Plenair verslag
Tweede Kamer, 91e vergadering
Woensdag 3 juli 2024
-
Aanvang10:15 uur
-
Sluiting21:48 uur
-
StatusGecorrigeerd
Opening
Voorzitter: Martin Bosma
Aanwezig zijn 132 leden der Kamer, te weten:
Aardema, Aartsen, Van Baarle, Bamenga, Baudet, Becker, Beckerman, Bikker, Blaauw, Bontenbal, Boon, Martin Bosma, Boswijk, Boutkan, Bromet, Bruyning, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Claassen, Crijns, Dassen, Deen, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Flach, Gabriëls, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Van Haasen, Helder, Hertzberger, Heutink, Hirsch, Van der Hoeff, Holman, De Hoop, Van Houwelingen, Daniëlle Jansen, Jetten, Léon de Jong, Joseph, Kahraman, Kamminga, Kathmann, Van Kent, Kisteman, Koekkoek, Kops, De Kort, Kostić, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Maatoug, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Mohandis, Mooiman, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Nordkamp, Omtzigt, Van Oostenbruggen, Ouwehand, Palmen, Paternotte, Paulusma, Pierik, Pijpelink, Piri, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rooderkerk, De Roon, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Soepboer, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Tielen, Timmermans, Tseggai, Valize, Vedder, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vijlbrief, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van der Wal, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wilders, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten en Zeedijk,
en mevrouw Achahbar, staatssecretaris Toeslagen en Douane, mevrouw Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, viceminister-president, de heer Beljaarts, minister van Economische Zaken, de heer Brekelmans, minister van Defensie, de heer Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, mevrouw Faber, minister van Asiel en Migratie, de heer Heinen, minister van Financiën, mevrouw Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei, viceminister-president, de heer Van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, de heer Idsinga, staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, de heer Jansen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, de heer Karremans, staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, mevrouw Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, viceminister-president, mevrouw Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, de heer Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw Maeijer, staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, de heer Van Marum, staatssecretaris Herstel Groningen, de heer Nobel, staatssecretaris Participatie en Integratie, mevrouw Paul, staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie, de heer Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, de heer Schoof, minister-president, minister van Algemene Zaken, de heer Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de heer Szabó, staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, de heer Tuinman, staatssecretaris van Defensie, mevrouw Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken, de heer Van Weel, minister van Justitie en Veiligheid, en mevrouw Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
alsmede mevrouw Molenaar, substituut-ombudsman.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van woensdag 3 juli 2024.
Beëdiging van de substituut-ombudsman
Beëdiging van de substituut-ombudsman
Aan de orde is de beëdiging van de substituut-ombudsman, mevrouw Molenaar.
De voorzitter:
Aan de orde is de beëdiging van de substituut-ombudsman. Ik heet de gasten van mevrouw Molenaar welkom: de heer John Franken, de partner van mevrouw Molenaar; Rosita Mulder en Annemarie Snel, vriendinnen van mevrouw Molenaar; de heer Reinier van Zutphen, onze Nationale ombudsman; Margrite Kalverboer, de Kinderombudsman; Hanneke van Essen, directeur van de organisatie Nationale ombudsman; en Gerda Velthoen, een collega, naar ik begrijp.
Ik verzoek de leden en overige aanwezigen in de zaal en op de publieke tribune om, voor zover mogelijk, te gaan staan.
Mevrouw Molenaar is in het gebouw der Kamer aanwezig teneinde de voorgeschreven verklaringen en beloften af te leggen.
Ik verzoek de Griffier haar binnen te leiden.
(Mevrouw Molenaar wordt binnengeleid door de Griffier.)
De voorzitter:
Welkom. De door u af te leggen verklaringen en beloften luiden als volgt:
"Ik verklaar en beloof dat ik, om tot substituut-ombudsman te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, aan iemand iets heb gegeven of beloofd.
Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk van iemand enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik beloof trouw aan de Grondwet."
Mevrouw Molenaar:
Dat verklaar en beloof ik.
De voorzitter:
Heel goed. Ik wens u met de aanvaarding van uw functie van harte welkom. U mag even in de zaal plaatsnemen.
Dit was de beëdiging. U mag allemaal weer gaan zitten. Hartelijk dank daarvoor. Fijn dat u zo gezagsgetrouw bent; dat siert u.
Verslag van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven
Verslag van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven
Aan de orde is het verslag van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven inzake het verloop van de verkiezingen voor het Europees Parlement en toelating van de Nederlandse leden tot het Europees Parlement.
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan de heer Ellian tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven. Na de bijdrage van de heer Ellian zal ik even schorsen voor felicitaties. Het woord is aan de heer Ellian.
De heer Ellian (voorzitter van de commissie):
Dank u wel, voorzitter. Op donderdag 6 juni 2024 vonden in Nederland de Europese Parlementsverkiezingen plaats. Vandaag breng ik namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven verslag uit over het verloop van de verkiezingen, de vaststelling van de verkiezingsuitslag en de toelating van de leden. Deze taken volgen uit artikel 7.6 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer en uit artikel Y 25 van de Kieswet.
De organisatie van de verkiezingen wordt voornamelijk uitgevoerd door gemeenten. In totaal kon in 9.528 stembureaus worden gestemd. Vele vrijwilligers, medewerkers van gemeenten, projectleiders, transport- en beveiligingsbedrijven en nog vele anderen hebben de dag der verkiezingen en de telling daarna mogelijk gemaakt. Al diegenen die hebben meegeholpen aan het organiseren van deze Europese Parlementsverkiezingen verdienen niets anders dan lof, waardering en complimenten. Veel dank namens de commissie, maar ik denk en hoop dat ik die dank ook namens de gehele Kamer mag uitspreken.
De Kiesraad moet, als centraal stembureau, samen met gemeenten zorgen voor een uitvoerbaar en controleerbaar verkiezingsproces. Het verkiezingsproces moet eerlijk, transparant en controleerbaar verlopen, en voldoen aan de waarborgen van onder meer toegankelijkheid, stemgeheim en stemvrijheid. De commissie brengt vervolgens verslag uit over het verloop van de verkiezingen en de vaststelling van de uitslag. Ten behoeve hiervan worden de processen-verbaal van alle stembureaus gecontroleerd. Deze controle is op vrijdag 21 juni jongstleden uitgevoerd door tientallen medewerkers van de Tweede Kamer in de Statenpassage. Met veel enthousiasme en precisie voerden zij die controle uit, dus ook hun zeg ik veel dank. In één dag zijn alle processen-verbaal gecontroleerd.
Tijdens deze verkiezingen vond er ook een experiment plaats. In vijf gemeenten werd er namelijk geëxperimenteerd met een kleiner stembiljet. Dit stembiljet bevat op de bovenste helft de logo's en namen van de partijen en op de onderste helft de nummers van de kandidaten. Er staan dus geen namen van kandidaten meer op het stembiljet, waardoor dit stembiljet veel kleiner is dan het normale stembiljet. In elk stemhokje van deze vijf gemeenten lag een overzicht van alle namen van kandidaten per partij, zodat kiezers konden nagaan welk nummer correspondeert met de kandidaat waarop zij wilden stemmen. De commissie heeft met werkbezoeken en bij de controle van de processen-verbaal specifiek gekeken naar hoe de stemming en de telling in deze vijf experimentgemeenten is verlopen, waarbij Alphen aan den Rijn specifiek genoemd mag worden omdat deze gemeente zich vrijwillig heeft aangemeld voor deelname aan dit experiment.
Voorzitter. Dit was het stembiljet.
Als commissie hebben we daarnaast kennisgenomen van de berichtgeving over mogelijke buitenlandse inmenging en ongewenste beïnvloeding van de Europese Parlementsverkiezingen. De Kamer heeft hierover meerdere malen gedebatteerd voorafgaand aan de verkiezingen. Naar aanleiding hiervan heeft de Kamervoorzitter middels een brief aan de voorzitter van het Europees Parlement de zorgen overgebracht over de integriteit van de Europese Parlementsverkiezingen. De commissie deelt natuurlijk die zorgen. Het onderzoek van deze commissie beperkt zich echter tot het uitbrengen van een verslag over het verloop van de verkiezingen in Nederland, de vaststelling van de uitslag en de toelating van de leden. Hiertoe onderzoekt de commissie dus de processen-verbaal van alle stembureaus en controleert zij de geloofsbrieven van de gekozenen. Het onderzoek beperkt zich dus tot de vraag of de gekozenen aan de wettelijke vereisten voor het lidmaatschap van het Europees Parlement voldoen volgend uit artikel Y 4 van de Kieswet en geen met dat lidmaatschap onverenigbare betrekking vervullen op grond van artikel 2 van de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement. Andere taken heeft de commissie niet.
Voorzitter. Als voorbereiding op haar taken heeft de commissie een aantal werkbezoeken afgelegd. De commissie is op de avond van de verkiezingsdag, op donderdag 6 juni jongstleden, bij een aantal stembureaus gaan kijken om kennis te kunnen nemen van het telproces, de organisatie daarvan en de ingebouwde controles. De commissie is op bezoek geweest bij gemeenten waar het normale stembiljet werd gebruikt, alsmede bij een gemeente waar werd geëxperimenteerd met het kleinere stembiljet. Daarnaast is de commissie ook op bezoek geweest bij de centrale stemopneming in twee gemeenten op vrijdag 7 juni jongstleden. Het was indrukwekkend om te zien hoe er met vele vrijwilligers en medewerkers van gemeenten op een gestructureerde manier werd geteld. Het verkiezingsproces is transparant en controleerbaar. In het telproces zitten meerdere waarborgen en er is altijd een controle.
Uit de controle van de processen-verbaal is wel een aantal observaties naar voren gekomen. De commissie heeft gekeken naar de onregelmatigheden en bijzonderheden die zijn genoteerd naar aanleiding van bezwaren van kiezers. Hieruit volgen de volgende observaties:
- De toegankelijkheid van stembureaus zorgt nog steeds voor problemen en bezwaren van kiezers, met name als het gaat om de toegankelijkheid voor rolstoelen en scootmobielen. Dit is en blijft een terugkerend probleem.
- De vindbaarheid en bereikbaarheid van stembureaus is ook een veelbenoemde klacht van kiezers.
- Er waren bezwaren van kiezers over de verlichting in het stemhok: die werd op momenten als te zwak ervaren.
- Er waren klachten over het gebrek aan privacy in het stemhok. Kiezers gaven aan dat andere mensen makkelijk konden zien wat zij stemden. Zo werd een aantal keer als reden aangegeven dat de stembureauleden recht tegenover de stemhokjes zaten en kiezers dus het idee hadden dat de stembureauleden konden zien wat er gestemd werd.
- Het blijft toch onduidelijk dat met een stempas niet in een andere gemeente kan worden gestemd en dat daarvoor een kiezerspas moet worden aangevraagd.
- Stembureauleden moesten vaak constateren dat volmachten niet correct waren ingevuld.
- Tot slot waren er ook kiezers die bij het stembureau hebben geklaagd over het niet ontvangen van hun stempas.
De commissie heeft ook een aantal bijzonderheden van andere aard geconstateerd, die zij de Kamer niet wil onthouden:
- In één stembureau was er een serieus probleem. Volgens het bezwaar van een kiezer ontbraken namelijk stempotloden voor linkshandigen.
- Eén kiezer wilde kennelijk van het rijbewijs af, dus werd dit rijbewijs met het stembiljet ín de stembus gedeponeerd.
- Er zijn natuurlijk belangrijkere zaken dan verkiezingen, zoals de geboorte van een kind. In één stembureau moest dus heel snel een voorzitterswissel plaatsvinden in verband met de bevalling van de vrouw van de eerste voorzitter.
- En tot slot was er een hardnekkige binnendringer in een stembureau: een eigenwijze mus die tot twee keer toe het stembureau was binnengevlogen. Na enige tijd bleek de mus gelukkig weer vertrokken.
Zoals gezegd werd er in vijf gemeenten geëxperimenteerd met een kleiner stembiljet. Tijdens de werkbezoeken van de commissie in een van de experimentgemeenten werd direct duidelijk dat er veel enthousiasme is over dit kleinere stembiljet. Het tellen van de stemmen is gemakkelijker en gaat veel sneller. Zo zijn tellers niet eerst heel lang bezig met het uitvouwen van het enorme biljet en kunnen ze in één oogopslag zien op welke lijst en op welke kandidaat is gestemd. De tellers konden daardoor in alle rust en zonder tijdsdruk de telling uitvoeren, waardoor de kans op telfouten ook veel kleiner is. De boodschap van één gemeente was zelfs: "Na deze ervaring willen we niet meer terug naar dat oude enorme stembiljet."
Ook de eerste reacties van kiezers zijn positief. Zij vinden het kleinere stembiljet overzichtelijker én handiger. Een punt van aandacht hierbij is wel het percentage ongeldige stemmen. In alle gemeenten met het normale stembiljet was gemiddeld 0,18% van de stemmen ongeldig. In de vijf experimentgemeenten was het gemiddelde van ongeldige stemmen echter 0,77%. Dat is dus ruim vier keer zoveel, maar ruim binnen alle toegestane marges. De twee meest voorkomende ongeldige stemmen bij het kleinere stembiljet lijken te zijn:
- kiezer heeft een hoger kandidaatnummer ingekleurd dan het aantal kandidaten dat de partij heeft;
- kiezer heeft alleen een vakje voor een kandidaatnummer ingekleurd.
Als een kiezer alleen een stemvakje van de partij had ingekleurd en niet ook nog het vakje voor een kandidaatnummer, dan werd deze stem als geldig bestempeld en ging deze stem naar kandidaat 1 van die partij. In de Handelingen kunnen we het niet opnemen, maar ik toon nu het stembiljet met hier de partijen en hier alleen de nummers. We zorgen ervoor dat er een exemplaar aan de Handelingen wordt toegevoegd.
Voorzitter. Bij de besluitvorming over het experiment is het risico van meer ongeldige stemmen wel nadrukkelijk meegewogen in de Kamer. Het is dus van belang om ook in de evaluatie goed te kijken naar de redenen van ongeldigheid. Het ministerie en de Kiesraad gaan het experiment zeer nauwkeurig evalueren. Deze evaluatie zal naar verwachting zo spoedig mogelijk na het zomerreces naar de Kamer worden gestuurd. Veel gemeenten hebben aangegeven dat ze gebaat zijn bij een spoedige, maar vooral duidelijke uitspraak van de Kamer over het vervolg. Zo moeten er veel voorbereidingen worden getroffen door gemeenten indien besloten zou worden om het kleinere stembiljet landelijk in te voeren voor de eerstvolgende reguliere verkiezingen: de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2026. Daarom beveelt de commissie de Kamer aan de evaluatie van het experiment met het kleinere stembiljet zéér zorgvuldig te behandelen, nog dit najaar, in 2024.
Voorzitter. De commissie beoordeelt of de door de Kiesraad benoemde personen namens Nederland als lid van het Europees Parlement kunnen worden toegelaten. Ten behoeve hiervan onderzoekt de commissie de geloofsbrieven. De geloofsbrieven zijn de documenten waarmee wordt aangetoond dat een gekozene voldoet aan alle eisen van het lidmaatschap van het Europees Parlement. Die eisen volgen uit artikel Y 4 van de Kieswet en artikel 58 van de Grondwet. In het schriftelijke verslag staat dit uitgewerkt. Ik zal dit nu niet helemaal uitspreken in deze plenaire vergadering.
Bij de verklaring over alle openbare betrekkingen is gekeken naar artikel 2 van de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement. Voor alle door de Kiesraad 31 benoemden die de benoeming hebben aanvaard, heeft de commissie vastgesteld dat zij als lid kunnen worden toegelaten tot het Europees Parlement.
Tot slot komt de commissie voor het onderzoek voor de Geloofsbrieven tot de conclusie dat de Europese Parlementsverkiezingen op 6 juni 2024 eerlijk, transparant en controleerbaar zijn verlopen. Ook voldoen deze Europese Parlementsverkiezingen aan de waarborgen van toegankelijkheid, stemgeheim en stemvrijheid.
De commissie stelt daarom voor de volgende leden als lid van het Europees Parlement toe te laten: M. Azmani te 's-Gravenhage, J.N. Baljeu te Rotterdam, T.B.W. Berendsen te Breda, B.G.P. van den Berg te Beverwijk, R.M. Blom te Rhoon, A. van Brug te 's-Gravenhage, M. Chahim te Helmond, C. Cordeiro Vieira te Hilversum, A. Diepeveen te Opheusden, M. Ehlers te Overijse (België), B. Eickhout te Utrecht, R. Garcia Hermida-van der Walle te Gorredijk, G.M. Gerbrandij te 's-Gravenhage, H.G.P. Gotink te Brussel (België), B. Groothuis te Voorburg, A.A.H. Hazekamp te Etterbeek (België), A.S. Kruis te 's-Gravenhage, I. ter Laak te Zoetermeer, R.J.A. van Lanschot te Amsterdam, J.J.J. van Leeuwen te Dalfsen, J.J.M. Lenaers te Stramproy, M.E. Maij te 's-Gravenhage, M.J.A. Reuten te Zaandam, H.J.A. Ruissen te Krimpen aan den IJssel, S. Smit te Goor, K. van Sparrentak te Rotterdam, T.S.M. Stöteler te Almelo, M.H.A. Strik te Dodewaard, A.B.R. Strolenberg te Rotterdam, L.I. Wolters te Brussel (België), A.J. Zijlstra te Ridderkerk.
Rest mij, voorzitter, de collega's te danken voor het in mij en de commissie gestelde vertrouwen. Vanaf deze plek wil ik Linda Kipp van de Griffie plenair bedanken. Zij zorgt er met haar team altijd voor dat alle benodigde stukken voor de controle van de geloofsbrieven — onder hoge tijdsdruk — compleet zijn. Dank daarvoor.
Voorzitter. Vrije verkiezingen, het in vrijheid je stem kunnen uitbrengen in een democratie is geen vanzelfsprekendheid. Elk steentje, hoe klein ook, dat ik daaraan mag bijdragen beschouw ik als een eer.
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.
Daartoe wordt besloten.
(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)
De voorzitter:
De heer Ellian zien we morgenochtend weer terug bij de toelating en de beëdiging van nieuwe leden van de Tweede Kamer. Ik schors de vergadering tot 10.45 uur en ik wijs de leden erop dat ze in het Ledenrestaurant van harte welkom zijn om mevrouw Molenaar van harte geluk te wensen. Ik schors tot 10.45 uur.
De vergadering wordt van 10.32 uur tot 10.49 uur geschorst.
Regeringsverklaring
Regeringsverklaring
Aan de orde is het afleggen van de regeringsverklaring.
De voorzitter:
Aan de orde is het afleggen van de regeringsverklaring door de minister-president. Ik heet de nieuwe premier en alle ministers en staatssecretarissen van harte welkom in vak K en hier, in deze tempel van de Nederlandse democratie. Gisteren hebben wij kunnen zien dat u de eed dan wel de belofte ten overstaan van de Koning heeft mogen afleggen. Vandaag heeft u de bijzondere eer hier plaats te mogen nemen in vak K. Drie rijen, of eigenlijk drieënhalve rij; u zit lekker gezellig op elkaar! Ook heet ik de leden in de zaal van harte welkom, de mensen op de publieke tribune en de mensen thuis die op dit moment het debat volgen via de diverse kanalen.
Het debat over de regeringsverklaring is traditioneel het eerste contact, de eerste confrontatie tussen het kabinet en de volksvertegenwoordiging. Dit debat is dan ook staatsrechtelijk van groot belang. Vandaag daalt de vertrouwensregel in, oftewel de gedachte dat het kabinet kan bogen op een meerderheid in de Staten-Generaal. Dit is de belangrijkste regel in de relatie tussen kabinet en Kamer. Er is geen expliciete steun nodig voor dit kabinet. Pas als het kabinet bij dit debat niet wordt weggestemd, mogen we er formeel van uitgaan dat dit kabinet het vertrouwen geniet van de volksvertegenwoordiging. We markeren vandaag dus een belangrijke staatsrechtelijke cesuur.
Voor sommige mensen is dit natuurlijk een moeilijke dag. De Griffier en de Voorzitter willen dan ook hun medeleven betuigen met die mensen die vandaag het hoogste lichaam van de Nederlandse democratie verlaten hebben en een stap terugdoen in hun carrière. Wij wensen onze ex-collega's veel steun bij het verwerken van dit verlies. Heeft u psychosociale hulp nodig, dan kunt u bij ons beiden terecht.
Morgen zal ik veertien nieuwe Kamerleden beëdigen.
Ik wil vandaag ook nog even de vier informateurs bedanken die dit kabinet hebben voortgebracht: de heer Plasterk, de heer Putters, de heer Dijkgraaf en de heer Van Zwol. Ik had de heer Van Zwol hier vandaag graag als speciale gast verwelkomd, maar hij bevindt zich op het mooie Saba, waar hij alweer bezig is aan zijn volgende klus, namelijk de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen. Maar onze dank is groot, en die overstijgt vandaag oceanen. Ik vroeg de heer Van Zwol of ik hem kan plezieren met een gedicht, en hij kwam aan met iets heel moois, namelijk een gedicht van Gerrit Achterberg, over de Passage. De Passage kennen wij, die ligt vlak bij het Binnenhof, dat wij allemaal zo enorm missen. Dit is dus het gedicht Passage van Gerrit Achterberg. Het luidt als volgt.
Den Haag, stad, boordevol Bordewijk
en van Couperus overal een vleug
op Scheveningen aan, de villawijk
die kwijnt en zich Eline Vere heugt
Maar in de binnenstad staan ze te kijk,
deurwaardershuizen met de harde deugd
van Katadreuffe die zijn doel bereikt.
Ik drink twee werelden, in ene teug.
Den Haag, je tikt er tegen en het zingt.
In de passage krijgt de klank een hoog
weergalmen en omlaag een fluistering
tussen de voeten over het graniet;
rode hartkamer die in elleboog
met drie uitmondingen de stad geniet.
Aldus Gerrit Achterberg over de Passage.
Ik zal zo het woord geven aan de minister-president voor het afleggen van de regeringsverklaring. Ik zal daarbij geen interrupties toestaan, ook niet na afloop. Vervolgens starten we met de bijdrage van de fracties in eerste termijn. Als eerste zal ik het woord geven aan de vertegenwoordiger van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid, zijnde de grootste oppositiepartij. Morgen volgen het antwoord en de tweede termijn. Daarbij kunnen ook moties worden ingediend. Ik leg u geen maximum aan interrupties op, maar vraag u wel de interrupties kort en bondig te houden en niet in herhalingen te treden. Zoals altijd doen we ze maximaal in drieën. Het is mij een grote eer om het woord te verlenen aan de minister-president. Het woord is aan hem.
Minister Schoof:
Voorzitter. Een van mijn allergrootste sporthelden is Sifan Hassan. Zij bekende vlak voordat zij in april 2023 in Londen haar eerste marathon liep, dat zij zich in de voorbereiding vaak had afgevraagd waar ze in vredesnaam aan begon. Die nerveuze spanning was er. Maar ze zei ook dat ze razend nieuwsgierig was hoever ze kon komen. "Ik wil de reis die bij deze afstand hoort gewoon een keer meemaken", zei ze. Dus die eerste marathon was voor haar ook een nieuwe ervaring waar ze naar uitkeek.
Ik sta hier vandaag een beetje met hetzelfde gevoel en dezelfde adrenaline aan de start van iets heel nieuws. Iets nieuws, niet alleen voor mij persoonlijk en de verschillende andere leden van het kabinet, maar ook voor de Nederlandse politiek. Dit is namelijk een kabinet zonder politiek leiders erin, voor het eerst in ruim 50 jaar, dat aan de slag gaat op basis van hoofdlijnen. Dat is spannend, maar tegelijkertijd zien we ernaar uit om nu echt te kunnen beginnen. In rond Nederlands: we hebben er ook gewoon zin in. Zoals u misschien weet: Sifan Hassan won haar eerste marathon met overtuiging. En daar trek ik mij als marathonloper graag aan op, in de hoop en de verwachting dat het ons zal lukken om iets goeds te doen voor Nederland, en voor alle Nederlanders en voor alle inwoners van het Koninkrijk, zeg ik maar meteen met nadruk.
Het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB bevat daarvoor de nodige ingrediënten. Ik noem er een paar. Er komt lastenverlichting en een lager eigen risico, zodat mensen in de knel, werkende mensen met een middeninkomen, maar ook het bedrijfsleven wat meer financiële armslag krijgen. Het akkoord kiest voor een zeer streng asiel- en migratiebeleid dat past bij wat ons land aankan en aansluit bij wat onze economie nodig heeft. Het bevat de nodige voorstellen voor een landbouw- en natuurbeleid dat Nederlandse boeren en vissers weer autonomie en perspectief geeft en dat voedselzekerheid biedt voor ons allemaal. Het investeert in zaken die belangrijk zijn voor mensen én voor het vestigingsklimaat, zoals veiligheid, wonen, infrastructuur en energietransitie. En het zorgt voor meer zeggenschap voor burgers en een sterkere rechtsstaat, onder andere door vernieuwing van het kiesstelsel en door het mogelijk te maken dat wetten worden getoetst aan de Grondwet.
Zo wil het hoofdlijnenakkoord recht doen aan de verkiezingsuitslag van 22 november. Op die dag gaven de inwoners van Nederland via de stembus een glasheldere opdracht aan de landelijke politiek. Ze zeiden: "Luister naar ons. Luister naar onze zorgen over asiel en migratie, over het grote tekort aan huizen, over de prijs van de boodschappen, energie en maandelijkse huur. Luister en doe er wat aan." Die opdracht neemt het kabinet dat zich vandaag in deze Kamer presenteert, uitermate serieus.
De grootste van die zorgen is asiel en migratie. Dat is, hoe je het ook wendt of keert, het springende punt. De overtuiging van veel mensen is dat arbeidsmigratie, studiemigratie en asielmigratie jaar op jaar opgeteld een te grote druk leggen op ons land, niet alleen op de beschikbaarheid en betaalbaarheid van onze voorzieningen, maar ook op de sociale samenhang en de maatschappelijke binding in de wijken, dorpen en steden. En die zorg is reëel. Je zult maar in Ter Apel of in Budel wonen, als student met geen mogelijkheid aan een kamer kunnen komen of omringd worden door panden waarin arbeidsmigranten onder de meest erbarmelijke omstandigheden worden gehuisvest.
We moeten die zorgen dus heel serieus nemen, want de asiel- en migratiecijfers zijn hoog en de druk die dat legt op onze samenleving is dat ook. Elke oplossing, elke aanpak, begint met de erkenning van die realiteit, juist ook om ervoor te zorgen dat er draagvlak blijft voor de opvang van echte vluchtelingen. Het strenge asiel- en migratiebeleid uit het hoofdlijnenakkoord zegt dus tegen de mensen: "Wij horen u. Wij horen u en wij doen er wat aan."
Veel zorgen zijn terug te voeren op de puur menselijke behoefte aan verbinding, houvast en zekerheid. Ja, er is polarisatie in Nederland, maar het beeld dat de Nederlanders alleen nog maar de hele dag boos tegenover elkaar staan, klopt niet. Mensen hebben geen hekel aan elkaar. De overgrote meerderheid doet gewoon elke dag haar best om iets goed te doen en iets van het leven te maken, ook voor anderen. Maar mensen willen dus wel dat de overheid hun zorgen hoort. Basale zorgen als "hoe haal ik het eind van de maand?", maar ook onderhuidse zorgen die te maken hebben met alle internationale spanningen en bedreigingen die er nu al zijn, en die nog op ons af kunnen komen; ik noem alleen maar de oorlog in Oekraïne en de Russische dreiging. Mensen vragen zich af: wat betekent dat voor ons leven hier, voor de toekomst van mijn kinderen? En het is logisch dat zij voor de antwoorden óók naar de overheid kijken. En het beste antwoord op onzekerheden is vertrouwen. Een overheid die vertrouwen geeft en vertrouwen terugkrijgt door naast, en niet tegenover, de mensen te gaan staan. Helaas is dat in het verleden te vaak de uitkomst geweest van op zichzelf goedbedoelde overheidsbeslissingen; denk aan de toeslagenaffaire, denk aan Groningen. Daardoor is veel vertrouwen verloren gegaan. Alleen een overheid die echt luistert, kan dat terugwinnen. Niet van de ene dag op de andere, maar stap voor stap, langzaam maar zeker, in verbinding met de samenleving. Het kabinet beschouwt dat als misschien wel de belangrijkste opdracht voor de komende periode.
Herstel van vertrouwen begint met beleid maken dat ook uitvoerbaar is, samen met publieke dienstverleners in de uitvoering; samen met provincies, gemeenten en waterschappen; samen met bedrijven, vakbonden en andere maatschappelijke organisaties. En natuurlijk, om te beginnen met u. Maar wat daar ook bij hoort, is keuzes durven maken en richting geven. Ook daar wil het kabinet voor staan. Natuurlijk, we zijn een coalitieland, voor compromissen. Vaak levert dat verstandig beleid op, maar soms blijft een echte oplossing steken in te veel woorden, te veel overleg. Het vraagstuk van asiel en migratie is een goed voorbeeld, net als de discussie over stikstof in relatie tot het perspectief voor de landbouw. Of neem het al jarenlang terugkerende debat over een nieuwe, betere, andere bestuurscultuur, en de versterking van de rechtsstaat. Hoeveel is er al niet gezegd, en hoe weinig is er daadwerkelijk veranderd? Op al deze terreinen moeten we van stilstand naar beweging, verandering en verbetering, en daarvoor zijn keuzes nodig. Over de inhoud van het hoofdlijnenakkoord is in dit huis al eerder gesproken, in het debat van woensdag 22 mei. En ook over de eerste taak die ons als kabinet wacht, namelijk de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord in een meer concreet regeringsprogramma. Daar gaat het kabinet na vandaag hard mee aan de slag. En dat zullen we zo praktisch mogelijk doen. Wat u mag verwachten, is een uitwerking van de belangrijkste onderwerpen uit het hoofdlijnenakkoord, waarin doelstellingen, aanpak, planning en middelen inzichtelijk worden gemaakt, met uiteraard ook aandacht voor het maatschappelijk draagvlak en de uitvoerbaarheid. Het streven is dat het regeringsprogramma bij de Algemene Politieke Beschouwingen kan worden besproken.
Voorzitter. Ik geloof niet dat het dienstig is als ik de hele inhoud van het hoofdlijnenakkoord vandaag nog eens over u uit ga strooien. In plaats daarvan wil ik dit moment benutten om inhoud en proces wat meer te duiden. Wat is dit voor kabinet? Hoe zien wij, gegeven het hoofdlijnenakkoord, onze taak? En hoe zullen we daar in de komende periode verder vorm en inhoud aan geven? Maar voordat ik daartoe overga, enkele woorden van dank. Om te beginnen aan de bewindslieden uit het vorige kabinet, die tot op het laatst met volle energie hebben gewerkt in het belang van Nederland. Ik denk dat iedereen het met me eens zal zijn dat de naamgever van dat kabinet een bijzonder eervolle vermelding verdient. Bijna 14 jaar lang is Mark Rutte het boegbeeld geweest van vier kabinetten. Met zijn talent om mensen te verbinden, oplossingen te zien waar anderen die niet meer zagen, en door zijn scherpe politiek-bestuurlijke inzicht heeft hij binnen en buiten ons land een groot gezag opgebouwd. Hij zou zelf de eerste zijn om nu te zeggen dat onder zijn leiding lang niet alles foutloos is gegaan. Maar laat ik dan vandaag benadrukken dat zijn grote verdiensten voor ons land moeilijk overschat kunnen worden. Ik ben ervan overtuigd dat ik namens heel veel mensen spreek als ik zeg dat Nederland Mark Rutte dank is verschuldigd. Ik wens hem graag alle succes toe bij de NAVO, ook in het belang van de veiligheid van ons land.
(Geroffel op de bankjes)
Minister Schoof:
Woorden van dank ook voor de verkenners en informateurs en speciaal voor Richard van Zwol, die bereid werd gevonden als formateur op te treden. Voorzitter, u zei dat ook al even. Zij hebben het mogelijk gemaakt dat de PVV, de VVD, NSC en BBB op 16 mei een hoofdlijnenakkoord konden sluiten waarna dit kabinet kon worden gevormd, daarbij ondersteund door een — zo weet ik inmiddels uit eigen ervaring — fantastische staf en een geweldig team vanuit de Kamer. Dank aan allen voor het harde zwoegen voor en achter de schermen.
Verder een persoonlijk woord van dank aan Caroline van der Plas, Dilan Yeşilgöz, Pieter Omtzigt en Geert Wilders. Dank voor het vertrouwen dat spreekt uit hun vraag aan mij om het minister-presidentschap op mij te nemen. Ik wil de heer Wilders in het bijzonder noemen. Als overtuigend winnaar van de verkiezingen en voorman van de grootste fractie heeft hij er alles aan gedaan deze samenwerking te laten slagen. Bovendien weet ik van zeer nabij met welke beperkingen in de privésfeer hij al vele jaren moet leven om dit punt te bereiken. Ik heb daar groot respect voor. Ook voor hem moet dit vandaag een mijlpaal zijn.
(Geroffel op de bankjes)
Minister Schoof:
Daarmee kom ik bij enkele woorden van duiding over het karakter van de regeringsploeg, die zich vandaag aan u en aan Nederland presenteert. Want wat is dat: een extraparlementair kabinet? We hebben daar gedurende de formatie en in de aanloop naar vandaag veel verschillende beschouwingen over voorbij zien komen. Ik leid daaruit af dat het lastig is een eenduidige harde definitie te geven. Voor het kabinet is de kern van het begrip "extraparlementair" dat wij losser van de fracties zullen opereren dan gebruikelijk in ons land, op wat grotere afstand. Dit betekent andersom dat de Kamer haar controlerende taak beter kan uitvoeren: zonder regeerakkoord dat tot in detail is uitonderhandeld en daardoor met minder coalitiedwang en meer ruimte voor wisselende meerderheden. Zo komt er meer zuurstof in de verhouding tussen Kamer en kabinet. Als u mij nu vraagt hoe dat er de komende tijd precies uit gaat zien, zeg ik met een woord van Ruud Lubbers: dat zullen we "werkendeweg" met elkaar moeten gaan ontdekken en vormgeven.
Zoals in het eindverslag van informateur Putters al vastgesteld is, hoort bij een extraparlementair kabinet ook een andere samenstelling, met de politieke leiders van de fracties die deze coalitie dragen in de Kamer. En ook met mensen in het kabinet die primair zijn uitgezocht vanwege hun kennis en ervaring en niet uitsluitend vanwege hun uitgesproken partijpolitieke profiel. Ik ben van dat laatste persoonlijk een voorbeeld, maar niet het enige voorbeeld. Om mij heen in vak K zit een breed samengestelde ploeg met veel expertise, veel maatschappelijke ervaring en met, zonder uitzondering, een grote betrokkenheid bij Nederland, dus geen zwart-wit beeld van politieke en apolitieke bewindspersonen, maar een gebalanceerd team.
Voorzitter. Ik ben het eens met iedereen die de afgelopen maanden heeft geconcludeerd dat de verkiezingsuitslag voor alles moet worden beschouwd als een oproep van de kiezer aan de politiek om een aantal dingen anders te doen. Het hoofdlijnenakkoord Hoop, lef en trots is daarvan de uitkomst en tegelijkertijd het kader waarbinnen het kabinet zal opereren. Het is een akkoord dat op een aantal terreinen heel duidelijk de wissels verzet. Ik noemde al het migratiebeleid, het landbouw- en natuurbeleid en de voorstellen voor een beter bestuur en een sterkere democratie. Het is ook een akkoord dat rust op een fundament van gezonde overheidsfinanciën en financiële degelijkheid. Het is niemand ontgaan dat het hoofdlijnenakkoord op deze onderwerpen al behoorlijk gedetailleerde voorstellen schetst. Dat zegt iets over het belang dat de vier partijen die het akkoord hebben gesloten hechten aan deze onderwerpen. En ik zeg het maar gewoon heel duidelijk: het kabinet weet zich daaraan gebonden. Ook voor ons zijn dit belangrijke prioriteiten.
Voor veel andere onderwerpen geldt dat het hoofdlijnenakkoord ruimte laat voor verstandige voorstellen van de kant van zowel de Kamer als het kabinet. Die onderwerpen zijn in de meeste gevallen zeker niet minder urgent. Het feit dat er minder woorden aan worden gewijd in het hoofdlijnenakkoord zegt niets over het belang dat het kabinet eraan hecht.
Ik wil dit illustreren aan de hand van het veel gehoorde begrip "bestaanszekerheid", een begrip dat begint bij inkomen, armoedebestrijding en koopkracht, ook in het hoofdlijnenakkoord. Ik noem het uitgangspunt dat werken meer moet lonen, een van onze belangrijkste speerpunten in de komende jaren. Maar bestaanszekerheid omvat zo veel meer. Het is ondenkbaar zonder veiligheid, een basisbehoefte van ieder mens en ieder land, en een absolute kerntaak van de overheid. Het zal u niet verbazen dat ik dat vind. Maar bestaanszekerheid is ook een toegankelijke en goede zorg, en onderwijs voor iedereen. Het is een fatsoenlijk en betaalbaar dak boven je hoofd, want wonen is een basisbehoefte. Voor te veel mensen, zeker voor te veel jonge mensen, is een eigen huur- of koophuis een onbereikbaar doel aan het worden. Dat tij moeten wij keren. Bestaanszekerheid is een arbeidsmarkt die werkt voor mensen, met voldoende zekerheid voor werknemers en ruimte voor wie zelfstandigheid zoekt. Het is bijvoorbeeld ook beleid dat ervoor zorgt dat burgers en bedrijven de energietransitie echt mee kunnen maken, om te beginnen financieel. Kortom, een scala aan belangrijke en uiteenlopende thema's om de komende jaren op samen te werken, als Kamer en kabinet, in verbinding met de samenleving. Ik hoop dat het zo zal gaan en ik reken er eerlijk gezegd ook een beetje op, nu zo veel partijen van links tot rechts van bestaanszekerheid een hoofdthema hebben gemaakt in de verkiezingscampagne. Bovendien kunnen we van de geschiedenis leren dat ook dit kabinet hoogstwaarschijnlijk met onverwachte gebeurtenissen en ontwikkelingen te maken krijgt die niemand nu kan voorzien. Ook dan zullen we samen in overleg naar breed gedragen oplossingen moeten zoeken. Dat beroep doe ik vandaag op u, met van mijn kant de toezegging dat het kabinet de hand zal uitsteken naar alle fracties in dit huis.
Voorzitter. Er zijn bij de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord drie heldere en belangrijke randvoorwaarden: internationaal, financieel en rechtsstatelijk. Op dat laatste punt klonken bezorgde geluiden. Ik wil daar duidelijk over zijn: dit kabinet staat voor de rechtsstaat. U weet, ik heb persoonlijk mijn werkzame leven grotendeels in dienst gesteld van de bescherming van onze rechtsstaat. Als kabinet onderschrijven we de afspraken die de vier formerende partijen hierover al in een vroeg stadium hebben vastgelegd. Dat betekent dat de rechtsstaat voor ons een gegeven is, met als belangrijkste ankers democratische vrijheden en grondrechten die zijn vastgelegd in onze Grondwet. Daar staan we voor, die garanderen we. Alles wat ik daar nu meer over zou zeggen, doet afbreuk aan de volstrekte duidelijkheid die ik vandaag wil bieden aan iedereen. Ik vraag vandaag simpelweg aan u en aan alle inwoners van ons land: beoordeel ons op wat we gaan doen; beoordeel ons op onze daden.
Internationaal geldt dat Nederland binnen de EU en de NAVO een betrouwbare partner is en blijft, in het diepe besef dat deze twee organisaties de hoeksteen zijn van onze veiligheid en onze welvaart. Voor mij persoonlijk is het volstrekt helder dat de bescherming van wat ons lief is en van onze vrijheden en onze hele manier van leven een absolute topprioriteit moet zijn in het internationale veiligheidsbeleid. En ja, defensie is daarin een cruciaal element. Maar een weerbare samenleving vraagt ook strategische autonomie op andere terreinen, zoals energie, voedselzekerheid en grondstoffen. We moeten daar niet naïef in zijn. Op een paar uur vliegen van hier woedt een afschuwelijke oorlog waarin voor de Russen een mensenleven niet telt. Ook ons land heeft te maken met buitenlandse hacks en andere pogingen tot spionage, infiltratie en buitenlandse beïnvloeding. Rusland, China, het Midden-Oosten, van alle kanten loert de instabiliteit naar Europa. De realiteit is dat we ons moeten voorbereiden op scenario's die lange tijd ondenkbaar waren. Alleen daarom al kan een sterk en welvarend Nederland simpelweg niet in isolement opereren. Dat zullen we ook niet doen. Oekraïne kan op Nederlandse steun blijven rekenen, financieel, militair en politiek. De NAVO-norm van 2% voor defensie wordt gehaald en wettelijk verankerd. Verder zal de Nederlandse regering binnen en buiten EU-verband alle internationale verdragen nakomen waar onze handtekening onder staat. Gewoon zoals dat hoort.
Wat we niet meer zullen doen, is nationale koppen zetten op internationale afspraken, bijvoorbeeld in het natuur- en klimaatbeleid, dus geen strengere uitleg van Europese regels dan in andere landen. We hoeven niet altijd het beste jongetje van de klas te zijn. Dat kunnen we ons ook niet veroorloven, met zo veel mensen, zo veel bedrijvigheid en zo'n hoogwaardige landbouw- en visserijsector in zo'n relatief klein land. Wat we wél zullen doen, is binnen Europa het gesprek aangaan, daar waar internationale afspraken ons land onevenredig hard raken of een redelijke oplossing in de weg zitten. Het hoofdlijnenakkoord benoemt die optie met name in de hoofdstukken over migratie en landbouw. Ik weet dat velen hier en ook velen buiten deze zaal dat scharen in de categorie "onmogelijk, kan niet". Ik loop zelf lang genoeg mee om te beseffen dat het zomaar ter discussie stellen van internationale afspraken en een gesprek over uitzonderingsposities niet als vanzelf tot succes leidt.
Tegelijkertijd moeten we goed zien dat de EU-lidstaten wel degelijk ruimte hebben om voor zichzelf te bepalen hoe ze bepaalde doelen willen bereiken. Daar is dus zeker een gesprek over mogelijk. Ik ben bovendien opgegroeid in een gezin waarin hard werken en doorzetten de norm was. "Kan niet" ligt op het kerkhof en "wil niet" ligt ernaast, hoorde ik thuis. Dus krijgt u vandaag van het kabinet op dit punt de 100%-garantie dat we in Brussel alles gaan binnenhalen? Nee, dat niet. Maar wel de 100%-belofte dat we voor het Nederlands belang zullen knokken en dat we de ruimte die er is, zullen vinden en benutten.
Over de laatste randvoorwaarde, de financiën, wil ik het volgende zeggen. Het belangrijkste is dat we in de beste Nederlandse traditie kiezen voor financiële degelijkheid. Met andere woorden: het tekort op de rijksbegroting blijft binnen de afgesproken grens van 3%. Mocht het tekort tijdens de rit over die grens heen lijken te gaan, dan zullen we daarnaar handelen. Niet omdat dat moet van Europa, maar om onze kinderen en kleinkinderen te behoeden voor een te hoge schuld. We nemen geen hypotheek op de toekomst.
Het is helaas een gegeven dat dit kabinet steviger de hand op de knip moet houden dan zijn voorgangers. Voor de korte en langere termijn zijn er serieuze zorgen over de rijksbegroting. De bomen groeien niet langer tot in de hemel. En toch willen wij ervoor zorgen dat mensen wat meer geld in de portemonnee krijgen en ook dat de lasten voor het bedrijfsleven naar beneden gaan. Dat betekent onvermijdelijk keuzes maken, want in de rijksbegroting staan tegenover plussen nu eenmaal altijd minnen. Ik noem de btw-verhogingen, de bezuinigingen op ontwikkelingshulp, de afschaffing van de maatschappelijke diensttijd en de stevige ingrepen in het ambtelijk apparaat van de rijksoverheid. Er is een financiële realiteit, en die moeten we onder ogen zien. Het kabinet kan en wil voor die verantwoordelijkheid niet weglopen.
En daarin — tot slot, voorzitter — schuilt misschien het antwoord op de vraag die mij de afgelopen weken het vaakst is gesteld. Waarom heb je "ja" gezegd op het verzoek van de vier partijen om minister-president te worden? Het is een positie waar ik nooit naar heb gestreefd, een wonderlijk lot dat onverwacht op mijn pad is gekomen. En in alle eerlijkheid: natuurlijk is het ook moeilijk om "nee" te zeggen tegen zo'n eervol verzoek. Niets menselijks is mij vreemd. Maar ten diepste motiveert mij het publiek belang, waar ik mij al 40 jaar lang met hart en ziel voor inzet. Daarvoor verantwoordelijkheid mogen dragen, is echt het mooiste wat er is. Ik heb nooit kunnen vermoeden dat het nog eens op deze plek zou zijn. Maar nu ik hier sta, is er voor mij geen belangrijker werk denkbaar. In alle gesprekken die ik tot nu heb gevoerd met de mensen om mij heen in vak K, proef ik diezelfde drive om die verantwoordelijkheid te dragen, om iets goeds te bereiken voor Nederland, gegeven de verkiezingsuitslag van 22 november, gegeven het hoofdlijnenakkoord en gegeven de ruimte die er is om in nauw overleg met de leden van de Tweede en de Eerste Kamer, met maatschappelijke organisaties en in verbinding met de samenleving goede en verstandige ideeën in beleid om te zetten.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Dank aan de minister-president.
Debat regeringsverklaring
Debat regeringsverklaring
Aan de orde is het debat over de regeringsverklaring.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Dan gaan we nu luisteren naar de achtereenvolgende fracties. Ik geef graag het woord aan de heer Timmermans van de fractie van GroenLinks-PvdA.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Dank, minister-president, voor de regeringsverklaring. Ik deel met u een passie voor sport, al moet ik toegeven dat men in mij niet meteen een marathonloper zal zien. En dan heeft men ook gelijk. Alleen, er zijn verschillende vormen van uithoudingsvermogen. Ik verzeker u dat u in de komende tijd kennis zult maken met mijn uithoudingsvermogen.
"Het is onze plicht niet om onvrede bij de mensen op te stoken, maar om gemotiveerde verontwaardiging over onrecht dat gebeurt, te kanaliseren." Deze woorden van Joop den Uyl hebben niets aan kracht ingeboet. Alleen door onrecht en misstanden te bestrijden, zorgen we ervoor dat hoop weer een kans krijgt en voorkomen we de groei van extremisme, angst en haat. Dit kabinet treedt aan op een moment dat ons land lijdt aan onzekerheid over de toekomst en waarop er diepe teleurstelling is omdat de overheid heeft gefaald. Denk maar aan de toeslagenaffaire en aan Groningen. Ondertussen stapelen de grote uitdagingen zich op. Poetin vormt een rechtstreekse bedreiging voor onze veiligheid en dat vraagt om extra investeringen in onze krijgsmacht. De klimaatcrisis zorgt voor steeds ernstigere problemen, waardoor er niet gedraald mag worden met de omschakeling naar duurzame energie. Investeringen in deze transitie nemen in de VS en Azië een hele hoge vlucht. Als ons de werkgelegenheid van de toekomst dierbaar is, zullen we snel een been bij moeten trekken. Juist als de verleiding groot is om het hier en nu voorrang te geven boven de toekomst, moeten wij de ambitie hebben goede erflaters te zijn. Net zoals wij trots zijn op onze voorouders, zouden wij graag zien dat komende generaties met trots terugkijken op hoe wij het land en de planeet voor hen hebben achtergelaten. Ik zeg tegen de minister-president: financiële degelijkheid mag dan niet de enige toetssteen zijn waaraan je de toekomst afmeet. Dat is namelijk het enige punt waarin ik hem echt naar de verdere toekomst hoorde verwijzen. Solidariteit is daarbij onmisbaar, gebaseerd op de gedachte dat ik er voor jou ben als je mij nodig hebt en ik erop kan rekenen dat je er ook voor mij zult zijn als ik hulp nodig heb. Kunnen we dat nog? Niet als thuiszorgmedewerkers horen dat hun loonsverhoging wordt teruggedraaid, terwijl mevrouw Heineken onbelast haar vermogen ziet groeien. Niet zolang de energierekening van huurders stijgt, terwijl grote vervuilers belastingvrij blijven uitstoten. Niet als onze kinderen maar vier dagen les krijgen, als er geen betaalbare woningen meer zijn, als er geen plek meer is in het verpleeghuis.
Als je hoop predikt, laat het dan in hemelsnaam geen valse hoop zijn. Als je lef wilt, heb dan ook het lef een eerlijk verhaal te vertellen. Als je trots wilt zijn, wees dan trots op wat je voor een ander kan doen. Dan is geen uitdaging zo groot, of we kunnen haar aan. Mensen met een baan die zekerheid biedt en een loon waarvan je rond kan komen staan steviger in het leven en zien de toekomst met meer vertrouwen tegemoet. Mensen die een dak boven hun hoofd hebben en weten dat er een fatsoenlijk vangnet is, staan steviger. Ik geloof erin dat mensen die het goed hebben, bereid zijn bij te dragen aan goede zorg en goed onderwijs als zij daar zelf ook de vruchten van plukken. Mensen zijn bereid om offers te brengen om de vervuiling te stoppen, mits ze zien dat de grootste vervuilers ook het meest bijdragen. Daarvoor moet de politiek het stuur van de samenleving weer in handen nemen, de lusten en lasten herverdelen en bereid zijn te investeren in doorbraken. Ik noem bijvoorbeeld investeren in goed onderwijs voor kinderen, vanaf dag één, op een publieke voorschool, in goed beroepsonderwijs, in fundamenteel onderzoek naar nieuwe ideeën en technologieën en in goede verbindingen, zoals de Lelylijn. Dat levert een samenleving op waarin de kwaliteit van het bestaan centraal staat, waarin we met een open blik naar de wereld durven kijken en waarin we weer beseffen dat diversiteit onze kracht is. Ja: onze kracht. Door de eeuwen heen zijn het de contacten, uitwisselingen, botsingen en versmeltingen met alles wat anders is die ons vernieuwing, innovatie, ontdekkingen, doorbraken, groei, welvaart en welzijn brachten. Dit is altijd gepaard gegaan met uitdagingen, soms hele forse, zoals nu. Maar "grenzen dicht" is daarop nooit het juiste antwoord geweest. Perioden van stagnatie en zelfs achteruitgang zijn meestal het gevolg van afsluiting, angst voor het vreemde en een misplaatst superioriteitsgevoel. Als hoofden en harten worden gesloten voor wie of wat anders is, volgen stagnatie en verval.
Voorzitter. De afgelopen jaren was ik soms optimistisch over de mogelijkheden een andere koers uit te zetten voor ons land. Maar aan de formatietafel viel men terug op oude ideeën. De vier partijen houden het minimumloon laag om de loonkosten te drukken. Er wordt gesneden in het onderwijs en het ambtenarenapparaat, want de publieke sector zou het probleem zijn en niet de oplossing. Tegelijkertijd vereist volgens hen onze concurrentiepositie dat we de belastingen voor de rijkste Nederlanders verlagen. En omdat je kennelijk een temperatuurstijging, als die klein is, ook niet voelt onder de douche, wordt de fossielesubsidiekraan weer opengedraaid. In mijn analyse biedt het akkoord valse hoop, omdat men doet alsof een probleem kan worden opgelost door het te ontkennen of te negeren en omdat men voorstellen doet waarvan men weet dat ze noch juridisch noch politiek haalbaar zijn. Daarin spreek ik de minister-president echt tegen. Wat in het hoofdlijnenakkoord staat over asiel en migratie is juridisch niet haalbaar. Het is in strijd met onze internationale verplichtingen, maar ook met onze nationale wetten. Daarom denk ik dat het niet helpt om altijd maar hetzelfde te blijven doen en te hopen op een andere uitkomst. Beloven om ambitieus klimaatbeleid te voeren zonder erbij te vertellen dat hiervoor zware inspanningen nodig zijn, is een vorm van vals spel. De energietransitie moet worden versneld, niet vertraagd. Het is oneerlijk als de mensen die noodgedwongen het meest hun uitstoot verminderen daarbij het minst geholpen worden, terwijl ondertussen de subsidie vooral gaat naar mensen en bedrijven die hun uitstoot vervolgens het minst terugdringen. Laten we wijken met veel tochtige huurwoningen voorrang geven bij isolatie en verduurzaming en de huur verlagen zolang het nog niet gebeurt. Graag een reactie van de minister-president.
De verwaarlozing van natuurherstel ondermijnt de toekomst van de boeren. Veevoederbedrijven, handelaren in kalfsvlees en grote chemische bedrijven die landbouwgif verkopen, hebben hier misschien geen boodschap aan. Maar voor ons moet niet hun toekomst, maar die van burgers, waaronder boeren, centraal staan.
Men doet alsof de bevolkingssamenstelling in de grote steden een probleem is, maar de Arnhemmers, de Rotterdammers en al die andere inwoners van grote steden zijn vooral bezig met de toekomst. Zeker, ze vergeten niet waar hun ouders en grootouders vandaan komen en nemen de rijkdom van die achtergrond mee. Maar hun blik is gericht op overmorgen. Beoordeel en veroordeel ze op hun afkomst, en je doet ze groot onrecht, zodanig dat ze gaan twijfelen of er voor hen wel een morgen en overmorgen is in hun eigen Nederland.
Er zijn ook keuzes die ik verstandig vind, zoals de investeringen in de kinderopvang, maar ik vrees dat ze berusten op financieel drijfzand. Wat de minister-president zei over de financiën heeft mijn zorg vergroot. Door financieel wensdenken zal er snel extra bezuinigd moeten worden op de zorg en het onderwijs. Graag hoor ik van de minister-president een inschatting van de bekende tegenvallers. Worden die gedekt in de aankomende begroting? Ook hoor ik graag of het kabinet op eigen gezag voorstellen zal doen of dat voorafgaand overleg met de partijleiders daarvoor nodig is.
Veel meer dan een radicale afslag biedt het akkoord een terugkeer naar ideeën die zijn gewogen en te licht bevonden. De onvrede wordt afgekocht met symboolpolitiek, die moet verhullen dat er weinig verandert. Lekker 130 rijden. Zogenaamd nutteloze ambtenaren ontslaan. En net zolang met de vuist op tafel slaan tot je je zin krijgt. Daarmee maken we onszelf tot gevangenen van het hier en nu. Het akkoord sluit Nederland op binnen de eigen landsgrenzen en staart zich blind op de korte termijn. De toekomst? Dat zien we dan later wel.
Voorzitter. Ik beperk me vandaag tot vier voorstellen die nu het verschil kunnen maken. Ten eerste verdienen mensen meer zekerheid, met een inkomen waarvan ze kunnen rondkomen zonder toeslagen. Daarvoor moet het minimumloon omhoog, samen met de AOW en uitkeringen, wat mij betreft naar €16 per uur. Dat kunnen we betalen met een progressieve vermogensbelasting.
Ten tweede vind ik dat we ons niet mogen neerleggen bij de armoede in ons land. Zie af van de maatregelen voor box 2, box 3, aandeleninkoop en winstbelasting. Het levert 1,5 miljard euro op, die veel beter besteed is aan armoedebestrijding.
Ten derde hoop ik dat we verdere bezuinigingen op zorg, onderwijs en sociale zekerheid kunnen voorkomen, door eerst een bijdrage te vragen van vermogenden en winstgevende bedrijven.
Ten vierde wordt het tijd dat we voorrang geven aan de volksgezondheid boven de winsten van aandeelouders. In heel Nederland lopen mensen het risico ziekt te worden door het landbouwgif glyfosaat en de lozingen van pfas. Maak hier zo snel mogelijk een einde aan voor de gezondheid van onze kinderen.
Dit zijn keuzes die ons land vooruithelpen. Ik hoor graag een reactie van de minister-president.
Terwijl dit kabinet verstoken blijft van een positief vooruitgangsidee, krijgt de denkwijze van de PVV steeds meer vat op de politiek. Wilders verwoordde het zo: Nederland wordt weer van ons. Daarmee zegt hij ook impliciet: Nederland is niet van ons allemaal. Het is afrekenpolitiek. Een afrekening met mensen die zijn visie niet delen en niet bij "zijn" Nederland horen. De boodschap wordt goed verstaan: jij mag niet meedoen, want jij hoort er niet bij. Dit is een politiek die onze slechtste kanten aanspreekt, in plaats van dat het het beste in ons naar boven haalt. Deze vorm van politiek zal ons land tot op het bot verdelen, niet als bijwerking maar als expliciet doel. Niet de verbeelding, maar de verdeeldheid is aan de macht. Het uitsluiten van bevolkingsgroepen behoort tot het fundament van de PVV-ideologie. Wilders zingt al ruim twintig jaar hetzelfde valse lied. Toen de VVD de principiële bezwaren van Rutte liet varen, zong Wilders tijdelijk een paar toontjes lager. Maar regelmatig wordt zijn ware aard hem te machtig en klinken weer de meest valse tonen. Zijn discipelen delen zijn extreme gedachtegoed en zijn daarin soms nog fanatieker. Wilders is Wilders en dat zal nooit veranderen; ik denk dat dat een van de weinige dingen is waar hij en ik het hartstikke over eens zijn. Ik zeg het nog maar eens duidelijk tegen VVD en NSC: u rijdt een Trojaans paard onze democratische rechtsstaat in.
Het is van het grootste belang dat er in het parlement brede consensus is dat we onze democratische rechtsstaat en fundamentele grondrechten moeten beschermen. Het hoofdlijnenakkoord is hier duidelijk mee in strijd. Aanvankelijk was de rechtsstaatverklaring voor NSC nog onvoldoende om regeren met de PVV mogelijk te maken. Onlangs zag ik dat de heer Omtzigt diezelfde verklaring gebruikte om eerdere uitspraken van de ministers Klever en Faber wit te wassen, terwijl beiden andere woorden kiezen maar er dezelfde denkbeelden op blijven nahouden. Ik geloof dat de minister-president en de meeste van zijn collega's kiezen voor dit ambt vanuit de ambitie om het goede te doen. Ik geloof zonder enige reserve de woorden die de minister-president daarover sprak. Ik wens hen daarbij ook veel moed en veel wijsheid toe, maar ik vrees dat zij onderschatten waaraan zij gaan meewerken.
Voor het eerst neemt een partij met extreemrechtse ideeën plaats in vak K. Daarin zitten mensen die racistische complottheorieën propageren en journalisten, rechters, wetenschappers en volksvertegenwoordigers aanvallen. Die mensen ontmenselijken moslims en vluchtelingen en maken hen verdacht door over hen te zeggen dat ze parasiteren en dat ze ziektes verspreiden. Dat is een beeld dat in de duisterste jaren van de Europese geschiedenis ook op Joden werd geplakt. Nooit, nooit mag dit gedachtegoed worden genormaliseerd, laat staan tot norm worden gemaakt. Ik hoor graag van de minister-president waarom hij heeft ingestemd met de voordracht van deze bewindspersonen. Ik ben ook benieuwd of hij daar überhaupt mee kon instemmen.
We kunnen onze open democratische samenleving alleen beschermen als we ons niet onverschillig tonen en als we ons uitspreken, maar het bleef stil. NSC en VVD sloegen vragen van zich af en de rechtsstaatverklaring verliest aan betekenis bij elke misdraging waarover zij zwijgen. Of ze schuilden onder de dekmantel van het extraparlementair programkabinet. Ze verbergen niet eens meer dat hier een ouderwets coalitiekabinet zit met nauwelijks mensen van buiten en dat aangestuurd wordt door de partijleiders. Nieuw is dat bewindspersonen geen verantwoording meer afleggen over opvattingen en uitspraken uit het verleden. Fortuyn zei ooit: ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg. Zij die zich beroepen op zijn erfenis, zetten een masker van fatsoen op en beloven om niet te zeggen wat zij echt denken, en krijgen daarmee absolutie van VVD en NSC.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Hoe haalt de heer Timmermans het in zijn hoofd en waar haalt hij het lef vandaan om onze mensen als racist te bestempelen? Het is nogal wat, wat u zegt. Daar klopt helemaal niets van. U heeft het over de omvolking en de omvolkingstheorieën. Inderdaad, waar sommigen van ons die term hebben gebruikt, hebben wij in een verklaring gezegd: dat hadden we niet moeten doen en daar bedoelden we helemaal geen omvolkingstheorie mee zoals die tijdens het nazisme is gebezigd. Er is gezegd dat we dat woord niet hadden moeten gebruiken en dat we dat ook niet meer zullen gebruiken. We nemen afstand van alles wat daarmee te maken heeft; dat hebben we ook gezegd. We hebben gezegd dat we ons, zoals miljoenen Nederlanders — daarom hebben we de verkiezingen gewonnen — zorgen maken over de invloed van asiel, migratie en demografie. Ga door de grote steden lopen en je ziet waar we het over hebben. Dat is legitiem. Hoe durft u, nadat onze kandidaat-bewindslieden — het zijn inmiddels bewindslieden — en ikzelf daar afstand van hebben genomen, toch door te gaan met het kwalijke frame dat wij racisten zouden zijn? Dat hoort u niet te doen. Dat mag u niet doen. U beschadigt die mensen daarmee. Wilt u zich dat realiseren?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Laat ik een paar citaten aan u voorleggen. In aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen vorig jaar sprak minister Faber over "hordes parasiterende gelukzoekers". Minister Klever zei dat asielzoekers tbc, hepatitis, polio, cholera, tyfus en andere exotische ziektes met zich meebrengen. U heeft zelf eind april nog bij CPAC in Hongarije gezegd dat het beleid van open grenzen leidt tot "verdunning van onze joods-christelijke en humanistische beschaving". Er is door mevrouw Faber ook gezegd: "We moeten niet de Nederlandse bevolking gaan inwisselen voor een islamitische bevolking". Ook zei ze: "Er wordt een agenda uitgerold van antisemitisme, terrorisme en omvolking". Dit alles onderstreept wat ik heb gezegd en ik hanteer daarvoor het begrip "racisme". U kunt zeggen wat u wilt, daar blijf ik aan vasthouden. U kunt daar staan gillen wat u wilt, ik vind dit racisme en dat zal ik blijven onderstrepen.
De heer Wilders (PVV):
Ik gil niet. Ik spreek u aan op uw eigen woorden. Wat u net allemaal heeft gezegd is geheel of voor een deel toegelicht tijdens de hoorzittingen met de bewindspersonen, toen ze nog kandidaat waren. Daar is het in een context geplaatst, ook de voorbeelden die u net noemde, zoals mevrouw Klever die het had over de ziektes die u noemt en de corona die toen speelde. Ik ga dat niet allemaal herhalen. Maar het is heel kwalijk dat u en uw partij onze mensen op iets aanspreken, terwijl wij zeggen: "Dat hadden we zo niet moeten doen en we bedoelden die context niet". We zullen het hebben over onze grote zorgen over de effecten op Nederland — en dat wordt, nogmaals, door miljoenen mensen gedeeld — van immigratie en asiel. Daar zullen we het over hebben en niet meer over die verschrikkelijke theorie.
Niemand, niet één PVV'er in de Tweede Kamer, in het kabinet, in Nederland, heeft iets met racistische nazitheorieën. Wij zijn hier in dit huis zo ongeveer de grootste vriend van het Joodse volk en de staat Israël. Hoe durft u ons dat in onze schoenen te schuiven? Maar het ergste is nog dat u op het moment dat wij daar iets over hebben gezegd, om politieke redenen — en puur en alleen om politieke redenen — het mes op tafel houdt en tegen die mensen zegt: "Jij deugt niet". Daarmee doet u die mensen onrecht. Daarmee maakt u gezinnen kapot. U maakt die mensen helemaal kapot, want u zegt gewoon: "Er zitten hier halve nazi's in de zaal; er zijn hier racisten in de zaal." Dat zegt u!
Als u een vent bent, dan dient u nu meteen moties van wantrouwen in en dan gaan we daar nú over stemmen, voorzitter, want ik kan dat niet boven de Kamer en boven de tafel laten hangen. U noemt niemand van ons zo, óf u gaat daar nú politieke consequenties aan verbinden! Het feit dat u dat doet terwijl mensen uitspraken hebben teruggenomen en hebben gezegd dat ze die uitspraken niet meer zullen bezigen, betekent dat u een politicus bent die geen knip voor de neus waard is. Ik neem het met trots op voor onze bewindslieden.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat is duidelijk, maar de citaten zijn duidelijk. Ze hebben ook niet gezegd: we hebben spijt van wat we hebben gezegd. Ze hebben gezegd: we gaan andere woorden gebruiken. Mevrouw Faber heeft een andere formule gevonden om in wezen hetzelfde te zeggen. Dat het niet zo heel erg veranderd is, bleek gisteren al meteen bij de eerste interviews die gegeven werden. Als je dan ziet hoe mevrouw Faber badinerend spreekt over mensen die een hoofddoek dragen, alsof ze dat moeten doen voor de regen, of als je ziet hoe mevrouw Klever nog steeds blackface verdedigt, sinterklaas verdedigt, dan is er dus niets veranderd in dat opzicht. U moet het toch met mij eens zijn dat blackface een puur racistische benadering is van mensen met een andere kleur? Dat valt niet te ontkennen. U kunt nog tien keer interrumperen en nog tien keer vol op het orgel gaan: ik hou vast aan mijn kwalificaties, die zijn gebaseerd op citaten. Daarvan zeggen de mensen dat ze het niet meer zo zullen zeggen, maar ze hebben niet gezegd dat ze het nooit zo hadden moeten zeggen en er afstand van nemen. Uzelf en een aardig aantal van uw collega's hebben jarenlang de omvolkingstheorie verspreid. Nadat u dat jarenlang hebt gedaan, kunt u nu niet aankomen met "dat was eigenlijk een vergissinkje, we begrepen niet zo goed wat het was, we zullen het niet meer doen". Wees dan ook een vent en hou vast aan wat je altijd hebt gezegd. U spreekt mij terecht aan op wat ik in het verleden heb gezegd, maar uw ministers mogen niet meer worden aangesproken op wat zij in het verleden hebben gezegd. Een mens is ook wat hij of zij gedaan en gezegd heeft in het verleden. Daar kan je niet zomaar afstand van nemen, tenzij je daarvoor natuurlijk excuses aanbiedt, maar dat is niet gebeurd.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Wilders (PVV):
Is Zwarte Piet nou echt het beste waar u mee kunt komen? Is het nou echt het beste dat u ons racisme verwijt door te verwijzen naar wat u "blackface" noemt, dus Zwarte Piet, die bij Sinterklaas hoort? Daarover mag je van mening verschillen. Wij vinden dat het nog steeds Zwarte Piet moet zijn. Heel veel mensen in Nederland zijn dat met ons eens en heel veel mensen zijn dat met ons oneens. Volgens mij mag dat gewoon in een land. Volgens mij heeft dat niets met racisme te maken. Als u dat als voorbeeld noemt om ons in een racistische hoek te duwen, dan duwt u half Nederland in een racistische hoek. Ik zeg het u nog één keer via de voorzitter, meneer Timmermans: u moet hiermee ophouden. Want iedere keer als u dat zegt, sta ik hier om het op te nemen voor die PVV-kiezer, voor die PVV-bewindspersoon, inmiddels dienaar van de Kroon, en voor die PVV-Kamerleden. Wij zijn geen racisten. Wij hebben niets met nazitheorieën, helemaal niets. Dat hebben we honderd keer gezegd. Als u dat blijft herhalen, terwijl wij onze zorg voor de gewone Nederlander die zijn wijk ziet veranderen en verpauperen, inderdaad ook door de immigratie … Ja, in heel Europa zie je dat gebeuren. Daarom winnen partijen zoals de mijne de verkiezingen, omdat u de andere kant opkijkt, maar wij er wat over zeggen. Als u dat in de racistische hoek duwt, dan duwt u half Nederland in de racistische hoek. Degene die dan niet deugt, die onder de gordel is, die vuile, vieze politiek speelt, ben niet ik; dat bent u.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik kon in deze filippica geen vraag ontwaren, maar laat ik herhalen dat ik sta voor de woorden die ik heb gesproken. Ik laat me zeker niet via het gebrul bij de interruptiemicrofoon vertellen wat ik wel of niet mag zeggen. Het zou goed zijn geweest als u maandag de moeite had genomen om naar de Ketikotiherdenking in Amsterdam te komen. Dan had u gehoord hoe hard blackface … Er wordt in uw rangen gelachen over Ketikoti. Dat zegt al genoeg, dat zegt al genoeg. Ik ben zo blij dat minister-president Rutte, dat ons staatshoofd zich zo nadrukkelijk heeft uitgesproken over onze collectieve verantwoordelijkheid voor wat echt racisme is, dat we daar afstand van gaan nemen en dat we nog heel veel moeten leren. Ik heb zelf ook moeten leren — toen was ik allang volwassen — dat Zwarte Piet voor sommige mensen heel diep krenkend en beledigend is. Dat wist ik ook niet. Maar op het moment dat je het weet, draag je ook de verantwoordelijkheid voor de gevoelens van andere Nederlanders die daardoor gekrenkt worden. Vanaf dat moment is het belangrijk dat je ook zegt: oké, van Zwarte Piet moeten we nu afscheid nemen, dat past niet bij het moderne Nederland, dat past niet bij de gevoeligheden in de samenleving. Als je dat weigert te doen, doe je precies wat u altijd doet: bewust mensen krenken, bewust mensen pijn doen, bewust mensen in een hoek zetten. Daar komt Nederland niet mee vooruit. Dan kunt u nog honderdduizend keer uw bewindslieden verdedigen — dat is uw goed recht, en ik begrijp dat ook wel, want u deelt hun denkbeelden — maar ik neem fors afstand van die denkbeelden.
Voorzitter. Onderschat trouwens ook niet het risico dat je neemt door mensen die enorm bewonderaar van Poetin zijn tot de Trêveszaal toe te laten. Dat is Russische roulette spelen met onze nationale veiligheid.
Sinds gisteren heeft Nederland dus een door radicaal-rechts gedomineerd kabinet: een unicum in de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Wij zullen hier in de Kamer en in samenwerking met het brede maatschappelijke middenveld niets nalaten om ervoor te zorgen dat het een kortstondig unicum blijft. GroenLinks-Partij van de Arbeid zal de naargeestige afrekenpolitiek bestrijden. Ja, het zal gebeuren dat wij wetsvoorstellen steunen die de solidariteit in ons land vergroten, maar verwacht van ons niet dat wij dit PVV-kabinet in het zadel zullen houden als de coalitie verdeeld is over fundamentele vraagstukken. Dit kabinet kan niet rekenen op het vertrouwen van mijn fractie. Omdat wij van oordeel zijn dat radicaal-rechts een bedreiging vormt voor de rechtsstaat. Omdat wij van oordeel zijn dat de coalitiepartijen een valse voorstelling van zaken geven over de ware aard van dit meerderheidskabinet. Omdat wij vinden dat het hoofdlijnenakkoord geen duurzame oplossingen biedt voor de problemen van onze burgers, en de belangen van aandeelhouders boven die van werkende mensen plaatst. Het kan ook niet op onze steun rekenen omdat er bewindslieden zijn die over vele jaren blijk hebben gegeven van opvattingen die in fundamentele tegenspraak zijn met de letter en de geest van onze Grondwet. Zij hebben daarvoor geen excuses aangeboden, noch daar, anders dan in woordgebruik, afstand van genomen. Dit laatste achten wij de ernstigste schending van het vertrouwen tussen Kamer en kabinet. Daarom zullen wij in tweede termijn een motie van wantrouwen indienen tegen de ministers Klever en Faber.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat laatste vind ik opmerkelijk, want als u geen vertrouwen heeft in het hele kabinet, waarom stuurt u het hele kabinet dan niet naar huis?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voor mij is het heel belangrijk dat we ons als Kamer en als individueel Kamerlid uitspreken over de positie van deze twee ministers vanwege de opvattingen die zij steeds hebben geuit, waar zij niet echt afstand van hebben genomen en waar zij geen excuses voor hebben uitgesproken. Ik kan doen wat de heer Wilders traditioneel deed: een motie van wantrouwen tegen het hele kabinet indienen. Maar dat heeft tot gevolg dat die toch echt zal worden verworpen. Ik denk dat als Kamerleden wordt gevraagd te stemmen over een motie van wantrouwen tegen deze twee ministers en zij hun geweten laten spreken, er best eens een meerderheid in deze Kamer zou kunnen zijn die zo'n motie zou kunnen dragen.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik denk het niet, maar dat zullen we morgen zien. Ik heb nog een vraag over geweten. Amsterdam kent een wethouder van uw partij, van de partij van de heer Timmermans, die al heeft gezegd: het beleid van dit kabinet ga ik niet uitvoeren. Dat is een GroenLinks-PvdA-wethouder die zegt: ik neem de telefoon niet op als die gaat. Hij is daar later iets van teruggekomen, is iets teruggekrabbeld. Maar is het niet funest voor ons bestuur, voor het gezag, als wij wethouders en bestuurders krijgen die ondermijnend te werk gaan, die gewoon zeggen: wij gaan het beleid, ook al wordt dat democratisch vastgesteld en vastgelegd, niet uitvoeren?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Het college van burgemeester en wethouders in Amsterdam gaat er met man en macht voor zorgen dat er opvang komt voor asielzoekers die nergens terecht kunnen. Zij gaan er alles aan doen om te voorkomen dat die onzalige intrekking van de Spreidingswet tot negatieve gevolgen leidt in Ter Apel en in Budel, waar men het nu al niet kan dragen. Zij gaan ervoor zorgen dat zij de consequenties van het beleid van deze coalitie, dat hele grote gevolgen heeft voor de gemeentefinanciën, zelf opvangen. Zij gaan dus gewoon voor hun burgers staan en voor hun burgers zorgen. Dat zij daarbij ook zeggen niet mee te gaan werken aan dat beleid dat er op gericht is asielzoekers in een kwaad licht te stellen, daar heb ik respect voor. Maar uiteindelijk is het natuurlijk wel zo dat ook wethouders gehouden zijn aan de wet. Ik heb hem niet horen zeggen dat hij zich niet aan de wet zou houden. Ik vertrouw erop dat het college van burgemeester en wethouders in Amsterdam — ik ben toevallig heel erg trots op wat zij voor de stad doen — het juiste zal doen en zich aan de wet zal houden.
De heer Eerdmans (JA21):
De wereld zou toch te klein zijn als minister Faber zou zeggen: ik ga gewoon niet meer bellen met GroenLinks-PvdA-wethouders in het land? Dan zou de wereld ontploffen, voor zover mogelijk. Dat zijn naar mijn idee werkweigeraars en mensen die het bestuur van Nederland eigenlijk ondermijnen, die zeggen: we zijn recalcitrant en we zetten onze eigen principes voorop. In hoeverre kunt u garanderen dat die recalcitrante bestuurders van PvdA-GroenLinks niet gewoon spaken in de wielen gaan steken? Ik vind dat niet legitiem bij vastgesteld democratisch beleid. Hoe gaat u daar dus mee om? Hoe communiceert u met deze mensen in het land, die op die manier voor frustratie kunnen zorgen bij het totale electoraat?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zoals u zelf al heeft gezegd, heeft de wethouder inmiddels al gezegd dat hij de telefoon wel zal opnemen. Daarmee is dat probleem, zoals u dat schetst, uit de wereld, denk ik. Ik heb echt bewondering voor wethouders die proberen de negatieve effecten van het kabinetsbeleid binnen het domein dat onder hun verantwoordelijkheid valt te mitigeren, te verzachten en een andere richting in te duwen, ongeacht hun politieke kleur en ongeacht de gemeente of stad waarin zij verantwoordelijkheid hebben. Dat is ook hoe zij hun democratische mandaat interpreteren. Daar heb ik geen enkel probleem mee. Maar als u die duidelijkheid van mij wilt: iedereen, ook de wethouders, moet zich aan de wet houden; dat is duidelijk.
De voorzitter:
Dank u wel. Sorry, er is nog een vraag van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De heer Timmermans spreekt hier grote woorden over hoe mensen zich wel en niet zouden moeten gedragen. Dat mag. Daar mogen we fundamenteel van mening over verschillen. Maar ik hoor de heer Timmermans zelf eigenlijk hetzelfde doen. Wat voor de een allemaal heel slecht is, mag de heer Timmermans wel voor een ander doen. In zijn betoog hoor ik eigenlijk dat hij, hoewel hij het niet letterlijk zei, eigenlijk impliceert dat onze boeren mensen ziek maken. De heer Timmermans heeft het over bedrijven die landbouwgif verkopen. Gif is dodelijk in een bepaalde dosis. De heer Timmermans had het erover dat glyfosaat mensen ziek maakt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Kán maken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
En glyfosaat is een middel waar zorgen over zijn. Daar hebben we ook debatten over. Maar om hier te stellen dat het mensen ziek maakt, terwijl het causale verband, de rechtstreekse relatie tussen glyfosaat en parkinson … We hebben daar zelf veel contact over met Bas Bloem. Hij zegt zelf dat die relatie nog niet is aangetoond. Hoe kan het dan dat de heer Timmermans andere mensen de maat neemt, terwijl als het over boeren gaat, hier eigenlijk rustig gesteld mag worden dat het gifspuiters zijn? Ik chargeer het even, zoals de heer Timmermans zelf ook doet met andere onderwerpen. Hoe kan het dat dat wel kan? Het is een feit dat boeren op die manier als gifspuiters worden neergezet en dat wordt gedaan alsof bedrijven die landbouwgif verkopen, met iets crimineels bezig zijn. Hoe kijkt de heer Timmermans daartegen aan? Er zijn heel veel boeren en tuinders hier in Nederland die met de strengste wet- en regelgeving te maken hebben en die daar op een hele goede manier mee omgaan. Zij hebben ook contacten met neurologen zoals Bas Bloem en zijn zelf met hem in gesprek. Zij zorgen voor gezond, veilig, duurzaam en betaalbaar voedsel in Nederland.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
U moet mij geen woorden in de mond leggen. U legt verbanden die ik in mijn inleiding niet heb gelegd. U citeert mij verkeerd. Ik heb gezegd dat glyfosaat mensen ziek kán maken. Dat is precies volgens de huidige wetenschappelijke stand van zaken. Ik heb mij in een vorig bestaan uitvoerig bezig moeten houden met dit onderwerp. Ik heb dat pleit toen verloren binnen de Europese Commissie, maar dit is inderdaad een discussie die nog niet is afgerond. Bovendien willen de boeren die ik ken het liefst zo snel mogelijk af van zoveel landbouwgif. Die willen het liefst verduurzamen. Die willen het liefst investeren in een duurzame landbouw. Die willen ook aan de toekomst van hun bedrijf en hun kinderen werken. Wat u doet, ook door te accepteren dat 15 miljard die klaarstond om de boeren te helpen in de transitie is geschrapt, is ze opsluiten in een vorm van landbouw die echt geen langere toekomst heeft. Daar doet u de boeren geen plezier mee, maar daar doet u Bayer en anderen die die middelen verkopen wel een plezier mee, en ook de handelaren in kalfsvlees en noem ze allemaal maar op. Maar de boer om wie het zou moeten gaan, die een essentieel onderdeel van onze samenleving is, biedt u zo geen perspectief. U zegt alleen: alles blijft bij hetzelfde. Dat vind ik valse hoop.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ten eerste sta ik hier niet in dienst van bedrijven, mocht u dat willen impliceren.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ook dat heb ik niet gezegd, mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, ik zou graag het woord willen houden.
Datzelfde Bayer maakt overigens ook uw paracetamolletje, hè, dat u 's avonds inneemt als u hoofdpijn heeft van dit debat. Ik zou maar gauw stoppen met iets kopen bij Bayer, want anders ondersteunt u de big pharma. Het gaat om het volgende. Hier wordt het weer een beetje zo gezegd van "ja, de boeren die ík ken". Alsof er soort van aparte groep boeren bestaat. De boeren die ik ken — en dat zijn er meer dan u er kent, zeg ik via de voorzitter tegen meneer Timmermans — …
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ongetwijfeld.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
… zijn biologische boeren, kringloopboeren, natuurboeren en daar zijn ook gangbare boeren bij. Die maken hier niet alleen voor ons, maar voor een groot deel van Europa en een deel van de wereld goed, veilig, betaalbaar en duurzaam voedsel. Dat is onder strenge regelgeving, die hier de laatste jaren is gekomen. Het feit dat er gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, heeft ervoor gezorgd dat Noordwest-Europa sinds de komst van gewasbeschermingsmiddelen nooit meer een hongersnood heeft gehad.
De voorzitter:
Gaat u naar een vraag?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja. Ik wil nog steeds van de heer Timmermans weten waarom hij in deze bewoordingen praat van "er zijn goede boeren en er zijn slechte boeren". Wat doet dát met de mensen die nu thuis aan tafel zitten te kijken en denken "ik hoor niet bij de club van meneer Timmermans en de club van GroenLinks-PvdA; ik ben dus een slechte boer"? Wilt u dat terugnemen?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Als mevrouw Van der Plas haar rol als fractievoorzitter duurzaam serieus wil nemen, als zij ook echt met ons in debat wil, dan moet ze ophouden met voortdurend de woorden te verdraaien die mensen gebruiken en voortdurend valse beelden op te roepen. Ik heb allemaal niet gezegd wat zij beweert dat ik gezegd heb. Maar ik zeg u wel één ding: door veel te veel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en door veel te veel mest die in de natuur komt, hebben we nu het slechtste oppervlaktewater van heel Europa. Als we daar niets aan doen, krijgen we grote problemen met onze drinkwatervoorziening. We kunnen ons niet permitteren om net te doen alsof er niks aan de hand is. De boeren moeten we daarin meenemen, perspectief bieden, helpen in omschakelen. Daarom is het zo tragisch dat u hebt ingestemd met het schrappen van die 15 miljard die klaarstond om boeren te helpen in die transitie!
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Kijk, die opmerking over die 15 miljard is populair, maar die is al debunked door onze minister van LVVN, waar u ook ongetwijfeld meer van zal horen. Maar ik hoor ook nu weer onzin van de heer Timmermans, bijvoorbeeld dat er te veel mest in de natuur komt. Te veel mest in de natuur? Lozen boeren dan gewoon mest in sloten? Is dat wat de heer Timmermans bedoelt? De enige … Voorzitter, ik zou graag …
De voorzitter:
Ssssst.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Weet je, die hoek heeft gewoon helemaal geen verstand van deze materie, dus die laat ik maar even links van mij liggen, zal ik maar zeggen.
Mest in de natuur. Weet u wie er mest in de natuur brengt en dus echt letterlijk de natuur bemest? Natuurgebieden zijn compleet aan het verschralen op sommige plekken. Dat kunt u opzoeken. Dat zijn Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Iets wat groeit, heeft voeding nodig. Iedereen met een moestuin snapt dat iets niet alleen op zonlicht en water kan groeien, maar dat je daar ook voedingsstoffen voor nodig hebt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik raad mevrouw Van der Plas aan om zich gewoon eens even op de hoogte te stellen van de waterkwaliteit in Nederland en dan te kijken waarom die waterkwaliteit zo slecht is. Dat heeft alles te maken met nitraat. Nitraat komt in de natuur via onder andere mest.
De voorzitter:
Prima. Heel goed, dank u wel. Dan zijn we weer helemaal bij. Dan gaan we nu luisteren naar de heer Wilders van de fractie van de Partij voor de Vrijheid. Na de heer Wilders ga ik schorsen voor de lunch. Het woord is aan de heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Meneer de voorzitter. Wat een fantastische dag is dit vandaag. Het is gelukt! Daar in vak K ziet u het resultaat: een nieuw kabinet, een kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB. Gefeliciteerd allemaal. Laat ik daarmee beginnen. Natuurlijk wens ik in het bijzonder ook de nieuwe premier, de heer Schoof, heel veel succes toe.
Voorzitter. Heeft u het gezien? Is het u opgevallen? Negen bewindslieden in vak K zijn afkomstig van de PVV, vijf ministers en vier staatssecretarissen. Wat ben ik ongelofelijk trots op hen. Het zijn allemaal moedige mensen, die zielsveel van ons land houden, die hun hoofd boven het maaiveld durven uit te steken. Het zijn ministers en staatssecretarissen die tot op het bot gemotiveerd zijn om hun mouwen op te stropen en aan de slag te gaan voor een beter Nederland. Zij zijn samen, natuurlijk met al hun collega's van alle andere partijen, een symbool van hoop. Staat u mij toe, voorzitter, dat ik op deze feestelijke dag ook onze kiezers bedank, die ons door de jaren heen hebben gesteund.
De heer Jetten (D66):
Het is inderdaad gelukt. Na de verkiezingswinst van de PVV is er nu een kabinet met de PVV in het hart van het landsbestuur. Maar wat een ongelofelijke bende heeft de heer Wilders de afgelopen tijd gemaakt van zijn personeelsbeleid. Het was een aanfluiting, een blamage. Meerdere mensen die hij voordroeg als verkenner, als kandidaat-premier of als kandidaat-bewindspersoon moesten het veld ruimen voordat ze überhaupt waren begonnen. Wat mij vooral opviel, is dat de heer Wilders op die momenten niet voor zijn eigen mensen ging staan, dat hij ze vernederde. Verkenner Gom moest stoppen vanwege een fraudeonderzoek en werd met een simpel tweetje afgedaan. De heer Markuszower, die niet door de AIVD-screening kwam, werd met een valse tweet afgedaan. Wat zegt dat over de wijze waarop de heer Wilders zich de komende tijd zal gaan verhouden tot de belangrijkste personeelskeuze, namelijk de minister-president?
De heer Wilders (PVV):
Ik denk dat wij dat iedere keer op een fatsoenlijke manier hebben gedaan. Dat sommige punten inderdaad niet de schoonheidsprijs verdienden, bijvoorbeeld hoe het is gegaan met de heer Van Strien en anderen, kan ik niet ontkennen. Soms, als iets je niet wordt verteld, kan je het ook niet van tevoren weten, al heb je het gevraagd. Dat is zo. Ik verhoud mij op een duale manier tot de nieuwe minister-president, zoals het hoort. De minister-president zei het al toen hij de regeringsverklaring voorlas: natuurlijk is hij gebonden en voelen hij en zijn team zich ook gehouden aan het hoofdlijnenakkoord. Dat zou ook niet anders moeten zijn. Maar in de uitwerking en anderszins zullen wij de vinger aan de pols houden. Ik zal daar zo nog wat over zeggen. Maar wij leven in een duaal stelsel, dus als fractie zullen wij waar wij de ruimte hebben — hetzelfde geldt voor het kabinet — de ruimte nemen als het bijvoorbeeld gaat om zaken die niet zijn afgesproken. Dat is het mooie van dit systeem. Dat is het mooie van dit extraparlementaire kabinet. En dat zullen we ook doen. Dus ik verheug me op een goede, misschien soms stevige, maar altijd vertrouwenwekkende relatie met de nieuwe minister-president.
De heer Jetten (D66):
Ik ben erg benieuwd of dat dat zo gaat uitpakken, want terwijl de heer Wilders zegt "dat is misschien niet altijd netjes gegaan", zakte hier iemand in het PVV-vak bijna door zijn stoel heen omdat hij dit niet zo heeft ervaren in de samenwerking met u. We zagen u vorige week allerlei beloftes doen over een basislijn, die helemaal niets waard bleek te zijn: we gaan wat minder twitteren. U heeft de afgelopen weken weer lopen spuien op dat socialmediaplatform. Dat zegt wat over de ruimte die deze minister-president de komende tijd gaat krijgen. En met alle respect, de regeringsverklaring van zojuist was het voorlezen van een simpel boodschappenlijstje, van het kwartetten dat u de afgelopen tijd met z'n vieren heeft gedaan, met een totaal gebrek aan visie daarachter. Dus met welke ruimte, vanuit welke normen en waarden, mag deze minister-president straks handelen? En welke ruimte neemt de heer Wilders om daar vanuit zijn stoel op zijn Twitteraccount de hele dag commentaar op te leveren? Want als hij dat blijft doen, dan is deze minister-president niet de leider van ons land, maar de marionet van de heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Nee, deze minister-president is absoluut niet de marionet van de heer Wilders. Ik ga ook niet over wat de minister-president mag doen. Het is al belachelijk om aan mij te vragen wat de heer Schoof als minister-president van mij mag doen. Daar gaat hij zelf over. Ik controleer, net als u, als Kamer, wat hij doet. En als ik wil twitteren, dan twitter ik. En daar gaat ook weer helemaal niemand over, behalve ikzelf. En de minister-president gaat over wat hij doet. Natuurlijk zijn er afspraken gemaakt, en mocht het kabinet iets doen wat in strijd is met die afspraken, dan zullen we het kabinet daarvoor ter verantwoording roepen. En mochten wij iets doen wat in strijd is met de afspraken, dan zullen mijn partners van de andere drie coalitiepartijen hier, maar waarschijnlijk ook het kabinet, ons tot de orde roepen. Zo werkt het, zo hoort het te werken. Vrijheid in verbondenheid. Dat is hoe het werkt.
De heer Jetten (D66):
Er zijn afspraken gemaakt, maar er zijn ook over heel veel onderwerpen geen afspraken gemaakt. Ik weet één ding zeker, ook vanuit mijn ervaring als minister: morgen is de wereld anders; morgen zal dit kabinet keuzes moeten maken waarop het hoofdlijnenakkoord geen antwoord geeft. En dan is de vraag hoe u zich daartoe gaat verhouden. De afgelopen maanden laten het zien: u heeft een spoor van vernieling achtergelaten op uw personeelsbeleid. En dat belooft weinig goeds voor de ruimte die de heer Schoof gaat krijgen om zijn baan goed in te vullen.
De heer Wilders (PVV):
Nee, het is heel simpel. Wij hebben afspraken met elkaar gemaakt in het hoofdlijnenakkoord. Daar zullen wij het kabinet aan houden. Daar kunnen onze coalitiepartners ons ook aan houden. Die voeren we uit. De PVV is goed voor haar handtekening en loyaal aan dit kabinet. Maar over iets wat niet is afgesproken — het is nu al het geval dat zaken niet zijn afgesproken; ik noem het buitenlands beleid, voor een groot deel, en er zullen nog nieuwe dingen komen — zult u het onversneden PVV-geluid horen. Wen er maar aan. Dan gaan wij niet rekening houden met de gevoelens in het kabinet. Dan gaan we voluit onze eigen lijn hanteren.
De heer Dassen (Volt):
224 dagen heeft het geduurd. Het was een hobbelige weg. U zult begrijpen dat ik niet heel blij ben met dit kabinet en met wat het kabinet van plan is. Maar het valt mij op dat de heer Wilders dat ook niet helemaal lijkt te steunen. Ik zie dat omdat de heer Wilders de afgelopen tijd eigenlijk bezig is geweest met ervoor zorgen dat dit kabinet geen stabiel kabinet kan worden. Kijk naar de mensen die hij heeft voorgedragen: eerst Markuszower, daarna Faber en Klever. Niet bepaald de mensen met de hoogste integriteitsnormen. Dat zorgt ervoor dat deze hele coalitie eigenlijk al instabiel aan het worden is. Dus ik vraag aan de heer Wilders of hij eigenlijk wel wíl dat dit gaat slagen.
De heer Wilders (PVV):
Zeker, en op al de collega's van wie u de namen noemt, ben ik heel trots. Ik hoop dus dat ze in het kabinet … Ik ben er ook van overtuigd: mevrouw Klever en haar collega van Asiel, mevrouw Faber, zijn kanjers van mensen. Dat zijn geweldige bewindspersonen. U zult er versteld van staan met hoeveel passie en succes die mensen hun portefeuille zullen uitvoeren. Zij zijn het levende bewijs van hoe graag ik van deze coalitie een succes wil maken. Het tegenovergestelde van wat u zegt is het geval.
De heer Dassen (Volt):
Toch even terug. Dit vind ik een beetje een slap antwoord. Kijk naar wat de heer Wilders nu aan het doen is. De heer Jetten gaf het al duidelijk aan: een spoor van vernieling in de afgelopen maanden. En ook in de afgelopen weken. Hij kan zichzelf niet inhouden. Net ook hier weer, bij de interrupties. Maar ook als het gaat over Ketikoti, als het gaat over de islam, kan hij het niet laten om weer verder te tweeten. Ik kan me voorstellen dat de heer Omtzigt en mevrouw Yeşilgöz op een gegeven moment denken: in wat voor coalitie zitten wij? Dus ik vraag het nogmaals aan de heer Wilders: als je de hele tijd zo'n spoor van vernieling voortzet, ben je toch niet bereid om een stabiele coalitie te hebben? Dan ben je toch niet bereid om dit kabinet daadwerkelijk verder te laten komen? Dus ik vraag hem nogmaals: is hij van mening dat dit een succes gaat worden, als hij op deze manier zelf zo doorgaat? Blijft dit kabinet dan stabiel, blijft deze coalitie dan stabiel?
De heer Wilders (PVV):
Die wordt met de dag stabieler. Het tegenovergestelde van wat u zegt, is opnieuw het geval. En de voorbeelden die u noemde, van Ketikoti tot aan islam, zijn conform de afspraken. Over Ketikoti zijn geen afspraken gemaakt. En over de islam hebben we gezegd dat dat een religie is als alle andere, wat ook moslims alle rechten geeft die alle andere religies met zich meedragen, maar dat islamkritiek mag. En islamkritiek heb ik gegeven en zal ik blijven geven, iedere dag, als ik dat wil.
De heer Dassen (Volt):
Dit is de heer Wilders ten voeten uit. En dit is ook waarom ik niet begrijp waarom de heer Omtzigt en mevrouw Yeşilgöz hier in deze coalitie zijn gestapt. Het naar voren brengen van omstreden mensen. Het blijven plaatsen van kwetsende tweets, waarbij je heel duidelijk zegt: ik ben hier niet voor alle Nederlanders. Het enige waar dat voor gaat zorgen, is dat de problemen van Nederland niet worden opgelost. Want als deze coalitie instabiel blijft, dan krijgt geen enkele Nederlander een dikkere portemonnee, dan worden de wachtlijsten in de zorg niet korter, dan lossen we het klimaatprobleem niet op, dan verduurzamen we geen huizen, dan bouwen we geen huizen; dan zorgt dit er alleen maar voor dat we continu bezig zijn met de perikelen van de heer Wilders, met zijn kwetsende uitspraken, zijn kwetsende tweets. Dat brengt Nederland geen enkele steek verder.
De heer Wilders (PVV):
Zegt u nou eigenlijk dat u liever had dat ik premier was geworden?
De voorzitter:
Mevrouw Bikker.
(Hilariteit)
De heer Wilders (PVV):
Hij heeft geen antwoord!
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ja, voorzitter. Dat deed meneer Wilders handig. En ik wil hem vandaag gewoon feliciteren, want het is voor hem een dag waarin er een kabinet zit met steun van de PVV. Dat is veelgevraagd. In de afgelopen maanden zag ik een collega die een grote verantwoordelijkheid heeft gekregen, en die daarom ook milder was geworden. Meer een staatsman, die meer het oog had voor het hele land, wat ook passend is, denk ik, als je zo veel verantwoordelijkheid krijgt van de kiezer. Maar ik zit nu vanochtend een poosje te kijken, en ik denk: Milders is alweer Den Haag uit gefietst. Hoe ziet de heer Wilders dat in de komende tijd? Gaat hij dat hele land op het oog houden? Is dat ook iets wat hij verwacht van de bewindspersonen die hij namens de PVV heeft geselecteerd?
De heer Wilders (PVV):
Ik zit niet in het kabinet. Ik maakte net een grapje, maar wel met een kern van waarheid, naar de heer Dassen. Ik zit niet in het kabinet, ik ben geen minister-president geworden. Daar zult u mij ook niet meer over horen klagen, want dat hebben we met elkaar afgesproken. Ik zat daarbij, ik heb daarmee ingestemd. Helaas, maar ik heb er wel mee ingestemd. En in het kabinet zit je namens het kabinet voor heel Nederland. Ik zit nu in de Tweede Kamer. Ik ben nu fractievoorzitter, politiek leider, in de Tweede Kamer, en ik zal, zoals iedere fractievoorzitter dat doet, mijn partij smoel moeten geven. Onze bewindslieden in het kabinet — en nogmaals, het zijn kanjers; het zijn specialisten die ook nog met een groot politiek gevoel en motivatie het beste voor heel Nederland zullen doen — zullen toch, ook meer dan ik als grootste coalitiepartij, gebonden zijn aan compromissen — collega's noemden het al — bij het uitwerken van akkoorden of bij iets wat niet is afgesproken. De onafgesproken onderwerpen, dat zijn er misschien wel meer dan we hebben afgesproken. Wij zullen daar, met elkaar, een compromis moeten zoeken. Nou, ik hoef dat niet. Ik hoef dat minder. Ik kan vanuit de Tweede Kamer ... Dat is het gevolg, hè. Heel veel mensen hier zullen nog spijt krijgen dat ik niet premier ben geworden, want ik ga vanuit de rol die ik heb als fractievoorzitter in de Tweede Kamer het VVD-profiel vormgeven. En dat doe ik op mijn manier. En, ehm, zo zal dat ...
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het blijft toch wel PVV?
(Geroezemoes in de zaal)
De heer Wilders (PVV):
Ja, zeker. Ah ... PVV. Híér wil ik graag excuses voor aanbieden. Freudiaans ...
(Hilariteit)
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Kijk, die staat genoteerd. Soms blijken toch ook dingen met herinneringen ... Nou, de heer Wilders heeft een goed geheugen.
Toch even terug. Want ik begrijp heel goed hoe je als fractievoorzitter in de Tweede Kamer een coalitie hebt te controleren. En ik vind het ook een hele verstandige keus, ook om kleur op de wangen te houden. Maar je hebt een verschil tussen kleur op de wangen houden, of polarisatie en haat aanwakkeren. Als ik kijk naar de keuze van de heer Wilders voor verschillende bewindspersonen in het kabinet, dan zie ik dat het daar wel wringt. Ik denk met name aan de keuze voor minister Faber. De ene dag bestempelt zij raadsleden die zeggen dat zij een azc in Hoevelaken willen als verraders. En op een andere dag — en dat is nu — zegt zij dat ze die rol gewoon als minister gaat uitvoeren. Sorry, je kan niet van tafel verschuiven en een compleet nieuwe jurk aandoen en dan zeggen dat daarmee al je opvattingen zijn veranderd. Dat bestaat niet. Dat zal de heer Wilders toch erkennen?
De heer Wilders (PVV):
Nogmaals, ik ga hier niet alle uitspraken uit het verleden van mensen recenseren. Dat heb ik u in het vorige debat ook gezegd. Dat ga ik nu ook niet doen. Ik vond het net, omdat de heer Timmermans mijn collega's de les las, gepast om even terug te meppen, maar ik ga dat nu niet doen. Ik ga niet alle uitspraken van mijn collega's recenseren, maar ik zeg u wel dat ik trots ben op mevrouw Faber. Dat zij gekozen is om dat nu te gaan doen, is geweldig. Wat een eerlijk en tegelijkertijd inlevend persoon is zij. Ja, natuurlijk heb ik gekeken naar profielen van mensen die ik als politiek leider graag in het kabinet wilde. Ik wilde graag iemand die in staat is om stevig beleid te voeren, maar ook op een fatsoenlijke manier, en dat is mevrouw Faber. Nogmaals, ik denk dat u haar ontzettend onderschat. Ik denk dat zij geweldig goed werk gaat doen. Ik heb hele hoge verwachtingen van haar. Ik denk dat zij in no time een van de populairste bewindslieden in Nederland kan gaan worden. Nogmaals, dat is een bewuste keuze geweest.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Helemaal fantastisch dat meneer Wilders allerlei lofzangen start, maar het is geen antwoord op mijn vraag. Je kan niet de ene dag aan één kant van de tafel mensen uitmaken voor verraders — en dat is wat er gebeurde — en de andere dag zeggen: als minister ga ik gewoon aan deze mensen vragen om weer mee te doen om, als de nood aan de man is, ervoor te zorgen dat er een asielzoekerscentrum komt. Je kan niet op de ene dag veroorzaken dat volksvertegenwoordigers door deze acties in de beveiliging moeten — en ik weet dat u als geen ander weet wat dat betekent — en vervolgens aan de andere kant een totaal ander standpunt innemen, namelijk: ik conformeer me aan alle dingen die we met elkaar hebben afgesproken. Dat wringt. Dat vind ik ingewikkeld. Ik vind het prachtig dat meneer Wilders met een lofzang komt, maar dit is toch wel een keuze die hij maakt. Ik vraag hem of zijn fractie dan ook gaat meebewegen. Gaan zij zich voortaan ook fatsoenlijk gedragen tegenover raadsleden die iets anders vinden dan zij of blijven zij op dezelfde manier het toneelstukje opvoeren zoals we dat nu zien gebeuren? De ene kant van de tafel vindt iets anders dan de andere kant van de tafel. Hoe zit dat met de PVV?
De heer Wilders (PVV):
U gaat niet over hoe wij ons gaan gedragen en daar ga ik hier ook geen verantwoording over afleggen, behalve dan dat wij ons houden aan het hoofdlijnenakkoord, de rechtsstaatverklaring en alles wat daarmee samenhangt. Daar zullen we ons aan houden. Hoe we ons verder gaan gedragen, gaat u verder weinig aan.
De heer Eerdmans (JA21):
In de eerste plaats mijn felicitaties aan de heer Wilders. Het is inderdaad een historisch feit: een kabinet dat een grote verantwoordelijkheid draagt voor de rechtse kiezer, die hoopt dat er dingen gaan veranderen, en ook snel. Een van die zaken is de asieldwangwet, de Spreidingswet. Er staat glashard in het hoofdlijnenakkoord dat die wordt ingetrokken. We weten allemaal dat daar wel wat spoed bij zit, want op 1 november loopt die vrijwillige fase af. Kan de heer Wilders garanderen dat gemeentes niet zullen worden gedwongen tot asielopvang?
De heer Wilders (PVV):
Het is nu aan het kabinet om dat uit te werken. Ik hoor wat u zegt, ook de spoed. We hebben een bepaalde volgordelijkheid in het hoofdlijnenakkoord afgesproken. Na het effectueren van de artikelen 110 en 111 van de Vreemdelingenwet komt de crisiswet. Onderdeel van die crisiswet is dan het intrekken van de dwangwet, zoals ik 'm noem. Hoe heet die ook alweer in het echt? De Spreidingswet. Het kabinet zal deze zomer die uitwerking moeten geven. Wat mij betreft hoe eerder hoe beter, maar wel zoals is afgesproken in het hoofdlijnenakkoord. Nogmaals, ik ben goed voor mijn handtekening. In die volgorde zal het gaan. Wat ons betreft hoe sneller hoe beter. Dat geldt voor alles wat over asiel is afgesproken.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat is toch een beetje een brijantwoord. Als er gemeenten zijn die zeggen "kom maar, wij willen een azc", dan kan ik me voorstellen dat minister Faber zegt: dan doen we het. Maar stel dat er gemeenten zijn die het niet willen, die er geen azc bij willen, niet vlak bij een woonbuurt enzovoorts. Ik ken er diverse. Ik krijg die mails en die krijgt u, de heer Wilders, ook, denk ik. Dan is het toch wel logisch als zij het vertrouwen hebben in de heer Wilders en in deze ploeg dat dat azc er niet komt? Dat is volgens mij wel iets wat we graag horen. Ik vind dat de leider van de grootste partij nu wel mag zeggen: wij zijn het daarmee eens.
De heer Wilders (PVV):
Weet u, meneer Eerdmans — dat is mijn eerlijke antwoord — wij houden ons aan de wet. Zolang die dwangwet er is, is die dwangwet er en zal ook onze minister die dwangwet — die Spreidingswet; excuses — moeten uitvoeren. Dus wij zullen ons best doen om zo snel mogelijk, conform hetgeen in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken … Denk aan artikel 110 en artikel 111, de asielcrisiswet en de asielbeslisstop. Alles wat erin staat, waaronder de intrekking van die wet, zullen we moeten doen. Ik zeg nogmaals: hoe eerder die vreselijke dwangwet wordt ingetrokken, hoe beter. Maar zolang die wet geldt, geldt die wet. Wij gaan niet tegen geldende wetten in opereren. Dat kan niet. Dat zou u ook niet doen. De wet geldt zolang die geldt. Hoe eerder die is afgeschaft, hoe beter. Dan heb je ook meer ruimte.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb een voorstel. JA21 heeft een wetsvoorstel gemaakt, een voorstel om de dwangwet in te trekken. Is het een goed idee om dat samen te doen, zodat die wet voor 1 november van tafel is? Dan moeten we nog opschieten maar dan hoeven we niet te wachten op die crisiswet die volgens mij te lang gaat duren, simpelweg omdat per 1 november die vrijwillige fase afloopt en daarna dwang in beeld komt. Dan hebben we gewoon die wet niet meer nodig. Die moet weg zijn. Dus ik zou de heer Wilders willen voorstellen om samen die intrekkingswet zo snel mogelijk in te dienen.
De heer Wilders (PVV):
De afspraak die we als coalitie hebben gemaakt, is dat de intrekking van de dwangwet onderdeel wordt van de crisiswet. Daar ben ik aan gebonden, daar houd ik mij aan. Dus ik kan op dat aanbod van u niet ingaan. Ik kan wel mijn best doen, waarbij ik hoop dat dit wordt uitgewerkt, dat die crisiswet waaronder het intrekken van de dwangwet zo snel mogelijk het licht zal zien. Maar ik moet mij aan die afspraken houden.
De heer Bontenbal (CDA):
Collega Wilders en de PVV hebben de afgelopen jaren veel mensen beledigd en geschoffeerd. Er zijn PVV-bewindslieden die datzelfde hebben gedaan in een andere rol. Er werd net al gewezen op mevrouw Faber die in het verleden andere politieke partijen, ook burgemeesters uit onder andere Hoevelaken, het azc, de gemeente waar zij zelf ook woont, huichelaars, landverraders heeft genoemd. Vindt meneer Wilders dat mevrouw Faber dezelfde dingen zou mogen zeggen nu zij de rol heeft van bewindspersoon? Mag zij als bewindspersoon politieke tegenstanders, burgemeesters of raadsleden uit gemeentes die misschien niet doen wat zij wil, nog steeds huichelaars en landverraders noemen?
De heer Wilders (PVV):
Ik ga daar niet over. Nogmaals, ik ga geen vragen beantwoorden over wat mensen eerder hebben gezegd. Ze zijn nu beëdigd en houden zich aan het hoofdlijnenakkoord en de rechtsstaatverklaring. En ik ben niet hun baas. Ze gaan zelf over wat ze zeggen en als zij iets zeggen wat u niet bevalt, dan moet u hen naar de Kamer halen en niet mij.
De heer Bontenbal (CDA):
Maar waarom vond de heer Wilders het dan toch nodig om over andere uitspraken die gedaan zijn, net wel iets te zeggen, dat daar afstand van is genomen en het verhaal over omvolking?
De heer Wilders (PVV):
Omdat ze dat zelf hebben gedaan.
De heer Bontenbal (CDA):
Blijkbaar zijn er in het verleden dingen gezegd die niet oké waren, die abject waren. Blijkbaar moet daar nu afstand van worden genomen. Waarom zou iets wat in het verleden onfatsoenlijk was om te zeggen, nu opeens wel fatsoenlijk zijn? Waarom zou een bewindspersoon uitspraken nu niet meer mogen doen die in het verleden niet oké waren? Ik begrijp dat niet.
De heer Wilders (PVV):
Nee, maar ik ga daar niet over, dus ik ga uw vraag ook niet beantwoorden. Ik ga daar niet over. Ik ben niet degene die een bewindspersoon vertelt wat die wel of niet moet zeggen. Daar gaan ze zelf over. Daar zal het kabinet onderling over praten. En als u vindt dat dat te ver gaat, moet u die persoon naar de Kamer halen en als u vindt dat het niet te ver gaat dan moet u dat niet doen, maar ik ben geen politieagent. Ze gaan er zelf over en ik niet. De reden dat ik dat eerder bij dat onderwerp wel heb gedaan, is dat ze er zelf als eerste afstand van hadden genomen tijdens de hoorzitting.
De heer Bontenbal (CDA):
Tot slot. Dan normeert de heer Wilders op geen enkele manier wat er in vak K gezegd wordt en dan is dat ook wel een soort hypotheek die er op dit kabinet ligt. Want blijkbaar zegt hij niks over wat zijn bewindspersonen wel of niet mogen doen. Alles is geoorloofd. Elke uitspraak is geoorloofd. En dan moeten we maar van de heer Schoof verwachten dat hij dat gaat normeren. Dat is een vrij pittige taak.
De heer Wilders (PVV):
Ik heb niet gezegd dat alles is geoorloofd. Ik heb niet gesuggereerd dat alles is geoorloofd. Ik heb alleen maar gezegd dat ik geen politieagent ben die beperkt en bepaalt wat ze wel of niet moeten zeggen. Het zijn volwassen mensen. Ze zitten in het kabinet en ze hebben alle verklaringen ondertekend en zijn verantwoordelijk. Ze houden zich, zoals ze zelf al verklaard hebben, aan die rechtsstaatverklaring en aan het hoofdlijnenakkoord. En voor de rest gaan ze er zelf over. Als u vindt dat … Dat kan ook over bewindspersonen van andere partijen gaan, hoor. Dat hoeft niet alleen over die van onze partij te gaan. Misschien is het wel iemand van NSC die ver de schreef over gaat. Ik zie de heer Omtzigt nu al kijken, zo van: nou, ik hoop niet dat dat gebeurt. Maar wie weet, Pieter, het kan overal gebeuren. En dan moet u ze naar de Kamer halen. Dat is uw taak, dat is niet mijn taak. Ik zit hier niet om te zeggen wat ze wel of niet mogen doen.
De heer Dijk (SP):
Even over het VVD-profiel van de heer Wilders; hij zei het net zelf, dus dat was wel een mooie verspreking die ook passend is bij het onderwerp waar ik over wil beginnen, namelijk de zorg voor mensen. En ik benadruk hier: de zorg vóór mensen. Afgelopen week had u de kans om een voorstel te steunen om de 310 miljoen euro die wordt bezuinigd op de ouderenzorg en de gehandicaptenzorg, terug te draaien. De handjes van die VVD'ers, ook in het uiterste rechtervak, bleven naar beneden. Die bezuiniging is ingeboekt. 4,4 miljard euro aan bezuinigingen op de zorg voor mensen van het vorige kabinet heeft u niet teruggedraaid. Sterker nog, u verhoogt die bezuinigingen op de zorg voor mensen met 1,2 miljard euro. Waar bent u in vredesnaam mee bezig, meneer Wilders?
De heer Wilders (PVV):
Wij zijn bezig met een geweldig kabinet, met geweldige maatregelen. Die zijn niet allemaal pijnloos. Daar heeft u gelijk in. Daar zit bijvoorbeeld ook 600 miljoen in die extra naar de ouderenzorg gaan. Die noemt u dan gemakshalve niet. Maar er zit ook pijn in. Op de curatieve zorg wordt inderdaad bezuinigd, met allerlei hoofdlijnplannen of weet ik hoe het heet. Dus het is niet allemaal een feest. Dat ben ik met u eens. Maar we krijgen wel heel veel voor elkaar. Ik heb u dat de vorige keer ook gezegd. Wij hebben voor elkaar gekregen dat het eigen risico voor 60% wordt bevroren. Dat leidt inderdaad tot een verhoging van de premie, maar dat wordt weer gecompenseerd door een lagere inkomstenbelasting — daar besteden we ongeveer 3,5 miljard aan — door een lagere premie voor de ondernemers en voor een deel door een hogere zorgtoeslag. Dus voor het eerst in de geschiedenis gaat dat eigen risico dankzij de PVV met 60% omlaag, nadat we dat de komende twee jaar bevriezen. Nou, dat heeft de SP nooit voor elkaar gekregen. Dat hebben wij vóór de mensen voor elkaar gekregen.
Wij hebben bovendien in 2025 en 2026 nog twee keer 2,5 miljard voor lastenverlichting voor diezelfde mensen uitgetrokken, omdat de verlaging van het eigen risico pas over twee jaar wordt ingevoerd. Dat is bij elkaar 5 miljard aan lastenverlichting voor de burgers. We verhogen de huurtoeslag. We verhogen het kindgebonden budget. Er komt een kwart miljard en een half miljard structureel voor de groepen in de knel. We verlagen voor de mensen thuis de energiebelasting. De accijnsverlaging op brandstof gaat op 1 januari gewoon nog een jaar door. Dus het wordt niet verhoogd. We hebben ook nog een keer voor de werkenden — ook een hele belangrijke groep in Nederland — 2 miljard aan lastenverlichting voor de koopkracht. De kinderopvang blijft gratis. Er komt een compensatie voor studenten.
Voorzitter. Ik zal ophouden, want ik zie dat de heer Dijk nu al spijt heeft van zijn vraag. Maar er zijn heel veel momenten en heel veel maatregelen die we juist voor de mensen doen. En u zit daar wat in de oppositie en u doet helemaal niets voor de mensen.
De heer Dijk (SP):
Dit noem ik "zuur rechts". En ik zal u zeggen waarom. U ontwijkt mijn vraag en u weet het. U weet het. U halveert inderdaad het eigen risico. Te laat! Veel te laat! De belofte was ook om het morgen helemaal af te schaffen. Dat doet u niet. Die discussie hebben we gevoerd. Ik vroeg u specifiek naar de zorg voor mensen. Ik heb het niet over lastenverlichting, ik heb het over de zorg voor mensen.
De heer Wilders (PVV):
Ik wel!
De heer Dijk (SP):
Als u me even wilt laten uitpraten! Ik heb u net een hele tirade laten houden, met een soort successenlijstje. Gefeliciteerd!
De heer Wilders (PVV):
Dank u wel.
De heer Dijk (SP):
Het gaat over de zorg voor mensen. Afgelopen dinsdag sprak ik Jan uit Rotterdam, die zei: "Ik werk in de gehandicaptenzorg en die 310 miljoen euro bezuinigingen daarop ... Het kan gewoon niet!" En u gooit er deze kabinetsperiode nog een keer in totaal 4,6 miljard aan bezuinigingen op de zorg voor mensen bovenop. U doet dat, meneer Wilders. Laat ik dan de volgende vraag stellen. Er komen meer tekorten aan. Dat weten we ook. Daar moet binnenkort een beslissing over worden genomen. Ik noem de tekorten op TenneT en extra geld voor het toeslagenschandaal. Het is terecht dat dat opgelost wordt. Dat zijn weer miljarden. We weten ook dat de vermogensbelasting kapot is. Dat is ook een scheur in de broek van meer dan 4 miljard euro. In totaal loopt dat op naar 8 miljard euro of meer. Dan is mijn vraag aan de heer Wilders, volgens de systematiek die nu in het hoofdlijnenakkoord zit: bent u bereid om voorstellen te gaan doen die ervoor zorgen dat dit kabinet, dat er nu eindelijk zit, bij verdere bezuinigingen de zorg gaat ontzien en het geld daar gaat halen waar het zit, bij die grootste vermogens waar ik u de vorige keer over interrumpeerde, die u aan het pamperen bent en waar u nog geen euro aan extra bijdrage aan vraagt? Bent u bereid om samen met mij een voorstel te doen waarmee we de regering oproepen om niet verder te gaan bezuinigen op de zorg, om geen enkele euro extra te bezuinigen op de zorg dan wat er nu al gepland staat?
De heer Wilders (PVV):
Kijk, de collega van de SP, de heer Dijk, heeft het weer de hele tijd over de hogere inkomens. Meestal heeft hij het over de grootaandeelhouders …
De heer Dijk (SP):
Ik had het over de vermogens; even de juiste woorden gebruiken.
De heer Wilders (PVV):
Hij heeft het over de hogere inkomens, en misschien ook over vermogens. Hij heeft het over allebei. Hij gaat dan weer zeggen: je doet te weinig aan dat grootkapitaal. Hij komt dan met allemaal Noord-Koreaanse teksten. Dat mag allemaal, maar het is bezijden de waarheid. Wij hebben namelijk gezien — ik vind het voor de VVD niet leuk om dat te herhalen, maar ik moet het nu wel doen — dat uit onderzoek van het CPB blijkt dat die plusjes en die koopkrachtwinst meer bij de lagere inkomens zitten. De lagere inkomens profiteren meer van het positieve beleid van dit kabinet dan de hogere inkomens. Gelukkig doen we ook heel veel voor werkenden. Ik had het net al over die 2 miljard voor werkenden. Die komt er ook bij. Uw hele beeld dat er alleen maar gepakt zou worden bij de mensen, dat de hogere vermogens meer krijgen en dat dat allemaal ten nadele zou zijn van de lagere inkomens, is gewoon een platte leugen. Het is gewoon een platte politieke leugen van u! Het CPB zegt namelijk dat de lage inkomens meer profiteren van dit pakket. Iedereen komt in de plus. Iedereen gaat erop vooruit. Oké, u heeft gelijk: er zullen deze zomer misschien nog extra maatregelen genomen moeten worden. Ik zeg daarover dat er tegenover tegenvallers ook meevallers staan.
Ik hoorde de minister van Financiën, toen hij nog demissionair was … "Demissionair", wat zeg ik nou? Demissionair is hij nog niet! Toen hij nog kandidaat-minister was, hoorde ik hem zeggen: tegenover iedere tegenvaller kan ook een meevaller staan. Deze zomer gaan we het bestuderen en bekijken wat we ervan kunnen maken. We zien dan aan het einde van de rit, van de zomer, wat er gebeurt. Uw verhaal klopt dus niet. Natuurlijk: hoe minder wij kunnen bezuinigen op de zorg, hoe beter. Dat is inderdaad niet overal helemaal gelukt. Ik hoorde minister Agema van Volksgezondheid zeggen: ik krijg inderdaad geen pot geld mee, maar er gaat zo veel geld in mijn begroting om, dat ik misschien ook wel wat kan behalen door te herprioriteren op een aantal posten. U kunt me uitlachen, maar u zit er dus drie keer naast: zowel over de zorg, als over de inkomens als over uw communistische ideeën.
De voorzitter:
Ten slotte.
De heer Dijk (SP):
Dit is precies dezelfde reactie als die van alle VVD-bewindslieden de afgelopen jaren wat betreft de zorg: we gaan herprioriteren, herschikken. Het was al van dat soort Haagse verhullende taal voor keihard bezuinigen. Ik heb het hier perfect voor me. Je kunt het allemaal nalezen. Er wordt 4,6 miljard meer bezuinigd op de zorg voor mensen.
En trouwens, over die inkomens: u zit ernaast, meneer Wilders. U zit ernaast. De allerlaagste inkomens gaan er 0,2% op vooruit. Dat is €3,50 per maand. Daar staat tegenover dat de allerhoogste inkomens er 1,7% op vooruitgaan, wat zo'n €85 per maand is. U zou zich daarvoor moeten schamen als u een campagne heeft gevoerd over bestaanszekerheid. U pampert de rijken, de hoge inkomens. Nogmaals, u heeft geen antwoord gegeven op mijn vraag. Bent u bereid om samen met mij een voorstel te doen richting het kabinet om bij een nieuw te maken regeerakkoord niet verder te bezuinigen op de zorg, ja of nee?
De heer Wilders (PVV):
Godzijdank hoeven we met de SP geen regeerakkoord te maken. Het antwoord is dus nee.
Ik kom toch even terug op uw leugens wat betreft de inkomenseffecten. Volgens mij ben ik nu aan het woord. Ik heb hier een stuk van het Centraal Planbureau voor me. Daarin staat dat het totaaleffect is dat, inclusief het hoofdlijnenakkoord, werkenden er 0,8% op vooruitgaan en uitkeringsgerechtigden 0,9%. Er staat een tweede tabel naast. Wat komt er nou door het hoofdlijnenakkoord, dus niet door het basispad? Dat is een beetje ingewikkeld. Wat is nu het effect van het hoofdlijnenakkoord, van het coalitieakkoord? De werkenden gaan plus 1%, gepensioneerden plus 0,3% en de uitkeringsgerechtigden plus 0,5%. Wat je daar ook van vindt, het is het tegendeel van wat u net zegt.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Dijk (SP):
Ik vind het een beetje flauw om het de hele tijd over liegen te gaan hebben. Ik zou dat dan namelijk ook aan de lopende band kunnen gaan doen. Ik heb nog steeds geen antwoord gekregen op mijn vraag.
De heer Wilders (PVV):
Dat heeft u wel gehad, maar dat bevalt u niet.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Wilders reageerde net als door een adder gebeten toen hij zei: ik ben geen racist. Dat zei hij: ik ben geen racist. Als je jarenlang de meest verwerpelijke uitspraken doet, zoals "minder, minder, minder Marokkanen". Als je zegt dat Marokkanen kolonisten zouden zijn om hier de boel over te nemen. Als je met een spandoek gaat lopen "Arnhem moet geen Arnhemmistan worden", alleen maar omdat Arnhem toevallig een Marokkaans-Nederlandse burgemeester krijgt. Als je mensen die hiernaartoe vluchten vergelijkt met rampen, met ziektes. Dan is het toch niet vreemd, dan is het toch niet gek, zeg ik tegen de heer Wilders, dat mensen zeggen "ja, daar staat een racist"? Dat zijn racistische denkbeelden. Tot het moment dat de heer Wilders afstand neemt van die verwerpelijke uitlatingen over Marokkaanse Nederlanders en over vluchtelingen, zal dat verwijt blijven komen. Want het is racisme. Ik vraag hem om daar afstand van te nemen.
De heer Wilders (PVV):
In geen honderdduizend jaar. Wij zijn geen racisten. De PVV'ers zijn geen racisten. Onze 2,5 miljoen kiezers zijn geen racisten. Onze bewindspersonen zijn geen racisten. Onze Kamerleden zijn geen racisten. Ik had het van veel mensen verwacht en van u eigenlijk ook, maar als iemand nou helemaal geen recht van spreken heeft, is het wel de vertegenwoordiger van een partij, DENK, die met zijn uitspraak "from the river to the sea" het hele Joodse volk en de staat Israël van de landkaart wil vegen. Dat is wat u doet. Dat is wat u heeft gedaan. Wij hebben hier als Kamer, met z'n allen behalve u, nota bene een motie aangenomen die zei dat het zelfs een oproep tot geweld is. Dat mag niet. Dus als nou iemand het toonbeeld is van antisemitisme, van racisme, van geweld oproepen, dan bent u het wel met uw Jodenhaat.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit is de reactie waarvan je wist dat die zou komen. Met trots zeg ik dat van de rivier tot de zee Palestina vrij moet zijn wat mij betreft. Dat betekent dat ik geloof in een vrij Palestina, waar Joden, moslims en christenen in gelijkwaardigheid leven. De heer Wilders kan met zijn afleidingsmanoeuvres komen om af te leiden van de genocide die nu plaatsvindt in Gaza, die hij met zijn partij steunt. Maar terug naar het onderwerp. De heer Wilders blijft iemand die de meest verwerpelijke denkbeelden de wereld in blijft slingeren. Het was de heer Wilders die onlangs nog tweette dat de islam een walgelijke, verwerpelijke, gewelddadige en haatdragende religie zou zijn. Gewoon het geloof van meer dan 1 miljoen Nederlanders weer wegzetten. Zijn bewindspersonen in dit kabinet zeiden gisteren nog: dames met een hoofddoek, die hoofddoek moet af voor de vrijheid; die hoofddoek zie ik niet zitten. Ik vraag aan de heer Wilders: niet alleen het racisme, maar ook de onversneden moslimhaat; neem er afstand van! Anders blijft u de man van wie de mensen zullen zeggen dat het een racist is en iemand die moslims haat.
De heer Wilders (PVV):
Dat zijn we niet, dus ik kan geen afstand nemen van iets wat we niet zijn. Wij zijn geen moslimhaters. Ik haat helemaal niemand, ook niet moslims. We hebben een probleem met de islam, ja. Dat is religiekritiek en dat mag. Die hebben andere mensen op het katholicisme of op het boeddhisme. Wij hebben die op de islam. Maar het gaat niet over moslims. Over die hoofddoek waar u het over had, vertelt u het halve verhaal. Ik heb dezelfde minister Faber erbij horen zeggen: "Maar het mag, dus ze zijn welkom om die te dragen." Jammer dat u dat er niet bij vertelt. Dat is zoals het in de rechtsstaat werkt.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat moeten Agema en Faber straks maar gaan uitleggen aan de dames met een hoofddoek die op het ministerie werken en die zij hebben weggezet en van wie zij zeggen: wat jij draagt, daar kijken wij eigenlijk op neer. Dat zijn de verwerpelijke denkbeelden die op dit moment in dit kabinet zitten. De heer Wilders neemt geen centimeter en geen millimeter afstand van al die verwerpelijke denkbeelden van de afgelopen tijd. Wat de heer Wilders doet, is een soort balletje-balletjespel. Hij noemt het nu geen omvolking meer. Het heet toevallig de "zeer zorgelijke demografische ontwikkeling". Het is geen moslimhaat meer, maar dan is het opeens "religiekritiek". Maar wat hij blijft doen, is mensen in Nederland, Nederlandse moslims, wegzetten en kleineren en haat tegen hen aanwakkeren. Dat doet hij al twintig jaar lang. Ik zal hem daarin blijven bestrijden. Ik vind het echt een schande en een historische fout dat Omtzigt en Yeşilgöz het accepteren dat met deze maskerade racisme en discriminatie nu in dit kabinet zijn geïnfiltreerd. Ik zal er tot aan het einde van mijn dagen tegen strijden. Daar kan de heer Wilders op rekenen.
De heer Wilders (PVV):
Ik reken echt op u, hoor. Ik reken op u en blijft u het vooral doen. Laat ik één voorbeeld noemen. Nogmaals, wij hebben niets met die stomme omvolkingstheorieën, waarin mensen op basis van een niet-bestaand plan, dat totale onzin is, denken dat een bevolking moet worden vervangen. Het is dus terecht dat wij daar in de meest harde vorm afstand van hebben genomen. Ik herhaal dat nog maar een keer. Maar als het gaat om de hele demografische ontwikkeling en de gevolgen van immigratie en asiel, zijn er wel duidelijk problemen. Ik kijk dan bijvoorbeeld naar wat er gebeurt in de grote steden. Laat ik daarvan een paar cijfers noemen, want dat is waar heel veel mensen zich iedere dag opnieuw enorme zorgen over maken, ondanks wat collega Van Baarle van DENK allemaal roept. Dat is onder andere de reden dat we de verkiezing hebben gewonnen: omdat u daarover schreeuwt en scheldt, en omdat wij zeggen waar het op staat.
Kijk bijvoorbeeld naar de drie grote steden, Den Haag, Rotterdam en Amsterdam, en kijk dan naar het aandeel van de allochtone bevolking. Dat zijn gewoon feiten; ik benoem alleen feiten. Je ziet dat in 1995 in Den Haag 36% allochtoon was; nu is dat 58%. In Rotterdam was dat in 1995 35%; nu is dat 56%. In Amsterdam was dat in 1995 41%; nu is dat 59%. Dat is iets wat je mag benoemen. Dat is iets waar je beleid op moet kunnen voeren. Je bent geen racist als je zegt dat mensen zich soms niet meer herkennen in hun eigen wijk en straat en dat je die problemen serieus moet nemen. Daar is niets engs aan. Half Nederland vindt dit en half Nederland wil dat er wat aan gebeurt. Wat ben ik blij en trots dat er nu een kabinet zit dat daar in ieder geval met de invalshoek van asiel en immigratie wat aan gaat doen.
De heer Jetten (D66):
Al die cijfertjes waar de heer Wilders net zo denigrerend over sprak, dat zijn gewoon Nederlanders. Het is toch een beetje of je luistert naar … Ik moest net denken aan dat plaatje van een wolf die een hele grote zaal met schapen toespreekt met de belofte: zodra ik ben gekozen, word ik vegetariër.
De heer Wilders (PVV):
Dan word ik vegetariër. Ik ken hem. Ik vond het wel leuk.
De heer Jetten (D66):
Het is ook wel een heel treffend plaatje van wat u hier staat te doen.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben het niet, maar ik vind het wel leuk.
De heer Jetten (D66):
We luisteren naar een politicus die halfbakken zegt: dat termpje "omvolking" zullen we niet meer gebruiken. Maar u bedoelt eigenlijk nog precies hetzelfde. Ik heb een heel directe vraag aan de heer Wilders. Hij heeft in dit debat gezegd: "De PVV is pro-Israël. Ik ben zelf een groot vriend van Israël. De heer Markuszower is een zeer groot vriend van de staat Israël." Maar tegelijkertijd zet de heer Wilders twee ministers in een kabinet die in het verleden antisemitische uitingen hebben gedaan door te spreken over omvolking en door een NSB-vlag te dragen op hun jasje. Mijn heel directe vraag aan de heer Wilders is dus: waarom accepteert hij, als leider van de PVV, antisemitisme in zijn eigen partij?
De heer Wilders (PVV):
Deze vraag is werkelijk te walgelijk voor woorden. Als er nou één partij niet antisemitisch is en als er nou één partij pro het Joodse volk en pro-Israël is, dan is het echt niet D66. Neem dat van mij aan. Vraag het aan de mensen en ze zullen u als laatste noemen. Ze zullen ons ergens bovenaan en als eerste noemen. Wij zijn dus niet antisemitisch en wij zijn dat nooit geweest. Al die mensen in vak K zijn dat niet geweest. Ik heb u ook een keer zien tweeten over dat vlaggetje. Nogmaals, tweeten mag en ik doe het zelf ook. Maar het is echt te walgelijk voor woorden om dat mevrouw Klever, die zo'n speldje droeg, na te dragen. Zij heeft ook tijdens de hoorzitting gezegd dat ze dat met trots droeg omdat haar familie in de Tachtigjarige Oorlog met Willem van Oranje vanuit Duitsland naar Nederland kwam om te helpen met het bevrijden van de Spaanse bezetting. Mevrouw Klever heeft ook gezegd dat haar vader in de Tweede Wereldoorlog door SS'ers is neergeschoten. Haar vader is door SS'ers neergeschoten. Dat u het gore lef heeft om die mevrouw nu als antisemitisch neer te zetten, maakt van u een bijzonder lage en ongekwalificeerde politicus.
De heer Jetten (D66):
Wat een laf antwoord om meteen weer te beginnen met een lage sneer naar mij, als ik de heer Wilders een heel serieuze vraag stel. Ik ga even citeren wat de AIVD schrijft over de omvolkingstheorie: "Kenmerkend voor rechtsextremistische groepen: de boodschap dat een duistere Joodse macht massa-immigratie aanwakkert om in Westerse landen de witte bevolking te verzwakken". Of de NCTV, die zei: "Deze stroming propageert terroristisch geweld als legitiem middel om het ideaal van een witte ethnostaat te bereiken". Het CIDI, de organisatie voor Joodse Nederlanders, zegt: "Volgens aanhangers van deze theorie, ook bekend als witte genocide, willen Joden of globalisten door immigratie te steunen het witte ras door rassenvermenging omvolken".
Voorzitter. Het is kraakhelder: je kunt er een ander woord aan hangen, maar in vak K zitten dankzij de heer Wilders mensen die antisemitische uitingen hebben gedaan. Het zegt iets over uw leiderschap dat u in de PVV en in het landsbestuur antisemitisme accepteert.
De heer Wilders (PVV):
Er loopt geen antisemiet rond bij mijn partij. Bij uw partij is dat volgens mij nog wel wat anders, maar bij mijn partij niet. Ik citeer even wat mevrouw Faber tijdens de hoorzitting heeft gezegd. Zij heeft gezegd: "Ik geloof niet in een plan of vooropgezet plan of wat voor complot dan ook, en mijn partij en ik verafschuwen alles wat met nazi's en hun ideologie te maken heeft. De AIVD en de NCTV hebben zich ook niet voor niets gekeerd tegen omvolking en de omvolkingstheorie en ik sluit mij daarbij aan." Hoeveel helderder wilt u het hebben? Nu doorgaan — de heer Timmermans deed dat net ook — om die mensen toch in de verkeerde hoek te duwen, is inderdaad laag. Ik heb daar geen andere woorden voor. Ze hebben allen in publieke hoorzittingen, ook in antwoord op vragen van uw collega's uit uw fractie, glashelder antwoord gegeven. In plaats van dat u ze afrekent op wat ze nu doen, blijft u ermee doorgaan die mensen in een nazihoek te duwen. Daarmee zet u die mensen en hun hele gezin als halve nazi's neer. U zou zich daarvoor dood moeten schamen!
De heer Jetten (D66):
U kunt ervan op aan dat ik ze allemaal op hun daden zal beoordelen. Maar wat je hebt gedaan en gezegd in het verleden voorspelt ook je handelen in de toekomst. Het gaat namelijk uiteindelijk over de normen en waarden waarmee je elke dag als minister besluiten gaat nemen voor dit land. U verwijst nu elke keer naar mevrouw Faber. Ja, die heeft daar in die hoorzitting wat over gezegd, maar de nieuwe minister voor Buitenlandse Handel, die het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland moet gaan vertegenwoordigen, heeft daar helemaal geen afstand van genomen. Ze heeft alleen lafjes verwezen naar mevrouw Faber en gisteren geantwoord: "Ik wil daar niets meer over zeggen". Dan neem je dus geen afstand van die omvolkingstheorie, dan neem je geen afstand van het NSB-vlaggetje, dan sta je daar gewoon nog steeds voor! Het feit dat de heer Wilders zich daarover in dit debat niet in harde bewoordingen wil uiten, is slap, is laf en zegt alles over het leiderschap van de heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Een mager applaus, maar D66 heeft natuurlijk niet meer zo veel leden, dus dat kan ik u niet kwalijk nemen. Maar ook mevrouw Klever heeft vorige week gezegd dat zij zich volledig aansluit bij, en het helemaal eens is met, de verklaring van mevrouw Faber. Ook hiermee doet u mensen dus gewoon onrecht. U moet daar echt mee ophouden. U moet ermee ophouden om mensen die hebben gezegd "ik zit niet in die hoek, ik heb nooit in die hoek gezeten; als dat zo is uitgelegd dan had ik dat niet moeten doen en ik zal het ook niet meer doen", in een foute hoek te duwen. Dat is zo fout! Nog los van wat u die mensen en hun gezin allemaal aandoet, is het zo ontzettend fout. Hou daarmee op.
De voorzitter:
Een opmerking van de orde, naar ik begrijp.
De heer Jetten (D66):
Ja, een punt van orde. De heer Wilders deed het in het vorige debat en net deed hij het ook alweer een paar keer. Dat verwijzen naar aantallen zeteltjes is echt denigrerend naar alle kiezers die op die partijen hebben gestemd. Het maakt u een klein mannetje.
De voorzitter:
Dat is geen punt van orde.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wilde eigenlijk iets aardigs zeggen. Dat is wel heel moeilijk en ik heb diep moeten graven, maar ik dacht ik wil toch iets aardigs zeggen in dit debat. Dat is dat de heer Wilders het gewoon goed heeft gedaan. Hij is, denk ik, de beste politiek strateeg van het Binnenhof. Ik ben gewoon benieuwd — misschien wil hij het wel zeggen — hoe het was om in onderhandelingen te zitten met mensen die politiek-strategisch een stuk minder begaafd zijn, om niet te zeggen "eigenlijk wel een beetje politiek-strategische sukkels".
De heer Wilders (PVV):
Nou, ik zat alleen maar met strategisch hoogbegaafde mensen aan tafel. Mevrouw Yeşilgöz, mevrouw Van der Plas, de heer Omtzigt en de mensen om hen heen behoren tot de onderhandelaren van het hoogste niveau. Dat kunt u ook zien aan het resultaat. We hebben dingen binnengehaald maar we hebben ook dingen totaal niet binnengehaald. Ik denk dat alle partijen hele goede onderhandelaars hadden. Die zijn zeker niet minder dan ik, misschien zelfs beter. Uiteindelijk hebben ze allemaal iets binnengehaald en ook iets moeten inleveren. Dat is de waarheid.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik snap het wel, maar ik kon het proberen. Ik had graag een inkijkje gekregen in die keuken. Mijn vorige vraag gaat over iets waarover de heer Wilders mij al vaker heeft gehoord: ik mis de oude Wilders eigenlijk wel. Deze week zag ik een hoopgevende tweet. NRC had geschreven dat in de nieuwe constellatie de leider van de PVV alle ruimte, alle vrijheid houdt om te zeggen wat hij wil. Trots had hij dat geretweet met de woorden "onversneden en ongecensureerd". Ik dacht: gelukkig hoeven we niet de Wilders te missen als er een kabinet aantreedt met bewindspersonen die hebben geprocedeerd tegen de komst van een zorghuis omdat ze het uitzicht vanuit hun riante villa niet willen laten bederven, en met een minister-president, een zetbaas, die burgers heeft laten volgen en bespioneren met nepaccountants. Er waren bewindslieden voorgedragen die beschuldigd worden van het bijeenharken van miljoenen. Iemand vond €110.000 bij de NPO niet genoeg; nee, dat moest €140.000 worden. Kom op, de oude Wilders had toch gezegd "het is een corrupte bende, wat een maffiose praktijken daar"? Dat mis ik. Misschien komt het nog, maar waarom is er geen kritiek van de heer Wilders? We kennen die zo goed van hem. Als er in de afgelopen jaren maar één smetje was op welke bewindspersoon dan ook, dan stond hij hier, met de beste kritiek ever; dat moet ik hem ook nageven. Waar is die nu?
De heer Wilders (PVV):
De helft van de voorbeelden die u noemt, hoor ik voor het eerst. Ik ken geen ze helemaal niet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
O, echt? Interessant.
De heer Wilders (PVV):
Ja, serieus. Ik ken ze allemaal niet. Bovendien is dat volgens mij, zoals dat gaat in de procedure via de landsadvocaat, allemaal op een heel nette, keurige manier naar de Kamer gestuurd. Ik heb de bijlagen inderdaad niet allemaal gelezen, maar daarin staat of mensen al dan niet aandelen, huizen of weet ik wat hadden en of ze daarvan al dan niet afstand van hebben genomen. Dat is allemaal keurig volgens de regels gegaan. Daar hoef ik dus ook geen kritiek op te hebben. Zo gaat het altijd.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Slim, opnieuw. Lekker makkelijk zeggen "deze voorbeelden ken ik niet." Dat was bij een ander kabinet niet gebeurd. Dan had de heer Wilders geweten dat bijvoorbeeld mevrouw Keijzer een villa voor zichzelf heeft laten bouwen en dat het zorghuis waarvoor plannen waren, haar uitzicht zou belemmeren. 22 demente ouderen hadden zorg nodig. Mevrouw Keijzer wou het niet. Ze heeft geprocedeerd. Zijn eigen voorgedragen premier heeft burgers anoniem laten volgen met nepaccounts. Daar zou hij wat van gevonden hebben. Zijn voorgedragen minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werkte bij de NPO. €110.000 per jaar vond ze niet genoeg, het moest €140.000 worden. Ik mis de oude Wilders die daar gehakt van zou hebben gemaakt. Hij censureert zichzelf dus wel degelijk, alleen omdat hij dit kabinet, zijn eigen kabinet, wil sparen. Jammer!
De heer Wilders (PVV):
Nee, ook dat is niet zo. Nogmaals, ik ken de details niet, maar bijvoorbeeld mevrouw Keijzer is volgens mij gewoon een juridische procedure begonnen. Als er nou iets mag binnen de rechtsstaat, is het wel dat je als individu procedeert. Dan leg je je neer bij het besluit, of je nou wint of verliest. Zo is het gegaan. En wat betreft het salaris — ik neem aan dat u de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp bedoelt — bij Ongehoord Nederland: dat hogere salaris is van alle omroepen nog steeds het allerlaagst. Het zit dus nog steeds helemaal aan de onderkant, hoewel het natuurlijk een groot bedrag is.
Voorzitter. Allemaal collega's die de halve waarheid vertellen. Het is heel moeilijk om daarop te reageren.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik wil nog even teruggaan naar de interruptie van collega Jetten en het antwoord van collega Wilders daarop. Ik vind dat antwoord namelijk ongeloofwaardig. Ik geloof niet dat de heer Wilders een antisemiet is en ik geloof oprecht dat hij de nazistische connotatie die daaraan vastzit verwerpt. Maar de uitspraken van mevrouw Faber zijn, pak 'm beet, twee jaar geleden gedaan, gewoon zichtbaar op X, en al die tijd heeft zij daarvan niks gezegd en heeft u daar ook niks van gezegd. In het debat zelf zien we onze oud-minister-president Mark Rutte helder uitleggen, ook met zijn achtergrond als historicus, waar die connotatie vandaan komt. Zij is daarop gewezen. U bent daar dus op gewezen en al die tijd heeft u er geen afstand van genomen. Nu deze PVV-politica bewindspersoon wordt, komt er opeens een halfbakken sorry. Het is niet eens echt afstand nemen. Het is zeggen: ik ga andere woorden gebruiken. Ik heb er dus geen excuses in gehoord. Ik vraag me af of de persoonlijke opvattingen van deze mevrouw anders zijn geworden. Maar het is zo ongeloofwaardig omdat het die twee jaar lang niet gecorrigeerd is. Daarom maakt dat uw antwoord zo ongeloofwaardig.
De heer Wilders (PVV):
Nee, hoor. Nogmaals, ik ga daar niet over. Ik herinner me wat de minister-president toen heeft gezegd. Ik herinner me ook dat mevrouw Faber toen in haar antwoord zei: ja, dat kan wel, maar ik ben daar niet mee bezig. Met andere woorden, zij zei toen al: ik heb daar helemaal niets mee. Op het moment dat iemand die dat gebruikt … Nogmaals, ze had dat niet moeten gebruiken; laat dat helder zijn. Zij had dat woord niet moeten gebruiken. Zij heeft ook zelf gezegd dat ze dat woord niet had moeten gebruiken, want die hele connotatie van die verschrikkelijke theorie en die conspiracy van plannen en zo deugt allemaal voor geen meter. Dat had zij niet moeten doen. Dat heeft ze ook gezegd. Maar zij zei toen al: dat kan zo zijn, maar ik ben daar niet mee bezig. Lees: ik heb niks met dat nationaalsocialisme en weet ik wat dan ook. Als dat zo zou zijn geweest, als ik dat echt had gedacht, als ik had gedacht dat ook maar één lid van ons die walgelijke omvolkingstheorie daadwerkelijk zou steunen, had ik die er zelf, persoonlijk, uit gemieterd.
De heer Bontenbal (CDA):
Wat zegt het dan over de kennis van de geschiedenis of de democratische waarden van zo'n persoon? Wat zegt het dat je dit wel zegt, maar vervolgens ook niet ontkracht, dat je het twee jaar lang in de lucht laat hangen en dat je nog steeds bereid bent om dat woord wél te gebruiken, terwijl je weet dat het groepen kwetst? Dat geldt ook voor andere vormen van discriminatie. Het feit dat je weet dat je groepen pijn doet en dat het onfatsoenlijk is, maar dat je het bewust blijft inzetten, is toch ook niet acceptabel? Wat zegt dat over de democratische waarden van deze partij? Wat zegt dat over de democratische waarden van de andere partijen die dit toestaan?
De heer Wilders (PVV):
Er valt niks toe te staan. Mevrouw Faber heeft daar meteen van gezegd dat ze daar niet mee bezig is. Zij heeft nu, tijdens de hoorzitting, gezegd dat ze ook zelf vindt dat zij dat niet had moeten zeggen. Ik ben het daar helemaal mee eens. En daarmee is het klaar.
De heer Bontenbal (CDA):
Volgens mij is het daar niet mee klaar.
De heer Wilders (PVV):
Voor mij wel.
De heer Bontenbal (CDA):
Dingen die in het verleden zijn gezegd, doen ertoe, nog steeds. Ik vind het een hele rare beweging dat er, op het moment dat we halfbakken excuses horen, gezegd wordt: wat er in het verleden is gezegd doet er even niet meer toe. We hebben de afgelopen jaren de heer Wilders zelf te vuur en te zwaard in heel veel debatten heel veel citaten van politici hier horen debiteren. De heer Rutte is daarop aangevallen en alle andere collega-politici zijn erop aangevallen. Uitspraken uit het verleden doen ertoe en je kunt niet met een beroep op de toekomst zeggen: "Het doet er niet meer toe. Zand erover. We kijken naar voren. We gaan andere woorden gebruiken." Dat is gewoon niet hoe het werkt.
De heer Wilders (PVV):
U luistert niet naar wat ik zeg. Ik zeg dat als ik toen het idee had gehad dat mevrouw Faber dat daadwerkelijk meende — ze meende het dus niet — namelijk die verschrikkelijke theorie over omvolking, dat waanbeeld dat er plannen zijn of een conspiracy om mensen of bevolkingen te vervangen. Als ik dat idee had gehad, dan had ik dat ook gedaan. Ik heb dat idee niet gehad. Mevrouw Faber zit niet zo in elkaar. Mevrouw Faber heeft dat nooit gevonden. Dat heeft ze vorige week of de week daarvoor ook gezegd tijdens de hoorzitting. Ze heeft gezegd: ik had dat niet moeten gebruiken; ik heb dat nooit in die zin bedoeld. U hebt gelijk dat die connotatie er toen ook al was, dus misschien had zij het moeten weten, maar zij had niet het idee dat zij het gebruikte met die achtergrond. Dat heb ik geloofd en daarom ben ik tevreden met het afstand nemen ervan dat zij nu heeft gedaan. Ik eindig met zeggen: mevrouw Faber deugt honderd — wat zeg ik? — tweehonderd procent.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Maar wat vindt de heer Wilders dan terugkijkend als hij leest dat de NCTV zegt dat als het gebruik van het woord "omvolking" tot gevolg heeft dat het antisemitisme opleeft? Dat is overigens iets waartegen wij altijd zij-aan-zij opstaan, althans, zo ken ik de heer Wilders. Maar vindt hij terugkijkend dan niet dat hij die waarschuwingen van de NCTV toen al in zijn oren had moeten knopen en toen al had moeten zeggen: in onze partij wordt dit woord niet meer gebruikt? Hoe kijkt hij daarop terug?
De heer Wilders (PVV):
Wat ik al zei: ik was ervan overtuigd, ook gelet op haar reactie tijdens dat debat in de Eerste Kamer, dat zij dat er niet mee bedoelde. Achteraf gezien, zo heeft zij zelf al gezegd, had zij dat woord beter niet kunnen gebruiken. Daar sluit ik me bij aan.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is twee jaar later. Maar de NCTV heeft dit eerder gezegd. Ik neem hier dus geen genoegen mee. Ik vind dat de heer Wilders hier …
De heer Wilders (PVV):
Dat is toch mijn antwoord.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Laat me mijn punt afmaken. De heer Wilders zegt: dit hadden we niet zo moeten doen. Dat vind ik hoffelijk en dat staat genoteerd, ook voor de toekomst. Maar er zit natuurlijk wel een punt achter. Als onze diensten waarschuwen dat het optreden van politici in onze Kamers, in onze volksvertegenwoordiging, tot gevolg heeft dat haat toeneemt, dan hebben fractievoorzitters en partijleiders een verantwoordelijkheid te nemen. Dit keer ging het over het woord "omvolking". Daarom vraag ik de heer Wilders hoe hij daarop terugkijkt. Toen hij die waarschuwing van de NCTV las, was dat niet het moment geweest om in te grijpen?
De heer Wilders (PVV):
Nee. Ook dat antwoord heb ik al gegeven. Gelet op haar reactie was ik er toen van overtuigd dat zij dat niet zo bedoelde en daarom heb ik dat niet gedaan. Als ik had gedacht dat ze dat wel bedoelde, had ik dezelfde dag nog ingegrepen. Maar ze zei dat dat niet zo was en zo ken ik haar ook niet. Mevrouw Faber heeft niets met al het enge wat samenhangt met die door haarzelf gebruikte term. Ik geef toe dat ze dat niet had moeten doen. Ze heeft nu ook gezegd: "Ik bedoelde dat toen niet en ik bedoel het nu ook niet. Ik had het niet moeten gebruiken en ik zal het niet meer gebruiken." Dan is voor mij de kous af.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan maak ik me toch zorgen over de rechtsstaatverklaring die men gezamenlijk ondertekend heeft.
De heer Wilders (PVV):
Juist niet.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, ik word telkens geïnterrumpeerd door de heer Wilders. Ik vind het interessant, maar ik denk niet dat dat de gewoonte is. Ik ga het toch nog een keer proberen. Dank voor de gezellige onderbreking, meneer Wilders, maar ik maak me toch zorgen over de rechtsstaatverklaring die u gezamenlijk heeft ondertekend. De NCTV zegt dat het niet gaat om wat je bedoelt met dat woord, maar dat het gaat om wat het teweegbrengt. Meneer Wilders pakt telkens terug op: "Ja, maar als iemand er iets anders mee bedoelt, dan had die persoon dat toen wel kunnen zeggen. Nu ik weet wat voor theorie erachter zit, vind ik het verwerpelijk." Maar hij heeft met zijn drie kompanen juist ook het volgende afgesproken: "De partijen zien het belang van democratische waarden en spreken af dat die door de partijen en hun vertegenwoordigers gewetensvol zal worden ingevuld. Men zal bijdragen aan een bestuurscultuur die constructieve bijdragen levert aan het landsbestuur en aan een positief bestuurlijk klimaat. De instituties die de rechtsstaat dragen zullen gerespecteerd en beschermd worden." Als de NCTV zo'n indringende waarschuwing geeft namens de diensten die onze rechtsstaat beschermen, dan kan het toch niet zo zijn dat de heer Wilders zegt: "Ja, ik weet dat mevrouw Faber wat anders bedoeld heeft, dus ik lap dat nog een poosje aan mijn laars. Ik kijk er eigenlijk niet op terug en mevrouw Bikker heeft het maar te doen met mijn antwoord." Dat is toch niet wat u heeft afgesproken? Ik kan er toch van uitgaan dat een volgende keer als de NCTV bij zoiets waarschuwt, u uw verantwoordelijkheid neemt voor die rechtsstaat?
De heer Wilders (PVV):
De volgende keer doe ik dat zeker. Maar die rechtsstaatverklaring was volgens mij van 17 januari. Dat is een paar jaar na die uitspraak. Mevrouw Faber is nu bewindspersoon en zij houdt zich 100% aan alle afspraken die we hebben gemaakt. Dat zegt ze zelf ook. Dat is prima.
De heer Dassen (Volt):
We hebben het over omvolking, maar ook over wat daarna wordt gezegd. Oké, we gaan het woord "omvolking" niet meer gebruiken, maar we noemen het "een zeer zorgelijke demografische ontwikkeling". Maar wat betekent dat nou? Als je het hebt over mensen van wie de ouders hier in Nederland zijn geboren en de statistieken die de heer Wilders net aanhaalde, dan gaat dat over mensen die één ouder uit een ander land hebben. Dan gaat het dus helemaal niet over asiel. Dan gaat het helemaal niet over migratie. Dan gaat het over mensen die hier in Nederland leven, geboren zijn, wonen. Dan vraag ik me af: wat is daar nou precies zeer zorgelijk aan?
De heer Wilders (PVV):
Dus dat. Dat gaat ook over de toenemende asielinstroom, de migratie, ook de gezinsmigratie die Nederland gewoon niet aankan. Die loopt de spuigaten uit. Als je een verantwoord politicus bent, moet je daar iets aan doen. En dat doen we. Ik kom in die steden alleen maar mensen tegen die zeggen: "Meneer Wilders, ik heb niets tegen die mensen. Ik heb helemaal niets tegen die mensen, maar het lijkt wel een beetje alsof ik hier een vreemde in mijn eigen straat ben geworden. Weet u, ik herken me daar niet meer in." Dat zijn geen racisten, dat zijn geen antisemieten. Dat zijn gewoon mensen die zich zorgen maken dat hun wijk, hun straat, waar ze vaak al generaties lang wonen, verandert. Ze hebben geen hekel aan die mensen, maar ze vinden wel dat hun stad, hun wijk en hun straat veranderen. Wij kunnen dat als Nederland ook niet aan. Wij kunnen het niet aan qua sociale zekerheid, we kunnen het niet aan qua bijvoorbeeld de zorg, we kunnen het niet aan als het gaat om onze huizen. We hebben een gigantisch woningtekort. Ik kom er zo nog op terug, maar wat is wat mij betreft een van de mooiste maatregelen die wij nu in het akkoord hebben opgenomen? Die is dat wij die voorrang van statushouders op sociale huurwoningen — mensen die later in die staatjes terugkomen — eindelijk gaan afschaffen. Ze krijgen geen voorrang meer, althans niet op basis van het zijn van statushouder. Dat gaat eruit. Dat leidt tot gejuich in bijna alle woonkamers van Nederland. Kinderen zorgen er nu voor dat ze geen gezin beginnen omdat ze nog bij hun ouders boven op kamers wonen en niet meer een huis kunnen vinden. Dat komt onder andere hierdoor. Door die toenemende migratie- en asielinstroom krijgen we dat de mensen die hier in Nederland geboren en getogen zijn geen voorrang krijgen, terwijl die statushouder, die er misschien net een halfjaar is, die wel krijgt. Het is hartstikke goed dat we daar eindelijk wat over zeggen en het is nog veel beter dat we daar eindelijk wat aan doen. Wat ben ik trots dat we als PVV die maatregel voor mekaar hebben gekregen!
De heer Dassen (Volt):
De heer Wilders geeft geen antwoord op de vraag, want het gaat over mensen die hier geboren zijn. De statistieken die hij aanhaalt gaan over Nederlanders. Dat zijn mensen die hier geboren zijn, die misschien één ouder hebben die niet uit Nederland komt. Dan zit je namelijk in die statistieken. Wat de heer Wilders dus eigenlijk zegt ... Het kwam namelijk ook in die hoorzittingen al niet naar voren en de heer Wilders geeft daar ook geen antwoord op. Omvolking wordt op deze manier op een nette manier omgekat tot andere woorden, maar is nog steeds dezelfde racistische, walgelijke drek. Dat is het. Het gaat hier om Nederlanders. Het gaat helemaal niet over die asielinstroom. Die zit helemaal niet in die cijfers. Dat wilt u misschien die mensen vertellen, maar het gaat gewoon om Nederlanders. Daar heeft u het over. Dan is het niks anders dan gewoon op een nettere manier zeggen dat je omvolking legitimeert. En dat vind ik een grote schande.
De heer Wilders (PVV):
Maar dat is niet waar. Nogmaals, de omvolkingstheorie, een walgelijke theorie, gaat ervan uit dat er planmatig ... Het is een soort idioot idee dat je denkt dat er een overheid is die planmatig van plan is om een bevolking om te volken. Dat is totale waanzin. Er is geen overheid in Nederland die van plan is om dat te gaan doen. Die theorie is te walgelijk voor woorden, dus u kunt de vergelijking met dat woord ook helemaal niet trekken, want dat is helemaal niet wat wij bedoelen. Wat we wél bedoelen, nogmaals, is het volgende. U zegt: in die cijfers zitten mensen die hier zijn geboren. Er zitten ook mensen in, zeker in de cijfers van nu, die de afgelopen jaren via migratie en gezinshereniging binnen zijn gekomen. Die zitten in de cijfers van nu die ik heb genoemd. Daar zitten ze ook in. Het zijn niet alleen maar mensen die hier geboren zijn.
Mijn punt is dat heel veel mensen in Nederland in een wijk of in een stad niks hebben aan die politiek correcte praatjes van u. Die vinden gewoon dat ze een vreemde in hun eigen straat dreigen te worden. Ze durven hun dochter niet meer over straat naar school te sturen, ze durven hun kinderen niet meer op zaterdagavond naar de kroeg te laten gaan, vrouwen worden voor hoer en weet ik wat allemaal uitgescholden op straat, hun tasjes worden geroofd. Dat komt echt niet alleen door deze mensen, maar het gebeurt in deze wijken wel heel veel dat mensen losgekoppeld zijn van de werkelijkheid. Daar moet je toch wat van kunnen zeggen? Nederlanders zijn geen racisten en geen mensen die discrimineren, maar ze willen wel dat we er wat aan gaan doen. Wij gaan er nu eindelijk wat aan doen, al praat u door tot u een blauw gezicht krijgt. Wij gaan dat doen. Wij gaan dat doen en ik ben er trots op dat we het doen. Onder andere hiervoor is mijn partij de grootste partij geworden, omdat iedereen zoals u meteen roept dat iedereen die daar wat van zegt, een racist is. Wij zijn geen racisten. De mensen in Nederland die in die wijken wonen, zijn geen racisten. Ze vinden gewoon dat Nederlanders weer op één moeten komen te staan. Daar is niets mis mee.
De heer Dassen (Volt):
Inderdaad, die mensen zijn geen racisten. Het is zeker niet makkelijk in Nederland om altijd alles met elkaar goed te regelen. Daar zullen we aan moeten werken. Maar ik vind het toch wel heel erg ziek dat als je het hebt over "omvolking" en dat omkat naar "zorgwekkende demografische ontwikkeling", je het eigenlijk hebt over Nederlanders die hier geboren zijn, maar die misschien een ouder hebben uit Azië of uit een ander continent of land dan Nederland. Wat de heer Wilders namelijk eigenlijk zegt, is: ze zijn niet wit, en daarmee zijn ze een probleem.
De heer Wilders (PVV):
Dat zeg ik niet. Weet u, ik heb zelf ooit, weet ik hoeveel jaar geleden, in Kanaleneiland in Utrecht gewoond. In het begin woonden daar misschien twee of drie mensen van buitenlandse afkomst. Op het laatst, na daar tientallen jaren te hebben gewoond, was het gewoon een stukje Marokko. Ik weet niet wat het was geworden. Ik weet wel dat als ik mijn auto vier straten verder moest parkeren, ik dan moest rennen naar mijn woning 's avonds, want ze renden achter me aan. Ze wisten inmiddels al wie ik was. Ik zat toen nog bij een andere partij. Ik was bekend. Ik moest rennen om niet in elkaar geslagen te worden, gewoon in mijn eigen wijk. Er was een islamitische slagerij, er kwamen twee moskeeën en op straat zag je alleen maar mensen in djellaba's. Nogmaals, ik haat die mensen niet, maar je hebt het gevoel dat je niet meer in je eigen land woont. Waarom mag je dat niet zeggen? Dat speelt al járen in dit land, van Kanaleneiland tot Gouda tot Weert tot Rotterdam tot Amsterdam tot hier in Den Haag. Waarom mag je daar niet wat van zeggen? Waarom mag je daar niet wat aan doen? Half Nederland maakt zich daar zorgen over. Eindelijk staat er een partij op die er wat aan doet. Dat zullen wij blijven doen. Heel veel Nederlanders zijn ons daar dankbaar voor.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar dit is toch boven-Ruttiaans eigenlijk? De gedachte achter die omvolkingstheorie staat als een huis. Wat we hebben zien gebeuren, is dat Wilders twee zeer omstreden kandidaat-ministers naar voren schoof. Toen ging mevrouw Yeşilgöz een beetje sputteren. Toen kregen we die hoorzittingen. Die gingen eerst niet heel goed. Toen ging er een weekend overheen en daarna had de kandidaat-vicepremier een afgezwakt verhaal: het was een vergissing; ze gaan dat niet meer zeggen; maakt u zich geen zorgen. Wij staan hier nu als oppositie de heer Wilders te bevragen, maar de grote vraag is natuurlijk: waarom gaat mevrouw Yeşilgöz daarmee akkoord? Hoe heeft de heer Wilders de heer Omtzigt zover gekregen dat hij niet alleen zijn mond houdt, maar deze strategie ook nog eens overneemt? Het witwassen van de gedachte achter de omvolkingstheorie … Het is hartstikke goed dat je dat woord niet meer gebruikt, maar de gedachte daarachter is in strijd met het gelijkheidsbeginsel, met artikel 1 van onze Grondwet. Omtzigt zegt daarover zelf "die ga ik verdedigen", maar Wilders heeft hem zover gekregen dat hij dit allemaal accepteert en dat hij zegt: het zijn gewoon zorgen over een demografische ontwikkeling. Nee, joh! Daar zit een racistische gedachtegang achter. Hoe heeft Wilders dat voor mekaar gekregen?
De heer Wilders (PVV):
Ik ga het niet voor de honderdste keer zeggen, maar er zit nul racistisch idee achter. Bij geen enkele PVV'er. Wij vertolken iets waarover heel veel mensen zich grote zorgen maken. Wij hebben niks met omvolkingstheorieën. We hebben niks met ideeën van mensen die denken dat de overheid opzettelijk mensen gaat vervangen. Het is te abject voor woorden. Wij sluiten ons aan bij de kritiek van de NCTV en de AIVD daarover en zullen die woorden dan ook niet gebruiken. Maar ik laat mij niet in een hoek duwen, alsof je een racist bent of aan omvolking doet als je iets zegt over al die zaken waar ik het net over had. Dan kunt u half Nederland, dan kunt u de helft van de grote steden van Nederland in die hoek duwen. Die mensen zijn dat niet. Ik word er knettergek van dat mensen in die wijken die daar zelf iets van zeggen, iedere keer racist worden genoemd, en dat is jaren het geval. Dat, die reactie, is de reden dat wij op 37 zetels zijn gekomen. Ik voorspel u: als u daarmee doorgaat en Nederlanders met terechte zorgen over hoe hun land verandert, over hoe hun wijk en straat veranderen, via mij of direct blijft uitschelden voor racist, dan zullen we met 57 zetels eindigen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit overtuigt dus niet, en dat zou Omtzigt en Yeşilgöz dus ook niet moeten overtuigen. Ik zal tegen de heer Wilders zeggen waarom het vanuit hem ook niet overtuigt. Als je je echt zorgen maakt — gaat dat wel goed in onze steden; integreren vraagt iets van een samenleving — dan is het allereerste wat je doet het beleid dat de afgelopen 20, 30 jaar onder leiding van de VVD is gevoerd, bekritiseren. Heeft de inburgering gefaald? Hebben mensen geen taallessen gekregen? Mensen mochten niet eens werken. Is alles gedaan voor een goede opvang van mensen die zijn gevlucht voor oorlog of van mensen die wij zelf hebben gevraagd hierheen te komen om het vuile werk op te knappen? Is alles gedaan om dat goed te laten landen, om ervoor te zorgen dat je dat spreidt zodat ook de rijkere wijken een deel van deze mensen opnemen? Dát is je geoorloofde kritiek om te zeggen: hier moeten we wel aandacht voor hebben. Dat doet Wilders allemaal niet. Wat hij wel doet, is heel lelijk praten over deze hele groep mensen. Ja, dan moet je natuurlijk niet raar opkijken als anderen dat zien voor wat het is: een racistische gedachtegang. Daar moeten we een einde aan maken. De Koning heeft daarover vorig jaar gezegd: het slavernijverleden werkt nog steeds door in hedendaags racisme. Als je daar niet op aangesproken wil worden, dan moet je je daar niet schuldig aan maken. Dát.
De heer Wilders (PVV):
Wij maken ons daar niet schuldig aan. Dat is mijn antwoord.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het overtuigt niet. Ik blijf erbij: wij vragen de heer Wilders nu om verantwoording, maar eigenlijk moeten we Yeşilgöz en Omtzigt hebben, want zij maken dit gewoon mogelijk.
De heer Baudet (FVD):
Ik begin nou toch wel heel geïnteresseerd te raken in wat die verboden omvolkingstheorie nou eigenlijk precies inhoudt. Ik ben wel benieuwd of iemand mij dat kan vertellen, maar het is kennelijk een heel gevaarlijke theorie die onwaar is. Daar wil ik graag meer over weten. Dat soort dingen heb ik altijd interessant gevonden.
Maar ik heb een hele andere vraag aan de heer Wilders. Allereerst complimenten voor het hebben kunnen maken van deze coalitie en het inzetten op het inperken van immigratie. Dat juichen wij zeer toe, en we zullen ook doen wat we kunnen vanuit de Kamer om dat te steunen. Maar wat ik nog niet helder voor ogen heb, is een aantal. Er staat ook in het coalitieakkoord geen aantal genoemd. Wat voor soort migratiesaldo zou de heer Wilders graag willen zien de komende tijd? Gaan we naar nul, of gaan we misschien zelfs naar min 50.000? Dat kan ook, hè. Tot 2021 was er bijvoorbeeld een remigratieprogramma. Nederland had een remigratieprogramma, waarmee mensen met een migratieachtergrond werden aangemoedigd om weer terug te gaan. Is de heer Wilders bijvoorbeeld bereid om samen met ons te kijken of we dat remigratieprogramma kunnen heractiveren de komende jaren?
De heer Wilders (PVV):
Wij hebben onze handen nu vol met het kabinet om de plannen uit te voeren die in het hoofdlijnenakkoord staan. Dus dat is mijn antwoord. Daar staat ook het antwoord in op uw andere vraag, namelijk over het maximaal terugdringen. Daar zit bewust geen getal aan, maar "maximaal" is maximaal wat kan, wat volgens de maatregelen, de regels en weet ik wat allemaal kan. Dat staat er, en daar hou ik mij aan. En we hebben daarvoor bewust — de minister voor Asiel zei dat volgens mij gisteren ook nog een keer, toen de NOS dat aan haar vroeg — geen getal, maar het moge helder zijn dat dat een forse terugdringing moet zijn.
De heer Baudet (FVD):
De heer Wilders spreekt over "wat kan". Dat verwijst natuurlijk onder andere naar het internationaal en Europees recht. Daar zijn we aan gebonden, en dat is heel vervelend. En er staat in het coalitieakkoord dat er gekeken wordt naar een modernisering van het VN-Vluchtelingenverdrag. Dat juichen wij ook toe. Daar hebben wij in het verleden ook voor gepleit, en wij voegden daar altijd aan toe: als dat niet lukt, moet Nederland bereid zijn om dat verdrag ook op te zeggen. Als wij door internationale regels gebonden worden aan dingen die wij zelf écht niet willen, bijvoorbeeld het opnemen van toch weer te veel immigranten, dan moeten we ook bereid zijn om te zeggen: jongens, dan zeggen we dat verdrag op. Hoe kijkt de heer Wilders daartegen aan? Als het nou niet lukt straks om een goede deal te onderhandelen internationaal, zijn we dan bereid om gewoon te zeggen: "Wij zeggen dat verdrag op; we gaan niet meer meedoen aan die internationale afspraken"?
De heer Wilders (PVV):
Dat hebben we met de vier partijen niet met elkaar afgesproken. Laat ik daar helder over zijn. Bovendien, ik ga dan niet uit van "als". Wij gaan nu uit van wat we hebben opgeschreven. Dat zei de minister-president ook: dat hij het uiterste gaat doen, en garanties zijn er niet, om dat voor elkaar te krijgen. En het zou echt heel onverstandig zijn om op de eerste dag van dit kabinet — ze zitten er net — nu al te gaan preluderen op "wat als dat niet lukt?". Ik ga ervan uit dat dat lukt, en dat we hopelijk niet aan het antwoord op uw vraag toekomen.
De heer Baudet (FVD):
Ja. Tot slot dan over die remigratie. Bent u ook bereid om na te denken over het heractiveren van het remigratieprogramma, zoals Nederland dat tot 2021 had?
De heer Wilders (PVV):
Ik ben altijd bereid tot nadenken. Maar ik doe hier geen toezegging, want nogmaals: de prioriteit ligt nu bij het uitvoeren van alle maatregelen van het hoofdlijnenakkoord.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Toch even terug. Vindt de heer Wilders nou dat een Cody Gakpo, een Don Ceder, een Gidi Markuszower, een Sifan Hassan hier wel of niet hadden moeten zijn in ons land?
De heer Wilders (PVV):
Wat is dit nou voor een vraag? Ik ga op die idiote vragen helemaal geen antwoord geven. Of mensen hier wel of niet moeten zijn, daar ga ik toch helemaal niet over?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Nou, meneer Wilders heeft zojuist een heel aantal statistieken gegeven, een hele uitleg aan wat hij wel en niet onder de eerdere uitlatingen rondom omvolking vindt, namelijk dat ons land ... Hij heeft de uitleg gegeven dat hij het niet meer "omvolking" zal noemen, maar dat hij zich wel zorgen maakt. Ik maak me ook zorgen om oude stadswijken waar mensen zich niet gedragen, waar mensen niet geïntegreerd zijn, maar ik zal daar never nooit aan verbinden dat mensen die mogelijk ergens anders geboren zijn, of wier moeders ergens anders geboren zijn maar die Nederlander zijn, op wie ik trots ben, die de sterren van de hemel spelen in het voetbalelftal, die hier een heel goed Kamerlid zijn ... Die horen bij ons. Met de uitspraken die de heer Wilders doet over de veranderingen in onze steden, zet hij alle Nederlanders die een vader of moeder van buitenlandse afkomst hebben op afstand, want hij plaatst ze in hetzelfde hokje met cijfers. Dát is waarom ik deze vraag stel. Dan kunt u mij nu terugschuiven: waarom stelt u deze vraag? U veroorzaakt het zelf, omdat ik deze onrust proef bij zo veel jongeren met een vader of moeder uit het buitenland of een opa of oma uit het buitenland.
De heer Wilders (PVV):
Ook dat is allemaal niet waar. Ik ga over mijn eigen woorden en bedoelingen. Niet u. Ik heb gezegd dat Nederland het inmiddels niet meer aankan. We kunnen het gewoon niet meer aan. Daar zijn de vier partijen het over eens, anders had er niet zo'n plan gelegen om de asiel- en migratiestromen terug te dringen. Dus wij vinden — en ik vind en de PVV vindt — dat de asiel- en migratiestromen veel te groot zijn. U kunt het wel hebben over mensen die hier in het verleden zijn gekomen, maar ik heb het over nu. We kunnen het als Nederland nú niet aan. We zien dat Nederland de stromen aan asiel- en gezinsmigratie en noem maar op niet aankan. Maar goed, dat heb ik net al gezegd.
We zijn op Malta na het dichtstbevolkte land van de Europese Unie. We hebben een tekort aan woningen, we hebben een tekort aan geld, we hebben een tekort aan medewerkers in de zorg. We hebben overal tekorten. Dat betekent dat we voorzichtig moeten zijn, dat we terughoudender moeten zijn en dat we strenger moeten zijn over wie we ons land binnenlaten. Dat is toch heel normaal! Als je in je eigen huis 50 gasten hebt en zelf een tekort hebt, dan vraag je toch ook aan mensen om weg te gaan of om niet meer binnen te komen? Dat is toch heel normaal?
Dus wat wij doen, en wat eindelijk gebeurt, is wat heel veel Nederlanders willen. Als meneer Timmermans en de zijnen in het kabinet waren gekomen, waren er alleen maar meer mensen binnengekomen. Wij gaan nu het tegenovergestelde doen. Dat is het verschil tussen GroenLinks-PvdA en de PVV. En ik ben ontzettend trots dat we dat gaan doen. En niemand, maar dan ook helemaal niemand hier, laat mij daar met wat voor vragen dan ook schuldig over voelen. Ik ben er trots op. Nederland kan het niet meer aan. Er was één partij, en gelukkig zijn er nu vier, die een programma hebben waarin ze knokken voor minder asiel en minder migratie. We hadden dat al veel eerder moeten doen. Eindelijk gaan we het doen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Een heel betoog met een goede heftigheid.
De heer Wilders (PVV):
Dank u wel.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik blijf wel complimenten geven hoor, meneer Wilders. Ik ben niet van die jij-bakken. Dat vind ik helemaal niet zo leuk. Ik vind het veel beter voor onze democratie als we het debat voeren op de inhoud. Daarom wil ik daar ook even naar terug. Als u zelf continu met grote cijfers begint over hoe onze steden zijn veranderd en wat dat betekent, dan heeft dat gevolgen voor de Cody Gakpo's, voor de Don Ceders, voor de Gidi Markuszowers en voor de Sifan Hassans in onze samenleving. Dan heeft dat gevolgen voor hoe zij bekeken worden en hoe zij aangesproken worden op het station, ook op station Gouda. U vindt mij aan uw zijde als we het gaan hebben over de echte problemen van migratie: de ongebreidelde arbeidsmigratie die maar doorgaat, die druk geeft op de oude stadswijken waardoor niemand meer een huis kan vinden en die druk geeft op de sociale veiligheid, ook hier in Den Haag waar allerlei arbeidsmigranten die niet meer in dienst zijn, aan de alcohol zitten en hier op de straten lopen. Ja, dat is een probleem. En ook als asielzoekers zich misdragen of hier niet horen te zijn, dan moet je dat aanpakken. Maar de manier waarop meneer Wilders dat hier neerzet, en waarop zijn partijgenoten dat hebben neergezet, heeft telkens opnieuw gevolgen voor al die Nederlanders met een vader of moeder of een opa of oma uit het buitenland. Ik vraag de heer Wilders niet om zich schuldig te voelen. Hij moet zijn verantwoordelijkheid voelen voor al deze mensen, juist als leider van de grootste partij.
De heer Wilders (PVV):
Ik voel me verantwoordelijk voor al die Nederlanders die grote moeite hebben met open deuren of open grenzen, of hoe je het wilt noemen. Het vorige kabinet is daar volgens mij zelfs op gevallen. Het vorige kabinet is volgens mij gevallen omdat ze het niet eens werden over voldoende maatregelen om asiel en migratie of gezinsmigratie vorm te geven. Nu is er gelukkig een kabinet dat dat wel doet.
Ik maak me zorgen. Mijn mailbox zit vol met berichten van mensen die niet meer met de metro in Rotterdam van hun werk naar huis durven te gaan. En dat zijn geen uitzonderingen. Ik zei het daarnet al: er zijn mensen die hun dochter niet meer met een vriendin in een dorp of stad naar een feestje durven te laten gaan. Of een vrouw die niet meer haar kinderen naar school durft te brengen om wat er allemaal gebeurt. Dat zijn niet alleen allochtonen. Natuurlijk niet. Dat zijn ook niet allemaal asielzoekers. Maar ze zijn wel vaak oververtegenwoordigd. Daar moeten wij wat aan doen. Dat moeten we durven zeggen. Daar mag geen taboe op heersen. Als er een taboe op heerst … U maakt er een taboe van. Ja, u maakt er een totaaltaboe van. Dan wordt het alleen maar erger. Dat is het verschil tussen de ChristenUnie en de PVV. De ChristenUnie noemt het een taboe en de PVV durft er wat aan te doen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Een punt van orde.
De voorzitter:
Is het echt een punt van orde? Weet u dat echt zeker? Of is het uw vierde interruptie?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Nou, voorzitter, over de goede omgangsvormen. Ik word hier rechtstreeks aangesproken: "U maakt er een taboe van." Ik maak er geen taboe van. Dat wil ik hier genoteerd hebben, want ik heb net heel goed gezegd dat we wat moeten doen aan mensen die niet integreren. Dus voorzitter, ik hecht er ook aan dat u die orde bewaakt, want het verruwt ons debat, en dat is niet nodig.
De voorzitter:
Genoteerd.
De heer Van Baarle (DENK):
Hier staat zo iemand uit zo'n grote, oude stadswijk uit Rotterdam. Hier staat zo iemand. Ik ben het echt spuugzat dat de heer Wilders de mensen uit mijn wijk die proberen een toekomst te bouwen in onze samenleving, blijft wegzetten als een probleem. Hij zei het net letterlijk: dat je Nederland niet meer zou herkennen als Nederland, vanwege een islamitische slagerij en mensen in djellaba's. Ik zou tegen de heer Wilders willen zeggen: die mensen in een djellaba en die islamitische slager, dat ís Nederland. Dat hoort bij Nederland. Wordt het niet eens tijd dat de heer Wilders daaraan gaat wennen, dat hij eraan gaat wennen dat al die mensen, ook die in mijn wijk, die samen, ondanks hun verschillen, proberen een toekomst op te bouwen, bij Nederland horen? Daarom past het niet om te zeggen dat mensen zich niet meer herkennen, alleen maar omdat er mensen in een djellaba rondlopen of omdat er een islamitische slagerij staat. Dat hoort bij Nederland. Wen daaraan, zeg ik tegen de heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Bent u weleens in Kanaleneiland geweest?
De heer Van Baarle (DENK):
Jazeker.
De heer Wilders (PVV):
Het gaat er niet om dat er een islamitische slager of weet-ik-wat komt. Een hele wijk is totaal getransformeerd, van een wijk waar Nederlandse autochtonen wonen tot een wijk waar … Als er nog drie wonen, is het veel. Serieus. En dat in een wijk waar tienduizenden mensen wonen. Ik heb dat meegemaakt. Ik heb daar zelf gewoond, in Utrecht. Ik zat in de gemeenteraad van Utrecht, toen nog voor de VVD. Ik werkte ook in Den Haag. Ik moest daar iedere dag, zoals ik al zei, mijn auto parkeren. Ik ben daar weggevlucht. Ik moest daar wegvluchten voor mijn eigen veiligheid, maar ook gewoon omdat niemand daar meer Nederlands sprak. Niemand sprak meer Nederlands in die wijk. Als ik naar de winkel ging ... Nou ja, ik kon bijna niet meer naar de winkel gaan. Ik heb niks tegen mensen die in Nederland zijn en die het beste van hun leven proberen te maken. Ik zou zeggen: doe dat. En natuurlijk, dan hoor je erbij. Maar we zijn totaal doorgeslagen. Mensen maken daar terecht problemen van en maken zich zorgen. Ze merken het in hun gezin, in hun straat. En ik zeg: jongens, we kunnen dat niet meer aan, we moeten dat wat minder maken. Dat gaat nu eindelijk gebeuren en dat is hartstikke goed.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik ben ook in Kanaleneiland geweest. Als de heer Wilders zegt dat bijna niemand meer Nederlands spreekt op straat, dan vraag ik me echt af of hij in de tijd dat hij daar woonde, überhaupt wel met mensen sprak. Want ik zie daar mensen, talentvolle jongeren met diverse achtergronden die misschien wel beter Nederlands spreken dan de heer Wilders. En hij zet ze weg als het probleem. Hij zei net letterlijk: die wijk zag ik transformeren. Omvolking pur sang, zou ik willen zeggen. Hij legt daarmee de schuldvraag van de problemen in de samenleving neer bij mensen met een andere afkomst. Dat is vilein, want als we het hebben over de problemen in onze wijken, dan gaat dat om falend beleid, dan gaat dat om een overheid die jarenlang onvoldoende heeft geïnvesteerd om de sociale woningbouw op peil te houden, om ervoor te zorgen dat er voorzieningen zijn in die wijken. Dat u dat niet ziet maar mensen met een andere afkomst daarvan de schuld geeft, is giftige politiek, zeg ik tegen de heer Wilders. Giftige politiek.
De heer Wilders (PVV):
Ik geef niemand de schuld, maar allebei is waar. Het is de overheid die dat niet had moeten toestaan. Eindelijk gaat de overheid die migratie en asiel nu wat beperken. En ja, ik heb er ook heel veel moeite mee dat mensen, vaak mensen die al heel lang in Nederland zijn, zeker de oudere generaties, nog steeds geen woord Nederlands praten. Daar barst het van. Dat vind ik ook niet kunnen, en dat zeg ik zolang ik hier sta.
De heer Van Baarle (DENK):
Tot slot over het balletje-balletjespel dat de heer Wilders deed over de omvolkingstheorie, waarvan hij nu opeens zou betreuren dat het niet bedoeld is zoals het bedoeld is vanuit de nazistische theorie. Voorzitter, het was de heer Bosma in een andere rol die letterlijk in een debat namens de PVV zei: "Wat ik zei is niet vrijblijvend. Het is een bitterere noodzaak om de macht van de elites in te perken. De ideeën van links-liberaal of zo u wilt hoogopgeleid voeren ons richting de ondergang, de vernietiging van het volk door omvolking." Een elite die omvolking bewerkstelligt. Het was ook de heer Bosma namens de PVV die zei: "De NPO, onze nationale omroep, staat voor de nationale propaganda voor de omvolking." Dus niet alleen de elites, ook de nationale omroep is er verantwoordelijk voor. En het was de heer Wilders in 2008 die zei: "De leiders in Europa zijn niet zoals Churchill maar zoals Chamberlain, die onze cultuur en identiteit uitverkopen aan de vijand en de islam." Het is niet één keer gebeurd, het is tientallen malen gebeurd, vunzige, racistische complottheorieën waarbij elites en zelfs de nationale omroep verantwoordelijk zouden zijn voor het vervangen van het Nederlandse volk. Uit het spoorboekje van het nationaalsocialisme die theorie uiten. Ik zeg tegen de heer Wilders: het is totaal ongeloofwaardig om, nu u aan de macht kunt proeven, te doen alsof u het niet zo bedoeld heeft. Het is dondersgoed zo bedoeld. En de meneer die naast u zit, nu in een andere rol, weet dat ook.
De heer Wilders (PVV):
Ik laat mij niet in de hoek duwen van nationaalsocialisme. We zijn precies het tegenovergestelde. Dus ik ga niet in op deze totale bullshit.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb er toch een opmerking over, want waar het gaat om de uitspraken die zijn gedaan in het verleden klopt het gewoon niet wat u zegt. Ik lees een tweet voor van mevrouw Faber van 27-10-2020. Quote: "Heel Nederland levert in maar minister Sigrid Kaag peinst er niet over om zich te houden aan het regeerakkoord en weigert 500 miljoen in te leveren. Zij pompt dat liever in het VN-netwerk die een agenda uitrolt van antisemitisme, terrorisme en omvolking." Dat is een letterlijke quote. Hiermee kun je gewoon niet volhouden dat er geen agenda achter zit, want het wordt letterlijk in de quote gezegd. Ik herhaal: "Zij pompt dat liever in het VN-netwerk die een agenda uitrolt." Dus het idee dat hier geen agenda achter zit en dat mevrouw Faber het allemaal niet wist … Het is onzin, het is niet waar, het staat in tweets die gewoon op internet te vinden zijn. En er is geen afstand van genomen.
De heer Wilders (PVV):
Zoals ik al zei: ik ga niet allerlei uitspraken van PVV'ers uit het verleden becommentariëren. Dat ga ik gewoon niet doen. Niet die van mij, niet die van de heer Bosma, niet die van anderen in het verleden. Dat ga ik allemaal niet doen. Ik weet dat niemand van ons die nazitheorieën aanhangt. Integendeel, die worden juist als geen ander verketterd. En wij hebben nu ook afstand genomen van al die uitspraken. Dus ja, u kunt het vijf keer vragen. U krijgt hetzelfde antwoord.
De heer Bontenbal (CDA):
Het punt is dat u steeds wegdraait, dat u geen antwoorden geeft op de vragen en dat u dingen ontkent die u in een eerdere instantie heeft toegegeven. U heeft net in een van uw eerdere bijdragen gezegd dat er geen sprake was van een agenda enzovoorts en dat de term "omvolking" niet in die zin gebruikt is. Uit deze tweet blijkt gewoon dat dat wel zo is. Dus wat u zegt, klopt gewoon niet. Geef dat dan ten minste toe! We hoeven het niet over demografische ontwikkelingen in wijken te hebben. Ik kom uit Rotterdam-Zuid. Ik weet prima wat het is. Maar lieg niet over wat er in het verleden is gezegd! En durf te normeren wat er is gezegd! Ik ga dat ook aan dit kabinet vragen, en aan al deze fractievoorzitters.
De heer Wilders (PVV):
Gaat uw gang.
De heer Bontenbal (CDA):
Durf te normeren dat wat er in het verleden is gezegd, onfatsoenlijk is en dat je daar afstand van neemt. En dan kan dit kabinet door. Maar er wordt geen afstand genomen.
De heer Wilders (PVV):
Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Ik heb er niks aan toe te voegen.
Voorzitter. Staat u mij toe dat ik op deze feestelijke dag — ik zei het net al — ook onze kiezers bedank die ons door de jaren heen hebben gesteund. Want zonder jullie was dit nooit mogelijk geweest. Dus ik zeg tegen alle mensen thuis die misschien nu tv kijken of op een andere manier dit debat volgen: dank jullie wel. Ik weet het nog goed. Dit jaar precies twintig jaar geleden zat ik als eenmansgroep onder de naam Groep-Wilders in de Tweede Kamer. Daarna kwamen we als PVV met negen zetels de Kamer in. We wonnen en we verloren in de jaren daarna zetels, maar we gingen altijd door. We gaven nooit op, ook niet als het moeilijk werd, zoals vorig jaar juni, toen we op twaalf zetels in de peilingen stonden. Maar na de val van het vorige kabinet en een stevige campagne vierden we vorig jaar november een historische verkiezingsoverwinning. De PVV werd met 37 zetels met afstand de grootste partij van Nederland. 2,5 miljoen Nederlanders gaven ons hun stem en vertrouwen. Al die mensen kozen voor hoop en verandering. Ze hunkeren ernaar dat er een nieuwe, frisse wind gaat waaien in Nederland. Ze willen dat hun problemen serieus worden genomen.
En nu, zeven maanden na de verkiezingen, schrijven we geschiedenis. De PVV staat in het centrum van de macht en neemt deel aan het bestuur van dit mooie land. Het is tijd voor een nieuw begin. Zoals ik al eerder heb gezegd, ben ik ervan overtuigd dat ook de zon weer gaat schijnen in Nederland. Dat vertrouwen van de burger in de overheid is — zo zagen we een paar dagen geleden — alleen al door het aantreden van dit kabinet gegroeid. Onder laagopgeleiden is het vertrouwen in de overheid zelfs verdubbeld, alleen door het enkele feit dat dit kabinet is aangetreden.
Voorzitter. Ik heb er ontzettend veel zin in. Mijn fractie heeft er veel zin in en ik weet zeker — de minister-president zei het trouwens net zelf al — dat hij en al zijn bewindslieden er ook heel veel zin in hebben. Behalve dat ik die 2,5 miljoen PVV-kiezers wil bedanken, spreek ik ook een oprecht woord van dank uit aan mijn collega's van VVD, NSC en BBB. Mevrouw Yeşilgöz, meneer Omtzigt en mevrouw Van der Plas, dank dat we de intensieve en soms loodzware onderhandelingen toch succesvol hebben weten af te ronden.
Voorzitter. Het zal niemand verbazen dat het voor de PVV absolute prioriteit heeft dat het kabinet nu snel aan de slag gaat om te komen tot fors minder asielzoekers. We moeten — zo staat het ook in het akkoord — het strengste asielbeleid ooit krijgen. Met minder nemen we dan ook geen genoegen. Het is de belangrijkste reden dat we in het kabinet zitten. We hebben daar afspraken over gemaakt in het akkoord. Ik noem uitzonderingsbepalingen op de Vreemdelingenwet, de Asielcrisiswet en het intrekken van de Spreidingswet. Er komen grenscontroles, de grensbewaking zal worden geïntensiveerd. Het kabinet gaat — dat zal van lange adem zijn — proberen om draagvlak te vinden voor een opt-out naar Deens model. En zo gaan we maar door.
Voorzitter. Die agenda is de agenda waar Nederland massaal voor heeft gestemd. Dat zijn de veranderingen die keihard nodig zijn. Maar er is meer nodig. Het gaat niet alleen om asiel. We zijn ook blij dat er meer woningen worden gebouwd. We zijn blij dat er met minister Madlener 2,5 miljard euro beschikbaar komt voor betere en meer infrastructuur. We zijn blij dat boeren en vissers meer ruimte krijgen. We zijn blij met het eigen risico. We zijn blij dat er wat meer wordt bezuinigd op ontwikkelingshulp, bijna 2,5 miljard structureel. We vinden dat allemaal hartstikke goed. We vinden dat het kabinet daarmee aan de slag moet. Ik denk dat ook het mkb blij is met dit pakket, met de mkb-winstvrijstelling en met het feit dat we de verhoging van de energiebelasting gaan schrappen. Ik denk dat heel veel mensen in Nederland hunkeren naar een nog veiliger Nederland. De politie wordt zichtbaarder in de wijk. Dat staat in het akkoord. We gaan hard optreden tegen straatterreur. Er komt een verhoging van de strafmaat voor terrorisme. Er komen zwaardere straffen voor zware misdrijven. We gaan de prostitutieleeftijd verhogen naar 21 jaar. Dit is allemaal keihard nodig, net zoals in de zorg. Ik had het er net al over met de collega van de SP. Ook daar gebeuren er niet alleen maar leuke dingen, maar er gebeuren ook leuke dingen. We hebben de twee beste mensen uit onze partij afgevaardigd: minister Agema en staatssecretaris Maeijer. Als zij het niet kunnen, kan niemand het, zeg ik tegen de excellenties Fleur en Vicky.
Voorzitter. Ik zou hier, als het mag, vandaag wel alvast een lans willen breken voor de streekziekenhuizen in het algemeen en het Zuyderlandziekenhuis Heerlen in het bijzonder. In het hoofdlijnenakkoord staat letterlijk dat het de insteek is dat streekziekenhuizen behouden blijven. Mijn vraag aan de minister-president is om daar dan ook voor te zorgen, linksom of rechtsom, via alternatieve bekostiging — daar wordt volgens het akkoord onderzoek naar gedaan — of op een andere manier. Regel het! Streekziekenhuizen met een volwaardige spoedeisende hulp en intensive care zijn onmisbaar in de regio. Ik vraag de minister-president zich hier ook persoonlijk voor in te spannen en er samen met de minister van VWS voor te zorgen dat het Zuyderlandziekenhuis in Heerlen een volwaardig ziekenhuis blijft. Ga met ze praten. Ga praten met dat ziekenhuis en met de verzekeraars. Ga met ze praten en probeer eruit te komen. Ik zou heel graag een toezegging willen hebben van de minister-president en willen kijken of we daar in ieder geval voor de Algemene Beschouwingen een antwoord op kunnen krijgen.
Voorzitter. Eerlijk is eerlijk: we hebben niet alles binnengehaald. We hebben ook pijnlijke maatregelen moeten nemen. We hadden het net al over de curatieve zorg. Ik heb het al over het klimaatbeleid gehad, waar we voor hebben getekend. We hadden veel meer willen bezuinigen op de publieke omroep. We krijgen te maken met financiële tegenvallers. Het hoort er allemaal bij. Dat hoort bij verantwoordelijkheid nemen, bij ergens voor willen staan, bij willen werken aan verbetering. Regeren brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Wij zijn ons daar als PVV-fractie zeer van bewust.
Ten slotte heb ik nog een boodschap aan het kabinet, aan premier Schoof en al zijn bewindslieden. Ik heb er net in een interruptie al kort wat over gezegd. Mijn fractie zal zich als vanzelfsprekend houden aan alle afspraken uit het hoofdlijnenakkoord. Wij zijn goed voor onze handtekening en wij zijn honderd procent te vertrouwen. Maar als het gaat om de uitwerking van dit akkoord zullen wij scherp aan de wind varen. We zullen ons dualistisch opstellen. We zullen de resultaten kritisch beoordelen. We zullen klappen als het goed is, maar ook boos worden als het ons niet bevalt. Over al die onderwerpen waarover niets is afgesproken en wat dus vrije kwesties zijn, zullen we het onversneden PVV-geluid met veel plezier laten horen. Dat gaan we doen ten aanzien van alle bewindslieden, inclusief die van onszelf, inclusief die van de PVV. Dat is geen dreigement, maar een dualistische belofte die hoort bij een extraparlementair kabinet en in het staatsrechtelijke verkeer tussen Kamer en regering, meneer de minister-president; politieke samenwerking. Nogmaals, ik ben daar heel trots op. Ik ben daar heel blij mee. Politieke samenwerking is mooi, maar resultaten zijn beter. Daar rekenen we u en uw team op af, vanaf vandaag. Succes ermee.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Lekker dualistisch voor de dieren. Voordat dit kabinet er zat, werd er onderhandeld. De Kamer had de wet die dieren moet beschermen met steun van de PVV aangescherpt. De minister van Landbouw wilde dat niet. Mevrouw Van der Plas wilde dat niet. De heer Wilders had alle ruimte om daar gewoon bij te blijven. Maar om te kunnen gaan regeren met de BBB is dat, huppekee, zo weggegeven. Als we nu naar de verdeling van de ministersposten kijken en naar wat er staat in het regeerakkoord over de dieren, dan kunnen dieren dus niet op de PVV rekenen. Mijn vraag is dus: waarom is dat hele ministerie van Landbouw naar de BBB gegaan?
De heer Wilders (PVV):
Omdat BBB dat graag wilde hebben en omdat zij een goede kandidaat hadden. Dat zijn twee belangrijke redenen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dan hoort de heer Wilders er ook bij te zeggen: "Omdat ik, als het erop aankomt, de dieren gewoon lekker voor de bus gooi." De BBB. Dat is de partij van mevrouw Van der Plas, die zegt: "Stalbranden? Joh, daar voelen dieren helemaal niets van." Over opkomen voor dieren zegt ze: "Dat is gewoon pure emotie. De PVV moet ophouden, hoor, met moties steunen tegen dierenleed, als ze gaan regeren." Transporten, lange transporten, piepjonge kalfjes, helemaal uit Ierland: de PVV heeft de Partij voor de Dieren gesteund. De motie is aangenomen. Natuurlijk wordt die niet uitgevoerd. De BBB is daartegen. Ellenlange transporten, helemaal naar het Midden-Oosten. Afschuwelijk, die dieren zo lang in zo'n vrachtwagen! De BBB krijgt nu de sleutels in handen. Het vervoeren van dieren bij hittegolven. We hebben er hard voor gevochten om die temperatuur een beetje naar beneden te krijgen. De BBB is daartegen. Wat denkt de heer Wilders dat er gaat gebeuren? Op het ministerie van LNV worden moties voor dieren al niet uitgevoerd. Nu heeft Wilders de sleutels gegeven aan een partij die dat absoluut niet van plan is en die er hoogstpersoonlijk voor heeft gezorgd dat de heer Wilders is gedraaid en dat de wettelijke bescherming voor dieren gewoon weer uit de wet is gehaald.
De heer Wilders (PVV):
Ja? Bent u klaar?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik kan nog een uurtje doorgaan.
De heer Wilders (PVV):
Gaat uw gang.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar ik hoop dat de heer Wilders iets gaat doen voor de dieren, want hij heeft het niet genoemd bij de pijnlijke keuzes waarbij hij een concessie heeft moeten doen. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is om ze voor de bus te gooien.
De heer Wilders (PVV):
Omdat er niets klopt van wat u zegt. Om te beginnen maakt u een karikatuur van de BBB. Oké, de BBB is geen PVV en geen Partij voor de Dieren, maar de BBB heeft zeker ook een groot hart voor dieren. Sterker nog, boeren hebben een groot hart voor dieren. Er is geen boer in Nederland, excessen daargelaten, die niet graag goed met zijn dieren omgaat, dus ik verwerp het idee dat de boer in Nederland antidieren is of dat de partij BBB een antidierenpartij is. Dat is een concept waar ik niet in meega. Dus ik heb er ook geen enkele moeite mee dat zij dat ministerie krijgen. Ik ben het gewoon totaal met u oneens. De BBB heeft een hart voor dieren en ook boeren hebben een hart voor dieren. We hebben in het akkoord overigens wel maatregelen voor dieren opgenomen. Ik heb u dat trouwens ook gezegd in het debat van vijf weken geleden. Ook over vervoer, bijvoorbeeld. U heeft het misschien niet gelezen of u wilt het niet lezen, maar het staat er zeker wel. Niet zo vergaand als in de wet die u graag wilt, toegegeven. Maar we hebben zeker oog voor dieren. Dat zullen we ook altijd blijven houden, maar niet op uw manier, nee. Er zijn ook andere manieren in de wereld.
De voorzitter:
Ten slotte.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Als de heer Wilders eerlijk is, zegt hij: inderdaad, dat dierenleed doet mij wat. En natuurlijk, boeren zitten vast in het systeem, dus daar moeten we ze bij helpen. Maar het neemt niet weg dat 30 miljoen dieren van ellende creperen en niet eens levend de stal uitkomen, dat dieren lijden bij stalbranden, dat dieren lijden bij dit soort transporten en dat de BBB niet op dezelfde manier als de PVV maatregelen steunt. Sterker nog, ze hebben letterlijk gezegd: hou op met het steunen van die moties als je gaat meeregeren. Wat de heer Wilders heel goed weet, is het volgende. Het weinige dat we overeind hadden gekregen voor dieren en dat we in de wet hadden weten te regelen, dat had dieren echt geholpen. Wat aangenomen moties betreft, ben ik altijd heel blij met de steun van de PVV, maar je weet ook — dat moet je ook gewoon toegeven — dat die meestal niet worden uitgevoerd, want: "het zijn maar dieren". Dus ik ben benieuwd. De heer Wilders zegt: ik ga me dualistisch opstellen tegenover dit kabinet. De PVV heeft gezegd: wij willen een einde maken aan het dierenleed in de bio-industrie. Wat gaat de heer Wilders dan doen? Want alleen het steunen van moties, die vervolgens niet worden uitgevoerd, of twitteren dat hij het schandalig vindt, is echt niet genoeg. Daar kopen de dieren helemaal niks voor.
De heer Wilders (PVV):
Wij hebben een groot hart voor dieren. BBB heeft ook een groot hart voor dieren. Er staat iets over het verbeteren van de omstandigheden voor dieren in het hoofdlijnenakkoord. Zo gaan we het doen.
De heer Stoffer (SGP):
Afgelopen maandag hadden we hier in Nieuwspoort een verlate viering van Jeruzalemdag, met parlementariërs uit Europa en uit Israël. Er was veel enthousiasme over het voornemen in het hoofdlijnenakkoord om de Nederlandse ambassade te verplaatsen van Tel Aviv naar Jeruzalem. Toen dacht ik: laat ik toch eens even kijken hoe dat precies is opgeschreven in het hoofdlijnenakkoord. Daar staat dat er onderzocht gaat worden wat een geschikt moment is om die verplaatsing plaats te laten vinden. Toen dacht ik: wat betekent "onderzoek"? Ik weet natuurlijk niet hoe dit kabinet gaat opereren, maar bij het vorige kabinet betekende "een onderzoek" over het algemeen zoiets als "op de lange baan schuiven". Mijn concrete vraag is: wat vindt de heer Wilders eigenlijk het geschikte moment om die verplaatsing plaats te laten vinden? Kunnen we daar nu niet gewoon een afspraak over maken?
De heer Wilders (PVV):
Ik heb het akkoord nu niet bij me, maar volgens mij stond er nog meer in. Volgens mij stond er ook nog iets in van "gelet op de geopolitieke situatie en het Israëlisch-Palestijnse conflict". Volgens mij stond dat er ook nog bij. Dat zijn dus de voorwaarden. Weet u, als het aan mij had gelegen, hadden we het morgen gedaan. Maar daar heb ik niet de handen voor op elkaar gekregen. Dit was het maximaal haalbare en ik ben er dankbaar voor. Ik heb het voornemen om hierin ook de vinger aan de pols te houden. Maar de voorwaarden die in het akkoord staan, zijn wel de voorwaarden: er moet onderzoek gebeuren en het moet geopolitiek niet averechts werken, gelet op het proces dat daar plaatsvindt. Het zal dus niet morgen gebeuren en misschien ook niet overmorgen, maar ik ga wel heel erg mijn best doen en mijn vinger aan de pols houden dat we het deze kabinetsperiode wel gaan doen. Want afspraak is afspraak.
De heer Stoffer (SGP):
Volgens mij zijn wij eens geestes. Nu zag ik net dat de heer Wilders een vraag stelde aan de premier en de minister van VWS, namelijk om bij of voor de APB terug te komen op het ziekenhuis in Heerlen. Zou het ook niet een idee zijn om aan de premier en de minister van Buitenlandse Zaken te vragen om er op z'n minst op terug te komen voor de APB, zodat we dan ook weten waar we aan toe zijn?
De heer Wilders (PVV):
De vraag is bij dezen gesteld.
De heer Dijk (SP):
De heer Wilders deed net een interessante oproep aan premier Schoof over het Zuyderlandziekenhuis, waar ik me heel graag bij wil aansluiten. Maar daar komt wel het volgende bij. Ik heb een voorstel ingediend en dat is hier aangenomen. Het overgrote deel van de Tweede Kamer vindt het en het overgrote deel van de regio vindt het; de provincie en de gemeente, eigenlijk alles en iedereen vindt dat het ziekenhuis opengehouden moet worden. Dan kijk ik naar de reactie op de aangenomen motie en dan staat er: het raakt daarmee in een stelsel met private zorgverzekeraars ook aan de fundamentele vrijheid van ondernemers en het eigendomsrecht van zorgaanbieders wanneer een zorgaanbieder niet mag fuseren als een stakeholder het er niet mee eens is. Dat is natuurlijk diep-ideologisch: bepaalt de democratie of de markt? Mijn vraag is wel de volgende. Ik sluit me helemaal aan bij de oproep aan de premier om nog een keer zijn best te gaan doen, maar is de heer Wilders het met de SP eens? Er zijn namelijk meerdere ziekenhuizen waar iets speelt. In Joure moet een ziekenhuis komen voor Sneek en Heerenveen; dat willen de mensen helemaal niet. We zien dat het Gelre ziekenhuis in Zutphen zo ongeveer gesloten wordt. Is de heer Wilders het met de SP-fractie eens dat als het om die ziekenhuizen gaat, we dan inderdaad die vrijheid van ondernemen en die vrijheid van eigendom moeten gaan overrulen en dat we daarop moeten ingrijpen? Is hij het met de SP eens dat als de democratie "dit moet gebeuren" zegt, het dan ook daadwerkelijk echt moet gebeuren?
De heer Wilders (PVV):
Ik weet niet of je het zo kan doen. Maar nogmaals, wij delen de wens dat er iets verandert. We hebben in het hoofdlijnenakkoord ook een onderzoek naar die zogenaamde beschikbaarheidsbijdrage staan. Weet u, dat gaat over de spoedeisende hulp en de ic's. Dat is een voorstel van Fleur Agema, toen nog mijn collega-Kamerlid. Ze weet precies waar ik het over heb. Volgens mij hebben we dat toen samen gedaan in een initiatiefnota. Het voorstel was dat je het deel van de beschikbaarheidsbijdrage voor de eerste hulp en de ic's inderdaad een beetje decollectiviseert — dat is dus een stukje uw kant op — net als de brandweer en de ambulances. Dat is vaak, los van personeelsproblemen, de reden dat het omvalt. Door de problemen van de regio en het probleem van de beschikbaarheid van de mensen worden de eerste hulp en de ic als eerste afgestoten. In Heerlen ging het ook nog over bevallingen en weet ik wat nog meer. Zonder die functies belandt een ziekenhuis in een soort sterfhuisconstructie en gaat de zorg naar andere steden. Ik ben dus al heel erg blij dat dat onderzoek daarover in het akkoord staat. Misschien is dat wel een structurele oplossing, al hebben we geen afspraken gemaakt dat we dat gaan doen, maar alleen dat er een onderzoek is. Maar ik ben zo bang dat dat voor het Zuyderlandziekenhuis misschien te laat komt. Naar aanleiding van de terechte vraag van de collega van de SP zou ik aanvullend aan het kabinet willen vragen: kunt u dat onderzoek naar de financiering versnellen? Volgens mij ligt er al een onderzoek en er is weer een nieuw onderzoek. Kunt u dat zelf doen? Kunt u dat versnellen? Kunt u dat binnen twee maanden doen? Als dat niet kan, dan komen er andere opties aan de orde. Maar ik kan nu niet overzien welke stappen we zouden moeten nemen, omdat ik daar, nogmaals, ook niet alleen over ga. Maar wij hebben dezelfde wens en daarom vraag ik aan de minister-president om te gaan praten, niet alleen met het ziekenhuis en de zogenaamde stakeholders, maar ook met de verzekeraar. Ga praten met de verzekeraar.
Volgens mij heeft u vanuit uw verantwoordelijkheid nu ook nog een onderzoek geëntameerd van de Kamercommissie, ook om te kijken hoe het precies zit met dat geld. Volgens mij steunen wij u ook daarin, om wat meer inzicht te krijgen. Volgens mij geven die stakeholders niet automatisch al die informatie, maar het is wel belangrijk om die te hebben. Maar laten wij nu alstublieft ook een keer proberen samen te werken. Ik wil dat helemaal niet van u afpakken. U was de eerste die daarover begon. Ik wil u daarin steunen. Laten wij gezamenlijk proberen te bewerkstelligen dat die streekziekenhuizen er blijven. Daar zullen de heer Timmermans en anderen zich hopelijk bij aansluiten. Zij waren daarin ook al eerder actief. Wij gaan het kabinet proberen te bewegen om naar dat ziekenhuis Zuyderland in Heerlen te gaan, met iedereen te praten en snel een oplossing te vinden. Dan krijgen we dat terug en dan kunnen we het hebben over de verschillende opties, maar laten we dat nu in ieder geval proberen.
De heer Dijk (SP):
Kijk, het gaat mij erom dat het geregeld wordt. Het is fijn om dit te horen. Maar toch kleine puntjes van kritiek: dat onderzoek is niet nodig. We weten het. Er is in de Kamer ook een voorstel voor een beschikbaarheidsbijdrage aangenomen. Wij willen dat en het kan. Ik denk dat dit een soort politieke escape is om te gaan kijken of de andere coalitiepartijen zich daarbij willen aansluiten, is even mijn inschatting. Maar het moet gebeuren. Het is dus goed om de heer Schoof op pad te gaan sturen. Prima om dat onderzoek te gaan doen. Hartstikke goed dat de PVV het inderdaad ook steunde en dat er een soort van second opinion komt over hoe dat nu zit met het vastgoed en dat soort dingen. Maar er zitten aangaande de ziekenhuiszorg ook punten in de wet zoals bijvoorbeeld dat staatssteun mogelijk niet toegestaan zou zijn als je nu het ziekenhuis in Heerlen zou willen redden. Dat moeten we er toch uit kunnen slopen, meneer Wilders, dit soort gekkigheden die gaan over eigendomsrecht en over winsten uit ziekenhuisbezit? Volgens mij worden die ziekenhuizen allemaal betaald met collectieve middelen. Dan moeten die gekkigheden er toch uit? Als de democratie zegt "wij willen dit", dan kan toch niet de markt of degene die het pand bezit zeggen "we gaan het niet doen"? Dat moeten we er toch uit kunnen halen?
De heer Wilders (PVV):
Weet u, ik ga daar niet alleen over. Ik ben nu onderdeel van een coalitie, dus ik kan daar niet alleen over beslissen. Maar uw doel is mijn doel. Ik ben daar niet alleen over begonnen. Linksom of rechtsom: het moet worden geregeld.
De heer Dijk (SP):
Nog één keer. Ik vind dat mooi, maar het zijn allemaal aangenomen moties, hè.
De heer Wilders (PVV):
Ja, ik weet het.
De heer Dijk (SP):
Moties die de volledige steun hebben. Dan bent u toch ook gewoon een democraat? U zegt dat dat ziekenhuis democratisch bestuurd moet worden. U bent ook een democraat? Dan moet dat uitgevoerd worden! Dus dan gaan we dat doen? Mooi.
De heer Wilders (PVV):
Nee, we gaan het doen zoals ik net zei. Wat mij betreft gaan we kijken of we dat onderzoek naar die beschikbaarheidsbijdrage kunnen versnellen. Dat is namelijk wat nodig is. U heeft gelijk: er ligt al een onderzoek. Wat mij betreft kan dat binnen twee maanden, maar ik vraag aan het kabinet of dat ze lukt. Dat zou dus ook een oplossing kunnen zijn voor meerdere streekziekenhuizen, want daaraan gaan ze kapot. Het vervelende is alleen dat het waarschijnlijk te laat komt voor het Zuyderlandziekenhuis. Daarom zullen we voor dat ene ziekenhuis, dat we allemaal belangrijk vinden, wat anders moeten vinden. Voor mij is alles bespreekbaar. Maar nu het kabinet op stap gaat, de minister-president met mevrouw Agema, hoop ik op een toezegging. Dan hoef ik ook niet met een motie te komen. Laten we kijken of we daar in ieder geval voor de Algemene Beschouwingen meer over te horen krijgen. Maar we staan hier aan dezelfde kant van de politiek, laten we dat ook een keer prijzen.
Dank u wel.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik schors voor de lunch tot 14.45 uur.
De vergadering wordt van 13.49 uur tot 14.44 uur geschorst.
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer het tweeminutendebat Verkeersveiligheid, met als eerste spreker het lid Olger van Dijk van de fractie van Nieuw Sociaal Contract.
Op verzoek van de aanvrager stel ik voor de volgende debatten van de agenda af te voeren:
- het debat over de deelrapporten van het onderzoek naar de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen;
- het debat over de arbeidsmarktkrapte en regeldruk in de zorg;
- het debat over de (on)toegankelijkheid van zorg;
- het debat over het derde deelrapport van de OVV inzake de coronacrisis.
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met verdere versterking van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit (versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit II) (36463).
Ik stel voor donderdag 4 juli ook te stemmen over de aangehouden motie-Postma (31793, nr. 261) en over een brief van de commissie voor de Rijksuitgaven (35360, nr. 26).
Ik stel voor, naast de in artikel 7.1, eerste lid van het Reglement van Orde reglementair bepaalde vaste commissies, tevens de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp in te stellen voor de duur van een zitting, zoals bepaald in artikel 7.1, tweede lid van het Reglement van Orde.
Ik deel aan de Kamer mee dat voor de volgende debatten de termijn voor toekenning is verlengd:
- het dertigledendebat over het rapport van het SCP over de leefwerelden van de rijkste en de armste Nederlanders;
- het debat over Amerikaanse multinationals die de Nederlandse bijheffing op minimumbelasting ontwijken;
- het debat over de tarieven van huisartsen;
- het debat over het demonstratierecht in Nederland.
Ik stel de Kamer voor om het lid Van Zanten op haar verzoek ontslag te verlenen als lid van de Parlementaire enquêtecommissie Corona.
Op verzoek van het lid Gabriëls stel ik voor zijn motie op stuk nr. 251 (31209) opnieuw aan te houden.
Ik deel mee dat de aangehouden motie op stuk nr. 321 (24170) is vervallen.
Ook worden de volgende aangehouden moties ingetrokken: 30950-391; 36410-VII-109; 36378-38.
Op verzoek van de fractie van D66 benoem ik:
- in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Vijlbrief tot lid in plaats van het lid Podt en het lid Podt tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van der Werf;
- in de vaste commissie voor Financiën het lid Vijlbrief tot lid in plaats van het lid Paternotte en het lid Paternotte tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Vijlbrief.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Debat over de regeringsverklaring
Debat over de regeringsverklaring
Aan de orde is de voortzetting van het debat over de regeringsverklaring.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Wij vervolgen. Ik geef het woord aan de heer Jetten als vertegenwoordiger van de fractie van D66. Het woord is aan hem. Ik verzoek tot stilte. Meneer Omtzigt, meneer Omtzigt, meneer Omtzigt ...
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Daar stonden ze: een nieuwe ploeg. Nog wat rijp en groen door elkaar, met een nieuwe leider die zijn sporen heeft verdiend maar nieuw is in dit team. Allen verenigd onder onze nationale driekleur. Ze hebben flinke tegenwind gehad en veel mensen dachten op een zeker moment: ze gaan het niet meer halen. Maar het is ze toch gelukt! Ik wens het Nederlands elftal veel succes bij de kwartfinales.
Voorzitter. Een jaar na de val van Rutte-IV heeft Nederland weer een missionair kabinet. De kersverse coalitiepartijen deden de kiezer grote beloftes: goed bestuur, stabiliteit en een vuist op tafel in Brussel. Zelfs de zon zal weer gaan schijnen, zo wordt ons voorgehouden. Hoewel het niemand verrast dat dit kabinet niet het mijne is, wens ik het toch succes. Want belofte maakt schuld. Het vertrouwen in de politiek valt of staat met doen wat je hebt beloofd. Anders voelen kiezers zich belazerd. D66 zal dit kabinet daar scherp op controleren.
Voorzitter. In vak K zit vandaag ook een kersverse premier waar heel Nederland vandaag en morgen uitgebreid kennis mee gaat maken. Het premierschap is geen eenvoudige baan. Ik wens de heer Schoof dan ook wijsheid toe. Maar de premier is niet zoals vroeger alleen de voorzitter van de ministerraad. Hij is ook ons gezicht in het buitenland en het boegbeeld bij een crisis. Het zijn die momenten waarop een premier leiderschap moet tonen en besluiten moet nemen in het belang van ons land. Dan voelt het toch een beetje gek dat een ongekozen ambtenaar vanuit het niets premier is geworden. Een premier die niet op het stembiljet stond. Geen Nederlander weet waar hij voor staat of wat zijn idealen en opvattingen zijn. Daarom vraag ik het hem nu: wat is zijn belofte aan de kiezer? Waar wil hij met Nederland naartoe?
De premier moet aan de slag met een hoofdlijnenakkoord dat tot stand kwam na een potje kwartetten door vier coalitiepartijen: jij krijgt dit, dan neem ik van jou dat. Zo kom je tot een lijst maatregelen waarin samenhang en visie ontbreken. Ik vraag de premier wie in onrustige tijden en bij onverwachte ontwikkelingen de koers bepaalt: het kabinet of de fractievoorzitters? Ik verwacht van een premier dat hij daadkracht toont, ook als het even tegenzit, en dat hij zich niet laat tegenhouden door gesputter en getwitter vanuit de Kamerbankjes. Hoe ziet de premier zijn eigen rol daarin? Als Wilders het weer eens ergens mee oneens is, hoever mag hij dan gaan? Waar trekt deze premier de grens?
Voorzitter. Laat ik duidelijk maken wat u de komende periode van D66 kunt verwachten. Wij zullen oppositie voeren tegen een politiek die haat verkondigt en mensen tegen elkaar opzet, maar we zullen oppositie voeren voor Nederland. We zullen oppositie voeren voor het klimaat. Het is een goede zaak dat dit kabinet de klimaataanpak van het vorige kabinet wil voortzetten, maar we zijn er nog lang niet en het is nu al een onsje minder geworden. We zullen daarom met voorstellen komen om de klimaatklus wel te klaren, zodat we de aarde leefbaar houden, ondernemers geld kunnen verdienen aan Hollandse innovaties en we de energierekening van mensen thuis omlaag brengen. Ik ken deze minister, mevrouw Hermans, heel erg goed. De afgelopen jaren zaten wij meermaals met elkaar om tafel. Dit is een minister met wie valt te praten. Ik roep haar op: laten we nu geen stap terugzetten, maar laten we de klimaatfinish halen.
Voorzitter. We zullen ook oppositie voeren voor het onderwijs, want dit kabinet zet de aanval in op onze kinderen, op leraren en op de economie met de grootste onderwijsbezuiniging van deze eeuw. D66 wil investeren in de wetenschap en in het onderwijs. Kinderen mogen niet langer naar huis worden gestuurd omdat er geen leraar voor de klas staat. In een rijk land gaan kinderen niet met een lege maag naar school. Wij willen dat elk kind goed leert lezen, schrijven en rekenen. We willen ook niet dat studenten beboet worden, maar volop de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen en dat ze, van de universiteit tot het mbo, een goede opleiding krijgen. En weet, wij zullen ons verzetten tegen de btw-boete op boeken, festivals, theater en sport.
We zullen ook oppositie voeren voor toegankelijke en betaalbare zorg. Elke dag staan tienduizenden Nederlanders op een wachtlijst voor zorg, werken verpleegkundigen zich een slag in de rondte omdat er geen collega's zijn en is er een tekort aan belangrijke medicijnen. Dat vraagt om echte oplossingen. Om op de lange termijn goede zorg voor iedereen te garanderen, kom je er niet met een zoethoudertje van een lager eigen risico. Het klinkt misschien goed, maar het is geen echt geneesmiddel. Het moet beter, het moet slimmer. Dat kan als we investeren in preventie, in nieuwe technieken, in mensen en in medicijnen.
D66 zal dus oppositie voeren voor het klimaat, voor goed onderwijs, voor betere zorg en voor een toekomstbestendige economie met meer geld in de portemonnee van mensen.
Voorzitter. Al achttien jaar dicteert Geert Wilders met zijn PVV een extreme koers, zet hij bevolkingsgroepen weg en voert hij een anti-islamcampagne; we hebben de voorbeelden net weer gezien. Hij verspreidt haat en is eerder veroordeeld voor groepsbelediging. Die Geert Wilders treedt nu toe tot de Nederlandse regering: het kabinet-Wilders I, mede mogelijk gemaakt door VVD, NSC en BBB. Namens dat kabinet zitten er nu mensen met een dubieus verleden in vak K. In dit debat is wederom duidelijk geworden dat omvolking een ranzige complottheorie is uit het nationaalsocialisme: het idee dat een duistere Joodse macht massa-immigratie zou aanwakkeren om de bevolking in Westerse landen te vervangen. Wilders zegt in dit debat dat het verkondigen daarvan eigenlijk niet uitmaakt, zolang je het maar verhult door het iets anders te noemen. Hij zegt eigenlijk dat het dan wel prima is dat minister Klever weigert antwoord te geven op de vraag of zij nog steeds gelooft in het omvolkingscomplot. Wat hij zegt, is dat het dragen van een NSB-vlag, de vlag van de collaborateurs uit onze bezetting, blijkbaar ook niet uitmaakt als je voorouders maar 400 jaar eerder uit Duitsland kwamen.
Voorzitter. Zo simpel is het niet. Daar zijn deze uitspraken, deze acties en de overtuigingen die daarachter zitten te beladen en te gevaarlijk voor. "Je kunt je geschiedenis niet wegpoetsen. Je draagt je geschiedenis met je mee", zei Hans van Mierlo. Dat is een geschiedenis die mevrouw Klever en mevrouw Faber met zich mee blijven dragen, ook toen ze met onze Koning op het bordes stonden en ook als zij vanaf nu elke dag keuzes voor Nederland moeten maken. Bij uitstek voor politici, voor mensen met macht, voor mensen met een podium gelden de allerhoogste standaarden om hier verantwoord mee om te gaan. We zijn gewaarschuwd. Want op de drempel van een nieuwe tijd voelt iedereen dat we kwetsbaar zijn.
We zien in andere landen waar het toe leidt als rechtse populisten de dienst uitmaken en allerlei mooie beloftes doen. Denk aan de rampzalige brexit. De prijs van boodschappen schoot omhoog en mensen werden armer. In Polen is jarenlang getornd aan de vrijheid van meningsuiting. In Italië staan het recht op abortuszorg en homorechten onder druk. In het Hongarije van Viktor Orbán worden antihomowetten doorgedrukt en worden kritische journalisten ontslagen. Dat is een afbraak die niet van de ene op de andere dag plaatsvindt, maar die heel geleidelijk gebeurt. Telkens brokkelt er iets af. Het is onze plicht om waakzaam te zijn en om op te staan wanneer anderen proberen onze Nederlandse verworvenheden in te perken.
Laten we dus handelen. Laten we handelen in de trotse Nederlandse traditie van tolerantie. Dit is een land dat zich niet terugtrekt achter de dijken, maar samenwerkt over grenzen heen, omdat we het samen moeten rooien. Dáár is ons land groot en welvarend mee geworden. Het valse gevoel van wij tegenover zij waar populisten nu op inspelen, mag ons niet uit elkaar drijven. Zoals het Nederlands elftal ons laat zien, zit de kracht van de Nederlandse samenleving juist in onze diversiteit en verscheidenheid, in onze verschillende ideeën, in onze overtuigingen en in al onze talenten. Wij geloven dat de politiek voor een opdracht staat om álle Nederlanders een belofte te doen. En dat zullen we doen, met de belofte dat er een alternatief is voor dit kabinet. Een redelijk alternatief.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik hoorde de heer Jetten praten over het kabinet-Wilders I. Hier zit onze nieuwe minister-president. Hij heet Dick Schoof. Vindt de heer Jetten het niet een beetje schofferend richting de nieuwe minister-president om niet gewoon de naam van de nieuwe minister-president te noemen, namelijk het kabinet-Schoof I?
De heer Jetten (D66):
Nee, dat vind ik niet schofferend.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wat wilt u dan tegen de heer Schoof zeggen over waarom u dat doet? Ik vind dat namelijk wel een schoffering, en ik denk dat meerdere mensen dat met mij vinden, voor een minister-president die gisteren beëdigd is, die hier in de Kamer zit en die dit kabinet gaat leiden, door gewoon te weigeren om zijn naam te noemen.
De heer Jetten (D66):
Ik heb zijn naam genoemd. Ik heb hem ook succes en sterkte gewenst. Het is aan de heer Schoof om de komende tijd met zijn daden te bewijzen dat hij zelfstandig opereert en niet aan de leiband van de heer Wilders loopt.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik hoor de heer Jetten zeggen dat hij uitkijkt naar de beraadslaging met de nieuwe minister voor Klimaat en Groene Groei, als ik het goed zeg, dus met mevrouw Hermans. Ik hoor de heer Jetten zeggen dat er wat hem betreft een tandje bij mag. Hij is natuurlijk de oud-minister voor Klimaat. Ik heb gisteren gezien dat EenVandaag onder de mensen in het land heeft gepeild of ze het klimaat als een probleem zien. En dat aantal mensen is fors gedaald. In september 2023 maakte 61% zich nog grote zorgen over klimaatverandering; dat is nu nog maar 46%. Die mensen zeggen niet dat er geen probleem is, maar ze maken zich wel wat minder zorgen. Kan het zo zijn dat D66 er mede voor heeft gezorgd dat mensen wat angst is aangejaagd rond problemen met het klimaat?
De heer Jetten (D66):
Er zijn volgens mij verschillende groepen in de samenleving. Er zijn mensen die echt heel erg bezorgd zijn over klimaatverandering. Lees alle wetenschappelijke publicaties van de afgelopen paar dagen over de ontwikkelingen op Antarctica, de warme Noord-Atlantische Oceaan en het extreme weer dat nu overal op de wereld voorkomt. Dan zijn die zorgen terecht. Er zijn ook heel veel mensen in Nederland die zeggen: "Laat me alsjeblieft met rust met al die klimaatverhalen. Help me vooral om mijn huis te isoleren voor een lagere energierekening." Er zijn heel veel ondernemers die gewoon geld willen verdienen aan nieuwe technieken en daar een beetje hulp van de overheid bij nodig hebben. Het maakt mij eigenlijk niet zo veel uit vanuit welke motivatie je het doet. Als we de komende jaren maar doorgaan met die inzet voor een lagere energierekening bij mensen thuis, het verdienvermogen van de Nederlandse economie en onafhankelijk worden van foute regimes zoals dat van Poetin. Als minister Hermans van het volgende kabinet op die koers doorgaat, dan zal ze mijn steun krijgen.
De heer Eerdmans (JA21):
Niet alleen het Nederlandse klimaatbeleid, maar ook het probleem van het wereldklimaat werd in de peiling getoetst. Daaruit bleek ook dat mensen zich daar wat milder over uiten en minder bezorgd zijn. Onder anderen door de heer Jetten zijn er rond klimaatverandering hele grote woorden gebruikt en is gezegd dat werkelijk alles in Nederland kan worden opgelost. Dat is aantoonbaar niet zo. We maken nog maar een fractie van verschil op het wereldtoneel in de daling van de temperatuurstijging. Daar hebben we het vaker over gehad. Maar denkt u niet dat het kabinet dat er nu zit daar iets meer no-nonsense instaat dan het vorige kabinet? Daarmee wil ik niet zeggen dat je dan alle zorgen weg kan nemen. Ik geloof namelijk dat heel veel mensen dat wel beseffen. Maar ik bedoel dat je meer gaat kijken naar adaptie, dus maatregelen die je neemt om je voor te bereiden op verandering in plaats van dat je zegt, en zeker in vak K, "we kunnen hier met elkaar in vak K wel even het klimaat gaan veranderen".
De heer Jetten (D66):
Het is heel goed als we ook meer doen aan klimaatadaptatie. Hoe pas je ons land aan aan periodes met meer droogte of juist aan periodes met veel meer regenval? Het is goed als daar meer voor gaat gebeuren dan we de afgelopen jaren hebben kunnen doen. Maar je klimaatbeleid vormgeven op basis van de laatste peiling is wel heel erg onverstandig. Er staat één afspraak in het hoofdlijnenakkoord die misschien goed peilt, maar heel erg onverstandig is voor de portemonnee van mensen. Dat is het schrappen van de hybride warmtepomp. Dat lijkt misschien sympathiek voor mensen, maar als bij een gemiddelde huurwoning met slechte isolatie de cv-ketel wordt vervangen door een hybride warmtepomp en een beetje isolatie, gaat de energierekening van die mensen gewoon met honderden euro's per jaar omlaag. Soms moet je als politici en als leiders ook durven te zeggen: dit peilt misschien even deze kant op, maar voor het land is het toch echt beter als we doorgaan op deze koers.
De heer Eerdmans (JA21):
En dus verdween de salderingsregeling, om eens wat te noemen. Maar goed, het is vaker aangetoond dat het een gemiddeld huishouden €40.000 kost om van het gas af te gaan. Dat geld heb ik nooit van de heer Jetten gezien. Dat probleem blijft bestaan. De astronomische kosten van het klimaatbeleid zijn niet in verhouding tot het effect. Dat is wat we moeten vaststellen. Maar mijn punt was niet dat de mensen kunnen bepalen hoe zorgelijk het klimaat is. Mijn punt is: veel mensen in Nederland zijn veel angstiger geweest dan ze nu zijn. Hoe komt dat toch? Wat is de reden dat mensen denken — waarschijnlijk komt dat door het aantreden van een nieuwe coalitie met een nieuw hoofdlijnenakkoord en nieuwe ministers — dat ze zich daar in het verleden misschien veel te bezorgd over getoond hebben?
De heer Jetten (D66):
Mijn eigen conclusie tijdens mijn tweeënhalf jaar ministerschap is geweest dat we het gewoon moeten gaan doen in plaats van een hele hoop te praten. We moeten aan de slag met de klimaataanpak. Daarom is het ons ook gelukt om in een jaar tijd onafhankelijk te worden van Russische import, hebben we record op record geboekt met zonne- en windenergieproductie en zijn mensen massaal aan het investeren in betere isolatie van hun woningen. Dat is de klimaataanpak waar ik voor sta en waar ik ook voor blijf staan. Daarom ook net mijn oproep aan minister Hermans: als zij verstandige keuzes maakt voor het klimaat, dan zal ik vanuit de oppositie werken aan goed klimaatbeleid.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Yeşilgöz van de VVD.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Er zijn momenten geweest dat ik er niet zo zeker van was dat wij hier vandaag zo zouden staan en zitten, met een regering die gisteren op het bordes stond en vandaag een kabinet dat in vak K zit, zoals wij dat noemen. Maar we zijn er. Er is heel veel werk te doen. Ik wil de nieuwe ploeg vanaf deze plek veel succes en wijsheid toewensen. Natuurlijk ook een speciaal woord van welkom aan de minister-president, als voorman van deze ploeg, voor zijn eerste debat hier in dit huis. Ik ben ervan overtuigd dat de heer Schoof zijn weg snel vindt in die rare wereld van de politiek. Maar voor hem, en voor ons, wens ik hem toe dat hij af en toe de politiek een duwtje terug geeft. Het is mij namelijk een lief ding waard als we in Den Haag minder met onszelf bezig zijn en meer met het oplossen van problemen in dit land. Ik vertrouw erop dat hij ons die spiegel wel voor zal houden.
Voorzitter. Ik heb het al eerder gezegd. De afgelopen maanden is hard gewerkt om vier partijen, die behoorlijk van elkaar verschillen, en vier partijleiders, met uiteenlopende wensen en persoonlijkheden, tot dit resultaat te laten komen: een hoofdlijnenakkoord dat klaar is om te worden uitgewerkt door deze ploeg, die staat te trappelen om ermee aan de slag te gaan. Naast natuurlijk grote dank aan de heren Van Zwol, Dijkgraaf, Putters en Plasterk, wil ik nadrukkelijk al die mensen om ons heen bedanken die de afgelopen maanden zo goed voor ons hebben gezorgd, van de beveiliging tot de bodes, de keuken en alle anderen. Jullie hebben ons begeleid, van koffie en fruit voorzien, ons veilig gehouden en dezelfde lange dagen gemaakt als wij. Julie zijn daar altijd wél opgewekt bij gebleven. Dank jullie wel.
Voorzitter. Ook dank aan de pers, voor hun geduld, hun vasthoudendheid en hun begrip, althans dat hoop ik, als we weer eens doorliepen zonder al te veel te zeggen. Geloof mij, ook ik ben blij dat die periode voorbij is.
Het is alweer ruim zeven maanden geleden dat de kiezers zich uitspraken over de koers van het land, en kozen aan wie zij het vertrouwen gaven om aan de slag te gaan met de problemen in ons land, om ons land sterker en veiliger te maken. Ik denk dat Nederland het lange wachten daarop wel zat is en wil dat we nu daadwerkelijk aan de slag gaan, op een normale en verantwoordelijke manier. Dat geldt ook voor mij. Genoeg gepraat. Ook ik wil graag aan de slag. En ik ben heel trots op de vier ministers en drie staatssecretarissen die de VVD levert in dit kabinet, die stuk voor stuk hun nek uitsteken en verantwoordelijkheid willen nemen om ons land stabiel te houden, die hoofdlijnen gaan uitwerken tot maatregelen waarmee we ons land vooruithelpen en veilig houden en onze vrijheden en onze manier van leven beschermen en verdedigen, ieder met een eigen hoofdstuk van ons hoofdlijnenakkoord. Natuurlijk bijzondere dank aan David van Weel, die de portefeuille overneemt die voor mij extra speciaal is. David, je maakt het loslaten een stuk makkelijker doordat ik weet dat Justitie en Veiligheid bij jou in goede en veilige handen is.
Heel veel succes en ook heel veel plezier, zeg ik tegen iedereen. Want hoewel de verantwoordelijkheid groot is, is het ook gewoon een prachtig vak. Er wordt weleens gezegd dat je eerste dag en je laatste dag de mooiste zijn, maar ik vind dat pure onzin. Geniet er ook van, alsjeblieft.
Voorzitter. Ik denk dat alle bewindspersonen die deze week afscheid hebben genomen dit ook kunnen beamen. Ik weet dat velen van hen dat met pijn in het hart hebben gedaan, omdat ze heel graag hun klus hadden afgemaakt en omdat het intens moeilijk is om afscheid te nemen van al die geweldige ambtenaren en mensen in het veld die dag en nacht met dezelfde taak bezig zijn als jij. Maar zo werkt de politiek nou eenmaal. Loslaten hoort erbij. Ook dank aan de oud-collega's, die hun verantwoordelijkheid hebben genomen en dit land naar eer en geweten gediend hebben.
Voorzitter, aan de slag dus. Om ervoor te zorgen dat onze economie groeit, om verstandig met de overheidsfinanciën om te gaan en om te voorkomen dat we schulden doorgeven aan degenen die na ons komen. Om onze defensie verder te versterken zodat we klaar zijn voor de toekomst en de vrouwen en mannen die zich iedere dag inzetten voor onze veiligheid met het beste materieel op pad kunnen sturen. Om onze bijdrage te leveren aan de internationale veiligheid via de NAVO en via onze steun aan Oekraïne, om zo Poetin tegen te houden. Om te blijven inzetten op het bestrijden van drugscriminaliteit, om ervoor te zorgen dat onze kinderen niet meer geronseld worden door laffe criminelen, om ervoor te zorgen dat allen die de rechtsstaat dienen en hun vrijheid kwijt zijn, hun vrijheid weer terugkrijgen en om te strijden voor de veiligheid van en het respect voor de mensen die ons veilig houden. Om eindelijk ook grip te krijgen op migratie, zodat we er kunnen zijn voor de mensen die ons nodig hebben en kunnen sturen op wie wij nodig hebben. Om de positie van mensen met een middeninkomen te versterken, met lastenverlichting en bijna gratis kinderopvang voor werkenden, en te zorgen dat zij hun rekeningen weer zonder grote zorgen kunnen betalen. Om onze ondernemers, de ruggengraat van onze samenleving, weer de zuurstof te geven om te ondernemen, door lastenverlichting en minder regels. Om te investeren in zinnige klimaatmaatregelen, zodat we ons land en de planeet op een goede manier kunnen doorgeven aan de generaties na ons, door te laten zien waar de kansen liggen en waar ruimte is voor groei en innovaties. Om ons onderwijs beter te maken door leraren de ruimte te geven om in de klas iedere dag het beste voor hun leerlingen te doen. Om Nederlanders zo gezond mogelijk te houden en zo ziekte en zorg te voorkomen. En om aan de slag te gaan met woningen, koop en huur, op bereikbare plekken waar je graag wilt wonen, of je nou student, gezin of senior bent.
De voorzitter:
Ik heb een vraag voor u van de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Mevrouw Yeşilgöz had het over ondernemers en een gezonde economie. Ik ben benieuwd welk economisch effect de VVD verwacht van dit hoofdlijnenakkoord.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Onder aan de streep is onze inzet dat onze economie weer groeit en blijft groeien, op zo'n manier dat we er ook allemaal op vooruitgaan, of het nou gaat over het investeren in ondernemers, zuurstof bieden aan ondernemers of een groene groei op klimaat.
De heer Jetten (D66):
Dat klinkt heel mooi en ook het naambordje "groene groei" staat lekker op een gebouw, maar de Rabobank heeft berekend dat het hoofdlijnenakkoord 12 miljard bezuinigt op onderzoek en innovatie, en dat dat de Nederlandse economie 27 miljard gaat kosten. Dat zijn gewoon hele harde centen die onze ondernemers gaan mislopen en die dus uiteindelijk ook niet in onze portemonnees komen, omdat het kabinet de verkeerde keuze maakt door te bezuinigen op onderwijs en innovatie. Is mevrouw Yeşilgöz bereid om met mij te kijken of we de grootste bezuiniging van deze eeuw op onderwijs en wetenschap kunnen terugdraaien?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het CPB laat zien dat de economie extra zal groeien. Uiteindelijk hebben we in het akkoord zoals dat voorligt en uitgewerkt gaat worden, keuzes gemaakt. Die zijn heel erg concreet gericht op de vooruitgang die de heer Jetten en ik volgens mij allebei willen. Laten we nu ook kijken waar het kabinet mee komt, waar men in de uitwerking mee komt en wat voor effect dat heeft. Ik ben er namelijk van overtuigd dat we redelijk vergelijkbare effecten nastreven en dat we dat misschien wel via andere keuzes voor elkaar krijgen. Wat betreft onderwijs weten we dat investeren in onderwijs belangrijk is, maar dat geld niet het enige is wat het verschil maakt. Er is de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in onderwijs. Daarbij heeft ook de partij van de heer Jetten vooraan gestaan. Het is ook goed om te kijken wat er nog meer nodig is om ervoor te zorgen dat leraren die ruimte hebben. De heer Jetten weet dat dat niet alleen over geld zal gaan.
De heer Jetten (D66):
Dat gaat niet alleen over geld, maar voor een heel belangrijk deel wel. Zo hebben universiteiten en hogescholen de afgelopen jaren honderden onderzoekers vaste contracten kunnen geven dankzij die enorme investeringen in het onderwijs. Daardoor is er nu meer zekerheid voor die mensen. Ze kunnen meer onderzoek doen en beter onderwijs geven. Dat is ook een hele belangrijke reden waarom bijvoorbeeld ASML uiteindelijk zei: wij willen in Nederland uitbreiden en niet in Frankrijk. Dat kwam doordat het kabinet bereid was om extra te investeren in het techniekonderwijs en innovatie. We zijn een paar maanden verder en dan graait het nieuwe kabinet al dat geld weer weg. Dus ja, er is een klein plusje van economische groei, maar dat zou veel groter kunnen zijn als u samen met mij die investeringen in onderwijs en wetenschap op peil houdt. Ik zal bij de APB, bij de begroting van dit kabinet, met voorstellen komen. Ik hoop dan mevrouw Yeşilgöz aan mijn zijde te vinden, want anders blijkt de mooie introductie die zij net gaf, toch vooral een holle belofte aan ondernemers in Nederland.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat is het zeker niet. De investeringen die er mede voor zorgen dat ASML ook in dit land zal blijven, gaan bijvoorbeeld gewoon door. De heer Jetten weet ook dat innovatie veel verder gaat dan alleen universiteiten. Die zijn een hele belangrijke bron daarvoor — laat dat duidelijk zijn — maar het gaat ook over hoe je ervoor zorgt dat we in ons land alle kennis behouden, dat ondernemers de ruimte zien om te innoveren en dat ons vestigingsklimaat stevig staat. Daartoe nemen we wel hele concrete besluiten in dit hoofdlijnenakkoord. Ik verheug me erop om te zien hoe dit kabinet dat nog meer gaat uitwerken. Ik ben er dus van overtuigd dat we elkaar in september tegen zullen komen, maar ik hoop vooral ook te zien hoe we ervoor kunnen zorgen dat de dynamiek, de ondernemers en vooral de banen in dit land blijven. Die keuze maken we nu heel duidelijk.
De voorzitter:
Meneer Timmermans. Hij geeft de beurt aan de heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Dank aan de heer Timmermans. Ik wil even door op hetzelfde punt als de heer Jetten, want ik vind het antwoord van mevrouw Yeşilgöz ook mager. We hebben het hier de vorige keer ook kort over gehad. Als je nu niet durft te investeren, dan raakt dat je toekomstige verdienvermogen. Er is vandaag ook weer een brandbrief vanuit de universiteiten gekomen — daar hebben we het bij de hoorzitting ook over gehad — dat deze bezuinigingen mogelijk 1.200 wetenschappersbanen gaan kosten. Vandaag lezen we dat het ons zelfs tot 5.000 banen gaat kosten. Daarmee zetten we juist de kennispositie van Nederland op achterstand. Dat is volgens mij niet wat mevrouw Yeşilgöz wil bereiken. Als ik haar goed hoor, dan zegt zij: innovatie is belangrijk. Dan moeten we nu zorgen dat we de bedrijven die we hier hebben, helpen en de ruimte geven om te kunnen ondernemen, maar dan moeten we ook nadenken over hoe we de komende jaren verder gaan investeren. Dat doen we dus niet door deze grote bezuinigingen door te voeren, en ook niet door te korten op investeringen in het Groeifonds en het onderzoeks- en wetenschapsfonds. Daarom de vraag aan mevrouw Yeşilgöz hoe zij ervoor gaat zorgen dat we de kennispositie van Nederland niet op achterstand gaan zetten.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat wil volgens mij niemand. Waar het hier om gaat is dat we er ook met elkaar voor moeten zorgen dat de kennis, de ondernemers en de bedrijvigheid hier blijven. We weten dat daar de afgelopen jaren helaas flinke klappen zijn uitgedeeld. Wij hebben — dat heb ik in het vorige debat gezegd, dus ik zal dat hier niet allemaal herhalen — een groot deel van ons politiek kapitaal aan die onderhandelingstafel ingezet om belastingverhogingen die door deze Kamer waren afgedwongen richting ondernemers, juist terug te draaien. Het gaat echt meer over hoe je ervoor zorgt dat die mensen hier blijven, dat de ondernemers hier blijven, dat die banen hier blijven. De afgelopen jaren zijn met name door de linkerhoek van deze Kamer heel veel klappen uitgedeeld aan onze mkb'ers en ondernemers. Ik wil graag dat zij weer die zuurstof ervaren, dat zij weten: wij kunnen hier innoveren, wij kunnen hier banen creëren. Die keuzes maken we nu wel heel bewust in het hoofdlijnenakkoord.
De heer Dassen (Volt):
Ik hoop niet dat we te veel gaan jij-bakken naar andere partijen, want volgens mij zijn we aan het kijken hoe we ervoor gaan zorgen dat we die ondernemers hier houden, ook in de toekomst. Een van de belangrijke punten is dat ook de grote multinationals, die met China en de VS concurreren om talent, behoefte hebben aan behoud van die kennispositie van Nederland, ook op het gebied van onderzoek, onderwijs en wetenschap. Die is belangrijk, juist om te zorgen dat wij die toponderzoekers naar Nederland halen, juist om te zorgen dat het toptalent naar Nederland komt en juist om te zorgen dat die grote multinationals wereldwijd kúnnen concurreren met al die andere landen. Dan is het toch ook belangrijk dat we juist blijven investeren in die uitdagingen van morgen? En dat doet dit hoofdlijnenakkoord precies niet. Daarin zetten we grote bezuinigingen, waardoor we die kennispositie juist verzwakken, waardoor we onze strategische autonomie verkleinen, waardoor we onze kennispositie verkleinen. Ik wil dus nogmaals aan mevrouw Yeşilgöz vragen of zij bereid is om hier toch nog eens kritisch naar te kijken en dit, inderdaad, terug te draaien.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ten eerste investeren we bijvoorbeeld ook in Invest-NL. Het is niet zo dat alles wordt wegbezuinigd, zoals nu wel wordt gesuggereerd. Daarnaast zei de heer Dassen dat het ongelofelijk belangrijk is dat we blijven investeren in de grote uitdagingen van morgen. Dat ben ik volledig met hem eens. Ik denk dat de heer Dassen nooit van z'n leven had verwacht dat het grootste investeringspakket van dit kabinet op het gebied van klimaat zou zijn, maar dat is het wel. We maken heel duidelijke keuzes, juist om te investeren in vooruitgang, in innovatie, in groei, in mogelijkheden. We doen het misschien niet helemaal volgens de lijn van de heer Dassen. Dat is niet jij-bakken; dat zijn gewoon de feiten. Het politiek kapitaal heb ik aan tafel moeten inleveren om een aantal voorstellen van een meerderheid van de Kamer terug te draaien die ervoor zorgden dat ondernemers in dit land echt afhaakten. Dat zijn de feiten. Dat is niet bedoeld als jij-bakken. Dat proberen we hier met dit kabinet te corrigeren. Sterker nog, we proberen stappen verder te gaan juist om ervoor te zorgen dat we de innovatie en de dynamiek die we hier willen houden, ook houden.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dassen (Volt):
Kijk, Invest-NL wordt erbij gehaald. Daar wordt inderdaad 1 miljard in geïnvesteerd, maar ondertussen wordt er voor 8 miljard bezuinigd. Er wordt geld weggehaald bij het Nationaal Groeifonds. Er wordt gekort op het fonds voor onderzoek en wetenschap. Die investering in Invest-NL is natuurlijk niet heel erg veel vergeleken met de grote bezuinigingen die daartegenover staan. Kijk naar de investeringen in klimaat: ik hoop dat veel geïnvesteerd zal worden in een goed klimaatpakket. Ik zie dat er nu met twee extra kerncentrales wel heel veel naar kernenergie gaat. Ik vraag mij af of het verstandig is om dat te doen. Volgens mij moeten we namelijk eerst die andere twee centrales zien te bouwen voordat we daar geld voor reserveren. Maar de vraag blijft staan, en daar hoor ik mevrouw Yeşilgöz geen antwoord op geven: hoe zorgen we ervoor dat we de kennispositie ook in de toekomst behouden en hoe houden we tegen dat juist onze wetenschappers dreigen weg te gaan door de grote bezuinigingen, waar meerdere keren voor is gewaarschuwd?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij staan er daarvoor juist hele duidelijke keuzes in. Kijk, een meerderheid van deze Kamer was voor het op een andere manier inrichten van het groeifonds of voor het daar weghalen van geld. Dus om nou te zeggen dat het een grote schande is dat wij dat doen met dit kabinet, zou een gek figuur zijn. Maar nogmaals, het is belangrijker om te kijken waar je wél in investeert. Ik weet dat Volt — althans, dat geloof ik nog steeds — ook een voorstander is van kernenergie. Nou, dat is een mooi pakket, dat minister Hermans straks mag gaan uitvoeren, naast het Klimaatfonds, naast de belangrijke klimaatmaatregelen en ook investeringen in bijvoorbeeld kernenergie. Het behoud van de kennisinfrastructuur die daarbij hoort en alles wat daarbij zit, zit daar natuurlijk ook bij. Dat is volgens mij een zorg geweest die de VVD en Volt hebben gedeeld: wat gebeurt er als dat uit ons land verdwijnt? Het is echt heel lastig om dat dan terug te draaien. Zo moet je, denk ik, naar elk blokje kijken: hoe heb je er nou voor gezorgd dat de groei in Nederland blijft? Want dat delen we met elkaar.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Even een opmerking vooraf. De VVD zat veertien jaar aan één stuk aan de knoppen van de macht, maar als het bedrijfsleven het moeilijk heeft, dan is het de schuld van links. Toch wel knap, en dat terwijl wij in de oppositie zaten. Maar goed. Dit gezegd hebbende, het volgende. Mevrouw Yeşilgöz heeft heel strak onderhandeld als het gaat om het begrotingsbeleid. Dat was voor haar en haar partij, de VVD, heel erg belangrijk. Vandaar ook de minister van Financiën en vandaar ook, als ik het goed begrijp, heel strakke begrotingsregels. Dat wil dus zeggen dat op het moment dat er tegenvallers zijn en er meer bezuinigd moet worden, dit pondspondsgewijs over de begrotingen wordt uitgespreid. Heb ik goed begrepen dat dat de afspraak is?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nou ja, het is zoals het er staat. Dat zijn de afspraken. Daarna gaan we zien hoe het kabinet het gaat invullen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja. Dat betekent dus dat als er een tegenvaller van zo'n miljard is, u dan bereid bent om 300 miljoen op onderwijs te bezuinigen, 300 miljoen op zorg te bezuinigen en 300 miljoen op de sociale zekerheid te bezuinigen. Dat is de logica van wat u heeft afgesproken. Klopt dat?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De logica is dat wij als VVD niet bereid zijn om altijd maar de belastingen te verhogen. En de logica is dat je dan bij de overheid kijkt naar waar het minder kan, waar het efficiënter kan, waar het op een andere manier kan worden ingericht. En dan zal het ook aan het kabinet zijn om dat vervolgens in te vullen. Maar ja, het is wel zo dat daar een groot verschil is tussen onze partijen, zo zeg ik richting de heer Timmermans, en dat wij zeer terughoudend zijn als het gaat om altijd maar die belastingen te verhogen en het bij de mensen thuis op hun bord te laten terechtkomen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat klopt: de verschillen zijn groot. U geeft een douceurtje van 1,5 miljard aan box 2, aan box 3, aan inkoop van aandelen, wat het bedrijfsleven helemaal niet nodig heeft, wat ook rijke mensen helemaal niet nodig hebben als je kijkt naar de andere noden van het land. Dat klopt allemaal, maar de vraag is natuurlijk of u uw coalitie op dit punt op één lijn heeft. Want als ik het goed begrijp, dan zou het toch zeker voor uw coalitiepartner PVV heel erg moeilijk worden als er zo fors op zorg en sociale zekerheid bezuinigd zal moeten worden, zoals dat kennelijk uit die systematiek voortkomt.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Elke van de vier partijen die nu deelnemen aan dit kabinet, weet dat verantwoordelijkheid nemen ook betekent dat je moeilijke besluiten moet nemen. Ik denk dat geen van die vier partijen hier nu in dit kabinet zou zitten als ze dat niet zou weten. En dat sommige besluiten flink pijn kunnen doen, ook bij jezelf als partij, bij je achterban, dat weten wij ook heel erg goed. Maar vervolgens zal het kabinet dit moeten gaan uitwerken. We hebben een zeer kundige minister van Financiën en die zal met zijn collega's vervolgens kijken naar hoe dit wordt ingericht.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De minister van Financiën — dat wil ik u nazeggen — is kundig. En hij is ook een havik, dus hij zal ervoor zorgen dat er fors bezuinigd wordt. Nou, ik zou tegen uw collega's van de andere coalitiepartijen willen zeggen: maak uw borst maar nat!
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Hij zal er vooral voor zorgen dat niet ongericht de belastingen worden verhoogd bij de mensen thuis. Ik meen dat de heer Timmermans net voorbeelden aanhaalde en zei: dat zijn zaken die mensen prima kunnen missen. Volgens mij werkt dat niet zo, als je nu kijkt naar de situatie in Nederland. En de linkerkant van de Kamer heeft dat heel goed gedaan. Het amendement-Van der Lee had een meerderheid en wij moesten daarom alles terugdraaien aan die onderhandelingstafel. Dus ja, veertien jaar aan de macht betekent dan misschien een lage werkloosheid en minder armoede, maar het betekent niet dat je elk amendement weggestemd krijgt. Maar gelukkig hebben we dat kunnen corrigeren aan die onderhandelingstafel, juist om ervoor te zorgen dat onze mkb'ers, onze ondernemers, weer zuurstof ervaren, zodat ze kunnen ondernemen, zodat ze risico's kunnen nemen, zodat ze lef kunnen tonen, zodat ze banen kunnen creëren. En daar sta ik voor. Ik sta er niet voor om hen te zien als een pinautomaat, om ervoor te zorgen dat we ze helemaal kapot belasten. Dat zijn niet de keuzes die wij maken. Wat het kabinet uiteindelijk gezamenlijk besluit ... Tja, dat is een ander; dat is aan het kabinet. En dat gaan we dan zien.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik heb ook voor de VVD mijn best gedaan om te bedenken of ik iets aardigs kan zeggen. Nu heb ik zelfs twee dingen: maak de VVD niet zo klein; al die jaren regeren en dan die paar amendementen die links erdoorheen heeft gekregen, nemen niet weg dat de VVD gewoon heel veel heeft bepaald. Maar wat ik wilde zeggen, is dit. De heer Wilders heeft het slim gedaan, maar de VVD ook. De VVD heeft slim in de onderhandelingen die financiële borging weten op te schrijven zoals de VVD dat graag ziet: we blijven binnen die kaders en er zal bezuinigd worden als we geld moeten vinden. Mijn vraag is: is dit dan de exitstrategie? Want de VVD weet beter dan wie ook dat, als het op zulke zware bezuinigingen aankomt, de kans groot is dat Wilders zegt "ja dag, dat ga ik niet voor mijn rekening nemen", waardoor de VVD kan zeggen: ja, maar wij staan voor financiële degelijkheid, dus Wilders is een wegloper. Maar de vraag is natuurlijk wat er vervolgens gebeurt. Gaat de VVD dan weer naar deze linkerkant van de Kamer kijken omdat die bezuinigingen er hoe dan ook moeten komen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik denk dat mevrouw Ouwehand en ik gewoon echt heel anders in de politiek zitten. Er is een reden waarom ik de afgelopen zeven maanden met mijn collega's heb onderhandeld, met nu minister Hermans en minister Heinen, om ervoor te zorgen dat we een stevig hoofdlijnenakkoord hebben waarin we echt geloven, en waarvan ik denk dat het Nederland ook stappen vooruit brengt. Het is niet voor niets dat ik als VVD-leider hier een kabinetsploeg heb met hele sterke liberalen, die ervoor gaan zorgen dat wat ons betreft het kabinet stabiel is en ook de rit uit kan zitten. Daar gaan wij alles aan doen. Wanneer je aan zoiets zou beginnen, zo veel politiek kapitaal inlegt en zo veel mensen vraagt om zich daaraan te committeren, vind ik het een heel cynisch mensbeeld en een cynische houding in de politiek als je daarna alleen maar bezig zou zijn met een exitstrategie, zoals mevrouw Ouwehand dat noemt. Ik denk dat we daarmee onszelf tekort zouden doen, maar nog veel belangrijker: de Nederlanders thuis. Wie zit er nou te wachten op verkiezingen binnen anderhalve dag? Niemand. Niemand. Dan kan je het nog cynischer maken en de peilingen erbij halen, want ook dat heb ik ergens gelezen: het ligt aan die peilingen. Ik zit niet op die manier in de politiek. Dat heb ik nooit gedaan. Dat ga ik ook nooit doen en dat laat ik me ook niet aanpraten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Oké. Het was een open vraag na een compliment. Goed gedaan. Hoe de VVD de rijksbegroting graag gestuurd wil zien, is erin terechtgekomen. Dat heeft Wilders niet goed gedaan. Het was een open vraag of dit de exitstrategie is. Prima als mevrouw Yeşilgöz meent zichzelf te moeten kwalificeren als iemand die nogal cynisch in de politiek zit. Die woorden had ik niet gebruikt. Maar het lijkt me een reële vraag omdat juist de VVD, voordat mevrouw Yeşilgöz het roer overnam, bij monde van Rutte altijd heeft gezegd: nooitmeer met Wilders, want die loopt weg. Nu zien we een akkoord en we zien dat er een kabinet komt, dat mevrouw Yeşilgöz eigenlijk helemaal niet wilde, met Wilders als grootste partij. Ze wilde helemaal niet meedoen; ze wilde alleen maar gedogen. Dus alles wat ze niet wilde, is gebeurd en ze heeft alleen die financiële kaders voor elkaar gekregen. Dan is het toch niet zo raar om te vragen of dat de exitstrategie is voor de VVD, zodat ze er electoraal toch nog goed uit kunnen komen als blijkt dat er bezuinigd moet worden en Wilders niet meedoet?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Heel eerlijk: ik denk dat de mensen thuis er echt wel klaar mee zijn dat er hier in de Kamer op deze manier politiek wordt bedreven, maar het is aan mevrouw Ouwehand om zelf haar woorden te kiezen. Ik zit hier niet te vissen naar complimenten overigens. Het is allemaal prima en verpakt in een sneer en dan kijken of ik erop reageer. Ik denk dat mensen dit zat zijn. Mensen hebben op 22 november gestemd; ze hebben heel duidelijk richting aangegeven. Ik probeer mijn rol daarin te vinden en ook verantwoordelijkheid te nemen om ervoor te zorgen dat we ook naar de mensen luisteren. Mensen hebben gezegd: "Hou op, ik ben het zat met hoe het ging. Het moet anders."
Mevrouw Ouwehand zegt dat wij in het hoofdlijnenakkoord alleen maar een financiële zin hebben opgenomen. Nee, wij hebben voor mekaar gekregen dat we Oekraïne blijven steunen. We hebben voor mekaar gekregen dat we doorgaan met klimaatmaatregelen; sterker nog, het is het stevigste investeringspakket van het hele kabinet. We hebben onze investeringen in defensie; we gaan de 2% halen. We hebben investeringen in veiligheid. We investeren eindelijk weer in ondernemers en de middeninkomens. Dat zijn allemaal klassieke VVD-punten en ik ben heel blij dat die in het akkoord zijn opgenomen. Zo heeft elke partij haar eigen elementen erin opgenomen. Dat is ook duidelijk. Ik heb het niet in mijn eentje geschreven. Dan had het er anders uit gezien; ook dat debat hebben we met elkaar gehad. Dat is ook hoe dat werkt in een coalitieland.
Ik kan u verzekeren dat de heer Omtzigt, mevrouw Van der Plas en de heer Wilders wakker en aanwezig waren, zelf hebben onderhandeld en zelf ook akkoord zijn gegaan met dingen waar zij akkoord mee wilden gaan. Er is dus niemand ergens ingeluisd. Ik ga er ook niet van uit dat iemand vanwege iets wegloopt. Dit zijn de afspraken. Als u vraagt waarom de VVD van financiën een belangrijk punt heeft gemaakt, die degelijkheid van belang vindt en het belangrijk vindt om die belastingen niet te verhogen, dan zeg ik: dat is omdat ik echt van mening ben dat ondernemers en de mensen thuis het zat zijn dat zij altijd voor die rekening moeten opdraaien. Dat gaan we proberen te voorkomen. Het kabinet zal aangeven in hoeverre dat gaat en op welke manier dat gaat. Dat is aan hen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mevrouw Yeşilgöz heeft gelijk: er staan inderdaad meer VVD-punten in het hoofdlijnenakkoord. De VVD heeft het goed gedaan en heeft voorkomen dat de hoge vermogens en de grote vervuilers worden belast, terwijl er wel voor is gezorgd dat je binnen de financiële kaders blijft. Dan blijft er maar één oplossing over, en dat is bezuinigen. We weten dat Wilders daar niet van houdt, dus het was een oprechte vraag. Ik snap dat mevrouw Yeşilgöz zich niet in haar kaarten wil laten kijken. Dat is haar goed recht. Maar ze kan het de Kamer en de mensen thuis, waar ze het over heeft, niet helemaal kwalijk nemen dat we de VVD niet meer zomaar op haar blauwe ogen geloven. Want de ervaring leert dat de VVD niet altijd even eerlijk is over wat ze doet en wat ze van plan is, en zelfs bereid is om tegen de Kamer te liegen. Ja, zo gaat dat.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik laat deze kwalificaties echt bij mevrouw Ouwehand. Voor mij laat dit zien dat ze een beetje klaar is in het debat. Dat snap ik; alle respect daarvoor. Iedereen kiest zelf hoe die politiek wil bedrijven. Als je het op deze manier wilt doen, moet je het vooral aan je eigen kiezers uitleggen, denk ik. Mevrouw Ouwehand heeft vragen over de positie van de heer Wilders, die nu wordt weggezet als een of ander slachtoffer. Ik kan u verzekeren dat hij zo niet aan tafel zat. Pak het vooral op in de tweede termijn. Ik denk dat hij er met plezier op ingaat.
De voorzitter:
Ik zou graag willen dat de interrupties korter zijn en de antwoorden ook korter, want als we zo doorgaan, wordt het nachtwerk. Dus kort en puntig. Als één iemand dat kan, is het de heer Dijk van de SP wel. Het woord is aan hem.
De heer Dijk (SP):
Ik dacht dat u het over nachtwerk had. Daar ben ik ook best goed in, trouwens. Als de VVD begint over ondernemers, spits ik altijd mijn oren. Dan luister ik altijd heel goed, want over welke ondernemers heeft de VVD het dan? Als de VVD het dan heeft over ondernemers die het zat zijn om hogere belastingen te betalen, luister ik altijd extra goed. Want het zijn namelijk niet die hele grote jongens die belastingverhoging op belastingverhoging hebben gehad, nee, het zijn de kleinere ondernemers. Het is het mkb, waarvan u zegt: die gaan we ruimte geven. Het zijn de mensen die een onderneming hebben in de creatieve en culturele sector. Het zijn de mensen die festivals en evenementen organiseren. Het zijn de sportscholen, mensen die met sport en beweging bezig zijn. Die bent u aan het belasten. En weet u hoe u dat doet? Door de btw te verhogen. En weet u wat dat tot gevolg heeft? Dat het moeilijker wordt voor ondernemers om te starten omdat de prijzen omhooggaan. Daar hebben de mensen last van omdat ze geen geld meer kunnen uitgeven, omdat ze niet meer naar die sportschool kunnen, omdat ze niet meer naar een cultureel of een muziekevenement kunnen. Ik wil graag van de VVD horen hoe zij daartegen aankijkt.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit zijn moeilijke keuzes die gemaakt zijn. Dat is evident. Als het gaat om de kleine ondernemers draaien we juist maatregelen terug die een meerderheid hadden in deze Kamer en die deze ondernemers direct raakten. Ik denk bijvoorbeeld aan het weghalen of verlagen van de vrijstelling voor het mkb. We hebben het er in het vorige debat uitvoerig over gehad en dat doe ik met plezier nog een keer, maar dat is de reden waarom ik het nu wat korter houd, want die ondernemers weten het zelf namelijk ook heel goed en zien ook dat we dit weer terugdraaien. En er zitten ook moeilijke besluiten in, zoals die btw-verhoging. Volgens mij heeft niemand van de vier partijen, en dus ik ook niet, dat verdedigd als een principiële wens, maar je moet keuzes maken. Dit is er een waarvan wij denken dat die gezien alle andere opties te doen was. Ik weet dat er vanuit de sector grote zorgen zijn en ik ben er ook van overtuigd dat de nieuwe bewindspersonen ook zo om de tafel gaan om daar vooral op te halen: hoe zit het precies en wat kunnen we voor elkaar betekenen? Maar zonder moeilijke keuzes gaat besturen sowieso niet.
De heer Dijk (SP):
Mevrouw Yeşilgöz van de VVD weet dat dit helemaal geen moeilijke keuze is. Het is een ongelofelijk makkelijke keuze om constant de rekening neer te leggen bij mensen die naar de sportschool willen of die een sportevenement willen bezoeken. Het is een ontzettend makkelijke keuze en het toont exact aan welke belangen de VVD dient, keer op keer op keer. U weigert namelijk een belasting te heffen op de allergrootste vermogens en de allerhoogste winsten. U weigert dat en legt vervolgens de rekening via btw-verhogingen neer bij de mensen en de kleine ondernemers die dat het allerhardste treft. Hoe kunt u dan blijven volhouden dat dit een moeilijke keuze voor u was? Het was een van de makkelijkste keuzes voor u.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik probeer echt met alle macht jij-bakken en dat heen-en-weergehakketak te voorkomen. Voor de kleine ondernemers regelen we dat de mkb-winstvrijstelling weer gecorrigeerd wordt. We zorgen dat ze een lagere energierekening krijgen. We voorkomen dat de lasten nog harder gaan stijgen. Dat is wel het hele verhaal. En ondernemers willen ook dat we investeren, ook in onze defensie, ook in veiligheid en al die andere elementen die ik zojuist noemde. Dus laten we vanaf nu gezamenlijk optrekken. Het zou uniek zijn, denk ik, als we ook de linkerkant van de Kamer mee hebben in het goed zorgen voor onze ondernemers, maar ga niet door één maatregel eruit te lichten doen alsof de SP daar altijd voor heeft gestaan, wat niet aan de orde was.
De heer Dijk (SP):
Ik haal absoluut …
De voorzitter:
Is mevrouw Yeşilgöz-Zegerius klaar met haar antwoord?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ja hoor.
De heer Dijk (SP):
Ik haal helemaal niet een maatregel eruit. Ik laat alleen zien dat als u zegt dat u de lasten gaat verlichten, u dat gewoon neerlegt bij de btw. En dat is gewoon een hele makkelijke maatregel. U had ook die grote vermogens en die grote winsten kunnen belasten. Als je de belastingen verhoogt op consumeren of in dit geval op bedrijvigheid of ontspanning, is het gevolg ervan dat die startende onderneming moeite heeft om te gaan groeien, omdat meteen de prijs van een ticket voor een evenement, een festival of een sportbijeenkomst heel hoog is. Dat is waar de VVD voor kiest. De VVD kiest er dus niet voor om die kleine ondernemer echt te gaan helpen, maar kiest ervoor om het grootkapitaal te ontzien.
De voorzitter:
Kort antwoord.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Per saldo gaan de lasten omlaag. Dit debat hebben we nog niet zo lang geleden tijdens de verkiezingen al gehad. We weten dat de SP altijd kiest voor meer belastingverhogingen. Als je kijkt naar de plannen van de SP, weten we dat ondernemers en mkb'ers altijd de klos zijn. Maar als dit moment nu gemarkeerd kan worden als moment dat de SP niet meer gaat zijn voor hogere belastingen voor ondernemers, dan is dat grote winst en dan kijk ik uit naar de komende jaren.
De voorzitter:
Dan de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
De VVD vindt ondernemerschap, vestigingsklimaat en mkb'ers belangrijk. In een akkoord staan een aantal maatregelen die niet zo prettig zijn voor een aantal ondernemers. De salderingsregeling wordt in één keer heel snel afgebouwd en het aantal installateurs dat het nu heel erg moeilijk heeft omdat die markt volledig ingeklapt is, is natuurlijk heel groot. Ik noem het schrappen van de hybride warmtepomp. Er zijn vijf fabrikanten die op dit moment hele grote fabrieken bouwen. Dat komt hierdoor natuurlijk onder druk te staan. Dus de ondernemers die met clean tech, met duurzame energie en groene technologie, bezig zijn, gaan dit niet leuk vinden. Ik snap dat u zich committeert aan de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord, maar bent u bereid om samen met CDA naar manieren te zoeken om die markt zeker voor de hybride warmtepompen wel op gang te houden?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is waar dat we in het akkoord zeggen dat de verplichting eraf gaat. Ik heb ook de geluiden ontvangen die de heer Bontenbal heeft ontvangen. Het zijn belangrijke technologieën waarin ook werd geïnvesteerd. Het staat mensen natuurlijk wel vrij om een warmtepomp aan te schaffen. Ik denk dat het gewoon heel erg goed is om gezamenlijk te kijken naar een manier waarop we ervoor kunnen blijven zorgen dat dit soort belangrijke technologieën ontwikkeld worden. Ik wil de vraag van de heer Bontenbal dus iets anders, iets breder oppakken. Ik ben ervan overtuigd dat onze minister Hermans ook een duidelijke agenda op dat gebied heeft, dat zij ook graag wil dat dat doorgroeit. Ik houd natuurlijk absoluut vast aan de afspraken in het hoofdlijnenakkoord. Verder zou ik heel graag met de heer Bontenbal willen kijken naar hoe we ervoor kunnen zorgen dat we die ontwikkeling, die innovaties en die groei kunnen behouden. Zeker!
De heer Bontenbal (CDA):
Het punt is natuurlijk dat Nederland vooroploopt bij dit soort technologieën en daar ook echt iets mee kan winnen. En het is een technologie die juist voor heel veel mensen makkelijker is. We hebben het niet over de volledige warmtepomp maar over de hybride warmtepomp. Mensen hoeven dus niet helemaal van het gas af. Het is niet een warmtenet. Dat vinden sommige mensen ook ingewikkeld. Het is juist de meest behapbare vorm van verduurzaming die ook het meest kostenefficiënt is. Dus dan verwacht je dat de VVD daarachter gaat staan. Ik snap dat de verplichting eraf gaat, maar kunnen we niet afspreken dat we ten minste voor een deel van de woningbouw dat nog wel degelijk intact laten, bijvoorbeeld als het gaat om de sociale huur? Dan verplichten we het niet aan mensen die iets nieuws kopen, maar leggen we die verplichting wel op aan professionele partijen, namelijk woningcorporaties. Maar dan door middel van bijvoorbeeld prestatieafspraken die met deze woningcorporaties worden gemaakt of de deals die in dat hele verduurzamingspakket zitten. Is dat een weg die u wilt verkennen? Dan hebben we het al over 30% van de woningen. Dat geeft dus die warmtepompfabrikanten ook al een flinke markt.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Wat de heer Bontenbal volgens mij zegt, en waar ik in ieder geval heel erg in geloof, ook als oud-woordvoerder en staatssecretaris Klimaat, is dat we juist moeten investeren — het liefst vanuit de overheid, vanuit de woningbouwcorporaties — in goede isolatie en slimme technologie om ervoor te zorgen dat mensen minder geld kwijt zijn aan hun energierekening. Dat is win-win. Dan doe je én iets goeds in het kader van klimaat én iets goeds voor de rekening van mensen. En je ontzorgt hen ook. Als het gaat over de woningen, dan breid ik mijn tekst uit. Dan gaat het over de ministers. Ik zou heel graag beide ministers de ruimte willen geven om te kijken wat hier nou staat en in wat voor overleg ze waarop uitkomen. Dat je de doelen met elkaar wilt halen, maar ook — dat is misschien nog wel belangrijker — wilt zorgen dat mensen ontzorgd worden en een lagere energierekening krijgen, is natuurlijk hartstikke mooi. En als dat allemaal op één lijn kan, waarom niet? We zijn allemaal gecommitteerd aan het hoofdlijnenakkoord. Maar dat is een akkoord op hoofdlijnen, dus er staat ook van alles niet in. Dat biedt ook ruimte om met elkaar te kijken waar je slimmigheden in kunt vinden. Dus de heer Bontenbal is meer dan welkom bij de VVD. Maar ik neem aan dat ik namens de twee ministers die daar nu over gaan, minister Keijzer en minister Hermans, ook kan zeggen: ga daar vooral ook langs.
De heer Bontenbal (CDA):
Het punt is natuurlijk — en dat weet mevrouw Yesilgöz ook — dat uit al die analyses blijkt dat dit de kostenefficiënte route is. Daarom is die natuurlijk ook door het vorige kabinet gekozen. Want we wisten dat die andere routes ingewikkelder en moeilijker waren, dat daarmee een groter deel van een huis aangepast moest worden. Daarom is juist voor deze route gekozen. Als we dit niet via een normering doen, maar wel de doelen willen blijven halen, ook in de gebouwde omgeving, dan weet iedereen in deze zaal die met energie bezig is geweest dat er duurdere maatregelen genomen zullen worden. Het normeren zorgt ook voor schaalgrootte. Dus als u deze maatregelen niet neemt, dan komen er duurdere maatregelen voor in de plaats. Of u gaat het Klimaatfonds gebruiken om meer subsidie te geven aan de hybride warmtepomp? Is dat dan de route waaraan de VVD denkt? Want als je zegt dat je de doelen gaat halen, dan moet je ook zeggen hoe je ze gaat halen. Dus dan zou ik willen weten: wordt de subsidie op hybride warmtepompen met €2.000 verhoogd?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De hoe-vraag is de zware puzzel waar het kabinet deze zomer al aan begint. Ik denk dat het daarmee nog een tijdje doorgaat. Dan wat betreft kostenefficiëntie. Dat was altijd wel een beetje mijn nooit eindigende discussie als woordvoerder en als stas Klimaat met partijen, ambtenaren en de Kamer: voor wie is het kostenefficiënt? Voor de overheid is één ding, maar het gaat hier ook echt over de mensen thuis. We verbreden het gesprek nu. Die mensen hebben niet allemaal duizenden euro's op de plank liggen voor bepaalde maatregelen die ervoor zullen zorgen dat ze aan de klimaatmaatregelen voldoen, maar, belangrijker nog, hun eigen huis beter isoleren en de rekeningen omlaag brengen. Je moet daar ook altijd naar kijken. Kostenefficiëntie is een belangrijk punt, maar wil je het echt op een manier inrichten dat de mensen thuis het mee kunnen maken, dan moet je ook bekijken voor wie het kostenefficiënt is. Maar dit wordt uitgewerkt. In die zin is het een makkelijkere vraag, want dat is de opdracht voor dit kabinet. Succes, mevrouw Hermans!
De heer Eerdmans (JA21):
Een andere neverending story is denk ik de btw, het nooit eindigende verhaal. De neverending story van de btw is dat die alsmaar verhoogd is de afgelopen jaren. Die daalt al jaren niet meer, op geen van de tarieven. Die gaat nu 12% omhoog. We hebben de hele culturele sector daarover gezien en gehoord. Die is zeer angstig. Het geeft ook aan dat mensen die die culturele diensten afnemen, de gewone mensen, die naar een pretpark gaan of simpelweg een bezoekje brengen aan Tivoli en daar hapjes en drankjes nemen, honderden euro's per jaar extra kwijt zijn. Meneer Goudriaan heeft dat becijferd. Is dit nou een vastomlijnd gegeven? Zet het kabinet die btw-verhoging sowieso door? Of zegt u dat het een hoofdlijn is, maar dat u nu de gevaren ziet voor de portemonnee van heel veel mensen? Ik denk dan ook echt aan de mensen met wat minder geld dan wij hier, die er dan echt op achteruitgaan.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Gelukkig zorgen we er op heel veel andere manieren voor dat mensen meer geld in hun portemonnee overhouden. De lasten van mensen gaan uiteindelijk dus omlaag. Maar de heer Eerdmans heeft gelijk: als je keuzes maakt op onderdelen waarop de btw in dit geval omhooggaat, ben je daar meer geld aan kwijt. Maar het is niet zo dat we die alleen maar verhogen en de boel niet ergens anders verlagen. Dat is één.
Aan de andere kant staat het hoofdlijnenakkoord. Daar ga ik nu helemaal niks aan afdoen. Het kabinet gaat het uitwerken. Nogmaals, het zijn altijd moeilijke keuzes. Ik ben terughoudend als het gaat over generieke belastingverhoging voor mensen, over de rekening weer fors bij het mkb, bij ondernemers neerleggen. Je moet keuzes maken. We hebben deze keuze gemaakt, wetende dat die niet pijnloos is en dat die niet makkelijk is. Ik heb geen van mijn collega's dit principieel horen verdedigen. Ik doe dat ook niet. Ik loop er ook niet voor weg. We hebben een afweging gemaakt en gedacht dat we deze zo neerleggen. De uitwerking is verder aan het kabinet.
De heer Eerdmans (JA21):
Principieel was en is de VVD toch de partij voor de werkende klasse? Als je dan kijkt naar de CPB-analyse over de koopkrachtontwikkeling ten opzichte van het basispad, dan zie je dat uitkeringsgerechtigden vijf keer meer, 0,5, in de plus komen, ten opzichte van werkenden met 0,1. Het is een plusje, maar wel vijf keer zo laag als dat van uitkeringsgerechtigden. De heer Dijk zal daar heel blij van worden, maar ik denk dat de gemiddelde werkende in Nederland denkt: waar blijf ik dan nog? We hebben het daar juist de laatste jaren, sinds corona, over gehad. De werkende middenklasse zakt door het ijs. Ik haal gewoon de cijfers van het CPB aan. Die zeggen: dat is een hele magere 0,1, een veel mindere plus voor mensen met een uitkering. Waar is dat principe van de VVD dan gebleven?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De CPB-doorrekening ging niet over het definitieve akkoord. Daarom is het ook belangrijk dat het kabinet het nu gaat uitwerken en ernaar gaat kijken. U ziet daarin overigens ook de duidelijke wens van de VVD en andere partijen terugkomen dat we het belangrijk vinden dat werken moet lonen. Werken moet lonen. De middeninkomens moeten er ook op vooruitgaan. Ik wil niet meer dat mensen met een prima inkomen het einde van de maand nauwelijks halen en schoolreisjes van hun kinderen moeten afzeggen omdat ze die niet meer kunnen betalen. Tegelijkertijd is armoede niet iets waar wij als VVD van zeggen: dat hoort er maar bij, laat maar. Het wordt altijd een beetje zo neergezet alsof wij het vreselijk zouden vinden als mensen die in armoede leven erop vooruitgaan. Nee, ik wil dat mensen ook uit de armoede komen. Daarom wil ik ook dat werken meer gaat lonen. Daarom wil ik ook dat mensen perspectief hebben. Daarom wil ik ook graag dat zij meer geld in hun zakken overhouden zodat hun kinderen niet in armoede hoeven op te groeien. Het is een en-en. In het hoofdlijnenakkoord gaan gelukkig al deze groepen erop vooruit. We krijgen nu de exacte uitwerking van het kabinet. Dat zal absoluut in de doorrekeningen terugkomen. U zult dan altijd van de VVD horen dat we zijn voor juist meer geld in je portemonnee, ook voor werkenden; absoluut.
De heer Eerdmans (JA21):
Dan helpt het in ieder geval niet dat het hoofdlijnenakkoord zegt: het plusje voor mensen met een uitkering is vijf keer zo groot als het plusje voor de werkenden. Dan gaan mensen natuurlijk niet harder lopen om een baan te accepteren. Dan hoop ik maar dat het nieuwe regeerprogramma ons de goede weg gaat wijzen. Daar zullen wij bij JA21 heel scherp op letten, want het kan denk ik niet waar zijn dat wij de neiging om te gaan werken vanuit een uitkering gaan ontmoedigen met nieuw kabinetsbeleid.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik denk dat de heer Eerdmans en ik daar hetzelfde in zitten. Daarvoor hebben wij juist een akkoord gesloten. Dat hebben wíj dan gedaan; dat heeft de heer Eerdmans niet gedaan. Ik kijk ook uit naar de uitwerking door het kabinet. Dan zul je alles wat er op je afkomt moeten meenemen. De tegenvallers en al die andere elementen zijn vandaag al eerder langs geweest. Het zal een moeilijke puzzel blijven, maar ik hoop dat het kabinet zal inzetten op niet nivelleren, de middeninkomens vooruit en zorgen dat je gewoon meer geld in je zak overhoudt.
De heer Jetten (D66):
In het vorige debat bood de heer Omtzigt ruimte voor andere dekkingen dan die btw-verhoging. Die boete op boeken, sport en cultuur leeft blijkbaar van links tot rechts. Dus ik kom richting Prinsjesdag ook richting mevrouw Yeşilgöz met een voorstel voor een andere dekking.
Maar ik wilde een andere vraag stellen, over ondernemers en het bedrijfsleven. De VVD en D66 staan allebei voor het Nederlandse bedrijfsleven, dat ook in het buitenland zijn centen verdient. Daar is de Nederlandse economie ook groot door geworden, door die handelsgeest. Dan verbaast het mij eigenlijk dat mevrouw Yeşilgöz het heeft laten gebeuren dat het Nederlandse bedrijfsleven en onze koning straks op handelsmissie moeten met een minister die met trots een NSB-vlag droeg en die ook betrokken was bij het Zwarte Pietenjournaal. Dat is nou niet echt een lekkere binnenkomer als je straks in Amerika zaken moet gaan doen om Nederlandse bedrijven geld te laten verdienen en te laten groeien. Hoe kan het dat mevrouw Yeşilgöz heeft geaccepteerd dat we zo'n minister van Handel krijgen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Eerst terug naar wat de heer Jetten zegt over het belang van bedrijven en het kunnen doorgroeien. De verkiezingen zijn nog niet zo heel lang geleden geweest en de verkiezingsprogramma's zijn ook niet van heel lang geleden. Er stond wel een lastenverzwaring voor bedrijven van 15,5 miljard in het programma van D66. Om nu opeens te komen met al die warme gevoelens voor het bedrijfsleven ... Ik vind het mooi, maar het moet wel rijmen met wat tot voor heel kort geleden altijd gezegd is. Als je dan vervolgens kijkt naar de kabinetsploeg, dan zie je dat de partijleiders verantwoordelijk zijn voor hun eigen leden. Ze stonden gisteren op het bordes. Vanaf vandaag zullen wij, de Kamer, maar ook ik vanuit mijn rol, absoluut iedereen eraan houden dat het hoofdlijnenakkoord wordt uitgevoerd. Een heel belangrijk element van het hoofdlijnenakkoord is dat we vooruitgaan, dat er optimisme is, dat er perspectief is en dat bedrijven kunnen groeien. Dus ik ga ervan uit dat het kabinet het zo inricht dat iedereen die zich daarvoor inzet, ook daaraan bijdraagt, en niks anders. Anders weten ze mij tegenover zich te vinden.
De heer Jetten (D66):
Dat is natuurlijk totaal geen antwoord op mijn vraag. Overigens stond de btw-verhoging, die boete op boeken, sport en cultuur, in geen enkel verkiezingsprogramma, maar die kwam toch als een verrassing uit de toverhoed van deze coalitieonderhandelingen. Maar mijn vraag was heel simpel: hoe heeft u het kunnen laten gebeuren dat iemand met zo'n dubieus verleden nu de post van minister van Handel gaat vervullen? Het was ook mevrouw Yeşilgöz die voor alle camera's zei: mevrouw Faber wordt nu voorgedragen; die is niet onomstreden. Ze zit hier toch in vak K. Dus heeft u zich dan compleet laten ringeloren door de heer Wilders, zodat er nu meerdere ministers in dit kabinet zitten die dus niet de Nederlandse belangen gaan dienen en die zeker niet het Nederlandse bedrijfsleven gaan dienen? Want mevrouw Yeşilgöz is groot fan van de Verenigde Staten. Zij weet ook als geen ander dat voor iemand die in het verleden een NSB-vlag droeg en betrokken was bij het Zwarte Pietenjournaal in Amerika alle deuren dicht blijven zitten, omdat ze daar dan denken: met dat soort lui doen wij geen zaken. Waarom zet u de Nederlandse handelsbelangen zo op het spel?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nogmaals, de kiezer heeft gesproken, op 22 november. Sindsdien zijn wij met vier heel verschillende partijen en partijleiders aan de slag gegaan om te kijken hoe we die uitspraak van de kiezer vorm kunnen geven in een hoofdlijnenakkoord. Het hoofdlijnenakkoord is wat mij betreft op heel veel onderdelen een ontzettend liberaal akkoord, dat laat zien wat vooruitgang is. Daar ben ik trots op en ik ben blij dat onze mensen zich daarvoor gaan inzetten. Vervolgens gaat elke partijleider over de eigen kandidaten. Nu we hier staan en de nieuwe kabinetsploeg voor ons aan de slag gaat, is het zo dat we ook iedereen daarop zullen beoordelen. Dat is wat het is. In dit land werkt het niet zo dat je over elkaars kandidaten zegt: jij mag dit niet doen en die mag daar niet heen. Het is de verantwoordelijkheid van eenieder. Als er zorgen zijn — en die heb ik zeker geuit — dan deel ik die, inhoudelijk en in detail, met degene over wie het gaat. Dan ga ik er ook vanuit dat men daarnaar handelt. De beoordeling begint nu, nadat ze gisteren op het bordes hebben gestaan. Volgens mij heeft onze vicepremier, mevrouw Hermans, het in de hoorzitting ook al gezegd: wij zullen daar ook absoluut op beoordelen. Bij de VVD is er zeer weinig tolerantie voor van alles wat erbij wordt gehaald en wat dit land niet vooruithelpt. In die gevallen zult u ons ook horen, voor of achter de schermen. De methode en de manier kies ik zelf.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Jetten (D66):
De denkfout die mevrouw Yeşilgöz maakt, is dat het pas nu begint, nu deze mensen in vak K zitten. Want het is begonnen op de dag dat u bent gaan onderhandelen met deze vier partijen. We gingen een nieuw hoofdstuk in toen u de zogenaamde basislijn sloot over hoe u met z'n allen de rechtsstaat zou gaan verdedigen. In die basislijn staat dat bewindslieden van dit kabinet aan de allerhoogste normen van integriteit zouden moeten voldoen. U heeft dus laten passeren dat er mensen doorheen zijn geglipt die nu al door het ijs zijn gezakt. Met alle respect, voorzitter, als ze dat dan hier zo staat te verdedigen, dan lijdt mevrouw Yeşilgöz toch echt aan een politiek stockholmsyndroom, waarbij de heer Wilders zijn zin heeft gekregen en het Nederlands bedrijfsleven en de Nederlandse koning straks op pad moeten met een niet-onomstreden minister voor Buitenlandse Handel. Dat hebben we dan ook te danken aan de VVD.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik zal vanuit mijn plek hier in de Kamer het kabinet bevragen op elk onderdeel dat ik nodig acht om ervoor te zorgen dat onze ondernemers, onze handel en ons land vooruit kunnen gaan. Ik verwacht dat de heer Jetten dat ook doet. Dat zou ik dan ook vooral doen bij degene die er op dat moment verantwoordelijkheid voor draagt of bij de partijleider die daar de verantwoordelijkheid voor draagt.
De heer Van Baarle (DENK):
Als de kiezer heeft gesproken en mevrouw Yeşilgöz graag naar de toekomst wil kijken, is dat geen reden om normaal te maken wat niet normaal is. Ik vrees toch wel wat we net in dit debat hebben gezien en wat we tijdens de hoorzittingen hebben gezien. Neem bijvoorbeeld die verwerpelijke omvolkingstheorie. Die is niet zomaar één keer door mevrouw Faber genoemd, namens de PVV; die term is twintig keer doelgericht door de PVV de wereld in geslingerd, waarbij toenmalig Kamerlid Bosma zelfs de publieke omroep ervan betichtte onderdeel te zijn van een complot om de Nederlandse bevolking te vervangen. De heer Wilders had het erover dat leiders de Chamberlains zijn omdat ze de bevolking vervangen doen worden. Ik vraag het aan mevrouw Yeşilgöz. De kiezer heeft gesproken en mevrouw Yeşilgöz wil naar voren kijken. Als we dat even weglaten, dan zegt de VVD door dit in het kabinet te accepteren toch gewoon dat dit soort denkbeelden blijkbaar wel normaal is? Vindt mevrouw Yeşilgöz niet dat hiermee een historische fout is gemaakt?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit kabinet bestaat net 24 uur. We gaan nu met elkaar dit kabinet goed beoordelen op wat de leden doen. Het zou best kunnen zijn dat de heer Van Baarle en ik het op een verschillende manier doen en naar andere elementen kijken. Maar wij beiden gaan hen eraan houden. Ik heb helemaal niks met enge complottheorieën. Sterker nog, ik zit in de politiek om die te bestrijden en ook om hen te bestrijden die die theorieën voorstaan. Zo zal ik ook iedereen in de Kamer en het kabinet beoordelen. Mij maakt het verder geen bal uit of je in de oppositie of de coalitie zit, of dat je bewindspersoon bent. Ik heb er helemaal niks mee en ik sta er ook tegen op. Dat heb ik altijd gezegd en dat zal ik ook doen.
Dan vervolgens over "normaal maken wat niet normaal is". De heer Van Baarle stond hier net een leus te verkondigen en te zeggen dat hij die overal zal blijven scanderen, namelijk from the river to the sea, omdat hij daarin gelooft en omdat hij die ontzettend belangrijk vindt, terwijl hij weet dat duizenden Joodse mensen in Nederland op elk moment dat hij dit uitspreekt, buikpijn krijgen. Ik zal dus ook hem op dit punt bestrijden, of het nou omvolkingstheorieën betreft of dit soort leuzen; ik zal ze blijven bestrijden. Dat deed ik eerst als minister en dat doe ik nu als Kamerlid. Daar kan de heer Van Baarle helemaal van uitgaan.
De heer Van Baarle (DENK):
Het lijkt wel of mevrouw Yeşilgöz en Wilders een onderonsje hebben gehad om vooral dit als verweer in mijn richting te gebruiken.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat lokt u gewoon zelf uit.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik zeg het nogmaals. Als ik zeg dat Palestina van de rivier tot de zee vrij zal zijn, dan bedoel ik een Palestina met een toekomst met gelijke rechten voor moslims, christenen en joden. Als daarvan gezegd wordt dat dat te maken heeft met haat, dan heeft u of niet goed geluisterd, of u probeert er iets van te maken wat het niet is. Voorzitter, ik hecht eraan om dat gezegd te kunnen hebben. Maar terug naar het punt in de richting van mevrouw Yeşilgöz, want mevrouw Yeşilgöz probeert hiermee, net zoals de heer Wilders, af te leiden van de zaak waar het eigenlijk om ging. Dat is dat mevrouw Yeşilgöz zegt dat zij fel bestrijder zou zijn van complottheorieën. Ik heb mevrouw Yeşilgöz dat niet zien doen. Ik heb mevrouw Yeşilgöz de heer Wilders niet zien aanspreken, al die tijd, op het feit dat de PVV die omvolkingstheorie heeft gebezigd. Mevrouw Yeşilgöz zei net: het kabinet zit nog maar kort. Dat klopt, maar op de eerste dag zeiden mevrouw Agema en mevrouw Faber: zo'n hoofddoek, daar heb ik niet zo veel mee. En mevrouw Agema zei: ik zou graag hebben dat ze die hoofddoeken afdoen en kiezen voor de vrijheid. Ik zou aan mevrouw Yeşilgöz willen vragen wat zij daar dan van vindt. Deze mensen zijn bewindspersonen en zeggen dit, terwijl er ambtenaren met een hoofddoek werken op hun ministeries. Wat vindt mevrouw Yeşilgöz daarvan? Wat vindt zij ervan dat zij dames met een hoofddoek op deze manier te kakken zetten en zeggen dat hetgeen zij op basis van hun religie dragen, een symbool van onvrijheid zou zijn?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Wat de heer Van Baarle doet — hij maakt er een hele lange interruptie van, in de hoop dat we het begin vergeten, maar dat gebeurt niet — is zeggen: ik noem hier gewoon nog een keer, voor de tweede keer, die leus waarover een meerderheid van de Kamer zich heeft uitgesproken en gezegd "niet doen, ontoelaatbaar". Hij doet dat hier nog een keer en hij voegt daar zijn eigen context aan toe. Hij zegt: in mijn context is het oké. Dan doet de heer Van Baarle dus exact hetzelfde als mensen die rabiate theorieën aanhangen en zeggen: in mijn context kan dit wel. Dat zou ik niet doen, zeg ik tegen de heer Van Baarle. Dat zou ik gewoon niet doen. Als je hier wilt staan en anderen de maat nemen, moet je op z'n minst ervoor zorgen dat je zelf die maat vasthoudt.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Van Baarle heeft nooit gepleit voor het sluiten van moskeeën of het verbieden van een koran; dat deden de mensen die mevrouw Yeşilgöz op het schild hijst. De heer Van Baarle heeft nooit racistische omvolkingstheorieën afkomstig uit de naziliteratuur de wereld in geslingerd; dat deden de mensen die mevrouw Yeşilgöz op het schild hijst en in het kabinet plaatst. Mevrouw Yeşilgöz kan van de zaak afleiden door te komen met die leus. Maar het is de VVD geweest, in al die jaren, die verantwoordelijk is geweest voor het grootste racistische schandaal in de Nederlandse geschiedenis, namelijk de toeslagenmisdaad. De VVD zat toen aan de knoppen. Kom bij mij dus niet aan met die omdraaiing, met dit soort geprepareerde weerwoorden, terwijl de VVD verantwoordelijk is geweest voor het grootste racistische schandaal in de geschiedenis en het de VVD is die mensen in het kabinet hijst die nazitheorieën aanhangen en propageren. Kom daar niet mee aan, mevrouw Yeşilgöz!
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik zal tegen de heer Van Baarle zeggen dat harder schreeuwen zijn punt niet beter maakt. Van alles erbij halen wat je op dit moment kunt bedenken, maakt je punt ook niet sterker. Als je hier het bestaansrecht van een land wilt ondermijnen en daarna zegt "maar dat is niet zo erg als andere dingen"... Volgens mij moeten we dit niet doen. Volgens mij moeten we ons vooral richten op wat de mensen vandaag terug willen zien, namelijk dat hier een kabinet aan de slag gaat met het oplossen van hun problemen. Ik ben het meteen eens met iedereen die daaraan toevoegt: creëer daar alsjeblieft geen nieuwe problemen meer bij. Daarin staan we zij aan zij, maar dat is wat het is.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Even terug naar 10 januari en de verklaring die u samen met uw coalitiepartners heeft ondertekend over de democratische rechtsstaat. Het is op zich al bijzonder dat we zo'n verklaring nodig hebben, van mensen die allemaal de eed of de belofte hebben afgelegd op de Grondwet, maar goed, die verklaring is er. Die verklaring kan natuurlijk alleen maar leven — ik neem aan dat mevrouw Yeşilgöz dat met mij eens is — als men er ook aan gehouden wordt. Daarbij doen woorden ertoe.
Het risico dat u loopt, en dat zal ik straks ook aan de heer Omtzigt vragen, is dat uw zwijgen wordt geïnterpreteerd als instemming. Ik kan mij niet voorstellen dat u met bepaalde dingen instemt. Nu kan ik weer teruggaan, zoals we vanochtend al vaker hebben gedaan, naar het verdere verleden, maar laat ik een paar heel recente dingen noemen. Mevrouw Klever heeft heel recent berichten verspreid waarin journalisten "ondermaatse ophitsers" werden genoemd. Toen de heer Wilders ging spreken bij het Vlaams Belang in Vlaanderen, vergeleek hij de verkiezingsuitslag hier met de "bevrijding van het nazisme". Hij heeft, zoals u weet, een paar dagen geleden de islam een "walgelijke, verwerpelijke, gewelddadige en haatdragende religie" genoemd. Waarom zwijgt u op dat soort momenten?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Een paar elementen. Ik ben het eens met wat de heer Timmermans zegt. Als het eruitziet alsof je zwijgt, lijkt het alsof je het ermee eens bent. Dat moet je niet willen, dat deel ik. Er zijn verschillende plekken waar ik kan uiten wat ik ervan vind. Dat gebeurt voor en achter de schermen en dat zal ik ook blijven doen, op mijn manier. Het kan dus dat de heer Timmermans een aantal zaken niet ziet. Daar kan hij me wel altijd op bevragen, dat is zijn goed recht. Ik geef dit wel even mee. Zo zei hij het ook niet, maar niet alles speelt zich af op Twitter. Ik maak vervolgens wel een onderscheid. De mensen die nu in vak K zitten voeren een hoofdlijnenakkoord uit waar mijn handtekening onder staat. Onze mensen zitten in vak K en zij hebben zich hieraan ook gecommitteerd. Ik zal iedereen in vak K aan die norm houden. Dat zal ik ook weer op mijn manier doen, voor en achter de schermen, in en buiten het debat. Ik sluit niet uit dat de heer Timmermans en ik elkaar af en toe zij aan zij vinden mocht er iets gebeuren wat we allebei niet toelaatbaar vinden.
Dan de uitspraken van de heer Wilders. Hij zei zelf net al: ik zit hier en niet daar. Dat geeft hem een andere ruimte, om het zo te zeggen. Ik ben niet verantwoordelijk voor wat hij zegt. Er is maar één persoon die daarvoor verantwoordelijk is, namelijk hijzelf. Ik vind met vlagen, en dat weet hij ook, dat hij zijn verantwoordelijkheid niet goed invult. Als leider van de grootste partij heeft hij nu een andere verantwoordelijkheid. Ik vind dat je je niet de hele tijd moet laten verleiden tot het plaatsen van teksten op Twitter die ik totaal niet zou steunen, die af en toe ook … Nou ja, daar heb ik een bepaald waardeoordeel bij. Ik vind het niet passen bij de leider van de grootste partij dat hij zich zo uit, maar het is aan hem om het in te vullen. Volgens mij kan hij hierin een betere afweging maken, maar daar kan ik hem niet aan houden. Ik kan wel vak K daaraan houden.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik begrijp de redenering. Soms doe je dingen achter de schermen, en soms doe je dingen voor de schermen. Maar als dingen publiekelijk worden gezegd, moeten ze eigenlijk ook wel publiekelijk worden gecorrigeerd, zo is mijn oordeel. Ik zou mevrouw Yeşilgöz toch willen vragen om wat actiever van haar communicatietalent gebruik te maken op het moment dat dit soort zaken gebeuren. U loopt echt het risico dat het beeld ontstaat dat u door de retoriek van Wilders bent ingekapseld en niet meer durft uit te komen voor de liberale principes waar u uw politiek op stoelt. Ik zeg dat omdat ik mij daar zorgen over maak, ik zeg dat niet om u te bekritiseren. Het is een hartenkreet van mij: zwijg nimmer als er dingen gedaan of gezegd worden die zich niet verdragen met de principes van onze democratische rechtsstaat en ons democratisch ethos. Dat is mijn oproep aan u, mevrouw Yeşilgöz.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ben ook blij dat, als er al een misverstand over zou zijn dat ik of dat wij bepaalde zaken zouden laten gaan, ik dat misverstand kan wegnemen. Dat zal nooit gebeuren. Dat zit veel dieper dan een hoofdlijnenakkoord of een plek in de Kamer. Dat heeft te maken met de motivatie waarom je überhaupt dit werk doet. Dat gaat dus niet gebeuren. Wij gaan onze eigen grenzen niet verleggen. Er zijn verschillende rollen en vanuit die verschillende rollen zullen we een en ander ook benoemen en aanpakken. Ik hoop dat de heer Timmermans en ik elkaar hierin vinden en dat we niet tegenover elkaar staan, maar dat gaan we dan zien.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mevrouw Yeşilgöz heeft het over dingen die achter de schermen gebeuren en zegt dat niet alles wat zij doet zichtbaar is. Over die basislijn en het respecteren van de democratische rechtsstaat: we zagen dat mevrouw Yeşilgöz op Twitter wel een journalist verdacht maakte toen hij de aandacht wilde richten op wellicht buitenproportioneel politiegeweld. Neemt zij dat terug? We hadden daarover een debat moeten voeren. Intussen is zij geen minister meer, maar daarover heeft ze nooit verantwoording afgelegd. Dat lijkt mij strijdig met de basisbeginselen die zijn afgesproken, namelijk dat de pers onafhankelijk is, dat er geen politieke bemoeienis is en dat journalisten niet verdacht worden gemaakt door ministers van Justitie. Dat lijkt mij een waarde die je overeind moet houden.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ontzettend fijn dat ik deze vraag alsnog krijg. Ik had hem graag als minister gehad, maar vanaf deze plek gaat het net zo lekker.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mooi.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nee, ik neem daar natuurlijk niks van terug. Een journalist mag alles vragen, alles opschrijven en alles doen wat hij wil. Dat gebeurt ook en dat hoort ook in een rechtsstaat. Dat zal ik ook altijd verdedigen. Dat doe ik sinds mijn eerste dag in de politiek. Daar had ik deze Tweede Kamer niet voor nodig. Dat begon in Amsterdam al en dat zal ik blijven doen. Als een journalist — ik heb de exacte formulering nu niet voor me, maar een van de vragen was: ben je ook slachtoffer geweest van politiegeweld? — op die manier een vraag stelt, dan is het mijn plicht als minister van Justitie en Veiligheid om te zeggen: zou je die vraag niet wat breder formuleren, wetende dat politieagenten daar staan voor onze veiligheid en voor de veiligheid van demonstranten?
Die politieagenten staan daar voor onze veiligheid en voor de veiligheid van demonstranten. Stel dat demonstranten aankomen met gezichtsbedekking, scherpe voorwerpen of ammoniak om onze agenten te belagen en aan te vallen en die agenten komen voor zichzelf op of ontruimen de boel op gezag van de burgemeester. Als er op dat moment dan gesproken wordt over "ben jij ook slachtoffer van politiegeweld?", alsof ze dat doen zonder enige structuur, enig kader of enig plichtsbesef, dan is het mijn taak als minister om tegen zo'n journalist te zeggen: zou je dit niet wat breder trekken? Dat hoeft hij niet te doen. Daar ga ik niet over. Dat is verder niet mijn afweging. Die journalist kan vervolgens elk stuk of elke documentaire maken die hij maar wil. Daar hebben wij ook gewoon kennis van te nemen.
Maar wat voor minister was ik geweest als ik op dat moment mijn politieagenten in de steek zou laten en zou doen alsof zij gewoon naar eigen inzicht met een wapenstok klappen uitdelen? Ik had mevrouw Ouwehand ook graag daarover gehoord. Want die mensen … Voorzitter, ik weet dat u het wilt afronden, maar dit is zó belangrijk. Want die politiemensen zijn ook mensen. Onder dat uniform zit een vader, een moeder, een broer of een zus. Daar gaat iedereen zo verdomd makkelijk aan voorbij. Dat zal ik nooit doen, als minister niet en hier niet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat was de vraag niet. Ik concludeer alvast: u bent gewoon af als het gaat om persvrijheid. Wat de minister had kunnen doen, is reageren van: ja, als er sprake is van ongeoorloofd politiegeweld, dan wijs ik dat af; wij doen daar zelf ook onderzoek naar en als een journalist dat wil onderzoeken, dan wacht ik af waar die mee komt. Als dat een reportage wordt die inderdaad maar één kant van de zaak belicht, die niet deugt, dán ga je er wat van zeggen. Maar wat de minister deed, was deze journalist publiekelijk op Twitter verdacht maken over het onderzoek dat hij wilde doen. Dat hoort gewoon niet bij het verdedigen van de persvrijheid. En ik wil de verdachtmaking die mevrouw Yeşilgöz zo makkelijk even onze kant op schuift beantwoorden: geweld tegen en intimidatie van politie of wie dan ook, is altijd verwerpelijk. Daar nemen wij áltijd in stevige bewoordingen afstand van. Wij steunen de politie. Volgens mij heeft de VVD de vervroegdpensioenregeling laatst weer weggestemd; de Partij voor de Dieren deed dat niet.
Dat neemt niet weg dat de minister en ook de VVD een grote verantwoordelijkheid hebben om altijd scherp te blijven op het geweldsmonopolie dat bij de overheid en dus ook bij de politie ligt. Als er dingen gebeuren die niet kunnen, dan moet je die gewoon kunnen onderzoeken. Zo zitten we erin. En mevrouw Yeşilgöz moet niet doen …
De voorzitter:
Ja, ja, ja.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, voorzitter. Mevrouw Yeşilgöz begint hier zelf over.
De voorzitter:
Ja, maar gaat u richting een vraag?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ze moet niet doen alsof iedereen die kritisch is op het geweldsmonopolie van de politie, op geen enkele manier respect heeft voor het moeilijke werk dat deze mensen moeten doen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ten eerste zei mevrouw Ouwehand: Dilan Yeşilgöz is af als het daar en daar over gaat. Maar mevrouw Ouwehand is niet de norm, dus dat kunnen we met elkaar overslaan. Ik zal altijd opkomen voor de politie, altijd, net als dat ik altijd op zal komen voor de vrijheid van de pers. Dat zijn geen zaken die tegenover elkaar staan. Als een journalist op Twitter iets opschrijft waardoor het lijkt alsof de politie gewoon geweld gebruikt zonder enige norm of enig kader, dan is het mijn taak om voor onze politiemensen op te komen, eerst als minister, nu als fractievoorzitter en straks ook als gewone burger. In diezelfde tweet van mij staat in mijn laatste zinnen ook dat als er dingen zijn die niet goed zijn gegaan — als minister hoor je in de eerste plaats de meest kritische te zijn op het geweldsmonopolie — we die ook altijd onafhankelijk zullen onderzoeken. Het staat de journalist ook altijd vrij om daar zijn of haar eigen onderzoek naar te doen. Dat staat altijd vrij.
Maar als je begint met het vaste frame dat onze politiemensen geen normen en waarden hebben, geen professionals zijn en niet onder het gezag van een burgemeester opereren, terwijl ze daar staan voor jóúw veiligheid, niet alleen die van de demonstranten, maar ook die van de journalisten, dan horen we daar met z'n allen voor op te komen. Het was eigenlijk al eenzaam om dat alleen als minister te doen, dus ik ben blij dat ik dat ook hier kan doen en ik hoop dat er meer mensen zullen opstaan. Dat gaan een-op-een verder met de vrijheid van pers. De pers heeft altijd alle vrijheid. Ik heb nooit gezegd dat een journalist daar geen onderzoek naar mag doen. De politie zal altijd alle medewerking verlenen. Daar is helemaal niks aan afgedaan, maar je hoort voor mensen op te komen die er staan voor onze veiligheid, net als dat je opkomt voor journalisten die er staan voor onze rechtsstaat.
De voorzitter:
Helder. Het is een debat over de regeringsverklaring en niet over individuele tweetjes van alweer enige tijd geleden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat klopt, voorzitter. Ik had eigenlijk een andere vraag, maar die ga ik zo dan even stellen. Voor nu concludeer ik dat de partijen die dit kabinet mogelijk maken al de hele dag, en eigenlijk in de hele aanloop hiernaartoe, precies doen wat radicaal-rechts zo sterk maakt: zand in de ogen strooien en gaslighten. Wij moeten nu dus geloven dat de PVV geen racistische partij is, dat de BBB een groot hart voor dieren heeft en dat bij de VVD de persvrijheid veilig is. Nou, ik dacht het toch even niet.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb me zelf als woordvoerder ingezet voor middelen voor PersVeilig, voor de beschermingsmiddelen en -instrumenten voor journalisten, voor freelancers. Ik heb mevrouw Ouwehand daarbij nooit gezien. Dus de maat nemen is prima, maar zorg dan dat je je er de afgelopen tijd ook voor hebt ingezet. Als het gaat over de politiemensen, zorg dan dat je er ook altijd hebt gestaan als ze ons echt nodig hadden, mevrouw Ouwehand.
Voorzitter. Ik ga verder. De inhoudelijke punten had ik al gehad. Ik wilde daaraan toevoegen dat al deze plannen omrand zijn door onze liberale basiswaarden. Ik heb vast nog een keer een tweet geplaatst.
De voorzitter:
Als u wilt interrumperen, moet u echt bij de interruptiemicrofoon gaan staan. Mevrouw Yeşilgöz was namelijk alweer aan het volgende onderwerp begonnen en nu moeten we weer terug. Kan het heel kort en puntig, meneer Dassen?
De heer Dassen (Volt):
Het kan heel kort en puntig, voorzitter. Het gaat door op wat hier net gebeurde. Mevrouw Yeşilgöz zegt namelijk dat zij alles zal bestrijden wat niet normaal zou moeten zijn, of het nou in de coalitie of in de oppositie gebeurt. Het valt mij ook op dat ze meteen zegt: deze ploeg zit er pas 24 uur, dus dat ga ik nu pas bekijken. Maar mevrouw Klever stond gisteren bij de kennismaking en zei daar onder andere dat Zwarte Piet een Nederlands cultuurdingetje is; waarom zou dat dan een probleem zijn? Maar in 2015 is in het VN-rapport al geoordeeld dat dat discriminatie is. In 2016 heeft de Kinderombudsman ook gezegd dat Zwarte Piet discriminerend is. Ook toen er werd gevraagd of omvolking een complottheorie is, nam zij daar geen afstand van. Ik zie dat u nu zo reageert, maar ik zou ook verwachten dat u hier nu vragen over stelt, dat u hier nu normerend optreedt en dat u inderdaad vindt dat dit niet thuishoort bij de minister voor Buitenlandse Handel. Zij moet ons straks in verschillende landen, op verschillende continenten gaan vertegenwoordigen.
De voorzitter:
Ja, ja, ja.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik denk dat ik daar alles over heb gezegd. Ik neem afstand van enge theorieën. Ik neem niet alleen afstand; ik hoef er geen afstand van te nemen, want ik heb er helemaal niks mee en sta er zo ver vanaf. Ik zou niet weten hoe ik nog meer afstand kan creëren, zoals mevrouw Hermans ook zei tijdens de hoorzitting. En ik zal ze ook bestrijden. Daarvoor maakt het niet uit in welke stoel je zit. Waar ik aan gecommitteerd ben, is het hoofdlijnenakkoord en nu deze ploeg met onze mensen erin. Iedereen is verder verantwoordelijk voor zijn eigen optreden. Daar zal ik ze ook zeker op beoordelen.
De voorzitter:
Kort.
De heer Dassen (Volt):
Ik hoor "bestrijden", maar ik zie het mevrouw Yeşilgöz niet doen. Zij zegt hier wel "ik neem er afstand van", maar ik hoor haar niet normeren dat dit inderdaad niet oké is. Dat is precies waar mijn vraag zit. Als de heer Wilders het hier net heeft over zorgwekkende demografische ontwikkelingen waar hij eigenlijk hetzelfde mee bedoelt, dan zie ik haar ook niet opstaan. Dat is precies wat ik mis bij u, mevrouw Yeşilgöz, en bij de heer Omtzigt. U zegt "ik neem er afstand van", maar u normeert niet. En dat is wel wat hier moet gebeuren.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dan moet de heer Dassen iets minder selectief luisteren. Ik heb nogal scherp aangegeven wat ik vind van enge theorieën die uit het tijdperk van de nazi's komen. Ik zou iedereen willen uitnodigen om daar afstand van te nemen. Wat verwacht de heer Dassen van mij? Hoe duidelijk wil je het hebben? Ik heb er niet alleen als minister altijd voor gestaan om dat te bestrijden, maar dat zal ik als Kamerlid ook doen. Ik verwacht dat niemand in vak K dat soort rare gedachten erop nahoudt of daarnaar zal handelen en geen enkele vorm van beleid daarover zal gaan. Dat is waar ik ze op kan beoordelen. De anderen zal ik in debatten bestrijden daar waar nodig. Daar kan de heer Dassen heel erg gerust op zijn. Als het gaat over wat er verder in ons land gebeurt — die discussie ging hier net namelijk ook alle kanten op; ik heb met verbazing zitten kijken — dat de demografie in ons land wijzigt en dat we met z'n allen kijken naar wat dat dan betekent: daar liggen gewoon Kamerbrede moties en onderzoeken onder. Daar hoor ik niemand over spreken. Iedereen gaat alle kanten op. Daarbij zeggen we: laten we kijken wat dat betekent voor ons land en voor onze wijken. Meneer Dassen is zelf voorstander geweest van de moties die wij als VVD toen hebben ingediend. Je moet dingen niet door elkaar gaan halen als je een zuivere discussie wil voeren. Theorieën uit het tijdperk van de nazi's zijn verwerpelijk. Die bestrijden we met elkaar. Kijken we wat er vandaag in ons land aan de hand is, dan moeten we geen oogkleppen op hebben en daarmee aan de slag zijn. Dat doen we ook met elkaar.
De voorzitter:
Kort, afrondend.
De heer Dassen (Volt):
Dat demografie verandert, is totaal iets anders dan wat hier net gebeurde, namelijk dat er zorgwekkende demografische ontwikkelingen zouden zijn die eraan gekoppeld werden dat bepaalde Nederlanders hier blijkbaar een probleem zouden zijn. De vraag van mevrouw Yeşilgöz is wat ik van haar verwacht. Ik verwacht dan van u dat u hier ook aan de interruptiemicrofoon staat, dat u zich ook uitspreekt, dat u ook normerend optreedt en dat u dat niet alleen maar aan de oppositie laat. Dat is wat ik van u verwacht. Dat is wat ik ook van de heer Omtzigt verwacht. Als u vraagt wat ik van u wil, dan is dat dat ik hoop dat u hier voortaan aan de interruptiemicrofoon staat en dat u het kabinet ook nu zult bevragen op de uitspraken die gisteren zijn gedaan. Dat is wat ik verwacht.
De voorzitter:
Kort antwoord. Dan gaan we verder.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Daar ben ik heel erg duidelijk in geweest. U zult dit ook altijd van de VVD blijven horen. Ik denk ook aan al die Nederlanders thuis die nu naar dit debat kijken, dit in kringetjes voorbij zien komen en ondertussen benieuwd zijn: wat gaan jullie nou doen voor mij? Daar wil ik het ook graag over hebben. Ik heb hier heel duidelijk stelling in genomen en de heer Dassen zal mijn stellingname daarin nooit missen. Daar kan hij zeker van zijn. Ik kies op mijn eigen momenten mijn eigen woorden. Daar ga ik zelf over. Daar zal de heer Dassen het ook mee eens zijn. Vervolgens zou ik graag verder willen gaan met wat het kabinet nou echt gaat doen om problemen in het land op te lossen.
De voorzitter:
Ja. U continueert.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Ik zei het al: al die plannen van het kabinet, in ieder geval in het hoofdlijnenakkoord, zijn omrand door onze liberale basiswaarden. Het liberalisme is namelijk geen theoretische exercitie of louter een politieke stroming. Het zorgt voor optimisme, vooruitgang, ware emancipatie. Het betekent actief verantwoordelijkheid nemen, nu en voor degenen die na ons komen, zoals we dat doen met degelijke overheidsfinanciën, betaalbare klimaatmaatregelen, sterke inzet op de kracht van onderwijs. Het betekent dat wij weten dat je om echt vrij te zijn veiligheid nodig hebt, en dat dat niet vanzelfsprekend is. We vertrouwen de mensen die ons veilig moeten houden en we investeren fors in hen. Het betekent dat we staan voor zelfbeschikking, voor de vrijheid om veilig jezelf te kunnen zijn. Ik wil hier graag herhalen wat ik hier eerder over heb gezegd, want het is voor mij van levensbelang. Zolang twee vrouwen niet rustig hand in hand over straat kunnen, een man met een keppeltje niet veilig zichtbaar zichzelf kan zijn, vrouwen nog steeds moeten strijden voor zelfbeschikking, blijft dit mijn strijd.
Voorzitter. Ik kan nu nog wel even doorgaan, maar het lijkt me goed om af te ronden, want het kabinet moet ook echt aan het werk. Voor mij geldt dat ik vak K achter mij ga laten en vanaf het bankje daar kritisch zal kijken of we doen wat we Nederland nu beloven — problemen oplossen, ons land sterker maken — en of we Nederlanders weer kunnen laten zien dat de politiek aan hun kant staat.
Voorzitter. Ik wens de minister-president, via u, een stabiel kabinet dat Nederland veilig houdt in een onrustige wereld, onder zijn aanvoering. Ik zal er vanuit de Kamer alles aan doen om daar met mijn fractie een bijdrage aan te leveren.
Dank u wel.
De heer Jetten (D66):
Ik had vorige week een beetje last van fomo toen ik de Instagram van mevrouw Yeşilgöz opende. Ik zag dat ze een feestje had georganiseerd ter ere van het einde van de Pride Month. Ik had de uitnodiging even gemist, maar ik ben heel blij dat ze in dit debat nogmaals onderstreept waar de liberale traditie voor staat, namelijk het recht op zelfbeschikking. Ervoor zorgen dat iedereen echt vrij kan zijn, vraagt een actieve houding van ons allemaal. We hebben de laatste jaren een hele mooie traditie gehad dat de fractievoorzitters van VVD en D66 vaak samen het initiatief namen voor initiatiefwetsvoorstellen om die vrijheid en zelfbeschikking voor heel veel minderheden in Nederland te vergroten. Ik was benieuwd of mevrouw Yeşilgöz in deze periode de ruimte voelt, nu ze fractievoorzitter is geworden, om met de fractievoorzitter van D66 wederom initiatiefwetten te gaan schrijven op het gebied van vrouwen- en homo-emancipatie.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Absoluut. Volgens mij hebben wij dat inderdaad in het verleden als fracties samen gedaan. De heer Jetten en ik hebben samen goed gewerkt, ook vanuit het kabinet. En ik kijk ernaar uit om dat ook vanuit die stoelen te doen.
De heer Jetten (D66):
Daar ben ik heel blij mee. Misschien kunnen we dan al heel even aftasten waar we misschien mee aan de slag zouden kunnen gaan. In het hoofdlijnenakkoord staat onder andere de passage "wettelijke kaders blijven ongewijzigd, behoudens onvoorziene en belangwekkende ontwikkelingen". Daar hebben we er best wel een paar van gehad de laatste tijd, onder andere die over betere zorg door betere embryoselectie. Mevrouw Hermans en de heer Paternotte zijn daarmee aan de slag gegaan. Maar wat mij persoonlijk heel erg raakt, is dat de staatscommissie voor ouderschap heeft aangegeven dat in Nederland homostellen en lesbische stellen onnodig veel hobbels moeten overwinnen als zij een kinderwens hebben. En er liggen eigenlijk heel veel adviezen om dat meerouderschap en draagmoederschap beter te regelen. Zou dat een onderwerp zijn waar we samen onze tanden in vast kunnen bijten?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Wat mij betreft wel. Ik heb altijd gevonden dat de wetten en de regels zich moeten aanpassen aan de ontwikkelingen in de samenleving, en niet andersom. Ik denk dat we wat dat betreft ook absoluut kunnen kijken hoever we samen kunnen komen. Ik hoop dat we voorbijgaan — en de heer Jetten en ik hebben denk ik nooit op die manier in het debat gestaan — aan "als je mijn route niet kiest, dan zul je wel tegen zijn". Nee, we weten denk ik allebei waar we willen komen, en dat is: meer ruimte bieden aan mensen om zichzelf te kunnen zijn, en ook om een gezin te kunnen starten. Laten we dan kijken of we die route ook samen kunnen invullen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Jetten (D66):
Ja, voorzitter. Dat vind ik een hele mooie handreiking. Ik heb hier het Regenboog Stembusakkoord uit 2023, dus voor de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen, waar heel veel partijen, ook het CDA voor het eerst, de handtekening onder hebben gezet. Namens de VVD was het, nu staatssecretaris, Paul die dat destijds deed. Daarin hebben we met elkaar beloofd dat we aan de slag gaan met dat meerouderschap en met dat draagmoederschap. Want dit gaat heel fundamenteel om gelijke rechten voor heel veel Nederlanders, zoals ik en mijn partner. Als wij een kinderwens hebben, dan gaat dat nu eigenlijk niet. En dan is het aan liberale politici om dat wel wettelijk mogelijk te maken. Dus ik ga graag met mevrouw Yeşilgöz daar het gesprek over aan.
De voorzitter:
Een kort antwoord.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dan hebben we die afspraak al. Dan hoeven we allebei geen fomo te hebben. En volgens mij hebben we binnenkort ook gezamenlijk het wetsvoorstel tegen die zogenaamde homoconversietherapieën te gaan. Dus we gaan samen optrekken in de hoop dat we meerderheden kunnen regelen, maar zodat het in ieder geval duidelijk is waar wij voor staan als liberalen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. De vraag die ik eigenlijk had ... Ik hoor dat de VVD-fractie al helemaal enthousiast is, aan de geluiden die ze maakt. Ik vroeg mij af ...
De voorzitter:
Ik wil wel dat u een kórte vraag stelt, en meteen ter zake komt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, wilt u dat graag? Nou, ik zal eens kijken of ik dan doe wat u graag wil, of dat ik gewoon mijn rol als Kamerlid hier vervul.
Ik wilde mevrouw ...
De voorzitter:
Nee. Het klinkt wel heel gezellig, maar mevrouw Ouwehand, ik wil gewoon dat u ter zake komt. We zijn nu met de vierde spreker bezig en het is half vijf. Ik had het idee dat ik gewoon thuis kon eten, maar het wordt echt 23.00 uur als we op deze manier doorgaan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Thuis kunnen eten vind ik een luxewens die we niet kunnen honoreren, maar ik zal mijn best proberen te doen, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zeg het tegen u, maar ik zeg het ook tegen andere deelnemers: kort, puntig, ter zake. Dank u wel. Ga uw gang, ik ga met belangstelling naar u luisteren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zal ik eens aardig doen? Mijn vraag gaat over de veiligheid waar de VVD voor zegt te staan met het kabinet; de voor Nederland belangrijke veiligheid. Ik vroeg mij af hoe mevrouw Yeşilgöz die verantwoordelijkheid waar kan maken, als we toch ook zien dat we ervoor worden gewaarschuwd dat de manier waarop politici zich opstellen in het debat leidt tot bedreigingen van wetenschappers, bijvoorbeeld als het gaat over klimaat. Ik zeg daarbij ook heel nadrukkelijk: landbouw en natuur. Ze heeft het zelf meegemaakt dat een minister die die portefeuille krijgt, moet zeggen "maar jongens, als je kijkt naar de rapporten en de wetenschap ...", en dan toch gewoon trekkers op haar erf heeft. Ik zie daar een groot risico in. Ik vroeg mij af hoe zij, zeker met de kabinetsleden die zijn voorgedragen en die het eerder over omvolkingstheorieën hebben gehad, waarvoor ook de NCTV voor waarschuwt dat dat gevaarlijk kan zijn, dat waar gaat maken. En niet alleen maar achter de schermen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat is een duidelijke gedeelde verantwoordelijkheid, waar we met z'n allen voor moeten staan. Mevrouw Ouwehand heeft mij bijna drie jaar als minister kunnen volgen en gezien dat ik daar weinig subtiel over was. Dat zal vanaf een andere plek echt niet anders zijn.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, maar dat is een groot verschil als minister van Justitie. En dat heeft mevrouw Yeşilgöz uiteindelijk wel gedaan: als het echt op bedreigingen, geweld en intimidatie aankomt, zeggen "dat is niet de bedoeling" en proberen te voorkomen dat dat überhaupt ontstaat. Mijn vraag gaat nadrukkelijk over de waarschuwing van de NCTV, over mensen die de omvolkingstheorie verspreiden of het gedachtegoed daarachter aanhangen. We worden gewoon gewaarschuwd dat dat gevaarlijk is. Het is ook gevaarlijk als je in debatten hier in de politiek niet eerlijk de feiten durft te vertellen. Dat is een risico, ook voor de veiligheid. Er zal veel van boeren en andere mensen gevraagd gaan worden; mensen die allemaal hun steentje moeten bijdragen aan het stoppen van de klimaatcrisis.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is lastig voor mij om niet terug te vallen op de eerdere interruptie van mevrouw Ouwehand. Ik kom op voor politieagenten, omdat ik weet dat zij ook thuis worden opgewacht. Ik wens niemand selectieve verontwaardiging toe. Dat moet je ook nooit doen. Dat betekent dat je voor journalisten gaat staan als die worden belaagd. Dat betekent dat je voor wetenschappers, politici en politieagenten staat op het moment dat zij wat meemaken. Op het moment dat ik dat doe, zou ik ook zo graag steun willen van mevrouw Ouwehand en willen dat ze vervolgens niet zegt: die groep mocht je niet verdedigen. Dit gaat over het vermijden van selectieve verontwaardiging. Dit gaat over je uitspreken en er vervolgens ook naar handelen. Dat heb ik altijd gedaan. Dat gaat nu niet anders worden.
De voorzitter:
Kort afrondend.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar dit is toch te schandalig voor woorden! Mevrouw Yeşilgöz krijgt een vraag over waarom zij de aanstelling van in elk geval twee ministers ondersteunt die aantoonbaar theorieën hebben verspreid waarvan de NCTV zegt dat ze een inspiratie zijn voor extreem geweld. Daar vraag ik naar en in antwoord daarop suggereert ze dat de Partij voor de Dieren het prima zou vinden dat politiemensen worden bedreigd. Waar haal je het vandaan? Dat vinden wij niet prima en dat weet mevrouw Yeşilgöz. Ze wil gewoon geen antwoord geven op de vraag waarom zij dit kabinet mogelijk maakt en waarom zij eraan meewerkt dat mensen die een omvolkingsgedachtegoed aanhangen, waar de NCTV tegen waarschuwt, in het kabinet zitten. Dat vindt zij gewoon prima. Hou toch op! Echt.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb daar zeer uitvoerig antwoord op gegeven. Kort, nog één keer. Dit kabinet zal het hoofdlijnenakkoord moeten uitvoeren en zal zich moeten houden aan alle afspraken. Op het moment dat iemand daarvan afwijkt, zullen wij als VVD die ruimte niet bieden. En dan zult u ons voor en ook achter de schermen absoluut daarover horen.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Bontenbal van de fractie van het CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Gisteren is het nieuwe kabinet beëdigd. De taak die de bewindspersonen wacht, is geen makkelijke. Het CDA wenst alle bewindspersonen wijsheid en kracht toe om deze taak zo goed mogelijk te vervullen. Ik wens in het bijzonder de minister-president wijsheid en kracht toe. De publieke zaak dienen door dit ambt op je te nemen, getuigt van moed en dienstbaarheid aan het algemeen belang. Het CDA wenst hem alle goeds.
Voorzitter. Ook voor de CDA-fractie breekt er een nieuwe tijd aan, een tijd in de oppositie. Oppositie voeren voor een fatsoenlijk Nederland: wij zullen deze oppositierol vanuit een groot verantwoordelijkheidsbesef invullen met veel energie, met onze eigen hoopvolle agenda en met respect voor anderen. Dat doen we op drie manieren, door te controleren, te normeren en te agenderen.
Voorzitter. Wij zullen dit kabinet houden aan zijn beloftes. Het hoofdlijnenakkoord bevat een groot aantal beloftes om de problemen in Nederland aan te pakken. De koopkracht neemt toe en mensen merken dit direct in de portemonnee. De asielstroom neemt af, omdat op de eerste dag al instroombeperkende maatregelen worden genomen. De overheid wordt kleiner en goedkoper, maar er zal desondanks nieuw beleid gemaakt en uitgevoerd worden. Energie wordt goedkoper, een aantal klimaatregelen wordt geschrapt, maar toch gaan we de klimaatdoelen halen. Jaarlijks worden er 100.000 woningen bijgebouwd, ook al is er weerstand bij sommige omwonenden. De agrarische sector krijgt meer ademruimte, maar de stikstofdoelen blijven staan en het transitiefonds van 25 miljard wordt geschrapt. De toegang tot de zorg zal worden verbeterd, ook al zullen de zorgkosten niet alsmaar kunnen blijven stijgen. Het kabinet gaat naar Europa toe om verandering van beleid af te dwingen op het gebied van landbouw en migratie, toch zal er ook minder geld worden afgedragen aan de Europese begroting. Het kabinet investeert in de bereikbaarheid van de regio, zoals de aanleg van de Lelylijn. Het geld voor deze investeringen moet nog worden gezocht.
Kortom, het kabinet doet stevige en grote beloftes. Op basis van deze beloftes hebben groepen kiezers hun stem uitgebracht, in de veronderstelling dat deze beloftes ook snel worden waargemaakt. Het zijn de beloftes van dit kabinet. Het is ook aan u om ze waar te maken, want afspraak is afspraak. Het CDA zal het kabinet beoordelen op zijn eigen beloftes. We zullen het ook spiegelen aan onze agenda voor een fatsoenlijk Nederland. In dat kader vraag ik het kabinet of het inzichtelijk kan maken aan de Kamer met welke financiële cijfers, inclusief verwachte tegenvallers en meevallers, het kabinet gisteren van start is gegaan. Wil het kabinet voorafgaand aan de beantwoording in de eerste termijn morgen dit aan de Kamer toezenden? Dit is een informatieverzoek, voorzitter, om morgen een tabel met het financiële plaatje waarmee het kabinet is gestart te hebben.
Voorzitter. Wij beschouwen het ook als onze taak om te normeren. Het CDA maakt zich zorgen over de verruwing in de politiek en over het populisme dat opgang maakt. In onrustige tijden, zoals de onze, kunnen politici zowel aan de hoop als aan de angst van mensen appelleren. Het populisme grijpt aan bij de angst van mensen. De Italiaanse schrijver Scurati geeft een aantal kenmerken van het populisme. De populist zegt: ik ben het volk. Het volk is één geheel, één massa. De veelkleurigheid die de samenleving heeft, wordt ontkend. Als je niet doet wat het volk wil, dan ben je tegen het volk en tegen de leider van dat volk. De populist verpakt zijn boodschap in korte zinnen. Zinnen als oneliners, die makkelijk herhaald kunnen worden, zinnen die de complexiteit van problemen platslaan. De populist minacht het parlement, want het parlement is soms traag; het parlement kiest voor het compromis; het parlement weerspiegelt de veelkleurigheid in de samenleving. En de populist zegt nooit sorry voor extreme uitspraken, voor voortdurende beledigingen van politieke tegenstanders en voor hondenfluitjes naar de achterban.
Voorzitter. In een tijd waarin waakzaamheid is geboden, komt het aan op mensen die niet zwijgen. Het CDA heeft zich verbaasd over het stilzwijgen van de partijleiders van VVD, NSC en BBB over de populistische uitlatingen die de nieuwe bewindspersonen van de PVV in het verleden gedaan hebben. Partijen die zich in het verleden duidelijk uitspraken over de democratische rechtsstaat, hullen zich nu in stilzwijgen. In de gemeenschappelijke basislijn die de vier coalitiepartijen zijn overeengekomen, staat dat bewindspersonen moeten voldoen aan hoge integriteitsnormen; zij hebben een voorbeeldfunctie, zien het belang van democratische waarden en vervullen gewetensvol hun ambt. Is aan deze voorwaarden voldaan, vraag ik aan de minister-president en aan de vier fractievoorzitters van PVV, NSC, VVD en BBB. Kan van alle bewindspersonen gezegd worden dat zij voldoende democratisch ethos in hun rugtas meenemen?
De uitspraken die sommige bewindspersonen in het verleden hebben gedaan, laten dit niet zien. Het gaat dan niet alleen om het gebruik van het woord "omvolking", maar om de hele gedachtewereld, de troebele visvijver waaruit dit woord voorkomt en waaruit een aantal nieuwe bewindspersonen blijkbaar put. Het is dan ook volstrekt ontoereikend als een bewindspersoon zegt dat ze dat woord als minister niet meer zal gebruiken. Deze minister zegt dat zij zich zal houden aan de wetten en de regels van dit land. Natuurlijk houdt een bewindspersoon zich aan de wet. Het cruciale punt is natuurlijk dat de minister de wetten en de regels máákt. Daarom is het zo belangrijk dat een bewindspersoon democratische waarden in zich draagt.
Met de keuze voor deze bewindspersonen en de acceptatie daarvan door de overige coalitiepartijen is de geloofwaardigheid van het nieuwe kabinet nu al beschadigd, nog voordat het kabinet is begonnen. Het verleden telt; wat in het verleden is gezegd, telt. Dat maak je niet ongedaan met een beroep op de toekomst. Ik vraag de minister-president dan ook: hoe gaat de minister-president zijn bewindspersonenploeg normeren? Hoe gaat hij zijn bewindspersonen aanspreken en corrigeren op gedrag en uitlatingen die niet passen bij de democratische waarden, die hooggehouden moeten worden? Het CDA verwacht van de minister-president dat hij morgen in dit debat de norm voor dit kabinet helder neerlegt.
Voorzitter. Het CDA zal oppositie voeren vanuit eigen kracht, eigen waarden en eigen plannen voor Nederland, met een hoopvolle agenda voor Nederland. Het individualisme verbrokkelt de samenleving en eenzaamheid is de ziekte van deze tijd. Wat nodig is, is een agenda voor een verantwoordelijke samenleving, en precies dat ontbreekt in het hoofdlijnenakkoord. Het akkoord mist een visie op een sterke, verantwoordelijke samenleving. Dat is ook zichtbaar in dit kabinet: vier partijen met vier verschillende verhalen, met vier verschillende presentaties en allemaal hun eigen stukje verkiezingsprogramma in het akkoord. Een samenbindend verhaal ontbreekt. Het hoofdlijnenakkoord zorgt ervoor dat het met míj goed gaat, maar niet dat het ook met óns goed gaat.
Maar meer individualisme en pragmatisme is niet het antwoord op de spanningen in de samenleving. De belangrijkste boodschap die het CDA dit kabinet wil meegeven voor de komende twee maanden is: kom met een samenhangend verhaal hoe dit kabinet de samenleving sterker wil maken. Het schrappen van de maatschappelijke diensttijd, het stoppen van de giftenaftrek en de forse bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking laten een kille visie op ons land en op mensen zien. In een samenleving waarin je oog hebt voor elkaar, kiep je de maatschappelijke diensttijd niet over de schutting, maar juich je zo'n prachtig en succesvol initiatief toe en omarm en veranker je dat als overheid. Het ontbreekt ook aan een visie op de toekomst van de zorg in combinatie met een steeds ouder wordende bevolking. Hier liggen grote vragen die niet beantwoord worden. Ik vraag de minister-president om daar morgen alsnog op te reflecteren. Hoe gaan deze zaken onderdeel worden van het regeerprogramma?
Voorzitter. Als de samenleving sterk is, zijn we onderdeel van een groter geheel, ervaren we zingeving en kunnen we tegenslagen makkelijker aan. Een sterkere samenleving begint met de samenleving weer verantwoordelijk te maken. In een verantwoordelijke samenleving zorgen mensen voor elkaar en krijgen ze daar ook de ruimte voor. In een verantwoordelijke samenleving wordt eigen initiatief aangemoedigd en waar nodig een handje geholpen door de overheid. In een verantwoordelijke samenleving krijgen ondernemers de ruimte om te ondernemen en wordt hun creativiteit gewaardeerd. In een verantwoordelijke samenleving trekken we niet alle zuurstof uit mensen, organisaties en bedrijven weg met doorgeslagen regelzucht vanuit de overheid. In een verantwoordelijke samenleving werken we met elkaar aan de toekomst, aan een schone economie met menswaardige arbeid of een andere zinvolle bijdrage. In een verantwoordelijke samenleving is er ruimte voor jongeren om zich te ontplooien, te ontdekken wat hun roeping in het leven is, te ontdekken hoe ze betekenisvol kunnen zijn voor anderen.
Ons land staat voor een aantal forse uitdagingen: uitdagingen op het gebied van de toekomst van de zorg, het bouwen van voldoende woningen, het vergroenen van onze economie, meer grip krijgen op migratie en zorgen voor een warme en veeleisende integratie van nieuwkomers. We kunnen deze uitdagingen aan als we dat met elkaar doen, als we bereid zijn af en toe een beetje in te schikken voor elkaar, te leren van elkaar, op te komen voor elkaar, als we verdraagzaam zijn en omzien naar elkaar. In een verantwoordelijke samenleving versterken we het maatschappelijk middenveld, bijvoorbeeld door in de agrarische sector de productschappen weer op te richten. We geven ruimte aan verenigingen door het mes te zetten in administratieve lasten waar ze steeds mee te maken krijgen. We ondersteunen gezinnen zodat ouders genoeg tijd hebben om aandacht te geven aan hun kinderen. We geven ruimte aan maatschappelijk initiatief waarin mensen zelf hun zorg willen organiseren. De oplossing van veel problemen waar we als samenleving mee kampen, is niet meer overheid of meer markt, maar een sterkere samenleving. U zult het CDA hier steeds weer over horen. Ook zullen we bij de begrotingsbehandeling in september voorstellen doen om dit in het beleid beter verankerd te krijgen. Maar wij verwachten ook van het kabinet dat ze hierin echt meer doen dan de vier partijen tot nu toe hebben opgeschreven.
Voorzitter. Wij oppositiepartijen hebben niet alleen de verantwoordelijkheid om te controleren, normeren en agenderen, maar we hebben ook de verantwoordelijkheid om de verhoudingen in dit parlement heel te houden. In ons land zullen we coalities moeten bouwen, want geen partij behaalt de absolute meerderheid. Dat geldt voor nu, maar ook voor de toekomst. Ons land verdient het dat we in het parlement in staat blijven elkaar te zoeken en elkaar te vinden in onze liefde voor Nederland. Het CDA zal stevig oppositie voeren, maar op de inhoud. Wat goed is, steunen we. Wat niet goed is, niet. We zullen werken aan goede verhoudingen met alle partijen in het parlement.
Voorzitter. Het wordt een spannende tijd. Waakzaamheid is geboden. Laten we de beste krachten in onszelf en in elkaar naar boven halen, en niet de slechtste. Laten we mensen als mensen blijven zien, ook die op onze deur kloppen voor onderdak. "Het gelaat van de Ander doet een appel op onze verantwoordelijkheid", schrijft de Joodse filosoof Levinas. Met het nemen van deze verantwoordelijkheid kunnen we pas echt vrij zijn. Als we niet langer bereid zijn om deze verantwoordelijkheid voor elkaar te dragen, staat het goede samenleven zelf op het spel. Juist dat goede samenleven moet nu versterkt worden.
Ik wens het nieuwe kabinet sterkte en kracht toe om het goede te doen voor alle Nederlanders. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan luisteren naar de heer Omtzigt van de fractie van Nieuw Sociaal Contract.
De heer Omtzigt (NSC):
Voorzitter. Allereerst wil ik minister-president Schoof feliciteren en danken voor een heldere regeringsverklaring: heldere beleidsprioriteiten, een zekere vorm van stabiliteit, helderheid over de rechtsstaat, helderheid over het financiële kader, helderheid over de internationale positie en helderheid over de prioriteiten zoals bestaanszekerheid, goed bestuur, landbouw en veiligheid. Dat laat een helder kabinet zien. Wij wensen hen alle sterkte.
Voorzitter. In ons verkiezingsprogramma schreven we dat een andere bestuurscultuur om een nieuwe verhouding tussen regering en Staten-Generaal vraagt. We schreven over vakministers en over minderheidskabinetten. Vandaag gaan we in debat over de regeringsverklaring, die het startpunt moet zijn van deze nieuwe verhoudingen. Ik sluit me aan bij mijn collega van het CDA, de heer Bontenbal. Er is geen dichtgetimmerd akkoord, maar er is bewegingsruimte voor Kamer en kabinet, want met dichtgetimmerde akkoorden kreeg je schijndebatten hier in de Tweede Kamer. Je wist de uitkomst, alleen niet wie het debat ging winnen, want het ging erom wie het leukst kon doen of het meest snedige debat had. De problemen van Nederland zijn te diep om debatwedstrijden in de Tweede Kamer te organiseren.
We hebben vakministers, die niet altijd lid zijn van de politieke partijen. We hebben meer ruimte voor de echte debatten en we hebben de eerste niet-partijgebonden minister-president sinds Pieter Cort van der Linden in 1913. Hij was premier van een kabinet dat het algemeen mannen- en het algemeen vrouwenkiesrecht tot stand bracht. Samen met minister Lely begon hij aan de inpoldering van de Zuiderzee. De inkomstenbelasting werd ingevoerd, de schoolstrijd beslecht en als het aan de Tweede Kamer en het kabinet had gelegen was toen ook de AOW ingevoerd. Maar ook toen al was er een lastige Eerste Kamer.
Dat waren de prestaties van een extraparlementair minderheidskabinet, en dat biedt hoop voor de komende jaren. Gelukkig maar, want we kennen weerbarstige problemen in Nederland. Het oplossen van die problemen doe je met kennis, met ervaring en met hard werken; niet met tweets, leuke filmpjes of de leukste quotes. Op 29 november stuurden wij als NSC een brief aan de verkenner met zes punten die we wilden verwezenlijken; ik werd door iemand weggezet als een katholieke gluiperd. Deze katholieke gluiperd hield vast aan deze zes punten. En ze staan in het regeerakkoord. De tijd van herstel, zoals wij die in ons verkiezingsprogramma voorstellen, gaat nu aanbreken.
Laat ik even terugspoelen naar die verkiezingsavond zeven maanden geleden. De verkiezingsuitslag was een politieke aardverschuiving. Het signaal van de kiezer was krachtig, maar niet eenduidig. Dat is lastig voor een middenpartij. Flanken hebben het voortouw genomen. Wij kozen ervoor om verantwoordelijkheid te nemen, maar zonder een millimeter, zonder een nanometer toe te geven aan wat voor ons de fundamentele waarden zijn. Wij namen de uitgestoken hand aan, maar we blijven staan waar we staan. Want we begrijpen de zorgen. De zorgen over bestaanszekerheid, over goed bestuur of slecht bestuur. De zorgen over de grote woningnood en over de grote migratie. Dat waren ook de eerste vier hoofdstukken van het verkiezingsprogramma van Nieuw Sociaal Contract.
Maar ook wij hebben zorgen over de rechtsstaat. Daarom hebben we helemaal aan het begin van het proces, nog onder informateur Plasterk, een rechtsstaattoets op zeven punten opgesteld. Deze paragraaf is voor ons cruciaal, want erosie van de rechtsstaat is de reden waarom we onze partij hebben opgericht. Wanneer een regering zich niet aan wetten houdt, gebeuren er grote ongelukken. De Belastingdienst overtrad jarenlang structureel dertien wetten. Tot op de dag van vandaag lijden tienduizenden gezinnen daaronder. Kinderen zijn uit huis geplaatst, mensen zijn hun huis kwijtgeraakt en mensen hebben hun gezondheid verloren. Dat zijn de kosten van het niet handhaven van een rechtsstaat.
Volgens het parlementaire onderzoek zijn de grondbeginselen van de rechtsstaat in het geding. De meest schokkende conclusie was dat dit vandaag weer kan gebeuren. Wij kúnnen dit niet laten gebeuren. We hebben daar dus lering uit getrokken: vooraf en constant toetsen aan de rechtsstaat is noodzakelijk. Daarom vragen wij aan de regering op welke wijze ze de rechtsstaattoets zal toepassen bij elke maatregel, elke wet en elk verdrag dat ze zal voorleggen aan de Tweede Kamer. Wat ons betreft zullen we dit toetsen als iets in de Kamer komt. Als zo'n maatregel of wet niet voldoet aan de rechtsstaattoets, dan dient die aangepast te worden, net zolang totdat die wél aan de rechtstaattoets voldoet. Als dit niet lukt, wordt die geen wet. Iedere maatregel moet, zonder uitzondering dus, voldoen aan de Grondwet, inclusief de algemene bepaling. Maar iedere maatregel moet ook voldoen aan verdragen, aan Europees recht en internationaal recht en aan de rechtsbeginselen. Die verdragen worden dus niet opgezegd, maar worden in dit akkoord gerespecteerd. Rechterlijke uitspraken worden uitgevoerd en nageleefd. Dat was ook al een probleem bij het vorige kabinet.
We toetsen bij voorstellen voor wet- en regelgeving materieel op grondrechten en rechtsbeginselen. Verder moeten maatregelen ook uitvoerbaar zijn. Ik ben blij dat de minister-president dat ook benadrukte. Ook dat is een les die we hebben geleerd. We zullen scherp kijken naar de uitvoeringstoetsen en invoeringstoetsen. Die toetsen en waarborgen zijn er niet voor niets. Ik geef een voorbeeld: het verkiezingsprogramma van de PVV bevatte een fors aantal voorstellen die strijdig waren met de Grondwet. Dan gaat het over de Grondwet waar de minister en staatssecretarissen gisteren gelukkig een plechtige eed of gelofte op hebben afgelegd. Dat zeg ik erbij. Wij verbinden ons aan het hoofdlijnenakkoord, waarop wij een stevige stempel wisten te drukken. Wij zorgen ervoor dat de regering zich binnen deze grenzen beweegt.
Een nieuwe politieke cultuur betekent ook dat alle voorstellen van het kabinet constructief beoordeeld zullen worden door ons, ook voorstellen die niet in het hoofdlijnenakkoord staan. Hetzelfde geldt voor voorstellen die in de Kamer worden gedaan, ook van de partijen die het hoofdlijnenakkoord niet hebben ondertekend. In de Grondwet zijn er geen oppositie- of coalitie-Kamerleden: er zijn 150 volksvertegenwoordigers. Dank dus ook aan bijvoorbeeld fractievoorzitter Jetten voor de uitgestoken hand op het klimaatbeleid. Ik hoop dat daar een haalbaar, betaalbaar — we willen dus wel de doelen halen, maar niet met bizarre subsidies — en aardig compromis kan ontstaan tussen de linker- en rechterkant van deze Kamer. Nieuw Sociaal Contract zal ook voluit gebruikmaken van het recht om initiatiefwetsvoorstellen en amendementen in te dienen; dat zijn rechten die in de Grondwet vastliggen, in artikel 82 en 84.
Voorzitter. Inmiddels heeft u de bordesfoto gezien. We kunnen van start. We zijn in de zeer bevoorrechte positie dat we iets kunnen doen aan de grote problemen van dit land. We zijn blij dat we zeven bewindspersonen hebben mogen voorstellen. Dat zijn stuk voor stuk mensen met vakinhoudelijke kennis, ervaring, overtuiging, ideeën en creativiteit. Zij hebben hun sporen verdiend in de praktijk, maar juist niet in de Haagse praktijk. Caspar heeft als diplomaat brandhaarden in de wereld bezocht. Hij was ambassadeur in Israël en in Griekenland toen daar een crisis was. Folkert heeft als fiscalist nieuwe btw-systemen opgezet in Australië. Succes met de ICT-systemen van de huidige Belastingdienst! Eppo, die net als Teun Struycken onafhankelijk wilde toetreden, heeft zich jarenlang gewijd aan technologie en wetenschap. Ik kan doorgaan. Ik ben ongelofelijk trots dat we deze ervaring, dit team, hebben kunnen leveren. Ik zeg Geert Wilders na dat ik elke dag zal controleren of ook mijn eigen ministers zich aan het hoofdlijnenakkoord houden en of ze diezelfde prioriteiten die ik zo ga oplezen, dag voor dag en uur voor uur voor ogen hebben. Het is namelijk een groot voorrecht om staatssecretaris, minister of Kamerlid te zijn, maar het moeten oplossen van de problemen van dit land is ook een grote plicht.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Als papier zou borgen dat we ons allemaal gedragen zoals de rechtsstaat van ons vraagt, was er geen probleem, maar dat is niet het geval. Ook de staatscommissie waarschuwt daarvoor. Het vraagt veel meer dan alleen een hele minimalistische benadering in de zin van: oké, dit staat op papier. Erger nog: we gaan de grenzen opzoeken en als we daaroverheen zijn gegaan, zien we wel of het een keer bij de rechter strandt. Dat is voor die rechters niet goed. De heer Omtzigt weet heel goed wat de teneur is van de partijen waarmee hij samenwerkt: de schuld geven aan de rechter; de schuld geven aan wetenschappers; hit ze, hit ze; feiten ontkennen. Is dat nou echt het rechtsstatelijke ethos en het versterken van de rechtsstaat dat de heer Omtzigt Nederland heeft beloofd en waar mensen hun vertrouwen in hebben gesteld?
De heer Omtzigt (NSC):
Ik heb vertrouwen in het kabinet-Schoof, de introductie die minister-president Schoof hier net hield, in zijn ethos, zijn wil en ook zijn trackrecord om de rechtsstaat te respecteren. En ja, ik denk dat hij een goede minister-president is en dat deze ploeg het in zijn geheel in zich heeft om die rechtsstaat te respecteren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb de heer Omtzigt sinds de basislijn geen conclusies zien verbinden aan talloze voorbeelden waaruit blijkt dat je die basislijn wel op papier kan hebben, maar dat zijn coalitiepartners zich daar in de praktijk gewoon niet aan houden. Sterker nog, zijn eigen partij houdt zich er niet aan met voorstellen om de toegang tot de rechter te beperken, terwijl de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur zegt dat de overheid die zaken over klimaat en natuur gewoon aan zichzelf te danken heeft, want zij houdt zich niet aan de internationale afspraken. Als er dan organisaties naar de rechter gaan, is de reactie niet: we moeten betere wetten maken. Nee, de reactie is: zullen we kijken of het die milieuorganisaties moeilijker kan worden gemaakt om naar die rechter te gaan? Dat is geen rechtsstaatversterking; dat is de grenzen opzoeken en blijven doen wat je wil doen. Ik vraag het dus nog een keer, en dan heb ik het nog niet eens gehad over het tot tweederangsburgers degraderen, zoals de PVV doet. Gelooft de heer Omtzigt nou echt dat de rechtsstaat hiervan opknapt en dat dit is wat Nederland een stapje verder brengt in het herstel van de rechtsstaat, dat we héél nodig moeten plegen?
De heer Omtzigt (NSC):
Ik weet niet of mevrouw Ouwehand de hoorzitting met Teun Struycken, de staatssecretaris voor Rechtsbescherming, heeft gehoord toen een aantal andere partijen over "omvolking" begonnen. Toen heeft hij heel helder uitgelegd wat de positie van Nieuw Sociaal Contract is. Dat is, voorlezend wat de NCTV zei: bij het accelerationisme leidt dit tot een rassenoorlog; dit mag niet gebruikt worden. U vroeg of onze mensen zich hebben uitgesproken. Ik denk dat van alle personen hij zich het helderst heeft uitgesproken, namens onze partij. Dat is: wij accepteren niet dat mensen komen met een omvolkingstheorie of met "omvolking" als een begrip. Dat is een voorbeeld. U vroeg een voorbeeld, want u zei net dat we ons nergens uitgesproken hebben. Het enige waar ik wel voor waak, zeg ik u, is dat ik graag aan de slag ga met de problemen van Nederland. Ik word dagelijks gevraagd om te reageren op tweets van elkaar of krantenberichten — en dat doen we hier dagelijks de hele dag — terwijl we tegelijkertijd wetsvoorstellen als hamerstuk laten doorgaan omdat we daar geen tijd voor hebben. Ik zal er ook voor zorgen dat we tijd hebben voor die wetsvoorstellen, maar ik zal niet verzaken als de rode lijnen overschreden worden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Behalve dan voor de Transgenderwet zeker, want die mochten we niet behandelen en de Natuurherstelwet ook niet. Daarvan heeft NSC gewoon gezegd: nee, geen debat; dat gaan we gewoon niet doen. Maar goed, even terug naar het punt waarvoor ik hier sta. Het is prachtig dat een van de kabinetsleden, toen nog beoogd kabinetslid voor NSC, zich heeft uitgesproken tegen die omvolkingstheorieën, maar we hebben gezien dat de heer Omtzigt dit kabinet met deze mensen erin die deze gedachtegang aanhangen, mogelijk maakt en gewoon mee heeft gewerkt aan het omkatten. Het is goed dat het woord "omvolking" niet meer wordt gebruikt, maar het zijn wel "zorgelijke demografische ontwikkelingen". Dan maak je niet alleen een radicaal-rechts kabinet mogelijk dat de rechtsstaat nog verder zal ondermijnen, maar werk je ook nog mee aan het witwassen ervan.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik zal zo doorgaan. Als wij een bepaalde wet willen afwijzen, dan kunnen we die afwijzen. Dat is op zich geen enkel probleem. Laat ik het zo zeggen. Als u het rapport van Richard van Zwol vanuit de staatscommissie leest, dan ziet u dat hij schrijft: "We moeten keuzes maken over migratie en daarin de kwaliteit van de economie en sociale samenhang voorop stellen. Dat is nodig om op langere termijn onderwijs, zorg, wonen en sociale zekerheid voor iedereen in Nederland toegankelijk te houden." Het spreken over hoeveel migratie wij wenselijk vinden, stond in ons verkiezingsprogramma, dat ik hier bij me heb. Dat ging bij ons met name om arbeidsmigratie, een gedeelte om studiemigratie en een gedeelte om asielmigratie. De manier waarop dat hier taboe verklaard wordt, is iets wat wij de afgelopen 40 jaar in Nederland gedaan hebben. Het is hier taboe om erover te spreken.
Neem het eerste hoofdstuk van het rapport van Van Zwol. Dat gaat om de voorganger, de commissie-Muntendam in 1976. Die had als heldere aanbeveling — volgens mij was dat de derde — dat het op de korte en middellange termijn aanbevelenswaardig is om de omvang van de Nederlandse bevolking niet af te laten hangen van migratie, oftewel te streven naar een migratiesaldo van nul. Als iemand dat hier nu zou zeggen, zou dat als zeer radicaal gezien worden. We kunnen wel spreken over wat een samenleving aankan, maar iedereen die hier is en die gewoon Nederlander is, is volwaardig lid van de Nederlandse samenleving, mocht daar twijfel over bestaan. Zo zijn wij succesvol geworden als Nederlandse samenleving, als voetbalelftal wat hier als voorbeeld genoemd werd, in de wetenschap en op allerlei andere plekken. Zo heb ik gelukkig ook mijn echtgenote ontmoet.
De heer Dassen (Volt):
De heer Omtzigt begon zijn betoog met dat hij geen millimeter, geen nanometer ging toegeven. Dan wil ik het toch wel hebben over de stilte van de heer Omtzigt. Hij verwees net naar de heer Struycken, maar de heer Omtzigt zat zelf bij Nieuwsuur. Daar kreeg hij behoorlijk vaak de vraag of "omvolking" een rode lijn voor hem zou zijn als deze mensen in het kabinet zouden komen. De heer Omtzigt kreeg het niet over zijn lippen om daar volmondig ja op te zeggen, om te zeggen: het is voor mij absoluut onacceptabel als dat uit het kabinet komt. Ook bij de benoemingen van mevrouw Klever en mevrouw Faber was de heer Omtzigt stil. Ik begrijp dat gewoon oprecht niet. Als je de rechtsstaat zo belangrijk vindt en je daar zo vaak over uitspreekt, als je elke keer hier aangeeft hoe belangrijk dat is, als je ook elke keer aangeeft dat er geen millimeter, geen nanometer toegegeven wordt … Maar op het moment dat het debat dan weer voorbij is, gebeuren er keer op keer weer zaken waar we de heer Omtzigt niet over horen. Ik vraag aan de heer Omtzigt: wanneer gaat hij die stilte doorbreken?
De heer Omtzigt (NSC):
Ik ben duidelijk geweest over "omvolking": dat accepteer ik niet. Ik heb dat ook gezegd in Nieuwsuur. Waarom citeerde ik in Nieuwsuur niet uit het NCTV-rapport? Heel simpel, omdat mij pas vlak voor de uitzending gezegd werd: we gaan het over omvolking hebben. Ik heb die kennis niet paraat. Was de vraag mij in de middag gesteld en had men mij gezegd "dit is wat we je laten zien; reflecteer daar eens op", dan had ik er even scherper op gezeten. Maar ik heb in die uitzending gezegd dat ik verwacht dat een kabinet dat ik steun, woorden als "omvolking" en "omvolkingstheorie" niet gebruikt. Kijkt u die uitzending maar rustig terug. Daar neem ik afstand van. En als iemand anders zegt: ach, ik wil graag naar Ketikoti … Ik ben daar gewoon aanwezig. U kunt mij afrekenen op mijn acties, op wat ik doe, op mijn daden en op mijn woorden. Dat kunt u hier al twintig jaar doen. Ik zal mij blijven uitspreken, maar ik spreek me niet op elk moment overal over uit. Ik kies wel mijn eigen momenten.
De heer Dassen (Volt):
De heer Omtzigt zegt: u kunt mij aanspreken op wat ik doe, op mijn daden en op wanneer ik me uitspreek. Nou haalde hij zonet de staatscommissie aan, maar dat is natuurlijk niet wat de heer Wilders bedoelt en ook niet wat hij hier zonet aangaf. De zorgwekkende demografische ontwikkelingen waar de heer Wilders het over heeft, zijn iets heel anders dan wat de staatscommissie zegt. Ik hoop dat de heer Omtzigt dat in ieder geval met mij eens is. En dan zou ik inderdaad zeggen: waarom staat de heer Omtzigt hier niet aan de interruptiemicrofoon? Waarom staat de heer Omtzigt dan niet aan de interruptiemicrofoon met alle collega's om aan te geven dat dat voor ons een grens is, een grens waarvan wij vinden dat we die niet over kunnen gaan met elkaar? We kunnen niet zeggen: we gaan omvolking een andere naam geven en dan gaan we er alsnog die invulling aan geven. Uw collega's staan hier allemaal. U blijft zitten. Dat zijn de daden waar ik u op aanspreek en waarvan ik verwacht dat u een andere lijn zal volgen. Ik weet namelijk dat de heer Omtzigt een constitutioneel hof wil — dat horen we heel vaak — maar een constitutioneel hof gaat op deze manier de samenleving niet redden. Graag hoor ik van de heer Omtzigt hoe hij zich hier de komende tijd toe gaat verhouden.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik zal mij open verhouden. Ik zal zelf de momenten kiezen waarop ik mijn vragen stel. Ik vind het altijd heel bijzonder als collega's zeggen wanneer ik welke vraag moet stellen. Het is klip-en-klaar hoe ik hierover denk. Het is ook klip-en-klaar dat de heer Wilders, en overigens ook mevrouw Faber in haar hoorzitting, gezegd hebben het woord "omvolking" niet te zullen gebruiken en afstand te nemen van de antisemitische toon en de complotten die daaronder zitten. Er zijn dan weleens dingen waarover ik het met de heer Wilders niet eens ben, maar als u vraagt of ik hem verdenk van antisemitisme, is het antwoord honderd procent nee. Laat ik daar dan ook weer even helder in zijn. Maar we moeten het niet over die complottheorieën hebben.
Het enige wat ik zeg is dat je hier mag praten over hoeveel migratie je naar de toekomst toe wenselijk en dragelijk vindt voor de Nederlandse samenleving. Dat is een legitieme discussie, maar waarvoor een aantal mensen wegduikt. Daar horen ook een integratiediscussie en samenlevingsdiscussie bij. Want ja, je kunt de draagkracht van deze samenleving waarschijnlijk vergroten door te zorgen dat die migratie iets kleiner is, maar dat is niet voldoende. Ervoor zorgen dat de samenleving bij elkaar blijft, hangt ook af van hoe wij ons als politici hier en in de samenleving opstellen. Dat hangt ervan af of wij begrip hebben voor de ander. Dat hangt ervan af of je juist op een dag dat je het er niet mee eens bent ook in gesprek durft te gaan met de ander, en dat je elkaar niet cancelt of tegen elkaar zegt: ik wil jouw mening niet horen, dus ik nodig je niet uit of ik ga niet met je praten. Dat hangt af van het voluit erkennen van de ander in zijn bestaansrecht, en het voluit erkennen van het christendom en de islam als religies. Je kunt daar kritiek op hebben — laat ik het zo zeggen: die kritiek gaat op een toon die ik nooit zou kiezen — maar je erkent de godsdienstrechten wel.
De heer Dassen (Volt):
De heer Wilders had het net over Nederlanders. Hij had het over Nederlanders. Dat was een zorgwekkende demografische ontwikkeling. Dat was ook wat mevrouw Faber bedoelde en wat mevrouw Klever bedoelde. Dat is iets heel anders dan wat de heer Omtzigt aangeeft, want die discussie kunnen wij voeren. Maar wat de heer Wilders, mevrouw Klever en mevrouw Faber doen, is iets totaal anders. Weet u waarom ik hierop zit en ik u ook aanspreek op dat stilzwijgen? Dat doe ik omdat mensen het zien als wij ons hier niet over uitspreken. Ik heb het al vaker gezegd: de democratie wordt niet afgebroken door wat één iemand kan zeggen, maar door het zwijgen van alle andere leiders. Daarom, meneer Omtzigt, vind ik het zo belangrijk dat u zich vaker, duidelijker en helder gaat uitspreken over dit soort zorgwekkende ontwikkelingen.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik bepaal mijn eigen tijd. Ik was de eerste die in deze campagne wat zei over "omvolking". En ik vind daar wat van. Ik vind daar wat van, omdat wij heel terecht gezegd hebben dat de NCTV het jihadisme als belangrijkste dreiging ziet. Daarom staat dat ook genoemd in het hoofdlijnenakkoord als iets waar we waakzaam op moeten zijn en wat we moeten bestrijden omdat het een bedreiging is voor onze democratische rechtsstaat. Het tweede in het dreigingsbeeld was juist dat accelerationisme. We hebben in Duitsland gezien wat de Reichsbürger wilden. We hebben gezien dat we dat dus ook moeten bestrijden. Ook daar sta ik honderd procent voor. Daarom zeg ik dat hier ook. Ik zeg dat niet zoals Kamerlid Bosma deed, die zei: "De AIVD, de heer Akerboom, stelt dat omvolking een complottheorie is, en ook nog wel een anti-Joodse. Hallo! Omvolking is geen theorie; het is gewoon gebeurd." Van die woorden, die de heer Bosma hier in 2023 uitsprak, neem ik helder afstand. Dat zijn niet de mijne.
De voorzitter:
De heer Bontenbal, dacht ik.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter, mevrouw Bikker was eerst.
De voorzitter:
Neem me niet kwalijk.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Precies op dat punt heb ik een vraag. Vier partijen zijn namelijk een rechtsstaatverklaring overeengekomen die niet alleen gaat over welke wetsvoorstellen je wel of niet indient en wel of niet in de diepvries stopt, maar ook over de manier waarop partijen en hun vertegenwoordigers hun rol invullen en hoe ze de democratische instituties, de Grondwet en de bestuurscultuur overeind houden. De heer Omtzigt zal begrijpen dat daar mijn zorg ligt. Als we dit soort uitspraken voortdurend blijven horen en daar weer met z'n allen op reageren, heeft dat ook een normaliserende werking. Ik dacht dus: hier ligt een afspraak. In de loop van de ochtend heb ik geregeld met de heer Wilders van gedachten gewisseld en geconstateerd: Milders is in ieder geval Den Haag uit gefietst. Maar welke afspraak staat hier dan nu nog wel?
De heer Omtzigt (NSC):
Er staat de afspraak dat wij ons aan de wetten, de Grondwet en internationale verdragen houden. Iedereen kiest daarin zijn eigen toon. Ik zal zo meteen nog even verder ingaan op wat dit voor onszelf betekent als Nieuw Sociaal Contract. Maar die zeven afspraken staan. Ik heb net aangegeven hoe ik ga controleren dat de voorstellen van de regering — ik controleer namelijk allereerst de regering; ik controleer niet mijn mede-Kamerleden — daaraan zullen voldoen. Ik heb daar vertrouwen in. Ik heb vertrouwen in de wijze waarop minister-president Schoof hier invulling aan geeft.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Deze verklaring was toen niet genoeg voor NSC om in te stappen. Eerlijk gezegd geeft mij wat daarna gebeurd is, juist op deze punten, de uitingen via tweets, de reacties daarop, het gewiebel voor men tot de uitspraak kwam dat dat niet kon, niet meer vertrouwen, maar minder vertrouwen. Ik ben wel benieuwd hoe de heer Omtzigt daarop reflecteert. Dan wil ik even vooruitkijken. Er zal wel rechtstatelijk leiderschap moeten zitten op de stoel van de premier. Hoe ziet dat rechtstatelijk leiderschap er volgens de heer Omtzigt uit, met deze afspraken in de hand en de ontwikkelingen die we daarna hebben gezien? Steunt hij premier Schoof door dik en dun op het moment dat hij zal uitspreken dat iets niet kan en dat dat normerend is? Welke consequenties heeft dat? Het is wel echt een spanningsveld, constateer ik na het debat van vanmorgen.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik steun premier Schoof. Ik steun hem overigens niet blind. Dat hangt natuurlijk af van de uitspraken die hij doet. Ik steun helemaal niemand vooraf. Sorry, zo werken de verhoudingen nu eenmaal, zeg ik tegen vak K. Zelfs mijn eigen ministers krijgen niet te horen dat ik ze blind ga sturen ... steunen. Ik haal de woorden "sturen" en "steunen" door elkaar. Mevrouw Bikker zegt nu "dualisme" buiten de microfoon. Dat zal ik doen. Ik kan u verzekeren dat ik geen afspraken gemaakt heb om deze zomer wekelijks met de ministers en staatssecretarissen te bellen over het regeerprogramma, omdat zij dat zelf opstellen. Ik verwacht wel af en toe een telefoontje van hen met de vraag: wat bedoelen jullie met deze zin, want hij is een beetje krom? Dan zal ik uitleggen wat voor raar compromis erin zit. Ik neem mijn telefoon echt wel op, maar het is echt aan hen om een voorstel te doen en aan ons om dat onafhankelijk te beoordelen.
U vraagt naar rechtsstatelijk leiderschap. Ik vind het nogal wat dat we hier een onafhankelijke minister-president hebben zitten. Ik vind het nogal wat dat de vier partijleiders gezegd hebben: wij doen ons werk vanuit de Kamer. Ik vind het nogal wat dat we ons best gedaan hebben om een kort hoofdlijnenakkoord te schrijven. Dat is wat die andere bestuurscultuur inhoudt. Zal dat even wennen zijn? Ja. Mevrouw Bikker zei net iets heel terechts: het zijn zowel de uitlatingen als de hele discussie die we daarna hebben die de schade toebrengen. Voor mij is het ook iedere keer een keuze of ik op elke uitlating van iemand ga reageren. Om iets te zeggen: ik had best wel graag vandaag ook nog even gesproken over de dreigingen uit Rusland die premier Schoof net terecht aanstipte. Volgens mij heeft hij in de pauze met president Zelensky gebeld. Ik had best nog wel even willen spreken, naar aanleiding van vragen van de heer Jetten, over de kwaliteit van het Nederlands onderwijs en over de vraag wat er gebeurd is dat we er, ondanks de miljardeninvesteringen de afgelopen jaren, niet in zijn geslaagd om het lees- en rekenniveau in Nederland te verbeteren. Sterker nog, het niveau is de afgelopen jaren verschrikkelijk gedaald. Een kwart van de jongeren is nu functioneel analfabeet. Ik wil graag praten over de betaalbaarheid van de zorg en dan niet alleen over wat er allemaal mogelijk is, maar ook wat er met het tekort op de arbeidsmarkt onmogelijk is, zeg ik tegen minister Agema. Het zal nog een forse uitdaging zijn om dat allemaal recht te krijgen. Ik wil graag de discussie aangaan met de minister van Klimaat en Groene Groei — ik moest ook even aan de naam wennen, zeg ik u erbij — over de vraag op welke wijze wij de klimaatdoelen halen, onze economie overeind houden en er tegelijkertijd voor zorgen dat de burgers die dat het minst kunnen betalen gewoon hun verwarming aan kunnen blijven doen. Dat zijn de discussie die ik heel graag in deze Kamer zou willen voeren.
Die discussies liggen ook onder de electorale aardverschuiving die zich voorgedaan heeft op 22 november. Het negeren van de problemen van de burgers van Nederland. Het negeren van het idee dat ze geen huis konden vinden. Het negeren van de mensen die hun thermostaat niet, zoals in het spotje van 20 naar 19 graden moesten doen, maar hem naar 12 graden moesten doen, omdat ze anders failliet gingen. Het negeren van het feit dat het Rode Kruis nu zegt dat hier 450.000 mensen behoefte hebben aan de voedselbank. Dat zijn ook issues die ik hier vandaag graag zou bepreken, naast alle terechte vragen over de rechtsstaat.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat was een erg uitgebreid antwoord. Over een heleboel dingen gaan we het nog zeer uitgebreid hebben als dat uitgewerkte regeerakkoord er ligt. Ik kan niet wachten, zou ik bijna zeggen. Een feitelijke correctie heb ik toch wel: de kinderarmoede is gedaald, juist omdat het afgelopen kabinet alles op alles heeft gezet om ook die energiearmoede zo veel mogelijk omlaag te brengen. En dit kabinet kiest er in het hoofdlijnenakkoord voor om het op het niveau 2024 te houden in plaats van verder omlaag. Maar laten we het daar later over hebben, want vandaag gaat het over de vragen hoe dit kabinet gaat functioneren en hoe een partijloze premier ervoor gaat zorgen dat die basis van ons goede samenleven overeind blijft. Een basis waarin er verschil mag zijn en waarin je het absoluut mag uitspreken als mensen niet goed integreren of hier niet horen te zijn, maar waarin we er ook voor staan dat niemand zich gediscrimineerd weet, en dat niemand zich uitgesloten weet op basis van geloof. Dan komt het erop aan dat de premier een rechtsstatelijk leider kan zijn en zich daarin gesteund weet. Dat hij de steun ervaart en niet af en toe de stilte ervaart van een aantal partijen. Daar spreek ik de heer Omtzigt op aan. We hebben het nodige gezien sinds deze verklaring en ik vind het echt van het grootste belang dat we op dat punt zorgen dat het rechtsstatelijk leiderschap fier overeind staat in dit land. En ik hoop van harte dat de heer Omtzigt op dat punt net zo vurig zal zijn als in de afgelopen jaren.
De heer Omtzigt (NSC):
Daar kan mevrouw Bikker op rekenen.
De heer Bontenbal (CDA):
In het verslag van Plasterk van 12 februari 2024 staat: "De NSC-fractie maakt de volgende opmerking: de fractie kan zich vinden in de tekst over toekomstig rechtsstatelijk handelen. Gelet op uitspraken in het verleden en standpunten in het verkiezingsprogramma van de PVV is en blijft de rechtsstatelijke afstand te groot voor deelname aan een meerderheidskabinet of een minderheidskabinet." Wat is er veranderd?
De heer Omtzigt (NSC):
Bij een normaal meerderheidskabinet zou de leider van de grootste partij nu op de stoel van de heer Schoof zitten. Of een andere vertegenwoordiger van de PVV, zeg ik erbij. En de heer Schoof maakt geen enkele aanstalten om lid te worden van die partij of van enig andere van de drie partijen. Dat kan ook niet, maar dat zou op zich ook nog een keer geregeld moeten worden. Ik vind het van belang, zeg ik tegen de heer Wilders, dat partijen hier ook intern democratisch zijn. Dat helpt ook. En soms helpt het ook voor de tegenspraak. Ik hoor de heer Wilders vragen waar ik me mee bemoei. Ik vind daar wat van.
De heer Dijk (SP):
Een punt van orde, voorzitter. Ik hoor allemaal teksten uit de zaal. Het zou best goed zijn als die in de microfoon worden gezegd.
De voorzitter:
Daar bestaat blijkbaar geen behoefte toe.
De heer Omtzigt (NSC):
De vier partijleiders zitten in de Kamer. We hebben een akkoord op hoofdlijnen. U heeft gezien dat ik namens NSC een behoorlijk aantal mensen van buiten de politiek gevonden heb. U kunt er met Caspar Veldkamp of met Judith Uitermark een discussie over houden of ze na 30 jaar diplomatie en een halfjaar Kamerlidmaatschap van buiten of van binnen zijn. Ik denk dat ze zeer relevante informatie van buiten de Kamer hebben. Daarom zit daar een totaal ander kabinet met een totaal andere manier van samenstellen. En dat is de reden waarom wij dit kabinet kunnen steunen.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit kabinet zit er namens u; de bewindspersonen zitten er ook namens u. Mevrouw Faber heeft in het verleden gezegd dat de islam het land uit moet. Dat is anti-rechtsstatelijk. Dat is strijdig met de Grondwet. We hebben het nu over omvolking, maar het gaat natuurlijk over de hele gedachtewereld die daarachter zit. Wat deze bewindspersoon heeft gezegd, is dus strijdig met de Grondwet. Dat wordt wel geaccepteerd, ook door uw partij. De bewindspersoon zit er namens het kabinet en zit er namens u. Die uitlating is niet herroepen. We hebben geen enkele indicatie dat deze bewindspersoon daar anders over denkt. Die staat gewoon nog. Ik kan moeilijk begrijpen waarom u dit kunt verdedigen of dat u niet minstens heeft geëist om invloed te hebben op de bewindspersonen die er zitten.
De heer Omtzigt (NSC):
Het standpunt van de regering is dat de volledige Grondwet wordt nageleefd. Ik heb gezien dat iedereen gister de eed of gelofte heeft afgelegd. Ik zal ze daar elk moment aan houden. Er hoeft er ook maar een iets te doen wat strijdig is met de Grondwet en ik kom voor een spoeddebat naar de Kamer. Het zou overigens ook, zeg ik u, een ambtsmisdrijf zijn om in strijd met wetten of de Grondwet te handelen zolang hier geen grondwettelijk hof is. Dat geldt trouwens voor alle Kamerleden, niet voor een specifieke groep Kamerleden, zeg ik er richting de heer Bontenbal bij. Ik sta ervoor dat ze zo zullen handelen. Ik heb ook gezien dat de wetsvoorstellen die strijdig zijn met de Grondwet, ingetrokken zijn door de partijen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik vind het heel ingewikkeld dat de heer Omtzigt zo procedureel antwoordt. Als ze maar de procedures volgen, het juiste vakje aankruisen, dan klopt het. We hebben het toch niet voor niks over democratische waarden, democratisch ethos, gehad? De persoonlijke opvattingen van de bewindspersonen worden toch meegenomen in het werk dat iemand doet? Net zoals alle idealen, idealen om de wereld mooier te maken. Die nemen bewindspersonen mee. De scheiding van persoonlijke opvattingen, dat je die als bewindspersoon op geen enkele manier meeneemt, is compleet ridicuul. Waarom verdedigt u dat? Ik kan dat echt niet begrijpen.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik heb gezien dat minister Faber van de meestomstreden uitspraken — die gingen over omvolking en omvolkingstheorie — volmondig afstand heeft genomen. Ik heb een duidelijke mening over die uitspraken uit het verleden. Die kent u. Ik heb allerlei discussies met minister-president Rutte gehad, maar als zij in de Eerste Kamer zegt dat minister-president Rutte lid was van de vijfde colonne, vind ik dat uitdrukkelijk niet, zeg ik u. Dan handelt hij niet namens iemand anders. Maar ik heb gehoord dat zij zich aan de wetten, de grondwetten, de Europese wetten en het internationaal recht zullen houden. Daar ga ik van uit en daar zal ik hen aan houden. Er is een reden waarom mensen lid zijn van de ene of de andere partij. Daarom hebben we het samenwerkingsverband gekozen dat wij gekozen hebben.
De heer Dijk (SP):
Het samenwerkingsverband dat gekozen is, is een meerderheidskabinet met vier partijen en toevallig een premier die zogenaamd partijloos is. Daar kom ik zo meteen in mijn eigen bijdrage op terug. Mensen die de term "omvolking" gebruiken, en niet één keer maar meerdere malen, gaan echt ver over een grens. U hebt dat eigenlijk zelf net ook al gezegd. Dan is mijn hele simpele vraag: wat vindt u ervan dat deze personen nu bewindslieden zijn?
De heer Omtzigt (NSC):
Ik vind het goed dat ze dat hernomen hebben. Ik vind het goed dat dat hernemen door mevrouw Faber ook door bijvoorbeeld mevrouw Klever is geretweet, waarmee zij dat onderschreven heeft. Ik neem aan dat zij de regeringsverklaring van minister-president Schoof, zoals hij die heeft afgelegd, volledig ondertekenen. Ik zie hen knikken. Ik hoor graag de bevestiging van minister-president Schoof of de regeringsverklaring expliciet namens alle 29 bewindspersonen is afgelegd. Niet dat ik daaraan twijfel, maar ik zou wel graag de bevestiging horen.
De heer Dijk (SP):
Personen hebben meerdere malen, geen slip of the tongue, deze theorie gepredikt en zijn er meerdere malen op aangesproken over wat die feitelijk inhoudt en dat het een zeer beladen term is. Ik wil van de heer Omtzigt horen wat hij ervan vindt dat mensen die die term hebben gebruikt, bewindspersonen zijn in zijn kabinet. En niet dat ze het later terug hebben genomen. Dat hebben we nou drie, vier, vijf keer gehoord.
De heer Omtzigt (NSC):
Zij zijn bewindspersonen namens een andere partij. Daar zijn ze verantwoordelijk voor. Zij hebben de rechtsstaatbasislijn onderschreven. Zij hebben de eed afgelegd op de Grondwet. Ik vind "omvolking" en "omvolkingstheorie" begrippen die niet in deze Kamer thuishoren.
De heer Dijk (SP):
Tot slot een totaal andere vraag die net in mij opkwam, omdat u er zelf over begon, en die ik wel een interessante gedachte vind. Vindt u ook dat politieke partijen een interne democratie moeten hebben en dat dat eigenlijk geldt voor alle partijen in de Tweede Kamer?
De heer Omtzigt (NSC):
Dat zou wel mijn ideaal zijn. Als u de stukken van de Groep Omtzigt hebt gelezen, staat daar zelfs een voorstel in dat wij voor de verkiezingen gedaan hebben. Ik vind het wenselijk dat politieke partijen intern democratisch zijn.
De heer Baudet (FVD):
Ik hoor de heer Omtzigt zeggen dat omvolking een antisemitische connotatie heeft. Kan hij mij uitleggen wat er antisemitisch is aan omvolking?
De heer Omtzigt (NSC):
Ik vraag me even af of dit een debat over de regeringsverklaring is, of een debat over omvolking.
De heer Baudet (FVD):
Het gaat al de hele dag in aanzienlijke mate daarover. Het komt steeds terug en ik begrijp het echt niet. Dus ik wil graag snappen wat daar antisemitisch aan zou zijn. Misschien kan de heer Omtzigt hier iets over zeggen. Hij heeft meermaals gezegd "ik neem er afstand van" en "het is antisemitisch". Wat is er dan antisemitisch aan? Leg mij dat eens uit, alstublieft.
De heer Omtzigt (NSC):
U kunt er het AIVD-rapport op nalezen: het idee dat daar een elite achter zit, en volgens sommigen een Joodse elite, die deze omvolking zou nastreven. Ik kan u voorlezen wat er staat in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland, nummer 57. De AIVD-stukken zelf heb ik niet bij me. "Het accelerationisme blijft de voornaamste rechts-extremistische geweldsdreiging. Deze stroming propageert terroristisch geweld als legitiem middel om het ideaal van een witte etnostaat te bereiken. Een van de pijlers binnen het accelerationisme is de zogenoemde omvolkingstheorie, een complottheorie die in Nederland steeds meer onderdeel wordt van het publieke debat. Volgens accelerationisten kan de vermeende omvolking worden tegengegaan met geweld en het bespoedigen van een rassenoorlog. Hoewel accelerationistische aanslagen in Europa tot dusverre weinig voorkomen en zij zich vooral online uiten, maakt het inherent gewelddadige gedachtegoed een aanslag vanuit deze stroming voorstelbaar." U kunt de AIVD-stukken erbij pakken. Daarin wordt het consequent "omvolkingscomplottheorie" genoemd, dus niet "omvolkingstheorie". Daarin wordt ook uitgelegd waar de antisemitische neigingen in zitten. Ik geloof dat de heer Jetten dat heeft voorgelezen, maar ik moet even kijken wie dat gedaan heeft. Nogmaals, er zijn veel dingen die je van de heer Wilders zou kunnen vinden, maar als u zijn standpunten rondom Israël en het Joodse volk kent, dan weet u dat antisemitisme niet iets ik wat ik ook maar ooit herkend heb in zijn uitspraken.
De heer Baudet (FVD):
De heer Omtzigt leest een heel stuk voor. Ik begrijp totaal niet wat dit hiermee te maken heeft: iets met accelerationisme ofzo, en terreurdreiging. Maar het gaat over de structurele demografische transformatie van Europa door massa-immigratie. Dat is dus wel omvolking genoemd. Dan zegt de heer Omtzigt: dat begrip mogen we hier niet gebruiken, want het heeft een antisemitische connotatie. Mijn vraag is heel simpel: wat is dan de antisemitische connotatie van dit begrip, of van de demografische transitie van Europa? Ik snap het gewoon niet. Ik zit niet te wachten op het voorlezen van allerlei teksten van een of ander instituut, dat daar vervolgens helemaal niks mee te maken heeft. Ik wil gewoon antwoord. De heer Omtzigt claimt dat dit een antisemitische term zou zijn, en ik vraag gewoon heel simpel: waarom?
De heer Omtzigt (NSC):
Ik kom in de tweede termijn met de precieze AIVD-teksten; ik heb ze niet meegenomen. Daar staat het precies in.
De heer Baudet (FVD):
Het meta-antwoord is dus: omdat er een organisatie is, namelijk de AIVD, die dit heeft gezegd. Dat is het antwoord van de heer Omtzigt. Dus hij zegt het niet omdat hij dat zelf begrijpt, verinnerlijkt heeft, omdat hij snapt waarom daar een verwijzing naar zou zijn of iets dergelijks, maar omdat er een rapport is van een of andere dienst die dat zegt, ofzo.
De heer Omtzigt (NSC):
"Een of andere dienst", zegt de heer Baudet. Ik zou de rapporten van de AIVD maar eens wat beter lezen, vooral als het gaat om Russische beïnvloeding, zeg ik tegen hem. Verder zou ik maar eens even heel goed kijken waarom deze mensen de Nederlandse samenleving beschermen, de ene keer tegen een terroristische aanslag van jihadisten en de andere keer tegen dit rechts-extremistische gedachtengoed. Helaas zijn er dreigingen voor onze vrije democratie. Daarin moet ik de heer Schoof, die als voormalig hoofd van zowel de NCTV als de AIVD tien keer meer expert is dan ik, gelijk geven. Die dreigingen zijn helaas groter dan wij hier zouden willen toegeven, of groter dan wij zouden willen. En ja, er zijn mensen die die omvolking als een complot zien, dat inderdaad aangedreven zou worden door een elite, en sommigen zien die elite dan ook nog als een Joodse elite.
De heer Baudet (FVD):
En wat is daar antisemitisch aan dan? Leg dan eens uit wat daar antisemitisch aan is?
De heer Omtzigt (NSC):
Omdat je daarmee over mensen van een minderheid in Nederland aangeeft dat zij uit zijn op het vervangen van een deel van de bevolking hier. Dat is een verwijt dat je hen maakt. En als de heer Baudet dat wil, dan wil ik best een keer op een apart tijdstip met hem in discussie gaan over waar dat in de jaren dertig toe geleid heeft.
De voorzitter:
De heer Jetten.
De heer Baudet (FVD):
Wacht even …
De voorzitter:
Nee, nee, ik heb u drie keer gehoord. We gaan naar meneer Jetten.
De heer Baudet (FVD):
Jaren dertig? Waar gaat dit allemaal over? De heer Omtzigt zit te wauwelen, alle kanten op.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Jetten.
De heer Baudet (FVD):
Hij haalt er allemaal woorden bij, maar hij kan niet uitleggen waarom kritiek leveren op massa-immigratie antisemitisch zou zijn. Het is wartaal.
De heer Omtzigt (NSC):
Er is hier verwarring tussen twee begrippen. De heer Baudet stelt massa-immigratie gelijk met de omvolkingstheorie. Het verschil met de omvolkingstheorie is dat daar het idee achter zit dat er een elite is die bewust bezig is met de vervanging van de bevolking. Overigens, wat dat "bewust" betreft: de heer Wilders zei terecht dat het weinig aannemelijk is dat de Nederlandse regering daartoe in staat zou zijn. Maar het is wel een zeer kwalijk frame dat je op een kleine groep mensen zet. Ik hoop dat de heer Baudet dat met mij eens is.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Voordat ik mijn vraag stel, wil ik zeggen wat er zojuist buiten de microfoon gebeurde. De heer Omtzigt was bezig met het antwoorden op de vraag van de heer Baudet, waarbij hij nog een keer rustig en zorgvuldig uitlegde dat het een complottheorie is dat er zogenaamd een Joodse elite bezig is om de massa-immigratie aan te wakkeren. Terwijl de heer Omtzigt zei dat een elite dat doet volgens die complottheorie, riep de heer Baudet vanuit zijn stoel: dat is toch ook zo. Dat is wel een heel ranzige dog whistle die de heer Baudet hier vanuit zijn blauwe stoel zojuist heeft geuit. Ik zou hem willen vragen om die woorden terug te nemen.
De heer Baudet (FVD):
Dat is wel een hele interessante dog whistle die ik buiten de microfoon zou hebben gezegd. De heer Jetten doet hier een trucje. Hij zegt namelijk dat de term "Joodse elite" viel. Ik gebruikte echter het woord "elite". Ik zei: volgens mij is het al zeker 70 jaar een overtuiging van Europese elites dat nationalisme tot oorlog leidt, dat nationalisme tot intolerantie leidt, dat homogeniteit binnen nationale bevolkingen een gevaarlijk iets is om na te streven, en dat we daarom multiculturalisme moeten hebben. Dat is een ideologie, een overtuiging. Daarom ook dat er van Michael Jackson, die "Heal the world", zingt, tot al die anderen …
De voorzitter:
We gaan nu zes …
De heer Baudet (FVD):
Het is een overtuiging van Europese elites.
De voorzitter:
We gaan nu zes zijstraten inslaan.
De heer Baudet (FVD):
Dat is volgens mij een onweerlegbaar feit.
De voorzitter:
Ik geef het woord weer aan de heer Jetten, want we zijn nu op elkaar aan het reageren over dingen die andere mensen weer niet gehoord hebben en die nu geïnterpreteerd worden. Het wordt nu wel zijstraat op zijstraat op zijstraat. Ik stel voor dat de heer Jetten gewoon zijn interruptie gaat plegen. Het woord is aan hem.
De heer Jetten (D66):
In het hoofdlijnenakkoord zijn een aantal afspraken gemaakt over democratische vernieuwingen. Ik was heel blij toen ik dat las, want de afgelopen twee kabinetten hebben de ministers Ollongren, Bruins Slot en De Jonge veel voorbereidend werk gedaan om eindelijk weer wat van die democratische versterking door te kunnen voeren, onder andere de constitutionele toetsing waar de heer Omtzigt en ik allebei voorstander van zijn, zij het in een wat andere vorm. Dat helpt om onze democratie te verbeteren. De heer Omtzigt levert ook de minister van Binnenlandse Zaken. Zouden we haar ook de opdracht kunnen geven om de wet op de politieke partijen aan te passen, om het democratische vereiste van politieke partijen bij wet af te dwingen?
De heer Omtzigt (NSC):
Dat lijkt me een interessante open discussie, die ik zeker bereid ben om aan te gaan. De wet op de politieke partijen was in voorbereiding bij de laatste regering. Zelfs een partijverbod was daarbij in voorbereiding, dus dat ging vrij ver. Dat zijn democratisch heel zware middelen die je zou inzetten. Het zomaar verbieden van een club heeft immers grote consequenties, ook gelet op het ondergronds gaan van zo'n club. Ik ben er dus geen voorstander van om daar even heel lichtzinnig iets over te zeggen, of om daartoe heel lichtzinnig een opdracht te geven. Daarbij heb je dan meteen een connotatie, want dan wordt er meteen aan een of twee partijen in deze Tweede Kamer gedacht. Dat lijkt me niet zinnig. Maar als er een keer nagedacht moet worden over de wet op de politieke partijen, dan kan dat. Ik zou zeggen: kom zelf met een initiatief, dan kunnen we die discussie op een open manier voeren.
Ik heb net al gezegd dat ik geen voorstander ben van het cancellen van meningen. Ik ben voorstander van het bevorderen van interne debatten in politieke partijen. Dat is de connotatie bij mijn opmerking dat ik het wenselijk vind dat politieke partijen intern democratisch zijn. Dat is niet om tegen een partij te zeggen: dat mag u niet zeggen. Dat heeft in de geschiedenis niet zo heel goed gewerkt.
De heer Jetten (D66):
Volgens mij is dat exact de crux: hoe zorgen we ervoor dat we kinderen op school, studenten en iedereen in deze samenleving bijleren dat je met elkaar van mening mag verschillen, dat je daarover met elkaar het open debat kan voeren en dat je dat altijd met respect en binnen de grenzen van de rechtsstaat doet? Ook onze parlementaire democratie behoeft onderhoud. De wereld is veranderd. De politiek is veranderd. De samenstelling van deze Kamer is veranderd. Dan zou het ook goed zijn om af en toe te kijken of die wet wat betreft politieke partijen nog goed in elkaar zit. Daarbij gaat het om de volgende vragen. Waar komt het geld van politieke partijen vandaan? Wie schrijven er mee aan de verkiezingsprogramma's? Is er sprake van interne democratische controle? Dat is uiteindelijk ook het fundament van de parlementaire democratie zoals we die hier hebben. Ik zou dus graag aan de premier en aan de minister van Binnenlandse Zaken vragen hoe zij die handschoen kunnen oppakken. Maar ik kom ook graag met de heer Omtzigt met een discussienota om hierover met elkaar het debat voort te zetten.
De heer Omtzigt (NSC):
Dat doe ik heel graag. Maar ik wil er één opmerking bij maken richting D66. We hebben hier twee jaar geleden de Wet financiering politieke partijen behandeld. Daarop heb ik toen samen met de SP een aantal amendementen ingediend. Waar komt het geld vandaan? Er was maar van één partij een woordvoerder die moeite had om te zeggen dat het onwenselijk was dat de partij giften van ongeveer een miljoen zou ontvangen. Dat was de partij D66. Ik ben blij dat dat uiteindelijk opgelost is, dat we uiteindelijk de maxima fors naar beneden gebracht hebben zodat individuele donoren geen invloed meer hebben op de partij en dat we hier de wet aangepast hebben zodat donaties uit het buitenland niet meer mogen. Ik zeg richting de heer Jetten dat er nog één achterdeur in zit. Dat is namelijk als iemand uit het buitenland een gift doet aan een stichting in Nederland en als die stichting in Nederland die dan overmaakt naar NSC of D66, zo zeg ik maar. Ik zou graag nog een keer kijken of we ook die achterdeur zouden kunnen dichtmaken, want ook dat vind ik onwenselijk. En ja, ik ben bereid om die discussie aan te gaan. Maar ik wil, ook voor de mensen die nu naar het debat kijken, de indruk wegnemen dat de vorige regering hier, inderdaad onder minister Ollongren, geen forse stappen gezet heeft. Die zijn wel degelijk gezet.
De heer Jetten (D66):
Precies: er zijn forse stappen gezet. Meer transparantie, ook op dat vlak, was ook echt nodig. Je moet namelijk gewoon weten: waar komt het geld vandaan?
De heer Omtzigt (NSC):
Zeker, want we liepen echt mijlenver achter.
De heer Jetten (D66):
Daar hebben we een grote inhaalslag gemaakt, maar we zijn er nog niet. Ik kijk dus uit naar het vervolgdebat voor de verdere democratisering van onze politieke partijen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik hoorde de heer Omtzigt zeggen dat hij genoegen neemt met de verklaring van minister Faber tijdens de hoorzitting en het retweeten van die verklaring door minister Klever, als ik hem goed heb begrepen. Dat roept de volgende vraag op. Is het voor ministers belangrijk dat ze "ik zal iets niet meer zeggen" zeggen of is het belangrijk om te weten wat zij echt vinden, wat hun mensbeeld is en wat de ideologie is waarop zij zich baseren? Ik ga er toch van uit dat de ideologie die je meedraagt, die je jarenlang hebt uitgedragen en waar je in gelooft, ook bepalend is voor je handelen als minister.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik ben blij dat ze het ingetrokken hebben. Ik had liever dat ze het daarvoor nooit gezegd hadden. Als u vraagt wat de ideologie is, dan zeg ik het volgende. Ik denk dat het de heer Bontenbal was die bewust vroeg naar het mensbeeld van de regering. Een mensbeeld klinkt als iets heel abstracts, maar ik zou het wel heel graag zien. Het is namelijk terecht dat de heer Timmermans dit aanstipt: hoe kijk je tegen mensen aan? Kijk je naar mensen als potentiële fraudeurs wanneer men met de Belastingdienst handelt, dan kun je grote ongelukken krijgen. Ik zou dus eigenlijk aan minister-president Schoof willen vragen om in het regeerprogramma geen uitbereide verhandeling, maar wel een idee te geven van hoe hij aankijkt tegen het mensbeeld van waaruit de regering handelt. En welke gevolgen heeft dat voor het beleid dat dan vorm krijgt?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik vraag dit ook omdat we het hebben over ministers die jarenlang hebben gevonden dat er voor de islam — dat is een godsdienst die gewoon bij dit land hoort, al heel lang — geen plaats zou zijn in Nederland, dat moskeeën zouden moeten worden gesloten en dat bepaalde uitingen niet meer zouden mogen. Daarstraks hoorde ik de heer Wilders verwijzen naar de demografische samenstelling van onze grote steden. Dan noemt hij percentages. U noemde zelf eerder uw echtgenote, en dat siert u. Hij heeft het ook over haar. Hij heeft het ook over behoorlijk wat van mijn collega's in mijn fractie. Hij heeft het ook over andere Kamerleden als hij dat zegt. Dat is alsof die mensen, die gewoon Nederlander zijn, een probleem zouden zijn. Als je in een kabinet zit en als dat je mensbeeld is van je mede-Nederlanders als je moet omgaan met Nederlanders, of het je collega's zijn als ambtenaar of de mensen voor wie jij minister bent, dan zal dat bepalend zijn in hoe jij je tot de mensen verhoudt. Dan kijk je tegen mensen met een migratieachtergrond anders aan dan tegen mensen die geen migratieachtergrond hebben. Dat is mijn probleem. Dat is dus los van allerlei theorieën, die verwerpelijk zijn. Dit mensbeeld moet een probleem zijn als je wilt functioneren als minister in een land waarin diversiteit gegarandeerd is in onze Grondwet. Dus ik wil u vragen daarop te reflecteren. Ik vraag u niet om op iedere uitlating te reageren, hoewel: als van de ene kant voortdurend uitlatingen komen en er wordt niet op gereageerd, dan wekt u de indruk dat u ermee instemt en dat wilt u ook niet. Maar voor mij is de meer fundamentele vraag hoe mensen in een kabinet, dat met één mond moet spreken, kunnen functioneren als daarin mensen zitten met een mensbeeld op grond waarvan ze Nederlanders beoordelen en veroordelen op basis van hun achtergrond, op basis van hun migratieachtergrond. Dat moeten we niet willen in dit land en daar moeten we ons tegen verzetten. Ik hoop dat u het op dat punt met mij eens bent.
De heer Omtzigt (NSC):
De Nederlandse Grondwet is duidelijk, want het gaat niet alleen over antidiscriminatie, maar ook over gelijke behandeling. Artikel 1 van de Nederlandse Grondwet is mooi: ieder die zich in Nederland bevindt — er staat niet het woord "Nederlander", maar "ieder die zich in Nederland bevindt" — wordt in gelijke gevallen gelijk behandeld. Ik aarzel even omdat ik niet de hele lijst uit mijn hoofd ken, maar onderscheid op basis van ras, huidskleur, geslacht, seksuele voorkeur, handicap of enige andere grond is niet toegestaan.
In het hoofdlijnenakkoord hebben we er ook vorm aan gegeven. Daarin staat duidelijk dat het kabinet zich zal verzetten tegen racisme, discriminatie, antisemitisme en homohaat en dat het daar krachtig maatregelen tegen zal nemen. Mijn vraag aan de minister-president is dan ook op welke hij niet alleen dat mensbeeld vorm gaat geven, maar ook op welke wijze hij vorm gaat geven aan deze twee zeer specifieke uitlatingen. De eerste is degene waarop hij gisteren de eed heeft afgelegd. Dat vind ik het mooie van de Nederlandse Grondwet, want de meeste andere grondwetten beginnen bijvoorbeeld met iets als "Frankrijk is een republiek", terwijl wij beginnen met wie de mensen in Nederland zijn en welke rechten ze hebben. Overigens komt het daarna trouwens in de Franse grondwet wel weer snel.
Ik zou dus aan de regering willen vragen: hoe geeft u niet alleen vorm aan het eerste, maar ook aan het tweede? Ik doel dan niet alleen op het handelen van individuen, maar ook op het handelen van de overheid. We hebben immers institutioneel racisme gezien in het toeslagenschandaal en het gaat dus niet alleen om wat er in de samenleving gebeurt, maar ook om hoe de overheid ervoor zorgt dat het niet meer bij de overheid plaatsvindt. En dan kijk ik speciaal naar staatssecretaris Achahbar, die dat recht zal moeten zetten in de afhandeling van het toeslagenschandaal.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, twee korte opmerkingen. Als dit waar was, dan had u op 10 januari geen rechtsstaatsverklaring nodig gehad, want iedereen die daaronder staat, heeft ook de eed of de belofte afgelegd op de Grondwet. Dus kennelijk is dat niet voldoende.
Mijn tweede opmerking gaat over het mensbeeld. Nog maar een paar weken geleden retweette nu minister Faber over mijn collega Esmah Lahlah: het hoofddoekje van PvdA-GroenLinks. Daar spreekt een zo denigrerend mensbeeld uit dat ik niet vind dat zo iemand verantwoordelijkheid kan dragen voor het landsbestuur.
De heer Omtzigt (NSC):
Dat is een verwerpelijke tweet. Ik neem aan dat de minister-president het daar met mij over eens is en dat hij dat ook zal willen bevestigen.
De heer Van Baarle (DENK):
In die rechtsstaatsverklaring staat, zoals net al is gezegd, inderdaad ook een passage over gedrag. Er staat dat bewindspersonen en Kamerleden een voorbeeldfunctie vervullen door integriteitsnormen na te leven, dat het belangrijk is dat democratische waarden gewetensvol worden ingevuld en dat men bijdraagt aan een bestuurscultuur die bijdraagt aan een positief bestuurlijk klimaat. Ik wil het even heel concreet maken met de uitspraken van mevrouw Agema en mevrouw Faber op de eerste dag van hun ministerschap. Zij zeiden toen namelijk dat zij het dragen van een hoofddoek niks vinden en dat zij zouden wensen dat vrouwen hun hoofddoek afdoen, omdat zij dan voor de vrijheid zouden kiezen. Vindt de heer Omtzigt dat dat soort uitingen in ministeries, waar ook heel veel dames met een hoofddoek werken, bijdragen aan een positief bestuurlijk klimaat en aan een constructieve sfeer om dit land goed te besturen?
De heer Omtzigt (NSC):
Volgens mij hebben ze daarna ook bevestigd dat ambtenaren het recht hebben om een hoofddoekje of enig ander religieus symbool te dragen. Ook dat is bevestigd in het hoofdlijnenakkoord. Het verbod op religieuze uitingen voor boa's is het enige dat in het hoofdlijnenakkoord staat. Dat is omdat zij met een uniform, net als politieagenten, met gezag bekleed zijn. Wij vinden het belangrijk dat dat neutraliteit uitstraalt. Dat is namelijk het hele idee van een uniform. Het idee is dat je neutraal bent, dat je niet je eigen mening daar hebt, maar dat je neutraal handelt, ook bij het uitoefenen van de zwaardmacht, gewapend in het geval van een politieagent.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vind het echt onbegrijpelijk hoe de heer Omtzigt dit aan het goedpraten is. Dit is eigenlijk een klimaat van onveiligheid, een klimaat van het wegzetten van mensen, ministeries binnen laten sluipen. De verantwoordelijken voor die ministeries zeggen namelijk over al die dames met een hoofddoek: ik vind het niet kunnen hoe jij je religie belijdt en ik neem daar afstand van. De heer Omtzigt zegt: we hebben pro-forma iets afgesproken en dan moet dat maar kunnen. Nee, dit is het begin van hoe discriminatie genormaliseerd wordt. Ik zie dat ook als het gaat om bijvoorbeeld de tweet van de heer Wilders. In deze tweet zegt hij dat de islam een verwerpelijke, haatdragende en gewelddadige religie zou zijn. Dan zegt de heer Omtzigt: dit is religiekritiek en over de toon kunnen we van mening verschillen. Als het gaat om de uitspraken van mevrouw Agema en Faber over hoofddoeken en om de tweet van de heer Wilders, bent u, meneer Omtzigt, langzaam maar zeker normaal aan het maken wat niet normaal is. Wat is hier nu normaal? U draagt bij aan een glijdende schaal en ik vraag u daarmee te stoppen.
De heer Omtzigt (NSC):
Het is duidelijk verankerd dat je in Nederland godsdienstvrijheid hebt. Er is, met uitspraken die tot en met de Hoge Raad gaan, ook op het recht tot kledij ingegaan. Daar is een felle discussie over geweest, ook bij juristen. Het eerste wetsvoorstel van de heer Wilders over het boerkaverbod werd nog als ongrondwettelijk gezien. Het zou in tegenspraak zijn met het EVRM. Uiteindelijk heeft het EHRM, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, in een Franse en daarna in een Belgische zaak geoordeeld dat een staat er wel voor mag kiezen om in het kader van de herkenbaarheid gezichtsbedekkende kledij niet toe te staan. Dat heeft dus niets met religie te maken.
Bij hoofddoekjes ligt dat anders. Je hebt het volste recht om die te dragen. Je hebt ook het recht om daar wat van te vinden. Als u bij de rechtsstaatparagraaf kijkt, dan staat daar "internationale verdragen", dan staat daar "EVRM". EVRM artikel 10 gaat over de vrijheid van meningsuiting. Het Europees Hof zegt dat dat gaat tot en met het recht "to shock, to disturb, and to offend". Dat is niet wat ik zelf zou doen. Ik vind het belangrijk om ook een bepaalde inclusie in de samenleving te hebben. Maar andere mensen zullen die vrijheid van meningsuiting ten volle gebruiken. Dat is niet mijn keuze en dat is ook niet de manier waarop ik tegen de wereld aankijk. Dat zeg ik u in alle eerlijkheid. Maar daarop beoordeel ik. Daarom wil ik ook van de regering weten hoe zij omgaan met het discriminatieverbod. Hoe zij ervoor zorgdragen dat iedereen die bij de rijksoverheid werkt zich daar veilig en thuis voelt. Dat is belangrijk. Daar sta ik voor als lid van deze Tweede Kamer. Ik zal de regering daar ook op afrekenen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Van Baarle (DENK):
Als het gaat om die veilige werkcultuur bij onze rijksoverheid, had ik verwacht dat de heer Omtzigt hier gewoon afstand zou nemen van die opmerkingen. Je kunt als minister toch niet aan de ene kant zeggen "wat jij draagt op basis van je religie, vind ik helemaal niks; ik vind dat je dat af moet doen" maar aan de andere kant pro forma zeggen: ja, maar we gaan gewoon wel leuk en aardig met elkaar samenwerken? Als je daadwerkelijk een inclusieve overheid wil, passen dat soort opmerkingen gewoon niet. Dat soort opmerkingen zorgt ervoor dat heel veel dames die bij de rijksoverheid werken, het gevoel hebben dat nota bene hun eigen bewindspersoon op hen neerkijkt vanwege hun religieuze uiting. Ik vraag dus nogmaals aan de heer Omtzigt: als u echt staat voor die inclusie, normeer dan. Als u dat niet doet, zijn die uitingen niks waard.
De voorzitter:
Kort antwoord.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik kies mijn eigen woorden en ik heb mijn eigen woorden net heel zorgvuldig gekozen. Als iemand zegt "ik vind iets niets", dan mag dat. Het zijn niet mijn woorden, maar dat zijn de woorden die ik gisteren gehoord heb. Dat kan. Ik zou ze alleen niet gebruiken en daarom wil ik gewoon de bevestiging van de regering dat er vrijheid van religie is, ook voor ambtenaren. Ik denk dat ik die bevestiging voluit zal krijgen.
De heer Bontenbal (CDA):
Het woord "migratie" is al gevallen. Er is een staatscommissie geweest die een dik, goed rapport heeft geschreven. Volgens mij moeten we daar na het zomerreces een heel groot debat over gaan voeren. Collega's van de SGP hebben dat debat meen ik aangevraagd, dus dat moet dan ergens na het zomerreces ingepland worden. U zegt terecht dat de verkiezingsuitslag laat zien dat mensen willen dat er iets aan gebeurt. Het is denk ik ook een aantal decennia lang verwaarloosd. Maar dan is het toch best cynisch dat de asielketen zelf niet versterkt wordt? Er rijden op dit moment elke avond bussen met asielzoekers van Ter Apel naar Groningen, en voorheen naar Drenthe. Op een weiland worden die mensen dan in provisorische tenten op het gras gelegd. De volgende ochtend worden ze dan weer opgehaald met een bus en gaan ze weer doelloos zitten op het azc in Ter Apel. Dit is toch gewoon geen goed bestuur? U zou toch moeten willen dat we dit ook gingen aanpakken? Ja, meer grip op migratie; daar ben ik voor. We zien de weekcijfers van de asielstroom al dalen, wellicht door het Europees migratiepact, Maar dit, het verwaarlozen van de asielketen, gaat u toch ook aan het hart? Dit is toch geen goed bestuur: bussen met asielzoekers heen-en-weer rijden naar grasvelden met provisorische tenten?
De heer Omtzigt (NSC):
Ik vind het lastig om te reageren op waarom de afgelopen weken die bussen gereden hebben, vanuit een partij die sinds vandaag regeringsverantwoordelijkheid draagt en dat de afgelopen maanden niet gedaan heeft richting een partij die de afgelopen maanden daarvoor verantwoordelijk was. Ik vond het niet netjes wat daar gebeurde. Ik denk ook dat we in het verleden de asielketen niet altijd heel gehouden hebben. Ik merk overigens op dat ik net zoals de heer Bontenbal best blij ben als de asielinstroom daalt. Die is de afgelopen weken gedaald van ongeveer 1.100 per week naar tussen de 700 en 800 per week. Dat is een behoorlijk forse daling, zeg ik erbij, waardoor de onmiddellijke druk wat lager is dan die een tijd lang geweest is. En ik zeg de heer Schoof na: ik hoop dat we met dat strengere asielbeleid juist het draagvlak voor vluchtelingen in dit land behouden.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik denk dat de heer Omtzigt zich een beetje op gevaarlijk terrein beweegt door naar de afgelopen jaren te gaan verwijzen. Dan wijs ik hem erop dat ik drie jaar Kamerlid ben ...
De heer Omtzigt (NSC):
En ik 20, 21 trouwens.
De heer Bontenbal (CDA):
... en er de afgelopen vijftien, twintig jaar besluiten zijn genomen over het ontmantelen van het ministerie van VROM, het ontmantelen van het ministerie van LNV, het verwaarlozen van de IND en COA. Dat kan denk ik niet op mijn conto geschreven worden. Ik denk dat we iets aan die keten moeten doen, en dit akkoord doet dat dus niet. Daar bent ú verantwoordelijk voor. U kunt mij nu verwijten wat ik of mijn partij fout heeft gedaan, maar u had de kans om dingen te verbeteren. Uw partij staat voor goed bestuur. Ik merk op dat dat onderdeel totaal mist in het hoofdlijnenakkoord. Dan zou ik zeggen: waar is de moraal? Gaan we mensen elke avond met bussen heen-en-weer verslepen? Of vindt u met mijn partij dat we dit gewoon netjes moeten regelen voor deze mensen?
De heer Omtzigt (NSC):
Dat moet netjes geregeld worden voor zowel de veiligheid van de mensen die daar werken als de veiligheid van de asielzoekers zelf. Ik heb ook mevrouw Faber in de hoorzitting horen zeggen dat zij zorgt voor fatsoenlijke opvang, en ik kan haar verzekeren dat ik haar daaraan zal houden. Op het moment dat dit niet zou gebeuren, kunt u een spoeddebat verwachten dat ook door mijn partij gesteund zal worden. Maar voordat we op de langere termijn een wat lagere instroom zullen hebben en we onze asielketen daarop ingericht hebben, heb ik wel de hoop dat die wel ook op de langere termijn klaar zal zijn, dat als er een keer extra instroom is, die dan opgevangen kan worden en dat als er hier asielzoekers uit veilige landen komen, die dan snel afgehandeld kunnen worden en er snel een besluit genomen kan worden.
De voorzitter:
Heel goed. Afrondend.
De heer Bontenbal (CDA):
Dan mijn laatste vraag. Als de minister belooft humane opvang te regelen, schaart u het dan onder humane opvang dat mensen heen-en-weer gereden worden met bussen en elke nacht in een tent slapen? Ik kan me voorstellen dat dat tijdelijk nodig is. Maar als dit maanden gaat duren, is dat dan humane opvang volgens uw criterium, waar we de minister dan straks aan gaan houden?
De voorzitter:
Een kort antwoord.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik zou streven naar opvang op in ieder geval één plek. Opvang mag sober zijn, maar het dagelijks heen-en-weer rijden is geen wenselijke situatie.
De heer Dassen (Volt):
Er is nu een kabinet maar nog geen regeerakkoord. Nu ben ik in de veronderstelling dat het kabinet dadelijk het regeerakkoord gaat schrijven.
De heer Omtzigt (NSC):
Regeerprogramma.
De heer Dassen (Volt):
Regeerprogramma. Maar ik werd een beetje in de war gebracht door de uitlating van mevrouw Van der Plas dat het eigenlijk niet zoveel uitmaakt wie er mee gaat schrijven. Ik was dus benieuwd wat daar precies de afspraken over zijn. Klopt het inderdaad dat de partijen vanuit de Kamer niet mee gaan schrijven aan dat regeerprogramma? Kan de heer Omtzigt daar in ieder geval even duidelijkheid over geven? Zijn daar al afspraken over gemaakt en wat zijn die afspraken dan? Dan is dat helder.
De heer Omtzigt (NSC):
De afspraken die gemaakt zijn, ziet u vooral in de brieven van de informateurs en de formateur. Daar ziet u geen afspraak, maar ik ga er zelf van uit dat het aan de regering is om een regeerprogramma op te stellen. Dat betekent dat wij als politieke partij de plannen die gepresenteerd worden enigszins onafhankelijk tegemoet kunnen treden, constructief zoals ik zei. Ik neem aan dat ze met redelijke plannen zullen komen, maar misschien zullen we over een of twee plannen zeggen "dat kunnen we niet steunen" of "misschien vindt u een andere meerderheid waar wij niet bij horen". Dat is ook echt een mogelijkheid voor de plannen. Je kunt namelijk niet zeggen: het is alleen maar een meerderheid als we er zelf bij horen. Maar ik was zelf niet van plan om me daar zeer intensief mee te bemoeien. Vanuit het kabinet zou iemand kunnen bellen, bijvoorbeeld een van de ministers die wij hebben voorgedragen. Die kan zeggen: "Hier staat iets in, maar wat bedoel je? Wat vind je belangrijk?" Dan krijgen ze van mij echt wel een antwoord dat langer is dan twee seconden. Dan krijgen ze echt wel een wat langere uitleg. Ik zie mevrouw Uitermark al herkennend knikken.
De heer Dassen (Volt):
Helder. Misschien kan de minister-president morgen ook nog even bevestigen dat dit inderdaad de manier is om dat te doen. Ik heb een andere vraag. Het regeerakkoord wordt geschreven …
De heer Omtzigt (NSC):
Het programma!
De heer Dassen (Volt):
Het programma wordt geschreven. In die tijd zal er veel lobby zijn. De heer Omtzigt en ik hebben daarin vaker samen opgetrokken. Omdat dit een heel nieuw experiment is, lijkt het mij verstandig om er ook voor te zorgen dat we een lobbyparagraaf aan dit regeerprogramma toevoegen. Ik ben benieuwd of de heer Omtzigt het met mij eens is dat het in dit geval toch wel heel verstandig is om dat op die manier te doen.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik kan me voorstellen dat u dat vraagt. Alle brieven die door lobby aan de informateurs geschreven zijn, worden openbaar gemaakt, zoals u weet. De enige zaken die niet openbaar gemaakt worden, zijn brieven en mails die aan u of aan mij als Kamerlid gestuurd worden. Daar is minder openheid bij. Maar u kunt natuurlijk altijd het volgende aan het kabinet vragen. Het kabinet weet heel goed dat vanaf nu alle appjes bewaard moeten worden. Ik kijk naar de heer Heinen. Ik kijk ook naar de minister-president. Heeft hij die van de heer Rutte al gevonden in het archief dat er op het ministerie van Algemene Zaken moet zijn? Die moeten goed bewaard worden. Er kan ook gewoon gevraagd worden wie er input heeft geleverd. Ik verwacht overigens dat het bij het schrijven van het regeerprogramma vooral kundige ambtenaren zullen zijn, die hun best doen om te kijken wat de dingen zijn die in Nederland moeten gebeuren. Die zullen hun afwegingen geven, met daarbij een aantal opties voor de regering, zoals: dit kunt u op de ene of op de andere manier oplossen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dassen (Volt):
Dit vind ik een wat onduidelijker antwoord. Ik hoop natuurlijk ook dat kundige ambtenaren hieraan mee gaan schrijven. Maar de zorg die de heer Omtzigt en ik vaker hier in de Kamer hebben geuit, is dat op dit soort momenten heel veel partijen en bedrijven aan de achterkant gaan proberen mee te denken en te schrijven en invloed uit te oefenen. Ik ben wel heel benieuwd hoe dat er dadelijk uit gaat zien. Met welke bedrijven, partijen of organisaties is er gesproken als er straks een regeerprogramma ligt? Welk beleid is daar bediscussieerd? Wat is er uiteindelijk overgenomen en teruggekomen? Ik kan het vragen. Dat ga ik ook zeker doen. Maar ik hoop dat de heer Omtzigt het met mij eens is dat er aan dit regeerprogramma ook een lobbyparagraaf toegevoegd moet worden, zodat duidelijk is met wie er allemaal gesproken is.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik heb daar een zekere sympathie voor. Ik zou het overigens heel verkeerd vinden als deze regering een regeerprogramma zou opstellen zonder met de Nederlandse gemeentes, de vakbonden en de werkgevers en een aantal maatschappelijke groeperingen te praten. Ik wil dus nog even het beeld verwerpen dat voor elke organisatie van buiten geldt dat het een verkeerd idee is om daarmee te praten. Ik moedig ze juist aan om contact te hebben met de rechters als ze iets schrijven over de rechtsstaat en om contact te hebben met de NPO als ze iets schrijven over de publieke omroep. Dat is geen enkel probleem. Het is geen enkel probleem om ze te vragen om dat op te schrijven. Het is wel nog even een goede vraag hoe gedetailleerd dat dan wordt. Dat zeg ik erbij tegen de heer Dassen.
De voorzitter:
Heel goed. U continueert. O, dat was wishful thinking.
De heer Omtzigt (NSC):
Dat is wishful thinking, voorzitter. Ik heb nog elf minuten, zeg.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het ging zojuist over hoe het regeerprogramma eruit gaat zien. We hebben in het vorige debat geconstateerd dat er een aantal witte vlekken zijn, dingen die nog ingevuld moeten worden. Dat kan gaan over de samenleving en over hoe het kabinet daarnaar kijkt. Daarin kunnen we elkaar een heel eind vinden, denk ik. Ik ben dus ook wel benieuwd hoe het kabinet dat gaat invullen. Een ander punt daarbij is medische ethiek. Ik heb geregeld samen met de heer Omtzigt opgetrokken, ook in de voorgaande periode. Denk aan de doelstelling dat het aantal abortussen minder moet worden. Dat is iets waarover we samen destijds zeiden dat het belangrijk is en dat het goed is dat dit in Nederland ook uitgangspunt van beleid is. Ik zou dit aan de heer Omtzigt willen vragen: heb ik het nu goed begrepen dat zo'n medisch-ethisch uitgangspunt gewoon staat en ook op die manier uitgewerkt zal worden in een regeerprogramma, of is dit eigenlijk opnieuw een witte vlek en gaan we van voren af aan beginnen met beleid? Dat hoop ik toch niet.
De heer Omtzigt (NSC):
Onderaan pagina 15 van het hoofdlijnenakkoord staat een stukje over medische ethiek: "Het maatschappelijke en politieke debat over het begin en einde van het leven vraagt zorgvuldigheid, zowel ten aanzien van de omgang met (onderzoek naar) embryo's, abortus en euthanasie. Dit debat wordt onder meer gevoerd met inbreng van zorgverleners, ethici en onderzoekers. De wettelijke kaders blijven ongewijzigd, behoudens onvoorziene en belangwekkende ontwikkelingen en de voortgezette behandeling van twee aanhangige initiatiefvoorstellen." Dat zijn twee wetsvoorstellen die door de VVD en D66 samen zijn ingediend. Dat is het kader waarbinnen ze het kunnen uitleggen. Misschien heeft u het gemist, maar ik heb helemaal aan het begin, toen wij hier als fractie aantraden, gezegd dat medische ethiek misschien net iets zou kunnen zijn waar de twintig Kamerleden van NSC niet honderd procent hetzelfde over denken en dat ik er ook van uitga dat ieders geweten daar enigszins mag spreken. Dus om maar meteen tegen de regering te zeggen "u moet dit, u moet dat, u moet dat" … Ik zou graag willen dat de door mevrouw Bikker hier voorgestelde benadering — het is ons in Nederland best aardig gelukt om het aantal tienerzwangerschappen te verminderen; liever minder zwangerschappen en op die manier minder abortussen dan op een andere manier — in beleid wordt voortgezet.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik vraag dit inderdaad niet voor niks. Ik zou het heel erg betreuren als juist zo'n uitspraak … Bij nieuw beleid heeft iedere partij haar eigen afweging en haar eigen verkiezingsprogramma, maar dit is eigenlijk staand, in gang gezet beleid. Het zijn echter precies deze dingen waarvan ik denk: als er bezuinigingen gezocht gaan worden op VWS, zijn dit zomaar de dingen die er even tussendoor kunnen slippen, terwijl het zo belangrijk is dat we juist van dit soort dingen, die de vrijheid van jonge vrouwen kunnen bevorderen doordat wij ervoor zorgen dat er minder abortussen zijn en dat zij keuzevrijheid hebben, met elkaar zeggen dat het kabinet daarmee aan de slag moet gaan, ook in zo'n regeerprogramma, in plaats van dat het een witte vlek blijft of, erger nog, verdwenen is. Ik vond het antwoord van collega Omtzigt eerlijk gezegd nog een beetje diffuus. Het coalitieakkoord, het hoofdlijnenakkoord, gaf voor mij geen antwoord hierop. Ik zou het goed vinden als het kabinet juist op dit soort dingen in zijn uitwerking in ieder geval neer gaat leggen wat de plannen zijn.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik wacht met grote belangstelling die plannen af. Ik sluit niet uit dat bepaalde collega's vanuit de Kamer soms vragen zullen stellen over onverwachte ontwikkelingen, bijvoorbeeld rondom embryo's die niet alleen meer uit zaad en eicellen kunnen komen maar ook uit stamcellen, en over hoe je daarmee omgaat en wat het wettelijke kader daarvoor is. Ik vind het belangrijk dat die discussie op een fatsoenlijke manier gevoerd wordt.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank, want dat is inderdaad een vervolg. Juist daar waar het menselijk leven technisch tot stand komt, zijn hele grote, ook ethische vragen te stellen.
De heer Omtzigt (NSC):
Zeker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is een debat waarvan ik hoop dat we dat in zeer grote zorgvuldigheid hier zullen voeren. Waar het mij om gaat, is of ik in NSC de bondgenoot vind die ik de afgelopen jaren dacht gevonden te hebben om daar waar het gaat om het menselijk leven en dat kwetsbare begin, er samen werk van te maken dat deze overheid staat voor die waardigheid en beschermwaardigheid van het leven.
De heer Omtzigt (NSC):
Wat mij betreft, vanuit mijn eigen persoon, is de beschermwaardigheid van het leven een heel groot goed. Dat hangt ook samen met het mensbeeld waarover ik een antwoord verwacht te krijgen van het kabinet. Dat heeft ook te maken met hoe je de mens ziet. Vanuit mijn eigen christendemocratische wortels heb ik daar zeker een beeld bij en hoort de beschermwaardigheid van het leven aan het begin en aan het einde daarbij, maar wij hebben in ons verkiezingsprogramma geschreven dat wij het maatschappelijke compromis dat wij in Nederland hebben gevonden rondom abortus en euthanasie, een waardevol compromis en een waardevolle afweging vinden waar wij in principe niet aan tornen.
De heer Dijk (SP):
Arbeidsongeschikte mensen in de WIA zitten eigenlijk al jaren in de knel. Dat lees je in de pers. Er is een uitgebreid meldpunt van de SP met 1.100 meldingen. Ik noem ook de aanbevelingen van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel. Ik weet dat de heer Omtzigt zich hier in het verleden ook erg hard voor heeft gemaakt. In het verslag van de informateur staat dat de regering welwillend is tegenover de aanbevelingen van die onafhankelijke commissie. Mijn vraag is of we vandaag een voorstel kunnen doen om het een beetje beter te maken.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik nodig de regering uit — dat zit later in mijn tekst — om in het najaar op drie verschillende moeilijke punten in te gaan en aan te geven hoe zij daar verder mee wil. Dat betreft de WIA, de jeugdzorg en de aanpak van schulden, bijvoorbeeld het boetebeleid. Specifiek als het gaat over de WIA, zou ik aan de regering willen vragen of zij deelt dat de huidige WIA in strijd is met ILO-verdrag 121, conform wat de internationale adviescommissie bij de ILO zegt. Als dat zo is, dan kunnen we de rechtsstaatverklaring van toepassing verklaren. Maar van dit rapport van OCTAS — dat kwam inderdaad uit gedurende de kabinetsformatie, wat het altijd een klein beetje bemoeilijkt — vindt Nieuw Sociaal Contract dat er een serieus antwoord op moet komen. Als de heer Dijk vraagt of we vandaag zaken kunnen doen, is het antwoord daarop nee. U moet niet willen dat we de hervorming van de WIA hier in vijf minuten gaan doen. Net zoals met abortus en euthanasie: doe dat mij niet aan. Daarom vindt de uitwerking hiervan niet eens plaats tijdens het uitwerken van het regeerprogramma, maar later, in het najaar. Dat heb ik zelf ook in mijn tekst staan. Daar moet je echt even rustig voor gaan zitten, maar dat verdient een goed antwoord. We hebben niet alleen de OCTAS-problemen; u heeft ook de recente uitzendingen van EenVandaag gezien, met daarin een aantal klokkenluiders die er heel duidelijk in zijn dat het een loterij is die gezinnen soms volledig uit elkaar trekt. Als je geen uitkering krijgt en je zo ziek bent dat je niet kunt werken, dan val je werkelijk waar door elke bodem heen. Dit verdient dus een goed antwoord. Ik kom zo meteen met die vraag richting de regering.
De heer Dijk (SP):
Dan toch. Ik wil best een beetje geduld hebben, maar u kent mij; ik heb niet heel veel geduld.
De heer Omtzigt (NSC):
Nee, dat is niet uw kernkwaliteit.
De heer Dijk (SP):
Dat is niet mijn allersterkste punt.
De heer Omtzigt (NSC):
Nee, ook niet dat van mij, dus ik snap het helemaal, meneer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Maar het betekent wel dat de grens van 35% arbeidsongeschiktheid verlaagd moet worden. Dat betekent dat dat geld gaat kosten. Mijn vraag aan u is als volgt. Ik hoef vandaag geen doorwrocht voorstel te gaan doen, maar ik zou het wel goed vinden als we met een voorstel kunnen komen om daar in ieder geval geld voor te gaan vinden. Dan kan die procentgrens van 35 naar beneden, zodat mensen daardoor niet constant in de knel komen. Daar kunnen we een regering toch wel mee op pad sturen? Ze zitten er nu; het is goed als ze daar nu rekening mee kunnen houden.
De heer Omtzigt (NSC):
Zeker, het is goed als ze daar rekening mee kunnen houden. Maar ik herken, ook vanuit de onderhandelingen, dat het wensenlijstje van iedereen met wat er moet gebeuren en de uitgaven die gedaan moeten worden langer is. Er is wat raar naar mij gekeken toen ik in januari wegliep. Dat heb ik ook niet op de fraaiste manier gedaan, maar dat was wel naar aanleiding van het aantal potentiële tegenvallers dat ik zag. Ik heb zomaar het gevoel dat het voor de begroting voor komend jaar — daarover ging ook de vraag van de heer Bontenbal, en die ondersteun ik hier van harte — goed is om voor morgenochtend te weten wat nou de financiële startpositie van dit kabinet is en of die afwijkt van wat wij eerder dachten dat die was. Ik denk dan aan box 3. Ik denk aan TenneT. Ik denk aan extra uitgaven voor toeslagen. Die zijn afgelopen week overigens goedgekeurd door de voltallige Kamer. Dan weten we van waaruit wij redeneren. Wensen zijn er altijd. Ik neem aan dat de heer Jetten zo meteen met een vraag over de btw op boeken komt en dat iemand anders nog met een vraag over langstudeerders komt. Er heeft ook vast nog wel iemand de wens om het wettelijk minimumloon te verhogen. Zo zijn er nog wel twintig dingen; de voorzitter voelt 'm al aan. Dat zijn helaas allemaal legitieme en soms ook heel wenselijke wensen …
De voorzitter:
Ja. Helder. Afrondend.
De heer Dijk (SP):
Dan even voor mijn begrip. Ik had het zonet in een interruptiedebatje met de heer Wilders over het ziekenhuis in Heerlen. Dat had een uitkomst. Ik zoek een uitkomst. Ik hoor eigenlijk niet echt wat u nou … Ja, u weet wel wat ik van plan ben, maar ik ben op zoek: wat kan ik doen?
De heer Omtzigt (NSC):
Het ziekenhuis in Heerlen is interessant, zeker vanwege de motie-Wilders/Graus van vlak voor de verkiezingen om het open te houden. Als er nou één ding is dat een revolte in de samenleving op gang gebracht heeft, is dat het verdwijnen van de kleine scholen, de politiebureaus en de ziekenhuizen die dichtbij zitten. Ik snap dat dus, maar in alle eerlijkheid vind ik het openhouden van één afdeling van een ziekenhuis een ander soort vraag dan een herziening van het hele arbeidsongeschiktheidsstelsel. Daarom vraag ik het kabinet ook om te komen met een fatsoenlijke reactie. Kom met een voorstel en vertel me hoe het kan voldoen aan de internationale normen waaraan we ons gecommitteerd hebben. Kom daar in het najaar mee naar de Kamer. Eerder dan dat vind ik het niet helemaal eerlijk, zegt ik erbij richting …
De voorzitter:
Ja. U continueert.
De heer Omtzigt (NSC):
Zo, voorzitter, ik mag mijn eigen tekst gaan voorlezen?
De voorzitter:
Ja, en u heeft daarvoor nog 11 minuten.
De heer Omtzigt (NSC):
En 33 seconden.
De voorzitter:
Geniet ervan.
De heer Omtzigt (NSC):
Voorzitter. Wanneer we over de dijken en duinen kijken, en vooral over de landsgrenzen heen, dan zien we dat de wereld om ons heen zeer onrustig is. In de Europese Unie dreigt een nieuwe schuldencrisis met Frankrijk als middelpunt, na de verkiezingen van komende zondag. Rusland viel Oekraïne dik twee jaar geleden aan. Als Rusland vrede op zijn voorwaarden weet af te dwingen, dreigen volgende invasies. Rusland houdt namelijk nog altijd Transnistrië in Moldavië bezet. Het heeft ook Georgië aangevallen, Abchazië en Zuid-Ossetië. Daarna is de Krim ingenomen. Daarna is Rusland de Donbas ingevallen, om vervolgens te komen met een volledige aanval op Oekraïne. Als Rusland weer zijn zin krijgt, moet u niet denken dat het Rusland onder Poetin daarmee zal stoppen. Dan komen NAVO- en EU-landen zoals Estland en Letland in beeld, waar aan de grens grote Russische minderheden leven. Dat zou het schrikbeeld zijn, en het zou precies zijn waar de minister-president voor waarschuwde: een groot iets, een grote dreiging, waar dan ook meteen het hele kabinetsbeleid op afgestemd moet worden. Hoe zorgen we ervoor dat dat niet gebeurt?
In deze moeilijke setting is het zaak om een aantal zaken in Nederland versneld op orde te brengen. Dat is niet alleen de NAVO-norm naar 2% halen — dat doet de regering — maar ook ervoor zorgen dat de samenleving weerbaarder is. De Algemene Rekenkamer gaf in 2022 aan dat wij geen voorraden van voedsel en kritische medicijnen hebben, en onvoldoende voorraden van schoon drinkwater. In het hoofdlijnenakkoord staat dat we die gaan opbouwen. Ik wil graag weten hoe de regering daar invulling aan gaat geven.
Voorzitter. Dan bestaanszekerheid, een belangrijke reden voor de electorale aardverschuiving. Jongere generaties hebben het slechter dan de voorgaande generaties. Zij kunnen geen woning vinden en blijven langer, tegen hun zin, thuis. Zij krijgen ook minder kinderen, want ze hebben geen geschikte plek om die op te voeden, of ze hebben een hoge hypotheek en houden dus te weinig geld over. Over gebrek aan vrijheid gesproken. Om het erger te maken: volgens mij hadden wij het laagste aantal geboortes sinds 1900, en toen hadden we maar een derde van de bevolking die we nu hebben. Ook andere groepen kunnen niet het leven leiden dat ze willen. Denk aan mensen die na een echtscheiding geen huis kunnen vinden. Dakloosheid neemt toe. Ik gaf al aan dat het Rode Kruis zegt dat 450.000 mensen in Nederland in voedselarmoede leven. Dat was tien jaar geleden niet het geval. Meer mensen maken gebruik van de voedselbank. Minder mensen hebben een vaste baan. De basis is niet op orde. Meer mensen zakken door het ijs en de overheid was de afgelopen tijd niet bij machte om hier een antwoord op te formuleren. Dat was niet altijd zichtbaar in de officiële statistieken. De bestaanszekerheid staat onder druk.
Wat moet het kabinet doen? Nieuw Sociaal Contract heeft hard gevochten om stappen te zetten in het hoofdlijnenakkoord, met veel extra geld, zoals 1,5 miljard per jaar voor woningbouw, een belofte om de armoede niet te laten stijgen en zo mogelijk te laten dalen, meer vaste contracten, gerichte lastenverlichting, zoals een lagere belasting op gas, een lager eigen risico, extra huurtoeslag, het gedeeltelijk terugdraaien van de verlaging van het kindgebonden budget, en een lager tarief in de eerste schijf. Maar er is ook een focus op de dalende leerprestaties, want als je nauwelijks kunt lezen of schrijven, zal je vaak je leven lang moeite blijven hebben om je hoofd boven water te houden. Wij willen dat dit als eerste wordt opgepakt door de nieuwe regering, niet omdat we denken dat minister Keijzer de wooncrisis morgen opgelost zal hebben, maar omdat de verbeteringen snel voelbaar moeten worden.
Daarom de volgende vragen. Wanneer vindt de woontop plaats waar pensioenfondsen, gemeenten, provincies en woningbouwcorporaties afspraken maken over het bouwen van 100.000 woningen per jaar, inclusief 30.000 nieuwe sociale huurwoningen? Hoe gaat u ervoor zorgen dat de lobby in Brussel om de woningbouwcorporaties toe te staan middenhuurwoningen te bouwen — voor de technici: als DAEB — succes heeft? Daar is een schreeuwend tekort aan en ook die belofte staat in het hoofdlijnenakkoord. Deze lobby moet echt uitvoerbaar zijn in Brussel, zeg ik u. Wilt u elk jaar in de Miljoenennota vermelden wat de plannen betekenen voor de verwachte armoede- en kinderarmoedecijfers en hoe het streven in het hoofdlijnenakkoord wordt waargemaakt? Lukt het u om voor begin volgend jaar het herstelplan kwaliteit onderwijs naar de Kamer te sturen? Dat heeft topprioriteit voor de toekomst van Nederland. Verder laat het recente interdepartementale rapport over armoede en schuldhulpverlening zien hoe diep mensen naar beneden getrokken kunnen worden door verhoging van boetes, hardheden en andere zaken. Wilt u ervoor zorgen dat het kabinet de suggesties serieus weegt en de Kamer nog dit jaar meedeelt hoe daarmee wordt omgegaan?
Dan het tweede thema van ons verkiezingsprogramma: goed bestuur. Goed bestuur, mensenrechten en een rechtsstaatverklaring klinken als iets abstracts, als academische begrippen van studeerkamergeleerden. Maar dat zijn ze niet. Als ze in het geding komen, zijn de gevolgen heel concreet. De overheid is in staat om, vaak onbewust, de rechten van burgers te negeren, te vermorzelen, en dan vooral die van niet-mondige burgers of van hen die afhankelijk zijn van de overheid. We hebben dat gezien bij de burgers in Groningen en het toeslagenschandaal. De overheid hield geen rekening met de veiligheid van Groningen en hield zich niet aan wetten. De politiek bood geen bescherming, de rechterlijke macht bood geen bescherming en inspecties konden niet ingrijpen. Mensenlevens werden vermorzeld. Het besef dat Nederland niet voor iedereen een rechtsstaat is, dat Nederland niet de bescherming biedt en bood aan kwetsbare burgers, is nog steeds niet overal doorgedrongen. En toch is dat de pijnlijke werkelijkheid.
Op initiatief van NSC bevat het hoofdlijnenakkoord een ambitieuze agenda. Ik geef een paar voorbeelden.
Als burger kun je naar de rechter als je grondrechten uit de Grondwet geschonden worden. Wij zijn nu eigenlijk het enige land hier in de Europese Unie waar dat niet kan. We staan met Cuba en Noord-Korea in het rijtje landen waarin dat niet kan. Wij willen gewoon weer een normaal Europees land zijn. We zetten de eerste stappen richting een constitutioneel hof.
Het kiesstelsel wordt verbeterd, zodat je regionale volksvertegenwoordigers krijgt. Ik heb een vraag daarover aan de minister-president. Wij zouden het goed vinden als ook de ministers contactpersoon zijn voor een bepaalde regio of provincie. Dan is er dus een minister voor Friesland en een minister voor Zeeland, en zijn er misschien wel twee ministers voor Zuid-Holland, want dat is wel erg groot. Inderdaad, een minister voor Friesland; ik kijk richting minister Wiersma, die inderdaad als enige minister de eed in het Fries afgelegd heeft. Op die manier kun je namelijk contact houden over de problemen die in een bepaalde regio spelen. Wat dat betreft hebben we uit Groningen dure lessen te trekken. Voorzitter. Inspecties krijgen macht om in te grijpen bij misstanden en worden onafhankelijk en er komt een vergisrecht: geen enkele vergissing mag je diep in de problemen duwen. De minister van Binnenlandse Zaken mag hardheden aanpakken, want de basis van sommige wetten deugt niet en hardheden voelen als martelwerktuigen, zeker bij kwetsbare groepen. Denk aan de bekende boodschappen als gift in de bijstandswet en de soms torenhoge boetes. Ook internationale organisaties als de Venetië-Commissie en GRECO deden rake aanbevelingen voor de rechtsstaat en de regering belooft die op te volgen, ook in het hoofdlijnenakkoord. Wij zouden graag van de regering een speciaal plan voor hervorming en herstel van de rechtsstaat willen en zouden dat graag in het najaar zien. Graag een toezegging daarop.
Voorzitter. Over minder migratie hebben we gesproken. Maar de grootste migratiestroom is arbeidsmigratie en de grootste aanpak is de uitvoering van het rapport van de heer Roemer. Minder migratie — de heer Van Zwol zei dat — is essentieel voor de samenleving, maar om die samenleving en het samenleven te herstellen is meer nodig. Dat vraagt erom dat we elkaar begrijpen, dat we de ander zien staan in de samenleving, dat we begrip hebben, ook wanneer we het, speciaal dan, niet met elkaar eens zijn. Minder migratie is dus niet de enige voorwaarde die we hebben. Daarom zou ik willen verwijzen naar artikel 1 van de Grondwet en wat er in het hoofdlijnenakkoord staat, maar dat heb ik eerder al gedaan. Hoe gaat de regering die opdracht uit het hoofdlijnenakkoord en uit artikel 1 van de Grondwet, het niet-discriminatie artikel, vormgeven?
Voorzitter. De rechtsstaat is een ijkpunt. Die heeft gefaald voor toeslagenouders en voor Groningen. De gevolgen zijn dramatisch tot op de dag van vandaag. Het kan vandaag weer gebeuren, citeerde ik al eerder vandaag de commissie. Dat is een snoeiharde conclusie. Hoe komt dat? Doordat de mechanismes van zo'n rechtsstaat nog steeds niet op orde zijn. Dat begint hier in de Kamer. We behandelen wetgeving alsof het een debatwedstrijd is: wie het hardst schreeuwt, wie het leukst kijkt naar de tweets van de ander van de vorige dag. Maar als we dat blijven doen, dan missen we de hardheden in de wetgeving die hier morgen behandeld wordt. Dat doen we dan onbewust. Wij hebben hier ook een taak als wetgevers de komende jaren. Wij als politiek zien onvoldoende welke gevolgen die wetgeving heeft. Bestuursrecht zag dat ook onvoldoende, dus het is goed dat de Raad van State na 400 jaar gesplitst wordt in twee delen: een adviesorgaan en een rechtbank, met mensen die professioneel zijn en niet alleen oog hebben voor bestuurders, maar ook voor burgers in de klem. Nog steeds gaat het mis en de voorbeelden spreken boekdelen. Ik heb het net met de heer Dijk gehad over de WIA en de OCTAS, maar wat denkt u van het boek De Boetefabriek van Merel de Rooy? Als je een APK niet op tijd laat doen, moet je €169 betalen. Als je dat een paar weken te laat doet, wordt die boete verdubbeld. Misschien is dat met het salaris van een Kamerlid draaglijk, maar voor wie een lager inkomen heeft is ook dat een martelwerktuig. Wij beschouwen dit als een ernstig probleem dat om oplossingen vraagt.
Op al deze punten staan er goede aanzetten in het regeerakkoord en het verslag van de informateur. De minister van Binnenlandse Zaken krijgt de opdracht de hardheden in de wet- en regelgeving aan te passen. Die aanpassingen worden aangedragen door Kamerleden, de Ombudsman of door rechters. Bent u bereid, vraag ik de minister-president, om in het najaar op deze drie voorbeelden, de WIA, arbeidsongeschiktheid, OCTAS, de jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg en de rechten van de ouders en de verkeersboetes en alles wat eraan vastzit, aan te geven hoe u concreet echte actie gaat ondernemen? Dat bedoelen wij met bestaanszekerheid, dat de overheid niet met één verkeerde actie het kleedje onder je bestaan volledig wegtrekt.
Voorzitter. De regering gaat nu een regeerprogramma schrijven. Kan de regering daar — ik verwees net al naar minister Agema — ook enige aandacht geven aan iets wat wij als onderhandelaars misschien niet genoeg gedaan hebben, de arbeidsmarkt? We hebben namelijk veel mensen nodig in de kinderopvang. We hebben veel mensen in de zorg nodig. We hebben veel mensen in het onderwijs nodig en veel mensen voor de energietransitie. Maar het zal een hele uitdaging zijn om daar opgeleide mensen te hebben die het kunnen uitvoeren. Hoe gaat de regering daar keuzes in maken? Hoe gaat ze de energietransitie vormgeven?
Voorzitter. Dit kabinet gaat lukken als de rechtsstaat meer dan een abstract begrip is. Dit kabinet gaat lukken als mensen het gevoel hebben dat mensenrechten hier in Nederland net zo belangrijk zijn als mensenrechten in het buitenland, als de grondwettelijke belofte van bestaanszekerheid ook echt gevoeld wordt door het feit dat de wachtlijsten van de woningbouwcorporaties heel veel korter zijn, doordat veel meer mensen een vaste baan gaan krijgen. Wij hebben die bestaanszekerheid zelf onbewust met wetten ondermijnd en dat heeft geleid tot ondraaglijke stress en sociale ellende. Als die kunnen afnemen, dan zal de samenleving begrijpen waarom deze revolutie op 22 november een gevolg gehad heeft, meer nog dan op basis van abstracte koopkrachtplaatjes en modellen.
Wij vinden dat we kunnen beginnen. Het is tijd voor herstel op deze zaken. Ik wens de regering daarmee veel succes.
Geroffel op de bankjes door NSC-leden
De heer Dassen (Volt):
Dank aan de heer Omtzigt voor zijn betoog. In het stukje bestaanszekerheid ging het ook over de toenemende voedselarmoede. Een van de initiatieven vanuit de Kamer in de afgelopen jaren is de gratis schoolmaaltijd. Daar wordt nu door 350.000 kinderen dagelijks gebruik van gemaakt. 2.100 scholen hebben een brandbrief geschreven en zeggen "neem dat alsjeblieft niet van ons af, want het zorgt voor betere leerprestaties, een betere band met de buurt, sociale cohesie op scholen, minder pesten, en het zorgt ervoor dat alle kinderen met een volle maag op school zitten". Is de heer Omtzigt het met mij eens dat we deze maatregel, die zo'n groot succes is, met elkaar moeten doorzetten?
De heer Omtzigt (NSC):
Ik ben bereid om bij Prinsjesdag constructief te kijken naar voorstellen die daarover gaan. Ik snap dat dit een tijdelijke maatregel was. Ik snap het succes ervan, maar zie niet in hoe we dat vandaag kunnen regelen. Ik denk dat we daar in het najaar goed naar moeten kijken. Ik hoop dat het de komende jaren ook zal lukken om niet alleen naar individuele maatregelen te kijken, maar ook na te denken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen die te weinig hebben, zich niet hoeven te melden bij de schoolmaaltijden, de voedselbank, de kledingbank en minstens tien of twintig andere regelingen, en dat het ons lukt voor een grotere groep mensen de bestaanszekerheid vorm te geven. Ik ben zeker bereid om constructief te kijken naar gedekte voorstellen in het najaar.
De heer Dassen (Volt):
Daar ben ik blij mee. Ik zal samen met D66 zeker met voorstellen komen. Ik hoop eigenlijk dat dit kabinet gaat kijken of het deze maatregel al voor Prinsjesdag kan implementeren. Ik ben benieuwd of de heer Omtzigt met mij aan dit kabinet de oproep wil doen om hier serieus naar te kijken en er geld voor te vinden zodat niet wij dat geld moeten gaan zoeken. Ik hoop dat het kabinet dat geld in de komende tijd gaat vinden, bijvoorbeeld bij de 500 miljoen die weer beschikbaar is.
De heer Omtzigt (NSC):
Ja. Ik hoor wat de heer Dassen zegt over de 500 miljoen die voor bestaanszekerheid beschikbaar is. Die zal ook gedeeltelijk worden gebruikt voor het temporiseren van de afbouw van de dubbele heffingskorting, waardoor de mensen met de laagste inkomens er iets meer op vooruit gaan met dit kabinetsbeleid dan de mensen met de hoogste inkomens. Ik moet de heer Dijk op dit punt corrigeren. Dat is niet 0,2% en 1,7%, maar 0,8% en 0,8% voor de hoogste en de laagste groep inkomens in de CPB-doorrekening. Dat is redelijk vlak. Richting de heer Dassen: het is een creatief idee, maar ik hoop ook dat het op een andere manier gedekt wordt, want helaas zitten er meer groepen in de knel. Dan denk ik met name aan de eenverdieners. Ik had nog een vraag over eenverdieners verwacht van de SGP. Die heeft u echt gemist, meneer Stoffer.
De voorzitter:
Ga geen interrupties uitlokken, alstublieft.
De heer Dassen (Volt):
Dat is fijn om te horen.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik bedoel: die beperkte middelen zijn er gekomen, omdat Nieuw Sociaal Contract dat belangrijk vindt. Ook de andere drie partijen vonden dat belangrijk. Die hebben daar volmondig mee ingestemd. Ik wil daar zorgvuldig naar kijken en ben ook benieuwd of Volt, de heer Dassen, in staat is om ook zelf met een eigen dekking te komen. Iedereen heeft heel veel kritiek op de btw-verhoging op hotels die we erin hebben zitten of de btw-verhoging op boeken. Dat doen we om dit soort dingen mogelijk te maken.
De voorzitter:
Afrondend. Kort.
De heer Dijk (SP):
Bij fiscale regelingen vindt u ons vaak aan uw zijde. Daar zullen we zeker mee komen. We hebben overigens een voorstel gedaan. Dat is mede dankzij NSC weggestemd. We hebben laatst bij de Voorjaarsnota nog een amendement ingediend om het in ieder geval voor het komend schooljaar te regelen. Wij zullen dekking blijven aanleveren. Ik hoop op een gegeven moment op steun van NSC en kijk ook naar de ministers van SZW en OCW om hiermee aan de slag te gaan. En afsluitend wil ik nog benadrukken dat schoolmaaltijden, naast het voordeel dat iedereen met een gevulde maag naar school gaat, ook al die andere voordelen hebben, zoals omgaan met gezonde voeding, tegengaan van pesten, een betere binding met de buurt, noem maar op. Het is dus veel meer dan alleen dat.
De heer Omtzigt (NSC):
Daar ben ik me van bewust. Ik vind het een mooi initiatief van Volt en D66.
Ik zie dat de uitlokking geslaagd is.
De heer Stoffer (SGP):
Ik ben wel benieuwd welke vraag de heer Omtzigt van mij verwacht over de eenverdieners.
De heer Omtzigt (NSC):
Dat mag ik niet zeggen van de voorzitter. Dat moet u zelf bepalen.
De heer Stoffer (SGP):
Laat ik het dan zo doen. Er ligt een hele mooie motie van de heer Van der Staaij en de heer Omtzigt, maar die is al van twee kabinetsperiodes geleden. De opdracht is om die kloof in het volgende kabinet te verkleinen. Dat is niet gelukt. Laat ik de vraag stellen of we die opdracht zouden kunnen doorgeven aan het opvolgende kabinet, dus het huidige, om de komende jaren te kijken of we stappen kunnen zetten. Dan denk ik bijvoorbeeld aan die 2 miljard lastenverlichting, die volgens mij nog niet helemaal ingevuld is. Er is 2 miljard ruimte voor 2025. Misschien zouden we daar de komende periode al iets praktisch mee kunnen doen.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik ben heel benieuwd of die ruimte er nog is, nadat de minister van Financiën heeft gesproken. Ik zie hem al knikken. Zeg alsjeblieft "nee", zo zeg ik tegen de heer Heinen. Er is wellicht minder ruimte voor de lastenverlichting dan de heer Stoffer op dit moment denkt. Het wordt nu heel ingewikkeld, maar ik ga een belastingtechnisch antwoord geven over sociale zekerheid. Vooral de groep eenverdieners en eenverdieners waarbij de partner niet zo veel verdient, dus een heel klein baantje heeft, komt onder het sociaal minimum, onder de bijstand. Dat was mijn eerste bedoeling met de hoeveelheid geld waar de heer Dassen zojuist al beslag op probeerde te leggen, overigens ook een lovenswaardig initiatief. Daar zou ik graag een oplossing voor willen hebben. Niet voor niets hebben wij gezegd dat de afbouw van de dubbele heffingskorting in de bijstand even niet doorgaat. Dat komt precies die groep ten goede. Is dat voldoende of zo veel als de heer Stoffer zou willen? Nee, maar het is een stap. Helaas lukt het niet altijd om alles te krijgen wat je wilt in de onderhandelingen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Stoffer (SGP):
Dan doe ik twee dingen in één keer. Ik snap best dat we het niet compleet kunnen oplossen in het komende belastingplan en de komende begrotingen die voor het jaar 2027 gemaakt worden. Maar een eerste stap zou al heel mooi zijn. Dan kunnen we doorkijken naar wat de jaren daarop kan. Dat is één. Ik trek dus graag met de heer Omtzigt op. Dan het tweede. Minister Heinen is heel goed in staat — daar vertrouw ik op — om te zorgen dat het financieel allemaal een beetje degelijk blijft. Maar ik heb één tip voor de heer Omtzigt. De VVD is een beste partij, maar op de kloof tussen een- en tweeverdieners hebben ze niet zo'n best trackrecord. Houd hem dus in de gaten, zou ik zeggen. Laten we dat samen doen.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik wil graag een voorbeeld hebben van een minister die ik niet in de gaten heb gehouden, want dan ga ik mijn leven beteren.
De voorzitter:
Heel goed. Tot zover. Ik schors even voor een korte plaspauze van drie minuten. Dan gaan we luisteren naar de heer Dijk.
De vergadering wordt van 18.25 uur tot 18.33 uur geschorst.
De voorzitter:
Willen de leden van het kabinet ook weer gaan zitten? Willen de mensen hun zitplaatsen opzoeken? Het woord is aan de heer Dijk. Daarna ga ik schorsen voor het diner.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. In mijn bijdrage wilde ik graag eerst ingaan op deze formatie, daarna op de valse tegenstellingen en het gebrek aan oplossingen, en tot slot op de inzet van de SP voor de komende tijd.
Voorzitter. Er zit een kabinet. Na een zeer hobbelige route vol horten en stoten, boze tweets en andere eigenaardigheden zit er een kabinet, en wat voor eentje. Het leek af en toe wel een poppenkast. We hebben vele namen voorbij zien komen voor de functie van premier. Het leek wel alsof Tempo-Team een invalkracht zocht. Eerst was het de heer Wilders zelf. Dat ging niet door. Daarna was het Plasterk. Dat ging ook niet door. Daarna was het Putters. Dat was 'm ook niet, en Keijzer ook niet. Van der Staaij werd 'm ook niet. Van Zwol was 'm ook niet. Dijkgraaf: nee, die ook niet. En tot slot bleek Marnix van Rij nog gevraagd te zijn. Zij werden het alle acht niet. Dus meneer Schoof, u bent de negende keus.
Maar heeft u er wel een beetje zin in, is mijn eerste vraag aan u. Ik verwacht een serieus antwoord hierop, want de SP vindt het een vreemde situatie: van partijloze ambtenaar tot premier, waar niemand op gestemd heeft. Een premier die beslissingen in het landsbelang moet gaan nemen, zonder programma. Een premier zonder ideologie, zonder samenhangende visie met opvattingen en ideeën waarop hij politiek handelt. Dan blijven technocratie en pragmatisme over, oftewel: u legt zich neer bij de heersende macht en de dominantie ideologie. Dat is de ideologie van de neoliberalen, met het ieder-voor-zich-denken, het vermarkten van onze publieke sectoren, toenemende ongelijkheid en een overheid die wordt geleid als een bv. In het verleden heeft dit niet geleid tot een kleinere overheid, maar tot een grote, hardvochtige en bureaucratische overheid voor mensen, en een sterke gulle en dienstbare overheid voor grote vermogens en grote bedrijven. Het zijn juist deze elementen die er de afgelopen jaren voor hebben gezorgd dat het toeslagenschandaal plaatsvond en dat de ellende in Groningen nog steeds niet gestopt is.
En natuurlijk heeft de nieuwe premier, de heer Schoof, een ideologie, een kritische toets die hij zal hanteren bij het nemen van beslissingen over goed en slecht. Beste meneer Schoof, welke kritische toets hanteert u? Waar baseert u uw beslissingen op? Voor welke waarden maakt u zich hard? Hoe gaat u om met bewindspersonen die de omvolkingstheorie predikten, met bewindslieden die stellen dat mensen die vluchten enge ziektes meebrengen?
Mijn partij heeft de afgelopen weken met verbazing zitten kijken naar de hoorzittingen. Wij kunnen hier namelijk in één zin glashelder over zijn. Mensen die dit soort woorden gebruiken, die dit soort ideeën aanhangen, in de oppositie of in de coalitie, waar, hoe en wanneer dan ook, zijn totaal ongeschikt voor dit landsbestuur. Mensen en partijen die hiermee samenwerken, of ernaast zitten in vak K, moeten echt bij zichzelf te rade gaan. Is dit uw greep naar de macht waard? Denkt u echt dat mensen die dit soort ideeën aanhangen humaan beleid kunnen uitvoeren? En dan hoorden we de repliek van deze lieden: "Wij willen niet naar het verleden kijken, maar naar de toekomst." Ja, dat snap ik wel. U had duizend-en-een andere woorden kunnen gebruiken in het verleden, maar u koos er keer op keer bewust voor om deze woorden te gebruiken, meerdere malen. Het zijn woorden waarmee u mensen pijn doet, en woorden die herinneren aan een verschrikkelijke periode in onze geschiedenis, woorden die bewindslieden onwaardig zijn. Daarom zullen wij een motie van wantrouwen tegen mevrouw Faber en mevrouw Klever zeker steunen.
Tot zover. Genoeg over deze poppenkast.
De afgelopen jaren hebben we veel valse tegenstellingen gezien. Daar worden nu gebrekkige oplossingen voor gepresenteerd. Boeren die al generaties lang leven en werken op hun land en zich zorgen maken over de toekomst van hun bedrijf, werden lijnrecht gezet tegenover mensen die zich zorgen maken over de toekomst van onze planeet en het klimaat. Het is een valse tegenstelling, want ondertussen wordt er niets gedaan aan de macht van banken, supermarkten en voedselproducenten. Daar worden miljarden winsten gemaakt, terwijl boeren te weinig geld krijgen voor hun producten en mensen te veel betalen in de winkel. Deze tegenstelling wordt door dit kabinet niet beslecht.
Er zijn geen tegengestelde belangen tussen mensen die geen sociale huurwoning kunnen vinden, jongeren en studenten die een kamer zoeken en starters die een woning willen kopen. Onze woningbouw is zo ver vercommercialiseerd dat op dit moment werkelijk niemand meer een betaalbare woning kan vinden. Daardoor kunnen beleggers en huisjesmelkers hun zakken vullen. Dit kabinet geeft wederom meer vrijheid aan private verhuurders en beleggers. Ook deze tegenstelling wordt door dit kabinet niet beslecht.
Onze ouderen en gehandicapten kunnen betere zorg krijgen. Onze ziekenhuizen hoeven niet te sluiten. De premie hoeft niet omhoog, het eigen risico kan volledig afgeschaft worden, de fysiotherapie en de mondzorg kunnen prima in het basispakket. Dat de zorg onbetaalbaar is en nog onbetaalbaarder wordt, is een valse tegenstelling die gecreëerd is tussen zorgverleners en mensen die de zorg nodig hebben en zich zorgen maken over de steeds stijgende premie. Dit vermarkte stelsel, met concurrerende zorgverzekeraars die bureaucratie veroorzaken, is peperduur. De premie kan inkomensafhankelijk worden, zodat we de zorgtoeslag en het eigen risico helemaal kunnen afschaffen, waardoor 80% van de mensen minder zal gaan betalen en de rijkste 20% van de mensen een paar euro meer zal betalen.
We horen en lezen harde woorden over asielmigratie, maar we zien boterzachte maatregelen op arbeidsmigratie. Bij asielmigratie gaat het om 11% van de totale migratie. Bij arbeidsmigratie gaat het ondertussen over 800.000 tot 1 miljoen mensen. In het verdienmodel van arbeids-, kennis- en studiemigratie zit de echte tegenstelling, die niet beslecht wordt door dit kabinet. Ik kom hier later in mijn bijdrage uitgebreider op terug.
De grootste valse tegenstelling zien we bij de bestaanszekerheid: een toenemende ongelijkheid en weer meer kinderen in armoede. De grootste koopkrachtstijging is voor de allerrijksten in ons land. De allerlaagste inkomens gaan er 0,2% op vooruit, wat neerkomt op €3,50 per maand — ik zie nu mensen vreemd kijken — en de rijksten gaan er in totaal €85 per maand op vooruit. Het is de wereld op zijn kop. Dit is de analyse van de budgettaire en economische effecten van het hoofdlijnenakkoord; een heel mooi databestand, een mooi Excelbestandje — ik heb het hier in mijn hand — waarin de cijfers zijn uitgewerkt. Nogmaals, €3,50 voor de allerlaagste inkomens en €85 voor de hoogste inkomens. De wereld op zijn kop!
Steeds meer werkenden en uitkeringsgerechtigden, lagere inkomens en middeninkomens worden tegen elkaar opgezet, terwijl de allerrijksten de meeste inkomensgroei en belastingkorting op hun aandelen en vermogen krijgen. Deze valse tegenstelling wordt door dit kabinet niet alleen niet beslecht, maar juist harder aangewakkerd en verder doorgevoerd. Dit zorgt voor een toenemende ongelijkheid.
In 2022 werden er recordwinsten gemaakt. In 2023 werden die records geëvenaard. 390 miljard euro winst! Het is tijd om het geld te gaan halen waar het zit. Het is tijd voor herverdelingspolitiek in plaats van bezuinigingspolitiek.
Voorzitter. Ik noemde dit net al. Het strengste migratiebeleid ooit, het gebruik van de term "omvolking" en uitspraken dat asielzoekers enge ziektes met zich zouden meebrengen: in niets helpen deze woorden om meer grip op migratie te krijgen. Sterker nog, dit vergroot de spanningen in de samenleving en de problemen rondom migratie en het leidt af van het falende beleid op het gebied van woningbouw, onderwijs, zorg en bestaanszekerheid. De problemen rondom migratie moeten gaan over alle aantallen van asiel-, kennis-, studie- en arbeidsmigratie. Al decennia wordt de mislukte integratie door een deel van de politiek ontkend en door een ander deel niet opgelost. Het leren van de Nederlandse taal en de waarden en de normen werd door mijn partij al in de jaren tachtig bepleit. Nu wordt het in woord gesteund, maar worden de voorwaarden hiervoor nog steeds aan toeval en willekeur overgelaten. Actief spreidingsbeleid en dus gemengd bouwen, zodat we gemengd wonen, is nog slechter georganiseerd dan in de jaren tachtig. Gemengd bouwen betekent namelijk niet onze volksbuurten slopen om er nieuwe stadsvilla's te bouwen. Echt gemengd bouwen betekent dat er aan eenzijdige en gesegregeerde villabuurten grote hoeveelheden betaalbare en sociale huur worden toegevoegd.
Houdbaar migratiebeleid moet inhouden dat mensen die vluchten voor oorlog en geweld eerlijk verdeeld worden over Europa. Mensen die hier niets te zoeken hebben en die overlast veroorzaken, zullen terug moeten. Het aantal kennis- en studiemigranten legt een veel te hoge druk op onze steden en drijft de prijs van de woningen op. Daarom moet het flink beperkt worden. Het aantal arbeidsmigranten is toegenomen tot — ik zei het net al — bijna een miljoen mensen. Ook arbeidsmigratie kunnen en moeten we flink beperken en streng reguleren. Alleen wil de VVD de arbeidsmigratie helemaal niet beperken. Yeşilgöz had het niet voor niets enkel en alleen over "nareis op nareis". Dat is een teken dat zij in werkelijkheid niets aan migratie wil doen. De helft van het aantal daklozen dat op dit moment op straat leeft, bestaat uit afgedankte arbeidsmigranten. Dat is onder andere door OTTO Work Force, van wie de VVD van Yeşilgöz twee ton ontving voor de campagnekas.
Problemen met migratie zijn er absoluut. Daarom moeten de totale aantallen worden beperkt om de druk op voorzieningen te verlagen en om grip op migratie te krijgen. Bezuinigingen op onze sociale voorzieningen lossen de problemen die verband houden met migratie niet op. Dit kabinet bezuinigt miljarden op de zorg, ons onderwijs en de sociale zekerheid. Tegelijkertijd geeft dit kabinet bijna 2 miljard euro aan belastingkortingen aan de allerhoogste inkomens, de grootste vermogens en aandeelhouders en beleggers: geld dat keihard nodig is om onze sociale voorzieningen te versterken. Daar, daar zit de echte tegenstelling. Het is tijd om het geld te gaan halen waar het zit. Het is tijd voor herverdelingspolitiek in plaats van bezuinigingspolitiek.
Voorzitter. Daarmee is dit kabinet een pact van vermogenden, met valse tegenstellingen, rookgordijnen voor forse bezuinigingen op onze zorg, onderwijs en sociale zekerheid en cadeautjes voor de aandeelhouders en de grote vermogens. Niet de boeren, maar de banken en de voedselproducenten worden bediend. Niet wordt de druk op migratie beperkt, maar bedrijven die ongecontroleerde arbeidsmigratie aanwakkeren worden bediend. Niet mensen die huren of een woning zoeken, maar particuliere verhuurders en vastgoedbeleggers worden bediend. Niet onze zorgverleners en zorgbehoevenden worden gesteund, maar de bezuinigingspolitiek, de commercie en de markt worden bediend. Niet de mensen die voor hun inkomen afhankelijk zijn van werk, een uitkering, AOW of pensioen — dat is namelijk de volledige werkende klasse, meneer Eerdmans — worden bediend, maar mensen met grote vermogens zoals aandeelhouders en beleggers en de allergrootste winsten van de grote bedrijven. Het is tijd om het geld te gaan halen waar het zit.
Voorzitter. Van de SP kunt u de komende tijd het volgende verwachten. Wij zullen compromisloos de belangen van de werkende klasse, onze jongeren, onze ouderen en onze wijken gaan dienen. Wij zitten hier niet met salarissen van €124.000 per jaar. Wij bezitten niet meerdere vakantiehuizen in de VS, in Zwitserland of in Nederland. Wij hebben geen aandelenportefeuilles, zoals enkele bewindslieden hier. Het is voor politici met die hoge salarissen op die manier zo gemakkelijk om de btw op boeken en de seizoenkaarten voor voetbal en de sportschool te verhogen. Het is voor politici met meerdere vakantiehuizen en aandeelhoudersportefeuilles dan zo makkelijk om niet het sociaal minimum en de lonen in de zorg te verhogen, maar wel aandeelhouders en beleggers te pamperen. Het is voor politici met riante wachtgeldregelingen en pensioenregelingen dan zo gemakkelijk om de WW in te korten, te bezuinigen op de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten en weg te kijken bij een regeling voor mensen met zware beroepen. Het is voor politici die een sluitende begroting willen, dan zo gemakkelijk om te bezuinigen op zorg, onderwijs en onze sociale zekerheid.
Het is voor de SP zo duidelijk dat we het geld moeten halen daar waar zit. Dit kabinet kiest daar niet voor. Dit kabinet kiest ervoor om de rekening neer te leggen bij werkende mensen, jongeren, ouderen, mensen met een uitkering en mensen met AOW of pensioen.
Voorzitter. Ik herhaal: in 2022 werden er recordwinsten gemaakt en in 2023 werd dit record geëvenaard. 390 miljard euro winst! Het is tijd om het geld te gaan halen daar waar het zit. Het is tijd voor herverdelingspolitiek in plaats van voor bezuinigingspolitiek.
Tot slot, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. U bent door uw tijd heen, hè.
De heer Dijk (SP):
Er moet geleverd worden. Daar zal de SP zich iedere dag voor gaan inzetten, voor alle mensen in dit land.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Er nog een vraag voor u van mevrouw Van der Plas, mijnheer Dijk.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, ik heb niet zozeer een vraag aan de heer Dijk, maar even een klein punt van orde. Er is namelijk wat gedoe over een mestdebat. Dat zou gelijktijdig plaatsvinden met dit debat, maar onze minister van LVVN zit hier in vak K. Zij heeft ook pas sinds gisteren ambtelijke ondersteuning. Ze wil zich goed kunnen voorbereiden op dit debat en dat is de reden waarom wij eigenlijk ook al hadden verzocht om uitstel. Maar we vragen dat ook omdat ze nu in vak K aanwezig is. Als dit debat tot 20.00 uur zou kunnen duren, dan zouden we dit commissiedebat naar 20.00 uur kunnen verzetten. Inmiddels is rondgegaan dat we dit debat al zouden hebben geschrapt, maar dat is natuurlijk niet het geval. Maar goed, er is wel wat gedoe, ophef en discussie over.
Ik snap de urgentie van zo'n mestdebat en daarom wil ik graag een voorstel doen. Het enige moment waarop ik dat nu nog kan doen, is hier.
De voorzitter:
Maar ik meen te weten dat het is omgezet in een schriftelijk overleg. O, dat is niet het geval. Herstel. Gaat u door.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee. Sorry, dat ik het even hier doe, maar dit is wel het enige moment waarop ik dat kan doen.
Wij zien ook de urgentie van dat mestdebat en het is dus niet zo dat wij dat allemaal willen uitstellen omdat we dat leuk zouden vinden. Maar wij willen graag voorstellen om dit mestdebat, dat eigenlijk vanavond zou worden gehouden, aanstaande maandag te doen in commissievorm. Dan kan de minister hier blijven zitten.
De voorzitter:
Prima.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ze kan zich dan uitstekend voorbereiden. Dat is nu dus eigenlijk het verzoek aan de Kamer.
De voorzitter:
Neenee. Dat verzoek moet u niet aan de Kamer doen, want dat moet u in de commissie bespreken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
O.
De voorzitter:
De commissie weet ervan en die moet dat ...
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan moeten we dat dus nu via een e-mailprocedure rond laten gaan.
De voorzitter:
U moet het gewoon binnen de commissie regelen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan gaan we dat nu doen.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter, ik snap de zoektocht naar een oplossing. Maar de ministers voor Buitenlandse Zaken en Defensie zitten nu in een NAVO-debat. Dus we kunnen wel degelijk gelijktijdig debatteren. Het is, denk ik, ook wel belangrijk dat we de mogelijkheid hebben om na dat commissiedebat Mest moties in te dienen voordat de Kamer met reces gaat. Misschien dat morgen daarom een betere uitwijkmogelijkheid zou zijn dan volgende week. Dan hebben we misschien een beetje een middenweg met elkaar gevonden. Dat zou mijn suggestie zijn.
De voorzitter:
Dat moet u dus met spoed in uw commissie gaan regelen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
We gaan iets proberen te regelen.
De voorzitter:
Ik wens u daar veel succes bij. Ik schors tot 19.45 uur voor het diner.
De vergadering wordt van 18.51 uur tot 19.52 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan door met de eerste termijn van de Kamer. Ik geef graag het woord aan mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB. Het woord is aan haar.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Beste burgers van Nederland, mensen op de tribune, diehards die hier nog zitten. Allereerst wil ik de minister-president, de heer Schoof, en de nieuwe bewindspersonen, de ministers en de staatssecretarissen in vak K, van harte feliciteren. Hartelijk welkom in deze zaal, de plenaire zaal, de zaal met de blauwe stoeltjes, het hart van de democratie. Toen BBB op 17 maart 2021 met één zetel in de Tweede Kamer kwam, hadden we niet kunnen bedenken dat ik hier op 3 juli 2024 met enorme trots zou kijken naar dit kabinet. Persoonlijk kijk ik met bijzondere trots naar de vijf bewindspersonen die namens BBB in dit kabinet zitten: mevrouw Keijzer, mevrouw Wiersma, de heer Tuinman, de heer Rummenie en de heer Van Marum. Gisteren hoorde ik de koning tegen mevrouw Keijzer zeggen: "Fijn om u weer te zien." Dat zijn wij ook. O, er is een kleine discussie over wie wat zei, maar volgens mij hoorde ik dat op televisie. Mevrouw Keijzer kan dat misschien beamen in de beantwoording van de minister-president morgen, 4 juli. Maar wij zijn ook heel blij om mevrouw Keijzer weer terug te zien in het kabinet. Ze brengt een brok met ervaring met zich mee. Vele Nederlanders zijn daar ook blij mee.
Voorzitter. Alle ministers van BBB zijn vrouw. Daar hadden wij geen vrouwenquotum voor nodig. Wij piepen hier niet over; wij doen dit gewoon. Morgen worden hier twee nieuwe vrouwelijke Kamerleden voor BBB beëdigd: Mariska Rikkers-Oosterkamp en Marieke Wijen-Nass. Dan bestaat onze fractie uit maar liefst vijf vrouwen en twee mannen.
(Hilariteit)
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Een speciaal woord aan Henk en Cor: riemen vast!
Welkom minister-president, ministers en staatssecretarissen in vak K, het hart van de democratie, de plenaire zaal, de plek waar we debatteren, wetten maken, wetten veranderen, wetten verdedigen, wetten afschaffen en beleid met gezond verstand maken voor Nederland, een beleid dat haalbaar, draagbaar én uitvoerbaar is. Dat is een eervolle en zeer belangrijke taak, die u allen op zich heeft genomen.
Voorzitter. Dat is bewonderenswaardig in een klimaat waarin bijna elke politicus, bijna elke bewindspersoon tot in de vezels wordt uitgeplozen door media en sociale media, een klimaat waarin zelfs familiebanden worden onderzocht en wordt geroddeld over kinderen van bewindspersonen, alleen voor de juice. Het is bewonderenswaardig omdat elke stap die je doet, wordt uitvergroot en breed wordt uitgemeten. Het is bewonderenswaardig omdat iedereen een mening over je heeft, over je uiterlijk, over je haar, over je schoenen, over je gewicht, over je verleden, over je opleiding, over je werkervaring, over hoe je kijkt, hoe je lacht en wat je draagt. Het is bewonderenswaardig omdat soms jarenoude tweets uit de krochten van X naar boven worden geharkt waar je vervolgens verantwoording over móét afleggen, afstand van móét nemen. Als je dat dan al doet, dan krijg je de vraag of dat allemaal wel zo oprecht is en te horen dat je nog steeds niet te vertrouwen bent. Die tweets keren dan als screenshots keer op keer terug, en dan begint het weer helemaal opnieuw. En als je het niet doet, dan wordt je gecanceld. In dit klimaat van prijsschieten is het bewonderenswaardig om op de plek te durven staan waar je gegarandeerd het doelwit bent. Minister, staatssecretaris of minister-president zijn in een samenleving waarin je publiek bezit bent, is geen eitje, zeg ik er maar even bij. Respect daarvoor.
Natuurlijk mogen mensen weten wat je hebt gedaan, wat je plannen zijn en of je ergens spijt van hebt, maar ik heb de afgelopen weken vaak gedacht: er komt een tijd dat iedereen die je vraagt om minister, staatssecretaris, premier of Kamerlid te worden, voor de eer gaat bedanken. Het komt hopelijk niet zover, maar de lelijkheid die er over politici en bewindslieden wordt uitgestort, maakt mij echt bang dat straks niemand meer de politiek in wil of minister of staatssecretaris wil worden. Wie gaat er straks nog zijn of haar baan opzeggen of zijn of haar familie blootstellen aan alle bagger? Natuurlijk zullen wij de minister-president, de ministers en de staatssecretarissen kritisch volgen, controleren en inderdaad beoordelen op hun daden, zoals de minister-president in zijn regeringsverklaring zei. Dat is het mooie van deze constructie, waarin wij ervoor hebben gekozen om als fractievoorzitters in de Kamer te blijven. Hiermee komt er hopelijk ook nog meer dualisme. De regering regeert, het parlement controleert. Daarbij hoort dat de volksvertegenwoordiging, wij dus en dus ook wij als regeringspartijen, zich kritisch en onafhankelijk opstelt tegenover het kabinet.
Voorzitter. Mensen vragen heel veel aan mij. Denk je dat dit gaat lukken? Denk je dat je de rit gaat uitzitten? Ja, dat denk ik inderdaad. Wordt het altijd rozengeur en maneschijn en "tralala dat jij er bent"? Nee, vast niet. Vechten we elkaar elke dag de tent uit? Nee, ook niet. Hebben we een gezamenlijk doel? Ja, dat hebben we. Ons gezamenlijke doel is bijvoorbeeld een veilig en leefbaar Nederland, een land waarin iedereen zijn mening mag geven, ook als die een bepaalde groep niet welgevallig is. Een land waarin we weer normaal in gesprek kunnen gaan, zonder direct voor van alles en nog wat te worden uitgemaakt. Een land waarin je niet hoeft te denken: laat ik maar niks meer zeggen, want anders word ik meteen voor racist, fascist, homofoob, zuurlinks, domrechts, bomenknuffelaar of natuurvernietiger uitgemaakt. Een land waarin je zeker alles mag en moet kunnen zeggen, is ook een land waarin je zelf kunt beslissen, waarin je zelf kunt beslissen: niet alles wat ik mag zeggen, hoef ik te zeggen. Een land waar je een hoofddoek mag dragen, de Koran of de Bijbel mag lezen, naar een islamitische, reformatorische of Joodse school mag gaan, naar een moskee, een synagoge of een kerk mag gaan.
Het is echter ook een land waarin je inderdaad kritiek mag hebben op een religie. Dat valt namelijk onder artikel 7 van de Grondwet, over de vrijheid van meningsuiting. Dat artikel houdt in dat je mag zeggen of schrijven wat je denkt, zonder daar eerst toestemming voor te vragen. Wie het er niet mee eens is, mag naar de rechter. De rechter bepaalt uiteindelijk of iets strafbaar is volgens de wet. Dit alles, de vrijheid van meningsuiting, geldt ook voor radio en televisie. Nederland heeft gelukkig geen censuur vooraf.
Er zijn hier echt mensen die vinden dat kritiek op een religie niet meer mag. Op welke religie mag je dan wél kritiek hebben? De ene religie wel en de andere religie niet: hoe zien mensen dit voor zich? Kritiek op de islam en kritiek op het christendom moeten mogen. Is het leuk? Nee, maar het mag wel. Ons gezamenlijke doel is ook een land waar Joodse mensen vrij met een keppeltje of een andere uiting over straat kunnen lopen, zoals ook vrouwen vrij over straat moeten kunnen lopen met een hoofddoek, of zonder hoofddoek als zij daarvoor kiezen, zonder bespuugd of belaagd te worden. Een land waarin demonstreren mag, maar geweld bij demonstraties keihard moet worden aangepakt. Een land waar boeren, vissers, tuinders en telers kunnen blijven zorgen voor ons voedsel. Een land dat lef toont, hoop geeft en trot is.
Uit onderzoek van EenVandaag blijkt dat het vertrouwen in de politiek sinds februari weer is gestegen. Het zit nu op 35%, nog lang niet op het niveau van de vroege jaren 2000, maar meer dan de 20% tot 25% van 2022. Zelfs bij D66, Volt en het CDA, om maar een paar partijen te noemen, is het vertrouwen hoog, hoger nog zelfs dan bij BBB. Bij BBB zit je op 39%, gestegen van 10% sinds februari; bij D66 is het vertrouwen in de politiek nu 50%, bij Volt is het 45% en bij het CDA ook 45%. Dat geeft dus hoop voor de toekomst.
Voorzitter. Ja, ik geloof in deze coalitie. En ik geloof in dit kabinet. Ik geloof ook dat de minister-president dit kabinet uitstekend zal leiden en ik heb groot vertrouwen in hem. Ik vertrouw mensen altijd, totdat ze iets doen wat dit vertrouwen beschaamd. Ik geloof ook in de partijleiders: de heer Omtzigt, mevrouw Yeşilgöz en de heer Wilders. En ik geloof natuurlijk ook in mijzelf als partijleider — dat scheelt. Wij zijn totaal verschillende partijleiders, vier totaal verschillende partijen, maar ze zeggen weleens: opposites attract, tegenstellingen trekken elkaar aan. Wij kunnen zeggen dat we in het voortraject al heel wat hobbels hebben genomen en vuren hebben doorstaan. We hebben elkaar goed leren kennen en durven elkaar aan te spreken als we dat nodig vinden. En ja, dan wordt er soms geruzied, maar we gaan ook weer door. Laten we elkaar niet voor de gek houden: zo'n lolletje was het trouwens ook niet met elkaar in het vorige kabinet. Dat was niet bepaald het NK feestvieren of polonaise lopen. Daar hebben we de meest verschrikkelijke verhalen over gehoord. Dus de mensen die nu zeggen "dit gaat nooit goed tussen deze vier" moeten nog maar een keer in de eigen spiegel kijken in plaats van in de verrekijker. Wij zitten hier om goed voor Nederland en de mensen in Nederland te zorgen. Dat is mijn missie, en die missie zal ik volbrengen. Dat zullen wij doen door samen te werken met iedereen. Wij sluiten namelijk niemand uit.
Voorzitter. Dan tot slot een woord aan mijn coalitiegenoten en de oppositiepartijen. Laten we Nederland waardigheid tonen en fatsoen. Dat is ook wat wij vragen van mensen in Nederland. Help elkaar, let op elkaar, zorg voor elkaar. Blijf scherp, maar behandel anderen zoals je zelf behandeld wilt worden. Laten wij het goede voorbeeld geven. En nee, je bent geen softie als je je fatsoenlijk gedraagt. Debatten kun je voeren op het scherp van de snede zonder persoonlijk te schofferen.
Aan de collega's van de oppositie wil ik nog wat extra's meegeven. Nederland kijkt ook naar u, in welke mate u in staat zal zijn om met dit kabinet en met deze coalitie samen te werken. Want ook u weet dat de opgaven groot zijn. Ik heb er vertrouwen in dat u dit kan. Zeker, er zijn fundamentele verschillen tussen u en andere partijen in deze Kamer, maar er zijn ook raakvlakken. Spreek elkaar aan en bestrijd elkaar op de verschillen, maar verlies daarbij niet de raakvlakken uit het oog. Ik noem bijvoorbeeld het herstel Groningen of het toeslagenschandaal. Afhandeling van deze zwarte bladzijden in de Nederlandse geschiedenis is boven alle politieke kleuren verheven. Is de oppositie bereid om samen te werken met deze coalitie of gaat dat niet gebeuren uit principe? Gaat u voor het belang van de mensen in Nederland of gaat u voor het eigen belang? Nederland rekent niet alleen op ons; Nederland rekent ook op u. En bedenk: wie vooruitloopt en steeds achteromkijkt, kan lelijk struikelen.
Voorzitter, tot slot. Veel dank aan de informateurs, de heer Plasterk, de heer Putters en de heer Dijkgraaf, en speciaal aan de formateur, de heer Van Zwol, een staatsman voor wie ik diep respect heb gekregen de afgelopen maanden en van wie ik veel heb geleerd. Dank ook aan de heer Wilders, mevrouw Yeşilgöz en de heer Omtzigt voor de goede, soms lastige, maar uiteindelijk altijd constructieve samenwerking. We hebben het met z'n allen gefikst, niet alleen met de partijleiders, ook met hun fracties, die zich achter deze samenwerking hebben geschaard. Last but not least dank aan de ambtelijke staf voor al hun harde werk, dank aan de bodes, dank aan de beveiligers en dank aan de mensen van het restaurant, die ons elke dag voorzagen van een heerlijke lunch, inclusief hardgekookte eitjes. Merci dat u er was.
Dank u.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Een beetje zelfspot is altijd goed in dit soort debatten, dus mooi gedaan. Laten we in de spirit van de uitgestoken hand — wat kunnen we samen hier met elkaar doen? — even kijken wat er vanavond misschien nog geregeld kan worden. Er stond vanavond een mestdebat gepland. Dat wordt herpland na de zomer. Heel veel boeren in Nederland zitten nu in grote financiële zorgen. We verliezen de derogatie in Europa, wat betekent dat Nederland van Europa minder mest mag uitrijden. Dat leidt tot grote financiële stress. Minister Adema had nog een speciaal mestpakket gemaakt om ervoor te zorgen dat we die boeren de komende tijd niet in de steek laten. Het zou erg zonde zijn als al die boeren nu moeten gaan wachten tot Prinsjesdag voordat ze duidelijkheid hebben. Mijn vraag aan mevrouw Van der Plas is dus: gaat de nieuwe minister van Landbouw vanaf vandaag gewoon volle koers door met dat mestpakket van Adema? Ik denk dat heel veel boeren dat graag zouden willen weten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja. Nou, ten eerste: dat boeren in zoveel ellende zitten, komt in ieder geval niet door dit kabinet. Daar zijn vele kabinetten aan voorafgegaan. Die urgentie snappen wij zeker. Dat het na het reces is, had niet gehoeven. Wij hebben vanavond namelijk een handreiking aan de oppositie gedaan. Wij zien namelijk ook de urgentie. De minister ziet dat ook. Die komt niet net uit een eitje gekropen; die loopt al een tijdje mee in deze sector en ziet ook de urgentie. Die ziet het ook dagelijks om zich heen. Het had maandag gewoon gekund, ware het niet dat de oppositie heeft gezegd: dat willen wij niet. Nu loopt er een e-mailprocedure om dit eventueel morgen te doen. We zullen zien wat daarvan de uitkomst is. Dan wordt het inderdaad na het reces. Maar we hadden het ook gewoon maandag kunnen doen. Ik ga niets zeggen over waar de minister mee komt. Zij gaat het hoofdlijnenakkoord uitwerken en zal met haar plan komen. Zo hebben we dat afgesproken.
De heer Jetten (D66):
Ik vind het wel teleurstellend dat ik na de handreiking een jij-bak en daarna een nietszeggend antwoord terugkrijg. De vraag is aan u: vindt u dat het mestpakket van minister Adema gewoon door kan gaan? Dan hoeven we namelijk niet te wachten op de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord. Dan kunnen al die boeren die nu in financiële stress zitten over mest vanavond gewoon denken: gelukkig, dat pakket van het vorige kabinet gaat gewoon door, dus ik hoef me nu minder financiële zorgen te maken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
U zegt het zo: "als u dat nu niet zegt, stort u de boeren in de ellende". Ik heb al aangegeven dat wat hier de afgelopen jaren gebeurd is daar alleen maar aan heeft bijgedragen. Maar oké, we hebben een nieuw kabinet. We gaan met een nieuwe minister en een nieuwe staatssecretaris beginnen. Nogmaals, we hebben een hoofdlijnenakkoord. Dat hoofdlijnenakkoord is de leidraad voor het beleid voor de toekomst. De minister van Landbouw, net als de staatssecretaris trouwens, gaat dat hoofdlijnenakkoord uitwerken. Wat daaruit komt, wordt aan de Kamer voorgelegd. Wij hebben nu een hoofdlijnenakkoord; dat is waar ik mij op richt. Ik ga op dit moment niks zeggen over hoe wij daar nu verder over denken. We hadden daar maandag in dat mestdebat wel iets over kunnen zeggen, maar ja, als de oppositie dat niet wil, dan wordt het na het reces. Ja, sorry jongens, dat is gewoon een democratische procedure. Iedereen mag ja of nee zeggen. Ik hoor gelach, maar hier wil ik wel even een puntje van orde van maken.
De voorzitter:
Dat hoeft niet, want u bent gewoon aan het woord!
(Hilariteit)
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, maar hier wordt wel even ... Kijk, dat de e-mailprocedure de oppositie niet bevalt, dat mag natuurlijk. Maar als ik zeg dat dit een democratische procedure was … Dat gebeurt hier namelijk. Dat zal ik even kort voor de mensen thuis uitleggen. Als je iets wil …
De voorzitter:
Ik denk dat die allang afgehaakt zijn, hoor! E-mailprocedures … Laten we gewoon weer een beetje over de inhoud praten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Als je iets wil verzoeken aan de Kamer, dan vraag je daar een meerderheid voor. Dat is even simpel gezegd. Als de meerderheid ja zegt, gaan we het doen. Als de meerderheid nee zegt, gaan we het niet doen. Dát is gewoon democratie. Een paar mensen in dat ene vak kunnen dan wel heel hard hun hoofd schudden, zo van "dat is helemaal niet democratisch", maar dan vind ik wel dat je de democratie schoffeert. Dit is namelijk hoe het gaat. Je vraagt hier om een meerderheid en de meerderheid beslist. Dat is wat er hier is gebeurd. U vindt het niet leuk. Soit. Morgen weer een dag.
De voorzitter:
De heer Jetten, afrondend.
De heer Jetten (D66):
Eerlijk gezegd weet ik gewoon even niet goed waar ik moet beginnen. Ik ben opgestaan nadat mevrouw Van der Plas eigenlijk een hele mooie oproep deed aan ons allen: laten we kijken of we op sommige onderwerpen die een groot probleem zijn voor het land als coalitie en oppositie samen verstandige stappen kunnen zetten. Ik krijg hier dan een aantal flauwe opmerkingen over procedures terug. Mevrouw Van der Plas, u bent Haags geworden in die paar maanden formatie. Haags! Er stond vanavond een mestdebat gepland. De ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie zijn gewoon naar het geplande debat toegegaan. U wilde dat mestdebat niet laten doorgaan. De e-mailprocedure waar u het over heeft, is al afgelopen. Dat debat gaat niet meer vóór het zomerreces plaatsvinden. Dat betekent dat duizenden boeren dankzij dit Haagse trucje van mevrouw Van der Plas de hele zomer in onzekerheid zitten. Die kregen van minister Adema te horen: "Ja, de overheid heeft het de afgelopen jaren volledig verneukt wat betreft mest. We hebben u allemaal in de steek gelaten. We hebben het erop aan laten komen dat Europa hard moet ingrijpen in Nederland. Dat is een fout geweest van jarenlang slecht beleid." Minister Adema zei daarom: ik neem die verantwoordelijkheid en ik ga ervoor zorgen dat we de grootste problemen op de korte termijn, waardoor boeren failliet dreigen te gaan, gaan voorkomen. Daar hadden we vanavond met elkaar duidelijkheid over kunnen geven. Ik vraag u het nog één keer heel simpel en gaat u zich dan niet verschuilen achter: de minister moet het nog gaan uitwerken en u ziet het na de zomer. Nee, wat vindt ú? Wat is uw antwoord richting al die boeren? Komt dat mestpakket gewoon door of zitten die boeren nog maandenlang in onzekerheid?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zeg het nog maar even: dat het debat nu is uitgesteld tot na het zomerreces, had niet gehoeven, want wij hebben gezegd dat we het debat maandag wel wilden doen. Vervolgens wordt er gezegd: nee, we doen het morgen. Daar heeft de oppositie gewoon geen meerderheid voor gekregen. Zo werkt de democratie. Ga mij dus niet de maat nemen omdat ik om mij moverende redenen, die ik hier niet hoef te verantwoorden, niet vanavond of morgen wilde debatteren. Nee, nee, die hoef ik niet te verantwoorden; u bent niet mijn baas, meneer Jetten, zeg ik via de voorzitter.
De heer Jetten (D66):
Het stond gewoon gepland en u heeft het geschrapt. Dat is wat anders dan dat we het er niet over eens waren wanneer het zou moeten plaatsvinden. U heeft een gepland debat geschrapt en u heeft die boeren, net als bij het schrappen van het stikstoffonds, vanavond weer een klap in het gezicht gegeven, want ze krijgen geen duidelijkheid over wat ze van de BBB kunnen verwachten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik denk dat alle boeren in Nederland nu echt keihard aan het lachen zijn aan de tafel. Dat het nota bene uit de mond van de fractievoorzitter van D66 moet komen dat BBB de boeren richting de afgrond duwt. Nou, nou, nou. "Zo Haags bent u geworden", zegt de heer Jetten. Tjonge, tjonge, tjonge … Echt, nogmaals, kijk eens even zelf in de spiegel in plaats van in een verrekijker. Wat hier door uw partij en door andere partijen over de boeren is heen gestort, waardoor boeren in de ellende zitten en bij de psychiater lopen … Dat er gewoon … Nou ja, ik zal het niet zeggen, want dan gaan we daar weer … Dat is te erg voor woorden. Maar er is zoveel ellende aan de boerentafel en dan wil de heer Jetten hier even een stuntje uithalen. Weet u, meneer Jetten, ik zal u vertellen: als er morgen verkiezingen zijn, denk ik echt niet dat er een boer op D66 stemt, hoor. Echt niet, echt niet. Wij hebben hier de afgelopen drie jaar keihard gestreden voor een ander en beter beleid. Niemand geloofde in alle voorstellen die wij eerder hebben gedaan en waar we in 2021 mee kwamen. Niemand geloofde zelfs dat je in de Tweede Kamer zou kunnen komen. Ik herinner me nog een tweet van een Kamerlid dat in januari 2021 zei: "Na 17 maart horen we er niks meer van". Nou, dat hebben ze geweten, want ze hebben er wel wat van gehoord. Wij hebben hier keihard gestreden voor onze boeren, vissers, tuinders en telers, voor allemaal, ook de biologische boeren, ook de kringloopboeren, ook de natuurboeren en ook de gangbare boeren. Wij hebben hier gestreden voor voedselzekerheid. Ik was een van de eersten die dat hier noemden in het debat. Dus echt, laat de heer Jetten stoppen met mij de maat nemen door te zeggen dat BBB degene is die ze naar de afgrond duwt. Wij hebben nu een ministerie waaraan BBB een minister en een staatssecretaris levert. Wij hebben de naam "Visserij" teruggebracht. In 2003 werd "Visserij" afgeschaft. Dat was het begin van het einde van onze visserijsector, want die was "niet belangrijk". Waar viel de visserij onder? Niet eens onder voedselproductie. Jongens, waar waren we mee bezig? Wij hebben ervoor gezorgd dat het terugkwam en wij hebben die mensen weer hoop gegeven. U noemt dat "valse hoop"; de oppositie noemt dat "valse hoop". Onder de leiding van het vorige kabinet — laat ik een aantal partijen specifiek benoemen, waaronder de partij van de heer Jetten — hadden boeren helemaal geen hoop, nul.
De heer Bontenbal (CDA):
Mevrouw Van der Plas overschreeuwt zichzelf nu. Ik vind dat de kijker recht heeft op de feiten die achter de schermen hebben plaatsgevonden. De e-mailprocedure waar u het over heeft, heeft niet plaatsgevonden. Daarnaast had het debat vandaag of morgen kunnen plaatsvinden. Volgens mij was de oppositie ertoe bereid om het morgen te doen. In het verleden is dit debat door mijn collega Eline Vedder aangevraagd. Toen stond het grootste gedeelte van de Kamer daarachter. Toen heeft de BBB op het laatste moment gezegd: wij willen het niet, want wij willen het met de nieuwe minister. Dat wilde de rest niet, want die zei: dat kan gewoon prima met Adema.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zeker.
De heer Bontenbal (CDA):
Het is dus de BBB geweest die op het laatste moment de nieuwe minister wilde. Een halfuur voor het debat heeft de BBB de steun voor het debat ingetrokken, en dan gaat u tegen de oppositie zeggen dat het debat niet gevoerd mag worden. De oppositie wil het debat gewoon vandaag of morgen. Dat kan ook gewoon, want er zijn andere bewindspersonen die dat doen. Het is wel degelijk heel Haags. U heeft hier de afgelopen jaren elke week gestaan om de oude coalitiepartijen er de les over te lezen dat ze dingen dichthielden. Bij elke regeling van werkzaamheden stond u ons dat te verwijten! En nu doet u precies hetzelfde wat u ons al die tijd heeft verweten. U kunt gewoon zeggen: er is een groot gedeelte van de Kamer die dat debat wil. Het gaat over 4.000 melkveebedrijven die enorm in de klem zitten. Het is lang van tevoren aangekondigd dat dit debat er moest komen. Dit debat kan dus gewoon morgen plaatsvinden als u nu ja zegt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ten eerste weet ik niet waar de heer Bontenbal op doelt als hij zegt dat die e-mailprocedure niet heeft plaatsgevonden. Er heeft wel een e-mailprocedure plaatsgevonden. Er is een verzoek ingediend namens de coalitiepartijen. Ja, dat kan. Dat zien wij hier wel vaker gebeuren.
De voorzitter:
Ik vind dit niet zo heel interessant. Het gaat over de regeringsverklaring.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, I know.
De voorzitter:
Weet je, regel het lekker in je commissie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, joh, sorry, voorzitter, maar nu moet u niet mij de schuld geven. Ik ben niet over het mestdebat begonnen.
De voorzitter:
Ik geef u niet de schuld.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wij hebben er hard aan gewerkt om het debat maandag te laten doorgaan.
De voorzitter:
De heer Dijk gaat deze discussie weer even leegtrekken. Maar niet heus.
De heer Bontenbal (CDA):
Mijn informatie is dat die e-mailprocedure over maandag nog helemaal niet heeft plaatsgevonden en dat daarmee het debat over de zomer wordt getild. Maar dan nog is mijn vraag: waarom kan het niet vandaag of morgen? De andere bewindspersonen doen het ook gewoon in dit debat. We zeggen ook niet per se dat het vanavond nog moet. De coalitie zegt: het kan misschien ook morgen. Maar u weet ook dat als we het volgende week maandag doen, er moties ingediend moeten worden, er een tweeminutendebat komt, de hele Kamer moet terugkomen en er 's ochtends een quorum moet zijn. U weet dus precies welk trucje er nu wordt uitgehaald. Het debat kan gewoon morgen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, sorry. Ik begin er niet over, maar ik vind wel dat ik het recht heb om even te duiden waar het hier over gaat. Alles wat de heer Bontenbal heeft gezegd over het feit dat wij de nieuwe minister erbij wilden hebben, klopt. Maar dat was een aantal weken geleden. Toen hadden we nog een beetje in het vizier dat we misschien wel eerder dan 2 juli op het bordes hadden gestaan. Dan had de minister ambtelijke ondersteuning gehad … Voorzitter, ik vind het echt zeer irritant als hier echt doorheen gekwaakt wordt. Ik wil me gewoon even goed concentreren op het antwoord. Anders vraagt u uw fractievoorzitter maar om een interruptie te plegen.
Deze minister heeft sinds gisteravond ambtelijke ondersteuning. Daarvoor had zij die niet. Deze minister zit hier de hele dag in vak K, en morgen ook. Dat is heel gebruikelijk. Dat dat nu bij een commissiedebat NAVO niet is gebeurd, verbaast mij ook. Volgens mij was ook het dringende verzoek om deze week geen commissiedebatten in te plannen, en is dat toch gebeurd. Dus ja, dat klopt. Wij hebben daarom gevraagd. Maar dat was in een periode waarin wij dachten: dan heeft de minister ook tijd om zich voor te bereiden.
Voorzitter. Wij hebben het hier over goed bestuur. We hebben het hier over goed bestuur, en we hebben het hier over mensen heel laten. We hebben hier mensen gezien die omvallen, die burn-outs krijgen, vanwege het moordend tempo waarin dingen hier gaan. Als wij het over goed bestuur hebben, dan vraag ik me het volgende af. Het gaat hier om een minister die er net zit, die in een sneltrein zit van overdracht, bordes, gesprekken, noem alles maar op. Deze minister heeft misschien wel twee nachten niet geslapen en heeft pas sinds gisteravond, of gistermiddag, ambtelijke ondersteuning. Waarom zegt een oppositie dan: die moet dan maar het debat gaan doen? Wij hebben om 16.30 uur vanmiddag een verzoek ingediend, omdat wij keken hoe het debat liep. Als dat debat om 19.00 uur afgelopen zou zijn, zou het namelijk gewoon kunnen. Hoe loopt het debat, daar keken we naar. 17.30 uur was volgens mij de aanvankelijke aanvangstijd. Toen hebben wij gezegd: als het debat om 20.00 uur is afgelopen, kan het. De minister heeft ook tegen mij gezegd: als de Kamer het mij vraagt, dan kom ik. Maar de procedure om dat uit te stellen, heeft een meerderheid gehaald. Dat kunt u leuk vinden of niet, maar dit is hoe het is gegaan.
De voorzitter:
Oké. Afrondend, de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Het is een meerderheid omdat u het heeft vastgeklonken met de rest. Natuurlijk is er een meerderheid. Dat is hoe coalities werken. Zo is het de afgelopen jaren ook steeds gegaan. Ik kan me voorstellen dat je iemand niet om 21.00 uur een debat laat voeren, maar dan kan het morgen. Dat gebeurt nu parallel ook. Ik zie dus niet in waarom dat later moet. Ik weet ook dat er in de commissie LNV allemaal experts zitten, die gewoon graag willen dat het goed gaat met de agrarische sector. Die gaan deze minister dus morgen niet tot de knieën afzagen. Die gaan gewoon een inhoudelijk debat voeren over mest, om die 4.000 melkveehouders te helpen. Dat is de intentie; dat weet ik van bijna alle collega's en in ieder geval van mijn collega Eline Vedder, want die is toevallig zelf melkveehouder. Dat gaat dus niet gebeuren. Dus nogmaals, plan het debat gewoon voor morgen in. Dan is deze discussie klaar en dan weten we ook dat het gewoon kan.
De voorzitter:
Een kort antwoord en dan gaan we weer verder, want dit is echt …
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja. Er is een nieuw verzoek ingediend door de oppositie, waarin wordt gevraagd om het morgen te houden. Als daar een meerderheid voor is, is daar een meerderheid voor. Als er geen meerderheid voor is … Ja, jongens, wat zijn we hier aan het doen?
De voorzitter:
Prima. Weer …
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, maar sorry, voorzitter. Hoe …
De voorzitter:
Ja, laten we leuk over procedures gaan praten de hele avond.
De heer Bontenbal (CDA):
Bent u daar zelf voor? Zegt u dan in de e-mailprocedure dat daarvoor bent? U heeft het over een meerderheid, maar als u het nu weer dichtregelt met alle coalitiepartijen, die een meerderheid vormen, dan gaat het debat niet door. Dus als u nu toezegt dat u voor het debat van morgen bent, is het geregeld. Dan gaan alle collega's ook mee.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja. Nee, dat ga ik inderdaad niet doen. "Aaaah!" en "boehoehoe!" hoor ik nu. Joh, man up een beetje, zeg. Kom op, zeg. Jeetje, wat is dit voor zielig gedoe. Sorry, hoor.
De voorzitter:
De heer …
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, dat ga ik niet doen, want ik bescherm mijn mensen. Ik bescherm mijn mensen … Ja, zoals de waard is … Nu wordt ie even lelijk, voorzitter, maar zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten. Als ik zeg "ik bescherm mijn mensen" gaat men daar uit van een hele negatieve gedachte. Mijn gedachte is: ik wil mijn mensen heel houden. En een minister zit hier bij dit soort grote debatten, wat zeer gebruikelijk is. Het is altijd zo geweest dat hier dan heel vak K vol zit met bewindspersonen. Dan moet een bewindspersoon hier zitten. En zeker als een bewindspersoon wordt gevraagd om met nauwelijks ambtelijke ondersteuning en zonder op een normale manier overleg te hebben gehad, vandaag te spreken over het hele mestdebat, ja, dan bescherm ik mijn mensen. En als u daar iets lelijks van vindt, beste mensen aan de linkerkant, dan geldt: zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten. En nou gaan we weer vriendelijk doen.
De heer Dijk (SP):
Effe, hoor … Ik heb nu een paar keer de term "gezond verstand" gehoord.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Eén keer, één keer.
De heer Dijk (SP):
Dit is allesbehalve dat. Je kan toch gewoon … Het is niet zo heel erg ingewikkeld. Er is een bewindspersoon. Die is er morgen ook. Die heeft een batterij ambtenaren die haar kan ondersteunen bij alle vragen die er zijn. Er is een probleem dat fijn opgelost moet worden. Het liefste willen we voor de zomervakantie een beetje duidelijkheid. Als u dat ook wil, is er een meerderheid aan partijen. Doe nou niet zo ontzettend moeilijk. Heb een beetje gezond verstand en regel dit morgen. Desnoods schorsen we een uur of anderhalf; dat vind ik ook prima. Ik houd wel van nachtwerk. Dat is geen enkel probleem. We kunnen er dan voor zorgen dat dat mestdebat morgen opgelost wordt en dat iedereen zijn zegje daarover kan doen. Dan spreken we dat hier met elkaar af en dan is het ook klaar. Mensen die het debat thuis aan het volgen zijn, denken namelijk: waar zijn we in vredesnaam in beland? Ikzelf denk dat trouwens ook. Maar op die manier kunnen we dat toch gewoon oplossen? U zit echt ongelofelijk moeilijk te doen over iets vrij simpels: er is een bewindspersoon, er zijn ambtenaren die kunnen helpen en er is een probleem dat opgelost moet worden. Ik had trouwens een interruptie over armoede, dus daar kom ik zo op terug.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou ja, ik ga dat allemaal niet opnieuw uitleggen. Volgens mij heb ik dat vaak genoeg gedaan.
De voorzitter:
Oké. Dan gaan we naar de interruptie over armoede.
De heer Dijk (SP):
Ik hoorde mevrouw Van der Plas zeggen dat ze graag ook met de oppositie wil samenwerken bij belangrijke dingen, en dat we dit kabinet op die manier kunnen sturen en richting kunnen geven. In het debat over het hoofdlijnenakkoord werd door de CPB-berekeningen al duidelijk dat het armoedeniveau gelijk blijft en dat kinderarmoede zal toenemen. Dat was een domper. Ik ken uw partij en ik weet ook dat er hier meerdere partijen zijn die dat niet willen. Ik heb eerder een voorstel ingediend dat het kabinet oproept om ervoor te zorgen dat kinderarmoede gaat dalen in plaats van toenemen. Toen was uw partij een beetje laat met het omhoogsteken van de hand om te gaan stemmen, of de voorzitter zag het misschien niet helemaal op tijd; het was een van de twee. Maar volgens mij kan dit nog en kunnen we dit vandaag ook regelen. Het liefst morgen, maar ik wil niet terug naar het debatje dat we net hadden. Maar bent u dus bereid om die motie samen met mij, en met veel andere partijen die dat ook willen, in te dienen? Zo zorgen we dat er plannen komen om de kinderarmoede te laten afnemen in plaats van toenemen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Volgens mij hebben wij toen voor gestemd. Ik moet 'm weer even zien, zeg ik gewoon even in alle eerlijkheid. Maar kijk, goede voorstellen ... Natuurlijk wil niemand dat er meer kinderen in armoede komen. Natuurlijk niet. Dat willen wij ook niet, dus ik ga natuurlijk altijd kijken naar goede, constructieve, haalbare voorstellen.
De heer Dijk (SP):
Dat is één. Dan kunnen we dat debat morgen ook regelen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Haha.
De heer Jetten (D66):
In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken om het transitiefonds voor stikstof te schrappen. Ik heb daar in het vorige debat ook al even kort met mevrouw Van der Plas over van gedachten gewisseld. Ik was eigenlijk benieuwd of zij dat nog steeds een verstandig besluit vindt of dat ze daar inmiddels een beetje spijt van heeft.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou ja, er is nog steeds 5 miljard beschikbaar. Het kabinet gaat structureel 500 miljoen uittrekken voor agrarisch natuurbeheer. Er is al 6 miljard uit het stikstoffonds gehaald, bijvoorbeeld voor uitkoopregelingen. Daar komt de Lbv, Landelijke beëindigingsregeling veehouderij, nog bij. Al met al kom je best wel dicht bij het bedrag dat in het transitiefonds stond. Al met al, met die 5 miljard, kom je dan op het volgende bedrag. Je hebt de koploperprojecten voor 1,7 miljard. Je hebt Lbv-plus. Dat is de Landelijke beëindigingsregeling veehouderij plus. Dat is 1,8 miljard. Voor de Lbv, Landelijke beëindigingsregeling veehouderij, is er al 1 miljard. Dan heb je 4,5 miljard plus 6 miljard plus 5 miljard. Dat is — even snel uitgerekend — 15,5 miljard. Bovendien zullen wij overgaan op een beleid — dat heeft de minister gisteren ook bij de NOS gezegd — waardoor mensen niet meer willen stoppen. Dat debat heb ik hier in het formatiedebat ook al gehad, dus dat ga ik niet overdoen. Dat kunnen mensen nog even terugkijken. Heel veel mensen willen helemaal niet stoppen, maar die hebben er gewoon zo veel ellende en tabak van dat ze zeggen: joh, ik verkoop de boel. Wij willen naar een beleid toe waarbij boeren weer trots zijn en weer gaan boeren en ons van voedsel voorzien.
De heer Jetten (D66):
Maar het was ook geen stoppersfonds; het was een transitiefonds. Minister Van der Wal had daarvoor een aantal dingen bedacht. Wilde je vrijwillig stoppen, dan kon je een fatsoenlijke vergoeding krijgen via een beëindigingsregeling. Er kwamen betere vergoedingen voor agrarisch natuurbeheer. Dat gaat gelukkig door. Dat lijkt me ook heel verstandig. Maar je had dat geld bijvoorbeeld ook kunnen besteden aan innovatie of aan investeringen in het landelijk gebied. Mevrouw Femke Wiersma, tot niet zo heel lang geleden BBB-gedeputeerde in Friesland, bevestigde dat de ruim 20 miljard die nog over was van het transitiefonds nu terugvloeien naar de algemene middelen. Ze zei het volgende; ik ga toch even citeren: "Dat betekent dat we straks als provincies in gesprek moeten met nieuwe minister, want wij als provincies hadden gebiedsplannen gemaakt voor 60 miljard. De doelen blijven overeind, maar hoe gaan we dat dan financieren?" Twaalf provincies hadden een hele lang tijd nagedacht over het versterken van het landelijk gebied: hoe kunnen we met onze boeren in de regio zorgen voor een beter verdienmodel? Dan snap ik nog steeds wel dat u en ik misschien andere keuzes zouden maken wat betreft hoeveel miljard je dan geeft aan vrijwilligestoppersregelingen en hoeveel aan innovatie. Maar het schrappen daarvan is toch eigenlijk wel een gemiste kans geweest in de coalitieonderhandelingen, want het zet ook de nieuwe minister een klein beetje klem. Haar smeerolie om dat landelijk gebied te ondersteunen is nu ook weg. Klopt dat?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb net uitgelegd wat voor geld er nog is. We hoeven niet de hele discussie over te doen. Het bleek dat een heel groot deel van het transitiefonds naar adviseursbureaus ging. Dat hebben we ook bij andere dossiers gezien. Bij Groningen ging van elke euro 75 cent op aan adviseurskosten. Deze minister heeft al aangegeven dat ze hard aan het werk gaat, maar ook met een ander beleid. Alles wat hierin zit, dat transitiefonds, al die miljarden voor uitkoop, noem alles maar op, is gebaseerd op huidig beleid. Daar gaat deze minister mee aan het werk. Ik juich dat ook van harte toe. Bijna alle boeren in Nederland, niet allemaal natuurlijk, maar heel veel boeren, vissers, tuinders en telers hebben groot vertrouwen in deze minister. Ze spreekt de taal van de sector. Ze spreekt de taal van de boeren. Ze spreekt de taal van de vissers. De heer Rummenie is er als staatssecretaris bij. Ik ben heel benieuwd met welke plannen ze komt. Inderdaad, toen was ze gedeputeerde en zei ze: we moeten in gesprek met de nieuwe minister. Nu zal de nieuwe minister waarschijnlijk in gesprek gaan met de gedeputeerde daar. Zeker.
De heer Jetten (D66):
Ik geloof direct dat in de achterban van mevrouw Van der Plas heel veel mensen vertrouwen hebben in deze twee nieuwe bewindspersonen op het nieuwe ministerie van LVVN. Ik wens ook hun heel veel succes in die nieuwe baan. De harde realiteit is wel dat je heel mooie plannen kunt gaan maken deze zomer bij de uitwerking van het regeerprogramma, maar als het geld al weg is, teruggevloeid naar de algemene middelen, dan gaat deze minister van Financiën dat geld niet meer terugtoveren. Dan ben ik toch heel bang dat veel boeren daardoor de komende tijd nog steeds met de handen in het haar zitten. Bij mij in de regio heb ik boeren gesproken die willen stoppen, niet omdat ze niet meer houden van hun vak of niet meer houden van de boerderij waar ze al als derde generatie op aan het werk zijn, maar omdat ze simpelweg geen bedrijfsopvolging meer hebben. Bij het vorige kabinet konden ze een goede financiële vergoeding krijgen en die is er straks niet meer met een ingekrompen transitiefonds. Ik zou mevrouw Van der Plas en de nieuwe minister willen uitdagen om deze zomer bij het maken van dat regeerprogramma na te denken hoe dat straks verder moet als dat geld voor die boeren er niet is.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik val in herhaling. Heel veel boeren zeggen dat ze willen stoppen en geen bedrijfsopvolging hebben, omdat die kinderen tegen hun ouders hebben gezegd: "Hartstikke mooi, dat boerenvak, maar ik zie jullie 24 uur per dag, 365 dagen per jaar zorgen voor goede, veilige, betaalbare, duurzame voedselproductie. Ik zie dat jullie elke dag aan de schandpaal genageld worden als gifspuiters, milieuvervuilers en dierenbeulen. Op vakantie gaan is er niet bij. Het beleid wordt alleen maar krommer en krommer. Ik ga dit gewoon niet doen." Als zij zien dat er een beleid komt dat wel werkbaar is — in mijn inbreng had ik het over haalbaar, draagbaar en uitvoerbaar beleid — dan zul je nog verrast zijn over boeren die weer hoop zien. Ik heb de mails gekregen. Ik kan ze aan de heer Jetten doorsturen. Mensen zeggen: "Ik had emigratieplannen, maar ik heb weer hoop. Ik ga blijven. Ik wil weer investeren." Elke ondernemer in Nederland, iedereen die een eigen bedrijf heeft gehad, weet dat je, als je vertrouwen hebt in de samenleving, in de politiek, in de overheid, ook bereid bent om investeringen te doen. Die bereidheid gaat juist weg als het vertrouwen laag is. Dan gaan bedrijven weg. Dan gaan ze het land uit. Dat geldt niet alleen voor boerenbedrijven. Dat geldt ook voor andere bedrijven. Dat zie je. Het vestigingsklimaat in Nederland is de laatste jaren natuurlijk niet zo heel erg goed geweest. Daar vertrouw ik dus op. Ik vertrouw er ook op dat de minister met een goed plan komt. Dat gaan we hier bespreken in de Kamer. Dan kan iedereen daar wat over zeggen. Als laatste wil ik nog zeggen dat ik het toch wel echt heel bijzonder vind dat D66 zich als redder des boerenvaderlands opwerpt na de afgelopen jaren. Maar goed, dat siert u. We zullen zien. We gaan kijken waar we elkaar kunnen vinden.
De heer Dassen (Volt):
Ik wil even terug naar de uitgestoken hand. Ik hoor mevrouw Van der Plas net praten over kinderarmoede en het tegengaan daarvan. Er is een initiatief van D66 en Volt geweest om ervoor te zorgen dat 350.000 kinderen met een gevulde maag naar school kunnen. Dat dreigt nu te verdwijnen met dit nieuwe kabinet. We hebben daar eerder moties en amendementen met dekking over ingediend bij de Voorjaarsnota om te zorgen dat dat door kon gaan. Die zijn allemaal door de coalitie verworpen. Ik hoor de heer Omtzigt net al aangeven dat hij er wel positief tegenover staat en eigenlijk wel graag zou willen dat dit door zou gaan. Ik ben benieuwd hoe mevrouw Van der Plas hiernaar kijkt en of zij het met mij eens is dat dit kabinet er alles aan moet doen om te zorgen dat de middelen worden gevonden om die schoolmaaltijden door te laten gaan.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind dat ook een heel sympathiek initiatief. Dat we er nu tegen hebben gestemd, heeft deels te maken met dekking en deels met de uitwerking. Wij wachten waar het kabinet straks mee komt. U kunt erop rekenen dat wij ook dit kabinet kritisch zullen bevragen en er kritisch tegenover zullen staan. Kritischer dan in de voorgaande jaren is gebeurd, denk ik. Het is een heel mooi initiatief. Ik vind het ook heel erg als ik verhalen hoor dat kinderen met honger op school komen. Deels komt dat misschien doordat de ouders van de kinderen geen geld hebben, maar we moeten ook aan de voorkant kijken naar hoe dit komt. Hoe komt dit? Het is niet altijd alleen maar omdat er een laag inkomen is. Vaak ook zitten mensen in de schulden of kunnen ze door psychische problemen niet meer goed voor hun kinderen zorgen. Daar zit heel veel achter. Om pleisters te plakken met schoolmaaltijden is mooi, maar zolang je niks doet aan de voorkant en ervoor zorgt dat kinderen met een boterham naar school kunnen, verandert het niet. We gingen vroeger allemaal met een ontbijt naar school, hoewel er toen ook arme kinderen zullen zijn geweest voor wie dat niet zo was. Dat het zo stijgt, heeft natuurlijk ook een oorzaak. Ook daar wil ik naar kijken. We bestrijden elkaar hier om de verschillen. Dat doe ik graag en dat doe ik hard en scherp, maar ik zal zeker ook kijken naar de raakvlakken die er zijn en wat wel kan.
De heer Dassen (Volt):
Zeker, we moeten ook naar al die andere zaken kijken. Dat is belangrijk. Juist ook om te zorgen dat iedereen erop vooruitgaat. Maar we zouden ook andere keuzes kunnen maken om te zorgen dat mensen erop vooruitgaan. Wij hebben een amendement ingediend. Daar zat dekking bij, juist om te zorgen dat het niet zo makkelijk kon worden weggestemd. Dat is wel gebeurd en nu dreigen die 350.000 kinderen dadelijk weer zonder maaltijd naar school te gaan. Ik ben het met mevrouw Van der Plas eens dat we ook moeten kijken naar de andere zaken om te zorgen dat gezinnen erop vooruitgaan, maar die schoollunches zijn wel meer dan alleen maar de gevulde maag. Het gaat ook om de leerprestaties die daardoor verbeteren, om de sociale cohesie, om de binding met de buurt. Het leidt ook tot minder pesten op de scholen. Daar zit veel meer achter. Het kabinet schijnt extraparlementair te zijn, dus we moeten niet alleen maar wachten en ook zelf met initiatieven komen. Zou het een idee zijn om te kijken of we zelf dekking kunnen vinden? Die schoollunches kosten ongeveer 140 miljoen en er is één post die ook ongeveer 140 miljoen bedraagt: de rode diesel. Is dat dan niet iets waarvan mevrouw Van der Plas kan zeggen: dat zouden we misschien kunnen schrappen om te zorgen dat al die kinderen in Nederland met een gevulde maag naar school kunnen gaan?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Als u het niet erg vindt, voorzitter, ga ik hier geen antwoord op geven. Dit is het zo platslaan. Dit is hetzelfde als wat de heer Klaver ooit zei: "Koeien of huizen? Rode diesel of een hongerig kind? Kies! O, rode diesel? O, dus jij wilt ..." Nee, nee, voorzitter, hier ga ik niet aan meedoen. Goede voorstellen beoordeel ik altijd. Goede dekkingsvoorstellen ook. Maar ik ga hier niet in dit spelletje van de heer Dassen trappen: "O, dus jij wilt die trekkers vullen met rode diesel, en jij wilt die kindjes dus gewoon met honger naar school laten gaan. Nou, nou, nou, mevrouw Van der Plas, wat doet u nu!" Nee, daar doe ik echt niet aan mee. Volgende vraag.
De heer Dassen (Volt):
Mevrouw Van der Plas kan er een karikatuur van maken, maar politiek is uiteindelijk keuzes maken en belangen tegen elkaar afwegen. Wij hebben een amendement voorgesteld dat door mevrouw Van der Plas is weggestemd. Dit was een amendement waar dekking in zat uit een potje dat nog onbestemd was. Daar ga ik niet in mee, heeft zij gezegd. Nou begrijp ik ook wel dat mevrouw Van der Plas niet heel snel geneigd is om mee te gaan met de rode diesel, maar ik ben wel aan het kijken waar de mogelijkheden zitten. Dit is voor mij een serieuze optie om naar te kijken. Ik hoop dat mevrouw Van der Plas dat begrijpt. Als zij eerst een amendement met dekking wegstemt en vervolgens hier een karikatuur van probeert te maken, vind ik dat ook een beetje raar. Inderdaad, mevrouw Van der Plas, u kunt hier op deze manier de boel een beetje neerzetten als "u moet kiezen tussen dit en dat". Politiek is keuzes maken in schaarste. Dat doen we hier de hele dag. Het zijn belangen die je tegen elkaar afweegt. Het is of het minimumloon omhoog en de belasting op vermogens omhoog. Dat zijn allemaal belangen die tegen elkaar afgewogen worden. En dat is dit ook. Het enige wat ik aan mevrouw Van der Plas vraag, is of zij bereid is om serieus te kijken naar goede dekkingsvoorstellen voor die schoolmaaltijden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Een heel lang betoog voor dezelfde vraag. Ik maak er geen karikatuur van. Dat doet de heer Dassen door dit zo te stellen. Ja, de rode diesel. Ik wil het nog wel een keer voordoen. Nee, de karikatuur wordt door de heer Dassen gemaakt. Ik heb gezegd dat ik niet meedoe aan dat spel. Als er goede voorstellen zijn met goede dekkingsvoorstellen, zijn we altijd bereid daarnaar te kijken. Dat hebben we als coalitiepartijen ook gezegd. Daar zullen we altijd naar kijken. Daarom heb ik mijn tekst ook gezegd: kijk naar de raakvlakken waar je elkaar op kunt vinden. Ik ben altijd bereid om dat te doen, maar ik trap niet in spelletjes. Sorry, dat doe ik gewoon niet.
De voorzitter:
De volgende spreker van de zijde van de Kamer.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
O, ben ik klaar?
De voorzitter:
Dat dacht ik toch.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, fijn. Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Van Baarle van de fractie van DENK. Afdeling gevonden voorwerpen: we hebben een telefoon gevonden op het rostrum, mevrouw Van der Plas. De heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Daar zitten ze dan. Het eerste kabinet uit onze parlementaire geschiedenis met extreemrechtse denkbeelden in de gelederen. Kijk ze nou zitten bij elkaar: de dansers met discriminatie, het kabinet-Wilders I. Dit kabinet is er verantwoordelijk voor dat normaal gemaakt wordt wat nooit normaal gemaakt mag worden. Hoe in dit kabinet twintig jaar aan islamofobe en racistische PVV-uitspraken worden beloond met ministersposten, is een schande. Hoe dit kabinet mensen met volstrekt fascistoïde en antidemocratische opvattingen in zijn midden opneemt, is gevaarlijk. Dit kabinet en deze coalitie zetten de bijl aan artikel 1 van onze Grondwet. Uit puur machtsbejag spelen ze met de rechten van Nederlandse moslims en minderheden. Dat is politieke kwaadaardigheid ten top.
Voorzitter. Trap niet in die politieke maskerade van de PVV en de PVV-bewindspersonen. Zij proberen een racismerookgordijn op te werpen om zich beter voor te doen dan ze zijn. Ze proberen een discriminatiedekmantel om te hangen. Ze dragen een masker, maar achter dat masker zit nog steeds een giftige ideologie. In dit kabinet zitten gewoon aanhangers van uit de nazitheorie geboren racistische omvolkingstheorie, aanhangers van standpunten die neerkomen op islamhaat en moslimhaat.
Nog steeds gelooft minister Faber dat door middel van doelbewust beleid de Nederlandse bevolking wordt vervangen. Ze noemt het alleen geen omvolking meer, maar een zeer zorgelijke demografische ontwikkeling. We moeten volgens haar met zorgen kijken naar onze grote steden, alleen maar omdat daar toevallig meer mensen rondlopen zoals ik, mensen met een diverse afkomst. Deze minister liep met een racistisch spandoek met "Geen Arnhemmistan" toen Arnhem een Marokkaans-Nederlandse burgemeester kreeg. Deze mevrouw zei over het geloof van meer dan 1 miljoen Nederlanders: die islam, daar moeten we gewoon vanaf, uitzetten. Moskeeën moesten volgens haar dicht en van hoofddoeken, zo konden we gisteren horen, moet ze niets hebben. Ze kan een ander pak aantrekken, ze kan andere woorden gebruiken, ze kan opeens doen alsof ze minister wil zijn voor alle Nederlanders, maar met deze PVV-minister zijn racisme en moslimhaat gewoon in de regering geïnfiltreerd. Deze mevrouw moet dan ook zo snel mogelijk het kabinet uitgekieperd worden. Dat geldt ook voor al die andere PVV-bewindspersonen die met een charmeoffensief hun walgelijke denkbeelden proberen te verhullen. Ze namen geen van allen afstand van verwerpelijke uitspraken zoals "minder, minder Marokkanen". Ze liepen in het verleden trots met een prinsenvlag, die door de NSB gebruikt werd. Ze namen geen afstand van fascistoïde standpunten zoals het sluiten van moskeeën en het verbieden van de Koran. Ze zijn er trots op dat ze de racistische karikatuur, die ontzettend veel Nederlanders tot op het bot krenkt, als nationaal erfgoed betitelen. Het is ze allemaal eindeloos gevraagd, maar ze namen geen afstand van twintig jaar aan discriminerende PVV-drek. Ze noemen de islam dan misschien even geen kwaadaardige ideologie meer. Nu noemen ze het religiekritiek, maar ze blijven hetzelfde doen. Met een cynisch woordenspel worden haat en discriminatie in deze regering genormaliseerd. De PVV-bewindspersonen zijn en blijven daarmee een bedreiging voor artikel 1 van onze Grondwet, allemaal, zonder uitzondering.
Beseffen de rest van het kabinet en de coalitie wel wat ze hiermee doen? Zo veel mensen om mij heen hebben zich in de afgelopen twintig jaar moeten verweren tegen de haat van Wilders. De uitspraken van Wilders werden op hun moskeeën gekalkt. Vrouwen met een hoofddoek kregen bijna dagelijks een stortvloed aan haat en agressie over zich heen. Nederlandse moslims die door Wilders elke keer weer het gevoel hadden dat ze zich moesten verantwoorden voor wie ze zijn. Jullie laten die mensen in de steek. Hun Nederlanderschap, hun plek in de samenleving is voor jullie niets meer dan een politiek spel van woorden. Dat is schandalig, en dat moeten dit kabinet en deze coalitie zich aantrekken. Jullie hebben Nederland laten zien dat je voor racisme en discriminatie kan worden beloond. Dat is een historische fout. Want wat zal hierna normaal gemaakt worden wat niet normaal gemaakt mág worden? Dit is een weg die je nooit in mag gaan. Dit is de weg naar nog meer uitsluiting en nog meer discriminatie.
En dan hebben we, de hoeveelste keus het dan ook is, de heer Schoof als premier die deze weg moet gaan leiden, de man, die hoogstpersoonlijk de leiding wil nemen in het extreemrechtse kabinet-Wilders I, de man die bij zijn presentatie zei de premier te willen zijn voor alle Nederlanders. Het is totaal ongeloofwaardig. Hoe kan je nou de premier zijn van alle Nederlanders, als je tegelijkertijd in een kabinet zit met omvolkingstheorie-aanhangers en mensen die geen afstand nemen van extremistische maatregelen tegen moslims? Hoe kan je nou de premier zijn van alle Nederlanders, als je je politieke lot verbindt aan iemand die al twintig jaar lang een sport maakt van uitsluiting, discriminatie en moslimhaat? Hoe kan je nou de premier zijn van alle Nederlanders, als nota bene naast je en achter je twee bewindspersonen zitten, die gisteren nog zeiden: zo'n hoofddoek, daar moet ik niks van hebben. Wat doet dat met al die mensen die werken voor de rijksoverheid?
Voorzitter. Het trackrecord van deze premier is voor heel veel mensen ook een dreigement. Hij was bij de NCTV verantwoordelijk toen er nepprofielen ingezet werden. Hij was ook verantwoordelijk voor het uitrollen van de aanpak waarbij er in het geniep informanten werden gestuurd naar Nederlandse moskeeën. De hele veiligheidsaanpak, waarbij Nederlandse moslims tot doelwit werden gemaakt en tot probleem, van mensen op lijsten plaatsen, bespioneren en bankrekeningen bevriezen: hij was erbij, hij voerde het uit, hij stuurde het aan, hij keek ernaar en hij adviseerde erover. Eigenlijk lijkt hij hiermee de ideale uitvoerder van de agenda van Wilders. Hoe kijkt deze premier hier zelf op terug? Beseft hij dat hij met dit trackrecord onmogelijk die premier voor alle Nederlanders kan zijn, en dat hij beter z'n biezen kan pakken? Er is immers maar één manier waarop we om kunnen gaan met dit kabinet. Dat is parlementaire strijd, keiharde parlementaire strijd, met alle parlementaire middelen die we hebben, totdat dit kabinet weg is, niet alleen de PVV-bewindspersonen, maar ook die andere bewindspersonen, die bijdragen aan het normaliseren van haat en ervan wegkijken.
DENK is voor deze strijd opgericht. Wij zijn als partij geboren om te strijden tegen discriminatie en racisme. Nog nooit eerder kwam het voor dat discriminatie en racisme zo diep geïnfiltreerd zijn in de macht. Als er een moment nodig is om de strijd voor gelijke rechten op te voeren, dan is het nu. Nu is het moment. Dat doen wij vanuit verantwoordelijkheidsgevoel voor al die Nederlanders die zich door dit kabinet en deze coalitie in de steek gelaten voelen. Dat doen wij voor al die mensen die zien hoe hun discriminerende kwelgeesten door anderen worden beloond met de macht. Dat doen wij voor al die jonge meiden met een hoofddoek, die zich afvragen of zij nog wel een toekomst hebben in dit land of bij de rijksoverheid. Dat doen wij voor al die mensen die moeten knokken tegen discriminatie en nu zien dat discriminatie een plek krijgt in ons landsbestuur. Dat doen wij voor Nederland. De belofte van Nederland is dat iedereen in dit land kan zijn of worden wat hij of zij wil. Die belofte laten wij niet door deze regering en deze coalitie kapotmaken. Wij gaan niet toekijken hoe discriminatie normaal wordt gemaakt. Wij gaan niet spelen met de rechten van Nederlanders. En wij gaan er al helemaal niet actief aan meewerken. Het enige wat wij kunnen doen, en het enige wat wij ook gaan doen, is het indienen van een motie van wantrouwen tegen dit kabinet — tegen het hele kabinet — elke keer weer, totdat ze weg zijn.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Het zijn duistere tijden voor Nederland. We voeren oorlog tegen de natuur en als we winnen, hebben we verloren. De Nederlandse filosoof en cabaretier Tim Fransen wees me op dit mooie citaat. Ik vind het citaat mooi, omdat gezonde ecosystemen en een stabiel klimaat de basis zijn voor ons bestaan. De natuur kan prima zonder de mens. Maar de mens kan niet zonder de natuur. Die is cruciaal voor ons.
Hetzelfde geldt voor al die kwetsbare waarden waar we rechtsstaat voor nodig hebben: het gelijkheidsbeginsel, het principe dat je in Nederland gelijk behandeld wordt, dat je ertoe doet, dat je meetelt, dat je niet wordt gediscrimineerd, dat we werk maken van de bestrijding van racisme. Allemaal kwetsbare waarden. Maar net als de natuur heeft de rechtsstaat geen stemrecht. Ook de rechtsstaat kan niet voor zichzelf opkomen. Die kwetsbare waarden staan in de Grondwet en in internationale verdragen. Die vormen de grondrechten, die we niet alleen op papier moeten schrijven, maar ook in woord en daad moeten uitdragen en verdedigen als ze worden aangevallen.
Die kwetsbare waarden zijn cruciaal voor ons voortbestaan en cruciaal voor een samenleving waarin mensen zich niet buitengesloten voelen en waarin iedereen mee kan doen, een weerbare samenleving die de problemen kan oplossen die opgelost moeten worden. Maar in plaats van te staan voor wat cruciaal is voor onze samenleving en voor ons voortbestaan als mens, worden al die kwetsbare waarden keihard aangevallen. We zijn ermee in oorlog. En als je wint, hebben we allemaal verloren.
Voorzitter. Dit kabinet is er gekomen — laten we dat niet vergeten — na een jarenlange VVD-strategie om te proberen de heer Wilders de loef af te steken, met "PVV-corvee". In plaats van op dat moment al de rechtsstaat te verdedigen, is geprobeerd kiezers bij hem weg te houden door hetzelfde te doen. De rechtsstaat was al niet veilig met Rutte aan het roer. Alleen al het toeslagenschandaal en Groningen laten dat pijnlijk zien. Maar dat ging ook al over het wegzetten van mensen en een veroordeling wegens racisme.
Voorzitter. De zondebokpolitiek die de VVD heeft gebruikt om het kabinet te laten vallen, is door politicologen geduid als "het omploegen van de akker voor radicaal-rechts". Dat is precies wat er is gebeurd, in plaats van verantwoordelijkheid nemen voor het laten ontstaan van talloze problemen. Het commercialiseren van de woningmarkt, met een minister die zei: er zijn nu wel genoeg sociale huurwoningen. Nu kunnen mensen geen huizen meer vinden. Het belachelijk maken van natuurbescherming. Altijd maar de vee-industrie de hand boven het hoofd houden, waardoor je in een stikstofcrisis terechtkwam en niet meer kan bouwen. Het verwaarlozen van wat je nodig hebt voor een gezonde asielketen. Grip op migratie? Ja, maar doe dan ook de dingen die nodig zijn. Durf te benoemen waar het echte probleem zit: dat je voor de bv Nederland kwetsbare mensen hierheen haalt die op straat eindigen, omdat hun uitzendbureau hen er gewoon uitgooit als ze hun baan kwijtraken. Dat zijn problemen die de VVD heeft veroorzaakt. In plaats van die te benoemen en te durven oplossen, zijn kwetsbare mensen als zondebok gebruikt. Een samenleving waarin haat wordt gezaaid en waarin mensen tegen elkaar worden opgezet, is geen weerbare samenleving die de toekomst veilig kan stellen voor toekomstige generaties. De VVD heeft geoogst wat het heeft gezaaid. Als je probeert te kapitaliseren op vreemdelingenhaat voor je persoonlijke politieke doelen, is dit wat je krijgt: een radicaal-rechts kabinet onder leiding van een politieke zetbaas. We dreigen dus nog verder af te glijden in een samenleving waarin medemenselijkheid is ingeruild voor haat en hardheid en waarin egoïsme is verworden tot deugd.
In onze consumptiemaatschappij, waarbij de uitholling van de fundamenten van onze rechtsstaat allang voelbaar was, was het dé opdracht voor iedereen hier om de problemen in de fundamenten aan te pakken en om niet verder mee te gaan in de uitholling van de rechtsstaat. Dat begon dus al na de verkiezingen, bij deze formatie, door ter discussie te stellen of we de eed of de verklaring en de belofte die we hier allemaal hebben afgelegd, om trouw te zijn aan de Grondwet, eigenlijk wel respecteerden. Daar ging het al mis. De VVD en Nieuw Sociaal Contract hadden moeten gaan staan voor de rechtsstaat en verdedigen en terugveroveren wat we allang verloren hadden, in plaats van nog verder meebewegen. Het gevaar hiervan werd scherp opgetekend door Kustaw Bessems. Hij zei: je ziet hoe snel de rechtsstaat van een wezenlijk kenmerk van de democratie dat onmisbaar is voor ons allemaal verwordt tot de politieke wens van één coalitiepartij.
Weet u hoe gevaarlijk dat is? Dat is precies wat er met de natuur en het klimaat is gebeurd. Dat zijn nu "links thema's", alsof het niet de plicht is van ons allemaal om te zorgen voor een leefbare aarde voor toekomstige generaties. Als je de rechtsstaat reduceert tot je eigen persoonlijke politieke puntje, in plaats van de andere coalitiepartners er ook aan te houden en "anders gaan we niet met jullie regeren" te zeggen, dan wacht de rechtsstaat hetzelfde lot als de natuur. En moet je zien hoe slecht we ervoor staan. Dat is zeer, zeer gevaarlijk.
Als je ziet waar Nieuw Sociaal Contract en de VVD allemaal mee hebben ingestemd, dan kun je niet anders dan concluderen dat ze te bang zijn geworden, bang voor eigen electoraal verlies, en dat ze niet tegen Wilders durfden te zeggen: maar de rechtsstaat gaan we gewoon verdedigen en dat betekent dat we niet met jou kunnen regeren. Dat hadden kiezers heus wel begrepen. Nu zitten we met een kabinet met minstens twee uitgesproken racistische ministers, met een racistisch gedachtengoed. De partijleider van de PVV sprak op een extreemrechtse bijeenkomst in Hongarije, waar ook naziretoriek werd verspreid en waarbij de partijleider van de PVV zelf het heeft gehad over het verdunnen van de Europese joods-christelijke en humanistische cultuur en beschaving. Je kan zeggen "ik gebruik het woord 'omvolking' niet meer", maar het gedachtegoed is overal aanwezig.
Pieter Omtzigt heeft kennelijk geprobeerd Wilders te sensibiliseren, maar dat is duidelijk niet gelukt. Wilders doet wat ie wil; hij is de beste politieke strateeg van het Binnenhof. Denk niet dat je hem wel even kan temmen, want dat laat ie niet gebeuren. En dus moet je nee zeggen tegen dit kabinet. Maar in plaats daarvan maakt Nieuw Sociaal Contract een kabinet mogelijk dat de aanval op de rechtsstaat, die, nogmaals, al onder Rutte begonnen is, naar een nieuw niveau trekt.
Dat gebeurt onder leiding van een premier die er zelf ook om bekend staat de randen van de wet nadrukkelijk op te zoeken. Hij bespioneerde burgers met nepaccounts. En nu zegt deze premier, die een radicaal-rechts kabinet gaat leiden, er voor alle Nederlanders te willen zijn. Maar waar gaat dat dan precies uit blijken? Onderschrijft de premier de woorden van de Koning vorig jaar, die zei dat het slavernijverleden nog steeds doorwerkt in hedendaags racisme en dat we de excuses daarvoor overeind moeten houden én dat we dat racisme moeten bestrijden? Wat bedoelt de minister-president toen hij zojuist in zijn verklaring zei dat Nederland niet meer het beste jongetje van de Europese klas moet zijn? Kan hij dat toelichten? Hoe ziet hij de uitspraken en de procesgang van organisaties als Urgenda, Johan Vollenbroek en Greenpeace? En hoe ziet de minister-president de arrestatiebevelen die de openbaar aanklager van het Internationaal Hof van Justitie heeft uitgevaardigd tegen drie leiders van Hamas en twee leden van de Israëlische regering, waaronder Netanyahu?
Voorzitter. We zullen er alles aan moeten doen om de basis van ons bestaan en onze samenleving veilig te stellen. En dit kabinet staat daar haaks op als het gaat om rechten voor de natuur, voor het klimaat, voor dieren én het simpele beginsel dat je er in Nederland bij hoort, ertoe doet en niet wordt gedegradeerd tot een tweederangs burger. Dit kabinet zet de aanval in op alles wat we nodig hebben voor ons voortbestaan en voor een samenleving die problemen kan oplossen.
Als jullie winnen, hebben we állemaal verloren! Daarom past er maar één antwoord op de totstandkoming van dit kabinet: een motie van wantrouwen. De heer Van Baarle was me voor, maar ik zal 'm van harte meetekenen. Geen steun van de Partij voor de Dieren voor dit levensgevaarlijke politieke experiment.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Baudet van de fractie van Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
Voorzitter. Het is vandaag een bijzondere dag en ook voor mij een bijzondere ervaring om dit eerste debat te voeren met een nieuw kabinet, een kabinet dat in ieder geval ten dele ónze politieke kleur heeft. Eindelijk na 25 jaar een beetje rechts geluid in de regering! Forum voor Democratie is ook in deze nieuwe constellatie natuurlijk een oppositiepartij, maar het voelt toch behoorlijk anders dan bij de kabinetten-Rutte, die we jarenlang gekend hebben. Het voelt dichterbij en minder vijandig met enkele mensen in de regering die ik als geestverwant beschouw, als politieke vrienden die ik serieus neem en mijn vertrouwen gun. Het stemt dus voorzichtig optimistisch. En vanzelfsprekend felicitaties richting ambtsgenoot Wilders, en ook richting Caroline, Pieter en Dilan. En ook felicitaties aan de nieuwe premier Schoof.
Wij zullen dit kabinet inhoudelijk en constructief-kritisch benaderen. We gaan daarbij ons best doen om bijdragen te leveren die haalbaar zijn, die concreet en direct uitvoerbaar zijn en die gericht zijn op de problemen waar mensen in het land dagelijks mee te maken hebben. Dus bij dezen onze positieve openingswoorden: we gaan er het beste van maken.
Voorzitter. Tegelijkertijd moet ik toch ook mijn teleurstelling over aspecten van het coalitieakkoord uitspreken. Op vele hoofdzaken, vele thema's waar onderliggende aannames bestaan, worden die vooronderstellingen namelijk niet of onvoldoende ter discussie gesteld. Het beleid van de jaren-Rutte lijkt op hoofdlijnen helaas toch te worden doorgevoerd. Dat zien we om te beginnen op het thema immigratie. Als ik het coalitieakkoord lees, concludeer ik dat het kabinet wil blijven buigen voor het internationaal recht en het Europees recht, twee zaken die wij als illegitiem beschouwen en überhaupt niet erkennen, waardoor het echt aanpakken van de massa-immigratie extreem moeilijk, zo niet onmogelijk wordt.
Er komt ook geen quotum rondom immigratie, althans dat lees ik niet. Er komt geen maximumaantal of, zoals je ook zou kunnen doen, doelstelling dat jaarlijks netto een bepaalde hoeveelheid immigranten Nederland moet verlaten, bijvoorbeeld een negatief migratiesaldo van -30.000 elk jaar. Dan ben je écht bezig het probleem aan te pakken. Maar er staat niets van dat alles in het coalitieakkoord. Er wordt ook niet gesproken over remigratie. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen bijvoorbeeld Europese of westerse immigranten enerzijds en mensen uit Afrika en het Midden-Oosten anderzijds. Of er daadwerkelijk fundamenteel iets gaat veranderen, waag ik dus te betwijfelen. Ik hoop het, maar ik waag het te betwijfelen. Ik vrees dat het alleen maar eventjes ietsjepietsje minder wordt, maar dat de structurele demografische transformatie uiteindelijk gewoon doorgaat.
Voorzitter. Daar wil ik nog iets over zeggen, als intermezzo, in reactie op wat er vandaag allemaal nog meer is gezegd over de specifieke term "omvolking". Naar ik begrijp is het woord inmiddels taboe verklaard omdat daarin de gedachte vervat zou zitten dat de structurele demografische transformatie van onze landen bewust zou zijn gebeurd. Kennelijk gelooft men hier dat het allemaal volstrekt per ongeluk is gebeurd, als een soort consequentie die niemand had voorzien, zo van: hé, wat een verrassing! Als je elk jaar grote hoeveelheden mensen uit Afrika en het Midden-Oosten hierheen haalt, dan verandert na verloop van tijd de samenstelling van je bevolking. Asjemenou! Wie had dat gedacht!
Als dit allemaal per ongeluk, in een vlaag van onoplettendheid zou zijn gebeurd, mag je het dus geen omvolking noemen, omdat geen van de beleidsmakers dit had beoogd. Vreemd vind ik dat, allereerst omdat het woordenboek de term "omvolking" eenvoudig definieert als "verandering van de samenstelling van de bevolking van een land of gebied", zonder dat daar planmatigheid in wordt verondersteld. In die zin is er dus duidelijk omvolking als feit. Volgens de bevolkingsprognose van het CBS zal rond het midden van deze eeuw zelfs minder dan de helft van de bevolking in Nederland nog een autochtone Nederlander zijn. Dan is er dus effectief omgevolkt. Dat is een feitelijke constatering.
Ook vind ik de gedachte dat de massa-immigratie van de afgelopen decennia volstrekt per ongeluk heeft plaatsgevonden, volkomen absurd; dat wil ik toch gezegd hebben. In mijn jeugd werd mij geleerd dat nationalisme slecht was. Het zou onvermijdelijk tot intolerantie leiden, zo niet tot oorlog. Om die reden, zo werd het bij maatschappijleer en bij geschiedenis en zo voorgehouden, was het willen beschermen van de autochtone Europese bevolking fout, gevaarlijk. "Le nationalisme, c'est la guerre", zei François Mitterrand. We moesten divers zijn. Dat was de heersende opvatting. Multiculturalisme als ideologie, als overtuiging. "Imagine there's no countries, it isn't hard to do", zong John Lennon. "Nothing to kill or die for, and no religion too." Als dat geen ideologisch bevlogen tekst is, dan weet ik het ook niet meer.
De heer Timmermans heeft zelf ook meermaals geroepen dat de toekomst van Europa "diverse" zou zijn. Anders zou het misgaan. Anders zou er oorlog komen. De Duitse minister Wolfgang Schäuble waarschuwde enige tijd geleden voor "genetische inteelt" als Europa niet voldoende immigranten zou binnenlaten. De Britse toppoliticus Peter Sutherland, die later Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen werd bij de VN, sprak in het Lagerhuis over "het ondermijnen van de Europese homogeniteit" als doel van het Europese project en de open grenzen. Hier heb ik een officieel VN-document: replacement migration. Het is een agenda. Het is een bedoeling. Het is een plan van Europese elites. Volgens mij is er niets omstredens aan om te constateren dat nationale soevereiniteit en traditionele Europese bevolkingssamenstellingen al sinds de Tweede Wereldoorlog, en misschien al in zekere zin sinds de Eerste Wereldoorlog, in Europa worden bezien als probleem. Dus kom er bij mij niet mee aan dat de immigratie per ongeluk of onoplettend is gebeurd. Nee, het is een agenda. Het is de aanval op de natiestaat, die al decennia gaande is en die gewild werd, gewild door de mensen die hier de macht hebben gehad.
Terug nu naar het coalitieakkoord. Behalve dat er op immigratiegebied dus per saldo maar weinig lijkt te veranderen — ik maak uit het hoofdlijnenakkoord in ieder geval op dat het te weinig is — zien we ook op andere beleidsterreinen helaas eerder voortzetting van het Ruttebeleid, dan verandering ervan. Er komt bijvoorbeeld geen ingrijpende herstructurering van de publieke omroep, geen EU-referendum of euroreferendum. Er zijn ook geen andere leuke, frisse ideeën, bijvoorbeeld de nationale soevereiniteit en identiteit versterken door symbolische standbeelden van helden te plaatsen of Groningen heropenen. De onzinnige stikstofnormen worden ook niet losgelaten. Ik ben het allemaal niet tegengekomen. De oorlog in Oekraïne gaat gewoon door. De uitzichtloze en onwinbare oorlog die daar wordt gevoerd, wordt door de coalitie nog steeds als onze oorlog beschouwd. De leveranties van geld en wapens naar dit conflictgebied zullen eerder intensiveren dan verminderen. De steun aan de agressieve, neoconservatieve NAVO wordt in dit kabinet zelfs in de wet verankerd. Dat is het plan. Ook het klimaat- en energiebeleid, gebaseerd op pseudowetenschap die door linkse partijen als een soort religie wordt omarmd, gaat gewoon door. Steun voor de Europese Unie lijkt gewoon door te gaan. Het onderwerp "woke" en lgbt-indoctrinatie van kinderen en het aanmoedigen van steriliserende geslachtsoperaties lijken gewoon door te gaan. Op al die hoofdpunten van het beleid zien wij vooral voortzetting van de jaren Rutte en geen verandering, geen aardverschuiving. Ik heb dus eigenlijk ook hard moeten lachen om de krokodillentranen van links, want volgens mij is het zo erg allemaal niet voor hen.
Nou goed. Eén ding verandert wel en dat is dat er een constitutioneel hof gaat komen. Dat is zo'n beetje het allerslechtste idee dat je kunt bedenken. Het is een volstrekte ondermijning van de democratische rechtsstaat. Rechters worden daarmee de baas over de democratie. Niet de bevolking, maar de juristerij heeft dan het laatste woord. Teleurstellend, zeer onverstandig en ik ga het uiterste doen wat ik kan om mensen ervan te doordringen hoe vreselijk gevaarlijk het is om een constitutioneel hof op te tuigen. Dan heb je echt niets meer over je eigen land te zeggen. Oké, dat is al mijn kritiek.
Toch hebben wij bij Forum voor Democratie wel heel veel zin dit kabinet. Veel van de regeringspraktijk laat zich namelijk niet vangen in de tekst van een hoofdlijnenakkoord. Met goede mensen — en daar zitten er een paar van, met name de mensen die vandaag nogal kritisch werden genoemd — op ministerposten kun je echt wel heel wat doen, denk ik. Als die ministers er dus eenmaal zitten. In dat kader zullen wij steeds met concrete voorstellen blijven komen die zo veel mogelijk binnen bestaande regelgeving kunnen worden ingevoerd. In tweede termijn zal ik hier een paar voorstellen voor doen, namelijk een uitgewerkte remigratieregeling en het terugdringen van de afstandsgrens van 25 kilometer die om Natura 2000-gebieden ligt, zodat je op veel meer snelwegen in Nederland gewoon 130 kan rijden. Daar is geen wetswijziging voor nodig.
Er is nog één ander ding dat ik wil noemen; een vraag aan de minister-president. Want de ministers kunnen natuurlijk alleen maar iets gaan veranderen als ze ook daadwerkelijk de baas worden op hun ministeries. Hoe gaat de minister-president er in dit kabinet voor zorgen dat de sg's, de secretarissen-generaal, en de dg's, de directeuren-generaal, op de ministeries daadwerkelijk gaan luisteren en niet dwars gaan liggen? Ik heb daar een voorstel voor, namelijk om álle sg's en álle dg's opnieuw te laten solliciteren op hun functie en om het nieuwe sollicitanten die niet van de Algemene Bestuursdienst komen, mogelijk te maken om ook op die functies te solliciteren. Dan kun je als minister het ministerie écht naar je hand zetten, dan kun je echt iets veranderen. Ook daar is geen enkele wetswijziging voor nodig; het kan gewoon komen als ministerieel besluit. Ik wil graag de reflectie van de minister-president hierop. Afhankelijk daarvan zal ik in tweede termijn wel of niet ook nog een motie indienen op dit punt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Stoffer van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Vorige week fietste ik door de straten van Den Haag en onwillekeurig moest ik denken aan Henk en Ingrid, twee fictieve personages die symbool staan voor de gewone Nederlander. Mocht u het niet meer weten, ze zijn in 2010 door de heer Wilders geïntroduceerd met als boodschap: als de PVV aan het roer stond, dan zouden alle problemen van alle Henk en Ingrids van Nederland zijn opgelost. Ik dacht: nu is toch wel dat moment aangebroken, met zo veel PVV'ers in vak K. En ik vroeg me af: hoe zou het met Henk en Ingrid zijn nu hun partij in het kabinet zit? Ik besloot eens bij ze langs te fietsen. Ze zitten stralend in hun voortuintje, buiten schijnt de zon en binnen staat een goedgevulde ijskast. Het kan niet beter, zou je zeggen.
Aan het tuinhek maak ik een praatje met ze. Ingrid steekt van wal. Ze zegt: "Chris, ik ben blij dat het nu toch gelukt is, een kabinet met PVV, VVD, NSC en BBB. Dat kon na die verkiezingen van vorig jaar ook gewoon niet anders. Eindelijk komt er een rem op migratie en krijgen boeren en vissers de waardering die ze zo gemist hebben." Henk vult aan: "We werden het ook wel zat hoor, dat beleid van pappen en nathouden. Dat schiet niet op. En bovendien, dat progressieve denken heeft echt zijn beste tijd wel gehad. Veel Nederlanders zitten daar helemaal niet op te wachten." Ik vraag aan Henk en Ingrid: "Maar als je nu naar het buitenland kijkt, wat vinden jullie dan van het kabinet? De wereld is groter dan Nederland alleen." "Ja, vertel mij wat", zegt Henk. "Het is er niet veiliger op geworden in de wereld. Kijk alleen al naar Oekraïne en Rusland. Volgens mij was het die Van der Staaij die altijd begon over een sterk leger. Nou, die man heeft gewoon gelijk gekregen en dit kabinet heeft dat volgens mij aardig door." Ingrid vult aan: "Ook als je kijkt naar Israël en Gaza, dan vind ik dat het kabinet een goede koers kiest. Ik zou van al die pro-Palestijnse activisten weleens willen weten wat ze zouden doen als er terroristen aan je grens zitten die roepen dat ze 7 oktober zo vaak mogelijk zullen herhalen. De Joodse bevolking ligt in Israël zwaar onder vuur, maar ook hier in Nederland."
Nou, met dat laatste ben ik het roerend eens. Sinds 7 oktober is het antisemitisme hoog opgelaaid. Daarom heb ik de volgende vraag aan het kabinet: bent u bereid om op 7 oktober aanstaande passende aandacht te geven aan die gruwelijke aanslag in Israël als blijk van solidariteit met onze Joodse landgenoten? Ze worden hier tot op de dag van vandaag hard door geraakt.
Voorzitter. Ik ga even terug naar dat tuintje van Henk en Ingrid, want ik vroeg ze natuurlijk ook of er dingen zijn waar ze het niet mee eens zijn. "Nou, die zijn er zeker", zegt Ingrid. En ook het gezicht van Henk betrekt. "We hebben inmiddels een leuk stel kinderen: Pieter, Eddy en Nicolien. Maar het gezin, dat wordt niet eens genoemd in het hoofdlijnenakkoord. Dat voelt voor ons niet goed. Wil je het kabinet niet eens vragen waarom dat is? En onze buurvrouw, die is eenverdiener omdat haar man in een rolstoel zit. Ze wordt fiscaal nog altijd keihard afgestraft. Laat het kabinet daar ook eens wat aan doen."
U begrijpt, voorzitter, dat ik hem maar al te graag heb beloofd om deze vragen door te geleiden naar het kabinet. Bij dezen dus. En dan ook maar even de concrete vraag: komt dit kabinet met een integrale en actuele gezinsnota? Want de laatste dateert al van 2008. Vindt u ook niet dat het de hoogste tijd is voor een coördinerend bewindspersoon voor gezinsbeleid?
En wat betreft die eenverdiener? Ik heb het er daarstraks in een interruptiedebatje met de heer Omtzigt al over gehad. Er ligt een aangenomen motie-Van der Staaij/Omtzigt die letterlijk uitspreekt "dat een volgend kabinet concrete maatregelen moet nemen om de belastingkloof tussen een- en tweeverdieners te verkleinen". U begrijpt natuurlijk mijn vraag: op welke manier gaat dit kabinet deze duidelijke Kameruitspraak omzetten in beleid?
Maar, voorzitter, dat was nog niet alles wat Henk en Ingrid te melden hadden. Ze begonnen ook over de giftenaftrek, want Henk en Ingrid bleken behoorlijk wat te geven aan goede doelen. Ze zeggen: "Wie goed doet, goed ontmoet. We kunnen niet alles van de regering verwachten. Zo links zijn wij niet. We snappen er niks van dat ze het geven aan goede doelen zo willen ontmoedigen. Op zoiets moois ga je toch niet bezuinigen?" Nou, terecht! Kabinet, vanwaar deze merkwaardige keuze? Alles wat kerken, stichtingen en andere goede doelen niet meer kunnen oppakken, dat komt als een boemerang terug bij de overheid. Hoe kom je erop, zou ik haast zeggen.
Als ik het nu toch heb over de zorg voor onze naasten, heb ik ook de volgende vraag: op welke manier denkt dit kabinet nog iets te kunnen betekenen voor de verre naasten? Want mensen in grote nood, daar bezuinig je niet op.
Voorzitter. Hoe ging dat gesprek nu verder? Dat was eigenlijk wel mooi. "Chris", vroeg Henk ineens, "wat zou de SGP eigenlijk als eerste willen doen als ze in een kabinet zouden zitten?" "Nou", zei ik, "dan zou ik het ongeboren leven beschermen, want ik maak me grote zorgen over de abortuspraktijk in Nederland." Toen ik Henk en Ingrid vroeg wat ze ervan vinden dat in Nederland per jaar meer dan 35.000 kwetsbare leventjes geen enkele kans krijgen, werden zij ook wel even stil. "Ja", zei Ingrid, "daar moeten we misschien toch iets aan doen."
Voorzitter. U weet hoe de SGP over medische ethiek denkt. Ieder leven moeten we beschermen, ook als dat ongeboren is. En hoewel het vorige kabinet had opgeschreven het aantal abortussen terug te willen dringen, is het tegendeel gebeurd. De bescherming van ongeboren leven is drastisch afgenomen en het aantal abortussen is juist enorm gestegen. Hierop is grote urgentie geboden. Mijn vraag is: hoe gaat dit kabinet zich inzetten om het aantal abortussen terug te dringen? Bent u bereid om dit doelstelling te maken van beleid? Wanneer gaan we nu eens echt werk maken van goede voorlichting over alternatieven voor abortus?
Voorzitter. Een ander punt dat bij mij opkwam, is de onderwijsvrijheid. Ook dat verdient bescherming. De minister van Onderwijs — hij staat mij het meest nabij, letterlijk en figuurlijk — Eppo Bruins, staat bekend om zijn inzet voor die vrijheid. Daar zijn wij blij mee. Maar het is aan ons als parlement wel de taak om waakzaam te blijven. De plannen over toezicht op informeel onderwijs doen vele wenkbrauwen fronsen. In dat verband roep ik ook graag een aangenomen motie in herinnering die ik mede namens de collega's Krul en Ceder heb ingediend en die in april ook de steun kreeg van PVV, NSC en BBB.
Dan nog een paar heel praktische punten voor alle Henk en Ingrids die graag autorijden. Met z'n allen met een gangetje van 130 kilometer per uur elkaar de file inrijden, daar hebben we niet zo veel aan. We halen namelijk nu vaak de 100 kilometer per uur niet eens. Dus ik zou zeggen: doe als eerste wat aan die files en die verkeersknelpunten. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de verbreding van de A15 tussen Sliedrecht en Gorinchem, aan de Zeelandbrug, die hard aan renovatie toe is, en aan de knooppunten bij Hoevelaken en Barneveld.
Ook op het thema woningbouw is er veel beloofd. Bouwen, bouwen, bouwen: dat was het devies. Maar in de praktijk kunnen veel jongeren nog steeds geen betaalbaar huis vinden. Mijn vraag is heel concreet: wat gaat dit kabinet voor hen doen?
Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Henk en Ingrid zitten er met hun volle ijskast en zonnige voortuintje voor het oog misschien lekker bij, maar ze verwachten wel écht iets van deze nieuwe coalitie en van dit kabinet. Cijfers wijzen uit dat het vertrouwen in de politiek stijgt, ook dat van de gewone man. Zij herkennen zich meer in het nieuwe kabinet dan in het vorige, maar dit prille vertrouwen is broos. Ik zeg maar zo: vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Dat is dus iets om heel erg zuinig op te zijn.
In ons land zijn er grote problemen, voor boeren, voor vissers, voor woningbouw, voor de zorg, voor de veiligheid en voor het onderwijs. Veel van deze problemen heb ik geschetst, en er valt nog veel meer over te zeggen. Na de zomer hoopt de SGP dan ook met overtuiging het debat met u allen aan te gaan. Constructief kritisch, zoals u dat van ons kunt verwachten; en daar waar nodig kunt u rekenen op SGP-voorstellen ter verbetering van het beleid.
Voorzitter. Tegelijk beseffen we dat de wereld niet maakbaar is en dat we afhankelijk zijn van God. Want hij is het die "de zon doet opgaan, over bozen en over goeden, en die het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen". Dat kunnen we letterlijk lezen in Mattheus 5. Geen mens kan die zon dan ook maar één seconde eerder op laten gaan. Die gedachte plaatst ons handelen in perspectief. Het voorkomt dat we te veel van onszelf gaan verwachten en beloftes doen die we niet kunnen waarmaken. Die gedachte relativeert en brengt ontspanning.
Voorzitter. Graag wens ik alle leden in vak K, ook namens mijn fractiegenoten, Diederik van Dijk en André Flach, van harte die ontspannen houding toe, veel wijsheid, en uiteraard het allerbelangrijkste: van harte Gods zegen bij al het werk dat de komende tijd op u wacht.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan mevrouw Bikker van de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Vanzelfsprekend allereerst mijn felicitaties aan de leden van dit nieuwe kabinet. Alle ministers en staatssecretarissen — ik kijk even om de hoek; er zitten ook mensen achter de paal, dus dat is net wat ingewikkelder, maar we hebben elkaar gezien — zijn sinds gisteren dienaren van de Kroon. Dienaar zijn van de Kroon is een zware verantwoordelijkheid, die verder reikt dan partijbelang maar over het hele land gaat, van jong tot oud, van rijk tot arm, van Groningen tot Goes, van Bonaire tot Barneveld. In het bijzonder is dit een verantwoordelijkheid van minister-president Schoof. De minister-president sprak alweer even geleden over "luisteren en doen". Dat is belangrijk. Een van de belangrijkste eigenschappen in de politiek is luisteren. Daar begint het mee: de ander in de ogen kijken. En ja, dan is het ook belangrijk dat je iets gaat doen. Maar wat je dan gaat doen, is afhankelijk van je visie en je kompas. Welke samenleving heb je voor ogen?
Voorzitter. Aan het begin van deze kabinetsperiode wil ik stilstaan bij een fantastisch beeld over hoe een land kan zijn. Dat staat voor mij in Psalm 85. Die gaat over een land dat niet luistert naar de grootste schreeuwers, maar begint bij gerechtigheid, bij recht naar het hart van God. In die Psalm staat het volgende over wat er dan gebeurt: "Trouw en waarheid omhelzen elkaar. Recht en vrede begroeten elkaar met een kus. Uit de aarde bloeit de waarheid op. Het recht ziet uit de hemel toe." Recht en vrede, dat klinkt heel ver weg, maar dat verlangen begint vandaag. Zo'n beeld, zo'n visioen, is niet maakbaar. Maar dat kan wel elke dag het kompas zijn, de richtingaanwijzer, de manier waarop je de stappen zet. Voor de ChristenUnie draait het bij de beoordeling van nieuw kabinetsbeleid hierom. Het draait niet om rancunepolitiek, maar om hoopvolle, realistische politiek die de grote vragen van deze tijd durft te beantwoorden, ook als het antwoord langer de tijd vraagt of ingewikkelder is. Het draait om een overheid die trouw, waarheid en dus betrouwbaarheid als kenmerk heeft, een overheid die mensen recht doet en waar mensen hun recht krijgen, een overheid die in haar spreken en handelen vrede zoekt met alle inwoners van ons land en die stimuleert dat mensen naar elkaar omzien, dat families de ruimte hebben en dat we goed zorgen voor de natuur, omdat we weten dat onze democratische rechtsstaat kostbaar is en dat je een ander behandelt hoe je zelf behandeld wil worden.
Voorzitter. Als ik dan naar het hoofdlijnenakkoord kijk, zie ik goede dingen, dingen die beter kunnen en zaken waarop we flink zullen botsen, op basis van de normen uit die Psalm: betrouwbaarheid, vrede en recht. Laat ik beginnen met de goede dingen. Ik noem een overheid die afrekenbaar en betrouwbaar wil zijn. Ik noem de mogelijkheid van constitutionele toetsing en extra geld voor natuurbeheer door boeren. Dat is namelijk broodnodig om boeren van een duurzaam verdienmodel te voorzien en vrede te zoeken voor boer en natuur. Ik noem de ambitie om bij het stikstofbeleid een omslag te maken van modeldenken naar beleid gebaseerd op metingen in het echte leven, zodat Schiphol, Chemours en de boer allemaal eerlijk bijdragen aan de stikstofreductie. Dat is een broodnodige ambitie. Ik noem een overheid die het opneemt voor mensen in kwetsbare omstandigheden. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de uitbuiting in de prostitutie en de afspraak om de leeftijd omhoog te brengen naar 21. Mijn fractie ziet uit naar de uitwerking.
Voorzitter. Ik zie ook plannen waarvan ik denk dat ze een verbeterslag verdienen. Ik ben ervan overtuigd dat we die bij kunnen stellen. Dat hoop ik ook, gezien de uitgestoken hand van collega's. Ik begin met de grootste witte vlek. De grootste witte vlek in het hoofdlijnenakkoord is de samenleving. Wat is de samenlevingsvisie van dit kabinet? Want nee, het is niet de overheid die een gezin start. Dat doen hele gewone mensen. Het is niet de overheid die een onderneming begint. Dat doet een ondernemer. Het is niet de overheid die een vereniging of een kerk in stand houdt. Dat doen de leden. Dat zijn gewone mensen in buurten en in dorpen. Gelukkig maar. Maar het is wel aan de overheid om dat te beschermen. Dit kabinet introduceert een boete op samenleven en straft omzien naar elkaar af. Dat is ronduit pijnlijk. Er gaat namelijk een streep door de maatschappelijke diensttijd. Dat is de plek waar jongeren uit verschillende bubbels elkaar ontmoeten en iets goeds doen voor het land. De giftenaftrek wordt gekortwiekt. Dat is de manier van de overheid om letterlijk te waarderen dat burgers en ondernemers hun welvaart delen met anderen, hier of wereldwijd. In het hoofdlijnenakkoord wordt ook werkelijk met geen woord gerept over vrijwilligerswerk of mantelzorg, terwijl die zaken cruciaal zijn voor het goede samenleven.
Dit kabinet staat op deze manier met de rug naar de samenleving toe. Geen mens leeft voor zichzelf alleen. We zijn elkaar gegeven. Dat besef wordt in dit akkoord, met veel afspraken voor het dikke ik, wel gemist. Minister-president Schoof zei vanmorgen dat mensen er voor anderen willen zijn. Daar ben ik het mee eens, maar investeer dan in het maatschappelijk middenveld, de sportverenigingen, de kerken en al die vrijwilligersorganisaties, in plaats van deze samenlevingsboetes voor te stellen. Is dit vertrouwen geven aan de samenleving, zoals de minister-president zei? Wat is de visie achter deze maatregelen? Hoe kan dit kabinet het samenleven juist versterken in plaats van beboeten, zo vraag ik de minister-president. En kunnen we samen optrekken om deze missers te corrigeren? Immers, vrede zoeken en recht doen beginnen in die samenleving.
Een ander punt dat echt verbetering nodig heeft, is bestaanszekerheid. Ik schrok van de cijfers van het Nibud. De grote beloftes uit de verkiezingscampagnes eindigen nu in losse maatregelen waarvan onzeker is of ze effect hebben. Dat kan niet de bedoeling zijn. Duidelijk is wel dat mensen met dit hoofdlijnenakkoord nog afhankelijker worden gemaakt van de toeslagen, waar we juist vanaf moeten omdat zij de inkomensonzekerheid vergroten. De ChristenUnie heeft laten zien dat het kan: én het stelsel vereenvoudigen én de inkomens voor lage inkomens en middeninkomens fors verbeteren. Maar de ambitie van het kabinet is nu nog vaag. Daarom mijn vraag: waar staat dit kabinet over vier jaar? Vinden we in u een bondgenoot om die toeslagen af te schaffen om het stelsel grondig te vereenvoudigen?
En ja, ik zie ook dingen die keihard botsen met betrouwbaarheid, vrede en recht, die daar haaks op staan en die de steun van mijn fractie niet zullen krijgen. Ik heb in dit debat in interrupties al een aantal van die zorgen geadresseerd. De hulp aan de allerarmsten wereldwijd wordt fors gekort. Nederland is een van de rijkste landen op aarde. Wij kunnen omzien naar de naasten. Bovendien toont Nederland zich onbetrouwbaar door nu de afspraak te negeren dat we 0,7% van ons bbp zouden bijdragen. De ChristenUnie zal daar niet aan meewerken. Een minister spreekt van "een migratiebeleid dat het strengste moet zijn dat Nederland ooit heeft gehad", alsof het een wedstrijd is. Dat is geen uitgangspunt dat steun vindt bij de ChristenUnie. Zou Sifan Hassan met dit voorgestelde kabinetsbeleid asiel krijgen? Ja, u kunt ons vinden bij migratiebeleid waarmee we de deuren niet ongebreideld openzetten voor arbeidsmigranten en u kunt ons vinden bij afspraken over een rechtvaardig asielbeleid, maar niet voor het cynisme van beleid dat de opvangcrisis vergroot door de Spreidingswet te schrappen en daarna de crisis uit te roepen. Maak van "het strengste asielbeleid" niet het domste asielbeleid ooit. Ga voorzichtig om met onze uitvoeringsorganisaties, zoals de IND. Los de opvangcrisis op in plaats van de crisis te verergeren, zou ik willen zeggen. Mijn vraag is: hoe verhoudt een overheid die geroepen is mensen recht te doen, zich tot een uitgesproken ambitie om zo streng mogelijk te zijn?
Voorzitter. De schepping in Nederland is er niet best aan toe. Recht doen aan de schepping en aan volgende generaties vraagt om het maken van keuzes, om het zijn van echte rentmeester. Een goede rentmeester maakt weloverwogen keuzes in het belang van hetgeen hem is toevertrouwd. Dat doet dit kabinet niet.
Voorzitter. Het hoofdlijnenakkoord is niet alomvattend. Dat weet ik en dat kan ook niet, maar richting het regeerprogramma is dit problematisch. Witte vlekken mogen geen zwarte gaten worden. Over veel onderwerpen zijn geen afspraken gemaakt waar wel degelijk beleid of visie voor nodig is. Hoe gaan we bijvoorbeeld 30.000 daklozen in Nederland een thuis geven? Hoe zorgen we dat de mentale gezondheid van onze jongeren verbetert? Hoe gaan we de vergrijzing te lijf? Hoe zorgen we dat het rapport-Van Geel voor een rechtvaardiger schadeherstel in Groningen daadwerkelijk van kracht wordt? Het hoofdlijnenakkoord is op al deze onderwerpen stil, terwijl dit allemaal cruciale problemen zijn van mensen thuis, dag in, dag uit. Of het worden problemen als we dit nu niet aanpakken. Daarom vraag ik dit kabinet: kom met die visie, kom met concreet beleid. Wat kunnen we op deze punten van het regeerprogramma verwachten?
Ik interrumpeerde zojuist meneer Omtzigt over het medisch-ethische standpunt van het kabinet. Ik spreek hier van harte de hoop uit dat juist die waardigheid van het menselijk leven ook zal blijken in het beleid van het kabinet en in het terugdringen van het aantal abortussen. Ik hoop van harte dat dat beleid wordt voortgezet.
Voorzitter, ik kom tot een afronding. Er ligt een verantwoordelijkheid bij dit kabinet om de grote beloften waar te maken en om het vertrouwen dat veel mensen verloren waren maar bij het aantreden van dit kabinet weer gevonden hebben, niet te beschamen. Onze overtuiging is dat goed samenleven begint bij het samen zoeken naar een gedeelde toekomst. Dat geldt voor iedere straat en dat geldt ook in dit huis. Dat moeten kabinetsleden en volksvertegenwoordigers voorleven. Ik vraag het kabinet daarin leiderschap te tonen. Dit is hoe wij het kabinet tegemoet zullen treden, zoekend naar vrede en recht. En ja, wij wensen u wijsheid, kracht en zegen op uw werk.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Na 224 dagen is er een nieuw kabinet en — het is toch bijzonder — er is na veertien jaar ook een nieuwe minister-president. Ik wens hem namens mijn fractie alle wijsheid toe in de zware taak die voorligt. Daarbij doe ik ook meteen een belofte, namelijk dat wij er vanuit de oppositie alles aan zullen doen om u een flink handje te helpen. Want het is eindelijk zo ver, iets dat we tot voor kort niet voor mogelijk hielden: een meerderheidskabinet met de PVV, mede mogelijk gemaakt door NSC en de VVD. Zo wordt Nederland deel van een Europees patroon waarin ultranationalistische partijen land na land aan terrein winnen. De deur werd opengezet voor een partij die sprak van een "nepparlement", journalisten "tuig van de richel" noemde en rechters verdacht maakt. Steeds weer zien wij nieuwe aanvallen op onze waarden. Een jaar geleden was dit schokkend. Nu wordt normaal gemaakt wat niet normaal is.
Ministers Faber en Klever zitten in vak K en spraken eerder over de omvolkingstheorie. Er werd na lang aandringen beloofd dat deze term niet meer genoemd zou worden, maar hun steun voor dit gedachtegoed trokken zij niet in. Wij zullen dan ook de motie van wantrouwen tegen ministers Faber en Klever steunen. Net zo erg is de doodse stilte van de partijen als NSC en VVD, van Omtzigt en van Yeşilgöz. Want wanneer zoiets gitzwarts niet door ons allemaal veroordeeld wordt, spelen we politieke spelletjes met vuur. De democratie wordt namelijk niet afgebroken door wat één leider zegt, maar door het zwijgen van de andere leiders. Ik heb dan ook een paar vragen aan de nieuwe minister-president. Heeft hij zeggenschap gehad over de samenstelling van deze ploeg? Wat vindt hij van leden van het kabinet die weigeren onvoorwaardelijk afstand te nemen van de omvolkingstheorie? Hoe gaat hij dit kabinet normeren? Hoe ziet hij dat deze theorie nu schoongewassen wordt onder "het benoemen van zorgwekkende demografische ontwikkelingen"? Kan de minister-president aangeven wat hij zelf onder "zorgwekkende demografische ontwikkelingen" verstaat?
In landen om ons heen waar een populistisch kabinet aantreedt, zien we dat er extra druk wordt gelegd op journalisten, rechters en ambtenaren. Staat de premier op als anderen de schuld krijgen, of dreigen te krijgen, van kabinetsbeleid? Wie schrijft er straks mee aan het regeerakkoord? Zijn de fractievoorzitters daarbij betrokken en, zo ja, is dit dan nog een programkabinet? En wordt er een duidelijke lobbyparagraaf toegevoegd aan het regeerprogramma? Dan heb ik specifiek aan de heer Schoof de volgende vraag over de invulling van het premierschap. Hoe gaat hij deze rol in de Europese Raad vormgeven? Dat vraag ik met name omdat hij een partijloze premier is. Neemt hij de voortrekkersrol van Mark Rutte ten aanzien van Oekraïne ten volle over en, zo ja, wat betekent dat dan volgens de nieuwe premier?
Voorzitter. Ik vrees dat wij morgen, net zoals de afgelopen tijd, van de minister-president veel te horen krijgen: daarvoor zal u moeten wachten op de uitwerkingen van het programakkoord. Toch wil ik hem uitdagen om Nederland meer te geven dan deze politieke vluchtstrook, want ambtenaar Schoof is nu premier Schoof, en mensen mogen van hem een politieke visie verwachten. Die visie zie ik vooralsnog niet in het hoofdlijnenakkoord. Dat akkoord heet Hoop, Lef en Trots, maar ik zie dat niet. Ik zie een coalitie die zich naar binnen keert en die wel bang lijkt voor de toekomst. Ze lijkt bang voor mensen die zich niet kleden zoals zij, niet praten zoals zij en niet bidden zoals zij, en bang voor het bieden van een positieve visie op de toekomst. Daarom zoekt de coalitie haar toevlucht in de herberg van de stilstand, de vertraging en de nostalgie. Deze coalitie houdt met witte knokkels vast aan een verleden dat niet meer bestaat.
Voorzitter. Wij zijn tot zo veel meer in staat dan wat deze coalitie ons voorhoudt. Wij zijn misschien wel het meest welvarende continent in de geschiedenis van de mensheid. Dat zijn we geworden met een open vizier naar de wereld en de toekomst, met het denken in mogelijkheden in plaats van obstakels en het denken in vrienden in plaats van in vijanden. We moeten niet duiken voor de toekomst, maar haar bij de horens grijpen. Dat begint bij verbeeldingskracht, je verplaatsen in de ander en de wereld en de tijd begrijpen. Dat doe je door te investeren in creativiteit, niet door de btw op boeken te verhogen of cultuur minder toegankelijk te maken. Er is niet eens een bewindspersoon voor cultuur.
We kunnen als Europa de meest innovatieve economie ter wereld zijn, met de beste en meeste groene banen. Maar dan moet je niet een langstudeerboete invoeren of 1.200 wetenschappers wegbezuinigen, die juist aangesteld zijn om ons allemaal te helpen om de grote uitdagingen van deze tijd van een antwoord te voorzien. Ook ga je dan niet voor miljarden korten op innovatie. Laten we het tegenovergestelde doen van wat dit kabinet doet en de 3%-norm voor innovatie eindelijk halen, net als de landen om ons heen. Klimaatverandering is namelijk geen verre krantenkop meer; die is er hier en die is er nu. Het kabinet onderschrijft de klimaatdoelen, maar neemt geen extra maatregelen om die doelen ook te halen. Maar we kunnen de subsidies voor de fossiele industrieën van het verleden afschaffen en het geld gebruiken om te verduurzamen en zo een nieuwe, schonere maatschappij te creëren.
De kinderarmoede zal stijgen onder deze coalitie. Zelfs de schoollunches van 350.000 kinderen dreigen te worden afgepakt, terwijl je armoede grondig moet aanpakken. Meer dan 600.000 Nederlanders zitten in zogeheten "problematische schulden". Dat zijn schulden waar ze zelf niet meer uit komen. Een eenmalig schuldenpardon kost 3 miljard en levert volgens deskundigen 17 miljard op.
De wereld is onzeker, met een verschrikkelijke oorlog op ons continent, met China en Rusland en met veel onzekerheid in de Verenigde Staten. Maar dan moet je niet, zoals deze coalitie doet, bezuinigen op de Nederlandse diplomatie en onze ambassades sluiten. Daardoor daalt onze stem op het wereldtoneel in volume. Als we het lef hebben om 450 miljoen Europeanen te verenigen, is er geen uitdaging te groot. Dan kunnen Nederland en onze bondgenoten veiliger, welvarender en groener zijn dan ooit tevoren.
Voorzitter. Een visie als deze schetsen vind ik niet alleen aan het kabinet. Het is aan ons om niet alleen dit kabinet te bekritiseren. We moeten niet vervallen in zwartgalligheid, maar juist ook het alternatief schetsen van hoe Nederland ook zou kunnen zijn. Laat dat de opdracht zijn die ik aan mijzelf en mijn collega's meegeef, maar ook aan de minister-president. Ik hoor morgen daarom graag van de minister-president wat zijn visie is op Europese samenwerking Hoe gaat hij Europa daadkrachtiger en democratischer maken? Welk land gaat de minister-president als eerste bezoeken en waarom? Dan bedoel ik niet zijn bezoek aan de NAVO volgende week. Waar is de staatssecretaris voor Cultuur en Media gebleven? Spreekt daar niet een gebrek aan waardering en erkenning van het belang van verbeeldingskracht uit, vraag ik aan de minister-president. Hoe denkt hij de welvaart van Nederland te waarborgen, nu dit kabinet bezuinigt op ons toekomstig verdienvermogen? Ik kijk uit naar de beantwoording.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Eerdmans van JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, goedenavond en dank voor het woord. Collega's. Felicitaties aan alle nieuw aangetreden bewindspersonen. Ook onze complimenten aan de heer Van Zwol, voor zijn succesvol afgeronde klus. U weet ongetwijfeld wat Hans Wiegel zei: het mooiste van minister zijn, zijn de eerste en de laatste dag; tussendoor is het bloed, zweet en tranen. Succes!
Voorzitter. Het nieuwe kabinet doet wat mij en ons bij JA21 betreft recht aan de verkiezingsuitslag. Ik zie veel trots en ambitie. Ik zie dat mensen er zin in hebben. Velen hebben het trouwens over "Schoof I". Dat brengt mij bij de eerste vraag. Is het de bedoeling dat de heer Schoof dit voor vier jaar gaat doen of langer? Zit er ook nog een Schoof II in, vraag ik mij zomaar even af.
Voorzitter. De hoorzittingen met de bewindspersonen waren interessant. Ik kon de vraag van de heer Omtzigt niet verstaan, dus ik continueer; we zullen het morgen horen. De hoorzittingen waren een prima middel om vooruit te kijken. Wat mij betreft was het een blik vooruit: wat zijn de bewindslieden nou van plan, wat zijn er voor ambities, zijn er al wat ideeën? Maar helaas kwamen meerdere fracties bij die hoorzittingen niet veel verder dan het opdiepen van allerlei oude uitspraken van kandidaten. Er was natuurlijk die ene omvolkingsvraag. Die is 68 keer gesteld, onder anderen aan mevrouw Faber. Die vraag is ook 68 keer beantwoord. Ik zal het even samenvatten. Het kwam erop neer dat ze de term onjuist en ongewenst vond. Ze nam er afstand van en zei het woord niet meer te zullen gebruiken. Ik vraag me tot op de dag van vandaag af wat links nou nog meer wilde horen dan dat. Het is mij niet duidelijk. Na afloop van de hoorzitting kreeg zij van geen van de collega's een hand. Dat vond ik echt respectloos. Daar heb ik echt moeite mee.
Is dit hoe we met elkaar omgaan? Vandaag waren er ook de hele dag zuigende vragen en eindeloze semantische interrupties over termen. Aan de lopende band werd elkaar de maat genomen. Ik vond het beneden het niveau dat wij moeten hebben, niet best. Ik hoop dat we dat morgen beter gaan doen, maar ik heb daar een hard hoofd in. Albert Heijn scherpt de huisregels aan. Het is misschien best een goed idee voor ons om dat ook te doen: hard op de inhoud, maar respect voor de persoon, en dus geen complimenten verpakt als een grindtegel in cadeaupapier, om een voormalig premier maar eens even te citeren. Stevig en kritisch is prima, maar a.u.b. boven de gordel. En als dit kabinet de rechtsstaat de nek omdraait, dan zijn we er ook gewoon zelf bij met z'n allen en zal er een spoeddebat volgen. Daar ben ik van overtuigd.
Voorzitter. Het nieuwe kabinet gaat economisch behoorlijk linksaf. Daar zal u JA21 zeker over horen. Ruim 7 miljoen mensen gaan gepakt worden door een btw-verhoging van 12%. Dat is gewoon heel veel geld voor mensen die niet zo veel te besteden hebben. Plus de vliegtaks, plus een plastictaks, en het feit dat mensen met een uitkering er dus vijf keer zoveel op vooruitgaan als de werkende Nederlanders. Dit zijn zaken die wat JA21 betreft absoluut anders moeten. Het zal toch ook niet zo zijn dat we sportscholen, zwembaden en voetbalclubs duurder gaan maken en sport dus gaan ontmoedigen, terwijl onze kinderen en volwassenen steeds meer obees worden, zelfs drie keer zoveel als in de jaren tachtig?
Het onbetaalbare klimaatbeleid blijft ook staan, met alle klimaatdoelen daarbij. Maar we moeten ons juist aanpassen aan het klimaat, en niet proberen het wereldklimaat aan te passen. Als we dat laatste blijven doen, dan leidt dat vroeg of laat tot nieuwe, pijnlijke dwangmaatregelen. Hierover heb ik een vraag aan de heer Schoof: hoe zit het nu met die aardgasvrijplannen, die onuitvoerbare dwangoperatie met een prijskaartje van 300 miljard euro? Worden die ook onder dit kabinet gewoon voortgezet? Gaarne een reactie.
Het asielbeleid en mevrouw Faber zullen onder een JA21-vergrootglas komen te liggen. Zal het kabinet in staat zijn om behendig genoeg te opereren en in Brussel een opt-out voor elkaar te krijgen? Intrekking van de dwangwet wordt afhankelijk gemaakt van de nieuwe asielcrisiswet. Het is heel simpel: er beslist maar één persoon in Nederland over asieldwang. Dat is namelijk de minister van Asiel en Migratie die volgens de wet voor 1 januari de verdeelsleutel zal moeten vaststellen. Een heel heldere vraag aan het kabinet: garandeert u dat de minister, ook als de Spreidingswet nog niet is ingetrokken, via de verdeelbesluiten geen asielopvang oplegt aan gemeentes die dat niet willen? Gaarne een reactie.
Tweede vraag: houdt het voorgenomen verbod voor gemeenten om statushouders voorrang te geven op sociale huurwoningen ook in dat de verplichte taakstellingen van tafel gaan? Graag een reactie. En hoe gaat het kabinet om met werkweigeraars, zoals in Amsterdam de wethouder Groot Wassink die zei de telefoon niet meer op te nemen of daarna toch weer wel. Onze fractievoorzitter Kevin Kreuger in Amsterdam zei het heel terecht: wat een enorm kleutergedrag.
Tot slot: minister, via de premier, bent u bereid uw asielbeleid te voorzien van afrekenbare instroomtargets? De fase van alleen je best doen ligt wat ons betreft achter ons. Dan hadden we net zo goed de heer Van der Burg kunnen laten zitten. Het is tijd voor boter bij de vis.
Voorzitter. Of de zon blijft schijnen, dat moet nog blijken. Maar voor Nederland en voor rechts Nederland is de zonsopkomst wel een feit, denk ik. Waar Nederland keer op keer rechts stemde en daar PvdA, D66 en de ChristenUnie voor terugkreeg, stond er gisteren een kabinet op het bordes dat rechtdoet aan de uitslag en aan de tijdsgeest. Tegen alle linkse politici die doen alsof het einde der tijden is aangebroken, zeg ik: toon ook wat zelfreflectie. Dat deze mensen nu in vak K zitten is ook het gevolg van oogkleppenbeleid en de linkse doofheid van de afgelopen jaren en desinteresse voor de zorgen van gewone Nederlanders. Men wijst heel agressief met een priemend vingertje naar het nieuwe kabinet, maar dan wijzen er nog altijd vier vingers naar uzelf.
Voorzitter. JA21 hoopt dat dit kabinet een succes wordt. Dat is namelijk goed voor Nederland. JA21 zal zich constructief opstellen, geen spijkers op laag water zoeken. We zullen steunen wat we goed vinden. Ook in de Eerste Kamer zullen we het kabinet waar het kan helpen aan een meerderheid. Maar wij zullen ook de rol van waakhond op ons nemen, want een kans geven is per definitie eindig. Op uw schouders rust een grotere verantwoordelijkheid dan alleen het landsbestuur. Op de schouders van premier Schoof en zijn kabinet rust ook het vertrouwen van rechts Nederland. U moet voor hen gaan leveren en snel ook. De Schoofschotel staat nu in de oven. We kunnen hem nog niet proeven, maar ik kan wel zeggen: we hebben best trek.
Dank u wel.
De voorzitter:
Eet smakelijk. Tot zover.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Morgen om 10.15 uur hebben we een beëdiging van veertien nieuwe collega's. Ik sluit de vergadering van 3 juli.
Sluiting
Sluiting 21.48 uur.