Plenair verslag Tweede Kamer, 10e vergadering
Dinsdag 8 oktober 2024

  • Begin
    14:00 uur
  • Sluiting
    0:00 uur
  • Status
    Ongecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Martin Bosma

Aanwezig zijn leden der Kamer, te weten:

De voorzitter:
Ik open de vergadering van 8 oktober 2024. 8 oktober is de datum van het Alkmaars ontzet.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.


Vragen Bikker

Vragen van het lid Bikker aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Antisemitisme laait op: Joodse mensen geven soms andere naam op bij bestellen".

De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Justitie en Veiligheid. Fijn dat u bij ons bent. De minister ontvangt enkele vragen van mevrouw Bikker van de ChristenUnie. Mevrouw Bikker, het woord is aan u.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Het was diep indrukwekkend. Gisteren waren we met een brede afvaardiging van deze Kamer in de Rav Aron Schuster Synagoge in Amsterdam bij de herdenking van 7 oktober. Daar legde de voorzitter van het Centraal Joods Overleg, Chanan Hertzberger, de vinger op de zere plek. Een jaar geleden, op 7 oktober, drongen meer dan 3.000 Hamasterroristen Israël binnen met één doel: zo veel mogelijk Joodse inwoners vermoorden. We weten allemaal wat er toen gebeurde. Het maakte ons gisteren in Amsterdam stil en het maakt ons ook nu stil.

In het jaar dat volgde, is er namelijk ontzettend veel gebeurd in het Midden-Oosten, maar helaas ook hier in Nederland. Nederland en zijn Joodse gemeenschap zijn geconfronteerd met een misselijkmakende golf van antisemitisme. "Door de giftige mix van extreemrechtse racisten, extreemlinkse fanatici en fundamentalistische moslims is het inmiddels bijna normaal om op te roepen tot het vernietigen van de staat Israël." Zo sprak Hertzberger. Daar blijft het niet bij. De Joodse gemeenschap in ons land wordt dagelijks geconfronteerd met de haat die daaruit doorsijpelt. Gisteren werd opgemerkt ten overstaan van de minister-president en veel fractievoorzitters dat heel veel Joodse Nederlanders zich na bijna 100 jaar afvragen of dit land, ons land, nog het vrije en tolerante land is waar hun families vaak al generaties lang wonen.

Voorzitter. Het is onvoorstelbaar pijnlijk dat die vraag op dit moment in ons land gesteld wordt. Dat zou niet zo moeten zijn. Op hetzelfde moment zagen we stationsdemonstraties, acties in Amsterdam tegen vreedzame mensen die wilden herdenken en die op deze verdrietige dag naast Israël wilden staan. Laat ik hier uitspreken dat het ronduit verwerpelijk is en dat het van geen kanten deugt om op een moment van diep verdriet daar met je eigen gelijk dwars doorheen te willen beuken.

Voorzitter. We kunnen toekijken of we kunnen opstaan. Vandaag vraag ik aan eenieder en ook aan deze minister van Justitie en Veiligheid om op te staan, om naast iedere Joodse inwoner van ons land te gaan staan en te zeggen: "Dit gaat stoppen. Ik weet me verantwoordelijk. Op de plek waar ik sta en op de plek waar ik woon, zal ik anderen erop aanspreken als het niet goed gaat. Met alles wat in mij is, zal ik er staan om ervoor te zorgen dat de Joodse gemeenschap veilig is." Dat is dan ook mijn eerste vraag aan de minister van Justitie en Veiligheid: staat hij op?

De voorzitter:
Het woord is aan hem.

Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Dank ook aan mevrouw Bikker voor de vragen die zij heeft gesteld. Laat ik vooropstellen dat ik absoluut opsta tegen antisemitisme en dat ik sta voor de bestrijding van antisemitisme in al zijn vormen en in al zijn facetten. Mevrouw Bikker heeft gelijk. We hebben gezien dat na de aanval van Hamas op Israël, een jaar en een dag geleden, het aantal meldingen van antisemitisme explosief is gestegen. Dat speelt hier in ons land naar aanleiding van het conflict daar. Dat is zorgelijk en daar moeten we ons toe verhouden. Daarom wil ik nu alvast toezeggen dat ik, in lijn met het regeerprogramma en het hoofdlijnenakkoord, voor de begrotingsbehandeling van mijn eigen ministerie — dat is dus in november — kom met een kabinetsbrede aanpak van antisemitismebestrijding. Daarin zullen we op alle verschillende beleidsterreinen alle aspecten van antisemitisme in extenso behandelen, en ook wat we ertegen moeten doen. Dat gaat over onderwijs, repressie, opvoeding, en over het vieren van de joodse gebruiken en feestdagen. Alle aspecten zullen daarin aan bod komen.

Dat brengt mij op de gebeurtenissen van gisteren en op de demonstraties. Daarvoor heb ik als minister van Justitie en Veiligheid immers een bijzondere verantwoordelijkheid. Afgelopen zondag heb ik ook eenieder opgeroepen om deze herdenking in waardigheid en rust te laten plaatsvinden. Ik betreur het dat dat — in sommige gevallen, zeg ik erbij — niet gelukt is. Ik spreek diegenen die daaraan schuldig zijn daar ook op aan: doe normaal. Doe normaal en laat mensen de verschrikkelijke gebeurtenis die een jaar geleden heeft plaatsgevonden, herdenken. Laat ze dat doen in alle waardigheid. Dat staat los van het feit dat men het recht heeft op demonstratie, los van het feit dat men het recht heeft om zijn eigen gevoelens kenbaar te maken. Maar laat elkaar heel en doe normaal.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor deze duidelijke uitspraak dat er voor antisemitisme geen plaats is in Nederland. Wat mij betreft — dat is ook mijn vervolgvraag aan de minister van Justitie en Veiligheid — word je opgespoord en opgepakt op het moment dat je je daaraan schuldig maakt. Zojuist kreeg ik een foto uit een trein waarop te zien is dat de tekst "Juden raus" en een davidster aan een galg op het treinstel worden gekalkt. Is het op dit moment zeker dat zulke uitingen onmiddellijk worden verwijderd? Is het op dit moment zeker dat de NS juist op stations en in treinen, waar we al zo veel hebben meegemaakt, alle steun en hulp van de regering krijgt om te voorkomen dat dit plekken zijn van haat, waar Joodse jongeren zich schichtig bewegen, en om ervoor te zorgen dat dit plekken worden van gerechtigheid, waar je opgespoord wordt als je je misdraagt? Ik ben heel benieuwd naar de plannen van de minister, maar ook nu kunnen er al daden volgen. Welke daden van de minister gaan er nu al volgen?

Minister Van Weel:
Ja, die daden volgen al. Ook de aanpak van antisemitisme is niet nieuw. Daar is uw Kamer in april over geïnformeerd. Op dit moment worden aangiftes van vergrijpen met een discriminatieachtergrond, dus ook in het geval van antisemitisme, met voorrang opgepakt door zowel politie als OM. Wij hebben ook een expertisecentrum, zowel bij de politie als het OM, dat helpt bij de spoedige afhandeling van dit soort aangiften. Er geldt ook een richtlijn voor een strafverzwaringsgrond, indien sprake is van een discriminatoir aspect bij een vergrijp. Dus ja, er wordt al tegen opgetreden, maar dat is uiteraard niet aan de minister, dat is aan het OM en de politie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Toch vraag ik ook aan deze minister wat híj op dit moment kan doen. Daarbij citeer ik opperrabbijn Jacobs, die de overheid en de minister-president destijds opriep in een toespraak: "Vergeet de harde anti-Joodse kern. Vergeet de islamitische schreeuwers die extreem zijn, maar laten we ons concentreren op de 90% toekijkers die het zien en het laten gebeuren, de kudde die de gemakkelijkste weg kiest, de weg van de minste weerstand." Ziet het programma rondom het bestrijden van antisemitisme, wat ik met alles wat in me is, zal steunen, juist ook op het bereiken van alle mensen in Nederland die kunnen opstaan? Want dat zijn wij samen.

Minister Van Weel:
Dat is mij uit het hart gegrepen. We moeten weg uit deze polarisatie, die in dit specifieke geval nog verder is aangewakkerd door het conflict dat op dit moment woedt in het Midden-Oosten. Dat is het laatste wat we nodig hebben. We moeten tot elkaar komen. We moeten juist die redelijke meerderheid, van mensen die hier in vrede willen samenwonen en willen staan voor onze democratie, mobiliseren, ook in dit kader.

Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank aan de minister voor het beantwoorden van de vragen. Ik sluit me eigenlijk een beetje aan bij mevrouw Bikker, want zij vraagt, via de voorzitter: wat kunt u als minister hieraan doen? U noemt een aantal voorbeelden, terwijl we gisteren zagen hoe het gierend uit de klauwen liep op de Dam in Amsterdam. Ik kreeg ook net die foto doorgestuurd met "Juden raus", met een galg eronder. Wat gaan we nou doen? We kunnen toch niet als land blijven kijken naar hoe dit allemaal naar de knoppen gaat en hoe Joden dag in, dag uit worden beledigd, bedreigd en geïntimideerd? Zo kunnen we toch niet met elkaar verder leven in dit land?

Minister Van Weel:
Dat moeten we ook niet doen. Dat is nou precies waarom ik me hier uitspreek en waarom we deze dialoog hier hebben. Ik denk dat het goed is dat de mondelinge vragen vandaag ook aandacht besteden aan dit onderwerp. Ik zeg u dat ik dit onderwerp zeer serieus neem. Ik kom met een strategie. Die krijgt u binnen anderhalve maand. Daar zal klip-en-klaar in staan wat wij gaan doen om dit fenomeen uit te bannen.

De heer Ellian (VVD):
Gisteravond was er een waardige herdenking. Maar dat de Joodse gemeenschap zichzelf niet meer kan zijn, komt natuurlijk doordat zelfs op een dag als gisteren haat gespuwd wordt, er geïntimideerd wordt en terrorisme zelfs wordt vergoelijkt. Het kan toch niet zo zijn dat bij elke herdenking of viering van de Joodse gemeenschap dit soort wanordelijkheden aan de orde zijn? Mijn vraag aan de minister is dus: wat gaat hij doen? Gaat hij de burgemeesters er ook op wijzen dat dit zo niet verder kan en gaat hij daarover met hen in gesprek?

Minister Van Weel:
Ik spreek heel veel met burgemeesters. Alle burgemeesters in ons land, zeker in de grote steden, worstelen met het toenemende aantal demonstraties, de toenemende polarisatie in de samenleving en het toenemende aantal extreme uitingsvormen in het debat, waardoor demonstraties worden gekaapt en overgenomen. Zo ook gisteren, toen enkele raddraaiers er tijdens een waardige herdenking voor hebben gezorgd dat wanordelijkheden uitbraken, de ME moest worden ingezet en een tegendemonstratie moest worden ontbonden. Dit zijn heel moeilijke besluiten voor burgemeesters. Zij moeten er met respect voor het demonstratierecht, dat een grondrecht is dat we moeten koesteren, voor zorgen dat dit soort demonstraties en tegendemonstraties kunnen plaatsvinden en dat dit in waardigheid en zonder wanordelijkheden gebeurt. Een van mijn speerpunten — u heeft me daar vaker over gehoord — is dat we kijken hoe we de belofte uit het regeerakkoord van een scherper onderscheid tussen vreedzaam demonstreren en ordeverstorende demonstraties vorm kunnen geven. Ik denk dat een aantal van de zaken die we gisteren hebben gezien, precies vallen onder het soort wanordelijkheden waarover we ook met z'n allen als samenleving moeten zeggen: dit willen we niet. Demonstreren mag en moet, maar dit moeten we met z'n allen niet willen. Hou je gewoon aan de wet.

De heer Boon (PVV):
Joden zijn vogelvrij in Nederland. Wekelijks horen we tijdens demonstraties oproepen tot geweld tegen Joden, zoals de antisemitische leus "from the river to the sea". Antisemieten kunnen deze haatdragende leus nog steeds ongestraft scanderen, ondanks de aangenomen motie waarin deze Hamasleus expliciet wordt erkend als oproep tot geweld tegen Joden. Waarom worden deze antisemieten niet opgepakt? Hoe verklaart de minister zijn passiviteit en die van het OM bij het aanpakken van deze bedreigingen, terwijl de Joodse gemeenschap steeds meer in gevaar komt?

Minister Van Weel:
Dank voor deze vraag. Ik ben me er zeer van bewust dat uw Kamer zich in meerderheid heeft uitgesproken tegen deze leus en voor het strafbaar stellen daarvan. Het OM geeft hier deze donderdag een vertrouwelijke briefing over aan uw Kamer en zal daarbij ook toelichten waar zij mogelijkheden en onmogelijkheden daarvoor zien. Het is nu eenmaal een feit dat binnen de Nederlandse wet een leus alleen strafbaar is in de context waarin die wordt gebruikt. Ik kan op voorhand niet precies uittekenen welke context leidt tot een vervolging en welke niet. Mensen kunnen dus vervolgd worden voor het gebruiken van die leus, maar alleen als het OM acht dat de wet wordt overtreden door de context waarin die wordt uitgesproken.

De heer Boswijk (CDA):
Het is werkelijk ziekmakend om te zien hoe het antisemitisme weer woekert in onze samenleving. Ik ben ook benieuwd naar de brief waar de minister mee gaat komen. Ik sluit me aan bij veel vragen die mijn collega's hebben gesteld. Afgelopen weekend las ik het boek van Natascha van Weezel, die helaas als Jodin natuurlijk zelf ook met antisemitisme te maken heeft. Maar zij hield ook een pleidooi tegen polarisatie. Staan er in de brief waar de minister mee komt ook initiatieven zoals dit? Worden de personen en maatschappelijke initiatieven die juist ook de verbinding zoeken tussen bevolkingsgroepen daar ook gelijk in meegenomen? Gaat die brief dus niet alleen over het bestraffen van antisemitisme, maar ook over het vormen van een dialoog?

Minister Van Weel:
Dit is me uit het hart gegrepen. Het gaat mij om de dialoog en om het tegengaan van polarisatie, want als we blijven hangen in polen, komen we nooit tot elkaar. In die zin werkt het conflict in het Midden-Oosten nu als contrastvloeistof die de verschillen die er al waren heel duidelijk blootlegt en extremer maakt. Daar moeten we vanaf. We moeten elkaar vinden in dat midden. Dan denk ik dat we het voor 90% eens kunnen worden over wat voor samenleving wij willen hebben, ook in relatie tot dit onderwerp. Voor die resterende 10% kunnen we dan van mening verschillen, maar dat maakt het probleem in ieder geval een stuk overzichtelijker dan het nu lijkt.

De heer Boswijk (CDA):
Ik ben blij om dat te horen. Ik ben benieuwd of de brief die de minister gaat schrijven dan ook wordt geschreven vanuit meerdere ministeries, aangezien dit uiteindelijk ook een stukje opvoeding en cultuuroverbrugging is. Dat gebeurt natuurlijk niet alleen vanuit het ministerie van JenV; dat is de uiteindelijke consequentie als je dan nog steeds niet luistert, namelijk dat je dan keihard wordt aangepakt. Dus komt die brief ook vanuit meerdere ministeries?

Minister Van Weel:
Ja, in ieder geval van het ministerie van Onderwijs, het ministerie van Sociale Zaken, het ministerie van Binnenlandse Zaken en mijn ministerie, en zo mogelijk nog wel van meer ministeries. Het is een breed palet. Het gaat ook om opvoeding, religieuze beleving, dialoog en hoe we ons tot elkaar verhouden op sportvelden. Het wordt breed.

De heer Flach (SGP):
Dank voor de heldere, ondubbelzinnige stellingname van de minister op dit thema. Maar dan toch even boter bij de vis. We hebben het over het demonstratierecht. Dat is een grondrecht, zegt de minister. Maar is er dan helemaal niets heilig? Zijn er dan helemaal geen grenzen? Gisteren vond er een waardige herdenking plaats van de moord en marteling van 1.200 mensen. Is dat dan de plek waarbij een demonstratie toegestaan moet worden? Zijn er dan binnen dat demonstratierecht geen grenzen aan waar je mag demonstreren, vraag ik aan de minister. Ik zou haast zeggen: wat is het volgende? Waar liggen dan de grenzen?

Minister Van Weel:
Het demonstratierecht is helder. Dat kent grenzen, maar die zijn wel ruim. Die zijn ruim met een reden, want het is een grondrecht en mensen moeten de mogelijkheid hebben om zich te uiten. Zo moeten tegendemonstranten ook hoorbaar of zichtbaar zijn. Dat is allemaal jurisprudentie die voortkomt uit regimes of tijden waarin demonstraties en demonstranten werden onderdrukt. Dat is niet het geval in Nederland, dus we hebben hier een heel breed demonstratierecht. Dat is wat anders dan de vraag wat we met z'n allen acceptabel vinden en de vraag hoe we vinden dat je je moet gedragen tijdens een demonstratie. Moet je de wet overtreden tijdens demonstraties of hou je je aan de wet? Luister je naar de politie als die je een opdracht geeft tijdens een demonstratie, of doe je dat niet? Ga je over tot fysieke wanordelijkheden of vernielingen, of niet? Dat zijn alle zaken waarover ik de dialoog wil aangaan. Overigens geldt dit ongeacht het onderwerp van de demonstraties. In algemene zin denk ik dat het draagvlak voor demonstraties onder druk komt te staan als we steeds vaker steeds extremere vormen van demonstraties zien in ons land. Dan maakt het onderwerp mij niet uit. Maar burgemeesters worstelen daarmee. Zo'n worsteling heeft u ook gisteren kunnen zien in Amsterdam. Daar moest uiteindelijk helaas worden ingegrepen door de ME en een demonstratie moest worden ontbonden, omdat die niet meer ordelijk plaatsvond.

De heer Flach (SGP):
Wat de SGP betreft was dit ver over de grens. Het verzieken van een herdenking van zo veel leed valt niet onder het demonstratierecht, wat ons betreft.

Maar dan heb ik een andere vraag over de context die de minister net schetste. Het bestraffen van antisemitisme is heel lastig, omdat je dat moet doen in de context. Als de NCAB signaleert dat er sinds 7 oktober vorig jaar een enorme toename is van antisemitische incidenten, is dat toch een belangrijke context waarbinnen een rechter of het Openbaar Ministerie hun werk kunnen doen? Zij kunnen dan zeggen: "Hier is een duidelijke relatie met wat er gebeurd is op 7 oktober vorig jaar. Dat is een context die we meewegen, dus we kunnen bestraffen op dat soort verwerpelijke leuzen over rivieren, de zee enzovoorts." Ik ga de leus niet eens herhalen. Maar daar zou je toch een contextfactor van kunnen maken?

Minister Van Weel:
Hier wil ik niet op de stoel van het OM gaan zitten. Het enige dat ik kan zeggen, is dat uitspraken, het gebruik van vlaggen, het maken van gebaren en alle andere zaken die plaatsvinden, worden meegewogen door politie en OM om uiteindelijk te bepalen of er sprake is van strafbare feiten. De wet is de wet en daar laat ik het ook bij.

De voorzitter:
De heer Six Dijkstra van de ChristenUnie.

De heer Six Dijkstra (NSC):
Nieuw Sociaal Contract.

De voorzitter:
Nieuw Sociaal Contract, neem mij niet kwalijk. Ik was even ...

De heer Six Dijkstra (NSC):
Het is natuurlijk schandalig, pijnlijk en ronduit onacceptabel dat Joodse Nederlanders zich niet langer veilig voelen in hun eigen land en het idee hebben dat ze hun identiteit moeten verbergen. Ik ben ook blij dat de minister zich daar zo duidelijk over uitspreekt. Ik zie ook uit naar de brief, maar ik ben wel benieuwd. Het is een terugkerend thema en we willen hier over een paar maanden niet nogmaals staan met exact hetzelfde vragenrondje, dus ik ben wel benieuwd naar het volgende. Waar ziet de minister het belangrijkste punt? Waar moet de grootste verandering plaatsvinden om ervoor te zorgen dat antisemitisme niet langer zo woekert in de samenleving?

Minister Van Weel:
Ik noemde het conflict in het Midden-Oosten net al een soort contrastvloeistof; het heeft een aantal extremen die er al waren, blootgelegd, waarin we erg tegenover elkaar zijn gaan staan. Ik kan de polarisatie in Nederland niet in mijn eentje oplossen, ook niet op dit onderwerp. Maar wat ik wel kan doen, is de dialoog bevorderen om ervoor te zorgen dat we elkaar in het midden meer gaan vinden. Dus daar zult u in die brief ook een heleboel over zien: over dialoog en over onderwijs waarin we meer bewustzijn voor elkaar hebben over en weer. Uiteindelijk moeten we dit in de samenleving doen. We kunnen dat niet alleen maar afdwingen met repressie.

De heer Jetten (D66):
Van onze Joodse Nederlanders blijf je af. Antisemitisme is in elke vorm onacceptabel. Ik wil de minister danken voor zijn heldere stellingname en kijk uit naar zijn inzet om antisemitisme in de breedste zin te bestrijden, niet alleen in de extreme gevallen, maar juist ook bij de zwijgende meerderheid die toekijkt en het laat gebeuren. Dus dank voor die heldere uitspraak in dit vragenuur. Maar de minister geeft ook heel duidelijk aan: polarisatie helpt niet. Het importeren van het conflict uit het Midden-Oosten naar Nederland helpt ons niet. Dan ben ik wel erg benieuwd naar de kijk van de minister op polariserende uitspraken van politici in de afgelopen dagen over dat de NS antisemitisch zou zijn. Of het dieptepunt van vandaag, de leider van de grootste partij die gewoon zegt "de burgemeester van de grootste stad van het land moeten we het land uitzetten", terwijl die burgemeester heel hard aan het werk is om het recht op demonstratie voor iedereen in goede banen te leiden en om ervoor te zorgen dat er een waardige herdenking van Joodse Nederlanders kan plaatsvinden. Dus welke streep in het zand trekt het kabinet tegen die polariserende uitspraken van de leider van de grootste partij?

Minister Van Weel:
Polariseren helpt niet; ik zei dat al. Dat is nou juist wat dit probleem alleen maar groter maakt. Onze burgemeesters worstelen daarmee, overigens niet alleen op dit thema. Ik zei dat eerder. Het geldt ook voor andere demonstraties, waarbij je ziet dat mensen heftig tegenover elkaar komen te staan. Ik sluit mij volledig aan bij de mening van de burgemeester van Den Haag, die heeft gezegd: laten we niet het conflict uit het Midden-Oosten importeren, maar vrede exporteren. Dat begint toch echt ook door hier in Den Haag die polarisatie niet op te zoeken.

De voorzitter:
Mevrouw Tseggai, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik wil de minister bedanken voor zijn, volgens mij, goede woorden over het aanpakken van antisemitisme, maar ik wil even terug naar de slachtoffers van antisemitisme. Ik werd getriggerd doordat de minister zei: discriminatiezaken hebben voorrang bij politie en het OM. Maar wat ik juist vaak hoor, zeker ook van slachtoffers van antisemitisme, maar ook van slachtoffers van andere vormen van discriminatie, is dat zij eigenlijk als het ware blijven hangen bij het gemeentelijk meldpunt antidiscriminatie en dat aangiftes vaak niet eens bij de politie komen. Hoe kijkt de minister hiernaar? Volgens mij is dat heel zorgelijk. Zou de minister dit aspect kunnen meenemen in zijn aanpak van antisemitisme?

Minister Van Weel:
Zeker. Zoals ik het heb gezegd, is in mijn beleving de werkelijkheid. Dus die voorrang, die prioriteit wordt eraan gegeven, zowel door politie als door OM. Zoals ik al zei, geldt er ook een strafverzwaring voor dit soort vergrijpen. In die zin heeft het dus de volle aandacht. Ik zal in de brief maar ook in de kabinetsbrede aanpak van discriminatie ervoor zorgen dat deze aspecten, en dus de aangifteafhandeling, want het gaat uiteindelijk om de correcte aangifteafhandeling, worden meegenomen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
We maken ons ernstig zorgen over het groeiende antisemitisme in Nederland en in Europa. Wat we gisteren hebben gezien, dat er vlaggen worden afgepakt van vreedzame demonstranten, dat er wordt geflyerd met Hamasgoedkeuringen, is verwerpelijk. Het is heel goed dat de minister zegt dat er een brede aanpak moet komen van Jodenhaat in Nederland. Dat is goed nieuws; het is goed dat hij daarop inzet. Ik heb een vraag over het groeiende antisemitisme als een bredere ontwikkeling in Europa. We zien bijvoorbeeld in Oostenrijk en Hongarije voorbeelden van ook radicaal-rechts antisemitisme. Mijn vraag is welke mogelijkheden de minister ziet in Europa om daar harder tegen op te treden.

Minister Van Weel:
Ik vind dit een goede vraag van mevrouw Teunissen en neem die ook graag mee in de kabinetsbrede aanpak. We kijken dus ook waar we internationaal de verbinding kunnen zoeken. Want zoals zij terecht stelt, is dit geen Nederlands probleem; het is iets wat breder speelt in Europa. Ik wil er dus graag naar kijken.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
We maken ons heel specifiek ook zorgen over wat we zien bij extreemrechtse partijen en de dubbele gezichten: aan de ene kant zien we het optreden tegen Jodenhaat, maar aan de andere kant zien we ook dat er in Oostenrijk naziliederen door FPÖ-aanhangers worden gezongen. Dit is een heel snelle en groeiende ontwikkeling. Mijn vraag is echt om hier specifiek op in te gaan. Hoe gaat het kabinet om met dat dubbele gezicht?

Minister Van Weel:
Het gaat mij hier om het bestrijden van antisemitisme, uit welke hoek dat ook komt. Het is even verwerpelijk, of het nou komt uit rechts-extremistische hoek of uit andere kringen. In alle gevallen moeten we ertegen optreden.

De heer Dijk (SP):
Wat er gisteren gebeurde, dat mensen worden belaagd en lastiggevallen als ze de afschuwelijke gebeurtenissen van 7 oktober aan het herdenken zijn, is natuurlijk verschrikkelijk. Ik roep iedereen die wil demonstreren op om dat niet op zo'n dag, op zo'n moment, op zo'n plek te doen. Nog geen halfjaar geleden hebben wij hier een heel goed debat gehad over antisemitisme. Het kabinet komt met een plan en een brief. Ik wacht daarop. Samen met de ChristenUnie en de SGP hebben we ook een initiatief genomen om basisschoolleerlingen zo veel mogelijk naar het Holocaustmuseum te kunnen laten gaan. Maar ik heb ook een vraag aan dit kabinet. Want afgelopen weekend was er ook een partleider die zei dat mensen die naar demonstraties gaan, bedoeld of onbedoeld de terreur van Hamas legitimeren.

De voorzitter:
U bent bijna door … U bent door uw tijd heen.

De heer Dijk (SP):
Ja, dat kan, maar ik heb wel een vraag. Ik ben bij die demonstraties geweest het afgelopen jaar, op meerdere plekken. Daar zag ik jonge mensen die zich heel druk maken over menselijk leed.

De voorzitter:
U heeft maar 30 seconden, hè? Dat weet u.

De heer Dijk (SP):
Ik wil van dit kabinet weten wat voor boodschap dit kabinet heeft aan die jonge mensen die geen onrust zaaien, die geen verdeeldheid zaaien, maar die hun menselijkheid laten spreken en die nu worden weggezet alsof ze Hamas steunen.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Dijk (SP):
Ik wil van dit kabinet horen dat dat ook verwerpelijk is.

Minister Van Weel:
Ik heb u al verteld hoe ik aankijk tegen demonstraties. Ik vind het demonstratierecht een heel groot goed. Als minister van Justitie meng ik me niet in de inhoud; daar ga ik helemaal niet over. Ik verwacht wel van mensen dat demonstraties gewoon plaatsvinden binnen de wet en dat ze niet leiden tot wanordelijkheden. Daar gaat het mij om. U hoort mij dus niet over vreedzame demonstranten die dat binnen de wet doen, die aan de burgemeester toestemming hebben gevraagd voor hun demonstratie, ongeacht de inhoud. Het gaat mij er juist om dat we met z'n allen optreden tegen de uitwassen, de ordeverstorende elementen, de wanordelijkheden, het gebruik van geweld, vernieling. Dat is waar dit kabinet voor staat.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
De minister geeft terecht aan: ik kan niet in mijn eentje opstaan tegen polarisatie. Ik hoorde in het betoog van collega Boswijk en van collega Bikker een zoektocht om de stille meerderheid vast te houden die wel op zoek is naar verbinding binnen een normerend kader. Er zijn in de samenleving initiatieven die zich ook veel richten op jonge mensen, zoals Standing Together en Bekend maakt Bemind in Amsterdam. Ik heb net gehoord dat de kabinetsbrede aanpak in een brief tot ons zal komen. Mijn vraag aan de minister is of daarin ook aandacht wordt besteed aan het betrekken van juist jongvolwassenen en ouderen in die zoektocht naar verbinding, bijvoorbeeld via het uitbreiden van de initiatieven die ik net noemde.

Minister Van Weel:
Ik ken de initiatieven die mevrouw Koekkoek noemt niet, maar natuurlijk gaat het hier ook om verbinding. Natuurlijk gaat het hier ook om jongeren en het samenbrengen van generaties. Ik kijk dus naar de initiatieven en ik zal dit betrekken bij de brief.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Nog een korte doorvraag. Ik ben natuurlijk blij dat de minister hier positief tegenover staat. Ik denk dat met het bestaan van dit soort initiatieven in de samenleving ook al een signaal wordt gegeven naar dit kabinet dat dit eigenlijk de manier is waarop de stille meerderheid het gesprek over verbinding wil voeren. Wij hoeven als overheid niet zozeer met hele nieuwe ideeën te komen op dit punt, maar moeten vooral kijken hoe je dit faciliteert. Ik wil niet afdoen aan de kabinetsbrieven, maar ik zou het erg waarderen als er in detail ook wordt ingegaan op de vraag hoe je dit juist stimuleert vanuit de samenleving in plaats van dat wij als overheid met nieuwe maatregelen komen.

Minister Van Weel:
Ik denk dat het samen kan gaan. Er zullen ook landelijke initiatieven komen en die zullen ook in deze strategie staan. Tegelijkertijd gaan we zeker faciliteren wat er op lokaal niveau gebeurt en waarvan we denken dat het bijdraagt aan de dialoog en het tegengaan van antisemitisme.

De heer El Abassi (DENK):
Discriminatie is verwerpelijk en antisemitisme is walgelijk. Dat moeten we ook keihard bestrijden wat ons betreft. Tegelijkertijd zien we dat mensen, Nederlanders die kritiek uiten op de staat Israël, weggezet worden als antisemieten. Deelt de minister met mij dat het wegzetten van die mensen als antisemieten niet hoort?

Minister Van Weel:
Je mag kritiek hebben op Israël. Je mag kritiek hebben op beleid van de regering daar. Ook dat is een recht dat we met z'n allen hebben. Ik zal niemand tegenhouden om die kritiek te uiten. Maar het mag nooit een excuus worden om daarmee onder het mom van kritiek op Israël op te schuiven in de richting van antisemitisme. Daar ligt een grens. Die grens is niet aan mij, maar aan het OM en de rechter. Het is wel een grens die natuurlijk in de gaten gehouden wordt. Dus nee, ik zet mensen die kritiek hebben op Israël of op de regering helemaal niet weg. Daar hebben ze alle en het volste recht toe.

De heer El Abassi (DENK):
Ik hoorde net een goed voorbeeld over een afbeelding met "Juden raus". Dat is verwerpelijk, maar daar hebben we hier niet over. We zien fractievoorzitters tweets sturen dat ze burgemeesters het land uit willen sturen. We zien partijen die NS in de schoenen schuiven dat ze antisemitisme faciliteren. Dat is de route waar we nu heen lijken te gaan. Vanochtend kwam Sharon Dijksma, de burgemeester van mijn stad, met de vraag of eigenlijk het verzoek richting het kabinet om afstand te nemen van deze uitspraken. Mijn vraag aan de minister is of hij ook afstand neemt van deze uitspraken.

Minister Van Weel:
Ik ga over mijn eigen uitspraken, en daar zult u mij over horen. Ik heb me wel aangesloten bij de woorden van de burgemeester van Den Haag, de stad waar we nu zijn. Hij zei: laten we niet conflicten importeren, maar vrede exporteren. We moeten dit echt met z'n allen doen. Hoe meer wij polariseren … Alles wat wij doen, zelfs hier in dit gebouw, wordt buiten gekopieerd en gezien. Wij moeten het voorbeeld geven door de dialoog hier aan te gaan en de extremen niet op te zoeken. Dat zou mijn oproep zijn, ook hier.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Toch nog even terug naar de demonstraties die we gisteren zagen op de stations. Ik heb de brief van meneer Koolmees, de directeur van NS, met aandacht gelezen. Hij geeft aan dat zij al eerder bij de minister van Justitie en Veiligheid hebben aangegeven dat stations niet geschikt zijn voor demonstraties, en dat NS en ProRail geen demonstraties meer willen toestaan. Verder in de brief schrijft hij dat hij dat al eerder aan het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft laten weten, maar dat hij nog geen reactie heeft gehad. Hoe zit dat? Worden NS en ProRail in staat gesteld om het mogelijk te maken dat die demonstraties op andere plekken worden gehouden en dat, net als hier, wordt gezegd: niet op het station, wel op het Malieveld? Kan dat zo snel mogelijk mogelijk gemaakt worden?

Minister Van Weel:
In algemene zin weet u dat ik demonstraties en hoe we met demonstraties omgaan als onderwerp heb geagendeerd. Ik vind dat we het demonstratierecht in Nederland ontzettend goed hebben georganiseerd. De Wet openbare manifestaties geeft mensen alle ruimte om de burgemeester om een locatie op een zichtbare plek te vragen. Wie er ook op het Malieveld staat en een petitie wil aanbieden, maakt niet uit. Ik ben gaarne bereid om dat te doen. Ik vind het namelijk een groot goed dat mensen hun boodschap kwijt kunnen. Tegelijkertijd worden de grenzen steeds vaker opgezocht, en wordt er gebruikgemaakt van het feit dat het demonstratierecht ook is beschermd op het moment dat de demonstratie niet is aangemeld. Dat kan, en strikt gezien klopt dat volgens de regels. Tegelijkertijd biedt dat burgemeesters enorme uitdagingen. Als ze niet weten waar demonstraties zijn, kunnen ze zich daar niet op voorbereiden. Zo kunnen er demonstraties op plekken zijn waar ze die niet willen hebben, bijvoorbeeld vanwege de doorstroom van verkeer.

Mijn oproep is: hou je aan de wet. Als minister van Justitie vind ik dat geen vreemde oproep. Ik denk ook dat je hier prima kunt demonstreren wanneer je je aan de wet houdt. Dat geldt voor het aanvragen van demonstraties — dat gaat dus om de locaties — en het gedrag tijdens de demonstraties. Op het moment dat je demonstreert, moet je je aan de wet houden. Ga niet over tot gewelddadigheden of wanordelijkheden en laat iedereen in zijn waardigheid. In die context lees ik ook de brief van de NS. Niemand heeft toestemming gegeven voor demonstraties op stations. Tegelijkertijd zijn ze niet verboden. Het is dus aan de burgemeester om daar met het oog op de openbare orde een verantwoorde afweging in te maken. Dat zijn lastige afwegingen; dat heb ik u gezegd. Ik spreek veel van die burgemeesters. Ik zie dat ook als onderdeel van mijn taak, niet om die besluiten te nemen, maar wel om die dialoog aan te gaan, zo van: hoe krijgen we een gedeeld beeld van de worstelingen waar zij mee te maken hebben?

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik vind het heel goed dat de minister duidelijk benoemt dat demonstreren een grondrecht is en dat een burgemeester een zware verantwoordelijkheid heeft om het te wegen. Het verbieden van een demonstratie gaat namelijk heel ver en heeft grote impact. Maar mijn hele concrete vraag is de volgende. Ik zie dat NS worstelt met de vraag hoe men de stations goed bereikbaar houdt, ook voor noodhulp. Ik zie iedere keer dat het de burgemeester heel wat hoofdbrekens kost om dit op een fatsoenlijke manier te regelen met inachtneming van de grondrechten. Op dat moment is de minister van Justitie en Veiligheid aan zet om dat samen met die burgemeesters op een andere manier vorm te geven. We zien nu namelijk een uitholling van het demonstratierecht. Iedere keer is er een uitwas en staan wij hier allemaal te roepen "hou hiermee op", en daardoor wordt het demonstratierecht van goedwillende burgers steeds verder beperkt. Ik doe de minister daarom een oproep: als die brief er dan toch komt, moet het op dit punt een tandje scherper en concreter.

Minister Van Weel:
Ik ga die dialoog aan — dat heb ik gezegd — en daar betrek ik dit ook bij.

Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik hoor de minister elke keer spreken over dialoog en verbinding, maar hoezo moeten we een dialoog aangaan? Joden hebben toch het volste recht om in vrijheid en veiligheid in Nederland te leven? Waarom moeten we daar zogenaamd verbinding voor zoeken met elkaar? Het is toch onacceptabel wat er nu gebeurt? Ik hoor ook dat er al maatregelen worden genomen en dat het met voorrang wordt opgepakt, maar we zien daar helemaal niks van terug. Ik wil daarom heel graag van de minister weten wat er precies in die keiharde aanpak staat en in die nationale strategie antisemitismeaanpak, die binnenkort naar de Kamer komt.

Minister Van Weel:
Daar zult u al die aspecten in zien, want ja, het gaat ook om repressie. Het gaat om optreden tegen antisemitisme, en hard wat mij betreft. Vandaar die verzwaringsgrond, die al geldt voor dit soort vergrijpen. Daar moeten we tegen optreden. Tegelijkertijd is dat maar een deel van het verhaal. We zullen er toch ook met z'n allen voor moeten zorgen dat die zwijgende meerderheid gemobiliseerd wordt en dat we met z'n allen als maatschappij aangeven dat we dit niet accepteren. Dat geldt zeker in het geval van antisemitisme.

De voorzitter:
Dank u wel. Tot zover dit onderwerp in dit vragenuurtje. Hartelijk dank aan de minister van Justitie en Veiligheid.


Vragen Pijpelink

Vragen van het lid Pijpelink aan de staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie over het bericht "Schoolbesturen geven recordbedrag van 1 miljard euro uit aan inhuur personeel".

De voorzitter:
Ik verwelkom de staatssecretaris van Onderwijs en ik geef graag het woord aan mevrouw Pijpelink van de fractie van GroenLinks-PvdA voor het stellen van een vraag.

Mevrouw Pijpelink (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Vandaag berichtte de AOb dat uit zijn onderzoek blijkt dat schoolbesturen een recordbedrag van 1 miljard euro uitgaven aan de inhuur van personeel voor onderwijs. Het primair en voortgezet onderwijs gaven vorig jaar samen ruim 1 miljard euro uit aan het inhuren van docenten en ander personeel van buiten. Dat is een stijging van 155 miljoen, oftewel 18%, ten opzichte van 2022, en dat in een tijd dat Nederland te maken heeft met een tekort aan leraren. Dat tekort is al enige jaren gaande en is voorlopig ook nog niet meteen opgelost. En wat gebeurt er ondertussen? 1 miljard euro wordt in het onderwijs uitgegeven aan de inhuur van extern personeel.

Ik heb een paar vragen aan de staatssecretaris. De eerste vraag is of de staatssecretaris het met de GroenLinks-PvdA-fractie erover eens is dat dit betekent dat organisaties, zoals uitzendbureaus, aan het lerarentekort in het onderwijs verdienen, maar het in feite ook nog verergeren. De tweede vraag is — en dan stop ik even — wat de staatssecretaris hiervan vindt, maar vooral wat ze hiertegen gaat doen.

De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Paul:
Voorzitter, dank. Dank aan mevrouw Pijpelink voor deze vragen. Ik heb de cijfers inderdaad ook gelezen en niet alleen dat; wij monitoren ook wat er gebeurt op het vlak van externe inhuur. En ik vind dit geen goede ontwikkeling. Wat dat betreft vindt mevrouw Pijpelink mij aan haar zijde. Het is in de eerste plaats belangrijk dat leerlingen een vast gezicht voor de klas hebben, een goede vaste leraar. Tegelijkertijd is het ook belangrijk dat publiek geld dat wij in het onderwijs stoppen, in het onderwijs landt en niet in de zakken van commerciële bureaus. Wat doe ik eraan om dit tegen te gaan, was de vraag van mevrouw Pijpelink. Dat is in ieder geval die boodschap heel stevig uitdragen richting de werkgevers in het onderwijs.

Dat ondersteun ik vervolgens door een wetsvoorstel dat nu in de maak is over strategisch hrm-beleid, shrm, dat ervoor zorgt dat goed werkgeverschap daadwerkelijk hand in hand gaat met goed personeelsbeleid van schoolbesturen. Hierin stellen we onder andere wettelijke eisen voor vaste en grotere contracten, want ik weet door mijn contacten in het onderwijsveld dat een van de redenen waarom leraren die maar kleine, vaste contracten hebben uiteindelijk bijvoorbeeld kiezen voor een zzp-positie, is dat ze het gevoel hebben dat ze aan het lijntje worden gehouden. Dat vind ik onbestaanbaar, zeker in deze tijden van tekorten. Je moet goede mensen aan je binden door vaste en grotere contracten. Dat gaan we wettelijk vastleggen. Dit is ook in lijn met de motie-Kwint/Westerveld, waar mevrouw Pijpelink ongetwijfeld van weet. Ik verwacht begin 2025 het wetsvoorstel naar de Raad van State te sturen.

Mevrouw Pijpelink (GroenLinks-PvdA):
Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording. Fijn dat zij het met onze fractie erover eens is dat deze commerciële manier van werken echt niet voor het onderwijs bedoeld is en ook niet oké is. Maar ik wil toch nog wel één stapje verder gaan. De staatssecretaris kijkt nu namelijk in regelgeving ook wel heel erg richting scholen. Volgens mij hebben scholen niet meer regels nodig, maar hebben scholen hulp nodig. Want ze huren natuurlijk op dit moment niet voor niets in, zou je kunnen zeggen; dat lerarentekort is er. Ik zei al: voor onze fractie is het klip-en-klaar dat deze context, deze situatie, juist bijdraagt aan het niet oplossen van het lerarentekort. Dus mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoe gaat zij scholen hélpen? Wanneer gaat zij meer aan de andere knop draaien en dat lerarentekort oplossen?

Staatssecretaris Paul:
Dat is een terechte vraag. Daar spreken wij ook geregeld over. Mevrouw Pijpelink weet dat ik me dag in, dag uit echt stevig inzet om dat lerarentekort op te lossen. Dat heb ik helaas niet met één druk op de knop gefixt, maar het is een serie van maatregelen. Dat is investeren in de lerarensalarissen. Dat hebben we in de afgelopen periode gedaan en is structureel. Het gaat om het bevorderen van zijinstroom. In 2017 — dat zeg ik uit mijn hoofd — was er sprake van 500 zijinstromers en in 2023, vorig jaar, waren het er maar liefst 2.300. Daaraan blijven we dus werken. Het gaat om verlaging van de werkdruk, waardoor het vak aantrekkelijker wordt. Dat doen we onder andere door te investeren in onderwijsondersteuners, klassenassistenten. Daarnaast zijn we bezig met een groep van zo'n 200 scholen om te werken aan wat we "meerurenmaatwerk" noemen. Het heette eerst "meerurenbonus", maar door mijn gesprekken met het onderwijsveld ben ik overgestapt op zijn benaming, namelijk "meerurenmaatwerk". Het gaat namelijk om leraren die parttimecontracten hebben, te stimuleren om meer uren te gaan werken, bijvoorbeeld door hun meer flexibiliteit in hun rooster aan te bieden en door ervoor te zorgen dat ze een tegemoetkoming krijgen in de kinderopvang en dat soort zaken.

Het gaat dus om ervoor zorgen dat het vak aantrekkelijk is en dat de randvoorwaarden op orde zijn. Volgens mij moet je daarmee beginnen. Want los van de kosten van externe inhuur en los van het negatieve aspect dat kinderen, leerlingen, steeds iemand anders voor de klas hebben, is het ook nog eens zo dat dat de werkdruk van de vaste leraren vergroot. Die tijdelijke krachten doen namelijk niet mee aan ouderavonden en mentorklassen. Ik zie die problemen. Daarom is het een combinatie van de aanpak van het lerarentekort en … Mevrouw Pijpelijk zei terecht dat we niet alsmaar meer regeltjes moeten opleggen aan scholen, maar ik vind deze wettelijke eis wel heel belangrijk, dus ik ga daarmee door. Soms moet je dingen afdwingen.

Mevrouw Pijpelink (GroenLinks-PvdA):
Ik ben heel blij deze minister ook te horen zeggen dat de inhuur van extern personeel juist de werkdruk verhoogt van personeel dat zich verbindt aan een school, dat zich verbindt aan leerlingen en dat zich verbindt aan een scholengemeenschap. Daarover zijn we het dus echt eens. Ik wil deze staatssecretaris echt aanmoedigen om deze spiraal te doorbreken. Mijn vraag is als volgt. In Noord-Brabant hebben alle vo-scholen gezegd: wij doen het niet meer; wij huren niet meer extern in. Dat hebben ze dik een jaar geleden besloten, meen ik. Sindsdien hebben tientallen docenten zich inderdaad met een contract verbonden aan de school zelf. Mijn vraag is: kent de staatssecretaris dit voorbeeld, kan zij een rol spelen in het uitrollen van dit voorbeeld in de rest van Nederland en kunnen de onderwijsregio's daar een rol in spelen?

Staatssecretaris Paul:
Ja, dit voorbeeld ken ik zeker. Ik ben de naam van de goede man kwijt, maar een van degenen die een leidende rol speelden bij het bewerkstelligen van deze afspraken heb ik gebeld om hem te bedanken en te feliciteren. Ik heb ook gezegd: laten we dit breder in het land uitdragen. Mevrouw Pijpelink noemt de onderwijsregio's. Ik denk dat er daar inderdaad mogelijkheden zijn. Vanuit mijn ministerie wil ik ook verder verkennen hoe je vanuit de onderwijsregio's niet alleen kunt werken aan wat die al doen, namelijk het samen opleiden van leraren en het zorgen voor begeleiding aan startende leraren, maar ook aan bijvoorbeeld het gezamenlijk opzetten van invalpools, zodat je met elkaar de gaten die onherroepelijk op allerlei plekken in formatie vallen, samen kunt oplossen zonder steeds op commerciële partijen te moeten terugvallen. Ik zou dan ook nog het volgende willen zeggen. Wat ik van schoolleiders terugkrijg, is dat er altijd wel iets van ruimte moet zijn voor tijdelijke inhuur, bijvoorbeeld in geval van ziekte of bijvoorbeeld bij vervanging wegens zwangerschap. Maar het woord zegt het al: dat moet echt tijdelijk en afgebakend zijn.

Mevrouw Pijpelink (GroenLinks-PvdA):
Dank ook weer voor deze reactie. Ik ken deze staatssecretaris inmiddels goed genoeg om te weten hoe dit haar ook aan het hart gaat. Juist met de bezuinigingen van 0,5 miljard op het funderend onderwijs in de begroting die we eind november gaan behandelen, is het wel heel, heel, heel zuur dat er nu 1 miljard naar commerciële bureaus gaat. Ik hoop echt dat de staatssecretaris zich er keihard voor gaat inzetten om die beweging tegen te gaan.

Staatssecretaris Paul:
Dat blijf ik doen, ja.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Op dit moment hebben wij 200.000 fte aan leraren op 2 miljoen leerlingen. Kortom, we zouden klassen kunnen hebben van maar tien kinderen per leraar, maar dat is helaas niet het geval. We zien namelijk dat heel veel leraren uit het onderwijs en uit de klas zijn gestroomd en in de grote schil rondom het onderwijs werkzaam zijn. Ondertussen gaat het heel slecht met de onderwijskwaliteit, wachten we nog steeds op een herstelplan van dit kabinet en wordt de grootste onderwijsbezuiniging van deze eeuw doorgevoerd. Mijn vraag is dus: wat gaat deze minister eraan doen om te zorgen dat we al die mensen met een lesbevoegdheid weer voor de klas krijgen? Dan wil ik niet alleen horen wie ze gaat bedanken en feliciteren voor de goede initiatieven, maar ook wat zij daar zelf aan gaat doen.

Staatssecretaris Paul:
Ik heb net een aantal maatregelen genoemd waarmee ik in ieder geval wil zorgen dat externe inhuur wordt ontmoedigd. Een ander punt is dat ik werk aan het aantrekkelijker maken van het vak en het ervoor zorgen — dat is in de afgelopen periode gebeurd en dat wordt doorgezet — dat de salarissen op orde zijn en dat de werkdruk omlaag wordt gebracht. Er wordt ook naar gekeken — dat heb ik net niet genoemd — dat de lerarenopleidingen zo goed aansluiten bij de praktijk dat het aantrekkelijker wordt om een lerarenopleiding te gaan doen. De zijinstroom wordt bevorderd. Het meerurenmaatwerk wordt verder doorgetrokken, zodat mensen die meer kunnen en willen werken ook meer gaan werken, waardoor ze collega's ontlasten. Dat is een heel pakket aan maatregelen waar we volgens mij al voortvarend mee aan de slag zijn en dat ik wil doorzetten.

Ik zie mevrouw Rooderkerk weglopen, maar ik heb nog één punt over het pakken van het potentieel: hoe kun je de stille reserve aanboren? Dat is dus ten eerste door deze maatregelen, waardoor mensen die allemaal een warm kloppend onderwijshart hebben maar om allerlei heel uiteenlopende redenen uit het onderwijs zijn gestapt, hopelijk onder deze condities terug willen gaan. Ik weet vanuit mijn gesprekken met onderwijsregio's dat zij ook heel bewust gesprekken voeren en hun netwerk aanboren van mensen die vertrokken zijn maar die ze weer terug weten te halen. Daar zijn hele mooie voorbeelden van. Misschien zou je het liefst een grote mailing willen sturen en iedereen benaderen die daarvoor in aanmerking komt. Daar hebben we ook weleens met de Kamer over gesproken, maar er zijn belemmeringen, onder andere op het gebied van de AVG. Wat we bijvoorbeeld doen, is meeliften in mailings van de pensioenfondsen, omdat die ook naar oud-leraren toe gaan. In die mailings doen we ook echt concreet een oproep in de zin van: kom terug naar dat fijne onderwijs. Dat is een van de manieren die we ook aanwenden. Ik zal blijven kijken naar creatieve en innovatieve manieren om dat te doen om mensen terug te winnen voor het onderwijs. Ik ga daar ook heel graag met de Kamer over in gesprek, zeker wanneer we het later dit jaar of begin volgend jaar over de lerarenstrategie gaan hebben.

De heer Soepboer (NSC):
We lezen vandaag dus het bericht over de externe inhuur, die de pan uit rijst, maar nog niet zo lang geleden lazen we berichten dat de cao-onderhandelingen van het voortgezet onderwijs zijn stukgelopen. Die onderhandelingen gaan over de toegenomen lasten, over taken, over verantwoordelijkheden en over heel veel dingen die verzwaard zijn en die onherroepelijk ook leiden tot een groter docententekort en dus ook tot een grotere externe inhuur. Niet voor niks heeft de fractie van Nieuw Sociaal Contract een motie ingediend over bijvoorbeeld de klassengrootte, die nog steeds boven de markt hangt, maar ook een motie over de lesurennorm, die is aangenomen. In het licht van die stukgelopen cao-onderhandelingen en die motie over de lessennorm wil ik de vraag stellen aan de staatssecretaris waaruit de inspanning heeft bestaan om de maximumlesurennorm te realiseren waar die motie toe oproept. Ik begrijp dat er nu misschien te weinig tijd is om daarop in te gaan, dus ik vraag wellicht ook nog een schriftelijke toelichting later, maar nu een mondelinge.

De voorzitter:
Hier volgt alvast mijn schriftelijke toelichting: u heeft maar 30 seconden en u heeft uw tijd bijna verdubbeld. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Paul:
De heer Soepboer overvraagt me een beetje. Ik heb dat niet paraat. Ik kom daar graag op terug via een brief.

De voorzitter:
Prima. De heer Uppelschoten, PVV.

De heer Uppelschoten (PVV):
Hoe rechtvaardigt u dat commerciële bureaus zoals Maandag en Randstad nu structureel miljoenen verdienen aan publiek onderwijsgeld door die docenten direct een vaste aanvulling en een hoger salaris te geven? Het probleem is vaak dat de scholen dat zelf blijkbaar niet kunnen bieden. Er gaat meer geld naar dure mensen die ingehuurd worden. Dat leidt er uiteindelijk toe dat er minder docenten aangesteld kunnen worden, omdat degenen die ingehuurd worden veel duurder zijn dan het zittende personeel. Hoe denkt u dat u daar iets aan kan doen?

Staatssecretaris Paul:
Ik vind het heel belangrijk om in ieder geval paal en perk te stellen aan die externe inhuur. Dat ga ik onder andere doen door middel van een wetsvoorstel over strategisch hrm-beleid. Daarin wordt echt een plafond gezet van maximaal 2% externe inhuur waar het gaat om leraren. Vervolgens is het belangrijk dat schoolbesturen ervoor zorgen dat ze optreden als goed werkgever. Dankzij dat wetsvoorstel gaan we ook afdwingen dat er sneller een vast contract wordt aangeboden. Daarnaast investeren we als overheid in de lerarensalarissen en in werkdrukverlaging, doordat er middelen zijn vrijgekomen om klassenassistenten of onderwijsassistenten in te huren. Dat hebben we gedaan en dat is een structureel verhaal. Het is een heel pakket aan maatregelen. Het zijn niet alleen commerciële bureaus, het zijn soms ook zelfstandigen die er heel bewust voor kiezen om als zzp'er aan de slag te gaan. Daar kan ik van alles van vinden, maar dat is uiteindelijk ook hun goed recht.

De heer Kisteman (VVD):
Wat moeten onze leerlingen zonder leerkrachten? Het kan toch niet zo zijn dat wij straks lege klassen hebben als wij zzp'ers gaan verbieden? Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook: hoe kan zij deze flexibele schil behouden en zorgen dat de scholen tegelijkertijd interessant worden als werkgever voor bijvoorbeeld zijinstromers?

Staatssecretaris Paul:
Kijk, het bevorderen van de zijinstroom is een van mijn speerpunten bij de aanpak van het lerarentekort. Daarnaast is er het investeren in salarissen, het verlagen van de werkdruk en aan de voorkant zorgen dat de lerarenopleidingen beter aansluiten op wat leraren in de dagelijkse praktijk nodig hebben. Zo is er een heel pakket van maatregelen. De heer Kisteman zegt terecht dat scholen iets van ruimte moeten hebben, of een flexibele schil voor als een leraar ziek is of met zwangerschapsverlof gaat. Maar ik vind dat die echt binnen bepaalde normen moet blijven. Ik noemde net die 2%. Dat is een maximum voor de inhuur van externe leerkrachten. Dat is een manier om ervoor te zorgen dat je wel iets van een flexibele schil hebt, maar dat het niet de spuigaten uit loopt, zoals nu op sommige plekken het geval is. Daarnaast vind ik het heel interessant en belangrijk om verdergaande samenwerking binnen de onderwijsregio's te verkennen, zoals mevrouw Pijpelink ook al even aanstipte. Dan zou je een pool van invalkrachten kunnen opzetten waaruit scholen kunnen putten.

Mevrouw Beckerman (SP):
Het nieuws is dat bijna 1 miljard aan onderwijsgeld naar externe inhuur gaat. Dit is een totale waanzin van commercialisering en oplopende prijzen door marktwerking. Ik hoor de minister in dit vragenuur een aantal keer zeggen dat ze een wetswijziging in gedachten heeft en dat die in 2025 komt. Wat gaat zij in die tussentijd doen? We zien namelijk nu in die geklapte cao-onderhandelingen voor het voortgezet onderwijs dat werkdruk op één, twee en drie staat. Heel veel leraren dreigen om te vallen. Dan is het makkelijker om naar zo'n commercieel bureau te gaan omdat je dan minder hoeft te doen. Het is echter wel slecht voor de leraren en voor het onderwijs zelf. Wat wil de minister tot 2025 doen? Ik vraag dat zeker ook in het licht van die stukgelopen cao-onderhandelingen.

Staatssecretaris Paul:
Even voor de goede orde: het is al bijna 2025. In de tussentijd blijf ik echter doen wat ik in de afgelopen periode ook heb gedaan. Dat is in gesprek blijven met de schoolbesturen om hen te stimuleren en aan te zetten tot goed werkgeverschap. Ik ben het namelijk met mevrouw Beckerman eens dat het onbestaanbaar is dat je in tijden van zulke grote tekorten mensen aan het lijntje houdt en dat je geen vaste contracten biedt wanneer iemand gewoon goed functioneert. De motie-Kwint staat mij ook helder voor de geest. Die ging over het aanbieden van een vast contract. Dat moet gewoon veel sneller gebeuren en dat betrek ik ook bij dat wetsvoorstel. Het is niet zo dat we ergens in een ivoren torentje aan een wetsvoorstel werken en voor de rest geen contact hebben en geen druk uitoefenen om een bepaalde beweging tot stand te brengen. Ik ben daar echt dagelijks mee bezig.

De heer Van Houwelingen (FVD):
Dit probleem van de externe inhuur wordt natuurlijk veroorzaakt door de schoolbesturen, die ook al adviseurs inhuren. Zoals u weet, is er is heel veel kritiek op die schoolbesturen, bijvoorbeeld van Beter Onderwijs Nederland. Die vereniging zegt dat de schoolbesturen aan niks en niemand verantwoording schuldig zijn. Daarom is mijn vraag aan de minister de volgende, ook gezien dit probleem. Zou het niet, zoals Beter Onderwijs Nederland zegt, wellicht verstandig zijn om zeker die grote schoolbesturen te ontmantelen of om op z'n minst een maximumgrens te stellen aan het aantal scholen dat onder een schoolbestuur kan vallen?

Staatssecretaris Paul:
Schoolbesturen zijn op aarde om de randvoorwaarden te creëren waarbinnen schoolleiders, de directeuren van een school, en de leraren hun werk zo goed mogelijk kunnen doen. Het doel is om uiteindelijk goed onderwijs te bieden en een veilige omgeving te creëren voor elke leerling. Daar houd ik hen aan en daar sturen we op. Op het moment dat het niet goed gaat, grijpt de inspectie in. Op het moment dat het niet goed gaat, komen ze daar dus niet mee weg. Ik vind het te gemakkelijk om het hier op een blauwe maandag — of is het een blauwe dinsdag? — te hebben over het ontmantelen van schoolbesturen. Daarmee doe je heel veel besturen echt geen recht.

Begin januari, nee, eind januari — ik heb m'n agenda niet helemaal scherp —komen we te spreken over sturing, bekostiging en zeggenschap in het onderwijs, met als doel de onderwijskwaliteit omhoog te brengen en ervoor te zorgen dat elke leerling goed onderwijs krijgt en veilig zichzelf kan zijn. In dat debat kunnen we het er zeker over hebben, maar ik vind het te gemakkelijk om nu mee te gaan in bepaalde frames.

De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank voor de beantwoording. Ondertussen is het echter wel zo, zoals de NOS een tijdje geleden heeft laten zien, dat van 30 schoolbesturen de bestuurders ook actief zijn voor private onderwijsinstellingen. Als er externe inhuur is, heb je natuurlijk een gigantisch probleem. Het is immers sowieso belangenverstrengeling. Ik stel nogmaals mijn vraag aan de minister. Er is denk ik echt een probleem met die schoolbesturen. Gaat de minister — excuus, ze is staatssecretaris — daar dan op z'n minst wat aan doen, bijvoorbeeld door te verbieden dat schoolbestuurders tegelijkertijd bij private onderwijsinstellingen werken? Dan krijg je ook die externe inhuur en dat is een enorme belangenverstrengeling. Dat zou toch op z'n minst verboden moeten worden?

Staatssecretaris Paul:
We zijn daarover heel driftig in gesprek, om ervoor te zorgen dat belangenverstrengeling, voor zover daar sprake van zou zijn, niet meer voor kan komen. Dat is ook iets waar de inspectie heel scherp op toeziet. De PO-Raad is onder andere nu bezig — de VO-raad had dat al gedaan — om de code die daarover gaat, aan te scherpen en om daarop toe te zien, want dat is inderdaad absoluut niet de bedoeling.

De voorzitter:
Dank u wel. Dank aan de staatssecretaris. Tot zover het vragenuurtje. Ik schors enkele ogenblikken en dan gaan we stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat het volgende lid zich heeft afgemeld:

Van den Hil, voor de gehele week.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:
Vanochtend mocht ik de jaarvergadering openen van de Vereniging van Oud-Parlementariërs, de club die hoopt dat u er allen eens lid van zult worden. Het was natuurlijk een leuk feestje om heel veel oude collega's terug te zien. Hans Gualthérie van Weezel, Jan ten Hoopen, Hans Kombrink, Laurens Jan Brinkhorst, Klaas de Vries, Anne Lize van der Stoel, Bas Jan van Bochove, Peter Rehwinkel, Jacob Kohnstamm: het was een enorm feest om die oude sterren hier weer te zien. De voorzitter, Jan-Kees Wiebenga, droeg een gedicht voor uit een socialistisch blad uit 1894. Ja, een VVD'er deed dat; ik vertel het er maar even bij. Ik dacht: ter ere van die club van oud-collega's laat ik u ook even dat mooie gedicht horen. Het is licht kritisch.

Wij, Tweede-Kamerleden,
Wij maken ons nooit druk,
Wij staan op vast salaris
En werken niet op 't stuk.

(…)

De dagen dat we werken,
Verschijnen wij nog laat;
Dan wijden we enk'le uren
Onze aandacht aan den Staat.

En velen komen gansch niet,
Maar blijven stil absent;
Want och, zij krijgen daarom
Toch steeds hun traktement.

En waarom dan waarachtig
Ook vlugger werk gedaan?
Wij zouden, zoodoende,
Zelf in den weg maar staan.

Hoe langer lijn wij trekken,
Hoe langer het nog duurt,
Eer men wat and're lieden
Naar deze Kamer stuurt.

Wie koos ons hier als leden
Der Staten-Generaal?
Niet d'ijverige arbeid,
Maar 't luierend kapitaal.

En het is ook de verjaardag van Jan Marijnissen, die we maar even feliciteren. Bij dezen dan.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
De heer Eerdmans heeft zijn aangehouden motie op stuk nr. 430 (22054), onder punt 15, opnieuw aangehouden. De allerlaatste motie, moet hij melden.

Op verzoek van de heer Eerdmans stel ik voor zijn motie (22054, nr. 430) opnieuw aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen Wet herziening bedrag ineens

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen in verband met de herziening van de mogelijkheid tot afkoop in de vorm van een bedrag ineens alsmede tot wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet herziening bedrag ineens) (36154).

(Zie vergadering van 25 september 2024.)

De voorzitter:
Een stemverklaring van de heer Vermeer van de fractie van BBB.

De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Mijn stemverklaring gaat over het amendement op stuk nr. 19, van Inge van Dijk. BBB maakt zich ook zorgen over het effect van het bedrag ineens bij de start van het pensioen en waarderen in ieder geval dat collega Van Dijk een poging doet om de gevolgen daarvan te beperken voor mensen die afhankelijk zijn van toeslagen. Wij denken echter dat dit nog niet voldoende is, omdat er ook nog van alles speelt rond gemeentelijke uitkeringen. We hebben ook problemen — dat is eigenlijk de belangrijkste reden — met het dekkingsvoorstel dat erin staat. We zullen daarom toch tegen dit amendement stemmen, alhoewel wij de insteek ervan waarderen.

Dank u.

De voorzitter:
Heel goed.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Stultiens/Van Kent (stuk nr. 9, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, JA21 en FVD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 9 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Joseph (stuk nr. 11, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, NSC, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 11 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Vermeer (stuk nr. 17, I) tot het invoegen van onderdelen Aa en Ab.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 17 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Inge van Dijk (stuk nr. 19) tot het invoegen van onderdelen F en G.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, het CDA en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Wet herziening bedrag ineens

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat Wijziging van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen in verband met de herziening van de mogelijkheid tot afkoop in de vorm van een bedrag ineens alsmede tot wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet herziening bedrag ineens),

te weten:

  • de motie-Van Kent over een voorstel om pensioenfondsen niet te laten invaren in 2025 (36154, nr. 13);
  • de motie-Flach c.s. over op basis van monitoring en evaluatie van de Wet herziening bedrag ineens bezien of en hoe de doelgroep kan worden uitgebreid (36154, nr. 14).

(Zie vergadering van 25 september 2024.)

In stemming komt de motie-Van Kent (36154, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Flach c.s. (36154, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Onjuiste berekeningen van WIA-uitkeringen door het UWV

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de onjuiste berekeningen van WIA-uitkeringen door het UWV,

te weten:

  • de motie-Saris over komen met een herstelplan voor de gemaakte fouten bij het UWV (26448, nr. 776);
  • de motie-Patijn over een regeling uitwerken voor een onverplichte tegemoetkoming voor snelle en belastingvrije compensatie (26448, nr. 777);
  • de motie-Patijn c.s. over afzien van terugvorderingen bij het herstellen van door het UWV gemaakte fouten (26448, nr. 778);
  • de motie-Ceder over de geleerde lessen samen met het UWV toepassen op het WIA-beleid (26448, nr. 779);
  • de motie-Ceder c.s. over er bij het UWV op aandringen om jurisprudentie en regelgeving zo veel mogelijk in het voordeel van de uitkeringsgerechtigde uit te leggen (26448, nr. 780);
  • de motie-Ergin/Patijn over 2006 als startjaar nemen bij hersteloperaties en onderzoeken naar fouten in de verwerking van WIA-uitkeringen (26448, nr. 781);
  • de motie-Ergin over een laagdrempelig vraag- en adviespunt instellen bij de inrichting van de hersteloperatie van het UWV (26448, nr. 782);
  • de motie-Ergin/Patijn over slimme software extern en onafhankelijk laten toetsen op het risico van willekeur (26448, nr. 783);
  • de motie-Inge van Dijk c.s. over onderzoeken of een vorm van rechtsbescherming met belangenbehartigers binnen de organisatie kan worden opgezet bij het UWV (26448, nr. 784);
  • de motie-Van Kent over vakbonden en belanghebbenden betrekken bij de hersteloperatie bij het UWV en geen consultancybureaus inhuren (26448, nr. 785).

(Zie vergadering van 1 oktober 2024.)

De voorzitter:
De motie-Saris (26448, nr. 776) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het UWV een onduidelijk en onvolledig beeld heeft en schetst van de omvang van de fouten gemaakt bij het UWV;

constaterende dat deze problemen zeer complex zijn en dat de les van het toeslagenschandaal en van Groningen is dat het wenselijk is om eerst een volledig beeld te hebben van de fouten voordat er overhaast besluiten genomen worden;

constaterende dat het herstel van fouten ook zijn doorwerking heeft bij Toeslagen, bij verzekeraars, bij pensioenen en bij werkgevers;

verzoekt de regering:

  • uiterlijk in het voorjaar van 2025 opheldering te verschaffen middels een onafhankelijk, extern onderzoek naar alle problemen bij het UWV en de gevolgen die daaruit komen voor allereerst uitkeringsgerechtigden, maar ook voor werkgevers, pensioenfondsen en verzekeraars, en daarover open te rapporteren;
  • er zorg voor te dragen dat mensen die recht hebben op een (hogere) uitkering dat recht ook zo spoedig mogelijk krijgen;
  • zeer terughoudend te zijn met terugvorderingen conform de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep;
  • verlagingen van uitkering zorgvuldig, stapsgewijs en met aandacht voor schrijnende gevallen te laten verlopen;
  • niet zomaar (grote) nabetalingen te doen, voordat duidelijk is welke gevolgen dit heeft in individuele situaties op bijvoorbeeld toeslagen of schuldhulpverlening;
  • ruiterlijk te erkennen richting mensen (uitkeringsgerechtigden en klokkenluiders binnen de organisatie) dat mensen onrecht is aangedaan;

verzoekt de regering met een herstelplan te komen, en de Tweede Kamer daarover in het voorjaar van 2025 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 776 (26448).

De motie-Van Kent (26448, nr. 785) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om de vakbonden en belanghebbenden te betrekken bij de hersteloperatie bij het UWV;

verzoekt de regering zo min mogelijk consultancybureaus in te huren voor de hersteloperatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 785 (26448).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

Er is een stemverklaring van mevrouw Saris.

Mevrouw Saris (NSC):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb tijdens het debat namens Nieuw Sociaal Contract aangegeven dat de problemen zeer complex zijn, dat we moeten leren van de lessen van het toeslagenschandaal en Groningen en dat het wenselijk is dat we eerst een concreet beeld krijgen van de totale fouten voordat er overhaast besluiten worden genomen. In de komende tijd maakt de regering hiervoor een plan.

Ik wil twee zaken benoemen ten aanzien van de voorliggende moties. Nieuw Sociaal Contract vindt dat we zeer terughoudend moeten zijn met terugvorderingen, conform de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De minister heeft toegezegd deze uitspraak te respecteren. Dan kom ik bij de fouten van voor 2020. Nieuw Sociaal Contract vindt dat de onderste steen boven moet komen. De minister heeft in het debat aangegeven dat hij op onderdelen verder zal terugkijken dan de periode 2020-2024 als uit onderzoek blijkt dat dat nodig is. De antwoorden van de minister waren voldoende. De fractie van Nieuw Sociaal Contract zal daarom tegen de moties op de stukken nrs. 778 en 781 stemmen.

De voorzitter:
Heel goed.

In stemming komt de gewijzigde motie-Saris (26448, nr. ??, was nr. 776).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Patijn (26448, nr. 777).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Patijn c.s. (26448, nr. 778).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ceder (26448, nr. 779).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder c.s. (26448, nr. 780).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ergin/Patijn (26448, nr. 781).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ergin (26448, nr. 782).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ergin/Patijn (26448, nr. 783).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Inge van Dijk c.s. (26448, nr. 784).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Kent (26448, nr. ??, was nr. 785).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Praktijkonderwijs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Praktijkonderwijs,

te weten:

  • de motie-Westerveld/Rooderkerk over een praktijkonderwijscheck bij nieuwe onderwijswet- en -regelgeving (31293, nr. 751);
  • de motie-Westerveld c.s. over vóór het wetsvoorstel voor rechtstreekse bekostiging van het praktijkonderwijs een verkenning doen naar afschaffing van de toelaatbaarheidsverklaring (31293, nr. 752);
  • de motie-Rooderkerk c.s. over de pilot met gecombineerde pro/vmbo-klassen voor meer scholen openstellen (31293, nr. 753).

(Zie vergadering van 2 oktober 2024.)

De voorzitter:
De motie-Westerveld/Rooderkerk (31293, nr. 751) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Westerveld, Rooderkerk en Van der Plas.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 751 (31293).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Westerveld c.s. (31293, nr. ??, was nr. 751).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld c.s. (31293, nr. 752).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rooderkerk c.s. (31293, nr. 753).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Strafrechtelijke onderwerpen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Strafrechtelijke onderwerpen,

te weten:

  • de motie-Helder c.s. over het ontwikkelen van wetgeving voor langdurige detentie na drie ernstige gewelds- en/of zedendelicten (29279, nr. 876);
  • de motie-Van Nispen c.s. over het fors verlagen van de aanmanings- en incassokosten bij verkeersboetes (29279, nr. 877);
  • de motie-El Abassi over bij de indexering van verkeersboetes de koopkrachtontwikkeling hanteren in plaats van het inflatiecijfer (29279, nr. 878);
  • de motie-El Abassi over bij het verhogen van de verkeersboetes uitsluitend het bevorderen van de verkeersveiligheidsdoelen als grondslag nemen (29279, nr. 879);
  • de motie-El Abassi over het boetestelsel in balans brengen door de hoogte van de verkeersboetes met 30% tot 40% te verlagen (29279, nr. 880);
  • de motie-Ellian over bij het Openbaar Ministerie onder de aandacht brengen dat een voorwaardelijke invrijheidsstelling niet gepast is bij veroordeelden met onaanvaardbare veiligheidsrisico's (29279, nr. 881);
  • de motie-Diederik van Dijk/Eerdmans over organisaties als Samidoun op de nationale sanctielijst terrorisme en in het CTER-register plaatsen (29279, nr. 882);
  • de motie-Diederik van Dijk over een verkenning naar het opleggen van bijzondere voorwaarden aan organisaties die oproepen tot het blokkeren van snelwegen (29279, nr. 883);
  • de motie-Palmen over in kaart brengen hoe een verlaging van de aanmanings- en incassokosten vorm kan krijgen (29279, nr. 884);
  • de motie-Eerdmans over afzien van het voornemen om het gratiebesluit voor levenslanggestraften bij een rechterlijke procedure te beleggen (29279, nr. 885);
  • de motie-Eerdmans over een pilot met lokhomo-agenten starten om bedreigingen, intimidatie en fysiek geweld tegen homoseksuelen aan te pakken (29279, nr. 886);
  • de motie-Eerdmans over passende maatregelen tegen agenten die weigeren Joodse objecten of manifestaties te beschermen (29279, nr. 887).

(Zie vergadering van 2 oktober 2024.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer El Abassi stel ik voor zijn motie (29279, nr. 879) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Helder c.s. (29279, nr. 876) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Helder, Eerdmans, Diederik van Dijk en Ellian.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 876 (29279).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

Er zijn twee stemverklaringen. De eerste is van de heer El Abassi van de fractie van DENK.

De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Ik heb een stemverklaring over de motie op stuk nr. 886. DENK is voor keiharde bestrijding van alle vormen van haat. Dat geldt voor homohaat, Jodenhaat, vrouwenhaat, moslimhaat of welke vorm dan ook. Daarvoor willen wij, als het aan ons ligt, ook allemaal lokagenten inzetten. De indiener heeft er echter vaak blijk van gegeven dat het hem te doen is om de vermeende oververtegenwoordiging van mensen met een migratieachtergrond als dader. Deze onderliggende en stigmatiserende agenda wil DENK op geen enkele manier ondersteunen. Daarom stemmen wij tegen deze motie.

De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar mevrouw Teunissen van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Mijn stemverklaring gaat over de motie op stuk nr. 887 van de heer Eerdmans. De Partij voor de Dieren maakt zich grote zorgen over het groeiend antisemitisme in Nederland en Europa. Het beschermen van Joodse objecten en vreedzame manifestaties is, zoals we ook weer op 7 oktober hebben gezien, van het allergrootste belang. Daarom zullen wij voor de motie-Eerdmans stemmen. Wij plaatsen daarbij wel de kanttekening dat zowel de minister als de korpsleiding hebben aangegeven dat er geen signalen zijn van agenten die weigeren hun werk uit te voeren. De suggestie die wordt gewekt dat dit wel het geval is, draagt bij aan verdere polarisering. Daar nemen wij afstand van.

Dank u wel.

In stemming komt de gewijzigde motie-Helder c.s. (29279, nr. ??, was nr. 876).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (29279, nr. 877).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-El Abassi (29279, nr. 878).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-El Abassi (29279, nr. 880).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ellian (29279, nr. 881).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Diederik van Dijk/Eerdmans (29279, nr. 882).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Diederik van Dijk (29279, nr. 883).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Palmen (29279, nr. 884).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Eerdmans (29279, nr. 885).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

Ik doe 'm nog een keertje.

In stemming komt de motie-Eerdmans (29279, nr. 885).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We kunnen de uitslag niet vaststellen. Dan gaan we hoofdelijk stemmen, meneer Eerdmans. Stilte graag, we moeten alles goed kunnen beluisteren. Ik geef graag het woord aan de griffier van dienst, de heer Arjen Westerhoff.

In stemming komt de motie-Eerdmans (29279, nr. 885).

Vóór stemmen de leden: Stoffer, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van der Wal, Wijen-Nass, Wilders, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aartsen, Becker, Bevers, Blaauw, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Buijsse, Van der Burg, Van Campen, Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Helder, Heutink, Van der Hoeff, Van Houwelingen, Léon de Jong, Kamminga, Kisteman, Kops, De Kort, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Pierik, Van der Plas, Pool, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon en Smitskam.

Tegen stemmen de leden: Sneller, Soepboer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Van Vroonhoven, Welzijn, Van der Werf, White, Wingelaar, Zeedijk, Van Baarle, Bamenga, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boomsma, Boswijk, Bromet, Bruyning, Bushoff, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, Gabriëls, Grinwis, Heite, Hertzberger, Hirsch, Holman, De Hoop, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Kostić, Krul, Lahlah, Van der Lee, Maatoug, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Van Oostenbruggen, Ouwehand, Palmen, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Postma, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra en Slagt-Tichelman.

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 72 stemmen voor en 71 stemmen tegen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Eerdmans (29279, nr. 886).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Eerdmans (29279, nr. 887).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van DENK ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Wet implementatie EU-richtlijn toereikende minimumlonen

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie (Pb EU 2022, L 275) (Wet implementatie EU-richtlijn toereikende minimumlonen) (36545).

(Zie vergadering van 2 oktober 2024.)

In stemming komt het amendement-Patijn/Van Kent (stuk nr. 11) tot het invoegen onderdeel aa.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en JA21 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Patijn/Van Kent (stuk nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD en DENK voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Patijn/Van Kent (stuk nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Patijn/Van Kent (stuk nr. 10) tot het invoegen artikel ia.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Wet implementatie EU-richtlijn toereikende minimumlonen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wet implementatie EU-richtlijn toereikende minimumlonen,

te weten:

  • de motie-Patijn over iedere vier jaar de hoogte van het wettelijk minimumloon vaststellen aan de hand van de vier criteria uit de Europese richtlijn (36545, nr. 12);
  • de motie-Van Kent/Patijn over een onderzoek naar de gevolgen voor volwassenen van het huidige minimumjeugdloon (36545, nr. 14).

(Zie vergadering van 2 oktober 2024.)

De voorzitter:
De motie-Patijn (36545, nr. 12) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het eerste, tweede en vijfde lid van artikel 5 van de richtlijn voorschrijven dat het minimumloon, naast de halfjaarlijkse verhoging, iedere vier jaar opnieuw moet worden vastgesteld en dat hiervoor de vier criteria uit de Europese richtlijn moeten worden gebruikt;

verzoekt de regering om de genoemde criteria minstens iedere vier jaar te hanteren voor het opnieuw vaststellen van de hoogte van het wettelijk minimumloon en hierover de Kamer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 12 (36545).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Patijn (36545, nr. ??, was nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, het CDA en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Kent/Patijn (36545, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Wijziging van de begrotingsstaten samenhangende met de Miljoenennota 2024

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten samenhangende met de Miljoenennota 2024 (36613).

(Zie vergadering van 3 oktober 2024.)

De voorzitter:
Ik stel voor de Kamerstukken 36613, hoofdstukken I, IIA, IIB, III t/m X, XII t/m XVII en de fondsen A, B, C, en J zonder stemming aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen Wijziging van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Miljoenennota)

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Miljoenennota) (36613-K).

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen Wijziging van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Miljoenennota)

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Miljoenennota) (36613-L).

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Begroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor het jaar 2025

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2025 (36600-XII) (inclusief het Mobiliteitsfonds (36600-A)),

te weten:

  • de motie-Heutink/De Hoop over bij de IenW-begroting 2026 inzichtelijk maken met welke middelen de doelen, inclusief subdoelen, behaald zullen worden (36600-XII, nr. 12);
  • de motie-Heutink/De Hoop over bij de IenW-begroting 2026 afrekenbare doelen en meetbare gegevens opnemen bij alle beleidsartikelen (36600-XII, nr. 13);
  • de motie-Olger van Dijk over de effecten van de kortingen op IenW-subsidies onderzoeken en betrekken bij een mogelijke herschikking van subsidiebudgetten bij de Voorjaarsnota 2025 (36600-XII, nr. 14);
  • de motie-Veltman/Peter de Groot over bezien of de 7,5 miljard voor gemeenten voor de bereikbaarheid van nieuwe woningen doelmatig en volgens afspraak wordt ingezet (36600-XII, nr. 15).

(Zie wetgevingsoverleg van 3 oktober 2024.)

In stemming komt de motie-Heutink/De Hoop (36600-XII, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Heutink/De Hoop (36600-XII, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Olger van Dijk (36600-XII, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Veltman/Peter de Groot (36600-XII, nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Algemene Politieke Beschouwingen

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij de Algemene Politieke Beschouwingen,

te weten:

  • de motie-Stoffer over de inkomensgrens in het kindgebonden budget verhogen zodat ook middeninkomens gesteund worden (36600, nr. 23);
  • de motie-Bikker c.s. over geen aanvullende bezuinigingen doorvoeren op het budget voor ontwikkelingssamenwerking (36600, nr. 27).

(Zie vergadering van 19 september 2024.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Bikker stel ik voor haar motie (36600, nr. 27) opnieuw aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Stoffer (36600, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Mondiale gezondheidsstrategie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Mondiale gezondheidsstrategie,

te weten:

  • de motie-Dobbe/Hirsch over de gezondheid en rechten van vrouwen en meisjes een speerpunt laten blijven van internationaal beleid (36180, nr. 105);
  • de motie-Dobbe c.s. over het ontwikkelen van een stappenplan voor de mondiale gezondheidsstrategie (36180, nr. 106);
  • de motie-Dobbe c.s. over investeren in het maatschappelijk middenveld en dat betrekken bij de implementatie van de mondiale gezondheidsstrategie (36180, nr. 107);
  • de motie-Dobbe/Boswijk over een internationaal mechanisme voor het vrijgeven van medicijnpatenten bij een internationale medische noodsituatie (36180, nr. 108);
  • de motie-Hirsch/Dobbe over met beleid en middelen komen voor onderzoek naar vrouwspecifieke aandoeningen en onvervulde medische behoeften (36180, nr. 109);
  • de motie-Hirsch c.s. over onderzoeken of bij het verlenen van publieke financiering voor geneesmiddelenonderzoek voorwaarden kunnen worden gesteld (36180, nr. 110);
  • de motie-Kamminga over binnen de financiële kaders van het regeerprogramma voldoende middelen reserveren voor SRGR, vrouwenrechten en de rechten van kwetsbare groepen (36180, nr. 111);
  • de motie-Van Houwelingen over erop toezien dat het artsen vrijstaat om kritiek te leveren op en vraagtekens te plaatsen bij het veronderstelde verband tussen klimaatverandering en gezondheidsproblemen (36180, nr. 112).

(Zie vergadering van 3 oktober 2024.)

De voorzitter:
De motie-Hirsch/Dobbe (36180, nr. 109) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vrouwen 25% van hun tijd in minder goede gezondheid doorbrengen dan mannen;

constaterende dat het aanpakken van de gezondheidskloof het leven van miljoenen vrouwen zou kunnen verbeteren en wereldwijd onze economieën zou versterken;

overwegende dat Nederland met zijn unieke kennispositie op het gebied van vrouwenrechten en -gezondheid een leidende rol zou kunnen spelen op dit gebied;

verzoekt de regering om bij de uitvoering van de mondiale gezondheidsstrategie met beleid te komen voor onderzoek naar vrouwspecifieke aandoeningen en onvervulde medische behoeften, en het vergroten van gezondheidsvaardigheden van vrouwen;

verzoekt de regering via samenwerkingen met multilaterale partners, onderzoeks- en maatschappelijke organisaties gendergelijkheid in wereldwijde gezondheid te blijven bevorderen, agenderen en financieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 109 (36180).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Dobbe/Hirsch (36180, nr. 105).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (36180, nr. 106).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (36180, nr. 107).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dobbe/Boswijk (36180, nr. 108).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Hirsch/Dobbe (36180, nr. ??, was nr. 109).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hirsch c.s. (36180, nr. 110).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kamminga (36180, nr. 111).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (36180, nr. 112).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Algemene Financiële Beschouwingen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de Algemene Financiële Beschouwingen,

te weten:

  • de motie-Van der Lee c.s. over onderzoek doen naar de oorzaken van de achterblijvende arbeidsinkomensquote en naar opties om die weer op een historisch normaal niveau te krijgen (36600-IX, nr. 7);
  • de motie-Van der Lee c.s. over de koopkrachtverbetering dichter op het niveau van de cMEV-cijfers brengen door de algemene heffingskorting met 1 miljard euro te verhogen (36600-IX, nr. 8);
  • de motie-Vijlbrief/Eerdmans over lastenverlichting voor werkenden in de vorm van een extra belastingvoordeel voor iedereen die minstens drie dagen per week werkt (36600-IX, nr. 9);
  • de motie-Vijlbrief c.s. over de financiering van de Jettengelden structureel maken (36600-IX, nr. 10);
  • de motie-Inge van Dijk c.s. over onderzoeken of inkomensondersteunende regelingen van de overheid op een vast moment in de maand kunnen worden uitbetaald (36600-IX, nr. 11);
  • de motie-Inge van Dijk c.s. over de Kamer voor de Voorjaarsnota 2025 een overzicht doen toekomen van alle door gemeenten uitgevoerde medebewindstaken (36600-IX, nr. 12);
  • de motie-Van Oostenbruggen c.s. over een onderzoek door de Algemene Rekenkamer naar de oorzaken van de grote verschillen tussen de ramingen van het begrotingstekort en de uitkomsten (36600-IX, nr. 13);
  • de motie-Dijk over extra voorstellen met dekking voor het laten afnemen van de (kinder)armoede naar de Kamer sturen (36600-IX, nr. 14);
  • de motie-Dijk over de huidige bonusregels voor de financiële sector niet verzwakken (36600-IX, nr. 15);
  • de motie-Dijk c.s. over een plan dat de NPLV-gebieden in staat stelt om tot ten minste 2028 hun generatielange opgaven voor wijken met achterstelling voort te zetten (36600-IX, nr. 16);
  • de motie-Van Houwelingen over voor alle niet-beleidsartikelen de daadwerkelijk gerealiseerde uitgaven van de afgelopen vier jaar meenemen als deel van het reguliere begrotingsproces (36600-IX, nr. 17);
  • de motie-Flach c.s. over in het nationaal programma armoede en schulden inzetten op versterking van de preventieve aanpak van kinderarmoede (36600-IX, nr. 18);
  • de motie-Flach c.s. over in overleg met de ministeries van Financiën en VWS opties uitwerken om onnodige zorgconsumptie te verminderen (36600-IX, nr. 19);
  • de motie-Grinwis c.s. over de gevolgen voor de inflatie mee laten wegen in financieel-economisch beleid (36600-IX, nr. 20);
  • de motie-Grinwis c.s. over ook bezuinigen op het aantal topambtenaren van de Algemene Bestuursdienst en ABDTOPConsult en hun vloot aan dienstauto's (36600-IX, nr. 21);
  • de motie-Dassen c.s. over het niet behalen van de taakstelling voor fiscale regelingen niet ten laste laten komen van burgers door hogere inkomstenbelasting (36600-IX, nr. 22);
  • de motie-Dassen/Grinwis over opties uitwerken om belastingontwijking tegen te gaan, bijvoorbeeld een inwonerschapsfictie na emigratie (36600-IX, nr. 23);
  • de motie-Eerdmans/Grinwis over geen nieuwe gezamenlijke Europese schulden aangaan (36600-IX, nr. 25);
  • de motie-Eerdmans over de btw-verhoging op logies ten minste één jaar niet doorvoeren middels een incidentele dekking uit het Klimaatfonds en voorstellen doen voor een structurele dekking (36600-IX, nr. 26);
  • de motie-Eerdmans/Flach over toezeggen dat nieuwe tegenvallers worden opgevangen door middel van ombuigingen en alleen in het uiterste geval overgaan tot lastenverzwaring (36600-IX, nr. 27).

(Zie vergadering van 3 oktober 2024.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Inge van Dijk stel ik voor haar motie (36600-IX, nr. 12) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Van der Lee c.s. (36600-IX, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Lee c.s. (36600-IX, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vijlbrief/Eerdmans (36600-IX, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vijlbrief c.s. (36600-IX, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Inge van Dijk c.s. (36600-IX, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Oostenbruggen c.s. (36600-IX, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van BBB ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk (36600-IX, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dijk (36600-IX, nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk c.s. (36600-IX, nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (36600-IX, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Flach c.s. (36600-IX, nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Flach c.s. (36600-IX, nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We kunnen de uitslag niet vaststellen, dus we stemmen nogmaals over de motie-Flach op stuk nr. 19.

In stemming komt de motie-Flach c.s. (36600-IX, nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We moeten hoofdelijk stemmen, meneer Flach. Hij knikt ja.

Ik geef graag het woord aan een van de allerpopulairste Kamerleden die wij kennen: de heer Flach.

De heer Flach (SGP):
Voorzitter, ik hou deze motie aan.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Flach stel ik voor zijn motie (36600-IX, nr. 19) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
U bent een goed mens!

We gaan verder. We staan versteld van de wonderlijke combinatie die ervoor zorgde dat we precies op de helft van het aantal stemmen uitkwamen. Deze combinatie hadden we nog nooit meegemaakt, maar eens moet de eerste keer zijn.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (36600-IX, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (36600-IX, nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, het CDA, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dassen c.s. (36600-IX, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie, de SGP, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dassen/Grinwis (36600-IX, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Eerdmans/Grinwis (36600-IX, nr. 25).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Eerdmans (36600-IX, nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Eerdmans/Flach (36600-IX, nr. 27).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Tot zover de stemmingen, want de motie onder punt 15 is aangehouden. Ik schors een enkel ogenblik en dan gaan we over naar de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Aan de orde is de regeling van werkzaamheden.

Op verzoek van de fractie van NSC benoem ik in het Presidium het lid Palmen-Schlangen tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Olger van Dijk.

Op verzoek van de fractie van de SGP benoem ik in de contactgroep Verenigde Staten het lid Stoffer tot lid.

Ingekomen is een beschikking van de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake aanwijzing van het Eerste Kamerlid Van de Sanden tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature in de Benelux Interparlementaire Assemblee.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • het tweeminutendebat Onderzoeks- en wetenschapsbeleid (CD d.d. 03/10), met als eerste spreker het lid Van Houwelingen van Forum voor Democratie;
  • het tweeminutendebat Maritiem (CD d.d. 03/10), met als eerste spreker het lid Pierik van de BBB;
  • het tweeminutendebat Energieraad (CD d.d. 03/10), met als eerste spreker het lid Postma van NSC;
  • het tweeminutendebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving (CD d.d. 03/10), met als eerste spreker het lid Kröger van GroenLinks-PvdA;
  • het tweeminutendebat Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD d.d. 03/10), met als eerste spreker het lid Vedder van het CDA.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan geef ik graag het woord aan de heer Thijssen van de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Mag ik stilte in de zaal? Wilt u uw gesprekken voortzetten buiten deze zaal?

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank. Ik heb het verzoek om het tweeminutendebat Energieraad deze week in te plannen, inclusief de stemmingen.

De voorzitter:
We zitten mudjevol deze week, zoals u kunt zien. We doen maar liefst drie begrotingen. Tot de kerst zitten we sowieso vol. Dus dank voor uw mededeling. We gaan ons best doen, maar ik wil niet uitsluiten dat we bij het tweeminutendebat heel weinig interrupties gaan doen, bijvoorbeeld.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
U bent geweldig.

De voorzitter:
Dat wist ik.

Dan geef ik graag het woord aan de heer Eerdmans van de fractie van JA21, eveneens met een vooraankondiging om het plenaire schema danig in de war te gooien.

De heer Eerdmans (JA21):
Voor een klein moment. Wij hebben morgen het asieldebat, de JBZ-Raad over vreemdelingen- en asielbeleid, met minister Faber. Ik wil haar daarna toch met een paar opdrachten naar Luxemburg sturen. Dat zou alleen kunnen als we woensdagmiddag, dus morgenmiddag, zouden kunnen stemmen over de moties.

De voorzitter:
Inclusief stemming dus ook nog eens even. Ook voor u geldt: het schema zit boordevol, maar we gaan weer ons best doen.

Mevrouw Van der Werf, D66.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Vanuit mij een soortgelijk verzoek. Ik doe een vooraankondiging voor het tweeminutendebat voor het commissiedebat NAVO van vanavond om nog te kunnen stemmen voor de NAVO-top volgende week.

De voorzitter:
Ja. Ook voor u geldt: het schema zit vol, maar we doen ons best.

Paternotte, D66, eveneens met een vooraankondiging.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Ik zou graag de optie openhouden om over de debatten Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken deze week nog een tweeminutendebat te houden, inclusief stemmingen.

De voorzitter:
Dat zijn dus twee tweeminutendebatten. Heel goed. Ik wijs er nogmaals op dat het schema heel erg vol zit.

Dan het lid Van Houwelingen, Forum voor Democratie.

De heer Van Houwelingen (FVD):
Voorzitter, hetzelfde verhaal. Wij willen wellicht ook een motie in stemming brengen voor de JBZ-Raad. Als we een toezegging krijgen, kunnen we het tweeminutendebat wellicht intrekken, maar vooralsnog willen we het graag aanmelden. Hetzelfde verhaal.

De voorzitter:
Heel goed. Dat is genoteerd.

Six Dijkstra, Nieuw Sociaal Contract.

De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank u wel, voorzitter. De recente hack bij de politie heeft grote gevolgen, die nog niet allemaal te overzien zijn. Politiemedewerkers maken zich zorgen over wat dit betekent voor hun veiligheid. Identiteiten van undercoveragenten zijn hierdoor geschonden. De minister heeft vorige week bovendien aan de Kamer laten weten dat de dader zeer waarschijnlijk een ander land is. Dat zijn erg zorgwekkende signalen en we zouden daarom graag een debat willen aanvragen met de minister van Justitie en Veiligheid over de hack, de statelijke betrokkenheid en de implicaties daarvan voor de veiligheid van de politie en haar medewerkers.

Mevrouw Helder (BBB):
Voorzitter. Volgens mij ligt het voortouw bij de minister van Binnenlandse Zaken. Als dat niet zo is, dan geen steun, omdat het sneller bij een commissiedebat Politie kan. Dat is helaas in december, maar dat gaat wel sneller dan een plenair debat.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Steun voor het debat. Ik zou dan wel graag de set met schriftelijke vragen die wij vorige week met een aantal fractie hebben ingediend over dit onderwerp, voor die tijd beantwoord willen zien.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Steun, voorzitter, voor dit debat.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Steun.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ook steun voor dit debat. Zo snel mogelijk, want het heeft ontzettend veel onrust veroorzaakt.

De heer Van Baarle (DENK):
Steun voor het verzoek.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Belangrijk onderwerp, steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De heer Van Nispen (SP):
Steun voor het debat, maar vooral ook: snelle beantwoording van alle schriftelijke vragen. Belangrijker dan het debat is dat de veiligheid van alle mensen gewaarborgd wordt. We rekenen erop dat dit in de tussentijd natuurlijk gebeurt.

De voorzitter:
U heeft een meerderheid, meneer Six Dijkstra. We zetten het op de lijst.

De heer Bushoff, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Afgelopen weekend kwam het bericht naar buiten over echt ongekend grote winstuitkeringen en dividenduitkeringen, en over dat er voor enorme bedragen aan fraude wordt gepleegd in de zorg. Dat zet ons zorgstelsel onder enorme druk, dus ik denk dat het belangrijk is dat we daarover een debat voeren met de verantwoordelijk minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ik snap dat de agenda erg vol zit, dus het debat kan ook op een wat later moment nog plaatsvinden, maar ik denk wel dat het nodig is dat we hierover met elkaar in debat gaan.

Mevrouw Tielen (VVD):
Dat lijkt mij ook, dus steun daarvoor. Als het gewoon onderaan de lijst komt, ben ik wel benieuwd wanneer we er dan ongeveer over kunnen gaan praten.

De heer Claassen (PVV):
Voorzitter. We hebben er zelf schriftelijke vragen over ingediend. Het is een belangrijk onderwerp. We hebben ook een debat over Co-Med op de agenda staan. Ik zou dat willen ombuigen naar private equity en commerciële partijen in algemene zin. Dan zou dat kunnen plaatsvinden. Dus voor nóg een debat geen steun.

De voorzitter:
Dat is geen steun.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Steun.

De heer Van Baarle (DENK):
Steun.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Geen steun. Bij de begroting, want het duurt te lang.

Mevrouw Paulusma (D66):
Van harte steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Geen steun.

De heer Van Nispen (SP):
Steun.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Bushoff.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Helaas.

De voorzitter:
Dan de heer Jetten van de fractie van D66.

De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Vroeg of laat wordt iedereen in het leven geconfronteerd met die verschrikkelijke rotziekte kanker: een vriendin, een klasgenoot, een familielid of jijzelf. Het is vaak een hartverscheurende ziekte die tot veel verdriet lijdt. Het is daarom ook veelzeggend dat KWF Kankerbestrijding en het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis nu aan de bel trekken. Zij maken zich namelijk grote zorgen over de effecten van onderwijsbezuinigingen op de overlevingskansen van veel kankerpatiënten, omdat innovatieve geneesmiddelen en de behandeling van patiënten daardoor veel later bereikt kunnen worden, en voor sommigen zelfs te laat. Dat wil ik voorkomen. Daarom graag een debat met de minister van VWS over hoe we deze bezuinigingen kunnen terugdraaien.

De heer Van Baarle (DENK):
Steun voor het verzoek.

Mevrouw Tielen (VVD):
Ik snap het verzoek eigenlijk niet zo goed. Het bericht van het KWF gaat over de bezuiniging op onderwijs, cultuur en wetenschap. Jetten vraagt een debat aan met de minister van VWS. Dat is volgens mij een heel andere begroting. En er ligt een nationale kankeragenda, mede op ons initiatief. Dus geen steun voor dit debat. Het lijkt me handig om dat bij de begrotingen te bespreken, ook van OCW.

De heer Claassen (PVV):
Ik sluit me aan bij de vorige spreker.

De heer Van Nispen (SP):
Ik sluit me aan bij de debataanvrager. Dus steun.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Geen steun.

De heer Eerdmans (JA21):
Steun.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Steun.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Om de eerdergenoemde reden geen steun.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Ik sluit me aan bij de woorden van de VVD.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Jetten.

De heer Jetten (D66):
Wel graag op de lijst van dertigledendebatten.

De voorzitter:
Dat doen we.

De heer Jetten (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
U heeft nog een verzoek.

De heer Jetten (D66):
Ja, dat klopt, voorzitter. Al weken geleden kondigde het kabinet aan dat er een noodwet moest komen voor asiel. Inmiddels zijn ze weken op zoek naar een motivering daarvoor. Het is blijkbaar heel goed zoeken. Het blijft een buitengewoon onverstandig idee. Ik wil voorkomen dat we, als die noodwet van kracht wordt, onnodig tijd verliezen en niet direct hier in de Kamer daar het noodzakelijke debat over kunnen voeren. De Kamer moet hier haar controlerende taak kunnen uitoefenen. Daarom wil ik nu alvast een debat aanvragen, zodat we hier direct over kunnen debatteren als het KB, het koninklijk besluit, wordt geslagen.

De voorzitter:
U wil dat debat met de minister-president, de minister van Asiel en de minister van Binnenlandse Zaken.

De heer Jetten (D66):
Dat klopt. Dank u wel.

De voorzitter:
Dat raad ik zomaar even.

De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Van harte steun voor dit verzoek. Laat ik helder zijn, voordat het kabinet meeluistert en denkt: hé, ze vinden het toch een goed idee dat die nota er komt. Absoluut niet; dat moeten ze niet doen. Bewandel die route niet. Mochten ze het wel doen, dan echt van harte steun voor het verzoek van de heer Jetten. En ook het voorstel aan u, voorzitter, om zodra die nota er komt, echt per ommegaande het debat in te plannen en daar de agenda voor vrij te maken.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Van harte steun.

De heer Flach (SGP):
Steun, voorzitter.

Mevrouw Van Zanten (BBB):
Geen steun.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Ook voor DENK geldt dat wij de plannen van het kabinet niet steunen, maar als die plannen er dan komen, willen we er zo snel mogelijk over spreken. Steun voor het verzoek.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Van harte steun voor het verzoek.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Als er spoed is, moet het snel besproken worden. Dus steun.

Mevrouw Rajkowski (VVD):
We willen eerst de lijn van het kabinet afwachten. Dus geen steun.

De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Steun voor het verzoek. Volgens mij was het ook de gedachte om daar zo snel mogelijk een debat over te voeren, maar steun voor dit verzoek.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ja, natuurlijk gaan we erover spreken met het kabinet, maar laten we eerst even kijken wat er komt en dan kunnen we alsnog beslissen.

De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Vanzelfsprekend steun. Het is eigenlijk te krankzinnig voor woorden dat deze debataanvraag überhaupt nodig is, maar die is nodig, want er zijn al plannen om het parlement te omzeilen. Het is heel veelzeggend dat de vier coalitiepartijen het debat, dat juist gaat om het omzeilen van het parlement, nu ook al blokkeren. Dat is echt héél veelzeggend.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Jetten.

De heer Jetten (D66):
Nee, voorzitter, maar als dit koninklijk besluit bijvoorbeeld op de vrijdag voor het herfstreces wordt geslagen, kan het zomaar twee weken duren voordat het parlement zich kan uitspreken over zo'n noodwet. Ik zal hier dus elke week staan om dit debat aan te vragen.

De voorzitter:
De heer Klaver nog even.

De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Misschien kan de heer Jetten blijven staan. De APB hebben uren van ons leven gekost. Daar heeft in ieder geval mevrouw Van Vroonhoven heel vaak herhaald dat we hier gelijk over zouden moeten praten.

De voorzitter:
Mevrouw Van Vroonhoven heeft zich …

De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Ik zou haar toch nog één keer willen vragen om steun te geven aan dit voorstel.

De voorzitter:
Nee, nee, nee. Dat gaan we niet doen via de interruptiemicrofoon. Mevrouw Van Vroonhoven heeft zich uitgesproken.

De heer Jetten (D66):
Tot volgende week!

De voorzitter:
Tot volgende week! Ik ga mijn wekker zetten.

Mevrouw Paulusma van de fractie van D66.

Mevrouw Paulusma (D66):
Voorzitter, dank u wel. Twee weken geleden was er de uitspraak in de rechtszaak over de ernstig zieke en verwarde mevrouw die op een huisartsenpost twee mensen heeft neergestoken. Eén patiënt is daaraan overleden. De vraag die gesteld werd, namelijk wat deze vrouw op de huisartsenpost deed, is wat mij betreft heel relevant, want deze zaak speelde twee jaar geleden en er is in de tussentijd niets veranderd aan de wachtlijsten in de ggz. Elke dag komen er patiënten op de verkeerde plek terecht, met de meest vreselijke gevolgen van dien. Ik wil heel graag met de staatssecretaris in debat, vooral omdat het hele woord "ggz" niet in het regeerprogramma voorkomt.

De voorzitter:
Dat is de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg.

Mevrouw Paulusma (D66):
Ja, exact, de staatssecretaris.

De voorzitter:
Dat is logisch.

De heer Claassen (PVV):
Voorzitter. We hebben een plenair debat Verwarde personen staan. Daar zou dit in kunnen. U kunt het ook bij de begrotingsbehandeling doen. Dus geen steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Steun voor dit belangrijke onderwerp.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Geen steun. Graag toevoegen aan het debat Verwarde personen.

Mevrouw Tielen (VVD):
Dat lijkt mij een goed idee. Geen steun.

De heer Van Nispen (SP):
Steun.

De heer Ergin (DENK):
Steun.

De heer Olger van Dijk (NSC):
Geen steun.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, mevrouw Paulusma.

Mevrouw Paulusma (D66):
Nee. Ik ga de voorzitter helpen, want ik zie dat de agenda heel druk is. Volgens mij heb ik wel 30 leden. Dat laat ik dan voor wat het is, maar dan zou ik wel heel graag nog het verzoek willen indienen om de staatssecretaris om een reactie op dit artikel te vragen.

De voorzitter:
Dat zal ik doorgeleiden naar het kabinet.

U heeft nog een tweede verzoek.

Mevrouw Paulusma (D66):
Ja, dank u wel. Dat verzoek is ook om in debat te gaan met staatssecretaris Karremans, die ook gaat over de jeugdzorg. Vanochtend kwam het nieuws naar buiten dat we er nog slechter voorstaan dan vorig jaar. De sector heeft een verbeterpakket aangedragen, maar 30% van de grootste aanbieders verkeert in grote financiële problemen. De sector roept op tot meer regie vanuit het kabinet. Ik wil niet wachten tot het eerstvolgende debat. Ik vind dat de staatssecretaris in actie moet komen, want onze jongeren raken ernstig beschadigd.

De voorzitter:
Ik ga kijken of daar een meerderheid voor is.

De heer Van Baarle (DENK):
Steun voor dit verzoek.

De heer Crijns (PVV):
Het is een belangrijk onderwerp, maar het kan betrokken worden bij het wetgevingsoverleg op 11 november.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Steun. De begroting Jeugd wordt heel uitgebreid besproken, dus daar graag bij behandelen.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Geen steun. Dit kan bij het wetgevingsoverleg van 11 november.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Het is een belangrijk onderwerp, maar het WGO Jeugd komt er heel snel aan. Dan kunnen we dit echt bespreken.

Mevrouw Tielen (VVD):
Geen steun: WGO.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Ook hier wederom heel veel steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.

De heer Van Nispen (SP):
Steun.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, mevrouw Paulusma.

Mevrouw Paulusma (D66):
Dan ga ik hetzelfde verzoek als bij het vorige: het zou heel fijn zijn als de staatssecretaris kan reageren op deze brief. Ik doe dan geen verzoek tot een dertigledendebat.

De voorzitter:
Ook dat zal ik doorgeleiden naar het kabinet.

Tot zover de regeling van werkzaamheden. De overige twee verzoeken zijn vervallen.

De vergadering wordt van 16.00 uur tot 16.15 uur geschorst.

Wet financiële defensieverplichtingen

Voorzitter: Kamminga

Wet financiële defensieverplichtingen

Aan de orde is de behandeling van:

  • het Voorstel van wet van de leden Diederik van Dijk, Van der Wal, Boswijk, Dassen, Olger van Dijk, Paternotte, Eerdmans en Ceder houdende vaststelling van regels ten behoeve van de verdediging en de bescherming van de belangen van het Koninkrijk en de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde alsmede het voldoen aan (financiële) afspraken binnen de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en andere bondgenootschappen (Wet financiële defensieverplichtingen) (36353).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Nadat iedereen zijn plek heeft ingenomen en er een laatste foto is genomen, zou ik graag willen beginnen. We hebben tot 18.00 uur de tijd voor dit debat. Dat heeft mede te maken met het feit dat een groot deel van u daarna ook weer in een ander zaaltje wordt verwacht. U heeft hier dus ook een eigenbelang bij. Het is natuurlijk een heugelijk feit dat vak K mooi vol zit met leden die hun voorstel komen verdedigen. Dat is heel bijzonder. Ik hoorde net al van de griffier aan mijn zijde dat het bij Defensie eigenlijk zelden voorkomt dat er wetgeving ligt en ook nog eens wetgeving vanuit de Kamer zelf. Dat is dus heel mooi.

Aan de orde is nu het voorstel van wet van de heer Diederik van Dijk, mevrouw Van der Wal, de heer Boswijk, de heer Dassen, de heer Olger van Dijk, de heer Paternotte, de heer Eerdmans en de heer Ceder houdende vaststelling van regels ten behoeve van de verdediging en de bescherming van de belangen van het Koninkrijk en de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde alsmede het voldoen aan de financiële afspraken binnen de NAVO en andere bondgenootschappen, oftewel de Wet financiële defensieverplichtingen, Kamerstuk 36353. U heeft in ieder geval niet bespaard op het aantal woorden in de titel van de wet. Die titel hebben we nu genoemd. Ik heet u van harte welkom en ik wens u ook veel plezier hierbij, want het blijft een bijzonder moment. Het is ook altijd heel goed om te zien dat collega's de moeite nemen om zelf met een initiatief te komen.

Mevrouw Van der Wal laat zich excuseren. Zij heeft een heugelijk privéfeit. Een van haar kinderen is aan het afstuderen en daar wil zij graag bij zijn. Ik denk dat vak K goed genoeg gevuld is om de honneurs te waar te nemen. Volgens mij kan het dus op deze manier. En natuurlijk feliciteren wij haar zoon van harte.

Ik heet uiteraard ook de minister van Defensie van harte welkom in vak K. Hij zit daar natuurlijk vaker, maar in dit geval zit hij daar niet als verdediger van de wet, maar meer als adviseur voor de Kamer. Wellicht zijn er zo dadelijk nog wat vragen van de Kamerleden en dan zal hij daar antwoord op kunnen geven.

Vandaag doen we alleen de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De voortzetting van deze wetsbehandeling wordt op een later moment in goed overleg met de initiatiefnemers gepland.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:
Ik zie de eerste spreker van de zijde van de Kamer al staan, dus die geef ik het woord. Mevrouw Koekkoek namens de Voltfractie. Ik deel u ook nog mee dat we straks een maidenspeech hebben, waar we ons natuurlijk altijd op verheugen. Die is overigens niet van mevrouw Koekkoek, maar van de heer Van der Burg.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Natuurlijk ook dank aan de initiatiefnemers voor het wetsvoorstel dat we hier vandaag met elkaar bespreken. Ik sorteer alvast voor om mijn collega te feliciteren met zijn maidenspeech.

De meeste mensen zijn het erover eens dat het verstandig is om het dak te repareren wanneer de zon schijnt. Het was ook met die gedachte dat de NAVO-bondgenoten al in 2006 met elkaar afspraken dat zij jaarlijks ieder afzonderlijk 2% van het nationaal inkomen zouden uitgeven aan defensie. Op deze manier moest de NAVO haar veiligheidsparaplu weer in gereedheid brengen voor meer onheilspellende tijden, waarin een goed georganiseerde defensiemacht moest dienen als afschrikking richting agressors en zo oorlog zou voorkomen. Dat besef dat veiligheid niet vanzelfsprekend is en continu aandacht verdient, leek na het einde van de Koude Oorlog namelijk grotendeels te zijn weggezonken. Zo was het voor het laatst in 1993 dat Nederland meer dan 2% van het bbp uitgaf aan defensie en daarna werd er flink gereorganiseerd en bezuinigd.

Het is dan ook goed dat de NAVO-bondgenoten het belang van investeren in de collectieve veiligheid in 2006 weer op de agenda hebben gezet. Niet lang daarna begon zich langzaam maar zeker een steeds dichter wolkendek te vormen, en moesten we ons voorbereiden op regen. Rusland begon zich steeds agressiever op te stellen, met de inval van Georgië in 2008, de Krim in 2014 en natuurlijk de inval van opnieuw Oekraïne in 2022. En dat niet alleen. Rusland heeft ook op talloze andere manieren laten zien westerse democratieën te willen destabiliseren en onze collectieve veiligheid te willen aantasten.

Voorzitter. De nodige investeringen om ons dak te repareren zijn desondanks uitgebleven en dus hebben we de opdracht om in korte tijd veel werk te verzetten. De ondermaatse investeringen van de afgelopen decennia moeten we ongedaan maken en we moeten laten zien dat ook de Europese NAVO-lidstaten de collectieve veiligheid serieus nemen. Alleen zo lukt het ons om Poetin terug in het hok te jagen. Wij zijn als Volt dan ook blij dat we met dit wetsvoorstel de nodige stappen gaan zetten en trots dat wij ons na SGP, VVD en CDA in 2022 hebben aangesloten bij dat initiatief.

Voorzitter. Het wetsvoorstel voorziet erin om de minimale bestedingsnorm van 2% wettelijk vast te leggen en daarnaast in de introductie van een defensieplan en een defensiemonitor. Wat Volt betreft zijn dit goede voorstellen, maar toch zou ik de initiatiefnemers willen vragen hoe deze voorstellen ons helpen om onze defensiecapaciteit op orde te krijgen. Hoe verhouden deze zich bijvoorbeeld tot de Defensienota, de jaarlijkse begroting en de rapporten over de Stand van Defensie? Hoe verhouden deze voorstellen zich tot de NAVO-rapporten over waarin lidstaten dienen te investeren? Ik denk dat het goed is om dat nog wat scherper uit te lichten.

Voorzitter. Het is geen geheim dat Volt een groot voorstander is van een sterke Europese pijler binnen de NAVO. Met de Amerikaanse presidentsverkiezingen en de mogelijke herverkiezing van Trump op komst moeten we de uitspraken van de oud-president over de NAVO om als Europa versneld in die actiestand te gaan ter harte nemen. Zijn uitspraak bijvoorbeeld dat NAVO-lidstaten die niet aan de 2%-norm voldoen, niet hoeven rekenen op bescherming van de VS in geval van een Russische aanval, is een levensgevaarlijke uitspraak. Deze uitspraak vormt namelijk een rechtstreekse bedreiging van het fundament van de NAVO, artikel 5 van het NAVO-verdrag: een aanval op één is een aanval op iedereen.

Voorzitter. We kunnen ons als Europa dus niet veroorloven om ons met betrekking tot de veiligheid zo afhankelijk te houden van de VS als in de afgelopen decennia. Landen aan de oostflank, zoals Polen, Estland en Letland, hebben hun defensiebudget al tot ver boven de NAVO-norm gebracht. De inhaalslag die Europa heeft te maken ten opzichte van de VS, China en Rusland, wordt nog duidelijker wanneer we kijken naar de toename in defensie-investeringen tussen 1999 en 2021. De investeringen in de EU namen toe met slechts 20%, terwijl de investeringen in de VS, Rusland en China met respectievelijk 66%, 292% en 592% toenamen.

Voorzitter, tot slot, want ik zie dat ik door mijn tijd heen ben. Het is goed dat we meer geld gaan investeren, maar het is ook belangrijk om dat slimmer te investeren, om dat gezamenlijk Europees in te zetten. Met het wetsvoorstel dat vandaag voorligt, denk ik dat we een duidelijke stap in de goede richting zetten.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Koekkoek, voor uw inbreng namens Volt. Ook dank dat u zich aan de opgegeven spreektijd hebt gehouden. Het is wel wetgeving, maar desalniettemin is het qua planning heel fijn dat u zich aan de tijd heeft gehouden. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van der Werf, namens D66.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Wij zijn opgegroeid in een periode van relatieve vrede op ons continent. Die vrede voelt misschien vanzelfsprekend, maar is dat zeker niet. Want kunnen ook onze kinderen opgroeien in een veilige en stabiele wereld? Dat vraagt om voortdurende inspanning en investeringen. De recente maanden hebben op schrijnende wijze aangetoond dat de vrede en veiligheid in Europa onder druk staan van Russische agressie. In Duitsland loopt een onderzoek naar een mogelijke vergiftiging van het drinkwater en zijn personen met banden met de Russische geheime dienst gearresteerd, omdat ze aanslagen op militaire transporten hebben voorbereid. In Polen is een man opgepakt vanwege zijn betrokkenheid bij een complot om de Oekraïense president te liquideren. En in Tsjechië hebben de veiligheidsdiensten een netwerk ontmanteld dat met pro-Russisch geld Kremlinpropaganda verspreidde door heel Europa.

De dreiging blijft niet beperkt tot het buitenland. Denk aan de recente hack bij de politie, waarbij contactgegevens van 65.000 Nederlandse politiemedewerkers buit zijn gemaakt. Vaak komt ook die agressie vanuit Rusland. Russische schepen bespioneren bijvoorbeeld essentiële infrastructuur op de Noordzee en hebben geprobeerd om met uitgeworpen ankers onze kabels te beschadigen. Denk ook aan de eerdere pogingen om de OPCW te hacken en gevoelige informatie over onze hoogwaardige industrie te verzamelen.

Voorzitter. Een wereld vol brandhaarden en een Rusland dat ook in ons land steeds agressiever aanwezig is, vragen om structurele investeringen in onze veiligheid. Een continent dat een lange tijd van relatieve vrede heeft gekend, raakt blind voor het belang van onze krijgsmacht. En dat vraagt juist in vredestijd om investeringen. Nederland, dat vele jaren achter elkaar koos voor bezuinigingen op onze krijgsmacht, vergeet dat je die niet zomaar weer opbouwt. Afbreken is zo veel makkelijker. Daarom is D66 mede-indiener van dit wetsvoorstel om de 2%-NAVO-norm wettelijk te verankeren. Ook het Draghi-rapport geeft duidelijke adviezen, die van groot belang zijn voor de toekomstige defensie-investeringen. De kernvraag is: investeren we in het wederopbouwen van een krijgsmacht uit de twintigste eeuw of kiezen we voor een moderne krijgsmacht, die is voorbereid op de dreigingen van de toekomst en de uitdagingen van de eenentwintigste eeuw?

Daarom heb ik de volgende vragen aan het kabinet en de indieners. Hoe beoordeelt het kabinet de aanbevelingen uit het Draghi-rapport in relatie tot de geplande investeringen in onze defensie? Hoe zorgt het kabinet ervoor dat we vooral ook gaan investeren in research and development en in innovatie? Hoe leren we van de huidige militaire conflicten? Wat heeft de oorlog in Oekraïne ons nu geleerd, bijvoorbeeld over de inzet van drones? Hoe voorkomen we dat we ons beperken tot het herbouwen van een verouderde krijgsmacht, in plaats van dat we investeren in de krijgsmacht van de toekomst? Hoe versterken we met deze nieuwe investeringen ook de Europese samenwerking op defensiegebied?

Voorzitter, afrondend. Investeren in vrede en veiligheid is niet iets wat alleen nodig is in tijden van conflict. De voorgaande spreker, mevrouw Koekkoek, zei het ook al: je moet het dak repareren wanneer de zon schijnt. Alleen door nu de juiste stappen te zetten, kunnen we de vrede die wij hebben gekend, doorgeven aan toekomstige generaties.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Werf, voor uw inbreng namens D66. Ik zie geen interrupties, dus dan gaan we door naar de heer Stoffer, namens de SGP. Ja, ook keurig binnen de tijd, mevrouw Van der Werf. Ik wil het best iedere keer benoemen.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. "De minister weet dat de SGP-fractie zich al sinds jaren verzet tegen drastische bezuinigingen op de Defensiebegroting. Toch hebben we deze jaar in, jaar uit moeten slikken. We erkennen overigens dat er na 1989 het een en ander is gebeurd, maar we menen dat het nu afgelopen moet zijn." Zoals u misschien al vermoedde, zijn dit niet mijn eigen woorden. Dit is een citaat van mijn voorvoorganger Bas van der Vlies bij de behandeling van de zogenoemde Prioriteitennota Defensie in mei 1993. Deze Prioriteitennota vormde het begin van decennialange bezuinigingen op onze krijgsmacht. De Berlijnse Muur was gevallen, de Sovjet-Unie ten onder gegaan en het Nederlandse leger kon dus met een gerust hart worden uitgekleed. Althans, zo was de gedachte. Je zou het een historische vergissing kunnen noemen, zeker tegen de achtergrond van de oorlog die woedt aan de oostflank van ons continent als gevolg van Russische agressie.

Voorzitter. Vanuit het besef dat het kwaad in deze wereld tot de jongste dag aanwezig blijft, heeft de SGP altijd gepleit voor een goed uitgeruste en goed opgeleide krijgsmacht. De defensie-uitgaven waren in 1993 nog 2,3% van het bruto binnenlands product. U hoort het goed: 2,3%! Op het dieptepunt in 2014 was dat teruggelopen tot slechts 1,1%. Gelukkig, zeg ik erbij, is vanaf dat moment de kentering ingezet. Moties van mijn voorganger Kees van der Staaij hebben significant bijgedragen aan die trendbreuk. De diverse kabinetten hebben sindsdien geïnvesteerd in de krijgsmacht.

De prijs van 30 jaar bezuinigen is echter hoog geweest. Zoals de memorie van toelichting van het initiatiefwetsvoorstel goed schetst, blijkt dat onstandvastig beleid enorme kosten met zich meebrengt. Denk bijvoorbeeld aan het verkopen, leasen en uiteindelijk weer aanschaffen van tanks. Belangrijker nog, in de Defensienota 2022 moest worden toegegeven dat de krijgsmacht niet adequaat is toegerust om het Koninkrijk te beschermen tegen toekomstige en sommige huidige dreigingen. Het is een grondwettelijke taak om de belangen van het Koninkrijk te verdedigen en te beschermen, en de internationale rechtsorde te bevorderen, aldus artikel 97 van de Grondwet. Defensie had decennialang onvoldoende middelen om aan die taak invulling te geven. Het initiatiefvoorstel dat wij vandaag bespreken, heeft een eenvoudig doel: voorkomen dat we ooit nog eens in zo'n situatie terechtkomen. Of, om de woorden van Van der Vlies te herhalen: "Maar we menen dat het nu afgelopen moet zijn". Wat kon ie het eigenlijk mooi zeggen, hè? Het verdedigen van onze vrijheid is een kerntaak van de overheid en die mag niet meer worden verwaarloosd. Nederland heeft zich in NAVO-verband gecommitteerd aan de bestedingsnorm van ten minste 2% van het bbp. Met dit initiatiefvoorstel verankeren we deze verplichting in de wet.

Voorzitter. De plenaire behandeling van een initiatiefwet is altijd een bijzonder moment. De decennialange voorgeschiedenis, het brede palet aan mede-indieners en het feit dat de regering het voorstel inmiddels ook heeft omarmd, geeft deze wetsbehandeling een extra speciaal tintje. Ik wil de Kamerleden — ik kijk ze allemaal even aan — en de beleidsmedewerkers in vak K dan ook van harte bedanken voor hun inspanningen tot nu toe. In het bijzonder wil ik twee namen noemen. Ik noem mijn oud-collega Henri Krooneman, die vooral aan het begin van het wetgevingstraject zeer veel werk heeft verzet en inmiddels zelf de stap naar Defensie heeft gezet. Maar ik wil ook de naam van Marno de Boer noemen, die inmiddels de steun en toeverlaat, de adviseur, is van de mensen die in vak K zitten, de minister. Ze hebben beiden bijzonder veel werk voor deze wet verricht. Ik denk dat ze met trots toekijken.

Voorzitter. Ik wil tot slot de initiatiefnemers een aantal vragen stellen, want we zouden de SGP niet zijn als we niet ook deze wetsbehandeling serieus zouden nemen. Dat zeg ik ook met een knipoog naar de nota naar aanleiding van het verslag. Uit die beantwoording blijkt dat de meeste NAVO-lidstaten inmiddels ruim 2% van het bbp aan defensie besteden en in een enkel geval zelfs 3% of 4%. Mijn vragen zijn de volgende. Kunnen de initiatiefnemers bevestigen dat 2% geen maximum- maar een minimumnorm is? Zijn ze het ermee eens dat de regering niet op de wettelijke minimumnorm zou moeten sturen maar op een iets hoger percentage dan 2%? Kunnen zij ingaan op de niet ondenkbeeldige situatie dat in NAVO-verband de afspraak over de minimale bestedingsnorm wordt verhoogd?

Voorzitter. Dan nog twee vragen over de praktische werking van de wet. Kunnen de initiatiefnemers eens mondeling toelichten hoe de wettelijke minimumnorm van 2% wordt geoperationaliseerd? Waarom is er gekozen voor het vastzetten van de defensie-uitgaven per kabinetsperiode? Kunnen ze ook uitleggen hoe de wettelijke minimumnorm zich verhoudt tot de onderuitputting van de defensie-uitgaven, waarvan op dit moment sprake is?

Voorzitter. Ik rond af en citeer opnieuw Bas van der Vlies in 1993. "De Prioriteitennota heeft verstrekkende gevolgen. (…) Laten wij niet nu beslissingen nemen die we misschien binnenkort weer terug zullen moeten draaien." Dat "binnenkort" bleek iets langer dan gedacht. Maar goed, soms moet je je erbij neerleggen dat je als SGP'er je tijd gewoon ver vooruit bent.

Dank u wel.

De voorzitter:
Wat een mooie afsluitende woorden. Ik zie allemaal mensen glimlachen. Dank, meneer Stoffer, voor uw bijdrage namens de SGP. Dan is het woord nu aan de heer Krul namens het CDA.

De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Het gebeurt eigenlijk nooit dat ik een klein beetje baal dat ik mij wat vroeger heb ingeschreven. Dat zegt, denk ik, ook wel wat over het lid Van der Burg. Het was mij namelijk een lief ding waard geweest om hem te kunnen feliciteren, maar hij is de laatste spreker. Daar moeten we dus nog even mee wachten, maar ik kijk er nu al naar uit.

Voorzitter. Vrijheid en gezondheid zijn ons meest kostbare bezit. Ze zijn van onschatbare waarde. Wie gezond is, heeft duizend wensen, maar wie ziek is, heeft er maar één. Wie vrij is, heeft duizend wensen, maar wie onderdrukt wordt of leeft onder de tirannie van dictatuur, heeft maar één wens. Omdat deze zaken ons zo kostbaar zijn, hebben we ze verzekerd. We betalen zorgpremie in de wetenschap dat als we ziek worden, er een frontlinie aan professionals klaarstaat om ons te helpen weer beter te worden. Het is een collectieve verzekering waarbij elk individu baat heeft. Zoals bij elke verzekering geldt: als je morrelt aan de premie, als je minder gaat betalen, ben je ook voor minder verzekerd.

Voorzitter. Voor vrijheid is dat niet anders. De collectieve verzekering die wij als samenleving hebben afgesloten om onze vrijheid te beschermen, zijn de vrouwen en mannen van Defensie die, als het echt misgaat, klaarstaan om onze vrijheden te beschermen. Wie morrelt aan die premie, is voor minder verzekerd, niet meer en niet minder. Het verschil tussen die twee is dat decennialang gezondheid en zorg veel tastbaarder bleken dan defensie en vrijheid. Het lijkt zo logisch. Bezuinigen we op onze gezondheid of op onze vrijheid? Voor veel mensen is het eerste nou eenmaal veel tastbaarder dan het laatste. We leven toch immers in een vrij land? Het is een abstract begrip. Dat vrijheid onder druk zou kunnen staan, is iets waarvan menigeen dacht dat het op ons continent niet meer voor zou kunnen komen.

Voorzitter. Ik heb het voorrecht gehad om tien jaar lang te mogen dienen als beroepsmilitair voor de Nederlandse krijgsmacht. Ik kan u verzekeren dat er niks abstracts is aan het werk dat mijn oud-collega's doen. Of het nou het beschermen van NATO-grondgebied is of het letterlijk als eerste ter plaatse zijn nadat een orkaan huis en haard van mensen heeft weggevaagd: onze mensen maken het verschil. In een verantwoordelijke samenleving investeren we in Defensie en waarderen we de militairen die zich inzetten voor vrede en veiligheid.

Voorzitter. Als oud-militair weet ik hoe wrang het is. Het gaat pas goed met Defensie als het slecht gaat met de wereld: investeren in de brandweer als het huis in de fik staat. Dat repareren de indieners van het wetsvoorstel vandaag door de defensie-uitgaven met een norm wettelijk te verankeren. Gelukkig nemen de investeringen in Defensie weer wat toe. Ik was erbij toen er in 2014 door de motie-Van der Staaij — ere wie ere toekomt — voor het eerst sinds lange tijd weer een klein plusje op de begroting te zien was. Inmiddels gaat dat al een stuk beter. Maar het risico blijft bestaan dat Defensie bij bezuinigingen of een politieke impasse opnieuw kind van de rekening wordt, terwijl een stabiele en ruime begroting voor Defensie juist hard nodig is. De initiatiefwet die we vandaag bespreken, regelt dat dit wettelijk wordt vastgelegd. Dat is hoog tijd, zeker gezien — vorige sprekers hebben hier al aan gerefereerd — de snel veranderende geopolitieke uitdagingen die maken dat we de krijgsmacht zo snel mogelijk moeten versterken.

Voorzitter. Ook voor de grootschalige invasie van Rusland in Oekraïne was het voor het CDA duidelijk dat we de NAVO-norm van 2% van het bbp als minimum wettelijk vastgelegd moeten hebben. In 2020 pleitte een van de indieners, Derk Boswijk, er met heel veel CDA'ers al voor om dat zo snel mogelijk voor elkaar te boksen. Inderdaad heeft, zoals de heer Stoffer net al zei, alles wat uit het confessionele hart van deze Kamer komt iets langer nodig om tot wasdom te komen, maar al 2021 nemen deze partijen het voortouw om dit te regelen.