Plenair verslag
Tweede Kamer, 2e vergadering
Woensdag 21 september 2022
-
Aanvang10:15 uur
-
Sluiting1:01 uur
-
StatusGecorrigeerd
Opening
Voorzitter: Bergkamp
Aanwezig zijn 144 leden der Kamer, te weten:
Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Martin Bosma, Boswijk, Bouchallikh, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Bromet, Van Campen, Ceder, Dassen, Dekker, Dekker-Abdulaziz, Tony van Dijck, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Geurts, Van Ginneken, De Graaf, Van der Graaf, Graus, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Gündoğan, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Helder, Hermans, Hijink, Van den Hil, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Jansen, Léon de Jong, Romke de Jong, Kamminga, Kathmann, Van Kent, Klaver, Klink, Knops, Koekkoek, Koerhuis, Kops, De Kort, Kröger, Kuik, Kuiken, Kuzu, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Maatoug, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meenen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Minhas, Mohandis, Van der Molen, Agnes Mulder, Edgar Mulder, Mutluer, Nijboer, Van Nispen, Omtzigt, Ouwehand, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Podt, Pouw-Verweij, Van Raan, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, Richardson, Sahla, Segers, Chris Simons, Sylvana Simons, Sjoerdsma, Smals, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Vestering, Wassenberg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Van der Woude en Wuite,
en mevrouw Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat, mevrouw Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de heer Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport, mevrouw Van Huffelen, staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, de heer De Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, mevrouw Kaag, minister van Financiën, de heer Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Van der Maat, staatssecretaris van Defensie, mevrouw Ollongren, minister van Defensie, de heer Van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Van Rij, staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, mevrouw Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, minister van Landbouw, Natuur, en Voedselkwaliteit, mevrouw Uslu, staatssecretaris Cultuur en Media, de heer Vijlbrief, staatssecretaris Mijnbouw, mevrouw De Vries, staatssecretaris Toeslagen en Douane, mevrouw Van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof, de heer Weerwind, minister voor Rechtsbescherming, de heer Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, en mevrouw Yeşilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van woensdag 21 september 2022.
Algemene Politieke Beschouwingen
Algemene Politieke Beschouwingen
Aan de orde zijn de Algemene Politieke Beschouwingen.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde zijn de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik heet de bewindspersonen in vak-K van harte welkom, in het bijzonder de minister-president. Tevens heet ik de Kamerleden welkom, evenals de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het debat volgen. Het is mooi om te zien dat wij weer een volle zaal hebben, ook in vak-K, met wat passen en meten. Het is mooi om dat te zien.
Ik deel u alvast mee dat de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat vanmiddag en een deel van de avond niet aanwezig zal kunnen zijn in verband met een buitenlandse verplichting in Brussel. Maar zij zal in de loop van de avond weer aanwezig zijn. Ook de minister van Defensie heeft aangegeven dat het kan zijn dat zij tussentijds even wat dringende activiteiten heeft. Maar we hebben een vol vak-K; het is mooi om dat te zien.
De Algemene Politieke Beschouwingen vinden vandaag en morgen plaats. Vandaag is de eerste termijn van de kant van de Kamer. Morgen zal de minister-president de vragen beantwoorden en vindt ook de gehele tweede termijn plaats. Zoals te doen gebruikelijk zullen wij aan het einde van het debat gaan stemmen over alle moties. Het is een belangrijk debat, dus ik wil het aantal interrupties niet op voorhand beperken. Maar gelet op het aantal van twintig fracties/groepen verwacht ik wel van u dat de interrupties korter en bondiger zijn dan normaal. Lange betogen horen thuis in uw eigen inbreng. Ik zal proberen de balans in de gaten te houden en ik zal daarop corrigeren als dat nodig is.
Voordat wij gaan beginnen met het debat ga ik ervan uit dat er een aantal punten van orde zijn.
Meneer Omtzigt, gaat uw gang.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Het kabinet heeft vooral via de media een prijsplafond aangekondigd voor energie. Dat kan 10, 15 miljard kosten en dat is van groot belang voor huishoudens. Maar normaal hebben we hier een debat op basis van een wet, een voorstel over hoe het eruitziet. Wij hebben geen wetten en geen voorstel gezien. Is dit voorstel geldig voor mensen die op een warmtenet zitten, voor mensen die alleen elektriciteit hebben omdat ze van het gas af zijn en voor mensen die in een vakantiewoning wonen? Worden de winsten van energiebedrijven afgeroomd? Die vragen hebben we gisteren gesteld. Die wil ik graag voor het eind van vandaag beantwoord zien, omdat we hier huishoudens zekerheid willen bieden over wat nou het voorstel van het kabinet is — want mensen zitten echt totaal in de stress — en omdat we er hier dan wat van kunnen vinden. Anders praten we over een niet-bestaand voorstel.
De voorzitter:
Ik snap het verzoek. Ik zal dit ook doorgeleiden naar het kabinet. Het zou mooi zijn als die informatie er is voor morgen, zodat die ook meegenomen kan worden in het debat. Dus ik geleid dit door.
Dan mevrouw Marijnissen namens de SP.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank, voorzitter. Ik wil me daar graag bij aansluiten. De heer Omtzigt en ik hebben gisteren Kamervragen daarover gesteld. Het is kennelijk niet gelukt om die voor vandaag te beantwoorden, en ik zou het zeer op prijs stellen als die dan in ieder geval vóór morgen, voordat de minister-president aan het woord komt, beantwoord worden.
Ik heb nog een punt van orde. U zei dat er een vol vak-K is. Dat zie ik, dat klopt. Maar ik mis wel iemand. Dat is de minister die ik gisteravond in een tv-studio het een en ander zag uitleggen en die onder andere probeerde om voor een deel antwoord te geven op de vragen die wij via Kamervragen hebben gesteld, maar waar wij nog geen antwoord op hebben gehad. Dat is de heer Jetten. Ik vraag me eigenlijk af waar hij is.
De voorzitter:
Volgens mij is dat een vraag die de minister-president straks kan beantwoorden. Daar gaat hij op reageren. Kan de minister-president dat misschien nu even doen? Dan hebben we dat punt ook afgehandeld.
Minister Rutte:
Ik heb daar een brief over gestuurd, voorzitter. Dat was een brief aan u en ik denk dus ook aan de Kamer. Ik heb daarin geschreven dat een paar collega's in New York zijn en dat één collega elders in Amerika op een grote energieconferentie is. Ik vraag echt aandacht voor het feit dat als wij als Nederland ook internationaal onze invloed willen aanwenden, het cruciaal is dat we ook participeren in die grote internationale conferenties. Als we dat niet doen, dan raken we volledig naar binnen gekeerd. Rob Jetten volgt het allemaal op afstand. Zijn ambtenaren volgen het. U zult morgen van mij zo goed mogelijk alle antwoorden krijgen. Zijn afwezigheid zal geen schade berokkenen aan de kwaliteit van die antwoorden, want hij en zijn ambtenaren volgen het op afstand. Maar het is echt belangrijk dat Nederland óók internationaal actief blijft. Anders kunnen we het echt vergeten. Dan worden we echt een provincie in de wereld.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Marijnissen, tot slot.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Voorzitter. Ik wil daar toch wat van zeggen. Dat zijn grote woorden van de minister-president, maar er is hier ook nogal wat aan de hand. U kunt dus vrezen dat Nederland een provincie in de wereld wordt, maar er is hier heel veel aan de hand. Er is gisteren, nog na de troonrede, vanuit het kabinet een briefje gekomen dat maar half af is. Er zijn heel veel dingen nog niet duidelijk. Minister Jetten houdt daar zondag wel een lezing over. Gisterenavond zat hij wel vragen te beantwoorden in de tv-studio. Als je dan niet het fatsoen hebt om vandaag bij zo'n belangrijk debat te verschijnen, geeft dat, niet alleen mij, toch het gevoel dat erop neergekeken wordt.
De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen, dit is net iets te lang voor een punt van orde. U heeft uw punt gemaakt en de minister-president heeft geantwoord. Dan gaan we luisteren naar de heer Wilders, PVV.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Steun voor het verzoek van de heer Omtzigt, maar ik zou er nog iets specifieks aan toe willen voegen. We zien in berekeningen van organisaties nu al dat het zogenaamde prijsplafond nog te weinig is, maar goed uitpakt voor de kleinere gezinnen, de eengezinshuishoudens. Maar grotere gezinnen, normale gezinnen met een man, een vrouw en twee kinderen — noem maar op — kunnen er fors op achteruitgaan. Zij gaan bijvoorbeeld van €800 naar €640. Dat was gisteren een berekening. Ik zou dus de effecten van dit plafond voor alle samenlevingsvormen willen zien: met kinderen, zonder kinderen, grote gezinnen en kleine gezinnen. Ik vraag het kabinet ook voor iedereen voldoende te doen.
De voorzitter:
We zullen ook dit informatieverzoek doorgeleiden naar het kabinet. Tot slot de heer Azarkan en dan nog mevrouw Gündoğan. Meneer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Als de minister-president ook namens de minister van EZK antwoord geeft, wil ik ook graag een duiding van het dreigement dat de heer Jetten deed door te zeggen dat we nooit meer teruggaan naar een lagere prijs voor gas. Ik denk dat heel veel burgers, maar ook kleine ondernemers, dat met afschuw aangehoord hebben. Ik zou graag willen weten waar dat op gebaseerd is. Als de minister-president dat mee wil nemen: heel graag.
De voorzitter:
Ook dit geleiden we door. Tot slot, mevrouw Gündoğan.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Ik ben blij dat Nederland niet van plan is om een provincie te willen worden. Ik juich dat alleen maar toe. Maar het verbaast me dan wel — want dit is hom of kuit — dat Nederland internationale verdragen zoals die inzake de asielcrisis meent te kunnen schenden.
De voorzitter:
Mevrouw Gündoğan. Dit is eigenlijk weer de start van een debat. Dit is geen informatieverzoek. Tot slot de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Ik neem aan dat we die informatie, inclusief de door de heer Wilders en mevrouw Marijnissen aangevraagde informatie, vanavond laat echt krijgen.
De voorzitter:
Volgens mij hebben we dat net gezegd.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ja, maar we hadden dat gisteren gevraagd. Dat is ook een taak die ik expliciet bij u ga neerleggen, omdat we hier normaal op basis van een begroting debatteren. De begroting die gisteren is ingediend, is nu al niet meer geldig. We maken beleid in 24 uur. Als we over dat beleid niet kunnen praten, weet ik wat er gebeurt: we gaan dan hele grote groepen vergeten.
De voorzitter:
We gaan dit doorgeleiden naar kabinet. Dat is bijna in voltalligheid aanwezig. De boodschap is dus gehoord.
Dan gaan we nu echt starten met de Algemene Politieke Beschouwingen. We starten met de heer Wilders van de PVV voor zijn eerste termijn. Het woord is aan de heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Mevrouw de voorzitter. Het beeld van gisteren zal mij nog lang bijblijven. In deze stad, rondom dit gebouw, op onze Prinsjesdag, met alle pracht en praal die daarbij hoort, zagen we opgedofte elites met hun welvaartsvaste inkomens. Daarbuiten waren de mensen die het allemaal financieren. Zij betalen de prijs met gejoel, geschreeuw en omgekeerde vlaggen. De koning werd uitgefloten. De Kamerleden keken vanachter glas in een bus uit op het volk. Dat is het beeld van Nederland anno 2022: van de wanhoop, het verdriet en de verbittering over rekeningen die niet meer betaald kunnen worden en over kinderen die zonder eten naar school gaan.
Voorzitter. Dit is een verscheurd land, een koninkrijk van twee Nederlanden, die elkaar gisteren tegenkwamen en in de ogen keken — heel even maar — en toen weer uit elkaar gingen, omdat ze elkaar niets meer te zeggen hebben.
Daar, in vak-K, zit een kabinet waar niemand nog vertrouwen in heeft. De mensen in het land willen in grote meerderheid nieuwe verkiezingen en geven dit kabinet een historisch laag rapportcijfer, een schamele 3. Normaal blijf je dan zitten, maar doe dat vooral niet, zeg ik tegen Rutte en Kaag, die volgens het Algemeen Dagblad beiden in de flop drie staan van de meest onbetrouwbare politici. De gouden bezem gaat dit jaar naar mevrouw Kaag. Zij staat met stip op één als de meest onbetrouwbare politicus. Gefeliciteerd daarmee, mevrouw. Toch knap dat u zelfs Rutte en De Jonge weer voorbij bent gevlogen.
Voorzitter. Eén persoon is vandaag al afgehaakt. De minister die verantwoordelijk is voor de hoge energieprijzen is er vandaag niet. Rob Jetten is — u zei het net al — naar Amerika gevlogen voor het klimaat. Hij liet ons nog wel even weten dat de prijs van aardgas structureel hoog blijft, omdat hij mensen van het gas en andere fossiele brandstoffen af wil. Er moet me toch wat van het hart. Als je de ramp die je bewust over mensen uitstort prima vindt, als je dat volhoudt en mensen ermee tot wanhoop drijft, als je je miljarden kostende klimaatplannen koste wat kost doordramt en zelfs nog een tandje bij zet, dan ben je niet meer dan een klimaatpsychopaat. Jetten is een klimaatpsychopaat. Ik zou hem willen zeggen: blijf lekker in de Verenigde Staten.
De heer Paternotte (D66):
De heer Wilders begint aan zijn 25ste jaar in de Tweede Kamer, dus ik wil hem alvast feliciteren met zijn zilveren jubileum. Jammer dat het er echt niet beter op wordt. Wat een ontzettende vent ben je ook met je "bezem" en je "voorbijgevlogen". Zeg nou gewoon wat u wil zeggen; benoem het gewoon. Wees een vent, zou ik zeggen. Minister Jetten is inderdaad in de Verenigde Staten, omdat hij uw troep aan het opruimen is, zeg ik hier tegen de heer Wilders. De heer Wilders was er voorstander van om zo veel mogelijk gas uit Rusland te halen, waar de gaskraan nu dichtgaat, en waarom we nu die hoge prijzen hebben. Minister Jetten heeft keihard gewerkt om ervoor te zorgen dat we het gas nu uit allerlei andere plekken krijgen en dat we voldoende kunnen besparen. Daardoor zijn de gasopslagen in Nederland nu zo gevuld dat het hoofd van het Internationaal Energieagentschap nu zegt dat Nederland het het beste heeft gedaan van Europa.
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Paternotte (D66):
Daarom is minister Jetten ook in Amerika. Mijn vraag is of de heer Wilders wil stoppen om als pyromaan de brandweer de schuld te geven.
De heer Wilders (PVV):
We zitten in al deze ellende door het gedrag van de elite van D66. D66'ers hebben allemaal geen last van dit beleid. Het zijn juist de D66'ers die subsidie krijgen om een Tesla te kopen, om zonnepanelen op het dak te zetten, om een warmtepomp te plaatsen. Dat krijgen ze allemaal met subsidies die de gewone man betaalt. Zij hebben geen last van het beleid van minder gas of van de hoge gasprijs. Zij hebben allemaal die Tesla's, die zonnepanelen en die warmtepomp gesubsidieerd gekregen. Maar dat geldt niet voor het gewone volk. Het gewone volk dat gisteren boe stond te roepen woont gewoon in een volksbuurt, in een volkswijk, in een vaak slecht geïsoleerde en tochtige woning. Zij kunnen dat allemaal niet betalen, ondanks de subsidies. Zij betalen die dikke vette gasprijs. Als je dan het lef hebt om, terwijl de Nederlander in de pijn zit en de Nederlander zijn rekening niet meer kan betalen, gewoon door te gaan en te zeggen "we doen nog een stukje extra; we gaan daar nog mee door", dan ben je fout bezig en dan ben je — ik heb het al gezegd, ik zal het niet herhalen — een klimaatpsychopaat.
De heer Paternotte (D66):
De betaalbare energie die we nu in Nederland hebben, komt van windmolens en van zonnepanelen. Die komt ook van kernenergie, maar die komt voor een heel groot deel van precies die energie waarvan Wilders altijd zei dat we die totaal niet nodig hebben. Maar het is mooi dat Wilders hier zegt dat we naar de onderkant moeten kijken. Dat is precies wat zo heel duidelijk centraal staat in de Miljoenennota. Daarom zou ik het mooi vinden als hij er voor één keer voor de verandering inhoudelijk op in kan gaan. Je ziet in de doorrekening van de plannen van het kabinet dat de armoede in Nederland juist daalt en dat de meeste hulp gaat naar de mensen aan de onderkant die die hulp het meeste nodig hebben. Wil hij dat erkennen?
De heer Wilders (PVV):
U moet zich kapot schamen! U heeft het afgelopen jaar tot aan gisteren negen maanden met het kabinet de andere kant opgekeken! U heeft Nederland in de armoede gestort, en dan gaat u mij vertellen dat ik moet toegeven dat de koopkracht vooruitgaat? U heeft daar niets maar dan ook helemaal niets aan gedaan! De overheid heeft maar een beperkt aantal taken. De overheid moet ervoor zorgen dat een land veilig is, dat we een leger hebben, dat er politie is en dat we goede zorg hebben, goed onderwijs en een goede infrastructuur. Ook moet de overheid ervoor zorgen dat mensen niet onder het bestaansminimum zakken. Dat staat nota bene in onze Grondwet. Wij hebben hier als PVV vanaf januari met de rest van de oppositie 20, 30 voorstellen gedaan om de koopkracht van mensen te verbeteren. De energieprijs ging al vanaf september vorig jaar omhoog. Dat had op dat moment helemaal niets te maken met de oorlog tussen Oekraïne en Rusland. Vanaf september ging de energieprijs omhoog. Wij zagen het gebeuren. Wij hebben vanaf januari moties en amendementen ingediend om daar wat aan te doen, en u heeft iedere keer alles weggestemd. Het kabinet heeft iedere keer gezegd: "We doen er niets mee. Het is wel goed. We doen alleen iets vanaf 2023." U en uw kabinet hebben Nederland in de armoede gestort en u moet zich daarvoor kapot schamen!
De voorzitter:
Ik wil aan de leden vragen om even geen geluiden te maken, instemmend of bevestigend. Laten we dat niet doen. Dat geldt voor iedereen. De heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Wat een fantastische afleidingsmanoeuvre. Als iemand hier niet aan de kant van Nederland staat, dan is het de heer Wilders hier tegenover mij. Hij was tegen sancties voor Rusland nadat ze Oekraïne aanvielen, tegen ook maar elke steun voor Oekraïne en tegen het opvangen van Oekraïense vluchtelingen. Het enige wat Wilders hier heeft gedaan, is precies zo stemmen als Vladimir Poetin dat het liefste zou willen. Je zou kunnen zeggen dat Wilders hier als de bedrijfspoedel van Vladimir Poetin opereert.
De voorzitter:
Ik wil even vragen ... Meneer Paternotte, niet op de persoon. Dat geldt voor beiden. Dat hebben we met elkaar afgesproken. Van dat soort kwalificaties wordt het debat echt niet rijker, zeg ik tegen beide collega's. Laten we het debat voeren vanuit waardigheid.
De heer Paternotte (D66):
Ik heb het idee dat deze kwalificatie bij de heer Wilders nog enigszins …
De voorzitter:
U gaat verder met uw betoog.
De heer Paternotte (D66):
Mijn vraag, meneer Wilders, is de volgende. U heeft twee weken geleden kunnen zien dat ze in Oekraïne heel veel gebieden bevrijd hebben, dat mensen huilend de soldaten, de bevrijders, in de armen vallen en dat er massagraven werden ontdekt. Mijn vraag is: bent u blij dat Oekraïne die gebieden heeft kunnen bevrijden en dat die mensen nu niet meer onder het Russische terreurregime hoeven te leven?
De heer Wilders (PVV):
Ik ga even terug naar het gas. Dat heeft namelijk te maken met Rusland en dat is een antwoord op uw vraag. Kijk, ú heeft Nederland in de handen van de Russen geduwd, niet ik. U heeft dat gedaan. Nederland gebruikt per jaar ongeveer 40 miljard kuub aan gas. 20 miljard daarvan halen wij uit onze eigen grond. En wat hebben u en uw kabinet nu gedaan? Van die 20 miljard die wij zelf ophalen uit onze eigen grond, heeft u 90% verpatst. Dat heeft u verkocht aan landen als Duitsland die het vervolgens weer goedkoop aan hun eigen burgers geven, waardoor wij gas moeten importeren tegen een hoge prijs en wij onze mensen daarvoor meer in rekening brengen. Doordat wij dat hebben gedaan, meneer Paternotte, doordat wij ons eigen gas hebben verpatst, zijn we in het verleden afhankelijk geworden van landen als Rusland. Als u dat niet had gedaan, maar ons eigen gas gewoon aan onze eigen mensen had besteed, hadden we niet zo veel hoeven importeren. Dus wie is hier de grootste vriend van Vladimir Poetin? Wie heeft ervoor gezorgd dat Nederland zijn gas niet voor zichzelf heeft gehouden maar heeft verkocht? Wie heeft ervoor gezorgd dat wij gas van Poetin moesten kopen en daardoor afhankelijk van hem werden? Dat is D66 en niet de PVV.
Voorzitter, dan wil ik nog één ding zeggen. Ik zag deze interruptie natuurlijk al aankomen. In 2008 was er een notaoverleg Energie in de Tweede Kamer. Een collega van mij, de heer Graus, hield D66 toen het volgende voor. Hij zei: "Voorzitter. Wij worden dadelijk nog bij oorlogen betrokken. Dan zullen meer mensen sneuvelen dan aan kerncentrales die worden gebouwd. Geloof mij, er komen oorlogen als wij afhankelijk blijven van onbetrouwbare landen zoals Rusland". Dat was 6 oktober 2008. Hij diende om deze reden een motie in om te zorgen voor meer kernenergie. Wie stemde tegen? D66.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Lieve collega's, iets rustiger alstublieft.
De heer Paternotte (D66):
Sinds dat debat, ergens in een zaaltje achteraf waar de heer Graus, en niet eens de heer Wilders zelf, dat verhaal hield, is Wilders meerdere keren naar Moskou gegaan en kreeg hij zelfs in de Doema het vriendschapssymbool van de Russische nazi opgespeld. En hij weigert het terug te sturen.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Nou nou nou, meneer Van Weyenberg.
De heer Wilders (PVV):
Hij krijgt in ieder geval nog van iemand applaus!
De voorzitter:
Ik roep echt even op om dit niet te doen. Ik snap dat de een iets doet en dat de anderen het dan doen, maar laten we dat nu niet doen. We voeren het debat op de inhoud.
De heer Paternotte (D66):
De oorlog is zeven maanden bezig. Op elk voorstel om Oekraïne te steunen, was de PVV tegen. Op elk voorstel om Rusland sancties op te leggen, was de PVV tegen. Dat is dus de partij van het Kremlin. Daarom stelde ik de vraag: is de heer Wilders blij dat Oekraïne die gebieden heeft kunnen bevrijden? Er kwam net een heel verhaal, maar geen antwoord.
De heer Wilders (PVV):
Uiteraard. Kijk, we hebben van begin af aan gezegd dat Poetin hier de agressor is. Dat hebben we vanaf dag één gezegd: Poetin is de agressor en het binnenvallen van Oekraïne is niet anders dan te veroordelen. Maar ik ben gekozen door de Nederlandse kiezer. Meer dan 1 miljoen mensen hebben op mij en op de PVV gestemd. Wat heeft Europa gedaan en wat heeft u gedaan? Terwijl u ons eerst afhankelijk hebt gemaakt van Russisch gas, heeft u besloten om 20 miljard op te halen en 90% te verpatsen. We moeten importeren omdat u ons gas heeft verkocht. Daardoor zijn we afhankelijk geworden van Rusland. Wat heeft u nu gedaan? Uw regering heeft vervolgens gezegd: wij gaan een olieboycot tegen Rusland beginnen. Daarna hebben de Russen gezegd: als jullie dat gaan doen, dan gaan wij een gasboycot beginnen. Dus die sancties hebben, met alle goede bedoelingen die u heeft, averechts gewerkt. Die sancties hebben ertoe geleid dat we nu in de penarie zitten met de gasprijs.
Sancties hebben tot doel om de oorlog te beëindigen. Ik zeg u: sancties hebben nog nooit ergens in de wereld een oorlog beëindigd. De oorlog gaat gewoon door. Hoewel Rusland de agressor is, zitten wij nu met de problemen en kan half Nederland zijn gasrekening niet meer betalen. Omdat u ons gas heeft verkocht en ons afhankelijk heeft gemaakt van Rusland, gaat Rusland ons nu zitten tarten en boycot Rusland ons terug.
De voorzitter:
Laatste vraag voor de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
De energiemarkt is internationaal. Als geen land iets exporteert, zou niemand hier bij een benzinepomp ook maar iets in zijn auto kunnen stoppen. Dat weet de heer Wilders heel erg goed. Het zijn allemaal manoeuvres om maar vragen te ontwijken over het feit dat Rusland steeds meer in een isolement raakt en verliest, terwijl Geert Wilders nog steeds wil dat wij hier precies doen wat Vladimir Poetin het liefst zou zien dat we doen: geen steun geven en geen sancties. Daar gaat hij blijkbaar mee door.
De heer Wilders (PVV):
Dat is totale onzin. Ik heb gezegd dat wij Poetin vanaf dag één als de agressor zien. Ik heb gezegd dat wij dat veroordelen. Ik heb ook gezegd dat referenda die nu in die provincies plaatsvinden, illegaal zijn en dat dat geen Russisch grondgebied is. Ik sta niet aan de kant van Poetin, maar aan precies de tegenovergestelde kant. Maar het kan niet zo zijn dat wij sancties in het leven roepen die onze mensen in Nederland meer pijn doen dan de mensen in Rusland. Bent u nou helemaal gek geworden?
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Agema, ook voor u: rustig, alstublieft. De heer Segers, ChristenUnie.
De heer Segers (ChristenUnie):
De heer Wilders zegt: ik sta aan de kant van Oekraïne en ik ben tegen de agressie van Rusland. De Krim was van Oekraïne en werd bezet door Rusland. Toen de Krim verbonden werd met Rusland, was de reactie van de heer Wilders: stop met zeuren over de Krim. Hij zei: de Krim is prachtig. Ik ben er geweest. De Krim is fantastisch en heel mooi, maar die hoort nu bij Rusland. Stop met zeuren over de Krim. Vindt hij dat nog steeds?
De heer Wilders (PVV):
Nee, u heeft gelijk. Ik ben heel vaak in Oekraïne en Rusland en op de Krim geweest. U heeft gelijk: als je ziet wat het gevolg van die agressie in Oekraïne is, kan ik niet anders dan dat allemaal veroordelen. Dat doen wij ook. Dat geldt ook voor wat men nu in Oekraïne heeft gedaan. Maar nogmaals, dat is iets anders dan sancties steunen die onze eigen bevolking harder raken dan de andere kant.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dat vind ik ruiterlijk. De heer Wilders zegt dus: wat ik in 2019 heb gezegd, namelijk "stop met zeuren", neem ik terug. We moeten wél zeuren over de agressie en we moeten Oekraïne wél verdedigen en wél helpen in de verdediging. Toch is de fundamentele vraag waar we onze energie vandaan halen en hoe we ervoor zorgen dat we daar de goede keuze in maken. De omslag die we maken, is er een naar schone lucht, naar onze eigen energie en naar een lagere energierekening. Ik zou zeggen: waar ben je op tegen? Maar nog belangrijker, als hij daar misschien wat meer vatbaar voor is: we willen af van de afhankelijkheid van Rusland en Golfstaten. Is dat ook de fundamentele keuze die de heer Wilders wil maken, namelijk om minder afhankelijk te zijn van Rusland en van Golfstaten?
De heer Wilders (PVV):
Had maar naar ons geluisterd in 2008. Dan hadden we nu misschien al tien kerncentrales gehad. Ik sprak toen ik onlangs voor een spreekbeurt in Italië was de Franse ambassadeur in Rome. Hij vertelde mij dat Charles de Gaulle en Frankrijk ook na de jaren zeventig gekeken hebben naar Nederland, toen wij in de oliecrisis zaten en geboycot werden. Zij dachten: wij willen niet afhankelijk zijn van het Midden-Oosten, en ook niet van andere regio's. Zij zijn in de jaren zeventig en tachtig dus gaan investeren in kerncentrales. Dat heeft tientallen jaren geduurd. Zij zijn nu, met nog wat windenergie erbij, voor 80% of 90% niet meer afhankelijk van andere brandstoffen. Dat is een stap waar wij vanaf het begin voor hebben gepleit en die u heeft gemist. Dat is jammer. U moet dus ook naar uzelf kijken. Waarom heeft u dit niet gedaan? Dan hadden we minder in de penarie gezeten.
Als het gaat om andere fossiele brandstoffen denk ik, nogmaals, dat één ding voorop moet staan. Dat is dat de Nederlander daar niet onder mag lijden. Zonder subsidie kan de Nederlander al die gekkigheid van warmtepompen en noem maar op nu niet betalen. Vaak kan hij dat met subsidie nog steeds niet. Mensen kunnen niet eens hun boodschappen bij Albert Heijn betalen. Ze zijn al blij als ze een pot Calvé pindakaas kunnen kopen, laat staan dat ze met subsidie een warmtepomp kunnen kopen. Wat u zegt, is op dit moment dus een fata morgana. Zolang dat zo is, zeg ik tegen u: wij moet zorgen dat onze mensen hun verwarming hoog kunnen zetten. Dat doen we niet alleen door ze financieel te steunen, maar ook door te kopen waar we maar kunnen kopen. Dat is voor mij het allerbelangrijkste, of dat nou in Saudi-Arabië is, in Tadzjikistan of waar dan ook. Zolang dat nodig is, gaat de verwarming van onze burgers voor.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik ben het geheel met de heer Wilders eens dat bestaanszekerheid cruciaal is. Het staat inderdaad in artikel 20 van de Grondwet: de overheid zorgt voor bestaanszekerheid. Dat staat absoluut voorop. Maar wat hij daarvoor en daarna zei, kan niet allebei tegelijk waar zijn. Hij zegt dat Frankrijk toch wel heel mooi gezorgd heeft voor zijn eigen energievoorziening. Maar als dit kabinet zegt dat het dat ook wil, zegt de heer Wilders: dat is een fata morgana; stop daarmee. Hij wil blijven kopen bij Saoedi-Arabië. Hij wil Saoedi-Arabië blijven spekken. Hij wil ervoor zorgen dat dat geld gebruikt wordt voor investeringen in allerlei ideologieën waar de heer Wilders het vreselijk mee oneens is. Hij wil afhankelijk blijven van gas van Rusland, waardoor we de oorlogsmachine blijven spekken. Wat dit kabinet doet, is zeggen: daar willen wij vanaf; wij willen naar onze eigen energie en naar schone energie, zoals Frankrijk die keuze inderdaad eerder heeft gemaakt. Dan kun je niet zeggen dat dat een fata morgana is. Frankrijk heeft het gedaan en heeft laten zien dat het kan. Dat is de keuze die we maken.
U schermt nu met 2008, maar wij staan nu hier, in 2022. Wij moeten nu de keuzes maken. Wat ik begrijp, is dat u die keuze steunt en dat u achter de energietransitie staat, waarin wij toegaan naar onze eigen, schone energie.
De voorzitter:
De heer Wilders, tot slot.
De heer Wilders (PVV):
U kunt honderd keer zeggen wat ik heb gezegd, maar, nogmaals, alles wat u zegt, is totale onzin. Dat heb ik niet gezegd en dat steun ik ook niet.
Even terug naar wat u net zei, namelijk dat wij Rusland met die sancties zouden pakken. Wat is er gebeurd? Sinds Europa de boycot van Rusland heeft ingevoerd, hebben de Russen hun energie elders verkocht. Zij hebben het verkocht aan India, een groot land met veel industrie, en aan Japan, een ander land met veel industrie. Aan die landen heeft Rusland zijn energie verkocht. Dat was inderdaad minder dan wat zij aan Europa hadden verkocht. Maar omdat olie en gas — in dit geval vooral olie — schaars werden, ging de prijs omhoog. Dus de Russen hebben door onze sancties misschien minder verkocht aan de rest van de wereld, maar wel tegen een hogere prijs. Dus ze hebben alleen maar meer inkomsten gehad in plaats van minder.
U bent hier dus opnieuw de fout in gegaan. De Nederlandse burger heeft meer last gehad van die sancties dan de Russen. En de Russen zelf hebben door die boycot hun olie voor een hogere prijs aan andere landen verkocht en hebben daaraan meer verdiend. Die hebben daaraan meer verdiend! Dus u zal de beste bedoelingen van de wereld hebben, maar u zit er twee keer om ideologische redenen helemaal naast.
De voorzitter:
De heer Segers, laatste vraag.
De heer Segers (ChristenUnie):
U schermt met uw gelijk van 2008. Ik scherm met de keuzes waar we nu, in 2022, voor staan. Ik vind dat we niet moeten stoppen met zeuren over de Krim en over Oekraïne, maar dat we Oekraïne moeten steunen en Oekraïne moeten helpen, en dat we de agressie van Rusland moeten stoppen waar we kunnen, met alle middelen die we daarvoor hebben, samen met onze bondgenoten. Ik ben blij dat de heer Wilders nu een been bijtrekt en dat inmiddels steunt. Dat is de winst.
Dan het tweede. We staan nu voor de vraag: waar halen we onze energie vandaan? Wij hebben nu keuzes te maken en moeten toe naar onze eigen energie, onze schone energie, en we moeten stoppen met de afhankelijkheid van Rusland. Wat Rusland verder doet, is aan Rusland, maar wij moeten Rusland niet spekken en wij moeten af van de afhankelijkheid, ook van Saoedi-Arabië. Daarmee zou u de keuze van het kabinet moeten steunen om naar onze eigen, schone energie te gaan.
De heer Wilders (PVV):
Het wordt een beetje een herhaling van zetten, maar, nogmaals, drie keer nee op alles wat de heer Segers net heeft gezegd. Om te beginnen wie ik steun: Rusland of Oekraïne? Nou, Rusland zeker niet. Maar welk land dan ook, weet u wie ik steun? Ik steun de Nederlandse kiezer. Ik steun de Nederlander hier die in de penarie is gekomen met zijn hoge energierekening, door uw stomme spelletjes met sancties waarover u niet heeft nagedacht. Daarmee heeft u Nederland afhankelijk gemaakt van buitenlands gas. U heeft al ons eigen gas verpatst. En vervolgens gaat u Rusland sancties opleggen, waardoor de Nederlander zijn energierekening niet meer kan betalen. Dat is wat u heeft gedaan. Dat doen wij niet.
Dan uw tweede vraag over die stomme energietransitie: nee. Zeker, kernenergie: ja. De Fransen hebben daar 20 of 30 jaar over gedaan. Zo lang duurt het om tien kerncentrales te bouwen. Doet u dat hier nu ook, dan steun ik u. Maar het is een fata morgana om te denken dat we heel Nederland behalve met kernenergie met allemaal niet-fossiele brandstoffen kunnen voorzien van energie. Dat gaat niet lukken. Dat gaat tientallen jaren niet lukken. We kunnen wel allemaal een windmolen in de tuin zetten, maar daar lossen we niets mee op. Dus we zullen elders onze energie moeten kopen en tegelijkertijd zorgen dat Nederland heel veel kerncentrales krijgt.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
De heer Segers had het over "de eigen schone energie". Daar moeten we natuurlijk naartoe. Ik ben al jaren bezig met propageren dat we het gas in Groningen weer moeten gaan winnen. Gelukkig krijg ik inmiddels bijval van Forum voor Democratie, JA21 en BBB. Natuurlijk moet er eerst een referendum komen, en moet er in ieder geval eerst instemming van de Groningers zijn, met een goede compensatie. Technisch kan het op een veilige manier, zonder aardbevingen, als je de druk in het veld op peil houdt en bijvoorbeeld stikstofinjectie toepast. Mijn vraag is de volgende. De PVV is daar een beetje onduidelijk over. De heer Wilders gaf net aan dat we 40 miljard verbruiken en 20 miljard nog zelf produceren. Maar het Groninger gasveld kan dat prima faciliteren. Ik zou daarin graag ook de PVV aan mijn zijde vinden.
De heer Wilders (PVV):
Als het nodig is, is het nodig, maar als het niet moet, moet het niet. Ik zou inderdaad het voorstel steunen om een referendum te houden in Groningen. U heeft gelijk: daar zit nog heel veel gas in de grond, 200 miljard. Er zit overigens ook nog 80 miljard kuub in de Noordzee. Daar zouden we ook wat meer vaart mee kunnen maken. We zouden misschien kunnen beginnen met investeringen, die hard nodig zijn om dat te doen. Maar als er een referendum zou komen in Groningen — ik steun dat voorstel — en de uitkomst is dat ook de Groningers zelf dat vinden, wie ben ik dan om daartegen te zijn?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
De heer Wilders zegt: als het moet, dan moet het en als het niet hoeft, dan niet. Maar als het gewoon volstrekt veilig kan gebeuren? Het is trouwens niet 200 miljard, want er zit volgens de heer Vijlbrief nog 450 miljard kuub in de grond. Volgens mij is het meer, want het was een paar jaar geleden nog 800 miljard kuub en we hebben niet zo veel geproduceerd. Maar 450 miljard kuub is meer dan 1.000 miljard euro. Dat is een gigantische hoeveelheid geld. Daarmee kunnen we alle problemen die de heer Wilders terecht aandraagt, oplossen. Ik zou de heer Wilders willen vragen om een iets positievere grondhouding, want dat is technisch gewoon veilig mogelijk. Als de Groningers daar inderdaad mee instemmen en ruimschoots gecompenseerd worden, dan is dat toch een prima oplossing voor het drama dat dit kabinet heeft aangeleverd?
De heer Wilders (PVV):
Hetzelfde antwoord. Laten we beginnen met ervoor te zorgen dat we het gas dat we zelf nu al uit Groningen ophalen, niet meer verpatsen. Laten we daar eens mee beginnen. Laten we beginnen met ons eigen gas voor onze eigen mensen te gebruiken. We schieten al gigantisch veel op als we dat doen. Als er dan een referendum komt … Dat is toch de volgorde die ik wil handhaven. Ik vind ook dat u niet kunt zeggen: ik ben voor een referendum, maar wees wat positiever, want ik ben positief als de uitkomst van het referendum positief is. Als dat zo is, en daar hoort dan inderdaad een fatsoenlijke tegemoetkoming bij voor de mensen in Groningen, dan vindt u ons aan uw zijde. Maar wel in die volgende.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik zie dit als een mooie handreiking. Laten we na de Provinciale Statenverkiezingen meteen dat referendum organiseren. Dan ben ik ervan overtuigd dat de Groningers zullen kiezen in hun eigen belang en in het belang van Nederland.
De heer Wilders (PVV):
Het referendum moet dus inderdaad geen landelijk referendum worden, maar een referendum in de provincie Groningen. Dat spreekt voor zich.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Gisteren in de troonrede stond een passage over 4 en 5 mei, waarin de koning refereerde aan het feit dat we dan herdenken dat vrijheid en democratie niet vanzelfsprekend zijn. Het debat dat hier gaat over Oekraïne, gaat over wat dat besef dat vrijheid en democratie niet vanzelfsprekend zijn, ons materieel en moreel waard is. De heer Wilders beweert hier dat sancties geen nut hebben en handhaaft dat hij tegen sancties is, dat hij tegen wapensteun voor Oekraïne is. Tegelijkertijd zien we dat Oekraïne, tegen alle verwachtingen in, voortgang boekt op het slagveld, dat er eindelijk in Rusland zelf criticasters van Poetin aan het opstaan zijn. Afgelopen weekend schetste Ruslanddeskundige Pieter Waterdrinker duidelijk dat ook in Rusland de barsten zichtbaar worden in het craquelé van het Poetinregime. De vraag aan de heer Wilders is: als hij geen sancties wil, als hij geen wapensteun vanuit het Westen aan Oekraïne wil, hoe wil hij dan de agressie van de heer Poetin stoppen? Welke acties kunnen wij ondernemen in de ogen van de heer Wilders, die tegen alles is wat wij doen en wat effect sorteert? Wat zijn zijn oplossingen om de agressie te stoppen?
De heer Wilders (PVV):
Dat is niet mijn taak. Volgens mij ben ik niet gekozen om de agressie van de Russen tegen de Oekraïne te stoppen. Wat krijgen we nou? Dat is helemaal niet mijn taak. Waar bent u mee bezig? Wat hebben we aan vrijheid als we niks meer te vreten hebben in Nederland? Wat hebben we daaraan? Dus hou op alsjeblieft met die onzin. Als u wilt dat ik daar iets over te zeggen heb, dan had u met mij moeten praten en was ik minister van Buitenlandse Zaken geworden. Dan had ik hiervoor een oplossing gehad. Dat heeft u niet gedaan, dus wij gaan niet ... Ik ben niet gekozen om de problemen in de wereld op te lossen. Ik ben gekozen om te zorgen dat de Nederlander kan eten, dat die kan drinken, dat die boodschappen kan doen en dat die een verwarmde huiskamer en slaapkamer heeft. Daar ben ik voor gekozen. Gaat u maar bezig. U maakt een andere keuze. U zegt: kom, we moeten helpen met onze wapens en ons geld, en we moeten zelfs van de minister-president een stad adopteren in Oekraïne voor herbouw. Dat kost miljarden aan euro's! Doe dat allemaal; wees maar lekker solidair met de rest van de wereld. Ik ben solidair met die Nederlandse kiezer die nu zijn rekeningen niet meer kan betalen.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Elke keer wanneer de heer Wilders het moeilijk krijgt, begint zijn eigen vak te trommelen. Maar dit is het zwakste antwoord dat de heer Wilders tot op heden gegeven heeft: ík ben niet gekozen om. De heer Wilders staat hier te oreren dat er allemaal stomme keuzes gemaakt zijn en dat die geen effect sorteren. Maar we zien de effecten wel. Oekraïne maakt winst op het slagveld, met wapens die uit het Westen komen. De criticasters in Rusland durven ondanks de repressie voor het eerst op te staan tegen Poetin. Ruslanddeskundigen geven allemaal aan dat er barsten in het Poetinregime zichtbaar worden. De heer Wilders staat hier als vertegenwoordiger van de grootste oppositiepartij en zit al héél lang in het parlement, maar zegt dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft. Die wuift hij hier even weg. Maar als het gaat om het stoppen van de agressie van Poetin, om het niet zwichten voor tirannen omdat als je dat wel doet, het licht dooft, wat zijn zíjn voorstellen dan als alternatief voor de werkende voorstellen — de sancties, de wapensteun — die niet alleen Nederland doet, maar heel het vrije Westen, om zich teweer te stellen tegen de agressie van Poetin?
De heer Wilders (PVV):
Ik heb mijn handen al vol om me te verweren tegen die tirannen in vak-K.
De voorzitter:
Meneer Wilders, laten we dit niet doen. Nee, nee, nee.
De heer Wilders (PVV):
Nogmaals, ik ben niet ingehuurd om die problemen op te lossen. Het spijt me echt. Het gaat mij erom dat die Nederlander kan eten, kan drinken en een verwarming heeft. Het gaat mij niet om de geopolitiek van de hele wereld. Morgen is er een probleem tussen Mozambique en Zuid-Afrika. Wilt u daar ook wapens en geld naartoe sturen? Overmorgen is er een probleem tussen India en Pakistan. Wilt u daar ook geld en wapens naartoe sturen? Ik vind het allemaal prachtig, maar eerst de belangen van de Nederlander. Die staan nu voorop. Die hebben alleen maar last van uw spelletjes van sancties.
De heer Pieter Heerma (CDA):
De heer Wilders maakt een schijntegenstelling tussen internationale en nationale solidariteit. Internationale solidariteit met Oekraïne tegen de grootste agressieve landoorlog van het ene land tegen het andere land sinds de Tweede Wereldoorlog, een oorlog die de hele wereldorde raakt, kan alleen blijven bestaan als wij nationaal ook solidair zijn. Het kabinet heeft daar een enorm koopkrachtpakket voor gemaakt. De heer Wilders kan hier niet volhouden dat je Poetin kunt tegenhouden met een appeasementpolitiek. Je moet staan voor vrijheid en democratie. Als de waarheid van de heer Wilders in '44 had gegolden, dan hadden de Amerikanen nooit, nooit … Dan was D-day nóóit gebeurd, met dit angstige wegduiken voor de geopolitieke realiteit.
De heer Wilders (PVV):
Had de heer Heerma de afgelopen zomer de Kamer maar teruggeroepen om met zo veel passie te pleiten voor koopkracht voor de Nederlanders. Waar was u? Ik heb u een halfjaar niet gezien. Had u in plaats van te knokken voor de Oekraïners en tegen de Russen maar de Kamer teruggeroepen van reces om te zeggen dat we wat moeten doen voor die Nederlander! U wás er niet! U was met Ruslanddeskundigen aan het dineren waarschijnlijk. Kijk, ik ben geen Ruslanddeskundige. Ik ben een Nederlanddeskundige. Ik heb gezien vanaf januari dat de mensen … Ik heb voorstellen gedaan in deze Kamer vanaf januari dat ze meer voor de koopkracht moeten doen. Ik heb later gezegd: die sancties doen alleen maar méér pijn voor de Nederlanders en de Russen worden alleen maar rijker, want zij verkopen hun olie voor alleen maar meer geld aan andere landen. Maar u was er niet voor; u heeft allemaal tegengestemd. U kunt dan zó'n grote mond hebben over geopolitiek, toen het om Nederland ging … Daarom is uw partij bijna onder de kiesdrempel gezakt en komt u niet meer terug in de Tweede Kamer als je naar alle peilingen kijkt: u bent meer bezig met Rusland en Oekraïne dan met de Nederlandse burger!
De heer Pieter Heerma (CDA):
De heer Wilders heeft al jarenlang in debatten altijd dit soort steken onder water nodig, als hij eigenlijk geen antwoord heeft op de vraagstukken die voorliggen. Wij hebben als coalitie, maar het kabinet voorop, vanaf het voorjaar maatregelen genomen. 6 miljard is er eerder uitgetrokken, in debatten voor de zomer waar ik ook bij aanwezig was. Ook vanuit de VNG is er nog meer gedaan om mensen te ondersteunen. Er is afgelopen zomer een pakket van meer dan 17 miljard gemaakt om mensen met een laag en middeninkomen te ondersteunen en te zorgen dat ze de rekening kunnen blijven betalen. Daar komt nu een prijsplafond van naar inschatting 10 à 15 miljard bovenop. Dus de suggestie van de heer Wilders dat er niks gebeurt, is onwaar. Daarmee duikt hij telkens weg voor de vraag: wat zijn zíjn oplossingen dan om Poetin te stoppen, om deze agressie te stoppen? Want het bedreigt niet alleen Oekraïne, maar het hele vrije Westen.
De heer Wilders (PVV):
Nogmaals, ik heb die vraag al 35 keer beantwoord. Ik ben bezig met Nederland, niet met Oekraïne. Was u maar meer bezig met Nederland. U heeft inderdaad niets gedaan dit jaar. U heeft niets, helemaal niets gedaan. Die 16 miljard van u is voor volgend jaar. Die is niet voor dit jaar, maar voor volgend jaar. Ik zeg u: die 17 miljard die u voor volgend jaar aan lastenverlichting in het programma hebt staan, is ongeveer hetzelfde bedrag dat u eerst van de burgers heeft afgepakt door extra btw-opbrengsten te krijgen. Alles is duurder geworden: boodschappen, benzine, energie. Het Rijk heeft alleen maar extra btw gekregen. Als je dat optelt bij de extra inkomsten van het Rijk uit de extra gasopbrengsten — nogmaals, het gas heeft u volledig verpatst — dan is dat ongeveer hetzelfde bedrag als het bedrag dat de Nederlander eerst zelf heeft betaald en nu terugkrijgt. Nu u weer!
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Wilders (PVV):
Goed, voorzitter. Voor ik naar het hier en nu overga, wil ik u eerst even meenemen naar het jaar 1672. Dat is precies 350 jaar geleden. Het jaar 1672 was het grote Rampjaar en het dieptepunt in de Nederlandse geschiedenis. Het was het feitelijke einde van de Gouden Eeuw. De Hollandse Oorlog begon dat jaar. De Verenigde Republiek werd van alle kanten aangevallen. Het gezegde luidt dat de regering radeloos was, het volk redeloos en het land reddeloos. Toen, in 1672, kwam de ellende van buiten. Nu, in 2022, komt de ellende van binnen, want daar, in vak-K, zitten ze: degenen die Nederland nu op een radeloze manier in diepe ellende storten en het volk reddeloos achterlaten. Want Nederland bloedt. Ons land is in verval. We worden helemaal kapotgemaakt. Nederlanders zijn massaal in financiële problemen gekomen door hoge energieprijzen, dure boodschappen en exploderende inflatie. Tegelijkertijd vindt een invasie van asielzoekers plaats, die ons land miljarden kost. Daarvoor wordt de lokale democratie op Noord-Koreaanse wijze opzijgezet, zodat ze onze gemeenten door de strot kunnen worden geduwd. In plaats van al die problemen op te lossen, heeft het kabinet zich tot een week geleden vooral beziggehouden met een niet-bestaand probleem genaamd stikstof. Onze boeren zijn maandenlang geziekt en getergd door de D66-agenda van boerenhaat uit te voeren. Nederland wordt helemaal afgebroken. Dit jaar, 2022, zal dan ook de geschiedenis ingaan als het nationale rampjaar van deze eeuw. Een rampjaar als einde van twaalf jaar Rutte; twaalf jaar zonder leiderschap, zonder ruggengraat en zonder visie. Premier Rutte heeft Nederland van de ene in de andere crisis gestort: een asielcrisis, een koopkrachtcrisis, een stikstofcrisis, een toeslagencrisis, een energiecrisis, een wooncrisis, een zorgcrisis en nog een asielcrisis. Er komt maar geen einde aan. Hij heeft die vernietigende D66-agenda van meer duurzaamheid, meer massa-immigratie en minder boeren volledig tot de zijne gemaakt.
Maar het meest stuitende, het meest walgelijke is wat ik noem "het bestuurlijk sadisme" over de koopkracht. Dit kabinet heeft heel Nederland maandenlang getart met smoezen om maar niets te hoeven doen. Mensen hebben daardoor onbeschrijflijk veel leed geleden. Ze hebben miljoenen mensen maandenlang in vaak ondraaglijke angst laten bungelen, pijn en honger laten lijden, ouderen — ik heb het op tv gezien — verdrietig over zelfmoord laten huiveren, gezinnen in onmenselijke onzekerheid gelaten. Dat is zo intens slecht, dat is zo vals dat ik daar geen woorden voor heb.
Maanden geleden had er al actie moeten worden ondernomen. Het is onvergeeflijk dat het kabinet dat heeft nagelaten. Ik zei het net al in antwoord op een interruptie. Wij hebben vanaf januari dit jaar samen met bijna alle andere oppositiepartijen tientallen concrete voorstellen gedaan en ze zijn allemaal door het kabinet verworpen. Ze deden helemaal niets. Ze kwamen met de ene rotsmoes na de andere. Daardoor zit half Nederland nu gigantisch in de problemen. Ouderen, mensen met een laag inkomen, maar ook heel veel werkende mensen met een modaal of hoger inkomen zitten diep in de problemen en vaak tot over hun oren in de schulden. Op het loon van bijna 10% van de zorgmedewerkers is inmiddels beslag gelegd omdat ze hun rekeningen niet meer kunnen betalen. De middeninkomens, de ruggengraat van onze samenleving, zijn gigantisch gepakt. Zij krijgen ook geen toeslagen: geen zorgtoeslag, geen huurtoeslag, geen dubbele energietoeslag van twee keer €1.300. Deze mensen zijn massaal maandenlang in de steek gelaten. Ze hebben vaak hun spaargeld opgegeten. Ze zijn allemaal de klos. En het kabinet deed helemaal niets. Nederlandse huishoudens stortten in elkaar. Het kabinet keek tevreden toe hoe mensen minder gingen douchen, want dat was toch geweldig voor het klimaat. Ze hebben in vak-K geen idee, geen idee van wat normale mensen meemaken. Je leest de meest schrijnende verhalen van mensen die zeggen bijna niets meer te eten te hebben doordat hun geld op is.
Voorzitter. Er is ongelofelijk veel leed, omdat het kabinet maandenlang de andere kant opkeek. Neem Janine van 84 jaar en haar man Alfredo van 86 jaar, die elke middag alleen een beker instantsoep eten. Koffie zit er niet meer in. Soms eten ze niet meer dan één banaan op een dag. En wat zegt Janine van 84 dan? "Op den duur went dat wel, om heel weinig te eten." Het gaat je door merg en been. Of neem het gezin met een bovenmodaal inkomen dat mij een mail stuurde, waarin stond dat ze naar de voedselbank moesten gaan, maar dat ze, omdat de voedselbank inmiddels een wachttijd heeft van acht weken, hun meubels uit de huiskamer maar hebben verkocht om de rekeningen van de deurwaarder te kunnen betalen. Of neem het echtpaar waarvan de man en vrouw allebei hard werken. Ze schrijven dat ze huilend door de supermarkt lopen met hun 13-jarige dochter, omdat ze zelfs de aanbiedingen niet meer kunnen betalen. Ze douchen nog maar één keer in de week met z'n allen in het openbare zwembad, tegen betaling van een paar euro. En een oudere mevrouw schrijft me dat ze geen geld meer heeft voor een bril en een gebitje. Die zijn allebei kapot; ze moeten allebei dringend vervangen worden. En ze schrijft me: "Meneer Wilders, het is dat ik kinderen heb en twee honden en een poes; anders had ik er allang een einde aan gemaakt. Waarom krijgen asielzoekers wel alles?"
Voorzitter. Mensen met hartkwalen, met kanker, krijgen hun medicijnen niet mee van de apotheek omdat zij hun eigen risico niet meer kunnen betalen. Ze gaan daarom zelfs niet meer naar het ziekenhuis, terwijl ze pijn aan de borst hebben. Een kind van 11 — we hebben het allemaal kunnen horen en zien — viel afgelopen maandag, een of twee weken geleden, flauw van de honger. Een kind van 11 jaar! Toen de moeder werd gebeld, zei ze: "Sorry, ons geld was vrijdag op. We hebben het hele weekend niets gegeten."
Voorzitter. Wat is dit voor een land geworden? Ik weet niet of ik moet huilen of schreeuwen, maar ik ben hier zo ontzettend boos over. En u heeft dat de afgelopen negen maanden, meneer Rutte en mevrouw Kaag, allemaal laten gebeuren. U moet zich kapot schamen. Mevrouw Kaag waagde het nog om al die mensen nog een keer na te trappen door te zeggen dat we allemaal een stukje armer zouden worden. "Allemaal een stukje armer", terwijl mevrouw zelf nog een leuk extra luxe chaletje in Zwitserland bezit.
Voorzitter. De onbeschaafdheid, de onbarmhartigheid, de arrogantie van dit kabinet, dat maandenlang het leed en de angst van de mensen negeerde, is ongekend, en bijna op het schofterige af. En ik vergeef u dat nooit, meneer Rutte. Ik vergeef u dat nooit, mevrouw Kaag. Ik vergeef u dat nooit, rest van de leden van dit kabinet. Nederland vergeeft u dat nooit. En dat was een van de redenen dat de mensen gister "boe" riepen op straat, voor zover u daar nog niet achter was. Want je kan in dit land inmiddels beter asielzoeker dan Nederlander zijn. Dan krijg je gratis onderdak, gratis zakgeld, gratis verwarming, gratis warm eten, gratis drinken, gratis zorg. Dat kan toch niet? Wat zijn dat voor een idiote prioriteiten? Echt leiderschap, meneer Rutte, is dat je je eigen land en je eigen volk altijd op één zet, áltijd, wat het ook kost. Leuk voor u dat u solidair bent met de rest van de wereld, maar u had er dit jaar eerst voor moeten zorgen dat uw eigen volk niet aan de bedelstaf raakt.
Voorzitter. Nederlanders — ik zei het net al — zijn al een jaar lang steeds meer aan energie gaan betalen. Veel van onze bakkers en andere bedrijven, midden- en kleinbedrijf, zijn op de rand van faillissement gekomen. Scholen betalen inmiddels twaalf keer meer aan energie omdat ze van Jetten hun contract met Gazprom moesten beëindigen. Maandenlang gaf dit kabinet niet thuis, negeerden ze de mensen, keken ze weg van de problemen. En ik zei het al: Rutte heeft daarmee aangetoond geen leider te zijn, maar een knecht van grotere Brusselse belangen, een politieke knecht van Sigrid Kaag, een vervreemde globalist die zich overal thuis voelt: bij de NAVO, in de Brusselse burelen van de Europese Unie, bij het WEF, bij de Verenigde Naties. Hij voelt zich overal thuis, behalve bij zijn eigen volk. En nu komt het kabinet met een halfbakken en totaal onuitgewerkt voorstel over een prijsplafond, in haast en paniek gepresenteerd. Veel details daarover zijn nog totaal onbekend. Gisteren hoorden we over berekeningen voor een gemiddeld gezin met twee kinderen in een middelgrote woning, die met het plan van het kabinet in plaats van €800 per maand nu €640 per maand gaan betalen. Dat is natuurlijk nog steeds onbetaalbaar. Een normaal gezin kan niet €640 per maand betalen. Mensen hebben meer ondersteuning nodig.
Voorzitter. Het debat hier in de Kamer ging maandenlang over 2020. Daar gaat het om. Ik zie nog niks heel erg concreets voor 2020 wat het kabinet gaat doen. De koopkracht van Nederlanders zal in 2020, niet alleen volgend jaar, maar ook dit jaar, worden verbeterd.
De voorzitter:
Ik denk dat u 2021 bedoelt.
De heer Wilders (PVV):
Niet pas in 2023, maar in 2022. Excuus.
Voorzitter. Veel mensen hebben zich in de schulden gestoken. Ze zijn dubbel en dwars door hun geld heen en hebben nog dit jaar duizenden euro's aan hulp nodig. Het geld klotst tegen de plinten bij de Belastingdienst door de extra btw- en gasinkomsten. Het volk lijdt, maar het kabinet profiteert maximaal van de crisis. De PVV wil een prijsplafond dat echt zoden aan de dijk zet, niet alleen voor een- en tweepersoonshuishoudens, maar ook voor grotere gezinnen. Het plan zal daarop moeten worden aangepast, want het krijgt nu een dikke onvoldoende.
We willen ook dat het met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 wordt ingevoerd. Daar hebben mensen wat aan. Mensen hebben het afgelopen jaar al zo veel kosten gemaakt dat het er niet alleen om gaat dat de energierekening van de toekomst minder wordt, maar ook dat die met terugwerkende kracht wordt gecompenseerd.
Voorzitter. Waar zijn de plannen om onze bakkers en de rest van het mkb te helpen? Schaf eindelijk de btw op boodschappen af. Zet die op nul. Schaf het eigen risico in de zorg af. Verlaag de huren. Doe dat nu meteen; dat had allang gebeurd moeten zijn. Daar hebben de mensen wat aan. U kunt dat allemaal betalen uit de stikstof- en klimaatuitgaven van inmiddels zo'n 100 miljard.
Voorzitter. Dit kabinet heeft Nederlanders maandenlang in de kou laten staan. Mensen hebben daar, ik zei het jullie al, enorm onder geleden. Ze zijn in feite in hun bestaanszekerheid aangetast. Onze Grondwet verplicht het kabinet te waken over de bestaanszekerheid en de welvaart van de bevolking. Het kabinet heeft dit jaar bewust veel te laat ingegrepen. Ik heb u net de voorbeelden genoemd van hoeveel pijn en leed dat bij de mensen heeft veroorzaakt. Ze hebben alle alarmbellen maandenlang genegeerd. Dat ze nu met enkele maatregelen komen, vooral voor volgend jaar, doet daar niets aan af. Feit is dat het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft inmiddels is opgelopen tot boven de 1 miljoen, doordat het kabinet de andere kant op keek. Dat is onaanvaardbaar.
Maar, voorzitter, dat is ook strafbaar. Een kabinet dat handelt in strijd met de Grondwet, pleegt volgens onze wetten een ambtsmisdrijf, waar een gevangenisstraf van maximaal drie jaar op staat. Ik dien nu dan ook namens de PVV-fractie op grond van artikel 355, lid 4, Wetboek van Strafrecht, juncto artikel 7 van de Wet ministeriële verantwoordelijkheid bij dezen een aanklacht in tegen alle leden van het kabinet. Ik geef u die aanklacht en ik verzoek u die aanklacht onder de collega's te verspreiden. Het doel van deze aanklacht is dat er verantwoordelijkheid wordt genomen voor het nalaten van optreden tegen het leed van de Nederlanders. Ik vind dat dit kabinet zich voor die wandaden moet verantwoorden bij de Hoge Raad.
De voorzitter:
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Ik ga even terug naar vrijdag 12 augustus, vijf weken geleden. In de Amerikaanse staat New York werd de schrijver Salman Rushdie vanwege zijn boek De duivelsverzen met twaalf messteken neergestoken door een moslimextremist. Ik word er weer misselijk van. En ik dacht: "Verdorie, waarom kan dit gebeuren? Waarom doen ze niks om dit te voorkomen? Wanneer eindigt de naïviteit? Waarom kappen ze niet met de import van al dat geweld? Wanneer zien ze eindelijk de waarheid onder ogen van die ideologie van haat en terreur?" Vergeef me mijn woede, maar er zijn ook verschillende fatwa's tegen mij uitgesproken. Kort na de aanval op Rushdie zette een Pakistaan 20.000 dollar op mijn hoofd. Rushdie overleefde het gelukkig, godzijdank. Maar hij heeft levenslang, en ik ook. Inmiddels lijken ook onze premier en kroonprinses Amalia bedreigd te worden door radicale moslims, door de jihadist Mohammed Bouyeri en de topcrimineel Taghi, die, als we de berichten uit de media mogen geloven, zelfs met elkaar communiceren vanuit een cel via brieven met gecodeerde Koranverzen. Hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat dat in Nederland kan? Het loopt totaal uit de hand. Maar wij moeten hier onze vrijheid van meningsuiting verdedigen en steun geven aan mensen die worden aangevallen. Om Rushdie en het vrije woord te eren, heeft mijn fractie 150 exemplaren van het boek De duivelsverzen gekocht en krijgt ieder Kamerlid een exemplaar van mijn fractie cadeau.
Voorzitter. Nederland ligt onder vuur. We raken ons land steeds meer kwijt. We worden steeds verder het links-liberale moeras in getrokken van massa-immigratie, islamisering en genderwaanzin. We stevenen af op een demografische ramp. Ons land kreeg er sinds 1 januari dit jaar al meer dan 130.000 nieuwkomers bij, dankzij de open grenzen van Rutte en Kaag. De afgelopen twaalf jaar liet Rutte met zijn VVD bijna 1 miljoen niet-westerse allochtonen Nederland binnen. Wie heeft het ooit in zijn hoofd gehaald om ons overvolle land — we zijn zo ongeveer het meest dichtbevolkte land van Europa — nog verder vol te proppen? We hebben helemaal geen ruimte voor nog meer immigranten en asielzoekers. We hebben een gigantisch woningtekort. Onze zorg staat al op springen. We hebben een tekort aan energie. We hebben ons geld keihard nodig om de energierekening verder te verlagen. En toch gaat dit kabinet vrolijk door met het binnenhalen van hele volksstammen uit Syrië, Afghanistan, Eritrea en andere landen. Ze worden nu zelfs ondergebracht in vijfsterrenhotels en luxe cruiseschepen. Dat is onuitlegbare, irrationele en krankzinnige politiek. Dat laat zich ook raden wat dit betekent voor de bevolkingssamenstelling. In onze drie grootste steden is de autochtone Nederlandse bevolking nu al een minderheid in de eigen stad. Onze cultuur wordt langzaam maar zeker vervangen door een cultuur die niet de onze is, maar die achterlijk en levensgevaarlijk is. Immigranten en asielzoekers nemen de islam met zich mee: een ideologie van haat, geweld, onderwerping, antisemitisme, christenhaat, homohaat en misogynie. We importeren die ellende iedere dag opnieuw.
De voorzitter:
Maakt u uw zin af.
De heer Wilders (PVV):
We importeren die ellende nog steeds massaal.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Azarkan, DENK.
De heer Azarkan (DENK):
We horen dit al vijftien jaar. Mijn vraag aan de heer Wilders is: waarom komt u toch altijd met die xenofobe bliksemafleiders?
De heer Wilders (PVV):
Ik kom met de waarheid.
De heer Azarkan (DENK):
De heer Wilders zei in het begin tegen het kabinet dat zij de oorzaak zijn van alle problemen, en dus niet de asielzoekers noch de vluchtelingen die voor gevaar en voor hun eigen veiligheid moeten vluchten. Daarvan zei de Koning gisteren terecht: daar is plek voor in Nederland. Ik zeg tegen de heer Wilders het volgende. Zij kunnen er niks aan doen dat dit kabinet in tien jaar tijd 200.000 sociale huurwoningen heeft vernietigd. Zij kunnen er niks aan doen dat dit kabinet bezuinigd heeft op de politie. Zij kunnen er niks aan doen dat dit kabinet bezuinigd heeft op de zorg. Dat zegt de heer Wilders bij elk debat. Het aantal ic-bedden is gehalveerd. Waarom komt de heer Wilders nou elke keer met die bliksemafleiders? Dat is alleen maar in het voordeel van dit kabinet.
De heer Wilders (PVV):
Het zijn vaak geen asielzoekers. Dat is juist het grote probleem. Het zijn migranten die zich voordoen als asielzoekers. U weet dat je al door vier, vijf, soms zes veilige landen komt voordat je de Nederlandse grens bereikt. Volgens de regels — de Dublinovereenkomst heet dat, zoals u weet — zijn asielzoekers verplicht om in het eerste land waar ze aankomen asiel aan te vragen. Ik zeg u: meer dan 90%, volgens mij zelfs meer dan 95%, van de zogenaamde asielzoekers komt niet via Schiphol binnen, maar komt via land Nederland binnen. Ze zijn al door vier, vijf veilige landen gegaan. Daar wilden ze niet blijven, waarschijnlijk omdat de uitkeringen niet hoog genoeg waren, waarschijnlijk omdat ze niet meteen een huis kregen, waarschijnlijk omdat de vrouwen niet blond genoeg waren. Ik weet niet wat de redenen zijn, maar ze zijn doorgegaan vanuit vier, vijf landen tot ze in Nederland waren. En dan zijn het geen zielige asielzoekers meer, maar migranten die ook als migranten moeten worden behandeld. En daarvoor is geen plaats in Nederland.
De heer Azarkan (DENK):
Met deze teksten vervuilt de heer Wilders altijd het debat. Ik denk dat we terug moeten naar de feiten. Het zijn de keuzes geweest van dit kabinet in de afgelopen tien jaar die ertoe hebben geleid dat de bestaanszekerheid onder druk staat: 200.000 woningen vernietigd, bezuinigd in de zorg, de btw omhoog gegooid. Dus ik zeg tegen de heer Wilders: blijf gewoon bij de feiten maar kom niet met die xenofobe, racistische drek die er elke keer voor zorgt dat mensen op straat bespuugd worden, dat het draagvlak afneemt. Waarom doet u dit, meneer Wilders?
De heer Wilders (PVV):
U mag alles tegen mij zeggen, dat vind ik allemaal niet erg, maar weet u wat de feiten zijn? De feiten zijn dat 66% van de zakkenrollers niet-westerse allochtonen zijn en dat 60% van alle straatrovers niet-westerse allochtonen zijn. 40% van alle drugsmisdrijven: niet-westerse allochtonen. 40% van alle stalking en bedreigingen: niet-westerse allochtonen. 39% van alle geweldsmisdrijven en 39% van alle vuurwapenmisdrijven: niet-westerse allochtonen. Zo kan ik nog wel drie uur doorgaan. Wat ik zeg, zijn de feiten. Ze zijn oververtegenwoordigd in alle verkeerde statistieken, ook wat betreft uitkeringsafhankelijkheid. Meer dan de helft van degenen in de bijstand is inmiddels allochtoon, niet-westerse allochtoon volgens mij zelfs. En ook in de criminaliteit zijn ze oververtegenwoordigd. Het zijn geen zielige mensen. Het zijn migranten, vaak jonge mannen zonder hun vrouwen en gezinnen, die hiernaartoe komen en de boel op stelten zetten. En daar is gewoon geen plaats voor in Nederland. Klaar.
De heer Azarkan (DENK):
In de afgelopen twaalf jaar dat Rutte aan de macht is, heb ik gezien dat de heer Wilders elk jaar dit verhaal houdt. En het lijkt wel alsof zolang hij hier zit, Rutte ook blijft zitten. Mijn oproep aan hem is: laat de problemen die veroorzaakt worden door dit kabinet, zichtbaar zijn. Daar begon hij ook mee. Maar kom niet met dit soort statistieken die ergens op de zolderkamer van de PVV als hobbyisme worden afgedrukt …
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
We weten dat 3% veiligelanders zijn. In Nederland krijg je niet, zoals de VVD ooit zei, gratis tandartszorg en krijg je niet zo veel gratis. Het is een hard bestaan. Ik noem het feit dat we in Ter Apel onder de bestaanszekerheid zijn gezakt, omdat daar mensen wekenlang buiten liggen te slapen en er zelfs een kind van drie maanden is overleden. Ook dat zou de heer Wilders zich moeten aantrekken. Tot slot dit: zolang de heer Wilders dit soort verhalen houdt en afleidt van de essentie, namelijk dat de keuzes worden gemaakt door het kabinet, dan is hij eigenlijk de grootste campagnemedewerker van de heer Rutte. Hij houdt 'm in stand. Als hij nu gaat, gaat Rutte ook.
De heer Wilders (PVV):
De collega van DENK had het over de bestaanszekerheid. Het is toch werkelijk de wereld op z'n kop en ook typisch voor DENK dat ze zich zorgen maken over de bestaanszekerheid van asielzoekers die geen asielzoeker zijn en dat ik ze niet hoor over de bestaanszekerheid van de Nederlander. Ik heb het over de bestaanszekerheid van de Nederlander. Weet u wat we met die miljarden kunnen doen als we de grenzen sluiten voor gelukszoekers? Nogmaals, het zijn vooral gelukszoekers. Ze komen via drie, vier, vijf veilige landen in Nederland en dan ineens roepen ze "asiel". Dat roepen ze niet in Duitsland, dat roepen ze niet in Oostenrijk, dat roepen ze niet in Roemenië, dat roepen ze pas in Nederland. Het zijn geen asielzoekers, het zijn vooral gelukszoekers. Dat heeft ons de afgelopen jaren honderden miljarden gekost. Honderden miljarden, daarmee zouden we alle financiële problemen voor de mensen thuis morgen kunnen oplossen. Als ik moet kiezen tussen het geven van onze miljarden aan die hardwerkende Nederlander die in bestaanszekerheidsproblemen verkeert, die zijn boodschappen niet kan betalen, die zijn verwarming laag moet zetten, die zijn huur niet meer kan overmaken of aan die mensen van u in het asielzoekerscentrum, is de keuze snel gemaakt.
De voorzitter:
De heer Azarkan, tot slot.
De heer Azarkan (DENK):
Wij staan als partij voor het belang van Nederland, maar we staan ook voor het belang van fatsoenlijk omgaan met mensen die het moeilijk hebben en dat is iets wat de PVV al lang heeft afgeleerd. Als je dat doet bij de PVV, is er geen plek voor je. Maar het feit dat er drie weken lang mensen buiten slapen, dat een baby overlijdt, dat mensen niets te eten hebben, moeten we onszelf ook aantrekken. Ik zeg tegen de heer Wilders: u bent nog steeds de grootste campagnemedewerker van de heer Rutte, zoals u het volk tegen elkaar opzet. U weet, meneer Wilders, dat in de wijken waar heel veel stemmen gaan naar de PVV de andere helft op DENK stemt, maar het zijn wel dezelfde zorgen. Mensen willen hun boodschappen kunnen betalen. Mensen willen een fatsoenlijke woning. Als dat afgebroken wordt door dit kabinet, moeten wij ons daarop richten. Dan moeten wij ons richten op het probleem en niet op de mensen die er niks aan kunnen doen.
De heer Wilders (PVV):
We kunnen voor iedereen alle financiële problemen, problemen als gevolg van de hoogte van de huur en de prijzen van boodschappen, oplossen als we morgen de grens sluiten voor al die gelukszoekers. Door die gelukszoekers hebben wij hier in onevenredige mate last van criminaliteit en uitkeringsafhankelijkheid. Wij zien in Nederland iedere dag de resultaten van die geïmporteerde multiculturele hel. In Overijssel werd afgelopen zaterdag nog een boa in het openbaar vervoer compleet afgeranseld en tegen zijn hoofd geschopt door een groep, waaronder veel niet-westerse allochtonen. Diezelfde dag mailde een mevrouw mij nog dat haar dochter van 18 jaar in elkaar geslagen, vreselijk toegetakeld en mishandeld was door een Marokkaan die haar iPhone wilde jatten.
Voorzitter. Miljoenen mensen kennen soortgelijke verhalen. Onze gevangenissen zijn bijna voor de helft gevuld met niet-westerse allochtonen. Vorig jaar pleegden maar liefst 4.000 azc-bewoners een misdrijf, van diefstal tot verkrachting. 4.000! En het kabinet houdt zich bezig met stikstof. Ik zeg u: u moet zich niet bezighouden met de stikstofreductie, maar met de islamreductie. Doe vandaag de grenzen nog dicht voor nog meer gelukszoekers en niet-westerse immigranten. Zet inderdaad maar duizenden marechaussees aan de grens. Voer onmiddellijk die asielstop in. En zeg niet dat dit niet kan. Want als u het niet kan, meneer Rutte, stap dan op! En dan doe ik het wel.
Alles kan, als we maar willen. En Rutte vond dat voor de verkiezingen trouwens ook. In een interview met de Volkskrant op 11 maart vorig jaar, vlak voor de verkiezingen, zei hij dat wij bereid moesten zijn bij een nieuwe vluchtelingencrisis de grenzen te sluiten. En op de stelling van de Volkskrantjournalist dat het sluiten van de grenzen helemaal niet kan, antwoordde Rutte: het kan wel; het kan wel! En nu kan het ineens niet meer. Wat een oplichterij! Want dat is het. Het is geen wonder dat niemand die man nog vertrouwt. Natuurlijk moeten onze grenzen dicht en het kan ook. We moeten het gewoon doen.
Voorzitter. Het lijkt wel of al die links-liberalen collectief gek zijn geworden. En dan heb ik het natuurlijk over een genderwaanzin en een woke-obsessie, die langzaam maar zeker alles in dit land in hun greep krijgen. Van kinderopvang tot universiteiten, de voetbalclubs, de musea, de rest van de cultuursector: alles, alles, alles gaat tegenwoordig over slavernij, transseksuelen, kleur, gender. Het is een collectieve hysterie van een minderheid die hard schreeuwt, van activisten die dreigen met cancelen en soms zelfs geweld gebruiken.
De PVV heeft "Vrijheid" in haar naam staan. Wij vinden dat mensen eigen keuzes moeten maken. Of je nou man, vrouw, hetero, homo of transseksueel bent en van wie je ook houdt, je krijgt van ons altijd het respect dat je verdient. Maar hou op met buitenissige eisen, zoals de man van 31 die toegang wilde tot de kleedkamer van een meisjesvoetbalelftal, omdat hij zich identificeert als een 15-jarig meisje. En ik word ook onpasselijk van links-liberale voorstellen die het mogelijk moeten maken dat niet alleen volwassenen maar ook kinderen zonder een deskundigenverklaring van een arts of psycholoog hun geslacht kunnen veranderen op hun geboorteakte.
Stelt u zich eens voor. In een gemeentekantoor hier in Den Haag komt iemand langs en zegt: "Hallo, ik ben Mark, maar ik wil me graag inschrijven als een meisje. Ik voel en gedraag me namelijk al heel lang als een meisje. Ik wil nu een meisje zijn. Noem me maar Sigrid en schrijf me in in het register." Welke gek verzint zoiets? Wie verzint er dat op scholen de jongens-wc's, inclusief plasbakken, verdwijnen, omdat — en ik citeer uit de Onderwijsgids — "er wordt verwacht van leerlingen met een penis dat ze voortaan zittend plassen"? Het staat er. U kunt me raar aankijken, maar het staat er. Ik noem voorts een mevrouw van de basisschool de Verbinding in Nijmegen die zegt: iedereen bij ons op school mag een jurkje aan.
Voorzitter. We moeten ophouden met al die idiotie en genderterreur. Dring ons die gekkigheid niet op. Laat ons met rust. Laat onze kinderen met rust. Krijg de rambam met je zittend plassen en cancel jezelf maar!
De heer Paternotte (D66):
Wilders had het net nog over vrouwenhaat, en wat hij nu laat zien, is daar weer echt een fantastisch mooi voorbeeld van.
De heer Wilders (PVV):
Ah, gaat toch weg, man!
De heer Paternotte (D66):
Ik moet wel zeggen: wat de heer Wilders goed heeft gedaan voor dit debat, is de 17 mensen die daar zitten — het zijn er nog 17; het waren er ooit 25 — echt eventjes goed instrueren om hem hierin bij te vallen. Maar het is natuurlijk gênant dat hij het nodig heeft om dit te doen over de rug van al die Nederlanders die op jonge leeftijd al merken dat ze transseksueel zijn, die graag erkend willen worden en zichzelf willen kunnen zijn in Nederland. Het is gênant dat hij op deze manier en met dit soort teksten hen, en eerder ook al al die Nederlanders die een andere achtergrond hebben, die een niet-westerse afkomst hebben, keihard in de hoek zet. Hij doet het al 24 jaar. Hij heeft er niets mee bereikt, anders dan alleen het aanwakkeren van haat.
De heer Wilders (PVV):
Ik beledig helemaal niemand. Ik zei in mijn inleiding al dat transseksuelen van ons alle respect krijgen. We hebben daar geen enkele moeite mee, integendeel; dat hoort erbij. Maar dat is iets anders dan dat je een kind … Uw fractie heeft op dat wetsvoorstel amendementen ingediend. Een kind vanaf 16 kan dan zonder verklaring van de dokter of een psychiater morgen gewoon uit zichzelf zeggen: ik ga naar het gemeentehuis en ik ben in één keer geen jongetje meer, maar een meisje. Dat kind heeft daar dan met niemand over gesproken, niet met een arts of deskundige. Dat is toch totale gekkigheid? Dat is toch totale zotheid? Dat heeft niets te maken met die echte transseksueel die dat heeft gedaan met goede overwegingen, na medische adviezen en wellicht ook operaties. Daar heb ik alle respect voor. Maar we hebben het over een kind van 16 dat gewoon om 16.00 uur 's middags zegt: ik heb met geen arts gesproken, ik heb met geen psychiater gesproken, maar ik ga nu naar het gemeentehuis. Dat is het voorstel, een amendement dat uw eigen fractie heeft ingediend: ik wil nu zeggen dat ik geen jongetje maar een meisje ben. Wat is het? Morgen ben je een kameel en overmorgen een dromedaris?
De heer Paternotte (D66):
Er zijn inderdaad mensen van 16 die dan al jarenlang een traject hebben doorgemaakt waarin zij in transitie zijn. Een fractiegenoot van mij is de eerste transgender hier in de Tweede Kamer. Zij heeft ook verteld wat ze daarvoor allemaal heeft doorstaan. Zij is daarmee voor heel veel Nederlanders een voorbeeld. Ik kom ze continu tegen. Mensen zeggen tegen mij: wat fantastisch dat zij daar staat, want dat laat zien dat ik daar ook terecht zou kunnen komen en dat ik er ook bij hoor. Wat de heer Wilders nu doet, is al die mensen voor wie dat in Nederland geldt, met één streep even belachelijk maken.
De voorzitter:
Stilte, collega's. De heer Paternotte is aan het woord.
De heer Paternotte (D66):
Ik wil nog een vraag stellen. Het is natuurlijk fantastisch dat hij dat even vergelijkt met jezelf inschrijven als kameel of dromedaris. Hij komt hier ook met "bezemsteel" en andere voorbeelden waaruit gewoon duidelijk blijkt dat de vrouwenhaat eraf druipt. Maar zou hij bereid zijn om bij dit voorstel van ons niet te luisteren naar wat hij er zelf toevallig bij voelt? Zou hij willen luisteren naar wat deskundigen daarvan zeggen en naar wat zij ons adviseren om te doen? Zij denken inderdaad dat je, als je 16 bent in Nederland, weet wie je bent en die keuze dan inderdaad zelf kunt maken. We hebben dan niet de situatie dat meneer Wilders die keuze voor hen maakt.
De heer Wilders (PVV):
Ik geef hier de mening van mijn fractie; daarvoor zijn we hier gekozen. Het is mijn volste recht om afstand te nemen — volgens mij ben ik aan het woord — van die idiote voorstellen van uw fractie. Nogmaals, wij hebben helemaal geen haat tegen transseksuelen. Ik ben mijn inleiding van dit onderdeel begonnen met te zeggen dat je van ons het respect krijgt dat je verdient, of je nou man, vrouw, homo, hetero of transseksueel bent. Maar dat is wel zo als je het bent nadat je erover hebt nagedacht. Dat is zo als je met professionals, artsen en psychiaters hebt gesproken of als je een medische ingreep hebt ondergaan. Want, ja: het kan voorkomen. Het gebeurt weinig, maar het kan voorkomen dat een man in een vrouwenlichaam of een vrouw in een mannenlichaam zit. Het is fantastisch dat die mensen daar wat aan doen. Ik steun dat voor honderd procent. Maar dat is totaal anders dan wanneer je zomaar, out of the blue, zonder dat je een arts of psychiater of wie dan ook hebt geraadpleegd, als minderjarige, als 16-jarige naar het gemeentehuis gaat en zegt: ik ben nu geen jongetje meer, maar een meisje. Dat is krankzinnig. Ik wil natuurlijk naar iedereen luisteren, maar het standpunt zal niet veranderen.
De voorzitter:
De heer Paternotte tot slot.
De heer Paternotte (D66):
Fantastisch, ik hoor alleen maar woorden: "Ik ben ervoor dat iedereen, en homo's … " Viktor Orbán, volgens Geert Wilders de beste regeringsleider van Europa, komt in Boedapest gewoon met maatregelen tegen homoseksuelen en hij vindt het fantastisch. Ik stel hem hier een hele simpele vraag, namelijk: zullen we bij zoiets als deze Transgenderwet luisteren naar de deskundigen en niet naar wat Geert Wilders daar toevallig bij voelt? Ik krijg dan niet eens een antwoord. Hij zegt dan: ik vertegenwoordig hier het standpunt van mijn fractie. Heel fijn dat u het standpunt van uw fractie vertegenwoordigt. Mijn vraag is dan: vindt uw fractie dat Geert Wilders voor mensen moet bepalen hoe zij in het register staan? Of vindt die dat we misschien samen met deskundigen kunnen bepalen wat het beste is en of we kunnen beoordelen of iemand van 16 in Nederland zelf mag bepalen wat zijn identiteit is?
De heer Wilders (PVV):
Ik vind dat een minderjarige van 16 niet zonder professionele hulp kan zeggen: ik ben morgen een meisje en overmorgen weer een jongen. Dat kan niet. Ik heb wel antwoord gegeven op uw vraag, want ik heb u gezegd dat ik altijd wil luisteren naar iedereen, maar dat de kans dat wij ons standpunt veranderen nul is.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Het vertrouwen in de politiek in het algemeen en in dit kabinet in het bijzonder is zelden zo laag geweest als nu. Dat komt doordat het politieke midden, vooral de coalitiepartijen natuurlijk, het contact met de bevolking totaal hebben verloren. Ze zijn losgezongen van de werkelijkheid van de gewone man en vrouw. Nadat dit kabinet vorig jaar was afgetreden vanwege het toeslagenschandaal, kwamen ze dit jaar gewoon in dezelfde samenstelling terug, met dezelfde partijen en met dezelfde premier, alsof er niets was gebeurd, met als smoes dat er toch verkiezingen waren geweest. Partijen als de PVV, met meer dan een miljoen stemmen, werden bij voorbaat in een cordon sanitaire gestopt, waarmee kiezers monddood werden gemaakt en genegeerd. Ze hebben lak aan wat het volk wil.
Er is geen meerderheid van de bevolking die onze boeren wil knevelen, maar toch gebeurt het. Er is geen meerderheid van de bevolking die nog meer nepvluchtelingen wil, en toch gebeurt het. Er is ook geen meerderheid van de bevolking die zegt dat er meer geld naar klimaat en stikstofbeleid moet dan naar koopkrachtherstel. Toch gebeurt het.
Ze hebben onze democratie gestolen. Ik wil die terug. Dat betekent dat we met iedereen in Nederland die dat ook wil, de elite uit het politieke midden een lesje moeten leren als nooit tevoren. Dat kan in maart volgend jaar bij de Statenverkiezingen. Als de coalitie dan een electorale dreun krijgt en nog meer steun verliest in de senaat, valt het kabinet. Dus zeg ik, via u voorzitter, tegen alle Nederlanders die hun democratie willen terugpakken: ga massaal stemmen in maart, want dit kabinet moet weg. Ik roep iedereen op: jong en oud, in loondienst of zelfstandig, gepensioneerd of werkloos. Wie je ook bent of waar je ook woont en wat je ook verdient, politieagenten, verpleegkundigen, boeren, vissers, bakkers, iedereen die wil: "Zorg dat je stem weer wordt gehoord. Ga stemmen! Tegen de politiek van afbraak, uitsluiting en eigenbelang en stem voor partijen die onze democratie willen herstellen, zodat er weer naar u thuis geluisterd wordt." We zijn niet onmachtig. We zijn ijzersterk. We laten ons niet langer knevelen of vernederen. We kunnen ons land en onze democratie terugpakken. Samen kunnen we ervoor zorgen dat Nederland weer een trots en welvarend land wordt, waar de mensen thuis weer op één staan, een land waar onze kinderen weer een betere toekomst krijgen dan hun ouders. Want zo hoort het toch. En ik spreek met de mensen thuis in Nederland af dat we dat met elkaar gaan doen, dat we van Nederland weer het prachtige land maken dat het ooit was, en als het even kan nog heel veel mooier.
Dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Bosma, ik vind het niet leuk. Ik hoor de hele tijd allerlei geluiden vanuit mijn rechterkant. Laten we ook het respect hebben voor de collega's en gewoon stil zijn. Mevrouw Hermans.
Mevrouw Hermans (VVD):
De heer Wilders roept aan het eind van zijn bijdrage op om te gaan stemmen in maart. Naar de stembus gaan is een heel belangrijk democratisch recht in Nederland, in onze democratie. Heel veel mensen in de wereld kijken hier met jaloezie naar. Diezelfde democratie moeten we hier in dit parlement koesteren door het debat te voeren en met elkaar op inhoud de discussie aan te gaan. Wat doet de heer Wilders? Hij spreekt hier de woorden: ik ben niet ingehuurd om oplossingen aan te dragen. Dat heeft u letterlijk gezegd. Maar u dient wel een aanklacht in tegen het kabinet. Daarin zegt u dat het kabinet het opzettelijk nalaat om uitvoering te geven aan bepalingen van de Grondwet.
De heer Wilders (PVV):
Zo is dat.
Mevrouw Hermans (VVD):
Daarmee trekt u alle intenties in twijfel die onder al het werk liggen. U mag het oneens zijn met alle keuzes die dit kabinet maakt en die deze coalitie heeft gemaakt in het coalitieakkoord. Daar wil ik van vandaag tot morgen in alle debatten die wij met elkaar voeren met u over in discussie en in debat. Maar het debat moet u niet smoren door iets waar u het niet mee eens bent, vervolgens zelf geen voorstellen te doen maar wel een aanklacht in te dienen. Het debat voeren wij hier vandaag op de inhoud en over voorstellen.
De heer Wilders (PVV):
Ik heb heel veel voorstellen gedaan. Ik heb gezegd hoe we het plafond moeten aanpassen. Ik heb gezegd wat we moeten doen met de huren, met het eigen risico. Ik heb duizend voorstellen gedaan het hele jaar lang en ik heb overal tegengestemd. Maar ja, in artikel 20, lid 1 van de Grondwet — ik lees het nog even voor voor de mevrouw van de VVD — staat: "De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg voor de overheid." We hebben ons werk goed gedaan. We hebben ook naar de wetsgeschiedenis gekeken en naar de memorie van toelichting. Daarin staat, net als in de memorie van antwoord, dat op het moment dat de armoedegrens, het bestaansminimum, wordt bereikt en dat meer dan 1 miljoen mensen daaronder zakken, de wet wordt overtreden. Dat staat gewoon in de toelichting. Het kabinet heeft negen maanden lang niets gedaan. Het is gisteren pas met een onuitgewerkt voorstel gekomen, en dan is het zeer terecht dat het daar niet zomaar mee wegkomt en het zijn verantwoordelijkheid neemt. Dat gaat hier niet lukken want u stemt toch overal tegen, maar ik hoop dat dat via de Hoge Raad wel gaat lukken.
De heer Segers (ChristenUnie):
De heer Wilders heeft ooit de "minder minder"-toespraak gehouden. De heer De Jong stond daarnaast te klappen zoals hij vandaag ook enkele keren staat te klappen. Dat leidde tot heel veel aangiften en tot een veroordeling. De heer Wilders vond dat een politiek proces. Dat was het niet, want het waren aangiften van buiten. Het was een rechter met wie wij niets te maken hebben die het oordeel heeft geveld. Dat oordeel is geveld. Dat is een oordeel van de rechtsstaat. Wat hij nu doet, is het verplaatsen naar de rechtszaal van een politiek debat over hoe wij artikel 20 van de Grondwet vormgeven: aangifte doen, een aanklacht indienen, zorgen dat rechters daarover oordelen. Als u een man bent, gaat u hier het debat aan. Dan blijft u hier het debat aangaan en maakt u er geen politiek proces van.
De heer Wilders (PVV):
Dit is geen politiek proces. Dit is de mogelijkheid die de wet biedt. De Wet ministeriële verantwoordelijkheid biedt die mogelijkheid. Dat verzin ik niet; het is gewoon iets wat kan. Ik sta hier vandaag, ik sta hier morgen en ik debatteer overal over, maar het kabinet heeft de wet overtreden en daar zal het voor boeten.
De heer Segers (ChristenUnie):
Het is een keuze of je die aanklacht indient of niet. De heer Wilders kiest ervoor om nu niet op inhoud het debat aan te gaan, maar kiest voor een politiek proces. Dat mag hij, maar dat is wel een keuze. Het zet al zijn klachten en al zijn gejammer over een politiek proces dat helemaal buiten deze zaal plaatsvond in een heel ander daglicht.
De heer Wilders (PVV):
Dat is totale onzin; het spijt mij echt. Ik doe hier aan het politieke debat mee en ik dien een aanklacht in. Ze kunnen er niet mee wegkomen. Ik heb u net de voorbeelden genoemd van het leed in Nederland: huilende kinderen, flauwvallend op school, ouderen die aan zelfmoord denken omdat zij de volgende rekening niet kunnen betalen, mensen die met hun kind huilend door de supermarkt lopen omdat zij de aanbiedingen niet kunnen betalen. Wij hebben vanaf januari met de rest van de oppositie tientallen voorstellen ingediend. Dat is negen maanden geleden! Ze zijn allemaal van tafel geveegd. Als ze hadden geluisterd, waren de problemen nu al voor een groot deel opgelost. Dat kan niet onbestraft blijven! Het kan niet dat we nu zeggen: leuk plannetje, we gaan over tot de orde van de dag. Hebt u gisteren de mensen niet boe horen roepen bij de bussen, waar u comfortabel in zat? Dat zijn allemaal mensen die de afgelopen maanden pijn hebben geleden! Dat zijn mensen die honger hebben geleden, die zich zorgen hebben gemaakt of ze de huur nog konden betalen. Ik ben zelf in de Aldi geweest, waar ze voor een tientje drie producten voor een hele week konden krijgen. Eén plak kaas per week, dat is wat de mensen hebben gekregen door dit kabinet.
Mevrouw de voorzitter, ik mag toch zeker wel antwoord geven? Wat krijgen we nou? Daar moeten ze op worden afgerekend. Daar kunnen ze niet mee wegkomen! Mensen zijn onder het bestaansminimum gezakt en daarom hebben we met zijn zeventienen met volle overtuiging een aanklacht ingediend. Dat politieke debat ga ik ook volledig aan.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik ben gewoon van de schouwburg naar de Tweede Kamer gelopen. Ik heb mensen gesproken en ik weet welke zorgen er zijn. Het is onzin om te zeggen dat er niks mee is gedaan. Het is onzin om te zeggen dat er dit jaar niks gebeurd is. Er zijn miljarden voor uitgetrokken. Volgend jaar staat er een ongekend pakket klaar en dit jaar kunnen we ook al grote stappen zetten om die mensen te hulp te komen. Als dat niet genoeg is, moeten we iets extra's doen. Dat is het politieke debat dat je in de politieke arena moet voeren. Je moet geen politiek proces willen hebben, terwijl je zelf hier aan de slag kunt gaan.
Nog één ding, mevrouw de voorzitter. Er is nog één ding dat mij van het hart moet. De heer Wilders heeft veel klachten en veel kritiek. Daar heeft hij alle vrijheid voor. Maar dan toch, hij maakt het zo persoonlijk. Hij maakt het zo lelijk, richting de minister van Financiën, richting de minister-president en richting anderen. Waarom niet gewoon ingaan op de inhoud? Waarom is hij niet gewoon voor of tegen een voorstel en legt hij alternatieven neer? U bent 24 of 25 jaar Kamerlid, een van de langst dienende hier. U bent al heel lang hier, maar wel heel lang met verantwoordelijkheidsvakantie. Dat is weleens een andere fractie verweten, maar u bent op verantwoordelijkheidsvakantie. U heeft een heel kleine midweek even verantwoordelijkheid gedragen en toen was u weer heel snel weg. Waarom maakt u het voor u zelf onmogelijk om verantwoordelijkheid te dragen door het zo persoonlijk te maken en mensen zo te beledigen? Waarom probeert u niet om normale politieke samenwerking mogelijk te maken, met het oog op artikel 20 van de Grondwet, bestaanszekerheid, en met het oog op mensen die er nu recht op hebben en met het oog op dat wij doen wat we kunnen?
De heer Wilders (PVV):
Het is een geitenbrij aan woorden. Ik denk dat de mensen thuis daar geen touw aan kunnen vastknopen. Ik in ieder geval niet. Laat ik één ding zeggen, want ik hoorde tussen uw geitenbrij het woord "samenwerking". Laat dat nu net uw zwakke punt zijn. Had u dat maar niet gezegd, want samenwerking met de PVV heeft u zelf vanaf dag één uitgesloten. En niet alleen u deed dat, maar ook andere partijen van de coalitie. U wilde niet eens met de PVV praten. We hebben 1 miljoen stemmen gehaald. We hebben 1 miljoen kiezers gekregen. In de onderhandelingen wilde de coalitie niet eens met de PVV praten om te kijken of we tot overeenstemming konden komen. Dat is niet gebeurd. Ik heb u ook niet zien opstaan om te zeggen: vrienden, laten we met de PVV gaan praten. Dat heeft u niet gedaan. Ik heb niet gehoord dat u dat gezegd heeft tegen de heer Rutte en anderen. Ik heb u wel horen zeggen dat u nooit meer met de heer Rutte ging regeren, maar daar bent u een dag later van teruggekomen. Dat heb ik u wel horen zeggen. Kent u dat filmpje nog? Kent u het nog? U heeft zo'n grote mond over "wel op de inhoud", maar u zei vorig jaar rond deze tijd ongeveer: mijn fractie gaat nooit meer met de heer Rutte in zee. Twee dagen later deed u het toch voor de macht. Maar u heeft tegen niemand gezegd: we verkrachten onze democratie, want er zit een partij met 1 miljoen kiezers en die moet meedoen, want anders is onze democratie niets meer waard. U heeft niet Rutte en anderen gebeld om te zeggen: we moeten met ze praten. Kom bij mij dus niet aan met samenwerking, want u bent degene die samenwerking juist van tafel heeft geworpen.
De voorzitter:
De heer Segers, tot slot.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik heb nog nooit een partij categorisch uitgesloten. Nog nooit!
(Hilariteit)
De voorzitter:
Ik wil echt vragen aan de collega's aan de rechterkant om respect te hebben als een collega interrumpeert.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dat is gewoon een droog feit. Als dat al enige emotie oproept, dan is dat heel bijzonder. Het is een droog feit dat ik noem. Ik vind het onverstaanbaar dat de heer Wilders, die iedereen tot op het bot probeert te beledigen en het heel persoonlijk maakt, vervolgens gaat huilen over het feit dat niemand met hem wil samenwerken. Echt onverstaanbaar!
De heer Wilders (PVV):
We hebben 1 miljoen kiezers gehaald. Daar kunt u alleen maar van dromen. Het gaat niet om mij. Het gaat niet om Geert Wilders of mijn zeventien collega's, maar het gaat om die 1 miljoen kiezers. Als u een beetje respect in uw benen had gehad, dan had u alleen maar uit respect voor die kiezers … U hoeft niet eens respect voor mij te hebben, maar u was uit respect voor die kiezers het gesprek met ons aangegaan. Dan had u tegen de collega's gezegd: "Jongens, er hebben 1 miljoen mensen op de PVV gestemd; die moeten we serieus nemen. Oké, misschien vinden we Wilders niet zo'n aardige man, maar hij vertegenwoordigt 1 miljoen mensen." Dáár gaat het om in de politiek. U weet dat. Ik zie de heer Segers nog staan, vorig jaar, met zo'n christelijk gezicht. U zei als ChristenUnie: ik ga nooit meer met de heer Rutte regeren. Een dag later zat u bij hem op schoot.
De heer Pieter Heerma (CDA):
De heer Wilders begon in zijn inbreng met een ruim arsenaal aan persoonlijke beledigingen aan mensen. Vervolgens kwam er een litanie aan klachten, toespelingen en onwaarheden over het feit dat er niks zou gaan gebeuren, met hier en daar misschien een enkel zinnetje over wat er daadwerkelijk wordt voorgesteld. Vervolgens zegt hij: wij doen tal van voorstellen. Ik heb de indruk dat er in de debatten van de afgelopen maanden, ook voor de zomer, wel partijen waren die serieus voorstellen deden. Ik heb ook de indruk dat daarnaar geluisterd is. De heer Wilders heeft in al die debatten opgeroepen tot nieuwe verkiezingen en moties van wantrouwen en moties van afkeuring ingediend. Wat hij vooral consequent deed, was persoonlijke beledigingen uiten. In plaats van serieus in te gaan op voorstellen die gaan over miljarden om ervoor te zorgen dat mensen de rekening kunnen betalen, gebruikt hij een serieus wetsartikel over een ambtsmisdrijf waarbij mensen staatsgeheimen blootgeven of zich laten omkopen voor een politiek opzetje waarvan hij zelf ook weet dat hij dat niet meent. Het is echt, echt beneden alle peil.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben blij dat de heer Heerma deze vraag stelt. Hij zegt dat wij eigenlijk geen voorstellen hebben gedaan. Ik ben blij dat ik daarmee een halfuurtje aan mijn spreektijd kan toevoegen. 19 januari 2022: de motie-Wilders over extra geld voor betaalbare boodschappen, koopkracht, veiligheid, energie en zorg. 19 januari: het compenseren van de energierekening voor huishoudens. 19 januari: de AOW-uitkering verhogen. 10 januari: sociale huur verlagen. Dan moties van mijn collega's Kops, Leon de Jong, Tony van Dijck en De Roon. Dan ikzelf weer met vier amendementen. Ik zal het vanwege de tijd niet allemaal oplezen, meneer Heerma, maar vanaf januari hebben we 30 concrete voorstellen gedaan waarover hier in deze Kamer is gestemd. U kunt nu wel een beetje onnozel nee schudden, maar u valt mij aan omdat wij niets zouden hebben gedaan. Als antwoord zeg ik u dat wij vanaf januari 30 voorstellen hebben gedaan om de mensen financieel te helpen. U heeft overal tegengestemd, en mij nu de maat nemen? Schaam u!
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wilders. De heer Heerma.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Het is fijn dat de heer Wilders hier een A4'tje heeft, maar in elk debat heeft de heer Wilders opgeroepen tot nieuwe verkiezingen. Hij heeft in bijna elk debat moties van wantrouwen en moties van afkeuring ingediend, soms tegen één iemand en soms tegen iedereen.
De voorzitter:
Dat heeft u gezegd. Ik zoek even naar een nieuwe vraag.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Meneer Wilders staat hier met een A4'tje te wapperen en doet alsof hij in dit huis serieuze voorstellen doet. Het is beschamend dat de heer Wilders een wetsvoorstel dat een serieuze rol heeft in deze democratie, misbruikt voor iets waarvan hij zelf ook wel weet dat het een onzinnig politiek opzetje is. Daarmee holt hij de echte wapens van de democratie uit in plaats van hier een serieus politiek debat te voeren, wat anderen wel gedaan hebben. Zij maken tegenbegrotingen en doen serieuze voorstellen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik hoor geen nieuwe vraag.
De heer Wilders (PVV):
Ik sluit me volmondig bij de voorzitter aan. Laat ik dat ook een keer doen. Dat had u allemaal al gezegd. Dank dus, voorzitter, dat u mij daarbij helpt. Ik heb inderdaad al die voorstellen gedaan. Dat zijn serieuze voorstellen. We hebben hier amendementen ingediend. Dat zijn wijzigingsvoorstellen, met dekking en al. We hebben vanaf januari dit jaar moties ingediend. Welke grote partij, met nu zo'n grote mond, was overal tegen? Het CDA. U mag blij zijn als u na de verkiezingen überhaupt nog terugkomt in de Tweede Kamer.
De voorzitter:
Een laatste vraag van de heer Azarkan. Daarna wil ik echt naar de volgende spreker gaan.
De heer Azarkan (DENK):
De heer Wilders riep op om te gaan stemmen tegen de politiek van uitsluiting. Wat bedoelde hij daarmee?
De heer Wilders (PVV):
Het uitsluiten van de PVV. Als u dat niet snapt, hebben we een probleem.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
De partij van alleenheerser Wilders bestaat bij de gratie van uitsluiten. De heer Wilders sluit mijn moeder uit van het dragen van een hoofddoek. Dat wil hij althans. Hij wil mijn vrienden uitsluiten van het bezoeken van een moskee. Hij wil 1 miljoen moslims uitsluiten van het beleven van hun religie. Als mensen tegen de politiek van uitsluiten zouden stemmen, zou u hier niet staan. U bent Nederlands kampioen uitsluiten. Het is uw basis. U bestaat bij de gratie van uitsluiten.
De heer Wilders (PVV):
Wij zijn juist niet voor uitsluiting. Wij zijn ervoor om de Nederlandse cultuur weer op één te zetten. Daar horen de haat en het geweld van de islam gewoon niet bij. Ons land wordt een stuk sterker en onze grondrechten worden beter beschermd als we precies doen wat de PVV wil.
De voorzitter:
Dank u wel. Nee, ik sluit nu dit deel af. Ik stel voor dat we even schorsen voor een paar minuten. Daarna gaan we over naar mevrouw Hermans van de VVD.
De vergadering wordt van 11.50 uur tot 11.57 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Hermans van de VVD voor haar eerste termijn.
Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter. Het is nog maar zeven maanden geleden dat op 25 februari van dit jaar veel van de coronabeperkingen kwamen te vervallen. Het was een moment waar we allemaal lang naar hadden uitgekeken. Maar het werd direct flink overschaduwd door wat er de dag daarvoor gebeurde, op 24 februari, toen Poetin Oekraïne was binnengevallen. Hij noemt het zelf een "speciale militaire operatie", maar het is simpelweg een oorlog. En hoewel er in Nederland niet gevochten wordt, wij hier in Nederland niet hoeven te vrezen voor ons leven of dat van onze dierbaren, en ons land ook niet verwoest wordt, merkt ook iedereen in Nederland elke dag de effecten van deze volstrekt zinloze oorlog.
De voorzitter:
Ik zou het wel netjes vinden als mevrouw Hermans even haar inleiding mag doen. Ik stel voor dat u daarna uw interruptie plaatst. Maar eerst even de inleiding van mevrouw Hermans.
Mevrouw Hermans (VVD):
Als gevolg van die oorlog is de energierekening alleen nog maar hoger geworden, zijn de weekboodschappen voor een gezin fors duurder geworden en is naar je werk rijden of een familiebezoek afleggen ineens een stuk duurder. Meer dan in lange tijd moeten veel mensen in ons land zich zorgen maken over de vraag of zij het einde van de maand halen. En hoewel ik vind dat wij in Nederland bereid moeten zijn om een prijs te betalen voor vrede en veiligheid, vind ik ook dat we het bij die constatering niet kunnen laten. Daarvoor is de prijs voor sommige mensen in Nederland — voor veel mensen, moet ik eigenlijk zeggen — te hoog. Dan moeten we doen wat nodig is om mensen thuis en ondernemers de winter door te helpen. Nee, dat betekent niet dat we alles compenseren. Maar we moeten wel de ergste klap opvangen. Dat is wat mensen in Nederland van de politiek mogen verwachten. Dat is wat je doet in een fatsoenlijk en beschaafd land.
De voorzitter:
Dank u wel. Dit is een soort natuurlijke pauze die er valt. Ik zag ook de heer Eerdmans opstaan, maar eerst geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB en dan aan de heer Eerdmans.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het valt me op — gisteren deed de minister van Financiën dat ook — dat er meteen wordt begonnen met Oekraïne. Ik vind dat eerlijk gezegd best wel een beetje een schoffering van onze burgers die in de ellende zitten. Ik vraag me af waarom er met Oekraïne wordt begonnen en niet met "beste burgers"? Waarom wordt er niet meteen over de rekeningen gesproken? Waarom wordt Oekraïne erbij gehaald? Ik heb het idee dat dit een soort move is om een beetje de aandacht af te leiden van alles wat daarvoor is gebeurd. Want zoals de heer Wilders ook heeft gezegd, hebben wij hier in september en oktober vorig jaar als oppositie al gesproken over stijgende energieprijzen en mensen die rekeningen niet meer konden betalen.
De voorzitter:
Uw vraag is?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn vraag is: waarom enten we alles op Oekraïne? Daar wordt steeds mee begonnen, alsof het toen allemaal is begonnen en het kabinet daar niets aan heeft kunnen doen, terwijl het vorig jaar eigenlijk al gaande was. Waarom heeft ook de VVD toen niet met de oppositie meegestemd en tegen het kabinet gezegd: jongens, er moet nu gewoon wat gebeuren?
Mevrouw Hermans (VVD):
Als mevrouw Van der Plas mijn inbreng van vorig jaar had teruggelezen of zich die misschien nog kon herinneren, dan had zij kunnen weten dat ik vorig jaar in mijn inbreng namens de VVD-fractie al aandacht had gevraagd voor de oplopende energieprijzen op dat moment. In mijn inbreng zojuist heb ik ook gezegd: als gevolg van die oorlog is de energierekening alleen nog maar hoger geworden. Ik ben heel expliciet geweest over hoe heftig dat is voor heel veel mensen in Nederland, de onrust en de zorg die daarover heerst. Ik ga daar straks ook nog een heleboel meer over zeggen. Neemt u het mij alstublieft niet kwalijk dat we het even in een wat groter perspectief plaatsen van wat er allemaal gebeurt in de wereld en wat er gebeurt in Nederland. Ook dat vind ik namelijk een verantwoordelijkheid van een volksvertegenwoordiger. Dat is wat ik gedaan heb aan het begin van mijn inleiding.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn perspectief is nu puur Nederlands, want Nederland staat in brand en mensen gaan er echt keihard aan onderdoor. Mevrouw Hermans zegt ook, en dat heb ik ook gehoord in de plannen, dat er eigenlijk vrijwel meteen wordt gezegd: ja, maar wij kunnen niet voor iedereen iets doen. Ik vind dat een verkeerd uitgangspunt. Ons uitgangspunt moet zijn: wij gaan in ieder geval proberen om voor iedereen iets te doen. "We hebben er niet het geld voor om dat ook allemaal te doen" is gewoon klinkklare nonsens. Dat is gewoon onzin. Er is wel geld om dat te doen. Vorig jaar kon er binnen één week 150 miljoen vrijgemaakt worden voor De Vaandeldrager van Rembrandt. Waarom? Omdat we heel graag dat schilderij wilden hebben. Daar was jarenlang aan gewerkt en dat móést naar Nederland komen. Dat is allemaal prima, want het is ook een groot historisch en cultureel bezit. Toen kon ineens wel 150 miljoen vrijgemaakt worden. Het is gewoon een kwestie van hoe graag je het wilt. Dan is mijn vraag aan mevrouw Hermans hoe graag zij wil dat alle Nederlanders — dat is het uitgangspunt — geholpen worden met het betalen van de energierekening en de boodschappen, zodat ze gewoon normaal kunnen leven. Hoe graag wil de VVD dat?
Mevrouw Hermans (VVD):
De VVD vindt, ik vind dat het kabinet alles op alles moet zetten en moet doen wat nodig is om de mensen die op dit moment het allerhardst geraakt worden door die hoge energierekening, de dure boodschappen en het dure tanken van benzine aan het benzinestation, zo goed als mogelijk te helpen. Ik ben het niet eens met wat mevrouw Van der Plas zegt dat ik gezegd zou hebben dat we niemand willen helpen en dat we niet iedereen kunnen helpen. Het enige wat ik gezegd heb, is dat ik ook vind — en die verantwoordelijkheid hebben wij ook hier in de politiek, in de Tweede Kamer — dat je ook eerlijk moet zeggen dat we niet alles kunnen compenseren. Dat we alles op alles zetten om de ergste klappen op te vangen en mensen de winter door te helpen, daar ben ik het mee eens.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan ben ik ook wel benieuwd naar wat de VVD, de ondernemerspartij ... Misschien komt dat nog wel terug in de inbreng. Vroeger stemden bijna alle mkb'ers op de VVD, maar die zijn inmiddels bijna allemaal weggelopen. Wij, en ik neem aan mevrouw Hermans en alle andere Kamerleden ook, worden gewoon overspoeld door mailtjes van mkb'ers die zeggen: weet je, het is straks gewoon einde verhaal voor ons. En het mkb ...
De voorzitter:
Uw vraag? Het wordt een beetje een soort eerste termijn, dus als uw vraag iets korter kan, heel graag. Dank.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, het waren straks ook wel echt lange inleidingen.
De voorzitter:
Zeker. Ik probeer iedereen wat korter te houden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn vraag is: hoeveel telt het mkb nog voor de VVD? Welke scheidslijn gaan we maken tussen wie wel en wie niet? Wie krijgt wel de hulp en wie krijgt geen hulp? Mensen verdienen bijvoorbeeld een tientje per maand meer dan de grens waarop ze compensatie zouden krijgen. €10! En die worden dan niet gecompenseerd. Daarom nogmaals mijn vraag: hoe graag wil de VVD dat die mensen dan toch geholpen worden? Is de VVD bereid om te kijken of het maatregelenpakket toch nog uitgebreid kan worden om echt — ik zou zeggen: iedereen — maar sowieso zo veel mogelijk mensen die nu tussen wal en schip vallen te helpen? Dat is echt een hele grote groep.
Mevrouw Hermans (VVD):
Mevrouw Van der Plas springt een beetje heen en weer tussen mensen thuis helpen en mkb'ers helpen. Op uw vraag hoeveel het mkb telt: dat telt voor de volle 100% mee. Ze hebben ook mijn volledige steun en ik ga daar straks in mijn inbreng nog een aantal vragen over stellen en een voorstel doen. Over de mensen thuis heb ik gezegd wat ik net heb gezegd. Ik vind dat wij alles op alles moeten zetten om de ergste klap op te vangen voor de mensen die op dit moment het allerhardst geraakt worden door de hoge energierekening, de hoge kosten in hun dagelijks leven en door de zorg en ongerustheid die zij daar terecht over hebben.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De mensen die zo meteen het hardst geraakt worden, zijn de mensen die gewoon nergens voor in aanmerking komen, maar voor wie de kosten wel blijven doorstijgen. Dat zijn de middeninkomens, de mensen die gewoon werken. Zij hebben altijd braaf gedaan wat de overheid van hen verlangde: belastingen betalen, premies betalen, elke keer maar slikken als er weer premies omhooggingen. Dat zijn nu juist de mensen die straks gewoon echt in de armoede terechtkomen. Ik ben benieuwd hoe mevrouw Hermans daarnaar kijkt. Ik wil nog één aanvulling daarop doen. We hebben het over de mensen thuis en we hebben het over het mkb. Ten eerste zijn mkb'ers ook mensen thuis.
Mevrouw Hermans (VVD):
Absoluut.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Die wonen ook gewoon in een woning, hebben ook gewoon een gezin, hebben ook gewoon kinderen. Die hebben allemaal personeel in dienst. Het mkb is goed voor 70% van de werkgelegenheid in Nederland. Als die mkb'ers straks allemaal omvallen, wordt op grote schaal personeel ontslagen. Zij komen allemaal in een uitkeringssituatie terecht en hebben nog minder inkomen, maar de rekeningen blijven maar oplopen. Ik vind het dus een heel raar onderscheid om te zeggen: we hebben het mkb en we hebben de mensen thuis. Dat is toch gewoon verweven met elkaar?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik probeerde alleen wat orde in de interruptie te brengen en even duidelijk te maken waar ik hier voor sta en waar ik hier voor strijd. Ten eerste is dat voor het mkb en ten tweede is dat voor gezinnen, voor huishoudens, de lage en de middeninkomens.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar de heer Eerdmans, JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik krijg wat déjà vu's uit het verleden, van vorig jaar met name, met name dat mevrouw Hermans zegt: we moeten alles in het werk stellen om de mensen te helpen. Nu ligt er een pakket op tafel waarvan je kan zeggen: nou, een deel van die mensen wordt denk ik geholpen. Niet allemaal worden ze geholpen overigens. Vooral aan de onderkant wordt er gerepareerd. Maar dit geldt niet voor de bedrijven. De bedrijven, waaronder inderdaad het mkb, krijgen te maken met — ik geloof dat dit bladzijde 44 van de Miljoenennota is — bijna 7 miljard aan lastenverzwaringen. Er is nog geen enkel zicht op compensatie. Ze moeten hogere lonen uitkeren en meer winstbelasting betalen. Daar zien wij grote zorgen.
Ik zie u wenken, voorzitter, maar mevrouw Van der Plas had net ook een behoorlijk lange inleiding, dus ik denk dat ik nog even …
De voorzitter:
Ik probeer iedereen wat korter te houden, dus u ook.
De heer Eerdmans (JA21):
Maar dat was wel heel veel. Mijn punt is: waarom noemt de VVD zich nog "de ondernemerspartij"?
De voorzitter:
Dank u wel. Dat is een vraag, ja.
De heer Eerdmans (JA21):
U let dus op heel veel zaken niet die ondernemers raken. Dat was vanochtend bij het ontbijt ook weer duidelijk. Het mkb, dat toch niet heel snel in de gordijnen hangt, is echt heel erg verontrust. Wij zijn dat ook, want als het mkb omvalt — ik heb dat gisteren ook gezegd bij Prinsjesdag — dan valt de economie om.
Mevrouw Hermans (VVD):
Het mkb is ongelofelijk belangrijk voor Nederland. Overigens zijn alle bedrijven in Nederland dat, of ze nou groot of klein zijn. Maar in het bijzonder geldt dit voor het mkb. Ik zie ook dat zeker de energie-intensieve bedrijven het zwaar en pittig hebben. Ik vind ook dat daarin een stap extra gezet moet worden en dat de energieregeling die voor het mkb uitgewerkt moet worden, nog te vaag is. Daar zal ik in mijn inbreng ook een aantal opmerkingen over maken.
De heer Eerdmans (JA21):
Wij zullen de minister en de premier ook voorzien van een aantal stappen die volgens ons gezet moeten worden om ondernemers te gaan redden, want daar zien wij nu de grootste blokkade in het kabinetsbeleid. Ik wil u ook het volgende vragen. Er is een motie van JA21 aangenomen door de hele Kamer. Deze ging erover om de hoge btw-inkomsten, die op hoofdprijzen zijn binnengerold — ik geloof 50 miljard meer dan in 2019 — terug te geven aan de middeninkomens, de middengroepen. Dat zijn de precies de groepen waarvan wij zeggen: die krijgen geen toeslagen, geen extra's, die worden niet enorm gecompenseerd, maar minimaal. Dat is een Kameruitspraak. Vindt de VVD niet dat die motie gewoon moet worden uitgevoerd, zoals afgesproken?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik wijs de heer Eerdmans op het pakket dat gisteren is voorgesteld, dat omvangrijke pakket van ruim 17 miljard. Dan heb ik het nog even niet over het energieplafond, dat daarnaast is gekomen. De heer Eerdmans ziet daarin dat meevallers — die motie ging over het inzetten van meevallers — zijn ingezet om koopkrachtreparatie voor komend jaar, om de ondersteuning voor mensen vorm te geven. Zowel de gasbaten zijn daarvoor gebruikt als uitgaven die minder zijn gedaan dan voorspeld.
De voorzitter:
Tot slot de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik reken uit dat het gaat om 1,2 miljard, waarvan 700 miljoen gaat naar de eerste schijf inkomstenbelasting. Mensen worden daarmee inderdaad 0,11% gecompenseerd. Dat gaat om een paar tientjes — een paar tientjes! — in een jaar. Daar hebben we het over. Dat is voor die middengroepen, die iets boven modaal zitten. Dat is toch een schijntje? Dan kan de VVD toch niet zeggen: ja, maar daar kijken wij met perspectief naar; dat gaat de boel redden? Dat kan toch niet?
Mevrouw Hermans (VVD):
De heer Eerdmans noemt de inkomstenbelasting, maar vergeet even te vermelden dat de arbeidskorting ook flink omhooggaat. Dat is wel het hele verhaal, als u het heeft over wat we aan de kant van de inkomsten doen. Ook over de vraag of werken moet lonen kom ik straks nog uitgebreider te spreken wanneer ik verderga met mijn betoog. Dan vindt u altijd de VVD aan uw zijde in de opvatting dat we daar meer aan zouden willen doen. Maar op het moment dat je keuzes moet maken — uiteindelijk is politiek altijd het maken van keuzes in schaarste — dan zijn dit de keuzes die gemaakt worden en die ik snap, begrijp en ook steun in deze tijden.
De voorzitter:
De heer Eerdmans, tot slot.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat is mooi om te horen. Ik probeer u namens JA21 natuurlijk ook een beetje onder druk te zetten voor de rest van uw betoog. Dat heeft u al in de gaten. Het totaal is inderdaad 1,2 miljard. Dat staat dus een beetje schrijnend tegenover de 16 miljard die erbij komt aan de andere kant. Dus in die zin is de verhouding zoek. Ik wil u dus ook vragen om in uw betoog, maar ook misschien in de tweede termijn, met in ieder geval JA21 mee te denken, zodat we die hele grote groep middeninkomens, maar zeker ook de ondernemers in het midden-en kleinbedrijf perspectief gaan bieden.
De voorzitter:
Daar komt u misschien straks op terug.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ja, voorzitter, ik kom daar straks op terug. Ik denk ook dat juist het voorstel over het energieplafond dat gisteren van het kabinet is gekomen, daar een goede bijdrage aan kan leveren. Ook daar kom ik zo nog op terug met een aantal vragen over de uitwerking.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik doe graag mee aan de lofrede op het mkb, het midden- en kleinbedrijf. Gelukkig dragen veel partijen in deze Kamer dat een warm hart toe. Wat we wel zien en wat we natuurlijk terughoren, zijn aan de ene kant de zorgen over de lastenverzwaringen — de hogere lonen zijn al genoemd en de vennootschapsbelasting gaat omhoog — en aan de andere kant de vaagheid over welke tegemoetkoming van de kant van de overheid te verwachten is. Hoe kijkt mevrouw Hermans daarnaar? Moet daar niet nog veel sneller helderheid over komen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik denk dat de heer Van der Staaij daar gelijk in heeft. Dat zit 'm in twee punten. Aan de ene kant is er de regeling om dat energie-intensieve mkb snel te helpen en te ondersteunen. Aan de andere kant zit er in de Miljoenennota en de voorstellen ook een terugsluis, om maar even een van onze Haagse financiële woorden te gebruiken. Dat is een bedrag om het mkb geld terug te geven en te ondersteunen in de komende jaren. Dat is niet alleen voor volgend jaar; dat is echt structureel, dus naar de toekomst toe. Dat is een groot bedrag. Structureel gaat dat over 600 miljoen euro. Ik vind dat het precieze vormgeven daarvan samen met de werkgevers en het mkb gedaan moet worden, omdat zij het allerbeste weten hoe zij geholpen kunnen worden om in de komende jaren de belangrijke rol die zij vervullen in de samenleving, te kunnen blijven vervullen. Het zal straks ook een van mijn vragen aan het kabinet zijn om die terugsluis echt samen met het mkb vorm te geven.
De heer Van der Staaij (SGP):
Dat lijkt me een heel goed punt. Maar wat betreft de tegemoetkoming aan de tuinders en de bakkers: ik hoor nu "november". Is dat niet erg laat? Kijkend naar ons omringende landen vraag ik: dat moet toch sneller kunnen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat ongeduld deel ik met de heer Van der Staaij. Wat mij betreft doen we het liever gisteren dan vandaag. Tegelijk snap ik ook dat andere: dit moet een goede regeling zijn, waarmee je precies de sectoren die u noemt, en zo zijn er nog wel meer, echt goed bereikt en helpt in deze lastige maanden.
De heer Van der Staaij (SGP):
Tot slot ook even het bredere plaatje. Bij het stikstofdebat ging het ook steeds over de vraag of we eigenlijk wel een beeld hebben van wat het verdienmodel van onze boeren is. Maar eigenlijk speelt die vraag ook voor bijvoorbeeld de vissers. Als je op Urk komt, hoor je ook allerwege zorgen over hoe het plaatje voor de toekomst eruitziet. Dat geldt ook voor heel veel andere ondernemers. Dus hoe kunnen we — en wat zou de VVD daarin kunnen betekenen? — nog meer het toekomstperspectief van onze ondernemers in beeld hebben en kijken wat daarvoor nodig is?
Mevrouw Hermans (VVD):
Even op die laatste vraag. Ik weet niet helemaal waar de heer Van der Staaij op doelt, maar in het algemeen vind ik wel dat voor alle ondernemers in Nederland geldt — of je nu een visser bent, of een bakker, of een groot bedrijf dat in Nederland maar ook wereldwijd opereert — dat ze zich gewaardeerd en erkend willen voelen in de bijdrage die zij als ondernemers leveren aan onze economie. Zij verdienen het geld waarmee wij ons onderwijs, onze zorg, onze veiligheid en nog heel veel meer andere dingen die nodig zijn om een goed en fijn land te zijn, kunnen betalen. De heer Van der Staaij zei het niet, maar laat ik het zelf zeggen: ik denk wel dat het beeld van ondernemers vaak onterecht te negatief wordt neergezet, ook hier in het politieke debat. Het zou mij heel veel waard zijn, en ik vind dat ook niet meer dan terecht richting al die ondernemers in Nederland, als wij op een veel positievere manier over hen zouden spreken. Tegelijkertijd — dat zie ik ook — zijn er ook altijd bedrijven die proberen misbruik te maken of door de mazen van de wet te glippen. Daar moeten we ons keihard tegen uitspreken. Maar het over-, overgrote deel van de ondernemers in Nederland is dag in, dag uit bezig om dit land vooruit te helpen.
De heer Dassen (Volt):
Ik heb natuurlijk de plannen van het kabinet gelezen, en ook de miljarden als vangnetten, waar mevrouw Hermans net al naar verwees. Maar ik heb in dat verband wel een vraag aan haar: is mevrouw Hermans het met mij eens dat juist ook het vertrouwen van mensen fundamenteel is voor een goed functionerende democratie? En mijn vraag is ook: wat gaat zij eraan doen om dat te herstellen? Of is zij van mening dat alleen deze miljarden daarvoor voldoende zijn?
Mevrouw Hermans (VVD):
Vertrouwen hangt met een heleboel elementen samen. Dus ik denk dat alleen geld niet voldoende is. Sterker nog, het begint nu pas. Deze miljarden staan op papier, nu in een tabel in de Miljoenennota zou je kunnen zeggen, maar het komt er nu op aan dat dat ook bij de mensen thuis in de portemonnee of op die lagere energierekening zichtbaar is. En ik hoop dus ook echt heel erg dat, als dat in de komende periode en volgend jaar ook zichtbaar gaat worden, er wat rust en daarmee ook vertrouwen terugkomt: "Hé, wacht even. Daar in de politiek duurt het soms lang. Ze zijn soms ook wel veel met zichzelf bezig" — en daarbij kijk ik absoluut ook naar de verantwoordelijkheid die mijn eigen partij daarin heeft — "maar het creëert nu wel wat rust en er gebeuren ook goede dingen". En dat zal op de energierekening zichtbaar moeten zijn, maar ook op nog veel meer vraagstukken waar dit land op dit moment mee te maken heeft.
De heer Dassen (Volt):
Ik ben het met mevrouw Hermans eens dat vertrouwen inderdaad geen product van een prijskaartje moet zijn. Ik ben van mening dat de politiek juist lef, daadkracht en een visie op de toekomst moet hebben. Daar ontbeert het in mijn optiek nu te veel aan. We zien op het stikstofdossier dat de heer Remkes de hete kolen uit het vuur moet halen. We zien in het asielbeleid dat het eigenlijk doorgeschoven wordt naar de rechter, voor of het wel in lijn is met de verdragen. We zien bij de bestaanszekerheid in de afgelopen maanden dat het steeds vooruitgeschoven wordt. We horen het PBL nu al zeggen dat de klimaatdoelen absoluut niet gehaald gaan worden. En dan horen we de minister-president gisteren zeggen: "Ja, ik kan de problemen hier niet oplossen". Hoe draagt dat bij aan dat vertrouwen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Niet, zou je kunnen zeggen, of moet je eigenlijk zeggen. En dit is precies een van de punten waar ik zo in mijn bijdrage op kom. Maar ik ga daar nu alvast wat over zeggen. De afgelopen weken concentreerde de discussie zich, terecht, op de vraag: kunnen we nog dit jaar iets doen aan de hoge energierekening; kunnen we nog dit jaar iets doen aan de hoge prijzen? En te lang hoorden we argumenten en las ik argumenten in de krant als "misschien moeten we wel niet compenseren, want is dat nou wel doelmatig?", "wat doet dit met de marktdynamiek?", "verstoort dit niet de prikkel om te verduurzamen?". Dit is logica die ik heel goed kan begrijpen uit de theorieboekjes die we allemaal geleerd hebben. Alleen, dit is niet logica die aansluit bij de problemen van mensen thuis. En dat is wat ik vind: dat we met alle grote vraagstukken die de heer Dassen nu noemt, toe moeten naar een mentaliteit die uitgaat van die logica van mensen thuis, die uitgaat van het tonen van lef en van creativiteit, en van betrokkenheid. En dan bedoel ik met "betrokkenheid" samenwerking: samen aan tafel praten met die organisaties die je nodig hebt om tot een oplossing te komen. Dat hebben we nodig, die mentaliteit, om de problemen van alledag, van vandaag, van de energierekening, op te lossen én de grote vraagstukken van de toekomst. Want we hebben niet de luxe met dat tweede te wachten.
De voorzitter:
De heer Dassen, tot slot.
De heer Dassen (Volt):
Ja, voorzitter. Zeker. Want het gaat vandaag veel over bestaanszekerheid, maar bestaanszekerheid is niet alleen maar zorgen dat er nu op de korte termijn een oplossing komt. Bestaanszekerheid is juist ook zorgen dat er een overheid is die een paar stappen vooruitkijkt, die jaren vooruitkijkt. Die kijkt naar wat de grote problemen zijn die nu al op ons afkomen, en zorgt dat daarvoor oplossingen zijn, want anders zitten we dalijk meteen weer in de volgende crisis en staat onze bestaanszekerheid en die van toekomstige generaties op het spel. Dat is wat nu te vaak met dit kabinet gebeurt. En volgens mij is dat de reden waarom het vertrouwen zo laag is. Daar zou ik graag nog een reactie van mevrouw Hermans op willen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat zal een belangrijk element in mijn bijdrage zijn, dat dat namelijk en-en is: dat je én nu moet doen wat nodig is om de acute problemen met de energierekening op te lossen én tegelijkertijd met die grote vraagstukken van de toekomst bezig moet zijn, juist om ons land, juist om de mensen in ons land, om bedrijven, om ondernemers, weerbaarder te maken voor wat er in de toekomst op ons af gaat komen.
De heer Paternotte (D66):
Ik vond het bizar dat mevrouw Hermans net het verwijt kreeg te beginnen met Oekraïne, op het moment dat twee grenzen verderop mensen familieleden moeten zoeken in massagraven. Maar ik wil daar een vraag over stellen, over Oekraïne. Het is natuurlijk bijna niet voor te stellen, maar het wereldnieuws wordt vandaag gedomineerd door een speech van Vladimir Poetin over de mobilisatie van 300.000 Russische reservisten. Het wordt gek genoeg niet gedomineerd door dit debat. Mijn vraag is: wat betekent die speech, volgens mevrouw Hermans, voor hoe wij om moeten gaan met de situatie in Oekraïne?
Mevrouw Hermans (VVD):
Als ik de heer Paternotte goed begrijp, zegt hij: gek genoeg wordt het nieuws daardoor overheerst en niet door dit debat. Ik vind het eigenlijk begrijpelijk dat het nieuws daardoor wordt overheerst, want het is nogal een uitspraak die gedaan is. Die zal ook gevolgen hebben voor de landen in de Europese Unie en dus ook voor Nederland. Ik vind dat wij onvoorwaardelijk door moeten gaan met het geven van steun. Ik vind dat wij als Europa, als de westerse wereld, schouder aan schouder moeten blijven staan om Oekraïne door deze vreselijke tijd en deze vreselijke oorlog te helpen.
De heer Paternotte (D66):
Dat antwoord had ik. De premier zei dat vanochtend dat dit een paniekreactie is vanuit Rusland. Ik denk dat hij daar volkomen gelijk in heeft. Tegelijkertijd moeten we natuurlijk ook niet laconiek worden. Er worden weer 300.000 jonge mensen die oorlog ingestuurd. Dat betekent dat Oekraïne meer steun nodig zal hebben. Ze hebben die gebieden de laatste tijd weten te bevrijden, maar er komt dus nog meer tegenstand. Vindt mevrouw Hermans, net als ik, dat wij aan het kabinet zouden moeten vragen om Oekraïne flink extra te steunen en om daar ook geld voor uit te trekken, zodat we de Oekraïners in de gelegenheid stellen om hun vrijheid te blijven bevechten?
Mevrouw Hermans (VVD):
We zullen moeten afwachten wat voor effect en wat voor nieuwe wending deze uitspraken van Poetin op de oorlog zullen hebben, maar het is duidelijk dat die oorlog nog niet voorbij is en voorlopig ook niet voorbij zal zijn. We moeten dus doorgaan met het leveren van steun; daar is mijn fractie voorstander van. In welke vorm en op welke manier dat precies zal zijn, zal af moeten hangen van wat nodig is om de strijd die nu gaande is en die zich nog gaat ontwikkelen, van een goed antwoord te voorzien.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Paternotte. Nee? De heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
De voorzitter van de VVD nodigde net de voorzitter van de PVV uit om tegenvoorstellen te doen om serieus genomen te worden. Zij verweet de oppositie eigenlijk dat dat niet zo vaak gebeurde. Ik zou aan de VVD willen vragen: hoeveel voorstellen — dat zijn wetswijzigingen — zijn er, denkt u, vorig jaar door de oppositie bij de begroting ingediend? Toen was het kabinet demissionair. Hoeveel daarvan zijn er aangenomen, denkt u?
Mevrouw Hermans (VVD):
Mijn interruptie richting de heer Wilders ging helemaal niet over de oppositie. Het ging er niet om dat de oppositie geen voorstellen zou doen. Dat is helemaal niet waar. Ik ga het zo meteen hebben over een voorstel van mevrouw Kuiken en de heer Klaver over een energieplafond. Er gaan vast ook nog andere voorstellen vanuit de oppositie voorbijkomen. In die interruptie ging het mij om het volgende. Als je het kabinet verwijt opzettelijk dingen na te laten en in diezelfde bijdrage zegt "maar ik ben niet ingehuurd om problemen op te lossen", gaan er dingen helemaal mis. Daarmee smoor je op voorhand het publieke debat.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik stelde de vraag hoeveel voorstellen tot wijziging van de begrotingen bij het Belastingplan de oppositie vorig jaar heeft ingediend. Dat gaat van links tot rechts, van de Partij voor de Dieren tot de PVV, van GroenLinks tot wat ik in mijn eentje heb ingediend. Hoeveel daarvan zijn er aangenomen, denkt u?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ga die vraag beantwoorden, maar ik heb ook het recht om een volstrekt waanzinnige aanname die onder die vraag lag — sterker nog, die heeft u ook uitgesproken — te ontkrachten. Ik weet het exacte aantal niet. Ik weet niet hoeveel voorstellen zijn ingediend en hoeveel daarvan zijn overgenomen. Waarschijnlijk gaat u zeggen: nul. Dan komen we in een discussie terecht over de vraag of dat betekent dat er vervolgens niks gebeurd is. En dat is niet het geval. Er zijn misschien andere keuzes gemaakt, waar u en ik over van mening verschillen. Daar kunnen we over debatteren. Maar de suggestie dat er niks gedaan is, deel ik niet.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Vorig jaar heeft de oppositie 92 amendementen ingediend, 92 wijzigingen op de begroting en het Belastingplan. Daarvan zijn er 5 aangenomen. Bij de coalitie was het 23 op 23. Toen was er niet eens een coalitie, want het was een demissionair kabinet. Dat waren kleine amendementen. Het was een kleine wijziging van de heer Van Raan, een technische wijziging op het Belastingplan waarvan de regering ook zei: dat moet u doen. Het was een amendement van mevrouw Westerveld, over €100.000 om de eigen bijdrage op sportmiddelen te verlagen. Dat was een prima amendement, maar laten we niet doen alsof dat de wereld veranderd heeft. Mijn vraag is: gaan we het dit jaar, met de grote problemen die er in het land zijn, serieus nemen als de oppositie serieuze voorstellen indient, ook in amendementen? Ik heb het niet over moties die niet worden uitgevoerd, maar over amendementen om het geld anders te besteden. Of doen we hetzelfde als vorige jaar en laten we de begroting er uiteindelijk volledig doorheen gaan zoals de regering het wil, waarbij we niet meer kunnen praten over serieuze tegenvoorstellen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik vind dat wij hier in de Tweede Kamer, in de plenaire zaal, maar ook in alle kleinere zalen waar wij commissiedebatten voeren, altijd gericht moeten zijn op het vinden van samenwerking, overeenstemming en compromissen. Dat betekent echter niet dat u van de coalitie kunt verwachten dat we een-op-een … Ik houd het even bij mezelf. Dat betekent niet dat u van de VVD-fractie kunt verwachten dat we een-op-een elk voorstel overnemen, zonder daar zelf iets van te vinden. Ik ga over de omvang van de problemen waar we voor staan, de acute problemen met de energierekening, maar ook de grote uitdaging voor de toekomst een aantal dingen zeggen tegen het kabinet, maar wij hebben daar als Kamer ook een verantwoordelijkheid in. Die kunnen we niet oplossen door in ons eigen gelijk te blijven hangen. We moeten elkaar de hand reiken.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dit zijn 92 voorstellen geweest, die gedekt zijn. Ik snap helemaal dat ze niet alle 92 worden overgenomen, maar het zijn er maar 5, en de 5 kleinste waar het kon. Er is helemaal niets gedaan vorig jaar. Toen was het kabinet nog demissionair. Ik voorzie hier precies hetzelfde. Om u een idee te geven: er is minder dan 11 miljoen veranderd. 10 miljoen was een amendement van de VVD en GroenLinks samen, want men moest GroenLinks nog te vriend houden. De rest was minder dan 1 miljoen. Dat betekent dat er hier meer geld uitgegeven is aan vergaderen over de begroting dan dat er in de begroting verschoven is door de inbreng van 73 oppositie-Kamerleden. Dat is de verhouding. Er is 0,01% verschoven. Er is niet serieus rekening gehouden met tegenvoorstellen. Ik vraag de VVD niet of ze dit jaar bereid is om een blinde cheque te tekenen, om alles over te nemen. Ze mogen rustig de helft of 60% afwijzen. Ik vraag de VVD om niet langer 95% af te wijzen.
De voorzitter:
Uw vraag is helder.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
De hele oppositie heeft hier al een jaar lang naar energie gevraagd.
Mevrouw Hermans (VVD):
Vorig jaar bij de Algemene Beschouwingen zaten we midden in de formatie. Toen hebben we als Kamer geprobeerd om Kamerbreed te zeggen: 2022 mag door die lange, slepende formatie geen verloren jaar worden. Toen is er uiteindelijk aan het einde van het tweedaagse debat een motie ingediend die de begroting voor ongeveer 2 miljard aangepast heeft. Daar zaten allerlei voorstellen in die in die twee dagen in het debat in de Kamer gewisseld zijn. Waren dat 100% de wensen en de eisen van ieder van ons? Nee, dat waren ze niet 100%. Maar we hebben wel gezocht naar een balans, naar een evenwicht, zodat ieder van ons zich erin kon vinden en we met elkaar konden zeggen: dit is een goed voorstel om 2022 geen verloren jaar te laten zijn en daar in elk geval met dit debat een bijdrage aan te leveren.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dat was een motie die was opgesteld door de fractievoorzitters van de coalitiepartijen. Ik zal het overzicht publiceren. Een amendement is geen motie. Een amendement is echt een uitgezochte wijziging. Een Kamerlid is daar vaak een week of weken mee bezig om heel precies te zeggen: zo dek ik het; hier ga ik het mee doen. Die worden hier door de coalitie constant en massaal afgewezen. Die moeten niet een-op-een overgenomen worden, maar mijn vraag is: gaan we dit jaar serieus kijken hoe die miljoenen huishoudens die in de problemen zitten, geholpen kunnen worden? Of eindigen we weer zo dat uiteindelijk alle voorstellen van de oppositie afgewezen zullen worden, op een paar kleine zaken na?
Mevrouw Hermans (VVD):
In het algemeen geldt voor mij, voor mijn fractie en voor de coalitie dat wij elk voorstel dat gedaan wordt serieus bekijken en serieus afwegen.
De voorzitter:
We gaan nu luisteren naar de heer Azarkan van DENK en dan naar mevrouw Kuiken, de heer Klaver en mevrouw Marijnissen.
De heer Azarkan (DENK):
Waarom geeft het Nederlandse volk dit kabinet een 3?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb die cijfers ook gezien. Het vertrouwen in de politiek in brede zin is laag en slecht. Dat trek ik mij ook aan. Ik zit hier in de Tweede Kamer. Ik ben volksvertegenwoordiger. Wij doen ons werk op grond van vertrouwen. Je krijgt een stem van een kiezer. Die geeft jou het vertrouwen om hier de goede dingen te doen. Als dat vertrouwen dan niet gevoeld wordt en kiezers niet het gevoel hebben dat we hier bezig zijn met de problemen waar zij tegen aanlopen, dan raakt mij dat ook en dan reken ik mij dat ook aan. Ik vind dus ook dat we alles op alles moeten blijven zetten om dat vertrouwen te herstellen. Zoals ik zojuist ook tegen de heer Dassen zei, heb ik goede hoop dat we met het grote pakket aan maatregelen wat aan de energiekosten en de problemen die mensen in hun portemonnee ervaren, kunnen doen. Gecombineerd met wat daar gisteren is bijgekomen, het energieplafond, heb ik echt goede hoop dat er nu wat rust komt wat betreft dat heel onrustige gevoel van: wat zijn mijn rekeningen de komende maand en kan ik het nog allemaal wel betalen? Ik hoop dat we daarmee weer kunnen bouwen aan het herstel van vertrouwen, want uiteindelijk zijn de cijfers in de tabellen en de plannen op papier een begin, maar gaat het erom dat we leveren en dat we resultaten boeken in de praktijk.
De heer Azarkan (DENK):
Dat is een prachtig antwoord, maar het is geen antwoord op mijn vraag. Mijn vraag was: wat is de oorzaak ervan dat maar drie van de tien Nederlanders dit kabinet vertrouwen geven?
Mevrouw Hermans (VVD):
Er is een heleboel aan de hand in Nederland en in de wereld, al mag ik daar van mevrouw Van der Plas niet te veel over zeggen. Ik vind het nogal relevant wat er om ons heen, in de geopolitiek gebeurt, omdat Nederland niet op zichzelf staat. We zijn een klein en sterk land, maar wel in de Europese Unie en die Europese Unie maakt onderdeel uit van de grotere wereld. Er gebeurt een heleboel. Dat raakt aan de fundamenten van onze bestaanszekerheid, aan de fundamenten van het gevoel of je in veiligheid en vrijheid je leven kan leiden, of het nou over je energierekening gaat of dat er een huis beschikbaar is voor jou of voor je kinderen. Geven we dit land schoon door aan volgende generaties? Kunnen kinderen als ze van school komen goed lezen, schrijven en rekenen om echt stevig aan de start te verschijnen als ze een baan gaan zoeken? Is die baan er dan en is er dan een contract waar je zekerheid aan kunt ontlenen? Het zijn heel veel vragen en heel veel onzekerheden die op dit moment spelen. Het is aan ons, het kabinet, maar ook aan de partijen in de Tweede Kamer om daar wat aan te doen.
De heer Azarkan (DENK):
Het leek een beetje op een antwoord, maar het antwoord is natuurlijk: omdat er woningen zijn gesloopt door dit kabinet onder leiding van de VVD. Bijna 200.000 woningen zijn weggehaald uit de sociale huur. Omdat de studenten schulden hebben opgebouwd en nu een fooitje krijgen. Omdat er toeslagenouders en -kinderen zijn die kapot zijn gemaakt door de overheid. Omdat er boeren zijn die zien dat ze niet mee mogen praten totdat ze het hele land vastzetten; dan pas komen de politici uit hun ivoren toren om met ze te gaan praten. Dus mijn vraag aan mevrouw Hermans is: ziet zij ook die oorzaken in plaats van alleen maar te zeggen "we gaan ons best doen; we gaan ons best doen"? Ziet zij die oorzaken?
Mevrouw Hermans (VVD):
In de afgelopen jaren is er veel gebeurd. We hebben de coronapandemie gehad. Daar kan niemand hier in deze Kamer, in dit kabinet, in de politiek iets aan doen, maar het heeft in Nederland wel heel grote sociale gevolgen en effecten gehad. Ik noem ook de effecten als gevolg van de inval van Poetin in Oekraïne en de oorlog aldaar. En ja, ook door de Nederlandse overheid, door de politiek zijn fouten gemaakt. U noemde al het voorbeeld van de kinderopvangtoeslag. Dat dat effect heeft op het vertrouwen dat mensen in de politiek hebben, begrijp ik donders goed en dat snap ik ook donders goed. Dan komt vervolgens de vraag hoe je daarmee omgaat en hoe je daarnaar handelt. Dan kan je het blijven benoemen en dan kan je erop blijven terugkomen. Daarmee wil ik niet zeggen dat het niet vreselijk is wat er is misgegaan de afgelopen jaren, maar daarmee wil ik wel zeggen dat ik mij tot in mijn tenen gemotiveerd voel om te zorgen dat gedupeerde ouders van die kinderopvangtoeslagaffaire geholpen worden en dat mensen in Groningen sneller geholpen worden. Dit moet allemaal sneller, want dit duurt lang. Dat geldt ook voor de onderwerpen die ik net noemde: huizen bouwen, zekerheid over een baan en goed leren lezen en schrijven. Het is een heleboel, het is en-en-en wat we tegelijkertijd moeten doen.
De voorzitter:
De heer Azarkan tot slot.
De heer Azarkan (DENK):
Ik zal altijd aandacht blijven vragen voor de fouten die gemaakt zijn door dit kabinet. Ik zal ze ook blijven benoemen. Omdat tot op de dag van vandaag de toeslagenouders nog steeds wachten op compensatie en omdat ze bezig zijn met bezwaarschriften en met de afhandeling van allerlei sommaties. Ze kunnen het werk niet eens doen; het is tot stilstand gekomen. Omdat de Groningers nog steeds wachten. Dit gáát niet om corona. Als je de leider van de grootste partij in de Tweede Kamer bent, verschuil je dan niet achter corona en achter Oekraïne. Dit zijn keuzes die in het verleden zijn gemaakt, allemaal ver daarvoor. Ik denk dat Nederlanders die nu kijken het ook zouden waarderen als dat eens wordt toegegeven en dat er niet alleen met de mond beloftes worden gedaan, zoals mevrouw Hermans begin dit jaar deed; ze beloofde een evenwichtig en positief koopkrachtplaatje. Ik zie mevrouw Hermans nu kijken en denken van: maar, meneer Azarkan, er is van alles gebeurd in de wereld. Het zijn de beloftes van mevrouw Hermans, maar niet van mij. En wat zien we dan? Als we nou in twee jaar tijd bijna 10% economische groei hebben, dus met elkaar 90 miljard euro verdienen, en we zien dat er een werkloosheid is waarbij elke werkzoekende uit anderhalve baan kan kiezen, hoe kan het dan dat mensen er in een jaar 7% op achteruitgaan? Dat kunt u als leider van de grootste partij in dit parlement toch niet accepteren?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat accepteer ik ook niet. Dat is precies de reden dat ik afgelopen zomer met mijn coalitiepartners onderhandeld heb en gekeken heb hoe wij zo gericht mogelijk die mensen, die gezinnen die heel hard geraakt worden door de hoge energierekening kunnen helpen. Ik heb dat gedaan omdat ik vind dat — dat is precies zoals ik net in mijn inbreng zei — het in een fatsoenlijk en beschaafd land als Nederland onze dure plicht is om daar wat aan te doen.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
De kernvraag van dit debat is wat mij betreft: heeft dit kabinet de zorgen voldoende in het oog? Hebben zij voor ogen welke mensen er nu direct in de problemen zitten? En is het kabinet in staat om ook vooruit te kijken, niet voor één jaar maar ook voor de komende jaren? Is het kabinet in staat om uit het standje paniekvoetbal te komen? Experts waarschuwen al maanden, eigenlijk al jaren, dat het structureel anders moet en dat de problemen dit najaar al te groot worden. Er werd in allerijl een noodfonds opgetuigd. Minister Jetten zei vorige week nog in de krant dat hij er geen spijt van heeft dat het kabinet te laat in actie is gekomen. Mijn simpele vraag aan mevrouw Hermans is of zij die conclusie van deze minister deelt?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik vind dat, als het gaat over de vraag of je nog iets kunt doen voor 2022, het rijkelijk lang geduurd heeft. Ik noemde net een aantal argumenten: het zou niet doelmatig zijn om te veel te steunen, we zouden de prikkel voor verduurzaming weghalen en het zou de marktdynamiek verstoren. Ik vind dat er te veel vanuit die logica geredeneerd is en het te lang geduurd heeft voordat het kabinet daarmee echt aan de slag ging. Tegelijkertijd zie ik wel dat het besluit voor een energieplafond nu genomen is. Dat is een voorstel dat door u en de heer Klaver gedaan is. Dat is een constructief voorstel en dat is de weg die we moeten gaan. Dat geldt niet alleen voor dit vraagstuk. U noemt terecht heel veel andere onderwerpen die ook op ons afkomen.
Dus ja, ik vind dat het sneller had gekund. Ik vind ook dat wij daarmee door moeten gaan op basis van die mentaliteit, van het lef dat ik de afgelopen dagen heb gezien. Ik doel op de creativiteit maar ook op de betrokkenheid door echt die intensieve gesprekken met de energiemaatschappijen te voeren. Wij moeten dat als voorbeeld nemen bij al die andere onderwerpen die ook op ons afkomen.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Het antwoord van mevrouw Hermans is: ja, de actie kwam te laat en het energieplafond is een goede stap. Maar tegelijkertijd kennen we de uitwerking nog niet. Dat zorgt dus nog steeds voor onzekerheid. Dus haast is geboden. Maar ook voor de komende jaren, als ik kijk naar 2023: het lijkt een omvangrijk pakket, maar na dat jaar stopt alles meteen weer. Het biedt dus heel weinig zekerheid.
Mag ik daar dan één concreet voorbeeld uit halen? Dat is het minimumloon. Dat wordt met 10% verhoogd. Dat klinkt mooi, maar is mevrouw Hermans het ook met mij eens dat dit, gelet op de hoge inflatie en de grote uitdagingen, eigenlijk alleen maar een inhaalslag is, en geen koopkrachtverbetering?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik vind het een goed voorstel van dit kabinet. Ik steun dat het minimumloon verhoogd wordt en dat het ook versneld en nog wat extra verhoogd wordt ten opzichte van de oorspronkelijke plannen in het coalitieakkoord. Ik vind het goed dat we dit al per volgend jaar doen, zodat mensen deze effecten volgend jaar ook al gaan voelen en merken, juist vanwege dat hele vraagstuk van de hoge kosten, en dat dit natuurlijk de jaren daarna gewoon blijft bestaan. Maar ik vind ook dat we voor de middeninkomens moeten zorgen dat werken loont en lonender wordt. Daarvoor hebben we nu stappen gezet met de inkomstenbelasting en de arbeidskorting. Het is continu het afwegen en het verdelen van de schaarse middelen die we hebben op al die onderwerpen om de balans erin te houden.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Bij die middeninkomens gaat het om enkele euro's per maand, dus ook daarmee breek je niet met de koopkrachtverliezen die mensen lijden. Datzelfde geldt voor mensen die onmisbaar werk doen in ons land. Bij de chaos op Schiphol gaat het om bagagemedewerkers. Leerlingenvervoerders, waardoor mensen nu niet opgehaald worden, zitten onder het minimumloon. Zij zitten dus onder het inkomen dat je nodig hebt om gewoon rond te kunnen komen. Mijn vraag aan mevrouw Hermans, via u, voorzitter, is dan ook de volgende. Als de inflatie zo hoog is, als die kopzorgen bij de mensen zo groot zijn, zou u dan nu niet al een fundamenteel grotere stap moeten zetten? Zou u dan niet meteen moeten zeggen: we gaan naar €14? Het is dan nog geen grote vetpot, maar je doet dan echt wel iets betekenisvols voor de mensen die onmisbaar werk doen. Dat is namelijk vooruitkijken. Dat is anticiperen op wat de samenleving nodig heeft.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik vind het een goed voorstel om per januari 2023 die hele verhoging van het wettelijk minimumloon in één keer door te voeren. Dat is nog extra, boven op wat de eerdere plannen waren. Ik sta daarachter, in combinatie met die andere dingen die we ook moeten doen.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik krijg geen antwoord op mijn vraag. Ik constateer dat het goed is dat er stapjes worden gezet in het minimumloon. Maar het is te weinig. Het is namelijk geen reparatie, maar alleen een inhaalslag. Voor de middeninkomens gaat het om enkele euro's. Als je zegt dat je daar trots op bent … Dat gaat niet compenseren voor de energierekening. Dat compenseert niet voor de hogere boodschappen en ook niet voor de hogere huizenprijzen. Mijn boodschap is dan: probeer wat vooruit te kijken. Doe dat verder dan het komende jaar, want anders bouw je niet aan vertrouwen en zorg je ervoor dat die onzekerheid blijft groeien.
Mevrouw Hermans (VVD):
Met het verhogen van het wettelijk minimumloon, het verlagen van de inkomstenbelasting en het verhogen van de arbeidskorting compenseer je inderdaad de energierekening niet. Dat was ook niet de gedachte of de illusie die ik had. Daarvoor heb je namelijk heel veel meer nodig. Maar het is het totale pakket voor 2023, dat bedoeld is om die ergste klap op te vangen. Nee, we kunnen niet alles compenseren. Maar we vangen wel die ergste klap op. Het verhoogde wettelijk minimumloon, de verhoogde arbeidskorting en de verlaagde inkomstenbelasting werken ook in de jaren daarna door. Ja, we moeten onze ogen openhouden. Ja, we moeten voorstellen blijven doen om werken lonender te maken. Dat moeten we doen voor mensen met het minimumloon en voor de middeninkomens.
De heer Klaver (GroenLinks):
Het vertrouwen in dit kabinet is tot een dieptepunt gedaald omdat er voortdurend paniekvoetbal wordt gespeeld. Er wordt niet geregeerd; er wordt vooruitgeschoven. Als er vanuit vak-K niet geregeerd wordt, regeren we wel vanuit de Kamer. Het voorstel dat er nu komt, het energieplafond, is daar een goed voorbeeld van. Ik ben bang dat we dat op meer terreinen moeten doen. Deze APB moeten we niet alleen gebruiken om te kijken naar 2022 en 2023. Daar staat nu heel veel voor klaar. Daar heb ik technische vragen over. Maar het politieke debat hier, tussen de politieke partijen, moet gaan over die verdere toekomst. Mijn concrete vraag aan mevrouw Hermans is de volgende. Waar heb je in Nederland het meeste voordeel bij: als je werkt in de zorg, in een autowerkplaats of bij de politie, of als je een pandjesbaas bent met een paar huizen? Wanneer behandelt de Belastingdienst jou voordeliger?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dit is precies een punt dat ik in mijn speech op het VVD-congres heb aangehaald. Ik vind het gek en niet rechtvaardig dat iemand die hard werkt — u noemt daar een aantal voorbeelden van — meer belasting betaalt dan een pandjesbaas die veel huizen verhuurt. Dat is een van de punten waaraan we in ons belastingstelsel wat moeten doen. Ook daarvoor zit er een voorstel in deze Miljoenennota.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik kom hierop door het volgende. Even in alle eerlijkheid, er is voldoende kritiek te leveren, maar 18 miljard euro voor 2023 is heel veel geld. Het is alleen niet allemaal structureel geld. Er is heel veel dat gewoon eind 2023 stopt. Dan zie je dat de armoede gewoon weer heel hard gaat oplopen. Je moet dus iets structureels doen. Daar wil ik tijdens deze APB over spreken. Anders weet ik precies wat er in maart of volgend jaar gebeurt. Dan is er weer paniek: wat gebeurt er? We zien het aankomen. We zijn allemaal gewaarschuwd. Uit een rapport bleek dit voorjaar dat de rijkste 1% de helft minder belasting betaalt dan de laagste inkomens. Hoe verandert die verhouding met de plannen van het kabinet?
Mevrouw Hermans (VVD):
Eigenlijk moet ik terug naar vorig jaar zomer, naar de augustusbesluitvorming. In de Algemene Politieke Beschouwingen, het coalitieakkoord, de Voorjaarsnota en nu ook in deze Miljoenennota, wordt een heel aantal stappen gezet om meer evenwicht en balans te brengen in het belasten van vermogens en winst. Ik denk dat dit goed is en dat dit klopt. U noemde net een voorbeeld. Waarom betaalt iemand die hard werkt, of het nou in de zorg of in het onderwijs is, meer dan een pandjesbaas? Waarom betaalt een ondernemer meer dan een brievenbusfirma? Dat zijn dingen die niet kloppen. Ik vind het dus goed dat dit kabinet daar maatregelen op neemt. Ook de VVD steunt dat van harte.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik had een heel concrete vraag. Het Centraal Planbureau gaf dit voorjaar, 2022, aan dat de gemiddelde belasting- en premiedruk voor de inkomensgroep in de onderste helft van Nederland 55% bedraagt. Voor de top van 1% van Nederland is dat 28%. Mijn vraag is hoe die verhouding verandert, met alle maatregelen die worden genomen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Die verhouding moet gaan veranderen, maar een van de dingen die we daarvoor moeten weten, is hoe de regeling precies uitpakt, bijvoorbeeld voor de pandjesbaas waarover we het net hadden. Dat is de regeling verhuurd vastgoed. Hoe die er precies gaat uitzien, gaat bepalend zijn voor hoe die verhouding zich ontwikkelt. Ik ben het met de heer Klaver eens dat er iets scheef zit in de vermogensverhouding. Waar wij het nooit over eens zullen worden, is de hoeveelheid en de omvang van de maatregelen die je dan neemt, want daar denken GroenLinks en de VVD wel echt verschillend over.
De heer Klaver (GroenLinks):
De vraag is: hoeveel verandert er?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat antwoord kan ik nu niet exact geven, omdat ik niet weet hoe deze regeling gaat uitpakken.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dit is precies het probleem. Dit is waarom er voortdurend paniekvoetbal wordt gespeeld. Er worden wel maatregelen genomen, maar je hebt geen gevoel bij wat het precies betekent. Het klopt. Allerlei zaken moeten worden uitgerekend, maar over de ordegrootte kun je zeggen dat het een paar procent gaat schelen. Dat betekent dus dat je volgend jaar nog steeds beter een paar baantjes kan hebben als je verpleegkundige bent in de zorg, en dat is verkeerd. Volgend jaar zijn er nog steeds mensen die te weinig inkomen overhouden van het werk dat ze doen omdat ons belastingstelsel niet deugt. Onze ambitie moet groter zijn. Ik vraag mevrouw Hermans: is zij bereid om bij het Belastingplan samen met ons te kijken hoe we die verhouding nog dit jaar gelijker kunnen trekken?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dit kabinet doet een heel aantal voorstellen en die voorstellen steunt de VVD-fractie in de lijn met wat ik net zei. Hoe kan het zijn dat een slager of een bakker meer belasting betaalt dan een brievenbusfirma? Hoe kan het zijn dat iemand die hard werkt, elke dag lesgeeft op school of bij de politie of in de zorg, meer belasting betaalt dan iemand over het rendement over zijn bezit? Als de voorstellen van GroenLinks in die richting gaan en daar iets aan doen, dan is mijn fractie bereid om daarnaar te kijken. Maar ik ga niet op voorhand zeggen dat ik iets ga steunen of dat ik helemaal niks ga steunen. Ik zei net dat er ten principale wel een verschil zit tussen hoe GroenLinks en de VVD kijken naar hoe je met deze belastingheffing om moet gaan. Niet elke vorm van vermogen en van geld verdienen is verkeerd.
De voorzitter:
De laatste vraag van de heer Klaver.
De heer Klaver (GroenLinks):
Tot slot, voorzitter, ik rond af. We gaan het debat aan. De verschillen tussen de VVD en GroenLinks zijn ontzettend groot. Maar dit is precies waarom het misgaat en mensen geen vertrouwen meer hebben in de politiek: we pakken de structurele problemen in ons land niet aan. Ik weet zeker dat als volgend jaar blijkt dat de inflatie toch hoger is en mensen toch door het ijs dreigen te zakken, er vast op het allerlaatste moment weer een noodpakket komt. Maar kunnen we alsjeblieft vanuit deze Kamer dit land regeren op zo'n manier dat we rust en stabiliteit brengen en de structurele problemen aanpakken? U vraagt hoe deze voorstellen werken en wat er gaat gebeuren. Het is niet alleen onze taak om die vraag te stellen, maar ook om het antwoord te geven. Die antwoorden zijn door een ambtelijke commissie gegeven die aan het werk is gezet, maar daar wordt maar zo'n stukje van overgenomen. Dat is een gemiste kans en dat betekent dat we volgend jaar gewoon weer hetzelfde paniekvoetbal moeten spelen. Dat zou toch echt een gemiste kans zijn.
Mevrouw Hermans (VVD):
De onrust waar de heer Klaver het over heeft, veroorzaak je ook door keer op keer voorstellen te doen om de lasten voor ondernemers, voor bedrijven te verhogen. Ik zag de tegenbegroting van PvdA en GroenLinks met een gigantische extra lastenverzwaring voor bedrijven, voor ondernemers. Ik zei aan het begin van mijn betoog dat we die ondernemers kei- en keihard nodig hebben in dit land. Die hebben we nodig om het geld te verdienen om de zorg te verlenen, onderwijs te geven, wegen aan te leggen en voor veiligheid te kunnen zorgen. Ik ben het met u eens: je moet paniekvoetbal te allen tijde proberen te voorkomen. Maar je moet ook geen paniekvoetbal veroorzaken door voorstel op voorstel te stapelen waar onze ondernemers zenuwachtig van worden.
De voorzitter:
Heel kort, de heer Klaver.
De heer Klaver (GroenLinks):
Heel snel tot slot. In ons alternatieve koopkrachtpakket doen we twee dingen. Miljonairs gaan meer belasting betalen, en we zorgen ervoor dat grote bedrijven die meer dan 10 miljoen winst maken 50% belasting gaan betalen. En ja, die 50% is precies hetzelfde als die mensen die geld verdienen met werken moeten betalen. Dat vinden wij gerechtvaardigd. Dat geld gaat een-op-een terug naar al die werkende mensen in Nederland en naar mkb'ers die willen verduurzamen zodat de energierekening omlaaggaat. Dat is vooruitkijken. Dat is misschien niet de allerleukste boodschap, maar dat is vooruitkijken en regeren. Dat zou deze ploeg ook moeten doen.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar mevrouw Marijnissen van de SP, en dan mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Marijnissen (SP):
We gaan miljarden overmaken naar energiebedrijven. Mijn vraag aan mevrouw Hermans is: hoe gaan we voorkomen dat die miljarden belastinggeld straks als winstuitkering in de zakken van aandeelhouders verdwijnen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dit is een van de aspecten die zo belangrijk zijn bij de uitwerking van hoe het energieplafond er precies gaat uitzien. Hoe regel je dan de compensatieregeling met energiebedrijven? Ik denk niet dat wij het hierover oneens zijn.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat weet ik niet. Mevrouw Hermans is lid van een coalitiepartij. In de brief die wij daar gisteren over hebben gelezen wordt gesproken over een vangnet voor energiebedrijven. Het kan aan mij liggen, maar ik had het idee dat wij de afgelopen maanden vooral aan het zoeken waren naar een vangnet voor al die mensen die door de financiële bodem zakken. Toch las ik over een vangnet voor energiebedrijven. Daarom nog een keer mijn vraag aan mevrouw Hermans. Niemand weet precies hoeveel, maar we gaan miljarden overmaken aan energiebedrijven. Hoe gaan wij voorkomen dat die straks in de zakken van aandeelhouders verdwijnen? Ik doe daar gelijk een suggestie bij. We zouden kunnen afspreken, zoals we bij de coronasteun hebben gedaan: in deze tijd geen winstuitkeringen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat er iets van een vangnet is voor energiebedrijven, vind ik niet per definitie fout, want we willen wel dat energiebedrijven energie blijven leveren. Het belangrijkste vangnet dat er moet komen, is het vangnet voor de mensen die nu problemen hebben om de hoge energierekening te betalen, die ongerust zijn en slapeloze nachten hebben over wat er volgende maand met hun rekening gebeurt en de maand daarna. Dat ben ik helemaal met mevrouw Marijnissen eens. Een plafond kan daarbij juist rust veroorzaken. Precies dit is een onderdeel in de uitwerking, want het gaat om de balans. Als ik straks door mag met mijn betoog, ga ik daarover een aantal vragen stellen. Je wilt wel iets van een vangnet hebben, maar het allerbelangrijkste en het allerstevigste vangnet dat we moeten vormgeven, is het energieplafond.
Mevrouw Marijnissen (SP):
We horen mevrouw Hermans in deze zaal vaak zeggen dat zij vragen gaat stellen aan het kabinet, maar ik stel een vraag aan haar en ik ben benieuwd naar haar antwoord. Ik ben benieuwd naar haar oplossing en het antwoord op de vraag hoe wij gaan voorkomen dat al die miljarden die wij nu gaan overmaken aan energiebedrijven … Want dat is voortaan een markt; het is vermarkt. De SP was daar nooit voor, maar we zien nu hoe lastig het is om in te grijpen in een markt. Mijn simpele vraag is: als we al die miljarden gaan overmaken aan die energiebedrijven, hoe vindt mevrouw Hermans dat we gaan voorkomen dat dit een-op-een leidt tot winstuitkeringen aan aandeelhouders? Dat moet toch minimaal het uitgangspunt zijn?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat moeten we natuurlijk voorkomen, maar hier wordt de suggestie gewekt dat dit sowieso gaat gebeuren en dat dit op voorhand aan de orde is, alsof de energiemaatschappijen niet het belang hebben en de maatschappelijke verantwoordelijkheid voelen om dit op een goede manier vorm te geven.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Marijnissen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
We kennen dit van allerlei andere crises, zoals de bankencrisis. Het gaat erom dat publiek geld, geld van ons allemaal, miljarden belastinggeld, via een half briefje dat naar de Tweede Kamer gaat, overgemaakt moet worden naar energiebedrijven. We zien hier het falen van de markt in de volle omvang. We zien hoe moeilijk het is om in te grijpen. Het is wel zo dat energiebedrijven miljarden aan belastinggeld kunnen krijgen, maar vervolgens lukt het kennelijk niet om ervoor te zorgen dat dit niet gaat leiden tot private winsten. Volgens mij is het een heel overzichtelijke vraag. Ik vind het echt heel zorgwekkend dat de grootste partij, wier kabinet met dit voorstel komt, geen antwoord heeft op deze toch heel fundamentele vraag.
Mevrouw Hermans (VVD):
Gistermiddag is net na de troonrede door het kabinet het voorstel gedaan om een energieplafond in te voeren. In de brief hierover staan wat dingen uitgeschreven, maar de precieze uitwerking gaat bepalen hoe succesvol dit plafond is, met name de uitwerking van welke gezinnen, huishoudens en kleinverbruikers — daar zit ook weer dat mkb bij — we hiermee op een goede manier bereiken. Daar hoort de vraag bij hoe je voorkomt dat het geld op de verkeerde plek terechtkomt of op een plek blijft hangen. Welke garanties spreekt het kabinet daarover af met de energiemaatschappijen? Wat is daarover al besproken in de gesprekken van de afgelopen dagen? Wat staat er in de contouren van de compensatieregeling om dat te voorkomen? Dat vind ik heel terechte en logische vragen na de brief die wij gisteren hebben gekregen en die potentieel om heel veel geld gaat en een relatief klein stukje in een lange brief was.
De voorzitter:
Heel kort, mevrouw Marijnissen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Zeker. Dat zijn weer heel veel vragen, maar ik ben op zoek naar een antwoord, ook in het licht van de vraag of we iets structureel gaan oplossen. Is mevrouw Hermans bereid om te kijken naar het functioneren van die zogenaamde markt, die onze basisvoorziening energie is geworden? Die werkt dus niet. Zie hier al hoe ingewikkeld het is om ervoor te zorgen dat er geen miljarden aan belastinggeld naar de aandeelhouders gaan. Zie hoe moeilijk dat is. Is mevrouw Hermans het ermee eens dat dit nu een goede stap zou zijn? Zie Duitsland dat vandaag een groot energiebedrijf nationaliseert, maar zie ook andere Europese landen. Als we zo veel belastinggeld in een energiebedrijf gaan steken, vindt zij dan ook niet dat we er minstens zeggenschap voor terug moeten krijgen, zodat zo'n energiebedrijf onder democratische controle komt te staan? Of zegt mevrouw Hermans: we maken die miljarden gewoon over en we zien wel?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat laatste heb ik natuurlijk helemaal niet gezegd. Ik zeg juist dat je voorwaarden moet inbouwen om dat te voorkomen en dat je er controle en toezicht op te houden. Ik zeg ook dat we hebben moeten constateren dat het snel ingrijpen en het snel tot actie kunnen overgaan in samenwerking met de energiemaatschappijen lastig is gebleken. Het heeft best wel lang geduurd voordat we waren waar we nu zijn. Dat leert ons waarschijnlijk heel veel voor de toekomst. We hadden het over de lange termijn. Hoe zorg je ervoor dat we op de lange termijn weerbaar zijn en dat we ons hiertegen kunnen wapenen? Mevrouw Marijnissen komt dan gelijk met nationaliseren en zegt dat alles in overheidshanden moet komen. Ik ga daar niet in mee. We leren hier ongetwijfeld lessen uit. Als we ons daarmee kunnen verbeteren, ben ik daarvoor.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik hoorde mevrouw Hermans haar zorgen uitspreken over de enorm moeilijke situatie waar heel veel mensen in Nederland nu in zitten. Ik hoorde haar spreken over de hoge energierekening en voedsel dat duurder is geworden. Er ligt nu eindelijk, eindelijk, eindelijk een voorstel voor een prijsplafond. We moeten nog kijken hoe dat uitpakt. Ik mis nog een aantal andere punten. Ik had gehoopt dat de VVD-fractie, als ze echt de problemen van deze mensen wil oplossen, het kabinet wel even flink de oren zou wassen. Hoezo zitten mensen nog steeds in niet-geïsoleerde huizen, zonder dat de verhuurder gedwongen kan worden om de huurprijs radicaal te verlagen? En hoezo gaat het kabinet nog steeds onderzoeken of een potje appelmoes nou wel of geen groente of fruit is? Btw-verlaging op onbewerkte groente en fruit is wel het minste wat het kabinet stante pede zou moeten invoeren om voedsel betaalbaar te houden.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik begin met het tweede punt. Het is uiteindelijk een kwestie van keuzes maken: welke maatregel neem je wel en welke niet om de lage en middeninkomens zo gericht mogelijk te helpen, en de mkb'ers die nu zo zwaar en hard getroffen worden door de hoge energierekening? Er loopt inderdaad een onderzoek naar de btw op groente en fruit. Verder is die keuze nu niet gemaakt. Ik sta achter de keuzes die wel gemaakt zijn en achter al die andere dingen die we wel doen.
Dan de verduurzaming van huizen. Het proces waar we in zitten en de stappen die daarin gezet worden, moeten doorgaan. Het is niet voor niks dat in de kabinetsvoorstellen ook voor komend jaar en het jaar daarna — ik zeg dat nu even uit mijn hoofd — 150 miljoen euro extra beschikbaar is om in het Nationaal Isolatieprogramma meer te kunnen doen en meer huizen te kunnen isoleren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, maar mensen hebben nú problemen. Mevrouw Hermans doet hier een oproep aan de politiek als geheel om samen te werken om de problemen op te lossen. Ik ben daartoe bereid. Er zijn tal van maatregelen die nu genomen moeten worden om de problemen op te lossen. Ik heb maar twee voorbeelden. Eén maatregel gaat over verhuurders die nalatig zijn geweest en die mensen gewoon laten zitten in een huis met enkel glas. We hebben al honderd jaar dubbelglas. Heb je dat nog niet gefikst, dan is dat gewoon nalatigheid. Geef die mensen de plicht om de huur te verlagen. De mensen die in dat huis zitten, hebben namelijk een hoge gasrekening. Dat wil ik horen van de VVD. Wat ik ook van de VVD wil horen, is: het zal allemaal, met potjes appelmoes en tomatensaus op een pizza, maar onbewerkte groenten en fruit zijn een basisbehoefte. Daar kun je nu de btw op afschaffen. Dat helpt om de voedselprijzen te verlagen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Even voor de helderheid.
De voorzitter:
Mag er iets meer stilte in de zaal zijn? Er is een beetje te veel geroezemoes.
Mevrouw Hermans (VVD):
Even voor de helderheid. Mevrouw Ouwehand bepaalt niet wat zij wil horen van de VVD. Zij kan de VVD vragen stellen. Die zal ik beantwoorden.
Dan de vraag over de verduurzaming. In het coalitieakkoord is afgesproken om de verhuurderheffing af te schaffen en in ruil daarvoor prestatieafspraken te maken met corporaties om meer woningen te gaan bouwen, maar ook om te verduurzamen. Die afspraak lijkt me een wederkerigheid. Die moet er zijn. Ik ben het met mevrouw Ouwehand eens over de sociale huurwoningen. Daarin wonen juist mensen met lagere inkomens. Vaak zijn ze nog te slecht of niet goed geïsoleerd, waardoor de energierekening de facto al hoger is. Die moeten we structureel naar beneden brengen, los van wat er nu allemaal gaande is als gevolg van de oorlog in Oekraïne.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mevrouw Hermans heeft gelijk. De VVD bepaalt natuurlijk zelf wat zij al dan niet voorstelt en welke kritische vragen ze al of niet aan het kabinet stelt, en niet ik. Ik had alleen gehoopt dat de VVD als grootste partij van Nederland, die wilde doorregeren en die met Rutte door wilde, ook wat dingen doet, zeker als de VVD tegenover Nederlanders wil doen of ze zich zorgen maakt over de financiële problemen waar zij in zitten, en in de spirit die mevrouw Hermans zegt te willen uitdragen om samen te werken om de problemen op te lossen. Ik heb het over de particuliere verhuurders. Mensen die in particuliere huurhuizen zitten, zitten ook met enkel glas, met hoge huren en een hoge energierekening. Ik zou denken: los dat op. En dat gejeremieer over die btw op groente en fruit: ik begrijp werkelijk niet dat de VVD op dat punt niet wil bewegen. Dan zijn de zorgen die de VVD uitspreekt over de problemen waar de mensen in zitten wel een beetje gratuit en goedkoop.
Mevrouw Hermans (VVD):
De zorgen die ik hier uitspreek, zijn de zorgen die de VVD-fractie heeft. Daar hebben wij zelf in de afgelopen periode een heel aantal voorstellen voor gedaan, op verschillende plekken. Wij steunen ook de voorstellen die het kabinet op dit vlak doet. Dat ik niet een-op-een steun wat mevrouw Ouwehand voorstelt of graag wil, betekent niet dat ik die zorgen niet serieus neem, of dat ik daar niets aan wil doen. Het betekent ook niet dat ik daar met haar niet over zou willen praten, debatteren of discussiëren. Maar het gaat me even iets te snel om het hier te verengen tot de conclusie: ik wil niks omdat ik niet wil wat u wilt.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik zou van mevrouw Hermans graag willen weten of zij het met mij eens is dat ieder huishouden, iedere Nederlander, iedere inwoner van dit land, allen die zich in dit land bevinden, ieder kind en iedere jongere, recht heeft op essentiële basisvoorzieningen, zoals een dak boven het hoofd en toegang tot energie.
Mevrouw Hermans (VVD):
Mevrouw Simons refereert aan wat wij in de Grondwet hebben opgenomen. We hebben het al eerder gehad over de Grondwet en over het feit dat het kabinet en de politiek zich volledig moeten inzetten om dat te realiseren. Ik vind dat het onze dure plicht en onze eerste verantwoordelijkheid is om voor die bestaanszekerheid te zorgen. Dat is ook de reden voor mijn fractie om zo'n ongekend omvangrijk koopkrachtpakket voor 2023, bijna 18 miljard, te steunen. Want dat doen we in een fatsoenlijk en beschaafd land. Als we zien dat zo veel mensen, zo veel gezinnen door het ijs dreigen te zakken, dan moet je ingrijpen.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Voorts zou ik willen weten of mevrouw Hermans dan ook ziet dat wij met die 18 miljard wederom pleisters plakken op botbreuken en doekjes voor het bloeden uitdelen. Ik zou ook van mevrouw Hermans willen weten of zij het met mij eens is dat zolang de markt regeert en energiebedrijven winst maken op de energie die ze verkopen, diezelfde overheid waaraan zij refereert helemaal niet aan haar verplichtingen kan voldoen, en dat er dus altijd mensen zullen zijn die niet de middelen hebben om hoge energieprijzen en hoge kosten voor wonen te betalen. Zeker in crisistijd, juist nu in deze crisistijd, zou de verantwoordelijkheid voor die bestaanszekerheid toch wel heel serieus moeten worden genomen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Die verantwoordelijkheid wordt heel serieus genomen. Die verantwoordelijkheid neemt mijn fractie ongelofelijk serieus. Ik wijs op het hele pakket dat er nu ligt, bijna 18 miljard; dat is ongekend. Daar komt nog een energieplafond bij.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Misschien dat mevrouw Hermans de relatie niet ziet, de logica niet ziet, of het probleem niet ziet, maar op het moment dat het kabinet zich genoodzaakt voelt om met zo'n exorbitant hoog bedrag doekjes voor het bloeden uit te delen, is het misschien het moment om te kijken: hoe komt het eigenlijk dat wij ons genoodzaakt zien om zulke enorme stappen te nemen?
In het licht van de antwoorden die mevrouw Hermans zojuist gaf, ben ik benieuwd of zij niet vindt dat het volstrekt onverantwoord is geweest om juist die basisbehoeften, waar elke Nederlander, ieder kind, elke jongere en elke oudere — we zijn het daar net over eens geworden — recht op heeft, afhankelijk te maken van de markt, van de winstuitkering van de markt die geld moet verdienen, waarbij de mensen die daar zo ongelofelijk veel behoefte aan hebben, in de kou staan en er zulke exorbitante bedragen moeten worden gesmeed om het allemaal weer op te lossen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat is een volstrekte simplificatie van de werkelijkheid. Ik herhaal: de verantwoordelijkheid die ik voel, die de VVD-fractie voelt, als onderdeel van de coalitie, leidt tot het pakket dat het kabinet nu voorstelt om voor volgend jaar op zo'n omvangrijke en stevige manier mensen te hulp te schieten. Kunnen we daarmee alle problemen oplossen? Kunnen we daarmee het hele probleem van de hoge energierekening compenseren? Nee, daar moeten we eerlijk over zijn. Maar we vangen wel een heel grote en heftige klap op. Dat moeten we ook doen. Daar voel ik me verantwoordelijk voor. En ik herhaal het nog een keer: dat past ons ook; dat hoort ook bij een fatsoenlijk en beschaafd land.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Simons.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Natuurlijk kan ik van de VVD niet anders dan een dergelijk liberaal verhaal verwachten, maar ik hoop toch echt dat mevrouw Hermans ook inziet dat dit precies de kern van het probleem is. U kunt een klap opvangen, maar structureel verandert er niets. Er verandert structureel niets, zolang de grootste partij van Nederland de markt belangrijker vindt dan de mens, zolang de markt meer centraal staat dan de burger, zolang er steeds gekozen wordt voor winst boven mensen. Ik wil toch echt aan mevrouw Hermans vragen hoe zij voor zichzelf die twee tegenstrijdigheden — aan de ene kant beweren "ja, iedere inwoner van dit land heeft basisrechten en daar is de overheid verantwoordelijk voor" — rijmt met aan de andere kant: we mogen de markt niet verstoren, dan lappen we maar af en toe met een bedrag van 18 miljard. Alsof dat structureel iets oplost!
Mevrouw Hermans (VVD):
Hier loopt echt werkelijk waar alles totaal door elkaar. De 18 miljard waar ik het zojuist over had, gaat over de acute problemen die mensen in Nederland, die gezinnen in Nederland, die ondernemers in Nederland op dit moment ervaren en waar we iets aan moeten doen. Ik heb ook al gezegd: hier kan het niet bij blijven. We moeten niet alleen bezig zijn met de problemen van vandaag en van morgen. We moeten ook bezig zijn met volgende week, met de toekomst van dit land. Hoe zorgen we dat Nederland sterk is? Hoe zorgen we dat Nederland weerbaar is? Hoe zorgen we dat mensen in Nederland sterk en weerbaar zijn? Dan gaat het over werken moet lonen. Ik heb het al gehad over de positie van ondernemers in onze samenleving.
Ik heb het nog niet gehad — dat ga ik bij dezen doen — over veiligheid en de extra investeringen die dit kabinet ook daarin doet. Mijn fractie heeft er in de formatie, maar ook later bij de Voorjaarsnota, hard voor onderhandeld om extra geld aan Defensie uit te geven, omdat we juist door wat er nu gebeurt, zien hoe belangrijk onze veiligheid en onze vrijheid is. Mevrouw Simons kan nu geïrriteerd weglopen, maar dit is wel de toekomst waar mijn fractie aan werkt.
De voorzitter:
Ik had het idee dat mevrouw Simons dat niet deed ...
Mevrouw Hermans (VVD):
O, excuus, dan heb ik haar ...
De voorzitter:
... maar ik geef haar de gelegenheid ...
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Het is niet de eerste keer dat leden van de VVD menen te moeten constateren dat ik geïrriteerd ben op momenten dat ik bij mezelf denk: dit is gewoon kansloos. Ik sta hier te praten over basisnoden van mensen en mevrouw Hermans begint over Defensie. Ik heb vier interrupties. Dit was de vierde. Ik loop netjes terug naar mijn plek en ik zou toch echt willen vragen aan alle VVD'ers, maar vooral aan alle Kamerleden en alle bewindslieden, om op te houden met het kwalificeren van een emotie, die niet aanwezig is. Want ik kan u vertellen, mevrouw Hermans, zoals ik uw partijleider ook al heb verteld: de dag dat ik geïrriteerd ben, zal daar geen enkele twijfel over bestaan. U zult het weten en iedereen aanwezig zal het weten. Dank u wel.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik dacht deze gezichtsuitdrukking te zien. Dan bied ik mijn excuses aan als ik dat verkeerd gezien heb. Ik hecht er wel aan te zeggen dat ook veiligheid en investeren in Defensie raakt aan waar de interruptie van mevrouw Simons mee begon, aan dat zorgen voor een veilig gevoel hier in Nederland, aan het werken aan die bestaanszekerheid. Dat begint namelijk allemaal met leven in een veilig land. En mevrouw Simons, sinds 24 februari dit jaar, sinds er een oorlog is uitgebroken aan de rand van Europa, is dat allemaal niet meer zo vanzelfsprekend en kunnen we daar niet meer zomaar op rekenen. Daarom vind ik ook investeren in Defensie nodig, naast al die andere dingen. De kansengelijkheid in het onderwijs, het bouwen van meer sociale huurwoningen, het zorgen voor ruimte voor ondernemers, dat werken gaat lonen en dat ondernemen gaat lonen: het is allemaal nodig. Het is en-en-en.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Hermans. Graag via de voorzitter, zeker als de emoties te hoog oplopen is het echt wel een voordeel om dat te doen, zeg ik maar tegen de collega's. De heer Segers, ChristenUnie.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik wil op die laatste interruptie en ook op de interruptie van collega Marijnissen doorgaan. Waar ik het inhoudelijk niet eens ben met collega Simons in de kwalificatie van collega Hermans, is dat zij winst boven mensen zou plaatsen. Wij hebben gesproken over de begroting van dit jaar en wij hebben daar met vier partijen gesproken over wat mensen nu nodig hebben en wat we nu moeten doen. Waar ik wel bij aan wil sluiten is de vraag of daaronder niet een probleem ligt, hoe je daar komt en wat de beste middelen zijn. Want daar hebben we soms wel verschil van opvatting over. Dan komen we wel bij de energiemarkt. Dat is inderdaad een markt. Die hebben we geliberaliseerd. Paars II is daarmee begonnen. Dat is later voortgezet. Wij dachten dat het moest van Europa, maar vervolgens heeft Frankrijk het niet gedaan, Duitsland nationaliseert nu energiebedrijven. Wij worden aangesproken op hoge energieprijzen, wij worden aangesproken op de nood van mensen. Vervolgens denken we: nu moeten we naar de cockpit, nu moeten we naar de plek waar het vliegtuig bestuurd wordt. En dan we kijken in die cockpit, maar die is leeg. Er zit niemand in. Ja, 60 bedrijven. 60 bedrijven waar we mee te maken hebben. Dankzij het feit dat grote bedrijven de stap naar voren hebben gezet en hebben gezegd "wij zijn bereid om te praten" en dankzij het kabinet, dat zegt "we luisteren naar de oppositie, …
De voorzitter:
Even uw vraag aan mevrouw Hermans.
De heer Segers (ChristenUnie):
… we luisteren naar Europa, maar we zetten ook de stap naar voren", kunnen we nu praten. Maar daaronder zit wel een probleem. We hebben iets geliberaliseerd, we hebben iets vermarkt. Dat heeft onze zeggenschap uit handen geslagen.
De voorzitter:
Dit begint op een inbreng te lijken.
De heer Segers (ChristenUnie):
Bent u bereid — dat is mijn vraag — om fundamenteler na te denken over hoe we het beste voor mensen kunnen zoeken, ook als het gaat om energievoorziening?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ben even vergeten met wie ik net debatteerde. Was dat met mevrouw Marijnissen? Natuurlijk, ja. Ik zie nu weer ons interruptiedebat voor ons. Toen ging het ook over de crisis waar we nu in zitten, de problemen die we nu ervaren met de energierekening en hoelang het geduurd heeft om daar met de energiemaatschappijen op een goede manier over in gesprek te raken. Dat moet ons ook iets leren over hoe we daar in de toekomst mee omgaan. Dit heeft ook te maken met het toekomstbestendig maken van ons land, met de weerbaarheid als zich nieuwe tegenslagen voordoen. Je hoopt dat dit niet zo is, maar we weten helaas dat je je daar altijd op moet voorbereiden. Waar ik het niet met mevrouw Marijnissen eens was, is dat zij al de oplossing koos om dan maar te gaan nationaliseren. Nee, maar dat we moeten kijken hoe we dit nu georganiseerd hebben en hoe we nu tot actie kunnen overgaan als er echt iets aan de hand is, vind ik een logische discussie en een logisch debat.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik ben blij met dit antwoord, want ik denk dat we het debat moeten voeren over wie er zeggenschap heeft en hoe we ervoor kunnen zorgen dat als de prijzen zo hoog zijn, we ook aan de knoppen kunnen zitten en we ook moeten kunnen handelen. Wij worden daar immers op aangesproken. Dat is ook terecht, want wij zijn politiek en wij zijn in dienst van mensen. Wij moeten er zijn voor mensen die nu enorm in de penarie zitten. Wat mij betreft is dat inderdaad het begin van een open reflectie op hoe we de energiemarkt organiseren en hoe we ervoor zorgen dat energie betaalbaar en beschikbaar blijft voor mensen die nu met de handen in het haar zitten.
Mevrouw Hermans (VVD):
Zo'n discussie moet je wel echt in een breder perspectief voeren, ook in het licht van de noodzaak die we nu zien door de oorlog in Oekraïne om nog sneller onafhankelijk te worden van Russisch gas en de rol die de energiemaatschappijen daar straks, als we op nieuwe energievormen overgaan, in voeren. Ik zou het zonde vinden als die discussie op voorhand al vastloopt op een middel waar we allemaal mee getrouwd zijn. Het gaat ons om het doel: hoe kan je datgene doen wat nodig is op het moment dat er iets moet gebeuren?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Omtzigt. Ik stel voor dat mevrouw Hermans daarna verdergaat, want ze was net begonnen. Dan stel ik voor dat er even geen interrupties meer komen, want dan gaat mevrouw Hermans verder.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel, voorzitter. Ik geef u zo meteen even het overzicht van de amendementen, zodat dit kan worden rondgedeeld en we kunnen zien wat er aangenomen is. Er worden hier een hoop vragen aan de regering gesteld, maar we kijken hier tegen een situatie aan waarin de fractievoorzitters van de regeringspartijen het afgelopen weekend onderhandeld hebben. Zij hebben onderhandeld over dit prijsplafond. De stukken hebben we net gekregen van het kabinet en van de partijen. Dat zijn vrij veel stukken. Daar zit dus flink wat informatie in. Die informatie gaat echt diep. Die gaat echt tot en met het niveau op welke manier we omgaan met circustenten en of bemande brughokjes eronder vallen. Het gaat best wel ver. Daar staat ook gewoon in dat twee of meer bewoners in een oude grote rijtjeswoning gemiddeld 2.000 kuub gas en 4.000 kilowattuur gebruiken. Dat zijn de woningen waar we het over hadden. Met de gekozen cap, die op de helft ligt, wordt deze groep mensen die in een oude tochtige huurwoning wonen, niet bereikt. Gewoon niet. Waarom hebben de regeringspartijen niet iets gekozen voor deze groep?
Mevrouw Hermans (VVD):
Circustenten kan ik mij niet herinneren, maar dan kom ik ook gelijk bij de gesprekken die wij gevoerd hebben. De coalitie is bijgepraat en geïnformeerd over waar het kabinet in overleg met de energiemaatschappijen mee bezig was. Er ligt nu een brief met een voorstel van het kabinet. Ik heb het in mijn reactie gisteren gezegd, ik herhaal dat hier en ga er zo meteen ook op in wanneer ik mijn betoog vervolg: ik heb echt nog wel een aantal vragen over de precieze uitwerking. Juist als je dit gaat doen, zo'n grote maatregel gaat nemen, wil ik echt zeker weten dat we daarmee de gezinnen en de ondernemers bereiken die we willen bereiken.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik stelde een heel specifieke vraag. Het is een vraag die in de stukken zat die aan de fractievoorzitters van de coalitie zijn gegeven. Het ging over het gebruik bij een grote rijtjeswoning; ik heb het dus niet over een vrijstaande woning. Bij een grote rijtjeswoning die slecht geïsoleerd is, is het verbruik het dubbele van het plafond dat nu gekozen is. Die mensen — de heer Wilders noemde dat voorbeeld — gaan van €800 naar €640 per maand. Dat is onbetaalbaar. Dat lag op tafel voordat het besluit geaccordeerd werd. Moet ik nu concluderen dat die mensen niet geholpen gaan worden? Of moet ik concluderen dat we nu nog iets gaan doen voor die mensen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Volgens mij is er te concluderen dat er een voorstel, een voorgenomen besluit van het kabinet ligt om een energieplafond in te stellen. Het kabinet formuleert daarvoor een aantal kaders, uitgangspunten, richtlijnen die ik nu niet allemaal helemaal kan overzien. Ik kan ook niet doorgronden waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt. Waarop is de kilowattuurprijs van €0,70 gebaseerd? Hoe komt het kabinet tot die €2.280 euro per jaar per huishouden? En wat is precies het voordeel voor huishoudens als je het vergelijkt met de huidige prijzen? Dat zijn drie vragen die ik heb en die ik heel graag zou willen toevoegen aan de schriftelijke vragen die u al gesteld heeft. En ik zou daarop graag schriftelijk antwoord willen hebben voor het debat van morgen, omdat dat mijn fractie helpt om het voorstel van het kabinet goed te kunnen wegen. Want het gaat precies over wat u zegt, en dan heb ik het niet over die exacte woning: wie bereiken we nu, wie raken we nu, wie helpen — dat is eigenlijk de beste omschrijving — we nu met het instellen van dit energieplafond?
De voorzitter:
Tot slot, de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dan ga ik er maar even van uit dat we ook deze mensen gaan proberen te helpen en dat de regeringspartijen niet getrouwd zijn met dat voorstel. Dat laatste was namelijk wel de indruk die ik kreeg bij de onderhandelingen. Ik heb er nog een tweede vraag over. Die gaat verder in op wat mevrouw Marijnissen zei. Je kunt energiemaatschappijen vergoeden tot het tarief dat zij de klanten laten betalen. Dat is op dit moment gemiddeld €3 volgens de stukken, en sommige energiemaatschappijen gaan €4 laten betalen. Of je kunt ze vergoeden tot het niveau waarbij ze het zelf inkopen, plus de belasting natuurlijk plus een kleine winstmarge — ze mogen ook een paar cent verdienen per kuub — en dan kom je op €2,50. En als je die €3 kiest, dan kost het 15 miljard, maar als je gaat vergoeden tot het niveau van wat ze zelf adverteren, dan ben je volgens deze stukken 5 à 6 à 7 miljard meer kwijt dan wanneer je vergoedt tegen de inkoopprijzen. Deelt de VVD met mij de mening dat we, als we hiervoor belastinggeld gebruiken, dat doen om de huishoudens te helpen en niet de energiemaatschappijen, en dat we die energiemaatschappijen in principe dus moeten vergoeden tot de inkoopprijs plus een kleine marge, maar dat ze niet €1,50 winst kunnen krijgen per kuub gas die ze verkopen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik vind dat met deze maatregel, met het instellen van een energieplafond, ons primaire doel is het helpen van huishoudens met lage en middeninkomens, die nu zo hard geraakt worden door die hoge energierekening, en de kleinverbruikers uit het mkb, die je hiermee ook kunt ondersteunen. Om de precieze uitwerking, de precieze consequenties of effecten goed te kunnen wegen, heb ik dus een aantal van die vragen, omdat ik ben het met u eens ben dat het doel is het helpen van gezinnen, van huishoudens en van de kleinverbruikers.
De voorzitter:
Ja, heel kort.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik snap het. Dat doel, daar hebben we het straks ook nog over, want helaas is de bakker of de slager geen kleinverbruiker, want als je een grote oven hebt, dan val je echt niet binnen de limieten. Ik weet niet waar je dan zit, maar je zit dan op het tien- of twintigvoudige, dus dan heb je daar niks aan. Daar komen we dus nog op. Maar ik stel u nog één keer de vraag: willen we belastinggeld dat we gaan gebruiken voor een prijscap inzetten om de energiemaatschappijen te vergoeden tot de kosten die ze maken — we nemen dan ook hun debiteurenrisico weg, want ze hebben minder wanbetalers omdat de overheid voor hen bijspringt — of gaan we ze vergoeden tot hun geadverteerde prijzen? Hier staat letterlijk in de toelichting dat er geen keuze gemaakt is. En het lijkt mij toch helder, klip-en-klaar, dat wij de keuze willen maken dat we ze vergoeden tot hun kostprijs plus een kleine marge daarop, zodat ze geen verlies hoeven te maken, maar dat we ze toch niet gaan vergoeden ten opzichte van de prijs die ze adverteren en die zo hoog kan zijn als men maar wil, omdat niemand de prijsprikkel voelt? Dan zouden we toch knettergek zijn hier?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dit klinkt volstrekt logisch. En dan kom ik bij het doel: je wil niet de energiemaatschappijen hiermee helpen of rijker maken, maar die huishoudens, ondernemers, kleine gebruikers. U heeft gelijk, daar vallen een heel aantal mkb'ers niet onder, dus daar zal ik zo iets over zeggen. Maar die willen we dus helpen; dat is ons doel. Daarom is in die uitwerking, die vormgeving, zo'n randvoorwaarde als deze belangrijk.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog nu.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ja, voorzitter. Ik zei net al in een interruptiedebat met de heer Dassen iets over de macro-economische logica en de logica van mensen thuis, namelijk dat dat nog weleens botst, en dat ik dat ook in de afgelopen week in de discussie heb gezien. Want mensen verwachten van de politiek dat wij met oplossingen komen, en niet met ellenlange theorieën of uitleg over waarom dingen niet zouden kunnen. Dus ik wil — en dat herhaal ik nog maar even — niet een kabinet zien dat begint bij de logica op papier, maar bij de logica van mensen thuis. Want die argumenten zullen op papier en in de boekjes dus best wel kloppen, maar die logica is niet de praktijk van alledag. Je zegt niet tegen een bakker die net zijn energierekening gigantisch heeft zien stijgen: nee, we geven u even geen steun, want dat haalt bij u de prikkel om te verduurzamen weg. En een peperdure warmtepomp of een elektrische auto wordt voor een leraar of een politieagent niet betaalbaarder als we zijn fossiele auto of de ketel thuis ook onbetaalbaar laten worden; dan wordt het allebei onbetaalbaar. Dus dat is niet de weg die we op moeten. Tegen zo'n ondernemer zeg je: ja, we gaan je helpen, nu met die acute kosten en acute prijzen waar je tegen aanloopt; we gaan de ergste klap op uw energierekening opvangen, maar we gaan er ook voor zorgen dat u in de toekomst niet meer in een gasoven, maar in een elektrische oven uw brood bakt, zodat ook in de toekomst uw rekening blijvend lager is. Dát is de weg die we moeten volgen, want zo worden we sneller onafhankelijk van Rusland en zorgen we ervoor dat we dit land schoon doorgeven aan onze kinderen. Ik weet zeker dat er geen bakker in Nederland te vinden is die dat niet wil.
De heer Wilders (PVV):
Als het mag, heb ik een interruptie op dit punt. Mevrouw zegt dat er niet tegen bakkers en ondernemers wordt gezegd, als ze hulp nodig hebben: denk ook nog even aan de duurzaamheid. Dat is wat u net zei. Maar dat is wel precies wat u, of in ieder geval uw kabinet, doet als het gaat om burgers. In de brief die gisteren is gestuurd, zeggen ze op pagina 3: wij komen met een plafond van 1.200 kuubvoor gas en 2.400 kilowatt voor elektriciteit. Dat is onder het gemiddelde van wat mensen gebruiken. Er staat letterlijk dat ze minder geven, omdat een belangrijke overweging is dat het plafond er niet toe moet leiden dat de verduurzamingsprikkel wegvalt. Dus wat u zei over de bedrijven, was terecht, maar het kabinet doet dit wel voor de burgers. Ze geven minder dan mensen nodig hebben vanwege de verduurzaming. Stel dat je helaas gebruik moet maken van de voedselbank en de voedselbank zegt: de eerste twee weken krijg je nog geen brood, want dat is goed om af te vallen. Daar heb je natuurlijk niet zo heel veel aan. Dus wat vindt u van dit voorstel van het kabinet? Vindt u ook, aangezien u dat over de bedrijven zei, dat dit gewoon weg moet? Als je hulp nodig hebt, moet je kappen met verduurzaming. Je hebt hulp nodig en dan wil je even niet in je hoofd hebben dat je ook nog moet verduurzamen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Wat ik net zei over logica op papier en logica bij mensen thuis, was een algemeen punt dat ik vaak zie in redeneringen vanuit het kabinet, en al helemaal in de discussie over wat we nog kunnen doen voor de energierekening in 2022. Het voorbeeld dat ik noemde bij mkb'ers geldt ook voor huishoudens. Maar ik zeg er ook bij: het is en-en. We moeten het allebei doen. We moeten nu helpen om die ergste klap in de energierekening op te vangen, én we moeten doorgaan met verduurzamen. Daar ging mijn debat met mevrouw Ouwehand over.
De heer Wilders (PVV):
Dat laatste ben ik niet met u eens, maar laten we dat even parkeren. De stelling was net: als je hulp nodig hebt, moet je de hulp krijgen die je nodig hebt. Dan moet je niet, zoals het kabinet wel doet voor die burgers, nog alinea's toevoegen waarin staat: die verduurzaming moet doorgaan, dus we geven eigenlijk iets minder dan je nodig hebt, want anders heb je geen prikkel om toch nog wat minder onder de douche te staan en de föhn minder aan te zetten, bij wijze van spreken. Dit hoort er dan toch niet bij? Als u consequent bent, moet u toch ook zeggen: "Als mensen hulp nodig hebben, moet dit eruit. Over verduurzaming praten we later wel een keer, maar nu heb je hulp nodig." Dan krijg je als gezin gewoon wat je nodig hebt.
Mevrouw Hermans (VVD):
Nee, hulp krijgen en doen wat nu nodig is om die ergste klappen op te vangen: dat gaat door. Tegelijkertijd gaat ook die verduurzaming door. Wat dit specifieke prijsplafond betreft en hoe je de grenzen daarvan kiest: dat gaat dus over de uitwerking. Dat zijn de vragen die ik net formuleerde, in aanvulling op de vragen die de heer Omtzigt samen met mevrouw Marijnissen gesteld heeft aan het kabinet. Ik vind ook dat we daar morgen de antwoorden op moeten hebben, omdat dat ons als Kamer de informatie geeft om een goede afweging te maken of het energieplafond op de slimste wijze is vormgegeven.
De heer Wilders (PVV):
Ik vind het altijd zo vermoeiend om naar de antwoorden van mevrouw te luisteren. U zegt nu volgens mij voor de twintigste keer: de uitwerking, de uitwerking. U bent bijna blij dat het kabinet het niet heeft uitgewerkt, want u kunt iedere vraag ontduiken en geen antwoord geven door te verwijzen naar de uitwerking. Maar ik stel u gewoon een principiële vraag. Nogmaals, wat een gemiddeld gezin thuis gebruikt, is 1.500 kuub en 3.300 kilowatt. Het kabinet doet maar 1.200 — dat is dus 300 kuub minder qua gas — en 2.400 kilowatt. Dat is bijna een derde minder, minder dus dan het gemiddelde gezin in Nederland nodig heeft. Dan zegt het kabinet erbij, en ik citeer het letterlijk: dat doen we, omdat een belangrijke overweging is dat het plafond er niet toe moet leiden dat de verduurzamings- en besparingsprikkel wegvalt. Dan stel ik u de volgende principiële vraag. Dat heeft even niks met de uitwerking te maken. Op het moment dat je mensen helpt omdat ze hun energierekening niet kunnen betalen, vindt u dan niet met mij dat je even moet kappen met je duurzaamheidsprikkels en die gezinnen gewoon moet geven wat ze nodig hebben, wat ze gebruiken? Daar heb ik de uitwerking niet voor nodig. Ik wil gewoon uw mening daarover horen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Je moet er niet mee kappen. Je moet het alleen niet als enige zeggen. Je moet ook helpen. Je moet ook steunen. Je moet mensen ondersteunen waar het kan. Dat is wat ik zeg. De heer Wilders begon deze interruptie met de tekst dat ik blij zou zijn dat het nog niet is uitgewerkt. Ik ben er helemaal niet blij mee. Ik heb al gezegd dat ik het rijkelijk laat vind. Ik had het eerder gewild. Natuurlijk hadden we eerder rust gewild.
De voorzitter:
De heer Wilders, tot slot.
De heer Wilders (PVV):
Dan had u in januari misschien wakker moeten zijn.
Los daarvan, ik probeer het nog één keer: het kabinet geeft in zijn voorstel — dat vind ik al ver onder de maat, maar laten we dat voorstel even nemen — als het gaat om gas 300 kuub minder dan mensen nodig hebben en als het gaat om elektriciteit zelfs 900 kilowattuur minder dan wat mensen nodig hebben, dan wat in alle statistieken staat dat een gemiddeld huishouden gebruikt. Vindt u niet dat mensen die getallen, als mensen dat nodig hebben, gecompenseerd moeten krijgen? Vindt u niet dat ze gecompenseerd moeten krijgen wat ze gebruiken? Niet meer, niet minder, maar dát moeten ze gecompenseerd krijgen. Vindt u niet dat het trucje van het kabinet om daar 10% tot 20% onder te gaan zitten om te verduurzamen te walgelijk voor woorden is? Mensen die op de grond liggen, die naar adem snakken, die geld nodig hebben, moet je even met rust laten met je verduurzaamheidshekserij. Je moet gewoon zelf zeggen: we geven u wat u nodig heeft en we kappen met de verduurzaming, alleen maar voor het moment van de hulp.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik wil weten waarop de €0,70 gebaseerd is en waarop de keuzes voor de kilowatturen en kubieke meters gebaseerd zijn. Hoe komt het kabinet tot €2.280 per jaar? Wat is dan het voordeel voor huishoudens bij de huidige prijzen? Dat zijn een paar vragen die ik heb waarop ik graag morgen voor aanvang van de eerste termijn van het kabinet antwoord wil hebben, omdat ik dan samen met mijn fractie de afweging kan maken. Werk deze regeling nou op zo'n manier uit dat je de lage en middeninkomens op de goede en op de gerichte manier helpt.
De voorzitter:
Heel kort nog, meneer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Ik vraag het vier keer en ik krijg gewoon geen antwoord. Ik vraag niet naar de brief. Ik vraag wat u vindt. U bent nu negen maanden fractievoorzitter. Is het nou zo moeilijk om gewoon antwoord te geven op een vraag? Het is een principiële vraag. Het gaat niet over de uitwerking. Sorry dat ik boos word, maar ik heb nu vier keer de vraag gesteld en ik krijg steeds dezelfde riedel, zonder een begin van een antwoord. Mijn vraag is: vindt u niet dat mensen hun gemiddelde gebruik vergoed moeten krijgen en dat je daar niet iets af moet halen vanwege de verduurzaming? Wat vindt u? Ik wil niet "ik wacht op het kabinet" horen. Wat vindt u daarvan?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik vind niet wat de heer Wilders vindt, namelijk dat we moeten kappen met de verduurzaming. Dat is de onderliggende aanname van de heer Wilders. Ik zeg alleen dat je het en-en moet doen, dat je het allebei moet doen. Het energieplafond moet daar een bijdrage aan leveren, net als alle andere maatregelen die het kabinet op dit moment voorstelt.
De voorzitter:
Ik wil mevrouw Hermans even de gelegenheid geven om verder te gaan met haar betoog. Ik zie dat er een aantal Kamerleden klaarstaan voor een interruptie. De heer Wilders had nog geen interruptie op mevrouw Hermans. U had dat wel. Ik wil dat mevrouw Hermans verdergaat met haar betoog, als u dat goedvindt. Dan krijgt u daarna de gelegenheid voor een interruptie.
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter. We hebben de logica van de theorieboekjes en de logica van mensen thuis, maar er is nog iets anders. Als je als ondernemer of als gezin nu al over die torenhoge energierekening heen kan kijken, als je nu al geld hebt om te verduurzamen, om de investeringen te kunnen doen — ik noemde het voorbeeld van de investering van de bakker in de elektrische oven — dan loop je ook nog eens tegen eindeloze vergunningsprocedures aan. Dat probleem ligt natuurlijk niet bij de mensen thuis, maar hier bij ons. Ik wil een kabinet zien dat niet rust voordat ook dit soort problemen zijn opgelost. Ik wil geen kabinet dat berust in procedures, maar een kabinet dat niet rust totdat die procedures zijn aangepast. Ik wil een kabinet dat zegt: we zetten alles op alles om te voorkomen dat Nederlanders wakker liggen van de energierekening.
Het heeft lang geduurd voordat we wisten of er nog iets kon in 2022, maar de discussie van afgelopen weken, nadat er begonnen is met praten met energiemaatschappijen, heeft laten zien dat het uiteindelijk wel kan: door lef te tonen, samen te werken, samen aan tafel te gaan zitten, maximaal creatief te zijn, door te zetten en te zoeken naar wat er wel kan. Dat hebben we nu dus gezien met de energierekening, maar dat hebben we ook gezien met de steun voor ondernemers in coronatijd. Die mindset moet het kabinet vasthouden, niet alleen in tijden van crisis, maar altijd. Als je kijkt waar we in dit land voor staan, waar de politiek in voorop moet gaan, dan zijn dat de koopkrachtproblemen het hoofd bieden en tegelijkertijd doorbouwen aan Nederland. Dan kan je niet anders dan concluderen: dat kan niet zonder deze mentaliteit.
Ik heb het al een paar keer gezegd: we kunnen niet alleen met de acute problemen van vandaag bezig zijn; we moeten ook bezig zijn met de uitdagingen van de toekomst. We hebben niet de luxe daarmee te wachten tot de oorlog voorbij is of tot de energieprijzen en de gasprijzen weer normaal zijn. Het is dus en-en; het moet allebei. We moeten nu die klappen in de energierekening opvangen en de pijn verzachten bij huishoudens en ondernemers en tegelijkertijd dit land klaarmaken voor de toekomst. Dat klinkt misschien abstract, maar het is eigenlijk heel simpel. De VVD werkt aan een Nederland waar het fijn en veilig leven is. Waar we doen wat nodig is zodat iedereen zich veilig voelt in zijn eigen huis en buurt. Waar misdaad niet loont maar keihard wordt aangepakt. Waar we doen wat nodig is voor het beste onderwijs voor onze kinderen en waarbij het belang van onze leerlingen op de eerste plaats staat. Waar je als je klaar bent met school of studie een goedbetaalde baan kunt vinden zodat je gewoon weer een heel normaal leven kunt leiden en je je dan geen ook geen zorgen hoeft te maken over rekeningen. Waar je een betaalbaar koop- of huurhuis kunt vinden. Waar de beste dokters klaarstaan om jou zorg te geven als je die nodig hebt. Waar we dit land schoon en gezond doorgeven aan onze kinderen en we een groot deel van ons geld blijven verdienen omdat we vooroplopen in verduurzaming van onze industrie en landbouw. En waar we normaal met elkaar omgaan. Toewerken naar dat Nederland, dat mogen we tussen alle crises en problemen van vandaag de dag niet vergeten, want dat is waar we het voor doen.
Mijn fractie heeft daar een aantal ideeën voor, ideeën voor het oplossen van de problemen van vandaag maar ook om ons ideaal van die toekomst dichterbij te brengen. Daar hebben we een overheid voor nodig die meeknokt en geen belemmering vormt. Ik sta stil bij drie grote onderwerpen die voor de VVD-fractie cruciaal zijn: ondernemen moet lonen, werken moet lonen en grip krijgen op migratie. Drie zaken die we op orde moeten hebben voor een vrij, welvarend en veilig Nederland. Drie thema's die we niet verder brengen met zeggen wat er niet kan, met verzuchten hoe ingewikkeld procedures zijn of met logica aanhalen die ver afstaat van de praktijk van alledag. Het zijn thema's die, als we echt willen doen wat nodig is, vragen om een mentaliteit van lef, betrokkenheid, samenwerking en creativiteit. In een land waar iedereen een goede boterham kan verdienen, waar ondernemen loont en waar we dus ook trots zijn op al die mensen die elke dag hun nek uitsteken en voor zichzelf beginnen. Dat zijn mensen die elke dag knokken voor hun bedrijf en voor de mensen die bij hen werken, en die mensen in dienst nemen en zo bij nog meer mensen voor brood op de plank zorgen.
Bij dat ideaal zijn we niet. Ik heb er al een paar dingen over gezegd, maar er wordt in de politiek, in deze Kamer, in deze samenleving nog weleens gedaan alsof ondernemers hoofdzakelijk oplichters zijn die alleen maar uit zijn op winst maken op korte termijn, en dat een bedrijf waarbij rook uit de schoorsteen komt dit land kapot wil maken en we ze beter kwijt dan rijk kunnen zijn. Ik zeg het nog een keer: die bedrijven, die organisaties waar mensen misbruik maken van wetten en regels, moeten we aanpakken. Er zijn bedrijven die proberen om allerlei vormen van belasting te ontwijken of te ontduiken. Mijn VVD is daar klaar mee en gelukkig dit kabinet ook. Maar nogmaals, het overgrote deel van de ondernemers zijn eerlijke en hardwerkende mensen. Tijdens corona hebben we allemaal gezien hoe koud en kil onze dorpen, steden en winkelstraten zijn zonder die mkb'ers, als al die deuren dicht zijn. Ondernemers zorgen voor banen en voor stageplaatsen. Ze sponsoren de lokale voetbalclub of een hardloopwedstrijd en ze zijn goed voor hun mensen, omdat dat het belangrijkste onderdeel is van hun bedrijf. En voor hen, voor die ondernemers, staat mijn fractie. Want die ondernemers in het land hebben het zwaar. Ook zij hebben moeite om hun rekeningen te betalen.
Gelukkig heeft het kabinet nu besloten om die ondernemers te gaan helpen. Er komt en aparte regeling voor energie-intensieve mkb'ers. We hadden het er al over in een interruptiedebat: ik vind ook echt dat er spoed gemaakt moet worden met die regeling, want alleen zeggen dat die er komt is niet voldoende. Ik snap de insteek van het kabinet om dit gericht te willen doen, maar we moeten ook leren van wat er niet goed is gegaan in de coronacrisis zodat we niet verzanden in eindeloze discussies over SBI-codes of referentieperiodes. Als het specifiek niet lukt of als we daar keuzes in moeten maken, dan vraag ik het kabinet: is dat dan een reden om het niet te doen, of zoeken we dan met man en macht buiten gebaande paden met die lef en creativiteit naar een manier om het wel te doen? Kunnen we hier bijvoorbeeld leren van de manier waarop het in Duitsland is gegaan en hoe Duitsland met verruiming van de staatssteunkaders omgaat?
Voorzitter. Het kabinet gaat het mkb dus helpen. Er moet snel een regeling komen. Maar er gebeurt nog iets anders. Per 1 oktober wordt gestart met het terugbetalen van de corona- en de belastingschulden. Ook hier moeten we ervoor oppassen dat we de logica van de theorie, van de afspraken die we eerder hebben gemaakt, niet laten winnen van de problemen waar ondernemers nu tegen aanlopen. Ik snap heel goed en ik vind het ook volstrekt logisch dat er een moment komt dat ondernemers die leningen, die belastingschulden gaan terugbetalen. Want zo werkt dat in ons land. We helpen je als de nood aan de man is, maar jij betaalt ook terug als het weer beter gaat. Mijn fractie stelt nu de vraag: als dat terugbetalen straks begint per 1 oktober, dan komt er dus nog een kostenpost bij voor deze ondernemers. En moeten wij dat echt doen nu zij het al zwaar hebben, nu de energierekening hoog is en personeel schaars is, wat er bijvoorbeeld bij horecaondernemers al toe leidt dat zij een dag en soms wel twee dagen minder in de week opengaan? Ik zou daarom het kabinet willen voorstellen om het terugbetalen van die corona- en belastingschulden bij die ondernemers bij wie dat nodig is, nog iets verder uit te stellen. Ik zou willen voorstellen om te zeggen: ja, we helpen je ook hiermee de winter door. Ik hoor graag hoe het kabinet daarnaar kijkt.
De voorzitter:
U bent bijna aan het einde van het blok?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb nog één opmerking over het mkb.
De voorzitter:
Exact. Dat lijkt me goed. Dan is er weer een nieuwe gelegenheid voor interrupties.
Mevrouw Hermans (VVD):
Wij hebben namelijk afgesproken dat er een strucureel pakket komt voor het mkb, dat we hen met 600 miljoen per jaar gericht gaan helpen. Nu ik het zeg, realiseer ik me dat ik dit al gevraagd heb naar aanleiding van een interruptie. Maar ik benadruk het gewoon nog een keer. Ik vind het heel belangrijk om samen met het mkb en de werkgevers afspraken te maken over de vormgeving van die 600 miljoen. Ik vraag het kabinet om te bevestigen dat zij dat ook echt gaan doen. Ik vraag hun om te bevestigen dat we het niet vanuit de ministeries doen, maar samen met die ondernemers, die zelf weten wat het beste voor hen is.
De voorzitter:
Bent u aan het einde van het eerste thema, met het blokje mkb?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ja.
De voorzitter:
Dan eerst de heer Klaver en daarna de heer Paternotte.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb nog een vraag over het vorige thema. Ik moest even wachten, maar ik heb daar nog wel vragen over.
De voorzitter:
Dan doen we dat. En dan daarna de heer Paternotte.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb één vraag en ook nog een opmerking die me echt van het hart moet. Ik had mij voorgenomen: dat prijsplafond is er; mooi, that's it. Maar er wordt nu al voor de zoveelste keer gezegd dat de energiebedrijven niet meewerkten, en dat is gewoon niet waar. Ik ben altijd de eerste om het op te nemen tegen grote bedrijven, maar die energiebedrijven hebben hun nek uitgestoken. In alle gesprekken die wij hebben gehad met energiebedrijven — en dat was ook al voor de zomer— werd er gewoon gezegd: zo'n prijsplafond kunnen we uitvoeren. Door het kabinet zijn de verkeerde vragen gesteld. Dat lees ik in die 200 pagina's die we vanochtend hebben gekregen. Het kabinet is pas op 16 september aan de slag gegaan met het prijsplafond zoals het er nu ligt. Maar het ligt niet aan die bedrijven. Dat was mijn eerste opmerking. Waarvan akte!
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik kan mij niet herinneren dat ik heb gezegd dat zij niet meewerkten. Wat ik heb willen benadrukken, is dat ik het juist goedvind wat er de afgelopen dagen gebeurd is. Ik vind het juist goed dat het kabinet dit sámen met de energiebedrijven heeft gedaan, dat het met hen om de tafel is gegaan om dit gesprek te voeren. Had dat eerder gekund? Had dat eerder gemoeten, ook vanuit het kabinet? Ik denk dat het antwoord daarop ja is. Maar dat er een onbereidheid zou zijn om mee te werken, heb ik niet gezegd.
De heer Klaver (GroenLinks):
Helder. Dan is dat uit de wereld.
De vraag die ik wil stellen, is de volgende. Regeren is vooruitzien. Ik hoor weer allerlei zaken die eigenlijk best wel over de korte termijn en over deze winter gaan. We moeten naar volgend jaar kijken. De inflatie wordt nu geraamd op 2,6%. Het zou zomaar kunnen dat die hoger uitvalt. Wat gaan we doen in maart als de inflatie toch weer hoger blijkt te zijn en mensen weer in de problemen komen? Wat is dan het plan van de VVD?
Mevrouw Hermans (VVD):
Regeren is absoluut vooruitzien. Juist om die reden heb ik gezegd: het is en-en. Het is én de problemen van vandaag oplossen én bezig zijn met die uitdagingen van de toekomst, waar vragen over hoe het verdergaat met de inflatie en met de koopkracht onderdeel van uitmaken. Ik kom zo meteen op het onderwerp "werken moet lonen". Daar zit voor de VVD-fractie een hele belangrijke sleutel om er structureel voor te zorgen dat we mensen in Nederland in de toekomst sterker en weerbaarder maken in tijden waarin dit soort problemen met inflatie en koopkracht op ons afkomen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Mijn vraag is: denkt de VVD ook na in scenario's? Vorig jaar in maart was het antwoord: eigenlijk kunnen we dit jaar niks doen. We weten nu dat, als we in december eenmaal over die begroting hebben gestemd en er paniek ontstaat, we dan volgend jaar niks meer kunnen doen. Dat kan dan alleen nog met hele rare sprongen. Is de VVD bereid om te zeggen: we moeten dus nadenken over welke pakketten je dit najaar klaarzet, zodat ook Nederland weet wat de maatregelen zijn die genomen worden als de situatie verslechtert. Anders hebben we in maart gewoon weer allerlei discussies en zien we dat we mensen weer niet kunnen helpen. Dat lijkt me onverstandig. Regeren is vooruitzien. Ik zie dat niet terug in de plannen van het kabinet. We moeten dan maar regeren vanuit de Kamer. Bent u bereid om met ons te kijken of we pakketten klaar kunnen zetten, zodat we mensen kunnen helpen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik vind het een terecht punt van de heer Klaver dat we meer in scenario's moeten denken. Wat zou zich kunnen voordoen? Waar kunnen we mee te maken krijgen? Dat hebben we eigenlijk in de coronatijd ook gedaan. In de langetermijnstrategie van het kabinet wordt daar een voorschot op genomen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Het is dus het voornemen om met scenario's te werken? Zo zou ik het willen zeggen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Precies. Het is het voornemen. Tel uw zegeningen, meneer Klaver.
Ik vind de gedachte om ook bij dit grote vraagstuk, dat niet zomaar klaar en afgelopen is — dat zeggen ook CPB en DNB daarover — in termen van scenario's te gaan nadenken, een hele goede. U vraagt ook wat voor pakketten daar dan bij horen. Daar moet ik gewoon echt even over nadenken. Ik weet niet of het nu al lukt om het allemaal echt in middelen, in maatregelen — zo bedoel ik middelen, dus niet als geld — vast te klikken. Ik vrees dat het middel dan misschien ook wel een doel op zich wordt. Ik deel het heel erg om te kijken naar hoe iets zich kan ontwikkelen, waar de problemen zich dan voordoen en waar je dan op moet ingrijpen. Ik ben het dus heel erg eens met het denken in scenario's. Ik moet er nog even over nadenken of dat nou helemaal tot uitgetrilde pakketten moet leiden.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Klaver.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik denk wel dat dat echt belangrijk is. We moeten het vertrouwen van mensen in de overheid herstellen. Mensen moeten dan het vertrouwen hebben dat er hier wordt geregeerd en dat we in control zijn van de situatie. Dat is nu absoluut niet het geval. We kunnen scenario's schetsen wat we willen, maar als we er geen maatregelen tegenoverstellen die ervoor zorgen dat mensen niet door het ijs zakken volgend jaar, kunnen we in maart en juni niet meer ingrijpen. Dan is er weer paniekvoetbal. Ik wil zo graag dat we weer eens even een stapje terug zetten en rustig na gaan denken over wat we volgend jaar moeten gaan doen. Daar horen pakketten bij en daar hoort wetgeving bij. Die moet je klaarzetten. Ook moet je harde afspraken maken wanneer ze aangaan en wanneer niet. Als we die stap niet zetten, denk ik dat het paniekvoetbal blijft. Het vertrouwen in dit kabinet en de overheid blijft dan ook heel laag en dat is niet goed.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik kan me voorstellen dat je in elk geval richtingen schetst van wat maatregelen zijn die je zou kunnen nemen. Wat ik meer bedoel te zeggen is het volgende. Je denkt in scenario's. Daarmee heb je richtingen. Daarmee heb je ongeveer een beeld van wat er zou kunnen gebeuren. Maar u weet ook van scenario's dat ze altijd net anders uitpakken dan we ze bedacht hebben. Het feit dat erover nagedacht is en het feit dat we er antwoorden op verzonnen hebben, betekent dus dat we dingen klaar hebben liggen en dat we dan snel kunnen reageren en anticiperen. Dat vind ik dus een hele interessante en goede gedachte van de heer Klaver.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ja, heel kort. Fijn. Volgens mij moeten we op deze route door. Maar dat betekent dat we de komende maanden wel degelijk wetgeving moeten gaan aanpassen. Het grote probleem hebben we namelijk vorig jaar gezien: deze overheid zo wendbaar als niks. Onze uitvoeringsdiensten kunnen niet …
Mevrouw Hermans (VVD):
Wat een prachtige beeldspraak.
De heer Klaver (GroenLinks):
Nee, laat maar zitten. Het wordt heel triest en lelijk. Deze overheid kan het niet aan, deze overheid is niet wendbaar. We kunnen niet lopende het jaar iets bedenken wat we gaan doen. Je moet nu bedenken wat het is zodat je de wetgeving klaar kunt zetten.
De voorzitter:
Dat heeft u gezegd.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik ben op zoek naar een harde toezegging om op dat punt verder te gaan. Anders blijven het loze woorden en is het gewoon managementspeak en consultancy-achtig. We moeten nu ingrijpen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Op de punten waarvan je nu weet dat wetgeving het blokkeert om acties te ondernemen, kun je dingen voorbereiden. Het gaat mij erom dat we niet weten wat we niet weten. Er kan iets gebeuren dat net iets anders is dan het scenario dat we bedacht hadden, en daar moet je dan op een andere manier op reageren. Ik wil het beeld wegnemen dat misschien zou kunnen ontstaan door wat de heer Klaver zegt over scenario's en pakketten, namelijk dat daarmee de antwoorden klaarliggen. Er blijft altijd een onzekerheid, iets kan net anders uitpakken. Daar wil ik graag de ruimte voor houden en dat is de reden waarom ik het antwoord geef dat ik geef.
De heer Paternotte (D66):
Mevrouw Hermans brak net een lans voor het mkb en stelde een aantal heel terechte vragen. Je zal in deze tijd maar een sauna hebben. Zij roept daarbij het kabinet op te leren van de coronatijd. Ik zou haar verzoek iets willen verbreden. We zien berichten van basisscholen die met een variabel energiecontract de prijs zien oplopen, maar ik kan me ook voorstellen dat het voor cultuurinstellingen of theaters geldt. Zou mevrouw Hermans het een goed idee vinden om ook die bij de zoektocht van het kabinet te betrekken?
Mevrouw Hermans (VVD):
Inderdaad. We hebben zwembaden, ijsbanen, buurtcentra en bibliotheken voorbij zien komen. Het is terecht om in de zoektocht hoe je het mkb goed kunt helpen ook dit soort publieke voorzieningen te betrekken. Je ziet ook daar problemen ontstaan.
De voorzitter:
De heer Paternotte? Nee? Ik kijk even naar mevrouw Marijnissen, want die had ik ook gevraagd om even te gaan zitten. Mevrouw Kuiken, PvdA.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dit legt precies het probleem bloot. Nu wordt er gezegd dat de scholen een probleem hebben, de publieke voorzieningen hebben een probleem, de cultuur en het mkb hebben een probleem. "Ik zie het, maar we zijn nog bezig met een plan." Dat kenmerkt precies dit kabinet. De heer Klaver vraagt: geef ons scenario's zodat we meteen kunnen handelen als het zover komt. Bij de inflatie wordt nu uitgegaan van een krappe marge, maar waarschijnlijk wordt dat meer. Dan moet je dus weten aan welke knoppen je kunt draaien op het moment dat het hoger wordt. Wij denken dat nu al meer nodig is, maar dan zegt u: ik zie het wel, ik hoor het wel, maar ik heb nog geen plan. Dat is precies het probleem van dit kabinet. Men reageert pas, of eigenlijk niet, op het moment dat het te laat is. Het mkb-plan had er al moeten liggen. Het plan voor de publieke voorzieningen had er al moeten liggen. Het uitgewerkte energieplan had er al moeten liggen.
De voorzitter:
Uw vraag is?
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Regeren is vooruitzien en niet reageren.
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat ben ik eens met mevrouw Kuiken. Dat is precies waarom ik zeg dat het mkb-plan er wat mij betreft eerder had mogen zijn. Het kabinet zegt dit te gaan doen en dat moedig ik aan, liever gisteren dan vandaag. De heer Paternotte stelt mij de vraag of we kunnen zien aankomen dat deze problemen zich ook op andere plekken voordoen of kunnen gaan voordoen; laten we die er dan bij betrekken. Mee eens. En de vraag van de heer Klaver gaat terecht over wat de scenario's zijn waar je over moet nadenken in het licht van de ontwikkeling van de inflatie en de energieprijzen. Hoe zou je daarop kunnen reageren? Dat vind ik ook een terecht punt. Het enige punt van debat is hoe strak je dat kunt vastleggen. Weten we nu al alles en kunnen we a, b en c doen? Hoe zorgen we ervoor om ook de flexibiliteit te houden als het scenario net iets anders uitpakt zodat je net een ander instrument kunt inzetten? Het instrument moet niet het doel op zich worden, maar moet helpen en ondersteunen waar het op dat moment nodig is.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
U luistert wel naar de vragen, maar u hoort ze niet echt. Het probleem is dat er voortdurend sprake is van te laat handelen. Er wordt voortdurend gezegd "wacht maar", er is voortdurend sprake van paniekvoetbal. In haar bijdrage hoor ik wel het wensdenken en de to-dolijstjes, maar niet echt structurele oplossingen voor de lange termijn. Zelfs op de simpele vraag "bent u in staat om met mij mee te denken over scenario's en punten die we nu al moeten regelen?", zegt zij: dat kan ik nu even niet overzien. Daar zit precies mijn zorg. Als dat de reactie blijft van deze coalitie en van dit kabinet, dan zijn we na deze dagen niks verder gekomen. Dan hebben we alleen de crisis van gisteren opgelost en niet de problemen die morgen alweer op ons afkomen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Dan moet mevrouw Kuiken wel het hele interruptiedebat van mij met de heer Klaver beluisteren. Volgens mij zijn we elkaar uiteindelijk namelijk heel ver genaderd over hoe ik denk over dat scenariodenken, wat je nu al kan bedenken, wat je neer kunt leggen en waar je mogelijk een besluit over moet nemen.
De voorzitter:
Maakt u even uw zin af. Daarna mag mevrouw Kuiken.
Mevrouw Hermans (VVD):
Dan het "regeren is vooruitzien". Ja, dat is het ook. Dat is precies de reden waarom datgene wat het kabinet moet doen en waar ook wij als politiek en Tweede Kamer mee bezig moeten zijn en-en is: de problemen van vandaag en de grote vraagstukken van de toekomst. Dat is waarom het voor de VVD-fractie zo cruciaal is om die extra investering in Defensie te doen. We gaan daar nu heel goed naar kijken. We gaan dat volgen en komen met voorstellen om het geld op de goede manier uit te geven, zodat wij alles op alles zetten om de veiligheid van ons land, waar ik het tegen mevrouw Simons ook even over had, te blijven garanderen. We gaan door met de aanpak van de zware criminaliteit in dit land.
De voorzitter:
Dat heeft u al aangegeven.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb dat aangegeven, maar ik krijg continu dezelfde interruptie. Ik hecht er dan aan om daar weer even antwoord op te geven.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik zou zeggen: begin eens met de Italiaanse wetgeving waar we al lang op wachten. Dat is ook vooruitzien. Ik kan daar urenlang met u over debatteren. Dat gaan we doen bij de begroting van Veiligheid en Justitie. Wij doen voorstellen voor de problemen van vandaag, samen met GroenLinks. We hebben dat prijsplafond niet voor niets naar voren gebracht. We weten nog niet wat de uitwerking daarvan is. Over de mkb'ers: ja, ik hoor de bakkers ook. Zij staan niet te juichen, want ze hebben nog geen idee. De publieke voorzieningen? Dat weten we nog niet, want daarover horen we pas op 1 november. Op scholen zitten de kinderen niet alleen met honger, maar ook met kou in de klas. We weten het nog niet, want we weten het pas per 1 november. Dat is precies mijn probleem. Ik speel hier niet boos, maar ik ben boos, in die zin dat ik me er zorgen over maak dat we dit blijven doen: week na week, maand na maand achter crises aanhollen, in plaats van vooruitkijken. Nu mijn concrete vraag. U zegt dat u met mij mee wilt denken over scenario's. Wat is nou de concrete knop waarvan u denkt dat die de eerste prioriteit heeft en waarover we over een maand helderheid moeten hebben?
Mevrouw Hermans (VVD):
Het energieplafond is inderdaad een heel goed voorstel. Daar heb ik u en de heer Klaver ook voor gecomplimenteerd. Het is een constructief voorstel en ik vind het goed dat het kabinet dat overneemt. Het komt nu aan op de uitwerking. Het vraagt nog wel precisie om ervoor te zorgen dat het doet wat het moet doen. Daar heb ik vragen over gesteld.
Dan gaat het over de scenario's. Scenario's over hoe je anticipeert op wat er de komende tijd gaat gebeuren. Daarvoor is voor de VVD-fractie van groot belang dat we werk maken van "werken moet lonen". U heeft het ook over de lange termijn, na 2023. Dat is terecht. Dat is meer dan terecht, want de wereld houdt eind volgend jaar niet op. Sterker nog, die gaat dan hopelijk weer op volle kracht verder. Daarin moet het lonen om te werken en om meer te werken. Daarin moeten we af van de val die je nu hebt als je een paar uur meer gaat werken maar daardoor bijvoorbeeld toeslagen verliest. Dat stimuleert namelijk niet om meer te gaan werken. Uiteindelijk is werken de allerbeste manier, als dat uiteraard ook goed beloond wordt, om mensen weerbaar te maken en een portemonnee te geven waarmee ze het leven kunnen leiden dat ze willen leiden.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot, mevrouw Kuiken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
We zijn het heel erg met dat laatste eens. Waar ik naar zoek, ook in dit debat, is dat we het niet houden bij to-dolijstjes, maar dat we ook weten wat nodig is om ervoor te zorgen dat iedereen een salaris krijgt waarmee hij rond kan komen en dat vermogenden meedraaien. Het is namelijk idioot dat zij wel in staat zijn om twee of drie huizen te betalen terwijl de rest van Nederland niet één huis kan betalen. Ik vind dus dat de vermogensongelijkheid nog harder aangepakt moet worden. Dan vind ik dat we niet huurders moeten belasten met de energierekening, maar dat we verhuurders moeten aanpakken, omdat zij ervoor zorgen dat er in ons land nog steeds mensen wonen in tochtige huizen met enorme kieren. Daarom verwacht ik dus ook dat er niet alleen maar wordt gekeken naar 2023, maar dat er ook verder wordt gekeken naar de jaren daarna, want dat is fundamenteel heel hard nodig.
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat is ook zo. Daarom ligt er gelukkig ook een coalitieakkoord met veel ambities, onder andere op het thema van de verduurzaming. Daar is veel geld voor beschikbaar en dat moet ook doorgaan. Dat kan nu niet stoppen.
De heer Azarkan (DENK):
Het leek er net even op, maar was het nou de eerste keer dat mevrouw Hermans het idee van scenarioplanning te horen kreeg van de heer Klaver?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik begrijp uw vraag niet.
De heer Azarkan (DENK):
Het leek er even op dat mevrouw Hermans dacht: eureka, ik heb het licht gezien; we gaan scenarioplanning doen, omdat de toekomst onzeker is. Maar is er nou niemand onder de 150.000 ambtenaren geweest die heeft gedacht: als de toekomst onzeker is, gaan we iets korter plannen en gaan we scenario's uitwerken? Dat is toch vanzelfsprekend?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik begrijp deze interruptie werkelijk waar niet. Ik ken het fenomeen scenarioplanning heel goed. In de interruptie van de heer Klaver ging het erom of je ook aan scenarioplanning zou moeten doen ten aanzien van de problemen en de ontwikkelingen die we nu zien in de economie en met de inflatie. Daar had ik in die vorm zelf nog niet over nagedacht, maar ik vind het helemaal geen gekke gedachte. Onze discussie ging erover: hoe geef je dat vervolgens vorm met maatregelen en pakketten die daaronder zitten?
De heer Azarkan (DENK):
De discussie is dat dit kabinet de problemen voor zich uit schuift. Al in 2017, onder het vorige kabinet, waar het huidige kabinet een kopie van is, wordt vastgesteld dat de woningmarkt vastloopt, maar er gebeurt niks. Dan gaan we jaren wachten tot het zover is dat we enorm in de problemen zitten. Ook de aanpak van de problemen rond de toeslagenouders duurt te lang. We zagen die problemen aankomen en we zagen dat het zou vastlopen. Kan mevrouw Hermans aangeven welke problemen het kabinet goed heeft voorzien en op tijd heeft aangepakt?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dit kabinet werkt op basis van een coalitieakkoord dat VVD, D66, ChristenUnie en CDA vorig jaar gesloten hebben. Daarin pakken we een aantal grote ontwikkelingen aan waarvan we zien dat die op ons land afkomen en waar we iets aan moeten doen als we het land klaar willen maken voor de toekomst. Dan gaat het erover hoe we ervoor zorgen dat kinderen goed leren lezen en schrijven, waarbij het niet uitmaakt waar je wieg heeft gestaan. Op school word je goed voorbereid op de toekomst. Dan gaat het over het stikstofprobleem, dat inderdaad te lang is blijven liggen en dat nu echt moet worden aangepakt, al was het maar om de vergunningverlening om huizen te kunnen bouwen weer op gang te krijgen. We schaffen de verhuurderheffing af, juist om ervoor te zorgen dat corporaties kunnen investeren in het bouwen van nieuwe sociale huurwoningen. We hebben het klimaatfonds voor heel veel geld ingesteld, precies om de doelstellingen die we met elkaar hebben afgesproken over klimaat, nu ook echt te realiseren. Maar dat gaan we wel doen op een zodanige manier dat mensen, ondernemers meemaken dat wij ze helpen, dat wij ze steunen.
Op het vlak van klimaat doen we ook nog iets anders. Er zit geen taboe op alternatieve energiebronnen, zoals bijvoorbeeld kerncentrales. Daar moeten snel besluiten over worden genomen, sneller dan mijn fractie nu vindt dat ze uit het kabinet komen. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
De voorzitter:
Doet u dat maar niet. Dat heeft niets met u te maken, maar meer met het feit dat de interrupties steeds langer worden. Dat is ook heel logisch, want we staan volgens mij aan de vooravond van een schorsing en een lunchpauze. Maar ik wil aan de leden vragen om de interrupties wat kort te houden. Dat geldt ook voor uw bijdrage. Ik merk wat veel herhaling nu. Tot slot de heer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
Regeren is vooruitzien, maar mevrouw Hermans geeft zelf aan dat op een aantal cruciale dossiers te lang is gewacht met het nemen van maatregelen. Ze gaf zelf aan dat op het vlak van stikstof te lang is gewacht. Dat wist ze al in 2010. Denk ook aan woningbouw. We wisten al in 2015 dat het vast zou lopen.
De voorzitter:
Maar nu geen lijstjes, gewoon een vraag.
De heer Azarkan (DENK):
Maar toch ook even over het komen met een prijsplafond. Dat hebben ze in België allang gedaan. Er zijn landen die dat allang ingevoerd hebben. Het is voor dit kabinet niet zozeer "regeren is vooruitzien", het lijkt meer op "negeren is vooruitzien". U negeert de problemen. Vervolgens komt u in een soort paniek en moeten we op het laatste moment van alles uit de tas halen. Dat geeft onrust in de samenleving.
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat is echt totale onzin. Er ligt een koopkrachtpakket van 18 miljard. Er ligt nu een voorstel om daar bovenop nog een energieplafond in te stellen. En daarnaast moeten we door met het uitvoeren van het coalitieakkoord. Mijn fractie is trots op dat coalitieakkoord, omdat daar een aantal dingen in staan die juist bedoeld zijn in het kader van "regeren is vooruitzien", die juist bedoeld zijn om dit land klaar te maken voor de toekomst.
De voorzitter:
Nee, nee, er is nu al voldoende gewisseld op dit thema. We hebben nu "regeren is vooruitzien" op vier verschillende manieren besproken volgens mij. Ik geef nu het woord aan mevrouw Caroline van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik was benieuwd hoe mevrouw Hermans aankijkt tegen het advies van de dienst Algemene Financiële en Economische Politiek aan de minister van Financiën. Het advies was als volgt. Als partijen gaan vragen om het mkb te ondersteunen, stond er in dat advies: "U kunt zeggen dat er geen economische redenen zijn om het mkb te steunen, want het mkb kan de prijzen verhogen en faillissementen van energie-intensieve mkb'ers hebben geen maatschappelijk ontwrichtende werking. Faillissementen zijn onderdeel van een gezonde marktdynamiek, verminderen de krapte op de arbeidsmarkt en jagen duurzaamheid en innovatie aan." Ik viel dus van mijn stoel toen ik dit las: "geen maatschappelijk ontwrichtende werking" en "u kunt zeggen dat er geen economische redenen zijn om het mkb te ondersteunen". Ik ben wel benieuwd hoe de VVD en mevrouw Hermans daartegen aankijken.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb net een vrij uitgebreid betoog gehouden over het mkb en het belang dat ik hecht aan het steunen en helpen van het mkb. Ik heb ook iets gezegd over de logica op papier en dat ik mij ook gestoord heb aan reacties die ik vanuit ministeries gezien heb in de afgelopen weken over het verstoren van de marktdynamiek en dat ondersteunen niet doelmatig zou zijn. Dat is die logica op papier die klopt en die logisch is, maar die niet aansluit bij de problemen die mensen thuis en ondernemers nu ervaren. Dat is precies de reden waarom er zo'n mkb-regeling moet komen. Dat is precies de reden waarom ik vraag of het mogelijk is dat ondernemers wat later kunnen beginnen met het terugbetalen van hun belasting- en coronaschulden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat heb ik inderdaad gehoord. Maar dit is dus hoe er bij het ministerie of bij de adviseurs van het ministerie over mkb-beleid wordt gedacht in Nederland. Dat is mijn punt. Er wordt dus gedacht: ach, weet je, wat voor grondslag is er nou om het mkb te steunen? Het besef dat mkb-bedrijven in Nederland goed zijn voor 70% van de werkgelegenheid in Nederland is afwezig, dat dorpen, steden en wijken, maar met name dorpen op het platteland die voorzieningen nodig hebben om goed te kunnen blijven draaien, dat mensen niet allemaal wegtrekken naar de stad, dat het platteland leefbaar blijft. Dat is eigenlijk mijn punt en dat is ook mijn concrete vraag. Het is toch verschrikkelijk dat adviseurs van het ministerie op deze manier aankijken tegen mkb-bedrijven? Die mkb-bedrijven houden ons land draaiende! We zouden vandaag eens moeten vragen aan alle mkb-bedrijven in Nederland om gewoon één dag niets te doen. Dan staat heel Nederland stil! Heel Nederland.
Mevrouw Hermans (VVD):
De analyse die mevrouw Van der Plas geeft van het belang van het mkb voor Nederland en de manier waarop het bijdraagt aan onze samenleving, is een goede samenvatting van mijn inbreng zojuist over het mkb. Zij bevraagt mij nu over adviezen aan het kabinet, aan de minister van Financiën. Ik zou zeggen: stel morgen de vraag aan de ministier-president hoe hij dat ziet. Ik heb mijn mening gegeven over wat ik vind van die logica op papier.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, tot slot.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb nog een andere vraag. Ik hoor mevrouw Hermans ook praten over elektrische ovens bij energie-intensieve mkb-ondernemers, waarmee de bakkers worden bedoeld. Hoelang duurt het voordat bakkers met elektrische ovens kunnen aanschakelen op het toch al overbelaste energienet? Hoelang gaat dat duren?
Mevrouw Hermans (VVD):
Misschien kan mevrouw Van der Plas ook even luisteren naar mijn inbreng, want dit heb ik gezegd. Ik heb gezegd dat procedures nu ook in de weg staan. Als een ondernemer nu al de financiële ruimte heeft om te verduurzamen, om zo'n elektrische oven aan te schaffen, dan loopt die vaak aan tegen ellenlange vergunningprocedures of tegen een gebrek aan ruimte op het net. Ik vind dat wij, dat het kabinet er niet in moet berusten dat zo'n procedure lang duurt. Nee, je moet niet rusten tot die procedure is aangepast! Dat heb ik gezegd, dat vind ik nog steeds en dat zeg ik in reactie op uw interruptie.
De voorzitter:
Heel kort, mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het gaat niet om de procedures; het gaat erom dat het energienet het niet aankan. Voordat je in Amsterdam aangesloten kan worden met zo'n oven, duurt het tien jaar. Buiten Amsterdam duurt het vier tot zes jaar. Het gaat niet om procedures en vergunningen. Het gaat erom dat ons energienet er helemaal niet tegen bestand is. Daar gaat het om.
Mevrouw Hermans (VVD):
Maar dat hangt toch allemaal met elkaar samen? Als we het willen uitbreiden, moeten we het wel kunnen uitbreiden. Daar hebben we procedures voor, en die duren lang.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Dassen. Gaat het over het mkb-punt of een algemeen punt?
De heer Dassen (Volt):
Ik heb een punt over een zin die mij opviel in het betoog van mevrouw Hermans en die ik heel mooi vond: een overheid die mee knokt en geen belemmering vormt. Ik denk dat dat een hele mooie zin is, maar ik denk ook dat dat ...
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dassen. Zo kun je ook interrumperen, denk ik dan.
De heer Dassen (Volt):
Zo is het wel klaar. Ik denk dat heel veel mensen dit niet zo ervaren. We hebben het afgelopen jaar heel veel voorbeelden gezien van waar mensen tegen aanlopen, bijvoorbeeld dat je als fraudeur aangemerkt kunt worden op het moment dat je boodschappen aanneemt van iemand, en dat je als fraudeur aangemerkt kunt worden op het moment dat je een gift aanneemt. Bij die zin "een overheid die mee knokt en die geen belemmering vormt" vraag ik me af: hoe kan het dan dat we een overheid hebben die voor miljoenen aan fraudebestrijding uitgeeft? Is dat dan het systeem dat dat ondersteunt?
Mevrouw Hermans (VVD):
De heer Dassen noemt twee voorbeelden die precies een invulling zijn van mijn zin over een overheid die mee knokt en die niet in de weg zit. Het zijn twee voorbeelden waar, als ik het goed heb en scherp heb, het kabinet mee aan de slag is of in elk geval zou moeten zijn, maar dat staat in ons coalitieakkoord. Als je het lastig hebt en bijvoorbeeld een gift krijgt, word je niet direct als fraudeur aangemerkt. Maar het is niet zo dat we niks meer aan fraudebestrijding zouden moeten doen en dat elke vorm van fraudebestrijding betekent dat de overheid in de weg loopt en jou in de weg zit. Er zijn ook mensen die willens en wetens misbruik maken van de voorzieningen en de mogelijkheden die we in dit land hebben. Als we dat niet aanpakken, dan valt heel snel het draagvlak weg onder alles wat we hier doen en de steunmaatregelen die we hier hebben.
De heer Dassen (Volt):
Als ik het goed begrijp, is mevrouw Hermans het wel met mij eens dat we veel meer naar een systeem van vertrouwen toe moeten, dat we ervoor moeten zorgen dat de participatiewetgeving wordt aangepast en dat dit soort zaken eruit gestreept worden, zodat mensen veel meer het gevoel hebben dat de overheid hen ondersteunt. Klopt dat?
Mevrouw Hermans (VVD):
Uitgaan van vertrouwen, daar ben ik voorstander van. Precies op dit punt vind ik het ook goed dat we de Participatiewet wat minder strak, minder streng en minder scherp maken. De Participatiewet gaat ook over de vraag: hoe zorgen we dat mensen weer aan het werk gaan of sneller aan het werk gaan? Als je bijvoorbeeld een bijbaantje hebt en dat jou helpt om sneller de stap op de arbeidsmarkt te zetten, dan stimuleren we dat ook verder. Het zijn dan wel die twee kanten wat mij betreft.
De voorzitter:
Tot slot de heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Tot slot heb ik nog een specifieke vraag, namelijk hoe we dat verder kunnen brengen. Veel mensen ervaren dat toch echt als stress. Die hebben daar last van en het vertraagt ze juist om weer mee te doen in de samenleving en ook op de arbeidsmarkt. In Arnhem is de coalitie bezig om een experiment in te voeren voor het basisinkomen, juist voor mensen die in de participatiewetgeving zitten, om te zorgen dat de belemmeringen voor hen worden weggenomen en dat het ze financieel mogelijk wordt gemaakt om veel sneller terug te komen op de arbeidsmarkt, maar ook om mantelzorg te geven en dat soort zaken. Is mevrouw Hermans het met mij eens dat daar vanuit het Rijk in geïnvesteerd moet worden om dat mogelijk te maken?
Mevrouw Hermans (VVD):
Vraagt meneer Dassen mij nu of ik voor een basisinkomen ben of dat ik ervoor ben dat in gemeenten op verschillende manieren wordt gekeken hoe je mensen sneller weer de stap naar de arbeidsmarkt, naar werk kunt laten zetten?
De heer Dassen (Volt):
Het is een combinatie. Het is namelijk een mogelijkheid om dat te doen via een basisinkomen voor diegenen die in de participatiewetgeving zitten.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ben niet direct enthousiast over het instrument of het fenomeen basisinkomen. Tegelijkertijd weet dat ik dat er in de Participatiewet de mogelijkheid is om als gemeente te experimenteren of op bepaalde manieren te proberen: hoe kan je mensen sneller naar werk leiden en sneller weer een bijdrage op de arbeidsmarkt laten leveren? Ik ken niet de exacte pilots of voorbeelden die u noemt. Ik vind het wel goed dat daarmee geëxperimenteerd wordt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan stel ik voor dat u nu ongestoord uw betoog afrondt.
Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter. Ik zei net al in een interruptie welke elementen uit het coalitieakkoord wij belangrijk vinden in de hele verduurzamingsopgave, namelijk dat we energieonafhankelijk worden van Rusland en het belang daarbij van het snel bouwen van die twee nieuwe kerncentrales. Ik zou het kabinet dan ook willen vragen om met een versnellingsplan of voorstel rond kernenergie te komen en om snel twee locaties aan te wijzen. Hoe staat het met de besluitvorming over het langer openhouden van Borssele, zo vraag ik het kabinet.
Voorzitter. Naast ondernemers werken er nog veel meer mensen iedere dag keihard in dit land. Ook voor die gewone werkende mensen zijn we nog een stuk van ons VVD-ideaal verwijderd. Want een baan en werken, dat is de bijdrage leveren die superbelangrijk is. Deze werkende mensen houden onze samenleving overeind. Mensen in de zorg, in het onderwijs, bij bedrijven, bij de politie of bij Defensie houden ons land schoon, vrij, welvarend en veilig. Dat moeten we dus ook belonen. Het is dan ook niet voor niets dat mijn partij, en met ons eigenlijk heel veel partijen in de Kamer, al jaren zegt dat werken lonender moet worden. En inderdaad, het kabinet zet stappen in die richting door komend jaar de belastingen voor werkenden te verlagen. Maar toch is hierin meer nodig en steekt me iets. We horen te vaak nog in de debatten, ook vandaag weer, dat werken niet loont en dat wanneer je vanuit een uitkering wilt gaan werken, wanneer je een paar uur meer wilt gaan werken, je er nauwelijks op vooruitgaat en soms zelfs erop achteruitgaat. Het systeem houdt dus tegen dat je meer gaat werken. Dat is überhaupt heel gek. Maar als ik kijk naar de personeelstekorten in het onderwijs, in de zorg, in de bouw, naar het aantal vacatures bij politie en Defensie — en dat allemaal terwijl de piek van de vergrijzing nog moet komen — dan kunnen we het ons simpelweg niet permitteren om hierin te berusten. Dan hebben we dus mensen nodig en ook alle bereidheid van mensen om meer uren te werken, als daar dan ook een goede beloning tegenover staat.
Vanuit deze Kamer zijn daar al best vaak voorstellen voor gedaan. Mijn fractie, maar ook de heer Paternotte bij de Voorjaarsnota, heeft de voltijdbonus genoemd. Dat is het echt belonen van meer uren. Te vaak, te vaak lopen we hier stuk op redeneringen, op antwoorden vanuit het kabinet dat dit niet kan, dat dit te ingewikkeld is en allerlei andere juridische argumenten. Maar dit kan het antwoord niet zijn voor iets wat zo belangrijk is voor ons land. Hier geldt de mentaliteit waar ik het eerder in mijn bijdrage over had, namelijk dat we alles op alles zetten voor creatieve oplossingen. Dan ga ik toch weer verder op de voltijdbonus. Ik geloof dat dit moet kunnen, dat dit een maatregel is die echt een bijdrage kan leveren aan dit vraagstuk. Ik vraag het kabinet om ons niet alleen te vertellen waarom het niet kan en waarom het niet kan werken, maar ook om mee te denken over hoe het wel kan werken en om het vorm te geven zodat het wel kan voor al die mensen die heel graag willen doen wat nodig is om zelf, maar ook als land, vooruit te komen.
Voorzitter. Een reden om iets niet te doen als het gaat om het aanpakken van problemen op het gebied van migratie — daarmee kom ik bij mijn derde onderwerp — is er eigenlijk altijd wel. Geen partij in deze Kamer is tevreden met hoe het nu gaat. Iedereen hier in huis wil verandering. En toch verandert er weinig.
Voorzitter. Voor het geval u mocht twijfelen: mijn partij vindt dat het zo niet meer kan. Dat vinden we al jaren, maar dit jaar, deze zomer, werd het bewijs definitief geleverd. De situatie in Ter Apel laat om verschillende redenen zien dat het huidige migratiebeleid niet werkt, dat de instroom, het aantal mensen dat hier voor opvang naartoe komt, te groot is. Dat moet echt omlaag. Als u het mijn partij vraagt, is het antwoord duidelijk: we zullen toe moeten naar een ander systeem. Alleen meer opvang of meer dwang is geen oplossing. We moeten echt serieus werk maken van opvang in de regio en we moeten er echt serieus werk van maken dat mensen die hier niet mogen blijven, sneller teruggaan. Daarom is die afspraak uit het coalitieakkoord over de ongewenstverklaring zo belangrijk. Ik hoor heel graag wanneer die voorstellen naar de Kamer komen.
Voorzitter. Wij hebben hier allemaal een opdracht, want bij het thema migratie schieten we allemaal al snel in onze eigen loopgraven, ook de VVD, of we lopen vast in het juridisch moeras. Ik zei het al: dan horen we waarom er iets niet kan in plaats van dat we zoeken naar wat er wel kan. Het kabinet heeft aangekondigd te komen met een fundamentele heroriëntatie op het asielbeleid en de inrichting van het stelsel. Dat is wat de VVD betreft een verstandige stap. Ook hier rekent mijn fractie op creativiteit en lef. Creativiteit betekent ook: over de grenzen van ministeries heen kijken. Ik vraag het kabinet of de minister van Buitenlandse Zaken, de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van Migratie nu echt serieus in gesprek kunnen gaan met landen die geen onderdanen terugnemen. Ik vraag hun ook om het onderwerp migratie vast op de agenda van hun gesprekken te zetten, en op basis daarvan een internationale migratiestrategie op te stellen. Die kunnen we dan betrekken bij de fundamentele heroriëntatie van het beleid en de inrichting van het stelsel. Ik vraag ook om dan te komen met een brede analyse van hoe landen om ons heen migratie aanpakken: welke dingen doen zij beter, anders of minder en wat kunnen wij daarvan leren?
Voorzitter. Ik had het aan het begin van mijn bijdrage over mijn ongeduld met betrekking tot een oplossing voor de financiële problemen waar mensen dit jaar tegen aanlopen. Verschillende partijen in de Kamer deelden dat ongeduld. Ik herhaal het graag nog een keer: de PvdA en GroenLinks hebben een constructief voorstel gedaan voor een prijsplafond. Een goede uitwerking is nu cruciaal. Ik zal mijn vragen niet herhalen, maar hecht er wel aan dat ik de antwoorden morgen voor de start van de eerste termijn van het kabinet ontvang, in aanvulling op de antwoorden op de vragen die gesteld zijn door de collega's Omtzigt en Marijnissen. Dat plafond kan in potentie voor heel veel mensen in Nederland en voor heel veel ondernemers een groot verschil maken. Ik hoop echt dat dit veel slapeloze nachten scheelt.
Ik hoop dat het de Kamer samen met het kabinet, en ook samen met de energiemaatschappijen, lukt om dit op een goede manier vorm te geven. Als dat lukt, dan ben ik daar gewoon ook ontzettend trots op. Uiteindelijk hebben mensen in Nederland helemaal niets aan boze tweets, stoere teksten of beledigende opmerkingen. Mensen willen serieuze oplossingen voor de echte problemen die ze hebben. Dat kan alleen door samen te werken. Dat kan alleen als wij hier de handen ineenslaan. Samenwerken is doen wat nodig is om oplossingen dichterbij te brengen. Dat is altijd beter dan blijven hangen in je eigen gelijk.
Voorzitter. We gaan een zware tijd tegemoet. Dat vraagt om serieuze politiek. Dus ik vraag dit kabinet om een mentaliteit van creativiteit, lef, betrokkenheid en samenwerking. Ik vraag de collega's hier in de Kamer: wees bereid om samen te werken, om voorstellen niet op voorhand af te wijzen als ze niet van jezelf zijn, en om samen aan de slag te gaan. En ik vraag organisaties buiten de zaal, werkgevers, vakbonden, maar ook brancheorganisaties in bijvoorbeeld de zorg, in het onderwijs en bij de politie: doe mee, draag actief bij aan de oplossingen van de problemen van vandaag en de grote vraagstukken van de toekomst; kom aan tafel en praat mee. Ik vraag ons allemaal om lef en creativiteit te tonen. Ik vraag dat niet voor mezelf. Ik vraag dat voor Nederland, en voor al die Nederlanders die dag in, dag uit hun veerkracht tonen. Die veerkracht moeten wij ook laten zien. Zo komen we deze winter door, en zo maken we ons klaar voor de toekomst.
De voorzitter:
Dank u wel. Volgens mij bent u daarmee aan het einde van uw betoog. Dan geef ik eerst het woord aan de heer Azarkan, want die was het eerst, dan aan de heer Eerdmans en dan aan mevrouw Ouwehand. Het verzoek: kort en krachtig. U kunt het. De heer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
Zeker, voorzitter, dank. Ik ben blij met het vertrouwen dat u in mij heeft. Mevrouw Hermans gaf aan dat er een asielcrisis is, dat er een afname zou moeten zijn. Nou is dat natuurlijk al jaren de wens van de VVD. De minister-president zei vlak na de ministerraad dat dat eigenlijk te maken heeft met het eigen bestuurlijke falen, en dat hij zich schaamde voor die mensonterende omstandigheden. Dat mensen buiten slapen, vond hij, zakte eigenlijk door de grens van het fatsoen heen. Erkent mevrouw Hermans ook dat bestuurlijk falen, en schaamt zij zich ook?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ga me niet laten aanpraten dat het probleem dat we zien door ons, door de VVD, gecreëerd is, want wij zijn niet een oorlog begonnen, waar ook ter wereld, waardoor mensen naar Nederland komen. Ik zie en erken wel dat in de afgelopen jaren, met name na de Syriëcrisis in 2016, het aantal opvangplekken te snel is afgebouwd. Dus dat is een les. Dat is absoluut waar; daar ben ik het helemaal mee eens. Dat ontslaat ons overigens niet van de plicht om veel breder naar het asielvraagstuk te kijken, en dat we op al die fronten het aantal mensen dat hiernaartoe komt waarvan wij zeggen "u kunt niet blijven, u moet terug" ook laten teruggaan, en het voor mensen die hier wel mogen blijven, die recht hebben op een huis, ook fatsoenlijk regelen.
De heer Azarkan (DENK):
Kan mevrouw Hermans mij uitleggen waarom we wel in vijf maanden tijd 70.000 Oekraïners kunnen opvangen, die voor dezelfde bommen vluchtten als die in Syrië worden afgeworpen? Voor die 70.000 hebben we 56.000 bedden kunnen organiseren, maar we kunnen niet een paar duizend mensen fatsoenlijk van eten voorzien en een fatsoenlijke plek geven. Hoe kan dat?
Mevrouw Hermans (VVD):
Die opvang van mensen uit Oekraïne toont de veerkracht waar ik het in het slot van mijn betoog over had, die veerkracht in het land om mensen uit onze regio, aan de rand van Europa, hier op te vangen. Het strookt ook helemaal met onze inzet, de VVD-inzet, op opvang in de regio als dat aan de orde is, als het onveilig is in een regio hier dichtbij. Volgens mij zien we nu ook veerkracht in het opvangen van mensen die naar Ter Apel toe komen. We zien gemeenten die daar hun verantwoordelijkheid in nemen. Maar als u mij vraagt of dit de aantallen zijn, of dit de omvang is waarmee we dit vol kunnen houden als land, dan zeg ik: nee.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
Dat betekent dus dat, zoals mevrouw Hermans aangeeft, als die mensen op ons lijken, als ze niet al te ver van ons vandaan in problemen zitten, wij het kunnen organiseren. Het is een kwestie van willen. Daarom is het opvallend dat je, als je dus in vier maanden tijd gewoon 70.000 mensen kunt opvangen ... En ja, dat zijn overwegend mensen met blond haar en blauwe ogen, want de mensen die wel een kleur hadden, werden daar achtergelaten, terwijl ze ook Oekraïner waren. Maar dat kan niet met mensen die uit Syrië komen en voor diezelfde bommen vluchten? Het is een kwestie van willen. Het is niet een kwestie van niet kunnen, het is een kwestie van willen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Dit is onzin. Normaals, de opvang van Oekraïners was mogelijk door een enorme veerkracht van heel veel mensen, heel veel gemeenten in Nederland. Datzelfde zie je nu bij de problemen met de instroom in Ter Apel, of überhaupt de instroom van mensen die hiernaartoe komen. Gemeenten nemen hun verantwoordelijkheid. Er zijn ook gemeenten die dat niet doen of die dat meer zouden kunnen doen. Maar dat is een deel van het probleem waar we nu mee te maken hebben. Ik wil het structureler oplossen, en ik zeg: die aantallen waarmee mensen nu naar Nederland komen, die instroom, is te hoog; die is onhoudbaar. Daar moeten we dingen aan doen, net als we ervoor moeten zorgen dat het voor mensen die hier mogen blijven, die het recht hebben om hier te wonen en te werken, …
(Onrust op de publieke tribune.)
De voorzitter:
Gaat u verder, mevrouw Hermans.
Mevrouw Hermans (VVD):
… op een goede manier geregeld wordt en dat mensen die te horen krijgen "helaas, u kunt hier niet blijven", ook weggaan.
De heer Eerdmans (JA21):
Soms vragen mensen zich thuis af waarom het hele vak-K zo vol zit, met maar één pratende meneer, de minister-president. Maar voor ons is het weleens nuttig om in vak-K te kijken als er vragen gesteld worden. Zo zat ik met een schuin oog naar staatssecretaris Van der Burg van Asiel te kijken toen mevrouw Hermans zei: voor ons is de grens misschien wel bereikt. De VVD zou een strikter beleid willen. Toen zag ik hem naar beneden kijken, zo van: nee, iedereen is welkom. Dat heeft de heer Van der Burg ons vaker gezegd in asieldebatten. Hij zit nu ook te knikken. Eenmaal over die drempel, bent u van harte welkom.
De voorzitter:
Maar uw vraag was gericht aan mevrouw Hermans.
De heer Eerdmans (JA21):
Nou, mijn vraag aan mevrouw Hermans is de volgende. In de Miljoenennota is één pagina gewijd aan asielmigratie. Die gaat alleen maar over opvang, over doorstroom, over huisvesting en over inburgering. Geen woord over instroombeperking. Hoe kan dat?
Mevrouw Hermans (VVD):
Die vraag moet u aan het kabinet stellen. Die hebben de Miljoenennota getypt en naar de Kamer gestuurd. Dat is precies de reden waarom ik dit onderwerp breder trek en het hier nu inbreng op de manier waarop ik het inbreng.
De heer Eerdmans (JA21):
Dit vind ik echt ronduit zwak. Vindt u het vreemd dat ik dat zwak vind?
De voorzitter:
Nou, meneer Eerdmans, gewoon een vraag.
De heer Eerdmans (JA21):
Maar dat is toch een uitermate ontluisterend antwoord? Het is een van de belangrijkste thema's van de VVD. Ik heb er hierna nog een. Ik zeg: u wilt instroombeperking, maar ik zie er in de Miljoenennota niets over staan. En dan zegt u: die vraag moet u aan de heer Rutte stellen. Wat vindt de VVD ervan dat er een Miljoenennota wordt gepresenteerd over asiel met nul woorden over instroombeperking?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik benadruk niet voor niets, als een van de drie thema's in mijn inbreng, het onderwerp grip op migratie. Ik zeg niet voor niets dat de problemen die we afgelopen zomer hebben gezien ons laten zien dat het systeem op een aantal punten piept en kraakt. Dat gaat zowel over het aantal mensen dat hiernaartoe komt, het aantal mensen dat hiernaartoe is gekomen en weg moet, maar niet weggaat, en over mensen van wie we na onze procedures gezegd hebben dat ze mogen blijven. Dat moeten we op een goede manier regelen. Het gaat dus om de instroom, de doorstroom en de uitstroom. Alle drie die aspecten verdienen aandacht, hebben aandacht nodig. In het coalitieakkoord hebben we afspraken gemaakt over een aantal van die punten. Maar de problemen van deze zomer laten zien dat er meer nodig is, dat we in elk geval moeten beginnen met de fundamentele heroriëntatie op de inrichting van het stelsel. Ik vraag het kabinet om daar haast mee te maken en ook hierbij verder te kijken, creativiteit en lef te tonen en na te denken over wat er nodig is en wat we kunnen doen.
De voorzitter:
De heer Eerdmans, tot slot.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, tot slot. Laten we dat maar parkeren bij de heer Rutte. Het antwoord wordt dat er het komende jaar in ieder geval 1 miljard bij komt voor de asielopvang. Ik heb nog een andere vraag aan mevrouw Hermans, over de benzineprijzen. Hoe kan het toch dat de benzineprijs in Duitsland, ik geloof, €1,75 is, in Spanje €1,73 is en in Frankrijk zelfs €1,50 is, voor een liter Euro 95 benzine, en dat die in Nederland boven de €2 is? Hoe kan dat?
Mevrouw Hermans (VVD):
In april heeft het kabinet het besluit genomen om de accijnzen op benzine en diesel te verlagen. Het kabinet zet die maatregel ook voort in 2023. Ik denk ook dat dat goed is, want, zoals ik aan het begin ook zei, het wordt allemaal duurder, zoals naar je werk rijden of op familiebezoek gaan. Dit is ook weer zo'n maatregel waarmee we niet de hele klap kunnen opvangen, maar we kunnen wel het ergste leed, de ergste klap, een beetje verzachten.
De heer Eerdmans (JA21):
Maar waar komt dat verschil vandaan tussen die landen en Nederland? Waar zit 'm dat in, denkt u?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dit exacte antwoord moet ik u schuldig blijven. Daar zal ik met alle liefde en plezier in tweede termijn uitgebreid op terugkomen.
De heer Eerdmans (JA21):
Het antwoord is namelijk voor honderd procent: accijns en btw. Daar zit het verschil in. In niets anders dan dat. Dat is het punt. Wij leggen te veel btw en accijnzen op onze literprijs voor benzine. Daardoor is die boven de €2. Dat is niet zo in de landen om ons heen. Wilt u dat ook meenemen in uw overwegingen? Want die kunnen en moeten omlaag.
Mevrouw Hermans (VVD):
Dan vraagt de heer Eerdmans mij dus: wilt u de accijnzen op benzine en diesel met nog meer centen verlagen? Daarop is mijn antwoord nee. We hebben een voorstel gemaakt met de coalitie, of een pakket, moet ik eigenlijk zeggen, met een x-aantal maatregelen. Een daarvan was het doorzetten van de accijnsverlaging op benzine en diesel. Dat is een afgewogen pakket. Daar sta ik voor.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren, en dan mevrouw Den Haan. Tot slot nog de heer Omtzigt. Daarna stoppen we met het vragen stellen aan mevrouw Hermans en dan schorsen we voor drie kwartier. Dan weet iedereen dat. Daarna hebben we een regeling. Mevrouw Marijnissen zal ook nog interrumperen. Na mevrouw Marijnissen zetten we een punt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik hoorde de koning gisteren zeggen dat het kabinet al het mogelijke zal doen om een breed draagvlak te krijgen voor de aanpak van het stikstofprobleem. Mijn vraag is of de VVD-fractie dat onderschrijft.
Mevrouw Hermans (VVD):
Een breed …
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Draagvlak voor het aanpakken van het stikstofprobleem. Het kabinet zal al het mogelijke doen …
De voorzitter:
Zei de Koning.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Is het antwoord ja? Onderschrijft de VVD-fractie dat?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik begreep de zin en de vraag even niet helemaal. Een draagvlak onder het stikstofbeleid, überhaupt onder beleid, is heel prettig en heel belangrijk. We hebben al een paar dingen gewisseld over het belang van vertrouwen. Dat hangt volgens mij samen met draagvlak. Draagvlak onder het stikstofbeleid is waar de heer Remkes nu natuurlijk hard mee aan de slag is. Dat vind ik ook goed. Je ziet dat al die betrokken organisaties aan tafel zijn. Dat is precies mijn oproep: kom aan tafel, praat mee en werk mee aan de oplossingen. Ik hoop echt dat dat, zowel op stikstof als op al die andere onderwerpen waar we mee aan het werk zijn, leidt tot draagvlak onder het beleid.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mooi, maar de Koning zei niet: de heer Remkes, zorg voor draagvlak. De Koning zei: het kabinet zal al het mogelijke doen om een breed draagvlak te krijgen. Ik zie mevrouw Hermans knikken. Ik vond het een prachtige zin, dus ik wilde even weten of de VVD dat ook vond, maar het antwoord is dus ja.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ja, dat is een mooie zin. Volgens mij is dat een streven dat past bij het kabinet, maar ook bij ons als Tweede Kamer.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dan zijn we het een keer eens. Laten we dit momentje even vieren.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ook tegen u zeg ik: tel uw zegeningen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dan heb ik nog één vraag. Misschien zijn we het daarover minder eens. Die vraag gaat over de uitspraak van de rechtbank tegen de Staat. De Nederlandse Staat heeft een nieuwe veroordeling aan de broek. Dat komt omdat omwonenden van veehouderijen zo slecht beschermd worden tegen stank, omdat die wetgeving zo is uitgehold, dat het in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Er ligt dus een veroordeling en die mensen hebben nu recht op een schadevergoeding. Ik vroeg mij twee dingen af daarover. Wie gaat die betalen? Hoe is dat gevallen bij de VVD-fractie? Het is namelijk te danken aan een VVD-Kamerlid dat expliciet de wetgeving daarvoor zo heeft uitgehold dat we nu dus schadevergoedingen moeten gaan betalen, omdat die mensen onvoldoende beschermd worden tegen stank.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik moet tegen mevrouw Ouwehand zeggen dat ik deze uitspraak niet exact ken. Het is wel een uitspraak van de rechter en het werkt in deze democratische rechtsstaat zo dat we ons daartoe moeten verhouden en daar iets mee moeten doen. Als zij mij nu exact vraagt naar de werking en de betekenis daarvan, dan moet ik haar het antwoord echt schuldig blijven, omdat ik de uitspraak gewoon niet ken. Dan zou ik gaan bluffen of een half verhaal vertellen, en dat moet ik volgens mij niet doen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat snap ik. Het is een recente uitspraak. De uitholling van de wetgeving is echter niet nieuw. Ik zou mevrouw Hermans willen vragen om daar misschien in de tweede termijn nog op te reageren. Als de Staat schadevergoedingen moet betalen omdat de politiek keuzes heeft gemaakt om de veehouderij buitenproportioneel te bevoordelen, dan moet er ook een antwoord komen op de vraag wie dat gaat betalen en wat we hiervan leren.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Hermans knikken, dus in de tweede termijn komt ze erop terug.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Er zijn veel belangrijke thema's gepasseerd in het betoog van mevrouw Hermans en in de interrupties, maar ik mis aandacht voor een crisis in een andere hele belangrijke sector, namelijk de gezondheidszorg. Daar is het ook vijf voor twaalf. Gelukkig zie ik wel in de zeven prioriteiten op het gebied van brede welvaart dat het kabinet zegt: gezondheidszorg moet passend, betaalbaar en beschikbaar zijn voor iedereen. Tegelijkertijd zie ik in de Miljoenennota staan dat ouderen in de gezondheidszorg straks steeds meer worden teruggeworpen op zichzelf, op hun familie, op hun sociale netwerk. Ik zie zelfs dat de meest complexe zorg zo lang mogelijk uitgesteld moet worden. Hoe staat dat volgens mevrouw Hermans in verhouding tot elkaar?
Mevrouw Hermans (VVD):
Volgens mij kan dat naast elkaar bestaan. We hebben inderdaad vragen over de zorg. Hoe zorgen we ervoor dat we de kwaliteit van zorg overeind houden, niet alleen voor ons, voor deze generatie, maar ook voor volgende generaties? Hoe zorg je er ook voor dat je de zorg persoonlijker maakt en meer afstemt op het leven van mensen? Hoe zorg je ervoor dat niet het aanbod of de institutie, in casu het ziekenhuis of het verpleeghuis bepalender wordt, maar meer de vraag wat jij, je vader, tante of moeder op een bepaald moment nodig hebben? Ik zie dat die twee dingen naast elkaar kunnen bestaan waarbij je wel altijd zult houden dat er in verpleeghuizen en ziekenhuizen plek moet blijven voor complexe zorg.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ja, maar tegelijkertijd geeft u aan dat we meer moeten terugvallen op ons sociale netwerk, op de informele zorg. Ik hoor u net ook zeggen dat we allemaal willen dat mensen meer gaan werken. Hoe verhoudt dat zich tot elkaar? Er zijn natuurlijk ook heel veel mensen minder gaan werken om mantelzorg te leveren.
Mevrouw Hermans (VVD):
Hier speelt nu ook het vraagstuk welk effect de vergrijzing op onze arbeidsmarkt gaat hebben en op het beschikbare aantal mensen en hoeveel we van mensen kunnen vragen om daarnaast thuis nog wat te doen. Hier komen heel veel dingen samen. Het uitgangspunt vind ik dat je kijkt hoelang je dat in je eigen omgeving, met ondersteuning van mensen die je dierbaar zijn of die dichtbij je staan, zo lang mogelijk op een goede manier kunt opvangen. Als dat thuis niet meer gaat, moet er natuurlijk zorg beschikbaar zijn in het ziekenhuis, het verpleeghuis of een vorm daartussenin.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Den Haan.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik hoor nog niet echt de oplossing. Tegelijkertijd snap ik het. Mensen willen ook graag langer thuis blijven wonen. Ook onze huisartsen zijn hierbij heel belangrijk. Zij vangen 90 tot 95% op als poortwachter voor zorg van de eerste lijn naar de tweede lijn. Zij hebben dat Integraal Zorgakkoord niet getekend, maar we hebben ze wel heel hard nodig om mensen langer thuis te kunnen laten wonen en om die hulp en ondersteuning te kunnen blijven leveren. Wat gaat de VVD doen voor de huisartsen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik hoop heel erg dat de huisartsen alsnog aan tafel komen en mee gaan doen met dat Integraal Zorgakkoord, eigenlijk om de reden die u noemt. Huisartsen zijn een essentiële schakel, een essentieel onderdeel. We kunnen niet zonder huisartsen in ons zorgsysteem. Ik hoop dat de ministers van VWS en voor Langdurige Zorg ook op die manier met de huisartsen in gesprek zijn over de vraag wat huisartsen nodig hebben om die rol te kunnen blijven spelen, nu en in de toekomst, en wat dit betekent voor het akkoord, waarbij je hierover dan misschien aanvullend nog een afspraak moet maken.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Omtzigt, dan mevrouw Marijnissen en daarna nog een vraag van de heer Wilders.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Waar we vorig jaar zagen dat de coalitiepartijen slechts 5 van de 90 voorstellen hebben overgenomen, is het goed dat het nu eindigt met een vraag over samenwerking. Laat ik dan een paar voorstellen voorleggen waarvan ik hoop dat samenwerking met de VVD mogelijk is. Het eerste betreft het tarief. De VVD merkte op dat het tarief voor elektriciteit, de prijscap, €0,70 bedraagt. Kijkend naar de omliggende landen is het in Groot-Brittannië 21 pence ofwel €0,25, is het sociale tarief in België €0,26 en is in Frankrijk de prijscap ook €0,25. Oftewel: in alle ons omringende landen is de prijscap ongeveer €0,25 en is die bij ons €0,70, dus bijna drie keer zo hoog. Is er samen te werken met de VVD om dat tarief naar beneden te brengen en in de buurt te laten komen van dat in de ons omringende landen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik begon mijn vragen over het energieplafond precies ook over dit tarief. Ik wil namelijk weten waar dat vandaan komt, waar het op is gebaseerd en hoe het zich verhoudt tot die huidige prijs en het voordeel dat huishoudens hebben. Dus ik wil heel graag die antwoorden krijgen om dat te kunnen snappen en om mogelijk daarin met u te kunnen samenwerken. Alleen, ik moet wel eerst die informatie hebben.
De voorzitter:
Ik moet zeggen dat mevrouw Hermans dit inderdaad eerder heeft gezegd op een interruptie.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dat klopt, maar ik sta hier toch een kleine beetje versteld van, want volgens mij zijn de onderhandelingen gegaan tussen de fractievoorzitters en een aantal ministers. Dus ze zat er bij toen dit tarief werd afgesproken.
De tweede vraag gaat over de onzuinige huurwoning, de huurwoning die niet geïsoleerd wordt door de woningcorporatie of door de private verhuurder, waarbij mensen echt niet minder dan 1.200 kuub kunnen gebruiken omdat je anders op 13 graden stookt. Is daar iets voor te doen in de ogen van de VVD-fractie?
Mevrouw Hermans (VVD):
In relatie tot het energieplafond of in het algemeen? Ik vind dat de verduurzaming van zowel de sociale als particuliere huurwoningen moet doorgaan. Die moet zeker bij de sociale huurwoningen versneld doorgaan. Dat is ook de reden dat daarvoor nog extra geld in de Miljoenennota is uitgetrokken. Dat ben ik dus met de heer Omtzigt eens.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dan nog twee vragen ten slotte. Ik ben het ermee eens dat het over de verduurzaming moet gaan. Er is een programma verduurzaming dat tot 2030 loopt en dat over 2 miljoen woningen gaat. En wat u hier ook aan versnelling gaat doen, die 2 miljoen woningen krijgt u niet voor deze winter geïsoleerd. Dat weten we hier allemaal. Er zijn woningen in deze categorie waar we voor deze winter hooguit een aantal tochtstrippen kunnen plakken, en dat is het dan. En dan zitten die mensen in de kou. Dus is er over deze winter te praten? Want dat is waar de mensen zich zorgen over maken.
Dan mijn tweede vraag. Kunnen we hier besluiten dat de energiemaatschappijen niet meer gecompenseerd krijgen dan alleen de kosten die ze maken plus een kleine opslag om ervoor te zorgen dat ze een kleine winstmarge hebben? Kunnen we ervoor zorgen dat ze door de overheid niet voor een bedrag van €3 tot €4 voor een kuub gas gecompenseerd gaan worden?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb toch het gevoel dat ik vragen waarop ik al antwoord heb gegeven, opnieuw krijg. De heer Omtzigt sprak over het versnellen van het verduurzamen en die 2 miljoen woningen en zei dat dat niet deze winter gaat lukken. Daar heeft de heer Omtzigt natuurlijk volledig gelijk in. Of dat nou vorig jaar bij de APB was of bij het debat over de regeringsverklaring — dat zou ik even moeten opzoeken — ik herinner me dat we een motie hebben aangenomen die ertoe strekte dat we in die versnellingsopgave van het verduurzamen van sociale huurwoningen nog extra bij de laagste huren gaan beginnen. Ik zou best weleens willen kijken of daar met de versnelling die we nu hebben afgesproken nog mogelijkheden zijn om iets te doen. Maar dit is even hardop denkend in reactie op een vraag van de heer Omtzigt.
De voorzitter:
Dank u wel. Het is inderdaad ook even een herhaling. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Marijnissen. En dan is er nog een vraag van de heer Wilders.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik had ook een van die vragen gesteld. Die herhaling zit 'm er, denk ik, in dat er ook niet echt een duidelijk antwoord komt. Maar goed, dat terzijde. Ik heb een andere vraag. Erkent mevrouw Hermans dat door het beleid van dit kabinet ruim 1 miljoen mensen op dit moment in armoede leeft?
Mevrouw Hermans (VVD):
Op dit moment hebben heel veel mensen betalingsproblemen als gevolg van de hoge energierekening, dure boodschappen en de hoge prijs aan de benzinepomp. Ik zie ook dat dit kabinet een groot pakket voorstelt om juist daar wat aan te doen en dat het met dat grote pakket lukt om volgend jaar het aantal mensen dat in armoede leeft, te verlagen. Maar er blijven nog steeds mensen in armoede leven, dus ik ben niet tevreden; ik zeg niet dat het daarmee allemaal is opgelost. Maar we zien dus wel dat het lukt om het aantal mensen dat in armoede leeft, te verlagen. Nogmaals, zijn we dan tevreden? Is het dan opgelost? Het absolute antwoord daarop is: nee.
Mevrouw Marijnissen (SP):
De economie draait werkelijk als een tierelier. Grote bedrijven hebben de hoogste winsten in 23 jaar tijd. En de overheid krijgt op dit moment miljarden extra binnen. Hoe kan het dan dat zo veel Nederlanders in armoede moeten leven?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ten aanzien van de overwinsten van bijvoorbeeld de grote oliebedrijven hebben we nu de mijnbouwheffing. Via die heffing laten we de grote oliebedrijven een bijdrage leveren. Je zou dat een solidariteitsheffing kunnen noemen. We hebben meevallers. Ja, we hebben gezien dat die bij de overheid binnenkomen, dat die in de staatskas terechtkomen. Die worden door dit kabinet ingezet ten behoeve van maatregelen om juist het aantal mensen dat in armoede leeft, terug te brengen. Die worden ingezet om mensen te helpen met die hoge kosten waar ze mee te maken hebben. Dus ja, dat gebeurt.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Marijnissen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat gebeurt dus niet. Dat is het allergrootste probleem. We zijn al een aantal uren bezig en het gaat vandaag veel over nota's, scenario's en besluitvorming, maar voor mensen die elke maand tekortkomen, zijn de zorgen gewoon gigantisch groot. Ik vrees gewoon dat dit debat die zorgen ook niet weg gaat nemen. Afgelopen zomer is er een onderzoek verschenen waaruit wederom bleek dat door het fiscale beleid in Nederland de verschillen vergroot worden — let wel: vergroot worden — in plaats van dat ze verkleind worden. Daarom was mijn eerste vraag ook of mevrouw Hermans erkent dat dat door dit beleid van het kabinet komt. Dus het wordt erger gemaakt in plaats van minder erg. Dat moet haar dan toch het schaamrood op de kaken geven?
Mevrouw Hermans (VVD):
Die cijfers, dat onderzoek waaruit blijkt dat er meer mensen en kinderen in armoede leven, heb ik ook gezien. Bij ons, bij de VVD-fractie, hebben wij ook gezegd: in dit fatsoenlijke en beschaafde land gaan we daar wat aan doen; we gaan mensen helpen. Gelukkig kunnen we ook dit jaar nog wat doen, maar in elk geval ook volgend jaar. Er wordt echt een flink pakket voor uitgetrokken. Ja, daar betalen ook bedrijven met overwinsten aan mee. Ja, daar betaalt ook de overheid vanuit meevallers aan mee. Het is duidelijk dat dat voor u niet voldoende is, maar dit zijn de keuzes waar ik voor sta en die ik ook verdedig.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Wilders. O, mevrouw Marijnissen, afrondend.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Afrondend, zeker. Ik vind dat het voor mevrouw Hermans ook niet voldoende zou mogen, moeten zijn. Het zou voor niemand hier — dat is mijn mening — acceptabel moeten zijn dat er mensen in armoede leven als het zo goed gaat met de economie, als er zo veel winst wordt gemaakt, als er miljarden extra binnenkomen. Ik vind het werkelijk waar stuitend en tekenend voor de houding van de VVD dat mevrouw Hermans zegt: we zijn best wel lekker bezig en het wordt minder.
Mevrouw Hermans (VVD):
Dit is echt het op geheel eigen wijze recenseren of interpreteren van mijn antwoord. Ik heb gezegd dat ik het goed vind dat dit koopkrachtpakket van het kabinet echt substantieel iets aan die armoede doet en aan het terugbrengen van het aantal mensen dat in armoede leeft. Maar ik zei er ook direct bij dat we dat niet voor iedereen oplossen. Je kan dus niet tevreden zijn. Maar we mogen wel een klein beetje waardering hebben voor de belangrijke, grote stap die wordt gezet.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot de heer Wilders, PVV.
De heer Wilders (PVV):
Wij zitten hier niet in de Kamer om elkaars inbreng te becommentariëren. Dat realiseer ik me heel goed. Maar ik wil toch gezegd hebben dat ik vond dat mevrouw Hermans namens de grootste regeringspartij een tegenvallende inbreng had. Het was passieloos. Het was zielloos. Ik heb heel weinig gehoord. Ik zeg niet eens dat dat aan mevrouw Hermans ligt. Maar ik zou haar het volgende willen voorspiegelen. Ik vond dat u een zwakke inbreng had. Die VVD-kleuren, wat je er ook van vindt, waren vroeger toch veel meer op de wangen te zien van een fractievoorzitter die daar tijdens de Algemene Beschouwingen stond. Zou de reden kunnen zijn dat u als VVD uw ziel in handen van D66 hebt gelegd, dat u op alle mogelijke dossiers voor het beleid van D66 buigt en dat het gezicht van de VVD eigenlijk een beetje het achterhoofd van D66 is geworden?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik sta hier een verhaal te houden over het belang van een kabinet en een politiek die inspelen op problemen van vandaag de dag, de acute problemen waar de mensen mee te maken hebben: hun energierekening en hun duurder wordende boodschappen. Ik wil dat we een politiek laten zien die ingrijpt, die durft in te grijpen en die lef en creativiteit toont. Ik heb ook gezegd dat het even heeft geduurd. Het heeft even geduurd voordat we in 2022 werkelijk beweging zagen en voordat het voorstel van de PvdA en GroenLinks nu ook door het kabinet is voorgesteld. Daarnaast moeten we door met die grote opgaven, die grote uitdagingen waar dit land voor staat. In het coalitieakkoord hebben we daarover een aantal afspraken gemaakt. Die gaan over het investeren in veiligheid en in Defensie. Die gaan over het ervoor zorgen dat mensen die op de vlucht naar ons land toe komen — eigenlijk zijn ze dus niet op de vlucht, want we concluderen uiteindelijk dat ze hier niet mogen blijven en dat ze terug moeten naar hun eigen land — en willens en wetens niet meewerken, bestraft kunnen worden. Een coalitieakkoord waarin we afspraken hebben gemaakt over hoe we dit land schoon gaan doorgeven aan volgende generaties. Dat doen we niet door het mensen en ondernemingen door de strot te duwen, maar door hun te helpen en ondersteunen. En dat we investeren in kerncentrales en Borssele langer openhouden. Een coalitieakkoord dat fors investeert in veiligheid door criminelen als Taghi en zijn kornuiten keihard aan te pakken.
Voorzitter. Dit zijn allemaal voorbeelden die een-op-een in de VVD-agenda staan, waar de VVD voor geknokt heeft in de formatie en die wij in de komende weken, maanden en jaren hopen voor elkaar te krijgen.
De heer Wilders (PVV):
Ik zat een beetje na te denken. Waarom zie ik dit, en ik denk ook heel veel mensen thuis, als enorme platitudes? Veiligheid, mensen die hier komen, waarom zijn dat zulke platitudes die niet aankomen? Ik zal u zeggen waarom: het gebeurt allemaal niet. We hebben die kerncentrales niet, we houden geen mensen aan de grens tegen, we hebben die asielstop niet. U kletst over duurzaamheid mevrouw Kaag van D66 na, u heeft van dat D66-punt een VVD-punt gemaakt. Alles wat u nu zegt, komt niet aan omdat u wel kletst maar het niet doet. Mensen zien het tegenovergestelde, en daarom heeft u als VVD-fractievoorzitter het zwakste verhaal ooit.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik begreep van de heer Paternotte dat de heer Wilders bijna 25 jaar in de Tweede Kamer zit, 25 jaar op een blauw stoeltje. Hij presteerde het om vanochtend te zeggen: ik ben niet gekozen om problemen op te lossen. Daar zit het hele grote verschil tussen de heer Wilders en mijzelf. Ik draag verantwoordelijkheid om voor de grote problemen waar dit land voor staat met oplossingen te komen. Moet je dan soms compromissen sluiten? Ja, dan sluit je soms compromissen. Maar ook in die compromissen zitten hele belangrijke punten voor de VVD, van de kerncentrales tot werken dat moet lonen en het bestraffen van mensen die hiernaartoe zijn gekomen en niet mogen blijven. De heer Wilders ziet precies wat er gebeurt. Hij zit al 25 jaar vanuit de bankjes te schreeuwen. Ik weet niet het exacte jaartal, maar sinds er Twitter is, twittert hij boze berichten de wereld in. Dat is het verschil tussen een politicus die verantwoordelijkheid neemt en een politicus die hier zit om te roepen, die prachtige tranentrekkende verhalen vertelt over wat mensen meemaken. Maar het komt er wel op aan: bent u bereid en durft u de verantwoordelijkheid te nemen om de problemen op te lossen? Soms vraagt dat om moeilijke maatregelen, meneer Wilders. Soms vraagt dat om een maatregel waarvoor je even rechtop moet gaan staan en zeggen: het is niet leuk, maar we gaan het wel doen.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Nou, dit is ... Nee nee nee. U bent volgens mij aan het eind.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik maak echt mijn betoog af. Want du moment dat de heer Wilders verantwoordelijkheid neemt en het wordt spannend, dan neemt hij de benen. En voorzitter, ik zei het aan het einde van mijn betoog: de situatie van dit land vraagt om serieuze politiek met een kabinet dat een mentaliteit toont van creativiteit, lef en betrokkenheid. Maar ook wij hier in de Kamer moeten opstaan als het land dat nodig heeft, en meedoen als de problemen zo groot zijn en niet met het voorlezen van je eigen verkiezingsprogramma.
Voorzitter. Zo komen we de winter door en zo maken we het land sterker.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Hermans.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Daarmee zijn we zeker nog niet aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Kamer, maar wel aan het moment dat we gaan schorsen. Ik schors tot halfvier, inclusief een lunch. Dan starten we met de regeling en gaan we verder met het debat.
De beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt van 14.50 uur tot 15.30 uur geschorst.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Aan de orde is een korte regeling van werkzaamheden.
Ik stel voor toestemming te verlenen voor het houden van een wetgevingsoverleg met stenografisch verslag aan:
- de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid op maandag 7 november 2022 van 16.15 uur tot 21.00 uur over het begrotingsonderdeel Migratie;
- de vaste commissie voor Defensie op maandag 7 november 2022 van 15.15 uur tot 18.15 uur over het begrotingsonderdeel Materieel en van 19.00 uur tot 22.00 uur over het begrotingsonderdeel Personeel.
Ik deel aan de Kamer mee dat de fractie van JA21 bij de stemmingen op 5 juli 2022 over de motie-Beertema (36100-VIII, nr. 11) geacht wenst te worden vóór deze motie te hebben gestemd.
Ik deel aan de Kamer mee dat voor het dertigledendebat over het bericht dat een vrouwelijke Syriëganger het Nederlanderschap terugkrijgt, de termijn voor toekenning is verlengd.
Ik deel aan de Kamer mee dat de vaste commissie voor Defensie tot haar ondervoorzitter heeft gekozen het lid Van Wijngaarden.
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2023) (36107).
Op verzoek van een aantal leden stel ik voor om de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 32805-136; 35925-XVI-66; 35925-XVI-65; 35242-10; 32852-196; 32852-195; 32852-179; 32852-161; 32813-706; 31409-288; 30175-406; 30175-405; 30175-382; 28089-194; 27529-246; 25295-1119; 25295-987; 22343-319; 35925-XIV-62; 35925-VIII-58; 35925-I-9; 35925-I-8; 35570-VIII-270; 35570-VI-69; 35309-8; 35309-7; 35000-VII-30; 34346-3; 34298-9; 31532-244; 31532-243; 31532-240; 31289-487; 31289-486; 28286-1178; 28286-1144; 21501-32-1445; 21501-32-1394; 28286-1190 en 35925-X-66.
Op verzoek van de fractie van de PvdA benoem ik:
- in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken het lid Thijssen tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Arib.
Op verzoek van de fractie van Forum voor Democratie benoem ik:
- in de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking het lid Dekker tot lid in de bestaande vacature;
- in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Dekker tot lid in de bestaande vacature;
- in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Dekker tot lid in de bestaande vacature;
- in de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Dekker tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:
- het tweeminutendebat Vliegveiligheid (CD d.d. 15/9), met als eerste spreker het lid De Hoop van de PvdA;
- het tweeminutendebat Internationaal spoor (CD d.d. 15/9), met als eerste spreker het lid Van der Plas van de BBB;
- het tweeminutendebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving (CD d.d. 15/9), met als eerste spreker het lid Thijssen van de PvdA;
- het tweeminutendebat Personeel Defensie (CD d.d. 15/9), met als eerste spreker het lid Hammelburg van D66.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Mutluer van de PvdA voor haar verzoek. Aan de leden heb ik de vraag en het verzoek om het kort en bondig te houden, omdat we natuurlijk heel graag ook voldoende tijd willen hebben voor de Algemene Politieke Beschouwingen. Gaat uw gang, mevrouw Mutluer.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Dit kabinet zegt de strijd tegen de ondermijnende criminaliteit hoog in het vaandel te hebben. Dat is terecht, want dat is onze grootste vijand. Er gaat heel veel geld naartoe, maar het is niet duidelijk wat de ruim 900 miljoen euro en de 163 projecten die zijn bedoeld om misdaad te bestrijden, hebben opgeleverd. Ons verzoek is ook naar aanleiding van het feit dat het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft gezegd ook niet precies te weten welke projecten nog lopen. Wij willen daar een debat over.
Mevrouw Helder (PVV):
Dat debat willen wij ook, maar wel graag zo snel mogelijk. Ik stel dus voor om een brief te agenderen voor het commissiedebat dat al staat geagendeerd op 10 november.
De voorzitter:
U hebt dus geen verzoek voor een apart debat?
Mevrouw Helder (PVV):
Nee.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Het is een begrijpelijk verzoek. Ik heb vorige week om een kabinetsreactie gevraagd. Ik zou dit debat graag voeren als we die brief binnen hebben.
De voorzitter:
U steunt dus wel een apart debat?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Absoluut.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun, voorzitter.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ook steun, voorzitter.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
We hebben inderdaad al om die brief gevraagd. Ik kan me goed voorstellen dat we eerder een begrotingsbehandeling hebben dan een apart debat. Ik zou dus vooral de lijn steunen om zo snel mogelijk dit debat te hebben. Ik denk dat dit de begroting is.
De voorzitter:
Dus geen steun voor een apart debat.
Mevrouw Kuik (CDA):
Ik volg ook die lijn. Laten we dat zo snel mogelijk doen. Ik denk dat de begrotingsbehandeling dan het punt is.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Die lijn steun ik ook. Dus geen steun. Stel dat de begroting onvoldoende oplevert, dan kunnen we altijd in de pv van de commissie kijken of een nader commissiedebat nodig is.
Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Steun, ook namens BVNL en Forum voor Democratie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun.
De heer Van Nispen (SP):
Er moet zeker over gedebatteerd worden. Ik denk echter net als mevrouw Helder dat het commissiedebat Georganiseerde criminaliteit de snelste route is. Dat is nog eerder dan de begroting.
De voorzitter:
Mevrouw Mutluer heeft geen steun vanuit een meerderheid.
Dan gaan we luisteren naar drie verzoeken van de Groep Van Haga. Gaat uw gang, meneer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter. De eerste twee kunnen we denk ik wel samenvoegen. De mondkapjesdeal waarbij miljoenen euro's aan belastinggeld in de zakken van Sywert van Lienden en zijn partners verdwenen, is er destijds door het ministerie van Volksgezondheid doorgedrukt. Dat concluderen de onderzoekers van Deloitte in hun langverwachte rapport. Hij zei dat hij gillend rijk ging worden. BVNL wil graag over die beide dingen een debat met de minister van Volksgezondheid en met de minister voor Langdurige Zorg en Sport.
De voorzitter:
Dat is dus één verzoek, de eerste van de twee voorstellen.
Mevrouw Agema (PVV):
Wat ons uit de stukken nog steeds niet duidelijk wordt, is wie verantwoordelijk is voor de doorslaggevende druk vanuit VWS. Ik zal in commissieverband in ieder geval voorstellen om nog een vragenronde te organiseren. Ik zou ook graag willen vragen om dit middels een brief op te helderen. Van welk niveau kwam dit? Van het niveau van de minister, dg's of andere ambtenaren? Van welk niveau kwam nou de doorslaggevende druk vanuit VWS om de mondkapjesdeal door te zetten? Daarnaast steun ik het debat.
Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Steun, zowel voor het debat als voor het verzoek van mevrouw Agema.
De heer Stoffer (SGP):
Daar sluit ik mij bij aan.
De heer Hijink (SP):
Steun voor de extra vragen die mevrouw Agema stelt. Ook steun voor een debat, en dan natuurlijk met name over het onderzoek dat gedaan is en niet over de krantenkoppen. Het onderzoek gaan we goed bespreken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor het verzoek en ook voor de aanvullende vragen van mevrouw Agema.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. Het lijkt mij goed om een debat te voeren over wie in welke situatie verantwoordelijk is voor bijvoorbeeld inkoop en hoe we kunnen voorkomen dat bij zo'n grote crisis grote partijen rijk kunnen worden, maar niet over één incident. Laten we het breder trekken. Steun dus voor vragen hierover. Laten we dit breder trekken naar de vraag hoe we in de volgende crisis kunnen voorkomen dat enkele partijen ontzettend veel geld verdienen aan een grote crisis.
De voorzitter:
Geen steun voor een apart debat?
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Niet over dit incident, maar wel als we het breder trekken.
De voorzitter:
Ja, maar het gaat over dit incident. Volgens mij dan dus geen steun. De heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit incident stinkt, dus steun voor het debat.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun voor het verzoek en ook steun voor de vragen van mevrouw Agema.
Mevrouw Tielen (VVD):
Geen steun voor een debat over een incident, maar wel over het rapport in zijn geheel, dat we vorige week hebben gekregen. We hebben als commissie ook al besloten om dat te bespreken, dus eigenlijk liever eerst een debat in de commissie.
De heer Mohandis (PvdA):
Ik steun het verzoek zoals mevrouw Westerveld het heeft uitgelegd.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Daar sluit ik me bij aan, voorzitter.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik sluit me ook aan bij collega Westerveld.
Mevrouw Paulusma (D66):
Geen steun. Ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Tielen.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
We hebben inderdaad in de commissie al besproken dat we hier een breed debat over zouden hebben, over het hele onderwerp. Ik sluit me dus aan bij de woorden van mevrouw Tielen.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun voor het verzoek, maar we zouden dit liever wat breder willen trekken.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Steun voor het verzoek.
De heer Dassen (Volt):
Ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Westerveld.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek. Er is wel aangegeven dat er steun is voor de informatieverzoeken. Die zullen we natuurlijk doorgeleiden. Ook is er steun voor bespreking in de commissie over hoe om te gaan met het onderzoeksrapport.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ja, maar ik hoorde wel brede steun voor de interpretatie van mevrouw Westerveld. Als we er zo'n soort debat van maken, lijkt mij dat gewoon prima. Dan kan iedereen daar zijn ei in kwijt. Ik denk dat dit te belangrijk is om het te laten liggen. Als we het op die manier doen, lijkt mij dat prima.
De voorzitter:
Ik zou dit echt verder in de commissie willen bespreken. Dat lijkt mij zinvoller. Dat is ook wat de meerderheid zei en dat is ook reeds besproken. Uw volgende verzoek, meneer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat gaat erover dat in meerdere gemeenten ambtenaren in ruil voor geld op bestelling paspoorten en rijbewijzen leveren. Staatssecretaris Van Huffelen meldde de Kamer begin juli al dat daar structurele problemen bij waren. Gisteren was het weer raak in Den Haag, waar een 32-jarige gemeenteambtenaar is aangehouden op verdenking van het voorhanden hebben en afleveren van valse reisdocumenten en rijbewijzen. Het systeem is zo lek als een mandje. Ik zou daar graag een debat over willen hebben met de minister van Justitie en Veiligheid.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Markuszower van de PVV. Mijn oog viel op u, vandaar.
De heer Markuszower (PVV):
Steun.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Terecht een zorgelijk punt. Naar aanleiding van de brief van Van Huffelen hebben wij al schriftelijke vragen gesteld. Ik kan me goed voorstellen dat wij ook een brief specifiek over dit bericht vragen, en het dan betrekken bij het commissiedebat over georganiseerde criminaliteit, waar collega Van Nispen het al eerder in deze regeling over had.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Over lopende onderzoeken van de Rijksrecherche debatteren wij niet, dus geen steun.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Een schokkende situatie, dus steun voor een brief. Geen steun voor een debat nu. Ik wil afhankelijk van die brief bezien wat de meest logische plek is om vervolgens een debat te voeren, want het genoemde commissiedebat zit al erg vol.
Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Steun, ook namens BBB en FvD.
De heer Van Nispen (SP):
Een ernstige kwestie. Maar als er een onderzoek loopt, is het moeilijk om daar nu over te debatteren. Wij willen zeker wel een brief. Er moet wel over gedebatteerd worden, maar dan gaan wij bekijken waar dat dan het beste kan.
De heer Knops (CDA):
Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Van Nispen.
De heer Stoffer (SGP):
Ik ook.
De heer Mohandis (PvdA):
Een brief, en dan zo spoedig mogelijk in een commissieomgeving.
De voorzitter:
Steun voor een brief, maar geen meerderheid voor een apart debat.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Inderdaad. We zien de brief wel tegemoet.
De voorzitter:
Dank u wel.
Dan geef ik het woord aan de heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Naar aanleiding van een motie die in de Tweede Kamer is aangenomen, is de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme aangesteld. Die is met zijn eerste Nationaal Programma tegen discriminatie en racisme gekomen, waarin een aantal aanbevelingen staan. Wij hebben ook een reactie van het kabinet gehad. Hier zou ik graag een debat over willen voeren met de minister van Binnenlandse Zaken.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Steun.
De voorzitter:
Steun voor het debat, dank u wel.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Geheel eens met de woorden van de heer Van Baarle. Vanzelfsprekend ook steun voor het debat.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Ook steun, voorzitter.
Mevrouw Paulusma (D66):
Voorzitter. Steun voor het verzoek. Maar omdat een aantal onderdelen uit het programma waar de heer Van Baarle naar verwijst ook terugkomen in het rapport van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden, zouden wij ook heel graag nog een reactie willen van het kabinet voordat we aan dit debat beginnen.
Mevrouw Van der Woude (VVD):
Voorzitter. Op zich steun voor het verzoek, maar er staat nog een debat gepland over moslimdiscriminatie. Ik begrijp dat het gaat over het plan en de afdoening. Kunnen we dat dan niet samenvoegen?
De voorzitter:
Maar u steunt wel een debat over dit onderwerp?
Mevrouw Van der Woude (VVD):
Ik steun niet twee debatten over het actieplan.
De voorzitter:
Dat doen we straks even.
Mevrouw Leijten (SP):
Was dit het verzoek over de Nationaal Coördinator of was dit het verzoek over de data?
De voorzitter:
Het Nationaal Programma.
Mevrouw Leijten (SP):
Het Nationaal Programma. Dat kan wat ons betreft bij de begroting Binnenlandse Zaken.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun voor het verzoek.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Geen steun.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ook vanuit onze fractie steun, maar wij zouden het prettig vinden als het samengevoegd kan worden.
De heer Dassen (Volt):
Steun.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik wil me aansluiten bij mevrouw Van Dijk van het CDA. En pas nadat er een reactie op de Dialooggroep is geweest.
De voorzitter:
Er is een meerderheid … O, sorry, mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik wil nog toevoegen dat wij het debatverzoek steunen.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een meerderheid voor uw verzoek op het moment dat het debat over het plan tegen moslimdiscriminatie wordt samengevoegd met het door u gevraagde debat, meneer Van Baarle. Dan heeft u een meerderheid.
De heer Van Baarle (DENK):
Mevrouw Simons wil nog wat zeggen.
De voorzitter:
Ik dacht dat mevrouw Simons al steun had uitgesproken.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik had al steun uitgesproken, voorzitter, maar ik wil wel ernstig bezwaar maken tegen het samenvoegen van die debatten. Ik begrijp dat er dan een meerderheid voor is, maar wij hebben hier vaker een debat gevoerd over specifiek de uitdagingen die moslims in dit land tegenkomen. Ik zou het onderwerp dat de Nationaal Coördinator adresseert apart willen behandelen.
De voorzitter:
Er is een meerderheid om het samen te voegen. Dus het is aan u. Anders is er geen meerderheid.
De heer Van Baarle (DENK):
Mag ik hier wat over zeggen? Indertijd hebben wij inderdaad een debat aangevraagd over het plan tegen moslimdiscriminatie. Wij hadden die motie ingediend en wij wilden graag een debat over de uitvoering daarvan. Dat staat los van het bredere Nationaal Programma tegen discriminatie en racisme, wat allesomvattender is. Dus mijn voorkeur zou inderdaad niet zijn om het samen te voegen, maar ik weet niet wat dan procedureel ...
De voorzitter:
Dan heeft u geen meerderheid.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan heb ik geen meerderheid voor dit debat. Ik heb dus maar één keuze: de debatten samenvoegen en dan vervalt het specifieke debat over moslimdiscriminatie.
De voorzitter:
Zo is het. Dat is een hele mooie samenvatting.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan neem ik dat nog even in beraad, als dat kan.
De voorzitter:
Dat kan ik me voorstellen. Dan is er nog een tweede verzoek van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Het tweede verzoek neem ik over van de heer Azarkan. Dat gaat over de uitkomsten van het onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens, dat nu aangetoond heeft dat er sprake is van onderscheid. De bewijslast is omgekeerd. De Belastingdienst moet nu aantonen dat er geen sprake is geweest van discriminatie. Over de gevolgen hiervan zouden wij graag een debat willen.
Mevrouw Leijten (SP):
De uitkomst van het College voor de Rechten van de Mens was natuurlijk geen verrassing. Ik steun het verzoek, maar ik zou wel willen kijken hoe we dit goed kunnen bespreken, zodat we ook verder komen inzake het gebruik van data en algoritmen dan "och" en "ah" roepen en excuses aanbieden en dat is het dan. Vorige week is er nog een debat geweest over hoe het bijvoorbeeld met die zwarte lijst is gegaan. Daar gaat een deel van het onderzoek over, en of daar excuses voor moeten komen. Maar volgens mij moeten we het er nu vooral over hebben hoe we die algoritmen bannen uit overheidsdiensten, zodat dat niet meer plaatsvindt. Als we het daarover kunnen hebben, dan steun.
De voorzitter:
U steunt het verzoek.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Iets korter: wij steunen.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ook steun van GroenLinks.
De voorzitter:
Ja. De heer Mohandis, PvdA, en dan de heer Dassen, Volt.
De heer Mohandis (PvdA):
Steun.
De heer Dassen (Volt):
Steun, ook namens mevrouw Simons van BIJ1.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun.
De heer Romke de Jong (D66):
Geen steun.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ook geen steun.
Mevrouw Paul (VVD):
Geen steun. Wij kunnen dit eventueel betrekken bij een commissiedebat aanstaande dinsdagavond.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Geen steun.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan zet ik 'm graag op de lijst van dertigledendebatten. Ik heb inmiddels ook het eerste verzoek dat ik in deze regeling heb gedaan, in beraad genomen. Ik laat mijn specifieke debat over moslimdiscriminatie graag staan. Dat daarmee het andere debat over het Nationaal Programma komt te vervallen, spijt mij dan zeer, maar wij vinden dit te belangrijk om van de lijst af te halen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Baarle.
Dan geef ik het woord aan mevrouw Agema van de PVV.
Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik stond hier twee keer eerder om een debat aan te vragen over het Integraal Zorgakkoord. Dat was toen nog in concept. De voltallige oppositie steunde een plenair debat. Dat is ook belangrijk. Het Integraal Zorgakkoord is een onderwerp dat alle zorgpartijen raakt. Inmiddels heeft de commissie besloten om ook een commissiedebat te organiseren, maar daar ben ik het niet mee eens.
De voorzitter:
Dus u wilt een debat?
Mevrouw Agema (PVV):
De heer Van der Staaij heeft recentelijk nog in onze commissie gezegd: soms zijn onderwerpen zo zwaarwegend dat ze plenair behandeld zouden moeten worden.
De voorzitter:
We gaan kijken of daar steun voor is.
De heer Hijink (SP):
Volgens mij moeten we het debat dan wel hernoemen en niet meer Integraal Zorgakkoord noemen, omdat de huisartsen en de werkers in de zorg er niet meer aan meedoen. Wij steunen het verzoek en ik vind de zeven minuten spreektijd die mevrouw Agema aanvraagt, eigenlijk ook wel goed, omdat het een belangrijk onderwerp is. Ik vind ook dat het debat redelijk snel ingepland moet worden. Dan kijk ik naar u, mevrouw de voorzitter. We moeten dit niet pas in november gaan doen. Dit heeft wel een beetje haast.
De voorzitter:
We gaan eerst kijken of er een meerderheid is.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Voorzitter. We hebben inderdaad als commissie gezegd dat hier in ieder geval over gedebatteerd moet worden. Laten we voor de zekerheid een commissiedebat plannen, maar ik ben het met mevrouw Agema eens, zeker omdat we nu de cijfers hebben gezien in het Integraal Zorgakkoord. De bezuinigingen zijn drie keer zo hoog als in het coalitieakkoord stond opgetekend, dus ik steun het verzoek.
De heer Stoffer (SGP):
Nu mevrouw Agema zich beroept op de heer Van der Staaij kan ik niet anders dan dit debat steunen.
De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter. Inmiddels ligt er een Zorgakkoord en tijdens de procedurevergadering was er al bijna een meerderheid voor een debat, het liefst plenair. Ik steun dat debat, maar laten we dat ook voor de begroting voeren met elkaar.
De heer Bevers (VVD):
Het commissiedebat is ingepland, dus geen steun voor dit verzoek.
Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Steun, ook namens BBB en BVNL.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun, voorzitter.
Mevrouw Paulusma (D66):
Geen steun, voorzitter. Er staat 12 oktober een commissiedebat gepland.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun voor de aanvraag, de zeven minuten spreektijd en de urgentie.
De heer Van Baarle (DENK):
Wij steunen het verzoek, voorzitter.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Juist om dit debat voor de begroting te hebben, denk ik dat het belangrijk is dat we het commissiedebat van 12 oktober laten staan. Geen steun.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Bikker.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Van harte steun.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Agema.
Mevrouw Agema (PVV):
Nee, maar opnieuw wel steun van de voltallige oppositie, voorzitter. Dan ligt de bal weer bij u, want u gaat over de planning van de dertigledendebatten en u zou dat op zich op korte termijn kunnen doen.
De voorzitter:
Wij doen ons best. Er is een lijst van dertigledendebatten en we proberen op een eerlijke manier te kijken welk debat ingepland kan worden. Het is wel fijn dat er in ieder geval ook nog een commissiedebat gepland staat, maar we doen ons best.
De heer Omtzigt en dan mevrouw Leijten nog tot slot.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Gisteren was het Prinsjesdag. Om 13.45 uur ging er een persbericht over het prijsplafond uit. Om 15.30 uur werden de journalisten te woord gestaan. Er stonden overal berekeningen op allerlei websites. En wij kregen om 16.00 uur een brief. Een paar weken geleden zijn er al excuses aangeboden op het ministerie van Financiën door de staatssecretaris dat ze niet eerst persconferenties of persoploopjes zouden organiseren voordat belangrijke zaken toegelicht worden, maar binnen een maand is het weer raak.
Mijn vraag is om er van de regering enige uitleg over te krijgen wat hier de regels zijn, want wij konden niet reageren. Het zat ook niet in de embargostukken. Dat snapte ik weer wel, want het was in het weekend besloten. Geen onbegrip dus over het feit dat het daar niet in zat, want ze wisten het nog niet, maar wel over deze gang van zaken. In die brief zou ik graag mede willen zien waar ze die berekeningen op baseren en welk tijdpad er ligt voor de wetsvoorstellen. Een prijsplafond is niet een klein regelingetje. Het gaat misschien wel over 11 miljard, stond in de stukken die we net kregen. Daar moet een wetsvoorstel voor ingediend worden met een advies van de Raad van State. Dat moet hier behandeld worden en het moet voor 1 november ingaan. Ik wil op zo kort mogelijke termijn een planningsbrief ontvangen over wat de regering van plan is. Ik houd het hier even bij een informatieverzoek in plaats van een lang debat te vragen.
De voorzitter:
Ik steun uw betoog wat betreft eerst de Kamer informeren en dan pas de media. Dat moge duidelijk zijn. Ik wil dit informatieverzoek doorgeleiden naar het kabinet. Is dat goed?
De heer Nijboer (PvdA):
Ik zou daar graag twee dingen aan toevoegen: het verschil met mensen die stadsverwarming of een warmtepomp hebben, en graag een doorrekening van de koopkrachtplaatjes die nu voorliggen, want die zullen nogal gaan verschuiven, voor de Algemene Financiële Beschouwingen.
De voorzitter:
We zullen dit ook doorgeleiden naar het kabinet.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Als dat zo is, moet er inderdaad een uitgebreide brief voor de Algemene Financiële Beschouwingen liggen, inclusief een doorrekening en inclusief de huishoudvoorbeelden die wij in de vragen met de SP al genoemd hebben over mensen die stadsverwarming of een warmtepomp hebben en geen gas meer gebruiken. Wat gebeurt daarmee? Maar als het goed is, komt die vandaag.
De voorzitter:
Ja. Dank u zeer.
Mevrouw Leijten, SP.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Natuurlijk van harte steun voor het verzoek om informatie over hoe wij gisteren geïnformeerd zijn.
Wij hebben vandaag het wonderlijke gehad dat we om 11.00 uur een heel pakket kregen met allemaal nagekomen stukken die bij de brief hoorden. Dat is heel actieve informatie van de Kamer, waarvoor dank aan het ministerie van Financiën, maar het doet wat de SP-fractie betreft wel wat vragen rijzen. Ik zou graag willen kijken of we daar op zo kort mogelijke termijn opheldering over kunnen krijgen.
Allereerst: waarom krijgen we alleen de stukken van Financiën en niet van EZK en Sociale Zaken, die ook aan tafel zaten? Ten tweede zien wij niet in de stukken, tot gisterochtend, dat er gesproken wordt over welke prijs er tot het energieplafond wordt betaald voor gas en voor energie. Wanneer is dat besloten? Is dat bijvoorbeeld beslist in het overleg maandagmiddag met de energieleveranciers? Er zitten ook geen verslagen in van gesprekken die gevoerd zijn met de PvdA en GroenLinks. Ik wil in ieder geval agenda's. Ik zou heel graag willen weten wat er nou precies vastligt van wat er is. We hebben nu een plafond gekregen. Zoals ik het nu kan zien, is dat gisterochtend vastgesteld. Ook is gisterochtend een prijs vastgesteld. Maar door wie precies is het geaccordeerd? Met andere woorden, wat is er nog voor ruimte, ook bij coalitiepartijen, om daar nog iets aan te doen? Of is dit eigenlijk allemaal op deze manier op dinsdagochtend afgetikt?
De voorzitter:
Dank u wel. Wij zullen ook dit informatieverzoek doorgeleiden naar het kabinet.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering voor een paar minuutjes. Daarna gaan we weer verder met de Algemene Politieke Beschouwingen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Algemene Politieke Beschouwingen
Algemene Politieke Beschouwingen
Aan de orde is de voortzetting van de Algemene Politieke Beschouwingen.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik geef het woord aan mevrouw Marijnissen van de SP voor haar eerste termijn. Het woord is aan mevrouw Marijnissen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank, voorzitter. Afgelopen week ging ik boodschappen doen bij de supermarkt bij mij in de wijk, de Jumbo. Een aantal mensen hier herkent het misschien wel, maar ik merk dat ik de laatste tijd echt zo heel veel meer door mensen word aangesproken, bijvoorbeeld in een supermarkt, maar ook op straat. Eigenlijk is de strekking steeds hetzelfde: grote zorgen over de stijgende prijzen, grote angst voor de komende winter. En de strekking is ook heel duidelijk: jullie zitten er maar daar in Den Haag, maar jullie zitten er niet voor ons. Toen ik ging afrekenen bij diezelfde supermarkt, kwam ik natuurlijk bij de dame achter de kassa aan. Zij sprak mij ook aan en vertelde dat heel veel mensen boos worden op haar, omdat zij die hoge prijzen moet afrekenen. Ze zei: "Ik kan natuurlijk ook niks doen aan die hoge prijzen en bovendien" — het huilen stond haar echter nader dan het lachen — "moet ik ze zelf ook afrekenen. Ik kan ze ook niet betalen."
Toen liep ik naar buiten. Daar sprak ook een dame mij aan. Zij werkt in de zorg, de gehandicaptenzorg, bijna fulltime. Ze vertelde mij dat ze nu een extra baan, ook in de zorg, erbij heeft genomen. Ze zei: we kunnen simpelweg niet rondkomen van mijn salaris en dat van mijn vriend. Dat is dus een tweede baan. Je hoort dat gewoon continu, je hoort het overal. Ooit noemden we in Nederland het fenomeen van mensen die niet rond kunnen komen ondanks dat ze een fulltimebaan hebben, "Amerikaanse toestanden". Inmiddels zijn het, mogen we toch wel zeggen, Ruttiaanse toestanden geworden. Want het is echt aan de orde van de dag.
Afgelopen zaterdag hadden we hier in Den Haag het PrinsjesdagProtest. Ook op zo'n dag spreek je natuurlijk weer heel veel mensen. Ook daar was de strekking weer hetzelfde: zulke grote zorgen over wat de toekomst gaat brengen, zulke grote zorgen over de stijgende prijzen en zulke grote zorgen over "hebben ze daar in Den Haag wel in de gaten waar ze mee bezig zijn en hoe dit mij raakt". Daar sprak ik onder anderen Kristie. Kristie is een van de getroffenen in het toeslagenschandaal. En Kristie vertelde: "Ik overweeg nu om mezelf preventief van het gas af te laten sluiten". "En dat is", zo zei ze, "omdat ik zo bang ben" — daar heb je het weer, die angst — "dat ik in de schulden terechtkom". En dat maakt dat in Nederland een serieus gesprek over de bestaanszekerheid van mensen — artikel 20 van de Grondwet; het kwam vanochtend al even voorbij — weer aan de orde van de dag is, omdat dit kabinet de bestaanszekerheid van heel veel mensen gewoon op het spel zet, en daarmee ook onze beschaving op het spel zet. Want armoede, armoede in Nederland, in zo'n rijk land, is zoveel meer dan alleen te weinig geld hebben. Kinderen die moeten opgroeien in armoede. We weten allemaal wat dat ... Nou, ik denk dat we helemaal niet allemaal weten wat dat doet. Ik wilde zeggen "we weten allemaal wat dat doet", maar ik vrees dat we helemaal niet allemaal weten wat dat doet, wat het betekent als je als kind op moet groeien in armoede, en wat dat doet.
En dit kabinet doet veel te weinig, wat mij betreft. Het doet veel te weinig om armoede in Nederland te voorkomen. Maar we zitten hier vandaag bij de Algemene Beschouwingen. We zitten hier met het kabinet, maar we zitten hier ook met 150 Tweede Kamerleden. En dit is wel aan deze Tweede Kamer. Deze Tweede Kamer kan vandaag anders besluiten. Ze kan vandaag besluiten dat er, als er meer nodig is, meer gebeurt. Dat is aan ons. En die oproep zou ik ook echt vandaag hier aan die 150 Tweede Kamerleden willen doen.
Want volgens ons is er veel meer nodig. Wat er in ieder geval nodig is, is een nationaal noodplan, een nationaal noodplan waarbij we niet alleen de koopkrachtvoorstellen doen die het kabinet nu doet en waar volgens mij ook zeker goede dingen in zitten, maar er is veel meer nodig. Wat er ook nodig is, zijn wat ons betreft afspraken met de woningbouwverenigingen, of "woningcorporaties" moet je voortaan zeggen. Geen huisuitzettingen, bijvoorbeeld. En: kunnen we versneld die huren verlagen? Wat er ook nodig is, zijn afspraken met gemeenten. En niet alleen afspraken met gemeenten, maar een noodfonds voor gemeenten. Gemeenten kunnen mensen opsporen die in de knel zitten. Die weten het; die hebben vaak die contacten. We weten ook dat mensen zich vaak niet gaan melden bij een loket, ook al is er misschien wel een regeling, simpelweg om datgeen wat ik net beschreef: de angst dat het misschien toch verkeerd uitpakt; de angst dat het misschien toch niet terecht is wat mensen krijgen. Dus laten we dat nou ook doen. Dat zou ons voorstel zijn. Maak afspraken met incassobureaus: ga mensen alsjeblieft niet opjagen, maar ga ze helpen. Maar denk bijvoorbeeld ook aan het minimumloon. Dat gaat omhoog, en dat is hartstikke goed, maar wat ons betreft mag het meer, móét het meer omhoog.
Voorzitter. Dan is natuurlijk ook de vraag: hoe betalen we dat dan? Daar wil ik uitgebreid bij stilstaan. Kijk naar de winsten van de grote bedrijven. Die waren in het afgelopen jaar, 2021, alweer 10% hoger dan in 2019. Dat was nog vóór corona, en het was direct een topjaar. Toen lag het al hoger. Laten we kijken naar dit jaar. In het eerste kwartaal van dit jaar zijn de winsten van grote bedrijven de hoogste in de 23 jaar tijd — althans, dat is wat wij hebben kunnen vinden — dat het gemeten wordt. Zo historisch hoog zijn die winsten! En dan hadden we het vorig jaar over 300 miljard wat er aan winst wordt gemaakt, maar dan zie je dus dat het grootste deel daarvan naar aandeelhouders gaat, en niet naar werkende mensen. Onderzoek van SOMO en de FNV heeft laten zien dat in de afgelopen twintig jaar van die winsten 500% meer is gegaan naar de aandeelhouders — 500%! — en maar 50% naar de loonkosten, dus naar de inkomens van mensen, naar de lonen van mensen.
Daaruit blijkt dus dat die hele gedachte van de "trickledowneconomie" zoals dat dan hier en in de boekjes wordt genoemd, namelijk "als het maar goed gaat met het grote bedrijfsleven, dan sijpelt dat als vanzelf wel door naar de werkvloer, naar de mensen die ervoor hebben gewerkt", dus niet werkt, dat dat economische denken failliet is, en dat we daar dan ook echt afscheid van moeten nemen.
Wij vinden dus ook dat het kabinet veel meer zou moeten doen aan het belasten van de grote winsten van grote bedrijven. Dan hebben we het over de winstbelasting. Gedurende mijn leven is die — pak 'm beet en misschien niet helemaal, geloof ik, maar om en nabij — inmiddels gehalveerd. En als je dan toch ziet dat daar zo ontzettend veel winst wordt gemaakt en dat daar nog zo ontzettend veel te halen is ... Dan is onze oproep aan dit kabinet: waarom dan ook niet eens geld halen daar waar het zit, en waarom dan ook niet die winstbelasting verder verhogen? Wij zouden daarvoor vandaag een extra voorstel willen doen. Wij zouden ook willen voorstellen om een extra schijf te introduceren voor de winsten boven de 1 miljoen euro. Dus dat raakt alleen de grote bedrijven, waarmee het echt goed gaat, die meer winst maken dan 1 miljoen euro. Laat die nou eens een fatsoenlijk tarief betalen. En dat tarief is wat ons betreft in ieder geval dat wat werkende mensen ook aan belasting moeten betalen. Als we dat doen, zou dat 15 miljard euro opleveren. 15 miljard euro, die we direct zouden kunnen steken in bijvoorbeeld het verlagen van de kosten voor mensen.
Voorzitter. Maar er is nog meer te halen in de vermogensongelijkheid. Afgelopen zomer bleek uit een onderzoek dat het fiscale beleid de verschillen in Nederland vergroot. Let wel: vergroot. Die moeten natuurlijk verkleind worden. De rijkste 1% — dan heb je het echt over de superrijken in Nederland, 80.000 huishoudens — bezitten een kwart van ons totale vermogen. De rijkste 10% van Nederland bezit twee derde van ons vermogen. Dat betekent dat 90%, de gewone werkende man, degene met een klein pensioen, de werkende klasse, het moet doen met de rest. Waarom halen we niet het geld daar waar het zit, vraag ik het kabinet.
Voorzitter. Dan hebben we een minister-president die zegt: we worden allemaal een beetje armer. We hebben een minister van Financiën die zegt: we moeten beseffen dat we collectief wat armer worden. Dan hebben we meneer Segers, een coalitiegenoot, die wat mij betreft geheel terecht zegt: dat klinkt toch vooral als een uitspraak die je doet als je vanaf de maan kijkt naar de problemen van mensen. Het is een academische werkelijkheid, maar het is wel, zeg ik ook tegen de heer Segers, kennelijk de werkelijkheid van dit kabinet. Je moet maar durven. Je moet maar durven, als je zelf €180.000 per jaar verdient, zoals de bewindspersonen hier in vak-K, met nog allerlei andere vergoedingen die ik waarschijnlijk vergeet. Je moet maar durven, wij als Tweede Kamerleden — nou ja, SP'ers hebben een afdrachtregeling, zoals de meesten misschien wel bekend is — die €120.000 per jaar verdienen. Je moet maar durven. Je moet het lef maar hebben om dan te zeggen: ja, mensen, we moeten ons wel realiseren dat we allemaal een stukje armer worden. Dat is natuurlijk de grootste onzin. Het zijn allemaal politieke keuzes. Het gaat over je ideologie. Het gaat over je visie. Het gaat over: hoe richt je de economie in? Want het hoeft natuurlijk niet.
Voorzitter. Het lijstje van crises van dit kabinet stapelt zich maar op. Het komt hier ook vaak voorbij. We hebben het gehad over de koopkrachtcrisis, over asiel, over de rechtsstaat, over jeugdzorg, over überhaupt de zorg, stikstof; het lijstje is eindeloos. Als je dat zo voorleest, zou je nog bijna kunnen denken dat dit allemaal op zichzelf staande, losse problemen zijn, maar dat is natuurlijk niet het geval. Dit heeft alles te maken met het kapitalistische systeem waar wij in leven en het systeemfalen dat we in de volle omvang zien.
Voorzitter. Ik denk dat het intussen verstandiger is om niet te spreken over al die losse crises, maar over één grote tweedelingscrisis, want dat is wel de rode draad tussen al die verschillende crises. Het fragment met Den Uyl uit de jaren tachtig kwam de afgelopen tijd een aantal keren online voorbij. Ik meen dat het 1986 was. Over die tweedeling zei hij: het zal de samenleving opbreken, maar het zal ons breken. Met "ons" bedoelde hij de politiek. Ik denk dat de heer Den Uyl daar gelijk in had en dat we alles moeten doen om die tweedeling te bestrijden. Maar dan hebben we een kabinet dat elke keer opnieuw laat zien dat het er wel zit voor de aandeelhouder, maar niet voor de agent, dat het er wel zit voor de belegger, maar niet voor de bakker, dat het er wel zit voor de mensen met vermogen, maar niet voor de verpleegkundige, dat het er wel zit voor mensen met meerdere bv'tjes, maar niet voor de mensen met meerdere baantjes.
Voorzitter. Dat moet echt stoppen. Dat pamperen van mensen die toch al rijk zijn en die met dat rijk zijn nog rijker worden, moet stoppen. Dan moet ervoor gezorgd worden dat werken weer loont. Dat sowieso, maar ook dat we het geld halen daar waar het zit, bij de grote bedrijven, waar grote winsten worden gemaakt, en bij die rijkste 1%.
De heer Paternotte (D66):
Heel Nederland kijkt natuurlijk mee. Mijn zorg is een beetje dat je, als je nu luistert naar het betoog van mevrouw Marijnissen, denkt: die regering doet helemaal niks voor mij. Er gebeurt helemaal niks. Er gaat niemand iets doen aan mijn koopkracht. Daarom probeer ik toch even de feiten in dit betoog te krijgen. Weet mevrouw Marijnissen wat de koopkrachtmaatregelen in de Miljoenennota en het energieplafond betekenen voor een gezin in de bijstand met twee kinderen?
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik zou zeggen, meneer Paternotte: dat weet u ook helemaal niet. Want dat kunt u helemaal niet weten. Al die plaatjes die wij hebben gekregen … Ik heb het afgelopen weekend natuurlijk de stukken bestudeerd die we hebben gekregen. Zeker. Maar u weet natuurlijk net als ik dat er wordt gerekend met een inflatiecijfer waarvan het maar zeer de vraag is of dat realistisch is. Zeer waarschijnlijk niet. Dus u kunt nu — u heeft dit natuurlijk voorbereid — dat antwoord geven, maar dat antwoord is niks waard voor mensen.
De heer Paternotte (D66):
We hebben inderdaad rekenmeesters die ons helpen om voorspellingen te maken. Die doen dat met de beste aannames. Die zeggen inderdaad dat de inflatie volgend jaar 2,6% is. Op basis daarvan berekenen ze door wat er allemaal gebeurt. Dat leidt er voor een gezin in de bijstand met twee kinderen gemiddeld toe dat er volgend jaar €3.000 bij komt, plus dat energieplafond. Dat zou afhangen van je gebruik, maar dat kan nog eens €1.500 tot €2.000 extra zijn. €5.000 hulp is niet niks. Het is niet voor niks het grootste koopkrachtpakket dat we ooit op Prinsjesdag hebben meegemaakt. Daarom heb ik toch de volgende vraag. Het is prima als mevrouw Marijnissen zegt "misschien is de inflatie een procentje of een paar procent hoger", maar zij kan toch wel erkennen dat dat een best grote stap is?
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ja, het is het grootste koopkrachtpakket, maar we hebben ook te maken met de grootste prijsstijging in de historie zo'n beetje. Dat valt dus tegen elkaar weg. Ik heb een vraag aan u, meneer Paternotte. Weet u wat het percentage van de inflatie was waar vorig jaar mee werd gerekend?
De heer Paternotte (D66):
Vorig jaar stonden er weliswaar 145.000 troepen bij de grens van Oekraïne in Wit-Rusland en Rusland, maar wisten we niet dat die oorlog er zou komen. Ik denk dat dit een hele rare vraag is. We weten inmiddels natuurlijk dat die oorlog er wel is. De reden dat ik dit vraag, is dat het heel belangrijk is dat mensen snappen dat er hulp onderweg is. Dan mag u het niet voldoende vinden. Dat vind ik prima. Dat lijkt me heel goed. Daar gaat dit debat inderdaad over. Maar er zijn ook mensen die denken "een energietoelage van €1.300 aanvragen bij de gemeente, ik weet niet of ik dat wel wil, want waarschijnlijk is dat er helemaal niet", "ik hoor het wel" of "misschien is het een soort toeslag en moet ik het straks weer terugbetalen". Mensen moeten weten dat ze daar recht op hebben, want we moeten iedereen die dat nodig heeft ook echt kunnen bereiken. Daarom lijkt het me belangrijk dat wij als partijen die mensen willen helpen, dat ook uitdragen en zorgen dat mensen dat weten.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Het eerste deel van het punt van de heer Paternotte over de inflatie: ik meen dat het nog geen 2% was waar vorig jaar mee werd gerekend. En inderdaad, er is een oorlog bij gekomen. Daarvoor kwam er corona bij en wie weet wat er volgend jaar weer bij komt. Dat weet ik niet, en dat weet u dus ook niet. Dat is het punt dat ik probeer te maken. Nu is het meer dan 11%. Dus al die berekeningen, voor zover ze nog actueel zijn aangezien u zelf alweer met een nazending bent gekomen, omdat er met stoom en kokend water toch nog wat bij moest in dat toch al fantastische pakket, vindt u zelf … Maar het was toch niet goed genoeg, want er moest toch nog een prijsplafond voor de energie bij. Om die reden is het al niet meer actueel, maar het is toch ook echt niet meer oké om je te verschuilen achter dat soort koopkrachtcijfers waarvan keer op keer op keer blijkt dat ze niet kloppen. Ik vind het ook nog wel van wat lef getuigen om mij hier uit te dagen om uit te gaan dragen dat er regelingen zijn of zo — dat punt van de heer Paternotte begreep ik niet helemaal — terwijl u zelf veel te laat bent. Wij hebben hier maand op maand op maand gestaan. Wij hebben hier afgelopen zomer gestaan, we hebben hier met de Voorjaarsnota gestaan en we hebben hier daarvoor gestaan. We hebben zo veel voorstellen gedaan om het minimumloon eerder te verhogen, om de huren te bevriezen. Dat kon per 1 juli. Dat heeft u allemaal niet gedaan. We hebben erover gestemd. Uw hand bleef omlaag.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik heb het hier niet over koopkrachtcijfers. Ik wil alleen vragen of mevrouw Marijnissen het volgende met me eens is. In de plannen die nu voorliggen, gaat het minimumloon met 10% omhoog, krijgen mensen meer dan €400 meer zorgtoeslag, is er volgend jaar een energietoelage van €1.300 voor alle minima onder de 120% van het wettelijk sociaal minimum beschikbaar en gaat de huurtoeslag omhoog. Dat gebeurt allemaal. Dat zijn allemaal reële euro's en die tellen op, in ieder geval in de plannen en de doorrekening die we kennen, tot bijna €5.000 voor een gezin in de bijstand met twee kinderen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat laatste weten we dus helemaal niet. Dat zei ik net. Dat is super… U kunt zuchten, meneer Paternotte, maar dat is wel de realiteit van heel veel mensen. Vorig jaar werd er ook beloofd dat iedereen een plus krijgt. Kunt u zich het debat nog herinneren? Iedereen een plus. Nou, we waren nog niet onderweg en die plus bleek helemaal geen plus te zijn. Het gaat om het hier en nu. Het hier en nu is 2022, en 2022 duurt voor heel veel mensen nog heel lang. Alles waar u het over heeft, betreft 2023. U heeft geen oog voor mensen die nu in de knel zitten. U heeft niet meegedacht, wat u wel de hele tijd van ons vraagt en wat wij volop hebben gedaan. Vanochtend werd de oppositie de maat genomen dat wij niet met voorstellen zouden zijn gekomen. We zijn met legio voorstellen gekomen! Het is allemaal terzijde geschoven. En nu zijn wij — niet u of ik, maar de mensen die de rekeningen niet kunnen betalen — de dupe daarvan, want voor 2022 doet u nauwelijks wat.
De voorzitter:
Heel kort, afrondend.
De heer Paternotte (D66):
Dat is ook niet waar. Dit jaar 6 miljard. De btw op energie, de energiebelasting en de brandstofaccijns gaan omlaag. En neem dan die €1.300. U noemde net het salaris van mensen in deze zaal. Misschien dat het voor sommige mensen een klein bedrag is, maar het is een ontzettend groot bedrag voor heel veel mensen die het lastig hebben. En heel veel mensen moeten het nog steeds aanvragen. Dus doen alsof er niets gebeurt, is echt niet eerlijk.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Meneer Paternotte, ik vind het schaamteloos. Echt. De overheid krijgt miljarden extra binnen als gevolg van die hoge prijzen. Het geld komt met bakken binnen bij het ministerie van Financiën. En dan gaat u hier prediken dat het toch zo ontzettend goed is dat u iets heeft gedaan om de koopkracht van mensen te verlichten. Het is veel te weinig. Dat blijkt ook. Hoe kan het anders dat in een rijk land als Nederland meer dan 1 miljoen mensen in armoede leven? Hoe kan dat dan, meneer Paternotte?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik zat even na te denken over de opmerking die mevrouw Marijnissen in het begin van haar betoog maakte over het eerder toepassen of naar voren halen van huurverlagingen en over het voorkomen dat mensen in de problemen komen door de schuldhulpverlening eigenlijk een stap voor te zijn. De brief die het kabinet gisteren heeft gestuurd, gaat ook over schuldhulpverlening en over juist ook die stap voorafgaand aan schuldhulpverlening. Er zitten dus al voorstellen in. Ik ben dan ook heel benieuwd welke aanvullende voorstellen mevrouw Marijnissen doet om op dat punt nog iets extra's te doen. En over die huurverlagingen: ook dat wordt naar voren gehaald, namelijk door dat komend jaar al te doen en niet pas in 2024. Hoe ziet mevrouw Marijnissen dat? Moet dat dan sneller, nog vroeger?
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ja. Mijn antwoord op het laatste is ja. Dat had ook gekund, namelijk op 1 juli. Op 1 juli zijn de huren opnieuw gestegen. We hebben toen voorgesteld om dat niet te doen. Dat kan ook, want het jaar ervoor waren de huren bevroren en zijn ze dus niet gestegen. Het is ontzettend raar en ook weer zoiets Haags — niemand buiten Den Haag snapt dat — dat in tijden van gigantische inflatie met oplopende kosten vorig jaar de huren wel waren bevroren maar afgelopen jaar niet. Inderdaad, dat heeft u laten gebeuren. Ons voorstel om de huren te bevriezen, is afgewezen.
Dan het punt over de schulden. Natuurlijk, we moeten alles doen en er staan zeker ook goede voorstellen in die brief om mensen met schulden te helpen, maar het probleem is natuurlijk veel fundamenteler. Dat is ook wel de wereldvreemdheid hier die veel mensen buiten Den Haag stoort. We moeten toch juist voorkomen dat mensen in de schulden raken? Als mensen in de schulden zitten, is het toch veel te ver heen? Ik vertelde net niet voor niets het verhaal van Kristie die doodsbang is om opnieuw in de schulden te komen omdat we allemaal weten hoe de overheid ook mensen in de steek laat en niet de automatische bondgenoot van mensen is waar ze dat wel zou moeten zijn, en hoe ingrijpend dat is voor heel veel mensen, zeker de mensen die zijn getroffen door het toeslagenschandaal. Maar laten we alsjeblieft voorkomen dat mensen in de schulden komen. Dat kan efficiënter door de prijzen te verlagen en ervoor te zorgen dat de laagste inkomens en het minimumloon meer omhooggaan.
Mevrouw Hermans (VVD):
Mevrouw Marijnissen doet nu alsof we het niet met elkaar eens zouden zijn of dat er onder mijn vraag een andere suggestie zit, maar ik ben het heel erg met haar eens. Schuldhulpverlening wil je voorkomen door die een stap voor te zijn door middel van — ik gebruik dat vreselijke woord toch maar — "vroegsignalering". Ik dacht dat dit ook was waar mevrouw Marijnissen in haar bijdrage op inging. Alleen, ik kreeg niet helemaal scherp wat dat dan zou moeten zijn en wat we op dat punt zouden kunnen doen. Dit lijkt mij namelijk zo'n onderwerp waar bijna iedereen het over eens is. Als zij hier een concreet voorstel voor heeft, dan hoor ik dat heel graag, want wellicht kunnen we dat toevoegen aan alles wat er gaat gebeuren.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Mijn meest concrete voorstel is dus om alsjeblieft ervoor te zorgen dat mensen niet in de schulden komen en dat er dus nog meer wordt gedaan dan wat er nu gebeurt om de kosten te verlagen en de inkomens te verhogen. Het is zeker goed om over dit onderwerp nog een keer nader door te praten en er staat ook veel over in de brief. Wat ik dacht te lezen in de brief — maar goed, ik heb die gisteren pas ontvangen en jullie hebben die kennis waarschijnlijk al wat langer dan ik — is dat mensen zichzelf moeten melden. Daarvan zeg ik: let daar heel goed mee op want heel veel mensen doen dat niet omdat ze dat niet durven en omdat ze ervaren en ook gezien hebben dat ze heel vaak niet vooruitgeholpen worden maar juist van de regen in de drup belanden. Ik kan mij dan heel goed voorstellen dat mensen als er weer een rekening komt, denken "ik leg die even weg, ik maak die niet open en ik schuif die onder al die andere rekeningen die er nog liggen", waardoor ze niet in aanmerking komen voor die hulp omdat ze niet zelf aan de bel hebben getrokken. Dat soort dingen zijn voor mij echt Haagse werkelijkheid, de Haagse realiteit. Laten we daar alsjeblieft mee stoppen. Overboord ermee en laten we de mensen helpen die dat nodig hebben.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank, voorzitter. Het gaat ook veel over de afgehaakten, zeker in het kader van de Atlas van Afgehaakt Nederland. Ik snap eigenlijk wel dat mensen afhaken. Dat is een beetje het punt dat ik hier wil maken. Misschien is het ook beter om te spreken over mensen die niet zijn afgehaakt, maar die afgehaakt gemaakt zijn, onder andere door het debat dat we net hadden, onder andere doordat zij te vaak ervaren dat de overheid niet aan hun kant staat. Maar is er dan helemaal geen hoop? En is er dan helemaal geen idee hoe het anders kan? Nou, zeker wel. Wat is er, wat ons betreft, nodig? Dat is dus in ieder geval dat nationaal noodplan. Ik heb er daarnet al wat meer over gezegd.
Maar wat wat ons betreft ook nodig is, is nieuw denken. Een probleem kun je namelijk niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt. Deze intelligente uitspraak is niet van mezelf, maar van Einstein. Deze uitspraak is wel erg toepasselijk op dit kabinet. Dit kabinet-Rutte IV is natuurlijk een doorstart van het kabinet-Rutte III. In dit kabinet zitten dezelfde partijen als in het kabinet-Rutte III, met dezelfde ideeën en veelal ook nog dezelfde mensen.
Voorzitter. Dat gaat de grote problemen niet fundamenteel oplossen. De facto hebben we eigenlijk misschien wel helemaal geen regering. Deze regering opereert als een soort dependance van de markt. Dat is wat het is. Daarom zal dit kabinet ook niet fundamenteel ingrijpen en zal er dus ook niet fundamenteel wat veranderen, zeker niet als we te maken hebben met een minister-president die zelf regelmatig ontkent dat hij in een neoliberaal land woont. Sterker nog, hij heeft hier weleens betoogd dat hij in een diep socialistisch land woont. Ik vind dat je daarmee toch een karikatuur maakt van ons land en, eerlijk gezegd, ook een beetje een karikatuur van jezelf.
Maar dat is wel de tactiek van dit kabinet. Het is het zogenaamde ontideologiseren van alles, of het nou de woningnood is, of het nou de hoge prijzen voor energie zijn, of het nou het toeslagenschandaal is. Maar dat is natuurlijk allerminst het geval. Deze minister-president presenteert zich als een soort crisismanager die crisis op crisis op crisis op een pragmatische manier veinst op te lossen, maar daarmee natuurlijk nalaat om fundamenteel in te grijpen en er ook voor te zorgen dat er echt wat verandert.
Neem bijvoorbeeld de energiemarkt, want dat is het inmiddels. Daar gaat het nu natuurlijk veel over. De SP was er twintig jaar geleden geen voorstander van om onze energie — iets wat toen nog een nutsvoorziening heette en wat nog steeds een basisvoorziening is — te privatiseren, te vermarkten, te verpatsen aan de markt. Het is wel gebeurd. Daarom hebben we nu te maken met bijvoorbeeld Vattenfall, een Zweeds staatsbedrijf, waaraan Nederlanders nu gigantische rekeningen moeten betalen. En een Zweeds staatsbedrijf gaat er met de winst vandoor. Met alles wat er staat te gebeuren, juist rondom energie — ik noem de grote veranderingen die we willen bewerkstelligen omdat we schone energie willen gaan gebruiken — is het toch wel handig als je wat zeggenschap hebt, ook over die energiebedrijven. We hebben al die zeggenschap weggegeven. We zien hoe moeilijk het nu is om in te grijpen in de markt. En we zien — dependance van de markt! — dat dit kabinet eigenlijk ook helemaal liever niet wíl ingrijpen in die markt. Maar het is zo belangrijk, juist om fundamenteel iets te veranderen, juist om voor de toekomst dit soort denken te voorkomen, dat we democratische zeggenschap organiseren over dat wat van ons allemaal is. En dat is in ieder geval onze energie.
Maar dat is natuurlijk niet alleen onze energie. We zien het op veel meer terreinen. Kijk naar de zorg. Kijk hoe mensen die werken in de zorg, gek worden van die zogenaamde marktwerking in de zorg, waarbij concurrentie boven samenwerking gaat. Laten we daarmee stoppen. Kijk naar Schiphol, afgelopen zomer. Daar zagen we ook in volle omvang dat het niet werkt als je het maar aan de markt laat. Die zogenaamde zelfregulering, dat werkt dus niet. Daar kwamen afgelopen zomer meerdere mensen achter. De mensen die daar werken, worden uitgebuit. Daar wordt letterlijk en figuurlijk over de ruggen van mensen winst gemaakt.
Neem ook onze post, de postbode. Dat is nu misschien meer de pakketbezorger. Dat is iemand die vroeger een belangrijke, sociale functie had in de wijk. Nu zijn er allemaal verschillende bedrijfjes en auto's. Wie zit daarop te wachten? Wie zit er te wachten op concurrentie op de postmarkt? Toch helemaal niemand? Als je een pakket bestelt of een brief verstuurt, dan wil je toch gewoon dat zo'n pakket of brief goed aankomt? Hetzelfde geldt toch voor onze energie? Wie zit er te wachten op keuzevrijheid voor energie? Boeiend! Je wilt toch gewoon je telefoon opgeladen krijgen, en het liefst zo goedkoop mogelijk en het liefst zo schoon mogelijk? Dat is toch wat belangrijk is? Arbeidsmigratie is ook zo'n voorbeeld. Het is allemaal maar overgelaten aan de markt. Werkgevers halen zo veel mogelijk goedkope krachten hiernaartoe, want dat drukt de loonkosten. Regulering is kennelijk allemaal niet nodig. Waar die mensen dan vervolgens moeten wonen: geen idee, want daar maken de werkgevers die die mensen hiernaartoe halen zich totaal niet druk over. Dat is nog zo'n voorbeeld: het werkt dus niet als je het alleen maar aan de markt overlaat.
Wonen, onze huisvesting, is ook een belangrijk voorbeeld. Jarenlang is er "woningmarkt" gezegd. Nu wordt er vaak gesproken over volkshuisvesting, maar het blijft dan ook een beetje bij woorden. Het moet veel meer zijn dan woorden alleen. Ik zie meneer Heerma een beetje moeilijk kijken. Er moet echt veel meer gebeuren. Als wij zeggen dat onze huisvesting geen woningmarkt is — dat gaat over volkshuisvesting — dan moeten we dat ook zo organiseren.
Dat betekent wat ons betreft bijvoorbeeld ook dat huurders weer wat te zeggen krijgen, en dus niet de woningcorporaties, zoals het nu georganiseerd is: ver weg van mensen, die er niks over te zeggen hebben. Dan gaat het bijvoorbeeld over het isoleren van je huis; dat is nu superactueel. Maar het gaat bijvoorbeeld ook over het slopen van wijken. Dat is allemaal weg. Mensen hebben er nauwelijks wat over te zeggen. Waarom zijn er geen woningbouwverenigingen, waar huurders echt zeggenschap hebben?
Waarom geven we onze zorg niet terug aan mensen die werken in de zorg? Die weten heel goed wat voor zorg er nodig is. Kappen met die zorgverzekeraars, die bijvoorbeeld voor ons besluiten dat er een ziekenhuis dicht moet en waar wij als politiek dan niks meer over te zeggen hebben. En dat geldt niet alleen voor ons als politiek: als wij er hier niks meer over te zeggen hebben, dan hebben de mensen in Nederland er dus ook niks meer over te zeggen. Dat is het grote probleem. Wat ons betreft pakken we die democratisch georganiseerde zeggenschap terug en democratiseren we onze economie, zodat werkende mensen ook een eerlijk deel krijgen van de winst die nu wordt gemaakt. Er valt daar nog heel veel te winnen.
Voorzitter. Tot slot wil ik ook nog wat zeggen over de zorg. Ik noemde het net al even. Maar nu gaat het specifiek over de verpleeghuizen. Dit kabinet is namelijk nog steeds voornemens, en volhardt daarin, om te gaan bezuinigen op de verpleeghuizen. Dat kan niet. Dat kan echt niet. De bezuiniging houdt in dat de zogeheten personele bezettingsnorm — dat betekent dat er minimaal twee verzorgers zijn voor acht mensen die in een verpleeghuis wonen — waarvoor heel lang is gevochten, komt te vervallen. Er wordt gezegd: het werk kan ook wel met minder mensen gedaan worden. Dat kan niet. Ik zou vandaag echt een dringende oproep willen doen aan deze Tweede Kamer: laten we deze bezuiniging in ieder geval wegstemmen; laten we ervoor zorgen dat dat niet gebeurt.
Ik zag — ik meen dat het op de website van de NOS was — dat er onder economen, echt waar, afgelopen week alweer over werd gesproken dat ouderen misschien maar weer in incontinentiemateriaal moeten gaan zitten, niet omdat ze incontinent zijn, maar omdat er gewoon te weinig mensen zijn om de ouderen naar het toilet te helpen. Dat was echt afgelopen week. Als we daar weer naartoe gaan, dan zakken we toch door de ondergrens van de beschaving in dit land? Dan laten we onze ouderen toch keihard vallen? Dan laten we al die mensen die elke dag met hart en ziel in de zorg werken toch keihard vallen? Mijn oproep zou echt de volgende zijn. Er is ontzettend veel te besparen in de zorg. Wij denken daar graag over mee. Wij hebben daar veel voorstellen gedaan. Stoppen met de bureaucratie, stoppen met die 40%. Stoppen met die zorgverzekeraars, wat heel veel geld kost, omdat concurrentie het wint van samenwerking, en pak de winsten van de grote farmaceutische industrieën aan. Ik kan zo nog wel even doorgaan. Laten we het daar halen, maar alsjeblieft niet bij de zorg voor onze ouderen in de verpleeghuizen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Marijnissen. Dan geef ik het woord aan de heer Segers van de ChristenUnie voor een interruptie. Gaat uw gang, meneer Segers.
(Geroffel op de bankjes)
De heer Segers (ChristenUnie):
Het applaus was voor u. Of misschien een aanmoediging.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ah.
De heer Segers (ChristenUnie):
Niet voor mij, volgens mij.
Mevrouw Marijnissen (SP):
U gaat nu wat zeggen.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik ben het lang niet met alles eens. Ik denk dat de balans tussen wat het kabinet doet en wat beter had gekund iets evenwichtiger had kunnen zijn, maar dat terzijde. Ik ben het wel eens met de herbezinning op het domein. Het warm kloppende hart voor de zorg herkennen wij bij de SP, en dat waardeer ik ook zeer. Maar er is één onderwerp waar ik weinig over heb gehoord. Het kwam even langs als reden voor inflatie, namelijk de oorlog in Oekraïne. Ik wil het daar nog wel even met u over hebben. De heer Wilders heeft vanochtend gezegd: mijn beoordeling van de Krim trek ik terug; daar kijk ik anders tegen aan. Staat de SP nog steeds op hetzelfde standpunt om Oekraïne niet te steunen met wapenleveranties in de strijd tegen Rusland?
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat is niet correct, meneer Segers. Laat ik beginnen met te zeggen dat ik mij grote zorgen maak, zeker na de woorden van de heer Poetin, over wat daar aan het gebeuren is. Het lijkt inderdaad een paniekreactie te zijn. Wij zijn er altijd duidelijk in geweest: Poetin is een agressor en moet gestopt worden. Wij zijn wellicht misschien iets minder juichend dan de andere partijen hier, omdat wij denken dat dat niet gepast is als het gaat over oorlog, als het gaat over wapens. Over het algemeen wordt er niet gedanst met wapens, maar wordt er met wapens gedood. Wij vinden dat je daar heel voorzichtig over moet spreken. Ik vind het niet kies dat dat op een bepaalde manier onderdeel zou zijn van het politieke debat in de vorm van een juichstemming: ja, laten we nog meer wapens sturen! Dat past ons niet. Maar wij hebben de wapens die zijn gestuurd gesteund, en natuurlijk steunen wij met name de Oekraïense bevolking in hun strijd tegen de agressor Rusland. Dat is het allerbelangrijkste.
De heer Segers (ChristenUnie):
Het is cruciaal dat Poetin wordt gestopt. Want als hij niet wordt gestopt en gewoon kan doorrollen met zijn tanks, dan is dat een aanmoediging voor elke machthebber waar ook ter wereld om een land binnen te vallen. Je moet de internationale rechtsorde overeind houden en dan moet je grenzen trekken en soms ook grenzen kunnen verdedigen. Maar om uw eigen woordvoerder in herinnering te roepen: de heer Hijink zei iedere keer dat wapenleveranties olie op het vuur zijn. Dat zei hij niet één keer, maar keer op keer: het is olie op het vuur. Ik ben niet voor oorlog, ik ben niet voor geweld, ik ben niet voor doden; dat is vreselijk. Maar soms is iets doen beter dan nietsdoen. Uw signaal toen was dat alles wat we doen olie op het vuur gooien is.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Nogmaals, wij zijn niet voor die wapenleveranties aan Oekraïne gaan liggen. Maar dat hebben wij inderdaad gedaan met een iets mindere juichstemming dan andere partijen, een iets minder harde overtuiging dat wij per se wisten dat dat het beste was om te doen. Dat heeft met heel veel verschillende dingen te maken. Eén aspect daarvan is dat we Rusland in het nauw zien. Gelukkig, zou ik willen zeggen, en nogmaals, steun aan de Oekraïense bevolking die dapper ten strijde trekt. Laten we hopen dat het ze lukt. Maar een kat in het nauw is ook heel gevaarlijk; dat weten we ook. Dreigen met een atoombom, een zaak waar je eigenlijk liever niet eens over wilt nadenken, is ook een realiteit. Ik vind het ook naïef om die realiteit buiten beschouwing te laten. Een ander aspect daarvan noemde ik net al. Wapens leiden in het algemeen tot meer doden, meer verderf, meer verdriet en meer ellende, en niet voor ons hier die lekker makkelijk besluiten wel of geen wapens of wel of geen troepen te sturen. De uitspraak "iets doen is soms beter dan nietsdoen" is in deze zaal vaak gebruikt; dat weet u net zo goed als ik. Ook bij oorlogen waarvan we met de kennis van nu weten dat dat niet zo verstandig was. Dat maakt dat wij denken dat een wat gepastere toon in dit debat verstandig is.
De heer Segers (ChristenUnie):
Je hoeft niet te juichen bij wapenleveranties, maar je kunt er wel voor kiezen uit overtuiging. Waarom? Omdat mensen zich moeten kunnen verdedigen. De SP is een partij die opkomt voor kwetsbare mensen. Nu is Oekraïne kwetsbaar. Nu moeten daar mensen beschermd worden. Nu moeten wij opkomen voor mensen die daar in het nauw zitten. Als we dat niet doen, vallen er meer doden. Dus ja, soms moet je iets doen, wapens leveren, en is dat beter dan niets doen, omdat dat een slachtpartij betekent. We hebben gezien dat de massagraven er zijn. Ik ben blij dat ik een andere toon hoor en dat ik steun hoor, want ik heb toch echt heel duidelijk gehoord — we hebben daar eerder debatten over gevoerd — dat de SP zei: het is olie op het vuur gooien. Dat vond ik onverstandig. Als de SP nu zegt Oekraïne te steunen en bereid is om dat nog meer te doen, omdat zo kwetsbare mensen beschermd worden, dan vind ik dat een goede keuze.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Wij hebben Oekraïne altijd gesteund, meneer Segers. Ik vermoed dat u dat ook wel weet. We hebben Oekraïne altijd gesteund en dan met name, zeg ik nogmaals met klem, de Oekraïense bevolking. De "juichstemming" sloeg niet zozeer op u, maar wel bijvoorbeeld op de heer Paternotte, die nu bij de interruptiemicrofoon staat en van wie ik vandaag al tweetjes zag met: nog meer wapens. Dat is de toon die wij niet gepast vinden in een conflict dat één niet het onze is en twee waarover wij met z'n allen makkelijk praten hebben — ja, mensen die de rekeningen niet meer kunnen betalen worden erdoor geraakt — maar waarbij het voor ons niet over leven en dood gaat en voor mensen daar wel. Als wij wapens sturen, weet u ook waar die voor ingezet worden. Dus ja, wij staan achter de bevolking van Oekraïne. Dat hebben wij altijd gedaan en dat zullen we blijven doen in hun strijd tegen de agressor Poetin.
De heer Paternotte (D66):
Mevrouw Marijnissen zei net: een conflict dat niet het onze is. Kan ze uitleggen wat ze daarmee bedoelt?
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat weet u heel goed, meneer Paternotte. Kom op. Daar bedoel ik mee dat u en ik daar niet aan het front aan het vechten zijn. Dat is wat mij een beetje stoort aan uw toon in dit debat, als ik dat dan mag zeggen. Dit is een ontzettend ingewikkeld geopolitiek groot conflict. Ik vind dat wij in Nederland een beetje onze toon moeten matigen als klein land. Natuurlijk staan we achter de bevolking van Oekraïne en doen we wat we kunnen. We steunen de hulpprogramma's voor Oekraïne, de wederopbouw van Oekraïne, het opvangen van vluchtelingen uit Oekraïne. Maar doen alsof wij als klein land daar het verschil kunnen maken vind ik ook een beetje hoogdravend, om eerlijk te zijn.
De heer Paternotte (D66):
Begin dit jaar heeft de heer Van Dijk voorgesteld om geen wapens te leveren aan Oekraïne. Toen de heer Brekelmans een maand later voorstelde dat wel te doen was de SP daartegen. Toen voor de zomer de heer Sjoerdsma zei dat er meer wapens werden gevraagd, was de SP ook tegen. Ik ben heel graag bereid om hierover een andere toon aan te slaan, maar uiteindelijk heeft Oekraïne echt niks aan de toon die wij aanslaan. Ze hebben die gebieden, die steden, kunnen bevrijden omdat ze de wapens kregen waarmee ze wel op konden tegen de Russen. Daarom vielen mensen daar huilend van vreugde soldaten in de armen, omdat ze niet meer onder het regime van Poetin hoeven te leven. Daarom kunnen mensen nu de massagraven leeghalen waar familieleden van hen in liggen. Oekraïne zegt dat ze, nu er 300.000 Russische soldaten bij komen, helaas — ik zeg ook "helaas" — meer steun nodig zullen hebben. Daarom is mijn vraag aan de SP: fijn dat u tot inzicht bent gekomen, maar bent u het dan ook met mij eens dat we Oekraïne de steun moeten geven die ze nodig hebben om zichzelf te kunnen bevrijden van het Russische juk?
Mevrouw Marijnissen (SP):
Laat ik beginnen met te zeggen dat het wel duidelijk is dat er afgesproken is in de coalitie om elke keer te beginnen …
De heer Paternotte (D66):
Nee.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Zeker wel, meneer Paternotte. Het valt namelijk ontzettend op, bij de vorige spreker en ook hier weer — ik begrijp het ook wel — dat u het liever heeft over de situatie in het buitenland dan over de situatie hier in het binnenland, waar een miljoen mensen in armoede leven, meneer Paternotte. U blijft maar bij uw zelfde punt, dat gewoon niet correct is. U doet hier alsof wij van standpunt zouden zijn veranderd. Daar is geen sprake van. Vanaf dag één, dag één van dit conflict, heeft de SP uitgesproken dat wij achter de bevolking in Oekraïne staan. Je kunt een debat hebben over de manier waarop. Ik zou zeggen dat een wat gepastere toon mij heel verstandig lijkt. U zegt dat u daartoe bereid bent. Om heel eerlijk te zijn denk ik dat taal en toon, zeker wanneer het over geopolitiek gaat, er wel degelijk toe doen. U zegt dat het er allemaal niet toe doet. Ik denk dat dat wel degelijk heel erg van belang is. Ik denk dat het verstandig is dat we onze toon daarin wat matigen, dat we analytisch kijken naar wat er nodig is, dat we in volle omvang onze steun uitspreken voor de Oekraïense bevolking. Natuurlijk proberen we alles te doen om de agressor Poetin te stoppen. Vanzelfsprekend, zou ik willen zeggen.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Je steun uitspreken voor de Oekraïense bevolking is hartstikke goed. Maar uiteindelijk heeft Oekraïne er alleen maar iets aan als wij zeggen "oké, wij zijn bereid om echt te helpen" nadat zij een hulpvraag stellen. Ik ben geschokt door de manier waarop mevrouw Marijnissen reageert op het feit dat ik haar een vraag stel over Oekraïne. Ja, er is een oorlog bezig in Europa, drie grenzen verderop. Daarbij zijn tienduizenden mensen om het leven gekomen. Het heeft de hele wereldeconomie op z'n kop gezet. Dat gaat ons ook aan. Ik constateer uit de woorden van mevrouw Marijnissen en uit het feit dat de SP keer op keer heeft gestemd tegen hulp aan Oekraïne en tegen wapenleveranties en zelfs heeft voorgesteld, dit jaar nog, om geen wapens te leveren, dat solidariteit blijkbaar ophoudt bij de grens.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Meneer Paternotte, wat een onzin is dat. Sorry hoor. Dat kunt u echt niet maken: zeggen dat solidariteit ophoudt bij de grens. Ik zeg net wat we allemaal wel hebben gesteund. We vangen vluchtelingen op, we steunen hulpprogramma's en we hebben ook wapenleveranties gesteund, maar inderdaad met wat meer terughoudendheid en vanuit een wat kritischere uitgangspositie. Dat is zeker waar, maar mag het alsjeblieft, zou ik willen zeggen. Mag het alsjeblieft dat wij niet veinzen de waarheid in pacht te hebben bij zo'n groot geopolitiek conflict? En inderdaad, we moeten echt niet doen alsof Nederland hierin het grote verschil kan maken. Nederland kan op heel veel vlakken het verschil maken. Daar hebben wij vaak voor gepleit. Wij hebben hier bijvoorbeeld het Vredespaleis in Den Haag staan. Als het gaat over dat soort zaken, kan Nederland wat ons betreft zeker wel een voortrekkersrol spelen, maar doen alsof je de waarheid in pacht hebt en weet wat het juiste is om te doen in zoiets ingewikkelds als een groot conflict, dat vind ik echt niet passend.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft het gezegd. Een laatste vraag, van de heer Segers.
De heer Segers (ChristenUnie):
Er is helemaal niks afgesproken binnen de coalitie. Het is een oprechte vraag die ik heb gesteld. Als de heer Paternotte zich daarbij aansluit, dan sluit hij zich daarbij aan. We volgen geen script. Dit is een open debat. Mevrouw Marijnissen zegt dat ze dat iedere keer heeft gesteund. Op 16 februari zegt Jasper van Dijk: "Minister Hoekstra zegt dat hij in een afrondende fase zit met Oekraïne over de levering van wapens. Zeer zorgelijk. Stop met olie op het vuur gooien." Op 24 februari zegt hij: "Russische aanval op Oekraïne onacceptabel. Sancties zijn terecht. Geen wapens en/of militairen naar Oekraïne. Alles moet gericht zijn op de-escalatie en politieke oplossingen." Ik kan nog meer voorbeelden voorlezen. Iedere keer wordt er gezegd: geen olie op het vuur, wij steunen ze niet. Ik vind het mooi als de SP van standpunt verandert. Ik vind het belangrijk om een land dat wordt aangevallen en waar massamoorden plaatsvinden, te helpen en te steunen, zeker als dit op het eigen continent plaatsvindt, maar dan wel graag met enige consistentie.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Die is er. Dat heb ik net ook al tegen de heer Segers gezegd. Die consistentie is dat wij wel een kritische grondhouding hebben. Het klopt dat wij inderdaad minder van de lijn van D66 zijn, zo van: wapens ernaartoe, we moeten dit winnen, want ... Wij denken — wij hebben de waarheid ook niet in pacht — dat dat zomaar weleens contraproductief zou kunnen uitpakken. Wij vinden dan dat je daarover met gepaste toon moet spreken en dat je moet doen wat nodig is. Vanzelfsprekend spreken wij solidariteit uit met de Oekraïense bevolking, maar doen alsof wij hier de wijsheid in pacht hebben en inderdaad met een soort juichstemming doen alsof ...
De voorzitter:
Dat heeft u al gezegd.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ja, maar het is wel van belang, voorzitter, want er wordt keer op keer ook een punt richting mij gemaakt. Ik denk dat het niet passend is én dat het ook contraproductief zou kunnen zijn. Dat is de reden waarom wij het gesteund hebben, maar wel met een kritische grondhouding.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Ik denk dat niemand de wijsheid in pacht heeft. Ik denk dat het hier gaat om ambitie en aan welke kant van de streep je wilt staan. U kunt nu wel halverwege meteen gaan zuchten, maar u kunt me ook laten uitpraten. Ik vind het een flauwe manier om alle vragen te ontwijken en ze niet echt te beantwoorden. Het gaat er hier om of u internationaal solidair bent. Daarmee zou u de naam van de SP eer aandoen, omdat u socialistisch bent. Dat betekent volgens mij dat u om anderen geeft. Of gaat u wegduiken en het allemaal op de coalitie afschuiven?
Mevrouw Marijnissen (SP):
Mevrouw Gündoğan, ik heb die vraag toch al drie keer beantwoord? Wat is uw vraag dan?
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Moet ik misschien met een herhaling of met een andere taal komen? Ik weet het niet. Volgens mij is het patroon van de SP heel duidelijk. Volgens mij is het patroon van de SP: zodra er elders iets gebeurt dat ons ook raakt, doet de SP alsof het ons niet raakt.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Noemt u eens een voorbeeld.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Nou, de oorlog, de genocide.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Genocide?
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Er is een genocide bezig in de Oekraïne. Ik weet niet of u dat in de gaten heeft. En vandaag heeft Poetin als agressor gezegd dat er een mobilisatie zal plaatsvinden. Het komt op mij een beetje wereldvreemd over, zeg ik via de voorzitter, dat u zich op deze manier onttrekt aan internationale verantwoordelijkheid.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik vroeg u daar voorbeelden van te noemen. U komt met een nogal stevige stelling, als ik dat zo mag zeggen. Ik vind dat niet terecht. U weet ook dat het niet terecht is. Ik zou graag voorbeelden horen waarin de SP niet solidair zou zijn. Ik kan ook heel veel voorbeelden noemen waarbij wij ontzettend solidair zijn op allerlei vlakken en waarbij wij bevolkingen steunen in andere gebieden, met ontwikkelingssamenwerking. Maar als het gaat over oorlogen heeft de SP inderdaad, ook in het verleden, weleens een afwijkend standpunt gehad. En laat het nou zo zijn, mevrouw Gündoğan, bijvoorbeeld als het gaat over de oorlog tegen Afghanistan, dat er met terugwerkende kracht steeds meer mensen zijn die de analyse van de SP hebben overgenomen. We hebben daar twintig jaar gevochten, twintig jaar geld in gestoken, twintig jaar manschappen heen gestuurd. Niet wij, niet u of ik, niet al die mensen die hier staan te tetteren alsof het allemaal zo makkelijk is. Nee, wij gaan er niet naartoe.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Maar uiteindelijk zijn de taliban daar nog steeds degenen die het voor het zeggen hebben.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Ja, tot slot. Hét voorbeeld is wel de NAVO. Er is een reden waarom Nederland ooit lid is geworden van de NAVO. Volgens mij is de SP nog steeds hartgrondig tegen dat lidmaatschap en zet zij het alleen maar weg als agressie. Ik snap het even niet meer.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Misschien moet u zich ook even goed informeren voordat u met een stelling komt. Dat zou wel helpen.
De voorzitter:
Dank u wel. We stoppen nu even met deze wisseling.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Voor de helderheid: de SP is van mening dat … Mevrouw Gündoğan komt met een niet voorbereide stelling en is vervolgens niet bereid om naar het antwoord te luisteren. Dat is niet heel sympathiek. Ik zal de vraag over de NAVO beantwoorden. De SP vindt inderdaad dat de NAVO zich veel meer als verdedigingsorganisatie zou moeten opstellen en minder als zelfagressor. Ik noemde net als voorbeeld andere oorlogen die zeer contraproductief hebben uitgepakt, zowel financieel als wanneer het over mensenrechten gaat of als het gaat om geopolitiek. Wij zijn inderdaad voor een andere NAVO.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Marijnissen. Dan geef ik het woord aan de heer Paternotte van D66.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin ook bij het buitenland. We hadden het hier vandaag bij deze Algemene Politieke Beschouwingen veel makkelijker kunnen hebben als wij en heel Europa hadden gezegd: "Laat Poetin gewoon zijn gang gaan. Wat voor land is Oekraïne nou eigenlijk? Wat maakt het ons uit? Laat hem Oekraïne hebben. Stuur geen wapens. Dan is er vrede en duurt die oorlog maar kort. Dan blijft het gas stromen. Dan zitten wij er warmpjes bij. Want het is niet onze oorlog." Ik hoor dat iets te vaak in de Kamer, ook vandaag.
Ik snap niet hoe je zo kunt denken, met onze geschiedenis. Met tirannen onderhandel je niet. Zonder hulp van buitenaf hadden wij het zelf nooit gered tegen Spaanse, Duitse of Franse overheersing. Hoe kunnen we Oekraïne nou in de steek laten? En dan heb ik het nog niet eens over MH17. Iedereen weet nog precies waar hij of zij was toen we hoorden dat een Russische Buk-raket 298 mensen de dood injoeg, onder wie bijna 200 Nederlanders. Hoezo, niet mijn oorlog? Na Rusland en Oekraïne is Nederland het land dat in deze oorlog de meeste slachtoffers heeft.
Het is goed dat de regering met steun van een ruime meerderheid voluit achter Oekraïne is gaan staan, de wapens levert die helpen om Oekraïne zichzelf te laten bevrijden en de sancties instelt die maken dat Rusland nu zelf minder wapens kan maken en de economie ziet inzakken. En ja, de sancties instelt die onszelf een paar hele zware winters gaan opleveren, omdat we in no time moeten afkicken van het Russische gas.
De Belgische premier De Croo zei het goed: we moeten eerlijk zijn. De komende winters zullen moeilijk worden. Hope for the best, but prepare for the worst. Vindt de minister-president dat het kabinet genoeg doet om Nederland bewust te maken van waarom we dit doen, waarom vrijheid en democratie het waard zijn om voor te vechten? Of zou dit beter kunnen?
Voorzitter. Ik wil het in dit debat hebben over hoe we ervoor zorgen dat mensen niet in de kou komen te staan. Ik wil het hebben over het eerlijk delen van de last die deze tijd op onze schouders legt. Maar ik wil vooral ook niet doen alsof dat makkelijk is en alsof er geen tekort aan gas is in Europa. We hebben die torenhoge energierekening, omdat drie grenzen verderop Oekraïners vechten en sterven voor hun vrijheid. Ze vragen ons niet om te vechten, maar ze vragen onze steun. Die steun is het waard. Dat zien we in de beelden van vreugde bij Oekraïners die na een halfjaar schrikbewind worden bevrijd. We zien dat net zo goed in de afschuwelijke beelden van massagraven in het bos bij Izjoem, vol onschuldige slachtoffers in deze bevrijde gebieden.
Daarom kiezen we niet voor de makkelijke weg, de weg die ruim baan geeft aan Poetin, de weg van Wilders. Mensen, dat is niet de juiste weg. Oekraïne heeft nu het offensief. Laten we doorzetten. Wij willen een nieuw hulppakket door stevige nieuwe wapensteun aan Oekraïne. Het zou heel mooi zijn als de premier ons deze steun kan toezeggen in dit debat. Graag een reactie.
Voorzitter. Het is zaak dat we deze moeilijke periode als land doorkomen. Dat kunnen we samen doen. Dat moeten we samen doen. Dat hebben we altijd gedaan bij dreigingen van buitenaf, zoals bij de Watersnoodramp en de oliecrisis. We moeten het samen rooien. Dat is een oneindig veel betere filosofie dan ieder voor zich en God voor ons allen. Dat vraagt dus ook dat we de lasten eerlijk delen. Het kabinet ziet dit en laat actie zien. Als je het minimumloon verdient, krijg je in januari 10% erbij. Dat is de grootste loonsprong in heel lange tijd. Daar komt ruim €400 zorgtoeslag bij. Nederlanders op de armoedegrens krijgen er bij elkaar volgend jaar minstens €3.000 bij. Het prijsplafond doet daar nog een schepje bovenop. Het is misschien op dit moment voor heel veel mensen die zich zorgen maken nog moeilijk voor te stellen, maar dit alles bij elkaar gaat heel veel schelen. Midden in deze economische storm neemt volgend jaar de armoede zelfs af.
Werkende Nederlanders krijgen ondertussen ook lastenverlichting. Een sociaal tarief, dat prijsplafond, gaat ook hen helpen. Dat geeft misschien niet het goedkope gas van voor de oorlog, maar het geeft wel zekerheid. De rekening voor die enorme operatie wordt betaald door grote vermogens, door de overwinst op gas en door de bedrijven die anders gillend rijk zouden worden van de hoge gasprijs. Zo hoort het in een solidair land.
Voorzitter. Ik zeg ook eerlijk dat veel mensen nu al zien dat de energierekening hun bankrekening plundert. De angst en onzekerheid die dit oplevert, is overal voelbaar. Het levert slapeloze nachten op. Er moeten nog een paar maanden worden overbrugd tot al deze hulp ook in werking treedt. Daarom is het goed dat er een noodfonds komt. Dat is een antwoord op de allerbelangrijkste behoefte, namelijk om deze winter niet in de kou te komen te zitten.
Voorzitter. Wat blijkt daarmee? Regeren, reageren, is voor de politiek uiteindelijk het probleem niet. Als de crisis maar groot genoeg is, dan komt er immers actie.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Nu we het toch over dat prijsplafond hebben, dacht ik het volgende. Het is natuurlijk leuk dat er enigszins in paniek op het laatste moment een prijsplafond komt dat naar ik lees de eerste 1.200 kuub gas en de eerste 2.400 kilowattuur per jaar op een bepaald niveau vastpint. Buiten het feit dat dit natuurlijk een beetje een nivelleringsoperatie is, vraag ik me toch af waarom er eigenlijk niets wordt gedaan voor het mkb.
De heer Paternotte (D66):
Er zijn heel veel mkb'ers die er ook gewoon als kleinverbruikers in zitten. Die gaan net zo goed mee in dat prijsplafond. Daarnaast ziet u ook in de Miljoenennota dat een flink bedrag is gereserveerd om überhaupt het mkb te gaan helpen, bijvoorbeeld met een investeringsaftrek voor investeringen in verduurzaming — dit gaat ook hun energierekening helpen — of met andere manieren om het mkb tegemoet te komen en te zorgen dat het mkb, de ruggengraat van onze economie, er nu juist sterker uit kan komen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Het is wel leuk dat de heer Paternotte citeert uit zijn eigen verkiezingsprogramma. De ruggengraat van de economie. Kleine ondernemers, middenstanders en familiebedrijven zijn de motor van onze werkgelegenheid. Dat is prachtig. Maar bakkerij Kaspers uit Doetinchem had een rekening van €4.000 per maand. Dat is naar €40.000 per maand gegaan. Die heeft werkelijk niets aan 1.200 kuub per jaar. Dus dit gaat misschien een heel klein eenmansbedrijfje, dat niets verbruikt, helpen. Maar een bakker, een slager of een horecagelegenheid gaat hier echt niet voldoende aan hebben. Dus nogmaals, wat gaan we doen voor die groep ondernemers? Want die groep is de ruggengraat van onze samenleving.
De heer Paternotte (D66):
En terecht. Bakkers, slagers. We hadden het net even over sauna's. Tuincentra werden ook genoemd. Er zijn natuurlijk een aantal bedrijven die automatisch een heel hoge energierekening hebben. Bijvoorbeeld een bakker heeft niet de optie om te zeggen: we gaan maar even geen brood meer bakken. Ik heb minister Adriaansens gisteren bij Nieuwsuur horen zeggen dat er op dit moment heel hard gewerkt wordt aan een steunpakket, juist voor dat soort mkb'ers, die nu door deze hoge prijzen echt in de problemen komen, zoals inderdaad de door u genoemde bakker met een rekening van €40.000.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Tot slot?
De voorzitter:
Ja, wat deze interruptie betreft.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik dacht dat wij onbeperkt konden interrumperen.
De voorzitter:
Een interruptie in drieën is wel het gemiddelde.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Zover wilde ik niet gaan. Een halfjaar geleden heb ik samen met collega Smolders een motie ingediend in het kader van de stijgende gasprijzen, waarin werd gevraagd of onderzocht kon worden of daar iets aan gedaan kon worden. En nu, na Prinsjesdag, weten we nog steeds niets. Met alle respect voor minister Adriaansens, maar het bedrijfsleven gaat kopje onder. Die andere maatregelen gaan pas per 1 januari in. Dus als we nu pas gaan onderzoeken, een halfjaar na het indienen van mijn motie, en een dag na Prinsjesdag dit verhaal gaan ophangen, dan zijn we toch te laat en dan gaat die bakker het toch niet redden?
De heer Paternotte (D66):
Ik snap dit heel goed. Ik snap ook de zorgen die u benoemt. Die zijn, denk ik, volkomen terecht. Ik hoorde de voorman van de mkb'ers in Nederland, de heer Vonhof, zeggen — dat vond ik in ieder geval hoopgevend — dat de nood best wel hoog is, maar dat hij er echt wel vertrouwen in heeft, op basis van alle gesprekken die hij al heeft gevoerd met het ministerie, dat daar een goed steunpakket voor komt. Dat vertrouwen zullen we inderdaad even moeten hebben. We zullen dat kritisch gaan volgen. Als uw oproep is om daar snel mee te komen, dan kan ik zeggen dat ik begreep, toen ik gisteren naar de minister luisterde, dat zij diezelfde snelheid ook wil gaan maken.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter, dan tot slot. Ik hoorde de voorzitter van ONL, Hans Biesheuvel. Die sloeg een totaal andere toon aan. Hij zei: jongens, we gaan ten onder; dit kabinet doet niets, en als het wat doet, dan doet het dat te laat en voor de verkeerde groepen. Mijn oproep is dus: ga daar iets mee doen, want jullie zijn in die achterkamertjes bezig. De bakker en de slager gaan kopje-onder door dit kabinet, dus we hebben geen tijd meer om hiermee te dralen.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog.
De heer Paternotte (D66):
Het is niet voor niets dat het koopkrachtpakket dat ik net benoemde heel groot is. Gelukkig zeggen ook verschillende leden van de oppositie dat het heel omvangrijk is. Wat we zien aan dat pakket, is dat reageren uiteindelijk niet het probleem is voor de politiek. Als de crisis maar groot genoeg is, komt er wel actie. Dat zien we ook ten aanzien van het klimaat. Deze zomer: hier geen water, problemen voor de scheepvaart en de boeren. Pakistan voor een derde overstroomd. Deze Europese zomer was de heetste aller tijden, de vorige zomer de een-na-heetste.
De heer Wilders (PVV):
Ik wil nog even terug naar de mensen in Nederland, voordat u aan de overstromingen begint. U zegt: optreden is geen probleem als er een crisis is. Nou, dat zijn heel veel mensen niet met u eens. Ik heb de voorbeelden in mijn termijn genoemd. Mensen, honderdduizenden gezinnen, zitten al maandenlang in grote problemen. Ouderen, jongeren, mensen met lage inkomens, mensen met hoge inkomens. Ik heb net wat voorbeelden genoemd. Maar er is helemaal nog geen noodfonds. U zegt wel dat er een noodfonds is, maar er is nu geen noodfonds. De mensen hebben nu problemen. Ze hadden de afgelopen maanden al problemen. Dus mijn vraag aan u is: wat zegt u bijvoorbeeld tegen de door mij genoemde mevrouw Janine van 84 en meneer Alfredo van 86, die een kop instantsoep per lunch eten en een banaan per dag, nu, vandaag, afgelopen maand en de maand daarvoor? Het heeft in de krant gestaan; een groot interview met beide mensen. Die mensen kunnen niet wachten tot u volgend jaar met uw pakket komt. Die mensen hebben nu hulp nodig. Wat zegt u tegen die mensen, als ze nu naar de televisie kijken?
De heer Paternotte (D66):
Daarom zeg ik ook dat er nog een tijd overbrugd moet worden. Het is heel heftig, zeker als je in nood zit zoals de mensen die u aanhaalt. Ik had hetzelfde gesprek met mijn broer, die werkt bij de sociale werkvoorziening in een ziekenhuis in Utrecht. In de sociale werkvoorziening is de cao gekoppeld aan het minimumloon. Zijn energierekening gaat van €180 naar €500.Dat is een derde van zijn inkomen. Dat verhaal bespreek ik met hem en daar moeten we een oplossing voor zien te vinden. Heel veel mensen in Nederland maken dat verhaal nu mee. Daarom moet die hulp er ook komen en daarom ben ik ook heel blij dat het prijsplafond er nu sneller kan komen, waardoor al vanaf november de maandbedragen aangepast kunnen worden. Want daar gaat het om. In de tussentijd is er gelukkig op heel veel plekken steun van de gemeenten, zoals de energietoelage, en wordt er heel hard aan het noodfonds gewerkt. Maar het belangrijkste signaal dat ik mensen wil meegeven, is dat iedereen donders goed snapt hoe hoog de nood is, dat er hulp aan komt en dat daar heel hard aan gewerkt wordt.
De heer Wilders (PVV):
U heeft geen idee wat mensen nú meemaken! De hele discussie in de Kamer is het afgelopen halfjaar gegaan over wat er gebeurt voor de koopkracht voor dit jaar, niet voor volgend jaar, maar voor dit jaar! Ik sprak net over mevrouw Janine en de heer Alfredo met één banaan per dag. Ik heb het gehad over het echtpaar dat nu door de supermarkt loopt met een huilend kind van 13, omdat ze nu de aanbiedingen van de Aldi al niet meer kunnen betalen. Ik heb het gehad over mensen die hun medicijnen niet krijgen of die hun huisraad hebben verkocht. Die mensen kunnen niet wachten tot over een paar maanden of weken. Ze hebben nu honger, ze hebben een huilend kind, ze eten een banaan per dag, ze krijgen hun medicijnen niet mee, ze gaan niet naar het ziekenhuis terwijl ze hartkloppingen hebben. Wat zegt u tegen die mensen? Zegt u: ik heb met mijn broer gesproken? Die mensen hebben nu eten, medicijnen en hulp nodig. Die hulp is er niet, omdat u er te laat mee bent begonnen om voor 2022, voor dit jaar, wat te regelen. Dat is een politiek spel dat wij met elkaar gaan uitvechten. Maar wat zegt u tegen de mensen die nu hulp, eten, huur of geld nodig hebben?
De heer Paternotte (D66):
Juist voor deze mensen hebben we gekeken wat we kunnen doen. Vorig jaar hebben we besloten de energiebelasting flink te verlagen. Toen kwam de oorlog en is besloten de btw en brandstofaccijnzen te verlagen. Er is €1.300 gekomen. Dat is steeds in stappen gebeurd. Op gegeven moment zeiden de gemeenten dat ze er nog geld bij zouden kunnen doen. Toen is dat juist voor de minima, voor de groepen die onder de 120% van het sociaal minimum zitten, ook gedaan. Zij kunnen naar de gemeente gaan en aangeven dat ze recht hebben op die €1.300. Heel veel mensen in Nederland hebben daar nog geen gebruik van gemaakt. U kijkt mij een beetje aan en misschien vindt u dat niet zo veel geld, maar het is ontzettend veel geld voor heel veel mensen. Juist voor deze groepen kan dat een enorm groot verschil maken. Oftewel: er is elke keer gekeken wat we kunnen doen om deze mensen te helpen. Toen bleek dat het instellen van een prijsplafond ook nog kon — ook al is de overtuiging dat dat kan er pas een paar weken — is desondanks de gedachte te proberen om dat alsnog zo snel mogelijk te doen. Ik had het ook heel graag eerder gezien — daar geef ik u graag gelijk in — maar het lijkt me beter dat het alsnog zo snel mogelijk gebeurt dan dat we het zouden laten.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Dit is niet een begin van een antwoord. Het maakt mij niet uit dat u mij geen antwoord geeft, maar u geeft de mensen daar geen antwoord. De mensen die ik heb genoemd: het echtpaar, de mensen met de medicijnen, het gezin dat de huisraad heeft verkocht. Dat zijn allemaal publieke berichten over mensen die modaal of dubbel modaal verdienen. Mensen die het niet meer redden, die niet in aanmerking komen voor die €1.300 van de gemeente, die ook geen bijzondere bijstand kunnen krijgen, die geen huurtoeslag krijgen, die geen zorgtoeslag krijgen. Het gaat over werkend Nederland dat nu enorm in de problemen zit. Ze hebben problemen met hun kinderen, hun geld, hun huur en u heeft gewoon geen antwoord voor ze. U zegt: ja, ga daarvoor maar naar de gemeente. Maar ze kunnen niet naar de gemeente want ze verdienen te veel om die toeslag te krijgen. Ze hebben een kind dat honger heeft. Ze hebben een huur die ze niet kunnen betalen. Ik vraag het nu voor de vierde keer. U bent te laat begonnen met die maatregelen. U zegt dat u prachtige plannen heeft voor volgend jaar. Maar wat zegt u tegen de mensen die vandaag honger hebben, die bovenmodaal verdienen, die nergens terechtkunnen en die vandaag extra geld nodig hebben?
De heer Paternotte (D66):
Ik zeg dat de regering volgens mij duidelijk heeft aangegeven dat niemand wordt afgesloten als men daardoor in betalingsproblemen zou komen. Het gaat niet gebeuren dat ze door de energierekening bijvoorbeeld de boodschappen niet meer kunnen betalen. Het is een dure belofte dat je dat in de winter sowieso kan voorkomen. We zullen het kabinet daar ook op aankijken.
Ik snap heel goed dat heel veel mensen die zorg hebben. Het is goed dat u die hier ook naartoe brengt. Die zorg leeft namelijk bij heel veel Nederlanders. Ik heb gezegd: er komt hulp aan. Ik heb ook letterlijk gezegd: er moet nog een tijd overbrugd worden. Daarom moet dat noodfonds er snel komen. Daarom is het ook heel belangrijk dat duidelijk is gemaakt dat als mensen het niet kunnen betalen, ze niet nu in deze tijd worden afgesloten.
De voorzitter:
Heel kort, meneer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Het is al veel erger dan dat mensen al blij zijn dat ze niet worden afgesloten. Mensen kunnen hun boodschappen niet eens betalen. Ik heb u het verhaal verteld van een echtpaar van 84 en 86 jaar dat één banaan per dag eet. Dat is niet omdat ze bang zijn dat ze worden afgesloten. Dat is omdat ze geen geld hebben voor de boodschappen. Dat is omdat ze het gewoon niet meer trekken. Er zijn gezinnen met kinderen die huilend door de winkel lopen, omdat ze de boodschappen niet meer kunnen betalen. Die mensen hebben niet alleen de zorg of ze worden afgesloten, maar de zorg: wat eten we vanavond? Ik stel vast dat u voor de mensen die vandaag hulp en eten nodig hebben, niet het begin van een antwoord hebt.
De heer Paternotte (D66):
Als je in deze tijd plannen maakt ... Ik hoorde een econoom, de bekende econoom de heer Jacobs, zeggen dat het kabinet met dat prijsplafond en dat koopkrachtpakket aan het overcompenseren is. Er wordt eigenlijk te veel gecompenseerd voor de situatie waarin mensen nu zitten. Daar staan de verhalen zoals de heer Wilders noemt, heel duidelijk tegenover. Armoede is namelijk ongelofelijk ellendig. Daarom ben ik blij dat zelfs in deze tijd die plannen ertoe zouden leiden dat de armoede in Nederland desondanks afneemt en dat er een half miljoen mensen minder in armoede hoeven te leven. Daar doen we het met elkaar voor. We hebben niet voor niets de belofte gedaan om de kinderarmoede in Nederland in vier jaar tijd te halveren. Dat is niet makkelijker geworden door alles wat er nu gebeurt, door de inflatie, de oorlog en de energiecrisis. Maar desondanks gaat de kinderarmoede volgend jaar wel flink omlaag. Dat betekent dat er dan minder kinderen in de situatie zitten dat ze zonder lunch of zonder ontbijt naar school moeten of dat ze geen schoolspullen kunnen betalen. Daar doen we het voor.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik moet toch ook aan de heer Paternotte dezelfde vraag stellen: hoe rijmt hij de volgende twee zaken? Er is de overtuiging dat niemand in dit land in armoede zou moeten leven, zeker kinderen niet, met zorgen over het kunnen betalen van de energierekening en het hebben van brood op de plank en een dak boven het hoofd. Dat zijn al die basale behoeften. Tegelijkertijd wordt maar vastgehouden aan een systeem waarvan keer op keer duidelijk is dat het niet werkt. We moeten continu lappen en crises oplossen. Wanneer vindt de heer Paternotte het een geschikt moment om eens te gaan kijken naar het systeem, op het moment dat duidelijk blijkt dat dit niet werkt?
De heer Paternotte (D66):
Daarover gaat eigenlijk de rest van mijn verhaal.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Dan wacht ik op de rest van het verhaal en dan zien we elkaar straks weer.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. Het was een goed moment. De heer Dassen van Volt heeft nog een interruptie.
De heer Dassen (Volt):
Ik wil even terug naar het begin van het betoog van de heer Paternotte. Hij haalde premier De Croo aan, die een maand geleden al aangaf dat donkere wolken zich boven ons samentrokken en dat dat de komende jaren zo zal zijn. Hij zei: met daadkracht en zelfvertrouwen gaan we daartegenaan en gaan we dat tegemoet. Ik hoorde de heer Paternotte aan de minister-president vragen of hij vindt dat wij op dit moment genoeg doen om mensen mee te nemen. Ik wil eigenlijk diezelfde vraag aan de heer Paternotte stellen: vindt hij dat wij op dit moment genoeg doen, of dat de minister-president voldoende doet?
De heer Paternotte (D66):
Ik vind dat een lastige vraag. De minister-president heeft wekelijks een persconferentie, die hij elke week begint en eindigt met de oorlog in Oekraïne. Maar als in deze zaal sommige mensen het raar vinden om die oorlog een heel belangrijke plek in dit debat te geven, dan denk ik dat hij er toch te weinig in slaagt om mensen er helemaal in mee te nemen. Ik vind het interessant om te zien dat De Croo, maar bijvoorbeeld ook Macron en Sanna Marin, in Finland, even apart het podium hebben gepakt om iedereen toe te spreken en mee te nemen in de uitdaging die er nu ligt. Daarom vraag ik ook aan de minister-president of hij het idee heeft dat hij mensen nog beter kan meenemen in waarom we dit doen. De strijd voor vrijheid en democratie in Oekraïne raakt ons allemaal. Ik ben ervan overtuigd dat die het waard is, maar mensen moeten wel weten waarom we die steun leveren.
De heer Dassen (Volt):
Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik heb het een maand geleden in het debat ook aan de heer Rutte gevraagd. Toen ik hem vroeg of het niet eens tijd wordt dat hij leiderschap toont zoals Scholz, Macron en De Croo dat hebben gedaan, was de reactie: Nederland kent geen leider, dat zijn de kiezers. Dat voel ik nu ook een beetje. U zei net: als de crisis maar groot genoeg is, dan komt er wel actie. Volgens mij is dat het probleem waar we de hele tijd mee zitten. We wachten veel te lang af, de crisis moet veel te groot worden en dan pas komt er actie. We zien het met de klimaatcrisis, waar nu al miljoenen wereldwijd last van hebben. Deze zomer zien we dat in Nederland veel boeren maar ook anderen daar ontzettend veel last van hebben. We zien het met de stikstofcrisis, die maar vooruit is geschoven waardoor de natuur nu aan het wankelen is. We zien het met de asiel- of met de opvangcrisis ...
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Dassen (Volt):
Sorry, ik maak het even af. We zien het met de opvangcrisis. Pas als mensen buiten slapen en het overal zichtbaar is, komen we in gang.
De voorzitter:
Deze interruptie is echt een beetje lang.
De heer Dassen (Volt):
Ik vraag het toch ook aan de heer Paternotte. Welk antwoord zou de minister-president volgens hem nu moeten geven om te zorgen dat we de crisis niet elke keer te groot maken? En hoe gaan we ervoor zorgen dat de scenario's waar het in de interrupties met mevrouw Hermans over ging, worden meegenomen?
De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil de leden vragen de interrupties wat korter te houden. Dat hebben we ook met elkaar afgesproken. Anders zou ik u hinderlijk gaan onderbreken. Dat ga ik vanaf nu dan ook doen, en dat probeer ik dan bij iedereen even te doen. Ik probeer ook de balans te bewaken. De heer Azarkan had ook al veel interrupties. Ik zal het wat korter houden richting de heer Azarkan, dus dan weet u dat.
De heer Paternotte (D66):
Het was misschien een lange interruptie, maar wel een mooie interruptie. Het kwam bijna overeen met wat ik nu wilde gaan zeggen, met als conclusie het vragen naar de scenario's. Mijn collega Sjoerd Sjoerdsma heeft inderdaad al een paar keer voorgesteld aan de regering: maak nou scenario's voor waar de oorlog in Oekraïne toe kan leiden als er een andere escalatie plaatsvindt, of het nu gaat om schaarste aan voedsel of energie of om escalatie van die oorlog doordat Rusland nog zwaardere wapens inzet. Dat scenariodenken is inderdaad nodig, omdat de politiek te vaak verrast wordt.
De heer Dassen (Volt):
Dat is helemaal waar en daar ben ik het mee eens. Daarom heb ik in het vorige debat al gevraagd om vijf jaar vooruit te kijken. Daar is tot op heden nog geen reactie op gekomen. Ik ben dan ook benieuwd naar het antwoord op uw vraag.
Dan een laatste vraag. De heer Paternotte stipte net aan dat we zien dat de kinderarmoede aan het stijgen is. Dat zien we, dat voelen we en we lezen daarover dat kinderen flauwvallen. Ik wil een concreet voorstel doen — ik ben benieuwd hoe de heer Paternotte daarnaar kijkt — namelijk dat we ervoor zorgen dat schoolmaaltijden voor kinderen gratis worden, dat iedereen op school een goede, gezonde lunch krijgt met groente en fruit. Dat kost rond de 500 miljoen, maar we voorkomen dan nu al dat kinderen flauw gaan vallen en zorgen er ook preventief richting de toekomst voor dat kinderen met een gezonde maaltijd opgroeien.
De heer Paternotte (D66):
In ons verkiezingsprogramma hebben we ... Paul van Meenen — ik weet niet of hij er zit; ja, daar is hij inderdaad — is op een grote tournee door heel Nederland geweest om nieuwe ideeën voor het onderwijs op te doen. Daar zat onder meer de rijke schooldag bij, met onder andere een warme lunch en na schooltijd sport, cultuur en muziekles om te zorgen dat het niet meer uitmaakt of je ouders het kunnen betalen of niet, maar dat ieder kind de kans krijgt om te ontdekken waar je talent zit en waar dat vuur door wordt aangestoken. We hebben die rijke schooldag, in ieder geval voor de kwetsbare wijken, in het coalitieakkoord gekregen. Volgens mij is drie weken geleden de eerste gestart in Dordrecht; minister Wiersma bevestigt dat inderdaad. Dat is mooi. Wat mij betreft moeten het er snel veel meer worden. Daar is een bedrag van 600 miljoen euro voor opgenomen in dat akkoord, en daar zit die warme lunch inderdaad bij. Ik vind dat principe heel erg goed en ik hoop dat het kabinet dat snel uitwerkt.
De voorzitter:
De heer Dassen, tot slot.
De heer Dassen (Volt):
Tot slot. Dus als wij daar met Volt een voorstel voor doen, dan kunnen we op de steun van D66 rekenen. Het is goed om dat te horen. Dat wilde ik even weten.
De heer Paternotte (D66):
U zei net dat een lunch op alle scholen 500 miljoen euro kost. Als we de rijke schooldag op alle scholen zouden kunnen invoeren, dan kost het dat sowieso, maar dat zit nu niet in de planning. Die rijke schooldag is nog niet overal ingevoerd. Ik kan me wel voorstellen dat je gaat kijken wat je in ieder geval zou kunnen doen op de scholen waar nu zo veel kinderen komen waarvan je je afvraagt of ze wel genoeg voeding krijgen om überhaupt mee te kunnen doen op school en waar heel veel kinderen 's ochtends aankomen zonder ontbijt. Ook om dit interruptiedebat te beëindigen, stel ik voor dat wij samen kijken of we daar nog iets over kunnen voorstellen.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter, heel kort. Dat lijkt me goed. Ik wil daar wel bij benadrukken dat kinderarmoede niet alleen in speciale wijken zit. Dat zie je overal. In elke school komt dat terug. Ook in scholen die misschien in betere wijken staan, heb je vaak kinderen die met kinderarmoede te maken hebben. Dat nemen we mee.
De heer Azarkan (DENK):
Ik heb een verduidelijkende vraag. De heer Paternotte en een aantal andere leden van de coalitiepartijen willen graag waardering voor de vele miljarden die ze investeren in de samenleving. Mijn vraag is: van wie is dat geld?
De heer Paternotte (D66):
Nee, nee, daar wil ik helemaal geen waardering voor, want ik denk dat het keihard nodig is. Ik denk dat heel veel mensen in Nederland zeggen: nou, het is fijn, want het wordt tijd ook. Het is alleen wel goed om te constateren dat het niet niks is wat we met elkaar doen, dat het echt volgend jaar gaat helpen. Ik snap heel goed dat heel veel mensen zoiets hebben van: "Leuk zo'n debat, ik zit ernaar te kijken, maar wat gaat het nou voor mij betekenen? Want ik heb die energierekening gezien, ik zie de prijs van brood, ik zie de prijs van melk; kom maar door met die hulp. Ik heb het nu heel hard nodig, maar het is er nog niet." Dat snap ik heel erg goed, maar ik denk wel dat het goed is om ook eerlijk te zijn. 10% loon erbij, €400 zorgtoeslag erbij, €200 huurtoeslag erbij, de uitkeringen en de AOW die ook 10% meestijgen: dat is niet niks. Als je de pakketten bij elkaar optelt, met dat prijsplafond erbij, doen we twee keer zo veel als Duitsland. Dat is niet niks.
De heer Azarkan (DENK):
Dat is ook zo. Ik denk dat dat echt heel goede stappen zijn. Ik vind het minder belasten van arbeid en het verschuiven richting vermogen ook dapper. Dat stond nog niet in het coalitieakkoord. Maar mijn vraag was anders. Waar komt dat geld vandaan? Van wie is dat geld?
De heer Paternotte (D66):
Dat is volgens mij waarom ik net zei dat het goed is dat we dat geld voor een deel halen bij bedrijven die anders gillend rijk worden, juist door deze crisis. De gasbaten worden daar bijvoorbeeld ook voor ingezet. Oftewel, we halen dat geld voor het grootste deel bij grote vermogens, bij grote bedrijven, bij de bedrijven die nu juist door deze crisis winst maken, en bij de overheid zelf. Want het geld dat wij met z'n allen hebben, is van ons allemaal. Dat moeten we met alle Nederlanders samen bestieren. Dat is ook waarom de gekozen volksvertegenwoordiging erover beslist.
De voorzitter:
De heer Azarkan, tot slot.
De heer Azarkan (DENK):
Dan zijn we dat eens. Dat geld is gewoon van het Nederlandse volk. Dat komt uit de samenleving. Dat komt door de meeropbrengsten omdat de kosten voor voedsel, waar we 21% of 9% belasting over heffen, zo gestegen zijn. Het gas is ook van ons allemaal. Dus het Nederlandse volk betaalt. Het betaalt de heer Paternotte, betaalt mij, betaalt alle mensen die hier zitten. Als er heel veel inkomsten zijn, is het ook goed dat we dat geld gewoon teruggeven, want we zien dat het leven anders vrijwel onmogelijk wordt voor groepen mensen.
De voorzitter:
De heer Paternotte vervolgt zijn betoog.
De heer Paternotte (D66):
De heer Dassen zei net dat je ook bij het klimaat ziet dat er actie komt als de crisis maar groot genoeg is. Nou, precies. Tegen wie nu nog beweert dat er niks aan de hand is, zou ik zeggen: kijk om je heen. Daarom veranderen we nu radicaal van richting. Dit jaar zijn we al kampioen zonne-energie van Europa. Dus ja, het aanpakken van het klimaat kost geld. En ja, het heeft grote haast. Maar het kan ook. Hetzelfde geldt voor stikstof. We hebben met minister Van der Wal iemand die je met geen tractor omver krijgt. Om de uitgerookte Nederlandse natuur tot leven te wekken, moet de stikstofuitstoot door de helft in 2030. Dit kabinet heeft eindelijk de knoop gehakt en gezegd: "Zo kan het niet langer. Er zijn grenzen. Niet alles kan. We moeten minder dieren gaan houden in ons kleine landje." Eindelijk is die moedige en noodzakelijke keuze gemaakt. Maar ik wil daar nog één ding bij zeggen. Ik snap de onrust van veehouders wel. Ze willen weten waar ze aan toe zijn. Dus ik heb graag snel een nieuwe minister en graag snel die brief met perspectief.
De heer Klaver (GroenLinks):
Bij dat laatste sluit ik me aan: snel een nieuwe minister van Landbouw. Dat lijkt me een heel goed idee. Er werd over klimaat gesproken. Dat is heel goed. Dat is een urgent onderwerp, maar het ging in één minuut voorbij. Er werd gezegd dat we goed op streek liggen, maar dat snap ik echt niet. Als je kijkt naar de afgelopen vier jaar dat D66 deel uitmaakt van de regering, dan zie je dat de doelen van de Klimaatwet jaar op jaar op jaar niet worden gehaald. Hoe kun je dan in vredesnaam tevreden zijn over waar het kabinet nu mee bezig is?
De heer Paternotte (D66):
De Urgendadoelen zijn dit jaar bijvoorbeeld wel degelijk gehaald. We zien dat we heel rap aan het verduurzamen zijn. We zijn kampioen zonne-energie van Europa. En we hebben nu de mooie politieke afspraak om de doelen nog verder op te schroeven. Ja, meneer Klaver, u was in januari nog zeer tevreden over de afspraken die over klimaat zijn gemaakt. We zagen de laatste berekeningen van het PBL. In november komen die ook nog met het coalitieakkoord erbij. Ik denk dat het kabinet snel moet komen — die vraag ga ik zo meteen ook stellen — met voorstellen om ervoor te zorgen dat we die klimaatdoelen gaan halen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik vraag helemaal niet naar de Urgendadoelen. Ik vraag naar de Klimaatwet. Daar heb ik met uw collega Rob Jetten aan gewerkt! Die heeft de Tweede Kamer hier ingediend als initiatiefwet. Die doelen zijn niet gehaald, niet in 2019, niet in 2020, niet 2021 en nu gaan we ze in 2022 ook niet halen. Dat is allemaal gebeurd on your watch, toen u erbij zat. Nu zegt u dat we tevreden kunnen zijn. Dat kan helemaal niet. Ook dit jaar is de bandbreedte die het PBL aangeeft 40% tot 50%, terwijl de doelstelling 55% en de ambitie 60% is. Hoe kun je dan tevreden zijn?
De heer Paternotte (D66):
Ik zeg toch helemaal niet dat ik tevreden ben? Wat ik zeg, is dat we radicaal van richting veranderen. Wat ik zeg, is dat we de politieke afspraak hebben gemaakt om in 2030 minstens 55% minder CO2 uit te stoten en om het beleid zelfs op 60% te richten. Daarmee behoren we qua ambitie tot de koplopers in Europa. Ik zeg dat we heel snel meer duurzame energie in Nederland krijgen, dat we dit eerste halfjaar kampioen zonne-energie zijn, dat ik daar de voorstellen voor verwacht en dat we dit jaar het Urgendadoel, bijvoorbeeld, wel degelijk halen.
De heer Klaver (GroenLinks):
De greenwashing van D66 is inmiddels echt erger dan de greenwashing van Shell. Hoe kun je dit serieus menen? Vier jaar haal je de klimaatdoelen niet. En wat is er nu afgesproken? Er gaat een ambtelijke commissie aan de slag, die in februari, maart of ergens dit voorjaar met extra voorstellen moet komen voor hoe we de klimaatdoelen wel kunnen halen. Dat is toch veel te weinig? Daarom zou ik zeggen: volgens mij moeten we dat niet accepteren. Wij zijn hier de volksvertegenwoordiging; wij controleren dit kabinet. We moeten een extra pakket aan maatregelen vragen, nog voor de EZK-begroting dit najaar, zodat we die doelstelling wel halen.
De heer Paternotte (D66):
Dit is wel even de verontwaardiging van de heer Klaver over de Klimaatwet die hij nota bene zelf geschreven heeft, want de systematiek die hij beschrijft, is de systematiek van de Klimaatwet. Maar ik ben het met hem eens dat er tempo nodig is; daarom doe ik ook die oproep aan het kabinet.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Klaver.
De heer Klaver (GroenLinks):
Nee, nee, nee. Don't Klimaatwet me. Ga mij niet uitleggen wat er in die wet staat; ik heb hem verdorie zelf geschreven. Ga mij niet vertellen dat dit nou de systematiek is. De bedoeling is dat er dit najaar een extra pakket komt om die doelen te halen. De afgelopen vier jaar is dat niet gebeurd. Dat was mede uw verantwoordelijkheid. Ik vraag u: laten we ervoor zorgen dat er dit najaar wel een pakket ligt waarmee we de doelstellingen halen. Dan bedoel ik dus niet eens de verhoogde doelstellingen — al zou dat mooi zijn — maar gewoon wat we nu hebben afgesproken in de Klimaatwet. Mijn vraag is: bent u daartoe bereid?
De heer Paternotte (D66):
De reden dat ik dit benoem, is dat ik inderdaad van het kabinet verwacht dat we ons houden aan die afspraken om ervoor te zorgen dat we de klimaatdoelen uit het Parijsakkoord niet alleen halen, maar dat we eroverheen gaan: dat we naar 55% gaan en dat we die 60% halen. Ik denk dat de heer Klaver ook wel ziet dat alle maatregelen die in de pijplijn zitten of die al genomen zijn, zoals een ruime verdrievoudiging van de vliegbelasting, hele grote stappen zijn die tot voor kort in Nederland echt ondenkbaar waren. Hadden wij die 60% vast in ons verkiezingsprogramma? Had u dat erin? Ja, dat hadden we allebei inderdaad. Daarom denk ik ook dat het goed is om te zeggen dat je met een compromis een heel eind in je richting kan komen en dingen veel beter kan maken. Ik denk dat je door alleen maar te wijzen op de dingen die je dan nog net niet hebt behaald, geen recht doet aan het feit dat we op de goede weg zitten.
De voorzitter:
Heel kort nog de heer Klaver.
De heer Klaver (GroenLinks):
"Net niet"? Serieus? "Net niet"? Al vier jaar haal je de doelen niet en ieder jaar dat het niet lukt, wordt de kans dat we in 2030 de resultaten halen die nodig zijn, nog veel kleiner. "Net niet"? Dat gaat echt nergens over. Om heel eerlijk te zijn, meneer Paternotte — zeg ik via u, voorzitter — hoor ik u zich maar beroepen op wat er is afgesproken over de doelstellingen. Daar heb ik het niet over. Ik heb het niet over praatjes en ik heb het niet over doelstellingen. Ik heb het over resultaten. Ik heb het over daadkracht. Er staat namelijk gewoon al een doelstelling in de Klimaatwet. En zelfs die doelstelling wordt niet gehaald, al vier jaar achter elkaar niet en dit jaar weer niet. Daarom hoop ik dat u een medestrijder bent, hier in het parlement, om dit kabinet en de minister van Klimaat ervoor te laten zorgen dat ze dit jaar die doelen wel gaan halen en dat de begroting van EZK wordt aangescherpt. Als we dat niet doen, zijn alle praatjes die u heeft over het klimaat, leeg en loos.
De heer Paternotte (D66):
Ik vind wel dat we even recht moeten doen aan de feiten. Ik zag de reactie van GroenLinks op de laatste Klimaat- en Energieverkenning, waarbij je een bandbreedte van 44% tot 53% zag. Toen werd er gezegd: dat is niet precies wat in het coalitieakkoord staat. Dat klopt, want al die afspraken die daarin staan, zijn ook nog niet in die verkenning verwerkt. Dan kan je inderdaad een mooi beeld schetsen alsof het niet genoeg is, maar dan moeten we wel eerlijk zijn en zeggen: wat grappig, er zijn nog allerlei maatregelen die daarbij komen. Dat zijn maatregelen die te maken hebben met een klimaatfonds van 25 miljard euro, met een verhoging van de vliegbelasting en met al die investeringen die gedaan worden om sneller te verduurzamen. Als u mij vraagt of ik het kabinet daaraan ga houden, zeg ik: absoluut. Maar ik denk dat uw toon hier geen recht aan doet.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik denk dat uw antwoorden geen recht doen aan de ernst van de situatie. Die vliegbelasting telt niet mee in de reductie van de CO2-uitstoot. Het PBL zegt dat heel veel van die maatregelen, ook uit het coalitieakkoord, niet concreet genoeg zijn om doorgerekend te worden. Daar zit precies het probleem: prachtige woorden en allerlei leuke plannen, maar niet concreet genoeg om ervoor te zorgen dat we de doelstellingen echt gaan halen. Dat is nou precies wat wél nodig is. Haal de doelen gewoon een keer in plaats van ieder jaar die doelen aan te scherpen en te zeggen dat we het nog ambitieuzer gaan doen. Dit jaar gebeurt dat weer niet. Dat gaat niet vanuit het kabinet komen; daar wordt niet geregeerd. We zullen het vanuit de Kamer moeten doen en ik reken op uw steun.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Wat de heer Paternotte hier ook zegt en wat gisteravond de heer Jetten bij Nieuwsuur ook zegt, het klimaatbeleid krijgt gewoon twee dikke onvoldoendes. "Een dubbele onvoldoende" stond vanochtend in Trouw, op basis van wat we nu weten. Ik wil best geloven dat D66 wat wil doen voor het klimaat, maar dan moet D66 dat ook wel doen. We hebben heel lang gewacht op de allereerste klimaatpersconferentie in Nederland. Toen kwam die. Wat was het bericht? De kolencentrales gaan harder draaien. Die uitstoot is dus zeker; die neemt toe. Vervolgens moeten we genoegen nemen met beloftes dat dat weer gecompenseerd gaat worden en dat dat voldoende gaat opleveren. Natuurlijk zijn groene partijen, die hier uw bondgenoten moeten zijn, dus heel kritisch, want die klimaatcrisis moet worden opgelost.
De heer Paternotte (D66):
Ja, die kolencentrales gaan weer draaien. Als ik iets lelijk vind, dan is het dat de kolencentrales weer gaan draaien, maar er is ook wel wat aan de hand in Europa en in de wereld. Je neemt niet zomaar het besluit om te zeggen dat we die kolencentrales langer nodig zullen hebben. Dat komt omdat de gaskraan praktisch dicht is gegaan en omdat we überhaupt bijna geen Russisch gas meer gebruiken in Europa. Dat is nog maar 9%. Het was bijna een derde van het gas dat we in Europa gebruikten. We moeten dus een enorme transitie doormaken. Dan heb je ook niet de luxe om nu te zeggen dat we er nog harder tegenaan willen. Dan hebben we die kolencentrales inderdaad nodig, maar ik verwacht inderdaad van het kabinet dat er voorstellen komen om de 10 megawatt uitstoot die dat oplevert, weer terug te halen en om te zorgen dat we dat compenseren en alsnog de klimaatdoelen halen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar dat weten we dus niet zeker. Ik vind het prachtig dat de heer Paternotte zegt: er is wel wat aan de hand. Dat klopt ook, maar waarom is D66 dan structureel tegen de oproepen geweest voor een afschakelplan? Waarom houden we de kunstmestfabriek hier open? Waarom verspillen we ik-weet-niet-hoeveel gas in de glastuinbouw? We moeten keuzes maken. Dat had ik van D66 wel verwacht.
Mijn volgende vraag gaat over landbouw. We hebben hier Kamerbreed samen gestaan om het te hebben over het perspectief voor de boeren, gelet op de stikstofmaatregelen waar D66 gelukkig voor strijdt. Maar wat schetst mijn verbazing en diepe teleurstelling? Als er één ding is waar boeren terecht boos over zijn, dan is het dat zij moeten verduurzamen terwijl aan de buitengrenzen van Europa de sluizen wagenwijd worden opengezet voor goedkope productie; goedkope zooi, rundvlees en kippenvlees uit bijvoorbeeld Brazilië. Nou heeft de Kamer gezegd: dat Mercosur-verdrag moeten we niet willen. Het kabinet gaat heel vrij om met die aangenomen motie en heeft, schandalig, een oproep aan de Europese Commissie ondertekend waarin de Europese Commissie wordt opgeroepen om vaart te maken met de implementatie van Mercosur. Wat doet dat met het draagvlak? Wat doet dat met het vertrouwen van de boeren, dat we dringend nodig hebben, in de maatregelen die genomen worden en dat die nodig zijn maar ook eerlijk?
De heer Paternotte (D66):
U noemt net een aantal industrieën. Er moeten inderdaad nog plannen komen voor stikstof en voor industriebeleid voor het klimaat, waarin we zullen zien wat dat zal betekenen. Het zou best kunnen dat sommige dingen niet kunnen, want niet alles kan. Het mooiste is natuurlijk als we de dingen waar Nederland heel goed in is, kunnen verduurzamen en op die manier de doelen kunnen halen. Als het niet kan, dan kan het niet. Het verschil tussen ons is natuurlijk wel dat uw partij bijvoorbeeld zegt: er zouden überhaupt maar 300.000 vluchten in Nederland mogen landen. Oftewel: Schiphol moet dus niet krimpen met 12%, wat we nu gaan doen, maar met de helft. Zo ver zullen wij inderdaad niet gaan. We denken dat de schade dan te groot is, en dat we er ook voor moeten zorgen dat we met verduurzaming, bijvoorbeeld duurzame kerosine, een andere oplossing vinden. U heeft het ook over stikstof en over goedkope productie, maar we kennen dat Mercosur-verdrag nog helemaal niet. Ik vind het dus best logisch dat het lastig is om een verdrag af te wijzen dat je nog niet kent. Er wordt wel al ongeveer 23 jaar gepraat met de Mercosur-landen over een handelsverdrag. Ik hoop wel dat het er komt, maar ik hoop ook dat het duurzaamheidsdoelen dient. Want bijvoorbeeld in de Amazone in Brazilië is in de afgelopen drie jaar de oppervlakte van Nederland gekapt. Dat is een groot probleem voor de hele wereld en voor de klimaatdoelen op de hele wereld. Als afspraken met die landen ertoe kunnen leiden dat zij zich meer aan duurzaamheidsdoelen moeten houden, zie ik dat als winst.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, tot slot.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit kán gewoon niet! Wat sta je hier nou te liegen? Dat Mercosur-verdrag is af! Het enige probleem is dat de teksten nog in het Engels zijn. Het kabinet zit te wachten tot het vertaald is in het Nederlands. Het verdrag is gesloten. De Tweede Kamer heeft gezegd: we gaan het niet doen. Dat was met steun van de ChristenUnie, waarvoor grote dank, want die begrijpen heel goed dat je boeren niet kan blootstellen aan dit soort oneerlijke concurrentie. Het Europees Parlement heeft een resolutie aangenomen: dit gaan we niet doen. D66 kan dus maar één ding doen en dat is zich daarbij aansluiten. Anders zijn al die praatjes over kringlooplandbouw echt gratuit en goedkoop.
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Óf je moet zeggen dat het verdrag moet worden opengebroken, maar dat heeft het kabinet niet gedaan. Het kabinet heeft een brief aan de Europese Commissie ondersteund waarin staat: implementeer dat verdrag. En daarin staan geen duurzaamheidsafspraken, en dat weet de heer Paternotte heel goed.
De heer Paternotte (D66):
Dit is een groot verschil tussen mevrouw Ouwehand en mij. We hebben het laatst ook gehad over het CETA-verdrag, dus het verdrag met Canada, waar zij natuurlijk ook ongelofelijk fel tegen heeft gepleit. Ik ben ongelofelijk blij dat dat wel is aangenomen, juist in deze tijd. En wat zien we nu het vijf jaar in werking is? De handel in juist producten die helpen bij verduurzaming, is met een kwart toegenomen, het heeft 700.000 banen opgeleverd in Europa en het is het meest duurzame handelsakkoord dat er is gesloten. Wij moeten in de wereld zorgen dat we samenwerken met andere democratieën en proberen om die te versterken. We moeten hen aanspreken op duurzaamheidsdoelen en we moeten de invloed die wij hebben, inzetten om het klimaat te redden, de wereld duurzamer te maken en te zorgen dat we op die manier handel kunnen drijven. Ik denk dat handelsakkoorden daarvoor kunnen werken. De Partij voor de Dieren is altijd tegen handelsakkoorden en dat is inderdaad een heel groot verschil.
De voorzitter:
Heel kort nog, mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het is D66 dat doet alsof het de kringlooplandbouw heeft uitgevonden. Ik bedoel: minister Gerda Verburg had het daar al over. Maar goed, D66 is voor kringlooplandbouw. Wat is dan die kringloop? Dat is zooi helemaal naar Canada verschepen en zooi helemaal van Canada hiernaartoe verschepen. En dan hebben we ook nog dat destructieve Mercosur-verdrag: goedkoop rundvlees en goedkoop kippenvlees tegen veel lagere standaarden …
De voorzitter:
Dit heeft u al gezegd.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nee, dit heb ik nog helemaal niet gezegd. Dit is de grootste discussie.
De voorzitter:
Het komt mij bekend voor; laat ik het zo zeggen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dan heeft u het eerder gehoord. Maar de grootste discussie, naast die over de bestaanszekerheid van mensen, is die over wat er gebeurt met de boeren en onze landbouw. D66 heeft daarin een hele grote broek aangetrokken en heeft gezegd: het moet allemaal kringloop zijn. Daar ben ik vóór, maar dan kan je het echt niet maken om dit boven de markt te laten hangen. Dat Mercosur-verdrag moet van tafel. En dan wil ik nog iets zeggen, over de mensenrechtenpositie van D66. Mensen, inheemse volken, hebben ons hier in de Tweede Kamer meermaals gesmeekt om dat verdrag af te wijzen. Zij worden van hun land weggejaagd en worden daar vermoord, en D66 kijkt gewoon weg. Ik vind het ongelofelijk, ongelofelijk.
De heer Paternotte (D66):
Er zat inderdaad best veel herhaling in, maar als we elkaar op herhaling gaan becommentariëren … Ik snap dat dus ook, want daarmee maak je een boodschap ook weer sterker. Ik denk dat we niks gaan bereiken als we zeggen: we willen niks met die landen in Zuid-Amerika te maken hebben; we willen daar geen handelsverdrag mee sluiten. Dan bereiken we ook niks voor die volkeren, die door die enorme kap in de Amazone hun woonplek verliezen. Ik denk dat je dan beter aan tafel en in gesprek kunt gaan en dat je beter je invloed kunt gebruiken om het beter te maken. Dat is inderdaad een heel groot verschil.
De voorzitter:
Mevrouw Kuiken, PvdA. Nee, u heeft al een paar keer een "tot slot" gehad, mevrouw Ouwehand. Heel kort dan. U krijgt ook nog steun van uw collega Klaver, maar heel kort alstublieft.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik vind dat de heer Paternotte gewoon een vent moet zijn. Hij moet niet tegen mij zeggen dat hij denkt dat zo'n handelsverdrag goed is als die mensen hier zélf komen zeggen: houd dit alsjeblieft tegen, want het gaat niet goed. Dan moet hij tegen die mensen zeggen: ik denk dat praten met Bolsonaro wél gaat helpen.
De heer Paternotte (D66):
Ik denk niet dat wat er nu in Brazilië gebeurt, helpt. Ik hoop dat Bolsonaro straks niet nog een keer gekozen wordt, voor een volgende termijn. Maar je maakt de wereld niet beter door te zeggen: we sluiten ons af van de wereld en we verschuilen ons achter de dijken; we willen niet in gesprek en gebruiken onze invloed niet. Dat CETA-verdrag laat dat ook zien door de banen die erbij komen, de verduurzaming die we ermee hebben bereikt en doordat we samenwerken met een land dat we ongelofelijk hard nodig zullen hebben om alle uitdagingen die er in de wereld zijn, aan te kunnen.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik kom ook even met u handelen, maar niet over CETA; dat zult u begrijpen. Het is een goede discussie — die is waardevol — maar ik wil even van Brazilië terug naar Nederland. Een op de zes particuliere huurders heeft namelijk nog enkel glas. Zij worden geconfronteerd met de hoogste energierekening en kunnen op geen enkele manier verduurzamen. Mijn hele simpele vraag is: kunnen we er, in het kader van vooruitkijken en niet alleen op korte termijn reageren, niet voor zorgen dat we daar een extra inzet op plegen? We kunnen bijvoorbeeld zeggen dat je geen huurverhogingen mag doorvoeren bij slechte labels of, sterker nog, dat je de huur dan moet verlagen. Dat kun je ook middels een puntenstelsel doen. Dan leggen we de rekening van die energietransitie niet neer bij de huurders, maar bij de verhuurders. Wat vindt u van dat voorstel?
De heer Paternotte (D66):
Ik vind het een interessante gedachte. Het is namelijk inderdaad precies een groep die in de problemen zit en zelf minder invloed heeft op de verduurzaming van het huis. Ik vind het dus een interessante gedachte. Ik weet niet of het kan en ik weet ook niet hoe snel dat zou helpen, maar ik wil daar graag met u naar gaan kijken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dat is mooi. Wij hebben namelijk een goede tegenbegroting gemaakt, waarin we daarvoor geld gereserveerd hebben, juist om die verduurzaming door te zetten. Duurzaamheid is niets anders dan bestaanszekerheid in de toekomst. Je kunt dus niet alleen maar klimaatdrammen zonder de duurzaamheid vooruit te brengen. Ik kom met een motie en ik reken op uw steun.
De heer Paternotte (D66):
Überhaupt trouwens nog mijn complimenten voor het feit dat er een tegenbegroting is van de Partij van de Arbeid en GroenLinks. Ik denk dat het het debat in deze Kamer enorm veel beter maakt dat je zelf een alternatief voor de Miljoenennota laat zien. Ik denk dat dat een heel goede traditie is. Fijn dat u daar ook weer aan mee heeft gedaan.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Je moet altijd oppassen met zelfgenoegzaamheid, maar regeren is inderdaad vooruitzien, dus daarom doen wij dat.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Het grote probleem is dat we grote uitdagingen voor ons uit schuiven. Alle aandacht is er voor de crises op de korte termijn, en daardoor te weinig voor die op de lange termijn. Dat is begrijpelijk, maar dat is niet verstandig, want als je een probleem maar lang genoeg voor je uit schuift, wordt het vanzelf een crisis. Het echte probleem voor de politiek is vooruitzien. Dat is toevallig ook de kern van wat regeren zou moeten zijn. Dat de aarde steeds heter wordt, weten we al decennia. Dat de natuur door stikstof achteruitkachelt, kapotgaat, dat planten en diersoorten verdwijnen, dat meer kinderen er astma door krijgen en dat ons schone drinkwater in gevaar is, weten we ook al twintig jaar. Dat Rusland steeds agressiever wordt, weten we ook al twintig jaar. Crisissen van nu zijn niet zomaar ontstaan; we hebben ze voor een groot deel laten ontstaan en erger laten worden, omdat wél op tijd aanpakken moeilijk is, omdat er altijd wel een reden is om het uit te stellen. Voor die les betalen we nu. Dat zeg ik ook als fractievoorzitter van D66, want wij hadden de Defensie-investeringen, waar wij voorstander van zijn, jarenlang onvoldoende in ons verkiezingsprogramma staan.
Van uitstel komt in de politiek zelden afstel, maar wel dikwijls spijt, want de problemen lossen zichzelf niet op. Hadden we een Europese krijgsmacht maar eerder in de steigers gezet. Hadden we Poetin maar eerder zwaardere sancties opgelegd. Hadden we onze woningen maar allemaal goed geïsoleerd. Was ieder huis maar van het gas en kregen we van alle daken maar zonne-energie. Hadden we windmolens maar niet belachelijk gemaakt. Waren we maar niet zo huiverig geweest voor verandering.
De heer Van der Staaij (SGP):
Mooi dat de heer Paternotte zelf al de toepassing maakt, ook als het gaat om de Defensie-uitgaven. We hadden eigenlijk wel kunnen weten dat de wereld niet zomaar veiliger zou worden. Toch was de laatste invasie in Oekraïne er nog voor nodig om breed draagvlak te krijgen voor meer investeringen in Defensie. Ik heb al eerder gezegd: het is goed dat die stap nu gezet wordt. Maar laten we vanuit het nu verder vooruitzien. Houden we het nu ook vast? In het verleden leerden we ook dat het, als een crisis voorbij was, weer inzakte. Zegt de heer Paternotte nu ook: aan die 2% moeten we straks vasthouden; we moeten niet inzakken op het punt van wat we met elkaar uitgeven aan Defensie?
De heer Paternotte (D66):
Defensie-uitgaven lopen gelukkig de laatste negen jaar weer op. Die trend is eigenlijk gekeerd met het herfstakkoord, dat de heer Van der Staaij volgens mij samen met Arie Slob en Alexander Pechtold toen sloot met het kabinet. Toen kwam er voor het eerst weer geld bij, nadat er bijna 22 jaar geld af ging bij de krijgsmacht. Dat is een heel belangrijke trend. We vinden het heel erg belangrijk dat we blijven investeren. Daarom hebben we nu ook meer dan 2 miljard euro erbij gedaan. Dat is een enorme extra investering. Ik denk dat we moeten bekijken of we de komende tijd dat geld echt goed kunnen inzetten. Een van mijn oproepen is om nu extra steun te geven aan Oekraïne, mede daarmee, om ervoor te zorgen dat we aan onze verplichtingen kunnen voldoen en we de krijgsmacht op het peil brengen dat nodig is in deze onzekere wereld.
De heer Van der Staaij (SGP):
Mijn vraag is ook ingegeven door de staatjes. Als ik daarnaar kijk, zie ik het over een aantal jaren weer inzakken. Dan is mijn vraag: zou het niet een idee zijn om die 2% wettelijk te verankeren? Dat deden we ook, zoals de heer Paternotte zei, met klimaatdoelstellingen. Als je het belangrijk vindt dat we hierin niet verslappen, dat we vooruitzien, is het dan geen goed idee om dat ook wettelijk te verankeren, zoals de SGP voorstelt?
De heer Paternotte (D66):
Die 2 miljard die erbij komt, blijft er ook gewoon bij. Dus het Defensiebudget wordt niet kleiner. Alleen, er zijn verwachtingen over hoe de overheidsbegroting en het bnp in Nederland groeien. Het is de vraag of je dan precies op die 2% zit. Ik denk dat we eerst ervoor moeten gaan zorgen dat we die enorme extra investering in de krijgsmacht goed inzetten en dat dat geld niet op de plank blijft liggen. Dat is ongelofelijk belangrijk, zeker nu we op dit moment niet eens makkelijk mensen kunnen vinden die in de krijgsmacht willen dienen, door het enorme tekort op de arbeidsmarkt dat we hebben.
De heer Van der Staaij (SGP):
Tot slot. Mijn punt is als volgt. De heer Paternotte zegt nu ook: het is lastig om die investeringen ook waar te maken en voldoende mensen te vinden. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar in het verleden zijn er natuurlijk ook weer mensen naar huis gestuurd. Dan is het altijd lastiger om weer mensen te krijgen. Is dat geen onderstreping van het punt dat je die 2% nu ook vast moet houden en daarmee duidelijkheid en stabiliteit voor de toekomst moet bieden?
De heer Paternotte (D66):
We moeten in ieder geval de komende jaren hard aan de slag gaan om überhaupt naar die 2% te gaan. Dat gaat de minister van Defensie nu ook doen met die enorm grote investering van — wat is het? — 4,5 miljard euro. Wat mij betreft moeten we bekijken of we dan de krijgsmacht op peil hebben om aan onze verplichtingen te kunnen voldoen, om voldoende steun te kunnen geven. We zullen eerst ervoor moeten zorgen dat we in Oost-Europa die steun aan Oekraïne geven, zodat ze zichzelf kunnen bevrijden. Ik denk dat wij het volledig met elkaar eens zijn dat Nederland ervoor moet staan dat wij in de NAVO aan onze verplichtingen voldoen, dat we mee kunnen doen in het bondgenootschap en dat wij een krijgsmacht hebben die ook buiten crisistijd op peil wordt gehouden, want dat is de les die wij nu inderdaad met elkaar leren.
Voorzitter. Ik vertelde het verhaal over die crisissen die zich aandienen, terwijl je ze eigenlijk al eerder ziet aankomen. Wat zich daar wreekt, is dat de toekomst geen stoel of stem heeft. Ik wil u even meenemen naar februari 2005. Ik was nog een piepjonge voorzitter van de Jonge Democraten. We maakten ons toen boos over de manier waarop er in dit land werd gesproken over pensioenen. Er waren tafels van vooral mannen van een zekere leeftijd die wilden vasthouden aan een stelsel waarin grote groepen op hun 55ste met pensioen konden, ook al wist iedereen toen al dat dat een enorme rekening naar de volgende generatie zou schuiven. In het hoofdkwartier van de Nederlandse polder, waar werkgevers en werknemers samen de lijnen uitzetten, de Sociaal-Economische Raad, zat toen geen enkele jongere aan tafel. Het was zelfs zo dat je een vijftiger of iemand van onder de 50 moest zoeken met een zaklampje. Wij besloten dus om samen met de jongeren van het CDA op te stomen naar het SER-gebouw, waar we demonstratief een stoel naar binnen droegen met daarin gezeteld ons jongste lid, een 14-jarige Jonge Democraat. Een stoel van de toekomst, een "jongerenzetel" noemden wij dat. De politie kwam met zes busjes en gooide ons eruit, maar de christelijke vakbond CNV vatte de actie een stuk sportiever op. Zij vonden dat we een punt hadden. De jeugd moest kunnen meepraten. Zij besloten dus om een van hun zetels in de SER ter beschikking te stellen aan de toekomst, om zo een charismatische welbespraakte jongeman een stoel aan tafel in de Sociaal-Economische Raad te geven. Dat, dames en heren, was het begin van de opmars van Jesse Klaver. Laten we het erop houden dat jonge mensen de consequenties van hun acties vaak nog niet goed kunnen overzien.
(Hilariteit)
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Begrijp ik nou goed van de heer Paternotte dat hij in zijn jonge jaren de wet heeft overtreden bij een demonstratie?
De heer Paternotte (D66):
Ehm ...
(Hilariteit)
De heer Paternotte (D66):
Toen de politie ons vroeg om het pand te verlaten hebben we dat gedaan.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik herhaal mijn vraag. Begrijp ik nou goed dat de heer Paternotte toen hij jong was de wet heeft overtreden bij een demonstratie?
De heer Paternotte (D66):
Zeker, maar dat heb ik gedaan zonder de A1, de A35 en de A7 te blokkeren, zonder hooibalen, zonder asbestdumpingen, zonder mestdumpingen. Los daarvan: ja.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De wet overtreden is de wet overtreden. Een beetje zwanger is ook zwanger. Dat is gewoon hetzelfde. Je overtreedt de wet. Ik vraag het hier wel, omdat ik daarvoor ik weet niet hoe vaak in een soort kruisverhoor ben gezet. Mij werd toen gevraagd of ik afstand wilde nemen van alle demonstraties waarbij de wet werd overtreden. Ik zit hier gewoon flabbergasted te luisteren dat de heer Paternotte de wet heeft overtreden. Ik vind het niet erg in dit geval, want ik snap namelijk dat je, als je echt iets heel graag wilt en vindt dat je niet gehoord wordt en niet gezien wordt of vreest voor je bestaansrecht, weleens de rand opzoekt bij een protest. Vandaag hebben mensen van Extinction Rebellion zichzelf hier op de Utrechtsebaan vastgeplakt. Ik heb nog niemand horen zeggen dat dat zo'n schande is. Die jongeren maken zich ook zorgen over iets. Die zoeken ook de randen op. Maar goed, ik wil dat gewoon even duidelijk hebben. Dan weet ik dat voor de volgende discussies die wij mogelijk nog een keertje gaan hebben over het recht op demonstreren.
De heer Paternotte (D66):
Even een checkvraag. We waren met 35 Jonge Democraten en ook CDJA'ers, die zo mogelijk nog braver zijn. We hadden een oude stoel van Abraham Kuyper bij ons. Die hebben we dat gebouw binnengedragen. We hebben daar ons punt gemaakt. Ik heb net verteld wat voor consequenties dat had. Vindt mevrouw Van der Plas dat te vergelijken met wat we afgelopen zomer in Nederland hebben gezien? Vindt u dat te vergelijken met dumpingen van asfalt op snelwegen, met alle ongelukken die dat heeft veroorzaakt, met het kort en klein slaan van politiebusjes voor de deur van een minister, met het continu blokkeren van snelwegen, ook gisteren nog, waardoor ook hulpdiensten er op heel veel plekken niet langs konden, of met Extinction Rebellion dat een snelweg blokkeert en er op die manier ook voor zorgt dat heel veel mensen er niet door kunnen, wat ook niet mag en waarvoor ze ook vaak terecht verwijderd worden? Ik denk toch dat de vergelijking niet subliem is.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat mag hij me straks nog een keertje vragen. Ik snap dat mijn vraag voor de heer Jan Paternotte onwelgevallig was en dat hij nu eventjes wild om zich heen gaat slaan met allerlei aannames. Dus laten we het daar maar op houden.
De heer Paternotte (D66):
Ik wil ook graag bekennen dat ik weleens foutgeparkeerd heb.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Complimenten aan de heer Paternotte. Ik ben heel blij dat u dat hebt gedaan. De jongeren zitten inmiddels in de SER. Ze hebben het PensioenLab opgericht en hebben inmiddels ook een stem aan tafel als het over pensioenen gaat. Dat is hartstikke mooi. Ik ben blij dat het onderwerp pensioenen ter discussie is gekomen. U begrijpt dat ik daar de hele dag al op zat te wachten. D66 is altijd voorstander geweest van vergaande individuele pensioenpotten. Ik kan me dus zomaar voorstellen dat uw partij helemaal niet blij is met de huidige wet die voorligt. Ondersteunt D66 nog steeds de drie uitgangspunten, dat het duidelijker, persoonlijker en transparanter moet, dat het meer moet passen bij de arbeidsmarkt, en dat het kans moet geven op eerdere indexatie van pensioenen?
De heer Paternotte (D66):
Ja.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dus de heer Paternotte is het ermee eens dat alle gepensioneerden een koopkrachtig pensioen moeten krijgen?
De heer Paternotte (D66):
Nou ja, wat wij willen doen is meer zekerheid geven, gezien het feit dat we die enorme vergrijzing hebben. Dat is waarom de Pensioenwet er is gekomen. Ik zeg u dat ik absoluut niet de expert in mijn fractie ben op het gebied van de Pensioenwet. We hebben daarover vorige week twee dagenlange debatten gehad. Dit zal ook nog wel even doorgaan. Ik denk dat het heel erg belangrijk is dat er een toekomstbestendig pensioenstelsel komt waarbinnen wij meer individuele zeggenschap ongelofelijk belangrijk vinden. Daarbinnen zullen we het op heel veel punten natuurlijk wel collectief samen moeten doen.
De voorzitter:
Mevrouw Den Haan, tot slot.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik denk: samen is goed. Nou ligt er een rapport van De Nederlandsche Bank getiteld De transitie-effecten — ik wil het niet heel technisch maken — en dat geeft aan dat pensioenfondsen straks kunnen kiezen om eerder te compenseren dan te indexeren. Door het afschaffen van de doorsneesystematiek, ook een wens van uw partij, zien we de groep 40-60 straks in de problemen komen. Dat betekent dat pensioenfondsen er misschien eerder voor gaan kiezen om te compenseren. Dat gaat eigenlijk direct af van het indexeren van de pensioenen van gepensioneerden. Bent u zich daarvan bewust?
De heer Paternotte (D66):
U zit behoorlijk diep in de techniek. Ik denk dat het belangrijk is dat de Pensioenwet op een goede manier besproken wordt en dat al dit soort technische vragen goed worden behandeld. Ik heb niet de allerbeste antwoorden voor u.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dan wil ik u nog één vraag stellen. U geeft net aan dat het de bedoeling is dat we gezamenlijk naar een toekomstbestendig pensioen gaan. Kunt u mij dan toezeggen dat de gepensioneerden niet de dupe worden van het feit dat de doorsneesystematiek wordt afgeschaft?
De heer Paternotte (D66):
Pensioen is iets wat we met elkaar moeten doen, omdat Nederland een vergrijzend land is, je mensen zekerheid wil geven, je wil dat, waar dat even kan, mensen op een verantwoorde manier die indexatie kunnen krijgen, en jongere generaties er niet de dupe van mogen worden omdat zij dan niet dat pensioen kunnen krijgen. Dat was een van de dingen waar ik het net ook over had. Dat is een uitgangspunt van waaruit wij ernaar kijken en dat is ook de manier waarop we de vragen zoals u die hier stelt, beantwoorden.
De heer Eerdmans (JA21):
In aanvulling op mijn collega: zou u ervoor kunnen zijn dat het nieuwe pensioensysteem later wordt ingevoerd dan 1 januari, gelet op deze vraag, maar ook op eerdere ervaringen met de toeslagen, het zorgstelsel en het onderwijssysteem, waarbij we nogal eens te gehaast bezig zijn geweest met het invoeren ervan? Er leven zulke grote vragen — dat bleek ook uit het WGO afgelopen week — ook bij onze fractie. Kunt u zich voorstellen dat we de invoering vertragen?
De heer Paternotte (D66):
Uit de gesprekken die ik de laatste tijd met belanghebbenden had over het nieuwe pensioensysteem en met mensen die er destijds over hebben meegepraat — want het is ook samen met de vakbonden besproken — is naar voren gekomen dat het heel erg belangrijk is dat we snel een nieuw pensioenstelsel hebben, omdat we dat nodig hebben. Wat mij betreft moet dat er dus zo snel komen als verstandig is en zo langzaam als noodzakelijk is, maar het liefst wel zo snel mogelijk.
De heer Eerdmans (JA21):
Het bijzondere bij pensioenen is altijd dat er meteen wat geroezemoes ontstaat, terwijl het gaat om 1.500 miljard. Daar hebben we het over. Dat is extreem veel geld. Eerlijk gezegd zou ik dan "zo spoedig mogelijk" liever willen vertalen naar "zo zorgvuldig mogelijk". Maar misschien versta ik u dan op die manier ook goed. Ik snap gewoon niet de druk op de ketel voor zo'n systeemwijziging op zo'n korte termijn. Misschien kan de premier daar ook nog op doorgaan morgen.
De heer Paternotte (D66):
Het gaat om 1.500 miljard. Gelukkig maar, want er zijn weinig landen die kunnen zeggen dat ze zo'n enorm pensioenvermogen hebben opgebouwd voor de ouderen die er zijn. Ik ben heel blij dat we dat in Nederland hebben. Ik denk dat we daar trots op mogen zijn. Het pensioenstelsel dat we nu hebben, gaat heel erg uit van mensen die een lange tijd voor één baas werken of, bij wijze van spreken, bij één politieke partij zitten. Dat is vaak niet meer de realiteit en daarom hebben we een pensioenstelsel nodig dat zich kan aanpassen aan het feit dat mensen vaak verschillende banen hebben bij verschillende werkgevers of dat ze tussen de private en de publieke sector heen en weer kunnen schieten. Dat is waarom ik denk dat dat snel nodig is.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog.
De heer Paternotte (D66):
Hoe geven wij de toekomst een stem? Hoe roepen wij een halt toe aan het politiek springen van crisis naar crisis? Met andere woorden: hoe wordt regeren weer vooruitzien? Wat moeten we doen? Op de klossenlijst onder het schilddak van een monumentaal pand aan het Damrak in Amsterdam staat geschreven: "De Cost Gaet Voor De Baet Uyt". Als we het morgen beter willen hebben, dan moeten we er nu iets voor doen.
Dat brengt me bij een crisis die we nu al kunnen zien aankomen en waar ik het ook over wil hebben. Dat is de crisis in onze economie. De economie groeit nog steeds. De werkloosheid is historisch laag. Vanochtend gingen er meer Nederlanders naar hun werk dan ooit op een woensdag. Maar net als bij die andere crisis zien we dat de economie langzaam de modder tegenkomt. Er zijn al genoeg signalen. Werkende ouders krijgen steeds vaker 's avonds een e-mail: of ze de volgende dag hun kind thuis kunnen houden omdat er geen mensen meer bij de kinderopvang zijn of op school. Wie vandaag naar het ziekenhuis gaat voor een geplande operatie, heeft kans dat hij op het laatste moment wordt afgebeld omdat er een gebrek aan mensen is. Schiphol was ooit de beste luchthaven van de wereld en is nu wereldkampioen wachten in de rij. We worden met z'n allen ouder. Dat is natuurlijk geweldig; dat is gewoon goud. Maar het betekent ook meer zorg, meer pensioen en minder werkenden om die kosten te dekken.
Ik ben bang dat veel mensen nog niet goed doorhebben hoe groot dit probleem is. In 2040 is 1 op de 3 volwassen Nederlanders boven de 65. Zelfs als de hele Nederlandse beroepsbevolking morgen aan het werk zou gaan, zouden we de openstaande vacatures nog niet kunnen vullen. Dat is wat vergrijzing betekent. Als we deze tijdbom onschadelijk willen maken, zullen we taboes moeten doorbreken. Daar moeten we nu mee beginnen. We werken in Nederland de minste uren van heel Europa. Dat gaat niet langer. Wat is er mis met een 40-urige werkweek? Dat moet toch gewoon kunnen? We kunnen die niet verplichten en ik zeg als jonge ouder ook dat het niet voor iedereen haalbaar is. Maar wat mij betreft mag het wel weer de norm worden.
Werkgevers moeten af van de gewoonte om deeltijdcontracten aan te bieden aan vrouwen. Het is neerbuigend en het is slecht voor onze economie. Het vraagt ook dat we in ons land echt stoppen een jonge moeder verwijtend aan te kijken als ze vertelt dat haar kind vier dagen naar de opvang gaat. Het vraagt ook dat we heel snel kinderopvang bijna gratis maken, zodat het loont om te willen werken. Hoe staat het daarmee, zo vraag ik de premier. Wil het kabinet specifiek werk maken — dat zeg ik in aanvulling op mevrouw Hermans — van een voltijdbonus, in ieder geval in de zorg, het onderwijs en de kinderopvang?
Voorzitter. We moeten ook stoppen met mensen afschrijven. Het verplichte ontslag voor ouderen leidt er te vaak toe dat wie door wil en kan, daar niet de ruimte voor krijgt. Dat is zonde. We kunnen het ons nou eenmaal niet veroorloven om wie bezig wil zijn, stil te laten zitten, ook juist de mensen die naar Nederland zijn gevlucht. Er zijn inmiddels 72.000 Oekraïense vluchtelingen ingeschreven in Nederland. Anders dan de meeste vluchtelingen mochten zij meteen aan de slag. We hebben nu met eigen ogen kunnen zien welke enorm positieve invloed dit heeft. Hier zijn lessen uit te trekken voor al die andere mensen die in procedures zitten te wachten, terwijl ze niets liever zouden doen dan een bijdrage leveren. Directe werkpapieren voor vluchtelingen: het zou een investering zijn die zich dubbel en dwars uitbetaalt.
Maar dan zijn we er nog niet, want ons probleem is ook cultureel. Waarom zijn negen van de tien verpleegkundigen vrouw? Waarom zijn negentien van de twintig vrachtwagenchauffeurs man? Waarom zijn negen van de tien leraren op een basisschool vrouw? Laten we onszelf nou niet wijs maken dat er beroepen zijn waar mannen of vrouwen nou eenmaal beter voor geschikt zijn. We weten hoe fundamenteel het kan omslaan. Toen ik opgroeide, dacht je bij een dokter nog aan een man in de spreekkamer. Inmiddels zijn vrouwen duidelijk in de meerderheid. Ik vind het zelf heel fijn dat de generatie van mijn dochter bij het begrip "profvoetballer" net zo snel aan een vrouw als aan een man zal denken.
De voorzitter:
Een interruptie van de heer Klaver, GroenLinks.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik ben heel blij met dit pleidooi voor structurele oplossingen. Uiteindelijk is een voltijdbonus echter hooguit een instrument waarvan ik me afvraag of het echt lukt om die in te voeren. Maar laten we ons best doen. Misschien houdt deze bonus het een of twee jaar vol. Dit is ook weer zo'n maatregel die wordt afgevoerd. Er is een stelselherziening van de belastingen nodig. Die is in de vorige periode al beloofd. Toen is die schets er niet gekomen. Die is ook deze periode beloofd, maar deze ligt er nog steeds niet.
De heer Paternotte (D66):
We zetten een hele grote stap naar bijna gratis kinderopvang. In deze Miljoenennota zit extra hulp. Het wordt voor iedereen voor 96% betaald.
De heer Klaver (GroenLinks):
Strikt genomen zitten de toeslagen niet in het belastingstelsel, maar gaan deze over de uitgaven. Ik heb het over de hele fiscale kant, waardoor we ervoor zorgen dat werken echt gaat lonen. Kinderopvang is daar een klein element van. Ons belastingstelsel zit onwijs ingewikkeld in elkaar. Er is een totale verbouwing nodig. In 2017 werd in de formatie na de verkiezingen al gezegd: dat gaan we doen. Vervolgens hoorde ik ook bij de presentatie van dit kabinet dat dit er zou komen en dat die bouwstenen er liggen. Het kabinet heeft nu zes jaar de kans gehad om daar een ontwerp voor te maken. Waar is het?
De heer Paternotte (D66):
We hebben nog een voorstel gedaan voor het afschaffen van alle toeslagen en het invoeren van een verzilverbare heffingskorting. Maar we krijgen ook aan tafel te horen dat de Belastingdienst nu zulke enorme opgaven heeft, bijvoorbeeld door het invoeren van bijna gratis kinderopvang, door de maatregelen die we nemen om te zorgen dat er in box 2 een toptarief komt, zodat bijvoorbeeld directeur-grootaandeelhouders meer gaan betalen — volgens mij is dat iets waar de heer Klaver ook blij mee is — en door al die andere opgaven die we op dit moment geven. Ze zeggen dat het niet kan. Ik ben wel van mening dat het moet gebeuren, omdat het de oplossing is voor het feit dat we het met die toeslagen veel te ingewikkeld hebben gemaakt. Ook geven we mensen in behoorlijke mate onzekerheid. Met die toeslagen weten ze vaak niet of ze dan later nog iets moeten terugbetalen. Het systeem is bedoeld om mensen te helpen, maar het pakt niet altijd op die manier uit.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dank voor de uitleg. Dat is precies waarom een stelselwijziging van de belastingen nodig is. Die toeslagen kunnen niet worden afgeschaft zonder dat verder wordt gesleuteld aan de tarieven en de heffingskortingen. In de afgelopen zes jaar is dit kabinet eigenlijk gewoon in een rechte lijn doorgegaan. De stelselwijziging is er niet gekomen. Meneer Paternotte, gaat u met mij aan het kabinet vragen om ervoor te zorgen dat dit er wel ligt en dat bij het Belastingplan duidelijk de contouren ervan liggen? Het is een verbouwing van tien jaar. Begrijp me niet verkeerd. Dat is echt niet volgend jaar gelukt. Maar als we niet een keer de contouren gaan schetsen van hoe het eruit moet komen te zien en gaan beginnen met bouwen, dan komt het er nooit. Dan kom je in dit soort noodverbandjes als voltijdtoeslagen, waarvan we weten dat deze uiteindelijk de eindstreep niet halen en binnen een of twee jaar weer worden afgevoerd. Dat zou zonde zijn, want we hebben precies dezelfde ambitie, namelijk zorgen dat werken loont. Mensen die nu 28 of 32 uur werken en voltijd willen gaan werken, moeten erop vooruitgaan en zouden niet 70% tot 80% moeten inleveren van iedere extra verdiende euro.
De heer Paternotte (D66):
Volgens mij is dit de reden waarom wij bij de Voorjaarsnota hierover de motie hebben ingediend die aan het kabinet vraagt om dit klaar te leggen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Mijn punt is het volgende. Ik weet dat D66 dit wil, maar het kabinet levert hier niet op. Meneer Paternotte, in uw verhaal hoor ik u schieten naar een oplossing. U heeft het over structurele problemen. U komt met een mini-oplossing, namelijk deze voltijdbonus. Ik zeg: nee, u moet het kabinet hierop aanspreken. Ik zie de staatssecretaris van Financiën daar achter zitten. Leveren met die handel! Dat is onze taak als volksvertegenwoordigers. We moeten er niet nog een klein belastingding aan toevoegen, maar er moet heel rap een stelselherziening komen. Deze moet gewoon bij het Belastingplan liggen.
De heer Paternotte (D66):
Dit is precies waarom ik zeg dat je op tijd met dingen moet beginnen, namelijk omdat het een heel lange tijd kost. Daarom doen wij een voorstel. Daarom zetten wij elke dag stappen om dingen beter te maken. We hadden het daarstraks over vermogensbelasting. Het feit dat er nu 3 miljard euro aan vermogensbelasting bij komt waarmee we werkende Nederlanders lagere lasten geven, is dat precies ons verkiezingsprogramma? Nee, maar het is wel een heel grote stap. Dat is misschien een beetje het verschil tussen de heer Klaver en mij. Ik denk inderdaad dat een compromis dat je sluit omdat het je idealen een heel stuk dichterbij brengt, iets is wat je hier met trots mag verdedigen. Meneer Klaver gaat hier staan en is dan best wel boos, omdat niet alles precies letterlijk gebeurt zoals het toevallig in zijn en mijn verkiezingsprogramma staat.
De voorzitter:
De heer Klaver, tot slot.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dit is volstrekt niet het punt. Ik heb geen enkele twijfel aan de intentie van D66 als het gaat over wat zij willen aanpassen aan het belastingstelsel. Ik weet dat de heer Van Weyenberg daar een ontzettend goed voorstel voor heeft geschreven. Ik weet welke moties daarop zijn ingediend. Daar ging het helemaal niet over. Meneer Paternotte, ik val u helemaal niet aan. Ik spreek het kabinet aan. Ik vraag of u met mij richting het kabinet wil zeggen: "Doe je werk. Ga regeren". Het gaat er niet om wat voor werk de D66-fractie produceert. Dat zit prima in elkaar. Het gaat erom wat er wordt omgezet in beleid. Dan zie ik dat het kabinet achterblijft en dat de herziening van het belastingstelsel, die wij allemaal willen, die structurele oplossing, er niet komt. Ik spreek daar het kabinet op aan. Ik zeg: doe met me mee.
De heer Paternotte (D66):
Ik weet hoe ongelofelijk hard er in de afgelopen zomer en ook op dit moment wordt gewerkt door al die mensen op het ministerie. Ik spreek het kabinet erop aan dat bijna gratis kinderopvang een ongelofelijk groot verschil kan gaan maken en dat we de afspraak hebben dat we ervoor gaan zorgen dat die er gaat komen, met alle uitdagingen die daarbij horen, omdat er te weinig mensen voor zijn. Dat verwacht ik. En we hebben inderdaad voorgesteld om ervoor te zorgen dat er stappen worden gezet om de herziening van het belastingstel klaar te leggen, zodat het daarna ook kan gaan gebeuren. Maar kan niet alles tegelijkertijd precies zoals wij willen? Vast wel.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. We kunnen jonge mensen niet opzadelen met een hopeloos ouderwetse economie. De toekomst van Nederland ligt niet in de zware industrie, de industriële veehouderij of de export van gas. Onze meest waardevolle grondstof — gelukkig een onuitputtelijke grondstof — is kennis. Dat is de enige grondstof die vermeerdert als je die gebruikt. Verbeelding om dingen te verzinnen die er nog niet zijn. Design, creatieve industrie, hoogwaardige technologie, daar liggen de grootste kansen voor ons land en voor de generaties die na ons komen.
We laten nu al zien hoeveel we doen met beperkte middelen. Studenten van de TU Eindhoven die de eerste zonnecamper van de wereld ontwierpen. Mbo-studenten van de Leidse instrumentmakers School maakten de onderdelen van een beademingsapparaat dat levens heeft gered tijdens de coronacrisis. En in Helmond staat een door studenten ontworpen sociale huurwoning, de woning van de toekomst. Nul op de rekening, warm en comfortabel, makkelijk te maken en, als geheim, een waterbassin onder het huis dat in de zomer warmte opneemt waarmee het huis in de winter wordt verwarmd.
Xi Jinping wil ons doen geloven dat onze samenleving in verval is. Te decadent. Poetin denkt dat onze samenleving meer verleden heeft dan toekomst, omdat die te open en te zwak is. Laten wij hun ongelijk bewijzen. Laten wij wetenschappers, studenten, vakmensen en onderzoekers ons volle vertrouwen geven. Laten wij de mensen opleiden die onze geniale ideeën kunnen verwezenlijken, niet alleen de ingenieurs, maar juist ook de installateurs, de middenstand waar dit land op draait. Als we met zo weinig al zo veel kunnen, bedenk wat er dan nog mogelijk is.
Voorzitter. Dit zijn mijn eerste Algemene Politieke Beschouwingen. Als ik iets gezegd wil hebben, dan is het dit. De grootste bedreiging voor ons land is kortzichtigheid. Nederland kan groot zijn als we groots denken. Daar is wel een verandering van mentaliteit voor nodig. Na "viva Hollandia" mag iets meer ambitie volgen dan: we zijn er weer bij en dat is prima. Nog niet zo lang geleden waren wij een lichtend voorbeeld voor de wereld. Als eerste land stelden wij het huwelijk open voor paren van gelijk geslacht. Onze economie van samenwerking werd toen in de hele wereld bewonderd. Vooruitgangsgeloof won het van behoudzucht, vrijheid won het van bekrompenheid, morgen was belangrijker dan vandaag. Dat is wat ons land weer kan worden als we stoppen met het slepen van crisis naar crisis, als we weer vooruitkijken, als de kost voor de baat uit mag gaan.
Voorzitter. Als wij die toekomst verbeelden, als wij hoopvol en optimistisch handelen, dan ben ik ervan overtuigd dat onze beste dagen nog in het verschiet liggen.
Dank u wel.
(Geroffel op de bankjes)
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Als ik dan toch oud-Hollandse klassiekers moet quoten, zou ik zeggen: vol verwachting klopte mijn hart, tot het moment waarop de heer Paternotte zijn bijdrage had afgerond. Want hij zou het nog hebben, zei hij, over echte systeemverandering. En wat schetst mijn verbazing? Ik heb meegeschreven: de heer Paternotte ziet bijvoorbeeld echte systeemverandering op het moment dat met name vrouwen — net als mannen, neem ik dan aan — 40 uur gaan werken. Volgens mij is dat geen systeemverandering, maar méér van dezelfde neoliberale kapitalistische gedachte waar onze economie nu op draait. Ik wil de heer Paternotte vragen wat ik net ook al vroeg: op welk moment denkt de heer Paternotte dat het tijd is om fundamenteel de discussie te voeren over echte systeemverandering? Over een echt andere manier om onze economie in te richten? De heer Paternotte haalde aan dat wij moeten inzetten op kennis. Voor zover ik mij herinner, doen wij dat al heel erg lang. Kennis is al heel erg lang een belangrijk import- en exportproduct van Nederland. Met andere woorden: als we het hebben over echte systeemveranderingen, is dit dan waar ik aan moet denken?
De heer Paternotte (D66):
Ik bedoelde natuurlijk niet dat vrouwen 40 uur moeten werken. Maar we hebben in Nederland een cultuur waarin we de minste uren werken van Europa. Dat komt doordat heel veel mensen een parttimecontract hebben. Als ze dat heel graag willen, is dat natuurlijk goed, maar heel veel mensen krijgen een parttimecontract aangeboden. Er is een cultuur in Nederland, met name in beroepen waarin veel vrouwen werken, waarin heel vaak standaard een parttimecontract wordt aangeboden. Dat leidt ertoe dat, nog voordat er kinderen zijn en wanneer er meer gewerkt zou kunnen worden, dat niet gebeurt. Daardoor staan vrouwen er te vaak economisch minder sterk voor dan mannen en worden ze daar soms zelfs afhankelijk van. Daar moeten we vanaf, ook omdat we mensen nodig hebben. Misschien denken mensen over die boodschap: het is alleen maar fijn om parttime te werken. Als je dat graag wilt, is dat natuurlijk prima, maar het moet niet de norm zijn. De norm mag best zijn dat een 40-urige werkweek hartstikke normaal is. Maar dan zullen we anders tegen vrouwen moeten aankijken en dus niet zeggen: als moeder kun je je kind niet vier dagen naar de kinderopvang doen. Dan moeten we die stap naar emancipatie ook durven zetten.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik heb even een gratis tip voor de heer Paternotte en voor iedereen die dit debat volgt. Gisteren heeft een goede vriendin die ik zeer bewonder en die een prominent lid is van mijn partij, Anja Meulenbelt, een boek gepubliceerd met de titel Alle moeders werken al. Misschien kunnen we, als de heer Paternotte dat boek gelezen heeft, nog eens verder praten over waar nu werkelijk het verschil zit. Dat zit 'm onder andere in de pay gap, maar ook in de manier waarop we kijken naar vrouwen, die worden geacht te werken alsof ze niet moederen en moederen alsof ze niet werken. Maar dat is een ander debat. Ik vroeg de heer Paternotte of we naar dat soort systeemveranderingen moeten kijken. Of is dat wederom tweaken aan een bestaand systeem om, weliswaar in zijn optiek, kortetermijnoplossingen te vinden voor bijvoorbeeld de krapte op de arbeidsmarkt op dit moment? Want die is er namelijk niet altijd. Of kunnen we misschien nog wat dieper gaan?
De heer Paternotte (D66):
Ik ga het boek van mevrouw Meulenbelt sowieso met veel plezier lezen. En inderdaad, het ligt ook absoluut aan de pay gap. En u heeft helemaal gelijk: alle moeders werken. Het zou goed zijn als vaders ook hun aandeel leveren. Ik denk inderdaad wel aan dit soort systeemveranderingen, bijvoorbeeld aan de rijke schooldag, waarbij je alle kinderen dezelfde kansen geeft, het niet uitmaakt wat je ouders verdienen en je je echt op allerlei manieren kunt ontwikkelen. Dat maakt een heel groot verschil. Ik geloof daar inderdaad in. Daarom denken wij altijd het meest aan investeren in het onderwijs en daarom willen wij dat klimaatdoelen worden vastgelegd, zodat we ons daaraan moeten houden, omdat onze toekomst duurzaam zal moeten zijn en omdat onze toekomst alleen maar bereikt kan worden als we al het talent benutten. U had gisteren een jonge journalist mee naar Prinsjesdag, die ook een bekende was van een van mijn medewerkers. Hij gaat een hele grote toekomst tegemoet. Dat hij van binnenuit verslag kan doen van de troonrede is heel mooi; dat betekent voor hem wel wat. Ik hoop dat heel veel jonge mensen op die manier benaderd worden, dat iedereen iets in ze ziet, dat we in ze geloven en dat we ze kansen geven.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Simons.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Daar ben ik het natuurlijk van harte mee eens. Maar ik wil toch even terugkomen op echte systeemverandering, op de vraag hoe we onze samenleving zodanig kunnen inrichten dat we niemand achterlaten. Vandaag en de afgelopen maanden hebben we het vooral over de problemen die mensen ondervinden met betrekking tot de energie en de energiearmoede. Maar als we even uitzoomen tot in de helikopterstand dan ben ik, los van kleine details, heel erg benieuwd of de heer Paternotte er echt oprecht van overtuigd is dat 18 of 20 miljard tegen een crisis aan gooien zal leiden tot een werkelijke systeemverandering. Of wordt het gewoon eens tijd om een open gesprek te voeren over hoe het kabinet, de overheid, haar verantwoordelijkheid voor de bestaanszekerheid en bijvoorbeeld de toegang tot voorzieningen als energie en dergelijke kan nemen? En moeten we inderdaad geen zaken nationaliseren? Alleen al het gesprek daarover voeren, zou ik heel erg fijn vinden. Staat de heer Paternotte daarvoor open?
De heer Paternotte (D66):
Dan kom je op de discussie over markt en overheid. Er zijn mensen die vinden dat de overheid alles fout doet en er zijn mensen die vinden dat de markt alles fout doet. Voor mij zijn dat allebei middelen om een doel te bereiken. Ik vind het heel goed dat minister Jetten zegt: je moet gewoon weer vaste contracten gaan aanbieden. Als energieleverancier zeggen daar niet voor te kiezen, dat mag niet meer. Dat we in de markt ingrijpen met een prijsplafond, is een hele grote stap die een halfjaar geleden ondenkbaar was. Het is goed dat we dat doen, maar niet als doel op zich, maar als middel. Daar ben ik inderdaad voor.
Ik vind het fijn dat u die 18 tot 20 miljard noemt. We gooien die ertegenaan, maar ik denk echt dat dat heel veel betekent voor mensen, ook al is het inderdaad vooral om ervoor te zorgen dat ze het volgend jaar doorkomen en dat de koopkracht verbetert. Gelukkig worden een hoop maatregelen daarna ook nog jaar na jaar doorgezet.
De voorzitter:
Heel kort nog, mevrouw Simons.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik wil een verhelderende vraag stellen. De heer Paternotte zegt: niet als doel, maar als middel. Maar als middel waartoe is dat? Wat is dan wel het doel?
De heer Paternotte (D66):
Het doel is dat we in ieder geval op dit moment Nederlanders bestaanszekerheid geven en dat we mensen gelijke kansen geven, zodat we al het talent kunnen benutten. Het doel is ook dat we een land zijn waarin we de mentaliteit hebben dat we samen in hetzelfde schuitje zitten, waarin er verschillen mogen zijn, waarin we het mooi vinden als mensen omdat ze hard werken en vindingrijk zijn een onderneming beginnen en rijk worden en waarin we de welvaart eerlijk delen, zodat iedereen een gelijke start kan krijgen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Hoe gaan we ervoor zorgen dat de miljarden die nu overgemaakt gaan worden naar de energiebedrijven, niet uitgekeerd worden als winst en in de zakken van aandeelhouders belanden?
De heer Paternotte (D66):
Dat vind ik een echt volkomen terechte vraag. De heer Omtzigt had dezelfde vraag aan mevrouw Hermans. Dat is ook de vraag waarop ik een antwoord wil hebben. De vraag is inderdaad: waar dient de subsidie voor? Ik ben het dus met u eens dat het kabinet daar een antwoord op mag gaan geven.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ja, dat vind ik ook. Ik stelde die vraag aan mevrouw Hermans. Toen kreeg ik hetzelfde antwoord, maar ik ben zo benieuwd naar uw antwoord. Dat zei ik ook tegen mevrouw Hermans. Daarop kreeg ik ook geen antwoord. Maar ik stel de vraag nu natuurlijk aan u. Ik zal de vraag morgen ook aan het kabinet stellen, maar we zijn nu als Kamer met elkaar in debat. Ik vraag mij af op welke manier u vindt dat we moeten regelen dat de miljarden die we gaan overmaken naar de energiebedrijven, niet naar de aandeelhouders gaan.
De heer Paternotte (D66):
Ik vind dat de gesprekken over de uitwerking, die nu nog gevoerd worden met de energiebedrijven, precies daarover moeten gaan. Ik vond het uitgangspunt dat de heer Omtzigt schetste volkomen logisch. Hij zei dat je een kleine winst kan maken, maar dat het niet de bedoeling is dat de subsidie die wij nu geven voor een heel groot deel terechtkomt in extra winst voor energiebedrijven. Dus ja, ik deel de vraag.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Marijnissen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
"Ik deel de vraag." Laat ik het dan anders vragen. Vindt u ook dat we als Kamer minimaal moeten uitspreken, zoals we bijvoorbeeld ook bij de coronasteun hebben gedaan, dat als er miljarden naar energiebedrijven gaan, we geen gekkigheid moeten krijgen als winst uitkeren aan aandeelhouders, bonussen voor bestuurders en het opkopen van eigen aandelen? Vindt u dat dat minimaal de garantie zou mogen zijn die wij als Kamer vragen voor de miljardensteun die nu waarschijnlijk naar de energiebedrijven gaat?
De heer Paternotte (D66):
Ik vond dat volkomen logisch bij banken die met staatsteun overeind werden gehouden. Ik vind het sowieso heel goed dat we in Nederland een bonusplafond hebben om de perverse prikkels in het systeem tegen te gaan.
In dit geval gaat het er natuurlijk om dat wij de energiebedrijven nodig hebben vanwege de hoge energieprijs. Die hebben zij natuurlijk ook niet per se veroorzaakt. Ik weet dus niet of dit het beste instrument is. Ik ben het wel met u eens dat het enorme bedrag, dat kan oplopen tot in ieder geval 15 miljard euro, zo werd al genoemd, bedoeld is om mensen te helpen, en geen energiebedrijven.
De voorzitter:
Heel kort, mevrouw Marijnissen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ja, we hebben de energiebedrijven inderdaad nodig. Zou dat geen goede reden en gelegenheid zijn om, als we dan toch zo veel geld gaan overmaken naar die energiebedrijven, daar iets van democratische zeggenschap voor terug te vragen? Wat ons betreft is dat inderdaad nationaliseren, maar als je niet zover wil gaan, dan in ieder geval zorgen dat we meer zeggenschap krijgen over onze eigen energie.
De heer Paternotte (D66):
Ik vind vooral dat er tempo gemaakt moet worden. Ik ben blij dat in een week tijd dat plan voor het grootste deel op tafel is komen te liggen. Dat was hoognodig. Ik zat vanochtend om tafel met de voorzitter van Energie Nederland, met wie de ministers volgens mij niet mogen spreken. Die voorzitter zei dat zij liever hadden gehad dat er juist inkomensafhankelijke steun kwam zodat het helemaal niet via de energiebedrijven zou lopen, maar dat de Belastingdienst dat nu eenmaal niet kan uitvoeren. We hebben nu de energiebedrijven nodig om dat prijsplafond voor elkaar te krijgen. Volgens mij moet dat nu inderdaad snel gebeuren en moet dat gebeuren op zo'n manier dat het geld dat we daarvoor inzetten terechtkomt bij mensen en niet bij de energiebedrijven. Maar ik heb geen behoefte om dat nu nog verder te compliceren. Ik wil vooral dat het kabinet daarmee aan de slag gaat.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Allereerst het volgende. Ik heb me zojuist per ongeluk niet al te parlementair uitgedrukt in de interruptie met de heer Paternotte. Maar ik beter mijn leven: niet rechtstreeks aanspreken en parlementaire bewoordingen gebruiken. Laten we kijken of het deze keer lukt.
De voorzitter:
En bij dezen zeg ik dat het fijn is om het via de voorzitter te doen, zeker als de emoties wat groeien.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zo is het.
De voorzitter:
Waarvoor dank.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dus ik ga mijn leven beteren. Ik vond het mooi dat de heer Paternotte net zei: kortzichtigheid, dat is de dood in de pot. Als we kijken naar het landbouwbeleid, is natuurlijk niet alleen stikstof een probleem, maar bijvoorbeeld ook het risico op zoönosen. D66 heeft én een actieplan daarvoor geschreven én de minister van VWS geleverd. Nu vraag ik me af of D66 niet ook vindt dat het wel een beetje mager is om in de hele transitie van de veehouderij het voorkomen van een nieuwe pandemie, nieuwe zoönosen, alleen als een zogenaamde meekoppelkans te formuleren. Met andere woorden: als het toevallig lukt om ook een kippenschuur te saneren, is dat hartstikke mooi, maar als het niet gelukt is, is het ook geen probleem. Volgens mij moeten we voorkomen dat er in de Nederlandse veehouderij een nieuwe zoönose opduikt.
De heer Paternotte (D66):
Ik ben het daar helemaal mee eens. "Meekoppelkans" klinkt inderdaad als een woord dat misschien 's avonds laat ergens achter een bureau op een ministerie is opgeschreven en dat suggereert dat er te weinig mee gebeurt, maar het is juist ontzettend belangrijk. We hebben op dit moment een systeem in Nederland waardoor het echt niet gek zou zijn als er bij ons een zoönose vandaan zou komen die de hele wereld over zou gaan. We hebben daar zelf ook al de wrange vruchten van geplukt. De Q-koorts is een mooi voorbeeld daarvan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat is fijn om te horen. Ik was benieuwd of we met D66 in de komende periode, bij de begrotingsbehandelingen en de verdere discussie over de landbouw, kunnen kijken wat we daaraan kunnen doen. Tot nu toe staat er in de begroting van VWS alleen maar een bedrag voor pandemische paraatheid. Met andere woorden: als het weer gebeurt, dan zorgen we dat we mondkapjes hebben, bij voorkeur niet gekocht van een of andere sjofele handelaar. En in de begroting van LNV staat eigenlijk niks. Fijn dat we daar dan verder over kunnen spreken.
Dan een andere vraag. We hebben afgelopen zondagavond denk ik allemaal het programma Nederland is vol gezien, waarin nogmaals is benoemd dat mensen die in de buurt van geitenhouderijen wonen een veel groter risico hebben op longontsteking. Op dit moment biedt de wet gemeenten nog steeds geen juridische grond om de geitenstop die we met z'n allen willen daadwerkelijk af te dwingen. Het duurt en het duurt en het duurt. Is D66 bereid om samen met de Partij voor de Dieren te kijken wat we kunnen doen om dat wel snel te regelen?
De heer Paternotte (D66):
Ik heb de uitzending zelf niet gezien. Maar inderdaad, de effecten van het in de buurt wonen van intensieve veehouderij, waaronder de geitenhouderij, zijn hartstikke bekend. U noemde net "pandemische paraatheid", wat natuurlijk een mooi begrip is, bijna net zo mooi als "meekoppelkans". Laten we zorgen dat pandemische preventie ook een prioriteit wordt. Dat lijkt me heel erg belangrijk. Mijn collega Tjeerd de Groot gaat volgens mij altijd graag met u in gesprek, ook als er geen parlementair taalgebruik wordt gebezigd. Dus ongetwijfeld zal hij ook hierover het gesprek willen aangaan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Precies. Jullie kunnen wel wat hebben, hartstikke goed. Wij komen met voorstellen en ik hoop dat D66 dan meewerkt aan het verminderen van het risico op zoönosen en aan het beschermen van omwonenden van veehouderijen.
De heer Azarkan (DENK):
Dat zag er heel constructief uit. Ik ga ook een poging wagen. Hoe luisterde de heer Paternotte gisteren naar de woorden van de koning over racisme en discriminatie?
De heer Paternotte (D66):
Ik vond dat heel mooi. Ik vond trouwens een groot deel van wat de koning zei heel mooi. Het is natuurlijk bijzonder dat onze koning die woorden uitspreekt. Ik vind het heel goed dat er zoveel aandacht voor is in deze Kamer en dat er ook in Suriname en op de Antillen aandacht is geweest voor ons slavernijverleden en het feit dat dat doorwerkt. Steeds meer mensen zeggen: ja, ik ben me daar inderdaad van bewust. Dat is ook een reis geweest. Ik vind het echt een stap vooruit voor ons land en ook iets om optimistisch over te zijn. Zo heb ik ernaar geluisterd.
De heer Azarkan (DENK):
Ik ook, maar ik heb ook lang geleden van een minister geleerd: vertrouw niet op mijn woorden, maar op mijn begroting. Waar zien we in de begroting terug dat we iets doen aan die ongelijkheid en aan de bestrijding van racisme en discriminatie?
De heer Paternotte (D66):
Ik ben bijvoorbeeld heel erg blij ... Ik heb ooit een motie ingediend om discriminatierechercheurs in te stellen. Dat was nadat het Kamerlid Bergkamp voor D66 daar voorstellen voor had gedaan. We hebben daar op een gegeven moment, met uw steun en die van de SGP, een meerderheid voor kunnen halen en die zijn er nu gekomen. Ik denk dat dat belangrijk is. Je hoort zo vaak van mensen die te maken hebben met discriminatie, en dan zeg je: ga dan naar de politie, maak er een zaak van. Er werd gezegd dat er heel weinig veroordelingen zijn, omdat het heel erg ingewikkeld, heel lastig is. Dan is het heel fijn als een specialistische agent weet hoe je van die zaak een succesvolle zaak kan maken, waardoor er een veroordeling komt. Dat is heel belangrijk om een norm te stellen. Ik geef maar even een voorbeeld. Het slavernijverleden en de aandacht die daarvoor is in de troonrede — dat noemde ik net — is daar ook een heel belangrijk voorbeeld van. En er zijn er nog meer.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
Dat is echt wel heel magertjes. Dat weet de heer Paternotte ook. We hebben deze week de jaarrapportage gezien van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme. Hij geeft eigenlijk aan: ik heb gewoon onvoldoende geld om het uit te voeren; ik heb een aantal goede voorstellen überhaupt niet opgenomen. Dus ik zou de heer Paternotte echt willen aansporen om in navolging daarvan — ik heb dat vorig jaar gedaan — te zeggen: laten we een paar miljoen structureel vinden en ons niet alleen beperken tot die 2,5 miljoen uitvoeringskosten, want het is veel hetzelfde beleid. Als een kwart van de Nederlanders — 4,5 miljoen mensen — er last van heeft, zoals de koning gisteren zei, zou het ons sieren als we daar echt geld voor uittrekken. Dat zou goed zijn. Ik hoop dat de heer Paternotte daar steun voor geeft.
De heer Paternotte (D66):
Die discriminatierechercheurs is ook 5 miljoen. Het is natuurlijk allemaal niet helemaal niks. Die Nationaal Coördinator is er inderdaad gekomen. Die heeft ook een bureau. Die heeft nu zijn eerste grote advies opgeleverd. Als u met voorstellen komt, ga ik daar natuurlijk serieus naar kijken, maar er gebeurt echt wel wat.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Paternotte. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Kuiken van de PvdA. Daarna schorsen we even een paar minuten. Is er nu behoefte aan een korte schorsing? Ja, ik zie in de zaal wat mensen een beetje gevoelig of pijnlijk kijken.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor een paar minuten en dan geef ik het woord aan mevrouw Kuiken.
De vergadering wordt van 18.17 uur tot 18.25 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan weer verder met de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik wil aan de leden vragen om weer naar binnen te komen en hun plaats te nemen, en ook aan de leden van het kabinet. Mevrouw Kuiken zegt: mij wil je niet missen! En daar heeft ze helemaal gelijk in, want iedereen moet gelijke aandacht krijgen. Dus we wachten even totdat vak-K en de zaal gevuld zijn.
Hier moet u het mee doen, mevrouw Kuiken. Ik roep in ieder geval mevrouw Kuiken alvast naar voren. Ja, mevrouw Kuiken, schrijdt u maar; doet u rustig aan. Ik wil in ieder geval met de Kamerleden afspreken dat we interrupties nu echt max in drieën doen, ook gezien de tijd. Er is heel veel ruimte gegeven voor interrupties, maar we gaan het bondiger en korter doen.
Even kijken, als u nog één tel heeft. Het kabinet schrijdt ook naar binnen, zie ik.
Het woord is aan mevrouw Kuiken van de PvdA. Gaat uw gang.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. De energietoevoer valt stil, de prijzen stijgen fors en armoede dreigt ons land te overspoelen. Het is 1973 en de premier spreekt de bevolking toe, live, via de televisie: "Naar oordeel van de regering zal, daar waar minder te verdelen valt, dat mindere gelijker moeten worden verdeeld. Als we daartoe bereid zijn, dan wordt het geen koude winter, al vriest het nog zo hard." Deze woorden van Joop den Uyl staan in groot contrast met de passiviteit van de huidige premier en zijn kabinet. "We worden allemaal een stukje armer" is hun boodschap, terwijl mensen juist nu behoefte hebben aan perspectief om gezamenlijk door deze tijd te komen, aan politici die alles uit de kast halen om niemand achter te laten. Dan moet je durven breken met oude vormen en gedachten, niet alleen deze winter maar ook daarna.
Voorzitter. We voeren dit debat tegen de achtergrond van een onzekere en onvoorspelbare wereld. De coronapandemie lijkt rustig, maar smeult nog steeds. Er is oorlog op ons continent. Oekraïense mannen en vrouwen vechten voor hun vrijheid. En laten we eerlijk zijn: deze strijd is voorlopig niet voorbij. Poetin staat op verlies kiest daarom voor escalatie, maar het mag duidelijk zijn dat de steun die het hele Westen, ook Nederland, aan Oekraïne heeft gegeven, de komende maanden harder nodig zal zijn dan ooit.
Voorzitter. De internationale situatie maakt mensen in Nederland onzeker. En nee, het kabinet heeft hier geen schuld aan, maar in deze moeilijke tijden verwacht de samenleving wel daadkracht en leiderschap, vooruitzien, hoe moeilijk de omstandigheden ook zijn. Maar ik vraag me soms oprecht af of de ernst van de problemen wel voldoende doordringt in vak-K. Hebben ze door dat er mensen zijn in ons land die straks niet voor nieuwe boeken maar voor warme voeten naar de bieb gaan, dat ouderen met dekentjes in een zorginstelling zitten en dat kinderen tijdens de rekenles flauwvallen van de honger? Als Friezin hoop ik, net zoals veel Nederlanders, elk jaar vurig op de Elfstedentocht, maar dit jaar niet.
Voorzitter. Al een jaar kijkt de samenleving naar de politiek voor hulp. Al een jaar lang zegt het kabinet: wacht u maar. Wacht u maar tot het regeerakkoord. Wacht u maar tot de Voorjaarsnota. Wacht u maar tot Prinsjesdag. En tot vorige week zei het kabinet nog: wacht u maar tot januari. Gisteren hoorden we eindelijk een andere toon. Het kabinet voert een maximumprijs in voor energie. Dat is hard nodig om mensen vaste grond onder de voeten te geven. Dat plan had er allang moeten liggen. Ik vraag dan ook aan het kabinet: wanneer krijgen mensen uiteindelijk duidelijkheid over hun energierekening? Want die uitvoering is behoorlijk cruciaal. Hopelijk hebben we dan ook wat ruimte om vooruit te kijken, want daaraan heeft het veel mensen thuis tot op heden ontbroken. Keer op keer wuift het kabinet zorgen van de samenleving weg en keer op keer liep het kabinet achter de feiten aan. Als je zelfgenoegzaam regeert, dan laten de zorgen van de samenleving je koud. Dat is de kernvraag van dit debat: gaat de coalitie vanaf nu luisteren naar de zorgen in de samenleving of volhardt Rutte IV in het eigen gelijk?
Voorzitter. Het zou goed zijn als we in dit debat verder vooruitkijken, want alleen zo kun je echt perspectief bieden. De ongelijkheid in ons land is zo groot geworden dat miljoenen Nederlanders inmiddels onzeker zijn van hun bestaan. Als we vooruit willen komen, dan zullen we de vastgeroeste patronen moeten doorbreken en moeten breken met een politiek met als mantra dat succes van de top goed zou zijn voor ons allemaal. Dat is een politiek die kiest voor efficiëntie boven de menselijke maat, voor het grote geld boven het gezond verstand. Dat is een politiek die luistert naar de grootste bek, maar doof blijft voor de mensen met het grootste hart. Jarenlang is ons wijsgemaakt dat succes een keuze is en dat achterblijven je eigen schuld is. Heb je geen huis? Logisch, want je hebt geen vast contract. Geen vast contract? Had je maar moeten studeren. Geen diploma? Had je maar beter je best moeten doen op school. Ik wil het graag omdraaien. Laten we een beetje bescheidenheid tonen. Succes is vaak een kwestie van mazzel; achterblijven is een kwestie van pech. Die kloof splijt de samenleving en breekt ons geloof in vooruitgang. En dat terwijl we allemaal vooruit kunnen komen als we omzien naar elkaar. Ik geloof dat het kan, als we bereid zijn andere keuzes te maken, keuzes voor een sociale economie, met waardering voor onmisbaar werk, hogere lonen en een stevig sociaal vangnet, en keuzes voor een sterke samenleving met goede publieke voorzieningen. Ik mocht mijn tijd nemen, heb ik begrepen.
De voorzitter:
Ja, zeker. Ik neem ook een slok.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Ik denk dat er drie doorbraken nodig zijn. Ten eerste zullen we de groeiende sociale ongelijkheid in ons land moeten doorbreken. Onze premier vertelde trots dat de Nederlandse economie het hardst groeit van alle EU-landen. Maar wat is die groei waard als de winsten stijgen maar hardwerkende mensen hun salaris zien verdampen en als sommige bestuurders 40 keer zoveel verdienen als een normale werknemer? We worden niet collectief armer. Vermogenden worden slapend rijk, de rest werkend arm. Deze ongelijkheid houdt niet op bij de portemonnee. Hoe hoger je inkomen, hoe langer je gezond blijft. We zagen dit in de coronacrisis. Mensen met een essentieel beroep konden namelijk niet thuiswerken en raakten dus vaker besmet. Duizenden zorgmedewerkers zitten inmiddels thuis met langdurige coronaklachten. Mensen met een laag inkomen sterven vaker aan zelfdoding en alcoholmisbruik. "Dood door wanhoop" noemen de Amerikanen dit, maar ook in Nederland komt dit steeds vaker voor. Of kijk naar het onderwijs: broertjes en zusjes delen een laptop; kinderen van wie de ouders geen dure bijles kunnen betalen, betalen de hoogste prijs voor het gebrek aan leraren voor de klas.
Om die scheefgroei tegen te gaan zullen we eerlijk moeten delen. Onderzoek na onderzoek laat twee dingen zien: de rijkste Nederlanders blijken nog rijker dan we al dachten en ze betalen nog minder belasting dan we al vreesden. Ik hoop dat we het er ten minste over eens kunnen worden dat werken meer moet lonen dan op je geld zitten. Als je dat echt vindt, volstaan kleine stapjes niet meer. Dan kies je voor een hogere belasting op vermogen, op winst, op speculeren. Daarmee kunnen we dus investeren in vooruitgang voor ons allemaal.
Wat mij betreft beginnen we juist in de wijken waar de mensen de vooruitgang de afgelopen jaren het minst hebben gevoeld, met een wijkenoffensief. Knap de huurwoningen op; verduurzaam ze. Zorg voor meer wijkagenten en meer jeugdwerkers om jongeren uit de klauwen van de criminaliteit te houden. Zorg voor bijlessen en ondersteuning voor álle leerlingen, wat hun ouders ook verdienen. En haal mensen uit de armoede met basisbanen waarmee ze werk doen dat belangrijk is voor ons allemaal.
Voorzitter. Een tweede terrein waar een doorbraak nodig is, is het denken over ons werk, want de mensen die onmisbaar werk doen, krijgen vaak niet de waardering die ze verdienen. Dan heb ik het over de mensen die elke dag onze kantoren schoonmaken, de mensen die ons verzorgen als we ziek zijn, de trambestuurders die ons naar ons werk brengen, de leraren die onze kinderen onderwijzen en de vakkenvullers, zonder wie we überhaupt geen boodschappen zouden kunnen doen. Zij zijn de ruggengraat van onze samenleving. Niemand ligt wakker van een tekort aan flitshandelaren of tabakslobbyisten. Maar als het zorgpersoneel of de NS-medewerkers staken, dan komt het land tot stilstand. Toch worden hun zorgen vaak niet gehoord in Den Haag. Het zijn de mensen die geen vast werk hebben, met de grootste onregelmatigheid werken, idiote uurtjes-factuurtjes draaien en lijden onder aanbestedingsonzekerheid.
Voorzitter. Daar moeten we vanaf. Herwaardering van onmisbaar werk begint bij een hoger minimumloon van ten minste €14. Dat is een loonsverhoging die miljoenen mensen die onmisbaar werk doen verder kan helpen. Dat is een kwestie van respect en fatsoen. Een minimumloon is namelijk veel meer dan een koopkrachtknop. Het is een sociale afspraak over de waarde van werk en hoe we in Nederland willen dat we met elkaar omgaan, zodat mensen weer rond kunnen komen van hun salaris. Dat is iets wat in ons land, ons welvarende land, de norm zou moeten zijn. Het is goed dat het kabinet eindelijk een stap in de goede richting zet. Maar het is met de huidige inflatie simpelweg niet genoeg, ook niet met deze Miljoenennota. Het minimumloon was al te laag voordat de prijzen begonnen te stijgen. Een verhoging van 10% is dan ook geen echte vooruitgang, maar alleen achterstallig onderhoud.
Voorzitter. Een derde doorbraak is nodig in de discussie over duurzaamheid. Deze energiecrisis veroorzaakt een grote kloof tussen mensen die er warmpjes bij zitten en mensen die rood staan. Al voor de oorlog in Oekraïne hadden 0,5 miljoen huishoudens moeite om de energierekening te betalen en waren huurders in tochtige woningen al afhankelijk van hun huurbaas. Als we deze mensen meer zekerheid willen bieden, moeten we verduurzamen. Duurzaamheid betekent niet veel meer dan bestaanszekerheid voor de toekomst. Juist door onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen explodeert nu de energierekening, en de opwarming van de aarde dreigt letterlijk de vaste grond onder onze voeten weg te slaan.
De afgelopen jaren werd de rekening van het klimaatbeleid neergelegd bij de werknemers, de huurders en de middenklasse. Vastgoedbezitters en vervuilers werden juist ontzien. Het overgrote deel van de groene subsidies en belastingkortingen vloeit nog steeds naar de rijkere huishoudens. Als we niets doen, wordt energie dé grote ongelijkmaker. Om dat te voorkomen zullen we niet de markt maar de mens centraal moeten stellen.
Voorzitter. Met deze Miljoenennota wordt voortgegaan op de eerder ingeslagen weg. Het kabinet zet miljarden klaar voor grote vervuilers, maar de vervuiler gaat niet betalen. Nee, de vervuiler krijgt betaald. Gelijktijdig gaat in 2024 de belasting op gas voor huishoudens wél verder omhoog. Dat is scheef. En er is een alternatief. Spreek vastgoedbeleggers aan en ontzie huurders, bijvoorbeeld door de huur van tochtige huizen te verlagen. Ik had het er al over met de heer Paternotte. Pas als de energierekening daalt, mag de huur weer omhoog. Maak de belofte van een duurzame toekomst tastbaar voor iedereen.
Op de langere termijn dwingt de energiecrisis ons na te denken over energie als basisvoorziening. Hoe wenselijk is het als investeerders schathemeltjerijk kunnen worden met de verkoop van een basisbehoefte als energie? Hoe wenselijk is het als we geen grip hebben op de betaalbaarheid op het moment dat er een crisis uitbreekt?
Voorzitter. Ik zei het al: de vraag van dit debat is of dit kabinet in staat is om de keuzes te maken die nodig zijn. Daar ben ik niet optimistisch over. Ik zie politiek onvermogen en ideologische onwil. De wittebroodsweken zijn nog niet voorbij of Rutte IV hangt al uitgeteld in de touwen. Het was nog niet eens Prinsjesdag of de Miljoenennota lag al in de prullenbak. De vraag is of het kabinet deze Miljoenennota ooit gaat uitvoeren. Misschien weet Remkes het.
Voorzitter. Nu verkiezingen houden, na een jaar stilstand en formeren, zou totaal idioot zijn.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik heb toch even een vraag. Had mevrouw Kuiken het erger gevonden als er niks was gebeurd, dus als die Miljoenennota intact was gebleven, of vindt ze het erger dat die wordt aangepast en er wordt gewerkt aan een prijsplafond? Het kan toch niet zo zijn dat het feit dat het kabinet nu dag en nacht doorwerkt om dat prijsplafond daadwerkelijk in te voeren, ze op een reprimande van de PvdA-fractie komt te staan?
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dat is bijna een retorische vraag, of zoeken naar een compliment. Mijn commentaar op dit kabinet is dat het voortdurend zegt "wacht maar, wacht maar, wacht maar" en dat het van crisis naar crisis naar crisis wandelt. Ik zou willen dat ze al in het voorjaar hadden gereageerd op waarschuwingen van experts. Ik zou willen dat ze actie hadden ondernomen bij de Voorjaarsnota. Toen zeiden wij al: joh, dit wordt erger dan waar je nu rekening mee houdt; er moet meer gebeuren, dus bereid je voor. Dat gebeurde niet. Wij roepen al weken: kom in actie. Pas een paar dagen voor deze Prinsjesdag komt het kabinet in actie en heeft het de contouren geschetst van een prijsplafond. Dat is goed, maar we hebben nog steeds onzekerheid, omdat we nog niet precies weten hoe dat eruit komt te zien. Voor de mkb'ers, voor wie u hoopt dat er ook een oplossing komt, is er ook nog geen zekerheid. En bij de publieke voorzieningen, die ik persoonlijk ook ontzettend belangrijk vind, is er ook nog totale onduidelijkheid. Wil je rust en vertrouwen creëren, dan moet je niet van crisis naar crisis regeren, maar dan moet je vooruitzien om dat te realiseren.
De heer Segers (ChristenUnie):
Als je rust wil, moet je de belofte doen dat je doet wat nodig is om mensen door de winter heen te helpen. Als het nodig is om een nacht door te werken aan een prijsplafond, als het nodig is om de dag voor Prinsjesdag daaraan te werken, dan prijs ik het kabinet daar helemaal voor. Wij zullen het iedere keer moeten bijwerken, iedere keer moeten bekijken of er iets extra's moet worden gedaan, omdat mensen vaak niet rondkomen, omdat onze pogingen om hen te bereiken niet altijd slagen. Dus je zult moeten blijven doen wat je kunt. Als de Miljoenennota dan inderdaad een dag later verouderd is, dan zou ik zeggen: prima.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
De heer Segers toont hier precies de onmacht van deze coalitie en dit kabinet aan. Als je elke keer laat reageert en laat regeert, kun je geen vertrouwen kweken. Als je alleen maar een pakket op een hoop gooit voor volgend jaar, maar vanaf 2024 het ravijn in stort, moet je niet gek staan kijken als mensen niet vanaf beneden naar boven kijken en denken "dank u wel!" Want dat is nu wat er gebeurt. Neem stikstof: er is een grote zak geld, maar nog totaal geen duidelijkheid. Neem asiel: er is een grote zak geld, maar totaal geen duidelijkheid en totaal geen zekerheid voor gemeenten. Alle mensen die al weken en maanden roepen "ik red het niet meer, want ik heb nu al een te hoge energierekening", worden niet gehoord en niet gezien. Er is een minister voor Energie die vorige week nog in de krant zei: ik heb er geen spijt van dat we te laat actie hebben ondernomen. Dan kunt u het mij niet kwalijk nemen dat ik daar, namens al die mensen die nu al in de problemen zitten, wel enigszins kritisch op ben — en dan druk ik me nog mild uit.
De voorzitter:
Dank u wel. We doen interrupties maximaal in drieën, dus het is uw laatste vraag, meneer Segers.
De heer Segers (ChristenUnie):
Prima, meer heb ik in dit geval ook niet nodig. Als u mij vraagt "was het beter geweest als het werken aan het prijsplafond in de zomer had plaatsgevonden?", zeg ik: ja. Het is gegaan zoals het is gegaan, ook na signalen van de energieleveranciers zelf, ook na signalen van de Europese Commissie. Het is gegaan zoals het is gegaan. Wat ik niet wil, is paniekvoetbal. Wat ik wel wil, is de belofte dat het kabinet steeds blijft doen wat nodig is om mensen te helpen. Als dat een bijstelling van plannen is: graag. Waar ik u graag toe uitnodig en toe blijf uitnodigen — want u heeft het al gedaan en het maakt verschil — is om te blijven meedenken over de vraag: hoe kunnen wij mensen beter helpen? U bent gekomen met het idee van een prijsplafond. Het kabinet heeft dat uiteindelijk opgepakt. Daar wordt nu aan gewerkt. Nogmaals, ik denk dat dat eerder een compliment dan een reprimande waard is.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Het is toch wel een beetje wereldvreemd, eerlijk gezegd. Dan ben je toch echt blind en doof voor wat er nu gebeurt in de samenleving. Mensen worden nu al geconfronteerd met een hoge energierekening. Je moet eens zien hoeveel mails we nu allemaal binnenkrijgen van mensen die zich afvragen: "Ja, maar hoe werkt het dan precies met dat prijsplafond? Helpt het mij of helpt het mij niet? Hoe gaat het dan? Hoe zit het met stadsverwarming? Hoe zit het daarmee?" Dat geeft aan hoe groot de nood nu is. Het feit dat ik nog niet op al die vragen een antwoord heb, vind ook ik vervelend. Er ligt nu een prijsplafond van het kabinet waar we de uitwerking nog niet van kennen. Daar komt misschien pas op 1 november duidelijkheid over. Dat kan niet. De winter begint nu al. De Europese Commissie heeft niet pas vorige week duidelijkheid gegeven. We weten het al maanden. Daarom hebben andere landen wel al gehandeld en gerepareerd. Als dit de houding is van de coalitie, week na week, maand na maand, dan vrees ik dat de winter heel lang gaat duren. Ik weet niet of u het daarmee gaat redden. Vertrouwen bieden, zekerheid bieden, doe je niet door achteraf te reageren op de puinhoop die is ontstaan. Dat doe je door vooraf na te denken over welke puinhoop er misschien kan ontstaan, of we nou klaar zijn en welke scenario's daarbij nodig zijn. Dat geldt niet alleen op het terrein van energie, maar ook voor al die andere uitdagingen die nu op ons afkomen. Als je dat niet kunt, dan moet je wat anders gaan doen. Dat is echt wat er nu nodig is, nu de basis van het vertrouwen in dit land zo ontzettend laag is. Ik trek me dat aan, want de mensen die ons het hardste nodig hebben, haken nu als eerste af. Dat kunnen we ons gewoon niet veroorloven. Dan zeg ik inderdaad "ons", maar wel omdat wij voortdurend met plannen komen en niet gisteren, maar al vorige maand, al maanden geleden, al bijna een jaar geleden. Dat zullen we blijven doen.
(Geroffel op de bankjes)
De heer Pieter Heerma (CDA):
Niemand kan ontkennen dat mevrouw Kuiken en overigens ook de heer Klaver op dit punt enig recht van spreken hebben. Ook voor de zomer zijn er door beide partijen voorstellen gedaan. Steeds was de vraag: kan er niet iets dit jaar nog? Dat heeft duidelijk, ook met de discussies in Europa en de energiemaatschappijen die publiekelijk zeiden het nog wel te kunnen in 2022, bijgedragen aan het feit dat er onder stoom en kokend water een wijziging is gekomen die nog dit jaar een plafond bouwt. Ik snap dus ook de opmerkingen met frustratie en ook de vragen van de heer Klaver om scenario's, zodat dit volgend jaar niet gebeurt. Ook het punt met betrekking tot de tochtige huurwoningen past in de lijn die de PvdA al jaren voert. Ook collega Asscher was, toen hij hier als partijleider stond, in 2019 al met deze thematiek bezig. Maar iets anders wat mevrouw Kuiken zei, triggert mij om daarnaar te vragen. Dat dingen soms minder snel gaan dan mevrouw Kuiken wil of minder ver gaan, is onderdeel van het politieke debat en daar kan terecht kritiek op geuit worden, maar ze zei ook dat ze ideologische onwil ziet. Kan ze uitleggen wat ze daarmee bedoelt? Op een aantal punten is het te laat en misschien minder fraai dan mevrouw Kuiken wil, maar er is wel een bepaalde beweging gemaakt. Dat is volgens mij geen ideologische onwil.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik kan twee dingen doen. Ik kan gewoon antwoorden of ik kan mijn verhaal afronden, waarna we nog ideologisch met elkaar van gedachten kunnen wisselen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dat laatste lijkt me inderdaad het meest aantrekkelijk.
Voorzitter. Nu verkiezingen na een jaar stilstand en formeren zou totaal idioot zijn, maar een kabinet dat niet regeert kunnen we ons ook niet veroorloven. Wij kunnen dat hier wel, maar het land kan dat niet. In deze energiecrisis werd de ideologische leegheid van dit kabinet pijnlijk zichtbaar. De coalitie komt vaak niet verder dan het afkopen van sociale onrust en politieke verschillen. Fundamentele keuzes durven ze eigenlijk niet aan. De coalitie oogt soms verdwaald in deze tijd. De samenleving verandert, maar hun denken staat stil. Zonder visie hol je van crisis naar crisis. Premier Den Uyl zei het al in 1973: waar visie ontbreekt, komt het volk om. Hoe kun je ooit de juiste antwoorden geven als je niet de juiste vragen stelt? Hoe kun je de splijtende tweedeling in ons land tegengaan als je ongelijkheid niet fundamenteel echt een probleem vindt? We hebben geen behoefte aan windvanen, maar aan richtingwijzers, hoe moeilijk ook. De uitdagingen van deze tijd vragen juist om een visie op een sterke samenleving, gebaseerd op bestaanszekerheid, eerlijk delen, saamhorigheid en duurzaamheid, waar mensen de erkenning krijgen die ze verdienen en waar de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.
PvdA en GroenLinks laten inderdaad vandaag zien dat het anders kan met eigen ideeën en voorstellen. In ons alternatieve koopkrachtpakket bieden we mensen zekerheid met een minimumloon van ten minste €14 per uur, een maximumprijs voor energie, en gerichte steun voor middeninkomens en huurders. Dat is prima te betalen, als je maar bereid bent om een eerlijke bijdrage te vragen aan bedrijven die veel winst maken en aan mensen die het geld prima kunnen missen. Nederland is toe aan een nieuwe vorm van politiek, die tegen de versplintering in de krachten bundelt, en aan politici die hun eigen ego ondergeschikt maken aan het algemeen belang. Het is mijn simpele hoop van vandaag dat de politiek niet langer met de koppen tegen elkaar staat, maar de koppen bij elkaar steekt. Dan kunnen we de veerkracht van onze samenleving benutten. Ik ben hoopvol als ik zie hoe vrijwilligers zich met hart en ziel inzetten in de zorg, bij taallessen voor nieuwkomers of bij de voedselbank. En ik ben hoopvol als ik zie hoe jongeren solidariteit tonen met veel kwetsbaren tijdens de coronacrisis en hoe sommige werkgevers nu al de lonen hebben verhoogd, omdat zij zien dat hun werknemers niet meer kunnen rondkomen. Als we omzien naar elkaar, kunnen we samen vooruitkomen en dan weet ik één ding zeker: al komt er een Elfstedentocht, niemand zit in de kou.
(Geroffel op de bankjes)
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik denk dat ...
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dezelfde vraag?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Mevrouw Kuiken kan gedachten lezen! In de tegenbegroting van PvdA en GroenLinks staan dingen waar ik het mee eens ben en dingen waar ik het niet mee eens ben, maar er staan veelal ook dingen in die soms verder gaan dan wat de coalitie en het kabinet gedaan hebben, maar die wel dezelfde richting opgaan. Ik herhaal toch mijn vraag: waar ziet mevrouw Kuiken ideologische onwil?
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Wij vinden dat je als vermogende flink meer belasting moet betalen. Daarom schroeven wij dat voor ze op, zodat je ervoor kunt zorgen dat elke leraar gewoon voor de klas staat in plaats van dat klassen naar huis worden gestuurd en we te maken hebben met een vierdaagse werkweek, en zodat je voorkomt dat medewerkers uit het leerlingenvervoer weliswaar met een loonsverhoging worden geconfronteerd, maar nog steeds niet kunnen rondkomen. Het gaat me niet zozeer om wat de heer Heerma per se vindt of niet vindt, maar ik zie in het handelen en het communiceren van dit kabinet en deze premier dat zij ongelijkheid niet echt een groot probleem vinden. Ik zie dat hij het normaal vindt dat we allemaal collectief een stukje armer worden, terwijl ik net heb uitgelegd dat dat niet zo is. Als je al weinig bestaan hebt, val je erdoorheen en mensen zoals u en ik kunnen wel een stukje missen. Dat is een fundamenteel verschil. Ik wil die ongelijkheid fundamenteel anders aanpakken en ik maak daar andere keuzes in.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Mevrouw Kuiken zegt: als je al op het bestaansminimum zit, kun je niet nog een stukje armer worden. Dat is evident. Als je een dubbeltje al twee keer moest omkeren, is de rek eruit. Dan zie je dus een pakket waarin 17 miljard plus een prijsplafond wordt afgesproken. Ik vond het wat flauw dat de heer Van Haga, geloof ik, het nivellerend noemt. Het is een achterhaalde discussie als je bezig bent om mensen met een kleine beurs überhaupt hun rekeningen te kunnen laten betalen. Dat is een keuze die heel duidelijk in dit pakket wel gemaakt wordt, hoewel voornamelijk incidenteel en voor de komende jaren, waarin de crisis het grootste is. Mevrouw Kuiken heeft het ook over het belasten en aanpakken van oneigenlijk vermogen en over belastingconstructies. In het afgelopen voorjaar, maar ook nu nog, zijn er wel tien maatregelen genomen die juist ingrijpen op de ongelijkheid tussen het belasten van vermogen en arbeid en die misbruik aanpakken.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Mevrouw Kuiken zegt dat het niet gebeurt, maar ik denk dat er een tiental maatregelen is genomen — ik weet niet of het er precies tien zijn — dat precies hierop toeziet. Mevrouw Kuiken kan vinden dat het niet genoeg is, maar ze zegt "het is ideologische onwil" en dat is volgens mij niet correct als je ziet welke keuzes er wel gemaakt worden.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Als het geen ideologische onwil is, dan had er beter onderhandeld moeten worden. Er ligt een heel dik rapport over vermogensongelijkheid. We zien dat armoede in dit land eigenlijk nog steeds aan het toenemen is. We zien dat de rijken nog steeds rijker worden, dat bezit nog steeds loont, dat een huis kopen nog steeds een onmogelijke opdracht is en dat als je directeur bent, je er vaak twee bezit. Dus ja, er worden kleine stapjes gezet, maar een klein beetje is niet genoeg als je niet meer rond kunt komen en als je de boodschappen niet meer kunt betalen. Dat bedoel ik. Dat is inderdaad een politiek verschil van inzicht. Ik vind dat er meer moet gebeuren, en sneller, en dat dat ruig is, maar daar sta ik voor. Ik zie dat gewoon niet terug in dit pakket. Ik zie kleine stapjes, maar niet de grote fundamentele stappen die ik zou willen zetten.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Met dat enorme pakket is het juist zo dat er meer gedaan wordt en dat de armoede ondanks de crisis minder wordt. Is die daarmee laag genoeg? Nee. De doelstelling is bijvoorbeeld om kinderarmoede te halveren. Die wordt ondanks de crisis met het pakket wel verlaagd. We hebben nog niet eens gezien wat het energieplafond extra doet. Maar toch: de jubelton wordt afgeschaft, het lenen uit eigen bv's wordt beperkt, de overdrachtsbelasting op woningen wordt keer op keer verhoogd, de doelmatigheidsmarge is afgeschaft, de schijfgrens van de Vpb is verlaagd en daarmee is de Vpb verhoogd, met inderdaad het terugsluizen richting het mkb waar mevrouw Hermans het over had, de zelfstandigenaftrek wordt versneld afgebouwd, het box 3-tarief wordt verhoogd, er komen verschillende box 2-tarieven. Er gebeurt ontzettend veel.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
De heer Heerma checkt even of ik de Miljoenennota heb gelezen? Dat heb ik.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Maar nogmaals, het verwijt dat het ideologische onwil is … Het zijn geen kleine stapjes. Er worden heel veel maatregelen genomen — volgens mij komt hier de persoonlijke mening van de premier tussendoor — en de vermogensongelijkheid wordt op heel veel fronten aangepakt. Dat is toch niet niks? En het is al helemaal geen ideologische onwil.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik zeg niet dat er niks gebeurt. Ik zie alleen dat vorig jaar en ook dit jaar de armoede weer gestegen is. Er wordt aan wensdenken gedaan als het gaat om de inflatie van volgend jaar. Armoede wordt wel gedempt, maar niet weggenomen. Ik zie dat rijken nog steeds rijker worden, puur omdat ze bezit en vermogen hebben of omdat ze winst maken en kunnen speculeren. Als de heer Heerma zich niet gelukkig voelt met die ideologie, heeft hij niks te zoeken in een kabinet-Rutte IV. Dan moet hij iets anders gaan doen. Met deze premier en de wijze waarop hij omgaat met rijkdom, vermogen en winst in dit land, kom je niet met de stappen die fundamenteel nodig zijn.
Mijn laatste opmerking, voorzitter. Ik zie dat er een omvangrijk pakket is. Maar ik zei ook: als je alleen incidenteel geld uittrekt voor volgend jaar, bied je geen structurele zekerheid voor de toekomst. Ook daar zie ik een verschil. Ik denk dat er echt meer is. Het wantrouwen en de zorg in onze samenleving zijn nu zo groot. Dan red je het niet met kleine stapjes. Dan heb je zevenmijlslaarzen nodig om het verschil te kunnen maken.
De heer Paternotte (D66):
Mevrouw Kuiken zei terecht dat dit een crisis is die ook buiten onze grenzen speelt. In tijden van crisis heb je een sterk Europa nodig. Dat zagen we al bij de eurocrisis, toen er heel daadkrachtig moest worden opgetreden en we samen verantwoordelijkheid namen. Dat zien we nu weer, doordat we samen hulp geven aan Oekraïne, doordat de Europese Commissie het mogelijk maakt dat we de overwinsten van energiebedrijven kunnen afromen. Wij hebben als partij vaak kritiek gehad op Frans Timmermans ten aanzien van bijvoorbeeld de rechtsstaat in Polen. We vonden dat hij daar harder moest optreden. Maar ook daar zie je nu daadkracht van de Europese Commissie. Ik zou willen zeggen: dank voor het feit dat u Frans Timmermans heeft uitgeleend aan de Europese Commissie en dank voor zijn bijdragen daar.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Wij staan op de schouders van reuzen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuiken. Ik geef het woord aan de heer Heerma, CDA.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Voorzitter. We leven in een tijd onder hoogspanning. De samenleving staat onder stress. Tim Fransen noemde het op de Uitmarkt: het calamiteitperk. Zo gaan we van crisis naar crisis: corona, het klimaat, asiel, energie, stikstof en de oorlog in Oekraïne. Maar de crisis in bestaanszekerheid is nu de meest acute crisis in Nederland. Daar gaat vrijwel dit hele debat over. Zorg of je je huis en je energierekening nog wel kunt betalen, of er geld overblijft voor de boodschappen. De vraag of je beter je bieb of je sportclub kunt opzeggen. Het is een keiharde realiteit voor heel veel mensen, voor gezinnen met een modaal inkomen, voor mkb'ers die hard werken om hun brood te verdienen. De geopolitieke realiteit van de grootste landoorlog in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog dringt onze huizen binnen. De grootste bestaanszekerheidscrisis in decennia is aan de keukentafel voelbaar. Maar fans van Poetin die prat gaan op hashtags als #nietmijnoorlog kiezen de verkeerde kant van de geschiedenis. Zij voeden angst en onvrede met een valse kortzichtige keuze tussen oorlog of welvaart. Vrede, recht en democratie zijn onbetaalbaar. Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen. Dan dooft het licht.
Maar onze solidariteit met het Oekraïense volk moet gepaard gaan met nationale solidariteit en verbondenheid, want onzekerheid raakt ons allemaal. De sterkste schouders zullen de zwaarste lasten moeten dragen. Het vraagt ook om gezamenlijkheid en veerkracht, zoals de koning gisteren zei in de troonrede. Prinsjesdag en de Algemene Politieke Beschouwingen staan daarmee in het teken van solidariteit en bestaanszekerheid. We moeten de opdracht volbrengen dat wordt voorkomen dat mensen door het ijs zakken, kinderarmoede toeneemt en bestaanszekerheid een nieuwe scheidslijn gaat vormen in onze samenleving. Want allemaal een stapje terug kan niet als je ieder dubbeltje al moest omdraaien.
Maar de zorg om bestaanszekerheid is wel breder. Het raakt meer mensen. Jonge gezinnen, tweeverdieners in hun eerste baan, net een woning gekocht of gehuurd op de top van de markt, een studieschuld die nog niet is afbetaald, kinderopvang voor de eerste kleine en dan moeten zij fors gaan betalen voor gas en licht. Ook zij houden aan het einde van de maand niets over. Daarom is het terecht dat in de Miljoenennota voor ruim 17 miljard aan maatregelen wordt genomen. Daar komen de miljarden voor het energieprijsplafond nog bovenop. Het is een enorm pakket aan maatregelen om de gevolgen van de inflatie en de energieprijscrisis te dempen, de koopkracht zo veel mogelijk te herstellen en de stijging van kinderarmoede te voorkomen. Het is terecht dat het bestaansminimum structureel wordt verhoogd met een hoger minimumloon, met daaraan gekoppeld de AOW en uitkeringen.
Daarnaast worden mensen met een lager of een lager middeninkomen gericht ondersteund met het verhogen van de zorgtoeslag en de huurtoeslag, gekoppeld aan een inkomensafhankelijke huurverlaging. Dat gaat voorkomen dat kinderen in armoede opgroeien. Het verhogen van het kindgebonden budget is daarvoor de meest gerichte en effectieve maatregel. Dat is nodig, omdat kinderarmoede hen het perspectief op een betere toekomst ontneemt. De Amerikaanse socioloog Robert Putnam beschreef in zijn laatste boek hoe we "our kids" tegenwoordig alleen nog maar zien als onze eigen kinderen in plaats van alle kinderen. De tweedeling tussen de haves en de havenots begint op steeds jongere leeftijd. De kloof wordt groter. De een krijgt bijles, de ander niet. De een doet aan sport, de ander niet. De een krijgt een fatsoenlijk ontbijt, de ander niet. Voor iedereen wordt die opsomming ergens op een gegeven moment pijnlijk. Dat moet echt anders. Het gezin- en familiebeleid, het kinderbeleid, moet terug op de agenda, omdat het in ons land pas goed gaat als het met al onze kinderen goed gaat: thuis, op school en op straat.
Op de valreep kwam gisteren het kabinet met een voorstel om een prijsplafond en een noodfonds in te stellen. Dit is onder stoom en kokend water tot stand gekomen. Over de uitwerking zijn nog veel vragen te stellen. Die zijn hier ook gesteld. Morgen voor de aanvang van de eerste termijn komt er een brief. Maar het is goed dat deze extra grote stap wordt gezet, al helemaal omdat het effect hiervan al dit jaar kan ingaan.
Doen wat nodig is, geldt ook voor de plannen die moeten worden uitgewerkt voor het mkb. Mevrouw Hermans vroeg hier al naar. Die plannen moeten er snel komen, want een verdrievoudiging van je gasrekening is voor een mkb'er in een energie-intensieve sector geen deel van een regulier ondernemersrisico. Op welke termijn volgt een nadere uitwerking van dit aanvullende pakket? Zij leven namelijk ook in grote onzekerheid. Voor veel van deze bedrijven was de coronacrisis ook al ingewikkeld. Daarom sluit ik me ook aan bij de vragen die zijn gesteld over wat de mogelijkheden zijn om voor de coronaschulden de langere termijn te nemen die mevrouw Hermans ook stelde.
Maar er zal wat de CDA-fractie betreft ook gekeken moeten worden naar maatschappelijke organisaties als buurthuizen en sportverenigingen. Er werd eerder al gesproken over culturele instellingen en basisscholen, want ook daarvoor geldt dat de rekening omhooggaat. Sportverenigingen en buurthuizen werken vaak met een heel kleine sluitende begroting. Tegelijkertijd vormen zij op veel plekken het hart van de lokale samenleving. Dat mag niet wegvallen door deze enorme energie- en inflatiecrisis. Graag een toezegging op dit punt van de premier.
Voorzitter. We leven in een "calamiteitperk", met een opeenvolging van crisis op crisis. Dan moeten wij als politiek ook bereid zijn om de vraag onder ogen te zien hoe dat komt. In mijn ogen is dit niet los te zien van 30 jaar individualisering en neoliberalisme en van een te groot geloof in marktwerking, liberalisering, een kleine overheid en nieuw public management. Dat zien we niet alleen in Nederland, maar in alle westerse democratieën. De erfenis hiervan is drieledig.
In de eerste plaats zien we een opeenstapeling van heel grote urgente vraagstukken die steeds sneller op ons afkomen, in een wereld die steeds sneller gaat draaien. Die urgente vraagstukken vragen allemaal om oplossingen. Denk aan de bestaanszekerheid, het klimaat of de migratie. In de tweede plaats zien we ook een overheid die niet kleiner, maar vaak technocratischer is geworden. Een algoritme om fraude bij de toeslagen te bestrijden, of een kaartje om stikstof te reduceren.
Maar er is een derde factor. Daarover is het in dit debat veel gegaan, maar gisteren hebben we het ook tijdens Prinsjesdag gezien: het toegenomen cynisme in de samenleving. Mensen die het gevoel hebben er alleen voor te staan, die de snelheid waarmee de wereld zich ontvouwt niet meer mee kunnen maken. Het verschil tussen winnaars en verliezers, waar mevrouw Kuiken het net ook over had. Een meritocratische samenleving, waarin je wordt afgerekend op je succes, terwijl je daar vaak weinig aan hebt kunnen doen. Mensen trekken zich dan terug in hun eigen wereld en uiten hun onvrede op social media, of richting de Oranjes op Prinsjesdag, waarvan de beelden gisteren pijnlijk zichtbaar waren. We zien omgekeerde vlaggen, maar we zien vooral wederzijds onbegrip groeien.
Deze drie factoren — urgente problemen, een technocratische overheid en cynisme — vormen op veel plekken een dodelijke mix. Ze houden elkaar in een houdgreep, als een soort Bermudadriehoek, waarin elk perspectief op een oplossing naar de bodem zinkt. Dit is de impasse waarin we verzeild zijn geraakt op tal van onderwerpen.
Vorig jaar sprak ik tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen over het eind van het neoliberale tijdperk en over de doorgeslagen individualisering. Het nieuwe kabinet beloofde begin dit jaar een nieuw elan om de tweedeling in de samenleving te overbruggen en verbindingen te herstellen. Ik realiseer me heel goed dat die omslag niet in een jaartje is gebeurd. Het is een olietanker die van koers moet veranderen. Mijn fractie vindt dat de kapitein het roer steviger mag omgooien en zelf de koers mag uitzetten.
Mevrouw Marijnissen had het erover dat ik wat zuinig keek bij haar opmerking over volkshuisvesting, maar ik denk dat op dat terrein de koers wordt omgezet en dat er nu heel veel meer gebeurt om volkshuisvestingsbeleid te voeren. Maar ik realiseer me ook dat het huidige regeerakkoord afspraken bevat die eigenlijk al in het vorige regeerakkoord hadden moeten staan. Dat heb ik ook in het debat over de regeringsverklaring toegegeven.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Wij horen een inmiddels al bekend kritisch betoog van de heer Heerma over het neoliberalisme. Ik mag er graag naar luisteren. Maar de partij van de heer Heerma zit wel in een kabinet met een minister-president die hier zegt: nee, een neoliberaal land zijn wij niet hoor, in zo'n land zou ik niet willen wonen. Hoe kijkt u daar dan naar?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Wat ik daarvan vind, heb ik eigenlijk in mijn laatste zin al gezegd, toen mevrouw Marijnissen opstond. Als het gaat om het volkshuisvestingsbeleid, baal ik ervan dat ik in 2017 aan de onderhandelingstafel niet zover gekomen ben als tijdens de afgelopen onderhandelingen. Dat komt ook — dat heb ik ook tijdens het debat over de regeringsverklaring gezegd — doordat ik dat punt toen niet hoog genoeg op mijn prioriteitenlijstje had staan. Uiteindelijk geldt daarvoor wat ook voor tal van andere onderwerpen geldt: als je weet wat je visie op de samenleving is, of je nou coalitie- of oppositiepartij bent, dan probeer je die te realiseren aan de tafels waar je zit en in de debatten waar je aan deelneemt. Mevrouw Kuiken zei al dat je voor zelfgenoegzaamheid altijd moet oppassen. Ik ben soms tegelijkertijd trots op de dingen die ik wel bereik en baal van de momenten waarop ik misschien meer had kunnen bereiken of iets niet voor elkaar heb gekregen. Maar ik houd al jaren in de politiek ditzelfde verhaal, omdat ik geloof dat we moeten gaan naar een tijd voorbij de individualisering en voorbij het marktdenken en het denken van een kleine overheid in een geïndividualiseerde samenleving waarbij geldt: ieder voor zich en de Staat voor ons allen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat ben ik met de heer Heerma eens, alleen verandert er zo weinig. Dat is natuurlijk het grote probleem. Neem stikstof: boeren zijn door neoliberaal beleid jarenlang tot schaalvergroting opgejaagd. Neem arbeidsmigratie: als je dat niet gaat reguleren, zal de race naar beneden zich voortzetten. U spreekt zelf over volkshuisvesting. Als je die markt niet wilt reguleren, dan zal de starter het altijd verliezen van de belegger. Er wordt vanuit het kabinet vaak gezegd dat we moeten ontideologiseren. We moeten het juist heel pragmatisch bekijken. Is de heer Heerma het met mij eens dat dat een verkeerde voorstelling van zaken is, omdat het juist diep ideologisch is dat je al dat soort zaken aan de markt laat?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik ben er zeker niet voor om te ontideologiseren. Ik vind dat je op basis van je visie op de samenleving en de toekomst, op basis van die ideologie, het debat moet voeren. Dat geeft je ook een richting voor veranderingen. Maar ik bestrijd dat er niks verandert. Ik zie wel — dat heb ik met mijn zelfreflectie ook gedaan — dat we op volkshuisvesting minder ver zijn dan we hadden kunnen zijn als we in 2017 de afspraken gemaakt hadden die we nu gemaakt hebben.
Maar er verandert, om op dat voorbeeld in te gaan, echt wel veel. Je ziet ook dat allerlei beleggers nu boos zijn over de veranderingen die worden ingezet, omdat dat er juist toe zal leiden dat er niet meer gebouwd wordt. Het is een uiting van het feit dat hoe het daar jarenlang is gegaan is, niet meer zo zal gaan. Het afschaffen van de verhuurderheffing en het weer aanspreken van woningcorporaties op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid zijn belangrijke veranderingen. Ook gebeurt er veel als het gaat over het voorbeeld van mevrouw Kuiken over die tochtige huurwoningen. Het is toevallig een beleid dat ik een aantal maanden heb mogen doen, dus ik weet er iets van. Er gebeurt veel. Afgesproken is dat eind 2030 huurwoningen met een E-, F- of G-label niet meer verhuurd mogen worden. Met de woningbouwcorporaties zijn afspraken gemaakt dat dat die woningen een aantal jaren eerder niet meer verhuurd mogen worden.
Er wordt gewerkt aan een nieuw woningwaarderingsstelsel: als je in een niet-geïsoleerde woning woont, heeft dat effect op de huur die daarvoor gevraagd mag worden, omdat dat zwaarder gaat meetellen. Ook is in een debat van vorige week of de week ervoor toegezegd dat dit najaar gekeken wordt of er ook iets gedaan kan worden aan het normeren van woningen met enkelglas. Al die stappen veranderen niet in één keer de totale werkelijkheid, maar ze zijn wel een uiting van het denken over de manier waarop de woningmarkt functioneert en het feit dat we toe moeten naar meer regulering en volkshuisvestingsbeleid.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Marijnissen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Het is een lang antwoord van de heer Heerma.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Maar ook met veel concrete stappen die gezet worden.
Mevrouw Marijnissen (SP):
U somt een aantal dingen op, maar het punt is dat het fundamenteel niet zal veranderen. Neem nu de discussie van vandaag de dag over de energiemarkt. Wat ons betreft zou dat ook geen markt moeten zijn, maar een nutsvoorziening. Als de heer Heerma hier dat gloedvolle betoog met zijn kritiek op het neoliberalisme herhaalt, moet hij het er toch mee eens zijn dat, nu we aan de vooravond staan van het overmaken van miljarden naar energiebedrijven, we deze kans moeten aangrijpen om de energiebedrijven wellicht niet meteen te nationaliseren — als u daar nog niet aan toe bent, kan ik dat misschien nog begrijpen — maar in ieder geval te eisen dat we daar zeggenschap krijgen. U moet toch dezelfde analyse maken dat we nu de schaduwkanten zien van alles aan de markt laten? Krijgen we dus wat zeggenschap over de energiebedrijven als we die miljarden gaan overmaken?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik ben het eens met wat mevrouw Marijnissen zegt, namelijk dat je hier te maken hebt met de erfenis van keuzes die in het verleden zijn gemaakt. Je ziet ook dat landen die beter kunnen ingrijpen, landen zijn die meer zeggenschap hebben gehouden. Maar ik ben het ook eens met wat de heer Paternotte zei in zijn eerste termijn, toen mevrouw Marijnissen hem deze vraag stelde, namelijk dat het niet helemaal vergelijkbaar is met de coronatijd. Hier geldt dat de energiemaatschappijen nodig zijn om ervoor te zorgen dat het prijsplafond er komt. Maar ik deel wel weer met mevrouw Marijnissen, en met vele anderen die dat gezegd hebben, dat er strakke afspraken gemaakt moeten worden, zodat het geld niet gebruikt wordt om winst te maken, maar daadwerkelijk om het doel te bereiken. Het kabinet heeft volgens mij aangegeven, zowel in de brief als in allerlei andere uitingen, dat ze die onderhandelingen ook willen voeren om te voorkomen dat dat gaat gebeuren. We krijgen de brief over het prijsplafond en de nadere uitwerking morgenochtend. Ik vind dat we met elkaar, ook als parlement, de taak hebben om te controleren dat de afspraken dan ook zo gemaakt worden dat dat niet het gevolg is.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Marijnissen (SP):
De heer Heerma gaat in op de winst, maar mijn vraag ging over de zeggenschap. Mijn vraag ging over de situatie waarin we nu miljarden gaan overmaken naar energiebedrijven. Bent u het, gezien uw analyse over het neoliberalisme en de markt en dat dat is doorgeschoten, er niet mee eens dat dit het moment is om in ieder geval wat meer democratische zeggenschap over de energiebedrijven te organiseren, in welke vorm dat dan ook kan? We hebben dat bij KLM ... Dat kan op verschillende manieren, maar bent u het eens met dat uitgangspunt?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Volgens mij heeft minister Jetten ook aangegeven wat voor soort contracten er afgesloten mogen worden. Dat is een manier om meer zeggenschap te krijgen en om daar meer eisen aan te stellen. Maar het vraagstuk dat nu voorligt, is niet: we gaan deze bedrijven geld geven om te overleven. Nee, we willen dat prijsplafond inrichten en dat gaat via de energiebedrijven. Er moet voorkomen worden dat het geld dat daarvoor besteed is — dat gaat om vele miljarden — in winst omgezet wordt. Dat moet daadwerkelijk erop gericht zijn om de energie betaalbaar te houden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De heer Heerma zei zojuist, wat ik mooi vond: we zien al die crises en dan moet je ook kijken hoe die ontstaan zijn. Toen dacht ik: nou gaan we het krijgen. Maar bijvoorbeeld over de stikstofcrisis zei hij toen: een technocratische overheid. Ik durf hier de stelling op te werpen dat het CDA nog iets meer aan zelfreflectie moet doen. In de landbouw is bijvoorbeeld een waarheid als een koe: minder dieren, minder mest, minder problemen. Maar dat wou het CDA nooit. Ja, daar krijg je een heel technocratisch beleid van. Ik durf dus de suggestie te wekken dat op dat punt nog wel wat reflectie nodig is.
Maar mijn vraag gaat over de troonrede. De koning zei namelijk: het kabinet zal al het mogelijke doen om een breed draagvlak te krijgen voor de aanpak van het stikstofprobleem. Mij viel op dat de koning daar niet achteraan zei: tegelijkertijd ligt er het interview van Hoekstra met het AD. Het lijkt er dus op ...
De heer Pieter Heerma (CDA):
Dat zou natuurlijk wel een noviteit zijn geweest.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja. Maar ik was van tevoren wel een beetje bang dat het CDA de koning in die positie had gebracht, omdat we eigenlijk niet weten: geldt nou het regeringsbeleid, officieel wat op papier staat, of geldt Hoekstra?
De voorzitter:
Volgens mij is uw vraag helder.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mijn vraag is of de CDA-fractie deze uitspraak uit de troonrede onderschrijft.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik ga toch ook reageren op het eerste deel van wat mevrouw Ouwehand zei. Dat is namelijk iets wat ze vaker doet: eerst een samenvatting geven van wat iemand gezegd heeft, net op een manier zoals het niet gezegd is, om vervolgens te zeggen dat ze daarover eigenlijk geen vraag heeft. Het is wel degelijk zo dat tal van urgente problemen ... Er zijn ook tal van terreinen waarop wij als CDA in het verleden soms meer hadden moeten doen. Op dit moment, in de situatie die we nu hebben, is er een te technocratische overheid die oplossingen op papier zoekt die in de regeltjes en in het model misschien wel werken, maar in de praktijk niet. Daarover ging de opmerking wat betreft technocratie.
Dan wat betreft de landbouw. Er heeft een enorme reductie van stikstof in de landbouw plaatsgevonden. Dat was al vanaf de jaren negentig. Daarop is actief beleid gevoerd en er is enorm gereduceerd. Dat is alleen gestagneerd na het wegvallen van het melkquotum en toen is het zelfs iets toegenomen. Je ziet dat in andere sectoren daarna de stikstofverlaging is ingezet. Maar er zal meer moeten gebeuren. Dat heeft het CDA nooit ontkend. Daarover heeft mijn collega Derk Boswijk toen hij net Kamerlid was een visie geschreven. Maar ook hier is er een impasse met de samenleving ontstaan. Daaraan is in het stikstofdebat, naar aanleiding van het interview waarover mevrouw Ouwehand het heeft, gerefereerd. Die impasse moet doorbroken worden, want je kunt geen stikstof reduceren als alle provincies en alle boerenorganisaties zo tegenover de technocratische oplossing staan. Ik heb gezegd dat mijn fractie niet af te brengen is van de koers dat de impasse met de samenleving doorbroken moet worden. Dat geldt nog steeds. Op dit moment zien we dat er aan de tafel van Remkes inmiddels wel gesproken wordt. Laten we hopen dat daar iets uit komt wat de impasse daadwerkelijk doorbreekt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dan wil ik het volgende toch ook nog even weten. De koning heeft gezegd: het kabinet zal al het mogelijke doen om een breed draagvlak te krijgen voor de aanpak van het stikstofprobleem. Het CDA zit in het kabinet, maar daar ondermijnde een minister de aanpak die door de minister voor Natuur en Stikstof met veel moed en een rechte rug wordt uitgedragen. Dus ik vraag me nu gewoon af: als de koning zegt dat het kabinet al het mogelijke zal doen om een breed draagvlak te krijgen voor de aanpak van het stikstofprobleem, steunt de CDA-fractie dat dan wel of niet?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Volgens mij heeft de minister-president ook al aangegeven dat er bij de tafel van Remkes geen taboes zijn om dat draagvlak te verwerven. Hoewel de heer Segers ook enkele punten van kritiek had over de uitvoering, heeft hij zich er inmiddels ook bij aangesloten dat het jaartal an sich niet heilig is. Voor de CDA-fractie staat overeind dat het jaartal niet heilig is. Maar draagvlak verwerf je soms ook door goed te luisteren naar andere inbrengen en te kijken hoe je het doel kunt realiseren om stikstof te reduceren. Daar sta ik achter; dat is nodig. Ik heb de heer Van Haga — hij staat hier al — in het vorige debat vrij stevig geattaqueerd omdat hij doorgaans het beeld oproept alsof er helemaal geen probleem is, want dat is er wel. Ook België heeft er last van en ook Duitsland. We zullen toch moeten kijken naar een manier om dat met de samenleving te doen. We moeten niet vasthouden aan een koers waar zowel bij provincies als bij boerenorganisaties geen enkel draagvlak voor is. Ik herhaal: voor ons is een jaartal niet heilig.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mijn vraag was: steunt het CDA die uitspraak? Het gaat over draagvlak. Als ik goed luister — de heer Heerma moet me maar corrigeren als ik het niet goed heb gehoord in die enorm lange antwoorden — vindt het CDA inderdaad dat er breed draagvlak moet komen. Dan is mijn vraag: wordt het draagvlak onder de boeren nou groter of kleiner als je tegelijkertijd een door de Kamer aangenomen motie naast je neerlegt over dat Mercosur-verdrag, waardoor er nog meer oneerlijke concurrentie afkomt op de Nederlandse boeren, die hier wel aan natuur- en milieuregels voldoen, en rund- en kippenvlees uit Brazilië huppekee gewoon in onze supermarkten komt? Wordt het draagvlak daar nou groter of kleiner van?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik vind het een goed bruggetje van mevrouw Ouwehand. Ik denk dat het draagvlak vergroot kan worden door te luisteren naar de samenleving en door het doorbreken van de impasse met de samenleving. Er is veel kritiek op het Mercosur-verdrag. Mevrouw Ouwehand heeft het daar steeds over. Ik deel op hoofdlijnen wat collega Paternotte daarover heeft gezegd. In deze onzekere wereld kunnen handelsverdragen juist helpen. Alleen, bij het Mercosur-verdrag geldt ... Hoewel mevrouw Ouwehand heeft gezegd dat ze de manier waarop ze zich uitte tegen de heer Paternotte niet zal herhalen, ben ik bang ... Er is veel kritiek op dat verdrag. Dat heeft voornamelijk te maken met de vraag of het voldoende doet om daadwerkelijk ontbossing in Zuid-Amerika tegen te gaan. Macron heeft zich daarover uitgelaten en er is in het Europees Parlement over gesproken. Er is ook gevraagd of er voldoende wordt gedaan om normen te handhaven.
Nu komt het antwoord waarvan ik een beetje schroom om het te geven, omdat mevrouw Ouwehand daar zo fel op reageerde bij collega Paternotte. Ook ik heb het beeld dat er wel een principeakkoord is, maar dat het nog niet is uitgewerkt in een verdrag. Zodra die verdragstekst er is, gaat er hier in het parlement, in alle Europese landen en in het Europees Parlement over gesproken worden. Wij gaan dat dan beoordelen. Ik realiseer me daarbij ook dat een meerderheid in dit politieke huis daar haar oordeel al over gevormd heeft. Ik noem de motie waar mevrouw Ouwehand het over had. Een meerderheid heeft zich daartegen uitgesproken. Wij gaan het beoordelen als het er is. Bijvoorbeeld over het vraagstuk van de afhankelijkheid van soja, wat een onderdeel van de discussie is, heeft ook mijn collega Derk Boswijk soms zelfs met de Partij voor de Dieren ...
De voorzitter:
Meneer Heerma, ietsje korter alstublieft.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ja, maar ik vind zo'n mooi verdrag om het over te hebben met mevrouw Ouwehand. Ook mijn collega Derk Boswijk heeft soms met de Partij voor de Dieren moties ingediend om de afhankelijkheid van soja juist te verkleinen en om in Europa zelf eiwitrijk veevoer te gaan maken. Ik geloof dat er recent nog een motie is aangenomen, ik dacht van de hand van D66, om voedsel dat overblijft te verwerken in veevoer. Dat zijn ook manieren om minder afhankelijk te worden van soja. Het is een beetje een zijpad, waarvoor excuus. Als het gaat over dat verdrag, heb ik dezelfde basishouding die collega Paternotte hier ook had. Maar de echte discussie over dit verdrag gaat nog heel lang duren.
De voorzitter:
Die gaat nog plaatsvinden. De heer Van Haga, Groep Van Haga ... Nee, we hebben gezegd: interrupties in drieën. Anders wordt het echt heel erg uitgebreid.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Mevrouw Ouwehand en ik zetten deze discussie voort in de tweede termijn.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar dan slapen we allemaal al!
De voorzitter:
Nee, nee. Ik heb net met de Kamerleden afgesproken dat we interrupties in drieën doen. Iedereen heeft voldoende ruimte voor heel veel interrupties, maar er moet ergens een grens zijn. En ik wil dat de heer Klaver ook nog voor de dinerschorsing aan bod komt.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
De heer Heerma en ik zullen het inderdaad niet eens worden over stikstof, want stikstof is inderdaad geen probleem, tenzij je vindt dat er geen berkenbos mag groeien op een zandvlakte. Dus daar zal ik het verder niet over hebben. De aanval van het CDA op de boeren is natuurlijk volstrekt zinloos.
Nee, ik wilde het even hebben over de woningmarkt. Er werden net een paar oplossingen genoemd, waarvan de afschaffing van de verhuurderheffing de enige is die BVNL kan onderschrijven. Het zou ook heel goed zijn als de corporaties weer gaan bouwen. Maar dan alle andere oplossingen: 40% sociaal bouwen, de vermogensaanwasbelasting, de overdrachtsbelasting naar 10,1%, een beperking van de maximale huurverhoging, een verplichting van warmtepompen, een energielabelbeperking, een verhoging van de liberalisatiegrens, waardoor waarschijnlijk 300 miljard aan mkb-vermogen gaat verdampen. Is de heer Heerma het niet met mij eens dat al deze luchtballonnetjes, al deze plannetjes, al deze aangekondigde maatregelen, de facto hebben geleid tot een totaal bouwinfarct en dat we juist het omgekeerde bereiken?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik ga toch ook op de opmerking over stikstof van de heer Van Haga reageren, want ik heb in het vorige debat al aangegeven dat het geen pas geeft om onware verhalen en onzinverhalen hier het parlement in te brengen. Daar heb ik hem eerder op aangesproken, toen hij dat ten tijde van de coronacrisis deed, en hij doet het hier weer. Het beeld dat alleen Nederland een probleem heeft, dat stikstof geen probleem in Duitsland is, dat het geen probleem in België is, is gewoon niet waar. Hij zegt allerlei dingetjes over een berkenbos. Er is gewoon sprake van een probleem: verzuring van de grond en een kwetsbare biodiversiteit. De heer Van Haga weet het ook best. Hij weet beter dan dit soort alternative truths de wereld in te helpen, want ook dat ondermijnt het vertrouwen in de democratie.
Als het gaat over de woningmarkt en de gang naar volkshuisvesting, dan ben ik daar een groot voorstander van. Dat de heer Van Haga over vrijwel alle maatregelen persoonlijk een andere mening heeft, bevestigt dat eerder dan dat me dat aan het twijfelen brengt. Allerlei belanghebbenden kunnen op dit moment zeggen dat alles stil gaat vallen, maar er zijn meerdere redenen, zoals personeelstekort en materiaaltekort, waardoor er op dit moment minder gebouwd wordt. Op dit moment wordt er gewerkt aan een visie, aan beleid, om de woningmarkt structureel om te zetten naar volkshuisvestingsbeleid, wat een grondwettelijke taak is die wij hier als politiek hebben en die we eindelijk ter hand gaan nemen. We zullen bijvoorbeeld gaan zien dat woningbouwcorporaties weer anticyclisch kunnen gaan bouwen, om een voorbeeld te geven dat het wel gaat werken. De heer Van Haga vertegenwoordigt hier consequent een ander standpunt, maar ik geloof hier echt in. Dat is een onderwerp waar ik, al sinds ik fractievoorzitter ben, elke Politieke Beschouwingen voor pleit. Ik zei al tegen mevrouw Marijnissen dat ik het liever een paar jaar eerder had gehad, maar over een paar jaar zullen we de echte opbrengst hiervan gaan zien.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dit is toch wel een vervelende aantijging. Ik word hier beticht van het verspreiden van nepnieuws, terwijl ik dit een staaltje nare demagogie vind. Natuurlijk verspreid ik geen nepnieuws. De heer Heerma had het over corona. Ik zou me als CDA'er kapot schamen als ik nu uit al die Wob-verzoeken zou zien wat er allemaal is gebeurd. Dan zou ik denken: nou, die meneer Van Haga heeft toch op heel veel punten de vinger op de zere plek gelegd. Tot zover corona.
Dan stikstof, toch even. Stikstofoxide en ammoniak zijn geen probleem. Het is een probleem voor wensnatuur. Dat weet u ook. Dus het is helemaal geen probleem, maar laten we het bij de woningmarkt houden.
De voorzitter:
Kort en bondig nu.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Investeerders rennen naar de uitgang en gaan naar het buitenland. Bouwers stoppen hele bouwprojecten door de maatregelen van de CDA-minister. Mkb'ers kopen niks meer, verkopen niks meer, stoppen compleet. Het is een compleet bouwinfarct. Dat is nu aan de gang. Dat is een feit. Dat is niet iets wat ik verzin. Dat is geen alternatieve werkelijkheid, geen nepnieuws. Ik ben het helemaal met de heer Heerma eens dat corporaties meer moeten bouwen en de gelegenheid daarvoor moeten krijgen, en dat je naar volkshuisvesting moet voor de corporaties. Maar ik heb het over de particuliere markt, die ook een groot deel zou moeten bouwen. Die stopt nu vanwege al die rare plannen. Bent u het met mij eens dat dat contraproductief is?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Zoals ik net in mijn eerste antwoord al aangaf, zijn er tal van redenen waarom er minder gebouwd wordt. Dat heeft met tekort aan personeel en materialen te maken. En ja, dat de markt met misbaar en allerlei negatieve toekomstvoorspellingen gaat reageren als er op tal van plekken eindelijk regulering plaats gaat vinden, vind ik geen verrassing en al helemaal geen reden om te denken: dit gaat niet werken. De heer Van Haga en ik spreken elkaar over een aantal jaren wel als we zien dat volkshuisvestingbeleid daadwerkelijk gaat leiden tot betere bescherming van huurders, tot het sneller en beter isoleren van woningen en, ja, ook tot meer anticyclisch bouwen. Je ziet, ook de afgelopen weken, allerlei initiatieven opkomen van woningbouwcorporaties die meer flexwoningen willen gaan bouwen. Ik denk dat de heer Van Haga over een paar jaar zal zien wat de opbrengst van echt volkshuisvestingsbeleid is. Het enige wat ik zeg, is dat ik wou dat we er een paar jaar eerder mee begonnen waren.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik val van m'n stoel. Het CDA is dus blijkbaar een marxistische partij geworden …
De heer Pieter Heerma (CDA):
Wat een onzin!
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
… die de particuliere markt volledig ontkent. En nogmaals, ik ben het met de heer Heerma erover eens dat volkshuisvesting gedaan kan worden door de corporaties, maar als je dit loslaat op de gewone markt met investeerders en bouwers — meer Staat, meer regulering — dan betekent dat gewoon minder woningen. Dat moet de heer Heerma toch toegeven?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik zal de aantijging van de heer Van Haga naast me neerleggen, want dat is echt totale onzin. Volkshuisvestingsbeleid is vroeger vaak juist vanuit ondernemers begonnen die een brede maatschappelijke verantwoordelijkheid voelden. Zo zijn veel woningbouwcorporaties ook ooit begonnen. In het verleden zijn ze te veel verstatelijkt. Daarna zijn ze iets te veel marktpartij geworden — daar heeft mijn vader ook nog een rol in gehad — en zijn ze zich ook zo gaan gedragen. Maar de overheid is ze ook zo gaan zien. Onderdeel van het probleem is dat er te vaak en te veel alleen naar de markt versus de overheid wordt gekeken, alsof het een keus is uit twee dingen, terwijl we ook een samenleving, een maatschappij, hebben. Die zou weer sterker moeten worden. Dat zullen we zien bij volkshuisvestingsbeleid. Mijn strakke overtuiging is dat woningbouwcorporaties zich ook meer en meer als zulks zullen gaan gedragen. De heer Van Haga en ik spreken elkaar weer over een aantal jaren als we zien wat daar de opbrengst van is.
Voorzitter. Ik had het over visie. Die visie is nodig, want we moeten de impasse doorbreken, de handen ineenslaan. Minder ik, meer wij. Als politiek moet je vooruit durven kijken, op zoek naar echte oorzaken, in plaats van alleen maar boos te zijn over de gevolgen. Je moet dus ook het debat voeren over onze visie op de toekomst. Dat heeft de heer Van Haga net op het terrein van volkshuisvesting bij mij al een beetje uitgelokt.
Als het gaat over de visie van het CDA, wil ik u graag meenemen naar het dorpje Austerlitz. Het is een dorpje met 1.700 inwoners in de provincie Utrecht. Austerlitz laat zien dat het anders kan. Net als in veel kleine kernen in ons land liep het voorzieningenniveau daar terug. De huisarts verdween, de bus reed minder en veel ouderen vreesden dat ze niet in het dorp konden blijven wonen, tot een paar burgers zelf het heft in eigen handen namen. Ze richtten een coöperatie op, Austerlitz Zorgt, om zorg voor elkaar vorm te geven. Driekwart van het dorp werd lid en een groot deel is vrijwilliger. Al snel kreeg het succes een vervolg: Austerlitz Rijdt, Austerlitz Eet en Austerlitz Klust. De coöperatie bouwde een eigen dorpshuis, met inpandige school en daarboven appartementen voor ouderen en mensen met een beperking, midden in het dorp. Austerlitz is een toonbeeld van "minder ik en meer wij". Als we niet bij elk probleem naar de overheid wijzen maar mensen de ruimte geven voor hun eigen oplossingen, ruimte én vertrouwen, dan komen er hele mooie dingen tot stand. Dat is de coöperatieve samenleving in de praktijk.
In de afgelopen decennia hebben we te veel zeggenschap en initiatief uit de samenleving getrokken. We zagen de overheid als leverancier van oplossingen en de burger als klant; ieder voor zich en de Staat voor ons allen. Even vaak liep die weg dood, op bureaucratie, op regelzucht en — iets wat we de laatste jaren steeds meer zien — op een verjuridisering van maatschappelijke conflicten. Mensen stappen naar de rechter om hun eigen belang en hun eigen gelijk af te dwingen, in plaats van in overleg of dialoog te gaan om tot het gezamenlijk belang te komen. Het leidt onvermijdelijk tot een nieuwe ongelijkheid als partijen die wel middelen hebben of beter de weg kennen, hun belang juridisch kunnen afdwingen. Het druist ook in tegen onze traditie van de polder, waarbij we altijd gezamenlijk een oplossing zoeken en die rekening houdt met ieders belangen. Samenleven is geven en nemen, "minder ik en meer wij".
De voorzitter:
Dank u wel. Een interruptie van mevrouw Simons, BIJ1.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Er worden hier door het CDA woorden gesproken waar ik ontzettend blij, warm, gelukkig en hoopvol van word. Omdat dat mij tegelijkertijd toch een beetje verwart, gezien de enthousiaste deelname in een aantal kabinetten in de afgelopen jaren, zou ik de heer Heerma willen vragen hoe hij die twee uitersten met elkaar rijmt.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Wellicht zou mevrouw Simons iets minder verbaasd moeten zijn, want dit is een verhaal dat ik als CDA-fractievoorzitter al een aantal jaren hou. Ik heb ook meerdere malen aangegeven dat ook wij in het verleden, in die tijd waarin er veel te veel geloofd werd in die kleine overheid, in de markt die alles zou oplossen en ook in publicmanagementdenken, keuzes gemaakt hebben waarmee we een verkeerde richting insloegen. Tijdens mijn eerste Algemene Politieke Beschouwingen — daar refereerde ik al aan met de heer Van Haga — heb ik gerefereerd aan besluiten die mijn eigen vader genomen heeft. Helaas is hij zo jong overleden dat ik het niet met hem kan hebben over wat zijn ware intenties waren, maar de bruteringsoperatie in de volkshuisvesting heeft er in die tijd aan bijgedragen dat woningbouwcorporaties meer onder het juk van de overheid vandaan kwamen, maar zich gingen gedragen als marktpartijen, met alle consequenties van dien. Die reflectie geeft aan dat ik zie dat ook wij in het verleden en in die tijdgeest — ik kan ook tal van voorbeelden geven waarin wij daartegen geageerd hebben — verantwoordelijk zijn geweest voor beslissingen die niet passen bij waar we volgens mij ideologisch heen zouden moeten gaan. Als mevrouw Simons dat nu hoort, ben ik de voorgaande jaren kennelijk niet duidelijk genoeg geweest, omdat ik dit ook toen ingebracht heb.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik heb ontzettend veel waardering voor eenieder, maar zeker voor politici, fractievoorzitters, Kamerleden en bewindslieden die groot genoeg zijn om fouten te erkennen en zelfreflectie te tonen. Ik wil daar dus graag mijn waardering voor uitspreken. Tegelijkertijd staat ook de handtekening van het CDA — voor zover je dat kunt zeggen — onder het regeerakkoord en onder deze Miljoenennota. Wat mij betreft doen de plannen niet genoeg om die inzichten maar bijvoorbeeld ook het door de heer Heerma gegeven prachtige voorbeeld van Austerlitz werkelijkheid te maken; dat heb ik vandaag al een paar keer ingebracht. Ik blijf daar dus toch weer met verwarring zitten. Als u bijvoorbeeld uitgaande van het voorbeeld van Austerlitz, dat ik een prachtig voorbeeld vind, naar de plannen en de Miljoenennota kijkt, ziet u dan voldoende tastbare waardering voor dit soort eigen initiatieven en coöperatieve initiatieven?
De heer Pieter Heerma (CDA):
In het regeerakkoord zitten verschillende zaken die juist hierover gaan: over die ruimte voor verenigingen en een wet op de maatschappelijke onderneming. Een recent voorbeeld — niet uit het coalitieakkoord — is de inzet van mijn collega Inge van Dijk voor burgerberaden; daar zal ik zo op ingaan. Wij als CDA doen wél voorstellen om de samenleving te versterken. Met betrekking tot het pakket dat nog gemaakt moet worden voor het mkb, heb ik zojuist gezegd dat ook maatschappelijke instellingen, zoals verenigingen en buurthuizen, daarin meegenomen moeten worden. Dus ja, daar zetten we ons op tal van manieren voor in, zowel in het coalitieakkoord als in plannen die gemaakt moeten worden. De vraag die mevrouw Simons stelt, is: is het genoeg? Dat is een vraag die ik mezelf ook altijd stel. Maar je hebt in een democratie de helft plus één nodig. We moeten er ook eerlijk over zijn dat wij daar minder zetels voor hebben dan dat we vroeger hadden. Ik denk dat we dat grotendeels aan onszelf te wijten hebben. Je kunt niet alles binnenhalen. Maar ik heb, als het gaat over die samenlevingsagenda, mijn blik altijd op de lange termijn gericht. Elk stapje dat ik in die richting binnen kan halen, daar strijd ik voor.
Sorry, voorzitter. Het is een lang antwoord, maar mevrouw Simons stelt een aantal wezenlijke vragen. Als het gaat over het noodpakket dat nu gemaakt wordt, dan geldt dat deze crisis zó groot is en je niet kan zeggen: dit moet de samenleving zelf maar oplossen. Ik vind het terecht dat het kabinet hier 17,2 miljard, geloof ik, en ook nog eens 10 of 15 miljard voor dat energieplatform uittrekt, om te zorgen dat mensen niet door dat bestaansminimum heen zakken. Maar dat staat los van het feit dat ik zie dat we voor de lange termijn te veel in markt en in overheid zijn gaan denken en we de samenleving te veel weggeïndividualiseerd hebben. Dat is waar ik voor strijd vanaf het moment dat ik Kamerlid ben. Daar zal ik elk in debat en in elke onderhandeling die ik heb, aandacht voor vragen.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Dan mijn laatste vraag. Ik maak die gewoon heel concreet. Ook in het verkiezingsprogramma van BIJ1 pleiten wij voor meer van deze coöperatieve initiatieven, om de macht en de kracht weer bij de burger te leggen; daar hoort die wat ons betreft. Aan de andere kant hoort daar ook — ik heb dat vandaag ook al aantal keer aangehaald — het nationaliseren van nutsvoorzieningen als basisbehoefte bij, opdat we alle zekerheid hebben dat we er ook aanspraak op kunnen maken. De heer Heerma zegt hier: ik zal in elk debat en elke onderhandeling die ik heb daarvoor pleiten. Ik heb maar één zetel. Maar als u voor de andere 75 zetels zorgt, als we samen ten strijde trekken tegen het kapitalisme en neoliberalisme dat nu heerst en ons hardmaken voor precies die waarden die u hier nu op tafel legt, dan zou ik weleens die plus één kunnen zijn.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Zo zie je maar dat je elke dag wat kunt leren. Ik wist niet dat DENK in z'n verkiezingsprogramma ook aandacht vraagt voor coöperatieve initiatieven vanuit de …
De voorzitter:
BIJ1. O jee …
De heer Pieter Heerma (CDA):
Dit is misschien wel de meest pijnlijke verspreking die …
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik heb meegeschreven aan het programma van DENK, hoor, dus wat dat betreft …
De heer Pieter Heerma (CDA):
Dat was een pijnlijke verspreking. Ik bied mijn excuus aan.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Geen probleem, geen probleem.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik wist ook niet dat er in het verkiezingsprogramma van BIJ1 voorstellen staan om coöperatieve initiatieven vanuit de samenleving te versterken. Als mevrouw Simons daar voorstellen voor heeft, of als zij gezamenlijk voorstellen wil doen, wil ik daar serieus naar kijken, want elke zetel in deze richting telt.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog weer.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Nou, zo kun je onbewust iemand beledigen. Ik zal nu niet zeggen dat u boos wegloopt, haha, mevrouw Simons, want daar hebben anderen in dit debat niet al te beste ervaringen mee gehad. Maar ik had het u niet kwalijk kunnen nemen als u het wel gedaan had.
Voorzitter. Ik probeer mezelf te herpakken. In de visie van het CDA moet de samenleving weer vooropgesteld worden. We moeten radicaal zeggenschap en verantwoordelijkheid terug gaan geven aan de samenleving. We moeten mensen de ruimte geven om zelf het goede te doen. Toen premier Rutte — hij kijkt nu gelijk op — tien jaar premier was en hij de vraag kreeg of de kwaliteit van zorg en onderwijs achteruit was gegaan, antwoordde hij: er is elk jaar meer geld naartoe gegaan. Maar dat is niet voldoende antwoord op die vraag, want het krijgen van meer geld en meer regels betekent niet per definitie meer kwaliteit. Het krijgen van meer zeggenschap, betrokkenheid en eigenaarschap betekent dat wel.
Ik zal een aantal onderwerpen aanraken die gaan over die samenleving. Ik hoor de laatste tijd, ook binnen mijn eigen partij en vooral van mensen die vroeger actief waren, vaak verzuchtingen over hoe traditionele polderpartijen zich steeds vaker opstellen als lobbyisten voor een deelbelang. Maar, zo vraag ik de premier, is dit ook niet een erfenis van politieke keuzes die we gezamenlijk met elkaar gemaakt hebben? En is met het uithollen van de publiekrechtelijke kant van ons poldermodel niet een situatie ontstaan waardoor het vertegenwoordigen van lobbybelangen het enige is wat nog resteert? En is dit niet een historische vergissing geweest, zo vraag ik de premier.
Wij zien namelijk ruimte voor een moderne kant van die publiekrechtelijke polder, voor een nieuwe variant van bedrijfs- en productschappen. Die moesten weg omdat ze marktverstorend zouden werken, terwijl we nu zien hoe ketens verstoord zijn geraakt. Boeren leggen het af tegen de overmacht van voedselindustrie en supermarktketens. Partijen — de naam van de heer Remkes is al gevallen — willen vervolgens op ongehoorde wijze niet naar de gesprekken komen en weigeren om daar mee te praten, waarmee ze hun verantwoordelijkheid voor het algemeen belang ontlopen. In die productschappen zaten vroeger alle belangrijke spelers zelf aan tafel. Ze deelden de verantwoordelijkheid voor een gezonde keten en hadden, ook aan andere kanten van de polder, publiekrechtelijke taken en een verantwoordelijkheid die ze waar moesten maken. Ook dat is minder "ik" en meer "wij". Ik wil graag een reactie van de premier.
Mevrouw de voorzitter. Meer zeggenschap voor de samenleving vraagt ook om een ander soort burgerbetrokkenheid. Ik bedoel geen inspraakavonden als het beleid eigenlijk al vaststaat, zodat je het daarna af kunt vinken omdat het gebeurd is, maar ook geen digitale fopkeuze van een referendum. Ik bedoel een open, volwassen gesprek in de vorm van burgerberaden, om de samenleving aan de voorkant dé centrale stem te geven bij grote vraagstukken die ons allemaal aangaan. In Ierland kwam bij een burgerberaad rondom abortus een ongekende maatschappelijke discussie op gang. In IJsland schreef een burgerberaad de aanzet voor een nieuwe grondwet. Dat moeten wij ook kunnen. Wat mijn fractie betreft starten we met een burgerberaad over een groot vraagstuk dat onvermijdelijk en snel op ons afkomt.
Verschillende sprekers hebben het er in dit debat al over gehad. Ik heb mevrouw Den Haan erover gehoord. Ik heb de heer Paternotte erover gehoord. Ik heb het over de vergrijzing. Het woord "vergrijzing" komt in ons coalitieakkoord niet voor, terwijl we in ons land toch allemaal weten dat er rond 2040 enorme uitdagingen op ons afkomen. De heer Paternotte zei het al: straks is een op de drie werkenden in de zorg nodig. Ik geloof dat een burgerberaad over vergrijzing briljante ideeën uit de samenleving kan opleveren, in plaats van dat wij hier in Den Haag oplossingen of deeloplossingen bedenken die we vervolgens over het land willen uitstorten. Het gaat om een vraagstuk dat bij mensen echt moet gaan leven. Daarmee creëert het draagvlak voor veranderingen, naast ideeën hoe die tot stand te brengen. Die antwoorden komen niet uit modellen, maar van de mensen in ons land. Ik wil graag een reactie van de minister-president op dit voorstel.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik zou graag een reactie willen van de heer Heerma. Hij spreekt over burgerberaden. Dat spreekt mij best aan: lokale democratie, van onderop, enzovoorts. Hoe kijkt hij aan tegen de volgende situatie? Ik was eigenlijk aan het wachten op het blokje asiel/migratie, maar dit is misschien een betere kapstok. We zien dat het azc in Bant in Noordoostpolder, waar veel om te doen is geweest, door de regering is gecanceld vanwege het ontbreken van draagvlak in het stadje Bant. Is dat voor u ook een voorwaarde voor de toekomst: kijken naar draagvlak binnen gemeenten voor de opvang van asielzoekers?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik heb nog een blok over migratie. Als de heer Eerdmans wacht op een moment om mij daarop te bevragen, dan komt dat nog. Als het gaat over asielopvang, geldt dat er een spanningsveld is rondom solidariteit. Dat spanningsveld is er. Daar zijn allerlei afspraken over gemaakt in de coalitie, over hoe je ervoor gaat zorgen dat gemeenten solidair zijn, maar ook over hoe je ervoor zorgt dat die opvang kan en zo kleinschalig mogelijk is en over hoe je instroom beperkt. Daar zijn afspraken over gemaakt, maar daar zal ik zo verder op komen.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Fijn dat de heer Heerma deze opmerking maakt. Het is vanavond een beetje de avond van de zelfreflectie voor het CDA, denk ik.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Dat doe ik elke dag, hoor.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dat is fijn. Daar krijg ik niet zo heel veel van mee, maar nu wel, dus daar ben ik blij mee. Ik ben helemaal voor die burgerberaden.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Mooi.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dus daar heeft u mij aan uw zijde. Tegelijkertijd gaf u eerder al aan met betrekking tot volkshuisvesting: in 2017 hadden we dat misschien anders moeten doen. Nu heb ik even gekeken: voor mij was 2005, net als voor meneer Paternotte, een heel bijzonder jaar. In dat jaar werd namelijk het rapport van de themacommissie Ouderenbeleid opgeleverd, onder voorzitterschap van CDA-mevrouw Niny van Oerle, die daar een grote rol in heeft gespeeld. Daarin stonden 33 aanbevelingen, waaronder aanbevelingen op het gebied van volkshuisvesting, maar waaronder ook de aanbeveling: houd op alle beleidsterreinen rekening met demografische ontwikkelingen. Is de heer Heerma het met mij eens dat dat ook nagelaten is de laatste jaren?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik kan mij het rapport van mevrouw Van Oerle niet helemaal herinneren. Ik weet wel dat het uit dat jaar stamt. Ik zeg mevrouw Den Haan toe dat ik het nog eens ga opzoeken om de 33 aanbevelingen te zien, want het gaat hier om een wat mij betreft zeer gewaardeerd oud-CDA-Kamerlid.
De opmerking over zelfreflectie doet me altijd denken — ik hoop met permissie, voorzitter — aan oud-minister Donner, die op dit soort vragen altijd zei dat hij zich als rechtgeaard calvinist altijd over alles wel een beetje schuldig voelt. Die zelfreflectie is goed aanwezig bij ons allemaal. Het is onder andere doordat mevrouw Den Haan het steeds over vergrijzing heeft, dat je op een gegeven moment gaat denken: hé, wat heb je eigenlijk over vergrijzing in een coalitieakkoord afgesproken? Dan kom je tot de conclusie dat dat woord er niet in staat, terwijl het vraagstuk echt heel groot is, en mevrouw Den Haan daar dus terecht altijd aandacht voor vraagt. Ik denk echt dat het verstandig is om daar een burgerberaad over te houden, waarbij ook demografie en demografische ontwikkeling vanzelfsprekend centrale thema's zullen zijn.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dat is weer een mooie ontboezeming, want zelfs een aangenomen motie en een belofte van de minister-president om de demografische ontwikkeling en de vergrijzing mee te nemen in het coalitieakkoord hebben er niet toe geleid dat dit is gebeurd.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Jawel.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Het is ook niet in de Miljoenennota gebeurd en het staat helaas ook niet in de troonrede. Ik ben hier nu blij om.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Demografie is wel degelijk een onderdeel. Tussen de eerste en tweede termijn zullen we de tekst er nog even op naslaan. Demografie is een onderwerp dat onder andere door mijn voorganger Sybrand Buma en door de voorganger van mevrouw Hermans, Klaas Dijkhoff, bij eerdere Algemene Politieke Beschouwingen wel degelijk op de politieke agenda gezet is. Daar vindt op dit moment ook onderzoek naar plaats, volgens mij.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dat is mooi. Daar gaan we een keer samen koffie over drinken.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Heel goed.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dan nemen we ook meteen die 33 aanbevelingen even door. Dan nog heel even terug naar volkshuisvesting. Die heeft ook te maken met de demografische ontwikkelingen. Ik ben heel blij dat er nu een CDA-minister is die erkent dat ouderenhuisvesting heel belangrijk is, ook voor de doorstroom. Kan de heer Heerma mij vertellen waaruit blijkt dat ouderenhuisvesting belangrijk is voor het CDA?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik haalde het voorbeeld van Austerlitz al aan. Daar zit het expliciet in. Wij hebben al verschillende malen — mijn collega Jaco Geurts heeft dat volgens mij bij de laatste begroting gedaan — aandacht gevraagd voor bijvoorbeeld de bouw van hofjes. De SP heeft het altijd over zorgbuurthuizen. Het CDA vraagt expliciet aandacht voor dat onderwerp. Bij verschillende debatten hebben we specifiek daar aandacht voor — dat zit overigens ook in zorgcoöperaties — zodat mensen samen voor elkaar kunnen zorgen. Bij de meeste coöperatieve woonvormen die er al zijn, die hofjes, is het overigens vaak de overheid die in de weg staat, omdat lokale overheden het niet genoeg vinden opleveren of omdat mensen elkaar, door regels die wij maken, wel een steunkous mogen aantrekken, maar geen oogdruppels mogen toedienen, omdat dat een medische handeling is. Ik denk dat dit soort coöperatieve woonvormen, zoals in Austerlitz ook gebouwd, maar die traditioneel in hofjes altijd bij Nederland gehoord hebben, een toekomst hebben waarin we voor elkaar zorgen. Daar pleiten we als CDA ook al jaren voor.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Den Haan.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik wil nog één onderwerp toevoegen aan onze gezamenlijke koffiedate. Op de begroting zie je dat er voor dit jaar 20 miljoen en voor volgend jaar 18 miljoen is uitgetrokken voor ouderenhuisvesting. Dat zijn ongeveer 12.000 woningen. Dat zijn er 24.000. Daarna zie ik niks meer staan. We hebben nu al een tekort van 80.000 ouderenwoningen. Ik zou daar graag nader naar willen kijken met de heer Heerma.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Hou me ten goede als ik een denkfout maak, maar volgens mij is dit geld, dat ook door de SP als resultaat is binnengehaald, bedoeld om juist meer van die zorgbuurthuizen en ouderenwoningen voor elkaar te krijgen. Het is van belang om te laten zien wat daar de meerwaarde van is. Austerlitz laat zien dat het dus kan wanneer de samenleving ruimte gegeven wordt en de lokale overheden daar ook ruimte aan willen bieden. Dan hoeft het dus niet allemaal met geld van de rijksoverheid gebeuren, waarbij ik opmerk dat het ook goed is dat de SP daar eind 2020, meen ik, wel geld voor heeft geregeld.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Voorzitter. Als het gaat over de opdracht om verder vooruit te kijken, dan gaat het ook over migratie. Net als vergrijzing gaat migratie ook over demografie. Zo komt zowel migratie als vergrijzing in mijn volgende blokje naar voren. Elk jaar krijgen we er door migratie een stad ter grootte van Helmond bij als land. In dit tempo zullen we in 2050 22 miljoen inwoners tellen. Daar kun je niet tegenop bouwen, laat staan dat je al die mensen tijdig kunt laten integreren en een goede toekomst kunt bieden. Demografie is lange tijd een blinde vlek geweest. Het overkwam ons. Elke poging om migratie in goede banen te leiden stuitte op technocratische argumenten dat het niet anders kon, dat het niet mag van verdragen of dat het vrij verkeer van personen in Europa geen enkele mogelijkheid biedt. Maar die redeneringen zijn niet langer vol te houden. Het land raakt overvol en we moeten dus grip krijgen op migratie. Dat heeft ook te maken met het beperken van de instroom. Het probleem is vaak overigens dat het migratiedebat net als veel debatten bevangen is geraakt door onzinnige polarisatie, tussen totaal open grenzen of grenzen totaal dicht. Daardoor zit het debat hierover vaak muurvast. Afgelopen zomer lieten Ter Apel en Tubbergen beide de problemen zien die bij het asielbeleid gelden. Daarom is het asielpakket dat het kabinet heeft gesloten aan beide kanten misschien soms moeilijk, maar ook noodzakelijk. En ook de fundamentele heroriëntatie is op z'n plaats. Mevrouw Hermans had het hier al over. Als we echt grip willen krijgen op migratie, moet er ook worden gekeken naar arbeidsmigratie. Mevrouw Marijnissen had het hier in haar inbreng ook over en zij heeft hier, met collega Segers, al herhaaldelijk aandacht voor gevraagd. Deze groep krijgt vaak minder aandacht, misschien op die van mevrouw Marijnissen en de heer Segers na, terwijl het om veel grotere aantallen gaat als je het hebt over de totale migratiecijfers. Ik denk dat die groep deels minder aandacht krijgt omdat we ze nodig hebben en deels omdat de problemen minder zichtbaar zijn en ze worden weggestopt, in Polenhotels, in vervallen vakantieparken of in verwaarloosde wijken in een grote stad. Feit is dat we migratie nodig hebben, maar niet op deze manier en niet in de ongecontroleerde aantallen van dit moment. We zullen de discussie over de instroom van arbeidsmigranten meer moeten koppelen aan de vraag in de samenleving en in de economie.
Ik wil het kabinet vragen om met voorstellen te komen. Stel vast, net zoals dat in België gebeurt, wat onze knelpuntberoepen zijn. De arbeidsmigratiediscussie zou zich moeten richten op deze beroepen, die voor onze toekomst en voor onze economie van belang zijn, en waarvoor er een tekort aan werknemers is. Dat zou je ook binnen Europa moeten willen faciliteren. En ook op lokaal niveau zou je je daarop moeten richten. Er moet meer worden gedaan om bepaalde banen in te vullen, die nodig zijn om de lokale en regionale economie draaiende te houden. Dat kan als je tegelijkertijd actief beleid voert om het type arbeidsmigratie dat deze meerwaarde niet heeft, tegen te gaan en werkgevers op dat punt meer op hun verantwoordelijkheden te wijzen. Het moet niet te makkelijk worden gemaakt om de voordelen als werkgever te incasseren en de nadelen op de arbeidsmigrant of de samenleving af te wentelen. Dat resulteert in veel minder trash jobs, waar ook de SP herhaaldelijk aandacht voor heeft gevraagd. Je krijgt dan meer ruimte voor beroepen waar echt behoefte aan is en juist minder ruimte voor arbeidsmigratie die die meerwaarde niet heeft en die vooral met uitbuiting gepaard gaat.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Een korte vraag hierover. De Arbeidsinspectie heeft over de ongereguleerde arbeidsmigratie die we nu zien, gezegd: de lusten zijn voor de werkgevers en de kosten zijn voor de samenleving.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Zo is het.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Daar kwam achteraan: en dus moeten we dat strakker reguleren, want nu is het dweilen met de kraan open. Is de heer Heerma het daarmee eens?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ja, ik ben het daarmee eens. Het rapport van Roemer op dit punt biedt allerlei handvaten om hiermee te beginnen. Ook naar Belgisch voorbeeld gaan kijken naar wat de echte knelpuntberoepen zijn, leidt ertoe dat je gaat kijken welke arbeidsmigranten echt nodig zijn voor de economie. De discussie dat grenzen dichtgaan en dat er totaal geen arbeidsmigranten meer nodig zijn, is onzin. Er is actief beleid nodig op wat je nodig hebt en tegelijkertijd ontmoedigingsbeleid, want er zijn open grenzen maar dat betekent niet dat je niks kan doen. Als je het als gemeentelijke overheid faciliteert dat migranten beroepen uitoefenen waar echt behoefte aan is en meer gaat voorkomen — dat gebeurt ook door regulering en eisen stellen aan werkgevers — dat mensen hierheen worden gehaald voor beroepen die eigenlijk geautomatiseerd zouden moeten worden, omdat niemand ze in die omstandigheden en tegen dat loon zou willen uitoefenen ... Ik heb jarenlang debatten gehad met Paul Ulenbelt, die dit ...
De voorzitter:
U moet iets korter zijn. Sorry, dat ik u onderbreek, maar ik zie weer een zijpad.
(Hilariteit)
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik begon net een beetje warm te draaien, voorzitter.
De voorzitter:
Ik merk het, maar u had heel duidelijk antwoord gegeven.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik vind het overigens wel pijnlijk dat u mij interrumpeert net als ik een ode aan Paul Ulenbelt wil brengen. De heer Van Weyenberg zit driftig te knikken.
De voorzitter:
Slechte timing, ik geef het toe.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Hij had het er altijd over. De eerste keer dat hij in een debat zei dat we bepaalde beroepen hier niet moeten willen hebben, was er een soort verbazing van "we willen toch werkgelegenheid?". Bepaald werk willen mensen tegen die omstandigheden niet doen. Om dan mensen hiernaartoe te halen die dat werk wel gaan doen, niet uit luxe maar omdat ze geen alternatief hebben, is vaak een slechte keuze. Sommige banen zullen dus geautomatiseerd moeten worden. Het moet niet te makkelijk gemaakt worden om mensen dat te laten doen onder omstandigheden die meer lijken op die van de dagloners van de negentiende eeuw dan op iets wat we in de eenentwintigste eeuw op onze arbeidsmarkt willen zien. Zo.
Ik zal me weer gedragen, voorzitter.
Voorzitter. Vooruitkijken betekent ook een open blik over de dijken heen. De wereld om ons heen is onrustig. De gevolgen van de oorlog zijn tot ver van het front voelbaar. Poetin gedraagt zich als een meedogenloze agressor, een imperialist die niet zal stoppen. Hij daagt de vrije wereld uit met zijn ene hand aan de gaskraan en zijn andere op de atoomknop. En vandaag doet hij dat met de aangekondigde mobilisatie.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie op het vorige punt.
De heer Eerdmans (JA21):
U staat heel lang stil bij dingen, maar soms vliegt u erdoorheen. Dat is jammer, want dat was het punt waar we elkaar net troffen. Het gaat over de inspraak en heeft met migratie te maken en met asielopvang. U zei: inspraak is niet bedoeld om achteraf een beetje voor de vuist weg te kletsen en af te vinken dat we aan inspraak hebben gedaan. Dan wordt er door de regering een azc gesloten vanwege het ontbreken van draagvlak. Is dat ook de lijn van het CDA? Als er geen draagvlak is binnen een gemeente, als bewoners het niet trekken, dan komt er geen azc. Klopt dat of niet?
De voorzitter:
Een kort antwoord.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Het debat over migratie is een aantal weken geleden door mijn collega Peters, die toen 30 uur woordvoerder was, uitmuntend gedaan. Hij heeft juist heel duidelijk geschetst dat solidariteit een centraal vraagstuk hierin is. Als de woningen er niet zijn en niet worden toegewezen, dan krijg je — het moet uit de lengte of de breedte komen — een discussie dat er meer azc's moeten komen. Dat is een probleem en dus moet je met elkaar moeten kijken hoe je de solidariteit aan de voorkant beter organiseert. Dat is onderdeel van de afspraak die het kabinet heeft gemaakt. Daarbij zet het CDA — en dat heeft de heer Peters uitmuntend verwoord — echt in op kleinschalige opvang. Dan kan er veel meer. Dat vraagt om solidariteit en die solidariteit kan niet betracht worden als iedereen zegt: jawel, maar alleen in de buurtgemeenten.
De heer Eerdmans (JA21):
Solidariteit kun je toch niet afdwingen bij wet? Maar dat gaat het kabinet wel doen. Er komt namelijk een dwangwet, die gemeenten verplicht om asielzoekers op te vangen en statushouders te huisvesten. Dan weerspreekt u zichzelf en gaat u tegen alle vormen van inspraak en draagvlak in. Kijk eens naar Tubbergen. Daar is een azc geplaatst met 500 asielzoekers in een dorpje van 3.000 inwoners. Dan staat het dorp op zijn kop. U probeert dat uit elkaar te halen, maar dat is totaal met elkaar verweven.
De heer Pieter Heerma (CDA):
De heer Eerdmans verwart hier oorzaak en gevolg, volgens mij. Juist omdat je niet wilt wat er in Ter Apel en Tubbergen gebeurt, zijn er afspraken gemaakt en wordt er een wetsvoorstel gemaakt dat ervoor gaat zorgen dat gemeenten aan de voorkant meer solidariteit gaan betrachten. Die wet gaat ervoor zorgen dat een situatie zoals in Tubbergen zich niet meer gaat voordoen. Het is dus een reactie geweest op wat we daar gezien hebben en wat we niet willen. Het is niet de herbevestiging van de richting die we op zouden moeten. Dan heeft de heer Eerdmans de afspraken die zijn gemaakt niet begrepen. Die zijn er juist om dat te voorkomen.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Het enige wat klopt is dat u aan de voorkant helderheid gaat verschaffen, namelijk: er komt een azc. Dat is de wet die er gaat komen. Er wordt verplicht opvang ingericht. Daar gaat het mij om. Als u een heel verhaal houdt over "van onderop", moet u ook fair zijn en zeggen: oké, wij doen het alleen als een gemeente of een gemeenteraad ermee instemt; dan kunnen wij het doen. U houdt nu een heel praatje voor de vaak over "van onderop", "er moet draagvlak zijn" en "geen inspraak alleen voor het vinkje", maar ondertussen worden er wetten voorbereid om mensen gedwongen opvang te laten krijgen in een gemeente. Dat vind ik totaal haaks op elkaar staan.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Volgens mij heeft de heer Eerdmans niet mijn hele betoog begrepen. Dat zal vast komen doordat ik onduidelijk ben geweest. De wetsvoorstellen waar nu aan gewerkt wordt en de afspraken die gemaakt zijn, gaan juist om het organiseren van solidariteit aan de voorkant, zodat situaties zoals die in Tubbergen zich niet meer voordoen. Mijn collega Peters is heel duidelijk geweest over welke soort kleinschalige opvang volgens ons het beste werkt. De heer Eerdmans zegt: met zijn verhaal over invloed teruggeven aan de samenleving en over burgerberaden bedoelt de heer Heerma dat gemeenteraden er wel of niet een besluit over moeten nemen. Dat is heel expliciet niet waar burgerberaden over gaan en dus ook niet waar het teruggeven van verantwoordelijkheid aan de samenleving over gaat. Misschien moet hij zich daar nog eens in gaan verdiepen, want dat heeft weinig met elkaar te maken.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Voorzitter. Ik was bij de onzekere wereld en bij Poetin. Maar naast de dreiging vanuit Rusland speelt ook de sluipende opmars van China als wereldgrootmacht: de militaire dreiging van een conflict over Taiwan, maar ook de stille dreiging van geheime programma's to hack and steal van westerse technologie, wetenschappelijk onderzoek en communicatiesystemen. In de onzekere wereld van vandaag hebben autoritaire staten niet eens meer oorlog nodig om andere landen hard te treffen. Met fake news en trollen worden westerse verkiezingen gemanipuleerd. Die dreiging an sich is niet nieuw, maar is in een nauw verbonden geglobaliseerde wereld wel effectiever dan ooit. Mijn fractie heeft eerder gepleit voor een nationale veiligheidsraad en voor een planbureau voor de veiligheid, ook omdat we in die sneller draaiende wereld steeds te vaak werden overvallen door crises die we niet aan zagen komen. Ik lees in de begroting van het ministerie van Algemene Zaken dat die veiligheidsraad nu daadwerkelijk wordt ingericht. Dat is goed en dat is goed nieuws. Dat volgt uit het rapport van de Raad van State dat ons indringend wees op de risico's die we nu missen.
Maar mijn fractie vraagt het kabinet om ook in dit licht van nieuwe dreigingen nogmaals de optie van een planbureau voor de veiligheid te overwegen. Dat een ambtelijk advies de noodzaak niet zo ziet, overtuigt mijn fractie niet, want de analyse van de Raad van State is vandaag de dag minstens net zo treffend als deze in 2017 was. Het gaat om onze nationale veiligheid en om het vooruitzien naar crisissen die er op dit moment nog niet zijn. Ik wil graag een reactie van de premier.
Mevrouw de voorzitter. Het calamiteitperk vraagt het uiterste van ons allemaal. Meer dan ooit kijkt Nederland naar ons als Kamer en naar het kabinet. Die verantwoordelijkheid weegt mijn fractie zwaar, zwaarder dan ooit. Het is onze taak als politiek om vooruit te kijken, om het land een uitweg te bieden. Dat vraagt om visie, daadkracht en leiderschap van ons allemaal.
De voorzitter:
Dank u wel.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Kuiken. Graag een kort en bondig antwoord.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik sta hier niet op het einde omdat het er voor de rest niet in zat. Ik heb toch nog een vraag. Die gaat met name om de gebieden die niet makkelijk met de tram of de metro te bereiken zijn. Als Brabantse Friezin — dat ben ik geloof ik inmiddels — heb ik daar een warm hart voor. Ik zie dat heel veel voorzieningen in die gebieden — u weet waar het over gaat — niet meer vanzelfsprekend zijn. Een winkel, bieb en zwembad zijn niet meer vanzelfsprekend. De energieprijzen staan onder druk. Ik geef een laatste voorbeeld. Zeeland zegt al: wij overwegen nu om Wmo-zorggeld in te zetten om het openbaar vervoer overeind te houden. Ik hoef nu niet een rond antwoord, maar ik vraag eigenlijk wel of de heer Heerma bereid is om met mij op te trekken om in de begrotingen die volgen, van infrastructuur tot zorg, bijvoorbeeld bij de 45 minutennorm, te kijken wat wij kunnen doen om juist de gebieden die nu vaak achtergesteld zijn of zich achtergesteld voelen extra steun te geven en om daar ook vooruit te kijken.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik wil constructieve voorstellen van de PvdA altijd serieus bekijken. Dat wegtrekken van voorzieningen en het onder druk staan van voorzieningen juist in kleine kernen in de regio is de reden waarom ik daar ook speciale aandacht voor heb gevraagd bij de uitwerking van de plannen voor steun. Als buurthuizen en verenigingen juist in dat soort kernen omvallen ... Zij vormen vaak het hart van de lokale samenleving. Als voorbeeld noem ik Heerlen-Noord. Lodewijk Asscher is daar kwartiermaker geweest. Ron Meyer is daar nu actief. Je ziet daar voorbeelden van wat er gebeurt als het vertrouwen in de overheid totaal is weggevallen na het wegtrekken van de mijnbouw. Daar is nooit lang beleid op gevoerd. Ik denk dat daar door Asscher een heel mooi programma is ingericht. Daar geldt volgens mij ook dat voetbalvereniging Groene Ster daar de verbindende factor is. Dat is de plek waar die lokale kracht wel vaak geldt.
De voorzitter:
Het is dus een ja op de vraag. Ik zie weer een zijtak.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik wil hier nog best een uurtje staan.
De voorzitter:
Hoe boeiend het ook is, maar ...
De heer Pieter Heerma (CDA):
Het antwoord is: ja, ik wil naar constructieve voorstellen daarover kijken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Groene Ster en Lodewijk Asscher met zijn rode hart verbinden verdient een compliment. Laten we daar het debat ook over voeren in de komende dagen en bij de begrotingen. Veel dank.
De voorzitter:
De heer Van der Staaij, tot slot.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik zie dat de heer Heerma maar weinig woorden nodig heeft om prachtige beschouwingen aan te verbinden.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Als je de kans hebt, dan neem je het ervan.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik kan dus eenvoudigweg zeggen: Zeeland. Wat komt er dan boven bij de heer Heerma?
(Hilariteit)
De voorzitter:
O jee.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Heeft de heer Van der Staaij even? De laatste keer dat ik zelf in Zeeland was, bij een algemene ledenvergadering van het CDA, hielden zij die bewust op het meest zuidelijke eiland, zodat ik door de toltunnel heen moest om er te komen.
De heer Van der Staaij (SGP):
Toltunnel?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik dacht dat dat misschien een bruggetje was naar het onderwerp waar de heer Van der Staaij heen wilde.
De voorzitter:
Tot slot de heer Van der Staaij.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Maar de andere kant …
De voorzitter:
Nee, de heer Van der Staaij.
De heer Van der Staaij (SGP):
Het krijgt natuurlijk een extra accent doordat mevrouw Kuiken ook al over de regio en over Zeeland begon. Toen dacht ik: hé, we hebben het eerder ook gehad over bijvoorbeeld de verhouding tussen de Randstad en de regio. Daarbij wordt soms ook gekeken naar hoe er met onze infrastructuur wordt omgegaan. Mijn vraag is: kunnen we ook op het CDA rekenen als we verder willen proberen om het tolvrij maken van die tunnel in stelling te brengen?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Dat is de boodschap die het CDA-Zeeland ook wilde uitstralen door mij door die toltunnel te laten rijden. Het wordt als een groot onrecht ervaren dat je moet betalen om in het andere deel van Nederland te komen. Wij hebben hier ook regelmatig voorstellen voor gedaan. Het invoeren van rekeningrijden maakt dat de tol er eerder af gaat. Als de heer Van der Staaij voorstellen heeft om het via een bepaald systeem voor de Zeeuwen goedkoper te maken en die onrechtvaardigheid eerder weg te nemen, dan wil ik daar serieus naar kijken. Het kost ook wel serieus geld, dus dan zouden we ook moeten kijken hoe dat dan gedekt kan worden. Maar dit is een onderwerp waar de SGP consequent aandacht voor vraagt. Wij ook. Het wordt als een grote onrechtvaardigheid ervaren in een deel van ons land.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil de heer Heerma bedanken. Ik wil nog één spreker voor de dinerschorsing het woord geven. Met toestemming van een aantal collega's wil ik het woord geven aan de heer Baudet, vanwege dringende positieve privéomstandigheden — laat ik het zo zeggen. Ik geef het woord aan de heer Baudet van Forum voor Democratie. Hij heeft mij beloofd geen interrupties uit te lokken, dus dat scheelt weer.
De heer Baudet (FVD):
Zo is het. Kan ik eindelijk een keer gewoon mijn verhaal doen. Dank u wel, voorzitter, ook voor de coulance.
Voorzitter. Al jaren zie ik hoe onze samenleving wordt vernietigd. En al jaren vecht ik tegen die vernietiging. Ik vecht tegen de massa-immigratie, die onze samenlevingen misvormt en die criminaliteit, onveiligheid, ontwrichting van ons sociale stelsel en een rampzalige huisvestingscrisis veroorzaakt. Ik vecht tegen de aanval van de EU op onze nationale democratieën. Die vreselijke EU, die steeds meer macht uit het publieke domein wegzuigt naar een gesloten wereld van ongekozen bureaucraten. Ik vecht tegen de klimaathysterie en de catastrofale gevolgen daarvan, zoals de huidige energiecrisis, die in feite nog maar net is begonnen en nog veel erger dreigt te worden. Ik vecht tegen de euro, die ons spaargeld en onze economie vernietigt. Tegen het krankzinnige covidbeleid, dat niet alleen onze vrijheid, maar ook onze gezondheid ondermijnd heeft. Tegen het wokisme en haar totalitaire aanvallen op zowel de vrijheid van meningsuiting als de natuurlijke menselijke relaties. Tegen de ledigheid, ja, de misdadigheid van de moderne architectuur, die het leven geweld aandoet en iedereen tot een vreemdeling in eigen land maakt. Tegen de proxyoorlog, ten slotte, van de VS en de NAVO tegen Rusland, die eerst door diezelfde NAVO werd uitgelokt en nu op het grondgebied van Oekraïne wordt uitgevochten. Een oorlog die zinloos en onwinbaar is en ons continent in chaos en armoede stort.
Voorzitter. Lange tijd dacht ik dat dit alles aparte fenomenen waren, dat dit allemaal losse elementen waren. Ik kon niet begrijpen waarom er steeds nieuwe fronten werden geopend in de oorlog tegen gewone mensen die een gewoon leven probeerden te leiden. Ik kon niet begrijpen waarom we continu verder in de shit werden gebracht. Ik kon het verband tussen deze ogenschijnlijk verschillende problemen niet zien.
En toen kwam ik tot het besef dat al deze verschillende waanzinnigheden in feite allemaal deel uitmaken van één enkel plan. Hoe irrationeel en contraproductief ze ook zijn — het covidbeleid bijvoorbeeld maakte covid aantoonbaar erger — al deze zaken maken deel uit van hetzelfde grote project. Het zijn symptomen van dezelfde geestelijke dwaalweg.
Het is geen geheime samenzwering die ik heb ontdekt. Het is in plaats daarvan een openlijk aangekondigd plan of een reeks plannen die een en dezelfde onderliggende ideologie hebben. Of het plan nu The Great Reset wordt genoemd of Build Back Better, de Green Deal of de Euro-Atlantische integratie, het plan is steeds hetzelfde en komt voort uit steeds weer dezelfde mindset, dezelfde denkwijze. Volgens de diepste overtuiging van de elites die ons regeren, is de menselijke vrijheid een gevaar en is de menselijke natuur een gevaar. Inderdaad, de menselijke natuur moet worden veranderd. Er moet een nieuwe mens worden geschapen. Daarom willen ze transhumanisme. Deze elites denken dat de menselijke natuur tekortschiet en dat het menselijke intellect — dat wil zeggen: planners, zoals zijzelf — deze kan verbeteren. Ze denken dat ze 150 jaar kunnen leven of zelfs voor altijd kunnen leven. Ze denken, zoals Yuval Harari, de goeroe van het World Economic Forum, dat mensen hackbaar zijn en geprogrammeerd kunnen worden. Ze geloven in de mensheid 2.0. Onlosmakelijk verbonden hiermee haten deze mensen de bestaande individuele vrijheid. Ze haten de mensheid 1.0. Dat wil zeggen: echte mensen.
Daarom willen ze ook minder mensen op de planeet. Daarom willen ze ons controleren met sociaal krediet, QR-codes en algoritmes, zodat onze gevoelens en verlangens gemonitord en gemanipuleerd kunnen worden. Ze vinden dat te veel mensen reizen en dat een persoonlijk uitstootbudget al onze bewegingen moet gaan controleren. Ze vinden dat de vrijheid van meningsuiting moet worden ingeperkt, omdat mensen misschien dingen zeggen waar ze het niet mee eens zijn. De hele politiek van nu is in essentie verworden tot een strijd, een oorlog, tegen het traditionele Europese leven, tegen de vrije mens, tegen andere meningen die ze desinformatie noemen, tegen Rusland natuurlijk, tegen de seizoensgriep zelfs, die ze als excuus gebruiken om mensen met gif te injecteren, tegen nationale identiteiten ook, en natuurlijk tegen CO2, tegen stikstof, enzovoorts. Het gaat maar door.
Het regeermodel van nu is oorlog, omdat oorlog betekent dat leiders bevelen mogen geven aan burgers. Dat is wat onze elites ten diepste willen. Ze denken dat de wereld rationeler, beter en efficiënter zou zijn als er op deze manier naar hen zou worden geluisterd, als zij het mogen organiseren, als zij controle hebben. De taal en ideologie van top-downmanagement en controle domineren de politiek en vertonen een verbluffende en schokkende overeenkomst met de taal en ideologie van de Sovjets. Vroeger hadden we de planeconomie, nu hebben we de Sustainable Development Goals. Op een diep niveau is de ideologie van Davos verwant aan de ideologie van het communisme. De ogenschijnlijke verschillen vallen in het niet bij de overeenkomsten in overtuiging.
Sterker nog, aan het Chinese model zien we dat communisme volkomen verenigbaar is met economische productiviteit en, inderdaad, met globalisme. Het politieke spectrum bestaat dus niet uit enerzijds voorstanders van staatsinmenging en anderzijds voorstanders van corporaties en bedrijven, want beide groepen — die oppervlakkig bezien enerzijds links en anderzijds rechts genoemd zouden kunnen noemen — waarin de mondiale elites zouden worden kunnen ingedeeld, geloven dat als mensen vrij zijn, ze de verkeerde keuzes maken. Ze geloven dat als landen vrij zijn, ze oorlogen beginnen en dat zijzelf, deze mondiale elites, dus de baas moeten spelen. Onze elites, zowel van links als van rechts — wat dus inderdaad een onbelangrijk cosmetisch verschilletje is — willen top-downstructuren zoals die van de EU creëren, om het voor staten en mensen onmogelijk te maken nog afzonderlijk en uit vrije wil te handelen.
Vanwege die ideologie voelt het als essentieel voor hen om de menselijke economische activiteit tot in het kleinste detail te willen reguleren en te dromen over totale controle over klimaat en planeet. Vanwege die ideologie voelt het als essentieel voor hen om euthanasiewetten aan te nemen, zoals die al bestaan in Nederland en België en binnenkort ook in Frankrijk, omdat ze niet langer willen accepteren dat er een deel van het leven is dat volledig buiten onze controle valt.
Evenzeer komt uit dezelfde ideologie van onze elites voort dat de lhbtqi-gekte wordt gepropageerd en dat kinderen, jonge kinderen, worden aangemoedigd om te experimenteren met afwijkende seksualiteiten. De natuur moet aanpasbaar zijn. Ja, het lichaam is voor hen nog slechts een instrument dat onder controle moet worden gebracht en het heteroseksuele gezin als natuurlijke, biologische basis van de samenleving is hun een doorn in het oog. Ook wordt vanwege die ideologie, waarin de leden van onze hopeloze elites geloven, gepoogd een nieuwe posthistorische mens te construeren, zonder enige verbondenheid met zijn vaderland of zijn geschiedenis, die is geïmpregneerd met een kosmopolitische ideologie zonder wortels.
Daarom is het voor onze elites dus ook essentieel om Rusland te vernietigen. Daarom is er die obsessie met die proxyoorlog die de NAVO op het grondgebied van Oekraïne tegen Rusland voert, omdat het Rusland van Poetin evident het tegenovergestelde van al deze zaken belichaamt. Het is een land met een sterk besef van nationale identiteit, met een realistische benadering van de buitenlandse politiek en een viriele, mannelijke leider waartegen de verwijfde, niet zelden seksueel deviante politici van het Westen schril afsteken.
Voorzitter. In vroeger tijden geloofden gnostici dat kennis de sleutel was tot eeuwig leven en dat de wereld en de natuur herschapen konden worden naar het eigen idee. Het is de oude dwaalweg van de toren van Babel, de hoogmoed van de mens die, as we speak, wordt belichaamd door gnostici als Yuval Harari, goeroe van Davos, en in zijn kielzog door al die andere leden van de mondiale elites waarvan de leden van onze regering weer de uitvoerders, de ondergeschikten, zijn. Maar deze dwaalweg bestaat dus inderdaad al heel lang. Het is de eeuwenoude strijd tussen geaarde mensen, zij die grenzen aanvaarden die de natuur, de biologie en God aan het leven stellen, en gnostici, hoogmoedigen en alchemisten die zelf God willen worden en die in hun zelfoverschatting en megalomanie telkens weer onmetelijke schade aanbrengen aan het leven.
Kijk bijvoorbeeld eens naar de Franse Revolutie, gebaseerd op het megalomane waanidee dat de samenleving vernietigd moest worden om opnieuw gecreëerd te kunnen worden, een revolutie die leidde tot de eerste georganiseerde genocide in de moderne geschiedenis. Of kijk naar hoe datzelfde idee begin negentiende eeuw transformeerde met de positivisten die een wereld wilden die werd geregeerd door industriëlen, precies zoals het World Economic Forum dat tegenwoordig voorstaat. Of kijk hoe het zich ontwikkelde tot het utopisch socialisme van Louis Blanc en Robert Owen, die modelsamenlevingen bouwden, die uiteraard mislukten omdat uit het kromme hout der mensheid nog nooit iets rechts getimmerd is.
Nog altijd was het idee niet verslagen. Daarna ontwikkelde het zich tot het revolutionaire socialisme van Marx, Engels en uiteindelijk de moorddadige Lenin. Wat gebeurde er daarna? Ondanks de kunstmatige en oppervlakkige tegenstelling tussen kapitalisme en communisme, die ontstond na het einde van de Tweede Wereldoorlog, bleef het marxisme dus ook tijdens de Koude Oorlog in het Westen springlevend. Dat was in de vorm van het cultureel marxisme, dat op universiteiten, in vakbonden, in de media en in de geheime diensten hoogtij vierde. Hele generaties Europeanen werden zodoende onderwezen door marxisten, of ze nu pro-Sovjet of pro-Mao waren.
Een goed voorbeeld is St Antony's College in Oxford, waar Sigrid Kaag haar MPhil heeft gedaan en wat in feite weinig meer is dan een opleidingsinstituut voor westerse geheime diensten. Dat wil dus zeggen: voor precies de globalistische elites die ...
De voorzitter:
Meneer. Meneer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Zij willen achter de schermen onze levens plannen ...
De voorzitter:
Meneer Baudet, we hebben de afspraak gemaakt: het gaat niet over de persoon. De minister is hier aanwezig als minister van Financiën. Het gaat er helemaal niet over waar zij gestudeerd heeft. Ik vind een soort complot over waar zij gestudeerd heeft dus ook echt niet gepast.
De heer Baudet (FVD):
Het St Antony's ...
De voorzitter:
Nee, ik wil er niet over discussiëren. U gaat gewoon verder met uw betoog.
De heer Baudet (FVD):
Het St Antony's College staat bekend als het "spy college" in Oxford.
De voorzitter:
U gaat verder.
De heer Baudet (FVD):
En dat is waar de Britse geheime dienst mensen rekruteerde. Dat is een gegeven, dat is een feit. Dat kan iedereen opzoeken. Het laat zien hoe verbonden het marxisme was met de deep states, al decennia en nog steeds.
(De aanwezige kabinetsleden verlaten de zaal.)
De voorzitter:
U rondt af, meneer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Nou, díé mensen dus, die nu weglopen, de erfgenamen van deze misdadige ideologie, die de Franse en Russische revoluties heeft veroorzaakt. Een ideologie die zich transformeerde tot cultureel marxisme in de tweede helft van de twintigste eeuw. Díé mensen hebben de agenda van het moderne globalisme bepaald. Ik kan niet begrijpen waarom de leden van het kabinet nu weglopen. Het is een feit dat Sigrid Kaag aan het St Antony's College in Oxford heeft gestudeerd. En het is ook een feit dat dit een perfect voorbeeld is van de verbondenheid van geheime diensten, het marxisme en de rekrutering van een mondiale deep state.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor een moment.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik stel voor dat we nu schorsen voor een dinerpauze tot kwart ...
De heer Baudet (FVD):
Ik ben midden in mijn verhaal.
De voorzitter:
Wacht, wacht, wacht. Er zit niemand meer in vak-K, dus dat is voor mij de reden om nu te schorsen voor een dinerpauze tot ...
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, een punt van orde. U kunt niet zomaar even met wat collega's praten en dan de regels veranderen. Wat je ook mag vinden van het betoog van collega Baudet, hij heeft het recht om hier zijn spreektijd te vullen. Ik sta erop dat het kabinet ook vertegenwoordigd is. Ik vind niet dat u nu kan zeggen "we stoppen ermee, het is pauze". Hij heeft volgens mij nog tijd te gaan.
De heer Baudet (FVD):
Vier minuten.
De heer Wilders (PVV):
Nog vier minuten, en hij heeft als ieder Kamerlid het recht om dat te doen. Het kabinet hoort er ook te zijn. Ik stel toch voor dat u dat regelt, want het is echt not done om even met uw collega's af te spreken: we kappen nu. Hij moet spreken en het kabinet moet er zitten. Alle Kamerleden zijn gelijk en de heer Baudet ook.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik vind het ook belangrijk dat de voorzitter de orde bepaalt en dat niet de leden van het kabinet bepalen wat wel of niet door Kamerleden gezegd kan worden. Ik hecht er ook aan dat u de orde bepaalt, maar dat vervolgens wel de bewindslieden aanwezig zijn als wij hier spreken.
De voorzitter:
Zeker. Daarom stel ik voor dat we even schorsen, want ik wil ook even contact hebben met het kabinet. Ik vind wel dat er iemand van het kabinet moet zijn, dus ik schors de vergadering voor een enkel moment.
De vergadering wordt van 20.24 uur tot 20.42 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik wil aan de leden vragen om hun plaatsen weer in te nemen. Ik heb even overleg gehad met de minister-president. Hij wil graag eerst even een reactie geven.
Termijn antwoord
Minister Rutte:
Voorzitter. Dat leden van deze Kamer soms de grenzen opzoeken van wat je betamelijk vindt in een debat, hoort ook bij het parlementaire debat. Maar op het moment dat een van de collega's van het kabinet wordt verweten wat haar zojuist is verweten, dan zijn we een grens overgegaan. Dat vind ik onacceptabel. Ik begrijp ook de procedures, hoor: als het kabinet nu wegblijft, kan het debat niet doorgaan. Daarom heb ik in overleg met het kabinet gezegd dat ik hier weer ga zitten. Maar heel bepalend zal zijn wat er nu verder gebeurt, ook in het debat.
De voorzitter:
Ik wil aan de heer Baudet vragen om de woorden die hij net gericht heeft aan de minister van Financiën terug te nemen. Ja, dat is mijn verzoek aan u, meneer Baudet.
Termijn inbreng
De heer Baudet (FVD):
Hè? Ik heb helemaal geen woorden gericht aan de minister van Financiën. Ik heb gezegd — en daar sta ik duizend procent achter — dat er in de jaren zeventig en tachtig een versmelting is ontstaan tussen aan de ene kant marxistische universiteiten en aan de andere kant overheden. Een schoolvoorbeeld van die versmelting is het elitaire St Antony's College, waar de Britse overheid jarenlang haar topofficials heeft gerekruteerd. Overigens is dat precies het college waar Sigrid Kaag gestudeerd heeft! Dat is wat ik heb gezegd. Hoe kan iemand daar aanstoot aan nemen? Het is absurd wat hier gebeurt.
De voorzitter:
U neemt uw woorden niet terug.
De heer Baudet (FVD):
Ik neem geen ... Sterker nog, ik kan ook nog andere universiteiten noemen waar gerekruteerd werd, Harvard bijvoorbeeld.
De voorzitter:
Nee, nee, nee, nee. We hebben hier met elkaar de afspraak gemaakt, meneer Baudet, om niet op de persoon, niet een soort verdachtmaking van ...
De heer Baudet (FVD):
Ik speel niet op de persoon!
De voorzitter:
Nee, laat mij uitpraten. Geen verdachtmakingen richting de minister van Financiën. Ik heb net de reactie van de minister-president gehoord. Ik ben ook even in contact geweest met een aantal leden van het kabinet. Dit is gewoon een afspraak die we met elkaar gemaakt hebben, dus ik betreur het zeer, maar ik ontneem u het woord. U mag niet meer meedoen aan de beraadslaging van vandaag. Ik schors de vergadering voor een dinerpauze. Nee, nee.
De heer Wilders (PVV):
Ik heb een punt van orde. Ik heb het recht op een punt van orde.
De voorzitter:
Ja, ja. Zeker, zeker. Ik wil best iedereen nog even laten reageren, maar dit is wel mijn oordeel. Ik geef u niet meer het woord, meneer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
(…)
De voorzitter:
Nee, er is een druppel voor alles en dit is een druppel. Dit gaat over een complot richting een minister van Financiën, over waar ze gestudeerd heeft. Ik ga daar niet meer over in discussie, maar ik vind zeker dat er ruimte moet zijn voor een punt van orde van de collega's. Ik geef eerst het woord aan de heer Wilders van de PVV.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Twee punten. Ten eerste. De minister-president en de regering horen hier te zijn. Het kan niet zo zijn dat de minister-president hier even zegt: afhankelijk van wat hier gebeurt blijf ik of blijf ik niet. U bepaalt dat. De Kamer bepaalt dat. De minister-president bepaalt dat niet. Als hij gaat, dan is hij weg en dan is het debat inderdaad voorbij.
Het tweede punt is dat, wat je ook vindt van wat de heer Baudet heeft gezegd — of ik dat zelf wel of niet zou hebben gezegd, is niet relevant — hij niet heeft gezegd dat mevrouw Kaag een spion is of gerekruteerd is. Ik heb hem dat niet horen zeggen. Hij heeft gezegd wat hij net heeft gezegd, namelijk dat er een opleidingsinstituut is in Engeland, waar zij heeft gestudeerd. Hij heeft niets over háár gezegd, maar hij heeft iets over het institúút gezegd. Ik kan niet treden in wat u heeft gezegd, dat u hem het woord ontneemt, maar ik vind het zeer onterecht, want hij heeft haar niet beschuldigd. Hij heeft ook geen complottheorie erop losgelaten. Dus ik zou willen dat ú uw woorden terugneemt en hem het woord niet ontneemt.
De heer Klaver (GroenLinks):
Een halfjaar geleden hebben we een debat gehad over de omgangsvormen in de Kamer. Toen heeft een grote meerderheid van deze Kamer gevraagd actiever in te grijpen wanneer er over de schreef wordt gegaan. Het is het recht van de voorzitter om dat te doen. Dat is ook haar keuze. Ik heb daar voor de rest ook niks van te vinden. Dit is het oordeel van de voorzitter en daar sta ik volledig achter.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Dit is een patroon van het in de Kamer slingeren van complottheorieën dat echte gevolgen heeft voor echte mensen in de samenleving. Daar hebben we inderdaad herhaaldelijk het debat over gevoerd. Ik steun ook de lijn van de voorzitter.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Quod licet iovi non licet bovi. Het is een aaneenschakeling van dubbele standaarden. Ik word door de minister van Justitie en Veiligheid "onwelriekende reuzel" genoemd; het kabinet spreekt met één mond. Ik vind het onbestaanbaar dat blijkbaar iedereen hier van suiker is en wegrent in een bepaalde domme lafheid. Ik vind het onbestaanbaar dat iemand, of je het nou met hem eens bent of niet, hier het woord wordt ontnomen. Ik neem daar grote afstand van.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Afgelopen vrijdag was mijn collega Sjoerd Sjoerdsma in een rechtszaal waar een zaak diende over een doodsbedreiging tegen hem, een van meerdere. Die doodsbedreigingen werden gedaan daags nadat in de Tweede Kamer tegen hem werd gezegd: "Uw tijd komt nog wel." Woorden hier doen ertoe. Ik steun de voorzitter erin dat zij haar recht gebruikt om ervoor te zorgen dat de waardigheid van het parlement intact blijft.
De heer Segers (ChristenUnie):
Woorden doen ertoe. De voorzitter heeft alle vrijheid, het recht en zelfs de plicht om hier de orde te handhaven. Dat doet ze, en zij heeft mijn steun.
Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter. Ook van mijn kant steun om voor de waardigheid van dit parlement over wat in dit debat is gebeurd nu echt een streep te trekken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ophitsen. Opjagen. Eén moment, en het hele debat dat wij gevoerd hebben vandaag om aandacht te vragen voor de mensen die nu in grote nood zitten, de boodschappen niet meer kunnen betalen, de energierekening niet meer kunnen betalen … Jongens!
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ja, voorzitter, wat een poppenkast. Daar moet het over gaan. Daar gaat het niet over, maar ik maak hier wel bezwaar tegen. Even los van wat de heer Baudet zegt en wat je daarvan vindt; het is niet aan het kabinet om weg te lopen, op te stappen en daarmee te besluiten dat deze vergadering ten einde is. Dat is aan u als voorzitter, maar dat is niet zoals het is gegaan. Daar maak ik wel een groot bezwaar tegen, want dat kan niet zo zijn.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Daar sluit ik me bij aan. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Het kabinet is hier omdat de Kamer dat gevraagd heeft, dus de Kamer gaat daarover. Dan vind ik ook dat we als Kamer een orde hebben te handhaven, waarin u als voorzitter de verantwoordelijkheid heeft. U gaat daarover; u beslist daarin. Maar als het kabinet problemen heeft of iets niet volgens de orde vindt, dan moet het zich tot de voorzitter richten en niet zomaar weglopen. Dat punt wil ik dus onderschrijven.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ook ik hecht eraan dat u als voorzitter de orde bepaalt. Daar zullen we het soms mee eens zijn en soms niet mee eens zijn. Dat evalueer ik liever achteraf dan dat we daar nu een publieke discussie over gaan voeren. Dus ik respecteer dat u hier een ordebeslissing neemt, maar niet dat het kabinet bepaalt wat wel of niet door de beugel kan. Ik vind wel dat als er iets is wat zij als zeer beledigend ervaren en wat niet afgekapt wordt, er altijd ruimte moet zijn om een persoonlijk feit te maken, ook van de kant van de bewindslieden. Maar uiteindelijk bepaalt de voorzitter de orde.
De vergadering wordt van 20.49 uur tot 21.30 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan weer verder met de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik geef het woord aan de heer Klaver van GroenLinks, voor zijn eerste termijn.
De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, dank. Ik zal nog eens iemand voor laten gaan bij de Algemene Politieke Beschouwingen! Ik probeer me te verplaatsen in iemand die de hele dag dit debat volgt, die thuiszit en die zich grote, grote zorgen maakt over zijn toekomst: hoe betaal ik de rekening, wat hebben ze daar bedacht, hoe ziet dat er precies uit? Die zit misschien wel mee te schrijven en denkt: wat zeiden ze nou, hoeveel kilowattuur? En dan is dit wat je hebt gezien. Dit is politiek op z'n aller-aller-aller-allerlelijkst. Want onze democratie is wat ons het meest weerbaar maakt, wat onze samenleving anders maakt dan andere samenlevingen in de wereld, maar is ook zo ongelofelijk kwetsbaar. Daar zijn we net getuige van geweest, helaas.
Maar mij is altijd geleerd dat op de momenten dat je denkt "o, wat was dit lelijk", je maar moet denken dat schoonheid de wereld kan redden. Dus ik wil het met jullie hebben over — in mijn ogen — een van de mooiste gebouwen die ooit gebouwd zijn, de Sagrada Família in Barcelona. Het is een prachtig hoogtepunt van de jugendstil. Het is een voorbeeld van hoe je organisch bouwen vorm kan geven. Als je daar bent en je kijkt naar de pilaren die daar zijn opgebouwd en je let op de details, dan zie je daar de poten van olifanten. Als je nog beter kijkt, zie je aapjes verscholen zitten. Het was Gaudí die dacht: geen enkele vorm mag recht zijn, want zo is de natuur niet gemaakt. Deze man, echt een vakidioot, een van de beste architecten die we ooit hebben gehad, is in 1882 aan die bouw begonnen. Dit moest zijn meesterwerk worden. Hij is overleden in 1926. Hij heeft de voltooiing van de Sagrada Família dus zelf niet meegemaakt. Er is hem weleens daarnaar gevraagd. Dat is in ieder geval de overlevering; ik was er niet bij. "Vindt u het dan niet jammer dat u dat niet gaat zien?" Hij zou geantwoord hebben: "Mijn opdrachtgever, God, heeft geen haast." Dit voorbeeld wordt beschreven in het boek De goede voorouder. Daarmee wordt geprobeerd te omschrijven wat "kathedraaldenken" is: werken aan iets wat groter is dan jezelf, waarvan je het eindresultaat misschien niet gaat meemaken, maar wat je zo belangrijk vindt dat je er toch aan werkt, dag in, dag uit, met alles wat je in je hebt. Het is het creëren van een betere wereld dan de wereld van vandaag.
Voorzitter. Deze zomer was ik met een delegatie van de commissie voor Binnenlandse Zaken op een werkbezoek in Suriname, Curaçao en Bonaire. We gingen daar op zoek naar het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in het heden. Toen we daarvan terugkwamen, moest ik denken aan die goede voorouder en het kathedraaldenken, want volgend jaar vieren we 150 jaar afschaffing van de slavernij. Wie we dan eigenlijk niet moeten herdenken, zijn de parlementariërs die voor de wet en voor de afschaffing stemden en ook niet de ministers die de wet ondertekenden. We moeten de helden eren die uiteindelijk het einde van de slavernij niet meemaakten: Tula, Boni, Martis di Katalina Janga en vele anderen. Want zij streden voor iets wat zij zelf nooit zouden meemaken; echte kathedraaldenkers.
Hoever staat deze manier van denken af van hoe wij hier met elkaar bezig zijn? Het is een soort permanente staat van paniekvoetbal. Staatssecretarissen moeten iedere avond bellen om te kijken of er nog ergens plek is voor mensen die zijn gevlucht voor oorlog en geweld. Stef Blok moet worden ingevlogen omdat het niet lukt om sancties op te tuigen tegen de Russen. Een andere oud-bewindspersoon, Johan Remkes, moet van stal getrokken worden omdat het niet lukt om de rug recht te houden als het gaat over stikstof en omdat er een coalitiepartij is die denkt dat het eigen partijbelang belangrijker is dan het goede doen voor Nederland. Dan was er ook nog het ontkennen van het kabinet dat er wel degelijk iets mogelijk was in 2022, namelijk met een energieplafond komen. Op 8 maart zei Brussel al: het kan. De energiebedrijven zeiden ook al: we kunnen dit uitvoeren als je het maar niet te ingewikkeld maakt.
De crisissen lijken zich op te stapelen: klimaatcrisis, koopkrachtcrisis, stikstofcrisis, asielcrisis, energiecrisis, wooncrisis en afhankelijk van de uitkomsten van het proces-Remkes straks ook nog een kabinetscrisis. Maar dit zijn geen acute crisissen die ons overvallen. Onze tijd bestaat uit tal van crises die een constante zijn geworden. Een oud tijdperk loopt op zijn einde. Extreme weersomstandigheden, geopolitieke machtsverschuivingen, migratie, klimaat, bestaanszekerheid: het zijn zaken die op z'n kop staan. Het vraagt om een andere kijk naar onze wereld en om creativiteit.
Voorzitter. We worden geconfronteerd met een crisis in de bestaanszekerheid in Nederland. De acute oorzaak daarvan ligt in de oorlog in Oekraïne en wat het betekent voor onze economie, maar het gaat veel dieper. De ellende in onze samenleving is groter en dat al vele jaren. Ik geef complimenten voor de omvang van het kabinet … Ja, ook voor de omvang van het kabinet, minus één minister. Laat ik gelijk die vraag stellen: wanneer zijn jullie weer compleet? Maar ik bedoelde complimenten te geven voor de omvang van het koopkrachtpakket voor 2023. Maar het valt mij op dat het eigenlijk vrij rigoureus stopt in 2024. Ik vraag het kabinet om morgen te laten zien hoe de armoedecijfers er dan in 2024 uitzien. Er wordt namelijk alles aan gedaan om het in 2023 zo goed mogelijk te doen, maar daarna komt er nog een jaar, en nog een jaar. Ik vind dat we de hete aardappel niet vooruit moeten schuiven naar volgend jaar.
Wat als de inflatie hoger wordt? 1%, 2%, 3%? Wat gebeurt er dan? En wat nou als we volgend jaar denken: we moeten ingrijpen want we willen graag dat er toch extra geld gaat naar de mensen die zorgtoeslag ontvangen? Dat wilden we afgelopen jaar ook en toen kon het niet. Is nu alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat het volgend jaar wel kan, zodat we niet weer machteloos staan en aan Nederland moeten vertellen: sorry, we zien jullie zorgen maar we kunnen niks doen?
Het kabinet is stuurloos. De premier probeert op z'n telefoon de route te vinden, maar ik denk niet dat hij daarin veel succes heeft. Er zijn een aantal redenen waarom er geen koers wordt gekozen.
De eerste is dat men het contact met de samenleving is verloren. De bestaanszekerheid stond al onder druk, en als je werkelijk durft te zeggen dat we collectief aan welvaart gaan inleveren en dat niet alles gecompenseerd kan worden, heb je niet begrepen welke boodschap er nodig is om onze samenleving bij elkaar te houden. Dat deed me denken aan Marie Antoinette. De overlevering zegt althans dat zij in haar paleis naar buiten keek en aan haar bediende vroeg: waarom zijn de mensen boos? De mensen hebben geen brood, was het antwoord. Daarop antwoordde zij: maar waarom eten ze dan geen cake? Het kabinet is toondoof geweest voor de zorgen van mensen en dat is verwijtbaar.
Een tweede reden is dat het het kabinet ontbreekt aan het vermogen om de wereld te zien zoals die nu nog niet is, om los te breken uit de dogma's waarin we heel lang hebben geloofd, bijvoorbeeld dat de vrije markt altijd de beste uitkomst geeft. Daarom heeft het in mijn ogen zo lang geduurd voordat het energieplafond er is gekomen. Tot twee weken geleden werd er namelijk nog gezegd, en dat is dat ideologische verschil, dat dat een te grote inbreuk in de markt zou zijn. Ik heb alle beslismemo's die er maar zijn over dat energieplafond gelezen, ook die van maart, en het argument is voortdurend: we moeten niet ingrijpen, want dat is een te diepe ingreep in de markt. Hadden we het nou maar eerder gedaan.
Ik ben blij dat het energieplafond er komt, maar ik heb er een aantal vragen over. Waarom is er gekozen voor de grenzen die er nu zijn? Op deze manier worden mensen die in iets grotere tussenwoningen of slecht geïsoleerde huurhuizen wonen niet geholpen; collega's hebben het al gezegd. De prijs van elektriciteit is — dat is onverklaarbaar — op een hoog niveau gezet, terwijl we willen dat mensen elektrificeren en dat ze er voordeel van hebben als ze dat al hebben gedaan, door bijvoorbeeld een warmtepomp te nemen. Hoe zorgen we ervoor dat de energiebedrijven eerlijk worden gecompenseerd? Dat betekent dat ze een eerlijke prijs krijgen, die ze verdienen, maar ook niet meer dan dat. We hoeven niet mee te werken aan de overwinsten voor deze bedrijven.
Voorzitter. We moeten af van het paniekvoetbal. We moeten richting geven aan Nederland en het land weer opbouwen als een kathedraal. Ik zie drie pilaren voor me waaraan we moeten bouwen.
De eerste is het weer in publieke handen brengen van de publieke sector. Hoe vaak zijn we niet gewaarschuwd? We zijn onder anderen gewaarschuwd door Herman Tjeenk Willink, die zegt: de mensen in het land kijken naar de politiek om problemen op te lossen, om zich beschermd te weten. Hoe vaak is hier in deze Kamer niet gezegd: we kunnen niet ingrijpen vanwege de woningmarkt? Daarom moeten we ervoor zorgen dat we als parlement weer grip krijgen op de energievoorziening, de zorg, het onderwijs, de kinderopvang en de woningbouw. Want wij zijn de volksvertegenwoordiging. We moeten ervoor zorgen dat als mensen naar de politiek kijken om problemen op te lossen, dat ook kan. Ik wil graag dat de minister-president hierop reflecteert. Is hij het hiermee eens? Welke stappen van het kabinet kan ik hierop verwachten?
Ten tweede, als tweede pijler, moeten we onze welvaart eerlijker delen. De belofte van onze democratie is dat iedereen kan meedoen, meepraten en meebeslissen, en dat we de welvaart uiteindelijk eerlijk verdelen. Ik zie dat het kabinet echt wel een aantal dingen doet om vermogen zwaarder te belasten, maar als de rijkste 1% van Nederland tot de helft minder belasting betaalt dan de armste helft van Nederland, dan gaat er iets mis. Dan moet je niet tevreden zijn met een paar aanpassingen in de vermogensbelasting, maar verder doorpakken. Dat zie ik niet gebeuren. Waarom komt er geen miljonairsbelasting? Het minimumloon wordt verhoogd. Dat is fijn, maar het is voor nu eigenlijk nog niet fors genoeg.
Ten derde moeten we bouwen aan nieuwe veiligheid. We komen nog maar net uit de pandemie, en sommigen zeggen dat we er nog in zitten. In die pandemie hebben we met elkaar onwijs veel debatten gehad over medicijntekorten, mondkapjes en dergelijke. Het gaat nu uiteraard veel over Oekraïne, maar laten we kijken naar die andere bedreigingen. Wat als China Taiwan binnenvalt? Daar staan de grootste chipfabrikanten van de wereld. De olie droogt hier dan niet op, maar we hebben dan geen chips meer. Dan bedoel ik niet die zoutjes, maar wat er in je telefoon zit. Dat zou een catastrofe zijn voor onze samenleving. Mijn vraag aan het kabinet is: wat is er de afgelopen tijd gebeurd om ervoor te zorgen dat we hier in Nederland en Europa de boel op orde hebben en niet afhankelijk zijn van China voor onze medicijnen als dit scenario zich voltrekt? We weten niet zeker of dat gaat gebeuren, maar we moeten er klaar voor zijn.
De allergrootste bedreiging die we hebben, is klimaatverandering. Of een land in een ander land invalt, weten we niet zeker. Maar één ding weten we wél zeker: klimaatverandering is een feit. Klimaatverandering zorgt ervoor dat alles verandert. Dat zeg ik niet alleen, als leider van de groene partij; dat zegt het Pentagon ook. In het fantastische boek All hell breaking loose, van Michael Klare, heeft hij het erover dat klimaatverandering nu als een van de belangrijkste speerpunten van het Pentagon wordt behandeld. Ze zien daar namelijk wat klimaatverandering betekent aan humanitaire catastrofes en als accelerator voor allerlei conflicten in de wereld.
Dat betekent dat de internationale aanpak van klimaatverandering bovenaan onze agenda moet staan en dat we ons eerlijke deel moeten doen. Dat betekent dat we niet terug moeten komen op afspraken over fossiele exportsubsidies. En dat betekent dat we in Nederland ons eerlijke deel moeten doen. We lopen achter. We doen niet wat we hebben afgesproken. Dat is onacceptabel en ik verwacht morgen de toezegging van het kabinet dat er voordat we de EZK-begroting hier in de Kamer behandelen, een aanvullend pakket komt om ervoor te zorgen dat we de doelstellingen wél halen.
Voorzitter, ik kom tot een afronding.
De voorzitter:
Misschien kunt u eerst afronden. Dan kan de heer Heerma daarna zijn vraag stellen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dat kan. In december zit ik twaalfenhalf jaar in de Tweede Kamer. Er wordt mij weleens gevraagd: hoe hou je het vol in die slangenkuil? Die berichtjes kreeg ik net ook weer binnen, na alles wat we hier vanavond hebben gezien. Eigenlijk heb ik daar een heel simpel antwoord op: wij hebben hier met z'n allen het allermooiste beroep van de wereld. We zijn volksvertegenwoordigers. Het is fantastisch en na al die jaren nog steeds een grote eer. We staan hier op de schouders van reuzen. We mogen hier aan iets werken dat groter is dan wijzelf, aan idealen waarvan we de verwezenlijking misschien nooit zelf zullen meemaken, maar waarvan het het toch waard is er iedere minuut van de dag voor de knokken.
Dank je wel.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Heerma, CDA.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik heb gewacht tot het einde van het betoog van de heer Klaver, maar ik wil iets zeggen dat heel expliciet gaat over het een-na-laatste punt, over de geopolitieke afhankelijkheid en de lessen die we moeten trekken uit de coronacrisis, namelijk dat we voor vitale, in dit geval digitale, infrastructuur niet afhankelijk moeten zijn. Ik vind dat een zeer terechte vraag en ik ben benieuwd wat het antwoord van het kabinet is. Maar ik heb ook een vraag, eigenlijk naar aanleiding van een interruptiedebat dat de heer Klaver had met collega Hermans in haar termijn, over dat hij scenario's wil hebben. We zitten in een oorlogseconomie die zo onvoorspelbaar is. Er is niet voor alles een scenario te maken. Zou hij kunnen toelichten wat zijn vraag rondom scenario's precies inhoudt en wat hij van het kabinet verwacht? Het zal aan mij liggen, maar ik heb tot nu toe niet helemaal begrepen waar hij nou precies naar vraagt.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dank voor die vraag. Het gaat mij er niet om dat we een heel boekwerk krijgen met alle mogelijke zaken die zouden kunnen gebeuren, want dat is niet te voorspellen. Wat je wel kan aannemen, is dat de economische situatie zou kunnen verslechteren. Ik vraag me dan af: als we mensen willen helpen volgend jaar, hebben we dan de mogelijkheden om dat te doen? Dus ik zou graag willen dat we de kans hebben om geld rechtstreeks over te maken naar gezinnen, bijvoorbeeld naar de doelgroep van de zorgtoeslag. Vorig jaar kon dat niet. Is de wet nu zo aangepast, is de uitvoering er nu zo op voorbereid dat dit, als dit nodig zou zijn, kan? Dat kan ik bij nog wel een aantal andere zaken vragen. Wat ik wil, is dat de uitvoering en de wetgeving er klaar voor zijn en dat als het misgaat, we niet met onze rug tegen de muur staan, maar kunnen handelen.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Dit gaat dus enerzijds over: wat nou als het heel erg verslechtert? Maar het gaat ook over de zorg die de heer Klaver heeft uitgesproken dat sommige dingen — er zijn overigens ook best belangrijke maatregelen structureel — incidenteel zijn, of een aantal jaren achter elkaar. De vraag gaat dus ook over: stel dat het nou heel lang slecht blijft, welke van deze maatregelen zou je dan voort kunnen zetten, zonder dat je weer in discussies komt over "ja, maar dat kan dan pas over x maanden"? Zit het in die hoek? En op welke termijn zou hij dat willen? Want dit is niet vannacht klaar.
De heer Klaver (GroenLinks):
Nou, we hebben nog twee uur; onderschat ons niet! Nee, het zijn twee zaken. Ik vind dat de Financiële Beschouwingen en het Belastingplan de momenten zijn — en daar hebben we nog dit hele najaar voor — om ervoor te zorgen dat we alles klaarzetten om volgend jaar te kunnen ingrijpen. Dan heb ik het niet over "wat kunnen we voortzetten?", maar over "hoe kan je in 2023 nog intensiveren?"
Het tweede waar we het over moeten hebben — en dat is wat mij betreft iets aparts — is: hoe kunnen we ervoor zorgen dat we de maatregelen die nu incidenteel zijn genomen en die goed zijn, ook structureel de komende jaren kunnen doortrekken? Het is mijn aanname dat dat nodig is om die armoede die we willen terugdringen, structureel terug te dringen. Dat zijn twee dingen die ik echt los van elkaar zie.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Even wat betreft de discussie over dat structurele: de erkenning dat het kindgebonden budget de meest gerichte maatregel is om kinderarmoede te bestrijden, hoeft niet alleen in een crisis te gelden. Maar eigenlijk zegt u dus: "Ik wil scenario's hebben voor de Financiële Beschouwingen, zodat we daar, en bij het Belastingplan, de discussie kunnen voeren over: stel dat er iets gebeurt, dan zou je volgend jaar dit wel en dit niet kunnen doen."
De heer Klaver (GroenLinks):
Exact.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ook van mij een vraag over die scenario's. Dit ging eigenlijk al over het antwoord op de verschillende scenario's, maar het begint natuurlijk met: wat zijn de scenario's en wat zijn dan de indicatoren waar we naar kijken? We hebben de Macro Economische Verkenning van het CPB. Ik zoek even: wat is de basis voor die scenario's? Daar zitten nu twee varianten in: één waar de inflatie wel doorstijgt, maar relatief — ik zeg met nadruk "relatief" erbij — laag, en een ander waar het echt flink doorstijgt. Zou dat voor de heer Klaver — dit zijn dan twee scenario's — een basis kunnen zijn, waar je vervolgens natuurlijk een antwoord op moet formuleren?
De heer Klaver (GroenLinks):
Zeker, volgens mij kan dat een prima basis zijn, waarna je bekijkt: welke instrumenten zou je dan willen inzetten en wat moeten we daar nu voor klaarzetten, in de hoop dat het nooit hoeft, maar waarmee we, als het moet, volgend jaar voorbereid zijn? Dan kunnen we de boodschap aan Nederland geven: oké, afgelopen jaar waren we te laat, maar nu zijn we erbij; als het misgaat, zijn we er voor je.
Mevrouw Hermans (VVD):
Maar dan hebben we dus in principe de basis voor scenario's liggen. We zouden dit als basis voor scenario's kunnen gebruiken. Althans, we kunnen het kabinet daartoe verzoeken. Op grond daarvan kunnen we kijken wat er dan nodig is en we aan incidentele en structurele maatregelen zouden moeten doen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ja, dat klopt.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Klaver. Dan geef ik het woord aan de heer Segers van de ChristenUnie.
De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Het is een wat onbekend deel van mijn leven: ik heb niet alleen vijftien jaar in Friesland gewoond, maar ik heb ook in het buitenland geleefd. Ik heb een jaar in de Verenigde Staten gewoond, in Washington D.C., een prachtige stad waar vrijheid en democratie in ere worden gehouden met herdenkingsplaatsen en indrukwekkende musea. Maar het is ook een stad waarin zichtbaar is, zichtbaar werd, dat woorden en opgenomen filmpjes hun uitwerking hebben. Dan heb ik het uiteraard over de bestorming van het Capitool. Ook woorden en filmpjes die hier worden uitgesproken en opgenomen hebben betekenis. Het is van belang om de grenzen van vrijheid te verdedigen. Daar zal ik straks nog wat meer over zeggen.
In die stad stond ik voor het memorial van Franklin Delano Roosevelt, oud-president en nazaat van Zeeuwse migranten. Op dat memorial staan de beroemde vier vrijheden vermeld uit zijn State of the Union van 1941, midden in de oorlog. Juist in tijden dat het heel donker was en een oorlog aanstaande was voor de Verenigde Staten formuleerde hij waar het echt op aankwam. Vier vitale waarden, vier vrijheden van een beschaafde samenleving, van elke beschaafde samenleving: freedom from want, vrij zijn van gebrek, freedom from fear, vrij zijn van angst, freedom of speech, de vrijheid van meningsuiting en de freedom of worship, de vrijheid van godsdienst. Het zijn vier vrijheden die ook voor ons, hier en nu, ankers kunnen zijn in heel woelige tijden, tijden van polarisatie, van politieke verdeeldheid, tijden van omgekeerde vlaggen, tijden van een grootschalige oorlog op ons continent en tijden van grote economische onzekerheid waarin veel mensen zeggen: ik red het niet meer.
Mevrouw de voorzitter. We hebben ankers nodig. We hebben ankers nodig, omdat we in stormachtige tijden leven. Dat doen we al een tijdje. We hebben een bankencrisis gehad, een financiële crisis, economische crisis, asielcrisis, coronacrisis, we hebben al langer een klimaatcrisis, nu ook een stikstofcrisis, de oorlog in Oekraïne, bestaanszekerheidscrisis, een crisis in de opvang van vluchtelingen en politiek en bestuurlijk hebben we een vertrouwenscrisis. Die crises zijn ons niet alleen overkomen. Ze zijn ook onze eigen schuld. Oorlog, vluchtelingstromen, pandemieën, die hebben we niet zelf in de hand. Maar het bieden van zekerheid, een overheid die vertrouwen geeft, die handelt vanuit een visie, vanuit een richting, dat is een keuze.
Het bestuur van ons land krijgt steeds meer het karakter van crisismanagement. Dat is zowel het gevolg als deels ook de oorzaak van die crises. Met de overheid als crisismanager springen we van ijsschots naar ijsschots, met het bange gevoel dat het niet eindeloos goed kan blijven gaan. We hebben een crisisstructuur in en rond het kabinet, oververhitte debatten in deze Kamer, polarisatie in het maatschappelijk debat en in de samenleving zijn er gevoelens van onbehagen, onzekerheid, richtingloosheid. En als we nu iets nodig hebben, dan is het wel een helder ideaal, een visie, zou ik tegen de minister-president willen zeggen, en dan niet alleen een van de oogarts, maar een op basis van je diepste overtuiging, een groter verhaal over wat we belangrijk vinden voor Nederland. De vier vrijheden van Franklin Roosevelt kunnen ons daarbij helpen als waarden waar we ons op richten, juist ook op momenten dat het stormt.
Freedom of want, vrij zijn van gebrek. Het tegenovergestelde van deze vrijheid is het beklemmende tekort dat veel Nederlanders nu aan het eind van de maand hebben en aan het begin van een heel onzekere winter. Als mensen het niet meer redden, dan hebben we een overheid nodig die werk maakt van bestaanszekerheid. Wat dan nodig is, is de heldere geruststelling dat we niemand in dit land financieel aan z'n lot overlaten. Ik zie dat het kabinet dat ook probeert te doen, zelfs deze week nog en meer dan in augustus is afgesproken. Wat mij betreft zegt de premier luid en duidelijk, zoals dat ook aan het begin van de coronacrisis luid en duidelijk klonk: we laten u niet in de steek, wat dat ook moge kosten. We laten u niet aan uw lot over.
De heer Azarkan (DENK):
Roosevelt zei dat het presidentschap geen functie was, maar dat van daaruit het moreel leiderschap uitgeoefend wordt. Zou Roosevelt tevreden zijn over de wijze waarop we het moreel leiderschap hebben uitgevoerd ten aanzien van de opvang van vluchtelingen in Ter Apel?
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik weet niet of wij nu moeten speculeren over wat hij van ons zou vinden. Ik vind dat wij onszelf moeten rechercheren en dat wij onszelf die spiegel moeten voorhouden. Als ik zie dat mensen buiten moeten slapen en dat er een situatie is ontstaan, wat de omstandigheden ook precies zijn, waarin een kind is overleden, is dat absoluut onder de morele ondergrens.
De heer Azarkan (DENK):
Vindt u de deal die ook uw partij gemaakt heeft over de verdere inperking van de grondrechten van vluchtelingen en statushouders wel getuigen van moreel leiderschap?
De heer Segers (ChristenUnie):
Moreel leiderschap is dat doen wat nodig is als het heel ingewikkeld is en dat doen wat je kunt doen. In dit geval waren er mensen die buiten sliepen, waren er gemeenten die niet wilden opvangen, liep alles vast en is de morele ondergrens inderdaad doorbroken als mensen buiten blijven slapen en als er geen fatsoenlijke opvang is voor mensen die daar wel recht op hebben. Dan moet je in deze politieke omstandigheden ook dat doen wat je dan kunt doen. Als het dan het maximaal haalbare is dat je aan de ene kant afspraken maakt over een eerlijke verdeling van asielzoekers over Nederland en aan de andere kant tijdelijk de gezinshereniging opschort, dan was dat laatste punt voor de ChristenUniefractie het meest pijnlijke punt van de afspraken.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Azarkan.
De heer Segers (ChristenUnie):
Maar de morele ondergrens was dat we die mensen niet in de steek mochten laten die daar buiten sliepen. We zien nu dat dat niet of nauwelijks meer het geval is. En we zien dat er nu aan oplossingen wordt gewerkt. Als u dan vraagt of het kan en of het goed genoeg is, dan zeg ik dat het net goed genoeg is.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
Kan de heer Segers uitleggen waarom we die ondergrens bij Oekraïners niet hebben gehaald en waarom we die wel hebben gehandhaafd? Binnen hele korte tijd konden we ze helpen, terecht. Ook mijn dochtertje heeft rondjes om de school gelopen om extra geld op te halen. We hebben dat niet gedaan, maar we doen het wel bij deze groep. Kan de heer Segers uitleggen waarom het bij deze ene groep — 70.000 mensen opvangen in vijf maanden — wel lukt, maar we bij die kleinere groep door die ondergrens van moreel leiderschap heen zakken?
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik vind het heel moeilijk om dat te zeggen, omdat het ook in de tijd achter elkaar was, in die zin dat veel gemeenten zeiden: we hebben nu veel Oekraïners opgevangen en daarmee raken we aan de grens van wat we kunnen; we passen nu even bij de andere opvang. Ik zou dan al die gemeenten moeten langsgaan. Wat ik wel weet, is dat we een staatssecretaris hebben en ook andere leden van het kabinet, die gewoon hun telefoon hebben gepakt en al hun contacten hebben aangesproken, burgemeester voor burgemeester, raadslid voor raadslid: alsjeblieft, kom ons helpen. Ik ben zelf ook mee gaan bellen, naar kerken en kerkleiders, en ik heb gezegd: jongens, kom langszij. Zij en ik deden dat vanuit het besef dat iedereen fatsoenlijke opvang verdient en daar recht op heeft, los van de vraag of je hier terecht bent en of je hier kunt blijven, los van wat ook het uiteindelijke oordeel is. Mensen moeten fatsoenlijk worden opgevangen en iedereen heeft evenveel waardigheid en heeft recht op evenwaardige opvang. Daaruit is gehandeld en ik vind dat dat inderdaad het uitgangspunt is en moet blijven.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. Een land waarin mensen gevrijwaard zijn van gebrek — dat is de eerste vrijheid waar Roosevelt het over had — is een andere samenleving dan die van de laatste decennia. Een overheid is daarin een andere dan die van de jaren negentig, die vooral concurrentie wilde aanjagen en de markt zijn werk wilde laten doen. Daarom is onze energiemarkt geliberaliseerd en hebben we nu 60 aanbieders. En daarom moesten we genadebrood eten toen we aanschoven en zeiden: zou er alsjeblieft een prijsplafond kunnen komen? Ik vind dat we meer regie moeten krijgen over onze energievoorziening. We moeten terugkeren op onze neoliberale schreden, zoals we dat al doen op het gebied van de woningmarkt, wat steeds meer volkshuisvesting wordt. En zoals we de regie op de ruimtelijke ordening weer naar de overheid toe trekken, zo moet ook het publiek belang van de energievoorziening meer in handen van de overheid komen te liggen, met meer zeggenschap en meer toezicht. Nu was het omdat de Europese Commissie er de ruimte voor gaf en omdat grote energieleveranciers wilden meewerken. Maar anders was het prijsplafond voor de energierekening alleen maar een mooi plan gebleven.
Mevrouw Marijnissen (SP):
De heer Segers heeft natuurlijk helemaal gelijk. Mijn vraag is dan ook: als wij aan de vooravond staan om miljarden over te maken naar de energiebedrijven, is dan nu niet het moment om de democratische zeggenschap weer meer onze kant op te trekken?
De heer Segers (ChristenUnie):
Los van dit moment. De minister voor Klimaat en Energie heeft daar ook een brief over geschreven en heeft gezegd: ik wil die energiebedrijven meer naar ons toe halen, er veel meer een relatie mee opbouwen en met hen afspreken wat we van hen mogen verwachten. Hij heeft daar net een brief over geschreven. We hebben gemerkt dat, als een kabinet met leveranciers aan tafel gaat zitten, het maar moet hopen dat ze bereid zijn om mee te werken. Dat maakt zichtbaar dat we die verhouding echt even tegen het licht moeten houden. Waar dat precies gaat eindigen, is nog een grote vraag, want dit is niet zomaar gebeurd. In de jaren negentig heeft dit plaatsgevonden in een golf van privatisering. Dat is een grote beweging geweest, waar wij niet gelukkig mee waren. We zitten daar nu middenin en je kunt dat niet zomaar terugdraaien. Maar ik vind dit wel het moment om eens even na te denken over hoe wij ervoor kunnen zorgen dat we meer grip krijgen en meer regie kunnen uitoefenen op de energievoorziening, die zo cruciaal is.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik neem aan dat de heer Segers ook wil voorkomen dat we publiek geld, belastinggeld, gaan steken in energiebedrijven en dat dat straks gaat leiden tot private winsten. Als we daar niks voor regelen, als we die garanties niet afspreken en nu niet uitspreken als Kamer dat we die belangrijk vinden, is dat het grote risico dat voorligt.
De heer Segers (ChristenUnie):
En daarom is dit het moment waarop het kabinet om de tafel zit met energieleveranciers om die afspraken te maken. Dat is ook precies mijn vraag. Dat is het ook al geweest achter de schermen, en ook voor de schermen. We moeten ervoor zorgen dat publiek geld een publiek doel dient en dat het niet voor enorme overwinsten bij die bedrijven zorgt. Dat zou heel onrechtvaardig zijn.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Marijnissen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat, plus het feit dat, als we er nu toch zo ontzettend veel gemeenschapsgeld in gaan steken, het volgens mij echt het juiste moment is om een stap te zetten. Het mag bekend zijn dat wij vinden dat energie weer in publieke handen moet komen. Duitsland is bijvoorbeeld een grote energiereus aan het nationaliseren en andere Europese landen doen dat ook. Wij denken dat het verstandig is dat Nederland dat ook doet. Maar als je niet zover wilt gaan, dan moet je in ieder geval afspreken dat je het meer richting de overheid trekt. Dat kan op verschillende manieren, door aandelen te kopen of op andere manieren, dat maakt niet uit. Is de heer Segers dat met mij eens? We moeten sowieso voorkomen dat er winstuitkeringen komen, maar dit is ook het moment om, als we er zo veel geld in steken, die democratische controle over de energiebedrijven weer te organiseren.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ja, en dan vooral over de energievoorziening voor burgers. We hebben nu gezien hoe kwetsbaar we zijn. We hebben buitenlandse aanbieders en we moeten hopen dat die willen meewerken. Dat is een kwetsbaarheid. Sowieso zijn wij heel kwetsbaar in onze energievoorziening: waar komt die vandaan? We hebben onze afhankelijkheid van Rusland. Door deze crisis hebben we opnieuw een crisis. Door zowel de oorlog in Oekraïne als de enorme inflatie en de gestegen prijzen van de energierekening zien we hoe kwetsbaar we zijn en hoe vitaal de rol van de overheid is om ervoor te zorgen dat mensen inderdaad door de winter komen. Ik prijs het kabinet voor de stap die het zet. Dat is de korte termijn. Maar voor de lange termijn, de kathedraalbouw van collega Klaver, is de vraag: hoe zorgen we ervoor dat we regie hebben, dat we grip hebben op dat wat van zo vitaal belang is voor de samenleving? Het is erop of eronder voor heel veel mensen.
De voorzitter:
Dank u. Vervolgt u uw betoog.
De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik ben blij dat het prijsplafond er alsnog komt. Ik dank de fracties van PvdA en GroenLinks voor hun inbreng hierbij. Maar de vraag over de hoogte van het gekozen prijspeil leeft ook bij mij. Kan ik ervan uitgaan dat het kabinet ervoor zorgt dat dit meer zekerheid biedt? Zeker bij elektriciteit lijkt de prijs mij vrij hoog, omdat die hoger is dan de huidige prijs.
Voorzitter. De uitgangspunten van het neoliberalisme doen nog steeds hun werk, en niet alleen als het om onze energie gaat. Met veel marktwerking en veel concurrentie en te weinig zekerheid van de overheid, vragen we het meeste van mensen die het minste weerbaar zijn. En dat is gewoon niet rechtvaardig. Mensen met de laagste inkomens hebben vaak de minste zekerheid in hun werk, worden eruit gedrukt op een overspannen woningmarkt en leven gemiddeld korter dan anderen. Nieuwkomers in dit land moesten hun eigen inburgering inkopen en bleven zo op grote afstand staan van onze samenleving. Boeren werden de fuik in gedreven van investeringen, schulden, intensivering en grootschaligheid, en horen nu eerder iets over het opkopen van hun boerderij dan over hoe zij kunnen worden geholpen met de omslag naar kringlooplandbouw. Dat is niet rechtvaardig.
Mevrouw de voorzitter. Met de mond hebben we afscheid genomen van het neoliberalisme. Al een paar jaar klinkt dat hier in debatten iedere keer weer. Maar we zullen er ook in ons beleid nog veel meer afscheid van moeten nemen. Wat we nu nodig hebben, is een overheid die weer bestaanszekerheid biedt, die de bodem optilt, die de menselijke maat hanteert. We hebben een samenleving nodig van, zoals ik het noem, noaberschap, van het omzien naar elkaar.
Dan de tweede vrijheid. Freedom from fear, vrij zijn van angst.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van de heer Wilders van de PVV.
De heer Wilders (PVV):
Ik hoor de heer Segers spreken over "omzien naar elkaar". Ik heb het ook gevraagd aan de voorzitter van de D66-fractie. Hij had niet echt een antwoord. Ik vraag het ook aan u: waar was het omzien naar elkaar in de afgelopen maanden? Sterker nog, waar is het omzien naar elkaar naar de mensen nu, die niet kunnen wachten tot november of tot volgend jaar januari, maar die nu al geen geld hebben om boodschappen te doen, de huur te betalen, die in grote problemen zitten, die verdriet hebben? Waar zijn die mensen nu? Waar is uw barmhartigheid voor die mensen waar u naar wilt omkijken? U was er niet voor ze. Wat is uw boodschap voor de mensen die nu tv kijken en denken: allemaal mooi, maar ik weet niet hoe ik morgen mijn boodschappen moet betalen en wie helpt mij? Wat zegt u tegen die mensen?
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik zeg tegen die mensen dat ik hun mail heb gelezen en hun verhaal heb gehoord. Ik herinner me heel goed de gesprekken die ik met hen heb gehad. Die had ik in mijn achterhoofd en soms ook op het puntje van mijn tong op het moment dat ik onderhandelde en sprak over de begroting van dit jaar. Een ongekend pakket van 17 miljard is uitgetrokken om die mensen te helpen. Dit gebeurt bovenop een jaar waarin al miljarden zijn uitgetrokken om de energierekening omlaag te krijgen en te zorgen dat de AOW wel omhooggaat, wel gekoppeld wordt. Ook wordt ervoor gezorgd dat mensen in hun toeslagen zien dat die overheid er voor hen is. Dit jaar was dat een begin. Daar is iedere keer bijgepast, ook voor de mensen die dat het allermeest nodig hebben, namelijk de mensen met 120% tot 130% van het sociaal minimum. Voor die mensen is iedere keer bijgesprongen. Lokale overheden hebben koortsachtig naar hen gezocht en hebben hen grotendeels kunnen bereiken. Daar is in de zomer opnieuw over gesproken. Dit pakket is besproken en vastgesteld met een verhoging van het wettelijk minimumloon, een koppeling van alle uitkeringen, een verlaging van de huur volgend jaar en een verhoging van toeslagen. Het is een groot pakket met de belofte dat als er meer nodig is, er ook meer wordt gedaan. Dat zal ik tegen hen zeggen.
De heer Wilders (PVV):
Dat is geen antwoord op mijn vraag.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik geef uitgebreid antwoord.
De voorzitter:
De heer Wilders is aan het woord.
De heer Wilders (PVV):
Ik vroeg via de voorzitter aan de heer Segers: wat zegt u nu tegen de mensen? Zij hebben er niets aan dat u naar ze luistert en zegt: volgend jaar. Zij hebben nu ... Dat was mijn vraag. Mensen met modale tot aan bovenmodale inkomens hebben het in de afgelopen maanden niet meer kunnen redden. Zij hebben hun huisraad moeten verkopen. Zij hebben hun kinderen niet het eten kunnen geven dat zij moeten krijgen. Zij hebben hun huur niet kunnen betalen. Soms hebben zij in auto's moeten slapen. Zij hebben grote problemen. Zij willen vanavond en morgen geld hebben om te eten en hun huur te betalen. Zij hebben niets aan een verhaal, zo van "ik ga dat regelen", "ik heb het geregeld" of "volgend jaar". Zij hebben nu wat nodig. Zij hebben nu problemen, omdat u daar eigenlijk het hele jaar te weinig aan hebt gedaan. U hebt daar te weinig aan gedaan, want ze zitten nu in de problemen. Wat zegt u tegen die mensen? Ik heb in mijn bijdrage voorbeelden genoemd, zoals ouderen die een banaan per dag eten. Zegt u tegen die mensen: blijf tot januari nog maar een banaan per dag eten? Is dat uw antwoord?
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik zal tegen die mensen zeggen dat ik steeds aan ze heb gedacht toen we die gesprekken voerden en dat we steeds op zoek zijn geweest naar wat maatregelen zijn die hen bereiken. Dat was die energiecompensatie voor mensen die helemaal onderaan zitten en het minst te besteden hebben. Zij hebben €1.300 gekregen. Dat kan nog meer worden. We hebben gezocht naar verhoging van de toeslagen, die neerkomen … Meneer Wilders, ik hoef nog geen zin uit te spreken of u begint al met uw hoofd te schudden. U zou ook kunnen luisteren naar wat ik zeg. Die mensen zaten iedere keer in mijn gedachten. Iedere keer dacht ik aan hen toen wij steeds op zoek waren naar maatregelen die hen zouden bereiken.
Wat betekent dat? Dit jaar wordt er 7 miljard uitgetrokken. Volgend jaar 17 miljard. Dat betekent dat hun huur, als ze aan de onderkant zitten en het minst te besteden hebben, omlaaggaat. Dat hun toeslagen voor huur en voor zorg en het kindgebonden budget omhooggaan. Dat het wettelijk minimumloon 10% omhooggaat. Dat betekent dat iedereen die daaraan gekoppeld is met een uitkering, 10% meer krijgt. Dat maakt heel veel verschil in de levens van al die mensen die u en mij hebben gemaild. Het zal niet altijd genoeg zijn. Als het niet genoeg is en we kunnen meer doen, dan gaan we meer doen. En daar waar het de overheid niet lukt, zullen we elkaar moeten helpen. Ik ken ook heel veel kerken die nu die stap naar voren zetten, voedselbanken die de stap naar voren zetten. Wij zullen ook elkaar moeten helpen. Het is én een overheid én een samenleving waarin het luid en duidelijk zichtbaar, merkbaar en voelbaar is: we laten elkaar niet los.
De heer Wilders (PVV):
Ik word er inmiddels een beetje boos over, want ik krijg er steeds dezelfde zwetsantwoorden van de heer Paternotte en nu ook van de heer Segers. Ik ben er een beetje boos over. De mensen thuis, dat weet ik zeker, zijn er ook boos over. Ik vraag u gewoon drie keer: wat doet u voor de mensen vandaag? U komt dan met een zwetsverhaal over wat u volgend jaar voor ze gaat doen, wat het voor het minimumloon betekent en dat u aan ze dacht. Dat u aan ze denkt, daar kunnen de mensen vandaag niet van eten. Daar kunnen ze morgen hun huur niet van betalen. Dus u kunt wel weer met allerlei smoesjes herhalen wat u volgend jaar allemaal gaat doen en dat u aan ze heeft gedacht, maar de mensen zitten nu in de problemen. In de loop van de dag heb ik al mails gekregen van mensen die nu televisiekijken en die zeggen: waarom gaat het niet over nu? We zouden toch een debat in de Tweede Kamer krijgen over wat er voor de koopkracht in 2022 zal worden gedaan? De mensen zitten nu in de problemen. Omdat u de andere kant op gekeken heeft, hebben ze van januari tot nu megaschulden opgebouwd. Ze hebben hun huisraad moeten verkopen. Ze kunnen hun kinderen geen eten geven. Ik vraag u: wat doet u vandaag voor ze? Wat doet u morgen voor ze? En u komt met een zwetsverhaal dat u alleen maar iets voor volgend jaar doet.
Ik vraag het nog één keer. U hoeft mij niet te helpen, maar het zou beleefd zijn als u de vraag zou beantwoorden, niet voor mij, maar voor die mensen. Dus niet weer zeggen dat u aan ze denkt, dat volgend jaar dit of dat omhooggaat en dat u er zoveel miljard bij doet. Wat doet u de komende maanden voor die mensen? Morgen? Overmorgen? Volgende week? Wat doet u voor de mensen die honger hebben, die hun kinderen niet kunnen voeden en die hun verwarming niet aan kunnen zetten, morgen en overmorgen? Wat doet u voor ze?
De heer Segers (ChristenUnie):
Als je dit jaar €1.300 steun krijgt, dan maakt dat een heel groot verschil. Als u zegt dat dat niks is, dan mag u de mensen gaan uitleggen dat het helemaal niks is. Het is heel veel. Ik zeg het nog een keer: als het niet genoeg is en we middelen hebben om een stap extra te zetten, dan doen wij dat. Maar er komt verschil. Er komt hulp en er is al hulp, dit jaar al. Het kan dit jaar al in november met de energierekening. Als dat energieplafond, dat prijsplafond, wordt uitgewerkt — we kunnen dat laten uitwerken — dan maakt dat dit jaar al verschil. En als in december het kindgebonden budget, de huurtoeslag en de zorgtoeslag worden uitgekeerd, dan gaan die omhoog.
Ik heb maar één criterium. Dat is niet of u tevreden bent. Dat is niet dat u hier staat te applaudisseren. Dat interesseert mij helemaal niks. U mag mij interrumperen wat u wilt. Ik heb maar één criterium: dat ik degene die mij mailt, die inderdaad een klacht heeft en komt met zijn nood, recht in de ogen kan kijken. Toen ik daar in augustus aan tafel zat en toen ik in het najaar in een call zat en weer aan het praten was over wat we nog extra zouden kunnen doen, toen het kabinet koortsachtig aan het vergaderen was, ging het mij maar om één ding: dat ik gedaan heb wat ik kon.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Dit zijn de meest glibberige antwoorden die ik vandaag heb gehoord. U heeft niet een greintje van barmhartigheid, waar uw partij voor staat. U heeft die mensen allemaal verraden tot op het bot. In januari hebben de PVV en heel veel andere oppositiepartijen al motie na motie ingediend, omdat wij zagen dat de energieprijs ging stijgen. U hebt het allemaal van tafel geveegd. U hebt overal nee tegen gezegd. Op 9 september is het kabinet pas voor het eerst met de energiebedrijven gaan spreken. In de tussentijd is er niets gebeurd. Ik vraag nu wat u voor die mensen gaat doen in de komende dagen en weken, en u komt met zwetsverhalen. "Ik heb aan ze gedacht." "Ik heb het beste kunnen doen." Daar kunnen de mensen niet van eten, meneer Segers. Dit is echt van een niveau een christen onwaardig.
De heer Segers (ChristenUnie):
Meneer Wilders luistert niet. Hij heeft bedacht: ik ga eens even een snedige interruptie plegen over barmhartigheid en christelijkheid. Veeg het allemaal even terzijde! Het geld maakt een groot verschil voor mensen in Heechterp, waar ze met de handen in het haar zitten, voor mensen in Leeuwarden in een wijk waar ze het heel zwaar hebben en voor mensen hier in Transvaal of welke wijk dan ook waar ze het ongelofelijk zwaar hebben. Ik weet dat wat wij hebben afgesproken daar verschil gaat maken. U blijft aan de kant staan en het enige wat u doet, is iedereen hier zo veel mogelijk beledigen, zodat u aan de kant kunt blijven staan. Ik ben aangeschoven en ik heb onder soms hele moeilijke omstandigheden onderhandelingen gevoerd, in hele zware tijden. Ik heb daarbij steeds die mensen voor ogen gehad en ik heb gedaan wat ik kon.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil aan de collega's vragen, ook aan u, meneer Wilders, om niet op de persoon te spelen. Het begrip "christen onwaardig" vind ik echt te veel op de persoon. Ik wil u dus echt vragen om het op de inhoud te doen en niet op de persoon. Dat wil ik u echt vragen.
De heer Wilders (PVV):
Het is niet op de persoon, maar het is wel christen onwaardig. Dat is geen verkeerd woord. Ik overschrijd hier geen enkele grens.
De voorzitter:
Nee, ik ga u onderbreken. Dit is iets persoonlijks van de heer Segers. Ik vind gewoon dat u dat niet moet doen.
De heer Wilders (PVV):
Ik vind dat ik het wel moet doen.
De voorzitter:
Ja, maar niet op de persoon van de heer Segers.
De heer Wilders (PVV):
Dat doe ik wel, want ik vind dat. Wie bent u in hemelsnaam om mij te zeggen …
De voorzitter:
Kijk, we zijn lekker bezig vanavond. Het was een heel mooi debat op de inhoud, maar ik wil als voorzitter de heer Segers ook wat beschermen. Dat betekent: niet op de persoon. Als u zegt dat de heer Segers christen onwaardig is, dan tast u iets van zijn persoon aan en dat wil ik gewoon niet. U gaat verder met uw betoog.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Het is zeer cru dat de minister voor Armoede van de ChristenUnie is. We hebben nog nooit zo'n onbarmhartig, vals beleid gehad. We hebben nog nooit een beleid gehad waarbij de armoede zo is gegroeid als in de eerste helft van dit jaar. U kunt zich dan persoonlijk gekrenkt voelen, maar dat interesseert me helemaal niets. De mensen thuis, die niets te eten hebben en die hun huur niet kunnen betalen, kunnen volgens u €1.300 krijgen. Nee, het zijn vaak mensen met modale en bovenmodale inkomens die nooit voor die €1.300 in aanmerking zijn gekomen. Ik heb u dat al 24 keer verteld. Uw partij, de ChristenUnie, die de minister voor Armoede levert, is het meest onbarmhartig en het meest fout bezig als het gaat om armoede in de geschiedenis van Nederland.
De heer Segers (ChristenUnie):
Wie heeft u hiermee geholpen? Wie heeft u geholpen met deze interruptie door zo op de persoon te spelen en door zo een minister aan te spreken? Wie in Heechterp, Transvaal of welke wijk dan ook in Nederland is er nu op vooruitgegaan? Helemaal niemand. Het enige wat u doet, is proberen iemand zo diep mogelijk in zijn motieven te raken. Waar u mij op mag aanspreken, zijn keuzes. Als u zegt "er had meer moeten gebeuren en dit is mijn voorstel", dan kunnen we daarover spreken. Maar dat er niks is, is onzin. Dat is niet waar.
De heer Wilders (PVV):
Hij spreekt mij aan.
De heer Segers (ChristenUnie):
Er wordt hier een begroting neergelegd waarin grote stappen worden gezet, met een pakket dat nog nooit zo omvangrijk is geweest.
De voorzitter:
Kort, meneer Wilders.
De heer Segers (ChristenUnie):
En ik zal altijd mijzelf moeten bevragen, anderen mogen mij bevragen en u mag mij bevragen, of het genoeg was en of ik niet meer had moeten doen. Dat zal altijd een kritische vraag zijn. Maar hierover zeg ik: ik weet wat het was, ik weet waar het verschil gaat maken, ik weet dat dat een heel groot verschil is en ik weet dat ik heb gedaan wat ik kon.
De heer Wilders (PVV):
U heeft de mensen keihard in de kou laten staan! Uw minister voor Armoede heeft totaal gefaald dit jaar. En als het over voorstellen gaat, dan hebben wij als PVV vanaf 1 januari over armoede en koopkracht 30 voorstellen gedaan. We hebben moties ingediend. We hebben vijf, zes, zeven, acht amendementen bij de Voorjaarsnota ingediend. Van januari tot en met deze zomer hebben wij iedere maand, iedere week, voorstellen ingediend. Kom mij niet aan met: wie helpt u daarmee? U had de mensen geholpen als u onze voorstellen had gesteund. Dat heeft u niet gedaan. U heeft de andere kant op gekeken en de minister voor Armoede van de ChristenUnie is de meest onbarmhartige ooit.
De heer Segers (ChristenUnie):
Kom bij mij niet aan met zo'n oordeel. Ik sta in voor haar integriteit, maar ook voor wat zij doet, en dat is alles wat zij kan voor die mensen. Dit is de reden waarom zij in de politiek zit. Dit is de reden waarom wij in een kabinet zitten: het versterken van de bestaanszekerheid. Dit is de reden waarom wij zijn toegetreden. Dat maakt verschil. Zij maakt verschil. En ik ben ongelofelijk trots op haar.
(Geroffel op de bankjes)
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik weet niet meer waarvoor we nu aan het klappen zijn, maar dat is niet omdat het hier allemaal zo prachtig gaat.
Ik wil even terug naar de inhoud, want die is wel serieus. Ik sluit me volledig buiten de eerder gekozen woorden. Maar ik wil wel even vooruitkijken, omdat ik terugkijk. Ik kom uit Heechterp. Ik heb daar gewoond. Dat is een wijk die nog steeds onder grote druk staat. De ongelijkheid is er ongelofelijk groot en heel veel mensen hebben daar nu zorgen over hun energierekening. Maar gelijktijdig weet ik dat de laagste inkomensgroepen er vorig jaar al het hardst op achteruitgingen en dat de rijksten het meest verdienden. Ik weet dat de armoede volgend jaar wellicht iets daalt, maar eigenlijk alleen maar gedempt wordt en niet echt wordt weggenomen. Ik vraag van de heer Segers van de ChristenUnie dan ook iets meer ambitie. Ik vraag om vooruit te kijken zodat mensen na volgend jaar niet weer het ravijn in donderen, maar zodat er ook echt iets gedaan wordt om armoede niet alleen te dempen maar daadwerkelijk te voorkomen en om mensen eruit te halen.
De heer Segers (ChristenUnie):
Eens. Ik ken die wijk ook goed. Dit is inderdaad cruciaal. De verhoging van het wettelijk minimumloon en de koppeling met alle uitkeringen maakt verschil. Dat versterkt die bodem. Maar als we vooruitkijken en ook in de doorrekeningen al zien hoe er toch weer een kloof ontstaat en als we weten dat inflatie veel harder neerslaat aan de onderkant dan bij mensen die het goed hebben, dat het daar dus veel zwaarder drukt, dan weten we dat die cijfers ook nog een keer geflatteerd kunnen zijn. Ik ben het dus zeer met u eens dat we hierdoorheen moeten kijken en moeten zeggen: misschien dat we volgend jaar het verschil kunnen maken en mensen daadwerkelijk kunnen helpen, maar we zullen zeker ook verder moeten kijken. Daar is dus met een aantal maatregelen een begin mee gemaakt, maar ik maak me inderdaad wel zorgen over de langere termijn.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Die langere termijn begint al op 1 januari. Een loonsverhoging van 10% voor het minimumloon klinkt aantrekkelijk. Maar als jij een chauffeur bent voor het leerlingenvervoer en je moet met €12,40 rondkomen, dan kun je niet een heel gezin onderhouden, de boodschappen doen of de energierekening betalen. Hetzelfde geldt voor de mensen die nu op Schiphol onder idiote omstandigheden moeten werken, al heel lang uitgebuit worden en waarvoor al jarenlang gevraagd wordt om het te verhogen. Het is dus wel een inhaalslag maar geen vooruitgang, omdat je eigenlijk alleen maar aan het repareren bent wat al jarenlang niet goed is gegaan. Dan vraag ik, via u, voorzitter, aan de ChristenUnie of de heer Segers dat herkent. Herkent hij met mij ook dat er eigenlijk een grotere slag gemaakt moet worden naar minimaal €14 per uur?
De heer Segers (ChristenUnie):
Zoals ik net ook zei, in een wat anders getint interruptiedebat, was het versterken van de bestaanszekerheid voor ons de reden om toe te treden tot het kabinet. Als we deel uitmaken — we hebben allemaal de hele voorgeschiedenis gezien — dan zal dat voor ons een belangrijke toetssteen zijn. Wij moeten die bodem versterken. We hebben toen afgesproken dat het wml, het wettelijk minimumloon, in drie stappen met 7,5% omhoog zou gaan. Dat vonden we al een mooi resultaat. Dat is nu in één keer 10% geworden. Dat is dus al een forse stap meer, door de nood gedwongen. Het is dus geen juichverhaal, maar het is inderdaad wel een versterking van die bodem.
Ik heb gezegd dat wij ieder jaar opnieuw zullen moeten beoordelen of het genoeg is. Is het goed genoeg? Dit zijn dus de afspraken voor komend jaar. Als we halverwege met allerlei regelingen nog meer kunnen doen, zoals we dat het afgelopen jaar ook hebben gedaan, en als het nodig is, dan moeten we dat ook doen. Maar structureel ... U schetst inderdaad een beeld van een verdere ontwikkeling van het wettelijk minimumloon die ik geen vreemd verlangen vind.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Kuiken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dat brengt ons bij de kern. Dat is ook de reden dat wij het volgende zeggen. Reken je niet rijk met een omvangrijk pakket dat grotendeels uit incidenteel geld bestaat. Reken je niet rijk als we nog niet weten wat de inflatie doet. Reken je niet rijk als je gevangen zit in een coalitie die vooral van crisis naar crisis springt. Een bodem ligt niet op €12. Een bodem ligt op minimaal €14. Je kunt er pas hoop uit putten en er tevreden mee zijn als je dat minimaal hebt gerealiseerd. Ik hoop dat de heer Segers zich dat echt realiseert.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik realiseer mij dat. Dat is ook precies de vraag die ik heb gesteld aan het kabinet, al eerder, en nu opnieuw. Zet die stap naar voren en geef de geruststelling die ook in de coronatijd is gegeven: we laten je niet zakken, we komen langszij en we doen wat we kunnen om jou inderdaad de winter door te helpen. Die geruststelling is nu nodig. Die is toen gegeven en die is nu nodig. Die klinkt door in het pakket. Er worden dus grote maatregelen genomen, maar die geruststelling zal blijvend moeten worden gegeven. Wat dat betreft is iedere begroting een socialestresstest: doen we voldoende voor de mensen die dat het hardste nodig hebben? Of dat nou in Heechterp is of in een andere wijk, voor hen zijn we er en voor hen moeten er juist nu zijn.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik was bij de tweede vrijheid: freedom from fear, vrij zijn van angst. Met een brute oorlog van Rusland tegen en in Oekraïne is er reden voor angst. Angst voor Russische agressie, zoals we ook nog steeds de dreiging van het jihadisme hebben. We kunnen die angst alleen beteugelen als we ook in staat zijn onszelf en onze vrijheid te verdedigen. Dit kabinet gaat eindelijk doen wat we al heel lang geleden hebben beloofd. We gaan 2% van ons inkomen besteden aan onze krijgsmacht, eindelijk. Dat is een bittere noodzaak, want Oekraïne laat zien dat Europa niet in staat is zichzelf te verdedigen. Mijn vraag aan het kabinet is wel of, als we nu voldoen aan onze internationale verplichting om de NAVO-norm te halen, het niet ook de hoogste tijd is om opnieuw te voldoen aan die andere internationale verplichting, namelijk om 0,7% van ons inkomen te besteden aan de hulp aan de allerarmsten elders in de wereld.
Mevrouw de voorzitter. Er is ook alle reden om angst te hebben voor de gevolgen van klimaatverandering: opwarming van de aarde, op de ene plek en het ene moment veel te veel regen en dan weer totale droogte. Vooral jongeren hebben die angst. Dat is zeer begrijpelijk, want het gaat om hun toekomst. Als we mensen zo veel mogelijk willen vrijwaren van angst, dan moeten we minder uitstoten, minder vervuilen, minder verspillen, minder afhankelijk zijn van gas uit Rusland en olie uit Golfstaten en meer inzetten op een duurzame economie, op onze eigen schone energie en op een leven waarin we niet meer verslaafd zijn aan meer, maar genieten van genoeg. Ik moedig het kabinet aan om door te gaan op deze weg, werk te maken van rentmeesterschap en zo deze angst tegen te gaan.
De derde vrijheid is de vrijheid van meningsuiting. De vrijheid van meningsuiting is de vrijheid om de waarheid te kunnen zeggen en om het vrije debat te kunnen voeren, maar wordt gebruikt voor beledigingen, bedreigingen, racisme, antisemitisme. Zelfs hier in dit huis ontspoort het vrije woord geregeld; ik had dit opgeschreven voordat de interrupties waren gepleegd. Je mag in dit land gelukkig bijna alles zeggen, maar ik kan niet begrijpen waarom misbruik van deze vrijheid nog steeds zo vaak onbestraft blijft. Ik licht er een misbruik uit: antisemitisme. Waarom heeft het nog zoveel ruimte? Antisemitische fabels en cartoons op Twitter, spreekkoren bij wedstrijden, bedreigingen van Joodse jongeren, Joodse scholen en op universiteiten. Wat is de extra stap die het kabinet wil zetten in het tegengaan van misbruik van deze vrijheid?
En dan de vierde vrijheid: vrijheid van godsdienst. Deze vrijheid geeft het vertrouwen aan de samenleving, aan mensen, om hun hart te laten spreken en te leven op grond van hun diepste overtuiging. Deze vrijheid is het moeilijkst voor een meerderheid die niet gelooft wat een minderheid gelooft, want dan moet je ruimte bieden aan iets wat haaks staat op je eigen overtuiging terwijl je als meerderheid de macht hebt om de minderheid jouw wil op te leggen. Te vaak kijkt een meerderheid in ons land naar minderheden als mensen die nog niet zo ver zijn als zijzelf, als een soort laatste Gallische stammen die nog onderworpen moeten worden, die nog bereikt moeten worden met een verlichting. Het is ook tegen deze achtergrond dat we steeds weer de vrijheid van onderwijs moeten verdedigen. Ik vond, om eerlijk te zijn, de stemming voor de zomer over een christelijke zorgverzekeraar, Pro Life, een pijnlijke hier in deze Kamer. Controle van een kleine zorgverzekeraar die anders is dan de rest, maar zich zou moeten aanpassen aan een meerderheid. En het erge is: het werkt nog ook. Pro Life heeft zich inmiddels aangepast en meer nog dan nodig. Het laat zien hoe lastig het is om minderheden ruimte te geven en om minderheden te zijn en te blijven.
Mevrouw de voorzitter, tot slot. Het neoliberalisme beloofde meer vrijheid, vrije markt, vrijheid van het individu. Als we zien hoe dat heeft uitgepakt, dan zie ik dat die belofte niet is waargemaakt. Ik leg daar de vier vrijheden van Franklin Roosevelt naast, en dan is er nog een wereld te winnen in het bieden van de vrijheid van geen gebrek, de vrijheid van geen angst, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst. Ik zal steeds staan voor zekerheid, voor noaberschap, voor gemeenschapszin, voor ruimte voor elkaar. Ik hoop dat ook het kabinet daar steeds voor zal staan.
Mevrouw de voorzitter. Ik begon mijn bijdrage in Washington D.C., waar ik voor het monument stond van Franklin Roosevelt. Als je vanaf daar een stukje doorloopt, kom je bij een museum voor Afrikaans-Amerikaanse geschiedenis, een indrukwekkend museum. Als je dat museum door bent gelopen en bent gelopen langs de beladen geschiedenis van de zwarte Amerikanen, dan kom je helemaal aan het eind in een hal waar het water naar beneden stroomt en waar de volgende spreuk van Martin Luther King op de muur staat. "We are determined to work and fight until justice rolls down like water and righteousness like a mighty stream." We zijn vastbesloten om te werken en te vechten totdat het recht neerdaalt als water en gerechtigheid als een machtige stroom. Dat wens ik het kabinet toe. Dat wens ik ons allen toe. En als ik dan gebruikmaak van mijn eigen vrijheid van godsdienst, dan wens ik u ook allen de zegen van God toe.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Klaver, GroenLinks.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik hoorde u iets zeggen over ontwikkelingssamenwerking. U zei dat dat belangrijk is en dat als we de NAVO-norm optrekken, we dat eigenlijk ook voor ontwikkelingssamenwerking moeten doen. Hoorde ik daar ook een voorstel in van de ChristenUniefractie voor bij de begroting?
De heer Segers (ChristenUnie):
Het was een vraag aan het kabinet. De komende jaren wordt die 2% gehaald bij de NAVO-norm. Als je weer dat doorkijkje hebt, dan zie je dat het daarna weer wat daalt. Er gaan stemmen op om te zeggen: zouden we die 2% dan niet wettelijk moeten vastleggen? Ik vind er best iets voor te zeggen om dat pad op te gaan, omdat we ons soms tegen onszelf in bescherming moeten nemen. Als de druk weer even hoog is, dan zijn we namelijk geneigd om eerder op Defensie te bezuinigen dan op menig andere post. Dat heeft geleid tot een enorme kaalslag van onze krijgsmacht, waardoor we inderdaad niet in staat zijn om onszelf te verdedigen. Maar datzelfde geldt ook voor de hulp aan de allerarmsten. Dus ik vind dat inderdaad een norm waartoe we onszelf hebben verplicht, waarop een afslag is gekomen, waarop we het been nog altijd niet hebben bijgetrokken. Ik vind eigenlijk dat dat wel moet, maar het is nu geformuleerd als een vraag aan het kabinet.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dan gaan we het antwoord op die vraag afwachten. Ik hoop dat we hier dan ook samen in zouden kunnen optrekken. De problemen in de wereld zijn groot: de honger is verdubbeld — 270 miljoen mensen hebben honger — om nog maar te zwijgen over alle mensen die te lijden hebben onder alle klimaatcatastrofes die er zijn. Dus ik ben eigenlijk heel blij dat u specifiek dit punt naar voren haalt. Als het kabinet hier nou niet bereidwillig in blijkt te zijn, wat ik me niet kan voorstellen, dan hoop ik dat we hier samen in kunnen optrekken.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik kan u niet beloven dat dat direct in de begroting van volgend jaar zal neerslaan, maar misschien moeten we samen een heel klein steentje bijdragen aan die kathedraal waar u het over had. Dat is ook werken aan internationale gerechtigheid en hulp aan de mensen die dat het allerhardst nodig hebben elders in de wereld. Dat kan ook nog op een ander moment.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dat is heel belangrijk, ook als we dat voor de langere termijn kunnen doen, maar het is ook belangrijk om te kijken naar de noden die er nu direct zijn. Als wij nu een prijsplafond leggen in Nederland en dat proberen te combineren met "wat is de toekomst?" en "hoe zorgen we ervoor dat we strategischer opereren?", dan moet dat ook voor de rest van de wereld. We moeten bouwen aan die kathedraal van gerechtigheid, maar er ook voor zorgen dat mensen volgend jaar gewoon te eten hebben.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dat zijn mooie woorden, waar ik me graag bij aansluit.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Segers. Dan geef ik het woord aan mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. "De realiteit kan niet worden genegeerd. Dat kan alleen tegen een prijs." Dat schreef de Amerikaans-Britse auteur van Brave New World, Aldous Huxley. "Hoe langer er wordt gepersisteerd," zei hij, "in het wegkijken en negeren, hoe hoger en hoe verschrikkelijker de prijs die betaald moet worden." Ik moest aan dit citaat denken toen ik het afgelopen jaar en ook al eerder de grote crises zag waarvan het kabinet graag doet alsof ze op ons af zijn gekomen of uit de lucht zijn gevallen, alsof het natuurverschijnselen zijn, maar waar natuurlijk politieke keuzes aan vooraf zijn gegaan, of waarbij politieke keuzes die gemaakt hadden moeten worden, achterwege zijn gebleven.
Het droevige wil dat het altijd de kwetsbaarsten zijn die die superhoge prijs moeten betalen, mensen die toch al weinig geld hadden, die moeite hadden om rond te komen. Kennelijk hebben wij de keuze niet willen maken om met elkaar af te spreken dat we niet in een land willen leven waar mensen te weinig geld hebben om hun huur te betalen of om in hun levensonderhoud te voorzien, waar mensen hun hand moeten ophouden om de zorg te kunnen betalen en ze ook nog het risico lopen, als ze toeslagen krijgen, om daarna door de overheid keihard te worden vermorzeld. In zo'n land hadden we allang niet meer moeten willen leven. Dat nu heel veel mensen hun rekeningen niet kunnen betalen, heeft alles te maken met het weglopen voor die keuze, voor dat morele debat dat wij met elkaar aan hadden moeten gaan. Natuurlijk, Poetin is een ontzettende schurk en niemand heeft exact het moment kunnen voorspellen dat hij zijn agressie op Oekraïne zou loslaten. Maar we wisten toch dat we afhankelijk waren van gas en olie, terwijl energie besparen zó veel verstandiger was geweest, om niet afhankelijk te zijn, maar ook om te zorgen dat we de bestaanszekerheid van toekomstige generaties veiligstellen. De minister van Buitenlandse Zaken is er vandaag niet bij, maar het kwam wel een beetje naïef over dat hij in een speech zei: ineens bleken we voor onze energievoorziening afhankelijk van een dictator. Dat is niet "ineens". Dat waren kabinetten onder leiding van het CDA en onder leiding van de VVD, die welbewust hebben gedacht: "Ach, Poetin … We hebben een lekker verdienmodel met Russische olie en Russisch gas. Laten we dat maar doen met die gasopslag in de Bergermeerpolder. Laten we maar wegkijken bij die oproepen tot energiebesparing. Laten we maar doen alsof klimaatbeleid een linkse hobby is, of een hobby is van groene partijen." Daarbij namen ze willens en wetens risico met de financiële situatie van mensen nu en met de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen.
Voorzitter. Het kabinet maakt nu dus gelukkig een aantal keuzes om de ergste nood te lenigen. Maar dat is wel heel erg laat, heel erg laat. De zorgen van mensen in Nederland zijn niet weg. Dit is een heel raar debat. Het gaat eigenlijk over de begroting van volgend jaar, dus over wat we dan doen om Nederland uit de problemen te helpen. Maar het gaat ook over wat we nu doen en over de vraag welke keuzes daar nog steeds blijven liggen. Over dat "wat we nu doen" kan ik zeggen dat het goed is dat dat prijsplafond voor de energierekening er uiteindelijk komt, maar dat er nog heel veel onduidelijkheid is en dat mensen ook hun boodschappen niet kunnen betalen. En dan blijft het kabinet hangen in "we moeten even onderzoeken of een potje appelmoes telt als fruit". Dat kan dus niet, mensen. We kunnen nu alvast de eerste stap zetten: de btw op onbewerkte groente en fruit afschaffen, huppakee. Daar help je mensen mee. Het is goed dat er wordt ingezet op de verduurzaming, maar we kunnen nu al — met een noodwet; het maakt mij niet uit hoe je het regelt — iets afspreken over verhuurders die te laks zijn geweest om hun woningen gewoon netjes te verduurzamen, waardoor mensen én een hoge huur hebben én een hoge energierekening; die kunnen daar niks aan doen en die kunnen niet optreden. Zorg dat die huren drastisch omlaaggaan, dit jaar nog.
Voor de keuzes voor volgend jaar zien we dat het kabinet een kleine verschuiving in het denken maakt. Daarvoor wil ik mijn dank uitspreken. Ik bedoel een verschuiving van de belastingdruk: meer naar vermogens en minder op arbeid. Daar hebben we lang voor gepleit; het is hartstikke hard nodig. Maar het is te weinig en het is te laat voor de crisis waar dit kabinet voor staat. Het is vandaag ook al eerder genoemd: in de Grondwet staat dat het kabinet gewoon moet zorgen voor de bestaanszekerheid van mensen. Dat is artikel 20. Artikel 21, dat ook in de Grondwet staat, gaat over de bescherming van de leefbaarheid van de aarde. Op alle twee die punten zal het kabinet in beweging moeten komen. Omdat er zo'n enorm achterstallig onderhoud is, zijn de kleine bewegingen die het kabinet nu maakt, echt te weinig. Het vorige kabinet zou al "het groenste kabinet ooit" zijn en het huidige kabinet zou "dubbelgroen" of zo zijn, maar voor het klimaatbeleid krijgt het huidige kabinet een dubbele onvoldoende.
Daarom stelt de Partij voor de Dieren een nieuwe wet voor, de Klimaatwet 1.5. Die is vanavond naar de Tweede Kamer gestuurd door mijn collega Lammert van Raan en zijn medewerker, die daar hard aan hebben gewerkt. Daarmee ligt er een alternatief om te zorgen dat de toekomst van onze kinderen en onze kleinkinderen wél een kans heeft. Die 1,5 graad moeten we binnen bereik houden. We hebben afgelopen zomer gezien en aan den lijve ervaren wat het opwarmende klimaat met iedereen doet: de droogte, de overstromingen, de hittegolven. Iedereen heeft er last van, en dat is nog maar bij een opwarming van 1,2 graad of 1,1 graad. Het wordt nog erger. Als je het nog verder uit de hand laat lopen dan 1,5 graad — 2 graden of misschien nog erger — zijn de kosten niet te overzien en het menselijk leed ook niet. Ik kan deze wet dus van harte aanbevelen. Marjan Minnesma van Urgenda zegt daar terecht bij dat de wet het debat op scherp zet over welke industrieën passen binnen een houdbare economie — een economie binnen de draagkracht van de aarde, een rechtvaardige economie — en welke industrieën niet. Ik kan u alvast verklappen dat de luchtvaart een industrie is die niet op deze manier en in deze omvang door kan blijven gaan.
Die keuzes zullen we moeten maken, om nog maar te zwijgen over de bio-industrie, want dat is een van die andere grote crises waar ontzettend veel onrust over is in de samenleving in verband met de bestaanszekerheid van mensen en wat er moet gebeuren met de landbouw. Ik vind het eigenlijk onvoorstelbaar dat het kabinet zich opnieuw probeert te verschuilen achter de fameuze rookgordijnen van Remkes. Ik zei al dat het een heel raar debat is. Eigenlijk weten we ook niet eens wat het kabinetsbeleid is. We hebben het vandaag allemaal een beetje doodgezwegen — tenminste, ik heb er verder niemand over gehoord — maar er is een coalitieafspraak en er is een minister voor Natuur en Stikstof, die doet waarvoor ze getekend heeft. Die draagt uit dat de stikstofuitstoot gehalveerd moet worden in de landbouw en in de industrie. Dan is er een lid van het kabinet dat haar rechtstreeks zit te ondermijnen. Het is gesust met een bezwering: we wachten op Remkes. Maar in de tussentijd weet Nederland eigenlijk niet wat nou het kabinetsbeleid is en de boeren dus ook niet. We lazen wel — we hoorden de koning het zeggen — dat het kabinet het heel belangrijk vindt om al het mogelijke te doen om draagvlak te creëren. Ik wil de minister-president eigenlijk vragen: wat betekent dat, "al het mogelijke"?
Wij hebben wel een idee. Wij kunnen ons voorstellen dat de minister-president werk maakt van het schetsen van het complete beeld van de veehouderij. De CDA-fractie begon aan een soort van reflectie in de trant van: als je al die crises ziet die op elkaar inwerken en op ons afkomen, dan moeten we ook kijken hoe dat nou komt. Hun eerste reden daarvoor was de individualisering. Ik weet niet wat dat met de stikstofcrisis te maken heeft. Hun tweede reden daarvoor was een technocratische overheid. Ik durf de voorzichtige suggestie te doen dat het CDA nog ietsje beter moet reflecteren op hoe de stikstofcrisis heeft kunnen ontstaan. Dan zien ze vanzelf wel dat de 600 miljoen dieren die we per jaar in de Nederlandse veehouderij fokken, gebruiken en doden, heel veel problemen opleveren; niet alleen maar stikstofuitstoot. Al die dieren poepen en piesen; dat is allemaal niet technocratisch. Ze produceren ongelofelijk veel mest: hoe meer dieren, hoe meer mest en hoe meer problemen. Als je dat omdraait heb je: minder dieren, minder mest en minder problemen. Daar is niks technocratisch aan. Je kan het gewoon uitleggen. Als je dat niet wil en als je die feiten blijft ontkennen, ja, dan krijg je beleid waar niemand meer wat van snapt. Dan krijg je boeren die je hebt opgejaagd in de schaalvergroting: neem er nog maar een luchtwasser bij en investeer maar in deze innovatieve, emissiearme stalvloer. Die werkt vervolgens natuurlijk niet. En dan zit je vast in je technocratie. Daar kom je niet meer uit. Maar het probleem is niet technocratisch, hoor. Er zijn veel te veel dieren en er is veel te veel mest; dat zijn grote problemen.
Wie dus draagvlak wil, vertelt dat gewoon. Wie draagvlak wil, laat zien wat er met deze dieren gebeurt in de Nederlandse veehouderij. Laat gewoon op televisie zien dat 30 miljoen dieren niet eens levend de stal uit komen van ellende. Die creperen daar. Iedere kippenhouder in Nederland maakt 's ochtends een rondje door zijn stal om de dode dieren op te rapen. Dan weet je hoe dat eruitziet. Wat zou de opinie van Nederland zijn als we dat gewoon eens lieten zien en als we het daarover zouden hebben? Dan moet je eens kijken hoe het gaat met dat draagvlak. En als De Telegraaf twee grote gehaktballen op de voorpagina zet en zegt "Den Haag wil je stukje vlees afpakken", kan je gewoon vertellen: "Je stukje vlees? Die gehaktballen zijn vermalen dieren. Dat waren koeien en varkens die een bar leven hebben gehad en met angst in hun lijf naar het slachthuis zijn gejaagd." Laat het zien en mensen begrijpen heel goed dat we veel minder vlees en zuivel moeten gaan eten.
De problemen die de veehouderij veroorzaakt, zijn al jarenlang bekend. Al jarenlang zijn er rapporten geschreven. Die gaan over de natuur, over het klimaat, over de waterkwaliteit en over de gezondheid van omwonenden. Ik spreek de minister van VWS nu nadrukkelijk aan. Het gaat over de risico's die omwonenden lopen om vaker longontsteking te krijgen in de buurt van een geitenhouderij. Waarom accepteren we dat in Nederland? Waarom pakken we dat niet aan? Waarom is het voorkomen van het ontstaan van een nieuwe pandemie niet de kern van het beleid van de minister van VWS, die als geen ander weet hoe Nederland en de zorg in Nederland gaan vastlopen als er een nieuwe pandemie ontstaat?
Ja, en dan is een meekoppelkans voor zoönosen gewoon echt te mager. Neem de eendenhouderij. Bijna 60% van de dieren in de eendenhouderij is dit jaar al vergast. Het idee van het tegengaan van vogelgriep bestaat eigenlijk alleen maar uit: we laten het gebeuren en we vergassen de dieren. Dat gebeurt structureel, terwijl het risico op het ontstaan van een nieuwe zoönose, een infectieziekte die overslaat van dier op mens, iedere dag aanwezig is. Waarom zouden we dat risico willen laten bestaan?
Voorzitter. Ik vraag aan de minister van VWS, uiteraard via de minister-president, om de begroting te wijzigen en de keuzes te maken die nodig zijn om niet alleen de natuurcrisis op te lossen — daar is de minister voor Natuur en Stikstof mee bezig — maar ook te zorgen dat al die andere problemen die de veehouderij veroorzaakt, in samenhang worden opgelost. De natuur, het klimaat en onze bodem knappen ervan op, omwonenden met gezondheidsproblemen knappen ervan op, en we kunnen de wereld voeden. Want de veehouderij is een onhoudbaar systeem. Het wordt altijd doodgezwegen, maar als we op deze manier omgaan met kostbare eiwitten, dan blijven mensen honger lijden. De transitie naar een plantaardige landbouw heeft dus toekomst. Ik wijs de minister-president erop dat de voorman van de LTO in Duitsland heeft toegegeven: het is wel moeilijk en we moeten omschakelen, maar uiteindelijk heeft het voor boeren meer voordelen dan nadelen als we deze transitie in gaan zetten.
Daar hoort natuurlijk ook bij dat aan boeren perspectief wordt geboden. Ik heb dat in interruptiedebatjes bij het CDA en D66 al aan de orde gehad. Boeren mogen verwachten dat zij beschermd worden tegen oneerlijke concurrentie uit landen buiten de EU. En wat schetst onze verbazing, onze verbijstering eigenlijk? Je kondigt zo'n grote transitie in de landbouw aan aan de boeren, en terecht, en de minister van Stikstof doet haar uiterste best om uit te leggen waarom dat nodig is; zij is eigenlijk de enige die daar eerlijk over is. Als je dan tegelijkertijd een oproep naar de Europese Commissie stuurt of ze alsjeblieft haast wil maken met de implementatie van het Mercosur-verdrag, waardoor de Europese grenzen opengaan voor goedkoop rundvlees, goedkoop kippenvlees en andere landbouwproducten, uit onder andere Brazilië, waar boeren aan veel minder strenge eisen hoeven te voldoen, dan vergroot dat de onrust toch alleen maar? Dat is toch niet het creëren van draagvlak onder boeren? Ik vind dat echt onbestaanbaar. Als boeren één ding verdienen, dan is het wel duidelijkheid en bescherming tegen dit soort oneerlijke concurrentie van buitenaf.
Voorzitter. Dan die stikstofaanpak. 25 miljard is een hoop geld, maar we hebben het eerder gezegd: het moet wel goed besteed worden. Op dit moment zien we dat er in Oirschot een stal wordt uitgekocht voor 2,5 miljoen en dat er in dezelfde straat een nieuwe varkensstal wordt gebouwd. Waarom ligt die vergunningverlening nog steeds niet stil? Waarom moet de belastingbetaler blijven opdraaien voor het uitkopen van activiteiten waarvan we nu al weten dat ze schade veroorzaken? Ik begrijp dat werkelijk niet.
De minister-president moet ook even antwoord op de volgende vragen geven. Het vorige coalitieakkoord trok al 200 miljoen uit om de problemen met stank op te lossen, want er waren blijkbaar veel te veel vergunningen uitgegeven aan de varkenshouderij in de intensieve gebieden. Ik begrijp niet hoe de wet om burgers tegen die stankoverlast te beschermen nog steeds niet op orde is. De Staat is opnieuw veroordeeld en moet schadevergoedingen betalen omdat die burgers te weinig beschermt. Misschien moet de minister-president even op een rijtje zetten hoe vaak dit kabinet en zijn voorgaande kabinetten al door de rechter op de vingers zijn getikt. En wie mag dat betalen? Ik neem aan dat dat de belastingbetaler is. Maar uit welk potje komt dat?
Voorzitter. Het zal u niet verbazen dat er wat de Partij voor de Dieren betreft zo snel mogelijk een einde komt aan de bio-industrie. Ik geef het kabinet mee dat het oplossen van heel veel problemen die op dit moment onoplosbaar lijken, daarmee wél binnen bereik komt, op het gebied van de natuur, het klimaat, onze voedselzekerheid op de lange termijn, én het bieden van een gezond perspectief voor de boeren. Ik dring er bij het kabinet op aan de begroting binnen de draagkracht van de aarde te brengen en rechtvaardiger te maken, want zoals die nu voorligt, steunt de Partij voor de Dieren die niet.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans, JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u zeer. De Koning sprak gister over positieve krachten. Daar rekenen wij onszelf toe. Het zit ook in onze naam: JA21. Het is een positieve naam. Wij hebben optimistisch gedachtegoed. De reden dat Annabel Nanninga en ik dat avontuur van JA21 zijn begonnen, is ook dat Nederland een gigantisch potentieel heeft. Wij zijn ervan overtuigd dat Nederland met de juiste keuzes, gezond verstand en een behoorlijke bak lef ook een bijzonder gelukkig land kan zijn en kan blijven.
Maar zelfs de grootste optimist schrikt toch wel een beetje als hij op een afstand naar Nederland in 2022 kijkt. Miljoenen Nederlandse huishoudens gaan door een crisis die wij in ons leven nog niet hebben meegemaakt. De gevolgen en de omvang van exploderende energierekeningen en steeds duurdere boodschappen door inflatie: ze zijn toch moeilijk te overschatten. Maandenlang maande JA21 samen met eigenlijk de hele oppositie het kabinet om actie te ondernemen en nog dit jaar forse koopkrachtmaatregelen te treffen. Maar het kabinet treuzelde.
Nu volgt dan eindelijk het prijsplafond op de energierekening. Dat is goed, maar het is wel erg laat. Grote groepen Nederlanders waarvan dit tot voor kort ondenkbaar was, worden hard geraakt in hun bestaanszekerheid. En het zijn al lang niet meer de lage inkomens. Het gaat niet alleen meer om mensen met een uitkering. Het blijft ook niet beperkt tot een groep werkenden daar net boven. Het gaat inmiddels om een brede, brede middenklasse. Het zijn drukke tweeverdieners met schoolgaande kinderen, een eigen rijtjeshuis en twee auto's voor de deur: gewone mensen, die de ruggengraat van onze samenleving vormen. Het is de groep Nederlanders die de VVD vier keer op rij de grootste partij van Nederland maakte, maar die even zo vaak in de steek werd gelaten, die de idealen van de bestuurlijke elite niet deelt, er niet om heeft gevraagd, er ook niet van profiteert, maar er wel voor moet betalen. Zij krijgen geen toeslagen, maar hebben wel de lasten op arbeid zien stijgen. Ze zagen hun hypotheekrenteaftrek sneuvelen en moesten meer en meer aftikken voor hun dagelijkse uitgaven dankzij twee btw-verhogingen. Hun portemonnee werd dus uitgeklopt aan de pomp. Hun energierekening steeg dankzij de steeds hogere belasting op gas en door de opslag duurzame energie, waarmee de windturbines in hun achtertuin moesten worden gefinancierd.
Voorzitter. Het kabinet wijst vaak op de oorlog in Oekraïne als oorzaak van de ellende, maar al voor de oorlog — ik wijs er toch maar weer eens op — kreeg Nederland na Hongkong de hoogste benzineprijs van de wereld en was het aandeel belastingen binnen de totale energierekening de hoogste van Europa. Al aan het begin van dit jaar ging de inflatie richting 8% als gevolg van de op hol geslagen geldpersen bij de ECB om de zwakke eurolanden overeind te houden.
Vorig jaar, toen de premier en ik een interessant debatje hadden per interruptie over de rooskleurige koopkrachtplaatjes — ik weet het nog heel goed — wees ik hem al op de stijgende prijzen en het gevaar daarvan voor die boodschappenkar van de gewone Nederlanders. De helft van de mensen heeft minder dan €15.000 spaargeld: een bedrag dat bij een verviervoudiging van de energierekening gewoon binnen een mum van tijd is weggevroten.
Wat nu dus nodig is, is glashelder: radicale lastenverlichting voor de werkende Nederlanders. Maar alle gelikte pr over koopkrachtreparatie ten spijt: het kabinet heeft amper oog voor die middeninkomens. Van het pakket van 17 miljard gaat slechts 1,2 miljard naar gerichte koopkrachtreparatie voor werkende Nederlanders. Waar de koopkracht van de laagste inkomens vrijwel volledig wordt gecompenseerd, met een uitschieter van 8,5% voor mensen met een uitkering, krijgen de middeninkomens dat niet.
Komend jaar wordt er ook nog een greep van 4 miljard uit het Klimaatfonds gedaan, nog voordat daar overigens een wettelijke basis voor is gelegd. Die uitgave is dus drie keer zo hoog als de gerichte lastenverlaging voor werkenden. De prijs wordt ook betaald door het mkb. De regeldrukexplosie van de afgelopen tien jaar had ze al miljarden gekost en nu hun energierekening soms ook nog eens van enkele tienduizenden euro's naar tonnen gaat, dreigt echt een catastrofe binnen het midden- en kleinbedrijf, en daarmee ook binnen de samenleving.
Ik begreep van de topman van MKB-Nederland dat de helft van de bakkerijen inmiddels op omvallen staat dankzij die torenhoge energierekeningen. Maar een omvallende bakker — ik zeg het maar — slager of snackbar, is geen geïsoleerd drama; het is een startschot voor een kettingreactie aan banenverlies. Als het mkb omvalt — ik zei het al — dan valt de economie om.
De maatregelen van het kabinet voor het mkb vinden wij dus totaal ontoereikend. Ze worden bovendien grotendeels betaald door de verhoging van de Vpb, waar ondernemers dus ook door geraakt worden. JA21 wil dus onmiddellijke hulp voor het mkb. Ik overhandig u graag ons mkb-actieplan. Dat bied ik via de bode graag aan aan de minister van Economische Zaken en de premier, maar het hele kabinet kan ervan smullen. Dat geldt trouwens ook voor mijn collega's hier ter plaatse.
De voorzitter:
U wilt eigenlijk dat iedereen het …
De heer Eerdmans (JA21):
Nou, laten we het maar aan iedereen geven. Ook aan journalisten, want dit is nieuws om te verspreiden. Wij vinden dat het serieus een illusie is om te denken dat het mkb de crisis kan overleven zonder onze hulp. We moeten ze echt gaan helpen.
Ondertussen zien wij een permanente asielcrisis waar Nederland in verkeert. Het aantal asielzoekers dat zich wekelijks in Nederland meldt schommelt nu rond de 1.300, 1.400, 1.500. Afgaande op berekeningen is dat een langetermijnkostenpost — schrikt u niet, houdt u vast — van 510 miljoen euro per week, oftewel 26 miljard euro per jaar. Toch doet het kabinet niets om de instroom te stoppen. Integendeel, iedere bar of discotheek zou, denk ik, dolblij zijn met Eric van den Burg als propper. Met hem als staatssecretaris krijgt het begrip "aanzuigende werking" een toch wel heel bijzondere dimensie. Bij te weinig opvangplekken dwingt het kabinet gemeenten gewoon tot asielopvang. Het azc Bant in de Noordoostpolder gaat niet door, omdat er te weinig draagvlak is. Trekt het kabinet dan ook de stekker uit het azc in Tubbergen, zo vraag ik de premier.
Tot 2027 steekt het kabinet 1 miljard euro extra in de opvang en huisvesting van asielzoekers en statushouders. 1 miljard euro voor een fenomeen dat op Nederlandse bodem feitelijk niet zou hoeven bestaan als we zouden kiezen voor het overnemen van het Deense model, het Deense asielmodel met partnerlanden. Waar dat beleid succesvol is en internationaal respect afdwingt, is het onze stuurloos, kortzichtig en ontdaan van zelfrespect. Daarmee staat het asielbeleid van dit kabinet misschien wel symbool voor de algehele staat van Nederland, want van stilstand is eigenlijk geen sprake meer. Nederland gaat achteruit op meerdere fronten.
Kijk naar het onderwijs, waar in angstaanjagend tempo sprake is van afnemende taal- en rekenvaardigheden, toenemende lerarentekorten, te weinig opgeleide vakmensen en nog altijd veel te grote klassen. Binnen het hoger onderwijs lijkt steeds minder ruimte voor vrije wetenschappelijke geesten als gevolg van een verstikkende wokecultuur. Nederlandse studenten zijn te midden van de overmacht aan internationale studenten steeds vaker een minderheid. Inmiddels is 40% van onze studenten internationaal en 80% van het lesmateriaal is al in het Engels. Zou de mp hierop willen reflecteren? Maakt u zich net als meerdere universiteitsbazen zorgen over de enorme aanwas van de internationale studies en studenten?
Denk ook aan de staat van onze rechtsstaat, waar minister Yeșilgöz een aantal behartigenswaardige woorden over heeft gesproken. Tegelijkertijd staat u toe dat de Staat Frenkie P., die in 1994 werd veroordeeld voor zeven moorden en levenslang kreeg, inmiddels toch wordt klaargestoomd voor een mogelijke terugkeer in de samenleving. Hoe kan u die twee zaken rijmen? Ik wil daar graag een reactie op van de premier. Of denk aan de oudedagsvoorziening. De koppeling van de AOW aan het stijgende minimumloon is toch iets wat ouderen vooral zelf moeten gaan betalen. Of neem de nationale luchthaven, Schiphol, tot 2020 het toonbeeld van efficiëntie, door reizigers over de hele wereld beoordeeld als eigenlijk de beste luchthaven ter wereld. Maar de beelden van oneindig lange rijen, honderden gecancelde vluchten en tienduizenden mensen die hun vakantie in rook zagen opgaan, doen vooral denken aan een luchthaven in een derdewereldland.
Waar de achteruitgang echter het sterkst wordt ervaren, is buiten de Randstad, op het platteland. Vergeten Nederland, waar het ov werd wegbezuinigd, scholen moesten fuseren, de middenstand verdween en de sociale cohesie afbrokkelde. Met de roekeloze stikstofplannen van het kabinet dreigt de regio nu een definitieve uppercut te krijgen.
Voorzitter. Ik zou nog een tijdje door kunnen gaan. Ik heb er overigens ook nog de tijd voor, zie ik. Maar dat doe ik niet. Constateren wat er fout gaat mag nooit een einddoel zijn voor een politieke partij. Het is voor JA21 een vertrekpunt naar beter. Ik begon met te zeggen dat Nederland een ongelooflijk potentieel heeft en dat JA21 het juiste antwoord is. Dat klopt. Het antwoord luidt dat wij een sterker en zelfbewuster Nederland willen zien. Een land dat zelf bepaalt wie we toelaten en wie niet. Een land dat trots is op z'n cultuur en geschiedenis, met een kleinere overheid, minder regels en een simpeler belastingstelsel, met lagere lasten en een einde aan het eindeloos rondpompen van toeslagen. Een Nederland waar werken echt loont en waar we het midden- en kleinbedrijf koesteren. Een land waar starters de eerste stap op de woningmarkt in hun eigen dorp kunnen zetten en niet op hun 35ste, maar op hun 20ste. Een land bevrijd van landschapsvervuilende en onbetrouwbare energiebronnen en waarin vol wordt ingezet op kernenergie, thorium en energieonafhankelijkheid door gaswinning op land en zee. Een land dat in Europa niet blind bij het kruisje tekent en zich laat misbruiken als pinautomaat, maar à la Thatcher op de tafel slaat in Brussel. En natuurlijk een land waarin de bevolking door middel van referenda ons parlement echt kan bijsturen.
Voorzitter. Voor het bereiken van deze idealen wil JA21 verantwoordelijkheid gaan nemen, ook als het moeilijk is, het even niet lekker uitkomt of het misschien niet de populariteitsprijs gaat opleveren. Als het goed is, zeggen wij het ook. Zoals het besluit van 2% van het bbp voor Defensie. Dat vinden wij goed. Op veel terreinen zullen wij ook komend jaar in beide Kamers stevig oppositie voeren, met een zakelijke, nuchtere, maar ook realistische houding, voor concrete resultaten waar rechts Nederland al twintig jaar op wacht maar die maar niet worden geleverd. Het is tijd voor verandering en bij JA21 kunnen wij niet wachten tot het zover is.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Eerdmans. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Staaij, SGP.
De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter. In de wandelgangen werd mij net al gevraagd: heb je nog een verrassing voor ons in petto, naar goed gebruik? Ik kan antwoorden met: jazeker, een topverrassing mag ik wel zeggen. Nog even geduld, zij zit ongeveer op driekwart van mijn spreektijd.
U kent allemaal waarschijnlijk wel de geschiedenis van de torenbouw van Babel. Dat verhaal is na te lezen in Genesis 11. De toren moest zo hoog worden dat die tot in de hemel zou reiken. De mensen wilden niet naar God luisteren en zich over de aarde verspreiden. Ze wilden zich namaken en trokken hun eigen plan: samenklonteren in een stad. De hoogmoed werd afgestraft en het leidde tot een totale spraakverwarring. Een Babylonische spraakverwarring is dan ook een gevleugeld woord geworden. Ik dacht: als het debat al lang aan de gang is, zal die Babylonische spraakverwarring wel meer zijn gaan aanspreken.
Ik hoorde eens een verhaal over een oude man die in Amerika aankwam en alleen Nederlands sprak. Hij kon maar niet begrijpen dat die Amerikanen zijn moedertaal niet verstonden. Van de weeromstuit ging hij steeds harder praten. Het werd, inderdaad, een Babylonische spraakverwarring. Je kan erom lachen, maar doen wij niet hetzelfde? Op Twitter? In andere sociale media? Zonder het uitroepteken van de verontwaardiging lijkt niemand meer gehoord te worden. Steeds harder spreken en soms de grenzen van het betamelijke oprekken in de hoop aandacht te krijgen. Met als gevolg dat we daardoor langs elkaar heen praten, ook hier in deze vergaderzaal. Ik dacht: het is misschien wel veelzeggend dat we van het Binnenhof dichtbij het Haagse Babylon zijn terechtgekomen.
De spraakverwarring in onze politiek en in onze samenleving heeft als een besmettelijke ziekte om zich heen gegrepen. De gevolgen zijn gigantisch. Er is de spraakverwarring tussen stad en platteland. Iemand typeerde de stikstofgesprekken onder leiding van Remkes letterlijk als "Babylonische spraakverwarring". De bestuurlijke en politieke logica van Den Haag spoort vaak niet met de werkelijkheid van het boerenerf. Er is spraakverwarring tussen progressief en conservatief. Een actieve voorhoede wil de rest van Nederland en nog het liefst de hele wereld het progressieve abc bijbrengen, of het nu over abortus, drugs of lhbtiq+-rechten gaat. Spraakverwarring en onbegrip is het resultaat. Spraakverwarring is er ook binnen de overheid. De kantoortorens van de ministeries reiken in Den Haag heel hoog, maar alle communicatiemedewerkers kunnen niet voorkomen dat veel burgers de politiek niet meer volgen en politici zijn gaan wantrouwen.
De vraag is dan ook: wat zou ons nu kunnen redden uit deze oceaan van spraakverwarring? Natuurlijk, zonder ambitie, ideaal en heldere doelen gaat het niet. Maar het begint met meer bescheidenheid. Geen overmoed, maar ootmoed. Niet alleen de Bijbel, ook de oude Grieken leren ons dat overmoed een grote zonde is. De samenleving is niet maakbaar. We kunnen niet het paradijs op aarde bewerkstelligen. En is de les van corona en de toeslagenaffaire niet dat er meer oog moet zijn voor de menselijke maat en meer begrip voor het menselijk tekort? Weet u wat daarbij helpt? Verwacht niet alles van de torens van de overheid, ook niet van andere torens trouwens. Het leven is meer dan staat en markt. Geef ruimte aan de samenleving, aan maatschappelijke initiatieven. Verdedig de vrijheid en de rechten van de burgers, juist ook tegenover de staat. Torenbouw dreigt altijd gelijkschakeling met zich mee te brengen. Alle neuzen moeten dezelfde kant op. Je mag zeggen wat je denkt, als je maar hetzelfde denkt als iedereen. Geldt dat ook niet bij een onderwerp als de nieuwe transgenderwet waar we binnenkort in de Kamer over spreken? Werpt het kabinet zich ook bij deze onderwerpen op als een beschermer van de vrijheid van meningsuiting?
Meer ruimte voor de samenleving betekent meer steun en erkenning voor gezinnen, voor mantelzorgers, voor vrijwilligerswerk. Terwijl de kranten bol stonden van de verhalen over buiten slapende asielzoekers, sprak ik deze zomer een mevrouw die tureluurs werd van alle regeltjes om kleinschalig, zoals zij wilde, Oekraïners op te vangen. En daarom: haal die obstakels weg voor burgers die keihard werken om anderen te helpen. Mijn vraag is: hoe draagt het kabinet eraan bij dat ook bijvoorbeeld in de jeugdzorg de kleinschaligheid meer ruimte krijgt? Wat blijft er over van de menselijke maat als je tegenover de staatsmachine staat?
De toren van Babel is in de zestiende eeuw ooit geschilderd door de Zuid-Nederlandse schilder Pieter Bruegel de Oude. Het is een indrukwekkend schilderij. Als je dat beroemde schilderij ziet, zie je alleen het immense bouwproject. De mensen vallen helemaal weg. Een samenleving is uiteindelijk meer dan een optelsom van individuen. We hebben elkaar nodig in deze ernstige tijden, waarin donkere wolken samenpakken aan de horizon.
De zorgen zijn groot. Er is veel somberte. Wat is er vandaag allemaal niet langsgekomen aan indringende problemen? Inderdaad, de rondkomcrisis, waar veel mensen van wakker liggen, de torenhoge energierekeningen, de stijgende prijzen in de supermarkten. Iedereen gaat de gevolgen merken of merkt die al. Ik hoop dat het kabinet richting de samenleving steeds weer eerlijk aangeeft waar we rekening mee moeten houden en ervoor zorgt dat de pijn het kleinst is voor de mensen die het het moeilijkst hebben. Ik wijs op gezinnen die van één inkomen moeten rondkomen en op grotere gezinnen die nu eenmaal meer energie gebruiken. Worden zij voldoende geholpen met het prijsplafond?
Ik vraag ook aandacht voor het cruciale punt van boeren en vissers. Te veel blijft vaag en tegelijkertijd blijft de klem van het stikstofpad 2030 veel bedrijven nodeloos in de problemen brengen. De SGP pleit voor echt perspectief en meer tijd.
Een belangrijk punt voor de komende tijd blijft ook: hoe komen we aan goed personeel? We kunnen mooie plannen maken over de energietransitie, over veiligheid, maar zonder goede mensen staat alles stil. Goede arbeidsvoorwaarden kunnen helpen, zeker. De SGP roept het kabinet op om krachtig in te zetten op minder regeldruk, meer ruimte voor professionals in de zorg, het onderwijs en bij de politie. Zo kunnen we echt wat doen aan vermindering van de werkdruk en vergroting van de werkvreugde.
De voorzitter:
Een interruptie van de heer Paternotte, D66.
De heer Paternotte (D66):
De heer Van der Staaij had het net over stikstof. Hij stelde mij eerder op de dag een vraag over Defensie. Nu staat daar een vlag achter de voorzitter, de vlag die symbool staat voor ons land. De vlag staat er dankzij de heer Van der Staaij, omdat hij het — wat mij betreft terecht — belangrijk vond dat de vlag daar staat. Maar die vlag wordt recentelijk ook gebruikt als protestsymbool tegen de overheid, tegen de regering. Gisteren zagen we dat langs de route die vlag overal te zien was en dat onze vroegere koningin zelfs om de vlag heen moest proberen te kijken om een glimp op te vangen van haar kleindochter in de glazen koets. Hoe kijkt de heer Van der Staaij naar dat gebruik van de vlag?
De heer Van der Staaij (SGP):
Het zijn acties die schuren. Ik houd van onze vlag. Het doet mij pijn als je die op deze manier ziet. Tegelijkertijd heb ik ook gemerkt dat, als je er met mensen over doorspreekt, zij zeggen: wij snappen dat het schuurt, maar wij laten hiermee zien dat juist de onduidelijkheid over ons perspectief ons pijn doet, die stapeling van problemen waar wij in de praktijk tegenaanlopen.
De heer Paternotte (D66):
Zeker. Er zijn net zo goed militairen die wij uitzenden onder deze vlag, voor wie die ook een extra betekenis kan hebben. Waar ik naartoe wil, is het feit dat er veel plekken in Nederland zijn waar burgemeesters en gemeenten hebben gezegd: oké, die vlag heeft er een tijd gehangen, maar we willen die nu weghalen. De mensen die gevraagd wordt om dat in naam van de overheid te doen, worden bedreigd en geïntimideerd of gemeenten kunnen zelfs niet eens meer een aannemer vinden om dat überhaupt te doen. Hoe kijkt de heer Van der Staaij daarnaar?
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik heb van veel burgemeesters ook gehoord dat zij goede gesprekken hebben gehad met de mensen die hier boos en verontrust zijn. Ik denk dat het daarmee begint. Ik vind het niet fair om nu helemaal in te zoomen op de acties die daarop zijn gevolgd, zonder juist te kijken naar en allereerst stil te staan bij de onderliggende problematiek. We hebben allemaal dus onze gevoelens erbij. Wij zeggen ook: laat alle acties die je voert ook binnen de grenzen van de wet zijn.
De voorzitter:
De heer Paternotte, tot slot.
De heer Paternotte (D66):
Ik ben dat met de heer Van der Staaij eens. Ik heb ook burgemeesters gesproken die dat gesprek aangingen en daarmee vaak ook wel wat wisten te bereiken. Maar soms waren de acties vanuit zo'n extreme hoek en waren de bedreigingen dusdanig, dat het heel erg lastig werd. Burgemeesters zeiden ook tegen mij: ik weet niet hoe we dit nu moeten gaan doen. Vindt de heer Van der Staaij dat gemeenten die het door bedreiging en intimidaties niet voor elkaar krijgen om die omgekeerde vlaggen weg te halen — dus niet doordat ze zelf zeggen "laat maar hangen" — op onze hulp zouden moeten kunnen rekenen?
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik vind bedreigingen en intimidaties, door wie dan ook en op welke manier dan ook ontoelaatbaar. Maar tegelijkertijd vind ik ook dat we in de hele stikstofproblematiek wel hebben gezien dat ook veel burgemeesters en veel provinciale vertegenwoordigers zelf niet overtuigd zijn. Zij zijn zelf niet meegenomen in de aanpak. Dat is wel een gemiste kans. Ik denk dat het juist ook begint met draagvlak heel dicht bij de mensen. Het begint ook met ambassadeurs en aanjagers voor het beleid dat wij hier in Nederland willen voeren, zodat het juist ook tot in alle haarvaten van de samenleving verdedigd en uitgedragen kan worden. Dat het nu zo spaak loopt, moet aan het denken zetten over de manier waarop we met dit beleid bezig zijn.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter. De toren van Babel zoals Bruegel die schilderde — ik weet niet of u dat schilderij kent — doet trouwens denken aan het Colosseum in Rome. Dat is niet gek. Bruegel is er ook geweest. Onlangs hoorde ik nog een andere vergelijking. De toren lijkt ook verrassend veel op het gebouw van het Europees Parlement in Straatsburg. Dat is geen complot, maar de overeenkomsten zijn inderdaad frappant. Ook de EU zou wat bescheidener kunnen en moeten zijn. Komen we immers niet herhaaldelijk in de problemen doordat we ons in Europees of VN-verband vastleggen op overmoedige, al te precieze en bindende regels die in Nederland totaal anders uitpakken dan in andere landen, of het nu over stikstof of over de opvang van vluchtelingen gaat? Zo raken we steeds meer verstrikt in een net van regels en beheersingsdrang die van lieverlee de essentie van politiek en democratie ondermijnt. Democratie betekent immers vrije politieke keuzes maken na zorgvuldige afweging van belangen, waarden en mogelijkheden. We pleiten ervoor de Europese regels kritisch door te lichten en ruimte te bieden voor maatwerk in de verschillende landen.
Neem de Europese privacyregels, de AVG. Spraakverwarring is ronduit schadelijk wanneer zorgwerkers en politie en justitie geen gegevens kunnen delen. Ook bij het aanpakken van drugscriminelen lopen burgemeesters vast op privacymuren. Bij Slachtofferhulp hoorde ik gelijke klachten. Dat kan en moet anders. Gaat het kabinet daarmee aan de slag?
Nog één keer over de Europese Unie: waarom zijn er nog steeds twee vergaderplaatsen voor het Europees Parlement, namelijk Brussel en Straatsburg? Het is hoog tijd dit geldverslindend en energievretend verhuiscircus te stoppen. "Hear, hear", hoor ik vanuit het kabinet. Nu de rest van Europa nog.
Minstens zo belangrijk als de torens van overheidsinstellingen zijn die van de oppermachtige wereldomspannende ondernemingen en banken. Ze zijn zo hoog verheven dat ook de salarissen totaal zijn losgezongen van hun omgeving. De verschillen tussen wat andere harde werkers verdienen en wat aan de top bijeen wordt gegraaid, is niet te verantwoorden. Hoe wil het kabinet daaraan bijdragen en tegenwicht bieden? Hoe steunt en stimuleert het kabinet daarentegen ons midden- en kleinbedrijf, dat maatschappelijk van zo veel waarde is?
Mevrouw de voorzitter. Mensen die niet meekunnen in de toren van allerhande systemen raken vaak in de knel. Dan wint de hopeloosheid het van de hoop. Ik noem daklozen, zwervers, verwarde personen en mensen met een beperking. Tijdens een rondetafelgesprek zei een ervaringsdeskundige: jullie systemen zijn verward. Ik kon hem geen ongelijk geven. Wat kunnen we voor hen van het kabinet verwachten?
Voorzitter. Ik ben natuurlijk niet de eerste die in deze Kamer over de toren van Babel begint. Ik heb nog eens even in de Handelingen gekeken. Ik zou kunnen verwijzen naar de verre voorganger van Attje Kuiken. Socialistische voorman Schaper zei bij de Algemene Beschouwingen van 1912 dat hij de lust gevoelde de zaak van het kabinet eens onpartijdig te beschouwen. Dus toen deed de oppositie dat ook al, die zaak van het kabinet eens onpartijdig beschouwen. Waar kwam hij op uit? De bouw van de toren van Babel. Hij zag in het toenmalige kabinet spraakverwarring, lusteloosheid en matheid. Hij riep vertwijfeld uit: waar is het elan, waar is de geestdrift, waar is de energie gebleven?
Maar liever laat ik mij inspireren door SGP-Kamerleden. De predikanten Kersten en Zandt, die in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog het pacifisme hekelden. Zij keerden zich tegen de toren van de Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties. De teneur van die tijd was: defensie-uitgaven zijn niet meer zo nodig, want we lossen alles op met conferenties. Nooit meer oorlog. Wat een hovaardij, zeiden Zandt en Kersten terecht.
Oog in oog met een afschuwelijke oorlog in Oekraïne investeert het kabinet nu serieus in meer geld voor Defensie. Maar zou het niet wijs zijn — ik had eerder op de dag al even een interruptiedebatje met de heer Paternotte — om de NAVO-afspraak om 2% van het bnp te investeren in Defensie nu ook wettelijk vast te leggen?
Voorzitter. Zojuist verwees ik naar het schilderij van Bruegel. Dat dat wereldberoemde schilderij de Tweede Wereldoorlog overleefde, is te danken aan de voorzichtigheid van verzamelaar Van Beuningen. Hij verborg het in een kist onder de grond op zijn landgoed in het Veluwse Vierhouten. Het originele schilderij is in bezit van Museum Boijmans Van Beuningen. Het was deze zomer te bewonderen — ik heb het zelf ook mogen bewonderen — in de Hermitage Amsterdam.
Voorzitter. Nu komt de verrassing. Het is me een eer om dit betekenisvolle schilderij vanavond in deze zaal te laten zien. Het is in het gebouw der Kamer aanwezig. Ik verzoek de bodes om het binnen te geleiden.
(Applaus)
De voorzitter:
Ik mag het schilderij hebben?
De heer Van der Staaij (SGP):
Het is in bruikleen. U mag ernaar kijken, u mag het even bewonderen. Ik weet niet of vak-K het ook kan zien, maar u ziet de donkere wolken. De minister-president weet de kern wel te raken, want hij vraagt of het schilderij origineel is. Ik snap dat hij denkt dat het niet te doen is om in de toch een tikje onveilige omgeving van de Tweede Kamer zo'n schilderij te laten zien. Ik kan u vertellen dat het als twee druppels water … Werkelijk, als je het origineel gaat bekijken, dan is het er niet van te onderscheiden.
Maar wat is er gebeurd? Voor het internationaal onderscheiden programma "Het geheim van de meester" heeft een vierkoppig team van experts het werk van Bruegel minutieus gereconstrueerd, geheel in de stijl van de meester. Er is maar liefst vijf jaar aan gewerkt. Een waar meesterstuk. Ik vind dan ook een applaus voor de makers op zijn plaats.
(Applaus)
De voorzitter:
Waar gaat u het hangen?
De heer Van der Staaij (SGP):
Het is best een zwaar schilderij, dus ik kon het niet even onder de arm meenemen. Maar als de bodes het in de wandelgangen willen neerzetten, dan kunnen de leden het na afloop van de vergadering nog even bewonderen. En natuurlijk is het ook op onze sociale media nog te volgen voor de mensen die niet in dit gebouw aanwezig zijn.
De voorzitter:
En het komt uiteindelijk bij de SGP te hangen?
De heer Van der Staaij (SGP):
Nee, hij gaat weer terug. Hij is voor dit moment in bruikleen gegeven door Het Geheim van de Meester. Wij mochten het voor deze gelegenheid hier aan u laten zien, ook om tijdens zo'n lange dag even een onderbreking te hebben. Maar in de wandelgangen is hij nog even te zien. En daarna zou ik zeggen: gaat u naar het origineel, als dat weer te zien is.
De voorzitter:
Erg mooi.
De heer Van der Staaij (SGP):
Het zijn trouwens 1.033 figuurtjes die afgebeeld zijn. Dan besef je ook wat een ongelofelijk werk dat geweest is.
Voorzitter, ik ga afronden. Het verhaal van de torenbouw gaat over hoogmoed. Te veel vertrouwen in eigen kunnen. Maar het gaat ook over de mens die zijn eigen weg wil gaan. Die zelf heer en meester wil zijn over zijn leven. Die niet de weg gaat die de Schepper wijst. Al 100 jaar verwijst de SGP in dit parlement naar de goede ordeningen en leefregels die God in zijn woord geeft. Geen Babel, maar Bijbel. Waarden, zoals een wekelijkse dag van rust. Trouw aan wie je trouw beloofde. Bescherming van pril ongeboren leven en van oud en kwetsbaar leven tegen menselijke overmoed.
Oog in oog met allerlei problemen moeten we vaststellen dat er veel werk te doen is voor overheid en samenleving. Het is goed om daar samen met elkaar de schouders onder te zetten, maar laten we tegelijk beseffen dat het leven niet maakbaar is. Lijden en gebrokenheid zullen blijven bestaan. We zagen de donkere wolken op het schilderij, hoog in de toren. Het Nieuwe Jeruzalem is geen resultaat van mensen die opklimmen tot God, maar de zegen komt van boven, van God die neerdaalt en in Christus de mensen nabijkomt.
Ik ben begonnen met het bekende verhaal van de Toren van Babel. Misschien een iets moeilijkere vraag is: weet u welke geschiedenis in de Bijbel de tegenhanger is van het verhaal van de Toren van Babel? Dat is Pinksteren, het Pinksterfeest. Door Gods Geest gingen duizenden mensen vanuit allerlei talen, landen en volken elkaar opeens verstaan, want de Geest spreekt alle talen en doet ons elkaar verstaan. Het resultaat was niet geldingsdrang, maar enthousiasme om met vreugde elkaar te dienen. Ze gingen een gemeenschappelijke taal spreken van liefde en dienstbetoon. Die Pinkstergeest wens ik ons hele parlement en alle bewindslieden van harte toe.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Staaij. Ik stel voor dat we een paar minuten schorsen en dan gaan we luisteren naar de heer Azarkan van DENK.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik wil aan de leden vragen hun plaats weer in te nemen. Ik geef het woord aan de heer Azarkan van DENK. Gaat uw gang.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Ook dank aan de collega's als ze gaan zitten en aan vak-K omdat ze blijven zitten. Misschien kunnen we er een korte bijdrage van maken, want het is al laat.
Ik wil beginnen met een hardnekkig misverstand. Ik wil daarvoor terug naar mijn jeugd. Mijn vader is wat sommigen hier in de zaal "een gelukszoeker" zouden noemen, maar eigenlijk zijn we dat allemaal wel. Hij kwam hiernaartoe om een betere toekomst voor zijn kinderen en zijn vrouw te bewerkstelligen. Mijn moeder voedde in haar eentje zeven kinderen op: erg jonge kinderen, ergens in de leeftijd van nul tot zes, en er zat een tweeling bij. We hadden het niet breed. Als kind had je dat niet echt door, maar ik zag wel hoe mijn moeder een pan soep maakte en daar wat oud brood in deed om het wat op te vullen, zodat iedereen genoeg had. Ik denk ook terug aan de keer dat ik samen met mijn moeder brood met wat ui en tomaat at. Dat was dan het middageten. Ik was altijd ontzettend blij als ik wat geld kreeg van mijn moeder, vaak een paar centen. Ik rende dan naar een boerderijtje verderop om een paar eieren te halen. Ze kon die als geen ander bakken. Ze zorgde ervoor dat de buitenkant van het eigeel goed gebakken was en de binnenkant zacht. Als kind was dat, met een beetje olijfolie en vers brood erbij, mooi.
Voorzitter. Ik heb me nooit gerealiseerd dat het lastigste aan arm zijn het mentale is. Het wordt pas echt pijnlijk als anderen zien dat je arm bent, als je die blikken ziet als je een aantal dagen dezelfde trui draagt, omdat je geen andere trui hebt, als je niet meekan met een schoolreisje of, zoals een aantal toeslagenouders tegen hun kinderen zeiden, als je moet accepteren dat je niet naar een verjaardagsfeestje kan, omdat er geen geld is voor een cadeautje.
Voorzitter. Het medelijden, de schaamte en dat mensen je zielig vinden: dat is echt vernedering. Dat is het meest pijnlijke aan arm zijn. Ik had nooit gedacht dat we in Nederland in een land zouden wonen waarin bijna 1 miljoen mensen in armoede leven, waarvan 250.000 kinderen in armoede opgroeien. Ik had ook nooit gedacht dat we zo massaal door de ondergrens van die bestaanszekerheid zouden gaan en dat we dat gewoon elk jaar zouden accepteren. We zien dat een kind omvalt van flauwte omdat het niet genoeg gegeten heeft. Ik ben weleens op bezoek geweest bij De Hugo de Groot in Charlois. Eric van 't Zelfde was daar toen directeur. Hij vertelde dat hij soms uit eigen zak maaltijden betaalde voor de kinderen. Hij liet de medewerkers brood halen, een boterham, omdat de leerlingen anders gewoon niet konden deelnemen aan de les. Er zijn ouders die zelf met een lege maag naar bed gaan, omdat ze geen eten hebben voor hun kinderen.
Voorzitter. Ik had mezelf voorgenomen, ik was in de gelukkige omstandigheid: als ik 18 word, dan ga ik hard werken, hard studeren, zodat ik dat nooit hoef mee te maken. Maar waarom accepteren we in dit land dat we een menswaardigheidscrisis hebben? We horen vaak van Rutte dat al die crises ons overkomen zijn, dat we er niks aan kunnen doen, dat het de schuld is van de oorlog in Oekraïne of dat het de gevolgen zijn van de coronacrisis. Dat is echt een stukje van het verhaal. Zeker, het speelt een rol. Maar hoe kan het nou dat we in Nederland een samenleving hebben waarin 1,5 miljoen mensen in de problemen komen en door het bestaansminimum dreigen te zakken als het even tegenzit? Wat gaat er nou fundamenteel verkeerd? Ik heb die vraag eerder gesteld. Hoe kan het dat we zelfs in economisch goede tijden — we zijn de achttiende of negentiende economie ter wereld — nog altijd accepteren dat er 1 miljoen mensen in armoede leven? Het is toch niet een soort natuurverschijnsel? We kunnen dat toch aan met z'n allen?
Voorzitter. Het eerlijke verhaal is dat een groot deel van die mensen al niet rond kon komen en van rekening naar rekening leefde. Ik heb een aantal energiebedrijven gesproken. Zij zeiden al: wij zien dat mensen op dit moment hun voorschotbedrag eigenlijk verlagen. Dat is dus verlagen, niet verhogen, zodat ze de rekening kunnen betalen en zodat ze de boodschappen kunnen betalen. Hoe komt dat toch?
Voorzitter. Als je doelbewust mensen hun zekerheid afneemt, dan leg je die bodem voor armoede. Het is ons niet overkomen. Neem nou de woningmarkt. Het is toch gewoon een keuze geweest om 200.000 woningen te slopen en te verkopen aan sprinkhaaninvesteerders? Ik heb ze voorbij zien komen. Round Hill Capital wilde gewoon zo veel mogelijk woningen in Nederland kopen en was niet geïnteresseerd in die samenleving, alleen in het maken van rendementen. Dat waren rendementen op de inkomsten, maar ook op de huurstijging. Die waren onbelast. Als je mensen betaalbare woningen afneemt, dan creëer je een crisis. Dat is gewoon bewust beleid.
Of neem nou de zorg. Zorgverzekeringsmaatschappen die miljoenenwinsten maken, maken de dienst uit. Ze concurreren met het geld van de mensen om wie uiteindelijk bij hen het contract afsluit. Door torenhoge premies en een onbetaalbaar eigen risico durven mensen niet meer naar een ziekenhuis te gaan. Soms verzorgen ze hun gebit niet meer. Ik ken mensen die praten met de hand voor de mond. Het is ongelofelijk. Dat is een menswaardigheidscrisis als gevolg van bewust beleid.
Dan misschien nog wel het meest tastbare voorbeeld van de afgelopen periode: de asielcrisis. Ook dat is bewust beleid en het resulteerde in mensonterende, vernederende taferelen in Ter Apel, ons eigen Lampedusa van de Lage Landen. Geen sanitaire voorzieningen. Geen water. Geen medische zorg. Artsen zonder Grenzen dat in Nederland moet ingrijpen. Lange wachtrijen voor dichte hekken. Als je daar langsloopt, dan kun je daar toch niet met droge ogen naar kijken? Dan kun je toch niet zeggen dat dat menselijk is? Het is gewoon een optelsom. De minister-president zei het al: verkeerde keuzes. Maar we kunnen het wel. We hebben het laten zien met 70.000 Oekraïners. Het kan in no time. Het is geen asielcrisis; we willen het gewoon niet. Het is bewust beleid.
Voorzitter. Dan de koopkracht, centraal punt van vandaag. Ook daar zie je politieke onwil, zie je dat het aan politieke wil ontbreekt om snel te reageren. We zagen vorig jaar in september de prijzen stijgen, toen al. Er vielen vorig jaar zeven energiebedrijven om. Ik weet niet of collega's dat weten. Ik zat ook bij een van die bedrijven. Ook mijn voorschotnota verdrievoudigde. Ik betaalde toen al €1,84 voor een kuub gas.
Dit kabinet reageert te traag. Het heeft de draaicirkel van een Mercedes uit 1978. Ze moeten vijf keer heen en weer steken, nog eens spreken voordat ze met een ander voorstel komen. Hoe vaak is er vanuit de Kamer gevraagd om adequaat op te treden, om iets te doen aan de koopkracht? "Wacht maar tot de Voorjaarsnota" was het verhaal eind vorig jaar. Daarna was het verhaal "wacht maar tot Prinsjesdag". Eindeloze onzekerheid, wat leidt tot stress. Een prijzenplafond voor energiebedrijven? Nou, dat kon echt niet; die energiebedrijven kunnen dat niet. Ik las vandaag dat er ook werd gezegd dat Brussel het niet toestond. Brussel zegt: dat is helemaal niet waar; we hebben er zelfs op gewezen, in maart al, dat het kan.
Voorzitter. Het is onwil. Die menswaardigheidscrisis is een optelsom van keuzes die gemaakt zijn, van verkeerd beleid. We hebben daarom fundamentele oplossingen nodig, gericht op de lange termijn. Niet elke keer knippen en plakken, niet elke keer komen met kortetermijnoplossingen. Dan krijgen we die volgend jaar weer.
We hebben een acceptabel bestaansminimum nodig en een veel hoger minimumloon. Fors investeren in armoedebeleid, maar eigenlijk nog veel beter. Eigenlijk moeten we met z'n allen ervoor zorgen dat we over vier jaar geen minister voor Armoede hebben. Dat zou toch een mooi streven zijn? We moeten mensen met een uitkering niet zien als uitvreters, iets wat sommige partijen in deze Kamer doen, als profiteurs, als mensen die een last zijn.
We hebben een andere visie nodig op de volkshuisvesting, waarbij we niet minder maar meer mensen toegang verschaffen tot de sociale huur. Weg met dat middenhuurdenken.
Voorzitter. We zijn ook gewaarschuwd voor al die problemen, in 2016-2017. Waarom reageren we zo laat?
We hebben een hervorming nodig van de arbeidsmarkt. De commissie-Borstlap zei het al: te veel mensen in onzekere tijd, te veel mensen met flexibele contracten die te weinig bestaanszekerheid hebben.
We hebben een keiharde aanpak nodig tegen racisme en discriminatie, met voldoende geld, met zwaardere straffen tegen discriminatie, ook als de overheid het zelf doet, en heldere regels.
We hebben natuurlijk een overheid nodig die de burgers beschermt en ze niet beroepsmatig discrimineert. We moeten de toeslagenouders en -kinderen zo snel mogelijk en ruimhartig compenseren. Het is volledig vastgelopen.
We hebben een eerlijkere verdeling van de welvaart nodig, waarin we grotere vermogens en bedrijven eerlijker belasten en de samenleving meer ademruimte geven.
Voorzitter. We hebben ook leiders nodig met een groot sociaal hart, die vanuit vertrouwen kijken naar de samenleving en niet iedere burger zien als een fraudeur. Geen zwarte lijsten waar 270.000 mensen op staan.
We moeten nog meer herverdelen.
Voorzitter. Zo bezien is het eigenlijk nog een wonder dat dit kabinet het vertrouwen heeft van drie van de tien Nederlanders. Wie zijn die mensen?
Tot slot, voorzitter. Abraham Lincoln zei het zo mooi: als je eenmaal het vertrouwen van de burgers verliest, dan kun je hun respect en waardering nooit meer terugwinnen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Azarkan. Dan geef ik het woord aan de heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. "Het zijn slechte tijden. Het zijn moeilijke tijden. Zoals we zijn, zo zijn de tijden. Wij zijn de tijden en de tijden veranderen door ons." Augustinus.
Zoals we zijn, zo zijn de tijden. Hoe is de tijd? Een kleine groep wordt rijker en de rijen bij de voedselbank worden langer. De emoties en spanningen in de samenleving lopen op. De tijd is het klimaat dat ons deze zomer toonde hoever we al zijn: opgedroogde rivieren, huilstenen, mislukte oogsten, bosbranden, smeltend ijs, hittegolven en overstromingen. Zoals we zijn, zo zijn de tijden. Het is tijd voor ons om daarin anders te zijn.
Voorzitter. Kort voor de zomer hadden we hier, in deze zaal, een debat met de premier. Veel oppositiepartijen drongen bij het kabinet aan op maatregelen die de koopkracht van de midden- en lage-inkomensgroepen nog dit jaar zouden helpen. De coalitie blokkeerde elke beweging ten gunste van de mensen waarvan we wisten dat ze zonder gerichte hulp in diepe ellende terecht zouden komen. In dat debat zei de premier: "Gelukkig heeft Nederland geen leider. Dat zijn de kiezers." Dat verklaart een hoop, want dat past in een zorgwekkend patroon van besluiteloosheid, van de hete aardappel vooruitschuiven. De ene taskforce of commissie is nog niet ingericht of de volgende wordt alweer aangekondigd.
Op het stikstofdossier is de ongekozen meneer Remkes nu degene die de hete kolen uit het vuur moet halen. Het is wachten op de plannen van de ongekozen mediator. "Gelukkig heeft Nederland geen leider." Serieuze problemen worden richting de rechter geschoven, zoals het aangekondigde nieuwe asielbeleid, dat zeer waarschijnlijk in strijd gaat zijn met verdragen en wetgeving. In weer andere gevallen wordt besluitvorming over de schutting van andere bestuurslagen, zoals provincies en gemeenten, gegooid. De vertegenwoordigers daar moeten het maar uitzoeken. Zeker tegen de achtergrond van een oorlogseconomie vindt Volt deze uitbesteding van politieke verantwoordelijkheid onbestaanbaar, simpelweg omdat we niet meer kunnen wachten. Kinderen die zonder eten de dag door moeten komen, kunnen niet meer wachten. Het klimaat, dat opwarmt waar we bij staan, kan niet meer wachten. Biodiversiteit, die in monocultuur verandert, kan niet meer wachten.
Terwijl beleidsmakers wachten, maken valse profeten gebruik van de openliggende ruimte. In Italië, waar volgende week verkiezingen zijn, klopt 100 jaar na de zegetocht van Mussolini onversneden fascisme weer op de deur. Hongarije werd vorige week door het Europees Parlement aangemerkt als een electorale autocratie. Ook in Zweden steekt een rechts-radicale wind de kop op. In ons eigen parlement zetelt ondertussen een partij waarvan niet uitgesloten kan worden dat ze samenwerkt met Russische autocraten.
Voorzitter. "We worden allemaal een beetje armer." We. Dat zei onze minister van Financiën voor de zomer. We. Wie bedoelt ze met "we"? De grootverdieners, die er ook vorig jaar weer op vooruitgingen qua koopkracht? Of de kinderen die zonder eten naar school gaan? Wie is "we" nou precies? Is niet een van de grootste bedreigingen voor onze samenleving dat dat "we" dankzij een politiek van egocentrisme steeds meer is uitgehold? Ik hoor ook hier graag een reflectie op van de premier. Ik doe alvast het klemmende beroep op iedereen in vak-K en op de premier: "Wij zijn de tijd. Maak een andere tijd. Wacht niet af maar leidt."
Deze tijd schreeuwt ook om een nieuwe sociale belofte. De macht van de markt moet aan banden. Voer een Europese winstbelasting in voor multinationals. Dwing de markt tot eerlijkere bijdragen aan de samenleving. Vraag juist en zeker nu de veelvraat zijn eten met anderen te delen, want we kunnen niet wachten. Het "we" moet terug in onze politiek. Alleen het "we" kan Europa sterker maken. De belastingverlaging in de eerste schijf is een minimale en wat Volt betreft te voorzichtige stap. Volt wil daar een progressievere erfbelasting aan toevoegen: hoe meer je erft, hoe meer je betaalt. De factor geluk — want dat is een erfenis ook — mag niet blijven winnen van de factor arbeid.
Voorzitter. De wereld om Europa heen verandert. China's invloed op het wereldtoneel neemt toe en die van de Verenigde Staten neemt af. Ondertussen wil Poetin met geweld nieuwe grenzen trekken. De oorlog heeft Europa wakker geschud. Eindelijk wordt er weer in defensie geïnvesteerd om de veiligheid, stabiliteit en onafhankelijkheid van ons continent in de toekomst te kunnen waarborgen. Dat is een belangrijke stap. Maar deze investering in externe veiligheid kan niet waargemaakt worden als niet ook wordt gezorgd voor individuele veiligheid. Als we Europa willen samenbrengen en als we van ons continent een geopolitiek verband willen maken, zal dat hand in hand moeten gaan met de investering in bestaanszekerheid voor alle Europeanen en in een sociaal Europa.
Voorzitter. We zoeken de oplossingen voor problemen nu nog vaak in het systeem waarover ook vandaag weer meerdere keren is geoordeeld dat we vastlopen. Volt wil met het oog op de complexiteit van ons toeslagensysteem, met het oog op de enorme problemen bij de uitvoeringsinstanties en met het oog op herstel van het vertrouwen tussen kiezers, burgers en politiek een experiment met het basisinkomen. Daarvoor zullen wij met een voorstel komen. We voeren in het huidige systeem een beleid dat mensen in uitkeringssituaties opjaagt. Ze mogen geen boodschappen of kleine bijdragen ontvangen. Wie een fout maakt in het nauwelijks nog te snappen oerwoud van wet- en regelgeving, heet als hij pech heeft "fraudeur". Er zijn mensen die daarom de energietoeslag op dit moment niet aanvragen. Mensen die samenleven, worden op inkomen getoetst. Terwijl we schreeuwen om woningen, remmen we de mobiliteit juist met allerlei regels. Zo organiseren we zelf het maatschappelijk wantrouwen in de overheid, die juist nu een hoeder zou moeten zijn. Laat ons dus ademruimte, bewegingsruimte, creëren voor beleid, juist nu.
Voorzitter. Volt wil via de zorgtoeslag de gestegen kosten compenseren, omdat dat instrument nu eenmaal vooralsnog voorhanden is en omdat we zo in elk geval die groep mensen nog dit jaar meer lucht kunnen geven. Overal horen we dat het kan. Alleen het kabinet houdt vol van niet. Ik vraag de premier: is dit een gevalletje van "het kan echt niet" of van "we willen het niet"?
Voorzitter. Zowel de Europese Centrale Bank als grootbanken waarschuwen voor te generieke maatregelen. De maatregelen die de ECB nu neemt om de historisch hoge inflatie te drukken, kunnen ondermijnd worden door ongerichte financiële hulp. Ik wil de minister-president vragen hoe dit wordt voorkomen. Volt zal een prijsplafond natuurlijk steunen, maar wil wel van de premier weten wat de gevolgen zijn van deze generieke maatregel. Komt er ook voldoende terecht bij de mensen die het juist op dit moment echt hard nodig hebben?
Voorzitter. Volt wil gratis menstruatieproducten en wil dat schoollunches gratis worden, niet voor sommige kinderen maar voor alle kinderen. Wij willen geen beleid meer dat verschillen tussen kinderen vergroot, maar beleid dat de verschillen wegneemt. Ook hiervoor zullen wij met een plan komen.
Laten we de overstap naar een groene samenleving versnellen. Als we van onze afhankelijkheid van Poetin af willen en als we willen dat Europa zelfvoorzienender wordt, zijn meer solidariteit en meer onderlinge verbondenheid nodig, meer en betere verbanden tussen energienetten, meer en sneller hernieuwbare energie en investeringen in innovatie, maar ook in kernenergie. Die mogelijkheden zijn er, maar wat vaak nog ontbreekt, is een politieke urgentie: de wil en ook het besef dat we uit de nationale zuil moeten stappen. De overstap naar een groene samenleving gaat niet vanzelf. We hebben vakmensen nodig, mensen die bereid zijn ons in deze buitengewoon belangrijke transitie te helpen, mensen die zonnepanelen kunnen installeren, mensen die huizen kunnen isoleren. Volt wil mbo-techniekopleidingen daarom gratis maken. Hiervoor willen we het zogenoemde STAP-budget vrijmaken. Ook hiervoor zullen we een plan indienen.
Voorzitter. Over plannen gesproken: we verwachten dat de overheid in Europees verband meer regie pakt bij het mogelijk afschalen van bedrijven, waarbij er een plan komt dat aangeeft welke bedrijven, mocht dat in de toekomst nodig zijn, van energie moeten worden voorzien. Daar zou ik graag een reactie op krijgen.
De tegenspoed die ons raakt, is het gevolg van enerzijds onze afhankelijkheid van Rusland en anderzijds een collectief besluit om niet voor de moordlustige Poetin op de knieën te gaan. Als wij ervoor zorgen dat de bestaanszekerheid van mensen die in de knel zitten gewaarborgd wordt en als wij tegen de welgestelden gewoon eerlijk durven te zeggen dat hun overvloed zal verschralen, zullen we met elkaar doen wat nodig is.
Daarom, voorzitter, zeg ik: er is veel veranderd, er moet nog veel veranderen, en Volt gelooft ook dat we kúnnen veranderen. Zoals we zijn, zo zijn de tijden. Laat ons in onze keuzes anders zijn, opdat de tijd anders wordt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dassen. Dan geef ik het woord aan mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan, om bijna 00.00 uur. Alle aandacht voor mevrouw Den Haan, Fractie Den Haan.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dank u wel, voorzitter. Het is inderdaad al heel erg laat, maar gelukkig zijn er nog heel veel collega's en zitten er nog mensen op de publieke tribune.
Voorzitter. Als je geboren wordt, begin je aan een nog onbeschreven boek. Elke bladzijde is nog leeg, en dat boek wordt voor ons allemaal een uniek boek. In dat boek maken we allemaal andere avonturen mee, maar zijn een aantal dingen voor ons allemaal gelijk. Het is namelijk voor ons allemaal belangrijk dat we goed onderwijs krijgen, dat we zorg krijgen en dat we een leuke baan en een fijn huis krijgen, en als we stoppen met werken een goed pensioen dat ons in staat stelt om mee te blijven doen. Dit alles hoort bij goed ouder worden. Het gaat ons allemaal aan, want we worden nu eenmaal elke dag een beetje ouder. Als je jong bent, vind je het ook leuk om ouder te worden. Je viert je verjaardag met taart en een feestje. Ouder worden komt ook met leuke mijlpalen. Je mag je rijbewijs halen, je mag een drankje doen en je mag stemmen. Bij ouder worden hoort ook meer wijsheid en kennis, maar ook, op latere leeftijd, meer gebreken en dus meer afhankelijkheid. En helaas horen er ook vooroordelen bij. Er is dus een visie nodig op goed ouder worden in Nederland, een langjarige visie. Daar wil ik mij met Goud Nederland hard voor maken.
Voorzitter. In de Miljoenennota wordt het woord "ouderen" nagenoeg niet genoemd, en in de troonrede heb ik het woord "ouderen" niet een keer gehoord. Een integrale visie op ouder worden in Nederland heb ik bij het kabinet nog niet kunnen bespeuren. Bij de vorige beschouwingen is een motie van mij aangenomen waarin ik de regering verzoek om ouderenbeleid integraal op te nemen in het regeerakkoord. Dat is helaas niet gebeurd en dat is gek, want de vergrijzing heeft invloed op zo'n beetje alles. Ik vraag de premier waarom dit niet is gebeurd.
Voorzitter. Goed ouder worden betekent ook goed wonen, op een plek waar je zo lang mogelijk zelfstandig kunt blijven, met faciliteiten om samen te komen, waar je oog voor elkaar kunt hebben en waar zorg makkelijk geregeld kan worden op het moment dat het nodig is. Ik heb daarvan hele mooie voorbeelden gezien op een werkbezoek in Wenen. Ik zag daar appartementsgebouwen, veelal sociale huur, met prachtige faciliteiten, zoals een beweegtuin, een atelier, een yogaruimte, een bibliotheek en ruimtes voor ontmoeting, waardoor er veel gemeenschapszin ontstaat. Mensen kunnen daar ook nog een betaalbaar huis krijgen, zonder al te lang te moeten wachten, maar helaas is dat beeld hier in Nederland nog ver van de realiteit. De huizenmarkt zit hier nog steeds vast.
Het kabinet zegt het bouwen van ouderenhuisvesting als een prioriteit te zien, maar daar zie ik in de praktijk nog weinig van terug. Als ouderen met een eengezinswoning willen verhuizen, moet het mogelijk zijn om door te stromen naar een hofje of een toekomstbestendige woning. Meneer Heerma had het daar ook al over. Dat brengt de hele doorstroom op de huizenmarkt op gang. Waarom wordt er dan geen vaart gemaakt met ouderenhuisvesting? Waarom wordt de pijler wonen voor ouderen van minister De Jonge als laatste uitgewerkt? Plannen voor ouderenhuisvesting en de doorstroom moeten nog komen.
Voorzitter. Goed ouder worden hangt ook samen met een sterk sociaal netwerk. Daarbij hoort ook een netwerk van familie en vrienden waarmee je leuke dingen kunt ondernemen en bij wie je terechtkunt voor hulp of een goed gesprek. Maar als mensen minder te besteden hebben, gaan ze zich ook terugtrekken uit dat sociale netwerk en zal de eenzaamheid dus vaker toenemen. Mensen schamen zich voor hun financiële situatie maar ook voor hun eenzaamheid. Het programma Een tegen eenzaamheid is nu vijf jaar aan de gang, maar nog steeds neemt de eenzaamheid onder ouderen toe. De inzet van incidentele activiteiten lost de eenzaamheid ook niet structureel op. Ik zou graag zien dat mensen vanuit hun kracht worden ingezet. Benut structureel het potentieel van ouderen en zorg ervoor dat mensen die echt kwetsbaar zijn structureel hun eenzaamheid opgelost zien, want eenzaamheid wordt een steeds groter probleem in ons land. Welke concrete plannen heeft het kabinet om dit tegen te gaan?
Voorzitter. In elke levensfase wil je goede, betaalbare en toegankelijke zorg als dat nodig is, maar het liefst wil je zo lang mogelijk gezond blijven. Gezond eten dat betaalbaar is, toegang tot sport en bewegen, inzet op preventie, vroege en makkelijke toegang tot medicijnen, en vroegsignalering van ziektes zoals boezemfibrilleren, kanker en diabetes: dat alles is belangrijk, zodat gezondheidsschade beperkt wordt. Maar ook dit is nog ver weg van de realiteit. Vorige week heeft de minister van VWS een nieuw akkoord gesloten met verschillende partijen in de zorg. Een historisch akkoord, noemt hij het. Het akkoord moet de stijgende kosten beteugelen en bijdragen aan het oplossen van de problemen in de zorg. Dat is ook hard nodig. Dat moet wel in gezamenlijkheid gebeuren, maar onze huisartsen hebben niet genoeg vertrouwen in het akkoord en hebben dus ook niet getekend. Maar de huisartsen zijn wel het hart van onze zorg. Ze hebben een spilfunctie. Zonder hun vertrouwen kun je bijna niet verder. Wat gaat het kabinet hieraan doen?
Voorzitter. Verder begrijp ik dat we niet eindeloos de zorgkosten kunnen laten groeien, maar over de suggestie vanuit de Miljoenennota om nog meer bij de informele zorg neer te leggen, zeg ik: dat kan ook niet. Hoe gaat het kabinet er dus voor zorgen dat de ouderenzorg houdbaar en betaalbaar blijft? Het Integraal Zorgakkoord is hoog-over, maar ik hoor graag van het kabinet welke concrete acties daarbinnen ingezet gaan worden.
Voorzitter. In de zorg is het op dit moment namelijk vijf over twaalf. Bijna de helft van alle jonge zorgmedewerkers overweegt om de zorgsector te verlaten. Maak het aantrekkelijk om in de zorg te blijven werken: bied een goed salaris en de mogelijkheid om je te ontwikkelen, en maak het ook aantrekkelijk om meer uren te gaan werken. Ik hoor graag wat hiervoor de concrete inzet zal zijn in het komende jaar.
Voorzitter. De stijgende inflatie — daar is het al veel over gegaan vandaag — brengt heel veel mensen in de problemen. Dure boodschappen en onbetaalbare energierekeningen: de armoede in ons land stijgt. Maar hoe ziet armoede eruit? Heeft armoede een gezicht? Kan je aan iemand zien of hij honger of schulden heeft? Zoals in de Miljoenennota te lezen is, trof armoede tot voor kort mensen die minder kansen kregen. Maar met de inflatie, stijgende energiekosten en de pensioenen die al jarenlang niet meer omhooggaan, kan iedereen tegenwoordig in de armoede terechtkomen. Veel mensen hebben geen uitweg en geen financieel vangnet. Ze spelen aan het eind van de maand net quitte of moeten nu al essentiële keuzes maken, tussen eten en het betalen van hun eigen bijdrage voor hun zorg, of tussen het aanzetten van de verwarming of het betalen van de huur. Hoe eenzaam je bent als je schulden hebt, weten alleen mensen die hiermee te maken hebben. Het is een emotionele lockdown. Hoe groot de schaamte is, kan iedereen zich misschien wel voorstellen. Maar kunnen wij ook voelen hoe het is om bij de kassa te staan en niet al je boodschappen af te kunnen rekenen, of hoe het is als je in een walk of shame je boodschappen terug moet leggen in het schap? Je denkt dan elke dag en elke nacht: hoe kom ik hieruit?
Het is mooi dat het kabinet investeert in ondersteuning van de koopkracht, maar er is wel een wirwar aan allerlei regelingen om de armoedecrisis te lijf te gaan. Te veel mensen weten niet hoe ze dat moeten doen en waar ze voor advies of hulp terechtkunnen, terwijl een armoedecrisis vanuit de landelijke overheid gecoördineerd zou moeten worden. Er moet wat ons betreft snel een landelijk meldpunt voor geldzorgen komen, dat gaat bekijken hoe we mensen die dat echt nodig hebben het snelst en gebruikersvriendelijk kunnen doorverwijzen en helpen.
Uit het rapport Met te weinig genoegen nemen, van de Nationale ombudsman, blijkt hoe ontzettend moeilijk en omslachtig het is om hulp te krijgen als je dat nodig hebt. De Ombudsman schrijft dat nagenoeg alle ouderen in een financieel kwetsbare positie niet zonder hulp van de overheid hun zaken kunnen regelen. De overheid is bureaucratisch en de regels zijn ingewikkeld. Wanneer moet je wat doorgeven? Veel mensen zijn bang dat ze te maken krijgen met terugvorderingen, zeker na de kindertoeslagaffaire. Dit rapport gaat specifiek over ouderen in een financieel kwetsbare situatie, maar dit geldt natuurlijk voor iedereen die financieel kwetsbaar is. Deze mensen hebben behoefte aan een proactieve benadering vanuit gemeenten en landelijke uitvoeringsinstanties. Wij vragen aan dit kabinet om alle aanbevelingen uit het rapport over te nemen. Graag horen we daar een reactie op.
Voorzitter. Verder maak ik mij ernstig zorgen over de koopkracht van gepensioneerden, temeer omdat juist zij al jarenlang kind van de rekening zijn. Hun koopkracht neemt, in tegenstelling tot die van de werkenden, al jaren niet toe. En nu, in deze moeilijke tijd, waarin het voor velen moeilijk is om de eindjes aan elkaar te knopen, zie ik geen enkel perspectief voor of behoud — laat staan verbetering — van hun koopkracht. Het kabinet lijkt een compleet blinde vlek te hebben voor onze ouderen. Werken moet lonen, zegt het kabinet. Dat snap ik ook. Maar je hele leven gewerkt hebben en een grote bijdrage aan de samenleving hebben geleverd, loont helaas niet. Dat vind ik onverteerbaar. Ik hoor graag van de minister-president hoe hij kijkt naar de rol van ouderen in onze samenleving.
Voorzitter. Nog nooit eerder werden zo veel mensen zo oud. Maar we falen als het gaat om het geven van een positieve betekenis aan deze vergrijzing. We falen erin om op demografische ontwikkelingen te anticiperen, dus wordt de vergrijzing gezien als een aanslag op onze zorgkosten, op onze pensioenvoorziening, als een economische last, als een medisch dilemma, als een probleem op de woningmarkt. Kortom, het is een negatief geladen politiek thema. Ouderen voelen zich steeds meer tot last. Ik doe een oproep aan dit kabinet om ouderen te zien als waardevol, als waardevolle mensen die jongeren kunnen helpen, als waardevolle mensen die van grote betekenis zijn voor onze samenleving, als mantelzorger, oppas, trainer, coach, vrijwilliger en steeds meer ook langer doorwerkend. Ik ben blij met de opmerking van collega Paternotte dat het makkelijker gemaakt moet worden om mensen na hun AOW-leeftijd aan het werk te houden. De mensen die dat niet willen, onze gepensioneerden, verdienen een inkomen, een pensioen, dat hen in staat stelt mee te blijven doen in deze samenleving, want we hebben al onze ouderen heel hard nodig. Als wij de bijdrage van ouderen aan onze samenleving zouden kunnen omrekenen in toegevoegde waarde, zijn onze ouderen zeker goud waard.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Den Haan.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB. Gaat uw gang.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Het is soms wel vervelend om als partij één zetel te hebben, maar het unieke van één zetel hebben, is dat je op één dag twee keer het woord mag voeren bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Dat is nu, want straks zien we elkaar weer en mogen we hier weer staan. Die eer is voorbehouden aan mevrouw Den Haan en mij en aan de rest die volgt, natuurlijk.
Voorzitter en beste burgers in het land. Sabine uit Lutjebroek: "Ik leef van €100 in de week. Dat lijkt voor een buitenstaander genoeg, maar vorig jaar leefde ik van €80 in de week. Maar toen ik kon met mijn €80 mijn rekeningen beter betalen dan nu met €100, en ik kon nog wat voor de kinderen doen." Sabine heeft in één zin de stand van een groot deel van de Nederlanders verwoord. Sabine was een van de Noord-Hollandse vrouwen die gister buiten stonden en aan de Kamerleden hun verhaal vertelden. Zo was er ook een vrouw uit Zaandam, die bij de voedselbank vrijwilliger is en vertelde dat zelfs mensen die eigenlijk geen recht hebben op hulp via de voedselbank, nu ook om voedsel komen vragen, omdat ze geen eten meer kunnen kopen. En er was een mevrouw die in tranen vertelde dat ze probeerde haar dochter zo goed en zo kwaad als het gaat te helpen, maar dat dat haar nu ook niet meer lukt en dat ze het gevoel had te falen, te fálen.
Maar het is niet zij die faalt. Het is zoals collega Marijnissen, die haar gisteren terecht een hart onder de riem stak, tegen haar zei: u faalt niet, zíj falen. Ze zei het wijzend naar achteren, doelend op het kabinet dat al lang weinig oog heeft voor wat er écht aan de hand is in de samenleving. Het is een kabinet met coalitieleden die hier beginnen met de oorlog in Oekraïne, in plaats van met een woord richten aan hun eigen burgers. Toen ik eerder op de dag mevrouw Hermans interrumpeerde omdat zij Oekraïne noemde, was dat niet om de gebeurtenissen en het leed van de Oekraïense burgers te bagatelliseren. Want wat daar met de bevolking gebeurt, is verschrikkelijk. BBB heeft de Oekraïnemaatregelen ook altijd gesteund. Toch waren er achter mij allemaal verontwaardigde reacties en aannames. Maar luisteren is een kunst, want waar het om ging, is dat het er in mijn ogen op leek dat mevrouw Hermans het falen van het kabinet probeerde te verhullen door in ieder geval de suggestie te wekken dat pas na de inval van Rusland in Oekraïne de nood voor mensen in Nederland echt erg werd, en dat toen maatregelen in het vizier kwamen. Dat is gewoon niet waar. Vorig jaar al wees de oppositie op de stijgende energie- en voedselprijzen, maanden voor de inval van Oekraïne. Frankrijk stelde toen al een maximale prijs voor energie in. Al veel vaker is het hier in vele debatten gegaan over armoede in Nederland. Dat was mijn punt.
De coalitiepartijen zouden gewoon eens moeten kunnen zeggen: "Beste burgers in Nederland, we hebben de grote, snel stijgende nood in Nederland niet goed genoeg op het netvlies gehad. We hadden dit beter moeten zien aankomen en bij het kabinet beter moeten aandringen op het nemen van maatregelen. Dat spijt ons. Pas toen de gevolgen van de inval in Oekraïne duidelijk werden, hebben wij meer urgentie gezien. Ook toen hadden we wellicht sneller moeten handelen. Misschien hadden we ook constructiever met de oppositie moeten optrekken, die inderdaad al veel langer heeft gewaarschuwd. We mochten bijvoorbeeld van Brussel de vissers helpen, maar deden dat niet. Hoewel het laat is, hebben wij de laatste weken wel aangedrongen op steun. Daar is nu dit pakket uit voortgekomen. Wij leren hiervan en zullen deze les ook meenemen in de toekomst". Als je dat doet, dan kom je, denk ik, al een heel eind. Dan werk je ook al een beetje aan het terugbrengen van het vertrouwen in de politiek. Zelfreflectie.
Mevrouw Hermans (VVD):
Een persoonlijk feit. Mevrouw Van der Plas herhaalt nu een deel van het debat dat wij met elkaar gehad hebben, maar vergeet wel even mijn reactie daarin te verwerken. Daarin vertelde ik dat ik vorig jaar bij de APB al gewezen op de stijgende energieprijzen. Aan het kabinet heb ik destijds gevraagd wat daarmee ging gebeuren. Toen heeft dit kabinet, toen nog het demissionaire kabinet, moet ik zeggen, in december besloten om de energiebelasting te verlagen. Bij de Algemene Financiële Beschouwingen en in een energiedebat vorig najaar is dat allemaal aan de orde geweest. Ik vind het prima dat mevrouw Van der Plas kritiek heeft op wat er daarna gebeurd is of keuzes die daarna gemaakt zijn, maar dat zij opnieuw, ook na het debat dat wij vanochtend met elkaar gevoerd hebben, de suggestie wekt dat we niks gedaan hebben en dat ik het allemaal niet belangrijk zou vinden, dat ik de oorlog in Oekraïne zou gebruiken om een groot probleem waar Nederland voor staat te verdoezelen of woorden van die strekking, werp ik echt verre van me. Ik neem hier echt afstand van.
(Geroffel op de bankjes)
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat neem ik voor kennisgeving aan. Ik heb gezegd wat ik erover wilde zeggen.
Voorzitter. Het vertrouwen in de politiek is zo laag — het krijgt een 3,3, blijkt uit het jaarlijkse Prinsjesdagonderzoek van EenVandaag — dat niet alleen de achterbannen van oppositiepartijen nieuwe verkiezingen willen, maar ook een groot deel van de achterbannen van de coalitiepartijen. Bij CDA en ChristenUnie is dat zelfs respectievelijk 62% en 55%. In 2009 vond Mark Rutte, nu onze minister-president, een afwijzing van het regeringsbeleid van 55 Kamerleden al een reden voor het kabinet-Balkenende om direct op te stappen. "Ze kunnen daar ook wat mee doen", zei hij toen tegen Sven Kockelmann. Hoe beoordeelt de minister-president de behoefte aan nieuwe verkiezingen in het land nu? Wat gaat het kabinet doen aan het herstellen van het vertrouwen?
Voorzitter. Niks wordt opgelost. Niks kan. Niks mag. Alle crises die er zijn worden alleen maar erger en er komen steeds crises bij. Mensen voelen zich nog steeds massaal niet gezien en gehoord. Mensen voelen zich nog steeds niet serieus genomen. Mensen hebben nog steeds het gevoel dat de bovenlaag van de bevolking op ze neerkijkt. "Onderbuikgevoelens", "verjaardagspraat", zo worden hier door sommigen de serieuze zorgen van Nederlanders gezien. Als je wel luistert naar mensen en wel met ze in gesprek gaat, dat word je een populist genoemd of "Populientje". Nou, ik ben liever Populientje dan een samenlevingsontkenner. En "verjaardagspraat"? Op verjaardagen bespreken mensen juist alle zaken die spelen in hun leven, in hun gezin, in hun buurt, in hun dorp, in hun stad. Burgers worden daarin miskend. Dat is het dedain waar de mensen de buik van vol hebben.
Voorzitter. Prinsjesdag gaat over geld, over de begroting, maar het moet eigenlijk gaan om u, om de burgers, zeg ik via de voorzitter. Het kabinet wil u, de burger, een steuntje in de rug geven, maar zegt de gevolgen van de inflatie niet helemaal weg te kunnen nemen. Het gaat hier niet om kunnen, maar het gaat om willen. "Kan niet", "gaan we niet doen", "mag niet". Dat zijn de meest gehoorde zinnen in deze Kamer en van de minister-president de afgelopen maanden. Niks kon, niks mocht. Uiteindelijk blijkt toch het een en ander te kunnen. Nu wordt er een pakket van bijna 18 miljard gepresenteerd. Hartstikke mooi, maar in de "kan niet"-periode zijn al vele mensen in de ellende gestort. Ze koken nu op waxinelichtjes, douchen met hun kinderen bij het zwembad, eten een banaan en een kopje Cup-a-Soup per dag, hebben zich van het gas laten afsluiten, en stoppen waxinelichtjes in terracotta potten die dan als verwarming dienen. En zelfs een 11-jarig kind is flauwgevallen van de honger.
Als iets niet kan, dan kan dít niet. Als iets niet mag, dan mag dít niet. Stel, stel dat ministeries voorstellen niet kunnen uitvoeren. Geef dan gemeenten de middelen om het uit te voeren. Zij kunnen dat wel en laten dat al jaren zien. Daar zitten gelukkig mensen die burgers vanuit maatwerk ondersteunen, wethouders die het aandurven om weeffouten in wetten die niet goed zijn voor het welzijn van hun burgers, aan de kant te schuiven, zoals de kostendelersnorm en regels in de Participatiewet. In de gemeente Harderwijk bijvoorbeeld worden mensen in de bijstand die geen eten meer in huis hebben, niet beboet omdat ze een keer wat boodschappen krijgen van een familielid. Mensen in de bijstand mogen daar jaarlijks tot €1.200 aan hulp ontvangen, omdat ze in Harderwijk weten dat het totaal onmenselijk is om mensen in de kou te laten staan. Het kan wél en het mag wél van Brussel, is ook vanavond in De Telegraaf te lezen. Het mag niet van Brussel is gewoon als smoes gebruikt. Een prijsplafond mocht wel al eerder. Europese regels bieden die ruimte al jaren in tijden van crisis. Brussel zou dit in maart zelfs expliciet hebben gezegd. Den Haag is gewoon niet goed genoeg op de hoogte. Het verschuilen achter Brussel is een manier om het trage optreden te verbloemen. Het is aan de lidstaten om te beoordelen of de inzet van gereguleerde prijzen een geschikte maatregel is voor nationale omstandigheden. Den Haag had dus al veel eerder kunnen aankloppen, maar kwam pas vorige week.
Voorzitter. Het prijsplafond is een systeem dat zeker mensen zal gaan helpen, maar veel mensen ook niet. Joost en zijn vrouw bijvoorbeeld niet. Zij hebben beiden een spieraandoening en mailden mij deze week. Zij zijn allebei rolstoelafhankelijk en hebben allebei 24 uurszorg nodig. Beiden hebben een Wajong-uitkering. Het jaarverbruik van hun gezin met twee kinderen is al jaren rond 8.500 kWh elektra en 2.000 kuub gas. Daar kunnen zij niet op bezuinigen. Dat komt door de rolstoelopladers, de elektrische tillift, de elektrische bedden, de beademingsapparatuur, de besturingssystemen enzovoort. Hun ziekte vraagt om warmte in huis. Vanwege hun spieraandoening moeten zij elke dag lang en heet douchen om hun spieren te ontspannen. Hierdoor betaalden zij voor de crisis al bijna €300 per maand aan energiekosten en nu zouden ze op ruim €1.100 komen. Met een prijsplafond komen ze nog altijd ruim boven €900 uit, wat ze niet kunnen betalen.
Voor veel mensen zijn stroom en gas geen luxe. Voor hen is het bittere noodzaak. Denk ook aan de mensen die thuis een nierdialyse doen, of aan mensen met een zuurstofconcentrator. Wat gaan we doen voor deze mensen? Kunnen wij ermee leven dat wij mensen die toch al zeer kwetsbaar zijn, zo laten zitten? En wat doen we voor de middeninkomens? En voor minima die in huurhuizen wonen met een energielabel D en lager? Dat zijn vaak slecht geïsoleerde huurwoningen waarvoor woningcorporaties maar liefst acht jaar de tijd krijgen om ze goed te isoleren. Daarnaast zijn er in Nederland ook nog duizenden huishoudens die afhankelijk zijn van stookolie, propaangas of stads- of blokverwarming. Gaat het kabinet deze mensen ook meenemen in hun regeling? En dan de mensen die op aanraden van de overheid, soms zelfs gedwongen, gasvrij zijn. Zij gebruiken geen gas, maar wel extra stroom. Hoe gaat het kabinet dit oplossen? Of is hier niet aan gedacht?
Voorzitter. Mensen moeten verder besparen op energie, maar om in aanmerking te komen voor isolatiesubsidies moet het isoleren worden uitgevoerd door een bedrijf. Deze bedrijven kunnen het werk nu al niet aan. Op welke termijn kan de minister een noodregeling treffen, zodat mensen snel — het liefst dit jaar nog — een voucher kunnen krijgen om zelf maatregelen te treffen volgens de vorig jaar aangenomen motie-Van der Plas? Mensen moeten bijvoorbeeld tochtstrippen, deurdrangers en folie om je ramen te isoleren kunnen kopen, niet via allerlei ingewikkelde subsidieaanvragen, maar gewoon met een waardebon.
Voorzitter. Dan de mkb'ers. De minimumlonen gaan met 10% omhoog en dat is goed nieuws. Echter, de overheid betaalt die stijging niet, maar de ondernemers. Ter compensatie van de stijging van het minimumloon en daaraan gekoppelde uitkeringen stijgt de vennootschapsbelasting voor bedrijven in de eerste trede van 15% naar 19%. Ook de zelfstandigenaftrek wordt verder verlaagd. Dit treft 1,1 miljoen zzp'ers. De ondernemers en met name het mkb betalen de prijs van de gevolgen van de inflatie. De hoge inflatiecijfers zorgen voor ongekende huurstijgingen bij winkeliers. Vastgoedbedrijven rekenen zonder medeleven gewoon 12% meer huur per 1 januari 2023. Dat is natuurlijk niet door te berekenen in de prijzen.
Hoe wordt er door adviseurs van de ministeries überhaupt gedacht? Die schrijven met droge ogen op dat mkb-bedrijven geen steun behoeven, omdat een faillissement geen maatschappijontwrichtende gevolgen heeft, en dat het de krapte op de arbeidsmarkt kan tegengaan. Lekker handig dat bedrijven failliet gaan: dan hebben we ook geen krapte meer op de arbeidsmarkt. Hoe verzin je zoiets? Laat het hele mkb een keer een dagje staken. Nederland komt tot stilstand, kan ik u voorspellen. Mkb-bedrijven zorgen voor 70% van de werkgelegenheid in Nederland. Staat dat wel genoeg op het netvlies bij dit kabinet?
Voorzitter, tot slot. Laten we alsjeblieft minder kijken naar spreadsheets en meer kijken naar wat mensen en bedrijven echt nodig hebben. Spreadsheets zijn mooi, maar spreadsheets zijn geen mensen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan geef ik het woord aan mevrouw Simons van BIJ1.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Dank u, voorzitter. Gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en solidariteit: dat zijn de kernwaarden die BIJ1 nodig acht voor een samenleving die werkt voor iedereen, een samenleving die ons aller bestaansrecht beschermt en een samenleving die niemand met lege handen achterlaat. Maar we wonen in een land waar deze kernwaarden volledig zijn uitgehold door de tirannie van het kapitalisme en de ridders van de vrije markt. In zo'n land is het noodzaak om elkaar eraan te herinneren dat ons land niet mag worden geregeerd door een onbegrensd streven naar winst voor een kleine groep of pragmatische schijnoplossingen van een falend kabinet, maar dat juist de waarden gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en solidariteit de basis moeten vormen van beleid, leiderschap en toekomstvisie.
Gelijkwaardigheid vereist de erkenning dat mensen van kleur moeten overleven in een wereld die niet op hun waardigheid is ingericht, waar het bestaansrecht van eenieder die zich niet voegt naar de heteronormatieve orde onder druk staat, waar iedereen wiens lichaam buiten het normale valt als collateral damage wordt beschouwd en waar financiële nood wordt afgedaan als iemands eigen schuld. Gelijkwaardigheid is de erkenning van die belemmeringen, de manieren waarop die belemmeringen elkaar onderling kunnen versterken en de acties om die belemmeringen te elimineren. Gelijkwaardigheid betekent dat we niemand achterlaten in het recht op een volwaardig leven.
Rechtvaardigheid is ervoor zorgen dat we allemaal op een gelijkwaardige manier toegang hebben tot de meest essentiële levensbehoeften: voedsel, water, passende woningen, zorg, onderwijs, mobiliteit, gas en elektriciteit. Rechtvaardigheid betekent dat we deze behoeften niet als handelswaar zien waar we aan kunnen verdienen, maar als noden die ons allen toekomen, ongeacht de grootte van onze portemonnee, de diepte van onze wortels in dit land of de plek waar we wonen.
Solidariteit is het bewustzijn dat de kracht van een samenleving niet zou moeten blijken uit de positie van de rijken, maar uit het welzijn van de mensen die het meest worden gemarginaliseerd. Sterker nog, liever niet worden gemarginaliseerd. Solidariteit betekent dat er van welvaart helemaal geen sprake is zolang mensen niet kunnen rondkomen, nachtmerries hebben van torenhoge energiekosten of flauwvallen van de honger.
Een samenleving die op deze kernwaarden wordt gebouwd, is een samenleving die niemand achterlaat. Maar als we een stapje terugzetten, zien we dat het juist aan gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en solidariteit schort in de plannen van onze overheid. Want door decennia van neoliberaal wanbeleid is iedere mogelijkheid tot gelijkwaardigheid volledig de kop ingedrukt en regeert het wantrouwen in de burger. Een diep soort wantrouwen, dat burgers onrechtmatig heeft bestempeld en vervolgd als fraudeurs. Een soort wantrouwen dat de broodnodige sociale wetgeving in de weg zit, uit angst voor misbruik. Door decennia aan neoliberaal afbraakbeleid worden er onder de vlag van het pragmatisme compromissen gesloten die ons worden voorgeschoteld als zogenaamd rechtvaardig, maar die simpelweg onrechtmatig beleid in gang zetten ten koste van bijvoorbeeld minderjarige alleenstaande vluchtelingen.
Voorzitter. Door decennia aan op winst gefixeerde keuzes worden we geacht genoegen te nemen met noodmaatregelen die solidair zouden moeten zijn, zoals een verwaarloosbare verhoging van het minimumloon of een minuscuul extraatje op de zorgtoeslag. Deze maatregelen vallen in het niet bij de uitdaging die simpelweg overleven is geworden voor miljoenen mensen in dit land. Op het moment dat de meest basale mensenrechten niet worden gewaarborgd en beschermd door onze overheid, past het ons om te reflecteren op zowel de politieke keuzes van de afgelopen periode alsook twaalf jaar regeren door de kabinetten van premier Rutte. Deze periode is getekend door een ongekende opeenstapeling aan zelfgecreëerde crises, veroorzaakt door jaren van structureel bewust gekozen beleid. De keuze om volkshuisvesting en nutsvoorzieningen in de uitverkoop te doen. De keuze om de Belastingdienst op een allesvernietigende klopjacht te sturen. De keuze om sommige vluchtelingen wel het welkom te bieden waar ze recht op hebben en anderen niet. De keuze om opnieuw geen structurele oplossingen, wetgeving of gelden te bieden voor de gebroken jeugdzorg. De keuze om een virus gecontroleerd te laten uitrazen, omdat economische belangen voorrang krijgen boven een al uitgeklede zorgsector.
Voorzitter. Stuk voor stuk zijn dit geen toevalligheden die nu opeens uit het niets op ons pad verschijnen, noch is er sprake van onvermogen. Het zijn de gevolgen van een systeem waarin het streven naar kapitaal ten koste gaat van mens, dier en klimaat, gecombineerd met de politieke onwil om ze adequaat op te lossen. Waar we maandenlang hebben aangehoord dat het kabinet dit jaar geen maatregelen kon treffen om huishoudens te beschermen tegen energiearmoede, zagen we tegelijkertijd bedrijven zoals Shell weglopen met miljarden euro's winst. We zagen de politieke onwil om juist die miljarden extra te belasten ten behoeve van mensen die aan torenhoge energierekeningen ten onder dreigen te gaan. De wooncrisis woekert al jaren voort. Het aantal dak- en thuislozen is verdubbeld. Politici maken migranten moeiteloos tot zondebok van de wooncrisis. We werden echter jaar op jaar geconfronteerd met de politieke onwil om beleggers en speculanten hard aan te pakken, pandjesbazen te remmen, racistische woonwetten uit te bannen en de volkshuisvesting weer in eigen hand te nemen en tot onze verantwoordelijkheid te maken. Waar de groeiende armoede in ons Koninkrijk zich strekt tot aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, heerst er een wantrouwende houding jegens de landsregeringen en eilandsbesturen van Aruba, Curaçao, Sint-Maarten, Bonaire, Statia en Saba. Zij worden getekend door superioriteitsdenken en door het idee dat wij hier in Den Haag beter weten hoe zij dienen te regeren dan zijzelf. Vanuit die positie komt een politieke onwil voort om bijvoorbeeld daadkrachtig een sociaal minimum te bewerkstelligen dat recht doet aan de daadwerkelijke levenskosten op de eilanden.
Voorzitter. Of neem de stikstofcrisis. Dat is een tikkende tijdbom die decennialang voor ons uit is geschoven. Want ondanks de duidelijke signalen dat het constante groeidenken ook hier uit zijn voegen zou barsten, werd het boerenbedrijf in een spagaat gedreven. Intensiveer en concurreer of sterf een langzame dood. Een dramatisch verlies van biodiversiteit en dierenwelzijn werd net als het vernietigende perspectief van de kleinschalige bioboer op de koop toe genomen. Kijk hoe dat heeft uitgepakt.
Zo zijn er nog talloze andere crises die ons land teisteren. Denk bijvoorbeeld aan de crisis in de zorg, het onderwijs, de asielopvang of het klimaat. De gemene deler tussen al deze crises is dat niet de mens centraal staat in het beleid dat we voeren. Nee, we houden met man en macht vast aan een systeem dat zich geen menselijkheid kan veroorloven. Niet vanwege een ontwerpfout of een kink in de kabel, maar omdat het inherent alleen oog heeft voor rendement en groei. Dat is de rode draad: winst boven mens.
De mensen die onderweg sneuvelden, nemen we voor lief. Deze mensen laten zich niet geheel toevallig tekenen langs de lijnen van kleur, gender, klasse en fysieke gesteldheid. Kijk bijvoorbeeld naar het toeslagenschandaal, waar niet alleen de lage inkomens, maar vooral ook Surinaamse, Antilliaanse, Marokkaanse en Turkse ouders disproportioneel tot doelwit zijn gemaakt. Kijk naar het wijdverbreide gebruik van etnisch profileren bij de politie en overheids- en inlichtingendiensten. Kijk naar de honderden asielzoekers die ook gisteren weer tot middernacht buiten de poorten in de kou hebben moeten wachten zonder toegang tot wc's, onderdak of voedsel. Kijk naar discriminatie in de volkshuisvesting of op de arbeidsmarkt, naar de ontoegankelijkheid van publieke voorzieningen voor mensen met beperkingen en naar de nog altijd veel te lange wachtlijsten in de transgenderzorg. Of kijk naar de feitelijke boetes die we lage inkomens opleggen, zoals de kostendelersnorm.
Voorzitter. Ondanks dat de opeenstapeling van al die crises duidelijker is dan ooit, lijkt het kabinet keer op keer verbaasd te zijn dat we nu oogsten wat premier Rutte al die jaren heeft gezaaid. En dus krijgen we meer van hetzelfde: snelle pleisters op diepe botbreuken. Compromissen die structureel weinig veranderen, want oprechte oplossingen vragen om systeemverandering. Het is de grootste angst van elke liberaal. Het vraagt ons om te kijken naar hoe we dingen al jaren doen en om verantwoordelijkheid te nemen voor de samenleving die we hebben gecreëerd. Om alles niet maar de vrije loop te laten, maar oprecht onze betekenis van wat eerlijk en rechtvaardig is grondig te herzien.
Het stellen van deze vragen aan onszelf is het bevragen van onze menselijkheid. Een vraagteken zetten bij hoe beschaafd onze beschaving eigenlijk is. Veel van de aanwezigen hier vandaag zullen hun handen wassen in onschuld, overtuigd van het feit dat onze samenleving echt gelijke kansen biedt voor iedereen. Overtuigd van het feit dat zij in dit uitdagende tijdsgewricht, met ontevredenheid aan alle kanten van het politieke spectrum, de beste middenwegen bewandelen.
Voorzitter. Het is niet om te zegen dat er helemaal niets goeds gebeurt. Het advies van de Nationaal Coördinator Discriminatie en Racisme van afgelopen maandag vind ik een mooi begin. Ik ben ontzettend benieuwd hoe het kabinet daar aanvulling aan gaat geven. Dat geldt ook voor de woorden van zowel onze minister-president als onze koning met betrekking tot volgend jaar: het jubileumjaar, zoals dat is gaan heten, van kolonialisme en slavernij.
Mijn streven naar een andere wereld betekent niet slechts het broodnodige verbeteren van het bestaande. Het gaat ook om het verbeelden van het mogelijke. Mijn partij doet dat uit noodzaak en dat betekent dat we geen enkele vermeende vanzelfsprekendheid onbetwist laten. Want het is niet vanzelfsprekend dat grenzen of politie noodzakelijk zijn. Het is niet vanzelfsprekend dat groei onbegrensd dient te zijn. Het is niet vanzelfsprekend dat economische winsten de zakken horen te vullen van een kleine elite in ivoren torens. Het is niet vanzelfsprekend dat we de geschiedenis als een afgesloten hoofdstuk moeten beschouwen. Al deze zaken zijn niet noodzakelijk noch vanzelfsprekend. Het geloof dat ze dat wel zijn, is voor mijn partij niet meer dan onwil om werkelijk vanuit gelijkwaardig, rechtvaardigheid en solidariteit samen te leven.
Een andere wereld is mogelijk. Maar het is geen wereld waarin de efficiëntie van het beleid, de winst en de drang om onszelf te beschermen tegen al wat van buiten komt centraal staan. Het is een wereld waarin de mens centraal staat. Een wereld waarin we vanuit de overheid essentiële voorzieningen kunnen garanderen. Waarin we bijvoorbeeld, in navolging van Duitsland en Frankrijk, energiebedrijven nationaliseren, de volkshuisvesting weer in eigen hand nemen, de zorg deprivatiseren en de sociale zekerheid versterken. Een wereld waarin we erkennen dat we onvolledig zijn zonder elkaar en daarom altijd solidair moeten zijn met elkaars strijd voor een volwaardig leven.
BIJ1 staat voor het bewustzijn dat onze instituties en wijzelf gevormd worden door het praktische en symbolische gewicht dat we geven aan de verschillen tussen ons. Verschillen, gemaakt langs lijnen van gender, ras, etniciteit, klasse, seksualiteit, validiteit, religie en leeftijd. Verschillen die volgens de ongeschreven regels waarmee wij nu leven gelijktijdig onze levenskansen en mogelijkheden beïnvloeden. BIJ1 begrijpt dat die ongeschreven regels het levende product zijn van een koloniaal verleden en nog doorleven in het heden. Een wereld die werd gebouwd over de ruggen van miljoenen mensen en wiens restanten miljoenen mensen nog steeds verpulveren. Dat feit brengt ons tot de fundamentele keuze: breken wij die systemen voor eens en voor altijd af? Richt je de samenleving anders in? Of kies je voor meer van hetzelfde? Voor de constante pleisters die niet helpen? Voor balanceren op het snijdende koord dat bepaalt hoeveel ongelijkheid, ongeluk en miserie acceptabel is? Het bewijs ligt op tafel. Het moet anders. Een wereld gebouwd op basis van gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en solidariteit, is de wereld die BIJ1 voorstaat. Wij zijn niet bereid om ook maar iemand in de huidige achter te laten.
Ik dank u.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Simons. Ik geef het woord aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Het collectivisme heeft de wind in de zeilen. De individuele vrijheid wordt achteloos beperkt en ingeruild voor de veilige baarmoeder van het collectief. Risico's worden door de almachtige Staat tot nul gereduceerd in het rubbertegelparadijs, zodat we allemaal evenveel kans hebben om ongelukkig of ongezond te zijn. "Ambitie" is een vies woord geworden en middelmatigheid is tot doel verheven. De Staat zorgt voor een land zonder verschillen, waarin er geen motivatie meer is om bijzonder te zijn. Nederland is een land geworden waar mensen niet meer mogen aspireren om boven het maaiveld uit te steken. Een land waar je niet meer mag dromen van succes. Een land waar afhankelijkheid een deugd is en zelfredzaamheid een zonde. Een land waar niemand meer faalt, omdat niemand iets tracht te bereiken. Een land waar de Staat de grootste vijand is geworden van de Nederlander. Een land waar ondernemers zijn verworden tot pinautomaat van de overheid. Kortom, de collectivistische heilstaat waarin Nederland is veranderd in de afgelopen twaalf jaar.
Voorzitter. De vraag is of Nederlanders dit wel echt willen. De vraag is of mensen echt kansengelijkheid willen als dit betekent dat je als individu kansloos bent om boven de massa uit te stijgen. De vraag is of mensen echt hun zuurverdiende vermogen willen delen om vermogensongelijkheid te verminderen. En de vraag is of mensen echt de overheid willen laten beslissen over hun kinderen, hun eigendommen en hun leven. Belang van Nederland denkt van niet. De schouders van de mensen die onze maatschappij dragen, bezwijken onder de alsmaar groeiende druk van het oprukkende collectivisme. Een mens heeft recht op vrijheid. We hebben gezien wat er gebeurt in andere landen als collectivisten het lang genoeg voor het zeggen hebben. We lijken op dezelfde koers te liggen als landen zoals Venezuela zo'n twintig jaar geleden. BVNL staat voor een economisch rechts beleid en voor barmhartig kapitalisme, omdat dat voor iedereen uiteindelijk het beste resultaat biedt. De grootste gemiddelde welvaart en het optimum worden niet bereikt in een collectivistische heilstaat, waarin ieder initiatief in de knop wordt geknakt.
Maar BVNL is een oplossingenpartij. Ik zal een aantal van de door dit kabinet veroorzaakte crises behandelen en oplossingen aandragen. Ten eerste de door de overheid veroorzaakte energiecrisis, waarbij stabiele energiebronnen werden stilgelegd zonder dat er sprake was van een stabiel alternatief. De oplossingen zijn zo simpel. Ga gewoon weer produceren uit het Groninger gasveld, maar zorg dan dat dit veilig gebeurt door de druk in het veld op peil te houden door middel van waterinjectie of stikstofinjectie. Ontwikkel met spoed andere gasvelden in de Noordzee. Maak haast met nieuwe kerncentrales. Zorg voor minder energievraag door huizen te isoleren en productieprocessen efficiënter te maken. Stop met de zinloze sancties tegen Rusland, waardoor wij onze energierekeningen niet meer kunnen betalen en indirect, of eigenlijk direct, de oorlog van Poetin financieren.
Voorzitter. Dan de wooncrisis. We komen 1 miljoen woningen tekort. En wat doet minister De Jonge? Door allerlei plannetjes, zoals het schrappen van de leegwaarderatio en het verhogen van de liberalisatiegrens tot 232 punten, heeft hij binnen enkele maanden eigenhandig gezorgd voor een totaal bouwinfarct. Hele projecten worden stilgelegd omdat ondernemers niet werken voor verlies. Investeerders en bouwers vluchten naar het buitenland omdat met deze onbetrouwbare overheid simpelweg niet te werken is.
De oplossingen zijn zo simpel. Zorg voor een stabiele en betrouwbare overheid, zodat partijen voor de langere termijn willen investeren. Schrap de kostendelersnorm, zodat mensen weer kunnen samenwonen zonder een of andere domme korting op hun bijstandsuitkering. Stimuleer woningdelen en het splitsen van grote woningen in kleinere woningen. Pas de bestemmingsplannen aan zodat op bestaande huizen een extra verdieping kan worden gebouwd.
Voorzitter. Dan de asielcrisis. Het beleid sluit aan bij de lijfspreuk van onze staatssecretaris: hoe meer asielzoekers, hoe beter. In het eerste halfjaar van 2022 kwamen er 195.000 migranten naar Nederland. Het kabinet is hiermee verantwoordelijk voor een demografische transitie die leidt tot onveiligheid, intolerantie, druk op het onderwijs, overbelasting van de zorg en, opnieuw, een chronisch tekort aan woningen. Daarnaast kost het honderden miljarden euro's.
De oplossingen zijn zo simpel. Voer per direct een asielstop in. Zeg het Vluchtelingenverdrag uit 1951 op. Dat zijn overigens allemaal zaken uit het VVD-verkiezingsprogramma. Maak een deal met Rwanda, zodat asielzoekers daar asiel moeten aanvragen. Handhaaf de Dublinverordening, waarin is afgesproken dat asielzoekers asiel moeten aanvragen in het eerste EU-land waar ze binnenkomen. Zet veiligelanders en criminele asielzoekers per direct uit en maak illegaliteit weer strafbaar. Ik zou graag van de premier willen weten of dit strookt met zijn visie voor Nederland.
Voorzitter. Dan de stikstofcrisis. Door bureaucratisch mismanagement van onze Natura 2000-gebieden moeten duizenden boeren nu vrezen voor onteigeningen of het intrekken van hun vergunningen. Nederland verliest haar soevereiniteit op het gebied van de voedselproductie.
De oplossingen zijn zo simpel. Vertel de EU gewoon dat we onze wensnatuur voortaan zelf regelen. Accepteer stikstofoxide en ammoniak voor wat ze zijn: voeding voor de natuur, voor zandvlaktes. Mocht je toch uitstoot willen verminderen, dan zijn er talloze technische oplossingen die hierin kunnen voorzien. Wat BVNL betreft verdwijnt er dus ook geen enkele boer.
Voorzitter. Dan de diepe bestuurlijke en democratische crisis waarin we ons bevinden. De overheid is volkomen onbetrouwbaar geworden, maakt misbruik van haar macht en is doordrenkt van netwerkcorruptie. Het is niet alleen het toeslagenschandaal. Er werd ook gelogen inzake het bombardement op Hawija, de afschaffing van de dividendbelasting, de Russische gascontracten en de werkwijze van de NCTV. Tijdens de coronaepisode werden vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd terwijl men toen al wist dat die maatregelen niet hielpen tegen de verspreiding van een virus. De overheid negeerde bewust de medische en economische nevenschade, waardoor zij direct verantwoordelijk is voor vele extra doden. Dat is geen misleiding of nalatigheid. Dat is dood door schuld. De overheid is daarmee dader geworden. Onze overheid betaalt liever een dwangsom dan dat ze een vonnis van een rechter accepteert. Hoe diep kunnen we zinken? De overheid is verantwoordelijk voor 20.000 uithuisplaatsingen van kinderen per jaar, waarvan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd zegt dat de feitenonderzoeken in 100% van de gevallen niet kloppen. Professor Bruning stelt de vraag of overheidsingrijpen in het gezin op dit moment nog legitiem is. Het drama van de staatsontvoeringen leidt in de recente documentaire van DOCSFAIR, met Kim Feenstra, tot kippenvel. Dit is feitelijk de oorzaak van alle problemen, dus hoe gaat de premier ervoor zorgen dat we een betrouwbare overheid terugkrijgen? Er lopen verschillende parlementaire enquêtes. Laten we de resultaten daarvan afwachten, maar ik hoop van harte dat het recht zijn loop zal hebben.
In dit parlement is het ook niet veel beter. Afgesplitste Kamerleden zoals ik krijgen minder ondersteuning, minder spreektijd, minder stemrecht. B-categorie Kamerleden, wegwerpdemocratie met korting.
Voorzitter, tot slot. Nederland staat er slecht voor en dit kabinet creëert en verergert de verschillende crises. Het vertrouwen in dit kabinet met deze personen is weg, dus laten we inzetten op spoedige verkiezingen, zodat we weer kunnen gaan opbouwen in het belang van Nederland.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Dan geef ik het woord aan de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel, voorzitter. Nederland verkeert in een bestuurlijke crisis, in een beleidscrisis. Het land is jarenlang bestuurd en geregeerd op basis van modellen, emoties en de waan van de dag, maar zonder visie, zonder strategie en zonder doordachte plannen. Voorstellen voor strategieën voor energiezekerheid, voedselzekerheid, betaalbaar voedsel en betaalbare energie zijn consequent weggestemd. De Grondwet, die hier allang aan de muur had moeten hangen, is verwaarloosd. Volkshuisvesting is onbereikbaar en onbetaalbaar.
Bestaanszekerheid? Het leger werkende armen is het snelst groeiende leger van het land. Zij werken en moeten kiezen tussen eten en verwarming, en krijgen de schuld en de schulden erbij. Miljoenen gezinnen en alleenstaanden leven in grote stress. Zij doen alles wat de regering en de samenleving van hen verwachten: ze werken fulltime, zorgen voor hun kinderen, doen vrijwilligerswerk, doen mantelzorg. Ze zijn de ruggengraat van de samenleving, maar hun bestaan is constant onzeker. Ze kunnen overleven, maar niet leven. Het sociale contract is kapot. Veel mensen willen weglopen bij deze regering en dit beleid, maar zij kunnen dat niet.
De crises stapelen zich op. Koopkracht, wonen, asielzoekers en stikstof, om er maar een paar te noemen. De regering heeft ze zelf veroorzaakt, genegeerd, verergerd en vooral niet opgelost. Bewindspersonen komen wel met ronkende persberichten voor geweldige plannen, maar deze plannen blijven plannen of worden van bovenaf opgelegd. Draagvlak wordt niet gezocht. Onbetaalbare woningen zijn geen natuurramp. We zijn het enige land ter wereld met een speciale belasting op betaalbare woningen: de verhuurderheffing. Wanneer verdwijnt die eindelijk?
De koopkrachtproblemen zijn hier groter, omdat buurlanden eerder ingegrepen hebben en energie betaalbaar gehouden hebben voor mensen met een laag middeninkomen. Er waren wel tien plannen van de oppositie voor de zomer, maar de regering wilde wachten tot Prinsjesdag. Afgelopen weekend volgde een paniekprijsplafond. Op zich is het een goede maatregel, maar omdat het in 48 uur ontworpen is, worden groepen vergeten. Wilt u ook zorgen voor mensen in een tochtige huurwoning, mensen die een warmtepomp hebben en geen gas meer of mensen die veel elektriciteit nodig hebben voor de elektrische rolstoel, de verwarming of de thuisnierdialyse omdat ze ziek zijn? De regering lijkt nu elektriciteit voor woekerprijzen te gaan kopen bij energiemaatschappijen. Ze moet de kostprijs betalen en niet meer. Zeker weten wat er besloten is, doen we niet, want in de openbare besluitenlijsten staat geen enkel besluit of geen enkel agendaonderwerp over een prijsplafond. Hoe zit dat precies?
De stikstofcrisis sleept zich voort. Er zijn wel negentien ministers, maar niemand wil op dit moment minister van Landbouw worden. De rij is lang: kinderopvangtoeslag, Groningen, jeugdzorg … Wat deze mensen gemeen hebben, is dat de regering de rechtsstaat stelselmatig ondermijnt. Dit is niet langer het land waar ik trots op was. Het land loopt vast, want de regering laat het land vastlopen.
We hebben gas. We winnen zelfs 19 miljard kuub, maar 90% daarvan is vooraf al aan het buitenland verkocht. De marktwaarde daarvan is zo'n 30 miljard euro, maar die vind ik niet terug in de begroting. Ik wil inzicht in de precieze verkoopprijs en de contracten. Wie stookt er goedkoop Nederlands gas?
De burger die in zijn bestaanszekerheid bedreigd wordt en de grootste groep die nog wel kan rondkomen, worden ook niet serieus genomen. Ik ben het met u eens dat ons land grote beleidswijzingen vraagt, maar bij grote veranderingen zien we telkens hetzelfde patroon: de regering stort vergaande plannen uit en zoekt achteraf steun bij maatschappelijke partners die welgevallig zijn. Echte inspraak en daadwerkelijke participatie zijn vervangen door schijninspraak. Ik geef voorbeelden. De regering bepaalde wie er mee mocht praten bij het Klimaatakkoord. Bij het pensioenakkoord mogen de sociale partners wel meepraten, maar elk bezwaarrecht van de deelnemer, elke vorm van collectieve inspraak is uit de wet gesloopt.
De goede doelen. U mag meedoen aan de Postcode Loterij — eigenlijk een door de Staat gefaciliteerde geldmachine — maar de toedeling van de subsidies die daaruit volgen, is geprivatiseerd en er is geen democratische controle. Wilt u de deelnemers wettelijke zeggenschap geven? De boeren krijgen een stikstofkaart waarin hun bedrijf gewoon weggeveegd wordt met een kleurtje op de kaart. Pas na de protesten vindt er overleg plaats. Dat had andersom gemoeten.
Een deel van Nederland buiten de grote steden, buiten de Randstad, haakt af. De eerstehulpposten in ziekenhuizen verdwijnen. Politiekantoren zijn dicht, belastingkantoren verdwenen. Normen voor aanrijtijden van ambulances verdwijnen. En binnenkort sluiten ook de zwembaden en de bibliotheken. De gemeenschappen worden alleen benaderd vanuit Den Haag wanneer er acuut een azc moet komen. Die zijn namelijk wel altijd buiten de Randstad te vinden. Ja, asielzoekers moeten opgevangen worden — geen enkel misverstand — maar de balans is zoek voor grote delen van Nederland.
Dat moet anders en dat kan anders. Nederland moet een land zijn waar bestaanszekerheid een harde garantie is op wonen, goed onderwijs, eten en zorg, een land waar burgers erop mogen vertrouwen dat burgers er voor hen is en niet andersom, waar rechtszekerheid vanzelfsprekend is. Nederland moet een land zijn waar burgers echt inspraak hebben en meebeslissen als het ertoe doet.
Ik zou voor deze begroting vandaag graag vijf concrete verzoeken willen voorleggen. Wil de regering ervoor zorgen dat de energiebedrijven niet meer krijgen dan de inkoopprijs met een kleine mark-up en niet de prijs die ze vragen, zodat ze geen miljardenwinst uit de belastingbetalingen krijgen? Twee. Wilt u ervoor zorgen dat Nederlands weer de standaardvoertaal wordt op bacheloropleidingen aan de universiteit, zodat de instroom van Nederlandse studenten — collega Eerdmans wees er al op — boven de 80% is binnen drie jaar? Drie. Wilt u de norm voor ambulances handhaven en de bereikbaarheid van eerstehulpposten niet verder verschralen? En wilt u binnen vier maanden een langetermijnstrategie presenteren voor voedselzekerheid, energiezekerheid en de betaalbaarheid daarvan? Of blijft u in de markt geloven? Is de regering bereid om te regeren en niet te reageren? Dat zou moeten kunnen met de langst zittende minister-president, die veel crisissen overleefd heeft en met het grootste ministersleger dat we ooit gehad hebben in de Nederlandse geschiedenis. De regering is missionair; nu moet ze nog een missie hebben.
Voorzitter. Ik vraag het onmogelijke van een visieloos kabinet: een verandering van inzicht en een nieuwe visie. En toch zeg ik u dat alleen zo'n andere grondhouding het kabinet nog een beetje kan redden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Omtzigt. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Gündoğan. En ik kreeg net door dat de minister voor Rechtsbescherming jarig is.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Veel mensen op uw feestje! Zo moet u het maar zien. Het woord is aan mevrouw Gündoğan.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Dank u wel, voorzitter. "Het doel van de Staat is de vrijheid." Dat is mogelijk de bekendste uitspraak van Baruch Spinoza, de grote filosoof van de zeventiende eeuw en mogelijk nog meer dan Voltaire de grondlegger van de Verlichting. Maar vandaag de dag vraag je je af waar die Verlichting toch is gebleven: de letterlijke verlichting, die onder druk staat doordat mensen energierekeningen vrezen, maar ook de figuurlijke Verlichting, waarin de rede voor en boven alles wordt gesteld. De rede wordt steeds meer vervangen door ressentiment, haat en eigenbelang, ingrediënten die voor het individu mogelijk logisch en zelfs terecht zijn, maar die de gemeenschap ondermijnen. Ons land is gepolariseerd en bespeeld door handige politici en oproerkraaiers, terwijl we elkaar nu meer dan ooit nodig hebben.
Wij allen horen, zoals vastgelegd in de Grondwet, het algemeen belang te dienen en niet de eigen achterban, maar opnieuw durfde de VVD bij monde van mevrouw Yeşilgöz zich neer te zetten als het redelijke midden tussen extreemrechts en woke in. Die weegschaal van de VVD is echter niet een beetje stuk, maar ligt in gruzelementen. Het politieke midden is niet: schurken tegen extreemrechts aan. Meer dan zelfs SGP, FVD of PVV heeft de VVD in haar verkiezingsprogramma de meeste antirechtsstatelijke voorstellen, aldus de orde der advocaten. De VVD is de partij die jaar in, jaar uit de rechtsstaat molesteert, want hoe kun je vrij zijn in een land waar rekeningen je achtervolgen?
Ooit sprak Franklin Delano Roosevelt — ik blijk in herhaling te vervallen — over de vier vrijheden: de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van geloof, de vrijheid van ontberingen en de vrijheid van angst. Bestaanszekerheid is vervallen tot "ieder voor zich en god voor allen", maar is de grondwettelijke taak van de overheid. In plaats van tegen woke te ageren zou men de kostbare tijd dus moeten spenderen aan wat die vier vrijheden betekenen. Poetin, de grote agressor, ondermijnt de vrijheid met angst, allereerst voor de Oekraïners, maar ook voor Nederland en de rest van de wereld. Daarom is die oorlog ook onze oorlog.
Maar er is meer wat mij grondig stoort aan de staat van onze politiek. Wanneer we hier in de Kamer debatteren, debatteren we vaak over nu. Alle grote dossiers liggen al jaren, zo niet decennia, op de plank. Het zijn de erfenissen van de kabinetten-Balkenende en -Rutte. Pijnlijke keuzes waren iets voor andere landen: zij hadden hun begrotingen niet op orde, bij hen was er corruptie, zij hadden instabiele democratieën. Zo werd het doorschuiven van de rekening naar de volgende generaties hier het adagium. Het verkeerd ophangen van de vlag is al lang geleden hier in de politiek begonnen. Het is hoog tijd om uit deze zelfingenomenheid te ontwaken.
En zo is de gehele discussie rondom klimaat vervallen in voor of tegen klimaat, terwijl de belangrijkste variabele de totale landoppervlakte is. Voor alle andere beperkingen is wel een economische of technische oplossing te vinden, maar de totale landoppervlakte van de aarde kunnen we niet veranderen. Op die circa 144,5 miljoen kilometer zullen we natuur, aanpak klimaat, biodiversiteit, voedsel, energie en welvaart voor 8 miljard mensen moeten zien op te lossen. En dan is er maar één oplossing die al deze vraagstukken tegelijkertijd aanpakt, en dat is land sparing. Costa Rica doet het al 40 jaar, en Cambridge en Wageningen hebben het uitgerekend. Wij kunnen als Europa drie kwart van onze landoppervlakte teruggeven aan de natuur en tegelijkertijd evenveel of zelfs meer voedsel produceren, maar dan moeten we af van taboes als CRISPR-Cas. De orthodoxie van dergelijke taboes werkt verlammend. We moeten én het klimaat redden én mensen voeden. Dat kan alleen door heilige huizen te vernietigen en nieuwe te bouwen.
Al deze discussies moeten ook echte discussies zijn, vrij van angst, zoals FDR het zou hebben gezegd. Maar Spinoza predikte dat al in de zeventiende eeuw. De vrijheid van meningsuiting mocht volgens hem om twee redenen worden beknot. Ten eerste mocht dat om radicale en extreme opvattingen te weren. Want, zoals Spinoza vaststelde, dergelijke meningen dragen louter en alleen bij aan oproer kraaien en tweedracht zaaien. Spinoza zou zich tegen racisme, discriminatie, seksisme et cetera weren. Ergo, Spinoza zou nu door sommigen als woke worden gezien.
De andere reden was dat de stabiliteit van de Staat beschermd moest worden. Maar de laatste tijd zien we de overtreffende trap, die volgens Spinoza niet binnen de vrijheid van meningsuiting valt, namelijk het verzwakken van de Staat. Oproep tot geweld tegen de Staat leidt tot een verzwakte Staat. Ook complotten horen daarbij. Failed states zijn anno 2022 nog steeds de ergste vorm van een Staat, erger dan een dictatuur, zo schrijven meerdere politicologen. Maar ook in Nederland staat de democratie onder druk. Nederland is naar plek 28 gezakt volgens Reporters Without Borders. Voor het eerst is Nederland uit de top tien gezakt, van plek 6 naar plek 28. Een van de belangrijkste pijlers van de democratie is onderuitgegaan. En wat Spinoza, als zoon van Portugees-joodse immigranten, van Ter Apel zou vinden, laat zich raden. Ik vermoed dat hij zou stellen dat de Staat er verre van in geslaagd is om de vrijheid van die mensen te borgen.
Ik ben snel, geloof ik.
De voorzitter:
Ja. Dank u wel, mevrouw Gündoğan. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
We gaan morgen weer verder. Vandaag was de eerste termijn van de kant van de Kamer en morgen gaan we verder met de eerste termijn van de kant van het kabinet en de hele tweede termijn. Ik wens u een fijne avond.
Sluiting
Sluiting 01.01 uur.