ouderenzorg. Ik vroeg me af wat BBB vindt van onze moties en of we op haar steun kunnen rekenen.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Wij hebben straks fractieoverleg en dan gaan we ze beoordelen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Ik schors voor tien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 21.30 uur tot 21.40 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik hoop dat de minister kort en puntig door de moties heen kan gaan, want we lopen al achter op het schema. Het woord is aan minister Agema.


Termijn antwoord

Minister Agema:
Ja, dank u wel, voorzitter.

Natuurlijk vind ik het mooi dat er twee moties voorliggen, op de stukken nrs. 588 en 591, die een uitweg bieden uit de impasse die is ontstaan rondom de 165 miljoen aan bezuinigingen op het strategisch opleiden in de medisch-specialistische zorg. Ik vind het jammer dat het niet één motie is waar de hele Kamer onder staat, maar goed, misschien gebeurt dat nog richting een kerstgedachte. Ik ga in ieder geval zowel die op stuk nr. 588 als die op stuk nr. 591 oordeel Kamer geven. Er zit geen lucht tussen beide moties; ze willen hetzelfde. Ik hoop dat ze nog in elkaar geschoven kunnen worden.

De voorzitter:
De heer Krul, één korte vraag. Ik wil dit echt per motie doen, eigenlijk, dus één vraag per motie. Waar kan ik u mee helpen?

De heer Krul (CDA):
Dan kan ik zelfs één vraag per twee moties stellen, als u dat wilt.

De voorzitter:
Heerlijk! Bij dezen.

De heer Krul (CDA):
Gaan we doen. Want er zit wél wat lucht tussen volgens mij, omdat de motie-Bushoff verzoekt om niet per se dekking te zoeken in het domein van VWS. Of in ieder geval lees ik 'm zo niet. En de motie die wij hebben ingediend, vraagt dat specifiek wel. Dus ik ben benieuwd welke richting de minister zelf op gaat.

Minister Agema:
Nee, het wordt geen makkelijke opgave. U heeft allemaal kunnen zien hoe pijnlijk een bezuiniging op VWS kan uitpakken. Dus de exercitie die ik ga doen, wordt sowieso niet makkelijk, maar ik ga die doen. En ik ben blij dat ik wat meer ruimte krijg en ik zal binnen beide moties blijven. En ik hoop nog steeds dat u met z'n allen, in een kerstgedachte, onder één motie gaat staan.

De voorzitter:
Dat was de motie op stuk nr. 588.

Minister Agema:
Dan de motie op stuk nr. 589: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 590: ontraden. Dit is niet mogelijk. Voor chronisch zieken en gehandicapten is er een fiscale regeling om hen bij te staan in de zorgkosten.

De voorzitter:
Eén vraag van mevrouw Paulusma over deze motie.

Mevrouw Paulusma (D66):
Ja, voorzitter, dank u wel. Deze appreciatie is een beetje wonderlijk, want dit is namelijk wél mogelijk. We hebben dat uitgebreid laten uitzoeken. Dus dit kan. Dus de minister kan 'm ontraden of met een andere appreciatie komen, maar dat het niet mogelijk is, klopt niet.

Minister Agema:
Goed, dan ook onder verwijzing naar het hoofdlijnenakkoord, dat ik uitvoer: dit is geen ondersteuning van het kabinetsbeleid. Dan ontraad ik 'm om die reden.

De motie op stuk nr. 591 hebben we net gehad.

De motie op stuk nr. 592. Als ik deze motie-Dobbe/Bushoff zo mag lezen dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kijkt naar de mogelijkheid van het instellen van een bemiddelaar en het dictum ook als zodanig gewijzigd kan worden, dan kan deze motie oordeel Kamer krijgen. Wij hebben niet de mogelijkheid om dit zelf te doen, maar wij zijn wel bereid, of de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is bereid, om een bemiddelaar aan te stellen. Dan kan deze oordeel Kamer krijgen.

De voorzitter:
Ehm, maar als mevrouw Dobbe zojuist zegt, buiten de microfoon om, dat ze daarover na gaat denken, dan wil ik wel een oordeel hebben over déze motie.

Minister Agema:
Ja, dan is dat oordeel Kamer. En als dat niet gebeurt, dan is het ontraden, omdat wij dat zelf niet kunnen doen.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ik kan meegaan in wat de minister zegt.

De voorzitter:
Betekent dat dat u met een gewijzigde motie komt?

Mevrouw Dobbe (SP):
Dat kan natuurlijk. Ze zei: als ik 'm zo mag lezen.

Minister Agema:
En het dictum aanpassen. Dat vraagt mijn collega-minister.

De voorzitter:
Maar de vraag is nu even aan mevrouw Dobbe of ze dan komt met een aangepaste motie met een nieuw dictum. Het is soms een beetje heen en weer lopen, hè. Maar goed.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ik heb even fractieoverleg gehad.

De voorzitter:
Dat zag ik, ja. En wat zei de heer Dijk?

Mevrouw Dobbe (SP):
Een positief signaal.

De voorzitter:
Nou, ik wist dit wel! Dus dan krijgen we van u een aangepaste motie, en die ontvangen we dan graag op de Griffie.

Minister Agema:
Onder verwijzing naar het debat worden de motie op stuk nr. 593 en de motie op stuk nr. 594 ontraden.

En onder verwijzing naar het "oordeel Kamer" bij de moties op de stukken nrs. 588 en 591 is ook de motie op stuk nr. 595 ontraden.

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 596. Die zou ik graag willen overnemen.

Dan ...

De voorzitter:
Even nog over de motie op stuk nr. 596. Er wordt voorgesteld om die over te nemen. Ik moet dan kijken of iedereen het daarmee eens is. Dat is het geval, dus dan nemen we 'm over en wordt er niet over gestemd.

De motie-Tielen c.s. (29282, nr. 596) is overgenomen.

De voorzitter:
Dan mevrouw Dobbe nog, voor één opmerking.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, over de motie op stuk nr. 595. Want de minister zegt: het wordt heel erg ingewikkeld, echt een enorme opgave, om die bezuinigingen die vanuit de onderwijsdeal zijn gekomen, te dekken vanuit de VWS-begroting. En ze heeft gezegd in het debat: kom dan met voorstellen. Nu doen wij een voorstel, dat volgens mij een heel goed voorstel is, om deze bezuiniging niet te halen op de zorg, omdat dat asociaal is en niet kan, ook omdat dat heel lastig wordt. En dan krijgen we zonder een duidelijke uitleg te horen dat ie ontraden wordt. Dan ben ik eigenlijk wel benieuwd waarom dat is.

Minister Agema:
Dat is onder andere omdat u het heeft over de Voorjaarsnota. Ik denk dat we eerder duidelijkheid moeten geven. Daarom hecht ik meer aan de moties op de stukken nrs. 588 en 591, die beide spreken over januari. Aan de andere kant is er een duidelijke Kameruitspraak in het voorliggende amendement die deze verschuiving gewenst heeft van VWS naar OCW. Ik heb niet de indruk dat dat veranderd is. Ik heb goed geluisterd de afgelopen dagen. Ik heb niemand horen zeggen dat de bezuiniging van 165 miljoen op de medisch-specialistische zorgopleidingen een goed idee was. Ik heb eigenlijk iedereen horen aangeven iets anders te willen, maar ik heb niemand horen zeggen dat het weer buiten VWS mag.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 597.

Mevrouw Dobbe (SP):
Als ik de motie wil wijzigen, mag ik dat nu dan aangeven, voorzitter? Als het probleem is dat het voor de Voorjaarsnota moet, dan wil ik dat er best uit halen. Dan zeggen we gewoon: in januari.

Minister Agema:
Ik heb net ook een heel verhaal gehouden over dat de kaders van het amendement zeer hard zijn. Ik heb niemand horen zeggen … Ik heb veel mensen horen zeggen dat ze ongelukkig zijn met de 165 miljoen. Dit is een motie van u alleen, waar alleen uw naam onder staat. Die andere twee moties zijn gelijkluidend en daar staat een ruime Kamermeerderheid onder. Die zie ik onder uw motie niet. Daarom is uw motie ook ontraden.

De voorzitter:
Prima. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 597.

Minister Agema:
Ik kan er ook niets aan doen, mevrouw Dobbe. De kaders worden door de Tweede Kamer vastgesteld.

Dan de motie op stuk nr. 597. Als ik die zo mag lezen dat ik het voorbeeld opneem in de leidraad vakmanschap en werkplezier, kan ik de motie oordeel Kamer geven. Anders ontraad ik de motie.

De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Claassen. Hij knikt, dus bij dezen.

Minister Agema:
Dan de motie op stuk nr. 598. Als ik de motie zo mag lezen dat ik het onderdeel laat zijn van de leidraad vakmanschap en werkplezier, dan laat ik ook bij deze motie het oordeel aan de Kamer.

De voorzitter:
Ik kijk naar de heer Claassen. Hij wacht nog even met knikken.

De heer Claassen (PVV):
Dan zou ik graag willen weten waarom het niet kan zoals het in het dictum staat.

Minister Agema:
Omdat ik ook in het debat uitgelegd heb dat deze onderdelen onderdeel uitmaken van de leidraad vakmanschap en werkplezier. Dat is de leidraad die ik ga maken en zoals ik die ook aangekondigd heb in het regeerprogramma, als uitwerking van het hoofdlijnenakkoord.

De voorzitter:
Dan wordt de motie op stuk nr. 598 dus ontraden?

Minister Agema:
Ja. Ik heb uitgelegd dat als ik 'm zo mag lezen zoals ik 'm voorgesteld heb, het oordeel Kamer is.

De voorzitter:
Maar dat beaamt de heer Claassen niet, dus is de motie ontraden.

Minister Agema:
Dat is heel erg jammer, want we gaan een mooie leidraad vakmanschap en werkplezier maken en het is heel jammer om dingen dubbel te gaan doen.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 599.

Minister Agema:
De motie op stuk nr. 599 vind ik op zich een hele jammere motie. Er is vanmiddag in mijn ogen een mooi en zorgvuldig debat geweest met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarin hij goed uitgelegd heeft wat het belang is van het opheffen van het handhavingsmoratorium. Er zijn natuurlijk zzp'ers in de zorg die bij piek, ziek en speciaal een heel belangrijke rol spelen, maar we zien ook dat er inmiddels zo'n groot deel schijnzelfstandige is, dat het niet altijd goed is voor organisaties. Er zijn ook voorlopers, mensen of organisaties die al eerder gestopt zijn met zelfstandigen, dus niet schijnzelfstandigen, in te huren. We zien dat het daar heel erg goed mee gaat. Ik zie hier mooie nieuwe ontwikkelingen. Ik vind het heel erg jammer dat deze motie wordt ingediend, ook na het goede debat van vanmiddag met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Als er geen naheffing wordt opgelegd, wordt in wezen het handhavingsmoratorium ook niet opgeheven, en dat is wel heel erg van belang.

De voorzitter:
En dus?

Minister Agema:
Ontraden.

De voorzitter:
Mevrouw Rikkers, één korte vraag.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Wij vragen niet om geen naheffing op te leggen. Wij vragen om de inspecteurs de mogelijkheid te geven om een waarschuwing te geven, zoals ook de bedoeling van de staatssecretaris is. Dat kan door eerst een gesprek te voeren en daarna een boekenonderzoek te doen. Dat is het enige wat we vragen: eerst een gesprek en dan een boekenonderzoek. Wij vragen niet om het handhavingsmoratorium weer te verlengen of om geen boetes, naheffingen of dat soort dingen op te leggen; dat vragen we allemaal niet.

Minister Agema:
Dan vraag ik u om deze motie aan te houden. Het is het beleidsterrein van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ik kan uw extra vraag niet overzien, dus dan vraag ik u om uw motie aan te houden.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Daar ga ik heel hard over nadenken, want 1 januari begint het en als de gesprekken dan niet gevoerd worden ...

Minister Agema:
Nee, maar we hebben het wel goed geregeld vanaf 1 januari, natuurlijk met een overgangsjaar. Ik denk dat het op zich allemaal goed gaat landen, dus u kunt het verzoek ook dan nog indienen.

De voorzitter:
Ja, maar de motie is ontraden, tenzij mevrouw Rikkers 'm aanhoudt. Dan de motie op stuk nr. 600.

Minister Agema:
Ja, ten slotte de motie op stuk nr. 600. Ik heb u uitgelegd waarom ik het daar niet mee eens ben. Ik heb mevrouw Rikkers ook gevraagd om met de ambtelijke ondersteuning het dictum op orde te brengen als zij wilde persisteren. Dat heeft zij gedaan. Ondanks dat ik het er niet mee eens ben, zoals ik heb uitgelegd, kan ik deze motie daarom oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Hartstikke goed. Tot zover dit debat. Nee, één korte vraag nog van mevrouw Paulusma. Kort, kort, kort.

Mevrouw Paulusma (D66):
Ja, één korte vraag, voordat er verwarring ontstaat. De minister heeft de moties op stukken nrs. 588 en 591 geapprecieerd met oordeel Kamer. Ik was in de veronderstelling dat we de dekking altijd moesten zoeken binnen het ministerie van VWS, maar in de motie-Bushoff staat toch daadwerkelijk iets anders.

Minister Agema:
Nee. Ik lees beide moties materieel hetzelfde.

De voorzitter:
Prima. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Vanavond nog stemmen wij over de moties. Dank aan de minister van Volksgezondheid voor haar aanwezigheid. Ik schors een enkel ogenblikje en dan gaan we over naar asiel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Vreemdelingen- en asielbeleid

Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid (CD d.d. 19/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heropen. We gaan voort met het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid. Het commissiedebat vond vandaag plaats. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn dat u bij ons bent. We hebben zes sprekers van de zijde van de Kamer. We gaan als eerste luisteren naar mevrouw Podt van de fractie van D66. Zij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd. Het woord is aan mevrouw Podt.

Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is doorstroomlocaties voor statushouders te realiseren om zo de druk op de asielopvang te verlichten;

overwegende dat dergelijke locaties kunnen helpen, maar dat het ontbreekt aan een duidelijk plan waardoor de realisatie ervan wordt gehinderd;

verzoekt het kabinet om uiterlijk voor eind januari 2025 het beleid rondom de realisatie van doorstroomlocaties na overleg met de VNG met de Kamer te delen en daarin in ieder geval in te gaan op financiering, criteria waar locaties en gemeenten aan moeten voldoen, hoe integratie en inburgering in deze locaties worden bevorderd en hoelang statushouders maximaal in doorstroomlocaties zullen verblijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Bontenbal.

Zij krijgt nr. 3328 (19637).

Mevrouw Podt (D66):
Dan de tweede.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is een tweetal wetsvoorstellen aan te bieden aan de Afdeling advisering van de Raad van State;

constaterende dat verschillende organisaties, waaronder de Raad voor de rechtspraak en de Nederlandse orde van advocaten, hebben aangegeven een onrealistische termijn te hebben gekregen om hun advies uit te brengen;

constaterende dat deze organisaties ook de zeer ongebruikelijke vraag hebben gekregen om de wetsvoorstellen vertrouwelijk te behandelen;

constaterende dat andere organisaties, zoals het COA en de Adviesraad Migratie, helemaal geen adviesvraag hebben gekregen;

overwegende dat onzorgvuldige wetgevingsprocessen leiden tot slechte en onuitvoerbare wetgeving, die niet zal leiden tot de gewenste resultaten;

overwegende dat de controlerende taak van de Kamer wordt gehinderd door de vertrouwelijkheid van de wetsvoorstellen, doordat het parlement geen inzage heeft in de gedane wijzigingen naar aanleiding van de adviezen;

verzoekt het kabinet om de conceptvoorstellen zoals voorgelegd ter consultatie openbaar te maken;

verzoekt het kabinet tevens om de conceptvoorstellen, als ze naar de Raad van State worden gestuurd, ook voor te leggen aan de organisaties die nog geen kans hebben gehad om te adviseren, waaronder het COA, de Adviesraad Migratie en VluchtelingenWerk Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.

Zij krijgt nr. 3329 (19637).

Mevrouw Podt (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
De heer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Deze minister kiest ervoor om beleid te voeren dat precies het tegenovergestelde is van wat nodig is, zoals het intrekken van de Spreidingswet en enorme bezuinigingen op IND en COA. Deze minister kiest niet voor snellere procedures en betaalbare opvang, maar voor geldverspilling aan peperdure commerciële opvang. Deze minister kiest voor grootschalige locaties, terwijl de Kamer aandrong op kleinschalige opvang. Deze minister kiest ervoor asielzoekers niets te laten doen in plaats van ze te laten werken en een financiële bijdrage te vragen. Deze minister kiest ervoor om niets te doen voor kinderen die verblijven in slechte omstandigheden. Deze minister kiest ervoor om niet te luisteren naar en niet te spreken met burgemeesters en wethouders en om ruzie te maken met de uitvoering en de eigen ambtenaren. Deze minister zorgt voor chaos, beantwoordt Kamervragen niet of nauwelijks en sowieso te laat en voert aangenomen moties niet uit. Maar de reden waarom ik een motie van wantrouwen indien, is dat deze minister pokert met de veiligheid van de samenleving. Deze minister is gewaarschuwd, maar grijpt niet in. Ze neemt geen verantwoordelijkheid en zorgt ervoor dat tikkende tijdbommen, waar zij verantwoordelijk voor is, niet opgevangen worden in Veldzicht, zoals afgesproken, maar op straat een groot risico zijn voor de veiligheid. Ik wil niet wachten tot het fout gaat en er slachtoffers zijn gevallen. Deze minister doet dat wel. Het is echt een minister onwaardig. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

zegt het vertrouwen in de minister van Asiel en Migratie op,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 3330 (19637).

Mevrouw Van Zanten, BBB.

Mevrouw Van Zanten (BBB):
Voorzitter. Het grootste probleem waar de Koninklijke Marechaussee tegen aanloopt bij het beveiligen van onze grenzen is het personeelstekort. Op dit moment worden onze grenzen met ruim 840 overgangen beveiligd door slechts 50 fte. Hoewel dit een begin is, zet dit natuurlijk geen zoden aan de dijk. Mijn fractie denkt graag mee en is gaan zoeken naar mogelijkheden om de capaciteit op te krikken. Wij denken dat het dienjaar bij Defensie perfect is om mede in te zetten in te zetten ten behoeve van de grensbewakingstaak. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland rond de 840 grensovergangen heeft en dat deze gecontroleerd worden met een capaciteit van 50 fte;

constaterende dat er veel aan gelegen is om de capaciteit bij de Koninklijke Marechaussee ten behoeve van grensbewaking te verhogen;

constaterende dat het dienjaar van Defensie een groot succes is, waarbij dit jaar al 625 jongeren een bijdrage leveren aan onze veiligheid en dit in de komende jaren door kan groeien naar 4.000 per jaar;

verzoekt de minister van Asiel en Migratie in overleg te treden met Defensie om te bezien hoe het succes van het dienjaar in de toekomst mede ingezet kan worden om te ondersteunen bij de grensbewakingstaak van de Marechaussee,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Zanten.

Zij krijgt nr. 3331 (19637).

Dank u wel. Mevrouw Vondeling, PVV.

Mevrouw Vondeling (PVV):
Voorzitter. Syriërs vieren overal feest. Ze zijn blij om de nieuwe situatie in Syrië. Afgelopen weekend zijn al duizenden Syriërs uit Turkije teruggekeerd naar hun eigen land. Daarom een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering er alles aan te doen om Syriërs huiswaarts te laten keren, zodat zij hun land weer kunnen opbouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vondeling.

Zij krijgt nr. 3332 (19637).

Mevrouw Vondeling (PVV):
Voorzitter. Dit jaar is bijna 20 miljoen euro aan dwangsommen uitgekeerd aan asielzoekers. Gelukkig gaat het kabinet deze verschrikkelijke dwangsommen afschaffen. Tot die tijd wil mijn fractie in ieder geval dat wordt ingezet op het terugvorderen van dwangsommen, om asielzoekers maximaal te laten bijdragen aan de kosten van hun opvang. Daarom nog een laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om in te zetten op het terugvorderen van dwangsommen om asielzoekers maximaal bij te laten dragen in de kosten van hun opvang en indien nodig de Regeling eigen bijdrage asielzoekers (Reba) hiervoor aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vondeling en Rajkowski.

Zij krijgt nr. 3333 (19637).

Mevrouw Vondeling (PVV):
Dank u wel.

De voorzitter:
De heer Boomsma, NSC.

De heer Boomsma (NSC):
Dank, voorzitter, en dank aan de minister voor de discussie. Ik heb een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kinderen nog steeds soms langere tijd in de noodopvang verblijven;

overwegende dat de minister aangeeft dat dit "reden is tot grote zorg, omdat kinderen niet de aandacht en begeleiding krijgen die ze nodig hebben";

overwegende dat maatregelen die de uit- en doorstroom bevorderen en de instroom beperken daarbij op termijn oplossingen kunnen bieden, maar ook op korte termijn inzet noodzakelijk is;

verzoekt de regering zich maximaal in te spannen om:

  • gezinnen met minderjarige kinderen met voorrang te plaatsen in noodopvanglocaties die geschikt zijn voor kinderen en waar zij toegang hebben tot de faciliteiten en de begeleiding die ze nodig hebben;
  • indien die onvoldoende beschikbaar zijn, zo snel mogelijk aanvullende maatregelen te nemen om die faciliteiten en begeleiding daar alsnog ter beschikking te stellen;
  • daarbij in kaart te brengen welke faciliteiten aanwezig zijn bij (nood)opvanglocaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boomsma en Rajkowski.

Zij krijgt nr. 3334 (19637).

Heel goed. Een vraag van de heer Van Nispen, kort.

De heer Van Nispen (SP):
Een vergelijkbare motie. We delen hetzelfde doel. We zijn allebei op hetzelfde punt hartstikke boos geworden op de minister in het debat, omdat zij niets doet voor kinderen. Maar deze motie is in andere bewoordingen met hetzelfde doel al drie keer aangenomen — minstens. Deze minister voert dit soort moties niet uit, meneer Boomsma. Nu is mijn vraag: wat gaat NSC doen om echt iets voor kinderen te betekenen? Je kunt niet een vierde of vijfde keer eenzelfde motie indienen. Die wordt dan weer aangenomen en wordt weer door deze minister verscheurd of naast zich neergelegd. Wat gaat NSC dan doen?

De heer Boomsma (NSC):
Ik zie dat het COA ook echt inzet pleegt om die kinderen te hulp te schieten, maar dat het een lastige opgave is. Deze motie biedt wel degelijk aanvullende maatregelen. Ik wil bijvoorbeeld dat in kaart wordt gebracht welke noodopvanglocaties die faciliteiten bieden. Dan kun je daar makkelijker op sturen. We vragen ook om aanvullende maatregelen te nemen, als kinderen toch geplaatst worden in noodopvanglocaties waar die niet aanwezig zijn.

De voorzitter:
De heer Eerdmans, JA21.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank je wel. Vanaf 9 december zijn onze grenzen beschermd, althans worden onze grenzen gecontroleerd, maar behalve een enkele vuurpijl wordt er niet heel veel tegengehouden. Dat vinden wij bevreemdend en teleurstellend. Er worden zelfs minder vreemdelingen tegengehouden dan voordat de grenscontroles werden ingesteld. Wij hebben dan ook een motie "peilstok" voorbereid.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er tot 8 juni 2025 geïntensiveerde grenscontroles gelden in Nederland, maar dat de eerste resultaten niet naar verwachting zijn;

verzoekt het kabinet op 9 januari de Kamer te informeren over de eerste resultaten van de grenscontroles,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Eerdmans en Bontenbal.

Zij krijgt nr. 3335 (19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op uiterlijk 31 december de verdeelbesluiten worden getekend waardoor gemeenten wettelijk worden verplicht om asielzoekers op te vangen;

verzoekt het kabinet in het verdeelbesluit gemeenten of provincies op geen enkele wijze te verplichten tot meer asielopvang dan zij hebben aangeboden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 3336 (19637).

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Ceder van de fractie van de ChristenUnie, die zich op het laatste moment heeft aangemeld. O, toch niet. Dan was dit de termijn van de Kamer. Hoelang heeft de minister nodig? Vijf minuutjes. Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister. Dank voor uw medewerking.

De vergadering wordt van 22.00 uur tot 22.05 uur geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister. We hebben een krap schema, dus ik hoop dat de minister heel kort en puntig door de moties gaat. Ik begrijp dat u vandaag ook een commissiedebat heeft gehad, dus daar heeft u al het een en ander kunnen uitwisselen. Dit is dan alleen maar de afronding daarvan. Dus graag kort en puntig commentaar op de diverse moties en dan gaan we verder.


Termijn antwoord

Minister Faber:
Dank u wel, voorzitter. De motie op stuk nr. 3328 van de leden Podt en Bontenbal krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 3329 moet ik ontraden, want de wetten moeten snel tot stand komen. Daardoor zijn de stappen versneld en beperkt tot het verplichte en hoognodige. Ik vind dat verantwoord. Adviezen die op een later moment worden ontvangen, zullen worden betrokken in het wetgevingsproces. Deze motie vraagt om dat nog te formaliseren en dat vind ik onnodig. Daarom ontraad ik deze motie. Alle latere adviezen worden later toegevoegd in het nadere rapport.

De voorzitter:
Er is één korte vraag van mevrouw Podt.

Mevrouw Podt (D66):
Ik begrijp niet wat de minister bedoelt met "formaliseren". Het gaat erom dat de informatie die de Kamer nodig heeft ook naar de Kamer komt. Dat is wat hier staat. Volgens mij heeft de minister over de andere dingen, zoals over de organisaties, al gezegd dat ze dat wil doen. Ik begrijp dus niet zo goed waar het hier misgaat.

Minister Faber:
De informatie komt naar buiten als de stukken naar de Raad van State gaan. De Raad van State zet dat op hun website en dan is het voor iedereen toegankelijk.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 3330 en daar hoeft u niets over te zeggen.

Minister Faber:
Nee, maar als die aan mij gericht was, had ik die ontraden.

De motie op stuk nr. 3331 krijgt oordeel Kamer.

Dan zijn we bij de motie op stuk nr. 3332 van mevrouw Vondeling. Ik heb zeker begrip voor deze motie, maar de motie komt te vroeg. Ik zit met het besluit- en vertrekmoratorium. Mijn verzoek is om deze motie aan te houden, want zodra dat moratorium eraf is, gaan we er zeker naar kijken. Als de mogelijkheid er is, dan moeten de Syriërs gewoon huiswaarts.

De voorzitter:
Ik kijk naar mevrouw Vondeling. Ik zie dat zij knikt.

Op verzoek van mevrouw Vondeling stel ik voor haar motie (19637, nr. 3332) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 3333.

Minister Faber:
Ja, de motie op stuk nr. 3333 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3334.

Minister Faber:
Die motie krijgt ook oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dat gaat lekker.

Minister Faber:
De motie op stuk nr. 3335 moet ik ontraden, want 9 januari is echt te vroeg. Voor een gedegen eerste beeld is een langere periode nodig.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 3336.

Minister Faber:
Deze motie moet ik ontraden. Dat komt omdat deze motie strijdig is met de wet. We zijn wel in goed gesprek met de gemeenten en provincies. Ik doe er alles aan om samen met de bestuurders tot een afdoend resultaat te komen op vrijwillige basis.

De voorzitter:
Eén korte vraag van de heer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):
Ik hoef op 9 januari geen uitgebreide evaluatie, maar geef dan bijvoorbeeld aan hoeveel mensen er zijn aangehouden, hoeveel mensen er zijn tegengehouden en hoeveel mensen er zijn teruggeduwd. Dat is eigenlijk wat we willen weten op 9 januari. Meer is het niet. Het hoeft geen evaluatie te zijn.

Minister Faber:
Ik blijf bij mijn standpunt, want ik vind de periode te kort.

De voorzitter:
Prima. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Straks stemmen we over de moties.

Tbs

Tbs

Aan de orde is het tweeminutendebat Tbs (CD 18/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan meteen door met het tweeminutendebat Tbs. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. Wat fijn om u te zien. Ik geef graag het woord aan mevrouw Podt van de fractie van D66. Het woord is aan haar.

Mevrouw Podt (D66):
U ging razendsnel, voorzitter. Sneller dan het licht.

We hadden gisteren een ingewikkeld debat, want er zijn rond Veldzicht een aantal zaken echt ernstig misgegaan. De inzet van de minister rond Veldzicht heeft geleid tot afwijzingen van cliënten die volgens het convenant hadden moeten worden toegelaten, verwarring en onrust bij de maatschappelijke partners en gevaarlijke situaties in de samenleving. Dat mag niet meer gebeuren. Ik wil de minister dan ook vragen om op korte termijn helderheid te verschaffen richting de maatschappelijke partners over de voortzetting volgens de voorwaarden van het convenant ten aanzien van de ongedocumenteerdendoelgroep, maar ook om echt nog voor eind januari in gesprek te gaan met alle betrokken ketenpartners, gemeenten, opvangorganisaties, GGZ en politie. Graag ontvang ik daarvan een toezegging.

Dan heb ik nog de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet COA-bewoners met psychische problemen en een beveiligingsniveau onder 3 vanaf 1 januari wil plaatsen bij "reguliere zorgaanbieders";

overwegende dat de Nederlandse ggz hierover aangeeft dat deze bewoners door de ingewikkeldheid van hun problematiek niet zomaar plaatsbaar zijn in het huidige aanbod van de reguliere specialistische en forensische zorg;

overwegende dat ggz, gemeenten en politie in hun brief wijzen op de potentieel verregaande consequenties voor de openbare orde en veiligheid van het gebrek aan alternatieve opvang voor deze groep;

overwegende dat er eind januari pas een eerste inzicht komt in passende alternatieven aan de hand van het Significant-onderzoek;

concluderende dat het logisch is om te zoeken naar passende plekken voor tbs'ers én voor mensen met een laag beveiligingsniveau, maar dat het een niet ten koste kan gaan van het ander;

verzoekt het kabinet de overgangsperiode pas te beëindigen en de noodbedden in CTP Veldzicht pas af te bouwen nadat er met de sector een volwaardig alternatief is gerealiseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Lahlah.

Zij krijgt nr. 1013 (24587).

Dank u wel.

Mevrouw Podt (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
De heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties die zich richten tot de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er grote capaciteitstekorten zijn in de tbs-klinieken en een uitbreiding van de capaciteit van groot belang is, naast andere maatregelen, zoals het verbeteren van de doorstroom;

van mening dat het leveren van forensische zorg in strafrechtelijk kader prioritair de verantwoordelijkheid is van het Rijk en dat privatiseringen risico's met zich meebrengen in het kader van continuïteit, inspraak, invloed en stabiliteit van de forensische zorg;

verzoekt de regering om met concrete plannen te komen om het werk in de forensische zorg aantrekkelijker te maken om het personeelstekort terug te dringen;

verzoekt de regering voorts om meer regie en verantwoordelijkheid te nemen in het realiseren van voldoende plaatsen en het uitbreiden van de capaciteit in de forensische zorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Lahlah.

Zij krijgt nr. 1014 (24587).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de recente Werkagenda Verbeteren van de aansluiting tussen de forensische zorg en reguliere zorg meer probleemanalyses worden gemaakt dan concrete plannen om de problematiek op te lossen;

constaterende dat van de ggz verwacht wordt de problemen op te lossen zonder daar extra budget of extra regelruimte voor te bieden;

verzoekt de regering in overleg te treden met de ggz om de plannen uit de werkagenda verder te concretiseren, door te zorgen voor een regionaal plan van zorgaanbieders, financiers en gemeenten, en hierbij ook de mogelijkheden voor extra middelen en handelingsruimte voor de uitvoering van de werkagenda niet uit te sluiten, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 1015 (24587).

De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Ellian, VVD.

De heer Ellian (VVD):
Dank, voorzitter. Ik heb overwogen om een motie in te dienen, maar ik vond dat je op het eind van het jaar het goede voorbeeld moet geven voor het nieuwe jaar. Ik heb daarom geen motie, want de staatssecretaris heeft immers toegezegd, in het licht van de bezwaren die wij beiden hebben tegen het binnenkomen van contrabande, om goed te bekijken wat er gedaan kan worden tegen contrabande, specifiek drugs, die de tbs-klinieken binnenkomt. Daar heb ik geen motie voor nodig. Ik dank de beide bewindspersonen. Ik mocht het debat voorzitten, en het is uiteindelijk in goede banen terechtgekomen, zou ik willen zeggen.

De voorzitter:
Omdat u heeft voorgezeten, is het in goede banen gekomen. Even een eigen schouderklopje aan het eind van het jaar; dat moet toch kunnen!

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Lahlah, die misschien zichzelf ook een complimentje wil geven. Het kan, hoor.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Nee, voorzitter. Maar ik wil best de voorzitter van dat debat complimenteren. Dat heeft hij inderdaad heel goed gedaan.

Ik heb één motie, inzake verlenging overgangsperiode ggz.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet het aantal bedden in Veldzicht voor asielzoekers met ernstige psychische problemen wil afbouwen, waardoor asielzoekers met een lagere beveiligingsbehoefte sneller terechtkomen bij de reguliere ggz;

overwegende dat Veldzicht specifieke transculturele expertise heeft over deze doelgroep, maar de reguliere ggz hier nog onvoldoende op is toegerust;

overwegende dat de overgangsperiode van drie maanden te kort is voor de reguliere ggz om deze expertise op te bouwen, waardoor mogelijk gevaarlijke situaties ontstaan voor medewerkers en patiënten;

verzoekt de regering een overgangsperiode van een jaar te hanteren waarin de ggz-sector, gemeenten en financiers in samenspraak met de ministeries van JenV en VWS een plan kunnen opstellen om de nodige kennis en expertise over deze doelgroep voldoende over te kunnen dragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Lahlah.

Zij krijgt nr. 1016 (24587).

Ik schors vijf minuten. Daarna gaan we luisteren naar de bewindspersonen.

De vergadering wordt van 22.20 uur tot 22.28 uur geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Coenradie:
Voorzitter, dank.

Ik begin met de motie op stuk nr. 1014 van de heer Van Nispen en mevrouw Lahlah. Die is oordeel Kamer. Net als de heer Van Nispen en mevrouw Lahlah hecht ik veel waarde aan een houdbaar en duurzaam forensisch zorgstelsel. In de eerstvolgende voortgangsbrief forensische zorg kan ik een terugkoppeling geven over de toezeggingen.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 1015, ook van de heer Van Nispen. Die is wat mij betreft ook oordeel Kamer. Het gaat om iets wat we al doen, maar ik zie de motie als een extra motivatie voor wat we gaan doen. Met de kerst in het vizier wil ik die motie dus oordeel Kamer geven.

Dan heb ik geen motie meer en ook geen vraag meer, maar de heer Ellian van de VVD maakte nog wel een opmerking. Daar wil ik toch kort iets aan toevoegen. Ik onderstreep het belang van een goede aanpak om contrabande in tbs-klinieken tegen te gaan. Dat geldt zowel voor de veiligheid als voor de behandeling van de tbs-gestelden.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Faber:
Dank u wel, voorzitter.

Ik begin met mevrouw Podt. Zij vroeg een toezegging om in gesprek te gaan met alle betrokken partijen over ongedocumenteerde personen in Veldzicht. Ik kan toezeggen dat wij dat gaan doen.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1013 van de leden Podt en Lahlah. Ik wil de motie-Lahlah op stuk nr. 1016 daar gelijk bij nemen, want het zijn eigenlijk eenzelfde soort moties, alleen wordt bij de ene motie een overgangsperiode verlengd en bij de andere wordt er een vaste periode van een jaar genoemd. Beide moties wil ik ontraden. Het beveiligingsniveau dat Veldzicht biedt — dan heb ik het over niveau 3 — is niet passend voor een deel van de doelgroep waar de motie op ziet. Om die reden acht ik het niet wenselijk om bij voorbaat een langere overgangsperiode te gaan hanteren. In de overgangsperiode van drie maanden monitoren we of er maatschappelijke risico's zijn en evalueren wij of er andere oplossingen noodzakelijk zijn.

De voorzitter:
Eén vraag, mevrouw Podt.

Mevrouw Podt (D66):
Maar dan komen we een klein beetje terug op het debat, want de minister doet hier nu twintig stapjes achteruit. Het punt was natuurlijk dat iedereen in de commissie erkende dat deze mensen daar niet op hun plek zijn, maar dat het probleem is dat we helemaal nergens komen als zij niet ergens anders terechtkunnen, en dat is precies wat de ggz tegen ons zegt. Ik wil de minister toch vragen om ons even uit te leggen waar die mensen dan wel naartoe moeten, want we weten dus niet of er voldoende bedden zijn, of ze ergens terechtkunnen. De ggz zegt: dat gaat niet. Dat probleem komt dus gierend op ons af.

Minister Faber:
Ik heb in de overleggen die er zijn geweest, begrepen dat er wel degelijk afspraken zijn geweest met de ggz. Dat is niet de categorie 3. Categorie 3 zijn de zwaarste gevallen en die blijven in Veldzicht. Daar blijven gewoon bedden voor beschikbaar. Voor de lichtere categorieën wordt er gekeken naar de ggz-instellingen en als men daar niet terechtkan, dan zullen er altijd nog bedden beschikbaar zijn in Veldzicht. Er is dus zeker een achtervang gerealiseerd.

De voorzitter:
Eén vraag, mevrouw Lahlah.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
In het verlengde van collega Podt. De ggz uit in de brieven zelf de zorg dat ze de capaciteit en expertise missen. In onze gesprekken met hen geven zij ook aan dat zij minimaal een jaar nodig hebben om zich die expertise eigen te maken. Drie maanden monitoren en dan zien wat er gebeurt ... Dan staan de mensen al op straat en dan kunnen zij daar niet terecht. Hoe ziet u dat signaal van de ggz-branche dan?

Minister Faber:
Ik neem natuurlijk altijd alle signalen serieus. Daarom hebben we ook deze periode van drie maanden om te gaan kijken hoe het loopt. Mochten daar andere uitkomsten uit voortkomen, dan kunnen we de zaken altijd nog bijstellen.

De voorzitter:
Prima. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan nog vanavond stemmen over de ingediende moties. Dank aan de minister. Dank aan de staatssecretaris. Ik schors een enkel ogenblik.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Terrorisme/extremisme

Terrorisme/extremisme

Aan de orde is het tweeminutendebat Terrorisme/extremisme (CD d.d. 19/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Terrorisme/extremisme. U heeft vandaag het commissiedebat gedaan. Een hartelijk woord van welkom aan minister Van Weel, die we deze week elke avond hier hebben mogen treffen. Maar hij blijft die lijn vasthouden. Dank voor zijn enthousiasme.

Ik geef graag het woord aan de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Van der Werf, D66.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Dank, voorzitter.

Het laatste Dreigingsbeeld van de NCTV geeft aan dat de terroristische dreiging in Nederland onverminderd hoog is. Hierbij zien we ook dat jongeren, met name jonge jongens, steeds vaker online radicaliseren. Het is ongekend dat kinderen van soms pas 12 jaar via social media en onlinegroeperingen zulk extreem gedachtegoed meekrijgen. Ik ben dan ook een groot voorstander van meer regulering van die social media, waaronder een leeftijdsgrens, contentmoderatie en een digitale bijsluiter.

Voorzitter. Daarnaast is het belangrijk dat gemeenten voldoende ondersteund worden en blijven in de aanpak van radicalisering. Daarom dien ik vandaag de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het dreigingsbeeld van de NCTV onverminderd hoog is en er een reële kans is op een aanslag in Nederland;

constaterende dat gemeenten een cruciale rol spelen bij het tijdig signaleren, voorkomen en aanpakken van radicalisering;

overwegende dat ook de versterkingsgelden worden beïnvloed door de generieke korting van 10%, wat hen dwingt om dezelfde taken met minder middelen te vervullen, maar het cruciaal blijft dat gemeenten voldoende capaciteit behouden om radicalisering effectief te signaleren en voorkomen;

verzoekt de regering te waarborgen dat de generieke korting van 10% voor gemeenten geen afbreuk doet aan de effectiviteit van de lokale aanpak radicalisering en gemeenten voldoende capaciteit behouden om radicalisering effectief te signaleren en voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Werf.

Zij krijgt nr. 737 (29754).

Dank u wel. Mevrouw Michon-Derkzen.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter, dank u wel. De vorige spreker zei het ook. Online gebeurt er van alles waarvan we willen dat het niet zou gebeuren. Pas als het terroristische content is, hebben we voldoende middelen en bevoegdheden en ook de ATKM om daarop in te grijpen, maar in het voortraject niet. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat radicalisering en extremisme veelal online starten en online worden aangewakkerd;

overwegende dat de burgemeester, verantwoordelijk voor de openbare orde, weinig grip heeft op online-uitingen;

constaterende dat het publiek-private initiatief Project Online Content Moderatie dat JenV heeft geïnitieerd in januari 2025 is afgerond;

constaterende dat er binnen de Europese Unie initiatieven lopen op contentmoderatie met "legal yet harmful";

constaterende dat er in de eerste helft van 2025 een handleiding verschijnt voor de gemeenten om hun meer armslag te geven op online-uitingen;

verzoekt de regering om de Kamer in het eerste kwartaal van 2025 een overzicht te geven van de resultaten van PrOCoM, het Project Online Content Moderatie, en de EU-initiatieven op contentmoderatie, inclusief de belemmeringen in wetgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 738 (29754).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Koops, Nieuw Sociaal Contract.

De heer Koops (NSC):
Meneer de voorzitter. U had het zojuist over het laatste debat van het jaar. Ik noem het "het eerste debat van het jaar", want dat is het voor mij. Ik heb ook de woorden "festival van moties" en "kerst" gehoord. Die zwerven de hele tijd rond de liften. Ik doe dat dus niet en stel in plaats daarvan een vraag.

Terrorisme, extremisme en radicalisering zijn drie woorden die gezamenlijk een doodserieuze bedreiging vormen, gezamenlijk worden onderzocht en gezamenlijk worden bestreden in een permanente en moeilijke strijd. Nieuw Sociaal Contract heeft groot respect voor de mensen die dat gevecht voeren voor de veiligheid van ons allemaal. Wij weten dat tips, registers en archieven een cruciale rol spelen in dat gevecht. Effectief gebruik van die informatie moet worden aangemoedigd en moet worden mogelijk gemaakt, en tegelijk.

Meneer de voorzitter. Het is cruciaal dat Nederlanders kunnen opkomen tegen onjuiste gegevensverwerking. Het rapport van de Ombudsman laat zien dat ook onschuldige mensen in de terrorismeregistraties terechtkomen en dat ze niet weten waarmee en waarom. Die mensen moeten effectieve instrumenten hebben om overheidsgegevens over zichzelf te corrigeren. Dat is een van hun grondrechten: artikel 10. Die instrumenten hebben ze niet. De wet is een papieren tijger. De gevolgen worden catastrofaal als dergelijke onjuiste gegevens zeer eenvoudig worden gestolen door buitenlandse spionnen, zoals jarenlang is gebeurd bij de NCTV en onderdelen van de politie. De Ombudsman was uiterst kritisch in zijn rapport waarvan de minister de conclusies onderschrijft, maar aan het onderschrijven van conclusies hebben we niet zo veel.

Ook als ik de toezeggingen teruglees, blijven de meest prangende vragen onbeantwoord en daarom stel ik die nu. Kijk, het gaat hier om de verbetering van verwerkte onjuiste gegevens die een persoon kunnen brandmerken als geradicaliseerd of extremistisch. Is de minister bereid het effectieve recht op verbetering te garanderen, de effective remedy van artikel 15 EVRM en artikel 10, lid 3, Grondwet? Kan de minister in zijn aangekondigde reactie op het rapport van de Ombudsman expliciet antwoord geven op de vraag hoe die verbetering dan plaatsvindt?

Dank u.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Eerdmans, JA21.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank. De eerste motie heet: Samidoun.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het netwerk Samidoun nog niet verboden is, maar het kabinet wel aan een verbod werkt;

verzoekt het kabinet tot die tijd er alles aan te doen om sprekers met extremistische boodschappen, die gelieerd zijn aan Samidoun, de toegang tot Nederland te ontzeggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Eerdmans, Michon-Derkzen en Diederik van Dijk.

Zij krijgt nr. 739 (29754).

De heer Eerdmans (JA21):
De tweede motie: religieus geweld.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat geweld met een religieus motief niet wordt geregistreerd in Nederland, terwijl hier wel degelijk signalen van zijn;

verzoekt het kabinet het mogelijk te maken dat geweld met een religieus motief wordt geregistreerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 740 (29754).

De heer Eerdmans (JA21):
En de laatste gaat over IS.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat na het terughalen van uitgereisde IS-vrouwen en hun kinderen nu ook uitgereisde mannelijke IS-jihadisten via hun advocaat terugkeer naar Nederland vanuit Syrië proberen te bewerkstelligen;

overwegende dat de terugkeer van personen die zich willens en wetens hebben aangesloten bij Islamitische Staat onacceptabel is en een gevaar voor de nationale veiligheid van Nederland;

verzoekt het kabinet op geen enkele wijze medewerking te verlenen aan de terugkeer van personen die zich bij Islamitische Staat hebben aangesloten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 741 (29754).

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Mutluer, GroenLinks-Partij van de Arbeid. U hebt een vraag aan de heer Eerdmans? Dan spoelen we de film even terug.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Excuus, voorzitter.

De voorzitter:
Dat geeft niks.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Het gaat met name om de tweede motie, over het registreren van bepaalde typen geweld. Ik wil dat begrijpen. We hebben natuurlijk recent een hele discussie gehad over het registreren van normen en waarden van bepaalde groepen in onze samenleving. In mijn beleving wordt het een en ander al geregistreerd, volgens mij door de NCTV. Die komt met een bepaald dreigingsbeeld. Dus hoe moet ik die motie nou begrijpen voordat wij daar een oordeel over gaan vellen?

De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb dat verzoek gedaan tijdens een aanvraag voor een debat hier, bij de regeling van werkzaamheden. Toen wilde ik een debat naar aanleiding van het meisje — ik dacht dat ze Ryan heette — uit Den Haag dat is omgebracht omdat zij zich te westers kleedde. Dat was de aanleiding voor volgens mij de broer en de vader om haar om te brengen. Ik heb toen gezegd dat ik wilde weten wat we eigenlijk weten van religieuze motieven rond geweld, moord en doodslag. Dat was er niet. Dat is mij toen gebleken. Toen heb ik het verzoek gedaan en dat verzoek heb ik nu omgezet in een motie.

De voorzitter:
Prima. We gaan luisteren naar de volgende spreker en dat is mevrouw Mutluer van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Dan snap ik de insteek van de motie van collega Eerdmans. Die gaat met name over femicide en het registreren van femicide.

Even mijn bijdrage over terrorisme. Wij zijn het er allemaal over eens dat gemeenten een zeer cruciale rol spelen als het gaat om vroegsignalering van radicalisering, extremisme en terrorisme en dat ze daar als gemeenten ten volle in ondersteund moeten worden, ook door de overheid. Ik maak me in ieder geval erg veel zorgen over de verschillen tussen gemeenten als het gaat om het tijdig herkennen van radicalisering en ik maak me zorgen om het feit dat bepaalde signalen de gemeenten niet bereiken. Dat moet onderzocht worden en dat moet geduid worden, opdat er daarna op kan worden geacteerd. Ik heb daar een heel duidelijke toezegging van de minister over gehad. Ik wacht die berichten af voordat ik nieuwe acties onderneem. Echter, ook ouders en verzorgers hebben een belangrijke rol in het herkennen en voorkomen van met name onlineradicalisering. Ik sta heel erg voor het belang van voorlichtingscampagnes en het weerbaar maken van groepen. Ik maak me er zorgen over dat dit per gemeente verschilt. Ik wil van de minister weten of hij in ieder geval bereid is om dit bij de VNG aan te kaarten en na te gaan wat nodig is om de samenleving alerter te maken op dit soort signalen.

Ik geef het goede voorbeeld; ik ga geen motie indienen, voorzitter.

De voorzitter:
Ah! U kunt gratis een gevulde koek afhalen in het ledenrestaurant. De heer Boswijk van het CDA.

De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het DTN wordt gesteld dat in 2025 terrorismeveroordeelden met een hoogrisicoprofiel op vrije voeten komen;

constaterende dat deze mensen mogelijk een onacceptabele dreiging kunnen vormen voor de nationale veiligheid;

constaterende dat bij het vrijkomen van deze ex-terroristen veel verschillende organisaties zich met deze individuen bezighouden en dat daarbij coördinatie noodzakelijk is;

verzoekt de regering de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid opdracht te geven om te coördineren bij en de regie te voeren op casuïstiek met een hoogrisicoprofiel, waar deze ex-terroristen toe behoren, ten behoeve van het borgen van de nationale veiligheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk en Diederik van Dijk.

Zij krijgt nr. 742 (29754).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2025 meerdere gedetineerden vrijkomen die zijn veroordeeld voor zware terroristische misdrijven;

constaterende dat het vaak voorkomt dat ex-terroristen met een dubbele nationaliteit wier Nederlanderschap is afgenomen, Nederland niet (kunnen) verlaten;

overwegende dat de veiligheidsdiensten nauwelijks zicht hebben op deze groep en dus het risico bestaat dat ze onder de radar opnieuw radicaliseren;

verzoekt de regering in kaart te brengen wat precies de knelpunten zijn bij het afpakken van het Nederlanderschap en veroordeelde terroristen die daarna het land weigeren te verlaten, en de Kamer hierover te informeren;

verzoekt de regering om met de NCTV een plan van aanpak te maken om de maatregel van het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid gerichter uit te voeren;

verzoekt de regering alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat deze mensen Nederland daadwerkelijk verlaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk en Diederik van Dijk.

Zij krijgt nr. 743 (29754).

De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. Het laatste debat van dit jaar. Rest mij iedereen, in het bijzonder natuurlijk de onvermoeibare voorzitter, gezegende kerstdagen en een gelukkig en gezond nieuwjaar te wensen.

De voorzitter:
U bent een goed mens en ik reken wat extra spreektijd volgend jaar. De laatste spreker van het jaar is de heer Diederik van Dijk van de Staatkundig Gereformeerde Partij. Een zware taak rust op uw schouders, meneer Van Dijk, maar u laat ons zelden in de steek. Het woord is aan u.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de NCTV in zijn meest recente Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland waarschuwt voor de potentiële dreiging die uitgaat van terrorismeveroordeelden met een hoog dreigingsprofiel die volgend jaar vrijkomen uit detentie;

overwegende dat het uit beeld verdwijnen van deze personen een groot gevaar vormt voor de nationale veiligheid;

verzoekt de regering de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding in te zetten om zicht houden op vrijgekomen terrorismeverdachten met een hoog dreigingsprofiel die een gevaar vormen voor onze nationale veiligheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk, Boswijk, Michon-Derkzen en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 744 (29754).

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Als laatste spreker was het mij een genoegen. Ik heb genoten van dit jaar, ook van de voorzitter, van alle collega's hier in dit huis en van de ambtelijke ondersteuning. Ik wens iedereen gezegende kerstdagen en een heel voorspoedig 2025.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:
Hartstikke mooi. Ik geef aan het woord aan de minister. Als we dit debat snel kunnen afronden kunnen we — ik moet een uur schorsen — nog voor middernacht stemmen. Het woord is aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Aan mij zal het niet liggen, dus ik zal het kort houden.

In antwoord op de heer Koops van NSC zou ik willen zeggen dat wij hebben gereageerd op het rapport van de Ombudsman, dat wij in een eerste reactie hebben gezegd dat wij alle aanbevelingen overnemen, en dat wij gelijktijdig een handreiking hebben doen uitgaan om die mensen die menen dat ze ten onrechte benadeeld zijn, in ieder geval in de goede richting te kunnen wijzen. Daarmee is het verhaal nog niet af. Ik kan dus toezeggen dat wij in volgende reguliere berichten ook terugkomen op hoe de aanbevelingen van de Ombudsman ter harte zijn genomen en geïmplementeerd.

Wat betreft de vraag van mevrouw Mutluer, waarvoor dank, zeg ik dat ik zeker bereid ben om te gaan zitten met de VNG. Ik ben ook bereid om te kijken hoe we ze kunnen helpen. Een heleboel van de aanpak ligt al bij de gemeenten en dat doen ze ook hartstikke goed. Daar kom ik zo nog op terug in mijn reactie op de motie van mevrouw Van der Werf. Maar we gaan dat zeker doen, want dit is een onderwerp dat aandacht verdient. Waar we ze kunnen helpen, zullen we dat doen.

Dat brengt mij bij de moties. Dan begin ik met de motie van mevrouw Van der Werf, op stuk nr. 737. Als ik de motie zo mag lezen dat het Rijk zich blijft inspannen om gemeenten hier zo goed mogelijk in te ondersteunen, omdat we het van cruciaal belang vinden dat de rol van de gemeenten in het voorkomen van radicalisering overeind blijft, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Mevrouw Van der Werf beaamt dat.

Minister Van Weel:
Dan heb ik de motie van mevrouw Michon-Derkzen, op stuk nr. 738. Die geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 739.

Minister Van Weel:
Dat is de motie van JA21 om tot een verbod te komen om sprekers met extremistische boodschappen te weigeren. Als ik die zo mag lezen dat wij ons best doen om ons in te spannen om de sprekers die naar Nederland komen te weren, kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De heer Eerdmans beaamt dat. Dan de motie op stuk nr. 740.

Minister Van Weel:
Ik vervolg met de motie op stuk nr. 740, van de heer Eerdmans, over het registreren van geweld. Ik heb eerder deze week in reactie op Kamervragen aangegeven dat de politie acteert op alle vormen van geweld. Daarbij zijn er specifieke categorieën. Femicide is daar een van. Daar valt het geval dat de heer Eerdmans noemt onder. Dat wordt dus al geregistreerd. Ik heb ook in de antwoorden op de Kamervragen aangegeven dat wij niet apart religieus geweld registreren en dat er op dit moment ook geen aanleiding is om dat te gaan doen op basis van de gegevens die de politie heeft. Die moet ik dus ontraden.

Ik ga verder met de motie op stuk nr. 141, van de heer Eerdmans. Die gaat over de uitreizigers. Die moet ik ontraden, omdat het in strijd is met de huidige benadering, die op een case-by-casebasis werkt.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 142, van de heer Boswijk. Ik onderken en deel de zorg van de indiener. Als de motie oproept om in deze fase en met het oog op toekomstige inwerkingtreding van de Wet coördinatie terrorismebestrijding en nationale veiligheid uitvoer te geven aan de coördinatie van de NCTV, kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De heer Boswijk is er niet. Jawel, hij zit daar. En hij beaamt dat, begrijp ik. Bij dezen.

Minister Van Weel:
Ik ben bij de motie op stuk nr. 143, van de heer Boswijk. De knelpunten waar u in dit geval op wijst, zijn bekend. We hebben daar in het debat ook met elkaar over gesproken. Op dit moment kijk ik al naar de mogelijkheden om het Nederlanderschap in te kunnen blijven trekken en tegelijkertijd ook de risico's voor de nationale veiligheid te mitigeren. In dat kader neem ik uw motie mee. Deze krijgt dus oordeel Kamer.

De laatste is de motie op stuk nr. 144, van de heer Diederik van Dijk, over de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding. Mits er uiteraard aan de criteria van die wet wordt voldaan, kan ik deze oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Bij dezen dan. Hartelijk dank. Ook dank aan de minister voor zijn beknoptheid, zijn aanwezigheid en het feit dat hij het laatste debat van 2024 voor zijn rekening wilde nemen. Zoals altijd is onze dank groot.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Straks gaan wij stemmen over de moties van dit debat. Dat gaan wij doen om 23.45 uur, dus om kwart voor middernacht gaan wij stemmen. Om 23.45 uur gaan wij stemmen. Tot die tijd schors ik.

De vergadering wordt van 22.51 uur tot 23.50 uur geschorst.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
We gaan stemmen, dames en heren. We gaan stemmen. Maar eerst zijn er een aantal mensen met huishoudelijke mededelingen die van groot belang zijn voor uw stemmingslijst. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Thijssen van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Ik wil het echt stil hebben. De heer Thijssen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik wil graag de motie op stuk nr. 221 onder punt 13, stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Verduurzaming industrie, intrekken.

De voorzitter:
Aangezien de motie-Thijssen (29826, nr. 221) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

Ik heb eerst nog het lid Kostić op mijn lijst staan. We houden even de lijst aan. Er wordt een sprintje getrokken. Het lid Kostić.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. Ik wil onder punt 13 de motie ... Ik moet even kijken.

De voorzitter:
227.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, dank u wel. Ik wil de motie op stuk nr. 227 aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van het lid Kostić stel ik voor de motie (29826, nr. 227) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Vondeling (PVV):
Ik zou de motie op stuk nr. 3332 onder punt 21, stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid, graag toch in stemming willen brengen.

De voorzitter:
De motie onder punt 21. Ik moet even kijken of daar enig bezwaar tegen bestaat. Daar bestaat geen bezwaar tegen. Dan gaan we dat doen.

De heer Aartsen is nog acht minuten jarig. Hij wil even een stukje zingen, denk ik. Het woord is aan de heer Aartsen.

(Gezang)

De heer Aartsen (VVD):
Ik hoor de VVD-fractie te weinig zingen.

(Gezang)

De voorzitter:
Genoeg, genoeg. Het woord is aan de heer Aartsen.

De heer Aartsen (VVD):
Dank aan de gewaardeerde collega's. Ik zou graag de motie-Rikkers-Oosterkamp/Aartsen op stuk nr. 599 onder punt 20, stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid in de zorg, willen aanhouden.

De voorzitter:
De motie-Rikkers-Oosterkamp/Aartsen op stuk nr. 599 zal worden aangehouden.

Mevrouw Teunissen gaat ons echt gelukkig maken.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, ik wil graag de motie op stuk nr. 436 onder punt 2, de motie ingediend bij het tweeminutendebat Staatsdeelnemingen, waar we hoofdelijk over zouden gaan stemmen, aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Teunissen stel ik voor haar motie (28165, nr. 436) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Heerlijk! Dat scheelt weer tien minuten. Mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik wil graag de motie op stuk nr. 177 onder punt 7, stemmingen over moties ingediend bij het debat over dakloosheid, aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Westerveld stel ik voor haar motie (29325, nr. 177) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
We beginnen met een hoofdelijke stemming.

Stemmingen

Stemmingen


Stemming motie Luchtvaart

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Luchtvaart,

te weten:

  • de motie-Olger van Dijk c.s. over in de Balanced Approachprocedure vasthouden aan het geluidsdoel van ten minste 17% (31936, nr. 1188).

(Zie vergadering van 18 december 2024.)

De voorzitter:
Over deze motie stemmen we hoofdelijk. Ik geef graag het woord aan de Griffier. We beginnen bij nummer 19. Het woord is aan de Griffier. Graag stilte in de zaal.

In stemming komt de motie-Olger van Dijk c.s. (31936, nr. 1188).

Vóór stemmen de leden: Bromet, Bruyning, Bushoff, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Diederik van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Flach, Gabriëls, Grinwis, Haage, Heite, Hirsch, Holman, De Hoop, Idsinga, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Koops, De Korte, Kostić, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Omtzigt, Ouwehand, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Postma, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Sneller, Soepboer, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wingelaar, Bamenga, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boomsma en Boswijk.

Tegen stemmen de leden: Buijsse, Van der Burg, Van Campen, Claassen, Crijns, Deen, Dekker, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faddegon, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Heutink, Van den Hil, Van der Hoeff, Léon de Jong, Kamminga, Kisteman, Kops, De Kort, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Pierik, Van der Plas, Pool, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Smitskam, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Wijen-Nass, Wilders, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aardema, Aartsen, Van Baarle, Baudet, Becker, Bevers, Blaauw, Boon, Van den Born, Martin Bosma en Boutkan.

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 75 stemmen voor en 73 stemmen tegen is aangenomen.


Stemmingen moties Spoorveiligheid en ERTMS

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Spoorveiligheid en ERTMS,

te weten:

  • de motie-De Hoop/Stoffer over passende compensatie gedurende de ERTMS-proefperiode (33652, nr. 98);
  • de motie-De Hoop c.s. over met ProRail, NS en de provincie Zeeland in gesprek gaan over de mogelijkheden om de Zeeuwse lijn te koppelen aan de HSL-Zuid (33652, nr. 99);
  • de motie-Boutkan/Heutink over het tot een minimum beperken van de overlast die ontstaat vanwege de ERTMS-test op de Zeeuwse lijn (33652, nr. 100);
  • de motie-Veltman c.s. over een inventarisatie van de beperkingen van het huidige overwegenbeleid en mogelijke oplossingen hiervoor (33652, nr. 101);
  • de motie-Vedder c.s. over onderzoeken wat nodig is om Bus Rapid Transit op de lijn Rotterdam-Zierikzee-Goes-Terneuzen-Gent uit te bouwen (33652, nr. 102).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-De Hoop/Stoffer (33652, nr. 98) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Zeeuwse lijn is aangewezen als proefbaanvak voor het ERTMS, waardoor er in 2029 vier maanden geen spoorvervoer mogelijk is op een deel van dit traject en er aansluitend nog maandenlang verstoringen verwacht worden;

overwegende dat deze langdurige stremming de bereikbaarheid van Zeeland fors beperkt en veel onrust veroorzaakt onder Zeeuwse reizigers;

overwegende dat er ook nu al zorgen zijn over de bereikbaarheid met het openbaar vervoer van delen van Zeeland;

verzoekt de regering om op korte termijn met de provincie Zeeland en vertegenwoordigers van ov-reizigers in gesprek te gaan over een passende compensatie gedurende de ERTMS-proefperiode en hierbij ook de wensen ter verbetering van het aanbod van het openbaar vervoer in Zeeland mee te nemen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 98 (33652).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-De Hoop/Stoffer (33652, nr. ??, was nr. 98).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Hoop c.s. (33652, nr. 99).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Boutkan/Heutink (33652, nr. 100).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, D66, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Veltman c.s. (33652, nr. 101).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vedder c.s. (33652, nr. 102).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Gewasbeschermingsmiddelen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Gewasbeschermingsmiddelen,

te weten:

  • de motie-Podt/Bromet over het vóór 1 januari 2026 opzetten van een centraal register voor professioneel middelengebruik op percelen (27858, nr. 685);
  • de motie-Kostić over een stappenplan door het Ctgb voor de beoordeling van cumulatieve effecten van bestrijdingsmiddelen op dieren en het milieu (27858, nr. 686);
  • de motie-Kostić over onderzoek naar de voor- en nadelen van een heffing gebaseerd op de schadelijkheid van bestrijdingsmiddelen (27858, nr. 687);
  • de motie-Van der Plas/Vedder over met prioriteit uitvoering geven aan het plan van NAJK en LTO voor verbetering van de waterkwaliteit (27858, nr. 688);
  • de motie-Grinwis c.s. over het ondersteunen van de naleving van teeltvoorschriften door het garanderen van voldoende flexibele handhavingscapaciteit bij de NVWA (27858, nr. 689);
  • de motie-Flach/Vedder over het jaarlijks informeren van de Kamer over de verwachte teeltknelpunten en het zo nodig instellen van een aparte werkgroep (27858, nr. 690);
  • de motie-Van Campen c.s. over het aanscherpen van het wettelijke systeem van vakbekwaamheidseisen met eisen op het gebied van hoogrisicomiddelen (27858, nr. 691);
  • de motie-Van Campen c.s. over een verbeteraanpak voor de naleving van gebruiksvoorschriften van gewasbeschermingsmiddelen in de kersenteelt (27858, nr. 692);
  • de motie-Nijhof-Leeuw c.s. over onderzoeken wat de bron is van de 93% glyfosaat in de Nederlandse riool- en waterzuivering (27858, nr. 693);
  • de motie-Nijhof-Leeuw over komen met een monitoring voor gewasbeschermingsmiddelen zodat beleid op basis van feiten tot stand komt (27858, nr. 694);
  • de motie-Vedder c.s. over vanuit de beschikbare middelen voor de agrarische sector minimaal 20 miljoen per jaar beschikbaar stellen voor de uitvoering van het uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 (27858, nr. 695).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Aangezien de motie-Kostić (27858, nr. 687) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

Op verzoek van mevrouw Podt stel ik voor haar motie (27858, nr. 685) aan te houden. Op verzoek van mevrouw Vedder stel ik voor haar motie (27858, nr. 695) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Nijhof-Leeuw c.s. (27858, nr. 693) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Nijhof-Leeuw, Claassen, Boutkan en Van der Plas.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 693 (27858).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Kostić (27858, nr. 686).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas/Vedder (27858, nr. 688).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (27858, nr. 689).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Flach/Vedder (27858, nr. 690).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Campen c.s. (27858, nr. 691).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Campen c.s. (27858, nr. 692).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Nijhof-Leeuw c.s. (27858, nr. ??, was nr. 693).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, D66, de SGP, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijhof-Leeuw (27858, nr. 694).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Mestbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Mestbeleid,

te weten:

  • de motie-Van der Plas over de optie van het vervangen van stikstof uit kunstmest door stikstof uit dierlijke mest meenemen in gesprekken met de Europese Commissie (33037, nr. 568);
  • de motie-Van der Plas over in overleg met de nitraatcommissie bespreken of stoffen uit stikstofvangers ruimhartig en snel gezien kunnen worden als kunstmestvervangers (33037, nr. 569);
  • de motie-Grinwis c.s. over het laten opstellen van een degelijke analyse van de mestmarkt en aan de hand hiervan de mestmarkt transparanter en beter laten functioneren (33037, nr. 570);
  • de motie-Flach c.s. over het informeren van de Kamer over de uitkomst van de eerste twee fases van het ex-anteonderzoek en de hoofdlijnen van het actieprogramma Nitraatrichtlijn (33037, nr. 571);
  • de motie-Flach c.s. over de aanwijzing van NV-gebieden al in 2025 beperken op basis van recente beschikbare bronnenanalyses (33037, nr. 572);
  • de motie-Van Campen c.s. over met de sector een doelafspraak maken ten aanzien van het voerspoor (33037, nr. 573);
  • de motie-Van Campen c.s. over het met de sector uitwerken van een partiële beëindigingsregeling in samenhang met de aangekondigde brede beëindigingsregeling (33037, nr. 574);
  • de motie-Ouwehand over stoppen met het verhullen van de realiteit van het leven en lijden van dieren in de veehouderij en in plaats daarvan zorgen voor transparantie en eerlijke communicatie (33037, nr. 575);
  • de motie-Ouwehand over geen geld steken in tijdelijke "oplossingen" voor het mestprobleem (33037, nr. 576);
  • de motie-Nijhof-Leeuw over afspraken met de veehouderij, akkerbouw en tuinbouw over een verhoging van de inzet van dierlijke mest en een vermindering van de inzet van kunstmest (33037, nr. 577);
  • de motie-Holman/Van Campen over de bijdrage aan emissiereductie van innovaties per dierlijke sector inzichtelijk maken (33037, nr. 578).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Aangezien de motie-Flach c.s. (33037, nr. 572) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De motie-Van der Plas (33037, nr. 568) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het vervangen van stikstof uit kunstmest door stikstof uit dierlijke mest kan bijdragen aan een meer circulaire landbouw en een verruiming van de mestmarkt;

constaterende dat het vervangen van 2 kilogram stikstof uit kunstmest door 1 kilogram stikstof uit dierlijke mest een praktische oplossing biedt voor boeren;

overwegende dat deze praktische oplossing een geheel vrijwillige keuze voor boeren moet zijn, zoals ook een aanvraag voor derogatie vrijwillig is;

overwegende dat boeren die niet willen kiezen voor deze praktische oplossing niet gekort zullen worden op hun totale stikstofgebruiksruimte;

verzoekt de regering om deze optie in de gesprekken met de Europese Commissie mee te nemen en te vragen of dit een optie zou kunnen zijn en wat er nodig is om dit mogelijk te maken, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 568 (33037).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Plas (33037, nr. ??, was nr. 568).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (33037, nr. 569).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (33037, nr. 570).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Flach c.s. (33037, nr. 571).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Campen c.s. (33037, nr. 573).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Campen c.s. (33037, nr. 574).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (33037, nr. 575).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (33037, nr. 576).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Nijhof-Leeuw (33037, nr. 577).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Holman/Van Campen (33037, nr. 578).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Stikstof, NPLG en natuur

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Stikstof, NPLG en natuur,

te weten:

  • de motie-Grinwis c.s. over punten voor de januaribrief ter uitvoering van motie 35334, nr. 309 (33576, nr. 406);
  • de motie-Van der Plas over zo snel mogelijk overgaan tot het zenderen van zo veel mogelijk Nederlandse wolven (33576, nr. 407);
  • de motie-Bromet/Podt over geen geld en tijd verspillen aan het fokken van grutto's en volop investeren in het herstel van leefgebieden van weidevogels (33576, nr. 408);
  • de motie-Flach/Van Campen over zorgen dat provincies zo snel mogelijk de noodzakelijke additionaliteitsanalyses opstellen (33576, nr. 409);
  • de motie-Van Campen/Meulenkamp over het wegnemen van belemmeringen voor de doorstart van ondernemingen op locatie (33576, nr. 410);
  • de motie-Paternotte c.s. over het integreren van het stikstofplan van de sector in de uitwerking van de stikstofaanpak (33576, nr. 411);
  • de motie-Paternotte/Podt over een impactanalyse op de nieuwe stikstof- en gebiedsplannen (33576, nr. 412);
  • de motie-Holman/Nijhof-Leeuw over een concrete invulling van de toolbox van de zaakbegeleider voor PAS-melders (33576, nr. 413);
  • de motie-Holman c.s. over een aanvullend stikstofreductieplan voor het legaliseren van PAS-melders (33576, nr. 414);
  • de motie-Vedder c.s. over zo spoedig mogelijk duidelijk maken hoe interimmers kunnen worden gelegaliseerd (33576, nr. 415).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (33576, nr. 406).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Een mededeling van mevrouw Podt.

Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter, in de haast: bij de motie op stuk nr. 578 (33037) worden wij geacht te hebben voorgestemd.

De voorzitter:
Dat is bij dezen genoteerd.

In stemming komt de motie-Van der Plas (33576, nr. 407).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We doen 'm nog een keertje.

In stemming komt de motie-Van der Plas (33576, nr. 407).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De motie is nu verworpen. Dank je wel, Joost!

(Hilariteit)

De voorzitter:
Ik bedoel het niet lullig tegenover … Het einde van DJ Jopie, en u was er live bij!

In stemming komt de motie-Bromet/Podt (33576, nr. 408).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Flach/Van Campen (33576, nr. 409).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Campen/Meulenkamp (33576, nr. 410).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paternotte c.s. (33576, nr. 411).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paternotte/Podt (33576, nr. 412).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Holman/Nijhof-Leeuw (33576, nr. 413).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Holman c.s. (33576, nr. 414).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vedder c.s. (33576, nr. 415).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties dakloosheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over dakloosheid,

te weten:

  • de motie-Beckerman c.s. over in 2025 samen met gemeenten en veldpartijen de woningbouwopgave voor dakloze mensen in kaart brengen (29325, nr. 171);
  • de motie-Beckerman/Westerveld over leegstand harder aanpakken en daarin een leegstandsheffing naar Vlaams model meenemen (29325, nr. 172);
  • de motie-Beckerman/Westerveld over de groep dakloze mensen die recht krijgt op urgentie vergroten en in lijn brengen met de ETHOS Light-definitie (29325, nr. 173);
  • de motie-Bruyning/Ceder over in gesprek met de VNG aandringen op verruiming van en uniforme criteria voor het openen van de winteropvang en de koudweerregeling (29325, nr. 174);
  • de motie-Bruyning over de ETHOS Light-methode verankeren in het kabinetsbeleid tegen dak- en thuisloosheid (29325, nr. 175);
  • de motie-Westerveld c.s. over de ETHOS-telling structureel per regio laten plaatsvinden (29325, nr. 176);
  • de motie-Ceder/Krul over maatregelen in het Nationaal Actieplan Dakloosheid die specifiek gericht zijn op minderjarigen voorrang geven (29325, nr. 178);
  • de motie-Ceder over zich ervoor inzetten dat in het nieuwe ESF-programma middelen beschikbaar zijn voor de aanpak van dakloosheid (29325, nr. 179);
  • de motie-Ceder over het opstellen van een "strategie bevordering woningdelen" (29325, nr. 180);
  • de motie-Ceder c.s. over ervoor zorgen dat fatsoenlijke herhuisvesting verplicht wordt in situaties waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn (29325, nr. 181);
  • de motie-Wijen-Nass over in overleg met het Leger des Heils onderzoeken hoe hospita- en kamerverhuur een oplossing kunnen zijn voor de huisvesting van zelfredzame daklozen (29325, nr. 182);
  • de motie-Crijns over zorgaanbieders en maatschappelijke opvangorganisaties periodiek laten rapporteren over de zorgbehoeften van dakloze Nederlanders (29325, nr. 183);
  • de motie-Krul/Ceder over met de VNG en onafhankelijke belangenbehartigers zelfraadzaamheid als criterium bij dakloosheid bespreken (29325, nr. 184);
  • de motie-Van den Hil c.s. over samen met gemeenten en Valente knelpunten en oplossingen formuleren voor kinderen die vanwege huiselijk geweld of dakloosheid met hun ouder in een opvanghuis verblijven (29325, nr. 185);
  • de motie-de motie Diederik van Dijk c.s. over op de kortst mogelijke termijn met alle betrokken partijen afspraken maken over huisvesting van gezinnen met kinderen die dakloos dreigen te raken (29325, nr. 186).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Bruyning stel ik voor haar motie (29325, nr. 174) aan te houden. Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (29325, nr. 179) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Beckerman c.s. (29325, nr. 171) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Beckerman, Westerveld, Diederik van Dijk, Krul en Peter de Groot, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit de ETHOS-telling blijkt dat het aantal dakloze mensen groter en diverser is dan eerder werd gedacht;

constaterende dat bij de Woontop wel kwantitatieve afspraken zijn gemaakt over het huisvesten van studenten en ouderen, maar dat een streefcijfer en afspraken voor het huisvesten van dakloze mensen ontbreken;

verzoekt de regering om in 2026 samen met gemeenten en veldpartijen de woningbouwopgave voor dakloze mensen integraal in kaart te brengen, de voortgang jaarlijks te monitoren, en hierover aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 171 (29325).

De motie-Ceder (29325, nr. 180) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat woningdelen een effectieve bijdrage kan leveren aan het verminderen van dakloosheid;

overwegende dat woningdelen ook positieve neveneffecten kan hebben (bestrijding eenzaamheid, mantelzorg, gezamenlijk inkoop);

verzoekt de regering om een "strategie bevordering woningdelen" op te stellen, en de Kamer hier in Q4 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 180 (29325).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Beckerman c.s. (29325, nr. ??, was nr. 171).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman/Westerveld (29325, nr. 172).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman/Westerveld (29325, nr. 173).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bruyning (29325, nr. 175).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de SGP en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Westerveld c.s. (29325, nr. 176).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder/Krul (29325, nr. 178).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ceder (29325, nr. ??, was nr. 180).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder c.s. (29325, nr. 181).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wijen-Nass (29325, nr. 182).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Crijns (29325, nr. 183).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, NSC, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Krul/Ceder (29325, nr. 184).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van den Hil c.s. (29325, nr. 185).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Diederik van Dijk c.s. (29325, nr. 186).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Wapenexportbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Wapenexportbeleid,

te weten:

  • de motie-Dobbe c.s. over mogelijkheden verkennen om geleverde wapens en dual-usegoederen beter te kunnen traceren (22054, nr. 441);
  • de motie-Dobbe c.s. over geen F-35-onderdelen uitvoeren tenzij kan worden uitgesloten dat deze in Israël terechtkomen (22054, nr. 442);
  • de motie-Dobbe c.s. over de wapenhandel met Israël staken en in Europees verband pleiten voor een Europees wapenembargo voor Israël (22054, nr. 443);
  • de motie-Dobbe/Teunissen over een zwarte lijst opstellen van landen waar volgens het Verdrag van Aken geen wapenexport mag plaatsvinden (22054, nr. 444);
  • de motie-Van Baarle over zich ervoor inspannen dat er geen Europese gelden naar Israëlische wapenfabrikanten gaan (22054, nr. 445);
  • de motie-Van Baarle over een handelsverbod op de handel in offensieve en defensieve wapens met Israël (22054, nr. 446);
  • de motie-Hirsch/Paternotte over binnen de NAVO bepleiten dat de export van militair materieel naar NAVO-lidstaten en trouwe bondgenoten boven die naar derde landen wordt geprioriteerd (22054, nr. 447);
  • de motie-Vermeer over in de toekomst openstaan voor government-to-governmentdeals op het gebied van defensiematerieel (22054, nr. 448);
  • de motie-Paternotte/Hirsch over bezien of een wapenembargo gericht op offensieve wapens naar Italiaans model kan bijdragen aan de Nederlandse druk voor het tot stand brengen van een staakt-het-vuren in Gaza (22054, nr. 449).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (22054, nr. 441).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (22054, nr. 442).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (22054, nr. 443).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dobbe/Teunissen (22054, nr. 444).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Baarle (22054, nr. 445).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Baarle (22054, nr. 446).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hirsch/Paternotte (22054, nr. 447).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vermeer (22054, nr. 448).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paternotte/Hirsch (22054, nr. 449).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Exportkredietverzekeringen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Exportkredietverzekeringen,

te weten:

  • de motie-Hirsch over inzetten op verbetering van de gemeten CO2-voetafdruk van de ekv-portefeuille (26485, nr. 444);
  • de motie-Hirsch/Teunissen over zich ervoor inzetten dat er een onafhankelijk onderzoek komt naar de misdaden die zijn gepleegd in Mozambique (26485, nr. 445);
  • de motie-Aukje de Vries/Van der Lee over het voor Atradius mogelijk maken om ook Nederlandse bedrijven te ondersteunen in sleuteltechnologieën en strategische grondstoffen, zonder dat het ten koste gaat van reguliere exportkredietverzekeringen (26485, nr. 446).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Hirsch stel ik voor haar motie (26485, nr. 445) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Hirsch (26485, nr. 444).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Aukje de Vries/Van der Lee (26485, nr. 446).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Jeugdbescherming

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Jeugdbescherming,

te weten:

  • de motie-Dral/Van den Hil over de proeftuinen Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming verlengen en eind 2025 een prognose geven van wat een landelijke invoering vergt (31839, nr. 1051);
  • de motie-Dral/Ceder over de aanpak van Denemarken, België en Frankrijk wat betreft ouderverstoting bestuderen en aangeven welke maatregelen in Nederland kunnen worden toegepast (31839, nr. 1052);
  • de motie-Bruyning/Ceder over in gesprek gaan met de rechtspraak om kinderen in kindvriendelijke ruimtes te horen (31839, nr. 1053);
  • de motie-Bruyning over binnen het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming een handelingskader ontwikkelen in kindvriendelijke taal (31839, nr. 1054);
  • de motie-Westerveld/Dobbe over in gesprek gaan met alle organisaties en instellingen die onder de subsidietaakstelling vallen (31839, nr. 1055);
  • de motie-Dobbe over een alternatief plan uitwerken waarin de jeugdbescherming onder de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid wordt georganiseerd (31839, nr. 1056);
  • de motie-Ceder over rechtzoekenden bij de jeugdbeschermingstafel er expliciet op wijzen dat ze een zelfgekozen advocaat mee mogen nemen (31839, nr. 1057);
  • de motie-Ceder over een passend vervolg geven aan het adviesrapport over ouderverstoting (31839, nr. 1058);
  • de motie-Van der Werf c.s. over een vorm van nationale coördinatie huiselijk geweld en kindermishandeling opzetten om ervoor te zorgen dat organisaties weer adequaat en tijdig actie kunnen ondernemen bij meldingen (31839, nr. 1059).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Dral/Van den Hil (31839, nr. 1051).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dral/Ceder (31839, nr. 1052).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bruyning/Ceder (31839, nr. 1053).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bruyning (31839, nr. 1054).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld/Dobbe (31839, nr. 1055).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dobbe (31839, nr. 1056).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ceder (31839, nr. 1057).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder (31839, nr. 1058).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Werf c.s. (31839, nr. 1059).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Carbon Capture & Storage (CCS)

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Carbon Capture & Storage (CCS),

te weten:

  • de motie-Rooderkerk over onderzoeken per wanneer de subsidiëring van fossiele CCS afgebouwd kan worden (32813, nr. 1439);
  • de motie-Teunissen over te onderzoeken hoe bij CCS-projecten meer baten naar de Staat te laten vloeien (32813, nr. 1440);
  • de motie-Thijssen/Kröger over bij het berekenen van de onrendabele top voor subsidieverstrekking als correctiefactor uitgaan van de nationale CO2-heffing, wanneer deze hoger is dan de ETS-prijs (32813, nr. 1441);
  • de motie-Thijssen c.s. over met de havens en haar publieke aandeelhouders in gesprek gaan over een concreet afbouwpad van fossiele grondstoffen (32813, nr. 1442);
  • de motie-Postma/Kröger over afzien van het inzetten van SDE++-subsidie voor CO2-opslag in het buitenland (32813, nr. 1444);
  • de motie-Postma over duidelijkheid en redelijkheid bevorderen voor CCS-gebruikers ten aanzien van het tarief voor CO2-transport en -opslag door betrokken partijen te verplichten tarieven vooraf te publiceren (32813, nr. 1445).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Teunissen (32813, nr. 1440) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Algemene Rekenkamer heeft geconcludeerd dat bij CCS-projecten zoals Porthos de risico's op lange termijn voornamelijk bij de Staat liggen;

overwegende dat de industrie onevenredig profiteert van stijgende CO2-prijzen, terwijl de rijksoverheid niet evenredig meedeelt in deze hogere opbrengsten;

overwegende dat een evenwichtigere verdeling van baten en risico's bij CCS-projecten noodzakelijk is;

verzoekt de regering het onderzoek naar hoe bij CCS-projecten meer baten naar de Staat voortvloeien uiterlijk in Q1 van 2025 de Kamer doen toekomen, en te waarborgen dat de risico's en kosten van mogelijke lekkage of andere milieurisico's niet door de belastingbetaler wordt gedragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 1440 (32813).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Rooderkerk (32813, nr. 1439).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Teunissen (32813, nr. ??, was nr. 1440).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Thijssen/Kröger (32813, nr. 1441).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Thijssen c.s. (32813, nr. 1442).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Postma/Kröger (32813, nr. 1444).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, NSC, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Postma (32813, nr. 1445).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

We zijn op de helft!


Stemmingen moties Klimaat en Energie (algemeen)

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Klimaat en Energie (algemeen),

te weten:

  • de motie-Erkens over bij de voorjaarsbesluitvorming omtrent het IBO Nettarieven de ACM vragen een producententarief uit te werken (32813, nr. 1446);
  • de motie-Erkens over een onafhankelijke studie naar het optimale percentage kernenergie in 2050 waarbij betrouwbaarheid en systeemkosten van hernieuwbare energie en de synergie tussen kernenergie en hernieuwbare bronnen worden meegenomen (32813, nr. 1447);
  • de motie-Rooderkerk/Postma over in Europees verband inzetten op het zo snel als mogelijk heffen van accijns op kerosine (32813, nr. 1448);
  • de motie-Teunissen/Kostić over als voorwaarde voor maatwerksteun vastleggen dat bedrijven een klimaatplan hebben waarbij het bedrijfsmodel en strategie verenigbaar zijn met de transitie naar een duurzame economie (32813, nr. 1449);
  • de motie-Teunissen over inzichtelijk maken op welke wetenschappelijke onderzoeken het concept van "groene groei" is gebaseerd (32813, nr. 1450).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Erkens (32813, nr. 1446).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Erkens (32813, nr. 1447).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rooderkerk/Postma (32813, nr. 1448).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Teunissen/Kostić (32813, nr. 1449).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Teunissen (32813, nr. 1450).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Verduurzaming industrie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Verduurzaming industrie,

te weten:

  • de motie-Thijssen over het verminderen van risico's voor ontwikkelaars van windparken en industriële bedrijven die willen elektrificeren (29826, nr. 220);
  • de motie-Vermeer over een onderzoek naar eerlijke verdeling van verduurzamingskosten in de voedselketen (29826, nr. 222);
  • de motie-Vermeer over samen met netbeheerders en bedrijven werken aan een landelijk coördinatieplan voor het afstemmen van netcapaciteit en verduurzamingsplannen (29826, nr. 223);
  • de motie-Rooderkerk over een deadline verbinden aan de maatwerkaanpak en in 2025 tot afronding komen (29826, nr. 224);
  • de motie-Erkens over bij de eerstvolgende openstellingsronde van de SDE++ meer inzetten op flexibilisering van de industriële stroomvraag en hiervoor een aparte categorie instellen (29826, nr. 225);
  • de motie-Kostić c.s. over voor de maatwerkafspraken in kaart brengen wat de saneringskosten van de grond onder Tata Steel zijn (29826, nr. 226);
  • de motie-Postma/Thijssen over in 2025 de ambitie hebben 50 casus- of maatwerkafspraken met cluster 6-bedrijven af te sluiten waar doorzettingskracht op het gebied van vergunningverlening of aansluitingen op het electriciteitsnetwerk een belangrijke rol spelen (29826, nr. 228);
  • de motie-Eerdmans over organiseren dat bewoners inspraak krijgen bij de plaatsing van een transformatorhuisje in hun buurt (29826, nr. 229);
  • de motie-Eerdmans/Vermeer over stopzetten van zowel de verkenning als het project Zon-op-Water Wieringerhoek (29826, nr. 230);
  • de motie-Eerdmans/Vermeer over landelijke regelgeving opdat houtstook beschermd wordt en de Kamer hierover voor de zomer van 2025 informeren (29826, nr. 231).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Thijssen (29826, nr. 220).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vermeer (29826, nr. 222).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, de ChristenUnie, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vermeer (29826, nr. 223).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rooderkerk (29826, nr. 224).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Erkens (29826, nr. 225).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kostić c.s. (29826, nr. 226).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Postma/Thijssen (29826, nr. 228).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Eerdmans (29826, nr. 229).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Eerdmans/Vermeer (29826, nr. 230).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Eerdmans/Vermeer (29826, nr. 231).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Fossiele subsidies/regelingen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Fossiele subsidies/regelingen,

te weten:

  • de motie-Thijssen/Kröger over voorafgaand aan de Voorjaarsbesluitvorming met een voorstel komen voor een op de energietransitie gericht alternatief voor de Indirecte Kostencompensatie (IKC) (32813, nr. 1451);
  • de motie-Thijssen/Kröger over concrete voorstellen die bijdragen tot afbouwen van fossiele regelingen betrekken bij het Voorjaarspakket (32813, nr. 1452);
  • de motie-Thijssen/Kröger over in het beprijzingsonderzoek van het ministerie van Financiën en in de maatregelen van het Voorjaarspakket 2025 expliciet meenemen wat de (32813, nr. 1453);
  • de motie-Vermeer over een evaluatie van de effecten van de (32813, nr. 1454);
  • de motie-Vermeer over specifieke ondersteuning aan regio's die onevenredig zwaar getroffen worden door de energie- en grondstoffentransitie (32813, nr. 1455);
  • de motie-Vermeer over een doorrekening van de netto-effecten van de afbouw van fossiele regelingen op de koopkracht van burgers (32813, nr. 1456);
  • de motie-Rooderkerk/Grinwis over ter voorbereiding op de voorjaarsbesluitvorming beleidsopties onderzoeken en meewegen waarmee elektrisch rijden goedkoper wordt gemaakt dan fossiel rijden (32813, nr. 1457);
  • de motie-Koekkoek over een overbruggingsfinanciering om circulaire plasticproducenten te ondersteunen tot de bijmengverplichting in werking treedt (32813, nr. 1458);
  • de motie-Teunissen over de vrijstelling van energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas zo spoedig mogelijk maar uiterlijk per 1 januari 2026 afschaffen (32813, nr. 1459);
  • de motie-Teunissen over als voorwaarde voor subsidies en regelingen stellen dat bedrijven een klimaatplan moeten hebben waarbij het bedrijfsmodel en strategie verenigbaar zijn met de transitie naar een duurzame economie (32813, nr. 1460).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Thijssen/Kröger (32813, nr. 1451).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Thijssen/Kröger (32813, nr. 1452).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We doen 'em even over. Ik wil het goed zien!

In stemming komt de motie-Thijssen/Kröger (32813, nr. 1452).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

Omdat we het niet kunnen vaststellen, gaan we het hoofdelijk doen. Het woord is aan de griffier.

Graag stilte in de zaal. We moeten dit heel secuur doen. Het woord is aan de griffier, de heer Oskam.

In stemming komt de motie-Thijssen/Kröger (32813, nr. 1452).

Vóór stemmen de leden: Lahlah, Van der Lee, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Omtzigt, Ouwehand, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Postma, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Sneller, Soepboer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wingelaar, Van Baarle, Bamenga, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boomsma, Boswijk, Bromet, Bruyning, Bushoff, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, Gabriëls, Grinwis, Haage, Heite, Hirsch, Holman, De Hoop, Idsinga, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Koops, De Korte, Kostić, Kröger en Krul.

Tegen stemmen de leden: Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Pierik, Van der Plas, Pool, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Smitskam, Stoffer, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Wijen-Nass, Wilders, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aardema, Aartsen, Becker, Bevers, Blaauw, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Buijsse, Van Campen, Claassen, Crijns, Deen, Dekker, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Van den Hil, Van der Hoeff, Léon de Jong, Kamminga, Kisteman, Kops en De Kort.

De voorzitter:
Nou, mevrouw Van Vroonhoven, een aantal stemmen waren voor ons onvoldoende hoorbaar. Het is niet Aartsen. We moeten de stemming dus helaas nog een keer doen.

We beginnen overnieuw. Ik wil het echt helemaal stil in de zaal hebben. Mevrouw Van Vroonhoven gaat nog even oefenen. Ga het even uitschrijven. Misschien kan de heer Omtzigt haar even overhoren.

Het woord is aan de griffier.

In stemming komt de motie-Thijssen/Kröger (32813, nr. 1452).

Vóór stemmen de leden: Lahlah, Van der Lee, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Omtzigt, Ouwehand, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Postma, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Sneller, Soepboer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wingelaar, Van Baarle, Bamenga, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boomsma, Boswijk, Bromet, Bruyning, Bushoff, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, Gabriëls, Grinwis, Haage, Heite, Hirsch, Holman, De Hoop, Idsinga, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Koops, De Korte, Kostić, Kröger en Krul.

Tegen stemmen de leden: Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Pierik, Van der Plas, Pool, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Smitskam, Stoffer, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Wijen-Nass, Wilders, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aardema, Aartsen, Becker, Bevers, Blaauw, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Buijsse, Van der Burg, Van Campen, Claassen, Crijns, Deen, Dekker, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Heutink, Van den Hil, Van der Hoeff, Léon de Jong, Kamminga, Kisteman, Kops en De Kort.

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 75 stemmen voor en 72 stemmen tegen is aangenomen.

We gaan verder. Graag stilte in de zaal.

In stemming komt de motie-Thijssen/Kröger (32813, nr. 1453).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vermeer (32813, nr. 1454).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vermeer (32813, nr. 1455).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vermeer (32813, nr. 1456).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Gaat u elke keer een beetje rinkelen als een motie van u is aangenomen, meneer Vermeer?

(Hilariteit)

In stemming komt de motie-Rooderkerk/Grinwis (32813, nr. 1457).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koekkoek (32813, nr. 1458).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Teunissen (32813, nr. 1459).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Teunissen (32813, nr. 1460).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Mijnbouw

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Mijnbouw,

te weten:

  • de motie-Beckerman/Kostić over afkeuring uitspreken over het kabinetsbeleid dat haaks staat op de gedane beloftes aan Groningen na de parlementaire enquête (32849, nr. 257);
  • de motie-Rooderkerk c.s. over alle juridische mogelijkheden aangrijpen om de natuurvergunning voor gaswinning bij Ternaard te bezien en herzien (32849, nr. 258);
  • de motie-Rooderkerk c.s. over de parlementaire advocaat een juridische analyse uit laten voeren naar de aanvraag voor gaswinning bij Ternaard en de besluitvorming van het kabinet daaromtrent (32849, nr. 259);
  • de motie-Postma over verkennen hoe de veiligheid voor mens, natuur en milieu sterker als weigeringsgrond in de wet kan worden verankerd, zodat het een weigeringsgrond kan zijn voor het verstrekken of verlengen van een winnings- en opsporingsvergunning (32849, nr. 260);
  • de motie-Postma over ook het scenario uitwerken waarbij omwonenden degenen zijn die zeggenschap krijgen over de middelen (32849, nr. 261);
  • de motie-Kostić c.s. over alle juridische mogelijkheden aangrijpen om uitvoering te geven aan de wens van de Kamer dat er daadwerkelijk geen gaswinning in Ternaard gaat plaatsvinden (32849, nr. 262);
  • de motie-Thijssen c.s. over de Commissie MER verzoeken de nieuwste (32849, nr. 263);
  • de motie-Peter de Groot c.s. over bij gesprekken met de sector over afbouw van gaswinning op land ook kijken naar mogelijkheden voor batendeling bij verlenging van projecten (32849, nr. 264).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Postma stel ik voor haar motie (32849, nr. 261) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Beckerman/Kostić (32849, nr. 257).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rooderkerk c.s. (32849, nr. 258).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rooderkerk c.s. (32849, nr. 259).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Postma (32849, nr. 260).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kostić c.s. (32849, nr. 262).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Thijssen c.s. (32849, nr. 263).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Peter de Groot c.s. (32849, nr. 264).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Tbs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Tbs,

te weten:

  • de motie-Podt/Lahlah over de overgangsperiode pas beëindigen en de noodbedden in CTP Veldzicht pas afbouwen als er met de sector een volwaardig alternatief is gerealiseerd (24587, nr. 1013);
  • de motie-Van Nispen/Lahlah over concrete plannen om het werk in de forensische zorg aantrekkelijker te maken om zo het personeelstekort terug te dringen (24587, nr. 1014);
  • de motie-Van Nispen over in overleg treden met de ggz om de plannen uit de werkagenda ‘verbeteren van de aansluiting tussen de (24587, nr. 1015);
  • de motie-Lahlah over een overgangsperiode van een jaar om een plan te kunnen opstellen om de kennis en expertise over asielzoekers met ernstige psychische problemen voldoende over te kunnen dragen (24587, nr. 1016).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Podt/Lahlah (24587, nr. 1013).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Lahlah (24587, nr. 1014).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen (24587, nr. 1015).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Lahlah (24587, nr. 1016).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Terrorisme/extremisme

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Terrorisme/extremisme,

te weten:

  • de motie-Van der Werf over waarborgen dat de generieke korting van 10% voor gemeenten geen afbreuk doet aan de effectiviteit van de lokale aanpak radicalisering (29754, nr. 737);
  • de motie-Michon-Derkzen over de Kamer in het eerste kwartaal van 2025 een overzicht geven van de resultaten van PrOCoM en de EU-initiatieven op contentmoderatie (29754, nr. 738);
  • de motie-Eerdmans c.s. over er alles aan te doen om sprekers (29754, nr. 739);
  • de motie-Eerdmans over mogelijk maken dat geweld met een (29754, nr. 740);
  • de motie-Eerdmans over op geen enkele wijze medewerking verlenen aan de terugkeer van personen die zich bij Islamitische (29754, nr. 741);
  • de motie-Boswijk/Diederik van Dijk over de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid opdracht geven ten behoeve van het borgen van de nationale veiligheid coördinatie en regie te voeren op casuïstiek met een hoog risicoprofiel (29754, nr. 742);
  • de motie-Boswijk/Diederik van Dijk over in kaart brengen wat precies de knelpunten zijn bij het afpakken van Nederlanderschap (29754, nr. 743);
  • de motie-Diederik van Dijk c.s. over de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding inzetten om zicht te houden op vrijgekomen terrorismeverdachten met een hoog dreigingsprofiel die een gevaar vormen voor onze nationale veiligheid (29754, nr. 744).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Van der Werf (29754, nr. 737).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Michon-Derkzen (29754, nr. 738).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Eerdmans c.s. (29754, nr. 739).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Eerdmans (29754, nr. 740).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Eerdmans (29754, nr. 741).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Boswijk/Diederik van Dijk (29754, nr. 742).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van DENK ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Boswijk/Diederik van Dijk (29754, nr. 743).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Diederik van Dijk c.s. (29754, nr. 744).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Begroting Justitie en Veiligheid 2025

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025,

te weten:

  • de motie-Van der Werf/Boswijk over het zicht op risicogezinnen verbeteren door de knelpunten in de informatie-uitwisseling tussen zorgverleners weg te nemen (36600-VI, nr. 75).

(Zie vergadering van 21 november 2024.)

De voorzitter:
De motie-Van der Werf/Boswijk (36600-VI, nr. 75) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een zwangerschap en de start van een nieuw gezin een kwetsbare en cruciale periode kan zijn, waarin de kans op onveiligheid achter de deur groter is;

constaterende dat verloskundigen en kraamhulp bij uitstek in staat zijn om een onveilige situatie te signaleren maar dat zij knelpunten ervaren in het delen van informatie met de huisarts en Veilig Thuis en het ontvangen van een terugkoppeling om een gezinssituatie goed te beoordelen;

verzoekt de regering om in samenwerking met zorgverleners het zicht op risicogezinnen te verbeteren door het gesprek aan te gaan over ervaren knelpunten in de informatie-uitwisseling tussen zorgverleners (waaronder verloskundigen, kraamhulp, het consultatiebureau, huisartsen en Veilig Thuis) en te bezien hoe deze knelpunten weggenomen kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 75 (36600-VI).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Werf/Boswijk (36600-VI, nr. ??, was nr. 75).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van NSC ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Begroting Justitie en Veiligheid 2025

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025,

te weten:

  • de motie-Ceder c.s. over een WOTS-verzoek en maatwerk binnen de beleidskaders om de Nederlander Jaitsen Singh op korte termijn naar Nederland over te laten brengen (36600-VI, nr. 105).

(Zie vergadering van 21 november 2024.)

De voorzitter:
De motie-Ceder (36600-VI, nr. 105) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Ceder, Van Nispen en Omtzigt.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 105 (36600-VI).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ceder c.s. (36600-VI, nr. ??, was nr. 105).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, BBB en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Arbeidsmarktbeleid in de zorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid in de zorg,

te weten:

  • de motie-Bushoff c.s. over de Kamer in januari 2025 alternatieve dekking voorleggen zodat de bezuiniging op de subsidieregeling strategisch opleiden medisch specialistische zorg geschrapt wordt (29282, nr. 588);
  • de motie-Bushoff/Van den Hil over in gesprek gaan met het veld over een vereenvoudiging van de beroepen- en opleidingenstructuur (29282, nr. 589);
  • de motie-Paulusma c.s. over alleen voor chronisch zieken en gehandicapten het eigen risico met €220 verlagen door voor deze groep een regeling te treffen (29282, nr. 590);
  • de motie-Krul c.s. over een alternatieve invulling vinden voor de "ombuiging subsidie bij- en nascholing medisch specialisten" binnen het domein van de begroting van VWS (29282, nr. 591);
  • de motie-Dobbe/Bushoff over in gesprek gaan met vakbonden en werkgevers over de randvoorwaarden om tot een goede cao te komen (29282, nr. 592);
  • de motie-Dobbe over voldoende budget beschikbaar stellen voor de cao-onderhandelingen in de vvt (29282, nr. 593);
  • de motie-Dobbe over een voorstel voor een grote wervingscampagne voor de zorg of de huidige campagne fors opschalen (29282, nr. 594);
  • de motie-Dobbe over opschorten van de extra bezuinigingen op medisch-specialistische zorg (29282, nr. 595);
  • de motie-Claassen over in samenwerking met zorgaanbieders en zorgorganisaties het programma "Nurses know better" landelijk uitrollen (29282, nr. 597);
  • de motie-Claassen c.s. over het borgen van autonomie, zeggenschap en verpleegkundig leiderschap als belangrijke factoren van goed werkgeverschap opnemen in het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord (29282, nr. 598);
  • de motie-Rikkers-Oosterkamp/Aartsen over voorafgaand aan een boekenonderzoek altijd een gesprek voeren zodat een waarschuwling tot de mogelijkheden blijft behoren (29282, nr. 599);
  • de motie-Rikkers-Oosterkamp/Tielen over het beroep van mondhygiënist door het Zorginstituut Nederland laten toetsen voor regulering in het zware regime van de Wet BIG (29282, nr. 600).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Rikkers-Oosterkamp/Aartsen (29282, nr. 599) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatsecretaris het handhavingsmoratorium voor zelfstandigen zonder personeel gaat opheffen;

overwegende dat daarbij "een zachte landing" is toegezegd;

overwegende dat de reden om het handhavingsmoratorium, namelijk onduidelijkheid over het vaststellen van de relatie tussen zelfstandige en opdrachtgever niet is weggenomen;

overwegende dat via een eerdere motie is bepaald dat er zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de menselijke maat en maatwerk, zoals via een waarschuwing;

overwegende dat uit het handhavingsplan blijkt dat er geen waarschuwing mogelijk is als de Belastingdienst meteen met een boekenonderzoek start;

verzoekt de regering om voorafgaand aan een boekenonderzoek altijd een gesprek te voeren, zodat een waarschuwing tot de mogelijkheden blijft behoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 599 (29282).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

En als je het over de duivel hebt: het woord is aan mevrouw Rikkers-Oosterkamp.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Tja, dat is het spreekwoord; ik kan er ook niks aan doen.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Oké. Als het het spreekwoord is, dan vind ik het prima.

De voorzitter:
Ja, dan mag het, hè? Het woord is aan mevrouw Rikkers-Oosterkamp.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
De heer Aartsen heeft net gevraagd of wij deze motie kunnen aanhouden.

De voorzitter:
Is dat de motie op stuk nr. 588?

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
599 is het.

De voorzitter:
Over 599 heb ik net al meegedeeld dat …

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dat ie gewijzigd is.

De voorzitter:
Ja. Maar ik heb ook gezegd: ik neem aan dat wij daar nu over kunnen stemmen.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Ja, maar we hebben net gevraagd of we 'm kunnen aanhouden.

De voorzitter:
Nu net. De motie is dus gewijzigd en wordt aangehouden. Oké.

Op verzoek van mevrouw Rikkers-Oosterkamp stel ik voor haar gewijzigde motie (29282, nr. ??, was nr. 599) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Perfect.

In stemming komt de motie-Bushoff c.s. (29282, nr. 588).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bushoff/Van den Hil (29282, nr. 589).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paulusma c.s. (29282, nr. 590).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Krul c.s. (29282, nr. 591).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dobbe/Bushoff (29282, nr. 592).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dobbe (29282, nr. 593).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dobbe (29282, nr. 594).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dobbe (29282, nr. 595).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Claassen (29282, nr. 597).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Claassen c.s. (29282, nr. 598).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rikkers-Oosterkamp/Tielen (29282, nr. 600).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid,

te weten:

  • de motie-Podt/Bontenbal over het beleid rondom de realisatie van doorstroomlocaties na overleg met de VNG uiterlijk voor eind januari 2025 met de Kamer delen (19637, nr. 3328);
  • de motie-Podt over openbaar maken van de conceptwetsvoorstellen zoals voorgelegd ter consultatie (19637, nr. 3329);
  • de motie-Van Nispen over het opzeggen van het vertrouwen in de minister van Asiel en Migratie (19637, nr. 3330);
  • de motie-Van Zanten over bezien hoe het succes van het dienjaar van Defensie in de toekomst mede ingezet kan worden om te ondersteunen bij de grensbewakingstaak van de marechaussee (19637, nr. 3331);
  • de motie-Vondeling over er alles aan doen om Syriërs huiswaarts te laten keren zodat zij hun land weer kunnen opbouwen (19637, nr. 3332);
  • de motie-Vondeling/Rajkowski over inzetten op het terugvorderen van dwangsommen om asielzoekers maximaal bij te laten dragen in de kosten van hun opvang (19637, nr. 3333);
  • de motie-Boomsma/Rajkowski over zich maximaal inspannen om gezinnen met minderjarige kinderen met voorrang te plaatsen in noodopvanglocaties die geschikt zijn voor kinderen (19637, nr. 3334);
  • de motie-Eerdmans/Bontenbal over de Kamer op 9 januari 2025 informeren over de eerste resultaten van de grenscontroles (19637, nr. 3335);
  • de motie-Eerdmans over in het verdeelbesluit gemeenten of provincies op geen enkele wijze verplichten tot meer asielopvang dan zij hebben aangeboden (19637, nr. 3336).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Een stemverklaring van de heer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Mijn fractie heeft grote zorgen over de ontwikkelingen op het ministerie van Asiel en Migratie. Het gebrek aan contact met medeoverheden, de keuze voor chaos: we noemen het zelfs "prutswerk", waar de minister aan bijdraagt. Niet voor niets stemden we dan ook tegen de begroting. Het gaat niet goed. Ik maak me grote zorgen voor 2025. Dat is echter een weging die nu nog niet raakt aan de vertrouwensregel en dus de vertrouwensvraag en om die reden stemmen we op dit moment tegen de motie-Van Nispen.

In stemming komt de motie-Podt/Bontenbal (19637, nr. 3328).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Podt (19637, nr. 3329).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen (19637, nr. 3330).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Zanten (19637, nr. 3331).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vondeling (19637, nr. 3332).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vondeling/Rajkowski (19637, nr. 3333).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Boomsma/Rajkowski (19637, nr. 3334).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Eerdmans/Bontenbal (19637, nr. 3335).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Eerdmans (19637, nr. 3336).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie MIRT

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over het MIRT,

te weten:

  • de motie-De Hoop c.s. over een impactassessment laten uitvoeren van de lagere bijdrage aan de SOV-middelen (36600-A, nr. 24).

(Zie notaoverleg van 25 november 2024.)

De voorzitter:
De motie-De Hoop c.s. (36600-A, nr. 24) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden De Hoop, Kostić, Koekkoek, Van Kent en El Abassi, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vraag naar openbaar vervoer volgens het KiM-onderzoek verder zal stijgen;

overwegende dat het van belang is dat vervoerders op tijd hun dienstregeling kunnen opschalen en de benodigde infrastructuur tijdig beschikbaar is;

overwegende dat provincies en vervoersregio's zich grote zorgen maken over de voorgenomen bezuinigingen op de bijdrage aan de studenten-ov-kaart (SOV-middelen) en dat dit gevolgen kan hebben voor de investeringen in de infrastructuur voor het regionale openbaar vervoer en dat de dienstregelingen hierdoor mogelijk worden afgeschaald;

constaterende dat de staatssecretaris van IenW tijdens de behandeling van de suppletoire begroting IenW aangegeven heeft dat de aangekondigde taakstelling op de BDU-middelen en de herijking van de SOV-middelen per saldo betekenen dat er 200 miljoen euro per jaar minder beschikbaar is voor het ov en dat dit vooral gevolgen zal hebben voor het regionale ov;

verzoekt de regering om in samenspraak met de provincies, de vervoersregio's en NS een impactassessment uit te laten voeren over de gevolgen van de lagere bijdrage aan de SOV-middelen, en deze voor de behandeling van de voorjaarsnota 2025 aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 24 (36600-A).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-De Hoop c.s. (36600-A, nr. ??, was nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

Ten slotte. Het is altijd leuk om Voorzitter te zijn, want dan mag je het laatste woord hebben van het jaar. In dat verband wil ik om te beginnen graag even de minister van Justitie bedanken. Hij heeft al drie avonden bij ons gezeten, maar is nu ook gewoon op de vierde avond tot het gaatje aanwezig. Hartelijk dank, meneer Van Weel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Ik wil nog even een kersverse jarige feliciteren: Merlien Welzijn.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Misschien herinnert u zich mijn kersttoespraak van vorig jaar. Ik kreeg toen applaus. Dat kwam, denk ik, niet zozeer door de inhoud, maar vooral door de lengte, want die bestond uit twee zinnen. Ik was eigenlijk van plan mij er dit jaar weer met een jantje-van-leiden vanaf te maken, totdat ik een boek in handen kreeg over ongeschreven parlementaire gewoonten. Daarin las ik dat het al meer dan een eeuw traditie is dat een Voorzitter met een kerstrede komt. Om de tradities van dit huis te behouden, doe ik dat bij dezen. Sommigen van mijn voorgangers aarzelden niet om ellenlange verhalen, vaak ook preken, af te steken, zonder zich te storen aan het tijdstip. Kamervoorzitter Vondeling kwam 's nachts om half vier nog even met een kersttoespraak van een kwartier. Dat was in 1974. Ik hou het iets korter.

Ik stel vast dat wij ons ook dit jaar van onze taak hebben gekweten. Onze agenda was weer overvol en we kregen zowaar een nieuw kabinet. De kans bestaat dat dit kabinet wellicht de kerst haalt.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Een van de leukste debatten vond ik eigenlijk het kindervragenuurtje. Leerlingen uit groep 7 en 8 van basisscholen uit Zwolle, Bakelgeert, Zwaanshoek, Delfgauw en Westkapelle mochten plaatsnemen in uw blauwe Kamerzetels en bewindspersonen aan de tand voelen. Normaliter krijgen we ministers nog met geen tien paarden naar vak K, maar nu stonden ze in de rij. Na afloop kreeg ik zelfs een appje: "Harstikke leuk. Kunnen we dit elke maand doen?" Wat waren die kids uit groep 7 en 8 van die basisscholen keurig: ze spraken netjes via de voorzitter, de telefoon bleef in de tas, niet één motie werd ingediend en er klonk geen onvertogen woord. Het kan dus wel. De vragen waren scherp: "Wat doet de Kamer aan onze toekomst? Krijgen we oorlog? Waar kunnen we dan schuilen? Wordt heel Nederland volgebouwd? Alles wordt zo duur." De minister van Economische Zaken zegde toe dat het zakgeld van iedereen omhoog moet. Ik sprak trouwens in de pauze met drie onderwijzers uit Zwolle en zij bleken de enige drie Nederlanders te zijn die niet gevraagd waren voor de functie van minister-president.

Veel van mijn voorgangers hielden in deze speech een preek over omgangsvormen. Die zijn inderdaad soms hard en soms onder de gordel, maar ik heb het idee dat het sinds de zomer een stuk luchtiger gaat. Ik ben altijd blij om vanaf deze plaats vast te stellen, te mogen waarnemen, dat de leden die elkaar eerst bij de interruptiemicrofoon te lijf gingen, vervolgens toch even op elkaar afkomen, een grap delen en een vriendschappelijk woord wisselen. Na afloop zie ik heel veel mensen samen aan de koffie zitten. Zo hoort het ook in een democratie.

Maar dingen zijn inderdaad wel veranderd. Ik was bij een diploma-uitreiking. Daar zat ik naast een wat oudere dame. Die zei: o, wat leuk dat ik u spreek, meneer Bosma. Zij was de schoondochter van Griffier Schepel. Schepel is een legendarische Griffier uit de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Hij werkte hier in de jaren zestig. Zij vertelde mij dat Griffier Schepel op een dag totaal overstuur thuiskwam. Hoe kwam dat? Wat was er gebeurd? In de Kamer had iemand het woord "hartstikke" gebruikt. Er is dus inderdaad veel veranderd.

Voor ons als Kamer lagen het afgelopen jaar leven en dood dicht bij elkaar. We stonden stil bij het overlijden van Dries van Agt, en ook recentelijk nog bij de verschrikkelijke explosie hier vlakbij, in Mariahoeve. Maar we zagen hier ook nieuw leven. Pieter Omtzigt had nog niet gewezen op het lage geboortecijfer in Nederland of wij zetten een heus vruchtbaarheidsoffensief in. Jesse Klaver meldde zich zelfs voor de vierde keer bij de burgerlijke stand. Ik heb een aantal kersverse ouders mogen feliciteren, en ze hebben allemaal de traditionele en felbegeerde Tweede Kamerspaarpot gekregen. Maar wie ik nog niet heb genoemd, is Silvio Erkens. Hij kreeg een prachtige zoon met de naam Avi. Gefeliciteerd, Silvio!

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
We hebben dit jaar ook weer alle begrotingen behandeld. Tot het eind aan toe bleef het spannend. U probeerde regelmatig mijn leven en de plenaire agenda tot een ware hel te maken bij de regeling van werkzaamheden, maar het is toch allemaal goed gekomen. Ik dank de beide ondervoorzitters, Tom van der Lee en Roelien Kamminga, voor de vele uurtjes die zij daarin staken, net als de overige leden van ons onvolprezen Presidium.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
We hebben deze zitting veel kleine fracties en dus is het moeilijk om mensen te vinden die iets willen doen voor de Tweede Kamer als geheel. Ik ben blij met iedereen die bijvoorbeeld commissievoorzitter is geworden of anderszins een stukje corvee voor zijn rekening neemt. Ik zie net Michiel van Nispen wegrennen, maar mijn volgende alinea begint als volgt.

Ik dank Michiel van Nispen die voorzitter is geworden — het is een bescheiden jongen — van onze eigen Kamercommissie inzake constitutionele toetsing. Ik dank Daan de Kort, die zich uitstekend kwijt van het voorzitten van de parlementaire enquêtecommissie corona. Niet eenvoudig. Ook waardering voor Thierry Aartsen, die voorzitter is van de Bouwbegeleidingscommissie.

Ja, nu ben je er, hè? Je hoort het wel van je fractiegenoten. Ook waardering voor Thierry Aartsen, die voorzitter is van de Bouwbegeleidingscommissie en zo meehelpt vorm te geven aan het Binnenhof voor als wij straks terugkeren. "Bijna klaar", zegt ie.

Nu we het toch daarover hebben: ik keek laatst naar de Franse televisie, naar een live-uitzending van de heropening van de Notre-Dame. Alle groten der aarde waren er: president Trump, president Macron, prins William, Dick Schoof. De Fransen waren beretrots. Vijf jaar geleden was de Notre-Dame afgebrand en veranderd in een ruïne en binnen no time is ie prachtig gerestaureerd. En de kosten? Een overzichtelijke 700 miljoen euro. Mijn gedachten dwaalden af naar onze eigen kathedraal van de Nederlandse parlementaire democratie: het Binnenhof. We zijn er al drie jaar weg. De teller staat op 2 miljard. De echte renovatie moet nog beginnen. We tellen letterlijk — kijk maar in de hal — de dagen. Morgen zijn het 1.200 dagen. Die dagen tellen we hier in B67, oftewel Ballingschap67.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Ik vrees dat als wij als Kamer eindelijk teruggaan naar onze eigen thuisbasis, het Binnenhof, de bankjes gevuld zijn door die kinderen van groep 7 en 8 die ik een paar weken geleden zag. Uw innig geliefde Voorzitter zal de opening waarschijnlijk volgen op de televisie vanuit het verzorgingstehuis, maar wel nog steeds met het hamertje in de hand. U koos mij tenslotte een jaar en vijf dagen geleden tot uw Voorzitter, voorzitter van 150 influencers. Ik had maar één verkiezingsbelofte: het licht uit om 23.00 uur. Dat is niet alleen beter voor onze eigen gezondheid, maar het is ook goed voor onze medewerkers, die vaak nog een of twee uur moeten doorwerken voordat zij naar huis kunnen. Die deadline van 23.00 uur hebben we bijna altijd gehaald. Toegegeven, dinsdag werd het nog even 2.00 uur 's nachts. Maar de tijd dat het in oktober en november standaard altijd minstens middernacht werd, ligt ver achter ons. Ik hoop dat we er in het nieuwe jaar samen in blijven slagen op een christelijk tijdstip hier het licht uit te doen.

Qua moties heeft u ook uw best gedaan. De discussie ingezet door de heer Bontenbal gaat binnenkort zijn beslag krijgen in een heus Kamerdebat. Ik hoop vurig dat het aantal moties gaat dalen. Ik moet het nog zien, maar ik ben benieuwd.

Een van mijn verre voorgangers, de heer Kortenhorst, veegde de Kamerleden in zijn kerstrecesrede de mantel uit, omdat ze te veel aan het woord waren. Ik vind dat raar. Immers, is praten niet gewoon onze corebusiness? Ik was erg benieuwd te weten wie het Kamerlid is dat dit jaar het meest aan het woord was. Wie is, onparlementair gezegd, de grootste ouwehoer van de Kamer?

Welnu, the winner is: Pieter Grinwis!

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Onze Pieter praatte in 2024 maar liefst 22 uur vol in de plenaire zaal en in de commissies. Moet je nagaan: een etmaal Grinwis aan het woord. In zijn fractie schijnt het nog veel erger te zijn. De moties van Pieter concurreren qua lengte met Oorlog en vrede van Leo Tolstoj. Als Pieter naar de interruptiemicrofoon loopt, is dat een teken voor veel leden om aan tafel te gaan en lekker langdurig te gaan tafelen. Het gerucht gaat dat Pieter een beleidsmedewerker heeft die per woord betaald wordt. Ik wil deze niet geringe prestatie toch even markeren. Pieter, je hebt 'm verdiend! Ja, kom maar even naar voren. Deze beker is voor jou. Jij bent officieel "Spraakwaterval 2024".

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
De heer Grinwis dreigde … Maar omdat u voor het licht thuis moet zijn, heb ik geweigerd hem het woord te geven.

Het afgelopen jaar heb ik me er als Voorzitter, samen met de nieuwe Griffier, voor ingespannen om het werkklimaat voor onze ambtelijke ondersteuning te verbeteren. Ik kan me vergissen, maar ik zie heel veel meer vrolijkheid op de gezichten van het personeel dan vroeger. Wie terugbladert in 100 jaar kerstrecestoespraken van Kamervoorzitters, ziet in ieder geval één rode draad, één rode lijn, zo u wilt, en dat is een welgemeende dank aan al die mensen die ons werk dag in, dag uit mogelijk maken: de Griffie, de beveiliging …

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
… de Facilitaire Dienst, de IT, de audiovisuele ondersteuning, de secretaresses, de schoonmakers, de ondersteuners van onze eigen fracties, plus buiten, in weer en wind, de politie en de marechaussee, kortom, al die mensen die dit parlement maken tot wat het is. Ik zeg: dank, dank, dank, dank, dank, dank!

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Ik sluit graag op dezelfde manier af als mijn verre voorganger, meneer Van Schaik, dat deed in 1930, namelijk simpelweg met: zalig kerstfeest, gelukkig nieuwjaar! Ik sluit de laatste vergadering van 2024.

Sluiting

Sluiting 1.10 uur.