Plenair verslag
Tweede Kamer, 22e vergadering
Dinsdag 12 november 2024
-
Aanvang14:00 uur
-
Sluiting23:54 uur
-
StatusOngecorrigeerd
Opening
Voorzitter: Van der Lee
Aanwezig zijn 146 leden der Kamer, te weten:
Aardema, Aartsen, Van Baarle, Bamenga, Baudet, Becker, Beckerman, Bevers, Bikker, Blaauw, Bontenbal, Boomsma, Boon, Van den Born, Boswijk, Boutkan, Bromet, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Claassen, Crijns, Dassen, Deen, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Gabriëls, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Van Haasen, Heite, Helder, Hertzberger, Heutink, Van den Hil, Hirsch, Van der Hoeff, Holman, De Hoop, Van Houwelingen, Daniëlle Jansen, Jetten, Léon de Jong, Joseph, Kahraman, Kamminga, Kathmann, Van Kent, Kisteman, Klaver, Koekkoek, Kops, De Kort, Kostić, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Maatoug, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mohandis, Mooiman, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Nordkamp, Van Oostenbruggen, Ouwehand, Palmen, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pierik, Pijpelink, Piri, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, Rooderkerk, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Soepboer, Stoffer, Stultiens, Thiadens, Thijssen, Tielen, Timmermans, Tseggai, Uppelschoten, Valize, Vedder, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vijlbrief, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van der Wal, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten en Zeedijk,
en mevrouw Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, viceminister-president, de heer Heinen, minister van Financiën, de heer Van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, mevrouw Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, viceminister-president, de heer Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat, en mevrouw Maeijer, staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van dinsdag 12 november 2024.
Vragenuur
Vragenuur
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.
Vragen Krul
Vragen van het lid Krul aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president over het bericht "Gemeenten: Problemen met arbeidsmigranten nemen alleen maar toe".
De voorzitter:
Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Als eerste zal het lid Krul vragen gaan stellen aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "Gemeenten: Problemen met arbeidsmigranten nemen alleen maar toe". Ik heet de minister van harte welkom. Dat geldt ook voor de leden, de mensen hier op de publieke tribune en iedereen die op afstand dit debat volgt. Het woord is aan de heer Krul.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter. In een verantwoordelijke samenleving nemen ondernemers en uitzendbureaus samen met de overheid verantwoordelijkheid voor de problemen met arbeidsmigranten. Er zijn wel goede voorbeelden, maar de pijnlijke waarheid is dat dit onvoldoende gebeurt. Mensen die gedwongen in een verlaten casino slapen in Venlo, enclaves onder viaducten, groepen die rondom stations wonen: het is eigenlijk onmenselijk, maar wel de keiharde realiteit in Nederland. De mensen die wij hier vragen om arbeid te verrichten, worden als een stuk vuil bij het vuilnis gezet, ondanks rapporten zoals het rapport-Roemer, dat alweer vier jaar oud is. Wat heeft de minister gedaan om de gemeenten te helpen met problemen met arbeidsmigranten?
De voorzitter:
Het woord is aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Minister Van Hijum:
Dank u wel, voorzitter. Dank ook voor de gelegenheid om bij dit belangrijke onderwerp te blijven stilstaan met elkaar. De heer Krul wijst er denk ik terecht op dat de omstandigheden waaronder arbeidsmigranten in dit land soms werk moeten doen, maar ook worden gehuisvest, bijzonder slecht en zelfs inhumaan zijn. Het is — dat kan de heer Krul ook weten — echt een grote ambitie van dit kabinet en ook van mij persoonlijk om daar ook iets aan te doen, om grip te krijgen op migratie, om de verdienmodellen die ten grondslag liggen aan deze uitbuiting en deze misstanden aan te pakken, maar ook om een bredere en structurele discussie te voeren, ook met uw Kamer, over hoe de economie en de arbeidsmarkt van morgen eruitzien. Ik heb eerder toegezegd — dat doe ik ook deze week nog gestand — dat ik u in een brief nader zou informeren over de beleidsambities van dit kabinet en de uitwerking daarvan, mede naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie-Roemer, die hierover een aantal behartigenswaardige adviezen en aanbevelingen heeft uitgebracht. Die brief ontvangt u deze week. Ik zie ernaar uit om de discussie met uw Kamer over die ambities en over de uitwerking daarvan in volle omvang voort te zetten.
De heer Krul (CDA):
Ik vind het fijn dat de minister een beeld schetst over de toekomst en hoe hij als het ware een bronaanpak gaat uitvoeren, maar ik vraag hem nogmaals wat hij vandaag kan betekenen voor gemeenten, zoals Venlo, waar arbeidsmigranten onder inhumane omstandigheden verblijven in een verlaten casino. Wat kan hij vandaag voor hen betekenen?
Minister Van Hijum:
De samenwerking met gemeenten is voor mij een belangrijk uitgangspunt in die aanpak; laat ik dat toevoegen. Gemeenten mogen erop rekenen dat dit kabinet en ook ik als minister naast hen staan in de aanpak van problemen. Wij zullen in de brief concreet ingaan op hoe we dat doen. Dat gaat over zaken als registratie van mensen. We moeten zicht krijgen op de vraag waar de mensen zitten en over wie het gaat. Dat is een punt dat al vaak met deze Kamer besproken is. Het gaat over de opvang van daklozen. De heer Krul weet dat er in 2025 nog middelen beschikbaar zijn voor de pilot opvang. Daar gaan we ook mee door. We zullen ook met gemeenten kijken wat de effectieve aanpak is om mensen niet alleen op te vangen, maar ook te laten terugkeren naar werk, of, als dat niet kan, om hen te laten terugkeren naar het land van herkomst. De eerste uitkomsten van die pilot lijken toch behoorlijk positief.
Het laatste voorbeeld dat ik noem is dat wij gemeenten ook echt zullen helpen bij kritischer worden over welke bedrijven, en daarmee ook welke arbeidsmigranten, zij nog in hun gemeente willen toelaten. Er is een nadrukkelijke vraag van gemeenten om meer ruimte te krijgen in een afwegingskader waarover zij willen kunnen beschikken en ook over de huisvestingsvragen die daarbij horen. Ik kan ze nu alleen oppervlakkig aanraken, maar ik kan u echt verzekeren dat hier nog meer achter zit. Ook dat debat ga ik graag met de Kamer aan.
De heer Krul (CDA):
Ondanks de inzet die de minister wil plegen voor gemeentes, is de realiteit dat zo'n 70% van de gemeentes aangeeft behoorlijk veel of zeer veel problemen te ervaren met arbeidsmigranten. Bij 47% van de gemeentes neemt dat probleem zelfs sterk toe. Als gemeentes wel verantwoordelijk gemaakt worden, maar we ze niet genoeg ruimte geven om echt te handelen, dan gaat het mis. Er bereiken ons signalen dat er meer gedaan kan worden in de afstemming tussen het ministerie en de gemeentes. Ik vraag de minister of hij bereid is om op zeer korte termijn in gesprek te gaan met de VNG, maar ook met individuele gemeentes waar deze problemen zo nijpend zijn, zoals een gemeente als Venlo.
Minister Van Hijum:
Jazeker, maar ik kan de heer Krul verzekeren dat ik ook geregeld bij gemeenten ben. Ik was onlangs bij een van de pilotgemeenten, de gemeente Den Haag, op bezoek om te zien hoe de daklozenopvang werkt bij het Leger des Heils, samen met instellingen als Barka. Ik heb vier keer per jaar een bestuurlijk overleg met de gemeenten over arbeidsmigratie. Het eerstvolgende staat gepland op 12 december. Daar staan concrete dingen op de agenda, zoals de vragen waar ik het net over had: Hoe gaan we om met de opvang van daklozen? Hoe gaan we om met zo'n afwegingskader waar gemeenten behoefte aan hebben? Hoe gaan we om met de woningbouwopgave? Dat laatste is voor een deel een regionaal vraagstuk, namelijk: hoe vang je de grote aantallen arbeidsmigranten in je regio concreet op? Het antwoord op uw vraag is dus ja, meneer Krul. Ik wil echt naast gemeenten staan en met ze samenwerken. Ik heb zeer frequent contact met ze om dat handen en voeten te geven.
De heer Krul (CDA):
De minister sprak ook over registreren. Dat is een ambitie waarvan we al meer dan vier jaar geleden hebben vastgesteld dat er echt verbeteringen moeten plaatsvinden. Via de BRP gaat het moeizaam en ook de RNI kent grote beperkingen. Wat kan de minister concreet en op korte termijn doen om de registratie van arbeidsmigranten te verbeteren?
Minister Van Hijum:
Deze vraag is ook aan de orde gekomen in het commissiedebat over arbeidsmigratie dat ik met uw Kamer heb gehad. Toen heb ik, in reactie op een vraag van mevrouw Van Dijk, meen ik, maar ook van de heer Ceder en anderen, toegezegd dat ik voor de behandeling van de Wtta in de Kamer met een brief naar uw Kamer zou komen — ik kom zo dadelijk op de timing — over de registratieplicht. Er ligt namelijk een amendement voor die wet voor. Ik heb toegezegd dat ik goed op een rij zou zetten hoe we met die registratieplicht zouden kunnen omgaan. Er kan namelijk al heel veel op basis van vrijwilligheid. Ik zie gemeenten daar ook echt werk van maken, door zelf actief naar bedrijven en bedrijventerreinen te gaan om adresgegevens op te halen, zodat zij arbeidsmigranten goed van informatie kunnen voorzien. Ongeveer 85% van de arbeidsmigranten registreert zichzelf vrijwillig, want ze zien het belang daarvan ook. Het probleem hebben we daarmee nog niet helemaal getackeld. Ik zeg u toe dat we voor het spoeddebat over dit onderwerp met die informatie naar uw Kamer toe komen. Dat hier een belangrijk aandachtspunt ligt, zie ik ook.
De heer Krul (CDA):
Fijn dat de minister ook hier aangeeft in de toekomst met concrete punten te kunnen komen. Tegelijkertijd geef ik hem wel mee dat zaken als mobiel registreren natuurlijk al jaren oud zijn en de bron van het probleem niet weten op te lossen.
De minister sprak ook al over de Wtta, de wet tegen de malafide uitzendbureaus. Die is weer vertraagd. Het loopt de gemeenten over de schoenen. Waarom lukt het niet, vraag ik de minister klip-en-klaar, om deze wet per 1 januari 2026 in te voeren en met de handhaving te beginnen in 2027?
Minister Van Hijum:
Die vraag begrijp ik goed. De wet is overigens niet vertraagd, zoals u weet, meneer Krul: hij ligt gewoon hier in de Tweede Kamer. We werken keihard door om de inwerkingtreding zo spoedig mogelijk te kunnen verzekeren. U hebt onlangs een pakket met onderliggende regelgeving, het hele handhavingskader dat erbij hoort, kunnen ontvangen. Maar ik zeg u eerlijk dat ik tot mijn eigen ongenoegen heb moeten constateren dat er voor de uitvoering van de wet tot nu toe onvoldoende geregeld is. Er is heel lang geleund op één mogelijke uitvoerder. Die is niet in staat om de hele wet naar behoren uit te voeren. Als we deze wet effectief willen maken, zoals u en ik willen, dan moet het een wet zijn die tanden krijgt. Dat betekent dat je niet alleen aan de voorkant kunt beoordelen of een uitzendbedrijf al dan niet aan de voorwaarden voldoet. Nee, je zult dat ook tijdens de werkzame periode moeten kunnen vaststellen. Je zult moeten kunnen optreden en de markt op een effectieve manier moeten kunnen ordenen. Dat vraagt echt iets van een uitvoeringsorganisatie. Ik wil dat die uitvoeringsorganisatie werkt. Ik zeg het u nogmaals: ik heb er tot mijn eigen ongenoegen best een aantal lelijke woorden aan gewijd, maar ik heb het er wel mee te doen. We moeten ervoor zorgen dat die uitvoeringsorganisatie wordt opgetuigd, zodat die wet zo snel mogelijk in werking zal treden.
De heer Krul (CDA):
Dit is gewoon onvoldoende. De minister uit er enerzijds zijn ongenoegen over en beschrijft hoe in de ideale situatie zo'n uitvoerder eruit zou moeten zien, maar de realiteit is dat die er niet is. Ik vraag hem dus gewoon klip-en-klaar: wie gaat dit uitvoeren en wanneer kan de minister daar uitsluitsel over geven?
Minister Van Hijum:
Nou, met alle respect, dat staat in de brief. Daarin staat dat wij nu aan het uitwerken zijn dat dit binnen de overheid zelf wordt opgepakt en uitgevoerd. Net zoals een provincie of een andere overheid een afdeling vergunningverlening heeft, zullen wij moeten kijken of we binnen deze overheid een eenheid kunnen optuigen die de beoordeling en de handhaving voor haar rekening neemt en die ook verzekert dat de marktordening effectief is. Dat zijn we op dit moment aan het uitwerken. In de brief heb ik aangegeven dat ik u in januari over het definitieve tijdpad hoop te informeren. Maar in de brief staat volgens mij klip-en-klaar dat dit de richting is.
De heer Krul (CDA):
Even voor de helderheid: het is niet meer de vraag óf Sociale Zaken het gaat uitvoeren, maar Sociale Zaken gáát het uitvoeren. Dat is wat de minister net aangeeft.
Minister Van Hijum:
Ja, daar reken ik op. Mocht dat anders worden, dan hoort u dat ook. Maar ik ga daarvan uit. Uiteraard willen wij een wet die werkt, die effectief is en die de rotte appels uit de uitzendsector weet te pikken en dat ook zo weet te houden.
De heer Krul (CDA):
Goed. We hebben in de brief van de minister ook gelezen dat hij van plan is om extra geld beschikbaar te stellen voor de Arbeidsinspectie. Dat is mooi, maar wat ons betreft is dat alleen niet voldoende. Ziet de minister een mogelijkheid om nog een extra kortetermijninvestering te doen? Dat hoeft niet eens geldelijk, zeg ik erbij, maar ziet de minister mogelijkheden om meer te doen om gemeenten met dit probleem op korte termijn te ontlasten en lucht te geven?
Minister Van Hijum:
Die vraag begrijp ik natuurlijk ook. In die zin heb ik zelf dus ook geen genoegen willen nemen met enkel de constatering dat de inwerkingtreding van deze wet weleens later zou kunnen plaatsvinden dan gehoopt, namelijk op 1 januari 2026. Ik heb dus gezegd dat ik op korte termijn andere dingen wil kunnen doen. Dat gaat inderdaad onder andere over een verdere uitbreiding van de Arbeidsinspectie. Daarmee kunnen we misstanden in de uitzendsector gericht opsporen en aanpakken. Dat betreft een verhoging van de boetes en verdere differentiatie van de boetes, waarmee je bij ernstige vergrijpen en verwijtbaarheid gewoon hogere boetes kunt opleggen. Ook hopen we op korte termijn te kunnen beginnen met de strafrechtelijke aanpak van de uitzendsector. Daarvoor ligt hier een wetsvoorstel. Op het moment dat dit wordt aangenomen, kunnen we zaken ook strafrechtelijk beter aanpakken. U weet ook dat ik een uitzendverbod overweeg. Daarvoor voeren we een studie uit waarmee we u begin volgend jaar kunnen vertellen of en onder welke voorwaarden we dat instrument kunnen gebruiken. Tot slot verken ik de komende weken met de uitzendsector en de Nederlandse Arbeidsinspectie hoe we vooruitlopend op die wet toch de benodigde samenwerking en de handhavingspraktijk die we zullen moeten organiseren, al kunnen vormgeven. Als de wet dan ingaat, hoef je niet meer aan elkaar te wennen en vorm te geven aan de uitvoering, maar ben je daar al helemaal op voorbereid en werkt het op die manier al een beetje.
De heer Krul (CDA):
Iedereen is het erover eens dat we iets moeten doen aan die malafide uitzendbureaus. Gemeenten zijn er de dupe van, maar vooral de arbeidsmigranten zelf zijn hier de dupe van. Als het gaat over de uitvoering van de wet die daar iets aan moet doen, komen we tot nu toe niet verder dan: in januari komen we met een tijdpad. Ik wil de minister toch aansporen om daar geen genoegen mee te nemen. Probeer alles op alles te zetten om helderheid te verschaffen, want het loopt de gemeentes over de schoenen.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Dan graag de minister nog.
Minister Van Hijum:
Ik heb die oproep goed gehoord. Ik kan de heer Krul en ook de andere collega's in de Kamer er hopelijk echt van overtuigen dat dit een onderwerp is dat de hoogste prioriteit van het kabinet en van mij als minister heeft. We nemen dus ook niet zomaar genoegen met dat uitstel. We kijken actief hoe we daadwerkelijk kunnen anticiperen op de invoering van de wet, want dat die er gaat komen, staat wat mij betreft niet ter discussie. Ik herhaal nogmaals, we kijken ook echt met gemeenten samen hoe we gemeenten in staat kunnen stellen om hun rol en verantwoordelijkheid in dit dossier waar te maken.
De heer Aartsen (VVD):
Dank voor de microfoon, voorzitter. Dank aan de minister voor zijn toezegging dat we deze week nog een brief krijgen over de beleidsambities. Beleidsambities zijn natuurlijk wel papier, en papier is geduldig. De heer Krul zei het al: op dit moment zijn er weet ik hoeveel gemeentes die kampen met overlast van verslaafde, dakloze arbeidsmigranten. Het is voor die mensen zelf verschrikkelijk en voor de mensen die er wonen ook. Wat gaan we daar nou aan doen? De minister refereerde aan de pilot. Dat is een zestal gemeentes. Dan zijn er nog 315 die dat niet hebben. Is de minister ook bereid om te kijken of we voor het jaar 2025 al iets voor de andere gemeenten kunnen doen en voor hoe zij met dit probleem kunnen omgaan? Over twee weken bespreken wij de begroting van deze minister. Is hij ook bereid om samen met de Kamer te kijken of we voor het jaar 2025 extra geld kunnen uittrekken voor dit probleem van dakloze arbeidsmigranten? Want er moet nu iets gebeuren.
Minister Van Hijum:
Ja, er moet iets gebeuren; er gebeurt in die zin ook iets. We hebben die middelen beschikbaar gesteld. We hebben ze ook verlengd beschikbaar gesteld voor 2024 en 2025. Dat is inderdaad voor een beperkt aantal gemeenten, maar dat zijn wel de gemeenten met de grootste urgente huisvestingopgave. Als de heer Aartsen vraagt wat je concreet moet doen om daar de problemen op te lossen, dan is opvang natuurlijk een belangrijk aandachtspunt en een belangrijke voorziening. Het begint natuurlijk met huisvesting zelf. Het begint met voldoende fatsoenlijke huisvesting voor migranten. Daar zullen gemeenten afspraken over moeten maken met elkaar, ook over de verdeling ervan. Je ziet dat nu gelukkig ook in Den Haag en de regio Haaglanden een beetje gebeuren, bijvoorbeeld ook in de richting van het Westland. Toch is er nog een grote mismatch tussen het grote aantal arbeidsmigranten in verschillende regio's aan de ene kant en de beschikbarheid van huisvesting aan de andere kant. Ook daarover zullen gemeenten met het Rijk afspraken moeten maken. Ik verwacht in dat opzicht ook veel van de Wet versterking regie volkshuisvesting, die we op dit moment in deze Kamer behandelen.
Een ander dingetje dat daarbij nog speelt, is het volgende. Dat is trouwens ook een punt dat de heer Van Kent geregeld opbrengt. Bedrijven moeten fatsoenlijk met hun werknemers omgaan. Als werknemers hun baan kwijtraken, moeten ze niet ook meteen hun huis kwijt zijn. Je zult moeten voorkomen dat dakloosheid ontstaat; daar hebben we eerder al over gesproken. En ja, we hebben te maken met mensen die op straat komen te staan, die afgedankt worden en geen perspectief hebben. Maar pas in derde instantie zul je met gemeenten naar effectieve manieren moeten zoeken om ze terug te leiden naar werk, of, als dat niet kan, in het land van herkomst weer een plek te laten vinden.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Het kabinet zegt migratie als een belangrijk thema te beschouwen. Er wordt een asielcrisis uitgeroepen zonder dat er een onderbouwing naar de Kamer wordt gestuurd. Op het gebied van arbeidsmigratie gebeurt dat niet, terwijl 70% van de gemeenten zegt dat zij te kampen hebben met winsten die naar bedrijven gaan en met de gevolgen die op de samenleving worden afgewenteld. Op asiel wordt een opt-out gepresenteerd en er wordt bij Europa aangeklopt, maar op arbeidsmigratie blijft het stil. Er komt geen spoedwetgeving naar de Kamer. De Wtta, waar we al jaren naar uitkijken, wordt zelfs uitgesteld. Ik kan niet anders dan concluderen dat arbeidsmigratie geen prioriteit is, terwijl het om meer dat 750.000 mensen in Nederland gaat en de manier waarop werkgevers met hen omgaan voor overlast zorgt.
Mijn vraag is de volgende. Er komt een tijdpad aan en dat vind ik goed. Maar mijn conclusie is dat met alles wat wij niet doen, het aantal arbeidsmigranten onder leiding van deze minister zal gaan groeien. De overlast zal ook groeien, want het geld voor opvang zal niet genoeg zijn. Over een aantal jaar zitten we dan met een nog groter probleem dan nu. Mijn vraag aan de minister is of mijn constatering klopt, namelijk dat alle punten die de minister noemt uiteindelijk niet zullen leiden tot een afname van de overlast door arbeidsmigranten.
Minister Van Hijum:
Het totale pakket dat wij met de Kamer willen bespreken, en waarover de brief gaat die we deze week zullen sturen, zal moeten leiden tot meer gerichte arbeidsmigratie en daardoor tot minder arbeidsmigranten. Dat gaan we niet alleen redden met het aanpakken van verdienmodellen over de ruggen van mensen. Ik denk dat we het er wel volstrekt over eens zijn dat daar een belangrijk startpunt ligt. Maar je zult ook de discussie moeten voeren over de economie en de arbeidsmarkt van de toekomst. Volgens mij heeft uw fractievoorzitter dat ook nog bepleit bij de Algemene Beschouwingen. De vraag daarbij is hoe je omgaat met arbeidsmarktkrapte in fundamentele zin. Arbeidsmigratie is daarop niet het zaligmakende en zelfs niet het belangrijkste antwoord, want die krapte los je niet op met arbeidsmigratie. Daarmee maak je het probleem op termijn eigenlijk alleen maar groter. Dat geldt ook voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Dat los je daar ook niet mee op. Wij zullen ons moeten gaan verhouden tot het vraagstuk van arbeidsmarktkrapte. Dat vraagt om heel andere maatregelen, bijvoorbeeld om het inschakelen van mensen die nog langs de kant staan, om innovatieve maatregelen en technologische en sociale innovatie. Dat vraagt om een heel breed pakket. Wij zullen daar ook een advies over vragen aan de Sociaal Economische Raad, omdat wij die discussie ook met de werkgevers en de vakbonden willen voeren, ook om een effectieve aanpak met elkaar te kunnen vaststellen.
Ik heb de heer Ceder hoog zitten, ook vanwege de inbrengen die hij hier in de Kamer levert, maar hij kan niet zeggen dat wij als kabinet op dit punt niets doen. Echt, ik denk dat wij hier de basis leggen voor een aanpak met concrete maatregelen die kunnen gaan werken. We zullen uw Kamer daar hard bij nodig hebben. Dat dit niet gepaard gaat met heel grote woorden, maar wel met concrete inzet, is hoe we het graag zouden willen doen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik zeg niet dat dit kabinet niets doet. Wat ik zeg, is dat de urgentie die er op asiel lijkt te zijn, met goede redenen, totaal afwezig blijkt op arbeidsmigratie. Dat is mijn punt. Dat is zorgelijk, want het gaat om meer dan 750.000 mensen en 70% van de gemeenten geeft aan dat ze last hebben van het gebrek aan beleid vanuit Den Haag. De minister heeft het gehad over opvang en over het feit dat er extra middelen beschikbaar komen. Daar ben ik natuurlijk hartstikke blij mee, maar de minister en ik weten beiden dat het onvoldoende is. Mijn concrete vraag is dan ook wat de boodschap is van de minister aan de gemeenten die geen extra middelen krijgen en die zeggen: wij trekken dit niet meer. Wat is uw boodschap de komende tijd? U zegt dat u als regering zij aan zij staat met deze gemeenten, maar wat kunnen zij concreet van u verwachten?
Minister Van Hijum:
Mijn boodschap is dat dit kabinet naast die gemeenten staat, om hun de instrumenten en middelen aan te reiken en om dit probleem te helpen oplossen. Zij zeggen terecht, ook in de richting van het kabinet: dan moet u een aantal dingen goed regelen; dat kun je niet op lokaal niveau. Maar er zijn een aantal andere dingen die je wel kunt doen op lokaal niveau. Daar kun je de gemeenten actief bij helpen en ondersteunen. Ik heb de voorbeelden genoemd van het afwegingskader, van wat we doen op het gebied van wonen en van wat we willen gaan doen op het gebied van registratie. Nogmaals, daar hoort inderdaad de kant van de verplichte registratie bij, maar ook het ervoor zorgen dat arbeidsmigranten goed geïnformeerd zijn over de rechten en verzekeringen die ze hebben. Dat ondersteunen wij actief met bijvoorbeeld het WorkinNL-project, waarmee we gemeenten en arbeidsmigranten in die gemeenten helpen op te komen voor hun eigen perspectief. Wij hebben de gemeenten dus hard nodig. Ik hecht daarom zeer aan het bestuurlijk overleg dat ik periodiek met ze heb. 12 december gaan we het ook weer over al deze zaken hebben. Dan zullen ze hopelijk ervaren — als dat niet zo is, dan komen ze vanzelf weer bij u terecht — dat het dit kabinet ernst is met die maatregel.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Het is goed dat de minister de komende tijd nog zo vaak in deze Kamer over dit onderwerp zal praten. Dan zullen we ook het fundamentele debat moeten voeren met elkaar. Mijn zorg gaat over het feit dat er in 82% van de gemeenten meer overlast ervaren wordt. Het gaat over mensen; het gaat over mensen die hier komen werken, arbeidsmigranten, en mensen die hun buren zijn, de mensen die naast deze arbeidsmigranten wonen en dagelijks ervaren hoe verschrikkelijk deze mensen behandeld worden. Het gaat steeds over de rechten van die mensen of over de mogelijkheid om gemeenten te ondersteunen bij de aanpak. Het gaat soms over de uitzendbureaus, waarbij de hoop is gevestigd op de Wtta. Maar het gaat beperkt over de echte werkgevers, de inleners. U heeft het over de vleessector. Daar voert u gespreken mee. Daar wachten we …
De voorzitter:
Uw vraag?
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Wat gaat u nou doen om die inleners, in brede zin, dus niet alleen in de vleessector, in de actiestand te zetten en om ervoor te zorgen dat zij hun eigen verantwoordelijkheid gaan nemen hierin?
Minister Van Hijum:
Ook daar gaat deze brief echt op in. Wij zullen met heel veel sectoren de discussie moeten voeren over het omgaan met arbeidsmarktkrapte en de rol van arbeidsmigratie daarin. Het gaat dan natuurlijk niet alleen om de sectoren die heel erg van arbeidsmigranten afhankelijk zijn; dat moet breed in de economie. We moeten het ook hebben over de alternatieve oplossingen die er zijn om in de behoefte aan werknemers, werkenden, te voorzien. Ja, daar hoort uiteindelijk ook de discussie over de inlenersaansprakelijkheid bij. Wij vinden dat werkgevers zich verantwoordelijk moeten opstellen. Ze moeten als het even kan ook in de cao opnemen dat ze met fatsoenlijke bedrijven omgaan. Ze hebben daar ook zelf een rol en een verantwoordelijkheid in. De Wtta is uiteindelijk het sluitstuk van dat geheel. Nogmaals, ik vind het heel vervelend dat we de inwerkingtreding moeten uitstellen. Maar die wet gaat er wel komen, om de rotte appels uit de mand te halen en de geordende markt te kunnen bieden, zodat de inleners hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Die dingen hangen uiteindelijk allemaal met elkaar samen.
De heer Van Kent (SP):
Eigenaren van uitzendbureaus worden multimiljonair. Bedrijven die met veel arbeidsmigranten werken, worden schathemeltjerijk. Ondertussen betalen de arbeidsmigranten, de wijken en de dorpen de rekening. Erkent de minister dat er op dit moment veel te veel arbeidsmigranten in Nederland zijn? Erkent de minister dat het oneerlijk is dat gemeenten en belastingbetalers de rekening moeten betalen van alle begeleiding en opvang? Gaat de minister ervoor zorgen dat de uitzendbureaus opdraaien voor alle kosten die gemaakt moeten worden om goed voor mensen te kunnen zorgen?
Minister Van Hijum:
In grote lijnen denk ik van wel. Ik constateer ook al langer dat heel veel sectoren te veel zijn gaan leunen op laagbetaalde arbeid en te afhankelijk zijn geworden van arbeidsmigratie. Dat is ook de reden om te zeggen: we vinden dat we daar selectiever in moeten gaan worden. We moeten de discussie aandurven over de vraag welke arbeidsmigranten we echt nodig hebben voor de toekomst en in welke sectoren we andere oplossingen moeten zoeken. Die discussie gaan wij met u aan. Ja, de consequentie daarvan is dat in te veel wijken en te veel gemeenten de rekening, de overlast en de leefbaarheidsproblemen worden afgewenteld op de samenleving. Die horen uiteindelijk gedragen te worden door verantwoordelijke werkgevers die op een verantwoordelijke, fatsoenlijke manier met hun mensen omgaan.
Mevrouw Podt (D66):
Ik wil toch proberen om het iets concreter te maken bij de minister. Het punt is namelijk een beetje dat hij op zich lovenswaardige dingen aandraagt, zoals de Wtta, de huisvesting en de registratie, maar dat dat geen dingen van dit kabinet zijn; met die dingen zijn we al heel lang bezig. Ik denk dat veel van die gemeenten zich afvragen: wat gaan we nou in de tussentijd doen? Dan is het heel mooi dat de minister zegt dat die opvangpilots nu lopen. Ik wil een dringend beroep op hem doen om te zorgen dat die ook na 2025 kunnen doorgaan. Maar mijn vraag gaat heel concreet over het feit dat het onbevredigend is dat gemeenten en het Rijk heel erg hard werken aan die opvang en dat bedrijven daar gewoon mee wegkomen. Nu vraag ik me het volgende af. Al meer dan een jaar geleden heb ik een motie ingediend om te zorgen dat bedrijven hun verantwoordelijkheid gaan nemen, ook financieel, voor de opvang van mensen die uiteindelijk op straat terechtkomen. Er werd ook geopperd om daar een fonds van te maken. Ik vraag me af wat de stand van zaken is met betrekking tot die motie.
Minister Van Hijum:
Ik meen dat ik ook in het vorige vragenuurtje heb toegezegd dat er een verkenning naar de Kamer komt over dit hele specifieke punt, namelijk de vraag of bedrijven op de een of andere manier gaan meebetalen aan die opvang. Daar zijn wij nog mee bezig, omdat dat ook de vraag oproept hoe dat dan moet gebeuren. Meer in algemene zin vroeg u wat je nu al meer concreet kan doen. Gemeenten vragen om een afwegingskader. Dat klinkt heel vaag en abstract, maar dat gaat om de vraag: als er een bedrijf van buiten naar jouw gemeente komt, ga je dan toetsen wat het effect van dat bedrijf op jouw gemeente is? Daarbij toets je dan niet alleen in termen van het aantal banen en het economische profijt dat je ervan hebt, maar ook bijvoorbeeld in termen van het aantal arbeidsmigranten dat het oplevert, de huisvestingsvraag die het met zich meebrengt, en hoe je dat oplost. Op dat moment kun je die rekening natuurlijk nadrukkelijk bij die bedrijven neerleggen. Er zijn inmiddels echt regio's en gemeenten waar ze al op die manier werken. Dat mag vrijblijvend zijn, maar je kunt daar ook keiharde afspraken over maken. Een provincie kan in een verordening opleggen dat je op deze manier een afweging maakt en veel bewuster met de kosten en baten van zo'n nieuwe vestiging omgaat. Er kan op dit moment natuurlijk ook al het een en ander. Dit zijn overigens precies de dingen die we in december met de gemeenten verder hopen te bespreken.
Mevrouw Podt (D66):
Het is alsof de minister mijn eigen motie aan mij voorleest, want hier hadden wij natuurlijk om gevraagd: die bedrijfseffectrapportage en het veel breder en dwingender inzetten daarvan. Ik hoop dus ook dat de minister daar vaart mee maakt, want ik ervoer in de loop van de discussie over die motie dat het allemaal wel heel moeilijk en ingewikkeld was. Ik hoop dus dat daar vaart mee wordt gemaakt.
Ten slotte kom ik met nog een voorstel dat wij al eerder hebben gedaan. Dat gaat erover dat er soms gewelddadigheden optreden bij de huisvesting van arbeidsmigranten. We hadden de minister gevraagd in kaart te laten brengen hoe vaak dat voorkomt. Mensen zitten natuurlijk in ellendige omstandigheden, zitten op elkaars lip en slaan elkaar dan in elkaar. Ook daar hebben gemeenten veel last van en ook daarbij zien we heel weinig voortgang.
Minister Van Hijum:
Mevrouw Podt vraagt nu hoe vaak het voorkomt. De feitelijke informatie heb ik niet tot mijn beschikking, dus als u vraagt om u daarover te informeren … Dat het soms een probleem is, zie ik ook. Maar dat heeft natuurlijk ook vaak te maken met een totaal gebrek aan door werkgevers beschikbaar gestelde vierkante meters en ruimte. Mede om die reden zijn er ook normen voor de huisvesting. Ik begrijp dat ik niet echt antwoord geef op de vraag, maar dan zou ik graag een verduidelijking krijgen.
De voorzitter:
De vraag was of u het in kaart wilde brengen, niet of u het al wist.
Minister Van Hijum:
O, in kaart brengen kunnen we zeker doen. Dan zouden we even moeten kijken of we dat in een volgend debat aan u kunnen meedelen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
De problemen met arbeidsmigratie nemen toe. Dat staat in het artikel. We waren onlangs met de commissie Sociale Zaken op werkbezoek in het Westland, waar ook heel veel arbeidsmigratie is. Toen zei de burgemeester tegen ons dat het een groot probleem is dat de Arbeidsinspectie niet in staat is om al het werk uit te voeren. Dat zei de minister ook al. Toen vroeg die burgemeester aan ons, en ik vond dat eigenlijk wel een goed idee: is het nou niet mogelijk om als gemeente Westland bepaalde bevoegdheden van de Arbeidsinspectie te krijgen, zodat we die taken zelf effectief en efficiënt kunnen gaan uitvoeren? Nu is mijn vraag aan de minister hoe hij daartegen aankijkt.
Minister Van Hijum:
Om te beginnen ben ik ervoor dat als een organisatie, zoals de Arbeidsinspectie, taken en bevoegdheden heeft, er middelen bij geleverd worden om de taken uit te voeren. Dat is ook de reden waarom we de Arbeidsinspectie uitbreiden, waarom we de boetes verhogen, waarom we de mogelijkheden voor strafrechtelijke aanpak verruimen en waarom we een verdere uitbreiding vanaf volgend jaar gaan vormgeven. Ik geloof er wel in dat de samenwerking met gemeenten en overigens ook met cao-partijen — denk aan informatie-uitwisseling — bijvoorbeeld tot een effectievere handhaving kan leiden. Als er concrete suggesties zijn om bepaalde dingen effectiever te kunnen doen namens de Arbeidsinspectie, ben ik er niet tegen om die te verkennen. Maar nogmaals, ik wil geen problemen afwentelen op gemeenten. Het vermoeden zou snel kunnen zijn: er is te weinig geld bij de Arbeidsinspectie, dus laat gemeenten het dan maar doen. Zo moet het niet aangevlogen worden, vind ik.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Het is heel fijn om dat te horen. Ik denk dat de burgemeester heel blij is om die bevoegdheden te krijgen. Daar was het hem om te doen. Het ging niet zozeer om meer geld, maar het ging erom dat hij zelf dingen kan gaan regelen.
Dan mijn laatste vraag. Dit probleem komt natuurlijk ook grotendeels door de instroom. Daar hebben we nauwelijks controle op binnen de Europese Unie. Ik wil de minister tot slot vragen of het misschien mogelijk is — daar hebben we eerder ook al een debat over gehad — om de instroom te beperken door aanvullende eisen te stellen aan arbeidsmigranten. Dan denk ik specifiek aan een taaleis, aan een bepaald niveau Nederlands, waardoor de instroom waarschijnlijk minder wordt. Hoe kijkt de minister daartegen aan?
Minister Van Hijum:
Die taaleis kun je op de werkvloer tot op zekere hoogte stellen. We hebben vaker een discussie gevoerd over de verplichting tot inburgering, die nu eenmaal ontbreekt voor EU-ingezetenen. Gelukkig zie je daar in heel veel gemeenten goede voorbeelden van. Ik heb dat laatst ook gezien in het Laakkwartier in Den Haag. Wettelijk is die mogelijkheid er niet, denk ik. Maar gemeenten ondersteunen om organisaties in de gelegenheid te stellen om daarin een rol te spelen, doen we volop.
De heer Stoffer (SGP):
Qua arbeidsmigratie lopen we tegen de grenzen aan; dat is volgens mij zojuist ook weer duidelijk geworden. Als SGP willen we een quotum. Ik heb de heer Omtzigt ook altijd gehoord over een quotum; hij is van de partij van deze minister. Mijn hele concrete vraag is: kunnen we de discussie niet gewoon lostrekken? Ik zou daar graag een toezegging op willen. Ik bedoel dat we voor het eind van het jaar een paar scenario's neerleggen en zeggen: voor het quotum heb je deze aantallen, bijvoorbeeld 10.000, 30.000, 50.000 en misschien nog een of twee erbij, en dat heeft grofweg deze consequenties. Dan weten we met elkaar waar we naartoe gaan. Dan weten we ook wat het ongeveer wordt als we ergens voor kiezen. Dan kunnen we misschien begin volgend jaar echt zaken doen, keuzes maken en gaan sturen, want dat is heel hard nodig. Mijn vraag is dus: kunnen we aan het eind van het jaar een aantal scenario's voor een quotum neerleggen?
Minister Van Hijum:
Ook deze discussie hebben we al een keer gevoerd. Ik kan een tipje van de sluier oplichten: de brief die u deze week ontvangt, zal ook hier iets over zeggen. De discussie over een bandbreedte is zeker geen taboe, maar die moet wel zin hebben. Je moet die dan wel in de volle breedte kunnen voeren. Je moet iets kunnen zeggen over wat je doet met zo'n getal. Ik wijs er ook nog even op dat we in deze Kamer nog voor de kerst een debat krijgen over het advies van de commissie-Van Zwol, de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050. Die doet eigenlijk ook die suggestie en zegt: als je geen grip op migratie krijgt en het je laat overkomen, dan groeien we in het land toe naar 22 of 23 miljoen inwoners; als je dat niet wilt, zul je een discussie moeten voeren over welke maatregelen je neemt en welke getallen je aanvaardbaar vindt. De commissie doelt op de brede migratiestroom, dus asiel, arbeid en studie. Het lijkt mij zeer logisch als we daar de komende tijd met elkaar een discussie over voeren.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb in september een motie ingediend om inleners bij misstanden dezelfde boete te geven als de uitzendbureaus. De minister heeft toen gezegd: die motie is eigenlijk overbodig, want het loopt al; in de nieuwe Wtta gaan de arbeidsomstandigheden ook al gelden. Mijn vraag is hoe het daarmee staat. Kan de minister daar al iets over zeggen?
Minister Van Hijum:
Ik moet u eerlijk zeggen dat ik die vraag lastig te beantwoorden vind. Laat ik u het volgende toezeggen. Dit was kennelijk een discussie die we ook in het kader van de Wtta hadden willen voeren. Voor het spoeddebat dat we hierover hebben, zal ik u hier even over informeren.
De voorzitter:
Heel goed. Dan dank ik de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dank u wel.
Vragen Van Kent
Vragen van het lid Van Kent aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij afwezigheid van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, over de stakingen bij ProRail.
De voorzitter:
We gaan door met een tweede setje Kamervragen. Die zijn gericht aan de heer Madlener, de minister van Infrastructuur en Waterstaat. De heer Van Kent zal namens de Socialistische Partij de vragensteller zijn. Gaat uw gang.
De heer Van Kent (SP):
Voorzitter. Deze regering verhoogt de prijs van onze treinkaartjes, bezuinigt op bussen en trams overal in het land en doordat er vanuit de werkgever niet eens een loonbod kan worden gedaan dat de inflatie goedmaakt, stuurt de regering er nu op aan dat er bij ProRail gestaakt moet worden. Ik wil deze minister vragen of hij van plan is om ervoor te gaan zorgen dat de stakingen stoppen en dat er weer onderhandeld kan worden, door ProRail te bellen en op te dragen om aan de onderhandelingstafel plaats te nemen met een bod waarin reële inflatie wordt gecompenseerd.
De voorzitter:
De minister.
Minister Madlener:
Het beeld dat hier wordt geschetst, dat wij daarop aan zouden sturen, is natuurlijk geheel onwaar. Wij volgen de stakingen op de voet. Ik vind het ook uitermate vervelend dat reizigers en bedrijven last hebben van de acties die zijn aangekondigd. De staatssecretaris die ik nu vervang, is ook geheel bijgepraat door ProRail. De onderhandelingen vinden plaats tussen ProRail en de vakbonden. Dat zijn drie vakbonden. Twee daarvan zijn akkoord met het bod. Bij het bod van ProRail is rekening gehouden met de compensatie voor de inflatie. Als je naar de inflatie van 2021 tot en met 2024 kijkt, dan zie je dat dit bod boven die inflatie uitkomt. Het is dus niet zo dat werknemers onder die inflatie zitten. In ieder geval tot aan loonschaal 8 komt men boven die inflatie uit. Het eindbod dat nu is gedaan door ProRail, is helemaal in lijn met de cao van de NS. Dat is echt een prima lijn.
Er zijn ook cao's die een stuk minder hard zijn gestegen. Dan kijk ik bijvoorbeeld naar de rijksoverheid. Vergelijk het met ambtenaren van de rijksoverheid: dit eindbod van ProRail zit daar een stuk boven. Dat wil ik wel vaststellen. De eis van de FNV zou 50 miljoen euro per jaar extra gaan kosten. Ik kan alleen maar zeggen dat ProRail dat financieel echt niet in kan passen. We kennen allemaal de situatie rond het Mobiliteitsfonds. Als het spoor betaalbaar moet blijven, kunnen we die 50 miljoen niet inpassen. We zijn de afgelopen maanden met veel moeite tot die basiskwaliteit Nederlands Spoor gekomen. Daar zijn we allemaal blij mee. Dat betekent dat voor de komende acht jaar in ieder geval het minimale onderhoud wordt gedaan. Maar een verhoging van de loonkosten zou hierop een direct effect hebben. Dat zou dus ten koste gaan van de kwaliteit van het spoor. Dat willen we ook niet. Ik stel dus vast dat er geen extra geld beschikbaar is. Ik zou ook echt niet weten waar dat geld vandaan moet komen. Wij zullen de ontwikkelingen nauwlettend volgen. Reizigers zullen ook rekening moeten houden met de acties die zijn aangekondigd. Ik raad iedereen die met de trein wil reizen aan om goed te kijken of die wel rijdt. Maar ik kan helaas niet een extra zak geld erbij toveren. Ik moet ook vaststellen dat dat bod in mijn ogen een reëel bod is.
De heer Van Kent (SP):
Openbaar vervoer is de beste filebestrijder. Het zorgt voor duurzaam en schoon transport van mensen. Maar wat doet dit kabinet? Het kabinet verhoogt de prijzen en verlaagt de betrouwbaarheid. Dit kabinet bespaart en bezuinigt op het vervoer in de regio. De SP wil juist dat openbaar vervoer betaalbaar wordt en beschikbaar is en dat er goed wordt gezorgd voor de mensen die ervoor werken. Ik wil de minister het volgende vragen. Als hij zegt dat dit een reëel bod is, hoe kan het dan dat er vanaf de start van de huidige cao, in het voorjaar van 2022, al sprake is van een inflatie van ongeveer 12%? Hoe kan het dan dat er nu gestaakt wordt — dat is een hele grote stap voor mensen; je legt niet zomaar je werk neer — voor een hele kleine inkomensvooruitgang van 1%? De rest is reële inflatie die gecompenseerd wordt. Ik wil de minister het volgende vragen. Ik heb net de bestuurder van de FNV gesproken. Is de minister bereid om ProRail te bellen en te zeggen: ga weer aan die onderhandelingstafel zitten en kom met een reëel bod waarmee de inflatie wel wordt gecompenseerd? Dan kan deze minister ervoor zorgen dat de reizigers, al die mensen in Nederland, en degenen die moeten gaan staken hier niet de dupe van zijn, maar dat er een afspraak wordt gemaakt die ervoor zorgt dat mensen bij ProRail willen blijven werken en loon krijgen waarmee ze rond kunnen komen en waarmee de inflatie in ieder geval is afgedekt. Is de minister daartoe bereid?
Minister Madlener:
Ik heb ten eerste vastgesteld dat er wel degelijk sprake is van een inflatiecorrectie vanaf 2021. Het is dus niet zo dat hier een bod ligt waarbij de werknemers van ProRail erop achteruitgaan. Tot loonschaal 8 is er zelfs sprake van een kleine vooruitgang. Dat kan ik niet zeggen voor alle ambtenaren van de rijksoverheid, bijvoorbeeld, want die gaan er wel op achteruit in die tijd. Als je kijkt naar de hele overheid, is dit echt een reëel bod. Ik zie ook dat er geen geld is bij ProRail om hier zomaar in te passen. Ik wil ook vaststellen dat twee van de drie vakbonden die aan de onderhandelingstafel zitten al akkoord zijn gegaan met dit eindbod. We moeten dus niet doen alsof dit geen reëel eindbod is. Kennelijk vindt FNV het nog niet genoeg. Ik hoop uiteraard dat die gesprekken weer op gang komen en dat ze er toch uit gaan komen, maar ik heb geen zak geld om naar de onderhandelingstafel te brengen. Het is een eindbod van ProRail. Daarmee denk ik dat acties inderdaad onvermijdelijk zullen zijn.
De heer Van Kent (SP):
Zolang dit de opstelling blijft van de PVV-minister is dat waar. Dan zorgt deze minister ervoor dat er gestaakt moet worden, dat de treinen uitvallen in Nederland en dat er de komende tijd chaos is op het spoor. Maar deze minister kan er ook voor kiezen om ProRail op te dragen om te gaan snijden in de inhuur van externen, consultants en allerlei adviezen en rapporten die steeds maar weer worden gevraagd, die miljoenen en miljoenen euro's kosten. Deze minister kan er ook voor kiezen om bij de minister van Financiën op tafel te slaan en te zeggen: de mensen die bij ProRail werken zijn serieus, zij gaan mij aan het hart en ik wil ervoor zorgen dat ze bij ProRail blijven werken, want er is een tekort van 100.000 tot 150.000 mensen die in de infrastructuur kunnen werken in 2030. Dat is het perspectief. Laten we dus zuinig zijn. Laten we goed zorgen voor de technici die onze sporen onderhouden en die voor onze veiligheid zorgen. Want alleen dan kan die trein blijven rijden. Ik vraag dus nogmaals aan deze minister: kiest hij ervoor om de komende tijd chaos en ellende op het spoor te laten bestaan? Of kiest hij voor de mensen die bij ProRail werken en voor een reëel loonbod vanuit de werkgever?
Minister Madlener:
Deze minister kiest ervoor om de onderhandelingen te laten waar ze horen, namelijk aan tafel bij ProRail, FNV en de andere vakbonden. Als er geen sprake zou zijn van een reëel bod, had ik gezegd: ik ga ernaar kijken. Maar ik kan echt niets anders dan vaststellen dat dit bod, als ik het vergelijk met de hele overheidssector, echt uitsteekt boven het gemiddelde van de ambtenaren. Ik kan dus echt niet zeggen dat dit geen reëel bod is. Ik vind dat we de onderhandelingen moeten laten waar ze horen, namelijk aan de onderhandelingstafel. Twee vakbonden zijn al akkoord. Ik vind stakingen natuurlijk ook heel vervelend. We gaan er ook alles aan doen om de reizigers in ieder geval goed op de hoogte te houden van hoe het gaat. De staatssecretaris heeft ook toegezegd om de onderhandelingen waar nodig goed te begeleiden en om het in ieder geval in de gaten te houden. Op dit moment kan ik inderdaad niet met een zak geld komen om te zeggen: we lossen het op die manier op. Het is een reëel bod. Ik stel vast dat ProRail echt niet de financiën heeft om hier zomaar 50 miljoen bij te passen.
De heer Van Kent (SP):
Je kan cao's niet op deze manier met elkaar vergelijken. Je moet kijken naar het moment waarop deze cao is gesloten, namelijk in het voorjaar van 2022. Daarna is er gigantische inflatie geweest. Dat weten we allemaal nog. Bij elkaar opgeteld kom je dan op dit moment tot ongeveer 12% inflatieachterstand voor de mensen die onder die cao vallen. Dan is een voorstel van een loonsverhoging van 1% boven op die inflatiecorrectie heel bescheiden. De minister kan wel een paar keer zeggen dat het een reëel bod is, maar dat maakt het nog niet waar. Het bewijs daarvan is dat er nu overal gestaakt wordt, omdat mensen terecht zeggen: wij willen er niet steeds op achteruitgaan in koopkracht; wij willen een inkomen waarvan we goed kunnen leven. Daarom nogmaals de vraag: kiest de minister de kant van de werkgever of de kant van het belang van ons openbaar vervoer op de korte en de lange termijn, en het behouden van deze mensen, die dit belangrijke werk doen? Wil de minister de telefoon pakken om ervoor te zorgen dat die stakingen niet door hoeven te gaan omdat er een akkoord komt?
Minister Madlener:
Het zou natuurlijk mooi zijn als de stakingen niet doorgaan. Ik zou bij dezen dus willen oproepen om vooral samen door te gaan met onderhandelen en te kijken waar ze eruit kunnen komen, want dat willen we natuurlijk allebei. Ik moet ook vaststellen dat de budgetten van ProRail zeer beperkt zijn.
De heer Van Kent (SP):
Daar gaat u over. U gaat daarover!
Minister Madlener:
Het hele pakket van de overheid is zeer beperkt. Als je kijkt naar mijn hele begroting Infrastructur, zie je dat we op alle terreinen moeten snijden en dat we met minimale middelen heel veel onderhoud moet plaatsvinden. Dat vinden we ook heel belangrijk, dat er onderhoud plaatsvindt.
De heer Van Kent (SP):
...
De voorzitter:
Nee, nee.
Minister Madlener:
We kunnen ProRail dus niet in de problemen brengen. Ik vind het een reëel bod — dat blijft namelijk toch vooropstaan — want als ik kijk naar de hele publieke sector, dan zie ik dat ProRail er helemaal niet slecht vanaf komt; eigenlijk komt die er goed vanaf, ook als je kijkt naar de inflatie vanaf 2021. Ik ben het dus niet met de heer Van Kent eens dat het absoluut onvoldoende zou zijn. Ik denk dat we de onderhandelingen tussen de vakbonden moeten voeren waar die horen, namelijk aan de tafel bij ProRail. Twee vakbonden zijn al akkoord met het bod. Ik kan dus echt niet zeggen dat het nou zo ondermaats is. In het geheel aan financiën van in ieder geval mijn ministerie, zeg ik: ik denk dat dit echt wel een reëel bod is. Maar goed, het is aan FNV en diens leden om daar zelf ook wel of niet mee akkoord te gaan. Dat kan ik nu niet beïnvloeden. Ik hoop in ieder geval dat de acties van de baan gaan en dat iedereen zegt: hier kunnen we mee leven. Dat is mijn hoop.
De voorzitter:
Dank aan de heer Van Kent voor de vraag.
De heer Stoffer (SGP):
ProRail is de Rijkswaterstaat van het spoor. Als je de loongebouwen naast elkaar legt, zie je dat die van ProRail goudgerand is. Er ligt nu een uitstekend bod, en dan gaan ze staken. Daarmee raak je mensen die naar werk en naar school moeten en studenten die naar de universiteit moeten. Het hele land heeft er gewoon last van. Ik wil de minister vragen of hij schande wil spreken van het feit dat ze dit op deze manier doen voor die laatste paar euro's. Op deze manier raakt het weer het hele land, terwijl je als medewerker bij ProRail een prima portemonnee met geld hebt. Als je niet uitkijkt, denken mensen dadelijk ook: het zal me wat met dat spoor; ik ga wel met de auto. Concreet is mijn vraag: wil de minister een stevige uitspraak doen, zoals hij dat vroeger ook al deed als Kamerlid?
Minister Madlener:
Ik heb net uitgebreid betoogd waarom dit een reëel bod is. Het is natuurlijk ook aan FNV om dat zelf te beoordelen. De andere twee vakbonden vonden het inderdaad ook een reëel bod. Toen ik me op deze vraag voorbereidde, heb ik me er ook in verdiept en gekeken hoe het er eigenlijk voor staat bij ProRail. Wat verdien je als je bij ProRail werkt? Is dat wel op orde, ook als je het vergelijkt met de rest van de rijksoverheid? Mijn conclusie is dat het eigenlijk een prima bod is. Maar goed, die beoordeling is niet aan mij. Ik kan het hier wel zeggen — de heer Stoffer zegt dat hier ook — maar dat betekent nog niet dat we daarmee de onderhandelingen kunnen beslechten. Ik stel dat dus alleen vast. Ik ga hier niet de taal bezigen die van mij gevraagd wordt; dat kan ik niet doen. Ik hoop dat de mensen er samen uit komen. Ik zie in ieder geval geen ruimte om hierbij met een zak geld te gaan bemiddelen. Ik denk ook dat het een reëel bod is. In die zin hoop ik echt dat mensen het bod toch accepteren en aan het werk zullen gaan. Ik ben het met de heer Stoffer eens dat acties in het openbaar vervoer ontwrichtend voor de maatschappij zijn, en zeer ongewenst. De acties zijn wel aangekondigd, zeg ik daarbij. We hebben hier een lijstje. Iedereen kan dat opzoeken op internet. We moeten ook de waarschuwing sturen dat je goed moet kijken of de trein wel rijdt als je met de trein gaat de komende week. Verder kan ik op dit moment helaas niets doen.
Mevrouw Veltman (VVD):
De stakingen zijn inderdaad ontwrichtend. Honderdduizenden mensen zullen hier de komende week last van hebben. De vorige afgesproken cao is sterk. De minister geeft zelf ook aan: er ligt nu een cao die er goed uitziet. Het overgrote deel van de medewerkers van ProRail vindt dat ook. Twee van de drie bonden vinden dat ook. Maar één bond komt dan met die volkomen onrealistische eis van 15%. De vraag van de SP, maar ook de eis van die bond, getuigt maar weer dat die volkomen losgezongen is van de werkelijkheid.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
Mevrouw Veltman (VVD):
ProRail zou wat er nu ligt, waar al die partijen, behalve die ene bond, het juist ook over eens zijn, kunnen vaststellen. Daarmee zorg je er eigenlijk voor dat de staking van tafel is, omdat de FNV niet voor niets zal gaan staken. Kan ProRail het nu gewoon vaststellen zoals het voorligt? Dat is mijn vraag.
Minister Madlener:
Deze oplossing, dat we dit zouden kunnen doen, heb ik nog niet gehoord. Ik wil dit doorgeven aan de staatssecretaris, die ik hier vervang. Ik weet niet of dit reëel is. Het stakingsrecht is namelijk sterk. De positie van de FNV op het spoor is ook sterk, zoals we weten. In die zin kun je het dus begrijpen. De eis van de FNV ligt inderdaad wel heel ver af van die van de andere vakbonden. Dat valt wel op. Als ik kijk naar het geheel, naar de gehele overheidssector, dan is mijn oordeel dat het in ieder geval een zeer reëel bod is. In die zin vind ik het ook heel jammer dat op deze manier een soort powerplay wordt gespeeld over de rug van de reiziger. Ik vind dat jammer. Ik vraag dus alle onderhandelende partijen, in ieder geval de FNV, om hier nog eens goed over na te denken. Praten kan altijd; ik ben daar graag toe bereid. Maar ja, ik kan op dit moment niet een staking afwenden door middel van een zak geld. De oplossing die mij wordt aangereikt, zal ik doorgeven aan de staatssecretaris, zodat er gekeken kan worden of dit zin heeft.
De heer Pierik (BBB):
Zodra er spoorstakingen aankomen, weet iedereen dat de reiziger hier weer de dupe van is. Heel Nederland zal daar trammelant van ondervinden. Mijn vraag aan de minister is of hij, gezien het feit dat er eigenlijk al twee bonden akkoord zijn en er één bond niet akkoord is, de impact van de landelijke spoorstaking proportioneel vindt en of hij, los van het sleutelen aan het bod dat er ligt, nog andere mogelijkheden ziet om de FNV toch over de streep te trekken.
Minister Madlener:
Ik heb begrepen dat dit een verbeterd eindbod is, dus in die zin is die ruimte er op dit moment niet. Inderdaad, de acties zijn ontwrichtend en vervelend. We willen de maatschappij dit eigenlijk niet aandoen. Ik doe dus ook een beroep op alle mogelijke stakers om dat toch niet te doen. Praten kan natuurlijk altijd. Als er bemiddeld kan worden, zijn we daar altijd toe bereid. Maar er is niet voldoende geld beschikbaar om tegemoet te komen aan de eis van de FNV, die veel te hoog is. Ik moet ook reëel zijn. Op dit moment zie ik dus geen oplossing. Het stakingsrecht is ook heel sterk. Ik ben dus bang dat dit onvermijdelijk gaat zijn; dat is de eerlijke boodschap. Ik betreur dat natuurlijk erg. Wij houden dit ook nauwlettend in de gaten. Het is echt de bedoeling dat we dit goed communiceren met de reizigers, zodat mensen niet voor niks op het perron staan te wachten.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik denk dat de minister helder uiteengezet heeft dat hier toch een reëel bod lijkt te liggen. Nederland ziet zich vooral weer geconfronteerd met treinellende. Die hebben we al, maar dat wordt alleen maar meer deze week door deze acties. We hebben eerder terecht een uitspraak gezien van de rechter die zegt dat Schiphol in ieder geval bereikbaar moet blijven. Nu lezen we net in het nieuws dat de gevolgen van deze staking veel groter zijn dan eerder verwacht werd en dat ook Schiphol wordt geraakt. Mijn vraag aan deze minister is eigenlijk: wat gaat hij nou doen om ervoor te zorgen dat niet alleen die overlast zo veel mogelijk wordt beperkt, maar dat bijvoorbeeld ook Schiphol goed bereikbaar blijft?
Minister Madlener:
We houden scherp in de gaten waar de acties plaatsvinden en welke impact dat gaat hebben op Schiphol en andere knooppunten. Als die gevolgen onacceptabel blijken, zullen we tot actie komen en dan sluit ik verdere maatregelen niet uit. We houden het dus scherp in de gaten. Ik roep dus ook heel Nederland op: als je met de trein wilt de komende tijd, kijk dan op het internet of op je app; wij gaan zorgen voor goede informatie. Helaas is het zo ver gekomen dat er acties aangekondigd zijn en gaan plaatsvinden. Ik vind dat ook heel erg jammer. Ik roep de onderhandelende partijen op om toch nog eens te kijken of dit bod niet toch acceptabel is, zoals de andere vakbonden het wel vonden. Vergelijk je eigen positie nog eens met de rest van de overheid, want dit komt echt beter uit dan een heleboel andere overheidssectoren. In die zin denk ik dat het echt geen slecht bod is. Maar goed, het is niet aan mij om dat te beoordelen. Het is aan FNV en aan de leden. We zullen het dus afwachten. Houd in ieder geval je app, het internet en de spoorboekjes goed in de gaten.
De voorzitter:
Dank aan de minister voor zijn beantwoording.
Vragen Paulusma
Vragen van het lid Paulusma aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, viceminister-president over het bericht "Onderzoek: sociale klasse heeft invloed op kans op overleven bij kanker".
De voorzitter:
We gaan door met het derde setje mondelinge vragen. Die vragen worden gesteld door mevrouw Paulusma van D66 aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ik heet haar van harte welkom. De vragen worden gesteld naar aanleiding van het bericht "Onderzoek: sociale klasse heeft invloed op de kans op overleven bij kanker". Mevrouw Paulusma, gaat uw gang.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank u wel, voorzitter. 21 jaar. Dat is het aantal jaren verschil in gezond leven. Mensen met een praktische opleiding of een laag inkomen leven gemiddeld 21 jaar minder lang in goede gezondheid. In de gemeente Groningen, waar ik vandaan kom, is er amper 5 kilometer afstand of als je een beetje doortrapt een kwartiertje fietsen, tussen Helpman, waar mensen gezond oud worden en Selwerd, waar mensen eerder ziek zijn en ook eerder doodgaan. Dit is geen onbekend gegeven, maar iedere keer als er een onderzoek naar buiten komt dat dit verschil tussen arm en rijk en de impact op gezondheid bevestigt, schrik ik enorm. Zo heeft het Integraal Kankercentrum Nederland uitgezocht dat mensen met een laag inkomen een kleinere kans hebben om kanker te overleven dan mensen met een hoog inkomen. Vindt de minister dit, net als D66, ook bijzonder pijnlijk en welke plannen heeft zij om gezondheidsverschillen te verkleinen?
De voorzitter:
De minister.
Minister Agema:
Dank u wel, voorzitter. Ik dank mevrouw Paulusma voor haar vragen en voor haar zorgen. Ik deel de zorgen waar het gaat om de ontwikkelingen in relatie tot kanker in Nederland. Uit de OECD Health at a Glance blijkt dat Nederland het in vergelijking tot andere landen ook niet goed doet als het gaat om de overlevingskansen bij kanker. Dat baart mij zorgen. Het is ook breder dan zorg. Het gaat inderdaad ook over de sociaal-economische status, wonen, inkomen en omgevingsfactoren. Dat is een van de onderwerpen die ik wil bespreken met het Nederlands Kanker Collectief, waarvan het IKNL deel uitmaakt, en dat ik op 16 december aanstaande spreek over de Nederlandse Kanker Agenda.
U vraagt mij naar mijn reactie op het bericht Onderzoek: sociale klasse heeft invloed op de kans op overleven bij kanker. Hierin wordt onderzoek van het Integraal Kankercentrum over het effect van sociaal-economische status op overleven, gevolgen en nazorg bij mensen met kanker besproken. Ik vind het belangrijk dat dit onderzoek is gedaan. Kanker is een van de meest voorkomende ziektes en het is belangrijk om goede informatie te hebben over het effect van kanker op verschillende bevolkingsgroepen, zodat dit meegenomen kan worden in het beleid. Het onderzoek adresseert drie voorname onderwerpen waarop ik graag reageer.
Het eerste is het belang van preventie en bevolkingsonderzoek. Het kabinet halveert daarom ook het eigen risico waardoor de zorg toegankelijker wordt voor mensen voor wie de financiële barrière een belemmering is. Ik vind dat een uitstekende vorm van preventie, namelijk dat mensen niet langer dan nodig door blijven lopen met hun klachten, maar zich wel laten doorsturen naar het ziekenhuis. Bij de bezuinigingen op subsidies hebben we ook expliciet niet bezuinigd op bevolkingsonderzoeken, waaronder de onderzoeken naar baarmoederhalskanker en darmkanker.
Het tweede punt. Een andere conclusie van het IKNL is dat zorgverleners meer oog moeten hebben voor de context van de patiënt. Ook dat onderschrijf ik. VWS subsidieert Pharos, dat inzet op het verkleinen van gezondheidsachterstanden. We zetten in op het trainen van zorgprofessionals en het aanbieden van tools door zorgpartijen om beter te kunnen inspelen op mensen met lagere gezondheidsvaardigheden. Ook zet ik in op een persoonlijke gezondheidsomgeving. Ik ben dat aan het uitwerken. Voor veel mensen is het lastig om na het gesprek met de arts goed te onthouden wat er nou besproken is. Het is mijn bedoeling dat straks in de persoonlijke gezondheidsomgeving nog eens het gesprek met de arts nagelezen kan worden.
Ten slotte benadrukt het onderzoek het belang van de inzet op andere beleidsterreinen: de zogenaamde Health in All Policies. Denk daarbij aan het belang van aandacht hebben voor sociale omgevingsfactoren als werk, inkomen en schulden. Hiervoor werkt het kabinet aan een beleidsagenda Health in All Policies, die naar verwachting voor het einde van het jaar met uw Kamer wordt gedeeld. Ik leg ook nadrukkelijker in het Integraal Zorgakkoord vast dat de verbinding tussen het zorgveld en het sociaal domein gelegd moet worden. We noemen dat beweging naar de voorkant. Een positief punt hierin vind ik bijvoorbeeld de sociaal hospitalen, zoals we dat in het BovenIJ-ziekenhuis kennen. Op het moment dat het toch allemaal niet lekker loopt, bijvoorbeeld als de arts zegt dat iemand echt moet gaan afvallen of moet gaan stoppen met roken, wordt in het sociaal hospitaal ook gekeken naar factoren waarom dat niet lukt.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik vroeg de minister heel expliciet naar haar eigen plannen. Het onderzoek heb ik zelf ook gelezen. Ik hoor nu geen plannen en ik hoor iets over het eigen risico, dat iets zou doen op het gebied van preventie. Maar we weten wat bewezen effectief is als het gaat om preventie. Voorkomen is altijd nog beter dan genezen. Dit kabinet bezuinigt alles weg als het gaat om leefstijl en preventie, terwijl we juist weten dat een gezonde leefstijl invloed heeft op de kans die je hebt op het krijgen van kanker. Dit kabinet kiest ervoor om te bezuinigen op organisaties als het Voedingscentrum, het Trimbos-instituut en het Partnerschap Overgewicht Nederland. Al deze bezuinigingen raken gewone Nederlanders. Dus u bezuinigt op alles wat belangrijk is op preventie, maar tegelijkertijd zegt u op te komen voor juist die gewone Nederlander, die het meeste lijdt onder de gezondheidskloof. Dit is een enorme tegenstelling. En beide kunnen niet tegelijk waar zijn. Dus wat is het, minister?
Minister Agema:
Ik hoor mevrouw Paulusma hier zeggen dat het kabinet alles wegbezuinigt op preventie. Dat is ver bezijden de waarheid. In de keuzes die het kabinet heeft gemaakt over subsidies hebben we juist de bevolkingsonderzoeken volledig uitgezonderd. Dat geldt ook voor de vaccinaties. De HPV-vaccinaties hebben we volledig uitgezonderd. Ook wat betreft medische preventie loopt alles door. Dat beeld is dus niet terecht. Daarenboven kiest het kabinet er ook voor om het eigen risico te verlagen naar €165. Ook dat moet de zorg, vooral voor mensen met een lagere sociaal-economische status, beter, gelijkwaardiger en toegankelijker maken, waardoor zij minder doorlopen met klachten, die dan ook verergeren. Maar ik begrijp de zorgen die mevrouw Paulusma heeft als het gaat om preventie. Het is haar ook een lief ding waard. Zij is altijd een warm pleitbezorger van preventie geweest. Ik kan haar toezeggen dat mijn collega, de staatssecretaris van Sport, Preventie en Jeugd, in ieder geval werkt aan een samenhangende preventiestrategie, waarin hij alles nog eens op een rijtje zet van wat we doen en de samenhang daartussen. We vinden het immers heel erg belangrijk dat we vooral een gezond opgroeiende generatie tot 2040 hebben.
Mevrouw Paulusma (D66):
Daar hebben de mensen over wie dit onderzoek gaat niets aan. Ik snap heel goed dat de minister graag wil vertellen dat de bevolkingsonderzoeken blijven bestaan zoals ze zijn, maar dat zijn de onderzoeken waarin je hoort of je kanker hebt of niet. Mijn grote zorg zit juist in het voorkómen van deze afschuwelijke aandoening. Mensen die kwetsbaar zijn, met lage gezondheidsvaardigheden, die wonen in moeilijke omstandigheden, hebben een minister nodig die doorpakt en niet met allerlei verhalen komt die mogelijk een plan zijn waardoor mensen gezonder worden. Zij hebben een minister nodig die vandaag in de actiestand komt. Ik hoor geen concrete plannen.
Alsof het nog niet erg genoeg is — ik hoorde de minister daar zelf al over praten net — heeft de minister zo te horen niet eens het begin van een plan, maar komt zij ook alleen te staan. Ze jaagt namelijk belangrijke partners weg van tafel. Ik noem het IZA. De gemeenten, die ze zo hard nodig heeft om de gezondheidskloof te overbruggen, hebben begrijpelijk geen vertrouwen meer in het uitvoeren van het Integraal Zorgakkoord. Hoe gaat u de gezondheidskloof en de problemen van Nederlanders daadwerkelijk oplossen als uw partners weglopen?
Minister Agema:
Ik denk dat mevrouw Paulusma doelt op de VNG. Ik moet zeggen dat ik het standpunt van de VNG wel begrijp. De VNG maakt zich zorgen over wat ze "het ravijnjaar" noemt. Maar wat betreft het Integraal Zorgakkoord en de voortzetting ervan hoop ik wel dat ze weer aan tafel komt. Want zoals ik zojuist al zei, hebben we de gemeentes inderdaad nodig. Dat geldt voor de beweging naar de voorkant, maar ook voor de sociale hospitalen waarover ik het zojuist al had. Het is soms heel lastig als in een gesprek met een specialist blijkt dat iemand overgewicht heeft of rookt en dat het afvallen of stoppen met roken maar niet lukt. Dan wordt er ook naar de bredere context gekeken: heeft iemand schulden of een slecht huwelijk? Als die gesprekken op gang komen, blijkt vaak dat het daarna wél lukt om te stoppen met roken of af te vallen. Ik heb in de richting van mevrouw Paulusma al gezegd dat ik op 16 december het Nederlands Kanker Collectief spreek. Ik wil daarmee ook spreken over de opvallende status van Nederland in vergelijking met andere landen. Ik heb op dit moment geen pasklare antwoorden op de vraag hoe het kan dat de overlevingskans met kanker in Nederland lager dan gemiddeld is. Ik wil dat juist handen en voeten geven. Er is me juist veel aan gelegen om daar betere informatie over te hebben, zodat we ook in actie kunnen komen. Ik heb mevrouw Paulusma ook toegezegd dat mijn collega, de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport met een preventiestrategie komt. Ik heb haar zojuist ook gezegd dat ik haar erin gerust kan stellen dat er niet bezuinigd wordt op de bevolkingsonderzoeken of op vaccinaties zoals de hpv-vaccinatie, laat staan dat alles wordt wegbezuinigd, zoals zij zojuist zei. Dat beeld klopt niet. Zoals het gaat, zijn wij een kabinet dat moet besparen. Dat is soms ook pijnlijk. Maar dit soort dingen hebben we overeind gehouden.
Mevrouw Paulusma (D66):
Wellicht delen we de analyse, maar ik vraag al geruime tijd om plannen. Het plan voor het halveren van het eigen risico in 2027 gaat vandaag niemand helpen. De ambities op het vlak van digitalisering en een patiëntenomgeving gaan vandaag niemand helpen. Deze minister moet met plannen komen en niet alleen maar beschrijven wat ze tegenkomt op een werkbezoek. Ik kan alleen maar concluderen dat de gezondheidskloof groot is en onder deze minister alleen maar groter gaat worden. De mensen die ons het hardst nodig hebben, die nu eerder ziek worden en eerder doodgaan, staan alleen. Dat is niet alleen een hele dure conclusie, maar ook een hele pijnlijke.
Minister Agema:
Zoals ik zojuist al zei, deel ik de zorgen van mevrouw Paulusma over mensen met kanker en mensen die kanker in hun leven meemaken. Maar zij staan niet alleen: er is een nationaal kankercollectief. Dat spreek ik op 16 december over hoe de situatie ervoor staat, over wat we kunnen verbeteren en over welke informatie we extra willen hebben. De persoonlijke gezondheidsomgeving, waarin je, nadat je het gesprek met je behandelend arts hebt gehad, dat nog eens in begrijpelijke taal kunt teruglezen, is volgens mij een hele goede verbetering, ook als het gaat om begrip. Het onderzoek waar mevrouw Paulusma vandaag een mondelinge vraag over stelt ... Het is ook een van aanbevelingen uit dat rapport. Daar gaan we concreet mee aan de slag. Zoals ik al een aantal keren zei, gaat mijn collega, de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, ook aan de slag met een nationale preventieagenda. Daarin gaat hij duidelijk aan elkaar knopen waar ons beleid voor staat.
De voorzitter:
Dank aan mevrouw Paulusma voor haar vragen.
De heer Claassen (PVV):
De ironie! In 2018 werd het Nationaal Preventieakkoord gesloten. In 2021 heeft de EU een plan gepresenteerd om kankerbestrijding een impuls te geven. Onder Ernst Kuipers is in 2022 de Nederlandse Kanker Agenda opgenomen in het coalitieakkoord. Blijkbaar heeft dat volgens de inbrenger van de vragen tot niks geleid. Dat is eigenlijk best wel raar. In dit regeerprogramma, van deze minister, staat, over wat nu in dit onderzoek staat, precies beschreven waaraan gewerkt gaat worden. De ironie is dus blijkbaar dat mevrouw Paulusma de minister, die hard bezig is — ze zit er pas 132 dagen — een heleboel verwijten maakt. Dat vind ik vreemd.
De voorzitter:
En uw vraag aan de minister?
De heer Claassen (PVV):
Ik heb twee vragen aan de minister.
De voorzitter:
U moet wel wat sneller zijn. U heeft een halve minuut en u bent daar nu al ruim overheen.
De heer Claassen (PVV):
De vraag is wanneer de minister de Kamer informeert over de uitwerking van de Nederlandse Kanker Agenda. Dat zou ze aan het einde van dit jaar doen, maar het is al bijna het einde van dit jaar. De dagen worden donkerder. Hoe staat het met de samenhang met de effectieve preventiestrategie die dit kabinet aan het uitwerken is?
Minister Agema:
Hartelijk dank voor beide vragen. Zoals ik al zei, is het inderdaad zo dat mijn collega, de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, werkt aan die effectieve preventiestrategie. Ik kan niet voor mijn beurt spreken. Ik ga ervan uit dat deze ergens in het voorjaar komt, maar ik zou hem voor het blok zetten als ik dat nu zou toezeggen. Staat u mij dus toe dat ik dit doorspeel aan de staatssecretaris. Ik vraag hem nog even aan de Kamer te laten weten wanneer hij hier precies mee komt. Ik spreek op 16 december met het Nederlands Kanker Collectief. In de periode hierna kan ik de Kamer informeren over hoe het vervolg eruit gaat zien. Dat neemt niet weg dat ik hier ook wil benadrukken dat wij fantastische kankerzorg hebben in Nederland, die voortdurend in beweging en in ontwikkeling is. Gelukkig staat deze op dat terrein niet stil.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
In mijn stad, Groningen, fiets je 6 kilometer van Groningen Zuid naar Groningen Noord en ga je zes jaar eerder dood, simpelweg omdat je te weinig geld in de portemonnee hebt. Daar hoorde ik deze minister in haar beantwoording vrijwel niet over, maar dat is de kern van de zaak. Ik wil heel graag van deze minister horen welke maatregel er per wanneer voor gaat zorgen dat die gezondheidsverschillen kleiner worden, en hoeveel kleiner. Als daar geen concreter antwoord op komt dan een paar onderzoeken, accepteer je dat die gezondheidsverschillen deze periode onder deze minister blijven bestaan.
Minister Agema:
De sociaal-economische gezondheidsverschillen gaan mij zeer aan het hart. Over de verschillen constateerde de Nederlandse Zorgautoriteit eerder ook dat als je een hoger inkomen hebt en de weg in de zorg beter weet, je in verhouding meer gebruikt uit het collectief dan mensen met een lager inkomen. Dat is precies waarom we hebben besloten het eigen risico te verlagen naar €165. Daardoor wordt de financiële barrière om zorg te vragen juist lager op het moment dat je klachten hebt. Ik snap dat we nog een lange periode moeten wachten tot het eigen risico wordt verlaagd naar €165 in 2027, maar we gaan in 2025 en 2026 de eerste schijf van de inkomstenbelasting verlagen, wat leidt tot 2,5 miljard euro lastenverlichting. Dat gebeurt dus al op korte termijn.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Wij horen dit verhaal over patiënten die een gezondheidsachterstand hebben en hun weg nog steeds niet kunnen vinden in de zorg, natuurlijk al heel lang. Ik hoor allerlei oplossingen, zoals Health in All Policies en meer investeren in een nieuw preventieprogramma. Maar de patiënten moeten vanaf morgen beter hun weg kunnen vinden. Ik wil heel graag maatregelen horen van de minister, zodat patiënten op korte termijn de weg wel weten te vinden.
Minister Agema:
Op dit moment subsidieert VWS Pharos, dat zich ook inzet voor het verkleinen van die gezondheidsachterstanden. Pharos zet zich ook in op het trainen van professionals en het aanbieden van tools aan zorgpartijen om beter te kunnen inspelen op mensen met lagere gezondheidsvaardigheden. Dat is een voorbeeld van een subsidie die al actief is. Daarnaast ga ik ervoor zorgen dat je middels de persoonlijke gezondheidsomgeving het gesprek dat je met de specialist hebt gevoerd thuis nog eens kan nalezen en dat dit ook in eenvoudige taal staat omschreven. Ik denk dat dat erg gaat helpen, omdat veel mensen het met de emoties die bij zo'n gesprek komen kijken moeilijk vinden om te duiden wat hun nou precies is overkomen.
De heer Dijk (SP):
De sociaal-economische gezondheidsverschillen nemen niet af, maar toe. Dat is in een van de meest welvarende landen in de geschiedenis van de mensheid en onze aarde te gênant voor woorden. We moeten daar alles aan doen wat mogelijk is. Zo moeten de woon-, leef- en werksituatie fors verbeterd worden voor mensen, zodat ze op een gezonde manier ouder kunnen worden. Daar zou ik heel graag een keer een groter debat over willen voeren met deze minister. Ik roep de Kamerleden ook op om dat een keer te gaan doen. Een algemeen debat over sociaal-economische gezondheidsverschillen voeren, zou goed zijn. Maar nu gaat het over de mensen die kanker krijgen en specifiek over de enorme verschillen die dat oplevert.
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Dijk (SP):
10% daarvan geeft aan dat ze tijdens of na hun behandeling het hoofd niet meer boven water kunnen houden. Kan de minister één maatregel noemen om ervoor te zorgen dat deze mensen tijdens en na hun behandeling in ieder geval niet in inkomensnood zitten en niet in die stress verkeren?
Minister Agema:
Ik ben het eens met de heer Dijk dat de sociaal-economische gezondheidsverschillen heel pijnlijk en ook heel verdrietig zijn voor mensen. Als je nu weer in dit onderzoek leest dat mensen met een lagere sociaal-economische status gemiddeld tien jaar eerder overlijden aan kanker, raakt dat je rechtvaardigheidsgevoel. Ik kan niet alles in één keer oplossen, maar ik vind het wel fijn dat door het verlagen van het eigen risico naar €165 de financiële barrière in ieder geval wel lager wordt om je, op het moment dat je klachten hebt of dat je een knobbeltje in de borst voelt, te laten doorverwijzen naar een specialist. Los ik daar alle problemen in één keer mee op? Nee. Maar het is wel een verbetering ten opzichte van hoe het was. Voor de rest is wat u zegt over inkomen allemaal waar. Ik heb niet zomaar pasklare oplossingen, maar ik zal er wel alles aan doen om de eindjes bij elkaar te krijgen. Daarom spreek ik ook op 16 december met het Nederlands Kanker Collectief en gaan we hier meer dingen bij halen. Ik heb er namelijk zorgen over. Die zorgen over de overlevingskans bij kanker in Nederland heb ik meegenomen naar het ministerie. Dat is nog breder dan sociaal-economische status. Ik vind dat wij beter moeten weten hoe het kan dat wij het minder goed doen dan andere Europese landen. U hoort dus nog van mij. We gaan nieuwe onderzoeken doen en we komen met voorstellen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Krul.
De heer Krul (CDA):
Het is toch eigenlijk heel schrijnend om te constateren dat de minister niet verder komt dan het citaat: we gaan meer onderzoeken doen en we komen met voorstellen. Dat hadden we eigenlijk niet verwacht. Ik denk dat we meer mogen verwachten, op de korte en op de lange termijn. Misschien is het volgende een idee voor de minister om op de lange termijn te overwegen. We weten dat op sommige plekken in Nederland de SES-score, die gaat over sociaal-economische status, lager is. Zouden we nou niet op die plekken meer moeten helpen? Zouden we bijvoorbeeld kunnen kijken of we op plekken waar de SES-scores het laagst zijn, via SPUK's in het welzijnsfundament kunnen investeren? Zo kunnen we aan de voorkant voorkomen dat mensen überhaupt ziek worden. Is dat een oplossingsrichting die de minister wil meenemen? Want heel concreet wordt het eigenlijk niet.
Minister Agema:
Ja. Ik ben het eens met de heer Krul. Daarom is de beweging naar de voorkant, zoals we dat noemen, zo belangrijk. In het Integraal Zorgakkoord en de concretiseringslag die we daarin gaan maken, gaan we dit ook meenemen. Ik vind het heel erg belangrijk. In bijvoorbeeld Amsterdam-Noord hebben ze het BovenIJ ziekenhuis, waarin een sociaal hospitaal is geïntegreerd. Dat werkt hartstikke goed. Ik vind dat we dat op meer plekken moeten doen waar de sociaal-economische gezondheidsverschillen groter zijn. Juist als mensen in gesprek gaan over hun inkomen, hun relatie of de vraag waarom ze nog steeds roken, zie je dat het uiteindelijk helpt om daarover in een sociale omgeving door te praten. Ik ga dat in de voortzetting van het Integraal Zorgakkoord meenemen.
De voorzitter:
Dank aan de minister voor haar beantwoording. We gaan een ogenblik schorsen en daarna gaan we stemmen.
De vergadering wordt van 15.14 uur tot 15.20 uur geschorst.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat het volgende lid zich heeft afgemeld:
Martin Bosma, wegens ziekte.
Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
De voorzitter:
Ik wens hem namens iedereen beterschap.
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
De voorzitter:
Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over de Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek (36617) en de daarbij ingediende moties, en over de volgende aangehouden moties:
- Meulenkamp c.s. (36600-XXII, nr. 33);
- Bushoff/Dijk (36600-XVI, nr. 57);
- Bruyning c.s. (24587, nr. 988);
- Timmermans/Bamenga (30950, nr. 381).
We hebben een lange stemmingslijst. We hebben ook vier hoofdelijke stemmingen. Dat vraagt van iedereen geduld, discipline en stilte, zeker bij de hoofdelijke stemmingen. Anders moeten we ze opnieuw doen. Dat zou ik u willen besparen.
Stemmingen
Stemmingen
Stemmingen moties Gevangeniswezen en tbs
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs,
te weten:
- de motie-Eerdmans over het idee van detentievakantie snel laten varen (24587, nr. 982);
- de motie-Eerdmans over slachtoffers en nabestaanden van zware gewelds- en zedenmisdrijven inzage geven in de rapporten van het Pieter Baan Centrum over hun zaak (24587, nr. 984);
- de motie-Helder over stoppen met vervroegde vrijlatingen in combinatie met elektronisch toezicht (24587, nr. 985).
(Zie vergadering van 5 november 2024.)
De voorzitter:
Op 5 november jongstleden heeft de Kamer reeds hoofdelijk gestemd over de motie op stuk nr. 982, waarbij de stemmen staakten. We stemmen nu opnieuw hoofdelijk over deze motie. Over de moties op de stukken nrs. 984 en 985 stemmen we hoofdelijk, omdat de uitslag fractiegewijs niet kon worden vastgesteld.
In stemming komt de motie-Eerdmans (24587, nr. 982).
Vóór stemmen de leden: Van der Burg, Van Campen, Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Helder, Heutink, Van den Hil, Van der Hoeff, Léon de Jong, Kamminga, Kisteman, Kops, De Kort, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Pierik, Van der Plas, Pool, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Smitskam, Stoffer, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van der Wal, Wijen-Nass, Wilders, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aardema, Aartsen, Becker, Bevers, Blaauw, Boon, Van den Born, Boutkan en Buijsse.
Tegen stemmen de leden: Bushoff, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, Gabriëls, Grinwis, Heite, Hertzberger, Hirsch, Holman, De Hoop, Van Houwelingen, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Kostić, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Maatoug, Van Meijeren, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Van Oostenbruggen, Ouwehand, Palmen, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Postma, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Sneller, Soepboer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Van Vroonhoven, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wingelaar, Zeedijk, Van Baarle, Bamenga, Baudet, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boomsma, Boswijk, Bromet en Bruyning.
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 71 stemmen voor en 77 stemmen tegen is verworpen.
We gaan door met de tweede hoofdelijke stemming.
In stemming komt de motie-Eerdmans (24587, nr. 984).
Vóór stemmen de leden: Pierik, Van der Plas, Pool, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Smitskam, Stoffer, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van der Wal, Wijen-Nass, Wilders, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aardema, Aartsen, Van Baarle, Becker, Bevers, Blaauw, Boon, Van den Born, Boutkan, Buijsse, Van der Burg, Van Campen, Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Helder, Heutink, Van den Hil, Van der Hoeff, Léon de Jong, Kamminga, Kisteman, Kops, De Kort, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder en Nijhof-Leeuw.
Tegen stemmen de leden: Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Postma, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Sneller, Soepboer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Van Vroonhoven, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wingelaar, Zeedijk, Bamenga, Baudet, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boomsma, Boswijk, Bromet, Bruyning, Bushoff, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Gabriëls, Grinwis, Heite, Hertzberger, Hirsch, Holman, De Hoop, Van Houwelingen, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Kostić, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Maatoug, Van Meijeren, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Van Oostenbruggen, Ouwehand en Palmen.
De voorzitter:
Ik constateer dat 74 leden voor deze motie hebben gestemd en 74 ertegen, zodat de stemmen staken.
Aangezien we niet voltallig zijn, stemmen we bij de eerstvolgende vergadering opnieuw hoofdelijk over deze motie.
Dan gaan we naar de derde hoofdelijke stemming.
In stemming komt de motie-Helder (24587, nr. 985).
Vóór stemmen de leden: Boutkan, Buijsse, Van der Burg, Van Campen, Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Helder, Heutink, Van den Hil, Van der Hoeff, Léon de Jong, Kamminga, Kisteman, Kops, De Kort, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Pierik, Van der Plas, Pool, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Smitskam, Stoffer, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van der Wal, Wijen-Nass, Wilders, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aardema, Aartsen, Becker, Bevers, Blaauw, Boon en Van den Born.
Tegen stemmen de leden: Boswijk, Bromet, Bruyning, Bushoff, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, Gabriëls, Grinwis, Heite, Hertzberger, Hirsch, Holman, De Hoop, Van Houwelingen, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Kostić, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Maatoug, Van Meijeren, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Van Oostenbruggen, Ouwehand, Palmen, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Postma, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Sneller, Soepboer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Van Vroonhoven, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wingelaar, Zeedijk, Van Baarle, Bamenga, Baudet, Beckerman, Bikker, Bontenbal en Boomsma.
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 71 stemmen voor en 77 stemmen tegen is verworpen.
Stemming motie Zeden en (on)veiligheid van vrouwen
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Zeden en (on)veiligheid van vrouwen,
te weten:
- de motie-Mutluer over de regelgeving verruimen zodat minderjarige zedendelinquenten eventueel langdurig gevolgd kunnen worden (29279, nr. 897).
(Zie vergadering van 23 oktober 2024.)
In stemming komt de motie-Mutluer (29279, nr. 897).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen moties IVD-aangelegenheden
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat IVD-aangelegenheden,
te weten:
- de motie-Kathmann over de wenselijkheid van een nationale veiligheidswet onafhankelijk laten onderzoeken (29924, nr. 266);
- de motie-Kathmann over een volwaardige evaluatie van de tijdelijke wet door een onafhankelijke commissie laten uitvoeren alvorens de Wiv 2017 te herzien (29924, nr. 267);
- de motie-Van Nispen over een extern, aanvullend, onafhankelijk historisch onderzoek instellen naar het handelen van de BVD (29924, nr. 268);
- de motie-Van Nispen over beleid maken dat het verbiedt dat journalisten als agent mogen worden ingezet door de inlichtingendiensten (29924, nr. 269);
- de motie-Van Nispen c.s. over bij de herziening van de Wiv het budget van de CTIVD en de TIB laten meebewegen met de ontwikkeling van hun werklast (29924, nr. 270).
(Zie vergadering van 6 november 2024.)
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Nispen stel ik voor zijn motie (29924, nr. 269) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
De motie-Kathmann (29924, nr. 266) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering voornemens is de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 te herzien;
overwegende dat naast de AIVD en MIVD ook de NCTV zich inzet voor het reduceren van nationale veiligheidsrisico's;
van mening dat er een overlap in taken tussen de genoemde diensten bestaat, waaronder het identificeren en duiden van dreigingen en risico's;
van mening dat de taken, bevoegdheden en het toezicht van de diensten helder en eenduidig in één wettelijk kader moeten worden geborgd, ook om daarmee de verschillen tussen de diensten te markeren;
verzoekt de regering de wenselijkheid van een nationale veiligheidswet kortstondig onafhankelijk te laten onderzoeken, en de uitkomst daarvan mee te nemen bij de herziening van de Wiv 2017,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 266 (29924).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Kathmann (29924, nr. ??, was nr. 266).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Kathmann (29924, nr. 267).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (29924, nr. 268).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (29924, nr. 270).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen moties Financiën decentrale overheden
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Financiën decentrale overheden,
te weten:
- de motie-Flach over een verkenning naar een structureel c-correctiemechanisme op basis van de daadwerkelijke meerjarenontwikkeling van de inflatie (36600-B, nr. 10);
- de motie-Flach/Chakor over de normeringssystematiek voor de ontwikkeling van het Gemeentefonds nauwer laten aansluiten bij de noodzakelijke kosten van gemeenten (36600-B, nr. 11);
- de motie-Chakor/Van Nispen over het inzichtelijk maken van de financiële effecten en de voor- en nadelen van de nieuwe berekeningswijze voor het accres (36600-B, nr. 12);
- de motie-Chakor/Flach over onderzoeken welke minimumleefbaarheidsnormen noodzakelijk zijn voor voorzieningen om brede welvaart in alle regio's te garanderen (36600-B, nr. 14);
- de motie-Rooderkerk/Sneller over in de analyse van de doorwerking van het regeerprogramma komen tot een gedeeld beeld van de grootte van de totale disbalans tussen taken en middelen (36600-B, nr. 15);
- de motie-Rooderkerk/Sneller over bij de aankomende voorjaarsbesluitvorming komen met concrete voorstellen voor de uitbreiding van het lokale belastinggebied (36600-B, nr. 16);
- de motie-Van Nispen over gemeenten voortaan volledig compenseren voor de stijgende inflatie (36600-B, nr. 17);
- de motie-Van Nispen/Chakor over de onderuitputting voor het jaar 2026 inzetten om de bezuinigingen op de gemeenten in 2026 en 2027 te dempen (36600-B, nr. 18);
- de motie-Vermeer over bij alle Provinciale Staten inventariseren of zij voldoende zeggenschap hebben over de besteding van natuurgelden (36600-B, nr. 19);
- de motie-Vermeer over een jaarlijks overzicht per provincie van de voorgenomen en lopende natuurprojecten, inclusief de geplande en daadwerkelijke uitgaven per project (36600-B, nr. 20).
(Zie vergadering van 6 november 2024.)
In stemming komt de motie-Flach (36600-B, nr. 10).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Flach/Chakor (36600-B, nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Chakor/Van Nispen (36600-B, nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Chakor/Flach (36600-B, nr. 14).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Rooderkerk/Sneller (36600-B, nr. 15).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Rooderkerk/Sneller (36600-B, nr. 16).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (36600-B, nr. 17).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie, de SGP, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen/Chakor (36600-B, nr. 18).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Vermeer (36600-B, nr. 19).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Vermeer (36600-B, nr. 20).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Gezond en veilig werken
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Gezond en veilig werken,
te weten:
- de motie-Kisteman c.s. over een voor het mkb werkbare wijze van -werken met gevaarlijke stoffen (25883, nr. 505);
- de motie-Kisteman c.s. over een vereenvoudiging van de RI&E-verplichtingen en de mogelijkheid om organisaties tot 25 werknemers uit te zonderen van de schriftelijke RI&E (25883, nr. 506);
- de motie-Kisteman c.s. over uitspreken dat de 30-jarige verjaringstermijn voor alle asbestslachtoffers moet vervallen (25883, nr. 507);
- de motie-Flach c.s. over toetsing van de RI&E door maximaal één kerndeskundige en verkenning van vervolgstappen om de regeldruk te verminderen (25883, nr. 508);
- de motie-Van Kent/Patijn over bindende afspraken maken met Schiphol over het naleven van de maximale tilnorm conform de NIOSH-methode (25883, nr. 509);
- de motie-Patijn/Van Kent over werkgevers verplichten om mensen rechtstreeks in dienst te nemen en taallessen op B2-niveau aan te bieden als er gewerkt moet worden met gevaarlijke stoffen (25883, nr. 510);
- de motie-Patijn/Van Kent over onderzoeken op welke manier de meldingsplicht voor arbeidsongevallen uitgebreid kan worden (25883, nr. 511).
(Zie vergadering van 6 november 2024.)
In stemming komt de motie-Kisteman c.s. (25883, nr. 505).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kisteman c.s. (25883, nr. 506).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kisteman c.s. (25883, nr. 507).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Flach c.s. (25883, nr. 508).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Kent/Patijn (25883, nr. 509).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Patijn/Van Kent (25883, nr. 510).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Patijn/Van Kent (25883, nr. 511).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Armoede en Schuldenbeleid
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Armoede en Schuldenbeleid,
te weten:
- de motie-Lahlah over de envelop groepen in de knel niet meer inzetten voor het ontwikkelen van regulerend beleid (24515, nr. 771);
- de motie-Lahlah/Ceder over de beslagvrije voet zo spoedig mogelijk naar het sociaal minimum verhogen (24515, nr. 772);
- de motie-Van Eijk over een onderzoek naar aard en omvang van de gemeentelijke minimaregelingen en het effect daarvan op armoedeval en marginale druk (24515, nr. 773);
- de motie-Van Eijk over bezien hoe lokale regelingen en kwijtscheldingen kunnen worden meegenomen in de volgende herijking van het pakket aan basisbehoeften en de bijbehorende minimumbedragen (24515, nr. 774);
- de motie-Welzijn c.s. over een onderzoek naar de consequenties van het opheffen van het voorbehoud ten aanzien van artikel 26 van het Kinderrechtenverdrag (24515, nr. 775);
- de motie-Welzijn/Ceder over het omdraaien van de toerekenvolgorde van schulden waarbij de overheid de schuldeiser is, zodat de openstaande schuld eerst wordt afbetaald (24515, nr. 776).
(Zie vergadering van 6 november 2024.)
In stemming komt de motie-Lahlah (24515, nr. 771).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie, de VVD en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Lahlah/Ceder (24515, nr. 772).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Eijk (24515, nr. 773).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van NSC ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Eijk (24515, nr. 774).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van NSC ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Welzijn c.s. (24515, nr. 775).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Welzijn/Ceder (24515, nr. 776).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen moties Slachtofferbeleid
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Slachtofferbeleid,
te weten:
- de motie-Eerdmans over het verkennen van de mogelijkheden om meer slachtofferofficieren aan te stellen (33552, nr. 120);
- de motie-Van Nispen over onverminderd blijven werken aan het verkorten van de doorlooptijden in de strafrechtketen en de toegang tot psychische hulp en herstelrecht voor slachtoffers verbeteren (33552, nr. 122);
- de motie-Van Nispen over civielrechtelijke of bestuursrechtelijke sancties tegen letselschadeverzekeraars met trainerende werkwijzen (33552, nr. 123);
- de motie-Van Nispen/Michon-Derkzen over onderzoeken hoe mensen beter beschermd kunnen worden tegen sektes en hoe voorkomen kan worden dat kinderen formeel toetreden tot gesloten gemeenschappen (33552, nr. 124);
- de motie-Krul over onderzoeken hoe een geldig verzoek tot behandeling van een strafproces achter gesloten deuren vaker gehonoreerd kan worden (33552, nr. 125);
- de motie-Mutluer/Ellian over bij het maximeren van de voorschotregeling een hardheidsclausule opnemen zodat in uitzonderlijke gevallen een ongemaximeerd voorschot kan worden uitgekeerd (33552, nr. 126);
- de motie-Mutluer/Wijen-Nass over uitwerken op welke wijze slachtoffers eerder en ruimer financiële hulp kunnen ontvangen in de vorm van een tegemoetkoming die later kan worden verhaald op de dader (33552, nr. 127);
- de motie-Mutluer/Van Nispen over een nationaal onderzoek naar de geschiedenis van de Goede Herder en bundeling van de levensverhalen van betrokken meisjes en jonge vrouwen (33552, nr. 128);
- de motie-Mutluer over onafhankelijk onderzoek naar de mogelijkheden tot verstrekking van dossiers aan nabestaanden bij cold cases en overlijden bij het optreden van wetshandhavers (33552, nr. 129);
- de motie-Smitskam over slachtoffers standaard gescheiden van daders in aparte wachtruimtes plaatsen in alle Nederlandse rechtbanken (33552, nr. 130);
- de motie-Bruyning/Palmen over een wettelijke grondslag op basis waarvan de Inspectie JenV actief toezicht kan houden op het naleven van slachtofferrechten (33552, nr. 131).
(Zie vergadering van 6 november 2024.)
De voorzitter:
De motie-Mutluer/Wijen-Nass (33552, nr. 127) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de termijn van acht maanden na een onherroepelijke uitspraak bij de bestaande voorschotregeling voor slachtoffers ernstige financiële gevolgen kan meebrengen, zoals het niet kunnen betalen van noodzakelijke therapieën en rekeningen;
overwegende dat de huidige tegemoetkomingsregeling vanuit het Schadefonds Geweldsmisdrijven een doorlooptijd van 26 weken heeft en vaak ontoereikend is;
van mening dat er een regeling moet zijn waardoor slachtoffers sneller en adequaat financiële hulp kunnen krijgen;
verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze in schrijnende gevallen slachtoffers eerder en ruimer dan nu het geval is, financiële hulp kunnen ontvangen in de vorm van een tegemoetkoming die later kan worden verhaald op de dader,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 127 (33552).
De motie-Mutluer/Van Nispen (33552, nr. 128) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door het lid Mutluer.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 128 (33552).
Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (33552, nr. 120).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (33552, nr. 122).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (33552, nr. 123).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen/Michon-Derkzen (33552, nr. 124).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Krul (33552, nr. 125).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mutluer/Ellian (33552, nr. 126).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Mutluer/Wijen-Nass (33552, nr. ??, was nr. 127).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Mutluer (33552, nr. ??, was nr. 128).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, het CDA en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
We kunnen de uitslag fractiegewijs niet vaststellen. Gaan we nu hoofdelijk stemmen of op een ander moment? Ik denk dat we dat nu moeten doen. Gaan we hoofdelijk stemmen? Ja? Oké. We gaan opnieuw hoofdelijk stemmen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Mutluer (33552, nr. ??, was nr. 128).
Vóór stemmen de leden: Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Van Oostenbruggen, Ouwehand, Palmen, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Postma, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Sneller, Soepboer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Van Vroonhoven, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wingelaar, Zeedijk, Van Baarle, Bamenga, Beckerman, Bontenbal, Boswijk, Bromet, Bruyning, Bushoff, Chakor, Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, Gabriëls, Heite, Hertzberger, Hirsch, Holman, De Hoop, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Kostić, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Maatoug en Mohandis.
Tegen stemmen de leden: Nijhof-Leeuw, Pierik, Van der Plas, Pool, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Smitskam, Stoffer, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van der Wal, Wijen-Nass, Wilders, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aardema, Aartsen, Baudet, Becker, Bevers, Bikker, Blaauw, Boomsma, Boon, Van den Born, Boutkan, Buijsse, Van der Burg, Van Campen, Ceder, Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Van Haasen, Helder, Heutink, Van den Hil, Van der Hoeff, Van Houwelingen, Léon de Jong, Kamminga, Kisteman, Kops, De Kort, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman en Edgar Mulder.
De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met 69 stemmen voor en 78 stemmen tegen is verworpen.
In stemming komt de motie-Mutluer (33552, nr. 129).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de SGP, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Smitskam (33552, nr. 130).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, DENK, de ChristenUnie, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Bruyning/Palmen (33552, nr. 131).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
De heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. We hadden een motie aangenomen, maar ik begrijp dat dat niet goed is doorgegeven. Ik zou graag onder stemmingspunt 21 mijn motie op stuk nr. 40 graag alsnog willen aanhouden.
De voorzitter:
Dat is wel een sprong in de agenda.
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (36600-XX, nr. 40) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Stemmingen moties Justitiële jeugd
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Justitiële jeugd,
te weten:
- de motie-Lahlah c.s. over een onderzoek naar de mogelijkheid om het aantal beschikbare uren van de Life Changing Group voor jongvolwassenen uit te breiden (24587, nr. 997);
- de motie-Van Nispen/Lahlah over de externe inhuur in jeugdinrichtingen terugdringen om het aantal vaste gezichten op afdelingen te bevorderen (24587, nr. 998);
- de motie-Van Nispen/Lahlah over inzetten op rechtstreekse toegang tot alle herstelrechtvoorzieningen voor slachtoffers en jeugdige verdachten (24587, nr. 999);
- de motie-Bruyning c.s. over onderzoeken hoe ervaringsdeskundigheid effectief kan worden ingezet bij de preventie van jeugdcriminaliteit (24587, nr. 1000);
- de motie-Eerdmans over een prominente rol voor preventief fouilleren in het Actieplan Wapens en Jongeren (24587, nr. 1001);
- de motie-Eerdmans over garanderen dat een enkelband voor jeugddelinquenten geen vervanging van een gevangenisstraf is (24587, nr. 1002);
- de motie-Van der Werf/Lahlah over een verbeterde pilot voor de inzet van een Halt-interventie voor 18-plusjongeren (24587, nr. 1003).
(Zie vergadering van 6 november 2024.)
In stemming komt de motie-Lahlah c.s. (24587, nr. 997).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen/Lahlah (24587, nr. 998).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen/Lahlah (24587, nr. 999).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bruyning c.s. (24587, nr. 1000).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (24587, nr. 1001).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (24587, nr. 1002).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
De heer Eerdmans geeft aan dat we het kunnen uitstellen. We komen op een ander moment terug op deze stemming.
Op verzoek van de heer Eerdmans stel ik voor zijn motie (24587, nr. 1002) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
In stemming komt de motie-Van der Werf/Lahlah (24587, nr. 1003).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Strafrechtketen
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Strafrechtketen,
te weten:
- de motie-Six Dijkstra/Palmen over het bevorderen van experimenten waarin ervaring wordt opgedaan met een maatwerkbehandeling van zaken met multiproblematiek en/of verwarde personen (29279, nr. 900);
- de motie-Ellian over ervoor zorg dragen dat de Raad voor de rechtspraak afdwingbare afspraken kan maken met de gerechten over financiën en bedrijfsvoering (29279, nr. 901);
- de motie-Mutluer over naar voorbeeld van het Openbaar Ministerie toewerken naar een programma voorraden en doorlooptijden voor politie en rechtspraak (29279, nr. 902);
- de motie-Mutluer over de aangiftes van onlinecriminaliteit zo snel mogelijk landelijk clusteren en screenen (29279, nr. 904).
(Zie vergadering van 6 november 2024.)
In stemming komt de motie-Six Dijkstra/Palmen (29279, nr. 900).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ellian (29279, nr. 901).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mutluer (29279, nr. 902).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mutluer (29279, nr. 904).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen moties Politie
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Politie,
te weten:
- de motie-Helder c.s. over bevorderen dat de commissie-Schneiders zo spoedig mogelijk haar werkzaamheden hervat onder leiding van de toenmalige voorzitter (29628, nr. 1227);
- de motie-Eerdmans over de grenscontroles rondom de jaarwisseling ook inzetten voor verscherpt toezicht op vuurwerk (29628, nr. 1228);
- de motie-Eerdmans over uiterlijk in het eerste kwartaal van 2025 een voorstel uitwerken voor een verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstranten (29628, nr. 1229);
- de motie-Boswijk c.s. over onderzoeken hoe benadeelden makkelijker hun schade kunnen verhalen op individuele relschoppers met bijvoorbeeld civielrechtelijke afhandeling (29628, nr. 1230);
- de motie-Van Nispen over een pas op de plaats maken bij de sluiting van politiebureaus (29628, nr. 1231);
- de motie-Mutluer c.s. over een passende oplossing voor het politiebureau in Wolvega en de knelpunten bij de huisvesting en zichtbaarheid van de politie in beeld brengen (29628, nr. 1232);
- de motie-Mutluer over het doorlichten van alle basispolitie-eenheden en een verdiepend onderzoek naar eenheden waar serieuze signalen zijn van racisme, seksisme en grensoverschrijdend gedrag (29628, nr. 1233);
- de motie-El Abassi over inclusief en cultuursensitief beleid stimuleren door 28 miljoen van de 280 miljoen extra voor politie in te zetten voor versterking van het beleid Politie voor iedereen (29628, nr. 1234);
- de motie-El Abassi over een landelijke aanpak om racisme, discriminatie en buitensporig geweld binnen het politieapparaat te bestrijden (29628, nr. 1235).
(Zie vergadering van 6 november 2024.)
De voorzitter:
De heer Six Dijkstra wil een stemverklaring afleggen. Binnen een minuut, graag.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Ja! Dank, voorzitter. Mijn stemverklaring gaat over de motie op stuk nr. 1229, van de heer Eerdmans. Het onderzoek van het WODC naar demonstratierecht loopt nog. Wij zullen de resultaten afwachten en daarom nu tegen deze motie stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat was kort en bondig.
In stemming komt de motie-Helder c.s. (29628, nr. 1227).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (29628, nr. 1228).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (29628, nr. 1229).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Boswijk c.s. (29628, nr. 1230).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (29628, nr. 1231).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mutluer c.s. (29628, nr. 1232).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mutluer (29628, nr. 1233).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-El Abassi (29628, nr. 1234).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-El Abassi (29628, nr. 1235).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter?
De voorzitter:
Ja, mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Wij worden geacht tegen de motie op stuk nr. 1234 (29628) te hebben gestemd.
De voorzitter:
Dat zal in de notulen … in de Handelingen worden verwerkt. Ik moet even wennen.
Stemmingen moties Justitieketen van het Caribisch deel van het Koninkrijk
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Justitieketen van het Caribisch deel van het Koninkrijk,
te weten:
- de motie-Van Nispen c.s. over bezien hoe het toezicht op de goksector in Curaçao kan worden aangescherpt om witwassen en verdere verwevenheid tussen onder- en bovenwereld tegen te gaan (29279, nr. 905);
- de motie-Van Nispen/Mutluer over ervoor zorgen dat ook in Caribisch Nederland mensen met zwaar werk eerder kunnen stoppen met werken en er een vroegpensioenregeling komt (29279, nr. 906);
- de motie-Mutluer over samen met het Justitieel Vierpartijen Overleg toewerken naar een concreet plan om de drugstoevoer naar onder andere Nederland aan te pakken (29279, nr. 907);
- de motie-Van der Werf c.s. over de Nederlandse campagnes ter bevordering van de meldingsbereidheid bij huiselijk geweld in aangepaste vorm inzetten in Caribisch Nederland (29279, nr. 908);
- de motie-Bruyning/Mutluer over de samenwerking binnen de justitiële keten in Caribisch Nederland evalueren en verbeteren (29279, nr. 909);
- de motie-Bruyning c.s. over onderzoeken welke initiatieven gericht op het versterken van sociale, educatieve en beroepsmatige kansen voor jongeren er zijn en zorgen voor passende begeleiding van jongeren die risico lopen op crimineel gedrag (29279, nr. 910).
(Zie vergadering van 6 november 2024.)
In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (29279, nr. 905).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen/Mutluer (29279, nr. 906).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mutluer (29279, nr. 907).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Werf c.s. (29279, nr. 908).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bruyning/Mutluer (29279, nr. 909).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bruyning c.s. (29279, nr. 910).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Voetbal en veiligheid
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Voetbal en veiligheid,
te weten:
- de motie-Van der Werf/Michon-Derkzen over clubs in het betaald voetbal verplichten een grotere rol op zich te nemen bij de veiligheid in het stadion (25232, nr. 80);
- de motie-Van Nispen over collectieve straffen zo veel mogelijk beperken en maatregelen voor gastvrij voetbal stimuleren (25232, nr. 81);
- de motie-Helder over beveiligers en stewards uitwisselen tussen bedrijven zonder dat er telkens opnieuw toestemming en een pas moet worden aangevraagd (25232, nr. 83);
- de motie-Mutluer/Boswijk over nagaan welke mogelijkheden er zijn om de Halt-gedragsinterventie voor sport duurzaam voort te zetten (25232, nr. 84);
- de motie-Mutluer over een pilot voor sociaal-preventieve fanprojecten naar Duits voorbeeld (25232, nr. 85);
- de motie-Mutluer over een plan voor een flexibele pool stewards die bij alle clubs kunnen worden ingezet (25232, nr. 86);
- de motie-Boswijk c.s. over een plan om met meer en slimmere camera's rond stadions relschoppers op de radar te krijgen (25232, nr. 87);
- de motie-Aardema over beleidsregels om stewards onderling eenvoudiger uitwisselbaar te maken, te beginnen met een landelijke stewardpas (25232, nr. 88).
(Zie vergadering van 6 november 2024.)
In stemming komt de motie-Van der Werf/Michon-Derkzen (25232, nr. 80).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (25232, nr. 81).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Helder (25232, nr. 83).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mutluer/Boswijk (25232, nr. 84).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mutluer (25232, nr. 85).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mutluer (25232, nr. 86).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Boswijk c.s. (25232, nr. 87).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Aardema (25232, nr. 88).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Duurzaam vervoer
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Duurzaam vervoer,
te weten:
- de motie-Veltman/Bamenga over bewerkstelligen dat ook actuele laadpastarieven digitaal openbaar beschikbaar worden (31305, nr. 475);
- de motie-Thijssen/De Hoop over de mogelijkheden onderzoeken om de kleeftarieven te stoppen en de transparantie over tarieven te verbeteren (31305, nr. 476).
(Zie vergadering van 6 november 2024.)
In stemming komt de motie-Veltman/Bamenga (31305, nr. 475).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Thijssen/De Hoop (31305, nr. 476).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Externe veiligheid
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Externe veiligheid,
te weten:
- de motie-Bamenga over voor het einde van het jaar alle lozingen van pfas en zeer zorgwekkende stoffen volledig in kaart brengen (28089, nr. 325);
- de motie-Thijssen/Gabriëls over op korte termijn met de bevoegde gezagen in gesprek treden over de problemen rondom de minimalisatieverplichting (28089, nr. 326);
- de motie-Kostić over bij waterbouwprojecten Rijkswaterstaat opdragen geen staalslakken te gebruiken (28089, nr. 327);
- de motie-Kostić/Bamenga over de provincies tegemoetkomen met hulpmiddelen om de toetsing bij bedrijven op de uitstoot van ziekmakende stoffen te verbeteren (28089, nr. 328).
(Zie vergadering van 6 november 2024.)
De voorzitter:
De motie-Bamenga (28089, nr. 325) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er geen goed overzicht is van het gebruik en de emissies van zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) en pfas;
overwegende dat er in 2022 een beeld zou zijn van de opgave rondom ZZS maar deze er nog niet is;
overwegende dat lozingen van deze stoffen de doelen van de Kaderrichtlijn Water in gevaar brengen en kunnen leiden tot innamestops voor de drinkwatervoorziening;
verzoekt de regering een volledig overzicht in kaart te brengen van lozingen van pfas en ZZS,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 325 (28089).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Bamenga (28089, nr. ??, was nr. 325).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Thijssen/Gabriëls (28089, nr. 326).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kostić (28089, nr. 327).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Kostić/Bamenga (28089, nr. 328).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet hersteloperatie toeslagen en van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen, houdende aanpassingen in de hersteloperatie toeslagen van bepaalde termijnen, van de peildatum voor brede ondersteuning voor gedupeerden in het buitenland en van de nabestaandenregeling (Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen) (36577).
(Zie wetgevingsoverleg van 6 november 2024.)
In stemming komt het gewijzigde amendement-Inge van Dijk (stuk nr. 18).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, het CDA en FVD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Er is een verzoek van de heer Dijk voor een stemverklaring voorafgaand aan de stemming over het wetsvoorstel.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. Straks stemmen we over de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen. Die wet had er wat de SP betreft al veel eerder moeten zijn, om de nabestaanden van gedupeerde toeslagenouders herstel te kunnen bieden. We vinden het goed dat de staatssecretaris eindelijk naar de Tweede Kamer heeft geluisterd en het amendement van mijn voormalige collega Renske Leijten anders gaat uitvoeren dan de staatssecretaris eerder van plan was. Het lijkt erop dat de nabestaandenregeling persoonlijker en sneller wordt, waarbij ouders zo min mogelijk geconfronteerd worden met bureaucratie. Bovendien wordt de uitvoering hiervan gedaan door een organisatie buiten de Belastingdienst. Het is triest dat het nodig is, maar door het verloren vertrouwen helaas wel noodzakelijk. Er zijn ook dingen in deze wet die de SP liever anders had gezien, zoals het verstrengen van de bezwaartermijn voor ouders en het introduceren van termijnen bij de brede ondersteuning van de gemeentes. Daarom hebben we bij de Voorzitter aangegeven dat we tegen deze specifieke onderdelen van de wet, maar wel voor de wet stemmen. Een goede regeling voor de nabestaanden kan geen dag langer wachten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.
De fracties van de SP en van de Partij voor de Dieren wordt aantekening verleend dat zij geacht wensen te worden tegen artikel I, onderdelen Ga, Y en EEa van het wetsvoorstel te hebben gestemd.
Stemmingen moties Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet hersteloperatie toeslagen en van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen, houdende aanpassingen in de hersteloperatie toeslagen van bepaalde termijnen, van de peildatum voor brede ondersteuning voor gedupeerden in het buitenland en van de nabestaandenregeling (Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen),
te weten:
- de motie-Stultiens c.s. over zeer coulant en ruimhartig omgaan met bezwaren die buiten de nieuwe termijn van zestien weken worden ingediend (36577, nr. 13);
- de motie-Heite c.s. over binnen de bestaande budgettaire kaders een team inrichten dat gemeenten ondersteunt bij de brede ondersteuning (36577, nr. 14);
- de motie-Dijk/Vijlbrief over de gevolgen van wetgeving voor herstel van het kinderopvangtoeslagschandaal uitvoerig met een grote groep gedupeerde ouders bespreken (36577, nr. 15);
- de motie-Inge van Dijk c.s. over na de eerste tien dossiers rapporteren over de bevindingen en positieve bevindingen implementeren binnen de bestaande herstelroutes (36577, nr. 16).
(Zie wetgevingsoverleg van 7 november 2024.)
De voorzitter:
De motie-Heite c.s. (36577, nr. 14) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Heite, Van Eijk, Vijlbrief en Rikkers-Oosterkamp.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 14 (36577).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Stultiens c.s. (36577, nr. 13).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Heite c.s. (36577, nr. ??, was nr. 14).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dijk/Vijlbrief (36577, nr. 15).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Inge van Dijk c.s. (36577, nr. 16).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Participatiewet inzake een tijdelijke regeling voor een tegemoetkoming in verband met de alleenverdienersproblematiek (36617).
(Zie wetgevingsoverleg van 7 november 2024.)
In stemming komt het amendement-Welzijn (stuk nr. 10).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Welzijn (stuk nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, het CDA, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Welzijn (stuk nr. 11) tot het invoegen van een artikel IA.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, het CDA, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Welzijn (stuk nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen moties Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Participatiewet inzake een tijdelijke regeling voor een tegemoetkoming in verband met de alleenverdienersproblematiek,
te weten:
- de motie-Flach over in overleg met gemeenten bezien welke maatregelen kunnen worden genomen om armoede onder eenverdieners tegen te gaan (36617, nr. 13);
- de motie-Welzijn over onderzoeken of de doelgroep in het wetsvoorstel juist is bepaald en wat nodig is indien de doelgroep groter blijkt te zijn (36617, nr. 14);
- de motie-Welzijn over er alles aan doen om ervoor te zorgen dat mensen die in de schuldsanering zitten de toeslag kunnen houden (36617, nr. 15).
(Zie wetgevingsoverleg van 7 november 2024.)
In stemming komt de motie-Flach (36617, nr. 13).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van NSC ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Welzijn (36617, nr. 14).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Welzijn (36617, nr. 15).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Begroting Asiel en Migratie 2025
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (36600-XX),
te weten:
- de motie-Piri/Bontenbal over een plan van aanpak voor het wegwerken van de achterstanden en het verkorten van de doorlooptijden bij de IND (36600-XX, nr. 11);
- de motie-Piri/Ceder over diplomatieke relaties met het Syrische regime van dictator Assad niet herstellen en sancties in stand houden (36600-XX, nr. 12);
- de motie-Piri/Podt over de normbedragen voor de opvang van Oekraïense ontheemden op het huidige realistische niveau houden (36600-XX, nr. 13);
- de motie-Podt/Van Nispen over de Meerjaren Productie Prognose zo spoedig mogelijk herijken op basis van de aangekondigde maatregelen (36600-XX, nr. 15);
- de motie-Podt over kleinschalige reguliere voorzieningen blijven faciliteren en gemeenten die hierom verzoeken welwillend tegemoet treden (36600-XX, nr. 16);
- de motie-Rajkowski/Bontenbal over zo spoedig mogelijk een duidelijke en eenvoudige werkinstructie opstellen voor verblijfsaanvragen op grond van artikel 8 EVRM (36600-XX, nr. 17);
- de motie-Bontenbal/Rajkowski over in alle internationale overeenkomsten afspraken opnemen over terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers (36600-XX, nr. 18);
- de motie-Bontenbal over vóór het debat over het rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen een voorstel doen met opties voor de bandbreedte voor verschillende typen migratie (36600-XX, nr. 19);
- de motie-Boomsma/Van Zanten over het stimuleren van woningdelen bij alleenstaande statushouders (36600-XX, nr. 21);
- de motie-Boomsma/Van Zanten over op korte termijn een regeling treffen waardoor werkende Oekraïense ontheemden gaan betalen voor zorgkosten (36600-XX, nr. 22);
- de motie-Van Nispen/Rajkowski over in overleg met gemeenten en werkgevers met voorstellen komen om nieuwkomers zo snel mogelijk na binnenkomst de Nederlandse taal te laten leren (36600-XX, nr. 25);
- de motie-Van Nispen over de gevolgen van de voorgestelde maatregelen voor het aantal migranten dat naar Nederland komt onafhankelijk laten onderzoeken of doorrekenen (36600-XX, nr. 26);
- de motie-Van Nispen over het aantal migranten dat om economische redenen naar Nederland komt met 300 verminderen in plaats van het aantal hervestigingsplaatsen verlagen (36600-XX, nr. 27);
- de motie-Van Nispen over de Spreidingswet niet intrekken en zorgen voor meer opvang in de rijkste gemeenten (36600-XX, nr. 28);
- de motie-Van Nispen over uiterlijk 1 december met een plan komen om uitvoering te geven aan het uitgangspunt dat kinderen worden opgevangen op locaties met de juiste voorzieningen (36600-XX, nr. 29);
- de motie-Van Nispen over zo snel mogelijk stoppen met het spekken van commerciële opvangpartijen en zorgen voor voldoende kleinschalige opvang onder regie van COA en gemeenten (36600-XX, nr. 30);
- de motie-Van Nispen over ervoor zorgen dat mensen die niet uitgezet kunnen worden of mensen met psychische stoornissen niet op straat terechtkomen (36600-XX, nr. 31);
- de motie-Van Nispen over praktische en juridische belemmeringen wegnemen om ervoor te zorgen dat asielzoekers eerder aan het werk kunnen (36600-XX, nr. 32);
- de motie-Van Zanten over in herkomstlanden kenbaar maken dat Nederland het strengste en soberste asielbeleid van Europa voert (36600-XX, nr. 33);
- de motie-Van Zanten/Boomsma over asielprocedures stopzetten en verblijfsvergunningen voor bepaalde tijd intrekken wanneer blijkt dat asielzoekers of statushouders afreizen naar het land van herkomst (36600-XX, nr. 34);
- de motie-Van Baarle c.s. over afzien van het voornemen om delen van Syrië als veilig aan te merken (36600-XX, nr. 35);
- de motie-Van Baarle c.s. over het openbaar maken van het nieuwe ambtsbericht over de veiligheidssituatie in Syrië (36600-XX, nr. 36);
- de motie-Van Baarle/Podt over zo snel mogelijk tot duidelijkheid komen over hoe de versnelde procedure voor de tewerkstellingsvergunning voor asielzoekers gerealiseerd wordt (36600-XX, nr. 37);
- de motie-Van Baarle/Podt over actief voorkomen dat mensen als gevolg van de stopzetting van de rijksfinanciering van de lvv-voorzieningen op straat komen te overlijden (36600-XX, nr. 38);
- de motie-Teunissen c.s. over afzien van de voorgenomen uitsluiting van ongehuwde partners voor gezinshereniging (36600-XX, nr. 39);
- de motie-Ceder over geen Syriërs terugsturen indien er blijkens het nieuwe ambtsbericht geen significante wijziging in de veiligheidssituatie in Syrië is opgetreden (36600-XX, nr. 40);
- de motie-Ceder/Boomsma over toezien op de naleving van de termijnen voor het verblijf van kinderen in de noodopvang en gezinnen met voorrang in de reguliere opvang plaatsen (36600-XX, nr. 41);
- de motie-Ceder/Boomsma over in Europees verband onderzoeken hoe het mandaat van de EU-terugkeercoördinator versterkt kan worden (36600-XX, nr. 42);
- de motie-Diederik van Dijk/Bontenbal over ook na 2026 in de rijksbegroting een vaste capaciteit van 41.000 opvangplekken borgen (36600-XX, nr. 43);
- de motie-Koekkoek over alle maatregelen vooraf juridisch toetsen en uitvoeringstoetsen uitvoeren (36600-XX, nr. 45);
- de motie-Koekkoek over een onafhankelijke monitoring van mensenrechten aan de grens, zowel in nationaal als in Europees verband (36600-XX, nr. 46);
- de motie-Eerdmans over de Spreidingswet zo snel mogelijk intrekken (36600-XX, nr. 47);
- de motie-Eerdmans over illegaal verblijf in Nederland strafbaar stellen (36600-XX, nr. 48);
- de motie-Eerdmans over 150 exemplaren van ħet boek Migratiemagneet Nederland van Jan van de Beek aanschaffen en uitdelen (36600-XX, nr. 49).
(Zie vergadering van 7 november 2024.)
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (36600-XX, nr. 42) aan te houden. Op verzoek van de heer Van Baarle stel ik voor zijn motie (36600-XX, nr. 38) aan te houden. Op verzoek van de heer Van Nispen stel ik voor zijn moties (36600-XX, nrs. 25 en 31) aan te houden. Op verzoek van mevrouw Van Zanten stel ik voor haar motie (36600-XX, nr. 33) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Aangezien de motie-Eerdmans (36600-XX, nr. 49) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.
De motie-Boomsma/Van Zanten (36600-XX, nr. 21) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat:
- een groot aantal statushouders lange tijd in asielopvangcentra blijft die daar niet voor bedoeld zijn, wat naar schatting tot 600 miljoen euro extra kost en het zaak is de doorstroom sterk te bevorderen;
- het kabinet wil inzetten op doorstroomlocaties maar asielzoekers ook nog steeds zullen moeten doorstromen naar huurwoningen;
- veel statushouders alleenstaande mannen zijn die geen eigen eengezinswoning hoeven te krijgen maar kunnen delen en het kabinet wil inzetten op sobere opvang;
verzoekt de regering om woningdelen bij statushouders te stimuleren, zodat woningdelen zo veel mogelijk de norm wordt voor alleenstaande statushouders, belemmeringen daartoe zoveel mogelijk weg te werken, en met de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, in samenwerking met gemeenten en het COA een plan daartoe voor te leggen aan de Tweede Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 21 (36600-XX).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
De voorzitter:
Mevrouw Koekkoek verzoekt om een hoofdelijke stemming over haar motie op stuk nr. 45. Voordat we gaan stemmen, gaan we eerst twee stemverklaringen aanhoren. De eerste is van mevrouw Rajkowski, namens de VVD. Binnen een minuut.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Eerst over de motie op stuk nr. 39. Het is voor de VVD belangrijk dat er bij de uitwerking van het beperken van het kerngezin tot gehuwden en minderjarigen ruimte blijft voor ongehuwde lhbti'ers die in het land van herkomst simpelweg niet kunnen of mogen trouwen, om naar Nederland te komen. Die afspraak staat. Daar ga ik de minister ook aan houden. Deze motie gaat echter verder dan dat en stelt voor dat de verruiming moet gaan gelden voor alle ongehuwden. Daarom gaan wij tegenstemmen.
Dan de motie op stuk nr. 47, over het intrekken van de Spreidingswet. We hebben al afgesproken dat het voorstel tot het intrekken van de Spreidingswet tegelijkertijd met voorstellen die de instroom moeten indammen naar de Kamer komt. Dat is zo afgesproken in de asieldeal en op ons verzoek ook nog herhaald in het debat. Daarmee is deze motie overbodig. Echter, we hebben eerder ook voor motie-Ceder gestemd, die eigenlijk ook overbodig was. Daarom stemmen we nu ook voor deze motie.
Dan de motie op stuk nr. 48, over het strafbaar stellen van illegaliteit. De VVD is voor. Echter is deze politieke afspraak niet gemaakt. Daarom zullen we voor nu tegenstemmen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik wijs de Kamer erop dat u een mail heeft gehad over een nieuw beoordelingskader voor moties. Dat gaat in op 19 november. Bereidt u zich daar goed op voor. Meneer Eerdmans, uw stemverklaring.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Ik wil wat zeggen over de motie op stuk nr. 40 van de heer Ceder. Ik vind ook niet dat we Syriërs moeten terugsturen naar onveilig gebied, maar we weten ook dat het ambtsbericht altijd gaat over landen. Wij maken ons wel druk over het feit dat dat uitsluit dat er ook regio's kunnen zijn die wél veilig zijn. Wij zullen daarom tegen de motie-Ceder stemmen.
De voorzitter:
De heer Ceder heeft deze motie aangehouden.
De heer Eerdmans (JA21):
Nee, ik dacht dat hij de motie op stuk nr. 42 had aangehouden.
De voorzitter:
Nee, hij heeft de motie op stuk nr. 40 aangehouden.
De heer Eerdmans (JA21):
Oké. Dan is dit vast voor de volgende keer.
De voorzitter:
Oké. Goed.
In stemming komt de motie-Piri/Bontenbal (36600-XX, nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Piri/Ceder (36600-XX, nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Piri/Podt (36600-XX, nr. 13).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Podt/Van Nispen (36600-XX, nr. 15).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Podt (36600-XX, nr. 16).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Rajkowski/Bontenbal (36600-XX, nr. 17).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bontenbal/Rajkowski (36600-XX, nr. 18).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bontenbal (36600-XX, nr. 19).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Boomsma/Van Zanten (36600-XX, nr. ??, was nr. 21).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Boomsma/Van Zanten (36600-XX, nr. 22).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (36600-XX, nr. 26).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (36600-XX, nr. 27).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (36600-XX, nr. 28).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (36600-XX, nr. 29).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (36600-XX, nr. 30).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (36600-XX, nr. 32).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Zanten/Boomsma (36600-XX, nr. 34).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Baarle c.s. (36600-XX, nr. 35).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle c.s. (36600-XX, nr. 36).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle/Podt (36600-XX, nr. 37).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Teunissen c.s. (36600-XX, nr. 39).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
De motie op stuk nr. 40 is aangehouden, dus we gaan naar de motie op stuk nr. 41.
In stemming komt de motie-Ceder/Boomsma (36600-XX, nr. 41).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Diederik van Dijk/Bontenbal (36600-XX, nr. 43).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Koekkoek (36600-XX, nr. 45).
Vóór stemmen de leden: Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Rooderkerk, Slagt-Tichelman, Sneller, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vijlbrief, Van der Werf, Westerveld, White, Van Baarle, Bamenga, Beckerman, Bikker, Bromet, Bushoff, Ceder, Chakor, Dijk, Diederik van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, Flach, Gabriëls, Grinwis, Hirsch, De Hoop, Jetten, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Kostić, Kröger, Lahlah, Van der Lee, Maatoug, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp en Ouwehand.
Tegen stemmen de leden: Palmen, Pierik, Van der Plas, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Smitskam, Soepboer, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Vedder, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van der Wal, Welzijn, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Zeedijk, Aardema, Aartsen, Baudet, Becker, Bevers, Blaauw, Bontenbal, Boomsma, Boon, Van den Born, Boswijk, Boutkan, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Van Campen, Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Heite, Helder, Hertzberger, Heutink, Van den Hil, Van der Hoeff, Holman, Van Houwelingen, Daniëlle Jansen, Léon de Jong, Joseph, Kahraman, Kamminga, Kisteman, Kops, De Kort, Krul, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw en Van Oostenbruggen.
De voorzitter:
Tot mijn spijt moeten we opnieuw stemmen. We hebben het hier bijgehouden, maar iedereen heeft een andere uitslag. Dat komt mede doordat het niet rustig genoeg is. Soms is het een kuchje — dat kan — maar er wordt ook gepraat. Daardoor kan niet goed genoteerd worden wat er wordt gestemd. We gaan het dus opnieuw doen. Graag stilte.
In stemming komt de motie-Koekkoek (36600-XX, nr. 45).
Vóór stemmen de leden: Dijk, Diederik van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, Flach, Gabriëls, Grinwis, Hirsch, De Hoop, Jetten, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Kostić, Kröger, Lahlah, Van der Lee, Maatoug, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Ouwehand, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Rooderkerk, Slagt-Tichelman, Sneller, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vijlbrief, Van der Werf, Westerveld, White, Van Baarle, Bamenga, Beckerman, Bikker, Bromet, Bushoff, Ceder en Chakor.
Tegen stemmen de leden: Crijns, Deen, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Heite, Helder, Hertzberger, Heutink, Van den Hil, Van der Hoeff, Holman, Van Houwelingen, Daniëlle Jansen, Léon de Jong, Joseph, Kahraman, Kamminga, Kisteman, Kops, De Kort, Krul, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Van Oostenbruggen, Palmen, Pierik, Van der Plas, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Smitskam, Soepboer, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Vedder, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van der Wal, Welzijn, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Zeedijk, Aardema, Aartsen, Baudet, Becker, Bevers, Blaauw, Bontenbal, Boomsma, Boon, Van den Born, Boswijk, Boutkan, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Van Campen en Claassen.
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 52 stemmen voor en 95 stemmen tegen is verworpen.
In stemming komt de motie-Koekkoek (36600-XX, nr. 46).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36600-XX, nr. 47).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
Op verzoek van de heer Eerdmans stel ik voor zijn motie (36600-XX, nr. 47) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Die komt bij de eerstvolgende stemmingen terug in hoofdelijke vorm.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36600-XX, nr. 48).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Begroting Klimaat en Groene Groei 2025
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025 (36600-XXIII),
te weten:
- de motie-Kröger c.s. over de inschatting door het PBL van de effecten van de extra maatregelen voor de klimaatdoelen met de Voorjaarsnota naar de Kamer sturen (36600-XXIII, nr. 19);
- de gewijzigde motie-Kröger/Beckerman over in het aanvullende klimaatpakket maatregelen nemen om kwetsbare huishoudens te ondersteunen (36600-XXIII, nr. 57, was nr. 20);
- de motie-Kops over het uitgangspunt "woningbouw boven windmolens bij concurrentie om grond in nieuw te bestemmen gebieden" laten doorwerken in de Regionale Energiestrategieën (36600-XXIII, nr. 21);
- de motie-Kops over huishoudens met blokverwarming volledig in aanmerking laten komen voor energiecompensatiemaatregelen (36600-XXIII, nr. 22);
- de motie-Rooderkerk over de maatregelen die het kabinet meeneemt in de klimaatbesluitvorming in het eerste kwartaal van 2025 met de Kamer delen (36600-XXIII, nr. 23);
- de motie-Rooderkerk c.s. over de Kamer bij de Voorjaarsnota informeren over creatieve manieren om jongeren beter en structureler te betrekken bij het klimaatbeleid (36600-XXIII, nr. 25);
- de motie-Rooderkerk c.s. over maatregelen om de impact van voorstellen met een negatieve klimaatimpact te beperken (36600-XXIII, nr. 26);
- de motie-Erkens c.s. over ervoor zorgen dat de benodigde infrastructuur voor het halen van de klimaatdoelen zo snel mogelijk wordt gerealiseerd (36600-XXIII, nr. 27);
- de motie-Erkens/Vermeer over de bijmengverplichting groen gas in het eerste kwartaal van 2025 naar de Kamer sturen (36600-XXIII, nr. 28);
- de motie-Erkens/Postma over na de publicatie van het ibo Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur kiezen voor maatregelen die het gelijke speelveld op het gebied van elektriciteit zo veel mogelijk herstellen (36600-XXIII, nr. 29);
- de motie-Erkens/Bontenbal over in Q2 van 2025 een SMR-strategie publiceren waarin wordt ingegaan op de actiepunten en voorstellen uit de gepresenteerde actieagenda voor SMR’s (36600-XXIII, nr. 30);
- de motie-Bontenbal/Flach over de Europese standaarden voor stikstofnormering gebruiken bij de vergunningverlening voor industriële installaties die overgaan op waterstofverbranding (36600-XXIII, nr. 31);
- de motie-Bontenbal/Vermeer over een onderzoek naar hoe de raffinageroute eruit moet zien om maximaal bij te dragen aan de verduurzamingsdoelstellingen van de industrie (36600-XXIII, nr. 32);
- de motie-Postma c.s. over onderzoeken hoe het EU Social Climate Fund ingezet kan worden om ook in de toekomst over een vorm van een energiefonds te kunnen beschikken (36600-XXIII, nr. 33);
- de motie-Postma c.s. over alles in gereedheid brengen om het energiefonds vanaf 1 januari 2025 te kunnen inzetten (36600-XXIII, nr. 34);
- de motie-Postma c.s. over in het plan voor het EU Social Climate Fund aandacht besteden aan lastenstijgingen voor aangeslotenen op een warmtenet (36600-XXIII, nr. 35);
- de motie-Postma c.s. over voor het wetgevingsoverleg over de Wet collectieve warmte inzicht verschaffen in de gevolgen van kostengebaseerde tariefregulering in combinatie met flankerend beleid (36600-XXIII, nr. 36);
- de motie-Beckerman c.s. over nieuwe gaswinning in Ternaard tegenhouden (36600-XXIII, nr. 37);
- de motie-Beckerman/Teunissen over zo veel mogelijk van de opbrengsten van ETS2 terecht laten komen bij het verduurzamen van huishoudens (36600-XXIII, nr. 38);
- de motie-Beckerman/Teunissen over onderzoeken hoe met een progressieve energiebelasting de aan ET52 gekoppelde kosten voor huishoudens kunnen worden gecompenseerd (36600-XXIII, nr. 39);
- de motie-Vermeer over een moratorium op de uitrol van windturbines op land met een tiphoogte van meer dan 50 meter (36600-XXIII, nr. 40);
- de motie-Vermeer/Postma over een gesprek met de Duitse overheid over een uniforme procedure voor bouwprojecten in de grensregio (36600-XXIII, nr. 41);
- de motie-Teunissen/Beckerman over een onderzoek naar maatregelen om de CO2-uitstoot van de hoogste inkomensgroepen substantieel te verminderen (36600-XXIII, nr. 42);
- de motie-Teunissen/Beckerman over voor de voorjaarsbesluitvorming onderzoeken hoeveel CO2-reductie kan worden behaald met een verbod op privévliegtuigen (36600-XXIII, nr. 43);
- de motie-Teunissen over voor het eind van het jaar in kaart brengen welke gedrags- en levensstijlaanpassingen leiden tot de grootste vermindering van broeikasgasemissies (36600-XXIII, nr. 44);
- de motie-Teunissen over geen beleid voeren dat nadelig is voor het behalen van de klimaatdoelen (36600-XXIII, nr. 45);
- de motie-Van Houwelingen over uitspreken dat er vooralsnog geen aanwijzingen zijn dat klimaatverandering gevaarlijk is (36600-XXIII, nr. 46);
- de motie-Van Houwelingen over uitspreken dat er geen klimaatcrisis is (36600-XXIII, nr. 47);
- de motie-Van Houwelingen over uitspreken dat "groene groei" een oxymoron is (36600-XXIII, nr. 48);
- de motie-Flach c.s. over de regeling 6-25 in gepaste vorm meerjarig openstellen (36600-XXIII, nr. 49);
- de motie-Grinwis/Rooderkerk over een overzicht van het geagendeerde beleid dat de komende jaren leidt tot minder dan wel meer broeikasgasreductie, maar nog niet was meegenomen in de KEV 2024 (36600-XXIII, nr. 50);
- de motie-Koekkoek over de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto's verlengen en dit dekken door rode diesel niet te implementeren (36600-XXIII, nr. 51);
- de motie-Eerdmans over de garantie dat eventuele aanvullende klimaatmaatregelen niet leiden tot nog hogere kosten voor huishoudens en bedrijven (36600-XXIII, nr. 52);
- de motie-Eerdmans over geen vergunningen voor windturbineprojecten totdat er meer duidelijkheid is over de gezondheidseffecten (36600-XXIII, nr. 53);
- de motie-Eerdmans over uitspreken dat de klimaatdoelstellingen van 2030 niet heilig zijn (36600-XXIII, nr. 54);
- de motie-Eerdmans over de ambitie voor kernenergie naar boven bijstellen (36600-XXIII, nr. 55);
- de motie-Eerdmans over stoppen met klimaatburgemeesters (36600-XXIII, nr. 56).
(Zie vergadering van 7 november 2024.)
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Beckerman stel ik voor haar motie (36600-XXIII, nr. 37) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
De motie-Kops (36600-XXIII, nr. 21) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Kops en Vermeer, en luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de uitrol van windparken op land aan decentrale overheden is middels de Regionale Energiestrategieën;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat het uitgangspunt "woningbouw boven windmolens bij concurrentie om grond in nieuw te bestemmen gebieden" doorwerkt in de Regionale Energiestrategieën voor nieuw te bestemmen gebieden;
verzoekt de regering tevens de decentrale overheden op te roepen hier in de tussentijd reeds naar te handelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 21 (36600-XXIII).
De motie-Kops (36600-XXIII, nr. 22) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Kops en Vermeer.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 22 (36600-XXIII).
Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Kröger c.s. (36600-XXIII, nr. 19).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Kröger/Beckerman (36600-XXIII, nr. 57, was nr. 20).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Kops/Vermeer (36600-XXIII, nr. ??, was nr. 21).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, NSC, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Kops/Vermeer (36600-XXIII, nr. ??, was nr. 22).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Rooderkerk (36600-XXIII, nr. 23).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Rooderkerk c.s. (36600-XXIII, nr. 25).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Rooderkerk c.s. (36600-XXIII, nr. 26).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Erkens c.s. (36600-XXIII, nr. 27).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Erkens/Vermeer (36600-XXIII, nr. 28).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Erkens/Postma (36600-XXIII, nr. 29).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Erkens/Bontenbal (36600-XXIII, nr. 30).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bontenbal/Flach (36600-XXIII, nr. 31).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bontenbal/Vermeer (36600-XXIII, nr. 32).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Postma c.s. (36600-XXIII, nr. 33).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Postma c.s. (36600-XXIII, nr. 34).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Postma c.s. (36600-XXIII, nr. 35).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Postma c.s. (36600-XXIII, nr. 36).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Beckerman/Teunissen (36600-XXIII, nr. 38).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Beckerman/Teunissen (36600-XXIII, nr. 39).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Vermeer (36600-XXIII, nr. 40).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Vermeer/Postma (36600-XXIII, nr. 41).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Teunissen/Beckerman (36600-XXIII, nr. 42).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Teunissen/Beckerman (36600-XXIII, nr. 43).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Teunissen (36600-XXIII, nr. 44).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Teunissen (36600-XXIII, nr. 45).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (36600-XXIII, nr. 46).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (36600-XXIII, nr. 47).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (36600-XXIII, nr. 48).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Flach c.s. (36600-XXIII, nr. 49).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Grinwis/Rooderkerk (36600-XXIII, nr. 50).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Koekkoek (36600-XXIII, nr. 51).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36600-XXIII, nr. 52).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36600-XXIII, nr. 53).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36600-XXIII, nr. 54).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36600-XXIII, nr. 55).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36600-XXIII, nr. 56).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemming motie Begroting Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 2025
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025,
te weten:
- de motie-Meulenkamp c.s. over de bouwopgave versnellen door de Ladder voor duurzame verstedelijking af te schaffen (36600-XXII, nr. 33).
(Zie vergadering van 24 oktober 2024.)
De voorzitter:
De motie-Meulenkamp c.s. (36600-XXII, nr. 33) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ons land een groot woningtekort heeft;
constaterende dat de verplichte toets aan de Ladder voor duurzame verstedelijking zijn oorsprong heeft in het terugdringen van plancapaciteiten en overprogrammering;
constaterende dat meerdere onderdelen van de Ladder, maar ten zeerste de grens van 50 woningen, in de huidige omstandigheden een onnodige procedurele blokkade opwerpen voor de buitenstedelijke bouwopgave;
verzoekt de regering om deze Ladder voor duurzame verstedelijking met betrekking tot de woningbouw voor een periode van ten minste vijf jaar op te schorten;
verzoekt de regering na afloop van deze periode te bezien of de Ladder weer in gebruik moet worden genomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 33 (36600-XXII).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Meulenkamp c.s. (36600-XXII, nr. ??, was nr. 33).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming motie Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2025
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025,
te weten:
- de motie-Bushoff/Dijk over de achterstanden in koopkracht van apothekersassistenten inlopen door geoormerkte ova-ruimte beschikbaar te stellen (36600-XVI, nr. 57).
(Zie vergadering van 24 oktober 2024.)
De voorzitter:
De motie-Bushoff/Dijk (36600-XVI, nr. 57) is in die zin gewijzigd (36600-XVI, nr. ??) en nader gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de gemiddelde koopkracht van apothekersassistenten tussen 2015 en 2024 met minstens 8% is afgenomen;
overwegende dat het verloop onder apothekersassistenten sterk is gestegen door de hogere werkdruk en de ontoereikende loonontwikkeling;
verzoekt de regering ova-ruimte geoormerkt beschikbaar te stellen voor het inlopen van de achterstanden in koopkracht van apothekersassistenten en erop toe te zien dat deze beschikbare ruimte ook volledig wordt ingezet voor de arbeidsvoorwaardenontwikkeling van apothekersassistenten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. ?? (36600-XVI).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de nader gewijzigde motie-Bushoff/Dijk (36600-XVI, nr. ??, was nr. 57).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en FVD voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
(Onrust op de publieke tribune.)
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor een ogenblik.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
We gaan door met de stemmingen.
Stemming motie Gevangeniswezen en tbs
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs,
te weten:
- de motie-Bruyning c.s. over het capaciteitsverlof beëindigen (24587, nr. 988).
(Zie vergadering van 23 oktober 2024.)
In stemming komt de motie-Bruyning c.s. (24587, nr. 988).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming motie Antisemitisme
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over Antisemitisme,
te weten:
- de motie-Timmermans/Bamenga over zich inzetten voor het uitbreiden van het aantal discriminatierechercheurs (30950, nr. 381).
(Zie vergadering van 25 april 2024.)
De voorzitter:
De motie-Timmermans/Bamenga (30950, nr. 381) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal antisemitische incidenten stijgt en de hoeveelheid meldingen van antisemitisme, discriminatie en racisme in alarmerend tempo toeneemt;
van mening dat er een grotere aangiftebereidheid ontstaat als burgers erop kunnen vertrouwen dat de politie tot een goede herkenning en afhandeling van discriminatie-incidenten in staat is en dat speciaal opgeleide discriminatierechercheurs hierbij van belang zijn;
verzoekt de regering om zich in te zetten voor het uitbreiden van het aantal discriminatierechercheurs en daarbij te streven naar minstens één discriminatierechercheur per politie-eenheid, en de Kamer voor het voorjaarsreces te informeren over de voortgang,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 381 (30950).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Timmermans/Bamenga (30950, nr. ??, was nr. 381).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Dank voor uw eindeloze geduld. We gaan kort schorsen. Daarna gaan we verder met de regeling van werkzaamheden.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer het wetsvoorstel Wijziging van de Wet strategische diensten en de Wet op de economische delicten in verband met het aanbrengen van verbeteringen en het herstellen van enige wetstechnische omissies voor een doeltreffender uitvoering en handhaving van de regels over exportcontrole (36590).
Op verzoek van de NSC-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Zeedijk tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Heite.
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:
- het tweeminutendebat Economische Veiligheid en strategische autonomie (CD d.d. 07/11), met als eerste spreker het lid Thijssen van GroenLinks-PvdA;
- het tweeminutendebat Mestbeleid (CD d.d. 07/11), met als eerste spreker het lid Van der Plas van BBB;
- het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag (CD d.d. 07/11), met als eerste spreker het lid Ergin van DENK;
- het tweeminutendebat Eerstelijnszorg (CD d.d. 07/11), met als eerste spreker het lid Claassen van de PVV.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Dan gaan we over naar de verzoeken vanuit de Kamer.
Als eerste geef ik het woord aan de heer Sneller. Ik verzoek iedereen om kort het verzoek toe te lichten, dus niet al een voorschot te geven op een inbreng bij het debat. Ik vraag om een korte toelichting op het voorstel bij de regeling van werkzaamheden. De heer Sneller, gaat uw gang.
De heer Sneller (D66):
Ik vat het niet persoonlijk op, voorzitter.
De voorzitter:
Dat is geenszins zo bedoeld.
De heer Sneller (D66):
Ik stond hier vorige week om een debat met de minister van Binnenlandse Zaken en de premier aan te vragen over de zakelijke belangen van bewindspersonen, niet alleen om terug te blikken, maar vooral ook om vooruit te blikken. Ik kreeg toen geen meerderheid. Er werd een brief in het vooruitzicht gesteld, maar het kabinet heeft niet eens de moeite gedaan die brief te sturen. Ik vraag dat debat dus wederom aan.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Wederom steun, net als vorige week. Ik heb ook begrepen dat de heer Wilders geen blokkades zou opwerpen voor de zes andere bewindslieden, die ook openbaarheid zouden geven. Maar vooralsnog hebben wij die steun niet gekregen. We vinden dat zonde. We verwachten dus dat de PVV dit debat ook gaat steunen. Dat zou mooi zijn.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
De heer Vermeer (BBB):
Geen steun.
De heer Erkens (VVD):
Geen steun.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Steun vanuit GroenLinks-PvdA.
De heer Deen (PVV):
Geen steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Wij steunen het verzoek.
Mevrouw Palmen (NSC):
Geen steun, maar we willen wel die brief.
De heer Stoffer (SGP):
Geen steun.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Steun.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek.
De heer Sneller (D66):
Dan laat ik graag het dertigledendebat staan.
De voorzitter:
Dan wordt dat genoteerd op de lijst.
Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Piri, die haar collega Klaver vervangt. Gaat uw gang.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Het verzoek is een debat met de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken over de uitslag van de Amerikaanse verkiezingen en uiteraard over de gevolgen daarvan voor Europa en Nederland specifiek.
De heer Vermeer (BBB):
Geen steun. Dit kan bij de begroting van Buitenlandse Zaken.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun voor het verzoek.
De heer Van der Burg (VVD):
Geen steun, voorzitter. Dit kan gewoon bij de begroting van Buitenlandse Zaken.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Steun.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Geen steun. Er zijn voldoende andere debatten.
De heer De Roon (PVV):
Geen steun.
De heer Stoffer (SGP):
Ook geen steun.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Dan vraag ik in ieder geval wel een brief van het kabinet. Want dit zal impact hebben op onze economie, op onze handel, op onze veiligheid en op onze democratie. Dus voor de begrotingsbehandeling van volgende week zou ik graag een brief van het kabinet willen.
De voorzitter:
Ik zal dit verzoek doorgeleiden naar het kabinet.
Dan geef ik het woord aan mevrouw Chakor. Gaat uw gang.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. In de NRC lazen we vorige week het zorgelijke bericht dat een groep van ruim 50 rijksambtenaren met een migratieachtergrond een brandbrief naar de minister van Binnenlandse Zaken heeft gestuurd. Zij vragen hierin dringend structurele maatregelen te treffen tegen institutioneel racisme, discriminatie en etnisch profileren binnen de rijksoverheid. GroenLinks-PvdA maakt zich zorgen hierover. We willen graag een debat hierover. Daarbij willen we alle rapporten en onderzoeken betrekken.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Het is uiterst zorgwekkend dat ambtenaren middels een brandbrief aangeven dat ze zich niet gehoord voelen in een organisatie die er voor iedereen zou moeten zijn. Ik zou, in aanvulling op de verzoeken van mevrouw Chakor, graag een reactie van de regering willen op de specifieke brandbrief. Dat kan door middel van een brief, waarin middels een stand van zaken van de maatregelen tegen discriminatie en racisme bij de rijksoverheid wordt ingegaan op de verzoeken die de ambtenaren in de brandbrief doen.
De voorzitter:
En u steunt het debat? Zeker, hoor ik de heer Van Baarle zeggen. De heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Steun.
De heer Vermeer (BBB):
Geen steun. Wij zijn tegen elke vorm van discriminatie, maar dat kan meegenomen worden bij het komende commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Eerst een brief. Vooralsnog geen steun.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, steun voor het debat. Ik vraag me af of het rijtje met Kamerleden die staan te popelen om zich in te schrijven voor het debat, daar staat vanwege het debat over racisme of dat ze over elkaar heen willen buitelen om iets te zeggen in het debat over Amsterdam. Ik denk dat laatste. Het ziet er niet uit, zeg ik tegen deze Kamerleden.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
De heer Stoffer (SGP):
Geen steun.
De heer Deen (PVV):
Geen steun. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Vermeer.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ook geen steun.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Geen steun. Zo snel mogelijk een brief en eventueel een commissiedebat.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw debatverzoek.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Dan vraag ik een dertigledendebat hierover, want ik vind het ontzettend belangrijk. Ook sluit ik me aan bij het verzoek van de heer Van Baarle om een reactie op de brief.
De voorzitter:
Dat betekent dat dat deel van het stenogram wordt doorgeleid naar het kabinet als het gaat om een schriftelijke reactie.
Dan ga ik het woord geven aan de heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Vorige week donderdag zagen we het resultaat van jarenlange open grenzen en een totaal gebrek aan integratie. Het was een beschamende vertoning, die de hele wereld overging, namelijk een jacht op Joden in Amsterdam. Ik zou daar heel graag deze week nog een debat over willen hebben. Ik zou het debat daarover willen voeren met de minister-president, de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Binnenlandse Zaken. Ik zou u, gelet op de serieusheid van deze problematiek, willen vragen om ons minstens zes, zeven minuten spreektijd per fractie te geven.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Er zijn heel veel onverkwikkelijke zaken gebeurd sinds vorige week. Mijn fractie steunt de aanvraag voor het debat, inclusief de bewindslieden die daarbij genoemd zijn en de verlengde spreektijd.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter, steun om hier morgen of zo snel mogelijk een debat over te voeren. Ik heb begrepen dat een deel van het kabinet zich met een Catshuissessie op dit debat voorbereidt. Ik zou graag voorafgaand aan het debat van het kabinet een brief willen ontvangen met de genodigden voor die Catshuissessie en de uitgebrachte adviezen, zodat de Kamer daar haar voordeel mee kan doen in het debat.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Met woede en verdriet hebben we gezien wat er gebeurd is in de afgelopen dagen in Amsterdam en hoe antisemitisme het vertrouwen van onze Joodse gemeenschap compleet geknakt heeft. Dus het is heel goed om hier morgen een debat over te voeren. Van harte steun. Ik zou daarbij ook graag de minister van Onderwijs aanwezig willen hebben.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Geweld en discriminatie moeten altijd in alle vormen afgekeurd worden. Ik wil de regering vragen om middels een brief alle adviezen openbaar te maken die in de afgelopen periode zijn gedaan, ook van de NCTV, en om net als de gemeente Amsterdam met een feitenrelaas te komen. Ik wil de regering vragen om ook met een uitgebreide reactie te komen op het feit dat Maccabituig in de afgelopen periode met een ongebreidelde jacht op pro-Palestinademonstranten …
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, we zijn niet met een debat bezig.
De heer Van Baarle (DENK):
… met een ongebreidelde jacht op Amsterdamse moslims, Amsterdam dagenlang onveilig heeft kunnen maken. En ik vraag een brief aan de regering over hoe de regering op dit moment tot de conclusie komt dat er sprake zou zijn van een integratiecrisis. Waar is dat op gebaseerd? Ik verzoek daarom ook om aanwezigheid van staatssecretaris Nobel.
De heer Stoffer (SGP):
Mede namens het CDA van harte steun.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ook namens de VVD van harte steun. De drie bewindspersonen zoals door de heer Wilders gevraagd lijken mij voor het debat van morgen voldoende. Op al die andere plekken zullen we het er daarna over hebben, maar ik heb liever een efficiënt en concreet debat dan het halve kabinet hier.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter, ook steun van onze kant. Het is belangrijk dat we hier met elkaar over te praten komen. Vanmorgen hebben wij hier nog schriftelijke vragen over gesteld. Wij vragen of deze nog voor het begin van het debat beantwoord kunnen zijn.
De heer Baudet (FVD):
Steun.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun, ook voor de informatieverzoeken en de verzoeken van iedereen voor de andere bewindspersonen die hierbij aanwezig kunnen zijn.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Uiteraard steun. Wij sluiten ons aan bij het voorstel van de heer Wilders en mevrouw Yeşilgöz over de betreffende bewindspersonen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Je bestrijdt antisemitisme niet met moslimhaat en toch zagen we verschillende politici de afgelopen dagen het vuurtje alleen maar opstoken. De premier heeft niets gedaan om de gemoederen te bedaren, ging niet boven de partijen staan, deed niets voor de veiligheid van alle Nederlanders …
De voorzitter:
We zijn geen debat aan het voeren, mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
… dus reken maar dat hij zich daarvoor moet verantwoorden in deze Kamer.
De heer Dijk (SP):
Steun, ook voor alle voorwaarden die gesteld zijn door andere Kamerleden en fracties. Wij hebben een heleboel met elkaar te bespreken, dus ook steun voor de extra tijd die de heer Wilders vraagt.
De heer Eerdmans (JA21):
Heel graag steun, voorzitter.
De voorzitter:
Er is een ruime meerderheid. Volgens mij is iedereen het erover eens dat dit debat gaat plaatsvinden. Qua planning ziet het ernaar uit dat dit morgenochtend kan gebeuren vanaf 10.15 uur. Er komt een gewijzigd schema voor de rest van de plenaire agenda. Dan het verzoek ten aanzien van de spreektijd. Het is een meerderheidsdebat. Normaal is de spreektijd vier minuten. Ik stel voor dat we daar dan zes minuten van maken en het daar ook echt bij houden. We hebben ook nog begrotingsbehandelingen te doen, waaronder die van het Belastingplan. Dat begint vanavond, maar moet deze week echt worden afgemaakt. Ik doe nu ook alvast een beroep op iedereen om morgen in de interrupties kort en bondig te zijn. Ik snap dat het een belangrijk debat is, maar we hebben ook nog ander werk te verrichten. Ik zal er verder voor zorgen dat alle verzoeken die zijn gedaan als het gaat om de aanwezigheid van bewindslieden en de schriftelijke reacties ter voorbereiding op het debat worden doorgeleid naar het kabinet.
De heer Wilders (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Voorzitter. We naderen de 600 dagen conflict in Sudan. Dat heeft inmiddels meer dan 18.000 mensen het leven gekost. Meer dan 33.000 mensen zijn gewond geraakt en meer dan 11 miljoen mensen zijn op de vlucht. Moeders die net bevallen zijn, krijgen te horen dat ze worden vermoord en dat hun dochters zullen worden verkracht.
De voorzitter:
Een verzoek, graag. Een verzoek, want dit is weer echt een inbreng.
De heer Bamenga (D66):
Sudan is een humanitaire hel en daarover wil ik in debat gaan met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, namens mijn fractie van harte steun, want er is veel en veel te weinig aandacht voor.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Er is net een debat over humanitaire hulp geweest en dit kan ook bij de begroting worden betrokken, dus geen steun.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Wat de heer Bamenga beschrijft, is vreselijk. Dat delen wij van harte, maar ons lijkt de snelste manier wel om het gewoon te behandelen bij de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
De heer Dijk (SP):
Niet om andere fracties tekort te doen, maar ik heb gezien dat er bij de andere commissiedebatten over Buitenlandse Zaken voor dit onderwerp altijd te weinig tijd is, omdat er zo veel andere grote internationale conflicten zijn. Ik zou het dus erg op prijs stellen als andere partijen ook zouden zeggen: ja, laten we hier één keer gewoon goed het debat over voeren met elkaar. Want er is inderdaad de afgelopen tijd te weinig aandacht voor geweest, omdat het helaas weggedrukt wordt door andere onderwerpen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Belangrijk onderwerp. Steun.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Geen steun. Er is net een commissiedebat geweest en er zijn twee begrotingen waarbij het ook aan de orde kan komen.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
De heer Van Baarle (DENK):
De situatie is zodanig verschrikkelijk dat er echt een apart debat over moet zijn. Steun.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Belangrijke en indringende problematiek, maar de snelste manier is toch bij de begrotingsbehandeling en daarom geen steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid.
De heer Bamenga (D66):
Volgens mij wel dertig leden, dus ik zou graag dat debat op de lijst plaatsen.
De voorzitter:
Ja, ik zal het toevoegen aan de lijst.
U had ook nog een tweede verzoek?
De heer Bamenga (D66):
Voorzitter. Het kabinet is van plan om 1 miljard te bezuinigen op het maatschappelijk middenveld. Dat betekent twee derde minder budget voor het bestrijden van kinderprostitutie, kindhuwelijken, genitale verminking bij vrouwen, hiv en aids, en seksueel geweld. Ook de organisaties op het gebied van de rechtsstaat, geloofsvrijheid en lhbti-rechten krijgen straks geen financiering meer. Op deze manier gaat de bijl in onze Nederlandse internationale normen en waarden. Dat kan niet! Dat kan echt niet. Daarom wil ik hierover een debat met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Opnieuw: er is een begrotingsdebat Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en daarin kan dit prima besproken worden.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Voorzitter. Dit is nu echt waar de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over gaat. Dus geen steun voor dit debat.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ja, het is bizar. Uiteraard steun voor het verzoek. Tegen de partijen die het plenaire verzoek niet steunen zeg ik dat we ook een verzoek hebben ingediend bij de procedurevergadering voor een apart commissiedebat. Wat hier gebeurt, is nogal wat. Dus steun voor dit verzoek en anders is er hopelijk een meerderheid voor een commissiedebat.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Het is belangrijk om de consequenties van deze kortingen met elkaar door te spreken. De snelste manier is om dat deze week toch te starten bij de plenaire begrotingsbehandeling. Daarna kunnen we verder kijken of het nog nodig is om dat in de commissie op te pakken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Mede namens het CDA: eerst bespreken bij de begroting. Daarna kunnen we altijd nog verder kijken, want we hebben hier onze opvattingen over. Die zijn ook de heer Bamenga bekend.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun voor het verzoek.
De heer Dijk (SP):
Steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid.
De heer Bamenga (D66):
Nee, maar volgens mij ook weer 30 leden. Ik zou het graag aan de lijst van dertigledendebatten willen toevoegen.
De voorzitter:
Ook dit debat wordt toegevoegd aan de lijst van dertigledendebatten.
Dan is het woord aan de heer El Abassi. Ook hij heeft twee verzoeken, maar we behandelen ze apart.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Ik zag net volledige steun toen het ging om haat, dus ik zal meteen beginnen met mijn eerste debataanvraag. De situatie rond staatssecretaris Chris Jansen op het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat escaleert. De herhaaldelijke steun van staatssecretaris Jansen aan Wilders' "minder, minder Marokkanen"-uitspraak heeft diepe impact gehad op het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. In plaats van het vertrouwen te waarborgen heeft Jansen …
De voorzitter:
Wat is uw verzoek?
De heer El Abassi (DENK):
… gezorgd voor een onveilige werkomgeving. Twee beleidsadviseurs zijn ziek thuis. 175 ambtenaren stuurden een brandbrief.
De voorzitter:
Wat is uw verzoek?
De heer El Abassi (DENK):
175 ambtenaren stuurden een brandbrief. De situatie is geëscaleerd.
De voorzitter:
Meneer El Abassi, ik wil graag dat u een debatverzoek doet en niet al een inbreng houdt voor een debat dat mogelijk gaat plaatsvinden.
De heer El Abassi (DENK):
Ik zou het appreciëren als je me gunt om nu het verzoek in te dienen. Dat zou ik heel fijn vinden namelijk, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, graag.
De heer El Abassi (DENK):
Dank. De situatie escaleert. Ik heb eerder een dertigledendebat aangevraagd. Maar omdat de situatie escaleert, wil ik dat omzetten in een meerderheidsdebat. Daarom dit verzoek.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Volgens mij moeten we in de Kamer consequent zijn. Als we ons zorgen maken over racisme en discriminatie binnen de Kamer en binnen het ministerie en over onze ambtenaren die zich onveilig voelen, moeten we hier gewoon een goed debat over kunnen voeren. Dus steun.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Geen steun.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik zie geen nieuwe feiten ten aanzien van de staatssecretaris, dus geen steun voor dit debat.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Wel steun.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Mijn fractie ziet veel nieuwe feiten, namelijk dat de staatssecretaris niet alleen een strafbare uitspraak heeft gedaan, maar ook bij de begrotingsbehandeling een uitspraak heeft gedaan die tot beroering heeft geleid. Er zijn nu 175 ambtenaren die een brandbrief hebben gestuurd omdat ze zich niet veilig voelen. In zo'n situatie moet een staatssecretaris zich daarover verantwoorden. Daarom steun voor het verzoek.
De heer Bamenga (D66):
Steun.
De heer Deen (PVV):
Geen steun.
Mevrouw Veltman (VVD):
Geen steun.
De heer Dijk (SP):
Steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid voor uw verzoek.
De heer El Abassi (DENK):
Dan blijft het helaas bij een dertigledendebat.
De voorzitter:
Ja. Dat wordt genoteerd.
De heer El Abassi (DENK):
Ik ga meteen over naar mijn volgende verzoek. Burgers op de terrorismelijst krijgen onvoldoende bescherming, zegt de Ombudsman. De Nationale ombudsman publiceerde vanochtend het rapport "Blind vertrouwen?", waarin hij het gebrek aan bescherming van burgers die onterecht op terrorismelijsten staan aankaart. Voor hen is het onmogelijk om dit stigma kwijt te raken, vooral als hun gegevens in het buitenland belanden, waar de overheid elke controle erover verliest. De Ombudsman spreekt van een black box. Burgers weten niet dat ze geregistreerd staan of dat hun gegevens worden gedeeld met buitenlandse diensten. Dit systeem plaatst hen zonder rechtsbescherming in een niemandsland. Ik heb dit vaker aangekaart. Ook hiervoor heb ik al 30 leden. Ik zou dit gezien de uitspraken van de Ombudsman met spoed willen behandelen. Ik zou daar graag een meerderheidsdebat voor willen hebben.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter, volgens mij hebben we van het toeslagenschandaal geleerd dat we moeten voorkomen dat onschuldige burgers worden vertrapt door het systeem. Dat is hier eigenlijk ook aan de hand. Dus steun.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Steun.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
De heer Dijk (SP):
Steun.
De heer Vermeer (BBB):
Geen steun.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Geen steun. We krijgen een kabinetsreactie. Op basis daarvan kijken we verder. Nu geen steun.
Mevrouw Palmen (NSC):
Geen steun. Er komt een kabinetsreactie. Het moet worden meegenomen bij het commissiedebat van 11 december. We willen de brief graag voor die tijd ontvangen.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Geen steun.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Er staat over ditzelfde onderwerp nog een dertigledendebat op de lijst, ook door DENK aangevraagd. Dus geen steun.
De voorzitter:
Maar hij vroeg juist om dat om te zetten in een meerderheidsdebat.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Oké. In dat geval steun.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, mede namens het CDA graag eerst een reactie van het kabinet op het rapport. Vervolgens kunnen we bezien hoe of wat. Vooralsnog geen steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid voor uw verzoek. Er ligt wel een verzoek om een schriftelijke reactie. Dat zal ik doorgeleiden naar het kabinet.
De heer El Abassi (DENK):
Dan hou ik graag het dertigledendebat aan.
De voorzitter:
Ook dat zal aan de lijst worden toegevoegd.
Het lid Thijssen namens GroenLinks-PvdA.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Een derde van de Nederlanders heeft moeite met rondkomen. We zien dat de prijzen maar blijven stijgen. De inflatiecijfers waren ook weer hoog. Nu hebben we een nieuwsbericht waaruit blijkt dat bedrijven boven op die inflatie nog eens extra de prijzen verhogen. Het is dus hoog tijd voor een debat met de minister van Economische Zaken over het gedrag van die bedrijven, over de inflatie en over het feit dat een derde van de Nederlanders in de huidige economie niet kan rondkomen of moeite heeft met rondkomen. Graag uw steun voor dit debat.
De heer Kisteman (VVD):
Wat mij betreft organiseren we weer een commissiedebat Consumentenbescherming, dus geen steun.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter, steun. Volgens mij wordt het echt tijd dat we gaan ingrijpen op de prijzen van boodschappen van mensen, met name die van voedsel. Het zou echt een overheidstaak moeten zijn om voedsel betaalbaar te houden voor mensen, zodat grote bedrijven er niet met winsten vandoor gaan.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Mede namens het CDA geen steun.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
De heer Vermeer (BBB):
Geen steun.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun.
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
De PVV vindt dit ook heel erg belangrijk. We hebben binnenkort alleen ook een commissiedebat Raad van Concurrentievermogen. Dat gaat over de interne markt. Het stuk waarover u dit debat aanvraagt, moeten we echt in Brussel neerleggen, dus op dit moment geen steun. Ik zou het heel graag bij het commissiedebat Raad van Concurrentievermogen betrekken. Ik wil wel graag om een reactie van de minister op dit stuk vragen.
De voorzitter:
Dat laatste zal ik doorgeleiden naar het kabinet. Ik constateer dat er geen meerderheid is voor een plenair debat.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik deed het verzoek ook namens collega Sneller van D66. Daarmee heb ik volgens mij wel genoeg voor een dertigledendebat. Ik kom binnenkort nog wel een keer langs om er echt een volwaardig debat van te maken, want de stijgende prijzen verdienen dat. Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Het komt op de lijst.
Dan het lid Paternotte. Gaat iemand anders het verzoek doen? Mevrouw Rooderkerk gaat even namens de heer Paternotte een vooraankondiging doen. Dat mag ook bij de interruptiemicrofoon, hoor, mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Het spreekt voor zich, maar namens de heer Paternotte doe ik graag een vooraankondiging voor debatten over de twee buitenlandse raden.
De voorzitter:
Ja. Het betreft een tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel en een tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken. Dat laatste is zonder Handel, hoor ik. We gaan daar rekening mee houden. Ze worden ergens ingepland. Dat moet wel deze week. Waarschijnlijk wordt dat donderdag.
Het woord is aan mevrouw Bromet namens GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik wil ook een vooraankondiging doen voor een tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad, te houden deze week, inclusief stemmingen.
De voorzitter:
Ja. Daar gaan we rekening mee houden. Ook voor de debatten over die andere raden geldt trouwens dat ze waarschijnlijk tot stemmingen leiden.
Het lid Dijk van de Socialistische Partij. Gaat uw gang.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Ik heb dit verzoek vorige week ook gedaan. Toen zeiden alle partijen dat we moesten afwachten vanwege de begrotingsbehandeling van Asiel en Migratie. Die heb ik met grote interesse teruggekeken. Voor een aantal maatregelen is geen wetswijziging nodig, bijvoorbeeld voor de hervestiging van VN-vluchtelingen of voor grenscontroles, die vanaf 9 december ingaan. Daar moeten we het dus snel over hebben. Dat geldt bijvoorbeeld ook over de extra druk op de IND als je gaat werken met twee verschillende asielstatussen. Het lijkt mij heel goed om deze maatregelen allemaal te bespreken. Ik heb een heleboel niet voorbij zien komen in dat debat.
De voorzitter:
Ja, dus daar wilt u een debat over.
De heer Dijk (SP):
Schoof is de chef van deze deal. Het is een compromis van de hele coalitie. Sterker nog, de minister van Asiel en Migratie zat niet eens aan tafel.
De voorzitter:
Meneer Dijk …
De heer Dijk (SP):
De hele Kamer zou de kans moeten krijgen om hier uitgebreid met elkaar over te kunnen debatteren. Vandaar dit verzoek.
De voorzitter:
Dat had wat korter gekund.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Geen steun.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Steun.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Mede namens het CDA: steun.
De heer Boomsma (NSC):
Geen steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Geen steun. We hebben het hier vorige week uitgebreid over gehad.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid.
De heer Dijk (SP):
Wel voldoende voor een dertigledendebat.
De voorzitter:
Wel voldoende voor een dertigledendebat. Ook dit debat zal weer aan de lijst, die alsmaar langer wordt, worden toegevoegd.
Tot slot heb ik de heer Van Houwelingen op mijn lijstje staan. Heeft mevrouw Becker zich teruggetrokken? Mevrouw De Vries zal het verzoek namens haar doen. Meneer Van Houwelingen, u komt hierna. Eerst mevrouw De Vries namens de VVD.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties ligt al lang in deze Kamer. Die wordt maar niet op de agenda gezet. Zeker gelet op wat er dit weekend gebeurd is, lijkt het ons belangrijk dat de Kamer hier op korte termijn over spreekt. Het verzoek is om deze wetsbehandeling vóór het kerstreces in te plannen.
De voorzitter:
Ik hoor hier graag een reactie op, want als hier een meerderheid voor is, zullen we daar met nog meer nadruk rekening mee houden, al is er nog het nodige wat we te doen hebben.
De heer Vermeer (BBB):
Steun.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Steun, mede namens het CDA.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Steun.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun.
De heer El Abassi (DENK):
Geen steun voor het hijgerig misbruik maken van de situatie om allerlei wetten erdoorheen te krijgen. Wat ons betreft gaat zorgvuldigheid boven snelheid.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Geen steun.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Geen steun.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Steun.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Steun.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Geen steun.
De voorzitter:
Er is een meerderheid voor uw verzoek, dus de Griffie gaat proberen dit voor het kerstreces in te plannen.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Succes met inplannen, want ik weet dat dat een hele klus is.
De voorzitter:
Dan tot slot in deze regeling van werkzaamheden de heer Van Houwelingen namens Forum voor Democratie.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u, voorzitter. We hebben vandaag een brief gehad van de Amerikaanse ambassade, gericht aan de minister van Buitenlandse Zaken. Daarin doet de Amerikaanse regering suggesties voor hoe wij hier onze begroting zouden moeten inrichten. Ik vind dat nogal ongehoord. In die brief wordt gerept over een lijst met prioriteiten voor twee ministeries. We hebben van een van die twee deze week de begrotingsbehandeling. Ik zou dus graag voor die begrotingsbehandeling de lijst ontvangen die de Amerikaanse regering heeft gestuurd.
De voorzitter:
Dit verzoek wordt gewoon doorgeleid naar het kabinet. Dank u wel.
We zijn klaar met de regeling van werkzaamheden. We schorsen een ogenblik en gaan dan door met de behandeling van het Belastingplan. Nee, we hebben daarvoor nog het tweeminutendebat Financiële markten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Financiële markten
Financiële markten
Aan de orde is het tweeminutendebat Financiële markten (CD d.d. 30/05).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is een kort tweeminutendebat Financiële markten, waarbij drie leden zich hebben ingeschreven en twee spreektijd hebben aangevraagd. Ik heet de minister van Financiën van harte welkom. Als eerste geef ik het woord aan het lid Stultiens. Gaat uw gang.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Eigenlijk zou dit debat worden gedaan door mijn collega Tom van der Lee, maar hij had verplichtingen elders, dus ik mag voor hem invallen. Ik wil bij dit debat graag twee punten aankaarten.
Het eerste punt gaat over de buffers van banken. In de ESB hebben we kunnen lezen, onder andere naar aanleiding van onderzoek van MIT, dat het er slechter voorstaat dan we dachten. De kapitaalbuffers van banken komen lager uit dan gerapporteerd, met grote gevolgen. Daarom deze motie van collega Van der Lee.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit recent onderzoek van het MIT blijkt dat de kapitaalbuffers van banken en verzekeraars in werkelijkheid te laag zijn, omdat ze een te grote blootstelling hebben aan risicovolle bedrijfsobligaties;
overwegende dat het financiële stelsel als geheel hierdoor bedreigd wordt;
verzoekt de regering om naar aanleiding van dit onderzoek met banken en verzekeraars in gesprek te gaan om te achterhalen hoe groot hun blootstelling aan risicovolle bedrijfsobligaties is en hen aan te sporen om eigen buffers te versterken door bijvoorbeeld af te zien van omvangrijke inkoop van eigen aandelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stultiens en Van der Lee.
Zij krijgt nr. 299 (32013).
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Mijn tweede vraag gaat over een recent rapport van DNB, waarin zij waarschuwen voor de cyberdreigingen door geopolitieke spanningen. Het rapport verscheen gisteren en heet: Weerbaar in een gure wereld. Het gaat met name om de verhoogde dreiging uit landen als Rusland, China en Noord-Korea. Ik kan me voorstellen dat hier vandaag nog niet gelijk een reactie over klaar is, maar wij willen als fractie oproepen om hier met een reactie op te komen, omdat wij ons hier grote zorgen over maken. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De heer Vermeer, gaat uw gang.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Eén motie, over de tweede lidstaatoptie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet niet kiest voor de tweede lidstaatoptie om tijdelijk met lagere risicogewichten voor woninghypotheken te rekenen;
overwegende dat:
- het ATR, het Adviescollege toetsing regeldruk, in zijn advies constateert dat geen gebruik wordt gemaakt van een minder belastend alternatief, wat zij dus definiëren als een nationale kop, en dat deze keuze onvoldoende gemotiveerd is;
- in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken om af te zien van nationale koppen;
- in de toelichting staat dat verliezen op Nederlandse hypotheken historisch laag zijn geweest afgelopen decennia en dat banken weerbaarder geworden zijn door mondiale hervormingen en beleid van toezichthouders;
- deze nationale kop een negatief effect kan hebben op de hoogte van de hypotheekrente, de beschikbaarheid van woninghypotheken en kredietverstrekking aan ondernemers;
verzoekt de regering daarom deze nationale kop te voorkomen en alsnog te kiezen voor de tweede lidstaatoptie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vermeer en Aukje de Vries.
Zij krijgt nr. 300 (32013).
Hartelijk dank. Dat is het einde van de termijn van de zijde van de Kamer. De moties worden nog even gekopieerd, maar de minister kan gelijk door met de beantwoording. Ik geef hem daarvoor het woord.
Termijn antwoord
Minister Heinen:
Dank, voorzitter. Er waren twee moties ingediend. Ik kan die nu meteen appreciëren vanuit de zijde van het kabinet.
De motie op stuk nr. 299 van de heer Stultiens moet ik ontraden. Het kabinet heeft namelijk geen rol bij het vaststellen van buffers van individuele banken. Dat is echt aan de onafhankelijke toezichthouders: De Nederlandsche Bank en de Europese Centrale Bank. Zij stellen de buffers vast en dat doen ze binnen de wettelijke kaders. Overigens wil ik daarbij opmerken dat uit het Overzicht Financiële Stabiliteit van De Nederlandsche Bank blijkt dat de Nederlandse banken solide financiële posities hebben. Dat blijkt ook uit de periodieke stresstesten. Bij dezen wil ik die motie dus graag ontraden. Op het verzoek kom ik zo nog terug.
Dan de motie op stuk nr. 300 van de heer Vermeer, mede namens mevrouw Aukje de Vries. Die wil ik ook ontraden. Het kabinet heeft al besloten om niet van deze lidstaatoptie gebruik te maken. Het ontwerpbesluit dat hierbij hoort, ligt al voor advies bij de Raad van State. Dat betekent dat het kabinet dus niet kiest voor infasering van de hogere risicoweging. De feitelijke onderbouwing hiervan is ook per brief in april aan de Kamer gestuurd. Het is misschien wel goed om de belangrijkste reden te noemen in dit kader. In de eerste plaats signaleert DNB wel — daar moeten we ook eerlijk over zijn — dat er systeemrisico's zijn in de Nederlandse huizenmarkt met implicaties voor de financiële stabiliteit. Ook goed om hierin mee te wegen is dat bij banken nu reeds het kapitaal aanwezig is om aan de finale eisen te voldoen, dus vertraging van de hogere risicoweging … Dat is namelijk de lidstaatoptie. Het is enkel een vertraging, dus die wordt later alsnog ingevoerd voor alle lidstaten. Materieel gaat het dus niets uitmaken, want het kapitaal is al aanwezig. Als het gaat om concurrentie: buitenlandse banken die Nederlandse hypotheken aanbieden, moeten aan dezelfde eisen voldoen. Er is dus ook geen sprake van een ongelijk speelveld.
De heer Vermeer (BBB):
De minister kan toch niet ontkennen dat als er een lager risicogewicht wordt gehanteerd, dat ook positieve gevolgen heeft voor de hoogte van de rente en de beschikbaarheid van hypotheken en kredieten voor ondernemers?
Minister Heinen:
Maar dat is niet wat voorligt. Wat voorligt, is of je de risicoweging van de hypotheken meerekent. Dat zou moeten leiden tot hogere buffers, maar die buffers zijn al zodanig dat als je niet gebruikmaakt van de lidstaatoptie, het materieel niets betekent voor de banken.
De heer Vermeer (BBB):
Ja, maar als de banken die buffers kunnen verlagen met deze optie, heeft dat de positieve gevolgen die ik noem. Of ontkent de minister dat?
Minister Heinen:
Dan hoort er nog één stuk informatie bij, namelijk dat vooruitlopend op deze lidstaatoptie De Nederlandsche Bank die hogere eisen al heeft gesteld. Of je nou wel of niet gebruikmaakt van de lidstaatoptie, die eisen blijven staan. Ook in die zin maakt het materieel dus geen verschil.
Dan lag er nog één verzoek: om met een reactie te komen op het rapport van De Nederlandsche Bank. Dat doe ik uiteraard graag, ook omdat ik in het verleden zelf al heb gewaarschuwd voor de toenemende fragmentatie. Ik denk dat dit een belangrijk rapport is, dus ik zal de Kamer een reactie doen toekomen.
De voorzitter:
Hartelijk dank.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Volgende week dinsdag, op 19 november, gaan we stemmen over de twee moties.
We zijn aan het einde gekomen van dit debat. De minister blijft zitten, want we gaan zo dadelijk door met de behandeling van het Belastingplan. Ik schors voor een ogenblik totdat de woordvoerders in de zaal zijn, onder wie de eerste woordvoerder.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Pakket Belastingplan 2025 en Wet vereenvoudiging van de huurtoeslag
Pakket Belastingplan 2025 en Wet vereenvoudiging van de huurtoeslag
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025) (36602);
- het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2025) (36603);
- het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten die betrekking hebben op de BES-eilanden (Belastingplan BES-eilanden 2025) (36604);
- het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2025) (36605);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning in 2025 (36606);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet in verband met het in 2025, 2026 en 2027 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon (36607);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag, de Wet op de huurtoeslag en enkele andere wetten ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling (36608);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet minimumbelasting 2024 in verband met een aantal technische wijzigingen (Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024) (36609);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Successiewet 1956 en enkele andere wetten in verband met aanpassingen in een aantal fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025) (36610);
- het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen (36611);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de huurtoeslag (vereenvoudiging van de huurtoeslag) (36311).
Termijn inbreng
(Zie wetgevingsoverleg van 8 november 2024.)
De voorzitter:
Aan de orde is de behandeling van het Pakket Belastingplan 2025 en de wijziging van de Wet op de huurtoeslag, de Wet vereenvoudiging van de huurtoeslag. Dit is een plenaire afronding na twee wetgevingsoverleggen. Daar is al veel in gewisseld. We zitten deze week wel een beetje krap in de tijd, ook omdat er na de regeling van werkzaamheden een extra debat is toegevoegd. We moeten het Belastingplan deze week afronden. Dit is een wetgevingsoverleg, dus ik ga niet bij voorbaat al een aantal interrupties vastleggen, maar ik verzoek iedereen wel hun interrupties te beperken tot maximaal 45 seconden. Als het te lang gaat duren, ga ik toch proberen iedereen tot snelheid te manen. Het zou heel fijn zijn als we vanavond al een deel van de beantwoording kunnen doen en dan morgenavond het vervolg, zodat er donderdag gestemd kan worden. Dat is belangrijk met het oog op zowel de uitvoering als de overkant, de Eerste Kamer. Ik ga u dus niet bij voorbaat beperken, maar ik vraag wel ieders medewerking om dit debat spoedig te laten verlopen.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Als eerste geef ik het woord aan mevrouw Maatoug. Zij voert het woord namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Ik heet trouwens de drie bewindslieden nog van harte welkom; dat zou ik bijna vergeten. Mevrouw Maatoug, gaat uw gang.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Voordat ik begin: het is leuk om iedereen te zien. Het is fijn dat de bewindspersonen er zijn. Ik kijk even naar de collega's: wat hebben wij veel met elkaar in zaaltjes gezeten, maar ik vind het toch weer fijn om jullie allemaal te zien. Ik raad iedereen die thuis naar dit debat kijkt aan om die geweldige wetgevingsoverleggen terug te kijken. Die zijn echt de moeite waard.
Voorzitter. Vanochtend stonden ze weer op en gingen ze aan de slag: de vuilnisman en -vrouw, de schoonmaker, de juf, de meester, de politieagent, de kaasboer, de olijvenboer op de markt, de kassamedewerker in de supermarkt en de verzorgende in het verzorgingstehuis. Ze stapten op de fiets of in de auto, of gingen met de trein. Koffie of thee op en gaan, het land draaiende houden. Het zijn de mensen die niet hard gillen, de mensen die niet verslaafd zijn aan capslock op Twitter en de mensen die wij hier soms te weinig horen. Ik heb het over de werkende Nederlander. Die woont in het hele land: Heerlen, Rotterdam, Oude Pekela, Deventer, Den Haag, Oldenzaal en Vlissingen. De een is voetbalfan, de ander houdt van wandelen. De een houdt van worstjes op de barbecue, terwijl de ander de voorkeur geeft aan halalspiesjes of een gepofte aardappel. Ikzelf hou het bij een tofuburger; ik weet niet of ik daarmee in de meerderheid ben in dit gezelschap. Het zijn de mensen die tijdens corona onmisbaar waren. Het zijn de mensen die omkijken naar de buren of die mantelzorger zijn. Het zijn de vrijwilligers tijdens buurtfeesten of bij de lokale vereniging. Het zijn de mensen op wie dit land op draait.
Voorzitter. Als we naar de debatten luisteren, lijkt de Kamer helemaal verenigd. Het lijkt wel alsof er geen onderwerp is waar we het zo over eens zijn, want alle partijen zeggen op te komen voor de werkende Nederlander. Ook het kabinet zegt er te zijn voor deze mensen, maar als ik kijk naar wat de coalitiepartijen uiteindelijk met elkaar hebben afgesproken, dan zie ik het omgekeerde. Deze mensen betalen de rekening van de extra voordelen die het kabinet uitdeelt. Cadeaus, noem ik dat. Die cadeaus gaan helaas naar een andere groep. Als we goed kijken, zien we voor wie dit kabinet er echt zit, namelijk voor de "hardwerkende" private-equitymanager. De rest van Nederland kan de pot op.
Voorzitter. Ik zeg dit niet om flauw te doen; dit is wat ik de afgelopen weken heb geobserveerd. We hebben in de afgelopen weken met de commissie Financiën dit Belastingplan en de samenhangende wetten behandeld. Mij is iets heel duidelijk geworden. Alle ministers die we spreken en alle Kamerleden van de coalitiepartijen zijn aan het duiken als we vragen naar de lastenontwikkeling in de komende jaren. De vraag wordt genegeerd of de minister pruttelt wat over koopkrachtplaatjes, maar als puntje bij paaltje komt, is heel duidelijk: dit kabinet laat de lasten op arbeid de komende jaren stijgen. Dat zijn de feiten. Ik hoop dat de minister dat in dit debat niet opnieuw gaat proberen te ontkennen. De lasten op arbeid stijgen en dat is een politieke keuze.
En dat mag, voorzitter, maar dat gaat niet goed samen met heel hard zeggen dat je er bent voor de werkende Nederlander, want daar klopt geen biet van. Laat ik heel duidelijk zijn: als dit Belastingplan niet fors verandert, op een manier waarmee het echt een plan wordt voor werkend Nederland, dan stemt mijn fractie niet in. Om mij heen kijkend en de debatten van de afgelopen weken volgend zie ik dat meer partijen in deze Kamer — dat geldt voor oppositiepartijen, maar ook voor coalitiepartijen — verbaasd en teleurgesteld zijn over het feit dat de werkende er niet goed op vooruitgaat. Ik ga ervan uit, en daar gaat dit debat vandaag ook over, dat er niet met kleine wijzigingen ingestemd wordt zodat die dit Belastingplan over de streep halen. Dit is niet de tijd voor handjeklappolitiek. Dit kabinet gedraagt zich op geen enkele manier en op geen enkel terrein verantwoordelijk. Het bestuurt niet en het is alleen met zichzelf bezig en niet met de samenleving. Dat zien we ook in de economische plannen en de belastingplannen.
Voorzitter. Wat ik hier voor me zie, is geen serieus belastingplan. Het is niet serieus en sluit ook niet aan bij de woorden van de coalitie zelf. Ik zie meerdere gebroken beloften. De eerste belofte: lastenverlichting voor werkenden. Dat klopt dus niet. We zien een verlaging van de algemene heffingskorting en boeken en theaterkaartjes worden duurder. De tweede belofte: ze zouden de fiscale constructies aanpakken. Het kabinet beweert hier iets mee te gaan doen, maar komt met geen enkel voorstel. Als het straks niet lukt, gaat de inkomstenbelasting voor werkenden gewoon weer omhoog. Dat staat zelfs al ingeboekt in de begroting. De derde belofte wordt ook gebroken. Dat is het versterken van de economie. We horen heel veel grote woorden over het vestigingsklimaat, het verdienvermogen en onze economie, maar we zien bezuinigingen op alles wat ertoe doet.
Voorzitter. De landen met de laagste belastingen zijn echt niet de leukste landen om in te leven en ook niet de landen met de meeste bedrijvigheid. Een sterke economie krijg je door goed onderwijs, goede infrastructuur en onderzoek en innovatie. Dat zijn precies de dingen waar dit kabinet op bezuinigt. Deze dingen hangen ook samen, want een sterke economie is een economie waarin dingen gemaakt worden. Daar heb je arbeid voor nodig. Onze economie drijft op die werkende Nederlander, waar ik het al over had en waar heel veel collega's het over hadden. Die drijft niet op fondsen die met ingewikkelde constructies belasting ontwijken of op vermogenden die met geld meer geld maken. Echt goede ondernemers zorgen vooral goed voor hun werknemers, hebben de beste ideeën en komen daarmee naar voren. Zij weten dat daar hun kracht vandaan komt. Daar hebben we er genoeg van in Nederland.
Voorzitter. Als je de economie wil versterken, moet je die werkende Nederlander vooruithelpen. Dan moet je stoppen met het stimuleren van geld verdienen met geld, en zorgen dat werken loont. Dan bedoel ik dus niet achterover hangen en wachten tot je aandelenportefeuille in waarde stijgt; dat is onverdiend inkomen. Je moet investeren in onderwijs, onderzoek en infrastructuur, en dus niet in fiscale cadeaus die daar niks mee te maken hebben. Het bedrijfsleven vraagt daar zelf ook om; zie de brandbrief die we gekregen hebben. Ik zeg dit. Ik heb in mijn eerste bijdrage van het wetgevingsoverleg de rapporten op een rij gezet. Ik ben niet die enige die dit zegt. Ik zeg dit op basis van die rapporten.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik hoor mevrouw Maatoug heel veel zeggen over werknemers ten opzichte van werkgevers, kleine bedrijven ten opzichte van grote bedrijven, en maakbedrijven ten opzichte van investeerders en vermogensfondsen. Is het niet zo dat als we de koek groter willen maken en als we willen dat Nederland welvarender wordt, dat mensen goede banen hebben en dat we meer geld in de portemonnee overhouden, we juist al die mensen en werkgevers heel hard nodig hebben?
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik hoop dat u mij heel goed heeft gehoord in het wetgevingsoverleg en ook hier. Het gaat ons om de structuur van de economie, om geld met geld maken. De collega van de VVD zegt: goede ondernemers met de beste ideeën. Dat brengt een economie vooruit.
Dan over de koek, want daar ging de vraag over. In de Miljoenennota van dit kabinet zien we waar wij al jaren om vragen: maak inzichtelijk naar wie de economische koek gaat. Kijk naar de arbeidsinkomensquote en de winstquote. In de primaire verdeling van de economie zien we meerjarig de trend dat werkenden, de factor arbeid, erop achteruitgaan en dat kapitaal, winsten, stijgen. Dat is in de economie. Dan kom je bij de belastingen en dan gaan we herverdelen. Dan maakt dit kabinet dat nog erger. Het punt dat wij maken, is: als je geeft om de economie en om productiviteit, wat dit kabinet zegt te doen, is dit een heel slecht evenwicht. Dat staat ook in de brieven van het kabinet zelf. Daarom heeft men de ambitie om met een belastingherziening te komen, onder andere om het gat in de balans tussen arbeid en kapitaal beter te maken. Maar dan passen de plannen die vandaag voorliggen, daar niet in. Zeg dat dan eerlijk. Dat is ons punt.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Mevrouw Maatoug heeft het over dé economie. Dan vraag ik mij af welke economie mevrouw Maatoug bedoelt. Is dat de economie in Nederland? Is dat hoe wij ons verhouden binnen Europa? Is dat hoe wij ons verhouden tot de wereld? Hoeveel anders is de economie dan in de landen om ons heen? Wat is in andere landen zo veel beter dan in Nederland volgens mevrouw Maatoug?
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
We hebben vorige week — het kan ook de week daarvoor zijn geweest — gestemd over een aantal moties rond de EZ-begroting. Een van de moties die is aangenomen, is van de heer Grinwis, die ik nu niet zie zitten, over het Rijnlands model en het evenwicht in onze economie. Daar gaat dit over.
Voorzitter. Dit is een perfect haakje, want terwijl ik interrupties kreeg van mijn zeer gewaardeerde collega van de VVD, dacht ik het volgende. Ik had dit al bedacht, hoor; het klinkt alsof ik dit uit mijn hoofd doe, maar dat is echt niet zo, maar het was perfect getimed. In dit land hadden we dit evenwicht. Dat vonden we ook belangrijk. De Kamer heeft uitgesproken dat we zo'n economie willen hebben. Het waren de liberalen die dat heel goed snapten. De liberale premier Pieter Cort van der Linden zei in 1887: "Men is getuige geweest van beursmanoeuvres, waardoor in korte jaren speculanten miljoenen samenraapten. Men heeft gezien hoe industriëlen en planters door lage lonen, door de armoede en ellende van duizenden arbeiders tot machtige kapitalisten zijn geworden. Op zulke wijze wordt in onze tijd het gevoel van onrecht geprikkeld en levendig gehouden."
Ik ben geen liberaal, maar een groene sociaaldemocraat. Maar ik had wel gewild dat er iets meer liberalen in dit kabinet zaten, en ook in de VVD. Het uitgangspunt dat armoede en ellende geen goede economische strategie zijn — dat is dat Rijnlands model — en dat ultrarijken, die geld met geld maken, geen kernmerk zijn van een sterke economie, is in dit kabinet echt heel ver te zoeken. Ik kan mij voorstellen dat je dan zegt: hartstikke leuk, mevrouw Maatoug, maar u komt met een quote uit 1887. Maar een paar jaar geleden hoorden we dit geluid nog wel vanuit de VVD-banken. Het was op deze plek waar toenmalig fractievoorzitter Klaas Dijhoff een erg sterk betoog had over de Philips-samenleving. Dat ging ook hierover. Dat geluid is nu heel ver te zoeken. Dat is waar wij het debat over willen voeren. Daar hoort bij, zo zeg ik de collega's van de VVD na, dat je moeilijke keuzes maakt. Moeilijke keuzes maken betekent soms eigen stokpaardjes inleveren en niet koste wat kost alles binnen willen harken in een tijd waarin de wereld instabiel is, de inflatie stijgt en mensen zich zorgen maken. Dat is olie op het vuur gooien.
Voorzitter. Ik heb drie vragen aan de minister, vooral aan de minister van Financiën, die nu waarnemend staatssecretaris is of de fiscale portefeuille met zich meeneemt, en aan de minister van Sociale Zaken. Vraag één: waarom stijgen de lasten op arbeid? Vraag twee: waarom heeft u er niet voor gekozen om fiscale constructies aan te pakken? Vraag drie: waarom moeten werkende mensen betalen voor de compensatie van vermogenden in box 3?
Voorzitter. Ik zie niet heel veel mensen kijken, maar misschien kijken er wel mensen die denken: "Leuk hoor, dat betoog, maar ik word hier een beetje droevig van. Oké, ik ga erop achteruit. Dat is verschrikkelijk. Is dat zo?" Ja. Maar het kan anders. Het kan anders omdat wij hier bij elkaar zitten. Zo gaat het in een democratie. Het kan anders omdat wij vandaag en morgen iets anders kunnen beslissen wat betreft het stemmen op donderdag. Ik heb goed geluisterd naar mijn collega's tijdens de wetgevingsoverleggen. Ik vond dat collega Inge van Dijk het treffend zei: wat moeten de mensen die het niet rond kunnen krijgen hiermee? Ik heb het over de werkende armen waarover we met z'n allen zeiden: "O, wat erg. Wat moeten die mensen die meerdere banen combineren? Wat moeten de mensen die al niet rond kunnen komen? Wat hebben die aan deze plannen?" Precies die verontwaardiging en die emotie zouden we moeten gebruiken.
Deze Kamer heeft iets te zeggen over dit Belastingplan. Mevrouw Van Eijk zei tijdens het wetgevingsoverleg dat de VVD zich er keihard voor inzet dat werken gaat lonen. Meneer Vermeer zei dat het overbelasten van de "werkende ruggengraat van onze samenleving" moet stoppen. Ik heb de coalitiepartijen sinds de zomer 85 keer iets horen zeggen over de hardwerkende Nederlander. De coalitie had het er 22 keer over dat werken moet lonen. Maar ik heb niet één keer gehoord wat deze partijen daaraan willen gaan doen.
Voorzitter. Met dit Belastingplan wordt die werkende Nederlander keihard in de steek gelaten. Ik zei het al: dit plan zit vol met cadeaus voor de rijken en doet amper iets voor de werkende klasse. Van de VVD verwachten wij dat, want we weten dat die partij vooral voor de rijken in het parlement zit. Ik zie in die partij niets terug van het liberalisme van Cort van der Linden. De VVD praat heel trots over wat ze in de zomer hebben bereikt, maar het eerlijke verhaal is dat de werkenden er aan het begin van de zomer beter voor stonden dan aan het einde van de zomer. De VVD heeft bijgebogen, maar de verkeerde kant op. Alle problemen die opkwamen, zijn op het bordje van werkenden terechtgekomen. Wat echt teleurstellend is — dan druk ik me licht uit — is dat BBB, NSC en PVV dat allemaal steunen. Ik zeg daarom ook tegen mijn collega's: stop met dingen roepen die je niet meent. Dit is uw kans om echt iets voor de werkende Nederlander te regelen. Want aan alleen kreten hebben mensen niks. Je kunt kiezen: óf je komt er eerlijk voor uit dat je hier puur zit voor de rijken, voor de grote agrobedrijven, of om haat te zaaien richting Nederlanders met een migratieachtergrond, óf je gaat echt iets voor mensen regelen. Met dit Belastingplan lijkt het er sterk op dat dit kabinet en deze coalitie dat laatste in ieder geval niet van plan zijn.
Voorzitter. Het kan dus heel anders. Mijn collega Luc Stultiens en ik hebben zestien amendementen ingediend. Ik hoop op steun, zeker van de partijen die vinden dat er een plan nodig is voor werkend Nederland. Ik loop een aantal van de voorstellen langs. Ons eerste voorstel …
De voorzitter:
Een ogenblik. Mevrouw Van Eijk?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik heb gezien dat mevrouw Maatoug en de heer Stultiens de afgelopen weken, volgens mij zelfs maanden, heel hard hebben gewerkt aan hun agenda voor werkend Nederland. Het volgende moet me dan toch van het hart wat betreft zorgvuldige wetgeving en het voeren van een goed debat. We zagen dit een dag voor de plenaire behandeling binnenkomen. Ik zeg heel eerlijk dat ik daar niet heel veel meer over ga zeggen. Het is voor ons vrij duidelijk waar we voor en tegen zullen stemmen; dat is ook makkelijk. Maar ik had mevrouw Maatoug en de heer Stultiens hier ook een echt debat gegund. Ik zeg heel eerlijk dat dit voor mijn fractie heel ingewikkeld is als we het op zo'n manier moeten doen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dit was precies mijn teleurstelling vrijdag, want alle punten en amendementen die ik langs ga lopen, heb ik in mijn spreektekst genoemd. Daar heb ik ook inhoudelijke vragen over gesteld. Laat ik hier even heel duidelijk zeggen dat mijn fractie voor de zomer, sinds het moment van die consultatiewetten, al bezig is geweest met deze amendementen en met de vraag hoe wij deze plannen zouden wijzigen. Omdat wij zorgvuldigheid zo belangrijk vinden, hebben wij gedacht: "Laten we eerst wachten op de reacties. Laten we in het debat de punten aandragen en het technische debat voeren in het wetgevingsoverleg." Dit is precies waarom de verplaatsing naar vrijdag voor mijn fractie zo ingewikkeld was. Ik vond ook heel ingewikkeld dat alle technische onderwerpen … Laat ik het plenair nog een keer zeggen: complimenten voor een minister die zo snel invliegt. Maar bij de procedurevergadering hebben we gevraagd hoeveel tijd de vervanger nodig heeft om zich in te werken en hoeveel tijd er nodig is om goede debatten te hebben. We hebben met elkaar voldoende tijd ingeruimd. Maar we merkten vrijdag bij het wetgevingsoverleg dat al die vragen schriftelijk werden afgedaan. Dat overleg was verplaatst vanwege het aftreden van de staatssecretaris. Daar kunnen wij ook niks aan doen. We hadden dus een ander behandelpad. Dat was ons dilemma. Ik wil namelijk ook zorgvuldig zijn en argumenten wegen. Ik wil kijken wat ik terugkrijg en dat meenemen. Ik heb mevrouw Van Eijk hetzelfde zien doen. Ik heb goed geluisterd bij het eerste wetgevingsoverleg: je moet amendementen niet meteen indienen. Zo vullen wij onze zorgvuldigheid in. Ik hoop dat collega Van Eijk dat ook ziet. Dit dilemma heeft dus ook te maken met het aangepaste schema.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dat begrijp ik. Ik zou dan graag het volgende willen weten. We hebben in de afgelopen maanden antwoorden ontvangen in de technische briefing, de drie schriftelijke rondes en de WGO's die we met bewindspersonen hebben gehad. Als mevrouw Maatoug al die antwoorden beschouwt, welk amendement heeft ze dan niet ingediend omdat ze op basis van het antwoord heeft bedacht dat het toch niet zo'n handig amendement is?
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik heb drie amendementen niet ingediend en een aantal amendementen aangepast op basis van de beantwoording. Ik had eigenlijk nog meer specifieke vragen; ik wilde even goed doorvragen, omdat ik de logica vanuit de fiscale wetgeving even goed wilde snappen. Dat lukt toch minder goed via de schriftelijke overleggen. Ik denk dat alle collega's hiertegenaan zijn gelopen.
Voorzitter. Ons eerste voorstel gaat over de maatregel die de algemene heffingskorting verlaagt. Ontzettend veel collega's hebben het over deze hele bizarre maatregel gehad. Wij willen die van tafel halen. Mensen betalen de verlaging van de schijftarieven, als het aan het kabinet ligt, voor een groot deel uit eigen zak. Veel mensen gaan er door deze maatregel gewoon op achteruit. Als het aan dit kabinet ligt, gaan werkende mensen met een laag inkomen meer belasting betalen. €335 minder heffingskorting is heel veel geld. Dat gaan mensen dus direct aan extra belasting betalen. Dat voelen ze direct in hun portemonnee. Het kabinet zegt dan: we compenseren met een andere maatregel. Maar dat is niet of niet helemaal voor iedereen. Niet iedereen heeft bijvoorbeeld evenveel aan die lage schijftarieven. Niet iedereen heeft iets aan een hogere huurtoeslag. Sterker nog, sommige mensen krijgen juist minder huurtoeslag. Het verlagen van de algemene heffingskorting past gewoon niet bij een belastingplan van een kabinet dat claimt er voor werkend Nederland te zijn. Wat ons betreft gaat deze maatregel dus absoluut niet door.
In plaats van minder heffingskorting voor werkende mensen zou het kabinet er ook voor kunnen kiezen om geen cadeaus uit te delen aan de rijken. We hebben daarom een paar amendementen gemaakt om die voordelen terug te draaien. Het gaat dan bijvoorbeeld om het herinvoeren van de vrijstelling voor de inkoop van eigen aandelen in de dividendbelasting. Bedrijven moeten dividendbelasting inhouden als ze winst uitkeren aan hun aandeelhouders. Maar als ze dat doen door eigen aandelen in te kopen, hoeft dat niet vanwege de vrijstelling die daarvoor bestaat. We hebben die vorig jaar terecht afgeschaft. Nu wil het kabinet die weer terugbrengen. Daarmee zeggen we eigenlijk: dividendbelasting betalen is voor sukkels. Met ons amendement schaffen we deze vrijstelling weer af, en daarmee het verschil tussen de twee routes die we aandeelhouders geven.
Ik heb het ook over het verruimen van de generieke rentebeperking, de earningsstrippingmaatregel. Die stond in geen enkel verkiezingsprogramma, maar kost wel structureel 424 miljoen. Bedrijven mogen daarvoor weer meer rente aftrekken van hun winst. Daardoor kunnen ze makkelijker schuiven met geld en leningen en makkelijk belasting ontwijken. Het is ook nog eens totaal onduidelijk wat nou wel het voordeel van deze maatregel is. Wij willen deze maatregel terugdraaien. Als het aan ons ligt, gebruiken we de opbrengsten om werkend Nederland te helpen. Deze maatregel komt voort uit een motie van de VVD. Ik zie ook al amendementen waarbij er aan dat tarief gedraaid wordt. Ik heb nog niemand gehoord die hier echt fan is. Volgens mij kunnen we dit dus gewoon gaan doen.
Voorzitter. Het kabinet wil ook een cadeau uitdelen aan directeur-grootaandeelhouders door hun belastingtarief te verlagen, maar die betalen al minder belasting dan andere mensen. Dat is een totaal onnodige maatregel. Die willen we dus ook terugdraaien. Vorig jaar is de expatregeling een stukje versoberd, maar we zien dat het kabinet die toch weer wil verruimen. Met ons amendement willen we die verruiming tegenhouden. We gaan ervan uit dat partijen die vorig jaar voor versobering waren dit steunen. U hoort een patroon: wat wij doen is de plannen van het kabinet terugdraaien, terug naar het punt waarop ze vorig jaar waren, het punt waarop heel veel partijen toen ook nog mee konden leven, het punt waarop de economie helemaal niet ingestort was en de winsten enorm aan het toenemen waren.
Het kabinet zou ook kunnen kiezen voor het aanpakken van fiscale constructies. Dat is ook iets wat ze zelf zeiden, en ze moeten nog een stelpost vullen. Wij hebben een reeks amendementen ingediend om belastingontwijking aan te pakken. Of het nou gaat om de rijkste vrouw van Nederland, een chemiebedrijf met een Egyptische eigenaar of mensen met een maatschap die zogenaamd in milieuvriendelijke technieken investeert; al die mensen en bedrijven moeten wat ons betreft gewoon netjes belasting betalen. Anders is de werkende Nederlander wederom de dupe. Ook hier hoort u het patroon: gewoon de rekening eerlijk bij iedereen leggen, zoals we met elkaar hadden afgesproken met dat globale evenwicht, en niet de hele tijd een en ander afsnoepen. Dat kan gewoon.
Wij willen daarom de drempel verhogen om van een deelnemersvrijstelling gebruik te kunnen maken. Wij willen voorkomen dat er allemaal ingewikkelde constructies met moeder- en dochtermaatschappijen worden ingericht om belasting te kunnen ontwijken. En we willen dat private-equitymanagers gewoon in box 1 belasting betalen over hun beloning, zoals ooit bedoeld was met die wetgeving. Daarvoor moeten we de doorstootbepaling afschaffen, want die zorgt ervoor dat ze van box 2 gebruik mogen maken. Ook willen we dat bedrijven niet meer goodwill en andere immateriële activa kunnen afschrijven als die helemaal niet in waarde zijn gedaald. Dat is namelijk nergens voor nodig maar kan wel gebruikt worden om belasting te ontwijken.
Voorzitter. We willen ook dat je niet zomaar kapitaal onbelast terug kunt geven aan aandeelhouders als ze ook winst kunnen uitkeren. We zien dat onbelaste kapitaalteruggaven worden gebruikt als alternatief voor dividenduitkeringen om maar geen dividendbelasting te hoeven betalen. Wat ons betreft mag zo'n teruggave alleen als er geen winst meer is om uit te keren.
Ik ga nog even door. We willen dat effecten moeten worden gewaardeerd op marktwaarde als ze verkocht worden, ook als dat via een ingewikkelde eigendomsstructuur gaat, zodat waardestijgingen van die effecten gewoon belast worden. We willen ook dat de rente op onzakelijke geldleningen, die door normale kredietverstrekkers nooit zouden worden afgesloten, niet meer aftrekbaar zijn. En we willen dat de Energie-investeringsaftrek en de Milieu-investeringsaftrek niet meer door rijke particulieren gebruikt kunnen worden om zo min mogelijk inkomstenbelasting te hoeven betalen, want daar zijn ze niet voor bedoeld. We hebben allemaal een paar weken geleden in de krant kunnen lezen over deze constructie. Ik ben blij met het stukje beantwoording dat we gekregen hebben in deze heel korte tijd. Volgens mij is er brede steun om dit tegen te gaan, dus ik hoop dat het kabinet dit ook wil doen.
Voorzitter. Ere wie ere toekomt: we hebben ook een hele mooie maatregel overgenomen uit het VVD-verkiezingsprogramma, gewoon omdat het een goed idee is. Wat ons betreft mogen bedrijven niet meer oneindig schuiven met winst en verlies door de jaren heen om zo hun belastingafdracht te optimaliseren. Dus we stellen voor om de verliesverrekening, de vennootschapsbelasting, aan te scherpen. Ik hoop dat we de hele Kamer, maar zeker de VVD-fractie, waar we dit op geïnspireerd hebben, mee krijgen op dit amendement.
Al deze dingen kan je doen om belastingontwijking tegen te gaan, maar helaas zien we bij dit kabinet alleen maar een placeholder. We zien geen moeilijke keuzes en geen invulling op het moment dat je het kan doen. De uitkomst is duidelijk: het gevolg is dat werkende mensen toch weer moeten betalen. Dat zagen we ook deze zomer.
Ik zei al: het kan anders. De economie versterken doe je door niet te bezuinigen op onderwijs en onderzoek. Wij hebben bij de begroting amendementen ingediend om ondoordachte en onverstandige bezuinigingen te stoppen. Dat kan met onze amendementen. Het rekent ook rond, zeker als je naar de ondoelmatige en onnodige fiscale regelingen gaat kijken en gewoon doet wat je zegt, namelijk ze afschaffen.
We hebben het al uitgebreid gehad over de landbouwvrijstelling, waarvan keer op keer is bewezen dat die geen enkel doel dient. Schaf die regeling af.
Tot slot hebben wij een amendement ingediend om grootverbruikers van water ook belasting te laten betalen. Want het is niet rechtvaardig dat de werkende Nederlander belasting betaalt over leidingwater maar dat iedereen die meer dan die 300 kubieke meter gebruikt, dat belastingvrij mag doen.
Voorzitter. Tot zover de samenvatting van alle amendementen die ik heb ingediend. Ik kijk heel erg uit naar de appreciatie van de collega's. Ik zag ook wat dubbelingen met collega's. Volgens mij is dat op meer fronten het geval, dus ik hoop dat we die samen kunnen schuiven zodat de stemmingslijst donderdag een beetje overzichtelijk is. Maar ik hoop vooral dat de woorden van ons allemaal in dit huis over de werkende Nederlander iets waard zijn.
Maar dan ben ik er nog niet, want je gaat je toch afvragen waarom dat nou zo is. Waarom krijgen wij jaar op jaar zo'n rapport waarin staat dat de lasten op arbeid zo hoog zijn? Wij vinden dat allemaal niets. Wij vinden dat dat allemaal omlaag moet. En toch, als je dan aan zo'n tafel zit, stemt iedereen ermee in. Ik vond het vrijdag bij het wetgevingsoverleg eigenlijk heel beeldend. Ik was goed aan het luisteren. Er was een hele goede invaller, die daar als enige de plannen van het kabinet nog fel durfde te verdedigen. Ja, dat is wat we zagen. We zagen ook — ik zei het net al: kijk echt even die wetgevingsoverleggen terug — een hele interessante reconstructie van de formatie. Dit was echt politiek voor vergevorderden. Het was politiek op zo'n niveau dat je dacht: oké, zo gaat dat dus.
Voorzitter. Het woord komt best wel vaak terug: de tabel. De tabel is heilig bij de besluitvorming. We zagen 'm bij de Financiële Beschouwingen. "Ja, nee, we kunnen wel iets anders doen, maar heeft u dan een alternatieve dekking?" Hierin zit precies de crux. Wij voeren hier met elkaar niet alleen een debat over macro-economische opvattingen, maar ook over de opvattingen over het belastingstelsel. Ik heb overigens heel erg mijn best gedaan om het debat aan te wakkeren, maar zoals wel vaker sta ik hier met niemand tegenover me. Maar dat is oké. Dat is oké. Nee, mevrouw Van Eijk had inderdaad een hele goede vraag. Ik bedoel aan de interruptiemicrofoon. Maar ik wilde een serieuzer punt maken, namelijk dat als je wetten alleen op een budgettaire tabel baseert, je de samenleving vergeet. Hoe leuk ik de verhalen over hoe het precies is gegaan aan zo'n formatietafel en in de zomer toen men ging klaverjassen ook vind, een van de dingen die nu anders zijn ten opzichte van de afgelopen jaren, is dat we met elkaar gezegd hebben dat het misgaat als je op die manier wetten maakt, want je vergeet dan de impact op de samenleving.
Ik lees even voor uit het regeerprogramma van dit kabinet: "Wetten die werken. Een van de fundamenten van de democratische rechtsstaat, is de gebondenheid aan democratisch tot stand gekomen wet- en regelgeving die door rechters wordt getoetst. Het is dus van groot belang dat wetten begrijpelijk, uitvoerbaar en doenbaar zijn voor mensen en in de praktijk werken zoals de bedoeling is. Om dat te bereiken zet het kabinet in op beter gebruik van inzichten van burgers en ervaringskennis in het wetgevingsproces, vereenvoudiging van wetten en meer aandacht voor de werking van wetten voor burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties."
We hebben lessen geleerd. Ik noem een hele goede enquête uit Groningen en een enquête waarbij ik de eer had eraan deel te nemen samen met collega Van Nispen en de heer Aartsen, namelijk Fraude en Dienstverlening. Ik noem het goede rapport over uitvoering van de heer Bosman. We hebben met elkaar die lessen geleerd. We hebben geleerd dat het misgaat als je alleen een tabel doet, taakstellend gaat bezuinigen, niet weet waarvoor je kiest en die tabel vervolgens heilig maakt. Dus op dit moment hebben we geen idee waar de bezuinigingen op de uitvoering terechtkomen. De subsidies bij gemeenten gaan terechtkomen bij voorschoolse educatie en op allerlei andere plekken. Ik wilde dit punt aangrijpen om een btw-punt te maken, maar ik zie een interruptie.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik heb gezien dat heel veel wetgeving die nu in het Belastingplan zit, voortkomt uit iets wat in het voorjaar is gestart met internetconsultaties, gesprekken, uitvoeringstoetsen en quickscans, en dat in de korte tijd die er is geweest tussen de augustusbesluitvorming en het indienen van het Belastingplan het kabinet er alles aan heeft gedaan om in ieder geval een aantal zaken inzichtelijk te maken. Ik mis dat volledig bij de amendementen van GroenLinks-PvdA. Waarom zou dat daarvoor niet gelden?
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik wilde zo naar het btw-punt gaan — dat noemt mevrouw Van Eijk niet in haar opsomming — want daar was de inleiding voor, maar ik ben heel blij dat ik het nog een keer over mijn amendementen mag hebben, die ik samen met de heer Stultiens heb ingediend. Ik hoop echt dat collega's die gaan steunen, zeker in de zoektocht naar hoe werkende Nederlanders erop vooruitgaan, zodat dit niet alleen maar loze woorden blijken. Collega van Eijk vraagt mij — dit lijkt op de vraag die zij net stelde — of ik zorgvuldig ben geweest met die amendementen. De taak en de rol die ik heb, is controle. We hebben ook medewetgevende mogelijkheden en daar maakt mijn fractie gebruik van.
Net bij de eerdere interruptie heb ik geprobeerd aan te geven hoe wij dat hebben aangepakt voor de zomer met de amendementenservice. Overigens spreek ik hierbij ook grote complimenten uit aan de amendementenservice — dat had ik nog niet gedaan. Wij wilden eigenlijk zelfs voor de zomer al aan de slag, omdat we dachten dat dit misschien de benodigde tijd zou drukken en we dan eerder klaar zouden zijn. Toen heeft de amendementenservice gezegd: wacht toch liever even tot de stukken in september uit zijn. Ik heb net als antwoord gegeven dat wij het belangrijk vinden om, terwijl we die amendementen aan het maken zijn en aan het opstellen zijn, vragen te stellen, technische vragen te stellen. Dat is het pad dat ik heb. Ik heb niet een heel ministerie tot mijn beschikking. We nemen de quickscans heel serieus. We wegen de informatie. Ik wil een goed debat met de minister. Het is heel onfortuinlijk dat er een staatssecretaris is uitgevallen, want anders hadden we dat debat al maandag gehad en niet op die vrijdag. Dan was de tijd tussen dit debat en het andere debat veel langer geweest. Overigens kwam de beantwoording — ook hierbij weer complimenten aan de mensen die hard gewerkt hebben — pas in het weekend binnen. Na de beantwoording heb ik besloten … Kijk, ik vond het belangrijk om op die beantwoording te wachten. Ik weet niet hoe het met andere fracties zit, maar ik neem deze debatten heel serieus. Dat doet mevrouw Van Eijk volgens mij ook. Wat we tegen elkaar zeggen, de argumenten die gewisseld worden, wil je meenemen.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik twijfel niet aan de zorgvuldigheid waarmee mevrouw Maatoug haar rol als Kamerlid invult door hier heel bewust mee bezig te zijn, door heel veel vragen te stellen, door opnieuw te wegen en door uiteindelijk te besluiten om iets wel of niet in te dienen. Mij gaat het erom of ze ook gewogen heeft wat de impact is van al die amendementen op ons bedrijfsleven, met al die mooie en goeie banen, waar al die Nederlanders hun inkomen vandaan halen, waarmee ze geld in de portemonnee krijgen. Want ook dat heeft impact.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dit is echt heel brutaal. Mijn partij zit al best wel lang in de oppositiebankjes. Wij gaan terug naar het beleid van de VVD. We draaien alle plannen terug. Dit was staand beleid van de VVD zélf. Heel fijn, dan weten we dat het die mensen daar in die bankjes zijn die de economie kapot aan het maken zijn. Ik ben net heel netjes amendement voor amendement langsgegaan, maar ik kreeg geen enkele vraag. Bij het wetgevingsoverleg noemde ik punten en sprak ik over de wetgeving, maar ik kreeg geen enkele vraag. En dan krijg ik hier het verwijt van onnauwkeurigheid? Kom op, zeg!
Wij maken het volgende punt. Het was de motie-Hermans, die hier werd ingediend. Het is de VVD die blijft draaien aan die knop. Het is de VVD die, als ze aan tafel zitten, maatregelen op tafel gooien die niet eens in het eigen verkiezingsprogramma zitten. Het is de VVD die met een eigen amendement vervolgens aan die knop gaat zitten draaien en dan hier aan de interruptiemicrofoon tegen mij gaat zeggen: nou, mevrouw Maatoug, ik weet niet of het nauwkeurig is. Dit is het perfecte bruggetje naar de btw, het perfécte bruggetje. Want de nauwkeurigheid die mevrouw Van Eijk de GroenLinks-PvdA-fractie in de oppositie — heerlijk extraparlementair! — verwijt, betracht men op geen enkele manier in de eigen plannen van het kabinet, dat wél een heel ministerie heeft. In die tabel stond: we gaan de btw verlagen of verhogen als een hervorming, zoals in het rapport staat. Maar men was vergeten het rapport goed te lezen. Want wat stond er in dat rapport? Daarin stond dat het ging over doeltreffendheid en doelmatigheid.
Wat men toen gedaan heeft, is zonder goede onderbouwing gaan zitten kaarten. Ik ben niet zo goed in kaarten, dus ik weet niet of het klaverjassen was. Ik ga geen kaartspelletjes noemen, want dan zeg ik het verkeerd. Maar wat ze toen gedaan hebben, is uitzonderingen maken. Dus je begint met een wet en je zegt: ik wil het simpeler maken, want het is een grote hervorming. Vervolgens maak je 'm ingewikkelder door uitzonderingen. Daarna heb je met een heel ministerie achter je nagedacht tijdens een formatie, maar heb je alle grensgevallen niet in beeld. Dan hebben we een minister in een WGO die gaat zwaaien met een handboek dat zo ingewikkeld is. Dan vragen we: hé joh, heb je in kaart gebracht waar het nu opnieuw ingewikkeld is? Dat was een hele simpele vraag van de heer Stultiens; dat waren hele simpele vragen van de hele Kamer. Maar de antwoorden daarop komen niet. Wij proberen vervolgens een heel volwassen debat te voeren. We zeggen: hé kabinet, even een vraag; blijven die beleidsdoelstellingen voor sport, cultuur en regionale media eigenlijk overeind of komen die te vervallen? Geen antwoord. Ik snap niet hoe je dat kunt rijmen met de passage die ik net voorlas uit het regeerprogramma. Ik snap niet hoe je dat kunt rijmen met de lessen die we met elkaar geleerd hebben. Ik snap niet hoe je dat kunt rijmen met de vragen die ik net kreeg van mijn zeer gewaardeerde collega van de VVD. Want als je wel de oppositie dit kan vragen, terwijl je dit niet aan je eigen kabinet vraagt, waar zijn we dan met elkaar mee bezig?
Voorzitter. Ik had deze opbouw gekozen om de volgende reden. Natuurlijk is het moeilijk met de btw. Natuurlijk vinden fracties iets anders. Maar dat was toch precies de les, dat je weet welke doelstelling overeind blijft staan en dat je gaat praten met het maatschappelijk veld? Ik las het net zo mooi voor: "burgers en ervaringskennis". Dat zijn de woorden van deze coalitie zelf in het regeerprogramma. En dan doe je het vervolgens niet! Je doet het niet en de schade is gigantisch, niet alleen voor mensen die willen bewegen, voor het verenigingsleven, waar we het al over hadden, voor de tennisles en voor korfbal, maar ook voor de regionale media en voor cultuur, de plekken waar mensen elkaar ontmoeten en nieuwe inzichten krijgen. Dat zijn precies de dingen die dit kabinet met zijn sloopkogel wil breken. Mijn vraag over de btw aan dit kabinet is: zijn de beleidsdoelen voor sport, cultuur en regionale media komen te vervallen? We lezen het namelijk nergens terug. We zien ook nergens flankerend beleid. Hoe zit dat?
Voorzitter. Ik heb nog een paar vragen. Die doen we even in de turbo. Ze zijn namelijk blijven liggen. Ik heb er nog een keer naar gevraagd — we hebben het net over het WGO gehad — maar ik vind het toch heel belangrijk dat we ze langslopen.
De eerste is aan mevrouw Keijzer en de heer Van Hijum. Hoeveel mensen gaan erop achteruit door de verlaging van de huurtoeslag en de verlaging van de algemene heffingskorting? We willen die kruistabel. We weten dat honderdduizenden mensen erop achteruitgaan door de verlaging van de algemene heffingskorting, ondanks de verlaging van de schijftarieven. We weten ook dat sommige mensen er flink op achteruitgaan door de aanpassing van de huurtoeslag. Wat vindt de minister van de samenloop van deze twee dingen? Hoe lopen de effecten?
Voorzitter. Twee. Wat is de onderbouwing van de verwateringsregeling in de BOR, behalve een signaal uit de praktijk? Als je minder dan 5% bezit, hoe komt de bedrijfscontinuïteit dan precies in gevaar? Waarom heeft het kabinet niet overwogen om de verwateringsregeling te schrappen? Waarom wil het kabinet de grens van 5% niet toepassen op het niveau van de erflater of schenker? Als je het op het niveau van de verkrijger of erfgenaam toepast, kan je toch onder de 5% komen? Wat vindt het kabinet nou eigenlijk van die 5%? Zoals ik het zie, wordt het namelijk op alle manieren ondermijnd.
Voorzitter, ik heb toch een minuutje langer nodig, anders ga ik heel snel.
Verder over de BOR. Het kabinet heeft al meerdere keren gezegd niet overwogen te hebben de bezitstermijn bij overlijden te verlengen. Waarom niet? Is dat gewoon echt bij niemand opgekomen? Is het kabinet bereid het alsnog te doen?
Het kabinet zegt dat het niet goed na te gaan is of er in 1981 sprake was van gevaar voor de continuïteit van familiebedrijven. Maar de toenmalige regering heeft er wel dingen over gezegd. Kan de minister misschien aan de Kamer vertellen wat de staatssecretaris toen zei over de mogelijkheid dat de erfbelasting de bedrijfscontinuïteit in gevaar bracht? De voormalige staatssecretaris zei namelijk: "Deze bewering wordt echter met geen enkel gegeven onderbouwd. (...) Er doen zich in de praktijk nagenoeg geen problemen voor, omdat de mogelijkheid van een betalingsregeling op grond van artikel 65 van de Successiewet 1956 soelaas biedt." Ziet de minister reden om te twijfelen aan deze woorden? Zo ja, waarom? Wat is er veranderd sindsdien?
Waarom is die step-up nou eigenlijk nodig, vraag ik ook. Het kabinet zegt: "Zonder deze bepaling zou een Nederlandse dividendbelastingclaim kunnen ontstaan ter zake van voor de fusie of splitsing buiten Nederland ontstane winstreserves. Een dergelijk gevolg is ongewenst." Waarom is dat dan ongewenst? Hoe zit het in andere landen? Welke landen hebben nog meer zo'n step-up?
Het kabinet zeg ook dat er geen step-up plaatsvindt "indien de fusie in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing." Maar hoe controleer je dat? Als de belastingontwijking een bijproduct is, is het dan wél prima?
De laatste. Klopt het dat de schriftelijke beantwoording ten aanzien van de BES-wet alleen op basis van Nibud-berekeningen voor Bonaire is gebaseerd en niet op basis van gegevens in Sint-Eustatius en Saba? Als dat klopt, kunt u die dan ook doen toekomen? Want nu is er geen volledig beeld. Dat zeg ik ook in het kader van de weging van amendementen.
Voorzitter. Echt tot slot: ik hoop heel erg dat de Kamer bijstuurt voor de werkende Nederlander.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik ben nieuw in dit gremium. Ik heb mevrouw Maatoug beluisterd. Het is zoals we haar kennen: een fel betoog. Ze gaat er hard in. In de behandeling van het Belastingplan zoals ik die ken, probeer je elkaar ook ergens te vinden. Ik vraag mevrouw Maatoug: kiest ze er bewust voor om er met gestrekt been in te gaan of zijn er onderdelen van het Belastingplan waarbij we gezamenlijk kunnen optrekken? Ik vind het wel heel hard, hoe u erin gaat.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Nou, dan had u de oude versie van mijn tekst moeten zien. Dit is echt de gematigde versie. Maar ik zou eerst even iets netjes willen zeggen. Fijn dat u er bent en wat fijn dat u meedoet aan dit debat. Felicitaties aan collega Van Oostenbruggen, die zo meteen de nieuwe staatssecretaris wordt. Het is de belangrijkste baan van Nederland. We lazen uw naam in de krant.
Ik vind deze vraag heel brutaal, want uw collega, de heer Van Oostenbruggen, met wie ik alle debatten heb gevoerd, heeft terwijl we deze debatten aan het voeren waren geen enkele vraag aan mij gesteld over de algemene heffingskorting. Hij heeft niks gevraagd over de vragen die ik stelde over de step-up. Over alle punten die ik hier langsloop, hebben we het gehad. Op het moment dat we met elkaar in een wetgevingsoverleg zaten, wij met elkaar praatten en vragen aan elkaar stelden, was er heel weinig constructief debat. Ik heb volgens mij zelfs een verzuchting geslaakt over het extraparlementaire karakter. En dan krijg ik dít in de plenaire zaal?
Maar ik ben een heel positief mens, dus ik zie dit als een handreiking. In het eerste wetgevingsoverleg zaten we nog met de heer Idsinga, want die was toen nog staatssecretaris. In de beslisnotities zagen we dat NSC de dekking vanuit box 3 niet wenselijk vond. NSC had dat graag anders gezien. We zagen in de beslisnotities die we kregen dat tot het einde van augustus, terwijl de BBB en de PVV aan het klaverjassen waren, de andere partijen zich aan het inzetten waren om een ander pakketje te kiezen. In die allerlaatste pakketjes in die allerlaatste dagen van augustus, die tot in de nacht doorgingen, lagen er nog alternatieve plannen, bijvoorbeeld voor die algemene heffingskorting. Ik ben dus heel blij dat ik deze vraag krijg. Betekent dit dat NSC weer bij zinnen is en dat ze samen met ons gaan werken aan het bestaan van mensen in Nederland en van alle werkenden tot €75.000 door die algemene heffingskorting van tafel te krijgen?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mevrouw Maatoug denkt dat we elkaar met deze harde toon kunnen vinden. Ik probeer aan te geven dat we op de inhoud van elkaar kunnen verschillen en dat we kunnen kijken hoever we met elkaar kunnen komen. Maar de manier waarop u aan het debatteren bent, maakt dat we alleen maar verder van elkaar verwijderd raken. Dat vind ik doodzonde.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Nou ja, en dit komt van de fractie die met de PVV regeert, waar alles op Twitter staat en er gegild wordt? Als dit al hard is en u trekt deze lijn door, dan zou ik zeggen: trek de stekker uit dit kabinet, NSC, en maak in de tussentijd even mooie plannen voor Nederland.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nee hoor, dit is niet nodig. Dit is echt niet nodig.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Zo gaat het. Het is heel makkelijk om tegen oppositiepartijen te schoppen, regionale media monddood te maken en in de tussentijd de mensen in Nederland niet te dienen, maar de onderbuik te gebruiken en rollebollend over straat te gaan.
De heer Vermeer (BBB):
Kan mevrouw Maatoug even toelichten wat zij net bedoelde met "regionale media monddood maken"?
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Wat fijn dat deze vraag bij het plenaire gedeelte van het debat aan bod komt. We hebben een petitieaanbieding van verschillende regionale kranten gehad. Die zeiden: als deze plannen doorgaan, hebben wij geen businesscase meer en verdwijnen wij. Ze zeiden ook: "Er is geen goede impactanalyse gemaakt. Er is niet gekeken naar de gevolgen van de btw-plannen." Mijn zin duidt dus op het feit dat we in gemeentes, dorpen en steden geen goede regionale kranten meer hebben, die de gemeenteraad volgen, als deze plannen doorgaan. Door deze plannen kan de regionale krant niet overeind blijven. En dat weet u niet — dat snap ik — maar dat is omdat gedegen voorbereiding van dit voorstel beperkt was en dat niet in kaart gebracht is. Fijn dus dat we dat hier nog met elkaar kunnen wisselen.
De heer Vermeer (BBB):
Ik maak wel bezwaar tegen de toon waarop mevrouw Maatoug hier tegen mij spreekt, alsof ik iets niet zou weten. Wij hebben natuurlijk ook die petitie gezien. We hebben de reacties van regionale kranten gezien. Ik heb daar eerder al, ook op X zelf, op gereageerd door even te publiceren wat de abonnementsverhogingen in een jaar tijd, van vorig jaar zomer tot deze zomer, waren van mijn regionale dagblad. Dat was veel meer dan de btw-verhoging van nu. Dat was blijkbaar geen bedreiging van de regionale media, want die prijsverhoging is aan alle consumenten gewoon doorberekend. Ik vind het dus nogal wat dat u gewoon meegaat in het verhaal van de regionale dagbladen dat deze verhoging nu opeens de nekslag betekent, dat ze door deze verhoging opeens geen kranten meer verkopen en dat ze door deze verhoging niemand meer naar de gemeenteraad kunnen sturen. Nou, ik kan u vertellen: tot september vorig jaar zat ik zelf in de gemeenteraad en de berichtgeving over gemeenteraadszaken was al zeer beperkt. Mevrouw Maatoug moet niet net doen alsof al die kranten alleen door een btw-verhoging opeens omvallen. Mevrouw Maatoug heeft de winsten van DPG Media, een grote uitgever van regionale dagbladen, in de afgelopen jaren ook gezien.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Er is zo veel om op te reageren. Ten eerste was het fijn geweest als u deze punten in het wetgevingsoverleg gemaakt had. Dan hadden we dit debat in de Tweede Kamer, waarin wij als volksvertegenwoordiger zitten, kunnen hebben. U refereerde aan iets wat u op X gezet heeft. Ik zit niet op X. Ik wil die debatten hier in de Kamer, in het parlement hebben. Daar beslissen we over de wetten die gelden voor de mensen in het land, als 150 volksvertegenwoordigers die ons volk horen te dienen. Ik wil dit debat heel graag hebben, maar u komt met n=1: u zat in de raad. Nou, hartstikke leuk, gefeliciteerd, maar mijn punt is heel serieus: we moeten beleid niet baseren op n=1. Daarom heb ik, net als de heer Vijlbrief, de heer Grinwis en mevrouw Van Dijk ook hebben gedaan, gevraagd hoe het precies zit: wat zijn de gevolgen en welke analyse is er voor die sectoren gedaan? Dat hebben we precies gedaan om dit te voorkomen. Want dan krijgen we te horen: ik heb een buurman en ik heb ook een buurman, handjeklap, en we zijn er. Ik maak er een karikatuur van, maar heel eerlijk gezegd zit die karikatuur dichter bij de werkelijkheid van wat dit kabinet doet dan wat de heer Vermeer zegt. U lijkt het alleenrecht te hebben op informatie die ik niet heb als parlementariër, maar die ik heel graag wilde hebben van het kabinet.
Vandaar al die vragen, precies om te voorkomen ... Daar gaat mijn pen! Ik stelde mijn vragen precies om te voorkomen dat we dit gaan doen, namelijk dat de een dit en de ander dat zegt. Het is heel belangrijk om die debatten ... Dank u wel, mevrouw Keijzer, voor het oprapen van mijn pen. Het is heel belangrijk dat we debatten op basis van dezelfde feiten voeren. Vandaar die zorgvuldige wetgeving. En ik gaf een compliment, hè? Ik zei: in het regeerprogramma stond zo mooi dat ervaringsdeskundigen, burgers en bedrijven zouden meepraten over wetgeving. Dat kan, voordat u alleen maar denkt: waar gaat dit heen? Die optie is er. Onze collega's in de senaat hebben gezegd dat ze graag meer tijd willen nemen om echt te weten wat de uitvoeringsconsequenties zijn van de btw. De Raad van State zei: knip het los om een goede wetgevingsbehandeling te hebben. Dan kun je al dit soort argumenten uitwisselen op basis van feiten. Dat kun je goed doen met elkaar, in een net politiek debat. Ik vind het hartstikke leuk dat u hier aan de interruptiemicrofoon staat ...
De voorzitter:
Graag via de voorzitter, hè?
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Maar dit is wel echt het gesprek dat we tijdens de wetgevingsoverleggen hadden moeten hebben.
De heer Vermeer (BBB):
Ik vind het gewoon heel lastig om hier een normaal debat te voeren als er tussenzinnetjes worden gebruikt als "volksvertegenwoordigers horen hier de goede zaak te dienen" en dat soort termen. Daarmee wordt gewoon de suggestie gewekt dat hier mensen zitten die hun taakopvatting niet serieus nemen. Daarbij zegt u dat het hartstikke leuk is dat iemand gemeenteraadslid geweest is. Dat is niet hartstikke leuk. Dat is een superbelangrijke taak ...
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ja!
De heer Vermeer (BBB):
... waar duizenden raadsleden gewoon twintig uur per week mee bezig zijn. Als u dat op deze manier blijft benoemen, wens ik u veel succes verder, maar dan krijgen wij hier geen normaal debat over een Belastingplan. U vindt het ook nog hartstikke leuk dat we iets in een regeerprogramma opnemen, maar dat is niet leuk. Dingen in een regeerprogramma zijn niet leuk. Daarin neem je dingen op die je nodig vindt om dit land gewoon beter te maken. Ik zou heel graag willen dat we hier een normaal verhaal hebben. En waarom heb ik dit niet opgebracht in het wetgevingsoverleg? Voor mij was de maatregel hartstikke duidelijk, dus ik hoef er in een wetgevingsoverleg geen vragen over te stellen. Ik zat zelf bij de formatie, dus ik weet wat we afgesproken hebben en waarom we het afgesproken hebben. Dan moet u toch niet vreemd opkijken dat ik zo'n punt niet ga opbrengen in een wetgevingsoverleg? Maar ik heb ook geen interruptie gehoord op mijn bijdrages in het wetgevingsoverleg, dus blijkbaar vond u het niet echt belangrijk om mij daarop te bevragen ...
De voorzitter:
Ik stel toch voor dat iedereen ...
De heer Vermeer (BBB):
Het is een oproep, voorzitter: laten we niet met allerlei waardeoordelen over gemeenteraadsleden of over een regeerprogramma praten, maar laten we hier gewoon een normaal, waardig debat voeren. Dat is eigenlijk mijn oproep aan mevrouw Maatoug.
De voorzitter:
En laten we vooral ook via de voorzitter spreken. In toenemende mate spreekt iedereen elkaar hier met "u" aan.
De heer Vermeer (BBB):
Excuses, voorzitter. Ik was iets te bevlogen.
De voorzitter:
Het is goed.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dat staat u goed, meneer Vermeer, zeg ik via de voorzitter.
Maar laat ik even heel duidelijk zijn. Mijn zin van zonet ging over de argumentatie: n=1. U zei, zeg ik via de voorzitter ... Voorzitter, de heer Vermeer zei: ik heb dit op deze manier ervaren. Het punt dat ik probeer te maken, is dat je op basis van alleen ervaringen slechte wetgeving maakt. Dat punt is ook uitgebreid aan bod gekomen bij het wetgevingsoverleg. Ik gaf u in die bijzin een compliment. Ik zei namelijk: wat goed dat we dit gesprek nu hebben. Maar dit gesprek is vrij fundamenteel voor hoe wetgeving uitpakt. Want toen u begon te interrumperen ...
De voorzitter:
Toen de heer Vermeer begon met interrumperen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
De heer Vermeer begon met interrumperen, toen ik zei: dit is een kaalslag voor regionale media. Toen gaf de heer Vermeer aan: maar waar baseert u dat dan op? Toen kwam er alternatieve informatie. Het punt dat ik probeer te maken, is dat je precies dít niet wil. Je wil een volledig beeld hebben en je wil weten wat het doet, zodat je niet terechtkomt in dit soort debatjes, waarin bijzin van bijzin gepakt wordt. Maar ik vind dit wel echt heel leuk. Dit is echt een compliment, want ik heb dit politieke trucje natuurlijk afgekeken van de collega's van de BBB. Die kunnen dit namelijk altijd zo goed, dus ik dacht: ik probeer het ook een keertje! Ik snap nu ook waarom het zo goed werkt, want als je dat dan zegt, dan staan er mensen bij de interruptiemicrofoon. Maar sta je hier en zeg je dingen over plannen en constructies, dan staat er niemand. Ik snap nu dus waarom dat gebeurt. Maar het kernpunt blijft dat wij op dit moment geen gedeelde informatie hebben. Dat vind ik eng, want dat betekent dat we niet weten wat de gevolgen zijn van dit beleid. En als we dat niet weten, kunnen wij ons werk als volksvertegenwoordiger niet goed doen. Dat is mijn opvatting.
De heer Vermeer (BBB):
Ik zou mevrouw Maatoug graag mee willen geven dat de reactie van de media voor mij geen nieuwe informatie is, omdat dat een te verwachten reactie is op een btw-verhoging. Ik gaf daarom aan mevrouw Maatoug het voorbeeld van de eigen rekening die ik heb. Ik neem aan — anders heb ik echt een probleem met de uitgever waar ik mijn online krant van afneem — dat dat niet n=1 is en dat al die abonnees in het afgelopen jaar precies dezelfde prijsverhoging hebben gekregen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik hoop dat we in deze plenaire afronding duidelijkheid krijgen vanuit vak K, want er is een reden waarom we het ordentelijk doen met elkaar, waar ook mevrouw Van Eijk en de heer Vermeer mij goed op wezen. Dat is namelijk zodat je je beleid niet baseert op ideeën en aannames. Daar ging mijn vraag over de btw over.
Voorzitter. Laat ik tot slot zeggen — hier begon ik mee — dat heel de Kamer zei: "We zijn er voor werkend Nederland. We maken ons zorgen om werkend Nederland. Die mensen moeten erop vooruitgaan. Dat is de motor van onze samenleving en onze economie." Maar wij zien het omgekeerde gebeuren. Een cynische observant zou zeggen dat partijen in deze Kamer er voor de verkiezingen voor de mensen zijn en na de verkiezingen voor het kapitaal. Ik hoop dat dat niet waar is. Ik hoop dat de Kamer zich vandaag en morgen van haar beste kant laat zien. Ik hoop dat wij met elkaar werkend Nederland vooruithelpen.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Ik geef nu het woord aan de heer Vlottes. In het kader van de verwachtingen zeg ik alvast dat ik daarna drie kwartier ga schorsen voor de dinerpauze. De heer Vlottes, ga uw gang.
De heer Vlottes (PVV):
Voorzitter, heel veel dank. De debaturenteller voor dit Belastingplan staat inmiddels al op een slordige 29 uur. Vandaag is het moment van de plenaire afronding. Het ging om tien wetsvoorstellen en er is er nog eentje toegevoegd over de huurtoeslag, dat op zijn beurt weer heeft gezorgd voor talloze nota's van wijziging. Kortom, het is een heel pakket met maatregelen waarvan veel is gericht op specifieke lastenverlichting. Na zes maanden onderhandelen heeft de PVV onder andere die lastenverlichting voor elkaar gekregen: iedereen gaat er in Nederland ietsje op vooruit. Daar is de PVV megatrots op.
In dit Belastingplan zit een heel breed scala aan maatregelen die in hun samenhang zorgen voor keiharde euro's bij de mensen in de portemonnee. Ondanks de grote financiële tegenvallers van afgelopen zomer is het namelijk toch gelukt om de belasting op brandstof niet verder te verhogen en om de eerste schijf in de inkomstenbelasting te verlagen, waardoor mensen thuis over het eerste gedeelte van hun inkomen minder belasting hoeven te betalen.
Voorzitter. Maar dit neemt de problemen, bijvoorbeeld rondom de marginale druk, niet weg. De noodzaak tot een herziening van het belasting- en toeslagenstelsel blijft. Dat waart toch als een soort spook rond. Wat betreft de herziening van het belasting- en toeslagenstelsel zou het helpen als er ook rechtsvergelijkend wordt gekeken naar de effecten van de fiscale maatregelen. Daar heeft de PVV een motie voor.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het voor fiscale regelingen van belang is te weten hoe deze zich verhouden in internationaal en Europees verband;
verzoekt de regering bij de aanpassing van het belastingstelsel een rechtsvergelijkend onderzoek te doen per maatregel en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vlottes.
Zij krijgt nr. 100 (36602).
De heer Vlottes (PVV):
Voorzitter. Dan een stukje over de grenseffecten, want er lijkt een mismatch te ontstaan in de onderzoeken. Uit de beantwoording bij het verslag en in een van de eerdere debatten kwam naar voren dat er geen rekening wordt gehouden met verkoopvolumes bij de grenseffecten. Dat is natuurlijk opmerkelijk, want verkoopvolumes en grenseffecten zijn aan elkaar verbonden. In het geval van een sterk gestegen accijns, zoals bij tabak, speelt dit ook veel breder dan alleen in de grensregio. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in de onderzoeken over grenseffecten geen rekening wordt gehouden met (landelijke) verkoopvolumes;
verzoekt de regering bij de nog te ontvangen grenseffectenrapportages nadrukkelijk in te gaan op een eventuele daling van verkoopvolumes en de oorzaken hiervan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vlottes, Vermeer en Van Eijk.
Zij krijgt nr. 101 (36602).
De heer Vlottes (PVV):
Voorzitter. Dan nog even een stukje over ICT. Uiteindelijk valt en staat alles met een werkbaar belasting- en toeslagensysteem, maar het huidige systeem zit tjokvol en is onwerkbaar geworden, variërend van software uit de jaren zeventig tot personeelstekorten en kennis die letterlijk en figuurlijk met pensioen gaat. Als je dan leest dat ze op de afdeling Inkomensheffing afhankelijk zijn van een handjevol programmeurs die überhaupt nog wijzigingen aan zouden kúnnen brengen, vraag je je echt hardop af of dit nog wel serieus is. Want vergis u niet, de afdeling Inkomensheffing is de grootste bron van belastinginkomsten. Het is onvoorstelbaar. Dan komt 2027, voor bijvoorbeeld de nieuwe box 3-wetgeving, wel erg snel in beeld.
Voorzitter. Daarmee krijgt de zogenaamde ICT-opgave meer het beeld van een wedstrijdje schrijven met een ganzenveer. Gisteravond bleek bijvoorbeeld uit de brief van de minister al dat er weer een extra vertraging is ontstaan om de oude software te vervangen, maar liefst met een jaar. Dan is de vraag: is het dan ook klaar? Zijn we dan eindelijk af van die software uit het jaar kruik? Kunnen er dan ook weer grote wijzigingen worden doorgevoerd? Graag een reactie.
Voorzitter, afrondend. Dit Belastingplan is historisch. Het is historisch omdat het een belastingplan is uit een coalitie met de PVV als grootste partij. Daar zijn wij trots op, want na jaren van vooral belastingverhogingen gaan de belastingen nu eindelijk weer eens een beetje omlaag en staan eindelijk de Nederlanders weer op één, waardoor de Nederlanders eindelijk weer eens net dat beetje geld overhouden in de portemonnee. Dat werd hoog, hoog tijd.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De heer Dijk heeft een interruptie.
De heer Dijk (SP):
De PVV stipte de Wet op de huurtoeslag al even aan. Na de grootste huurverhoging van de afgelopen 30 jaar afgelopen juli, komt daar komend jaar de grootste huurverhoging van de afgelopen 31 jaar bovenop. In deze nieuwe wet gaat 20% van de huurders erop achteruit. Zelfs de laagste inkomens gaan er tot €40 per maand op achteruit. Hiermee komen mensen echt diep, diep in de problemen, met name de huurders met de laagste inkomens. Hoe kan de PVV hiermee instemmen? U had beloofd dat de huren met 20% zouden dalen.
De heer Vlottes (PVV):
De huurtoeslag gaat ook komend jaar voor iedereen gemiddeld met €12 omlaag. Dat is niet het meeste, dat weet ik, maar daarna gaat die juist nog verder omlaag. Dat zijn gewoon de harde cijfers. De huurtoeslag gaat omhoog, excuus. De huurtoeslag gaat juist omhoog.
De heer Dijk (SP):
Meneer Vlottes, het is gewoon niet waar. Een op de vijf huurders gaat er gewoon op achteruit, tot 40%. Wat zeg ik? Tot €40 per maand. U stemt er gewoon mee in. Dat gebeurt na twee enorme huurverhogingen. Er klopt gewoon geen biet van wat u zegt.
De voorzitter:
Van wat de heer Vlottes zegt.
De heer Vlottes (PVV):
Dan kijken we naar het koopkrachtplaatje. De koopkracht van mensen onder de lage-inkomensgrens, dus zeg maar de mensen die tot 110% van het wettelijk minimumloon verdienen, gaat er gewoon met 0,8% op vooruit. Ook met de gestegen huren gaat de koopkracht gewoon met 0,8% omhoog.
De heer Dijk (SP):
Het staat gewoon in de tabel bij de plannen: de huurders die tot 111% van het minimumloon verdienen en de huurders die tot 177% van het minimumloon verdienen, gaan er fors op achteruit. Dat doet u. Daar stemt u gewoon mee in. Laat ik u een andere vraag stellen, want de PVV …
De voorzitter:
Sorry dat ik dit moet doen, hoor, maar er wordt de hele tijd "u" gezegd. Ook u moet …
De heer Dijk (SP):
Laat ik de heer Vlottes een andere vraag stellen. De PVV heeft ook gezien dat er door het box 3-debacle enorme afschrijvingen zijn geweest. 114 miljard was het. Zolang er geen fatsoenlijke vermogensbelasting komt, loopt dat op met 2 miljard per jaar. Is de heer Vlottes het met mij eens dat er prioriteit moet worden gegeven aan een snelle, simpele vermogensbelasting en dat die ingevoerd moet worden om ervoor te zorgen dat de heer Vlottes niet nog een keer moet instemmen met een miljardenafschrijving die ten koste gaat van de koopkracht van gewone Nederlanders?
De heer Vlottes (PVV):
Voor komend jaar en het jaar erop is dat verlies al ingeboekt. Dat is heel goed. Dat geeft ons tijd om met een nieuw stelsel te komen. Het is belangrijk dat er een stelsel komt op basis van het werkelijke rendement. Daar heeft de PVV ook altijd voor gepleit. Hoe sneller, hoe beter. Maar de heer Dijk heeft dit ook al in het WGO gevraagd en het antwoord is hetzelfde.
De heer Dijk (SP):
Als wij met een voorstel komen om hier prioriteit aan te geven, zodat we zo meteen niet nog een jaar langer moeten wachten, is de heer Vlottes dan bereid om daarmee in te stemmen? Sterker nog, we zouden het liever een jaar eerder kunnen invoeren. Misschien kan er zelfs een overbruggingsregeling komen, om ervoor te zorgen dat je niet weer zo veel geld misloopt door het ontbreken van een fatsoenlijke vermogensbelasting. Is de heer Vlottes bereid daarmee in te stemmen? Hij heeft nu namelijk ook ingestemd met miljardenafboekingen die ten koste zijn gegaan van de koopkracht van gewone Nederlanders.
De heer Vlottes (PVV):
Het nieuwe stelsel voor box 3 staat gepland voor 1 januari 2027. Die datum staat voor ons vast, sowieso. Daar gaan wij gewoon van uit, dus ik ga helemaal niet op voorhand zeggen welk voorstel we dan zouden steunen. Ik ga er gewoon van uit dat dit kabinet met een goed voorstel komt voor het herstel van box 3.
De voorzitter:
Afrondend, meneer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Wil de heer Vlottes dat niet sneller?
De heer Vlottes (PVV):
Natuurlijk wil ik het sneller. Ik heb daar nota bene zelf nog schriftelijke vragen over gesteld, juist om aan te geven hoe ongeduldig ik ben. Ik heb net weer verwezen naar de ICT, die ook weer voor vertraging kan zorgen. Ik vraag me af wanneer de grens eindelijk bereikt is. Natuurlijk had ik het liever gisteren gewild. Natuurlijk wil ik het sneller.
De heer Vijlbrief (D66):
Is de heer Vlottes het met mij eens dat dit Belastingplan niet alleen episch is omdat er eindelijk weer een lastenverlichting komt, maar ook omdat de grootste lastenverzwaring ooit eraan komt, waarvan de effecten niet zijn onderzocht?
De heer Vlottes (PVV):
Ik ben zeer tevreden. Ik ben zeer blij dat D66 ook inziet wat een mooi, historisch belastingplan dit is, juist vanwege die lastenverlichting. Absoluut.
De heer Vijlbrief (D66):
Maar er is ook een lastenverzwaring van 2,3 miljard, waarvan de effecten niet zijn onderzocht. Die bent u even vergeten.
De heer Vlottes (PVV):
Ik vergeet helemaal niks. Ik zie dat iedereen er gemiddeld 0,8% op vooruitgaat. Ik vind dat fantastisch. Ik ben blij dat D66 die mening deelt. Dat is hartstikke mooi.
De heer Vijlbrief (D66):
De heer Vlottes moet goed luisteren. Hij maakt zich erg veel zorgen over de complexiteit bij de Belastingdienst. Denkt hij dat deze btw-maatregel bijdraagt aan de eenvoud van het belastingstelsel?
De heer Vlottes (PVV):
Afbakeningsverschillen waren er echt altijd al. Zeker in het kader van de omzetbelasting zijn er al sinds 1938 afbakeningsverschillen. We hebben een dikke bijbel om te duiden wat er is en of er wel of geen samengestelde dienst is. Dan moet er weer een duiding komen van hoe mensen dat ervaren enzovoort. Dat was er al. Dat is er al. Dat krijg je met een gedifferentieerd omzetbelastingstelsel.
De heer Vijlbrief (D66):
Dat was de vraag niet. De vraag was of deze maatregel eraan zal bijdragen.
De heer Vlottes (PVV):
Dit is wel mijn antwoord. Die complexiteit was er al.
De heer Vijlbrief (D66):
Dan rond ik af. Dit draagt eraan bij, want de hoeveelheid verschillen wordt groter. Dit is geen vereenvoudiging. Daar kan de heer Vlottes dus op basis van zijn eerdere betoog eigenlijk niet voor zijn.
De heer Vlottes (PVV):
Ik hoor geen vraag.
De heer Stoffer (SGP):
De heer Vlottes sprak zojuist over een "historisch belastingplan". Hij is natuurlijk fiscaal woordvoerder van de grootste partij in de coalitie. Mijn vraag is: bedoelt hij met "historisch" ook historisch in die zin dat het misschien in de Eerste Kamer sneuvelt? Of heeft de PVV er al zicht op dat dit Belastingplan het ook gaat halen aan de overkant? Ik denk dat daar meer nodig is dan de coalitie.
De heer Vlottes (PVV):
Dit is een fantastisch Belastingplan. Iedereen gaat ermee op vooruit. Ik ben ervan overtuigd dat dit Belastingplan het gaat halen.
De heer Stoffer (SGP):
Dan ben ik toch wel benieuwd waar de heer Vlottes dat op baseert. Heeft hij daar overleg over? Mevrouw Van Vroonhoven gaf daarstraks richting PvdA-GroenLinks aan: kunnen we elkaar ergens rustig aan vinden en zakendoen? Ik ben heel benieuwd. Ik heb de heer Vlottes daar nog nooit over gesproken, dus ik ben benieuwd waar hij dat vertrouwen op baseert.
De heer Vlottes (PVV):
Puur op de voorstellen die hier voorliggen. Iedereen gaat erop vooruit. Een energiebelasting, een accijnsbevriezing en het eigen risico in de zorg: dat zijn gewoon allemaal hele mooie voorstellen. Dat is gewoon een heel mooi pakket.
De heer Stoffer (SGP):
Ik hoor mensen aan de linkerkant enorm opspelen over inkomens en btw. Ik hoor vanuit de SGP bijvoorbeeld van alles over de eenverdiener. Ik hoor de ChristenUnie en de SGP samen over giftenaftrek, en overigens ook over de eenverdiener. Ik weet niet waar de heer Vlottes dit op baseert. U kunt wel denken "ik vind dit heel erg mooi", maar weet u zeker dat u zover bent dat ook anderen dat zo mooi vinden, zeker dadelijk aan de overkant, in de Eerste Kamer?
De heer Vlottes (PVV):
Refereert de SGP aan de stapel amendementen die zijn ingediend? Ik geloof dat dat er inmiddels 97 zijn, uit mijn hoofd. Die gaan we allemaal rustig bekijken en beoordelen.
De heer Stoffer (SGP):
En wat doet u daar dan mee?
De heer Vlottes (PVV):
Daarover stemmen, lijkt mij.
De heer Stoffer (SGP):
Ter afronding, wellicht. Daarmee heb je toch geen enkele zekerheid dat je het dadelijk ook door de Eerste Kamer heen trekt? Ik zou dus zeggen: denk er nog eens goed over na. Volgens mij is dit namelijk een heel breekbaar vaasje, zoals de heer Vlottes dit op dit moment neerzet en benoemt.
De heer Vlottes (PVV):
Wij staan open voor alle voorstellen. Dat is ook waaraan ik refereer richting de heer van de SGP. Er zijn 97 amendementen ingediend. Die gaan we allemaal rustig bekijken en beoordelen op hun "merites", maar dat vind ik een belachelijk woord.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dit is toch wel een waagstuk, want de heer Vlottes weet dus niet of hij in de goede rijrichting rijdt of een spookrijder is in de Eerste Kamer. De PVV heeft hier 37 zetels, maar heeft aan de overkant 4 zetels. Dat zijn er altijd nog meer dan de ChristenUnie; dat geef ik graag gewonnen. Maar toch, het houdt niet over. Het is bij lange na geen meerderheid, ook niet als je kijkt naar de samenwerkspanne van de PVV. Dan heb ik een vraag in vervolg op collega Stoffer, want hij heeft groot gelijk: het Belastingplan dat hier voorligt, is een zeer breekbaar vaasje. Wat is de handreiking van de PVV-fractie richting de oppositie? Die zal hij namelijk toch nodig hebben aan de overkant.
De heer Vlottes (PVV):
Hetzelfde antwoord. Een handreiking? We hebben een hele stapel met amendementen. Daar gaan we op ons gemakje allemaal naar kijken. Dan ben ik er, ook gezien de maatregelen die voorliggen, van overtuigd dat het gewoon een fantastisch en compleet pakket is, dat het gaat halen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat is natuurlijk alleen procedureel al een enorm waagstuk. Stel dat dat zo zou gaan, stel dat de amendementen betekenis gaan hebben voor hoe diverse partijen in dit huis gaan stemmen. Dan zal je tussen de stemming over de amendementen en de wet heel snel moeten bepalen hoe er gestemd moet gaan worden. Dat is toch op z'n minst een waagstuk? Dat lijkt me ook onzorgvuldig. We kunnen nu al intekenen op een tweede termijn bij dit debat, lijkt me, want ik constateer dat de heer Vlottes eigenlijk gewoon als een soort spookrijder verder wil, van: we zien wel waar het schip strandt. Hij is overtuigd van de kwaliteit van zijn eigen plannen, maar feit is dat de btw-verhoging heel breed wordt betwijfeld. Dat is namelijk geen stap naar vereenvoudiging, maar gewoon een stap vol met willekeur. Ik heb bij de keuzes die zijn gemaakt door de coalitie af en toe zelfs het gevoel dat het misschien wel rancunepolitiek is. Dan denk ik: waarop baseert de heer Vlottes het vertrouwen dan? Louter op cijfers? "Het is zo veel lastenverlichting, het is allemaal fantastisch"? Nee, er zitten ook vervelende maatregelen in. Die gaan in 2026 in. Daarover kun je met elkaar van gedachten wisselen. Daarom nogmaals mijn vraag: waarop baseert de heer Vlottes dat het wel goedkomt in de Eerste Kamer? Wat is de handreiking die de PVV-fractie daarbij gaat bieden?
De heer Vlottes (PVV):
Als de heer Grinwis bedoelt dat het niet allemaal optimaal is, is dat absoluut waar. De btw-maatregel hadden we allemaal liever niet genomen; dat weet de heer Grinwis ook. Maar die leidt wel tot een directe lastenverlichting voor de huishoudens.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Toch weer even over die lastenverlichting. Ik heb hier de cijfers van het kabinet: een lastenverzwaring van 9,9 miljard voor gezinnen en een lastenverzwaring van 4,9 miljard voor inkomen en arbeid. Voordat ik weer "koopkracht" te horen krijg: ik heb het over lasten. Dat is een woord dat de heer Vlottes zelf ook gebruikt. Ik vraag het omdat heel veel van de amendementen die voorliggen, op zoek naar de route van een meerderheid in de Eerste Kamer, allemaal op kapitaal zitten. Denk aan nog meer vrijstelling en uitstel van antifragmentatie. Dat zijn allemaal maatregelen die weer kapitaal bevoordelen. Mijn vraag aan de PVV-fractie is de volgende. Als jullie minder lastenverzwaring willen — dat is waarvoor jullie getekend hebben, zeg ik tegen de PVV; jullie hebben de VVD laten winnen — hoop ik dat de amendementen die jullie uitkiezen, zitten op lastenverlichting en het probleem niet nog erger maken.
De heer Vlottes (PVV):
Waarom is iedereen niet gewoon wat vrolijker en enthousiaster? Iedereen gaat erop vooruit. Iedereen heeft een plusje. Ik zeg niet dat het het meest mogelijke is. Ik had ook heel graag meer gewild; dat is absoluut waar. Maar iedereen gaat erop vooruit. Doe dus eens een beetje enthousiast. Kijk eens wat een goed nieuws dit is. Dit is toch hartstikke mooi? Natuurlijk hadden we graag meer gewild, maar iedereen gaat erop vooruit, en daar zijn wij trots op.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik weet niet onder welk btw-tarief de cursus propaganda zit, maar daar is de heer Vlottes echt voor geslaagd. Alleen, wat hij zegt, klopt niet. Er is een lastenverzwaring van 9,9 miljard euro voor gezinnen en een lastenverzwaring van 4,9 miljard euro voor inkomen en arbeid. Ik weet dat de PVV vooral bezig is met beelden, bordjes en dat soort dingen, maar alsjeblieft, stop met doen alsof u hier bent voor de hardwerkende Nederlander. Laat ik vrolijk eindigen in mijn vraag. Komt er deze dagen dan een beetje van de PVV-energie naar voren die we de afgelopen jaren hadden aan de interruptiemicrofoon als er een ander kabinet stond? Gaat u toch opkomen voor de hardwerkende Nederlander? Of heeft u het echt allemaal vergeven aan de VVD?
De heer Vlottes (PVV):
Ik zal iets herhalen uit het WGO: "Op basis van de beleidsmatige lastenontwikkeling zou dit een lastenverzwaring opleveren. Gelukkig zien we dat het in 2025 door de intensiveringen die wij, de coalitie, doen, omslaat naar een lastenverlichting." Ik onderstreep mijn eigen verhaal: iedereen gaat erop vooruit. Ik ben blij, iedereen is blij en de PVV is trots.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Deze fractie was aan het klaverjassen.
De heer Vlottes (PVV):
Ik kan niet eens klaverjassen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
U zat ook niet aan de tafel; dat was uw fractievoorzitter. Toen hadden zij eigenlijk kunnen opkomen voor de hardwerkende Nederlander. In deze zomer, tijdens de augustusbesluitvorming, heeft de PVV gewoon blind getekend voor het neerleggen van de rekening van alle tegenvallers bij werkende mensen. Het zou u sieren als u dat gewoon vertelt, maar ik snap dat de feiten ongemakkelijk zijn.
De heer Vlottes (PVV):
Nee, dat is niet waar. Iedereen gaat erop vooruit. Ik begrijp dat het een beetje zuur is voor GroenLinks. Die zit niet in de coalitie, maar had graag meer willen bereiken. Maar het is wat het is: bij ons gaat iedereen er tenminste wel op vooruit. GroenLinks mag toekijken hoe goed wij dat hebben gedaan.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik ben echt enorm vrolijk. Weet u waarom? De PVV denkt dat de mensen in Nederland dom zijn, maar dat zijn ze niet. Mensen hebben heel goed door wat hier gebeurt. Wat u aan het doen bent, is gebruikmaken van de onderbuikgevoelens van mensen, terwijl u niks levert. Het is voor de verkiezingen voor mensen stemmen en na de verkiezingen een trap na geven. De VVD is er tenminste een beetje eerlijk over, want het staat gewoon in hun programma. U stond hier te tieren. U stond hier amendementen over btw naar 0% in te dienen. En dan tekent u hier blind. Het is hartstikke mooie politiek; complimenten daarvoor! Fijn dat u hartstikke trots bent op dit historische akkoord.
De voorzitter:
Via de voorzitter.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Vandaag is de dag dat duidelijk wordt dat de PVV er helemaal niet is voor hardwerkende Nederlanders. De PVV is er om op tv plannetjes te roepen en hier heel vaak stoere zinnen te herhalen. Dat staat u hartstikke goed, dat doet u hartstikke mooi, met een hele mooie stropdas. Maar zeg alstublieft niet dat u het doet voor de hardwerkende Nederlander.
De heer Vlottes (PVV):
De waardering wat betreft wie hier dom is en wie niet, laat ik volledig aan GroenLinks. Wij doen dit voor Nederland. Nederlanders staan bij ons weer op één. Die gaan erop vooruit. Dat is meer dan wat GroenLinks voor elkaar heeft gekregen.
De voorzitter:
Het is de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Mevrouw Inge van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Helaas gaan de werkende armen er niet allemaal op vooruit; dat is ook het eerlijke verhaal. Maar ik ben niet zuur. Ik zit wel toe te kijken. Ik vind oprecht dat we afgelopen vrijdag een mooi WGO hadden. Ik vond het verhaal van de minister interessant wat betreft hoe die tot de btw-maatregelen is gekomen. Ik dacht: zit hier nou echt geen mogelijkheid om er samen uit te gaan komen? Ik vraag de heer Vlottes om daar echt positief over mee te denken. Ik heb daar straks ook een motie voor. Want we kunnen wel gaan lopen jij-bakken en elkaar de vliegen gaan afvangen, maar laten we gewoon proberen om er met elkaar uit te komen. De PVV gaf ook aan hier buikpijn van te hebben. Als we die buikpijn ook nog weg zouden kunnen nemen, hebben we volgens mij écht een mooi belastingplan.
De heer Vlottes (PVV):
Dit heb ik ook altijd gezegd in het kader van de btw-verhoging: wij staan altijd open voor alternatieve dekkingen. Absoluut.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Ik stel voor dat we nu gaan schorsen voor de dinerpauze en om 19.45 uur het debat weer hervatten. Het woord is dan aan de heer Vijlbrief. We zijn nu geschorst tot 19.45 uur.
De vergadering wordt van 19.00 uur tot 19.46 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van het debat over het Belastingplan 2025. We zijn toe aan de derde spreker, de heer Vijlbrief. Hij voert het woord namens D66.
De heer Vijlbrief (D66):
Er staat 30 minuten, maar ik hoop niet zo lang te praten.
Voorzitter. Belastingheffing is misschien wel het meest politieke onderwerp dat wij hier behandelen. De minister deed vorige week nog een poging om dit te neutraliseren, door te zeggen dat het eigenlijk gaat om het binnenhalen van geld. Maar belastingen doen meer. Ze creëren opstanden. Ze creëren nieuwe staten; denk aan onze Republiek of aan de Verenigde Staten. Ze beïnvloeden ook gedrag en herverdelen inkomen. Het is dus niet vreemd dat onze debatten fel zijn, vooral die over die ene maatregel die ingrijpt in het leven van veel mensen; ik heb de afgelopen maanden veel koffie gedronken en het hierover gehad. Ik ben teleurgesteld over het feit dat de coalitie vasthoudt aan dit slechte idee. Maar daarover later meer.
Mensen begrijpen heel goed dat er geld nodig is om uitgaven te kunnen doen. Nederlanders begrijpen het niet zo goed als er willekeurig geld uit hun portemonnee wordt gehaald. Een belastingverhoging waar weinig visie achter zit en die sectoren van algemeen belang in het hart raakt, wordt niet goed begrepen. Nederlanders snappen niet dat er niet meer te praten lijkt over alternatieven. Daarom komen zo veel mensen in actie: sporters, acteurs, schrijvers en hoofdredacteuren van regionale kranten. Ik bewonder hun leiderschap. Ik bewonder het feit dat ze in actie komen.
Ik ga meer zeggen over de btw. Ik ga het hebben over de effecten van de btw-verhoging en over de waarden die daarachter of -onder zouden zitten. Ik ga het hebben over het proces, waarover de minister in het WGO al heel veel heeft gezegd. Ik ga het hebben over het alternatief; daarmee kom ik tot een slotsom. Dan eindig ik met nog wat kleinere onderwerpen.
Voorzitter. Het zal niemand verbazen dat ik over de btw praat, want dat doe ik al enkele maanden. Laat ik het eerst maar even hebben over de effecten. Het kabinet heeft de mond vol van het belang van bewegen voor de gezondheid, en terecht, maar we weten dat honderdduizenden Nederlanders waarschijnlijk hun sportabonnement gaan opzeggen als gevolg van deze prijsverhoging van meer dan 10%. Miljoenen Nederlanders gaan minder sporten als gevolg van de btw-verhoging. Dat is penny wise, pound foolish. De volksgezondheid zal verslechteren en dat zal de kosten voor de zorg opdrijven. In waterland Nederland leidt de btw-verhoging tot duizenden minder zwemdiploma's per jaar. Ik geef u op een briefje: het zijn niet de kinderen van mensen met een hoog inkomen die niet leren zwemmen.
De eigenaar van een boekenwinkel in Sassenheim geeft aan dat de maatregel ertoe leidt dat mensen ontslagen moeten worden. Zoals deze winkeleigenaar zijn er velen. Wat zegt de VVD tegen al die ondernemers, waarvan zij zegt dat ze ervoor opkomt?
De regiokrant van Gelderland — die heet de Gelderlander — geeft aan dat er flink gekrompen gaat worden. De hoofdredacteur van de Limburger vroeg terecht: wie gaat er straks naar de gemeenteraad van Roerdalen? Wie kent de gemeenteraadsleden bij naam en kan daarover praten, spreken en schrijven? Wie volgt de lokale politiek sinds jaar en dag en kan dus de vinger op de zere plek leggen? Wat zegt de BBB? Want die zegt op te komen voor de regio. Ik geloof dat ook, maar die hoofdredacteuren zeggen dus wel: we maken ons zorgen over de democratie.
We hebben het over veel crises in dit land, maar er is zeker een crisis op het gebied van leesvaardigheid in Nederland. De leesvaardigheid gaat schrikbarend hard achteruit. We hadden het daar al even over tijdens het wgo. Dat raakt mensen. Dat raakt aan wat voor soort baan mensen krijgen. Nederland krijgt na deze btw-verhoging het een-na-hoogste btw-tarief op boeken, terwijl we op de een-na-laatste plaats staan van de PISA-score. Kortom, de leesvaardigheid van onze kinderen is al slecht en zal door deze maatregen slechter worden. En dan gaan we boeken, tijdschriften en kranten meer belasten. Dat is een kortzichtig plan. Sterker nog, duurdere boeken, ook in de bibliotheek, gaan lijnrecht in tegen meer kinderen goed leren lezen.
Zijn cultuur en sport ook belangrijk voor de onderwijsprestaties van kinderen? Uit een analyse van ABN AMRO blijkt dat naar schatting nu al 146.000 kinderen een lager schooladvies krijgen als gevolg van een gebrek aan culturele activiteiten. Hetzelfde geldt ook voor de 71.000 kinderen die onvoldoende aan sport deelnemen. En wat doet het kabinet dan? Die gaat de toegang tot sport en cultuur beperken. Dat heeft niet alleen gevolgen voor die kinderen, maar ook voor de samenleving en de economie. Wederom: penny wise, pound foolish. Maar bovenal is het funest voor kinderen.
Het is ook slecht voor de portemonnee. We hadden het er net al even over met de heer Vlottes. Het raakt mensen keihard in de portemonnee. RTL Z berekende dat deze btw-verhoging gemiddeld gezien ongeveer €300 euro per jaar gaat kosten. Het is onbegrijpelijk dat een kabinet dat zegt bestaanszekerheid belangrijk te vinden, hiervoor kiest.
Dan even naar de waarde, boven de effecten uit. Wat zegt dit eigenlijk? Het straalt natuurlijk uit dat je toneel, sport en boeken eigenlijk niet belangrijk vindt. Regionale kranten mogen wel een kopje kleiner worden gemaakt, maar de bioscoop en de camping zijn goed, blijkbaar. Daarom zijn mensen zo boos. Mensen zijn niet zozeer boos over het feit dat er belasting betaald moet worden; ze begrijpen de willekeur niet. Het raakt iedereen, zeker ook mensen met een kleine beurs. Twee op de drie mensen die weleens een boek kopen zijn niet hoog- of theoretisch opgeleid. Hetzelfde geldt voor kranten. Er stond een verhaal in het nieuws over Henk. Henk heeft het niet breed en kon geen krant lezen, maar de Gelderlander had hem benaderd om mee te doen aan een project met een gratis krant voor de minima. Door de btw-verhoging vreest Henk dat hij zijn krant niet meer krijgt.
Heeft het kabinet geleerd van het verleden of van andere landen? Ook dat niet. In 2011 — ik wist dat niet — werd in Nederland al eens geprobeerd om het btw-tarief op podiumkunst te verhogen van 6% naar 19%. Het resultaat was dat het binnen één jaar werd teruggedraaid. In 2009 werd in Letland geprobeerd om het btw-tarief op cultuur fors te verhogen. Het resultaat was binnen acht maanden teruggedraaid vanwege massaontslagen in sectoren. Dan is het dus niet alleen penny wise, pound foolish; het is zelfs niet penny wise.
De minister heeft het proces beschreven. Het begon zo goed. Ik geloofde hem toen hij zei: we willen belastingen vereenvoudigen, meer indirecte belastingen en minder directe belastingen. Ik kan dat allemaal volgen, die versimpeling van het stelsel. Maar al snel vonden ome Geert en tante Caroline volgens mij dat allerlei zaken duurder mochten worden, maar natuurlijk niet de camping, de bioscoop en de Efteling. Daar worden mensen heel boos om. Dat is lelijke politiek. Geen van de partijen had dit in z'n programma staan. Er is geen impactanalyse gemaakt. 2,3 miljard zonder impactanalyse! Dan volgt een advies van de Raad van State: knip het los, want het is zo groot; behandel het apart. In de Eerste Kamer wordt vervolgens een motie ingediend, met daaronder niet alleen mijn partij, maar ook het CDA, OPNL, ChristenUnie, de Socialistische Partij, Partij voor de Dieren, JA21 en GroenLinks-PvdA. En wat doet het kabinet? Het kabinet negeert die motie. Dat is geen goed bestuur, zeg ik maar even. Pieter Omtzigt is er niet, maar ik heb met hem in deze en ook andere zalen gezeten en hij was altijd degene die tijdens de behandeling van het belastingplan een probleem maakte van de hoeveelheid wetten die daarin werd gestouwd, waardoor je er als een soort koppelverkoop wel ja op moest zeggen. Het kabinet negeert de adviezen en de wens van de Kamer, en zegt: nee, jullie mogen daar niet los over besluiten. Ik vind dat slordig en — dat heb ik ook al eerder gezegd — roekeloos. Twee collega's refereerden er net al aan dat er geen meerderheid is in de Eerste Kamer. Dat kan betekenen dat er toch een beetje op een muur wordt afgereden. D66 wil dus graag dat deze btw-maatregelen apart behandeld worden, omdat die zo groot zijn en alles van waarde in onze samenleving raken.
Ik heb een alternatief gepresenteerd. Niemand wil deze onzalige, willekeurige verhoging. Tijdens de APB, de Algemene Politieke Beschouwingen, bleek ook al dat geen van de fractievoorzitters dit wilde. Ze probeerden er snel vanaf te komen. Ik heb dekkingsopties aangedragen. Daar kun je van alles over zeggen. Ik zie nu negatieve oordelen in de appreciatie van de amendementen. Ik zal de dekking van die amendementen nu beter gaan onderbouwen. Dat doen we morgen nog even. Ik heb die dekking bewust opengehouden, omdat ik dacht: we gaan nog met allerlei partijen over alternatieven praten. Het gaat dan bijvoorbeeld over het meer belasten van ongezonde dingen of, zoals mevrouw Maatoug net ook al zei, het belasten van grootverbruik van leidingwater; het is heel raar dat we dat niet belasten. Maar de teleurstellende conclusie is dat het kabinet niet bereid is de onverstandige en pijnlijke maatregel terug te draaien. De coalitiepartijen zijn dat ook niet. Ik zal de dekking dus beter toelichten.
Ik kom bij mijn slotsom over de btw. Ik concludeer dat het bij elkaar houden van de coalitie belangrijker is dan het belang van burgers en ondernemers. Cultuur, sport, boeken en de vrije media hoeven niet bereikbaar te zijn voor mensen met een smalle beurs; dat is de boodschap. De coalitie ligt daarmee op ramkoers met de Eerste Kamer. Als daar een motie wordt aangenomen die vervolgens niet wordt uitgevoerd, dan gaat het kabinet uitleggen dat de Eerste Kamer ongelijk heeft. Dat zijn toch niet helemaal de juiste parlementaire verhoudingen. Als deze coalitie en de minister geen enkele bereidheid tonen om te luisteren naar de samenleving en dus niet willen afzien van deze btw-verhoging, dan stemmen wij tegen het Belastingplan. Dat heb ik in het WGO ook al gezegd. Ik vraag dus aan kabinet: hoelang misbruikt u nog het geduld van het parlement en de samenleving? Dat is een hele oude oproep. Tegen degenen die nog boeken kunnen kopen — dat kan nu nog tegen 9% btw — zeg ik: dat komt uit de Eerste Catilinarische Rede van Cicero. Hoelang misbruikt u nog ons geduld? Ik doe een laatste oproep aan het kabinet: kom tot inkeer; hou op met deze willekeur en het hoog spel rond het Belastingplan. Neem wat meer tijd als u een echte, echte hervorming wil. De Kamer wil dan graag meedenken. Straks zal u mijn naam zien staan onder een motie van mevrouw Van Dijk die daartoe oproept.
Voorzitter. Ik heb nog een paar opmerkingen op andere terreinen. De Raad van State waarschuwde er terecht voor dat deze btw-maatregel weleens alle zuurstof uit de behandeling van het Belastingplan zou kunnen trekken en dus heel weinig aandacht voor andere dingen zou overlaten. Maar ik wil toch nog een paar hoofdpunten behandelen.
Allereerst is dat fiscale vergroening. Dit kabinet wil gaan voor groene groei. Dat is een goed idee, maar daar moet je dan wel maatregelen voor nemen. Het kabinet doet in onze ogen het tegenovergestelde. Slimme maatregelen zijn geschrapt. Nieuwe fossiele subsidies worden ingevoerd. Daar is afgelopen week uitgebreid over gesproken. Dat heeft direct grijs resultaat. De Klimaat- en Energieverkenning laat zien dat het kabinet niet op koers ligt. De klimaatdoelen raken alleen maar verder uit zicht.
Voorzitter. Ik wil de volgende financiële metafoor gebruiken. Als kind leerde ik dat je moet sparen als je iets wil. Dat moet je stap voor stap doen: als je een step wil kopen, kan je je centen niet tegelijkertijd uitgeven aan lolly's of LEGO. Ik spaarde stug door. Dat doet het kabinet niet. Het werkt niet vastberaden toe naar die klimaatdoelen, nee, tussendoor worden er nog allerlei fossiele dingen gesubsidieerd. Ik roep de beroemde rode diesel maar weer in herinnering. Ik roep dit kabinet op om vastberaden te zijn en niet kortzichtig, want daar zijn mensen klaar mee. Betere klimaatresultaten krijg je door de economie te vergroenen, door fossiele subsidies af te bouwen, door de vervuiler te laten betalen en door er met hervorming voor te zorgen dat de duurzame optie aantrekkelijker is dan vervuilen. Dit kabinet laat daarop geen ambitie zien. Is het principe "de vervuiler betaalt" een uitgangspunt in het groene en fiscale beleid van dit kabinet?
Ik kom bij de energiebelasting. Dit kabinet gaat een korting geven op aardgas. Dat lijkt me niet de allerbeste zet als je wilt gaan voor groene groei. Gezond verstand zegt mij dat je dan een korting moet geven op schone energie of op besparing. Dat kan ook. We kunnen zorgen voor diezelfde lage energierekening zonder de economie van het verleden te sponsoren. Ik heb een amendement ingediend waarmee we de miljarden die dit kabinet verpatst aan fossiel verbruik, anders inzetten dan de korting op de energierekening. Zo slaan we twee vliegen in één klap: alle Nederlanders houden tientallen euro's extra over en fossiel verbruik wordt verminderd.
D66 vindt dat het aan de overheid is om ervoor te zorgen dat verduurzaming loont. Hoe groen je hart ook is, als verduurzaming meer kost dan ze oplevert, komt ze niet van de grond. Een heel mooi of juist heel vervelend voorbeeld van hoe dit kabinet zorgt voor meer grijs dan groen is het gedoe rond de elektrische auto. Elektrische auto's zijn mooi, comfortabel en stil. Het schijnt dat zelfs bij de klimaatsceptici van de BBB in elektrische auto's wordt gereden. Maar mooi, comfortabel en stil is niet genoeg. Het moet ook financieel aantrekkelijk zijn om op elektrische auto's over te stappen, maar dit kabinet zorgt ervoor dat fossiel rijden juist aantrekkelijk wordt. Wil dit kabinet dat er meer elektrisch gereden gaat worden om onze straten en wijken schoner door te geven? Zo ja, erkent het kabinet dan dat het aan de overheid is om daar de randvoorwaarden voor te scheppen? Ik heb samen met de heer Grinwis van de ChristenUnie een amendement ingediend om elektrisch rijden aantrekkelijker te maken. Ik zie uit naar de appreciatie.
Voorzitter. In het WGO vroeg ik naar het verlengen van de lage energiebelasting voor waterstof voorbij 2030. Samen met de heer Erkens heb ik daar inmiddels een amendement voor ingediend. Zeker met het oog op de bezuiniging van bijna 1 miljard op de ontwikkeling van waterstof is dit het minimale wat het kabinet kan doen. Het heeft in het regeerprogramma immers de mond vol van waterstof maar levert geen boter bij de vis.
Voorzitter. Dat brengt mij bij werkenden en vermogen. We hebben een groot probleem met krapte op de arbeidsmarkt. We hebben het daar in de WGO's over gehad. We hebben onvoldoende mensen in de zorg, in het onderwijs, in de techniek, in de bouw en in de kinderopvang. Ook bedrijven hebben een groot probleem daarmee. Meer werken loont niet. Dat moet anders. Ik denk dat ik dat deel met het kabinet. Ik begrijp niet goed waarom het kabinet dan geld uit de enveloppe voor werknemers heeft gehaald voor de vermogens in box 3. Dat heb ik niet begrepen. Dat past ook helemaal niet in dit beeld. Werken moet lonen voor middeninkomens. Wij hebben daarom het voorstel gedaan om iedereen die minimaal drie dagen per week werkt, geen belasting te laten betalen over de eerste €1.800. Dat is een voordeel van minimaal €650 netto. Fiscale stimulering van meer werken is alleen effectief als mensen het ook snappen. Niemand snapt de arbeidskorting. Dit is simpel en begrijpelijk. Het ministerie, de minister, antwoordt dat dat ook terechtkomt bij mensen die al drie dagen werken. Dat vinden wij helemaal niet zo erg, want mensen die werken, mogen er wat ons betreft op vooruitgaan. Ik zie ernaar uit dat dit wordt meegenomen in het verdere "werken moet lonen"-programma van het kabinet.
Voorzitter. Ik ga naar het einde toe, naar vermogen. De vermogensongelijkheid is relatief groot in Nederland. In tegenstelling tot wat de minister vorige week beweerde, kan ik niks vinden waaruit blijkt dat die daalt. Op z'n best is die stabiel, maar stabiel op een hoog niveau. Dat stelde in ieder geval het CPB een paar maanden geleden. Zelfs als je het pensioenvermogen meerekent, scoren we niet beter dan een magere middenmoot. Wat vindt de minister hier eigenlijk van? Als we onder de motorkap kijken, zien we allerlei verschuivingen die niet per se positief zijn. Zo wordt de kloof tussen woningbezitters en huurders, en tussen directeuren-grootaandeelhouders en werknemers groter. Wat vindt de minister eigenlijk van deze trends? Wij maken ons daar zorgen over, want een te grote vermogensongelijkheid is niet alleen oneerlijk; die is slecht voor kansengelijkheid, maar vormt ook een bedreiging voor onze economie en democratie. Nederlanders staan daardoor aan de kant. Waarom voert dit kabinet dan beleid dat die vermogensongelijkheid doet toenemen? Kan de minister toelichten hoe hij hier aan wil gaan werken? Kan hij ook toelichten waarom er niet voor is gekozen om de tegenvaller in box 3 op zo'n manier te dekken dat de rijksten van Nederland wel hun eerlijke deel belasting betalen?
Voorzitter. Ik kom tot het einde. D66 zal, als de btw-maatregelen niet worden teruggedraaid, tegen dit Belastingplan stemmen. Het kabinet heeft de kans gehad om daar iets aan te doen en die kans is er nog steeds. Ze zijn nog niet klaar. We gaan pas donderdag stemmen en daarna komt er nog een Eerste Kamerbehandeling. De verantwoordelijkheid voor het halen van het Belastingplan ligt bij het kabinet. Hopelijk neemt het kabinet die verantwoordelijkheid omdat dat goed is voor Nederland.
D66 staat voor cultuur, voor boeken, voor leesvaardigheid, voor sporten en gezond leven, voor sterke journalistiek en voor goed onderwijs. Daar zal ik voor blijven strijden. Dat beloof ik aan iedereen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. U krijgt nog een interruptie van mevrouw Van Eijk.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dank aan de heer Vijlbrief. In zijn inbreng raakt hij een aantal hele interessante punten aan op het gebied van de hervorming van ons toeslagen- en belastingstelsel. Denk aan de verschuiving van directe naar indirecte belastingen, de belastingmix, dat werken moet lonen, dat de vervuiler betaalt, et cetera et cetera. Een stelselwijziging is complex en kost veel tijd. Ik denk dat we elkaar in eerste instantie zouden moeten vinden op een aantal leidende principes of uitgangspunten. Volgens mij is dat ook precies het traject dat de staatssecretaris voor ogen had. Hoe verhoudt zich dat dan tot de korte termijn waarin het Belastingplan opgesteld moet worden, dat moet voldoen aan allerlei voorwaarden?
De heer Vijlbrief (D66):
Ik probeer de vraag even te begrijpen. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar? Kijk, ik ben het met mevrouw Van Eijk eens dat er een fundamentele hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel nodig is. Dat vindt D66 ook al langer. Dat hebben wij al langer in ons verkiezingsprogramma staan. Dat is één.
Twee. Mevrouw Van Eijk weet ook dat dit één à twee kabinetsperiodes in beslag neemt en dat er een heleboel geld nodig is — we hadden daar vrijdag kort een discussie over met de minister — omdat je nou eenmaal geld nodig hebt om degenen die er in zo'n hervorming op achteruitgaan te compenseren. Dat geld wil je niet weghalen bij de mensen die erop vooruitgaan, want dan valt je politieke draagvlak weg. Dat hoeven we elkaar niet allemaal te vertellen.
Wat is dan de verhouding met dit Belastingplan? Als mevrouw Van Eijk bedoelt "hoe kunt u nou tegen dit Belastingplan stemmen?", dan is mijn wedervraag aan de coalitiepartijen toch: hoe kan de coalitie akkoord gaan met een set maatregelen die in het Belastingplan zitten, zoals de btw, waarvan ik de onderbouwing gewoon niet kan volgen? De minister suggereerde — ik geloof hem als hij dat zegt — dat het begon met de gedachte dat je zo min mogelijk moet proberen om de factor arbeid te belasten en dat je mobiele factoren moet ontzien. Anders gaan die namelijk naar het buitenland. Dat weten we allemaal uit de theorie. Iedereen kent die discussies wel. Dat zijn goede uitgangspunten, maar daar past die rare uitzondering, die rare willekeur die daar ingeslopen is zo ontzettend slecht in. Ik ga er altijd van uit dat de minister de waarheid spreekt. Het is gevaarlijk voor een minister om niet de waarheid te spreken. Het zal dus het geval geweest zijn. Hij legde keurig uit dat daar een politieke discussie mee verweven zat. Maar daardoor ontstaat er een beeld waar wij gewoon niet achter kunnen staan. In de belastingheffing — mevrouw Van Eijk weet dat ook — bestaat er zoiets als de merit good theory. Zelfs liberalen, waartoe ik mezelf ook reken, zijn er niet tegen dat je met belastingheffing enigszins probeert gedrag te beïnvloeden. Dan vind ik het echt heel moeilijk te begrijpen dat we dingen die nadrukkelijk goed zijn voor de samenleving extra gaan belasten door daar een belastingsubsidie weg te halen, maar dat we daar dan rare uitzonderingen op gaan maken. Had dan maar doorgepakt en was naar één tarief gegaan. Dat is waar onze hiccup bij dit Belastingplan zit. Ik kan het niet anders formuleren. Ik ben daar vrij helder in geweest. Ik hoop zelf dat die langetermijnhervorming er gaat komen met die uitgangspunten waarover we het gehad hebben.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng en de beantwoording van de interruptie. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Van Dijk. Nee, dat is niet waar. Het is mevrouw Van Eijk. Ik zei mevrouw Van Dijk, maar ik bedoelde mevrouw Van Eijk. Ja, het lijkt heel erg op elkaar, maar het gaat toch om twee verschillende partijen. Mevrouw Van Eijk spreekt namens de VVD. Gaat uw gang.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Na twee wetgevingsoverleggen en drie schriftelijke rondes is vandaag de plenaire afronding van de behandeling van het Pakket Belastingplan 2025. Ik wil beginnen met het uitspreken van mijn waardering voor de ambtenaren van het ministerie van Financiën, de amendementenservice, Bureau Wetgeving en de griffie van de vaste commissie voor Financiën. Zonder de inzet en flexibiliteit van deze mensen was een ordentelijke behandeling niet mogelijk geweest. Dank aan de minister van Financiën en zijn medewerkers die bij afwezigheid van de staatssecretaris de behandeling van dit belastingpakket op zich hebben genomen.
Voor hardwerkende Nederlanders zijn de kosten van levensonderhoud de laatste jaren flink gestegen. Hun besteedbaar inkomen is vaak onvoldoende meegegaan. Uit het Pakket Belastingplan 2025 volgt een voorzichtige lastenverlichting voor werkende middeninkomens. Dankzij de inzet van de VVD krijgen veel mensen weer net iets meer ruimte. Deze lastenverlichting is wat de VVD betreft een eerste stap. De komende jaren zal verdere lastenverlichting wat ons betreft nadrukkelijk bij werkende middeninkomens terecht moeten komen. Dat de accijnsverlaging op brandstof is verlengd zodat autorijden betaalbaar blijft en dat de energiebelasting is verlaagd, is goed voor de portemonnee. We maken ons zorgen over de koopkracht van werkenden en we willen dat werkenden er in de komende jaren meer op vooruitgaan dan mensen die niet werken.
Ook goed werkgeverschap kan ervoor zorgen dat werken meer gaat lonen. Als ik bij bedrijven langsga, spreek ik veel ondernemers die graag meer zouden willen doen voor hun werknemers. De overheid zit hierbij nog te vaak in de weg. Ik spreek werkgevers die een gezonde lunch willen aanbieden, of een thuiswerkvergoeding of een net iets hogere reiskostenvergoeding willen geven, maar die bij het regelen hiervan worden tegengehouden door de te hoge belastingen. Ik heb vandaag met een amendement voorgesteld om de werkkostenregeling uit te breiden met €960 per jaar voor werknemers bij mkb-bedrijven. Zo ontstaat er meer ruimte voor goed werkgeverschap en houden werknemers meer geld over in de portemonnee.
Zorgen dat werken gaat lonen, gaat over veel meer dan alleen het Belastingplan. We hebben gisteren de hoofdlijnenbrief ontvangen voor het nieuwe financieringsstelsel voor de kinderopvang. Dat is een betekenisvolle en belangrijke stap voor werkende ouders, die ruimte geeft om te gaan werken of meer te gaan werken zonder dat het extra verdiende inkomen weer grotendeels op gaat aan de kosten van kinderopvang.
Ondernemers verdienen het geld en brengen de belastingen op waarmee we veiligheid, onderwijs en zorg betalen. De VVD wil dat Nederland aantrekkelijk is en blijft voor bedrijven. Een open economie vraagt om een sterk vestigingsklimaat. Onze welvaart verdienen we omdat grote bedrijven zich in Nederland willen vestigen en goede banen creëren. Bij een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat hoort een stabiel en voorspelbaar fiscaal klimaat. Onverwachte belastingverhogingen horen daar niet bij.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik sla een beetje aan op het woord "stabiel". De ervaringen met brexit en ervaringen in andere landen om ons heen zijn dat stabiel bestuur ook heel belangrijk is voor ondernemers. Het moet niet constant wisselen. Dus je moet niet het ene jaar een motie indienen, de motie-Hermans, en dan weer wisselen. Men moet gewoon weten waar men op kan koersen. Maar "stabiel" is ook een betrouwbare overheid. Op dit moment laten we dat op alle fronten niet zien. Dat zijn de berichten die wij ook krijgen van ondernemers. "Ik weet niet of ik kan rekenen op Nederland." We zien de beursnoteringen, we zien vertrouwenscijfers. Dat komt door dit hele rare kabinet. Hoort de collega van de VVD dit soort geluiden ook?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Als het gaat om ons ondernemings- en vestigingsklimaat en de vele wijzigingen die elkaar jaar op jaar hebben opgevolgd, in positieve en in negatieve zin, krijg ik die signalen ook. Ondernemers willen niks liever dan stabiliteit. Als ze een investering doen en ze de rekening opmaken, moeten ze weten wat ze uiteindelijk overhouden of wat ze kunnen doen voor hun werknemers of hoeveel innovatie ze kunnen realiseren. Ja, ik hoor die geluiden ook.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
De instabiliteit gaat erover of dit een regering is die doet wat zij moet doen. Zit er een premier die doet wat hij moet doen? "Kan ik daarop bouwen?" Op dit moment — kijk maar naar de internationale pers, kijk maar hoe vakbladen over ons schrijven — wordt er met veel verbazing gekeken naar het landsbestuur in Nederland, dat nu als heel onberekenbaar gekwalificeerd wordt. Dat zien we ook terug in de vertrouwenscijfers op de markt. Ik ben heel benieuwd hoe de VVD-fractie dat weegt. Ik heb volop complimenten geuit over het onderhandelingsresultaat van de VVD. Dat heb ik zelfs zo erg gedaan dat mensen op een gegeven moment zeiden: Senna, stop daarmee, mevrouw Maatoug, stop daarmee; het is nu klaar met de VVD zo veel complimenten geven. Speelt de VVD door in deze coalitie te zitten niet met de betrouwbaarheid van het landsbestuur en daarmee niet ook met het vestigingsklimaat van die ondernemingen waar de VVD voor zegt op te komen?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Mevrouw Maatoug heeft het over wat de overheid moet doen, over wat betrouwbaar bestuur is en over of het vertrouwen in de politiek in het algemeen of in de overheid in het algemeen als gevolg van deze samenwerking op het spel wordt gezet. Zo vertaal ik dat maar eventjes. Mijn fractie ziet dat niet zo. We hebben afspraken gemaakt. Er ligt een hoofdlijnenakkoord. Het hoofdlijnenakkoord is vertaald in de Miljoenennota. Die is doorvertaald naar dit Belastingplan. Ons is er alles aan gelegen om de afspraken die we daar hebben gemaakt overend te houden. Dat is stabiel, dat is voorspelbaar. Daar gaan we elkaar aan houden.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Tot slot op dit punt. Ik heb in mijn bijdrage complimenten gegeven aan de liberale stroming in dit land voor hoe bepalend die historisch gezien is geweest en, hoe slecht ik sommige keuzes ook vind, voor een stabiel landsbestuur. Ik hoop dat die stroming in de VVD nog ergens te vinden is en dat stabiel landsbestuur onder andere voor het vestigingsklimaat overeind blijft en dat men niet tot het gaatje gaat om het onderhandelingsresultaat tot het einde te slepen, omdat de andere partijen aan tafel zó niet kunnen onderhandelen. Daar zitten we namelijk wel naar te kijken. Maar dat zijn debatten die de rest van deze week verder gevoerd worden.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik heb geen vraag meer gehoord, meneer de voorzitter, dus ik vervolg mijn betoog.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
De VVD is blij met het terugdraaien van de versobering van de expatregeling, met het terugdraaien van de verhoging van de energiebelasting op aardgas, met het terugdraaien van de verhoging van het tarief in box 2, met het terugdraaien van de verlaging van het tarief van de mkb-winstvrijstelling en met het laten bestaan van de inkoopfaciliteit voor beursfondsen in de dividendbelasting en die meer in lijn brengen met het Europese gemiddelde van de maximale renteaftrek. Echter, de vrije val waarin ons ondernemings- en vestigingsklimaat zich bevindt, is nog niet gestopt. Er is meer nodig om ervoor te zorgen dat bedrijven weer investeren in onze economie, dat we een klimaat creëren waarin innovatieve bedrijven, start-ups en scale-ups kunnen bloeien en groeien, dat we buitengewoon aantrekkelijk zijn voor knappe koppen en dat we onweerstaanbaar zijn voor ondernemers die hun geld willen investeren in de Nederlandse economie. Financiële werknemersparticipaties, zodat werknemers kunnen meeprofiteren van de winst van de werkgever, en veranderbare belastingtegoeden, zodat een andere manier van financieren mogelijk wordt, zijn twee fiscale regelingen die hieraan een belangrijke bijdrage kunnen leveren. Ik zal twee moties indienen die richting geven aan de uitwerking van deze beleidsopties.
De heer Vijlbrief (D66):
Vindt mevrouw Van Eijk het niet jammer dat het kabinet niet heeft gekeken naar de gevolgen van de btw-verhoging voor de ondernemers in Nederland? Het CPB boekt de btw-verhoging bij gezinnen, maar wij weten natuurlijk allemaal beter. De btw-verhoging op sport gaat natuurlijk rechtstreeks ten koste van sportschooleigenaren, de btw-verhoging op boeken gaat rechtstreeks ten koste van boekwinkels enzovoort. Maakt de VVD zich er geen zorgen over dat dat niet onderzocht is voordat deze maatregel genomen werd?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Er worden en zijn heel veel fiscale regelingen geëvalueerd. We kennen allemaal de uitkomsten van die rapporten. De rapporten geven op zichzelf aanleiding tot nadenken over de vraag of het fiscale instrumentarium, in dit geval een laag btw-tarief, de beste manier is om deze sectoren, als je dat nodig zou vinden, te ondersteunen of te stimuleren. Dat is het startpunt geweest van de gesprekken. Op basis van die informatie is er een besluit genomen. Dat besluit is naar onze mening nog altijd uitlegbaar, omdat voor ons het belangrijkste doel is geweest om ervoor te zorgen dat mensen er in koopkracht op vooruit zouden gaan, meer geld zouden overhouden in de portemonnee en daarmee zelf zouden kunnen bepalen waaraan ze hun geld uitgeven. Ook voor de ondernemers in die sectoren hebben we wel degelijk iets gedaan. Er zit ook een voordeel in voor die ondernemers. Kijk alleen al naar de mkb-winstvrijstelling en naar alle andere zaken die in stand zijn gelaten of zijn teruggedraaid. Meerdere aspecten bepalen dus uiteindelijk wat de impact gaat zijn van die verhogingen.
De heer Vijlbrief (D66):
Maar begrijpt u dat ... Ik ga toch maar weer dat flauwe voorbeeld noemen, dat een heel goed voorbeeld is. Als je een toneelstuk opvoert in de Efteling, val je onder het lage btw-tarief. Als een toneelstuk een kilometer verder wordt opgevoerd door wat meestal commerciële gezelschappen zijn, valt dat onder het hoge tarief. Begrijpt u de woede van de baas van dat toneelgezelschap? Die denkt natuurlijk: mooie boel is dit.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Wat betreft het fiscale stelsel en in het bijzonder de verschillende tarieven in de btw, maar ook wat betreft de verschillende posten en de verschillende afbakeningsvraagstukken die dat oplevert: dat is van alle tijden. De heer Vlottes zei dat ook al, geloof ik. We zouden met z'n allen dolgraag naar een eenvoudiger stelsel willen. Ik realiseer me ook dat je daar niet in één keer gaat komen. Ik ben het ook met de heer Vijlbrief eens dat het creëren van nieuwe uitzonderingen natuurlijk niet helpt. Maar dat is wel de uitkomst.
De heer Vijlbrief (D66):
Het siert mevrouw Van Eijk dat ze gewoon blijft staan voor een, in mijn ogen, verkeerd besluit. Dan maak ik alleen wel dezelfde opmerking als tegen de heer Vlottes: ja, het is waar dat het complex is. Maar, en dat geeft mevrouw Van Eijk ook toe, het wordt door deze maatregel alleen maar complexer. Dat is de slotsom.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dat is de conclusie die de heer Vijlbrief trekt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik hoorde mevrouw Van Eijk net zeggen dat het belangrijk is dat fiscale regelingen doeltreffend zijn en het juiste stimuleren. Daar sloeg ik even op aan. Ik zag namelijk net een amendement binnenkomen van mevrouw Van Eijk en de heer Vermeer waarin een van de fiscale regelingen die juist heel erg goed werkt, als dekking wordt gekozen, namelijk het makkelijker maken om groen te beleggen. Volgens mij gaf mevrouw Van Eijk het al aan: er zijn best veel fiscale regelingen waar we eens kritisch naar moeten kijken. Iets van 116 fiscale regelingen komen eigenlijk gewoon niet goed uit de bus, dus krijgen een onvoldoende. 11 krijgen er een voldoende. Nou is de dekking van dat amendement juist een van de regelingen die heel goed werkt. Die regeling stimuleert groen beleggen en kwam uit de evaluatie als volledig groen terug. Dat wil zeggen dat ze goed werkt. Ik vroeg me dus af waarom die keuze is gemaakt. Ik weet namelijk ook dat de VVD groen investeren een warm hart toedraagt en juist wil stimuleren. Met deze dekking doe je het omgekeerde, lijkt me.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik heb daar een paar reacties op. De fiscale regelingen worden geëvalueerd. We willen allemaal naar een vereenvoudiging van ons stelsel toe. Op het moment dat je een fiscale regeling versobert of afschaft — die discussie hebben we ook in de afgelopen WGO's met elkaar gehad — is er alleen altijd een groep daarachter die er anders over denkt of erdoor geraakt wordt. Dat is soms best moeilijk uitlegbaar. Iedere fiscale regeling die je afschaft, of je het er nou wel of niet mee eens bent, is uiteindelijk een vereenvoudiging van het stelsel. Op deze manier, met deze dekking en specifiek met dit amendement — dat heb ik net ook ingeleid — proberen we er juist voor te zorgen dat werkgevers meer ruimte krijgen om hun werknemers beter te belonen, waarmee mensen dus ook meer geld in de portemonnee hebben. De evaluatie waarnaar mevrouw Koekkoek verwijst ging specifiek over de vrijstelling voor groen beleggen. Als u het amendement heeft gelezen, en dat heeft u volgens mij, ziet u dat het grootste gedeelte van de dekking komt van de heffingskorting. We hebben verschillende discussies gehad over toeslagen en over heffingskortingen in allerlei varianten. Wij vinden het verantwoord om deze heffingskorting daarvoor in te zetten. Ten derde. Op het moment dat we in box 3 stappen gaan zetten naar heffing op basis van werkelijk rendement, met de Wet werkelijk rendement, zullen we sowieso opnieuw moeten bekijken hoe we omgaan met vermogen en beleggen. Ik zou heel graag met mevrouw Koekkoek kijken naar wat het beste instrument zou zijn als er iets nodig zou zijn in het nieuwe stelsel. Volgens ons is dat niet de heffingskorting.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Mijn vraag zag natuurlijk vooral op de vrijstelling voor groen beleggen, want in het amendement wordt die specifiek genoemd als dekking. Ik kan een eind meegaan als het gaat over de heffingskorting. Die discussie moeten we misschien verder voeren. Alleen, ik vind het ingewikkeld dat het nou net gaat om de vrijstelling voor groen beleggen. Een jaar geleden kon je je nog afvragen of die doet wat die moet doen. Maar uit het onderzoek blijkt dat deze regeling als een van de weinige regelingen doet wat die moet doen. We zien ook dat groene fondsen het nu heel moeilijk hebben. Dat zet een rem op innovatieve projecten die bijvoorbeeld te maken hebben met waterstof, een ontwikkeling waar we juist naartoe willen in het kader van de energietransitie en waar voor Nederland ook heel veel kansen liggen. In die context blijft de vraag wel een beetje staan voor mij. Nogmaals, ik kan meegaan in wat er wordt gezegd over de heffingskorting, maar waarom gaan we nu groen beleggen ontmoedigen terwijl er een lijst is van 116 fiscale regelingen die niet werken en niet doen wat ze moeten doen? Waarom is er bijvoorbeeld niet gekozen voor de landbouwvrijstelling, die nou net als slecht uit de bus komt? Ik heb daar zelf ook een amendement over ingediend.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
De vrijstelling die nu voor groen beleggen geldt, is gekoppeld aan het huidige box 3-stelsel. Op het moment dat het nieuwe stelsel in werking treedt, oftewel de Wet werkelijk rendement, gaan we niet meer kijken naar vermogen maar naar inkomsten uit vermogen. Dat vraagt ook een andere systematiek, en daarmee een andere inzet van fiscale instrumenten. Wat ik net heb gezegd, geldt nog steeds. Ik kijk bij de verdere uitwerking van het stelsel heel graag of er op dit specifieke onderdeel iets extra's nodig is. Dan is de vraag wat dat precies is.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijk vervolgt haar betoog.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
De VVD wil dat er geïnvesteerd blijft worden in de woningmarkt, zodat meer mensen een woning kunnen vinden die bij hen past. Het kabinet verlaagt het algemene tarief van de overdrachtsbelasting voor beleggers in woningen naar 8%. Dat is goed nieuws voor beleggers en al die woningzoekenden die nu tussen wal en schip vallen. De VVD begrijpt niet dat het kabinet tegelijkertijd voorstelt om de aftrekruimte voor de earningsstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen buiten toepassing te laten. De maatregel is bedoeld om misbruik tegen te gaan maar is ongericht, en heeft tot gevolg dat vooral de bonafide particuliere verhuurders worden geraakt. We hebben samen met BBB een amendement ingediend om de antifragmentatiemaatregel terug te draaien. Tegelijkertijd vindt ook de VVD dat misbruik moet worden aangepakt. Een gerichte antimisbruikmaatregel is in dit geval blijkbaar niet uitvoerbaar. Het kabinet vindt het bovendien niet nodig of lastig om een rechtsvergelijkend onderzoek uit te voeren. Ik zal een motie indienen om dit onderzoek alsnog te doen.
Familiebedrijven zijn van economische en maatschappelijke waarde. Naast het feit dat familiebedrijven miljoenen mensen aan een baan helpen, zijn deze bedrijven ook gericht op de lange termijn, met oog voor hun omgeving en het maatschappelijke veld. De bedrijfsopvolgingsregeling helpt om de continuïteit van deze onmisbare familiebedrijven te waarborgen en is daarom een belangrijke fiscale regeling. Het kabinet komt met een aantal maatregelen die de bedrijfsopvolgingsregeling eenvoudiger en robuuster maken. Het wetsvoorstel bevat ook een maatregel om de toegang vanaf 1 januari 2026 te beperken tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5%. De familietoets en de verwateringsregeling treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip na toetsing op staatssteun. Hierdoor ontstaat het risico van een soort vacuüm: wel de lasten van de verdergaande versobering, maar niet de lusten van een verruiming die een meerderheid van de Kamer heeft gesteund. Het amendement van de SGP om inwerkingtreding van onderdelen van de wet uit te stellen, hebben wij mee-ingediend en zorgt ervoor dat de maatregelen in de tijd op elkaar gaan aansluiten.
De aanvullende overgangsregeling in de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling is wat de VVD betreft een belangrijke verbetering. Met die bepaling krijgen transparante fondsen onder voorwaarden langer de tijd om zich te herstructureren tot een inkoopfonds. Ervan uitgaande dat de Belastingdienst coulant zal omgaan met de bewijslast waar het gaat om het aantonen van het voornemen tot herstructureren, kan een aantal pensioen- en vermogensfondsen hier goed mee uit de voeten en kan worden voorkomen dat ongewenste fiscale gevolgen optreden. Desondanks bereiken ons nog steeds signalen dat dit niet voor alle fondsen geldt. Ik realiseer me tegelijkertijd dat niet alle knelpunten kunnen worden opgelost. Het amendement dat ik hiervoor heb ingediend, zal ik nog eens nader bestuderen. Wanneer uitstel van de wet weer andere problemen oplevert, schieten we niet op. Ik kom straks met een motie die ertoe oproept om samen met de praktijk naar werkbare oplossingen te blijven zoeken.
Het probleem van de samenloop van de verliesverrekeningsmaatregelen met de kwijtscheldingswinstvrijstelling wordt opgelost met ingang van 1 januari 2025. De VVD vindt terugwerkende kracht hierbij wenselijk. Voor ons is de meest logische datum 15 april, de datum van publicatie van de Voorjaarsnota waarin de maatregel is aangekondigd. Zo kan voor veel situaties waarbij in 2024 is gekeken of er een akkoord kan worden bereikt, worden voorkomen dat de in 2022 aangepaste verliesverrekeningsregels mogelijk een hindernis vormen. We hebben een amendement ingediend om dit te regelen. De VVD gaat er daarnaast van uit dat de Belastingdienst meewerkt aan een ruimhartige betalingsregeling voor ondernemers die in 2022 en 2023 helaas geconfronteerd zijn of nog worden met een acute vennootschapsbelastingschuld bij afwezigheid van een oplossing in die jaren.
Voorzitter, ten slotte nog vijf moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederlandse start-ups en scale-ups internationaal op achterstand worden gezet doordat er in Nederland geen fiscaal gunstige regelingen zijn voor werknemersparticipaties zoals aandelenopties;
constaterende dat in het rapport "Belastingen in maatschappelijk perspectief" een beleidsoptie is opgenomen om voordelige waardering van aandelenopties uit te werken, maar dit nog niet is gedaan;
overwegende dat Nederlandse start-ups en scale-ups een internationaal concurrerend arbeidsvoorwaardenpakket moeten kunnen aanbieden aan werknemers en dat aandelenopties en andere participaties hieraan kunnen bijdragen;
verzoekt de regering de beleidsoptie verder uit te werken, waarbij "gematigd belasten" leidt tot een eerlijk en in internationaal verband redelijk en concurrerend tarief en de in-dienst-zijnvoorwaarde in lijn is met regelingen in andere Europese landen;
verzoekt de regering de beleidsoptie verder uit te werken, waarbij een alternatief specifiek voor start-ups en scale-ups een fictief aanmerkelijk belang met een verlaagde drempel kan zijn, zodat werknemers eerder in aanmerking komen voor de fiscale voordelen die een aanmerkelijk belang met zich meebrengt;
verzoekt de regering de Kamer hierover voor 1 juli 2025 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijk.
Zij krijgt nr. 102 (36602).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel fiscale regelingen die belangrijk zijn voor het investerings- en groeiklimaat onder druk staan;
constaterende dat de Innovatiebox minder geschikt is om start-ups en scale-ups te stimuleren;
overwegende dat steeds meer landen daarom werken met qualified refundable tax credits, verhandelbare belastingtegoeden, als alternatief;
overwegende dat het belangrijk is om in het Nederlandse investerings- en groeiklimaat te blijven investeren waardoor voorkomen wordt dat onze bedrijven op achterstand komen ten opzichte van bedrijven in andere landen;
overwegende dat Nederland over tien jaar nog steeds mee moet kunnen doen bij het aantrekken en behouden van innovatieve bedrijven;
verzoekt de regering om onderzoek te doen naar hoe Nederland een nieuw systeem van duurzame innovatiekredieten kan vormgeven, en de Kamer hierover voor 1 juli 2025 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijk.
Zij krijgt nr. 103 (36602).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er (buitenlandse) vastgoedlichamen zijn die hun investeringen opknippen in meerdere bv's om renteaftrek te maximaliseren, en zo belasting ontwijken;
constaterende dat een gerichte antimisbruikmaatregel om dit tegen te gaan voor de Belastingdienst niet uitvoerbaar is;
constaterende dat de regering geen toegevoegde waarde ziet in het uitvoeren van een rechtsvergelijkend onderzoek naar antimisbruikmaatregelen in andere EU-landen;
overwegende dat het van belang is om fiscale constructies te bestrijden;
verzoekt de regering inzichtelijk te maken of, en, zo ja, welke antimisbruikmaatregelen andere EU-landen hebben geïmplementeerd om belastingconstructies waarbij misbruik wordt gemaakt van de generieke renteaftrekbeperking te bestrijden, en de Kamer hierover voor 1 juli 2025 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijk en Vermeer.
Zij krijgt nr. 104 (36602).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen en de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling op 1 januari 2025 in werking treden;
overwegende dat onder andere pensioenfondsen en vermogensbeheerders hun zorgen over genoemde wetten meermaals hebben geuit en deze zorgen niet zijn weggenomen door de overgangsregeling welke in de derde nota van wijziging is opgenomen;
verzoekt de regering om samen met onder andere pensioenfondsen en vermogensbeheerders te onderzoeken of er knelpunten (blijven) bestaan in relatie tot de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen en de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling waar het het fonds voor gemene rekening betreft en te bezien of deze opgelost kunnen worden, en de Kamer hierover voor 1 juli 2025 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijk.
Zij krijgt nr. 105 (36602).
Mevrouw Van Eijk (VVD):
De laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de motie-Grinwis (gedifferentieerde verbruiksbelasting op basis van toegevoegde suikers) en de motie-Erkens (differentiatie tussen vruchtensappen en andere dranken) met de contourenbrief wel gedeeltelijk maar niet volledig zijn uitgevoerd;
constaterende dat de regering vijf varianten heeft geschetst voor de invulling van een gedifferentieerde verbruiksbelasting;
constaterende dat in onder meer het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk dranken worden belast op basis van toegevoegde suikers aan de hand van oplopende staffels;
overwegende dat in het Verenigd Koninkrijk binnen twee jaar 50% van de frisdranken geherformuleerd is door de invoering van de verbruiksbelasting op basis van onderscheid in toegevoegde en niet-toegevoegde suikers;
overwegende dat commerciële laboratoria in Nederland kunnen testen op toegevoegde en niet-toegevoegde suikers;
overwegende dat een variant op basis van toegevoegde suikers eenvoudiger is omdat daarin voor mineraalwater, pure zuivel- en sojadranken en pure vruchten- en groentesappen geen uitzondering hoeft te worden gemaakt;
verzoekt de regering om een zesde variant uit te werken waarin een gedifferentieerde verbruiksbelasting op niet-alcoholische dranken wordt ingericht op basis van toegevoegde suikers, de methode uit het Verenigd Koninkrijk daarbij als voorbeeld te nemen en deze variant mee te nemen in de aangekondigde voortgangsbrief, en deze voor het kerstreces aan de Kamer aan te bieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijk en Grinwis.
Zij krijgt nr. 106 (36602).
U krijgt nog een interruptie van mevrouw Maatoug.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik was aan het wachten op de voorstellen voor de werkende Nederlander, maar ik hoorde ook veel inhoudelijk werk van de collega van de VVD. Dat herkende ik ook uit de WGO's. Er is een aantal amendementen en er is een aantal amendementen meegetekend. Ik kan natuurlijk niet zo snel de beleidsmatige lastenontwikkeling van die amendementen overzien, maar ze trekken allemaal wel aan de kapitaalkant. Over het stukje voor werkend Nederland, waar de VVD al sinds augustus hard over aan het roepen is, zag ik geen amendement. Hoe kan dat?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dan denk ik dat mevrouw Maatoug het amendement over de werkkostenregeling heeft gemist. Dat is precies de reden waarom we dat hebben ingediend. Op het moment dat werkgevers meer ruimte hebben om een onbelaste reiskostenvergoeding of een thuiswerkvergoeding te geven of andere zaken te vergoeden richting werknemers waarvoor nu geen gerichte vrijstelling geldt, komt er wel degelijk meer geld in de portemonnee van de werkende Nederlander.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
We beginnen met een verhouding tussen arbeid en kapitaal die verkeerd is. Dan hebben we een VVD-fractie die bij de APB zegt: we zagen de cijfers van het begin van de zomer en toen hebben we bijgebogen. En toen ging de werkende Nederlander erop achteruit, in die zomer, door de eigen plannen. Dan denk ik: ik hoor het de hele tijd; yes, de VVD is er voor de hardwerkende Nederlander. Dan zie ik dat het antifragmentatievoorstel van het kabinet, dat niet mijn voorstel is, wordt uitgesteld. Er komen uitzonderingen bij op andere voorstellen. Ik snap dan niet de eigen inbreng van de collega, van de financieel woordvoerder en van de fractievoorzitter. Zeg dan gewoon: ik ben er niet voor de werkende Nederlander.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
De VVD ís er voor de werkende Nederlander. Als mevrouw Maatoug goed heeft opgelet — en dat heeft ze volgens mij — dan heeft ze ook de koopkrachtplaatjes gezien en dan weet ze ook dat er heel veel lastenverlichtingen zijn geweest die niet in het koopkrachtplaatje zitten, maar wel degelijk leiden tot meer geld in de portemonnee van de werkende Nederlander. Ik denk dat we de discussie over lasten op arbeid en lasten op kapitaal nog heel vaak gaan voeren met elkaar. Ik heb ook in mijn interruptie richting de heer Vijlbrief aangegeven dat ik op zoek ben naar wat ik even "een nieuw evenwicht" noem, waarin we echt hoog over gaan kijken naar de inrichting van ons belasting- en toeslagenstelsel. Maar mevrouw Maatoug kan niet gaan beweren dat wij niks hebben gedaan voor de hardwerkende Nederlander, terwijl dat absoluut wel zo is. Had het meer gekund volgens ons? Jazeker. Daarom heeft onze fractievoorzitter ook opgeroepen om te komen met de agenda voor werkend Nederland. Die agenda voor werkend Nederland zou wat mij betreft iets meer moeten zijn dan de zestien amendementen — ik weet niet eens meer precies hoeveel het er zijn geweest — met een kaft eromheen, bij elkaar geniet, zijnde "de agenda". Wij wachten op datgene waarmee het kabinet gaat komen, maar we zijn ondertussen keihard aan het werk om ervoor te zorgen dat die agenda beter gevuld gaat worden. Dus nee, we zijn er nog niet. We hebben zeker nog een aantal stappen te zetten en daar ben ik mijn inbreng ook mee begonnen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Nu wordt het leuk, want dit is precies waar mijn verbazing vandaan komt. Wij kregen de cMEV. Daarin stond dat werkende Nederlanders er 1% op vooruitgaan. Toen kwam de zomer. In de woorden van de fractievoorzitter van de VVD: we zagen dat de werkende Nederlander er niet voldoende op vooruitging, dus we hebben bijgebogen. Toen kregen we de MEV, de Macro Economische Verkenning. Toen ging de werkende Nederlander, de categorie werkenden, er in koopkracht, dus niet eens qua lasten — dat punt is helemaal duidelijk — op achteruit ten opzichte van uw eigen cMEV. U weet precies hoe dat kwam. Er waren tegenvallers. Dat heeft de minister van Financiën heel duidelijk gezegd. Die tegenvallers zijn allemaal gedekt vanuit de factor arbeid. Er is dus zo bijgebogen dat de werkende Nederlander gaat meebetalen en erop achteruitgaat ten opzichte van uw eigen plannen. Daarom zeg ik u: stop met zeggen dat u er voor de hardwerkende Nederlander bent. Hun koopkracht gaat erop achteruit. U laat hen meebetalen voor box 3. De fiscale constructie wordt daaruit gedekt.
De voorzitter:
Ja, uw vraag is helder.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, even tot slot. Er is geen enkel voorstel, behalve de werkkostenregeling. Onder aan de streep zeg ik dan: kom op, vertel gewoon de waarheid. Moeilijke keuzes hoef je niet te maken, want de andere coalitiepartijen kunnen niet onderhandelen.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Deze discussie hebben we in het WGO ook al een paar keer gevoerd: hoe kwamen we van het hoofdlijnenakkoord naar de augustusbesluitvorming, de Miljoenennota en het Belastingplan? Mevrouw Maatoug weet heel goed dat er tegenvallers waren, dat die gedekt moesten worden en dat solide en gezonde overheidsfinanciën voor de VVD ontzettend belangrijk zijn. Zij kan er allerlei plaatjes en tabellen bij halen. De werkende Nederlanders gaan erop vooruit. Vrijwel iedereen gaat erop vooruit. Wij vonden het belangrijk dat werkenden er uiteindelijk meer op vooruitgaan dan niet-werkenden. De 2 miljard die onder andere gereserveerd is, wordt ingefaseerd. Uiteindelijk komt dat geld dus bij de hardwerkende Nederlander terecht. U hoeft zich daar geen zorgen over te maken, zeg ik via de voorzitter. Dat gaan wij bewaken.
De voorzitter:
Dit wordt uw elfde interruptie, dus graag afronden op dit punt. We moeten nog veel sprekers horen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik was niet degene die begon over koopkracht. Dat deed de woordvoerder achter het spreekgestoelte. Ik wijs op de feiten, namelijk dat de koopkracht er dankzij uw eigen plannen tussen het begin van de zomer en het eind van de zomer op achteruit is gegaan. Het zou chic zijn als u dat zou erkennen. Ten tweede: als je constant woorden gebruikt die je niet waarmaakt — ik parafraseer nog een keer de fractievoorzitter van de VVD — dan snap ik dat mensen het vertrouwen in de politiek verliezen.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dat laatste zijn de woorden van mevrouw Maatoug. Wij hebben keihard geknokt voor hetgeen er in het hoofdlijnenakkoord staat. Wij hebben keihard geknokt voor de koopkrachtplaatjes die in augustus zijn gepresenteerd. Daarmee gaan ook de hardwerkende Nederlanders erop vooruit. Wat ons betreft kan dat de aankomende jaren nog wat steviger. Die voorstellen zult u nog wel terugzien.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng en antwoorden. Mevrouw Van Dijk gaat nu het woord voeren. Mevrouw Inge van Dijk, zeg ik er voor de volledigheid bij, omdat we meer Van Dijken in de Kamer hebben. Zij voert het woord namens het CDA. Gaat uw gang.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Voorzitter. Afgelopen vrijdag hadden we het WGO over het grootste blok van het Belastingplan. Inderdaad dank aan de minister, die de opgestapte staatssecretaris verving. Overigens ook dank aan alle betrokken medewerkers die geholpen hebben; dat zei de VVD heel terecht. Ook dank aan mijn betrokken medewerker, die altijd klaarstaat.
De minister had het in zijn inbreng opvallend vaak over het "eerlijke verhaal". Daar sla ik op aan, merk ik, want het is nogal wat om te pretenderen dat jij patent hebt op het eerlijke verhaal. Het eerlijke verhaal is het verhaal dat de feiten en de praktijk vertellen. Ik ga in mijn inbreng proberen het eerlijke verhaal over dit Belastingplan te vertellen zoals het CDA het ziet. Wellicht zijn collega's in de Kamer en de minister het daar niet mee eens, maar dan kunnen we het daarover hebben. Wij pretenderen niet het patent te hebben op het eerlijke verhaal, maar we willen het hier wel graag met elkaar over hebben vandaag. Dat is het mooie van een inhoudelijk debat.
Voorzitter. Het eerlijke verhaal is dat we met betrekking tot het Belastingplan een ongekend chaotisch proces aan het doorlopen zijn. Het is werkelijk nog nooit voorgekomen dat de verantwoordelijke bewindspersoon gedurende de behandeling opstapt. Los van de vraag of de reden terecht was of niet, had hij ook de keuze kunnen maken om na de behandeling van dit belangrijke stuk wetgeving het pand te verlaten en dus inhoudelijk verantwoordelijkheid te nemen. Want de vraag is of we door het proces te doorlopen zoals we het nu met elkaar doorlopen, de kwaliteit leveren die onze inwoners verdienen. Mijn fractie voelt zich hier wel ongemakkelijk bij.
Voorzitter. We behandelen namelijk weer een gigantisch pakket wetgeving, waarmee we complexiteit toevoegen aan een belastingstelsel waarvan we Kamerbreed zeggen dat het onhoudbaar en veel te ingewikkeld is geworden. Er is 255 extra fte nodig om de maatregelen in het eerste jaar handen en voeten te geven, fte's die we ook zouden kunnen inzetten om ons belastingstelsel juist te vereenvoudigen.
Voorzitter. Er liggen een aantal ingrijpende voorstellen. Ik doel dan met name op de btw-verhoging zonder impactanalyses van wat de maatregelen in de praktijk voor effect gaan hebben. Verzoeken van de Kamer om de impact vooraf in beeld te brengen, worden nogal uit de hoogte in de wind geslagen. Ik begrijp ook wel waarom, dus laat ik mijn inbreng maar beginnen met de aanpassing van de btw. De minister begon de verdediging van de btw-verhoging afgelopen vrijdag met het argument van de vereenvoudigingsopgave van het fiscaal stelsel. Want dat is toch een Kamerbrede wens? Al heel snel kwam het echte argument op tafel: de vier partijen zoeken geld en door de post verlaagde btw-tarief te verhogen, kun je snel geld vinden. Wat voorligt, is simpelweg de uitkomst van een onderhandeling, waarbij dit kabinet een voorliefde heeft voor de Efteling en een hekel aan sport en lezen, terwijl het kabinet zich in het regeerprogramma nog hardmaakte voor het bestrijden van laaggeletterdheid en een gezonder en fitter Nederland. Het eerlijke verhaal is ook dat het CDA een btw-verhoging op logies in de doorrekening had staan en dat we dit niet deden vanuit een vereenvoudigingsopgave, maar omdat we dekking zochten voor wensen. Maar een btw-verhoging op gezondheid en leesvaardigheid, daar zou ik echt niet op gekomen zijn.
Voorzitter. Allereerst de btw-verhoging op sport. Wij maken ons zorgen over de gezondheid van Nederlanders. Gezien de stijgende zorgkosten denk ik dat die zorgen heel terecht zijn. Een aspect van het bevorderen van de gezondheid is bewegen. Als de btw-verhoging nou het enige was wat het kabinet deed om sport en bewegen tegen te werken, zou je misschien kunnen zeggen: in het belang van het mogelijk maken van andere belangrijke maatregelen, doen we dit toch. Maar onze gemeenten die in geldnood zitten financieel niet helpen zodat ze verder moeten bezuinigen op de niet-wettelijke taken, zoals sport en bewegen, betekent in de praktijk minder speelplekken voor onze kinderen, minder subsidies voor onze sportverenigingen en minder kunnen investeren in sportvoorzieningen. Daarnaast wordt de BOSA de nek omgedraaid, de maatregel die sportverenigingen helpt om hun accommodatie te verduurzamen, zodat energierekeningen betaalbaar blijven. De giftenaftrek wordt versoberd, zodat geven aan goede doelen, waaronder sport, lastiger gemaakt wordt. En de kansspelbelasting wordt verhoogd. Daar zijn we overigens voor, want het online gokken is langzamerhand hoofdleverancier aan het worden van de schuldenindustrie. Maar wij zouden onze goededoelenloterijen uitzonderen, zodat afdrachten aan sport en goede doelen overeind blijven.
Dan de verhoging op boeken en lokale media. We doen in dit huis net alsof boeken lezen iets is voor de elite, waar best meer voor betaald mag worden, en alsof het lokale dagblad iets is dat toch niet gelezen wordt door mensen met een wat kleinere beurs, terwijl juist lokale kranten een belangrijke rol spelen bij het versterken van lokale identiteit en betrokkenheid. Dat is voor het CDA een groot goed.
Voorzitter. Wat een bijzondere manier van kijken naar de wereld van dit kabinet. Het eerlijke verhaal is ook dat de collega's en de coalitie unaniem aangeven buikpijn te hebben van de maatregelen die ik zojuist benoemde. Dan zoek ik dus een manier om er samen uit te komen. Misschien heb ik deze gevonden. Het is een manier die ook nog eens zou kunnen bijdragen aan de vereenvoudiging van ons belastingstelsel. Daarbij heeft de minister ons, waarschijnlijk onbedoeld, geholpen. Hij kwam namelijk op de proppen met het btw-handboek en de gekkigheden die daarin staan, die ik hier niet ga herhalen. Kunnen we in dit handboek nog aanknopingspunten vinden voor complexe btw-situaties die we beter kunnen vereenvoudigen, zoals verschillende btw-tarieven voor goederen of diensten die heel erg op elkaar lijken, maar verschillend belast worden?
Een voorbeeld is de enorme complexiteit bij medische hulpmiddelen. Zo valt de katheter die urine afvoert en tegelijkertijd de lichaamstemperatuur meet wel onder het verlaagde tarief, maar de katheter met een snij- en prikfunctie niet. Er zijn ook samengestelde handelingen die elk een eigen btw-regime kennen en afzonderlijk in rekening moeten worden gebracht, zoals een verzekeringsdienst waarbij ook kaartregistratie en hulp worden geboden. Die hebben elk een eigen btw-regime. Een ander voorbeeld is de verleggingsregeling, waarbij de afnemer de btw moet afdragen in plaats van de leverancier. In sommige gevallen is dat onlogisch en complex. De hoteleigenaar die extern personeel inhuurt voor de schoonmaak van zijn hotelkamers, moet bijvoorbeeld zelf de daarover in rekening gebrachte btw afdragen. Waarom kijken we niet eerst beter of we aan dit soort complexe situaties iets kunnen doen voordat we zomaar rücksichtslos gaan snijden? Dat gebeurt ook nog zonder er iets tegenover te zetten. Alle rapporten die adviseren om verlaagde tarieven af te schaffen, stellen ook voor om de negatieve effecten van een btw-verhoging te compenseren met een meer efficiënte subsidie.
Voorzitter. De voorgestelde btw-verhoging gaat per 2026 in. Stel dat we met elkaar besluiten om met het btw-handboek onder de arm op zoek te gaan naar een alternatieve dekking. Uitgangspunten in die zoektocht zijn: vereenvoudiging voor de Belastingdienst en voor ondernemers — dan doen we meteen iets aan regeldruk — en het verdelen van de pijn, breder dan over de paar sectoren die nu geraakt worden. Deze exercitie is meteen een goede oefening om verdere stappen te zetten in het vereenvoudigen van het belastingstelsel en dus ook onze btw-systematiek.
Voorzitter. Laten we lef tonen en aan Nederland bewijzen dat we ondanks alle gekkigheid in Den Haag kunnen samenwerken. Lukt het niet met elkaar voor de Voorjaarsnota, dan kan het kabinet de btw-verhoging alsnog in stemming brengen. We grapten tijdens het WGO — volgens mij was het collega Grinwis — dat je, als je de financieel woordvoerders aan tafel zet, binnen een week een goed doordachte deal met elkaar kunt hebben. Ik zeg: let's do this. U begrijpt dat ik de Kamer hiertoe aan het einde van mijn inbreng ga oproepen in een motie.
Ook ligt er al een amendement, mede namens ons ingediend, om de btw op sport terug te draaien, onder andere gedekt met maatregelen met een belangrijk overlappend doel: bijdragen aan de gezondheid in Nederland. Het kabinet heeft moeite met de dekking. Het kabinet schrijft doodleuk op dat de dekking — ik heb het dan over de belasting op e-sigaretten — pas over een paar jaar kan worden ingevoerd, terwijl dit hard nodig is om het verslavende en ongezonde gebruik van vapes vooral onder jongeren te ontmoedigen. Ze hebben tegenwoordig zelfs vapes waarmee je kunt appen. Alles gebeurt om onze jongeren te verleiden tot een verslaving. We zijn echt gek aan het worden in dit land dat we dit allemaal normaal gaan vinden.
Nu wordt het schrijnender. Dit kan zelfs nog langer gaan duren als eerst de rode diesel wordt heringevoerd. Beide belastingen moeten worden uitgevoerd door de Douane, die dit niet tegelijkertijd aankan. Dit geldt ook voor de gedifferentieerde frisdrankbelasting, waar ik de VVD zojuist over hoorde spreken, waarmee we producenten kunnen stimuleren om minder suiker aan hun producten toe te voegen. Ik zal straks dan ook een motie indienen waarmee ik het kabinet wil verzoeken om zijn prioriteiten op de goede volgorde te ordenen.
Dan over investeren in de samenleving. Dat is voor het CDA een no-brainer. Ik benoemde zojuist de maatregel om de giftenaftrek in te perken. ChristenUnie, SGP en CDA hebben een amendement ingediend om dat te voorkomen. Het kabinet schuift aan in een gesprek met de filantropiesector over de te verwachten gevolgen op de lange baan, terwijl zijn impactanalyse nogal afwijkt van die van het ministerie. Het kabinet geeft aan dat een reden van deze inperking door misbruik gedreven is, maar het alternatief, een vorm van een subsidie, legt het vervolgens niet aan de Kamer voor. Geven in geld of geven in uren, als vrijwilliger, is in ons land nog steeds breed aanwezig. Het buitenland is echt jaloers op het geefgedrag van Nederland. Waarom dit ondermijnen in een samenleving waarin het toch al steeds meer ieder voor zich is?
Ook benoemde ik de enorme verhoging van de kansspelbelasting, ook voor risicoarme loterijen, met als verwacht gevolg 7 miljoen minder afdracht aan goede doelen en 15 miljoen minder afdracht aan sport. Al lange tijd vragen wij om tariefdifferentiatie om deze effecten te voorkomen en om de lasten te laten neerslaan bij de verslavende casino's en online gokspelen. Zie ook onze motie en het amendement van de VVD hierover. Die zijn beide aangenomen bij het Belastingplan 2024.
Lang verhaal kort: er zijn veel haken en ogen en vermeende risico's. Nu hebben wij het ministerie gevraagd om eens naar het systeem van voor 2008 te kijken, toen er in feite al een tariefdifferentiatie was. Even leken de seinen op groen te staan om de differentiatie via het herinvoeren van de brutering te regelen, waarmee budgetneutraal en juridisch haalbaar de belastingverhoging bij de casino's en online gokaanbieders terechtkomt en de goede doelen en sportafdrachten kunnen worden ontzien. Maar daarbij kwamen wederom bezwaren ten aanzien van de uitvoering om de hoek kijken. In de WGO's heb ik geprobeerd om helderheid te krijgen over hoe dit nou precies zit. We hebben al weken een amendement klaarliggen om deze differentiatie per 2025 te regelen. Maar ik wil oprecht graag oog houden voor de uitvoerbaarheid.
Er is meer helderheid gekomen over moeilijkheden in de systemen, maar ik zie nog steeds aanknopingspunten. De exacte gevolgen voor de uitvoering van tijdelijke handmatige verwerking heb ik nog steeds niet scherp. Ik wil graag breder kijken naar uitvoerbare opties. Waarom leggen we de uitvoering bijvoorbeeld niet bij de Kansspelautoriteit, die kansspelheffingen int?
Ik weet dat ik het amendement niet door de Kamer krijg, maar zomaar opgeven doen we niet. Ook hierover kom ik straks met een motie. Ons kabinet kort op heel veel wat bijdraagt aan samenleven. Laten we deze miljoenen alsjeblieft niet ook nog eens in de staatskas verdwijnen zonder dat er gerichte samenlevingsinvesteringen voor terugkomen.
Voorzitter. Het kabinet stelt pijnlijke maatregelen voor om de lasten te kunnen verlagen van diegenen die dit in hun ogen het meeste verdienen, namelijk bedrijven en middeninkomens. Dat is volgens dit kabinet het hardwerkende deel van Nederland. Ook het CDA is van mening dat hard werken beloond mag worden. Maar wat doet dit kabinet voor de werkende armen? Want gelet op recente armoedecijfers neemt deze groep toe. Er zijn dus relatief meer werkenden arm. Zij komen doorgaans meer inkomen tekort dan arme bijstandsontvangers. In een arbeidsmarkt waarin we iedereen nodig hebben, richten we ons inkomensbeleid dus zo in dat je in bepaalde gevallen armer wordt van werken dan van in de bijstand zitten.
Dit willen oplossen is niet fiscaal gedreven. Ik denk dat we ook in de begrotingsbehandeling van SZW hierover uitgebreid gaan spreken. Maar laten we wel even stilstaan bij wat hier nu voorligt en welk risico dit met zich meebrengt. Dat begint met een antwoord op de vraag over wie we het nou eigenlijk hebben als het gaat over de zogenaamde "werkende armen". Dit zijn hardwerkende mensen met banen in sectoren met lage lonen, bijvoorbeeld. Het zijn ook mensen die onzekere arbeidscontracten en onregelmatige inkomens hebben, waardoor zij gedurende het jaar nog niet weten waar zij recht op hebben. Maar het gaat ook om mensen met hoge kosten voor levensonderhoud die lastig te verlagen zijn, zoals energie of de hypotheek. Het gaat ook om mensen die werk en zorg moeten combineren en daardoor niet fulltime kunnen werken.
Deze groep heeft vaak weinig tot geen toegang tot sociale vangnetten, omdat ze formeel niet in aanmerking komen voor inkomensondersteunende uitkeringen of omdat de regelingen simpelweg te ingewikkeld zijn wat betreft toegankelijkheid, waardoor er nauwelijks gebruik van wordt gemaakt of mensen niet weten dat ze er überhaupt recht op hebben. Iemand zei dit weekend tegen me: bestaanszekerheid kan de overheid helemaal niet bieden, want het bestaan is nu eenmaal bestaansonzeker. Dat is zo. Maar we kunnen wel proberen om er niet meer onzekerheid aan toe te voegen. Want dat doet het kabinet. Het kabinet vergroot bestaansonzekerheid door op korte termijn verlichting te bieden die op lange termijn helemaal niets doet en door de problemen door te schuiven.
Kijk naar de bevriezing van de dubbele AHK in de bijstand, maar ook naar het bevriezen van de indexering van de maximumuurprijs van de kinderopvangtoeslag. Het kabinet geeft zelf ook aan dat dit met name de lagere inkomens gaat raken. Het kabinet verlaagt eenmalig de accijns op brandstof, waarmee het probleem volgend jaar alleen maar groter wordt gemaakt. Daarbij wordt er ook nog onnodige extra complexiteit toegevoegd. Een extra schijftarief toevoegen zonder daarmee meer transparantie of eenvoud te creëren, is wat ons betreft onverstandig, zeker als dit wat betreft koopkrachteffecten ook binnen de huidige regelingen kan worden ingevuld. Dan heb ik het over het amendement van de ChristenUnie, dat voor de gehele eerste schijf het lage tarief invoert door arbeidskortingen een beetje te verlagen. Het kan dus budgetneutraal. Dat amendement dienen we dan ook graag mede in.
Als antwoord op mijn oproep ga ik waarschijnlijk straks, in combinatie met discussies over het minimumloon en over gemeentelijke inkomensondersteunende regelingen, te horen krijgen: je hebt gelijk; daarom moeten we het belastingen- en toeslagenstelsel fundamenteel gaan herzien. Daar kom ik later in mijn inbreng nog op terug. Hier kunnen we namelijk niet tot 2029 mee wachten.
Voorzitter. Werkende armen zijn mensen die blijven werken ondanks dat ze zichzelf hier eigenlijk financieel mee in de vingers snijden. Het zijn mensen die bijdragen aan onze compleet overspannen arbeidsmarkt, waarin we iedereen die kan werken nodig hebben. Werken moeten we ook weer lonend maken. Ik wil het kabinet dan ook vragen om het volgende toe te zeggen. Volgens mij — ik weet het niet zeker — heeft mevrouw Van Eijk die vraag vrijdag ook min of meer gesteld. Ik wil het kabinet vragen om toe te zeggen dat deze groep nadrukkelijk prioriteit krijgt in de agenda voor hardwerkend Nederland die wordt opgesteld.
Voorzitter. Ik wil het bruggetje van het idee dat werken moet lonen naar de uitdagingen op onze arbeidsmarkt verder afmaken. Ik heb vragen gesteld over het fiscaal aantrekkelijker maken om wat uren te blijven werken na de pensionering. Zaterdag sprak ik op ons partijcongres een dame die nu vier jaar met pensioen is en altijd een goede baan heeft gehad. Ze zei: Inge, ik ben eigenlijk helemaal niet meer zo gelukkig. Ze was heel graag wat meer uren blijven werken. Zij is niet de enige. Want werk betekent niet alleen maar brood op de plank. Het is ook zingeving en een manier om niet te vereenzamen, onder de mensen te blijven. We maken het nu erg ingewikkeld om extra te werken. Om de belasting goed toe te kunnen laten passen tussen pensioenuitvoerder en werkgever moeten ouderen een voorlopige aangifte doen, terwijl ze vaak geen goede inschatting kunnen maken over het jaar heen. De arbeidskorting is, hoewel die klopt volgens de systematiek, een stuk lager. Kunnen we het niet eenvoudiger en lonender maken, als dat goede effecten heeft voor de arbeidsmarkt, maar vooral ook voor de samenleving? Graag zou ik van het kabinet de toezegging krijgen dat het hier ook nader onderzoek naar gaat doen.
Voorzitter. Hoge prioriteit heeft het verhogen van onze arbeidsproductiviteit. De minister herinnert zich vast nog wel de uitgebreide economische analyse die hij om miljoenen …
De voorzitter:
Ogenblik, ogenblik.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Sorry.
De voorzitter:
U gaat heel snel, maar de heer Vermeer heeft een vraag.
De heer Vermeer (BBB):
Ik ben wel benieuwd waar mevrouw Van Dijk aan zat te denken wat betreft hoe dat opgelost kan worden. Hoe kan dat op de meest pragmatische manier? We weten de pensioenleeftijd. Ergens moet dus toch een vertrekpunt te bedenken zijn.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
U stelt toch niet voor om de pensioenleeftijd te verhogen, neem ik aan?
De heer Vermeer (BBB):
Nee, nee, nee, nee, nee, nee, nee.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Goed. Ik gaf al aan: misschien begint het wel gewoon met het vereenvoudigen van de complexiteit. Als mensen weten waar ze aan toe zijn als ze wat meer uren gaan werken, is de onzekerheid over het zetten van die stap misschien al een stuk lager. Het hoeft niet eens direct fiscaal gedreven te zijn. Soms gaat het gewoon om hoe het systeem werkt voor mensen en waar mensen tegen aanlopen als ze een bepaalde ambitie hebben. Kunnen we dat niet gewoon een stukje simpeler maken? Daarom vraag ik het kabinet: kijk er eens even goed naar. Nogmaals, het hoeft niet eens per se fiscaal gedreven te zijn, soms is het simpelweg aan de voorkant weten waar je aan toe bent.
De voorzitter:
Mevrouw Van Dijk vervolgt haar betoog.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Voorzitter. Hoge prioriteit heeft ook het verhogen van onze arbeidsproductiviteit. De minister herinnert zich vast nog de uitgebreide economische analyse van de achterblijvende arbeidsproductiviteit die hij in de Miljoenennota heeft opgenomen. Dit is een randvoorwaarde voor toekomstige economische groei. Daarvoor is meer innovatie de sleutel. We hebben daarom een amendement ingediend voor het structureel toevoegen van 100 miljoen aan de WBSO, een bewezen effectieve regeling voor investering en innovatie. Dat is hard nodig om ook kleine innovatieve bedrijven, zoals techstart-ups, te stimuleren om belangrijke innovaties te blijven doen. Zij hebben niets aan de extra incidentele middelen voor Invest-NL, die pas bij grote investeringen beschikbaar zijn. Ik ben oprecht blij met de brede steun in de Kamer voor dit amendement.
Voorzitter. Ik ga nog even door op het stimuleren van investeringen die bijdragen aan het oplossen van de grote uitdagingen waar we voor staan, in dit geval het bouwen van huizen. Ook in dit pakket zitten een aantal maatregelen met impact op vastgoedbeleggers. Dan heb ik het over de antifragmentatieregel en de btw-herziening op diensten en onroerende zaken, in combinatie met de verdere vertraging van de invoering van het nieuwe box 3-stelsel en de al vaker geconstateerde stapelende maatregelen voor vastgoedbeleggers. Wij maken ons zorgen over de effecten daarvan. We zien dat vastgoedbeleggers hun portefeuilles aan het uitponden zijn en dat het voor kleine beleggers nauwelijks meer wat oplevert om vastgoed te verhuren, laat staan als ze dat tegen een sociale prijs willen doen. Wat heeft dat voor effect op voldoende betaalbaar huuraanbod? Dat gaat zeker nodig zijn in de middenhuur, ook als gevolg van de maatregelen met betrekking tot de huurtoeslag, waar we overigens wel positief tegenover staan. We hebben inmiddels een paar keer gevraagd om een overzicht van deze stapeling, maar hebben die tot nu toe helaas nog niet mogen ontvangen. Bij dezen herhaal ik de vraag: zouden wij dat overzicht alsnog kunnen ontvangen? Dat hoeft niet vandaag of morgen, maar dat is wel een fijn stuk om te hebben, ook met betrekking tot toekomstige beslissingen over maatregelen.
Voorzitter. We moeten onze familiebedrijven op waarde schatten. Zij zijn gericht op hun voortbestaan op lange termijn en zijn een dragende kracht in de Nederlandse economie, waar ze voor ongeveer de helft van de werkgelegenheid zorgen. Ook wij zijn voorstander van goed gebruik van de regeling, zodat die ondersteunt waar nodig en misbruik voorkomt. We zijn er niet voor dat de regeling onnodig wordt ingeperkt zonder dat de gevolgen daarvan in kaart zijn gebracht. Daarom hebben we met de SGP en de VVD een amendement ingediend dat regelt dat we onze familiebedrijven niet op achterstand gaan zetten voordat er een goede regeling is voor oudere familiebedrijven.
Voorzitter. Tijdens de WGO's hebben we ook gevraagd naar de gevolgen van onder andere fiscale maatregelen voor warmtebedrijven. De minister gaf aan te verwachten dat de hogere kosten voor warmtebedrijven ten koste gaan van investeringen in onder andere verduurzaming. Ik wil de minister verzoeken om beter inzichtelijk te maken hoe groot het probleem is en te verkennen welke mogelijkheden er zijn om hier iets aan te doen. Daarvoor dien ik straks een motie in.
Dan nog kort over de salderingsregeling, waar de klimaatwoordvoerders in het WGO al twee keer heel inhoudelijk met elkaar over gerollebold hebben. Het CDA was voorstander van het vorige voorstel, waarin deze regeling geleidelijk werd afgebouwd. Dat was een beter en zorgvuldiger voorstel dan het voorstel dat er nu ligt. Maar ook het huidige voorstel zorgt in ieder geval voor duidelijkheid en maakt een einde aan de situatie waarin huishoudens zonder zonnepanelen steeds meer geld kwijt zijn om de salderingsregeling voor huishoudens met zonnepanelen te betalen.
Voorzitter. Voor het CDA is het belangrijk dat huishoudens met zonnepanelen meer handelingsperspectief krijgen om de stroom die zij met hun zonnepanelen opwekken meer zelf te gebruiken. Ik ben blij dat de minister in ieder geval bereid is om na te denken over de vraag hoe de ISDE daarvoor ingezet kan worden en hoe daarmee ook het probleem met netcongestie kan worden verkleind. Kan de minister toezeggen om ook met partijen in de sector het gesprek aan te gaan over hoe het eigen gebruik onder huishoudens met zonnepanelen kan worden verhoogd en hoe de regeling daaraan kan bijdragen?
Dan een ander puntje, een beetje vreemd in de orde van de dag, maar het is wel iets dat schrijnende gevallen tot gevolg heeft. De heer Vermeer benoemde het ook al in het WGO: de gevolgen van het aflopen van de overgangstermijn van tien jaar voor de uitzondering van een letselschadevergoeding van vóór 2014 voor de vermogenstoets voor toeslagen. De minister zegt dat dit gecommuniceerd is, dat de tienjaarstermijn standaardbeleid is en dat daar dus een balans in gevonden is. Wij vinden het een gevaarlijke balans als je kijkt naar de gevolgen in de praktijk. Stel namelijk dat iemand op jonge leeftijd een ongeluk heeft gehad. Hij leeft de rest van zijn leven met de schadevergoeding. De verzekeraar kon de hoogte van het schadebedrag daar niet op anticiperen, omdat de spelregels pas daarna gewijzigd zijn. Welke acties had hij dan kunnen ondernemen? Wij zien in de praktijk namelijk situaties ontstaan waarbij mensen met een redelijk inkomen op basis van de destijdse beoordeling van de schadesituatie nu ineens naar het niveau van minima gaan. Ik dien daarom straks een motie in om nogmaals te laten onderzoeken wat de impact is voor mensen met een letselschadevergoeding van voor 2014 en of daar flankerend beleid voor nodig is, met het verzoek daarover te rapporteren in de Voorjaarsnota.
Voorzitter. Dan de herziening van ons belasting- en toeslagenstelsel. Twee dingen zijn daarbij van belang. Het eerste is dat er een meerderheid komt over hoe deze er inhoudelijk uit moet komen te zien. Dat zal zeker niet gemakkelijk worden, want daarvoor is allereerst een visie op de samenleving nodig. Die is niet bij alle partijen even sterk aanwezig. Maar ik voel wel heel veel bereidheid om hiermee aan de slag te gaan, dus ik ben daar niet zo negatief over. Het tweede aspect zijn de systemen waarop een nieuw stelsel kan gaan draaien. De brief over de hersteloperatie box 3 en de impact op de systemen — daardoor kunnen we voor 2029 niet zo heel veel — is wel een beetje bedroevend.
Voorzitter. Als Kamer en kabinet echt willen, zij aan zij, dan denk ik dat we ons de komende jaren moeten gaan disciplineren om fiscaal een aantal jaren niet meer zo heel veel te willen. We moeten alleen doen wat echt moet en wat we breed met elkaar als belangrijk voor de samenleving delen. Graag roep ik onszelf, als Kamer, maar ook het kabinet daartoe op. Deze minister sprak vrijdag over een belastingplan dat de financiële rekening niet doorschuift naar toekomstige generaties. Maar het eerlijke verhaal is dat het kabinet dat gewoonweg niet kan weten, omdat impactanalyses van de gevolgen van maatregelen ontbreken. Zorgvuldige wetgeving vraagt om goed doordenken aan de voorkant en dus ook om het inzichtelijk maken van de impact. De minister heeft gelijk dat ook de Kamer zich hieraan schuldig maakt. Dat zal het CDA zich in ieder geval ter harte nemen. Maar zeg niet meer dat je als kabinet het eerlijke verhaal vertelt, terwijl je in de praktijk niet weet of het echt waar is.
Nu echt tot slot, voorzitter. Ik ben graag transparant over hoe het CDA in het Belastingplan zit. Voor ons zijn onze btw-motie, het amendement van de SGP over de alleenverdieners en het amendement van vanmorgen van de ChristenUnie over de giftenaftrek cruciaal om het Belastingplan te kunnen steunen.
Dank je wel, voorzitter.
Ik heb nog vijf moties. Ik mag! De motie over de btw-verhoging.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er in het Belastingplan enkele posten onder het verlaagde btw-tarief zijn geselecteerd voor afschaffing;
overwegende dat deze door de Raad van State als "willekeurig" zijn aangemerkt en die daarbovenop adviseert om btw-maatregelen in een zelfstandig wetsvoorstel aan het parlement voor te leggen;
overwegende dat deze maatregel geen vereenvoudiging of verbetering van het stelsel inhoudt, terwijl dit de wens van het Kamer is;
overwegende dat de impact van deze maatregel niet is gemeten en er ook geen compenserende maatregelen worden genomen, terwijl dat mogelijk wel nodig is om grote negatieve effecten te voorkomen;
verzoekt de regering om voor de Voorjaarsnota in overleg met de Kamer een alternatieve invulling voor de afschaffing van verlaagde btw-tarieven te presenteren;
verzoekt de regering daarbij gebruik te maken van het handboek Omzetbelasting, willekeurige aanpassingen te voorkomen en te streven naar vereenvoudiging,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Vijlbrief, Grinwis, Stoffer, Maatoug en Eerdmans.
Zij krijgt nr. 107 (36602).
Meneer Vijlbrief, u staat onder die motie.
De heer Vijlbrief (D66):
Zeker. Ik wil wat anders vragen aan mevrouw Van Dijk. Als u mij toestaat, voorzitter.
De voorzitter:
Ja.
De heer Vijlbrief (D66):
Heb ik mevrouw Van Dijk goed verstaan? Is dit voor haar — ze noemde nog twee zaken — cruciaal voor steun aan het Belastingplan? Dat zei ze, toch?
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik wil graag transparant zijn. Ik heb het dan over deze motie, het amendement van de SGP over de eenverdieners en het amendement dat vanmorgen is ingediend door de ChristenUnie over de giftenaftrek.
De Kamer,
gehoord de beraad…
De voorzitter:
Een ogenblik, een ogenblik. Er is nog een interruptie van mevrouw Maatoug.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Een betoog uit het hart, zo kennen we onze collega. Zij is ook goudeerlijk. Wat ik ook heel erg waardeer, is de eigen reflectie. Een van de dingen van dit gekke proces — ik vind dat de collega dat heel goed verwoordt — zit 'm in een heel hard tijdpad. Donderdag moeten we stemmen. Er liggen heel veel amendementen. Ik heb tijdens het WGO de heer Stoffer bevraagd over de eenverdieners. Het gaat dan om een amendement dat na eerste lezing best wel complexiteit toevoegt aan de uitvoering. U heeft mijn betoog gehoord. Daarin had ik het over de zoektocht naar lastenverlichting voor werkend Nederland. Als de uitvoering echt ingewikkeld blijft en dit te veel IV-capaciteit zou vragen, dan zou het verlagen van de heffingskorting een alternatief kunnen zijn. Dat is minder effectief en gericht dan het amendement waar de collega van het CDA naar verwijst, maar komt ook terecht bij de groep waar de collega van het CDA het over heeft. Mijn vraag is of de collega dat dilemma ook ziet.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dat dilemma zie ik zeker. Alleen, ik zie ook de wens van mijn collega van de SGP. Het lijkt me dus verstandig om dit debatje ook even met hem te voeren, en hem te vragen of hij bereid is om er eventueel op een andere manier invulling aan te geven.
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de complexiteit van het doorvoeren van meerdere beleidswijzigingen tegelijkertijd, met name in het IV-landschap van de Belastingdienst, het soms noodzakelijk kan maken om keuzes te maken in de prioritering en volgorde van implementatie van maatregelen;
overwegende dat dit bijvoorbeeld speelt bij de eventuele invoering van een verbruiksbelasting op e-sigaretten en een gedifferentieerde frisdrankbelasting, die nog verder naar achter verschuiven als eerst de rode diesel wordt heringevoerd;
verzoekt de regering te allen tijde prioriteit te geven aan maatregelen in het belang van de gezondheid van onze inwoners, met name jongeren, en alternatieve uitvoeringsopties in kaart te brengen om verdringing te voorkomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Vijlbrief en Grinwis.
Zij krijgt nr. 108 (36602).
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dan de motie over de kansspelbelasting.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de voorgenomen verhoging van de kansspelbelasting niet alleen risicovolle kansspelen in casino's en online raakt, maar ook de goede doelen en sportloterijen;
overwegende dat als gevolg van de maatregelen naar inschatting van onderzoeksbureau Atlas dergelijke loterijen 15 miljoen euro minder zullen afdragen aan sport en 7 miljoen euro minder aan goede doelen, wat een zeer ongewenst maatschappelijk effect heeft;
overwegende dat de Kamer bij het Belastingplan 2024 heeft verzocht om differentiatie in de kansspelbelasting, en dat dit budgetneutraal bereikt kan worden door het systeem van brutering zoals dat vóór 2008 van toepassing was opnieuw in te voeren;
overwegende dat er ook andere mogelijkheden voor een tariefdifferentiatie kunnen worden onderzocht, of het elders beleggen in de uitvoering, zoals bij de Kansspelautoriteit;
verzoekt de regering om voor de Voorjaarsnota in kaart te brengen wat de verschillende opties en uitvoeringsimplicaties zijn voor tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting, waaronder tijdelijke handmatige uitvoering van de brutering per 2026, en uitvoering door een andere uitvoerder zoals de Kansspelautoriteit,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Vijlbrief, Stoffer, Van Eijk, Grinwis en Vermeer.
Zij krijgt nr. 109 (36602).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de kosten voor warmtebedrijven door onder andere fiscale maatregelen stijgen, terwijl zij deze hogere kosten vanwege de aard van de kostensystematiek niet kunnen verwerken in hun tarieven;
overwegende dat dit zorgt voor een stapeling van negatieve effecten op de bedrijfsvoering van warmtebedrijven die grotendeels direct ten koste zullen gaan van investering in onder andere verduurzaming;
verzoekt de regering de impact van fiscale maatregelen op de bedrijfsvoering van warmtebedrijven en op investeringen in verduurzaming inzichtelijk te maken en zo spoedig mogelijk te verkennen hoe negatieve effecten weggenomen kunnen worden of in ieder geval kunnen worden verzacht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Stoffer en Grinwis.
Zij krijgt nr. 110 (36602).
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
De laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bij invoering van de vermogenstoets voor toeslagen in 2014 een overgangstermijn van tien jaar is gaan lopen voor letselschadevergoedingen van vóór 2014, die per 1 januari 2024 is verlopen;
overwegende dat mensen met zo'n letselschadevergoeding, waar zij de rest van hun leven mee moeten doen, per dit jaar ineens niet meer in aanmerking kunnen komen voor toeslagen, omdat hun vermogen te hoog zou zijn, en daarmee sterk in inkomenspositie achteruitgaan;
overwegende dat de vraag is in hoeverre zij hierop hebben kunnen anticiperen, aangezien de letselschadevergoeding op dat moment al vastlag, en de opties voor iemand met onherstelbaar letsel om aanvullend inkomen te verkrijgen beperkt zijn;
verzoekt de regering te onderzoeken wat de impact is van het aflopen van de tienjaarstermijn op de betreffende groep mensen per 1 januari 2024, en indien de uitkomsten niet proportioneel zijn, daarvoor maatregelen voor te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Vermeer en Stoffer.
Zij krijgt nr. 111 (36602).
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Van Vroonhoven. Zij voert het woord namens Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter, dank. Nu ik hier in het staartje, in de finale, van de behandeling van het Belastingplan sta, komen toch weer wat flashbacks op me af. Ik heb al wat Belastingplannen gedaan, maar ik geloof dat de laatste in 2010 was. Er is in die tijd ook wel wat veranderd. Maar goed, veel is ook wel hetzelfde. Nou moet ik zeggen dat het ook wel een bijzondere behandeling van het Belastingplan is geweest. We hebben een staatssecretaris zien gaan. Ik wil vanaf deze plek de minister van Financiën enorm bedanken voor het werk dat hij verzet heeft de afgelopen twee weken. Dank daarvoor vanaf deze kant en vanuit ons.
Voorzitter. Dit is ongeveer de vierde behandeldag van het hele Belastingplan. Op zich is dat logisch. We moeten dat zorgvuldig doen, want het gaat om 425 miljard en onze overheid moet goed functioneren. Onderwijs, zorg, infrastructuur, politie; het moet allemaal betaald worden. Zonder Belastingdienst — dat realiseren we ons goed — is er ook geen functionerend Nederland.
Ik wil als eerste stilstaan bij het budgetrecht. De heer Vijlbrief hintte er al op: we zijn onszelf niet waard als we hier geen punt van maken. De Miljoenennota, het Belastingplan en alle andere begrotingen sluiten allemaal naadloos op elkaar aan. Zo hoort dat ook, maar door de manier waarop we dat op dit moment doen, met elf wetsvoorstellen die voorliggen, al die verschillende documenten en aanvullende informatie, blijft het een enorme zoekpuzzel. Ik heb ook het idee dat die zoekpuzzel alleen maar ingewikkelder wordt. Elk jaar zeggen we weer dat het beter en anders moet. Dat zegt ook onze eigen interne dienst van de Tweede Kamer, de Dienst Analyse en Onderzoek. Zo kunnen we bijvoorbeeld ook zeggen dat de 5 miljard euro voor de woningbouw in de aanvullende post stond. Ja, dat is allemaal lastig om te lezen. Juist de leesbaarheid van de stukken laat soms ook te wensen over.
Als je het hebt over ons budgetrecht, kom je eigenlijk op een aantal facetten. Die leesbaarheid is er eentje van, maar er zijn er meer. Ik noem ook de ramingen. Collega Van Oostenbruggen heeft hier bij de Financiële Beschouwingen ook een punt van gemaakt. Ik noem het hier nog een keertje, omdat het over de belastinginkomsten bij uitstek gaat. Soms zitten we er wel zo'n 30 miljard euro naast. Je kunt je voorstellen dat je je op zo'n manier ook een beetje onterecht rijk rekent. We hebben gezegd dat er meer tussentijdse rapportages zouden moeten komen. Betere ramingsmethodes zijn hierbij ook ontzettend nodig. Wij hebben een initiatiefnota in voorbereiding om te bekijken hoe we samen met het kabinet tot die betere ramingen kunnen komen. We vinden ook echt dat we hier met elkaar de schouders onder moeten zetten, omdat het onszelf ook meer reële ruimte geeft. Nogmaals, we moeten ook niet proberen om onszelf een te krap pak aan te meten.
Voorzitter. De weergave van die echte vrije ruimte, die budgetflexibiliteit, moet wat ons betreft ook beter. De regering geeft aan dat er meestal 0% vrije ruimte is en dan blijkt er achteraf gezien wel degelijk en soms ook wel tientallen miljarden meer ruimte te zijn dan dat we tot nu toe dachten.
Voorzitter. Dan is er nog een element van het budgetrecht. Dat is de hoeveelheid tekst die over de Kamer wordt uitgestort. We hebben het gehad over elf wetsvoorstellen en duizenden pagina's aan wetteksten en memories. Dan is die parlementaire controle echt bijna niet te doen. We hebben al een paar keer tegen elkaar gezegd dat we dat meer moeten doseren over het jaar. We moeten zo'n omvangrijk pakket misschien meer in stukjes knippen. Maar laten we over de manier waarop we dat nu gedaan hebben met elkaar zeggen: laat dit op deze manier de laatste keer zijn.
Voorzitter. Dat was het wat betreft het hele budgetrecht. Nogmaals, die initiatiefnota over die ramingen houdt u van ons tegoed. Er wordt nu echt de laatste hand aan gelegd.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik ben heel blij met wat mevrouw Van Vroonhoven zegt. Het klopt inderdaad dat dit helemaal in de traditie is van haar partij, voor zover je daarover kunt spreken bij een partij die nog maar zo kort bestaat, maar ik herken het geluid. Toch even het volgende. Ze zegt dat we het in de toekomst anders moeten doen, maar er is nu al een kans om het anders te doen. Mevrouw Van Dijk heeft net een motie ingediend om ons heel even nader te bezinnen op een heel groot voorstel. We hadden eigenlijk gewild dat die er helemaal uitgeknipt werd, maar dat is niet gebeurd. Er is motie ingediend om ons er nader op te bezinnen. Wat vindt mevrouw Van Vroonhoven in het licht van wat zij net zei van die motie? Ze hoeft daar nog geen uitspraak over te doen in de zin van voor of tegen, maar ik ben heel benieuwd hoe ze daar dan naar kijkt.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik was van plan om hier iets later in mijn tekst op terug te komen, maar dat kan ook nu. We zitten met het volgende feit. U zei al dat wij een jonge partij zijn. Wij hebben nog geen Eerste Kamerfractie, dus daarmee kunnen we niet helpen. We hebben ook gezegd dat we extraparlementair zijn en dat we met elkaar, dus met het hele parlement, moeten proberen de boel te rooien. Dus we zullen naar elkaar moeten kijken en ook een beetje naar elkaar moeten luisteren. Dat is een feit, want anders krijgen we dat Belastingplan niet door het parlement gesleept. Ik heb gehoord wat mevrouw Van Dijk heeft gezegd en heeft ingediend. Ik moet zeggen dat zoals zij dat formuleerde, ik het best kan zien als een handreiking. Maar ik moet u één ding zeggen. We hebben met elkaar een belangrijke slag te slaan. We hebben een btw-maatregel. Daar staan we voor. Linksom of rechtsom, die inkomsten moeten gegenereerd worden. Ik kan u zeggen, maar dan praat ik vanuit onze eigen fractie, dat ik niet weet wat de consequentie is van zo'n motie in de Eerste Kamer, want daarvoor zouden we zoiets natuurlijk ook met elkaar moeten doen. Maar voor nu is het zo dat de inkomsten linksom of rechtsom moeten worden binnengehaald. De btw-maatregel zoals die nu is voorgesteld, staat als een huis. We zien met elkaar ook het ongemak dat die teweegbrengt. Als we met de Kamer samen, met het hele parlement — laat ik het zo zeggen — tot een alternatief kunnen komen, vindt u mij aan uw zijde.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik houd het kort, voorzitter, want anders wordt het te lang allemaal. De partijen die onder die motie staan pleiten niet voor het laten vervallen van 2,3 miljard. Ik begrijp dat punt en ik begrijp dat de coalitie daar afspraken over heeft gemaakt. Het enige wat wij zeggen is: die maatregel treedt pas in werking in 2026; neem nou even de tijd om te kijken naar allerlei gekke dingen die erin zitten en kijk eens naar de impact. Ik dacht: vanuit wat u net zei over goed bestuur, zou u dat moeten aanspreken. Dat is het enige wat ik probeerde te vragen, namelijk of dat zo is.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik heb het gehoord. Ik zie ook inderdaad de risico's om alles naar de Voorjaarsnota toe te schuiven omdat dan alles samenkomt. Aan de andere kant hebben ook gehoord dat mevrouw Van Dijk heeft gezegd dat we altijd kunnen terugvallen op het voorstel dat nu voorligt. Ik heb hier twee vragen bij. De ene is eigenlijk aan u: hoe zou zoiets in de Eerste Kamer kunnen vallen? En met name aan de minister van Financiën vraag ik of zoiets een begaanbare route is. Is dit iets waar we elkaar op zouden kunnen vinden? Anders vallen we gewoon terug op het oude plan. Zo is het ook.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik laat deze woorden even aan de collega. De minister van Financiën moet voor zichzelf antwoorden en zal dat, gezien de tijd, vermoedelijk morgen gaan doen. Wat betreft het punt van de Eerste Kamer: voor ons is heel erg van belang dat als deze motie uitgevoerd zou worden, linksom of rechtsom, wij anders tegen het Belastingplan gaan aankijken. Maar dat hebben we denk ik al eerder gezegd.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik ben blij en vind het verstandig dat de motie die zojuist is ingediend door collega Van Dijk en meeondertekend is door collega Vijlbrief, collega Stoffer en mijzelf, door mevrouw Van Vroonhoven wordt gekenschetst als een handreiking. Zij wijst er daarbij wel gelijk op dat er geen financieel gat mag vallen. De maatregel gaat pas in 2026 in. Daarbij is het gebruikelijk dat zolang het kabinet er niet uit is of er even iets on hold moet worden gezet, er met standaard stelposten wordt gewerkt. Dat zie je bij de fiscale regeling: de taakstelling is nog niet helemaal ingevuld en daarom wordt er gewerkt met de inkomstenbelasting of met inkomstenbelasting en Aof-premie. Dat is niet omdat we dat zo leuk vinden, maar dan is het in ieder geval financieel netjes gedekt tot het moment dat er een definitieve invulling is gemaakt. Is het in dit geval niet ook een begaanbare weg dat er hangende de besluitvorming gewoon standaard stelposten in de plaat worden geschreven, zodat er in ieder geval financieel geen gat valt, ook als er onverhoopt geen invulling zou komen?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik ben blij dat we het er echt over eens zijn dat er geen financieel gat mag vallen. Ik denk dat het bij uitstek een vraag is die we aan de minister zouden kunnen stellen om ons hier doorheen te leiden. Ik weet niet of zoiets mogelijk en handig is, maar feit is natuurlijk dat we met elkaar aan het zoeken zijn of er mogelijkheden zijn om voor het Belastingplan een soepele voortgang te bewerkstelligen. Ik denk dat het goed is dat we dat vanuit de Tweede Kamer al in het achterhoofd hebben, in de wetenschap dat het straks nog door de Eerste Kamer heen moet. Het zou raar zijn als we dat niet in ons achterhoofd zouden hebben.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik zie dit als een open en welwillende reactie van collega Van Vroonhoven. Tegelijkertijd verwijst zij naar de minister van Financiën en zegt zij dat het ook wel van belang is wat hij gaat zeggen. Dat snap ik. Maar tegelijkertijd: we hebben nu maar één termijn. Zo hebben we het afgesproken in de procedure in de commissie. Na die termijn gaan we stemmen. Uiteindelijk stemt niet de minister van Financiën, maar de fractie van NSC. Ik ben benieuwd of collega Van Vroonhoven nog iets meer duiding kan geven, want we hebben geen tweede termijn waarin ik haar opnieuw kan interrumperen om te vragen: wat vindt u ervan nu u de minister heeft gehoord?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
U mag mij daar altijd naar vragen. U zult mij niet euvel duiden dat we pal voor het hoofdlijnenakkoord staan, inclusief de btw-maatregel zoals die erin staat. Daar houden we ons helemaal aan. Daar kan iedereen me ook 's nachts voor wakker maken. Dat is gewoon een feit. Maar in de wetenschap dat zoiets ook door de Eerste Kamer heen moet, moeten we onze blik op ietsjes ruimer zetten. Als dit een weg zou kunnen zijn — daarbij kijk ik met een schuin oog naar de minister — zou mij dat een lief ding waard zijn.
De voorzitter:
Mevrouw Van Vroonhoven vervolgt haar betoog.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. Dat wat betreft het budgetrecht.
Ik kom op een ander hoofdpunt van ons: die hele bestaanszekerheid. Het moge duidelijk zijn dat wij als NSC-fractie de Miljoenennota, het hoofdlijnenakkoord en nu het Belastingplan vooral gescreend hebben op wat ze doen voor mensen en hoeveel zekerheid ze geven. Ondanks dat ik van vele anderen heb gehoord dat ze er kanttekeningen bij hebben, zijn er wat ons betreft gelukkig ook een heel aantal punten die de bestaanszekerheid ten goede komen. We zien bijvoorbeeld een gerichte belastingverlaging van omgerekend zo'n 2,5 miljard. We zien een belastingverlaging voor de werkende middenklasse van ongeveer 2 miljard. We zien een verhoging van het kindgebonden budget met 300 miljoen. We zien een verhoging van de huurtoeslag van 500 miljoen. We zien ook nog dat duizenden mensen die net onder het sociaal minimum leven, uit het moeras worden getrokken. We zien ook de afbouw van de dubbele heffingskorting voor mensen die in de bijstand zitten. Die was voor ons ook een doorn in het oog. We zien ook dat de eerste schijf in de inkomstenbelasting wordt verlaagd naar 35%. We zien dat de energiebelasting op gas wordt verlaagd. We hebben samen met de PVV namelijk gezegd: we moeten juist onder die energiearmoede onze schouders zetten. We zien ook dat de vennootschapsbelasting voor de woningbouwcorporaties wordt verlaagd. Dat is belangrijk, gelet op het woonprobleem. Ten slotte zien we ook dat er een lastenverlichting voor het bedrijfsleven in petto is. Wat ons betreft is dat een prachtig plaatje.
We hebben bij de Politieke Beschouwingen een bestaanszekerheidsoffensief ingediend. Dat biedt punten waar ik nog graag uit pluk. Een van de onderdelen van het bestaanszekerheidsoffensief ging namelijk over wonen. Ik ga even door op wonen. Ik kijk daarbij naar mevrouw Keijzer … Pardon, minister Keijzer. Het woningtekort is opgelopen. Collega Welzijn heeft daar uitgebreid met u over gedebatteerd. We zijn met elkaar aan het kijken hoe — hoe zeg je dat? — het woningtekort wordt opgeheven, maar met name hoe we het betaalbaar kunnen krijgen. Daarvoor staan we hier nu met elkaar aan de lat: het goedkoper krijgen van wonen voor mensen.
In dat bestaanszekerheidsoffensief, dat ik net al aanhaalde, noemde ik twee punten. Het eerste is dat we inderdaad gaan kijken hoe de hospitaregeling — dat is de kamerverhuurvrijstelling — verruimd kan worden. Van de zomer zaten we te denken of we het bijvoorbeeld in een initiatiefwetsvoorstel zouden moeten gieten. Ik heb dat nog steeds in mijn achterhoofd. Als het niet van de grond komt, gaan we dus zelf aan de slag. Maar ik zal straks, in een motie die breed ondertekend is, het initiatief eerst maar even bij u leggen, minister.
Het andere stuk gaat erover dat we huurtoeslag mogelijk zouden moeten maken voor studenten die niet in een studio wonen, maar op kamers. Ook wat dat betreft kom ik met een motie. Ook die is breder ondertekend. Die twee onderdelen zou ik graag uit deze nota willen overhevelen naar het Belastingplan.
De heer Dijk (SP):
Mijn vraag gaat over de huurtoeslag. Het is eigenlijk dezelfde vraag die ik ook aan de woordvoerder van de PVV stelde. Hoe kijkt Nieuw Sociaal Contract ernaar dat 20% van de huurders erop achteruitgaat? Met name de laagste inkomenscategorie krijgt tot wel €40 per maand minder aan huurtoeslag. Hoe kijkt u daarnaar?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik begon mijn verhaal met constateren dat het probleem van het wonen een belangrijk onderdeel is van het hele bestaanszekerheidsverhaal. We vinden elkaar wat dat betreft. U heeft me ook horen zeggen dat we nog niet tevreden zijn en dat we hier nog grote slagen te maken hebben. We lopen misschien uit elkaar in dat wij budgettair wat meer gebonden zijn en u misschien iets vrijer kan denken en wat grotere stappen kan nemen. Op het moment dat we meer financiële lucht zouden hebben, zouden we in die grotere stappen misschien een beetje met u kunnen meebewegen. Maar tot die tijd — we zitten krap bij kas — zullen we het met wat kleinere stappen moeten doen. Maar weet dat onze grondhouding wat dat betreft gedeeld wordt.
De heer Dijk (SP):
Wie het geld niet wil halen waar het zit, zit inderdaad krap bij kas; dat klopt. Maar dat even daargelaten: ik wil graag weten hoe Nieuw Sociaal Contract ertegen aankijkt dat er een groep is die er door de nieuwe Wet op de huurtoeslag tot €40 per maand op achteruitgaat. U kunt dat beslissen en daarover hier nu zeggen dat u daar ook niet zo tevreden over bent, maar het gaat echt om mensen met de laagste inkomens. Het gaat deze mensen echt in de problemen brengen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik hoop dat u ziet dat wij ook oog hebben voor huurders. Daar hebben wij onze eigen voorstellen voor. Als je het hebt over de huurtoeslag, zijn we blij dat er 500 miljoen in zit. Die moet u ook dankbaar kunnen incasseren. Dat het wat u betreft nog steeds niet voldoende is, laat ik bij u. Wij zijn hard bezig om op onze terreinen juist ook wonen betaalbaar te maken.
De voorzitter:
Graag weer via de voorzitter spreken allebei.
De heer Dijk (SP):
Het staat in een tabel en de huurders waarover ik het net had, hebben niets aan dit antwoord. Maar ik stond vanmiddag bij een petitieaanbieding van de Consumentenbond, de Woonbond, Aedes en Vereniging Eigen Huis. Het ging over salderen. Salderen afschaffen zal voor mensen met een heel dikke beurs niet leuk zijn, maar ik kan me voorstellen dat dit een minder groot probleem is dan voor de groep mensen die echt heeft zitten rekenen en dacht: het lukt net om zonnepanelen op mijn dak te plaatsen. Zij komen hierdoor in de problemen. Ik vind het echt onbestaanbaar dat een partij die het heeft over goed bestuur en bestaanszekerheid deze mensen zo in de problemen brengt. Wat is uw verhaal naar die mensen toe?
De voorzitter:
"Wat is het verhaal van mevrouw Van Vroonhoven."
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Het volgende kopje in mijn betoog is de salderingsregeling. Als u het mij toestaat, kan ik dan toelichten hoe wij erin staan. U was waarschijnlijk bij wat mijn collega Wytske Postma, ook qua amendementen, inbracht om wat dat betreft nog een paar extra stapjes te maken.
De voorzitter:
Mevrouw Van Vroonhoven vervolgt haar betoog.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. Door de salderingsregeling reken je één keer per jaar af voor je stroom uit zonnepanelen. De regeling zoals we die nu kennen, is duur, ongeveer 900 miljoen per jaar aan belasting voor energiebedrijven. We zien ook een onbalans bij de kosten. Het is een extreem succesvolle regeling. Nergens hebben zoveel huishoudens zonnepanelen neergezet als in Nederland. We hebben met elkaar afgesproken dat we de salderingsregeling per 1 januari 2027 gaan afschaffen. Om de gevolgen daarvan te beperken, zeg ik tegen de heer Dijk, heeft mijn fractiegenoot Wytske Postma drie amendementen ingediend om de boel een beetje te verzachten. Ze zien enerzijds op het verbod op het rekenen van terugleverkosten — dat moet u goeddoen — maar ook op een mogelijkheid tot het kosteloos opzeggen van een contract als dat wordt gewijzigd als gevolg van het afschaffen van de salderingsregeling. Dan hebben we ook nog een amendement dat de ACM de bevoegdheid geeft om met terugwerkende kracht een redelijke terugleververgoeding vast te stellen. In reactie op de SP zeg ik dus hier: wij zien dat het logisch is dat de salderingsregeling moet worden afgeschaft en we zien dat het moet gebeuren, maar we zien ook de pijn die dat teweegbrengt. Ik hoop ook dat u ziet dat we met onze amendementen geprobeerd hebben om daar wat scherpe kantjes vanaf te krijgen.
Voorzitter. Dan twee amendementen die we hebben ingediend. Het ene amendement betreft gebruikers van de BOR. Voor 2024 en 2023 zou er nog een overgangsregeling moeten komen, juist ook om deze BOR-gebruikers niet achter te stellen ten opzichte van de gebruikers in 2025, als het nieuwe Belastingplan gaat beginnen. Wij zien dit gewoon als een hygiënemaatregel in het overgangsrecht. We zouden graag zien dat dit amendement wordt aangenomen.
Dan wat betreft de BES. Ook hierover hebben we een amendement ingediend, dat gaat over een overgangstermijn van drie maanden voor de ID-plicht op de werkvloer op de BES-eilanden. De ingangstermijn van enkele weken nadat de wet is aangenomen, is wat ons betreft gewoon ronduit te kort. Dat krijg je niet voor elkaar. Ook dit amendement zouden wij graag aangenomen zien.
Voorzitter, ik vraag om nog wat extra tijd, want ik wil nog heel even wat zeggen over de expatregeling en daarna heb ik ook nog drie moties.
De voorzitter:
Tja, het is een wet, dus ik beweeg mee.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik doe het even snel.
De expatregeling ligt ons zwaar op de maag. We zien nu dat die verruimd wordt. Ik kijk ook even naar mevrouw Maatoug, want zij noemde dit ook al. Wij hadden die graag versoberd zien worden. Wat dat betreft ligt die ons dus zwaar op de maag. We gaan er de komende tijd naar kijken.
Wat wel gelukt is, is dat in het hoofdlijnenakkoord de ETK-regeling verder versoberd wordt. Dat is natuurlijk een onderdeel of eigenlijk het grotere gedeelte van de hele behandeling van werknemers die vanuit het buitenland komen. Maar wij zien dit als een stapje op de juiste weg, want wij vinden het echt onverteerbaar dat als je geen Nederlander bent, je dan kennelijk beter wordt behandeld dan als je gewoon een Nederlander bent. Op de werkvloer worden mensen wat dat betreft ook gewoon niet gelijk behandeld. Wij vinden ook dat het niet leidt tot een verbetering van de belastingmoraal maar juist tot een slechtere fiscale discipline. Wij willen dus heel graag van de minister weten of hij deze denkrichting van ons ondersteunt. En is hij bereid om met ons na te denken over hoe we de expatregeling mee zouden kunnen versoberen en hoe we wat dat betreft in de juiste richting zouden kunnen denken?
Voorzitter. De btw-motie heb ik gehad. Dan kom ik ten slotte op drie moties die ik nog voor heb liggen. Eentje gaat over die ETK-regeling, waar ik het nu net even over had.
De voorzitter:
Een ogenblik nog voordat u de moties gaat voorlezen. De heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Hoor ik nou goed dat Nieuw Sociaal Contract de minister gaat vragen om mee te denken over het versoberen van de expatregeling?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik weet dat mijn grapjes niet altijd even goed vallen, maar dit was een beetje luchtig bedoeld. Ik weet namelijk hoe de minister hier in zit.
De heer Dijk (SP):
Maar dan snap ik dit hele deel van de bijdrage niet. Ik hou van humor en ik hou heel erg van lachen, maar ik snap het gewoon echt niet. Wat was de grap daarvan?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nee, ik probeerde uit te leggen dat wat NSC betreft we bij die expatregeling nog niet het hele pad gelopen hebben. Wij zien nu dus dat we een opstapje hebben gemaakt, maar die 30%-regeling zouden we op termijn alsnog heel graag versoberd willen zien worden. Maar daar denken wij verder over; laat dat denken aan ons.
De heer Dijk (SP):
Maar dat vind ik dan heel grappig. Ik denk heel graag mee: afschaffen dat ding! Dat vind ik een goede denkrichting. Maar moeten we dan met voorstellen komen? Ik snap er echt helemaal niets van. Sorry.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Laat ik u zeggen dat we met de ETK-regeling al een stukje in de juiste richting bewegen. Daar heb ik nu inderdaad een motie over voorliggen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik kan de heer Jimmy Dijk en collega Van Vroonhoven wat dichter bij elkaar brengen, want ik heb een geweldig amendement dat precies doet wat mevrouw Van Vroonhoven zegt. Er is hier vorig jaar namelijk een amendement over aangenomen. Mijn amendement zegt: het kabinet laat een stukje dekking zitten en laten we de uitspraak van de Kamer, waarop niemand is teruggekomen, gewoon invoeren. Ik heb deze hele mooie woordenwisseling dus opgevat als een steun voor mijn amendement. Versta ik dat goed, is de vraag.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nou, er is in de tussentijd veel gebeurd. U weet ook: wij houden in de coalitie de handen vast. Wat dat betreft hebben we dus afspraken gemaakt. Maar laat ons hier verder over denken. Ik heb de boel hier genoemd. Mijn collega Van Oostenbruggen heeft dit in de wetgevingsoverleggen ook genoemd. Wij maken van ons hart geen moordkuil. Dit is iets wat, juist ook in het kader van de fiscale gelijke behandeling, aan ons knaagt. Laat ik het daar nu op houden.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Koekkoek, want zij heeft ook nog een vraag. Mevrouw Van Vroonhoven is volgens mij klaar met haar betoog, behalve dat ze nog drie moties gaat indienen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ja.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik heb inderdaad even gewacht tot het betoog af was, want ik hoorde mevrouw Van Vroonhoven eerder spreken over de uitgestoken hand. Volgens mij was dat richting collega Maatoug. Nu hoor ik weer: wij houden in de coalitie de handen vast. Maar ik ben eigenlijk op twee punten op zoek naar die uitgestoken hand. Daar wil ik concreet een vraag over stellen. De eerste vraag gaat over het jeugdminimumloon. Ik weet dat NSC net als Volt op zoek is naar een manier om dat af te schaffen. Wij hebben een amendement ingediend waarin we die fiscale regeling die echt niet werkt, de landbouwvrijstelling, als dekking willen voor het realiseren van de afschaffing van het jeugdminimumloon. Nu weet ik dat NSC ook af wil van dat soort niet-doeltreffende fiscale regelingen. Ik wil dus eigenlijk de concrete vraag stellen of mevrouw Van Vroonhoven iets ziet in het amendement dat nu voorligt.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Op dit moment is dit wat ons betreft te hard geformuleerd en laten we het even links liggen, juist ook vanwege de coalitieverhoudingen. Maar u weet dat de verhoging van het wettelijk jeugdloon ook op ons verlanglijstje staat.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Een korte vervolgvraag over "te hard geformuleerd". Zou mevrouw Van Vroonhoven iets specifieker kunnen aangeven waar de pijn zit? Dat helpt met het meedenken in de toekomst.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Laten we daar even over nadenken. Maar het amendement zoals het nu voorligt kunnen wij niet steunen. Zo is dat nu eenmaal, maar weet dat wij het doel van het jeugdminimumloon heel sympathiek vinden.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dan op een ander punt, wederom op zoek naar die uitgestoken hand. We hebben ook een amendement ingediend, waarover ik het al eerder heb gehad, om de halvering die eerder is doorgevoerd om groen beleggen minder aantrekkelijk te maken — de fiscale regeling werd gehalveerd — weer terug te draaien, dus om groen beleggen aantrekkelijk te maken. In het amendement dekken we dat met een kleine verhoging in box 3. Nu ben ik ook voornemens om een motie in te dienen ingeval dat amendement misschien te hard geformuleerd is en het niet haalt. In die motie stel ik voor om de halvering zover mogelijk terug te brengen. Als dekking stel ik een accijnsverhoging op tabaksproducten voor. Ook op dit punt wil ik vragen hoe mevrouw Van Vroonhoven ernaar kijkt.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Het groen beleggen heeft nooit onze absolute voorkeur gehad, omdat het vaak niet heel effectief is. Als je het hebt over een vereenvoudiging van het belastingstelsel, is dit een van de eerste faciliteiten waarvan je zou zeggen: dit zou een tandje minder kunnen. Wat betreft het doel denk ik dus niet dat we u kunnen steunen. Wat betreft de accijnsverhoging voor sigaretten: u weet dat wij daar voorstander van zijn in het kader van preventie. Die zouden we in het achterhoofd kunnen houden met elkaar.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Een laatste poging. Ik begrijp dat. Het is ook een oprecht antwoord. Maar om de gedachten te prikkelen, zeg ik het volgende. Vorig jaar werd de halvering voorgelegd, want het zou allemaal ingewikkeld zijn. Nu blijkt eigenlijk dat dit een van de fiscale regelingen is die supergoed werkt, echt goed. Volgens mij zoeken NSC en Volt naar versimpeling. We willen houden wat echt werkt en afschaffen wat niet werkt. Daarom leg ik deze nog even ter overweging neer bij mevrouw Van Vroonhoven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan laat ik mij voeden. Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijk is weer gaan zitten, dus ik denk dat u nu de moties kunt voorlezen. Nee? Toch nog weer mevrouw Maatoug. Dit wordt uw veertiende interruptie.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ook omdat er zo veel amendementen zijn en er geen tweede termijn is, voorzitter. Ik heb een korte vraag over het amendement over de BOR. Het verbaast me dat de NSC-fractie een voorstel over een versoepeling meetekent en een amendement indient, omdat ze eerder in de schriftelijke inbreng kritisch was en eigenlijk een versobering van de BOR wilde. Hoe zit dat?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik zal het u uitleggen. Kritisch op de BOR, ja, maar dit gaat over het overgangsrecht dat nu is voorgesteld. Dat overgangsrecht klopt gewoon niet. Als je een wijziging doet in de BOR, moet het overgangsrecht wel kloppen. Het kan niet zo zijn dat mensen die in 2025 gebruikmaken van de BOR beter af zijn dan mensen die er in 2023 of 2024 gebruik van maakten. Dat trekken we dus recht. Dat is het enige. Dat heeft meer te maken met netjes wetgeven.
De voorzitter:
Dan gaan we nu naar de moties.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ja, voorzitter. De eerste gaat over de ETK-regeling.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nu ruwweg een miljoen arbeidsmigranten in Nederland zijn;
overwegende dat arbeidsmigratie in Nederland is doorgeslagen aangezien arbeidsmigranten een forse druk leggen op de volkshuisvesting en voorzieningen, en arbeidsmigranten onevenredig (financieel) bijdragen aan de Nederlandse maatschappij;
overwegende dat (fiscale) regelingen om arbeidsmigranten en hun werkgevers tegemoet te komen het doel moeten dienen waarvoor deze eigenlijk bedoeld zijn, namelijk het tegemoetkomen in de dubbele kosten van tijdelijk verblijf;
overwegende dat we alles op alles moeten zetten om arbeidsmigranten die langer dan twee jaar in Nederland blijven, duurzaam te betrekken én duurzaam te laten bijdragen aan onze maatschappij;
verzoekt de regering om de bestaande regelingen in de loon- en inkomstenbelasting ten aanzien van het onbelast verstrekken van extraterritoriale kosten voor ingekomen werknemers met ingang van 1 januari 2025 zo te versoberen dat:
- ten eerste niet meer voor onbelaste vergoeding in aanmerking komen: de extra kosten voor levensonderhoud door een hoger prijspeil in Nederland dan in het land van herkomst (cost of living allowance), de kosten voor opslag van het deel van de inboedel dat niet wordt verhuisd naar Nederland en de kosten voor telefonie met het land van herkomst;
- ten tweede voor nog slechts een termijn van maximaal twee jaar voor onbelaste vergoeding in aanmerking komen: dubbele huisvestingskosten en reiskosten naar of vanuit het land van herkomst,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Vroonhoven en Vermeer.
Zij krijgt nr. 112 (36602).
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan heb ik twee moties die zien op wonen. Eentje gaat over de kamerverhuurvrijstelling.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er sprake is van een wooncrisis;
constaterende dat er tevens sprake is van een bouwdip vanwege de afgifte van te weinig vergunningen voor de jaren 2024 en 2025;
constaterende dat het nog enige tijd zal duren voordat de gewenste bouwstroom van 100.000 woningen per jaar is opgezet;
constaterende dat de importantie van het beter benutten van de bestaande woningvoorraad daardoor nóg verder stijgt;
constaterende dat er grote belangstelling is voor hospitaverhuur;
constaterende dat "op kamers" wonen de voorkeurswoonvorm is voor studenten;
overwegende dat de huidige kamerverhuurvrijstelling bij benadering voor één kamer kan worden ingezet;
verzoekt de regering te verkennen of de kamerverhuurvrijstelling uitgebreid kan worden, zodat vrijstelling voor een tweede kamer geldig wordt, te verkennen hoe de regering dit kan bewerkstelligen en dit te communiceren naar de kamer voor de Voorjaarsnota van 2025,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Vroonhoven, Welzijn, Vermeer, Grinwis en Peter de Groot.
Zij krijgt nr. 113 (36602).
Meneer Grinwis, u heeft die motie zelf meegetekend, maar u heeft toch een interruptie?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, niet over de motie, maar naar aanleiding ervan. Ik sta volkomen achter de motie. Tegelijkertijd weten we dat het uitbreiden van de kamerverhuurvrijstelling niet gratis is. Nou gaat het niet gelijk over komend jaar; we moeten het eerst eens goed regelen en kijken of het mogelijk is voor een tweede kamer dan wel tweede huurder. Kun je dat onderscheiden? Maak je dan de kamerverhuurvrijstelling niet te ingewikkeld? Maar stel je voor dat het kan. Het budgettaire beslag van de kamerverhuurvrijstelling is naar schatting in 2025 17 miljoen. Om die echt stevig uit te breiden heb je toch al snel 10 miljoen nodig. Aan welke dekkingsbron denkt collega Van Vroonhoven? Zouden we bijvoorbeeld het heffingsplafond in de leidingwaterbelasting wat kunnen ophogen? Als je die bijvoorbeeld ophoogt van 300 naar 3000 kuub, dan heb je ook 10 miljoen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Aan zoiets zouden we kunnen denken. Ik vind dat een lumineuze oplossing. Aan de andere kant denk ik ook dat het lucht geeft op andere terreinen, want het zijn toch mensen die ergens moeten wonen. Aan de andere kant zal het dus ook wel weer kosten schelen voor de overheid.
De voorzitter:
De laatste motie.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. De laatste motie gaat over de huurtoeslag op basis van doelgroep.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een tekort is aan studentenwoningen;
constaterende dat veel studenten voorkeur hebben voor een studentenwoning in de onzelfstandige woonvorm boven de zelfstandige woonvorm;
constaterende dat studentenstudio's financieel de voorkeur krijgen, omdat voor de zelfstandige woonvorm een huurtoeslag uitgekeerd kan worden;
constaterende dat huurtoeslag uitkeren aan studenten wonende in een onzelfstandige woning nu niet mogelijk is doordat op basis van bestaande registraties de huishoudens en hun inkomens niet van elkaar te onderscheiden zijn, waardoor het individuele recht op huurtoeslag niet te bepalen is;
constaterende dat de ontwikkeling van een systeem bezien wordt waarmee verschillende huishoudens woonachtig in een onzelfstandige woonruimte adequaat geregistreerd kunnen worden;
verzoekt de regering om, zodra de ontwikkeling van het bovengenoemde systeem bezien is, te onderzoeken of er budget is om de doelgroep in plaats van het woningtype te voorzien van een toeslag,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Vroonhoven, Welzijn, Vijlbrief en Grinwis.
Zij krijgt nr. 114 (36602).
Hartelijk dank voor uw inbreng. We zijn nu alweer twee uur bezig. Ik stel een sanitaire stop van vijf minuten voor. Daarna geven we de andere woordvoerders de gelegenheid hun inbreng te doen. We schorsen vijf minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van het debat over het Belastingplan 2025. We zijn toe aan de zevende spreker, de heer Dijk, die namens de Socialistische Partij het woord gaat voeren.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. De opkomst van het neoliberalisme aan het eind van de vorige eeuw heeft grote invloed op onze samenleving en economie gehad. Die invloed is zo groot dat veel politici ook nu niet doorhebben hoe neoliberaal hun gedachten en voorstellen zijn. Na de razendsnelle opkomst van het neoliberalisme en de politieke uitvoering daarvan in de jaren negentig en de jaren nul verloor deze politieke stroming zijn aantrekkingskracht en overtuigingskracht. De bankencrisis van 2008 en het daaropvolgende overheidsingrijpen deden vermoeden dat het neoliberalisme failliet was. Een vergelijkbaar effect had het stevige overheidsingrijpen tijdens de coronapandemie. Maar net als vele andere politieke stromingen ontwikkelt het neoliberalisme zich. Daarmee is het niet failliet, maar springlevend en aan een verdere opmars bezig.
We zien dat ook terug in dit kabinet en in de woorden, keuzes en overtuigingen van deze minister van Financiën. Het is een groot misverstand dat de overheid onder het neoliberalisme kleiner zou zijn. De overheid werd juist groter en vooral sterker. Deze overheid kwam alleen niet in dienst te staan van mensen, maar van bedrijven en hun winsten. Voor hen werden markten gecreëerd waar deze eerst niet bestonden. Nu kunnen, vaak buitenlandse, investeerders en bedrijven winsten maken op publieke diensten die betaald worden door de Nederlandse belastingbetaler. Het is dus niet "minder overheid, meer markt ", maar "meer overheid, in dienst van de markt".
Voorzitter. Vertel me niet wat je waarden zijn; laat me je begroting zien en dan zeg ik wat je waarden zijn. Het kabinet spreekt mooie woorden over het belang van naoberschap, nabuurschap — dat is de kleur van de BBB — over de Nederlander weer op één zetten, van de PVV, over goed bestuur, van Nieuw Sociaal Contract, en over het versterken van onze economie, van de VVD. Ze vertellen ons over mooie waarden. Ik kan zeggen dat ik het daar een beetje warm van krijg, maar de ijzige kou van het neoliberalisme bekruipt me bij het bekijken van de daadwerkelijke voorstellen en plannen.
Laten we beginnen bij het nabuurschap. Dat is een breed gevoel dat je niet zomaar in woorden kan vervatten, maar het komt neer op zoiets als: naar elkaar omkijken, voor elkaar klaarstaan en elkaar bijstaan. Prachtig. Dat is ook waar de SP naar wil streven. Toch vraag je je af hoe je als samenleving voor elkaar klaarstaat als je meer dan 5 miljard bezuinigt op de zorg, waardoor mensen aan de grillen van de zorgmarkt worden overgeleverd en een zorgverlener geen tijd meer heeft om eens een praatje te maken met diegene die die verpleegt. Er wordt meer dan een miljard bezuinigd op het onderwijs, op het mbo, en er komt een dikke langstudeerboete, waardoor studeren weer iets wordt voor de rijken en mbo'ers geen waardering krijgen, maar weer als afvoerputje van het onderwijs worden weggezet. Gemeenten zien miljardenbezuinigingen en een begrotingsravijn voor zich. Daardoor worden ze gedwongen te bezuinigen op sociale voorzieningen, zoals het wijkcentrum waar je een kop koffie kan drinken en de jeugdwerker die de jongeren op het goede pad houdt of hun af en toe een hart onder de riem steekt. De btw-verhoging naar 21% brengt 2 miljard euro in het laatje van de staatskas, maar sportclubs, kunst en cultuur, alle plekken die mensen samenbrengen, worden fors duurder. Dat voorkomt dat mensen elkaar kunnen vinden. Dat zijn de kille keuzes die het individualisme in deze samenleving aanwakkeren. Op de door deze partijen gevormde overheid kun je niet vertrouwen als het gaat om het samenbrengen van mensen. Nee, door deze keuzes sta je er alleen voor. Dat verdeelt en polariseert de samenleving en brengt het nabuurschap verder weg dan ooit.
Nederlanders weer op één zetten; dat lijkt een helder plan. Als een Nederlander weer op één staat, staat logischerwijs de niet-Nederlander op de laatste plaats. Laten we eens kijken wat daarvan terechtkomt. 2 miljard zijn de kosten om buitenlandse aandeelhouders te laten profiteren van het ontbreken van een belasting op de inkoop van eigen aandelen. Dat is grofweg het geld dat we hadden kunnen gebruiken om de btw-verhoging niet door te laten gaan. Ik noem het verlagen van het box 2-tarief. Dat is dikke winst voor de rijke directeuren-grootaandeelhouders. De kosten daarvan zijn 2 miljoen euro voor de gewone werkende mensen. Denk ook aan het verruimen van de renteaftrekbeperking. Dat is mooi voor onder andere de private equity. U weet wel, die lui die onze zorg, ons onderwijs, onze kinderopvang en onze dierenartsen aan het slopen zijn. Dat kost onze samenleving een hoop. Deze maatregel alleen al kost 424 miljoen euro. "Dank je wel, gewone mensen," zeggen de aandeelhouders. De rijken vluchten zelfs voor het beetje belasting dat zij wel nog moeten betalen. Daarom zegt deze Kamer: voer een exittaks in voor multinationals en miljardairs die Nederland willen ontvluchten omdat ze ergens anders minder belasting willen betalen.
Dan gaat de PVV natuurlijk trots zeggen: we doen een koopkrachtpakket waardoor iedereen er gemiddeld 0,7% op vooruitgaat. Maar het was precies diezelfde PVV die, bij monde van Léon de Jong, vorig jaar over de 0,7%-koopkrachtstijging zei: " Maar als we goed kijken naar 2023 en 2024, dan zien we dat er slechts 0,7% koopkracht overblijft: armoedig. Dat voelen mensen helemaal niet in hun portemonnee. We moeten nog maar afwachten of deze kruimel überhaupt wel gegeven gaat worden. Koopkrachtbeloftes zijn nog nooit uitgekomen." Aldus de PVV, slechts één jaar geleden.
De Nederlander weer op één zetten betekent dus voor de PVV: buitenlandse aandeelhouders verrijken ten koste van gewone Nederlanders, binnenlands de rijksten en private equity spekken met honderden miljoenen belastinggeld van gewone Nederlanders. Diezelfde gewone Nederlanders, die al deze cadeaus voor binnenlandse en buitenlandse miljonairs en miljardairs moeten bekostigen, worden afgescheept met wat de PVV zelf "kruimels" of "armoedig" noemt. Dan kunnen we concluderen dat de Nederlander op één een vuige leugen is.
Dan over goed bestuur. Aandelen hebben in private equity en belastingontwijkende bedrijven en zelf met je vinger in de pap van de belastingontwijking roeren, noem ik geen goed bestuur. Na wat simpele vragen midden in een parlementaire behandeling, waarbij honderden miljarden op het spel staan, er de brui aan geven, noem ik geen goed bestuur. Box 3-compensatie, die vele miljarden gaat kosten uit de algemene middelen en die ten koste gaat van de koopkracht van gewone mensen, noem ik geen goed bestuur. Geen noemenswaardige inzet op het tegengaan van belastingontwijking noem ik geen goed bestuur. Allemaal fiscale maatregelen die geen nut dienen anders dan de toch al vermogenden blijven spekken, noem ik geen goed bestuur. Lege beloften van Nieuw Sociaal Contract zijn niets waard gebleken. Dat zien ze zelf ook wel in, dus ik ga het er niet te veel in wrijven. Ik heb dat net toch even in een interruptie op twee punten gedaan.
Ten slotte komen we bij de laatste holle beloftes, namelijk die van de VVD. De economie versterken zeggen ze heel belangrijk te vinden. Onze economie is gebouwd op goed onderwijs, goede publieke voorzieningen, een sterke infrastructuur, investeringen in onderzoek, en investeringen in fatsoenlijke lonen en geen lageloneneconomie aanzwengelen. Dat zijn allemaal zaken waar dit kabinet niet aan toekomt. De bezuinigingen worden gebruikt om belastingkortingen en belastingontwijkingsmogelijkheden voor de allergrootste bedrijven mee na te jagen. Die hebben dit helemaal niet nodig en zouden juist veel meer moeten bijdragen. Dan hoor ik deze minister — en dat deed de VVD net ook weer — zeggen: de koek moet groter. De afgelopen jaren is er meer winst gemaakt dan wat er in totaal aan loonkosten is uitgekeerd. Hoe groot moet die koek worden voordat die eerlijk verdeeld wordt?
Er is geen langetermijnvisie. Onze economie wordt aangejaagd en mogelijk gemaakt door een overheid die moet investeren en die zelf ook consumeert. Zo spelen regeringen in Amerika en China bijvoorbeeld een duidelijke rol bij het aanjagen van hun economie. Maar dit kabinet gaat liever Duitsland achterna, of een soort vorm daarvan: veel bezuinigen, totdat alle industrie en productiviteit de nek om is gedraaid en alle fut uit de economie is gezogen. Dat is geen langetermijnvisie; dat is begrotingsfetisjisme. Wég met je vestigingsklimaat. Ondertussen worden zzp'ers en mkb'ers keihard geraakt. Zij mogen, net als de werkende mensen, al die cadeaus voor grote bedrijven betalen. Dat holt het mkb uit, terwijl juist dat de motor van onze economie is. Daar komt innovatie, ontwikkeling en een geoliede economie vandaan. Daarbinnen werkt het overgrote deel van de Nederlandse bevolking, meer dan 90%. Het is funest voor je vestigingsklimaat om het hun moeilijk te maken.
Voorzitter. Dan nog even over de huren. Ik zei het net al twee keer in een interruptie: we hebben het hier over het jaar waarin de grootste huurstijging ooit plaatsvindt. Aankomend jaar gaat het om de grootste huurstijging van de afgelopen 30 jaar. Die moet natuurlijk tegengehouden worden, maar in plaats daarvan kijkt het kabinet naar de huurtoeslag. In het hoofdlijnenakkoord is beloofd dat er 500 miljoen euro naar de huurtoeslag zou gaan. Dat is 250 miljoen geworden, die ook pas een jaar later komt. Wij hebben een amendement ingediend om het kabinet aan de belofte te houden. Als we dan naar die huurtoeslag kijken, zien we dat 20% erop achteruitgaat. Dit kan mensen tientallen euro's per maand gaan kosten. Dat zijn juist de mensen die het niet kunnen missen. Dit brengt mensen in diepe, diepe problemen. Ik zal daar zo een motie over indienen.
Nog een onderdeel van slecht bestuur is de wispelturigheid rond de salderingsregeling. Mensen dachten: ik draag een steentje bij aan een beter klimaat en maak een verstandige financiële keuze voor mezelf door zonnepanelen aan te schaffen. Dit is een hele individuele keuze. Het is niet per se de methode die de SP graag zou zien. Wij hadden liever zonnepanelen op alle daken gezien: maak het collectief. Maar als dit kabinet toch kiest voor deze manier — en daar heeft het voor gekozen — breek die salderingsregeling dan niet af. Als iets een teken is van onbehoorlijk en slecht bestuur, is dit het wel. Ik zei het net ook in een interruptie: dit gaat mensen in grote problemen brengen. Ik heb het over mensen die investeringen hebben gedaan en die erop hadden gerekend dat ze die investeringen weer binnen een bepaalde tijd zouden terugverdienen. Door het schrappen van de salderingsregeling gaat dat helemaal fout.
Het gaat ook fout voor huurders. Want zonnepanelen tellen mee voor de puntentelling voor een beter energielabel; dat betekent een hogere huur. Huurders betalen ook mee aan de afbetaling van zonnepanelen via servicekosten of via zogenaamde energieprestatievergoedingen. Ik heb in het verleden bij heel veel acties met huurders heel vaak het volgende argument gebruikt: die energieprestatievergoeding gaat je vooruithelpen. Je kan het op die manier terugverdienen. Die mensen worden nu keihard genaaid. Ik wil u vragen om het ze zelf uit te leggen. Ga het ze zelf uitleggen! Er zijn minimaal vijftien buurten in Groningen waar ik dit verhaal heb moeten uitleggen, het verhaal over die energieprestatievergoedingen en het idee dat dit ze vooruit zou helpen. Ga het ze zelf uitleggen. Want de energierekening gaat omhoog vanwege het verliezen van de salderingsregeling. Terugleverkosten komen voor de rekening van de huurder. Daarom dienen we straks een aantal moties in. De minister zegt: niemand wil dat de belastingen omhooggaan, maar we willen ook niet minder uitgeven of minder voorzieningen accepteren. Het gaat natuurlijk om de keuze wat je meer of minder gaat doen, niet om een soort algemeenheid.
We kunnen de zorgpremies inkomensafhankelijk maken. Daar gaat 80% van de Nederlanders op vooruit. Als ik het heb over versimpeling van het belastingstelsel en het opheffen of onnodig maken van toeslagen, is dit een goede maatregel. We kunnen de belastingen verhogen voor de aller-, aller-, allerrijksten. Dan gaat 99,7% van alle Nederlanders erop vooruit. We kunnen de subsidie voor fossiel stapsgewijs afschaffen en dat geld investeren in zonnepanelen op alle daken die daarvoor geschikt zijn. Dan gaat iedereen erop vooruit en slopen we het klimaat niet. Andere keuzes zijn mogelijk en gewenst voor de samenleving, maar dat zijn keuzes die dit kabinet niet wil maken, want die schaden de vrienden en donoren van de economische en politieke elite van dit land.
Minister Heinen zegt: je moet niet de hele samenlevingsvisie via de fiscaliteit proberen door te voeren. Belastingen zijn er om inkomsten te genereren, zodat de staat uitgaven kan doen, niet om allemaal andere doelen te halen, zoals gezondheid, vergroening et cetera. Daaruit kun je ook concluderen dat nivelleren volgens hem dus ook geen doel mag zijn. Dan ga je maar denivelleren.
Voorzitter. Als ik vraag wie hierom heeft gevraagd, is dat helder: de mannen en vrouwen van de snelle winsten hebben hierom gevraagd. Zij hebben hun zin gekregen. Zij kregen gehoor van een kabinet dat zo onverstandig is om hier wel naar te luisteren. Deze heilloze weg toont de noodzaak voor een alternatief, voor investeren in publieke voorzieningen. Daar heb ik een rits aan amendementen voor ingediend. Denk aan investeringen om de zorg toegankelijk te houden voor onze ouderen en investeringen in iets relatief kleins als brillen voor kinderen in het basispakket. Brillen voor kinderen, terwijl ons land 400 miljard euro winst maakt! Brillen voor kinderen in het basispakket, tegenover 400 miljard euro aan winst.
Betaalbaar openbaar vervoer, lagere prijzen, omdat we het zo belangrijk vinden dat mensen niet in de file staan, dat mensen mobiel zijn, dat ze op hun werk kunnen komen, naar school kunnen gaan, hun oma kunnen bezoeken. 400 miljard euro winst of goedkoper openbaar vervoer?
Het klimaat. Ik had het net bijvoorbeeld over huurders. Het isoleren en energiezuinig maken van woningen. 400 miljard euro winst of het isoleren van woningen? Kies maar.
Onderwijs voor nieuwe banen voor mensen die uit de fossiele sector komen. Geen partij hier heeft het daarover. Er zijn wel partijen die zeggen: sluit die vervuilende fabriek! Maar niemand denkt erover na dat de mensen die daar nu werken ook nog ergens anders aan het werk zouden willen. Niemand denkt daarover na. 400 miljard euro winst of de mensen die hun leven hebben gegeven voor hun werk, aan een andere baan helpen?
Eigen energiebedrijven met schone energie zonder winstoogmerk. 400 miljard euro winst! Daar zitten die grote energiebedrijven in. Daar kunt u voor kiezen. Of u kiest voor eigen energie.
Toegang tot het recht. Afgelopen week zag ik het weer in de media: sociaaladvocaten die geen droge boterham kunnen verdienen. Daardoor kiezen heel veel mensen ervoor om niet hun recht te gaan halen. En dan hebben we het hier over een democratische rechtsstaat! Laat me alsjeblieft niet lachen. Laat me echt niet lachen. Wat een onzin. 400 miljard euro winst of het belang dat iedereen zijn of haar recht kan halen? Kies maar.
Bezuinigingen op het Gemeentefonds, zwembad, buurthuis en dorpshuis. Partijen zeggen op te komen voor de regio en voor goed bestuur. Laat me niet lachen! 400 miljard euro winst. De gemeenten moeten zo meteen kiezen waar ze op gaan bezuinigen. Meneer Vermeer, ik heb ook veertien jaar in de gemeenteraad gezeten. Als u 1 miljard euro gaat bezuinigen op de gemeente, dan wordt er bezuinigd op de thuiszorg, de dagbesteding voor ouderen, het begeleiden naar werk, het buurthuis, de speeltuin en de kinderboerderij. Dat gaat gebeuren. 400 miljard euro winst of de kinderboerderij? Kies maar.
Boeken. We hebben in ons land een probleem met leesvaardigheid en dan gaan we boeken duurder maken. Sorry, ik zeg "we"; dan gaan jullie boeken duurder maken. Kranten, regionale kranten, worden soms nog gedeeld in buurten en wijken. Een aantal regionale dagbladen startte een initiatief om zo veel mogelijk mensen toegang te geven tot de media. Die zijn experimenten begonnen met het uitdelen van kranten in buurten en wijken. Die werden daar zo veel mogelijk gedeeld. Dat kan straks niet meer. De toegang tot goede media wordt weer de nek omgedraaid. 400 miljard euro winst of toegang tot boeken en goede media? Kies maar.
Sport. Ik zei het al in een van de wetgevingsoverleggen: sport is het middel waardoor mensen elkaar tegenkomen die elkaar anders niet zo snel zouden tegenkomen. Sport is het middel voor volksgezondheid, voor een gezonder bestaan. Gaan we de btw daarop echt verhogen? Sorry, ik zeg "we"; gaan jullie de btw daarop echt verhogen? Het is ongefundeerd, niet onderzocht. Maar ik zei het eerder ook al: met een beetje logica weet je precies welke mensen niet meer kunnen gaan sporten en wat dat doet met de volksgezondheid. O ja, wist u overigens dat mensen uit lage sociaal-economische klassen 8 jaar korter leven en 25 jaar langer in slechte gezondheid? 400 miljard euro winst of de kosten voor sport verhogen? Kies maar.
Voorzitter. Wij hebben op dit moment in dit land geen fatsoenlijke vermogensbelasting meer. Dat zou nu toch echt prioriteit moeten hebben. Ik heb allerlei voorbeelden genoemd van cadeautjes aan mensen die al heel veel hebben, die niet meer hoeven te werken, die hun schaapjes al op het droge hebben, zouden veel mensen zeggen. Daar wordt met kruiwagens nog bakken extra geld naartoe gebracht. Dan wordt er gezegd: een vermogensbelasting is zo moeilijk. O, een vermogensbelasting is zo moeilijk. Wat is dat toch ingewikkeld! U doet uw best maar, wil ik zeggen tegen dit kabinet. U doet uw best maar om een hele simpele vermogensbelasting in te gaan voeren. Zet daar uw mensen voor in. Geef het prioriteit. Ik geloof er geen snars van dat dat moeilijk kan zijn. Het is namelijk wél heel moeilijk als je €40 per maand wordt gekort op je huurtoeslag en moet rondkomen. Dát is moeilijk.
Voorzitter, een aantal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de reparatie van de box 3-vermogensbelasting steeds verder wordt uitgesteld;
constaterende dat hiermee jaarlijks zo'n 2 miljard aan belastinginkomsten wordt misgelopen, die ook door minder vermogende mensen weer moeten worden opgebracht;
verzoekt de regering topprioriteit te geven aan een nieuwe box 3-belasting of een simpele vermogensbelasting,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 115 (36602).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onder andere de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid aangeeft dat er te veel financiering via vreemd vermogen plaatsvindt;
constaterende dat dit risico's creëert voor de financiële stabiliteit en schokbestendigheid van de Nederlandse economie;
verzoekt de regering de huidige staat van de financiële stabiliteit en de effecten van beleid dat financiering via vreemd vermogen aantrekkelijk maakt te onderzoeken en de uitkomsten met de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 116 (36602).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een deel van de huurders hard geraakt wordt door het afschaffen van de salderingsregeling;
verzoekt de regering om huurders te compenseren voor het afschaffen van de salderingsregeling, en de Kamer hierover begin 2025 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 117 (36602).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat 20% van de huurders er tot honderden euro's per jaar op achteruit kunnen gaan bij de veranderingen aan de huurtoeslag;
constaterende dat dit met name de groepen onder de 111% en onder de 177% van het minimumloon en mensen die in een flat wonen hard raakt;
verzoekt het kabinet ervoor te zorgen dat mensen er niet op achteruitgaan door de verandering van de huurtoeslag,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 118 (36602).
U krijgt nog een interruptie van mevrouw Maatoug.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dank voor dit geweldige betoog. Dat is het terugkijken en teruglezen waard. Mijn vraag gaat over private equity. De Kamer heeft bij de Algemene Politieke Beschouwingen een motie aangenomen dat we dat niet willen in onze sectoren. Er loopt nu een onderzoek. Mijn fractie vindt het heel belangrijk dat de fiscaliteit daar ook in wordt meegenomen. Want we maken het zo aantrekkelijk voor buitenlandse private equity om hiernaartoe te komen. Ik heb daar nog steeds geen antwoord op van het kabinet. Ik wil aan de heer Dijk vragen of hij net als ik wil dat we private equity uitbannen en dat dat echt meegenomen moet worden in het lopende onderzoek.
De heer Dijk (SP):
Ik vind dit soort interrupties altijd de mooiste. "Vindt u ook niet dat we private equity harder moeten aanpakken?" Ja, volgens mij ben ik daar glashelder over geweest. Het was onder andere mijn partij, net als andere partijen, die private equity in de jeugdzorg — daar begon het volgens mij — in de ggz en bij de dierenartsen heeft aangekaart. Ook over de huisartsenzorg hebben we laatst een dikke discussie gehad. Maar ik vind dat we verder moeten gaan. We hebben het er niet over gehad de laatste tijd, maar bijvoorbeeld ook de HEMA of andere winkels in ons straatbeeld, en steeds meer familiebedrijven en mkb-bedrijven beginnen slachtoffer te worden van private equity. Andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, zijn ondertussen al verder met het treffen van maatregelen om deze manier van financiering, die voor veel instabiliteit zorgt, de kop in te drukken. Ja, daar ben ik een groot voorstander van. Daar kunt u altijd op mijn steun rekenen.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar de heer Vermeer, die zijn inbreng doet namens BBB. Gaat uw gang.
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst mijn dank aan de ministers en de ambtenaren die aan de slag zijn, en natuurlijk al die beleidsmedewerkers, die noeste arbeid verrichten voor ons en zonder wie we dit niet redden. De heer Vlottes had al uitgerekend hoeveel uren we vergaderd hebben. Nou, ik vind dat wetgevingsoverleg ook zeer leerzaam om zeer snel diep in de materie te komen, omdat ieder Kamerlid toch weer andere vragen stelt dan je zelf ooit had kunnen bedenken. Daar worden we allemaal wijzer van, hoop ik dan.
Voorzitter. Vandaag staat het Belastingplan 2025 centraal. Namens BBB wil ik duidelijk zijn: belastingregels moeten eerlijk, simpel en werkbaar zijn. Ik weet dat er wat kritiek is op alle maatregelen, ook op dit gebied, maar misschien gaan we het daar straks nog wel over hebben.
Onze mkb'ers, grote en kleine ondernemers, en burgers verdienen een overheid die hen niet met lastige regels en zware lasten opzadelt, maar die hun juist de ruimte geeft om te ondernemen en te leven. In het hoofdlijnenakkoord hebben we voor elkaar gekregen dat lastenverlichting, duidelijkheid en ondersteuning voor ondernemers en burgers de kern vormen. Deze afspraken moeten in het Belastingplan helder doorklinken, want hier heeft Nederland dringend behoefte aan. Er werd hier al gesuggereerd dat bepaalde partijen die onderhandelingen gewonnen hebben. Nou, de beste onderhandelingen zijn natuurlijk die waarbij iedereen denkt dat hij gewonnen heeft. Volgens mij is dat aardig gelukt.
Voorzitter. Ik ga even wat in blokjes opdelen, omdat we hier verschillende wetten hebben behandeld die over verschillende onderwerpen gaan. Ik begin bij de fiscale bedrijfsopvolgingsopvolgingen. Het credo hier is: hou het simpel. Bij de bedrijfsopvolgingsregeling, de BOR, zoals die vaak genoemd wordt, worden nu ook wijzigingen voorgesteld rond hybride preferente aandelen. Vanuit de praktijk horen we dat de regeling zo ingewikkeld wordt dat zij de bedrijfsopvolging eerder belemmert dan ondersteunt. Dat is het tegenovergestelde van wat wij willen. Het mkb en familiebedrijven verdienen een simpele duidelijke regeling waarmee ze zonder onnodige kosten en gedoe het bedrijf kunnen overdragen. Wij vragen de minister dus om de plannen hiervoor te herzien en de regeling zo eenvoudig en werkbaar mogelijk te maken.
Het amendement van de heer Stoffer over verruiming van de verwateringsregeling en kleinere familiebelangen zullen wij steunen, omdat dat met name belangrijk is voor bedrijven die al vele jaren bestaan en nog vruchtbaar blijken te zijn. Dat betekent dat er heel veel nakomelingen zijn met dus heel kleine aandelen in bedrijven. Veel aandeelhouders doen dat niet om daar geld aan te verdienen maar om betrokken te zijn bij het familiebedrijf, waar ze trots op zijn en waar hun voorvaderen keihard aan gewerkt hebben. Dan is het heel zuur als je door allerlei fiscale regelingen eigenlijk geld bij moet betalen omdat je een aandeel hebt in zo'n bedrijf. Dat kan niet de bedoeling zijn, zeker niet omdat familiebedrijven ook veel meer aan maatschappelijke opgaven meewerken dan de gemiddelde bedrijven.
In dat kader willen we ook aandacht vragen voor een onrechtvaardigheid die bij veel boeren- en familiebedrijven het geval is. Zij kunnen hun bedrijf zonder overdrachtsbelasting overdragen aan hun zwager, maar niet aan hun eigen echtgenoot. Dat is onlogisch en onterecht. In lijn met ons akkoord om familiebedrijven te ondersteunen, vragen wij om deze vrijstelling uit te breiden naar echtgenoten en andere directe familieleden. Zo kunnen boeren en mkb'ers hun bedrijf makkelijker binnen de familie houden. We zouden daarop graag een reactie van de minister ontvangen. Wat is mogelijk en op welke termijn?
Dan een ander punt in het Belastingplan, de generieke renteaftrekbeperking, ook wel de "earningsstrippingmaatregel voor vastgoed" genoemd. Dat zijn mooie woorden voor scrabble, maar wij willen niet dat er met een kanon op een mug geschoten wordt. Deze maatregel raakt namelijk met de afschaffing van de drempel van 1 miljoen euro niet alleen de grote vastgoedbeleggers die men wilde aanpakken, maar juist veel kleine ondernemers in het mkb en woningcorporaties. Dat is dus schieten met een kanon op een mug. De maatregel mist daarmee zijn doel en slaat door. In het hoofdlijnenakkoord hebben we afgesproken dat het mkb niet onnodig belast moet worden en dat we de woningbouw willen stimuleren. BBB wil een aangepaste maatregel, zodat we echte misbruikstructuren aanpakken zonder de kleine ondernemer te treffen. Hiertoe heb ik een amendement opgesteld en ingediend. Om misbruik tegen te gaan, steunen wij ook de motie van mevrouw Van Eijk van de VVD.
Dan iets over de energiecontracten en de salderingsregelingen, oftewel het einde van de salderingsregeling. BBB wil duidelijkheid en voorspelbaarheid rondom energiecontracten. Iedereen die een energiecontract afsluit, moet exact weten welke kosten hij of zij kan verwachten bij een eventuele vroegtijdige beëindiging. Op dit moment ontbreken eenduidige spelregels hierover, ondanks de regelingen die via het systeem ROVER daarover zijn vastgelegd. Dit kan leiden tot onverwachte kosten en onzekerheid voor consumenten en problemen in de calculatie voor energieleveranciers. Dat past niet bij een transparante en klantgerichte energiemarkt die wij als Kamer willen bevorderen. Daarom wil ik graag een motie indienen over de vaste opzegvergoeding voor energiecontracten die periodiek wordt herzien door de Autoriteit Consument & Markt, de ACM. Dit om marktconformiteit te garanderen. Met deze herziening houden we de vergoedingen actueel en passend bij de kosten en ontwikkelingen in de sector. Daarnaast zorgt publicatie van bedragen op een toegankelijke manier ervoor dat consumenten eenvoudig inzicht hebben in wat zij kunnen verwachten bij vroegtijdige opzegging. Die motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat consumenten en energiebedrijven gebaat zijn bij duidelijkheid en voorspelbaarheid over de kosten van opzegging bij voortijdige beëindiging van energiecontracten;
overwegende dat een vaste en herzienbare opzegvergoeding bijdraagt aan transparantie en marktconformiteit en zorgt dat partijen weten welke kosten bij tussentijdse beëindiging gelden;
verzoekt de regering om de Autoriteit Consument & Markt (ACM) te verzoeken om een vaste opzegvergoeding voor energiecontracten vast te stellen die periodiek wordt herzien om aansluiting bij de marktomstandigheden te waarborgen en die op een voor iedereen toegankelijke wijze gepubliceerd wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.
Zij krijgt nr. 119 (36602).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat is een prima motie, maar omdat de heer Vermeer eerst iets zei over de salderingsregeling dacht ik toch aan het volgende. We hebben daarover in het wetgevingsoverleg al debatten gehad, maar ik heb toch ook plenair de vraag aan de heer Vermeer hoe hij nou reflecteert op het feit dat de BBB, al tijdens de formatie zou je kunnen zeggen, het eerdere wetsvoorstel, dat wat betreft de ChristenUnie beter was, namelijk om de saldering geleidelijk af te schaffen, heeft verworpen. De stem van de BBB was althans cruciaal in de Eerste Kamer. Daarmee heeft hij de doos van Pandora geopend, omdat er toen een wildgroei aan terugleverkostenregelingen in het leven is geroepen door allerlei energieproducenten. Energieproducenten bevestigen desgevraagd dat dit toch het gevolg is, omdat de overheid geen regie heeft genomen en niet geleidelijk die salderingsregeling heeft afgeschaft. Nu moet het ineens en heeft het consumenten ondertussen in onzekerheid gebracht et cetera. Hoe reflecteert de heer Vermeer op die handelswijze en wat leert hij ervan voor een volgende keer, ongeacht of hij dan in de oppositie of in de coalitie zit?
De heer Vermeer (BBB):
De heer Grinwis heeft al eens eerder zo'n interruptie geplaatst. Toen heb ik het hem al uitgelegd. Hij weet dus heel goed hoe dat in elkaar zit. Hij wil het alleen voor de annalen of voor de uitzending of weet ik veel wat allemaal waarschijnlijk nog een keer horen. Punt één. Iedere stem telt. Dus niet onze stem was essentieel, maar elke stem van elke senator en van elk Kamerlid was hierin essentieel. Zonder de meerderheid hier in de Tweede Kamer was dat immers ook een andere kant opgegaan. Tijdens de formatie — ik heb dat eerder uitgelegd — hebben wij opbrengsten moeten zoeken voor een aantal maatregelen om de koopkracht te verbeteren. Wij hebben geld moeten zoeken. Een van de maatregelen die voorlag, was het beëindigen van de salderingsregeling, wat iedereen hier in de Kamer eigenlijk al wilde, maar wat volgens mij al meer dan tien jaar vooruitgeschoven was. In de discussie daarover tijdens de formatie kwam op een gegeven moment naar voren dat als je toch die regeling gaat afschaffen, het psychologische effect op het moment dat je ook maar roept dat je 'm afschaft hetzelfde zal zijn. Ongeacht of dat nou geleidelijk gaat of in één keer gebeurt, zal dat een schokgolf teweegbrengen in de markt voor zonnepanelen. Op een gegeven moment hebben wij gezegd: "Misschien moeten we die pijn dan maar gewoon in één keer nemen, want dan heeft het ook de hoogste opbrengst. En pijn doet het toch."
Wat er parallel ook gebeurd is in die afgelopen periode, is inderdaad wat de heer Grinwis als effect noemde, namelijk dat allerlei leveranciers kosten gingen berekenen voor mensen met zonnepanelen. Er waren speciale boetes voor mensen met zonnepanelen, onbalanskosten, terugleververgoedingen. Een oerwoud aan kosten werd doorberekend. Dat is geen enkel excuus of reden geweest, in ieder geval niet de hoofdreden, om de saldering af te schaffen, maar het was wel een indicatie dat we op het huidige pad ook niet door konden gaan en dat dit de consumenten ook heel veel geld ging kosten. Toen hebben wij gekozen om die knoop maar door te hakken met z'n allen, alle vier. We hebben daarbij alle vier verloren of gewonnen — u kunt zelf bepalen wat dat is — maar we zijn tot dit besluit gekomen.
Voorzitter. Wat wel apart is — dan ga ik even verder met mijn bijdrage — …
De voorzitter:
Graag.
De heer Vermeer (BBB):
… in het huidige voorliggende wetsvoorstel, is dat dit wetsvoorstel niet garandeert dat de kosten die daadwerkelijk met teruglevering van opgewekte energie door consumenten gemaakt zijn, niet ook worden uitgesmeerd over alle klanten, waaronder klanten van energieleveranciers die helemaal geen zonnepanelen hebben en dus ook die kosten niet veroorzaken. Daarom heb ik een amendement ingediend dat ervoor zorgt dat mensen die geen zonnepanelen hebben, ook geen kosten doorberekend kunnen krijgen die gaan over de levering van energie. Wij hebben in het wetgevingsoverleg een interessant interruptiedebatje gehad over wat gesocialiseerde kosten zijn en wat geasocialiseerde kosten zijn, zoals ik die noemde. Wat mij betreft is het asocialiseren als je kosten doorberekent aan consumenten die helemaal geen invloed hebben op die kosten en ook niet de veroorzaker zijn daarvan. Op die manier proberen wij dat te repareren. Op deze manier ontstaat volgens ons een eerlijke regeling voor consumenten en bedrijven, precies zoals BBB die voor ogen heeft. De mensen van Bureau Wetgeving en mensen op Financiën gaven ook wel duidelijk aan dat dit in de huidige voorliggende wet niet helemaal strak geregeld was. Maar het is natuurlijk een politieke keuze om dat wel of niet te doen. Ik hoop daar steun voor te krijgen van mijn collega's hier.
Volgens mij is er ook nog een interruptie, voorzitter. Ja, u bent de voorzitter natuurlijk. Maar ja, anders moet ik zo weer mijn verhaal afbreken.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Een heel betoog. Ik heb vooral één belangrijke vraag: wat verstaat de heer Vermeer onder een familiebedrijf? Kan hij dat precies definiëren?
De heer Vermeer (BBB):
Ik ben geen jurist, dus ik weet dat niet uit het hoofd. Ik moet dan naar mevrouw Keijzer kijken: zij weet me altijd precies te vertellen hoe het zit met al die termen. Maar zij is geen onderdeel van dit debat, in ieder geval niet in deze fase. Misschien kan ze er straks op antwoorden. Voor mij is een familiebedrijf een bedrijf waarbij er van generatie op generatie, in ieder geval meer dan twee generaties ... Wij zijn als BBB een eerstegeneratiefamiliebedrijf. Dan zijn er nog geen kinderen, maar zit je nog in de eerste fase. Dan zijn het nog niet zo veel mensen, maar op een gegeven moment, na een paar honderd jaar, kan dat uitdijen tot zelfs honderden mensen, die via vererving nog een heel klein aandeel in het bedrijf hebben. Op die manier voelen zij zich betrokken en vormen ze samen het familiebedrijf. Wat mij betreft is een familiebedrijf, zoals de naam al zegt, een bedrijf van familieleden. Op een gegeven moment worden dat neven, achterneven, nichten en van alles en nog wat.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dit wordt een heel warrig verhaal van de BBB. De heer Vermeer heeft heel veel woorden nodig, maar kan eigenlijk niet uitleggen hoe het zit met familiebedrijven, waar hij het de afgelopen minuten bijna de hele tijd over had. Hij vraagt het kabinet van alles over familiebedrijven, maar weet eigenlijk niet wat het zijn. Ik vind dat heel raar. Ik stel dus toch nog even een concrete vraag. Vindt de heer Vermeer het een familiebedrijf als het gaat om Bavaria of om een megastal van 10.000 varkens?
De heer Vermeer (BBB):
Punt één. Een stal met 10.000 varkens is geen megastal. Als het lid Kostić megastallen wil zien, moet ze even een bezoek gaan brengen aan bijvoorbeeld China. Dan ziet ze een echte megastal, maar dat terzijde. Een megastal is geen familie, maar kan wel een familie als eigenaar hebben — als een megastal al zou bestaan in Nederland. Een familie kan dus een brouwerij hebben, maar een familiebedrijf kan ook een boerderij zijn. Dat kan allebei. Ik snap het probleem niet. Volgens mij heeft het lid Kostić zelf ook een kind. Dan ben je samen een familie. Zo werkt dat. Dat is wat de term "familie" betekent. Als je samen een bedrijf hebt, zijn er altijd één, twee of drie die de leiding van het bedrijf vormen. De rest is alleen aandeelhouder. In sommige bedrijven werken alle familieleden mee en in andere weer niet.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Het probleem is als volgt. Als iemand hier zegt dat we iets moeten doen voor familiebedrijven, dat we daar allemaal dingen voor moeten regelen en dat we er meer belastinggeld aan moeten geven, dan is het gevoel bij de mensen thuis dat het gaat om weliswaar heel belangrijke en goede, maar toch hele kleine, schattige ondernemingen, niet om 10.000 varkens die zitten te lijden in hun eigen mest of om Bavaria. Daarom vind ik het persoonlijk, en namens de Partij voor de Dieren, heel erg belangrijk dat we precies weten wat u bedoelt. Blijkbaar kunt u dat niet vertellen. Ik hoop dus in ieder geval dat het kabinet straks uitlegt wat het bedoelt met een familiebedrijf. Dat lijkt me belangrijk. Ten slotte wil ik toch even noteren dat de heer Vermeer net heeft opgemerkt dat de BBB blijkbaar een commercieel bedrijf is.
De heer Vermeer (BBB):
Dat is een interessante gedachte. Dan zouden we ook gebruik kunnen maken van de bedrijfsopvolgingsregeling. Ik zie fiscaal ook allerlei andere kansen als het deze kant op gaat. Maar leuk geprobeerd. Voor ons kan een familiebedrijf inderdaad een heel groot bedrijf zijn. Ik heb mijn tekst hier nog voor me liggen: ik heb nergens de woorden "schattig" of "klein" of wat dan ook staan. Ik heb het gewoon over familiebedrijven. Dat kan Van Oord zijn, dat gigantische windmolenparken op zee bouwt, waar sommige mensen zo enthousiast over zijn. Het kan ook de bakker op de hoek zijn, die al drie generaties lang hele kleine, lieve broodjes bakt. Ja, dat kan ook. Het kan van alles zijn.
De voorzitter:
De heer Vermeer vervolgt zijn betoog.
De heer Vermeer (BBB):
De voorzitter is er klaar mee. Die zegt: door.
Dan hebben we nog de btw-verhoging op kortdurende verhuur. De voorgenomen btw-verhoging op logies roept bij BBB nog wel wat vragen op. Kortdurende verhuur via platforms als Airbnb wordt nu net zo belast als hotelovernachtingen. Tenminste, dat is het antwoord dat wij gekregen hebben. Ik ben erg benieuwd hoe de Belastingdienst dit controleert. In de hotel- en logiesbranche zelf leeft toch echt het gevoel dat dit niet breed toegepast wordt en dat bij kortdurende verhuur heel veel mensen geen btw betalen. Ik hoop dat de minister, of straks de nieuwe staatssecretaris, ons er meer duidelijkheid over kan geven hoe goed dat gehandhaafd wordt en hoeveel geld via dat kanaal binnenkomt.
Hoe zit het dan met kampeerders? Waarom moet een tent die door een camping wordt neergezet zwaarder belast worden dan een zelf opgezette tent? Kijk, in het hele formatieoverleg hebben wij netjes opgevraagd welke tabellen de Belastingdienst hanteert en welke verschillende categorieën worden onderscheiden. Daarbij was kamperen gewoon een andere categorie dan logies, hotels, bed and breakfasts et cetera. Toch hebben wij nu teruggekregen dat er een ander juridisch onderscheid is. We hebben het in het WGO al gehad over bijgeleverde tentharingen, waarbij je de laatste drie tentharingen er zelf in moet slaan waardoor het opeens kamperen en geen al neergezette tent wordt. In dat soort toestanden moeten we volgens mij niet terechtkomen. Alhoewel de heer Grinwis daar geloof ik wel zin in heeft.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Integendeel. Ik vind het leuk om voorbeelden te horen over wanneer iets kamperen is en wanneer iets is klaargezet, en wanneer dus het lage of hoge btw-tarief geldt. Dat is hartstikke leuk tijdverdrijf, maar het gaat er serieus over dat met deze afspraak uit het hoofdlijnenakkoord het handboek voor de uitvoering van de btw — de minister wapperde met dat dikke handboek tijdens het WGO afgelopen vrijdag — nog weer dikker wordt en dat de uitvoering nog weer ingewikkelder wordt. Collega Van Dijk heeft een motie ingediend waarmee dit opnieuw tegen het licht gehouden kan worden. Er is niet alleen een budgettair onderscheid, zoals de heer Vermeer tijdens de formatie heeft gezien, namelijk dat je het wel in een tabel kunt onderscheiden. Je hebt ook rekening te houden met de juridische entiteit waarmee de Belastingdienst iets uitvoert. Hoe kijkt de heer Vermeer in dat licht aan tegen de verstandige motie van collega Van Dijk?
De heer Vermeer (BBB):
Wij zullen die beoordelen op de impact. Ik kan dat niet direct zeggen, maar het verhaal van mevrouw Van Dijk, met name over katheters, was wel een sprekend voorbeeld van dingen die we echt niet moeten willen. In de marge van het wetgevingsoverleg hebben we ook wel tegen elkaar gezegd dat we als Kamerleden eigenlijk gewoon eens een hele brainstormsessie zouden moeten houden, zonder dat dit direct politiek gemaakt wordt of direct weer allerlei consequenties heeft. We zouden met dat boek in de hand eigenlijk een keer een hele werksessie moeten houden en eens moeten bekijken waarover we het eigenlijk allemaal eens zijn dat we het anders zouden willen doen. Dat zou heel veel kunnen opschonen. Maar ik wil dat liever niet nu al in dit heel politieke debat betrekken, want dan gaat het meteen weer over dekking en wat ertegenover moet staan. Volgens mij gaan we dan de loopgraven weer in met z'n allen. We zullen er een keer de tijd voor moeten nemen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Op de laatste zin na was het een welwillende reactie van de heer Vermeer. We hebben maar één termijn. Ik waag er dus toch nog een interruptie aan. Zolang een bepaalde post nog niet is ingevuld, werkt het kabinet wel vaker standaard met een stelpost. Denk aan een fiscale regeling waarbij de inkomstenbelasting als stelpost is genomen terwijl niemand de bedoeling heeft om de inkomstenbelasting te verhogen. Dan heb je het wel financieel netjes gedekt en heb je tijd om nog eventjes de exacte invulling met elkaar af te spreken. Zo zouden we het ook met de btw kunnen doen. Betekent de welwillende reactie van de heer Vermeer dat hij serieus overweegt om de motie van collega Van Dijk, die samen met een aantal collega's en mijzelf is ingediend, aanstaande donderdag te steunen?
De heer Vermeer (BBB):
Ik ga daar nu geen uitspraak over doen. Idealiter zouden we het hele Belastingplan nu als stelpost behandelen. Dan kregen we het er zo doorheen. Vervolgens zou het dan weer anders uitpakken. Dat is echt een modellenwerkelijkheid. U weet dat ik daar een gruwelijke hekel aan heb, maar daar kom ik straks nog op met een voorbeeld. Maar wij zullen iedere motie die hier wordt ingediend gewoon op haar inhoud beoordelen. We zullen ook moeten kijken — zo werkt dat in een coalitie — waarover we consensus met elkaar kunnen bereiken: wat kan wel en niet? Dat geldt ook voor deze motie.
De voorzitter:
De heer Vermeer vervolgt z'n betoog. Ook hij is al door de opgegeven spreektijd heen. Hij is daarin niet de enige, zeg ik er even bij.
De heer Vermeer (BBB):
Ja, daar ben ik finaal doorheen gegaan. Ik ben inmiddels zo enthousiast geworden over belastingen, voorzitter, dat ik nauwelijks te stoppen ben!
De heer Dijk (SP):
...
De heer Vermeer (BBB):
Wat zegt u, meneer Dijk?
De heer Dijk (SP):
Betalen dan, als u zo enthousiast bent over belastingen!
De heer Vermeer (BBB):
Ik betaal graag heel veel belasting, want dat is een teken dat er veel binnengekomen is.
De verschillen waar we het net over hadden, zorgen voor onduidelijkheid en frustratie. Het mkb dat toerisme en recreatie mogelijk maakt, verdient eenvoudige en eerlijke regels. Wij moeten zowel het kabinet vragen hier rekening mee te houden alsook onszelf steeds die vraag stellen: wat stellen wij voor en maakt dat het simpelere of moeilijker?
Voorzitter. Dan groengasproductie. De energietransitie is gaande. Het mkb speelt hierin een belangrijke rol. We zien nu echter dat de productie van groengas dubbel wordt belast. De energie die nodig is voor de productie en het eindproduct zelf worden beide belast. Dit remt investeringen in duurzame energie, terwijl we juist in het hoofdlijnenakkoord afgesproken hebben dat verduurzaming betaalbaar moet blijven, vooral voor kleine bedrijven. Wij pleiten dan ook voor een inputvrijstelling op de energiebelasting bij groengasproductie. Hiermee stimuleren we groene groei en helpen we mkb'ers die willen verduurzamen. Hoe kijkt het kabinet hiertegen aan?
Dan nog een technisch punt over de kavelruilvrijstelling. Ja, voor wie dat nog niet weet: die bestaat ook. De voorgestelde maatregel in het Belastingplan die misbruik van de kavelruilvrijstelling moet tegengaan, dreigt gewenste ontwikkelingen op het platteland onbedoeld te blokkeren. Denk bijvoorbeeld aan de herontwikkeling van boerenerven en brinkjes voor plattelandswoningen, de aanleg van agrarische mantelzorgwoningen en nieuwe vormen van functionele landbouw, zoals boerderijcampings of zorgboerderijen. Dat soort initiatieven dragen juist bij aan een vitaal en toekomstbestendig platteland. BBB vraagt de regering om samen met de sector helder te krijgen waar de knelpunten zitten en met voorstellen te komen die zorgen dat deze maatregel niet in de weg komt te staan van de broodnodige transitie in het landelijk gebied. Wij willen boeren de ruimte geven zich te vernieuwen en aan te passen aan de toekomst, zonder onnodige belemmeringen. Hiertoe dien ik ook een motie in. Dat doe ik samen met mevrouw Inge van Dijk van het CDA.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de in het Belastingplan voorgestelde maatregel tegen onwenselijk gebruik van de kavelruilvrijstelling onbedoeld bijvoorbeeld de herontwikkeling van boerenerven en brinkjes voor plattelandswoningen en agrarische mantelzorgwoningen of de toename van multifunctionele landbouw zoals boerderijcampings of zorgboerderijen kan belemmeren;
verzoekt de regering in gesprek met de sector in kaart te brengen waar de voorgestelde beperking van de kavelruilvrijstelling de transitie van het landelijk gebied en het vormgeven van een toekomstbestendige agrarische sector doorkruist, en maatregelen voor te stellen om dat te voorkomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vermeer en Inge van Dijk.
Zij krijgt nr. 120 (36602).
De heer Vermeer (BBB):
We hopen en passant dat we met deze motie ook minister Keijzer helpen om te zorgen dat er op deze manier wat extra woningen voor de woningbouwopgave ingevuld kunnen worden, zonder dat het haar geld kost, want anders krijg ik ruzie met haar.
Voorzitter, tot slot. In het hoofdlijnenakkoord hebben we een duidelijke koers neergezet: we kiezen voor lastenverlichting, eenvoudige regels en een overheid die ondernemers en burgers niet onnodig belast. Het Belastingplan 2025 moet hier de directe uitvoering van zijn. Onze boodschap is helder: maak het eenvoudig, eerlijk en uitvoerbaar. Daar hebben onze mkb'ers en ondernemers en alle Nederlanders behoefte aan.
Ik heb ook nog een amendement over lpg. Mensen die dat goed lezen, wil ik op die manier laten zien dat onze modellenwerkelijkheid wat mij betreft niet werkt. Hier wordt namelijk gesuggereerd dat het terugdraaien van de maatregel die lpg-rijders juist weer laat stoppen met lpg tanken, slecht is voor het milieu en slecht is voor die mensen zelf in hun portemonnee. Volgens de papieren werkelijkheid zou het terugdraaien van die regeling 44 miljoen euro per jaar kosten, terwijl het gewoon heel simpel is. Het verschil in belastingopbrengsten is dan zo groot voor die gebruikers dat ze direct voor een paar honderd euro hun lpg-tank eruit slopen, waardoor die hele op-papier-besparing in één keer weg is. Toch hebben wij een acceptabele dekking gezocht. Ik wil iedereen dus aanbevelen om dit amendement eens te lezen en te zien in wat voor gekkigheid, in welke modellenwereld, wij soms leven in de Kamer.
Mevrouw Inge van Dijk heeft haar kaarten op tafel gelegd. Ik houd heel erg van klaverjassen en ik combineer dat ook heel graag met overleggen over financiën, dus misschien kunnen we dat een keer voortzetten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. De heer Vermeer heeft zijn opgegeven spreektijd met maar liefst 70% overschreden. Ik constateer dat alleen maar even. De volgende keer dit graag iets nauwkeuriger opgeven, dan weten we met elkaar beter waar we aan toe zijn.
De heer Grinwis gaat nu het woord voeren namens de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Het is altijd weer een proces van jewelste, de behandeling van het Belastingplan: een serie aan technische briefings, schriftelijke inbrengen en wetgevingsoverleggen, nota's van wijziging en talloze amendementen, tot op dit moment, en als apotheose dit plenaire debat en over enkele dagen al de stemmingen over elf wetten, een tienvoudig aantal amendementen en wie weet nog hoeveel moties. Zo vertrouwd als de belastingplanbehandeling altijd voelt, zo vreemd verliep het nu. Met het plotselinge opstappen van de staatssecretaris leek alles in de soep te lopen.
Het is goed dat de minister van Financiën het stuur heeft gepakt en dat dit er straks staat. Ik ben het er allesbehalve mee eens, maar het moet gezegd dat niemand van de coalitie, behalve de minister van Financiën, ging staan voor de 2,3 miljard aan willekeurige lastenverzwaring in de btw. Dank dus aan de minister voor deze invalbeurt. Ik zie uit naar de samenwerking met de nieuwe staatssecretaris, de heer Van Oostenbruggen, zoals we vandaag vernamen, die ik vanaf deze plaats feliciteer en sterkte, wijsheid en zegen wens. Dat heeft hij volgens mij allemaal nodig in die best wel ingewikkelde functie. Ook een woord van dank aan alle ambtenaren van Financiën en de Belastingdienst, met bijzonder veel waardering voor de mensen van de onvolprezen amendementenservice en natuurlijk ons eigen Bureau Wetgeving.
Voorzitter. Dat brengt me bij het belasting- en toeslagenstelsel, dat zo hard aan een fundamentele hervorming toe is. Het moet simpelweg eenvoudiger en eerlijker. Alle mooie woorden en ongetwijfeld goede intenties van de coalitie ten spijt is die hervorming nog een vogel in de lucht. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit Belastingplan het belastingstelsel niet eenvoudiger, maar weer iets ingewikkelder maakt, om over een fundamentele hervorming maar te zwijgen. Ik geef twee voorbeelden.
Het belastingstelsel wordt met het Belastingplan 2025 weer complexer gemaakt, tenminste in de beleving van burgers, nu er een nieuwe schijf in de inkomensbelasting wordt geïntroduceerd dan wel een oude wordt gereactiveerd, nota bene zonder dat elders in de fiscale kerstboom andere inkomensafhankelijke regelingen worden afgetuigd. Dat is toch het paard achter de wagen spannen, vraag ik de minister. Vandaar dat collega Inge van Dijk en ik een amendement hebben ingediend om het tarief van de nieuwe tweede schijf te verlagen tot het niveau van de eerste schijf, zodat we in afwachting van een echte stelselherziening weer twee schijven hebben. Volgens de doorrekening van het ministerie van Financiën, waarvoor dank, is het bovendien nagenoeg neutraal qua inkomenseffecten. Een voorstem is dus van harte aanbevolen bij de collega's, ook die van de coalitie.
Het tweede voorbeeld is de extreme marginale druk, die weer toeneemt. Die stijgt weliswaar voor een kleine groep, maar voor de groep eenverdieners met een huurhuis stijgt die bij een bepaald inkomensniveau tot wel 94%. Dat komt met name door toeslagverhogingen en een steiler afbouwpad in het kindgebonden budget. Bij zo'n extreme marginale druk houd je dus van een salarisverhoging van €1.000 slechts €60 over. Hoe vaak heeft de Kamer, ook gesteund door coalitiepartijen, zich in het verleden al niet uitgesproken tegen de extreme marginale druk, die juist ook groepen als de eenverdieners raakt? Vorig jaar nog is er een motie aangenomen door deze Kamer, ingediend door beide Pieters.
Voorzitter. Hoe dan ook moet het belastingstelsel hervormd worden. De taakopdracht ligt er inmiddels, maar durven de coalitiefracties als het erop aankomt daadwerkelijk afstand te doen van hobby's en heilige huisjes? Als ik kijk naar hoe deze coalitie en het kabinet omgaan met fiscale regelingen, in het bijzonder met de btw, waarover zo meteen meer, wordt het me bang te moede. Hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat deze zoveelste poging sinds 2010 niet opnieuw in schoonheid sneeft?
Daarbij gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat er wel één serieuze, zij het bescheiden, hervorming voorligt, namelijk de vereenvoudiging van de huurtoeslag in twee huurtoeslagwetten, eentje uit de vorige kabinetsperiode en eentje van dit kabinet. We kunnen als Kamer laten zien dat we in ieder geval deze kleine stap durven zetten: een mooi klein voorbeeld van hoe het in het groot zou kunnen. Met extra geld wordt de huurtoeslag rechtvaardiger gemaakt, vooral door deze toegankelijk te maken voor de dubbelpechgroep, zij die te duur huren om in aanmerking te komen voor de huurtoeslag, terwijl hun inkomen daar op zichzelf wel aanleiding toe geeft. Dat onrecht trekken we recht. De nadelige gevolgen van de vereenvoudiging worden met de verhoging van dit kabinet verzacht; complimenten daarvoor. Uiteindelijk resteert er nog een nadeel voor de groep met hoge servicekosten. Dat is niet leuk. Vereenvoudiging voor ontvangers en uitvoerders zal altijd gepaard gaan met mensen die erop voor- en achteruitgaan, maar het komt er nu wel op aan het lef te hebben in weerwil hiervan de vereenvoudiging door te zetten. Mijn fractie is daartoe bereid.
Voorzitter. Marnix van Rij zei twee jaar geleden immers al: ook de werkende eenverdiener zijn we niet vergeten. Op dit punt komt de collega Stoffer mede namens mij en collega Inge van Dijk met een cruciaal amendement. Met het vandaag aangenomen wetsvoorstel voor uitkeringsgerechtigde eenverdieners hebben we al een trendbreuk weten te bewerkstelligen. Eindelijk, na jaren van extreme fiscale discriminatie, doen we wat voor deze groep eenverdieners. Deze trendbreuk moet wat ons betreft nog wat groter worden. Daarom staat mijn naam onder het amendement van collega Stoffer, die dat zo meteen wat uitgebreider zal toelichten, denk ik.
Voorzitter. Dan kom ik op de btw. Van de voorliggende btw-verhoging vol willekeur ligt de verhoging van de btw op boeken, kranten en tijdschriften onze fractie het zwaarst op de maag. Dit is een hard gelag voor alle dagbladen, niet in het minst de regionale titels, en uiteindelijk een gevaar voor de verslaggeving over bijvoorbeeld onze lokale democratie. Natuurlijk krijgen boekwinkels een meer dan stevige tik en de algehele leesvaardigheid knapt er ook al niet van op. Vandaar dat ik samen met collega Stoffer op dit punt een amendement heb ingediend. De dekking vinden we door de andere door het kabinet voorgestelde halfbakken verhogingen — of waren het rancuneuze keuzes? — consequent door te voeren, want we zijn geen principieel tegenstander van het zwaarder belasten van consumptie in ruil voor lagere lasten op inkomen uit arbeid. Maar we doen dat graag consistent, zonder rancunepolitiek. Ga ervoor staan en vereenvoudig echt.
De heer Vermeer (BBB):
Ik zou de heer Grinwis heel graag willen meegeven dat rancune op geen enkel moment een rol heeft gespeeld in dit hele proces en dat het gewoon keuzes waren in het onderhandelproces, waarbij partijen inbrachten wat ze zouden willen, wat ze wel of niet zouden kunnen dragen et cetera. Het beeld dat bepaalde groepen hiermee harder aangepakt zouden moeten worden dan andere en dat dat uit rancune zou zijn of whatever, wil ik op deze manier echt proberen uit de wereld te helpen. Ik hoop dat de heer Grinwis dat hierna ook niet meer wil suggereren.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik dank de heer Vermeer voor deze interruptie. Ik ben graag bereid hem te geloven. Ik ben ook blij dat hij dit zegt, want als je sec naar de maatregelen kijkt, dan zou je dat als je met het verkeerde been uit bed bent gestapt — dat doe ik zelden — bijna kunnen gaan denken. Het geeft namelijk wel te denken dat de btw op musea wel naar het hoge tarief gaat, maar die voor bioscopen niet. Sport is genoemd, maar ook voor bijvoorbeeld boeken, kranten en tijdschriften wordt de btw verhoogd, maar voor pretparken, zoals de heerlijke Droomvlucht in de Efteling, niet. Dat kunnen standpunten zijn van individuele partijen. Dat ontken ik niet. Maar je kunt die gedachte krijgen als je sec naar de maatregelen kijkt en naar de argumentatie, namelijk: we doen het in het kader van vereenvoudiging en om een financieel gat te vullen. Bij dezen ben ik graag bereid om het niet meer in de mond te nemen, meneer Vermeer. Maar het blijft een willekeurige verhoging vanwege de maatvoering die de coalitie heeft gekozen.
De heer Vermeer (BBB):
Het zou pas erg wezen als we met z'n allen onwillekeurige keuzes gemaakt hadden. We hebben daar dus echt een keuze in gemaakt. Partijen hebben vanuit hun verkiezingsprogramma en profiel bepaalde keuzes gemaakt, net zoals de heer Grinwis het heel graag over giftenaftrek en dat soort zaken heeft.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat respecteer ik, maar de uitkomst is dat de uitvoering van de btw met de keuzes die de coalitie heeft gemaakt, ingewikkelder is geworden in plaats van eenvoudiger. Het resultaat is dat er geld wordt opgehaald, maar houd daar dan niet het verhaal bij van vereenvoudiging en dat we naar een soort eenvoudiger stelsel moeten. Deze uitvoering van de btw-verhoging is namelijk geen vereenvoudiging. Dit is niet het dunner maken van het handboek btw, dat we inmiddels allemaal op ons nachtkastje hebben liggen.
De heer Vermeer (BBB):
De heer Grinwis heeft hier gelijk in. Daarom staat in het hoofdlijnenakkoord ook nergens vereenvoudiging van het belastingstelsel, maar staat er gewoon wat er wel wordt verhoogd en wat uitgezonderd is.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Helder, maar de afgelopen weken in het debat, waar de heer Vermeer bij was, werd dat wel gesuggereerd. Het werd onder andere verdedigd met de argumentatie van vereenvoudiging. Let wel, dit is geen vereenvoudiging. Maar inderdaad, op basis van de ramingen van Financiën leveren de diverse verhogingen van de btw onder de streep 2,3 miljard op.
De voorzitter:
De heer Grinwis vervolgt zijn betoog.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Daarmee heb ik eigenlijk ook al een stuk van mijn tekst toegelicht. Ik beveel nogmaals warm de motie van collega Van Dijk aan, die mede door mij is ondertekend. Ik roep het kabinet en de coalitie op om in lijn met de ingediende motie en het advies van de Raad van State het voorstel te hernemen en in het voorjaar terug te komen met iets beters. Met ons is altijd te overleggen over iets beters.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
De heer Grinwis en ik hebben al meerdere debatten gehad over een nieuw belastingstelsel en waarom dat zo belangrijk is. Ik vond de inleiding net heel treffend. Dit Belastingplan brengt dat niet dichterbij. Wat mijn fractie heel erg bezighoudt, is de verhouding tussen arbeid en kapitaal en de vraag hoe het komt dat de factor arbeid sinds de herziening in 2001 zo veel meebetaalt. Die analyses liggen klaar. De heer Grinwis kent de rapporten ook. Ik zit te luisteren naar deze plenaire afronding over het Belastingplan, en daar zie je het weer gebeuren. Het is hartstikke belangrijk voor fracties. Iedereen vindt iets anders heel belangrijk. Zo werkt politiek ook. Mijn vraag is: ligt hier misschien een stukje van de oorzaak? Als ik naar de amendementen kijk van ons als Kamer, zie ik dat er toch heel veel meer kapitaalverlichtingen liggen dan arbeidsverlichtingen. Dat geldt ook voor de amendementen die de heer Grinwis noemt. Is dat de reden dat dat evenwicht uit balans slaat, ook sinds de herziening in 2001?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dit heeft natuurlijk veel achtergronden, zoals de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Wat reken je toe aan de factor arbeid en wat aan de factor kapitaal? Dat is op zichzelf al een discussie, maar eerlijk gezegd heeft het natuurlijk ook met politieke verhoudingen te maken. Als je het ons vraagt, zijn wij best bereid om met dekkingen te komen die bijvoorbeeld de belasting op erfenissen wat meer in evenwicht brengt met de belasting op arbeid. Sterker nog, we zouden die kunnen gebruiken om de belasting op arbeid wat te verlagen. Een ander voorbeeld is de hypotheekrenteaftrek. Daar willen wij al heel lang heel graag vanaf. Als de Belastingdienst vanaf 2031 in één keer te maken gaat krijgen met de afloop van de 30 jaarsperiode in de eerste hypotheken en dat op geen enkele wijze kan uitvoeren, wil die daar ook heel graag vanaf. Maar op dit moment bieden dit soort dekkingsvoorstellen geen kans op een meerderheid, gezien de verhoudingen in deze Kamer. Dus ja, ik ben het met mevrouw Maatoug eens. Dat ben ik niet op alle fronten. Ik heb een andere visie op familiebedrijven en kapitaal in ondernemingen, wat ik primair als ondernemingskapitaal zie. Maar op een aantal fronten zouden wij heel goed tot voorstellen kunnen komen — dat hebben wij de afgelopen jaren ook gedaan — die er anders uitzien dan de voorstellen die er nu liggen. Maar het is ook een kwestie van tellen en een kwestie van waar wel en geen kansen liggen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dank voor dat eerlijke antwoord. Mijn laatste vervolgvraag gaat over het volgende. Wat ik ingewikkeld vind aan dit debat, is dat we met elkaar problematiseren dat de lasten op arbeid zo hoog zijn in het stelsel. We zeggen: in de herziening moet het anders. Maar als we al jaar op jaar, zoals de heer Grinwis heel terecht zei in zijn inleiding … Het plan dat nu voorligt, is geen versimpeling en voldoet niet aan de eigen eisen. Dan moeten we ook met elkaar de eerlijkheid hebben om te zeggen dat we, in de consequentie van kopjes tellen naar een meerderheid, consequent werkenden niet minder van de rekening laten betalen. Dat roept bij mijn fractie heel veel vragen op.
Dan mijn laatste vraag. Waarom zouden we met elkaar accepteren dat er constant wisselingen plaatsvinden, terwijl zo veel fracties zeggen: ik vind het inconsequent? Denk bijvoorbeeld aan zo'n earningsstrippingmaatregel. Daar was een hele grote meerderheid voor, nota bene via een motie van de VVD. Waarom zeggen we dan niet met elkaar: laten we vasthouden aan het percentage waarop het nu staat? En waarom wijzen we elkaar niet op de consequenties van inconsistent wijzigen?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De motie-Hermans is de heer Heinen en mij niet onbekend. Maar ik ben het niet helemaal eens met mevrouw Maatoug. Als je kijkt naar het basispad, zie je dat er door de afgelopen kabinetten — dat geldt ook voor dit kabinet en dit Belastingplan — wel degelijk lastenverlichtingen in de inkomstenbelasting zijn doorgevoerd. Het tarief in de inkomstenbelasting is in de eerste helft van het vorige decennium aanvankelijk gestegen. Het tarief is nu aan het dalen. Helaas voert het kabinet dat door met een ingewikkeldheid door er een nieuw tweede schijfje tegenover te zetten dat iets hoger wordt. Daar zetten wij een amendement tegenover dat zegt: doe het nou over de hele linie omlaag naar 35 komma zoveel procent. Dat is wel degelijk lager dan eerder. Tegelijkertijd is de grote trend dat in Nederland kapitaal relatief licht wordt belast, in vergelijking met heel veel andere landen. Dat heeft vooral te maken met de omgang met het eigen huis en met box 2, maar dat ligt ingewikkeld. Er is dus relatief veel belasting op arbeid, al vallen we ook weer niet extreem uit de toon in vergelijking met veel landen om ons heen. De last op arbeid is vaak nog hoger in de heel naburige landen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Echt tot slot. Ik stelde een politieke vraag, over het flipflopbeleid in deze Kamer, bijvoorbeeld op earnings stripping. U zei zelf: ik ken de motie-Hermans heel goed. Stel dat we zeggen dat voorspelbaarheid belangrijk is en dat er allemaal opdrachten liggen om te zoeken naar dekking. Is het dan niet netjes om te zeggen: de Kamer en de fracties, die een weging maken, blijven bij de weging die zij eerder gemaakt hebben? Dat is namelijk ook betrouwbare politiek. Is dat iets wat we niet wat vaker tegen elkaar moeten zeggen, ongeacht de politieke verhoudingen? Ik bedoel dat we niet alleen maar meegaan met het punt: mensen zijn geswitcht, dus we accepteren dat maar. Ik ben heel benieuwd hoe de ChristenUniefractie dat ziet.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Het ultieme moment om te komen tot een belastinghervorming is tijdens de formatie. Dat is de window of opportunity, waarbij je als onderhandelende partijen moeilijke en makkelijke punten kunt uitruilen en daadwerkelijk tot een versimpeling kunt komen. Het is razend ingewikkeld om tot een herziening te komen als het financieel kader is gesloten. Vandaar mijn wat sceptische blik op de aangekondigde taakopdracht. Ik heb het over de vraag of er daadwerkelijk een belastingherziening uit voort kan komen. Dan moet je eigenlijk al bepaalde posten aanwijzen als smeermiddel voor de toekomstige belastingherziening. Anders gaat het niet lukken. Daar heeft collega Van Eijk tijdens het WGO van afgelopen vrijdag ook iets over gezegd. Dat is, denk ik, de echte werkelijkheid rondom een belastingherziening. Wat betreft earnings stripping: dat is niet mijn keuze. In de tegenbegroting draaien wij die terug. Maar uiteindelijk kijk je ook naar het volgende. Ik vind bepaalde punten zo belangrijk — wij hebben er vanaf het voorjaar geen geheim van gemaakt dat de giftenaftrekbeperking van dit kabinet, die wij een samenlevingsboete vinden, ons zeer zwaar op de maag ligt — dat ik, als iets niet lukt via een dekking waarover mevrouw Maatoug en ik het wel eens kunnen worden, maar de vier coalitiepartijen niet, de beroerdste niet ben; dan ga ik op zoek naar een andere dekking. Misschien ben ik daarin dan iets pragmatischer dan collega Maatoug. Dat zou kunnen. Maar in the end trekken wij volgens mij wel aan dezelfde kant van het touw.
De voorzitter:
De heer Grinwis vervolgt zijn betoog.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan kom ik op de motorrijtuigenbelasting. Een paar dagen geleden kwam de Klimaat- en Energieverkenning 2024 uit. Wat bleek? Het huidige klimaatbeleid volstaat niet om de klimaatdoelen van het kabinet te halen. Wat een verrassing, maar niet heus. Dan zou je denken: het kabinet zet een tandje erbij. Dat is helaas niet het geval. Althans, dat is nog niet het geval. Want er is vandaag wel een motie aangenomen van collega Rooderkerk en mij, die ook is gesteund door de vier coalitiefracties, waarin staat dat het kabinet daadwerkelijk in het voorjaar met een pakket concrete maatregelen gaat komen. Maar in de tussentijd is het wel zo dat elektrische auto's wat betreft de motorrijtuigenbelasting vanaf 2026 onaantrekkelijker worden dan rijden op benzine. Helaas draait het kabinet dat voordeel van toen dus een paar maanden na de voorjaarsbesluitvorming alweer voor een groot deel terug. Die korting van 40% is nu nog slechts een korting van 25%. Dat klinkt misschien niet zo extreem, maar dat is het wel. Dan gaat die net voorbij het punt waarop elektrisch rijden wat betreft de motorrijtuigenbelasting van wel aantrekkelijk naar niet meer aantrekkelijk gaat. Dat is precies het tegenovergestelde van wat je zou willen. Vandaar mijn oproep: voorkom dit kortzichtige zwabberbeleid en steun dit amendement van collega Vijlbrief en mij. Collega Vijlbrief heeft dat ook al ingeleid.
Omdat het amendement tot op heden negatief is bejegend, heb ik ook de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met de in het Belastingplan 2025 voorgestelde wijzigingen elektrisch rijden in de motorrijtuigenbelasting (mrb) zwaarder belast gaat worden dan rijden op benzine;
overwegende dat volgens de KEV 2024 het huidige vastgestelde, voorgenomen en geagendeerde beleid tekortschiet om de eigen klimaatdoelstellingen van het kabinet te behalen en er derhalve in het voorjaar aanvullend beleid dient te worden vastgesteld;
overwegende dat het kabinet tevens in het voorjaar van 2025 met een plan komt voor de hervorming van de autobelastingen en het mobiliteitsbeleid, waarbij gestreefd wordt naar betaalbaarheid, het behalen van klimaatdoelen en het op orde houden van de overheidsfinanciën op lange termijn;
verzoekt de regering om in het aangekondigde plan voor hervorming van de autobelastingen aan burgers en ondernemers duidelijk te maken dat, vergeleken met rijden op benzine, elektrisch rijden vanaf 2026 aantrekkelijk blijft, ook in de motorrijtuigenbelasting,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Vijlbrief, Inge van Dijk en Stoffer.
Zij krijgt nr. 121 (36602).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan kom ik op de giftenaftrek. Ik zei daar al iets over. Aan de giftenaftrek ligt de overtuiging ten grondslag dat burgers, ondernemers en het maatschappelijk middenveld eerst aan zet zijn om de samenleving te laten bloeien en dan pas de overheid. Dat betekent het volgende. Als ondernemers en burgers met hun eigen geld bijdragen aan het algemeen belang door te schenken aan stichtingen en goede doelen is het principieel onterecht als daarover nog belasting wordt geheven. Puur praktisch: door de afschaffing van de giftenaftrek worden giften simpelweg zwaarder belast zodat er minder overblijft, zeker bij bedrijven, voor goede doelen en mooie initiatieven zoals steward ownership; dat wordt daarmee praktisch onmogelijk gemaakt. Wij noemen het een samenlevingsboete als je zo hard hakt in de giftenaftrek.
Gelukkig is het kabinet grotendeels op zijn schreden teruggekeerd en is de samenlevingsboete voor particulieren van de baan. Voor bedrijven is dat helaas niet het geval. Daarom twee amendementen van mijn kant, samen met de SGP en het CDA. Eén amendement is om de faciliteit en de vpb voor mkb-bedrijven in stand te houden en de periodieke giftenaftrek te herstellen, met een dekking die niet op gespannen voet staat met de budgettaire tabel van het hoofdlijnenakkoord. Dat is vanochtend ingediend. Er is er ook een om de vorig jaar door de toenmalige staatssecretaris geïntroduceerde faciliteit voor het geven uit eigen vennootschap in stand te houden, met als dekking de renteaftrekbeperking. Dat wordt van harte aanbevolen.
Voorzitter. Dat brengt mij als vanzelf bij de BOR, de bedrijfsopvolgingsregeling. Voor de ChristenUnie staat buiten kijf dat familiebedrijven een grote toevoeging voor onze economie vormen. Dat doen ze niet alleen door hun bijdrage aan het bbp, maar juist ook door hun waardevastheid, hun duurzaamheid en hun focus op de lange termijn, op de volgende generatie. Daarom steun ik het amendement-Stoffer, al vind ik het jammer dat ervoor is gekozen om de korting op groen beleggen als dekking te kiezen. Maar toch steun, want het doel is belangrijk.
Dan is het nog zo dat de Successiewet ten aanzien van de BOR vorig jaar gewijzigd is met het amendement-Inge van Dijk/Erkens. Op dat punt heb ik een aantal zorgen van technische aard. Er lijkt in de wet sprake te zijn van een verwijzing naar een verkeerd artikel. De wet zou zo geïnterpreteerd kunnen worden dat hybride aandelen en indirecte belangen, bijvoorbeeld als er sprake is van een holding en een werkmaatschappij, niet onder de BOR vallen. Daarom heb ik een motie meegebracht, die luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende de bedrijfsopvolgingsregeling een belangrijke rol speelt in het waarborgen van de continuïteit van familiebedrijven en het ondersteunen van een gezond ondernemersklimaat in Nederland;
constaterende dat bij de behandeling van het Belastingplan 2024 een amendement (36421, nr. 11) is aangenomen waarvan de inwerkingtreding is opgeschort in afwachting van toetsing bij de Europese Commissie;
overwegende dat deze aangenomen en dus in beginsel te implementeren wetgeving enkele technische omissies bevat, waarmee het amendement een andere werking zou hebben dan door de indieners beoogd, bijvoorbeeld als het gaat om het al dan niet van toepassing zijn van de BOR op indirect gehouden werkmaatschappijen;
verzoekt de regering deze technische omissies in de wettekst van de Successiewet ten aanzien van de BOR zo spoedig mogelijk te repareren, en daarmee de wet in lijn te brengen met de oorspronkelijke bedoeling om de continuïteit van familiebedrijven te waarborgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Inge van Dijk, Stoffer en Van Eijk.
Zij krijgt nr. 122 (36602).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik wil ook graag nog even stilstaan bij een paar van de mooiste stukjes van het Koninkrijk der Nederlanden: Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Deze drie Nederlandse gemeenten hebben hun eigen belastingplan.
Om met het positieve te beginnen: ik dank de regering voor de uitvoering van onze motie met D66 van vorig jaar over de belastingvrije som. Laat ik even in herinnering brengen wat er aan de hand was. Naar aanleiding van het advies van de commissie-Thodé is op de BES een wettelijk minimumloon geïntroduceerd. Die inkomensstijging werd echter direct fiscaal afgeroomd, waardoor de mensen op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba er een stuk minder op vooruitgingen dan de bedoeling was. Dat was natuurlijk te bizar voor woorden.
Dat hebben we vorig jaar als Kamer opgelost met een amendement dat de belastingvrije som verhoogde en een motie die de regering opriep te zorgen voor een structurele koppeling tussen het minimumloon en de belastingvrije som. De manier waarop die motie is uitgevoerd is echter een beetje onhandig. De wijze waarop dit in het Belastingplan BES vorm heeft gekregen is erg generiek en niet gericht op de inkomens waarvoor de inspanning van de Kamer vorig jaar bedoeld was: de laagste inkomens van wie de commissie-Thodé de nood zo zichtbaar maakte.
Het gevolg van dit generieke beleid is dat de maatregelen tweemaal zoveel kosten, zeker 15 miljoen, als het budget dat vanuit het ministerie van BZK beschikbaar is gesteld, namelijk 7,5 miljoen. Ter dekking worden vervolgens een aantal belastingverhogingen voorgesteld die op het eerste gezicht redelijk lijken, maar waarvan de precieze inkomenseffecten bij nadere bestudering niet duidelijk zijn en daardoor ook op gespannen voet staan met onder meer armoedebestrijding en de principes van zorgvuldige fiscale beleidsvorming. We hebben het er eerder over gehad. Eenieder die het wil nalezen verwijs ik naar bijlage 1 van de Kamerbrief van 3 april 2024 naar aanleiding van de motie van Eerste Kamerlid Holterhues, mijn ChristenUniecollega aan de overzijde.
De eilanden hebben gezamenlijk een brief geschreven op 30 juli 2024 met hun bezwaren tegen de gang van zaken, een brief die nota bene bij de Belastingplanstukken is gepubliceerd. Maar het lijkt wel alsof het ministerie dat volledig negeert. Ik snap dat het door het lage inwonertal moeilijk is om specifieke koopkrachtplaatjes te maken voor de BES zoals we dat hier gewend zijn te doen, maar de huidige gang van zaken is echt te makkelijk. Ik vind het eerlijk gezegd ook geen gezonde omgang met Caribisch Nederland, en al helemaal geen goed bestuur.
Ik heb geprobeerd de wetgeving te verbeteren met een eigen amendement, maar bij nader inzien vind ik het beter dat we een deel van het pakket dat nu voorligt, temporiseren tot 1 januari 2026. Door de correctie van vorig jaar leidt dat niet tot enorme koopkrachtproblemen op de mooie BES en dat geeft de regering een jaar respijt om in goede en serieuze samenspraak met de eilanden zelf te komen tot een structurele koppeling van het sociaal minimum en het belastingstelsel. Omwille van de tijd verwijs ik verder naar de toelichting van het amendement. Ik beveel het amendement van harte aan bij de collega's. Mochten collega's nog twijfelen, kijk dan vooral ook naar de vandaag ontvangen kraakheldere brieven van Centraal Dialoog Bonaire en de Eilandsraden van Bonaire en Sint-Eustatius, met een positief stemadvies voor dit amendement.
Voorzitter. We hebben al vele uren gedebatteerd met elkaar. Ik ga niet alles nog eens dunnetjes overdoen. Ik hoor de minister denken: dat heb je al gedaan, maar vooruit! Ik ben nog niet 70% over mijn tijd; dat ter geruststelling.
De voorzitter:
Nee, maar u bent er al wel overheen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Jajajaja, ik voel het, voorzitter.
Ik heb meegetekend op een aantal goede voorstellen van collega's. Denk naast de btw-motie van collega Inge van Dijk aan de motie inzake de verbruiksbelasting op basis van toegevoegde suikers van collega Van Eijk van de VVD.
Voorzitter. In dit Belastingplan worden lelijke maatregelen afgewisseld met mooie maatregelen. Soms zit aan die mooie maatregelen, zoals de verhoging van het kindgebonden budget, een scherp randje, omdat de afbouw steiler wordt en de marginale druk in dat traject dus groter. We gaan ons op weg naar de stemmingen erop bezinnen welke voorstellen met een mooie en een lelijke kant we onderaan de streep kunnen steunen. Maar duidelijk is dat een aantal voorstellen die ik samen met collega's Inge van Dijk en Stoffer heb ingediend, cruciaal zijn. Dan heb ik het met name over het amendement over de giftenaftrek, dat vanochtend is ingediend, het amendement over de eenverdiener, dat vandaag door collega Stoffer is ingediend, en de motie over de btw, die door collega Inge van Dijk is ingediend.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan is het woord aan het lid Kostić. Zij spreekt namens de fractie van Volt. Nee, dat klopt niet. Ik word echt een beetje moe! Zij spreekt uiteraard namens de fractie van de Partij voor de Dieren. Ik wist niet zeker of u zou komen, want ik heb u een deel van de avond niet gezien. Ik had daarom iets doorgestreept. Het woord is aan het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met het bedanken van de mensen thuis, de mensen die misschien nog dapper meekijken. Het gaat dan waarschijnlijk ook om heel veel mensen uit de kunstsector, de cultuursector, de boekensector en de mediasector. Het gaat om alle mensen die zich verzet hebben tegen het wanbeleid van dit kabinet en er iets moois tegenover zetten.
Voorzitter. Vorige week tijdens ons gesprek met de minister van Financiën over het Belastingplan probeerde hij ons een les te lezen over klimaat. Hij kwam met een opsomming van hoeveel dit kabinet fiscaal doet voor het klimaat. Maar het is alsof je trots toont hoe je een kaars uitblaast terwijl achter je het huis in brand staat. Schaamteloos! Erken gewoon dat je de toekomst van onze mensen op het spel zet, zeg ik tegen de minister. Laten we eerlijk zijn: dit kabinet faalt in het halen van de klimaatdoelen en schrapt klimaatmaatregelen juist. Ik kan het niet anders zeggen, maar dat is een oerdomme keuze, want gevaarlijke klimaatverandering brengt onze bestaanszekerheid en onze voortbestaanszekerheid in gevaar. Als we te weinig doen, gaat dat leiden tot meer en grotere rampen, erger dan we net in Spanje hebben kunnen zien. Overstromingen zullen onze huizen en infrastructuur vernietigen. Droogtes zullen onze voedselvoorziening in gevaar brengen. De klimaatcrisis leidt nu al tot hogere voedselprijzen. Wie gaat voor die kosten opdraaien, vraag ik de minister. Als het aan dit kabinet ligt, denk ik gewoon weer de gewone burger.
Voorzitter. We kunnen beter, door nu lef te tonen en te kiezen voor een mooier, veiliger en gezonder Nederland. Het Belastingplan is een instrument dat bedoeld en onbedoeld zaken kan stimuleren en ontmoedigen. Alles wat je geld en aandacht geeft groeit. Waar kiest dit kabinet voor om geld aan te geven: aan de sectoren waar we gezonder, slimmer en creatiever van worden of de sectoren die met vervuiling ons water duurder maken, onze longen aantasten en onze kinderen ziek maken? Het kabinet kiest — surprise! surprise! — voor het laatste. Het kiest voor het stimuleren van alles wat ons zieker en onveiliger maakt, en het maakt alles wat ons doet groeien en bloeien onbereikbaarder.
Ik noem drie voorbeelden. Het verlaagde btw-tarief op sierteelt blijft gewoon in stand. In die sector wordt veel gif gebruikt. De sierteelt is zelfs de sector waar het meeste landbouwgif wordt gebruikt ten koste van de gezondheid van mens en dier. Het vervuilt ons water en onze bodem. Het kost de belastingbetaler alleen maar geld. Alleen al de zorgkosten lopen zo nog harder op. En er zijn allerlei slinkse maatregelen ingebouwd waar alleen de allerrijksten van profiteren.
Ten slotte wil dit kabinet ziekmakende industrieën en miljonairs beter behandelen dan beschermde diersoorten. Dat gaat ten koste van vrijheid, de vrijheid van mensen die nu zelfs in hun eigen huis niet veilig zijn. Mensen willen in hun eigen huis namelijk ramen kunnen openzetten en hun kinderen kunnen laten spelen in de frisse lucht van hun eigen tuin. Maar mensen die te maken krijgen met de ziekmakende stank van de vee-industrie, met het vele gif spuiten van de sierteelt, met het pompen van kankerverwekkende stoffen in de omgeving door grootvervuilers als Nedmag en TATA, hebben die vrijheid niet. Sommige mensen krijgen elke minuut een vliegtuig met heftig geluid boven hun hoofd. De dakpannen trillen soms letterlijk van de daken af. Zelfs in hun eigen slaapkamer zijn ze niet veilig. Elke nacht krijgen ze te maken met slaapverstoringen. Hoe herstelt de minister deze vrijheden? Hoe normaal vindt de minister dit? Komen de partijen die "vrijheid" in hun naam hebben, ook op voor de vrijheid van deze burgers of blijft het alleen bij de vrijheid van de rijke CEO's, aandeelhouders en grootvervuilers?
Tegelijkertijd belast dit kabinet alles wat mensen doet groeien en bloeien. Je kind voorlezen op de bank, naar een concert of theater gaan in het weekend, je creativiteit ontwikkelen in de kunst, het was al duur voor heel veel mensen; het dreigt straks onbetaalbaar te worden. Dit kabinet maakt zich zorgen over de leesvaardigheid van jongeren — het is vaak gezegd — maar kiest ervoor om lezen duurder te maken. Kennis van belangrijke historische gebeurtenissen, waaronder de zwartste bladzijden van onze geschiedenis, is ongelofelijk belangrijk, omdat we daarvan kunnen leren, juist nu meer dan ooit. Maar uit onderzoek blijkt dat het slecht is gesteld met die kennis onder jongeren. Nu wil het kabinet de boeken die onze jongeren over de hoogte- en dieptepunten van onze geschiedenis leren, duurder maken. Het ergste, het allerergste, is dat het compleet willekeurig, onzorgvuldig en bovenal onnodig is. Heeft de minister op z'n minst het fatsoen van een behoorlijk bestuurder door eerst de maatschappelijke gevolgen van die btw-maatregelen in kaart te brengen?
Ik hoorde net de BBB praten over familiebedrijven, die ze blijkbaar heel belangrijk vinden maar waarvan ze de definitie niet weten. We kunnen wel iets met grote zekerheid vaststellen over familiebedrijven: heel veel van die bedrijven zitten juist in de sectoren van boeken en cultuur. Veel partijen van links tot rechts hebben dit verzoek bij de minister neergelegd, maar het argument van de minister is letterlijk: we hebben het niet eerder gedaan, dus we gaan het niet doen! Dat is natuurlijk een flutargument. Er worden allerlei analyses gemaakt van de impact van klimaat- en natuurmaatregelen. Dan kan dat ook wel van de belastingstappen die we nemen. Als het ergens voor nodig is, is het wel voor de belastingmaatregelen, aangezien de regering tot nu toe juist daar een zootje van gemaakt heeft.
Voorzitter. Het is duidelijk geen rechtvaardig Belastingplan. De laagste inkomens betalen verhoudingsgewijs de hoogste belasting. Arbeid wordt zwaarder belast dan vermogen. Ondanks alle mooie verkiezingsbeloften over bestaanszekerheid zet dit Belastingplan de bestaanszekerheid van velen verder op het spel. De Partij voor de Dieren pleit voor een eerlijk en duurzaam belastingstelsel. Wij willen dat de vervuiler betaalt en niet bepaalt. Uit onderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid blijkt dat de bevolking dit principe breed steunt. We hebben als partij verschillende amendementen ingediend die de vervuilers laten betalen. Ik vraag de minister waarom hij vervuilende activiteiten subsidieert door geen vooruitstrevende beprijzingsmaatregelen te nemen. Waarom laat hij de hele maatschappij voor die vervuiling betalen?
Voorzitter. De minister heeft met het Belastingplan de belangrijkste instrumenten in huis om het leven van heel veel mensen in Nederland mooier en gezonder te maken. Dat is geweldig, zou ik zeggen. Je zou ook zeggen dat de minister meteen zijn verantwoordelijkheid neemt en ermee aan de slag gaat. Maar nee, de minister zegt letterlijk tegen ons: mijn mening is dat de belastingen er zijn om alleen inkomsten op te halen. Leuk dat de minister een mening heeft, maar daar heeft helemaal niemand iets aan. Is hij bereid zijn particuliere mening hier even opzij te zetten en de instrumenten die hij heeft daadwerkelijk te gebruiken ten goede van onze inwoners, met name de mensen die het al zwaar hebben, en te zorgen voor hun leefomgeving? Hoe rechtvaardigt hij het uitstellen van strengere beprijzingsmaatregelen nu, terwijl de PBL-analyse duidelijk aantoont dat we de klimaatdoelen niet gaan halen? Kan de minister toezeggen dat in de voorjaarsbesluitvorming concrete, meetbare doelstellingen voor beprijzing zullen worden opgenomen, die ten minste in lijn zijn met het bereiken van 55% emissiereductie in 2030 en het bereiken van de circulaire economie in 2050?
Dan over de landbouwvrijstelling. Deze vrijstelling zorgt ervoor dat de agro-industrie is vrijgesteld van belasting over de winst die zij maakt bij het verkopen van grond, terwijl de meeste andere bedrijven wel belasting verschuldigd zijn. Dit creëert een oneerlijke situatie die de Nederlandse samenleving veel kost. Het kabinet geeft ook toe dat het een ondoelmatige en ondoeltreffende maatregel is waar vooral vermogende agrarische ondernemers en particuliere beleggers met veel land van profiteren. De regeling draagt niet bij aan cruciale doelstellingen, zoals als natuurbehoud, gezondheid of dierenwelzijn. In tegendeel, zij stimuleert intensieve landbouw en houdt grondprijzen kunstmatig hoog, wat het voor nieuwe boeren, groenere boeren, moeilijk maakt om land te verwerven. Is dit niet een schoolvoorbeeld van het bevoordelen van een kleine vermogende groep ten koste van een brede bevolking en het algemeen belang, vraag ik de minister. Het vorige kabinet zag dat bij dergelijke negatieve evaluaties de maatregel in principe moet worden afgeschaft of aangepast. Maar in plaats daarvan laat dit kabinet de vrijstelling bijna verdubbelen ten opzichte van 2020. De minister heeft ons amendement over de afschaffing van de landbouwvrijstelling ontraden met als redenatie dat we geen overgangsrecht in het amendement zouden hebben verwerkt. Kan de minister dan toezeggen dat als wij dat wel regelen voor de stemmingen, het amendement alsnog oordeel Kamer krijgt?
Voorzitter. Dan de luchtvaart. We hebben al gezien dat dit kabinet een minister van Luchtvaart heeft, die het schoothondje is van de luchtvaartlobby. Nogmaals, ik zeg het hard, omdat het gewoon zo is, terwijl de rechter heeft gezegd dat de overheid daar echt mee moet kappen. Door namelijk jarenlang de belangen van de luchtvaart in plaats van de belangen van de burgers centraal te stellen, schendt de overheid mensenrechten. De overheid is dus veroordeeld voor de schending van de rechten van onze burgers. Laat dat even op je inwerken. Hopelijk weet de nieuwe staatssecretaris de belangen beter af te wegen. Er is volgens de minister op korte termijn geen mogelijkheid om, zoals wij voorstellen, bijvoorbeeld een specifiek tarief voor privéjets of een eerlijk tarief voor transferpassagiers te introduceren. Dat kan pas na 2028, omdat er dan pas ruimte zou zijn bij de ICT van de Belastingdienst voor structuurwijzigingen. Een gevalletje "computer says no". En daar komt het dus echt op neer. Wat een puinzooi. Maar wat nog absurder is, is dat de minister wel magischerwijs fundamentele wijzigingen zoals verhoging van de btw voor boeken, nieuws en sport wil doordrukken bij de Belastingdienst. Waarom kunnen die onsmakelijke maatregelen van het kabinet wel en alternatieven niet, zo vraag ik de minister. Wat zegt de ICT-afdeling daarvan? Nederland loopt al achter op landen als Duitsland, Italië en Zweden, die bijvoorbeeld al een afstandsafhankelijke vliegbelasting hebben.
Dan specifiek de privéjets. Wij hebben een amendement ingediend om privéjets eerlijk te belasten. Het is ronduit stuitend dat deze extreem vervuilende vorm van transport nog steeds wordt ontzien. Momenteel betalen de gebruikers van privéjets evenveel belasting als gewone reizigers. Is de minister zich ervan bewust dat privéjets tot veertien keer meer vervuilen dan één persoon? Hoe is dit te rijmen met het principe "de vervuiler betaalt", vraag ik de minister. Ook vraag ik de minister: hoe rechtvaardigt u dat u deze vliegbelasting te complex vindt, terwijl u tegelijkertijd een brij aan complexe uitzonderingen creëert voor de btw-verhoging op cultuur, sport en media?
Als laatste punt bij luchtvaart noem ik de transferpassagiers. Hierbij zien we opnieuw hoe dit kabinet met twee maten meet. Nederlandse reizigers moeten vliegbelasting betalen, maar buitenlandse passagiers die hier alleen maar komen overstappen en niets toevoegen niet. Dit terwijl ze dubbel zoveel vervuiling en overlast veroorzaken en nauwelijks bijdragen aan onze economie. Hoe legt de minister deze oneerlijke behandeling uit aan de Nederlandse burger? Hoe verklaart hij de tegenstrijdigheid in het argument dat een vliegbelasting voor transferpassagiers de concurrentiepositie van Schiphol zou schaden, terwijl Schiphol zelf de komende jaren de haventarieven met 37% verhoogt? Dit kabinet heeft geen enkele wetenschappelijke onderbouwing voor de weigering om de transferpassagiers eerlijk te belasten. Het kabinet voert dus beleid op basis van de onderbuik. Het lijkt erop dat het kabinet meer geeft om de belangen van de luchtvaartsector dan om eerlijke belastingen en gewoon het beschermen van de gezondheid van onze burgers en hun leefomgeving. Is dit de rechtvaardige samenleving die de minister voor ogen ziet?
Tot slot. De Partij voor de Dieren pleit voor een noodzakelijke koerswijziging. We hebben een belastingstelsel nodig dat rechtvaardig is, dat de vervuiler laat betalen en dat investeert in een groene en gezonde toekomst voor mens, dier en natuur. Een belastingstelsel dat bijdraagt aan onze bestaanszekerheid, maar zeker ook aan voortbestaanszekerheid.
Voorzitter. Daarom slechts één motie van onze kant. Ik hoop echt van harte dat de minister ten minste hier een stap voor naar voren wil zetten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de langetermijneffecten van begrotingsbesluiten op toekomstige generaties vaak onderbelicht blijven;
overwegende dat het van belang is om de gevolgen van beleid voor verschillende generaties in kaart te brengen;
verzoekt de regering om zo snel mogelijk, het liefst vanaf de Voorjaarsnota 2025, ook een bijlage mee te nemen met een generatietoets om de langetermijneffecten van de begroting op toekomstige generaties te kunnen beoordelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.
Zij krijgt nr. 123 (36602).
Dank voor uw inbreng. Het lid Kostić moet trouwens nog even blijven staan, want er komt nog een interruptie van mevrouw Maatoug. Het is helaas een trend, maar ook u bent 40% over de opgegeven tijd gegaan.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik had maar tien minuten, hè.
De voorzitter:
Ik heb mijn hoop gevestigd op de leden Stoffer en Koekkoek dat zij wel binnen hun opgegeven spreektijd blijven. Maar mevrouw Maatoug heeft nog een interruptie — haar negentiende.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, het is één termijn met zo veel amendementen. De fractie van GroenLinks-PvdA heeft een heel vergelijkbaar amendement, volgens mij zelfs eenzelfde amendement, ingediend als de Partij voor de Dieren. Om de stemmingslijst donderdag een beetje te beperken, wil ik voorstellen dat we kijken of we ze samen kunnen voegen, samen met het overgangsrecht, zodat we samen tot een mooi amendement kunnen komen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Natuurlijk.
De voorzitter:
Heel goed. Dank. Dan gaat nu de heer Stoffer spreken namens de SGP. Gaat uw gang.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. We hebben al heel veel gedebatteerd over de wetten die voorliggen. Dat is ook goed, want het gaat over miljarden aan belastinggeld. De gevolgen voelen burgers en bedrijven volgend jaar direct in hun portemonnee. Hoewel er goede voorstellen in staan, worden er ook veel voorstellen gedaan waar de SGP kritisch of zelfs ronduit negatief over is. Neem de versobering van de giftenaftrek en het verhogen van de btw op bijvoorbeeld kranten. Maar het meest steekt ons nog wel dat er te weinig gedaan wordt aan de kloof tussen een- en tweeverdieners. Wij pleiten al jarenlang voor een gezinsvriendelijk fiscaal beleid. Zeker, het kabinet zet een eerste stapje; dat geef ik het kabinet mee. Maar ik zeg daar gelijk bij: er is veel meer nodig.
Vanaf 2028 wordt de overdraagbare algemene heffingskorting weer ingevoerd. Maar deze is tijdelijk en loopt af. Het probleem is ook dat ze niet gericht is op de werkende eenverdiener. Vandaar dat we een amendement hebben ingediend om ook werkende eenverdieners te laten profiteren van de herintroductie van de overdraagbare heffingskorting. Dat heb ik ingediend met de heer Grinwis van de ChristenUnie en mevrouw Inge van Dijk van het CDA. We hebben dit amendement niet voor niets ingediend. Ik zei het al: er zit veel zuur in het Belastingplan, terwijl het zoet tegenvalt. Laat ik helder zijn. Mocht dit amendement het niet halen, mocht het niet aangenomen worden, dan overweegt de SGP serieus om tegen het Belastingplan te stemmen.
Laat ik hier gelijk de boodschap herhalen die mevrouw Van Dijk en de heer Grinwis al afgaven. We hebben met elkaar een pakketje. Dat bestaat uit dit amendement, het amendement over giftenaftrek, dat we ook met elkaar indienen, en de motie over de btw, die mevrouw Van Dijk met ons en nog een aantal anderen heeft ingediend. Wordt het alle drie, dan heeft u ons alle drie. Als één voorstel het niet wordt, dan heeft u ons alle drie niet.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Het is vrij historisch wat hier gebeurt, want ik heb de SGP volgens mij nog nooit zo stellig gehoord. U bent heel duidelijk. Ik heb collega Van Dijk ook al complimenten gegeven. De heer Grinwis was duidelijk, maar u bent dat nu ook. U zegt nogal wat. U dreigt tegen het Belastingplan te stemmen. Dat hebben we volgens mij niet eerder van de SGP gehoord. Ik wilde dit moment dus even nemen om dit moment te markeren.
De heer Stoffer (SGP):
Dat is geen vraag. Ik denk dat mevrouw Maatoug mij nog nooit gehoord heeft in bijvoorbeeld een debat over onderzeeboten. Daar was ik misschien nog wel veel stelliger. Maar laat ik ook historisch gelijk even één ding rechtzetten. In de Eerste Kamer heeft de SGP in de afgelopen jaren meerdere malen tegen het Belastingplan gestemd, exact vanuit het oogpunt van de eenverdiener. Maar ik geef het toe: ik kan me niet herinneren dat het in de Tweede Kamer is gebeurd. Het is dus inderdaad serieus en historisch.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het altijd fijn om historisch gecorrigeerd te worden. Het betekent dus ook dat deze dreiging echt wat waard is. U heeft dus eerder laten zien dat u bereid bent om over te gaan tot consequenties.
De heer Stoffer (SGP):
Zeker.
Voorzitter. Goed, dan vervolg ik. Een andere probleem is dat de maatregelen met betrekking tot de eenverdieners enkel gericht zijn op de laagste inkomens. Middeninkomens vissen opnieuw achter het net, alle goede bedoelingen van dit kabinet ten spijt. Ik zeg er gelijk bij dat er veel meer inzet nodig is dan nu wordt gedaan om de kloof tussen een- en tweeverdieners te verkleinen.
Dit kabinet heeft de Taakopdracht Hervorming belasting- en toeslagenstelsel gepresenteerd. Het kabinet heeft daarbij gezegd ook te kijken naar de koopkracht van zowel een- als tweeverdieners. Ik vind dat wel erg mager. Als we naar een nieuw stelsel gaan, moeten we namelijk zorgen dat het nieuwe stelsel in ieder geval rechtvaardiger en eerlijker is. Ik heb daarom een motie daarvoor. Ik dien 'm gewoon tussendoor in. De motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat eenverdienersgezinnen met een vergelijkbaar huishoudeninkomen als een tweeverdienersgezin veel meer belasting betalen en dat deze belastingkloof de afgelopen jaren is toegenomen;
overwegende dat dit geen recht doet aan de draagkracht van eenverdienersgezinnen;
constaterende dat de regering een Taakopdracht Hervorming belasting- en toeslagenstelsel heeft gepresenteerd en dat er in het voorjaar van 2025 een brief naar de Kamer wordt gestuurd met varianten en keuzeopties;
verzoekt de regering in deze brief ook varianten en keuzeopties mee te nemen die de kloof tussen een- en tweeverdieners verkleinen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Grinwis en Inge van Dijk.
Zij krijgt nr. 124 (36602).
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Dan de giftenaftrek en de btw. Samen met de ChristenUnie en het CDA heeft de SGP zich namelijk ingezet voor het behoud van de giftenaftrek. Afschaffing van die regeling komt als een boemerang terug, omdat het Rijk dan al die waardevolle inzet van goede doelen moet overnemen. Ik heb meegetekend met het amendement van de ChristenUnie, waaraan ik zojuist ook al refereerde, om de afschaffing van de giftenaftrek voor bedrijven te behouden. Juist bedrijven spelen er een enorm belangrijke rol bij. Belemmer hen daar niet bij, is mijn oproep.
Voorzitter. Over de btw is al heel, heel veel gezegd. Het is geen maatregel waarom de SGP staat te springen; dan druk ik het nog heel zachtjes uit. Ik trek daarbij dus ook met de heer Grinwis op om de btw op boeken en kranten ongedaan te krijgen met een amendement. Uiteraard heb ik zojuist ook al het een en ander gezegd over de motie die er ligt van het CDA en veel meer fracties in deze Kamer.
Voorzitter. Dan de bedrijfsopvolgingsregeling. We hebben een amendement ingediend om de voorgestelde beperking van de toegang tot de BOR te koppelen aan de invoering van de familietoets en de verwateringsregel. Deze laatste twee maatregelen zijn door een amendement van de VVD en het CDA vorig jaar ingevoerd, maar het kabinet wacht nog op toestemming van de Europese Commissie. Als deze echter niet ingaan en de beperking van de toegang tot de BOR in 2026 wel, dan hebben met name familiebedrijven een enorm groot probleem. Ik ben blij dat de minister dit amendement omarmt. Ik hoop daarbij ook op brede steun. Tegelijk, als de beperking in 2026 ingaat, vervalt ook de toegang tot de BOR voor lidmaatschapsrechten in een coöperatie. Dat zou bijvoorbeeld in de agrarische sector grote gevolgen hebben. Vandaar dat ik daarover een motie heb, die als volgt luidt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat per 2026 lidmaatschapsrechten in een coöperatie worden uitgesloten van de toegang tot de bedrijfsopvolgingsregeling;
constaterende dat de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs kritische kanttekeningen plaatst bij deze uitsluiting en dat in het regeerprogramma is aangegeven dat het kabinet nadrukkelijk oog houdt voor de fiscale posities van boeren;
overwegende dat deze maatregel grote gevolgen kan hebben voor de agrarische sector, waar deze vorm van belang relatief veel voorkomt;
verzoekt de regering in overleg met de sector te bezien hoe de gevolgen van deze versobering zo veel mogelijk beperkt kunnen worden en de Kamer voor de Voorjaarsnota over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Van Eijk, Vermeer, Grinwis en Inge van Dijk.
Zij krijgt nr. 125 (36602).
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Dan de salderingsregeling. Het kabinet heeft goed bestuur hoog in het vaandel staan. Een abrupte afschaffing van de salderingsregeling hoort daar wat de SGP betreft niet bij. Dit hadden mensen na het wegstemmen van het vorige afbouwpad niet verwacht. We hebben onszelf een paar vragen gesteld. Wat betekent dit voor huishoudens die recent hebben geïnvesteerd in zonnepanelen? Blijft investeren in zonnepanelen voldoende aantrekkelijk? De antwoorden daarop zijn helaas onbevredigend. Ik noem in het bijzonder de gevolgen voor huurders. Zij deelden het voordeel van de salderingsregeling met de verhuurders. Als de energieprestatievergoeding hetzelfde blijft, gaan ze helemaal het schip in. Hier wordt onderzoek naar gedaan, maar de uitkomst is ongewis. Ik mis duidelijke toezeggingen op dit punt.
Ik ben positief over de ingediende amendementen die consumenten wat meer houvast geven. De amendementen voor een verbod op terugleverkosten en een minimumvergoeding voor levering gelden echter maar tot 2030, vanwege Europese richtlijnen. Er is ruimte voor begrenzing van de concurrentie als het tijdelijk is en als het nodig is voor bescherming van kwetsbare afnemers. 2030 is al drie jaar na de afschaffing van de salderingsregeling in 2027. Mijn vragen zijn dan ook als volgt. Bieden de Europese richtlijnen ruimte voor een langere tijdshorizon? Als dat niet het geval is, waarom niet? Als dat wel zo is, waarom wordt dan niet bijvoorbeeld voor 2035 gekozen?
Een redelijke terugverdientermijn blijft ook na 2030 van belang. Overigens zou ik zeggen dat er met de genoemde begrenzing voldoende ruimte blijft voor concurrentie. Het toezicht op de redelijkheid van tarieven is diffuus, zoals ook het vorige debat liet zien. De ACM geeft zelf aan dat handhaving lastig is. De SGP is daarom voorstander van duidelijke handvatten en begrenzingen. Het amendement op stuk nr. 16 van collega Erkens en anderen scherpt het toezicht op de terugleverkosten aan, maar behelst geen verbod, zoals de toelichting wel suggereert. De SGP kiest voor afbouw van de salderingsregeling en niet voor een abrupte afschaffing. Invoering van een korte afbouwperiode is voor het kabinet helaas niet bespreekbaar. Laat ik dan ook direct helder zijn: wij staan op dit moment bepaald niet positief voorgesorteerd bij dit wetsvoorstel.
Voorzitter. Dan de huurtoeslag. Over de wijzigingen in de huurtoeslag hebben we in het wetgevingsoverleg al het een en ander gezegd. Goed dat die vereenvoudigd wordt. Wat de SGP betreft moet die vereenvoudiging zo min mogelijk inbreuk doen op de gerichtheid. Een toeslag zou een gerichte inkomensondersteuning moeten zijn.
Eén voorstel gaat daar wat ons betreft tegenin: het afschaffen van de subsidiëring van de servicekosten. Dat is juist een gerichte manier om bijvoorbeeld ouderen en mensen met een beperking extra te ondersteunen. Vandaar dat de SGP een amendement heeft ingediend om de subsidiëring van de servicekosten te behouden, in combinatie met een verhoging van de eigen bijdrage.
Voorzitter. Mijn laatste inhoudelijke punt gaat over de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken. Vorige week hebben we daar nog een petitie over ontvangen. Daar is een contourenbrief over gestuurd. Het kabinet komt dit najaar met een brief over de verdere besluitvorming. In de contourenbrief wordt echter niet de optie meegenomen om de tarieven te baseren op de hoeveelheid toegevoegde suikers, terwijl er in het buitenland wel op die manier geheven wordt, zoals in het Verenigd Koninkrijk. Mijn vraag is: waarom kan dat hier niet? Ook hierover heb ik een motie. Die luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet dit najaar de Kamer informeert over de voortgang van de besluitvorming rond de toekomst van de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken;
overwegende dat een belasting op toegevoegde suikers op dit moment niet als optie wordt meegenomen;
verzoekt de regering een belasting op toegevoegde suikers als serieuze optie mee te nemen in de besluitvorming,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Inge van Dijk.
Zij krijgt nr. 126 (36602).
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, tot slot. De spreiding van de wetgeving. Fiscale wetgeving moet zorgvuldig behandeld worden. Ik snap heel goed dat wetgeving pas op het laatste moment tot stand komt en dat er door de inwerkingtreding op 1 januari van het volgende jaar haast is geboden, maar te vaak worden er maatregelen voorgesteld die pas later ingaan. De Raad van State plaatst ook terecht kritische kanttekeningen bij dit punt. In dit Belastingplan worden bijvoorbeeld voorstellen gedaan voor wijzigingen in 2026 of zelfs nog later, bijvoorbeeld bij de huurtoeslag, de btw, de bedrijfsopvolgingsregeling en de salderingsregeling. Natuurlijk moet er soms tijdig duidelijkheid zijn, maar nu loopt dit soort wetgeving mee in de sneltrein van het Belastingplan, terwijl het volgens mij ook gewoon mogelijk moet zijn om er in januari of februari volgend jaar pas duidelijkheid over te hebben. Mijn vraag is: hoe ziet de minister dit? Is het niet beter om voor wetgeving die weliswaar haast heeft maar niet al in januari in hoeft te gaan, iets meer tijd te nemen? Als we afspreken dat bepaalde wetgeving uiterlijk in het eerste kwartaal aangenomen of verworpen moet zijn, kunnen we daar heel goed op sturen. Vandaar de laatste motie, die als volgt luidt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Belastingplan diverse voorstellen bevat met een latere inwerkingtreding dan 1 januari 2025;
constaterende de kritische opmerkingen van de Raad van State over de spreiding van de wetgeving;
overwegende dat fiscale wetgeving die pas in latere jaren in werking treedt niet noodzakelijkerwijs mee hoeft te lopen in het strakke behandelschema van wetgeving die direct in januari van het volgende jaar in werking treedt, maar er ook voor gekozen kan worden om de behandeling uiterlijk in het eerstvolgende kwartaal af te ronden;
overwegende dat spreiding van wetgeving bijdraagt aan zorgvuldigheid en parlementaire betrokkenheid;
verzoekt de regering voortaan in de fiscale wetgeving die op Prinsjesdag naar de Kamer wordt gestuurd zo veel mogelijk scheiding aan te brengen tussen wetgeving die mee moet lopen in het strakke behandelschema van het Belastingplan en wetgeving waarvoor een langere behandeltijd kan worden genomen, bijvoorbeeld tot en met het eerste kwartaal van het volgende jaar,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Vermeer, Grinwis, Vijlbrief, Inge van Dijk en Maatoug.
Zij krijgt nr. 127 (36602).
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Volgens mij heb ik u dan een plezier gedaan, want ik ben klaar en heb het dus gered binnen het tijdsbestek dat ervoor stond. Dank u wel.
De voorzitter:
Heel knap. Hartelijk dank daarvoor. Mevrouw Koekkoek is als laatste in deze termijn van de zijde van de Kamer. Zij spreekt namens de fractie van Volt. Gaat uw gang.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Het is altijd een eer om hekkensluiter te mogen zijn en dubbel als je invalt in een commissie. U ziet mij hier niet vaak staan, maar ik val in voor mijn collega, omdat er nu toch echt een kleine op komst is.
Voorzitter. Nu meer dan ooit heeft ons land behoefte aan een eerlijk en transparant fiscaal stelsel. Mensen verdwalen in de complexe doolhoven van regelingen, uitzonderingen en vrijstellingen. Toeslagen op basis van inkomensgrenzen, afbouwpaden en opmaak van huishouden zorgen ervoor dat mensen vaak niet eens weten waar ze recht op hebben. Het kabinet was eerder dit jaar voornemens om deze problemen recht te trekken en het belastingstelsel te laten werken voor iedereen. Dat is een mooi maar loos voornemen gebleken als we kijken naar de plannen van dit kabinet.
Voorzitter. Ik heb het dan onder andere over de landbouwvrijstelling. Die is donkerrood gekleurd, ondoelmatig, ondoeltreffend en complex. Onderzoekers stellen dat afschaffen de enige logische en uitvoerbare optie is. Afschaffen dus, ook als je kijkt naar het hoofdlijnenakkoord waarin staat dat negatief geëvalueerde fiscale regelingen afgeschaft of versoberd worden. Toch wordt dit besluit verplaatst naar de voorjaarsbesluitvorming. Ik vraag me af of we op deze manier de taakstelling fiscale regelingen wel daadwerkelijk gaan halen. Als we de taakstelling niet halen, wordt dit verhaald op de hardwerkende Nederlanders, aangezien de tarieven dan omhooggaan voor iedereen. Fiscaal voordeel voor een enkeling mag niet worden afgewend op ons allemaal. Dat roept de volgende vragen op.
Als het doel is om een minder complex en doelmatiger fiscaal stelsel te creëren door ondoelmatige regelingen af te schaffen of te versoberen en de landbouwvrijstelling zo overduidelijk negatief is, waar wachten we dan nog op, vraag ik de minister. Wij hebben een amendement ingediend waarin we het afschaffen van het minimumjeugdloon willen dekken door de landbouwvrijstelling af te schaffen, want op dit moment zijn de kosten van het fiscale voordeel van enkelen voor rekening van de grote groep hardwerkende Nederlanders. Wat vindt de minister hiervan? Als het de overheid niet lukt om voldoende regelingen af te schaffen of te versoberen, hoe kijkt de minister dan naar het feit dat deze kosten op de inkomsten uit arbeid zullen worden verhaald en dat de werkende Nederlander dan zal opdraaien voor het fiscale voordeel van een kleine groep?
Daarnaast was het de intentie van het kabinet om het belastingstelsel toekomstbestendig te maken. Een belangrijk aspect daarvan is versimpeling, maar in plaats van versimpeling zien we dat er een willekeurige selectie in de btw-regelingen plaatsvindt, die het stelsel minder overzichtelijk en vooral ook ongefundeerd oneerlijker maakt. Binnen de btw op sport, cultuur en verblijf gelden in dit Belastingplan namelijk verschillende regels, die simpelweg niet gemotiveerd kunnen worden. Kan de minister uitleggen wat zijn motivering was voor de verhoging van de btw op cultuur en logies, maar pretparken, bioscopen, circussen en kamperen daarvan uitgezonderd zijn? Wat was de reden dat juist deze zaken een uitzondering nodig hadden? Wat beoogt de minister hier precies mee te bereiken? Complexiteit verminderen kan het namelijk niet zijn geweest. De minister stelde tijdens de AFB dat de btw-verhoging niet uit de lucht kwam vallen en dat er een wens in de Kamer is om ondoelmatige regelingen te versoberen of af te schaffen. Dat klopt, maar het gegeven dat we verder bijvoorbeeld niets doen aan de btw op sierteelt laat toch de volstrekte willekeur zien van het kabinet. De vraag is daarom ook waarom de btw op sierteelt niet wordt verhoogd.
Diezelfde willekeur zien we bij andere negatief geëvalueerde regelingen. De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting wordt wel afgeschaft, maar een even slecht geëvalueerde regeling, de bedrijfsopvolgingsfaciliteit van de BOR, wordt niet alleen behouden maar zelfs uitgebreid. Hoe onderbouwt de minister deze willekeur, wil ik hem vragen. Op welke manier past dit in de veronderstelde visie van een toekomstbestendig en eerlijk belastingstelsel?
Voor het eerst in tien jaar zijn de koopkrachtplaatjes in augustus ten opzichte van de Miljoenennota verslechterd door het kabinetsbeleid. De reden hiervoor is de hersteloperatie box 3. Mijn fractie vindt het goed dat deze hersteloperatie wordt uitgevoerd, maar heeft wel problemen met de wijze waarop. In plaats van het te verhalen binnen de winst- of vermogensdomeinen heeft het kabinet ervoor gekozen om de koopkrachtenveloppe te faseren, oftewel: minder koopkracht voor hardwerkende Nederlanders door de hersteloperatie. Het argument van het kabinet luidt dat de kosten simpelweg te groot zijn om die wederom uit box 3 te halen. Maar waarom heeft het kabinet zich niet meer ingespannen om de kosten van het box 3-herstelplan eerlijker op de samenleving te verhalen? Het argument dat de kosten simpelweg te groot zijn om op vermogens te verhalen zou evengoed moeten gelden voor de hardwerkende Nederlander.
Eerder dit jaar gaf de minister tijdens het presenteren van de Miljoenennota aan dat het geld op was, maar het geld is niet op. Het wordt uitgegeven aan zaken die uit de lucht komen vallen, bijvoorbeeld rode diesel of de earningsstripppingmaatregel, die verhoogd is waardoor grote bedrijven een extra korting krijgen. De uitspraak dat het geld op zou zijn klinkt misschien mooi en redelijk, maar achteraf gezien was het een politieke keuze en de minister heeft gekozen. Hoe rijmt de minister zijn uitspraak dat het geld op is met de vrijgevigheid in de winst- en vermogensbelastingsferen? Waar ligt volgens de minister de verantwoordelijkheid van multinationals en grote bedrijven om eerlijk bij te dragen aan de maatschappij in krappe tijden?
Voorzitter. Het Belastingpakket 2025 bevat maatregelen die lijnrecht tegen vergroening ingaan. De huidige accijnsverlaging op benzine en diesel wordt met één jaar verlengd, waarbij overigens ook geen inflatiecorrectie wordt toegepast, en er wordt zelfs een fossiele regeling toegevoegd in de vorm van rode diesel. Dit is een stap achteruit; dat terwijl minister Hermans laatst nog heeft moeten toegeven dat we de klimaatdoelen van 2030 niet gaan halen als we zo doorgaan en we ook dit jaar zagen dat we de anderhalve-graadopwarming van de wereld nu al overstijgen. Waarom wordt kleinschalige verduurzaming, zoals het verminderen van het fossiele brandstofgebruik, nu door het fiscale stelsel belemmerd? Hoe rijmt dit met de constatering van minister Hermans dat de klimaatdoelen waarschijnlijk niet worden gehaald?
Voorzitter. Vorig jaar is er een amendement aangenomen waarin de vrijstelling voor groen beleggen gehalveerd werd. Dit heeft volgens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland grote consequenties voor innovatieve, duurzame projecten, zoals geothermie en waterstof. Die halvering heeft ook consequenties voor de omvang van groenbanken en -fondsen, terwijl we elke dag geconfronteerd worden met de gevolgen van klimaatverandering. We hebben een amendement ingediend om de halvering van de vrijstelling voor groen beleggen terug te draaien. We horen graag de reactie van de minister hierop. Verder zou ik de minister willen vragen of hij ook ziet dat het terugdraaien van deze regeling noodzakelijk is om onze groene vooruitgang te financieren. Is de minister ook van mening dat de halvering niet bijdraagt aan het halen van de klimaatdoelen? Zo ja, waarom stelt dit kabinet dan tegenstrijdig beleid voor? Zou de minister dat willen toelichten?
Mocht dat amendement het niet halen, dan heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de doelmatige en doeltreffende regeling zijnde de vrijstelling groen beleggen wordt gehalveerd per 1 januari 2025;
overwegende dat duurzame en innovatieve projecten hierdoor in gevaar komen;
verzoekt de regering de halvering van de vrijstelling voor groen beleggen zo ver mogelijk terug te draaien en dit te dekken door het verhogen van de tabaksaccijns,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koekkoek en Dassen.
Zij krijgt nr. 128 (36602).
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Voorzitter. Volt vindt onderzoek en innovatie essentieel voor het verdienvermogen van de toekomst, want zoals de minister zelf zei tijdens de AFB: innovatie komt vooral van kleine bedrijven. Daarom dienen wij onder andere met het CDA een amendement in om de Wbso te verhogen, met name omdat die terechtkomt bij het midden- en kleinbedrijf.
Wat daarentegen niet terechtkomt bij het mkb, is de Innovatiebox. 75% van het budget landde de afgelopen jaren bij de top tien grote bedrijven. Daarnaast is gebleken dat de Innovatiebox innovatie niet bevordert. We hebben hier een amendement voor ingediend, maar daarnaast hebben we ook de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Innovatiebox een korting is op de vennootschapsbelasting, waarbij het voordeel voornamelijk terechtkomt bij gevestigde bedrijven;
overwegende dat uit de evaluatie van de Innovatiebox is gebleken dat het innovatie niet bevordert, maar wel het vestigingsklimaat;
verzoekt de regering de Innovatiebox dusdanig vorm te geven dat het beleidsdoel "het bevorderen van innovatie" doelmatig en doeltreffend wordt behaald en dat wordt bezien hoe start-ups, scale-ups en het mkb meer gebruik kunnen maken van de Innovatiebox,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koekkoek en Dassen.
Zij krijgt nr. 129 (36602).
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Voorzitter. Een erfenis is een inkomen waar geen tegenprestatie tegenover staat. Inkomen uit arbeid is een inkomen waar wél een tegenprestatie tegenover staat. Wij belasten arbeid op dit moment echter veel zwaarder dan het verkrijgen van een erfenis, geld waar niet voor gewerkt is. Dat is volgens Volt niet uit te leggen. Juist in deze tijden, waarin er veel noodzaak bestaat om te investeren in een toekomstbestendige maatschappij, moet de politiek de keuze durven maken om rechtvaardiger te belasten, vooral nu we aan de vooravond staan van een van de grootste vermogensoverdrachten, namelijk van de babyboomgeneratie naar de millennials.
Maar ik zie geen voorstellen om deze vermogensoverdrachten op een eerlijke manier te belasten. Het zijn wat Volt betreft eerlijke belastingen, aangezien de verkrijger hier niks voor hoeft te doen. Daarom vinden wij dat giften en schenkingen in ieder geval met een tarief belast zouden moeten worden dat vergelijkbaar is met de inkomstenbelasting. Daarom hebben we ook een amendement in voorbereiding om deze inkomstenbron rechtvaardig te belasten. Graag hoor ik van de minister wat de redenen zijn waarom zij er niet voor kiezen om met een voorstel te komen om de schenk- en erfbelasting te verhogen. Is de minister het ermee eens dat het verhogen van de schenk- en erfbelasting een goede manier is om inkomsten waarvoor niet zelf gewerkt is, te belasten en daarmee het fiscaal stelsel rechtvaardiger te maken ten opzichte van de belasting op inkomen uit arbeid?
Ook zien we dat er een eenmalige vrijstelling in de schenk- en erfbelasting zit van ongeveer €31.000, dus een soort jubelton, maar dan minder. Is er een onderbouwing voor die extra steun voor deze doelgroep? Zouden we dit geld niet beter kunnen inzetten voor kansengelijkheid in het onderwijs voor iedereen?
Voorzitter. Tot slot valt het op dat in het regeerprogramma de woorden "vermogenskloof" en "vermogensongelijkheid" nergens worden genoemd. Er is een wens om inkomen uit arbeid minder te belasten en om bestaanszekerheid te realiseren voor iedereen, maar we zien geen maatregelen die ervoor zorgen dat het allemaal wat eerlijker wordt. Ik zou graag een reflectie van de minister horen op dat laatste punt. In het regeerprogramma staat geen woord over vermogensongelijkheid en de scheve vermogensverdeling. Vindt het kabinet dat geen probleem? Ik namelijk wel.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Fijn dat u ruim binnen de opgegeven tijd bent gebleven. We zijn hiermee aan het einde van de eerste termijn. O, meneer Stoffer, heeft u nog een interruptie voor mevrouw Koekkoek?
De heer Stoffer (SGP):
Een klein puntje van orde, voorzitter. Bij mijn laatste motie over spreiding van wetgeving zou mevrouw Maatoug van PvdA-GroenLinks ook graag meetekenen. Kan dat bij dezen?
De voorzitter:
Ja, dat kan.
De heer Stoffer (SGP):
Dank.
De voorzitter:
We waren eigenlijk van plan om een deel van de bewindslieden de beantwoording al vanavond te laten doen, maar het is al bijna 0.00 uur. In overleg met de bewindslieden besluiten we om de hele beantwoording morgenavond te doen in de volgende volgorde: eerst de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dan de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en tot slot de minister van Financiën, die tevens de rol van staatssecretaris van Financiën vervult. Ik hoop dat het debat over Amsterdam morgen niet al te veel uitloopt en dat het geen superlaat nachtwerk wordt.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Nog even over een ander punt. Er zijn 30 moties ingediend. Die worden nu op de printers gedraaid. Mocht u die nu al willen hebben, dan moet u even wachten en kunt u die meekrijgen. Anders liggen ze morgenavond klaar voor aanvang van de termijn van de regering bij de bodebalie; dat wordt ook wel de patatbalie genoemd. Aan u de keus, maar ik stel voor dat we voor dit moment de vergadering sluiten.
Ik wens u allen een goede nachtrust, want die heeft u nodig. Morgen zullen we elkaar namelijk weer overdag, maar ook in de avond treffen.
Sluiting
Sluiting 23.54 uur.