Plenair verslag
Tweede Kamer, 2e vergadering
Woensdag 18 september 2024
-
Aanvang10:15 uur
-
Sluiting1:22 uur
-
StatusGecorrigeerd
Opening
Voorzitter: Martin Bosma
Aanwezig zijn 147 leden der Kamer, te weten:
Aardema, Aartsen, Van Baarle, Bamenga, Baudet, Becker, Beckerman, Bevers, Bikker, Blaauw, Bontenbal, Boomsma, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boswijk, Boutkan, Bromet, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Claassen, Crijns, Dassen, Deen, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Gabriëls, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Van Haasen, Heite, Helder, Hertzberger, Heutink, Van den Hil, Hirsch, Van der Hoeff, Holman, De Hoop, Van Houwelingen, Daniëlle Jansen, Jetten, Léon de Jong, Joseph, Kahraman, Kamminga, Kathmann, Van Kent, Kisteman, Klaver, Koekkoek, Kops, De Kort, Kostić, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Maatoug, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mohandis, Mooiman, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Nordkamp, Van Oostenbruggen, Ouwehand, Palmen, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pierik, Pijpelink, Piri, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Soepboer, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thiadens, Thijssen, Tielen, Timmermans, Uppelschoten, Valize, Vedder, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vijlbrief, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van der Wal, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten en Zeedijk,
en mevrouw Achahbar, staatssecretaris Toeslagen en Douane, mevrouw Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, viceminister-president, de heer Beljaarts, minister van Economische Zaken, de heer Brekelmans, minister van Defensie, de heer Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, mevrouw Faber, minister van Asiel en Migratie, de heer Heinen, minister van Financiën, mevrouw Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei, viceminister-president, de heer Van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, de heer Idsinga, staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, de heer Jansen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, de heer Karremans, staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, mevrouw Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, viceminister-president, mevrouw Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, de heer Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw Maeijer, staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, de heer Van Marum, staatssecretaris Herstel Groningen, de heer Nobel, staatssecretaris Participatie en Integratie, mevrouw Paul, staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie, de heer Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, de heer Schoof, minister-president, minister van Algemene Zaken, de heer Struycken, staatssecretaris Rechtsbescherming, de heer Szabó, staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, de heer Tuinman, staatssecretaris van Defensie, mevrouw Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken, de heer Van Weel, minister van Justitie en Veiligheid, en mevrouw Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van woensdag 18 september 2024.
Algemene Politieke Beschouwingen
Algemene Politieke Beschouwingen
Aan de orde zijn de Algemene Politieke Beschouwingen.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde zijn de Algemene Politieke Beschouwingen. Een hartelijk woord van welkom aan de leden van de Kamer, de mensen op de publieke tribune maar vooral natuurlijk aan onze gasten van vandaag: een vak K vol bewindspersonen. Fijn dat u er met z'n allen bent. Op de eerste plaats natuurlijk een woord van welkom aan de minister-president, de heer Schoof. Fijn dat u bij ons bent. Zo te zien zijn er geen absenten vandaag en heeft u ze allemaal binnen. We zien allemaal uit naar een mooi debat vandaag. Daar zijn we even twee dagen mee bezig. Ik denk dat het vanavond laat wordt, maar we gaan toch ons best doen om het kort te houden. Nederland hunkert naar een scherp debat. Ik hoop dat we het ook een beetje gezellig en ontspannen kunnen houden. Interrupties graag kort en puntig; niet hele referaten bij de interruptiemicrofoon. Via de voorzitter spreken, want anders voel ik mij zo buitengesloten. Interrupties in drieën. Bespaar ons herhalingen, zou ik ook willen zeggen. Ik ga een uur schorsen voor de lunch. Dat zal zo rond 12.00 uur/12.30 uur zijn. Het duurt een uurtje, zodat we de wachtrijen wat korter kunnen houden.
We hebben vandaag natuurlijk heel veel inhoud te bespreken: de Miljoenennota, alle begrotingen, de troonrede zo u wilt, misschien het oordeel van de Raad van State. U kunt vandaag nog schuiven tussen begrotingen. Er is een regeerprogramma van 130 pagina's. Kortom, heel Nederland kijkt ernaar uit hoe wij ons vandaag gaan buigen over de inhoud. Een ochtendblad kopt vandaag "Grote spanningen in de Kamer: weet Den Haag zich te gedragen tijdens de Beschouwingen?" Het antwoord op die vraag ligt in ons aller handen.
Voordat ik enkele stichtelijke woorden tot u ga spreken, geef ik nog even het woord aan de heer Eerdmans voor een punt van orde.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank je wel. Ik lees in De Telegraaf van vanochtend een bericht met een mooie foto erbij over een brief van minister Faber over een opt-out op het migratiebeleid in Europa. JA21 is het daarmee van harte eens, maar ik vraag me wel af wat het plan daaronder is. Het is een hele korte brief, die bovendien volgens mij ook aan een verkeerde zender is gericht. Dat zal immers moeten worden bepaald door de lidstaten van de Europese Unie en niet door de Commissie. Ik denk dus dat de brief verkeerd is geadresseerd, maar de vraag is vooral of er vandaag een brief van het kabinet kan komen met een toelichting op de vraag hoe dat wordt gerealiseerd: welk plan ligt eronder? Graag een toelichting en een onderbouwing.
De voorzitter:
Heel goed. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet, maar misschien heeft de minister-president het zelf ook al gehoord.
Ik trakteer u elke dag op een mooi gedicht uit de schatkamer van de Nederlandse literatuur. De grootste bijdrage van ons als Staten-Generaal aan de literatuur is natuurlijk de Statenvertaling, die op 17 september 1637 aan ons werd aangeboden en een enorm vormende functie heeft gehad voor de Nederlandse taal. Als inleiding op vandaag wil ik daar een mooi stukje uit voorlezen, en wel uit Prediker:
"IJdelheid der ijdelheden, zegt de prediker; ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid.
Wat voordeel heeft de mens van al zijn arbeid, dien hij arbeidt onder de zon?
Het ene geslacht gaat, en het andere geslacht komt; maar de aarde staat in der eeuwigheid.
Ook rijst de zon op, en de zon gaat onder, en zij hijgt naar haar plaats, waar zij oprees.
Zij gaat naar het zuiden, en zij gaat om naar het noorden; de wind gaat steeds omgaande, en de wind keert weder tot zijn omgangen.
Al de beken gaan in de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats, waar de beken heengaan, derwaarts gaande keren zij weder.
Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld van horen.
Hetgeen er geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon."
Prediker 1:2-9.
Het woord is aan de heer Timmermans. Het woord is aan de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Allereerst dank dat u met een gedicht weer laat zien hoe belangrijk cultuur is. Ik heb ook een punt van orde. In de begroting is aangekondigd dat er een half miljard aan bezuinigingen aankomt op het basis- en het middelbaar onderwijs. Dat betekent een harde klap voor onder anderen leraren in de Randstad en de brede brugklassen, maar tot mijn verbazing is in de begroting, een hele lange lijst, 200 miljoen euro nog niet ingevuld. Het is onmogelijk voor ons als Kamer om een oordeel te vellen over die onderwijsbegroting als we niet weten waar de minister die 200 miljoen wil gaan bezuinigen. Ik vraag dus om een brief, te ontvangen voor de beantwoording morgen, over hoe de minister met die 200 miljoen bezuiniging op onderwijs denkt om te gaan.
De voorzitter:
Heel goed. Ik zal ook dit deel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Dan is nu alsnog het woord aan de heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Mijn complimenten voor een prachtig citaat uit een heilig boek. Ik verheug me er zeer op dat u binnenkort ook uit andere heilige boeken mooie citaten voorleest. Ik denk aan de Talmoed en de Koran. Het zou heel mooi zijn als u zo de verscheidenheid van Nederland vanaf uw voorzittersstoel een plaats geeft.
Voorzitter. Het privilege van de eerste spreker is dat ik mag claimen wellicht namens u allen te spreken als ik vanaf hier Pieter Omtzigt beterschap wens. Ik hoop dat hij snel weer aansterkt en snel weer onder ons is, zodat we ook met hem weer het debat kunnen voeren. Hij is een parlementariër pur sang en daarvoor verdient hij ons grootste respect. Ik hoop dat hij er snel weer is.
(Geroffel op de bankjes)
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Maar ja, nu wat minder leuks. Een "nepparlement" met "nepvolksvertegenwoordigers", dat vindt PVV-minister Faber van deze Kamer. En ook de heer Wilders heeft dat herhaaldelijk gezegd. Zo worden we op dit moment ook behandeld. Vandaag staan wij, als leden van dit huis, allemaal voor de vraag of we toestaan dat de regering het parlement buitenspel zet. Het is nota bene het eerste grote besluit onder leiding van de nieuwe premier. Hoe verschillend we ook denken over asiel en migratie, in een democratie maken we de wetten en regels samen, in dit huis. Wat minister Faber doet, is gevaarlijk. Het noodrecht misbruiken om het parlement te omzeilen en onder de wet en internationale verdragen uit te komen, is een rechtstreekse aanval op de democratische rechtsstaat en zou door het parlement met kracht moeten worden afgewezen.
Ik erken dat de positie van mevrouw Van Vroonhoven geen gemakkelijke is, maar zij heeft wel veel uit te leggen vandaag. Laat ik me direct tot de NSC-fractie richten: is het goed bestuur om het parlement buitenspel te zetten? Uw voorman gaf het antwoord vorig jaar in zijn Thorbeckelezing: "Nee, nee en nogmaals nee!" Niet alleen de geloofwaardigheid, maar ook de fundamentele bestaansreden van NSC staat op het spel. En nee, het gaat er niet om of de Raad van State zegt dat het juridisch wel of niet klopt. Het gaat erom dat het democratisch van geen kant deugt. Je mag je niet verschuilen achter de rechter, want door dat te doen, ondermijn je de rechter. Je moet zelf je verantwoordelijkheid nemen. Als de regering vandaag onvoldoende garanties biedt, zal ik daarom in tweede termijn een motie indienen om deze ondemocratische truc te verhinderen. Hier behoort elke democraat een grens te trekken. Wij mogen niet toestaan dat de regering onder valse voorwendselen het parlement opzijschuift.
Voorzitter. Ik hoorde in de afgelopen dagen bij heel veel collega's dat dit debat vooral zou moeten gaan over alternatieve en soms botsende visies over de toekomst van ons land. Het moet niet gaan over ruzie tussen fractievoorzitters van de coalitiepartijen. Want vooruitgang komt alleen tot stand als we ons niet gek laten maken, maar ons vastberaden richten op het verbeelden van een betere toekomst. De dominante politieke krachten van deze tijd doen exact het tegendeel. Dat doen zij niet alleen door op cynische wijze de spelregels van de democratie aan hun laars te lappen, maar ze spelen ook in op gevoelens van wantrouwen en angst door te pleiten voor een terugkeer van grensposten in Europa. Ze zaaien verdeeldheid door vluchtelingen en migranten tot zondebok te maken. En ze spreken het slechtste in ons aan door mensen buiten te sluiten om wie ze zijn, van wie ze houden, wat ze geloven of waar de wieg van hun ouders of grootouders stond.
Alleen als we het goede in elkaar aanspreken, is geen uitdaging te groot om samen aan te kunnen. Dat heeft Nederland in de loop van onze nationale geschiedenis steeds opnieuw bewezen. Maar daar is wel vertrouwen voor nodig, vertrouwen in onszelf, vertrouwen in elkaar, maar bovenal vertrouwen in vooruitgang. Dat is het vertrouwen dat morgen weer beter kan zijn dan vandaag. Dat vertrouwen herwinnen we alleen als we een radicaal andere koers gaan varen. En dus moeten we het vandaag dáárover hebben, over de verandering die Nederland nodig heeft. Het laatste wat we moeten doen, is ons laten afleiden door de fel brandende vuurpijlen die Wilders afschiet in de hoop dat we allemaal gehypnotiseerd naar die vuurpijl blijven staren en geen oog hebben voor de grond, die bezaaid ligt met zijn gebroken beloftes.
Zolang wij het alleen maar hebben over de aanval op onze democratie die Faber en tot mijn grote verdriet ook Schoof willen inzetten, heeft niemand door dat Wilders zijn kiezers heeft belazerd. Ik heb me lang afgevraagd waarom mevrouw Yeşilgöz zo graag met de PVV wilde samenwerken. En deze week daagde het me: de PVV is van harte bereid het kapitaal te ontzien en toont zich een onderdanige loopjongen als de VVD voorstelt geld van arme mensen te brengen naar de rijken, als een soort omgekeerde Robin Hood. De PVV en de VVD hebben een faustiaanse deal gesloten: als jij mij mijn zin geeft bij het asielbeleid, laat ik jou miljarden aan cadeaus uitdelen aan het grootkapitaal. Dat kost de een haar principes en de ander zijn verkiezingsprogramma, maar ze zijn er alle twee gelukkig mee, want ze krijgen wat hun hartje het liefst begeert.
Mensen snappen heus wat het betekent als je onnodige belastingkortingen weggeeft aan buitenlandse aandeelhouders. Wilders doet wat hij Rutte jaar in, jaar uit verweet. Nu is híj de man die liever miljarden euro's weggeeft aan grote bedrijven en buitenlandse beleggers dan dat hij geld besteedt aan Nederlanders. Voor multinationals en buitenlandse aandeelhouders gaat de belasting omlaag, voor gewone Nederlanders gaan de btw en de zorgpremie omhoog. Wat betekent dat bijvoorbeeld? Eén voorbeeld: de verhoging van de btw. De hoofdredacteur van dagblad De Limburger, Bjorn Oostra, zegt: als jullie dat doen, moet ik zeventien mensen ontslaan en dan kan ik misschien niet meer naar de gemeenteraden gaan om verslag te doen van wat daar plaatsvindt. Je ondermijnt met de btw-verhoging op deze manier rechtstreeks de democratie en de controle op de democratie. Niet doen!
Als je dat doet, blijft er geen cent meer over voor al die mensen die op je rekenen. De mensen in Parkstad Limburg, die dachten dat je een volwaardig Zuyderlandziekenhuis zou openhouden. Echt een grote, zware belofte. De mensen die dachten dat je meteen het eigen risico zou afschaffen. De chronisch zieken, die dachten dat ook zij zouden meedelen in het verlagen van het eigen risico. De hardstwerkende Nederlanders, die dachten dat ze met jouw steun met pensioen zouden kunnen, zonder dat ze totaal versleten zouden zijn. De onmisbare werknemers in de thuiszorg, die dachten dat je het minimumloon zou verhogen. Belofte, belofte, belofte. Tijdens de onderhandelingen met de VVD ging niet het klimaatbeleid, maar het eigen PVV-programma door de shredder. In alles blijkt Wilders uiteindelijk gewoon een geradicaliseerde VVD'er.
Voorzitter. Het is geen groot geheim dat dit kabinet niet mijn eerste voorkeur had. Voor de zomer hebben we het uitvoerig gehad over het racistische en extreme gedachtegoed van sommige ministers. Maar zolang deze vier partijen mekaar stevig vasthouden in dit onzalige avontuur, rust op hen de dure plicht daar ook een succes van te maken en ook dingen te leveren voor mensen. Want vergis je niet: als het mislukt, zullen mensen nóg cynischer worden en keren ze zich nóg meer af van de politiek, zeker de democratische politiek. Ik reken mij niet rijk. Ik heb geen schadenfreude als het misgaat op dingen die te maken hebben met de bestaanszekerheid van mensen, want de mensen zullen teleurgesteld, boos en cynisch zijn.
Voor de zomer werd alle kritiek van de oppositie weggewuifd onder verwijzing naar het regeerprogramma. Maar in het dikste akkoord ooit staat een oneindige reeks van voornemens, doelen, ambities en beloftes, maar heel weinig concrete oplossingen voor de problemen in het land, laat staan een visie op de toekomst. Bij het lezen van de Miljoenennota snap je ineens de emoties, zenuwen en afleidingsmanoeuvres bij de coalitiepartijen. Nadat jarenlang VVD-beleid heeft geleid tot de problemen in ons land, is het zorgwekkend dat mevrouw Yeşilgöz als enige trots verkondigt dat de regering voor 90% VVD-beleid uitvoert. En natuurlijk — als klap op de vuurpijl, als we het toch over vuurpijlen hebben — geeft zij links de schuld, terwijl de VVD veertien jaar onafgebroken aan het bewind is geweest. Je moet maar durven.
Stilstand wordt gepresenteerd als vooruitgang en achteruitgang als een welkome verandering. Het minimumloon blijft laag om de loonkosten te drukken. Drie van de vier coalitiepartijen hadden beloofd dat het minimumloon zou worden verhoogd, maar ze doen het niet. Voor serieuze armoedebestrijding is de komende jaren geen geld. De partijen gaan fors bezuinigen op het onderwijs en de slagkracht van de overheid. Gemeenten moeten noodgedwongen buurthuizen, zwembaden en bibliotheken sluiten als alles doorgaat rond het Gemeentefonds. Maar buitenlandse aandeelhouders, vastgoedspeculanten en expats mogen zich verheugen op extra belastingvoordelen. Voor hun bestaanszekerheid wordt ontzettend goed gezorgd.
Er is maar één partij in Nederland die trots kan vieren dat ze geld heeft afgepakt van mensen die al bijna niks hebben. Dat is de VVD. Mevrouw Yeşilgöz heeft ervoor gezorgd dat er minder geld gaat naar mensen die onmisbaar werk doen, en meer naar grootverdieners die het niet nodig hebben. De grootverdieners gaan er 38 keer meer op vooruit dan de mensen die het minimumloon verdienen. Moet je je voorstellen: boven een ton krijgt iedere maand €38 meer. Dat merken ze niet eens. Als je alleenstaand bent met een minimumloon: €1 in de maand meer. Stel je nou eens voor, het zou omgekeerd zijn. Voor iemand die het minimumloon heeft en alleenstaand is, is €38 echt een verschil. En iemand die maar €1 krijgt terwijl hij een ton verdient in plaats van €38, die merkt dat ook niet. Dus daarom zeg ik: een omgekeerde Robin Hood. Doe het andersom, en je doet echt iets aan de problemen van de Nederlanders.
Voorzitter. Deze koers zal de verdeeldheid in ons land vergroten. Nog meer mensen zullen tegenover elkaar komen te staan, en het vertrouwen in vooruitgang wordt vervangen door angst voor de toekomst.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De heer Timmermans ligt redelijk op ramkoers. En hij heeft het over verdeeldheid. Ik zou eigenlijk willen vragen: kunt u ons ook uitleggen hoe we die gemeenschappelijkheid met elkaar opzoeken?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik kom zo tot een aantal voorstellen, mevrouw Van Vroonhoven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik hoop het. Ik hoop enórm dat u met ons naar de oplossingen zoekt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat wil ik ontzettend graag, maar ik heb ook met een Pieter Omtzigt te maken gehad die had beloofd het minimumloon te verhogen. Ik heb ook met uw fractie te maken gehad die had gezegd: behoorlijk bestuur, dat is voor ons het aller-, allerbelangrijkste. Dus daar wil ik graag met u over praten. Daar komen we nog op. En ik kom zo met een aantal concrete voorstellen, want ik hoop dat uw fractie die ook kan steunen, als er nog iets van dat extraparlementaire is overgebleven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan hoop ik ook dat de andere drie coalitiecollega's zich daar ook in kunnen vinden. Dat zou mooi zijn, dan kunnen we als heel parlement gezamenlijk optrekken.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nou ... Meteen, in één opmerking, dat hele extraparlementaire in de shredder gegooid. Jammer.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, zou ik, via u, aan de heer Timmermans mogen vragen hoe hij het verklaart dat sinds hij in de oppositie zit, het vertrouwen in de politiek fors is gestegen?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, dat wil ik ontzettend graag verklaren. Mensen wordt ontzettend veel beloofd, en zij hebben nog niet in de gaten dat ze door u, meneer Wilders, in het pak worden genaaid.
De heer Wilders (PVV):
Zou het zo kunnen zijn dat uw partij, die volgens mij dertien keer onderdeel is geweest van het kabinet, al die dertien keren totaal blind is geweest voor de grootste problemen van Nederland, zoals bijvoorbeeld het asiel- en migratiebeleid? Zou het zo kunnen zijn dat dat nu nummer één staat bij de zorgen van mensen? Samen met wonen en andere problemen staan asiel en migratie op nummer één. Uw partij was daar altijd de grote afwezige. Uw partij was het altijd die die mensen pamperde en binnenliet, graag met voorrang huurwoningen gaf en noem maar op. Zou het zo kunnen zijn dat mensen zich realiseren dat je, als je echt wat wilt veranderen in dit land, als je echt wat aan die asielinstroom wilt doen, dan bij iedereen moet zijn behalve bij de Partij van de Arbeid? Zou dat ook een reden kunnen zijn?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zou het ook zo kunnen zijn ...
De heer Wilders (PVV):
Geef antwoord op de vraag.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zou het ook zo kunnen zijn dat bij de laatste verkiezingen mensen écht dachten dat u het minimumloon zou verhogen? Zou het ook zo kunnen zijn dat de mensen in Heerlen dachten dat u écht voor het Zuyderland op zou komen? Zou het ook zo kunnen zijn dat u écht meende dat u een akkoord wilde over vroegpensioen? Zou het ook zo kunnen zijn dat u het écht meende dat u het aan de onderkant beter zou doen dan wat er nu is? Zou dat ook zo kunnen zijn? Want ik ben altijd bereid om terug te kijken naar het verre verleden, maar waar we hier nu staan, is hoe ú bent omgegaan met uw grote verkiezingswinst in november vorig jaar. U belazert de mensen. Het enige onderwerp waarover u wilt praten, is asiel, maar al die andere dingen kunnen u niks schelen. En de mensen hebben op u gerekend bij al die onderwerpen. Zou dat niet zo kunnen zijn?
De heer Wilders (PVV):
Zou het ook kunnen zijn dat u overal over wilt praten, behalve over asiel? Want u geeft geen antwoord op mijn vraag.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nee ...
De voorzitter:
De heer Wilders, afrondend.
De heer Wilders (PVV):
Ik heb het woord. Laat ik even heel kort op uw punten ingaan. De streekziekenhuizen. Nou, een geweldige stap van de minister van VWS, omdat zij nu die spoedeisende hulp en de hele andere zorg ook uit de marktwerking gaat halen, waardoor de streekziekenhuizen geholpen kunnen worden. U had het over het minimumloon en u zet met heel populistische verwijten ... Ja, u heeft een hele vriendelijke lach. Dat u ervoor heeft gezorgd ... U zegt net: mensen met een minimumloon gaan er €1 op vooruit en de mensen met een ton €38. U vergeet daarbij te zeggen — dat staat in datzelfde staatje van het Nibud — dat mensen die net één trapje boven het minimumloon zitten, die iets meer verdienen dan het minimumloon, er net zo veel op vooruitgaan als die persoon van €100.000. Dat is dus een uitkering of werkenden tot €30.000. Die staan op 34. Dat is bijna gelijk aan mensen met €100.000. Dat noemt u niet. Dat is dus goedkoop en mooie retoriek, maar er klopt dus helemaal niets van dat wij niets voor die mensen doen. Wij steunen en hebben lastenverlichting voor iedereen. De kern ligt bij de werkenden die rond modaal zitten. Dat kunt u zien in datzelfde staatje van het Nibud.
Maar nu terug naar mijn vraag. Waarom wilt u het niet hebben over asiel en migratie? Is dat omdat de mensen van GroenLinks in die werkgroep nu een actie tegen u zijn begonnen omdat u iets zei over het terugdringen van asiel? Is dat de reden? Waar bent u bang voor? Waarom geeft u niet toe dat Nederland een enorme puinhoop is geworden en dat ze u nu niet aan de macht willen zien, dat het vertrouwen in de politiek stijgt sinds u in de oppositie zit? Omdat u nul, een hele grote nul aan oplossingen heeft voor het asiel- en migratievraagstuk.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De vraag is: als u zo overtuigd bent van uw oplossingen, waarom bespreekt u ze dan niet gewoon in deze Kamer? Waarom probeert u de Kamer buitenspel te zetten? Waarom probeert u de truc van een noodwet te hanteren terwijl er geen enkele juridische grond is om dat te rechtvaardigen? Als het u erom gaat om van mij te horen wat wij vinden van asiel en migratie, leg de plannen hier dan neer. Ik kom dag en nacht met u erover praten. Dan laten wij zien wat we willen. Wij zullen de mensen niet door een ondergrens laten zakken, zoals u wilt doen. Wij blijven mensen als mensen zien! Dat zijn geen postpakketjes die je zomaar over de grens kunt kieperen, zoals u wilt.
De heer Wilders (PVV):
Postpakketjes? Het blijkt nu wel weer dat GroenLinks-Partij van de Arbeid niet het begin van een oplossing heeft voor de problemen met asiel. Het enige wat u zegt, is dat wij het verkeerd doen. Maar al jarenlang, al decennialang, al tientallen jaren lang, al dertien keer dat u onderdeel uitmaakte van een kabinet heeft u er niets van gebakken. Mensen vertrouwen uw partij niet als het gaat om het migratiebeleid. U wilt iedereen binnenlaten. U wilt de grenzen openlaten. U maakt zich zorgen over het feit dat we door een ondergrens heen zakken, maar u vergeet te zeggen dat die Nederlander door die ondergrens heen zakt. Die Nederlander kan geen woning meer krijgen. Die Nederlander heeft een probleem met veiligheid op straat. Die Nederlander heeft te weinig zorg. Daar heeft u het niet over! Zolang de heer Timmermans dat blijft doen, zal het vertrouwen blijven stijgen in de tijd dat hij niet in het kabinet zit.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik zal u één ding zeggen: hoedt u voor de gevolgen van het breken van zo veel verkiezingsbeloftes. Het vertrouwen van uw kiezers kan ook te paard gaan. Ik weet uit ervaring dat als vertrouwen vertrekt, je hard moet werken om het weer terug te krijgen. Daar zijn wij keihard mee bezig. Ik loop niet weg voor de waarheid. Ik loop niet weg voor het feit dat wij heel hard moeten werken om de kiezers die vroeger bij ons hoorden, weer terug te krijgen. Dat erken ik volledig. Maar ik waarschuw u: ga door met het breken van beloftes en ze lopen bij u nog veel harder weg. Doe dat niet.
Wat betreft asiel en migratie wil ik heel graag op uw vraag antwoorden. Ik kom daar in mijn tekst ook op terug, maar dan doe ik het nu even hier. Eindelijk, na jaren soebatten, heeft de Europese Unie afspraken gemaakt over hoe we de buitengrenzen beter gaan bewaken, over hoe we juridisch houdbare afspraken met derde landen kunnen maken en over hoe we de vluchtelingen in Europa eerlijk over de lidstaten verspreiden. Maak daar werk van! Dat is een echte oplossing. Denkt u nou werkelijk dat als u hier de grenzen ophoogt, als u hier mensen zelfs de meest fundamentele humanitaire hulp ontzegt, u ze eindeloos over de grens naar Duitsland kan zetten? Wat denkt u dat Duitsland gaat doen? Of over de grens naar België? Dat gaat niet werken. We komen hier alleen maar uit als we dit gezamenlijk Europees aanpakken. Dan werkt een opt-out juist tegen wat je wil bereiken. Een opt-out maakt alles veel moeilijker. Dus als u echt over deze onderwerpen wilt praten, doe dat hier in de Kamer. Daar is de Kamer voor. Daar kunt u uw plannen neerleggen en dan kunnen wij dat vergelijken met onze standpunten. Dan kunnen we vervolgens kijken waar meerderheden voor zijn. Maar dan komen uiteindelijk wel de feiten op tafel. Feiten, daar moeten we het over hebben, niet over sentimenten.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ga ervan uit dat velen van ons met een kater de zomer in zijn gegaan na het vorige debat. Ik hoop dat velen van ons zich hebben voorgenomen om het hier vooral over de kiezer te hebben. Laten we constateren dat dat nog niet helemaal lekker lukt aan het begin van dit debat. Ik zit naar de heer Timmermans te luisteren en ik moet eerlijk bekennen dat ik niet zo'n cynisch verhaal had verwacht. Het gaat vooral over wat niet deugt bij de ander. Hij belooft ons net in de verschillende interrupties dat hij heus wel gaat vertellen waar hij voor staat, maar vertelt vervolgens alleen maar wat er voor hem niet deugt, terwijl wij plannen hebben, concrete voorstellen neerleggen voor de hardwerkende Nederlander, voor wie we staan. Ik kom straks in mijn termijn terug op wat de heer Timmermans net zei over asiel en dat het Europees zou moeten. Over cynisme gesproken; dat zijn dezelfde plannen waar de partij van de heer Timmermans tegenstemde. Nu we hier staan en nationaal onze zaakjes op orde kunnen krijgen, begrijp ik dat de heer Timmermans ons op dat punt ook niet steunt, maar daar komen we straks op.
Ik wil graag terug naar de Partij van de Arbeid en GroenLinks. Ik ken de Partij van de Arbeid als een partij die er probeerde te zijn voor de werkenden. Ik had zo gehoopt dat de heer Timmermans die draai terug zou maken. Hij staat hier toch een heel betoog te houden over waarom hij het een goed idee vindt om bedrijven en al die banen hier uiteindelijk wel weg te jagen, waarom hij het een goed idee vindt om geen accijnsverlagingen te hanteren, waarom hij het een goed idee vindt om wel aan hypotheekrenteaftrek te doen, wat wonen voor gewone gezinnen zo veel duurder gaat maken. Hij valt ons vervolgens aan op de concrete plannen die er zijn om juist verlichting te geven aan deze gezinnen, aan de modale inkomens, aan de hardwerkende Nederlander. Ik zeg richting de heer Timmermans dat het gewoon niet meer te volgen is. Kunnen we alsjeblieft de Partij van de Arbeid weer terugzien, die er ook weer echt staat voor de werkenden en voor het behoud van die banen, dus voor het positieve verhaal dat ik van vroeger ken?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, de interrupties zijn echt puntig, voorzitter.
De voorzitter:
Het wordt een lange dag!
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Laat ik daar duidelijk over zijn. Op verzoek van collega Omtzigt is onderzocht hoe je armoede het beste kunt bestrijden. Dat is niet door door te gaan met het almaar uitbreiden van de hele toeslagensystematiek, maar door simpelweg het minimumloon te verhogen. Als je het minimumloon verhoogt, dan gaat ook het hele loongebouw mee. Mensen hebben dan meer te besteden. Dat is hardcore-PvdA en hardcore-GroenLinks kan ik u verzekeren, mevrouw Yeşilgöz. Zo zien wij een sociale staat ontstaan, met minder verschillen. De heer Wilders refereerde al aan de cijfers. Ik heb hier die van het Nibud. Mensen in het midden gaan er soms inderdaad ook fors op vooruit. Alles tussen €3.500 en €4.000 in de maand gaat erop vooruit, maar iedereen daaronder gaat er in verhouding tot anderen niet op vooruit. Sommige groepen gaan er zelfs op achteruit. Dat is niet zoals GroenLinks-Partij van de Arbeid ziet hoe je een eerlijke inkomensverdeling krijgt in dit land. Weet u: natuurlijk willen grote bedrijven geen extra belasting betalen. Natuurlijk willen ze, als ze aandelen verhandelen om zo de dividendbelasting te omzeilen, daar niet voor aangeslagen worden. Maar dat scheelt de schatkist wel 2 miljard euro per jaar. De grote bedrijven zijn ook geïnteresseerd in de vraag of er voldoende huizen zijn voor de werknemers die we hebben. Zijn er voldoende scholen voor onze kinderen? Is de reputatie van dit land nog een beetje overeind te houden? Zijn de andere voorzieningen nog op orde? Dat is minstens even belangrijk voor de beslissing of je blijft of gaat als de vraag of je belasting moet betalen over het handelen in aandelen. Mevrouw Yeşilgöz weet namelijk net zo goed als ik dat het een valse truc is om dividendbelasting te ontlopen door te handelen in eigen aandelen, en zo op kosten van de gemeenschap aandeelhouders en hun portemonnee nog verder te spekken. Die aandeelhouders zijn overigens lang niet allemaal Nederlanders.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Timmermans begon zijn betoog net richting mij met het gegeven dat onderzocht is hoe je uit de armoede komt. Ik zal de heer Timmermans vertellen hoe je uit de armoede komt. Dat doe je door te werken. Dat doe je door ervoor te zorgen dat werken loont. Dat doe je door niet al die bedrijven weg te jagen, maar ervoor te zorgen dat mensen die banen hebben, bij bedrijven waar ze kunnen werken en waar er perspectief is. Dat doe je niet door keer op keer op keer te kijken hoe je de boel kunt herverdelen en groepen tegenover elkaar kunt zetten. Je doet dat door perspectief te bieden. Uit de armoede komen betekent zorgen voor banen en mensen helpen. Degenen die het niet lukt, moet je natuurlijk ook helpen. Ik hoopte zo op dat realistische verhaal bij de heer Timmermans, namelijk dat je weet dat de beste manier om uit de armoede te komen en om ervoor te zorgen dat je kinderen niet meer in armoede opgroeien, is dat je perspectief hebt. Dat is wat dit kabinet tot in detail aan het schetsen is. Het was zo mooi geweest als de heer Timmermans over zijn eigen schaduw had kunnen stappen en ook op die onderdelen had kunnen zeggen: dat is mooi, want dat is wat echt helpt. Ik nodig de heer Timmermans uit om met mij eens het land in te gaan om met echte hardwerkende Nederlanders te spreken. Dan kan hij ook al die beelden die hij heeft, loslaten en kijken naar de werkelijkheid die er is.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, ga maar eens spreken met de hardst werkende Nederlanders in de Rotterdamse haven. Die halen de pensioenleeftijd niet die u wilt. Maar u bent niet bereid om te praten over een fatsoenlijke regeling voor prepensioen. Ga maar eens praten met de mensen in de thuiszorg, die het soms helaas van het minimumloon moeten hebben. Zij kunnen niet rondkomen van het minimumloon. Ze zijn versleten voordat ze de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Ga eens praten met alle mensen die in de zorg zo belangrijk zijn, en met de ondersteuners op scholen. Noem ze allemaal maar op. Je moet het minimumloon verhogen. Doe je dat niet, dan zijn dit praatjes voor de vaak. Praatjes voor de rijke Nederlanders, die geen financiële problemen hebben. Praatjes die het grote bedrijfsleven helpen, maar de gewone Nederlanders in de kou laten staan.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil nog even terugkomen op het asiel- en migratiebeleid. De heer Timmersmans zegt eigenlijk dat dit kabinet mensen als een postpakketje de grens over zet naar Duitsland en naar België. Maar weet de heer Timmermans dat er een Dublinakkoord is? Wij hebben afgesproken dat mensen die hier zijn gekomen via een ander land, Duitsland of België, terug moeten naar het land waar zij zijn geweest voordat ze naar Nederland kwamen. Er komen per jaar maar ongeveer 1.000 mensen binnen via Schiphol. Dan is Nederland het eerste land waar ze asiel aanvragen. De meeste mensen komen via andere landen. Als mensen hier geen verblijfsvergunning krijgen en het land uit moeten, hebben wij ons ook nog te verhouden tot het Dublinakkoord. Vindt de heer Timmermans ook dat wij ons aan dat Dublinakkoord moeten houden?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zeker, maar als je een opt-out kiest en eruit gaat, zal geen andere lidstaat de mensen willen terugnemen. Terecht niet. Bovendien: als je kijkt naar de hoeveelheid mensen die asiel aanvragen in Nederland, dan zitten we per capita behoorlijk fors onder het Europese gemiddelde. Dus al die spookverhalen alsof Nederland de gekke henkie van Europa zou zijn, kloppen gewoon niet. Dus het heeft er ook mee te maken dat je probeert om er met je Europese partners afspraken over te maken, inclusief de toepassing van het Dublinakkoord. Een van de goede kanten van de migratieafspraken die in Europa zijn gemaakt, is nou juist dat we ons nu veel meer aan die akkoorden gaan houden. Vandaar dat ik zeg: het is onderdeel van wat ik maar even noem de Europese verdeling van de lasten op dit punt. Een verdeling van lasten die ik ook graag in Nederland zou zien, maar die u onmogelijk maakt door het intrekken van de wet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik begrijp echt niet dat de heer Timmermans gewoon niet heeft gezien wat er het afgelopen jaar is gebeurd. Dit kabinet wil gewoon met oplossingen en maatregelen komen. Gisteren bleek uit onderzoek van de NOS dat het vertrouwen in de politiek, na jaren te zijn gedaald, flink is gestegen. Weet je waar die grootste stijging plaatsvond? Onder de praktisch opgeleiden. Die hardwerkende Nederlanders. De lassers, de monteurs, de buschauffeurs; al die mensen die wij nodig hebben. Onder hen is het vertrouwen het meest omhooggegaan. Dat is de ruggengraat van Nederland. Die mensen zijn de ruggengraat van Nederland. Ik ben er heel blij mee dat deze mensen heel veel vertrouwen hebben in de politiek, in ieder geval meer vertrouwen dan ooit. Dat zijn de mensen die misschien vroeger wel op de PvdA hadden gestemd, maar nu allemaal naar de rechterkant zijn overgelopen, godzijdank. Want daarom hebben wij dit kabinet hier neer kunnen zetten. Zij hebben realiteitszin. Dat is de reden waarom het vertrouwen in de politiek is gestegen. Daar heeft de heer Timmermans part noch deel aan gehad.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Maar ik zeg u ook wat ik tegen de heer Wilders zeg: als dan blijkt dat dit vertrouwen niet leidt tot vervulling van de beloften die aan de mensen zijn gedaan, dan is dat vertrouwen ook weer zo verdwenen. Dat ervaart mevrouw Van der Plas zelf ook. Er werd eerst gezegd: we hoeven niet aan de mestwetgeving te voldoen et cetera. Nu moet het toch, omdat er geen alternatief is, wat de meeste fracties in deze Kamer al jaren wisten. BBB heeft jaren getraineerd wat andere fracties wilden doen, inclusief een aantal coalitiefracties. Nu moeten ze toch doen wat ze getraineerd hebben. U moet ook aan uw kiezers gaan uitleggen dat u niet kunt waarmaken wat u hebt beloofd, en dan zal het vertrouwen van uw kiezers ook langzaam verdwijnen. Nogmaals, ik verheug me daar helemaal niet op. Dat heb ik ook tegen de heer Wilders gezegd. Ik ben zo bang dat Nederlanders op dit moment het vertrouwen in de hele politiek gaan verliezen. Het is fantastisch dat je mensen hoop geeft. Er is echter één ding slechter dan mensen geen hoop geven, en dat is mensen valse hoop geven. Dat is wat dit kabinet doet.
De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wij zullen straks bij mijn inbreng vast nog wel terugkomen op de landbouw. Ik kan al wel het volgende zeggen. De heer Timmermans sprak over "getraineerd", maar als BBB niet drieënhalf jaar geleden met die ene zetel in de Kamer was gekomen, hadden wij nu niet zeven zetels gehad. Dan hadden we nu niet in de coalitie gezeten, hadden we nu niet in alle waterschappen gezeten, waren we nu niet de grootste partij in de Eerste Kamer geweest, waren we niet in alle provincies de grootste geworden en had de BBB niet in tien van de twaalf provincies meegeregeerd. Dan was het voor de agrarische sector één groot drama geweest, want de vorige kabinetten, met destijds een juichend GroenLinks en een juichende PvdA op de achtergrond, hadden het er alleen maar over hoe ze zo veel mogelijk boeren konden uitkopen. Dit kabinet, waar ik voor de volle honderd procent achter sta, heeft het perspectief: hoe kunnen we zo veel mogelijk boeren in Nederland houden? Ook daarmee is het vertrouwen in de politiek gestegen en niet gedaald.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, maar als u bij onderhandelingen niet 15 miljard had weggegeven die anders de boeren had kunnen helpen om te hervormen, om de goede kant op te gaan, dan had u echt wel vertrouwen gewonnen. U kiepert dat over de schutting en u dwingt een deel van de boeren tot een kille sanering. Dat is pas cynische politiek, mevrouw Van der Plas!
De heer Stoffer (SGP):
Toch even terug naar de migratieproblematiek. We zagen de afgelopen dagen dat uit onderzoek van Maurice de Hond blijkt dat driekwart van de Nederlanders wil dat de instroom naar beneden gaat. Het viel me op dat ook vier op de tien GroenLinks-PvdA-kiezers dat willen. Ik hoor nu die interrupties van zonet en de antwoorden van de heer Timmermans. Ik heb de indruk dat hij eigenlijk zegt: dat moet je Europees met elkaar oplossen. Dat is natuurlijk mooi, maar we weten allemaal dat dat de afgelopen jaren is geprobeerd. Het is niet gelukt, en als je het Europees doet, duurt het altijd lang. Mijn concrete vraag is de volgende. Stel nu eens dat dit kabinet komt met spoedwetgeving, die keurig langs het parlement, de Tweede en de Eerste Kamer, gaat en dat dat goede plannen zijn. Kunnen die nationale plannen dan ook rekenen op de steun van de heer Timmermans?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
GroenLinks-PvdA is altijd voor goede plannen, maar het lijkt mij zeer onwaarschijnlijk dat plannen van dit kabinet van ons het oordeel "goed" zullen krijgen. Ik ben echter heel blij dat de heer Stoffer het heeft over "hier bespreken". Het moet niet zo zijn dat via een KB het parlement buitenspel gezet wordt en dat dan maanden later teruggekomen wordt met een advies van de Raad van State, terwijl ondertussen van alles gedaan wordt waar het parlement niks over te zeggen heeft. Ik ken de heer Stoffer als iemand die staat in een hele lange traditie van staatsrechtelijke rechtlijnigheid. Ik hoop echt op zijn steun als we willen voorkomen dat dit soort zaken door een meerderheid in deze Kamer buiten het parlement om geregeld worden.
De heer Stoffer (SGP):
Over dat laatste zijn de heer Timmermans en ik het eens. We staan in die traditie en daar blijven we in staan. De intentie van de SGP is echter om, als er spoedwetgeving komt die door de beugel kan en die straks ook standhoudt bij de rechter — ik neem aan dat we daarvan kunnen uitgaan — die te gaan steunen. Want er ligt een probleem en dat moet opgelost worden. Dat moet niet over maanden of jaren gebeuren; nee, dat moeten we op heel korte termijn doen. Als het kabinet dus ergens mee komt, of het nu maandag, vrijdag of zaterdag is, zullen wij hier zijn om dat snel te behandelen met de intentie om de migratie-instroom op te lossen. Mijn vraag aan de heer Timmermans is: heeft hij diezelfde intentie? Of denkt hij zoiets als: dan proberen we toch maar om dat een beetje weg te duwen en op de lange baan te schuiven? Heeft hij dezelfde intentie als de SGP, of een heel andere?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De heer Stoffer zal het mij niet kwalijk nemen dat ik mij niet uitspreek over plannen die ik niet ken. Ik wil de heer Stoffer wel beloven dat wij op het moment dat die plannen naar de Kamer komen, klaar zullen staan om ze ook te behandelen. Dat wil ik u beloven, want het slechtste wat ons kan overkomen is dat er een KB geslagen wordt en het parlement maanden buitenspel staat totdat er iets met een advies van de Raad van State komt voor te liggen. Ik zou ook aan de heer Stoffer het volgende willen vragen, via u, voorzitter. Hij is het toch ook met mij eens dat dit, democratisch gelegitimeerd, in deze Kamer moet gebeuren en dat het niet moet worden afgeschoven naar de Raad van State of de rechter? Want je mag de rechter hier niet in trekken als je niet eerst zelf je verantwoordelijkheid hebt genomen. Als je weet of kunt weten dat wat je voorstelt juridisch niet door de beugel kan en dan de houding aanneemt "we doen het toch en dan zal de rechter ons wel terugfluiten", dan neem je de democratische rechtsstaat niet serieus. Ik weet zeker — maar goed, laat ik het vragen — dat de heer Stoffer het op dat punt met mij eens is.
De heer Stoffer (SGP):
Volgens mij stel ik hier de vragen en geeft de heer Timmermans de antwoorden. Later vandaag is het andersom. We wijken daar niet veel van elkaar af, maar het gaat mij om de intentie. Dit kabinet komt nu met plannen voor een probleem waarvan driekwart van Nederland zegt dat het opgelost moet worden, de asielinstroom. Ook vier op de tien GroenLinks-PvdA-kiezers wil dat nadrukkelijk. Ik weet niet hoe de rest erin staat, maar een groot deel van Nederland wil dat wel. Is dan de intentie van PvdA-GroenLinks om die asielinstroom zo snel als kan in te dammen op — dat zeg ik erbij — een rechtsstatelijke manier? Het gaat me nu niet om de exacte plannen. Het gaat om de intentie. Die van de SGP is helder. Wij zullen dat steunen. Maar is dan ook GroenLinks-PvdA wat dat betreft in charge en zullen zij dat ook steunen?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Wij kunnen praten over asiel en migratie, maar dan moet je wel over het hele migratievraagstuk praten. Je kunt dan niet zomaar wegkijken van de veel en veel grotere aantallen die hier komen om te werken via migratieafspraken, van het feit dat heel veel van deze mensen echt zwaar onder de norm werken in industrieën die we moeten disciplineren en waar we afspraken over moeten maken. Voor een discussie over migratie kunt u GroenLinks-Partij van de Arbeid altijd vinden. Dag en nacht zijn we bereid om dat te doen, maar wel op basis van feiten en op basis van het hele plaatje: asielmigratie, arbeidsmigratie, studiemigratie, alles bij elkaar. Dan komen we tot juiste afspraken. De realiteit is namelijk, zeg ik tegen de heer Stoffer, dat je ook een morele verplichting hebt. Of je nou christen bent, zoals u en ik, of humanist of moslim of wat dan ook, je voelt een morele verplichting tegenover mensen die vluchten voor oorlog en geweld. Er moet in deze samenleving altijd plaats blijven voor mensen die aan onze deur kloppen omdat ze anders worden vermoord of opgesloten. Als je daarvoor de ruimte wil houden, dan zal je serieuze stappen moeten zetten om die arbeidsmigratie kleiner te krijgen. Dan krijg je een eerlijkere discussie over asielmigratie. Versmal het niet alleen tot een asiel- en migratieprobleem. Dan doe je de mensen onrecht aan en je doet onszelf onrecht aan, want je laat jezelf dan niet meer toe om je menselijke kant te laten zien, om je morele kant te laten zien. Mensen die vluchten voor oorlog en geweld moeten in dit schatrijke land, zoals de minister van Financiën gisteren nog zei, een veilig heenkomen kunnen vinden.
Voorzitter. Ik ga door met mijn betoog. Het kabinet lijkt zich blind te staren op het hier en nu, terwijl ons land voor enorme uitdagingen staat. De concurrentiestrijd met de Verenigde Staten en China noopt tot ongekende investeringen om werkgelegenheid te behouden. Mario Draghi stelde terecht: "Als Europa niet meer innoveert, volgt een langzame doodsstrijd". Voor de toekomst van de Nederlandse en Europese economie, voor banen, voor evenwicht tussen industrie, landbouw, natuur en milieu en voor nog heel veel meer zijn investeringen in onderzoek en ontwikkeling essentieel. Of het nu de Nederlandse planbureaus zijn, het IMF, de OESO of Draghi, iedereen komt tot dezelfde conclusie. Hoe kan je dan in hemelsnaam 1 miljard bezuinigen op kennis en innovatie? Het is, als je aan je kinderen en kleinkinderen denkt, volstrekt onverantwoord. Maar het hoeft niet zo te zijn. Als we fors investeren, dan kunnen we ons opnieuw oprichten. Dat heeft dit land al zo vaak gedaan. De miljardenbezuinigingen op onderwijs, onderzoek en innovatie leggen een enorme hypotheek op onze toekomst, op de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen.
Voorzitter. Ik geloof dat we in staat zijn om een schone en leefbare planeet achter te laten voor onze kinderen en kleinkinderen, maar dan moeten we wel de moed opbrengen daar een plan voor te maken en koers te houden. In mei verscheen een studie waaruit blijkt dat iedere extra graad temperatuurstijging de wereldeconomie 12% economische groei kost. Dat zet de discussie over wat nu haalbaar en betaalbaar is in een heel ander daglicht. Iedere investering in maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, betaalt zich dus dubbel en dwars terug. Wat je niet moet doen, is de fossiele subsidiekraan opendraaien met belastingvoordelen voor grote vervuilers. Het kabinet kan blijven zeggen dat ze de klimaatdoelen handhaaft, maar dat is volstrekt kansloos zonder aanscherping van het beleid. De verslapping van dit kabinet is een klap in het gezicht van toekomstige generaties. Hetzelfde geldt voor onze natuur en de landbouw. Niet alleen boeren, maar iedereen in dit land heeft een gezonde natuur nodig. Als we onze oren laten hangen naar de veevoederbedrijven, de vleesverwerkers en de bedrijven die landbouwgif leveren, dan komen boeren en burgers bedrogen uit. Als we boeren niet helpen met verduurzamen, dan dreigt een ijskoude sanering in de veehouderij. Ik zeg het de VVD na: dat transitiefonds was achteraf best een goed idee. Ik wil graag van de minister-president horen of hij dat ook vindt. Het zou goed zijn als onze landbouwwoordvoerders binnenkort eens een discussie hebben over het recente plan — dat ook gesteund wordt door de Europese landbouworganisaties — om de landbouw in Europa te extensiveren en een betere balans tussen natuur en landbouw te vinden, in het belang van onze burgers en in het belang van de voedselzekerheid.
Voorzitter. Op deze manier komt het land geen steek verder. Er is een fundamenteel andere koers nodig. Een koers die niet teert op gebroken beloften, maar die mensen weer houvast, toekomstperspectief, vertrouwen en vooruitgang geeft. Het voeden, uitdragen en vormgeven van dat vertrouwen is de taak van progressieve politiek. We zullen een krachtig weerwoord moeten hebben op alle politiek die ons gemoed bezwaart met toekomstangst. We zullen mensen juist moeten enthousiasmeren voor de toekomst, een toekomst waarin iedereen schone lucht inademt, schoon drinkwater drinkt en kan genieten van mooie natuur. Het moet een toekomst zijn waarin we de verschillen tussen arm en rijk verkleinen, omdat we een gemeenschap willen zijn die iedereen een fatsoenlijk en waardig bestaan biedt. Het moet een toekomst zijn met goed onderwijs voor onze kinderen en fatsoenlijke zorg voor onze ouderen, waarin we omzien naar elkaar, elkaar de hand reiken als het tegenzit en iedereen de vrijheid voelt om zichzelf te zijn. Ik wil vandaag daarom een aantal concrete voorstellen doen en geen half uitgewerkte, onzinnige plannen of onhaalbare beloftes. Ik wil concrete voorstellen doen die mensen houvast geven en vooruithelpen.
Eén. Zorg voor hogere inkomens. Om te beginnen: kom je belofte na om het minimumloon te verhogen. Als je dat blijft weigeren, zie dan tenminste af van het idee om de algemene heffingskorting te verlagen.
Twee. Houd je aan de afspraak dat werknemers met zware beroepen op tijd kunnen stoppen met werken en in goede gezondheid van hun oude dag kunnen genieten. Realiseer je dat dit de hardst werkende Nederlanders zijn, de hardst werkenden Nederlanders. Deze mensen mogen we niet in de steek laten, want dan zakken we allemaal door een morele ondergrens. Dit geldt voor bouwvakkers, maar ook voor politieagenten, schoonmakers, de sjorders in de Rotterdamse haven. Zij verdienen gewoon een fatsoenlijke pensioenregeling. Ook hun werkgevers zitten hierop te wachten. Ik denk dat dit ook minister Keijzer zou kunnen helpen om meer mensen te enthousiasmeren om bouwvakker te worden, als zij weten dat ze op tijd met pensioen kunnen als ze jaren op een steiger hebben gestaan. Een fatsoenlijke pensioenregeling kunnen we regelen. Ik vraag het kabinet om nog voor het debat van volgende week een beter aanbod aan de vakbeweging te doen. Ik denk dat we dan verder komen.
De heer Dassen (Volt):
Ik ben het helemaal eens met de heer Timmermans dat de nood hoog is voor echte oplossingen. Het kabinet levert weinig oplossingen en als ik de interrupties van de coalitiepartijen net hoor, kunnen we daar weinig van verwachten. Ik hoor de voorstellen van de heer Timmermans. Ik ben het helemaal met hem eens dat we echt iets aan die armoede moeten doen. We moeten het minimumloon verhogen, juist om ervoor te zorgen dat mensen erop vooruitgaan en dat mensen die werken en niet rond kunnen komen dat wel kunnen. Als we daar met elkaar goed naar kijken en daarover kritisch debatteren, moeten we ook kijken waar de heilige huisjes zitten en daar kritisch naar kijken. Ik ben daarom dus benieuwd of in het voorstel van de heer Timmermans over de verhoging van het minimumloon ook de koppeling met de AOW is meegenomen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja.
De heer Dassen (Volt):
Dat is helder. Ik ken de heer Timmermans ook als iemand die daar graag aan vasthoudt. We zien ook dat als wij als Tweede Kamer eenmalig het minimumloon willen verhogen en de koppeling met de AOW willen houden, er heel weinig van het geld direct terechtkomt bij de mensen die het minimumloon krijgen. Dat is de reden dat ik dit ter discussie stel. Ik vind dat we daar eens kritisch naar moeten kijken. Vinden we inderdaad dat ook de mensen die AOW krijgen met aanvullende pensioenen er ook op vooruit moeten gaan? Is de heer Timmermans het met mij eens dat wij ook eens kritisch naar dat systeem moeten kijken, dat we ook moeten kijken of we dat geld op deze manier echt bij de mensen krijgen die het het hardst nodig hebben? Of moeten we eens kritisch kijken — ik geloof dat PvdA en GroenLinks daar zelf in 2020 ook al een voorstel voor heeft gedaan — naar het loslaten van die koppeling, in ieder geval bij een eenmalige verhoging?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
We hebben ook in ons verkiezingsprogramma bij de vorige verkiezingen een aantal voorstellen gedaan, maar die gaan niet uit van het loslaten van de koppeling. Die blijft gehandhaafd. Ik zou die discussie heel graag met de heer Dassen willen voeren op basis van de plannen zoals wij die hebben uitgewerkt. Dan kan de heer Dassen mij vertellen wat daar niet aan klopt en dan kunnen we daar een discussie over hebben. Maar wij zien geen noodzaak om die koppeling los te laten. Daarvoor is de AOW voor ons een veel te belangrijk kroonjuweel in deze verzorgingsstaat.
De heer Dassen (Volt):
Ik heb het specifiek over de koppeling bij een eenmalige verhoging en dus niet over de koppeling met de loonontwikkeling, want die blijft. Dat kan ik helemaal begrijpen. Het probleem dat wij nu zien is dat vele miljarden moeten worden betaald op het moment dat we het minimumloon willen verhogen, en dat het grootste gedeelte van dat geld dus niet naar het minimumloon gaat. Daar zit ook precies mijn probleem. We hebben te maken met vergrijzing, we zien dat de AOW daardoor steeds duurder wordt, terwijl wij er juist voor willen zorgen dat het minimumloon omhooggaat. Als wij vast blijven houden aan die koppeling, zeker als de verhoging eenmalig is, dan ben ik bang dat de mensen van wie we willen dat ze erop vooruitgaan, er amper op vooruitgaan. Ik herhaal dus mijn vraag aan de heer Timmermans: is hij het met mij eens dat wij ook kritisch moeten kijken naar het toekomstbestendig maken van ons socialezekerheidsstelsel en dat we dat kunnen doen door de koppeling te behouden met de loonontwikkeling, maar dat we moeten voorkomen dat we de AOW daarin meenemen naar boven als we het eenmalig doen?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik blijf bij mijn standpunt en ik vind dat de cijfers van het Nibud mijn standpunt ook ondersteunen. Als ik kijk naar het lijstje van mensen, dan gaat bijvoorbeeld een alleenstaande met AOW, die er nog €25.000 pensioen bij heeft, gewoon €3 op achteruit in de huidige plannen. Het is dus helemaal niet zo dat heel veel mensen met AOW die het niet nodig hebben, dan heel veel meer geld zouden krijgen. Nee, voor mijn fractie is het vasthouden aan de koppeling echt essentieel, maar ik wil dat graag met u allemaal doornemen op het moment dat we daarover komen te spreken. Wat ik met u deel, is dat het bitter noodzakelijk is dat we het minimumloon verhogen in dit land.
De voorzitter:
U continueert.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Waar was ik nou? Bij punt drie. Voer weer actieve grondpolitiek om ruimte te maken voor woningbouw en natuur. Op dit moment wordt ons land gegijzeld door de intensieve veehouderij. Het wordt tijd dat we het roer omgooien en kiezen voor de belangen van woningzoekenden en de natuur. Ik stel voor dat de minister nationale doelen vastlegt voor het beschikbaar stellen van landbouwgrond voor woningbouw en natuur. Als ik het goed begrijp, zou 1,5% meer al leiden tot de mogelijkheid om 100.000 huizen te bouwen, maar ik hoor de premier daar graag over.
De overheid kan ook nog een stap verder gaan door zelf grond te verwerven en de winsten van grondspeculanten af te romen. Dat kan door een deel van de gereserveerde middelen voor woningbouw te bestemmen voor een grondbank. Een grondbank zou ook boeren kunnen helpen die echt willen omschakelen. Ook die hebben namelijk last van speculanten die de grond liever aan leliekwekers verkopen dan aan boeren die duurzaam willen werken. Het mes snijdt dan dus echt aan twee kanten. Misschien kunnen we eens kijken of we hier overeenstemming kunnen krijgen over een grondbank.
Punt vier. Er wordt zó veel meer mogelijk als wij onze welvaart eerlijk delen. Ik zeg het nogmaals: het is onbegrijpelijk dat dezelfde minister van Financiën die glunderend miljardenbezuinigingen aankondigt op zorg, onderwijs en sociale zekerheid, voor miljarden aan onnodige belastingkortingen uitdeelt, die de samenleving bovendien veel meer gaan kosten dan aanvankelijk gedacht. Als we moeten kiezen, besteed ik die 2 miljard voor die aandeelhouders veel liever aan het onderwijs voor onze kinderen dan aan belastingvoordelen voor aandeelhouders.
Tot slot, punt vijf. Investeer in de toekomst van ons land. We mogen onze schouders niet ophalen bij het feit dat een op de drie Nederlandse kinderen niet goed genoeg kan lezen en schrijven. Het tekort aan leraren is zo groot dat scholen moeten overstappen op een vierdaagse schoolweek. Het regeerprogramma blijft volkomen verstoken van nieuwe ideeën om ons onderwijs vooruit te helpen. Wat doet de regering wel? Miljarden bezuinigen op de toekomst van onze kinderen en boeken en kranten duurder maken. Schoolboeken worden uitgezonderd, maar boeken en kranten worden duurder; ik heb het verhaal van Bjorn Oostra al genoemd. Het is de wereld op z'n kop.
Ik was vorige week bij De Regenboogschool in het Laakkwartier hier in Den Haag. Ik kwam daar enorm geïnspireerd vandaan, omdat de leerkrachten en iedereen die daar werkt samen met de kinderen dag en nacht bezig zijn om de kinderen liefde voor boeken bij te brengen, om ze te leren goed met elkaar om te gaan en om ze voor te bereiden op de Cito-toets, zodat ze verder komen. Maar veel mensen die daar werken, lopen echt op hun tandvlees. Zo langzamerhand komt het einde in zicht van hun creatieve oplossingen om het iedere week toch nog allemaal rond te krijgen, zoals docenten die op afstand moeten doceren omdat andere docenten een dag vrij hebben. Laten we de ogen niet sluiten voor de noden van het onderwijs. Laten we proberen daar zo veel mogelijk in te investeren.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
In de strijd tegen de onderwijsbezuinigingen vindt de heer Timmermans mij natuurlijk aan zijn zijde.
Hij had het net over gebroken verkiezingsbeloftes. Ik wil het even over het eigen risico hebben met de heer Timmermans. Tijdens de verkiezingen voerde hij op tv een debat met de heer Wilders, waarin de heer Wilders aan een mevrouw beloofde dat hij het eigen risico helemaal zou afschaffen. Dat zou hij ook nog op dag één gaan regelen. Wat blijkt nu? Die mevrouw krijgt alleen een korting en die gaat pas in 2027 in. Daar heeft die mevrouw dus helemaal niets aan. We weten inmiddels ook dat de halvering van het eigen risico leidt tot €200 meer zorgpremie per Nederlander én tot langere wachtlijsten. Je gaat dus meer betalen voor je zorgpremie en je moet langer wachten op goede zorg. Mijn vraag aan de heer Timmermans is: gaat hij dat halfbakken plan van het kabinet steunen of maakt de Partij van de Arbeid een betere keuze voor de zorg?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dat GroenLinks-PvdA daar in het verkiezingsprogramma inderdaad een veel beter plan voor had, waarbij ook die andere aspecten voor het voetlicht werden gebracht. Dat plan zou ik graag weer willen meenemen in de discussie. Daarmee kunnen we eerder beginnen met het verlagen van de eigen bijdrage en ervoor zorgen dat de premie niet exorbitant stijgt. Dat is ons plan. Ik ben dag en nacht bereid om samen met D66 te kijken hoe we dit zo kunnen verfijnen dat we veel beter voor de dag komen dan de coalitie met haar plan.
De heer Jetten (D66):
Ik zou de koers eigenlijk nog radicaler willen omgooien, want het verlagen of afschaffen van het eigen risico is per definitie een heel slecht plan. Alleen al bij een halvering moet elke Nederlander €200 zorgpremie meer gaan betalen en zullen de wachtlijsten toenemen. Minister Agema schrijft dat zelfs in het regeerakkoord: bij een lager eigen risico zullen de wachtlijsten in de zorg oplopen. Dat is heel onverstandig als je goede zorg op één wil zetten voor Nederlanders. We kunnen er veel beter voor zorgen dat we investeren in zorgmedewerkers en lagere belastingen voor Nederlanders die werken, in plaats van in die korting op het eigen risico.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat houdt D66 en GroenLinks-Partij van de Arbeid verdeeld. Wij zijn wel degelijk van plan om voorstellen te doen om de eigen bijdrage stapsgewijs te verlagen, zoals ik ook in de verkiezingscampagne heb beloofd. Ik zal die belofte handhaven. Wij denken dat we methoden kunnen vinden waarbij dit niet hoeft te leiden tot verhoging van de premie of meer knelpunten in de zorg. Ik denk dat onze zorgwoordvoerders daar bij de begrotingsbehandeling uitvoerig op terug zullen komen.
De heer Jetten (D66):
In dat tv-debat tussen de heer Wilders en de heer Timmermans was de heer Timmermans terecht bezig uit te leggen dat het best complex is om de zorg goed en betaalbaar te organiseren. We kunnen nu uit informatie van de minister van VWS zelf opmaken dat draaien aan de eigenrisicoknop slecht is voor de betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit. We kunnen op basis van die feiten dus beter met elkaar zeggen: dat gaan we niet doen; we kiezen voor andere oplossingen in de zorg. Ik hoop dat GroenLinks-Partij van de Arbeid ook wat dat betreft eens tot een nieuw inzicht kan komen, namelijk dat we de zorg op een veel betere manier kunnen helpen dan door te draaien aan de eigenrisicoknop.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De zorg heeft veel meer knoppen waar je aan kan draaien. Dat is nou juist het punt. Als we samen gaan praten over hoe je dit kan oplossen, mét stapsgewijze verlaging van de eigen bijdrage, dan moet je ook aan andere knoppen durven draaien als het gaat om de financiering van de zorg. Als je dat durft, komen we er samen uit. Maar op dit moment zie ik vooral dat we het niet eens zijn: u wil de eigen bijdrage handhaven zoals die is en wij willen die echt stapsgewijs verlagen. Dat verschil poets ik hier niet weg.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dit kabinet kiest telkens niet voor de samenleving. Het bezuinigt op vrijwilligersorganisaties. Het trekt nu net een been bij op het punt van de giftenaftrek. Het laat de maatschappelijke diensttijd vallen. Ik heb net goed geluisterd naar de heer Timmermans en hoorde een stevig, klassiek sociaaldemocratisch verhaal met oog voor de mensen die dat hard nodig hebben, of het nou gaat om hun inkomen of om het bouwen van echt betaalbare woningen. Mijn complimenten daarvoor. Ik ben ook benieuwd naar de uitwerking daarvan. Maar op één ding zou ik meneer Timmermans toch ook willen uitdagen: vergeet die samenleving nou niet, waar zo veel mensen al op eigen kracht en eigen initiatief goede dingen naar voren brengen. Of het nou gaat om de stadswijken, waar het hard nodig is dat we juist investeren, of om het maatschappelijk middenveld, waar nu op bezuinigd wordt. Kan ik op meneer Timmermans rekenen als we juist op dat punt ook al deze dagen voorstellen neerleggen om die samenleving te versterken?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Bikker spreekt uit het hart en raakt mij daarmee. Ik was vorige week in Heerlen, waar Heerlen-Noord na jaren ellende begint op te krabbelen, mede dankzij de middelen uit het Gemeentefonds en mede dankzij de SPUK-middelen, die geschrapt gaan worden. Daardoor verdwijnt vervolgens alle hoop die in zo'n wijk was gekomen, van mensen die elkaar vasthouden, die weer met elkaar in gesprek komen, die weer bij de voetbalvereniging komen, die de straten weer uit eigen beweging schoner maken, omdat ze zien dat de overheid, de gemeente, ze steunt. Die mensen laat je in de steek als je de SPUK-gelden schrapt en het Gemeentefonds over twee jaar in een ravijn laat storten. Het gaat het er dus ook om dat we ervoor zorgen dat de overheid haar deel daarin neemt. Ik ben het zeer eens met het stimuleren van maatschappelijke activiteiten en het erkennen van wat kerken, maatschappelijke organisaties en verenigingen allemaal doen in dit land. Daar drijft dit land op. Maar dan moeten ze wel een bondgenoot hebben in de overheid.
Ik zal u één voorbeeld noemen waarvan ik vind dat dit kabinet juist precies het verkeerde doet door te rekenen op de solidariteit in onze gemeenten. Dat is het afschaffen van de bed-bad-broodregeling. Het kabinet rekent er gewoon op dat de gemeenten dit gaan oplossen, want de medemenselijkheid in de gemeenten is niet weg. Zij zullen mensen niet op straat laten zwerven. Zij zullen ervoor zorgen dat het opgelost wordt. Maar je mag als rijksoverheid geen zaken over de schutting gooien in de hoop dat de gemeenten het dan oplossen. Ik wil daarmee heel concreet zeggen: ja, wat betreft de maatschappelijke organisaties kunt u mij altijd vinden, maar ze hebben ook een overheid nodig waar ze op kunnen rekenen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor die uitgestoken hand. Ik kom later op de dag, wellicht in de avond — maar dat hangt van de straffe leiding van deze voorzitter af — met de plannen naar voren. Meneer Timmermans legt ook terecht de vinger bij het tweede punt. Dat is de veiligheid. Die veiligheid ervaren burgers op veel plekken steeds minder, omdat de wijkagent niet toekomt aan zijn taken. We hebben gezien dat drugscriminaliteit hand over hand toeneemt, juist in die oude stadswijken. Deelt meneer Timmermans met mij dat we juist van deze coalitie law and order zouden mogen verwachten? Deelt hij met mij dat het er juist om gaat dat agenten daar tijd voor hebben in plaats van voor de afleidingen die we nu steeds weer zien, de chaos waarvoor gekozen wordt? Kan hij dan ook concreet instemmen dat we daadwerkelijk werk gaan maken van tijd voor die wijkagent? Dan zullen we ergens anders keuzes moeten maken. Dan zullen we misschien moeten zeggen: hé, of het nou gaat om het normaliseren van drugs of dat het gaat om de inzet bij voetbalwedstrijden, laten we maar een eerlijk plan maken, maar zorg ervoor dat de politieagent dichtbij komt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mijn antwoord is heel uitgebreid: ja, u kunt op mij rekenen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank. We gaan aan de slag. Meer collega's gaan deze vraag krijgen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik vind dat de heer Timmermans er bij verschillende debatten een sport van begint te maken om mensen een beetje spottend weg te zetten. Hij had het in zijn betoog over "mensen van Financiën die glunderen bij bezuinigingen". Dat is op zijn zachtst gezegd heel erg flauw. Het gaat over op een degelijke manier omgaan met belastinggeld dat is opgebracht door heel hardwerkende mensen, dat op een goede manier uitgeven en als overheid altijd weer kijken waar het strakker en beter kan.
Maar dat is mijn vraag niet. Ik hoor de heer Timmermans wat voorstellen doen die ongelofelijk veel geld kosten. Hij maakt bijvoorbeeld een heel groot punt van de WML, het minimumloon dat de afgelopen jaren al met 54% gestegen is. Maar als je naar al zijn plannen kijkt ... Ik wil graag van hem weten: heeft hij een tegenbegroting?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Omdat het Centraal Planbureau de tegenbegroting niet meer doorrekent, hebben wij geen tegenbegroting gemaakt, want dan kan iedereen gewoon zelf verzinnen wat hij wil verzinnen, terwijl niemand controleert of het allemaal klopt. Wij houden het dit jaar dus gewoon bij hele concrete plannen, die zijn gebaseerd op ons verkiezingsprogramma. Alles wat ik hier voorleg is gedekt. Alles wat ik u voorleg — dat beloof ik u — is gedekt. Ja, dat gaat wel ten koste van uw vrienden, de aandeelhouders. Dat is zo. Maar dat zijn precies de keuzes die je in dit land moet maken.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik hoopte al dat de heer Timmermans zou zeggen dat ik naar zijn verkiezingsprogramma moet kijken. Daar staan namelijk meer dan 50 belastingen in die grotendeels gewoon terechtkomen bij de gewone inkomens, bij gezinnen, bij de bakker die spaart voor zijn pensioen. Dat komt gewoon bij de spaarpotjes terecht van hele normale mensen, die heel hard werken om zelf overeind te blijven en dit land vooruit te helpen. Dat is dus waar de heer Timmermans voor kiest. Dat kunnen we terugzien in zijn verkiezingsprogramma. Dat is waar. Daar zitten miljarden en miljarden belastingen richting bedrijven in. Maar dat zijn niet allemaal Dagobert Ducks die op een zak met geld zitten; dat zijn mensen die risico's nemen, banen creëren en ervoor zorgen dat er banen zijn voor de hardwerkende Nederlanders. Dat komt gewoon terecht bij gewone gezinnen. Laten we daar dan ook eerlijk over zijn, zeg ik tegen de heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Als ik mevrouw Yeşilgöz was, zou ik voorzichtig zijn met het gebruik van het woord "eerlijk" als ik iets zeg. Maar goed, dat daargelaten ... Zij maakt telkens — dat doet ze al een jaar — een karikatuur van onze plannen. Ik krijg haar daar niet vanaf. Ik heb ook besloten om me daar niet meer over op te winden. Het is nou eenmaal zo. Dat zal zo door blijven gaan. Maar ik zeg u nogmaals: als je in dit land een eerlijker land wil, moet je keuzes maken. Wij maken de keuze om de mensen die het kunnen hebben iets meer te laten bijdragen. Daarmee kun je de mensen die het niet kunnen hebben, helpen om het einde van de maand te halen, wat in dit land nog steeds vaak niet het geval is. Als de minister van Financiën zegt dat we zo'n rijk land zijn dat we op alle punten heel hoog scoren, dan heeft hij gelijk, maar dat geldt niet voor iedereen. We moeten ervoor zorgen dat het voor iedereen in dit land gaat gelden. Straks kunnen we bij het Belastingplan en bij andere begrotingen samen met de VVD kijken hoe we dat het beste kunnen doen, maar u heeft er niks aan om steeds weer met die karikaturen te komen. Het begin van uw betoog was weer heel typisch. U wedijvert met de heer Wilders voor de bokaal "wie vertelt de beste jij-bak", maar ik ben er niet van onder de indruk.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Op het moment dat ik opkom voor ambtenaren, ben ik niet bezig met een jij-bak, maar kom ik gewoon voor hen op. De heer Timmermans zei: ze glunderen als ze kunnen bezuinigen. Dat vind ik zo flauw. Ik vind het raar als niemand daar even wat van zegt, dus ik zeg er gewoon wat van.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Be my guest.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik maak geen karikatuur van de plannen van de heer Timmermans; ik heb ze gewoon bestudeerd. Ze staan uitgebreid beschreven in zijn eigen verkiezingsprogramma. Het gaat over meer dan 50 belastingen die echt terechtkomen bij de middeninkomens, bij huishoudens. Ik bevraag hem daarop. Ik vraag: als je wel staat voor de hardwerkende Nederlander, maar vervolgens wil dat de accijnzen duurder worden, dat de energiebelasting niet lager wordt, dat de hypotheekrenteaftrek wordt afgebouwd ... Hoe rijmt dat met elkaar? Hoe verhoudt zich dat dan tot elkaar? Maar als ik dat vraag, gaat de heer Timmermans aan alle kanten terugslaan en uithalen. Dat vind ik jammer, want het was mooi geweest als we elkaar daar op de inhoud hadden kunnen vinden. Maar dat zit er voorlopig niet in, geloof ik.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mijn aanbod aan mevrouw Yeşilgöz is dat we bij het Belastingplan gaan kijken hoe we dat het beste kunnen doen. Dan kan zij met haar plannen komen, zullen wij met onze plannen komen en gaan we 'ns kijken wat we kunnen doen voor die Nederlanders die op dit moment niet rond kunnen komen. Dat is mijn aanbod aan haar. Dat is hoe we hier in de Kamer werken. Dan zullen we zien welke plannen een meerderheid kunnen krijgen en welke plannen niet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De voorzitter heeft in het begin van dit debat een soort morele oproep aan ons gedaan om niet de persoonlijke aanval op te zoeken.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat komt van u, mevrouw Van der Plas? Oké.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is eigenlijk exact wat ik bedoel. Ik hoor de heer Timmermans een coalitiegenoot persoonlijk aanvallen. Mevrouw Yeşilgöz kan prima voor zichzelf opkomen, hoor. Maar als coalitiegenoot voel ik mij ook aangesproken als er wordt gezegd: mevrouw Yeşilgöz, u moet wel oppassen met het gebruiken van het woordje "eerlijk". Ik wil de heer Timmermans vragen hoe hij zelf vindt dat het gaat, deze inbreng. Is hij van mening dat wij op een scherpe, inhoudelijke manier debatteren over wat ons land graag wil en elkaar niet bij de enkels afzagen? Voorzitter, ik zou aan u willen vragen om er wat aan te doen als het echt heel persoonlijk wordt. We moeten immers geen herhaling hebben van 3 en 4 juli.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja ... Moet dit nou van mevrouw Van der Plas komen, na wat we de afgelopen tijd gezien hebben? Als ze een kopje koffie wil gaan drinken met collega's, moet er een camera bij zijn. Als ze iets kan zeggen over wat er in de onderhandelingen gebeurt, praat ze uitvoerig voor de camera van De Telegraaf in plaats van collega's heel te laten. Ik vind alles prima hoor, maar u bent toch wel de laatste die mij moet aanspreken op wat ik zeg en doe. Kijk nou eerst eens naar uzelf en dan gaan we verder praten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het is natuurlijk heel verleidelijk om daarop in te gaan, maar dat ga ik niet doen. Dat zijn uw woorden, uw aannames. Ik heb u meerdere keren uitgenodigd voor een gesprek. Helaas is het daar niet van gekomen. Ik had ook naar Maastricht willen fietsen — fietsen, jaja, zeker — om het daar te doen. Ik heb voor de rest niks meer van u gehoord. Ik heb u in de eerste week na het reces uitgenodigd om gewoon hier in de Kamer even een kopje koffie te drinken. Ik heb gevraagd of er een afspraak gemaakt kon worden. Dat is niet gebeurd. Meneer Timmermans, respect voor u als politicus, maar ik zou u voor de zuiverheid van het debat toch willen vragen om op te houden met persoonlijke aanvallen en het bij de enkels afzagen van mensen. Dat siert u niet. U heeft een grote staat van dienst en dit siert u niet.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter …
De voorzitter:
Als u daar kort op reageert. Ik wil graag weer terug naar de inhoud.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik leg mijn lot in uw handen. Als u vindt dat ik iets onbetamelijks of onbehoorlijks zeg, dan hoor ik het graag van u. Ik denk dat mijn woordgebruik netjes is. Mijn stellingname is misschien scherp, maar daarmee niet onfatsoenlijk.
De heer Dijk (SP):
Even terug naar de inhoud graag.
De voorzitter:
Bij dezen. U continueert. U heeft nog 17 minuten.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik dank de heer Dijk voor zijn helpende hand.
Voorzitter. De voorstellen die ik net heb gepresenteerd zijn stuk voor stuk voorstellen die mensen houvast bieden en weer vertrouwen in vooruitgang kunnen geven. Als hier werkelijk een extraparlementair kabinet had gezeten, dan zou een meerderheid van het parlement onze alternatieven of sommige daarvan wellicht zelfs steunen, maar ik zie op dit moment geen enkele oprechte interesse — misschien verandert dat vandaag — in de ideeën van oppositiepartijen. Ik zie slechts verwoede pogingen om af te leiden van de gebroken beloftes van dit kabinet. Daarom is minister Faber op pad gestuurd om zo veel mogelijk chaos te creëren en laat ze niets na om de problemen te verergeren. Ze stopt met de bed-bad-broodregeling, met meer overlast tot gevolg, in het vertrouwen dat de gemeenten het allemaal wel oplossen. Ze stopt met de Spreidingswet, met hetzelfde effect. De Spreidingswet zou echt onmiddellijk tot vermindering van de ellende in Ter Apel en Budel leiden. De mensen daar hebben daar ook op gerekend. Ik zie nog hoe blij ze waren, met tranen in de ogen, dat na deze Kamer ook de Eerste Kamer de Spreidingswet overeind hield. Nu laat u die mensen weer in de steek. En dan als kers op de taart roept ze per decreet een crisis uit. Dat is een crisis waaraan ze zelf heeft bijgedragen en die volgens premier Schoof wordt uitgeroepen omdat mensen het nu eenmaal zo voelen. Dit vind ik cynisme en ik vind het ook niet menselijk. Want als de minister "soberder" zegt, vraag ik me af: is de minister überhaupt weleens bij de asielopvang gaan kijken? Wat betekent dat "soberder" dan? Is het gras buiten Ter Apel nog niet sober genoeg? Moet de verwarming straks uit in de winter? En wat betekent "strenger"? Moet mensen de toegang tot de rechter worden ontzegd in deze rechtsstaat? Gaan we in dit land een systeem optuigen waarin de een meer rechten heeft dan de ander? Nee toch? Dat is toch niet de kant die we op willen?
Op elke partij rust de verantwoordelijkheid om het vraagstuk van migratie serieus te nemen. Ik wil dat graag nog een keer zeggen. Het is eigenlijk van de gekke dat ik dat hier nog een keer moet zeggen, maar we hebben het hier over mensen. We hebben het over mensen. Ik vraag de premier en de coalitiefracties met klem om in woord en daad stelling te nemen tegen de ontmenselijking van vluchtelingen, asielzoekers en migranten. Laat zien dat u weet dat het om mensen gaat die ook proberen in het leven het beste ervan te maken. Verelendung is geen beleid, geen menselijk beleid en ook geen goed bestuur.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Dat Europese migratiepact is eigenlijk ook een soort spreidingswet onder landen. De Spreidingswet, die hier in dit land voorlag — dat was mede op initiatief van de SP — zou de insteek krijgen dat er eerst gekeken zou worden naar de rijkere gemeenten. Want de opvang vindt nu constant plaats in volksbuurten, volkswijken en gemeenten, waar al een enorme druk is. We zien het nu weer in Noord-Nederland: het is weer Stadskanaal. Eergisteren zagen we het ook. Er was wéér een gemeente in Drenthe die opvang biedt, omdat ze daar humaan zijn. Maar nou kan ik me ook een discussie in de geschiedenis herinneren, aangezwengeld door mijn partij, over actief spreidingsbeleid van nieuwkomers. Daarvan zei de SP: er is een veel te grote concentratie van gastarbeiders. Zo noemden we die toentertijd; laten we hen nu statushouders noemen. Dat vindt nu weer plaats.
Het zijn weer de buurten en wijken met de allerlaagste huren die alle klappen opvangen en daarbovenop ook nog als allereerste statushouders huisvesten, omdat daar de huren laag zijn en statushouders urgentieverklaringen krijgen. Bent u met mij van mening dat wij het niet alleen moeten hebben over spreidingsbeleid op Europees en landelijk niveau, maar ook lokaal? Bent u met mij van mening dat we dan ook moeten gaan kijken naar alleen maar de rijkste buurten en de rijkste wijken en dat we dáár urgentie moeten hebben? Want die rijkste buurten en wijken zijn de meest gesegregeerde wijken van dit land. Daar vindt totáál geen integratie plaats. Sterker nog, de Bloemendaals van deze wereld weigeren hospices, om maar even iets te noemen. Zij weigeren ook maar iets te doen aan de opvang van statushouders, maar ook aan de bouw van sociale huurwoningen. Ik denk, meneer Timmermans, dat mijn partij hier in het verleden op aangevallen is. Ik hoop nu oprecht op steun van GroenLinks-Partij van de Arbeid als het gaat om dit punt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Als je kijkt naar wat er in Nederland gebeurt bij heel veel colleges op dit moment, dan zie je dat dit precies is wat de heer Dijk vraagt. Daarin steun ik hem ook. De colleges in Arnhem, in Groningen, in Nijmegen en in Utrecht doen precies dit, namelijk ervoor zorgen dat het probleem over de hele stad wordt verspreid, ook in wijken waar het beter gaat, zodat er geen concentratie van problemen komt. Onze gemeenten zitten dus allang op dit spoor. Wij moeten vanuit de rijksoverheid — ik wil daarin graag een bondgenoot van de heer Dijk zijn — ervoor zorgen dat het rijksbeleid wordt, want zonder afspraken over spreiding lossen we dit probleem niet op. Dan kunnen gemeenten namelijk zeggen tegen hun burgers: ja, wij moeten dit moeilijke traject in, maar het is eerlijk, want wij doen evenredig wat andere gemeenten ook doen. Ik ben dus graag bereid om met de heer Dijk daarover te praten om oplossingen te vinden, maar ik wil hem er ook op wijzen dat heel veel colleges, waar de SP overigens ook vaak aan deelneemt, die kant al op gaan.
De heer Dijk (SP):
Dat plan in Groningen komt niet van een vreemde. Laat ik dat even …
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nou, complimenten daarvoor.
De heer Dijk (SP):
Nee, dat is niet nodig. Maar ik vind wel het volgende van de discussie die hier gevoerd wordt en die met name aangezwengeld wordt door rechtse partijen, over statushouders voorrang geven bij sociale huurwoningen. Het is niet de juiste oplossing om het per se niet te doen, maar we zien dat mensen met een ggz-verleden óók urgentie hebben, dus het is een enorme strijd vanwege schaarste. Daarom zeg ik dat er ook vanuit Partij van de Arbeid-GroenLinks echt een flink, stevig verhaal moet komen rondom die rijkste gemeenten en buurten en wijken. We moeten die gaan dwingen. Volgens mij is dat in ieder geval een taak van mij, maar ik hoop ook van GroenLinks-Partij van de Arbeid, om díé kant van de Kamer ertoe aan te zetten dat we nu ook eindelijk eens in die meest gesegregeerde buurten en wijken met villa's, die muren optrekken, sociale huurwoningen gaan bouwen en dat we zorgen dat daar de opvang plaatsvindt en dat zij nooit kunnen weigeren om hospices te gaan bouwen, statushouders te gaan huisvesten of sociale huurwoningen te gaan bouwen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De colleges waarin dit al gebeurt, het meest recent in Arnhem … Daar zitten we samen in het college volgens mij. Ik weet niet zeker of de SP in het college zit in Arnhem, maar ik denk het wel. Niet? O. Nou ja, zelfs zónder de SP doen we het in Arnhem, zeg ik tegen de heer Dijk. Ik vind dat dit ook de weg is die we op moeten gaan. Deze last moet iedereen dragen. Het moet niet van de postcode afhankelijk zijn of iemand die last draagt of niet.
Voorzitter. Het debat moet gaan over de vraag hoe we migratie op humane en sociale wijze in goede banen kunnen leiden, want we hebben echt veel te doen. Daar loopt mijn fractie niet voor weg. De flexibilisering van werk heeft de vraag naar arbeidsmigranten enorm doen toenemen. Voor uitzendbureaus en werkgevers is arbeidsmigratie een verdienmodel dat de lonen laag houdt en de winsten hoog. De helft van de arbeidsmigranten doet laagbetaald werk, dat vaak ook onveilig en ongezond is. Velen van hen werken in slachthuizen, distributiecentra en de glastuinbouw. Daarom heeft mijn fractie vorige week, bij monde van collega Mariëtte Patijn, voorstellen gedaan om het aantal laagbetaalde vacatures voor arbeidsmigranten te verminderen en een uitzendverbod in te voeren in de vleessector. Als de vleessector dan zegt dat niet te kunnen overleven, dan heeft de vleessector misschien geen toekomst meer. Maar in Duitsland kon de vleessector het wel overleven door sociaal verantwoordelijk beleid te voeren. Ik zie dus niet in waarom dat in Nederland niet zou kunnen. Op dit moment worden deze voorstellen door de VVD geblokkeerd. Diezelfde VVD heeft niet zo veel moeite om een Amsterdams jongetje van 11 op het vliegtuig te zetten naar een land waar hij nog nooit is geweest. Het kabinet wil nu … Ja, vervelend hè, als je geconfronteerd wordt met de dingen die je doet!
Goed.
De voorzitter:
U continueert.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja. Het kabinet wil nu zelfs uit een deel van het EU-Verdrag treden, een deel dat gaat over asiel en migratie. En dat net nu de Europese Unie het onderlinge wantrouwen tussen lidstaten heeft weten te beteugelen en gaat werken aan verbeterde controle van de buitengrenzen, aan afspraken met derde landen, in lijn met het Vluchtelingenverdrag, en aan een vorm van een Europese spreidingswet, zoals we net al bespraken, wat ertoe kan leiden dat lidstaten een gelijkwaardig aandeel nemen in het opvangen van vluchtelingen. Als we denken veilig te kunnen schuilen achter de waterlinie, maken we onszelf iets wijs. Óf we pakken deze uitdaging als Europeanen gezamenlijk op óf we accepteren een permanente concurrentiestrijd, met medemenselijkheid als eerste slachtoffer en de EU als geheel als uiteindelijk slachtoffer. Als we het van de nationale grenzen zouden moeten hebben, zal de economische en geopolitieke basis onder de EU worden weggeslagen.
De heer Eerdmans (JA21):
Het debat wordt wel heel, heel treurig als de heer Timmermans een jongetje van 11 erbij haalt waarvan we weten dat de moeder veertien jaar de uitspraken van de rechter negeert en traineert en ondertussen zwanger wordt, waarna ze, inderdaad, uiteindelijk alsnog het land moet verlaten. Dat is namelijk precies zoals we het hebben ingericht: het opstapelen van procedures. Ik denk dat het kabinet daar terecht het mes in wil zetten. Mijn punt is meer het algemene beeld. Ik heb de heer Timmermans gisteren horen zeggen: er is met mij te praten over sober en strenger. Vervolgens is het toch weer de oude PvdA-riedel van: we kunnen niet iedereen tegenhouden, we zullen het toch Europees moeten regelen; die opvang blijft humaan. Wat verandert er dan? Even los van de opmerking dat er valt te praten: ja, je kunt heel veel kritiek uiten op beleid, maar je kunt ook zeggen "ik zet een stap vooruit". In meerdere landen in Europa, zoals in Duitsland en Denemarken, zetten partijen vergelijkbaar met de PvdA die stap naar voren. Die zeggen: "Bestaanszekerheid, ja. Welvaart verdelen, ja. Maar dit gaat niet samen met massa-immigratie." Dat is een hele eerlijke constatering van uw zusterpartijen. Wanneer komt de PvdA tot de conclusie, wanneer durft de heer Timmermans vast te stellen dat die combinatie voor de PvdA-achterban, voor de mensen in de oude arbeiderswijken en de oude steden, niet langer kan en dat dit niet gaat? Je kunt niet en-en doen: én mensen toelaten uit allerlei landen die moeten leren lezen en schrijven, die moeten leren integreren. Dat kost geld, dat kost aandacht, dat kost leraren. We hebben een lerarentekort, meneer Timmermans. Hoe kan de PvdA volhouden om in Nederland te zeggen "we houden de poort open, een opendeurenbeleid", en ondertussen gaat de welvaart naar beneden?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Er wordt door GroenLinks-Partij van de Arbeid helemaal niet aan een opendeurbeleid gedaan; die karikatuur werp ik verre van mij. Ik ben bereid met iedereen, dag en nacht — en dat heb ik gisteren willen zeggen — hier in de Kamer, waar dat hoort, over de voorstellen van het kabinet te praten. Maar ik roep dan ook uw fractie, de hele Kamer en het kabinet op om het asiel- en migratiebeleid niet te versmallen tot alleen asielbeleid. Want heel veel overlast in onze steden, heel veel mensen die in onze steden op straat slapen, zijn geen asielzoekers. Dat zijn mensen die hier zijn gekomen om te werken en hun baan zijn kwijtgeraakt omdat ze onfatsoenlijk behandeld worden, omdat ze gedwongen worden te tekenen zzp'er te zijn zonder dat ze weten wat dat betekent en vervolgens op straat komen te staan. Dus ik ben altijd bereid om hierover te praten. En ik ben ook bereid om heilige huisjes ter discussie te stellen. Maar ik ben ook bereid om te zeggen: het probleem is breder dan asiel en migratie. En ik wil, want dat hoort bij het wezen van wie we zijn als Nederlanders, dat dit land ook een veilige haven blijft voor mensen die vluchten voor oorlog en geweld. Natuurlijk zijn er ook mensen die een beroep doen op asiel die daar geen recht op hebben. Daar moeten we afspraken met derde landen voor maken. Die afspraken krijg je echt alleen maar als je dat Europees doet. Sommige individuele landen lukt dat, maar heel weinig. Dus daar is allemaal over te praten. Maar laten we dit in het licht zien van de hele context van asiel en migratie, want de heer Eerdmans weet net als ik dat in veel van onze steden het juist de arbeidsmigranten zijn die hun baan kwijtraken die voor de meeste overlast zorgen.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat vind ik best goede woorden. Het ís namelijk ook veel breder dan asiel; het gaat ook om internationale studenten, het gaat om arbeidsmigratie, het gaat om gezinshereniging. En ik ben het er ook mee eens dat je in Europa meer kan bereiken. Ik hoop ook dat minister Faber een kopgroep van landen vindt waarmee je kan praten over het outsourcen van asielopvang naar veilige derde landen. Dat zou prima zijn. Ik zie de heer Timmermans knikken. Kijk, het gaat mij om de houding. Dus als de heer Timmermans inderdaad laat zien dat PvdA-GroenLinks daartoe bereid is, en niet zal zwichten voor dat wat agressieve deel uit het GroenLinks-honk, zeg ik maar, en durft te praten, durft die heilige huisjes omver te stoten, de taboes durft te bespreken, dan denk ik dat we verder komen. Want ik voel eigenlijk aan dat dit wel de wind is die door Europa waait, dat ook de oude sociaaldemocratie voelt dat het ene niet zonder het andere kan. We kunnen geen welvaart creëren door iedereen maar toe te laten in Europa.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Onder de randvoorwaarden die ik net heb genoemd — ik zal die nu niet herhalen — is mijn fractie altijd bereid om over dit onderwerp van gedachten te wisselen, om te praten en om gezamenlijk oplossingen te vinden. Maar nogmaals, als Nederlander vind ik dat wij trots mogen zijn op een traditie waarin wij door de eeuwen heen hebben gezegd: als iemand vlucht omdat hij vervolgd wordt, als iemand vlucht omdat hij zijn godsdienst niet mag uitoefenen, als iemand vlucht omdat hij dreigt opgehangen te worden of gemarteld te worden, dan is hij welkom in Nederland. Dat moeten we overeind houden. Dat is het allerbelangrijkste.
De voorzitter:
Prima. U continueert.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Nu complimenten aan het kabinet. Dat zal u misschien verbazen na het afgelopen uur. Ik vind het echt geweldig dat het kabinet de ambitie uitspreekt om Oekraïne te blijven steunen, ook al moeten ze af en toe daarvoor knokken in de coalitie. Maar wij zullen het kabinet daarin steunen. Ik wil wel graag van de minister-president weten wat er na 2027 gebeurt met de middelen, of er dan ook middelen zijn. Ik ben daar heel benieuwd naar, en misschien kan hij dat zeggen. Mijn fractie steunt ook de extra investeringen in defensie. Maar waar het kabinet zich terecht voorbereidt op oorlog, investeert het kabinet te weinig in vrede. Het bouwen aan vrede en veiligheid vraagt om een brede inzet van verschillende middelen. Maar de reactie van het kabinet op de groeiende instabiliteit in de wereld vind ik eenzijdig. Natuurlijk is het van groot belang dat we onze landsverdediging op peil brengen, maar het is verdraaid onverstandig om draconisch te gaan bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking, nog altijd een van de meest effectieve manieren om conflicten en instabiliteit in de wereld te voorkomen. Het is in deze turbulente tijden evenzeer bijzonder onverstandig om te doen alsof het wel een tandje minder kan met Europa. Intensieve Europese samenwerking is noodzakelijker dan ooit. Voor vrede en veiligheid hebben we die zeker op dit continent hard nodig. Maar Nederland zou juist minder gaan betalen aan de EU en zich minder aan Europese regels gaan houden als het om natuur en milieu gaat. Maar wat wil Nederland dan wél in de EU? Daarover kreeg het kabinet nauwelijks één pagina op papier. Wie iets uit Europa wil halen, moet ook iets kunnen brengen. Dat vragen wij ook van andere lidstaten, en die vraag zullen wij ook krijgen. Daarop blijft het antwoord van het kabinet vooralsnog afwezig.
Voorzitter. Voor mijn fractie is het echt onverteerbaar dat het kabinet doof blijft voor het leed van de Palestijnen, wegkijkt terwijl de hoogste internationale rechters waarschuwen voor het risico op genocide en oordelen dat Israël zich schuldig maakt aan apartheid in de bezette Palestijnse gebieden. Er is gevraagd om arrestatiebevelen voor Hamasleiders en Israëlische politici die verantwoordelijk worden gehouden voor vreselijke oorlogsmisdaden. Meer dan 40.000 doden. Meer dan 95.000 gewonden, soms voor de rest van hun leven getekend. Er zijn ontzettend veel kinderen onder deze groepen. Dat zijn geen schuldige kinderen. Dat zijn onschuldige kinderen. Je kunt ook heel rationeel naar het conflict kijken en zeggen: dit helpt Israël niet; zo kom je nooit tot een oplossing van het conflict. Maar de humanitaire ellende die daar wordt veroorzaakt, moet voor ons allemaal volkomen onverteerbaar zijn. Ik wil het kabinet daar helder over horen en ook duidelijk horen zeggen dat er maatregelen moeten worden getroffen tegen de misdragingen van de kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, die Palestijnen uit hun huis jagen en hun eigendom vernielen, met steun van het Israëlische leger. Daar moet paal en perk aan worden gesteld als ze ooit nog, zoals het kabinet wil, uitzicht willen houden op een tweestatenoplossing. Als die twee staten gewoon helemaal niet meer bestaan omdat alle Palestijnen zijn weggevaagd, is er ook geen tweestatenoplossing. Dat wil ik het kabinet vragen, ook omdat de coalitie op dit punt niet altijd dezelfde positie heeft. Er is zelfs een coalitiepartij die weigert te kijken naar wat Israël aanricht in de bezette gebieden en in Gaza, die weigert zich daarover uit te spreken, die onvoorwaardelijke steun uitspreekt voor ministers die echt oorlogsmisdaden begaan. Ik hoop dus op een duidelijk antwoord van het kabinet.
Voorzitter, tot slot.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Een heel helder betoog van de heer Timmermans over de situatie in Israël en Gaza. Ik denk dat wij daar ietwat anders in zitten, maar dat het groot leed is voor de mensen in Gaza, is helder. Zou de heer Timmermans hier ook de oproep willen doen, naar aanleiding van vorig jaar 7 oktober, dat de Israëlische gijzelaars vrijgelaten moeten worden? Daar begon het namelijk mee. Als dat niet was gebeurd, was al die ellende van nu er niet geweest. Ik zou dus heel graag ter aanvulling de oproep horen aan het kabinet om druk te zetten om de gijzelaars van 7 oktober vorig jaar vrij te laten.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik wil dat graag doen. Maar dan wil ik de heer Stoffer ook voorhouden dat het juist de families van de gijzelaars zijn die nu in Israël de straat opgaan en Netanyahu smeken om een staakt-het-vuren te tekenen en op te houden met deze oorlog. De straten in Tel Aviv stromen vol met Israëlische staatsburgers die zeggen: stop hiermee! Dat geluid moeten we vanuit deze Kamer ook laten horen: "Stop ermee, Netanyahu. Je brengt alleen nog maar meer ellende tot stand en er komt geen oplossing dichterbij." Het zijn juist de ouders en familieleden van de gegijzelden die zeggen: "Stop ermee. Dat is de enige kans dat we onze dierbaren ooit nog levend terug zullen zien."
De heer Stoffer (SGP):
Bidden voor de vrede van Jeruzalem, dat moeten we allemaal doen. Ik hoor een heleboel woorden van de heer Timmermans over dat onderdeel. Maar doe nu alstublieft ook een heldere oproep aan het kabinet met veel woorden om erop aan te dringen — ik weet niet in hoeverre dat nodig is, want ik heb de indruk dat er een minister van Buitenlandse Zaken zit die dat ook volop doet — dat Hamas de gijzelaars vrijlaat en dat alles wat maar kan, ook op diplomatiek gebied vanuit Nederland, in gang wordt gezet. Geef alstublieft ook daar nog een hele hoop woorden aan.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik kan de heer Stoffer geruststellen: dat heeft mijn fractie vanaf het begin gedaan en dat zullen we blijven doen. Er is geen ruimte bij de oplossing voor een terreurorganisatie zoals Hamas, maar wij blijven vasthouden aan een tweestatenoplossing. Maar voor die tweestatenoplossing is het wel nodig dat er ook opgetreden wordt tegen het misdadige gedrag van de kolonisten op de Westelijke Jordaanoever. Dat is onderdeel van wat wij vragen. Ik herhaal dat wij zullen blijven pleiten en smeken om de vrijlating van de gijzelaars, maar ik voeg mij bij hun ouders en hun familieleden die tegen Netanyahu zeggen: teken een staakt-het-vuren, want dan hebben we kans dat we onze dierbaren nog een keer terug zullen zien.
Voorzitter. Ik wil afsluiten. Ik heb nog een hele specifieke vraag aan de minister-president. Hoe ziet hij de toekomst? Wat zegt hij tegen zijn kinderen over hoe Nederland er over tien of twintig jaar uit zal zien? Welke vergezichten wil hij als premier van dit land delen met deze Kamer en met de Nederlandse samenleving? Ik doel dan niet op een nietje door de vier vragen van de coalitiepartijen slaan en zeggen: hier sta ik voor. Ik ken de heer Schoof al wat langer. Ik weet dat hij over heel veel dingen heeft nagedacht. Ik weet dat hij over heel veel dingen een mening heeft. Als hij als leider van dit land naar voren wil treden, zou ik hem op willen roepen om met de Kamer te delen hoe hij het Nederland van de toekomst ziet. Waarover hebben uw kinderen het straks met hun kinderen? In wat voor land wonen zij? Waar staat de natuur? Waar staat de economie? Hoe gaan we mensen meenemen in een meer positieve houding tegenover de toekomst? Hoe geven we mensen weer de hoop dat het echt beter kan in Nederland, niet voor de komende paar jaar, zoals in het regeerprogramma staat, maar voor de verre toekomst? Ik daag de premier uit om hier morgen een betoog over te houden, zodat we kunnen beoordelen waar hij staat en waar hij met dit land naartoe wil. Ik weet dat zijn voorganger niet echt hield van vergezichten. Die had als uitdrukking dat je voor visie maar naar de oogarts moet. Maar uiteindelijk was Rutte altijd wel bereid om een doorkijkje te geven. Hij was altijd wel bereid om een kwalificatie te geven van het land en van waar het land naartoe zou moeten. Dat vraag ik ook van deze premier. We moeten namelijk wel geregeerd worden door een kabinet en een premier met een visie. We hoeven het daar niet mee eens te zijn. Ik vermoed dat we het op heel veel punten niet eens zullen zijn, maar er moet wel iets zijn om over te kunnen praten.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. O, meneer Timmermans, blijft u nog even? Er is een vraag van mevrouw Van Vroonhoven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik hoor geen welwillende toon van de heer Timmermans. Ik hoor vooral waar hij het niet mee eens is. Ik hoor hem vooral over stukken die hij mist. Eén ding heb ik echter echt gemist in uw betoog: het hele woningbouwverhaal. Gaat u eigenlijk stilzwijgend akkoord met wat wij daar gisteren ook in de troonrede over hebben gehoord? Dat is per slot van rekening toch een heel belangrijk onderdeel van het bestaanszekerheidsverhaal. We missen 400.000 woningen. Er gaat de komende jaren 5 miljard naartoe. Kunt u op dat punt misschien een complimentje geven? Kunnen we daar een welwillende houding vinden?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, maar ik dacht dat ik had gezegd dat als je echt plek wilt hebben om woningen te bouwen in dit land, je ook keuzes zult moeten maken in waar je de grond voor gebruikt. Er komt grond vrij als er een teruggang zal zijn in de intensieve veehouderij. De veestapel zal omlaag moeten; dat is onmisbaar. Probeer dan een deel van dat land te gebruiken voor natuur en een deel voor wonen. Als dat te duur is omdat speculanten zich meteen op dat land storten, maak dan meteen een grondbank, zodat je als overheid kunt ingrijpen in die markt, die nu vaak gedomineerd wordt door speculanten. Dat is dus ook een concreet voorstel.
Tot slot zeg ik het volgende. Ik hoorde gisteren toevallig een interview met de minister op de radio. Het ging over bouwen zonder bouwvakkers. Maak het vak van bouwvakker aantrekkelijker, door tegen de bouwvakkers te zeggen: je kan na een normale tijd met pensioen; je hoeft niet zo lang door te werken dat je niet eens meer de steiger op komt. Dat zijn concrete maatregelen om de woningbouw verder te helpen. Ik vrees dat we de 100.000 woningen per jaar zonder dit soort maatregelen nooit zullen halen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik bedoel tegen de heer Timmermans te zeggen dat dit bij uitstek een onderdeel is waarop we elkaar zouden kunnen vinden. Het zou de heer Timmermans sieren als hij zegt: op dit punt pakt de regering het een en ander goed op. 5 miljard is heel veel; daar kunnen we heel veel van doen. Er staan ook hele concrete oplossingen in het regeerakkoord. Dat mag u ook weleens zeggen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Sterker nog, ik probeer u te helpen met de voorstellen die ik doe. Die kunnen het volgens mij nog beter maken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Eén ding nog. Een complimentje zou het ook heel goed doen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik dacht dat ik de minister al een complimentje had gegeven, maar als ik daar niet duidelijk genoeg in was: minister, complimenten voor de wijze waarop u het aanpakt. Nu ik toch complimenten aan het uitdelen ben: ik heb gezien dat de minister heel snel een hele bestuurlijke houding heeft aangenomen. Dat siert haar. Zo goed?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind dat de heer Timmermans een hele mooie stropdas heeft, dus ik doe even mee.
Meneer Timmermans had het over de intensieve veehouderij. Intensieve veehouderij, oftewel hoogproductieve veehouderij, betekent een zo hoog mogelijke productie of oogst op zo weinig mogelijk grond. Dus als u steeds uw pijlen richt op de intensieve veehouderij omdat er dan grond beschikbaar komt, zeg ik: we kunnen het er wel mee eens zijn of niet mee eens zijn, maar juist de extensieve veehouderij betekent meer landgebruik. Biologische landbouw betekent per definitie meer landgebruik. Daarbij wil ik ook het volgende opmerken. We hebben het steeds over landbouwgrond, alsof die alleen in gebruik zou zijn bij boeren. Maar als je op je fietsje lekker door Noord-Holland fietst of daar wandelt, of door welke provincie dan ook, dan is het ook recreatiegebied.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zeker.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mensen genieten daar van de natuur. Ook daar willen we ruimte voor. Dus ik heb niet zozeer een vraag, maar ik wil gewoon even opgemerkt hebben dat het ook belangrijk is om die groene ruimte te houden om te kunnen recreëren.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Daar ben ik het absoluut niet mee oneens. Integendeel, ik vind dat een heel goed plan. Maar als je de intensieve veehouderij verkleint, heb je ook veel minder voer nodig voor die beesten. Dat maakt ook weer ruimte vrij. Zo kun je er ook tegen aankijken.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik ga schorsen voor de lunch, tot 13.00 uur.
De vergadering wordt van 12.00 uur tot 13.00 uur geschorst.
De voorzitter:
We hervatten. Het woord is aan de heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Meneer de voorzitter. Ook ik zou mijn inbreng willen beginnen met een welgemeend woord van beterschap aan onze gewaardeerde collega Pieter Omtzigt. Ik hoop dat hij voldoende rust neemt en weer helemaal opknapt.
Voorzitter. Het is iedere keer opnieuw een groot voorrecht voor mij om hier in de Tweede Kamer bij de Algemene Politieke Beschouwingen het woord te mogen voeren. Ik sta hier nu voor de 21ste keer als fractievoorzitter bij dit belangrijkste debat van het jaar. Eerst van de Groep Wilders en daarna van de Partij voor de Vrijheid. Ik ben oprecht ontzettend dankbaar dat ik hier al die tijd mag staan. Dankbaar aan mijn fractie, vol geweldige mensen, namens wie ik mag spreken. Dankbaar aan de kiezers, die ons in goede en in slechte tijden, na verkiezingsoverwinningen maar ook na verkiezingsnederlagen, altijd trouw zijn gebleven.
Maar, voorzitter, ik ben ook dankbaar dat ik nog leef. Want het is dit jaar over een paar weken precies twintig jaar geleden dat ik mijn vrijheid kwijtraakte en samen met mijn vrouw door zwaarbewapende politieagenten plotsklaps uit mijn huis in Venlo werd gehaald omdat de Hofstadgroep mij wilde vermoorden. Ik heb mijn woning in Venlo daarna nooit meer teruggezien. Ik ben net 61 jaar geworden, maar vanaf mijn 41ste heb ik in een kazerne, een gevangenis, een politiebureau en een safehouse gewoond, omdat er mensen zijn die me willen vermoorden vanwege mijn kritiek op de islam. Omdat er imams zijn die fatwa's over mij hebben uitgesproken, waarin wordt opgeroepen om me te doden. Ik ben mijn persoonlijke gevoel van vrijheid inmiddels totaal kwijt. Na twintig jaar weet ik oprecht niet meer hoe het is en hoe het voelt om te kunnen staan en gaan wanneer je wil, waar je wil en met wie je wil, zonder dat daar beveiligers bij zijn. Dat is soms, zeg ik u eerlijk, om gek van te worden.
We weten inmiddels ook dat er heel veel anderen zijn, onder wie een aantal collega-politici hier in deze zaal, maar ook journalisten, wetenschappers, bestuurders en leden van de rechterlijke macht, die worden bedreigd. Een aantal van hen moeten ook beveiligd worden en zijn onvrij. Ik heb heel veel respect voor al die mensen en ik leef intens met hen en hun gezinnen mee. Ik zou hier vandaag — ik weet zeker dat ik dat eigenlijk namens al die mensen doe — een woord van oprechte en ook onbegrensde dankbaarheid willen uitspraken aan al die helden. Dat zijn de mensen van de politie, van de DKDB, van Defensie, van de diensten als de NCTV en de AIVD. Jarenlang, ieder dag opnieuw, vaak met gevaar voor hun eigen leven en op de meest professionele wijze zorgen zij namelijk voor onze veiligheid en beveiliging. Dank jullie wel!
(Geroffel op de bankjes)
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Geert Wilders raakt me in het hart. We kennen elkaar sinds 1998. Toen hij VVD-Kamerlid was en zich in alle vrijheid kon bewegen, hebben we samen gereisd, samen gelachen en samen veel dingen meegemaakt. In dit huis zijn er waarschijnlijk geen twee mensen die politiek verder van elkaar af staan dan Geert Wilders en ik, maar ik spreek de oprechte hoop uit dat de dag weer komt dat we samen in vrijheid, zonder beveiliging en bescherming, ergens een biertje kunnen gaan drinken.
(Geroffel op de bankjes)
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Via u zeer veel dank aan de heer Timmermans. Ik waardeer zijn oprechte woorden en ik hoop dat het ooit weer zal kunnen, maar mijn volgende zin zou zijn geweest: "Waarschijnlijk wordt dat voor mij lastig, want fatwa's verjaren helaas niet." Mijn grootste drijfveer om hier te staan en ook te blijven staan is echter dat ik met alles wat ik in me heb ervoor wil zorgen dat Nederlanders niet ook hun vrijheid kwijtraken. Die vrijheid staat op alle mogelijke manieren onder druk. Het is allemaal niet meer vanzelfsprekend: de vrijheid om met je gezin veilig te kunnen wonen, om veilig op koopavond te kunnen winkelen, om je dochter veilig op de fiets of in de tram naar school te kunnen laten gaan, om je moeder of oma met de kleinkinderen veilig boodschappen te kunnen laten doen, om veilig over straat te kunnen lopen zonder te worden opgejaagd, uitgescholden, beroofd of mishandeld te worden.
Ik ben er ontzettend trots op dat de PVV nu meeregeert, dat er maatregelen zullen worden genomen om eindelijk het tij te keren. Het is mijn overtuiging dat we met deze coalitie echt dingen voor Nederland gaan doen. We hebben een akkoord gesloten vol maatregelen waar Nederland beter van wordt. Dat laten we nu ook zien. De minister van Asiel heeft al besloten om te stoppen met het financieren van illegaliteit. We gaan onze grenzen beter controleren. Op ieder terrein staan er hele positieve punten in het hoofdlijnenakkoord en in het regeerprogramma waar ik gewoon ontzettend trots op ben. Ik ben blij dat ik daar medeverantwoordelijkheid voor draag.
Voorzitter. Vandaag schrijft het kabinet ook geschiedenis. Voor het eerst sinds de Nederlandse toetreding tot de Europese Unie in 1958 laat het kabinet aan de Europese Commissie weten dat Nederland een opt-outclausule voor het Europese asiel- en migratiebeleid wil. Dat is een soort van mini-nexit. Dat is historisch. Het zal waarschijnlijk heel lang duren, want er moet eerst een verdragswijziging komen en daarvoor moet je unanimiteit hebben. Ik weet het allemaal, maar toch is dit een teken dat er een nieuwe wind door Nederland waait. Die nieuwe wind is hard nodig, want door de massale instroom van migranten en asielzoekers in de afgelopen decennia is het er op veel plekken in Nederland niet veel beter op geworden. Integendeel, mensen herkennen zich vaak niet meer in hun eigen straat, in hun eigen wijk en in hun eigen stad. Ze voelen zich vaak vreemden in hun eigen land. Hun cultuur, hun identiteit, hun vrijheid en hun veiligheid staan onder grote druk.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat zijn woorden die ik herken van de heer Wilders en ook uit het regeerakkoord, het uitvoeringsprogramma. Ik herken niet de woorden van de minister van Asiel, mevrouw Faber. Ze houdt voet bij stuk als ik haar vraag: zouden we die Spreidingswet, de wet die gemeenten verplicht om vanaf 1 januari asielzoekers op te vangen, niet van tafel halen? Ze zegt dan: nee, dat gaan we wel doen, maar dat gebeurt pas bij de asielcrisiswet. De heer Wilders tweette op 14 januari: "We moeten gemeenten nooit dwingen asielzoekers te accommoderen. Nederland is vol. Weg met die wet." Op 27 januari meldt hij: "Dwang in de diepvries. Ik hoop dat het lukt, zodat nieuwe verkiezingen niet nodig zijn."
Momenteel heeft Zuid-Holland de taak om vóór 1 november 20.000 asielzoekers te huisvesten. Dat is een gedwongen afspraak uit de Spreidingswet. Dat moet voor 1 januari gerealiseerd zijn. Is dat niet gerealiseerd, dan zal de minister tot dwang overgaan. Dat vraagt de Spreidingswet. Mijn simpele vraag is: als ik morgen hier een motie indien met de strekking dat gemeenten nooit mogen worden gedwongen tot asielopvang, doet de heer Wilders daar dan aan mee?
De heer Wilders (PVV):
Ik ben het dan wel met u eens, maar ik zeg u dan ook dat ik mij aan mijn afspraken houd. De afspraak die we in deze coalitie hebben gemaakt, is, zoals u zelf al zegt, dat we beginnen met het in het leven roepen van dat koninklijk besluit om die noodtoestand in het leven te roepen. Dan komen we met een voorbereidingswet en een algemene maatregel van bestuur. Daarna komen we, wat mij betreft zo snel mogelijk — het liefst nog dit jaar — met de asielcrisiswet, waarvan ook onderdeel is wat u noemt. Dat is de volgorde die we hebben afgesproken. Daar hou ik me aan. Je moet geven en nemen in onderhandelingen. Maar hoe eerder hoe beter. Zolang die wet er is, houden we ons aan die wet, zoals we dat aan iedere wet doen. Dat zal ook de heer Eerdmans met me eens zijn.
De heer Eerdmans (JA21):
Politiek is geven en nemen. Ik weet dat als geen ander. Dat is ook het besturen van een land. Een kernpunt van een stevig asielbeleid is natuurlijk wel dat je gemeentes die dat niet willen niet gaat dwingen. Mijn vraag is wanneer dat koninklijk besluit komt, want de tijd dringt. De tijd dringt; heel simpel. 1 november is de deadline. Dan zullen de voorstellen van de regietafels uit de provincies op het bordje van de minister komen. Daar zit een verdeling tussen. Heel simpel: we weten dat niet iedereen erop zit te wachten. Sterker nog, die fair share die werd geëist door het vorige kabinet gaat gewoon niet gebeuren. De gemeentes willen het niet. Die mailen ons ook: JA21, alsjeblieft, hou dat tegen. Er kan namelijk wel een streng beleid worden afgekondigd, maar als er nu gemeentes worden gedwongen, dan zitten we met de gebakken peren. Kortom, de tijd dringt. Wanneer komt het koninklijk besluit van de minister?
De heer Wilders (PVV):
Ik maak zelf geen koninklijk besluit. Ik zit ook niet in het kabinet. Die vraag moet u dus aan het kabinet stellen. Ik weet zeker dat de heer Schoof daar een goed antwoord op heeft. Ik heb hem of de minister van Asiel ergens horen zeggen dat het kabinet daar de komende weken mee aan de slag gaat. Dat zal dus binnenkort zijn. Nogmaals, waar ik kan, zal ik mijn best doen om het te bespoedigen, want ik ben het met u eens. Je moet zo snel mogelijk die procedure in gang zetten, niet alleen maar om te komen tot de fase van de asielcrisiswet waarin je die wet, die vreselijke Spreidingswet, kan intrekken, maar ook omdat we, met de crisis waar we in zitten, gewoon niet kunnen wachten om zo snel mogelijk strenge maatregelen af te kondigen, zodat de instroom vermindert. Want dat is natuurlijk nog het allerbeste. Dweilen met de kraan open moet soms, maar het beste is het als de kraan dichtgaat of in ieder geval zo veel mogelijk dichtgaat. Dat moeten we nu zo snel gaan doen. Dat ben ik dus met u eens, meneer Eerdmans, maar ik ben ook een beetje afhankelijk van de snelheid van het kabinet. Maar men weet — het is niet voor niets een crisiswet — dat dat beter gisteren dan vandaag kan gebeuren.
De heer Eerdmans (JA21):
Nog één vraag. Sluit de heer Wilders uit dat een PVV-minister van Asiel gemeentes gaat dwingen tot asielopvang?
De heer Wilders (PVV):
Ik kan niet uitsluiten dat een PVV-minister zich aan de wet houdt zolang die nog geldt.
De heer Bontenbal (CDA):
Het CDA wil een wat zakelijk en rationeel debat over migratie niet uit de weg gaan. Het CDA staat ook open voor debatten om extra maatregelen te nemen om de instroom te beperken en om meer grip te krijgen op migratie, zolang dat binnen de Europese regels, binnen Europees recht, binnen de verdragen past. Waarom is er gekozen om de noodwet uit de kast te trekken, zo'n zwaar middel waarbij het parlement gepasseerd wordt, wetend ook dat dit tot heel veel gedoe in het kabinet en in de coalitie gaat leiden? Was het niet veel verstandiger geweest om met spoedwetgeving aan de gang te gaan? Dat hebben we eerder gedaan in dit huis. Als het kabinet met spoedwetten komt, dan kunnen die ook vrij snel gewoon in de Kamer behandeld worden. De Raad van State zal een aantal weken nodig hebben. Dan zullen we zien dat dat alleen maar gedoe gaat opleveren. Waarom is er niet gewoon voor spoedwetgeving gekozen?
De heer Wilders (PVV):
Omdat er een crisis is en omdat er buitengewone omstandigheden zijn. U praat over de coalitie. Ik hoor ook weleens wat, maar feit is wel dat we met z'n vieren hebben afgesproken dat we met artikel 110 en 111 van de Vreemdelingenwet komen. Vier partijen waren erbij toen we die afspraak maakten, vier partijen hebben er een handtekening onder gezet, dus ik kan me niet voorstellen dat dat tot gedoe gaat leiden. Het gebruik van het instrument zal dat in ieder geval niet doen. Wat er allemaal gebeurt in de discussie na het advies van de Raad van State zullen we nog zien, maar alle vier de partijen zijn het erover eens dat artikelen 110 en 111 zullen moeten worden gebruikt. Er zijn feitelijke omstandigheden die dat rechtvaardigen. Nederland is op Malta na het dichtstbevolkte land van de Europese Unie. We hebben een aanhoudend hoge instroom. Die mag dan op sommige jaren het gemiddelde van Europa zijn, we hebben met 59% het hoogste inwilligingspercentage van alle landen van de Europese Unie. We hebben in Nederland een tekort aan alles. Iedereen ziet dat ook. Ook de tegenstanders van deze wetgeving moeten zien dat we een tekort hebben aan woningen, aan scholen, aan zorg, aan politieagenten en aan cellen. We hebben overal een tekort aan. Er staat in onze Grondwet een artikel, een grondwettelijke plicht, waarin het kabinet wordt opgedragen om te zorgen voor woningen. Dit moet een punt van aandacht zijn voor de regering. Dat lukt niet. Niet de enige reden, maar een van de redenen daarvoor is de groei van de immigratie. Nederland heeft 18 miljoen inwoners. De groei van de bevolking komt voor honderd procent door migratie. Nederland gaat er inmiddels uitzien als een groot asielzoekerscentrum. We hebben in Nederland een enorme crisis. Om deze crisis aan te pakken, hebben we crisiswetgeving nodig. We hebben dat met elkaar afgesproken en dat gaan we dus met elkaar doen.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is een lang verhaal over de noodzaak om meer grip te krijgen op migratie, maar dat was niet mijn vraag. Ik denk namelijk dat dát breed gedeeld wordt. Mijn vraag was waarom u geen spoedwetgeving inzet, maar het zwaarste middel pakt, namelijk een noodwet. Hiervan weten we dat het weken gaat duren en dat het maanden tot gesteggel zal leiden, terwijl we van experts weten dat je zoiets pas uit de kast kunt trekken op het moment dat alle andere middelen zijn uitgeput. Daar gaat het ook op stranden. Mijn gevoel zegt dat daar in de coalitie al lang rekening mee is gehouden. Waarom niet gewoon spoedwetgeving, daarna naar de Kamer en vervolgens de concrete wetsvoorstellen over artikel 1 tot 7 van de Asielwet? Dan wordt het ook met voorrang hier in de Kamer behandeld. U heeft gewoon de meerderheid hier. Ik zie dus niet in waarom u nu deze route, deze snelweg wilt nemen.
De heer Wilders (PVV):
Het is niet het zwaarste middel. U vergist zich als u dat zegt. Ik kijk dan ook naar de antwoorden van de minister van Binnenlandse Zaken op de vragen van mevrouw Piri. De minister zegt daar terecht: het zwaarste middel is artikel 103 van de Grondwet, dat is de noodtoestand. Dat is mogelijk als er sprake is van bijzondere, buitengewone omstandigheden. Maar artikel 110 en 111 zijn ook mogelijk als er — en dat citeer ik — sprake is van buitengewone omstandigheden die niet dermate ernstig zijn dat er een noodtoestand, in zin van artikel 103 van de Grondwet, moet worden uitgeroepen, maar die wel dermate ernstig zijn dat het noodzakelijk is om van de Vreemdelingenwet af te wijken. Wij hebben artikel 110 en 111 niet als coalitie in de Vreemdelingenwet gezet, maar dat heeft de wetgever gedaan. Volgens mij was dat destijds ook nog grotendeels het CDA. Zij hebben ervoor gekozen dat de wetgever die optie moet hebben. Die optie gebruiken wij, omdat de nood zo hoog is en we het in Nederland niet meer aankunnen. Bij de COA zitten op dit moment 60.000 tot 70.000 mensen, waaronder 20.000 mensen die al een vergunning hebben. Het loopt ons over de lippen. Heel Nederland ziet dat we het niet meer aankunnen, dus een instrument dat de wetgever zelf heeft gemaakt en waar wij gebruik van maken, is dan veel beter dan een spoedwet.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik leg spoedwetgeving even naast het democratische gehalte van dit instrument. Ik vind het niet goed om het parlement te passeren. Ik denk dat we met het parlement hier een heel goed gesprek over zouden kunnen hebben. Via spoedwetgeving gaat het alleen veel sneller. Waarom zet u niet gewoon spoedwetgeving in, wetende dat u anders gedonder gaat krijgen in de coalitie? U kunt zeggen dat het met elkaar is afgesproken, maar uiteindelijk wil dit kabinet toch gewoon concrete maatregelen nemen en niet alleen maar grootspaak over migratie? U wilt er toch echt iets aan doen? Kom dan ook met het meest effectieve middel en passeer het parlement niet. Ga gewoon met het parlement in gesprek. Presenteer de maatregelen, want die worden hier met voorrang besproken.
De heer Wilders (PVV):
Het parlement wordt niet gepasseerd. De procedure is dat de minister-president op grond van artikel 110 van de Vreemdelingenwet een KB slaat, waarmee hij op grond van artikel 111 van de Vreemdelingenwet bepaalde bevoegdheden krijgt en hij vervolgens de voortduringswet en de algemene maatregelen van bestuur naar de Raad van State stuurt. Dat komt dan terug en die voortduringswet gaat dan naar de Tweede Kamer. Die voortduringswet — deze vindt u in lid 2 van artikel 110 van de Vreemdelingenwet — gaat terstond, meteen naar de Kamer. De Kamer kan er dan meteen over debatteren. Als de Kamer dan aangeeft het niet te willen, dan komen er geen AMvB's en als deze er zijn dan vervallen die. Dus de Kamer wordt niet gepasseerd. Dat zit niet in de systematiek van de wet. Mijn antwoord is dus tweeledig. Ten eerste: het is niet ondemocratisch, want de Kamer zelf, inclusief het CDA, heeft in het verleden voor deze route gekozen. Het is dus niet ondemocratisch, tenzij u vindt dat de Kamer een ondemocratisch besluit heeft genomen, maar dat is niet zo. Het is dus een democratische procedure. Dat is de formele reden. En ten tweede is het materieel zo dat door het aan de Kamer voor te leggen en te debatteren over de voortduringswet, de Kamer niet wordt gepasseerd.
De heer Jetten (D66):
Dat iets via een geitenpaadje mag, wil niet zeggen dat het ook goed is. Nederland is een van de oudste democratieën ter wereld. Deze Tweede Kamer is een van de oudste nog functionerende parlementen ter wereld. De heer Wilders gaf net in zijn inleiding aan dat hij het langstzittende Tweede Kamerlid is. Het op-een-na langstzittende Tweede Kamerlid is de heer Pieter Omtzigt van NSC. U weet dus allebei heel goed hoe belangrijk het is dat de Tweede Kamer echt op haar positie staat als het gaat om de controlerende taak van het kabinet. Een KB slaan, per decreet gaan regeren, zet die Tweede Kamer niet in de positie om ook echt als wetgever aan het stuur te zitten. Zoals de heer Bontenbal net al zei, heeft u een meerderheid in deze Tweede Kamer. Mijn vraag aan de heer Wilders is als volgt. Waar is hij eigenlijk bang voor als we het gewoon via de nette route doen en wetsvoorstellen eerst hier behandelen voordat ze in werking treden?
De heer Wilders (PVV):
Het spijt me, maar ik kan niet anders dan hetzelfde antwoord geven — ik doe het graag, hoor, want ik heb respect voor de collega van D66 — als op de vraag van de heer Bontenbal, want het was dezelfde vraag. Dat antwoord is opnieuw tweeledig. Aan de ene kant is het een democratische procedure die de wetgever zelf in dit huis in het leven heeft geroepen. U kan niet zeggen dat de Kamer hier wetgeving heeft gemaakt die ondemocratisch is. Daar heeft de Kamer dan op z'n minst zelf voor gekozen, want het is een wet, de Vreemdelingenwet, die inclusief de artikelen 110 en 111 door deze Kamer en door de Eerste Kamer is geaccordeerd zoals iedere wet. Kom dus bij mij niet aan met dat het ondemocratisch zou zijn, want dat is het niet. Ik weet niet of uw partij ervoor heeft gestemd, maar het is gewoon een wet waar een meerderheid van beide Kamers voor heeft gestemd. Anders was het geen wet geworden.
De tweede reden is: er is een voortduringswet die, ik zei het al, conform lid 2 van artikel 110 van de Vreemdelingenwet meteen naar de Kamer gaat. Dat KB zegt dus: we gaan dat nu doen. Die voortduringswet moet meteen naar de Kamer en als de Kamer dan zegt "dat willen we niet", dan vervalt het meteen. Dan zal de minister-president meteen een einde moeten maken aan dat KB dat die heeft geslagen en eventuele AMvB's. Dat kan meteen in de Kamer behandeld worden. Ik bestrijd dus dat de Kamer niet aan het woord zou komen. De Kamer kan die voortduringswet zodra ze hem krijgt, in dezelfde week nog behandelen en er dezelfde week nog over stemmen. Dan weet je dezelfde week nog of het door kan gaan of niet.
De heer Jetten (D66):
Allereerst: dit is een indrukwekkende poging van de heer Wilders om zich ook echt als nestor van de Kamer te gedragen en heel rustig aan ons uit te leggen hoe staatsrecht en wetgeving werken. Dat heb ik de afgelopen 21 jaar niet altijd zo indrukwekkend van u gehoord. Maar nogmaals: dat iets mág van de wetgever, betekent niet dat je het ook moet inzetten. De noodgreep die u nu beschrijft, is bedoeld voor noodsituaties. Die hebben we in de afgelopen 80 jaar in dit land gezien op het moment dat er een oorlog uitbreekt of een enorme pandemie, waar acuut moet worden gehandeld om mensenlevens te redden. Dat is nu niet aan de orde. Toen het vorige kabinet een paar keer probeerde om via deze versnelde routes wetgeving te maken of maatregelen te treffen, was het de heer Wilders zelf of zijn collega Markuszower die hier aan de microfoon stond en zei "dictatoriale trekjes van het kabinet om te denken dat het land op deze manier te besturen is. U komt eerst naar de Tweede Kamer en hebt daar gewoon een fatsoenlijk debat met de volksvertegenwoordiging". Hoe kan het dan dat u het, nu u in een andere rol zit, prima vindt om deze route te bewandelen? Waar bent u bang voor om gewoon eerst even hier in het parlement met elkaar te spreken over de asielmaatregelen die de minister wil treffen?
De heer Wilders (PVV):
Dat doen we, doordat het kabinet meteen die voortduringswet indient, kunnen we daar dezelfde dag nog over debatteren. Het is dus gewoon een fakebeeld om te doen alsof die AMvB's maanden gaan duren en dat de Kamer er niets over te zeggen heeft. De wet zegt dat bij het slaan van dat KB er terstond een voortduringswet naar de Kamer moet. Zonder die voortduringswet vervalt alles. Hetzelfde geldt als de Kamer, als wij, in meerderheid tegen die wet zou stemmen, wat ik natuurlijk niet hoop. Vanaf datzelfde moment bestaat die wet niet meer. Dus de Kamer heeft meteen ... Dat zit ingebakken. De wetgever heeft daar goed over nagedacht. Die heeft gezegd: het is een vorm van noodtoestand, niet zo vergaand als artikel 103, maar toch een vergaande noodtoestand; de minister-president kan die op basis van artikel 110 en 111 afroepen. Een KB zelf is trouwens niets, dat moet gevuld worden met wetgeving of AMvB's. Door die voortduringswet zal de Kamer er terstond over kunnen debatteren. Dat gaan we ook doen. Ik weet zeker dat als ik dat niet vraag, u dat wel doet. Iedere wet moet trouwens worden behandeld, dus het is gewoon niet waar dat de Kamer buitenspel wordt gezet.
De heer Jetten (D66):
Het gaat om de volgorde waarin we dingen doen. Treedt iets eerst in werking en bespreek je het daarna in de Tweede Kamer of is eerst de Tweede Kamer aan zet? Precies dat waar u 21 jaar lang als Tweede Kamerlid voor heeft gepleit, gooit u nu overboord — dat vindt u nu even niet belangrijk — zodat stoere symbolische maatregelen in het leven kunnen worden geroepen om uw verkiezingsprogramma te dienen. Dat is niet de wijze waarop ik verwacht dat een zogenaamd extraparlementair kabinet en de leider van de grootste partij zich hier gedragen. Als we het nu bij dit onderwerp zo doen, dan komen we ook snel op een glijdende schaal terecht waardoor we het in allerlei andere noodsituaties ook op deze manier gaan doen. Meneer Wilders, dan gedraagt u zich niet als een verantwoordelijk leider van de grootste partij van het land, maar als een soort zonnekoning die doet en laat wat hij wil en het parlement passeert op het moment dat het hem goed uitkomt.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben geen zonnekoning. Ik doe niet wat ik wil. Dit is afgesproken door vier partijen. Vier partijen, die samen bijna 90 zetels hebben, hebben hier hun handtekening onder gezet. Er is een formele procedure. Het gaat via de ministerraad. Het gaat naar de Raad van State. Het komt hiernaartoe. Er is een voortduringswet. Ik geloof dat er 50 democratische middelen zijn ingebouwd en de helft daarvan betrekt het parlement er volledig bij.
De heer Dassen (Volt):
De vorige nestor van deze Kamer, de heer Van der Staaij, zei het deze week heel treffend: deze route is bedoeld voor bestuurlijke overmacht, niet voor bestuurlijke onmacht. Het voelt nu heel erg alsof dit een afleidingsmanoeuvre is voor het simpele feit dat mevrouw Faber de wet gewoon nog niet klaar heeft, wat ook deels komt doordat de motivering daarvan zo ontzettend lastig is doordat de minister-president zelf zei: mensen ervaren een asielcrisis. De vorige staatssecretaris heeft natuurlijk al aangeduid en aangetoond dat dat geen reden is om het op deze manier te doen. Ik vraag de heer Wilders dus nogmaals: is dit een afleidingsmanoeuvre voor het feit dat de motivering te complex is of dat mevrouw Faber de wet nog niet af heeft, of is de heer Wilders inmiddels van mening dat het inderdaad beter is om wetten voortaan eerst in te voeren en er daarna pas in het parlement over te spreken?
De heer Wilders (PVV):
Nee. Het is gewoon de procedure die volgens de wet mogelijk is. De minister-president heeft meer gezegd dan alleen: het is een gevoel. Ik heb hem gisteren ook horen zeggen: dat heb ik toen gezegd, maar natuurlijk moeten er ook inhoudelijke redenen bij komen. Die heeft hij ook. Die heeft het kabinet ook. Ik geloof ook dat het kabinet die zelf gaat bespreken. Het moet dragend gemotiveerd zijn. Dat gaat ook gebeuren. Daar zal het kabinet serieus naar kijken. Als het voldoende dragend gemotiveerd is, gaan we de procedure beginnen. Dat is een democratische procedure, waar de Kamer bij betrokken wordt.
De heer Dassen (Volt):
Ik vind het heel bijzonder dat het kabinet inmiddels al een tijdje zit en hier al weken over wordt gesproken, maar er blijkbaar nog steeds geen dragende motivering is gevonden. Ik vraag me af of die wel te vinden is. Als dat niet zo is, weten we ook met elkaar dat dit een doodlopende weg is. Maar wat mij voornamelijk verbaast, is dat de heer Wilders hier altijd als volksvertegenwoordiger heeft gestaan en nooit zou hebben geaccepteerd dat het parlement op deze manier buitenspel zou worden gezet. Is de heer Wilders inmiddels zo Haags geworden? Is hij van mening dat de achterkamertjes inmiddels wel gebruikt mogen worden? Vindt hij dat het kabinet de Tweede Kamer op deze manier buitenspel mag zetten?
De heer Wilders heeft het in alle debatten waarin ik hem gezien heb vaak gehad over "leeuw of lam". Is dit parlement een leeuw of een lam, vroeg hij. Als wij als Tweede Kamer zouden accepteren dat het kabinet op deze manier gaat regeren en de heer Wilders dan die vraag zou stellen, dan zou dit parlement volgens hem een lam zijn. Betekent het feit dat de heer Wilders dit zo accepteert dat hij nu bij dit kabinet op schoot zit of kunnen we hem nog verwachten in de volksvertegenwoordiging, waar het volk vertegenwoordigd wordt en het debat wordt gevoerd? Accepteert hij dat de Kamer buitenspel wordt gezet?
De heer Wilders (PVV):
Voor de vijfentwintigste keer: de Kamer wordt niet buitenspel gezet. Hoe vaak moet ik het u nog zeggen en uitleggen? Er is een voortduringswet. Volgens artikel 110, lid 2 Vreemdelingenwet moet die terstond na het slaan van het KB op grond van artikel 111 naar de Kamer worden gestuurd. De Kamer kan daar meteen over debatteren. Als de Kamer die verwerpt, vervalt alles; ik hoop natuurlijk niet dat dat gebeurt. U kunt dus wel doorgaan met ingestudeerde zinnetjes uitspreken, maar de Kamer wordt níét buitenspel gezet. De Kamer heeft het laatste woord — zo hoort het ook, zeg ik inderdaad als nestor van deze Kamer — en heel snel ook, want de voortduringswet moet meteen door de premier en het kabinet naar de Kamer worden gestuurd. Dat moet bij wijze van spreken op de dag dat het KB wordt geslagen op grond van artikel 111.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dassen (Volt):
Het verbaast me gewoon dat de heer Wilders oké is met deze afleidingsmanoeuvre en dat hij zich op deze manier verstopt achter procedures. Zo ken ik de heer Wilders niet. Dat zou hij nooit accepteren. Maar de heer Wilders is blijkbaar inmiddels enigszins bang geworden dat als we het debat hier in alle openheid zouden voeren, de motivering volledig zou ontbreken en dit meteen van tafel zou moeten.
De heer Wilders (PVV):
Maar het debat hier over de voortduringswet dóén we in alle openheid. Niemand …
De heer Dassen (Volt):
…
De heer Wilders (PVV):
Als ik niet mag spreken, dan houdt het op.
We doen dat in alle openheid. Niemand stelt voor om de voortduringswet hier in de Tweede Kamer achter gesloten deuren te behandelen. Dat doen we gewoon in openbaarheid, live op televisie, met iedereen op de publieke tribune. U mag uw hele familie uitnodigen. Iedereen kan hier komen kijken. Dat is gewoon een openbaar debat. Het is een openbaar debat. Dat is een procedure waar de Kamer zelf democratisch toe heeft besloten. De Kamer besluit zelf wanneer ze dat debat houdt en wat ze van die wet vindt. Transparanter kan het niet. Het is gewoon de procedure die bestaat. Wij als coalitie hebben die procedure niet verzonnen. Die staat al in de wet.
De heer Dijk (SP):
Het mag geen verrassing zijn dat die asielcrisiswet er komt, want u kondigt hem al heel erg lang aan en hij staat ook in het hoofdlijnenakkoord. Maar dan toch even één vraag daarover, want ik hoor ook andere partijen terecht zeggen: dit vinden wij eigenlijk niet zo'n prettige manier om dit soort vergaande wetten te behandelen. Begrijpt de heer Wilders dat?
De heer Wilders (PVV):
Wat begrijp ik?
De heer Dijk (SP):
Dat het geen prettige manier is als zo'n wet erdoorheen wordt gejast en dat je dan als volksvertegenwoordiging, als Kamer, heel snel daarop moet gaan handelen en daarover oordelen.
De heer Wilders (PVV):
Er wordt geen wet snel door de Kamer gejast. Het is gewoon een … Misschien moet ik het ergens op een groot bord schrijven, want ik herhaal het nu voor de vijftiende keer. Er is door de wetgever in het verleden gekozen voor deze optie in de wet. Dat staat dus in de wet. Dat hebben wij als coalitie niet verzonnen, maar dat staat in de wet. Onderdeel daarvan is dat, mocht de premier op grond van artikel 111 dat KB slaan, er terstond een wetsvoorstel naar de Kamer moet en dat daar dezelfde dag nog over kan worden gesproken. Dat is natuurlijk aan de Kamervoorzitter en aan de orde die wij willen, maar dat kan meteen. Er wordt niks vertraagd of achter gesloten deuren gedaan. Dat is allemaal niet het geval.
De heer Dijk (SP):
Dan verschilen wij daarover van mening. Dat kan ook.
Ik had eigenlijk een andere vraag, want u zei net iets interessants. U zei net: de migratieaantallen zijn de afgelopen jaren dermate hoog dat dat druk op onze voorzieningen legt. Dat klopt. Dan is mijn vraag aan de heer Wilders: waarom bezuinigt u dan in vredesnaam de komende jaren tot 5 miljard euro op de zorg, 1 miljard euro op het onderwijs en een half miljard euro — meer zelfs! — op sociale zekerheid? Dat staat in alle cijfers. Dat is allemaal terug te zien. Er wordt bezuinigd in de zorg tot 5 miljard euro — ik herhaal het even - 1 miljard euro op het onderwijs en meer dan een half miljard euro op de sociale zekerheid. Meneer Wilders, daarmee versterkt u die sociale voorzieningen toch niet?
De heer Wilders (PVV):
Het zou helpen als uw partij eens mee zou doen met het sluiten van de grenzen. Wat ik u al zei: de hele verzorgingsstaat die wij hebben — die koestert de SP ook, als ik goed ben geïnformeerd — bezwijkt onder de massa-immigratie. Dus als wij ervoor willen zorgen dat we niet alleen niet hoeven te bezuinigen, maar dat ook onze uitkeringen en onze zorg allemaal op orde blijven, dan zullen we paal en perk moeten stellen aan de grote aantallen die al decennialang Nederland binnenkomen zonder dat we kijken waar ze vandaan komen en of ze iets kunnen bijdragen. We laten zo ongeveer iedereen in Nederland binnen. De SP heeft zich daar in het verleden ook met hand en tand tegen verzet. Als u mij nou helpt om ervoor te zorgen dat we die asielwetgeving echt fors strenger maken, zodat niet meer zomaar iedereen binnen kan komen, dan heeft u eigenlijk al het antwoord op uw vraag. Dan hoeven we dat niet meer te doen. Dan houden we de verzorgingsstaat in ere en kunnen de mensen die dat nodig hebben daar gebruik van maken. Daar staat dus grote spanning op, omdat we in een klein, dichtbevolkt land 18 miljoen mensen hebben, waar ieder jaar een stad als Leiden bij komt aan immigranten. En dat wordt iedere keer nog meer, want er komen nareizigers en er vindt gezinshereniging plaats. Dat houden we niet vol. Dus SP, kom onze kant op! Stop de immigratie en je hebt meer geld voor sociale zekerheid.
De heer Dijk (SP):
Meer geld voor sociale zekerheid ... Meneer Wilders, ik somde net miljarden op die u bezuinigt op die sociale zekerheden, de zorg en het onderwijs. U bezuinigt die kapot. Als u heel graag wilt dat de totale aantallen wat betreft migratie naar beneden gaan ... Ik heb daar de afgelopen dagen hier en daar interviews over gegeven. Wij streven naar een migratiesaldo van 40.000, in totaal. Als je kijkt naar de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen, is dat een prima aantal. Dat doen wij omdat je op die manier het totale aantal migranten dat naar Nederland komt ... Daarvan is het over- over- overgrote deel arbeidsmigratie, waar dit kabinet geen snars aan heeft gedaan tot nu toe. Kennismigranten worden zo ongeveer hierheen gesommeerd met belastingkortingen, úw belastingkortingen. Internationale studenten worden hierheen gesleept voor het verdienmodel van onderwijsinstellingen. Daar gaat u allemaal mee akkoord. Daar gaat u allemaal mee door. Dat vindt u allemaal prima. Maar meneer Wilders, als u de deur openhoudt voor de verdienmodellen die ik net noemde, nemen de migratie-aantallen keihard toe en worden, voor alle Nederlanders die u op één zou zetten, de sociale voorzieningen door u keihard afgebroken met miljardenbezuinigingen op de zorg, het onderwijs en de sociale zekerheid. U draait mensen al jaren, en nu weer, een rad voor ogen.
De heer Wilders (PVV):
De heer Dijk zegt: van de SP mogen er per jaar 40.000 mensen binnenkomen. Als je daar de gezinsvormers en de nareizigers bij optelt, kom je zo op 100.000 per jaar. In één kabinetsperiode zijn dat er zo'n 400.000. Met de SP gaat ons land failliet.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter.
De voorzitter:
Ik heb u al drie keer gehoord, meneer Dijk. U heeft een punt van orde? Kort, kort, kort, kort, kort. Is het echt een punt van orde?
De heer Dijk (SP):
Ik zag de heer Wilders net als allereerste interruptie ook een rondje van vier maken. Ik wil er ook graag eentje doen om dit even toe te lichten.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Dijk (SP):
Meneer Wilders, ik heb dat allemaal meegerekend. Die 40.000 is het totale aantal migranten dat wij noemen. U weigert de verdienmodellen op migratie aan te pakken. U weigert arbeidsmigratie aan te pakken. U weigert internationale studenten te beperken. U weigert kennismigratie te beperken. Daar zijn de Nederlanders het slachtoffer van.
De heer Wilders (PVV):
Ook dat is helemaal niet waar. Wij willen asiel aanpakken. Asielzoekers kosten meer en blijven langer dan arbeidsmigranten. Maar wij willen ook de arbeidsmigratie aanpakken. Natuurlijk willen wij ook de arbeidsmigratie aanpakken. Wij willen ook de studentenmigratie aanpakken. Verzin één migratie die wij niet willen aanpakken; ik daag u uit.
De voorzitter:
Ik kan mij vergissen: was de heer Timmermans eerder of de heer Jetten? De heer Timmermans. Het woord is aan hem.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik wilde even terug naar het vraagstuk van de rol van de Kamer. Kijk, die zorgen leven bij de Kamer omdat er echt verschillend aangekeken wordt tegen de interpretatie van artikel 111 van de Vreemdelingenwet; er zijn echt fundamenteel andere inzichten. De meeste experts van buiten zijn het erover eens dat aan de voorwaarden niet is voldaan. De vraag die ik heb aan de heer Wilders is als volgt. Stel dat in deze Kamer een flinke hoeveelheid fracties aan u vraagt om een andere route te bewandelen. Neem het voorstel van de heer Bontenbal over een spoedwet. Als de Kamer dat van u vraagt, bent u het met mij eens dat u daarmee dan de Kamer tegemoetkomt en ook de NSC-fractie, waar veel zorgen over dit onderwerp bestaan? Het verandert aan wat u wilt bereiken inhoudelijk niks, maar de Kamer krijgt dan wel het volle pond. Bent u bereid een andere route te overwegen?
De heer Wilders (PVV):
Nee. Volgens mij is dit niet een probleem voor de NSC-fractie, want over 110 en 111 zijn wij het alle vier helemaal eens. Waar u het over heeft, gaat over iets anders. Over de route van 110 en 111 volgens de procedure die in de wet staat, zijn alle vier partijen het echt eens, hoor. Daar zit geen millimeter verschil tussen NSC en de PVV.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dus, als ik het goed begrijp, is het voor uw steun aan de coalitie essentieel dat deze route wordt bewandeld?
De heer Wilders (PVV):
Ik denk dat het voor iedere partij essentieel is dat de afspraken die je als coalitie met elkaar hebt gemaakt en in het hoofdlijnenakkoord hebt gezet en die vervolgens in het regeerprogramma terug zijn gekomen — nogmaals, dat geldt ook voor andere maatregelen, die ik dan misschien niet zo sympathiek vind — worden nagekomen. Ik denk toch dat dat niet te veel is gevraagd.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nee. Maar ik stel alleen maar vast dat de heer Wilders een hele hoop ongemak bij een groot deel van de Kamer en bij de NSC-fractie had kunnen wegnemen door gewoon te zeggen: oké, dan gaan we via een spoedwet, dus via een andere procedure, maar dan krijgt de Kamer wel het volle pond. Ik stel vast dat de heer Wilders dat niet wil doen. Dat is bijzonder spijtig, zeker van de nestor van deze Kamer.
De heer Wilders (PVV):
Dan blijft u herhalen wat niet klopt. Ik hoor het wel van mijn collega van NSC als ik het fout heb, maar in het gebruik van 110 en 111 zit geen millimeter verschil tussen NSC en PVV. Je kunt wel steeds "een hoop pijn" en zo herhalen, maar dat is gewoon niet eerlijk, meneer Timmermans, want ik zeg u dat daar het verschil niet zit.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Even voor de helderheid …
De voorzitter:
Mevrouw Van Vroonhoven, had u het woord gekregen?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Sorry, meneer de voorzitter.
De voorzitter:
De beurt is aan de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
De heer Dijk vroeg net aan de heer Wilders of hij kon uitleggen waarom hij bezuinigingskeuzes had gemaakt op onderwijs, zorg en sociale zekerheid. In het antwoord kregen eigenlijk migranten de schuld. Ik heb een andere vraag naar aanleiding van het regeerprogramma, waarvan ik zeker weet dat de heer Wilders daarbij niet naar buitenlanders kan wijzen. In de verkiezingscampagne beloofde de PVV dat de btw op boodschappen naar 0% zou gaan. Maar al die kiezers komen nu bedrogen uit, want wat krijgen ze ervoor terug? Niet 0% btw op de boodschappen, maar een hogere btw op zo'n beetje alles waar mensen plezier uit halen. Dankzij Geert Wilders wordt het sportabonnement duurder, worden zwemlessen duurder, wordt de lokale boekhandel duurder, wordt een weekendje weg duurder, wordt een concert van de Toppers duurder, wordt een musicalbezoek duurder. Waar de heer Wilders beloofde dat hij 0% op de boodschappen zou gaan regelen, pakt hij dus bij alle Nederlanders geld uit de portemonnee met een ordinaire belastingverhoging op alles wat het leven leuk maakt. Uit alle peilingen blijkt dat dit de maatregel van het kabinet is waar Nederlanders de allergrootste hekel aan hebben. Is de heer Wilders bereid om met mij vandaag aan dit kabinet te vragen om die btw-verhogingen te schrappen?
De heer Wilders (PVV):
Nee, dat ben ik niet. Ik ben het wel met u eens dat dit een heel vervelende is. Ik denk dat iedereen van de coalitie dit niet de meest fijne ombuiging vindt. Daarbij zijn eigenlijk weinig ombuigingen fijn, behalve dan op ontwikkelingshulp, maar dat doen we een andere keer. Ik ben daartoe dus niet bereid. Het is geen fijne maatregel. Maar weet u, je zit met z'n vieren aan tafel, er komt een financiële plaat en ook daar moet je geven en nemen. De financiële opgave was groot. Er waren ook tegenvallers. We hebben ook een stukje van de lastenverlichting voor volgend jaar een jaar later moeten doen. Er zijn meerdere maatregelen genomen waarvan ik weet dat ze niet op applaus kunnen rekenen. Maar je moet er wel uitkomen. Je moet er met elkaar uitkomen en dan krijg je niet altijd je zin. Nogmaals, volgens mij vindt geen van de vier coalitiepartijen dit een fijne maatregel. Maar soms moet je ook pijnlijke maatregelen nemen. Dat hoort erbij. En ja, dat zou u toch moeten weten, want u heeft langer aan het stuur gezeten dan ik.
De heer Jetten (D66):
Ik wil toch even concreet maken wat die btw-verhoging betekent. Zwemlessen voor diploma A of B gaan van €1.400 per jaar naar €1.600. Een jaartje bij de fitness gaat van €495 naar €550. Een kaartje voor de formule 1 in Zandvoort gaat van €399 naar €455. Ik zei net al dat een concert van de Toppers van €75 nu €84 wordt. Dit is allemaal geld dat gewone Nederlanders moeten opbrengen. Ik snap wel dat dat tot consternatie leidt als je in de verkiezingen hebt beloofd dat je de boodschappen-btw naar 0% brengt en vervolgens alle Nederlanders pakt met een belastingverhoging op boeken en kranten, op cultuur en op sport. Dat is een belastingverhoging voor al die zaken die belangrijk zijn om gezond te kunnen leven, om iets leuks te kunnen doen buiten je werk en om in eigen land op vakantie te kunnen.
Die worden door de heer Wilders verhoogd en niet omdat dat in zijn verkiezingsprogramma stond. Nee, in het AD lezen we dat het gewoon op een namiddag bedacht is om de begroting rond te krijgen. De staatssecretaris van Financiën, van NSC, antwoordt op Kamervragen: we hebben geen enkel idee wat de impact van die btw-verhoging gaat zijn en we gaan het ook niet onderzoeken. Het is echt schandalig dat iemand die belooft alles goedkoper te maken, zo'n grote graai in de portemonnee van mensen doet. En dat hebben we te danken aan de heer Wilders, die dit laat passeren.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben als fractievoorzitter en leider van de PVV supertrots op dit kabinet. Ik ben ook supertrots op wat de PVV allemaal heeft bereikt. Natuurlijk, als je onderhandelt, bereik je niet alles. Zolang de kiezer ons geen 76 zetels geeft, zal ik ook niet alles uit mijn verkiezingsprogramma kunnen realiseren. Dat lukt niet. Ik zag gisteren een peiling waarin we op 42 staan, dus het gaat de goede kant op, maar we hebben nog geen 76. Dat betekent dat je concessies moet doen. We hebben het strengste asielbeleid ooit. Er komt een historische vermindering van het eigen risico van 60%. U was daar net niet over te spreken, maar ik ben dat wel. Iedereen, iedere groep, gaat er iets in koopkracht op vooruit. We pakken de criminaliteit aan, er komt een opt-out op asiel, we gaan snijden in linkse hobby's als ontwikkelingshulp, de brandstofaccijnzen worden volgend jaar blijvend verlaagd en de armoede is op een laag niveau. Dat zijn allemaal geweldige dingen. U krijgt mij hier niet gek. Ik ben trots op dit kabinet. Ik ben trots op dit resultaat. De kiezer is dat ook. Ik snap uw pijn. Ik snap het, want dit is geen sympathieke maatregel. Maar nogmaals, je moet met elkaar zaken doen. Zolang je geen meerderheid hebt, zal je de begroting sluitend moeten krijgen. En ja, soms doet dat pijn, maar daar staat heel veel moois tegenover.
De heer Jetten (D66):
We hebben een gevoelig puntje te pakken, want de heer Wilders wordt een beetje bozig. Dat komt doordat hij dondersgoed weet dat dit een heel slecht plan is. Dat vind ik niet alleen. Uit alle onderzoeken blijkt dat alle Nederlanders die btw-verhoging een slecht plan vinden. Niemand steunt het, meneer Wilders. En waarom is dat? Omdat het elke gewone Nederlander raakt. Het raakt de mensen die hun kinderen willen laten sporten. Het raakt mensen die een weekendje uit willen of willen genieten van de Nederlandse horeca. Het raakt ondernemers die straks moeilijker kunnen concurreren met de onlineverkoopplatforms, waar je dadelijk makkelijker een boek koopt dan bij de sympathieke boekhandel om de hoek. U, meneer Wilders, heeft er in de onderhandelingen voor gekozen om alles wat mensen leuk vinden duurder te maken. Toen u deze zomer de koopkrachtplaatjes kreeg, heeft u die versléchterd; de koopkrachtplaatjes zijn slechter geworden nadat u een akkoord had bereikt over het regeerprogramma, omdat u grote vermogens op één zette en niet de gewone mensen en het geld in hun portemonnee. Hier wordt één ding duidelijk: hij beloofde van alles, maar uiteindelijk slikt hij symboliek op asiel en kunnen de mensen stikken.
De heer Wilders (PVV):
Nee. Het was trouwens helemaal niet bozig of zo, hoor. Ik was juist aan het vertellen hoe supertrots we waren. Ik weet dus niet hoe u er nou bij komt dat ik bozig werd. Ik werd juist heel blij en vrolijk. Ik had bij dat lijstje met wat we allemaal hebben bereikt nog vergeten op te noemen dat we er ook nog voor hebben gezorgd dat de Partij van de Arbeid en D66 in de oppositie zitten.
Dan kom ik bij wat u zegt over de koopkrachtplaatjes, want dat verdient ook een serieus antwoord. Die zijn veranderd ten opzichte van de cMEV en het uiteindelijke akkoord, zegt u. Ja, er waren tegenvallers die we moesten oplossen. Dat was bijvoorbeeld box 3. Die zijn voor een groot deel naar de schuld gegaan, met dank aan de minister van Financiën. Maar voor een deel zijn die ook ten koste gegaan van de koopkracht. Dat is gewoon waar. Er waren gewoon tegenvallers. We wilden ook onder de 3% van het tekort blijven. Dat is ook gelukt. We wilden lastenverlichting voor iedereen. Ook dat is gelukt. Alle groepen — iedereen — zitten een beetje in de plus. Dat is een enorme prestatie.
De heer Baudet (FVD):
De heer Wilders geeft aan dat hij water bij de wijn heeft moeten doen op allerlei punten. Dat snap ik ook, want de coalitie is een coalitie. Zo werkt dat nu eenmaal in Nederland. Maar de PVV heeft ook op een aantal punten de eigen standpunten aangepast. Dat snap ik minder goed. Een voorbeeld is het nexitstandpunt. Als ik het goed begrijp, is de partij van de heer Wilders niet langer voor een nexit. De nexit stond niet meer in het verkiezingsprogramma voor de Europees Parlementsverkiezingen. Het idee is nu geworden om van binnenuit de EU te gaan veranderen. Klopt het dat de heer Wilders dus geen voorstander meer is van een nexit? Ik heb het dus niet over het kabinetsstandpunt — ik begrijp dat daar lucht tussen kan zitten — maar over de heer Wilders zelf. Zo ja, kan hij vertellen hoe dat gedachteproces is gegaan? Juist zijn partij was er altijd heel goed in om uit te leggen dat als je niet uit de EU gaat, je ook een heleboel dingen niet kan veranderen, waaronder het asiel- en immigratiebeleid. Nu verkondigt de PVV dat we wel even een opt-out gaan krijgen. Ik hoor het de heer Wilders net nog zeggen: er komt een opt-out. Nou, ik heb nieuws voor de heer Wilders. Terwijl hij begon aan zijn speech, meldde de Europese Unie al, helaas — dat vind ik "helaas" — dat zij niet meegaat in het verzoek van minister Faber, dat ik overigens op zich van harte steun. Ik sta hier dus niet als criticus van een strenger asiel- en immigratiebeleid. Alleen, ik denk dat, wat de PVV ook tot voor kort dacht, je de EU niet hervormd kán krijgen en dat je dus uiteindelijk een nexit zult moeten hebben. Maar is het nou zo dat de PVV dat nu even niet meer zegt om de coalitie niet in gevaar te brengen of is de heer Wilders echt van gedachten veranderd? Graag een reactie.
De heer Wilders (PVV):
Eigenlijk vraagt u: heeft het kabinet ons verkiezingsprogramma geschreven? Het antwoord is: nee. Wij hebben vorig jaar al, voor de verkiezingen van het Europees Parlement, zelf als PVV de nexit uit ons verkiezingsprogramma gehaald. Dat hebben we zelf gedaan, niet het kabinet. Dat was ook niet om de onderhandelingen. Dat hebben we zelfstandig als partij besloten.
Dan het antwoord op uw vraag over de opt-out. Weet u, de Europese Commissie reageert met "je moet je aan de regels houden". Dat werd gezegd. Ze heeft niet gezegd "het kan niet", maar "je moet je aan de regels houden". Dat is logisch, want dit was niet meer dan een soort van notificatie van het Nederlandse kabinet dat Nederland dit wil. Daarvoor heb je inderdaad een verdragswijziging nodig. Die is er nu niet. Die moet er eerst zijn en dan heb je unanimiteit nodig. Die is er morgen nog niet. De Europese Commissie kan het overigens niet tegenhouden, hè. Op het moment dat er een verdragswijziging zou zijn en er unanimiteit zou zijn om Nederland dit te gunnen — ik hoop en weet ook dat er andere landen in de Europese Unie zijn die ook neigen naar of zelfs al voorstander zijn van een opt-out op immigratie en asiel — dan kan de Europese Commissie dat niet tegenhouden. Het is dus een misverstand dat de Europese Commissie kan zeggen: dat mag u niet doen. Dus dat kunnen we gewoon doen. Wat is de reden dat wij dat doen? Wij denken ten eerste dat het draagvlak onder de Nederlandse bevolking, maar ook elders in Europa, om tot een nexit of een frexit of wat dan ook te komen, vrij klein is. Dat betekent dat je moet dealen met de organen die je hebt. Mijn partij is ook nooit een voorstander geweest van de Eerste Kamer, maar zolang die er is, maken wij er ook deel van uit en hebben wij invloed op de Eerste Kamer.
Wij denken ook dat we de macht terug moeten halen naar de hoofdsteden. We willen meer invloed hebben op de nationale soevereiniteit en vinden ook dat we minder snel bevoegdheden moeten overdragen, zoals op het gebied van buitenlands beleid of Europese belastingheffing — noem maar op wat men allemaal van plan is. Wij denken dat het effectiever is om met gelijksoortige fracties van andere landen samen te werken in het Europees Parlement. Dat doen we nu ook. Wij zijn als grote winnaar het Europees Parlement binnengekomen — u heeft het misschien gezien; uw partij zit er niet meer in — en zijn nu met anderen de derde grootste partij in het Europees Parlement. Verander je het dan morgen? Nee, maar je hebt wel invloed. Je hebt meer invloed dan als je er niet in zit of wanneer je vanaf de zijkant roept "doe mij maar een nexit". Dat mag je roepen, maar niemand luistert en er gebeurt niks. Nu zitten wij aan het stuur. We kunnen daar als derde fractie invloed uitoefenen. We kunnen proberen tegen te houden dat het de andere kant op gaat en we kunnen voor Nederland opkomen. Dat is een keuze waar de Nederlandse bevolking denk ik het meeste aan heeft.
De heer Baudet (FVD):
Het een hoeft het ander niet uit te sluiten, denk ik. U bent eigenlijk tegen de Eerste Kamer, maar u zegt: zolang die er is, zal je ermee moeten dealen. Hetzelfde geldt voor de EU. Dat heb ik ook altijd gevonden. Ondanks het feit dat wij niet in het Europees Parlement zijn gekozen, hebben we wel aansluiting gevonden bij Alternative für Deutschland en bij Éric Zemmours partij in Frankrijk. Daar vormen we ook een actief onderdeel van. Ik heb het altijd gezien: zolang de EU er is, zul je in de EU moeten doen wat je kan om op te komen voor Nederland en zul je samen moeten optrekken. Dat snap ik allemaal, maar bent u dan ook niet meer voor een nexit? Ik kan me voorstellen dat u bijvoorbeeld zegt: "Oké. Op dit moment is het niet haalbaar" — dat zou kunnen — "maar uiteindelijk is dat wel ons doel. Dat is wat we uiteindelijk als lichtend voorbeeld hebben." Dat kan ik helemaal volgen. Maar je kunt ook zeggen: "Nee, we willen dat überhaupt niet meer. We willen daadwerkelijk in de Europese Unie zijn. Wij willen een Europese Unie." Wat is nou precies het standpunt?
De heer Wilders (PVV):
Dat is een semantische discussie. Wij gaan namelijk niet meer voor die nexit. Zo is het, anders had ik het wel in het verkiezingsprogramma gezet. Dat staat er niet in, dus wij gaan niet voor de nexit, maar we willen wel onderdelen daarvan. Ik zei het net al. Het duurt nog even, als het ooit al gebeurt, voor die opt-out komt, maar dat is eigenlijk ook een soort mini-nexit. Stel nou dat we het voor mekaar krijgen dat Nederland, met andere landen, een opt-out krijgt op migratie- en asielbeleid — en nogmaals, dat zal niet morgen gebeuren — dan gelden daar niet meer de Europese regels voor. Dat is een stukje nexit wat ik wil, ja. Maar ik denk dat het niet meer gaat gebeuren dat Nederland totaal de Europese Unie verlaat. Ik denk dat we de invloed beter aan kunnen wenden om in het Europees Parlement, waar we met anderen de derde grootste fractie zijn, te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat het niet erger wordt en dat er niet meer bevoegdheden worden overgedragen, maar dat die eerder worden teruggehaald naar de lidstaten.
De heer Baudet (FVD):
Bent u ook niet meer voor het einde van de euro? Bent u er geen voorstander meer van om de gulden terug te brengen naar Nederland?
De heer Wilders (PVV):
Er zijn nog hele mooie biljetten van de gulden waarop mijn hoofd staat, heb ik ooit ergens gezien, maar ik ben niet zo ijdel dat die daarom terug moet komen. Nee, weet u, ik zou op zich nog voorstander kunnen zijn van een noordelijke en een zuidelijke eurozone. Zoals u weet, is er altijd een soort transferunie geweest in de eurozone. Dat is nu wat minder, maar de Europese Commissie heeft nog weleens de neiging — dat was ook zo ten tijde van corona — om geld op te halen en dat ten nadele van de noordelijke lidstaten te verdelen. Dat heeft natuurlijk ook effecten op de rentestanden en op de euro. Daar zou ik dus wel over na kunnen denken, maar of het een standpunt is dat morgen tot een meerderheid leidt? Ik vrees van niet, meneer Baudet. Ik kan het niet mooier maken.
De heer Baudet (FVD):
…
De voorzitter:
Nee, nee. We gaan luisteren naar de heer Van Baarle.
De heer Baudet (FVD):
… dat zou ik ook moeten mogen. Wat is dat toch met de heer Bosma dat hij heel specifiek …
De voorzitter:
O, gaan we dat weer krijgen? Als u zo gaat beginnen, dan ga ik zeker naar de heer Van Baarle luisteren.
De heer Van Baarle (DENK):
Een op de drie Nederlandse huishoudens kan bijna niet rondkomen. In die huishoudens vinden aan het einde van de maand pijnlijke gesprekken plaats over welke rekeningen wel of niet betaald kunnen worden en of de boodschappen uiteindelijk wel betaald kunnen worden. Deze mensen werden door de heer Wilders altijd gouden bergen beloofd, zowel tijdens de campagne als na de campagne. We zien wat er nu in de praktijk gebeurt. Ik noem bijvoorbeeld een alleenstaande in de AOW, een oudere die alleen moet leven van de AOW. Die krijgt er van de heer Wilders €5 per maand bij. Die kan aan het einde van de maand dankzij de heer Wilders misschien een extra pak toiletpapier kopen. Meer niet. Een alleenstaande moeder in de bijstand krijgt er helemaal niks bij van de heer Wilders. €0 per maand. En een student gaat er per jaar gemiddeld €1.000 op achteruit, omdat de koopkrachtmaatregelen van dit kabinet vervallen. Ik zou aan de heer Wilders, iemand die gouden bergen beloofde, toch het volgende willen vragen. Dit zijn toch beschamende cijfers waar hij de mensen in het land mee afscheept? Dit zijn toch kruimels in vergelijking met alle pijn die de mensen in de afgelopen tijd hebben moeten lijden vanwege de hoge inflatie, de hoge huren, de torenhoge prijzen voor benzine en de dure boodschappen? Dit kan toch geen koopkrachtplaatje zijn waar hij trots op is?
De heer Wilders (PVV):
Nou, u winkelt selectief. Uit diezelfde Nibudlijst waaruit u citeert, blijkt namelijk ook dat er gezinnen en mensen met een uitkering zonder kinderen zijn die er €44 per maand op vooruitgaan. Er zijn ook alleenstaande ouderen met een relatief klein pensioen van €10.000 per jaar die er €20 tot €30 op vooruitgaan. Er zijn ook stellen met AOW die er tot €39 op vooruitgaan. Ik zei zonet al iets over de werkenden, toen collega Timmermans aan het begin zei dat mensen met alleen een minimumloon er maar €1 op vooruitgaan. Als je net iets meer verdient dan dat minimumloon en er maar één klein schaaltje boven zit, ga je er 1,2% op vooruit. Dat is het meeste van alle werknemers. Dus ik pretendeer hier niet dat wij hier karren vol met geld naar de mensen toe gaan brengen, maar uw verhaal is eenzijdig en klopt ook niet. In de meeste groepen gaan de meeste mensen erop vooruit; ook de mensen met een uitkering, ook de werkenden, ook de mensen met een AOW gaan er iets op vooruit. En ik ben gewoon ontzettend trots dat we dat voor elkaar hebben gekregen, weet u? Ik herinner me nog het CEP, het Centraal Economisch Plan, uit februari van dit jaar. U kunt zich dat misschien herinneren. Daar zaten ook de koopkrachtcijfers, de prognoses, voor 2025 bij. Daar stond iedereen op de nul. Dat waren allemaal nullen. Een halfjaar geleden stond iedereen op de nul. Nu zijn we een halfjaar verder en hebben wij toch hele grote groepen een kleine plus gegeven. En een kleine plus is een paar tientjes in de maand. Dat is voor sommige mensen, meneer Van Baarle — niet voor u misschien, maar voor sommige mensen — heel veel geld. Dus neem dat alsjeblieft serieus. En ik ben ook blij daarvoor. Had ik gewild dat dat meer was? Ja. Maar is het niks? Complete onzin.
De heer Van Baarle (DENK):
We hebben het hier wel over die groepen in de samenleving die het het allermoeilijkst hebben, en die de heer Wilders nu in de kou laat staan. Want dat zijn de feiten. Het zijn gewoon de feiten dat die ouderen met alleen een AOW, waar de heer Wilders altijd voor zei op te komen, er maar €5 per maand bij krijgen; een pak toiletpapier per maand krijgt zo'n oudere van de heer Wilders. Een alleenstaande moeder in de bijstand, die alles moet doen om ervoor te zorgen om het leven op orde te houden en voor haar kind te zorgen, krijgt van de heer Wilders gewoon helemaal niets. Dat zijn de mensen die het het hardste nodig hebben. En die hebben al die tijd naar de heer Wilders geluisterd: dat de huren zouden gaan dalen, die de heer Wilders nu gaat verhogen; dat de zorgpremie zou gaan dalen, die de heer Wilders gaat verhogen; dat het eigen risico per direct zou verdwijnen, waar die mensen nu twee jaar lang op moeten wachten — en dat eigen risico verdwijnt niet eens, dat gaat slechts gehalveerd worden. Die mensen is beloofd dat de benzine goedkoper zou worden, maar dat gaat u verhogen. Ik zeg tegen de heer Wilders: u heeft vaak onze oud-premier, de heer Rutte, een leugenaar genoemd, maar als we dit zo opsommen, dan lijkt de heer Wilders wel een nog grotere leugenaar dan de heer Rutte. U heeft die mensen in de steek gelaten. Ik vraag de heer Wilders om uit te leggen aan die mensen, die het het hardste nodig hebben in de samenleving, dat ze niks krijgen, dat de heer Wilders ze in de kou laat staan met zo'n stapel aan gebroken beloftes.
De heer Wilders (PVV):
Dat is wederom niet waar. Het is selectief winkelen. De meeste mensen gaan er wél op vooruit. Die alleenstaande mevrouw met een uitkering zonder kinderen gaat er €28 per maand op vooruit; en als ze net boven het minimum zit, gaat ze er zelfs €44 per maand op vooruit. Dat is gewoon €500 per jaar. Me dunkt dat dat niet niks is. Die alleenstaande AOW'er, mensen met alleen AOW — dat zijn er gelukkig nog maar heel weinig; de meeste mensen hebben iets van een aanvullend pensioen — gaan er allemaal tot aan €38 per maand, ook zo'n kleine €500 per jaar, op vooruit. De werkenden, nogmaals, iemand die alleenstaand is zonder kinderen en net boven het minimumloon zit, een paar duizend euro boven het minimumloon, gaat er €31 per maand — dat is bijna €700 per jaar — op vooruit. Dus ja, als u selectief gaat winkelen, dan kan ik dat ook. Maar ik heb méér gelijk, want er staan meer plusjes dan nulletjes en ik ben er supertrots op dat wij, onder alle andere dingen die we financieel hebben moeten regelen, voor de meeste Nederlanders gewoon een plus hebben weten te realiseren.
De heer Van Baarle (DENK):
Nou ja, ik vind dit toch echt wat beschamend, hoor. Ík verzin dit niet ...
De heer Wilders (PVV):
Maar dat maakt het niet helemaal waar.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, als de heer Wilders niet erdoorheen spreekt, graag. Ík verzin dit niet, het Nibud heeft dit gewoon becijferd, en daar blijkt gewoon uit dat die mensen die het het hardste nodig hebben, dus zoals ik net zei, die alleenstaande moeder in de bijstand en die oudere met alleen AOW, helemaal niets krijgen. Die krijgen helemaal niets. Ik vraag het nogmaals aan de heer Wilders. Hij staat het gewoon trots te vertellen hier, en dat is bijna schaamteloos. Hij staat een lijstje op te sommen waarin mensen afgescheept worden met een paar tientjes per maand. Die mensen hebben de inflatiecrisis meegemaakt. Die zitten nog steeds in de ellende vanwege het feit dat ze jarenlang de boodschappen niet hebben kunnen betalen. Dat zijn mensen met problematische schulden. En die mensen krijgen van de heer Wilders een paar tientjes per maand. Waar is de heer Wilders gebleven die hier beloofde dat het leven van die mensen beter zou worden, dat inderdaad de huren zouden dalen, dat het eigen risico weg zou gaan? Die heer Wilders is verdwenen, en die is nu trots op een fooi, op een paar tientjes per maand, terwijl de mensen veel meer beloofd is. Ik vind dat de heer Wilders zich daarvoor moet schamen.
De heer Wilders (PVV):
Opnieuw niet waar. Kijk bijvoorbeeld naar de mensen met een uitkering. Ik gebruik exact dezelfde staatjes als u. Voordat de mensen thuis denken dat ik iets anders verzin: ik heb hetzelfde staatje voor me als de heer Van Baarle. Daarin staan gewoon andere cijfers. Een alleenstaande persoon met een uitkering zonder kinderen krijgt met €27.500 aan uitkering zowaar geen vetpot; dat geef ik meteen toe. Die krijgt er €44 per maand bij. Dat is €500 per jaar. Nogmaals, dat mag voor u niet veel geld zijn, maar dat is voor die mensen heel veel geld. Had ik liever gewild dat dat het dubbele was? Ja, dat had ik ook liever gewild. Maar doe niet alsof het niets is. Het is wel degelijk wat. Bovendien maakt het kabinet ook extra geld vrij voor groepen in de knel. Voor volgend jaar is dat 337 miljoen euro. Dat is voor mensen die het niettemin moeilijk hebben, die dan nog extra geld via de gemeente of anderszins te besteden krijgen. Het kindgebonden budget voor mensen met kinderen gaat omhoog. Volgend jaar is dat 290 miljoen euro. Het bevriezen van de dubbele heffingskorting in de bijstand volgend jaar is ook 72 miljoen. U zei dat de benzine omhooggaat, maar dat doen wij juist niet. Er wordt 1,5 miljard besteed door dit kabinet om volgend jaar de accijnzen opnieuw, net als dit jaar, niet te laten stijgen — 1,5 miljard euro. De energiebelasting wordt voor mensen verlaagd: 271 miljoen euro dit jaar. Iedereen merkt dat meteen. Het eigen risico wordt bevroren: 262 miljoen euro. Weet u, ik kan nog even doorgaan. Is het een vetpot? Nee. Maar doen we niks? Integendeel. Dit kabinet — nogmaals, met mijn steun; ik ben er ontzettend trots op — maakt geld beschikbaar voor de werkenden, voor de gepensioneerden, voor de mensen met een uitkering, voor iedereen.
De heer Dijk (SP):
Wat vindt de heer Wilders belangrijker: het bestrijden van armoede onder kinderen — er zijn zo'n 150.000 kinderen die alsnog in armoede leven — of het schrappen van de belasting op de inkoop van eigen aandelen?
De heer Wilders (PVV):
Dat is een vraag die ik zo niet kan beantwoorden. Wij hebben er wat betreft koopkracht voor gezorgd dat alle groepen erop vooruitgaan. Er is een lastenverlichting gekomen van 4 miljard netto voor de werknemers en er is inderdaad ook ongeveer 1 miljard netto naar de ondernemers gegaan. Dat is gegaan via de dividendbelasting, de winstvrijstelling, de energiebelasting, box 2 en noem maar op. Maar er zijn ook een paar lastenverzwaringen voor de bedrijven: de stelpost, fiscale regelingen, het verhogen van de AWf- en Aof-premie, het beperken van hun giftenaftrek. Per saldo hebben die bedrijven dus ongeveer 1 miljard en de burger 4 miljard aan lastenverlichting. Dat is fair. De PVV is voor lastenverlichting voor iedereen: voor mensen die werken, voor mensen met een uitkering, voor mensen die een pensioen hebben, maar ook voor mensen die een bedrijf hebben. Ja, ook voor mensen die een bedrijf hebben, moet dat gebeuren. Ik ben voor alles. Dat hebben we ook gedaan. Dat is ook het verschil tussen het huidige en het vorige kabinet. De uitgaven die wij de komende jaren gaan doen, gaan we niet alleen betalen door elders, bij andere groepen, iets weg te halen, dus door plat te nivelleren, zoals u zo graag wil. Die halen we ook weg bij wat ik "de linkse hobby's" noem. Om de financiële plaat rond te krijgen, wordt er voor het eerst sinds jaren bijna 2,5 miljard bezuinigd op ontwikkelingshulp. Er wordt op de EU 1,6 miljard omgebogen. Ik noem ook de asielinstroom. Er zijn minder subsidies voor de publieke omroep; veel te weinig, maar toch. U ziet dat wij het anders dekken dan voorgaande kabinetten, maar we geven iedereen een lastenverlichting en dat is hartstikke goed.
De heer Dijk (SP):
Dit is geen antwoord op de 150.000 kinderen in armoede. Die krijgen geen antwoord van de heer Wilders. Dat is één.
Twee: mondzorg in het basispakket. Ik kan me nog herinneren dat mevrouw Agema gepassioneerd vertelde over de mensen met kapotte tanden en kiespijn; het was heel erg. En het ís heel erg. Het ís heel erg, meneer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Zeker.
De heer Dijk (SP):
Waarom kiest u ervoor om wel de overdrachtsbelasting voor vastgoedeigenaren te verlagen, maar niet mondzorg of delen van mondzorg in het basispakket op te nemen?
De heer Wilders (PVV):
Ook dat zijn weer valse tegenstellingen. Het een heeft niets met het ander te maken. Wij doen inderdaad wat voor de ene groep, maar ook voor de zorg doen wij een hele hoop. Mevrouw Agema krijgt over een paar jaar nota bene 4,3 miljard euro van het kabinet om het eigen risico van €385 naar €165 te verlagen. Dat is een ongekende verlaging, waardoor mensen letterlijk geld overhouden om naar het ziekenhuis en de apotheek te kunnen gaan, wat ze nu niet kunnen. Dus kom er bij mij niet mee aan dat wij te weinig voor de zorg doen. 4,3 miljard, nog los van het feit dat de ombuigingen op de ouderenzorg volgend jaar zijn geschrapt en dat wij een hele hoop goede dingen doen met twee geweldige bewindslieden van de PVV op VWS, om de zorg in Nederland te verbeteren waar dat kan. Zouden wij ook de mondzorg en andere dingen willen doen? Ja, natuurlijk, maar we hebben niet 76 zetels gehaald, dus we zullen niet alles meteen voor elkaar kunnen krijgen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dijk (SP):
Geen enkel antwoord op de vraag wat er nu gebeurt voor 150.000 kinderen in armoede. Het komt niet dicht bij een antwoord op de vraag over mensen met kiespijn, die zich schamen en hun hand voor hun mond houden als ze moeten praten. Geen enkel antwoord op die vraag. Meneer Wilders, u zou het eigen risico afschaffen. U zou de huren verlagen. U zou de btw op boodschappen schrappen. Er zou een vroegpensioenregeling komen. Ik kan zo echt een waslijst opnoemen met beloftes uit uw verkiezingsprogramma en ook dat van de BBB, overigens, en gedeeltelijk dat van Nieuw Sociaal Contract. Helaas kan ik daar een waslijst naast zetten van allemaal cadeautjes — u somde ze net ook op — aan de meest vermogenden en de grote bedrijven. Al die mensen die niet hoeven te werken voor hun geld, omdat ze al zat hebben. Al die vermogens, al die winsten: ze hebben het allemaal niet nodig. En die cadeautjes stonden in geen van die verkiezingsprogramma's. Dan vraag ik mij af, meneer Wilders: wat is daar gebeurd in die onderhandelingen, waardoor in één keer de belangen van die grootaandeelhouders, die grote vermogens, die vastgoedeigenaren, komen bovendrijven? Al die mensen — ik noemde ze net: de 150.000 kinderen en al die mensen die mondzorg nodig hebben — die op u hebben gerekend, waar waren die in één keer? Waarom kwamen de belangen van die grote bedrijven in één keer bovendrijven? Ik weet het antwoord al. Daar staat de leider van de VVD en hij doet het potverdorie nog beter dan mevrouw Yeşilgöz het ooit zou kunnen.
De heer Wilders (PVV):
Ja, heel grappig. De werkelijkheid is dat er helemaal niets van klopt. Het is goed dat u snel naar uw stoel terugloopt. De lasten van de burgers gaan per saldo met 4 miljard omlaag. 4 miljard volgend jaar. De bedrijven die u noemt en de grootaandeelhouders en weet ik wat voor communistische teksten u heeft, krijgen 1 miljard lastenverlichting. Dus de verhouding tussen de burger van u en van mij en die bedrijven is dat de burger vier keer meer krijgt volgend jaar aan lastenverlichting dan die bedrijven. Nu u weer.
De voorzitter:
Nou, liever niet eigenlijk, want ik heb de heer Dijk drie keer gehoord.
De heer Dijk (SP):
Ik word uitgedaagd, voorzitter.
De voorzitter:
Daar hebt u gelijk in. Ga hem even helpen! Een kort antwoord op deze vraag.
De heer Dijk (SP):
De heer Wilders ging de campagne in met al die beloftes. Vervolgens zag je de hele formatie lang op Twitter drie dingen voorbijkomen: migratie, geen bezuinigingen en lastenverlichtingen. Er zijn forse bezuinigingen gekomen op de zorg, het onderwijs en de sociale zekerheid. Al die beloftes die u heeft gedaan, komt u niet na. Meneer Wilders, u bent echt een loopjongen van het grootkapitaal. Noem mij maar communistisch, maar ik ben socialist. Dat is totaal iets anders, en dat moet u weten.
De heer Wilders (PVV):
Nou ja, Koreaan dan, weet ik hoe je het noemt. Het belangrijkste verschil tussen uw partij en mijn partij is toch wel dat wij nu verantwoordelijkheid nemen, dat we in een kabinet zitten, dat we invloed hebben, dat we 37 zetels hebben en in de peiling 42. Mensen waarderen dat en iedereen snapt ook dat je concessies moet doen als je de meerderheid niet hebt, dat wij iets voor mekaar krijgen en dat u, de SP, helemaal nul — een grote nul — voor elkaar heeft gekregen.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Er hoeft niet overal voor geroffeld te worden. De heer Bontenbal.
De heer Wilders (PVV):
Het mag wel.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ben op zoek naar de constructieve collega Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Hier is ie!
De heer Bontenbal (CDA):
Hij zegt dat hij de grootste partij onder zijn hoede heeft. Hij zit in de coalitie, dus hij heeft daarmee ook de grootste verantwoordelijkheid om ook met de oppositie zaken te doen. Ik ben simpelweg op zoek naar het antwoord op de vraag: in hoeverre bent u de komende dagen en de komende weken bereid om samen op te trekken met oppositiepartijen die hele redelijke voorstellen doen voor aanpassingen in de begroting en te kijken wat mogelijk is, om op die manier een brug te slaan naar de redelijke oppositie?
De heer Wilders (PVV):
Dat is uiteraard een hele legitieme vraag, die ik ook heel serieus zal beantwoorden. Het is niet zo dat er niet bewogen is. Ik denk dat dit kabinet, de premier, de minister van Financiën, maar ook de vier coalitiepartijen, die het kabinet tenslotte ook dragen, al hebben laten zien dat ze niet blind zijn voor de wensen van de oppositie. De gratis schoolmaaltijden blijven en dat kost 135 miljoen; dat is ook een wens vanuit de oppositie. De giftenaftrek bij de inkomstenbelasting is gebleven. Dat is toch ook iets wat uit de oppositie kwam. Ook is er de compensatie voor het btw-deel van de kosten van leerboeken. Ook dat gebeurt. Ik zeg niet dat u zegt dat er niets gebeurt, maar ik vind het fair om het op te nemen voor het kabinet, de minister van Financiën en ook voor onze coalitiepartijen: er is al wel bewogen. Er is bewogen met structurele, blijvende maatregelen op drie belangrijke punten.
Ik heb de minister van Financiën gisteren ergens horen zeggen, of ik heb gelezen dat hij zei: "Weet je, dit is het wel zo'n beetje. Er is niet veel ruimte." Dat laat onverlet dat we er natuurlijk serieus naar kijken als u goede voorstellen heeft. Ik zeg er eerlijk bij dat wij wel gebonden zijn aan wat er nu ligt. We hebben dus onderhandeld over wat er nu ligt; er is over gesproken, soms tot diep in de nacht. Dat is wel wat er nu ligt. Ik weet dus niet hoeveel ruimte er is en dat bepaal ik ook niet alleen. Misschien is er geen ruimte; misschien is er wel ruimte. Als er al ruimte is, zal het door het kabinet en de vier partijen moeten worden gedragen. Ik temper dus in alle eerlijkheid uw hoop, maar natuurlijk kijk je als coalitie serieus naar plannen van de oppositie.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank u wel. Ik denk dat er heel veel ruimte zit, want u bent tenslotte een extraparlementair kabinet. Ik heb die bewegingen gezien en dat waardeer ik ook. Op een paar onderwerpen is er dus bewogen. Ik denk dat wij met onze voorstellen het kabinet ook helemaal niet zullen overvragen, maar er zijn bijvoorbeeld twee dingen die voor ons belangrijk zijn. Samen met de ChristenUnie trek ik op om de maatschappelijke diensttijd overeind te houden. Dat gaat over 200 miljoen euro. Wij denken echt dat het redelijk is om die te behouden. Wij zullen ook werken aan een fatsoenlijke dekking. Met collega Jetten zijn we opgetrokken om de btw op sport niet te verhogen. Dat zijn denk ik twee hele redelijke voorstellen en ik zou het eigenlijk mooi vinden als ik vanuit de grootste fractie met de grootste verantwoordelijkheid een beweging zou zien om de brug te slaan naar de oppositie. Misschien kan die fractie in dit debat daarvoor enige ruimte creëren.
De heer Wilders (PVV):
Kijk, zelf denk ik dat mensen meer hebben aan een algemene lastenverlichting dan aan iets gerichts, zoals u dat nu zegt. Ik erken echter dat het pijnlijke maatregelen zijn. Nogmaals, daar ben ik het helemaal mee eens. Ik heb, eerlijk gezegd, zelf minder moeite met het afschaffen van de maatschappelijke dienstplicht. Ik begrijp dat dat andere punt, over de btw op sport, ook maatschappelijk gewoon iets heel pijnlijks is. Als je die maatregel voor die commerciële sport opheft, is het de vraag of dat een veel betere keuze voor de besteding van het geld is dan een algemene lastenverlaging, zoals het tarief voor de ib of wat dan ook. U zegt dat dat 200 miljoen kost. Ik heb die 200 miljoen niet. Iedereen is natuurlijk ook heel erg benieuwd, en de minister van Financiën denk ik ook, waar u dat dan vandaan haalt. Meestal zit de pijn niet in de uitgave maar in de dekking. Als u dus met een dekking komt waar een van de vier partijen van zegt "dit is onmogelijk" … Stel nou dat een van de linkse partijen zegt: dan moeten we de Vpb gaan verhogen. Ik kan me zo voorstellen dat mevrouw Yeşilgöz dan zegt: dat gaan we niet doen! Zo zullen we allemaal iets hebben wat we niet willen doen. Het idee is op zich dus sympathiek, en er is al bewogen. Nogmaals, ik zie niet veel ruimte maar ik wil er serieus naar kijken. Laat ik u dan echter meegeven dat de positieve reactie van mijn kant, van onze kant — ik kan alleen namens mezelf spreken — groeit naarmate de dekking voor ons allen acceptabeler is. Als dat immers niet gebeurt, maakt dat het wel veel moeilijker.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat is volkomen begrijpelijk. Wij zullen dus aan een dekking werken die gewoon netjes is.
De heer Wilders (PVV):
Die moet niet "netjes" zijn, maar acceptabel.
De heer Bontenbal (CDA):
Daar kijken we natuurlijk naar; wij zijn niet achterlijk. Daar gaan we dus naar kijken. U heeft een punt als u zegt dat je ook aan algemene lastenverlichting kunt werken en dat u dat liever doet. Ons punt is echter dat je ook moet willen werken aan een sterkere samenleving. Ik heb in mijn reactie gisteren gezegd dat ik het wel een kil akkoord vind met weinig warmte voor het echt sterker maken van de samenleving. Investeren in sport, verenigingen en de maatschappelijke diensttijd doet dat precies wél, namelijk de samenleving sterker maken. Ik proef bij u dus ruimte en ik hoop dat u dat de komende dagen ook gestand doet. Het zou mooi zijn als we zaken kunnen doen.
De heer Wilders (PVV):
Ik kom uit het mooie Zuiden. Ik weet dus als geen ander hoe belangrijk en verbindend een verenigingsleven is, of het nu een carnavalsvereniging betreft, een sportvereniging of wat dan ook. Ik snap dus uw punt. Nogmaals, ik heb alleen geen boom in mijn kamer staan waar geld aan groeit. De minister van Financiën heeft die ook niet. Met die beperking kijken we serieus naar wat de oppositie te melden heeft.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Goed om te horen dat de éminence grise weer terug is, de mildere Wilders, die ook bereid is om plannen te steunen. Ik zie ook dat zo'n compliment hem goed doet. Hij geniet ervan.
De heer Wilders (PVV):
Ik twijfelde juist of dat een compliment was.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Complimenten moet je in ontvangst nemen. Dat is ook een kunst. Hierbij. Ik ken de heer Wilders als iemand die altijd, 21 jaar lang, heeft gestaan voor veiligheid, voor blauw op straat, voor genoeg agenten, voor tijd voor de wijkagent. Ik vond het ontzettend goed nieuws dat in het hoofdlijnenakkoord stond dat ervoor gezorgd zou worden dat de wijkagent meer tijd krijgt. Maar dat zie ik niet terug in de Justitiebegroting. Ik sta hier vandaag met een missie. In de regio ziet men te weinig de politieauto rijden of staat het politiekantoor op sluiten. Ik wil voorkomen dat dat gebeurt en wil dat blauw op straat terugkeert. Ik daag meneer Wilders uit om samen op te trekken om ervoor te zorgen dat meer blauw op straat en meer tijd voor de wijkagent steviger wordt neergezet dan nu opgeschreven is.
De heer Wilders (PVV):
Nou, ik dacht — maar ik kijk stiekem ook even met één oog naar mevrouw Yeșilgöz — dat dat ook precies de bedoeling is. Er komt 200 of 300 miljoen bij, geloof ik, voor meer politie in de wijk of meer aanwezigheid van politie in de wijk. Precies wat u zegt over de wijkagent is volgens mij de bedoeling. Als het er niet stevig genoeg in staat, heeft u een punt dat het er steviger in moet komen. Natuurlijk trek ik dan met u op. Ik denk dat iedereen in de coalitie ook wel herkent dat dat de bedoeling was.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Goed te horen. Wat we elk weekend opnieuw zien, is dat er heel veel politie-inzet nodig is voor de voetbalwedstrijden, voor de hooligans. De veiligheid in de rest van ons land lijdt daaronder. De drugscriminaliteit rukt op. Ik weet heel goed dat de politie met man en macht werkt aan het oplossen van de tekorten. Dat is een zaak van de lange adem. Je trekt niet zomaar een blik politieagenten open. Die moeten opgeleid worden. Maar we kunnen nu wel wat doen aan de inzet van agenten. Waar gaan ze naartoe? Is de heer Wilders het met mij eens dat niet de hooligans de politie-inzet moeten opvragen, maar juist de gewone mensen in de stadswijken en in al die dorpen die zitten te wachten op een herkenbare politie?
De heer Wilders (PVV):
Dat ben ik helemaal met u eens, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. De overheid moet ook voor veiligheid zorgen bij evenementen als voetbalwedstrijden, maar ik ben het helemaal met u eens dat het te gek voor woorden is dat agenten daar, maar bijvoorbeeld ook bij Extinction Rebellion op de A12, iedere keer massaal, ieder weekend opnieuw, moeten optreden, terwijl ze al tot hun oren in het werk zitten; nog even los van hun strijd voor hun vroegpensioen. Ze hadden ook gewoon in de wijken kunnen zitten, waar de kinderen naar school gaan, om daar te zorgen voor de veiligheid. Ik ben dat dus helemaal met u eens. Als we dat kunnen verbeteren, vindt u mij 100% aan uw kant.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is goed nieuws, want ik leg heel graag een voorstel neer waarin we tegen de betaaldvoetbalclubs zeggen: als het jullie niet lukt om de hooligans te weren, dan zullen jullie moeten meebetalen. Dan moeten we kijken hoe we dat op een andere manier gaan doen. In ieder geval moeten die wijken veilig zijn.
De heer Wilders (PVV):
Eens.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank dat u deze handschoen oppakt. Over migratie en staatsnoodrecht komen wij een andere keer te spreken. We werden het vandaag niet eens. Ik zorg graag voor plannen die Nederland een stap vooruit helpen.
De heer Wilders (PVV):
Dank u wel.
De heer Dassen (Volt):
Gisteren hebben de heer Wilders en ik allebei meegedaan aan de troonrede-quiz van Editie NL. Ik kwam daar net iets beter uit dan de heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Daar was ik al bang voor.
De heer Dassen (Volt):
Dat snap ik. Nieuwe ronde, nieuwe kansen, dus ik heb een andere vraag aan de heer Wilders. We hebben nu uiteindelijk een regeerprogramma. Daarin zou alles duidelijk worden wat de Nederlanders kunnen verwachten. Mijn vraag aan de heer Wilders is: hoeveel toppen of actieagenda's staan er in dit regeerprogramma voordat de Nederlander duidelijkheid krijgt over waar het kabinet met Nederland naartoe gaat?
De heer Wilders (PVV):
Twaalf.
De heer Dassen (Volt):
Bijna goed. Het zat er dichtbij. Het zijn er heel veel. Ik zal er een kleine greep uit voorlezen. Ik noem de actieagenda auto, onder andere om te bepalen waar we 130 mogen gaan rijden. Er komt pas duidelijkheid voor ondernemers na de ondernemingsklimaattop. Er komt duidelijkheid over veiligheid na de Veiligheidstop. Er komt duidelijkheid over wat we gaan doen met Europa na het actieplan Europa. Er komt een actieplan vereenvoudiging. Dan pas is duidelijk welke regeltjes geschrapt gaan worden. Ik ben nog niet klaar. Het is een langere lijst, maar ik zou iets te lang bezig zijn om die helemaal op te sommen. Meneer Wilders, dit kabinet schuift heel veel zaken naar voren voordat er duidelijkheid komt. Is dit wat u verwacht had van dit kabinet? Is dit niet de manier waarop Nederlanders aan het lijntje worden gehouden? Zij horen dat het straks allemaal duidelijk wordt en dat zij straks te horen krijgen wat het kabinet gaat doen, in plaats van dat het nu duidelijk is welke kant het met Nederland opgaat.
De heer Wilders (PVV):
Nou, weet u, ik snap heel goed wat u zegt, maar laten we het kabinet ook de ruimte geven. Het kabinet zit er nog maar net. Ze zijn een dag voor het zomerreces eigenlijk pas van start gegaan, nadat de Kamer in het debat over de regeringsverklaring op een bijzondere wijze "ja" heeft gezegd. In de zomer hebben ze hard gewerkt aan de begroting en het regeringsprogramma. Ik vind niet dat we nu kunnen zeggen dat het te lang duurt, maar ik ben wel ongeduldig. Ik ben met u ongeduldig. Het kan niet zo zijn dat je op ieder punt allemaal commissies in het leven roept, bijvoorbeeld voor wat betreft de 130 kilometer per uur. Die 130 kilometer per uur, ook overdag op sommige plekken, is voor mijn partij ontzettend belangrijk. Ik weet dat het ingewikkeld is vanwege de stikstof en noem maar op. Mijn fractie zal ook minister Madlener bewegen om het snel te gaan doen. De Nederlander wil dat ook snel. Als alles in commissies wordt gestopt en wordt vertraagd, dan ben ik het met u eens dat dat niet de bedoeling is. Maar geeft u het kabinet een beetje ruimte, want ze zitten er nog niet zo lang. De redelijkheid vergt dat ze daar wat tijd voor krijgen.
De voorzitter:
De heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Dan ben ik wel benieuwd ...
De heer Wilders (PVV):
Op asiel na.
De heer Dassen (Volt):
Dan ben ik wel benieuwd wat die redelijke termijn is. Ook heel veel experts geven aan dat het zo vaag is wat Nederland nu eigenlijk voorgeschoteld krijgt. We weten nu eigenlijk nog niet waarmee we nu opgaan. Ik vraag dit, omdat regeren uiteindelijk ook het maken van duidelijke politieke keuzes is. Als die politieke keuzes de hele tijd vooruitgeschoven worden, dan hebben Nederlanders op een gegeven moment ook het gevoel dat hun een rad voor de ogen gedraaid wordt. Ze moeten weer wachten. Er wordt weer verwezen naar een top. Er wordt weer verwezen naar een actieplan of een nieuwe agenda die nog gemaakt moet worden. Dat is de kritiek die ik heb op dit kabinet. Ik hoop dat de heer Wilders dit ook deelt en dat hij er met mij voor zal zorgen dat het kabinet aangespoord wordt om met duidelijke plannen te komen. Anders is het heel mooi dat het vertrouwen in de politiek even kortstondig is gestegen, maar is het dadelijk niet meer dan dat de Nederlanders zien dat we te maken hebben gehad met wensdenken, met politieke kwakzalverij, dat het allemaal vooruit wordt geschoven en er uiteindelijk niets wordt opgelost. Dan keldert het vertrouwen en regelt het kabinet niets anders dan alleen maar teleurstelling voor Nederland.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben dat met de heer Dassen eens. Als wij op een redelijke manier, maar niet minder streng, het kabinet op de voeten zetten om daar snelheid mee te maken, dan vindt u mij iedere keer aan uw zijde. Dat is even schrikken, hè?
De heer Dassen (Volt):
Ik ben blij dat de heer Wilders deze zomer rustig heeft nagedacht over het debat en dat hij inderdaad iets meer richting mijn gedachtegang aan het opschuiven is.
De heer Wilders (PVV):
Laten we het daarop houden.
De voorzitter:
Dat is erg complimenteus vandaag. De heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Ik vond het zinnetje van de heer Wilders net wel aardig toen hij de tweede vraag van de heer Dassen beantwoordde. Hij zei: we geven het kabinet vertrouwen en ruimte, op asiel na. Wat doet de PVV als de Raad van State negatief adviseert over asielwetgeving?
De heer Wilders (PVV):
Ik ga daar natuurlijk zelf niet over speculeren. Dat is vragen om problemen, dus dat ga ik niet doen. De procedure is nu zo dat het kabinet gaat besluiten wanneer zij, op grond van artikel 111, aan de hand van het KB, met de voortduringswet en de AMvB's die daaronder liggen naar de Raad van State gaan. Zij gaan nu zelf eerst overleggen of het dragend genoeg is gemotiveerd. Vervolgens gaat de voortduringswet samen met de AMvB's naar de Raad van State. Dit komt dan terug en afhankelijk van de aard van het advies, zal er in het kabinet opnieuw over worden gesproken. Ik ga er nog niet op vooruitlopen wat daar dan ligt. Laat de Raad van State en het kabinet hun werk doen en we zien dan wel wat er gebeurt.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat vind ik wel echt heel slap. Dat zien we dan wel weer? U zei net dat asiel de heilige graal is. Dat is voor u echt heel belangrijk, en dat is terecht, denk ik. Er zijn wat geluiden geweest van de eigen coalitiepartner, van NSC. Mevrouw Van Vroonhoven heeft toch heel openbaar gezegd: als de Raad van State er niet kritisch, maar negatief op adviseert, dan is onze steun niet zeker. Is dat niet een probleem voor de heer Wilders?
De heer Wilders (PVV):
Ik hoorde haar daarna ook zeggen: dan moeten we terug naar de tekentafel. Maar nogmaals, ik ga daar nu niet over speculeren. Het helpt het proces ook niet, want het advies wordt daarvan niet positiever of negatiever. De procedure is wat ik u net zei. Het kabinet stuurt dat hopelijk zo snel mogelijk naar de Raad van State. Dan komt er een advies en dan horen u en ik hopelijk zo snel mogelijk meer. Dat lijkt mij nu ook het meest verstandige om te doen, want het nu op scherp zetten — ik zeg niet dat u dat nu doet, maar ik snap dat dat voor sommigen interessant kan zijn — brengt een streng en stevig asielbeleid, wat mij betreft het strengste beleid ooit, niet dichterbij.
De heer Eerdmans (JA21):
Nee, dat klopt, dat helpt niet. Volgens mij was de heer Wilders juist degene die het op scherp zette, of in ieder geval op best wel scherp, door op Twitter te zetten: ik zou er nog maar even heel goed over nadenken, mevrouw Van Vroonhoven. Publiekelijk werd die sneer toch weer teruggegeven. Het stelt mij niet erg gerust als het asielbeleid dan in handen is van de Raad van State. We weten dat daar geen wet van terugkomt zonder commentaar. Ga er in dit geval maar van uit dat de Raad van State dat niet zo ziet zitten. Volgens de heer Van der Staaij, een vriend of bekende van de heer Wilders van vroeger, zal het best wel heel kritisch worden bejegend. Dan is mijn vraag: in hoeverre blijft er dan nog wat over als u elke keer tegemoet moet komen aan de grillen van NSC?
De heer Wilders (PVV):
Nogmaals, ik ga daar nu niet op reageren. Uit het feit dat ik niet reageer, kunt u niet afleiden wat mijn reactie zal zijn, zeg ik daar wel meteen bij. Maar ik ga dat nu niet doen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Collega Jimmy Dijk confronteerde de heer Wilders met een aantal keuzes die de heer Wilders heeft gemaakt, want regeren is kiezen. Een aantal van de posities die Jimmy Dijk verdedigt, werden tot aan de verkiezingen ook heel fel door de heer Wilders verdedigd. Dan denk ik dat het niet past om de heer Dijk, omdat hij die posities nog steeds verdedigt, als Koreaan of communist weg te zetten. Daarmee wijst u namelijk eigenlijk ook naar uzelf, want u nam dezelfde posities tot kortgeleden ook in. Ik zou er nog op willen wijzen dat u kiest voor puur VVD-beleid. U was tot voor kort nog uiterst kritisch op het geven van cadeaus aan het grote bedrijfsleven. Daar heeft u de voorganger van de heer Schoof, de heer Rutte, eindeloos heel hard op aangepakt. U heeft grote beloften gedaan als het gaat om het minimumloon. U heeft grote beloften gedaan aan het Zuyderlandziekenhuis in Heerlen. U heeft beloften gedaan aan AOW'ers. U heeft beloften gedaan aan mensen met zware beroepen, waarvoor nog steeds geen regeling is getroffen. Zo kan ik nog wel even doorgaan. U kunt wel collega's wegzetten, maar u moet gewoon staan voor de keuzes die u maakt! Wat u nu voorlegt aan uw kiezers, is toch wel een hele boulevard van gebroken dromen.
De heer Wilders (PVV):
Nee. Nogmaals: wij hebben geen 76 zetels en ik kan mijn verkiezingsprogramma niet uitvoeren zolang ik geen absolute meerderheid heb. Misschien is het maar beter, voor welke partij dan ook, dat niet één partij de absolute meerderheid heeft. Je zal dus altijd compromissen moeten sluiten. Dat hebben wij ook gedaan. Dus ja, we hebben niet alles binnen kunnen halen. Dat is gewoon zo en dat snapt mijn kiezer ook heel goed. Wat we wel binnen hebben gehaald, is het strengste asielbeleid ooit en dat staat echt op nummer één, ook bij onze kiezer. Maar je ziet ook — ik heb dat net al gezegd — dat van die miljarden er ongeveer 4 miljard netto lastenverlichting naar de burgers gaat en netto iets meer dan 1 miljard naar de bedrijven. Dat is een verhouding van 4 tot 1. Is het erg dat die bedrijven lastenverlichting krijgen? Nee, helemaal niet! Daar werken mensen. Het is zeer terecht dat die ook lastenverlichting krijgen. Een deel van die lastenverlichting zit ook nog bij het midden- en kleinbedrijf. De kruidenier en de bakker op de hoek hebben profijt van het terugdraaien van de mkb-winstvrijstelling. Denk ook aan de energiebelasting. Dat zijn geen grootbedrijven of maoïstische toestanden. Dat zijn gewoon normale bedrijven die daarvan profiteren, het midden- en kleinbedrijf in Nederland. Ik ben trots. De PVV staat ook voor het midden- en kleinbedrijf. Ja, oké, er zit ook iets in voor de dividendbelasting — dat ben ik met u eens — maar per saldo gaat ongeveer 1 miljard naar bedrijven en 4 miljard naar burgers. Méér PVV zal het niet worden.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik herinner de heer Wilders gewoon aan zijn eigen standpunten die hij nog had voor de verkiezingen, hoor. Ik denk dat ik hem daar best op mag aanspreken. Als het gaat om migratie, zegt de heer Wilders: de voorzieningen staan zo onder druk in Nederland. Als dat je standpunt is, waarom bezuinig je dan meer dan een miljard op onderwijs? Dat zal de voorzieningen nog ingewikkelder maken. Waarom bezuinig je dan op sociale zekerheid? Dat zal de voorzieningen nog meer onder druk zetten. Uiteindelijk gaat het om de keuzes die je maakt. Ik zie maar één mogelijke conclusie, die u ook verdedigt: u voert puur VVD-beleid uit. U bent gewoon de loopjongen van mevrouw Yeşilgöz geworden. Sta daar dan ook voor. Dat is de keuze die u maakt, omdat u dan van mevrouw Yeşilgöz uw zin krijgt op migratie.
De heer Wilders (PVV):
Nee, dat klinkt leuk, maar het slaat echt helemaal nergens op. Niemand is iemands loopjongen of wat dan ook. Dat is niet zo. Er is ook geen deal gemaakt van: als jij dit doet, doe ik dat. Wij zijn het alle vier in de coalitie eens dat er ook lastenverlichting voor het bedrijfsleven nodig is, zeker voor het midden- en kleinbedrijf. Dat is hartstikke goed. Dat is ook fair. Wij zijn het er ook over eens dat werken moet lonen. Het kan toch niet zo zijn dat je er niet op vooruitgaat als je gaat werken? Dat is niet alleen een VVD-standpunt. Dat is het standpunt van iedereen met gezond verstand.
We hebben er ook voor gekozen om de burger te helpen via de inkomstenbelasting. U weet: er komt een extra schijf. Binnen die extra schijf in de inkomstenbelasting werkt het zelfs een beetje nivellerend. Voor de eerste helft van de schijf die wordt gesplitst, gaat het tarief omlaag en voor de tweede helft gaat het tarief iets omhoog. Zelfs binnen het systeem zie je dus nog iets van nivellering terug. Dat zie je niet terug in de koopkrachtplaatjes. Dat is ook fair en terecht, want nogmaals: arbeid moet lonen; werk moet lonen. Dat vindt iedereen.
Mag ik nog één woord zeggen over het onderwijs, voorzitter? Ik heb daar op zich niet zo veel moeite mee. Ik heb eens gekeken wat we aan onderwijs uitgeven. We gaven in 2014, tien jaar geleden, 41 miljard uit aan onderwijs. In 2022 was dat 58 miljard. Dat is dus een stijging van 17 miljard. Het aantal kinderen dat niet goed kan lezen of schrijven — dan hebben we het over het zogenaamde functioneel analfabetisme — is in diezelfde periode gestegen van 13% naar 33% van de 15-jarigen. We hebben dus 17 miljard extra in het onderwijs gepompt en het aantal 15-jarigen dat eigenlijk niet goed kan lezen en schrijven, is bijna verdriedubbeld. Nou, dan gaat er iets niet goed met het geld. Ik zou zeggen: besteed het bestaande geld maar aan het onderwijs — oormerk dat geld daar maar voor — en zorg ervoor dat 80% naar het leerproces gaat, in plaats van naar al die andere gekkigheden op scholen. Dan komt het wel goed. Als het gaat om extra geld voor onderwijs, vindt u mij dus niet aan uw kant.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Daarmee legt de heer Wilders een enorme hypotheek op onze toekomst. Daar zijn alle adviseurs van het kabinet het over eens. Of je het nou hebt over het CPB, het Sociaal en Cultureel Planbureau, de OESO of het IMF, iedereen zegt: we moeten meer investeren in onderwijs. U haalt het geld daar weg. Dat is bijzonder onverstandig.
Ik kom terug op mijn belangrijkste punt: regeren is kiezen. U staat hier weer iets te verdedigen dat honderd procent VVD-beleid is. U heeft kennelijk tussen de verkiezingen en nu een soort epifaan moment gehad en besloten dat alles wat u als PVV-lijsttrekker nog belangrijk vond niet meer hoeft, als u maar uw zin krijgt op asiel en migratie. Ik voorspel u: uw kiezers zullen echt héél teleurgesteld zijn dat heel veel dingen die ze van u verwachten, door u gewoon niet worden waargemaakt.
De heer Wilders (PVV):
Ik denk het niet. Ik denk dat onze kiezer ontzettend blij en trots is dat wij meedoen. Ik denk dat de kiezer mijn vreugde deelt over de winst en de resultaten die mijn partij heeft behaald binnen het kabinet. Ik zal niet alles herhalen, maar naast het strengste asielbeleid hebben we het ook over meer dan een halvering van het eigen risico, een opt-out op asiel en migratie, voor iedereen een plusje bij het koopkrachtcijfer, hard inzetten op meer politie en een stevig beleid tegen criminelen. Dat zijn allemaal dingen die niet waren gebeurd als Frans Timmermans in het kabinet had gezeten. Ik denk dat de kiezer mij eerder zal belonen dan straffen. Tot nu toe wijzen de peilingen daar ook op.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat zou best kunnen, maar ik denk dat de kiezer misschien een beetje vergeten is dat de heer Wilders destijds niet uit de VVD is gestapt omdat hij morele bezwaren had tegen het hardvochtige beleid dat de VVD altijd voerde tegen gewone Nederlanders. VVD-beleid draait om de rijken bevoordelen, allemaal cadeautjes geven aan het grote bedrijfsleven en ervoor zorgen dat mensen die het al héél goed hebben, het nog beter krijgen. Ondertussen moesten talloze mensen steeds meer buffelen om rond te komen. Maar dat was niet de reden dat de heer Wilders uit de VVD stapte. De vraag is natuurlijk deze. We hebben de afgelopen jaren niks anders dan heel duidelijke taal gehoord van de heer Wilders. "Huren omlaag nu! Eigen risico afschaffen nu!" Dat kan morgen. "Btw op boodschappen naar nul!" Nu de heer Wilders hiermee wordt geconfronteerd, komt hij met lijstjes. Ja, dat is wel een beetje Haags. "Als ik naar de cijfers kijk, zie ik wel plusjes bij de inkomensgroepen". Daar schieten mensen toch niks mee op?
Laten we het op één punt concreet maken. Als je accepteert dat 150.000 kinderen in armoede blijven leven terwijl je wel cadeautjes geeft aan aandeelhouders, aan expats, aan mensen die een tweede huis hebben, dan ben je sociaal gezien toch geen knip voor de neus waard? Dan heb je toch al die tijd mensen die hoopten dat de heer Wilders hen zou bevrijden uit armoede, gewoon een beetje gebruikt als stemvee?
De heer Wilders (PVV):
Nee, ook dat klopt niet. Overigens, de reden dat ik de VVD heb verlaten, was het lidmaatschap van Turkije van de Europese Unie. De toenmalig fractievoorzitter, Van Aartsen, wilde dat ik dat steunde en dat wilde ik niet. Dat is uiteindelijk de reden geweest. Ik weet niet of u dat weet, maar dat is iets heel anders …
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat weet ik.
De heer Wilders (PVV):
… dan wat u zegt. Ik blijf erbij: wij leveren. Nogmaals, als je geen meerderheid hebt in de Kamer, kan je niet je hele programma uitvoeren. U kunt de verkiezingsprogramma's van alle vier partijen in de coalitie, en ook van alle eerdere regeringen en coalities, naast het regeerakkoord, zoals het toen nog heette, leggen en dan zult u zien dat ze allemaal heel veel niet hebben binnengehaald. Waarom? Omdat je met elkaar een compromis moet sluiten. Je moet verantwoordelijkheid nemen, want anders komt links aan de macht. Wil je dat voorkomen, dan moet je met gezond verstand compromissen sluiten. Dat compromis ziet er hartstikke goed uit. Nogmaals, een hele hoop van wat we hebben beloofd, hebben we gekregen en kunnen we de mensen geven. Niet alles en niet in de mate die we in de campagne hebben genoemd; dat ben ik met u eens. Maar mensen snappen heel goed dat je moet onderhandelen als je met z'n vieren bent. Als ik dan zeg dat we voor volgend jaar vier keer meer aan lastenverlichting voor die mensen doen, 4 miljard, dan voor het bedrijfsleven, dat dat ook verdient, dan is dat een hartstikke goed verhaal. Dan denken mensen: goed gedaan, Wilders; dat hebben jullie goed gedaan. Oké, je hebt niet alles gekregen, maar dat kan ook niet als je een meerpartijenstelsel hebt. Dat is onmogelijk. Daar schaam ik me ook niet voor. Nogmaals, ik ben ontzettend trots op dit geweldige resultaat van de onderhandelingen met het kabinet. Ik heb er heel veel zin in. Volgens mij gaat het ook een enorm succes worden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De heer Wilders wil van twee walletjes eten. Aan de ene kant probeert hij te doen alsof hij heeft gevochten voor mensen in armoede, voor mensen in de oude wijken die geen huurverhoging kunnen hebben en die een huurverlaging beloofd was. Aan de andere kant zegt hij: ik ben er eigenlijk heel trots op. 1 miljard voor bedrijven, 4 miljard voor huishoudens. Waar zijn er meer van in Nederland? Wie hebben het beter in Nederland? Dat zijn een aantal grote bedrijven, niet het midden- en kleinbedrijf, want die moet je ook beschermen tegen de online zielloze allesverkopers, tegen de multinationals, tegen de aandeelhouders van het bedrijf in India, Tata Steel. Die krijgen gewoon cadeautjes. Maar 150.000 kinderen blijven in armoede zitten. Dat eigen risico gaat helemaal niet naar beneden. Dus niet alleen is de heer Wilders van huis uit een VVD'er die dat eigenlijk niet zo veel kan schelen, maar hij is ook gewoon een VVD'er in het voorliegen van kiezers. We stonden hier toch samen tegen Rutte over die belachelijke verkiezingsbelofte om iedere Nederlander €1.000 te geven? Wij wisten allemaal dat dat gewoon iets was dat hij had gezegd in de hoop dat mensen zouden stemmen. Maar heer Wilders heeft hetzelfde gedaan. "Het eigen risico moet en kan morgen naar nul." Toen wist hij ook heel goed dat het niet kon. Hij heeft het gewoon gezegd. Dan heb je geen respect voor je eigen kiezers. Dan denk je: als ik dit zeg, gaan mensen op me stemmen en ze hebben niet door dat ik lieg. Dat is het schadelijkste wat de heer Wilders hier doet.
De heer Wilders (PVV):
Er zat geen vraag in, maar toch: ik lieg niet. Ik heb oprecht gezegd dat ik het eigen risico wilde afschaffen. Dat is niet helemaal gelukt, want we zitten met vier man aan tafel, maar het is voor meer dan de helft gelukt. We gaan het eigen risico voor 60% afschaffen over twee jaar. Dat betekent dat het van €385 naar €165 gaat. 4,3 miljard euro — ik denk dat dat een van de grootste lastenverlichtingsoperaties is die er is. Dus ja, sorry hoor, ik ben daar heel trots op en ik denk dat heel veel mensen thuis daar ontzettend blij mee zijn. Ontzettend blij! Iedereen begrijpt dat je niet alles binnenkrijgt als je met vier man onderhandelt; dat is heel normaal.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het zou mooi zijn als de heer Wilders het gewoon eerlijk durft te zeggen. Het is ook aan de minister van Volksgezondheid gevraagd: joh, waarom gaat dat eigen risico niet eens naar nul, maar wordt het pas over twee jaar gehalveerd? Toen zei ze tegen de Kamer: ja, dat wisten we eigenlijk wel, maar toen de heer Wilders naar dat SBS-verkiezingsdebat ging, had ik hem gewoon niet goed genoeg geïnformeerd. Kom op zeg! Kom op zeg! Je denkt toch niet dat iemand daarin trapt? Wees gewoon eerlijk. Zeg hier eerlijk: "Ik heb hier een ruttiaanse VVD-strategie gebruikt. Ik heb allerlei dingen gezegd waardoor mensen die er wanhopig naar snakken dat ze een keertje rond kunnen komen aan het einde van de maand lekker op mij gaan stemmen, terwijl ik weet dat we het niet kunnen waarmaken." Dan heb je gewoon geen respect voor je kiezers. Laat ik het nog lelijker zeggen: dan heb je je eigen kiezers gewoon recht in het gezicht gespuugd.
De heer Wilders (PVV):
Mooie woorden, maar het slaat helemaal nergens op. We hebben veel respect voor onze kiezers. Voor meer dan 4 miljard euro gaan we het eigen risico met meer dan de helft verlagen. Daar is de PVV hartstikke trots op. Dat betekent dat heel veel mensen die nu ziek zijn ... U weet: de huisarts zit niet in het eigen risico, dus mensen kunnen wel naar de huisarts. Maar uit heel veel onderzoeken blijkt dat veel mensen, als ze daarna dure medicijnen nodig hebben of naar een specialist in het ziekenhuis moeten, dat nu niet doen omdat ze gewoon die €385 niet hebben. Er zijn wel verzekeraars die zeggen dat je dat in twaalf termijnen kan betalen, maar je zal maar met je partner samen een jaar lang €100 extra moeten betalen voor een paar maanden voor dat eigen risico. Ouderen en mensen met weinig inkomen die ziek zijn, gaan vaak niet meer naar het ziekenhuis. Door het eigen risico te verlagen van €385 naar €165 — nogmaals, dat kost heel veel geld: 4,3 miljard — kunnen die mensen wel naar het ziekenhuis en kunnen ze weer zorg krijgen die ze nu niet kunnen betalen. Dat is toch geweldig? Daar kunt u mij toch niet op aanvallen? Dat is toch iets om supertrots op te zijn. Ik denk dat de mensen die dat nu horen denken: potverdorie, natuurlijk hadden we liever dat het morgen was gebeurd, maar wat zijn wij blij dat de PVV dat voor elkaar heeft gekregen!
De heer Baudet (FVD):
Ik wil de heer Wilders iets vragen over remigratie. Een jaar geleden heeft hij daar nog over getwitterd: remigratie is nodig. Ik ben het daarmee eens; dat is eigenlijk de essentie van wat migratiebeleid zou moeten zijn, want zelfs als je de grenzen de komende 30 jaar hermetisch zou afsluiten en niemand Nederland meer binnen zou komen, zouden we alsnog ons land kwijtraken. Je moet dus iets gaan doen om een groot deel van de miljoenen mensen die uit Afrika en het Midden-Oosten hiernaartoe zijn gebracht in de afgelopen decennia te helpen om terug te keren. Is de heer Wilders ook van dat standpunt afgestapt? Of is er een andere reden dat daarover niets is terug te vinden in het regeerakkoord?
De heer Wilders (PVV):
Daarover is er niet helemaal niets te vinden. U ziet in het regeerakkoord wel staan — dat mag ik wel verklappen, dat is een punt dat wij, en anderen ook, hebben ingebracht — dat de minister van Justitie gaat onderzoeken of mensen die zware misdrijven hebben gepleegd kunnen worden gedenaturaliseerd. Het Europees Verdrag inzake nationaliteit geeft in artikel 5, zeg ik uit mijn hoofd, de gronden voor denaturalisatie aan. De laatste keer is daar terrorisme aan toegevoegd, maar het gaat ook om het strijden in vreemde krijgsdienst en noem maar op. Aan dat verdrag, aan artikel 5, wordt dan toegevoegd dat je ook criminelen het Nederlanderschap mag afpakken. Dat mag trouwens alleen maar als iemand een dubbele nationaliteit heeft, want je mag iemand niet stateloos maken. Maar er zijn heel veel mensen in Nederland, ook criminelen, met een dubbele nationaliteit. Nogmaals, dit zit nog in de fase van onderzoek. Ik loop er nu op vooruit, maar stel dat dat onderzoek positief is en, nadat het is toegevoegd aan het verdrag, dit ook in de wet wordt gezet, dan kan dat ertoe leiden dat mensen die zware criminele daden plegen het land uit moeten. Ja, het zit er wel in, maar misschien een beetje te veel verstopt.
De heer Baudet (FVD):
Kijk, Zweden zegt nu: €30.000 om terug te gaan naar het land van herkomst. Demograaf Jan van de Beek heeft becijferd dat een immigrant uit Afrika, ook tweede generatie of derde generatie, in zijn of haar hele leven de Nederlandse Staat netto gemiddeld ongeveer €300.000 kost. Economisch is dat een no-brainer. Je zou €150.000 kunnen bieden om iemand te helpen om een bedrijf op te zetten in Nigeria, Ethiopië, Somalië en noem maar op. Dat is een win-winsituatie. Er zijn ook heel veel mensen, ook tweede, derde en vierde generatie, die naar Nederland zijn gekomen maar deze migratie eigenlijk een vergissing vinden. Zij zeggen: "Van mij had het eigenlijk niet gehoeven. Als Nederland mij helpt om terug te keren, dan wil ik dat graag doen. Ik kan daar leven als God in Frankrijk." Dat is een fantastisch perspectief, voor iedereen. Wat vindt de heer Wilders van zo'n soort remigratieprogramma?
De heer Wilders (PVV):
Liever dan dat ik geld geef aan mensen om te gaan, zorg ik ervoor dat mensen het land niet in komen. Dat lijkt mij veel verstandiger. Met de route die dit kabinet heeft gekozen — nogmaals, op die uitzondering na dat wordt nagegaan of criminelen kunnen worden gedenaturaliseerd — hebben we nu, of heeft het kabinet, de handen vol aan wetgeving — u kunt het lezen in het regeerprogramma — om te zorgen voor het strengste asielbeleid ooit. Anders is het dweilen met de kraan open. Je moet mensen die hier zijn al dan niet een woning geven, je moet ze een remigratiebedrag geven. Ik denk dat heel veel mensen er gek van zouden worden. Als je, zoals u zegt, €100.000 aan een remigrant zou geven: waarom krijgen de mensen in Nederland dat niet? Daar zitten duizend-en-een nadelen aan. De koninklijke weg, de eerste weg die we moeten bewandelen is ervoor zorgen dat het strengste immigratiebeleid ooit er komt, zodat er substantieel minder mensen Nederland binnenkomen. Beter minder mensen in Nederland dan ze binnen laten komen en ze vervolgens laten remigreren.
De heer Baudet (FVD):
Ik ben het ermee eens dat je alleen een functionerend remigratieprogramma kunt hebben als je ook het immigratiecijfer onder controle hebt. Het een zou moeten samengaan met het ander. Mijn punt is echter dat we, ook als je een nettomigratiesaldo van nul hebt, de komende 30 jaar afstevenen op een demografische ramp. Dat zal de heer Wilders met mij eens zijn, dat begrijpt hij ook. In de grote steden zijn Nederlanders al een minderheid. Dit gaat gewoon gebeuren, dus je moet iets doen. Ook als het zou lukken om de komende 30 jaar aan de macht te zijn en 30 jaar niemand binnen te laten, dan nog raken we ons land kwijt. We moeten dus iets doen. Daar kan de heer Wilders toch wel iets over zeggen?
De heer Wilders (PVV):
Ja, nogmaals, de keuze die we nu hebben gemaakt en waar ik achter sta, is dat we beide doen, maar dan op een andere manier dan u zegt. In eerste instantie zetten we met een zeer ambitieus programma — nogmaals, Nederland heeft dat nog nooit gezien; het is historisch — het strengste asielbeleid ooit in de steigers. En voor criminelen gaan we kijken of we het verdrag en de wet zo kunnen wijzigen dat we hen terugsturen. Dat is misschien niet helemaal wat u wilt, maar dat is wel de verstandigste route, denk ik.
De voorzitter:
Prima. Dank u wel. Ik wijs erop dat Wilders inmiddels vier minuten is voortgeschreden in zijn speech in de afgelopen twee uur.
De heer Wilders (PVV):
Maar ik heb het meeste van mijn tekst en dingen al wel kunnen doen.
De voorzitter:
Oké, heel goed. We lijken nu namelijk een tweede rondje te gaan beginnen. Ik geef het woord nu aan de heer Jetten, maar … Nee, meneer Baudet, ik heb u al drie keer gehoord.
De heer Baudet (FVD):
Alle anderen hebben vier keer gesproken.
De voorzitter:
Nee, dat is onzin. Ik heb u drie keer gehoord. We gaan luisteren naar de heer Jetten.
De heer Baudet (FVD):
Dit is echt absurd.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Jetten.
De heer Baudet (FVD):
Mevrouw Ouwehand bijvoorbeeld. Die was net voor mij. Ik heb haar zelfs de coulance gegeven om voor mij te spreken en …
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Jetten.
De heer Baudet (FVD):
… zij heeft vier volle interrupties mogen doen.
De voorzitter:
Nee, daar zou mevrouw Ouwehand alleen maar van dromen. We gaan luisteren naar de heer Jetten.
De heer Baudet (FVD):
Wat is dit voor merkwaardige manier van doen?
De voorzitter:
De heer Jetten, de heer Jetten, toestel 12, toestel 12. Help mij even uit de brand, meneer Jetten. Nee, meneer Baudet u bent niet meer aan het woord. Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
In alle oprechtheid: ja, de heer Wilders mocht in het begin vier keer en daarna de heer Dijk ook een keer. Sindsdien wordt iedereen na drie keer afgekapt.
De voorzitter:
En daarvoor ook. Dat heb ik om 10.15 uur ook gezegd. We gaan luisteren naar de bijdrage van de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Ik had naar aanleiding van dit interruptiedebat eigenlijk een voorstel aan de heer Wilders. Misschien kunnen we een kleine pilot doen. De heer Baudet heeft zijn roots liggen in Frankrijk en in Indonesië. Misschien kunnen wij gewoon even uitrekenen voor welk bedrag hijzelf zou willen remigreren en dan kunnen we dat de komende tijd als pilot testen.
De heer Wilders (PVV):
Ik zeg heel eerlijk dat ik de heer Baudet toch niet zou willen missen.
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, met het verzoek om het kort te houden. Een korte, puntige vraag en een kort, puntig antwoord.
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, voorzitter, als ik dan wel vier keer mag. Grapje.
De voorzitter:
Het gaat op deze manier echt twee uur 's nachts worden! Ik vind het best hoor, want ik heb mijn slaapzak bij me.
De heer Van Baarle (DENK):
Nee, we gaan ons best doen, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, korte vraag, kort antwoord.
De heer Van Baarle (DENK):
Gisteren zei de heer Wilders in een interview dat hij gaf aan De Telegraaf dat hij er zou zijn voor alle Nederlanders. Ik hoor hem net het racistische standpunt uiten dat mensen met een dubbele nationaliteit maar de nationaliteit afgepakt moet worden bij criminaliteit. Ik heb de heer Wilders afgelopen zomer een beetje gevolgd. Normale mensen gaan dan op vakantie en liggen dan op het strand, maar de heer Wilders is in de afgelopen twee maanden eigenlijk maar doorgegaan met het doen van de verschrikkelijkste uitspraken. Hij tweette dat de profeet van meer dan 1 miljoen Nederlandse moslims een barbaar zou zijn. Hij zei dat de islam een religie van intolerantie, minachting, haat en misogynie zou zijn. Hij zei dat de hoofddoek een symbool van onvrijheid en vrouwenonderdrukking zou zijn. En hij tweette dat onze wijken islamiseren, wat zorgt voor onveiligheid. Hij koppelt de islam dus een-op-een aan onveiligheid. Daarmee heeft de heer Wilders in de afgelopen twee maanden gewoon weer een stortvloed aan haat uitgestort over Nederlandse moslims, die hier gewoon te goeder trouw proberen een toekomst op te bouwen. Ik vraag aan de heer Wilders waarom hij dat doet. Maar belangrijker nog: ik vraag hem om daar gewoon mee te stoppen. Want hij doet deze mensen onrecht aan. Deze mensen zijn onderdeel van ons land. En wat de heer Wilders doet, is vals, discriminerend en on-Nederlands.
De heer Wilders (PVV):
Het spreken en het uiten in woord en geschrift is ongeveer de enige vrijheid die ik nog heb. Die zal ik niet voor u of voor wie dan ook, voor welke mening dan ook, in de prullenbak gooien. Dan wordt het leven wel heel klein. De letterlijke teksten van die tweets — wat u zegt, zal ongetwijfeld kloppen — kan ik mij niet direct voor de geest halen. Maar het klopt wel. Ik maak daarbij overigens wel onderscheid tussen de religie en de mensen. Ik heb geen enkel probleem met moslims in Nederland of anderen die geïntegreerd zijn en zich aan onze wetten en normen en waarden houden. Ik noem de Turkse slager die hard werkt, dat meisje uit Marokko dat op de mts of op het gymnasium zit of noem maar op; allemaal prima. Als je in Nederland bent en je ontwikkelt je en gedraagt je naar de regels, dan kan je alles bereiken. Dan ben je welkom, net als ieder ander. Dus voor de mensen maak ik het onderscheid. Er zijn trouwens ook heel veel mensen — of je het nou leuk vindt of niet — van niet-westerse afkomst, vaak moslims, die wel de boel verzieken. Dat is ook een feit. Dat vindt u niet leuk, maar het is wel de waarheid. Je ziet bijvoorbeeld dat een groot deel, bijna de helft, van de mensen die in de gevangenis zitten in Nederland niet-westerse allochtonen zijn. Je ziet het als je kijkt naar het aantal verdachten van misdrijven. Voor een groot deel zijn dat niet-westerse allochtonen en moslims. Als het gaat om straatroof, zie je dat de verdachten daarvan — 60% — niet-westerse allochtonen zijn. Met heel veel criminele daden in Nederland zie je dat niet-westerse allochtonen vaak over de schreef gaan. Ik vind het zeer terecht om dat te melden, om daar gewag van te maken. Daarmee wil ik niet gezegd hebben dat de mensen die hier integreren, hier niet van harte welkom zijn. Dat zijn de mensen.
Dan de ideologie. Dat debat hebben we al honderd keer met elkaar gehad, maar ik herhaal het graag nog een keer voor u, want ook u neem ik hier heel serieus. De islam zelf is een religie. Dat hebben we ook met elkaar afgesproken, met alle rechten erbij. Daar torn ik ook niet aan. Maar de islam is een levensgevaarlijke religie. De islam is een religie die niet strookt met vrijheid. Dat zie je ook aan alle landen waarin de islam dominant is. Denk in dat kader aan vrouwen, meisjes, journalisten, minderheden, christenen, Joden, mensen die de islam willen verlaten, afvalligen. Op afvalligheid staat de doodstraf. Die wordt in heel veel landen ook toegepast. We hebben het in Nederland vorige week nog gezien in een rapport over eerwraak. Eerwraak is iets wat nog meer cultureel dan religieus is, maar toch: eerwraak komt in de islamitische gemeenschap voor onder sommige groepen. Onder Turken, Marokkanen, Somaliërs en noem maar op, ook in Nederland, is het aantal gevallen van eerwraak geëxplodeerd het afgelopen jaar. Dat is niet gebeurd bij christenen, Joden, atheïsten of weet ik wat dan ook. Ik waarschuw ervoor dat ieder land waarin de islam dominant is, een onvrij land is, waar mensen lijden. Mensen lijden daar. Ik heb meer dan twintig jaar geleden, toen ik nog niet beveiligd werd, bijna alle islamitische landen bezocht. Ik kwam daar hele vriendelijke mensen tegen, hele aardige mensen. Zij nodigden mij op de thee uit. Dat ging van Egypte tot Syrië tot weet ik wat dan ook. Maar ze hadden gemeenschappelijk een tweedelig juk, aan de ene kant van het regime en aan de andere kant van de religie, die ze, vaak met de sharia in de hand, het leven onmogelijk maakt. Dus ik waarschuw tegen de islamisering in Nederland. Dat is ook waarom ik in de problemen ben gekomen met mijn eigen veiligheid en soms op andere punten.
Ik vind dat wij een onderscheid moeten maken tussen de religie en de mensen. De mensen die zich hier gedragen, die zich aan de regels houden en die zich onze normen eigen maken, kunnen niet alleen altijd blijven, maar ik hoop dat die het beste uit hun leven halen. Zij kunnen alles worden in Nederland. Maar als je dat niet doet — vaak is er daarbij helaas een oververtegenwoordiging van niet-westerse allochtonen en ook van moslims — moet je daarop keihard worden aangepakt. Gedraag je je, dan ben je welkom. Gedraag je je niet, dan ben je wat mij betreft niet welkom. Ik denk dat heel veel Nederlanders dat standpunt delen en dat heel veel Nederlanders ook zien dat de islamisering van Nederland — nogmaals, de goeden daargelaten — ons land niet beter heeft gemaakt, ons land niet sterker heeft gemaakt en tot een hoop ellende heeft geleid. Ik wil niet dat Nederland een islamitisch land wordt of dat er nog meer, te veel islam komt. Dat wil ik stoppen, dat wil ik tegenhouden. Dat is een legitiem standpunt, of u het er nou mee eens bent of niet.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Wilders zegt wel heel erg makkelijk dat het hem niet om de mensen gaat. Als de heer Wilders in zijn eigen boek vrouwen die een hoofddoek dragen "mummies" noemt, gaat het toch wel heel erg over mensen, zeg ik in zijn richting. Als de heer Wilders met een aantal racistische statistieken doet alsof afkomst maar bepaalt dat mensen crimineel zouden worden, dan gaat dat over mensen. Dat is gewoon mensen wegzetten. De heer Wilders weet donders goed dat waar je geboren bent, niet bepaalt of je crimineel zou zijn of niet. Wat de heer Wilders niet wil zien, is dat al die moskeeën in Nederland eigenlijk doen wat de heer Wilders zou moeten doen en wat dit kabinet zou moeten doen. Die moskeeën geven bijles aan kinderen die bijvoorbeeld moeite hebben met taal of met rekenen, terwijl de heer Wilders en dit kabinet het onderwijs gaan afbreken. Al die moskeeën doen aan liefdadigheid om mensen te helpen, terwijl de heer Wilders en het kabinet ervoor zorgen dat mensen niet rond kunnen komen. Waarom ziet de heer Wilders dat niet, vraag ik hem. Waarom blijft hij eenzijdig haat storten over Nederlandse moslims en ziet hij niet dat al die Nederlandse moslims en moskeeën eigenlijk de puinzooi van dit kabinet en van de heer Wilders aan het opruimen zijn?
De heer Wilders (PVV):
Dat komt doordat ik de feiten noem en de feiten zie. Feit is dat meer dan de helft van de verdachten in Nederland van alle misdrijven een migratieachtergrond heeft. Feit is dat van alle gedetineerden twee derde — twee derde! — een migratieachtergrond heeft. Feit is dat 66% van de gevallen van zakkenrollerij door niet-westerse allochtonen gebeurt. Feit is dat 60% van de straatroven door niet-westerse allochtonen gebeurt. Feit is dat 40% van de drugsmisdrijven door niet-westerse allochtonen gebeurt. Feit is dat 39% van alle geweldsmisdrijven in Nederland door niet-westerse allochtonen gebeurt. Feit is dat opnieuw 39% van alle vuurwapenmisdrijven door niet-westerse allochtonen plaatsvindt. Ten slotte, 46,5%, bijna de helft, van onze gevangenissen zit vol met niet-westerse allochtonen. Nou zijn niet alle niet-westerse allochtonen moslims — dat geef ik u toe — maar een heel groot gedeelte in Nederland is dat wel. Ik mag die feiten benoemen. Mensen zien dat. Mensen zien dat op straat. Mensen zien dat in de bus. Mensen zien dat op het strand. Ze zien dat overal. Wij benoemen dat. Wij vinden dat we daar wat aan moeten doen, we vinden dat we daartegen moeten optreden en we vinden dat we daar zeker wat over mogen zeggen.
De voorzitter:
Kort, afrondend.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Wilders kan al die cijfers hier opsommen. Daarmee toont hij aan, met zijn standpunten en ook gewoon met de manier waarop hij hier debatteert, dat hij een racist is. Want als je …
De voorzitter:
Dat is niet een woord dat we elkaar moeten toevoegen, denk ik, meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Als je maar blijft volhouden dat er een verband zou zijn tussen waar iemand vandaan komt en of iemand wel of niet een crimineel wordt, dan kan ik het niet anders noemen dan onversneden racisme. De heer Wilders weet namelijk dondersgoed dat het niet zo is. Als je hier die statistieken gaat oplepelen, versterk je alleen maar dat foute en giftige beeld. Daar moet de heer Wilders gewoon mee stoppen.
De heer Wilders (PVV):
Geen sprake van.
De heer Stoffer (SGP):
Ik heb een punt dat ik aan de orde wilde stellen. Ik dacht: dit past misschien bij het punt dat de heer Wilders maakte, toen hij opnieuw begon over zijn eigen vrijheid. Het is verschrikkelijk zoals dat gaat, en wij gunnen hem uiteraard een heel ander leven dan hij nu heeft. Maar als we eerlijk zijn, dan lijkt dat perspectief helaas, zeg ik erbij, heel ver weg. Mijn vraag gaat over een groep mensen wereldwijd: vervolgde christenen. Het gaat om 300 tot 350 miljoen mensen. Die hebben het heel zwaar. Open Doors maakt ieder jaar een lijst van 50 landen. Ik noem die landen maar even op: Noord-Korea, Somalië, Libië, Eritrea, Yemen, Nigeria, Pakistan, Soedan, Iran, Afghanistan, en ik kan nog 40 landen noemen. Dit zijn pas de eerste 10. In die landen worden christenen vervolgd vanwege hun geloof en vanwege het geloof in de Here Jezus. Eigenlijk is mijn vraag als volgt. Wij vragen hier geregeld aandacht voor. Ik heb vanuit het verleden altijd begrepen dat de heer De Roon vanuit de PVV, ook vanuit de oppositie destijds, daar een warm hart voor had. Mijn vraag is: wat zou de heer Wilders voor deze mensen willen betekenen?
De heer Wilders (PVV):
Nou, weet u, ik heb zeer met die mensen te doen. Ik heb ook voor alle minderheden, zeker christenen … Maar in sommige landen die u noemt, zoals Pakistan, Bangladesh — die noemde u niet — gaat het bijvoorbeeld ook over hindoeminderheden. Maar zeker christenen, van Egypte tot … Ja, nogmaals, het zijn weer de feiten, voordat iemand mij weer een racist noemt. Het zijn vaak islamitische landen waar dat plaatsvindt. Ik krijg ook heel vaak mails van mensen uit die landen, die zeggen: meneer Wilders, ga alstublieft door, want veel mensen weten gewoon niet waar ze het over hebben; wij worden vervolgd, vaak mishandeld en soms veroordeeld en we kunnen onze christelijke religie niet uiten. Ik neem het voor die mensen op. We moeten daar Kamervragen over stellen en kijken of het kabinet bereid is om aan de deur te kloppen bij de landen die dat doen. Dat kan alleen of in Europees verband of welk ander verband dan ook. We moeten opkomen voor die mensen, die vaak ook niet weg kunnen en daar gewoon zitten. Kijk naar de christelijke koptenminderheid in Egypte. Dat is iets verschrikkelijks. Er zijn er ook bijna geen meer over, alleen nog iets in het noorden, tussen Caïro en Alexandrië. Voor die mensen moeten we opkomen. We moeten het kabinet vragen om voor die mensen in de bres te springen in internationale fora, maar ook bij die regeringen zelf aan de bel te trekken. Want internationale druk kan wel helpen.
De heer Stoffer (SGP):
Ik ben blij met dit antwoord. Ik zag al gelijk iets gebeuren in het kabinet. Ik zag de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Ontwikkelings… Tja, ik zou "samenwerking" toch mooier vinden maar het is "hulp". Ik zag ze al reageren. Is de heer Wilders het met mij eens dat we moeten kijken of we dit telkens aan de kaak kunnen stellen langs de lijn van diplomatie en wellicht ook ontwikkelingssamenwerking? Ik blijf het zo noemen; daar kan ik niks aan doen. Vindt hij ook dat wij telkens moeten kijken of we iets kunnen doen aan de positie van die mensen? En dan nu mijn laatste vraag. Dan heb ik die gelijk gehad, voorzitter, want ze gaan in tweeën. Als er nu straks rond asiel en migratie een heleboel is opgelost in dit land en er weer wat ruimte is, kunnen we misschien ook aan dit soort mensen, dus voor vervolgde christenen die echt hun leven niet zeker zijn, een stukje plek en onderdak bieden. Misschien overvraag ik met dit laatste, maar ik kan me voorstellen dat de heer Wilders toch zegt: ja, we kunnen samen optrekken in die trits van diplomatie, ontwikkelingssamenwerking en misschien, als het echt nodig is, opvang als er weer ruimte is.
De heer Wilders (PVV):
Zeker. Laten we beiden een oproep doen aan het kabinet. Als we het zien, laten we daar dan ook gezamenlijk vragen over stellen, wijzelf of onze woordvoerders in de fracties. Dat helpt ook. Dan vragen we het kabinet om een stevig antwoord. En ja, u heeft gelijk. Het beeld dat de PVV nooit meer asielzoekers zou willen, is natuurlijk onzin. We willen het nu niet. We willen nu dat het zo veel mogelijk wordt beperkt, omdat we in een dikke crisis zitten en het niet aankunnen. Maar het voordeel is dat, als je voor elkaar krijgt de asielinstroom wat mij betreft maximaal te beperken tot de mensen die er echt recht op hebben, er juist meer ruimte komt voor de mensen die er wel een plek zouden moeten hebben — wat nu ook niet zo is omdat ze het nadeel ondervinden van het feit dat ze gewoon totaal overlopen worden en de goeden onder de kwaden lijden; dat is zo. Dus op al uw drie vragen is het antwoord volmondig ja.
De voorzitter:
Prima.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Ik heb het meeste van mijn tekst — en anders sta ik hier om 20.00 uur vanavond nog — eigenlijk al in interrupties gedaan. Dus als u het goedvindt, dan rond ik af en ga ik dat niet allemaal nog een keer doen, want dan krijgen we nog een keer dezelfde interrupties en ik heb eigenlijk het meeste daarin al beantwoord.
De voorzitter:
Graag heel snel, anders komt mevrouw Bikker naar voren.
De heer Wilders (PVV):
Tja ... Goed, voorzitter, ik rond af. Vandaag is de start van een historische kans op fundamentele veranderingen, tot het herstellen en terugpakken van ons land, Nederland weer op één zetten. En de kiezers hebben luid en duidelijk aangegeven wat ze het allerbelangrijkste vinden, waar ze zich de grootste zorgen over maken, en dat is het aanpakken van de massa-immigratie; ook de belangrijkste reden voor dat wij in het kabinet zijn gestapt, en ook voor dat we de pijnlijke maatregelen waarop we concessies hebben gedaan, zullen steunen. Omdat dit het allerbelangrijkste voor ons is. Omdat dit kabinet ervoor moet zorgen dat we het strengste beleid ooit krijgen als het gaat om asiel, waarmee we Nederland kunnen redden. Dat is mijn vergezicht. Dat is mijn visie, en de visie van mijn fractie: dat we Nederland, met zijn eigen identiteit, cultuur en welvaart, niet meer weggeven, maar beschermen; beschermen voor toekomstige generaties, beschermen voor de vrijheid van onze kinderen. En daar valt toch eigenlijk niet over te onderhandelen. Daar zijn toch eigenlijk ook geen compromissen over mogelijk. We moeten uitvoeren wat we hebben afgesproken. We moeten de kiezer laten zien dat we naar ze luisteren, en ook met de grootste zorg echt aan de slag gaan en resultaten gaan leveren. Dat moeten we gaan doen. Ik ben ervan overtuigd dat dat gaat lukken.
Ik zeg, ten slotte, voordat ik de interrupties natuurlijk met plezier beantwoord, tegen Nederland en al die mensen die nu op de radio of op tv dit debat volgen: dank jullie wel voor deze kans. We zullen uw vertrouwen proberen waar te maken. We zullen daar iedere dag opnieuw keihard voor werken, en onze uiterste best doen om in dit mooie land, uw Nederland, ons Nederland, de zon weer te laten schijnen.
Dank u wel, voorzitter.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
We hebben hierna nog dertien sprekers te gaan. Maar de kop is eraf voor vandaag, zal ik maar zeggen. Dus als u de interrupties kort kunt houden ... Een korte vraag, een kort antwoord, en dan kunnen we daarna luisteren naar de volgende spreker. Dat is de heer Jetten zelf. Ik geef hem nu alvast het woord. Een korte vraag, een kort antwoord graag; ook u, meneer Wilders. Gewoon even pom, pom, pom.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken het eigen risico te halveren. Dus niet naar nul, maar halveren, in 2027. In het regeerprogramma staan daar nu de consequenties van. Ik citeer gewoon even wat uw eigen minister van Zorg heeft opgeschreven: "Omdat het zorgaanbod onvoldoende kan meegroeien, wordt de wachtlijst langer en wordt ingezet op versterking van triage". Kan de heer Wilders mij uitleggen wat wordt bedoeld met dat dure woord "triage"?
De voorzitter:
Dank dat u een beknopte vraag stelde. Een beknopt antwoord, graag.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben geen minister, dus dat zal u aan de minister moeten vragen, maar ik kan me zo voorstellen dat zij ermee bedoelt dat de mensen die de hulp het hardste nodig hebben, als eersten worden geholpen. Het is een geweldig voorstel, echt. Wat ben ik er trots op dat mevrouw Agema — niemand heeft een groter hart voor de zorg dan minister Agema — dadelijk met 4,3 miljard van de belastingbetaler ervoor gaat zorgen, iets wat ze hartstikke goed zal gaan doen en voorbereiden, dat ook de mensen met een kleine beurs, voor wie het eigen risico nu te hoog is, naar het ziekenhuis kunnen gaan. En ja, dan komen er meer mensen naar het ziekenhuis, vind je het gek? Die mensen blijven nu nog thuis en worden alleen maar zieker. Dus als die mensen die het nu niet kunnen betalen, het wel kunnen betalen, gaan er meer mensen naar het ziekenhuis.
De voorzitter:
Ja. Dank u wel, dank u wel.
De heer Wilders (PVV):
Nee, niet dank u wel; dat is gewoon de bedoeling. Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Graag gedaan, ik was hier toch.
De heer Jetten (D66):
Dit is een heel slecht plan. Toen in de coronacrisis minister De Jonge voorstelde om triage toe te passen, schreeuwde de heer Wilders moord en brand, want dan "krijgen de mensen met de grootste bek en de diepste portemonnee het eerste plekje in de behandelkamer". Dat dreigt nu toch ook te gaan gebeuren voor al die normale maatregelen of ingrepen waarvoor mensen naar de dokter of naar het ziekenhuis gaan. In plaats van het eigen risico op nul, krijgen mensen een halvering van het eigen risico in 2027, gaat de zorgpremie voor elke Nederlander met €200 per jaar omhoog en nemen de wachtlijsten toe. Waar ligt voor de heer Wilders de grens? Wat is acceptabel? Een halfjaar wachten als je met een hartritmestoornis op de wachtlijst staat? Een jaar wachten? Anderhalf jaar wachten? Waar ligt voor hem de grens?
De heer Wilders (PVV):
De vergelijking met corona gaat totaal niet op. Bij corona was er triage. Toen ging het om leven of dood. Mensen kwamen met corona en dan werd er gekeken of er plek was op de ic of niet en of er voldoende beademers waren. Dat had een totaal andere oorzaak. Het gaat nu om een consult bij bijvoorbeeld de knie-arts, de reumatoloog of de internist. Dat hoeven niet allemaal consulten te zijn die levensbedreigend zijn. Uit onderzoek blijkt dat mensen met een smalle beurs, vaak ouderen en mensen met een minimumuitkering, thuisblijven omdat ze het niet meer kunnen betalen. U zou juist blij moeten zijn dat die mensen hulp kunnen zoeken bij de dokter. In plaats van dat u zegt: "Meneer Wilders, mevrouw Agema, wat een geweldig idee! U zorgt voor mensen die eigenlijk ziek zijn en naar de dokter of het ziekenhuis zouden moeten, maar dat nu niet kunnen omdat ze het geld niet hebben. Wat geweldig dat ze nu weer naar het ziekenhuis kunnen gaan." … Ik snap er helemaal niets van. Daar moet u blij om zijn. Natuurlijk komen er dan meer mensen en zullen er langere wachtlijsten komen, maar ze worden dan wel geholpen en nu niet. Dat is toch geweldig nieuws?
De heer Jetten (D66):
Nee, dat zal niet de praktijk zijn. Mensen die ergens mee zitten, of het nou geestelijk of fysiek is, willen een fatsoenlijk gesprek met hun eigen huisarts, die willen worden doorverwezen naar een specialist die hen kan helpen en die willen kwaliteit, met goede verpleegkundigen die er ook daadwerkelijk zijn om iemand daarbij te ondersteunen. Wat u doet met dit halfbakken plan, is de zorgpremie voor mensen met €200 per jaar ophogen, de wachtlijsten verlengen en ondertussen totaal niet investeren in innovatie in de zorg en extra mensen die in de zorg aan het werk zijn. U geeft mensen een fooi. En waar zitten ze mee? Met slechtere zorg en langere wachtlijsten. Ik roep u op: keer terug, kom bij uw zinnen, want dit is uiteindelijk heel slecht voor al die Nederlanders die betere zorg willen.
De heer Wilders (PVV):
Het is allemaal niet waar. Het is zo ongeveer het beste plan dat in het regeerakkoord staat. U zegt alleen maar … Daar moet u gewoon mee ophouden. U mag het van mij doen; wie ben ik om u iets te onthouden? U zegt alleen maar dat het mensen meer premie gaat kosten, maar u zegt er niet bij dat er 4,3 miljard is waarmee mensen gecompenseerd worden door een lagere inkomstenbelasting. Dat is gewoon vals. Dat moet u gewoon niet doen. U kunt het er nog steeds mee oneens zijn, maar ben eerlijk. Zeg dan: ze gaan meer premie betalen, maar dat verschil in premie krijgen ze terug in een lagere inkomstenbelasting. Dat is wat die 4,3 miljard kost. Het is een geweldig plan. Meer mensen kunnen hulp krijgen. Dat is fantastisch. Ik ben er trots op dat dat gaat gebeuren.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Net had ik een goed gesprek met de heer Wilders over veiligheid in de wijk. Ik ben blij dat we daarop stappen kunnen zetten en de wijkagent inderdaad meer tijd krijgt. Nu zou ik graag dat gesprek met hem vervolgen over zorg in de wijk. Tienduizenden Nederlanders zitten zonder huisarts. Ze zijn aan het wachten, aan het zoeken. Als zij een recept nodig hebben, moeten ze bijvoorbeeld bellen naar de plaats waar ze eerst gewoond hebben en nog ingeschreven staan. Wat wil de PVV op dit punt leveren voor al die Nederlanders op zoek naar een huisarts?
De heer Wilders (PVV):
Ik denk dat u die vraag beter aan de minister kunt stellen. Wat ik weet, is dat heel veel huisartsen parttime werken. Ze hebben een goede en dure opleiding — ik ben dankbaar dat ze dat doen — maar heel veel huisartsen werken parttime. Ze hoeven niet allemaal fulltime te gaan werken, maar voor het tekort aan huisartsen zou het al helpen als ze een paar uur meer zouden gaan werken. Ik weet niet hoe — nogmaals, ik ben er geen specialist in — maar als je zou kunnen zorgen dat veelal parttime werkende huisartsen een paar uur per week meer gaan werken, dan zou je al een heel groot deel van het tekort hebben opgelost. Dat geldt trouwens ook voor de ziekenhuiszorg en andere dingen, maar zeker ook voor de huisartsen. Dat zou mijn idee zijn.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik stel de vraag niet voor niks aan de heer Wilders. Ik heb jaren zij aan zij gestreden met mevrouw Agema tegen private equity in de huisartsenzorg. Afgelopen zomer zagen we opnieuw het gevolg van private equity: Co-Med ging failliet. Duizenden patiënten weten niet meer waar ze naartoe moeten, naar welke huisarts dan ook. Ondertussen zijn er jonge huisartsen die geen praktijk kunnen overnemen, maar afhankelijk raken van private equity. Mijn hoop is niet gericht op minister Agema, maar op de PVV-fractie, die altijd heeft gezegd: wij gunnen roofkapitalisten geen ruimte in de zorg. Kan ik meneer Wilders op dat punt nog steeds vinden? Gaan we private equity, daar waar winst wordt gemaakt op huisartsenzorg, aanpakken?
De heer Wilders (PVV):
Volgens mij hebben wij vorige week als fractie voor een motie van collega Dijk gestemd, en die motie ook aan een meerderheid geholpen, die zei: geen private equity in de zorg. Die motie hebben wij gesteund en dankzij ons, onder anderen, heeft die motie een meerderheid gehaald. Dus het antwoord is ja. U praat over cowboys. Ik kan me herinneren dat ook de minister, toen zij Kamerlid was, daarvan altijd tegenstander was. Dus de minister heeft volgens mij nu aangekondigd dat zij met een wetsvoorstel komt en dat zij in dat wetsvoorstel gaat zeggen hoe zij de goeden van de kwaden, de cowboys van de anderen, kan scheiden. Ik ken dat wetsvoorstel niet, dus wij zullen serieus bezien of dat de moeite waard is of niet, maar ik ben het helemaal met u eens wat betreft het beginsel, namelijk dat wij tegen die cowboys en die private equity zijn. Wij hebben dan ook voor de motie van de heer Dijk gestemd.
De voorzitter:
Afrondend, kort.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Tot voor kort was de PVV heel helder: private equity, het behalen van winst in de zorg, moet niet aan de orde zijn. Nu zie ik eigenlijk dat teruggekeerd wordt op de schreden.
De heer Wilders (PVV):
Helemaal niet. Hoe komt u daar nou bij?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik maak het toch maar even af, voorzitter. De heer Wilders ondersteunt niet de jonge huisartsen die ook in de regio op zo veel plekken graag de praktijk zouden willen overnemen. Ik ga niet het welles-nietesgevecht aan. Dat is een leuk spel dat de heer Wilders graag speelt, maar ik niet. Ik sta hier voor oplossingen. Ik zou heel graag willen investeren, juist in die jonge huisartsen die zelf de praktijken overnemen. Kan ik u daarop vinden?
De heer Wilders (PVV):
Ik heb mijn antwoord net gegeven. Ik vind het een beetje flauw hoor, om te zeggen dat ik spelletjes speel. Dat is helemaal niet waar. Ik geef u een eerlijk antwoord. Wat wilt u nou nog meer? Ik dacht dat u zo van eerlijkheid hield. Ik heb gezegd dat wij vorige week voor die motie van de heer Dijk hebben gestemd. Wat wilt u nou nog meer? Dat is een week geleden. Hoe kunt u nou tegen mij zeggen dat ik wegloop van iets als een week geleden 37 handen omhooggingen om voor die motie te stemmen? Dat is toch gewoon flauw?
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Hoe zorgt de heer Wilders ervoor dat we niet economisch voorbij worden geracet door de Verenigde Staten en China?
De heer Wilders (PVV):
Door een goed beleid te voeren, wat dit kabinet doet. Door ervoor te zorgen dat onze economie wordt versterkt; dat doen we. Door de mensen meer koopkracht te geven en de bedrijven meer armslag. Ook dat is heel belangrijk. We zorgen er ook voor dat we het tekort en de schuld niet laten oplopen en dat we competitief blijven. We zorgen ervoor dat we werknemers belonen, maar ook dat we geen bedrijven wegjagen. De combinatie van dat alles leidt ertoe dat Nederland economisch sterk blijft, dat er goede mensen zijn, die goed beloond worden om hier te werken, waardoor je de beste concurrentiepositie houdt. Dat is wat het beste wat ik heb geleerd van economie. Voor een deel is het ook afhankelijk van hoe de landen die u noemt zichzelf gaan ontwikkelen, en van wat zij gaan doen. Maar dat is het belangrijkste antwoord van mij.
De heer Dassen (Volt):
Alle experts, onafhankelijke denkers, knappe koppen, planbureaus en rekenmeesters zijn het erover eens dat wat we nu doen veel te weinig is en dat hetgeen dit kabinet doet, juist het tegenovergestelde is van wat wij zouden moeten doen. Er wordt bezuinigd op onderzoek, op innovatie en op wetenschap. Als je kijkt in het lijstje naar de Europese economie in vergelijking tot de VS en China, dan zie je dat onze economie niet groter, maar kleiner wordt. Onze koopkracht gaat er niet op vooruit, maar wordt kleiner. Een groot aantal start-ups in Europa vertrekt naar de Verenigde Staten. Dat betekent dus ook dat de portemonnee van de Nederlander geraakt gaat worden in de toekomst. Mijn vraag aan de heer Wilders is dus of hij inderdaad van mening is dat het beleid van dit kabinet ervoor gaat zorgen dat we ook in de toekomst voldoende verdienen en dat we de banen hier houden, juist om de zorg, het onderwijs en onze sociale zekerheid te kunnen blijven betalen. Want iedereen waarschuwt ons nu dat wat dit kabinet doet ervoor gaat zorgen dat het tegenovergestelde gebeurt.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben het er niet mee eens. Ik denk dat er een supergezond financieel-economisch beleid wordt gevoerd, waar burgers en bedrijven alleen maar winst bij hebben. Als u kijkt naar wat de schuld is in de Verenigde Staten ... Ik ben blij dat wij die niet hebben. Dus wij zijn op veel onderdelen competitief. Soms doen we het beter en soms doen we het slechter, maar nogmaals: ik denk dat het beleid dat hier ligt een teken is van economische groei. Je ziet het ook: na een aantal jaren van stagnatie en zelfs van economische krimp gaat de economie volgend jaar weer groeien met 1,6%. Dat betekent dat we op de goede weg zijn en dat dit kabinet de goede keuzes maakt. Het is niet alleen het kabinet dat dit doet, maar we krijgen weer economische groei. Dat doen we hartstikke goed, dus ik deel uw pessimisme totaal niet.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dassen (Volt):
We worden door iedereen hiervoor gewaarschuwd. De cijfers die de heer Wilders noemt, zijn een schijntje in vergelijking met andere landen. Wat de Europese Unie betreft: Mario Draghi heeft hier een heel rapport over uitgebracht. Als wij een onze welvaart in stand willen houden, moeten we het anders doen. Dit kabinet heeft de ambitie om te stijgen op de wereldwijde lijstjes. Daar zou ik het kabinet helemaal in kunnen steunen, maar het beleid dat het voert, is precies het tegenovergestelde. Dat is het kortetermijndenken dat we ook de afgelopen jaren bij de kabinetten-Rutte hebben gezien. Meneer Wilders, ik wil u waarschuwen dat we, als we op deze weg doorgaan, Nederland in de portemonnee zullen raken.
De heer Wilders (PVV):
Nogmaals, het nadeel van interrupties in drie keer is dat je vaak drie keer hetzelfde moet zeggen. Ik ben het er echter niet mee eens. Ik denk dat het kabinet op de goede weg is om Nederland competitief, financieel gezond en aantrekkelijk te maken. Ik ben dat dus niet met u eens.
De heer Dijk (SP):
Ik heb net in eerdere interrupties gezien dat er een paar hele duidelijk verschillen naar boven kwamen. Dan vochten de heer Wilders en ik een robbertje en dan kwamen er soms wat stevige woorden naar buiten, zoals "loopjongen van het grootkapitaal", "communist" en "Koreaan". Dat laatste vind ik overigens een beetje een vreemd verwijt. Ik ben echter nu ook wel op zoek naar een paar dingen waar wij het echt eens over kunnen worden. Dat gaat niet over kleine dingen. Ik heb de afgelopen weken gezien dat u het op sociale media vaak had over mensen met zwaar werk die een goeie vroegpensioenregeling willen hebben. U heeft ook gezien dat de onderhandelingen daarover gewoon muurvast zitten; er zit amper beweging in. Op den duur is het tijd voor de politiek om een kant te kiezen, de kant van de mensen — ik heb het de vorige keer ook gezegd — van wie de knieën versleten zijn en van wie de enkels en de rug zeer doen. Ik wil de heer Wilders vragen of hij vandaag een kant gaat kiezen. Er is een voorstel van de SP en GroenLinks-PvdA. Dit is de tijd. Wederom ga ik tegen u zeggen: die mensen kunnen niet wachten, en — dat is nog belangrijker — die hebben nu de steun nodig van een politiek die de kant kiest van werknemers en die niet kiest voor werkgevers of het eigenbelang van de overheid.
De heer Wilders (PVV):
Ik heb heel veel sympathie voor die mensen. Ik weet het niet, maar ik denk eerlijk gezegd niet dat ik, als u met een motie komt, die ga steunen, maar ik vind wel dat het kabinet daarmee actief aan de slag moet gaan. Ik ben heel erg blij dat de minister van Sociale Zaken, de vicepremier van NSC, in een brief heeft gezegd dat hij er nu ook structureel geld voor beschikbaar heeft. Dat was eerst nog even de vraag: is het incidenteel of structureel? Wij willen ook dat het structureel wordt. Ik begrijp dat de minister van Sociale Zaken schreef en zei — ik heb dat ook zelf gezien — dat het wel de bedoeling is dat die mensen er dan echt er gebruik van maken. Ik heb ook rapporten gezien waaruit bleek dat ineens allemaal mensen die op een kantoor werkten, er gebruik van maakten. Ik gun het iedereen, maar het is vervuiling — "vervuiling" is een vervelend woord en zo bedoel ik het niet — dat het niet werd gebruikt door de mensen met een echt zwaar beroep. Je moet wel iets van controle of in ieder geval ijkmomenten — weet ik hoe dat heet! — hebben om te kijken of je het voor elkaar krijgt. Ik ben het dus met u eens en ik roep het kabinet ook op om nu haast te maken met het sluiten van een deal. Dat kan het kabinet niet alleen; daar heeft het aan de andere kant ook de sociale partners, werkgevers en werknemers, voor nodig. Ik ben het helemaal met u eens dat u oproept om dat voor elkaar te krijgen. Ik vind het in die zin nog te vroeg om daar vandaag een motie over te steunen. Het moment dat dat misschien gebeurt, komt echter wel dichterbij, want het kabinet moet het gaan doen. De onderhandelingen moeten worden vlot getrokken. Het kabinet heeft redelijke eisen. De vakbonden hebben ook redelijke wensen. Zorg ervoor dat je elkaar tegenkomt, dat je elkaar ontmoet en dat je een deal sluit. Dat is mijn oproep aan het kabinet.
De heer Dijk (SP):
Ik vind het ongelofelijk dat de heer Wilders zegt dat het te vroeg is. Mensen wachten al heel lang op die regeling. Die had er al lang moeten wezen, die had al lang structureel moeten zijn en die had al lang uitgebreid moeten zijn. Die regeling kan prima tussen werkgevers en werknemers gesloten worden. Die kunnen prima met elkaar bepalen wanneer een beroep zwaar is en onder welke voorwaarden iemand dan vervroegd met pensioen kan.
Maar dan punt twee. Ik vind het zonde dat u wacht, maar we komen er later vast weer over te spreken, misschien vandaag nog wel. Punt twee is het ziekenhuis in Heerlen. De vorige keer, na de regeringsverklaring, hebben wij hier aan het einde van de tweede termijn er ook een debatje over gehad. Toen hebben wij tegen de heer Schoof en mevrouw Agema gezegd: ga naar het ziekenhuis in Heerlen en zorg ervoor dat daar de SEH openblijft, dat de ic-bedden daar blijven, en — dat is het allerbelangrijkste — dat de geboortezorg daar in stand wordt gehouden. Dan heb ik eigenlijk één hele simpele vraag aan de heer Wilders: wat zou de logica zijn om de drie onderdelen die ik net noemde, te verplaatsen van Heerlen naar Sittard-Geleen? Kunt u daar enige logica in ontdekken?
De heer Wilders (PVV):
Weet u, het is een gigantisch ingewikkeld dossier; laat ik dat vooropstellen. Het is niet iets wat je nu zomaar even kan regelen, maar het vraagt wel om een oplossing. Ik wil de minister van VWS, mevrouw Agema, ermee complimenteren; ik ben ontzettend blij dat ze heeft gezegd dat ze de spoedeisende hulp en de acute geboortezorg nu uit de marktwerking gaat halen. Dat gaat weliswaar niet via de beschikbaarheidsbijdrage — dat is een soort subsidie van de overheid — maar via budgetfinanciering. Dat betekent dat het bij de verzekeraar blijft, maar dat er wel met vaste budgetten gewerkt wordt, waardoor het ook aantrekkelijker is voor de mensen om te blijven werken waar ze werken. Op momenten dat ze niet worden ingezet op een afdeling, kunnen ze elders in het ziekenhuis worden ingezet. Dat zou met de beschikbaarheidsbijdragevariant een beetje personeels- en kapitaalvernietiging zijn. Dus ik ben ontzettend blij. Mevrouw Agema heeft de regionale ziekenhuizen in Nederland hier misschien niet gered, maar voor een groot deel eigenlijk wel enorm geholpen. Als we dit gaan doen, zullen er heel veel blijven. Dat verdient gewoon een ontzettend groot compliment.
Sorry, voorzitter, dat ik een iets te lange inleiding had, maar het volgende moet er nog wel even bij. De vraag is nu natuurlijk wel hoe het ziekenhuis in Limburg hiermee geholpen is. Wat heeft het daaraan? Heeft het er überhaupt wat aan? Dat zou ik nu aan het kabinet willen vragen. Bent u bereid om de Kamer te informeren over wat die budgetfinanciering betekent voor dat ziekenhuis in Heerlen? Dat zou in 2030 helemaal of voor een groot deel verplaatst moeten zijn naar Geleen. Helpt het überhaupt voor het ziekenhuis in Heerlen? Als het helpt, hoe dan? Als het niet helpt, wat kunt u dan nog doen voor dat ziekenhuis in Heerlen? Ik hoop dat van het kabinet te horen. Wat mij betreft stuurt u voor de behandeling van de begroting van VWS daarover een brief, zodat de specialisten hier in de Kamer daar dan knopen over kunnen doorhakken. Het is een ingewikkeld dossier. Ik ben het met de heer Dijk eens dat er wel eindelijk wat moet gebeuren.
De heer Dijk (SP):
Ik hoor het antwoord ook graag van de minister-president morgen. Dat zou fijn zijn, want deze kwestie speelt al lang genoeg. Maar laten we gewoon wel wezen: het is niet zo'n heel ingewikkelde keuze. Het is een gebied van 300.000 mensen met de grootste sociaal-economische achterstelling van heel Nederland. Die achterstelling is historisch opgebouwd. Het is echt ridicuul om dan voor een andere plek te kiezen dan Heerlen. Niets ten nadele van Sittard, maar dat is echt niet uit te leggen, behalve dat er in het verleden een vastgoedfout is gemaakt die hersteld moet worden. Dat is eerder gedaan bij het Erasmus MC in Rotterdam. Dus nu kom ik weer bij u terug, net als bij het vroegpensioen, meneer Wilders. Ik benadruk het nog eens. Meneer Wilders, de keus is aan u om die vastgoedfout uit het verleden te herstellen en — ik benadruk het echt — de geboortezorg en de spoedeisende geboortezorg die daarbij hoort, in Heerlen in stand te houden. Die is cruciaal voor dat gebied met zo'n grote sociaal-economische achterstand. Meneer Wilders, als u dat niet doet, dan laat u die hele regio in de steek. Nog belangrijker is dat heel veel baby's die nog geboren gaan worden, een veel groter risico lopen als die geboortezorg daar verdwijnt. Ik hoop dat u hier, eventueel in tweede termijn, nog op terug kan komen, want ik vind dat daar vandaag duidelijkheid over moet komen.
De heer Wilders (PVV):
Dat zal vandaag niet helemaal lukken, want, nogmaals, ik wil er meer van weten dan u. Ik heb geen vastgoedfout gemaakt, zoals u mij aanwrijft, dus die kan ik ook niet herstellen. Ik weet ook niet wat de overheid kan doen. We hebben hier geen overheidsziekenhuis. Het is een privaat ziekenhuis. Misschien wil de heer Dijk mij even de gelegenheid geven om uit te praten. De ruimte voor de overheid is misschien beperkt, maar ik deel uw wens dat we voor Heerlen wat moeten doen. Maar ik wil het precies weten. Ik wil precies weten — daarom vind ik ook dat het bij de begrotingsbehandeling van VWS moet — wat nou het verschil is, behalve wat ik net zei, tussen budgetfinanciering en de beschikbaarheidsbijdrage. Wat betekent dat nu? Dat heeft consequenties.
Als tweede wil ik weten wat dit voor de arbeidsmarktsituatie betekent. Je kunt wel iets oplossen qua financiering, via budget en vaste bedragen of beschikbaarheid en een subsidie, maar daarmee los je het arbeidsmarktprobleem nog niet op. In Heerlen speelt ook een arbeidsmarktprobleem. Dat weet u ook. Er is ook een gebrek aan mensen. Wat kunnen we doen om te zorgen dat die mensen daar weer gaan werken?
Ten slotte wil ik weten wat de minister als dat niet helpt, wat ik wel hoop — laten we eerlijk zijn — nog wel voor dat ziekenhuis kan doen. Ik ben het namelijk met u eens dat Parkstad Heerlen een specifieke regio is waar de problemen, ook uit het verleden, vaak wat groter zijn dan in omliggende regio's. Daar moet je dus zorgvuldig mee omgaan. Ik wil het ook zorgvuldig kunnen wegen. Dat ga ik niet morgen in een motie doen. Dat gaan we wat mij betreft doen met een uitgebreide brief van het kabinet en dan in een debat bij de behandeling van de begroting Volksgezondheid.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb een vraag over de dieren. De heer Wilders had die natuurlijk al verwacht, want de PVV, de heer Wilders, heeft het ministerie van Landbouw in handen gegeven van de BBB en ik maak mij grote zorgen over de dieren. We zien al dat de minister in antwoord op Kamervragen zegt: nee joh, er is niet echt een probleem met het dierenwelzijn in de veehouderij. De prioriteit van de aanpak van stalbranden is weg. Het valt mij ook op dat er niets meer wordt gezegd over het lijden van dieren bij de slacht, terwijl de PVV onze moties toch altijd heeft gesteund. Lagere slachtsnelheden, zodat er meer rust in dat proces komt. Verbieden van de CO2-bedwelming bij varkens, want die is heel pijnlijk. Maar ook over de onverdoofde slacht zijn wij het eens, dacht ik. Het stond niet in het hoofdlijnenakkoord, terwijl de PVV er altijd een punt van heeft gemaakt en nu de grootste partij is in deze coalitie. En het komt ook niet terug in het regeerakkoord. Ik vraag mij af waarom dat zo is. Waarom staat er niet in dat er een verbod komt op de onverdoofde slacht?
De heer Wilders (PVV):
Ik heb geen idee. Omdat we het er niet over hebben gehad? Ik moet even goed nadenken. Er staat wel wat in over dierenwelzijn, althans in het hoofdlijnenakkoord hebben we wel een paragraaf opgenomen over dierentransport, zeg ik uit mijn hoofd. Volgens mij staat er dus wel wat in over dieren en hebben we het daar ook over gehad in het debat over het hoofdlijnenakkoord. Ik ben het niet met u eens dat dat niet zo was. En nogmaals, een van de voordelen van het extraparlementaire kabinet is dat wat er niet in staat, en waarvan we ook tijdens de onderhandelingen niet hebben gezegd "dit wil een van de partijen niet", een vrije kwestie is. Dat is hoe het werkt. Ik weet niet of dat geldt voor alle punten die u noemt, maar ik kan niet op alle voorbeelden die u net noemde, aangeven wat we daarmee gaan doen. Dat zult u toch met de heer Graus in de bekende debatten moeten bezien.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Over die onverdoofde slacht: ik vraag dat niet voor niks. We hebben daar eerder een wetsvoorstel over ingediend. Dat heeft het gehaald in de Tweede Kamer. Maar in de Eerste Kamer, heeft het toen zittende kabinet — ik weet het nog goed, het was Rutte I, dat werd gedoogd door de heer Wilders — ons gewoon pootje gehaakt. Dat wetsvoorstel is daar verworpen. Het is nogal van belang of het kabinet dat steunt of niet en ik vraag het ook omdat wij verder willen met ons wetsvoorstel, maar de onverdoofde slacht betreft natuurlijk wel twee religieuze groepen, moslims en joodse mensen. Er is een uitzondering op het verbod op onverdoofd slachten voor deze twee religies. Als wij verdergaan met dat wetsvoorstel, zou ik wel graag van de heer Wilders horen of hij met zijn fractie wel wil dat er een volledig verbod op de onverdoofde slacht komt. Ik zie hem namelijk, in alle eerlijkheid, altijd de schijnwerpers zetten op de islamitische onverdoofde slacht, maar hij moet toch erkennen dat de joodse onverdoofde slacht net zulk dierenleed veroorzaakt bij de runderen en de andere dieren die geslacht worden.
De heer Wilders (PVV):
Ik ga daar nu echt niet op reageren. Dat is allemaal veel te technisch. Wat ik u zei, meen ik oprecht: ik kan mij niet herinneren dat wij het daar überhaupt over hebben gehad tijdens de onderhandelingen, maar ik zal het nog even checken bij mijn collega's. Als dat klopt, is het een vrije kwestie. Dan moet ik daarna nog even kijken of ik niet iemand keihard tegen z'n schenen schop als we dat wel doen. Ik kan dat nu niet aangeven, maar u weet dat wij daar serieus naar zullen kijken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat is fijn. Ik vind het wel een beetje slapjes als de heer Wilders nu zegt "dit is te technisch". Als er iets getwitterd kan worden over de islamitische onverdoofde slacht, dan vindt hij het helemaal niet te technisch. En diervriendelijke slacht bestaat niet, hè; alle vormen van slacht zijn ellendig voor dieren. Maar wij moeten er alles aan doen om het lijden van dieren bij de slacht te verminderen. Een verbod op CO2-bedwelming, lagere slachttempo's in de reguliere slacht én de uitzondering op het verbod op onverdoofde slacht schrappen. Daar is niets technisch aan en ik reken erop dat de heer Wilders dat gewoon gaat steunen.
De heer Wilders (PVV):
Ik moet helemaal niks en als de mevrouw van de Partij voor de Dieren zo tegen mij praat, dan ga ik me nog drie keer bedenken of ik het wel steun. Met die toon kunt u ernaar fluiten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
O, dus de dieren ... Ik wil heel graag gebruikmaken van mijn vierde interruptie, voorzitter.
De voorzitter:
Neem lekker uw tijd! We hebben de hele dag nog. Eén zin!
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het is goed dat de heer Wilders effe kleur bekent. Als het gaat om de dieren, dan is die dus tot niks bereid.
De heer Wilders (PVV):
Een beetje een normale toon, dan kunnen we praten. Anders bekijkt u het maar.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
In navolging van Jimmy Dijk wil ik het hebben over de twee onderwerpen die hij opbracht. Het vroegpensioen. Ik zou het toch waarderen als de heer Wilders zou willen overwegen om met zijn fractie voor een uitspraak van de Kamer te stemmen, waarin we het kabinet de opdracht geven om met een beter voorstel naar de sociale partners te gaan, zodat we vaart kunnen maken met dit onderwerp. Want het kan echt geen uitstel meer dulden. Dat is mijn eerste punt. Ik wacht het antwoord van de heer Wilders af en dan ga ik over op mijn tweede punt.
De heer Wilders (PVV):
Gaat u over op uw tweede punt. Ik wil niet onbeleefd zijn naar u, maar het antwoord is hetzelfde.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik snap het. Ik wil alleen maar zeggen dat u op beide punten tijd koopt, zowel als het gaat om het Zuyderlandziekenhuis als dit onderwerp. Ik wil u voorhouden dat die tijd er gewoon niet is, ook niet bij het Zuyderland, want op dit moment stemmen mensen die in het Zuyderland werken al met hun voeten. Die denken: dit is een sterfhuisconstructie; ik loop weg. Als dit te lang duurt, wordt het een fait accompli dat dat ziekenhuis niet volwaardig open te houden is. Daarom zou het Zuyderland enorm geholpen zijn als u herhaalt wat u eerder ook vond, namelijk: wij stellen ons garant voor een volwaardig ziekenhuis langs de lijnen die de heer Dijk heeft geschetst, inclusief het nieuwe beddenhuis dat er moet komen. Daar begint de ellende namelijk mee. Ik wil ook even duidelijk maken dat de heer Dijk u geen enkel verwijt heeft gemaakt, want die vastgoedproblemen zijn heel lang geleden in Geleen ontstaan. Dat hangt nu als een molensteen om hun nek. Ik weet zeker dat er overheidsingrijpen nodig is om ze uit die ellende te krijgen. Dan hebben beide ziekenhuizen weer een mooie toekomst. Ik hoop echt op uw steun.
De heer Wilders (PVV):
Nogmaals: dat kan niet deze week. Ik ben het met u eens, maar wat extra tijd is toch niet te veel gevraagd? Het is een gigantisch ingewikkeld dossier. We hebben eerder gevraagd om de beschikbaarheidsbijdrage. Sterker nog, de beschikbaarheidsbijdrage staat in het hoofdlijnenakkoord. De minister heeft nu gezegd: ik doe het op een andere manier. Dat snap ik, want de beschikbaarheidsbijdrage kost ook weer een paar honderd miljoen. Dat geld is er niet. Op deze manier is het misschien zelfs nog beter geregeld, vooral omdat je dan personeel ook nog op andere tijden kan inzetten, zoals ik u net zei. Maar het is een andere manier van financieren, via verzekeraars, met budgetten.
Het is gigantisch ingewikkeld. Het geldt ook niet alleen voor één ziekenhuis, maar voor alle ziekenhuizen in Nederland. U kunt mij niet kwalijk nemen dat ik precies wil weten wat de voor- en nadelen zijn van budgetfinanciering en hoe je dat doet. Onze woordvoerder heeft daar de afgelopen week met allemaal specialisten over gebeld. Ik wil dat goed weten en het wegen in mijn fractie, voordat we besluiten wat we ermee doen. Ik denk dat het een geweldig voorstel is van de minister, maar ik wil het weten. Ik wil ook kijken wat we voor Heerlen kunnen doen. Die goede wil is er vanuit ons. Ik hoop dat dit helpt. Als dit niet helpt, gaan we kijken wat we wel kunnen doen. Geeft u mij die tijd. Ik geloof dat ze tot 2030 blijven werken. Ik begrijp dat u zegt dat ze stemmen met hun voeten, maar het is helemaal niet te veel gevraagd om daar een uitgebreide brief over te ontvangen van het kabinet en dat bij de begroting van VWS te behandelen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor wat de heer Wilders zegt. Mijn conclusie is dat we allemaal een beetje moeten wennen aan de heer Wilders die niet alles meteen weet, niet in hapklare oplossingen spreekt en niet voortdurend zegt: het kan nu en het moet onmiddellijk. Ineens is alles veel ingewikkelder. Welkom in de realiteit, meneer Wilders. Maar pas op: heel veel mensen raken gedesillusioneerd als nu ineens alles veel moeilijker blijkt dan u ze hebt beloofd.
De heer Wilders (PVV):
Ik denk het niet. Ik denk dat mensen het heel verstandig vinden dat we goed nadenken over of iets kan en hoe het kan. Mensen hebben er inderdaad niks aan als je wat roept en het blijkt niet te kunnen. Ja, daar kunt u om lachen, maar we moeten daar dus goed naar kijken. We hebben een groot hart voor alle mensen in Limburg. Die mensen hebben er ook wat aan als we daar goed naar kijken en een goed besluit nemen en dat niet even snel doen omdat u zegt dat het vandaag moet, maar op basis van een goede brief en goede argumenten. Heerlen staat bij ons in de schijnwerpers, maar we moeten het wel op een goede, fatsoenlijke manier doen.
Voorzitter, ik dank u en alle collega's zeer.
De voorzitter:
Fijn dat u er was. Ik stel vast dat we nog dertien sprekers te gaan hebben, dus het schiet lekker op. Ik stel ook vast dat het hier inmiddels net zo behaaglijk warm aan het worden is als gisteren in de Koninklijke Schouwburg. Je zult maar bil tegen bil in vak K zitten, denk ik dan. Ik schors even tien minuten voor een kleine buitenparlementaire plaspauze.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Jetten namens de fractie van D66.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Ook namens mijn fractie allereerst alle beste wensen voor collega Omtzigt en de gelukwensen voor collega Van Vroonhoven, die vandaag ook meteen aan de bak mag.
Voorzitter. Wat was het spannend deze zomer. Met dik 30 graden, de gordijnen dicht en een koud biertje in de hand zaten miljoenen Nederlanders voor de buis. De koning benoemde het gisteren ook in de troonrede. We juichten voor elk doelpunt, voor elke historische medaille, voor telkens weer die rood-wit-blauwe vlag. Dat deden we tijdens het EK voetbal, bij de Olympische Spelen en bij de Paralympics. Je hoeft geen fan van de Snollebollekes te zijn om te zien dat iedereen, van links naar rechts, van deze sportzomer genoten heeft. De minister-president was bij de legendarische marathon van Sifan Hassan, mevrouw Yeşilgöz keek met haar hond Moos op de bank naar de Olympische Spelen en de heer Dijk beleefde de sporthoogtepunten met vrienden in de kroeg. Ik moet zelf eerlijk bekennen dat het toch wel fijn was dat de hockeyfinale Nederland-Argentinië er niet van is gekomen. Ik heb zo mijn vermoedens dat er op het paleis ook zo over wordt gedacht.
Voorzitter. Wat maakt ons nou zo trots op Oranje? Het antwoord is simpel. Zodra sporters hun tenues aantrekken en het veld betreden, hebben ze allemaal hetzelfde doel voor ogen. Dat is op het allerhoogste niveau niet anders dan bij de amateurs, zoals ik zelf heb ervaren bij de voetbalclub in Uden. Je trekt allemaal hetzelfde shirt aan. Je wordt samen één en je gaat voor elkaar door het vuur. Dat clubgevoel is bijzonder, want Nederlanders zijn niet alleen fan van Oranje, wij máken Oranje. Dat doen we als sporter, als vrijwilliger, als trotse ouder langs de lijn, met de sportkantine als dé plek waar de kloof tussen mensen in onze samenleving niet bestaat, de sportkantine als de plek waar de directeur van een groot bedrijf aan de bar zit met de elektromonteur. Dat is uiteindelijk Nederland op z'n best, een land van saamhorigheid en samenwerking, omdat er meer is dat ons Nederlanders verbindt dan wat ons verdeelt.
Voorzitter. In dat Nederland zijn we ook bereid om over onze eigen schaduw heen te stappen en de ander te prijzen voor een moedige daad. Dat geldt ook hier in de politiek. Zo is het bijvoorbeeld goed dat dit kabinet doorgaat met de gratis schoolmaaltijden, want op een lege maag kun je niet leren. Het is ook dapper dat dit kabinet de grote problemen in de landbouw onder ogen ziet, in het belang van de natuur, de boeren en de woningbouw. Ik bewonder het dat BBB-minister Wiersma bereid is om op deze manier voor ons land door het vuur te gaan, ook al doet dat even zeer. Nog voor de Olympische Spelen gingen de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, al op hun derde werkdag, naar Oekraïne. De minister-president volgde snel, en zelfs de heer Wilders schudde de hand van president Zelensky. Dat is een belangrijk signaal, want nog steeds zaaien de troepen van Poetin dood en verderf. Laten we als Europa Oekraïne dus blijven steunen, ook als het moeilijk wordt, ook als daar moed voor nodig is. Juist dan verwacht ik van dit kabinet namelijk verstandige oplossingen, niet door ons terug te trekken uit Europa, maar door juist meer samen te werken, zodat Europa sterk staat tegen autoritaire leiders zoals in China en Rusland, en om in een sterk Europa onze veiligheid en welvaart te beschermen. Dat doe je niet door achteloos het budget voor ontwikkelingssamenwerking weg te snijden, maar door ook of juist in Nederlands belang verantwoordelijkheid te blijven nemen in de internationale context. Ik verwacht dan ook moed en daadkracht van dit kabinet om het juiste te doen, ook als het gaat om de situatie in de wereld. Het kan niet zo zijn dat het kabinet stil blijft bij nieuwe dodelijke aanvallen op onschuldige Palestijnen in Gaza of de Westelijke Jordaanoever. Alle diplomatieke kracht is nodig voor een onmiddellijk staakt-het-vuren in het Midden-Oosten. Als de minister voor Buitenlandse Zaken zich daarvoor inzet, dan kan hij op onze steun rekenen.
Voorzitter. Regeren is vooruitzien en dat vraagt om een visie. Waar wil deze coalitie met ons land naartoe? Voor mijn partij is dat heel helder. D66 wil een land waarin je de vrijheid hebt om over je eigen lichaam en gezondheid te kunnen beslissen. Een land waarin het niet uitmaakt wie je liefhebt. Een land waarin de overheid je de vrijheid en de instrumenten geeft om alles uit je talenten te halen en je dromen na te jagen. Juist om dat waar te maken, moeten we nu daadkracht tonen. Een oud gezegde luidt: in een goede samenleving planten ouderen de bomen waaronder zij zelf nooit in de schaduw zullen zitten. Op die manier hebben onze kinderen het beter dan wij. Daarom vraag ik aan de minister-president of dit regeerprogramma volgens hem visie toont en waaruit dat blijkt. Ik heb het dan niet over wat gedraai aan accijnspercentages of een nieuwe fossiele subsidie. Waar neemt dit kabinet dit land nou mee naartoe? Kan de minister-president daar morgen uitgebreid op ingaan?
Voorzitter. Als ik het regeerprogramma lees, zie ik het namelijk niet. Ik zie een focus op het hier en nu, zonder oplossingen die ons land verder brengen. De rekening volgt later. De minister-president zei in zijn persconferentie dat dit kabinet oog heeft voor onze kinderen en kleinkinderen. Maar wat zegt dit kabinet dan tegen ouders als hun kinderen niet meer goed kunnen lezen en schrijven, en ook nog met een langstudeerboete worden gestraft, door de grootste onderwijsbezuiniging van deze eeuw? Wat zegt dit kabinet tegen innoverende ondernemers en bedrijven die ons geld nu en in de toekomst willen verdienen als het snijdt in klimaatsteun en de hakbijl zet in het Groeifonds en het wetenschapsfonds? Wat zegt dit kabinet tegen patiënten, die straks ietsje minder betalen voor het eigen risico, maar daardoor hun zorgpremie flink zien stijgen, terwijl de wachtlijsten eindeloos toenemen door een tekort aan personeel? Dat is toch kortzichtig? Wat zegt dit kabinet tegen mensen die aan de kassa van het museum, van de sportschool, van Soldaat van Oranje ineens meer moeten betalen, door een boete op boeken, sport, concerten, festivals, voorstellingen en zelfs op journalistiek, kortom: een boete op alles wat het leven kleur geeft? Ik zei net al dat niemand in Nederland voor deze btw-verhoging heeft gekozen. Daarom zeg ik: doe het niet.
Voorzitter. Welke opstelling kunt u de komende periode van ons verwachten? Dat is eigenlijk heel erg simpel. Voor D66 als middenpartij geldt dat goede voorstellen een goed onthaal zullen krijgen. Maar laat ik helder zijn: slechte plannen zullen door ons worden bestreden. We zullen met alternatieve plannen komen waar mensen echt wat aan hebben en die we degelijk zullen financieren. Zo draait D66 de btw-verhoging op sport, cultuur, boeken en kranten terug. Wij investeren wél in onderwijs en wetenschap, en daarmee in de toekomst van onze kinderen en ons land. We voeren een belastingkorting in voor mensen die hard werken, zodat het loont om drie dagen of meer te werken en je talenten in te zetten voor de samenleving. Dat is juist nu noodzakelijk. Nu de personeelstekorten zich opstapelen, kunnen we daar geen dag langer mee wachten.
Voorzitter. Er zijn ook punten waarop wij als D66 geen millimeter zullen wijken. We staan pal voor onze democratische rechtsstaat. We zullen ons altijd blijven verzetten tegen een politiek van verdeling en polarisatie. D66 zal oppositie voeren vóór goed onderwijs, vóór het klimaat en vóór gezondheid op één. Zo bieden we Nederland een redelijk alternatief.
Voorzitter. Veel Nederlanders willen meer grip op asiel en migratie. Kijk naar het overvolle Ter Apel. Daar dreigen mensen iedere nacht weer in het gras te moeten slapen, omdat we de boel niet op orde hebben. Tegelijkertijd maken lokale ondernemers en inwoners zich zorgen over onveiligheid op straat. Of denk aan mensen die overlast hebben in hun wijk door hoe we in dit land met arbeidsmigranten omgaan. Denk aan nieuwkomers die graag hun talenten voor Nederland inzetten, maar nu op de bank zitten omdat we ze geen taalles geven en ze niet aan het werk mogen. Ik snap dat mensen daar helemaal klaar mee zijn.
Maar in plaats van die problemen op te lossen, gaat de coalitie rollebollend over straat. Daarbovenop dreigt het kabinet de volksvertegenwoordiging buitenspel te zetten door te gaan regeren per decreet. Dit is de eerste echte test voor de beloftes van deze coalitie over de rechtsstaat en goed bestuur. Tegen iedere volksvertegenwoordiger in deze zaal, van links tot rechts, zeg ik: trap niet in de val dat we beter af zijn als u monddood wordt gemaakt als Kamerlid voor de mensen in dit land. Onze democratische rechtsstaat is geen obstakel. Onze democratie is een schild tegen machtsmisbruik en beschermt onze vrijheden. Het bewaken van deze erfenis is dus een grote verantwoordelijkheid voor alle 150 van ons, een verantwoordelijkheid die niet alleen op ieder van ons rust, maar ook op iedereen in vak K, op alle Kamerleden en kabinetsleden die trouw hebben gezworen aan de Grondwet.
Voorzitter. Afgelopen zomer zagen we Nederland op zijn best, omdat we eensgezind waren. Daar kunnen we ook in deze zaal nog veel van leren. Juist omdat we hier zo overtuigd zijn van onze eigen ideeën, vergeten we soms om goed naar elkaar te luisteren en respect te hebben voor de ander. Een ideeënstrijd mag en moet er zijn. Daarvoor zijn we ook verkozen. Ik zal de idealen van D66 hier zelf elke dag laten horen. Maar ook in een ideeënstrijd kunnen we elkaar af en toe de hand reiken en samenwerken, zodat mensen in het land zien dat we met hun dromen en hun toekomst bezig zijn in plaats van alleen maar met elkaar. Laten we die houding weer terugbrengen in dit parlement, niet met geruzie en gehakketak, maar door respectvol met elkaar om te gaan, kritisch, maar altijd op de inhoud, en niet door mensen naar de mond te praten, maar door eerlijk te zijn en dilemma's te bespreken, en door goed te luisteren, niet naar de hardste schreeuwer, maar juist ook naar de mensen met een zachte stem. Dat is waar u D66 op mag afrekenen: redelijk en genuanceerd. Als het om echte oplossingen voor de ambities van morgen gaat, zullen we ook niet schromen om creatief en vooruitstrevend te zijn. Want als de Olympische Spelen ons iets leren, is het dat wie over vier jaar goud wil winnen, vandaag al aan de slag moet. Er is dus geen tijd te verliezen. Laten we snel beginnen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. U heeft een vraag van mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Die gaat over de mestcrisis. Het valt me op dat de heer Jetten hele vriendelijke woorden spreekt; zojuist nog "wat goed dat minister Wiersma door het vuur gaat" en zo. Een compliment uitdelen mag. Echter, als we kijken naar de feiten, dan is wat er nu voorligt een nog verdere afzwakking van het plan van minister Adema om de problemen op te lossen, en de Raad van State kraakte dat plan al af als onvoldoende. Het lijkt me belangrijk om eerlijk te blijven over wat er nodig is en niet te doen alsof de plannen die er nu liggen al zo vreselijk ingrijpend voor de boeren zijn dat we geen extra maatregelen meer kunnen eisen omdat dat "schandalig zou zijn".
De heer Jetten (D66):
De komende weken en maanden zullen we in dit parlement de mestplannen van het kabinet uitgebreid bespreken. Ook D66 heeft nog wel wat suggesties voor betere plannen; beter voor de toekomst van boeren, beter voor ons drinkwater en beter voor de natuur. Maar het begint wel bij de notie dat er iets moet gebeuren. Toen we vorig jaar het mestpakket van minister Adema bespraken, waren er partijen in deze Kamer die moord en brand schreeuwden en zeiden: onacceptabel dat deze plannen überhaupt worden voorgesteld. Inmiddels zie ik een BBB-minister die erkent dat afromen nodig is. Dat betekent dat als boeren rechten verkopen, een deel van de rechten uit de markt wordt gehaald, wat leidt tot een kleinere veestapel. Of dat een grasland noodzakelijk is. Of een maximumaantal dieren per hectare grond. Dat leidt tot een kleinere veestapel. Dat zijn nieuwe inzichten die noodzakelijk zijn om überhaupt bij een oplossing voor boeren en natuur uit te komen. Daarom prijs ik de minister van Landbouw voor het feit dat zij deze keuze heeft durven maken en dat zij deze koers inzet. Wij zullen haar helpen om de plannen verder aan te scherpen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Aanmoedigen is natuurlijk altijd goed. Iemand prijzen voor nieuw opgedane inzichten is ook goed. Tegelijkertijd speelt dit al zo lang dat we ook onze verantwoordelijkheid moeten nemen, denk ik, om echt helder te helder te blijven in de richting van de boeren, die pijnlijke veranderingen moeten ondergaan, nadat ze jarenlang eigenlijk alleen maar zand in de ogen is gestrooid. We moeten nu niet nog een keer de fout maken om niet de hele werkelijkheid op tafel te leggen. De plannen die nu voorliggen, bijvoorbeeld voor de afroming van rechten in de melkveehouderij, lijken neer te komen op een krimp van 5% in 2035. Dat is gewoon niet genoeg. In plaats van alleen maar aanmoedigen en complimenten geven moeten we ook eerlijk zijn over wat er nodig is, plús beleid maken dat boeren in staat stelt om daadwerkelijk om te schakelen.
De heer Jetten (D66):
Daar ben ik het op zich wel mee eens, maar het zal mevrouw Ouwehand niet verbazen dat juist D66 heel veel voorstellen heeft over hoe die toekomstperspectiefplannen voor de boeren nog beter kunnen. Die voorstellen zullen we ook doen. Ik heb ergens ook nog wel de lichte hoop dat als er ergens nog een extraparlementair randje aan dit experiment zit, dat juist op het terrein van landbouw is. Je ziet dat door de coalitie en de oppositie heen landbouwwoordvoerders elkaar weten te vinden, bereid zijn met elkaar samen te werken en misschien ook een voorbeeld zijn voor andere inhoudelijke commissies. Laten we wel wezen, er hangt ook wel een heel zwaar zwaard van Damocles boven het hoofd van boeren die nu in de mestcrisis zitten. Immers, als aan het eind van het jaar de vrijstelling op het gebied van mest die Nederland nu nog heeft van Europa verdwijnt, dan gaan heel veel boeren tienduizenden euro's meer betalen voor hun mestafzet en dat kunnen ze zich financieel gewoon niet veroorloven. Willen we boeren helpen en willen we ze ook financieel door deze zware tijd heen krijgen, dan moeten die mestplannen goed zijn en kunnen we geen dag langer wachten om ze in te voeren.
De voorzitter:
Kort.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Eens met deze analyse. Laten we vooral ook de kern van het probleem blijven benoemen. Dat Nederland verdrinkt in de mest, komt omdat in de veehouderij meer dan 500 miljoen dieren worden gefokt en uiteindelijk gedood. Daar zit het probleem.
De heer Jetten (D66):
U weet: ook D66 vindt dat we alleen met een kleinere veestapel toekomstperspectief voor boeren in het land voor elkaar krijgen.
De voorzitter:
De heer Dassen nog even.
De heer Dassen (Volt):
Ik zal het kort houden. Ik vroeg de heer Wilders net naar de plannen van het kabinet om ervoor te zorgen dat wij de concurrentierace met de VS en China aan blijven kunnen. Ik denk dat de heer Jetten het volledig met mij eens is dat wat er nu wordt gedaan volstrekt onvoldoende is. We hoorden de minister van Financiën al zeggen dat de andere landen maar moeten gaan hervormen en dat dat voldoende is. Nu hoorde ik de heer Jetten ook praten over het Fonds Onderzoek en Wetenschap. De bezuiniging die daar gaat plaatsvinden wil hij het liefst zo snel mogelijk van tafel. Ik ben benieuwd of we samen met de heer Jetten kunnen optrekken om ervoor te zorgen dat die bezuinigingen die afbreuk doen aan de 3%-norm van Lissabon, van tafel kunnen.
De heer Jetten (D66):
Heel graag. D66 wil alle bezuinigingen op onderwijs en wetenschap van tafel. Wij doen ook graag gedekte voorstellen voor hoe we dat geld wel kunnen investeren in de toekomst van Nederland. Heel eerlijk gezegd, ben ik wel geschrokken dat na het hoofdlijnenakkoord juist fracties als VVD en NSC niet tot nieuwe inzichten zijn gekomen hierover, want de Rabobank heeft ons voorgerekend dat dit ons tientallen miljarden aan economische groei kost. VNO-NCW, de ondernemerskoepel, geeft ook aan dat er van elke euro die de overheid investeert in onderzoek en innovatie, een veelvoud terugkomt, ook door private investeringen. Er staan mooie teksten over een kenniseconomie in het regeerprogramma, maar als je vervolgens onderzoek en innovatie kapotbezuinigt, dan zijn die mooie zinnen niets waard. Als de heer Dassen en ik die bezuinigingen dus samen kunnen terugdraaien voor Nederland, dan doe ik dat graag.
De voorzitter:
Prima. Dat is geregeld. Hartstikke goed. Dank, meneer Jetten. We hebben nog twaalf sprekers te gaan. We gaan luisteren naar mevrouw Yeşilgöz van de fractie van de VVD. Maar u kunt het ook schriftelijk doen, hoor. Nee? Oké, veel succes.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag is het begin van het nieuwe politieke jaar en het is ook het echte begin van deze kabinetsperiode. We staan niet alleen stil bij de plannen voor de korte termijn, maar ook bij de jaren voor ons. Wat mij betreft kijk ik bij mijn eerste Algemene Politieke Beschouwingen nog wat verder en fundamenteler vooruit. Uiteindelijk gaat namelijk alles wat wij hier bedenken en doen over de vraag in wat voor land wij willen leven en wat wij onszelf, als Nederlanders, voor toekomst gunnen. Met mijn beeld voor Nederland voor ogen heb ik in de afgelopen maanden daar aan die tafel een paar hele belangrijk doelen gesteld. Dat zijn zaken die wat mij betreft niet onderhandelbaar waren en die nu dus ook terugkomen in de plannen van het kabinet. In de hectiek van Den Haag en met de beelden die we graag op elkaar plakken, is er niet vaak ruimte om zelf toe te lichten welke visie voor Nederland eigenlijk de reden is achter de focus en de doelen die je hebt. Mensen schrijven en twitteren er van alles over en dichten je een bepaalde intentie toe, die meestal niet klopt.
Vandaag heb ik als leider van mijn partij de gelegenheid om op onderdelen zelf toe te lichten waar ik heen wil met Nederland en waar ik in geloof. Daar maak ik graag gebruik van. Het begint voor mij allemaal met een veilig land, want zonder veiligheid heb je niets. Het is een basisvoorwaarde voor vrijheid. Ik heb die stevige les geleerd toen mijn ouders alles wat zij hadden opgebouwd, moesten achterlaten en hun thuisland moesten ontvluchten, omdat zij opkwamen voor vrijheden. Zij kwamen vooral op voor de vrijheid van anderen, van minderheden, van andersgelovigen, van Koerden, van Armeniërs en van lhbt'ers. Waren mijn ouders niet gevlucht, dan waren zij in de gevangenis verdwenen, zoals zo veel vrienden van hen. Zo begon mijn verhaal, als klein meisje, in Amersfoort.
Dat heeft mij op de eerste plaats doordrongen van het besef hoe belangrijk vrijheid en veiligheid zijn. Dat zijn geen vanzelfsprekendheden. We moeten die beschermen. Het is de moeite waard om ervoor te vechten. Voor mij betekent dit het koesteren van de vrouwen en mannen die dat voor ons doen. Dat zijn om te beginnen onze mensen bij Defensie, die vrede en veiligheid brengen, als het moet tot ver over onze grenzen heen. Zij kunnen er nu eindelijk op rekenen dat ook de politiek in Den Haag hen waardeert zoals dat hoort. Ze kunnen rekenen op terecht forse investeringen, zodat zij meer collega's krijgen en toegang hebben tot het beste materieel dat er is, omdat zij dat verdienen.
Er is ook echt wat aan de hand. Op ons continent is immers een oorlog gaande tegen een agressor, een dictator, die vreselijk dichtbij is. Die doet geheimzinnig over zijn minachting voor alles waar wij hier in dit huis en in dit land voor staan. Om die reden zullen wij Oekraïne dan ook onverminderd blijven steunen. Ik vind het goed om te zien dat deze steun aan president Zelensky ook breed wordt uitgedragen. Zowel het kabinet als het parlement, van Timmermans tot Wilders, iedereen is hier duidelijk over: we steunen Oekraïne in deze oorlog. Poetin mag niet winnen.
Wie hier naïef of relativerend over doet, zal later een nog hogere prijs moeten betalen. Wij moeten als land dus niet alleen paraat staan om ons continent te verdedigen, maar ook onze eigen vrijheid hier. Wij hebben de luxe van naïviteit niet. We hebben het grootste Defensiebudget ooit. Ik hoop oprecht dat dit zich niet alleen uit in geld en spullen. Wij dienen de vrouwen en mannen de waardering te geven die zij verdienen, in woord en daad.
Strijden voor veiligheid gebeurt niet alleen verder weg. Die strijd is ook gaande in onze wijken en straten. Toen ik in Amersfoort aankwam, nam ik de lessen uit mijn geboorteland mee. Daar had ik geleerd dat je de politie niet kunt vertrouwen. De politie kon je namelijk ieder moment zonder aanleiding meenemen en niemand zou weten of je ooit weer terug zou komen. De politie kon je zomaar op straat met knuppels neerslaan, zoals we dat zo vaak zagen gebeuren. Dus de politie was allesbehalve je vriend. Totdat ik in Nederland een hele andere politie leerde kennen: een dienstbare politie, een politie die je te hulp schiet als je in nood bent. Dus als mij wordt gevraagd waarom ik zo'n blauw hart heb — en dat wordt mij vaak gevraagd — en waarom ik zo voor onze agenten sta, is het antwoord heel simpel: omdat ik donders goed weet dat de professionaliteit en de dienstbaarheid van onze mensen hier allesbehalve vanzelfsprekend is.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mooie woorden van mevrouw Yeşilgöz, ook over haar achtergrond. Ik weet nog goed dat ik bij haar voor het eerst op bezoek kwam op het ministerie van Justitie. Daar hing een shirt van Ajax aan de muur en een portret van, denk ik, een peshmergastrijder of in ieder geval een Koerdische vrouw die duidelijk voor de rechten van de Koerden opkwam. Ik vond dat heel inspirerend, waarbij mevrouw Yeşilgöz duidelijk haar beide identiteiten goed in zichzelf verenigt. Daar wil ik haar mee complimenteren. Maar nu ze over de politie begint, zal zij begrijpen dat ik dan ook meteen boter bij de vis wil. Hoe zit het met het prepensioen? Hebben die agenten daar recht op en, zo ja, kunnen we dat snel regelen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb mij daar al eerder, een paar weken terug, online over geuit. Ik heb aangegeven dat ik hoop dat dit kabinet straks inderdaad met de goede afspraken voor onze politiemensen naar buiten gaat. Ik weet dat die onderhandelingen bezig zijn. Ik vind dat politiemensen ongelofelijk zwaar werk doen. Het is niet alleen fysiek zwaar, maar ook mentaal heel erg zwaar werk. Dus ik hoop dat het kabinet met goede afspraken komt. Ik heb wel geleerd dat als je je van buiten de onderhandelingstafel ertegenaan bemoeit, dit niemand helpt, in de laatste plaats onze politiemensen. Om die reden is dit alles wat ik er om die reden over kan zeggen en ga zeggen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik probeer toch nog één stapje verder te gaan, als mevrouw Yeşilgöz mij dat toestaat. Het bod dat gedaan is door het kabinet, is van tafel geveegd. Men vond dat een klap in het gezicht. Bent u het met mij eens dat het kabinet met een beter bod moet komen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Als ik het goed heb begrepen, zijn er nu twee trajecten gaande. Die gaan overigens over hetzelfde; daar heeft de heer Timmermans helemaal gelijk in. Ook de minister van Justitie en Veiligheid spreekt apart met de politie. Wat mij betreft komt er gewoon een goede deal. Dat steun ik helemaal — ik denk samen met de heer Timmermans. Alleen, wij kunnen nu niet hier met elkaar bedenken wat een goede deal is. Dat is voor die gesprekken aan die tafel. Maar ik sta er absoluut voor.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zeker, voorzitter. Ik hoop dat de minister goed geluisterd heeft en dat we kunnen rekenen op een goede deal.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Niet dat het heel veel uitmaakt, maar één klein detail: het is een Armeense vrouw die daarop staat. Het had ook een Koerdische vrouw kunnen zijn, maar het is toevallig een Armeense. Maar het doet niks af aan het punt, dus nog dank daarvoor.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dank voor de correctie.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Ik was gebleven bij waarom ik zo'n blauw hart heb en waar dat vandaan komt. Ik heb in de afgelopen jaren vele dienders ook persoonlijk leren kennen. Mensen die de moed hebben om iedere dag pal voor ons te gaan staan als het nodig is en die op situaties afstappen als wij wegrennen omdat we te gevaarlijk vinden worden, ongeacht of dat in de haven is, waar drugs in een container worden gevonden, of tijdens een demonstratie waar relschoppers misbruik van maken, of in uw of mijn straat wanneer er een inbreker op de loer ligt, of het bewaken en beveiligen van journalisten en rechters. Maar ze doen veel meer. Dat is ook wat ik wilde zeggen richting de heer Timmermans met de voorbeelden waaruit blijkt dat het heel zwaar werk is. Want ze staan er ook nog als er sprake is van een zelfdoding of als ze de ouders van een verongelukt kind het vreselijke nieuws moeten brengen of als ze een jongen helpen onderduiken omdat zijn familie uit is op eergerelateerd geweld omdat hij uit de kast is gekomen. Het zijn geweldige vrouwen en mannen die dat doen. Zij zijn er. Daar wil ik ook vandaag weer mijn waardering voor uitspreken.
Maar ook hier geldt, voorzitter: met alleen dankwoorden komen zij er ook niet. Dus ook hier hebben we ons sterk gemaakt voor een forse investering. Gelukkig is dat ook hier gelukt. We doen een extra investering in onze veiligheidsdiensten, in onze agenten, in zorgen dat we online net zo alert zijn als op straat, in zorgen dat er wat wordt gedaan met je aangifte, maar ook in de aanpak van Jodenhaat.
Het is bijna 7 oktober. Dan is het een jaar geleden dat de brute aanval van Hamas in Israël heeft plaatsgevonden. Ik zou graag van het kabinet willen weten of de aanpak van antisemitisme zoals die in ieder geval vanuit mijn partij en de ChristenUnie is neergelegd, ook voortgezet wordt en daar waar mogelijk geïntensiveerd wordt, en of daarvoor inderdaad ook die extra middelen worden uitgegeven. We zien namelijk, zeker sinds 7 oktober, maar daarvoor ook, dat Jodenhaat helaas steeds normaler lijkt te worden in ons land. Ik sta hier te spreken terwijl een partij hier in de Kamer, de Partij voor de Dieren, net een plaatje deelt. Dat plaatje lijkt heel erg onschuldig: we gaan trakteren op watermeloenen. Dit terwijl je weet dat dat een symbool is voor de steun voor Hamas. Dat is het niveau dat we hier hebben bereikt. Ik hoop dat het kabinet de aanpak van Jodenhaat heel erg serieus zal oppakken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mevrouw Yeşilgöz weet heel goed — ze doet dit met opzet — dat de watermeloen symbool staat voor de Palestijnse vlag. Het toont solidariteit met de Palestijnse bevolking, die is onderdrukt door de regering-Netanyahu en de steeds rechtser wordende regering in de staat Israël, en tegen de genocide in Gaza, waar zeer waarschijnlijk sprake van is. Het heeft niks te maken met de steun aan Hamas. Hamas is een terroristische organisatie. De daden die Hamas op 7 oktober en op andere momenten heeft gepleegd, verdienen niets dan veroordeling. Dat doet de Partij voor de Dieren ook. Dat weet mevrouw Yeşilgöz. Maar de regering-Netanyahu maakt zich schuldig aan oorlogsmisdaden, aan apartheid en aan onderdrukking van het Palestijnse volk. Daar hoor ik de VVD nooit over.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik sta hier niet om het beleid van Netanyahu te verdedigen; dat heb ik nooit gedaan en dat ga ik ook nooit doen. Wat hier gebeurt — dat vind ik eerlijk gezegd wel wonderlijk — is dat mevrouw Ouwehand nu doet alsof het voor haar totaal nieuw is dat dit symbool echt een hondenfluitje is voor Hamasaanhangers. Als het al nieuw was, dan wordt het u al de hele dag op Twitter verteld. Je kunt denken: "Nou, dit is niet de categorie waar ik toe wil behoren. Dit zijn niet de mensen waarmee ik me wil associëren. Als ik wil opkomen voor de Palestijnen, dan moet eigenlijk mijn eerste aanval gericht zijn op Hamas, die de Palestijnen onderdrukt." Dat waren allemaal opties geweest. Daar heeft mevrouw Ouwehand niet voor gekozen. Mijn enige punt hier — ik zie het gebeuren; waarvan akte — is dat ik vind dat we hier moeten benoemen dat er op dit moment zo veel vormen van Jodenhaat naar buiten worden gebracht in dit land, alsof het maar normaal is. Ik zal daar altijd voor opstaan. Dat heb ik altijd gedaan, dat heeft mijn partij altijd gedaan, en daar gaan we nu ook niks aan veranderen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit is precies waarom de Partij voor de Dieren niks dan volle oppositie heeft tegen dit kabinet. Dit is feitenvrij ophitsen. Feitenvrij ophitsen! Het is steun voor het onderdrukte Palestijnse volk, in combinatie met de veroordeling van de daden van Hamas. Hamas staat al op een terreurlijst. Daar is het kabinet al tegen. Het is nodig dat politieke partijen het kabinet eraan herinneren dat er een internationale verplichting is om alles te doen wat je in je hebt om die genocide te voorkomen. Internationale verdragen — dit is een kabinet dat zegt de rechtsstaat te respecteren, als het aan NSC ligt — daar hoor ik mevrouw Yeşilgöz allemaal niet over. Zij beschuldigt mensen die strijden tegen die genocide van Jodenhaat. Dat is verschrikkelijk. Dat is een valse beschuldiging, waardoor mensen zich niet kunnen uitspreken voor die arme Palestijnen, terwijl dat nodig is. Mevrouw Yeşilgöz weet heel goed dat de Partij voor de Dieren en zo veel andere partijen in deze Kamer vinden dat antisemitische bestreden moet worden. Daar zijn wij vóór! Mevrouw Yeşilgöz maakt een kabinet mogelijk met een extreemrechtse partij en ik hoor haar nooit over het groeiende extreemrechtse antisemitisme. Ik hoor haar altijd alleen maar als ze het kan gebruiken om mensen die het opnemen voor het Palestijnse volk, de mond te snoeren. Het is zó verschrikkelijk spuuglelijk: voor je eigen politieke belangen ophitsen, feitenvrij, terwijl er 40.000 mensen zijn gestorven.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij krijgt mevrouw Ouwehand precies wat ze wil. Als zij deze nuance namelijk had willen aanbrengen, had ze daar wel voor gekozen in haar tweet. Ze heeft daar niet voor gekozen, en zo werkt dit ook. Op het moment dat je hondenfluitjes inzet en op het moment dat je je antisemitisch wil uiten, moet je er ook op voorbereid zijn dat je een weerwoord krijgt, in dit geval van mij. Mevrouw Ouwehand zei: het gaat erom wat nodig is. Wat nodig is, is dat die gijzelaars worden vrijgelaten. Wat nodig is, is dat Hamas verantwoordelijk wordt gehouden. En inderdaad, wat nodig is, is dat die ellende ophoudt en we uiteindelijk gaan naar een tweestatenoplossing. Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik ben meerdere malen in Israël en in de Palestijnse gebieden geweest. Ik weet dondersgoed hoe ellendig het daar is. Maar de Jodenhaat in dit land is veel te groot om het plat te slaan, heel bewust te weten wat je online deelt en wat voor hondenfluitje dat is, en daarna hier verontwaardigd te doen. Ik laat dat niet zomaar voorbijgaan. Mevrouw Ouwehand zei: en dit is waarom niemand zich durft uit te spreken voor de Palestijnse zaak. Feit is nu dat Joodse studenten niet naar de universiteiten durven. Feit is nu dat mensen met een keppeltje niet meer de straat op durven. Dát zijn de feiten nu. Op het moment dat mevrouw Ouwehand zich daar ook hard voor maakt, kunnen wij een gesprek voeren. Tot dan behandel ik mevrouw Ouwehand precies op de manier waar zij om vraagt. Dit is wat het is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit is echt de wereld op z'n kop: mevrouw Yeșilgöz die over hondenfluitjes begint, terwijl ze dit kabinet mogelijk heeft gemaakt, niks zegt over extreemrechts antisemitisme dat is gegroeid en de feiten niet naast elkaar wil zetten. We maken ons ook zorgen over antisemitisme. Waarom het nodig is om aandacht te vragen voor de onderdrukking van de Palestijnen en de genocide daar, is omdat onder andere dit kabinet eenzijdig allemaal wel weet te benoemen wat Hamas heeft gedaan, wat we moeten veroordelen, maar dat de belangen scheef zijn.
Ik zeg het nog een keer: antisemitisme willen we met z'n allen bestrijden. De beschuldiging die mevrouw Yeșilgöz hier uit komt dus volstrekt uit de lucht vallen, maar ze doet dat met opzet. De belangen zijn scheef. Er is aandacht voor de terreurdaden van Hamas. We zijn het met elkaar eens dat iedere vorm van antisemitisme bestreden moet worden. Waar we het niet over eens zijn, is dat Netanyahu en de staat Israël zwaarder moeten worden aangepakt om die afschuwelijke onderdrukking en die afschuwelijke genocide daar te stoppen. Daarom blijven wij aandacht vragen voor de Palestijnen, hoe lelijk mevrouw Yeșilgöz het ook wil spinnen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik wil gewoon doorgaan met m'n betoog, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, maar daar denken andere mensen anders over. De heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Een van de meest verschrikkelijke oorlogen en conflicten die op dit moment gaande is, is in Gaza, op de Westbank en in Israël. Ik heb eerder gezegd dat we met z'n allen een beetje de verantwoordelijkheid moeten voelen om te voorkomen dat dat heftige conflict in onze eigen samenleving nog tot verdere emoties en polarisatie gaat leiden. Dit debat helpt daar volgens mij niet echt bij, door elkaar te beschuldigen van antisemitisme of dog whistles richting Hamas, wat volgens mij helemaal niemand in deze zaal probeert te doen.
Het begon wel met de opmerking van mevrouw Yeșilgöz richting mevrouw Ouwehand dat alleen maar het symbool van de watermeloen een-op-een gelijkstaat aan de steun voor Hamas. Ik zou toch aan mevrouw Yeșilgöz willen vragen om dat te nuanceren. Want waar komt dat vandaan? Op een gegeven moment is het in Israël verboden om de Palestijnse vlag te vertonen. Daarmee werd de vrijheid van meningsuiting van allerlei mensen ingeperkt. Een kwartje van een watermeloen was dan het alternatief. Voor heel veel Nederlanders die zich willen uiten over dit conflict geldt dat het delen van een meloen een manier is om te laten zien dat ze zich zorgen maken over het feit dat er zo veel duizenden onschuldige mensen doodgaan in dit conflict. Laten we in dit huis heel veel discussiëren over wat er gebeurt in Israël en Palestina, maar laten we elkaar niet valselijk beschuldigen van dog whistles. Mevrouw Yeșilgöz weet dat dit symbool geen dog whistle voor Hamas is.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Misschien begon het niet zo en is het inmiddels zo. Ik ben het helemaal met de heer Jetten eens. Geen enkel onderwerp, misschien dit in de allerlaatste plek, verdient polarisatie. Als ik er zit en vervolgens van zo veel Joodse Nederlanders berichten krijg dat dit is hoe zij het interpreteren en ik het zie en het weet, dan vind ik het wel belangrijk om daarop te wijzen. Het is inmiddels — laat ik het wel voorzichtig formuleren — algemeen bekend waar het voor staat. Als je er een andere betekenis aan geeft of de oorspronkelijke betekenis gebruikt, wees daar dan ook duidelijk over, zou ik zeggen. Dat scheelt een dergelijk debat. Maar wanneer ik zie dat het geuit wordt en er bewust context wordt weggelaten en ik zie wat dat doet met mensen in dit land die zich al niet meer vrij voelen, namelijk Joodse Nederlanders, dan is het aan mij om daarvoor op te komen. Dat is niet polariseren, maar dat is mijn werk doen als volksvertegenwoordiger.
De heer Jetten (D66):
Dit is wel een heel goed voorbeeld van de zoektocht waar we allemaal in zitten. Hoe gaan we op een meer respectvolle manier met elkaar het debat voeren? Nu, in deze reactie van mevrouw Yeșilgöz, probeert ze wat rustiger, genuanceerder en met meer context uit te leggen dat een bepaalde uiting leidt tot gevoelens van onveiligheid bij Joodse Nederlanders. Dat is een heel andere manier om die discussie met mevrouw Ouwehand aan te gaan dan om haar even in een bijzinnetje van een dog whistle te beschuldigen. Misschien kunnen we op deze manier proberen om op een iets rustigere manier over het meest verschrikkelijke conflict in het Midden-Oosten te praten en op een iets rustigere manier over wat dat doet met mensen in Nederland.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nee. Want op het moment dat ik zie dat er bewust iets wordt gedeeld en de intentie helder is, dan zeg ik daar wat van. Als de heer Jetten vervolgens met zo'n inhoudelijke vraag naar me komt, dan reageer ik daar ook op die manier op. Dus ik wil niet zeggen dat ik alleen maar daarop reactief ben, maar niet elke reactie vraagt om een genuanceerde reactie.
De voorzitter:
Zouden we het daarbij kunnen laten?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ja. Ik kan door. Ik ben klaar.
De voorzitter:
Ik zeg dit ook tegen de mensen bij de interruptiemicrofoon. We hebben nog twaalf sprekers te gaan. We gaan nog heel veel debatten voeren over Israël, Gaza et cetera. Ik kan me een beetje voorstellen wat de geachte collega's willen inbrengen. Zullen we gewoon doorgaan met het volgende onderwerp van mevrouw Yeşilgöz?
De heer Stoffer (SGP):
Als we dat allemaal gaan, voorzitter, akkoord.
De voorzitter:
Bij dezen. Ja? Ja, meneer Van Baarle, we gaan er nog heel vaak over praten. Anders zijn we zo weer een halfuur verder. Snel een ander onderwerp, mevrouw Yeşilgöz.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ga nog een laatste paar zinnen uitspreken over het blokje veiligheid, want ik was erg blij met de extra investeringen. Ik wil graag zeggen dat de VVD trots is op die extra investeringen en dat ik daar trots op ben. Ik zou graag van het kabinet bevestigd willen krijgen dat inderdaad de vrouwen en mannen waar de heer Timmermans net over begon, die zich inzetten voor onze veiligheid, ook die erkenning krijgen en prioriteit hebben in die gesprekken. Dat heb ik in de interruptie met de heer Timmermans al gezegd. Ik zou graag een reactie van het kabinet willen over de extra investeringen voor de aanpak van terrorisme en de aanpak van ondermijning. Vandaag is het precies vijf jaar geleden dat advocaat Derk Wiersum door drugscriminelen voor zijn woning werd vermoord. Die strijd gaat onverminderd door. Ik ben blij te zien dat het kabinet daar volop mee doorgaat, het ook extra intensiveert en daar extra middelen voor uittrekt. Ik zou het fijn vinden om van de premier te horen om welke elementen het dan precies gaat.
Voorzitter. Ik vertelde over hoe ik hier als jong meisje kwam, als kind van politieke vluchtelingen die dankbaar waren voor een veilige plek. Zij wilden zo graag terug dat hun horloge nog op de Turkse tijd stond, al scheelde dat maar een uurtje. Tegelijkertijd wisten zij dat hun leven voorlopig in Nederland lag. Zij hoopten aanvankelijk dat dit tijdelijk zou zijn, maar het bleek vrij snel voorgoed. Wij werden warm ontvangen door de kerk. Onbaatzuchtige, zeer hardwerkende Nederlanders die zich inzetten voor een goede toekomst van een jong gezin dat zij helemaal niet kenden. Ons huis werd ingericht door de nonnen. Mijn moeder kreeg als extra bescherming een mozaïeken kruis. Als atheïst voelde zij zich nogal bezwaard om het aan te nemen, maar de nonnen vertelden haar dat het voldoende was dat zij de nonnen geloofde. Het kruis hebben we nog en het zal altijd in onze familie gekoesterd worden.
Mijn ouders grepen hier alle kansen die zij kregen of die zij zelf konden creëren. Vanaf dag één leerden zij de taal en verdiepten zij zich in Nederland. Ze gingen aan het werk, eerst vrijwillig en later toen het mocht, meteen betaald. We gingen deel uitmaken van de samenleving. Meedoen, meepraten, je ertegenaan bemoeien, verantwoordelijkheid nemen: dat stond centraal tijdens mijn opvoeding. Het maakte diepe indruk op mij als kind hoe wij welkom werden geheten, hoe mijn ouders meteen in de samenleving doken en vol meededen, en hoe we werden geaccepteerd en geholpen. Dat is Nederland.
Ik ben ervan overtuigd dat ons land er altijd zal zijn voor wie ons echt nodig heeft. Zo willen wij zijn en zo zijn wij. Maar dan verwachten Nederlanders wel dat we zorgvuldig omgaan met die gastvrijheid. Je moet dat niet uit de hand laten lopen door als politiek te laf te zijn om tijdig het onderscheid te maken tussen wie een echte vluchteling is en wie niet. Dat is geen harde taal; dat is de kern van wat ons in het Vluchtelingenverdrag wordt voorgeschreven. Als je dat namelijk weigert, krijg je de situatie waarin we nu zijn beland: de opvang is te vol, er wordt veel te laat onderscheid gemaakt en te weinig kansloze migranten keren terug. Als gevolg daarvan staan onze voorzieningen onder druk en neemt het draagvlak voor echte vluchtelingen af. Een goed functionerend asielbeleid is cruciaal voor ons land en voor de echte vluchtelingen, die ons nodig hebben.
Als je hier mag blijven of als je familie hier al generaties is, dan wil ik dat je meedoet in onze samenleving, dat je beseft dat je geen gast bent en dat dit dus ook jouw land is. Onze vrijheid koesteren is daarmee ook jouw verantwoordelijkheid. Dus wij mogen verwachten dat je onze normen en waarden deelt, dat je de vrijheden die jij hebt, ook een ander gunt, en dat je trots bent dat je een Nederlander bent, waar je roots ook liggen.
Voorzitter. De VVD is blij met de maatregelen die we hebben kunnen vastleggen om grip te krijgen op migratie. Het zijn heel veel maatregelen die de VVD al heel lang wilde. Ze staan al jaren in ons verkiezingsprogramma, maar nooit eerder was er een meerderheid voor. En nu, in deze politieke samenstelling, hebben we dit eindelijk kunnen afspreken. Geen nexit, mini of anderszins, of alle grenzen dicht; dat zijn zaken waar de VVD nooit aan mee zal doen. Maar slimme maatregelen, die echt het verschil moeten gaan maken, zeker wel. Eerder stuitte dat altijd op een veto van een van onze coalitiepartijen, maar nu kunnen deze VVD-plannen wel. Dat is grote winst. Het gaat bijvoorbeeld over het tweestatenstelsel, waarmee we scherpe keuzes kunnen maken in wie ons echt nodig heeft, zoals vluchtelingen die ons nodig hebben voor een veilige plek. Die gun ik hetzelfde warme welkom en dezelfde kansen als ik zelf heb gehad, net zoals ik ons land van harte gun dat de situatie hier beheersbaarder wordt.
Gaat het, mevrouw Keijzer? Oké, top! Dat had de Koning gisteren vast ook willen vragen, maar dat ging wat lastiger dan nu. O, hij was al weg.
Voorzitter. Die afspraken zijn gemaakt, maar als ik eerlijk ben, mis ik hier de echte ambitie van het kabinet. Ik zie namelijk geen concrete planning. Ik zie de wetten die in ons land voor structurele verandering kunnen zorgen, niet uitgerold worden. Als we zo doorgaan, zullen we tot in lengte van dagen acute maatregelen moeten blijven nemen, terwijl we er niet echt voor zorgen dat er op termijn minder mensen ons land binnenkomen. Ik wil dus graag dat de minister-president toezegt dat de belangrijkste wijzigingen, zoals het invoeren van het tweestatenstelsel, het afschaffen van het hoger beroep en het afschaffen van de permanente verblijfsvergunning nog dit jaar naar de Kamer gestuurd worden. Ik weet dat veel van deze wijzigingen praktisch al klaarliggen. Ik kan u de plank aanwijzen waar ze liggen, want de VVD heeft deze voorstellen de afgelopen jaren voorbereid. Ik verwacht dan ook dat minister Faber ze nu van de plank haalt. Getreuzel kan ons land nu absoluut niet hebben.
Minister Faber geeft vervolgens in haar begroting aan dat de instroom pas in 2027 terugloopt en dat we dus nog jarenlang een hoge instroom zullen houden. Ook daar moet volgens mij nog een tandje ambitie bij. De situatie die we nu hebben, kunnen we wat de VVD betreft niet nog jarenlang aan. Of is het kabinet het daar niet mee eens en vindt het dat dit wél een prima situatie is? Graag een reactie.
Voorzitter. Een thema als arbeidsmigratie vraagt dezelfde scherpe keuzes, zij het andersom: wie hebben wij nodig? Ook dat is geen harde taal, maar een realistische kijk op waar we staan en op wat er niet goed gaat. Daar heeft de VVD recent een analyse en visie op neergelegd. Ik ben blij dat het kabinet deze grotendeels overneemt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik probeer het maar weer eens: boter bij de vis. Vorige week is er een discussie geweest waarin mijn collega Mariëtte Patijn een aantal voorstellen heeft gedaan, bijvoorbeeld om uitzendwerk in de vleesbranche uit te bannen, net als in Duitsland. Wat vindt u van dat soort voorstellen? Meneer Aartsen publiceert een heel verhaal in de krant en geeft vervolgens, als het concreet wordt, niet thuis. Althans, het was mijn indruk vorige week dat hij de voorstellen van GroenLinks-PvdA op dit vlak niet zal steunen. Maar als je echt iets wilt doen aan de misstanden met arbeidsmigranten, moet je beginnen in de vleessector en moet je beginnen met te volgen wat de Duitsers doen, namelijk het uitbannen van uitzendwerk. Bent u het daarmee eens?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ben het er in ieder geval mee eens dat de arbeidsmigratie naar beneden moet. Dat is evident. Het moet minder. Op wat voor manier krijg je voor elkaar dat het minder wordt, zodat je in kaart brengt wie wij nodig hebben? Dat is als je als overheid daarop durft te sturen. Dat hebben we als VVD misschien veel te lang niet gedaan, ons met de markt bemoeien en zeggen: die sector wel en die sector niet. Maar er ligt een duidelijke visie voor. Ik ken de heer Aartsen overigens als iemand die altijd thuis geeft; is dat goed Nederlands? Ik ken hem in ieder geval als iemand die de deur opent als je met goede ideeën komt. Het gaat over de keuzes die je dan moet maken. Om nu te zeggen dat de eerste de beste plek om daarmee te beginnen die en die sector is … Daar moeten we zorgvuldig naar kijken. Dat zullen we samen doen en ik wil dat heel graag met de heer Timmermans samen doen. Het gaat mij erom hoe we ervoor zorgen dat er minder mensen ons land binnenkomen, dat ze binnenkomen in de sectoren waarin we ze nodig hebben en dat we het op een nette manier doen richting de ondernemers. Die drie dingen horen bij het plan van de VVD.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Toch zou ik u willen verzoeken te kijken waar de misstanden het ergst zijn. Dat is in die sector. Dat hebben ze in Duitsland al eerder vastgesteld. Daar heeft men besloten om het uitzendwerk uit te bannen. Toen werden de arbeidsomstandigheden echt verbeterd en werden de misstanden minder. Ik druk u op het hart om op dat punt te beginnen. Als de sector dan zegt niet meer competitief te zijn en niet meer kostendekkend te kunnen opereren, is er iets fundamenteel verkeerd met de sector. Als je niet onder fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden kunt produceren, dan heb je ook geen plaats in de Nederlandse economie.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ga hier heel graag samen met de heer Timmermans naar kijken, want ik deel dit met hem. Ik vind dat we hier minder mensen moeten krijgen, gezien de druk op de sociale voorzieningen. Ik ben het ook helemaal met hem eens dat het ook moet gaan om de beste omstandigheden voor mensen die hier zijn en dat die misstanden de wereld uit moeten. Ik trek dus heel graag samen met hem op.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik vind het echt goed nieuws. Als ik naar de afgelopen jaren kijk, heeft de VVD hier echt een been bij getrokken. Ik heb daar ook de heer Aartsen al eerder mee gecomplimenteerd. Eindelijk wordt gekeken naar de grootste instroom van migranten in Nederland. Ook de daklozenopvang is op dit moment voor 60% gevuld met dakloze arbeidsmigranten. Het Leger des Heils zegt: in de daklozenopvang ontstaan geregeld problemen, als men twee weken op straat zit. Ik geef dus complimenten aan de VVD. In de afgelopen jaren lukte het niet, maar soms is daar ook een verandering voor nodig. We kunnen daarin weer samen optrekken; laat ik het zo zeggen. Ik wil wel graag dat we daarin ook doorpakken. Sommige dingen zullen om wetgeving vragen, zoals hoe je omgaat met die sectoren. Ik denk dat de heer Timmermans gelijk heeft. We hebben in Duitsland het effect gezien. Maar sommige dingen kunnen we ook nu al sneller doen, zoals de verantwoordelijkheid die werkgevers hebben voor waar zij de mensen die zij hiernaartoe halen huisvesten en voor waar deze mensen heen gaan als ze worden ontslagen. Is mevrouw Yeşilgöz bereid om op dat punt snel stappen te zetten?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij geldt beide voor alle drie de elementen van migratie: asiel, werk en studie. Ja, je moet nu stappen zetten. Ik ben dus meer dan bereid om samen met mevrouw Bikker te kijken naar wat er nu kan. Je moet ook werken aan fundamentele wetgeving, zodat we dit gesprek over vijf jaar niet nog steeds hebben. Het moet dus en-en zijn. Ik denk dat we een heel eind komen met dezelfde keuzes. Wellicht kijken we daar af en toe anders naar, maar laten we dat samen uitzoeken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is goed om te horen, want een van de dingen die echt moeten gebeuren, is dat de registratie van mensen goed gaat. We zien vaak dat niet bekend is of en waar mensen staan ingeschreven. Het gebeurt dan bijvoorbeeld dat de gemeente Den Haag de lasten draagt, terwijl elders in het Westland de lusten door sommige werkgevers worden geplukt. Dat moet echt snel stoppen. Ik ben dus blij dat de VVD daarin met ons optrekt. Dit vraagt ook dat we kijken naar waar arbeidsmigranten vandaan komen. Als zij van buiten Europa komen, dan kunnen wij heel snel zeggen: stop dit. Ik zou mevrouw Yeşilgöz dan ook willen uitnodigen om daaraan mee te doen. Maar binnen Europa hebben we ook wel te lang alleen gezegd dat het vrije verkeer een heilige graal is. Sinds de uitbreiding van de Europese Unie hebben we de gevolgen daarvan te veel gezien. Is de VVD bereid om ook op dat punt te zeggen dat we hier moeten kijken of we dat kunnen inperken?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik begrijp dat mevrouw Bikker nog even helemaal bij moet komen van waar de VVD nu staat. Maar, ja, dat is zeker zo. We hebben het ook in Europees verband geagendeerd. Daarom ben ik ook zo blij dat het kabinet de plannen die de heer Aartsen van de VVD hier heeft neergelegd, omarmt en ermee aan de slag gaat. Wat mij betreft zitten al deze elementen daarin. Als mevrouw Bikker zegt "ik mis een element" of "dit kan scherper", dan kijk ik daar echt graag met haar naar, want ik weet dat zij er al veel langer mee bezig is. Dus zo moeten we er absoluut naar kijken: wat is er precies aan de hand, waar komen de mensen vandaan, wat kunnen we nu oplossen en waar is wetgeving voor nodig? Dat gaan we wat mij betreft samen doen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is goed. Dan kan de eerste klap vandaag worden gegeven. Die is: uitvoeren van alle adviezen van de commissie-Roemer, bijvoorbeeld dat geen enkele arbeidsmigrant meer slaapt op de plek waar hij of zij werkt. Ik ga ervan uit dat we daar vandaag samen met de VVD al direct een stap in kunnen zetten.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We gaan daar samen naar kijken.
De heer Dijk (SP):
Dat was geen antwoord.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit was mijn antwoord.
De heer Dijk (SP):
Dan was het een slecht antwoord. Het is mooi dat er iets is van de VVD over arbeidsmigratie; ik heb het gelezen. Het is beter dan wat er eerst was, namelijk niets. Ik mag hopen dat mevrouw Yeşilgöz de geschiedenis van de arbeidsmigratie in Nederland in de jaren zestig, zeventig en tachtig kent. Begrijpt mevrouw Yeşilgöz, gezien deze geschiedenis, dan dat er nu ook een grote noodzaak is dat mensen die hiernaartoe worden gehaald om hier te komen werken, de taal leren? Begrijpt zij dat dit een voorwaarde is en dat dit geen vrijblijvendheid is, zoals dat in het verleden is geweest? Op dit moment gebeurt dat nog steeds niet. In heel veel buurten en wijken zijn grote problemen als het over migratie gaat, door botsende culturen en botsende vormen van samenleven. Eigenlijk leeft men niet samen, omdat mensen de taal niet spreken. Is mevrouw Yeşilgöz met de SP-fractie van mening dat iedere arbeidsmigrant die naar Nederland wordt gehaald, verplicht de taal moet leren, betaald door de werkgever?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Om te beginnen: ik heb het interview met de heer Dijk gelezen, en ook zijn focus op dit soort belangrijke onderwerpen en de richting die hij daarbij kiest. Ik weet niet of ik hem er een plezier mee doe, maar ik moet zeggen dat ik heel blij ben dat hij daar op die manier in zit. Het hangt er vervolgens van af met elke intenties mensen hiernaartoe komen. Het is niet wat de heer Dijk zegt, maar even heel plat: stel dat mensen een tijdje hierheen komen voor een gratis taalles. Zo werkt het niet. Er zijn ook arbeiders die hiernaartoe komen van wie je weet dat ze weer teruggaan. Als mensen uiteindelijk in Nederland blijven, om welke reden ze ook hiernaartoe zijn gekomen, dan moeten ze meedoen. Dat is altijd al heel duidelijk de agenda van de VVD. Meedoen betekent de taal spreken, mensen niet betuttelen en ze niet wegzetten alsof ze het allemaal niet zouden kunnen. Het betekent mensen volwaardig deel laten uitmaken van de samenleving en ook wat van hen terugverwachten. Dat is de agenda die de VVD al heel lang heeft. Het staat ook in dit akkoord. Ik ga er dus van uit dat we daarin een heel eind samen kunnen optrekken.
De heer Dijk (SP):
Daar is weer die vrijblijvendheid. Die vrijblijvendheid zit erin dat u zegt: mensen gaan weer terug. Het maakt de SP-fractie heel eerlijk gezegd niet uit of mensen teruggaan. Al zijn ze hier een maand of twee maanden, het kan helemaal geen kwaad als mensen een taal leren of welke vorm van onderwijs dan ook kunnen genieten. Dat geldt zeker als dat betaald wordt door met name werkgevers, die nu een verdienmodel van arbeidsmigratie hebben gemaakt. Ik wil het nog verder doorvoeren. Dit geldt ook voor kennismigranten en studiemigranten. Als je een aantal maanden in Nederland bent, als je hiernaartoe wordt gehaald om te studeren, of je bent kennismigrant of arbeidsmigrant, dan leer je de taal. Degene die jou hiernaartoe haalt, of dat nou een onderwijsinstelling of een bedrijf is, zorgt ervoor dat dit geregeld wordt en betaald wordt. Dit zorgt in al die buurten en wijken voor enorme vervreemding, ook in grote steden als het om internationale studenten en kennismigranten gaat.
Het is te plat om het dan te hebben over een kopje koffie bestellen in het Engels, in welke stad dan ook. Het gaat veel verder. Er zijn namelijk gemeenschapjes die in zichzelf gekeerd raken. Dat is geen verwijt aan mensen die daar in zitten. Het komt omdat er in dit land een ontzettend grote vrijblijvendheid is: als je hierheen komt, hoef je de taal niet te leren. Dat is bizar. Eigenlijk is het van de gekke dat we dat alleen maar eisen van mensen die vluchten voor oorlog en geweld, maar voor de rest niet.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Waren de eisen maar op niveau geweest, zodat die mensen ook echt meededen. Ook daarin hebben we nu stappen gezet in het hoofdlijnenakkoord, door het in ieder geval naar B1-niveau te brengen. Dat is iets waar mijn collega Bente Becker al heel lang voor strijdt.
Voorzitter. Ik ben het volledig met de SP eens dat er geen sprake moet zijn van vrijblijvendheid. Ik voeg daar als VVD'er aan toe dat er ook geen open uitnodiging mag zijn. Dat is ook niet wat de heer Dijk zegt. Volgens mij zitten we daarin op dezelfde lijn. Als ik het goed begrijp, zegt hij wel: als mensen toch hiernaartoe komen, wil ik dat ze vol meedoen zolang ze hier zijn. Ik denk dat het dan ook heel goed zou zijn als je geen Nederlander kunt worden als je niet meedoet en de taal niet spreekt. Dat is iets wat de VVD heel graag wil. Wij willen kunnen laten zien dat als je hier bent en meedoet, je gewoon onderdeel bent van deze samenleving. Punt. We verwachten daar dan van jou ook wat voor terug. Als we daarover afspraken kunnen maken, denk ik dat wij gezamenlijk een heel duidelijke agenda kunnen neerleggen die goed is voor Nederland, goed is voor de samenleving, maar ook goed is voor de mensen die hiernaartoe komen. Ik zie dus absoluut ruimte om hierin samen te werken.
De voorzitter:
Afrondend, kort.
De heer Dijk (SP):
Tot slot. Eén ding is voor de SP zeer voorwaardelijk. Dat hebben wij in het verleden altijd duidelijk gemaakt. Als je van mensen eist dat ze de taal leren, dan heeft dat op zichzelf een emancipatoire werking. Mensen kunnen dan meedoen. In een interview in de NCR van vandaag noemde ik volgens mij dat mensen bij een schoolplein staan en niet met andere ouders kunnen spreken. Dat betekent dat de overheid een grote rol en taak heeft om mogelijk te maken dat mensen de taal ook echt kunnen leren. In het verleden is dat vermarkt. Nu ligt dat nog veel te veel bij gemeenten en is er een soort zelfredzaamheidsidee: je moet dan misschien toch maar ergens de taal gaan leren. Ik kan u de hand schudden als we er aan de ene kant voor zorgen dat voorwaardelijk wordt dat mensen die naar Nederland komen de taal leren, en er aan de andere kant alles aan doen om werkgevers te laten betalen voor arbeidsmigranten, en onderwijs- en kennisinstellingen bij kennis- en studiemigratie, en ervoor zorgen dat we het regelen voor mensen die vluchten voor oorlog en geweld, omdat zij hier de middelen niet voor hebben.
De voorzitter:
Een korte reactie.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De inburgering is nu gratis. We hebben daar afspraken over gemaakt, bijvoorbeeld over het B1-niveau. Ik denk niet dat het gaat om onze visies op het inrichten van de samenleving, of dat nou gaat over de markt, de overheid of de vraag of iets publiek is of niet. Dat hoeft niet met elkaar te botsen. Het gaat ons er volgens mij allebei om dat het verschil wordt gemaakt en dat je de mensen de mogelijkheid biedt om de taal te leren, maar ook dat je van ze verwacht dat ze dat doen. En als ze dat doen, kunnen ze gewoon meedoen. Ik zou dus graag samen met de SP willen kijken of we die agenda kunnen maken, waarbij een van de strenge eisen is dat als je het niet doet, je ook geen Nederlander kunt worden. Dit gaat over wederkerigheid, over wat we van elkaar kunnen verwachten. Samen met de SP kunnen we daar een mooie agenda voor maken.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is een mooi stukje van het debat. Misschien kunnen we het nog een stapje verder brengen, want het CDA vindt het taalonderwijs ook ontzettend belangrijk. De heer Dijk heeft wel een punt: laat je het aan de markt of aan overheidsinstellingen of onderwijsinstellingen? Ik was laatst bij Firda, een roc in Friesland. Zij balen ervan dat zij geen taalonderwijs kunnen geven. Nu doen allerlei commerciële partijen dat, met wisselende kwaliteit, terwijl we een hele infrastructuur in Nederland hebben met roc's die dit kunnen doen. Moet het taalonderwijs, dat essentieel is om mensen te laten integreren, uiteindelijk niet weer in publieke handen terechtkomen? Kunnen we de roc's daarin niet een belangrijke rol geven?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is wel goed om te kijken wat effectief is en wat werkt. Het is niet helemaal fair om te zeggen — niet dat de heer Bontenbal dat zegt, maar je zou dat van dit debat kunnen overhouden — dat nu het bij de markt ligt, het niveau in Nederland zakt en dat de mensen daarvoor wél vol meededen en de taal spraken. Het gaat aan de voorkant over wat we van elkaar verwachten. Ik verwacht dat iedereen die hier komt, net als mijn ouders, denkt: zolang ik in dit land ben, ga ik onderdeel uitmaken van de samenleving, want ik voel mij daar verantwoordelijk voor. Ik vind het mooi als we dat als politiek vanuit deze gedachte kunnen omarmen en niet vanuit de "in de hoek en in de flank"-gedachte. Ik wil graag dat je mee kunt doen, maar ik wil ook dat je met die houding hiernaartoe komt. Op het moment dat we dat met elkaar afspreken, kunnen we samen kijken hoe we dat inrichten en wat het meest effectief is. Maar het is niet zo dat als je het — even platgeslagen — in de handen van de overheid legt, de situatie helemaal perfect is en de integratie ongelofelijk goed gaat in Nederland. We kunnen het door roc's laten doen, maar dat kan nu trouwens ook, want dat is niet wettelijk verboden. Laten we met elkaar kijken hoe we deze agenda vorm kunnen geven, maar wel vanuit de gedachte dat ik verwacht dat iedereen die hier een plek heeft, zich verantwoordelijk voelt voor deze samenleving. Daar begint het mee.
De heer Bontenbal (CDA):
Het gaat natuurlijk twee kanten op. Om onderdeel te zijn van een gemeenschap, moet je moeite doen om bij die gemeenschap te horen. En de gemeenschap moet moeite doen om de persoon te laten integreren. Taal is een minimale vereiste. Die verveling komt inderdaad door het niet-spreken van de taal. De vluchteling of statushouder moet heel veel moeite doen om de taal te leren, maar ook de gemeenschap moet genoeg moeite doen om die kansen te bieden. Ik merk bij u een openheid om te kijken wat dan het meest effectief is. Ik zou willen dat dit een kabinet wordt dat echt kijkt naar wat werkt en dat, met niet al te stoere praat, echt dingen gaat regelen. Ik zie hier een openheid om nog eens goed te kijken waar we dit het beste kunnen beleggen. Ik denk dat mevrouw Yeşilgöz bereid is om naar een roc-infrastructuur toe te bewegen. Zo interpreteer ik haar.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We gaan in ieder geval samen in het onderwerp duiken.
De voorzitter:
Hartstikke goed, in het onderwerp.
De heer Jetten (D66):
Door strenger te zijn op arbeidsmigranten, zou het zomaar kunnen dat de tekorten in een aantal sectoren verder gaan oplopen. In veel sectoren in Nederland staan de vacatures lang open en zijn er maar weinig goede kandidaten om die vacatures te vullen. D66 heeft een voorstel om mensen in Nederland meer te laten werken en om hardwerkende Nederlanders beter te belonen. Dat kan door die mensen, als ze bijvoorbeeld drie dagen of meer in de week werken, een extra belastingkorting te geven, die kan oplopen tot €600 per jaar. Is mevrouw Yeşilgöz bereid om daar met mij naar te kijken? Ik hoorde haar zondag bij Renze ook zeggen dat werken meer moet lonen, maar dat is wel heel mager uitgewerkt in het regeerprogramma. Misschien dat we daar dan zaken kunnen doen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ga later in mijn betoog wat dieper in op de hardwerkende Nederlander en op hoe ik dat voor mij zie. Ik denk dat het heel interessant is om samen te kijken hoe je dat zou kunnen inrichten. Maar in de politiek gaat het gesprek dan al vrij snel over: wie betaalt dat en hoe ziet dat er dan uit? Voor zover ik het plan van de heer Jetten ken, slaat dat dan neer op ondernemers en huizenbezitters. Het zal de heer Jetten niet verrassen dat dat niet is zoals ik het zou willen. Als we de agenda kunnen delen om werken daadwerkelijk meer te laten lonen, waarbij dat geen loze frame of frase meer moet zijn, wat het wel is geworden, dan vind ik dat genoeg grondslag om samen te kijken wat daarvoor de scenario's en de opties zijn.
De heer Jetten (D66):
Heel veel Nederlanders hebben een prachtige baan en genieten daar enorm van, maar vinden het nu moeilijk om meer uren te maken, bijvoorbeeld doordat dat te weinig oplevert. Meer uren maken leidt dan alleen maar tot meer belasting betalen. Dat kan ook zijn doordat gratis kinderopvang nog niet is geregeld, wat D66 graag wil, en u volgens mij ook. Gratis kinderopvang, zodat je werk en privé beter kunt combineren, en een grotere belastingkorting als je drie dagen of meer werkt, zouden ontzettend helpen voor meer geld in de portemonnee en voor het vullen van veel van die vacatures. Ik heb een voorstel voor de dekking van deze extra belastingkorting. Die heb ik eigenlijk gewoon uit het VVD-verkiezingsprogramma gehaald. Dat is namelijk: niet morrelen aan het eigen risico. Dat bespaart een paar miljard. Met die paar miljard zouden we de extra belastingkorting voor werkenden kunnen regelen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij werd het vanuit het vak al een beetje duidelijk. Maar als de heer Jetten "VVD, nu ga ik meedenken vanuit de politieke werkelijkheid waarin we zitten en waarin wel wat mogelijk is" zegt, dan heel graag. Daar heb ik zelf ook ideeën voor. Maar ik zit hier gewoon in een politieke samenwerking. Deze afspraken hebben we gemaakt. Zoals ik goed was voor de afspraken die ik met D66 had gemaakt, is dat ook in deze coalitie het geval.
De voorzitter:
Prima, duidelijk, duidelijk. Kort en afrondend, meneer Jetten.
De heer Jetten (D66):
We gaan wat mij betreft de komende tijd twee dingen doen. We gaan gewoon met z'n allen heel goed kijken naar wat het echte effect is van het afschaffen of verlagen van het eigen risico. Mijn voorspelling is dat het alleen maar leidt tot een hogere zorgpremie en langere wachtlijsten. Dat moet je dus niet willen. Dat is discussie één. Discussie twee is of we samen gaan kijken of we die bonus voor drie of meer dagen werken voor al die hardwerkende Nederlanders kunnen regelen. Ik ga daarin graag samen met u optrekken.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dan kan ik alleen maar hopen dat de heer Jetten vaker in ons verkiezingsprogramma kijkt. Dan gaan we samen een mooie tijd tegemoet. Mag ik verder, voorzitter?
De voorzitter:
Dat zou ik dolgraag willen, maar ...
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Excuus.
De voorzitter:
Meneer Dassen, kan het kort, kort, kort?
De heer Dassen (Volt):
Zeker, voorzitter, zoals altijd. Mevrouw Yeşilgöz is haar betoog begonnen met veiligheid. Ik denk dat we elkaar zeker kunnen vinden in het belang van investeringen in veiligheid. Nu valt mij op dat er in de Defensiebegroting 473 miljoen wordt geïnvesteerd in grensbewaking, in grenscontroles. Volgens mij kunnen wij dat geld bij defensie veel beter gaan gebruiken om te zorgen dat we de mensen bij defensie goed opleiden en dat we de salarissen daar goed betalen. Daarnaast gaat deze manier van uitvoering onze economie en onze ondernemers heel erg schaden. Ik ben dus benieuwd of mevrouw Yeşilgöz bereid is om eens na te denken over de vraag of we dit geld niet beter kunnen gaan gebruiken.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Defensie doet in principe op verschillende plekken grenscontroles, maar de heer Dassen heeft het nu denk ik over de extra middelen in het kader van asiel. Wat mij betreft is het helemaal geen slecht idee, maar ik wil wel dat het intelligent wordt ingericht. Het mag bijvoorbeeld onze ondernemers absoluut niet raken. Dat is evident. Dat wil ook niemand in deze coalitie. Niemand is zo naïef om te zeggen: ik gooi alle grenzen potdicht en dan ben ik er. Het mag onze ondernemers dus niet raken. Ik heb er alle vertrouwen in dat het kabinet op die manier met een intelligente oplossing gaat komen. Wat betreft de minister van Defensie en het slim uitgeven van geld, zeg ik dat het niet voor niets is dat minister Brekelmans in vak K zit.
De heer Dassen (Volt):
Als ze de ondernemers niet gaat raken, dan zullen die grenscontroles ook weinig toegevoegde waarde hebben. Ik denk sowieso dat deze maatregel voor schijnveiligheid zorgt. Het is een schijnoplossing voor een gevoel dat mensen ervaren. Het gaat ontzettend veel geld kosten. Maar als het de ondernemers niet gaat raken, wat ga je dan precies doen? Dan ga je ontzettend veel geld uitgeven maar dan ga je daarmee heel weinig bereiken. Ik vraag het volgende dus ook aan mevrouw Yeşilgöz. Ik hoorde dat de VVD enthousiast is over de plannen die in Duitsland gelanceerd zijn. Is dat wat mevrouw Yeşilgöz hier dan ook voor zich ziet? Dat gaat namelijk zeker ook de Nederlandse economie raken.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Daarvan heb ik gezegd dat ik verwacht dat het kabinet goed kijkt naar Duitsland. Wat doen zij daar precies? Wat kunnen we daarvan leren? Ik ben wat minder pessimistisch. Ik heb er vertrouwen in dat het kabinet een oplossing, een model, kan vinden waarmee je dit doet, waarmee je het belangrijke onderwerp asiel ook op dit onderdeel tackelt, maar er ondertussen ook voor zorgt dat het onze ondernemers niet raakt. We zijn een klein land met een enorm belangrijke, open economie. Er zijn ondernemers die heel veel geld verdienen in Europa en in de rest van de wereld. Ik sta hier om hen te beschermen, maar ik sta hier ook om met goede asielmaatregelen te komen. Ik ga er dus van uit dat het kabinet voor beide doelen een goed oplossing gaat vinden, naar Duitsland kijkende.
De voorzitter:
Kunt u verdergaan?
De heer Dassen (Volt):
Ik heb nog een laatste interruptie. Je ziet namelijk dat in Duitsland en Polen de vrachtwagens aan de grens staan. Dat kost €5.000 per dag. In 2016 heeft het CPB ook al berekend dat interne grenscontroles aan de Nederlandse grens de Nederlandse economie met 9 miljard kunnen schaden. Tot 2029 gaan we dus een half miljard euro uitgeven aan iets wat onze ondernemers en economie op deze manier ontzettend hard gaat schaden. Ik vind dat zeer onverstandig. Ik hoor mevrouw Yeşilgöz zeggen: het gaat ondernemers niet raken. Dat is natuurlijk ontzettende flauwekul. Kan ik er dus bij mevrouw Yeşilgöz van op aan dat deze maatregel van tafel gaat op het moment dat die de Nederlandse economie en ondernemers raakt?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Laten we vooral kijken waar het kabinet mee komt. Tegelijkertijd daag ik de heer Dassen uit om vanuit Volt dan ook eens zelf proactief met ideeën te komen over hoe we moeten omgaan met de enorme asiel-, studie- en werkmigratie die deze kant op komt en hoe we die beheersbaar kunnen krijgen. Dit kabinet stelt voor om nu direct maatregelen te nemen en structureel fundamentele veranderingen in de wetgeving door te voeren. Ik hoor Volt wel heel vaak eigenlijk niks steunen. Of het is geen probleem — maar dan zou ik tegen de heer Dassen zeggen: laat deze ronde gaan — of het is wel een probleem, maar hij steunt onze oplossing niet. Maar help dan met andere oplossingen.
De heer Van Baarle (DENK):
Over het onderwerp asiel. Deze coalitie en dit kabinet willen de noodclausule in de Vreemdelingenwet gaan activeren. In het hoofdlijnenakkoord staat daarover dat dat dragend gemotiveerd dient te zijn. Ik vroeg mij het volgende af. Waarin zit volgens de VVD, volgens mevrouw Yeşilgöz de dragende motivering om dat te gaan doen? Hoe staat dat in relatie tot het oude standpunt van het kabinet, waar mevrouw Yeşilgöz onderdeel van was, dat dat gewoon niet aan de orde is omdat er geen noodsituatie is?
De voorzitter:
Dank.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit kabinet heeft gezegd: wij gaan dat uitwerken. Daar kijk ik naar uit. Dat betekent inderdaad het maken van die dragende motivering. Nou, het is de heer Van Baarle ongetwijfeld ook opgevallen: ik zit niet meer in het kabinet. Het is dus wel aan de mensen die daar in vak K zitten om te kijken met welke tekst dat vervolgens kan. Vervolgens zal — dat is vandaag al eerder in het debat langskomen — absoluut getoetst worden of die motivering dragend genoeg was. We zullen dat dan ook met elkaar zien. Maar dit kabinet zegt nu: wij gaan wel alles op alles zetten. Dit is daar onderdeel van. U heeft in mijn betoog niet voor niets gehoord dat ik er ook op wijs dat de rest van het hoofdstuk voor bijna 90% integraal ons verkiezingsprogramma is. Ik wil dat al die wetten en maatregelen ook uitgevoerd worden, want dat gaat ervoor zorgen dat wij hier over vijf jaar niet hetzelfde gesprek hebben.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit vind ik toch iets te makkelijk. Je spreek namelijk met elkaar af dat je een noodclausule gaat activeren, waarna je die dragende motivering erbij gaat zoeken. Maar dan vraag je aan het kabinet om die dragende motivering erbij te verzinnen. Dat kan natuurlijk niet als het om zoiets zwaars gaat als de noodclausule in de Vreemdelingenwet. Ik vraag dus nogmaals aan mevrouw Yeşilgöz: waar blijkt nou uit dat er sprake is van die dragende motivering? En als mevrouw Yeşilgöz daar op dit moment geen antwoord op kan of wil geven en blijft doorverwijzen naar een kabinet dat dat er nu een beetje bij moet gaan verzinnen, dan constateer ik alleen maar dat deze vier partijen zonder een motivering de noodclausule in het leven willen roepen. Dat vind ik toch wel heel erg zorgelijk.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We hebben een hoofdlijnenakkoord afgesproken. Dat is een ronde verder uitgewerkt in een regeerprogramma. De premier zei voor de zomer al: "Verwacht niet dat dit dan in detail de hele uitwerking van het hoofdlijnenakkoord is. We gaan de belangrijkste stappen zetten, maar de uitwerking blijft nog komen." Het is echt aan het kabinet; zo hebben we het ook geregeld in dit land. Er staan wel meer zinnen in die het kabinet nu moet gaan uitwerken. Die kunnen wij dan daarna, vanuit de Kamer, gaan beoordelen en toetsen.
Kijk om je heen in dit land. Ga naar Ter Apel, Budel of alle andere plekken en je ziet hoe alles daar onder druk staat, van de voorzieningen tot aan de mensen die daar werken, de ondernemers in de buurt en de echte vluchtelingen, die geen kant meer op kunnen in onze opvangcentra. Dan kan je in ieder geval niet met droge ogen zeggen: nou, er is eigenlijk niets aan de hand, dus doe maar rustig aan. Dit kabinet pakt het dus ook met die urgentie op. Ik kijk ernaar uit om te zien met welke tekst het kabinet komt. Dan zullen we die daarna, vanuit onze rollen, gaan beoordelen.
De heer Van Baarle (DENK):
Natuurlijk zie ik dat we in Nederland op dit moment zelfs een onmenselijke toestand hebben, waarbij de dreiging bestaat dat mensen buiten moeten slapen. Dat zie ik. Maar vervolgens op grond daarvan zeggen dat er sprake is van een noodsituatie in de Vreemdelingenwet, is iets totaal anders dan zeggen dat je het als land gewoon niet op orde hebt en zeggen: "We hebben jarenlang onvoldoende in de woningmarkt geïnvesteerd, waardoor we een tekort aan woningen hebben. We hebben onvoldoende geïnvesteerd in de IND en het COA om ervoor te zorgen dat we mensen op een zorgvuldige en humane manier kunnen opvangen." Als dat het geval is, is er gewoon geen argument om die crisismaatregel toe te passen. Daarom vind ik het echt niet getuigen van verantwoord bestuur dat hier door vier partijen een crisismaatregel voorgesteld wordt. Als wij dan vragen wat de motivering is, wordt er doorverwezen en komt er geen antwoord. Als we het hebben over zoiets zwaars als het noodrecht, dan moet dat toch echt beter. Dat vraag ik aan mevrouw Yeşilgöz.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Van Baarle krijgt wel een antwoord, maar hij is het — laat ik het netjes zeggen — niet met me eens over de probleemstelling. De heer Van Baarle vindt de instroom geen probleem. De heer Van Baarle ziet geen gebrekkige integratie in ons land. Ik zie al deze problemen wel. Ik vind de instroom te hoog. Of het nou asiel, arbeid of studie is, ik wil dat naar beneden hebben en ik heb ook uitvoerig uitgelegd waarom. Op het moment dat ik dat naar beneden wil hebben, geef ik de opties aan voor hoe dat kan. Dat zijn kortetermijnoplossingen en het zijn fundamentele, structurele langetermijnoplossingen, allemaal zaken waarvan de VVD eerder heeft gezegd: laten we dat doen.
Voor het eerst heb ik daar eindelijk een meerderheid voor, dus ik zal het kabinet daar ook aan houden. Omdat ik het zo belangrijk vind dat we hier het verschil op maken, verwacht ik van het kabinet deugdelijke wetgeving. Vervolgens staat het de heer Van Baarle natuurlijk helemaal vrij om straks te beoordelen waar het kabinet mee komt. Maar het is echt aan degenen die daar zitten om dat in te vullen, in de ministerraad te wegen en dat naar ons te sturen. Dat is de volgorde. Dat heeft niks te maken met extraparlementair of niet extraparlementair; dat is hoe onze democratie is ingericht.
De voorzitter:
Mevrouw Yeşilgöz heeft nog twintig minuten spreektekst te gaan. Ik zou dolgraag daarnaar willen overschakelen, maar de heer Bontenbal heeft nog een korte interruptie.
De heer Bontenbal (CDA):
Het CDA maakt zich zorgen over de internationale positie van Nederland. Nederland heeft een traditie van Kok, Jan Peter Balkenende en twaalf jaar Mark Rutte, die een belangrijke rol speelden in Europa. Nederland stond de afgelopen jaren ook echt op de kaart als het gaat om Europa. Dit kabinet is veel sceptischer over Europa en over de rol van Nederland daarin. Doet het de VVD niet enorm pijn om in zo'n kabinet te zitten? Doet het niet pijn om vandaag een briefje te sturen naar de Europese Commissie voor een opt-out? Doet het niet pijn dat Nederland om een vermindering van de afdracht gaat vragen terwijl we zoveel aan Europa te danken hebben, maar ook zoveel van Europa nog nodig hebben als het gaat over migratie, landbouw en nog heel veel andere zaken?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is een realistische blik. Ik ben daarin niet zo cynisch als de heer Bontenbal. Het was overigens veertien Mark Rutte en niet twaalf; dat is ook wel handig voor de Handelingen. We hebben in deze plannen juist een open blik naar Europa. Ja, wij vragen het een en ander van Europa. Wij komen op voor Nederlandse belangen, zonder enig moment uit het oog te verliezen dat we onderdeel zijn van een Europese samenwerking die er ook is, niet alleen voor onze welvaart maar ook voor onze veiligheid. Vandaar ook dat ik begon met het belang van het steunen van Oekraïne bijvoorbeeld.
In alle hoofdstukken, van klimaat tot veiligheid en alle elementen, zie je het belang van Europa terug. En ja, het is zo dat we daar af en toe een andere koers in kiezen, maar nooit uit het oog verliezend waar het over gaat. Het gaat over het Nederlands belang in de context van Europa. Europa moet voor ons werken, en dat betekent dat wij daar ook onderdeel van uitmaken op een positieve manier. Als ik zie hoe premier Schoof zich daarin beweegt, zonder die veertien jaar ervaring maar binnen vier dagen ongeveer al daar rondloopt en laat zien waar Nederland nog steeds voor staat, dan ben ik ongelofelijk trots. Als ik zie dat de ministers Brekelmans en Veldkamp bij de NAVO-top dat belang echt vertegenwoordigen alsof ze nooit anders hebben gedaan, dan is dat het Nederland waar ik in geloof. En zo kan ik alle bewindspersonen hier wel afgaan. Dat is echt wat het is. Af en toe kiezen we een andere koers, maar de heer Bontenbal hoeft niet bang te zijn dat wij daar cynisch in zijn. Integendeel, we geloven er zeer in, maar vanuit een realistische blik.
De heer Bontenbal (CDA):
Maar welk signaal geven we dan af, denkt mevrouw Yeşilgöz, op het moment dat wij vandaag zo'n briefje sturen, waarop we dan per kerende post meteen terugkrijgen dat het om een verdragswijziging gaat en dat die nu niet aan de orde is? Dit ligt in Europa natuurlijk wel degelijk moeilijk. Het wordt hierdoor wel degelijk moeilijker voor deze minister-president om dingen voor elkaar te krijgen, als we ons zo gaan gedragen. Het wordt wel degelijk moeilijker voor Nederland, als wij beginnen over een afdracht en tegelijkertijd nog heel veel andere wensen hebben. Ik kan niet begrijpen dat de VVD, die ook kan bogen op deze traditie van een belangrijkere internationale positie voor Nederland, hier tevreden mee kan zijn.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Om te beginnen: elk land verdedigt de eigen belangen. Zo werkt het ook. Ik ben al blij dat we bijvoorbeeld een Eurocommissaris hebben als Wopke Hoekstra, die dat nu ook voor ons gaat doen. Ik heb net verschillende bewindspersonen genoemd. Gisteren zei volgens mij de minister van Financiën nog dat Europa versterkt moet worden, ook voor onze eigen interne markt. Dit zijn de boodschappen waar niet alleen de ministers mee op pad gaan, maar ook de premier. Als ik mij niet vergis, was het CDA tijdens de campagne ook nog voorstander van zo'n opt-out. Misschien is het dat nu niet meer, maar wij zijn er wel voorstander van om dat gesprek aan te gaan. Er wordt naar achter gekeken. Ik heb het hier in een screenshot, dus ik wist het wel zeker.
Maar meneer Bontenbal, zeg ik via de voorzitter, het gaat er hier om dat wij ons eigen belang in de context van Europa verdedigen. Ik ben het overigens wel met de heer Bontenbal eens dat ik liever had gehad dat het kabinet het idee van een opt-out had besproken in Europa, daar medestanders had gezocht en daar het gesprek was aangegaan. Ik hoop dus dat dit dan een eerste stap was, maar dat ook het besef daar heel erg sterk is dat je via diplomatie dingen bereikt in de internationale context en niet alleen via briefjes. Daar ga ik vanuit en dat zal ongetwijfeld ook in in dit geval in de asieldebatten, maar ook in andere debatten terugkomen.
De heer Bontenbal (CDA):
Laat het duidelijk zijn: wij zijn geen voorstander van die opt-out. Ik vind het mooi dat het kabinet een CDA'er nodig heeft. CDA'ers zijn inderdaad Europeanen, dus dat beschouw ik als een compliment. Maar laat ik het even heel concreet maken. Het migratiepact is ook door Mark Rutte met veel pijn en moeite tot stand gekomen. Hij heeft daar hard voor onderhandeld. Het is denk ik echt een mijlpaal. Op die manier zullen we echt de instroom omlaag kunnen krijgen. Vervolgens is daar een regeling bedacht om asielzoekers te kunnen afkopen. Die was niet voor Nederland bedacht. Die was voor Hongarije bedacht, om te zorgen dat die deal rondkwam. En nu gaat uitgerekend Nederland — dat is echt heel cynisch — deze maatregel gebruiken om af te kopen. Hoe denkt u dat dat valt in Europa? We maken onszelf echt belachelijk in Europa door dit te doen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nogmaals, ik denk dat de heer Bontenbal daar te pessimistisch naar kijkt. Ik denk dat het aan ons is als coalitie om hem daarvan te overtuigen. Daar heeft hij alle recht op. Ik weet dat de heer Bontenbal net zo goed weet als ik dat in Brussel elke lidstaat ook de eigen belangen verdedigt. Er zit geen lidstaat vanuit: ik heb geen enkel eigen belang, Europa, u gaat voor en ik hoor het wel. Zo werkt Europa ook niet, maar uiteindelijk zijn we ons er met z'n allen zeer van bewust dat we alleen in die samenwerking onze welvaart kunnen behouden, onze veiligheid kunnen behouden en in die balans kies je af en toe misschien een andere koers dan die de heer Bontenbal had gekozen en dan weer een koers die hij kan steunen. We zullen Europa nodig hebben, maar dat betekent niet dat je er vervolgens alleen maar met hangende pootjes zit. Dat betekent ook dat je met je eigen verhaal komt.
De voorzitter:
We hebben nog twaalf sprekers te gaan. Mevrouw Yeşilgöz heeft nog twintig minuten spreektijd voor de boeg. Ik zeg het maar even, maar de heer Jetten heeft nog een interruptie.
De heer Jetten (D66):
Het is niet zozeer dat mevrouw Yeşilgöz of dit kabinet breekt met de lijn-Bontenbal of de lijn-Jetten. U breekt met de lijn-Rutte. Premier Rutte heeft ook in zijn laatste debat hier in de Kamer, toen hij nog naar een Europese Raad ging, heel wijze woorden gesproken. Hij zei: in mijn eerste paar jaar ging ik naar Brussel en dacht ik "als ik "ikke, ikke, ikke" op één zet, dan ben ik lekker effectief in Brussel bezig voor de Nederlandse belangen". Maar hij heeft gedurende de jaren geleerd dat dat totaal niet waar is, dat je juist Nederlandse belangen kan dienen als je bereid bent om in Brussel samen te werken en te kijken hoe we het geheel sterker kunnen maken, hoe we als Europa onze autonomie kunnen versterken ten opzichte van Rusland, China en de VS, hoe we Europese oplossingen kunnen bedenken om in Nederland het migratieprobleem of het klimaatprobleem te tackelen. En nu accepteert mevrouw Yeşilgöz dat de minister van Asiel en Migratie kansloze briefjes stuurt naar Brussel. De leider van de PVV pleit hier vandaag vijf keer voor een mini-nexit en dan zegt mevrouw Yeşilgöz: de Europakoers van het nieuwe kabinet bevalt me wel. Waarom breekt u met die lijn-Rutte? Waarom zet de VVD niet Nederland op één bij onze inzet in Europa?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Jetten is nu wel zeer, zeer selectief. Hij kan beter dan dat. Als je kijkt naar dit kabinet en als je ziet waar de minister van Financiën voor staat, waar de premier voor staat … Defensie, klimaat, groene groei: het zijn allemaal dossiers … Asiel, het migratiepact. Ik vind het mooi dat mij hier de maat wordt genomen door partijen die helemaal niet voor de Europese afspraken waren. Maar goed, al die zaken …
De heer Jetten (D66):
Wij hebben daarvoor gestemd, voor de helderheid.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Al die elementen staan fier overeind en op sommige dossiers zeggen we erbij: en we gaan nu eens kijken of een andere koers daarop ook haalbaar is. We hebben de beste mensen in Brussel zitten. We hebben er een sterke Eurocommissaris zitten. We hebben bewindspersonen die ernaartoe gaan. Op die manier zullen we het met elkaar moeten opbouwen. En laat ik het herhalen: aan een nexit, een mini-nexit of hoe je het ook noemt, gaan wij nooit meedoen. Daar gaat dit verhaal ook niet over. Als je het hebt over het opt-out, dan gaat het over op één specifiek onderdeel van een beleidsterrein zeggen: dat werkt niet meer voor mij. Nou, daar is een verdragswijziging voor nodig. Iedereen weet dat dat nooit morgen geregeld is. Daarom houd ik het kabinet ook vooral verantwoordelijk voor alles wat je nu kunt doen en wat je nu in onze wetgeving kunt veranderen, zodat wij dit gesprek over twee, drie jaar niet meer op deze wijze hebben. Dat is mij veel waard, omdat ik vind dat dit land dat verdient. Daar gaat het om. Voor welke belangen kom je op? Ik kom op voor de Nederlandse belangen in een Europese context waar ik ongelofelijk stevig in geloof.
De heer Jetten (D66):
Het is in ieder geval fijn dat we hebben opgehelderd dat ook mevrouw Yeşilgöz tegen die mini-nexit is. Dat betekent niet dat de heer Wilders dat vijf keer kan roepen en dat het dan ook gaat gebeuren; dat is fijn. Laat ik 'm dan even anders proberen. Het kabinet wil namelijk minder bijdragen aan de Europese begroting, aparte regels op landbouw en visserij, en aparte regels op migratie. We komen wel heel veel halen daar in Brussel. Wat moet het kabinet dan gaan brengen volgens mevrouw Yeşilgöz? Welke ambitieuze agenda moet het kabinet hebben om bij te dragen aan die Europese autonomie? Welke agenda moet het kabinet hebben om die voorstellen voor een sterke Europese kenniseconomie mogelijk te maken? Met welke positieve opdracht stuurt mevrouw Yeşilgöz deze ploeg naar Brussel?
De voorzitter:
Ja, ja, ja, ja, ja.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter, ik heb een punt van orde, want ik begin me een beetje te irriteren aan uw gedram. U heeft vanochtend bij de eerste twee sprekers eindeloze interrupties en eindeloze antwoorden toegestaan. Nu begint u echt bij elke tweede zin al te piepen door de microfoon. Dat vind ik niet heel prettig.
De voorzitter:
Als ik u irriteer, dan spijt me dat. Daar zeg ik sorry voor. Maar ik wil wel de turbo erop gooien, want we hebben nog twaalf sprekers te gaan en het wordt echt ver na middernacht op deze manier. Ik heb meerdere malen een beroep gedaan op de geachte afgevaardigden om het kort en bondig te doen. Dat lukt me moeilijk. Ik zit er ernstig aan te denken om morgen voor te stellen dat we het aantal interrupties gaan beperken op de een of andere manier, want anders gaan we hetzelfde probleem krijgen. Heb een beetje medelijden met deze voorzitter. Ik probeer te sturen op de tijd. Ik vraag aan iedereen om kort en puntig te zijn, want we koersen aan op een ramp. Nogmaals, als ik u irriteer, spijt me dat.
Was u klaar met uw interruptie of wilt u het nog een keer overdoen, meneer Jetten? Ik heb nu door uw filmpje heen gepraat, hè?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Maar die kan je gewoon knippen, toch? We kunnen u er allebei gewoon uit knippen, voorzitter.
Voorzitter. De positieve agenda zit precies op de onderdelen waar ik het zojuist over had. Die positieve agenda zit bijvoorbeeld juist heel sterk op klimaat, zit juist op de interne markt en zit juist op veiligheid. Wie had voordat we aan de onderhandelingstafel zaten verwacht dat de steun aan Oekraïne onverminderd doorgaat? Dit zijn hele stevige zaken. Ik ben er ook van overtuigd dat de heer Jetten en ik samen, maar ook los van elkaar, het kabinet daar nog extra op zullen versterken en ook nieuwe agendapunten zullen toevoegen. Zo hoort dat ook. Uiteindelijk gaat het over een sterke interne markt. Daar zullen we ons voor inzetten. Dit kabinet is ook niet naïef. Van al die punten die de heer Jetten terecht aanhaalt en waarvan hij zegt "nou, dat is wel lastig haalbaar" — hij zei het daarnet wat anders, maar daar komt het wel op neer — hebben we ook gezegd: als het niet haalbaar is, dan hebben we ook een plan B. Dat heb je ook nodig, want anders ga je naïef op pad en zeg je: nou, ik heb het geprobeerd; alles loopt vast. Dat kan niet. Verantwoordelijkheid nemen betekent ook dat je weet: "Oké, ik ga dit proberen. Daar ga ik alles aan doen. Als dat niet werkt, val ik terug op een ander plan." Daar zullen we ook samen het kabinet aan moeten houden.
De heer Jetten (D66):
Het is natuurlijk goed om straks bij bijvoorbeeld het afmaken van de bankenunie of de Energie-unie — dat zijn allerlei onderwerpen die het Nederlandse belang dienen als Europa beter gaat samenwerken — het kabinet daarop uit te dagen. Maar ik hoop ook dat mevrouw Yeşilgöz met ons hier in de Kamer het kabinet wil aanspreken op het feit dat het niet de Nederlandse belangen dient als het flauwe, symbolische briefjes heel bewust op de dag van de Politieke Beschouwingen even op Twitter zet. Dat is uiteindelijk niet in het Nederlandse belang. Als we het kabinet daar niet op aanspreken, dan nemen we de lessen van Rutte niet in ons achterhoofd mee, namelijk: je moet ook wat komen brengen in Brussel, wil je wat voor Nederland doen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik gaf het de heer Jetten net al mee: ik ben het met hem eens; ik had liever gehad dat het kabinet dat ietsje steviger en ietsje serieuzer had opgepakt. Dat betekent dat je tijd neemt voor de diplomatieke route die daarvoor bestaat. Ik ga ervan uit dat dat nu wel gaat gebeuren.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Iedere eerstejaarsstudent Europees recht kan het kabinet uitleggen dat als je een opt-out wil, er eerst een verdragswijziging moet plaatsvinden en bovendien ook nog eens een keer het Europees Parlement en alle lidstaten moeten instemmen met zo'n terugtredende beweging. Er is voor de komende jaren totaal geen verdragswijziging voorzien. Met zo'n briefje maak je je dan belachelijk in Brussel. Het is puur voor de bühne in Nederland. Je bereikt er niets mee. Het kabinet heeft voldoende adviseurs, of het nou de ambassadeur bij de Europese Unie, of de ambtenaren van Algemene Zaken of van Buitenlandse Zaken zijn, die duidelijk hadden kunnen maken: doe dat nou niet; je staat gewoon voor paal. En dit alleen maar om te kunnen twitteren: kijk ons eens even een historisch besluit nemen. Dit is geen historisch besluit. Ik hoop mevrouw Yeşilgöz ervan te kunnen overtuigen dat als je serieus wilt worden genomen in Brussel, je niet dit soort flauwekul moet uithalen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit is gewoon een serieus probleem. Daarom zei ik net richting de heer Jetten — en dat zeg ik nu ook richting de heer Timmermans — dat ik er echt van uitga dat er een steviger plan achter zit dan één briefje.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik zeg het — heel kort, voorzitter — de heer Jetten na in mijn woorden: als je iets wil halen uit Brussel, moet je ook iets brengen. Ik zie totaal niet wat het kabinet wil brengen aan Brussel. Het gaat om een totaal onrealistische verlaging van de Nederlandse afdracht, terwijl door de groei van de Nederlandse economie de afdracht juist omhoog zal gaan. Het is een totaal onrealistische gang naar Brussel om te zeggen "laat ons nou maar niet hoeven voldoen aan de wetgeving op het vlak van milieu en natuur". Niet doen! Probeer serieus te gaan onderhandelen. Ga praten over wat je problemen zijn en begin met te zeggen: wij houden ons aan Europese wet- en regelgeving. Als dat niet de beginhouding is, dan zult u alleen maar afwijzingen krijgen in Brussel. Doe dat niet. Doe dat verstandiger; doe dat subtiel. Dan heb je kans dat je iets binnenhaalt. Maar niet op deze manier.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is even zoeken of de heer Timmermans ons wil helpen met zijn grote kennis van hoe Europa werkt, omdat hij ons steunt in de maatregelen die wij willen of dat hij zegt: eigenlijk wil ik die maatregelen niet en de route steun ik ook niet, dus doe het maar gewoon niet. Ik hoop dat de heer Timmermans ons wel steunt als het gaat om wat we aan Europa vragen. Dan denk ik dat het alleen maar goed is dat we met elkaar kijken hoe we het nou voor mekaar krijgen. Maar ik denk dat dat wel twee verschillende dingen zijn die nu door elkaar lopen in ons gesprek.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik zal afronden. Ik heb in mijn eigen bijdrage duidelijk gezegd dat ik de keuze die het kabinet maakt absoluut niet steun. Ik ben wel iemand die zich al zijn hele arbeidzame leven inzet voor het imago en de positie van Nederland in de Europese Unie. Dit soort gedrag schaadt ons imago in Europa. Niet doen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik zal het niet uitgebreid herhalen, maar als je ziet hoe onze premier opereert, hoe sterk de ministers van Buitenlandse Zaken, Defensie, Groene Groei en Financiën daar staan — dit zijn de voorbeelden die ik hier nu ter plekke kan bedenken en ik weet dat ik daarmee heel veel ministers en staatssecretarissen tekortdoe — en hoe zij juist in het Nederlands belang onderdeel zijn van een internationale gemeenschap, dan ben ik daar alleen maar trots op.
De heer Dassen (Volt):
Ik verbaas me er in deze Kamer altijd over dat het Nederlandse belang en het Europese belang zo tegenover elkaar worden gezet. Ik denk namelijk dat als je een sterk Europa hebt, dat in het Nederlands belang is. Dan is dat in het belang van onze defensie. Dan is dat in het belang van onze economie. Dan is dat ook in het belang van onze klimaatvraagstukken. Kijk naar de wereld waarin we nu zitten, waarin we begin november verkiezingen hebben in de Verenigde Staten. Er is een mogelijkheid dat Donald Trump verkozen wordt. Het hoeft niet, maar het kan wel. Als je kijkt naar wat hij gezegd heeft over wat hij met de NAVO wil doen en hoe hij naar de Europese partners kijkt, dan is dat geen fraai vooruitzicht. Kijk naar hoe hij met Poetin omgaat en hoe hij met Oekraïne zegt om te gaan.
Zelfs als niet Trump maar Harris wint, dan nog zullen de Verenigde Staten steeds verder van de Europese Unie afdraaien. China is namelijk de grote concurrent in de wereld. De Europese belangen en de belangen van de Verenigde Staten zullen hoe dan ook verder uit elkaar gaan lopen. Dan moeten wij daar als Nederland, als Europa, een antwoord op hebben. Als je alleen maar zegt dat je de afdracht wil verlagen, is dat antwoord niet voldoende. Als je zegt "we komen alleen maar op voor het Nederlandse belang", dan is dat antwoord onvoldoende. Er wordt namelijk een verkeerde tegenstelling gecreëerd. Ik vraag aan mevrouw Yeşilgöz of zij in ieder geval een korte reflectie kan geven over hoe zij ziet dat de manier waarop dit kabinet, deze coalitie, zich opstelt richting Europa bijdraagt aan Europa in die veranderende wereld.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nu doet de heer Dassen datgene wat het kabinet doet wel heel erg tekort. Ik merk dat dat me ook een beetje irriteert. Er wordt zó fors geïnvesteerd in defensie. We hebben het grootste Defensiebudget ooit, juist vanuit de notie dat we weten dat we in Europa sterk moeten staan en in Nederland sterk moeten staan, in die volgorde. We gaan onverminderd door met de steun aan Oekraïne. Drie, vier maanden geleden had ik van Volt gehoord: dat gaat je nooit lukken in deze coalitie. Dat is me wel gelukt. Dat is absoluut gelukt.
De heer Dassen zegt dit in plaats van: wat fijn dat Nederland die positie pakt en wat fijn dat Nederland bij groene groei juist de deuren opent, kijkt wat we in de Europa samen voor elkaar krijgen en kijkt hoe we kunnen zorgen dat het vestgingsklimaat ijzersterk is in Nederland, zodat we niet alleen ons land maar ook de regio versterken en de banen hier en in Europa houden, ten opzichte van China. Als het gaat om ASML, kijk naar wat het vorige kabinet heeft gedaan en wat dit kabinet doorzet: het zorgt ervoor dat we hier juist sterk zijn en dat andere regio's, continenten of China het niet van ons overnemen. Ik kan nog wel even doorgaan, voorzitter. Dan wordt u volgens mij terecht een beetje narrig door mij, want ik verval in herhaling, maar je kunt mij deze vraag niet stellen zonder voorbij te gaan aan al deze elementen. Dat is gewoon niet fair.
De heer Dassen (Volt):
Door mevrouw Yeşilgöz wordt er veel gejuicht. Ik ben daar inderdaad wat kritischer over, want ik zie inderdaad dat er nog wel wat extra stappen genomen moeten worden. Zo is vorige week ook het rapport van Draghi gekomen. De enige reactie van de minister van Financiën van VVD-huize was dat andere landen maar moeten gaan hervormen in plaats van dat we gezamenlijk gaan investeren in klimaat en innovatie, juist om ervoor te zorgen dat we de welvaart hier houden. Mijn vraag aan mevrouw Yeşilgöz is dus: kan ik de VVD dan aan mijn zijde vinden om te zorgen dat we handen en voeten gaan geven aan de aanbevelingen die in het rapport-Draghi staan? Natuurlijk kunnen we met elkaar daar nog kritisch het debat over voeren, maar het uitgangspunt is in ieder geval dat we daarin samen verder moeten.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik doe dit vooral tijdens het debat waarin het thuishoort. Je kunt van zo'n uitgebreid rapport met zulke consequenties niet in één interruptie zeggen of we daar samen in op kunnen trekken. De heer Dassen hoort net van mij op al die elementen en terreinen hoe sterk we juist in Europa staan, vanuit het Europees belang en het nationaal belang. Ik zou graag eerst eens willen dat hij ons daarin steunt. Dan hebben we daarna het gesprek over wat hij van ons nodig heeft.
De heer Dassen (Volt):
Mevrouw Yeşilgöz duikt natuurlijk met dit antwoord ...
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Helemaal niet.
De heer Dassen (Volt):
… maar in de antwoorden die zij aan de collega's geeft, hoor ik voornamelijk een gebrek aan de open blik die volgens mij nu juist nodig is in een wereld die steeds vijandiger is en die steeds grager ziet dat de Europese landen tegen elkaar uitgespeeld worden. De stappen die dit kabinet nu neemt, dragen daar gedeeltelijk aan bij. Volgens mij is dat een nederlagenstrategie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik denk dat de collega's terecht hebben gewezen op het gevaar van een internationaal of Europees isolement, waar we ons dat niet kunnen veroorloven. Maar eerlijk gezegd zie ik dat gevaar ook in Nederland tussen het Rijk en de decentrale overheden, de gemeenten. Als je daar als een olifant door de porseleinkast tekeergaat en burgemeesters confronteert met de mededeling "doe er nog maar twee bij" aan de asielzoekerscentra, die al mensen hebben, terwijl andere gemeenten niks maar dan ook niks leveren en als je als kabinet zegt dat je wel gaat bezuinigen, de SPUK's afschaft en het ravijnjaar in stand houdt, waardoor heel veel middelgrote gemeenten diep in de problemen komen, dan kies je ook voor de isolatie ten opzichte van al die hardwerkende en goedwillende burgemeesters en wethouders en al die mensen die lokaal actief zijn. Hoe kijkt de VVD naar de komende jaren en naar het optrekken met de decentrale overheden, met de gemeenten?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De analyse van mevrouw Bikker klopt echt niet. Zo zit het gewoon echt niet. Je kunt wel dingen zeggen als "we schaffen de SPUK's af", maar dat is niet zo. We hebben juist gereageerd op de behoeften vanuit de lokale overheden. We hebben het op een andere manier ingericht, waarbij het grootste deel van het geld gewoon alsnog daarnaartoe gaat. Dat is dus allemaal niet aan de orde. Maar om niet op al die elementen specifiek in te gaan: ik vind het ongelofelijk belangrijk dat we met de medeoverheden, met de provincies, lokaal met de gemeenten, met iedereen, juist hele goede afspraken hebben en goed samenwerken. Dat zal niet altijd makkelijk zijn, maar dat is wel wat we moeten doen. Gezamenlijk maken wij het beleid en proberen we dat deel van het land draaiende te houden. Ik verwacht dus dat het kabinet daar op elk beleidsterrein ongelofelijk serieus werk van maakt, dat alle bewindspersonen daar werk van maken. Want denken dat je het alleen in Den Haag wel regelt voor Nederland, dat is absoluut niet aan de orde.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het staat gigantisch onder druk, juist ook als we kijken naar dat ravijnjaar. We zien al zo veel gemeenten die eigenlijk op het punt staan om hun laatste collectieve voorzieningen, zoals het zwembad en het buurthuis … Het is schrapen waar ze schrapen kunnen om die open te houden. Ik zou het zo zonde vinden als dit de jaren zijn waarin we die plekken kapot laten gaan waar de gemeenschap juist nog een beetje gevormd wordt in dit verkruimelende land. Ziet de VVD dat we voor dat ravijnjaar met elkaar een betere oplossing moeten vinden dan die er nu ligt?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
In ieder geval moet het gesprek met de gemeenten gevoerd worden, absoluut. Dit zijn terechte vragen aan mij, en ook aan het kabinet, overigens. Ik vind het ook belangrijk om, in dit geval samen met mevrouw Bikker, te kijken naar wat er is en wat we nog meer kunnen doen. Ik weet niet of we de analyse volledig samen delen dat het helemaal instort als het doorgaat zoals het gaat. Ik denk dat het anders in elkaar zit. Maar ik denk nog steeds dat er wel aandacht voor nodig is. In Den Haag mag je niet vergeten dat er in dit land ten eerste geen blauwdruk is, en dat elke gemeente en elke regio andere behoeften kan hebben. Daar moet je oog voor hebben. Vervolgens moet je ook kunnen kijken naar wat er echt nodig is: waar kan ik op leveren en waar kunnen we samen op leveren? Als dat de basisafspraak is die wij vandaag hier kunnen maken, dan graag.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat schept verwachtingen voor de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken, maar dan gaan we daar ook verder over spreken. Dat schept ook verwachtingen voor de omgang met de Spreidingswet. Want als gemeenten érgens de druk ervaren doordat we in Den Haag te snel zeggen dat we het helemaal anders gaan doen zonder oplossingen te bieden, dan is het wel op dat punt. We hebben de burgemeester in Stadskanaal gezien, die toch weer de moedige stap naar voren zet. We hebben de burgemeester van Groningen gehoord, die zegt: ik zie de manier waarop Den Haag met ons in het Noorden omgaat niet meer zitten. Ik zou het volgende aan mevrouw Yeşilgöz willen vragen. Ze deed net een oproep aan minister Faber: werk door met je plannen. Alsjeblieft, gooi dan niet de dingen die op dit moment werken weg voordat je verstandige plannen hebt. Dat is namelijk wat we nu wel zien.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb twee korte opmerkingen daarover, want ik weet dat we ook daarover uitgebreid komen te spreken. Het is niet zo dat die Spreidingswet nu wordt ingetrokken zonder dat er iets anders gebeurt; daar is de crisiswet onderdeel van. Daar is het kabinet mee bezig. Gelukkig zien we aan de andere kant dat gemeenten, terwijl ze kijken wat er in Den Haag gebeurt, ondertussen ook gewoon doorgaan met het nemen van de verantwoordelijkheid zoals ze dat willen. Die aantallen zijn bekend; de meeste gemeenten zijn gewoon aan het leveren. Daar heb ik heel veel respect voor. Maar zij vragen ook iets aan ons. Ik weet zeker dat mevrouw Bikker ze heeft gesproken. Ik heb de afgelopen drie jaar héél veel burgemeesters mogen spreken hierover. Bijna allemaal vragen ze: neem nou verantwoordelijkheid in Den Haag en zorg dat je de instroom naar beneden brengt, want anders is dit gewoon nooit bij te houden. Ik vind dus dat we dat en-en moeten doen. Dat is wat mij betreft ook wat we aan het doen zijn. Ik kan me voorstellen dat mevrouw Bikker daar net een andere route voor had bedacht als zij hier had gezeten. Dat snap ik en dat respecteer ik ook.
De voorzitter:
Prima. U heeft al heel veel gezegd in de interrupties.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ja, maar niet over het onderwerp waar ik nu over ga beginnen. Daar ga ik naartoe. Sorry, voorzitter.
De voorzitter:
Ga uw gang.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik was namelijk nog bezig met mijn beeld van Nederland. Dat is in de beginjaren in Amersfoort gevormd. Dat gaat over de vele hardwerkende Nederlanders die zich om ons heen inzetten voor de samenleving, voor een ander, voor een betere toekomst voor hun gezin en voor vooruitgang in dit land en van dit land. Ze doen dat met kleine stappen of grootse gebaren, betaald of vrijwillig, als gepensioneerde of op een andere wijze. Zij zijn het die mij inspireren om ook nu de juiste beslissingen te nemen. Dat betekent hard werken, meedoen en een bijdrage leveren, zoals ik als klein meisje ook mijn ouders dat zag doen in hun omgeving. Al deze ervaringen hebben mij focus gegeven. Dit is wat Nederland voor mij Nederland maakt. Zij zijn dus degenen voor wie ik hier vandaag sta: mensen die hard werken of hebben gewerkt om ons land op te bouwen en draaiende te houden. Voor hen de juiste dingen doen, dat is steeds de inzet van de VVD geweest aan de onderhandelingstafel voor het hoofdlijnenakkoord, bij ons oordeel over het regeerprogramma en bij ons oordeel over de begroting voor komend jaar. Wij hebben alle maatregelen langs die lat gelegd: wat doen we ermee voor de hardwerkende Nederlander?
Een van de belangrijkste redenen voor ons om in dit kabinet te stappen, zo niet de belangrijkste, is zorgen dat zij er echt op vooruitgaan. We hebben ervoor gestreden dat werkenden zich weer gehoord voelen, dat zij er het meest op vooruit zouden gaan en dat zij zouden merken dat het weer beter gaat. Dat hebben we gedaan tijdens de onderhandelingen maar ook deze zomer, toen we in de eerste berekeningen zagen dat werkenden er alsnog minder op vooruit zouden gaan. Dat was voor de VVD niet acceptabel, dus hebben we ingegrepen en op belangrijke punten bijgebogen. We hebben de trend gebroken, maar het loopt nog steeds gelijk op. Het is dus een goed begin, maar wat mij betreft zijn we er nog niet.
Voorzitter. Ook hier ontbreekt bij het kabinet concrete ambitie. We hebben duidelijke afspraken gemaakt in het hoofdlijnenakkoord. We hebben verankerd dat werken moet lonen en ik zie in het regeerprogramma een hoop woorden van die strekking, maar ik zie niet voldoende uitwerking waaruit blijkt dat werkenden er in de toekomst het meest op vooruit zullen gaan. Het kan niet zo zijn dat de VVD dit steeds moet bijbuigen en tot midden in de nacht moet onderhandelen om dit voor elkaar te krijgen. Ik verwacht dus dat het kabinet deze afspraak gewoon gaat uitvoeren.
Ik zeg dit niet zomaar. Het wordt tijd dat we opstaan voor deze mensen, want zelf gaan ze dat echt niet snel doen. Zij zijn te druk om drukte te maken, omdat ze naast hun baan nog een dienst draaien op de sportclub, na hun werk doorrijden naar hun ouders om daar een klusje te doen of gewoon de traktaties voor een jarig kind in elkaar staan te flansen. Zij pakken zaken liever zelf op dan dat ze aan de zijlijn staan, naar een probleem wijzen en om aandacht schreeuwen. Dat is typisch Nederlands: aanpakken in plaats van steeds klagen. Dit is een eigenschap waar we, mag ik hopen, hier met z'n allen trots op zijn. Zij voelen echter ook dat hard werken in dit land niet voldoende meer loont. De belofte dat als je hard werkt, je geen zorgen hoefde te hebben over de rekeningen, je kinderen het beter zouden krijgen dan jij, en je met vertrouwen de toekomst tegemoet kon zien, komt Nederland niet meer na. Terwijl deze harde werkers enorm bijdragen aan ons land en onze samenleving, krijgen ze er een hoop zorgen voor terug. Nederland werkt lang niet meer zo hard voor hen als zij voor Nederland. Zij hebben zorgen over hun rekeningen, pensioen, spaargeld en de toekomst van de kinderen. Althans, ze willen graag een gezin stichten, maar wonen, als het tegenzit, misschien nog bij hun ouders op zolder. De overheid die er ooit voor ze was, lijkt nu met ze om te gaan op basis van wantrouwen in plaats van vertrouwen. Bureaucratie verstikt ons en de overheid bepaalt steeds meer, of neemt simpelweg de telefoon niet op.
Voorzitter. Ik sta hier vandaag voor deze mensen, die maandelijks ervaren dat hard werken nog nauwelijks loont. En ik zeg hier wat zij niet hardop zeggen: dat is onrechtvaardig. De focus op werkenden moet terug. Ik maak van de gelegenheid gebruik om mij rechtstreeks tot deze mensen te richten. U draait dit land. U verdient het geld. U zorgt voor samenhang in gemeenschappen. En wie hard werkt en iets bijdraagt, moet kunnen rondkomen, vooruitkomen, en het liefst ook wat overhouden. Die moet een eigen plek kunnen vinden. Het is niet meer dan rechtvaardig dat heel normaal hardwerkenden in dit land gewoon een goed leven hebben. Ik zie dat dit geen vanzelfsprekendheid meer is. En ik zeg tegen hen: dat is niet het Nederland dat ik voor ogen heb. De kracht van dit land zit bij al die nuchtere harde werkers die iedere dag de schouders eronder zetten. Zij hoeven heus niet iedere dag van ons een schouderklop, maar ze willen wel dat wij ze als overheid niet in de weg zitten.
Ik vind het onrechtvaardig dat als iemand met een normale baan besluit een dag meer te gaan werken, hij van het extra jaarsalaris van €13.000 zo'n zeven tientjes per maand overhoudt. Dat is de praktijk binnen een heel normaal gezin. Ik vind het onrechtvaardig wanneer een agent met partner voltijds werkt, maar toch geen betaalbare woning kan vinden. Ik vind het onrechtvaardig dat een gezin zo veel geld kwijt is aan kinderopvang dat het kan gebeuren dat een dag meer werken niet meer geld oplevert, maar juist geld kost. En dan heb je niets aan partijen die zeggen op te komen voor werkenden, maar op cruciale momenten niet thuis geven.
We hebben net het warme pleidooi van de heer Timmermans gehad, die dan bijvoorbeeld wel tegen de verlaging van accijns stemt. Dan weegt je ideologie blijkbaar zwaarder dan de dagelijkse harde werkelijkheid van mensen. Als autorijden zo veel duurder wordt, wordt het voor veel mensen lastig om rond te komen. Aan ideologie heb je niks bij de pomp. Gelukkig heeft de VVD vorig jaar wel gestreden voor goedkopere benzine en verlengt het kabinet die verlaging nu. Dat is maar één voorbeeld, maar zo voelbaar in de portemonnee van een gewoon gezin. Er zijn helaas meer voorbeelden. PvdA-GroenLinks zegt zo enorm op te komen voor de gewone man, maar wil ondertussen wel dat een gemiddeld koophuis honderden euro's per maand aan hypotheekrenteaftrek verliest. Alsof je je moet schamen als je toch de gelukkige bezitter bent van een koophuis, want dan ben je volgens de heer Timmermans een vermogende. Zo was het toch? Het is ook de PvdA van de heer Timmermans die ons verwijt het concertgebouw duurder te maken, terwijl die partij zelf de auto, de dagelijkse boodschappen en de energie duurder wil maken.
Ik wil graag doorgaan, maar ik vermoed dat u mij gaat onderbreken.
De voorzitter:
Ik zat even te zoeken naar wanneer uw blokje was afgelopen. De heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Ik hoor de VVD over onrechtvaardigheid spreken, in een hele opsomming. Mevrouw Yeşilgöz komt uit Amsterdam. Daar wonen heel veel jongeren die ontzettend veel moeite hebben om een goede kamer te vinden. De kamerprijzen zijn enorm en er is een gigantische hoeveelheid aan huisjesmelkers. Ik heb met veel jongeren gesproken. Zij werken keihard, naast hun studie vaak, maken veel uren, en worden geïntimideerd en uitgebuit door deze huisjesmelkers. Zou het dan niet heel gerechtvaardigd zijn om deze huisjesmelkers, die keer op keer in de fout gaan, te onteigenen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Als de heer Dijk denkt dat ik hier sta om huisjesmelkers die mensen intimideren, te verdedigen … Nee, natuurlijk niet. Ik zeg wel dat niet elke investeerder, elke huiseigenaar of iedereen die een huis verhuurt, een huisjesmelker is. Ik denk dat we daar vrij snel uit elkaar komen te staan.
De heer Dijk (SP):
Dat was niet mijn vraag. Mijn vraag was of mevrouw Yeşilgöz vindt dat deze lieden onteigend moeten worden.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ze moeten aangepakt worden. Hoe dat moet, moet je met elkaar bepalen. Daar zullen we wetten en regels voor moeten hebben. Laat duidelijk zijn dat ik hier in ieder geval niet sta ter verdediging van huisjesmelkers. Het feit dat de huren nu omhoogschieten, heeft bijvoorbeeld te maken met de Huurwet, waar ik als VVD'er absoluut geen voorstander van was. Als we naar de feiten kijken, zien we dat niet elk huis wordt verhuurd door een huisjesmelker en dat alles wat in de markt gebeurt, soms totaal verstoord raakt door wat de overheid heeft bedacht. Maar als de heer Dijk aan mij vraagt "VVD, wil je met me optrekken om huisjesmelkers aan te pakken?" dan zeg ik: uiteraard.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dijk (SP):
Ik noem dit voorbeeld omdat het gaat over rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid. Nou kom ik uit Groningen. Daar zitten mensen die twaalf jaar lang — twaalf jaar lang! — onder het bewind van de VVD aan het wachten zijn in een wisselwoning, omdat hun eigen woning versterkt wordt. Twaalf jaar lang is de VVD daar verantwoordelijk voor, en eigenlijk nog langer. Weet u, mevrouw Yeşilgöz, wat deze mensen die twaalf jaar lang aan het wachten zijn, nu overkomt? Ze dreigen onteigend te worden omdat er een munitiedepot moet komen. Weet u wat rechtvaardig zou zijn, mevrouw Yeşilgöz? Als de VVD zou zeggen dat mensen die in de fout gaan, keihard aangepakt worden, dat huisjesmelkers onteigend worden en dat Groningers die twaalf jaar lang op hun woning wachten, niet onteigend worden. Dat is rechtvaardig!
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij zei ik ongeveer wat de heer Dijk wilde horen, maar had hij zijn interruptie al voorbereid en werd hij alsnog boos op me.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Gelet op de tijd heb ik een hele korte vraag. Ik heb maar één vraag. Mevrouw Yeşilgöz schildert een vrij deplorabele staat van werkend Nederland. Heeft ze net een nieuwe partij opgericht of is ze leider van de partij die de afgelopen veertien jaar de grootste partij was in deze Kamer en die de afgelopen veertien jaar aan één stuk geregeerd heeft? Neem daar nou toch gewoon verantwoordelijkheid voor en doe niet net alsof u nu komt kijken om de ellende van werkend Nederland aan te pakken. U heeft veertien jaar de kans gehad. U vindt zelf dat u er niet veel van gebakken heeft. Neem daar dan maar verantwoordelijkheid voor!
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik begrijp dat de heer Timmermans al mijn voorbeelden van het duurder maken van de accijns, van de simpele boodschappen en van de huizen even overslaat. Ik loop helemaal niet weg voor verantwoordelijkheden. We hebben ons altijd hardgemaakt voor hardwerkende Nederlanders. Ik zie nu dat we eindelijk in een regeerprogramma, een hoofdlijnenakkoord, hebben kunnen verankeren dat werken meer moet lonen. Daar ga ik het kabinet aan houden en dat ga ik in deze Kamer ook afdwingen. Dan gaan we zien hoe iedereen stemt.
De heer Dassen (Volt):
Mevrouw Yeşilgöz had het net over de hardwerkende Nederlander. Ik heb een hele simpele vraag. We betalen 18-jarigen de helft van wat we 21-jarigen betalen. Zouden we niet op een andere manier naar 18-, 19- en 20-jarigen moeten kijken? Dat zijn volgens mij ook hardwerkende Nederlanders.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit is voor mij een beetje dezelfde discussie als die over het minimumloon. Dit gaat over het jeugdloon. Dat is de afgelopen jaren enorm gestegen. Het gaat erom dat we met elkaar kijken of nog meer stijging echt ten gunste zou zijn van onze samenleving en of de werkgevers dat kunnen dragen. Is dat nu de slimste stap om ervoor te zorgen dat werken meer gaat lonen? Ik denk dat de heer Dassen en ik daar anders naar kijken.
De heer Dassen (Volt):
Het gaat erom dat 18-, 19- en 20-jarigen ook een eerlijk loon verdienen, net als de rest van Nederland. Het zijn volwassenen en die moeten we ook op een volwassen manier betalen. Als je 18 jaar bent, zou je net zo veel recht op het minimumloon moeten hebben als een 21-jarige. Mevrouw Yeşilgöz noemt de bedrijven. Natuurlijk moeten we kritisch kijken hoe we dat op een goede manier kunnen laten oplopen. Dat hebben we in 2016 ook gedaan, toen we het jeugdminimumloon verlaagden van 24 naar 21 jaar. Dat kunnen we nu weer doen. Mijn vraag aan mevrouw Yeşilgöz is: is zij serieus bereid om te kijken of we ervoor kunnen zorgen dat ook de hardwerkende Nederlanders die 18, 19 of 20 jaar zijn, een fatsoenlijk loon krijgen, zodat zij ook de huur kunnen betalen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit bedoelde ik net met of de keuzes die je maakt echt gaan werken voor de hardwerkende Nederlanders. Dat geld heb ik hier niet in een zak zitten. Dat groeit ook niet aan een boom. Dat wordt dus opgebracht door ondernemers. Dat betekent dat de bakker en de slager in de straat van de heer Dassen dat geld ook moeten kunnen betalen aan die jongeren. Het is niet zo dat wij hier gewoon een besluit nemen omdat wij dat vinden, waarna wij wel zien op welke magische wijze dat vervolgens goedkomt. Zeer hardwerkende ondernemers hebben er al jaren mee te maken dat Den Haag aan ze voorbijgaat en ze behandelt alsof ze pinautomaten zijn. Dat gaan we dus niet meer doen.
De heer Dassen (Volt):
Ik vind het mooi dat mevrouw Yeşilgöz oog heeft voor de bakker, maar de bedrijven die hier voornamelijk gebruik van maken, zijn de Albert Heijns en de Actions. De grote internationale ondernemingen hebben vaak jongeren van 18, 19 of 20 jaar in dienst die zij een loon betalen dat ver onder het minimumloon ligt. Dat zijn vaak niet de bakkers. Al die mythes daaromheen zijn allemaal gedebunkt. Dat klopt allemaal niet. Nogmaals, ik vind dat mevrouw Yeşilgöz er heel makkelijk overheen stapt dat een 18-jarige geen recht heeft op een fatsoenlijk minimumloon. Met een minimumloon kan hij ook gewoon zijn huur en studie betalen en heeft hij geen stress omdat hij ook aan het eind van de maand zijn boodschappen moet kunnen betalen. Maar goed, mevrouw Yeşilgöz is heel duidelijk. Zei zegt eigenlijk: "Helaas, daar gaan we niets voor doen. De grote bedrijven die hiervan profiteren, hebben hier voordeel bij, maar laat die jongeren vooral lekker zitten."
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik denk dat de grootste mythe, in ieder geval hier, is dat elke ondernemer de werknemers uitbuit. Want elk voorstel dat uit die hoek van de Kamer komt, heeft te maken met: nee, ik wil de bakker niet raken, maar alleen de heel, heel grote CEO's die daar ergens op een wolk hangen en die alleen maar mensen uitknijpen. Dat is niet de werkelijkheid. Houd daarmee op. Laten we samen kijken naar wat wel werkt. Ik gun elke 18- of 19-jarige het beste van alles, maar ik gun hem ook dat er straks een baan is als hij volledig de markt op gaat. Dat betekent dat je die bedrijven wel hier moet houden. Dat betekent dat je niet vanuit Den Haag continu met nieuwe regels en totaal onsamenhangend beleid moet komen en dan verrast moet zijn als bedrijven weggaan met die banen. Weet u wat het meeste loont voor een werknemer? Een baan. Dus ik wil ze wel graag hier houden.
De voorzitter:
Ik dacht even dat we een interruptie van de heer Klaver kregen, maar hij wist zich in te houden.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De VVD houdt een warm pleidooi voor bestaanszekerheid. U kunt zich voorstellen dat dit ons uit het hart is gegrepen. Ik hoor mevrouw Yeşilgöz heel nadrukkelijk erop hameren dat vooral de werkenden erop vooruit moeten gaan. Maar wat gebeurt er als je niet kan werken? Wat gebeurt er als je het vertrouwen of de bescherming van de overheid nodig hebt als je het niet kan? Hoe zit de VVD daar dan in? Bent u er dan ook? Als concrete voorbeelden noem ik de OCTAS en de WIA. Wij willen graag die hardheden oplossen. Dat vraagt om een heel lang en langdurig traject. We zullen daar hard met elkaar aan moeten trekken. Kunnen we elkaar dan vinden?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb daar in mijn betoog juist veel aandacht voor gevraagd. Ik heb gezegd: dit gaat ook over mensen die niet kunnen werken of die hard gewerkt hebben. Het gaat ook niet over iets weghalen bij die mensen ten behoeve van een andere groep. Maar het gaat wel over keuzes maken. Ik wil absoluut dat werkenden er meer op vooruitgaan. Daar kan geen misverstand over bestaan. Dat is de keuze die ik maak. Mevrouw Van Vroonhoven verwijst terecht naar de grote problematiek die we hebben gezien bij de WIA. Ik vind het heel erg goed dat het kabinet dan zegt: we gaan nu zorgvuldig kijken naar wat daar precies is gebeurd en hoe je dat oplost. Maar ik ga niet meer die groepen tegenover elkaar zetten, en dan vervolgens altijd zien dat de werkenden er niet op vooruitgaan. Dat kunnen we in dit land niet accepteren. Dat is onrechtvaardig. We hebben samen in het hoofdlijnenakkoord in specifieke dossiers geld vrijgemaakt voor mensen in de knel. Er is nu 100 miljoen bij gekomen. Dat hebben we samen gedaan, omdat ik er ook om geef, net als mevrouw Van Vroonhoven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De VVD zegt heel principieel: we willen per se dat juist de werkenden er meer op vooruitgaan dan de mensen die niet kunnen werken. Ik vraag u om samen met ons op te trekken voor juist ook die groepen in de knel. Wij als coalitie trekken daarin ook hard met elkaar op, zodat we de mensen die die bescherming verdienen, niet principieel achter de werkenden zetten. Ze zijn evenveel waard. Ze vragen net zo veel en ze verdienen net zo veel bescherming van de overheid als de mensen die wel kunnen werken.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat is evident. Daarom staat het ook zo in het hoofdlijnenakkoord. Daarom hebben we er ook geld voor vrijgemaakt. Dat is evident. Ik zal daar later op terugkomen. Als we vervolgens luisteren naar de meerderheid van deze Kamer op het moment dat we die keuzes te maken hebben — ik spreek dan niet mevrouw Van Vroonhoven aan, maar de meerderheid van deze Kamer — dan worden de werkenden altijd overgeslagen, omdat we met elkaar denken dat zij zich wel redden. Dat is ook weer niet waar. Volgens mij vinden we elkaar daar dus helemaal in. Zo hebben we dat ook samen in het hoofdlijnenakkoord geformuleerd.
Voorzitter. Zoals gezegd moeten er echte oplossingen komen, die mensen zien en voelen. Wij zaten aan de onderhandelingstafel en zitten in dit kabinet om dat te veranderen. Wij hebben dus een duidelijke agenda: die van werkend Nederland. Wij willen ervoor zorgen dat hard werken weer loont en dat de inzet via werk wordt beloond. Wij hebben voor deze kabinetsperiode al veel voor elkaar gekregen waardoor hardwerkende Nederlanders meer overhouden in hun portemonnee. Daar had ik het net over. Ik noem de miljarden euro's lagere belasting voor werkenden, kinderopvang die bijna gratis wordt voor werkende ouders, de lagere accijnzen die ik al noemde, waarmee naar je werk of familie rijden betaalbaar blijft, en de energiebelasting die verlaagd wordt.
Voorzitter. Ook hardwerkende ondernemers moeten gaan merken dat dit kabinet er voor hen zit. We hadden het daar net al over. We draaien dus onzinnige belastingverhogingen voor ondernemers terug. Opnieuw kwamen die uit de koker van partijen die zeggen op te komen voor werkenden. Verstikkende regels worden afgeschaft, zodat de ondernemers weer kunnen ademhalen en doen waar ze goed in zijn: ondernemen. We hebben er hard voor gevochten dat werkenden er minstens net zo veel op vooruitgaan als mensen met een uitkering. Maar zoals gezegd, is de balans nog zoek. Want wie hard werkt, moet echt zien en voelen dat dat loont. Dat is rechtvaardig. Zo was het en zo hoort het te zijn. Dat moet de komende jaren meer rechtgetrokken worden. Dat staat nog los van het feit dat wij het socialer vinden om mensen aan de slag te helpen dan ze afhankelijk te laten blijven van een uitkering.
Feit blijft dat wij het niet eerlijk vinden als mensen die wel werken, er minder op vooruitgaan dan mensen die niet werken. Let goed op, ik herhaal het nog een keer: dit heeft niks te maken met mensen met een uitkering iets misgunnen, daar wat weghalen of hun wat verwijten, en al helemaal niet degenen die niet kunnen werken of die dat hun hele leven al hebben gedaan. Zij zullen mij altijd aan hun zijde vinden. Dat is nou juist de kracht van dit land: omdat we harde werkers de ruimte geven, kunnen we er zijn voor mensen bij wie dat niet gaat. Het gaat dus niet om hen, maar om de beslissingen die veel partijen in dit huis nemen en om het handelen van de overheid. Ik spreek hen nu aan en dat zal ik blijven doen.
De overheid pakt van iedere €100 die een hardwerkende Nederlander verdient, een groot stuk af. Hoe meer hij of zij verdient, hoe meer we afpakken. Daar doen we belangrijke dingen mee. Dat is evident. Daarmee betalen we onze zorg, ons onderwijs, de politie, wegen, defensie en noem maar op. Maar het was wel allemaal het geld van de hardwerkende Nederlander. Als we dan alles betaald hebben wat we belangrijk vinden en er een klein beetje overblijft, dan zegt een groot deel van deze Kamer: dat geven we niet aan jou terug; het gaat dan naar iedereen, behalve naar jou, naar degene die werkt, want jij redt jezelf wel. Dat is niet waar. Zoals ik al zei, is dat ongelofelijk onrechtvaardig.
Voorzitter. De hardwerkende Nederlander verdient maximaal terug te zien waar hij of zij zo hard voor werkt. Zoals bij zoveel zaken zit dat uiteindelijk natuurlijk niet alleen maar in geld. Als je iedere dag werkt, wil je dat ons land andersom ook voor jou werkt. Dat is heel simpel. Je wil dus dat je een woning kunt vinden, dat je dochter veilig alleen naar huis kan fietsen, dat je je kind naar de kinderopvang kunt brengen als jij gaat werken, en dat je met de auto naar je werk kunt omdat je betaalbaar kunt rijden en parkeren; met de tram gaan is wat lastig voor een glazenwasser met zijn ladder. Je wilt dat een loket of telefoonlijn van de overheid niet alleen geopend is tijdens de kantooruren waarop jij aan het werk bent. Zo zijn er tal van voorbeelden te noemen waarin wij als overheid meer dienstverlenend en slimmer kunnen zijn.
Voorzitter. Ik wil niet dat alleen de VVD hierover nadenkt. Ik wil dat het kabinet met ons meedenkt, op alle vlakken. Wat gaan we doen om de zorgen van deze mensen die hard aan de bak zijn, kleiner te maken? Als we er willen zijn voor de harde werkers, dan vraagt dat ook iets van de manier waarop we naar onze economie kijken. We moeten ophouden met denken in weghalen bij de een en weggeven aan de ander, zoals veel partijen hier graag zien. De VVD wil niet herverdelen. Wij denken liever in groei en vooruitgang, zodat er genoeg is voor iedereen, precies zoals onze minister van Financiën gisteren heeft gezegd bij de presentatie van de Miljoenennota. Laten we weer een land zijn dat ambitie durft te tonen, want dat heeft ons kleine landje altijd groot gemaakt. Het is wie wij zijn. We moeten dat dus veel meer koesteren en beschermen. We moeten beschermen wat we hebben opgebouwd en we moeten met elkaar goede, groene en slimme keuzes maken voor de toekomst. We moeten zorgen dat we het hier allemaal nog beter kunnen krijgen. En ook voor onze veiligheid is het belangrijk dat onze economie sterk blijft en dat we een sterk blok zijn tegenover China en de VS.
De overheid zorgt niet voor groei; dat doen ondernemers. Wij moeten dus de regels afschaffen die hun in de weg staan. We moeten zorgen voor een consistente en betrouwbare overheid die initiatieven niet kapot belast en die investeringen niet afschrikt, maar die zorgt voor betaalbare energie en aansluiting op het stroomnet. Als we onze ondernemers weer de ruimte geven, gaan we met elkaar als land meer verdienen en kunnen we ook in de toekomst belangrijke voorzieningen als onze zorg en veiligheid blijven betalen. Maar die groei is alleen mogelijk als die hardwerkende Nederlanders en die hardwerkende ondernemers eindelijk weer zuurstof krijgen.
Voorzitter. De agenda van werkend Nederland zou ook de focus van het kabinet moeten zijn. Ik vraag het kabinet dus om die extra stappen te zetten, om ook hier meer ambitie te tonen en om werken meer lonend te laten worden. Ik vraag het kabinet om een agenda voor werkend Nederland. Een paar elementen die wat mij betreft onderdeel kunnen zijn van zo'n agenda, zijn de volgende. Hoe kunnen wij werkenden voorrang geven op de wachtlijsten bij de kinderopvang? Hoe kunnen wij de stappen voor gratis kinderopvang voor werkenden versnellen? Wat is de stand van zaken daarvan? Hoe zit het met de meerurenbonus die op OCW, VWS en SZW wordt uitgewerkt? Wat kunnen we op dat vlak nog meer verwachten? Kunnen we zorgen dat ondernemers en werkenden niet meer een gigantische administratie moeten bijhouden van hoe ze naar kantoor komen; die vreselijke rittenadministratie? Kunnen we zorgen dat het extra geld dat in het regeerprogramma wordt ingezet voor de telefonische bereikbaarheid van de rijksoverheid, niet alleen gebruikt wordt tussen 9.00 en 17.00 uur, maar ook op momenten dat werkenden niet aan het werk zijn?
Voorzitter. Dit is zeker niet het enige. Er is nog veel meer te bedenken wat het leven van werkenden eenvoudiger en beter kan maken. Ik vraag het kabinet dus om, met spoed, met deze agenda aan de slag te gaan. Ik wil graag voor het einde van het jaar de eerste concrete uitwerkingen zien. Natuurlijk zal de VVD ook niet stilzitten. We zullen het kabinet aanjagen en met onze agenda voor werkend Nederland komen. Want, voorzitter, al deze mensen maken Nederland: de onderneemster die in haar bedrijf iedere dag mensen hun brood laat verdienen, de administratief medewerker die op zoveel plekken de stille kracht is, de ambulancemedewerker die, zonder belaagd te worden, zijn werk wil kunnen doen, de bouwvakker die de huizen moet bouwen waar we om staan te springen, de man die de lokale voetbalclub draaiende houdt, de mantelzorger die al jaren drie keer in de week voor zijn moeder zorgt. Zij maken Nederland. Zij maken het land waar ik als kind al met zoveel bewondering naar keek.
Het is de reden waarom ik vorig jaar mijn verkiezingscampagne startte in Amersfoort en ook de reden waarom ik vorige week met de leden in gesprek ging. Omdat dat gevoel, van dat kleine meisje dat bewondering heeft voor de kracht van ons land, daaraan gekoppeld is. Het herinnert mij aan voor wie ik dit doe: voor die mensen. Zij verdienen het dat we ze zien, dat we er voor ze zijn, dat we leveren en dat dit land voor hen werkt. Dit is het land waarin ik wil leven en waar ik naartoe wil werken. Onze focus is duidelijk en onze inzet als VVD is duidelijk. Dat is zeker niet alleen voor vandaag, maar voor de hele kabinetsperiode en voor heel ver daarna.
Dank u wel.
De heer Jetten (D66):
Ik heb een korte en simpele vraag die mevrouw Yeşilgöz met ja of nee kan beantwoorden. Maar als ze nee zegt, sturen we Rico Verhoeven op haar af. Is ze bereid om de btw-verhoging, onder andere op sport, niet door te laten gaan?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ja, ik wil wel heel graag Rico Verhoeven weer zien. Ik geloof dat dat hiermee ook gaat gebeuren. Sorry.
De heer Jetten (D66):
Voor wie het niet weet: mevrouw Yeşilgöz en ik hadden in de campagne allebei video's met topsporters. Mevrouw Yeşilgöz had een video met Rico Verhoeven en ik zelf met Daphne Schippers. We vertelden in die video's hoe belangrijk het is dat Nederlanders sporten en bewegen: voor hun gezondheid en voor het verenigingsleven. Maar nu dreigt er een btw-verhoging te komen op sport, op cultuur, op boeken en op kranten. Heel veel van de hardwerkende ondernemers waarover mevrouw Yeşilgöz vandaag sprak, trekken aan de noodbel. Koninklijke Horeca Nederland, de boekenbranche, middenstanders en sportondernemers — 7 miljoen Nederlanders sporten bij een sportondernemer — zeggen allemaal: doe het niet, want die btw-verhoging leidt tot 100.000 minder krantenabonnementen en die leidt tot honderdduizenden sportende Nederlanders minder. Is mevrouw Yeşilgöz bereid om met mij te kijken of we ergens anders nog geld kunnen vinden om die btw-verhogingen niet te laten doorgaan? Eén concreet voorstel van mij en de heer Bontenbal is om iets heel ongezonds, namelijk e-sigaretten, wat zwaarder te belasten. Dat is dat verschrikkelijke vapen. Het geld dat we daarmee ophalen, zetten we in om de btw-verhoging op sport te voorkomen. Ik zal ook nog voorstellen doen voor de btw op cultuur en op boeken.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb volgens mij ook eerder tegen de heer Jetten gezegd dat dit geen belastingen zijn waar ik principieel voor ben. Ik heb er dus niet voor gevochten om dit voor elkaar te krijgen. We maken wel keuzes. De keuzes die wij maken, die ik hier ook de hele middag aan het toelichten ben, zijn om ervoor te zorgen dat we een lastenverlichting aan werkenden kunnen geven. We investeren 6 miljard in lastenverlichting om ervoor te zorgen dat mensen de lasten voor de dingen die echt noodzakelijk zijn, beter kunnen dragen. Dat moet je op een bepaalde manier betalen. Dat is waar. Daarvoor is onder andere dit gekozen. Ik ben het dus eens met de heer Jetten dat dit niet iets is wat je inhoudelijk moet gaan verdedigen. Dat doe ik ook niet. Maar ik sta wel voor de afspraken die we hebben gemaakt.
Als er ideeën zijn hoe dit op een hele andere manier ingericht kan worden, leg die dan vooral neer bij het kabinet, zo zou ik zeggen. Maar ik denk dat de heer Jetten begrijpt dat ik niet kan afwijken van de afspraken die ik heb gemaakt met de coalitiepartners, want het is een ingewikkelde puzzel. Als je één element eruit trekt, dan stort het helemaal in. Voor mij is het heel erg belangrijk dat we ervoor zorgen dat alle zaken zoals de energiebelasting op aardgas, accijns en de loonbelasting naar beneden gaan. Dat is ook voor al die mensen die vervolgens weer gebruik kunnen maken van sport, kunst en cultuur.
De heer Jetten (D66):
Natuurlijk moet het kloppen. De begroting moet ook netjes sluitend zijn. Maar we hebben vanochtend in het AD kunnen lezen dat er tijdens de formatie überhaupt niet is gekeken naar de impact van die btw-verhogingen. Eerder vandaag zei ik al dat de staatssecretaris van Financiën zegt: ik heb werkelijk geen idee wat de impact is en ik ga het ook niet onderzoeken. Als we hier met elkaar netjes beleid willen maken en de btw op alles wat het leven leuk maakt, gaan verhogen, is het ook goed om te begrijpen wat dat vervolgens doet met die lokale boekondernemer. Wat doet dat met de regionale media? Wat doet dat met al die prachtige mensen die in Nederland kunst en cultuur aanbieden, zodat we daarvan in het weekend kunnen genieten?
Als de impact zo groot is, dan zal ik in ieder geval de komende tijd voorstellen doen voor andere dekkingen. Ik noem bijvoorbeeld hogere boetes op kartelvorming of hogere belastingen op e-sigaretten. Volgens mij zijn dat allemaal zaken waar niemand in Nederland voor is. Niemand in Nederland is voor kartelvorming. Niemand in Nederland is voor e-sigaretten. Misschien kunnen we daar met elkaar iets vinden. En ja, ik zal daar graag met het kabinet over onderhandelen. Maar uiteindelijk zal ook de VVD-fractie moeten stemmen over amendementen. Ik hoop dat mevrouw Yeşilgöz dan heel serieus wil kijken of ze die btw-verhogingen kan schrappen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Als slimme oplossingen voorliggen en we er met z'n allen uit kunnen komen — ik ben natuurlijk gebonden aan een coalitie — dan zal ik daar altijd naar kijken.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb een vraag. Ik denk dat de term "hardwerkende Nederlander" bijna 50 keer werd gebruikt.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Wilt u hem nog een paar keer horen?
De heer Eerdmans (JA21):
Ik denk dat die ook wel in een paar moties zal terugkomen. Namens de hardwerkende Nederlander heb ik mij verbaasd over de snelle bocht die de VVD genomen heeft bij de halvering van het eigen risico. Elke gezondheidseconoom zegt namelijk dat dat leidt tot fors hogere premies, van sowieso een tientje per maand voor het eigen risico. Daar gaat waarschijnlijk nog eens een tientje bij komen, omdat er meer zorg wordt gebruikt, waar geen personeel voor is. Er zullen dus ook wachtlijsten ontstaan. Dat is een dubbele teleurstelling. Het is dus wel een herverdeling. Het is geen kostenverlaging. Het is namelijk een herverdeling. De mensen gaan meer zorg gebruiken en dat wordt betaald door — kijk, daar is 'ie weer! — de hardwerkende Nederlander. Hoezo is de VVD zo snel en makkelijk door de pomp gegaan — dat is met name voor de PVV, denk ik — om het eigen risico te halveren? Dat is niet doelmatig en dat leidt tot fors meer kosten voor mensen met minder zorggebruik.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Om de hogere premie te compenseren verlagen we de lasten ook. Dat is wel de beweging die de maken. Ik had niet het gevoel dat die zeven maanden onderhandelen zo soepel en zo snel waren. Terugkijkend voelt dat voor mij nog steeds niet zo en voor de coalitiepartners ongetwijfeld ook niet. We hebben over van alles stevig gesproken. Natuurlijk is duidelijk dat dit geen idee van de VVD was. Wij zijn daar nooit inhoudelijk voor geweest. Als ik het hoofdlijnenakkoord helemaal in mijn eentje had geschreven, had dit er waarschijnlijk niet in gestaan. Maar ik ben wel goed voor mijn handtekening. Ik zie wat we hiermee kunnen doen voor de groepen die ook in de knel zitten. Tegelijkertijd heeft Eerdmans helemaal gelijk: de dynamiek die dan ontstaat bij de premies en de kosten is niet wenselijk. Daarom investeren we daar ook in en verlagen we die lasten.
De heer Eerdmans (JA21):
Het is zo sund dat de verlaging van die lasten ook had gekund zonder die premieverhoging. Dan had je echt iets gedaan voor de hardwerkende Nederlanders, want dan had je alleen die lastenverlichting gehad. Ik denk dat er veel mensen van balen dat de VVD daar zo makkelijk in is meegegaan. Volgens mij is dat ook heel dom, omdat het niet zal leiden tot betere zorg. Het gaat de zorgkosten niet verlagen en de kwaliteit niet verhogen. Er worden vooral heel veel mensen naar de zorg geduwd die er niet terechtkunnen, want daar zijn geen mensen voor. Ik denk ook dat alle btw-verhogingen die nu zijn voorgesteld — volgens mij zeggen economen dat ook — met één kras, met één pennenstreek kunnen worden weggehaald als je dit plan niet zou doorzetten. Voelt de VVD dat of niet?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We hebben daar maandenlang met elkaar over gesproken. Dit is wat eruit is gekomen. Vervolgens houd ik me aan de afspraken die we met elkaar hebben gemaakt. Ik ben wel blij dat we miljarden en miljarden en miljarden aan lastenverlichting kunnen doen voor met name de middeninkomens. Dat is een ongelofelijk belangrijk punt voor de VVD. Ik ben blij dat we dat voor elkaar hebben gekregen. Zo heeft iedere partij bepaalde elementen die ze zelf belangrijk vinden ook voor elkaar gekregen. Daar staan we voor met elkaar.
De voorzitter:
Prima. Dank voor uw bijdrage. De laatste spreker voor het diner is de heer Bontenbal van de fractie van het CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Ieder mens wil gezien worden. Ieder mens heeft behoefte aan erkenning. Pas als je gezien wordt, kun je ook anderen zien. Wij mensen komen tot bloei in de betekenisvolle relaties die we met anderen aangaan. Zonder dat netwerk van relaties zijn we nergens. In ons leven krijgen we te maken met tegenslagen en verdriet. Liefdevolle relaties met anderen helpen ons om daarmee om te kunnen gaan.
Als we de liefde en de waardering van anderen echter missen, worden we ziek, bang of boos. Nederland is gelukkig nog steeds een land waarin mensen omzien naar elkaar, maar het vertrouwen in elkaar staat wel onder druk. Dat zien we in de agressie op en langs het voetbalveld, in de agressie richting hulpverleners en in de agressie in het openbaar vervoer. Lontjes zijn korter en mensen lijken steeds minder bereid om ruimte te maken voor een ander. In Bloemendaal protesteren inwoners tegen de komst van een hospice waarin mensen tijdens de laatste fase van het leven liefdevol verzorgd worden. In Rotterdam kan één bewoner een bouwproject maandenlang tegenhouden, waardoor de mensen die wachten op hun woning nog langer moeten wachten.
Hoe komt het dat het vertrouwen in elkaar onder druk staat? Dat komt, denk ik, omdat we elkaar minder zien. Als we meer met onszelf bezig zijn, zijn we minder met de ander bezig. Als we ons vooral druk maken over ons eigen welzijn, maken we ons minder zorgen over het welzijn van een ander. De afgelopen decennia zijn we steeds meer nadruk gaan leggen op het individu, persoonlijke welvaart en de rechten die wij als burgers hebben. Daarmee hebben we onze samenleving verwaarloosd, omdat die niet meer de ruimte krijgt om samen problemen op te lossen. We hebben ook de overheid verwaarloosd, omdat wij, politici, bevangen zijn van een te groot maakbaarheidsdenken.
"De anderen zien", betekent niet dat wij, politici, de overheid de schuldige of de oplossing voor alle problemen moeten maken. We hebben mensen verwaarloosd, omdat we hen niet voldoende hebben aangesproken op hun burgerschap. We hebben de economie verwaarloosd. We hebben verzuimd vooruit te kijken en te weinig geïnvesteerd in de economie voor morgen. Tegenover verwaarlozing staat een verantwoordelijke samenleving; we bouwen aan een samenleving die is gebaseerd op verantwoordelijkheid, burgerschap en vertrouwen. De balans is te ver doorgeslagen en moet worden hersteld. We moeten elkaar weer echt gaan zien. We moeten kiezen voor een politiek van de lange termijn en voor een politiek van verantwoordelijkheid, niet alleen voor het hier en nu, maar ook voor straks en elders.
Voorzitter. Dat is een andere visie dan de visie van waaruit dit kabinet werkt. We zien vier partijen die elkaar in een wurggreep houden en die het niet is gelukt om met elkaar een gemeenschappelijke visie op papier te krijgen. De plannen van het kabinet ademen de korte termijn en een focus op het individu. De beloften die het kabinet doet, zijn groter dan de maatregelen kunnen waarmaken. Daarmee bevat het kabinetsbeleid ook ingebakken teleurstelling. Het kabinet kiest voor de korte termijn door de komende twee jaar lastenverlichting te geven, maar onvoldoende te investeren in de economie van de toekomst. We varen dicht langs een begrotingstekort van 3%, terwijl de lage werkloosheidscijfers juist nu, in een goed draaiende economie, om strakker begrotingsbeleid vragen. Is dit niet vragen om problemen, vraag ik de minister-president. Waar is het anticyclisch begrotingsbeleid gebleven?
Deze kabinetsperiode wordt daarnaast geen echt begin gemaakt met de vereenvoudiging van het belastingstelsel. Ja, er komt weer een onderzoek, maar er worden geen echte stappen gezet. Integendeel: sommige toeslagen worden weer opgehoogd, wat het vereenvoudigen van het belastingstelsel moeilijker maakt. Waarom schuift dit kabinet de vereenvoudiging van het belastingstelsel op de lange baan?
Het getuigt eveneens van kortetermijnpolitiek om zo'n waardevol project als de maatschappelijke diensttijd af te schaffen. Alles van waarde is weerloos, zo lijkt het. Het project maakt jongeren weerbaar en maakt de samenleving sterker. Heeft de minister-president de afgelopen jaren weleens jongeren gesproken die bij de maatschappelijke diensttijd betrokken waren? Als hij dat gedaan heeft, dan kan het niet anders dan dat hij gezien heeft hoe belangrijk het project voor jongeren is. Ze leren hun talenten te ontwikkelen, iets te doen voor een ander en komen buiten hun eigen bubbel. Jongeren die meedoen zijn de vrijwilligers van de toekomst en worden op weg geholpen voor een baan in de zorg, het onderwijs of defensie. Is het kabinet bereid om deze bezuiniging te heroverwegen, zo vraag ik de minister-president. Het CDA heeft nagedacht over dekkingsopties, dus daarover zouden we graag ook het gesprek aangaan.
Een andere pijnlijke keuze voor dit kabinet is de boete op sport. Samen met D66 zal het CDA een voorstel indienen om de btw op sport niet te verhogen, want we moeten geen extra drempels opwerpen om te kunnen sporten. Sporten gaat over gezond leven en sport verbroedert. Sport maakt een samenleving weerbaar en sterk. Daarom moeten we in sport investeren en niet op sport bezuinigen.
Voorzitter. Het CDA is positief over de investeringen van dit kabinet in het bouwen van woningen. In de volkshuisvesting zien we de schade die is aangericht door onvoldoende langetermijnbeleid, en dat wordt nu gecorrigeerd. Jongeren kunnen geen woning krijgen en de wachtlijsten zijn veel te lang. Daarom moeten we fors woningen bijbouwen. Dat vraagt wel om keuzes. Graag hoor ik van dit kabinet of de extra 5 miljard om grootschalige nieuwbouw te realiseren in heel Nederland ingezet wordt, dus juist ook in de regio.
Wonen gaat ook over bereikbaarheid van de regio. Staan de Nedersaksenlijn en de Lelylijn nog steeds op de agenda van dit kabinet?
Als het over het langetermijnbeleid gaat, moeten we het ook over migratie hebben. Migratie is niet iets wat ons alleen maar overkomt; het is ook een resultaat van beleid dat is gebaseerd op politieke keuzes. Het CDA staat achter de aanbeveling van de staatscommissie demografie om te kiezen voor gematigde groei. Het volledig stoppen van migratie zal grote nadelige gevolgen hebben voor onze economie, zo laat het rapport duidelijk zien, maar ook ongeremde migratie zorgt voor allerlei problemen. Wat het CDA echter mist in het regeerprogramma, is dat het kabinet de fundamentele conclusie overneemt om te kiezen voor een bandbreedte waarbinnen het migratiesaldo zich met gematigde groei mag ontwikkelen. Alleen met deze fundamentele keuze krijgen we het migratiedebat voorbij de grootspraak, de stoere taal, de mythes en de taboes. Graag een reactie hierop van het kabinet.
Waar dit kabinet de keuzes voor het beperken van arbeidsmigratie voor zich uit schuift, kiest het kabinet bij asielmigratie voor het passeren van het parlement. Wat, zo vraag ik de premier, weerhoudt dit kabinet om maatregelen hier in het parlement voor te leggen? Staatsnoodrecht kan toch niet de snelweg worden waarmee asielmaatregelen genomen worden? Is dit goed bestuur? Past dit bij het koesteren van een democratisch ethos? Graag hoor ik van de premier uitvoerig wat deze situatie kwalificeert als "buitengewone omstandigheden" en ook hoe hij aankijkt tegen de controlerende taak van het parlement.
Waar de vorige premier met steun van het CDA nog een Turkije- en Tunesiëdeal wist te sluiten, kiest dit kabinet ervoor om het Hongarije te worden van de migratiepolitiek met opt-outs en het afkopen van de afspraken uit het migratiepact. Het CDA ziet Nederland graag aan het stuur in Europa in plaats van achter in de bus. Wat kan Nederland nog bereiken, zo vraag ik de premier, als hij met deze twee boodschappen in Brussel aankomt? Het CDA wil ook dat Nederland meer grip krijgt op migratie. Dat kan door niet alleen binnen de EU-afspraken in Nederland onze wetgeving aan te passen, maar ook in EU-verband samen te werken aan meer migratieovereenkomsten met landen buiten de EU.
Een van de grote problemen waar alle lidstaten mee te maken hebben, is het falen van de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. Vorig jaar werd maar een op de vijf mensen die niet in Europa mogen blijven, teruggestuurd. Sinds 2018 ligt er een voorstel voor een nieuwe terugkeerrichtlijn, maar daarover is al jaren gesteggel in het Europees Parlement. Het CDA wil dat er nu vaart wordt gemaakt. Trek dat verwaterde voorstel in en vraag de nieuwe Commissie om te komen met een nieuwe terugkeerverordening die direct intreedt, zo vraag ik dit kabinet. Snellere terugkeerprocedures, de periode voor vrijwillig vertrek inkorten en meer ruimte voor detentie van terugkeerders en illegale vreemdelingen die overlast veroorzaken moeten hier onderdeel van zijn. Ik zal hier in de tweede termijn een motie over indienen.
Als we de asielproblematiek willen oplossen, zullen we ook de opvangcrisis moeten oplossen, dus snellere procedures, het doorzetten de Spreidingswet, investeren in kleinschalige azc's en langjarige financiering van de IND en het COA. In een verantwoordelijke samenleving laten we de gemeenten die nu te maken hebben met overvolle azc's niet in de kou staan. Graag een reactie van het kabinet. Daarnaast zullen we veel steviger moeten inzetten op integratie. Snel de taal leren is een minimaal vereiste. Het bijbrengen van goed burgerschap en de waarden van de democratische rechtsstaat horen er wat ons betreft ook bij. Dit vraagt om een actieve overheid die taalles en burgerschapsvorming aanbiedt en goed toegankelijk maakt en om een overheid die discriminatie op de arbeidsmarkt tegengaat en asielzoekers sneller laat werken.
De kortetermijnpolitiek zien we ook terug in het landbouwbeleid van dit kabinet. Het kabinet kiest nog steeds voor struisvogelpolitiek als het gaat om het stikstofprobleem en de toekomst van de agrarische sector. In een verantwoordelijke samenleving blijf je niet met oogkleppen doorlopen, maar kijk je de opgaven die we hebben op het gebied van natuur en klimaat recht in het gezicht. We geloven dat we een hele innovatieve, krachtige agrarische sector hebben die ons respect en maatschappelijke erkenning verdient. Deze transformatie moeten we samen met de agrarische sector oppakken. Jonge boeren verdienen onze steun en een toekomst. Het CDA vindt nog steeds dat het een politieke blunder van formaat is dat het stikstoffonds van 25 miljard is geschrapt. De doelen laat het kabinet intact, maar het geld om de boeren te helpen is er niet meer.
In het regeerprogramma zouden een nieuwe visie en een nieuw beleid worden gepresenteerd. Het kon allemaal anders, zo was de belofte. Alle hoop op Brussel gevestigd. Maar waar is plan B? Wij vinden het een teleurstellend verhaal. Er is geen plan, er is geen geld en er is geen nieuw toekomstperspectief voor de agrarische sector. Het CDA wil het daar niet bij laten zitten en daarom zouden wij het volgende voorstel willen doen. Het Klimaatfonds is met 9 miljard opgehoogd ten koste van het transitiefonds landbouw. Haal daar 5 miljard vanaf en stop dat terug in het transitiefonds voor de landbouw. We kunnen de boeren niet in de steek laten. Ik hoor graag de reactie van het kabinet op dit voorstel.
Naast de agrarische ondernemers zijn er heel veel ondernemers die samen het verdienvermogen vormen van Nederland, nu en in de toekomst. Iedere ondernemer moeten we koesteren en moeten we bedanken voor hun dagelijkse bijdrage aan de samenleving. Er is en blijft alleen één veelgehoorde klacht, die ook in het regeerakkoord wordt benoemd: regeldruk. Ik denk dat we hier echt nog flinke stappen kunnen zetten en ik verwacht ook snel de maatregelen die het kabinet wil nemen.
Niet alleen investeren in hier en nu, maar ook straks en elders. Dat missen we in het kabinetsbeleid. Kan de minister-president uitleggen hoe je de bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking kunt rijmen met teksten in het regeerakkoord over het belang van internationale samenwerking? Het CDA is blij met de forse investering in Defensie — in deze onrustige wereld is dat een goede zaak — maar alles overziend dreigt Nederland zijn belangrijke internationale positie kwijt te raken. Wij hebben onze eurosceptische periode nu toch wel achter ons gelaten? Hoe kan het dan dat in het regeerprogramma slechts één pagina aan Europa besteed wordt? Denken we nu echt dat Nederland overeind blijft in een onstuimige wereld zonder goede samenwerking in Europa?
Dichter bij huis zien we dat het kabinet onvoldoende aandacht heeft voor de regio. Ja, Elke regio telt! wordt genoemd door het kabinet, maar langjarige en adequate financiering van gemeenten ontbreekt. We vragen heel veel van gemeenten, bijvoorbeeld als het gaat om bestaanszekerheid, leefomgeving, zorg, verduurzaming, woningbouw en nog meer zaken, maar gemeenten zien nog steeds het ravijnjaar op zich af komen. Als we dit niet goed regelen, moeten gemeenten bezuinigen op het zwembad, de bibliotheek of is er geen geld om de woningbouw vlot te trekken. Dit moeten we niet laten gebeuren. Daarom onze oproep aan het kabinet: ga met gemeenten in gesprek om dit op te lossen.
Tot slot, voorzitter. Een overheid kan mensen niet gelukkig maken. Een overheid kan wel de voorwaarden scheppen zodat mensen tot bloei komen en omzien naar elkaar. Want dat is uiteindelijk wat een samenleving goed maakt: dat iedereen gezien wordt. Hier ligt dan ook een opdracht aan ons allemaal. Het appel aan alle burgers van Nederland is dat we een ander zien, een helpende hand bieden en een beetje inschikken voor elkaar. Dat kunnen we samenvatten in het mooiste woord dat er is: verantwoordelijkheid. Als we dat doen, bouwen aan een verantwoordelijke samenleving, wordt Nederland een nog mooier land.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U bedankt.
De heer Jetten (D66):
Dat was een mooi betoog van de heer Bontenbal met één interessant voorstel. Het Klimaatfonds is opgehoogd, maar dat is eigenlijk gewoon extra geld voor nog meer kernenergie. De heer Bontenbal zegt: laten we daar 5 miljard af halen om dat transitiefonds weer nieuw leven in te blazen. Ik ben benieuwd of de heer Bontenbal ook een idee heeft van wat hij dan met die 5 miljard zou willen doen. Is dat dan het in de benen houden van het Nationaal Programma Landelijk Gebied, zodat provincies door kunnen met hun plannen voor een leefbaar platteland en een versterking van de natuur? Of zou het CDA die 5 miljard dan liever inzetten voor regelingen voor boeren die willen stoppen maar dit niet kunnen omdat ze financieel aan de grond zitten?
De heer Bontenbal (CDA):
Er zijn meerdere opties. Om het gelijk maar even recht te zetten: het CDA is nog steeds groot voorstander van kernenergie. Maar wij denken dat er ook in de komende jaren vast genoeg geld te vinden valt in deze Kamer om dat met elkaar te kunnen regelen. De korte termijn is belangrijker zodat de boeren gewoon niet in de knel komen te zitten. De heer Jetten weet net als ik dat ook de agrarische sector nog een flinke verduurzamingsopgave heeft. 4 à 5 megaton — daar hebben we het niet over — staat ook gewoon nog in de boeken aan verduurzamingsopgave. Je kunt inderdaad aan twee dingen denken. Het eerste is het NPLG. Er zijn tal van mensen in provincies, waaronder ondernemers, boeren en natuurverenigingen, die maandenlang aan dit programma hebben gewerkt. Ik vind het eerlijk gezegd een schoffering dat we al die inzet nu gewoon in de prullenbak gooien. Ik vind het echt not done. Dat is echt niet fatsoenlijk richting al deze mensen die hieraan gewerkt hebben. Dat kan dus de bestemming zijn. Je kunt er ook aan denken om een deel van het geld wel te oormerken voor verduurzaming. Wel zien we vaak dat stikstofreductie gepaard gaat met de reductie van CO2 en methaan; dat weet u ook. Neem bijvoorbeeld iets als mestvergisting. Dat kan de agrarische sector enorm helpen, wellicht ook een stukje met het mestprobleem. Het zorgt ook voor meer groene energie. Ik denk dus dat dit te combineren valt en dat je daarmee kunt verdedigen dat je het uit het Klimaatfonds haalt.
De heer Jetten (D66):
Tot slot. Ik denk dat er ook haast bij geboden is, omdat boeren nu echt letterlijk en figuurlijk tot hun nek in de mest zitten en er aan het eind van het jaar een hele harde klap dreigt voor veel boeren. Ik kijk dus graag met de heer Bontenbal mee. Ik ben ook benieuwd wat morgen de reactie is van het kabinet. Maar als we dit voorstel willen uitdiepen, moeten we er volgens mij ook voor zorgen dat die 5 miljard heel snel inzetbaar is. We kunnen er namelijk geen dag mee wachten om boeren dat perspectief te bieden.
De heer Bontenbal (CDA):
Absoluut. Wij hebben natuurlijk veel contact met de agrarische sector. Ik denk dat die ook gewoon toekomstperspectief wil zien. Met deze 5 miljard zouden we eigenlijk het geld dat er is voor de toekomst van de boeren verdubbelen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb een korte vraag aan de heer Bontenbal. Die mag hij ook doorgeleiden aan het kabinet. Ik wil hem vragen hoeveel geld, belastinggeld, er al is gestoken in mestvergisting de afgelopen jaren en hoe rendabel dat eigenlijk is geweest.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is een gevaarlijke vraag, omdat u mij nou dwingt om over energietechnologie te gaan praten. Dan zegt mijn fractie meestal: hou gewoon effe je mond. Ik ga het u nog één keer proberen uit te leggen ...
(Hilariteit)
De heer Bontenbal (CDA):
Ik mag het niet!
De voorzitter:
U kreeg opvallend veel steun van uw fractie, viel me op.
De heer Bontenbal (CDA):
Wat mij opvalt, is dat andere fracties klappen voor hun fractievoorzitter, maar bij mij gebaren ze "hou het kort". Ik kan u vertellen, voorzitter, dat het heel gezond is om een hele kritische fractie te hebben. Daar word je beter van. Mestvergisting is gewoon, denk ik, een deel van de oplossing. In het verleden zijn er aantoonbaar dingen misgegaan bij mestvergisting door het bijmengen van allerlei troep enzovoorts. We weten het allemaal. Maar mestvergisting is gewoon een hele prachtige technologie. Er worden nog steeds heel veel nieuwe projecten opgezet, die kunnen zorgen voor groen gas. Dat is voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving heel belangrijk en we helpen de boeren ermee. Er doemen ook nieuwe technologieën op aan de horizon. Ik zou bijvoorbeeld de superkritische watervergassing willen noemen, waar ze in Alkmaar mee bezig zijn. Dat is geweldig. Ik zou zeggen: ga eens in Alkmaar kijken. We kunnen nog heel veel doen op het gebied van groene energie, samen met de agrarische sector.
De voorzitter:
Als ik schors voor het diner, dan kunt u gewoon doorpraten over energie. Zullen we dat afspreken?
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, dat doe ik graag, voor iedereen die blijft zitten.
De voorzitter:
U mag ook gewoon blijven staan dan. Mevrouw Ouwehand nog?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik stel voor dat de heer Bontenbal zijn eigen podcast begint, met alles wat hij weet over de energietransitie en waarvan hij wil dat wij het ook weten. Maar ik zou het CDA toch ook echt willen vragen om breder te kijken. Kijk, mest komt niet uit de lucht vallen. Dat komt van ...
De heer Bontenbal (CDA):
Meestal niet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Meestal niet, behalve als je zo veel verzuurt dat het in de vorm van regen misschien nog naar beneden komt. Nee, dat komt van dieren. Die zijn hier gefokt, die moeten eten, er worden nog steeds massa's soja uit Brazilië gehaald. Dus de problemen met mest hebben een veel bredere context. Dan kan je wel zeggen "als die mest er toch is, dan kunnen we er beter dit van doen", maar het heeft al heel veel geld gekost en het levert niet veel op — en heb je weleens met mensen gesproken die naast zo'n mestvergister hebben gewoond? Dus of dit nou de integrale oplossing is waar we de landbouw en het klimaat mee helpen ... Ik zou de heer Bontenbal willen vragen om daar toch nog een keertje over na te denken voordat hij kostbaar belastinggeld daarin steekt.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb erover nagedacht. Het is een stukje van de puzzel. Ook al zouden we bijvoorbeeld maar de helft minder mest hebben, dan is het nog steeds een hele slimme technologie. We zullen de komende jaren nog mest hebben en dan zou ik willen zeggen: doe er iets nuttigs mee; haal er groene energie uit en maak een businesscase voor agrariërs. Volgens mij is dat een hartstikke goed idee. Ik denk dat u daar eigenlijk ook voorstander van zou moeten zijn.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nee. Als ik mijn energieleverancier kies, dan kies ik heel nadrukkelijk voor geen enkele vorm van betrokkenheid bij de veehouderij of de bio-industrie. Als je voor je energievoorziening afhankelijk gaat worden van het fokken en doden van dieren, dan kan je het namelijk niet groen noemen.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, maar dan wil ik u ook nog even wijzen op het feit dat er in de agrarische sector massaal duurzame energie wordt opgewekt. Dat is de sector waar massaal windenergie en zonne-energie worden geproduceerd. Haal de cijfers en de feiten erbij. Laten we die sector niet op deze manier in de hoek zetten. Als het gaat over groene energieproductie, zijn het vaak pioniers die juist op het gebied van duurzaamheid echt al best wel veel doen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik sluit me ook aan bij deze woorden van de heer Bontenbal. Maar ik sluit me niet aan bij wat ik de heer Bontenbal net hoorde zeggen over mestvergisters en dat daar soms ook allemaal troep wordt bijgemengd.
De heer Bontenbal (CDA):
In het verleden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik denk dat hij dan doelt op het amfetamineverhaal. Oké, dat is niet het geval. Dat bleek namelijk niet door boeren in de mestvergisting verwerkt te zijn. Dat bleek een chemische reactie te zijn. Die beschuldigingen zijn wel geuit, maar dat is dan niet waar de heer Bontenbal op doelde.
De heer Bontenbal (CDA):
Nee, daar doelde ik absoluut niet op. Dat zou ik hun ook niet willen verwijten. In het verleden zijn er natuurlijk wel allerlei discussies geweest over monomestvergisting, meerdere stromen enzovoorts. Daar doelde ik op. U heeft mijn pleidooi voor mestvergisting gehoord. Daar sta ik volledig achter. De CDA-fractie heeft anderhalf jaar geleden ook een mooi actieplan over mestvergisting gepresenteerd. Dat kunnen we er nog weleens bij halen en afstoffen, zeg ik tegen de heer Boswijk.
De voorzitter:
Ja, dat gaan we straks even lezen. Er dreigt een interruptie van de heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik heb geen interruptie maar een punt van orde, namelijk een verzoek om informatie. Ik zou graag voor het begin van het debat van morgen een brief van het kabinet krijgen met daarin alle ambtelijke adviezen die hebben geleid tot de brief van minister Faber aan de Europese Commissie. Dan kunnen we eens kijken of er ook advies is gegeven om dit niet te doen.
De voorzitter:
Ik geleid dit gedeelte van het stenogram door naar het kabinet. Ik dank de heer Bontenbal. Om 19.30 uur gaan we luisteren naar de vuurdoop van mevrouw Van Vroonhoven. Ik wens u smakelijk eten.
De vergadering wordt van 18.28 uur tot 19.36 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Van Vroonhoven. Het woord is aan haar.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. Vandaag sta ik hier als waarnemend fractievoorzitter van Nieuw Sociaal Contract. Die rol vervul ik op de kop af zes dagen. Ondanks mijn ongeveer 3.000 dagen Kamerervaring is het dus nog wel een beetje onwennig. Laat ik hier zeggen dat wij Pieter enorm missen. We hopen dat hij snel weer op krachten is. In de tussentijd zullen wij laten zien dat we het met elkaar prima redden. Wat mij daarbij helpt? We hebben een ontzettend kundig team. Deze inbreng hebben wij samen met elkaar geschreven. Dus ja, dit is een vuurdoop, voor mij, voor de fractie en — laten we dat niet vergeten — ook voor onze leden en voor onze achterban. Het is echt bijzonder. Het is de eerste Prinsjesdag en het zijn de eerste Algemene Politieke Beschouwingen voor Nieuw Sociaal Contract. Het verhaal dat ik u vandaag ga brengen, is dus niet Pieters verhaal of mijn verhaal. Het is ons verhaal, een verhaal van een hele grote groep Nederlanders die zich lange tijd niet gehoord voelden, zich niet meer geholpen voelden, zich niet meer beschermd voelden en zich niet gezien voelden, allemaal door de overheid. We zagen mensen in de knel komen.
En ja, inderdaad, het toeslagenschandaal is een van de drijvende krachten geweest achter ons ontstaan. Wij zagen mensen vermorzeld worden door de overheid, die de rechtsbeginselen aan haar laars lapte. En we zagen hoe mensen door het ijs zakten omdat de overheid haar kerntaken verwaarloosde. Daarom zijn wij onder leiding van Pieter Omtzigt op zoek gegaan naar de oplossingen voor hardnekkige problemen om zo Nederland weer te verbinden met de overheid en, ja, ook met elkaar. Het is tijd voor een nieuw contract, een nieuwe vorm van samenwerking binnen onze maatschappij, een hersteld bondgenootschap tussen bestuur en burgers, op zoek naar herstel van vertrouwen, want de problemen van Nederland hebben diepgewortelde structurele oorzaken die dus ook vragen om fundamentele veranderingen in hoe wij de overheid organiseren. En ja, we hebben een eigen stijl. Wij spreken vertrouwen uit richting de burger en zijn kritisch op het overheidshandelen. Wij vragen soms veel en we houden lang vast. Deze eigen stijl verhoudt zich niet altijd tot wat men in de Haagse arena gewend is. Wij doen dit, omdat we bijvoorbeeld bij het toeslagenschandaal hebben gezien dat je alleen met doorvragen problemen boven tafel krijgt. Dat schuurt soms. Maar joh, dat is niet erg. Onze toon zal altijd gematigd, oprecht en invoelend zijn. We doen soms dingen anders en we doen niet mee aan Haagse spelletjes en roddels. Den Haag moet maar aan ons wennen.
De voorzitter:
Ik heb het idee dat u nog in een soort inleiding zit. Wilt u die afmaken of zegt u "kom maar op"?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik wou nu het kabinet gaan feliciteren.
De voorzitter:
O, heel goed! Dan gaan we eerst luisteren naar de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Mevrouw Van Vroonhoven haalde zelf de toeslagenaffaire aan. De heer Omtzigt heeft, onder anderen met mevrouw Leijten, heel hard en goed Kamerwerk verricht om die affaire zo goed mogelijk op te lossen. Maar ook de journalistiek heeft daarbij geholpen. Er zijn een aantal journalisten die zich daarin hebben vastgebeten, die eindeloos onderzoek hebben gedaan en die veel misstanden boven tafel hebben gekregen. Dat laat zien hoe relevant sterke media en onafhankelijke journalistiek zijn in een goed functionerende democratie. Maar uw kabinet wil nu de btw verhogen op onder andere boeken en kranten. Dat leidt — daar waarschuwen kranten ons voor — tot mogelijk 270.000 huishoudens die overwegen om hun regionale krant op te zeggen en een aantal honderden onderzoeksjournalisten die dan hun werk niet meer kunnen doen omdat daar geen geld meer voor is. Is mevrouw Van Vroonhoven bereid om met mij te kijken of die btw-verhoging op boeken en kranten van tafel kan?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De heer Jetten komt meteen tot de kern. Het klopt dat ook wij ontzettend hechten aan die onafhankelijke nieuwsvoorziening. Het is ook niet voor niks dat wij zo hard gevochten hebben voor het behoud van de publieke omroep. We zijn er blij om dat dat staat. Die btw-verhoging is een naar ding. Dat hebben mijn voorgangers ook al gezegd. Dat is een vervelend ding. Dat hebben we nodig gehad, juist ook om de tekorten die we hebben te kunnen financieren. We kijken elkaar aan. Het is zoals het is. Ik sta volledig achter deze bezuiniging die in het hoofdlijnenakkoord staat. Het doet pijn. Sommige dingen doen pijn. Maar we vonden een tekort van 17 miljard euro, en op een of andere manier moeten we toch naar een gezonde financiële huishouding toe.
De heer Jetten (D66):
Dat antwoord had ik wel een klein beetje verwacht. Het wordt vanavond wel duidelijk: de heer Wilders staat eigenlijk niet voor die btw-verhoging en mevrouw Yeşilgöz ook niet. Ook mevrouw Van Vroonhoven geeft het gewoon eerlijk toe: het is een beetje een graat in onze keel. Nu we doorhebben wat de effecten daarvan zijn, zou een alternatieve dekking voor die begroting best fijn zijn. Zeker u als mediawoordvoerder spreek ik daar ook wel op aan. Die vrije pers, die onafhankelijke pers, is namelijk niet alleen hier in Den Haag relevant, maar zeker ook in de regio. Regionale dagbladen zijn namelijk vaak nog het enige medium dat een gemeenteraad of de Provinciale Staten volgt en dat daar dus kritische vragen aan het bestuur kan stellen. Stel dat we een alternatieve dekking kunnen vinden, zodat die btw-verhoging niet nodig is, bent u dan bereid om daar heel serieus naar te kijken?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We kijken naar elkaar. We zijn hier in de Kamer bij elkaar. En natuurlijk zullen we alle voorstellen die vanuit de Kamer komen, ook vanuit de oppositie, op hun merites beoordelen. Maar ik vraag ook uw begrip voor het feit dat wij aan bepaalde afspraken gebonden zijn. Maar nogmaals, we zijn bereid om met u te kijken.
De heer Jetten (D66):
Tot slot, kort. Dank dat u daartoe bereid bent, mevrouw Van Vroonhoven. Ik zal, zoals ik al eerder aangaf, verschillende amendementen indienen om die btw-verhoging van tafel te krijgen. We zijn allemaal nog een beetje aan het zoeken naar hoe het nou precies werkt. Maar ik constateer toch dat "extraparlementair" ook betekent dat er weinig ruimte is voor voorstellen vanuit de oppositie, omdat u met zijn vieren toch wel heel erg bent gebonden aan de begroting die is gemaakt. Maar we gaan een poging wagen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dank u.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Complimenten aan mevrouw Van Vroonhoven dat ze hier na zes dagen al staat; dat is niet niks. Ik weet er iets van hoe het is om tussentijds op de bok te springen, maar niet op deze manier. Complimenten daarvoor dus, en ook wijsheid en sterkte daarbij. Mevrouw Van Vroonhoven start terecht bij de geboortepapieren van haar partij, die ook gaan om een strijd om recht. Zelfs toen overheidsinstanties zeiden "dit is recht", heeft uw partij aangegeven: dit is geen recht; mensen wordt geen recht gedaan. Juist dat is iets wat mij zorgen baart als ik nu kijk naar de asielparagraaf in het regeerprogramma. Als daar namelijk al wordt gezegd dat er een asielcrisis ophanden is en staatsnoodrecht moet worden ingezet zonder deze Kamer, mis ik eigenlijk de reflectie daarop van NSC, dat eerder zo druk was met de rechtsstatelijke vangrails. Hoe kan het dat het staatsnoodrecht hier moet worden ingezet?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik zit hier redelijk comfortabel, juist ook omdat wij met de vier partijen een rechtsstaatverklaring hebben ondertekend en in het hoofdlijnenakkoord uitdrukkelijk met elkaar hebben afgesproken dat geen van de voorstellen zal strijden met de Grondwet of met de verdragen. Ik ga er dus van uit dat wij als Kamer ook onze rol kunnen spelen. Sterker nog: ik reken erop dat we die rol kunnen spelen en dat we alles wat over die rode lijnen heen gaat, een halt zullen toeroepen. Maar nogmaals, Nieuw Sociaal Contract vindt dat wij als Kamer strenge maatregelen moeten nemen op het gebied van migratie. Daar staan we voor. We zullen moeten kijken hoe ver we daarin kunnen gaan en we proberen zo ver mogelijk te komen, maar de rode lijnen van de Grondwet en de verdragen staan als een huis.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik sta hier bepaald oncomfortabel. Ik dacht dat er vangrails waren, maar minister Faber heeft de jeep gepakt en is ernaast gaan karren. Ze heeft de AMvB's al voorbereid, met een koninklijk besluit, en wij kunnen het er drie maanden later nog eens over hebben in een wet. Ik weet niet wat de vangrails waard zijn.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We hebben het hier vanavond al een paar keer over gehad. Het gaat natuurlijk om het volgende. Er komen voorstellen naar ons toe en we gaan daar met elkaar naar kijken. In het hoofdlijnenakkoord staat ook uitdrukkelijk dat het koninklijk besluit waarmee die noodknop wordt ingedrukt, deugdelijk en dragend gemotiveerd moet zijn. Dat is al een heel ding. Het kabinet zal daar ook naar kijken. Dat is een eerste filter. Wij zullen die voorstellen vervolgens op hun merites kunnen beoordelen als daarna de wetgevingsmachine in gang wordt gebracht en ze naar de Raad van State gaan en ook bij ons komen. Ik maak me er werkelijk geen zorgen over dat wij hier aan zet zijn.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik maak me wél zorgen. Deze coalitie heeft gezegd "we schrijven nu al op dat we artikel 111 van de Vreemdelingenwet zo gaan bekijken dat het staatsnoodrecht van toepassing is", terwijl de premier zegt dat nog precies moet worden bekeken hoe het wordt beargumenteerd. Nederland ervaart dit. Ik vind het belangrijk om hier met elkaar te noteren dat wij als Kamer voor onze positie staan en zeggen "ja, die rechtsstaat hebben wij met elkaar te bewaken". Met een meerderheid kun je alle strenge maatregelen nemen die je wilt. Daar gaat dit niet over. Maar gebruik het staatsnoodrecht niet voor situaties waarin jarenlang eigenlijk bestuurlijk te weinig aan de opvang is gedaan. Gebruik het staatsnoodrecht voor echte overmacht. Staatsnoodrecht is voor overstromingen, zoals in Midden-Europa. Wat hier gebeurt, is rechtsverachting in plaats van rechtsbetrachting. Dat had ik niet verwacht van NSC. Ik vraag echt om een uitleg van hoe u dat voor u ziet.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mevrouw Bikker moet wel het hele verhaal vertellen. Als u zegt dat er alleen maar staat "we gaan op die noodknop drukken" en dat we dat achteloos gaan doen, zonder dat het iets uitmaakt, zegt u niet de waarheid. In het hoofdlijnenakkoord staat dat het deugdelijk of dragend gemotiveerd moet zijn. Daar hebben wij als tijgers voor geknokt. Dit zijn twee heel belangrijke woorden. In die twee woorden is gevat dat de ministers die hier aan tafel zitten het goed moeten onderbouwen en met een goed verhaal naar buiten moeten komen. Die twee woorden zijn cruciaal voor ons, omdat op basis van die twee woorden het langs de rechtstatelijke lat gelegd kan worden.
De heer Dassen (Volt):
Ik zou hier graag even op willen doorgaan. De heer Omtzigt heeft een tijd geleden de Thorbeckelezing gehouden. Dit kwam vandaag al een keer eerder aan bod. Daarin stelde hij de volgende vraag: moeten we na de coronanoodtoestand niet de klimaatnoodtoestand, de stikstofnoodtoestand en de biodiversiteitnoodtoestand uitroepen, omdat die problemen groot zijn? Zijn antwoord daarop was heel duidelijk: nee, nee, nee. En waarom niet? Omdat dat geen goed bestuur is. Dat haalt hij ook aan in die lezing. Ik vraag aan mevrouw Van Vroonhoven hoe zij dat wat hier gebeurt, namelijk dat het parlement buiten spel wordt gezet, als goed bestuur kan zien.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan wil ik even een stapje naar achteren doen. Als ik de Kamer hoor, zijn we het erover eens dat we een dik probleem hebben als we het hebben over migratie. Ik heb zelfs de heer Timmermans hierover gehoord. Migratie is een dik probleem en we moeten er met elkaar wat aan doen. Het klotst ons over de schoenen. Dat betekent dat het water ons inderdaad aan de lippen staat. Het betekent dat wij als vier partijen hebben gezegd: we gaan kijken hoever we kunnen gaan om de instroom te beperken. Artikel 110 van de Vreemdelingenwet kan daarbij een uitkomst bieden. Nogmaals, dat kan niet zonder de woorden "deugdelijk gemotiveerd". Die woorden zijn voor ons van cruciaal belang en houden voor ons de lijn naar het grondwettelijke en het rechtstatelijke vast.
De heer Dassen (Volt):
Het probleem is dat de volgorde helemaal verkeerd is. Deze coalitie heeft een meerderheid. Breng de wet dus naar de Kamer, voer hierover het open debat met elkaar en als dan de meerderheid van mening is dat die asielcrisiswet er moet komen, komt die er. Nu duikt u voor dat open debat en zegt u "oké, we schuiven het parlement aan de kant en het kabinet gaat deze maatregel invoeren", terwijl we weten dat die waarschijnlijk geen stand gaat houden. Voor mij is dat geen goed bestuur. Wat ik hier zo teleurstellend aan vind, is dat dit heel moeilijk uit te leggen is in het verhaal van NSC. Heel veel mensen hebben precies op NSC gestemd in de hoop dat het vertrouwen in de politiek weer zou kunnen stijgen, omdat wetten, procedures en regels goed gevolgd zouden worden. Dit gebeurt precies niet nu. Ik vraag mevrouw Van Vroonhoven wat zij tegen al die mensen zegt die op dit moment wederom teleurgesteld zijn in NSC omdat op deze manier de procedure weer niet gevolgd wordt.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik probeer u, meneer Dassen, uit te leggen dat met het indrukken van die noodknop niet meer en niet minder gebeurt dan dat een wetgevingsmachine in gang wordt gezet. Er komt een wet naar de Kamer en er komen twee AMvB's naar de Kamer. Daarover komen wij in de Kamer te spreken. Dan kunnen we zeggen: die wet zien we zitten en naar die AMvB's zullen we met elkaar moeten kijken. Hoe wij daar als Kamer mee omgaan, zal dan ook een van mijn vragen zijn. Maar nogmaals, als je het hebt over de materiële wetgeving, dan zijn we hier gewoon aan zet. Dus focus alsjeblieft niet zo op die noodknop. Het gaat om de wetgeving die erachter zit.
De heer Dassen (Volt):
Om te zorgen dat we een hele goede wet krijgen, focus ik dus precies op het proces, namelijk dat we eerst hier in de Kamer met elkaar spreken over de wet, dat we hier in alle openheid het debat met elkaar kunnen voeren en dat we daar niet voor gaan duiken. Dat is wat er nu gebeurt. NSC duikt voor het open debat en zegt: dat doen wij later wel. Daar wil ik mevrouw Van Vroonhoven voor de laatste keer op uitdagen. Breng eerst de wet naar de Kamer. Debatteer er met elkaar over in alle openheid, zodat iedereen in Nederland kan zien waarom keuzes worden gemaakt. Doe dat niet achter de rug van dit parlement om.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik wou dat ik de heer Dassen het comfort kon geven wat ik zelf heb, namelijk dat we hier echt over de wet te spreken komen. Richt u zich daarop. Die wet komt hier uitgebreid aan de orde en daar komen we over te spreken. Ik maak me daar echt geen zorgen over.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar er gebeurt al van alles met het kabinet dat NSC mogelijk heeft gemaakt. We hebben een presentatie gezien van het regeerprogramma, waarin mensen die zijn gevlucht voor oorlog en geweld van de premier, die door NSC wordt gesteund, de schuld krijgen van zo ongeveer alle problemen in Nederland. Niet dat hij dat kon aantonen, maar "mensen ervaren dat zo". Mevrouw Van Vroonhoven haalde zojuist terecht het toeslagenschandaal aan. We weten allemaal dat NSC daaruit voortgekomen is.
Er is een parlementaire enquêtecommissie geweest over hoe het kon gebeuren dat zo veel mensen in die enorme ellende zijn geduwd. Die enquêtecommissie noemde de beleidskeuzes van Henk Kamp. Hij deed precies dit. De feiten waren niet dat er veel werd gefraudeerd. Zijn eigen ambtenaren hadden dat allemaal uitgezocht. Hij zei letterlijk in dat verhoor "ja, maar er leeft iets anders in de samenleving; ik heb toch het gevoel dat er meer wordt gefraudeerd". Dat was een van de factoren voor een keihard beleid waardoor mensen in de totale vernieling zijn geduwd. Waarom laat NSC dit gebeuren? Waarom protesteert het niet? Waarom steunt het een premier die voor het oog van de natie kwetsbare mensen de schuld geeft terwijl daar geen feiten voor zijn?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik zie geen beschuldigende vinger hier. U verwijst naar het toeslagenschandaal en wat daar gebeurd is. Ik kijk ook naar de heer Van Nispen die daar zit, met zijn prachtige rapport van de parlementaire enquêtecommissie. Wij hebben gezegd dat we al die aanbevelingen ondersteunen en dat we daarmee aan de slag willen. U weet als geen ander dat artikel 1 van de Grondwet en al die andere mooie artikelen in onze Grondwet voor ons boven alles staan. We hebben het nu over het migratieverhaal. Daar willen we wat aan doen en dat moet ook langs die lijnen gelegd worden. Het een sluit het ander niet uit.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
"Ik zie geen beschuldigende vinger"? Heeft mevrouw Van Vroonhoven wel naar de persconferentie gekeken? "Het loopt vast op de woningmarkt, in de zorg, in het onderwijs en dat komt doordat we te veel asielzoekers hebben." Dat is wat er is gezegd. En "mensen ervaren die crisis". Nou heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie onder leiding van een VVD'er dat al uitgezocht, twee jaar geleden. Kun je hier het noodrecht op inzetten? Nee, dat kan niet. Ze hebben dat uitgezocht. Het kan niet. De situatie is in de tussentijd niet verslechterd. We hebben er gelukkig geen pandemie bij gekregen of een oorlog of een andere noodtoestand. We weten dat het niet kan en toch gaat NSC verder mee en laat het gewoon gebeuren dat je straks met een noodwetgeving zit. Maar nog veel erger: daaraan ten grondslag ligt dat je kwetsbare mensen de schuld geeft, omdat mensen het "ervaren". Ja, er is jarenlang gehitst tegen asielzoekers. En dat is precies waar Omtzigt boos over was: hoe Kamp dat zei. "Ja, die ambtenaren hadden die cijfers wel, maar dit leeft gewoon in de samenleving, dus ik ga wel keihard fraudebeleid instellen; wat kan mij het schelen?" Dit is toch precies hetzelfde?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik hoor geen vraag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit is toch precies hetzelfde? Vraagteken!
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
U kunt er niet voor weglopen dat we een woningtekort hebben van 400.000 woningen. Het is echt een enorme opgave om daartegenaan te bouwen en om dat op te lossen. U zegt nu dat in de persconferentie een-op-een de relatie is gelegd met asielzoekers. Dat zijn niet mijn woorden. Dat zou ik nooit zo zeggen, maar ik zeg wel dat we aan beide kanten problemen hebben. We hebben een probleem met de woningbouw, waardoor alles vastloopt. Mensen kunnen geen gezin meer beginnen. Mensen zitten vast. Studenten kunnen niets meer vinden. Aan de andere kant zien we ook dat er echt een te grote instroom is. We moeten ook wat aan deze instroom doen. Het gaat om allebei de kanten. Zo begon ik mijn betoog ook: we hebben een aantal fundamentele problemen die we de kop moeten bieden.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mevrouw Van Vroonhoven doet het nu zelf. Ze doet het nu zelf. Er is geen crisis met mensen die gevlucht zijn voor oorlog en geweld. Er is een crisis op de woningmarkt, maar de eerstverantwoordelijke daarvoor is de VVD. De VVD zei letterlijk: er zijn te veel sociale huurwoningen. Deze zijn allemaal in de uitverkoop gezet. Ik laat het gelach even ...
(Hilariteit)
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, ik wacht rustig tot de hilariteit voorbij is.
De voorzitter:
Stilte graag. Mevrouw Ouwehand spreekt. Meneer Van Campen, mevrouw De Vries. Mag het in het VVD-vak iets rustiger? Ja, ik geef u hiervan de schuld. Mevrouw Ouwehand is aan het woord. Wij luisteren naar haar.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat is prima. Ik benoem de feiten. De VVD-minister zei: ik heb een heel ministerie overbodig gemaakt, want de markt lost dat probleem met de woningmarkt wel op. Het was de VVD die bezuinigd heeft op de IND door locaties gewoon te sluiten. Er is zeker een crisis in de opvang, want het is onmenselijk hoe mensen nu in Ter Apel moeten slapen. Maar dat is het gevolg van slecht beleid en niet van het feit dat mensen vluchten voor oorlog en geweld. Ik vind het zo schandalig dat juist NSC hierin meegaat. Pieter Omtzigt heeft zo hard geknokt voor het toeslagenschandaal. We vonden het allemaal schandalig wat Henk Kamp daar zei. Wat kunnen mij die feiten schelen. Dit leeft gewoon in de samenleving. En NSC laat dit gebeuren. Deze zondebokpolitiek staat nog even los van die noodwet die ik ook verschrikkelijk vind. Dat we dit dieptepunt hebben geraakt in de Nederlandse parlementaire geschiedenis, nota bene met dank aan NSC! Ik geloof niet dat de NSC-kiezers dit hadden zien aankomen. Ik in ieder geval niet.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mag ik hier één ding op zeggen? Mevrouw Ouwehand doet alsof er geen problemen zijn. Dat vind ik toch ook wel een beetje zorgelijk. Als je het hebt over de migratiestroom waarmee we nu te kampen hebben, dan kun je dat niet ontkennen. Ik zeg niet dat het in de eerste plaats aan de asielzoekers ligt. Kijkt u ook even naar de arbeidsmigratie en de studiemigratie die we hebben. We hebben in de campagne gezegd dat dit bij uitstek de grote stromen zijn waar wij ons op moeten focussen. Wat dat betreft proberen wij hier alle problemen aan te pakken.
De heer Dijk (SP):
Ik ben nu anderhalf jaar Kamerlid. Ik heb twee parlementaire enquêtes meegemaakt. Die over Groningen, maar laat ik nu maar even die over de toeslagen erbij halen. U wees net naar de heer Van Nispen. U had ook kunnen wijzen naar Thierry Aartsen, Senna Maatoug en al die anderen die daar ongelofelijk veel werk aan hebben gehad. Eén conclusie die daaruit voortkomt, is glashelder. Ik ga deze conclusie samenvatten in woorden die eigenlijk heel goed bij Nieuw Sociaal Contract passen: voor de bestaanszekerheid van mensen die in een kwetsbare positie zitten, is goed bestuur en goede, zorgvuldige wetgeving nodig. Juist als het om de bestaanszekerheid van mensen gaat. Ik kijk ook even naar het vak achter mij. Zorgvuldige wetgeving, jullie zijn volksvertegenwoordigers. Jullie zijn gekozen om zorgvuldige wetgeving vorm te geven. Dan moet je dit niet doen. Ik heb geen vraag, maar dit is het.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik wil toch even het stuk van de noodwet goed uitbenen, want ik zoek echt naar de motivatie. Welke rol heeft de Tweede Kamer tussen het moment waarop het koninklijk besluit valt en het moment waarop de Kamer die voortduringswet behandelt?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik probeer het precies uit te leggen. Dat KB moet straks geslagen worden. Dat is een beslissing die in het kabinet genomen wordt. Normaal mag alleen de minister-president dat doen, maar nu hebben we weten te bewerkstelligen dat het hele kabinet daarover mee mag praten. Daarnaast is het voor ons ook belangrijk dat de beslissing dragend gemotiveerd is. Dat zijn twee hele belangrijke woorden. Het kabinet komt dan tot de beslissing om de noodknop in te drukken of het kabinet komt tot de beslissing dat het onvoldoende gemotiveerd kan worden.
Als die dragelijke motivering gevonden wordt, dan wordt er op die noodknop gedrukt. Daarmee wordt er een wetgevingsmachinerie in gang gezet. Er wordt een wet, die de normale procedure krijgt, naar de Kamer gestuurd. Ook worden er twee AMvB's naar de Kamer gestuurd. Voor wat betreft die AMvB's zijn we als Kamer aan zet om te kijken wat we daarmee gaan doen. Als zo'n KB geslagen wordt, dan zouden we kunnen beslissen om de minister-president naar de Kamer toe te laten komen, zodat we met elkaar over dat KB kunnen praten. Maar die noodknop is dus alleen het in gang zetten van de wetgevingsmachinerie. We werden terecht aangesproken op het feit dat we goede en deugdelijke wetgeving moeten produceren, omdat we dan aan de slag kunnen met de beoordeling van het wetsvoorstel. Ik zit er redelijk comfortabel in.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is precies het punt. Een koninklijk besluit zet de wetgeving al in gang, dus er gebeurt al iets. Pas daarna mag de Kamer er wat van vinden. Bij een normale wet wordt de wetgeving aan de Kamer gepresenteerd, stemt de Kamer erover en komt daarna de wet in actie. Bij een koninklijk besluit komt de wet in actie, waarna er een periode komt — die periode kan een paar dagen of een paar weken duren — waarin ook de Eerste Kamer er iets van moet vinden. De Kamer is pas later aan zet en mag zich later uitspreken. Dit is precies het principiële punt. U zet noodwetgeving in voor iets wat het niet behoort te zijn. U passeert dus inderdaad het parlement. Ik had gewoon niet verwacht dat de NSC-fractie dit zou doen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mijn zorgen zaten vooral bij de AMvB's en niet zozeer bij de wetgeving, maar laten we het antwoord van de minister-president afwachten. De discussie gaan we hier in de Kamer nog voluit met elkaar voeren. Ik ben daar blij om en dat is inderdaad ook een premisse. Naar die AMvB's moeten we met elkaar kijken. Ik ben ook heel erg benieuwd hoe de minister-president dit hele proces voor zich ziet. We kunnen er dan uitgebreid verder op ingaan. U kunt nu de bal ook helemaal bij mij neerleggen. Ik zeg u precies: wij hebben in het hoofdlijnenakkoord getekend voor het proces dat daar staat. De veiligheidskleppen en -waarborgen hebben wij daarin gefietst, zoals ik u al geschetst heb. Hoe het verder gaat, kunnen we ook met de minister-president bekijken, beoordelen en bediscussiëren.
De heer Bontenbal (CDA):
Maar het punt is natuurlijk dat met name de NSC-fractie de afgelopen jaren anderen zo vaak de les heeft gelezen over dit soort dingen. Dát maakt het zo pijnlijk dat u nu zelf een proces accordeert wat gewoon echt niet past bij de waarden waar NSC voor staat. Dat is natuurlijk het probleem. Dat we er met de Kamer over moeten praten, ja, me dunkt dat dat gebeurt. Het gebeurt alleen pas nadat het koninklijk besluit is gevallen. U zegt dat het in het kabinet dragend gemotiveerd moet zijn, maar ik krijg sterk het gevoel dat u er met elkaar voor gekozen hebt om iets waar u politiek niet uitkwam, uit te besteden aan de Raad van State. Laat hen dan maar het oordeel vellen. Ik vind dat heel cynisch. Dat je de Raad van State daarvoor wilt gebruiken. We zouden dat echt niet moeten doen. De Raad van State is er niet om politieke problemen te beslechten. U had dit niet in het hoofdlijnenakkoord moeten opnemen, want u wist dat het ging stranden. Daarmee is het cynische en onverantwoordelijke politiek.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Het is heel duidelijk: de Raad van State is al eeuwen de belangrijkste juridische raadgever in het hele wetgevingsproces voor zowel de Kamer als het kabinet. Het zou heel raar zijn als wij hun advies licht zouden wegen. Daar moeten we zwaar naar kijken. Dat is belangrijk.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De wetgever zegt: na het slaan van een KB moet de wetgeving onverwijld worden opgesteld en naar de Kamer worden gestuurd. "Onverwijld" is volgens de rechter binnen drie maanden. Het is in principe mogelijk dat er na het slaan van een KB een periode van drie maanden is waarin het kabinet wetgeving al gaat toepassen en de Kamer daarover niet eens kan spreken. Dat kan wel in algemene zin, maar er komt geen wetgeving aan de orde in de Kamer totdat die wetgeving hier is.
Dat is fundamenteel in strijd met de principes waarop Pieter Omtzigt Nieuw Sociaal Contract heeft opgericht. Ik kan het niet anders formuleren. Zijn hele principe is dat de Kamer aan zet moet zijn, dat de Kamer moet kunnen controleren en dat de Kamer de regie moet houden. U hebt ermee ingestemd dat de Kamer deze regie niet kan voeren en dat de Kamer geen controle heeft over de wijze waarop het kabinet wetgeving gaat toepassen die de levens van mensen rechtstreeks kan raken, of het nou om gezinshereniging gaat of om andere kwesties.
Mijn vraag aan u is: welk aspect van de wetgeving die u nodig heeft om deze situatie aan te pakken kunt u niet via gewone wetgeving aan de Kamer voorleggen? Dat kan zelfs spoedwetgeving zijn. Wat is de grond om deze noodknop in te drukken? Gelet op de hele geschiedenis van de problematiek had je net zo goed de tijd kunnen nemen, zelfs met een spoedwet, om dit ordentelijk en conform de doctrine van Omtzigt te behandelen. We komen als Kamer meteen bij elkaar als u die spoedwet aan de Kamer voorlegt. Waarom?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik vind dat de heer Timmermans zich veel te bescheiden opstelt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat krijg ik niet vaak te horen.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Dat moet u niet pikken, meneer Timmermans!
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik zal het u uitleggen. U en uw 149 collega's hebben veel meer macht en invloed dan u nu doet denken. Wij zijn hier de controlerende en medewetgevende macht. Wij zijn hier om het kabinet te controleren. Wat houdt u tegen om de minister-president naar de Kamer te roepen op het moment dat een KB geslagen is? Wat houdt u tegen om voortgang te eisen? Wat houdt u tegen?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat u ons met het slaan van een KB buiten spel zet. Dat is precies wat er gebeurt, totdat de wetgeving hier is.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nee, het eerste …
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Jawel, mevrouw Van Vroonhoven. Zo zit het in elkaar. Daarom blijft mijn vraag waarom dit niet via reguliere wetgeving kan. Er is geen enkele reden denkbaar waarom dit niet via reguliere wetgeving zou kunnen. Er is maar één reden denkbaar. Ik hoop dat die niet van toepassing is. Hiermee omzeilt u ook de Eerste Kamer, waar u geen meerderheid heeft. Als dat de reden is, bent u hooligans van het staatsrecht. Ik hoop dat u dat meteen wilt ontkennen, want dat zou echt heel fout zijn.
(Geroffel op de bankjes)
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan wijs ik toch nog even op die twee woordjes: "deugdelijk" en "gemotiveerd". Daar zit wat ons betreft de houvast. Het KB moet deugdelijk gemotiveerd zijn. Daar zit heel veel in. Dat is voor ons een anker in het hele proces en in de hele onderhandeling geweest. Daar hebben wij voor geknokt. Dat staat er. Daarmee halen we heel veel kou uit de lucht.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik sluit af. Mevrouw Van Vroonhoven heeft op geen enkele manier aan mij of de collega's duidelijk kunnen maken waarom hiervoor noodrecht nodig zou zijn. Het is op geen enkele manier duidelijk waarom dat nodig is. Zij kan geen voorbeelden noemen en zij kan geen reden noemen. Weet u wat ik vind als NSC hiervoor tekent? Dat is als zou de VVD ineens zeggen: we gaan de hoogste inkomens treffen met 90% inkomstenbelasting. Dat zou de VVD nooit doen. Een NSC dat dit doet, is niet uw partij. Ik kan me niet voorstellen dat u hier met een goed geweten aan meedoet. U ondergraaft de fundamenten waarop uw partij is opgericht.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Eén ding daarover nog: als Kamer hebben wij het laatste woord. Dat laatste woord is voor ons van cruciaal belang. Die rechtsstatelijke toets staat onomwonden vast en daar houden wij ons aan.
De heer Van Baarle (DENK):
Het is ontluisterend om te zien hoe NSC het principe van goed bestuur bij het grofvuil zet, alleen maar om zich aan de macht te kunnen vastklampen. Naast die noodprocedure zijn er nog veel meer verschrikkelijke maatregelen zonder enige vorm van dragende motivering die de rechtsgang van vluchtelingen tot op het maximum beperken en versoberen. Wat nou, het beschermen van kwetsbare mensen waarvoor NSC is opgericht? Maar wat mij heel erg stoort bij die noodprocedure, is dat mevrouw Van Vroonhoven consequent naar het kabinet wijst om die dragende motivering te bedenken. Ik kan alleen maar tot de conclusie komen dat NSC, zonder enige vorm van dragende motivering, ons de fuik van het noodrecht in heeft onderhandeld. Hoe kan het dat je als NSC besluit om het noodrecht in gang te zetten en achteraf de motivering erbij te bedenken? Dat is toch totaal ongehoord, mevrouw Van Vroonhoven?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Wat dat betreft vaar ik op de bewindspersonen. Ik sta in ieder geval voor de bewindspersonen van NSC, die heel goed weten waar de rode lijn zit en wat een deugdelijke of dragende motivering moet zijn. Daarna is de Tweede Kamer aan zet. In het huis van Thorbecke staan we met de controlerende taken aan de lat en zullen we dat beoordelen. Laten we kijken waar het kabinet mee komt. Laten we dan kijken hoe we dat gaan beoordelen en controleren.
De heer Van Baarle (DENK):
We hebben het hier over het uitroepen van een noodtoestand, een crisistoestand, het toepassen van het noodrecht. Als mevrouw Van Vroonhoven hier als Kamerlid zegt dat we de noodtoestand gaan uitroepen en dat we daarna met elkaar gaan bedenken of er een deugdelijke motivering kan komen, dan is mevrouw Van Vroonhoven toch als Kamerlid geen knip voor de neus waard? Je geeft het kabinet het middel in handen om de noodtoestand te kunnen uitroepen en je geeft carte blanche om daar een argumentatie bij te bedenken. Wat heeft NSC tijdens die onderhandelingen gedaan, mevrouw Van Vroonhoven?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We moeten hier wel zuiver in zijn: het gaat niet om een noodtoestand.
De heer Van Baarle (DENK):
De facto.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ja, de facto, maar dat is wat anders. We hebben hiervoor een juridisch juiste term. We hebben het niet over een noodtoestand.
De heer Van Baarle (DENK):
Als dat de reactie van mevrouw Van Vroonhoven is …
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nee, maar u moet wel zuiver daarin zijn.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan moet je wel de noodprocedure in de Vreemdelingenwet in werking stellen. Mevrouw Van Vroonhoven neemt in het debat consequent een houding aan waarbij zij voor de argumentatie verwijst naar het kabinet, terwijl NSC in de onderhandelingen het toepassen van deze crisismaatregel heeft weggegeven. Goed bestuur betekent niet dat je een crisissituatie instelt zonder daarvoor een onderbouwing en argumenten te hebben. Nogmaals, mijn vraag aan mevrouw Van Vroonhoven is hoe zij op deze manier haar rol zo klein heeft kunnen maken en dat heeft kunnen weggeven in de onderhandelingen?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Op het moment dat we hier op het scherpst van de snede met elkaar debatteren, hecht ik er wel aan dat u uw woorden zorgvuldig kiest. U moet niet gaan schermen met woorden die niet van toepassing zijn, want anders is het lastig met u praten.
En dan een antwoord op uw vraag. Ik heb het hier al honderdduizend keer bij de interruptiemicrofoon aan u uitgelegd: wij hebben in het hoofdlijnenakkoord met elkaar uitgediscussieerd — en dat is voor ons ontzettend belangrijk — dat zo'n KB alleen geslagen wordt op het moment dat het dragend gemotiveerd is. Dat betekent dat het inderdaad houdbaar moet zijn op basis van het hele rechtsstatelijke verhaal, de Grondwet en de verdragen die we hebben uitgevaardigd. Dan komt het hiernaartoe en dan krijgen we op een gegeven moment een wet. Dan krijgen we misschien ook AMvB's. Die beoordelen we ook op basis van die rechtsstatelijke verklaring die wij met de vier partijen samen hebben afgekondigd. U weet als geen ander dat die rechtsstatelijke verklaring voor ons een absolute voorwaarde is geweest om überhaupt mee te kunnen doen aan deze coalitie. Voor ons is dat dus een rode lijn.
De heer Jetten (D66):
Ik heb het afgelopen halfuur staan luisteren en ik begrijp er eerlijk gezegd helemaal niks meer van, dus ik ga 'm voor mezelf maar even afpellen om te kijken hoe het zit. Allereerst het volgende. Mevrouw Bikker en ik zeiden net tegen elkaar dat wij in uw rechtstaatsverklaring en in het hoofdlijnenakkoord nergens de zinsnede vonden dat het parlement omzeild zou worden om noodwetgeving in te voeren. Dus of wij hebben daar iets gemist, of u heeft achter de schermen nog wat anders afgesproken, of er is iets héél erg misgegaan tussen het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma. Mevrouw Van Vroonhoven heeft nu al een aantal keer verwezen naar de "dragende motivering". Mijn simpele vraag is: wie moet straks beoordelen of die dragende motivering goed genoeg is voordat de minister-president het koninklijk besluit kan slaan en daarmee het parlement kan omzeilen om noodmaatregelen te nemen? Wie beoordeelt die dragende motivering?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Eigenlijk zou alleen de minister-president dat in zijn eentje mogen doen. Dat was voor ons niet voldoende. Wij hebben dus gezegd: nee, laat het dan op z'n minst door het hele kabinet gebeuren. Het hele kabinet is hier dus aan zet. Dat is wel een hele belangrijke. Dat betekent dat het besluit genomen wordt door deze hele ploeg. En dan, dan komen wij ook aan bod. Dan zijn wij ook aan zet. Dan hoop ik, meneer Jetten, dan wij inderdaad samen dat hele democratische proces kunnen uitfilteren en uitdokteren.
De heer Jetten (D66):
Daar kom ik zo meteen op terug. Ik doe even een tussenstapje. Klopt het dat de NSC-fractie vindt dat wetgeving in dit huis altijd veel te snel passeert? Dat we daar geen fatsoenlijke schriftelijke behandeling over hebben, waarin we allerlei goeie juridische vragen kunnen stellen? Dat we hier in deze zaal veel te weinig tijd inruimen voor de bespreking van wetsvoorstellen? Dat je als je wetsvoorstellen goed zou willen beoordelen in het licht van goed bestuur, die wetsvoorstellen eigenlijk artikelsgewijs zou moeten behandelen? Dat je tussen de behandeling en de stemming in tijd zou moeten nemen zodat de Kamer met allerlei reflecties misschien nog tot een ander oordeel kan komen? Is dit de manier waarop NSC wetgeving wil behandelen?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dat ben ik helemaal met u eens. Maar ik heb twee dingen. We zitten hier met een echt groot probleem wat betreft migratie. Het grootste deel van de Kamer ziet dat ook. Er moet snel en vakkundig iets gebeuren. Ondertussen weten we ook min of meer wat er in die wetgeving komt te staan. Wij zouden NSC niet zijn als we niet al ons huiswerk aan het doen zouden zijn. Wij zitten ons al voor te bereiden. Wij hebben experts om ons heen. We hebben goeie juristen in de fractie. Wat dat betreft zitten we echt op het vinkentouw om te kijken wat er naar ons toe komt. Wij zullen dus ook echt snel moeten handelen en kunnen handelen. Wij zullen daar ook alle expertise bij vragen die we nodig hebben.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Jetten (D66):
Met alle respect: ik vind dit zo'n gênante beantwoording van mevrouw Van Vroonhoven namens Nieuw Sociaal Contract. U accepteert, mevrouw Van Vroonhoven, dat er straks in een ministerraad, waarvan de notulen niet openbaar zijn ... Niemand in het land kan dus controleren wat die dragende motivering op dat moment is en hoe de discussie in de ministerraad daarover wordt gevoerd. Dan mag er een koninklijk besluit worden geslagen en mag het parlement worden omzeild om noodmaatregelen te nemen voor een zogenaamde crisis die zó acuut is dat we dat niet ordentelijk kunnen doen. Vervolgens gaat er een fase in waarin het parlement aan zet is. Dat kan weken duren. Dat kan maanden duren. Dat zijn maanden waarin de minister kan doen en laten wat ze wil zonder dat het parlement artikelsgewijs kan beoordelen of die wet fatsoenlijk is onderbouwd, of die wet rechtvaardig is, of die wet effectief is en of die wet voldoet aan het label van "goed bestuur". Dat is omdat u zich heeft overgeleverd aan die zogenaamde, zelfverklaarde crisis die zo acuut is dat je dat niet met degelijke wetgeving kunt doen maar met noodwetgeving moet doen. Dan accepteert u dat allemaal gelaten. Als dat echt zo is, mevrouw Van Vroonhoven, als niet het parlement maar een besloten ministerraad hier de baas is, dan bent u echt geen knip voor de neus waard met uw belofte van goed bestuur.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik reken erop dat de heer Jetten hier in de Kamer het debat met ons en met het kabinet gaat voeren over dat koninklijk besluit en over die dragende motivering. Dat debat moeten we met elkaar voeren. U kunt nu weglopen, maar dat is inderdaad ... O, daar komt ie weer.
De voorzitter:
Nee, nee, nee. Ik heb de heer Jetten namelijk drie keer gehad. Nee, dat gaan we niet doen. Nou, u wordt uitgedaagd, dus snel, kort.
De heer Jetten (D66):
Ik ga het ook niet pikken dat we hier met een paar flauwe grapjes dit zeer serieuze debat voeren.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik maak geen ...
De voorzitter:
Nee, het woord is aan de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Het gaat om de timing. Het kan niet tegelijkertijd. U kunt niet pleiten voor fatsoenlijke, goed onderbouwde wetgeving als u tegelijkertijd accepteert dat het maanden duurt waarin die minister haar gang kan gaan zonder dat wij hier met elkaar het debat daarover hebben gevoerd. Ik zou het waarderen als Nieuw Sociaal Contract deze discussie met de Tweede Kamer iets serieuzer zou willen voeren.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Tot slot. Ik hecht eraan tegen de heer Jetten te zeggen dat ook wij deze discussie meer dan serieus voeren. Dit is echt … Als u ziet hoe wij gevochten hebben in dat hoofdlijnenakkoord, hoe wij als NSC-fractie nachtenlang in die bunker hebben gezeten om hiervoor te knokken … Zoals het er nu uit gekomen is, is het voor ons inderdaad van onnoemelijk belang dat we de juridische handvatten, de teugels, hebben om te kunnen borgen dat die grondwettelijkheid erin zit. Dit zijn de veiligheidsgordels die we u kunnen bieden. We gaan die ook met beide handen aangrijpen. Nogmaals, er is één opmerking die ik heel belangrijk vind om te maken. Juist wat betreft de migratieproblematiek heeft iedereen grote woorden: we moeten er wat aan doen en het is echt een groot probleem. Maar deze coalitie doet er ook wat aan. Deze coalitie probeert inderdaad om op nieuwe, inventieve manieren ergens te komen. Laten we kijken waar we eindigen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb geprobeerd welwillend te luisteren. Ik heb gehoord dat de NSC-fractie zegt: wij hebben op twee manieren een extra borg ingebouwd. De eerste is de deugdelijke motivering en de tweede is dat het hele kabinet moet meebeslissen. Maar voor mij onderstreept dat precies waarom het staatsnoodrecht hier niet aan de orde is. Bij staatsnoodrecht spreekt de motivering voor zich: de dijken staan op springen, er is een overstroming, er is een oorlog; je hoeft niet te zoeken naar argumenten, want die liggen op tafel. Dan het tweede. Waarom mag alleen de minister-president dit normaal gesproken in gang zetten? Het is zo dringend dat je niet het hele circus op gang gaat brengen; je moet meteen acteren. Ik snap dus niet hoe u comfortabel bent. U bewijst dat het geen staatsnoodrecht is.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan zal ik zeggen: laten we kijken wat er vanuit het kabinet komt en wat de ministerraad met elkaar beslist. Dat zijn inderdaad de termen waar we op kunnen bouwen. Dat is zoals ik het nu heb gezegd. En wat gebeurt er dan? De wetgevingsmachine komt op gang en dan zijn wij aan zet. Ook na het slaan van dat KB zien we elkaar in de Kamer. We gaan er dan met elkaar over praten. Ik zie daarnaar uit, mevrouw Bikker. Ik vind dat belangrijk en ik doe dat graag.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik zie ook altijd uit naar een deugdelijke wetsbehandeling — de jurist in mij springt op — maar dan moet het wel gaan over de zaken die aan de orde zijn. Er moet wat gebeuren rond migratie. Dit kabinet heeft allerlei plannen; ik begrijp van mevrouw Van Vroonhoven dat die behoorlijk klaarliggen. Maar dat betekent niet dat je het recht zo naar je zin buigt. Dit is uitzonderlijke wetgeving. De minister van Justitie had daar al lang de actualisatie voor moeten inzetten, omdat het op een heel aantal punten in ons land niet goed geregeld is met het staatsnoodrecht. Dat weten we allemaal sinds de coronacrisis. Maar dat dan juist NSC, waarmee ik schouder aan schouder stond tijdens de coronacrisis om dat noodrecht waar dat kon te beperken, hier nu naar grijpt … Ik ben nog steeds op zoek naar de reflectie over waarom dat werd gekozen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Wij staan pal voor afspraken in het hoofdlijnenakkoord. Coalitiepartners kunnen daar ook op rekenen. Dat betekent het volgende. Ook als iets schuurt — en voor ons schuurt het misschien ietsje eerder dan voor de andere drie partijen — blijven we daarvoor staan. Dat hebben we ook met elkaar gezegd. Daarom hebben we die rechtsstaatverklaring. Daarom hebben we gezegd dat het dragend gemotiveerd moet zijn. Dat zijn voor ons de waarborgen waarlangs we het gaan leggen. En ja, dan kunnen we iets eruit filteren als het niet oké is. Laten we daarop varen en laten we daarop, als Kamer, onze controlerende taak pakken. Dat is ook een van de uitkomsten van dit hoofdlijnenakkoord. Juist met zo'n extraparlementair kabinet kunnen wij die controlerende taak uitvoeren. Wij hebben als Kamer die tanden gekregen; laten we die ook pakken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Maar wat mevrouw Van Vroonhoven zegt, onderstreept het juist. Wat er nu gebeurt, is dat de Kamer een belangrijk proces van wetgeving moet afwachten en dat er al een gegeven ligt, een koninklijk besluit. Stel dat het niet deugdelijk gemotiveerd is. Het kan gebeuren dat het kabinet dat toch net niet in de gaten heeft, omdat de wens, de vader en de gedachte … U kent de uitdrukking. Je wil ergens naartoe; dan wordt het recht gebogen. Dat hebben we helaas vaker gezien. Dan zal het de rechter zijn die het kabinet terugfluit. We weten allebei wat een cynisme dat tot gevolg heeft, want dan heeft de rechter het weer gedaan. Maar hallo: die rechter staat hier voor de instituties en het evenwicht van de machten. Daarom is het in dit land zo bedacht dat wetten eerst deze Kamer langsgaan en ook eerst langs een Eerste Kamer gaan — die kijkt dan ook nog even of iets rechtmatig is en of iets de bedoeling voor ons land is — in plaats van dat we een KB slaan. Dat kan op een hele hoop punten, maar artikel 111 van de Vreemdelingenwet is er niet op ingericht om op deze manier een soort bypass te nemen, met Faber in de jeep. Ik snap hier geen bal van.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik zal hier kort nog even op reageren, maar ik heb hier eigenlijk al heel veel over gezegd. Het is ontzettend belangrijk dat het KB op een zorgvuldige manier genomen wordt. Dat wordt in het kabinet genomen. Ook in het kabinet zitten steengoede juristen, die het rechtsstatelijke hart op de goede plek hebben zitten. Ik ben ervan overtuigd dat in de ministerraad zo'n beslissing op een hele ordentelijke, nette en gewetensvolle manier genomen gaat worden.
De heer Bontenbal (CDA):
Op basis van alle antwoorden die we nu krijgen, krijg ik wel sterk het idee dat de NSC-fractie niet goed heeft overzien waar ze op dit punt in het akkoord voor getekend heeft. Is het een idee dat we de parlementair advocaat vragen om hier advies over te geven? Het is een instrument wat onder anderen Pieter Omtzigt ook vaak inzette bij dit soort gelegenheden.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik wil daar heel voorzichtig mee zijn, want we zijn hier echt niet over een nacht ijs gegaan. Dit is langs zoveel juristen gegaan; die hebben ernaar gekeken. Bovendien ligt het nu bij de ministerraad. Ik wil het daar heel graag laten. Zoals ik al een paar keer heb gezegd, komt het nog naar de Tweede Kamer. Dan komen we er hier in alle breedte over te spreken.
De heer Bontenbal (CDA):
U zegt dat er allerlei juridische analyses liggen. Dan zou ik die graag zien. Dan zou ik willen dat die naar de Kamer kwamen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik ga niet over de stukken van het kabinet. Ik kan ...
De heer Bontenbal (CDA):
Zo staan we als parlement toch buitenspel? U bent Kamerlid. U staat nu prima aan deze kant van dit gestoelte. U zit niet in vak K. Wij zijn toch het parlement? Als ik dan vraag naar een juridische onderbouwing en zeg dat de parlementair advocaat hiernaar zou kunnen kijken, dan zegt u: nee, want het kabinet heeft juridische analyses gemaakt. Daar mag u dan toch geen genoegen mee nemen? U heeft die blijkbaar, wij allemaal niet.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nee! Nee, nee, nee, nee, nee, nee. Nee, echt niet.
De voorzitter:
De heer Bontenbal is aan het woord.
De heer Bontenbal (CDA):
Als mevrouw Van Vroonhoven ze niet heeft, kan zij dus ook niet beoordelen of dit ordentelijk is. Zij is Kamerlid en zal dan ook als Kamerlid een juridische analyse moeten willen hebben om haar werk goed te kunnen doen. Dus of we krijgen de analyses van het kabinet en bekijken dan of het ordentelijk is, of we vragen zelf onze parlementair advocaat om ernaar te kijken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Die laatste vraag laat ik bij u. Ik kan vanuit mijn volste geweten zeggen ... Ik bedoel, de afstand is zo goed. Ik heb hier werkelijk geen juridische adviezen gezien. Tijdens de onderhandelingen over het hoofdlijnenakkoord hebben wij als fractie inderdaad goed nagedacht en uitgedokterd hoe we hier op een gewetensvolle manier mee om kunnen gaan. De uitkomst in het hoofdlijnenakkoord, met al die waarborgen eromheen, is voor ons de minimale. En ja, meneer Bontenbal, het is op het randje. Het is eng en het is inderdaad een kwestie van balanceren. Maar zoals het er nu staat, kunnen wij ervoor staan, ook omdat we weten dat het uiteindelijk weer in de Tweede Kamer komt en dat die controlerende taken nog volledig bij ons, bij u en mij, terecht zullen komen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, een punt van orde. Het lijkt mij logisch dat ik nu via u aan het kabinet vraag om die juridische stukken onverwijld naar de Kamer te sturen, zodat we voordat het debat morgen begint kunnen kijken op basis van welke juridische argumenten dit pad wordt gekozen. Als die stukken er zijn, dan lijkt het me logisch dat die ook met de Kamer worden gedeeld.
Dan de vraag aan mevrouw Van Vroonhoven. Zij kan op geen enkele manier onderbouwen waarom dat noodrecht noodzakelijk is. Mevrouw Bikker zegt zeer terecht: als je moet nadenken of er wel een noodsituatie is, dan is er geen noodsituatie. Mevrouw Bikker zegt ook zeer terecht: als het KB geslagen moet worden na een discussie met het hele kabinet, dan is er geen sprake van een noodsituatie, want een KB in een noodsituatie, dat is de verantwoordelijkheid van de minister-president. Mevrouw Van Vroonhoven, ik wil u voorhouden dat u de discussie die u gevoerd heeft met uw coalitiepartners nu verplaatst naar het kabinet. En u brengt de NSC-ministers in het kabinet in een vervelende positie, want u geeft aan hen de opdracht om te bekijken of dit allemaal wel kan. Dat alleen al bewijst in mijn ogen dat de discussie op een volstrekt verkeerde plaats plaatsvindt. Die discussie moet niet in het kabinet plaatsvinden; die moet hier in de Kamer plaatsvinden. Ik zeg dit in de volle wetenschap dat Pieter Omtzigt het hier volkomen mee eens zou zijn, als hij nog een gewoon Kamerlid was en niet gebonden was aan een akkoord dat eigenlijk uw handen bindt op een manier die u onwaardig is.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We hebben hier met elkaar een hele zorgvuldige balans gezocht en gevonden in het hoofdlijnenakkoord. Dat betekent dat we een urgent probleem, de migratieproblematiek, hard en langs de randen willen oplossen. En ja, dat schuurt soms. En inderdaad, ook dit is een oplossing die voorligt en dat is niet een normale, niet een gewone. Wij zijn akkoord gegaan met dit voorstel, vanwege die woorden "dragend gemotiveerd". Daarin zit zo ontzettend veel. Dat betekent dat ook aan de Grondwet en de rechtsstatelijke waarborgen moet worden voldaan.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het ontzettend vervelend dat ik dit ook nu weer moet zeggen: dragend gemotiveerd, dat krijgen we pas maanden later te zien. Want dat KB wordt geslagen, vanaf dat moment gaat het kabinet ermee aan de slag en dan kan het nog wel drie maanden duren voordat we de onderliggende wetgeving krijgen. Dat is theoretisch mogelijk en dat mag de Kamer zich niet aandoen, dat dit gebeurt. Ik wil het nog een keer herhalen. Ik heb u alle kans gegeven, maar u kunt op geen enkele manier uitleggen waarom hier noodwetgeving voor nodig is. In heel algemene termen "ja, want er is toch een crisis" en de premier zegt "het gevoel van de mensen". Wij moeten hier besluiten op basis van feiten en als die feiten niet overtuigend zijn, mag je niet een noodwet in gang zetten. Dat kán niet. Dan ondergraaf je het staatsrecht. Dan hou je geen rekening met de trias politica. Dat is heel ernstig. Ik gebruik grote woorden, maar er is ook unieks aan de hand. Dit zou een novum zijn in de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Daar zou u dan verantwoordelijk zijn. Doe uzelf dat niet aan!
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Op dit punt heb ik de heer Timmermans al aan de interruptiemicrofoon gehad en ik heb hem toen, bij de eerdere interruptie, ook al gezegd dat als dat KB eventueel, als inderdaad die dragende motivering wordt gevonden, wordt geslagen, we elkaar dan hier ook in deze zaal weer kunnen treffen als de heer Timmermans dat wil.
De heer Dijk (SP):
Is mevrouw Van Vroonhoven echt overtuigd van dit verhaal?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik ben ervan overtuigd, a, dat we een dik, dik migratieprobleem hebben en ik ben overtuigd van het verhaal dat de route die wij gekozen hebben in het hoofdlijnenakkoord misschien een wat risicovolle is, maar dat het er wel eentje is die nodig is. Ik ben ook overtuigd van het verhaal dat de route die we gekozen hebben past binnen de grenzen van de onze rechtsstatelijkheid.
De heer Dijk (SP):
Mevrouw Van Vroonhoven stelt dat er een dik, dik migratieprobleem is, dat ze daarvan overtuigd is en dat daarom dit de goede weg is. Er is een dik, dik probleem in Groningen en een dik, dik probleem met toeslagen. Je zou het een crisis kunnen noemen, beide. Zou mevrouw Van Vroonhoven het gepast vinden om deze twee crisissen, toeslagen en Groningen, op een vergelijkbare wijze te behandelen?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Bij die twee andere crises, zoals u dat noemt, de toeslagen en Groningen, hebben we een heel andere route gevolgd. Daar hebben we ook grote problemen. Ik kijk ook naar de kant van het kabinet, hoe het nu het herstel van de toeslagen probeert op te ruimen. Dat is geen sinecure. Het is iets wat diep in onze samenleving zit en wat we met elkaar moeten oplossen, maar ik denk dat we daarin inderdaad het punt voorbij zijn.
De heer Dijk (SP):
Ik stel dit omdat ik in de overtuiging leef dat Nieuw Sociaal Contract deze twee problemen, toeslagen en Groningen, nooit op zo'n manier had willen oplossen. Nooit. Dus wat er nu gebeurt, dat u het probleem van migratie en asiel wel op die manier aanpakt, is een puur politieke keuze, waarbij u echt een grote rode lijn overschrijdt en uzelf echt als Kamerlid wederom — ik heb het net tegen uw fractie gezegd en ook tegen uzelf — tekortdoet. U zet uzelf buitenspel. U had dat nooit gedaan voor ieder ander probleem dat er ook maar was in de samenleving. Dat u het hierop doet, is een puur politieke keuze van u.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Groningen en de toeslagen zijn van een heel andere orde. Dan hebben we het inderdaad over diepgewortelde problemen waarbij de overheid hartstikke fout zat. Nu hebben we het inderdaad ook over invloeden die van buitenaf komen. Het zijn twee verschillende grootheden die u met elkaar probeert te vergelijken en ik ga niet in die vergelijking met u mee.
De heer Jetten (D66):
We hebben net denk ik duidelijk kunnen constateren dat we het niet eens zijn over de route en het proces. Maar stel, het gaat zoals mevrouw Van Vroonhoven het nu heeft uitgestippeld. Dan ben ik oprecht benieuwd. We gaan dan op een gegeven moment hier dat wetsvoorstel met elkaar behandelen en u heeft mij net ook uitgedaagd: laten we dat dan ook heel serieus doen. Kan mevrouw Van Vroonhoven al schetsen op welke elementen de NSC-fractie dan gaat beoordelen of die dragende motivering ook voor u als Kamerfractie voldoende zwaar is?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Hoe we dat gaan beoordelen? Voor ons is belangrijk — ik ga er ook van uit dat dat bij iedereen goed tussen de oren zit — dat het oké is met de Grondwet, dat het oké is met de verdragen en dat het inderdaad ook past binnen die hele rechtsstatelijkheid. "Dragend gemotiveerd" betekent dat het inderdaad ook echt noodzakelijk is. Het is aan de minister-president om die motivering te vinden. Wij gaan niet over de afweging en de motivering die de minister-president samen met zijn ploeg moet vinden. Wij gaan dat achteraf bekijken.
De heer Jetten (D66):
Het zou dus beter zijn als we dat vooraf kunnen doen. Maar stel dat we dat achteraf doen. Dan kunnen we tot de conclusie komen dat het kabinet het niet voldoende dragend heeft gemotiveerd, omdat bijvoorbeeld op basis van de adviezen van de Raad van State blijkt dat dit instrument van die noodwetgeving eigenlijk niet passend is of dat er andere routes mogelijk zijn. Daar ben ik even naar op zoek. Dan kunnen we ook, zodra dat wetsvoorstel hier ligt, als Kamer gezamenlijk optrekken om die controlerende taak goed in te vullen. Daarvoor zit dus het moment dat dat KB, het koninklijk besluit, in de ministerraad wordt geslagen. Ik heb zelf de afgelopen jaren in die ministerraad gezeten. Ik kan me zomaar voorstellen dat dit tot een situatie gaat leiden waarin het in het kabinet een tegen drie is, dat het smaldeel van NSC zegt dat het niet voldoende gemotiveerd is en dat het advies van de Raad van State ook luidt "doe het niet", maar dat de andere drie smaldelen zeggen dat ze het toch gaan doen. Wat is dan de consequentie voor Nieuw Sociaal Contract?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dat vraagt u mij? Dat moet u aan de mensen in vak K vragen. Dat is een afweging die in het kabinet genomen wordt. Ik sta hier aan deze kant. Er zit nog zeker 2 meter tussen.
De heer Jetten (D66):
Dan is het politiek leiderschap van Nieuw Sociaal Contract ook een beetje laf leiderschap. U gooit nu namelijk eerst de verantwoordelijkheid voor noodwetgeving en het omzeilen van het parlement over de schutting bij de Raad van State, zo van: "We durven er zelf geen standpunt over in te nemen, dus dan stoppen we het maar weg bij de Raad van State. Dan kunnen we daar later boos op worden." Vervolgens gooit u uw politieke verantwoordelijkheid over de schutting naar alle NSC-ministers en -staatssecretarissen, die dan maar het gevecht in de ministerraad moeten voeren. Dit zijn de Politieke Beschouwingen. Dan kom ik toch weer terug bij de hele simpele vraag. Een miljoen kiezers, of misschien wel meer, hebben hun vertrouwen gegeven aan Nieuw Sociaal Contract. Daarom zitten hier twintig Kamerleden voor Nieuw Sociaal Contract. Die kiezers willen de volgende dingen eigenlijk wel weten. Wat vindt u eigenlijk zelf van noodwetgeving? Wat vindt u zelf van dragende motivering? Wat vindt u zelf van het omzeilen van het parlement? Dus u moet zich niet verschuilen achter de Raad van State. U moet zich niet verschuilen achter uw ministers. Ik vraag om uw eigen visie.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Meneer Jetten, u bent niet degene die kan vertellen wat onze kiezers belangrijk vinden. Uit de mails, de brieven en de opmerkingen die wij krijgen, blijkt dat een heleboel — een heleboel! — kiezers ons vragen om alsjeblieft wat te doen aan de migratieproblematiek. Dat is een van de redenen waarom wij de verkiezingen in zijn gegaan. Dat is ook een van de redenen waarom wij aansluiting hebben gevonden bij deze drie andere partijen. De aanpak van de migratieproblematiek is een van de belangrijke opdrachten die wij hebben meegekregen van onze kiezers. De vraag is nu hoe we dat gaan doen. Dat moet langs de lijnen van de grondrechten, de hele riedel die ik u al eerder heb genoemd. Daar komt één ding bij. U probeert mij allemaal de verantwoordelijkheid van het kabinet op mijn schouders te leggen. Dat wij hier als taartpunt zitten, heeft er in belangrijke mate ook mee te maken dat wij hier in het parlement bepaalde verantwoordelijkheden hebben; het kabinet heeft weer andere verantwoordelijkheden. Wij zitten hier in het huis van Thorbecke om te controleren. We kunnen ook amendementen indienen. We hebben ook een stukje medewetgeving in ons takenpakket, maar in eerste instantie is dit kabinet aan zet en daarna moeten wij aan de bak. Dat heeft er niks mee te maken dat je geen politieke richting wil geven of wat dan ook, nee, het heeft allemaal te maken met de volgordelijkheid der dingen. Alles, alles, wordt langs de rechtsstatelijke lat gelegd.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Een punt van orde. De heer Timmermans heeft net terecht gevraagd om de onderliggende stukken en de beleidsadviezen van de ambtenaren juist op dit punt. Ik constateer dat het inzetten van het staatsnoodrecht op deze wijze niet in het hoofdlijnenakkoord stond. Het slaan van een KB op deze wijze stond niet in het hoofdlijnenakkoord. Ik ondersteun dus van harte zijn verzoek, maar ik zou ook willen vragen om dat vanavond al te doen toekomen aan de Kamer, zodat we er goed kennis van hebben kunnen nemen voordat we ook in detail met de minister-president doorspreken hoe het staatsnoodrecht in ons land invulling krijgt. Want het is me nogal wat. Het is een van de zwaarste middelen die we hebben. Ik wil dat heel precies en heel deugdelijk kunnen doen. Dus de stukken en een tijdlijn vanavond.
De voorzitter:
Helder. Ik zal het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. U wilt het vanavond nog krijgen. Het kabinet luistert mee. We zijn benieuwd hoe ze hiermee omgaan. De heer Bontenbal. Of was het eerst de heer Dassen? Neem me niet kwalijk.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. De vraag die mevrouw Bikker net stelde, wil ik gewoon aan mevrouw Van Vroonhoven stellen. Dit KB komt inderdaad niet terug in het hoofdlijnenakkoord. Ik vroeg me dus af hoe de NSC-fractie hier precies aan gebonden is.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
In het hoofdlijnenakkoord staat heel uitdrukkelijk dat we gaan voor die noodwetprocedure. De artikelen 110 en 111 van de Vreemdelingenwet worden uitdrukkelijk genoemd. Ik voel me hieraan gebonden.
De heer Dassen (Volt):
Dan heb ik nog een andere vraag. Mevrouw Van Vroonhoven zei namelijk ook: wij vinden studenten- en arbeidsmigratie de grootste problemen, niet de asielmigratie. Maar de maatregelen waar het kabinet over spreekt, gaan enkel over asiel. Ik vraag me even af hoe dat met elkaar rijmt, want volgens mij klopt dat niet. Dit is volledig op asiel gericht. Als je dan zegt dat studenten- en arbeidsmigratie de grootste problemen zijn, gaat er volgens mij iets mis.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Zo zijn wij ook de campagne … Er zijn drie belangrijke …
De voorzitter:
Wacht even. Was de heer Dassen klaar met zijn interruptie?
De heer Dassen (Volt):
Ik hoor graag van mevrouw Van Vroonhoven hoe dit zit.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Er zijn drie belangrijke migratiestromen: arbeidsmigratie, studiemigratie en asiel. Alle drie geven ze ons problemen. Wij hebben in de campagne gezegd: laten we ons nou eerst focussen op de arbeidsmigratie en de studiemigratie. Maar nogmaals, de andere drie partijen vinden ook het asiel belangrijk. Met z'n vieren pakken we dit nu dus voortvarend op.
De heer Dassen (Volt):
Dit is geen antwoord op de vraag. Mevrouw Van Vroonhoven zegt nu eigenlijk: de andere partijen vinden asiel belangrijk, dus gaan wij daarin mee.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Wij vinden dat ook belangrijk.
De voorzitter:
Neenee, de heer Dassen is aan het woord.
De heer Dassen (Volt):
Dat is wat mevrouw Van Vroonhoven zegt. Ze zegt: we vinden het niet zo urgent; we vinden arbeidsmigratie en studiemigratie namelijk veel belangrijker. Dan vind ik het al een raadsel dat de procedure op deze manier wordt gevolgd op het gebied van asielmigratie en dat het parlement daarvoor buitenspel gezet wordt. Hier spreekt u zichzelf volledig tegen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
U hoort mijn antwoord.
De voorzitter:
Sorry, maar de heer Dassen is aan het woord. Laat hem even uitspreken.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Als u dus zegt dat arbeidsmigratie of studiemigratie het belangrijkste is, dan zou deze staatsnoodwet daarover moeten gaan, en niet over asielmigratie, wat nu wel het geval is. Ik heb nog een laatste vraag. Wanneer zou deze crisis dan voorbij zijn voor NSC, voor mevrouw Van Vroonhoven? Wanneer kan het dan stoppen? Wanneer is het klaar?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Pf … Dat is een lastige vraag.
De heer Dassen (Volt):
Maar het lijkt me wel een belangrijke vraag.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nu formuleren wanneer het voorbij is, is net zoiets als vragen wanneer de puberteit voorbij is. Wanneer is het klaar? Van tevoren weet je niet precies wanneer het afgelopen is. Tegen de heer Dassen zeg ik dat ik nu in ieder geval weet dat wij zien dat … Laten we ook proberen om hier de overeenstemming met elkaar te vinden. We zijn het er met elkaar over eens dat als je de situatie vergelijkt met de tijd, nog niet zo heel lang geleden, waarin we een instroom hadden van misschien 30.000 of 40.000 migranten, we het nu hebben over 220.000 migranten. Daar zitten dan wel de Oekraïners bij, maar toch. Daarmee zitten we nog altijd ver boven het gemiddelde dat we de afgelopen tientallen jaren hebben gehad. Ik denk dus dat we het met elkaar eens moeten zijn dat er iets aan de hand is en dat we iets mogen gaan reguleren.
De heer Dassen (Volt):
We zitten op dit moment onder het Europese gemiddelde. Dat zijn de feiten. We zitten onder het Europese gemiddelde. Als mevrouw Van Vroonhoven zegt dat ze eigenlijk geen idee heeft wanneer de crisis voorbij is, dan is het ook geen crisis. Dat is namelijk wat je beweegt. Je wil de crisis dan namelijk oplossen. Je wil dat het ergens stopt. Als daar dus geen antwoord op is, dan is het er blijkbaar ook niet. Dan is het een gevoel, een gevoel dat de minister-president al benoemde. Dus ik concludeer even: voor mevrouw Van Vroonhoven is arbeids- en studiemigratie het allerbelangrijkste, maar daar gaat dit niet over. Daar gaat NSC dus volledig de bocht uit, maar ook NSC heeft dus blijkbaar geen idee wanneer dit dan voorbij zou moeten zijn. Dan zijn we volgens mij met iets bezig wat alle perken te buiten gaat en wat NSC onwaardig is.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Laat ik u vanaf deze plek dan zeggen dat we in ieder geval moeten proberen om het migratiesaldo weer een beetje in een normale context te krijgen. U verwijst naar het Europese gemiddelde, maar dat doet niet eens zozeer ter zake. Laten we nou kijken waar we als Nederland gemiddeld voor staan. Het verschil tussen 30.000 — dat was het een aantal jaren geleden — en de 220.000 die we vorig jaar hadden, is ongekend groot. We moeten proberen om daar ergens in het midden te komen.
De voorzitter:
De heer Bontenbal nog en dan gaat mevrouw Van Vroonhoven verder met haar tekst.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik denk dat we inderdaad het blokje over de noodwet moeten gaan afronden. Ik heb daar nog één vraag over. Mevrouw Van Vroonhoven suggereert nu in een aantal antwoorden steeds dat niet de hele Kamer bereid zou zijn om maatregelen op het gebied van migratie te nemen, maar heel veel fracties willen dat natuurlijk wel. Zij stellen echter voor om dat via spoedwetgeving te doen, omdat dat netter en waarschijnlijk sneller is. Het is dus niet zo dat wij geen maatregelen op asiel of migratie zouden willen nemen. Mijn vraag is de volgende. U zegt dat u niet verantwoordelijk bent voor wat het kabinet doet. Dat is helemaal terecht, maar u heeft wel informatie over de afspraken over hoe hiermee moet worden omgaan. Mijn vraag is heel simpel: wordt dit besluit op basis van unanimiteit genomen of op basis van een meerderheid in het kabinet?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nu overvraagt u me.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat is wel een heel cruciaal punt, want als bijvoorbeeld de minister van Binnenlandse Zaken, die op het ministerie zit dat ook de rechtsstaat moet bewaken, hele zwaarwegende argumenten heeft, zou zij in haar eentje kunnen komen te staan. Dan zou de meerderheid de NSC-bewindspersonen kunnen overtroeven. Hier moet u toch afspraken over hebben gemaakt? Als dat niet zo is, begin ik me nog meer zorgen te maken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Die afspraak is in ieder geval niet met de Tweede Kamer gemaakt, ook niet met de Tweede Kamerfractie. Ik denk dat dat een hele legitieme vraag is, die u straks ook aan de minister-president moet stellen. U heeft uw termijn al gehad, trouwens.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik vind dit superonbevredigend, omdat u het wel weet.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik kan er niks aan doen, sorry.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is zo cruciaal voor hoe we hier met wetgeving omgaan. We kunnen die helderheid toch wel gewoon krijgen van de NSC-fractie? Moet er sprake zijn van unanimiteit of niet? Volgens mij is dit echt geen zeurderige vraag; dit gaat gewoon over hoe besluitvorming, hoe een van de grootste besluiten die je kunt nemen, door een kabinet heen gaat. We hebben er als Kamer toch recht op om dat te weten?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik heb nog nooit in zo'n ministerraad gezeten en ik weet ook niet precies hoe die vergaderingen gaan. Maar ik kan u één ding zeggen en dat is dat al die bewindspersonen daar hun mannetje staan en dat ze inderdaad ook goed die afwegingen kunnen maken. Ik denk dus dat ze hierover ook echt gewetensvolle afwegingen kunnen maken met elkaar.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, maar uiteindelijk besluiten ze bij meerderheid en kunnen uw ministers ook worden overstemd. Het is heel onverstandig om dit politieke probleem te verplaatsen naar het kabinet; dat moet u hier oplossen. Ik wil u een citaat voorhouden van een brief van twee jaar geleden van staatssecretaris Van der Burg. Hij schreef: "In dit verband merk ik op dat het kabinet uw Kamer eerder heeft geïnformeerd dat er naar zijn oordeel voor wat betreft de reguliere asielstromen geen sprake is van een buitengewone omstandigheid die de toepassing van het staatsnoodrecht rechtvaardigt." Wat is er in de ogen van de NSC-fractie in de afgelopen twee jaar veranderd dat dit nu wel gerechtvaardigd is?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Waar komt het citaat vandaan dat u voorleest?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dit komt uit de brief van staatssecretaris Van der Burg die op 4 november 2022 aan de Kamer is gezonden. Wat is er sinds november 2022 veranderd in de echte wereld, dus niet in de gevoelens van mensen, dat zou rechtvaardigen dat je nu wel het staatsnoodrecht toepast?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dit is een brief van het oude kabinet, van de oude staatssecretaris. Ik hoef die vergelijking nu niet te maken. Ik zie de situatie die we nu hebben en ik wil heel erg graag dat die nette en gewetensvolle afweging ook in deze situatie in de ministerraad gemaakt wordt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dus ook hierop kunt u weer geen antwoord geven. U gaat akkoord met een zeer uitzonderlijke procedure, terwijl u zelf niet eens kunt motiveren waarom die procedure nodig zou zijn. Dat moet u echt niet doen. Dan doet u uzelf en de Kamer ernstig tekort. Dat is niet het pad dat we op moeten gaan. Als je eenmaal frivool noodwetten gaat toepassen, dan houdt het nooit op. Viktor Orbán heeft een noodwet toegepast in de coronatijd, die hij tot op de dag van vandaag iedere keer weer heeft verlengd. Dat is geen speelgoed waar je frivool mee om kan gaan; dan ontploft het in je gezicht. Dus als u het niet eens kan motiveren, is dat een extra reden om dit in de Kamer te bespreken. Daarom vraag ik, naast de eerdere documenten die al gevraagd waren, nu ook om een tijdlijn, om een feitenrelaas boven op de tijdlijn en om de onderliggende documenten, zodat we precies weten wat hierover besproken is. Want u kunt het niet eens motiveren met feiten. Dat is heel ernstig.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
In het hoofdlijnenakkoord … Ik vraag me af hoelang dit doorgaat. In het hoofdlijnenakkoord hebben we duidelijk met elkaar afgesproken dat dat KB alleen geslagen kan worden op het moment dat het dragend gemotiveerd is. Die dragende motivatie is voor ons cruciaal om ervoor te zorgen dat het binnen de rechtsstaat en binnen die rode lijnen blijft. Als het daarbuiten valt — dit zeg ik ook tegen de heer Timmermans — dan valt het op een nee van onze kant. Zo simpel is het, en iedereen weet dat.
De voorzitter:
Ik wilde dit blokje nu eigenlijk achter ons laten, meneer Van Baarle, maar als u nog een paar prangende vragen heeft, dan graag kort en puntig.
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, voorzitter. Waaruit blijkt volgens de fractie van NSC dat het inzetten van de uitzonderingsbepaling in de Vreemdelingenwet, de noodknop, de enige manier is om te bereiken wat deze coalitie wil? Het moge duidelijk zijn dat ik het niet eens ben met die plannen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dat is nou precies de reden waarom het voor ons een absolute voorwaarde was dat juist dat "dragend gemotiveerd" in de tekst van het hoofdlijnenakkoord kwam. Jawel. U schudt nee, maar dat is wel ontzettend belangrijk. Daarmee eis je namelijk van het kabinet dat het kan formuleren dat er een uitzonderingspositie is en dat het zo belangrijk is. Als dat onvoldoende uitgelegd kan worden, komt dat hele KB er helemaal niet. U probeert het te bagatelliseren, maar daarom zijn die twee woorden van zulk cruciaal belang.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vraag het aan mevrouw Van Vroonhoven en ik vraag het aan NSC. Ik constateer dat NSC hier gewoon geen antwoord op heeft. Als je een uitzonderingsclausule, het noodrecht, toepast, dan toets je als verantwoordelijk Kamerlid of dat proportioneel is en of dat de enige uitweg is om het te doen. En ik constateer dat mevrouw Van Vroonhoven dat niet heeft gedaan. Zij geeft namelijk geen antwoord op de vraag of dit werkelijk waar de enige manier is om dit te doen. Nogmaals, ik ben het niet eens met de plannen van deze coalitie.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De afweging om dat noodrecht toe te kunnen passen ligt bij het kabinet en niet bij de onderhandelende partijen, die ergens anders op deze verdieping zaten. Dat is de reden waarom we hebben gezegd: we zetten dat niet zomaar in het hoofdlijnenakkoord, punt, en ze gaan het doen. Nee, daarom hebben we gezegd dat het zo goed en zo dragend gemotiveerd moet zijn. Daarin zit voor ons die veiligheidsklep om er zeker van te zijn dat het inderdaad precies dit omvat en inderdaad noodzakelijk is en grondwettelijk is. Dat is voor ons ontzettend belangrijk.
De voorzitter:
Afrondend en dan gaan we door.
De heer Van Baarle (DENK):
Afrondend constateer ik dat het NSC en mevrouw Van Vroonhoven al hebben besloten dat het kabinet de procedure in gang gaat zetten en dat achteraf bedacht gaat worden of het wel proportioneel is en er een argumentatie bij gezocht gaat worden. Dat is dan een partij die prat gaat op bestuur. Het activeren van een uitzonderingsclausule van het noodrecht zonder van tevoren na te denken of dat wel proportioneel is, is schandelijk. Ik heb daar geen andere woorden voor.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nu zegt u weer iets wat niet waar is. U zegt dat de noodknop ingedrukt wordt en dat we achteraf de motivering ervoor gaan verzinnen. Dat is dus niet waar. Ik zeg u dat dit kabinet pas op de noodknop mag en kan drukken op het moment dat het dit zelfdragend motiveert. Dat is voor ons een voorwaarde. Schreeuwt u er niet doorheen! Op het moment dat het kabinet dit besluit neemt, zal het die deugdelijke motivering moeten hebben, niet achteraf, maar vooraf. Zij nemen die beslissing en wij controleren die achteraf. Daar zit het grote, belangrijke verschil.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Begrijp ik nou goed dat mevrouw Van Vroonhoven niet weet dat het vorige kabinet heeft uitgezocht of dit kan? Of het kan om een noodtoestand uit te roepen en noodwetgeving in te zetten om die zogenaamde asielcrisis, die dus een opvangcrisis is, uit te roepen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Het enige wat ik probeerde uit te leggen, is dat de situatie vanaf 2022 veranderd kan zijn en dat de afweging die het vorige kabinet heeft gemaakt, een andere kan zijn dan deze. Het gaat om de dragende motivering en die ligt hier bij dit kabinet, niet bij het vorige kabinet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat heb ik gehoord, maar dat is geen antwoord op mijn vraag. De heer Timmermans stelde de vraag naar de brief die is gekomen van staatssecretaris Van der Burg. Ambtenaren van het ministerie van Justitie en Veiligheid hebben op verzoek van de Kamer — dit zal de VVD wel zijn geweest; iemand die zei "het is een crisis, het is een crisis" — uitgezocht of dit binnen de kaders van de wet kan. Het antwoord was nee. Dat is geen afweging. Dat is de feitelijke informatie. Mijn vraag is, nogmaals, of ik het nou goed heb begrepen dat mevrouw Van Vroonhoven dit helemaal niet weet en heel die brief niet heeft gelezen, want die indruk krijg ik toch een beetje.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Er werd verwezen naar een brief uit 2022. Dat is een brief die niet van toepassing is op de belangrijke beslissing die dit kabinet moet nemen. In de tussentijd is er veel gebeurd. We hebben een nieuw kabinet en we hebben een nieuw hoofdlijnenakkoord. Ik laat de beslissing aan dit kabinet en niet aan het vorige. Zo simpel is het.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat is opnieuw geen antwoord op mijn vraag. Mijn vraag is eenvoudigweg of mevrouw Van Vroonhoven niet weet dat die brief er is en dat het is uitgezocht. Heeft ze hem niet gelezen? Dat ze dan alsnog iets anders wil doen, daar hebben wij vragen over. Het is al uitgezocht en het kan niet. De situatie is sindsdien niet verslechterd. Sterker nog, er is een Spreidingswet aangenomen waardoor je het probleem in Ter Apel zou kunnen oplossen als je die wet ook naleeft. De omstandigheden om zo'n zogenaamde asielcrisis uit te roepen, zijn niet erger geworden dan toen het al niet kon. Dat is relevant voor deze discussie. Ik heb nog steeds geen antwoord gekregen op de vraag. Dan moet ik zelf de conclusie maar trekken: mevrouw Van Vroonhoven weet niet eens dat het is uitgezocht en dat het antwoord was dat het niet kan.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mevrouw Ouwehand spreekt zichzelf tegen. Ze zegt dat de situatie al is veranderd sinds de brief er is geweest. De situatie is veranderd — ik zeg het u nogmaals — en we hebben een nieuw kabinet. Dat zijn al twee redenen waarom je niet deze brief een-op-een op dit kabinet kan leggen. Het laatste wat ik u zeg is dat de beslissing om dat KB te slaan bij dit kabinet ligt.
Jongens, jongens, wanneer zijn we klaar?
De voorzitter:
Ik zou het blokje inmiddels wel willen beëindigen. We zijn er bijna, wordt er geroepen. De heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Ik heb nog één vraag: is het uiteindelijk ook een optie dat NSC niet gaat instemmen met deze wet?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We hebben een hoofdlijnenakkoord. We hebben met elkaar gezegd dat er een groot migratieprobleem is en dat er een crisiswet zal komen als die dragend gemotiveerd is. We wachten nu de beslissing van het kabinet af, hoe die geformuleerd wordt en hoe die dragende motivering gevonden wordt. Daar laat ik het op dit moment bij.
De heer Dassen (Volt):
Als de wet hier dadelijk ligt, gaat NSC er dan zelf een oordeel over vellen of is in het hoofdlijnenakkoord eigenlijk al afgesproken dat er dan voorgestemd moet worden?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nee …
De heer Dassen (Volt):
Ik vraag me af of, als de wet hier dadelijk in de Tweede Kamer behandeld wordt — blijkbaar wil NSC deze procedure — het dan een vrije kwestie is en of NSC dan kan bepalen dat de wet niet deugt en dus tegen gaat stemmen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Wij gaan ervanuit dat de wet die straks naar de Kamer komt, inderdaad langs de lijnen van onze Grondwet en langs de lijn van de rechtsstatelijkheid gelegd kan worden, omdat dat voor ons zo'n belangrijke voorwaarde is. Mocht het in het onverhoopte geval zo zijn dat de wet niet aan die eisen voldoet, dan zullen wij als NSC niet mee kunnen gaan. Dat mag toch duidelijk zijn.
De heer Dassen (Volt):
Helder, daar houd ik mevrouw Van Vroonhoven aan.
De heer Jetten (D66):
Het ging net even over de Kamerbrief die staatssecretaris Van der Burg nog niet zo lang geleden heeft geschreven en waarin hij uitlegde waarom de noodwetgeving niet kan, gezien de situatie in de asielketen in Nederland. Mevrouw Van Vroonhoven zei dat het een brief is van het vorige kabinet. Dat klopt. Er is inmiddels wat tijd overheen gegaan. Wat is in haar overtuiging het grote verschil ten opzichte van anderhalf jaar geleden als het gaat om de instroom van asiel en migratie? Wat is er in die anderhalf jaar tijd zo drastisch anders geworden dat er nu wellicht een andere afweging gemaakt kan worden?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We hebben sindsdien … Zelfs mevrouw Oudehand noemde een aantal ontwikkelingen die sindsdien hebben plaatsgevonden. Ik vind het feit dat we hier een nieuw kabinet hebben zitten ook al een hele belangrijke ontwikkeling op zichzelf. Het feit dat we een hoofdlijnenakkoord hebben, vind ik ook een ontwikkeling op zichzelf. Dat betekent dat er een nieuw oordeel gevormd wordt en een nieuwe beoordeling wordt gemaakt. Dit kabinet of deze onderhandelende partijen zijn met elkaar tot de conclusie gekomen dat we met elkaar iets moeten doen aan migratie, dat we daar de schouders onder moeten zetten en ook moeten kijken naar meer onorthodoxe maatregelen. Dat betekent dat we inderdaad gaan lopen langs lijnen die we misschien niet eerder bewandeld hebben. Maar, zo zeg ik er meteen op voorhand bij — en laat dat alsjeblieft duidelijk zijn — we zullen nooit over de randen gaan van de rechtsstatelijkheid en de grondwettelijkheid. Dat staat voor ons als een paal boven water.
De heer Jetten (D66):
Het klopt dat er verkiezingen zijn geweest. Het klopt dat er een nieuw kabinet zit en het is ook overduidelijk dat het nieuwe kabinet een andere koers wil varen op asiel en migratie. Dat is inderdaad een andere werkelijkheid, maar zoals staatssecretaris Van der Burg destijds goed heeft toegelicht, is er ten aanzien van die dragende motivering door onafhankelijke juristen vastgesteld of er sprake is van een noodsituatie. Het is geen oorlog, er is geen extreme pandemie, dus dan moeten er andere dingen in onze samenleving zijn die van zulke grote nood zijn dat je dit zware middel kan inzetten.
Ik zat net zelf even te denken wat er in die anderhalf jaar is gebeurd. De instroom is lager dan anderhalf jaar geleden, er liggen minder mensen in het gras bij Ter Apel. Ze zijn er nog steeds, maar niet meer elke dag zoals toen in de zomer het geval was. We hebben sindsdien een Spreidingswet aangenomen, zodat alle gemeenten hun verantwoordelijkheid moeten nemen in het goed managen van die asielinstroom. Ik zie sinds de brief van Van der Burg heel veel verbeteringen in de praktijk. Dan zou je zeggen dat die dragende motivering alleen nog maar moeilijker te geven is. Maar blijkbaar heb ik een paar dingen gemist, waarvan juristen gaan zeggen dat het nu zo gortig is dat die noodwetgeving en de omzeiling van het parlement wel kunnen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Als ik de heer Jetten zo hoor, denk ik dat hij met een gerust hart kan kijken hoe de minister-president dat oordeel straks velt. De minister-president is een gewetensvolle man. Hij zal kijken hoe hij het dragend kan motiveren. Ik geloof echt dat hij, gezien zijn ervaring op dit terrein, kan varen op zijn beoordelingsvermogen.
De heer Jetten (D66):
Tot slot. Dan zou de conclusie van de minister-president dus ook kunnen zijn: "Gezien de juridische analyse die Eric van der Burg al heeft uitgevoerd, gezien het feit dat er minder instroom is dan voorspeld, gezien het feit dat we met een spreidingswet die opvang beter over het land kunnen verdelen, is er dus geen dragende motivering voor deze route. De minister mag nog steeds een heel streng pakket uitwerken, maar dan doen we dat wel netjes via normale wetgeving die dan eerst naar de Kamer gaat, voordat die in werking treedt." Dat kan ook een conclusie zijn van het wegen van een dragende motivering.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Laten we kijken waar het kabinet mee komt. Hèhè.
De voorzitter:
Poehpoeh, nounou.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik ben op pagina 3 van 24.
De voorzitter:
U heeft nog een halfuur de tijd, dus doe het rustig aan. By the way, we hebben nog tien sprekers te gaan.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Sorry!
Voorzitter. Wij prijzen ons gelukkig dat we zo veel punten uit ons verkiezingsprogramma herkennen in het regeerprogramma. Dat mag je ook niet verbazen: we hebben er hard voor gevochten bij het hoofdlijnenakkoord. Dat hebt u net in de afgelopen anderhalf uur misschien ook wel gehoord. Dit is ook het moment om nogmaals te benadrukken dat wij de partij van de oplossingen willen zijn. Die hoeven wat ons betreft niet alleen van het kabinet te komen. Ook hier in de Kamer kunnen we met voorstellen komen om het vertrouwen te herstellen en om problemen op te lossen. Constructieve voorstellen moedigen we aan en kunnen ook echt op onze steun rekenen. Natuurlijk hoop ik ook op een constructieve houding van de Kamer in onze richting. Ik zeg u dat er genoeg polarisatie is geweest in de Kamer en in de maatschappij. Zeker sinds de verkiezingen, maar het was er daarvoor ook al. Het is nu tijd om te zoeken naar de gemeenschappelijkheid. De thema's die voorliggen, zijn groot.
Voorzitter. Vandaag wil ik drie thema's duidelijk maken aan uw Kamer. Het spijt me dat dit na anderhalf uur is. Ten eerste gaat het om bestaanszekerheid. Dat is en blijft ons speerpunt. Het kabinet doet ontzettend goede voorstellen, maar wij willen ook hier met een aanvullend offensief komen om Nederlanders nog meer te sterken in hun bestaanszekerheid. Dan zullen wij stevige voorstellen voor goed bestuur op de voet volgen en blijven vechten voor het herstel van vertrouwen in de overheid. Ten derde. Oplossingen voor Nederland liggen klaar. Daarvoor moet de overheid ook regie pakken. We gaan toe naar een sociale markteconomie, want bestaanszekerheid mag niet afhankelijk zijn van de grillen van de markt. Dan hoort u inderdaad ook onze agenda voor het komende jaar.
Voorzitter. Ik wil graag beginnen met bestaanszekerheid. Dit is een speerpunt. We vinden dat iedereen in Nederland redelijk zorgeloos door het leven moet kunnen gaan. We hebben het al vaker gezegd dat dit niet enkel gaat over voldoende inkomen. Het gaat ook om fijn thuiskomen na een lange dag. Het gaat erom dat je niet bang hoeft te zijn voor de winter vanwege de energierekening, en het gaat om dat je met de trein op bezoek kan gaan bij je ouders aan de andere kant van het land. De basis moet gewoon op orde zijn.
Een organisatie die al langer strijdt voor bestaanszekerheid, is Divosa. Divosa definieert bestaanszekerheid als volgt: "Een bestaan moet voldoende voorspelbaar zijn, met een voldoende voorspelbaar inkomen. Je moet een woning hebben, toegang tot zorg en onderwijs en een buffer hebben voor onverwachte uitgaven." Voor deze bestaansbasis ziet Nieuw Sociaal Contract goede voornemens bij dit kabinet. Mensen die het moeilijk hebben, moeten tegemoetgekomen worden.
Een aantal van die goede voornemens wil ik hier graag even kort met u uitlichten. Mede dankzij Nieuw Sociaal Contract ligt er een flink pakket aan gerichte maatregelen voor om de armoede te bestrijden. Zo komt er 500 miljoen euro beschikbaar om de huurtoeslag te verhogen. De regering maakt 300 miljoen vrij om het kindgebonden budget te verhogen. Er wordt 135 miljoen uitgetrokken om de schoolmaaltijden te behouden. Ook in 2025 en 2026 kunnen huishoudens die hun energierekening niet kunnen betalen een beroep doen op steun van de overheid. Voor dit noodfonds is nog een keer 60 miljoen beschikbaar. Voor veel mensen in Nederland is dit echt goed nieuws.
Wij zijn dan ook opgelucht dat dit kabinet voorstelt om gezinnen met problematische schulden te helpen. Op initiatief van NSC komt er een gratis betalingsherinnering bij boetes, voordat aanmaningskosten in rekening worden gebracht. Die aanmaningskosten kunnen flink oplopen: eerst naar 50% en dan naar 100%. Dan komen mensen enorm in de problemen. Ik heb een vraag aan de regering: is de regering bereid om misschien nog een stapje verder te gaan en te kijken of we de aanmaningskosten op een gegeven moment kunnen verlagen?
Heel belangrijk voor ons is ook dat het kabinet het handhavingsbeleid in de sociale zekerheid gaat herijken. Mensen moeten bij een enkele vergissing niet direct in grote problemen komen. Er moet één loket komen voor betalingen aan de overheid. Ook voor jongeren is bestaanszekerheid van groot belang. Ik kijk hierbij ook naar de heer Dassen. Bij sommige jeugdvolwassenen — dan heb ik het over de leeftijd van 18 tot 21 jaar — die 40-urige werkweken draaien, staat het water aan de lippen. Het is niet uitlegbaar dat zij onder het sociaal minimum terechtkomen en feitelijk tot hun 21ste moeten wachten om verder te kunnen met leven. Er moet dus op een gegeven moment ook echt wat gebeuren aan het jeugdminimumloon.
De heer Dassen (Volt):
Dat ben ik helemaal met mevrouw Van Vroonhoven eens. Maar wat gaan we eraan doen? In het regeerprogramma komt naar voren dat mensen die in Nederland werken een eerlijk loon verdienen. Die 18-, 19- en 20-jarigen krijgen op dit moment geen eerlijk loon. Zij kunnen daarvan niet de huur of hun studie betalen en ze hebben financiële stress. Wat gaan we daaraan doen?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Wij zijn met de fractie op dit moment hard aan het nadenken over hoe we dit kunnen doen, over hoe we dit kunnen dekken en over hoe we dat kunnen gaan vormgeven. We kunnen bij de begroting van Sociale Zaken daarop terugkomen. Als u voorstellen heeft, gooi het in de groep. We kunnen er dan naar kijken.
De heer Dassen (Volt):
We hebben daar zeker voorstellen voor, dus ik ben blij met deze uitgestoken hand om daar vandaag en morgen hopelijk nog naar te kunnen kijken. We zien ook uit de cijfers van het Nibud dat vooral jonge mensen er heel hard op achteruitgaan, sommigen €113 en anderen €95 per maand. Dat zijn gigantische bedragen. Het is natuurlijk heel raar dat je als 18-jarige, en dus volwassene, de helft minder loon krijgt dan een 21-jarige, terwijl je hetzelfde werk doet. Dus laten we vandaag of morgen nog kijken naar wat we hieraan kunnen doen. Ik ben blij dat NSC bereid is om daar constructief naar te kijken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dat absoluut. Het is voor ons ook echt prangend. We willen er goed naar kijken, maar nogmaals, de financiering daarvan is een belangrijk ding. We zijn ook intern ontzettend goed aan het kijken naar hoe we dat kunnen dekken. Ik weet niet of het voor morgen lukt, maar anders komt dat bij het bespreken van de begroting van Sociale Zaken. We zijn hier in ieder geval hard over aan het nadenken.
De heer Dassen (Volt):
Dat is goed om te horen. Wij hebben dekking, dus daarover komen we graag bij u op de lijn. Mogelijk kunnen we het dan nu al regelen. Dat zou natuurlijk mooi zijn voor die 18-, 19- en 20-jarigen, want dat zijn 350.000 Nederlanders die hard werken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. Dit voorbeeld laat zien dat we er nog lang niet zijn. De uitdagingen op dit vlak blijven enorm. Ook wij worstelen al een tijdje met wat er nu precies moet gebeuren. Anders dan bij goed bestuur was het vormgeven van de agenda bestaanszekerheid geen sinecure. Wij worstelden echt met wat er moest gebeuren. Zoiets moet groeien. Wij hebben nu denk ik de richting waarop we moeten denken best goed voor ogen. We noemen dat maar even "het bestaanszekerheidsoffensief". Ik wil u graag onze aanzet hiertoe aanbieden.
Voorzitter. Er is de afgelopen maanden ongelofelijk veel gebeurd. Onze minister van Sociale Zaken doet hard zijn best. Laat deze voorstellen echt een bijdrage leveren aan de maatregelen die we de komende jaren met elkaar kunnen nemen. Wij zien in dit stuk zes drempels die zouden moeten worden weggenomen. Een aantal zijn makkelijk en kunnen makkelijk worden weggenomen en anderen hebben misschien wat meer tijd nodig. Ik loop graag deze zes punten even met u langs. We kunnen dan kijken waar we kunnen komen.
Laten we beginnen met het woningtekort. Er moeten 400.000 woningen worden gebouwd. Wij zien ontzettend goede plannen van dit kabinet en we zien ook de 5 miljard die hiervoor gereserveerd is, maar we zoeken ook naar tastbare resultaten. Een eigen woning is essentieel om je leven te kunnen leiden, om het werk te kunnen doen dat bij je past, om in het gebied te kunnen wonen waar je graag wilt wonen, om een gezin te kunnen stichten en om dus verder te gaan met je leven. Het is onvoorstelbaar dat mensen soms fundamentele levenskeuzes uitstellen vanwege het feit dat zij geen eigen woning hebben. Nieuw Sociaal Contract heeft daarom ferm ingezet tijdens de onderhandelingen en is blij met de 5 miljard voor woningbouw en 2,5 miljard voor bijbehorende infrastructuur. Dit is allebei essentieel. Wij houden graag de druk op de ketel en vragen de regering wanneer we die 100.000 woningen, waarvan 30.000 voor sociale huur, gaan bouwen. Wat kunnen we verwachten in 2025 tot 2028? We zouden heel graag de precieze doelen willen horen.
Het tweede knelpunt dat we willen aankaarten, is het niet gebruiken van regelingen. Als mensen geen gebruik kunnen maken van regelingen, zakken ze door het ijs. Dat begint al bij de bijstand. De bijstand is onze absolute ondergrens. Meer dan een derde van de mensen die daar recht op heeft, maakt er geen gebruik van. Dat laat zien hoe diep het wantrouwen in de overheid zit — wantrouwen, want mensen zijn bang voor terugvorderingen. Ze zijn bang voor het moeilijke taalgebruik in de brieven die ze krijgen. Dat betekent dat de bestaanszekerheid die er volgens de modellen eigenlijk zou moeten zijn, er in de praktijk niet is. Het betekent dat mensen die volgens de Excelsheets nog net het hoofd boven water kunnen houden, in de echte wereld finaal door het ijs zakken. De overheid laat dat gewoon gebeuren.
Wat ons betreft hoeft het niet eens zo ingewikkeld te zijn. De overheid beschikt namelijk over ontzettend veel informatie, bijvoorbeeld inkomensgegevens van werknemers, uitkeringsgerechtigden en pensioengerechtigden. Maar die gegevens worden niet gebruikt om zaken als toeslagen bij te sturen. Nog steeds is de overheid beter in het benutten van die data voor boetes en voor zogenaamde fraudeopsporing, dan in burgers wijzen op een juiste uitkering. We zouden dat graag wel zien. Wij vragen de regering dus of zij bereid is om ervoor te zorgen dat de inkomensregelingen, zoals toeslagen, gewoon meebewegen met het inkomen.
Voorzitter. Wat ons betreft dan nog iets leuks. Je zou als je je aangifte doet, eigenlijk ook een vinkje moeten kunnen zetten waarmee je zegt dat je toeslagen over het afgelopen jaar wilt ontvangen. Zo geef je mensen heel veel zekerheden en hoeven zij niet bang te zijn dat ze dit later, als ze meer verdienen, verkeerd terugkrijgen.
Voorzitter. Dan het oerwoud aan regels. Het is heel belangrijk dat we die regels makkelijker maken. Dat wordt inmiddels breed erkend. We hebben de Staatscommissie rechtsstaat gehad. Die adviseert inderdaad om hier langdurig politiek naar te kijken. We hebben inmiddels veertien wetten en zestien regelingen. Dat is gewoon te veel. Niemand begrijpt meer hoe het allemaal werkt: de minister niet, de Kamerleden niet en de burgers zeer zeker niet. Helaas moeten we vaststellen dat zelfs een heleboel mensen bij het UWV het niet meer begrijpen. We zien nu bijvoorbeeld hoe vaak het fout gaat bij het vaststellen van de WIA-uitkeringen. Dat is een enorm probleem. De precieze omvang daarvan is nog niet eens duidelijk, maar we weten wel dat dit zeker tienduizenden mensen gaat raken. Dat is een duidelijk signaal dat het eenvoudiger moet, en snel ook wat ons betreft.
Voorzitter. Wij weten ook wel dat je dit niet in een dag oplost, en ook niet met een spoeddebat, en ook niet met een mooie quote. We weten wat ons te doen staat. We moeten hier gewoon mee beginnen. De staatscommissie is duidelijk. Die zegt: "De premier zou hierin de regie moeten voeren, samen met een ministeriële onderraad. Hij moet binnen een jaar met een agenda komen om dit stap voor stap te gaan oplossen. Wet voor wet moet dan veranderd worden." Mijn vraag aan de regering is: zou u deze aanbeveling van de staatscommissie alstublieft in haar geheel willen uitvoeren?
We hebben de OCTAS gehad. Dat weet u ook. We hebben het toch over de arbeidsongeschikten. De OCTAS biedt een aantal waardevolle oplossingen en geeft ook richtingen. De OCTAS zegt ook dat het systeem vereenvoudigd moet worden. Je hebt het dan over het laaghangend fruit bij spoor 1 van de OCTAS. We zouden graag willen dat het kabinet dit met voorrang oppakt. Kan de regering dat bevestigen?
Dan het vierde knelpunt van de zes. Nederland is kampioen flexbanen. Uitzendbanen, zzp'ers en nulurencontracten zijn vaak de norm. Ze zouden meer de uitzondering moeten zijn. We vinden dat niet iets om trots op te zijn. Dat betekent dat het Nederlanders ontbreekt aan zekerheid. Dat treft met name de jongeren. De zekerheid dat je niet alleen vandaag, maar ook volgende week en misschien zelfs volgend jaar nog werk hebt en aan het werk kan, heb je nodig om je kinderen op te voeden of om een huis te kopen. Wij zullen er vanuit Nieuw Sociaal Contract scherp op toezien dat er meer vaste contracten komen. Wij verwachten van de minister dat hij op dit vlak ook gaat leveren. Mijn vragen wat dat betreft zijn als volgt. Wil het kabinet een streven opnemen voor het percentage aan vaste arbeidscontracten? Deelt de regering onze mening dat we ernaar zouden moeten streven om over drie jaar wat dat betreft op het EU-gemiddelde te zitten?
Knelpunt vijf. We hebben het vorige week allemaal kunnen lezen: tienduizenden uitkeringen zijn mogelijk foutief vastgesteld. Deze onjuistheden hebben direct impact op de mensen. De inschatting is dat in de helft van de gevallen een te hoge berekening en in de andere helft van de gevallen misschien zelfs een te lage berekening is vastgesteld. Ondertussen rapporteert het UWV dat de onrechtmatigheid in de rapportages 0,0% is. Je kunt als Kamerlid nog zulke goede bedoelingen hebben, maar als je de feiten uit de krant afzet tegen de informatievoorziening die wij vanuit de uitvoering hebben gekregen, dan gaapt er gewoon een hele grote kloof. Dat is de kloof tussen de schijnwerkelijkheid uit de rapporten en de effecten die raken aan de basale zekerheden van tienduizenden gezinnen. Hoe kun je als Kamerlid dan nog recht doen aan je controlerende taak? Wij wachten met smart op de beantwoording van de vragen van onder anderen collega Saris en Omtzigt, en wij kijken uit naar het spoedige debat dat hierover gevoerd gaat worden. Wij maken ons echt grote zorgen over het UWV. En als we toch bezig zijn: volgens ons rommelt het ook in de jeugdzorg. Misschien moet daar ook naar gekeken worden.
Dan het laatste punt, dat hier toch benoemd moet worden: de pensioenen. Er zijn 3 miljoen gepensioneerden met een vaste uitkering die nu, dankzij de Wet toekomst pensioenen, waarschijnlijk een variabele uitkering krijgen. Dat zijn 3 miljoen mensen die hun leven lang hebben gewerkt, die plannen hebben gemaakt, die verwachtingen hebben of die gewoon blij zijn om straks rond te kunnen komen. Die 3 miljoen mensen hebben hier eigenlijk niks over te zeggen. Dit raakt direct de bestaanszekerheid van een belangrijk deel van de Nederlanders. We willen dat het kabinet zorgt voor een structurele oplossing. We willen dat hier wel benoemd hebben. We hebben het over de RVU gehad, maar dat staat hier los van.
Voorzitter. Voor ons staat vast dat nog te veel Nederlanders niet kunnen rekenen op die basale zekerheden. Het gaat hier om een kerntaak van de overheid. Er is echt nog heel veel werk te doen. Het bestaanszekerheidsoffensief dat ik de voorzitter net heb aangeboden, kan en moet uitgevoerd worden. We vragen het kabinet niet om dat morgen te doen, maar we vragen wel om dit de hele tijd in het achterhoofd te houden.
De voorzitter:
Op dit punt nog even de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Allereerst complimenten voor het bestaanszekerheidsoffensief, zoals mevrouw Van Vroonhoven dat net toelichtte. Daarin zitten een paar mooie concrete punten waarvoor veel werk te verzetten is. Maar als we het hebben over bestaanszekerheid, zou ik één groep er graag uit willen lichten: jongeren en studenten. Afgelopen week hebben 131.000 studenten een handtekeningenpetitie aangeboden aan de minister van Onderwijs, met de oproep: geen langstudeerboete. Geen langstudeerboete voor studenten, omdat dat leidt tot prestatiedruk. Met name studenten die stapelen — die dus van mbo, hbo naar de universiteit gaan — worden door die langstudeerboete ontmoedigd om door te studeren. Denkt NSC niet dat er al voldoende financiële prikkels zijn om in een fatsoenlijk tempo je studie af te ronden? Dat is mijn vraag aan mevrouw Van Vroonhoven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De inkomens van studenten heb ik in mijn stuk ook genoemd. We hebben ook gezien dat het woningtekort met name de studenten raakt. De dure kamerhuur is dan ook een van de redenen waardoor zij vaak in de problemen komen. Collega Welzijn heeft daarom gezegd dat we naar een hospitaregeling toe moeten. We moeten kijken hoe we op dat punt het qua inkomen wat makkelijker kunnen maken. Maar u vraagt heel concreet naar de langstudeerboete. Dat is een heel reële vraag. We hebben met elkaar gezegd dat geen "boete" te noemen. Het moet een prikkel zijn om niet al te lang te blijven studeren en om de studie binnen afzienbare tijd af te ronden. Te lang blijven hangen op school of de universiteit is niet goed voor de student, niet voor de universiteit en al helemaal niet voor de samenleving. Het moet kunnen dat er een prikkel is om door te gaan. Maar, zeg ik met u, er zijn ook redenen dat het langer kan duren. Dat is bijvoorbeeld een bestuursjaar, maar er kunnen ook persoonlijke omstandigheden zijn waardoor je het niet kunt afronden binnen de tijd die daarvoor staat. Dan moeten er ook uitzonderingen mogelijk zijn. Ik denk dus dat collega Jetten en ik elkaar op die uitzonderingen wel kunnen vinden.
De heer Jetten (D66):
Het zijn precies de persoonlijke situaties die maken dat je niet altijd binnen de gestelde tijd kan afstuderen. Inderdaad is dat het bestuursjaar, of misschien mantelzorg moeten verlenen, of toch na één jaar denken: deze studie past niet bij mij en ik ga wat anders doen om echt een leuke, uitdagende opleiding te kunnen volgen. Die studenten zien zich nu toch echt geconfronteerd met de langstudeerboete. Zij denken ook: dit komt gewoon boven op al die andere zaken. Er is studenten beloofd dat we 5 miljard gaan uittrekken voor de compensatie van het leenstelsel. Daar is slechts 1,5 miljard van overgebleven. De basisbeurs daalt vanaf dit studiejaar weer. Die hadden we bewust opgehoogd om meer bestaanszekerheid aan studenten te geven, en die gaat naar beneden. Er zijn mooie woorden over studentenhuisvesting, maar er is geen prioriteit voor studentenhuisvesting in de woonagenda van het kabinet. Daarbovenop komt dus nog die langstudeerboete, die studenten ontmoedigt om zichzelf te ontwikkelen en er wat van te maken, en die met name afschrikwekkend werkt voor studenten uit gezinnen met een kleinere portemonnee, waar niet de ouders de studentenkamer kunnen betalen of het collegegeld kunnen spekken maar waar de student er echt zelf voor moet opdraaien. Daarom nogmaals mijn vraag: dit valt toch eigenlijk niet uit te leggen aan al die studenten als we bestaanszekerheid hier zo prominent met elkaar in de steigers zetten?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan zeg ik tegen de heer Jetten: ho, ho, ho, ho. U heeft de basisbeurs destijds inderdaad een beetje verhoogd, maar dat was omdat de energierekening zo hoog was. Nu de energieprijzen weer naar beneden zijn en weer een beetje normaal zijn geworden, is die tijdelijke verhoging, die ook echt een tijdelijke verhoging was, eraf gehaald. U moet nu dus niet doen alsof de verhoging die u heeft ingevoerd structureel was, want dat is niet waar.
Over de kosten van de kamers en het wonen heb ik het gehad. We hebben het ook net gehad over de verhoging van het wettelijk jeugdminimumloon. Ik heb onomwonden gezegd dat dat bij uitstek iets is wat die studenten ontzettend zou kunnen helpen. Als u mij zegt dat wij niet denken aan de studenten en niet denken aan de mensen op de universiteit, dan werp ik dat verre van mij.
De heer Jetten (D66):
Universiteiten, waar studenten wat proberen te leren en zich proberen te ontwikkelen, krijgen 1 miljard aan bezuinigingen van dit kabinet. Studenten krijgen een verlaging van de studiebeurs. Wij hebben een voorstel gedaan om de studiebeurs op dat niveau te houden. Dat werd hier weggestemd. Studenten werd door u beloofd 5 miljard aan compensatie te krijgen voor het leenstelsel. Het werd 1,4 miljard. Wij hebben een voorstel gedaan om de rente op de studieleningen op 0% te houden. Dat werd in deze Kamer weggestemd. Diezelfde studenten krijgen daar nu dus een langstudeerboete bovenop, waardoor de prestatiedruk weer toeneemt en stapelen van opleiding naar opleiding naar opleiding, van mbo door naar hoger onderwijs, als je daar zin in hebt, weer verder wordt ontmoedigd. Dan bent u de studenten niet aan het helpen. Dan doet u precies hetzelfde als waar we de afgelopen jaren samen tegen hebben gestreden. Dat was ervoor zorgen dat studenten de vrijheid en de rust krijgen om wat van hun studietijd te maken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Op een gegeven moment is er van de lening naar de studiebeurs gegaan. Wij kunnen elkaar vinden op het punt proberen voor de tussenliggende periode mensen tegemoet te komen. Dan het enorme gesteggel over om hoeveel geld dat gaat. Wij hebben altijd gezegd dat het om een lager bedrag gaat. U blijft onomwonden ... Ik kan me de ruzie die we vorig jaar met elkaar hebben gehad nog ontzettend goed herinneren. Eerst zat u op 6 miljard en nu zit u op 5 miljard. In onze berekeningen is en blijft het 1,5 miljard. Daar zitten we keurig op. Daarop zijn we hun tegemoetgekomen, volgens de redenen en de argumentatie die we vorig jaar met elkaar gevolgd hebben. We blijven steggelen over de bedragen, maar ik ben er echt van overtuigd dat u zichzelf hier naar boven rekent.
De heer Dijk (SP):
Mevrouw Van Vroonhoven heeft al een aantal onderwerpen rondom bestaanszekerheid aangekaart die dit kabinet niet geregeld heeft. Het ging net heel eventjes over de RVU, de regeling voor vroegpensioen. Samen met andere Kamerleden van de SP ben ik de afgelopen weken in de Rotterdamse haven geweest, bij Scania in Zwolle en bij de schoonmakers op Schiphol. Hier in Den Haag spraken we de bouwvakkers en de dakdekkers. Gisteren was onze trots van de werkende klasse mee naar Prinsjesdag. Overigens werd hier bij de ingang een dakdekker met een bouwhelm geweigerd, terwijl iedereen met mooie hoeden en tooien wel naar binnen kwam. Dat zegt ook veel over klasse. Maar, mevrouw Van Vroonhoven, op al die plekken waar onze Kamerleden en ik de afgelopen week met mensen in gesprek zijn geweest, zeggen die mensen, die harde werkers, tegen ons: "Hoe kan dit? Hoe kan het dat de PVV zo'n groot voorstander was voor een vroegpensioenregeling? Hoe kan het dat Nieuw Sociaal Contract zo'n groot voorstander was voor een goede vroegpensioenregeling? Wij hadden onze hoop op hen gevestigd." Van de vakbonden krijgen ze dan te horen dat er een halfvolle hand wordt geboden met een quotum van 15.000 mensen, niet meer. Hoe kan dat?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Wij zijn ontzettend blij met de voorliggende brief van de minister. Daarin zegt hij dat hij met structurele maatregelen gaat komen. Dat is heel wat. Wij hopen enorm dat de sociale partners nu ook een pootje bijtrekken, want samen zullen we er toch moeten komen.
De heer Dijk (SP):
De sociale partners willen heel graag. Je hoort overal dat die heel graag willen. De politiek moet nu een beslissing nemen en zeggen: ja, we gaan dat regelen; we zorgen daarvoor en als overheid kiezen wij nu de kant van de werkende klasse. Het gaat dan over de mensen die wij gisteren meehadden. Iedereen hier in de zaal zei: wat goed dat jullie dat doen; wat fantastisch dat jullie die mensen meenemen. U laat ze gewoon weer keihard in de steek. U moet nu een beslissing gaan nemen, net als de heer Wilders. U moet een beslissing gaan nemen en tegen dit kabinet zeggen: fiks het, luister naar de vakbonden en naar de werkende klasse. Kies een kant, mevrouw Van Vroonhoven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We hebben de brief van de minister gelezen. Die stelt ons uitermate gerust. Daarin staat dat hij met structurele maatregelen gaat komen. Deze minister heeft een pootje bijgetrokken. Die staat er. Het is nu inderdaad kijken naar de sociale partners, want die mogen ook een pootje bijtrekken. In het Nederlandse polderstelsel komen we er samen. Maar ik denk dat dit kabinet nu echt zijn verantwoordelijkheid heeft genomen.
De heer Dijk (SP):
Heeft u het voorstel van de SP en GroenLinks-PvdA gezien? Als u daarmee instemt, dan is het geregeld.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan zal ik daar goed naar kijken.
De voorzitter:
U rondt af, toch?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik rond af? Ik heb nog 12 minuten en 11 seconden.
De voorzitter:
O, ik dacht … Neem uw tijd. Het wordt nu toch nachtwerk.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik ben nu bij goed bestuur. Nu wordt het leuk.
De voorzitter:
Dat is niet onbelangrijk.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. Ik kom bij het vertrouwen in de overheid. Er is iets grondig mis gegroeid in de verhouding tussen de burgers en hun overheid. De overheid hoort burgers te helpen en te beschermen. Die hoort naast de burgers te staan, maar de afgelopen jaren voelde het alsof de mensen tegenover de overheid stonden. De overheid joeg mensen met gestrekt been de schulden in. De overheid luisterde niet naar hun problemen, maar schoof deze weg.
We beseffen dat er echt een cultuuromslag nodig is en dat dat niet over één nacht ijs gaat. Het openbaar bestuur heeft een grondige renovatie nodig. Dat is een project van de lange adem. Wij willen problemen bij de wortel aanpakken en niet bij de dorre tak. Fundamentele verbeteringen zijn nodig om de crises van de toekomst te kunnen voorkomen. Die zijn nodig om ervoor te zorgen dat de burger de overheid weer gaat vertrouwen en dat de overheid zelf ook weer van dat vertrouwen uitgaat. Die zijn nodig om ervoor te zorgen dat je niet diep in de problemen wordt geduwd vanwege een enkele fout op een formulier. Signalen van misstanden moeten hun weg vinden naar de top van het bestuur. Daar moet ook gewoon adequaat op worden gereageerd. Je grondrechten moeten niet alleen gegarandeerd, maar ook afdwingbaar zijn, omdat je je als burger kunt beroepen op de Grondwet. Mocht u zich nu afvragen of die focus op de grondrechten nodig is, dan zeg ik u: kijk eens even wat er gebeurt op het gebied van digitalisering; kijk naar de CSAM-verordening, waarmee men misbruik op het internet wil gaan bestrijden. Het is ongelofelijk belangrijk dat dit effectief wordt gedaan, maar gevolg is wel dat de overheid dan berichten en foto's van ieder apparaat, van iedereen, kan controleren. Volgens ons is dit direct in strijd met de Grondwet en met uitspraken van de rechter. Mijn vraag is dan ook concreet: kan de regering toezeggen dat zij hier niet mee gaat instemmen zolang het privacy-schendende aspect deel uitmaakt van de verordening?
Voorzitter. Wij zijn ontzettend blij dat een groot deel van ons verkiezingsprogramma terug te lezen is in dit regeerprogramma. Ik wil vier elementen uitlichten. Nederland is het enige land in de EU waarin burgers geen beroep op de Grondwet kunnen doen. Hoe mooi de Grondwet ook is, in de praktijk is die helaas betekenisloos voor burgers. Dat moet wat ons betreft veranderen. Grondrechten moeten toetsbaar zijn en een grondwettelijk hof zal de overheid binden aan die grondrechten.
Voorzitter. Dan de klokkenluiders. Die zijn wat ons betreft van groot belang voor een eerlijke overheid. Ik heb ongelofelijk veel respect voor deze mensen. Zij offeren zich op om misstanden aan de kaak te stellen. Wat ons betreft verdienen zij maximale bescherming, maar die krijgen ze nu nog niet. We zijn daarom blij dat de klokkenluiderswet aangescherpt gaat worden.
Toezichthouders moeten onafhankelijk en onpartijdig functioneren; dat is het derde punt. Als de inspectie had kunnen en mogen ingrijpen toen de regering de gaskraan opendraaide terwijl er grote aardbevingen waren, was het Groningse gasschandaal veel eerder gestopt. Het is dus cruciaal dat wij van deze fouten leren. De nieuwe kaderwet inzake de rijksinspecties moet daarom de toezichthouder sterker en onafhankelijker maken.
Het vierde punt. Signalen vanuit de uitvoeringsorganisaties moeten hun weg vinden naar de rijksoverheid. Het is daarom een goede zaak dat hardheden in de uitvoering nu ook worden gerapporteerd aan de minister van Binnenlandse Zaken. Iedereen kan rapporteren en het kabinet moet daarop reageren en het wat ons betreft oplossen. Rechtsbeginselen moeten worden onderkend en worden ingezet.
Voorzitter. Het is essentieel dat we de waarden van de rechtsstaat waarborgen, ook internationaal. Daarom willen we dat het IS-tribunaal er komt. IS en de Nederlanders die bij IS actief waren, pleegden genocide, en genocide moet je bestraffen. Dat tribunaal moet er wat ons betreft gewoon komen, linksom of rechtsom.
Voorzitter, ik was afgeleid omdat er een raar briefje tussen mijn tekst zat. Excuus.
Voorzitter. We zullen de plannen van de regering op het gebied van goed bestuur uiterst scherp volgen.
Ik kan het asielstuk overslaan, maar één punt wat betreft het asielbeleid wil ik hier nog wel noemen en wil ik niet overslaan. Het gaat over het humane asielbeleid. In Oekraïne en ook op vele andere plekken in de wereld hebben mensen dagelijks te maken met huiveringwekkend geweld, chaos, onzekerheid en onveiligheid. Wij willen deze mensen veiligheid bieden. Wij zullen de door de regering genomen maatregelen zelfstandig blijven wegen en we zullen ze altijd toetsen aan internationaal recht, EU-recht en de Grondwet.
We zien ook dat de regering werk gaat maken van een tweestatusstelsel voor gezinshereniging. We zien dat er zeer strenge eisen worden gesteld voor de subsidiair beschermden. Dat ligt mijn fractie best zwaar op de maag, maar we doen het wel. Maar wij roepen de regering met klem op om met een humanitaire regeling te komen, bijvoorbeeld naar Duits voorbeeld, om voor de echt schrijnende gevallen toch gezinshereniging mogelijk te maken. Aan de minister-president vraag ik: bent u bereid om een humanitaire regeling voor schrijnende gevallen mogelijk te maken?
Voorzitter, de blik vooruit, het laatste stuk. Ik ga bijna afronden, maar graag zet ik nog even een en ander onder elkaar hoe we de oplossingen voor het komende jaar ook zien in een groter geheel. Want de uitdagingen zijn complex en ze zijn niet in een enkele kabinetsperiode opgelost. Daarom een klein stukje vergezicht uit de HJ Schoo-lezing die we de afgelopen tijd hebben gehoord. Dat gaf een toekomstbeeld en daar bleef het hangen, maar ik hecht er toch ook aan dat we een paar dingen hebben genoemd die voor het komende jaar ook belangrijk zijn voor ons, want we zullen veel aan die kapstok willen hangen. Daarom wil ik het hier ook echt genoemd hebben.
Steeds meer wordt aan de markt overgelaten ten koste van de gelijkheid, ten koste van de publieke voorzieningen en ten koste van de slagkracht van de overheid. Er zou vanzelf, zo was de afgelopen jaren echt het adagium, een optimaal efficiënt evenwicht worden gevonden op het moment dat we alles aan de markt zouden overlaten. Door het marktdenken werden burgers eigenlijk consumenten van de overheid in plaats van eigenaren van ons landsbestuur. Nieuw Sociaal Contract, dat het verband tussen de burger en de overheid wil verbeteren, wil eigenlijk ook heel graag dat mensen weer opstaan en zich ook weer eigenaar voelen van Nederland en van het bestuur.
Scheuren in huizen werden altijd vereenvoudigd tot kostenposten en uithuisplaatsingen werden gewoon vinkboxjes. Nieuw Sociaal Contract is die tegenbeweging. Wij willen dat neoliberale overheidsbeleid van de afgelopen 25 jaar een halt toeroepen. Ik ben ervan overtuigd dat we ook medestanders vinden hier in dit kabinet. Daar hoort een nieuwe sociale markteconomie bij met langetermijndoelen — daar hebben we het dan over — en niet op basis van kortetermijnwinsten. We willen brede inspraak van belangen- en minderheidsgroeperingen. We willen meer regie voor de overheid, ja. Want we verloren de regie in de zorg, we verloren de regie in het onderwijs en we verloren de regie in de volkshuisvesting. Het gevolg daarvan is dat onze kinderen minder goed lezen en zich straks dus minder goed kunnen redden in de maatschappij, op de arbeidsmarkt en in het contact met de overheid.
Voorzitter. We hebben een van de duurste zorgsystemen in Europa, terwijl de huisartsenketens gewoon failliet kunnen gaan. Al jaren komen er onvoldoende woningen bij en komt de woningbouw niet van de grond, terwijl dat toch allemaal kerntaken zijn van de overheid, en dat de verantwoordelijkheid van de overheid gewoon is vastgelegd in onze Grondwet. Daar willen we naar terug. Die verantwoordelijkheid moeten we weer gaan nemen. We moeten weer op gaan staan. We moeten gewoon de regie weer met elkaar gaan terugpakken.
Voorzitter. We zien dat we moeten oppassen voor de groeiende macht van de multinationals. Deze ontwikkeling maakt van ons burgers echt consumenten en we zijn meer dan dat, want dat zou leeg en armoeiig zijn. Mensen zijn meer dan dat. Een baan als onderwijzer, bakker of ambtenaar is meer dan een manier om zomaar geld te verdienen. Mensen zijn meer dan hun persoonlijke keuzes. Ze zoeken zingeving, juist ook in die relatie met de mensen om zich heen. Dat is wat ons leven de moeite waard maakt en dat is wat het nieuwe sociale contract moet gaan faciliteren. Dus als wij weer eens dwars zijn, dingen anders doen of emotioneel worden, dan weet u waarom. Voor alle mensen. In de Randstad of in de regio. Voor studenten, voor zorgprofessionals, voor gepensioneerden. Of je nu in de WIA zit of je chipmachines van ASML in elkaar zet. Wij willen dat de overheid er gewoon weer voor iedereen is. Dit is in een notendop op onze visie op waar de Nederlandse samenleving naartoe moet, een visie die ook zijn weerslag heeft op zaken waar wij ons hard voor gaan maken de komende jaren. Wij willen met elkaar de regie terugpakken.
Voorzitter, laatste alinea. Pieter Omtzigt zei het al eerder: we klinken wellicht kritisch en we zijn ook kritisch, maar we zijn ook optimistisch. We hebben vertrouwen in de toekomst. We hebben vertrouwen in de weg die we nu aan het inslaan zijn, want er zijn oplossingen en we pakken die oplossingen met beide handen aan. Wij brengen die oplossingen graag ook naar de Kamer toe en wij stellen ze ook voor. We willen samen die problemen aanpakken. En als we nu de regie pakken met elkaar, als we nu gaan samenwerken met elkaar en als we nou met elkaar die open houding aannemen, niet alleen naar elkaar, maar ook naar de samenleving toe, jonge, jonge, dan kunnen we dat vertrouwen herstellen.
Voorzitter. Wij zijn er klaar voor. Wij gaan aan de slag en het begint al een beetje te wennen.
De heer Stoffer (SGP):
Mevrouw Van Vroonhoven kreeg de meeste interrupties over een wet die niet of op z'n minst te laat naar de Kamer komt. Ik denk dat wij het daar ook mee eens zijn, maar die vragen stellen we morgen wel aan het kabinet. Ik heb eigenlijk een vraag over een wet die wel naar de Kamer komt. Toen wij het lijstje zagen van het kabinet met wetsvoorstellen die ingetrokken worden, hadden we er eigenlijk op zijn minst één meer verwacht. Ik zie mevrouw Van Vroonhoven al knikken. Er ligt namelijk een aangenomen motie van onlangs van mevrouw Van Vroonhoven en mijn fractiegenoot Diederik van Dijk over het Wetsvoorstel wijziging vermelding geslacht in geboorteakte, die ook vaak de transgenderwet wordt genoemd. Wij dachten: die wordt ingetrokken, want de Kamer heeft daar in meerderheid om gevraagd. Mijn vraag aan mevrouw Van Vroonhoven is: denkt u ook dat dit een foutje is? Hoe duidt u dat?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik had ook gehoopt dat die op de lijst zou komen. De lijst met wetsvoorstellen die worden ingetrokken is helemaal niet zo lang en volgens mij had onze wet, de wet waar wij de motie over hebben ingediend, daar makkelijk bij gekund. Dat had ook gemoeten, want de motie is aangenomen hier in de Kamer. Ik zit me nog even te beraden op wat ik hiermee aan moet, want hij had inderdaad op die lijst gemoeten. Dat was ook de meest recht-toe-recht-aanmanier geweest. Laten we met z'n tweeën kijken hoe we hiermee verder gaan.
De heer Stoffer (SGP):
Eén, volgens mij had dat gewoon gemoeten. Misschien horen we morgen dat het een fout is. Goed dat we in ieder geval met elkaar daarop doorgaan. Wellicht is het goed als mevrouw Van Vroonhoven en ik bij dezen al samen die vraag bij het kabinet neerleggen waarom die niet op die lijst staat. Dan kunnen we daar op zijn minst morgen antwoord op krijgen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Helder. Dat lijkt me een goede.
De heer Stoffer (SGP):
Ja? Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Nog negen sprekers te gaan. Licht aan het eind van de tunnel, dat luistert naar de naam Jimmy Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Mijn eerste zin sluit eigenlijk haarfijn aan bij de woordvoering van mevrouw Van Vroonhoven, omdat haar kritiek op het neoliberalisme mijns inziens — ik heb er geen interruptie aan gewijd — vrij leeg is. Het gaat er namelijk niet om wat je zegt; het gaat om wat je doet. Dat maakt wie je bent. Na tien maanden zit er een kabinet. We kunnen de inmiddels uitgemolken en in mijn ogen irrelevante discussie over wat voor kabinet het nou is, wel of niet extraparlementair, achter ons laten. Er is een kabinet met een regeerprogramma en er is een eerste miljoenennota. Nu kunnen mensen in ons land zien welke keuzes dit kabinet maakt en wat het gaat doen.
Dit kabinet lijkt sprekend op de voorgaande kabinetten, met keiharde bezuinigingen op zorg, onderwijs en sociale zekerheid. Het kiest voor nog meer markt, minder zorg, meer woningmarkt en minder volkshuisvesting. Het luistert liever naar het grote geld en naar de economische elite dan dat het luistert naar mensen. Veel mensen hadden de hoop dat het met een stem op de PVV anders zou worden. Veel van deze mensen zijn de afgelopen decennia al veel vaker teleurgesteld door politici die hun beloftes niet nakwamen en die er uiteindelijk niet voor hen bleken te zijn. Meneer Wilders, u mag deze mensen niet ook teleurstellen.
Dit roept herinneringen op aan de start van het kabinet-Rutte II. Heel veel mensen hadden tijdens de verkiezingen met hoop op de PvdA gestemd, in de hoop dat de VVD niet weer de grootste partij zou worden en het eens klaar zou zijn met de marktwerking in de zorg. Ze hoopten op beter onderwijs, betaalbare woningen en eerlijke belastingen. Ook toen sneuvelde onder druk van de VVD direct het eerste sociale voorstel: de inkomensafhankelijke zorgpremie. Het kabinet-Rutte II werd uiteindelijk het kabinet van megabezuinigingen. De verzorgingshuizen werden gesloten en de thuiszorg werd wegbezuinigd. Ook de sociale werkplaatsen werden gesloten. De AOW-leeftijd werd sneller verhoogd en de studiefinanciering werd afgeschaft. Bovenop de verhuurdersheffing werd onze volkshuisvesting in de uitverkoop gedaan. Dit leidde tot grotere private rijkdom voor enkelen en toenemende publieke armoede voor velen. Maar het leidde ook tot spijt, veel spijt, met name bij de hoofdrolspelers van de PvdA uit die tijd. De spijtbetuigingen van politici die verkeerde keuzes hebben gemaakt, vinden ik en mijn partij niet interessant — de gevolgen van deze keuzes voor onze samenleving en voor mensen wel. Naast de directe gevolgen voor de mensen die ik net noemde, heeft het er ook voor gezorgd dat de hoop van veel mensen dat de politiek een bondgenoot kan zijn in het oplossen van problemen, is kapotgemaakt. Het heeft het geloof in de kracht van het collectief geschaad.
Meneer Wilders, het is goed om u te beseffen dat u geprofiteerd heeft van deze teleurstelling. In buurten waar we actief zijn en bij mensen langs de deur gaan, horen we dat vaak. Velen hebben nu hun hoop op u gevestigd. Maar als u doelbewust deze teleurstelling beantwoordt met nog meer gebroken beloftes, dan verandert het in verraad. Dat is precies wat u doet. Uw kabinet gaat met dezelfde bezuinigingspolitiek door als eerdere kabinetten. Meneer Wilders, u staat dat toe en u laat mensen in de steek, met miljarden bezuinigingen in de ouderenzorg, de gehandicaptenzorg en de jeugdzorg. Het is verraad! Het korten van de WW: het is verraad. Het terugdraaien van de verhoging van het minimumloon: het is verraad. De grootste huurverhoging in 30 jaar tijd: het is verraad. Geen vroegpensioenregeling voor mensen met zware beroepen: verraad. Geen compensatie voor de schuldengeneratie: het is verraad.
En heb ik het al gehad over uw minister Agema? In nog geen twee maanden tijd is ze groot voorstander geworden van private-equitybeleggers en winsten in de zorg. Wederom: verraad. Weet u nog dat wij minister Agema en minister Schoof vroegen om naar Heerlen te gaan om te strijden voor een volwaardig ziekenhuis? In één middag had mevrouw Agema zich al zo geconformeerd dat ze van D66 complimenten voor de afbraak van het ziekenhuis kreeg. Meneer Wilders, het is verraad. En als klap op de vuurpijl gaf mevrouw Agema vorig weekend een interview aan het Algemeen Dagblad, waarin ze aangaf dat de marktwerking in de zorg niet door haar aangepakt gaat worden. Het is verraad. Ik herhaal mijn eerste zin: het gaat niet om wat je zegt, maar om wat je doet. Dat maakt wie je bent.
Wat overigens niet verraden wordt, zijn de belangen van het grote geld en de economische elite. Niet werkende aandeelhouders krijgen zonder boe of bah een belastingkorting. Maar keihard werkende Nederlanders, die onze welvaart produceren en zich daarvoor kapotwerken, krijgen van hun premier te horen dat hij het jammer vindt dat de bonden van tafel gaan in de onderhandelingen over een nieuwe vroegpensioenregeling.
Meneer Schoof, u had aan de kant van Quinten moeten staan, de 22-jarige dakdekker en voorman die ik vorige week dinsdag sprak. Hij kwam hier in Den Haag met zijn collega's in actie voor een fatsoenlijke vroegpensioenregeling. Hij werkt hard en wil dat hij en zijn oudere collega's een fatsoenlijke vroegpensioenregeling krijgen. Quinten vindt het leuk om naast zijn werk ook te kunnen voetballen, maar omdat het werk zo zwaar is, moet hij vaak afzeggen. Toen hij bij de fysio kwam omdat hij last had van zijn knie, had deze hem gezegd rustiger aan te doen, zodat hij later als hij bijvoorbeeld opa zou worden, zijn kleinkind nog wel zou kunnen oppakken. Dit is hoe persoonlijk politiek is. Quinten is 22 jaar. Tegen mensen die nog beweren dat klassen, klassenstrijd en klassentegenstellingen ouderwets of oubollig zijn, wil ik zeggen: praat eens met harde werkers zoals Quinten; probeer het eens.
Dit is slechts één voorbeeld dat toont hoe dit kabinet als vanouds de belangen van het grote geld en de economische elite dient. Een ander voorbeeld is de expatregeling. Het bedrijfsleven piept één keer en de expatregeling wordt weer in ere hersteld. Hoe anders is dat bij de oplossingen van het toeslagenschandaal. Daar blijft de kern van het probleem bestaan. Ondanks de heldere conclusie en de aanbevelingen uit de parlementaire enquête blijven mensen bij Herstel Toeslagen schuldig tot het tegendeel bewezen is. Wie zijn afhankelijk van toeslagen voor een volwaardig inkomen? Juist ja, mensen met een bescheiden inkomen. Die worden wel gewantrouwd en die worden wel verraden.
Of neem de overdrachtsbelasting voor vastgoedbeleggers. De economische elite stribbelt één keer tegen en krijgt meteen de gedroomde verlaging. Maar bij het gaswinnings- en aardbevingsschandaal blijven de ongelijkheid en het lange wachten bestaan. Ondanks dat de parlementaire enquête stelde dat de gaswinning in Groningen moest stoppen en ondanks dat het vorige kabinet had besloten dat de gaswinning in Groningen zou stoppen, gaat de gaswinning in zestien Groningse velden gewoon door. Wie zijn de Groningers in het aardbevingsschandaal? Juist ja, gewone mensen. Die worden gewantrouwd en die worden verraden.
Of neem de belasting op de inkoop van eigen aandelen. De economische elite hoeft slechts een beetje lief te kijken en de belasting wordt afgeschaft. Maar bij het UWV-schandaal heeft het jaren geduurd voordat het zelfs maar erkend werd. De uitkeringsverstrekker wist van de problemen en deed jarenlang niks met interne waarschuwingen. Ook met de uitkomsten van het meldpunt van de SP werd niets gedaan. Begin dit jaar gaf minister Van Hijum aan dat het niet uitgesloten is dat mensen die door een fout van het UWV een te hoge WIA-uitkering kregen, dat geld moeten terugbetalen. Wie zijn afhankelijk van een WIA-uitkering? Juist ja, de werkende mensen die met ziekte te maken krijgen. Die worden gewantrouwd en die worden verraden.
Of neem de belangen van private-equityinvesteerders en private equity in de zorg en de belangen van verzekeraars en het ziekenhuis in Heerlen. Ondanks jaren van mooie woorden van de PVV dient de PVV-minister Agema nu gewoon de belangen van deze economische elite. Maar bij het longcovidschandaal moesten Kamerleden en longcovidpatiënten in actie komen en zich organiseren om bij het kabinet gehoor te krijgen. Nu worden de longcovidpoli's nog steeds uitgesteld, want de overheid wilde niet te veel geld uitgeven aan een compensatieregeling voor longcovidpatiënten.
Voor al die gedupeerden, voor alle mensen die keihard zijn gepakt, voor al die mensen die al jaren een strijd voeren tegen de Staat, voor al die mensen die zo in de steek gelaten zijn: wat gaat het kabinet-Schoof anders doen? Graag een reactie van de minister-president op deze vragen, voor alle vier de schandalen die ik net noemde.
Dit kabinet is er niet voor het volk. Het is er voor de economische elite. Ook dit is niet nieuw. Het waren de Paarse kabinetten in de jaren negentig die de samenleving privatiseerden, zodat de economische elite winsten kon maken uit ons ov, onze energie, onze zorg, onze volkshuisvesting, de post, internet, telefonie; ik kan zo de hele rambam doorvoeren. De kabinetten-Balkenende en -Rutte gingen hier vrolijk mee verder. Miljarden steun voor banken tijdens de bankencrisis; de rekening werd via miljardenbezuinigingen vol bij gewone mensen neergelegd. Dit kabinet gaat gewoon door met bezuinigen op sociale voorzieningen voor mensen. Meer markt, minder zorg, meer woningmarkt, minder volkshuisvesting, btw voor mensen, belastingkortingen voor beleggers. Waar die economische elite gewoon krijgt waar ze om vraagt, moeten zoveel mensen die hard werken of gewerkt hebben of die dat door omstandigheden niet kunnen, knokken voor elke verworvenheid.
Gelukkig is het geloof in de kracht van het collectief nog niet gebroken. Ik zie het gelukkig nog dagelijks terug, bijvoorbeeld in de acties met huurders tegen sloop in de Tarwewijk in Rotterdam, in de acties voor renovatie in de Indische buurt in Groningen, in de acties van mensen voor het behoud van een volwaardig ziekenhuis in Heerlen, in acties met zorgverleners tegen bezuinigingen op de ouderenzorg, de gehandicaptenzorg en de ggz, in acties met schoonmakers, bouwvakkers, buschauffeurs, agenten, metaalbewerkers, vrachtwagenbouwers voor een goede pensioenregeling. Al deze mensen die niet zomaar krijgen wat ze vragen maar die daarvoor moeten knokken, kunnen altijd blijven rekenen op de SP. Tegen hen zeg ik: ook dit kabinet is tijdelijk. Ook dit kabinet is tijdelijk.
Van de SP kunnen mensen de komende tijd het volgende verwachten: scherpe analyses over de problemen van dit land die door dit kabinet veroorzaakt worden, sterke alternatieven voor meer zeggenschap voor mensen over hun eigen leef-, werk- en woonomstandigheden, slimme voorstellen om ons land ook in het hier en nu menselijker en socialer te maken, stoere acties samen met mensen die in de steek gelaten zijn of verraden worden. Er is een grote noodzaak voor het organiseren van mensen in een grote, brede beweging, een motor voor sociale vooruitgang die ook na dit kabinet tegenwicht aan het grote geld en de economische elite kan bieden. Zonder druk vanuit de samenleving komt er namelijk geen enkele politieke verandering.
Tot slot een oproep aan de mensen thuis. Alleen samen kunnen we bouwen aan een krachtig collectief. Bouw mee! Sluit je aan bij een vakbond, een politieke partij of een maatschappelijke organisatie. Alleen samen kunnen we cynisme omzetten in moed en hoop. Alleen samen bouwen we een samenleving met werk, zorg, woningen, onderwijs, cultuur, sport en een goed pensioen voor iedereen. Alleen samen kunnen we dit monsterverbond van rechts en de macht van het grote geld en de economische elite breken. Alleen samen kunnen we de motor voor sociale vooruitgang bouwen. Ik ben er klaar voor, en ik heb er onwijs veel zin in.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Mensen in Nederland, iedereen die dit debat volgt, hier op de tribune — we hebben hier nog een hele volle bak — of thuis: tien maanden na de verkiezingen is het eindelijk zover. Het regeerprogramma ligt er, de Miljoenennota ligt er en we hebben gisteren kunnen luisteren naar een van de mooiste troonredes ooit. Het was een troonrede in klare taal, duidelijk en voor iedereen te begrijpen. Complimenten daarvoor.
Voorzitter. Gisteren werd bekend dat het vertrouwen in de politiek flink is gestegen sinds het aantreden van dit kabinet, vooral onder de praktisch opgeleiden. Helaas werden deze in het onderzoek opnieuw aangeduid als "laagopgeleiden". Laten we daar nou eindelijk eens een keer mee stoppen. We hebben het hier over praktisch geschoolden: de lassers, de automonteurs, de koks, de kappers, de stratenmakers, de metselaars en alle andere mensen die ons land draaiende houden. We hebben het over mensen die de ruggengraat zijn van onze samenleving. En ja, ik vind het geweldig dat de ruggengraat van onze samenleving meer vertrouwen heeft in de politiek dan ooit.
Voorzitter. BBB vindt dat er een goed pakket aan maatregelen ligt: meer woningen, minder migratie, meer bestaanszekerheid, meer koopkracht, minder lasten voor bedrijven en extra maatregelen om mensen te helpen die echt in de knel zitten. Zoals het in een democratie als de onze gaat, vandaag en in de komende maanden, is het aan de Tweede en Eerste Kamer om die keuzes te beoordelen. We zijn blij dat schoolmaaltijden kunnen blijven bestaan. BBB is ook blij dat dit kabinet gaat zorgen voor lastenverlichting en minder regels voor bedrijven in Nederland. Dat werd hoog tijd. De laatste jaren zijn de economische positie en de concurrentiepositie van Nederland ten opzichte van andere landen verslechterd. En ja, ook grote bedrijven moeten we steunen. Grote bedrijven worden hier vaak weggezet als superrijken en aandeelhouders die alleen maar zelf geld willen verdienen, maar ook die grote bedrijven hebben we hard nodig in ons land. Ook zij zorgen voor werkgelegenheid. Zij zorgen ook voor het ontstaan en het bestaansrecht van mkb-bedrijven eromheen. De een kan niet zonder de ander. 70% van de mensen in Nederland werkt in het mkb. Zij verdienen daar hun salaris en kunnen met dat salaris hun huis betalen, een keer op vakantie, naar de bioscoop, een biertje drinken op het terras en eten op tafel zetten voor hun gezin. Bedrijven en hun medewerkers zijn de ruggengraat van Nederland. Bedrijven wegjagen zal zorgen voor minder inkomsten voor de overheid, terwijl de overheid met die inkomsten uitkeringen, zorg, onderwijs, politie, aanleg en onderhoud van wegen, aanleg en onderhoud van spoor enzovoorts kan betalen. BBB heeft daarom tijdens de formatieonderhandelingen zwaar ingezet op die lastenverlichting voor bedrijven. Bedrijven moeten bestaansrecht krijgen en houden in Nederland.
De heer Jetten (D66):
Veel ondernemers, en zeker mkb'ers, hebben de afgelopen dagen aan de noodbel getrokken. Zij zeggen dat de btw-verhoging die het kabinet voorstelt, heel slecht is voor kleine winkeliers. Dat is bijvoorbeeld de boekhandel om de hoek die moet concurreren met bol.com en andere platforms en die dadelijk door die btw-verhoging waarschijnlijk veel minder omzet zal hebben. Maar de btw-verhoging raakt ook de Zwarte Cross in de Achterhoek, een wedstrijd van Go Ahead Eagles of de Military in Boekelo. Het zijn allemaal events waar we straks veel meer voor moeten gaan betalen. Is mevrouw Van der Plas wél blij met die btw-verhoging?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou ja, kijk, dat gaat zo in onderhandelingen. Dat weet de heer Jetten natuurlijk als geen ander, want hij heeft zelf in kabinetten gezeten. Hij weet dat je een aantal dingen wil binnenhalen en ook een aantal dingen moet loslaten. Er is zeker wel over gesproken en nee, het is ook niet mijn favoriete bezuiniging, zeker niet. Maar er moeten wel gewoon keuzes worden gemaakt en ik loop daar niet voor weg. Wij hebben als BBB gezegd: we hebben zeven zetels en we willen verantwoordelijkheid nemen. Ik heb hier drieënhalf jaar in de Kamer gezeten en van alles gezegd, en vooral hele zinnige dingen. Toen het moment daar was, was het voor mij heel makkelijk om aan de zijlijn te blijven staan en te zeggen: ik doe niet mee. Ik kan dat blijven doen en dan krijgen we er misschien wel wat zetels bij, maar ik vind niet dat we dat moeten doen. Dat zijn dus inderdaad pijnlijke keuzes. Mensen met een APB-bingokaart kunnen "pijnlijke keuzes" nu afstrepen! "Stoere verhalen" staat er ook op, denk ik. Maar even zonder gekheid: dat vinden wij niet. De heer Jetten weet dat als geen ander, zei ik, want nog maar een paar jaar geleden zei de minister van Financiën van D66: "Wij worden collectief allemaal een beetje armer. Wij kunnen niet blijven compenseren. Dat is financieel niet haalbaar." Dus ook in de tijd dat D66 in het kabinet zat, werden er harde keuzes gemaakt, met veel kritiek, terechte kritiek misschien soms. Maar ja, op dit moment is het wel zoals het is.
De heer Jetten (D66):
Als je in een coalitie gaat zitten, moet je geven en nemen. Dat klopt. Je moet uiteindelijk samen tot zo'n regeerakkoord komen en je bent er ook gezamenlijk verantwoordelijk voor dat er een fatsoenlijke begroting ligt. Dat bestrijd ik ook niet. Ik heb nu aan alle vier fractievoorzitters gevraagd wat ze van de btw-verhoging vinden. U vindt het alle vier eigenlijk helemaal niks. Dat geldt ook voor heel Nederland, want uit peilingen blijkt dat dit de meest gehate maatregel uit het regeerprogramma is. Er is dus geen sprake van geven en nemen, want hierin heeft niemand iets genomen waar hij blij van werd. Daarom ben ik vandaag op zoek of er ruimte is om met u vieren zaken te doen om die btw-verhoging, of een deel ervan, terug te draaien als we daarvoor goede dekking kunnen vinden. Dan kom ik bijvoorbeeld bij het voorstel van de heer Bontenbal en mijzelf. Ik kan me niet voorstellen dat iemand hier in deze zaal vapen, het roken van e-sigaretten, wil promoten. Daarop heffen we heel weinig belasting. Daarom is ons voorstel om daarop de accijns te verhogen zodat we misschien een deel van de btw-verhoging kunnen terugdraaien. Is dat een route waarover ik met mevrouw Van der Plas zou kunnen praten?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Kijk, ten eerste wil ik stellen dat in de Miljoenennota en in de plannen van het kabinet voor het komende jaar heel erg erop wordt ingezet dat mensen netto meer geld in de portemonnee overhouden. Voor de een is dat ietsje minder dan voor de ander, maar de koopkracht moet netto verbeteren. Mensen die meer geld in de portemonnee hebben, kunnen ook hun eigen keuzes maken. Misschien vindt iemand het wel zo belangrijk om naar het theater te gaan of naar Zwarte Cross dat hij ervoor kiest om dat te doen. Ten tweede. Stel, er komt zo'n voorstel en wij zeggen dat we er niet mee akkoord gaan, omdat we het geen goede dekking vinden omdat er dan opnieuw accijnzen worden verhoogd. Dat betekent dan niet dat wij daarmee meteen vapen promoten. Dat frame moeten we wel even loslaten, want anders krijg je verkeerde discussies. Wij gaan gewoon kijken naar een dekking. Vinden wij dat een goede dekking en past die binnen de begroting, dan kijken we daar altijd serieus naar. Om nou te zeggen "als u het niet steunt, gaat u vapen promoten", gaat wel een beetje ver, denk ik.
De heer Jetten (D66):
Het was gewoon een voorbeeld. Ik denk dat je vapen kan ontmoedigen met iets meer accijns, en dan kan je er geld mee ophalen en er misschien een deel van de btw-verhoging mee terugdraaien. Ik zal een aanbod doen — dat is geen dreigement — en Hans Vijlbrief, onze financieel woordvoerder, op u allen afsturen. Ik zeg dan tegen hem: Hans, je gaat net zo lang bij die vier fracties langs totdat je dekking hebt gevonden die ook voor de rest acceptabel is. Uiteindelijk gaat het mij niet om mensen zoals mevrouw Van der Plas en ikzelf die ook aan het einde van de maand echt nog wel geld overhouden om leuke dingen te doen. Het gaat mij om gezinnen met een klein inkomen die straks ook met het koopkrachtplusje nog steeds elke maand heel goed moeten nadenken over waar ze het geld aan uitgeven. Die btw-verhoging kan oprecht leiden tot zwemlessen die een paar honderd euro per jaar duurder worden of het sportabonnement dat vele tientjes duurder wordt. Dat kan ertoe leiden dat mensen dat gaan wegstrepen. Dat zou ik heel erg zonde vinden. Nogmaals, het is geen dreigement maar een aanbod. De heel Vijlbrief komt bij u langs om te kijken over welke dekkingen we het eens kunnen worden om de btw-verhogingen terug te draaien.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, nou dank u wel. De heer Vijlbrief en ik hebben in het verleden nog weleens gekscherend tegen elkaar gezegd dat we allebei van WK Darts houden en dat we het leuk zouden vinden om daarnaartoe te gaan en lekker een biertje te drinken, maar koffie op mijn kamer mag ook. Dat is wel zo efficiënt, denk ik. Maar ik wil de heer Jetten toch nog iets meegeven en hem herinneren aan de woorden van mevrouw Kaag destijds: we zullen met z'n allen collectief een beetje armer worden. Dat was destijds eigenlijk de toon van het kabinet. De toon van dit kabinet is: we gaan ervoor zorgen dat mensen meer geld overhouden in hun portemonnee en we gaan kijken of we de mensen die in de knel zitten, op de een of andere manier kunnen helpen. Dat is echt een heel andere toon dan een paar jaar geleden.
De heer Jetten (D66):
Een heel klein stukje context. Mevrouw Kaag deed die uitspraak — voordat die raar gaat rondzingen — vanwege de Oekraïneoorlog en het feit dat we allemaal bereid zouden moeten zijn om Oekraïne financieel te steunen en dat dat onze collectieve opoffering was voor de vrijheid van Oekraïne.
De heer Dassen (Volt):
Ik wil graag doorgaan op wat mevrouw Van der Plas net zei, namelijk dat we ervoor moeten zorgen dat iedereen er in de portemonnee op vooruitgaat. In het regeerakkoord staat dat werken moet lonen. Ik heb het net al in een interruptiedebatje met NSC gehad over het jeugdminimumloon. Ik weet dat mevrouw Van der Plas altijd opkomt voor jonge mensen, die de huur moeten betalen en met financiële stress te maken hebben. Ik ben benieuwd hoe mevrouw Van der Plas denkt over het stapsgewijs iets verhogen van het jeugdminimumloon voor 18- tot en met 21-jarigen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is eigenlijk hetzelfde antwoord. Elk voorstel dat naar ons toekomt, beoordelen we serieus. Als er een serieus voorstel komt dat gedekt kan worden binnen de begroting en dat ook niet gaat leiden tot het afnemen van iets wat andere groepen belangrijk vinden, kijken wij daarnaar. Wij kijken serieus naar elk voorstel en dat geldt hier ook voor.
De heer Dassen (Volt):
Dan begrijp ik mevrouw Van der Plas goed dat zij in principe positief staat tegenover het idee van het verhogen van het jeugdminimumloon, zeker in stappen, zodat ondernemers daar niet de dupe van zijn. Veel jonge mensen hebben een bijbaantje bij de grote supermarkten en die kunnen echt wel een eerlijker loon betalen. Natuurlijk zullen wij zorgen dat er een goed dekkingsvoorstel bij zit. Wij zullen ook bij u langskomen om te zorgen dat het kan. Wellicht kunnen we een treintje gaan vormen met de heer Vijlbrief. Maar dan kan ik er in ieder geval van uitgaan dat mevrouw Van der Plas daar serieus naar kijkt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat laatste klopt, dat ik er serieus naar ga kijken. Het eerste wat u zei, was dat u ervan kunt uitgaan dat ik hier positief in sta. Ik kan pas zeggen of ik er positief in sta als ik een voorstel zie. Ik zie geen voorstel, alleen een plan dat u heeft. Daar gaan we naar kijken, dat klopt.
De heer Dassen (Volt):
Ik wil graag het jeugdminimumloon verhogen, omdat ik het oneerlijk vind dat een 18-jarige de helft verdient van wat een 21-jarige verdient. Daar wil ik graag een goed voorstel van maken met een goede dekking. Dan kan ik er hopelijk wel van uitgaan dat mevrouw Van der Plas er in de basis positief tegenover staat dat we er inderdaad voor moeten zorgen dat een 18-, 19- en 20-jarige een eerlijke beloning krijgt voor het werk dat zij doen. Dat is eigenlijk mijn vraag. Het zijn vooral de jonge mensen die vaak in de knel zitten. Het is heel gek dat een 18-jarige, die volwassen is, niet voor dat werk betaald krijgt wat een 21-jarige betaald krijgt. We willen dat niet in één keer gelijktrekken. Dat willen we stapsgewijs doen. Voor de eerste stap komen we bij u. Die kost 85 miljoen. Dan komen we met een dekkingsvoorstel en dan hoor ik graag of mevrouw Van der Plas dat kan steunen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb al antwoord gegeven op deze vraag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik hoorde mevrouw Van der Plas al iets zeggen over compromissen sluiten. Dus ik dacht: ik stel deze vraag maar meteen. Ik maak me zorgen over wat er in het regeerprogramma staat over handelsverdragen. Ik zie daar dat het kabinet inzet op internationale handelsverdragen met gelijke en redelijke standaarden. Nou is er een dikke Kamermeerderheid tegen het EU-Mercosur-verdrag als landbouw daarin zit, omdat de markt overspoeld zal worden met allemaal producten die onder veel lagere standaarden zijn geproduceerd. De BBB trok daarbij altijd samen op met de PvdD. In het hoofdlijnenakkoord stond nog een goede zin, maar nu het is uitgewerkt, denk ik toch: wat is daar gebeurd?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat heb ik ook gezien. Mevrouw Ouwehand kent het standpunt dat wij altijd hadden. Als er producten over de grens komen of de EU binnenkomen die niet voldoen aan de productiestandaarden zoals die in Europa gelden, vinden wij dat we dat niet moeten doen. Ik ben mede om deze reden — buitenlandse handel vind ik heel belangrijk — lid geworden van de commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Ik kijk heel erg uit naar het begrotingsdebat daarover. Dan gaan we dat zien.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nu maak ik me wel echt zorgen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat hoeft niet, hoor.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Er liggen al aangenomen moties. Alleen de VVD en D66 zijn nog voor. In Europa gaat het zo. Dat hebben we natuurlijk ook gezien met CETA. De moties vragen om tegen de Europese Commissie te zeggen: als landbouw in dat akkoord zit, dan is er geen steun van Nederland. Wat doen het kabinet en de Europese Commissie altijd als je duidelijk maakt dat je het niet gaat steunen? Dan doen zij trucjes met inlegvelletjes. Dat hele onderhandelingsproces is nu alweer opgestart. Ze willen er eind dit jaar uit zijn. Ik vraag me dus af wat daar is gebeurd, waardoor die heel heldere uitspraak die de Tweede Kamer meermaals heeft gedaan, met een kabinet met PVV, NSC en BBB erin, niet helder erin staat: als er landbouw in Mercosur zit, dan gaan we dat niet doen. We zijn echter weer terug bij die VVD-taal: gelijke en redelijke standaarden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik zou me zorgen maken als ik u was.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Daarom zeg ik net tegen mevrouw Ouwehand dat we straks die begrotingen nog krijgen. We hebben getekend voor de moties. Totdat er niets anders staat, geldt de handtekening onder de motie. Op dit moment is ons idee daarover niet veranderd. Ik vind dat nog steeds. We gaan in de begrotingsbehandeling kijken waar het kabinet uiteindelijk nog meer mee komt. Dan gaan we het verder bediscussiëren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik vind het heel fijn om te horen dat mevrouw Van der Plas zegt: dit vinden wij nog steeds. Maar het kabinet moet die motie toch gewoon uitvoeren? Dat spel is nu weer op de wagen. We weten hoe dat gaat. Er is alweer een lobby om dat verdrag toch zo snel mogelijk door te zetten. Straks krijgen we hier dat verdrag en dan krijgen we net als met CETA te horen: als Nederland nu nog nee gaat zeggen, dan slaan we internationaal een flater; wat ik je brom. Dus het kabinet moet gewoon die motie uitvoeren. Ik zou denken dat mevrouw Van der Plas de eerste was die daar meteen van had gezegd: "Zo'n VVD-zinnetje pik ik gewoon niet. Niets Mercosur als de landbouw erin zit. Uitvoeren die moties."
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan gaat u mij eigenlijk vragen naar hoe wij dat precies hebben onderhandeld in de formatieonderhandelingen. Daar doe ik verder geen uitspraken over. Mevrouw Ouwehand weet hoe ik daartegenover sta. Volgens mij geldt ook voor NSC dat we daar heel scherp op moeten letten. Nogmaals, we kijken waar het kabinet mee komt. Er worden hier allemaal als-danvragen gesteld. Volgens mij heb ik duidelijk uitgelegd wat mijn standpunt daarin is. Ik vind het voor onze bedrijven en boeren heel moeilijk als hier die producten op de markt komen. Dat is overigens al het geval. Legbatterijeieren worden verwerkt in sausen en koekjes, terwijl die hier niet geproduceerd mogen worden. Dus in de komende begroting van Buitenlandse Handel ga ik graag het debat aan met mevrouw Ouwehand of een van haar collega's.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik kom nog even terug op het punt van de btw-verhoging. Dat lijkt bij alle plannen wel het weeskind van deze coalitie, want geen van de vier fractievoorzitters zegt: dat had ik graag gewild. Niemand wilde dit. Dan blijft toch de vraag of we daar niet een alternatief voor kunnen verzinnen. Het is ook hartstikke ondoordacht. Je kunt je er zelfs vrolijk over maken. Als ik naar een camping ga en ik neem mijn eigen tent mee, dan betaal ik het lage btw-tarief. Als ik op dezelfde camping een tent huur die er al staat, dan betaal ik het hoge btw-tarief. Zo absurd is dit voorstel. Maar ik wil het niet hebben over deze absurde consequenties van het voorstel. Ik wil het hebben over ernstige mogelijke consequenties. Ik wil dat specifiek aan u vragen, omdat u net als ik uit de regio komt. Als u zegt dat elke regio telt, dan heeft ook elke regio recht op een goede pers, een goede krant, een krant die de politiek volgt, die de besluitvormingen volgt in de gemeenteraden, die naar de besluitvorming in Provinciale Staten kijkt. Ik hoor van de hoofdredacteur van De Limburger dat hij zeventien mensen moet ontslaan als die btw-verhoging doorgaat, omdat hij dan zijn kosten moet verminderen. Daar doet u ook de mensen die u niet wilt treffen met die btw-verhoging heel veel pijn mee. Wilt u dus met ons allemaal nadenken over een alternatieve financiering — ik laat open welke — om te voorkomen dat bijvoorbeeld kranten duurder worden, waardoor ook de democratische controle op wat er in gemeenteraden gebeurt, verslechtert?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Laat ik vooropstellen: wij hebben in de coalitie afspraken met elkaar gemaakt. Ik houd mij aan mijn afspraken, al vind ik niet elke afspraak even leuk. Het geldt voor alle vier de partijen dat er dingen in zitten die je liever niet had gehad. Dus dat stel ik even voorop. Maar eigenlijk heb ik hetzelfde antwoord al aan de heer Dassen gegeven: elk voorstel dat naar ons toe komt dat overwegen wij. Overweging betekent dan dat we beoordelen of het een goed voorstel met een goede dekking is, maar dat kan ik pas weten als er een voorstel is en die voorstellen zijn er nog niet. Ik ga hier niet, zoals wellicht bij vorige kabinetten wel is gebeurd, bij voorbaat zeggen dat alles wat op ons afkomt kansloos is. Zo werken wij niet. Ik denk dat voor alle partijen hier in de Kamer geldt dat bij elk voorstel dat komt er een serieuze afweging volgt om het wel of niet te steunen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik hoop oprecht dat u hier serieus naar wilt kijken. Vooral omdat geen van u vieren dit een leuk voorstel vindt. Iedereen heeft gezegd dat dit een van de meest vervelende dingen is om te doen, maar je kunt altijd een andere keuze maken. Waarom moeten we bijvoorbeeld 2 miljard geven aan aandeelhouders, waaronder ook een aantal buitenlandse aandeelhouders? Dat kan ook minder. Dat zijn keuzes die je kunt maken. Ik neem die handschoen graag op. We gaan samen met andere partijen kijken of we alternatieven kunnen verzinnen en dan komen we bij u terug. Misschien dat we samen bijvoorbeeld ook de regionale kranten een steuntje kunnen geven, zodat ze niet moeten afslanken. Het is al moeilijk genoeg om in de regio een krant te maken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb wel uit de onderwijsbegroting begrepen dat lokale initiatieven op mediagebied en daarmee lokale, regionale media wel versterkt wordt. Maar ik zeg u er wel bij dat wij wel afspraken hebben gemaakt in het coalitieakkoord tijdens de formatieonderhandelingen. Naar elk voorstel ga ik serieus kijken. Ik proef nu wel een beetje dat het wel goedkomt als u met een dekking komt. Maar laat ons zien waar u mee komt, dan gaan we daar serieus naar kijken en dan zien we wat we gaan doen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Goed om te horen dat mevrouw Van der plas met een open houding kijkt naar de voorstellen van de oppositie, wetende dat ze gebonden is aan een financieel kader met de vier partijen. Ook in vorige periodes gebeurde dat wel. Ik herinner me bijvoorbeeld nog goed hoe het de SGP lukte, met steun van de Kamer, om de toltunnel in Zeeland voor elkaar te krijgen. Volgens mij was mevrouw Van der Plas er destijds vanuit de oppositie ook druk mee. Ook toen waren dat soort dingen mogelijk, laten we dat even met elkaar vaststellen. Dat geeft ook verwachtingen bij een extraparlementair kabinet. Wij staan samen voor die regio, dat heb ik op heel veel momenten in de campagne gemerkt. Wij weten hoe hard het nodig is dat de Nedersaksenlijn er komt. Het staat in het hoofdlijnenakkoord, maar er is nog geen geld voor. Is mevrouw Van der Plas bereid om met de ChristenUnie te kijken hoe dat geld gefikst kan worden, zodat de schop de grond in kan?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wij kijken overal naar. Het is geen geheim dat wij ook een groot voorstander zijn van de Nedersaksenlijn. Dit is ook niet voor niks in het hoofdlijnenakkoord terechtgekomen. Wij zien het belang daarvan in, maar meer kan ik daar nu niet over zeggen. Datzelfde geldt ook voor ieder ander voorstel. Dat kan de tijd misschien een beetje bekorten voor de interrupties. Als mensen mij nog meer vragen stellen over of ik een voorstel kan steunen, dan is mijn antwoord dat we naar elk voorstel even serieus kijken. Meer kan ik daar nu niet over zeggen, want dan wordt het een als-dan-verhaal.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik kan 'm wel concreet maken. Wij hebben net gehoord dat het langer zal gaan duren voordat de kerncentrales gebouwd kunnen gaan worden. Wat mij betreft mogen het er ook wat minder worden. Dus we zouden heel goed dat geld kunnen benutten voor de bouw van de Nedersaksenlijn. Daar heeft de regio veel sneller veel meer aan. Ik doe hierbij een voorstel aan mevrouw Van der Plas: kunnen we daarin optrekken?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
We gaan dat natuurlijk niet even aftikken hier om 22.20 uur. Dat snapt mevrouw Bikker ook heel goed. Nee, ik ga nu niet zeggen of we dat gaan doen of niet. Dat is natuurlijk onzin om dat zo te stellen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat vind ik een beetje een knorrige reactie, eerlijk gezegd. Ik doe een open aanbod om hier samen naar te kijken en ik geef een voorbeeld voor een dekking. Dit zou mij een lief ding waard zijn. Er is iets opgeschreven in een hoofdlijnenakkoord waarvan ik in alle eerlijkheid heb gezegd: goed punt, en terecht dat u het opneemt. Maar dan ook boter bij de vis. Als daar geen sprake van is, hoop ik op de inzet van BBB. Ik hoop dan dat u zegt: we gaan het samen fiksen, net als bij het regionaal openbaar vervoer. Daarover zei de Kamer vorig jaar unaniem: dat moet niet verschralen en dat moet betaalbaar blijven. Ik hoop van harte dat ik ook deze week samen met mevrouw Van der Plas kan optrekken om dat betaalbaar houden. Ik hoop dan niet op een knorrige reactie, maar juist: hé, hierbij gaan we samen voor een beter Nederland. Toch?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, dat is niet knorrig. Kijk, mevrouw Bikker heeft zelf ook in een coalitie gezeten. Zij weet feilloos hoe het werkt. Stel dat ik daar had gestaan en u hier, en ik had gevraagd: "Zullen we vanavond even een paar miljard regelen voor huppeldepup?" Dan had mevrouw Bikker gezegd: "Maar mevrouw Van der Plas, zo doen we geen zaken. Daar hebben we uitvoerige debatten voor." Je praat daar met elkaar over en dan komt er een voorstel waarnaar je gaat kijken. Je gaat om 22.25 uur 's avonds natuurlijk niet zomaar even zeggen: "Laten we dat geld voor de kerncentrales eruit halen. Dat doen we even naar de Nedersaksenlijn. Hebben we een deal? Ja, we hebben een deal." Zo gaat dat niet. Dat snapt zij zelf ook wel, voorzitter.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik denk ook even mee met mevrouw Bikker. Als dit geld toch niet wordt uitgegeven omdat het met de kerncentrales langer duurt, dan kun je aan infrastructuur denken, en zeker duurzame infrastructuur, zoals spoorlijnen. Je kunt ook bedenken dat je de boeren in de transitie daarmee zou kunnen helpen, via natuurgebieden of natuurinclusief landbouw bedrijven. U heeft in de onderhandelingen 15 miljard laten liggen. Misschien kunnen we zo wat miljarden voor u terugkrijgen voor de boeren. We zijn allemaal bereid creatief met u mee te denken, zodat we de boeren kunnen helpen in de transitie. U zult overigens begrijpen dat ik dat sowieso beter vind dan kerncentrales. Nu het toch allemaal langer gaat duren, zoals iedereen had kunnen voorspellen, kunnen we dat geld beter meteen inzetten.
De voorzitter:
De heer Bontenbal gaat ook creatief meedenken, denk ik. Zullen we dat in een moeite door doen?
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is volgens mij een punt van het CDA.
De voorzitter:
Eerst nog even de vraag van Timmermans. Sorry.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil eerst nog even antwoord geven op de heer Timmermans. De heer Timmermans zegt: ik ben ook tegen. Dat kan wel zo zijn, maar ik weet dat een heel groot deel van de achterban van met name de PvdA voor kerncentrales is. Dat moet u zelf maar met uw achterban oplossen. U heeft daarmee genoeg te bespreken, dus dit kan er ook nog wel bij.
Voor als het over het transitiefonds gaat, wil ik even zeggen dat ik daar nog op kom. Dat geldt ook voor de landbouw. Anders ga ik straks dingen zeggen die dan allang besproken zijn.
De voorzitter:
Prima. Dat willen we niet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik nodig u dus uit om daar straks nog vragen over te stellen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
U bent goed in de leer als het om jij-bakken gaat. Die laat ik even zitten. Maar ik doe u dit aanbod. We kunnen de boeren helpen met miljarden. Ik ben tegen de kerncentrales, maar ook als je daarvoor bent geldt dat we daar in de komende jaren geen vooruitgang in boeken. Dat geld blijft dus liggen. Gebruik dat geld dan goed en help de boeren in de transitie. Zo kunnen we in ieder geval voor een groot aantal boeren voorkomen dat ze tegen een muur oprijden en dat ze in een kille sanering terechtkomen. Ik denk dat dat een aanbod is dat uw achterban zou moeten bevallen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik kom daar straks op terug.
De voorzitter:
U continueert.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter. Het hoofdlijnenakkoord heet Hoop, lef en trots. Het regeerprogramma zet deze lijn door. Er klinkt lef, hoop en trots in door. We zien een absolute verschuiving in de politieke keuzes die worden gemaakt en er wordt nu echt aangepakt. Dat is ook precies waar BBB voor staat: niet lullen, maar poetsen. Er ligt een programma dat de blik weer op de mensen richt. Het kabinet heeft geluisterd naar de zorgen van de mensen in Nederland en heeft ze gezien. Het heeft oog voor de problemen waar mensen mee kampen. En nee, niet alles wordt binnen acht weken opgelost. Dat heeft tijd nodig. Misschien gaat er nog wel een kabinet overheen, of misschien wel twee, voordat alle problemen zijn opgelost. Mensen in Nederland snappen dat heel goed.
BBB is positief over de uitwerking van het regeerprogramma door het kabinet. Wij hebben niet meegeschreven aan het regeerprogramma. Wij hebben erop vertrouwd dat de ministers het hoofdlijnenakkoord goed zouden uitwerken. Wat mij betreft is aan die opdracht voldaan. Het regeerprogramma zal voor mensen die het BBB-programma hebben gelezen heel herkenbaar zijn. Er zijn 146 punten uit ons verkiezingsprogramma terug te vinden in het regeerprogramma. We zullen ze ook op onze website zetten voor wie wil nalezen welke punten uit ons verkiezingsprogramma in het regeerprogramma zijn beland.
We hebben natuurlijk op sommige punten moeten inleveren. We hadden dat ook liever niet gedaan, want dat doet pijn. Maar verantwoordelijkheid nemen betekent harde keuzes durven te maken. Keuzes die soms pijn doen, maar wel met zo veel mogelijk oog en oor voor de samenleving. Ik zou ook graag alle 18 miljoen mensen in Nederland tevreden willen houden, maar dat is helaas niet mogelijk. Voor mij was het supermakkelijk geweest om te zeggen: BBB heeft zeven zetels en blijft vanaf de zijlijn kritiek leveren. Maar ik wil dat niet. Ik zou laf zijn geweest als ik had gezegd: geef mijn portie maar aan Fikkie, ik doe niet mee. Ik ben geen lafaard. Als je kritiek hebt geleverd, dan moet je ook laten zien dat je verantwoordelijkheid wilt nemen. En ja, ik snap dat dat leidt tot kritiek en onbegrip van mensen die zich tekortgedaan voelen. Ik respecteer die gevoelens. Maar ik kan u wel vertellen dat als BBB niet had meegedaan en er een ander kabinet zou zitten, de druiven voor veel mensen misschien nog veel zuurder waren geweest. Dan was er geen streng asielbeleid aangekondigd. Dan was er geen toekomstperspectief voor boeren, tuinders, telers en vissers geweest. Dan waren de bedrijven in Nederland de klos geweest. Dan werden er alleen maar pleisters geplakt. Wij hebben onze kop niet in het zand gestoken voor de zorgen van mensen over de asielstroom en de problemen die dat mede heeft veroorzaakt in Nederland, zoals het compleet vastlopen van het systeem. Je kunt niet doorgaan met mensen naar Nederland laten komen als er niet genoeg woningen zijn, mensen tien tot twintig jaar moeten wachten op een huis, er niet genoeg huisartsen zijn, er niet genoeg docenten zijn, er niet voldoende zorgpersoneel is en jonge mensen geen gezin kunnen stichten omdat ze geen eigen woning kunnen vinden.
De heer Jetten.
De voorzitter:
De heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Dank u wel, voorzitters. Mevrouw Van der Plas had het zojuist over de druiven die zuur zijn. Dat geldt eigenlijk vooral in de regio, want dit kabinet komt met de grootste onderwijsbezuiniging van deze eeuw. Het wordt toch wel pijnlijk duidelijk dat die onderwijsbezuiniging vooral in de regio er ontzettend hard in hakt. Ik heb zelf het academisch jaar van de Campus Fryslân van de Rijksuniversiteit Groningen in Leeuwarden mogen openen. Ze zijn bang dat ze straks niet meer door kunnen op die plek. In Maastricht waarschuwt de universiteit dat de bezuinigingen op onderwijs en onderzoek in Limburg voor een half miljard aan economische schade en het verlies van duizenden banen gaan zorgen. De Roosevelt Academy in Middelburg, waar ze in Zeeland zo ontzettend trots op zijn, is bang te moeten sluiten door de maatregelen rondom internationale studenten. De Universiteit Twente waarschuwt voor het verlies van honderden banen in de regio Twente door de bezuinigingen op de universiteit daar en op de Saxion Hogescholen. Hoe heeft mevrouw Van der Plas het kunnen laten gebeuren dat er zo'n grote onderwijsbezuiniging komt die er zo hard in gaat hakken in de regio waar juist BBB zich de afgelopen jaren zo hard voor heeft gemaakt?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Volgens mij is ook gezegd om bij internationale studenten te kijken waar ze toegevoegde waarde hebben en waar we ze nodig hebben. Nu er wordt bezuinigd op onderwijs, wordt er een beetje gedaan alsof alle scholen omvallen. Ik snap de zorgen van de scholen. Wij horen ze ook en wij spreken ook met ze. Dat is ook helemaal geen probleem. Maar eigenlijk wordt het geld herverdeeld. Er is minder geld en er wordt gekeken welke uitgaven er wel gedaan kunnen worden. Niks is nog in beton gegoten, want we krijgen ook nog het begrotingsdebat over onderwijs. Heel veel moet nog nader worden uitgewerkt, zoals de langstudeerboete. Ik zou proberen om nu niet al te veel van het doemscenario uit te gaan en te denken: we moeten stoppen en we krijgen nergens meer wat voor. Ik spreek ook leraren die het helemaal niet zo erg vinden dat er bezuinigd wordt. Zij zien dat er in het onderwijs heel veel geld naar dingen gaat die niets te maken hebben met het lesgeven op school. Ik vind het heel goed dat wij erop gaan focussen dat kinderen weer kunnen lezen en schrijven. Ik weet niet hoeveel kinderen komen tegenwoordig van school af als een soort halve analfabeet. Zij kunnen bijna niet lezen en schrijven. Hoe wil je verdergaan als je zegt dat onderwijs de basis van onze kenniseconomie is, maar ze niet eens normaal een paar letters op papier kunnen krijgen? Dan moet je ook op het mbo kijken of je kinderen verder moet helpen. Kinderen die van school komen moeten gewoon kunnen lezen en schrijven. Daar wordt keihard aan gewerkt en die focus moet er zijn. Stel dat scholen allemaal andere opdrachten krijgen, wat we zogenaamd de "kerndoelen" noemen, dat ze zich niet kunnen focussen op het echt lesgeven aan de kinderen, dat ze met allemaal randzaken en allemaal administratie bezig zijn en dat ze met allemaal besturen te maken hebben, wat ook heel erg veel geld kost. Ik zeg dan: laten we kijken hoe we dat geld efficiënter kunnen inzetten en de kwaliteit van het onderwijs, zeker op de basisschool en in het voortgezet onderwijs, omhoog kunnen krijgen.
De heer Jetten (D66):
Dit was een halfjaar of een jaar geleden een prima verhaal geweest, maar niet als er al een regeerprogramma en een Miljoenennota liggen. De in totaal 1,8 miljard aan bezuinigingen op onderwijs betekent dat extra investeringen in zwakke scholen straks niet meer door kunnen gaan, dat huiswerkbegeleiding deels gaat verdwijnen en dat de brede brugklas, waarin jongeren even de tijd krijgen om zich breder te oriënteren voordat ze meteen in een hokje worden gestopt, dreigt te verdwijnen. Dat zijn de consequenties van de keuze in deze Miljoenennota.
Ik heb net een hele concrete vraag gesteld waarop ik geen antwoord heb gekregen, dus ik ga het nog een keer proberen. Wat betreft de bezuinigingen die het hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap raken, zijn het juist de onderwijsinstellingen in de regio die zeggen: die raken ons kei- en keihard. Waarom is de Roosevelt Academy in Middelburg een succes? Dat is omdat daar internationale talenten en Nederlandse talenten samen op school zitten. Waarom hebben we in Zuid-Limburg een bruisende universiteit? Dat is omdat daar een goeie samenwerking is met het bedrijfsleven bij Chemelot en daar ook talent uit de buurlanden naartoe wordt gehaald. Waarom is er een geweldige Campus Fryslân in Leeuwarden, waar niet alleen maar studenten uit Friesland zitten, maar ook uit Rotterdam, Amersfoort en zelfs Indonesië? Dat is omdat we daar jonge onderzoekers een vast contract hebben kunnen geven, zodat ze zeggen: oké, ik ga naar Leeuwarden toe, omdat ik daar de zekerheid heb dat ik kan onderzoeken en dat ik kan doceren. Die zekerheid staat nu op de tocht. Als u dus echt wil dat we laaggeletterdheid bestrijden, dat we kinderen en studenten de ruimte geven om zich te ontwikkelen en dat we in de regio ook goede onderwijsinstellingen hebben, dan moeten we aan minister Bruins meegeven: ga ervoor zorgen dat die onderwijsbezuinigingen er niet zo hard inhakken in de regio. Bent u dat met mij eens?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zoals gezegd spreken wij ook heel veel met onderwijsinstellingen, ook in Zeeland. In alle provincies spreken wij met onderwijsinstellingen. We hebben volgens mij ook nooit gezegd dat alle internationale studenten niet meer welkom zijn. We moeten daar goed naar kijken. Dat geldt ook voor de arbeidsmigranten die je naar Nederland toe haalt, die hier nodig zijn. We hebben niet gezegd: niks geen internationale studenten meer. Volgens mij hebben wij dit altijd gezegd.
Dan over "een halfjaar geleden kon je dat zeggen". Een halfjaar geleden hadden wij hier net verkiezingen gehad en zaten wij in een formatieproces. Het kabinet zit er acht weken en komt nu inderdaad met het regeerprogramma en de Miljoenennota. Alle begrotingen komen er de komende maanden nog aan. Er moet nog heel veel uitgewerkt worden. Daar zullen we toch op moeten wachten. Maar joh, het lijkt me evident dat ik de regio serieus neem. De regio, het platteland, is een van de fundamenten van onze partij. Dat is een van de redenen waarom wij deze partij hebben opgericht. Dat is omdat wij vonden dat er niet genoeg aandacht voor de regio was.
De heer Jetten (D66):
Dat zie ik dan maar als een haakje om in de komende weken richting de behandeling van de Onderwijsbegroting met elkaar echt goed door te akkeren wat die 1,8 miljard aan bezuinigingen op het onderwijs betekent voor de toegankelijkheid van het onderwijs en de kwaliteit van het onderwijs in de regio. Die universiteiten en hogescholen in Friesland, Twente, Limburg en Zeeland hebben de brandbrieven namelijk al geschreven. Ik heb vanochtend om een brief gevraagd omdat er ook nog 200 miljoen aan bezuinigingen niet eens zijn ingevuld. Wat mij betreft gaan we de komende week heel goed kijken of we deze minister wel met deze opdracht op pad kunnen sturen of dat we daarmee een investering in onze toekomst en in onze jeugd weggooien. Dat zou ontzettend zonde zijn, zeker ook voor de regio's.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zie dit als een oproep aan het kabinet. Daar zat geen vraagstelling meer in.
Dan ga ik door, voorzitter. BBB is ook erg blij dat het kabinet meer oog heeft voor het openbaar vervoer in het landelijk gebied. Dat is een onderwerp waar wij al heel lang op hebben gehamerd. Sterker nog, de leefbaarheid in de regio's is het fundament onder onze partij; ik zei het net al. Ik ben er trots op dat BBB hier nu concreet aan mag meewerken, bijvoorbeeld met de door ons gewenste Nedersaksenlijn. We gaan bekijken hoe we dat gaan doen.
Er wordt bovendien 2,5 miljard euro uitgetrokken voor het ontsluiten van de woningbouwlocaties — denk aan de wegen, het spoor en de bushaltes — zodat je geen woonwijk hebt waar je nooit meer uit komt.
Ook de zorg moet voor iedereen in de regio beschikbaar zijn. Goede zorg in spoedeisende situaties kan niet wachten. Elke Nederlander, waar die ook woont, heeft recht op levensreddende zorg. We zijn dan ook blij dat streekziekenhuizen openblijven, met ondersteuning van grote ziekenhuizen, en dat spoedzorg beter bereikbaar wordt en zal worden gefinancierd op basis van een vast budget, net zoals de ambulancezorg.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is goed nieuws. Maar ik wil toch even terug naar dat regionale openbaar vervoer. We hebben vorig jaar als Kamer namelijk gezegd dat we daar 300 miljoen voor zouden vrijmaken, omdat we het heel erg zonde zouden vinden als er busverbindingen zouden vervallen en als dat verschraalt. Wat vindt mevrouw Van der Plas er dan van dat nu toch dreigt dat er van die 300 miljoen, die unaniem is aangenomen door de Kamer, 120 miljoen weg zou vallen door de voorgenomen maatregelen van het kabinet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dit is hetzelfde antwoord dat ik mevrouw Bikker en anderen steeds ga geven. Wij hebben keuzes moeten maken. Een bezuiniging hoeft niet per se te betekenen dat iets wegvalt. Een bezuiniging kan ook zijn dat je kijkt hoe je effectiever of efficiënter met geld om kan gaan. Wij zullen altijd staan voor goed openbaar vervoer in de regio. Daar hebben we inderdaad drieënhalf jaar ons best voor gedaan. Daar is ook meer oog voor. Ik denk dat daar ook in dit kabinet oog voor is. Het is niet voor niets in het hoofdlijnenakkoord en in het regeerprogramma terechtgekomen. Nogmaals, ook bij de volgende begrotingsdebatten — ik zit ook in de commissie I&W, Infrastructuur en Waterstaat — gaan we dat bekijken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik snap heel goed dat je moet bezuinigen. Ik zal straks in onze tegenbegroting ook echt een prudent begrotingsbeleid neerleggen waar de schatkist zo van opknapt dat de minister van Financiën zit te glimmen. Tegelijkertijd zijn er zaken waarvan we hier unaniem als Kamer hebben gezegd dat die zo belangrijk zijn. We weten dat als zo'n busverbinding wegvalt, die niet terugkomt. We hebben in genoeg dorpen gezien — mevrouw Van der Plas kent de voorbeelden net zo goed als ik — wat het betekent als de bus na 18.00 uur niet meer rijdt. Dan kan je niet meer op bezoek in dat ziekenhuis. Ik had zo de hoop dat we hierin samen kunnen optrekken en heb die eigenlijk nog steeds, dus ik ga dat voorstel ook echt een dezer dagen doen. Dat regionaal openbaar vervoer kunnen we niet verder laten verschralen. Er zijn allerlei dingen die effectiever en efficiënter kunnen. Neem het aantal dienstauto's dat in Nederland rondrijdt vanuit de ministeries. Daar kan je best naar kijken, maar op het regionaal openbaar vervoer hebben we de kaalslag wel genoeg gehad. Ik hoop dus van harte dat we daarin samen kunnen optrekken. Mevrouw Van der Plas geeft aan dat ze rond 22.30 uur geen zaken meer wil doen. Oké, morgenochtend nieuwe kansen. Maar het lijkt me wel goed dat we samen het regionaal openbaar vervoer stevig in de benen houden in plaats van dat het nog verder verschraalt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zie het tegemoet.
Voorzitter. Er is helaas niet een oneindige pot met geld en dat weten we allemaal. In het hoofdlijnenakkoord zijn daarom afspraken gemaakt over deugdelijk financieel-economisch beleid. BBB wil ook dat dit kabinet de beloftes aan de kiezer overeind houdt, bijvoorbeeld de belofte dat mensen netto meer geld in de portemonnee houden. Dat betekent naast lastenverlichting voor bedrijven, de ruggengraat van onze samenleving, ook minder financiële lasten voor inwoners van Nederland, voor mensen die bij die bedrijven werken. Minder financiële lasten voor de werkende middeninkomens. Die zijn er de laatste jaren alleen maar meer op achteruit gegaan, zo ver zelfs dat we het inmiddels hebben over werkende armen. De halvering van het eigen risico is een van de voorbeelden van die lastenverlichting.
Voorzitter. Bij netto meer geld in de portemonnee hoort ook dat mensen een zodanig goede basis krijgen dat gemeentelijke minimaregelingen eigenlijk overbodig moeten worden. Dat betekent dat er gewerkt gaat worden aan een eenvoudiger belastingsysteem met zo min mogelijk terugvorderingen en voorschotten; mensen zouden daar niet van afhankelijk moeten zijn. Geen extra boete bij de eerste herinnering voor het betalen van een verkeersboete; ook daar heeft BBB voor gepleit. Er komt goedkopere kinderopvang voor alle werkende ouders. De huurtoeslag wordt verbeterd. Werken moet lonen.
Voorzitter. Ook mensen met een kleine beurs moeten hun energierekening kunnen betalen. BBB hamert al jaren op de noodzaak van het oplossen van de overbelasting van het stroomnet, onder meer door geen nieuwe windmolens en zonneparken op land meer te plaatsen en door het treffen van maatregelen om voorbereid te zijn op de gevolgen van klimaatverandering of extreme weersomstandigheden. Nederland heeft zich eeuwenlang de beste getoond en is wereldberoemd om zijn aanpassingsvermogen aan extreme omstandigheden. Niet voor niks zijn Nederlandse bedrijven — ja, ook de grote bedrijven — overal in de wereld actief om andere landen te helpen met bijvoorbeeld watermanagement. Gelukkig wordt de verhoging van het CO2-tarief van het vorige kabinet teruggedraaid, net als de verplichte warmtepomp, zoals BBB dat heeft voorgesteld. Realistisch klimaatbeleid in plaats van onhaalbare luchtkastelen.
Voorzitter. Waar BBB ook hard voor heeft gevochten in de coalitieonderhandelingen: geen nieuwe nationale regels op Europees beleid. Dat betekent dus niet boven op Europese wetgeving nog allemaal nationale koppen zetten, en waar dat mogelijk is extra regels schrappen. Vorige kabinetten hebben ons land in een wurggreep gezet door meer te willen doen dan waar Europa om vroeg. Als je dan niet aan die onhaalbare beloftes voldoet, dan grijpt Europa in. Wij zijn blij dat in dit kabinet deze realiteitszin is doorgedrongen. Wij zullen ook zeer kritisch staan tegenover verdere uitbreiding van de EU.
Voorzitter. Nederland is nog altijd niet veilig tegen terrorisme. Wij zijn ook blij dat openlijk steun betuigen aan een terroristische organisatie en verheerlijken van terrorisme strafbaar worden gesteld en dat er een hoog strafmaximum op wordt gesteld. Ook daar heeft BBB op ingezet. Wij zijn blij dat dat nu gaat gebeuren. En wat daarnaast eindelijk wordt geregeld, is een wettelijk taakstrafverbod bij geweld tegen hulpverleners. Geweld tegen hulpverleners is geweld tegen ons allemaal. BBB is ook blij met het feit dat de zorg voor verwarde personen straks niet primair bij de politie ligt, dus dat niet meer de politie de eerste opvang is. Dat ontlast de agenten die we op straat zo hard nodig hebben. Verwarde personen hebben psychische hulp nodig, geen opvang in een politiecel om daarna weer op straat gezet te worden. We zijn ook blij dat er ook op ons verzoek 100 miljoen extra naar de politie gaat. Wat veel mensen niet weten, is dat het ontsnappen uit een cel of het verwijderen van een elektronische enkelband tot nu toe helemaal niet strafbaar is. Dit kabinet gaat dit eindelijk regelen. Al deze maatregelen zorgen ervoor dat Nederland veiliger wordt, dat de agenten weer aan het werk toekomen en zich gewaardeerd voelen en dat burgers weer een zichtbare politie in de buurt krijgen.
In Defensie wordt extra geïnvesteerd om de uitgaven in lijn te brengen met de NAVO-norm. Voor onze veiligheid, onze nationale veiligheid, is het van groot belang dat onze defensie op orde is, zeker gelet op de huidige onrust in de wereld. Er zijn mensen, generaties opgegroeid zonder oorlog — ik ken de Koude Oorlog dan nog net — en die beseffen niet hoe belangrijk het is dat we ons land veilig houden. Wij beseffen vaak niet dat we in een vrij land zonder oorlog kunnen wonen doordat Defensie zorgt voor onze veiligheid, zodat ook generaties na ons in een veilig Nederland kunnen wonen. De door BBB gewenste tanks komen weer terug en miljarden van de Defensie-uitgaven gaan via de Nederlandse defensie-industrie lopen, waarvan onze staatskas weer inkomsten terugontvangt op deze manier. BBB pleitte hier eerder voor en dat is nu wel geregeld.
Sorry, ik ben een beetje verkouden.
Voorzitter. In Groningen is een hersteloperatie aan de gang en we hebben met onze staatssecretaris Van Marum een betrokken bestuurder, een echte Grunneger, die het gebied, de mensen en de problematiek door en door kent. BBB vertrouwt op de nuchtere bevlogenheid waarmee niet alleen de scheuren in huizen, maar ook de scheuren in het vertrouwen worden hersteld.
Dan landbouw, tuinbouw en visserij. Er komt een brede vrijwillige opkoopregeling en er is urgente aandacht voor de acute mestcrisis. Dat hebben we kunnen lezen in de mestbrief van minister Wiersma. In die brief staan ook pijnlijke keuzes, zoals het afromen van dierrechten en het verlagen van de plafonds voor de mestproductie. Kan de minister-president een onderbouwing geven van die keuzes? Het moge duidelijk zijn geworden afgelopen week dat BBB vooral kritisch staat tegenover de keuze om ook varkenshouders en pluimveehouders hiermee te treffen, sectoren die hun mestverwerking al jaren op orde hebben. In de pluimveesector is er zelfs helemaal geen mest te veel, omdat al die mest verwerkt en geëxporteerd wordt. Is het mogelijk, vraag ik de minister-president, om de komende maanden te bekijken of deze sectoren kunnen worden ontzien? Ook willen wij graag de onderbouwing krijgen van het verlagen van het mestproductieplafond voor de varkens en de kippen. Kunnen deze sectoren worden ontzien, vraag ik de minister-president.
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat mag aan het einde van dit blokje.
De voorzitter:
Dan doen we het aan het eind van het blokje.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De kritische kanttekeningen laten overigens onverlet dat BBB heel veel respect heeft voor deze minister en ook onze staatssecretaris, onze minister die ook komt met plannen waarvan vorige kabinetten zeiden: kan niet, mag niet, doen we niet. Deze minister toont lef en trots. Boeren die emissies reduceren, kunnen rekenen op steun en boeren die ecodiensten willen uitvoeren, kunnen rekenen op een eerlijke beloning. Haalbare en betaalbare doelen zijn belangrijk om boeren een nieuw perspectief te bieden. Ook wordt gewerkt aan langjarige zekerheden. Nog nooit werd er structureel 500 miljoen euro voor agrarisch natuurbeheer vastgelegd, dus 5 miljard in de komende tien jaar, en dan ook nog eens 5 miljard de komende vier jaar voor innovatie, vrijwillige opkoop en de mestmarkt, maatregelen die niet alleen op uitkoop, maar vooral op blijvers zijn gericht.
Ik moet weer hoesten, maar het komt goed, hoor.
De inzet op innovaties vindt BBB zeer positief. Ook positief is dat er gekeken wordt naar de daadwerkelijke staat van de natuur bij het ontwikkelen van beleid in plaats van naar modellen. Dat is helemaal in lijn met de ideeën van BBB. Dat bij natuurherstel de focus niet meer alleen op stikstof ligt, is ook iets wat BBB al jaren bepleit. De PAS-melders moeten zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen. Hiervoor is ook extra geld beschikbaar. Wij vertrouwen erop dat de koerswending van minister Wiersma en staatssecretaris Rummenie stap voor stap de omslag bewerkstelligt waarvoor BBB pleit. Het containerschip kan niet meteen worden gedraaid, maar in ieder geval zitten zij aan het roer van het schip. En dat stelt mij meer gerust dan ooit.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Rustig aan. Ik hoop dat het goed gaat met de hoest.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn bronchiën doen niet rustig. Ik doe wel rustig ...
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik bedoelde het vriendelijk hoor.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn bronchiën zitten in de Efteling, in het reuzenrad volgens mij.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Hou je goed. Mijn vraag aan mevrouw Van der Plas is als volgt. Zij werd geconfronteerd met plannen van de minister. Die leken nogal op de plannen van minister Adema waar ze eerder tegen was. Ze zijn wel iets afgezwakt. Maar in gesprek met een aantal journalisten zei ze als verdediging: dit steunen we nu wel; ik had eerder niet de informatie. Ik vroeg me af: hoezo niet? We zijn toch goed geïnformeerd door minister Adema? We hebben ook het advies van de Raad van State gekregen, die naar dat plan had gekeken en had gezegd: het is te weinig, dus afzwakken lijkt mij helemaal niet verstandig. Hoezo had mevrouw Van der Plas dan niet de informatie? Want de rest van de Kamer had die volgens mij wel. Hoe pijnlijk het ook is voor boeren dat ze een transitie in moeten, wegkijken van de feiten helpt natuurlijk niet. Dus ik vroeg me af welke informatie mevrouw Van der Plas dan niet had toen Adema zijn plan aan de Kamer voorlegde.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Die plannen ken ik wel. Daar had ik het ook niet over. In de plannen van Adema, de voormalige Landbouwminister, stond een afroming van de dierrechten van 30% voor elke sector. Dat vonden wij echt niet kunnen. Net als dat ik hier heb aangegeven dat de varkenshouderij, en zeker de pluimveehouderij, hun mestverwerking op orde hebben. Er komt helemaal geen mest op het land vanuit de pluimveehouderij. Dat wordt allemaal verbrand, dat gaat allemaal in biogascentrales of dat wordt geëxporteerd. Menig Nederlander, die naar de Welkoop gaat, koopt zakjes kippenmest, omdat dat het zo goed doet in de moestuin. Ik vond het gewoon heel zuur voor die twee sectoren.
Ik heb de minister-president ook gevraagd om er nog naar te kijken of die twee sectoren op de een of andere manier kunnen worden ontzien. In de brief van minister Wiersma stond niet meer 30% voor de varkenshouderij maar 25%. Dat is dus ietsje minder geworden. Voor de pluimveehouderij is het gehalveerd. Dat ging van 30% naar 15%. Maar ik snap wel heel goed dat in die sectoren best wel veel onrust en boosheid is over het feit dat zij daar ook in zitten, terwijl zij de mestverwerking eigenlijk helemaal op orde hebben.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit was niet echt een antwoord op mijn vraag. Kijk, ik was benieuwd ... Want het zou natuurlijk goed nieuws zijn als mevrouw Van der Plas zou zeggen: ik heb nog effe naar de feiten gekeken en er moet heel veel gebeuren. Over echte crises gesproken: de natuur staat op omvallen, ons water is te veel vervuild, er zijn doelstellingen die we moeten halen. Ook als het je niet om de natuur zélf gaat, wat bij de Partij voor de Dieren wel het geval is, heb je nog de internationale rechtsorde waar je je aan moet houden. En we weten al zo lang dat het moet gebeuren. Dus ik had een beetje gehoopt dat mevrouw Van der Plas zou zeggen: nou, wij hebben nog eens naar de feiten gekeken en daarom ben ik er nu ook van overtuigd geraakt dat er iets moet gebeuren, en eigenlijk moet er iets meer gebeuren.
Als er niet zoiets aan de hand was, dan is het toch een onverklaarbaar verhaal dat mevrouw Van der Plas blijft volhouden dat ze tegen dat hele plan-Adema was, maar dat ze, nu ze meer informatie heeft, wel ziet ... Die informatie was er. De Raad van State heeft inderdaad gewezen op de varkens- en de kippenhouderij. Daar moesten we nog mee aan de slag, maar het is bekend dat de Raad van State ook zei: dit is niet genoeg; zo ga je de doelen niet halen en daarmee hou je boeren dus eigenlijk onnodig lang voor de gek. Ik hoop dus eigenlijk gewoon dat mevrouw Van der Plas in het belang van de boeren de feiten onder ogen durft te zien en ook verantwoordelijkheid durft te nemen voor wat er nu nodig is.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, ik durf feiten onder ogen te zien. Dat zijn alleen niet de feiten van mevrouw Ouwehand. Nee, daarover verschillen wij gewoon van mening. Wij zetten dus inderdaad heel erg veel in op die innovaties, waarmee je veel sneller je doelen kunt halen dan met uitkoop van de veestapel. Deze discussie heb ik al vaker gehad met mevrouw Ouwehand of met een collega van haar partij. Mevrouw Ouwehand wil gewoon helemaal geen veehouderij; ze wil daar uiteindelijk gewoon helemaal van af. Dat staat ook in het verkiezingsprogramma van de Partij voor de Dieren: een plantaardige wereld, iedereen plantaardig. Ik heb ook met mensen uit de achterban gesproken die zeggen: dat is inderdaad zo; hoelang dat duurt maakt ons niet uit, maar uiteindelijk moet dat gebeuren.
Dat is de reden waarom ik zeg dat ik feiten wel onder ogen zie, maar feiten … Mevrouw Ouwehand zegt bijvoorbeeld ook dat de natuur op omvallen staat. Dat is zo'n zin die altijd maar zo wordt geroepen, maar de natuur staat niet op omvallen. De natuur is heel erg robuust. Natuurlijk moeten we kijken naar biodiversiteit en of het op de ene plek wel goed gaat en op de andere plek wat beter gaat dan op de andere plek, maar "de natuur staat op omvallen" … Ik dacht dat we daar onderhand nou een keer van af waren.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, ik zal u een plezier doen: ik ga niet proberen om de feiten hier te debiteren. Maar met dit soort raaskallerij, twijfelzaaierij en ontkennen van de problemen help je boeren dus niet. Integendeel, die problemen zijn er en hoe langer je wacht en hoe meer twijfel je zaait, hoe vervelender het wordt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, echt … Er wordt hier gedaan alsof boeren een soort nono's zijn die op een boerderij zitten en die denken: wat moet ik nou doen? Dat vroeg je vroeger aan je moeder als je je verveelde: wat moet ik nou doen? Die boeren zijn echt al decennia bezig met het reduceren van CO2, van fijnstof, van stikstof. Het antibioticagebruik in de veehouderij is ik-weet-niet-hoever gedaald. Mensen op de boerderij staan op en denken elke dag: hoe kan ik het vandaag beter doen? Duizenden boeren in Nederland, tienduizenden boeren in Nederland werken elke dag met de natuur en staan elke dag op hun grond. Het is hún grond; het is hún bodem. Het is een bodem die ze willen doorgeven aan een volgende generatie. Een boer heeft er niks aan om zijn bodem te vergiftigen. Dus laten we boeren echt wel de credits geven dat ze echt wel met goede oplossingen komen. Je ziet in de agrarische sector en de bedrijven eromheen ook dat ze met goede innovaties komen, met goede kleinere innovaties op het gebied van voer. Met minder eiwit in voer kun je ook al heel veel bereiken. Laten we dus niet doen alsof boeren niet weten waar het over gaat.
De voorzitter:
Oké, dank u wel. Na mevrouw Van der Plas hebben we nog zeven sprekers te gaan.
De heer Baudet (FVD):
Ik heb een vraag over pagina 48 van het regeerplan. Daarin staat namelijk: "Wij borgen dat de emissie van stikstof structureel verder daalt." Ik zou graag willen weten of dat een zin is waar mevrouw Van der Plas vanuit haar eigen overtuiging achter staat of dat dat een zin is die nu eenmaal in een compromis tot stand is gekomen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De heer Baudet komt weer met: het is allemaal een hoax. Dat begrijp ik wel. Als je afspraken maakt in verdragen, regels of wetten dat je aan doelen gaat voldoen, heb je gewoon met die wet te maken. Dan moet je dat ook gewoon doen gedurende de tijd dat die wet er is. Wij hebben de stikstofwet niet verzonnen. Ik was nog niet in de Kamer. Ik heb het destijds wel gevolgd. Er werd al enorm voor gewaarschuwd dat we daar grote problemen mee zouden krijgen en dat er ook onhaalbare dingen in stonden. Dat hebben we allemaal zien gebeuren. Dat heb ik ook in mijn inbreng gezegd.
Ik vind dat wij onszelf als Nederland heel vaak in een wurggreep zetten door zelf al een schepje boven op Europese wetgeving te doen. Kijk, ik wil de heer Baudet best verder antwoord geven, maar het wordt dan een vrij technisch verhaal over stikstof en het vervliegen in de lucht en waar het dan wel of niet neerkomt. Dat wil ik graag met de heer Baudet bespreken onder een kopje koffie, want ik weet niet of de mensen thuis en de mensen hier nu zitten te wachten op een technisch college. Maar het stikstofprobleem, zo hebben wij altijd gezegd, is het stikstofwétprobleem. U komt ook bij boeren, meneer Baudet, en boeren vinden het helemaal niet erg om te reduceren. Die willen dóór. Die willen gewoon zo duurzaam mogelijk werken. Als dat kan met minder stikstof dan doen ze dat. Dat vinden ze prima.
Maar boeren willen graag een toekomst hebben. En boeren hebben al zo veel gedaan zonder dat de wet daarom vroeg. Een boer is namelijk de rentmeester van zijn eigen grond, van zijn eigen bedrijf en van zijn eigen familie. Die wil echt wel mee. Ik denk dat er geen sector is geweest die zo veel heeft meegedacht met wat de maatschappij wil en zoveel heeft uitgevoerd als de agrarische sector. Dus dat technische verhaal … Ik heb het boek van Arnout Jaspers ook gelezen, als dat uw volgende vraag is.
De heer Baudet (FVD):
Nou, mijn boek over stikstof is beter, dus dat had u beter kunnen lezen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
O, nee, dat heb ik nog niet gelezen, nee.
De heer Baudet (FVD):
Mevrouw Van der Plas komt toch met een beetje een emoverhaal. Ik sluit me daar overigens van harte bij aan, want ik sta ook achter de boeren, maar ik stel gewoon een vraag. Hier staat: "Wij borgen dat de emissie van stikstof structureel verder daalt." Die zin impliceert dat er een probleem is met stikstof. Vindt mevrouw Van der Plas nou zelf dat er op dit moment een stikstofprobleem is? Dus niet op sommige specifieke plekken, want zo kun je je onder de vraag uit lullen, maar gewoon in het algemeen in Nederland. Is er nou een stikstofprobleem of is dat puur een juridisch probleem? Als dat zo is, hoef je die uitstoot, die emissie, dus niet verder te laten dalen. Dan had er kunnen staan: "Wij borgen dat het stikstofwetprobleem wordt opgelost en daar gaan we juristen op zetten." Dat vind ik allemaal prima en dat kan ook best een jaar of twee jaar duren.
Ik snap ook dat dat niet morgen al kan. Maar hier staat gewoon dat de emissie omlaag moet. Dat betekent dat ofwel de industrie ofwel het boerenbedrijf op een of andere manier moet gaan krimpen. Als mevrouw Van der Plas dat zelf niet gelooft maar dat in een compromis tot stand moest komen omdat NSC of VVD dat vond, wil ik dat gewoon graag horen. Dat vind ik dan ook prima. Ik snap ook dat je niet alles gedaan kan krijgen. Dat vind ik ook helder. Alleen heb ik het gevoel dat mevrouw Van der Plas van BBB nooit hom of kuit heeft gegeven. Ze heeft nooit duidelijk gezegd of zij zelf wel of niet gelooft dat er een natuurprobleem is met de stikstof. Is er een probleem op natuurgebied, dus niet op juridisch gebied, met onze stikstofuitstoot?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
In sommige deeltjes van een gebied … Ja, u stelt mij een vraag dus ik geef antwoord. Dan kunt u zeggen dat u dat onzin vindt …
De heer Baudet (FVD):
Dit onderving ik al met mijn vraag.
De voorzitter:
Neeneenee, mevrouw Van der Plas is aan het woord.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
U stelt mij een vraag en ik geef antwoord. Dat antwoord is: stikstof kan voor stikstofgevoelige planten in een natuurgebied een probleem zijn, omdat het leidt tot een eensoortige vorming van bepaalde planten die gek zijn op stikstof. Stikstofgevoelige planten hebben daar last van. Dat kan. Ik vind, en dat hebben wij ook in het regeerprogramma staan, dat we goed moeten kijken wat de daadwerkelijke staat van de natuur is in die natuurgebieden. Dat moeten we dus niet doen op basis van al die modellen. Via het model zien we dan dat het heel slecht is en dat het hele gebied in het rood staat. Als het op één stukje niet goed gaat, staat gelijk het hele natuurgebied in het rood. Dat moeten we ook niet meer willen. We moeten dus daadwerkelijk kijken naar de staat van de natuur. Dat moeten we willen.
Ik heb de heer Baudet niet zo vaak bij de vergaderingen gezien, maar zijn collega's zijn er weleens geweest. Ik heb heel vaak gezegd dat we vooral een stikstofwétprobleem hebben. We hebben vooral een probleem met de wetgeving, de stikstofwet, en de basis van de modellen die we hebben gebruikt. En we hebben een probleem met die KDW, de kritische depositiewaarde van 0,005, de mate van de stikstofneerslag in de natuur. Een vogelpoepje en je zit er al overheen, bij wijze van spreken. Dat staat ook in het regeerprogramma. Dat heeft de heer Baudet ook kunnen lezen. Wij hebben daar hard aan gewerkt.
De voorzitter:
Afrondend, de heer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Nou zegt mevrouw Van der Plas dat het vooral een wetsprobleem is. Als het vooral een wetsprobleem is, is het dus niet uitsluitend een wetsprobleem. Er is dus in de ogen van mevrouw Van der Plas wel degelijk in algemene zin een stikstofemissieprobleem. Is dat dan wat zij gelooft? In de troonrede werd gezegd: we gaan kijken naar de feitelijke staat van de natuur. Dat hoor ik haar nu ook zeggen. Maar als je dat wil gaan doen, als je empirische metingen wil gaan doen, kan je daarop niet vooruitlopen door nu al op pagina 48 te zeggen dat die emissie structureel moet dalen. Misschien blijkt wel uit die metingen dat de natuur in Nederland er over het algemeen enorm bij gebaat zou zijn als er een beetje meer emissie van stikstof zou zijn. Dat zou heel goed kunnen. Was het niet veel beter geweest om dit zinnetje er niet in te hebben staan en te zeggen "wij gaan meten en boswachtertjes op pad sturen"? Overigens, die metingen worden voor een groot deel al gedaan, zoals u ongetwijfeld weet. We gaan puur kijken en op empirische data sturen. Is er een probleem? Zo nee, dan kan er rustig meer emissie zijn. Is er wel een probleem, gaan we kijken hoe we dat op alle mogelijke manieren misschien kunnen ondervangen. Was dat niet veel beter geweest?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het is er niet in gekomen, dus dit is wat wij hebben afgesproken. Wij hebben met de Vogel- en Habitatrichtlijn te maken. Europa zegt: "Zorg goed voor de natuur. Houd de natuur in stand en herstel haar waar het niet goed gaat." Wij hebben duidelijk in het regeerprogramma laten opnemen dat er niet alleen maar een focus op stikstof moet zijn. Waar het een probleem is, pak je het probleem aan. Dat geldt voor alles in Nederland. Er moet ook worden gekeken naar misschien nog wel veel grotere factoren, zoals de onttrekking van water uit natuurgebieden, de verdroging en het klimaat. Verdroging is een van de slechtste factoren voor een natuurgebied. Ik ben blij dat we dat erin hebben gekregen. Ik kan u vertellen dat als hier een ander kabinet had gezeten, dit er allemaal niet in had gestaan. Ik weet dat de boeren heel blij zijn met de passages die wij erin hebben gezet.
De heer Bontenbal (CDA):
Wat vindt mevrouw Van der Plas van het idee van het CDA om 5 miljard uit het Klimaatfonds terug te hevelen naar het transitiefonds? Daarbij zeg ik meteen dat wij ook voorstander van kerncentrales zijn. Het bericht dat ze vertraagd zouden zijn, klopt niet. Dat heeft te maken met het schuiven van geld. Het kan wel. Het is geld dat uit het transitiefonds naar het Klimaatfonds is gegaan. Volgens mij moeten we de agrarische sector willen helpen met verduurzamen. Wat vindt u dus van dat idee?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ten eerste. Dit is dus precies het probleem dat ik met fondsen heb. Dit is precies wat er gebeurt. We hebben een fonds voor het klimaat en dan wordt gezegd "ah joh, weet je, pak die 5 miljard eruit en die gooien we dan lekker even in een andere pot". Dat is constant wat er gebeurt. Dat is dus wat er met potjes gebeurt. Dat is mijn probleem met het transitiefonds. Het meeste geld is bestemd voor de uitkoop van boeren. Er zit bijna geen geld in dat op het boerenerf terechtkomt. Wij hebben nu geregeld dat er de komende tien jaar 5 miljard is voor agrarische natuurbeheer en 5 miljard voor innovaties. Er zit nog geld in de Lbv, de Landelijke beëindigingsregeling veehouderij, en de Lbv-plus. Wij hebben er duidelijk voor gekozen om ervoor te zorgen dat het geld dat we markeren, ook daadwerkelijk voor verduurzaming en innovaties gebruikt wordt en op het boerenerf terechtkomt. Dit is dus precies wat er met fondsen gebeurt. Toen wij een paar jaar geleden tegen het transitiefonds stemden, hebben wij gezegd dat het een duizenddingendoekje is. De heer Omtzigt, die toen nog in z'n eentje hier zat, had ook een stemverklaring. Hij zei dat 24 miljard voor een transitiefonds elke burger in Nederland €6.000 kost. En we weten helemaal niet of het allemaal effect zal hebben. Jongens, laten we dit even niet doen. Wij willen geld markeren dat echt naar de boeren gaat.
De heer Bontenbal (CDA):
Maar u heeft uw handtekening gezet onder het hoofdlijnenakkoord en daarin is juist met dat geld geschoven. Er was een transitiefonds en daar zat geld in. U verwijt mij nu dat ik een voorstel doe om te schuiven, maar dit is exact wat de coalitie heeft gedaan. Er is 9 miljard naar het Klimaatfonds gegaan, bovenop de tientallen miljarden die er al in zitten. Dat verwijt kunt u mij niet maken. Ik schuif juist iets terug. Dat zou u redelijk moeten vinden. Twee: u moet het er toch mee eens zijn dat er geld onttrokken is aan de agrarische sector? U maakte het vorige kabinet allerlei verwijten, maar er is tegelijkertijd veel minder geld voor de agrarische sector. Dat is toch een blunder? Ik doe nu een voorstel om het enigszins recht te trekken — het zal nog lang niet genoeg zijn — dus ik zou zeggen: duik op die beweging. 5 miljard gaat terug naar het transitiefonds voor de landbouw. Daarmee verdubbelt het en dan kunnen we boeren meer helpen dan we nu kunnen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
We gaan eigenlijk de discussie van juli overdoen: was het een goed idee, was het geen goed idee? Misschien kunnen we daar de beelden even van terugkijken. Maar ik wil het best nog een keer herhalen. Dat heb ik net ook gezegd. Wij hebben tegen het transitiefonds gestemd, omdat niet duidelijk was of het geld doelmatig en effectief besteed zou worden. Het was niet duidelijk dat het bij de boeren zelf terecht zou komen. Het was heel veel gericht op uitkoop van boeren. Het waren de Lbv-plusregeling en de Lbv-regeling, de Landelijke beëindigingsregeling veehouderij. Die bestaan nog steeds. Wij hebben gekozen voor miljarden voor agrarisch natuurbeheer en innovaties. In een Klimaatfonds zit al geld voor ondernemers die willen verduurzamen. Boeren zijn ook ondernemers, dus daar kan al geld uit onttrokken worden als zij iets hebben of als een bedrijf een innovatie heeft.
De heer Bontenbal (CDA):
De agrarische sector zal niet blij zijn met dit antwoord. U zegt eigenlijk: ze hebben al geld genoeg. Maar we weten allemaal dat voor de verduurzaming van de landbouw, maar ook voor een deel voortzetting van het Programma Landelijk Gebied, heel veel geld nodig is. Ik begrijp deze beweging echt niet. U had ook kunnen zeggen: ik wil het niet in een fonds. Ook prima, maar dan kun je die 15 miljard versleutelen in de begroting, zodat het een vorm van structureel wordt. Er waren meerdere manieren om dat geld op een andere manier te alloceren. Ik kan me ook voorstellen dat u zegt: ik wil niet dat het naar bepaalde regelingen gaat, want daar ben ik het niet mee eens. Maar behoud dat geld dan voor de verduurzaming van de agrarische sector. U heeft het voor een groot deel weggegeven. Er staat wel wat geld dat het compenseert, maar dat is ruim niet wat het vorige kabinet had. Daar zit de zorg van een deel van de Kamer. De stikstofwet is gebleven en de doelen zijn allemaal blijven staan. De opgave is dus nog net zo groot. We hebben er een mestcrisis bij en we voorzien een kille, koude sanering. Het enige verschil met het vorige kabinet is dat u echt heel veel minder geld heeft. Ik krijg het niet uitgelegd. Ik doe een concreet voorstel, waarvan ik zou denken: zeg niet gelijk nee, maar bespreek het binnen de coalitie. Ik denk dat dit niet goed is gegaan bij het opstellen van het hoofdlijnenakkoord.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik geef weer hetzelfde antwoord als aan anderen. Dat heeft de heer Bontenbal net al gehoord. Elk voorstel dat naar ons toe komt, gaan wij serieus bekijken. Ik heb geprobeerd het aan de heer Bontenbal uit te leggen. Hij framet het helaas als: die boeren hebben al genoeg geld, dus ze hoeven niks meer erbij. Dat is natuurlijk helemaal niet wat ik heb gezegd, meneer Bontenbal. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat wij geld hebben gealloceerd dat echt geoormerkt is en waarvan we zeker weten dat het op het boerenerf terechtkomt. De provincies hebben 60 miljoen ... Wat zeg ik? Die hebben plannen ingediend ter waarde van 60 miljard. Dat geld was er al niet eens. Heel veel provincies hebben inmiddels geld ontvangen om met projecten aan de gang te gaan. Het is op dit moment best moeilijk voor provincies om dat geld weg te zetten. Ik vind het belangrijk dat wij heel goed gaan kijken waar de boer bij gebaat is, waardoor hij een toekomstperspectief kan houden en we ruimte geven aan ontwikkeling. Ik heb het liever ook niet over de "transitie" van de agrarische sector, maar meer over de "ontwikkeling" van de agrarische sector. Uit de gesprekken met de boeren op het erf, een branchevereniging of met wie dan ook, weet ik dat heel veel boeren echt best wel positief zijn over het toekomstperspectief dat wij hier in het regeerprogramma aan boeren gaan bieden. Dat is mijn antwoord.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Als je een stelsel niet vindt deugen, dan hoef je nog niet per se 13 miljard weg te geven. Maar goed, dat is een keuze die is gemaakt. Ik ga even terug naar eerder in het betoog van mevrouw Van der Plas. Er is in de Kamer een stevig debat gaande over wat de mestplafonds moeten betekenen voor de sectoren. De minister heeft hierin moeten kiezen in schaarste. Nu hoor ik net mevrouw Van der Plas zeggen: eigenlijk zou ik willen dat de plafonds voor de pluimveesector en de varkenssector wat worden verhoogd. Heb ik dat goed begrepen?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee. De vraag die ik heb gesteld is: is er een mogelijkheid om deze sectoren te ontzien? Dat is een vraag aan de minister-president. Ik wil ook heel graag een onderbouwing hebben van waarom dan die sectoren. Ik wil het kunnen snappen en kunnen uitleggen aan mijn achterban. Dat is de reden waarom ik de vraag stel. Dat antwoord wacht ik af. Dat antwoord zullen we morgen krijgen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Maar mevrouw Van der Plas weet heel goed dat als je bij de ene sector zegt dat we de plafonds veranderen, dit gevolgen heeft voor de andere sector. Dus op het moment dat zij zegt "wilt u de pluimveesector of de varkenssector ontzien", dan heeft dat effect op de melkveesector. De minister heeft een moeilijke beslissing gemaakt. Het gaat over de toekomst van heel veel bedrijven. Voor mijn gevoel sjort mevrouw Van der Plas nu aan het fundament van de beslissing van de minister. Betekent dit dat BBB overweegt om de minister op andere gedachten te brengen ten aanzien van die plafonds?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, u gaat echt veel te kort door de bocht, mevrouw Bikker. Ik wil ook voor mezelf goed duidelijk hebben waarom hiervoor is gekozen. Het is niet zo dat als ik aan de minister-president een vraag stel over iets in het regeerprogramma, dit meteen een brevet van onvermogen is voor de andere ministers. Sterker nog, ik vind dat onze minister Wiersma het hartstikke goed doet. Ik vind het knap dat zij ook die pijnlijke keuzes heeft gemaakt. Mevrouw Bikker, toen wij in de formatieonderhandelingen zaten en wij zeiden dat wij graag het ministerie van Landbouw wilden, toen zei ik erbij dat dit geen polonaise lopen wordt voor ons. Dat besefte ik heel goed. Minister Wiersma weet dit natuurlijk ook. Ik kom even terug op mijn tekst. Ook hier zeg ik: ik ben geen lafaard. Ik was laf geweest als ik had gezegd: "We hebben hier drieënhalf jaar lang dingen gezegd. Weet je, laat het ministerie van Landbouw maar even aan ons voorbijgaan. Dan kunnen wij even achteroverleunen." Zo ben ik niet. Ik wil verantwoordelijkheid nemen. Ik wil ook verantwoordelijkheid nemen als dat pijn doet of als boeren boos op mij worden; dat mag, maar ik sta er wel voor. Ik geloof in een langjarige toekomst voor onze boeren. Nogmaals, het is voor ons geen polonaise, honderd procent niet. Sterker nog, het kan ons op heel veel kritiek komen te staan. We hebben al boeren gehad die vragen en kritiek hadden. Overigens waren ook heel veel boeren positief. Ik besef dat, maar ik loop niet weg. Ik ga voor de toekomst van die boeren. Dat is misschien een andere weg dan andere mensen willen nemen. Ik denk dat we hier eigenlijk allemaal hetzelfde doel hebben, zeker de partijen aan deze kant. Daar gaan we gewoon mee aan de slag.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is een groot compliment voor minister Adema, de vorige minister. Die liep ook niet weg. Die is er volle bak voor gegaan. Die voelde de urgentie van de mestcrisis. Ik sta hier positief steunend als een minister keuzes maakt ten aanzien van de plafonds. Op het moment dat mevrouw Van der Plas de vraag stelt of er toch nog wat te ontzien is in deze sectoren, dan weet ik onmiddellijk wat dit teweegbrengt in de melkveesector. Als de minister zo'n ingewikkelde knoop doorhakt, dan weten we onmiddellijk dat BBB toch de suggestie wekt dat je misschien weer wat moet gaan verschuiven. Dat heeft grote gevolgen voor juist al die melkveebedrijven. Dus vandaar dat ik de vraag met ernst stel.
Ik weet dat het een hele ingewikkelde portefeuille is, maar laten we het hebben over die boerengezinnen waar het om gaat. Dat hebben we allebei al die tijd gedaan, dat heeft minister Adema gedaan en ik zie het minister Wiersma doen. Ik zal u geen verwijten maken dat u deze portefeuille wel of niet neemt. Het gaat erom dat we de boeren vooruithelpen. Als u dan deze vragen stelt, dan voelt dat als een bommetje onder een plan wat ontzettend veel betekent voor de huishoudens thuis. Vandaar dat ik mij afvroeg of dit betekent dat u een verschuiving wilt in de plafonds? Of legt u het me anders nog eens uit.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Als ik die vraag stel, kunnen we ook een overweging maken. We hebben het altijd over haalbaar, uitvoerbaar en uitlegbaar beleid. Dus de vraag stellen, is die onderbouwing krijgen. Nee is ook een antwoord. Ik wil dan wel weten waarom. Wellicht kan ik er dan nog iets mee. Dat is wat we elke dag hier in de Kamer doen. We stellen vragen of dingen anders kunnen. Dat betekent niet dat die melkveehouders maar pijn moeten lijden en dat we die varkens- en kippenhouders eruit halen, omdat ik het zo zielig voor ze vind. Als je ziet dat een sector alle mestverwerking op orde heeft en het dan toch moet doen, vertel me dan of het kan.
Ik weet ook wel dat het allemaal nog niet in beton gegoten is. Er komen nog evaluatiemomenten. Dat heeft de minister zelf ook gezegd. Dat ligt er ook aan hoeveel varkenshouders nog aan de uitkoopregelingen meedoen. Misschien kan het wel iets naar beneden worden bijgesteld. Dat heeft de minister zelf ook aangegeven. Dus er komen nog weegmomenten en er wordt nog over gesproken. Ik vind het handig dat ik dan alle informatie compleet heb, zodat ik een goede afweging kan maken.
De heer Jetten (D66):
Er werd net even terecht gezegd door zowel mevrouw Van der Plas als mevrouw Bikker dat boeren recht hebben op duidelijkheid. Het is dan goed om af te pellen welke maatregelen de minister heeft voorgesteld en wat daar de consequenties van gaan zijn. De minister stelt voor om dierrechten af te romen. Dat betekent dat als een boer dierrechten verkoopt een deel van die rechten wordt geschrapt. Het gaat dan om 30% bij melkvee, om 25% bij varkens en om 15% bij pluimvee. Een andere maatregel die de minister heeft aangekondigd is een graslandnorm. Dat betekent in gewoon Nederlands dat er een maximumaantal dieren komt dat je per hectare kunt houden. De exacte cijfers daarvan worden nog uitgewerkt. Maar het afromen van dierrechten en een graslandnorm, een maximumaantal dieren per hectare, zijn belangrijke maatregelen. Is mevrouw Van der Plas het met mij eens dat deze twee maatregelen hoe dan ook zullen leiden tot een kleinere veestapel in Nederland?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Als ik het goed heb, wordt er gezegd dat er ook nog een onderzoek komt naar de graslandnorm. Zo heb ik het begrepen. Dat is er dus nog niet, maar dat wordt nog bekeken. Het wordt nog onderzocht. Het uit de markt halen van dierrechten — een dierrecht is een vergunning voor het maximumaantal dieren dat je mag houden - leidt natuurlijk altijd tot minder vee. Bij uitkoopregelingen worden nu ook al dierrechten uit de markt gehaald als een bedrijf stopt. De veestapel krimpt eigenlijk al jaren. We hebben sinds 2016 al 200.000 minder melkkoeien, 2 miljoen minder varkens en 12 miljoen minder kippen. Dat is allemaal in de afgelopen acht jaar gerealiseerd.
Mij hoor je niet zeggen dat de veestapel moet groeien. Ik heb dat nog nooit ergens gezegd. Ik vind dat boeren toekomst moeten hebben en dat ze een boterham moeten kunnen verdienen met het aantal dieren dat ze hebben. Ik spreek talloze boeren, de heer Jetten ongetwijfeld ook, die aangeven dat ze het goed vinden als ze met 80 koeien rond kunnen komen. Maar dat kan niet meer. Die discussie hoeven we niet over te doen. Daar hebben allerlei oorzaken bij meegespeeld, ook de rol van de banken en de supermarkten. We hoeven niet meer te analyseren hoe dat allemaal kan. Ooit sprak ik in Drenthe een melkveehouder met 120 koeien. Hij zei dat hij met 100 koeien zijn rekeningen, zoals zijn hypotheek voor de stallen, betaalde en de overige koeien vormden zijn inkomen. Daarmee verdien ik het geld voor mijn gezin. Als hij dan twintig koeien weg moet doen, kan hij de tent eigenlijk wel sluiten. Dat willen we natuurlijk niet.
Nogmaals, een goede boterham verdienen en een goede toekomst voor boeren is waar ik voor sta. Ik zeg nog even via de voorzitter tegen mevrouw Bikker dat ik geen knip voor de neus waard zou zijn als ik niet ook zou vragen of er met andere sectoren nog wat kan gebeuren.
De heer Jetten (D66):
Natuurlijk moet we er uiteindelijk voor zorgen dat er een gezonde businesscase is voor boeren in Nederland, dat ze voor ons goed voedsel kunnen produceren en ze daarvoor ook een eerlijke prijs betaald krijgen. Het piept en kraakt aan alle kanten. Dat ligt inderdaad aan de rol van de supermarkten, de banken, de grote voedingsconcerns, maar ook aan de manier waarop wij als samenleving de rol van boeren waarderen en aan de prijs die we bereid zijn voor voedsel te betalen.
Het is belangrijk om hier met elkaar te constateren dat het alleen maar kan als de veestapel daadwerkelijk krimpt. Er hangen namelijk twee donkere wolken boven de toekomst van de Nederlandse agrarische sector. Op de eerste plaats is dat het mestplafond en het overschot aan mest dat we in Nederland hebben, waardoor we op een gegeven moment in een keiharde sanering terecht dreigen te komen. Aan de andere kant is dat te veel stikstofuitstoot. Eerst hebben we hier in de Kamer allerlei kritiek gehad op allerlei rekenmodellen. We moesten gaan meten wat het echte stikstofprobleem in Nederland was. Dat is in de afgelopen tijd gebeurd. De Wageningen Universiteit heeft vastgesteld dat als je echt ter plekke gaat meten, er twee keer meer stikstof in onze bossen zit dan we op basis van de rekenmodellen dachten.
De donkeren wolk van de stikstof en de donkere wolk van de mest kunnen er allebei toe leiden dat boeren straks worden gedwongen om heel hard te krimpen of zelfs te stoppen, omdat vergunningen moeten worden ingetrokken. Daarom heb ik vrij positief gereageerd op de plannen van minister Wiersma. Met die afromingen en met die graslandnorm kunnen we er namelijk voor zorgen dat we op een gecontroleerde manier sturen richting een kleinere veestapel. Dat zou volgens mij ook de opdracht aan de minister moeten zijn: schep zo snel mogelijk duidelijkheid over hoe we die gecontroleerde krimp voor elkaar krijgen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Even twee dingen hierover. We hebben in Nederland, maar zeker in Europa en zeker wereldwijd, te maken met voedselzekerheid. Dat is een van de grootste uitdagingen of problemen die in de komende jaren op ons afkomen. In Europa hebben we boeren die, met ons goede klimaat voor het telen van gewassen zoals gras, in staat zijn om op een zo klein mogelijk stukje aarde zo veel mogelijk goed, betaalbaar, veilig en duurzaam voedsel te produceren. Dat voedsel is in heel veel landen niet beschikbaar. We weten dat het leidt tot onrust als in landen voedsel niet of weinig beschikbaar is. Dat kan leiden tot voedselrellen, burgeroorlogen of immigratiestromen. Een sterke sector wordt altijd omringd door sterke bedrijvigheid, kennisinstituten en noem alles maar op. Als Noordwest-Europa — ik noem het maar even in z'n geheel — hoeven we met de boeren die wij nog hebben de wereld niet te voeden, maar we kunnen wel helpen om de wereld te voeden. We moeten dus goed uitkijken wat we doen. Gelukkig is ook in Europa een andere wind gaan waaien en is voedselzekerheid daar een groot thema geworden. Ook is de blik echt gericht op hoe we onze boeren kunnen behouden in plaats van onze boeren weg te doen.
De voorzitter:
Ja.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, voorzitter, ik wil nog één ding zeggen. De heer Jetten heeft het over een mestoverschot. We hebben een mestoverschot omdat boeren maar zoveel mest op het land mogen brengen, terwijl de bodem in Nederland veel meer stikstof uit dierlijke mest kan opnemen dan bijvoorbeeld de Sierra Nevada in Spanje. We hebben regels waardoor we maar zoveel kilo stikstof per hectare in de grond mogen brengen. Wat gebeurt er vervolgens als je die grens hebt bereikt? Dan wordt er gezegd: u mag geen dierlijke mest meer gebruiken, maar wel kunstmest. Nou, dat is volledig van de zotte. Een boer moet dus organische dierlijke mest, dat onze bodem gewoon kan opnemen en waardoor wij hier zo'n goede groei van gewassen hebben, inruilen voor kunstmest, waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat dat een veel hogere uitspoeling van nitraat in het oppervlaktewater heeft dan dierlijke mest. En dan steeds maar zeggen dat we een mestoverschot hebben. Het zijn de regels waardoor we met die mest blijven zitten. Laten we RENURE, de kunstmestvervanger gemaakt uit dierlijke mest, zo snel mogelijk op de markt brengen. De minister heeft daarover ook een passage opgenomen. Dan kunnen we uit die crisis komen. Tot slot: er zijn ontzettend veel landen die een mesttekort hebben. Daarom ben ik ook blij met de plannen van minister Wiersma voor een mestgezant, die gaat kijken naar welke landen wij onze mest kunnen exporteren. Ik denk dat wij, met dat hele pakket aan maatregelen, heel erg op de goede weg zijn.
De voorzitter:
Kort, afrondend.
De heer Jetten (D66):
Natuurlijk is voedselzekerheid belangrijk. We kunnen als we meer plantaardig en minder dierlijk voedsel eten, met hetzelfde aantal vierkante meters grond veel meer mensen voeden. Ik ben het helemaal met mevrouw Van der Plas eens dat er de afgelopen decennia een bizarre lobby voor kunstmest in Europa en in Nederland is geweest. We moeten toe naar minder kunstmest en we moeten toe naar kringlooplandbouw, zodat we die dierlijke mest ook dichtbij in de regio goed kunnen afzetten. Maar de crux van deze mestbrief en dit interruptiedebat is toch dat als we de komende tijd aan boeren duidelijkheid willen bieden, er rust nodig is in het beleid. We weten dat als we niet willen dat bij de rechter allerlei vergunningen van boeren sneuvelen vanwege te veel stikstof of te veel mest, we het beste naar die gecontroleerde krimp van de veestapel toe kunnen, met afroming van dierrechten en een graslandnorm met een maximumaantal dieren per hectare. Volgens mij doen wij in de Kamer de boeren in Nederland een enorm plezier als we daar de komende weken niet te hysterisch op reageren, maar we de minister gaan helpen om die plannen zo snel mogelijk te concretiseren, zodat boeren weten waar ze aan toe zijn. Ik vind het heel eerlijk dat mevrouw Van der Plas zegt vorige week niet te hebben bijgedragen aan die rust en duidelijkheid. Ik hoop dat we dat de komende weken met elkaar wel kunnen doen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel voor deze woorden.
De voorzitter:
U rondt af.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ga afronden. Ik had nog wel een paar dingetjes, maar ik zal het kort houden. Ik wilde ook nog wat over wonen zeggen. We hebben al geconstateerd dat jongeren niet op zichzelf kunnen gaan wonen en dat stellen niet aan kinderen kunnen beginnen. Dat gaat ons over decennia echt grote problemen opleveren. De woonproblemen raken alle generaties. BBB is dan ook heel blij dat minister Keijzer met ambitieuze plannen komt voor de woningmarkt. 100.000 woningen per jaar erbij is een topbegin, maar daarnaast zien wij dat er verder wordt gedacht dan alleen bouwen, bouwen, bouwen. De minister gaat ook de bestaande gebouwen benutten, onder andere door het herbestemmen van kantoor- en bedrijfspanden en agrarische gebouwen. Ook hiervoor heeft BBB al heel lang gepleit. De minister gaat ook familiewoningen en woningdelen faciliteren, iets waar BBB al drieënhalf jaar om vraagt en wat nu eindelijk concreet wordt. Woningdelen en familiewoningen vinden wij bij uitstek een prachtige oplossing. Het werkt én mee aan het verminderen van het woningtekort én het helpt tegen zorgtekorten en eenzaamheid. De minister pakt ook de belemmeringen rondom de hospitaverhuur aan en creëert zo al snel ruimte op de woningmarkt. Uit het regeerakkoord blijkt dat ook hier eindelijk oog is voor de regio en het platteland, een van de fundamenten van de BBB.
Dank u wel.
De voorzitter:
U bedankt. We zijn weer helemaal bij. Ik schors tien minuten voor een korte plaspauze.
De vergadering wordt van 23.29 uur tot 23.47 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik verzoek iedereen te gaan zitten. Ik stel vast dat we nog zeven sprekers te gaan hebben. Die hebben bij elkaar 95 minuten spreektijd, exclusief enige interruptie. Mijn voorstel is, omdat ook de ambtenaren nog lang moeten doorwerken, om morgenochtend niet om 10.15 uur maar om 11.00 uur te beginnen. U bent het daar allemaal mee eens. 11.00 uur is bij dezen vastgesteld.
Dan zijn wij op weg naar een nieuwe datum, naar 19 september. Dat heeft als gevolg dat een aantal mensen om 0.00 uur jarig zal worden. Om te beginnen gaat de heer Stoffer Abraham zien.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Mevrouw Claire Martens-America is eveneens jarig.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Over twaalf minuten hebben wij ook een jarige in vak K. Dat is de minister van OCW, de heer Eppo Bruins.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
De bitterballen staan klaar in het ledenrestaurant, op kosten van deze drie personen. Wij wensen hun een prettige verjaardag. We gaan nu luisteren naar de vertegenwoordiger van DENK, de heer Van Baarle. Het woord is aan hem.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Dit was een extreemrechts kabinet, waarin discriminatie, Wilders en de PVV werden witgewassen. Dit is een extreemrechts kabinet, waarin discriminatie, Wilders en de PVV worden witgewassen. Dit blijft een extreemrechts kabinet, waarin discriminatie, Wilders en de PVV worden witgewassen.
De voorzitter:
Ik ga er toch iets van zeggen. Extreemrechts is, zie ook publicaties van de NCTV, een referentie aan het nationaalsocialisme. De leden van het kabinet zijn vertegenwoordigers van de Kroon. Ik vind dat u zich daarom moet weerhouden van dat soort betitelingen in de richting van het kabinet.
De heer Van Baarle (DENK):
Nou, voorzitter, dan verschillen wij daarover van mening. Ik vind dat ik het als volksvertegenwoordiger mag benoemen als er leden van het kabinet zijn met denkbeelden die erop neerkomen dat de racistische omvolkingstheorie verspreid wordt.
De voorzitter:
Ik heb mijn punt gemaakt en u heeft uw punt gemaakt, maar ik blijf er bezwaar tegen houden. U gaat verder.
De heer Van Baarle (DENK):
Voor DENK is en blijft het een historische en onvergefelijk fout dat Omtzigt en zijn NSC en de VVD Wilders en zijn gedachtegoed salonfähig maken. We mogen dit niet vergeten. We moeten dan ook blijven herhalen dat dit kabinet en deze coalitie niet normaal zijn. We mogen niet vergeten dat er in dit kabinet aanhangers en verspreiders van racistische complottheorieën zitten. We mogen niet vergeten dat minister Agema en minister Faber op hun eerste dag vrouwen met een hoofddoek met harteloze uitspraken voor de bus hebben gegooid. We mogen niet vergeten dat er in deze regering en in deze coalitie mensen zitten die de koran van hun nachtkastje af willen rukken, die vrouwen met een hoofddoek hun hoofddoek willen afnemen en die met sloopkogels naar moskeeën willen gaan. Niets kan deze kwaadaardige ideeën verhullen. In dit vak en in deze coalitie zitten personen met ideeën die niets anders zijn dan racisme, moslimhaat en xenofobie. In de afgelopen twee maanden werd dit door uitspraken van Wilders nog duidelijker. Hij kreeg van sommigen tijdens dit debat complimenten omdat hij milder zou zijn geworden. De normalisatie van haat gaat blijkbaar sneller dan het licht. Wilders stelde migranten een-op-een gelijk met terreur, noemde de profeet van 1 miljoen Nederlandse moslims een barbaar, tweette over de islamisering van onze wijken — die zou wijken onveilig maken — noemde de hoofddoek een symbool van onvrijheid en vrouwenonderdrukking en noemde de islam een religie van intolerantie, minachting, haat en misogynie. In zijn boek, dat hij op Twitter aanprees, noemt Wilders vrouwen met een hoofddoek mummies, verspreidt hij de racistische omvolkingstheorie en zegt hij dat iedere islamitische school en iedere moskee erop uit zou zijn om ons te onderwerpen; smerig racisme en keiharde haat in de richting van meer dan 1 miljoen Nederlandse moslims.
En jullie laten dit gewoon gebeuren. Ik heb hier geen wanklank over gehoord binnen de coalitie. Ik heb geen premier gezien die hier afstand van neemt. Ik heb NSC of de VVD hier niet over gehoord. Ze slikken de islamofobe drek van Wilders allemaal voor zoete koek, uit puur machtsbejag. Niemand lijkt er meer van op te kijken; het wordt doodgezwegen. Dit is geen regering voor alle Nederlanders, dit is een regering van witwassers van haat. Ze staan erbij en kijken naar hoe Nederlandse moslims door Wilders worden gecriminaliseerd, beledigd en ontmenselijkt. Want waar was de premier? Waar was de premier om te staan voor alle Nederlanders, toen hij Wilders dit allemaal hoorde zeggen? Waar was de regering om echt te laten zien dat ze er zijn voor alle Nederlanders? Wie zwijgt, stemt toe. Dat is de Nederlandse regering volstrekt onwaardig.
Een mensbeeld en een maatschappijbeeld van haat heeft de macht gegrepen in Nederland. Dat is een maatschappijbeeld waarin anders zijn wordt gezien als een bedreiging en als on-Nederlands. Het is een mensbeeld waarin mensen met een migratieachtergrond worden gezien als kostenpost en als personen die je moet wantrouwen. Het is het idee dat Nederlanders met een migratieachtergrond zich continu moeten bewijzen en zichzelf moeten verloochenen om maar getolereerd te worden. Ik zeg getolereerd worden, want je zal er nooit echt bij horen. Want er staat altijd weer een Geert Wilders of een andere rechtse politicus hier in de Kamer om je uit te sluiten. Je kan zo veel je best doen als je wil, maar uiteindelijk ben je niet meer dan die moslim, die Marokkaan, die Surinamer of die Turk.
Deze haatpolitiek heeft al tot het volgende geleid. We zien in Nederland dat Nederlandse moslims op lijsten worden geplaatst, terwijl ze totaal onschuldig zijn. Het levert al verschrikkelijke dingen op. We zien deze haatpolitiek ook terug in de regeringsplannen: Koranscholen moeten volgens deze regering gewantrouwd worden. Er gaat dan ook een Koranscholenpolitie ingesteld worden. De islamitische gebedsoproep hoort er niet bij, dus die moet verstomd worden. De verenigde moskeeën van Nederland hebben de regering een brief gestuurd over deze plannen waarin ze hun zorgen uiten. Ik vraag de premier om een reactie op deze brief en op deze zorgen die spelen.
Het absolute dieptepunt van de haatpolitiek is hoe dit kabinet doet alsof migratie de grootste bedreiging is voor ons land en alsof het land gered zou zijn als we migratie zouden beperken. We zouden zelfs een asielcrisis hebben en het noodrecht moeten toepassen, terwijl niemand in de coalitie daar argumenten voor heeft en het kabinet achteraf maar even een motivatie bij elkaar moet rapen. Het is ongehoord. Het is de schuld afwentelen op migranten, om daarmee het falen van de politiek te verhullen. Het gegeven dat er jarenlang is bezuinigd op de IND en het COA, waardoor er onvoldoende capaciteit is om mensen op te vangen, is niet de schuld van vluchtelingen. Het gegeven dat onder leiding van de VVD jarenlang de woningmarkt kapot is gemaakt en sociale huurwoningen zijn verpatst, is niet de schuld van vluchtelingen. We hebben helemaal geen asielcrisis: we hebben een xenofobe zondebokpolitiekcrisis. Het is beschamend om te zien hoe dit kabinet een asielcrisis uitroept zonder enige vorm van onderbouwing. Dan horen we een premier zeggen dat we het moeten onderbouwen met het feit dat sommige mensen het ervaren. Dat is politiek bedrijven op basis van je Facebooktijdlijn. Dat ze niet eens een antwoord kunnen geven op de vraag wanneer die zogenaamde crisis voorbij zou zijn, spreekt boekdelen. Daar moet je dan toch gewoon antwoord op kunnen geven, vraag ik aan de premier. Dit is toch schandalig slecht bestuur? Op basis van dit broddelwerk keiharde maatregelen nemen in de richting van vluchtelingen, is ongehoord.
In plaats van een politiek van angst en haat moeten we eindelijk in Nederland het gif van racisme en discriminatie uitbannen. Hier doet het kabinet vrijwel niets tegen. Dat is ook niet vreemd met de PVV als grootste bestuurspartij. We hoorden er niets over in de troonrede. We lezen niets over een allesomvattende en bredere aanpak, niets over zwaardere straffen tegen mensen die discrimineren, niets over meer controles, niets over meer bewustwording. Het is karig, het is klein, het is niets. Waarom, vraag ik de premier. Wat biedt dit kabinet bijvoorbeeld die Nederlandse moslima die op straat wordt lastiggevallen vanwege haar hoofddoek? Wat doet de regering voor die Marokkaans-Nederlandse jongere die vanwege zijn achternaam geen huis kan vinden? Wat gaat de overheid doen voor al die jongeren die vanwege discriminatie geen stage kunnen vinden? Dit kabinet is een kabinet dat niets doet tegen racisme en discriminatie, en vooral de racistische kwelgeesten van de PVV in het zadel houdt.
Niet alleen steunt dit kabinet op racisme en moslimhaat, dit kabinet maakt Nederland ook onrechtvaardiger. Nederlanders krijgen er in de komende tijd nauwelijks iets bij. Er zou zoveel uitgedeeld gaan worden en de zon zou weer gaan schijnen, maar in de praktijk is het allemaal onzin. Mensen krijgen er een schamel bedrag bij en de meest kwetsbare groepen vrijwel niets. Dit kabinet heeft ook willens en wetens gekozen om mensen er minder bij te gaan geven in plaats van meer. Waarom, vraag ik aan de premier.
Totaal beschamend zijn de armoedecijfers. Dit kabinet houdt de armoede gewoon in stand. Volgend jaar zijn er exact evenveel kinderen in armoede als nu. Het totale aandeel mensen in armoede blijft vrijwel gelijk. Hoe is dat een agenda van bestaanszekerheid, vraag ik de premier. Hoe durf je bestaanszekerheid in de mond te nemen als je de armoede in stand houdt? De komende tijd zal de hardwerkende Nederlander nog verder murw gebeukt worden met stijgende kosten. De huren gaan stijgen. Ik noem de hogere btw. De accijnzen op benzine en diesel gaan verder omhoog. Er komt een gekke belasting op plastic verpakkingen.
Als je dan kijkt wat er aan de andere kant wel mogelijk is, zie je honderden miljoenen aan korting voor aandeelhouders en grote bedrijven. Waarom gaat daar zo ontzettend veel geld naartoe terwijl dit kabinet de armoede in stand houdt, vraag ik de premier. Wat leveren al die belastingkortingen voor aandeelhouders in Nederland nou aantoonbaar op? Kan je dat geld niet veel beter gebruiken om mensen in armoede te helpen, om de keiharde bezuinigingen op het onderwijs tegen te houden, om de koopkracht van studenten te ondersteunen, om de langstudeerdersboete tegen te houden, om de bezuinigingen op gemeenten tegen te houden? Kan je dat geld niet veel beter gebruiken om de publieke sector te versterken, vraag ik de premier. Dit kabinet maakt keuzes die Nederland onrechtvaardiger maken.
Op het moment dat wij hier met elkaar spreken, vindt er een genocide plaats in Gaza en zijn de Palestijnen het slachtoffer van brute Israëlische oorlogsmisdaden. Inmiddels zijn er meer dan 40.000 mensen gedood door Israëlische oorlogsmisdaden in Gaza, en het totale aantal wordt geschat op bijna 190.000 doden. Gaza is totaal verwoest. Scholen en vluchtelingenkampen zijn gebombardeerd. Er is honger. Er zijn ziektes. Het is een totale ramp, allemaal door de criminele regering van Netanyahu, die gewoon een oorlogsmisdadiger is. Nog steeds hebben we een Nederlandse regering die Israël steunt en wegkijkt van de Israëlische oorlogsmisdaden. Nederland spekt de Israëlische oorlogskas door materieel te kopen van de Israëlische defensie-industrie. Nederland kijkt met boterzacht ontmoedigingsbeleid weg van de illegale annexatie van Palestijns land. Onze minister van Buitenlandse Zaken gaat zelfs op de foto met de Israëlische president Herzog en met Defensieminister Gallant. Tegen Gallant is een arrestatiebevel aangevraagd wegens oorlogsmisdaden. Herzog zette zijn handtekening op bommen die op Gaza werden gegooid om Gaza te vernietigen. Met die mensen gaat de Nederlandse regering op de foto. Het is om je voor kapot te schamen. Waarom blijft de Nederlandse regering het criminele Israëlische regime steunen? Waarom steekt de Nederlandse regering geen enkele noemenswaardige vinger uit in de richting van Israël? Is de regering blind voor al die rapporten die aantonen dat Israël oorlogsmisdaden pleegt? Is de regering blind voor het arrestatiebevel dat is verzocht tegen Netanyahu, blind voor de genocidezaak tegen Israël, blind voor het oordeel van het Gerechtshof dat Israël apartheidsbeleid voert? Ziet de regering niet hoe Gaza totaal is verwoest en hoe de Palestijnen worden afgeslacht? Hoeveel doden moeten er nog vallen voordat Nederland eindelijk iets gaat doen?
De strijd voor de gelijke rechten van Palestijnen moet nu gevoerd worden. Ik draag dan ook met trots een watermeloen op mijn borst, het symbool van de strijd voor gelijke rechten voor Palestijnen. Hoe een collega-Kamerlid net verdacht werd gemaakt alleen maar door de watermeloen als symbool te gebruiken, is beschamend. Het moet maar eens afgelopen zijn met de intimidatiepolitiek en de woordenterreur in dit huis. Hoe Yeşilgöz mensen die opkomen voor Palestijnen tot terroristen en antisemieten maakt, is vals en lelijk. Al die mensen die de straat opgaan en protesteren tegen de Israëlische regering en opkomen voor de Palestijnen, verdienen het niet om door rechtse partijen in dit huis weggezet te worden. Of Yeşilgöz en andere rechtse partijen het nou leuk vinden of niet, wij blijven met trots strijden voor de rechten van de Palestijnen, totdat Palestina vrij zal zijn. Deze partijen moeten er vooral maar aan wennen.
Wat DENK vindt van dit kabinet, is duidelijk: het moet weg. Wij accepteren geen kabinet dat het bestaansrecht ontleent aan moslimhaat en racisme. Wij accepteren geen kabinet dat Nederland onrechtvaardiger maakt met asociale keuzes. Wij accepteren geen kabinet dat met egoïstische zondebokpolitiek de schuldvraag van alle problemen afwentelt op migranten. Wat nodig is, is een regering die werk maakt van het uitbannen van racisme in plaats van ermee te dansen. Wat nodig is, is het maken van eerlijke keuzes om de welvaart in ons land beter te verdelen in plaats van karige koopkrachtstijgingen en cadeautjes aan grootkapitaal. DENK zal geen moment onbenut laten om de slechte plannen van dit kabinet tegen te houden. Als de mogelijkheid zich voordoet om dit kabinet naar huis te sturen, is DENK de eerste partij die dat zal doen.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Daar gaan we, voorzitter. De mate van beschaving kan je afmeten aan hoe de samenleving omgaat met de kwetsbaren. Dit hebben wij vaak uitgelegd toen mensen aan ons vroegen, jaren geleden: waarom is er een partij voor de dieren nodig? Toen zeiden we: als je met de meest kwetsbaren in je samenleving zo hardvochtig omgaat, dan betekent dat meestal niet veel goeds voor de anderen. We hebben het op een gegeven moment niet meer gebruikt, want we hadden het zo vaak gezegd. Op een gegeven moment wil je weleens iets anders. Maar toen ik me aan het voorbereiden was op dit debat, dacht ik: het moet toch weer van stal. Het moet toch weer van stal, want wat een dieptepunt hebben we bereikt in onze Nederlandse parlementaire geschiedenis, dat mensen die gevlucht zijn voor oorlog en geweld, van het nieuwe kabinet glashard zo ongeveer de schuld krijgen van alle problemen en dingen die niet goed gaan in Nederland, en alleen omdat mensen een crisis ervaren. Ja, mensen zijn jarenlang opgehitst tegen asielzoekers.
Het opvangen van mensen die hulp nodig hebben, is een kwestie van beschaving en dat vraagt ook iets van een samenleving. Dus dat moet je goed organiseren. Maar kijk naar wat er de afgelopen jaren, decennia is gesaboteerd om een goede opvang van mensen die hulp nodig hebben mogelijk te maken, om te zorgen dat we goed kunnen samenleven, dat we als samenleving dat kleine offer ook kunnen brengen, dat we zeggen: ja, dat doen we, want als wij in de problemen zouden zijn gekomen, hadden we het ook fijn gevonden als we ergens werden opgevangen. Er is bezuinigd op de IND, opvanglocaties zijn gesloten, taallessen zijn gesaboteerd. En van oudsher zijn het nooit de rijke wijken geweest waar mensen werden opgevangen. Het was altijd in de arme volksbuurten waar er al problemen waren. Ja, en als je dan concludeert "we gaan lekker die asielzoekers als zondebok gebruiken en dan ook nog wijzen naar problemen op de woningmarkt, in de zorg, in het onderwijs, waar ook overal de vieze vingerafdrukken van de VVD aan zitten" — want laten we eerlijk zijn: de VVD heeft jarenlang geregeerd; en dit kabinet is een club vol geradicaliseerde VVD'ers en CDA'ers — als je kwetsbare mensen daar de schuld van geeft, dan ken je toch weinig schaamte.
Het liet zich al voorspellen: dit gaat natuurlijk samen met andere trekjes die niet bepaald horen bij een gezonde parlementaire democratie, waarin je bijvoorbeeld ook tegenmacht organiseert, waarin je tegenmacht respecteert, zelfs tegenmacht wil hebben. Ik heb het over autoritaire trekjes en het parlement buitenspel zetten. Organisaties beperkingen opleggen die naar de rechter willen om aan de rechter te vragen of het beleid dat het kabinet heeft voor natuur en klimaat — zo ongeveer niks dus — wel voldoet aan de wet. Het demonstratierecht inperken. Dat is niet alleen een kwestie van qua beschaving door een ondergrens te zijn gezakt, maar zo haal je ook alle zuurstof uit de samenleving. Autoritaire trekjes.
Voorzitter. Het staat er dus niet best voor. En wat ik ook pijnlijk vond, is dat dit kabinet de koning heeft gebruikt om plannen voor te lezen die gewoon keihard zijn en het hele land verdelen. Vorig jaar sprak de koning nog mooie persoonlijke woorden bij de herdenking van het slavernijverleden, waarin hij liet merken dat hij weet hoeveel pijn racisme en discriminatie doen. De koning is ook een belangrijke steunpilaar geweest voor de mensen die zo keihard getroffen zijn door het toeslagenschandaal, waar dezelfde gedachtegang achter zit waar het kabinet nu zo schaamteloos gebruik van wil maken. Ja, we zouden wel naar de feiten kunnen kijken, maar "liever luister ik naar de onderbuik". Daar krijg je hardvochtig beleid van. Dat raakt mensen en dat raakt ons als geheel.
Wat dat racisme en die discriminatie in de samenleving betreft: de koning zei ook dat het slavernijverleden nog steeds voelbaar is, met racisme en discriminatie in de samenleving. Dat merken we aan alle kanten, met dit kabinet dat geen woord over racisme en discriminatie in de troonrede wilde laten uitspreken door de koning. Een racistische gedachtegang en institutioneel racisme in de samenleving bestrijd je niet door te dwepen met Sifan Hassan. Integendeel. Je moet oog hebben voor de realiteit. Het toeslagenschandaal is daar maar één voorbeeld van. Want hoe er nu een zondebok wordt gemaakt van asielzoekers staat voor al die mensen die zich nog steeds niet erbij voelen horen in Nederland. Al die mensen die nog steeds worden gediscrimineerd. Voor wie erbij horen nog altijd voorwaardelijk is, simpelweg omdat het kinderen zijn van mensen die in de jaren zeventig naar Nederland zijn gehaald om hier de vuile klusjes op te knappen. Wat we nog steeds doen met arbeidsmigranten. Mensen met een biculturele achtergrond horen er niet bij. Dát moet het kabinet aanpakken. Want samenleven doen we hier met z'n allen. Het is een schandvlek dat er nog steeds racisme en discriminatie is. Pak dat aan in plaats van met een racistische gedachtegang verder beleid te maken.
Zijn Nederlanders er nou mee geholpen dat het kabinet zich ermee bezighoudt alle energie op een nepcrisis te richten? Is dít het oplossen van de problemen met bestaanszekerheid van Nederlanders? Wat hebben die bijstandsmoeders eraan, die nog steeds niet rond kunnen komen? Maar wel cadeautjes naar aandeelhouders. Wel dikke, vette subsidies voor een vervuilend bedrijf als Tata Steel, terwijl de aandeelhouders en de CEO's uit India zich rot lachen. De belastingbetaler mag het ophoesten, tot je dienst! Mensen met een tweede huis hoeven minder overdrachtsbelasting te betalen. Daar staan 150.000 kinderen in armoede tegenover en 900.000 mensen in armoede.
Waarom accepteer je dit als je tegelijkertijd geld genoeg hebt? Maak andere keuzes. Dán doe je iets voor Nederland. Geen oplossing voor de bouwvakkers, voor de verplegers, de politieagenten en al die andere mensen met zware beroepen, die niet door kunnen tot hun 67ste. Zij moeten er eerder uit, omdat ze op zijn. Mensen die gewoon naar de sportschool willen of die hun kinderen naar een voetbalwedstrijd willen laten gaan; dat wordt allemaal duurder. Aandeelhouders en mensen die toch al genoeg hebben, die knappen ervan op.
In plaats van je te richten op wat mensen echt nodig hebben, leidt het kabinet de aandacht af door te blijven hitsen en te blijven vervallen in feitenvrije ophitspolitiek, terwijl er crises zijn die wél reëel zijn, zoals de klimaatcrisis, die hoe dan ook iedereen zal raken. Dat is niet eens zover weg. De boeren hebben nu al te maken met de gevolgen van een veranderd klimaat. We hoeven niet zover te kijken, omdat in Midden-Europa de overstromingen door het veranderde klimaat heviger zijn dan ooit. Dat staat ons te wachten. Ben je dan bezig met wat echt van belang is voor mensen? De koning zei het zo mooi: gezondheid is het belangrijkste wat je hebt voor jou, voor je geliefden.
Mensen die een toekomst willen voor hun kleinkinderen, verwachten dat leiders in dit land aan de slag gaan met het aanpakken van de klimaatcrisis, van de natuurcrisis, van de wooncrisis, van al die dingen die onze aandacht vragen. Maar het kabinet doet dat niet. Zoals dierenwelzijn en mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen, kwetsbaar zijn, zijn ook waarden zoals natuur en klimaat, de basis van ons bestaan, kwetsbaar. Er zijn hier nog steeds partijen — ze hebben zelfs het kabinet mee gevormd — die de klimaatcrisis ontkennen, maar de toekomst van je kinderen staat op het spel. Hoe haal je het in je hoofd? De natuurcrisis wordt door het ministerie van de agro-industrie glashard ontkend. Nog meer mest uitrijden, schrappen op het natuurbeleid. We kunnen niet zonder de natuur, boeren al helemaal niet.
Voorzitter. De Partij voor de Dieren kiest voor het meest kwetsbare als uitgangspunt voor al het beleid, want we kunnen niet zonder een gezonde leefomgeving. We kunnen niet zonder een samenleving waarin we oog hebben voor elkaar, waarin we iets overhebben voor elkaar, waarin we elkaar respecteren en waarin mensen gelijkwaardig zijn. Dat heeft ook te maken met het scheve klimaatbeleid. Mensen voelen zich totaal in de steek gelaten door een regering die wél subsidies geeft aan grote vervuilers. En dan moeten zij zelf maar zorgen voor verduurzaming van hun huis. Ja, zo krijg je mensen niet mee, terwijl ze wel verwachten dat de overheid met effectief beleid komt. Gelijkwaardigheid heeft ook te maken met een rechtvaardig klimaatbeleid. We moeten dit met z'n allen doen. We moeten dus zorgen dat iedereen zich gerespecteerd voelt en in een positie wordt gebracht waarin hij het mee kan maken. Maar dat doe je niet door de mensen met het minste geld gewoon aan hun lot over te laten.
Voorzitter. Ik denk dat de natuurcrisis het meest prangend en het meest illustratief is. Hoelang zijn boeren wel niet voor de gek gehouden, terwijl boeren alle belang hebben bij schoon water, een gezonde bodem en biodiversiteit? En opnieuw, opnieuw, wordt hun zand in de ogen gestrooid. We weten dat het pakket waar minister Wiersma mee komt, volstrekt onvoldoende gaat zijn. Hoe gaat het kabinet de problemen oplossen waar deze boeren in terechtkomen en de protesten die daaruit voort gaan komen? Gaat de minister-president het land koest houden? De vorige keer liet hij blijken dat hij niet eens wist hoe slecht het gesteld is met de Nederlandse natuur- en milieukwaliteit. Misschien wil hij nog een poging doen. Hoe is het in het kabinet gegaan met die afspraken over Mercosur? Je kan het boeren toch niet aandoen om hier verandering van ze te vragen en tegelijkertijd aan de buitengrenzen de deuren wagenwijd open te zetten voor goedkope zooi uit Argentinië en Brazilië? Ik zou de minister-president daar graag over horen.
Voorzitter. De dieren hebben al de hoogste prijs betaald toen ze werden overgeleverd aan de BBB. Ik vergeet het niet, meneer Wilders: de PVV heeft ermee ingestemd dat het ministerie van LNV voortaan het ministerie van de agro-industrie is. Als je de mestcrisis wil oplossen, begint dat bij de feiten. Er is in Nederland bizar veel mest omdat we in Nederland bizar veel dieren fokken, in stallen houden en naar de slacht sturen. Daar zit het probleem. Die dieren leiden een ellendig leven. Het zijn 500 miljoen tot 600 miljoen dieren per jaar. 30 miljoen dieren komen niet eens levend die stal uit. Die creperen daar van pure ellende. Als je niet over de dieren wil praten, ga je ook die mestcrisis niet oplossen. 80% van de Nederlanders wil een einde aan de bio-industrie. Moet je eens even kijken hoeveel draagvlak je hebt voor een transitie in de landbouw.
Voorzitter. De Partij voor de Dieren vecht met alles wat ze in zich heeft tegen ieder kabinet. Dit kabinet maakt het het bontst van allemaal. Het stelt niet voorop wat we met z'n allen zo dringend moeten beschermen: kwetsbare waarden als natuur en klimaat, de rechten van dieren, de rechtsstaat en de gelijkwaardige behandeling van iedereen hier in Nederland. De bezuinigingen op de allerarmsten van de wereld doen nog een schepje boven op de schaamte die we voelen over dit kabinet. We hebben het "een gevaarlijk politiek experiment" genoemd en helaas, sneller dan we hadden gedacht, is gebleken dat daar geen woord van was onderschat.
Voorzitter. Geen steun voor dit kabinet. Ook geen steun voor de Miljoenennota trouwens. Het kabinet moet betere plannen presenteren, en dan kunnen we praten.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Baudet van de fractie van Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
Eindelijk verandering! Dat was de houding waarmee ik de verkiezingsuitslag van 22 november jongstleden in eerste instantie begroette. Ook al was een aanzienlijk deel van de Forumachterban, de mensen die ook in de peilingen aangaven dat ze op onze partij wilden gaan stemmen, op het laatste moment niet voor ons gegaan maar voor de PVV, omdat die de grootste zou gaan worden, was ik blij en opgewekt over de uitslag. Ik heb Geert Wilders namelijk altijd gezien als politiek bondgenoot. Ook met de BBB zag ik vele raakvlakken. Ik heb nooit in de politiek gezeten om per se zelf macht te hebben, maar omdat ik daadwerkelijk wilde dat er concreet dingen zouden veranderen in Nederland. Dat zijn democratische vernieuwing en referenda, immigratie verminderen en remigratie stimuleren, klimaatplannen van tafel krijgen en soevereiniteit terugkrijgen, dat soort dingen. Ik noem ook het terugdraaien van het wegpesten van de boeren en het weer ruimte geven aan ondernemers en investeerders, de belastingen omlaag, starters helpen die nog onmogelijk een woning kunnen vinden, woke- en de lgbt-propaganda verpulveren, en de verschrikkingen van de moderne architectuur en de zinloze oorlogen in het Midden-Oosten en Oekraïne staken.
Voorzitter. Nu zijn we bijna een jaar verder. Na maandenlange besprekingen achter gesloten deuren kwam er een kabinet. Eindelijk. Het was natuurlijk een beetje absurd hoe lang dat duurde. Als er wat meer ondernemerschap in de politiek zou bestaan, zou je dat een heel stuk sneller zien gaan; daar ben ik van overtuigd. Dan stem je eerst op hoofdlijnen af wat je wil en dan fiks je zoiets in een paar weken max. We zien het ook aan het tijdstip waarop ik nu spreek: haast heeft men hier in Den Haag bepaald niet. Maar goed.
Ik zou het kabinet graag het voordeel van de twijfel willen geven. Echt waar. Ik zou nog steeds zo enthousiast willen zijn als ik vlak na de verkiezingsuitslag was. Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik dat helaas niet ben. Over vrijwel de hele linie zien we gewoon voortzetting van het beleid van de afgelopen veertien jaar. Schoof is Rutte-V. Het klimaatbeleid gaat onverminderd door. De boeren moeten krimpen. De oorlog in Oekraïne gaat door. Geert Wilders ging van de zomer zelfs met zijn nieuwe vriendje Zelensky op de foto. De PVV is bovendien van standpunt veranderd op een aantal fundamentele punten. Er is bijvoorbeeld niet langer een pleidooi voor nexit. Vanmiddag hoorden we dat Wilders ook de gulden niet langer terug wil. De onderbouwing die hij ervoor geeft, is dat er geen draagvlak voor is. Is hij nu ook opeens superenthousiast over de islam, omdat hij heeft ontdekt dat er 2 miljard moslims op aarde zijn? Wat een verbijsterende gang van zaken.
En hier blijft het niet bij. Er komen geen echte referenda. Er komen geen direct door de bevolking gekozen burgemeesters. Er komt geen sanering van de NPO. Er staat niets over woke of lgbt in het regeerakkoord. De genderindoctrinatie in het onderwijs zal dus blijven, evenals de geslachtsoperaties, de hormoonblokkers voor pubers en de chemische castraties. Zelfs op het gebied van immigratie en de toekomst van ons volk heeft dit kabinet geen enkele grote verandering voor het land in petto. Waar Wilders slechts een jaar geleden nog tweette dat we remigratie moeten stimuleren, wat evident is als je kijkt naar de bevolkingssamenstelling in de grote steden, wil zijn partij daar nu überhaupt niet over nadenken en niet over spreken. Terwijl het probleem natuurlijk niet alleen de mensen betreft die elk jaar ons land binnenkomen, maar ook de mensen die hier al zijn.
Nederlanders zijn al een minderheid in de grote steden. Veel van onze straten en wijken zijn al onherkenbaar veranderd. Nederlanders voelen zich vaak al lang niet meer thuis. Dat los je niet alleen maar op met het sluiten van grenzen. En het is nog maar de vraag of het dichtdoen van de grenzen überhaupt wel gaat lukken, aangezien NSC nu met een typisch CDA-trucje heeft aangegeven het advies van de Raad van State te gaan afwachten. De Raad van State waar Thom de Graaf van D66 de scepter zwaait. Wie verwacht nu werkelijk dat zo'n man met een positief rapport gaat komen over het sluiten van de grenzen, maar goed. Help die mensen terug te keren, is wat wij zouden voorstellen. Het is een win-winsituatie. Honderdduizenden migranten willen dat zelf ook. Zij blij, wij blij. Waarom staat daarover niets in het regeerakkoord?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik zou tegen collega Baudet willen zeggen: houd het CDA hier even buiten, alstublieft.
De heer Baudet (FVD):
Wij zijn geen collega's, maar ambtsgenoten.
Het enige moment dat we de PVV hoorden over remigratie was vorige week in een commissiedebat waar de PVV doodleuk pleitte voor het terugsturen van Oekraïense mannen zodat zij mee kunnen gaan vechten aan het front, regelrecht de gehaktmolen in van een niet te winnen zinloze oorlog. Ik kan er geen chocola van maken.
Überhaupt is het Oekraïnestandpunt van dit kabinet onacceptabel voor ons. Al daags na zijn benoeming in juli maakte minister-president Dick Schoof bekend dat zijn Oekraïnebeleid identiek zou zijn aan dat van het vorige kabinet. De financiële en militaire hulp aan Oekraïne zou gewoon doorgaan, zei hij. Wilders had in zijn verkiezingsprogramma vorig jaar nog staan tegenstander te zijn van militaire en economische steun voor Oekraïne, maar ging ook hier allemaal mee akkoord. Om dat de bekronen, ging hij, zoals ik al benoemde, deze zomer nog even gezellig op de foto ten teken van zijn algemene steun voor de NAVO-lijn.
En dan de grote nummer 1-reden dat het leven steeds onbetaalbaarder wordt en dat onze hele economie langzaam de afgrond in duikt: de obsessie met klimaat en CO2. Ook op dat gebied zal de koers die door Ruttes regering is ingezet, helaas gewoon doorgaan. De klimaatdoelstellingen kosten in totaal meer dan 1.000 miljard. Dit kabinet neemt die doelstellingen volledig ongeclausuleerd over. Sterker, het kabinet gooit de klimaatopgave ten opzichte van vorig jaar met tientallen procenten omhoog: van 4,6 miljard afgelopen jaar naar 5,6 dit jaar, naar 6,1 miljard volgend jaar, naar 6,2 miljard in het jaar daarna enzovoorts. Onze gehele welvaart wordt opgeofferd voor een energietransitie die onbetaalbaar is, die zinloos is, die bovendien onwetenschappelijk is, die ons hele land vervuilt met afschuwelijke windturbines, die onze kustlijn verpest met diezelfde dingen, en die de energieprijzen tot onacceptabele hoogtes doet stijgen. En de rest van de wereld doet niet mee. Afrika wil een airco. In heel Afrika is een bevolkingsexplosie aan de gang. Die mensen willen allemaal een paar airco's. Die gaan niet draaien op windturbines, kan ik u vertellen.
We moeten de energietransitie niet versnellen, niet intensiveren, zoals dit kabinet doet, maar stoppen, terugdraaien. We moeten kolencentrales weer openen en het Groninger gasveld weer openen. Stop de groene waanzin! Geef de maakindustrie, maar ook huishoudens enzovoorts allemaal weer de ruimte. Maak benzine en diesel weer betaalbaar. Geert, dit vond jij toch ook? Wat is er met je gebeurd, man?
Idem dito voor het stikstof- en mestbeleid. Daarbij kijk ik trouwens ook naar de BBB. Het kabinet wil af van de kritische depositiewaarde, zo lees ik in het regeerprogramma. Men wil kijken naar de feitelijke toestand van de natuur. Dat klinkt hoopvol, maar waarom staat er dan voorts "wij borgen dat de emissie van stikstof structureel verder daalt"? Waarom? Waarom moet de emissie dalen? Als het plan is om te gaan kijken naar de feitelijke toestand van de natuur, dan weet je nog helemaal niet of dat nodig is. Sterker, uit de feiten die onderzoeker Henri Prins bijvoorbeeld voor ons allen op een rijtje zette, blijkt dat slechts zeven dier- en plantensoorten de afgelopen 25 jaar in aantal zijn afgenomen door de stikstof. De rest van de natuur in Nederland is er prima aan toe, zo boekstaafde Prins aan de hand van cijfers uit officiële databanken.
Uit gegevens die de Nederlandse overheid zelf bij Brussel aanlevert, blijkt hetzelfde. Ruim 80% van het Natura 2000-oppervlak verkeert volgens onze eigen regering in goede of zelfs uitstekende staat. De minder goede staat waarin de overige 20% verkeert, is aantoonbaar niet het gevolg van stikstofdepositie. Er is dus empirisch, wetenschappelijk gezien geen enkel natuurprobleem. Hoe kan het dat BBB daar niet op heeft gehamerd tijdens die maandenlange onderhandelingen over dit akkoord? Hoe kun je je handtekening zetten onder zo'n zinnetje dat stikstofemissie structureel moet worden teruggedrongen, als het in je vezels zou zitten dat je opkomt voor de boeren? Want het betekent gewoon dat er linksom of rechtsom anti-boeren- en anti-industriebeleid gevoerd gaat worden door dit kabinet. Er is geen andere optie als je structureel de emissie wil gaan terugdringen. Dat betekent minder boeren en minder industrie. Blijkbaar is dat waarmee BBB en PVV akkoord zijn gegaan. Ik kan er met mijn verstand niet bij, echt niet. Ik vind het zeer teleurstellend. Ik zou dit land, dit prachtige land, zo veel beter gunnen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef graag het woord aan de 50-jarige fractieleider van de Staatkundig Gereformeerde Partij, de heer Stoffer.
(Applaus)
De voorzitter:
Hij moet eraan wennen, zegt hij. Ik zou het u niet geven, hoor, 50 jaar.
De heer Stoffer (SGP):
Dank. De vraag is natuurlijk hoe ik er morgenochtend bij loop. Mijn vader en moeder hadden 50 jaar geleden niet kunnen denken dat mijn 50ste verjaardag zo zou gaan lopen. Mijn vader maakt het nog mee, mijn moeder niet, maar zij zou er ook blij mee zijn geweest. Dank voor alle felicitaties.
Voorzitter. Stress en druk, we kennen het allemaal. We hebben ook gezien dat ze aan dit huis niet voorbijgaan. Het is vandaag vaker gezegd: we denken aan collega Omtzigt en leven met hem mee. De Tweede Kamer is weleens omschreven als een burn-outfabriek, maar het probleem speelt samenleving breed. Veel mensen kampen met mentale gezondheidsproblemen. Volgens het CBS hebben vier op de tien Nederlanders last van angst of depressiegevoelens. Scholieren worstelen met prestatiedruk. Jongvolwassenen zien het leven somber in. Ook werkstress neemt toe. Ik denk dat die massale stress en somberheid iets zeggen over hoe het met Nederland gaat. Onze samenleving is op hol geslagen. Als er iets is waar wij behoefte aan hebben, dan is dat rust.
In het Christelijk geloof neemt dat begrip een heel belangrijke plaats in. Ik neem u mee naar de allereerste bladzijdes van het Oude Testament. Daar lees ik dat God, nadat hij de mens had geschapen, een rustdag creëerde. De mens mocht dus beginnen met een hele dag rust. Wat een ongelofelijk mooi cadeau. We hoeven niet continu te werken, te studeren of te zorgen. Er is veel meer tussen hemel en aarde. We mogen zo nu en dan uitrusten. Dat is een hele kunst. Je moet dan leren stoppen. De kunst van het ophouden. Ik moet vaak denken aan wat oud-collega Roelof Bisschop mij meegaf als kersvers beginnend Kamerlid. Hij zei: "Werk alsof alles van jou afhangt. Leg je werk vervolgens terug in de handen van God, wetend dat alles volledig van hem afhangt."
Voorzitter. Veel stress in onze samenleving wordt veroorzaakt door ons voortdurende gejaag naar meer, groter en beter. Altijd maar doorgaan, altijd maar aanstaan, het kan een vorm van slavernij zijn. De rustdag die onze Schepper ons gaf, gold van meet af aan voor het hele gezin, het personeel, de vreemdeling en zelfs voor de dieren. Het was verrassend sociaal en inclusief. Dat heilzame geschenk, die rustdag, hebben we juist nu heel hard nodig. Want wees eerlijk, wie is er gemaakt om 24 uur per dag, 7 dagen per week te werken? Knapt de schepping er ook niet van op als we onze neiging tot consumeren een beetje beperken? Concreet pleit de SGP daarom voor afschaffing van de koopzondagen. En als veel andere Europese landen op zon- en feestdagen vrachtverkeer verbieden, waarom blijven wij daar dan zo bij achter? Mijn vraag is: pakt het kabinet dit op?
Voorzitter. Een van mijn voorgangers in deze Kamer was dominee Abma. Als kind luisterde ik regelmatig naar hem in de dorpskerk in Elspeet. Dat maakte indruk, want dominee Abma was gezegend met een groot taalgevoel. Over de wekelijkse rustdag zei hij: zoals een vuurtoren met grote regelmaat in het donker lichtbanen werpt over de rusteloze golven, gaat week in, week uit de glans van het eeuwig vrederijk over deze wereld.
Voorzitter. De christelijke betekenis van rust gaat veel verder dan een dag in de week niet werken, want elke rustdag worden we eraan herinnerd dat de diepste vrede alleen in God te vinden is. Ik moest daarbij denken aan woorden van Jezus zelf hierover. Ik zal dit citeren uit die prachtige Statenvertaling waar u vanmorgen ook al uit heeft voorgelezen. Dat klonk als muziek in mijn oren. Ik wil het volgende voorlezen uit Mattheus 11. Daar zegt Jezus zelf: "Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven; neemt Mijn juk op u en leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart en gij zult rust vinden voor uw zielen; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht."
Voorzitter. Ik snap dat er op dit tijdstip veel langs je heen gaat, maar ik zou zeggen, als u iets wilt onthouden, onthoud dan dit. Want die woorden van Jezus zijn hoogst actueel. Wie je ook bent, wat je ook hebt meegemaakt, waar je ook mee worstelt, er is voor iedereen rust te vinden bij de here Jezus. Een terugkeer naar God is het allerbeste wat een mens en een land kan overkomen. Ben je onrustig? Ga naar Hem. Jezus Christus staat met open armen op u te wachten.
Voorzitter. Een beetje meer rust. Ik kan me vergissen, maar is de politiek daar ook niet zelf bij gebaat? Neem het tempo waarmee Kamerleden komen en gaan. De snelheid waarmee politieke verlossers opkomen, blinken en verzinken. Kijk ook eens naar hoe hard wij hier in Den Haag met elkaar omgaan. Ik zal eerlijk bekennen dat ik na het debat over de regeringsverklaring voor het zomerreces een paar weken buikpijn had. Niet alleen ik had dat, maar ook veel mensen uit onze achterban die positief zijn over de samenstelling van deze Kamer en dit kabinet. Maar ik moet erbij zeggen dat het tot nu toe stukken beter gaat, dus als we dit morgen volhouden dan ga ik in ieder geval zonder buikpijn weg en zullen mensen in het land ook een stuk blijer zijn met de manier waarop we het deze dagen met elkaar doen.
Voorzitter. De taak voor het nieuwe kabinet is niet gering. Er zijn stevige beloftes gedaan en de verwachtingen van burgers zijn hoog. De verantwoordelijkheid om dit waar te maken is groot. Het vertrouwen mag zijn toegenomen, maar het blijft broos. Het kabinet en de coalitie moeten nu gaan leveren, minder gericht op de waan van de dag of de rel van de week, maar meer gericht op het oplossen van de zorgen van gewone mensen: los de immigratiecrisis op, pak de woningnood aan en bied perspectief aan boeren en vissers. De SGP roept het kabinet nadrukkelijk op om te kiezen voor evenwichtig, doordacht en stabiel beleid. Neem de afschaffing van de salderingsregeling. Eerst moest de geleidelijke afbouw van tafel, omdat het burgers te veel zou kosten en nu krijgen we een abrupte afschaffing. Ik vraag me af of dit jojoën nu verstandig is.
Streng en rechtvaardig asielbeleid is niet meer dan logisch, maar laat het wel effectief en juridisch deugdelijk gebeuren. Waarom kiest het kabinet voor activering van het noodrecht en niet voor spoedwetgeving? Ik hoop daar graag een helder antwoord op te krijgen. Ik denk nog steeds dat spoedwetgeving veel verstandiger is.
Voorzitter. Een botte bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking: mogen we zo omgaan met onze verre naasten? Of wat te denken van het gesoebat over de lasten voor ondernemers? Kunnen we het kabinet houden aan het beloofde financieel deugdelijk beleid? Dus niet eerst alleen maar zoet en daarna het zuur.
Voorzitter. Een fiscale maatregel die de SGP als een graat in de keel steekt, is het plan om de giftenaftrek te versoberen. Dat kwam bijvoorbeeld ook aan de orde in de brief van Het Breed Beraad Protestantse Kerken. Het is heel goed dat het nu wordt verzacht en we die pijn grotendeels wegnemen, maar toch vraag ik mij af waarom we deze maatregel niet helemaal wegnemen. Waarom schrappen we hem niet helemaal?
De heer Jetten (D66):
De heer Stoffer noemde net in een bijzin de ontwikkelingssamenwerking. Ik heb op de website van de SGP nog even teruggelezen wat de SGP daarover heeft opgeschreven. Dat raakte me eigenlijk heel positief. Als het kabinet doorzet met een bezuiniging van 300 miljoen op ontwikkelingssamenwerking volgend jaar, oplopend naar 2,4 miljard in 2027, kan het dan op instemming rekenen van de SGP-fractie of zult u hier of in de Eerste Kamer zo'n grote OS-begroting wegstemmen?
De heer Stoffer (SGP):
Mooi dat de heer Jetten hiernaar vraagt. In ons verkiezingsprogramma staat iets heel anders dan in de kabinetsplannen staat. Ik heb het nu aangestipt en dat doe ik niet voor niets. We gaan daar straks bij de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp — dit heet nu wellicht anders, maar ik vond die naam altijd erg mooi — zeker de vinger bij leggen en kijken wat dit gaat betekenen. Wij gaan het niet bij voorbaat slikken, maar ik zeg ook niet dat we het bij voorbaat niet zullen steunen. We gaan nadrukkelijk die begroting behandelen en onze inzet is helder. Die inzet is zoals ons verkiezingsprogramma eruitziet.
De heer Jetten (D66):
Heel kort nog. De SGP heeft in hun verkiezingsprogramma heel scherp opgeschreven dat we in de internationale context twee verantwoordelijkheden hebben. De eerste is dat we moeten bijdragen aan vrede en veiligheid door onze verantwoordelijkheid te nemen met een fatsoenlijk defensiebudget. De heer Stoffer heeft zich daar ook jarenlang hard voor gemaakt. Dat zit ook goed in deze miljoenennota. Het tweede is dat we moeten zorgen voor de allerarmsten op deze planeet, voor mensen die echt steun van anderen nodig hebben voor bijvoorbeeld voedsel, schoon drinkwater of fundamentele basisvoorzieningen. Dit dreigt wel echt onder druk te staan, dus ik ben blij om te horen dat de heer Stoffer en zijn fractie ook op die manier naar de OS-begroting zullen gaan kijken.
De heer Stoffer (SGP):
Waarvan akte. Ik hoop dat we daarin met elkaar optrekken. De heer Jetten is uiteindelijk naar de 2% NAVO-norm gegaan. Die 0.7% van de OESO-norm hadden we altijd al gezamenlijk, dus ik hoop dat we samen optrekken om het kabinet zo veel mogelijk in de goede richting te bewegen.
Voorzitter. Ik ga verder met mijn betoog. De SGP kijkt niet alleen met belangstelling uit naar de uitvoering van de kabinetsplannen, maar we zullen de komende periode ook zelf met goede voorstellen blijven komen. Zo blijven wij voortvarend werken aan onze initiatiefwetten om de positie van het gezin in de Grondwet te verankeren, de NAVO-norm van 2% wettelijk vast te leggen en een recht op rouwverlof te regelen. We hopen uiteraard dat het kabinet dit alles omarmt.
Voorzitter. Waar ook een beetje rust nodig is, is in het landelijk gebied en op het boerenerf. De nood is daar hoog. Geef duidelijkheid met haalbare doelen en zadel boeren niet op met onnodige bemestingsregels in gebieden waar er geen problemen zijn met de waterkwaliteit. Verlicht het juk van de regeldruk. Het is goed dat dit kabinet investeert in agrarisch natuurbeheer, maar laat weidevogels, vlinders en boeren niet wachten. Mijn vraag is of de regering hier ook in deze begroting een begin mee wil maken.
Voorzitter. Als er in onze tijd iets is wat onder druk staat, is het wel het gezin. Het klassieke gezin is van ouds en overal op de wereld de pijler van de maatschappij. Als in een gezin liefde woont, bloeien vaders, moeders en kinderen op. Rust, reinheid, regelmaat. De overheid moet gezinnen daarom waarderen en ondersteunen. Helaas gebeurt dat nu niet al te veel. Een gevolg hiervan is dat onze bevolkingsopbouw niet gezond in elkaar zit. De SDG pleitte bij het debat over de regeringsverklaring voor een gezinsnota. De premier was toen nog niet erg toeschietelijk, maar ik geef hem heel graag een herkansing. Alsnog dus de vraag of het kabinet bereid is om zo'n gezinsnota op te stellen.
Het is ook nodig dat we gezinnen financieel meer steunen. Concreet denkt de SGP aan het verhogen van het kindgebonden budget voor middeninkomens. Verder blijft de SGP hameren op de belastingkloof tussen eenverdieners- en tweeverdienersgezinnen. Kan de premier bevestigen dat die kloof volgend jaar licht afneemt? Die indruk hebben wij namelijk. Gelijk daarbij de vraag wat hij gaat doen om dat gapende gat verder te verkleinen. De bouwstenen voor een rechtvaardiger belastingstelsel liggen klaar, maar het is voor de SGP cruciaal dat dit kabinet daarmee aan de slag gaat.
Voorzitter. Dat rust voor kinderen cruciaal is, zien we bij echtscheidingen. Kinderen uit gebroken gezinnen zijn helaas oververtegenwoordigd in alle vormen van jeugdhulp. Wat een pijn en wat een verdriet. Toch kijkt de politiek weg van deze rauwe realiteit. Laten we dit taboe doorbreken om kinderen, ouders en de samenleving verder te helpen. Is het kabinet bereid om te investeren in het versterken van relaties, bijvoorbeeld door relatietherapie landelijk te vergoeden?
Voorzitter. Uit het begin van mijn betoog kon u al opmaken dat de SGP zich ernstig zorgen maakt over de mentale gezondheid van tieners en jongvolwassenen. De ggz zit volkomen vast. Een groep psychiaters stuurde een brandbrief naar het Openbaar Ministerie over de toenemende vraag naar euthanasie onder kwetsbare jonge mensen. Het hoofdlijnenakkoord spreekt uit dat er geen verruiming komt van de euthanasiewet, maar intussen lijkt er wel degelijke sprake van een sluipende uitbreiding van de euthanasiepraktijk. Mijn vraag aan het kabinet is of het bereid is om die een halt toe te roepen.
Voorzitter. Als we spreken over kwetsbaar leven: het raakt mij dat het ongeboren leven in ons land nog nooit zo weinig bescherming had als nu. Mijn vraag aan het kabinet is wat het doet om vrouwen in staat te stellen om te kiezen voor het leven en hun kindje te behouden.
Voorzitter. Vrede en rust zijn op veel plaatsen in deze wereld ver te zoeken. Het is vandaag eerder aan de orde gekomen: dit speelt nadrukkelijk ook in Israël en Gaza. Ik zeg hier nogmaals: laten we onophoudelijk bidden voor de vrede van Jeruzalem. Ik herinner de premier aan zijn toezegging om terug te komen op de herdenking van de afschuwelijke terreuraanslag van 7 oktober, evenals de verplaatsing van de Nederlandse ambassade naar Jeruzalem. Concreet is mijn vraag hoe het hiermee staat.
Voorzitter. Wie ook weinig rust kennen, zijn mensen die vervolgd worden om hun geloof. Christenen zijn wereldwijd de grootste groep. De toezegging van de heer Wilders om daarin gezamenlijk op te trekken deed mij en onze partij erg goed. Ook aan het kabinet de vraag of de SGP erop kan rekenen dat in het internationale beleid het tegengaan van christenvervolging hoge prioriteit heeft.
Voorzitter, tot slot. De SGP is nooit een partij geweest die de revolutie uitroept. U hebt mij horen pleiten voor een beetje meer rust, maar verwacht geen pleidooi voor een actieprogramma om dit af te dwingen. Veranderingen ten goede beginnen altijd klein. Mag ik ter afsluiting van mijn bijdrage zo'n klein steentje in de vijver gooien? Onze factievoorlichter Menno de Bruyne, die helaas op 1 november afscheid neemt, zegt dat een van de meest gehoorde klachten van bezoekers op de publieke tribune is dat Kamerleden zo vaak op hun smartphone zitten. Onze Menno vertelt daar uiteraard altijd bij dat dat heel functioneel kan zijn: even contact met een medewerker, even een paar mails wegwerken, of de felicitaties in ontvangst nemen voor je verjaardag. Maar wist u dat onderzoek uitwijst dat Kamerleden in de plenaire zaal ruim een derde van de tijd op hun scherm staren, met uitschieters tot aan 90%. Ik geef toe dat er debatten zijn waarbij ikzelf tot die laatste categorie zou kunnen behoren. Ik heb het nooit gemeten, maar ik geef het maar gewoon toe.
Daarom wil ik de volgende suggestie doen voor iets meer rust en concentratie in ons werk: een schermloos Kamerdebat. Om de conservatievelingen onder ons tegemoet te komen — en laat ik helder zijn, daar hoor ik zelf ook bij — is mijn voorstel om het bij een eenmalig experiment te houden. Stel je eens voor, één debat geen smartphones, tablets en laptops in de plenaire zaal. Heel concreet dacht ik aan de OCW-begroting. Dan ben ik namelijk zelf ook onderdeel van het experiment. Zo te zien, is minister Bruins het ermee eens. Het zou een mooi verjaardagscadeau zijn voor hem en mij samen. Wat wij van scholieren verlangen, moet de onderwijscommissie toch ten minste één dag kunnen opbrengen? Bijkomend voordeel van het schermloos vergaderen is dat bewindslieden niet het risico lopen om tijdens dat debat een ondoordacht tweetje de wereld in te slingeren. Kortom, wij zien het wel zitten met elkaar, zo'n schermloos Kamerdebat. Concreet is mijn vraag: wie doet er mee bij die OCW-begroting?
Daar laat ik het bij, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Goed. We zien uw motie met vertrouwen tegemoet.
De heer Wilders (PVV):
Ik wilde een vraag stellen over de suggestie van de collega over de gezinsnota. Het waarderen van het gezin spreekt mij enorm aan, maar ik zou willen vragen wat de heer Stoffer daarmee bedoelt. Ik kan me herinneren dat de heer Rouvoet in 2008 een nota schreef over het gezin. Dat was enigszins betuttelend en ging over opvoedondersteuning en relatietherapie. Het lijkt me niet dat de overheid zich daarmee bezig moet houden, maar ik deel met u de waarde van het gezin en dat we dat zouden moeten herwaarderen. Wat stelt u voor dat in zo'n nota zou moeten staan? Dat is voor mij belangrijk om te zien of ik dat verzoek kan ondersteunen of niet.
De heer Stoffer (SGP):
Daar valt over te praten, maar ik heb natuurlijk iets gezegd over de klassieke gezinnen en over de nood die er in gezinnen is. Het gaat mij erom dat we laten zien dat we gezinnen op alle mogelijke manieren willen ondersteunen. Dat zit in de fiscaliteit, waarover ik het een en ander heb aangedragen, zodat gezinnen gewoon rond kunnen komen. Het gaat er ons om dat we gezonde gezinnen met elkaar maken. Dat hoeft niet betuttelend te zijn. Daar ben ik helemaal niet van en daar is de SGP ook niet van. Het moet niet achter de voordeur komen. Het gaat mij erom, als je dat grofweg als kader pakt, dat wij de randvoorwaarden scheppen, zodat gezinnen in Nederland het goed met elkaar kunnen hebben, kinderen kunnen opbloeien en vaders en moeders weer plezier en geen druk en stress hebben. Dat is het kader en ik ga graag met de heer Wilders om tafel om te kijken wat we daarvan kunnen maken.
De heer Wilders (PVV):
Laten we dat doen. Het moet natuurlijk niet alleen over financiën gaan, want dat heeft weer andere complicaties, en het moet niet over betutteling gaan. Maar als we ons allebei hard zouden kunnen maken voor het gezin en als we dat samen ondersteunen, dan lijkt het me goed om daar een keer apart over te praten en daarvoor misschien een voorstel aan de Kamer te doen. Dat hoeft niet deze week, maar het is serieus genoeg om daar een keer uitgebreider naar te kijken. Mijn steun heeft u daarbij.
De heer Stoffer (SGP):
Veel dank aan de heer Wilders. Ik neem de handschoen graag op.
De voorzitter:
Uw eerste verjaardagscadeautje.
De heer Jetten (D66):
Even over de suggestie van de heer Stoffer om een keer te experimenteren met een debat zonder smartphones. Wij hebben niet zo heel lang geleden in onze fractievergadering een verhitte discussie gehad naar aanleiding van eenzelfde soort voorstel van de heer Sneller, die opveerde in de bankjes toen de heer Stoffer dit voorstel deed. Ik heb even koortsachtig overleg gehad in ons vak en de leden Paternotte en Rooderkerk durven de uitdaging van een debat over de OCW-begroting zonder smartphones wel aan, ook om te kijken of dat hier net zo goed werkt als in de schoolklas.
De heer Stoffer (SGP):
Dan zeg ik via u, voorzitter, tegen de heer Jetten dat ik zijn fractiegenoten hartelijk dank. Wij gaan dat met elkaar doen en ik denk dat de rest gewoon ook meedoet. Als de SGP en D66 elkaar kunnen vinden, dan kan het toch haast niet meer misgaan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Bikker van de fractie van de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Geloven is niet alleen een woord, maar ook een werkwoord. "Doen wat we geloven." Dat staat voorin de bijbel die ik dit jaar van het Leger des Heils kreeg bij de start van het parlementaire jaar. Want wat je gelooft, wat ik geloof, dat motiveert diep. Allemaal gaan we als parlementariërs geregeld het land in. Er is eerlijk gezegd geen werkbezoek dat me zo diep raakte als dat aan het Leger des Heils. De verhalen van mensen zoals u en ik, die driedubbel pech hebben gehad in het leven. Die nooit een medaille zullen halen bij de Olympische Spelen, maar toch net zo veel waard zijn. Een van de mensen die ik sprak, was Albert. Hij was alleen komen te staan en had steeds minder contacten, maar door de huiskamer van het Leger des Heils kwam hij toch weer onder de mensen. Hij deelde pennen met glimmende steentjes uit. En hij zei: als je zoiets weggeeft, wordt je niet alleen zelf vrolijk, maar anderen worden dat ook. Ik wil hier maar eens zeggen: Albert heeft het begrepen. Door de ander te zien, door te geven en door op te zoeken, worden we rijkere mensen. Het hart van onze samenleving is ontmoeting, dat je de ander ziet staan, waar hij of zij ook zit, op koude bankjes of op blauwe bankjes, en dat je weet dat je elkaar nodig hebt en wat voor samenleving we zijn.
Voorzitter. Dit kabinet legt een eerste begroting neer. Ja, het zijn ook mijn eerste Algemene Beschouwingen vanuit de oppositie. Dit is dus een goed moment om ook de koers van de ChristenUnie neer te leggen. Ik kan u verklappen dat dat een hoopvolle koers is. Want ja, wij willen bouwen aan een samenleving waarin mensen centraal staan. Waarin je het eigen initiatief van de samenleving, het verenigingsleven, het maatschappelijk leven en de kerken versterkt, in plaats van kille bezuinigingen en de gedeeltelijke afschaffing van de giftenaftrek. Waarin de kinderarmoede daalt. Waarin je jongeren aanmoedigt om de stap naar voren te zetten met een maatschappelijke diensttijd. Dan steekt het wel een beetje dat het kabinet een beperkte visie op de samenleving heeft en juist hierop bezuinigt. De samenleving wordt namelijk gebouwd door zo veel Nederlanders buiten Den Haag, in al die wijken, in al die dorpen.
Voorzitter. Daarom heb ik ervoor gekozen om het kabinet vandaag op twee punten te begraven. Ik bedoel "te bevragen", niet "te begraven"; geen zorgen. U hoorde 'm even, hè? Ik zag u schrikken. Het is dus "bevragen". Iedereen is weer wakker. Eén. De kracht van de samenleving. Twee. De rechtsstaat. Dat gaat over die vangrails. Maar laten we beginnen bij de kracht van de samenleving. In het debat over de regeringsverklaring heb ik het kabinet op de samenlevingsvisie bevraagd en op de vraag hoe we onze samenleving versterken. Ik zie vandaag een poging, maar ik mis daaronder in het regeerprogramma de waardering voor al die verbanden van eigen initiatief. We zien de handreiking naar de ChristenUnie door het deels mogelijk houden van de giftenaftrek voor particulieren. Dank daarvoor. Het is een uitgestoken hand. Maar dan noem ik ook dat de bedrijven die de sportverenigingen, de monumentale kerken, de voedselbanken of het Leger des Heils ondersteunen, nog steeds buitenspel gezet worden. Is het kabinet bereid om ook die laatste stap te zetten?
De ChristenUnie is inderdaad de partij van de samenleving. Stel jongeren alsjeblieft in staat om verantwoordelijk te zijn voor die samenleving. Schrap de diensttijd niet. Kies voor het noaberschap en de mienskip. Ik heb mevrouw Van der Plas en meneer Omtzigt daar eerder waarderend over gehoord in campagnetijd. Bezuinig dat verenigingsleven dan nu niet weg. Kan de minister-president toelichten hoe hij voorkomt dat bij de bezuinigingen op subsidies het kostbare maatschappelijke kapitaal van juist al deze verenigingen naar de filistijnen gaat?
Voorzitter. Soms zijn verbindingen heel letterlijk. Vorig jaar investeerde de ChristenUnie met unanieme steun, met steun van deze hele Kamer, 300 miljoen in het regionaal ov. De prijs van trein- en buskaartjes steeg niet. De verbindingen bleven in stand, of werden soms juist versterkt. Maar wat doet dit kabinet nu? Ik schrok ervan. In het regeerakkoord zien we dat er toch opnieuw voor een bezuiniging wordt gekozen. 110 miljoen gaat eraf. Daarnaast worden de treinkaartjes alsnog fors duurder. Maar het openbaar vervoer is van enorm belang om dorpen leefbaar te houden en om werk, school en ziekenhuis bereikbaar te houden. Als het kabinet opschrijft dat elke regio telt en als de koning uitspreekt dat elke regio telt, dan hoort daarbij dat het regionale openbaar vervoer niet wordt verschraald, maar versterkt.
Voorzitter. Het tweede punt is het belang van die democratische rechtsstaat. Tijdens het debat over de regeringsverklaring heb ik de minister-president bevraagd over zijn rechtsstatelijk leiderschap. De minister-president zei toen hier dagelijks over te waken, in het belang van onze samenleving. Nu zien we ministers in het kabinet die kiezen voor politiek-bestuurlijke chaos. Dan is het tijd om de vragen wel te stellen. Want de plannen die oud-minister Piet Adema op verzoek van de Kamer heeft neergelegd, waren urgent. De stikstofmaatregelen worden nu van tafel geveegd, Schiphol krijgt meer en meer ruimte, maar de verplichte wettelijke doelstellingen staan nog overeind. Hoe wordt dat gecombineerd? Hoe wordt voorkomen dat de woningbouwambitie voor onze jongeren hiermee niet in gevaar komt?
Of neem de asielcrisiswet, waarvoor gevoelens nog een onderbouwing zoeken en waarvoor ondertussen wel zeker zou zijn dat de Kamer moet worden omzeild. Wat is dit nou voor rechtsstatelijk leiderschap, vraag ik aan de minister-president. Heeft hij kennisgenomen van het eerdere advies van de Raad van State, Van noodwet tot crisisrecht? Kies voor rechtsbetrachting in plaats van rechtsverachting. Ga deze kant niet op. Want terwijl de samenwerking met gemeenten, die voor de uitvoering van al deze zaken aan de lat staan, nu al de nek wordt omgedraaid, zien we dat er gekozen wordt voor bevlogen pragmatisme. Maar daar vraagt de rechtsstaat niet om. Die vraagt om het besef dat we samen respecteren. Het recht van de sterkste ontneemt anders al snel het recht van allerlei minderheden. Laat helder zijn dat de ChristenUnie misbruik van asielrecht heel graag wil aanpakken. Dat moet aangepakt worden. Daar is helemaal geen misverstand over. Maar we doen niet mee aan politiek-bestuurlijke chaos of staatsrechtelijke piraterij.
De ChristenUnie blijft ook in de oppositie werken voor Nederland. In het afgelopen jaar heb ik te veel mensen gesproken die het vertrouwen langzaam kwijtraken in de overheid, terwijl die geroepen is om recht te brengen. De lessen van het toeslagenschandaal en Groningen kunnen niet blijven liggen. We roepen het kabinet daarom op om de onuitlegbare verschillen in Groningen daadwerkelijk op te lossen. Waarom is er niet voor gekozen om het rapport-Van Geel uit te voeren? Welk tempo kunnen we verwachten bij de aanpassingen van het toeslagenstelsel?
En ja, de ChristenUnie kiest wel voor een sterke overheid als het gaat om de bestrijding van criminaliteit. Het is te gek voor woorden dat we drugs normaliseren terwijl criminelen die eraan verdienen onze wijken en boerenerven terroriseren. We kiezen daarom voor een nationaal plan tegen drugscriminaliteit en we kiezen voor meer ruimte voor de wijkagent om dichtbij, ook preventief, veiligheid te brengen, in plaats van de inzet bij voetbalwedstrijden omdat een stel hooligans zich niet gedraagt.
Opnieuw bleek de afgelopen weken dat zware criminelen niet alleen aan drugs, maar ook aan wapens en mensenhandel verdienen. Wij zullen staan voor law and order als mensenlevens in het geding zijn, voor een stevige aanpak van mensenhandel en voor het stopzetten van de mensonwaardige uitbuiting in de prostitutie. Wij zullen het kabinet van harte steunen bij elk voornemen op dit punt om een eind te maken aan die ellende. Wij kiezen voor een overheid die het recht dient.
Voorzitter. Politiek is soms het theater van het grote gebaar, maar uiteindelijk hebben de mensen thuis niks aan gratis bier. Vandaag wil de ChristenUnie het daarom over een andere boeg gooien. We leggen hier op tafel een tegenbegroting neer, met onder andere de plannen die ik zojuist noemde, omdat we dat keihard nodig vinden als handreiking aan het kabinet en als handreiking aan deze Kamer. We moeten constructief met elkaar in gesprek gaan over hoe te investeren in die sterke samenleving en in een rechtvaardige overheid en — dit benadruk ik — met een overheidssaldo waar de schatkist meer van opknapt dan dat van het kabinet. Dat moet minister Heinen toch doen glimmen. Het is een keuze voor middeninkomens en de laagste inkomens, om de bestaanszekerheid te versterken. Elke regio telt, ook als we het geld uitgeven. Kortom, genoeg om de kabinetsplannen echt een stuk beter te maken. Ik kijk uit naar de reactie van de minister-president op de tegenbegroting.
Is alles dan opgelost? Nee. Want als we naar de wereld om ons heen kijken, weten we ook dat er de komende jaren nog heel veel gaat veranderen. Soms is het onzeker hoe. Denk aan de verkiezingen in Amerika, het oprukkende populisme in het Westen en de golf van antisemitisme die door onze steden raast. Soms weten we dat er gevolgen zullen zijn van veranderingen. Denk aan de technologie, aan AI, aan grote techbedrijven en de gevolgen voor een jongere generatie; de heer Stoffer verwees er terecht naar. Er is geen generatie zo mentaal ongelukkig als de huidige jongeren, en dat moet ons wat te zeggen hebben. Als het gaat om de natuur, die zucht onder onze leefwijze en de verandering van het klimaat, dan weten we allemaal dat dat niet alleen gevolgen heeft voor de waterstanden hier of de dijken, maar ook voor de leefbaarheid in grote gebieden op aarde. Het zijn veranderingen die veel onzekerheid brengen.
Ik vind dit huis dé plek waar we het ook over die grote vragen moeten hebben. Ook de Raad van State legt daar in zijn advies de vinger bij: heb het niet alleen over het hier en nu, maar ook over het daar en later. Ik vraag het kabinet-Schoof het volgende. Ik snap heel goed dat u het hoofdlijnenakkoord als eerste uitgangspunt hebt met het regeerprogramma. Hoe komen we ook aan die grote vragen toe? Want we zijn het aan de komende generatie verplicht. De jongeren liggen gelukkig nu op bed, maar ze zaten er de hele dag te kijken. We zijn het aan hen verplicht dat we het over die grote vragen hebben.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik ben geraakt door het betoog, omdat ik vind dat we inderdaad moeten praten over de maatschappelijke samenhang en hoe we elkaar in een betere toekomst helpen. Ik ben met name geraakt door het betoog over jongeren. Er zijn in Nederland heel veel jongeren — dat heeft voor een deel ook met covid te maken — die in psychische nood verkeren. Er zijn enorme wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg en met name in de jeugdzorg. Heel veel gemeenten zuchten onder de last van de kosten van de jeugdzorg en kunnen daar bijna niet meer mee overweg. Ik neem aan dat wij samen kunnen gaan werken aan een oplossing van dat probleem. Op alle punten denk ik met u mee en voel ik met u mee, maar er zijn bepaalde knelpunten die misschien met grote voorrang zouden moeten worden opgelost. Ik nodig u uit om samen met mijn fractie te werken aan concrete oplossingen voor het grote probleem voor heel veel Nederlandse jongeren.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank, die uitnodiging neem ik graag aan. Ik wil het daarbij ook heel graag hebben over ademruimte voor gezinnen. Als het ons niet lukt om bij jongeren maar ook bij hun ouders de prestatiestress weg te nemen, denk ik dat we breder hebben te kijken dan alleen naar de ggz of alleen naar de jeugdzorg. Alleen al ergens betaalbaar kunnen wonen maakt zoveel uit voor een gezin. Als het met al onze jongeren zo slecht gaat, als we bij heel veel mentale gezondheidszorg eigenlijk al in een vroeg stadium horen wat de problemen zijn, dan zullen we daar dieper naar moeten kijken. Ik vind het mooi dat de heer Timmermans zegt dat we die handschoen dan samen oppakken, want we zijn dat aan onze stand verplicht. We zouden geen knip voor de neus waard zijn als het over vier jaar nog erger is. Ik vind ook dat we dit kabinet daarin hebben aan te moedigen, of het nou gaat om de woningbouw of over ademruimte voor gezinnen.
Voorzitter, ik vervolg. De wereld verandert sneller en onstuimiger dan we lang voor mogelijk hielden. Wat maakt dan, denk ik ook weleens als ik ons hier zie kissebissen, dat we die storm samen goed doorstaan? Opperrabbijn Jonathan Sacks schreef in Engeland diepe woorden in woelige tijden, en die haal ik hier graag aan. Hij schrijft op zo'n moment dat brexit net geweest is en dat er van alles verandert: "Wat houdt ons staande? En toen dacht ik terug aan het verhaal van mijn eigen geloof en vroeg ik me af: wat aan het jodendom heeft gemaakt dat mijn voorouders al die eeuwen lang de onzekerheid aankonden? Wat is het aan een geloof dat een volk de moed geeft om met veranderingen om te kunnen gaan? Drie dingen. Identiteit. Nooit het besef verliezen wie we zijn en waarom. Hoop. We hebben de hoop nooit opgegeven, onze hoop dat God onderweg bij ons was, hoe ver weg Hij soms ook leek. En ten derde vergaten we nooit onze bestemming: een wereld vol gerechtigheid, medeleven en vrede, nog niet bereikt, maar als het ware in een flits gezien, van een afstand."
Voorzitter, ik sluit me hierbij aan. Ja, we leven in een woelige wereld. Hier in dit huis wordt soms gesuggereerd dat het sluiten van grenzen of het sluiten van harten genoeg is om problemen te doen verdampen. Maar zo eenvoudig is het niet. We kennen de lessen, we horen de wijze stemmen en het is vanuit deze hoop, vanuit deze eeuwenoude papieren, dat we als fractie van de ChristenUnie willen werken. Kiezen voor een zorgzame samenleving waarin je de ander ziet staan. Kiezen voor waarden die ons dragen, voor wie we ten diepste zijn. Kiezen voor hoop, met het oog op de toekomst die we onze kinderen gunnen, want hoop is het licht dat uit de toekomst op het heden valt.
Dank u wel, voorzitter. Voor de Handelingen overhandig ik u graag de tegenbegroting. Er is natuurlijk een exemplaar voor de minister-president en eentje voor de minister van Financiën om te zien hoe hij nog veel meer geld over zou kunnen houden en de samenleving nog sterker zou kunnen maken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk gewaardeerd. Nog twee sprekers te gaan. Ik geef graag het woord aan de heer Dassen van de fractie van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. De Franse schrijver Victor Hugo zei: er is geen grotere kracht dan een idee waarvoor de tijd rijp is. Lange tijd werd ons bestaan in Nederland en Europa hierdoor gekenmerkt. We haalden de Berlijnse Muur neer, waardoor families werden herenigd en we realiseerden ideeën die destijds buitenaards waren: het recht voor iedere Nederlander om te kunnen stemmen of een samenwerkingsunie van landen die jarenlang oorlog na oorlog uitvochten. We verbonden de mensen met het internet, overwonnen ziektes en gingen naar de maan, in ieder geval volgens de meerderheid van deze Kamer. We gingen vooruit en we namen geen genoegen met de wereld zoals zij was, maar we waren nieuwsgierig naar de wereld zoals deze zou kunnen zijn. Zonder zekerheid over wat dat op zou leveren, maar met de overtuiging dat het streven zin had.
Maar de fut is eruit. Dit kabinet heeft zich naar binnen gekeerd. En natuurlijk, er gebeuren positieve dingen. Wij zijn echt blij met de structurele financiering voor de schoolmaaltijden, waar wij ons samen met D66 hard voor hebben gemaakt, de 2% NAVO-norm en het bezoek van de minister-president aan Oekraïne, maar wij zien ook dat het kabinet zich vastklampt aan heilige huisjes zonder een heel duidelijke visie op de toekomst, sterk hangend naar het verleden. Deze coalitie, dit kabinet, houdt zou Nederland en de Nederlanders klein. Want als je ons klein wilt houden, dan zet je in op rode diesel in plaats van op groene stroom, dan bezuinig je op onderzoek en wetenschap in plaats van dat je inzet op het toekomstig verdienvermogen en dan voer je grenscontroles in in plaats van de openheid die Nederland groot heeft gemaakt.
En wat mist, zijn grote dromen en de verbeeldingskracht voor een gedeelde toekomst. Het grootste voorbeeld hiervan is het voornemen om de asielcrisis uit te roepen, een bliksemafleider voor het feit dat dit kabinet geen echte vooruitgang te bieden heeft, geen echte oplossingen voor de grote uitdagingen van onze tijd. Mijn vraag aan de minister-president: als je nu nog moet zoeken naar een motivering, dan kun je toch niet met droge ogen volhouden dat er sprake is van een acute crisis? Of gaan we dit straks ook bij andere crises zien? Begrijpt de premier dat als je problemen maar lang genoeg negeert, zand in de machine gooit of blijft hangen in wensdenken, alles vanzelf een crisis wordt? Houd ons niet klein, kom met echte oplossingen, zodat we met elkaar vooruit kunnen. Ik wil iedereen die kijkt, iedereen in deze zaal, uitdagen om de volle potentie te zien van hetgeen waartoe we in staat zijn, hoe we de volledige potentie van een van de rijkste en vindingrijkste landen ter wereld, Nederland, echt kunnen benutten. We kunnen met onze macht iets mooiers doen.
Voorzitter. De politiek, wij, moeten onszelf uitdagen en ervoor zorgen dat mensen weer zin krijgen in de toekomst. En daarmee Nederland niet het land van de stilstand maar van de vooruitgang maken. Door te denken in mogelijkheden in plaats van obstakels. En door te denken in vrienden in plaats in vijanden. Niet duiken voor de toekomst maar die bij de horens pakken. Dan moeten we niet bezuinigen op een toekomst zoals dit kabinet doet, maar juist investeren in die toekomst. Volt doet daarom ook een voorstel om de bezuinigingen van dit kabinet op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap terug te draaien, zodat onze slimste koppen een bijdrage kunnen leveren aan nieuwe ideeën en uitvindingen om bijvoorbeeld klimaatverandering te verslaan.
Laten we dit soort investeringen ook gezamenlijk doen met de rest van Europa, zoals Mario Draghi ons adviseerde, zodat we ook in een steeds onzekerdere wereld onze zorg, ons onderwijs en onze sociale zekerheid versterken. Precies dát wat Europa anders maakt dan andere continenten. Houd ons niet klein. Hoe ziet de minister-president in dit licht de bezuinigingen op onderwijs, onderzoek en innovatie? Wat is zijn eerste reactie op het rapport van Mario Draghi om ons toekomstig verdienvermogen in Europa gezamenlijk te versterken?
Voorzitter. Wat mij betreft is onze toekomst een groene toekomst, waarin we klimaatverandering verslagen hebben. Dit kabinet onderschrijft de klimaatdoelen, maar neemt geen maatregelen om die doelen te halen. Dit terwijl klimaatverandering geen verre krantenkop meer is, zie deze week de grote overstromingen en bosbranden. Het ís er. Je zou het zelfs een crisis kunnen noemen. We kunnen subsidies aan de fossiele industrieën van het verleden afschaffen en het geld gebruiken om te verduurzamen en zo een nieuwe schonere maatschappij te creëren. Met hogesnelheidstreinen, waarmee we heel Europa met elkaar verbinden. Met natuurgebieden die aan elkaar verbonden zijn, met schoon water en schone lucht. Ik zie niks terug in dit regeerprogramma over hoe we voor mensen een gezonde leefomgeving garanderen. Graag een reactie van de minister-president.
Voorzitter. Deze toekomst maken we alleen als we verenigd staan. We zijn allemaal deel van hetzelfde Nederland. Het lot van ieder van ons is onlosmakelijk verbonden met dat van een ander. Net als een elastiek knapt de samenleving wanneer er te veel afstand ontstaat tussen werelden en bankrekeningen. De afgelopen tijd zien we hoe we elkaar kwijt kunnen raken. We creëren online echokamers, zijn fel tegen de mensen die het met ons oneens zijn en staan toe dat die ene stoel bij het kerstdiner leeg blijft door een politieke discussie van het jaar daarvoor. Maar we staan ook toe dat we de verbinding die we vinden, bij verenigingen of sportclubs, wegbezuinigen. Daarin laten we ons tegenover elkaar zetten door de huidige politiek, de polarisatiepolitiek van de zondebok, van het geheven vingertje. Het "we" moet daarom terug in onze politiek. Alleen het "we" kan onze samenleving sterker maken. Dat vraagt om een nieuwe sociale belofte. Het mag allemaal wel wat eerlijker in Nederland. Armoede en rijkdom worden van generatie op generatie doorgegeven. Zo wordt de kloof tussen mensen steeds groter. Volt wil daarom een progressievere erfbelasting: hoe meer je erft, hoe meer je betaalt. Met de opbrengsten investeren we in toekomstige generaties voor wie de toekomst minder zeker is. Voor kinderen in arme gezinnen maken we hun spullen voor school gratis, betalen we hun laptop en geven we gratis menstruatieproducten.
In dat Nederland van vooruitgang maken we korte metten met een ander heilig huisje, het jeugdminimumloon. We zijn een van de rijkste landen ter wereld, maar hebben een van de laagste jeugdminimumlonen van heel Europa. Een volwassene van 18 jaar verdient slechts de helft voor hetzelfde werk dat een 21-jarige levert. Volt stelt voor om dat jeugdminimumloon gefaseerd gelijk te gaan trekken. Graag een reactie van de minister-president.
Voorzitter. De oude politiek die we gewend zijn, heeft ons deze vooruitgang niet gegeven. Toch zijn we dat door de jaren heen normaal gaan vinden. "De politieke cultuur, dat is nou eenmaal Den Haag", zeggen we dan. Door de Haagse bubbel van journalisten en politici wordt vaak gezegd dat Den Haag de politicus maakt, maar dat kan anders. We hoeven het niet altijd met elkaar eens te zijn om respect voor elkaar te hebben. De heer Bontenbal en ik zijn het vaak oneens — gisteren nog over het simpele feit dat Knegsel mooier is dan Rotterdam — maar we zoeken wel de samenwerking op. Met mevrouw Bikker deel ik dezelfde gang. Ik kan u vertellen dat dat absoluut gezellig is, hoewel wij andere waarden hebben. Als het ons lukt om de verbinding met elkaar te vinden, waarom lukt dat dan deze coalitie van Nederland niet? Dat is wel nodig, want wereldwijd groeit het nationalisme, de illusie dat we alleen sterker staan dan samen; oude machopolitiek, een beetje zo'n zelfbenoemde alfaman die maar blijft beweren dat hij alles in z'n eentje kan, dat hij geen anderen nodig heeft en dat zijn spierballen echt sterk genoeg zijn om een meubel te tillen. Het is een politiek met een kleine "p".
Het is tijd voor grotere politiek, die midden in de wereld staat, die Europa ziet voor wat het kan zijn: het continent van de vooruitgang en de verbinding, dat geen genoegen neemt met de status quo, omdat we weten dat wanneer Nederland zij aan zij staat met andere Europese landen, we tot grote dingen in staat zijn. Laten we ons dus niet klein houden. Met 450 miljoen Europeanen ligt de wereld aan onze voeten en kan de eenentwintigste eeuw de eeuw van Europa worden. Mijn vraag aan de premier is: als de wereld steeds groter wordt, waarom wordt de politiek dan steeds kleiner? Want hoe denkt dit kabinet met slechts een halve pagina in het regeerakkoord alleen te gaan halen en niks bij te dragen aan de gezamenlijke vooruitgang in Europa?
Voorzitter. De politiek kan iets moois zijn, iets wat grote problemen oplost en nog grotere ideeën mogelijk maakt. Mensen hebben behoefte aan minder klein gekibbel en meer vooruitgang en verbinding. Het is precies zoals Victor Hugo al zei: er is geen grotere kracht dan een idee waarvoor de tijd rijp is. Dat is het idee dat we meer kunnen, dat we groter mogen dromen en dat we de beperkingen die dit kabinet ons oplegt, kunnen doorbreken. Laten we samen die kracht omarmen en de toekomst vormgeven die ons allemaal toekomt. Laat de politiek erin slagen om mensen weer zin te laten krijgen in de toekomst.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De tijd is ook rijp voor Joost Eerdmans, JA21, de laatste spreker. Dus heeft u nog wat interrupties of vragen, aarzel dan niet. Dit is het moment.
De heer Eerdmans (JA21):
Graag, voorzitter. Daar ben ik van. Maar als de temperatuur in deze zaal morgen niet wat lager is, ga ik echt een motie indienen. Het is hier erg warm geweest, en nog steeds. Mijn felicitaties aan de heer Stoffer en sterkte aan de heer Omtzigt.
Mijn medewerker had bovenaan mijn speech gezet: verziek dit niet. Ik dacht: nou, dat is een goeie tip. Maar het was dus niet voor mij bedoeld. Het was een boodschap aan het kabinet. De gouden kans die nu op het bord van het nieuwe kabinet ligt op het gebied van migratie, koopkracht, lastenverlichting, Europa en een nuchter klimaatbeleid, moet verzilverd worden. Het moet toch ook fantastisch zijn, mensen, om voor een paar jaar verlost te zijn van gedram over genderneutrale toiletten of loze beloftes over het geweldige rendement op je zonnepanelen, of van het bij elke gelegenheid horen: neenee, het is geen asielcrisis maar een opvangcrisis. Dus: verziek het niet. Het pakket aan maatregelen waarover we lezen, stemt ons zeker positief en dat mag gezegd worden. Anderzijds roept het ook wat vragen en een aantal zorgen op van onze kant.
Voorzitter. Alles begint en staat of valt met vertrouwen. Als er geen of onvoldoende vertrouwen is binnen een coalitie, kom je in zwaar weer. Het debat van voor de zomer was op dat front echt een valse start, en de dag voor Prinsjesdag gingen de eerste stekelige tweets alweer rond. Mijn eerste vraag aan de heer Schoof is dus hoe het staat met het vertrouwen. Hoe hangt de vlag erbij? Is de sfeer inmiddels opgeknapt en hoe staat het met het onderlinge vertrouwen?
De richting van een hele duidelijke meerderheid van de kiezers is: minder migratie en meer Nederland, minder dwang, belasting en regels, minder verstikking, ook door Brussel, en een realistisch klimaatbeleid dat Nederland helpt in plaats van de hele wereld. Een meerderheid van de kiezers is inmiddels ook wel klaar met Extinction Rebellion en met de acties waarvoor de politie in het afgelopen jaar 40 keer moest uitrukken. Het ging om 500 agenten en 10.000 aanhoudingen, alleen voor Extinction. De nuchtere meerderheid laat zich niet langer de les lezen door een kleine groep beroepsactivisten, door die drammers en ophitsers die aan ons hun wil willen opleggen. De zwijgende, goedwillende meerderheid is het gewoon zat en JA21 vertolkt hun stem. De slachtoffercultiverende wokecultuur maakt ons land zwak en onderdanig. Wordt het niet eens tijd voor aanpassing van artikel 2 van de Wet openbare manifestaties, waarin beperkingen van het demonstratierecht zijn opgenomen? Een wijziging zou kunnen inhouden dat een onevenredige inperking van de rechten van anderen het demonstratierecht kan beperken. Begin nou bij voorkeur eens met het niet meer toestaan van gezichtsbedekking tijdens demonstraties.
Voorzitter. Ik lees een goede veiligheidsparagraaf met voorstellen die JA21 tevreden kunnen stemmen. Ik hoop dat de bewindslieden op Justitie erin slagen om Nederland veilig te houden en op te komen voor slachtoffers en nabestaanden. Want wie barmhartig is voor de wolven, doet onrecht aan de schapen. En er is veel werk te doen. 3.500 veroordeelde criminelen lopen vrij op straat omdat er niet genoeg bewakers zijn. Vroeger kwam je de gevangenis niet uit, nu kom je er gewoon niet meer in.
Voorzitter.
De voorzitter:
We moeten wel doorpraten, natuurlijk.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik vind die stilte zo mooi. Op dit tijdstip en dan even een stilte.
JA21 ziet dat dit kabinet de prioriteiten wel op orde heeft. Tegelijkertijd houd ik mijn hart vast, want het eigen risico wordt gehalveerd en dat is een kostenpost van 4,3 miljard. Dit is dus een verkeerde maatregel die 100% zeker gaat leiden tot veel hogere zorgpremie, meer zorggebruik en langere wachtlijsten, want er is geen personeel om al die mensen te gaan helpen. Dit is dus een ingebakken dubbele teleurstelling voor de mevrouw uit Udenhout, bekend van het SBS6-verkiezingsdebat. Maar om het even in perspectief te plaatsen: als je het eigen risico niet halveert, kan je dus alle aangekondigde belastingverhogingen op boeken, kranten, plastic, vliegen en sportscholen in één klap terugdraaien.
En dan heel even over die vliegbelasting. Nu al bestaat een vliegticket voor 62% uit belastingen of toeslagen. Dat wordt in 2030 dankzij de Europese klimaatmaatregelen 74%. Vlieg je naar Boedapest, kost je dat nu in totaal €182,29. Straks kost je dat €80 meer, namelijk €260,29, met de groeten van Frans Timmermans. Maar nou komt de grap. Dankzij de aangekondigde verhoging van de Nederlandse vliegtaks komt daar op verre reizen nog eens €100 bij, de Barrybonus, zeg ik dan maar. Hij schiet wakker, zie ik. Hartstikke goed, blijf bij de les. Maar dit betekent gewoon geldklopperij, want mensen blijven vliegen. Ze moeten er alleen langer voor gaan sparen. Dat is een slechte zaak.
Voorzitter. Asiel en migratie. Er is een asielcrisis en wie dat niet ziet, ligt echter onder een steen. Hoelang moeten wij wachten op de asielcrisiswet? In het eerste debat met minister Faber zei ze dat het lang gaat duren en dat ze dus de huidige wet moet uitvoeren. Het zal toch niet gebeuren dat een PVV-minister asieldwang naar gemeentes gaat uitrollen. En hoe staat het trouwens met de verplichte taakstelling aan gemeentes voor statushouders? Het beste, strengste migratiebeleid ooit is natuurlijk een migratiebeleid dat bereikt dat mensen die vluchten, worden beschermd in hun eigen regio. Dat wij nog steeds mensen opvangen die door zeven veilige landen zijn gereisd, is een failliet model. Wij zeggen het al een tijdje: eenmaal hier is niet meer terug. Wel of geen vergunning, geen land neemt ze meer terug. De enige formule die werkt, is het organiseren van goede opvang in de regio's. Het outsourcen van onze opvang en het maken van deals met partnerlanden, zoals Denemarken dat doet. Hoe staat het nou met die mooie motie — af en toe worden hier gewoon pareltjes ingediend; dat weet u ook, voorzitter — rapporteur partnerlanden? Ja, van JA21. Die werd hier breed aangenomen, maar ik heb er helemaal niks meer over gelezen in het regeerprogramma. Is dit nog een ambitie? Wat JA21 betreft is de toekomst het Rwandamodel, en dan niet het land — er zijn betere Afrikaanse landen te vinden — maar het model. We moeten de asielopvang en de procedures uitbesteden naar partnerlanden buiten de grenzen van de Unie.
Dan die opt-out. Dank voor het briefje, moet ik zeggen. Het verkeerde adres. Dat kan gebeuren. De Europese Commissie. Maar waar is nou het plan? Ik vraag aan de heer Schoof hoe mevrouw Faber die opt-out gaat regelen. Met welke landen gaat zij coalities smeden? Kortom, ligt er nou iets op tafel en wanneer krijgen wij dat?
Ook zie ik in de begroting van Asiel en Migratie dat de instroom, en daarmee de kosten, pas vanaf 2027 omlaaggaan. Dat is echt behoorlijk laat. Waarom niet ambitieuzer, zoals ook mevrouw Yeşilgöz dat vanmiddag al vroeg?
Voorzitter. JA21 gaat alle voorstellen inhoudelijk scherp beoordelen. Niet alleen hier, maar ook in onze Eerste Kamerfractie zullen wij een waakhond zijn. Een rechtse waakhond is nodig. Wij zien nu al dat dit kabinet op een aantal punten twijfel zaait en verslapping toont. Dan denk ik even aan het stikstofbeleid en de dwangwet. Maar wij, en ook de kiezers, verwachten resultaten. Een besluiteloos kabinet kunnen we ons gewoonweg niet veroorloven. Het gaat erom dat er geleverd wordt, snel, degelijk en bestuurlijk professioneel. Dus graag zonder gedoe.
Ik sluit af met de oproep: werk hard, toon bestuurlijke professionaliteit en zorg dat het lukt. Verziek het niet!
Dank u wel.
De voorzitter:
Tot zover. Ik dank de bewindspersonen voor hun geduld. Mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik snap dat iedereen snel naar huis wil, ik ook, maar er ligt nog wel een verzoek aan het kabinet om vanavond met stukken te komen. Ze zijn er niet. Ik ga niet vervelend zijn. We wijzen u aan als designated survivor. Ik hoop wel dat ze er morgenochtend zijn.
De voorzitter:
Ik moet overblijven van de heer Klaver. Ik ga erover nadenken. Ik dank de bewindspersonen voor hun geduld en hun zitvlees.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik zie u allen morgen terug om 11.00 uur.
Sluiting
Sluiting 1.22 uur.