Plenair verslag
Tweede Kamer, 103e vergadering
Donderdag 6 juli 2023
-
Aanvang10:15 uur
-
Sluiting2:35 uur
-
StatusGecorrigeerd
Opening
Voorzitter: Martin Bosma
Aanwezig zijn 146 leden der Kamer, te weten:
Aartsen, Agema, Akerboom, Alkaya, Amhaouch, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Martin Bosma, Boswijk, Bouchallikh, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Van den Brink, Bromet, Bushoff, Van Campen, Ceder, Dassen, Dekker-Abdulaziz, Tony van Dijck, Dijk, Inge van Dijk, Drost, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Ephraim, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Futselaar, Van Ginneken, De Graaf, Van der Graaf, Graus, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Gündoğan, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Helder, Hermans, Van den Hil, Van Houwelingen, Idsinga, Jansen, Léon de Jong, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kathmann, Van Kent, Kerseboom, Klaver, Klink, Koekkoek, Koerhuis, Kops, De Kort, Kröger, Krul, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Van der Laan, Van der Lee, Maatoug, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Minhas, Mohandis, Edgar Mulder, Mutluer, Nijboer, Van Nispen, Omtzigt, Ouwehand, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Podt, Pouw-Verweij, Van Raan, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, De Roon, Sahla, Chris Simons, Sylvana Simons, Sjoerdsma, Slootweg, Smals, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Temmink, Christine Teunissen, Hans Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Warmerdam, Wassenberg, Van Weerdenburg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Van der Woude en Wuite,
en mevrouw Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat, mevrouw Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de heer Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw Van Huffelen, staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, de heer De Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, de heer Van der Maat, staatssecretaris van Defensie, mevrouw Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, mevrouw Uslu, staatssecretaris Cultuur en Media, mevrouw De Vries, staatssecretaris Toeslagen en Douane, de heer Weerwind, minister voor Rechtsbescherming, en mevrouw Yeşilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van donderdag 6 juli 2023. De laatste dag!
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.
Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Hamerstukken
Hamerstuk
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2021/2118 tot wijziging van Richtlijn 2009/103/EG betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PbEU 2021, L 430) (Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering) (36339).
Dit wetsvoorstel wordt zonder beraadslaging en, na goedkeuring van de onderdelen, zonder stemming aangenomen.
Verkeersveiligheid
Verkeersveiligheid
Aan de orde is het tweeminutendebat Verkeersveiligheid (CD d.d. 31/05).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Dan beginnen we nu aan de hele serie tweeminutendebatten die we vandaag op het programma hebben staan. Een hartelijk welkom aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Fijn u weer te zien. Aan de orde is thans het tweeminutendebat Verkeersveiligheid. Het commissiedebat vond plaats op 31 mei. We hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is de heer Koerhuis van de fractie van de VVD. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd, maar het mag ook korter.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het LEV-kader lichte elektrische voertuigen in de toekomst op de weg toelaat;
overwegende dat fietspaden niet altijd kunnen worden ingericht voor lichte elektrische voertuigen, waaronder e-steps;
overwegende dat de wenselijkheid voor het toelaten van lichte elektrische voertuigen, waaronder e-steps, op de weg regionaal erg verschillend kan zijn;
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe in het LEV-kader gemeenten toe te staan om lokaal maatwerk en een lokaal verbod voor lichte elektrische voertuigen, waaronder e-steps, in te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis, Van Ginneken en Van der Graaf.
Zij krijgt nr. 1064 (29398).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat gemeenten verkeers-boa's kunnen inzetten om lichte verkeersovertredingen aan te pakken, zoals bellen of rijden door rood licht op de fiets;
constaterende dat de eerste pilot succesvol is afgerond in Utrecht en dat extra pilots zijn gestart, onder andere in Breda, Harderwijk, Schouwen-Duiveland, Venlo en Zaanstad;
verzoekt de regering om na de succesvolle afronding van de pilots gemeenten toe te staan om verkeers-boa's structureel in te zetten;
verzoekt de regering tevens om te onderzoeken welke extra verkeersovertredingen verkeers-boa's kunnen aanpakken en in hoeverre verkeers-boa's hiervoor voldoende zijn uitgerust,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Michon-Derkzen.
Zij krijgt nr. 1065 (29398).
De heer Koerhuis (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel goed. De heer Krul van het CDA.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Het eerste debat van de dag. Fris en fruitig. Goed om u ook te zien, voorzitter. U had al een lange dag deze week, zag ik. Twee moties van de zijde van het CDA.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal ongelukken met scootmobielen stijgt;
overwegende dat het aantal scootmobielen de komende jaren explosief zal stijgen;
overwegende dat het aantal ongelukken bij gelijkblijvend beleid met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ook explosief zal stijgen;
verzoekt het kabinet in de ontwikkeling van het gehandicaptenvoertuigenkader ernaar te streven een verplichting op te nemen voor leveranciers van scootmobielen om standaard een cursus voor gebruik aan te bieden die de rijvaardigheid kan verbeteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Krul en Werner.
Zij krijgt nr. 1066 (29398).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de aangenomen motie-Geurts vroeg om het hanteren van een tussendoelstelling om in 2030 een halvering van het aantal verkeersslachtoffers te bewerkstelligen;
constaterende dat het aantal verkeersslachtoffers toeneemt;
overwegende dat het kabinet bij monde van de minister van IenW aangeeft dat we op een gegeven moment moeten gaan nadenken over complexe maatregelen om het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen;
verzoekt het kabinet nog voor de begrotingsbehandeling van het najaar te inventariseren welke complexe maatregelen het wil gaan nemen om de tussendoelstelling van de motie-Geurts te halen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Krul en Van der Graaf.
Zij krijgt nr. 1067 (29398).
De voorzitter:
Mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het aantal oudere verkeersdeelnemers toeneemt;
overwegende dat de openbare ruimte vaak niet goed ingericht is op de behoeften van oudere verkeersdeelnemers;
verzoekt de regering bij volgende tranches van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) nadrukkelijk aandacht te geven aan infrastructurele wijzigingen met het oog op oudere verkeersdeelnemers, en de Kamer over de resultaten hiervan te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf.
Zij krijgt nr. 1068 (29398).
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik had een tweede motie voorbereid over het rijden onder begeleiding van 17-jarigen. Dat heeft hele grote positieve effecten, zoals minder betrokkenheid bij ongevallen en fors minder betrokkenheid bij dodelijke ongevallen. Door begeleid rijden breder in te voeren, zou dat effect versterkt kunnen worden. Ik wil het ministerie oproepen dit snel te onderzoeken, maar ik begrijp dat dat al gebeurt. Dat is fijn. Dan zou ik de minister willen vragen of hij kan bevestigen en toezeggen dat hij de resultaten daarvan zo spoedig mogelijk met de Kamer deelt, met daarbij een handelingsperspectief. Welke wet- en regelgeving zou daarvoor aangepast moeten worden? Heel graag zou ik daarop een toezegging ontvangen van de minister.
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Bromet van GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Ik sta hier ter vervanging van mijn collega Suzanne Kröger. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het aantal verkeersdoden door alcoholgerelateerde ongelukken is gestegen naar 74 tot 140 per jaar;
constaterende dat SWOV becijfert dat in weekendnachten 2,6% van de automobilisten te veel heeft gedronken;
overwegende dat met één controle per 2,7 miljoen autokilometers de pakkans door velen als "klein" wordt ingeschat;
overwegende dat voor preventie en een cultuurverandering voorlichting blijvend nodig is, maar handhaving niet kan achterblijven;
overwegende dat controles altijd ook een opvoedend en afschrikkend effect hebben en zo bijdragen aan de verkeersveiligheid;
verzoekt de regering om het aantal alcoholcontroles in het verkeer fors op te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet, Kröger en Krul.
Zij krijgt nr. 1069 (29398).
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Er staat een spelfout in. Dat zou ik als neerlandica graag willen verbeteren.
De voorzitter:
Dan moeten we natuurlijk wel weten welke dat is.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
't Kofschip is altijd heel moeilijk. Ja, dat kan iedereen straks zien op de kopie. Ik hoop dat ik het nou goed gedaan heb.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in Nederland de sanctie voor drankrijders een boete van €425 is terwijl voor eenzelfde overtreding in Duitsland het rijbewijs wordt ingenomen;
overwegende dat automobilisten die met drank op rijden, daarmee hebben aangetoond ongeschikt te zijn voor het besturen van een voertuig;
verzoekt de regering om bij de herziening van de regelgeving rond alcohol in het verkeer, het invorderen van rijbewijzen veel eerder mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet, Kröger en Van Ginneken.
Zij krijgt nr. 1070 (29398).
Heel goed. Vergeet uw pen niet. O, die is staatseigendom. Dan geef ik graag het woord aan een andere neerlandicus, de heer Madlener van de fractie van de PVV.
De heer Madlener (PVV):
Ik hoop dat de voorzitter straks mijn spelfouten even verbetert, want ikzelf zie ze niet. Ik heb een motie om wat orde te brengen in de helmplicht, want op een snorfiets mag je 25 en dan moet je wel een helm op, en op een fiets rij je soms wel 35, en dan hoef je geen helm op. Dat vind ik onbegrijpelijk. Het gaat om de snelheid die het gevaar bepaalt. Daarom deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de helmplicht voor snorfietsers tot 25 kilometer per uur tot een verschuiving naar e-bikes en snellere bromfietsen leidt;
constaterende dat er een steeds luidere roep is om een helmplicht in te voeren voor e-bikes;
verzoekt de regering om geen helmplicht in te voeren voor fietsers en andere voertuigbestuurders tot 25 kilometer per uur,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener.
Zij krijgt nr. 1071 (29398).
Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Is de minister reeds in staat om te antwoorden? Dat is niet het geval. Dan schors ik voor een paar minuutjes.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
De moties worden uitgedeeld. Het woord is aan de minister.
Termijn antwoord
Minister Harbers:
Voorzitter, dank u wel. Eerst de vraag van mevrouw Van der Graaf over begeleid rijden. Het klopt dat we momenteel onderzoeken of en hoe begeleid rijden uitgebreid zou kunnen worden. Zij vraagt nu al naar een concreet tijdschema. Dat kan ik nog niet geven, omdat er ook samenloop is met de nieuwe rijbewijsrichtlijn van de Europese Unie. Het voorstel van de Commissie is om begeleid rijden in de hele EU in te voeren, zodat het ook grensoverschrijdend gebruikt kan worden. Uiteindelijk is het dus ook van belang dat de Nederlandse oplossing aansluit bij wat er uit de Europese discussie komt. Zodra het onderzoek gereed is, zal ik dat de Kamer vanzelfsprekend doen toekomen.
Dan de moties. De motie op stuk nr. 1064 over het LEV-kader geef ik oordeel Kamer. Als de Kamer deze motie aanneemt, ga ik na de zomer verder in gesprek met gemeenten en andere belanghebbenden om dit samen uit te werken. Dan kan ik de Kamer in het najaar informeren over de uitkomsten van dit proces en kunnen we met elkaar besluiten of en hoe maatwerk mogelijk is. Oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 1065 over de boa's apprecieer ik namens de minister van Justitie en Veiligheid. Het oordeel hierover laat ik ook aan de Kamer, met enige toelichting. We hebben daar nu een pilot voor. Die begon in Utrecht en is nu uitgebreid naar vijf andere gemeenten. Momenteel zit die pilot in de afrondende fase. Mede op basis van de conclusies van de evaluaties van beide pilots zullen we in goed overleg met de ketenpartners kunnen besluiten of boa's structureel deze bevoegdheden kunnen krijgen. De pilot verloopt goed. We hebben geen signalen dat landelijke uitrol niet zou kunnen. Ik zeg er wel bij: we willen aan de slag met deze motie, maar dan moeten er uit de evaluatie geen contra-indicaties komen. Maar goed, daar lijkt het niet op. Daarom krijgt deze motie gewoon oordeel Kamer.
De heer Krul (CDA):
Sorry, het ging me net even te snel. Ik had nog een vraag over de appreciatie van de vorige motie, als dat goed is. We hebben nog geen LEV-kader. Op dit moment is het ook niet toegestaan om met een step op de openbare weg te gaan. Deze motie sorteert voor op dat kader. De minister geeft net in zijn appreciatie aan: we zijn ook aan het kijken naar lokaal maatwerk. Maar is het niet zo dat we eigenlijk meer ruimte geven voor de elektrische step als gemeentes met lokaal maatwerk kunnen zeggen: nou, we vinden het eigenlijk wel een goed idee op de openbare weg?
Minister Harbers:
Nee, want het LEV-kader staat toe dat goedgekeurde LEV's straks overal gebruikt worden. Het enige wat je daaraan kunt veranderen, is dat je de ruimte voor gemeenten inkrimpt. We willen dit aspect even goed regelen met gemeenten, zodat ze iets krijgen wat ook handhaafbaar is en dat soort dingen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1066.
Minister Harbers:
De motie op stuk nr. 1066 over scootmobielleveranciers geef ik ook oordeel Kamer. We zien het belang van maatregelen die de rijvaardigheid bevorderen. We zijn ook al op pad om te onderzoeken welke vorm hiervoor het meest geschikt is en ook praktisch uitvoerbaar en handhaafbaar. Oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 1067 over het halveren van het aantal verkeersslachtoffers. Het oordeel hierover laat ik aan de Kamer. Ik heb al eerder aangegeven dat de SWOV op dit moment bezig is om te inventariseren welke soort maatregelen hieraan kunnen bijdragen. Samen met de andere wegbeheerders gaan we de komende tijd concrete maatregelen uitwerken en die vervolgens toetsen op onder meer haalbaarheid, uitvoerbaarheid en draagvlak. De motie roept ertoe op om voor de begrotingsbehandeling inzichten te geven. We kunnen de Kamer voor het volgende commissiedebat een eerste lijst van concrete denkrichtingen zenden, dus dat inhoudelijke werk. Dan volgt er in het voorjaar van 2024 nog wel een tweede stap, want dan hebben we van al die maatregelen ook in beeld of ze haalbaar en uitvoerbaar zijn, wat ze kosten en welk draagvlak ervoor is. Maar dat eerste inzicht, waar de motie om vraagt, kunnen we in ieder geval geven voor de begrotingsbehandeling van dit najaar. Oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 1068 van mevrouw Van der Graaf over het toenemende aantal oudere verkeersdeelnemers. Die geef ik ook oordeel Kamer. Via de investeringsimpuls worden gemeenten al gestimuleerd om maatregelen te treffen die de verkeersveiligheid verbeteren. Er wordt al gewerkt met een hele trits maatregelen. We hebben daar ook een menukaart voor waaruit provincies, gemeenten en waterschappen maatregelen kunnen kiezen. De medeoverheden bepalen wel zelf welke ze inzetten. Maar als deze motie wordt aangenomen, gaan we in overleg met de partners in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid nadrukkelijk aandacht geven aan de risicogroep ouderen en seniorproof wegontwerp bij de vormgeving van de volgende, derde tranche van de investeringsimpuls. Oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 1069 apprecieer ik namens minister Yeşilgöz van JenV. Het is een verzoek om de reguliere alcoholcontroles op te voeren. Namens de minister ontraad ik deze motie, met een verwijzing naar wat we in het debat al hebben gewisseld. Vanzelfsprekend is het handhaven van rijden onder invloed een van de prioriteiten van de politie. Vanwege de effectiviteit zet de politie alleen minder in op de grootschalige alcoholcontroles, omdat deze door het gebruik van social media gewoon veel minder effectief zijn geworden. Binnen een paar minuten is bekend of er ergens zo'n controle is, waardoor de politie weer achter het net vist. Daarom kiest de politie ervoor om de handhaving veel flexibeler en risicogestuurd te doen, waarbij er gebruik wordt gemaakt van heel veel achtergrondinformatie over grootschalige samenkomsten, feesten en evenementen. Op basis daarvan doet de politie hele gerichte verkeerscontroles. Dus de handhaving is er, maar wat deze motie vraagt zou, in de ogen van de politie, contraproductief zijn. Ik ontraad daarom deze motie.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
De minister legt de nadruk op "grootschalig", maar daar vraagt de motie niet om. De motie vraagt gewoon om controles; dat mogen ook slimme controles zijn.
Minister Harbers:
Ik plaatste 'm in de context van het debat dat we hebben gehad. Ik neem aan dat de motie een reactie is op het debat. Er was toen echt een roep om weer die ouderwetse, grote fuiken te gaan doen. Maar als het dat nadrukkelijk niet is, dan is alles wat in deze motie staat al vanzelfsprekend: dat doet de politie vandaag de dag, en daar gaat ze ook mee door.
De voorzitter:
Verandert dat iets aan uw appreciatie?
Minister Harbers:
Volgens mij is het in de terminologie van de Kamer dan een volstrekt overbodige motie.
De voorzitter:
Dan kunnen we die overnemen. Ik kijk of daar bezwaar tegen bestaat. Dan nemen we die over en stemmen we er niet over. Zo doen we dat. Zo kan het op de vroege ochtend gaan, mevrouw Bromet.
De motie-Bromet c.s. (29398, nr. 1069) is overgenomen.
Minister Harbers:
Dan doen we dat.
De motie op stuk nr. 1070 over het invorderen van het rijbewijs bij rijden onder invloed geef ik, namens de minister van JenV, ook oordeel Kamer. Zij heeft tijdens het commissiedebat al aangegeven dat ze, tijdens de behandeling van het wetsvoorstel verbetering aanpak rijden onder invloed, op de vergelijking met de aanpak in Duitsland ingaat. We pakken wat deze motie vraagt daarbij op, dus oordeel Kamer.
Tot slot de motie op stuk nr. 1071 van de heer Madlener. Ik zou hem willen verzoeken om die motie aan te houden, omdat we bezig zijn met het meerjarenplan fietsveiligheid; daarin komen allerlei maatregelen aan de orde die de fietsveiligheid zouden kunnen verbeteren. Er wordt ook nader onderzoek gedaan naar wat voor een rol de helm daar precies in kan spelen. Het kan ook zo zijn dat daar uitkomt dat stimuleren leidt tot meer draagvlak; dan is een verplichting niet nodig. Dat hele debat gaan we nog krijgen in het najaar; deze motie loopt daarop vooruit. Om die reden verzoek ik hem om die motie aan te houden.
De voorzitter:
De heer Madlener knikt, zij het voorzichtig. Dan is deze motie aangehouden.
Op verzoek van de heer Madlener stel ik voor zijn motie (29398, nr. 1071) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Harbers:
Dan heb ik daarmee alle moties geapprecieerd.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Vanmiddag stemmen wij over al deze moties.
Water
Water
Aan de orde is het tweeminutendebat Water (CD d.d. 07/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Dan gaan we meteen door met het tweeminutendebat Water. De heer Krul is niet aanwezig geweest bij het commissiedebat, maar ik vraag u allen toestemming om hem hierbij toch toe te laten. Bij dezen. Ik geef graag het woord aan de leden. Als eerste mevrouw Van Ginneken van de fractie van D66.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Voorzitter. Ik sta hier namens mijn collega Tjeerd de Groot, die helaas in de lappenmand is vandaag. Ik heb één korte vraag en twee moties. Eerst de vraag. Die gaat over de actualisatie van de lozingsvergunningen door Rijkswaterstaat. Die inventarisatie is klaar in 2026. Pas daarna kan het actualiseren beginnen, terwijl we ook nog proberen om de Kaderrichtlijn Waterdoelen te halen in 2027. Kan dat proces niet sneller, vraag ik de minister.
Dan de moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat grondwateronttrekkingen bijdragen aan droogteproblematiek en verminderde waterkwaliteit, maar dat er geen mogelijkheden zijn om op het totaal aan onttrekkingen te sturen;
overwegende dat een landelijke meldplicht momenteel wordt onderzocht;
verzoekt de regering om hierbij ook een landelijke vergunningenplicht te onderzoeken;
verzoekt de regering om bij overwegend positieve onderzoeksresultaten zo snel als mogelijk een landelijke vergunningenplicht, dan wel een landelijke meldplicht voor alle grondwateronttrekkingen in te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ginneken en Tjeerd de Groot.
Zij krijgt nr. 636 (27625).
Mevrouw Van Ginneken (D66):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat grondwatertekorten kunnen voorkomen;
overwegende dat er een verdringingsreeks bestaat voor oppervlaktewater, maar niet voor grondwater;
overwegende dat provincies verantwoordelijk zijn voor grondwater;
verzoekt de regering om erop te sturen dat provincies verdringingsreeksen voor grondwater opstellen en om hierin een coördinerende rol op zich te nemen en landelijke uitgangspunten mee te geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ginneken en Tjeerd de Groot.
Zij krijgt nr. 637 (27625).
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Heel goed. We wensen de heer De Groot een spoedig herstel. De heer Grinwis van de ChristenUnie. Tenminste, als hij zich kan losmaken uit zijn gesprek.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. U zit er al heel goed voor, dus het komt helemaal goed. Ik heb een drietal relatief korte moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat dijkversterkingen leiden tot grote ingrepen in het landschap in de directe nabijheid van de dijk;
overwegende dat dit kansen biedt om in de versterkingsoperatie meer doelen te dienen dan het versterken van de waterkerende functie;
verzoekt de regering bij dijkversterkingen binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma nadrukkelijk in te zetten op uiterwaardherinrichting en/of natuurontwikkeling en de Kamer over haar inspanningen te rapporteren, met name in de voortgangsrapportages van het Hoogwaterbeschermingsprogramma,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Minhas.
Zij krijgt nr. 638 (27625).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Nummer twee.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Drinkwaterbesluit uitsluitend toestaat dat op het dak opgevangen regenwater als huishoudwater wordt gebruikt voor toiletspoeling;
verzoekt de regering het Drinkwaterbesluit zodanig aan te passen dat niet alleen op het dak opgevangen regenwater als huishoudwater kan worden gebruikt, en tevens mogelijk te maken dat huishoudwater ook voor andere toepassingen dan toiletspoeling gebruikt kan worden, onder borging van de volksgezondheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Minhas.
Zij krijgt nr. 639 (27625).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
En ten slotte.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het gemeenten aan goede handvatten ontbreekt om aanwijzingen te geven voor waterbewust bouwen;
verzoekt de regering het Besluit bouwwerken leefomgeving zodanig aan te passen dat gemeenten via maatwerkregels de mogelijkheid krijgen tot het geven van aanwijzingen voor en/of het opleggen van waterbewust bouwen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Grinwis.
Zij krijgt nr. 640 (27625).
De heer Minhas (VVD):
Even over die laatste motie. We horen de heer Grinwis in debatten over woningbouw regelmatig praten over het versnellen van woningbouw. Dat betekent ook dat we generieke maatregelen opleggen aan gemeentes en niet dat gemeentes allerlei aanvullende maatregelen aan bouwprojecten kunnen opleggen. Deze motie leidt daar wel toe. Hoe bekijkt de heer Grinwis dit in verhouding tot het standpunt inzake minder aanvullende regels vanuit gemeentes?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ten eerste denk ik dat gemeenten, ook in overleg met het drinkwaterbedrijf en het waterschap, goed kunnen afwegen waar dit van toegevoegde waarde zou zijn. Deze motie drukt uit dat we ons er bij woningbouwontwikkeling wel steeds bewuster van moeten zijn dat drinkwaterbeschikbaarheid niet een vanzelfsprekendheid is en dat we dus een beetje zuinig moeten zijn met het drinkwatergebruik. Dat is eigenlijk het idee. Het is niet bedoeld als vertragingstactiek voor de woningbouw, integendeel. Maar als je het doet, doe het dan goed. Dat kan volgens mij prima zonder vertraging.
De voorzitter:
Goed. Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Van Haga van de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het RIVM waarschuwt voor een drinkwatertekort, waardoor er zonder maatregelen in 2030 in heel Nederland tekorten ontstaan;
constaterende dat de vraag naar drinkwater zal toenemen door een combinatie van bevolkingsgroei en droogte;
overwegende dat de drinkwaterbehoefte daarmee naar verwachting met 10% tot 15% zal toenemen;
verzoekt de regering immigratiebeperkende maatregelen te nemen, teneinde te kunnen blijven voldoen aan de vraag naar drinkwater,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 641 (27625).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat drugsafval uit illegale drugslaboratoria vaak in de natuur en in de buurt van waterwinning terechtkomt;
overwegende dat het RIVM ervoor pleit om drinkwaterbedrijven bij drugsafval te betrekken, onder andere voor landelijk bijhouden van dumpingen en lozingen, beter onderzoek naar de samenstelling van drugsafval, onderzoek naar de afbreekbaarheid en het gedrag van deze stoffen in oppervlakte en grondwater;
verzoekt de regering om drinkwaterbedrijven beter te betrekken bij het bestrijden, beoordelen en opruimen van drugsafval als dat in de buurt van waterwinning wordt aangetroffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 642 (27625).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de KRW met zijn Brusselse strengheid, regelzucht en boetedrift een tweede stikstofdossier kan worden;
overwegende dat we hebben afgesproken om watervervuiling uit andere landen niet mee laten wegen bij de doelstellingen van de KRW-richtlijn;
van mening dat hardwerkende boeren door stringente KRW-doelen opnieuw worden geraakt;
verzoekt de regering de KRW-doelen werkbaar te houden en zich niet te conformeren aan Brusselse dictaten, die onderhevig zijn aan allerhande bemoeizucht en regel- en boetedrift,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 643 (27625).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Hartstikke goed. Mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Gisteren was er een hoorzitting met de directie van Chemours. Ze hebben gisteren eigenlijk weinig laten zien dat ze iets willen doen voor de omwonenden. Wij kunnen die vervuiling niet meer ongedaan maken, maar met de volgende motie hoop ik wel ervoor te zorgen dat de omgeving in ieder geval niet nog verder verontreinigd raakt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Chemours nog steeds pfas in de lucht mag uitstoten en in het water mag lozen;
constaterende dat de leefomgeving van Chemours hierdoor wordt vervuild en dit de gezondheid van de omwonenden schaadt;
verzoekt de regering te zorgen voor nul uit de pijp van Chemours,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch, Bouchallikh, Beckerman, Krul en Hagen.
Zij krijgt nr. 644 (27625).
Er is een korte vraag van de heer Krul.
De heer Krul (CDA):
Het is het tweede debat alweer. Dank aan de collega's dat ik hieraan mag deelnemen. Ik deel het gevoel van mevrouw Van Esch dat gister op z'n zachtst gezegd niet bevredigend was. Mijn zorg zit 'm erin dat deze motie zo eng, zo nauw geformuleerd is dat die een onbevredigend antwoord gaat brengen. Als mevrouw Van Esch misschien bereid is om te kijken of de regering kan onderzoeken hóé we daartoe komen, dan heeft ze de steun van het CDA. Maar op deze manier vind ik de motie net te eng geformuleerd.
De voorzitter:
Oké.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dat vind ik geen probleem. Ik wil graag dat we er komen, dus als daar eerst een onderzoek voor nodig is, dan vind ik dat prima.
De voorzitter:
Maar wat betekent dat in de praktijk? Gaat u met een nieuwe motie komen?
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik kan de motie even wijzigen. Misschien is dat het meest handig.
De voorzitter:
Oké, dan ontvangen wij van u een gewijzigde motie.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ja, dan gaan we dat regelen. Dank u wel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat vele palingen via IJmuiden naar hun paringsgebied gaan, maar vele duizenden jaarlijks sterven in het gemaal;
constaterende dat het gemaal hiermee het grootste landelijke knelpunt voor paling is;
constaterende dat de aanpak van dergelijke knelpunten de wens van de Tweede Kamer is en tevens een van de afspraken is uit het Nederlandse aalbeheerplan;
constaterende dat een van de zes pompen van het gemaal dit jaar vervangen wordt door een identieke visonvriendelijke pomp;
verzoekt de regering om te garanderen dat het gemaal IJmuiden bij de eerstvolgende renovatie volledig visvriendelijk wordt gemaakt;
verzoekt de regering tevens om totdat het gemaal visvriendelijk is, andere maatregelen in te zetten om zo veel mogelijk dieren een veilige overtocht te bieden en de Kamer hierover in het najaar verder te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch, Wassenberg, Tjeerd de Groot, Grinwis, Bromet, Minhas, Krul en Madlener.
Zij krijgt nr. 645 (27625).
Mevrouw Van Esch (PvdD):
De laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat provincies op 1 juli jongstleden gebiedsprogramma's hebben ingeleverd bij het Rijk ten behoeve van het Nationaal Programma Landelijk Gebied, waarin zij vast dienden te leggen hoe zij in hun gebieden de doelen van de Kaderrichtlijn Water zullen halen, maar dat nog onduidelijk is wanneer de programma's daadwerkelijk KRW-proof moeten zijn;
verzoekt de regering een deadline te stellen waarna, indien de provinciale gebiedsprogramma's nog niet volledig KRW-proof zijn, de minister van IenW de regie overneemt om maatregelen te implementeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Bromet.
Zij krijgt nr. 646 (27625).
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel goed. De heer Minhas van de VVD.
De heer Minhas (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik had nog heel veel vragen, maar ik heb me beperkt tot twee moties. De eerste gaat over de Kaderrichtlijn Water.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur adviezen heeft uitgebracht over aanvullende maatregelen om de Kaderrichtlijn Waterdoelen te halen;
overwegende dat het kabinet het KRW-impulsprogramma is gestart, waarin aanvullende maatregelen zijn aangekondigd om de KRW-doelen te halen, maar dat deze pas na het uitgebrachte advies openbaar zijn geworden;
verzoekt de regering een doorrekening te maken van de aanvullende maatregelen vanuit het impulsprogramma, deze mee te nemen bij de tussenevaluatie van de KRW in 2024 en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Minhas, Krul, Van Esch en Grinwis.
Zij krijgt nr. 647 (27625).
De heer Minhas (VVD):
Voorzitter. De tweede gaat over het versnellen van de aanpak van medicijnresten in ons water.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Nederlandse bevolking steeds meer medicijnen gebruikt en de resten daarvan in het riool en daarna in sloten en rivieren terechtkomen;
constaterende dat dit het waterleven bedreigt, de bereiding van drinkwater complexer maakt en het halen van de Kaderrichtlijn Waterdoelen bemoeilijkt;
overwegende dat het kabinet 60 miljoen euro heeft gereserveerd voor de aanpak van medicijnresten;
verzoekt de regering de gereserveerde middelen sneller en effectiever in te zetten op plekken waar de effecten van de medicijnresten het grootst zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Minhas, Krul, Van Esch en Grinwis.
Zij krijgt nr. 648 (27625).
De heer Minhas (VVD):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Madlener van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.
De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. De PVV-fractie is natuurlijk voor schoon water en schone lucht, maar het kabinet is er heel goed in om een crisis te veroorzaken door doelen te stellen die onhaalbaar zijn. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat te strenge normen voor de waterkwaliteit in Nederland tot veel juridische procedures kunnen leiden en wenselijke ontwikkelingen en projecten ernstig kunnen bemoeilijken, naar analogie met de "stikstofcrisis";
verzoekt de regering om geen onhaalbare doelen te stellen voor de oppervlaktewaterkwaliteit in Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener.
Zij krijgt nr. 649 (27625).
Ten slotte mevrouw Bromet van GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur en alle eerdere onderzoeken zeer pessimistisch zijn over onze kansen om aan de Kaderrichtlijn Water te voldoen;
overwegende dat alle legale lozingen en onttrekkingen nog steeds optellen tot een zwaardere belasting dan de Kaderrichtlijn Water toestaat, waarmee mogelijk alle vervuilers voldoen aan de wet, maar Nederland niet;
overwegende dat de minister heeft beloofd alles op alles te zetten om wel aan de Kaderrichtlijn Water te voldoen;
verzoekt de regering om voor 2025 alle relevante onttrekkingen van water en alle relevante vervuilingsbronnen in kaart te hebben gebracht en via vergunningen te hebben gereguleerd;
verzoekt de regering om voor 2026 alle onttrekkingen en vervuilingsbronnen die bijdragen aan het overschrijden van Kaderrichtlijn Waternormen via intrekken en beperken van vergunningen zodanig te beperken dat het halen van de normen in 2027 wordt gegarandeerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Van Esch.
Zij krijgt nr. 650 (27625).
Heel goed. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors voor vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.
De vergadering wordt van 10.47 uur tot 10.52 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Termijn antwoord
Minister Harbers:
Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Van Ginneken vraagt of het onderzoeken van de lozingsvergunningen sneller kan. In het kader van het KRW-impulsprogramma kijken we daar nog wel naar, maar ik herhaal wat ik ook in het debat zei: het is echt superspecialistisch monnikenwerk. Het gaat om het doorvlooien van vergunningen van vaak duizenden pagina's. Bovendien moeten we daar ook de expertise voor hebben en die is niet onbeperkt beschikbaar. We werken hier dus met man en macht aan en ik kom hier later in het jaar op terug, op het moment dat we ook de uitwerking van het KRW-impulsprogramma hebben.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Juist omdat het monnikenwerk is, maken wij ons zorgen over de vraag of het haalbaar is om dat allemaal voor 2027 doorgeplozen te hebben. Het is jammer dat het in het huidige proces nog niet kan. Kan de minister dan in elk geval toezeggen dat hij nu al gaat onderzoeken wat Rijkswaterstaat in de toekomst nodig zou hebben om dit soort vertraging te voorkomen? Kan hij de lessen die dat opbrengt ook in het huidige proces meenemen, indien dat uitkomt?
Minister Harbers:
Ja, klopt. Dat heb ik ook al in het debat aangegeven. We willen het nu ook zo doen dat we het voor de toekomst dusdanig geïnventariseerd hebben dat je makkelijker kunt actualiseren. Dat is de les waarmee we überhaupt aan deze klus begonnen zijn. Dat doen we dus sowieso.
De voorzitter:
Prima. We gaan naar de moties.
Minister Harbers:
En waar het om capaciteit gaat: ik kan heksen, maar niet toveren. Dat is ongeveer de korte samenvatting.
Over de motie op stuk nr. 636 van mevrouw Van Ginneken laat ik het oordeel aan de Kamer. Ik heb ook in het commissiedebat al toegezegd dat ik een landelijke meldplicht en mogelijk een regionale vergunningsplicht overweeg en dat ik de Kamer daarover informeer voor het wetgevingsoverleg Water.
De motie op stuk nr. 637 ontraad ik, want provincies kunnen al een regionale verdringingsreeks voor grondwater opstellen op grond van het waterschap. Waterschappen kunnen al onttrekkingsverboden opnemen voor grondwater. Die instrumenten worden wel pas ingezet als er al een tekort is. Het is dus eigenlijk effectiever om aan de voorkant te sturen op het herstel van grondwaterstanden en het reguleren van onttrekkingen. Daarom staat er in de brief water en bodem sturend al dat de provincies een onttrekkingsplafond en een voorkeursvolgorde voor grondwater op moeten stellen.
De voorzitter:
Eén korte vraag. Kort.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Vindt de minister het dan ook niet handig om, juist zoals wij verzoeken, vanuit het Rijk een aantal kaders mee te geven? Naar mijn idee is de bestemming drinkwater immers belangrijker dan de koeling van een datacenter. Dat lijkt me dus ook een nationale verantwoordelijkheid.
Minister Harbers:
Rond drinkwater hebben we in de wet al een aantal waarborgen geregeld. Als die in gevaar komen, kunnen provincies dit gewoon al doen. Ze kunnen dan al regionale verdringingsreeksen opstellen. Het is daarmee gewoon niet nodig om dit ook nog op deze wijze te gaan regelen, want het wordt feitelijk al geregeld.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 638.
Minister Harbers:
De motie op stuk nr. 638. Daarover laat ik het oordeel aan de Kamer. Vanzelfsprekend —de heer Grinwis kent het waterdomein tot op de komma — moet het wel kunnen op die plekken, maar we nemen het vanzelfsprekend mee waar dat kan. Dat doen we ook al in het startende programma Integraal Rivier Management, waarin de integrale aanpak van opgaven in de uiterwaarden centraal staat. Dus oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 639. Wat ik hierover zeg, geldt ook voor de motie op stuk nr. 640. Mijn collega De Jonge, de minister voor VRO, heeft mede namens mij het rapport "Hemelwater- en grijswatergebruik in het gebouw. Mogelijke verplichting in het Bbl" recent naar de Kamer gestuurd. Samen met mijn collega's, de minister voor VRO en de minister van VWS, ben ik nu bezig met het opstellen van een beleidsreactie op dit rapport. Het voornemen is dat u die voor 30 september krijgt. Ik verzoek u deze motie even aan te houden en die beleidsreactie even af te wachten. Het Drinkwaterbesluit en de Drinkwaterregeling gelden overigens alleen voor collectieve installaties. Het is dus nu al toegestaan om in een woning een eigen regenwater- en/of grijswatersysteem te hebben, zoals een recirculatiedouche. Zoals gezegd komen we hier verder op terug in de beleidsreactie. Gaarne het verzoek om de motie tot die tijd aan te houden.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Als deze motie op 30 september al wordt uitgevoerd zonder dat-ie in stemming wordt gebracht, houd ik 'm aan. Maar o wee als dat anders is!
Minister Harbers:
We zullen dat in het achterhoofd houden bij het opstellen van de beleidsreactie.
De voorzitter:
De toon is gezet.
Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (27625, nr. 639) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Harbers:
Met verwijzing naar hetzelfde rapport is het verzoek om ook de motie op stuk nr. 640 aan te houden. Het gaat immers over hetzelfde rapport.
De voorzitter:
De heer Grinwis is akkoord.
Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (27625, nr. 640) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Harbers:
De motie op stuk nr. 641 legt het verband tussen immigratie en drinkwatervoorziening. Dat vind ik wel heel ver gaan. Sowieso is de beschikbaarheid van voldoende drinkwater voor iedereen in Nederland een heel belangrijk uitgangspunt, zowel van onze nieuwe Drinkwaterrichtlijn als vanuit de Sustainable Development Goals. Iedereen moet gewoon toegang hebben tot voldoende drinkwater. We streven wel naar een reductie van het drinkwatergebruik. Deze motie ontraad ik.
De motie op stuk nr. 642. Zoals aangegeven in de aanbiedingsbrief bij het RIVM-rapport naar de gevaren van drugsdumpingen voor de drinkwatervoorziening, volg ik de adviezen die daarin staan op. De motie-Van Haga op stuk nr. 642 verzoekt om de drinkwaterbedrijven een rol te geven bij de bestrijding van drugsafval. Het gaat dus om drugsproductie en daar heeft de drinkwatersector geen rol. Ik lees uw motie zo dat het er vooral om gaat dat drinkwaterbedrijven geïnformeerd moeten worden bij het aantreffen van drugsdumpingen die mogelijk invloed hebben op de drinkwaterwinning. Daar werken we al aan. Ik ben samen met de drinkwaterbedrijven, de politie en JenV aan het verkennen of we dat vorm kunnen geven en hoe we dat praktisch het beste kunnen doen. Dan is de motie volledig in lijn met het staande beleid en ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
Als de motie toch in lijn is met het beleid, kunt u 'm net zo goed overnemen. Dan hoeven we er niet over te stemmen.
Minister Harbers:
Ja, maar dat is met deze uitleg erbij. Ik begreep dat de motie letterlijk overgenomen moest worden.
De voorzitter:
Oké, dan doen we het niet. Dan gaan we er gewoon over stemmen.
Minister Harbers:
De motie op stuk nr. 643 ontraad ik ook. De waterkwaliteit verbeteren we primair voor onszelf. Schoon en gezond water is onze basis. Het is van levensbelang voor onszelf als mensen en voor de natuur. We maken er ons drinkwater van. We gebruiken het voor onze landbouw en industrie. Het is leefgebied voor veel dieren en planten. Waar nodig zullen we de mogelijkheden van de Kaderrichtlijn Water benutten om onredelijke eisen te voorkomen. Dat kan bijvoorbeeld spelen bij vervuiling uit het buitenland waarop we geen invloed hebben. Wat hierin staat acht ik niet juist, dus daarmee ontraad ik de motie.
Dan de motie op stuk nr. 644. Daaraan is op de valreep het verzoek toegevoegd om het te onderzoeken. Het bevoegd gezag doet er binnen de juridische mogelijkheden sowieso alles aan om de emissies terug te dringen. Ik zie ook dat dit effect heeft. Indien een bedrijf voldoet aan zeer strenge voorwaarden, dan mag er een zo minimaal mogelijke emissie plaatsvinden. Eerder dit jaar heeft de provincie Zuid-Holland een rechtszaak verloren waarin een nog verdere reductie van luchtemissies zou worden afgedwongen met nieuwe zuiveringstechnieken. De provincie is daartegen in hoger beroep gegaan. Dat is in ieder geval wat er nu loopt. Ik ben wel bereid om op een rij te zetten en te onderzoeken welke maatregelen we kunnen nemen om lozing nog verder te minimaliseren en de Tweede Kamer hierover te informeren voor het WGO Water, dus daarmee kan ik de gewijzigde motie oordeel Kamer geven.
Als ik de motie op stuk nr. 645 mag lezen als een uiterste inspanningsverplichting om vismigratie structureel te verbeteren bij het gemaal IJmuiden, dan geef ik die motie oordeel Kamer. Ik zeg erbij: een uiterste inspanningsverplichting. Het gemaal is extreem belangrijk voor droge voeten in een groot deel van Noord-Holland. Nu speelde er gewoon dat een van de pompen kapot was en vervangen moest worden. Het gemaal moet voor de waterveiligheid genoeg water kunnen blijven wegpompen. Vanzelfsprekend zijn we aan het bekijken hoe we de visveiligheid van het gemaal structureel kunnen verbeteren, binnen de technische beperkingen, zoals de grootte van het bestaande gemaalhuis en het sluizencomplex. Ik zeg dus dat het gaat om een uiterste inspanningsverplichting, want stel je voor dat wat daar gebeurd is morgen weer gebeurt met een van die andere pompen. Dan kan het ook zo zijn dat we echt geen andere keuze hebben dan om die pomp te vervangen. Maar dat is niet onze inzet. Het moet daar structureel beter. Als ik 'm in die zin mag beschouwen als een uiterste inspanningsverplichting, geef ik 'm oordeel Kamer. Als het naar de letter is … Stel dat er morgen iets kapotgaat en we staan voor de keus om hetzelfde te bestellen om daarmee droge voeten te garanderen, dan kan het ook zo zijn dat de afweging anders uitvalt. Maar nogmaals, dat is niet de inzet.
De voorzitter:
Mevrouw Van Esch beaamt dat. Dan krijgt de motie op stuk nr. 645 oordeel Kamer.
Minister Harbers:
De motie op stuk nr. 646 ontraad ik, want de ruimtelijke maatregelen van de Kaderrichtlijn Water moeten gebiedsgericht worden uitgewerkt. Dat is maatwerk en dat kan alleen binnen de regio's zelf vanuit het integrale perspectief van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Maar die worden wel op basis van indringende toetsing door het Rijk en de Ecologische Autoriteit verder geconcretiseerd. Daar zit ik bovenop vanuit mijn KRW-verantwoordelijkheid. Maar dit verzoek gaat nog weer verder en dat ontraad ik.
De motie op stuk nr. 647 van de heer Minhas zou ik kunnen overnemen, want we gaan inderdaad de aanvullende maatregelen uit het impulsprogramma doorrekenen in de tussenevaluatie. Dat geldt voor alle maatregelen, die dan wel tijdig en concreet genoeg opgeleverd moeten zijn om te kunnen doorrekenen. Maar de motie op stuk nr. 647 zou ik kunnen overnemen, want dit is inmiddels al een onderwerp in het KRW-impulsprogramma.
De voorzitter:
Iedereen knikt van ja. Dan wordt de motie overgenomen en gaan we er niet over stemmen.
De motie-Minhas c.s. (27625, nr. 647) is overgenomen.
Minister Harbers:
De motie op stuk nr. 648 laat ik oordeel Kamer, want ik vind het ook belangrijk dat de waterschappen zo snel mogelijk de aanvullende zuiveringen bouwen. Daarom roep ik waterschappen op om zo snel mogelijk te investeren in het verwijderen van medicijnresten. Dat doe ik ook door een hogere bijdrage toe te kennen aan snelle starters. De motie op stuk nr. 648 krijgt dus oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 649 ontraad ik, want de doelen zijn gericht op goede waterkwaliteit. Dat is belangrijk, los van wat Brussel wil. Dat heb ik zojuist ook al in reactie op een andere motie aangegeven. De uitzonderingen die de Kaderrichtlijn Water stelt, helpen bij de haalbaarheid.
Voorzitter. Tot slot de motie op stuk nr. 650. Ik verzoek mevrouw Bromet om die nog even aan te houden. Zoals aangegeven in het commissiedebat Water wordt een inventarisatie van alle bekende onttrekkingen met de Kamer gedeeld, wordt een landelijke meldplicht overwogen en mogelijk ook nog regionale vergunningplichten. Ook is in de kabinetsreactie op het Rli-advies aangegeven dat onderzocht wordt of lozingsvergunningen landelijk digitaal beschikbaar kunnen worden gemaakt, want al de bevoegde gezagen regelen nu zelf de openbaarheid van vergunningen. In het KRW-impulsprogramma zetten we onder meer in op een extra slag bij het actualiseren en KRW-proof maken van bestaande lozingsvergunningen en het verbeteren van de zuivering bij de rwzi's, de rioolwaterzuiveringsinstallaties. Ik informeer u hierover in aanloop naar het wetgevingsoverleg Water. Dan komen we ook nog veel verder te spreken over de thema's in deze motie, maar in afwachting daarvan zou ik u willen verzoeken om deze motie aan te houden.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Mijn twijfel zit erin dat we al heel veel kostbare jaren hebben verloren en nu wel in een soort traject komen waarin we om de doelen überhaupt nog te kunnen halen, echt heel snel moeten weten wat er aan de hand is. Is de minister dat met mij eens? Als dat zo is, zal ik 'm aanhouden.
Minister Harbers:
Dat laatste ben ik met mevrouw Bromet eens, namelijk dat we geen tijd te verliezen hebben. Dat is ook de geest waarin we dat KRW-impulsprogramma gestart zijn en opzetten.
De voorzitter:
Zeker de laatste dag van het parlementaire jaar hebben we geen tijd te verliezen.
Op verzoek van mevrouw Bromet stel ik voor haar motie (27625, nr. 650) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Tot zover.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ondertussen is staatssecretaris Heijnen bij ons aangeschoven. Fijn dat u aanwezig bent. Nu u er toch bent, gaan we gewoon in één vloeiende beweging over naar het tweeminutendebat inzake het MIRT.
MIRT
MIRT
Aan de orde is het tweeminutendebat MIRT (CD d.d. 05/07).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat inzake het MIRT. We hebben daarbij zes deelnemers van de zijde van de Kamer en de eerste is mevrouw Van der Plas van de fractie van de BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter. Ik begin.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de vaargeul tussen Holwerd en Ameland volgens Rijkswaterstaat veilig bevaarbaar is;
constaterende dat de gemeente Ameland een negatief advies heeft afgegeven om per direct de dienstregeling af te schalen en de staatssecretaris toch akkoord is gegaan met de afschaling, met grote gevolgen voor de Amelanders, de ondernemers op Ameland en het toerisme en recreatie op Ameland;
verzoekt de regering om alles op alles te zetten om op de kortst mogelijke termijn de gewijzigde dienstregeling terug te draaien en tot een fatsoenlijke dienstregeling te komen waarin per direct het 60 minuten varen wordt losgelaten en wordt gekozen voor een ruimere variant met een hogere betrouwbaarheid en voldoende flexibiliteit voor elkaar passerende schepen;
verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat de gemeenten Ameland en Schiermonnikoog zo spoedig mogelijk zeggenschap krijgen in de huidige concessie Waddenveren Oost en in ieder geval van meet af aan in de nieuwe concessie;
verzoekt de regering de baggermethoden verder te verbeteren waarbij ook aandacht is voor het uit het gebied halen van baggerslib en te voorkomen dat dit in korte tijd weer terugstroomt in de vaargeul en daarbij ook samen met het ministerie van LNV te kijken waar de regelgeving rondom baggeren te krampachtig is en de natuur meer schaadt dan goed doet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Koerhuis.
Zij krijgt nr. 81 (36200-A).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer heeft gevraagd om het zo spoedig mogelijk beëindigen van de tolheffing bij de Westerscheldetunnel en hier dekking voor te zoeken;
overwegende dat de minister, nu de aanleg van nieuwe wegen wordt gehinderd door stikstofeisen, de focus van de inspanningen van zijn ministerie verschoven heeft van nieuwe aanleg van wegen naar onderhoud van bestaande infrastructuur en de Westerscheldetunnel bestaande infrastructuur is;
overwegende dat onderzoeken naar mogelijke effecten op extra stikstofemissie van toenemend vrachtverkeer al meer dan een jaar vertraging opleveren;
overwegende dat voor de Westerscheldetunnel noch voor personen noch voor vrachtverkeer een redelijke alternatieve route voorhanden is;
verzoekt de regering de Kamer in de begroting 2023 van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) met een uitgewerkt plan te komen om de tunnel uiterlijk 2025 of zoveel eerder als mogelijk tolvrij te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Stoffer.
Zij krijgt nr. 82 (36200-A).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een groeiende trend is om overleggroepen en taskforces in het leven te roepen;
overwegende dat dit veel geld kost dat besteed kan worden aan de aanleg van infrastructuur;
verzoekt de regering om binnen IenW de kosten van overleggroepen, taskforces en ambassadeurs inzichtelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Pouw-Verweij.
Zij krijgt nr. 83 (36200-A).
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Deze motie wordt mede ingediend door mevrouw Pouw-Verweij. De motie over de Westerscheldetunnel heb ik ingediend samen met de heer Stoffer.
Dank u wel.
De voorzitter:
Er is een vraag van … Eens even kijken, want zij staat niet op de lijst. Mevrouw Van Ginneken, ik moet eerlijk zeggen dat u niet op mijn lijst voor dit debat staat. O, u stond wel op de lijst. Het valt me ineens in.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Er zijn blijkbaar twee versies van de lijst, voorzitter. Ik heb gisteren in het debat een gloedvol pleidooi gehouden voor de regionale bereikbaarheidsambassadeurs om ervoor te zorgen dat met de regio de bereikbaarheid goed wordt opgelost. Ik ben heel blij te horen dat collega Van der Plas dit idee steunt, maar ik ben wel verbaasd over de motie. Volgens mij zijn er best aardige toezeggingen gedaan op dat punt. Ik vind het een beetje onsympathiek om een goed idee van een collega in een motie te vatten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan heeft mevrouw Van Ginneken niet goed geluisterd, want ik wil helemaal geen taskforces en ambassadeurs en bereikbaarheidsambassadeurs en regioambassadeurs. Daarom vraag ik de minister om inzichtelijk te maken wat die geintjes ons allemaal kosten. Dat is de motie.
De voorzitter:
Helder. Wat kosten die geintjes, staat er eigenlijk in die motie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Precies.
De voorzitter:
Dat zou eigenlijk een soort standaardmotie moeten zijn, die we gewoon elke dag bij elk debat indienen. Het woord is aan de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik heb drie moties. De eerste luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering in overleg met betrokken overheden te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor fasering van de aanpak van knooppunt A1-A30 en ten minste in te zetten op het doorgang laten vinden van de gewenste infrastructurele maatregelen aan de zuidzijde van het knooppunt, met behoud van de reservering van de toegezegde financiële middelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Omtzigt, Van der Plas, Madlener, Van Haga en Pouw-Verweij.
Zij krijgt nr. 84 (36200-A).
De heer Stoffer (SGP):
De volgende motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering in overleg met de betrokken provincies alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat de aanpak van knooppunt Hoevelaken niet opnieuw in de wachtstand gezet hoeft te worden, maar doorgang kan vinden, en hiertoe ten minste de budgettaire reservering te behouden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Omtzigt, Van der Plas, Madlener, Van Haga en Pouw-Verweij.
Zij krijgt nr. 85 (36200-A).
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik kan dan gelijk het misverstand wegnemen dat, zoals mensen denken, ik geld bij de Lelylijn wil weghalen of de Ring Utrecht om zeep wil helpen. Dat wil ik niet, maar — daar zit mijn volgende motie op — ik wil wel weten welke stukken ten grondslag liggen aan de besluitvorming van de minister om zeventien projecten on hold te zetten. Ik heb daar ook recht op, op grond van artikel 68 van de Grondwet. Ik krijg dat niet, dus nogmaals de vraag: minister, geef mij op een zo kort mogelijke termijn de stukken op basis waarvan u heeft besloten om die projecten on hold te zetten. Ik hoop dat er een positief antwoord komt. Ik heb er ook gewoon recht op, dus wat dat betreft ga ik ervan uit dat de hele Kamer mij steunt. Ik heb daar een motie over. Mocht de minister het dadelijk toezeggen, dan trek ik haar in, maar zij luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering voornemens is zeventien infrastructurele projecten in de wachtstand te zetten en het hiervoor gereserveerde budget te verschuiven naar instandhouding;
overwegende dat geen inzicht is gegeven in de afweging waarom individuele projecten wel of niet in de wachtstand zijn gezet en bovenstaande selectie van projecten derhalve niet goed beoordeeld kan worden;
verzoekt de regering alle stukken die ten grondslag hebben gelegen aan de genoemde selectie van projecten, inclusief de relevante gegevens per project in relatie tot de gehanteerde criteria, binnen een week naar de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Omtzigt, Van der Plas, Madlener, Van Haga en Pouw-Verweij.
Zij krijgt nr. 86 (36200-A).
De heer Stoffer (SGP):
Als het acht dagen wordt, vind ik dat niet zo erg, maar liever vandaag nog en wel op korte termijn.
De voorzitter:
En u gaat over tot de orde van de dag.
De heer Stoffer (SGP):
Ik ga over tot de orde van de dag, maar ik dien de motie in met de heer Omtzigt, mevrouw Van der Plas, de heer Madlener en de heer Van Haga.
De voorzitter:
Toe maar.
De heer Stoffer (SGP):
Dat was het, voorzitter. Mijn tijd is op.
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Van der Graaf.
De heer Stoffer (SGP):
Die wil meetekenen! Dat mag.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Mijn vraag gaat eigenlijk over iets anders. De heer Stoffer heeft gisteren in het debat ook iets gezegd over de Lelylijn. Ik ken de heer Stoffer als vertegenwoordiger van de SGP, een partij die altijd superveel oog heeft voor wat er in de regio speelt. Daarin trekken we altijd graag samen op. De heer Stoffer is momenteel ook nauw betrokken bij de formatie in Fryslân, voor de tweede keer. Is dit echt wat de SGP wil? Wat is de boodschap aan die 11.000 mensen die mee hebben gedaan aan het onderzoek en hebben gezegd: dit moet er komen; wij vinden dit een goed idee? Wat betekent dit voor de bereikbaarheid van Noord-Nederland? Graag een reactie van de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Ik heb daar net natuurlijk al heel kort iets over gezegd. Er wordt namelijk de suggestie gewekt dat ik daar een miljard weg wil halen. Nou kijk, het gat is heel groot. Als je nu zegt: we maken van de gereserveerde 3 miljard 2 miljard … Maar ik wil gewoon dat onderzoek door laten gaan. Dat moet ook allemaal lopen. Maar het gaat mij erom dat ik de afweging niet kan maken. Ik snap niet dat in de brief die vanuit het kabinet komt, in een zinnetje staat dat de Lelylijn wel doorgaat, en dat zeventien andere projecten niet doorgaan. Ik wil weten wat voor afweging daar per project achter zit. Dat geldt voor de Ring Utrecht net zo. Dus wat mij betreft moeten die onderzoeken naar de Lelylijn gewoon worden doorgezet. Dat kan heel goed zijn voor het Noorden. Daar is geen discussie over mogelijk. Het zal een hele kluif worden om die 9 miljard extra te vinden. Maar u ziet aan mijn moties ook dat ik project Hoevelaken wel door wil laten gaan en dat ik geen geld weghaal bij andere projecten. Sterker nog, ik kan dat niet eens, want ik heb geen idee wat de afwegingen zijn die het kabinet heeft gemaakt. Dat moet en wil ik weten. Dus ik reken ook op steun van de ChristenUnie bij de informatievraag die ik zojuist heb gesteld. Dan hoop ik dat ik het misverstand weg heb genomen. Maar u begrijpt dat het mij raakt.
De voorzitter:
Nou, die indruk had ik al een beetje. De heer Madlener, van de fractie van de PVV.
De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. We hebben het al gehoord: de minister heeft zeventien belangrijke projecten stilgelegd vanwege stikstofuitstoot. Onze fractie is daar echt woedend over. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet zeventien belangrijke MIRT-projecten heeft stilgelegd vanwege stikstofuitstoot;
overwegende dat deze MIRT-projecten een lang en zorgvuldig bestuurlijk traject hebben doorlopen;
voorts overwegende dat de stikstofuitstoot van het wegverkeer een spectaculaire dalende trend laat zien en dat deze MIRT-projecten pas over vele jaren zullen worden afgerond;
verzoekt het kabinet om deze beslissing te heroverwegen en gewoon door te gaan met de voorbereidingen van deze belangrijke projecten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener.
Zij krijgt nr. 87 (36200-A).
Mevrouw Van der Graaf, van de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering binnen de herprioritering van het MIRT-programma op het Mobiliteitsfonds de beschikbare middelen niet alleen te verschuiven naar instandhouding maar ook een impuls te geven aan de middelen ten behoeve van de verkeersveiligheid op de rijksinfrastructuur, en de Kamer hierover bij de begrotingsbehandelingen te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf.
Zij krijgt nr. 88 (36200-A).
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dan de tweede motie.
De voorzitter:
Er miste nog "en gaat over tot de orde van de dag".
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
En gaat over tot de orde van de dag. Dat moet ik er even bij schrijven. Stop de tijd.
De voorzitter:
Nee, die loopt gewoon door, hoor. U moet gewoon wat sneller schrijven.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat ga ik redden. Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat verschillende gepauzeerde infrastructuurprojecten op het hoofdwegennet zich langs spoortrajecten bevinden;
verzoekt de regering maatregelen op het spoor in kaart te brengen die kunnen bijdragen aan het verminderen van de congestie op rijkswegen, specifiek op trajecten waar een investering in het hoofdwegennet is gepauzeerd en spoorwegen in de nabijheid zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf.
Zij krijgt nr. 89 (36200-A).
Heel goed. Dan de heer Krul, van het CDA.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Het derde debat alweer. We houden de moed er goed in.
Voorzitter, allereerst. Het was een goed debat gisteren. Ik wil nogmaals benadrukken dat wij per gepauzeerd project willen weten wat de impact is op verkeersveiligheid, fileleed, de bereikbaarheid van de regio evenals sluipverkeer en verschillende vormen van overlast. Dat moeten we weten voordat de minister in gesprek gaat met de regiopartners tijdens de bestuurlijke overleggen. Het is heel fijn dat de minister dat naar de letter heeft toegezegd.
Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de beslissing om het project N35 Wijthmen-Nijverdal te pauzeren raakt aan de relatie tussen burger en overheid;
overwegende dat hier actief en zichtbaar optreden van verantwoordelijken nodig is;
verzoekt het kabinet op korte termijn duidelijkheid te verschaffen over welke acties het kabinet gaat ondernemen om zich in te spannen het vertrouwen van deze regio in de rijksoverheid en het ministerie van IenW te herstellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Krul.
Zij krijgt nr. 90 (36200-A).
De heer Krul (CDA):
Dan de volgende, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er per gepauzeerd project een restbudget is;
overwegende dat de regio vraagt om een overbruggingspakket met verkeers- en geluidsmaatregelen;
verzoekt het kabinet nog voor het overleg met de regio in het bestuurlijk overleg van dit najaar, duidelijkheid te verschaffen over welk bedrag aan restbudget er beschikbaar is voor een overbruggingspakket met verkeers- en geluidsmaatregelen bij knooppunt Hoevelaken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Krul.
Zij krijgt nr. 91 (36200-A).
De heer Krul (CDA):
Tot slot, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Zuidasdok een project betreft dat gaat over spoor- en weginfrastructuur;
overwegende dat meer weten nuttig is;
verzoekt het kabinet te onderzoeken of het technisch mogelijk is en hoeveel het zou kosten om bij het project Zuidasdok uitsluitend nog de onderdelen van het project doorgang te laten vinden die te maken hebben met de spoorinfrastructuur, met daarbij inbegrepen dat er onderdelen zijn waarbij spoor- en weginfrastructuur niet te scheiden zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Krul.
Zij krijgt nr. 92 (36200-A).
Dank u wel. Was dat uw bijdrage?
De heer Krul (CDA):
Nog niet, want ik heb een interruptie.
De voorzitter:
Dus dat was uw bijdrage …
De heer Krul (CDA):
Nog niet.
De voorzitter:
… maar er is ook nog een interruptie, van mevrouw Van Ginneken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Naar aanleiding van de laatste motie vraag ik me af of de heer Krul mij kan vertellen wat de stand van zaken is van het deelproject van Zuidasdok. De onderlinge afhankelijkheden zijn zo groot dat het verzoek volgens mij heel raar is. Het is ook in strijd met het integrale pakket dat we vorig jaar mede met het CDA hebben uitonderhandeld over een impuls geven aan investeringen in infrastructuur. Kan de heer Krul op beide punten reageren?
De heer Krul (CDA):
Op de eerste vraag van mevrouw Van Ginneken is mijn antwoord: dat weet ik niet. Ik heb gisteren vernomen dat er ontzettend veel projecten zijn. Sommige zijn al in aanbesteding en sommige niet. Wij vragen ook helemaal niet om het project nu te stoppen. Wij willen weten wat eventueel mogelijk is, ook indachtig het bericht dat we vorig jaar helemaal niet kenden, namelijk dat er ontzettend veel gebieden in Nederland zijn die afspraken hebben gemaakt en die die nu in het water zien vallen. Dan vind ik het niet te verkopen dat wij niet op z'n minst onderzoeken of het mogelijk zou zijn om delen die geen afhankelijkheid hebben — laat dat maar blijken — op de pauzeknop te zetten, zoals wij ook met al die andere mooie projecten hebben gedaan.
De voorzitter:
Prima, heel goed. Dan gaan we luisteren naar de heer Koerhuis van de fractie van de VVD, die gevraagd had iets later in deze termijn te mogen spreken, zodat hij zich extra goed kon voorbereiden. Dat heb ik hem toegestaan. Het woord is aan de heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
Waarvoor dank. Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vervanging van bruggen, viaducten en tunnels in het MIRT naar voren wordt gehaald;
constaterende dat verkeersveiligheid in het MIRT blijft staan;
constaterende dat de N35 on hold is gezet;
constaterende dat het Rijk en de provincie ieder 100 miljoen hebben gereserveerd;
verzoekt de regering om samen met de provincie Overijssel oplossingen te zoeken voor de N35 voor het najaars-MIRT, bijvoorbeeld vervanging van bruggen naar voren halen en de omlegging om Mariënheem heen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 93 (36200-A).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat verkeersveiligheid een topprioriteit is;
overwegende dat vervanging van bruggen, viaducten en tunnels in het MIRT naar voren moet worden gehaald;
overwegende dat de banen in de bouw moeten worden behouden;
verzoekt de regering om een overzicht van versnellingsopties voor verkeersveiligheid en vervanging van bruggen, viaducten en tunnels voor het najaars-MIRT naar de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis, Krul, Van der Graaf en Van Ginneken.
Zij krijgt nr. 94 (36200-A).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de opvang van schipperskinderen is vastgelopen in procedures van VWS en dat die kinderen uit hun opvang in Noord-Nederland, Zeeland en Limburg worden gezet;
overwegende dat de binnenvaart belangrijk is voor de economie en toegankelijk moet blijven voor familiebedrijven;
overwegende dat schipperskinderen extra kwetsbaar zijn;
verzoekt de regering om de uitzetting van schipperskinderen te stoppen en deze problematiek in kaart te brengen, waarbij duidelijk wordt wat de rol van het zogenaamde claimrecht van VWS is, en met oplossingen te komen, waarbij de schipperskinderen vooropstaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis, Van der Plas, Stoffer, Van der Graaf en Van den Hil.
Zij krijgt nr. 95 (36200-A).
De heer Koerhuis (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van Ginneken van de fractie van D66. Dat bent u niet, meneer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Nee, maar zou ik een punt van orde mogen maken, voorzitter?
De voorzitter:
Ja. Zullen we niet eerst naar mevrouw Van Ginneken luisteren?
De heer Stoffer (SGP):
Maar het is heel kort.
De voorzitter:
Oké, gaat uw gang.
De heer Stoffer (SGP):
Even procedureel: mevrouw Pouw-Verweij wil al mijn drie moties meetekenen.
De voorzitter:
Oké. Dan voegen we haar daaraan toe.
O, mevrouw Van Ginneken staat met nul minuten spreektijd op de lijst. Heel goed. Dan was dit de termijn van de Kamer. Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister en de staatssecretaris.
De vergadering wordt van 11.23 uur tot 11.31 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Termijn antwoord
Minister Harbers:
Op de motie op stuk nr. 81 zal de staatssecretaris zo meteen reageren.
De motie op stuk nr. 82 had ik per ongeluk opzijgelegd. Wij gaan dit gewoon doen, dus ik geef deze motie oordeel Kamer. Het plan van aanpak is vorig jaar al verstrekt. Ik denk dat mevrouw Van der Plas bedoelt dat de indieners ook de uitvoering daarvan inzichtelijk willen hebben. Ik zeg er één ding bij: ik hoop dat we dat op Prinsjesdag rond hebben, misschien zelfs wel eerder, maar ik heb daarvoor ook overeenstemming met de provincie Zeeland nodig. Daar werken we hard aan, maar ik geef de motie gewoon oordeel Kamer.
De voorzitter:
Als dat toch al wordt gedaan, kunt u de motie net zo goed overnemen.
Minister Harbers:
Ja, het is een herhaling van een motie die vorig jaar al is ingediend, dus daar werk ik volop aan.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas wil niet dat de motie overgenomen wordt. Dan gaan we er gewoon over stemmen.
Minister Harbers:
Oké. De motie op stuk nr. 83. Werkgroepen en taskforces zijn inherent aan dit werkgebied, omdat we veel van deze infrastructuurprojecten samen met medeoverheden doen. De taskforce die gisteren in het debat aan de orde kwam, is een taskforce waarvan gedeputeerden en masse zeiden: alsjeblieft, mogen we met jullie in de taskforce om dit plan verder uit te werken? Dat gaat dus niet om extra geld; dat zijn mensen die er al zijn, ondersteund door hun eigen ambtelijke medewerkers. Als je het zo ziet, is het hele bestuurlijke overleg rond het MIRT één grote taskforce. Ik wilde dus eigenlijk deze motie gewoon ontraden. Hier zit namelijk ook een beeld achter dat gewoon echt niet klopt. Als je wegen aanlegt — infrastructuur, waterwegen et cetera — dan ben je per definitie met drie, vier overheidslagen daarbij betrokken. Met elkaar moet je dat plan gaan maken. Dat is een taskforce.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vraag hier alleen om de kosten inzichtelijk te maken. Hier wordt heel vaak gevraagd naar de dekking als je een motie hebt ingediend. Maar als wij weten wat dit bijvoorbeeld allemaal kost, dan zouden we in een volgende motie, waar dan ook over, misschien ergens dekking uit kunnen halen. Ik vraag dus eigenlijk alleen om de kosten daarvan inzichtelijk te maken.
Minister Harbers:
Ja, maar ook dan ... Weet u, als we met deze motie aan de slag gaan, dan gaan een aantal mensen wekenlang informatie die gewoon in de begroting staat, doorvlooien op wat het ons kost. Het gaat om de kosten voor personele inzet op het ministerie van IenW, want bij heel veel ambtenaren behoort het tot hun taak dat ze in allerlei werkgroepen, stuurgroepen, bestuurlijke en ambtelijke overleggen met elkaar en met andere overheden overleggen om te bekijken hoe we tot het beste plan komen. Daarnaast besteden we een aantal dingen uit in extern onderzoek. Dat is ook schering en inslag bij ruimtelijke inpassing, omdat je daar specialistische kennis voor nodig hebt. Dat staat ook gewoon vermeld in de begroting. Maar ik zou eigenlijk niet de weg op willen dat ik hier een paar mensen de hele zomer aan het werk zet om dit post voor post door te vlooien, voor mensen die gewoon op de begroting staan omdat ze hun salaris krijgen.
De voorzitter:
Helder. De volgende motie.
Minister Harbers:
Dan de motie op stuk nr. 84. Daarvoor geldt hetzelfde als voor de motie op stuk nr. 85. Bij beide moties geldt wat ik gisteren heb gezegd. Dit is het startpunt van het overleg met de regio's om dit verder uit te werken. Welke gevolgen heeft dit in de regio's? Wat kun je met resterende budgetten doen, als de provincie dat zelf ook zou willen? Misschien zijn er ook provincies die zeggen: we laten het resterende budget staan voor de dag dat de projecten weer opgepakt worden. Dat gaan we allemaal doen. Maar omdat in zowel de motie op stuk nr. 84 als die op stuk nr. 85 staat "ten minste de budgettaire reservering te behouden", gaat dit tegelijk ten koste van de programmering die we op het gebied van instandhouding willen aanscherpen. Om die reden ontraad ik zowel de motie op stuk nr. 84 als de motie op stuk nr. 85. Het gesprek, de uitwerking met de regio, vindt wel plaats.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 86. Ik heb gisteren een uitvoerige brief aangekondigd, op Prinsjesdag, ter onderbouwing van al die projecten. Niet alleen over stikstof, maar ook over alle andere aspecten die gisteren in het debat aan de orde zijn geweest. Alle andere afwegingen die we gemaakt hebben om deze projecten op pauze te zetten, heb ik gisteren gedeeld in het debat. Het is niet alleen stikstof. Het is ook de grote budgettaire nood bij instandhouding die dit voorjaar bleek. Het gaat ook om de prijsstijgingen, niet alleen bij de te verwachten aanlegprojecten, maar ook bij aanlegprojecten die in uitvoering zijn. Er zijn andere tegenvallers. Die maken met elkaar dat ik me genoodzaakt voelde deze schuif te doen. Daar zijn op diverse momenten stukken voor naar de Kamer gegaan, bijvoorbeeld in maart bij de strategische brief over de invulling van het basiskwaliteitsniveau, en later, toen daar alle beslisnota's over naar de Kamer zijn gestuurd. Maar ik wil ook de indruk wegnemen dat hier sprake is van een groot stikstofcomplot. De mensen bij Rijkswaterstaat, met wie ik ook in overleg zit, kunnen mij uitstekend vertellen hoe bij al die aanlegteams mensen gewoon duimen zitten te draaien omdat ze geen stap vooruitkomen bij alles wat ze nog moeten onderbouwen op het gebied van stikstof. Daar hebben ze zelf de mensen niet voor. Daarvoor moeten ze een beroep doen op die schaarse capaciteit bij Rijkswaterstaat en wachten tot die beschikbaar komt. Vorig jaar heb ik de Kamer al brieven gestuurd over de prioriteitsstelling bij elf projecten, dus over de volgorde waarin die een beroep konden doen op die schaarse stikstofkwaliteit. Daar hebben we ook de beslisnota's voor geleverd. Dat zijn de stukken die er zijn. Er zijn geen grote Excelsheets van hoe we dit allemaal per project gerangschikt hebben. Hadden we die maar, dan hadden we ook minder problemen. Dan had het in ieder geval betekend dat we de expertise om al die stikstofberekeningen te maken, ook hadden. Wat ik kan toezeggen, is het volgende: ik zal nogmaals binnen een week, ook voor de heer Stoffer, een brief naar de Kamer sturen, met alle momenten van besluitvorming die er zijn geweest en met welke stukken en beslisnota's die de Kamer op die momenten heeft ontvangen, waarmee het ook een soort leeswijzer is van hoe die reconstructie te maken is. Daarin treft u geen gedetailleerde stikstofberekeningen aan. De uitvoerige onderbouwing met de kennis van Rijkswaterstaat, met wat zij verwachten aan te treffen op die zeventien projecten, zit in de uitvoerige brief die ik u op Prinsjesdag doe toekomen. Met dat in het achterhoofd doe ik nogmaals de toezegging: een soort brief, een soort leeswijzer met wat er allemaal is gebeurd, komt binnen een week. Maar met dat in het achterhoofd ontraad ik deze motie.
De heer Stoffer (SGP):
Ik denk dat we wat dichter bij elkaar komen, want als ik het goed begrijp krijg ik binnen een week alle stukken die ertoe hebben geleid hoe de minister tot zijn besluitvorming is gekomen. Dát wil ik precies hebben. Eén ding wil ik even wegnemen: de minister neemt het woord "stikstofcomplot" in de mond. Dat heb ik niet genoemd, hè. Laat dat even helder zijn. Ik wil gewoon, sec, de stukken hebben op basis waarvan gezegd kan worden: díé zeventien projecten niet, die andere wel. Die zie ik dus graag tegemoet. Dan houd ik de motie aan, voorzitter. Want als het kabinet mij dit wil leveren, dan zie ik dat graag tegemoet. Dus dank voor de toezegging dat dat binnen een week komt. Die brief voor later zie ik ook graag tegemoet. Ik was al blij met die toezegging, dus ik houd 'm vooralsnog aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Stoffer stel ik voor zijn motie (36200-A, nr. 86) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Harbers:
Klopt, dat woord "complot" kwam uit mijn mond, maar dat was ook een beetje mijn afdronk van het debat van gisteren, terwijl de werkelijkheid simpelweg is: er is nu categoriaal over projecten besloten. Eventuele verdere finetuning is het begin nu van het overleg met de regio's, op weg naar het Bestuurlijk Overleg MIRT. Dan herhaal ik ook wat ik gisteren aan het begin van het debat zei: heel veel van de verdere uitwerking aan gegevens wordt op dit moment nog opgesteld, want het is allemaal materiaal voor de ontwerpbegroting 2024, waar we het gisteren over gehad hebben. Dat volledige beeld publiceren we, zoals te doen gebruikelijk, uiteindelijk op Prinsjesdag.
Voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 87. Daarin wordt gevraagd om een heroverweging. Die ontraad ik, simpelweg vanwege het gegeven dat als we dit doen, dit af gaat van de echt noodzakelijke middelen voor instandhouding, plus dat we dan te maken hebben met de prijsstijging van projecten die soms ook al in uitvoering zijn en die dreigen te moeten worden gestopt als we de rekeningen niet meer kunnen betalen.
Dan de motie op stuk nr. 88 van mevrouw Van der Graaf. Ook die ontraad ik, want ook dit behelst dat we middelen die naar instandhouding gaan, dan toch weer aan andere categorieën moeten besteden. Bij verkeersveiligheid hebben we de hele categorie van die 200 miljoenprojecten uitgezonderd, en dat is ook wel het maximaal maakbare wat we in deze periode kunnen doen. Consequentie van deze motie zou zijn dat het af gaat van instandhouding, en dan loop je ook weer tegen verkeersveiligheidsproblemen aan.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Er gaan nu miljarden naar instandhouding. Dat is waar het op neerkomt. Het enige wat wij vragen is om een klein deel daarvan in te zetten voor verkeersveiligheid. We hebben gezien dat de 200 miljoen fantastisch was om in te zetten, maar dat het nog niet genoeg was omdat er nog veel verkeersveiligheidsvraagstukken zijn. Ik doe dus toch nog een beroep op de minister.
De voorzitter:
Ja, helder.
Minister Harbers:
Ik begrijp het beroep. Omgekeerd doe ik het met de middelen die ik heb meegekregen van de coalitiepartijen in het coalitieakkoord. Dat reflecteert ook de politieke wens die deze coalitie wilde waarmaken in deze periode. Natuurlijk gaan er miljarden naar instandhouding, maar de programmering die we willen, vergt dat we met die miljarden een langjarige programmering kunnen maken, zodat we ook efficiencyslagen kunnen maken. In de begroting zal dat verder inzichtelijk worden gemaakt, maar het is bij instandhouding nog steeds geen vetpot, gegeven de staat van de infrastructuur in Nederland.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 89.
Minister Harbers:
Voor de motie op stuk nr. 89 geldt hetzelfde. Er zijn uit de schuif naar instandhouding geen middelen beschikbaar om andere zaken op het spoor te gaan financieren, want dat gaat ten koste van instandhouding. Ook om die reden ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Graaf, kort.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Het is aan de regering om de opties in kaart te brengen. Dat is wat we vragen. Pas daarna kunnen we kijken wat we gaan doen, of we dat wel of niet doen. Is de minister bereid om dat te doen? Daar ligt de kern van de vraag. We willen het gewoon weten.
Minister Harbers:
Heel veel spoorprojecten zitten natuurlijk al in het MIRT. Daar weten we heel veel van. De kans dat we met dit onderzoek vervolgens weer nieuwe projecten in uitvoering kunnen nemen en daaraan toe kunnen voegen acht ik behoorlijk gering. Ik denk dus echt dat we dit in deze fase gewoon niet moeten doen.
De motie op stuk nr. 90 gaat over de regio rond de N35 Wijthmen-Nijverdal. Ik heb al toegezegd dat we vanzelfsprekend met de regio in overleg gaan. Volgens mij was het de heer Koerhuis die zei: de provincie zinspeelt er ook al op om met ideeën te komen voor hoe je hier nog wel iets kunt doen. Ik heb zelf aan de regio toegezegd dat ik er zelf ook nog heen ga aan het eind van de zomer. We gaan dat overleg voeren. Met dat alles in het achterhoofd geef ik de motie oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 91 kan ik oordeel Kamer geven, omdat de bedragen aan restbudgetten die overblijven per project uiteindelijk inzichtelijk worden in de begroting en het MIRT-boek dat we met Prinsjesdag publiceren. Zo komen we er ook materieel aan tegemoet. Ik geef deze motie dus oordeel Kamer. Overigens is het daarna aan het overleg met de regio's hoe we daar richting het BO MIRT mee omgaan.
De motie op stuk nr. 92 over het Zuidasdok ontraad ik. Juist vorig jaar is met de regio nog een keer een zorgvuldige afweging gemaakt over de investeringen rond het Zuidasdok. Die studies hebben ook een grote bijdrage aan het landelijk wegennet, het landelijk spoornet en de economie aangetoond. Ook in vele eerdere fases is de integraliteit van dit project beoordeeld, waaronder het onderzoek van mevrouw Dekker in 2020. Op basis daarvan weten we dat de projecten innig met elkaar verweven zijn en dat je voor spoor ook bijvoorbeeld weer de wegtunnel nodig hebt. Daarom zouden we willen vasthouden aan de totale scope. Ik ontraad deze motie.
De voorzitter:
Eén vraag, meneer Krul.
De heer Krul (CDA):
Eén vraag. De minister zegt: we weten dat het innig met elkaar verweven is. Dat is precies waar ik naar vraag. Ik vraag hem om dat dan aan te tonen, om te onderzoeken waar die verwevenheid zit. De minister doet het nu uit de losse pols, maar misschien is er ergens ook wel een project waarbij die verwevenheid wat minder aanwezig is. De motie vraagt om dat te onderzoeken. Dat lijkt mij een heel redelijk verzoek.
Minister Harbers:
Dat onderzoek was uitvoering. Dat zijn twee hele dikke boekwerken. Het rapport van mevrouw Dekker is in 2020 gemaakt vanwege de impasse waar het project toen in zat. Het lijkt me dan dus raadzamer dat de motie wordt aangehouden en scherper wordt ingezoomd op eventuele resterende vragen die er na dat onderzoek en de besluitvorming van afgelopen jaar overblijven. Als we zo in de breedte al die projecten gaan langslopen, doen we werk dubbelop, want dat is ooit al gedaan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Krul stel ik voor zijn motie (36200-A, nr. 92) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Harbers:
De motie op stuk nr. 93 geef ik oordeel Kamer, want dit is typisch van die input die meegenomen kan worden in het aankomende overleg met de regio's, in dit geval met de provincie Overijssel.
Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 94. Rijkswaterstaat gaat nu aan de slag om de productie op instandhouding de komende jaren stapsgewijs verder op te voeren. Ik kan u in het najaar een overzicht toesturen van de maatregelen die we bedenken ter wille van het opvoeren van de productie en het versneld aanpakken van de grote opgaven. Dus oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 95. Zoals ik gisteren in het debat aangaf, is dit de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van VWS. Er is al even overleg geweest met VWS. Dit overleg leert ons dat hij aangeeft intensief in gesprek te zijn met de schippersinternaten. Daarnaast is onlangs ook het KPMG-onderzoek naar de herijking van de normbedragen in de subsidieregeling voor schippersinternaten afgerond. Dat is op 20 juli naar de Kamer gestuurd. Hierover vindt besluitvorming plaats na de zomer. Hij geeft aan dat hij daar niet op vooruit wil lopen. Uiteindelijk verzoekt de staatssecretaris van VWS om de motie nog even aan te houden. Het ministerie van VWS heeft namelijk laten weten om in de loop van de dag schriftelijk met de nadere reactie naar de Kamer te komen over de appreciatie van deze motie.
De voorzitter:
Maar de heer Koerhuis houdt de motie niet aan, dus dan wachten we daar inderdaad op.
Minister Harbers:
Er komt dus een nadere appreciatie op schrift vanuit VWS.
De voorzitter:
Heel graag. Dan is er nog één resterende motie voor de staatssecretaris, namelijk de motie op stuk nr. 81 van mevrouw Van der Plas. Het woord is aan haar.
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Ik zou mevrouw Van der Plas willen vragen om de motie aan te houden. Ze doet meerdere verzoeken. Ik zal even kort op alle verzoeken ingaan. In de eerste plaats verzoekt ze mij om op de kortst mogelijke termijn de gewijzigde dienstregeling terug te draaien, maar wij willen wachten tot het onderzoek van MARIN is afgerond. Het is altijd aan de kapiteins ter plaatse om te beoordelen of er veilig gevaren kan worden. Rijkswaterstaat laat samen met de rederij een onderzoek uitvoeren door MARIN, om te kijken wat de benodigde veilige breedtes zijn voor de vaargeul, voor enkelstrooks- en tweestrooksverkeer. Daar komt bij dat de concessie geen grond biedt om Wagenborg op de korte termijn te dwingen om de dienstregeling uit te voeren. Ze beroepen zich ook op overmacht. Daarnaast wordt gevraagd om per direct het 60 minutenvaren los te laten. Ik ga daar ook kort op in. De concessie biedt geen grond om Wagenborg op de korte termijn te dwingen. Wat ik wel wil aanbieden, is om dit aan te kaarten tijdens het gesprek dat wij morgen onder andere met Wagenborg hebben.
Dan wordt nog gevraagd om de gemeenten Ameland en Schiermonnikoog per direct zeggenschap te geven. Op dit moment hebben de gemeenten een adviserende rol. Er is nog een midterm review geweest. Uit die review is niet gebleken dat op dit punt nu een wijziging nodig is. Het kan natuurlijk wel altijd weer opnieuw worden beoordeeld voor de volgende periode, die vanaf 2029 ingaat.
De motie heeft ook een onderdeel dat gaat over het verbeteren van de baggermethode. Rijkswaterstaat is daar natuurlijk continu mee bezig. Ik kan toezeggen dat vanuit mijn ministerie en natuurlijk ook vanuit het departementsdeel waar de minister over gaat, met het ministerie van LNV in gesprek wordt gegaan over de juridische kaders rondom baggeren.
De voorzitter:
Dat is een verzoek tot aanhouding. Ik zie nog weinig aanstalten. O, wellicht toch. De spanning stijgt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil 'm niet aanhouden, maar ik wil 'm straks wel wat aanpassen, zodat die oordeel Kamer kan krijgen, gehoord wat de staatssecretaris heeft gezegd. Ik heb even iets gemist over iets aankaarten in een gesprek. Sorry, ik zat al bij het tweede verzoek, maar volgens mij ging dit niet over het tweede verzoek. Ik ben dus even in verwarring.
Staatssecretaris Heijnen:
Dat gaat over het per direct loslaten van het 60 minutenvaren. Ik kan ze niet dwingen om een andere dienstregeling te varen. Ik zal daar natuurlijk wel met Wagenborg over in gesprek gaan. Wij hebben er geen belang bij om een dienstregeling waar mensen echt om verlegen zitten, niet te hebben. Iedereen wil dat; ik neem aan Wagenborg ook. Zij beroepen zich heel nadrukkelijk op de veiligheid. Dat willen we zo snel mogelijk onderzoeken. Daar is MARIN nu mee bezig. Natuurlijk zal ik ze ook aanspreken om, als er meer ruimte wordt gezien om het veilig te kunnen doen, de frequentie ook al in de periode van dat onderzoek op te schalen. Dat wil ik graag sowieso toezeggen.
De voorzitter:
Ja, maar in deze versie wordt de motie dus ontraden.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja, dat klopt.
De voorzitter:
Maar er komt een nieuwe versie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan ga ik 'm op dat punt wijzigen. Dan zal ik 'm sturen en dan kijken we hoe het oordeel dan gaat luiden.
De voorzitter:
Voor de goede orde: we stemmen vanavond over deze motie. Dus zet uw personeel aan het werk. Mevrouw Van der Graaf heeft nog een vraag.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Er ligt nog een onbeantwoorde vraag van mij die ik aan de minister had gesteld. Die vraag gaat over uitbreiding van het begeleid rijden voor 17-jarigen. Ik had de minister gevraagd om een toezegging.
De voorzitter:
Was dat bij dit debat of bij het vorige debat? Ja, het gaat snel hè, op zo'n dag?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Zeker.
De voorzitter:
Ja, het was bij het vorige debat. U wilt nu dus nog een toezegging.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Gister was het laat en vandaag zit ik in een reeks van debatten tegelijk. Ik denk dat dat zich hier wreekt.
Minister Harbers:
Ik heb dat toegezegd.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
De minister heeft het toegezegd. Mijn excuses.
De voorzitter:
Iedereen weer tevreden toch? We nemen meteen afscheid van hem. We wensen hem een prettige dag en een prettig reces toe.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors een enkel ogenblik en dan gaan we door met het volgende debat.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Spoor
Spoor
Aan de orde is het tweeminutendebat Spoor (CD d.d. 08/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
We gaan door met het tweeminutendebat Spoor. De staatssecretaris sleept ons daardoorheen. We hebben zeven sprekers van de zijde van de Kamer. Op mijn lijst staat de heer Boutkan nog, maar het is de terugkeer van mevrouw Koekkoek na haar zwangerschapsverlof: the return of the Koekkoek. Fijn u terug te zien. Het is mij een eer en een genoegen u weer in blakende welstand terug te zien. Ik geef u met bijzonder veel genoegen het woord, mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Ik heb even een ander jasje aangetrokken. Ik heb er veel zin in vandaag en ga meteen van start. Ik begin met één vraag. We hebben namelijk zojuist een set schriftelijke vragen ingediend. Die gaat plat gezegd over de verhouding tussen nationaal en internationaal spoorverkeer. Daar gaan we het nu niet over hebben, maar ik vraag wel de toezegging om voor het debat in november, waar we het er wél over gaan hebben, een brief te sturen.
Voorzitter. Ik heb één motie. Die gaat over Eurostar.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er dagelijks ruim 1.500 mensen gebruikmaken van de directe treinverbinding van Amsterdam naar Londen;
constaterende dat deze verbinding door werkzaamheden mogelijk maandenlang uitvalt;
overwegende dat een deel van de reizigers in dat geval op een andere manier, met meer klimaatimpact als gevolg, naar Londen zal reizen;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe groot de extra klimaatimpact is indien de Eurostar niet vanuit Amsterdam kan blijven vertrekken;
verzoekt de regering vervolgens de extra impact te compenseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koekkoek en Bouchallikh.
Zij krijgt nr. 1112 (29984).
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Nou, u bent het niet verleerd. Mevrouw Van Ginneken van D66.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Voorzitter. De heer Minhas gaat straks ook mede namens D66 een motie indienen over Eurostar. We hebben daar in het debat ook mooie toezeggingen op gekregen, ook op spoorgoederenvervoer. Ik heb nog wel één punt waarop ik eigenlijk overwoog een motie in te dienen, maar ik wil eerst even kijken of de staatssecretaris misschien een brief kan toezeggen. Het gaat over de stille wagons, die in Duitsland en Zwitserland verplicht zijn. De staatssecretaris gaf in het debat aan dat juist omdat ze daar verplicht zijn, het probleem in Nederland niet zo groot is, om het maar even heel kort door de bocht samen te vatten. Zou zij kunnen toezeggen om de Kamer per brief te informeren over wanneer er meer duidelijk wordt over de juridische discussie over de vraag of Duitsland dat nou wel mag, en welke specifieke Europese wetgeving dit dan betreft? Kan zij er ook op ingaan hoeveel wagons die niet aan die stille normen voldoen— het gaat dus niet om het percentage, maar om het aantal wagons — er de komende jaren dan nog rijden in Nederland, en hoe een eventueel verbod met geleidelijke uitfasering van lawaaierige wagons vormgegeven zou kunnen worden?
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Heel goed. De heer Krul van het CDA.
De heer Krul (CDA):
Debat nummer vier alweer, voorzitter. Voor de Handelingen zeg ik natuurlijk ook: u en uw kroost van harte gefeliciteerd.
De voorzitter:
Met zijn havodiploma. Dank u wel.
De heer Krul (CDA):
Met zijn havodiploma, fantastisch!
Voorzitter. Allereerst wil ik even gezegd hebben dat er de afgelopen dag weer een geweldige prestatie geleverd is door alle medewerkers aan en op het spoor om zo goed als dat kan na de verschrikkelijke storm de boel weer rijdende te krijgen. Dat is echt een geweldige prestatie!
Voorzitter. We hebben NS, ProRail en Rover in dit huis vaker aan de tand gevoeld over storingen op het spoor. De hoorzitting die wij afgelopen dinsdag hebben gehad, was nuttig en constructief. Het is heel goed dat deze organisaties oog hebben voor het publieke belang. Je kon ook merken dat ze aan de slag willen gaan voor dat publieke belang. ProRail en NS gaan aan de slag met de ontkoppeling van het systeem, zodat er betere prognoses gemaakt kunnen worden voor de communicatie naar reizigers. Het gaat dan over het logistieke planningssysteem en het reizigersinformatiesysteem. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe zij terugkijkt naar de hoorzitting en hoe zij hierop reflecteert.
Voorzitter. Een ander punt. Met betrekking tot de inzet van bussen bij storingen ben ik wel benieuwd welke rol het kabinet en de staatssecretaris voor zichzelf zien weggelegd. Het blijkt dat er na de storing in Amsterdam maar twee, en op een gegeven moment maximaal vier bussen beschikbaar waren. Dat is eigenlijk onvoldoende bij dit soort storingen.
Als laatste, voorzitter. We doen van harte mee met de motie van de heer Minhas over de Eurostar. Laten we alles op alles zetten om de Eurostar te laten rijden, zodat we die stimulans behouden om ook met de trein naar Londen te kunnen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Bouchallikh van GroenLinks.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat kwalitatief en betaalbaar openbaar vervoer een belangrijke bijdrage levert aan de bereikbaarheid en aan het verduurzamen van de mobiliteit;
overwegende dat openbaar vervoer een aantrekkelijk alternatief moet zijn voor het gebruik van de auto;
overwegende dat NS jaarlijks dividend uit moet keren aan de Staat;
van mening dat openbaar vervoer voor iedereen betaalbaar en toegankelijk dient te zijn;
verzoekt de regering in kaart te brengen wat de effecten op de tarieven zouden zijn wanneer NS geen dividend zou hoeven uit te keren aan de Staat,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh, Alkaya, Koekkoek en Krul.
Zij krijgt nr. 1113 (29984).
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Voorzitter. Deze motie diende ik in naar aanleiding van de berichtgeving van de afgelopen periode over de dreigende prijsstijgingen. Wij willen alles op alles zetten om te voorkomen dat dit gaat gebeuren en vroegen ons af waar mogelijk ruimte is om die te beperken.
Dan de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het nog onduidelijk is of internationale spoorverbindingen in de nieuwe HRN-concessie worden opgenomen;
overwegende dat bij het niet opnemen van de internationale lijnen in de HRN-concessie de overheid haar sturing op de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van deze lijnen dreigt te verliezen;
spreekt uit dat de bestaande internationale lijnen in de HRN-concessie thuishoren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh, Alkaya en De Hoop.
Zij krijgt nr. 1114 (29984).
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Deze motie hebben we ingediend, omdat wij niet willen dat een publieke dienst als het ov wordt overgelaten aan de markt, omdat we daarmee de voorziening niet kunnen garanderen; vandaar dus deze motie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Er is nog één vraag van de heer Minhas.
De heer Minhas (VVD):
Nou, vooruit. Dank u wel, voorzitter. De internationale lijnen hebben ons in andere landen laten zien dat het aanbod beter wordt, de kwaliteit toeneemt en de prijs voor de reiziger omlaaggaat, als ze in open toegang worden gereden. Welk belang hecht GroenLinks er dan aan om die treinen alsnog in de concessie te houden, terwijl je juist de randen van de dag lekker in open toegang kan laten gaan en de reizigers daarvan profiteren? En de zaken waar je je zorgen over maakt, kun je alsnog in een concessie stoppen.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. O, de voorzitter heeft mij niet het woord gegeven, maar ik neem het toch. Nee, de heer Alkaya geeft voorbeelden van landen waar het goed is gegaan. Sorry, de heer Minhas geeft voorbeelden van landen waar het goed is gegaan, maar er zijn ook landen waar het niet goed is gegaan. In het Verenigd Koninkrijk is het echt een debacle geworden en hebben ze het uiteindelijk teruggedraaid. Wij willen juist voorkomen dat dit gaat gebeuren, omdat het de bedrijven gaat om winst. Wij willen niet dat winst de boventoon voert bij het inrichten van het ov.
De heer Madlener (PVV):
Dit is exact dezelfde motie als de motie ik een paar maanden geleden heb ingediend en die ook aangenomen is door de Kamer. Dat wist mevrouw Bouchallikh misschien niet, maar ik vond het toch goed om daar even op te wijzen, want het is wel vreemd dat een paar maanden later exact dezelfde motie wordt ingediend.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dat wist ik inderdaad niet. Als dat inderdaad het geval is, zal ik de motie intrekken, want dan hebben we met z'n allen al een oordeel geveld. Ik zal dit even navragen en dan kom ik erop terug.
De voorzitter:
Heel goed. Mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in het coalitieakkoord 3 miljard is gereserveerd om "op termijn met medefinanciering vanuit de regio en uit de Europese fondsen een Lelylijn aan te kunnen leggen";
overwegende dat binnen het Europese TEN-T met name middelen beschikbaar zijn voor het zogenaamde kernnetwerk, waarbij het van belang is dat deze netwerken grensoverschrijdend zijn;
overwegende dat daarvoor instemming nodig is van de betrokken Europese lidstaten;
constaterende dat de Duitse bondsregering tot op heden niet positief gereageerd heeft op het voorstel de verbinding Amsterdam-Groningen-Bremen in het kernnetwerk op te nemen, terwijl de trilogen al begonnen zijn;
verzoekt de regering de verbinding Amsterdam-Groningen-Bremen-Hamburg toe te voegen aan de Actieagenda Trein en Luchtvaart;
verzoekt de regering alles in het werk te stellen om de Duitse bondsregering te overtuigen van nut en noodzaak van instemming met het opnemen van de verbinding Amsterdam-Groningen-Bremen in het kernnetwerk van TEN-T, en daartoe de nodige acties te ondernemen, zowel op bonds- als deelstaatniveau, waarbij ProRail en Deutsche Bahn betrokken worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf, Van Ginneken, Van der Graaf, Krul en Stoffer.
Zij krijgt nr. 1115 (29984).
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter. Dit zeg ik, omdat in het najaar, in september of oktober, de kaarten voor tien jaar worden vastgelegd. Now is the time to act!
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in het coalitieakkoord 3 miljard gereserveerd om "op termijn met medefinanciering vanuit de regio en uit Europese fondsen een Lelylijn aan te kunnen leggen";
overwegende dat binnen het Europese TEN-T met name middelen beschikbaar zijn voor het zogenaamde kernnetwerk, waarbij het van belang is dat deze netwerken grensoverschrijdend zijn;
overwegende dat het koppelen van de Lelylijn en de verbinding Groningen-Bremen, bijvoorbeeld via de Wunderline, leidt tot een internationale corridorverbinding tussen Amsterdam, Groningen en Bremen, met mogelijke uitbreiding naar Hamburg en Scandinavië;
verzoekt de regering in het MIRT-onderzoek naar de Lelylijn (Deltaplan voor het noorden) ook de verbinding Groningen-Bremen, bijvoorbeeld via de Wunderline, te onderzoeken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf.
Zij krijgt nr. 1116 (29984).
Een vraag van de heer Krul.
De heer Krul (CDA):
Ja, voorzitter, zo kan mevrouw Van der Graaf even ademhalen. Het zou vervelend zijn als dat op een gegeven moment stopt.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Het gaat best goed.
De heer Krul (CDA):
Ja, het gaat hartstikke goed.
Ik heb een vraag. Net als mevrouw Van der Graaf is ook het CDA groot voorstander van de komst van de Lelylijn. Onze zorg zit erin dat we het reeds lopende MIRT-onderzoek onnodig complex maken, als we er nu nog iets aan toevoegen. Ik ben benieuwd hoe mevrouw Van der Graaf daarnaar kijkt, want dat zou ontzettend zonde zijn.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik zou niet voor onnodige complexiteit zijn. Voor strategische keuzes ben ik daarentegen wel. Daarom deze motie.
De voorzitter:
Prima. Dank u wel. Was dat uw bijdrage?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik heb er nog één.
De voorzitter:
U heeft er zin in.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Deze is voor u ook interessant, denk ik.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een spitstoeslag slecht is voor de concurrentiepositie van de trein ten opzichte van de auto;
verzoekt de regering geen spitstoeslag in de hoofdrailnetconcessie op te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf.
Zij krijgt nr. 1117 (29984).
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb eerder een vergelijkbare motie ingediend. Die heb ik toen op verzoek van de staatssecretaris aangehouden, omdat er onderhandelingen met de NS zouden lopen. Nu lekt er een bericht uit dat we wél een spitstoeslag krijgen. Wij willen juist mensen de trein in krijgen, ook mensen met een kleine beurs. We willen mensen de trein niet uit drukken. We hebben hiermee belangrijke doelen. Daarom opnieuw deze motie.
De voorzitter:
Een korte vraag van mevrouw Van Ginneken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ook ik heb in de media gelezen over het idee van de spitstoeslag. Dat wordt door de NS nadrukkelijk in relatie gebracht tot betaalbaarheid. Ik denk dan ook dat het belangrijk is om dit idee op te nemen in de discussie over de hoofdrailnetconcessie, die we in het najaar met elkaar gaan voeren. Deze motie vind ik dus echt een beetje prematuur. We lopen het risico dat we op incidenten gaan reageren, terwijl we het volgens mij integraal moeten bekijken.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat lijkt een heel redelijk pleidooi. We hebben hier echter ook gestaan aan het begin van de onderhandelingen over de concessie. Ik heb toen een reeks aan moties ingediend. Ik vroeg de staatssecretaris om die mee te nemen, omdat ik de onderhandelingspositie met de inzet van het ministerie onvoldoende vond. Ik had wat dat betreft onvoldoende het gevoel dat het wel goed zou komen. De ChristenUnie doet voorstellen die het beste zijn, ook voor de reiziger. Dat is wat wij indienen. Het doel is betaalbaar openbaar vervoer en om meer mensen de trein in te krijgen. Nu krijgen we, lopende die onderhandelingen, een uitgelekt bericht dat we wel degelijk een spitstoeslag krijgen, terwijl destijds meerdere partijen in de Kamer ook al zeiden dat ze dat eigenlijk niet wilden. Ik wil voorkomen dat wij aan het einde van die onderhandelingen geconfronteerd worden met een pakketje. Dan kunnen wij nog wel zeggen dat we dit liever niet zouden willen, maar dat is dan het uitonderhandelde resultaat, dus wij hebben dan geen invloed meer. Ik zou mevrouw Van Ginneken dus willen vragen om hier iets constructiever naar te kijken.
De voorzitter:
Heel goed. De heer Minhas van de VVD.
De heer Minhas (VVD):
Voorzitter. Ik heb één motie — geen "emotie"! — over de Eurostar.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Eurostar een vitale internationale treinverbinding is naar Londen;
constaterende dat de continuïteit van de Eurostar onder druk komt te staan door de werkzaamheden op en rond station Amsterdam Centraal;
overwegende dat uit de eerste inventarisatie blijkt dat de enige serieuze optie om de Eurostardienstregeling te behouden voor Amsterdam ertoe leidt dat er ingrepen gepleegd moeten worden op het busstation in Amsterdam;
verzoekt de regering om maximaal in te zetten op het behouden van de Eurostarverbinding Amsterdam-Londen en met de gemeente Amsterdam en andere stakeholders in overleg te treden over hoe een deel van het busstation gebruikt kan worden voor de passagiersafhandeling van de Eurostar,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Minhas, Van Ginneken, Van der Graaf, Koekkoek, Bouchallikh, Alkaya, Pouw-Verweij, Van der Plas en Krul.
Zij krijgt nr. 1118 (29984).
De heer Minhas (VVD):
De lijst van collega's onder deze motie is bijna net zo lang als de motie zelf. Ik wens de staatssecretaris veel succes met de appreciatie.
De voorzitter:
Ik hoor iets van cynisme in uw stem. De heer Madlener van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.
De heer Madlener (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik had eigenlijk dezelfde motie als mevrouw Van der Graaf over de spitsheffing, maar die ligt er nu dus al. De PVV vindt het in ieder geval goed om nu een streep te zetten onder de spitsheffing. Die willen we niet en dat geven we nu al aan. We moeten die onderhandeling niet ingaan om dan uiteindelijk voor een voldongen feit te worden geplaatst. Ik zal de motie dus achterwege laten.
De voorzitter:
Heel goed. Gaat u nog meer moties niet indienen?
De heer Madlener (PVV):
Nee, ik ga twee moties wél indienen. De eerste gaat over de veiligheid in het openbaar vervoer.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de aanpak van overlastgevers in het openbaar vervoer al jarenlang tekortschiet;
constaterende dat er nog steeds geen effectief ov-verbod kan worden opgelegd voor ernstige overlastgevers (inclusief asielzoekers) in het ov;
verzoekt de regering om snel tot een effectief ov-reisverbod voor ernstige overlastgevers te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener.
Zij krijgt nr. 1119 (29984).
De heer Madlener (PVV):
Dan de boete die de NS heeft gekregen wegens ondermaats presteren, die niet ten uitvoer wordt gebracht. Dat snap ik, want daar worden de reizigers en het personeel dan de dupe van. Daarom heb ik een andere oplossing, die ik graag per motie aan de Kamer wil voorleggen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat geldboetes wegens ondermaats presteren door de staatsbedrijven NS en ProRail niet effectief zijn en indirect ten koste gaan van personeel en reizigers;
verzoekt de regering om in het toekomstig beloningsbeleid van NS en ProRail een flink deel van de salarissen van de topbestuurders prestatieafhankelijk te laten zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener.
Zij krijgt nr. 1120 (29984).
Heel goed. Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors vijf minuutjes. Dat moet — we kennen haar — genoeg zijn voor de staatssecretaris. Ik hoop dan ook behoorlijk vaart te maken als zij de moties beantwoordt, want de bewindspersoon van het volgende debat zit al te trappelen van ongeduld. Daar gaat toch een zekere dreiging van uit; laten we eerlijk zijn. We moeten dus weer een beetje op schema proberen te komen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de staatssecretaris. Elke beknoptheid wordt gewaardeerd.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Ik zal beginnen met een aantal vragen dat gesteld is en daarna zal ik de moties behandelen.
Mevrouw Koekkoek vroeg of ik de schriftelijke vragen over nationaal versus internationaal kan beantwoorden voor het debat in november. Dat kan ik toezeggen. Dat doe ik in een brief.
De voorzitter:
In oktober.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan had mevrouw Van Ginneken een vraag over stille wagons. In mijn brief over de visie op het spoorgoederenvervoer heb ik geschetst dat ik het belangrijk vind om de kwaliteit van de leefomgeving in goede balans te brengen met het spoorgoederenvervoer. Ik ben dan ook blij dat de goederenwagons steeds stiller worden. Mevrouw Van Ginneken heeft een aantal vragen gesteld die uitzoekwerk vragen. Ik kan toezeggen om daar op een later moment voorafgaand aan het commissiedebat Spoor dat we op 14 december hebben, op terug te komen.
Dan heeft het CDA een vraag gesteld over de reflectie op de hoorzitting die deze week heeft plaatsgevonden. Ik vind het heel erg goed dat NS en ProRail de kans hebben gekregen om een en ander toe te lichten. Het is ook fijn om te horen dat de inbreng van NS en ProRail goed is ontvangen. Ik zal de inbreng uit de hoorzitting meenemen in de reactie richting de Kamer over de evaluatie die momenteel door NS en ProRail wordt uitgevoerd.
Het CDA vroeg ook nog wat ik vond van de inzet van bussen bij storing. Ik heb de Kamer recent geïnformeerd over de inzet van de bussen bij de storing in Amsterdam. Het blijft natuurlijk altijd de verantwoordelijkheid van NS om te zorgen voor vervangend vervoer op het moment dat er een trein niet rijdt. Ik heb NS ook gevraagd om de toereikendheid van bussen mee te nemen in de evaluatie die momenteel door hen wordt uitgevoerd. Ik wacht die uitkomsten af en zal daarna de Kamer daar weer over informeren.
Dan kom ik op de moties. De motie op stuk nr. 1112 van mevrouw Koekkoek wil ik ontraden. Op dit moment wordt er een ultieme poging gedaan om een oplossing te vinden. Ik kan en wil ook niet vooruitlopen op de resultaten. Treinen kunnen namelijk wel naar Nederland reizen en ook vertrek vanuit Rotterdam is technisch gezien mogelijk. We weten niet of reizigers van hun reis zullen afzien of een alternatieve keuze zullen maken, bijvoorbeeld door vanuit Brussel te vertrekken, met een boot te gaan of misschien zelfs niet te reizen. De uitvoering is om die reden erg complex en daarom moet ik die motie ontraden.
Ik wil aan mevrouw Bouchallikh vragen om de motie op stuk nr. 1113 aan te houden. Ik ga zelf over de concessie voor NS en de daarin opgenomen bepalingen over tarieven, maar mijn collega van Financiën gaat over het dividend dat NS moet uitkeren aan de Staat. Ik zal dus met haar in overleg treden en hierop terugkomen bij de behandeling van de concessie in september.
De voorzitter:
Ja, maar mevrouw Bouchallikh is er niet.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan moet ik de motie op stuk nr. 1113 nu ontraden.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 1114.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan de motie op stuk nr. 1114. Dat is een spreekt-uitmotie. Ik ken de wens van de Kamer.
De motie op stuk nr. 1115 wil ik oordeel Kamer geven. Dat is de motie van mevrouw Van der Graaf.
De voorzitter:
Dan komen we op de motie op stuk nr. 1116.
Staatssecretaris Heijnen:
De motie op stuk nr. 1116 krijgt ook oordeel Kamer.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 1117. Ik wil mevrouw Van der Graaf vragen om die motie aan te houden. Het differentiëren van tarieven is natuurlijk een actueel thema. Daarover wordt op dit moment nog gesproken met NS en ook binnen het kabinet. Het is nog niet duidelijk welke ruimte NS op dit punt in de nieuwe concessie krijgt en wat dat dan gaat betekenen voor de reizigers. Het onderzoek naar differentiatie dat de afgelopen periode is uitgevoerd, wordt binnenkort aangeboden. Daarnaast informeer ik de Kamer in augustus over de ontwerpconcessie. Op 26 september staat daarover ook een commissiedebat gepland.
De voorzitter:
De vraag is of u de motie op stuk nr. 1117 wilt aanhouden, mevrouw Van der Graaf.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dan heb ik daar nog wel wat meer geruststelling voor nodig, want een spitstoeslag instellen heeft grote gevolgen voor de concurrentie met de auto — dat betekent dus minder mensen in de trein — voor mensen met een kleine beurs en voor mensen die in verplichte shifts werken. Denk ook even aan de mensen in de zorg en het onderwijs die geen keuze hebben. We weten niet precies wat het gaat doen met het gedrag van de reizigers, en met de betaalbaarheid en de aantrekkelijkheid van het ov. We hebben hierover natuurlijk hele grote zorgen. Wat kan de staatssecretaris eraan doen om die weg te nemen, zodat wij niet aan het eind gaan zeggen: maar dit gaan we niet doen? Want dan zijn we te laat.
Staatssecretaris Heijnen:
Het gaat mij er natuurlijk om dat iedereen in heel Nederland op een goede manier kan reizen naar het werk, school, onderwijs, zorg, en naar familie en vrienden. Zoals ik het voorstel van de heer Koolmees heb gelezen, wordt het bijvoorbeeld aantrekkelijker om bij treinen die wat minder passagiers vervoeren, dus in de dunnerbevolkte gebieden, te gaan differentiëren met tarieven. Het gaat dus niet alleen maar om een spitstoeslag, het gaat er ook om waar de treinen iets minder dichtbevolkt zijn. Dus het kan misschien ook wel weer positieve effecten hebben. Ik wil dat graag allemaal wegen en uiteindelijk met het beste voorstel naar de Kamer komen. Dat is de reden waarom ik vraag om een en ander aan te houden. Het is namelijk ook een opdracht die de Kamer ons heeft meegegeven, namelijk om ervoor te zorgen dat alle Nederlanders op een zo goed mogelijke manier bereikbaar zijn. En zoals ik dat nu hoor, ligt hier mogelijk een kans. Als dat niet zo is, zullen we daar natuurlijk op een andere manier met elkaar over gaan spreken.
De voorzitter:
Houdt u de motie aan, mevrouw Van der Graaf?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat zeg ik nog niet toe. Ik wil het wel overwegen, maar ik zeg het nog niet toe op dit moment.
De voorzitter:
Spannend, spannend.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
We hebben ook nog wel even, want de stemmingen zijn vannacht.
De voorzitter:
Dat betekent dat de motie nu ontraden wordt, daar deze nu niet wordt aangehouden. Lijkt mij.
Staatssecretaris Heijnen:
Dat is dan zo, ja.
De voorzitter:
De heer Madlener, kort, puntig, één vraag.
De heer Madlener (PVV):
Ik had dezelfde motie willen indienen maar dat heb ik niet gedaan. Dus ik wil mevrouw Van der Graaf verzoeken die dan maar in stemming te brengen, want onze fractie hecht eraan om deze spitsheffing op voorhand uit te sluiten. En die uitspraak zouden wij graag willen doen.
De voorzitter:
Had u nou maar uw eigen motie ingediend, meneer Madlener. Nu hangt u!
De heer Krul (CDA):
Kort, en dat gaat over de motie over het onderzoek Lelylijn.
De voorzitter:
Maar ik wil eerst dit nog even knippen en scheren.
De heer Minhas (VVD):
Op dit punt: wil de staatssecretaris toezeggen dat als zij straks met een voorstel over die HRN-concessie komt, daar eventueel een spitstoeslagvoorstel in zit maar, gehoord de Kamer, misschien ook een voorstel zonder een spitstoeslag? Want dat is volgens mij waar het hier om draait, dat de Kamer zegt die spitstoeslag eigenlijk niet wenselijk te vinden. Als de staatssecretaris aangeeft haar weging te willen maken, dan moet de Kamer ook in staat worden gesteld zelf een weging te maken waarbij er ook een voorstel ligt zonder een spitstoeslag.
Staatssecretaris Heijnen:
Het staat de Kamer natuurlijk altijd vrij om een richting mee te geven, maar wij zijn op dit moment met elkaar in gesprek. Het is nog niet duidelijk welke ruimte de NS neemt op dit punt in de nieuwe concessie en we weten ook nog niet precies wat het voor de reiziger betekent. We zijn alle scenario's wat dat betreft nog aan het wegen. Het onderzoek komt op korte termijn naar de Kamer. Ik vraag daarom om een en ander aan te houden, ook omdat we er op 26 september met elkaar over in gesprek gaan tijdens het commissiedebat.
De voorzitter:
Oké, dan zijn we eruit, denk ik. Dan de andere zaken nog. Mevrouw Van der Graaf?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ja, de motie op stuk nr. 1115 heeft zojuist oordeel Kamer gekregen. Ik weet dat de deadline hiervoor heel kort is. Als we de Lelylijn en de grensoverschrijdende spoorlijn richting Bremen/Hamburg in het TEN-T-netwerk, het kernnetwerk, willen opnemen, dan moet dat in september of oktober rond zijn. Dan ligt het voor tien jaar vast. Ik zou de staatssecretaris dus willen vragen om deze motie met gezwinde spoed uit te voeren en ons nog in het zomerreces of op een zo vroeg mogelijk moment op de hoogte te houden van de voortgang, doch uiterlijk in de eerste week na het zomerreces. Dat geeft de Kamer nog handelingsruimte.
Staatssecretaris Heijnen:
Er staan op dit moment, zowel op hoog ambtelijk niveau als op bestuurlijk niveau, allerlei gesprekken gepland om het hierover te hebben met de collega's aan Duitse zijde. Het is best een uitdaging, dat weet mevrouw Van der Graaf ook, maar zij mag wel van mij verwachten dat ik mij daar optimaal voor zal inspannen. Dat gaat inderdaad allemaal de komende weken plaatsvinden.
De voorzitter:
Prima, heel goed. De heer Krul, kort, puntig.
De heer Krul (CDA):
Kort, puntig. Ik ga dezelfde vraag stellen aan de staatssecretaris die ik aan mevrouw Van der Graaf stelde over de motie op stuk nr. 1116. Gaat het nu nog toevoegen van deze lijn aan het MIRT-onderzoek het niet extra complex maken? Kan de staatssecretaris daar even feitelijk op reflecteren?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb daar gisteren ook het een en ander over gezegd. Als je wilt worden opgenomen in bepaalde onderdelen, zeker als het aankomt op het TEN-T-netwerk, moet je kijken naar de aanvullende voorwaarden. Hier gaat het om het MIRT-onderzoek naar de Lelylijn en om daarin ook de Wunderline te betrekken. Het is een project in uitvoering. Ik wil ook graag dat het zo snel mogelijk wordt afgerond. Als ik de motie zo kan interpreteren dat in het MIRT-onderzoek Lelylijn ook naar de verbinding Groningen-Bremen wordt gekeken, kan ik de motie gewoon oordeel Kamer geven. Ik hoop dat dat de heer Krul geruststelt.
De voorzitter:
Over welke motie hebben we het dan?
Staatssecretaris Heijnen:
Over de motie op stuk nr. 1116.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1116. De heer Krul beaamt dat, dus dan krijgt die motie oordeel Kamer. Dan de motie op stuk 1118.
Staatssecretaris Heijnen:
De motie op stuk nr. 1118 kan ik oordeel Kamer geven, maar ik heb er nog wel een paar opmerkingen over richting de indiener, de heer Minhas.
De voorzitter:
Dan moet hij even opletten.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik zie twee delen in de motie en op beide wil ik reageren. Allereerst het maximaal inzetten op het behoud van de Eurostarverbinding. Dat heb ik altijd gedaan en dat zal ik ook zeker blijven doen. Dat verzoek kan ik dus sowieso overnemen. Het tweede deel vraagt om het busstation op Amsterdam Centraal te gebruiken voor de passagiersafhandeling. Er wordt nu een ultieme poging gedaan om nog een oplossing te vinden. Het hoofddoel is dat de trein blijft rijden. Ik wil ook niet dat de focus komt te liggen op één oplossing als zodanig, maar dat we blijven kijken naar alle oplossingen. Als ik de motie zo mag interpreteren, dus dat dit wordt gezien als een van de opties, kan ik haar oordeel Kamer geven. Het moet natuurlijk ook wel veilig kunnen, maar dat zijn we ongetwijfeld met elkaar eens.
De heer Minhas (VVD):
Ik heb begrepen dat dit de veiligste oplossing is. Natuurlijk zijn er allerlei varianten, maar als de staatssecretaris zegt dat zij de variant met het busstation maximaal gaat onderzoeken, ben ik daar helemaal voor. Als er andere veilige oplossingen zijn die ik nog niet ken, is het prima als die ook worden onderzocht.
Staatssecretaris Heijnen:
Er worden gewoon verschillende scenario's onderzocht. Dit is er één. Ik vind dit ook een hele interessante, maar ik wil geen enkel ander scenario uitsluiten. Ik neem aan dat dat ook niet de bedoeling van de heer Minhas is. Als ik de motie zo mag interpreteren, dan zie ik haar als een aansporing om dit scenario nog eens heel goed te bekijken.
De voorzitter:
En dan is het: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Heijnen:
Yes.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 1119.
Staatssecretaris Heijnen:
Meneer Madlener vraagt daarin naar de overlastgeversaanpak. Ik wil deze motie ontraden. Het is wel mogelijk om lokaal een verbod op reizen en een gebiedsverbod door vervoerders op te leggen. Als iemand dat verbod toch overtreedt, kan het OM hem vervolgen. Ik heb morgen een bestuurlijk overleg sociale veiligheid, ook met collega Van der Burg, waarin ik de situatie zal bespreken. Maar een landelijk verbod wordt door het OM niet proportioneel geacht.
De motie op stuk nr. 1120 van de heer Madlener wil ik ontraden. Ik ga niet over de salarissen van topbestuurders. Daar gaat de aandeelhouder over. Dat is de minister van Financiën.
De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. Tot zover dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dank aan de staatssecretaris voor haar aanwezigheid. We wensen haar een prettige voortzetting van deze dag en alvast een prettig reces. Vanavond, dus niet vanmiddag maar vanavond, gaan wij over al deze moties stemmen. Vanavond stemmen wij over deze moties. Tot zover.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Bouwregelgeving
Bouwregelgeving
Aan de orde is het tweeminutendebat Bouwregelgeving (CD d.d. 08/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Bouwregelgeving. Het commissiedebat vond recentelijk plaats, op 8 juni. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. De volgende bewindspersoon zit al klaar. Die zal in zijn nek hijgen tijdens dit debat, hoop ik, zodat de heer De Jonge nog puntiger is dan we van hem gewend zijn. We hebben drie sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is mevrouw Beckerman, van de fractie van de SP. Ik geef haar graag het woord. Zij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan haar.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er steeds meer branden ontstaan op daken met zonnepanelen;
constaterende dat glasdeeltjes van deze panelen in de wijde omtrek te vinden zijn;
overwegende dat regelgeving om de verspreiding van brand binnenshuis tegen te gaan nu niet geldt voor de "schil" van de woning, waar de panelen een onderdeel van zijn;
verzoekt de regering bovengenoemde regelgeving aan te passen zodat deze ook gaat gelden voor de "schil" van de woning en een landelijk protocol op te stellen voor de bij de brand vrijkomende glasdeeltjes,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Peter de Groot en Boulakjar.
Zij krijgt nr. 250 (28325).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet inzet op onder andere optoppen en transformatie van bestaande gebouwen;
overwegende dat de VNG aangeeft dat de huidige eisen bij deze verbouw te laag zijn met betrekking tot de brandveiligheid, duurzaamheid en kwaliteit;
verzoekt de regering de eisen voor verbouw in lijn met de wens van de VNG te verhogen naar het nieuwbouwniveau zoals dat ook in het Bouwbesluit 2003 gold,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.
Zij krijgt nr. 251 (28325).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er voor het bepalen van een energielabel te vaak niet wordt uitgegaan van werkelijke meting maar van schatting op basis van het jaar van renovatie of bouw;
constaterende dat energielabels uit 2013 en 2014 dit en volgend jaar voor het WWS nog gebruikt worden, terwijl deze labels niet per definitie overeenkomen met de werkelijkheid;
overwegende dat deze energielabels onterecht voor hogere huren zorgen;
verzoekt de regering de energielabels uit 2013 en 2014 voor het WWS te laten vervallen en de opnameprotocollen aan te scherpen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.
Zij krijgt nr. 252 (28325).
Mevrouw Beckerman (SP):
Het WWS is het puntenstelsel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er jaarlijks nog steeds mensen ernstig ziek worden van purschuim;
constaterende dat het kabinet purschuim nog steeds subsidieert;
overwegende dat Nederland voor een zeer grote verduurzamings- en isolatieopgave staat met mogelijk duizenden slachtoffers tot gevolg;
verzoekt de regering de subsidie op purschuim stop te zetten totdat dit bewezen is veilig te zijn en de strengere regelgeving van de branche over te nemen en deze vast te leggen in wet- of regelgeving,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.
Zij krijgt nr. 253 (28325).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
U bedankt. Mevrouw Inge van Dijk, van het CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank, voorzitter. Ik heb tijdens het commissiedebat mijn zorgen geuit over de gevolgen van de Wet kwaliteitsborging voor de kleinere bouwbedrijven. We vragen van deze bedrijven om meer te gaan meten, documenteren en rapporteren, maar vaak hebben deze bedrijven daar de mensen niet voor. Ik heb de minister gevraagd of hij bij de monitoring van deze wet speciale aandacht kan besteden aan de haalbaarheid en betaalbaarheid van de wet voor die kleine bouwbedrijven, en of hij maatregelen uit kan werken indien blijkt dat kleine bouwbedrijven dit niet kunnen bolwerken. Ik wil hem ook danken voor de toezegging op dit punt.
Dan heb ik nog een motie, over de ambtelijke capaciteit.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het gebrek aan ambtelijke capaciteit een grote barrière is voor de bouw van nieuwe woningen;
constaterende dat de rijksoverheid, gemeenten en provincies elkaar vaak onderling beconcurreren om personeel;
verzoekt de regering in gesprek te treden met de VNG en het IPO over hoe efficiënter en effectiever met de ambtelijke capaciteit wordt omgaan en hoe wordt voorkomen dat overheden elkaars concurrent worden wat betreft personeel, en juist meer gaan samenwerken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Inge van Dijk.
Zij krijgt nr. 254 (28325).
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Bromet, van GroenLinks. De laatste spreker van de zijde van de Kamer.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. We zijn in een situatie beland waarin het kunnen parkeren van je auto belangrijker is dan een dak boven je hoofd. Daar wil GroenLinks graag wat aan doen.
Daarom deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het grote woningtekort vraagt om belemmeringen voor woningbouw, ook bij initiatieven zoals optoppen en inbreiden op bestaande woningbouw, weg te nemen;
constaterende dat de provincie Zuid-Holland sinds maart 2022 een speciale aanpak en parkeerbeleid voor HOV-railomgevingen en voor sociale woningbouw hanteert, waarbij gemeenten gedwongen worden hun parkeerbeleid met exacte buurt- en woningtypegebonden autobezit/leasedata te onderbouwen;
roept de regering op om in overleg met de provincie Zuid-Holland hun provinciale aanpak door te ontwikkelen tot een aanpak in alle provincies waarbij een meer passende parkeernorm standaard wordt en meer woningbouw bereikbaar wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bromet.
Zij krijgt nr. 255 (28325).
Ik schors vier minuten. Dan gaan we luisteren naar de minister.
De vergadering wordt van 12.37 uur tot 12.42 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Termijn antwoord
Minister De Jonge:
Voorzitter, dank u wel. Allereerst de motie op stuk nr. 250 van mevrouw Beckerman, de heer De Groot en de heer Boulakjar. Die verzoekt om de regelgeving aan te passen, zodat die ook gaat gelden voor de "schil" van woningen, en om een landelijk protocol op te stellen voor de bij de brand vrijkomende glasdeeltjes. Ik laat het oordeel aan de Kamer.
De motie op stuk nr. 251 verzoekt de regering de eisen voor verbouw in lijn met de wens van VNG te verhogen naar het nieuwbouwniveau, zoals dat ook in het Bouwbesluit 2003 gold. Die motie ga ik ontraden. Ik heb gisteren toegelicht in het debat waarom ik die ontraad. Als het zou gaan over brand, kan ik mij er nog iets bij voorstellen. Maar dan gaan we eerst onderzoeken en daarna pas besluiten. Maar generiek verhogen leidt ook tot kosten verhogen. Dat gaan we niet doen.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 252 ga ik ook ontraden, omdat er een aanname in zit die niet juist is, namelijk over het terugvallen op het bouw- of renovatiejaar. Dat leidt tot slechtere waarden en daarmee niet tot hogere huren, maar tot lagere huren. Dat is één. Twee. Het zomaar aanpassen van een energielabel leidt echt tot een schending van rechtszekerheid, want het heeft een juridische geldigheid van tien jaar. Daarom kan deze motie niet. Maar wat wel kan, is het volgende. Als huurders twijfels hebben over de correctheid van het energielabel in relatie tot de huurprijs, kunnen zij terecht bij de Huurcommissie. Dat is in dit geval kosteloos; dat wil ik nog even benadrukken.
De voorzitter:
Een korte, puntige vraag van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, dat is wel kosteloos, maar je moet je eigen expert meenemen, en die zijn er niet of die zijn heel duur. Dit is maar een heel klein …
Minister De Jonge:
Dat is niet meer het geval, zeg ik ter correctie.
Mevrouw Beckerman (SP):
… en beperkt verzoek. Dit gaat om een specifieke groep labels waardoor de huurprijzen niet kunnen kloppen en je energierekening dus heel anders kan uitvallen. Ik zou het kabinet toch willen verzoeken om dit probleem op te pakken.
Minister De Jonge:
Twee punten. Het ene is dat het terugvallen op het bouw- of renovatiejaar in de meeste gevallen juist voor slechtere waarden zorgt dan de werkelijke situatie. Daardoor is de energieprestatie slechter. Daardoor is het energielabel slechter en de maximale huurprijs juist lager. De aanname in de motie klopt dus niet. Een andere aanname is dat je zomaar kunt zeggen dat een label niet meer geldt, maar dat schendt echt de rechtszekerheid. Dat kan ook niet. Wat wel kan, en daarvoor hebben we gewoon een systematiek, is dat je naar de Huurcommissie stapt als je twijfels hebt over je energielabel. Daar moest je inderdaad kosten voor maken, maar dat hoeft niet meer. Je hoeft ook niet meer je eigen energieadviseur mee te nemen. Dat is nou juist gewijzigd. Deze motie ontraad ik.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 253.
Minister De Jonge:
De motie op stuk nr. 253 verzoekt de regering de subsidie op purschuim stop te zetten. Dat debat hebben we ook gevoerd. Ik ontraad deze motie, omdat het een niet proportionele interventie zou zijn. Uiteraard werken we met de branche en het Meldpunt PURslachtoffers aan een verdere verbetering van de uitvoeringspraktijk. We gaan aan de slag met de aanbeveling van Royal Haskoning. We gaan het Bouwbesluit aanpassen et cetera. Maar deze motie gaat te ver.
De motie op stuk nr. 254 verzoekt de regering met VNG en IPO in gesprek te gaan over het efficiënter inzetten van ambtelijke capaciteit om te voorkomen dat overheden elkaars concurrent worden. Daarover laat ik het oordeel aan de Kamer.
De motie op stuk nr. 255 van Bromet roept de regering op om in overleg met Zuid-Holland de provinciale aanpak door te ontwikkelen tot een aanpak in alle provincies. Daar ga ik niet in mee. Ik ga deze motie ontraden. Ik vind parkeernormen echt iets van de gemeenten en niet van de provincies. Ik ontraad deze motie dus. Het is zeker zo dat parkeernormen af en toe vreselijk in de weg kunnen zitten. Het is dus ook de bedoeling dat die aan de orde kunnen komen als een project daardoor vastloopt. Maar echt, dat is aan de gemeenten en niet aan de rijksoverheid en ook niet aan de provinciale overheid.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid en wens hem een prettig reces toe.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Vanavond stemmen wij over deze moties.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Materieel
Materieel
Aan de orde is het tweeminutendebat Materieel (CD d.d. 28/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Materieel. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris terwijl hij in gevecht is met een kussentje. We hadden maar twee deelnemers aan dit debat, maar het loopt storm. De heren Van Haga, Eppink en Krul vragen toestemming om toch deel te nemen aan dit debat, de een iets actiever dan de ander. Ik stel vast dat daar geen bezwaar tegen bestaat.
Dan geef ik graag het woord aan de eerste spreker van vandaag, de heer Valstar van de fractie van de VVD. Hij heeft twee minuten spreektijd.
De heer Valstar (VVD):
Het is toch altijd een feest dat het aantal deelnemers daarmee verdubbeld is ten opzichte van het commissiedebat.
De voorzitter:
Als u zich inschrijft, wil iedereen meteen meepraten.
De heer Valstar (VVD):
Dat zal het ongetwijfeld zijn, voorzitter. Ik begin met een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de oorlog in Oekraïne het belang van zware gevechtskracht laat zien;
overwegende dat de Nederlandse en Duitse landstrijdkrachten allebei niet voldoen aan de NAVO-eisen voor zware gemechaniseerde gevechtskracht;
overwegende dat het ministerie van Defensie volgens de Algemene Rekenkamer intern al in 2018 een concreet plan heeft opgesteld voor de aanschaf van 52 tanks om bij stijgend budget uitvoering te geven aan het nationaal plan voor de NAVO;
verzoekt het kabinet inzichtelijk te maken wat er nodig is om binnen de Duits-Nederlandse samenwerking een eigen tankbataljon op te richten om te voldoen aan de NAVO-capaciteiten, en hierover uiterlijk twee weken voor de behandeling van de begroting voor 2024 aan de Kamer te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Valstar, Krul, Stoffer, Piri en Kuzu.
Zij krijgt nr. 410 (27830).
De heer Valstar (VVD):
Terugkomend op dat commissiedebat: we hebben het over de airborne vehicles gehad. Ik heb zoals beloofd inmiddels ook de vertrouwelijke bijlage ingezien. Dat was vrij overtuigend, kan ik kort zeggen. Ik dank ook de staatssecretaris voor zijn beantwoording in het commissiedebat dat de Kamer ook nog geïnformeerd gaat worden over de afloop van de test- en verificatiefase van de voertuigen, zoals RLS en Mercedes-Benz hebben beloofd, dus of die uiteindelijk door de test komen.
Daar ga ik het bij laten, voorzitter. U krijgt 50 seconden terug van mij.
De voorzitter:
En die worden dan opgebruikt door de heer Stoffer van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Stoffer (SGP):
Ik heb twee moties, voorzitter. Die luiden als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat munitievoorraden voor opleiding en training en voor inzet in het kader van de tweede hoofdtaak worden aangevuld en uitgebreid;
overwegende dat de inzetvoorraden voor de eerste hoofdtaak — de verdediging van ons grondgebied en dat van bondgenoten — ondanks "verdere doorgroei" nog niet volledig kunnen worden aangevuld, terwijl deze taak in belang toeneemt;
verzoekt de regering stappen te blijven zetten om te bevorderen dat de inzetvoorraad voor de eerste hoofdtaak het gewenste niveau bereikt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Van Haga.
Zij krijgt nr. 411 (27830).
De heer Stoffer (SGP):
De tweede motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het voor Nederland als maritieme handelsnatie van belang is zijn infrastructuur en economische en politieke belangen op en onder het zeeoppervlak te kunnen beschermen, en dat een maritieme patrouillevliegtuigcapaciteit in aanvulling op helikopters, drones en varende capaciteiten hierbij van nut kan zijn en de effectiviteit van deze capaciteiten kan versterken;
overwegende dat tijdens een recente briefing door Clingendael de verwachting werd uitgesproken dat de behoefte aan maritieme patrouillevliegtuigen binnen de NAVO zal toenemen, en dat de NAVO onlangs een nieuw maritiem centrum heeft aangekondigd voor de bescherming van onderzeese kritieke infrastructuur;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe Nederland actief bij dit initiatief kan aansluiten, en de Kamer hierover nader te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Van Haga.
Zij krijgt nr. 412 (27830).
De heer Stoffer (SGP):
Dat was het, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Hartstikke goed. Dan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij de Luchtmobiele Brigade grote behoefte bestaat aan nieuwe luchtmobiele voertuigen;
constaterende dat een in 2018 gesloten contract voor luchtmobiele voertuigen na een testfase ontbonden moest worden, waardoor luchtmobiele militairen langer op nieuwe voertuigen moeten wachten;
constaterende dat het ministerie van Defensie een nieuwe aanbesteding van 504 luchtmobiele voertuigen heeft voorbereid, waarna twee partijen (te weten RLS en KMW) een aanbod hebben gedaan;
constaterende dat beide aanbiedingen volgens de DMP D-brief voldoen aan de gestelde gunningseisen;
constaterende dat de voertuigen snel leverbaar moeten zijn;
constaterende dat het ministerie van Defensie nu voornemens is om een contract voor 504 luchtmobiele voertuigen te gunnen aan RLS;
constaterende dat deze voertuigen in 2024 aan uitgebreide tests moeten worden onderworpen, alvorens de productie daadwerkelijk opgestart wordt;
overwegende dat een vertraging zoals bij de eerste aanbesteding is ontstaan, te allen tijde voorkomen moet worden;
verzoekt de regering om de Kamer zo uitgebreid mogelijk te informeren over de uitkomsten van de tests van de voertuigen van RLS;
verzoekt de regering om het aanbod van KMW nadrukkelijk achter de hand te houden, indien het aanbod van RLS onverhoopt niet succesvol door de testfase komt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Stoffer.
Zij krijgt nr. 413 (27830).
Een korte vraag van de heer Valstar.
De heer Valstar (VVD):
Ik weet dat de voorzitter parlementaire processen ook hoog heeft zitten. We hebben een feitelijke vragenronde van veertig vragen aangevraagd. Dat is niet gesteund door de heer Van Haga. Er zaten ook geen vragen bij van de heer Van Haga. We hebben een commissiedebat gehad. We hebben met de staatssecretaris over dit specifieke punt gesproken. Sterker nog, ik heb het net nog herhaald: dat is geborgd. Waarom voelt de heer Van Haga dan toch de behoefte om deze motie in te dienen, die, voor zover ik weet, niet door hemzelf is geschreven maar gewoon door het desbetreffende verliezende bedrijf? Waarom voelt hij die behoefte?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Nou, omdat het gewoon goed is om dit toch nog in het achterhoofd te houden. Kijk, het feit dat ik niet mee heb gedaan aan dit debat wil helemaal niet zeggen dat ik er niet bij betrokken ben. Bovendien heeft de heer Stoffer namens mij gesproken, dus BVNL was in die zin wel degelijk aanwezig. Ik begrijp dat de VVD hier een beetje geïrriteerd over is, maar ik denk dat we hetzelfde doel nastreven. Ik zou zeggen: berust erin.
De voorzitter:
Dan de heer Eppink, JA21.
De heer Eppink (JA21):
Dank u, voorzitter. Ik ga verder waar de heer Stoffer is geëindigd, namelijk met de zeemacht.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland eind jaren negentig bezuinigd heeft op de Orion-patrouillevliegtuigen;
overwegende dat er op maritieme missies noodzaak is aan voldoende langeafstandsverkenning en onderzeebootbestrijding ter bescherming van onze essentiële zeeaanvoerlijnen, en die van ons bondgenootschap;
verzoekt het kabinet te onderzoeken hoe maritieme patrouillevliegtuigen in Nederland geherintroduceerd kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Eppink en Van Haga.
Zij krijgt nr. 414 (27830).
Ten slotte de heer Hammelburg van D66.
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik hou het kort. We hebben vaker woorden gewisseld, ik tenminste, de D66-fractie, met de staatssecretaris, alsook met de minister van Defensie, over de inzet van drones en de bewapening van die drones. Daar zijn wij geen tegenstander van als de juiste juridische kaders daarvoor gelden zodat we zeker weten dat de inzet van bewapende drones niet meer slachtoffers tot gevolg zou hebben ten opzichte van andere wapensystemen ter lucht. Uit de praktijk en uit onderzoek blijkt dat de inzet van bewapende drones door andere landen daar nog weleens toe heeft geleid. Wij willen daar zekerheid over. Vandaar een motie, samen met de heer Krul, over een evaluatie en een onderzoek.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de onlangs aangeschafte MQ-9-drones in de nabije toekomst bewapend zullen worden;
overwegende dat de Adviesraad Internationale Vraagstukken de MQ-9-drone als een semiautonoom wapensysteem beschouwt;
overwegende dat het gaat om het bewapenen van een nieuwe capaciteit;
verzoekt het kabinet daarom na vijf jaar de inzet van de bewapende MQ-9-drones te evalueren en de Kamer daarover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg en Krul.
Zij krijgt nr. 415 (27830).
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel goed. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors een paar minuutjes en dan gaan we luisteren naar de staatssecretaris.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Van der Maat:
Voorzitter, dank. Uw aanmoediging "hoe korter, hoe beter" verklaart misschien waarom ik erdoorheen ga racen.
De motie op stuk nr. 410 verzoekt het kabinet inzichtelijk te maken wat er nodig is om binnen de Duits-Nederlandse samenwerking enzovoorts enzovoorts … tanks. Dat was de motie op stuk nr. 410. Die kan ik oordeel Kamer geven. Daar hoort wel een expliciete reden bij. Deze heeft oordeel Kamer omdat de minister van Defensie en ikzelf dit echt zien als een informatiebehoefte van de Kamer. Die willen we natuurlijk inwilligen. Zoals vorige week ook is gezegd bereiden we plannen voor. Dat doen we in de breedte. Dat is ons huiswerk. Daarmee zeg ik niet dat we de keuze zullen maken om te investeren in een eigen tankbataljon binnen de Duits-Nederlandse samenwerking. Stel dat er ooit extra budget komt, dan wordt die afweging in de volle breedte gemaakt. In de Defensienota 2022 zijn keuzes gemaakt op basis van de huidige begroting en helaas kan niet alles. Ook in de toekomst, als er meer budget vrij zou komen, kijken we over de volle breedte naar capaciteiten. Dan moeten we opnieuw keuzes maken over de doorontwikkeling van de krijgsmacht. Kortom, we voldoen graag aan het informatieverzoek, maar we lopen daarmee nog niet vooruit op welke keuze dan ook.
De voorzitter:
De motie is oordeel Kamer, meneer Krul, dus daar hoeven we verder geen woorden aan vuil te maken, lijkt me. Het woord is aan u.
De heer Krul (CDA):
Toch wel, voorzitter; ook bij het vijfde debat van vandaag blijven we wel gewoon scherp. Ik begrijp de brede uitleg van de staatssecretaris, maar ik wil hem toch vragen of hij bereid is om de tanks wel weer toe te voegen aan het nationaal plan van Nederland bij de NAVO.
De voorzitter:
Ja, helder.
De heer Krul (CDA):
Het stond er ook altijd in.
Staatssecretaris Van der Maat:
Dat is nu niet aan de orde. Ik kan eigenlijk herhalen wat ik net ook in de toelichting op de motie heb gezegd: zeker, we zijn graag bereid de informatie te verschaffen die is gevraagd, binnen de brede afweging die wellicht gemaakt moet gaan worden, maar dat is nu nog niet aan de orde omdat er nog geen sprake is van extra budget.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 411.
Staatssecretaris Van der Maat:
De motie op stuk nr. 411 verzoekt de regering stappen te blijven zetten om te bevorderen dat de inzetvoorraad voor de eerste hoofdtaak het gewenste niveau bereikt. Die kan ik ook oordeel Kamer geven. Dat heeft er vooral mee te maken dat we dit als een aanmoediging zien van het staande beleid.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 412.
Staatssecretaris Van der Maat:
De motie op stuk nr. 412. Ik behandel de motie op stuk nr. 412 en ook al een beetje de motie op stuk nr. 414. Ik behandel ze wel apart, maar daar zit één argumentatie achter. De motie op stuk nr. 412 verzoekt de regering te onderzoeken hoe Nederland actief bij dit initiatief kan aansluiten. Die motie kan ik oordeel Kamer geven, waarbij ik wel graag even check of we dezelfde uitleg hebben van het woordje "dit". Het woordje "dit" zou dan slaan op het NAVO-centrum dat opgericht wordt en het gegeven dat we daar aansluiting bij zoeken, maar niet zozeer bij die patrouillecapaciteit. Dan krijgt de motie op stuk nr. 412 oordeel Kamer.
De voorzitter:
De heer Stoffer beaamt uw uitleg, dus dat klopt. De motie op stuk nr. 414.
Staatssecretaris Van der Maat:
De motie op stuk nr. 414 verzoekt juist wel te onderzoeken hoe we met die maritieme patrouillevoertuigen omgaan. Die moet ik ontraden, eigenlijk ook met de argumentatie zoals we die in het commissiedebat onlangs hebben gewisseld. Wij hebben onze verplichtingen, zoals de NH90, zoals de nieuwe ASWF-fregatten enzovoort. Andere landen hebben een verplichting op patrouillevaartuigen. Binnen de afweging die wij binnen het beschikbare budget van de Defensienota 2022 hebben gemaakt, zijn we dat gesprek met onze partners aan het aangaan, maar ik kan niet aangeven dat we nu ineens een nieuwe capaciteit gaan toevoegen. Daarmee ontraad ik die.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 413.
Staatssecretaris Van der Maat:
De motie op stuk nr. 413 verzoekt de regering het aanbod van KMW nadrukkelijk achter de hand te houden, indien het aanbod van RLS onverhoopt niet succesvol door de testfase komt. Die ontraad ik ook. Eigenlijk is het een herhaling van het commissiedebat dat we hebben gehad. Op basis van de huidige informatie voldoen RLS en KMW inderdaad aan de eisen. Dat stelt de indiener ook. Zoals de heer Valstar ook aangeeft, hebben wij de afspraak gemaakt dat we terugkomen op die testrapporten via het DPO, Defensie Projectenoverzicht, en dat wij onze afspraakregels volgen als er ergens een hiccup zou zijn. Daar ga ik niet van uit, maar dat is de als-danvraag.
De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Krul over deze motie.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter, na deze interruptie bent u echt van mij af; dit is de laatste interruptie die ik vandaag pleeg. Het ging om die maritieme patrouillevoertuigen. In september komt het kabinet met een plan voor de bescherming van de kritieke infrastructuur op de Noordzee, waarbij ook gekeken wordt naar eventueel benodigde capaciteiten. Sluit de staatssecretaris uit dat het maritieme patrouillevoertuig als een van de mogelijk benodigde capaciteiten uit dat onderzoek komt?
Staatssecretaris Van der Maat:
Ik sluit in die zin niks uit, maar dat komt in september; daar is een toezegging over gedaan. Ik ben bang dat we dat gesprek vaker zullen voeren, maar over het verhoogde budget dat Defensie tot zijn beschikking heeft, hebben we in de Defensienota afspraken gemaakt en aangegeven welke keuzes we daarbinnen hebben kunnen maken. Voor de verhoogde dreiging op de Noordzee verwijs ik naar het ASWF, naar onze nieuwe onderzeeboten, naar de NH90, naar de maritieme poot onder onze mooie MQ-9-drones. Daarin zit gewoon nog niet die capaciteit waarom gevraagd wordt. Ik sluit helemaal niks uit, maar om nu te zeggen dat we er al voor gaan, dat zou eigenlijk wel prematuur zijn.
De voorzitter:
Prima. De motie op stuk nr. 415.
Staatssecretaris Van der Maat:
Dat is de motie van D66, waarin het kabinet wordt verzocht om na vijf jaar de inzet van bewapende MQ-9-drones te evalueren. Die kan ik oordeel Kamer geven, met de volgende opmerking: de huidige rapportageafspraken met uw Kamer over missies bestaan uit artikel 100-brieven en de voortgangsrapportages daaromtrent. Zoals de minister van Defensie u heeft aangegeven, zet Defensie stappen om transparanter te zijn over die wapeninzet. In principe is het niet gebruikelijk om nieuwe capaciteit separaat te evalueren, maar ik laat dit verzoek, gelet op hoe we erover hebben gesproken, specifiek aan uw Kamer, dus: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie is oordeel Kamer. Dank u wel! Dank voor uw aanwezigheid.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Vanavond stemmen wij over al deze moties; niet vanmiddag maar vanavond stemmen wij over deze moties. Ik dank de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Nationaal burgerforum klimaat- en energiebeleid
Nationaal burgerforum klimaat- en energiebeleid
Aan de orde is het tweeminutendebat Nationaal burgerforum klimaat- en energiebeleid (CD d.d. 28/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Nationaal burgerforum klimaat- en energiebeleid. Het commissiedebat vond plaats op 28 juni. Een hartelijk woord van welkom aan de ministers, van wie ik de unisono kledingkeuze net heb becommentarieerd. Dat maakt het ook wat makkelijker voor de kijkers thuis. Ik geef graag het woord aan mevrouw Teunissen als eerste spreker in dit tweeminutendebat. Zij heeft zoals iedereen twee minuten. Het woord is aan haar.
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat voor een succesvol burgerforum vooraf duidelijk moet zijn wat Kamer en kabinet met de uitkomsten van het burgerforum gaan doen en welke randvoorwaarden zij daaraan verbinden;
constaterende dat de Kamer op dit moment belooft de uitkomsten van het burgerforum te bespreken (besprekingsplicht) en het kabinet belooft de uitkomsten van het burgerforum gemotiveerd over te nemen of af te wijzen (motiveringsplicht);
overwegende dat het risico van een besprekings- en motiveringsplicht zonder verdere randvoorwaarden is dat aanbevelingen van het burgerforum die politiek niet opportuun zijn terzijde worden geschoven;
overwegende dat dit kan leiden tot grote teleurstelling, wantrouwen en polarisatie;
constaterende dat in het adviesrapport "Betrokken bij klimaat: Burgerfora aanbevolen" van de commissie-Brenninkmeijer een plicht tot regelgeving als derde optie naar voren komt, waarbij partijen zich verplichten de uitkomsten van het burgerforum vast te leggen in beleid en regelgeving, in combinatie met bijvoorbeeld juridische en financiële randvoorwaarden;
overwegende dat een plicht tot regelgeving meer zekerheid biedt aan de deelnemers van het burgerforum en aan de samenleving dat de uitkomsten van het burgerforum serieus worden opgepakt;
overwegende dat burgers niet alleen mee willen praten, maar juist ook mee willen beslissen;
spreekt uit dat het tijd wordt dat politici burgers echt gaan vertrouwen;
verzoekt de regering zich te committeren aan een plicht tot regelgeving in relatie tot de uitkomsten van het burgerforum, en de Kamer zo snel mogelijk een voorstel te doen over de randvoorwaarden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Christine Teunissen.
Zij krijgt nr. 1276 (32813).
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Dit is dus een motie over de plicht tot regelgeving. Daarnaast wil ik ook nog mijn steun betuigen aan de motie die de SP zo gaat indienen over het referendum. Daar doe ik graag aan mee. Wij denken namelijk dat met een referendum het draagvlak voor klimaatbeleid in de samenleving wordt vergroot, en dat niet alleen het draagvlak, maar ook de kennis over het klimaatprobleem daardoor zal toenemen. Daarom teken ik de motie over een referendum van harte mee.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartstikke goed. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Temmink van de fractie van de SP, die hier voor de eerste keer het woord tot ons gaat richten. Het is niet haar maidenspeech, maar we gaan desondanks met extra veel belangstelling luisteren. Het woord is aan haar.
Mevrouw Temmink (SP):
Voorzitter. De SP vindt het voor een goede werking van de democratie belangrijk dat mensen niet alleen mee kunnen praten, maar ook mee kunnen beslissen. Tot het SP-voorstel voor een referendum in tweede lezing is aangenomen, kunnen we dit ook op een andere manier mogelijk maken. Daarom dienen we de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat draagvlak nodig is voor een goed klimaatbeleid en dat een referendum het beste sluitstuk kan zijn om dit draagvlak te vinden;
constaterende dat de internationale ervaring is dat burgerfora die afsluiten met een referendum succesvol zijn;
verzoekt de regering niet uit te sluiten om burgerfora klimaat- en energiebeleid te beëindigen met een referendum,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Temmink en Christine Teunissen.
Zij krijgt nr. 1277 (32813).
Mevrouw Temmink (SP):
Helaas moet ik nu het debat verlaten voor een ander debat, maar deze motie was zó mooi; ik kan 'm van harte aanbevelen.
De voorzitter:
Je eerste debat al halverwege verlaten. Is dat zelfvertrouwen of is dat geen zelfvertrouwen? Mevrouw Kröger van GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. We hebben een heel goed debat gehad over het instellen van een nationaal burgerforum. Wat ons betreft is dit een belangrijke eerste stap om klimaatbeleid stevig te verankeren in burgerparticipatie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat volgens de huidige plannen de reactie van het kabinet op het burgerberaad samenvalt met de verkiezingen in 2025;
overwegende dat het aantreden van een nieuw kabinet ertoe zou kunnen leiden dat er niet wordt geluisterd naar de uitkomsten en aanbevelingen van het beraad;
verzoekt de regering het burgerberaad eerder in te plannen zodat de aanbevelingen zorgvuldig overgenomen kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.
Zij krijgt nr. 1278 (32813).
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik realiseer me dat deze motie op deze dag, met allerlei speculaties over een kabinetscrisis, wellicht tegen de stemmingen al achterhaald kan zijn. We gaan het zien.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie wat mensen wit wegtrekken in vak-K, maar dat is mijn eigen interpretatie. Nee hoor, zegt de heer Jetten. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Dassen van de fractie van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Dank aan de ministers voor het ervoor zorgen dat jongeren van 16 jaar en ouder worden betrokken bij het burgerforum. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat na het nationale burgerberaad klimaat- en energiebeleid reeds meerdere nationale burgerberaden — over zorg, pensioenen en emancipatie — op de planning staan;
overwegende dat voor een zo optimaal mogelijke organisatie van burgerberaden en inbedding in het Nederlandse democratische bestel gekeken kan worden naar de institutionalisering van het burgerberaad, oftewel het permanente burgerberaad;
verzoekt de regering parallel aan het burgerberaad klimaat- en energiebeleid de verschillende opties in kaart te laten brengen tot institutionalisering van het burgerberaad binnen het Nederlandse democratische bestel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Bontenbal.
Zij krijgt nr. 1279 (32813).
Heel goed. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors twee à drie minuutjes. Daarna gaan we luisteren naar de beide ministers.
De vergadering wordt van 13.14 uur tot 13.16 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan minister Jetten. Het woord is aan hem.
Termijn antwoord
Minister Jetten:
Voorzitter, dank u wel. Dank aan de Kamer voor het heel interessante en boeiende commissiedebat dat we hebben gehad. Ik zal reageren op de motie op stuk nr. 1276 en de motie op stuk nr. 1278. Collega Bruins Slot zal reageren op de andere twee moties.
De voorzitter:
En dat mag puntig, hè?
Minister Jetten:
Ja. Ten aanzien van de motie op stuk nr. 1276 kiezen wij, ook met verwijzing naar het commissiedebat, voor de motiveringsplicht. We zullen dat uitgebreid doen. Waar we denken dat voorstellen ook moeten worden omgezet in regelgeving, zullen we ook actief met voorstellen daartoe komen, maar een regelgevingsplicht aan de voorkant vastleggen vindt het kabinet te ver gaan. De motie op stuk nr. 1276 is dus ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 1278 van mevrouw Kröger. Ook het kabinet wil zo snel mogelijk dat burgerberaad organiseren. We hebben ook in het commissiedebat aangegeven dat het wel echt tijd kost om het zorgvuldig voor te bereiden en vooral ook om die loting goed te organiseren. Er is dus wel echt een bepaalde voorbereidingstijd nodig voordat het burgerberaad goed van start kan gaan, maar als ik de motie zo mag lezen dat we gewoon alles op alles zetten om zo snel mogelijk te starten, zou ik de motie oordeel Kamer kunnen geven.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger knikt, min of meer. Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan minister Bruins Slot.
Minister Bruins Slot:
Voorzitter, dank u wel. Ik kom eerst bij de motie van mevrouw Temmink, samen met de Partij voor de Dieren. Zij vraagt om behalve een burgerforum ook een referendum te organiseren.
De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 1277.
Minister Bruins Slot:
Dat is de motie op stuk nr. 1277. Ik ontraad deze motie. Het kabinet heeft niet de voorkeur om dat te combineren. Het burgerforum en het referendum zijn twee verschillende participatie-instrumenten. Bij het referendum moet het doorgaans eigenlijk gewoon een ja- of nee-antwoord zijn, een voor of een tegen, terwijl het kenmerkende van een burgerforum is dat het over een brede reikwijdte van onderwerpen gaat en dat daar een veelzijdigheid aan adviezen uit kan komen.
Voorzitter. Dan de vierde motie, de motie op stuk nr. 1279 om gedurende de ontwikkeling van het burgerforum al te kijken naar eventuele mogelijke opties voor het institutionaliseren daarvan. Het is belangrijk dat we van het instrument burgerforum ook leren om eventuele toekomstige nationale burgerfora te verbeteren. Als ik de motie zo kan lezen dat het in kaart brengen van de verschillende opties voor institutionalisering van het burgerforum ook kan starten tijdens de evaluatie, kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik tuur naar de heer Dassen. Ook hij knikt enthousiast. Dan is het bij dezen oordeel Kamer. Tot zover dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Vanavond, dus niet vanmiddag, maar vanavond, stemmen wij over deze moties. Ik dank de heer Jetten voor zijn aanwezigheid en wens hem vandaag een ontspannen werkdag toe.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Voorzitter: Van der Lee
IVD-aangelegenheden
IVD-aangelegenheden
Aan de orde is het tweeminutendebat IVD-aangelegenheden (CD d.d. 21/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat IVD-aangelegenheden. Dat staat ook voor de inlichtingendiensten, maar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is aanwezig. Zij zal als enige bij dit debat zijn. Mochten er vragen zijn over de MIVD, dan zal zij die ook beantwoorden. We hebben zeven sprekers van de zijde van de Kamer. De heer Bosma van de PVV krijgt als eerste het woord.
De heer Martin Bosma (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Wij ontvingen een rapport van deze minister, geschreven door de AIVD, over institutioneel extremisme. Als ik eerlijk ben, vind ik het broddelwerk. Het gaat van allerlei rare dingen uit. Er zou een soort continuüm zijn van heel gerechtvaardigde eisen en wensen die mensen hebben, bijvoorbeeld over energieprijzen, en dat loopt dan gewoon door tot extremisme. Mag ik mevrouw Leijten, die wij missen, nog even citeren? "Weet je wat ik allemaal denk? Daar heeft de AIVD geen reet mee te schaften, en u niet, en u niet." Zo is het maar net. Dit leidt tot een aantal verdachtmakingen in de richting van mensen die zeer normale wensen hebben met betrekking tot de overheid. Verder ontbeert dat rapport elk wetenschappelijk niveau. Omvolking is bijvoorbeeld gewoon een realiteit. Dat wordt verheven tot een theorie. Die is dan ook nog eens extreemrechts. Er wordt gesproken over de oorsprong van die theorie, maar niemand vertelt dan waar die oorsprong ligt. Er wordt maar wat in de ruimte gekletst.
Daarnaast wordt kritiek op instituties verdacht gemaakt, terwijl kritiek op instituties mij juist zeer gezond lijkt. Want een blind paard kan zien dat de instituties in Nederland al enkele decennia, vooral sinds de jaren zeventig en tachtig, zijn overgenomen door links c.q. extreemlinks. Dan heb ik het over de media, de universiteiten, de hoge ambtenarij, de cultuurwereld et cetera. Dat is een van de redenen waarom onze democratie niet werkt. Hoe meer kritiek daarop is, hoe beter.
Voorzitter. Daarom heb ik een korte doch puntige motie gefabriceerd. Die klinkt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt het kabinet het AIVD-rapport inzake institutioneel extremisme terug te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Martin Bosma.
Zij krijgt nr. 243 (29924).
De heer Martin Bosma (PVV):
Dat was 'm.
De voorzitter:
U krijgt een interruptie van de heer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Ik heb een vraag aan de heer Bosma over het concept "kwaadaardig". Dat wordt genoemd in het AIVD-rapport. Daar wordt eigenlijk de stelling ingenomen dat je als je kwaadaardige intenties veronderstelt bij beslissers, inderdaad op een continuüm zit richting extremisme. Eigenlijk wordt het betwijfelen van intenties dus in de verdachte hoek geplaatst in dit rapport. Zoals ik het lees, is dat de kern van het rapport. Vraag één: leest de heer Bosma het ook op die manier? Twee: zou de heer Bosma kunnen reflecteren op elites uit het verleden, uit de afgelopen 2.000 tot 3.000 jaar, en op de vraag of het nou zo is dat de elites inderdaad altijd goed zijn geweest, dat het gewoon een wet van Meden en Perzen is, of dat we ook kunnen zeggen dat elites in bepaalde periodes in de geschiedenis misschien niet het beste voorhadden met de mensheid?
De voorzitter:
Uw vraag is helder. Ik wil er wel bij zeggen dat dit een tweeminutendebat is. Ik ben niet bij het debat geweest, maar we gaan geen debatten herhalen. We zitten bijna in het zomerreces. Dat betekent één interruptie bij de beoordeling van de moties, zeg ik tegen de heer Hammelburg. Maar we zijn nog niet bij de beoordeling; we zitten nu nog in de termijn. Ik heb deze interruptie toegestaan. Ik geef de heer Bosma de kans om een antwoord te geven.
De heer Martin Bosma (PVV):
Het is een tweeminutendebat en geen tweeduizendjaardebat, begrijp ik. Ik vind het kwalijk dat hele normale wensen van mensen, bijvoorbeeld over de energieprijzen — mensen zijn daar boos over — door de AIVD eigenlijk in één verband worden gebracht met extremisme. "Extremisme" wordt ook nauwelijks onderbouwd. Het is eigenlijk een manier om te zeggen: we zijn het met ze oneens. Dat is ook raar. Het is een soort wegzetterm. Het is niet een wetenschappelijke, strak afgebakende definitie. Wat betreft vraag twee: ja, er zijn duizenden voorbeelden te verzinnen van elites die het bij het verkeerde eind hadden. Daarom zijn in de geschiedenis op heel veel punten voorbeelden te noemen dat de geschiedenis een verkeerde wending heeft genomen.
De voorzitter:
Helder. Dank voor uw inbreng. De volgende spreker is de heer Van Baarle. Hij spreekt namens de fractie van DENK. Gaat uw gang.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Die anti-institutionele extremisten zouden daar zitten, wat mij betreft. Op het AIVD-rapport hebben we kritiek gehad, namelijk dat het niet zo kan zijn dat je in het hokje van de extremisten wordt geplaatst als je kritiek hebt op instituties. Als we zien dat op basis van wat af en toe in deze Kamer vanuit vak-X over omvolking wordt geroepen, mensen echt de wapens willen oppakken en dat soort teksten op moskeeën gekalkt worden, dan zou ik willen zeggen dat er wel degelijk een kern van waarheid in zit. Ik wil graag twee moties indienen, voorzitter.
De voorzitter:
Toch heeft u een interruptie van de heer Bosma.
De heer Martin Bosma (PVV):
Dat is wel heel kwalijk. Nu worden de mensen die in dit vak zitten dus neergezet als mensen die geweld veroorzaken. Dat kan de heer Van Baarle op geen enkele manier onderbouwen. Hij roept maar wat. Hij kan op geen enkele manier vertellen hoe hij aan die informatie komt. Hij kan het nergens onderbouwen, dus hij kletst maar wat.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Bosma kletst maar wat. We zien dat mensen zichzelf beroepen op de omvolkingstheorie die vanuit vak-X gepredikt wordt. Dat is de giftige, racistische theorie dat mensen met een andere afkomst hiernaartoe zouden worden gebracht om andere mensen te verdringen. Er zijn fora en appgroepen en mensen zeggen dat ze de wapens willen oppakken om zich daartegen te verzetten. Het anti-institutionele extremisme dat vanuit vak-X gepredikt wordt, is dood- en doodgevaarlijk en daarom zit er wel degelijk een kern van waarheid in dat we ons daar zorgen over moeten maken. De heer Bosma is daar zo'n beetje de aanvoerder van.
Voorzitter, twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat naar aanleiding van de toeslagenmisdaad de overheid wordt doorgelicht op vervuilde en discriminerende data, maar dat de AIVD dit proces niet heeft doorlopen;
overwegende dat de wet voorschrijft dat voor de AIVD de verwerking van persoonsgegevens wegens iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, lidmaatschap van een vakvereniging, gezondheid en seksuele leven verboden is, maar dat tot nu toe niet helder is of is onderzocht of dit ook wordt nageleefd in de praktijk;
overwegende dat deze wetsbepaling mogelijk niet alle afkomstgerelateerde gegevens dekt en dat het van belang is dat ook de veiligheidsdienst zeker stelt dat er niet wordt gediscrimineerd;
verzoekt de regering om de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten te verzoeken om een onderzoek te doen naar het verzamelen en het gebruik van afkomstgerelateerde gegevens door de AIVD en het risico op mogelijke (indirecte) discriminatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 244 (29924).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat inlichtingen- en veiligheidsdiensten steeds vaker gebruikmaken van commerciële zoekprogramma's die toegang geven tot gevoelige persoonsgegevens;
overwegende dat er hierdoor een grote inbreuk wordt gemaakt op de rechten van burgers en dat er nu geen regelgeving en/of toezicht is op het opkopen en gebruiken van deze data;
verzoekt de regering het opkopen van data door inlichtingendiensten door middel van commerciële zoekprogramma's op te schorten totdat hier duidelijke regelgeving over is;
verzoekt de regering tevens om voor het einde van het jaar met een bindend toetsingskader te komen voor het inzetten van soortgelijke instrumenten en het toezicht hierop te organiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 245 (29924).
De heer Van Baarle (DENK):
Ik dank u vriendelijk, meneer de voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Mevrouw Rajkowski zal het woord voeren namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Gaat uw gang.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Defensie sinds 2019 de Algemene Beveiligingseisen voor Defensieopdrachten (ABDO) hanteert waarin toeleveranciers en andere bedrijven die met Defensie samenwerken verplicht zijn om te voldoen aan strenge (digitale) beveiligingseisen die periodiek worden getoetst door de MIVD;
overwegende dat de dreiging van sabotage en spionage op vitale infrastructuur, zoals de rijksoverheid, in toenemende mate een bedreiging vormt voor onze nationale veiligheid en de noodzaak voor een bredere uitrol van strenge en sterke digitale beveiligingsmaatregelen onderstreept;
overwegende dat het kabinet al in 2021 op verzoek van de VVD-fractie heeft toegezegd de ABDO in aangepaste vorm rijksbreed uit te rollen in de vorm van de regeling Algemene Beveiligingseisen Rijksoverheid Opdrachten (ABRO);
constaterende dat de ontwikkeling van de ABRO na twee jaar nog steeds in een opzetfase verkeert en de uitvoeringsfase pas per begin 2025 gestart kan worden;
overwegende dat een tijdige inwerkingtreding van de ABRO van groot belang is gelet op de toenemende digitale dreiging;
verzoekt het kabinet om een voortgangsrapportage ten aanzien van de inrichting en uitrol van de ABRO op te stellen met daarin een bijbehorend tijdspad en versnellingsmogelijkheden;
verzoekt het kabinet deze voortgangsrapportage voor de begrotingsbehandeling Digitale Zaken op 27 november te delen met de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rajkowski en Bisschop.
Zij krijgt nr. 246 (29924).
Dank voor uw inbreng. De volgende spreker is de heer Hammelburg. Hij spreekt namens de Democraten 66.
De heer Hammelburg (D66):
Dank, voorzitter Van der Lee. Wij hebben een redelijk pittig commissiedebat gehad — laat ik het zo zeggen — dat zich heel erg toespitste op een definitie van institutioneel extremisme. Laten we vooral duidelijk zijn: het bestaat, het is een probleem. Het begrip, de definitie ervan en de wijze waarop daarover verslag is gedaan en wordt gecommuniceerd vanuit de diensten hebben alleen tot veel vragen en vraagtekens geleid. In de kern begreep ik deels ook wel waar dat vandaan kwam, vooral waar het ging over het niet-gewapende onderdeel van de definitie van anti-institutioneel extremisme. Dat vraagt erom heel duidelijk te maken dat activisten, mensen die de straat op gaan om te demonstreren, in Nederland geen extremisten zijn. Opkomen voor je rechten, demonstreren en de macht in twijfel trekken op het moment dat je ziet dat er onrecht wordt gedaan, hoort gewoon bij een vitale democratie en mag never nooit niet beperkt worden. Vandaar de volgende motie, voor de duidelijkheid.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er verschillende vormen van extremisme zijn, waaronder rechts-, links- en anti-institutioneel extremisme, en deze extremismen en de definities hiervan recentelijk voorwerp van discussie zijn geweest bij verscheidene debatten, waaronder in het afgelopen commissiedebat Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten;
constaterende dat het kabinet werkt aan een extremismestrategie en een reactie zal geven op de eindrapportage van de adviescommissie Versterken Weerbaarheid Democratische Rechtsorde;
overwegende dat activisme en het gebruik door activisten van democratische rechten, zoals het recht om te demonstreren, een van de hoekstenen is in onze democratische rechtsorde, en (onterechte) verwarring over definities tot onjuiste conclusies over deze groepen mensen zou kunnen leiden;
overwegende dat verwarring over definities een zuivere discussie in de weg staat;
verzoekt de regering om in de extremismestrategie dan wel in de kabinetsreactie op de eindrapportage van de adviescommissie-Marcouch te verduidelijken wat de gehanteerde definities en onderscheiden tussen "activisme" en "extremisme" en tussen "niet-gewelddadige activiteiten" en "gewelddadige activiteiten" betekenen voor de praktijk,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Hammelburg.
Zij krijgt nr. 247 (29924).
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De volgende spreker is de heer Baudet. Hij spreekt namens Forum voor Democratie. Gaat uw gang.
De heer Baudet (FVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb de volgende moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat democratie, in de woorden van de schrijver Jan Blokker, georganiseerd wantrouwen is;
overwegende dat het democratisch staatsbestel bij uitstek uit diverse machten bestaat omdat in heel de democratische theorie wordt onderkend dat macht corrumpeert en dat het nodig is checks-and-balances in te bouwen;
overwegende dat tevens wordt onderkend dat openheid en afrekenbaarheid van het bestuur een essentieel onderdeel is van de democratie;
overwegende dat een kritische, wantrouwende houding ten aanzien van de zittende macht daarom een gezonde democratische basishouding is;
overwegende dat de Wet open overheid in ons eigen staatsbestel hier ook een voorbeeld van is;
constaterende dat de AIVD in haar rapport wantrouwen tegen de overheid en haar instituties als een bedreiging voor de democratische rechtsorde bestempelt;
spreekt hierover haar verbazing uit;
spreekt tevens uit dat wantrouwen jegens de zittende macht een essentieel onderdeel is van onze democratie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 248 (29924).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat elites in het verleden niet altijd louter goedaardig zijn geweest;
en dat de geschiedenis bol staat van kwaadaardige praktijken, list en bedrog, machtsmisbruik enzovoorts;
constaterende dat de AIVD in haar rapport Anti-institutioneel extremisme in Nederland stelt dat een beeld "over het bestaan van een kwaadaardige elite (...) feitelijk onjuist is" (pagina 4);
verrukt over dit heuglijke feit;
verzoekt de regering historisch onderzoek te (laten) verrichten om vast te stellen sinds wanneer Nederland met deze louter goedaardige elite is gezegend,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 249 (29924).
Een korte interruptie van de heer Bosma.
De heer Martin Bosma (PVV):
Nou, als deze motie geen oordeel Kamer krijgt, dan weet ik het ook niet meer. Het gaat dus om goedaardig en kwaadaardig. Ik dacht dat Anne Frank ergens schreef dat een persoon nooit louter kwaadaardig is. Waar ligt nou de grens tussen goedaardig en kwaadaardig zijn? Zijn we niet allen voortbrengsels van zowel goedaardige als kwaadaardige zaken? Zijn we niet allemaal bij tijd en wijle kwaadaardig en weleens goedaardig?
De heer Baudet (FVD):
Ja. Je zou kunnen zeggen dat niemand 's ochtends opstaat, in de spiegel kijkt en tegen zichzelf zegt: nu ga ik eens lekker kwaad doen vandaag. Iedereen is tot op zekere hoogte misschien te goeder trouw over dingen. Toch denk ik dat mensen in machtige posities zich gesteld weten voor keuzes die aan de ene kant bijvoorbeeld hun eigenbelang dienen en anderzijds het belang van een groter geheel. Ik heb het bijvoorbeeld over kartelafspraken bij bedrijven, oligopolies die bepaalde prijsafspraken maken, die weten dat hun eigen winsten hoger worden en dat de kwaliteit die consumenten krijgen afneemt. Je zou kunnen zeggen: dat is een keuze tussen goed en kwaad. Wat ga je dan doen? Ik denk dat dit in de politiek ook gebeurt. Als je kijkt naar hoe moeilijk het is om in de afgelopen tijd over talloze onderwerpen bepaalde informatie los te krijgen van het kabinet, kun je je afvragen of ze die informatie achterhouden uit het algemeen belang of dat ze proberen om zich in te dekken. Dat is volgens mij een heel realistische analyse van hoe menselijke belangenafwegingen werken. Daarom hebben we ook allerlei transparantie ingesteld, is er sprake van machtenscheiding en heeft het parlement een heleboel rechten om informatie op te vragen enzovoort via Wob-verzoeken; noem het allemaal maar op. Dat is er allemaal omdat we weten dat de diep menselijke neiging is om niet altijd het beste voor de grootste groep mensen te kiezen, in ons allemaal zit. Ik vind best dat je dat kwaaiigheid mag noemen.
Tot slot mijn derde motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat in een democratie het maatschappelijk debat zo breed mogelijk dient te kunnen zijn en dat de grens altijd ligt bij dreiging met, of daadwerkelijk gebruik van, geweld;
overwegende dat om die reden het onderscheid tussen "extremisme" enerzijds en "radicalisme" anderzijds van fundamenteel belang is en dat radicaal tegengestelde opvattingen vrijelijk moeten kunnen botsen;
betreurt de in het AIVD-rapport op pagina 6 geformuleerde stelling dat "extremisme" ook niet-gewelddadig kan zijn, waarmee de grens immers vervaagt en de vrijheid van meningsuiting onder druk dreigt te komen staan;
verzoekt de regering het AIVD-rapport in te trekken en de dienst de opdracht te geven een nieuw rapport op te stellen waarin duidelijker wordt geformuleerd welke ideeën en uitlatingen naar hun aard geen bedreiging vormen voor de Staat, en welke wél,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 250 (29924).
De volgende keer bij drie moties graag iets kortere teksten, want dan blijft u binnen de spreektijd. Tot slot, de heer Slootweg … O, sorry, meneer Baudet, de heer Van Baarle heeft toch nog een interruptie voor u. Eentje en graag bondig, meneer Van Baarle, en geen herhaling van het debat dat u, volgens mij, al heeft gevoerd.
De heer Van Baarle (DENK):
Nee, voorzitter, het is met name om de laatste motie goed te begrijpen. De heer Baudet geeft namelijk aan dat de grens in het publieke debat moet liggen bij het oproepen tot geweld en dat geweld de grens is. Maar we hebben ook andere grenzen met elkaar. We hebben belediging. We hebben zoiets als het ontkennen van de Holocaust strafbaar gesteld. Roept de heer Baudet dan op om in het publieke debat alleen dat wat aanzet tot geweld strafbaar te stellen en te beperken, en bijvoorbeeld zoiets als Holocaustontkenning, belediging of het uiten van dingen die discriminerend zijn, zoals mensen op basis van hun afkomst wegzetten, wel toe te staan? Wil de heer Baudet dat soort verboden gaan afschaffen? Begrijp ik zijn motie zo goed?
De heer Baudet (FVD):
Op zichzelf is het mijn opvatting dat de vrijheid van meningsuiting ook de zaken zou moeten omvatten die u noemt. Dus ikzelf ben een groot voorstander van het recht van mensen om historische gebeurtenissen te betwijfelen of daarvan een andere lezing te hebben. Ik vind belediging een heel subjectief criterium en ik vind dat dit eigenlijk niet in het strafrecht thuishoort. Ik vind dat een anomalie in ons systeem. Volgens mij moet de grens echt zijn: de grens van menselijke integriteit, intimidatie, bedreiging en dat soort zaken meer. Dat hele grijze tussengebied hoort niet in het strafrecht thuis. Maar dat is eigenlijk wel een ander onderwerp dan waar mijn motie over gaat, want die heeft betrekking op het AIVD-rapport.
Het AIVD-rapport impliceert een soort glijdende schaal van radicalisme naar niet-gewelddadig extremisme. Eigenlijk werd dat het beste geformuleerd door ambtsgenoot Bosma. Het is een nieuw concept: niet-gewelddadig extremisme. In de hoorzitting zei professor Tillie ook dat het een ongelukkige term is. Je moet de term "extremisme" bewaken voor de dingen die tegen de wet ingaan of die de wet overschrijden. Stel dat iemand zegt: ik geloof dat er een parallelle samenleving moet komen. Dat was in de tijd van de verzuiling ook zo. Dat valt nu volgens dit AIVD-rapport onder niet-gewelddadig extremisme. Iemand verspreidt nepnieuws. Desinformatie wordt genoemd in dat rapport. Volgens mij is dat gewoon een kwestie van waarheidsvinding. Dat doen we in de samenleving, in kranten, in de Tweede Kamer en in het debat. Ja, wat is desinformatie en wat is juiste informatie? Dat hoort daar niet in thuis. Dus de wet overschrijden of onwelgevallige meningen uiten, moet je heel duidelijk scheiden, vind ik.
De voorzitter:
Laten we het wel even bij de motie houden, want anders wordt het weer een hele brede discussie en die voeren we al jarenlang met elkaar.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, het gaat over de motie. In de motie zegt de heer Baudet dat de grens van het publieke debat moet liggen bij geweld en het aanzetten tot geweld. Dat spreekt hij uit. Om te kunnen beoordelen of ik voor of tegen die motie ga stemmen, wil ik weten: bedoelt de heer Baudet daarmee dat we met de motie uitspreken dat het aanzetten tot rassendiscriminatie, dingen zeggen zoals "er is een verband tussen huidskleur en IQ" of zoiets als het ontkennen van de Holocaust, niet meer strafbaar zouden moeten zijn? Dan ga ik namelijk tegenstemmen. Ik vind wel dat het aanzetten tot rassendiscriminatie strafbaar moet zijn. Dan scheiden onze wegen, om het maar even zo te zeggen in de richting van de heer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Even heel precies: de motie gaat niet over strafrecht, maar over het concept extremisme. Ik kan 'm misschien wel scherper formuleren, als ik nu zeg "geweld" of "dreigen met geweld" of gewoon "het schenden van de wet". Ik zou de motie daarop kunnen aanpassen, want ik snap dat het anders tot eindeloze, jarenlange discussies kan leiden, wat helemaal niet mijn bedoeling is. Het is niet mijn bedoeling om met een motie impliciet een heleboel wetswijzigingen voor te stellen. Ik wil alleen dat er een duidelijk onderscheid is tussen mensen die binnen de grenzen van de wet op alle mogelijke manieren andere ideeën over de samenleving hebben … Volgens mij moeten we duidelijk maken en moet ook de AIVD duidelijk maken: dat is geen probleem voor de Staat. Sterker nog, wij beiden zijn vertegenwoordigers van een oppositiepartij en het is onze baan als oppositiepartij om kritiek te leveren en dingen anders te doen, maar wel binnen de grenzen van de wet. Zo bedoel ik het eigenlijk. Ik heb dat nu wat soepeltjes, uit de losse pols geformuleerd als "geweld" of "dreigen met geweld". U heeft gelijk: er zijn ook andere uitingen strafbaar gesteld of bij wet ingeperkt, maar dat is, denk ik, een discussie voor een ander moment. Ik geloof dat ik op allerlei punten wel meer voor vrijheid van meningsuiting zou zijn dan u misschien, maar goed, dat hoeft niet met deze motie …
De voorzitter:
Volgens mij heeft u die vraag nu helemaal beantwoord.
De heer Baudet (FVD):
Ik zal de motie dus een beetje aanpassen in de hoop dat u dan voor gaat stemmen.
De voorzitter:
Dat was het. Dan geef ik nu het woord aan de heer Slootweg, die zal spreken namens het Christen-Democratisch Appèl.
De heer Slootweg (CDA):
Voorzitter. We hebben ook gesproken over een aantal andere zaken. Vorige week besloot het kabinet dat chipmachinefabrikant ASML zijn meest geavanceerde duv-machines niet zomaar mag exporteren. Uitvoer naar risicovolle landen zoals China wordt tegengehouden. De argumentatie daarbij was dat onze Nederlandse technologie niet in handen moet raken van bedrijven, organisaties of landen die deze technologie uiteindelijk tegen ons gaan gebruiken. De MIVD heeft vastgesteld dat academische samenwerking met China met zich meebrengt dat Nederlandse kennis bijdraagt aan de opbouw van de Chinese krijgsmacht. Dat kan natuurlijk niet. Bovendien vindt er een enorme spionage plaats in kennisintensieve sectoren als halfgeleiders, lucht- en ruimtevaart en maritieme industrie. Dat betekent volgens mijn fractie ook dat we zeer kieskeurig moeten zijn in welke studenten en wetenschappers toegang hebben tot deze kennis. De minister van OCW is bezig met een wetstraject screening kennisveiligheid, dat per 1 januari 2025 moet ingaan. Het CDA vindt dat gezien de geopolitieke spanningen wel erg lang, maar dat daargelaten.
Mijn vragen. Op welke wijze worden op dit moment de veiligheidsdiensten betrokken bij de screening van studenten? Op welke wijze gaan ze dat in de toekomst doen? Klopt het dat de veiligheidsdiensten niet zelf studenten gaan screenen uit landen die bewust in ons land spioneren? Waarom kan er wel snel een besluit worden genomen over de machines, terwijl de kennis die daarachter zit tot 1 januari 2025 kan worden opgehaald? Ik hoop dat we antwoorden kunnen krijgen op deze vragen. Helaas had ik tijdens dit debat een ander debat, zodat deze vragen zijn blijven liggen.
De voorzitter:
Ja, dat gebeurt ons allemaal in de laatste dagen voor het reces. Daarmee hebben we de eerste en enige termijn van de Kamer gehad, want dit is een tweeminutendebat. We gaan tien minuten schorsen, waarna de minister een appreciatie geeft van de acht ingediende moties en een aantal vragen beantwoordt.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat IVD-aangelegenheden. Ik geef het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Termijn antwoord
Minister Bruins Slot:
Voorzitter, dank u wel. De vorige voorzitter maande mij zonet al tot een krachtige en kernachtige beantwoording, dus ik zal proberen dat voort te zetten. Ik dank de leden voor een goed debat. Het was ook het laatste debat dat ik met mevrouw Leijten heb gehad. Het was goed om over en weer met haar te debatteren.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 243 is van de heer Bosma. Het is een wettelijke taak van de AIVD om onderzoek te verrichten naar organisaties en personen die door de doelen die zij nastreven dan wel door hun activiteiten, aanleiding geven tot een ernstig vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde. Dat is op basis van artikel 8, tweede lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Daar valt ook onder de dreiging die op kortere en langere termijn uitgaat van het anti-institutioneel extremisme. Vanuit die functie heeft de AIVD het rapport geschreven. Daarmee ontraad ik de motie.
De voorzitter:
Eén interruptie van de heer Bosma.
De heer Martin Bosma (PVV):
Ik snap ook wel dat de AIVD allerlei taken heeft, maar ik had bij het debat toch wel de indruk dat de minister ook niet heel erg gelukkig was met hoe dat rapport er uiteindelijk uitzag. Ik beschrijf het als een continuüm. Er zijn gewoon mensen die boos zijn over de toeslagenaffaire of over hoge energieprijzen, of die allerlei andere bezwaren hebben die heel vaak zeer relevant zijn. Er wordt een soort continuüm, een overgang, beschreven richting extremisme. Dat kan de minister van Binnenlandse Zaken, die de minister is van onze democratie, toch niet zomaar boven de markt laten zweven?
Minister Bruins Slot:
Ik heb juist betoogd dat er geen sprake is van een continuüm. Ik heb betoogd dat hier sprake is van een situatie waarin mensen de overtuiging hebben dat er in Nederland wetenschappers, journalisten, politieagenten en rechters zijn die andere mensen in Nederland willen onderdrukken, tot slaaf willen maken en willen vermoorden, en dat dat een vorm van extremisme is. Dat is inderdaad totaal iets anders dan… Ik ben het met alle leden in de Kamer eens dat kritiek, protest en demonstraties bij onze democratische rechtsstaat horen en dat het ook goed is dat dat kan in onze democratische rechtsstaat.
Voorzitter. De motie van de heer Van Baarle op stuk nr. 244 gaat over het doen van onderzoek naar aan afkomst gerelateerde gegevens van de AIVD. Tegen de heer Van Baarle zeg ik dat de AIVD bezig is met een doorlichting en het inrichten van een algoritmeregister. De CTIVD, de commissie toezicht, houdt hier ook toezicht op. Omdat zij onafhankelijk is, bepaalt zij zelf haar agenda. Ik wil wel met haar in gesprek gaan over de vraag of de CTIVD op dit moment onderzoek gaat doen, maar omdat zij zelf gaat over wat zij doet, ontraad ik deze motie. Ik ga wel met hen in gesprek.
Voorzitter. Dan de derde motie. Dat is de motie op stuk nr. 245, van de heer Van Baarle, over openbare data en het opkopen daarvan door de inlichtingendiensten. Die motie ontraad ik ook. De AIVD en de MIVD kunnen voor onderzoek gebruikmaken van de informatie die beschikbaar is op bijvoorbeeld internet. Daarvoor biedt de wet ook een basis: om over informatie te beschikken die openbaar is, die ook voor andere mensen beschikbaar is. Ook daar houdt de CTIVD toezicht op. Die heeft daar onlangs nog een rapport over uitgebracht. Daarmee is voldoende invulling gegeven aan de randvoorwaarden. Daarmee ontraad ik ook de derde motie.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
We hebben besloten om de overheid door te lichten op discriminerende en racistische data. De IAVD heeft zich aan dat proces onttrokken. Wat de minister nu aangeeft, is nieuwe informatie voor mij, namelijk dat de AIVD bezig zou zijn met een doorlichting van het algoritmeregister. Op welke manier kunnen wij als Kamer nou geïnformeerd worden over de uitkomsten van dat proces? Daarom vind ik het zo belangrijk om dat te verzoeken aan die onafhankelijke toetsingscommissie. De minister geeft dus aan daarmee in gesprek te gaan. Wanneer horen we daar wat van? De minister zou dat wel kunnen verzoeken. Of de commissie dat uiteindelijk doet, is aan de commissie. De minister zou de commissie kunnen verzoeken dat te toetsen.
Minister Bruins Slot:
Dat heb ik dus ook net gezegd, dat ik met de CTIVD over dit punt in gesprek ga. Maar de CTIVD gaat zelf over haar werk. De AIVD is eerder niet meegegaan in het bredere traject omdat alles natuurlijk een gerubriceerd karakter heeft.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog. De motie op stuk nr. 246.
Minister Bruins Slot:
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 246. Dat is de motie van mevrouw Rajkowski en mevrouw Bisschop … Meneer Bisschop, bedoel ik. Hij is er niet.
De voorzitter:
Hij heeft het niet gehoord.
Minister Bruins Slot:
Meneer Bisschop. Er is ook een mevrouw Bisschop, maar het gaat hier om meneer Bisschop. Ik ben het helemaal met mevrouw Rajkowski eens over hoe belangrijk het is dat er een ABRO komt, want bewustwording over economische veiligheid en over weten dat je als je met gevoelige gegevens omgaat ook moet handelen en werken met bedrijven die een hele hoge standaard hebben op het gebied van veiligheid, is cruciaal. Dat is cruciaal. Alleen, het is ook een hele klus om dat echt op een zorgvuldige manier te doen. Dat gaat dus onder andere over de normbepaling en het normenkader. Dat moet gewoon goed staan. We hebben met de ABDO inmiddels ook gezien dat het systeem staat en valt met het belang van tussentijds kunnen controleren of bedrijven er wel daadwerkelijk aan doen. We moeten dus ook een beter systeem opzetten dan de eerste inzet van ABDO, waarvan Defensie gebruikmaakt.
Dus als ik de motie van mevrouw Rajkowski en de heer Bisschop zo mag lezen dat wij wel voor dat desbetreffende debat een voortgangsbericht geven van de ABRO en dat ik kijk hoe het gaat met de voortgang en wat maakt of je wel of niet kan versnellen, dan wil ik die oordeel Kamer geven. Maar ik moet wel zeggen dat ik op dit moment de indruk heb dat we de snelheid maken die we kunnen maken. Op dit moment zie ik niet dat we zaken langzamer en trager doen dan eigenlijk zou kunnen. Ik wil mevrouw Rajkowski daar inzicht in bieden, maar wel aan verwachtingsmanagement doen over de uitkomsten daarvan. Ik vind het in ieder geval wel goed om in het najaar weer over dit onderwerp door te praten, omdat ik er zelf ook een groot belang aan hecht.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dat is fijn om te horen. Akkoord als die op deze manier geïnterpreteerd wordt.
De voorzitter:
Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 246 oordeel Kamer.
Minister Bruins Slot:
Dan de motie op stuk nr. 247, van de heer Hammelburg. Die gaat over het verhelderen van wat de definities en onderscheiden betekenen voor de praktijk. Die geef ik oordeel Kamer. Ik denk dat dat ook aansluit bij datgene wat in het debat met elkaar gewisseld is.
Dan de motie op stuk nr. 248, van de heer Baudet. Dat is een spreekt-uit-motie, maar zoals ik zonet ook aangaf, zijn kritiek, protest en demonstratie gewoon onderdeel van onze democratische rechtsstaat. Dat hoort er te zijn en dat is de zuurstof van de democratie, maar extremisme is dat niet. Maar het is een oproep aan de Kamer, niet aan mij.
De voorzitter:
Er komt as we speak een gewijzigde versie van de motie op stuk nr. 248, maar ook van de motie op stuk nr. 250, heb ik begrepen. Bij de motie op stuk nr. 250 zijn het alleen d's en t's. O, dat is bij de motie op stuk nr. 248 het geval. Oké.
Minister Bruins Slot:
Dan de motie op stuk nr. 249, over het laten doen van historisch onderzoek. Zoals ik net aangaf, is het de wettelijke taak van de AIVD om dreigingen voor de democratische rechtsstaat te onderzoeken, zoals ook de dreiging die uitgaat van anti-institutioneel extremisme. De AIVD constateert natuurlijk in zijn onderzoek dat er op dit moment een beweging is ontstaan die gelooft dat er een kwaadaardige elite aan de macht is, bestaande uit rechters, journalisten, wetenschappers, politieagenten en politici, die erop uit is om mensen in Nederland te onderdrukken, tot slaaf te maken en te vermoorden. De AIVD constateert ook in het rapport dat mensen op dit moment niet de intentie hebben om te vermoorden, te onderdrukken en tot slaaf te maken. Dat is hun taak. Dat doen ze op basis van de Wiv. Hun taak is niet het doen van historisch onderzoek. Daarom ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Baudet, over deze motie.
De heer Baudet (FVD):
Maar er zijn toch talloze voorbeelden in de geschiedenis waarin elites mensen tot slaaf hebben gemaakt, waarin mensen vermoord zijn en waarin mensen onderdrukt zijn? De AIVD doet een uitspraak over de werkelijkheid: "Het is niet het geval. Er bestaat in de westerse wereld geen elite die mensen wil onderdrukken." Dat is een uitspraak over de werkelijkheid. Dat heeft geen relatie tot een dreiging. Daarmee doet de AIVD een uitspraak over iets wat het geval is, volgens de dienst, in de wereld nu. Dat is een hele opmerkelijke uitspraak. "De elite is goedaardig."
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Baudet (FVD):
Sinds wanneer dan? Het is toch logisch dat wij daar verduidelijking over willen? De AIVD moet zeggen: "Jongens, wij doen geen uitspraken over de werkelijkheid, maar louter over dreigingen. Of die elite wel of niet bestaat — wie zal het zeggen? — doet niet ter zake. De Staat moet zichzelf verdedigen, punt." Dat vind ik prima. Of de AIVD moet wel een uitspraak doen over de werkelijkheid, maar dan moeten ze dat specificeren. Of dan gaat de regering het specificeren.
Minister Bruins Slot:
Dank voor deze verduidelijkende vraag van de heer Baudet. De AIVD heeft een taak volgens de wet, die hier in de Tweede Kamer is aangenomen, om dreigingen tegen de democratische rechtsstaat te onderzoeken en om daar duiding aan te geven. Het gaat hier om het maatschappelijke fenomeen dat er mensen in Nederland zijn die geloven dat de Nederlandse rechters, journalisten, wetenschappers, politici en politieagenten echt tot doel hebben om de Nederlandse bevolking te onderdrukken, tot slaaf te maken en zelfs te vermoorden. Daar is geen sprake van. Daar doen ze in het hier en nu onderzoek naar. De heer Baudet vraagt om een wetenschappelijke verhandeling en een historisch onderzoek, maar dat is niet de taak van de AIVD. Dat is de taak van andere instituties.
De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 250.
Minister Bruins Slot:
Voorzitter. Dan de laatste motie. Die is eigenlijk dezelfde als die van de heer Bosma, om het rapport in te trekken. Die heb ik zonet bij de heer Bosma ook al ontraden. Wellicht kunnen beide heren er één motie van maken. Dat scheelt ook weer in de stemmingen.
Dan de vragen van de heer Slootweg. Hij had een aantal vragen over het onderzoek rond de Chinese studenten, of in ieder geval dat waar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mee bezig is. Hij verwees naar de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Op dat vlak is de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inderdaad bezig met een wet. Vanuit mijn verantwoordelijkheid vind ik dat dit een goede inzet is van de minister van OCW. Het screenen van studenten is de verantwoordelijkheid van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De AIVD doet wel onderzoek naar de dreigingen tegen de Nederlandse economische veiligheid. Dat is onderdeel van het Loket Kennisveiligheid, waar Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een beroep op kan doen. De AIVD kan ook inlichtingenberichten uitbrengen over systeemkwetsbaarheden die er kunnen zijn, maar zal op dat vlak geen uitspraken doen over personen.
Klopt het dat de diensten mensen uit bepaalde landen soms bewust niet screenen? Ik kan geen uitspraken doen over de werkwijze van de diensten.
Er was nog een laatste vraag. Die lag meer op het vlak van OCW. Die kan ik op dit moment niet beantwoorden. Ik wil de heer Slootweg vragen of ik het apart in een brief kan doen of dat ik de minister van OCW kan vragen om in de voorbereiding op het Chinadebat, dat binnenkort gehouden wordt, dat nog even op te pakken. De vraag is even wat de heer Slootweg zelf prettig vindt.
De voorzitter:
Het Chinadebat is vanmiddag om 16.00 uur.
Minister Bruins Slot:
Dan kan ik wellicht vragen of het antwoord daarin kan worden meegenomen.
De heer Slootweg (CDA):
Ik wil allereerst de minister natuurlijk danken voor de antwoorden. De laatste vraag zag inderdaad een beetje toe op wat er gebeurt nu de wet er nog niet is. Hebben we dan niet een soort vacuüm? Dat zou dan inderdaad misschien bij het Chinadebat betrokken kunnen worden.
Minister Bruins Slot:
Als dat vanmiddag niet beantwoord wordt, dan zeg ik namens de minister van OCW toe dat het anders nog schriftelijk komt, maar het zou vanmiddag volgens mij moeten kunnen.
De voorzitter:
En er is vanavond laat nog een plenaire afronding, rond 21.00 uur.
Minister Bruins Slot:
Dan komt het goed. Maar bedankt, meneer Slootweg.
De voorzitter:
Oké. Dan zijn we klaar met dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan vanavond ook stemmen over de ingediende moties. We gaan een halfuur schorsen voor de lunchpauze. Er wordt een nieuw schema verspreid. We beginnen na de lunchpauze met een beëdiging en met de stemmingen en daarna volgt het debat. We schorsen een halfuur.
De vergadering wordt van 14.12 uur tot 14.42 uur geschorst.
Beëdiging van de heer J.C.M. Teunissen (D66)
Voorzitter: Bergkamp
Beëdiging van de heer J.C.M. Teunissen (D66)
Aan de orde is de beëdiging van de heer J.C.M. Teunissen (D66).
De voorzitter:
Aan de orde is de beëdiging van een nieuwe collega. Ik geef het woord aan de heer Ellian tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven. Het woord is aan de heer Ellian. Gaat uw gang.
De heer Ellian (lid van de commissie):
Voorzitter. Een mooi moment voor een nieuwe aanstaande collega. De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heer J.C.M. Teunissen te Breda.
De commissie is tot de conclusie gekomen dat de heer J.C.M. Teunissen te Breda terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om hem toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dient hij wel eerst de verklaringen en beloften zoals die zijn voorgeschreven bij de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120, af te leggen.
De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.
De voorzitter:
Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.
Daartoe wordt besloten.
(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)
De voorzitter:
Ik verzoek de leden en de overige aanwezigen in de zaal, dus ook op de publieke tribune, voor zover dat mogelijk is te gaan staan. De heer Teunissen is in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven verklaringen en beloften af te leggen.
Ik verzoek de Griffier hem binnen te leiden.
(De heer Teunissen wordt binnengeleid door de Griffier.)
De voorzitter:
De door u af te leggen verklaringen en beloften luiden als volgt:
"Ik verklaar en beloof dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik beloof trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.
Ik verklaar en beloof dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen."
De heer Hans Teunissen (D66):
Dat verklaar en beloof ik.
De voorzitter:
Dank u zeer. Dan wil ik u feliciteren om onderdeel te zijn van deze Tweede Kamer. Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat u de felicitaties in ontvangst kunt nemen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
De voorzitter:
Aan de orde zijn de stemmingen van donderdag 6 juli 2023. Voordat we van start gaan, geef ik de heer Mohandis en mevrouw Van der Plas het woord. Gaat uw gang, meneer Mohandis.
De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Onder punt 18, de stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Participatiewet, zouden wij de motie op stuk nr. 294, over de basisbanen, willen intrekken gezien de toezegging die gedaan is. Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel.
Aangezien de motie-Mohandis/Kathmann (34352, nr. 294) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.
Dan mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zou graag onder punt 15, de stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Zorgverzekeringsstelsel, de motie op stuk nr. 1215 willen aanhouden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat gaan we doen.
Dank ook aan de staatssecretaris voor haar aanwezigheid bij de stemmingen. We gaan meteen van start.
Stemmingen
Stemmingen
Stemmingen Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2022
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2022 (36360-IX).
(Zie vergadering van 31 mei 2023.)
In stemming komt het gewijzigde amendement-Heijnen (stuk nr. 10) tot het invoegen van een artikel 3a.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van Volt ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Heijnen (stuk nr. 10).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van de PvdD en FVD ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemming brief Dechargeverlening voor het door de ministers gevoerde financieel beheer in 2022
Aan de orde is de stemming over de brief van de commissie voor de Rijksuitgaven inzake de dechargeverlening voor het door de ministers gevoerde financieel beheer in het jaar 2022 (36360, nr. 20).
De voorzitter:
Ik stel voor de slotwetten over het jaar 2022, Kamerstukken 36360, hoofdstukken I tot en met VIII, X, XII tot en met XVII en XIX, en de fondsen A tot en met C en J en K zonder stemming aan te nemen en voor de hoofdstukken I tot en met X, XII tot en met XVII en XIX, en de fondsen A tot en met C en J en K conform het voorstel van de vaste commissie voor de Rijksuitgaven te besluiten en de desbetreffende ministers, met inachtneming van de diverse toezeggingen ter verbetering van het financieel beheer, decharge te verlenen voor het gevoerde beleid.
Daartoe wordt besloten.
Stemming brief Verlenen eervol ontslag aan de voorzitter van het College van onderzoek integriteit
Aan de orde is de stemming over de brief van het Presidium over het verlenen van eervol ontslag aan de voorzitter van het College van onderzoek integriteit (35351, nr. 17).
De voorzitter:
Ik stel voor mevrouw mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt per 1 september 2023 eervol ontslag te verlenen als voorzitter en lid van het College van onderzoek integriteit.
Daartoe wordt besloten.
Stemmingen Implementatiewet Richtlijn openbaarmaking winstbelasting
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk wetboek tot implementatie van Richtlijn (EU) 2021/2101 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU wat betreft de openbaarmaking van informatie over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren (Implementatiewet Richtlijn openbaarmaking winstbelasting) (36157).
(Zie wetgevingsoverleg van 3 juli 2023.)
In stemming komt het gewijzigde amendement-Idsinga c.s. (stuk nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van Volt ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Idsinga c.s. (stuk nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen moties Grenseffecten van fiscale regelingen, accijnzen en btw
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Grenseffecten van fiscale regelingen, accijnzen en btw,
te weten:
- de motie-Graus/Edgar Mulder over de accijns op alcohol, brandstof en tabak niet verhogen, maar verlagen (36202, nr. 145);
- de motie-Graus/Edgar Mulder over de brandstofaccijnzen zo aanpassen dat het prijsverschil met het buitenland nooit meer dan twee cent per liter wordt (36202, nr. 146);
- de motie-Graus/Edgar Mulder over in toekomstige onderzoeken inzake tabak tevens de grenseffecten voor shag meenemen (36202, nr. 147);
- de motie-Graus/Edgar Mulder over onderzoek naar de oorzaken van toenemende illegale handel en smokkel in tabaksproducten (36202, nr. 148);
- de motie-Graus/Edgar Mulder over de mkb-toets toepassen op alle voorgenomen wijzigingen van fiscale regels, accijnzen en btw (36202, nr. 149);
- de motie-Omtzigt over een voorstel waardoor het verschil in belastingdruk door accijnzen wordt gemaximeerd (36202, nr. 150);
- de motie-Omtzigt over de artikelen over belastingheffing van grensoverschrijdende werknemers en zelfstandigen uit het OESO-verdrag aanpassen aan de regels inzake socialepremieheffing (36202, nr. 151);
- de motie-Omtzigt over samen met België, Duitsland en Luxemburg het initiatief nemen om de discoördinatieproblematiek op EU-niveau te agenderen (36202, nr. 152);
- de motie-Inge van Dijk/Dassen over zich op Europees niveau inzetten om zo veel mogelijk aan te sluiten bij de sociale zekerheid waaronder 50% thuiswerken wordt gefaciliteerd (36202, nr. 153).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
In stemming komt de motie-Graus/Edgar Mulder (36202, nr. 145).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Graus/Edgar Mulder (36202, nr. 146).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Graus/Edgar Mulder (36202, nr. 147).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
De ChristenUnie ook? Ik hoorde even "ChristenUnie" en zei: nee!
In stemming komt de motie-Graus/Edgar Mulder (36202, nr. 148).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PvdD en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Graus/Edgar Mulder (36202, nr. 149).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Omtzigt (36202, nr. 150).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Omtzigt (36202, nr. 151).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Omtzigt (36202, nr. 152).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Inge van Dijk/Dassen (36202, nr. 153).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Staatsdeelnemingen
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Staatsdeelnemingen,
te weten:
- de motie-Alkaya over de verkenning naar privatisering van de Nederlandse Loterij stoppen (28165, nr. 399);
- de motie-Alkaya over uitzonderingen mogelijk maken op de verplichte evaluatie van publiek aandeelhouderschap in staatsdeelnemingen (28165, nr. 400);
- de motie-Grinwis/Slootweg over het inzichtelijk maken van de gevolgen van een mogelijke verzelfstandiging van de Nederlandse Loterij en Holland Casino voor gokverslaving (28165, nr. 401);
- de motie-Heinen over staatsdeelnemingen niet dwingen tot registratie van diversiteitskenmerken zoals etnisch-culturele achtergrond en seksuele voorkeur (28165, nr. 402);
- de motie-Ephraim over een internationale vergelijking en een vergelijking met andere steunpakketten onderdeel maken van de evaluatie van staatssteun aan KLM (28165, nr. 403);
- de motie-Romke de Jong over afkeuring uitspreken over het bestuur van KLM vanwege het niet-naleven van de aan de steun verbonden voorwaarden (28165, nr. 404);
- de motie-Slootweg/Grinwis over erop toezien dat de KLM-directie de aan nakoming verbonden kosten niet afwentelt op het minst verdienende personeel (28165, nr. 405);
- de motie-Slootweg over in de verkenning ook een scenario meenemen dat de Nederlandse Loterij een staatsdeelneming blijft (28165, nr. 406).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
De voorzitter:
De motie-Slootweg/Grinwis (28165, nr. 405) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatsagent voor KLM in zijn laatste rapportage wederom aantoont dat de KLM-directie de voorwaarden voor coronasteun niet nakomt;
overwegende dat hiermee het draagvlak in de samenleving om in de toekomst steun te verlenen vanuit de overheid aan voor Nederland vitale bedrijven door de KLM-directie in gevaar is gebracht;
overwegende dat er forse reorganisaties hebben plaatsgevonden onder het grondpersoneel en de lager betaalde functies bij KLM;
verzoekt de regering als zij besluit tot maatregelen om de KLM-directie haar afspraken te laten nakomen, erop toe te zien dat de KLM-directie de kosten daarvan niet buitenproportioneel afwentelt op het minst verdienende personeel zodat het principe "de sterkste schouders, de zwaarste lasten" van toepassing blijft,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 408, was nr. 405 (28165).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Alkaya (28165, nr. 399).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en Lid Omtzigt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Alkaya (28165, nr. 400).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, JA21 en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Grinwis/Slootweg (28165, nr. 401).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, D66, de VVD, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Heinen (28165, nr. 402).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van DENK ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ephraim (28165, nr. 403).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Romke de Jong (28165, nr. 404).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Slootweg/Grinwis (28165, nr. 408, was nr. 405).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Slootweg (28165, nr. 406).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Nationale fiscaliteit
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Nationale fiscaliteit,
te weten:
- de motie-Idsinga over bij de verkorting van de termijnen in de BOR aansluiting zoeken bij kortere termijnen in buurlanden (32140, nr. 159);
- de motie-Idsinga c.s. over onderzoek naar coulantere betalingsregelingen betrekken bij de vormgeving van de nieuwe BOR (32140, nr. 160);
- de motie-Alkaya over de lagere opbrengst van de Pijler 2-minimumbelasting compenseren met een andersoortige verhoging van de vennootschapsbelasting (32140, nr. 161);
- de motie-Grinwis c.s. over duidelijk maken in welke situaties vastgoed kwalificeert als beleggingsvermogen en daarmee buiten de BOR valt (32140, nr. 162);
- de motie-Hammelburg c.s. over het scherp in beeld brengen van de te maken keuzes om tot een beter globaal evenwicht te komen (32140, nr. 163);
- de motie-Stoffer/Inge van Dijk over onderzoek naar of en hoe de BOR meer gericht kan worden op familiebedrijven (32140, nr. 164);
- de motie-Stoffer over ook voor particuliere gevers de effecten van de beperking van de giftenaftrek blijven monitoren (32140, nr. 165).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
De voorzitter:
De motie-Stoffer (32140, nr. 165) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Stoffer, Inge van Dijk en Grinwis.
Zij krijgt nr. 166, was nr. 165 (32140).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Idsinga (32140, nr. 159).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD en Lid Omtzigt ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Idsinga c.s. (32140, nr. 160).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Alkaya (32140, nr. 161).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (32140, nr. 162).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Hammelburg c.s. (32140, nr. 163).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Stoffer/Inge van Dijk (32140, nr. 164).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Stoffer c.s. (32140, nr. 166, was nr. 165).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA en de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Mijnbouw/Groningen
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Mijnbouw/Groningen,
te weten:
- de motie-Beckerman/Nijboer over bewoners die eigen geld hebben moeten inzetten voor de versterking of sloop en nieuwbouw van hun huis schadeloos stellen (33529, nr. 1154);
- de motie-Beckerman c.s. over de resultaten van de enquête van Dorpsbelangen Schoonebeek over afvalwaterinjectie door de NAM doorslaggevend laten zijn (33529, nr. 1155);
- de motie-Kröger over het besluit tot uitstel van het afbreken van de afvalwaterinjectieputten terugtrekken en de NAM verplichten een verwijderingsplan in te dienen (33529, nr. 1156);
- de motie-Van Haga/Smolders over per direct de productie uit het Groninger gasveld op een laag productieniveau hervatten in combinatie met waterinjectie of stikstofinjectie (33529, nr. 1157);
- de motie-Van Haga/Smolders over het gasveld in Groningen nog minimaal een jaar openhouden (33529, nr. 1158);
- de motie-Vedder/Nijboer over inventariseren welke voorzieningen in het gaswinningsgebied onder druk staan of dreigen te verdwijnen (33529, nr. 1159);
- de motie-Boulakjar over het besluit over gaswinning bij Ternaard uitstellen tot na de UNESCO-vergadering van september (33529, nr. 1160).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
In stemming komt de motie-Beckerman/Nijboer (33529, nr. 1154).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 1155).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Kröger (33529, nr. 1156).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Haga/Smolders (33529, nr. 1157).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Haga/Smolders (33529, nr. 1158).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Vedder/Nijboer (33529, nr. 1159).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Boulakjar (33529, nr. 1160).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
Mevrouw Pouw-Verweij, JA21.
Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Excuses, voorzitter. Bij de motie op stuk nr. 1154 hebben wij tegengestemd, maar willen wij worden geacht voorgestemd te hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. Wij zullen dit opnemen in de Handelingen.
Stemmingen moties Voedselzekerheid en water
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Voedselzekerheid en water,
te weten:
- de motie-Teunissen over een stappenplan voor de Nederlandse bijdrage aan een mondiale transitie naar een in de basis plantaardig voedselsysteem (33625, nr. 342);
- de motie-Teunissen over de Plant Based Treaty ondertekenen (33625, nr. 343);
- de motie-Van Haga over in kaart brengen hoe en waar de woningbouwopgave door het naderende drinkwatertekort in de problemen komt (33625, nr. 344);
- de motie-Van Haga over onderzoek naar de kwaliteit van alternatieve drinkwaterbronnen in Nederland en de verbetering hiervan (33625, nr. 345);
- de motie-Amhaouch over het verder publiek-privaat uitrollen van programma's ter bevordering van voedselzekerheid in Afrikaanse landen (33625, nr. 346);
- de motie-Klink/Amhaouch over voedselverspilling onderdeel laten uitmaken van de internationale klimaatstrategie (33625, nr. 347);
- de motie-Thijssen/Van der Lee over in kaart brengen waar Nederlandse voedselexport de voedselproductie en lokale marktwerking van kleinschalige boeren en boerinnen in derde landen in de weg zit (33625, nr. 348);
- de motie-Thijssen/Van der Lee over concrete voorstellen om te voorkomen dat Nederlands beleid negatieve gevolgen heeft voor ontwikkelingslanden (33625, nr. 349).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
De voorzitter:
De motie-Amhaouch (33625, nr. 346) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat voedselzekerheid en water blijvend aandacht vragen door dreigende tekorten wereldwijd;
constaterende dat veel landen in Afrika minder afhankelijk willen worden van ontwikkelingsgelden en hun bestaanszekerheid willen verbeteren;
overwegende dat in Afrika toenemende tekorten zijn, waardoor bestaanszekerheid aangetast wordt;
overwegende dat Nederland op basis van de behoeften in Afrikaanse landen moet opereren;
verzoekt te onderzoeken waar publiek-private programma's kunnen worden opgeschaald en daarmee bij te dragen aan de lokale ontwikkeling van een duurzame voedseleconomie met de Nederlandse kennis en kunde;
verzoekt de regering de Kamer te informeren over de voortgang voor de begrotingsbehandeling,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 350, was nr. 346 (33625).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Teunissen (33625, nr. 342).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, DENK, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Teunissen (33625, nr. 343).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Fractie Den Haan en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Haga (33625, nr. 344).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Haga (33625, nr. 345).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Amhaouch (33625, nr. 350, was nr. 346).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Klink/Amhaouch (33625, nr. 347).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PvdD, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Thijssen/Van der Lee (33625, nr. 348).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Thijssen/Van der Lee (33625, nr. 349).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Humanitaire hulp
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Humanitaire hulp,
te weten:
- de motie-Hammelburg c.s. over een budget reserveren voor humanitaire hulp en wederopbouwhulp aan de door aardbeving getroffen gebieden in Turkije en Syrië (36180, nr. 66);
- de motie-Hammelburg c.s. over onderzoeken via welke verdeling van de funding hulp zo snel en effectief mogelijk op de juiste plek terechtkomt (36180, nr. 67);
- de motie-Van der Graaf over het formuleren van meetbare criteria en doelstellingen op lokalisering in humanitaire interventies (36180, nr. 68);
- de motie-Mutluer c.s. over op EU-niveau pleiten voor investeringen in psychosociale hulp en onderwijs aan kinderen in Turkije en Syrië (36180, nr. 69).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
In stemming komt de motie-Hammelburg c.s. (36180, nr. 66).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Hammelburg c.s. (36180, nr. 67).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Graaf (36180, nr. 68).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mutluer c.s. (36180, nr. 69).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Staat van het hotspotarchief COVID-19
Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het dertigledendebat over de staat van het hotspotarchief COVID-19,
te weten:
- de motie-Omtzigt c.s. over het inspecteren van het hotspotarchief door de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed (25295, nr. 1947);
- de motie-Hijink/Omtzigt over vastleggen dat de Catshuisberaden en de bijbehorende stukken onderdeel zijn van de hotspot (25295, nr. 1950).
(Zie vergadering van 4 oktober 2022.)
De voorzitter:
De motie-Omtzigt c.s. (25295, nr. 1947) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Omtzigt, Dijk, Westerveld, Van der Plas, Pouw-Verweij, Agema, Van Haga, Den Haan, Azarkan, Bushoff, Dassen, Sylvana Simons, Van Esch en Gündoğan, en luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de eerste beschikbare versies van afbakeningsdocumenten over de hotspot-COVID-19 van de ministeries van AZ en JenV van respectievelijk 9 maart 2022 en 30 september 2021 dateren van ver na de start van de coronacrisis;
verzoekt de regering te bevorderen dat de hotspot-COVID-19-archieven van de ministeries van AZ en JenV en de archieven met betrekking tot COVID-19 van voor de eerste beschikbare versie van afbakeningsdocumenten nog in 2023 geïnspecteerd worden door de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 2118, was nr. 1947 (25295).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Omtzigt c.s. (25295, nr. 2118, was nr. 1947).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Hijink/Omtzigt (25295, nr. 1950).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemming motie Passend onderwijs
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Passend onderwijs,
te weten:
- de motie-De Hoop over de oplossingen voor obstakels binnen de financiering van zorg in onderwijstijd verder doortrekken naar de clusters 1 en 2 en het reguliere onderwijs (31497, nr. 458).
(Zie vergadering van 11 april 2023.)
In stemming komt de motie-De Hoop (31497, nr. 458).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Internationale Klimaatstrategie
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Internationale Klimaatstrategie,
te weten:
- de motie-Van der Lee/Thijssen over het CBS en het PBL actief betrekken bij het monitoren van de voortgang van de Internationale Klimaatstrategie (31793, nr. 245);
- de motie-Klink c.s. over nieuwe initiatieven om kennis op het gebied van het tegengaan van klimaatverandering met derde landen te delen (31793, nr. 246);
- de motie-Klink/Amhaouch over zoeken naar nieuwe partnerschappen waarmee de Nederlandse en Europese toegang tot kritieke grondstoffen verbeterd kan worden (31793, nr. 247);
- de motie-Van der Graaf over waarborgen dat de Nederlandse inzet in de watersector met name vrouwen en meisjes in de meest kwetsbare gebieden blijft dienen (31793, nr. 248);
- de motie-Van der Graaf/Stoffer over ondersteuning bieden aan nationale en lokale landbouwonderzoeksinstituten voor participatief onderzoek naar de ontwikkeling van vergeten gewassen (31793, nr. 249);
- de motie-Thijssen/Van der Lee over onderzoeken hoe Nederlandse klimaatadaptatie-inspanningen meer en beter kunnen bijdragen aan adaptatie in de gezondheidssector (31793, nr. 250).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
In stemming komt de motie-Van der Lee/Thijssen (31793, nr. 245).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Klink c.s. (31793, nr. 246).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Klink/Amhaouch (31793, nr. 247).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdD, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Graaf (31793, nr. 248).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Graaf/Stoffer (31793, nr. 249).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Thijssen/Van der Lee (31793, nr. 250).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming Incidentele suppletoire begroting inzake steun voor Oekraïne
Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2023 (Incidentele suppletoire begroting inzake steun voor Oekraïne) (36337).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen moties Zorgverzekeringsstelsel
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Zorgverzekeringsstelsel,
te weten:
- de motie-Van den Berg/Tielen over verder onderzoek naar het verhogen van de bagatelbepaling (29689, nr. 1207);
- de motie-Van den Berg/Bushoff over de NZa in de monitor specifiek laten kijken naar de Gower distance (29689, nr. 1208);
- de motie-Van den Berg/Agema over komen tot eenduidigheid in de vraagstelling aan zorgaanbieders en één portaal voor aanlevering (29689, nr. 1209);
- de motie-Bushoff over een noodplan mondzorg voor minima (29689, nr. 1210);
- de motie-Bushoff/Dijk over een kosten-batenanalyse van varianten van mondzorg in het basispakket (29689, nr. 1211);
- de motie-Ellemeet/Van den Berg over een maatschappelijke impactanalyse van fysio- en oefentherapie in het basispakket (29689, nr. 1212);
- de motie-Ellemeet/Bushoff over het verlagen van de premieopslag tot het wettelijk minimum van 10% (29689, nr. 1213);
- de motie-Tielen over het verkrijgen van meer en beter inzicht in wachttijden bij zorgaanbieders (29689, nr. 1214);
- de motie-Van der Plas/Agema over het meenemen van de effectiviteit van een medicijn op iemands gezondheid als criterium voor vergoeding (29689, nr. 1215);
- de motie-Agema over het afschaffen van het eigen risico (29689, nr. 1216);
- de motie-Agema over het weghalen van de acute zorg en de cruciale ggz uit de marktwerking (29689, nr. 1217);
- de motie-Agema over het door zorgverzekeraars aanwijzen van niet één, maar twee of drie geneesmiddelen als preferent (29689, nr. 1218);
- de motie-Dijk over het inkomensafhankelijk maken van de nominale premie voor de zorgverzekering (29689, nr. 1219);
- de motie-Dijk over mondzorg weer vergoeden uit het basispakket (29689, nr. 1220);
- de motie-Dijk/Bushoff over tandartscontroles en gebitsreiniging weer vergoeden uit het basispakket (29689, nr. 1221);
- de motie-Dijk over onderzoeken hoe zorg op regionaal niveau zonder concurrentie kan worden ingekocht (29689, nr. 1222).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Bushoff stel ik voor zijn motie (29689, nr. 1210) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
De motie-Van der Plas/Agema (29689, nr. 1215) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van der Plas, Agema en Wassenberg.
Zij krijgt nr. 1223, was nr. 1215 (29689).
Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar gewijzigde motie (29689, nr. 1223, was nr. 1215) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
In stemming komt de motie-Van den Berg/Tielen (29689, nr. 1207).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van den Berg/Bushoff (29689, nr. 1208).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van den Berg/Agema (29689, nr. 1209).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bushoff/Dijk (29689, nr. 1211).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ellemeet/Van den Berg (29689, nr. 1212).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de VVD, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.
Mevrouw Ellemeet, GroenLinks. Wacht. Wacht één tel. Wacht. Ik doe deze motie heel even overnieuw. Sorry, mevrouw Ellemeet, er is even wat verwarring.
In stemming komt de motie-Ellemeet/Van den Berg (29689, nr. 1212).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66 en de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
Excuus, mevrouw Ellemeet. Het was bijna een dode mus, maar hij vliegt weer.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Ja, u bouwde de spanning op. Deze motie was ontraden, dus ik ontvang graag een brief van het kabinet — dat mag na het zomerreces — over hoe het deze motie gaat uitvoeren.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden richting het kabinet. Nogmaals excuses voor de verwarring.
In stemming komt de motie-Ellemeet/Bushoff (29689, nr. 1213).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Tielen (29689, nr. 1214).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Agema (29689, nr. 1216).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Agema (29689, nr. 1217).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Agema (29689, nr. 1218).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dijk (29689, nr. 1219).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dijk (29689, nr. 1220).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dijk/Bushoff (29689, nr. 1221).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dijk (29689, nr. 1222).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Prijsonderhandelingen Trodelvy
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Prijsonderhandelingen Trodelvy,
te weten:
- de motie-Agema over het meteen beschikbaar doen komen van het geneesmiddel Trodelvy (29477, nr. 842);
- de motie-Agema over eerst Trodelvy beschikbaar doen stellen aan patiënten en dan pas onderhandelen over de prijs (29477, nr. 843);
- de motie-Tielen/Van den Berg over onderzoeken hoe Europese samenwerking kan bijdragen aan een stevigere inkooppositie jegens farmaceutische bedrijven (29477, nr. 844).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
De voorzitter:
Het gaat dus over Trodelvy, Trodelvij, Trodelvie. Ja, Trodelvy. Wie kent het niet!
In stemming komt de motie-Agema (29477, nr. 842).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Agema (29477, nr. 843).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Tielen/Van den Berg (29477, nr. 844).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming motie NZa-advies structurele bekostiging meer tijd voor de patiënt
Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het tweeminutendebat NZa-advies structurele bekostiging meer tijd voor de patiënt,
te weten:
- de motie-Agema/Dijk over vanaf 2024 alsnog 200 miljoen euro structureel onderbrengen in de basisbekostiging van de huisartsenzorg (33578, nr. 101).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
In stemming komt de motie-Agema/Dijk (33578, nr. 101).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Participatiewet
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Participatiewet,
te weten:
- de motie-Léon de Jong c.s. over regie nemen bij de cao-onderhandelingen voor de sociaal ontwikkelbedrijven (34352, nr. 284);
- de motie-Léon de Jong over het oormerken van middelen om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen (34352, nr. 285);
- de motie-Léon de Jong over het uitzonderen van bepaalde groepen van de kostendelersnorm en de partnerinkomenstoets (34352, nr. 286);
- de motie-Léon de Jong over het inventariseren van belemmeringen voor werkgevers bij het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking (34352, nr. 287);
- de motie-Van Kent over de koppeling met alle uitkeringen in stand houden voor elke verhoging van het minimumloon (34352, nr. 288);
- de motie-Van Kent c.s. over verantwoordelijkheid nemen voor de koopkracht van werkende armen (34352, nr. 289);
- de motie-Warmerdam over uitwerken hoe re-integratiebeleid, regionale arbeidsmarktdienstverlening en LLO-beleid elkaar raken (34352, nr. 291);
- de motie-Mohandis/Kathmann over het geheel afschaffen van de kostendelersnorm (34352, nr. 293);
- de motie-Mohandis/Kathmann over het volledig afschaffen van de zoekplicht voor jongeren (34352, nr. 295);
- de motie-Palland c.s. over een actieve voorlichtingscampagne om werkgevers te stimuleren meer mensen met een beperking in dienst te nemen (34352, nr. 296);
- de motie-Palland over uitgangspunten voor de finale beoordeling van toekomstscenario’s voor sociaal ontwikkelbedrijven (34352, nr. 297).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Palland stel ik voor haar motie (34352, nr. 297) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
In stemming komt de motie-Léon de Jong c.s. (34352, nr. 284).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Léon de Jong (34352, nr. 285).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Léon de Jong (34352, nr. 286).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Léon de Jong (34352, nr. 287).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van Volt ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Kent (34352, nr. 288).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Ik gebaarde van niet, maar we hadden wel voor de motie op stuk nr. 287 moeten stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.
In stemming komt de motie-Van Kent c.s. (34352, nr. 289).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Warmerdam (34352, nr. 291).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mohandis/Kathmann (34352, nr. 293).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Mohandis/Kathmann (34352, nr. 295).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Omtzigt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Palland c.s. (34352, nr. 296).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Tegemoetkoming aan Surinaamse Nederlanders met een onvolledige AOW-opbouw
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Tegemoetkoming aan Surinaamse Nederlanders met een onvolledige AOW-opbouw,
te weten:
- de motie-Van Baarle c.s. over werken aan de bekendheid van de mogelijkheid tot aanvraag van het eenmalige onverplichte gebaar (20361, nr. 211);
- de motie-Van Baarle c.s. over het structureel verhogen van het bedrag voor Surinaams-Nederlandse ouderen met een onvolledige AOW (20361, nr. 212);
- de motie-Van Baarle c.s. over het verbreden van de groep die recht heeft op het eenmalige onverplichte gebaar (20361, nr. 213);
- de motie-Van Weyenberg c.s. over het niet in de tijd beperken van de vrijstelling van de vermogenstoets van de AIO (20361, nr. 214);
- de motie-Van Weyenberg c.s. over het verkorten van de termijn in de voorwaarde tot twintig jaar (20361, nr. 215);
- de motie-Mohandis c.s. over het verlagen van de leeftijdseis in de regeling naar 16 jaar (20361, nr. 216);
- de motie-Den Haan c.s. over het overnemen van alle adviezen van de commissie-Sylvester (20361, nr. 217);
- de motie-Sylvana Simons c.s. over het eenmalige bedrag van €5.000 buiten de boedel laten vallen voor mensen die onder bewind staan (20361, nr. 218).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
De voorzitter:
Eerst gaan we luisteren naar de heer Ephraim van de Groep Van Haga.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Voorzitter. Ik weet niet of u bij het vorige punt op de stemmingslijst bij de motie op stuk nr. 293 (34352) mijn hand gezien hebt; wij hebben voorgestemd. Ik had het idee van niet, maar ik kan me ook vergissen.
De voorzitter:
Dank u wel. Wij zullen dit in ieder geval opnemen in de Handelingen.
In stemming komt de motie-Van Baarle c.s. (20361, nr. 211).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Baarle c.s. (20361, nr. 212).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle c.s. (20361, nr. 213).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Weyenberg c.s. (20361, nr. 214).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Weyenberg c.s. (20361, nr. 215).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mohandis c.s. (20361, nr. 216).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Omtzigt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Den Haan c.s. (20361, nr. 217).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Sylvana Simons c.s. (20361, nr. 218).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Uitvoering sociale zekerheid
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Uitvoering sociale zekerheid,
te weten:
- de motie-Warmerdam c.s. over het proactief benaderen van de groep huishoudens die onbedoeld onder het bestaansminimum terechtkomt (26448, nr. 719);
- de motie-Omtzigt over een uiterste poging om de huishoudens onder het bestaansminimum aan te schrijven en hen in staat stellen een aanvulling over 2022 en 2023 aan te vragen (26448, nr. 720);
- de motie-Léon de Jong over voorkomen dat WIA-gerechtigden door een rigide berekening een te lage uitkering ontvangen (26448, nr. 721);
- de motie-Léon de Jong over in kaart brengen welke financiële en persoonlijke gevolgen het overheidsfalen heeft gehad op de getroffen gezinnen (26448, nr. 722);
- de motie-Léon de Jong over het financieel compenseren van getroffen gezinnen voor het door overheidsfalen ontstane onrecht (26448, nr. 723).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
In stemming komt de motie-Warmerdam c.s. (26448, nr. 719).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Omtzigt (26448, nr. 720).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Léon de Jong (26448, nr. 721).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Léon de Jong (26448, nr. 722).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Léon de Jong (26448, nr. 723).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Sportbeleid
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Sportbeleid,
te weten:
- de motie-Van der Laan/Westerveld over alles in het werk stellen om een digitale meldfaciliteit te realiseren (30234, nr. 368);
- de motie-Van Nispen/Dijk over het niet verhogen van de belasting op sport en bewegen (30234, nr. 369);
- de motie-Van Nispen c.s. over het in kaart brengen van knelpunten rondom schoolzwemmen (30234, nr. 370);
- de motie-Westerveld c.s. over samen met roc's bezien hoe het aantal opleidingsplaatsen voor zwemleraren kan worden uitgebreid of beter verdeeld (30234, nr. 371);
- de motie-Mohandis/Van den Brink over onderzoek naar het verhogen van de leeftijdsgrens voor ondersteuning via het Jeugdsportfonds tot 21 (30234, nr. 372);
- de motie-Van den Brink/Rudmer Heerema over pas in 2026 bezien of een sportwet noodzakelijk is (30234, nr. 373);
- de motie-Van Meijeren over het staken van subsidies aan bonden en clubs die biologische mannen toegang geven tot vrouwencompetities en vrouwenkleedkamers (30234, nr. 374).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
De voorzitter:
De motie-Westerveld c.s. (30234, nr. 371) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in Groningen, Zeeland en Drenthe onvoldoende zwemleraren zijn om kinderen met een beperking te leren zwemmen;
overwegende dat, zeker in waterrijke kustprovincies, zwemvaardigheden essentieel zijn voor alle kinderen;
verzoekt de regering samen met roc's binnen de bestaande kaders te bezien hoe het aantal zwemleraren uitgebreid, dan wel beter verdeeld kan worden;
en verzoekt de regering met betreffende provincies in gesprek te gaan om te bezien hoe meer zwemleraren geworven en opgeleid kunnen worden met bijzondere aandacht voor kinderen met een beperking,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 375, was nr. 371 (30234).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Van der Laan/Westerveld (30234, nr. 368).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen/Dijk (30234, nr. 369).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (30234, nr. 370).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Westerveld c.s. (30234, nr. 375, was nr. 371).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mohandis/Van den Brink (30234, nr. 372).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van den Brink/Rudmer Heerema (30234, nr. 373).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Meijeren (30234, nr. 374).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Vormgeving regeling zorgmedewerkers met langdurige postcovidklachten
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Vormgeving regeling zorgmedewerkers met langdurige postcovidklachten,
te weten:
- de motie-Omtzigt c.s. over het uitbreiden van de financiële regeling voor zorgmedewerkers die zich in heel 2020 ziek hebben gemeld (25295, nr. 2109);
- de motie-Bushoff c.s. over het verlengen van de aanvraagperiode tot ten minste eind 2023 (25295, nr. 2110);
- de motie-Bushoff c.s. over het zo vormgeven van de regeling dat daar de menselijke maat in doorklinkt (25295, nr. 2111);
- de motie-Bushoff c.s. over garanderen dat iedereen die binnen de doelgroep valt ook daadwerkelijk aanspraak kan maken op de regeling (25295, nr. 2112);
- de motie-Agema c.s. over het corrigeren van de €15.000 tegemoetkoming met in ieder geval het percentage van de inflatie (25295, nr. 2114);
- de motie-Drost over het verkennen van de mogelijkheden om de regeling eerder en/of langer open te stellen (25295, nr. 2115);
- de motie-Van der Plas over het verhogen van de financiële tegemoetkoming naar minimaal €22.839 per persoon (25295, nr. 2116).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (25295, nr. 2109).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Bushoff c.s. (25295, nr. 2110).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Bushoff c.s. (25295, nr. 2111).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Bushoff c.s. (25295, nr. 2112).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Agema c.s. (25295, nr. 2114).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Drost (25295, nr. 2115).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Plas (25295, nr. 2116).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Arbeidsmarktbeleid in de zorg
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid in de zorg,
te weten:
- de motie-Mohandis/Dijk over een schriftelijke reactie op de punten uit het manifest De medewerker op 1 (29282, nr. 523);
- de motie-Mohandis c.s. over maatregelen om ontslagen in de ouderenzorg te voorkomen (29282, nr. 524);
- de motie-Dijk over flexkrachten alleen inzetten bij "piek en ziek" (29282, nr. 525);
- de motie-Dijk over niet accepteren dat er armoede voorkomt onder zorgverleners (29282, nr. 526);
- de motie-Van der Plas/Pouw-Verweij over een regeling naar Beiers voorbeeld voor extra opleidingsplekken voor artsen (29282, nr. 528);
- de motie-Van der Plas/Pouw-Verweij over voldoende budget beschikbaar stellen voor het gewenste aantal opleidingsplaatsen (29282, nr. 529);
- de motie-Agema over het minimaal halveren van de administratietijd en de overhead (29282, nr. 530);
- de motie-Agema over fiscale barrières wegnemen om meer uren werken in de zorg te laten lonen (29282, nr. 531);
- de motie-Van den Hil c.s. over de ramingen van het Capaciteitsorgaan betreffende het opleiden van physician assistants zo snel mogelijk opvolgen (29282, nr. 532).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
In stemming komt de motie-Mohandis/Dijk (29282, nr. 523).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mohandis c.s. (29282, nr. 524).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dijk (29282, nr. 525).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dijk (29282, nr. 526).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van der Plas/Pouw-Verweij (29282, nr. 528).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Plas/Pouw-Verweij (29282, nr. 529).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Agema (29282, nr. 530).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Agema (29282, nr. 531).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van den Hil c.s. (29282, nr. 532).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SP ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Doorontwikkeling van bekostiging wijkverpleging op basis van cliëntprofielen volgens het draagkracht-draaglastmodel
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Doorontwikkeling van bekostiging wijkverpleging op basis van cliëntprofielen volgens het draagkracht-draaglastmodel (23235, nr. 235),
te weten:
- de motie-Agema over vóór invoering van de bekostiging op basis van cliëntprofielen eerst de gevolgen en de risico's onderzoeken (23235, nr. 236);
- de motie-Agema over Buurtzorg Nederland betrekken in het vervolgtraject van de doorontwikkeling van de financiering van de thuiszorg (23235, nr. 237);
- de motie-Dijk over afzien van de bekostiging van de wijkverpleging via cliëntprofielen als blijkt dat dit tot meer administratieve lasten leidt (23235, nr. 238);
- de motie-Dijk over het jaarlijks met de Kamer delen van het verslag van de monitoring van het experiment (23235, nr. 239).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
De voorzitter:
Mevrouw Van Esch, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
We hadden onze hand niet omhoog bij de motie op stuk nr. 532 (29282) bij het vorige punt van de stemmingslijst, dus wij worden geacht tegen te hebben gestemd.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.
In stemming komt de motie-Agema (23235, nr. 236).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Agema (23235, nr. 237).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dijk (23235, nr. 238).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dijk (23235, nr. 239).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemming motie Uitvoering sociale zekerheid
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Uitvoering sociale zekerheid,
te weten:
- de motie-Omtzigt c.s. over een aanvulling van het inkomen van mensen met een loongerelateerde uitkering tot het bijstandsniveau zonder de eisen van de Participatiewet (26448, nr. 703).
(Zie vergadering van 18 april 2023.)
In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (26448, nr. 703).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemming motie Europese top van 29 en 30 juni 2023
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de Europese top van 29 en 30 juni 2023,
te weten:
- de motie-Omtzigt over met Duitsland c.s. optrekken en niet instemmen met voorstellen die geen kwantitatieve criteria bevatten voor de jaarlijkse reductie van de te hoge overheidsschulden (21501-20, nr. 1965).
(Zie vergadering van 28 juni 2023.)
In stemming komt de motie-Omtzigt (21501-20, nr. 1965).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Armoede- en schuldenbeleid
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Armoede- en schuldenbeleid,
te weten:
- de motie-Kat over zorgen dat huishoudens in Nederland niet meer worden afgesloten van water vanwege betalingsproblemen (24515, nr. 702);
- de motie-Kat/Ceder over de knelpunten in schuldhulpverlening inventariseren met het veld (24515, nr. 703);
- de motie-Stoffer over onderzoeken of en hoe de kinderbijslag en/of het kindgebonden budget structureel verhoogd kunnen worden (24515, nr. 704);
- de motie-Van Kent over het minimumloon verhogen naar €15 per uur met behoud van de koppeling aan alle uitkeringen (24515, nr. 705);
- de motie-Van Kent over bindende afspraken met supermarkten om ten minste 100 basisproducten ten minste 10% in prijs te doen dalen (24515, nr. 706);
- de motie-Van Kent/Kat over onderzoeken of er voor het toezicht op bewindvoerders toereikende financiering, capaciteit en middelen zijn (24515, nr. 707);
- de motie-Westerveld/Kathmann over de beschikbare cijfers over de maatschappelijke baten van een leefbaar sociaal minimum bundelen (24515, nr. 708);
- de motie-Westerveld/Kathmann over structureel het sociaal minimum verhogen (24515, nr. 709);
- de motie-Mohandis c.s. over inzichtelijk maken hoe de oplossingsrichtingen van de commissie voor een leefbaar sociaal minimum door het kabinet worden gewogen (24515, nr. 710);
- de motie-Van Baarle over onderzoek naar specifieke maatregelen voor reductie van de oververtegenwoordiging van mensen met een migratieachtergrond in armoede (24515, nr. 711);
- de motie-Omtzigt c.s. over voldoende middelen voor woon-werkverkeer bij banen met een laag inkomen (24515, nr. 712);
- de motie-Ceder/De Kort over een ondersteuningsaanbod voor het mkb om financiële problematiek bij werknemers te herkennen (24515, nr. 714);
- de motie-Ceder/Stoffer over het duurzaam borgen van een landelijk en lokaal goed samenwerkend netwerk van erkende vrijwilligersorganisaties (24515, nr. 715);
- de motie-Ceder over het aanpassen van de wanbetalersregeling (24515, nr. 716).
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
De voorzitter:
Voordat we gaan stemmen, geef ik het woord aan mevrouw Christine Teunissen, Partij voor de Dieren. Aangezien we ook een meneer Teunissen hebben, en dan bedoel ik niet meneer Teunissen in relatie, maar bij D66, noem ik u Christine Teunissen. En dat heeft u goedgekeurd.
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
Ja, voorzitter, ik ben vereerd dat mijn voornaam in het vervolg ook genoemd mag worden.
Voorzitter. De Partij voor de Dieren is groot voorstander van het goedkoper maken van producten die gezond zijn en die ook bijdragen aan een duurzame wereld. Daarom vinden we deze motie wel een goed idee, maar wat wij niet zouden willen is dat vlees en zuivel niet belast worden, omdat dat vanwege van het milieu maar ook vanwege de gezondheid niet bijdraagt aan een betere wereld. Daarom stemmen we voor deze motie, maar met die kanttekening.
De voorzitter:
Dank u wel.
In stemming komt de motie-Kat (24515, nr. 702).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kat/Ceder (24515, nr. 703).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Stoffer (24515, nr. 704).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Kent (24515, nr. 705).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Kent (24515, nr. 706).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Kent/Kat (24515, nr. 707).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Westerveld/Kathmann (24515, nr. 708).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Westerveld/Kathmann (24515, nr. 709).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Mohandis c.s. (24515, nr. 710).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (24515, nr. 711).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (24515, nr. 712).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
De heer Ephraim.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Voorzitter. Ik hoorde u ons opnoemen bij de motie op stuk nr. 710, maar mijn hand was braaf naar beneden gebleven omdat wij tegen wilden stemmen.
De voorzitter:
Dank. Als ik u vragen mag: als u stemt, ietsje hoger! En als u het niet doet, arm naar beneden. Het is soms iets … Nou ja, laat ik zeggen dat het niet altijd duidelijk is voor ons. Dan gok ik soms. Soms gaat dat mis.
In stemming komt de motie-Ceder/De Kort (24515, nr. 714).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ceder/Stoffer (24515, nr. 715).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ceder (24515, nr. 716).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
De ChristenUnie ook? Nee? Dat zou wel moeten, want het is uw eigen motie. We gaan gewoon vrolijk verder. De heer Ceder, ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Het lijkt gek dat ik nu tegen mijn eigen motie stem, maar ik dacht dat was doorgegeven dat die aangehouden zou worden. Als zij toch in stemming wordt gebracht, dan weet ik niet wat ik moet doen.
De voorzitter:
Zij is nu al in stemming gebracht.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Zij is toch verworpen?
De voorzitter:
Ja.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dan is het prima.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Wij zullen niet doorvragen, meneer Ceder, naar wat zich allemaal heeft afgespeeld! We gaan gewoon verder.
Stemming motie Investeringen in Nederlandse levensbeschouwelijke universiteiten
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Investeringen in Nederlandse levensbeschouwelijke universiteiten en beleidsreactie evaluatie financieringswijze ambtsopleidingen aan de Vrije Universiteit,
te weten:
- de gewijzigde motie-Peters/Van der Graaf over afspraken met de VU en de ambtsopleidingen over het budget dat nieuwe opleidingen mee mogen nemen bij een vertrek naar een andere universiteit (31288, nr. 1059, was nr. 1058).
(Zie vergadering van 22 juni 2023.)
In stemming komt de gewijzigde motie-Peters/Van der Graaf (31288, nr. 1059, was nr. 1058).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming motie Jaarverslag en slotwet ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2022 en Staat van het Onderwijs 2023
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over jaarverslag en slotwet van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over 2022, de Staat van het Onderwijs 2023 en voortzetting beantwoording commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs,
te weten:
- de motie-Peters over ook rustige pauzes voor kinderen met een continurooster (36360-VIII, nr. 14).
(Zie wetgevingsoverleg van 26 juli 2023.)
De voorzitter:
De motie-Peters (36360-VIII, nr. 14) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat steeds meer scholen gebruikmaken van het zogenoemde continurooster;
overwegende dat kinderen op deze scholen soms te weinig tijd hebben om hun lunch te eten waardoor regelmatig redelijk volle broodtrommeltjes weer mee naar huis gaan;
overwegende dat kinderen op deze scholen door middel van educatieve filmpjes lunchtijd inboeken als onderwijstijd;
overwegende dat scholen autonomie hebben om zelf te bepalen hoe ze de dag indelen;
verzoekt de regering om samen met scholen en ouders voorbeelden in kaart te brengen van scholen met een continurooster waarbij kinderen rustig pauze kunnen hebben, geen filmpjes hoeven te kijken en tijd hebben om hun lunch op te eten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 15, was nr. 14 (36360-VIII).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Peters (36360-VIII, nr. 15, was nr. 14).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming motie Rechtmatig en behoorlijk gebruik afkomst- en seksegerelateerde indicatoren
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Uitvoering onderzoek naar rechtmatig en behoorlijk gebruik van afkomst- en seksegerelateerde indicatoren,
te weten:
- de motie-Peters over samen met de instellingen in kaart brengen op welke wijze er bij de inschrijving gevraagd kan worden naar het opleidingsniveau van de ouders (36200-VIII, nr. 233).
(Zie vergadering van 22 juni 2023.)
De voorzitter:
De motie-Peters (36200-VIII, nr. 233) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat steeds meer instellingen bezig zijn met het begeleiden van eerstejaarsstudenten;
constaterende dat de meeste instellingen nauwelijks zicht hebben op hoeveel eerstegeneratiestudenten bij hen studeren en hoe het hun tijdens de opleiding vergaat doordat bij de inschrijving niet gevraagd wordt naar de achtergrondkenmerken van de ouder(s), zoals opleidingsniveau;
van mening dat het mede in het licht van kansengelijkheid belangrijk is dat instellingen zicht krijgen op deze groep, zodat het succesvol afronden van hun opleiding kansrijker gemaakt kan worden;
verzoekt de regering om samen met de instellingen te onderzoeken hoe meer aandacht besteed kan worden aan eerstegeneratiestudenten en daarbij in ieder geval in kaart te brengen hoe er beter zicht gekregen kan worden op deze groep;
verzoekt tevens hierbij gebruik te maken van de ervaringen van instellingen die al zicht hebben op deze groep;
verzoekt de regering om de uitkomsten hiervan voor de begroting naar de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 248, was nr. 233 (36200-VIII).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Peters (36200-VIII, nr. 248, was nr. 233).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Drugsbeleid
Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het tweeminutendebat Drugsbeleid,
te weten:
- de motie-Kuik/Bikker over een overgangsfase van ten hoogste zes weken voor de aanloopfase van het wietexperiment in Breda en Tilburg (24077, nr. 526);
- de motie-Kuik/Bikker over het bezit van een gebruikershoeveelheid drugs gepaard laten gaan met in ieder geval een boete (24077, nr. 527).
(Zie vergadering van 24 mei 2023.)
De voorzitter:
De motie-Kuik/Bikker (24077, nr. 526) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering voornemens is voor de aanloopfase van het wietexperiment, die tot zes maanden kan duren, deelnemende shops in Tilburg en Breda toe te staan zowel binnen het wietexperiment geteelde wiet als illegaal geteelde wiet te verkopen;
overwegende dat deze overgangsperiode, waarin beide producten mogen worden verkocht voor het experiment zelf, op zes weken is vastgesteld en dat een te lange overgangsfase onwenselijk is vanuit handhavingsperspectief en tegenstrijdig is aan de doelstelling van het experiment, namelijk het bezien of een gesloten coffeeshopketen mogelijk is;
verzoekt de regering voor de aanloopfase in Breda en Tilburg erop toe te zien dat na een periode van zes weken shops alleen binnen het experiment geteelde wiet verkopen, en enkel ruimte te bieden hier vanaf te zien wanneer het kwantitatieve aanbod niet toereikend is,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 531, was nr. 526 (24077).
De motie-Kuik/Bikker (24077, nr. 527) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het festivalseizoen in volle gang is en dat op bepaalde festivals drugsgebruik eerder regel dan de uitzondering is;
overwegende dat de gebruikers van drugs niet alleen schade toebrengen aan zichzelf en de samenleving, maar ook een crimineel verdienmodel in stand houden;
overwegende dat het bezit van drugs bij wet verboden is, maar gebruikershoeveelheden slechts worden bestraft met afstand en onttrekking aan het verkeer;
verzoekt de regering om in gesprek te gaan met het Openbaar Ministerie om het bezit van drugs zo veel mogelijk te ontmoedigen met sancties en een eenduidig landelijk beleid te voeren op de straffen die staan op het bezit van drugs;
verzoekt de regering om samen met gemeenten drugspreventieplannen onderdeel te laten zijn van de vergunningverlening van festivals;
verzoekt de regering de Kamer hierover te informeren voor de begrotingsbehandeling van 2024,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 532, was nr. 527 (24077).
Ik stel vast dat wij hier nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Kuik/Bikker (24077, nr. 531, was nr. 526).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Kuik/Bikker (24077, nr. 532, was nr. 527).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze stemmingen. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Dan hebben we daarna een korte regeling van werkzaamheden. Daarna gaan we verder met een ander tweeminutendebat.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer van na het reces:
- het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 26 en 27 juni 2023 (21501-32, nrs. 1557 en 1558), met als eerste spreker het lid Akerboom van de Partij voor de Dieren;
- het tweeminutendebat Aantal ontwikkelingen op het gebied van soortenbeleid (36200-XIV, nr. 123) met als eerste spreker het lid Akerboom van de Partij voor de Dieren;
- het tweeminutendebat Eerstelijnszorg (CD d.d. 05/07), met als eerste spreker het lid Ellemeet van GroenLinks;
- het tweeminutendebat Woningbouwopgave en koopsector (CD d.d. 05/07), met als eerste spreker het lid Van Haga van de Groep Van Haga.
Ik deel aan de Kamer mee dat de fractie van het CDA bij de stemmingen op woensdag 5 juli jongstleden over de Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs (36373) geacht wenst te worden vóór het wetsvoorstel te hebben gestemd.
Ik stel voor de volgende wetsvoorstellen toe te voegen aan de agenda van de Kamer:
- Wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege de invoering van een vergunningplicht en een meldplicht ter zake van het verrichten van handelingen met poliovirus en enkele andere wijzigingen (36334);
- Wijziging van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen in verband met de toevoeging van een elfde gemeente aan het experiment (36279);
- Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met een aanpassing van de aanvullende regeling voor antiek, kunst- en verzamelvoorwerpen, en in verband met aanpassingen van de bepalingen inzake plaats van dienst voor de heffing van omzetbelasting bij bepaalde diensten die virtueel aan een afnemer worden verricht (36362).
Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende moties zijn komen te vervallen: 32013-262; 36246-9; 36246-10; 22343-355; 26485-420; 30950-342; 30950-345.
Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende debatten zijn komen te vervallen:
- het dertigledendebat over het rapport van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed over de archivering van chatberichten bij het ministerie van Algemene Zaken;
- het dertigledendebat over Nederlanders die worden geweerd op luchthavens omdat zij een terrorismerisico zouden vormen;
- het debat over technische beperkingen in de computersystemen van de Belastingdienst waardoor corruptie lastig te traceren is;
- het dertigledendebat over het uitvragen van informatie door de politie over gedupeerde toeslagenouders en hun kinderen;
- het dertigledendebat over het bericht dat het Openbaar Ministerie de NAM gaat vervolgen;
- het dertigledendebat over de provinciale programma's landelijk gebied, die voor 1 juli 2023 moeten worden ingediend;
- het debat over het bestrijden van kinderarmoede;
- het debat over voetbal en veiligheid.
Ik deel aan de Kamer mee dat voor de volgende debatten de termijn voor toekenning is verlengd:
- het dertigledendebat over discriminatie van moslims door banken en financiële instellingen;
- het dertigledendebat over het advies van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding inzake het verstrekken van informatie over de besluitvorming rondom de coronapandemie door het ministerie van VWS.
Ook stel ik voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 36360-VI-2; 26643-999; 36360-VIII-2; 36360-K-2; 36360-X-2; 36360-A-2; 36360-J-2; 36360-XII-2; 36360-XIII-2; 36360-C-2; 36360-VII-2; 36360-B-2; 36360-3; 36360-IX-2; 36360-IIB-2; 36360-IIA-2; 36360-I-2; 36360-III-2; 36360-XVI-2; 36360-XVII-2; 36360-X-1; 36360-XVI-1; 36200-X-84; 36200-X-81; 36360-K-1; 36360-XVII-1; 36360-C-1; 36360-B-1; 36360-VII-1; 36360-XIV-1; 36360-VI-1; 32647-99; 36200-XVI-198; 36200-XV-92; 31865-226; 36200-IV-75; 36360-IV-1; 31289-549; 36200-VIII-217; 36360-VIII-1; 36360-VIII-6; 33529-1145; 30977-169; 35420-524; 29362-327; 36200-A-73; 36200-A-74; 29398-1055; 29296-49; 36200-A-70; 36200-A-69; 36200-A-68; 29296-48; 36200-A-67; 36200-A-66; 29385-118; 29296-47; 32698-76; 36200-A-63; 36200-A-62; 32813-1167; 36200-A-61; 32252-66; 29385-117; 29689-1175; 35882-14; 33578-88; 33578-89; 33578-95; 33578-91; 33578-92; 33578-94; 31765-705; 32861-78; 27863-137; 32847-1043; 21501-33-1018; 31409-406; 24691-141; 24587-898; 30821-182; 27830-401; 36200-X-79; 36360-IV-7; 2023Z12082; 2023Z11318; 36360-XIX-1; 36360-XIII-1; 24515-697; 26642-147; 2023Z06161; 24515-693.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze korte regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we over tot het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Hersteloperatie kinderopvangtoeslag
Hersteloperatie kinderopvangtoeslag
Aan de orde is het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag (CD d.d. 29/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag. Ik heet de staatssecretaris, de woordvoerders en de mensen op de publieke tribune van harte welkom. Ik geef meteen het woord aan mevrouw Inge van Dijk van het CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter. Het duurt te lang. Formeel hebben we morgen reces, maar voor veel ouders staan we nu op hetzelfde punt als vorig jaar rond deze tijd. Dat trek ik mij zwaar aan. Ook al is er intern van alles aan het schuiven en liggen er verbetervoorstellen, pas als ouders dit daadwerkelijk merken, zetten we de juiste stappen.
Voorzitter. Ook kinderen van gedupeerde ouders laten zich nu steeds meer horen. Dat is heel logisch. Tegelijkertijd is het jammer dat het nodig is. Ik steun dan ook van harte de motie van mevrouw Kat. Zij gaat die motie indienen om kinderen te helpen bij hun schulden.
Voorzitter. In het gesprek met de inspecteur belastingen kwam naar voren dat het proces onvoldoende mogelijkheid tot maatwerk in zich heeft. Daar hebben vooral de zwaar gedupeerde ouders last van. Het formele rapport moet nog naar de Kamer, maar daar wil ik niet op wachten. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het belangrijk is om het herstelproces voor zwaar gedupeerde ouders blijvend te verbeteren;
constaterende dat er voor IB en CWS lange wachttijden zijn;
overwegende dat gemeenten een belangrijkere rol hebben om middels urgentieverklaringen zwaar gedupeerde ouders te helpen door voorrang bij IB;
overwegende dat de wasstraatbehandeling die volgt uit het amendement-Leijten een evaluatiebepaling kent die een jaar na inwerkingtreding volgt;
verzoekt de regering manieren te onderzoeken om zwaar gedupeerde ouders zo snel mogelijk herstel en maatwerk te kunnen bieden, waarbij onder andere meegenomen wordt of zwaar gedupeerde ouders met urgente problematiek niet alleen prioriteit bij de integrale beoordeling kunnen krijgen maar ook bij CWS, en of gemeenten nog meer zouden kunnen helpen bij het identificeren van deze groep, en de evaluatie van de wasstraatbehandeling van het amendement-Leijten mee te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk en Grinwis.
Zij krijgt nr. 1257 (31066).
Dank u wel, mevrouw Van Dijk. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kat, D66.
Mevrouw Kat (D66):
Dank u wel, voorzitter. Omdat ik signalen heb ontvangen van de jongeren zelf die met schulden zitten, maar ook van de kinderombudsman van Rotterdam en de VNG, wil ik graag de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat gedupeerde jongeren met (problematische) schulden toegang moeten hebben tot een voor hen passend schuldhulpverleningsaanbod dat recht doet aan hun situatie;
overwegende dat de definitie van problematische schulden als "aflosbaar binnen 36 maanden" geen ruimte laat voor maatwerk door gemeenten;
overwegende dat aflossingscapaciteit een bepalende factor is voor schuldeisers om akkoord te gaan met een schuldsaneringskrediet via de gemeente;
overwegende dat niet-saneerbare schulden zoals de hoofdsom van DUO-schulden niet meegenomen worden in schuldsaneringstrajecten;
verzoekt de regering in overleg met de VNG en NVVK ervoor te zorgen dat gedupeerde jongeren niet buiten de boot vallen vanwege de 36 maandendefinitie, bijvoorbeeld door aan te sluiten op de definitie uit artikel 284, lid 1 van de Faillissementswet, die spreekt over schulden waarvan redelijkerwijs te voorzien is dat een natuurlijke persoon niet voort zal kunnen gaan met het betalen daarvan, en hierover in de eerstvolgende voortgangsrapportage te rapporteren;
verzoekt de regering in overleg met de VNG en NVVK te bewerkstelligen dat bij gedupeerde jongeren een aantrekkelijk aanbod wordt gedaan aan schuldeisers, door bijvoorbeeld ten gunste van de jongere uit te gaan van ofwel de fictieve minimale ofwel de werkelijke aflossingscapaciteit, beide zonder financiële tegenprestatie van de jongere;
verzoekt de regering in overleg met de VNG en NVVK gemeenten na afloop van een schuldsaneringstraject ruimte te bieden om gedupeerde jongeren met niet-saneerbare schulden op basis van hun behoeften te ondersteunen en te zorgen voor maatwerk voor een schuldenvrije toekomst,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kat, Grinwis, Inge van Dijk en Van der Lee.
Zij krijgt nr. 1258 (31066).
Dank u wel, mevrouw Kat. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Van der Lee van GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. We hadden een goed, maar ook wel stevig debat waarbij Kamerbreed de staatssecretaris opnieuw is gevraagd om alles op alles te zetten om versnelling te brengen in deze complexe hersteloperatie, die o zo noodzakelijk is. Daarbij gaat het er ook om bij nieuwe stappen te bekijken wat die voor mogelijkheden bieden in de verdere operatie. Ik heb daarover een motie, die ik even rustig ga voorlezen. Die is medeondertekend door mevrouw Paul.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet via een zogenaamde vaststellingsovereenkomst een nieuwe alternatieve herstelroute wil introduceren voor gedupeerde ouders van de kinderopvangtoeslagaffaire;
overwegende dat in deze route ook nieuwe vormen van forfaitaire schades vergoed zullen gaan worden;
overwegende dat het meerwaarde voor de gehele operatie kan hebben als lessen uit de nieuwe VSO-route toegepast worden indien deze verbetering en versnelling opleveren;
verzoekt het kabinet om bij de ontwikkeling van de nieuwe route lessen te blijven leren en oog te houden voor kansen om succesvolle en geschikte elementen uit de route met de vaststellingsovereenkomst waar mogelijk ook te gebruiken in de rest van de hersteloperatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Paul.
Zij krijgt nr. 1259 (31066).
Dank u wel, meneer Van der Lee. Dan schors ik de vergadering voor een enkel moment, zodat we ... O, ik had nul minuten spreektijd doorgekregen, meneer Azarkan, maar ik geef u nog even het woord. De heer Azarkan, gaat uw gang. Het geeft helemaal niks; we hebben nog ruimte.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Het was het zoveelste debat in de rij van debatten over de afhandelingen van alles wat met toeslagen te maken heeft. Een van de belangrijkste constateringen is dat we de mensen die het zwaarst geleden hebben, die het meest vernederd zijn en die financieel ook echt pijn hebben geleden en daardoor ook in de familiesfeer heel veel consequenties hebben ervaren, te lang laten wachten. Ik vind het echt onbestaanbaar dat onder leiding van de staatssecretaris het aantal mensen dat zich aandient bij de CWS alleen maar oploopt. Dat constateren we en vervolgens wordt er gezegd "we gaan allerlei andere dingen verzinnen om dit op te lossen", terwijl we dat al drie jaar zagen aankomen. Ik vind dat echt onbestaanbaar. Het doet de ouders en de kinderen die het meest geleden hebben ongelofelijk veel extra pijn. Dat is gewoon niet goed genoeg.
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering werkt aan een alternatieve VSO-route om de fase van de aanvullende werkelijke schade sneller te kunnen doorlopen;
overwegende dat een onderdeel van deze VSO-route is dat sneller causaliteit aannemelijk wordt geacht tussen het kinderopvangtoeslagschandaal en aanvullende werkelijke schade;
overwegende dat deze verlaagde causaliteitseis ook voor de CWS-route zou moeten gelden, omdat anders rechtsongelijkheid ontstaat;
verzoekt de regering om de verlaagde causaliteitseis ook voor de CWS-route te laten gelden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan.
Zij krijgt nr. 1260 (31066).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Commissie Werkelijke Schade zelf met een vijfpuntenplan is gekomen om de afhandeling van de aanvullende werkelijke schade te versnellen;
overwegende dat er nog geen kabinetsreactie is op het vijfpuntenplan van de Commissie Werkelijke Schade;
verzoekt de regering om voor 1 september 2023 met een kabinetsreactie te komen op het vijfpuntenplan van de Commissie Werkelijke Schade en indien mogelijk onderdelen hiervan zo snel mogelijk te implementeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan.
Zij krijgt nr. 1261 (31066).
Dank u wel, meneer Azarkan. Ik kijk even naar de minister. Vijf minuten schorsen? Ja?
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.
Termijn antwoord
Staatssecretaris De Vries:
Dank u wel, voorzitter. Even heel kort het volgende voordat ik begin met het beoordelen van de moties. Het CDA gaf heel nadrukkelijk aan dat het te lang duurt. Ik denk dat we dat gevoel allemaal hebben. Zeker de ouders ervaren dat heel erg. Ik denk dat we niet helemaal op hetzelfde punt staan als vorig jaar. Dat ben ik dus niet met het CDA eens. Ik denk dat we echt wel stappen hebben gezet, maar we moeten ook nog veel stappen zetten. Ik denk dat we echt wel voortgang hebben geboekt, bijvoorbeeld bij de schuldenaanpak, de kindregeling en de versnelling rondom de integrale beoordeling. Maar het is nog niet snel genoeg. Daar wordt dus hard aan gewerkt. Ik denk dat dat ook belangrijk is voor de ouders en de kinderen.
De motie van het CDA vraagt om te kijken naar de zwaarst gedupeerde ouders. Ik denk dat we het erover eens zijn — daar hebben we het in het debat ook over gehad — dat dat een belangrijke en begrijpelijke wens is. Ik wil daar nog wel een paar kanttekeningen bij maken. Het is voor ons vaak lastig in te schatten wie exact de zwaarst gedupeerde ouders zijn, ook omdat een kleine terugvordering die we in de systemen zien natuurlijk tot grote problemen kan hebben geleid bij ouders. We hebben gemeenten gevraagd: kijk nu naar een urgentieverklaring en naar de schrijnendheid van de situatie, zodat er een versnelde beoordeling kan plaatsvinden. Ook omdat het amendement-Leijten in deze motie wordt genoemd, wil ik nog wel het volgende zeggen. We moeten nog een uitvoeringstoets doen. We moeten bekijken hoe we dat op een goede manier uitvoerbaar kunnen krijgen. Ik wil er als kanttekening bij zeggen dat de capaciteit van de organisatie op dit moment beperkt is en we hele grote trajecten inzetten om verbetering aan te brengen wat betreft werkelijke schade. Met die opmerkingen erbij vind ik het wel heel goed om te bekijken of we meer kunnen doen voor de zwaarst gedupeerde ouders. We kijken naar voorrang bij CWS en we kijken er ook samen met gemeenten naar, want ik denk dat dat in het belang van iedereen is.
De voorzitter:
Dus oordeel Kamer? Ja? De motie op stuk nr. 1257 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris De Vries:
Dan de motie op stuk nr. 1258, van D66. Daar worden een aantal dingen in gevraagd. Een aantal van die zaken, zoals de 36 maanden, zijn natuurlijk besproken door VNG, NVVK en het ministerie van SZW. Ik snap de punten die D66 hierbij aankaart. Met de voorliggende aanpak stellen wij 35 miljoen beschikbaar voor een aanvullend pakket voor de problematische schulden van jongeren. Maar ik zou toch willen vragen om de motie even aan te houden, omdat ik van een aantal punten niet kan overzien of ze goed uitvoerbaar zijn en ik ze ook graag even met de VNG, NVVK en SZW zou willen bespreken om er echt een goed oordeel over te kunnen hebben.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Kat om te zien of zij bereid is om de motie op stuk nr. 1258 aan te houden. Dat is niet het geval. Als zij haar in stemming brengt, wat is dan uw appreciatie?
Staatssecretaris De Vries:
Dan wordt zij ontraden.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan naar de motie op stuk nr. 1259.
Staatssecretaris De Vries:
Dan de motie-Van der Lee/Paul op stuk nr. 1259 over het gebruikmaken van de lessen die geleerd worden bij de nieuwe VSO-route. Het is heel belangrijk dat we die lessen blijven leren en ook de succesvolle elementen willen implementeren in de hersteloperatie. Het is wel zo dat er nu ook al forfaitaire elementen en componenten in de integrale beoordeling zitten, maar dat weet de heer Van der Lee als geen ander. Over het opnemen van de schade binnen de IB wil ik aangeven dat er wel een integrale beoordeling nodig is voor het bepalen van de aanvullende schade en dat het IB-proces dan langer kan duren voor iedereen, terwijl maar een klein deel aanvullende schade heeft. Maar ik ben altijd bereid om te kijken of wij daar elementen van kunnen meenemen, bijvoorbeeld in de schademediation, of dat we de VSO's op andere plekken afsluiten. Dus ik zou deze motie ook oordeel Kamer willen geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1259 krijgt oordeel Kamer. Ja, we hebben een wat strakker regime vandaag vanwege de veelheid aan tweeminutendebatten, dus er is alleen een mogelijkheid om een vraag te stellen over de eigen motie. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 1260.
Staatssecretaris De Vries:
Dan de twee moties van de heer Azarkan van DENK. Zijn eerste verzoekt de regering om de verlaagde causaliteitseis ook voor de CWS-route te laten gelden. Wij zijn op dit moment druk in gesprek met de Commissie Werkelijke Schade om te kijken hoe we daar in die route mee om zouden moeten gaan. Wij willen dat ook graag bespreken, maar het zijn wel degelijk andere routes. Het gaat ook om andere soorten schadeposten, bijvoorbeeld schadeposten waar veel preciezer naar gekeken wordt. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om hele bedrijven waar schade is opgetreden. Ik zou willen vragen om ook deze motie aan te houden, zodat we goed dat gesprek met de Commissie Werkelijke Schade kunnen voeren en het ook goed kunnen afstemmen met de andere VSO-routes, want dat zijn beide toch iets andere routes.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Azarkan om te zien of hij bereid is om de motie op stuk nr. 1260 aan te houden. Nee, dat is niet het geval. Wat is dan uw appreciatie?
Staatssecretaris De Vries:
Ontraden.
De voorzitter:
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 1261. De motie op stuk nr. 1260 is dus ontraden.
Staatssecretaris De Vries:
De motie op stuk nr. 1261 verzoekt de regering om voor 1 september 2023 met een kabinetsreactie te komen op het vijfpuntenplan van de CWS en indien mogelijk onderdelen hiervan te implementeren. Het lijkt me goed dat we nog met een uitgebreidere reactie daarop komen richting de Tweede Kamer. We zijn op dit moment heel druk in gesprek met de Commissie Werkelijke Schade over dat vijfpuntenplan, om te kijken hoe we ook daar kunnen versnellen en opschalen. Ik zou wel willen voorstellen dat ik dat bij de volgende voortgangsrapportage meeneem — dat is dan niet 1 september — om het weer als een gebundeld geheel aan de Tweede Kamer voor te kunnen leggen. Dan kan ik haar …
De voorzitter:
Ik kijk even of de heer Azarkan zich daarin kan vinden; de volgende voortgangsrapportage. Dat is niet het geval.
Staatssecretaris De Vries:
Nou, dan geef ik haar toch oordeel Kamer.
De voorzitter:
Toch oordeel Kamer.
Staatssecretaris De Vries:
Dan gaan wij kijken of we een aanvullende brief kunnen sturen. Ik wou de stukken richting de Kamer een beetje beperken, maar …
De voorzitter:
Ik wil de staatssecretaris van harte danken.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan vanavond nog stemmen over de ingediende moties. Ik dank nogmaals de staatssecretaris en de woordvoerders. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna gaan we verder met een debat over het voorstel van de leden Belhaj, Stoffer en Van der Woude.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Wijziging van de Regeling parlementair en extern onderzoek
Wijziging van de Regeling parlementair en extern onderzoek
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
- het initiatiefwetsvoorstel van de leden Belhaj, Stoffer en Van der Woude tot wijziging van de Regeling parlementair en extern onderzoek in verband met de evaluatie van het instrument van de ondervraging (34400).
Termijn inbreng
(Zie vergadering van 21 juni 2023.)
De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het debat over het voorstel van de leden Belhaj, Stoffer en Van der Woude tot wijziging van de Regeling parlementair en extern onderzoek in verband met de evaluatie van het instrument van de ondervraging. Dit is een voortzetting. We hebben een tijdje geleden de eerste termijn van de kant van de Kamer gehad.
Ik heet de indieners en hun ondersteuners natuurlijk van harte welkom, evenals de woordvoerders en de mensen op de publieke tribune. Mevrouw Belhaj heeft gevraagd of ze eerst de vragen mag beantwoorden. Daarna kijken we even of er ruimte is voor vragen. Het lijkt mij mooi om het een keer in die volgorde te doen.
De algemene beraadslaging wordt hervat.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Belhaj. En nogmaals, dank aan de indieners. Het is altijd heel fijn als Kamerleden met een voorstel komen waar, als het goed is, de Kamer weer door versterkt wordt. Dus zeer veel dank.
Mevrouw Belhaj (D66):
Dank, voorzitter. Fijn dat we vandaag verder debatteren over de evaluatie van de parlementaire ondervraging en ons voorstel tot aanpassing van de Regeling parlementair en extern onderzoek. Ik spreek hier vandaag mede namens de andere leden van de werkgroep, de heer Stoffer, die helaas verhinderd is, en mevrouw Van der Woude. Ik wil de collega's graag van harte bedanken voor hun werkzaamheden voor deze werkgroep.
De evaluatie van het tijdelijk protocol parlementaire ondervraging was best een hele klus. Dit protocol stamt uit 2016, en in 2021 zijn wij gestart met de evaluatie. Zoals ik opmerkte bij de aanbieding op 29 juni 2022 is het werk van deze werkgroep en van anderen niet altijd zichtbaar maar wel heel belangrijk werk, omdat het gaat om het goed functioneren van onze volksvertegenwoordiging. Hetzelfde geldt voor de werkzaamheden van alle Kamerleden die deelnemen aan onderzoekscommissies. Zij doen heel belangrijk werk, grotendeels achter de schermen, en komen niet altijd terug in de statistieken. Het is belangrijk dat wij daar als Kamer tijd voor maken en onze waardering daarvoor uitspreken.
De afgelopen vijf jaar hebben drie parlementaire ondervragingen plaatsgevonden: naar fiscale constructies in 2017, naar ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen in 2020 en naar de kinderopvangtoeslag, ook in 2020.
De parlementaire ondervraging is destijds ontwikkeld door de Kamer omdat er behoefte was aan een manier om het parlementaire recht van enquête op een lichtere manier te kunnen inzetten dan tot nu toe gebruikelijk was. Want parlementaire enquêtes duren vaak lang en vragen veel van Kamerleden en de staf. Soms is een langdurig onderzoek ook niet nodig om tot goede verhoren te komen. Met dit nieuwe instrument had de Kamer meer mogelijkheden om heel gericht parlementair onderzoek te kunnen doen. Op basis van onze evaluatie hebben wij geconcludeerd dat de parlementaire ondervraging zeker voorziet in een onderzoeksbehoefte van de Kamer en ook een belangrijke bijdrage levert aan de parlementaire taakuitvoering. We concluderen daarom dat het instrument ook in de toekomst behouden moet blijven.
Uit de evaluatie blijkt dat het instrument toch wat anders heeft gefunctioneerd dan vooraf werd gedacht. De oorspronkelijke gedachte was dat de Kamer met dit instrument op korte termijn personen zou kunnen verhoren. In de praktijk zien we dat de ondervragingen toch meer tijd hebben gekost, omdat ter voorbereiding op de verhoren vaak het nodige dossieronderzoek nodig was. Ook het vorderen van schriftelijke stukken kost veel tijd. De ondervragingen werden dan ook vaak aangeduid als mini-enquêtes.
We bevelen de Kamer daarom aan om het instrument van ondervraging te behouden, maar wel op een andere manier. Wij stellen voor om het instrument voortaan aan te duiden als een "beknopte enquête", want dat is feitelijk wat het is. Een beknopte enquête heeft een beperkte onderzoeksopdracht, bijvoorbeeld een of twee casussen die uitgediept worden of een beperkte tijdsspanne die wordt onderzocht.
Daarnaast kennen we de, zoals we dat noemen, "klassieke parlementaire enquête", die veel uitgebreider van aard is. Die variant is vooral geschikt als de Kamer een groot politiek of maatschappelijk thema helemaal wil doorlichten om tot waarheidsvinding te komen, en ook om lessen voor de toekomst te trekken. De recent afgeronde enquête naar de aardgaswinning in Groningen is daarvan een voorbeeld. Ook hebben we zowel aanbevelingen gedaan rondom waarborgen voor getuigen en deskundigen, als voor het besluitvormingsproces in de Kamer bij de inzet van enquêtes. Over deze en andere onderwerpen zijn ook een aantal vragen gesteld. Ik ga proberen om die, namens de werkgroep, zo goed mogelijk te beantwoorden. Ik zal ook een reactie geven op de ingediende amendementen. Ik doe dat aan de hand van vier bespreekpunten: de behoefte aan onderzoeksinstrumenten, openingsverklaringen voor getuigen, het besluitvormingsproces en overige.
Eerst de behoefte aan onderzoeksinstrumenten. Allereerst zijn er een aantal vragen gesteld over de conclusie van de werkgroep dat het instrument van de parlementaire ondervraging in de praktijk weliswaar anders is toegepast dan gedacht, maar wel voorziet in een behoefte. De heer Drost van de ChristenUnie en de heer Sneller van D66 vroegen hiernaar. Ook in het interruptiedebat tussen mevrouw Michon-Derkzen en mevrouw Leijten kwam de vraag naar voren of er überhaupt wel een wijziging van de Regeling parlementair en extern onderzoek nodig is. De analyse van de werkgroep is dat het instrument van de parlementaire ondervraging in de praktijk anders heeft gefunctioneerd dan bij de oorspronkelijke opzet werd gedacht, zoals ik al zei. De meerwaarde werd aanvankelijk gezien in het in korte tijd onder ede kunnen verhoren van personen. Uitgebreid dossieronderzoek doen en documenten vorderen ligt dan niet in de rede.
Toch heeft dat in de praktijk in meer of mindere mate plaatsgevonden. Kennelijk hadden ondervragingscommissies hier in de praktijk behoefte aan. Bij de inzet van dit instrument resulteerde dit ook in een langere doorlooptijd dan waar vooraf wellicht aan werd gedacht. De werkgroep begrijpt dat en doet, gelet op de positieve ervaringen met de wijze waarop dit instrument in de praktijk is toegepast, dan ook het voorstel om het instrument te behouden en te verankeren in de beknopte enquête in de genoemde regeling. De werkgroep vindt het belangrijk om de onderzoeksinstrumenten van de Kamer goed te benoemen en vast te leggen, en daarover aan alle betrokkenen maximale duidelijkheid te kunnen bieden.
Een enquête of een ondervraging raakt immers niet alleen de Kamer, maar ook de personen die tot medewerking worden verplicht. Strikt genomen kan de Kamer ook zonder het definiëren van een lichtere variant van de parlementaire enquête besluiten tot het instellen van een enquêtecommissie met een beknopte onderzoeksopdracht. In de praktijk is alleen gebleken dat aan de klassieke parlementaire enquête zowel binnen als buiten de Kamer een zeker verwachtingspatroon kleeft. Dat verwachtingspatroon staat een compacte toepassing in de weg. Het nader regelen van beide varianten draagt bij aan meer rechtszekerheid en aan meer duidelijkheid over de inzet van de onderzoeksbevoegdheden van de Kamer.
Er werd gevraagd of het gat tussen een rondetafelgesprek en een beknopte enquête niet te groot is. De heer Sneller en de heer Drost vroegen hiernaar. Zij uitten de zorg dat met de invoering van een beknopte enquête het instrument verder afdrijft van de oorspronkelijke bedoeling. De werkgroep merkt in reactie daarop op dat de invulling van een beknopte enquête echt beknopt kan zijn. Het kan gaan om het vorderen van bijvoorbeeld een drietal documenten en enkele verhoren om bepaalde informatie boven tafel te krijgen. Dat het instrument zo tot nu toe nog niet is ingezet, en daar dus kennelijk geen behoefte aan was bij de Kamer, wil niet zeggen dat die behoefte in de toekomst niet kan bestaan. De manier waarop wij nu voorstellen om de beknopte enquête te regelen, biedt immers die mogelijkheid.
We hebben onszelf ook de vraag gesteld of we dat als een expliciete variant van parlementaire ondervraging zouden moeten regelen. We hebben hier natuurlijk ook met veel mensen over gesproken. We hebben die vraag ontkennend beantwoord. Het zou naar onze mening niet verstandig zijn om, naast de klassieke en de beknopte enquête, nog een derde variant te creëren. Daarmee zou je namelijk de indruk kunnen wekken dat een ondervraging in de oorspronkelijke bedoeling veel lichter is dan een beknopte enquête, en dat is het niet. Want ook dat kost in de praktijk voorbereidingstijd. Ook dan moet de Kamer in meerderheid akkoord gaan, moeten er commissieleden worden benoemd en zal ondersteuning nodig zijn. Ook daar zal waarschijnlijk de behoefte zijn om toch stukken te vorderen. Daarop is het gehele wettelijke kader van rechten en plichten voor getuigen van toepassing.
Het onder ede verhoren van getuigen is nu eenmaal een intensief traject. Het is niet te vergelijken met een gewone hoorzitting of rondetafelgesprek. Door dat als aparte categorie te gaan benoemen, creëer je een fictie. Dat hebben we nu juist willen voorkomen. Dat schept duidelijkheid voor iedereen. Binnen de variant van de beknopte enquête is, zoals gezegd, veel ruimte om het beknopter te doen, bijvoorbeeld met een enkel verhoor. Dat is dan gewoon aan de Kamer. Het gat dat er op het eerste gezicht wellicht lijkt te zijn tussen een rondetafelgesprek of hoorzitting en een beknopte enquête, hoeft er in de praktijk dus helemaal niet te zijn.
De heer Drost vroeg ook welke mogelijkheden wij zien om de doorlooptijd van een beknopte enquête te verkorten. De doorlooptijd hangt wat ons betreft vooral af van de reikwijdte van de onderzoeksvraag. Als de beknopte enquête wordt ingezet, zoals hiervoor geschetst, om enkel een aantal stukken gericht op te vragen en een enkel verhoor af te nemen, kan die natuurlijk korter zijn dan de doorlooptijden die we tot nu toe hebben gezien bij de ondervragingen.
Mevrouw Leijten, die de Kamer helaas heeft verlaten, vroeg nog: hoe zouden we ervoor kunnen zorgen dat we een hoorzitting kunnen houden en we mensen dan gewoon kunnen sommeren om hier te komen, zonder dat dat onder ede is? U hoort het haar zeggen. Dat is nu dus al mogelijk in het kader van een parlementaire enquête of een beknopte enquête. Volgens de memorie van toelichting bij de Wet op de parlementaire enquête kan de commissie afzien van de eed als het gaat om personen die, gezien hun geestelijke ontwikkeling, de strekking van de eed of de verklaring en belofte onvoldoende beseffen. Onder omstandigheden, zo zegt de toelichting, kan het nodig zijn om dergelijke personen te horen, bijvoorbeeld in het kader van een enquête naar de toestand van de verzorging. Dat is dus vrij uitzonderlijk. Het verhoor onder ede is uitdrukkelijk het uitgangspunt in de Wet op de parlementaire enquête. Als je personen wil verplichten om te verschijnen in het parlement, moet je op grond van de Wet op de parlementaire enquête altijd een enquête starten. Dat kan dus ook in een beknopte vorm, maar de wet voorziet niet in een hoorzitting met een opkomstplicht. Uit onze evaluatie is die behoefte niet nadrukkelijk naar voren gekomen. Een beknopte enquête biedt naar ons idee, zoals gezegd, de mogelijkheid om gericht een enkel verhoor af te nemen indien een persoon weigert met de Kamer te spreken. Bovendien laat het door de heer Drost aangehaalde voorbeeld van Tata Steel zien dat van de mogelijkheid van een enquête ook een zeker effect uitgaat, waardoor personen wellicht eerder geneigd zijn om deel te nemen aan een rondetafelgesprek of hoorzitting.
Voorzitter. Ik had verzocht of ik het in één keer kon voorlezen, maar ik merk dat ikzelf denk dat dat best saai zou kunnen overkomen, terwijl dit zo'n ontzettend interessant en spannend onderwerp is. Met uw goedvinden kijk ik dus of er vragen of opmerkingen zijn naar aanleiding van het eerste gedeelte.
De voorzitter:
Dat is niet het geval. Gaat u dus verder.
Mevrouw Belhaj (D66):
Dan was het allemaal toch gewoon een stuk spannender dan ik dacht.
Dan de vragen rondom de openingsverklaring voor getuigen. Bij de parlementaire ondervraging is aan getuigen de gelegenheid geboden om vooraf een schriftelijke verklaring in te dienen en bij aanvang van het verhoor een openingsverklaring af te leggen. De werkgroep stelt voor om deze waarborgen voor getuigen te behouden bij alle typen enquêtes. Tijdens de eerste termijn rees de vraag naar nut en noodzaak hiervan. In het bijzonder werd daarbij de vraag gesteld of een enquêtecommissie hiermee niet de regie uit handen geeft en of een openingsverklaring wel nodig is als een enquêtecommissie met de betreffende persoon een voorgesprek heeft gevoerd. Mevrouw Michon-Derkzen en de heer Drost vroegen hiernaar, waarbij mevrouw Michon-Derkzen de werkgroep ook vroeg naar een mogelijkheid om de openingsverklaring geen recht te laten zijn, maar een aanbod van een enquêtecommissie.
De werkgroep heeft, zoals over vele dingen, ook hier goed over nagedacht. In onze evaluatie hebben wij hier ook nadrukkelijk aandacht aan besteed. Voor de evaluatie hebben wij een schriftelijke vragenlijst verspreid onder getuigen en deskundigen die ooit zijn opgeroepen voor een verhoor door de drie ondervragingscommissies. Zij zijn zo in de gelegenheid gesteld om hun ervaringen met deze waarborgen met de werkgroep te delen. Uit de vragenlijsten die zijn ingevuld, blijkt dat de impact van een verhoor op een getuige groot is. Ze zijn verplicht tot medewerking en worden in het openbaar onder ede gehoord. De openingsverklaring dient dan ook als een waarborg voor de getuige als tegenwicht ten opzichte van de verplichting om te verschijnen. Een verhoor voor een enquêtecommissie kan een grote maatschappelijke impact hebben. Een openingsverklaring geeft getuigen de gelegenheid om zich te introduceren in eigen woorden, hun zienswijze rondom het onderwerp kenbaar te maken en ook gewoon even te landen. We vinden het, kortom, niet meer dan fair om de getuigen kort de gelegenheid te geven om hun zienswijze te geven. Daarnaast kunnen de schriftelijke verklaring en de openingsverklaring nuttige informatie opleveren voor een enquêtecommissie. Ook in andere parlementen, zoals het Amerikaanse Congres, is een openingsverklaring voor getuigen niet ongebruikelijk. In de Duitse Bondsdag is het zelfs een wettelijk recht.
Daarnaast vinden wij het logisch dat je de waarborgen voor getuigen gelijktrekt voor beide varianten van de enquête. Voor een getuige maakt het namelijk geen verschil. In beide gevallen word je in het openbaar verhoord onder ede, met alle wettelijke verplichtingen die daarbij horen, en is de impact groot. Als je de openingsverklaring optioneel maakt, dus afhankelijk van de keuze van een commissie om die wel of niet toe te staan, verliest zij haar waarborgfunctie voor de getuigen. Het kan de commissie ook in een lastige positie plaatsen, want hoe verklaar je dan waarom je dit in het ene geval wel toestaat en in het andere niet of bij de ene enquête wel en bij de andere niet? Dat kan weer veel onduidelijkheid scheppen. Dat er bij de klassieke parlementaire enquête in de praktijk altijd een besloten voorgesprek heeft plaatsgevonden waar de getuige dus vooraf met de commissie heeft kunnen spreken, maakt dit in onze ogen niet wezenlijk anders. Dat gebeurt achter gesloten deuren en blijft geheim. De impact voor de getuigen zit 'm ook in het openbare karakter van het verhoor. Dat is namelijk wat de buitenwereld ziet.
Bovendien houdt een enquêtecommissie in de ogen van de werkgroep ook met de openingsverklaring de regie. De commissie kan immers nadere eisen stellen aan de vorm van de openingsverklaring. Dat is artikel 14f, lid 4 van ons voorstel. Hieronder wordt ook de duur van een openingsverklaring verstaan. In de praktijk is tot nu toe vaak ruimte geboden voor een verklaring van twee of drie minuten. Daarnaast dient de verklaring betrekking te hebben op de feiten waaromtrent informatie wordt verlangd. Ook op dat punt kan de commissie vooraf duidelijk een afbakening aanbrengen en waar nodig kan ze ingrijpen als de getuige hiervan afwijkt. Overigens hebben geen van de commissies die hiermee ervaring hebben gehad, in de evaluatie opgemerkt dat zij hiervan nadeel hebben ondervonden of het idee hadden hiermee de regie te hebben verloren. De vrees voor verlies van de regie is naar het oordeel van de werkgroep dan ook niet nodig.
Kortom, we zien in onze evaluatie dat de openingsverklaring een nuttige toevoeging is gebleken. We vinden het daarnaast, zoals ik al zei, niet meer dan fair om de getuige kort de gelegenheid te geven een zienswijze te geven.
Voorzitter. Het besluitvormingsproces.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een vraag van mevrouw Van der Graaf, ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank aan mevrouw Belhaj voor deze toelichting. Dit is een onderwerp waar we ook een amendement over hebben ingediend, dus het is goed om het erover te hebben. Mevrouw Belhaj schetst dat er verschillende kanten aan zitten. Ik ben zelf lid geweest van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen. Daarmee weet ik als geen ander hoe spannend het is voor een getuige om daar in het openbaar te verschijnen. Er zijn ook heel veel verschillende mogelijkheden, zeg ik dan maar, om getuigen van tevoren even te laten landen, bijvoorbeeld door middel van de openingsvragen. Als het doel is om mensen even te laten landen op de plek waar ze zijn, voordat je echt de diepte ingaat, dan zijn daar best wel verschillende mogelijkheden voor. Maar ik zou mevrouw Belhaj ook dit voorbeeld willen aangeven, niet zozeer citerend uit een van de verhoren, maar dit voorbeeld zou wel kunnen. We hebben ook hele geoefende mensen voor ons gezien. Het was een hele spannende periode in onze tijd, 2012 tot 2014, 2015, met grote beslissingen. Het was een heftige tijd. Als iemand dat weet ...
Mevrouw Belhaj (D66):
Nou weet ik wie het is.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
... kan het zomaar zijn dat iemand dan in zijn eigen verdediging in 2018 begint en daar het zwaartepunt legt. Het is best ingewikkeld als je daar dan als commissie tegenover zit, terwijl je ook een verhoorstrategie hebt en ook wilt stilstaan bij de punten die daarvoor zijn geweest. Hoe ga je daar dan mee om? Het is gewoon een voorbeeld dat niet hypothetisch is, denk ik.
De voorzitter:
We moeten iets compacter zijn. We hebben niet heel veel tijd. Het is een hele volle dag. Excuus, maar het moet dus iets compacter.
Mevrouw Belhaj (D66):
Ik weet inderdaad heel goed hoe dat werkt, want ik heb de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag gedaan. Ik ben dus bekend met het fenomeen. Je kunt er op twee manieren naar kijken. Je kunt zeggen dat als je mensen in het begin de kans geeft om een verklaring te geven, je daarna wellicht makkelijker kunt zeggen: u heeft vooraf de ruimte gehad; nu willen we even verder met onze vragen zoals wij die voorbereid hebben. Dat is mijn ervaring ook. Want je merkt vaak dat mensen de behoefte hebben om context te schetsen of inderdaad op een ander moment te beginnen. Maar het kan misschien juist helpen, want je bent dan ook fair, omdat je zegt: u heeft vooraf even uw kans gehad om dingen te vertellen en daarna doen we het zoals wij het doen. Uw voorbeeld van de enquêtecommissie is natuurlijk heel interessant, maar daar is die mogelijkheid er op dit moment niet. U stelt mij dus eigenlijk een vraag over hoe het kan gaan, maar die mogelijkheid was er niet. Het zou dus juist kunnen helpen om dit te voorkomen.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Fair enough, maar ook de enquêtecommissie die hier zat, kon die mogelijkheid op zich wel aan getuigen geven als iemand dat zou hebben aangegeven. Dat vraagt altijd een handelingsruimte en het gaat erom hoe je daar dan stante pede op reageert. Na afloop, aan het eind van een verhoor, als iemand zegt nog een boodschap te hebben om mee te geven, kun je afwegen om dat te doen, of als je dat vooraf weet. Op deze manier sluit je dat niet uit. Dat is de tweede vraag die ik aan mevrouw Belhaj zou willen stellen. Zij stelt dat je de getuige die kans juist bij de opening zou willen geven. Maar ook na afloop zou je nog die ruimte kunnen geven, zo van: is er nog iets wat u mee wil geven of iets wat nog niet aan de orde is geweest? Gaat u daar ook nog op reageren?
Mevrouw Belhaj (D66):
Zeker, die mogelijkheid is er. Ik heb uw amendement ook gezien. Ik denk dat we niet zo van mening verschillen, behalve dat onze zorg is, als je zegt dat het niet standaard hoeft, dat je willekeur creëert. Het kan juist verkeerd overkomen dat de ene enquêtecommissie zegt: van ons hoeven jullie geen kans te krijgen om een verklaring te geven. Er zit genoeg ruimte, zoals we het nu hebben voorgesteld, om te zeggen: van ons mag je vijf minuten of een halve minuut. Daar kun je zelf nog invulling aan geven.
Ik hoor de zorgen van mevrouw Van der Graaf. Ik denk dat er genoeg ruimte is, zoals we het nu hebben geformuleerd. Je zou bij wijze van spreken ook nog kunnen zeggen dat het tien seconden mag zijn, maar dat zou een beetje flauw zijn. In tijd kun je ook veel doen, als je het gemarkeerd wil hebben. Aan het einde kan natuurlijk ook, maar dat is wel iets anders, want dan reflecteren mensen vaak op wat er allemaal gezegd is. Heel veel mensen hebben de behoefte om voor zichzelf even iets te markeren. Hebben ze dat gedaan, dan kun je het loslaten en zeggen: dan gaan we nu het verhoor doen zoals de enquêtecommissie dat heeft bedacht.
De heer Kwint (SP):
Ik zal niet al te rijkelijk putten uit anekdotes over mijn periode in de enquêtecommissie.
Mevrouw Belhaj (D66):
Ah, jawel, doe eens gek.
De heer Kwint (SP):
Nee, ik denk dat ik dan vanavond ruzie krijg met een hele hoop collega's, als het dan nog later wordt. Ik snap het menselijke punt om mensen enigszins de kans te geven om hun rechtspositie te verankeren en te zeggen dat ze altijd het recht hebben om zich uit te spreken. Maar puur kijkend naar de opdracht die een enquêtecommissie krijgt, die wordt namens de Kamer aan het werk gezet om aan waarheidsvinding te doen en stelt daarbij de vragen aan getuigen die noodzakelijk zijn om tot die waarheid te komen.
Mevrouw Belhaj (D66):
Ja.
De heer Kwint (SP):
Zou dat dan niet het eindpunt moeten zijn? Alles wat verder aan ruimte geboden wordt, is service, sympathiek, vriendelijk en leuk meegenomen, maar het kernpunt is waarheidsvinding door een enquêtecommissie en de vragen die daarbij horen.
Mevrouw Belhaj (D66):
Zeker. Maar aan waarheidsvinding doen betekent niet dat je niet de mogelijkheid moet zoeken om een vorm te vinden, waarin mensen … Het is echt tweeledig. Je vraagt wat van mensen … Of je vraagt ze niet, je roept ze op en het is een verplichting om te komen. En dan geef je ze de kans om zelf nog even iets te zeggen. Je ziet weleens dat als je dat niet doet, dat ook hele vervelende ervaringen kan opleveren. Volgens mij hoeven waarheidsvinding en mensen even de ruimte geven om vooraf iets te zeggen elkaar niet te bijten. Het is geen aai poesje, aai poesje-construct of zo, maar het gaat om een vorm van bewustzijn of misschien wel een stukje beschaving. Voor de verhoortechniek kan het ook voordelen opleveren, omdat je dan ook kunt zeggen: u heeft net iets kunnen aangeven, dus wij houden in het vervolg van het verhoor op met te zeggen dat u heel graag een context wilt schetsen. Die kans heeft u aan het begin gehad en dan gaan we nu aan u vragen om zo veel mogelijk verder te gaan met het verhoor.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter. Dan de vragen over het besluitvormingsproces. Mevrouw Leijten vroeg hier met name naar en heeft hierover een amendement ingediend op stuk nr. 12. De werkgroep benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging bij de inzet van de onderzoeksinstrumenten van de Kamer en ziet daarover ook geen verschil van mening onder de fracties. De Regeling parlementair en extern onderzoek bevat nu een aantal aspecten waaraan een onderzoeksvoorstel moet voldoen, waaronder een onderbouwde keuze voor het in te zetten onderzoeksinstrument.
Het onderzoeksinstrumentarium van de Kamer wordt verder verfijnd met de twee varianten van de parlementaire enquête die onze werkgroep voorstelt: beknopt en klassiek. De werkgroep stelt daarom voor in de regeling op te nemen dat de keuze en de noodzaak voor een variant onderbouwd moeten worden. De vragen die in dat kader in de toelichting zijn opgenomen, zijn bedoeld om tot die onderbouwing te komen. De werkgroep meent dat het antwoord op deze vragen laat zien waarom een enquête wenselijk is en welke variant van de enquête het meest voor de hand ligt. Zo kan met een rondetafelgesprek of een hoorzitting worden volstaan als er geen noodzaak is om personen tot medewerking te verplichten of om ze onder ede te horen. We hebben sinds kort ook de mogelijkheid tot een parlementaire verkenning, een soort tussenvariant tussen een hoorzitting en een parlementair onderzoek. Ook is het onderzoeken van de rol van de Kamer bij klassieke enquêtes gebruikelijk, terwijl dat bij de beknopte enquêtes van geval tot geval zal verschillen.
Het doorlopen van de vragen leidt dus als het ware vanzelf naar de inzet van een bepaald onderzoeksinstrument van de Kamer. Uiteraard kunnen daarbij ook andere vragen een rol spelen. De werkgroep vraagt zich dus eigenlijk af waarom je een enquête zou willen zonder deze vragen te doorlopen. We moeten ook niet vergeten dat het heel goed mogelijk is dat er een tijdje géén onderzoeken of enquêtes plaatsvinden. Dan zakken dit soort vragen misschien wat weg, terwijl ze wel heel wezenlijk zijn. In ieder geval komen de vragen geenszins voort uit een idee van wantrouwen of iets dergelijks tegenover een enquêtecommissie of voorbereidende commissies. Zij zijn enkel bedoeld om te komen tot een zorgvuldige besluitvorming. Het amendement op stuk nr. 12 heeft daar ook betrekking op. Daar kom ik aan het einde op terug. Door allerlei ontwikkelingen zien we steeds meer hoe belangrijk het is om het goed met elkaar vast te stellen. Wil je echt een enquête? Sorry dat ik het zeg: of is een beknopte enquête eigenlijk ook een hele goede manier? Of is een hoorzitting niet veel beter?
Wij willen niet zeggen dat je al deze vragen op deze manier moet beantwoorden, maar het creëert wel een soort uniformiteit. Enquêtes en besluiten zijn altijd heel politiek, en dan kan het extra handig zijn dat we met elkaar afspreken dat we, los van wat we er politiek van vinden of van welke argumenten we gebruiken, gewoon proberen om een paar van die vragen af te lopen. We hebben niet gezegd: als u vraag drie niet beantwoordt, dan mag het niet dit zijn. Het dwingt ieder een beetje om zijn best te doen, om er goed over na te denken of je een enquête wilt. Ik denk dat deze tijd wel aangeeft dat dit wellicht een vooruitziende blik in zich heeft.
De heer Kwint (SP):
Ik geef onmiddellijk toe dat ik de politieke actualiteit niet mee heb op dit punt, maar het is toch niet zo dat zo'n onderzoeksfase nu op een lichtzinnige manier tot stand komt. Kijk, ik wil niks afdoen aan het nut van die vragen. Ik zie het nut van die vragen. Ik vraag me alleen af wat het nut is van de verplichting van die vragen verankeren in een regeling. Ik denk namelijk dat voorbereidingscommissies van enquêtes of ondervragingen dat echt wel gaan doorlopen als ze bij elkaar gaan zitten. Al is het alleen maar om enige lijnen aan te brengen in de vragen.
Mevrouw Belhaj (D66):
U zegt het. Het is een sterke aanbeveling. Er zijn geen sancties als leden ervoor kiezen om dat niet te doen. Het is een suggestie om het wel te doen. Ik denk dat het ook oprecht kan helpen om goed met elkaar te zorgen … Soms denk je "dit is het beste instrument", totdat je goed gaat kijken. Maar dan durf je bijna niet meer terug, wellicht naar een beknopte enquête, want dan denk je: nu hebben we al gezegd dat het een enquête is; anders lijkt het erop dat we het aan het afzwakken zijn. Dat zou zomaar ook een casus kunnen zijn.
Voorzitter. Dan de suggesties van de heer Drost over de inzet van de beknopte enquête als een grote minderheid van de Kamer dat wil. Allereerst vermeld ik dat dit een grondwetswijziging vergt, want in artikel 70 van de Grondwet is een meerderheidsbesluitvorming bij enquêtes vastgelegd. Daarnaast benadrukken wij het belang van de huidige procedures voor het creëren van draagvlak voor een enquête. Een onderzoeksvoorstel wordt voorbereid in een voorbereidingsgroep of tijdelijke commissie. Na het akkoord van de betrokken vaste commissie wordt het voorgelegd aan het Presidium. Vervolgens legt het Presidium het voorstel om een enquêtecommissie in te stellen voorzien van een eigen advies voor aan de Kamer. Op dat moment neemt de Kamer dus een finaal besluit. Via dit besluitvormingstraject en de betrokkenheid van verschillende actoren binnen de Kamer wordt dus geborgd dat uitgebreid en zorgvuldig wordt stilgestaan bij de vraag welk onderzoeksinstrument van de Kamer in een concreet geval nodig is. Zo is er het benodigde draagvlak voor de enquête en de uitvoering daarvan.
Dan kom ik bij de ondersteuning van Kamerleden die gehoord worden door een enquêtecommissie. Dit onderwerp ligt eigenlijk buiten het bereik van de evaluatie van de werkgroep. Voorzitter, u gaf aan dat het ons initiatief is, maar het is uw verzoek aan een aantal leden van de Kamer om dit uit te voeren. Daar hebben we een opdracht voor gekregen. Daar valt dit niet onder, maar wij begrijpen dat het Presidium ook hierover nadenkt. Het is in ieder geval al mogelijk om bij het Centraal Informatiepunt een dossier te laten samenstellen als een Kamerlid gehoord wordt door een enquêtecommissie of verdere ondersteuning wenselijk is. Dat laten wij graag ter beoordeling aan de Kamer. Wij geven dus geen advies over dit amendement van de heer Omtzigt. Wij geven geen advies over dit amendement omdat wij er eigenlijk feitelijk niet over gaan en dat ook eigenlijk niet hebben onderzocht. Ik kan hier dus een potje bluffen en zeggen wat ik er persoonlijk van vind, maar volgens mij is dat niet de bedoeling.
De heer Sneller (D66):
Ik geloof helemaal dat mevrouw Belhaj dat kan. Maar krijgen we dan wel een advies van het Presidium over dat amendement?
De voorzitter:
Nee, dat zit niet in de lijn der verwachting. We gaan ook vandaag stemmen over het amendement. Het zou een nieuw verzoek moeten zijn aan het Presidium om voor de stemming een advies te krijgen. Dat zou dan nieuw zijn.
Mevrouw Belhaj (D66):
Dat is zo, voorzitter. Of de Kamer kan natuurlijk zelf besluiten om gewoon hier te stemmen. Daar hoeft niet per se een oordeel van het Presidium aan vooraf te gaan. Het wordt dus iets heel raars: ik geef een advies over iets waar ik geen advies over geef, behalve dat de mogelijkheid er is om ook gewoon als Kamer zelf te besluiten.
Dan nog twee vragen van de heer Sneller. Ten eerste viel het hem op dat de werkgroep geen aanbeveling doet rondom de deelname van woordvoerders aan enquêtecommissies. Bij klassieke enquêtes is de deelname van woordvoerders ongebruikelijk. De werkgroep heeft in haar verslag opgemerkt dat ook bij een beknopte enquête de wenselijkheid van deelname van woordvoerders aan voorbereidingsgroepen en enquêtecommissies niet vanzelfsprekend is. Het zal afhangen van het onderwerp en de wijze van betrokkenheid van woordvoerders bij de thematiek of er meer afstand en onbevangenheid ten aanzien van het onderwerp nodig is om een zorgvuldig enquêteonderzoek te kunnen verrichten. Het is in de praktijk aan fracties om leden voor te dragen. De Kamer benoemt uiteindelijk de leden van de commissie uit haar midden. Zo is het geregeld in de Wet op de parlementaire enquête. De werkgroep heeft in haar evaluatie geen aanleiding gezien om aan deze procedure iets te veranderen.
Tot slot vroeg de heer Sneller naar de opmerking in het evaluatieverslag dat er moet worden gezorgd voor een robuuste basis van ervaren stafleden binnen de ambtelijke organisatie van de Kamer, die beschikken over de nodige kennis en vaardigheden rondom parlementaire enquêtes. Hij stelde de vraag of er een bepaalde actie nodig is om dit te bewerkstelligen. Het antwoord daarop is: nee. De kosten voor de benodigde staf worden opgenomen in de begroting van de Staten-Generaal en doorberekend aan het ministerie van Binnenlandse Zaken. Intern is van belang dat de benodigde ervaring en expertise in voldoende mate aanwezig zijn, maar dit laat het uiteraard aan de ambtelijke organisatie om te bepalen hoe dat het beste kan worden georganiseerd. Wel is het van belang dat er niet te veel enquêtes tegelijkertijd gaan spelen, zegt de voorzitter van de andere enquêtecommissie.
Voorzitter. Hiermee ben ik aan het einde gekomen van de beantwoording. Er waren een aantal amendementen ingediend. Bij twee daarvan heb ik al aangegeven wat wij daarvan vinden, met de uitleg die ik uiteraard heb gegeven.
Over het amendement van mevrouw De Graaf en mevrouw Michon-Derkzen zeggen wij: ontraden, vanwege de mogelijkheden die wij eigenlijk al opgenomen hebben.
Dan het amendement van de heer Omtzigt. Daar kunnen wij helaas niks over zeggen, behalve dat het advies kan zijn om daar zelf over te gaan als Kamer.
Volgens mij heb ik daarmee alle amendementen behandeld.
De voorzitter:
Dank u wel.
Dan wil ik mevrouw Belhaj beantwoorden. Er was vorige keer nog een vraag gesteld door de ChristenUnie aan het Presidium over het proces met betrekking tot de aanbevelingen van de parlementaire enquête aardgaswinning aan de Tweede Kamer en wat we daarmee gaan doen. Ik wil u graag aangeven dat wij, als Presidium, na september dit punt op de agenda hebben en dat we dan ook besluiten hoe we die aanbevelingen zo goed mogelijk kunnen doorgeleiden. Waarschijnlijk zullen we dat doorgeleiden richting de commissie voor Binnenlandse Zaken, dat is het meest logisch.
Dan nog even terugkomend op de vraag van de heer Sneller. Misschien kan ik daar toch even heel kort iets over aangeven, namelijk dat wij zelf als Presidium ook al aan het nadenken waren over hoe wij Kamerleden zo goed mogelijk kunnen ondersteunen. Mevrouw Belhaj zegt terecht: als het gaat over die informatievoorziening, dan is die mogelijkheid er al. Als het verder gaat, dan zijn we daar nu mee bezig. Zoals het amendement geformuleerd is, hebben wij als Presidium ook ruimte om daar met wat vrijheid invulling aan te geven. Ik ben voorzichtig met het geven van een appreciatie, maar ik wil wel aangeven: als ik het zo lees dat daar ruimte in is om op een goede manier invulling te geven aan nog wat verdere ondersteuning, dan sluit dat eerlijk gezegd aan bij waar wij al mee bezig waren als Presidium.
Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter, tot slot. Dit ding — ik weet eigenlijk niet eens hoe het heet — staat eigenlijk best wel hoog. Maar tot slot wil ik graag nog even de stafleden die hier achter mij zitten bedanken, want wij als Kamerleden hebben vaak het geluk en de mogelijkheden om gebruik te maken van de fantastische ondersteuning. Dus dank voor al het werk en alle voorbereidingen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat zijn Martijn Schukkink, Sandor Loeffen en Suzanne Poppelaars. Dank voor de ondersteuning.
Ik ga ervan uit dat de leden afzien van de tweede termijn. Is dat correct? Dat is wel heel fijn, kijkende naar de planning die we hebben.
Mevrouw Belhaj (D66):
Dan was het verhaal goed, denk ik.
De voorzitter:
Dan wil ik nogmaals de initiatiefnemers van harte danken, net als de ondersteuning, de Kamerleden, en de mensen die dit debat gevolgd hebben.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we verder met het tweeminutendebat Politie.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Politie
Voorzitter: Kamminga
Politie
Aan de orde is het tweeminutendebat Politie (CD d.d. 19/04).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Politie, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 19 april. Hoewel ik mij realiseer dat het al enige tijd geleden is, wil ik toch benadrukken dat dit niet een nieuw debat is; het is echt een voortzetting van een debat dat we al gehad hebben. Zeker op een dag als vandaag, waarop we nog veel tweeminutendebatten hebben, verzoek ik u allen u te beperken tot interrupties over door u ingediende moties en de appreciatie waar u dan wellicht een nadere duiding op wilt, maar om dus niet het debat te heropenen.
Ik heet uiteraard de leden van harte welkom, en de minister. Ik zie ook een mooie en goedgevulde publieke tribune. Welkom allemaal. We hebben zes sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreekster is mevrouw Van der Werf namens D66, die ik uitnodig om haar inbreng te komen doen.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter, dank u wel. De verdeling van de politiesterkte over Nederland is een rammelend geheel, en daarbij heeft zeker de regio al vaak aangegeven zwaar onderbemand te zijn. De oorzaak van dit probleem blijkt te liggen in de verdeelsleutel. Daarom vindt D66 dat we toe moeten naar een herijking van de politiesterkte die gebaseerd is op feiten, zodat we zeker in deze tijden van personeelskrapte weten hoe we onze mensen op de best mogelijke manier kunnen inzetten. En daarbij vinden we ook dat de Kamer daar inzicht in moet kunnen hebben. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de huidige verdeelsleutel voor politiecapaciteit stamt uit 2010 en niet meer geactualiseerd is, en dat de huidige verdeling van politiecapaciteit niet gebaseerd is op deze verdeelsleutel;
constaterende dat er altijd een mate van schaarste aan politiecapaciteit zal zijn, maar dat deze schaarste effectief verdeeld moet worden waarbij gekeken wordt naar de veiligheid voor alle regio's en het land als geheel;
overwegende dat bij de huidige verdeling regio's onderbedeeld zijn met als gevolg dat grensoverschrijdende criminaliteit niet goed kan worden bestreden, dat ondermijnende criminaliteit zich manifesteert en dat zelfs de basistaken soms niet meer kunnen worden uitgevoerd in gebieden waar de capaciteit niet op orde is;
overwegende dat het voor een eerlijke verdeling van de schaarse politiecapaciteit over het land essentieel is om de gewenste vergroting van politiecapaciteit zo snel mogelijk in te zetten op basis van een verdeelsleutel die zorgt voor een evenwichtige en eerlijke verdeling van politiecapaciteit;
verzoekt de regering om in samenspraak met de mensen op de werkvloer bij de politie, burgemeesters en de regio op basis van objectieve criteria te komen tot contouren van een nieuwe politieverdeelsleutel, en om daarin in ieder geval een sterkte-zwakteanalyse van de huidige verdeling van agenten over Nederland, en regiospecifieke kenmerken zoals onder andere aanrijtijden en grensoverschrijdende problematiek mee te nemen;
verzoekt de regering om de Kamer hierover te informeren voor de begroting van 2024,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf en Kuik.
Zij krijgt nr. 1176 (29628).
Dank u wel, mevrouw Van der Werf, voor uw inbreng namens D66. Dan is de volgende spreekster mevrouw Kuik namens het CDA.
Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter, dank. Bij die woorden kan ik me aansluiten. We willen natuurlijk een betere verdeling van de politiecapaciteit over heel het land. We kijken dan ook naar uitdagingen die het buitengebied heeft en die grensregio's hebben die te maken hebben met grensoverschrijdende criminaliteit. Daarom hebben we mede die motie ingediend.
Voorzitter. Ik heb nog wel een vraag. De grensoverschrijdende samenwerking is essentieel. Met Duitsland is er al een heel mooi grensoverschrijdend politieteam. Dat is rond Oost-Nederland en Bad Bentheim en ook Venlo en Kleve hebben zo'n team, waarbij er gewoon gezamenlijke patrouilles zijn. Dat is heel mooi. De minister gaat uitzoeken of dat ook met België kan. Dat lijkt ons heel goed. Hoe staat het met die verkenning? Wordt er ook gekeken om in een regio als Noordrijn-Westfalen de samenwerking verder te versterken in de grensoverschrijdende politieteams?
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuik, voor uw inbreng namens het CDA. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Azarkan namens DENK.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Ik heb een drietal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister het debat over het toestaan van het wel of niet dragen van een hoofddoek door agenten weer heeft geopend;
verzoekt de regering om de Gedragsode lifestyle-neutraliteit zodanig aan te passen dat het dragen van een hoofddoek, keppeltje of andere religieuze uitingen toegestaan is als agent,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Azarkan en Van Baarle.
Zij krijgt nr. 1177 (29628).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat het dragen van een hoofddoek prima samen kan gaan met het op een neutrale manier uitoefenen van een functie bij de overheid waarbij er sprake is van contact met publiek,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Azarkan en Van Baarle.
Zij krijgt nr. 1178 (29628).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
keurt af dat de minister uitvoering heeft gegeven aan een antihoofddoekmotie van de PVV, omdat die motie moslimvrouwen discrimineert, vrouwen uitsluit en daarmee vrouwonvriendelijk en tevens onnodig grievend is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Azarkan en Van Baarle.
Zij krijgt nr. 1179 (29628).
De heer Azarkan (DENK):
Voor de laatste twee moties zou ik graag een hoofdelijke stemming willen aanvragen.
De voorzitter:
Dat geven we door. Dank u wel daarvoor en voor uw inbreng namens DENK. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Mutluer namens de PvdA.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Voorzitter. Ik denk niet dat ik vaak genoeg kan zeggen hoeveel waardering we hebben voor de politieagenten. We zien echter dat bepaalde dingen goed gaan, maar ook dat bepaalde dingen niet goed gaan. De blauwe familie was daar een voorbeeld van en helaas ook de drie zelfdodingen, waar een onafhankelijk onderzoek naar is gedaan. Het is ook terecht dat er een onafhankelijk onderzoek is gekomen. Ook in de toekomst verwacht ik dat. Zover had het niet mogen komen. Dat vraagt wat mij betreft echt iets van leiderschap. De Landelijke Eenheid gaat op de schop. Het vraagt ook om lerend vermogen van een organisatie. Ik heb tijdens het debat een toezegging gehad voor de werking van C2000. Daar zijn heel veel storingen. Die mogen geen grote belemmeringen vormen voor onze hulp- en veiligheidsdiensten.
Voorzitter. Ik heb nog één motie. Dat is ook naar aanleiding van de vraag die ik tijdens het debat heb gesteld over Ter Apel. Deze motie dien ik samen met collega Piri in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de politiecapaciteit in de gemeente Westerwolde vanwege de blijvende problematiek rondom het aanmeldcentrum in Ter Apel ontoereikend is;
van mening dat de gemeente Westerwolde daarom structureel extra politiecapaciteit nodig heeft en de oplossing niet is om die bij omliggende gemeenten weg te halen;
van mening dat politiecapaciteit voor de gemeente Westerwolde niet volgens de gangbare verdeling van de politiesterkte over regio's en gemeenten zou moeten worden bepaald;
verzoekt de regering om te onderzoeken of een status aparte in de Politiewet voor de gemeente Westerwolde een effectief middel zou kunnen zijn om een toereikende politiecapaciteit in Ter Apel te realiseren, en hierover voor het begrotingsdebat JenV terug te koppelen naar de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Piri.
Zij krijgt nr. 1180 (29628).
Dank u wel, mevrouw Mutluer, voor uw inbreng namens de PvdA. Dan is het woord aan mevrouw Michon-Derkzen namens de VVD.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. In het debat over de politie gaat het elke keer over de schaarste van personeel en hoe we nou maximaal kunnen zorgen voor politie waar die nodig is. Met een motie probeer ik dat een steuntje in de rug te geven.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het bij de politie mogelijk is om een administratief-technische functie te bekleden met behoud van de executieve status voor een periode van maximaal vijf jaar;
constaterende dat de randvoorwaarde hierbij is dat er achttien diensten per jaar moeten worden gedraaid in de operatie;
constaterende dat er nu honderden politieambtenaren gebruikmaken van deze regeling;
van mening dat in deze tijd van schaarste en onderbezetting alle operationele politiecapaciteit op straat hard nodig is;
verzoekt de regering om in overleg met de politie en de bonden de regeling te moderniseren en daarbij uitdrukkelijk te bezien hoe politiemedewerkers die deelnemen aan de regeling, een grotere bijdrage kunnen leveren aan de tekorten in de operatie, door bijvoorbeeld het minimale aantal executieve diensten te verhogen of de termijn van vijf jaar in de regeling te verlengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Michon-Derkzen.
Zij krijgt nr. 1181 (29628).
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng namens de VVD, mevrouw Michon-Derkzen. Dan zijn we bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer en dat is mevrouw Helder, namens de PVV.
Mevrouw Helder (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties. Een is naar aanleiding van het voorgaande commissiedebat.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de motie inzake het taakstrafverbod bij geweld tegen politieagenten, brandweerlieden en ambulancepersoneel op 24 januari 2023 is aangenomen;
constaterende dat de motie de regering verzoekt de betreffende wetsartikelen in het Wetboek van Strafrecht zo aan te passen dat alle geweldsdelicten tegen politieagenten, brandweerlieden of ambulancepersoneel niet meer kunnen worden bestraft met alleen een taakstraf, geldboete en/of voorwaardelijke gevangenisstraf;
verzoekt de regering op de kortst mogelijke termijn het wetsvoorstel in de daarvoor bestemde procedure te brengen en vervolgens bij de Tweede Kamer in te dienen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Helder, Michon-Derkzen, Van der Plas, Kuik, Bisschop en Eerdmans.
Zij krijgt nr. 1182 (29628).
Mevrouw Helder (PVV):
Dan heb ik nog een motie naar aanleiding van het commissiedebat van zojuist.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in drie maanden tijd twee grote storingen met het C2000-communicatiesysteem zijn geweest;
constaterende dat deze problematiek, die samenhangt met het intensief gebruik van een steeds beperktere ruimte van radiofrequenties, en die zelfs vergroot wordt door de aanwezigheid van zonnepanelen, naar verwachting van de minister de komende jaren verder toe zal nemen;
constaterende dat de minister van Justitie en Veiligheid de eigenaar is van het betreffende communicatiesysteem en daarmee verantwoordelijk is voor het naar behoren werken van het communicatiesysteem;
van mening dat wanneer het communicatiesysteem niet naar behoren werkt, met als gevolg dat agenten en andere hulpverleners niet of nauwelijks meer met elkaar kunnen communiceren in noodsituaties, dit volstrekt onacceptabel is, omdat dit voor levensgevaarlijke situaties zorgt voor alle betrokken hulpverleners en mogelijk ook voor burgers;
verzoekt de regering om de problemen met het communicatiesysteem C2000 per direct en structureel op te lossen, met specifieke aandacht voor de problematiek door de zonnepanelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Helder.
Zij krijgt nr. 1183 (29628).
Dank u wel voor uw inbreng namens de PVV, mevrouw Helder. Ik heb van de griffie begrepen dat we een beetje coulant kunnen zijn, omdat u net nog een commissiedebat Politie heeft gehad. Vandaar dat we deze motie nu wel toelaten. Ik zie dat de minister niet echt behoefte heeft aan een schorsing, maar ik vind het wel belangrijk dat alle leden de moties hebben. Ik schors dus echt voor een enkel moment, met het verzoek dat iedereen blijft zitten, zodat de moties kunnen worden uitgedeeld.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is nog steeds het tweeminutendebat Politie naar aanleiding van het commissiedebat gehouden op 19 april en zojuist. We hebben net de termijn van de Kamer gehad. De minister heeft nu het woord voor de beantwoording van de vragen en de appreciatie van de moties.
Termijn antwoord
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin graag met de vragen van het CDA. Normaal zou ik hier een wat langere inleiding houden over de politie en het belang van onze politiemensen, en zou ik zeggen dat wij hier zijn om hen te dienen, maar we hebben zojuist een lang politiedebat gehad, dus ik ga direct door.
Het CDA had een vraag over de grensoverschrijdende politieteams, natuurlijk met name in de grensregio's. Daar is een goede samenwerking, maar die kan echt nog wel veel beter, bijvoorbeeld in Noordrijn-Westfalen. Het zijn ingewikkelde gesprekken, omdat het heel erg over bevoegdheden gaat: voor welke functies doe je dan wat? De gesprekken zijn constructief. In het tweede deel van het jaar kom ik in de volgende halfjaarberichten heel graag terug op de vraag hoe we die zaken beter kunnen vormgeven. Dank voor de vraag dus.
Dan de moties. De motie-Van der Werf/Kuik op stuk nr. 1176 vraagt iets wat we al doen, maar het is sowieso een goed idee om dat nog eens te bevestigen. Deze motie zou ik dus willen overnemen.
De voorzitter:
Ik kijk heel even naar de Kamer om te checken of dat op bezwaren stuit.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik wil er wél graag over stemmen. De reden daarvoor is de volgende. Er is een begin gemaakt met de herijking van de verdeelsterkte, maar in deze motie staan hele specifieke punten die wij van belang vinden. Daar wil ik graag een Kameruitspraak over.
De voorzitter:
Dank u wel. Minister, als de motie toch in stemming wordt gebracht, krijgt ze dan oordeel Kamer?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ja, dan krijgt ze oordeel Kamer. Ik wilde u helpen, want volgens mij wordt het nachtwerk en als er een motie voorligt met dingen die we al doen … Maar we gaan niet de sterkte herverdelen; we gaan de systematiek opnieuw bezien. Dat is nog wel even belangrijk om mee te geven, denk ik.
De motie op stuk nr. 1177 ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1177 is ontraden.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Volgens mij is de motie op stuk nr. 1178 niet voor mij.
De voorzitter:
Dat klopt. Dat is een spreekt-uitmotie.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
De motie op stuk nr. 1179 lijkt mij ook niet voor mij.
De voorzitter:
Correct.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
De motie op stuk nr. 1180 moet ik ontraden. Die gaat over de vraag hoe het binnen een eenheid wordt opgelost. Onze systematiek is niet zo dat we het vervolgens hier vanuit Den Haag regelen met een status aparte, die heel erg begrijpelijk is op het moment dat er problematiek is, maar dat is helaas overal zo in het land. Dat is de reden waarom we het precies zo hebben ingericht dat het gaat via de eenheden. Als een specifieke eenheid extra politiecapaciteit nodig heeft voor een acuut probleem, dan kan men een bijstandsverzoek indienen bij de korpschef. Ook dat gaat niet via de minister. Mijn advies zou zijn: ga nooit vanuit de Tweede Kamer of de minister de politie verdelen in het land. Wij hebben daar echt met elkaar niet het beste zicht op. Dat moet binnen de eenheden blijven, zou mijn advies zijn. Maar de motie zoals die is, ontraad ik in ieder geval.
De voorzitter:
Voor de motie op stuk nr. 1180 noteren we "ontraden".
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
De motie op stuk nr. 1181 geef ik oordeel Kamer. Ik heb in het debat zojuist aangegeven dat dit niet de geluiden zijn die wij horen, maar ik ga heel graag nog een keer in gesprek met de bonden, want het is denk ik altijd goed om te kijken of het anders wordt beleefd.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1181 krijgt oordeel Kamer.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ik zou willen vragen om de motie op stuk nr. 1182 over het taakstrafverbod aan te houden tot het najaar, omdat ik met de Kamer heb afgesproken om te kijken wat voor ruimte en opties ik daar zie. Wellicht kan de motie tot dat moment worden aangehouden.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Helder, om te zien of zij bereid is om de motie aan te houden.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dat zou ik wel fijn vinden.
De voorzitter:
Een gewetensvraag, mevrouw Helder.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Misschien kan ze er nog over nadenken, terwijl ik de motie op stuk nr. 1183 ...
De voorzitter:
Mevrouw Helder, u heeft het woord.
Mevrouw Helder (PVV):
Het lijkt mij eigenlijk niet, want er staat al bijna een Kamermeerderheid onder. Ik weet dat de minister het taakstrafverbod ook heel graag wil, maar krijgen wij dan in het najaar een brief waarin staat dat het gaat gebeuren en hoe het gaat gebeuren? Als die tijdlijn erin staat, houd ik de motie aan. Anders breng ik 'm in stemming.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Oei. De gewetensvraag komt terug. Mevrouw Helder weet dat ik dit niet zomaar kan toezeggen, maar zij weet ook dat ik deze motie niet wil ontraden. Misschien kan ik met de wens, de onderstreping van wat de verwachting is als de motie wordt aangehouden, een en ander op die manier meenemen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Helder.
Mevrouw Helder (PVV):
Krijgen we er dan in het najaar een brief over? Niet in het halfjaarbericht, maar gewoon een aparte brief?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ja, afgesproken.
De voorzitter:
Noteren we dan met die toezegging "aanhouden"?
Mevrouw Helder (PVV):
Ja, aanhouden. "Najaar" is wel uiterlijk eind oktober.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Afgesproken.
De voorzitter:
Dan toch nog even. Ik moet ook streng zijn: stel dat de motie toch in stemming wordt gebracht, dan wordt de aanneming ontraden? O, mevrouw Helder houdt de motie echt aan. Dan gaan we dat doorgeven voor de stemmingslijst.
Op verzoek van mevrouw Helder stel ik voor haar motie (29628, nr. 1182) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dan de motie op stuk nr. 1183. Als ik "per direct" mag lezen als "zo spoedig mogelijk", denk ik dat we hetzelfde bedoelen, maar dan kan ik het ook waarmaken. Dan krijgt de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Met die toelichting krijgt de motie oordeel Kamer. Het allermooiste zou zijn als u dat nog wilt wijzigen, zeg ik tegen mevrouw Helder. Oké, we doen het zo, maar dan noteren we dit echt wel in de Handelingen: "zo spoedig mogelijk".
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Ik dank alle aanwezigen voor hun aanwezigheid. Dat klinkt een beetje dubbel, maar vooruit.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Ik zou graag zo snel mogelijk door willen, want ik zie dat de minister er al is.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Onlineveiligheid en cybersecurity
Onlineveiligheid en cybersecurity
Aan de orde is het tweeminutendebat Onlineveiligheid en cybersecurity (CD d.d. 29/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Onlineveiligheid en cybersecurity. Het tweeminutendebat wordt gehouden naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 29 juni. Ik heet iedereen weer van harte welkom, de leden en uiteraard ook de minister. Voor de leden die nieuw binnen zijn gekomen het volgende. Dit is een tweeminutendebat. Het debat zelf is al gevoerd. Zeker op een dag als vandaag, de laatste Kamerdag met nog een hele volle agenda voor de boeg, zal ik daar ook wat strenger in zijn dan anders. Als u uw inbreng hebt gedaan en uw motie hebt ingediend, is er nog gelegenheid om daar vragen over te stellen. Het is niet de bedoeling om het debat te heropenen.
Dat gezegd hebbende, we hebben vier sprekers van de zijde van de Kamer, met als eerste spreekster mevrouw Van Weerdenburg namens de PVV.
Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Het aanpakken van online kindermisbruik en het tegengaan van de verspreiding van kinderpornografisch materiaal is een strijd waar iedereen in deze Kamer achter staat, ongeacht politieke kleur. Dat staat buiten kijf. Over de manier waarop we dit gezamenlijke doel het beste kunnen bereiken, verschillen we van mening, zoals dat in een gezonde democratie gebruikelijk is. Een ruime meerderheid in deze Kamer heeft middels de aangenomen motie-Van Ginneken c.s. laten weten dat het scannen van alle berichten, foto's en communicatie van elke burger op eventueel ongeoorloofd materiaal niet proportioneel is. De minister weigert deze motie uit te voeren, maar kan niet onderbouwen op welke gronden dit besluit van het kabinet is gebaseerd. Daardoor kan een debat hierover niet worden gevoerd.
Bovendien staan in de brief zorgwekkende tegenstrijdigheden, bijvoorbeeld dat client-side scanning, zoals in de conceptverordening wordt beoogd, verenigbaar zou zijn met behoud van communicatiegeheim. Dat is een ernstig misverstand. Voor de commissie Digitale Zaken is het in ieder geval genoeg aanleiding om een stevige vinger aan de pols te willen houden bij de onderhandelingen over dit Europese voorstel. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de minister van JenV de Kamer per brief d.d. 28 juni jongstleden heeft laten weten geen uitvoering te willen geven aan de aangenomen motie-Van Ginneken c.s.;
overwegende dat een gedegen onderbouwing van dat besluit ontbreekt, de minister dat in een debat heeft erkend en de Kamer inmiddels heeft toegezegd alsnog de feiten en cijfers toe te sturen waar het besluit op is gebaseerd;
overwegende dat de Raad toewerkt naar een algemene oriëntatie, mogelijk al tijdens de JBZ-Raad van 27 september 2023;
verzoekt de regering om geen onomkeerbare stappen te zetten op het gebied van chatcontrol, zoals client-side scanning, in het kader van het Europese voorstel voor het bestrijden van onlinebeeldmateriaal van seksueel kindermisbruik totdat de brief met de toegezegde nadere onderbouwing van het besluit tot niet uitvoeren van de motie-Van Ginneken c.s. met de Kamer is besproken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weerdenburg, Dekker-Abdulaziz, Van Ginneken, Kathmann, Van Haga, Jansen, Gündoğan, Temmink, Van Raan, Van Baarle en Koekkoek.
Zij krijgt nr. 1047 (26643).
Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Weerdenburg voor uw inbreng namens de PVV. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Rajkowski namens de VVD.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Voorzitter. Van mijn kant is er alleen een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat vrijwel alle vitale processen en diensten, zoals betalingsverkeer, drinkwater en elektriciteit, vrijwel volledig afhankelijk zijn van het internet;
constaterende dat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de WRR, al in 2019 waarschuwde dat Nederland zo gedigitaliseerd is dat we geen plan B hebben als het internet uitvalt door storing of sabotage;
overwegende dat uit het Cybersecuritybeeld Nederland 2023 blijkt dat de kans op grootschalige uitval toeneemt door de complexiteit en verwevenheid van digitale processen, systemen en netwerken;
constaterende dat analoge terugvalopties niet expliciet worden meegenomen in wettelijke kaders voor (digitale) crisisplannen voor vitale sectoren en dat toezichthouders hier dus ook niet op controleren;
verzoekt het kabinet in de eerstvolgende digitale weerbaarheidsanalyse in kaart te brengen in hoeverre analoge terugvalopties nodig zijn voor het versterken van onze digitale weerbaarheid met inachtneming van passende waarborgen, zoals haalbaarheid en proportionaliteit;
verzoekt het kabinet om de Kamer uiterlijk in Q4 van het jaar 2023 te informeren over hoe (analoge) terugvalopties worden meegenomen in de weerbaarheidsanalyses en vervolgens de bevindingen te betrekken bij de update van de versterkte aanpak bescherming vitale infrastructuur uiterlijk in Q4 van 2023,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rajkowski.
Zij krijgt nr. 1048 (26643).
Dank u wel, mevrouw Rajkowski, voor uw inbreng namens de VVD. De volgende spreekster van de zijde van de Kamer is mevrouw Dekker-Abdulaziz, uiteraard namens D66.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Dank, voorzitter. Vijf landen, honderden wetenschappers en vele experts hebben zich uitgesproken tegen chatcontrol. Toch wil de minister niet afwijken van haar standpunt. Dat is ontzettend jammer. Voor D66 is het bestrijden van kinderporno belangrijk, maar deze technologie is niet bewezen effectief en niet proportioneel en schaadt de burgerrechten van onschuldige mensen. Daarom vragen we de minister om naar de Kamer te komen alvorens een raadspositie ingenomen wordt bij de JBZ-Raad. Daarom dient ook mijn fractie de motie-Van Weerdenburg mede in.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dekker-Abdulaziz, voor uw inbreng namens D66. Dan is de laatste spreker van de zijde van de Kamer in dit tweeminutendebat de heer Slootweg, CDA.
De heer Slootweg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Cybersecurity vraagt heel veel, niet alleen van het Rijk, maar ook van de medeoverheden. De medeoverheden maken zich wat ongerust. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de NIS 2-richtlijn medeoverheden kan verplichten om meer maatregelen te nemen om cybersecurityrisico's te beheersen;
constaterende dat deze richtlijn ook stelt dat nationale autoriteiten strenger moeten handhaven op naleving van de regels en ook sancties kunnen opleggen aan medeoverheden;
overwegende dat de NIS 2-richtlijn een van de dertien EU-regelingen is waar decentrale overheden tussen nu en 2026 uitvoering aan moeten geven en dat ook decentrale overheden aanlopen tegen de arbeidsmarktkrapte op het domein van digitale veiligheid;
verzoekt de regering medeoverheden zo snel als mogelijk is duidelijkheid te geven over de scope en focus van de NIS 2, hen te betrekken bij de nadere uitwerking van de richtlijn en hen te ondersteunen in de implementatie van de richtlijn, in plaats van het opleggen van sancties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Slootweg.
Zij krijgt nr. 1049 (26643).
Dank u wel, meneer Slootweg, voor uw inbreng namens het CDA. Ik schors voor ongeveer vijf minuten, zodat de moties kunnen worden rondgedeeld, iedereen die heeft en de minister zich kan voorbereiden op de appreciatie.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Onlineveiligheid en cybersecurity. We hebben drie moties. Ik geef de minister het woord voor de appreciatie daarvan.
Termijn antwoord
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dank u wel, voorzitter. De motie op stuk nr. 1047 moet ik ontraden. Die motie vraagt feitelijk om een behandelvoorbehoud. De termijn voor het plaatsen van een behandelvoorbehoud is verstreken. Deze motie is dus ook niet uit te voeren. Ik begrijp dat hier wellicht een meerderheid voor is, maar ik kan het niet doen. Ik kan uw Kamer natuurlijk wel blijvend informeren over de onderhandelingen. De kaders daarvoor zijn de BNC-fiches en de motie-Van Raan. Maar ik kan in die onderhandelingen natuurlijk niet zover gaan dat ik geen onomkeerbare stappen kan nemen, want die onderhandelingen gaan ... Uiteraard doen wij ons best om de brief die ik heb toegezegd zo snel mogelijk te sturen. Dan ga ik ervan uit dat een agendering ook zo snel mogelijk kan. Aan die kant zal ik uiteraard doen wat ik kan doen. Om die reden moet ik de motie ontraden. Ik kan 'm dus ook niet uitvoeren.
De voorzitter:
We noteren bij de motie op stuk nr. 1047: ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 1048.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
De motie op stuk nr. 1048 krijgt oordeel Kamer. Dit past in de aanpak wat betreft vitaal en is ook in lijn met de toezeggingen die ik tijdens het debat heb gedaan.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1048 krijgt oordeel Kamer.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ik krijg net door dat er een foutje staat in de motie op stuk nr. 1048. Het laatste jaartal moet waarschijnlijk 2024 zijn. Ik vraag dit even aan de indiener. Die kan daar nog even naar kijken. Ik denk dat we elkaar goed begrijpen. De motie krijgt oordeel Kamer. Misschien wilt u dit nog bekijken en indien nodig aanpassen.
De voorzitter:
Ik kijk heel even naar de indienster, ook omdat we hierover al meteen vanavond gaan stemmen.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ik denk dat ze Q4 van 2024 bedoelt?
De voorzitter:
Het gaat over de laatste alinea.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Die krijgen in we in 2024. Die bedoel ik. En die eerste 2023 blijft staan.
De voorzitter:
Als u haar wijzigt — ik denk dat dat wel zo handig is — krijgt zij oordeel Kamer. Dank u wel. De motie op stuk nr. 1049.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Motie op stuk nr. 1049 krijgt ook oordeel Kamer als ik haar zo mag interpreteren dat het gaat over het voortzetten van de reeds gestarte gesprekken. Echt vooruitlopen op toezicht, dat gaat niet. Ik zie geknik, dus dan krijgt zij oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dan noteren we bij motie 1049 "oordeel Kamer". Daar is een interruptie over van mevrouw Dekker-Abdulaziz. Eigenlijk doen we de dag voor het reces alleen interrupties op zelf ingediende moties. Maar goed, we lopen nog goed in de tijd. Dus ik geef u het woord.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Ik sta eronder, vandaar. Ik heb een vraag over de motie op stuk nr. 1047. Ik snap dat de termijn voor het behandelvoorbehoud verstreken is, maar is de minister dan niet bereid om toch voor de JBZ-Raad in ieder geval nog een keer met ons in gesprek te gaan hierover en ons te informeren over de laatste stand van zaken? Dan hebben we ten minste iets. De JBZ-Raad is 27 september al. Dat is in feite over drie politieke weken. We zijn een beetje ten einde raad, voorzitter.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Het lijkt me iets too much om ten einde raad te zijn, aangezien ik die brief voor half september heb toegezegd. Dan begrijp ik de interruptie en de motie niet zo goed.
De voorzitter:
Mevrouw Van Weerdenburg van de PVV over deze motie.
Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Ja, ik wil daar wel iets aan toevoegen. In het debat dat wij hier al over gevoerd hebben, heeft de minister ons gerustgesteld met: "Nou, zo ver zijn de onderhandelingen nou ook weer niet. Het ligt gevoelig, dus er is nog genoeg over te zeggen. Zo'n vaart loopt het dus niet en natuurlijk nemen wij u mee." In die zin, als het zo'n vaart niet loopt, hadden wij zoiets van: laten we toch een stok achter de deur zetten. En nu krijgen we te horen: "O ja, het kan eigenlijk al niet meer. Te laat." Daar zit wel heel veel licht tussen, zeg ik tegen de minister. Misschien dat ze ons toch nog even wat comfort kan bieden: "Het is niet een done deal is zo meteen in september. We zullen nog de tijd krijgen om hier nader van gedachten over te wisselen, als we dus de goede onderbouwing hebben." Want dat is waar dit allemaal om gaat. We willen een gesprek voeren over waarom dan niet, maar dan moeten we weten wat de redenen zijn waarom het kabinet de motie niet uit wil voeren.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Je hebt gewoon de vaste stappen. De eerstvolgende vaste stap is de JBZ-Raad. Wij hebben daar de beste inschatting van gegeven die we konden geven. Tegen die tijd is er een agenda en die kunnen we dan natuurlijk delen. Dus dat zijn de inschattingen. Ik heb op heel andere domeinen, buiten mijn eigen portefeuille, afgelopen maandag gezien dat dingen die vastzaten opeens ook heel snel kunnen gaan. Denk aan een asielpact. Het was niet verwacht dat dat per se toen rond zou komen. Ik heb niet het idee dat het nu daarop zit. Anders had ik dat eerlijk gezegd. Ik heb in die zin niet het hele Europese gesprek en de onderhandelingen daarover zelf onder controle. Een garantie daarop kan ik nooit geven, want ik daar ga ik niet over. Ik heb de inschattingen wel meegegeven. Ik zal zorgen dat die brief er op tijd is. Dan kunt u natuurlijk meteen een debat aanvragen over die brief. Dat is uiteraard aan de Kamer. Ik zal zorgen dat ik er dan ben. Ik heb geen enkele reden om daar ingewikkeld over te doen of te vertragen of wat dan ook. Ik zeg alleen: pin me er niet op vast dat het noodzakelijk volgordelijk per definitie is, want dan is het een behandelvoorbehoud. Dus in die middenweg zocht ik een manier.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 1047 "ontraden". Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We lopen iets voor op schema, maar omdat we nog veel op de agenda hebben, zou ik dat zo willen houden. Ik schors tot 17.25 uur. Ik mis alleen mevrouw Van der Werf nog voor het volgende debat. Dan proberen we die ook nog op tijd hier te krijgen voor het volgende tweeminutendebat.
De vergadering wordt van 17.23 uur tot 17.24 uur geschorst.
Terrorisme/extremisme
Terrorisme/extremisme
Aan de orde is het tweeminutendebat Terrorisme/extremisme (CD d.d. 07/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Terrorisme/extremisme naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 7 juni 2023. Ik attendeer de leden er wederom op dat dit geen herhaling van het debat is, maar een tweeminutendebat. Op een dag als vandaag ga ik daar ook strikt op handhaven.
Allereerst is er een verzoek van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (PvdA):
Mijn verzoek is of ik mag deelnemen aan dit tweeminutendebat. Ik heb namelijk niet deelgenomen aan het commissiedebat.
De voorzitter:
Ik kijk even rond. Ik zie de leden ja knikken. Bij dezen bent u toegelaten tot het debat. U bent dan de laatste spreker. Ik mis de heer Azarkan nog wel. Misschien kan iemand hem nog even op de hoogte brengen dat we al begonnen zijn.
De eerste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van der Werf namens D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Volgens de AIVD en de NCTV gaat vanuit de lokale IS-tak in Afghanistan een groeiende terroristische dreiging uit richting het Westen en ons belang. Toch wordt dit dreigingsbeeld volgens de minister niet meegenomen in de afweging om veroordeelden hier hun nationaliteit af te nemen en uit te zetten.
Daarom wil ik de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat recent de Nederlandse nationaliteit is ingetrokken van een veroordeelde jihadist met de Nederlandse en de Afghaanse nationaliteit, en de veroordeelde wordt geacht naar Afghanistan te vertrekken;
constaterende dat er volgens het meest recente dreigingsbeeld grote zorgen bestaan dat Afghanistan opnieuw een vrijhaven wordt voor terroristische activiteiten gericht tegen het Westen;
overwegende dat volgens de minister van Justitie en Veiligheid "bij een besluit tot het intrekken van het Nederlanderschap de situatie en het dreigingsbeeld in het land van de overgebleven nationaliteit bijvoorbeeld geen rol speelt";
constaterende dat er tegelijkertijd een uitreisverbod is vanwege de gevaren dat uitreizigers in IS-gebied trainingen ondergaan, gevechtservaring opdoen en terugkeren om aanslagen te plegen;
van mening dat het zowel inconsistent als onwenselijk is om enerzijds potentiële jihadisten te verbieden om uit te reizen naar IS-gebied en anderzijds veroordeelde jihadisten uit te zetten naar IS-gebied, zonder de nationale veiligheid mee te wegen;
verzoekt de regering het gevaar van uitreis voor de nationale veiligheid ook mee te nemen in het besluitvormingsproces rond de intrekking van nationaliteit na onherroepelijke veroordeling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Werf.
Zij krijgt nr. 682 (29754).
Dank u wel, mevrouw Van der Werf. Of was u nog niet klaar?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Nee, ik ben nog niet klaar.
Daarnaast vroeg ik de minister in het debat naar de verspreiding van terroristische content online. Zij gaf aan dat er vlak na de zomer een WODC-onderzoek over de werking van algoritmes naar de Kamer komt. Dat wacht ik af. Ik vraag de minister daar echter wel bij in de reactie op dat onderzoek expliciet in te gaan op de mogelijkheid om socialmediabedrijven aansprakelijk te houden voor de content die hun algoritmes verspreiden. Zo ver gaat de DSA momenteel namelijk nog niet.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Werf, voor uw inbreng namens D66. Dan is het woord nu aan de heer Van Haga namens de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vandaag een groep "oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne" is aangehouden voor het plannen van IS-aanslagen;
constaterende dat het aangehouden stel een tijdelijke verblijfsvergunning had en zich daarbij mogelijk heeft voorgedaan als vluchteling uit Oekraïne;
verzoekt de regering:
- te onderzoeken hoe het mogelijk kon zijn hoe een groep terroristen zich mogelijk heeft kunnen voordoen als een groep "oorlogsvluchtelingen";
- te onderzoeken of dit vaker voorkomt;
- de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 683 (29754).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vandaag een groep "oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne" is aangehouden voor het plannen van IS-aanslagen;
constaterende dat het aangehouden stel een tijdelijke verblijfsvergunning had en zich daarbij mogelijk heeft voorgedaan als vluchteling uit Oekraïne;
constaterende dat de rol van de vreemdelingenpolitie groter is bij mensen die zich als asielzoeker in Nederland melden dan bij mensen die uit Oekraïne komen, onder andere bij het controleren van de identiteit;
verzoekt de regering:
- de vreemdelingenpolitie een grotere rol te geven bij het controleren van mensen die uit Oekraïne komen;
- de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 684 (29754).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga, voor uw inbreng namens de Groep Van Haga. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Michon-Derkzen van de VVD.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter. Ik begin direct met mijn motie, want die zegt het helemaal.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een groep veroordeelde terroristen wier Nederlanderschap is afgenomen, uit Nederland moet vertrekken maar nog steeds vrij rondloopt;
van mening dat we alles op alles moeten zetten om te zorgen dat deze groep terroristen uit Nederland vertrekt;
van mening dat we alles op alles moeten zetten om toezicht te houden op deze groep zolang het vertrek nog niet is gerealiseerd;
constaterende dat de G4 eerder een brandbrief hebben gestuurd aan de minister omdat gemeenten veel knelpunten in de uitvoering ervaren bij de aanpak van deze terroristen en onvoldoende zicht hebben op deze groep;
constaterende dat op dit moment slechts een pilot in voorbereiding is om tot een multidisciplinair casusoverleg voor deze specifieke doelgroep te komen;
overwegende dat er bij de aanpak van criminele overlastgevende asielzoekers een Coördinator Nationale Aanpak Overlast en vier ketenmariniers zijn aangesteld om soortgelijke complexe uitvoeringsproblemen op te lossen;
verzoekt de regering om voor het kerstreces van 2023 in overleg met de VNG en de G4 te bezien of het aanstellen van een coördinator of ketenmariniers effectief is bij de aanpak van terroristen zonder rechtmatig verblijf,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Michon-Derkzen.
Zij krijgt nr. 685 (29754).
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Michon-Derkzen, voor uw inbreng namens de VVD. Dan zijn we nu alweer aanbeland bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer, te weten mevrouw Piri namens de PvdA.
Mevrouw Piri (PvdA):
Voorzitter. In aanvulling op eerdere stappen de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat talloze jezidi's slachtoffer zijn van oorlogsmisdaden en ernstige mensenrechtenschendingen door IS en aanverwante terreurorganisaties;
constaterende dat de Tweede Kamer de misdaden door IS tegen de jezidi's als genocide heeft erkend;
overwegende dat de voortdurende instabiliteit in Sinjar de terugkeer van de jezidi-gemeenschap bemoeilijkt en dat veel jezidi-vrouwen en -kinderen al jarenlang onder barre omstandigheden in o.a. vluchtelingenkampen in Noord-lrak zitten;
verzoekt het kabinet om een actieplan op te stellen voor hulp aan de jezidi-gemeenschap in Noord-lrak, bestaande uit concrete verbetering van levensomstandigheden, betere huisvesting in de kampen, scholing, traumatherapie voor de slachtoffers van seksueel geweld, en het mogelijk maken van het afleggen van getuigenissen die kunnen bijdragen aan de succesvolle veroordeling van IS-terreurmisdadigers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Michon-Derkzen, Kuik en Van der Werf.
Zij krijgt nr. 686 (29754).
Dank u wel, mevrouw Piri, voor uw inbreng namens de PvdA. Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van deze termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk even naar de minister: heeft zij aan vijf minuten schorsing voldoende? Dat is het geval. Ik schors voor vijf minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Terrorisme/extremisme, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 7 juni. Ik heet iedereen weer van harte welkom. Ik geef de minister het woord voor de appreciatie van de moties. De minister.
Termijn antwoord
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dank u wel, voorzitter. Volgens mij had ik één vraag van mevrouw Van der Werf over het aansprakelijk stellen van socialmediabedrijven op het moment dat dit nodig is, bijvoorbeeld als het gaat over schadelijke algoritmen. We kunnen dit meenemen in de brief over de contouren van de onlineaanpak, die na de zomer naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Het antwoord is ja.
De motie op stuk nr. 682, van mevrouw Van der Werf, ontraad ik. In de motie wordt gezegd dat bij het uitzetten van veroordeelde jihadisten naar IS-gebied de nationale veiligheid nooit wordt meegewogen. Dat is niet aan de orde. De motie stelt dat de nationale veiligheid niet wordt meegewogen in besluiten rondom de intrekking. Dat is niet correct. Die weging kan altijd plaatsvinden. Daarbij vind ik niet dat je per motie die concrete criteria voor weging moet gaan invullen. Het is altijd maatwerk. De nationale veiligheid is natuurlijk erg breed te interpreteren. Dat doen onze diensten en degenen die dat wegen. Deze motie ontraad ik helaas.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 682: ontraden. Mevrouw Van der Werf heeft daar een vraag over.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Je kan er van mening over verschillen of je dat maatwerk in een motie zou moeten opnemen, maar over dat eerste heb ik wel een vraag. De minister zegt dat de veiligheid wel wordt meegewogen, maar dat is het tegenovergestelde van wat zij in het commissiedebat zei. Daarin zei zij: "Bij een besluit tot het intrekken van het Nederlanderschap spelen de situatie en het dreigingsbeeld in het land van de overgebleven nationaliteit geen rol. Dat zit niet in ons kader." Mijn vraag is dan: wordt dat nou wel of niet meegewogen?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Wat de weging is, gaat wel over betrokkene en of betrokkene een gevaar of een potentieel gevaar vormt. Intrekking van het Nederlanderschap vindt in beginsel plaats op basis van de criteria in artikel 14.2 van de Rijkswet op het Nederlanderschap. In de procedure bij de intrekking en de uitzetting als gevolg daarvan worden alle bijbehorende relevante omstandigheden meegewogen, dus ook de nationale veiligheid. Als het relevant is hoe betrokkene opereert, wat hij doet en wat hij van plan is voor onze nationale veiligheid, dan wel. Maar de vraag en het debat gingen erover of dat vast onderdeel ervan is. Dat is dus niet zo. Ik vind ook niet dat dit het moet worden.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Van der Werf.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Er zijn twee momenten. Het eerste is dat je besluit om het Nederlanderschap al dan niet in te trekken en het tweede is dat je vervolgens kijkt wat er daarna gebeurt. Het punt van mijn motie is dat vervolgens iemand wordt uitgezet naar een land waarvan we op voorhand al de inschatting kunnen maken dat het er voor Nederland niet veiliger op wordt. Dat de vraag niet in alle gevallen wordt gesteld of iemand dan een groter gevaar kan vormen voor Nederland, vind ik toch opmerkelijk.
De voorzitter:
Ik kijk nog even naar de minister of het oordeel over de motie op stuk nr. 682 "ontraden" blijft.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ja, dat blijft ontraden. De situatie daar is natuurlijk ook een hele andere dan de nationale veiligheid hier. Ik denk dat mevrouw Van der Werf en ik daar wel hetzelfde naar kijken als het gaat om uiteindelijk de nationale veiligheid van Nederland en de veiligheid van Nederlanders. Die staan bij mij op nummer één. In die afweging moet alles afgewogen kunnen worden, maar de nationale veiligheid van Nederland is daarbij leidend.
De voorzitter:
Dan noteren we "ontraden" bij de motie op stuk nr. 682.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
De motie op stuk nr. 683, van de heer Van Haga, krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 683: oordeel Kamer.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Daarbij geef ik richting de heer Van Haga mee dat het vanuit de staatssecretaris Eric van der Burg en vanuit mijzelf standaard de afspraak is dat wij allebei dit soort elementen voortdurend monitoren. Op het moment dat we verbetermogelijkheden zien, communiceren we die én voeren we die in de keten door. Ik heb nu even niet paraat wat het ritme van de staatssecretaris is om daarover te rapporteren, maar in het najaar zal er zeker weer een update op komen. Als we de informatie hier al over hebben, zullen we die daarbij betrekken. Anders komt die in een volgende update. Je moet altijd goed kunnen inzoomen in de hele keten op wat er gebeurd is. Maar met die lezing, of een extra toelichting eigenlijk, krijgt de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 683: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 684.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
De motie op stuk nr. 684 ontraad ik. Ik begrijp wel waarom de heer Van Haga dit voorstelt. Dat vind ik zelf niet gek. Maar we zien nu al, ook vanuit casuïstiek vanuit het verleden, dat het niet altijd zo is dat je dit soort zaken voorkomt door de Vreemdelingenpolitie een grotere rol te geven. Je moet zorgen dat in de hele keten geborgd is dat op de juiste momenten signalen eruit worden gehaald. Wij moeten steeds vooruit op dat gebied en leren, want de modus operandi van mensen verandert ook. Wij moeten daar ook flexibel in zijn, maar dit is niet per se de oplossing. Waar het de oplossing kan zijn, zal ik niet nalaten om er met de politie over te praten, maar het is te stellig. Ik zou 'm dus willen ontraden.
De voorzitter:
Bij de motie op stuk nr. 684 noteren we ontraden.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
De motie op stuk nr. 685 krijgt oordeel Kamer. Coördinatie vindt plaats onder leiding van de NCTV. We kunnen bekijken — dat vraagt de motie ook — of dit van toegevoegde waarde kan zijn. Dat doen we graag.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 685 krijgt oordeel Kamer. Voor de mensen die zich afvragen waarom ik het steeds herhaal, dat is zodat de mensen achter de schermen heel makkelijk de stemmingslijst kunnen maken, omdat deze avond nog moet worden gestemd. Vandaar.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Vannacht! De motie op stuk nr. 686 kan ik oordeel Kamer geven als ik vervolgens met de collega voor BHOS kan bespreken hoe we de jezidi's nog beter kunnen helpen. Mevrouw Piri en ik ontmoeten elkaar niet heel vaak in debatten, maar ik denk dat zij ook weet dat het leed dat de jezidi-gemeenschap is aangedaan, niet alleen onbeschrijflijk is maar mij ook heel erg raakt. Ik ben bijvoorbeeld ook in Irak geweest. Ik heb ook met mensen gesproken. Dit is absoluut iets waar ik prioriteit aan geef. Vanuit die betrokkenheid zou ik de motie graag oordeel Kamer willen geven, maar de motie sec vraagt dingen waar ik niet zelf over ga. Met die lezing geef ik 'm graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Piri knikken. Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 686 oordeel Kamer. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Terrorisme en extremisme. Ik dank iedereen voor zijn of haar aanwezigheid.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 17.50 uur. We gaan proberen om vijf minuten eerder te beginnen met het volgende debat. Ik zie de heer Sneller teleurgesteld kijken, want hij zat al klaar. Helaas, we moeten wel zorgen dat iedereen aanwezig kan zijn.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Strafrechtketen
Strafrechtketen
Aan de orde is het tweeminutendebat Strafrechtketen (CD d.d. 14/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Het is iets eerder dan ik had gezegd, maar aangezien we compleet zijn en nog een lange avond voor de boeg hebben, dacht ik: laten we maar gewoon voortvarend aan de slag gaan. Aan de orde is het tweeminutendebat Strafrechtketen, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 14 juni. Ik heet iedereen van harte welkom. Inmiddels is ook de minister voor Rechtsbescherming aangeschoven. Ook van harte welkom.
Ik zie de eerste spreker van de zijde van de Kamer al klaarstaan. Dat is de heer Ellian, namens de VVD.
De heer Ellian (VVD):
Dank, voorzitter. Ik houd het heel kort. Uit de parlementaire verkenning — ik weet niet of de ministers dat hele boekwerk al hebben, maar anders heb ik hier nog één versie — is een motie voortgekomen. Ik dank vanaf deze plek mijn collega Mutluer, met wie ik veel tijd heb doorgebracht om dit tot stand te brengen. Ook dank voor de steun van alle collega's.
Voorzitter. Dan de motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid onder leiding van twee rapporteurs een parlementaire verkenning heeft uitgevoerd teneinde de redenen voor het vastlopen van de strafrechtketen in kaart te brengen en daarvoor oplossingen voor te stellen;
constaterende dat uit die parlementaire verkenning blijkt dat zowel de minister van Justitie en Veiligheid als de minister voor Rechtsbescherming wettelijke bevoegdheden hebben ten aanzien van de financiële verantwoording en bedrijfsvoering van politie, het OM en de rechtspraak maar die niet ten volle benutten;
constaterende dat de Algemene Rekenkamer sinds 2012 aandacht vraagt voor de knelpunten in de strafrechtketen, de wijze waarop die keten wordt gefinancierd en waarop door die keten verantwoording wordt afgelegd over de bereikte (gezamenlijke) doelen;
constaterende dat de uitgaven in het begrotingsdeel Justitie en Veiligheid de komende jaren zal oplopen tot 23 miljard euro;
constaterende dat alle organisaties in de keten op een hele andere wijze worden aangestuurd en gefinancierd;
van mening dat meer geld voor de strafrechtketen niet noodzakelijk zal leiden tot het oplossen van de problemen in de strafrechtketen;
van mening dat ook organisaties op afstand verantwoording dienen af te leggen over bedrijfsvoering en financieel beheer;
verzoekt de regering om:
- de wettelijke (niet inhoudelijke) sturingsmogelijkheden ten aanzien van de bedrijfsvoering van de politie, het OM en de Raad voor de rechtspraak en inzet daarvan te expliciteren;
- de indicatoren van de strafrechtketenmonitor aan te aanscherpen;
- de bedrijfsmatige ketendoelstellingen van de politie, het OM en de rechtspraak, zoals ten aanzien van doorlooptijden en digitalisering en de doorwerking daarvan op de individuele organisaties, te expliciteren, over een periode van ten minste drie jaar en dit overzicht toe te voegen aan de beleidsagenda van de begroting;
- organisaties op afstand beleidsmatige keuzes en financieel beheer inzichtelijk te laten maken, waaronder de vermelding van het aantal fte (in primaire proces, minus administratief);
- een begin te maken met het formuleren van ketendoelen en/of ketenoverstijgende doelen;
- ervoor te zorgen dat de separate financiering van organisaties in de strafrechtketen nauwkeuriger en beter op elkaar is afgestemd;
- in het kader van de doorontwikkeling van het Prognose Model Justitiële Ketens ook te bezien of er betere methoden te ontwikkelen zijn om de werklast die op de justitiële ketens afkomt, te bepalen;
- de kansen om de strafrechtketen te ontlasten in kaart te brengen inclusief de (on)mogelijkheden om deze in praktijk te brengen;
- de Kamer jaarlijks te rapporteren over de voortgang van de hierboven genoemde punten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ellian, Mutluer, Van der Staaij, Kuik en Sneller.
Zij krijgt nr. 805 (29279).
Dank u wel, meneer Ellian. Ik ben blij dat u nog lucht heeft. Ik weet dat ik wat streng ben vanavond, maar ik wil ook wel voorkomen dat ik zo streng ga zijn dat iedereen achter het spreekgestoelte omvalt. Dat zou ook niet de bedoeling moeten zijn, en zeker omdat u deze motie namens uw collega's hebt ingediend, die ter ondersteuning afzien van hun eigen twee minuten.
Ik kijk even naar de bewindspersoon. Het is wel zo netjes om te schorsen totdat de motie uitgedeeld kan worden, hoewel ze er allemaal onder staan. Dan geef ik meteen door dat de heer Ceder iets meer tijd nodig heeft om hiernaartoe te komen voor het volgende debat, want dan kunnen we meteen door naar het volgende debat. Ik schors voor een kort moment, zodat de motie rondgedeeld kan worden, en dan gaan we door.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat over de Strafrechtketen, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 14 juni. De motie wordt rondgedeeld. Terwijl dat gebeurt, geef ik de minister van Justitie en Veiligheid het woord voor de appreciatie.
Termijn antwoord
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Voorzitter, veel dank. Zowel wij als verantwoordelijke ministers als uw Kamer, uiteraard, hechten veel belang aan het goed functioneren van de strafrechtketen. Er zijn knelpunten die het goed functioneren van de strafrechtketen bemoeilijken. Zo zijn de doorlooptijden lang en zijn er nog altijd grotere zaakvoorraden dan gewenst. Dat moet beter. Dat wordt nog eens extra onderstreept door de parlementaire verkenning van uw Kamer en het commissiedebat dat wij onlangs met elkaar hadden. Dat zijn wij niet alleen verplicht aan slachtoffers en verdachten, maar ook aan alle mensen die zich in de ketenorganisaties dag en nacht inzetten om ervoor te zorgen dat de maatschappelijke doelen in de strafrechtketen, van eerlijk, effectief en tijdig recht, zo veel mogelijk worden gehaald. Deze maatschappelijke doelen klinken wellicht wat abstract, maar zij zijn juist heel concreet, omdat de burgers in het land ze direct merken. Om deze doelen te realiseren is het nodig om concrete verbetermaatregelen in de keten te nemen. Deze zijn het nieuwe Wetboek van Strafvordering, snelle doorlooptijden en digitalisering.
Voorzitter. Ik wil eigenlijk meteen door naar de motie die voorligt op stuk nr. 805. Volgens mij en de mensen achter de schermen die mij appen, is hiermee een record bereikt, niet alleen in de lengte van de motie, maar ook commissiebreed één motie. Tijdens de vergadering is al een beetje beloofd dat het een allesoverheersende motie zou zijn, dat de moeder der moties ingediend zou worden. Nou, dat is gedaan.
Ik wil het heel kort houden, door te zeggen: oordeel Kamer, wetende hoeveel werk erin zit om tot dit product te komen. Dit product is niet de motie, maar die verkenning, dat dikke boekwerk, ja, precies, maar ook alle opdrachten die hierin staan, voor de hele keten en voor ons, gezamenlijk met de Kamer. Dat wetende en met die informatie graag oordeel Kamer voor deze motie. We gaan er graag mee aan de slag.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 805: oordeel Kamer. Hiermee zijn we ook meteen aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat over de strafrechtketen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors voor een enkel moment, want de heer Ceder is nog onderweg, en dan gaan we meteen door met het volgende tweeminutendebat.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Gevangeniswezen en tbs
Gevangeniswezen en tbs
Aan de orde is het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs (CD d.d. 04/07).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 4 juli. Ik heet de leden van harte welkom. Ik heet uiteraard de minister welkom, de mensen op de publieke tribune en de mensen die thuis kijken.
Er zijn een aantal nieuwe leden. Althans, het zijn geen nieuwe leden, maar er zijn een aantal leden bij gekomen die ik deze dag nog niet eerder heb gezien. Dus ook voor hen even het volgende. We zitten tegen het zomerreces aan. U weet allemaal dat we een strakke agenda hebben. We lopen weliswaar iets voor, maar desalniettemin hanteer ik de regels toch wat strikter dan gebruikelijk. U krijgt natuurlijk allemaal de gelegenheid voor het leveren van uw inbreng, maar interrupties dienen toch wel beperkt te blijven tot het stellen van vragen over door uzelf ingediende moties.
Dat gezegd hebbend, nodig ik de heer Ellian als eerste spreker uit. Hij spreekt namens de VVD.
De heer Ellian (VVD):
Om tijd te besparen, stond ik er al. Voorzitter, dank. Tijdens het commissiedebat hebben we over veel onderwerpen van gedachten gewisseld. Ik heb een motie over contrabande. Daar zal ik zo nog iets over zeggen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in 2022 minstens 3.500 beschikkingen voor het bezit van contrabande door de DJl zijn afgegeven;
constaterende dat grote hoeveelheden telefoons in penitentiaire inrichtingen worden aangetroffen en onduidelijk is hoeveel er niet worden aangetroffen;
constaterende dat de Kamer de motie-Ellian op stuk nr. 895 (24587) heeft aangenomen, waarin de regering wordt verzocht het bezit van contrabande duidelijker te sanctioneren;
overwegende dat met name het bezit van telefoons gedetineerden in staat stelt tot criminele communicatie met de buitenwereld;
van mening dat de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid van de Dienst Vervoer en Ondersteuning bij uitstek geëquipeerd is om controles op telefoons uit te voeren die onaangekondigd zijn voor zowel gedetineerden als de penitentiaire inrichting zelf;
verzoekt de regering in 2023 de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid van de Dienst Vervoer en Ondersteuning alle penitentiaire inrichtingen in Nederland onaangekondigd te laten controleren en de Kamer periodiek over de uitkomsten hiervan te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ellian.
Zij krijgt nr. 904 (24587).
De heer Ellian (VVD):
Voorzitter. Het is van belang, denk ik, om er even bij te zeggen wat de intentie van deze motie is. Ik wil dat de p.i.'s schoongeveegd worden. Als er één club is die daarvoor geëquipeerd is, dan is het wel de Dienst Vervoer en Ondersteuning. Dat geloof ik echt. Ik wil benadrukken dat "onaangekondigd" betekent: onaangekondigd voor iedereen. Ik heb namelijk ook verhalen gehoord waaruit blijkt dat als enigszins duidelijk is dat er een controle is, opeens alle cellen brandschoon zijn. Gek hè? Dus dat is echt de intentie: onaangekondigd voor iedereen. Dat betekent dat er natuurlijk meerdere controles nodig kunnen zijn per inrichting, want sommige zijn zo groot dat je aan één controle niet genoeg hebt. Dat wilde ik zeggen.
Tot slot, voorzitter. Ik zou de minister onderhands een Defensielocatie aandragen, maar bij het commissiedebat heb ik verzuimd dat te doen. Ik hoop dat de minister wil kijken of je daar niet iets zou kunnen met ebi-waardige plekken. Ik noem de locatie niet in het openbaar om veiligheidsredenen. Als ik de minister zo zie, dan fluister ik het hem in.
De voorzitter:
Kijk eens aan. Dan laat ik dat aan u beiden. Dank voor uw inbreng namens de VVD, meneer Ellian. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Kuik van het CDA.
Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Huis van Herstel veel mogelijkheden biedt om gedetineerden op een veilige en effectieve manier te laten re-integreren in de samenleving;
constaterende dat gemeenten, betrokken ketenpartners en gedetineerden in het Huis van Herstel positief zijn over de tot nu toe geboekte resultaten, zoals volgt uit de twee voortgangsrapportages, maar geen rol hebben gehad in het besluit om het project al dan niet voort te zetten;
constaterende dat de pilot van het Huis van Herstel nog niet vijf jaar operationeel is geweest, maar de minister wel heeft aangekondigd de pilot vroegtijdig te stoppen;
overwegende dat de Beperkt Beveiligde Afdeling betrekking heeft op een andere groep gedetineerden dan het Huis van Herstel, waarin meer begeleiding nodig is;
verzoekt de regering om de Kamer te informeren op welke manier aan de afgesproken voorwaarden rondom de pilot van het Huis van Herstel is voldaan, zoals de operationele duur van het project;
verzoekt de regering hierover met de ketenpartners in gesprek te gaan en deze afwegingen te delen met de Kamer voordat een definitief besluit wordt genomen over het Huis van Herstel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kuik en Mutluer.
Zij krijgt nr. 905 (24587).
Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter, dan de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het voorkomt dat veroordeelde zedendelinquenten uit Nederland in hun proeftijd landen buiten de Europese Unie bezoeken, waar kindersekstoerisme een groot probleem is;
constaterende dat de rechter als bijzondere voorwaarde een reisverbod kan opleggen aan tbs'ers en zedendelinquenten maar dit reisverbod niet altijd adequaat wordt gehandhaafd, waardoor zedendelinquenten en tbs'ers soms zelfs in hun proeftijd kunnen uitreizen naar landen zoals Cambodja, de Filipijnen en Thailand;
verzoekt de regering om concrete maatregelen te nemen om het reisverbod effectiever te handhaven om te voorkomen dat zedendelinquenten en tbs'ers in hun proeftijd vluchten naar landen buiten de Europese Unie om daar misdrijven zoals kindermisbruik te plegen, en te onderzoeken hoe andere landen binnen de Europese Unie dit probleem aanpakken;
verzoekt de regering om zich in te spannen om te komen tot een brede internationale samenwerking en gegevensdeling met landen buiten de Europese Unie om zo veel mogelijk te voorkomen dat kindersekstoerisme in stand wordt gehouden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kuik en Ellian.
Zij krijgt nr. 906 (24587).
Mevrouw Kuik (CDA):
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuik, voor uw inbreng namens het CDA. Dan is het woord nu aan mevrouw Mutluer namens de PvdA.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het debat Gevangeniswezen en tbs werd gedomineerd door incidenten: incidenten in de gevangenissen, het incident met de Albert Heijnsteker, maar ook de incidenten in de jeugdgevangenissen. Wat mij betreft komt er echt een omdenken, of het nou gaat om de communicatie tussen zorg en veiligheid — daar gaat collega Van Nispen zo meteen, ook mede namens ons, een motie over indienen — of om het omdenken aangaande het jeugdstrafrecht, waar ik met de minister op een ander moment verder over ga doorpraten, met mijn visie daarop.
Voorzitter. Ik heb twee voorstellen. In tegenstelling tot de hele lange motie van collega Ulysse Ellian naar aanleiding van de strafrechtketen, houd ik het heel kort. Het gaat over Bonjo. Eerdere collega's hebben daar vaker moties over ingediend, waaronder collega Sneller.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om de subsidie van Bonjo niet af te bouwen maar te continueren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Van Nispen en Azarkan.
Zij krijgt nr. 907 (24587).
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Zo kort kan het zijn!
De andere gaat over het Huis van Herstel. Daar hebben we ons met een aantal collega's in dit debat echt druk over gemaakt. Dat is een project dat zorgt voor de resocialisatie van ex-gedetineerden en dat vroegtijdig werd beëindigd. Collega Van Nispen en ik hadden een motie. Die ga ik wel indienen, maar ik ga 'm tegelijkertijd aanhouden, omdat er nu ook een motie ligt van collega Kuik, die ik mede heb ondertekend, zodat eerst het gesprek wordt gevoerd met de betrokkenen voordat er een definitief besluit valt. Mijn motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het project Huis van Herstel van de p.i. Almelo halverwege de looptijd voortijdig wordt beëindigd;
constaterende dat dit besluit eenzijdig door de minister is genomen zonder daar de bij het project betrokken partijen, waaronder personeel, bewoners en lokale bestuurders, bij te betrekken;
van mening dat de vorige minister voor Rechtsbescherming terecht het Huis van Herstel een mooi voorbeeld noemde van een traject dat ons helpt bij een soepele terugkeer van gedetineerden in de maatschappij, waarmee we de kans dat gedetineerden na hun straf opnieuw de criminaliteit in gaan zo klein mogelijk maken;
van mening dat door een voortijdige beëindiging geen inzicht kan worden verkregen in de opbrengsten van het project;
verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat het project en het onderzoek daarna alsnog zorgvuldig kunnen worden afgerond;
verzoekt de regering tevens om de Kamer na afronding op de hoogte te brengen van de resultaten van het project en de daaruit geleerde lessen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Van Nispen.
Zij krijgt nr. 908 (24587).
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Maar ik hou 'm dus aan.
De voorzitter:
Dank u wel. We noteren dan in ieder geval dat u deze aanhoudt. Het zou inderdaad fijn als u dat ook doet. Niet dat ik u niet op uw woord geloof, maar toch ook even voor de Handelingen. Want we stemmen vanavond al en dat maakt het anders wel heel ingewikkeld.
Op verzoek van mevrouw Mutluer stel ik voor haar motie (24587, nr. 908) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Als u het niet doorvertelt en omdat we vanavond lekker op schema liggen, geef ik u toch de gelegenheid om een interruptie te plegen, mevrouw Kuik.
Mevrouw Kuik (CDA):
Het gaat over de eerste motie, over Bonjo. Wij vinden Bonjo ook sympathiek, maar wat is de dekking? Want die argumentatie heb ik wel ook nodig in mijn afweging.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Ik laat het aan de minister over om daar een antwoord op te geven. Deze motie is eerder ingediend. Het gaat niet om hele spectaculaire bedragen. Dat weet mijn collega ook. We gaan gewoon een laatste poging ondernemen om naar het hele systeem te kijken. Ik hoop dat de motie wordt ondersteund.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Mutluer. Dan kan ik niet anders dan ook de heer Sneller het woord geven, dus voordat u vertrekt ...
De heer Sneller (D66):
In ruil voor mijn spreektijd, die ik dan zal laten varen. Het klopt toch dat het nooit bedoeld was als een bezuiniging, maar dat het komt uit het subsidiekader en de regeling daaromtrent? En er wordt nu structureel 12 miljoen extra uitgetrokken voor resocialisatie, waarin ook Bonjo activiteiten ontplooit, suggereer ik dan maar even.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Ik denk dat daarmee een heel mooi antwoord is gegeven op deze laatste vergadering. Volgens mij is daarmee ook de dekking gevonden.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Mutluer, voor uw inbreng namens de PvdA. De heer Sneller heeft net afgezien van zijn twee minuten. Dan gaan we meteen door naar de heer Van Nispen namens de SP.
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik zal de opmerking niet persoonlijk opvatten richting mij, dus dat ik het kort moet houden, maar ik zal desalniettemin meteen beginnen met het voorlezen van de moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister voor Rechtsbescherming in zijn brief aan de Kamer wijst op het grote tekort aan gevangenispersoneel, maar dat het "gegeven de ontwikkeling van de arbeidsmarkt reëel is dat in de toekomst het werk met minder medewerkers gedaan moet worden";
spreekt uit dat medewerkers in gevangenissen die dag, in dag uit voor onze veiligheid aan het werk zijn, gewaardeerd moeten worden en voldoende collega's nodig hebben, omdat de werkdruk nu te hoog is en voldoende gevangenispersoneel in het belang is van de veiligheid van het personeel en de samenleving als geheel;
verzoekt de regering het niet als gegeven te accepteren dat het werk voor gevangenispersoneel voortaan met minder mensen gedaan moet worden en alles op alles te zetten om het personeelstekort zo snel mogelijk terug te dringen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 909 (24587).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er al langer grote zorgen zijn over de aansluiting en samenwerking tussen het zorg- en justitiedomein en er zich met enige regelmaat ernstige incidenten voordoen met mensen met verward of onbegrepen gedrag, die op het snijvlak liggen tussen justitie en zorg;
overwegende dat er sprake is van te weinig doorstroom vanuit de forensische zorg naar de reguliere zorg, deels omdat deze behandelplekken te duur zijn en dus niet commercieel interessant, waardoor het systeem verstopt is geraakt hetgeen risico's voor de veiligheid oplevert omdat mensen dan niet op de juiste behandelplek zitten en een risico vormen;
verzoekt de regering de brandbrief van de centrale ondernemingsraad DJI, waarin gewaarschuwd wordt voor het gebrek aan capaciteit en het tekort aan zorg en mogelijk nieuwe slachtoffers als gevolg, uiterst serieus te nemen;
verzoekt de regering fundamenteler te kijken naar een betere aansluiting tussen straf en zorg en hiertoe met voorstellen te komen, waarbij nadrukkelijk ook gekeken moet worden naar de negatieve effecten van marktwerking in de reguliere zorg,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Van der Staaij, Mutluer en Kuik.
Zij krijgt nr. 910 (24587).
De heer Van Nispen (SP):
Ten slotte.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de pensioenproblematiek van oud-gevangenispersoneel (de sbf'ers) al langer op de agenda staat en er diverse onderzoeken zijn die (deels) tot compensatie hebben geleid;
constaterende dat deze compensatie niet blijkt toe te vallen aan ex-rijksambtenaren van de DJI, die destijds als sbf'er te maken kregen met privatiseringen, in het kader waarvan zij met behoud van hun sbf-rechten naar nieuwe werkgevers overgingen, welke zich momenteel echter weinig gelegen laten liggen aan het respecteren van de sbf-rechten van deze medewerkers;
van mening dat de minister zich als voormalig werkgever verantwoordelijk moet voelen voor de problematiek die zich nu voordoet, omdat deze medewerkers destijds niet gevraagd hebben om privatiseringen en niet van deze mensen (inmiddels allemaal 70+) kan worden gevergd dat ze de gang naar de rechter gaan maken om de nakoming van hun rechten af te gaan dwingen;
verzoekt de regering om alsnog te bezien welke mogelijkheden kunnen worden benut om als voormalig werkgever de geprivatiseerde inrichtingen te bewegen tot het naleven van de destijds gemaakte afspraken richting deze medewerkers die een gelijke behandeling en rechtvaardigheid verdienen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 911 (24587).
Dank u wel, meneer Van Nispen, voor uw inbreng namens de SP. Dan zijn we aanbeland bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Ceder namens de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dank. We hebben tijdens het debat een aantal belangrijke onderwerpen aangestipt. Ik heb ook een deel van mijn spreektijd besteed aan de vrouwengevangenissen. Ik vroeg een aantal dingen. Een van mijn vragen was hoe wij ervoor kunnen zorgen dat de digitale meetbaarheid op deuren overal geregistreerd kan worden. De minister gaf aan dat dat mede op instigatie van een directeur is. Ik denk dat wij daarbij ook een rol hebben om ervoor te zorgen dat het voor gedetineerden en personeel veilig is en dat we dat ook kunnen verzekeren. Ik denk dat de minister daar ook een rol in heeft. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er weliswaar protocollen zijn voor het openen van deuren van cellen in gevangenissen, maar dat er geen sluitend systeem is om hier daadwerkelijk op toe te zien;
overwegende dat vanuit het belang van veiligheid van de gedetineerde en van het personeel het van belang is dat helder is wie wanneer welke cel betreedt;
verzoekt de regering erop toe te zien dat er een sluitend systeem komt waardoor wordt geregistreerd wie wanneer een cel van een gedetineerde opent,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 912 (24587).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik dien deze motie mede in om ervoor te zorgen dat er geen willekeur ontstaat waarbij het uitmaakt in welke gevangenis je zit en dat de mate van veiligheid en registratie bepaalt.
Tot slot, voorzitter. We hebben het ook gehad over het steekincident in Den Haag. Ik heb de minister vragen gesteld over de lopende onderzoeken die er zijn. Dat zijn er een aantal. Ik heb gevraagd of de noodzaak voor een onderzoek door de Veiligheidsraad nog tot de opties zou behoren. De minister heeft daarop geantwoord en geeft aan dat er een aantal onderzoeken lopen. Ik denk dat dat belangrijk is. De minister gaf ook aan dat het zelfstandige en/of onafhankelijke organen zijn, die niet verplicht zijn om met elkaar samen te werken. Ik denk dat de Onderzoeksraad dat wel zou kunnen, dat het één rapport kan zijn en echt in de keten duidelijkheid kan geven. Daarom dien ik de motie toch in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op 22 juni een steekpartij plaatsvond in Den Haag en dat het beeld steeds helderder wordt dat hierbij op veel vlakken dingen verkeerd zijn gegaan;
overwegende dat er reeds onderzoeken zijn aangekondigd maar hierbij geen omvattend onderzoek plaatsvindt naar het handelen van het Openbaar Ministerie, de rechtspraak en gemeenten, en dat evenmin de internationale component ten aanzien van Curaçao en het Verenigd Koninkrijk onderdeel is van een omvattend onderzoek;
overwegende dat om helder te krijgen wat er nodig is in de verbetering in de samenwerking met andere landen en in de keten in Nederland een coherent en omvattend onafhankelijk onderzoek op zijn plaats is;
verzoekt de regering de Onderzoeksraad voor Veiligheid te verzoeken om op korte termijn een onderzoek in te stellen naar de steekpartij in Den Haag van 22 juni jongstleden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 913 (24587).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ceder, voor uw inbreng namens de ChristenUnie.
Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de zijde van de Kamer. De minister heeft laten weten dat hij ongeveer zeven minuten nodig heeft voor de appreciaties, dus ik schors zeven minuten.
De vergadering wordt van 18.11 uur tot 18.16 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs, naar aanleiding van een eerder deze week gehouden commissiedebat. We hebben net de termijn van de Kamer gehad, waarin negen moties zijn ingediend. Ik geef het woord aan de minister om de appreciaties te geven.
Termijn antwoord
Minister Weerwind:
Voorzitter, dank u wel. Gelet op het feit dat we op 4 juli het debat hebben gevoerd, waardoor de argumenten nog nadonderen in de hoofden van de aanwezig geweest zijnde Kamerleden, zal ik het niet verder motiveren wanneer ik "oordeel Kamer" zeg. Kunt u daarmee instemmen?
De voorzitter:
Dat lijkt mij een uitstekende suggestie.
Minister Weerwind:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 904, van de heer Ellian. Die geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 904 krijgt oordeel Kamer.
Minister Weerwind:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 905, over het Huis van Herstel. Ik geef 'm oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 905 krijgt ook oordeel Kamer.
Minister Weerwind:
Dan de motie op stuk nr. 906, van de heer Ellian en ook van mevrouw Kuik, als ik mij niet vergis. Even kijken … Ik geef die oordeel Kamer.
De voorzitter:
U houdt het spannend, maar ook de motie op stuk nr. 906 krijgt oordeel Kamer.
Minister Weerwind:
Ja, voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 907. Die gaat over het niet afbouwen maar continueren van de subsidie voor Bonjo. Ik verval in herhaling, want ik heb al eerder aangegeven wat mijn standpunt ten aanzien van Bonjo, de vrijwilligersorganisatie, is. Ik heb namelijk al gezegd dat ik het niet zie als een vrijwilligersorganisatie, dat we het subsidiekader hebben, waar net al naar werd verwezen, dat ik inderdaad de 12 miljoen euro, die het Kamerlid Sneller noemde, wel degelijk heb, maar desalniettemin blijft mijn standpunt om 'm te ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 907 wordt ontraden.
Minister Weerwind:
De motie op stuk nr. 908 is aangehouden, dus daar zeg ik niets over.
De voorzitter:
Wij noteren daarbij inderdaad dat die aangehouden is.
Minister Weerwind:
Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 909. Die is van de heer Van Nispen en gaat over de personeelstekorten onder het gevangenispersoneel. Ik zie het als een grote steun in de rug om het personeel te werven en te behouden. Daar zet DJI hard op in en daarom geef ik deze motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
We noteren bij de motie op stuk nr. 909 ook "oordeel Kamer".
Minister Weerwind:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 910. Dat is de motie-Van Nispen c.s., over het zorg- en justitiedomein.
De voorzitter:
Dat klopt.
Minister Weerwind:
Ik ga de motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 910 wordt ontraden. Ik geef de heer Van Nispen het woord, omdat hij daar een vraag over heeft. De heer Van Nispen, SP.
De heer Van Nispen (SP):
Ik zou wel graag een toelichting van de minister willen. Waarom wordt deze motie ontraden? Als zijn zorg zit in het laatste deel van de zin, namelijk dat er wat ons betreft ook gekeken moet worden naar de negatieve effecten van marktwerking in de reguliere zorg, dan neem ik het woordje "negatieve" voor mijn eigen rekening. Ik kan me alleen moeilijk voorstellen — dat is de reden dat ik het wel heb opgeschreven — dat je goed gaat kijken naar de aansluiting tussen justitie en zorg zonder ook te kijken of het wel lonend is om dure behandelplekken in de reguliere zorg aan te houden. Volgens mij is het dus heel goed om te kijken naar die aansluiting. Ik hoop dat de minister dat deelt. Die kwalificatie "negatieve" wil ik ook nog wel schrappen als dat helpt, maar mijn punt is dus dat je er moeilijk aan ontkomt om in ieder geval te kijken naar de effecten van marktwerking in de zorg. We hoeven het er vanavond niet over eens te worden of marktwerking in de reguliere zorg überhaupt een goed idee is. Ik denk van niet, maar daar mag de minister anders over denken, maar …
De voorzitter:
Dank u wel voor uw hele korte interruptie, meneer Van Nispen. We gaan even kijken of u de minister wellicht heeft weten te overtuigen met dit betoog.
Minister Weerwind:
Het eerste deel van de motie kan ik nadrukkelijk omarmen. Dat gaat over kijken hoe de zorg- en justitiedomeinen op elkaar aansluiten, waarom die niet op elkaar aansluiten en hoe dat beter kan. Dat is in eerste instantie de strekking van de motie. Maar het gaat mij met name om de zinsnede "waarbij nadrukkelijk ook gekeken moet worden naar de effecten van marktwerking in de reguliere zorg". Ik kijk áltijd naar marktwerking. Om dat zo te accentueren … Of dat nou in de publieke in de private sector is, die is er. Bij dit vraagstuk hoort het accent op de arbeidsmarkt te liggen, op de spanningen die daar zitten, op het tekort dat er is. Dat lees ik ook bij u terug. Ik vind dat we daar het accent op moeten leggen en op het geheel van álle andere factoren die hier een rol in spelen. Deze accentuatie, "waarbij nadrukkelijk ook gekeken moet worden naar de negatieve effecten van marktwerking in de reguliere zorg", vond ik wat dat betreft dus te zwaar aangezet. Daarom geef ik een negatieve appreciatie. Voor de rest hebben wij in het debat geconstateerd dat we elkaar hierin volledig kunnen vinden. Ik doe dus het verzoek om dit te wijzigen en dat zinsdeel te schrappen, want dan kan ik de motie gewoon oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Het verzoek is dus om in de laatste zin op de plaats van de komma een punt te zetten. Ik kijk even naar de heer Van Nispen, SP.
De heer Van Nispen (SP):
Dat is voor mij ingewikkeld, want ik vind dat er nadrukkelijk óók gekeken moet worden naar de marktwerking in de zorg. Maar als de minister zegt "ja, wij kijken sowieso ook naar de marktwerking in de zorg, net zoals er wordt gekeken naar de arbeidsmarkt en andere aspecten", dan ben ik bereid om het deel achter de komma weg te laten, maar dan maakt deze verhandeling nadrukkelijk wel onderdeel uit van de manier waarop deze motie uiteindelijk uitgevoerd zal worden.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de minister. Als de heer Van Nispen het deel "waarbij nadrukkelijk ook gekeken moet worden naar de negatieve effecten van marktwerking in de reguliere zorg" schrapt, krijgt de motie dan oordeel Kamer?
Minister Weerwind:
Ja. Ik kijk naar alle factoren. Gelet op het feit dat dat deel van de zin nu geschrapt wordt — dank dat de heer Van Nispen mij de ruimte geeft — kan ik gewoon stellen: oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dan noteren wij "oordeel Kamer" en gaan we ervan uit dat we nog voor vanavond een gewijzigde motie ontvangen. De motie is al voorgelezen en ingediend, dus er moet wel een nieuwe versie komen. Excuus daarvoor, maar het zou fijn zijn als u daarvoor kunt zorgen, meneer Van Nispen. Dank u wel.
Dan noteren wij dus dat de motie op stuk nr. 910 wordt aangepast en dan oordeel Kamer krijgt. De heer Van Nispen heeft erop gewezen dat hetgeen hierover is gewisseld dan wel een essentieel onderdeel van de uitvoering moet zijn.
We gaan verder met de volgende motie.
Minister Weerwind:
De motie op stuk nr. 911 ga ik ontraden. Ik zou de discussie die we gevoerd hebben, opnieuw met u kunnen voeren. Ik heb teruggekeken op het commissiedebat dat we gevoerd hebben. Ik heb me afgevraagd of ik signalen over dit vraagstuk heb gekregen en het antwoord daarop is nee. Vervolgens heb ik geconcludeerd: dit zijn verzelfstandigde instellingen en die hebben destijds de rechtspositie ook overgenomen. Het is een stuk eigen verantwoordelijkheid of de uitvoering van de Wet op de loonbelasting goed is uitgevoerd. Derhalve ga ik de motie nadrukkelijk ontraden.
De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 911: ontraden.
Minister Weerwind:
De motie op stuk nr. 912 gaat over digitale registratie. Die motie ga ik ontraden. Dat heeft er alles mee te maken dat we bij DJI wel degelijk een duidelijk beleid voeren over het open- en dichtdoen van celdeuren. Ik heb dat ook in het debat aangegeven, zoals welbekend. Tegelijkertijd: kies je ervoor om te gaan digitaliseren, dan durf ik daar op dit moment absoluut geen euroteken bij te plaatsen. Het is een enorme exercitie en operatie.
De voorzitter:
Bij de motie op stuk nr. 912 noteren we "ontraden". Dan de motie op stuk nr. 913.
Minister Weerwind:
In het debat heb ik inderdaad aangegeven dat er op dit moment diverse onderzoeken plaatsvinden: van de inspectie, strafrechtelijk, maar ook een eigen onderzoek, omdat ik dat brede beeld wil hebben. Zo heb ik het ook gevraagd aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Ik ga er niet over. De inspectie is onafhankelijk. Ook aan de Raad voor de rechtshandhaving op de eilanden is dit verzoek gedaan, om dat integrale beeld te krijgen. Al deze onderzoeken geven dat brede beeld. Daarom zie ik er op dit moment absoluut gaan aanleiding voor om de Onderzoeksraad voor Veiligheid te verzoeken om een onderzoek uit te voeren. De Onderzoeksraad gaat over zijn eigen agenda, want hij is ook zelfstandig. Daarom ga ik de motie ontraden.
De voorzitter:
Bij de motie op stuk nr. 913 noteren we dan ook: ontraden.
Dat waren de moties. Ik kijk nog heel even rond. Ik zie geen verdere interrupties meer. Dan zijn we hiermee gekomen aan het einde van deze beraadslaging. Ik dank de minister voor de beantwoording en appreciatie van de moties. Ik dank uiteraard de leden voor hun aanwezigheid.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik ga proberen om met het volgende debat vijf minuten eerder aan te vangen.
De vergadering wordt van 18.25 uur tot 18.31 uur geschorst.
Desinformatie en onlineplatformen
Desinformatie en onlineplatformen
Aan de orde is het tweeminutendebat Desinformatie en onlineplatformen (CD d.d. 14/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Desinformatie en onlineplatformen, naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 14 juni. Ik zie wederom een aantal nieuwe gezichten deze vooravond. Misschien goed om ook even tegen hen te zeggen dat we dicht tegen het reces aan zitten. We hebben nog heel veel tweeminutendebatten op de agenda. In het commissiedebat is het debat natuurlijk eigenlijk al gevoerd. We gaan dit vandaag niet behandelen als een voortzetting van dat debat, maar vooral als een afronding ervan. Er zijn uiteraard wel mogelijkheden voor interrupties als iemand een motie heeft ingediend en een verduidelijkingsvraag heeft naar aanleiding van de appreciatie daarvan. Maar verder zal ik interrupties beperken, zeker onderling.
Dat gezegd hebbende, zie ik dat de eerste spreekster al helemaal klaarstaat. Dank daarvoor. Het is mevrouw Dekker-Abdulaziz namens D66.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Dank, voorzitter. We hebben voor dit debat zelfs drie termijnen gehad, dus er zijn heel veel punten gewisseld. Dank aan allen voor de goede discussie. We hebben het gehad over pseudonimiteit. Daar is D66 erg voor. Wij dienen met mevrouw Gündoğan en de heer Slootweg een motie daarover in.
Ik heb het ook gehad over de gevolgen van AI voor desinformatie. D66 maakt zich heel veel zorgen over de mogelijke gevolgen daarvan. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er geen garantie is dat generatieve Al volledig juiste informatie verspreidt en de bronnen juist vermeldt;
constaterende dat dit tot onjuiste aannames kan leiden over door nieuwsmedia gepubliceerde berichten;
verzoekt de regering om het Europese voorzitterschap te vragen om bij de onderhandelingen over de Al Act het verplichten van watermerken bij door Al gegenereerde teksten en beelden waarbij auteursrechtelijke bronnen zijn benut te agenderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dekker-Abdulaziz en Rajkowski.
Zij krijgt nr. 185 (30821).
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dekker-Abdulaziz voor uw inbreng namens D66. Dan geef ik nu het woord aan de heer Slootweg namens het CDA.
De heer Slootweg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. De moties van mevrouw Gündoğan en mevrouw Dekker-Abdulaziz zijn een stap in de goede richting. Daarom heb ik ze graag meegetekend. Maar mijn fractie wil wel graag verdergaan op dit punt. Ten eerste moet helder zijn van wie een onlineaccount is. Wij vinden dat pseudoanonimiteit eigenlijk een belangrijke maar eerste stap is. Ten tweede moeten we optrekken met gelijkgestemde landen in de EU en daarbuiten om dit echt goed aan te pakken. Als laatste vinden wij dat de aansprakelijkheid van grote onlineplatforms voor de schade die anonieme accounts aanrichten veel strakker moet. Vandaar de volgende twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op grote schaal anonieme accounts worden gebruikt om desinformatie te verspreiden en om mensen te intimideren, te bedreigen, te framen en te shamen;
overwegende dat dit gedrag via anonieme accounts leidt tot mentale en economische schade voor mensen en tot ontwrichting van de samenleving;
overwegende dat het in de fysieke wereld de normaalste zaak van de wereld is dat je bewijst wie je bent, bijvoorbeeld met een scan van het rijbewijs en met biometrische identificatie bij het huren van een deelscooter;
verzoekt de regering zo spoedig mogelijk het gebruik van anonieme accounts op onlineplatforms te verbieden, dit wettelijk te regelen en daarin op te trekken met gelijkgestemde landen als Duitsland, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk en Australië,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Slootweg en Gündoğan.
Zij krijgt nr. 186 (30821).
De heer Slootweg (CDA):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat anonieme accounts onderdeel zijn van het verdienmodel van onlineplatformen;
overwegende dat de Digital Services Act wel regelt dat een onlineplatform illegale inhoud moet verwijderen, maar dat dit nog steeds ruimte laat om content te plaatsen die onjuist of beschadigend is, waardoor een rechtspersoon grote mentale en economische schade kan ondervinden;
verzoekt de regering om in Europees verband te pleiten voor onderzoek naar de mogelijkheid om onlineplatformen te verplichten (rechts)personen te compenseren wanneer zij aantoonbare economische schade hebben opgelopen die veroorzaakt of vergroot is door het gebruik van anonieme accounts op dat onlineplatform, aanvullend op het verwijderen van de content,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Slootweg en Gündoğan.
Zij krijgt nr. 187 (30821).
De heer Slootweg (CDA):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Slootweg, voor uw inbreng namens het CDA. Dan is nu het woord aan de heer Van Haga namens Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in ieder geval het ministerie van BZK een trustedflaggerstatus heeft bij grote socialmediaplatformen en dus invloed kan uitoefenen op welke uitingen op deze platformen worden gepubliceerd;
constaterende dat we inmiddels weten dat het kabinet de afgelopen jaren in verregaande mate invloed heeft uitgeoefend op het online publieke debat, zowel direct als via andere al dan niet rechtstreeks bij de overheid betrokken partijen;
overwegende dat niet duidelijk is bij welke door social media en andere onlineplatformen en bedrijven als trusted flaggers aangemerkte personen en/of partijen de overheid ook betrokken is en welke invloed zij daarbij uitoefent op het aanmerken van content als desinformatie;
verzoekt de regering gespecificeerd inzichtelijk te maken bij welke trusted flaggers van social media en onlineplatformen en bedrijven de Nederlandse overheid betrokken is en op welke manier,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 188 (30821).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het begrip "desinformatie" onderhevig is aan een hoge mate van onduidelijkheid en subjectiviteit en daardoor regelmatig onjuist en onrechtmatig wordt ingezet om informatie op social media te onderdrukken, of te elimineren;
verzoekt de regering een concreet en juridisch criteria- en toetsingskader voor de classificatie van desinformatie op te stellen dat kan gaan fungeren voor de beoordeling en de rechtmatigheid van het aanmerken van informatie en content als desinformatie;
verzoekt de regering daarin expliciet op te nemen dat de vermeende betrouwbaarheid van informatie en content die politieke partijen via digitale platformen verspreiden en aanprijzen gefundeerd en aantoonbaar moet kunnen worden geverifieerd door de gebruiker,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 189 (30821).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga voor uw inbreng namens de Groep Van Haga. Dan is nu het woord aan mevrouw Van Weerdenburg, PVV.
Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Dank u wel, voorzitter. We hebben een scherp debat gevoerd over desinformatie. Veel te vaak worden strafbare uitingen op één hoop gegooid met onwenselijke uitingen. Dat is problematisch. De eerste categorie is heel helder afgebakend door de wet. De tweede is zo subjectief dat daar geen eenduidige definitie aan te hangen is. Dat hoeft ook helemaal niet, want preventieve censuur, ook met de beste bedoelingen om te willen beschermen, is bij wet verboden. Onder meer in onze eigen Grondwet, het Handvest van de EU en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is bepaald dat eenieder vrijheid van meningsuiting heeft. Dat recht omvat mede de vrijheid om kennis te nemen en te geven van informatie of ideeën zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen.
Het is dus helemaal niet verboden om je eenzijdig te laten informeren op socialmediaplatforms, je te wentelen in complottheorieën of je op te houden in politieke bubbels of in stromingen die anderszins afwijken van de mainstream. En als je alleen kattenplaatjes in je tijdlijn wil, is dat ook helemaal prima. Dat is jouw eigen keuze. De PVV is niet tegen de plicht voor socialmediaplatforms om dit transparant te maken voor gebruikers of om hun een opt-in dan wel een opt-out te bieden wat betreft aanbevelingsalgoritmes; graag zelfs. Twitter doet dit trouwens al op een zeer toegankelijke manier. Je kan switchen tussen twee tijdlijnen, tussen alleen de tijdlijn van de mensen die je volgt en alles waarvan zij denken dat jij dat interessant vindt. Ik gebruik het zelf ook allebei.
Kortom, laat de gebruiker zelf regie nemen over zijn of haar informatiestroom. Daar moet de overheid zich vooral níét mee bemoeien, wat de PVV betreft. Uiteraard geldt dit laatste nadrukkelijk ook voor de EU-bemoeials in Brussel.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Weerdenburg, voor uw inbreng namens de PVV. Dan is nu het woord aan mevrouw Bouchallikh van GroenLinks.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat socialmediaplatforms gebruikmaken van gepersonaliseerde aanbevelingsalgoritmes die gebaseerd zijn op clicks en interacties;
overwegende dat veel van deze algoritmes regelmatig desinformatie, onlinehaat en bedreigingen verspreiden en dit soort schadelijke content hierdoor een groot bereik krijgt;
overwegende dat deze schadelijke algoritmes ook bijdragen aan verslavend gebruik van social media;
overwegende dat er op dit moment onvoldoende regels zijn om schadelijke en verslavende algoritmes tegen te gaan;
verzoekt de regering om zich in Europees verband sterk te maken voor de wettelijke aanpak van aanbevelingsalgoritmes op basis van clicks en interactie op socialmediaplatforms, en de Kamer over deze inspanningen te informeren;
verzoekt de regering tevens om zich in Europees verband sterk te maken voor de wettelijke aanpak van verslavend ontwerp van onlinediensten, in het bijzonder socialmediaplatforms in bijvoorbeeld het herziene Europese consumentenrecht, en de Kamer over deze inspanningen te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh en Kathmann.
Zij krijgt nr. 190 (30821).
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Voorzitter. Dan een motie gestoeld op de actualiteit van de heftige storm van de afgelopen dagen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat overheden veelvuldig gebruikmaken van sociale media bij het informeren van burgers, zoals gisteren tijdens de storm Poly;
overwegende dat het gebruik van sociale media zeker bij noodsituaties behulpzaam kan zijn om snel grote groepen mensen te bereiken;
overwegende dat overheidsinformatie echter niet alleen via sociale media beschikbaar moet zijn, zeker niet wanneer het sociale media betreft die niet toegankelijk zijn voor niet-gebruikers;
verzoekt de regering om te borgen dat overheidsinformatie altijd voor iedereen toegankelijk moet zijn en dat in noodsituaties niet alleen naar overheidsaccounts op sociale media moet worden verwezen als deze berichten voor niet-gebruikers van het betreffende platform niet toegankelijk zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh, Kathmann en Dekker-Abdulaziz.
Zij krijgt nr. 191 (30821).
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bouchallikh, voor uw inbreng namens GroenLinks. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Gündoğan.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Dank u wel, voorzitter. Het werd al aangekondigd, dus laat ik maar beginnen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat anonimiteit op internet een groot goed is doch anderzijds kan leiden tot excessen;
constaterende dat in een liberale democratie grondrechten niet geschonden mogen worden maar dat de liberale democratie zelf en haar burgers ook veilig moeten zijn;
constaterende dat in de zoektocht naar een balans tussen deze grondrechten en de zoektocht naar het zo veel mogelijk uitbannen van excessen, deze zoektocht complex is;
verzoekt de regering om voor het einde van 2023 te onderzoeken welke aspecten van sociale media bijdragen aan de risico's voor onze democratie en daarbij ook expliciet de rol van anonimiteit mee te nemen;
verzoekt de regering om in het geval van aantoonbare risico's van anonimiteit tevens te onderzoeken welke technische mogelijkheden een oplossing zouden kunnen bieden met behoud van publieke waarden als privacy en recht op zelfbeschikking,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gündoğan, Dekker-Abdulaziz en Slootweg.
Zij krijgt nr. 192 (30821).
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Gündoğan, voor uw inbreng. Dan zijn we aanbeland bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Rajkowski, VVD.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Eén motie van mijn kant.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten waarschuwen dat de manier van onlineverspreiding van extremistisch gedachtegoed, desinformatie en complottheorieën door aanbevelingsalgoritmes radicalisering en polarisatie in de hand werken en op lange termijn een gevaar vormen voor onze democratische rechtsstaat;
overwegende dat door onderzoekers en klokkenluiders wordt gesteld dat socialemediaplatformen gebruikmaken van deze ontwrichtende aanbevelingsalgoritmes als verdienmodel waarbij voorrang wordt gegeven aan extremistische en radicale content boven andere content omdat het meer geld oplevert;
overwegende dat de regels van de Digital Services Act onvoldoende mogelijkheden bieden om het gebruik van aanbevelingsalgoritmes die een gevaar zijn voor onze democratische rechtsstaat aan banden te leggen;
verzoekt het kabinet om zich op Europees niveau te committeren aan het verbieden van ontwrichtende aanbevelingsalgoritmes door bijvoorbeeld in de lopende triloogonderhandelingen ten aanzien van de Al Act te pleiten voor maatregelen en afspraken die dit verbod realiseren, en de Kamer over de genomen stappen te informeren voor de begrotingsbehandeling Digitale Zaken 2023,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rajkowski en Dekker-Abdulaziz.
Zij krijgt nr. 193 (30821).
Dank u wel voor uw inbreng namens de VVD, mevrouw Rajkowski. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van Kamer. De staatssecretaris heeft aangegeven ongeveer tien minuten nodig te hebben om de appreciaties voor de bereiden, dus ik schors voor tien minuten.
De vergadering wordt van 18.44 uur tot 18.53 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Desinformatie en online platformen naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 14 juni. Ik begreep dat er daarna ook nog nadere beraadslagingen hebben plaatsgevonden. We hebben net de inbreng van de zijde van de Kamer gehad. Daarin zijn negen moties ingediend. Ik geef nu het woord aan de staatssecretaris voor de appreciatie daarvan.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dank u wel, voorzitter. Inderdaad een debat in drie rondes, met vele interessante wisselingen van informatie, standpunten, enzovoorts, enzovoorts. Ik ga direct de appreciatie van de moties geven.
Ik begin met de motie op stuk nr. 185 van mevrouw Dekker-Abdulaziz, die de regering vraagt het Europees voorzitterschap te vragen om bij onderhandelingen over de AI Act watermerken te verplichten. Ik moet deze motie ontraden, hoewel ik het begrijp dat deze vraag wordt gesteld. Dat ontraden komt vooral doordat het technisch voorlopig nog niet mogelijk is om dit te doen. Er kan wel onderzoek naar worden gedaan, maar we kunnen deze oplossing niet overnemen.
De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 185 "ontraden".
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan krijgen we de tweede motie, de motie op stuk nr. 186, van de heer Slootweg en mevrouw Gündoğan. Die gaat over zo snel mogelijk het gebruik van anonieme accounts te verbieden en dit wettelijk te regelen. Deze motie ga ik ook ontraden. Dat heeft ermee te maken dat het nu al mogelijk is om juridisch gezien anonimiteit te doorbreken via gerechtelijke bevelen of andere wettelijke verplichtingen, dat anonimiteit vaak niet het probleem is bij het zorgen dat je informatie krijgt en vooral dat ik het recht op anonimiteit relevant vind. Ik kom zo meteen terug op een andere motie, die iets anders vraagt in dit verband. Dus deze ontraad ik ook.
De voorzitter:
Bij motie op stuk nr. 186 noteren we "ontraden".
Staatssecretaris Van Huffelen:
De motie op stuk nr. 187 verzoekt om in Europees verband te pleiten voor onderzoek naar de mogelijkheid om onlineplatformen te verplichten rechtspersonen te compenseren wanneer zij aantoonbare economische schade hebben opgelopen. Ik ga deze motie ontraden, omdat dit feitelijk al geregeld is. Nader onderzoek hiernaar is dus niet nodig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 187: ontraden.
Staatssecretaris Van Huffelen:
De motie op stuk nr. 188 verzoekt de regering gespecificeerd inzichtelijk te maken bij welke trusted flaggers van socialmediaplatforms de Nederlandse overheid is betrokken. Deze motie ga ik ontraden. Uw Kamer is geïnformeerd hierover per brief op 23 december 2022.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 188: ontraden.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan de volgende motie, die op stuk nr. 189. Die verzoekt de regering expliciet op te nemen dat de vermeende betrouwbaarheid van informatie en content via politieke partijen is enzovoort, enzovoort, enzovoort. Deze motie ga ik ook ontraden, niet in de laatste plaats omdat de overheid niet gaat over de informatie die politieke partijen online verspreiden.
De voorzitter:
Bij de motie op stuk nr. 189 noteren we ook "ontraden".
Staatssecretaris Van Huffelen:
De motie-Bouchallikh/Kathmann op stuk nr. 190 verzoekt de regering om zich in Europees verband sterk te maken voor de wettelijke aanpak van verslavend ontwerp van onlinediensten. Die motie krijgt van mij oordeel Kamer. Samen met mijn collega, de minister van EZK, kijk ik naar een strenge regulering op het gebied van consumentenrecht, onder andere via de fitness check op Europese consumentenrichtlijnen. De motie op stuk nr. 190 krijgt dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 190 "oordeel Kamer".
Staatssecretaris Van Huffelen:
De motie op stuk nr. 191 van mevrouw Bouchallikh, mevrouw Kathmann en mevrouw Dekker-Abdulaziz verzoekt de regering om te borgen dat overheidsinformatie altijd voor iedereen toegankelijk moet zijn en dat in noodsituaties niet alleen naar overheidsaccounts moet worden gekeken. Deze motie wil ik ook oordeel Kamer geven, hoewel we nog wel moeten kijken hoe we dit precies gaan regelen. Ik zal dit echter doorgeleiden naar een van mijn collega's. Ik ben het namelijk met u eens dat het in noodsituaties altijd mogelijk moet zijn dat mensen niet alleen afhankelijk zijn van socialmediaplatforms.
De voorzitter:
Dan noteren we "oordeel Kamer" bij de motie op stuk nr. 191. Ik zag de indiener ook ja knikken naar aanleiding van de toelichting.
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 191.
Staatssecretaris Van Huffelen:
De motie op stuk nr. 191 verzoekt de regering in het geval van aantoonbare risico's van anonimiteit te onderzoeken welke technische mogelijkheden er zijn die een oplossing zouden kunnen bieden. Dit sluit eigenlijk aan op de vraag die eerder is gesteld. Deze motie gaat echter over het onderzoeken daarvan. Ik wil deze motie graag oordeel Kamer geven, als ik in de uitvoering de activiteiten van de minister van BZK in het kader van het beschermen en vernieuwen van de democratie daarbij mag betrekken.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de indieners. Die zie ik ja knikken. Dan noteren we, met die toelichting, "oordeel Kamer" bij de motie op stuk nr. 191.
Staatssecretaris Van Huffelen:
De motie op stuk nr. 192 verzoekt het kabinet om zich op Europees niveau te committeren aan het verbieden van ontwrichtende aanbevelingsalgoritmes. Deze motie ga ik ontraden. Ik vind dit onderwerp zeer belangrijk. Daarvoor hebben we de DSA. Daarin wordt dit al geregeld. Ik vind het vooral belangrijk om in eerste instantie te onderzoeken of de DSA hier voldoende z'n werk doet. Op dit moment is het te vroeg om te concluderen dat dat niet het geval is. Deze motie moet ik dus ook ontraden.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Rajkowski daar een vraag over heeft. Aangezien dit haar motie is, krijgt zij de gelegenheid tot een interruptie.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik ben eigenlijk wel in de war. Ik heb in de schriftelijke beantwoording naar aanleiding van het commissiedebat specifiek deze vragen gesteld. Met de DSA wordt inderdaad geregeld dat toezichthouders naar algoritmen gaan kijken. Er wordt echter niet geregeld waarnaar gekeken wordt. Dat is precies ons punt. De DSA is al vastgesteld. Daarom hebben we dus gekeken welke mogelijkheden er nog zijn. Dan is het wellicht de AI Act. Het mag ook via een andere route. Daarom hebben wij in het dictum het woordje "bijvoorbeeld" opgenomen. Als wij de ernst van het feit delen en de VVD en D66 openlaten hoe de motie verder uitgevoerd wordt, begrijp ik eigenlijk niet waarom die ontraden wordt. Kan de staatssecretaris hier nog een keertje naar kijken?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Mijn punt is het volgende. Dit komt in het kader van de onderhandelingen over de AI Act nog terug. Het thema van de ontwrichting is echter wel degelijk een systeemrisico dat in de DSA zit. Dit is daar dus al in opgenomen. Op het gebied van de AI Act ligt nog een amendement voor van het Europees Parlement om te kijken of er vanuit de AI Act nog verdere maatregelen moeten worden genomen om aanbevelingsalgoritmen tot de hoogrisicocategorie te laten behoren. Ik heb aangegeven in het debat, ook in het debat dat wij vandaag nog hadden, dat we goed moeten kijken naar de samenhang en of het aanvullend helpt om aanbevelingsalgoritmes niet alleen transparant te maken, maar er ook eisen aan te stellen. Maar op dit moment is het te vroeg om daar iets over te zeggen, dus wat mij betreft kunt u de motie ook aanhouden, als u dat wilt. Dan kunnen we dit punt nog meenemen in het kader van de afronding van de AI-verordening. Ik kan op dit moment echter niet zeggen dat dit niet in de DSA zit, want zowel ontwrichting als systeemrisico, als de kern van een veilig publiek debat zitten in de DSA.
De voorzitter:
Tot slot mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Stel dat ik 'm zou aanhouden, waarover ik ga nadenken. De onderhandelingen gaan nu beginnen. Ik zou het raar vinden om, als wij het verbod wel wenselijk vinden … Wij hebben op papier gekregen dat de minister en de staatssecretaris van EZK dit onwenselijke risico's vinden, maar dat ze nog niet goed genoeg kunnen handhaven. Wij leggen een open motie neer. Je kunt het via de AI Act regelen of via de Code of Practice on Disinformation. Dat maakt ons niet uit, maar regel dit om onze democratische rechtsstaat te beschermen. Ik ga nadenken over aanhouden, maar ik heb het idee dat we dan weer te laat zijn …
De voorzitter:
En uw vraag, mevrouw Rajkowki? Ik heb u ruim de gelegenheid gegeven.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Gaat u het meenemen in de onderhandelingen of niet? Anders had de motie net zo goed oordeel Kamer kunnen krijgen. Ik begrijp het niet meer.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Gelukkig begrijp ik het nog wel. De kern is dat wat u wenst, is opgenomen in de DSA, die nog van kracht moet worden. Althans, hij is al van kracht, maar de feitelijke implementatie gaat lopen per 25 augustus van dit jaar. Wat mij betreft is het op dit moment te vroeg om te zeggen dat die DSA onvoldoende garanties biedt. We moeten handhaven voor een wet die nog niet volledig geïmplementeerd is. Wat mij betreft is het te vroeg om dit te doen. Wij kunnen met de DSA in de hand aan de slag om ontwrichtende algoritmes aan te pakken. We gaan er ook naar kijken in het kader van de onderhandelingen over de AI-verordening. Daarbij kun je geen nieuwe voorstellen meer indienen. Wat mij betreft kunnen wij er voldoende mee uit te voeten. Deze motie vraagt ons dat wij ons committeren aan het verbieden ervan en dat is wat mij betreft op dit moment een te grote stap.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik sta nog één interruptie toe, en wel van mevrouw Dekker-Adbulaziz, omdat haar naam ook onder deze motie staat. Ik ga het debat echter niet … Het gaat over een andere motie, begrijp ik. Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 193 "ontraden". Er wordt nog overwogen om de motie aan te houden, maar als ze vandaag in stemming wordt gebracht, dan noteren we "ontraden".
Mevrouw Dekker-Abdulaziz, D66.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Het gaat over de motie op stuk nr. 185, die ook wordt ontraden. De staatssecretaris zegt: we zijn het er eigenlijk mee eens, maar het kan technisch niet. Het gaat mij er natuurlijk om, om ook dit punt in te brengen in de trilogen. We hebben de brief van JenV gezien over deepfakes, waarbij onder andere het watermerk speelt. De inzet van het kabinet is pro watermerken, dus ik begrijp niet helemaal waarom deze motie ontraden is.
Staatssecretaris Van Huffelen:
U vraagt mij iets te doen wat niet altijd mogelijk is. Een watermerk is niet altijd mogelijk, zij het dat wel in de AI Act staat dat je het moet markeren wanneer content, dus de inhoud van een tekst, gegenereerd is met AI. Maar dat is iets anders dan het ook watermerken. Daar zitten overigens ook nog wel tekortkomingen in, want een watermerk is niet altijd waterdicht, zal ik maar zeggen. Je kunt het weer fotograferen of op andere manieren verspreiden. In deze motie vraagt u specifiek om watermerken te verplichten bij teksten en beelden waarbij auteursrechtelijke bronnen zijn benut. Ons idee is om in de AI Act ervoor te zorgen dat helder wordt of er iets met AI is gegenereerd. Het thema van de auteursrechten is een ander onderwerp waar we naar kijken, maar we kunnen niet zeggen dat watermerken hier de oplossing zijn. Dat is ook de reden waarom we het ontraden.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot. We hebben nog een minuut.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Ja, tot slot. De staatssecretaris hoeft uiteindelijk niet te zorgen voor de technische oplossing. Het gaat om de inzet om het deze kant op te sturen in de onderhandelingen. We weten natuurlijk niet wat de uitkomst is. Als de techneuten uiteindelijk zeggen "het is niet te doen", dan is dat aan de techneuten, maar de inzet van het kabinet zou moeten zijn dat we dit moeten willen. Daar zou ik een bevestiging van willen hebben.
De voorzitter:
Ik kijk even of u na dit betoog nog tot een ander oordeel komt over de motie op stuk nr. 185.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Nee, ik kom niet tot een ander oordeel, maar wij willen zeker dat er helderheid is. Onze inzet moet helder zijn in de zin van dat we graag willen dat gegenereerde content herkenbaar is. Hoe meer we ervoor kunnen zorgen dat platforms — die zijn daar overigens al mee bezig — daadwerkelijk kunnen aantonen waar hun informatie vandaan komt, hoe beter het is. Dat is iets wat waar we ons zeker hard voor zullen maken. Daarmee blijft het oordeel "ontraden".
De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 185 "ontraden". Hiermee zijn we gekomen aan het einde van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank iedereen voor zijn en haar aanwezigheid. Ik zie dat de bewindspersoon voor het volgende tweeminutendebat al aanwezig is en zag de woordvoerders ook al in de wandelgangen. Ik schors voor een enkel moment en dan gaan wij door.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028
Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028
Aan de orde is het tweeminutendebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) (CD d.d. 29/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 29 juni. Ik heet iedereen van harte welkom, uiteraard ook de staatssecretaris. Ik attendeer de leden op het volgende. Ik zie namelijk een aantal nieuwe gezichten, die ik in ieder geval vandaag niet eerder gezien heb — niet nieuw in de zin van nieuwe Kamerleden, maar wel voor vandaag. We zitten inmiddels in het recesregime. Een aantal van u zal dat bekend voorkomen. We hebben het debat al gevoerd, dus de bedoeling is niet dat we nu dat debat over gaan doen. U krijgt allemaal de gelegenheid om in twee minuten uw inbreng te doen en uw moties in te dienen. Er is uiteraard ruimte om een vraag te stellen over de appreciatie, maar daar zou ik het wel toe willen beperken.
Dat gezegd hebbende ga ik meteen door naar de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Kwint namens de SP.
De heer Kwint (SP):
Voorzitter. Wat mooi dat we het op deze dag van slecht politiek amateurtoneel toch nog even over echte cultuur mogen hebben. Ik wil graag iemand citeren. "Mijn fractie is geen voorstander van het afschaffen van het lage btw-tarief op de cultuur en zal dat niet steunen. De cultuur komt uit een diepe crisis na corona." Was getekend: Steven van Weyenberg. Hij sprak deze verstandige woorden bij de Voorjaarsnota. Zijn woorden hebben mij geïnspireerd tot het schrijven van een motie van diezelfde strekking. U kunt het dan wel raden, maar ik zal 'm toch nog even voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat cultuur voor eenieder toegankelijk moet zijn en blijven en het verlaagde btw-tarief een belangrijk instrument is om die toegankelijkheid te waarborgen;
verzoekt de regering het verlaagde btw-tarief op cultuur niet te schrappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint, Mohandis en Westerveld.
Zij krijgt nr. 501 (32820).
De heer Kwint (SP):
Weer een minuut ingelopen, voorzitter.
De voorzitter:
Nou, kijk eens aan. Dank u wel voor uw medewerking, meneer Kwint, namens de SP uiteraard. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Mohandis, namens de PvdA.
De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. In het debat hebben we ook aandacht gevraagd voor datgene waar de Raad voor Cultuur kritiek op had. Dat ging over de ambities rondom het verduurzamen van de culturele sector. We hebben daarop een toezegging gehad. Die zien wij graag tegemoet.
Voorzitter. We hadden ook een ander punt. Dat ging de doorwerking van de landelijke basisinfrastructuur op lokaal niveau. Er zijn veel landelijke ambities, maar ook veel zorgen in gemeenten over het Gemeentefonds in 2026 en over de manier waarop de lokale basisinfrastructuur in de toekomst wordt gegarandeerd. Er zijn veel mooie landelijke ambities, maar lokaal is er veel onzekerheid. Wij vinden dat het kabinet zich daar meer voor kan inspannen. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er op landelijk niveau sprake is van ambities op het gebied van cultuur, maar dat er zorgen zijn in hoeverre deze ambities op gemeentelijk niveau kunnen worden uitgevoerd;
overwegende dat gemeenten zich zorgen maken over hun langjarige financiële situatie en dat gemeenten nu al aangeven dat de uitvoering van de Fair Practice Code zal leiden tot verschraling van het cultuuraanbod;
constaterende dat we op dit moment al zien dat op lokaal niveau muziekscholen en centra voor de kunsten omvallen door gemeentelijke bezuinigingen;
verzoekt de regering om zorg te dragen dat de landelijke ambities op het gebied van cultuur zoals in de basisinfrastructuur 2025-2028 zijn geformuleerd in samenspraak met gemeenten te laten landen in de lokale basisinfrastructuur,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Wuite.
Zij krijgt nr. 502 (32820).
De heer Mohandis (PvdA):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Mohandis, voor uw inbreng namens de PvdA. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Westerveld, GroenLinks.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. Muziek, kunst en cultuur zouden voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Daarom is het goed als alle kinderen daar al op jonge leeftijd mee in aanraking komen. Daar maken we ons zorgen over, dus ik heb de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat kunst- en cultuuronderwijs een rijke voedingsbodem is voor een goede culturele infrastructuur;
constaterende dat steeds meer subsidies voor muziek- en kunstonderwijs worden gekort of zelfs geschrapt, waardoor de gewenste brede culturele vorming van jongeren uitblijft, de ontwikkeling van toptalent stagneert en op termijn nauwelijks gekwalificeerde muziek- en kunstvakdocenten voorhanden zijn waardoor verdere kaalslag dreigt;
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe kan worden voorzien in professioneel muziek- en kunstonderwijs voor jongeren, de doorstroming van talent naar kunstvakopleidingen kan worden gestimuleerd, en de Kamer te informeren over de te nemen maatregelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld, Mohandis en Kwint.
Zij krijgt nr. 503 (32820).
Dank u wel, mevrouw Westerveld, voor uw inbreng namens GroenLinks. Dan is het woord nu aan de heer Bosma, Martin Bosma in dit geval, van de PVV.
De heer Martin Bosma (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Overal waar D66 het voor het zeggen krijgt, wordt raciaal beleid doorgevoerd. In Amsterdam is 30% van de hoge functies gereserveerd voor niet-blanken, in Utrecht 20%. Racistisch personeelsbeleid bij de politie, de wetenschap en de kunsten: het is allemaal dankzij idealistische D66'ers. Daarom wordt ook in kaart gebracht of er niet ergens te veel blanken te zien zijn. Te veel blanken betekent minder van de zogenaamde diversiteit. Er is veel zogenaamde diversiteit als er weinig blanken zijn. Dat is logisch, want diversiteit is een ander woord voor antiblank racisme. GroenLinkswethouder Kunst van Amsterdam, mevrouw Meliani, verklaarde vorige week dat deze zogenaamde witte mannen gerust mogen solliciteren. Ze worden alleen niet aangenomen. In de stad van de Februaristaking is het racisme springlevend.
Deze staatssecretaris van D66-huize heeft de hele kunstsector langs de kleurenwaaier gehaald. Kunstenaars moesten antwoord geven op de vraag: tot welke etnische groep reken je jezelf? Dat vindt de staatssecretaris blijkbaar belangrijk. Ze presenteert ons een nota waarin we categorieën zien als Chinees, mensen van kleur, Roma, wit, zwart maar ook joods. Het is een tijd geleden dat de overheid in kaart bracht hoeveel joden actief zijn in de filmindustrie, maar blijkbaar is het van belang. Gelukkig kun je ook aan zelfidentificatie doen. Je mag dan zelf bepalen tot welk ras je behoort. Zo kun je dus van ras veranderen. De staatssecretaris draait er haar hand niet voor om.
Voorzitter. Het gaat in de kunst steeds minder om de kunst. Het gaat om subsidie pakken. Dat doe je als veel kwebbelt over ras, huidskleur, diversiteit, inclusie, kolonialisme — alle linkse clichés. Het is allemaal lekker politiek correct, allemaal woke.
Voorzitter. Verlos ons van het kwaad, verlos ons van dit racisme. Daarom deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegend dat racisme geen plaats moeten hebben in de kunstsector;
overwegend dat het tellen van etniciteit ons herinnert aan de donkerste jaren van de vorige eeuw;
verzoekt de staatssecretaris het rapport "Je kunt niet zijn wat je niet kunt zien" terug te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Martin Bosma.
Zij krijgt nr. 504 (32820).
De heer Martin Bosma (PVV):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Martin Bosma, voor uw inbreng namens de PVV. Dan is het woord aan mevrouw Werner namens het CDA.
Mevrouw Werner (CDA):
Voorzitter. Als eerste wil ik de staatssecretaris danken voor de toezegging om de representatie van mensen met een handicap in de cultuursector te onderzoeken. Ik wacht de brief hoe dit uitgewerkt en aangepakt gaat worden met belangstelling af.
Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een wijziging van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid voor de periode 2025-2028 in de Tweede Kamer voorligt;
constaterende dat het onderdeel van het beleid is om de versterking van de culturele infrastructuur in Nederland en in het bijzonder in regio's waar dit het meest nodig is aan te pakken;
overwegende dat dit nieuwe subsidiekader de mogelijkheid biedt regionale achterstanden op het gebied van cultuur aan te pakken;
verzoekt de regering de conceptregeling te wijzigen zodat geografische spreiding niet langer meegenomen wordt als sub-criterium, maar als een volwaardig uitgangspunt voor de komende subsidieperiode,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Werner, Van der Graaf en Van Strien.
Zij krijgt nr. 505 (32820).
Mevrouw Werner (CDA):
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Werner, voor uw inbreng namens het CDA. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Van Strien, VVD.
De heer Van Strien (VVD):
Dank, voorzitter. We hadden een goed debat met de staatssecretaris, waarbij de VVD haar prees voor haar kapiteinschap om het cultuurschip richting de toekomst te sturen, bruisend, in het hart van de samenleving en in de harten van mensen.
Om haar in die rol te stimuleren heb ik twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het ministerie momenteel een visie ontwikkelt voor volkscultuur;
overwegende dat juist deze cultuur buiten de muren van een theater of museum stroomt en klopt in de harten van mensen, bij uitstek regionaal gespreid en toegankelijk is en gekenmerkt wordt door participatie;
constaterende dat spreiding, toegankelijkheid en participatie expliciete doelstellingen van de BIS zijn;
verzoekt de regering de aanstaande visie op volkscultuur vergezeld te laten gaan van een voorstel hoe juist ook binnen de BIS, via de cultuurregio's en het Fonds voor Cultuurparticipatie en daarnaast ook breder via erfgoedgelden en de gelden achter het Verdrag van Faro, deze hartencultuur gestimuleerd en gefaciliteerd kan worden en een volwaardige plek kan krijgen binnen het beleid van OCW,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Strien en Werner.
Zij krijgt nr. 506 (32820).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de motie-Van Strien is aangenomen waarmee de regering opgeroepen wordt maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie mee te wegen in de nieuwe BIS;
constaterende dat de staatssecretaris in haar brief warme woorden spreekt over deze drie elementen en de prestatieafspraken verruimt en flexibeler heeft gemaakt, zodat maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie mee kunnen wegen bij de aanvraag en verantwoording in de nieuwe BlS-periode;
overwegende dat vooral cultureel ondernemerschap en innovatie in de onderliggende conceptregeling evenwel nog onvoldoende aan bod komen, getuige bijvoorbeeld dat in de conceptregeling, gelijk de vorige periode 2021-2024, voor ondernemerschap enkel de randvoorwaarde "bedrijfsmatige gezondheid" is opgenomen;
overwegende dat een dergelijke omschrijving ook wenselijk is voor maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie, zodat ook inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze instellingen gebruik maken van de geboden flexibiliteit en verruiming;
verzoekt de regering in artikel 3.4 van de BIS-regeling op te nemen dat instellingen bij subsidieaanvraag aangeven hoe zij invulling geven aan maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie;
verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat deze invulling ook openbaar wordt gemaakt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Strien.
Zij krijgt nr. 507 (32820).
De heer Van Strien (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Strien, voor uw inbreng namens de VVD. Dan hebben we nog een toevoeging aan de sprekerslijst. Dat is mevrouw Wuite namens D66. Zij is tevens de laatste spreker in deze termijn van de zijde van de Kamer.
Mevrouw Wuite (D66):
Dank, voorzitter. Om het stevige tempo voort te zetten, iets wat u inderdaad nastreeft, heb ik slechts één motie, over een gezamenlijk visie en de uitwerking van de nieuwe cultuurconvenanten. De motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Rijk, provincies en gemeenten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de culturele infrastructuur in Nederland;
overwegende dat de culturele sector baat heeft bij beleidsafstemming over het culturele subsidiebeleid tussen landelijke, regionale en lokale overheden;
constaterende dat een gezamenlijke visie voor de periode 2025-2028 er nog niet ligt en dat deze periode van continuïteit ruimte biedt om aan een visie voor 2029 te werken;
van mening dat cultuurconvenanten bij uitstek een instrument zijn voor het kabinet om een gezamenlijke visie, uitgangspunten en afstemming te bewerkstelligen;
verzoekt de regering om bij het tot stand komen van de cultuurconvenanten 2025-2028 zich in te spannen voor heldere afspraken over onder andere de verplichting tot fair pay, jongerencultuur, maatschappelijk ondernemerschap en het borgen van het recht op en de toegankelijkheid tot culturele activiteiten, en deze onderwerpen te betrekken bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijke cultuurvisie in aanloop naar de herziening van het stelsel in 2029,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wuite.
Zij krijgt nr. 508 (32820).
Mevrouw Wuite (D66):
Voorzitter, dank.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Wuite. We hadden eigenlijk afgesproken dat de leden elkaar niet zouden interrumperen, maar ik sta het nu heel kort toe, want we liggen nog redelijk op schema. Maar wel kort dan, graag. De heer Mohandis.
De heer Mohandis (PvdA):
Ik kan me vinden in de motie van D66. Ik heb gewoon één verduidelijkende vraag over het verzoek, de fair pay en fair practice. Gemeenten geven namelijk aan dat ze in de toekomst tegen een financieel tekort aanlopen als ze dat zouden moeten doorvoeren. Ik ben benieuwd hoe u daar in het licht van deze motie over denkt.
Mevrouw Wuite (D66):
Het is vooral belangrijk dat het bespreekbaar wordt gemaakt en dat dit wordt meegenomen bij het realiseren van die afstemming. Ik ga natuurlijk niet in een tweeminutendebat allerlei uitspraken doen over de financiële consequenties daarvan. Maar het is inderdaad duidelijk dat dit op tafel moet komen, zodat het helder wordt. Want als je het aan de ene kant verplicht, maar aan de andere kant niet …, dan werkt dat inderdaad verwarring in de hand.
De voorzitter:
Dank u wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris heeft aangegeven ongeveer vijf minuten nodig te hebben, dus ik schors voor vijf minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 29 juni. We hebben net de termijn van de zijde van de Kamer gehad. Daarin zijn acht moties ingediend. Die zijn inmiddels rondgedeeld. De staatssecretaris staat klaar om ze te appreciëren. Ik geef haar daartoe het woord.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Uslu:
Dank u wel, voorzitter. De motie-Kwint c.s. op stuk nr. 501. De heer Kwint weet dat ik voor de sector sta. Er is inderdaad heel veel onrust op dit punt, maar ik kan gewoon niet op de ontwikkelingen vooruitlopen. Het onderzoek naar fiscale regelingen is nu gaande, zoals de heer Kwint ook weet. De besluitvorming hierover loopt nog. Wel zou zo'n maatregel niet mogen leiden tot minder geld naar cultuur. Daarover ben ik het eens met de heer Kwint. Maar voor nu vraag ik de heer Kwint om zijn motie aan te houden. Anders moet ik die helaas ontraden.
De voorzitter:
Meneer Kwint, wilt u uw motie aanhouden?
De heer Kwint (SP):
Nou ja, ik ben altijd overal toe bereid, mits er goede argumenten zijn. Maar het hele idee van deze motie is juist om vooruitlopend op die besluitvorming richting te geven. En ja, dan moet die motie wel aangenomen worden voordat dat besluit genomen wordt. Dus tenzij de staatssecretaris nog plotseling een magisch argument uit haar hoge hoed tovert, ben ik voorlopig niet voornemens de motie aan te houden.
De voorzitter:
Ik kijk nog heel even naar de staatssecretaris of ze haar oordeel wijzigt. Ik zie dat niet.
Staatssecretaris Uslu:
Nee, voorzitter, het blijft bij ontraden.
De voorzitter:
Dan noteren wij bij de motie op stuk nr. 501: ontraden. De motie op stuk nr. 502.
Staatssecretaris Uslu:
De motie op stuk nr. 502 is van de heer Mohandis. Ik geef deze motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Bij de motie op stuk nr. 502 noteren we: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Uslu:
De motie op stuk nr. 503 is van mevrouw Westerveld en gaat over kunstvakopleidingen. Naar aanleiding van alle berichtgeving op dit vlak heb ik zelf ook behoefte aan meer informatie. Ik sta op het punt om te starten met een verkenning naar de stand van zaken rond cultuurbeoefening in brede zin. Op basis van die verkenning wil ik ook bepalen wat er nodig is. Dus als ik de motie zo mag interpreteren dat ik in die verkenning ook kijk naar de aspecten die mevrouw Westerveld in het dictum noemt, waaronder de doorstroming van talent naar kunstvakopleidingen, kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik kijk heel even naar de indienster of ze daarmee akkoord is. Ik zie haar knikken, maar er is toch nog een vraag.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dat klinkt goed, hoor. Wat wij ook benadrukken, is dat er ook zorgen zijn over mensen die de opleiding doen en die dus kunnen lesgeven in kunst- en muziekonderwijs.
De voorzitter:
Ik zie de staatssecretaris knikken. Daarom noteren we "oordeel Kamer met deze lezing" bij de motie op stuk nr. 503. De motie op stuk nr. 504.
Staatssecretaris Uslu:
Dan de motie op stuk nr. 504 van de heer Bosma. Ik ontraad deze motie.
De voorzitter:
De motie wordt ontraden.
De heer Martin Bosma (PVV):
Ik kan me de tijd herinneren dat bewindspersonen ook het ontraden toelichtten. Laat ik haar dan een beetje helpen. Wat wordt de wereld, wat wordt de kunstsector er beter van als die kunstenaars in allemaal van die raciale, etnische hokjes worden gepropt en als wij een nota krijgen, verstrekt door deze staatssecretaris, waarin staat, en ik citeer, "overige gebruikte categorieën: Joods"? Waarom wil de staatssecretaris weten hoeveel Joodse mensen er in de filmindustrie werken?
De voorzitter:
We gaan kijken of zij nadere toelichting wil geven op waarom zij de motie ontraadt, maar ik ga de discussie niet meer helemaal openen, zoals ik aan het begin heb gezegd. Kunt u dus nog nadere toelichting geven?
Staatssecretaris Uslu:
Ik wil niet verdwalen in de methodiek van een onderzoek. Wel wil ik zeggen dat ik sta voor een sector waarin iedereen zich welkom voelt en zich herkent. Dat is ook de essentie van inclusie. En voor de duidelijkheid: inclusie gaat over de volle breedte. Dat gaat ons allemaal aan. Of je nou vrouw bent, man bent, of welke genderidentiteit je ook hebt. Of je nou in Schiedam bent geboren, of in Aleppo, of in Odessa. Of je nu in Den Haag woont, of in Dalfsen woont. Of je nu 10 jaar bent, 40 jaar bent, 100 jaar bent. De culturele sector is van ons en voor ons allemaal. Daar zet ik mij voor in.
De voorzitter:
Dan blijft de motie op stuk nr. 504 ontraden. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 505.
Staatssecretaris Uslu:
De motie op stuk nr. 505 geef ik oordeel Kamer. Spreiding over het land is belangrijk. Ik meen dat de raad dat ook goed in zijn advies heeft verwerkt. Maar terugkijkend naar het debat, begrijp ik ook de wens van de Kamer om daar in de regeling duidelijker uitdrukking aan te geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 505 krijgt dus oordeel Kamer. We hebben eigenlijk de afspraak dat mensen die geen motie ingediend hebben, niet mogen interrumperen, dus u krijgt echt één minuut.
De heer Van Strien (VVD):
Even puur voor de administratie: ook Van Strien wordt geacht deze motie te hebben ondertekend. Er is even iets misgegaan.
De voorzitter:
Dan noteren we u onder deze motie. Dank daarvoor. Die krijgt dus oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 506.
Staatssecretaris Uslu:
De motie op stuk nr. 506, inderdaad. Ik geef deze motie oordeel Kamer. Ik vind dat volkscultuur nu al een volwaardige plek binnen het beleid van OCW heeft, maar ik snap wat de heer Van Strien bedoelt en ben bereid om de onderwerpen uit de motie mee te nemen in de beleidsvisie die ik aan het ontwikkelen ben over immaterieel erfgoed.
De voorzitter:
Bij de motie op stuk nr. 506 noteren we: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 507.
Staatssecretaris Uslu:
De motie op stuk nr. 507 ontraad ik. De onderwerpen die de heer Van Strien noemt, zijn belangrijk, maar zijn al onderdeel van mijn beleid. Als het gaat om maatschappelijke impact, wijs ik op het criterium maatschappelijke betekenis en de pilots rond impact. Innovatie zit in het wezen van de sector en daar investeren we al extra in via DEN. Ondernemerschap is al langer onderdeel van het beleid en ik zie dat instellingen daar al langer heel serieus werk van maken. Het toevoegen van deze thema's verzwaart de procedure voor instellingen en voegt inhoudelijk onvoldoende toe.
De voorzitter:
De heer Van Strien heeft een vraag over de motie.
De heer Van Strien (VVD):
Ja, een korte vraag aan de staatssecretaris. Het is nu een jaar geleden. We hebben toen een motie aangenomen; 122 collega's steunden die. Die ging over het verruimen en flexibiliseren van de prestatieafspraken, op één voorwaarde: zodat maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie mee kunnen wegen in de aanvraag en ook de verantwoording. Dus als de staatssecretaris nu zegt "ja, maar ik ga dat niet doen; ik ga niet in die verantwoording en die aanvraag een plek bieden specifiek voor maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie", dus niet impliciet maar expliciet, dan voert ze eigenlijk die motie alsnog niet uit.
Staatssecretaris Uslu:
De heer Van Strien en ik worden het niet eens, denk ik, want dit hebben we ook in het debat nog met elkaar besproken. Ik heb heel serieus zijn motie opgenomen in de regelingen, en ik wil geen extra administratieve lasten opleggen, dus we doen het zo. Helaas voor de heer Van Strien.
De voorzitter:
Tot slot, maar dan echt heel kort.
De heer Van Strien (VVD):
Als u geen extra administratieve lasten erop wil zetten, dan zou u de andere extra administratieve lasten, die u namelijk toevoegt om te rapporteren op nieuwe codes, ook niet moeten doen. Dus het is het een of het ander.
De voorzitter:
Ik kijk alleen maar naar de staatssecretaris of zij na dit betoog nog aanleiding ziet om een ander oordeel te vellen dan "ontraden" bij deze motie op stuk nr. 507.
Staatssecretaris Uslu:
Nee, ik blijf bij mijn standpunt.
De voorzitter:
Dan noteren we hier "ontraden", en dan zien we het bij de stemmingen.
De achtste motie, die op stuk nr. 508.
Staatssecretaris Uslu:
De motie op stuk nr. 508. Ik geef deze motie oordeel Kamer. De onderwerpen uit de motie en de invulling daarvan zullen onderdeel zijn van mijn overleg met collega-bestuurders. Hierin bespreek ik ook de totstandkoming van de cultuurconvenanten.
De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 508: oordeel Kamer.
Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We zijn inmiddels aanbeland bij de dinerpauze. Ik schors voor 45 minuten.
Staatssecretaris Uslu:
Dank u wel. Eet smakelijk!
De vergadering wordt van 19.32 uur tot 20.16 uur geschorst.
Vreemdelingen- en asielbeleid
Voorzitter: Kuik
Vreemdelingen- en asielbeleid
Aan de orde is het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid (CD d.d. 10/05).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid naar aanleiding van het commissiedebat gehouden op 10 mei. Ik heet iedereen van harte welkom, uiteraard ook de staatssecretaris. Ik attendeer de leden erop dat we inmiddels in het recesregime zitten. Het zal een aantal van u bekend voorkomen. U heeft het debat al gevoerd, dus het is niet de bedoeling het debat over te doen. U krijgt allemaal de gelegenheid om uw tweeminuteninbreng te doen en moties in te dienen. Dan is er wat mij betreft ruimte om over de appreciatie van uw eigen motie nog nadere duiding te vragen als dat nodig is, maar daartoe zou ik het willen beperken. Dat gezegd hebbende, wil ik naar de eerste spreker, maar niet voordat ik de heer Kuzu het woord heb gegeven.
De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, ik heb een punt van orde. Kerstregime of niet, we lezen er heel veel over in de media.
De voorzitter:
Reces. Het is nog geen kerst.
De heer Kuzu (DENK):
Het recesregime; laten we het dan zo noemen. Het maakt me eigenlijk niet zo veel uit of het dat nou is of niet, omdat we in de media natuurlijk van alles lezen over het thema waar we het nu over gaan hebben. Ik zou het waarderen als de staatssecretaris ons een laatste stand van zaken kan geven, want ik heb ook een aantal moties liggen, over voornemens en uitlatingen via de media, die ik indien. Ik zou het wel waarderen als de staatssecretaris daarop zou reageren, want dat komt de kwaliteit van dit tweeminutendebat volgens mij ten goede.
De voorzitter:
Ik zie inderdaad ook allemaal dingen in de media, maar we gaan het hier echt hebben over het debat waarover u het in de commissie heeft gehad. Dat gaan we allereerst doen. Er is bij de regeling ook een aanvraag gedaan voor een debat. Dat heeft geen meerderheid gekregen. U krijgt vast nog de gelegenheid om verder een debat te voeren, maar dit is nu niet het moment. Ik geef allereerst het woord aan de heer Ephraim van de Groep Van Haga.
De heer Kuzu (DENK):
Mag ik daar nog één ding over zeggen, voorzitter? We hebben het in het commissiedebat gehad over asielinstroombeperkende maatregelen. Dat is precies waar dit tweeminutendebat over gaat. Ik vind het wel heel erg makkelijk om hier zo makkelijk aan voorbij te gaan, terwijl het hele land erover spreekt.
De voorzitter:
Nou, meneer Kuzu, u heeft in uw eigen termijn natuurlijk de gelegenheid om hier vragen over te stellen als u daar in het commissiedebat vragen over heeft gesteld. Dan heeft u volgens mij heel mooi de gelegenheid. Ik geef het woord aan de heer Ephraim van de Groep Van Haga.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee korte moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de activiteiten inzake zowel de instroom als de opvang van immigranten steeds meer inspanning van de huidige staatsecretaris JenV belast met Asiel en Migratie vergen;
constaterende dat instroombeperking en opvang conflicterende belangen kunnen inhouden;
verzoekt het kabinet te overwegen een tweede staatsecretaris Asiel- en Migratiezaken te benoemen zodat de werkdruk verdeeld wordt over twee bewindspersonen waarbij de een de deelportefeuille instroom heeft en de ander de deelportefeuille opvang,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ephraim.
Zij krijgt nr. 3131 (19637).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de instroom van immigranten in groten getale gestaag voortduurt;
verzoekt het kabinet op de kortst mogelijke termijn aan de Kamer een lijst aan te bieden van mogelijke maatregelen om genoemde instroom te beperken, daaronder begrepen doch niet beperkt tot het nemen van wettelijke maatregelen en het eventueel opzeggen van verdragen die het terugbrengen van de instroom (ver)hinderen, alsmede een overzicht van meetbare kwantitatieve doelstellingen inzake de netto-immigratie, eventueel gecorrigeerd voor arbeidsmigranten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ephraim.
Zij krijgt nr. 3132 (19637).
Dank u. Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans van JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Voor het afgelopen kerstreces diende ik een motie in die werd aangenomen en vervolgens heeft geleid tot een afdoening waarin de staatssecretaris op een rij heeft gezet wat er nu wel kan — dat was het verzoek in die motie — binnen de Europese richtlijnen aan asielaanscherping. Kortom, waar kan er meer dan we nu doen? Dat heb ik vertaald in een aantal moties, namelijk zes. Ik moet dus gaan opschieten. De coalitie is natuurlijk in alle bochten aan het zoeken naar mogelijkheden om het Nederlandse asielbeleid aan te scherpen binnen de richtlijnen. Als we deze zes moties hier vandaag aannemen, dan is de staatssecretaris zo ontzettend geholpen in de zoektocht met premier Rutte naar meer grip op migratie en realistische voorstellen daarbij. Dan zijn we een stuk verder. Misschien haalt het kabinet het einde van de avond dan nog.
Voorzitter, ik ga beginnen. Dit is nummer één.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd af te schaffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 3133 (19637).
De heer Eerdmans (JA21):
Nummer twee.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering het eenstatusstelsel af te schaffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 3134 (19637).
De heer Eerdmans (JA21):
Nummer drie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering grensdetentie voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 3135 (19637).
De heer Eerdmans (JA21):
Nummer vier.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering het rechtsmiddel van hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank op het beroep in eerste aanleg te schrappen voor vreemdelingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 3136 (19637).
De heer Eerdmans (JA21):
Nummer vijf.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering zakgeld in de opvang te schrappen en over te gaan tot verstrekkingen in natura,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 3137 (19637).
De heer Eerdmans (JA21):
En de laatste, nummer zes.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de rechtsbijstand voor asielzoekers voorafgaand aan en tijdens de procedure te schrappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 3138 (19637).
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Dit zijn maatregelen die dus eigenlijk direct kunnen worden ingevoerd en precies passen in het plan waar het kabinet naar op zoek is. Zo wordt het overigens ook een stuk strenger dan vandaag. De staatssecretaris heeft in zijn eigen brief aangekondigd dat die mogelijk zijn, dus ik ga er ook van uit dat ze worden overgenomen.
Voorzitter, daarvoor mijn dank.
De voorzitter:
Dank u. Dan geef ik het woord aan de heer Kuzu, die al allerlei vragen had.
De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Ik sta hier wel met een ongemakkelijk gevoel. Er staat een grote olifant in deze Kamer, die niet benoemd mag worden, omdat er nu ergens in de achterkamers tot een oplossing gekomen wordt of niet. Dat kan dan weer leiden tot de eventuele val van het kabinet. Want hoe zat het nou aanvankelijk? Er zou een pakket moeten komen waarmee de asielinstroom in Nederland beperkt zou worden. Dat zou er nog voor het zomerreces moeten komen. Als we de berichtgeving in de media mogen geloven — de Kamer weet daar dus officieel niets van af, maar het hele land weet het wel — is het zo dat kinderen die vluchten voor oorlog en geweld de pas wordt afgesneden en dat zij geen asiel kunnen krijgen in Nederland of dat er allerlei quota voor hen gaan gelden.
Voorzitter. Ik vind het echt schandalig dat we in een beschaafd land als Nederland, waar we de mond vol hebben van mensenrechten, kinderen die vluchten voor oorlog en geweld gaan weigeren en dat we ervoor zorgen dat zij hun ouders niet meer zien, omdat we een bepaalde politieke wens hebben die gevoed wordt door de xenofobe onderbuik van een deel van deze Kamer. Ik vind het echt schandalig dat we hier vandaag een debat over hebben en dat daar niks over gezegd wordt.
Voorzitter. Talloze moties zijn er in deze Kamer ingediend waarin we zeggen dat we recht moeten doen aan internationale verdragen, aan de mensenrechten en aan onze eigen Grondwet. We hebben met de nareisbeperking gezien dat dat elke keer aan de laars wordt gelapt. Terwijl heel veel organisaties en asieladvocaten ons daarvoor waarschuwen, probeert de politiek rechtse meerderheid van deze Kamer haar wil op te leggen aan de rest, over de rug van kwetsbare kinderen, over de rug van kwetsbare mensen die vluchten voor oorlog en geweld.
Voorzitter. Ik heb daarover één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de coalitiepartijen bij de vorige asieldeal afspraken hebben gemaakt om asielinstroombeperkende maatregelen te nemen die juridisch onhoudbaar waren;
spreekt uit dat er géén asielinstroombeperkende maatregelen worden voorgesteld die in strijd zijn met onze Grondwet en met Europese en/of internationale verdragen met betrekking tot vluchtelingen en asielopvang,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.
Zij krijgt nr. 3139 (19637).
Dank u. Dan geef ik het woord aan mevrouw Koekkoek, van Volt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Eén motie is wat langer, dus daar zal ik wat sneller doorheen gaan.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er disproportioneel geweld wordt gebruikt tegen de mensen, waaronder kinderen, die opgesloten zitten in de htl;
constaterende dat de Inspectie JenV concludeert dat er geen juridische basis is voor het toepassen van geweld en het fouilleren door boa's op de htl;
overwegende dat de Inspectie JenV heeft geconcludeerd dat de rechtspositie van de bewoners van de htl onvoldoende geborgd is;
overwegende dat de rechtbank overweegt dat de situatie, zoals die in de htl is ontstaan door ondeugdelijke en onvolledige regelgeving, niet houdbaar is;
overwegende dat in de htl sprake is van een beperking van het grondrecht op bewegingsvrijheid en dat de Nederlandse overheid moet waarborgen dat een inbreuk op dit grondrecht niet onrechtmatig geschiedt;
verzoekt de regering geen nieuwe htl-locaties te openen voordat het wettelijk kader op orde wordt gemaakt en alle aanbevelingen van de Inspectie JenV over de htl opgevolgd zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koekkoek en Sylvana Simons.
Zij krijgt nr. 3140 (19637).
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Voorzitter. Dan een motie waarvan ik nooit had gedacht dat ik die zou moeten indienen. Die sluit aan bij het pleidooi van de heer Kuzu van zojuist.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het in strijd is met onze Nederlandse waarden om vluchtende kinderen aan de grens te weigeren;
verzoekt de regering om geen aanpassingen te maken in de gezinshereniging van oorlogsvluchtelingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.
Zij krijgt nr. 3141 (19637).
Dank u wel. Dan ga ik door naar de heer Van den Brink van het CDA. Niet? Dan kijk ik even of de heer Ceder behoefte heeft aan zijn termijn. Ja. De heer Ceder van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in het coalitieakkoord is afgesproken dat zal worden bezien of aanvullend onderzoek naar de omvang van en omgang met langdurig verblijvende ongedocumenteerden en staatlozen in Nederland nodig is;
verzoekt de regering om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de omvang van het aantal langdurig in Nederland verblijvende ongedocumenteerden, met of zonder asielachtergrond, en met name diegenen die hier geboren zijn en/of als minderjarigen opgegroeid zijn, en beleidsopties in kaart te brengen voor duurzaam perspectief voor deze groep, binnen dan wel buiten Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 3142 (19637).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Dan geef ik het woord aan mevrouw Piri van de PvdA.
Mevrouw Piri (PvdA):
Voorzitter. Ik deel de woorden van de heer Kuzu: de olifant in de Kamer zit kennelijk niet in deze Kamer. Ik voel enig ongemak bij dit tweeminutendebat over asiel en migratie, want we weten niet eens of dit kabinet er morgen nog zit, maar goed. Ik heb alsnog twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat talloze jezidi's slachtoffer werden van oorlogsmisdaden en ernstige mensenrechtenschendingen door IS en aanverwante terreurorganisaties;
constaterende dat veel ontvoerde jezidi-vrouwen en -meisjes, tegen wie gruwelijke misdaden zijn gepleegd door IS, al jarenlang in onveilige en overvolle vluchtelingenkampen in Noord-lrak wonen;
overwegende dat meerdere landen reeds jezidi-ontheemden via UNHCR uit lrak hebben hervestigd, ondanks het formele criterium dat hervestiging alleen mogelijk is wanneer vluchtelingen niet in hun thuisland verkeren;
verzoekt het kabinet om een dergelijke uitzondering ook toe te passen en over te gaan tot hervestiging van een aantal kwetsbare jezidi-ontheemden vanuit lrak met hulp van UNHCR,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri en Kröger.
Zij krijgt nr. 3143 (19637).
Mevrouw Piri (PvdA):
Dan de tweede motie, toepasselijk denk ik. Knoop het in je oren, zou ik tegen het kabinet willen zeggen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een fundamentele heroriëntatie van het asielbeleid de Kamer is toegezegd;
verzoekt het kabinet om bij de nationale invulling van grote wetswijzigingen die een heroriëntatie van het beleid betekenen, de uitkomsten af te wachten en zwaarwegend te wegen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri en Kröger.
Zij krijgt nr. 3144 (19637).
Mevrouw Piri (PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik door naar de volgende spreekster, mevrouw Podt van D66.
Mevrouw Podt (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een motie en een vraag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een kleine groep asielzoekers zorgt voor veel overlast en daarmee het draagvlak voor asielopvang aantast;
overwegende dat deze overlast voornamelijk plaats heeft bij opvanglocaties van bijzondere aard, zoals de centrale opvanglocatie in Westerwolde en de sobere opvang voor asielzoekers uit veilige landen van herkomst in Budel-Cranendonck;
overwegende dat door middel van de spreidingswet extra financiële middelen voor gemeenten welke opvanglocaties bieden beschikbaar kunnen worden gemaakt;
overwegende dat het realiseren van opvang meer behelst dan alleen de opvanglocatie zelf;
verzoekt het kabinet om de Kamer voor de behandeling te informeren over afspraken met gemeenten over de bekostiging van bijkomende voorzieningen ten behoeve van de opvang, zoals handhaving van de openbare orde,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt, Van den Brink, Brekelmans en Ceder.
Zij krijgt nr. 3145 (19637).
Mevrouw Podt (D66):
Dan heb ik nog de volgende vraag. Wij hebben afgelopen week meen ik van de Adviesraad Migratie weer een indringende oproep gehad om echt in gesprek te gaan en na te denken over de toekomst van Oekraïners in Nederland. Die oproep was niet voor het eerst. Er zijn verschillende onderzoeksinstituten die daar een lans voor gebroken hebben. In maart 2024 verloopt die tijdelijke richtlijn weer. Het wordt echt van belang dat mensen duidelijkheid krijgen over hun toekomst. Mensen zitten nu vaak nog in de opvang. Mensen zijn aan het werk. Ook werkgevers willen graag weten waar ze aan toe zijn. Ik roep de staatssecretaris dus op om in Europa met zijn collega's — maar als dat uitblijft, in Nederland — te zoeken naar een langdurige oplossing hiervoor.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Brekelmans van de VVD.
De heer Brekelmans (VVD):
Dank, voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in de asielprocedure van kansarme aanvragen, bijvoorbeeld veiligelanders en Dublinclaimanten, de waarschijnlijke optie van terugkeer zo snel mogelijk aan bod moet komen;
constaterende dat Finland dit invult door een gesprek met de Dienst Terugkeer en Vertrek aan het begin van de asielprocedure op te nemen;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe bij kansarme asielaanvragen aan het begin van de procedure de waarschijnlijke optie van terugkeer een nadrukkelijkere plek kan krijgen, en hiervoor beleidsopties in het derde kwartaal aan de Kamer voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Brekelmans en Van den Brink.
Zij krijgt nr. 3146 (19637).
Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Bisschop van de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u zeer. Het afgelopen commissiedebat over asiel en vreemdelingen heb ik gevraagd naar een kabinetsreactie op het rapport van de Adviesraad Migratie over de richtgetallen. Ik kon het debat helaas niet volledig bijwonen, omdat er een dubbeling in de agenda was. Het rapport ligt al een halfjaar klaar, maar de kabinetsreactie is uitgebleven. Ik heb ook niet teruggehoord in de beantwoording van de vragen of daarop gereageerd is. Wanneer komt die reactie?
Ook heb ik nog een vraag over het wetsvoorstel dat de dwangsomregeling wettelijk moet afschaffen. Voor de zomer zou de staatssecretaris ons informeren over het vervolg. Ik realiseer me dat de staatssecretaris er niet het jaartal bij heeft genoemd, maar ik ben ervan uitgegaan dat het deze zomer is. De dwangsommen stapelen zich intussen op. Mijn vraag is: wanneer komt dat voorstel?
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat asielzoekers op ieder moment nieuwe asielgronden kunnen aanvoeren tijdens en na de asielprocedure;
overwegende dat het voor alle betrokkenen het beste is om zo snel mogelijk uitsluitsel te geven over de verblijfstatus van een asielzoeker teneinde te kunnen werken aan zijn of haar inburgering of uitzetting;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe het aantal herhaalde asielaanvragen kan worden teruggedrongen en hoe de afdoening concreet en daadwerkelijk kan worden versneld, en de Kamer voor de begrotingsbehandeling over de uitkomsten hiervan te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.
Zij krijgt nr. 3147 (19637).
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Er zijn geen moties van mijn hand, want we hebben moties ingediend; moties hebben oordeel Kamer gekregen; er zijn moties aangenomen door deze Kamer. Maar die worden niet uitgevoerd of er gebeurt te weinig mee. Dat zijn moties om de rechten van kinderen sterker te verankeren, om vluchtelingenkinderen beter te beschermen in de asielopvang, om te zorgen dat er gecentraliseerde informatie voor ze is en dat er registratie is voor onbegeleide kinderen. Ga zo maar door. Er zijn moties van collega's, van collega Koekkoek, van collega Piri. Het zijn moties die erop gericht zijn om de meest kwetsbare vluchtelingen, kinderen, beter te beschermen, omdat dat is wat we zouden moeten doen. Dan voelt het zo pijnlijk om hier te staan en me te realiseren dat ondertussen het kabinet kennelijk in een halve crisis ligt vanwege nieuwe maatregelen om de rechten van vluchtelingenkinderen juist verder in te perken.
Voorzitter. Ik wil heel graag dit moment gebruiken om de staatssecretaris toch om een reflectie te vragen op de huidige instroomcijfers. De huidige instroomcijfers zijn hetzelfde als vorig jaar. Als je naar de CBS-cijfers kijkt, dan zie je het feit dat 15% van de migranten in Nederland asielzoekers zijn. Daarvan krijgt 85% een vluchtelingenstatus. Het is een feit dat de percentages in Nederland nagenoeg hetzelfde zijn als vorig jaar, terwijl het in landen om ons heen groeit. En toch gaat de aandacht van dit kabinet uit naar nieuwe maatregelen om de rechten van vluchtelingenkinderen verder in te perken in plaats van het uitvoeren van de moties en de wens van de Kamer om vluchtelingenkinderen een humane en betere asielopvang te bieden.
Voorzitter. Ik rond af. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas van de BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij het aanmeldcentrum in Ter Apel veel uitvoeringsinstanties betrokken zijn, zoals het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, Dienst Terugkeer en Vertrek, Immigratie- en Naturalisatiedienst, penitentiaire inrichting, International Organisation for Migration, gemeenten, ministeries, Vluchtelingenwerk, vreemdelingenpolitie enzovoorts;
overwegende dat al deze instanties een belangrijke bijdrage leveren en allemaal hun eigen verantwoordelijkheid hebben in de asielketen;
overwegende dat door zo veel uitvoeringsinstanties versnippering in verantwoordelijkheid ontstaat, er een gebrek is aan een samenhangende aanpak, het complex te begrijpen is voor asielzoekers en omwonenden en er een coördinatieprobleem kan zijn;
overwegende dat bovengenoemde problematiek aangepakt kan worden door één persoon de overkoepelende coördinerende rol te geven over een asielzoekerscentrum met al zijn asielzoekers;
verzoekt de regering één eindverantwoordelijk coördinator aan te stellen voor alle overheidsorganisaties actief op het terrein van de asielfaciliteiten in Ter Apel;
verzoekt de regering de eindverantwoordelijk coördinator vol mandaat te geven rondom besluitvormingsprocessen en openbare orde,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 3148 (19637).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat beveiligingspersoneel zich niet altijd veilig voelt binnen de muren en rondom een asielzoekerscentrum;
constaterende dat 80% van het veiligheidspersoneel in Ter Apel overweegt te stoppen in verband met onveiligheid;
overwegende dat dit een enorm risico is en dat personeel zich te allen tijde veilig moet voelen, waar dan ook;
verzoekt de regering in en rondom asielzoekerscentra meer veiligheidspersoneel in te zetten ter bescherming van henzelf en omwonenden;
verzoekt de regering veiligheidspersoneel in en rondom asielzoekerscentra meer middelen te geven ter bescherming van henzelf en omwonenden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 3149 (19637).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland te maken heeft met groepen overlastgevende asielzoekers die in veel gevallen uit veilige landen komen en hier dus niets te zoeken hebben;
overwegende dat deze groep asielzoekers dermate grote overlast veroorzaakt waardoor Nederlandse burgers zich zeer onveilig voelen en het draagvlak voor de echte, goedwillende asielzoeker hierdoor wegvalt;
overwegende dat een bus van Ter Apel naar Den Haag een grote groep overlastgevende asielzoekers aan boord had die zich ernstig misdroegen en vervolgens in een versnelde asielprocedure zijn geplaatst;
verzoekt de regering om overlastgevende asielzoekers in detentie te plaatsen of anders in een afgesloten asielzoekerscentrum met sobere opvang;
verzoekt de regering om alle overlastgevende asielzoekers onder een extra versnelde asielprocedure te plaatsen, waardoor zij mogelijk sneller uitgezet kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 3150 (19637).
Dank u.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
...
De voorzitter:
U zit al twintig seconden in de straftijd. Ik ben dus royaal geweest. Ja, u mag altijd iets geven aan de staatssecretaris, maar dit was wat het was. Ik schors de vergadering voor tien minuten en dan komen we bij u terug voor de beantwoording van de staatssecretaris wat betreft uw moties.
De vergadering wordt van 20.39 uur tot 20.46 uur geschorst.
De voorzitter:
De staatssecretaris is er klaar voor. We gaan dan ook door naar de termijn van de staatssecretaris voor de appreciatie van de moties.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. Ik heb ook een viertal vragen gehad, dus daarmee wil ik beginnen. De eerste vraag is van mevrouw Podt en betreft de toekomst van Oekraïners. Op dit moment loopt de tijdelijke richtlijn tot 4 maart volgend jaar. Hij kan nog een jaar verlengd worden. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal dat ook gebeuren, gezien de situatie in de oorlog in Oekraïne. Verder zullen wij op Europees niveau de gesprekken gewoon gaan starten om met de langeretermijnreactie op Europees niveau te komen. Maar daarvóór zullen we als Nederland tot een inzet komen, gekoppeld aan het advies van de heer Asscher. Dat zal ik eerst met mevrouw Podt, en uiteraard met de andere leden van de commissie, bespreken.
De voorzitter:
Ik sta heel korte duiding bij de vragen toe.
Mevrouw Podt (D66):
Ik zou heel graag van de staatssecretaris willen weten op welke termijn we horen wanneer die verlenging komt. De vorige keer liep dat al redelijk richting maart. Dan krijg je dus dat mensen in de problemen komen met werkgevers en met allerlei andere toekomstplannen.
Staatssecretaris Van der Burg:
Dat weet ik niet, omdat de verlenging niet door de Nederlandse regering gedaan wordt. Dan zou ik het besluit vanmiddag nog nemen. De Europese Commissie doet dat. Ik zal de vraag wel neerleggen bij de Europese Commissie. Als ik daar antwoord op heb, dan hoort u dat uiteraard.
Dan een tweetal vragen van de SGP. De eerste ging over de richtgetallen. Daarop is een rapport gekomen van de am, de adviescommissie migratie. Wij zijn, zoals u weet, in het kabinet in gesprek over een pakket aan maatregelen om te komen tot grip op migratie. Wij hebben gezegd: wij wachten tot wij daar een akkoord op hebben. U heeft wellicht in de media meegekregen dat wij de finale besluitvorming daarop naderen. Daarna komt zo snel mogelijk de reactie op het rapport van de am.
Voorzitter. Dan met betrekking tot de dwangsommen. Dat is nu af, mijnerzijds. Dat kan dus richting het proces van consultatie, de Raad van State en dan uiteraard ook de Tweede Kamer.
Mevrouw Kröger vroeg om een reflectie op de asielcijfers. Op dit moment zien we nagenoeg dezelfde cijfers als vorig jaar. Daarin heeft mevrouw Kröger gelijk. Dat betekent dat als het zich cumulatief zou doorvertalen, je niet uitkomt op wat in de MPP stond. In de MPP stonden althans drie scenario's. We kozen voor het middenscenario. Het middenscenario kwam uit op 70.000. Daar lijken we dus onder uit te komen. Een kanttekening is dat er vorig jaar in de tweede week van augustus een toename was. Dat is de ene kant. De andere kant, waar mevrouw Kröger volgens mij ook naar verwees, is dat we in de rest van Europa wel een toename zien van mensen die binnenkomen. Kijk bijvoorbeeld naar Italië. We weten nog niet hoe zich dat gaat doorvertalen in Nederland, maar ik hoop, met mevrouw Kröger, dat we niet op die 70.000 uitkomen. Dat maakt de opvangproblematiek in Nederland namelijk een stuk lichter.
De voorzitter:
Ik sta mevrouw Kröger van GroenLinks ook één vraag toe.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De staatssecretaris concludeert nu dat de instroomcijfers hetzelfde zijn als vorig jaar. Hij reflecteerde niet op het feit dat er in Nederland geen stijging is en in ons omringende landen wel en dat het dus in Nederland eigenlijk stabiel is. Dan is het in die zin als de kranten schrijven over een "asielcrisis" geen crisis in de asielopvang, maar — nou ja, dat laat ik dan aan de staatssecretaris — een politieke crisis.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik reflecteerde volgens mij wél op het feit dat in omringende landen de cijfers hoger zijn. Ze zijn natuurlijk als eerste hoger in Italië, dan hoger in Oostenrijk, dan in Duitsland en dan in Nederland, dan wel Spanje, Frankrijk, België en Nederland. Ik wil eerst zien dat de hogere instroomcijfers in Griekenland, Italië en Spanje, de instroomlanden, zich niet doorvertalen met een na-ijleffect. Maar nogmaals, ik hoop met mevrouw Kröger dat we de 70.000 niet halen, want dat zou betekenen dat we minder problemen hebben bij de opvang. Ik ga niet mee in de lijn van mevrouw Kröger dat er geen sprake is van een crisis. Het simpele feit dat we nu geen mensen in het gras hebben slapen in Ter Apel is het resultaat van heel veel mensen die heel hard daaraan werken. Dat is een. Twee is — dat hoef ik mevrouw Kröger niet te vertellen, want die komt nog weleens ergens — dat de opvang in Nederland kwalitatief gezien absoluut niet op orde is, omdat we heel veel gebruikmaken van crisisnoodopvang en noodopvang die niet voldoet aan de minimumeisen waar mevrouw Kröger het in haar bijdrage, toen ze net naast de voorzitter stond, nog zo eloquent over had.
Dat gezegd hebbende, wil ik bijna overgaan naar de mondelinge vragen. Sorry, de moties.
De voorzitter:
Ja, de moties.
Staatssecretaris Van der Burg:
Maar niet voordat ik uiteraard mevrouw Van der Plas bedankt heb voor het rapport. Ik citeer hier, voorzitter. Gezien de woordkeuze. Ik citeer hier: niet lullen, maar poetsen. Anders zou ik dat soort woorden natuurlijk nooit gebruiken hier. We hebben daar vanmiddag met zijn tweeën een goed gesprek over gehad en de punten doorgelopen. Ik zal daar uiteraard ook formeel richting mevrouw Van der Plas op reageren.
Dan de moties. De motie op stuk nr. 3131 heeft betrekking op het opsplitsen van de portefeuilles. Ik waardeer de bijdrage van de Groep Van Haga, dat ze mij willen ontlasten in mijn werkzaamheden. Dank daarvoor. Ik had overigens als ik de Groep Van Haga was niet gekozen voor de splitsing tussen instroom en opvang. Ik had meer verwacht dat u dan zou kiezen voor iemand die gaat over instroom en opvang aan de ene kant en iemand die gaat over uitstroom en terugkeer aan de andere kant. Dat vind ik meer passen bij de woorden van de heer Van Haga. Voor de rest lijkt het mij op dit moment niet aan de orde dat wij een extra bewindspersoon gaan benoemen, dus ik ontraad de motie op stuk nr. 3131.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3131: ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Dan de motie op stuk nr. 3132. Kort: ontraden. Het kabinet is niet voornemens verdragen op te zeggen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3132: ontraden. Ik herhaal u af en toe, zodat iedereen die het moet notuleren het meekrijgt. Het gaat namelijk allemaal snel vanavond.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik snap het, voorzitter. De motie op stuk nr. 3133 — dat gaat ook op voor een aantal andere moties die volgen — vind ik ontijdig, meneer Eerdmans. U weet — dat heeft u ook uit de bijdrage van sommigen van uw collega's begrepen — dat wij op dit moment als kabinet hierover aan het discussiëren zijn met elkaar. Het zou raar zijn als ik op de uitkomsten van het kabinetsberaad vooruitloop door nu een standpunt in dezen in te nemen. Dus ik vind 'm ontijdig. Als u de motie toch in stemming brengt, dan kan ik 'm dus vanuit mijn positie niet anders dan ontraden. Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 3134. Dus de moties op de stukken nrs. 3133 en 3134 ontraad ik.
De voorzitter:
De moties op de stukken nrs. 3133 en 3134: ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
De motie op stuk nr. 3135 verzoekt de regering grensdetentie voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen mogelijk te maken. Dat is op dit moment al mogelijk op basis van de wet, maar op basis van het beleid hebben wij als uitgangspunt gekozen dat als hoofdregel niet te doen. Derhalve ontraad ik op dit moment de motie, net zo goed als ik de motie op stuk nr. 3136 ontraad. Hoger beroep heeft een belangrijke functie in het kader van de rechtseenheid. Bovendien moet je nooit een ongelijk speelveld creëren dat wij wel in hoger beroep zouden kunnen gaan en de tegenpartij niet, zeker niet als wij de partij zijn die kunnen bepalen of de tegenpartij wel of niet in hoger beroep kan gaan. Dus ontraden.
De voorzitter:
De moties op de stukken nrs. 3135 en 3136: ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
De motie op stuk nr. 3137 idem dito. Die ontraad ik ook. Dit is namelijk een belasting voor het COA die op dit moment niet mogelijk is. Dit is ook een belasting voor gemeentes, omdat we op dit moment naast de COA-opvang ook de noodopvang hebben en de crisisnoodopvang. Dit is vooral een belasting voor het COA, want dit kan het COA er op dit moment niet bij hebben. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 3137.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3137: ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Helaas voor de heer Eerdmans geldt hetzelfde voor de motie op stuk nr. 3138. Die motie verzoekt de regering de rechtsbijstand voor asielzoekers voorafgaand aan en tijdens de procedure te schrappen. Dat lijkt mij niet aan de orde. Iedereen die in Nederland asiel aanvraagt, zou daarvoor in eerste aanleg ook een advocaat moeten kunnen krijgen. Ik ontraad de motie dus.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3138: ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Dan ga ik naar de heer Kuzu, naar de motie op stuk nr. 3139. Ik geef deze motie, uiteraard, zou ik bijna zeggen, "oordeel Kamer". Het kabinet wil en mag namelijk geen dingen doen die in strijd zijn met de Grondwet. Ik heb u al gezegd dat wij Europese en internationale verdragen willen eerbiedigen. De motie op stuk nr. 3139 krijgt dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3139: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 3140. Alhoewel er op dit moment helemaal geen voornemens zijn om te komen tot een tweede htl — er zijn vooral veel voornemens om te komen tot een tweede, derde of vierde pbl — ontraad ik toch deze motie. Ik zou namelijk niet weten waarom wij dit op voorhand moeten uitsluiten. De htl is namelijk wél buitengewoon nuttig om zeer zwaar overlastgevende asielzoekers een laatste kans te bieden op huisvesting om het COA-systeem, medewerkers, andere cliënten en gemeenschappen in Nederland te ontlasten. Daarmee houden we het draagvlak voor de asielopvang enigszins overeind. Dus ik ontraad de motie op stuk nr. 3140.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3140: ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. Voor de motie op stuk nr. 3141 geldt uiteraard hetzelfde als voor de moties-Eerdmans op de stukken nrs. 3133 en 3134. De motie op stuk nr. 3141 loopt namelijk ook vooruit op het debat in de ministerraad. Deze motie is dus ontijdig. Ik vraag om de motie aan te houden. Als de indiener dat niet wil doen, dan ontraad ik de motie.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Koekkoek. Zij wil de motie niet aanhouden. Dan krijgt de motie op stuk nr. 3141 het oordeel "ontraden".
Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3142 is de motie van de heer Ceder over ongedocumenteerden en staatlozen. Ik ontraad deze motie. Ik verwijs daarvoor naar de periodieke illegalenschatting — dat is een andere woordkeuze, maar in dit geval bedoelen wij hetzelfde — van het WODC. Het is zo dat voor ongedocumenteerden geldt dat men dient te vertrekken. De motie op stuk nr. 3142 ontraad ik dus.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3142: ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. De motie-Piri/Kröger op stuk nr. 3143 ontraad ik ook, want die past niet bij de aard van de hervestiging en het Vluchtelingenverdrag. Voor "vluchtelingschap" geldt dat iemand het herkomstland moet hebben verlaten.
Mevrouw Piri (PvdA):
Inmiddels heeft ongeveer de helft van de EU-landen een uitzondering gemaakt voor de jezidi's. Die zijn door deze Kamer erkend als slachtoffer van genocide. We weten natuurlijk dat heel veel van hen in Noord-Irak zitten. Het is heel cru dat we als Nederland juist de slachtoffers van een genocide per definitie niet hervestigen. Het is prima dat dat gebeurt binnen de kaders die de coalitie heeft afgesproken. Het lijkt me echter goed om een uitzondering te maken voor jezidi's, zoals Duitsland, Oostenrijk en andere landen ook hebben gedaan. Ik verzoek de staatssecretaris echt om daar nog een keer naar te kijken.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik moet even goed kijken. Ik verzoek dan om de motie aan te houden. Ik wil daar inderdaad nog een keer naar kijken. Ik snap namelijk de vraag van mevrouw Piri. Zij is echt zeer serieuze pogingen aan het doen om mij te overtuigingen. Mag ik u vragen om de motie aan te houden? Dan kom ik zo snel mogelijk met een reactie richting u op wat hierin kan en niet.
De voorzitter:
Mevrouw Piri?
Staatssecretaris Van der Burg:
Sorry, ik moet natuurlijk geen "u" zeggen, maar via de voorzitter praten.
De voorzitter:
Ach ja, toe maar.
Staatssecretaris Van der Burg:
Het is feest!
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (PvdA):
Uiteraard. De mensen zitten daar al jaren. Ik denk helaas dat twee maanden zomerreces voor hen geen verschil maken. Ik heb wel echt het verzoek om hier welwillend naar te kijken. Dan zult u ook zien dat andere Europese landen één uitzondering hebben gemaakt, namelijk voor de jezidi's. Het zou fijn zijn als Nederland dat ook doet. Dan hou ik 'm aan.
De voorzitter:
Oké.
Op verzoek van mevrouw Piri stel ik voor haar motie (19637, nr. 3143) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van der Burg:
Mevrouw Piri zag mijn reactie al. Ik was namelijk non-verbaal met haar aan het communiceren. Zo gaan we het dus doen.
De motie op stuk nr. 3144 is ook van Piri en Kröger. Die ontraad ik. De heroriëntatie is een ambtelijke, maar het kabinet heeft natuurlijk altijd de vrijheid om te bezien wat het doet. We zijn nu bezig met besluitvormingsprocessen die hopelijk morgen tot een uitkomst komen en dan met u worden gedeeld.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3144 is ontraden. Mevrouw Piri, hierover?
Mevrouw Piri (PvdA):
Een vraag aan de staatssecretaris. Volgens mij is het niet alleen een ambtelijke heroriëntatie. Ik heb ook een gesprek gehad met de commissie die is ingesteld. Daar gaat het mij om. Uiteraard kan het kabinet altijd … De Kamer is toegezegd dat er zo'n heroriëntatie komt en de commissie is volgens mij al een jaar bezig met het opstellen van een rapport. Daarover heeft de staatssecretaris ook gerapporteerd aan de Kamer. Mijn verzoek is: laten we, als het kabinet een commissie heeft ingesteld, gewoon even afwachten met welk advies die commissie komt voordat we wetgeving gaan aanpassen voor de komende jaren.
Staatssecretaris Van der Burg:
Een ambtenaar doet dat onderzoek naar die fundamentele heroriëntatie. Het is dus geen commissie, maar een ambtenaar. Daarnaast hebben we de commissie-Van Zwol, die bezig is met het langeretermijnverhaal en daarover aan het einde van het eerste kwartaal van 2024 rapporteert. Maar dat gaat meer over de long-term. Zodra wij het ambtelijke stuk hebben gekregen, zal ik c.q. het kabinet daar uiteraard een oordeel over vellen en dat met u delen. Maar ik zeg wel nadrukkelijk dat wij nu ook al willen kijken naar mogelijke zaken op de korte termijn. Of die elkaar schuren, gaat u zien.
De voorzitter:
Dus de motie op stuk nr. 3144 is ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, voorzitter. Dan even kort een paar … Podt, Van den Brink, Brekelmans en Ceder over informeren over bekostiging van bijkomende voorzieningen. Oordeel Kamer. Dat is de motie op stuk nr. 3145.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3145 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
Dan heb ik de motie-Brekelmans/Van den Brink over kansarme asielaanvragen. Oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3146: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 3147 van de heer Bisschop. Die gaat over herhaalde asielaanvragen. Oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3147: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. Dan gaan we naar mevrouw Van der Plas en haar motie op stuk nr. 3148. Dat vind ik een wat ingewikkelde motie. Ze verzoekt de regering een eindverantwoordelijke coördinator vol mandaat te geven met betrekking tot Ter Apel. Komende maandag gaat er een concept … Nee, dat kan niet want het is een mens. Hoe noem je dat? Er gaat dan een potentiële — dat was het woord dat ik zocht — eindverantwoordelijk coördinator naar Ter Apel toe. Wat er in het eerste deel staat, gebeurt dus al, met dien verstande dat altijd de staatssecretaris, zijnde ik, eindverantwoordelijk blijft voor een aantal zaken. Als het gaat om de openbare orde, is dat uiteraard de minister van Justitie dan wel, als het sec om openbare orde gaat, de burgemeester en als het gaat om strafbare zaken, de minister van Justitie. Wij gaan daar dus een coördinator benoemen. Die gaat daar komende maandag al naartoe om kennis te maken. Vanwege het feit dat u hem eindverantwoordelijk wilt maken op punten die je niet bij een ambtenaar kunt leggen, zou ik de motie moeten ontraden. Maar eigenlijk zeg ik tegen mevrouw Van der Plas: de motie is overbodig. Ik kan natuurlijk na volgende week maandag een date laten inplannen tussen mevrouw Van der Plas en de desbetreffende ambtenaar.
De voorzitter:
Nou, dat klinkt helemaal goed! Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas of ze daarop de motie wil intrekken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, de uitnodiging voor de kennismaking neem ik natuurlijk heel graag aan. Als de motie overbodig is en er zo'n coördinator komt waar ik op doel — de staatssecretaris beschrijft het wel zo — dan trek ik de motie in.
De voorzitter:
Top.
Aangezien de motie-Van der Plas (19637, nr. 3148) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
Staatssecretaris Van der Burg:
Als mevrouw Van der Plas dan bij de microfoon wil blijven staan, want de motie op stuk nr. 3149 is ook van haar. Ik weet niet precies wat wordt bedoeld met "verzoekt de regering veiligheidspersoneel in en rondom asielzoekerscentra meer middelen te geven". Als het gaat om middelen in de zin van pepperspray, knuppels en tasers, dus die categorie, dan moet u niet bij mij zijn, want daar gaat de staatssecretaris van Justitie niet over. Dan is het een motie die richting de minister gaat. Ik weet even niet wat ze bedoelt.
De voorzitter:
We kijken even naar mevrouw Van der Plas voor opheldering.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is inderdaad wat ik bedoel, want deze veiligheidsmensen moeten zich laten uitschelden, bespugen en belagen, maar hebben zelf gewoon niks om zich mee te verdedigen. Daardoor moet vaak weer de politie worden gebeld — dat is dan weer niet de bedoeling, want voor de handhaving van de orde daar hebben we beveiligers — waardoor de politie ook weer overbelast raakt. Het zijn inderdaad die middelen, zodat ze zichzelf kunnen beschermen.
De voorzitter:
Dan ga ik naar de staatssecretaris. Het klopt wat u dacht.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik ben weliswaar staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, maar niet als het gaat om dit soort zaken. Dit valt echt onder de politieminister en niet onder mij. Ik kan daar echt geen advies op geven, althans niet namens het kabinet.
De voorzitter:
Niet namens het kabinet. Dan is het oordeel "ontraden". Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas of zij de motie wil aanhouden en op een later moment zou willen indienen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb twee opties. Ik kan 'm aanhouden en later indienen bij de verantwoordelijk minister, maar ik kan 'm ook zodanig wijzigen dat de staatssecretaris in overleg gaat met de minister van Justitie of het mogelijk is om die mensen meer middelen te geven.
Staatssecretaris Van der Burg:
Uiteraard. Als mevrouw Van der Plas dat laatste doet, dan krijgt de motie oordeel Kamer.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat ga ik doen.
De voorzitter:
Dan wordt de motie op stuk nr. 3149 aangepast, zegt mevrouw Van der Plas. Dat moeten we dan nog wel even gaan zien, maar als de motie is aangepast, dan krijgt deze oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, voorzitter.
Voorzitter. Dan sluit ik positief af met de motie op stuk nr. 3150, ook van mevrouw Van der Plas. Ik moet daar één nuancering bij aanbrengen, zeg ik richting mevrouw Van der Plas. Zij zegt: "verzoekt de regering om alle overlastgevende asielzoekers onder een versnelde asielprocedure te plaatsen, waardoor ze mogelijk sneller uitgezet kunnen worden". Ik wijs erop dat aan het einde van de procedure mensen een status kunnen krijgen, ook al hebben ze overlast gegeven. Ik ben het wel met mevrouw Van der Plas eens dat ze allemaal versneld door de procedure heen moeten. Ik wil 'm wel oordeel Kamer geven, maar het kan ook zijn dat iemand niet uitgezet kan worden omdat diegene een status krijgt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Daar kan ik kort over zijn: daarom heb ik ook het woordje "mogelijk" ertussen gezet.
Staatssecretaris Van der Burg:
Oordeel Kamer, voorzitter.
De voorzitter:
Dus de motie op stuk nr. 3150 krijgt oordeel Kamer. Tot slot geef ik het woord aan de heer Kuzu en mevrouw Kati Piri voor nog een vraag. De heer Kuzu.
De heer Kuzu (DENK):
Ik heb een vraag over de motie op stuk nr. 3146, van de heren Brekelmans en Van den Brink, waarin gesproken wordt over kansarme asielaanvragen. De staatssecretaris heeft die oordeel Kamer gegeven. Maar bij de motie op stuk nr. 3134 van de heer Eerdmans evenals bij de motie van mevrouw Koekkoek was het: nou, dat is nog onderdeel van het pakket dat nog in de ministerraad besproken gaat worden. Dat terwijl het gaat over een en hetzelfde onderwerp, namelijk kansarme asielzoekers. Stel dat de staatssecretaris zegt "nee, daar gaat het niet over", want dat wordt vanuit de VVD beweerd, op basis waarvan kan deze staatssecretaris hier beoordelen of iets kansrijk of kansarm is?
Staatssecretaris Van der Burg:
Dat is niet het verschil tussen de moties op stukken nrs. 3133, 3134 en 3146. Laat ik even de motie op stuk nr. 3134 als voorbeeld nemen. Deze verzoekt de regering het eenstatusstelsel af te schaffen. Dat is wat anders dan wat wordt voorgesteld door Brekelmans en Van den Brink, want die zeggen: onderzoek iets. Ik zeg altijd "onderzoek alles en behoud het goede", ook richting de heer Van den Brink natuurlijk, gezien onze achtergronden. Maar het is dus wat anders of je iets onderzoekt of dat je iets afschaft. De moties op stukken nrs. 3133 en 3134 zijn vooruitlopend op en de motie op stuk nr. 3146 gaat over onderzoeken. Vandaar oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Piri. Ik ben al coulant geweest, meneer Kuzu, want dit was niet uw motie. Ik ga naar mevrouw Piri, die nog een interruptie heeft.
Mevrouw Piri (PvdA):
Ja, eigenlijk heel procedureel. Ik snapte niet precies wat er is gebeurd bij de motie op stuk nr. 3149. De staatssecretaris zegt dat hij hier niet over gaat, waarop mevrouw Van der Plas zegt: ik pas de motie aan en dan gaat u in overleg met de minister van Justitie. De staatssecretaris zegt: dan geef ik de motie oordeel Kamer. Maar we weten niet wat de motie wordt. De staatssecretaris gaat dus kennelijk vanavond nog voor de stemming in overleg. Klopt dat?
De voorzitter:
Als ik het goed begreep, was het zo dat in de motie komt te staan dat de staatssecretaris in overleg moet met de minister van Justitie.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja.
Mevrouw Piri (PvdA):
O, oké. Dat is het verzoek. Oké, prima.
Staatssecretaris Van der Burg:
En dan ga ik erover.
De voorzitter:
Dan hebben we het weer opgelost. Tot slot de heer Brekelmans, VVD.
De heer Brekelmans (VVD):
Ja, ik heb nog een verduidelijkende vraag over de motie op stuk nr. 3150. De staatssecretaris gaf een toelichting over het tweede deel van het dictum, maar er staat boven ook een "verzoekt de regering". Ik zou heel graag willen dat wat daar staat, kan. Maar ik heb de staatssecretaris al een keer of 200 horen zeggen dat overlastgevende asielzoekers niet in detentie of in een afgesloten asielzoekerscentrum kunnen worden geplaatst. We moeten even uitkijken dat we niet die valse verwachting scheppen, want ik denk dat heel veel mensen in Ter Apel dit heel graag zouden willen, en ik ook, maar we weten ook allebei dat dit juridisch niet kan.
De voorzitter:
De staatssecretaris. De motie op stuk nr. 3150 van mevrouw Van der Plas.
Staatssecretaris Van der Burg:
De staatssecretaris is in totale paniek, voorzitter! O, hier heb ik 'm. Ik moest even de motie zoeken. Ja, de heer Brekelmans heeft gelijk. Ik heb gereageerd op het tweede gedeelte: "verzoekt de regering om alle" et cetera. Ik heb het eerste gedeelte over het hoofd gezien: verzoekt de regering om overlastgevende asielzoekers in detentie te plaatsen of anderszins. Dat kan inderdaad niet. De heer Brekelmans heeft gelijk en wijst mij op een fout. Dat betekent dat ik naar mevrouw Van der Plas moet kijken. Als ze het eerste verzoek weghaalt, blijft het "oordeel Kamer". Anders moet ik, conform wat de heer Brekelmans heeft gezegd, de motie op stuk nr. 3150 ontraden. Het eerste kan niet. Maar ik zie, voorzitter ...
De voorzitter:
Dat mevrouw Van der Plas knikt. Mevrouw Van der Plas gaat het eerste deel van het verzoek eruit halen. Oké.
Staatssecretaris Van der Burg:
Dank aan de heer Brekelmans, en dank aan u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan u allen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We schorsen kort voordat we doorgaan naar het volgende tweeminutendebat. We gaan hier vanavond over stemmen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Raad Algemene Zaken d.d. 10 juli 2023
Voorzitter: Kamminga
Raad Algemene Zaken d.d. 10 juli 2023
Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Algemene Zaken d.d. 10 juli 2023.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Algemene Zaken. De Raad is op 10 juli. Als het goed is, is eerder deze week of misschien zelfs vandaag het commissiedebat geweest. We hebben zes sprekers van de zijde van de Kamer. Die heet ik van harte welkom. Ik heet uiteraard ook de minister van harte welkom. Het is in dit geval niet de minister van Buitenlandse Zaken, maar de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Zij neemt de honneurs waar. Dank daarvoor. We hebben het recesregime. Ik weet niet of iedereen dat nog weet, maar het betekent twee minuten voor uw eigen inbreng. Als er aanvullende vragen zijn over moties, kan dat, maar wel kort.
De eerste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Piri namens de PvdA.
Mevrouw Piri (PvdA):
Voorzitter, dank. Voor het geval mensen hier de motie herkennen van een keer eerder, dat klopt. Deze is een keer eerder ingediend en kreeg toen oordeel Kamer, maar haalde het niet. Maar inmiddels ziet het ernaar uit dat we een meerderheid hebben.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland en Suriname een gedeeld verleden hebben;
constaterende dat er nog steeds een visumplicht geldt voor Surinaamse staatsburgers bij bezoek aan Nederland;
verzoekt het kabinet om zich in Europees verband extra in te spannen om zo snel mogelijk visumvrij reizen voor Surinamers mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Ceder, Klaver, Temmink, Christine Teunissen, Sylvana Simons, Koekkoek, Kuzu en Sjoerdsma.
Zij krijgt nr. 2693 (21501-02).
Mevrouw Piri (PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Piri, voor uw inbreng namens de PvdA. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Van Wijngaarden, VVD.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de nieuwe rechtsstaatrapportage aangaande Hongarije van de Europese Commissie op 5 juli is gepubliceerd;
constaterende dat Hongarije de door de Europese Commissie gevraagde hervormingen van zijn juridische stelsel niet heeft doorgevoerd, niet voldoende heeft gewerkt aan het tegengaan van corruptie en onvoldoende voortgang heeft geboekt op de onafhankelijkheid van Hongaarse media en vrijheid van ngo's;
overwegende dat de Europese Commissie in 2022 met recht en reden is overgegaan tot het bevriezen van 6 miljard aan Europese middelen tegenover Hongarije;
overwegende dat Hongarije volgens de huidige planning in 2024 het Europees voorzitterschap gaat bekleden en zodoende maatregelen van de Europese Commissie potentieel kan vertragen of tegenwerken;
verzoekt het kabinet om in EU-verband te bepleiten gevolgen te verbinden aan de opnieuw geconstateerde Hongaarse rechtsstatelijke tekortkomingen voordat het Hongaarse voorzitterschap van start zal gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Wijngaarden, Piri, Van der Graaf en Sjoerdsma.
Zij krijgt nr. 2694 (21501-02).
Dank u wel, meneer Van Wijngaarden, voor uw inbreng namens de VVD. Dan is het woord aan mevrouw Maeijer, PVV.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De Europese Commissie komt na twee jaar meerjarenbegroting alweer geld tekort en wil er 66 miljard euro bij, onder andere geld voor administratiekosten, voor rentestijging en voor Oekraïne. De minister weigert toe te zeggen dat er geen extra geld naar Brussel gaat. Waar minister Kaag tegen de Nederlanders zegt dat de tijd van gratis geld voorbij is, mensen in armoede rustig laat wachten tot besluitvorming dit najaar, en Nederland klaarmaakt voor bezuinigingen, blijft het kabinet "onverminderd solidair met de Oekraïense bevolking, die kan rekenen op voorspelbare Nederlandse steun voor zolang als dat nodig is", ik citeer.
Waar blijft die onuitputtelijke solidariteit voor de Nederlanders, minister? Om de minister te helpen heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat volgend jaar een miljoen Nederlanders onder de armoedegrens dreigen te zakken;
verzoekt de regering zich onverminderd solidair op te stellen met de Nederlandse bevolking en geen geld toe te zeggen aan de Oekraïnefaciliteit, maar dit geld in eigen land te besteden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Maeijer.
Zij krijgt nr. 2695 (21501-02).
Mevrouw Maeijer (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Maeijer voor uw inbreng namens de PVV. Dan zijn we bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Van der Lee, namens GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Eén motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat uit twee onderzoeken, uitgevoerd door The New York Times en door internationaal journalistencollectief Lighthouse Reports, het beeld naar voren komt dat de Griekse kustwacht zou proberen de ware toedracht over de ramp met het schip vol migranten te verhullen;
overwegende dat de Griekse autoriteiten nu zelf onderzoek doen naar de gang van zaken rond de ramp, terwijl de Griekse kustwacht mogelijk zou hebben gelogen over de aard van haar betrokkenheid;
verzoekt de minister om tijdens de Raad Algemene Zaken te pleiten voor een onafhankelijk onderzoek naar de ramp door een internationale relevante actor,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee, Piri en Koekkoek.
Zij krijgt nr. 2696 (21501-02).
Dank u wel, meneer Van der Lee, voor uw inbreng namens GroenLinks. Dan kijk ik heel even naar de minister. Ik schors voor een enkel moment, zodat de minister zich kan voorbereiden en de moties kunnen worden rondgedeeld.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Als het goed is heeft iedereen de moties. Ik zie dat de minister ook weer is gearriveerd voor de appreciaties. Ik geef haar daartoe het woord.
Termijn antwoord
Minister Schreinemacher:
Dank u wel, voorzitter. Laat ik meteen overgaan tot de adviezen.
De motie-Piri c.s. op stuk nr. 2693 krijgt wederom oordeel Kamer.
De voorzitter:
Bij de motie op stuk nr. 2693 noteren we: oordeel Kamer.
Minister Schreinemacher:
De motie van de leden Van Wijngaarden, Piri, Van der Graaf en Sjoerdsma op stuk nr. 2694 moet ik ontraden. De reden daarvoor is dat het landenhoofdstuk laat zien dat Hongarije stappen heeft gezet, maar dat nog niet alle zorgen zijn geadresseerd. Dat wordt ook wel in de motie aangegeven; een en ander is nog niet genoeg doorgevoerd. De Nederlandse inzet blijft onveranderd. Hongarije moet voldoen aan alle voorwaarden die zijn gesteld op grond van de MFK-rechtsstaatverordening, het Hongarije-herstelplan en de CPR voordat bevroren middelen worden vrijgegeven. Nederland blijft er bij de Commissie op aandringen dat echt zeer zorgvuldig zal worden getoetst. Recent is hierover nog een Kamerbrief gestuurd. Het Hongaarse voorzitterschap verandert dan ook niets aan die inzet.
De voorzitter:
We noteren bij de motie op stuk nr. 2694: ontraden. Meneer Van der Lee, ik zie dat u wilt interrumperen, maar uw naam staat niet onder de motie, en de afspraak is eigenlijk dat … U wilt de motie medeondertekenen? Ja. Dan geef ik u daar even kort het woord voor.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ja, ik wilde aan de heer Van Wijngaarden vragen of ik de motie mag medeondertekenen.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Van Wijnaarden. Hij knikt volgens mij. Dan zetten we uw naam daar nog onder. De motie-Van Wijngaarden c.s. op stuk nr. 2694 blijft wel ontraden.
Dan de motie-Maeijer op stuk nr. 2695.
Minister Schreinemacher:
Ook de motie-Maeijer op stuk nr. 2695 moet ik ontraden. Eind augustus komt nog een BNC-fiche over de Oekraïne-faciliteit naar de Kamer. Dit kunnen we dus niet op voorhand toezeggen. Daarbij komt dat we hebben gezegd dat we Oekraïne blijven steunen zolang dat nodig is. In een debat met de Kamer over het BNC-fiche komt dan een moment voor een weging.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan noteren we ook bij de motie-Maeijer op stuk nr. 2695: ontraden.
Dan de motie-Van der Lee c.s. op stuk nr. 2696.
Minister Schreinemacher:
Dan de motie-Van der Lee c.s. op stuk nr. 2696. Ook die moet ik ontraden. Nou ja, mijn collega Hoekstra heeft in het debat al aangegeven dat het kabinet deze tragedie ten zeerste betreurt. Hij heeft ook medeleven betuigd aan slachtoffers en hun familieleden. Over de toedracht van de ramp is natuurlijk nog veel onduidelijk. Het kabinet acht het ook van groot belang dat hier onafhankelijk onderzoek naar wordt gedaan. Dat wordt op dit moment gedaan door het Griekse openbaar ministerie. Zowel dat openbaar ministerie en de kustwacht als de grondrechtenadviseur van Frontex werkt aan een rapportage. Het kabinet wil de uitkomsten daarvan afwachten en niet op de zaken vooruitlopen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan noteren we bij de motie-Van der Lee c.s. op stuk nr. 2696: ontraden.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Ik dank iedereen voor zijn of haar aanwezigheid.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors voor een enkel moment. Daarna gaan we snel door met het volgende tweeminutendebat.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
NAVO
NAVO
Aan de orde is het tweeminutendebat Tweeminutendebat NAVO (CD d.d 06/07).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat NAVO, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 6 juli, eerder vandaag dus. Ik heet de minister van harte welkom, en uiteraard ook de leden die hier aanwezig zijn. De eerste spreker staat al klaar. Dat is de heer Sjoerdsma namens D66.
De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter, dank. De Holodomor, de Oekraïense genocide. De regering van Oekraïne heeft ons verzocht om te kijken of wij die verschrikkelijke misstand willen erkennen. De Kamer heeft dat heel serieus genomen en heeft de CAVV om een onderzoek gevraagd. Dat onderzoek is ook retour gekomen en de CAVV heeft ons een advies daarop gegeven. Dat advies sluit eigenlijk heel goed aan bij het onderzoek van Lemkin, de uitvinder — als ik het zo mag zeggen — van de term "genocide" en ook de opsteller van de Genocideconventie, en hoe hij hiernaar kijkt. Hij noemde de Holodomor een klassiek voorbeeld van de Sovjetgenocide, van de uitroeiing van de Oekraïense natie. Hij identificeerde vier fases: de uitroeiing van de elite; de liquidatie van de Oekraïense orthodoxe kerk; de uithongering van de boeren; en vervolgens werd op het grondgebied van Oekraïne geprobeerd om met mensen met een andere nationaliteit de Oekraïners, de Oekraïense natie, te vernietigen. 2,5 miljoen doden, minimaal. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Holodomor, waarbij miljoenen Oekraïners omkwamen, werd gepland en uitgevoerd door het toenmalige Sovjetregime om het Oekraïense volk en hun identiteit te onderdrukken;
overwegende het bewijs dat het toenmalige Sovjetregime opzettelijk graanoogsten confisqueerde en de grenzen gesloten hield om te voorkomen dat Oekraïners konden vluchten voor de hongerdood;
constaterende dat 2023 het 90ste herdenkingsjaar van de Holodomor markeert;
constaterende dat met name sinds de Russische invasie in Oekraïne in 2022 veel landen binnen de EU, alsmede instituties zoals het Europees Parlement, officieel zijn overgegaan tot erkenning van de Holodomor als genocide;
spreekt uit de door het Sovjetregime opzettelijk veroorzaakte hongersnood in Oekraïne in 1932 en 1933 naar hedendaagse maatstaven te erkennen en te veroordelen als genocide,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Sjoerdsma, Brekelmans, Boswijk en Ceder.
Zij krijgt nr. 437 (28676).
De heer Sjoerdsma (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Sjoerdsma, voor uw inbreng namens D66. Dan is het woord nu aan de heer Brekelmans namens de VVD. Hij ziet af van zijn inbreng. Dan heb ik alleen nog de heer Boswijk van het CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank, voorzitter. Dank ook aan de minister voor het goede debat van vanmiddag. Ik vond het nog wel belangrijk om een aantal punten die wij hebben ingebracht, niet alleen vandaag, maar eigenlijk de afgelopen twee jaar, nog even extra te benadrukken. Dat is namelijk de structurele financiering van die 2%. We zien inderdaad dat daar in Vilnius op aangestuurd wordt. Er ligt ook een initiatiefwetsvoorstel, mede van onze hand. Ik moet heel eerlijk zeggen dat in het debat helaas niet duidelijk is geworden hoe het kabinet dat uiteindelijk gaat uitvoeren, dus we wachten de top in Vilnius af. Ondertussen zal het initiatiefwetsvoorstel doorgaan.
Het andere punt dat wij hebben gemaakt in het debat is de burden sharing en risk sharing. Wij zijn als CDA van mening dat wij te veel hebben geïnvesteerd in het gevecht van veraf, dat belangrijk is, maar dat we ook wel een opgave hebben in het gevecht van dichtbij; denk aan de medium and heavy tank brigades, waar ook de NAVO om vraagt. Ook daar hebben we nog geen bevredigend antwoord op gekregen, maar wij wachten ook daarvoor de top in Vilnius af, en ook of de motie die wij eerder hebben ingediend, aangenomen is, om in ieder geval tot een voorstel te komen waar ook de NAVO tevreden mee is.
Voor nu wensen wij beide ministers — in dit geval is de minister van Defensie hier aanwezig — veel wijsheid toe.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boswijk. Ik heb de motie nog niet voor me, dus ik kijk heel even naar de heer Sjoerdsma. Was het een spreekt-uitmotie? Ja. Want dan hoeft de minister die niet te appreciëren. Ik zit dus even te kijken of de minister nog behoefte heeft om te reflecteren op hetgeen de heer Boswijk zei, want er zat niet per se een vraag bij; het waren volgens mij vooral mededelingen van uw zijde, om nog mee te geven.
Dus ja, dan zou ik de minister eigenlijk vriendelijk willen bedanken voor haar aanwezigheid en dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors voor een enkel moment, zodat wij kunnen beginnen met het volgende debat.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Wijziging begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2023 samenhangende met de Voorjaarsnota
Wijziging begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2023 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36350-XVII).
Termijn inbreng
(Zie vergadering van 5 juli 2023.)
De voorzitter:
Aan de orde is de Wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (36350-XVII). We hebben eerder deze week hiervan al een uitvoerige eerste termijn gehad; kennelijk dusdanig uitvoerig dat het niet die dag afgerond kon worden, zodat we nu het restant doen, het staartje. Dat betekent voor de mensen die dit vanuit huis volgen dat we eigenlijk de tweede termijn hebben — zo wil ik het maar even noemen — van de zijde van de Kamer, en daarna nog de korte reactie daarop van de minister.
De algemene beraadslaging wordt hervat.
De voorzitter:
De eerste spreker zie ik al klaarstaan, en dat is de heer Thijssen van de PvdA.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik heb drie minuten, toch? Of niet? Ik heb maar één motie, hoor.
De voorzitter:
Dit is wetgeving. Ook al is het bijna reces, als het niet hoeft, liever niet. Maar het blijft bij één motie misschien.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik heb maar één motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat lage- en middeninkomenslanden kampen met stijgende voedselprijzen, armoede en acute hongersnoden;
overwegende dat het Nederlandse OS-budget hard nodig is voor het doel waar het voor bedoeld is, namelijk ontwikkelingssamenwerking bieden in deze landen;
verzoekt de regering de toerekening van eerstejaarsopvang kosten aan ODA-middelen langjarig te maximeren en zo snel mogelijk te ontkoppelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen, Van der Lee en Koekkoek.
Zij krijgt nr. 6 (36350-XVII).
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Thijssen, voor uw inbreng namens de PvdA. De heer Futselaar heeft afgezien van zijn inbreng. Dan zijn we bij de heer Van der Lee van GroenLinks, die ik ook al zie staan.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen motie, maar ik had een amendement ingediend. Dat is schriftelijk geapprecieerd. Tot mijn grote teleurstelling is dat amendement ontraden. Dat zag ik natuurlijk helemaal niet aankomen. De minister is ook verrast dat ze het heeft ontraden. De onderbouwing van dat oordeel is natuurlijk ook niet zo goed. Bij een suppletoire begroting wordt de begroting gewijzigd. Er wordt verwezen naar een moment later dit jaar, ergens in augustus, Prinsjesdag of nog later, wanneer er misschien een aanpassing gaat komen. Maar waarom zouden wij nu al instemmen met een inperking van het budget? Ik had de minister in de eerste termijn ook gevraagd waarom ze niet heeft overwogen om met de minister van Financiën af te spreken: als er nog zo veel onduidelijk is, laten we dan pas stemmen over de suppletoire begroting BuHa-OS, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, na Prinsjesdag.
Daarbij wijst ze ook op het feit dat de dekking zou ontbreken. Dat vind ik dan weer vreemd, want er wordt in de motie verwezen naar diverse voorstellen die GroenLinks en de PvdA hebben gedaan op het verzwaren van de lasten. Ik noem een hogere solidariteitsheffing. Die had 1,7 miljard opgeleverd als het amendement van de PvdA en GroenLinks was aangenomen. Ik noem ons voorstel op aanpassing en aanscherping van box 2 en box 3. Ik noem het verhogen van de Vpb, ook eenmalig en langdurig als het gaat om het hoge tarief. Ik kan zo even doorgaan. Er zijn dekkingen genoeg. Het gaat hier maar om een bedrag van 300 miljoen. Ik denk dat het heel verstandig zou zijn geweest als de minister oordeel Kamer had gegeven op het amendement.
Nu dit niet is gebeurd en er straks gestemd gaat worden, worden wij gedwongen om tegen deze suppletoire begroting te stemmen. Dat zou mij spijten. Daarom kijk ik ook nog even naar de leden van de coalitie, met name de twee die met elkaar in gesprek zijn, de heer Hammelburg en mevrouw Van der Graaf. Vinden zij zelf niet ook dat het beter is om pas over deze suppletoire begroting te stemmen als Prinsjesdag is geweest en als we daadwerkelijk weten wat de cijfers zijn als het gaat om het aantal asielzoekers dit jaar, de kosten voor de eerstejaarsopvang en eventuele reparatie van de enorme ingreep die nu dreigt plaats te vinden? Ik hoop dat zij daar in hun termijn op reageren. Daar laat ik het even bij.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Lee, voor uw inbreng namens GroenLinks. De heer Klink van de VVD ziet af van zijn termijn. Ik zie mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie al naar voren komen. Dan krijgt zij het woord.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Naar aanleiding van de beraadslaging heeft mijn fractie wat meer comfort nodig. We stellen hier straks een suppletoire begroting vast waar een verdeling in zit waar wij echt niet gelukkig van worden. De minister heeft gezegd dat daar in de augustusbesluitvorming meer duidelijkheid over komt. De heer Van der Lee had gisteren natuurlijk gewoon een punt: een wet is een wet. Hoe kan de minister de Kamer wat comfort geven en tegemoetkomen? Daarom heb ik de volgende twee moties. Ik ga ze voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de hogere raming van de eerstejaarsasielkosten een tegenvaller van 558,6 miljoen euro is ingeboekt op de BHOS-begroting;
overwegende dat de Kamer middels de aangenomen motie-Grinwis c.s. (36350, nr. 20) de regering heeft verzocht om met een kasschuif de asieltegenvaller binnen het OS-budget zo veel mogelijk te beperken, zodat (nood)hulp hier niet onder lijdt;
verzoekt de regering zo snel als mogelijk een incidentele suppletoire begroting naar de Kamer te sturen met de kasschuif, zodat (nood)hulp niet onnodig onder de asieltegenvaller lijdt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf en Hammelburg.
Zij krijgt nr. 7 (36350-XVII).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de hoge raming van de eerstejaarsasielkosten niet alleen dit jaar, maar ook de komende jaren mogelijk minder geld beschikbaar is voor (nood)hulp en directe ontwikkelingssamenwerking;
overwegende dat (nood)hulp en directe ontwikkelingssamenwerking wereldwijd niet zouden moeten lijden onder de asieltegenvaller;
overwegende dat de aangenomen motie-Grinwis c.s. (36350, nr. 20) de regering opgedragen heeft, indien het EMU-saldo het toelaat, een deel van de OS-buffer uit 2027 en 2028 te gebruiken om de asieltegenvaller binnen het OS-budget in 2023 zo veel mogelijk te beperken;
verzoekt de regering bij het opstellen van de ontwerpbegroting ook in de komende jaren de budgetten voor (nood)hulp en directe ontwikkelingssamenwerking zo veel als mogelijk te ontzien,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf en Hammelburg.
Zij krijgt nr. 8 (36350-XVII).
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik maak er dan nog even notitie van dat we de brief over de fluctuaties van het ODA-budget niet hebben ontvangen voor de tweede termijn van het debat over deze begroting. We gaan nu het zomerreces in. Kan de minister een termijn geven waarop de Kamer deze brief gaat ontvangen? We vragen de regering hierbij niet eens om een voorstel neer te leggen, maar wel om scenario's voor hoe we dat zouden kunnen aanpakken, in kaart te brengen. Dat lijkt me niet veel gevraagd.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Om ons straks tijd te besparen bij de stemmingen, heb ik een vraag. Ik denk dat ik het antwoord kan raden, gelet op de twee moties, maar als ik straks ga voorstellen om de stemming over de suppletoire begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking uit te stellen tot na Prinsjesdag, gaat de ChristenUnie dat dan steunen?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik wil dat overwegen, maar ik wil ook de consequenties hiervan overzien. Ik vraag de minister dus om daarop in te gaan, ook omdat er in deze suppletoire begroting een intensivering zit die aan voedselhulp raakt. Ik zou dat in deze tijd best ingewikkeld vinden. Ik weet dat dat onderwerp de heer Van der Lee ook na aan het hart gaat. Ik zou de minister dus eigenlijk willen vragen om eerst een reactie te geven op wat dat voor consequenties met zich meebrengt. En het allerbeste is het als er zo spoedig mogelijk een aangepaste suppletoire begroting naar de Kamer komt. Daar zijn we het volgens mij over eens.
De voorzitter:
Dank u wel. Voor u vertrekt, heeft u ook nog een interruptie van de heer Klink, VVD.
De heer Klink (VVD):
Ik heb een korte vraag aan mevrouw Van der Graaf. Wat bedoelt zij met directe ontwikkelingshulp? Bedoelt zij daarmee alles wat in het coalitieakkoord staat wat opgehoogd is in het OS-budget, dus ook voor het klimaat en het COVAX-programma en dat soort zaken? Of bedoelt ze daar iets anders mee?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ja, dat bedoel ik daarmee. Over hoe je tegen indirecte ontwikkelingshulp aankijkt, hebben we ook weleens het fundamentelere debat gevoerd, zou je kunnen zeggen. Hulp die je afhankelijk maakt van of Nederlandse bedrijven bijvoorbeeld ook betaald krijgen of niet, is niet de hulp die ik hierbij voor ogen heb. Nee, het gaat hier over de klassieke ontwikkelingshulp.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Klink.
De heer Klink (VVD):
Dus wij hebben het over de ophoging die we met elkaar hebben afgesproken in het coalitieakkoord? Daar hoort dus ook opvang in de regio bij.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
De heer Klink denkt een slimme vraag aan mij te stellen. We hadden bedacht om jaarlijks 500 miljoen extra te investeren in ontwikkelingssamenwerking. Die zouden wij ook gaan besteden aan het aanpakken van grondoorzaken van extreme armoede, van klimaatverandering en migratie.
De voorzitter:
Dank u wel daarvoor. Ik dank mevrouw Van der Graaf voor haar inbreng namens de ChristenUnie. Ik kijk even naar de heer Hammelburg, van D66. Die heb ik als laatste spreker van de zijde van de Kamer op de lijst staan.
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik vertrek waar mevrouw Van der Graaf zojuist is geëindigd. We hebben een eerste termijn gehad, maar dit verhaal begon natuurlijk bij het debat over humanitaire noodhulp. Dat was het eerste debat vlak na het uitbrengen van de Voorjaarsnota, waarbij we als Kamer geconfronteerd werden met een hele, hele, hele grote tegenvaller — dat is misschien nog wel een understatement — vanwege de instroom van eerstejaars asielzoekers. Ik heb toen ook al gezegd dat wij voor die asielzoekers, die huis en haard moesten verlaten vanwege de vreselijke oorlog die zij ontvluchten, barmhartig moeten zijn.
Dat brengt kosten met zich mee. Wij hebben een begrotingsafspraak; dat is heel erg duidelijk. Maar, zoals mevrouw Van der Graaf en ik al eerder hebben betoogd, hebben wij afgesproken — anderen in de Kamer, waaronder de heer Klink, zeiden dat ook — om ontwikkelingssamenwerking met 0,5 miljard te intensiveren op het gebied van coalitieprioriteiten. Dat is waar het debat de afgelopen weken en gisteren ook weer over ging. Hoe gaat deze minister om met die tegenvaller? We hopen dat die wordt verminderd door een kasschuif middels de motie van de heren Grinwis, Slootweg en Van Weyenberg. Hoe gaat de minister hiermee om? De minister heeft nog helemaal geen richting gegeven, of in ieder geval te weinig richting gegeven naar mijn idee, voor hoe zij daarmee zal omgaan.
Ik zal dus toch nog een keer een aantal van mijn grote zorgen hierover uiten. We hebben vorig jaar namelijk gezien dat de minister voor de begroting van het lopende jaar, dus voor de begroting van 2023, ook uit het bufferartikel geld heeft gehaald voor een intensivering van een aantal DRIVE-projecten. Daarvan gaf de minister in haar nota zelf aan dat 70% van dat geld — dat is een streefwaarde — terugvloeit naar Nederlandse bedrijven. Laat ik er nog een keer duidelijk over zijn: in geval van enorme schaarste op de begroting van Ontwikkelingssamenwerking moet er een fundamentele discussie zijn en moeten er echt scherpe keuzes gemaakt worden. Noodhulp gaat boven alles en daarna komt de directe ontwikkelingssamenwerking. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de tegenvaller op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ten gevolge van een hogere instroom van vluchtelingen tot gevolg heeft dat er mogelijkerwijs gekeken moet worden naar het korten op bestaande programma's;
constaterende dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft toegezegd dat zij de Tweede Kamer op Prinsjesdag laat weten waar en hoe — per subartikelonderdeel van de begroting — ze dit wil doen;
overwegende dat nog onduidelijk is of en op welke schaal hier sprake van is, indachtig de door de Kamer aangenomen motie op stuk nr. 20 (36350) bij de Voorjaarsnota;
van mening dat het van groot belang is dat de budgetten voor directe ontwikkelingshulp en noodhulp zo min mogelijk worden aangetast;
verzoekt de regering om bij het maken van keuzes, ook als het afbreken van lopende programma's onvermijdelijk is, directe ontwikkelingshulp en noodhulp te prioriteren boven programma's en projecten waarvan de opbrengsten indirect terugvloeien naar het (Nederlands) bedrijfsleven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg en Van der Graaf.
Zij krijgt nr. 9 (36350-XVII).
De heer Hammelburg (D66):
Ik wil nog doorgaan, maar ik zie iemand … Oké.
Voorzitter. We hebben ook een discussie gehad over de eerste geluiden dat het aantal mensen dat op de vlucht is en hiernaartoe komt, dit jaar lager uitvalt dan oorspronkelijk geraamd. We hebben de minister gevraagd of het in de systematiek mogelijk is, conform de motie-Van der Graaf c.s., om de migratiecijfers actueler te volgen, bijvoorbeeld door vaker in het jaar te kijken. De minister gaf toen in haar antwoord aan: ik kan dat niet op ieder moment doen met het ministerie van JenV; we moeten ook gewoon ergens een lijn trekken en een systematiek volgen; het gebeurt twee keer per jaar; de volgende prognose komt uit in september. Nou ligt er ook een motie van de Kamer, ingediend bij de behandeling van de Voorjaarsnota, waarin staat dat de tegenvaller voor het ontwikkelingssamenwerkingsbudget kan worden opgelost of deels kan worden ingelost met een kasschuif, mocht daar ruimte voor ontstaan. Er is ook een mogelijkheid, als de cijfers van de instroom dalen, dat er ruimte ontstaat voor ontwikkelingssamenwerking, maar de cijfers komen een maand na augustus, in september. Daarom vraag ik de minister of het mogelijk is om bij hoge uitzondering, gezien de erbarmelijke omstandigheid van deze begroting, ervoor te zorgen dat eenmalig in augustus de prognose een maand eerder komt, zodat die kan worden meegenomen in de augustusbesluitvorming. Voor de zekerheid heb ik de volgende motie, want het heet de tweede termijn.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat twee keer per jaar de Meerjaren Productie Prognose, MPP, wordt vastgesteld voor de instroom en uitstroom in de asielketen op basis waarvan de benodigde capaciteit aan opvang wordt vastgesteld;
constaterende dat volgens de vaste cyclus het eerstvolgende moment voor het uitkomen van de MPP in september is;
constaterende dat in het kader van het debat over de Voorjaarsnota een motie is aangenomen (36350, nr. 20) waarin is opgeroepen een kasschuif toe te passen om de gevolgen van de asieltegenvaller binnen het OS-budget zo veel mogelijk te beperken en dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft aangegeven dat de besluitvorming over de kasschuif onderdeel zal zijn van de augustusbesluitvorming;
overwegende dat het voor die besluitvorming van grote waarde zou zijn om de laatste cijfers te hebben, bijvoorbeeld voor het geval er wellicht toch meer financiële ruimte is dan nu de verwachting is;
verzoekt de regering zich ervoor in te spannen dat eenmalig, bij hoge uitzondering, de cijfers een maand eerder worden vastgesteld zodat deze kunnen worden meegenomen in de augustusbesluitvorming,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg en Van der Graaf.
Zij krijgt nr. 10 (36350-XVII).
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hammelburg. Ik denk dat de heer Van der Lee een interruptie heeft namens GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Goede moties, hoor, maar ik heb aan de heer Hammelburg dezelfde vraag als die welke ik heb gesteld aan mevrouw Van der Graaf, over het uitstellen van de stemming over de suppletoire begroting, tot na het moment dat hij in de laatste motie aangeeft, namelijk in september. Hoe kijkt hij daartegen aan?
De heer Hammelburg (D66):
Dan geef ik hetzelfde antwoord. Ook ik kan de gevolgen daarvan niet overzien, omdat er ook een intensivering op voedselzekerheid in zit. Dat maakt het wel tot een dilemma. Ik zou heel graag horen hoe de minister hiernaar kijkt. Ik hoop op een eerlijk en openhartig antwoord. Ik hou alle opties open, maar ik wil echt eerst het antwoord van de minister afwachten.
De voorzitter:
Dank u wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van de Kamer. De minister heeft aangegeven dat zij tien minuten nodig heeft. Ik hoop dat dit een kleine tien minuten kunnen zijn, zodat we om 22.00 uur weer kunnen beginnen.
De vergadering wordt van 21.53 uur tot 22.05 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is de wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. We hebben net de tweede termijn van de zijde van de Kamer gehad, waarin een aantal moties zijn ingediend. Er zijn ook nog wat vragen gesteld aan de minister. De minister heeft inmiddels de appreciatie van de moties klaar en is ook klaar voor de beantwoording. Ik geef haar daartoe het woord.
Termijn antwoord
Minister Schreinemacher:
Dank u wel, voorzitter. Ik zal meteen overgaan tot het beantwoorden van de vragen. Daarna doe ik de moties. De heer Van der Lee vroeg mij waarom ik zijn amendement heb ontraden terwijl er dekking voor is geleverd. Op dit moment bestaat er geen dekking voor dit amendement. Ik begrijp dat de dekkingsvoorstellen die de heer Van der Lee noemde, niet zijn aangenomen bij eerdere debatten. Dus dat amendement moet ik echt ontraden, en daar blijf ik bij.
Verschillende leden hebben de vraag gesteld wat er gebeurt als de Tweede Kamer niet instemt met deze wijziging. Dan blijft de begroting 2023 automatisch van kracht, als laatste aangenomen begrotingsstaat. De bedragen die zijn opgenomen in de begroting betekenen een maximumbedrag per artikel. Het is dus binnen het budgetrecht altijd toegestaan om minder uit te geven. Het niet aannemen van de eerste suppletoire begroting leidt er ook toe dat de voorgenomen verhoging van het verplichtingenbudget niet is aangenomen. Dat is waar mevrouw Van der Graaf en de heer Hammelburg over spraken. Dat betekent een verplichting voor het World Food Programme van 195 miljoen, voor opvang in de regio 620 miljoen en voor UNHCR 105 miljoen. Ik blijf daarbij. Ik vraag de leden dus om toch in te stemmen met deze suppletoire begroting.
De heer Hammelburg maakte nog een punt over wat we gisteren ook al helemaal hebben gewisseld. Ik zou dus ook kunnen verwijzen naar het verslag van gisteren. Maar ik noem toch nog even opnieuw het directe en het indirecte OS-geld. Het gaat vaak over artikel 1.3. Ik heb al gezegd dat ik geen gebonden hulp geef. Alle OS is bedoeld voor ontwikkeling. Wij betrekken het Nederlandse bedrijfsleven en kennisorganisaties vanwege hun kennis en kunde. Zij zijn er echt als middel van uitvoering van ons beleid en niet als doel. Ik kan nog een keer de voorbeelden noemen van investeerders in de tuinbouw in Oost-Afrika. Een Nederlands zadenbedrijf dat in partnerschap met Nederlandse organisaties als Solidaridad of Agriterra samen met lokale kennisinstellingen en bedrijven in West-Afrika werkt aan lokale variëteiten en de productiviteit. Daarmee helpen zij om het inkomen van boeren te verhogen en de voedselzekerheid te verbeteren. Daar is artikel 1.3 op gericht. Ik vind het belangrijk om dat nog een keer te benoemen.
De voorzitter:
Ik laat de minister even al deze vragen af gaan, want ik had de heer Van der Lee ook al staan. Als ze even dat rondje vragen afrondt ...
Minister Schreinemacher:
Dat waren de vragen.
De voorzitter:
Dan was eigenlijk de heer Van der Lee van GroenLinks als eerste.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik vind de argumentatie niet heel sterk, als ik eerlijk ben. Het gaat hier niet om afstel, maar om uitstel van drie maanden met het perspectief dat er meer in plaats van minder geld bij het budget komt. De voorgestelde uitgavenverhogingen worden dan een paar maanden later goedgekeurd, nog lopende het jaar. Die kunnen dan ook in dit jaar worden uitgegeven. Het is niet zo dat ze definitief van de baan zijn. Ik zou toch nog een keer aan de minister willen vragen waarom de besluitvorming niet na Prinsjesdag kan vallen, met de reële kans dat ze meer te besteden heeft dan nu.
De voorzitter:
Minister, komt u nog tot een ander inzicht na dit betoog?
Minister Schreinemacher:
Nee, ik heb het al gezegd. Het World Food Programme is veelal ook noodhulp. Humanitaire hulp en voedselhulp zijn dingen die gewoon spoed hebben. Ik wil daar niet op wachten. Maar goed, het is aan uw Kamer.
De voorzitter:
U komt niet tot een ander oordeel.
Minister Schreinemacher:
Nee.
De voorzitter:
Dan de heer Hammelburg, D66.
De heer Hammelburg (D66):
Dit is niet de eerste keer dat wij dit debat voeren. Laat ik het maar zeggen. Ik word er wel een beetje moedeloos van. Met alle begrotingen die deze minister onder haar heeft, wordt goed werk verricht. Daar bestaat geen twijfel over. Zelfs de combinatie hulp- en handelsaspecten heeft als doel ontwikkeling. Dat snap ik heel goed. Maar ik had het volgende argument. Op het moment dat deze minister bij schaarste moet kiezen, gaat er geld af en moet ze gaan schrappen en met de kaasschaaf over budgetten en artikelen heen gaan. Ze moet dan fundamentele keuzes gaan maken en gaan prioriteren. Als de minister dan ook al heeft aangegeven dat echt naar alle subartikelen en overal naar gekeken moet worden en dat daar een balans in moet worden gevonden, dan zijn er twee dingen. De eerste is ...
De voorzitter:
Wat is uw vraag, meneer Hammelburg?
De heer Hammelburg (D66):
Dan zijn er twee dingen. De eerste is: we hebben coalitieafspraken en prioriteiten. Ik neem toch aan dat die nog steeds voorrang hebben. Dat ten eerste. Ten tweede, als je moet kiezen tussen noodhulp waar het letterlijk gaat over leven en dood, of een extra budget voor een programma als DRIVE, dan neem ik aan dat de keuze dan toch echt valt op die directe ontwikkelingssamenwerking en die noodhulp. Als de keuze echt moet worden gemaakt, dan zou dat de prioritering moeten zijn, en niet andersom en ook niet als gelijken. Ik wil gewoon dat de minister daar het comfort geeft, ook aan een coalitiepartner waarvan ze weet dat daarvoor ontwikkelingssamenwerking en noodhulp ontzettend belangrijk zijn. Ik doe dus een beroep op deze minister.
De voorzitter:
Uw punt is helder.
Minister Schreinemacher:
Ik verwijs weer naar wat we gisteren ook hebben gewisseld. Ik heb dat in het debat over humanitaire hulp gedaan en ik heb het gisteren nog een keer gedaan. Ik heb gezegd dat humanitaire hulp inderdaad een heel belangrijk onderdeel is van mijn begroting en van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Maar ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Ik kom daar straks ook weer toe bij de moties. Geef mij de ruimte om in het lopend jaar te kijken waar gewoon nog ruimte zit die niet juridisch verplicht is. Uw Kamer vraagt mij namelijk ook om juridische verplichtingen gewoon na te komen, ook om als Nederland een betrouwbare donor te zijn. Daar kijk ik naar voor het lopend jaar. Voor het komend jaar, voor 2024, kijk ik gewoon waar nog ruimte zit. We hebben de prioriteiten in het coalitieakkoord afgesproken. We hebben de prioriteiten in de BHOS-nota. Geef mij nou gewoon die ruimte. Maar ik kom straks nog op het advies.
De voorzitter:
Dan gaan we nu naar de appreciatie van de moties. We gaan het debat van gisteren namelijk niet opnieuw doen.
De heer Hammelburg (D66):
Voorzitter ...
De voorzitter:
Zelfs als het gaat om wetgeving stellen we niet drie keer dezelfde vraag. Minister, gaat u door naar de appreciatie. Bij de appreciatie krijgt u weer de gelegenheid om vragen te stellen, meneer Hammelburg.
Minister Schreinemacher:
De appreciatie van de eerste motie. Dat is de motie op stuk nr. 6, van de heer Thijssen. Die motie ontraad ik. Ik snap waar de vraag vandaan komt. We hebben het daar ook uitgebreid over gehad. De asielsystematiek die we tot nu toe hebben gehanteerd, hanteren we al jarenlang. Daar zijn ook redenen voor. We hebben wel gezien dat er in dit jaar uitzonderlijke uitkomsten zijn en dat die echt dwingen tot keiharde keuzes. Die zijn ook pijnlijk. Ik heb gisteren ook gezegd dat het uitvoeren van een plafond een complex onderwerp is, omdat dat betekent dat overige asielkosten elders tot een ombuiging leiden. Daarom ontraad ik deze motie. Dit druist ook in tegen de systematiek waaraan wij ons bij het coalitieakkoord hebben gecommitteerd.
De voorzitter:
We noteren bij de motie op stuk nr. 6: ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 7.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 7 ontraad ik ook. Op Prinsjesdag stuur ik een incidentele suppletoire begroting voor 2023 waarin ik de impact van de ombuigingen uiteenzet. Hier wil ik op wachten, ook omdat we bij de augustusbesluitvorming nog gaan praten over de motie-Grinwis c.s. die is aangenomen bij het Voorjaarsnotadebat. De eventuele kasschuif moet nog besproken worden en worden getoetst aan het rijksbrede beeld. Dan kom ik bij u terug. "Zo snel mogelijk" is dus met Prinsjesdag. Dan kunt u meteen na Prinsjesdag de incidentele suppletoire begroting agenderen. Dat hoeft dus niet tegelijk met de begroting van 2024. Ik kan u wel toezeggen, wat ik ook al eerder heb gedaan, dat er voor 2023 geen contracten openblijven, want we willen een betrouwbare donor blijven.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dan hoor ik de minister eigenlijk al een invulling geven aan het dictum. De minister leest "zo snel als mogelijk" als "Prinsjesdag". Dan kan ze de motie toch gewoon oordeel Kamer geven? De motie vraagt dan om wat de minister zegt.
Minister Schreinemacher:
Als ik "zo snel als mogelijk" mag lezen als "Prinsjesdag", dan geef ik de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Van der Graaf.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat is akkoord.
De voorzitter:
Met die lezing noteren we oordeel Kamer bij de motie op stuk nr. 7, in plaats van ontraden.
Minister Schreinemacher:
Ja.
Dan de moties op stuk nr. 8 en op stuk nr. 9.
De voorzitter:
Laten we ze een voor een doen.
Minister Schreinemacher:
Ja. De moties lijken op elkaar, maar ik zal ze apart bespreken. In de motie op stuk nr. 8 word ik verzocht bij het opstellen van de ontwerpbegroting ook in de komende jaren de budgetten voor noodhulp en directe ontwikkelingssamenwerking zo veel mogelijk te ontzien. Eigenlijk heb ik hier net ook al antwoord op gegeven. Ik ontraad deze motie, omdat de verschillende moties ... Het gaat nu dus even om deze motie. Die vraagt mij op bepaalde onderwerpen uit te zonderen van de ombuigingen. Ik heb al gezegd dat ik die vraag begrijp. Maar ik wil er nu echt bij blijven geen enkel onderwerp uit te sluiten. Dat zou namelijk betekenen dat elders harder ingegrepen moet worden. Ik wil de ombuigingen zo zorgvuldig mogelijk invullen. Dat betekent dus ook een integrale weging van belangen. Ik heb gisteren ook al aangegeven dat we bijvoorbeeld voor 2023 nog kunnen kijken of we betalingen kunnen uitstellen, of iets kunnen doen op een andere wijze. Ik vind het zonde als het, als we noodhulp ontzien, extra hard neerslaat bij een ander onderwerp wanneer dat eigenlijk niet zou hoeven. Zoals gezegd stuur ik u op Prinsjesdag de precieze uitwerking van de ombuigingen. Dan ga ik daarover ook graag met u in debat.
De voorzitter:
Ik kijk heel even naar mevrouw Van der Graaf. Het is haar motie. Vindt zij het een bewaar als meneer Hammelburg eerst gaat? Zij stond hier eigenlijk als eerste. Eerst gaat mevrouw Van der Graaf, ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik denk dat de minister mijn motie iets te snel heeft gelezen, want ik heb nergens opgeschreven dat iets wordt uitgesloten. Ik heb heel zorgvuldig gekeken naar de formulering, omdat het noodhulpdebat mij nog heugt. Ik heb juist heel goed geluisterd. Ik kijk even naar de minister. Het zou toch heel logisch zijn als zij ook deze motie oordeel Kamer zou geven.
De voorzitter:
We gaan kijken of u de minister wederom weet te overtuigen.
Minister Schreinemacher:
Ook met "zo veel mogelijk ontzien". Ik heb gezegd dat ik ook noodhulp, humanitaire hulp, heel belangrijk vind en dat ik echt mijn uiterste best doe om in ieder geval die noodhulpbudgetten zo veel mogelijk te ontzien. U vraagt hier ook naar directe ontwikkelingssamenwerking. Dan komen we weer in een discussie over wat directe en indirecte zou zijn, waar wij het ook gewoon niet over eens zijn. Ik ontraad dus de motie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Het lijkt wel alsof de minister gewoon tot doel heeft gehad om deze motie te ontraden, omdat er nu een andere reden wordt gezocht. De minister gaf zojuist aan dat deze motie categorieën uitsluit. Dat doet deze motie niet. Wat deze motie vraagt, is in lijn met wat de minister zegt: ik wil dat zo veel mogelijk doen. Ik wil daar eigenlijk een beetje comfort bij hebben. We hebben net de discussie gehad over wat we met de begroting moeten doen zoals die nu geformuleerd is. Ik vind het best een lastige begroting zoals die er nu ligt. Kan de minister ons gewoon niet een beetje zekerheid geven?
Minister Schreinemacher:
Nee, want ik wil gewoon de ruimte hebben om hier op een zo zorgvuldig mogelijk manier uitvoering aan te geven. Ik blijf bij mijn appreciatie.
De voorzitter:
Dan nog een interruptie van de heer Hammelburg, als medeondertekenaar.
De heer Hammelburg (D66):
Ja, ook in afwachting van de appreciatie van de komende motie. Dat is mijn motie en die gaat ongeveer over hetzelfde. Het gaat namelijk over prioriteiten aangeven. Wat deze minister heeft gedaan, is een begroting indienen bij de Kamer waarin de tegenvallers, die fiks zijn, nog niet zijn toebedeeld. Dat begrijpen we. Wat we haar vragen in de Kamer, al bijna twee maanden, is om met de Kamer in gesprek te gaan over de richting en de prioritering. En het enige wat de minister keer op keer blijft zeggen, is: ik zeg niks tegen de Kamer, laat mij nou maar lekker mijn werk doen en ik bepaal wel wat de prioriteiten zijn. Maar we hebben afspraken in het coalitieakkoord en we hebben prioriteiten. Wat ik nu van de minister wil horen, is dat die twee moties oordeel Kamer krijgen. Wat ik nu van de minister wil horen, is wat de prioritering is als de keuzes dan toch echt gemaakt moeten worden. Waarom kan de minister hier geen helderheid over geven? Waarom de kaarten tegen de borst? Waarom niet in samenwerking met de Kamer? Waarom niet de dialoog met de Kamer?
Minister Schreinemacher:
Ik verwijs toch weer naar de debatten die we al hebben gevoerd, het debat dat ik gisteren heb gevoerd. Geef mij de ruimte om dit zo zorgvuldig mogelijk te doen. Ik kom zo snel mogelijk, bij Prinsjesdag, met de invulling van de ombuigingen en ik blijf bij mijn appreciatie.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt, meneer Hammelburg. U krijgt nog één gelegenheid om het te proberen en dan is het aan de minister. Dan zien we bij de stemmingen wel wat het is.
De heer Hammelburg (D66):
Ja, dan zien we het bij de stemmingen. Wat de minister vraagt, is dat wij hier vanavond instemmen, geblinddoekt, geblindeerd, met een begroting waarvan we niet weten wat de minister ermee gaat doen. En dat is toch echt een probleem. U vraagt wat van de Kamer. U vraagt ook wat van D66. Begrijpt de minister dat?
Minister Schreinemacher:
Ja, dat begrijp ik.
De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 8 "ontraden". U heeft al een beetje een voorschotje genomen op de motie op stuk nr. 9. Ik kijk even of daar nog een aanvulling nodig is of dat we daar dan ook "ontraden" noteren.
Minister Schreinemacher:
Ja.
De voorzitter:
Ontraden.
Minister Schreinemacher:
Dan de motie op stuk nr. 10 van de heer Hammelburg. Die moet ik ook ontraden, terwijl ik de vraag heel goed begrijp. Het is alleen zo dat het MPP niet een druk op de knop is en dat het dan is uitgedraaid. Het is een enorm proces waar door heel veel mensen bij het ministerie van JenV hard aan gewerkt wordt. Ik ga dus ook niet over die ramingen. Daarom ontraad ik deze motie. Wat ik wil toezeggen, is dat ik er bij JenV op zal aandringen om eerder met die ramingen te komen dit jaar, maar ik kan dat niet toezeggen. Ik moet deze motie dus ontraden, omdat ik er gewoon zelf niet over ga.
De heer Hammelburg (D66):
Misschien kan deze motie oordeel Kamer krijgen als die zo geïnterpreteerd kan worden als de minister het net zegt. Dan vind ik het prima. Wat de minister ook kan doen, is een toezegging doen en de Kamer nog informeren, deze zomer, met een brief over dat gesprek met het ministerie van JenV.
De voorzitter:
Even ter check bij de heer Hammelburg: houdt u deze motie aan als die toezegging er komt?
De heer Hammelburg (D66):
Zeker.
De voorzitter:
Ik kijk heel even naar de minister, of dat een optie is.
Minister Schreinemacher:
Ik wil de toezegging doen dat ik bij het ministerie van JenV aandring op eerdere ramingen. Zoals gezegd, is het echt een enorm proces. Het is zo dat niet alleen u reces heeft, maar ook de ambtenaren aldaar. Ik weet dus niet of dat gaat lukken. Ik zeg toe dat ik het ga vragen en dat ik mijn best daarvoor zal doen. Ik kan echter niets toezeggen over de uitkomst. Het is immers een inspanningsverplichting.
De voorzitter:
Maar zou u de Kamer bijvoorbeeld wel kunnen informeren over de uitkomst van het gesprek?
Minister Schreinemacher:
Ja, dat kan ik wel doen.
De heer Hammelburg (D66):
Kan dat voor de augustusbesluitvorming?
Minister Schreinemacher:
Ja.
De voorzitter:
Oké. Gaat u deze motie dan aanhouden, meneer Hammelburg? Ja? Oké.
Op verzoek van de heer Hammelburg stel ik voor zijn motie (36350-XVII, nr. 10) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Als die motie alsnog in stemming komt, moeten we "ontraden" noteren. We gaan er echter van uit dat die aangehouden wordt.
Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit debat.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank iedereen voor zijn of haar aanwezigheid. Ik schors voor een enkel moment en dan gaan we door met het volgende debat.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
China
China
Aan de orde is het tweeminutendebat China (CD d.d. 06/07).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat China, naar aanleiding van een commissiedebat dat zojuist is gehouden.
We hebben een lange sprekerslijst, dus ik wil eigenlijk meteen beginnen. Eerst wil ik iedereen welkom heten. Uiteraard ook welkom aan beide bewindspersonen. De minister van Buitenlandse Zaken is verhinderd. Daarentegen hebben we wel twee andere bewindspersonen paraat.
De eerste spreker van de zijde van de Kamer staat al klaar. Ik wil hem verzoeken om niet eerst te gaan zitten, maar meteen door te lopen. Dat is de heer Boswijk namens het CDA. Het woord is aan hem.
De heer Boswijk (CDA):
Dank, voorzitter. Eén motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat China en Rusland wereldwijd, maar in het bijzonder in Afrika, op behendige wijze aan invloed hebben gewonnen ten opzichte van het Westen;
constaterende dat westerse landen in veel landen in de wereld de grootste investeerders, donoren en handelspartners zijn, maar dat deze positie niet strategisch wordt benut;
constaterende dat er op dit moment geen zicht, geen beleid en geen Europese coördinatie is op de strategische besteding van onder andere ontwikkelingsgelden;
verzoekt de regering in Europees verband in kaart te brengen hoeveel ontwikkelingsgeld er in totaal wordt besteed aan landen in Afrika, Latijns-Amerika, Azië, maar ook Oost-Europa, en uit te werken hoe deze ontwikkelingsgelden strategischer kunnen worden ingezet ten bate van de Nederlandse en Europese belangen;
verzoekt de regering tevens te onderzoeken hoe de zichtbaarheid van de Nederlandse en Europese ontwikkelingshulpinspanningen in de ontvangende landen kan worden vergroot,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Brekelmans en Gündoğan.
Zij krijgt nr. 66 (35207).
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boswijk, voor uw inbreng namens het CDA. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Kuzu namens DENK.
De heer Kuzu (DENK):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederlandse bedrijven producten en diensten leveren aan China die gebruikt worden ten behoeve van de genocide op Oeigoeren;
verzoekt de regering om een inventarisatie te maken van bedrijven die producten en diensten leveren aan China die direct of indirect verband houden met het uitvoeren van etnische zuiveringen op Oeigoeren;
verzoekt de regering tevens een inventarisatie te maken van een maatregelenpakket met daarin enerzijds preventieve maatregelen, waarbij bedrijven worden ingelicht over waar hun producten en diensten voor worden gebruikt, en anderzijds repressieve maatregelen, zoals een exportverbod voor die producten en diensten;
verzoekt de regering daarnaast draagvlak te vinden binnen de Europese Unie voor het treffen van soortgelijke maatregelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.
Zij krijgt nr. 67 (35207).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het MIVD-jaarverslag over 2022 naar voren komt dat Nederland op grote schaal doelwit is van Chinese spionage;
constaterende dat de AIVD stelt dat China de grootste dreiging is voor de economische veiligheid van Nederland;
constaterende dat de European Union Agency for Cybersecurity (ENISA) onderzoek doet naar cyberdreigingen binnen de Unie;
overwegende dat Nederland zich moet wapenen tegen deze dreiging vanuit China en hierbij in Europees verband een voortrekkersrol kan spelen;
verzoekt de regering in EU-verband te pleiten voor een Risk Treatment door de European Union Agency for Cybersecurity (ENISA),
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.
Zij krijgt nr. 68 (35207).
De heer Kuzu (DENK):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuzu, voor uw inbreng namens DENK. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Brekelmans namens de VVD.
De heer Brekelmans (VVD):
Twee moties, voorzitter, die ik heel snel ga voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat erkend referenten gebruik kunnen maken van de versnelde procedure voor visumverlening;
constaterende dat de veiligheidsdiensten in het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren waarschuwen dat de inlichtingendiensten van sommige landen een offensief cyberprogramma tegen Nederland voeren;
overwegende dat het wenselijk is om beperkingen en screeningsmogelijkheden op te leggen aan een erkendreferentstatus voor entiteiten uit landen die een offensief cyberprogramma tegen Nederland voeren;
verzoekt de regering te onderzoeken welke maatregelen mogelijk zijn om op grond van nationale veiligheid beperkingen op te leggen aan de verlening van de erkendreferentstatus en daarbij zowel mogelijkheden binnen de huidige wetgeving als vervolgstappen die wetswijziging zouden vergen mee te nemen, en hier uiterlijk twee weken voor de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken voor 2024 aan de Kamer over te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Brekelmans.
Zij krijgt nr. 69 (35207).
De heer Brekelmans (VVD):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er in nationaal en Europees verband de afgelopen jaren diverse initiatieven zijn genomen om te voorkomen dat gevoelige technologie in ongewenste handen valt, zoals een screening van directe buitenlandse investeringen en vernieuwde exportregels voor dual-usegoederen;
overwegende dat de mogelijke weglek van kennis naar ongewenste eindbestemmingen door uitgaande investeringen nog niet afgedekt is;
constaterende dat de Europese Commissie in de op 20 juni gepubliceerde Economische Veiligheidsstrategie aankondigt samen met lidstaten te onderzoeken welke veiligheidsrisico's voortvloeien uit uitgaande investeringen, en op basis daarvan eind dit jaar een voorstel wil presenteren;
verzoekt het kabinet om op basis van een analyse van de toegevoegde waarde een proactieve rol in te nemen bij de spoedige totstandkoming van een Europees screeningsmechanisme voor uitgaande investeringen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Brekelmans, Sjoerdsma en Boswijk.
Zij krijgt nr. 70 (35207).
Dank u wel, meneer Brekelmans, voor uw inbreng namens de VVD. Dan is het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP, die ik al zag aankomen.
De heer Van der Staaij (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Eén motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat China als onderdeel van het plan Made in China 2025 in tien jaar tijd 100 miljard dollar investeerde in zijn scheepsbouw om vervolgens de producten onder de marktwaarde op de Europese markt te brengen, ten koste van de Nederlandse en Europese scheepsbouwsector;
verzoekt de regering om in de EU het voortouw te nemen voor een coherent maritiem beleid door onder meer concrete maatregelen te bevorderen tegen deze verstoring van een eerlijke markt ook wat betreft de scheepsbouwsector, en door schepen voor Europese opdrachtgevers aan Europese (productie)standaarden te onderwerpen, en de Kamer hierover nader te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Staaij.
Zij krijgt nr. 71 (35207).
De heer Van der Staaij (SGP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Staaij, voor uw inbreng namens de SGP. Dan is het woord aan de heer Sjoerdsma, D66.
De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Eén motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat China als openlijk doel heeft gesteld ons strategisch afhankelijk te maken;
constaterende dat afhankelijkheid van China serieuze geopolitieke en economische consequenties kan hebben;
overwegende dat het Nederlandse belang is gebaat bij snelle actie om geopolitieke chantage te voorkomen;
verzoekt het kabinet om een duidelijk tijdspad met doelstellingen op te stellen om onze risicovolle strategische afhankelijkheden te verminderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Sjoerdsma en Brekelmans.
Zij krijgt nr. 72 (35207).
De heer Sjoerdsma (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Sjoerdsma, voor uw inbreng namens D66. Dan is de volgende spreker de heer Eerdmans … Excuus. De heer Eppink van JA21. Hij is wel van dezelfde partij.
De heer Eppink (JA21):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat cyberveiligheid een steeds grotere rol begint te spelen en strategische kwetsbaarheden een gevaar kunnen vormen;
overwegende dat Taiwan over veel kennis beschikt inzake cyberveiligheid;
verzoekt het kabinet te onderzoeken hoe we de samenwerkingsverbanden met Taiwan kunnen intensiveren met het oog op cyberveiligheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eppink.
Zij krijgt nr. 73 (35207).
Dank u wel, meneer Eppink, voor uw inbreng namens JA21. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Dassen namens Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet al werkt aan een overzicht van de Nederlandse afhankelijkheden van China;
verzoekt de regering om de Chinese afhankelijkheden van Nederland in kaart te brengen, een dergelijk overzicht ook voor Europa binnen de Europese Unie te agenderen, en over dit proces aan de Kamer terug te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Van der Lee en Boswijk.
Zij krijgt nr. 74 (35207).
De heer Dassen (Volt):
De volgende motie gaat over een onderwerp waar ik het ook met de minister over had. Hij heeft een toezegging gedaan om daar met de minister van OCW over in gesprek te gaan en daar een terugkoppeling op te geven. Ik zal deze motie wel indienen, maar vervolgens aanhouden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland ooit Europees koploper was op het gebied van onderzoek naar modern China, maar momenteel geen leerstoel meer heeft;
verzoekt de regering, in samenwerking met hogeronderwijsinstellingen, tot het in kaart brengen van de verschillende opties voor het opzetten van een leerstoel Modern China, en deze ruim voor de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken naar de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 75 (35207).
De heer Dassen (Volt):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dassen, voor uw inbreng namens Volt. Dan zijn we toe aan de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Van der Lee, GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de dreiging van China richting Taiwan toeneemt;
verzoekt de regering om al dan niet vertrouwelijke proportionele reacties voor te bereiden om acties vanuit China die de status quo ten aanzien van Taiwan ondermijnen te kunnen beantwoorden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Piri.
Zij krijgt nr. 76 (35207).
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wijs nog even op de zinsnede "al dan niet vertrouwelijk". Dat zeg ik even nadrukkelijk tegen het kabinet. Het hoeft niet allemaal in de openbaarheid. Het gaat even om die gereedschapskist waar ik over sprak. We willen daar iets meer inzicht in.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Lee. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van deze termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk heel even naar de beide bewindspersonen hoelang zij nodig hebben. Tien minuten? Dan schors ik voor ik hoop een kleine tien minuten.
De vergadering wordt van 22.33 uur tot 22.45 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat China, naar aanleiding van een commissiedebat dat eerder vandaag is gehouden. We zijn aanbeland bij de appreciatie van de moties door de bewindspersonen. Gelet op het tijdstip zou ik ook hen willen uitnodigen om dat kort en bondig te doen waar dat kan. Als er meer woorden nodig zijn, dan moet u die uiteraard nemen. Ik zie dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking als eerste het woord neemt.
Termijn antwoord
Minister Schreinemacher:
Dank u wel, voorzitter. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: de motie op stuk nr. 66 van de heer Boswijk, de heer Brekelmans en mevrouw Gündoğan geef ik oordeel Kamer, mits ik 'm als volgt mag interpreteren. Ten eerste. Geldstromen, waarover wordt gesproken in de motie, kunnen alleen bij benadering worden gezien. Er lopen immers veel stromen, ook multilateraal, waarbij het soms moeilijk is om het Nederlandse of Europese aandeel goed te isoleren. Bovendien zijn we dan ook afhankelijk van de EU om dit te doen. Ten tweede. Strategischer inzetten van OS betekent: hoe het OS-doel van armoedebestrijding en de andere doelen van beleid elkaar kunnen versterken.
De voorzitter:
Ik zie de hoofdindiener even niet. O, excuus. De heer Boswijk zit daar. Ik zie hem knikken. Met die lezing krijgt de motie op stuk nr. 66 oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 67.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 67 van de heer Kuzu moet ik ontraden. Dan verwijs ik ook naar wat ik hierover in het debat heb gezegd. Het is voor het kabinet ondoenlijk om alle bedrijven die in hun waardeketen samenwerken met China door te lichten. Bedrijven hebben ook geen meldingsplicht. Maar ik heb aangegeven dat de dual-useverordening de ruimte geeft aan bedrijven en bedrijven verplicht om, als zij vermoedens hebben dat hun technologie of producten ingezet kunnen worden voor het schenden van mensenrechten of voor het plegen van een inbreuk op mensenrechten, dat dan bij de overheid aan te geven. Daarmee worden ze vergunningsplichtig.
De voorzitter:
Bij de motie op stuk nr. 67 noteren we "ontraden". De motie op stuk nr. 68.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 68: oordeel Kamer.
De voorzitter:
Oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 68.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 69: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 69: oordeel Kamer.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 70: aanhouden. We hebben hier ook al het een en ander over gewisseld tijdens het debat. Ik vraag de indieners om deze motie aan te houden tot het BNC-fiche. Dan gaan we hier nader over spreken. Dat komt zo snel mogelijk na het reces uw kant op. Dan kunnen we hier weer nader over spreken.
De voorzitter:
Ik kijk even of de indieners daartoe bereid zijn. Ik stel deze vraag nu wel nadrukkelijk, omdat we vanavond al over alle moties gaan stemmen. We moeten het daarom nu wel weten. Meneer Brekelmans.
De heer Brekelmans (VVD):
Voorlopig dien ik 'm in. Misschien houd ik 'm later nog aan, maar voorlopig dien ik 'm in.
De voorzitter:
Dan heb ik een appreciatie nodig. Ontraden, denk ik?
Minister Schreinemacher:
Ja, dan is het ontraden.
De voorzitter:
Dan noteren we ontraden op de stemmingslijst. Dan de motie op stuk nr. 71.
Minister Schreinemacher:
Ik ga even naar de motie op stuk nr. 73, zodat ik in één keer door kan. Oordeel Kamer, mits we het hebben over het economisch domein en in lijn met het één-Chinabeleid.
De voorzitter:
Ik zie de indiener knikken. Dan krijgt de motie op stuk nr. 73 met die lezing oordeel Kamer.
Minister Schreinemacher:
Van de motie op stuk nr. 75 had de heer Dassen al aangekondigd dat hij die zou aanhouden. Dat zou in ieder geval mijn verzoek zijn.
De voorzitter:
Ik zie de heer Dassen dat nogmaals bevestigen.
Op verzoek van de heer Dassen stel ik voor zijn motie (35207, nr. 75) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 76: oordeel Kamer. De heer Van der Lee gaf in het debat ook al aan dat dat wel vertrouwelijk zou moeten.
De voorzitter:
Dank u wel voor de toevoeging, voor de volledigheid. Dan geef ik nu het woord aan de minister van Economische Zaken.
Minister Adriaansens:
Dank u, voorzitter. Ik ben bij de motie op stuk nr. 71 van de heer Bisschop.
De voorzitter:
Ik heb hier "de heer Van der Staaij" staan.
Minister Adriaansens:
Ja, ze hebben elkaar halverwege vervangen, dus eigenlijk is de motie van beiden, ook van de heer Van der Staaij. Sorry. De heer Van der Staaij diende 'm inderdaad in. Ontraden. Ik wil daar graag een toelichting bij geven. Het kabinet deelt wel de zorgen over de maritieme industrie, zoals ook toegelicht in het debat, en over oneerlijke concurrentie. We werken in EU-verband dan ook hard aan een gelijker speelveld, bijvoorbeeld via het internationaal aanbestedingsinstrumentarium. Ik heb in het debat ook aangegeven dat ik daarnaast in Nederland hard aan de slag ben om een actieagenda te maken voor de maritieme maakindustrie. Onder leiding van mevrouw Van Bijsterveldt wordt daar op dit moment hard aan gewerkt. Ik verwacht die aan het eind van dit jaar te kunnen opleveren. Daarin zal ook aandacht worden besteed aan de concurrentiepositie. Maar ten aanzien van het specifieke punt dat in de motie wordt genoemd, om maatregelen te bevorderen tegen prijsdumping — dan gaat het expliciet om dumping als het gaat over schepen — heb ik een probleem. Er zitten beperkingen aan wat we kunnen. We kunnen bijvoorbeeld geen antidumpingmaatregelen treffen tegen schepen die niet in de Europese Unie worden geïmporteerd. Ook kunnen wij geen Europese productiestandaarden opleggen aan schepen die buiten Europa worden geproduceerd. Om die reden moet ik de motie ontraden. Met het merendeel ben ik het eens, maar dat stuk kan ik niet overnemen.
De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 71 ontraden. De motie op stuk nr. 72.
Minister Adriaansens:
De motie op stuk nr. 72 van de heren Sjoerdsma en Brekelmans geef ik oordeel Kamer, met een opmerking daarbij. De motie vraagt om een duidelijk tijdspad met doelstellingen op te stellen om onze risicovolle strategische afhankelijkheid van China te verminderen. Voor het eind van het jaar zal ik rapporteren over de gemaakte voortgang. Het stellen van een tijdspad en doelstellingen voor de periode erna is dan een onderdeel van die rapportage. Zo kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik kijk heel even naar de indieners. Die knikken. Dan geven we 'm oordeel Kamer met die lezing. Dit ging over de motie op stuk nr. 72. Dan hebben we nog de motie op stuk nr. 74.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 74 geef ik zonder toelichting, tenzij daar behoefte aan is, oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 74: oordeel Kamer. Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Ik dank ieder voor hun bijdrage en de aanwezigheid.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik vraag de beide bewindslieden te blijven zitten, want ik begrijp dat zij ook als duo doorgaan naar de volgende ronde.
Nationale grondstoffenstrategie
Nationale grondstoffenstrategie
Aan de orde is het tweeminutendebat Nationale grondstoffenstrategie (CD d.d. 29/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Nationale grondstoffenstrategie. We hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer, maar ik sluit niet uit dat er net nog eentje aan is toegevoegd, maar dat zullen we dan zien. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Erkens. Die staat al, dus die nodig ik uit om niet te gaan zitten, maar meteen door te lopen, zodat hij het woord kan nemen en zijn inbreng kan leveren.
De heer Erkens (VVD):
Dag, voorzitter. Eén motie op dit mooie tijdstip.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat we als Europa onafhankelijker willen worden op grondstoffengebied van met name China;
overwegende dat diepzeemijnbouw hier mogelijk een rol in kan spelen maar dat op dit moment de randvoorwaarden voor verantwoorde mijnbouw nog niet aanwezig zijn en dat de ecologische effecten onduidelijk zijn;
verzoekt de regering om conform het actieplan verantwoorde diepzeemijnbouw de komende drie jaar in te zetten op de volgende sporen:
- breid onderzoek verder uit naar ecologische effecten van diepzeemijnbouw;
- vergroot de inzet op technologische ontwikkelingen via innovatieprogramma's;
- stel nationale wet- en regelgeving vast;
- zet een landencoalitie op voor verantwoorde diepzeemijnbouw;
- vraag een exploratievergunning aan bij de ISA zonder over te gaan op exploitatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Bontenbal.
Zij krijgt nr. 253 (32852).
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Erkens namens de VVD, voor uw inbreng. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Kröger namens GroenLinks. Ik nodig u uit om naar voren te komen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Een tweetal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de verordening van de Critical Raw Materials Act nieuwe doestellingen betreffende het percentage recyclaat van de nationale consumptie voorstelt;
overwegende dat deze doelstellingen bijdragen aan de diversifiëring van de bevoorradingsketens van grondstoffen en dus de strategische autonomie van Europa versterken;
verzoekt het kabinet om de Europese doelen voor recycling uit de Critical Raw Materials Act om te zetten in het landelijk beleid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.
Zij krijgt nr. 254 (32852).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het afzien van het maken en kopen van producten in het Nationaal Programma Circulaire Economie als een voor de hand liggende bijdrage aan het terugdringen van het grondstoffengebruik wordt genoemd;
overwegende dat de overheid als marktmeester hier een rol in kan spelen;
overwegende dat het vergroten van leveringszekerheid en het verminderen van externe afhankelijkheden van kritieke grondstoffen en het reduceren van de schadelijke impact van mijnbouw van strategisch belang zijn;
verzoekt het kabinet om maatregelen om minder producten met een hoog gehalte aan kritieke grondstoffen te consumeren in beeld te brengen en de Kamer hier in het najaar over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.
Zij krijgt nr. 255 (32852).
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger, voor uw inbreng namens GroenLinks. Dan is het woord nu aan mevrouw Hagen namens D66.
Mevrouw Hagen (D66):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat concrete beleidsstappen nodig zijn om de afhankelijkheid op het gebied van kritieke grondstoffen van China te verminderen;
constaterende dat de huidige nationale grondstoffenstrategie nog weinig concrete maatregelen voorschrijft en dus verdere uitwerking nodig heeft;
verzoekt de regering de nationale grondstoffenstrategie verder uit te werken tot het niveau van concrete maatregelen en in deze uitwerking een massabalans grondstoffen op te nemen;
verzoekt de regering om in deze uitwerking een duidelijk plan van aanpak op te nemen voor de ontwikkeling van een circulaire industrie in Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Hagen.
Zij krijgt nr. 256 (32852).
Dank u wel, mevrouw Hagen, voor uw inbreng namens D66. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren. Voor degenen die hier vandaag nog achter het spreekgestoelte moeten staan, laat u niet afleiden door de gezellige muziek die je vanachter kunt horen.
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
Nou, dat klinkt spannend, voorzitter. Daar wil ik wel bij zijn, denk ik.
Ik raad iedereen aan om mijn motie over diepzeemijnbouw te steunen en niet die van de VVD, want diepzeemijnbouw leidt tot plundering. Zelfs de visserijorganisaties en visserijbedrijven zijn tegen, omdat ze zich zorgen maken over wat die allemaal veroorzaakt, ook voor de visserij en het onderwaterleven. Dus vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat proeven met diepzeemijnbouw nu al enorme stofwolken en lawaai in de diepzee veroorzaken en daardoor vissen, walvissen en dolfijnen bedreigen;
constaterende dat visserijorganisaties waarschuwen voor de verwoestende effecten van diepzeemijnbouw op het onderwaterleven;
constaterende dat visserijorganisaties daarom pleiten voor een moratorium op diepzeemijnbouw;
verzoekt de regering zich tijdens de bijeenkomst van de Internationale Zeebodemautoriteit in juli uit te spreken tegen diepzeemijnbouw,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Christine Teunissen, Wassenberg en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 257 (32852).
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dan nog een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet een samenwerkingsverband voor kennisdeling over grondstoffen en toeleveringsketens opricht (een "observatorium") met bedrijven, kennisinstellingen en overheden;
overwegende dat ngo's cruciale kennis en expertise hebben over de lokale effecten van grondstofwinning op mensenrechten en milieu;
verzoekt de regering het maatschappelijk middenveld deel te laten uitmaken van het observatorium voor grondstoffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Christine Teunissen.
Zij krijgt nr. 258 (32852).
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen, voor uw inbreng namens de Partij voor de Dieren. Dan hebben we nog een lastminutetoevoeging en dat is de heer Thijssen van de PvdA.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. Eén motie dan.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onder andere de nationale grondstoffenstrategie en de Critical Raw Materials Act handvatten bieden om de Nederlandse strategische autonomie te versterken;
overwegende dat de ontwikkelingen rondom de Chinese exportrestricties op gallium en germanium reden zijn tot zorg over onze toegang tot deze kritieke grondstoffen;
verzoekt de regering om de acties uit de verschillende kabinetsplannen die direct relevant zijn om de Nederlandse afhankelijkheid van China voor gallium en germanium te verminderen, versneld uit te voeren;
verzoekt de regering bovendien te inventariseren voor welke andere kritieke grondstoffen het risico op een soortgelijke exportrestrictie het grootst is en acties voor te bereiden om ook wat betreft deze grondstoffen versneld de afhankelijkheid van China te verminderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kuiken.
Zij krijgt nr. 259 (32852).
Dank u wel, meneer Thijssen, voor uw inbreng namens de PvdA.
Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de zijde van de Kamer. De bewindspersonen hebben aangegeven ongeveer vijf minuten nodig te hebben, dus ik schors voor vijf minuten.
De vergadering wordt van 22.58 uur tot 23.07 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Nationale grondstoffenstrategie. Ik heet de beide bewindspersonen welkom terug. Ik zie de minister van Economische Zaken en Klimaat. Ik moet het uiteraard volledig zeggen. Van harte welkom. Ik geef haar het woord voor de appreciatie van de moties.
Termijn antwoord
Minister Adriaansens:
Dank u, voorzitter. Ik zal de moties op de stukken nrs. 254, 255, 256 en 258 behandelen.
De motie-Kröger op stuk nr. 254 zal ik moeten ontraden. Het is te vroeg. We kunnen nog niet bepalen of we de EV-doelen een-op-een kunnen vertalen naar nationaal beleid. Die motie zal ik dus ontraden.
De voorzitter:
Bij de motie-Kröger op stuk nr. 254 noteren we: ontraden.
Dan de motie-Kröger op stuk nr. 255.
Minister Adriaansens:
De motie-Kröger op stuk nr. 255 verzoekt het kabinet om maatregelen om minder producten met een hoog gehalte aan kritieke grondstoffen te consumeren in beeld te brengen. Er zijn twee redenen. Een belangrijke is dat we een burgerplatform hebben dat ons gaat adviseren over hoe we ons gedrag kunnen wijzigen met inachtneming van het terugdringen van het gebruik van stoffen die ongewenst zijn. Daar gaan zij ook naar kijken. Daarnaast hebben we in het NPCE voor de prioritaire productgroepen circulaire doelen uitgewerkt, bijvoorbeeld voor elektrische apparaten en zonnepanelen. In het najaar zal via de toegezegde tijdlijnbrief duidelijk worden wanneer welk onderzoek gereed is. Om die redenen zal ik de motie op stuk nr. 255 ontraden.
De voorzitter:
Ik noteer "ontraden", maar ik zie dat mevrouw Kröger, de indiener, het woord vraagt.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Het burgerforum gaat over een heel breed aantal onderwerpen. Ik zou het toch echt heel tragisch vinden als bewindslieden zich nu achter dat burgerforum gaan verschuilen om gewoon geen stappen te zetten. En volgens mij is deze motie precies wat de minister ook in het debat heeft gezegd: "Tuurlijk moeten we dit soort opties verkennen". Dus ik mis eigenlijk waarom deze motie niet oordeel Kamer krijgt.
De voorzitter:
We gaan kijken of de minister nog een heroverweging heeft.
Minister Adriaansens:
Ja, ik wil best wel kijken ... Ik zit in ieder geval nu vast aan een tijdlijnbrief, waarin we hebben toegezegd dat we in het najaar terugkomen met een aanpak naar aanleiding van de onderzoeken. Als ik het mag aanhouden tot dat moment, kan ik 'm in ieder geval aanhouden geven, maar ik weet niet wat daaruit komt.
De voorzitter:
De vraag is om 'm nu aan te houden. Ik kijk even naar mevrouw Kröger of ze dat al dan niet doet, want de stemmingen zijn bijna. Maar oké, dan noteren we nu "ontraden", als die motie nu al in stemming wordt gebracht. U houdt 'm aan, kijk eens aan. Eén stemming minder, hartstikke goed.
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (32852, nr. 255) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. De volgende motie, die op stuk nr. 256, is een motie van mevrouw Hagen. Die geef ik oordeel Kamer.
In de zesde motie, die op stuk nr. 258, wordt iets gevraagd wat ik niet echt kan doen. Mevrouw Teunissen vraagt namelijk om het maatschappelijk middenveld deel te laten uitmaken van het observatorium voor grondstoffen, maar het observatorium voor grondstoffen is een samenwerkingsplatform waarin overheden en bedrijven gezamenlijk werken aan het verkrijgen van een beter inzicht in de toeleveringsketen. Dus daar wordt op basis van expertise een analyse gemaakt, en niet zozeer op basis van onderhandelingen of nadere verkenningen. Om die reden moet ik 'm ontraden; daar is het observatorium niet voor bedoeld.
De voorzitter:
We noteren "ontraden", maar ik zie mevrouw Teunissen naar voren komen voor een vraag over deze motie, of over de appreciatie ervan eigenlijk.
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
Ja, voorzitter. Dan snap ik niet waarom er wel bedrijven kunnen aansluiten, want die "hebben expertise", maar geen ngo's. Die hebben immers ook expertise. Dus dan kan de minister wel zeggen "expertiseplatform", maar er zijn bedrijven, kennisinstellingen en overheden bij betrokken, dus waarom kunnen ngo's daar niet bij aansluiten?
Minister Adriaansens:
Omdat het dan een onderhandelingsverhaal wordt. Het gaat gewoon over kennis vergaren. Die bedrijven zijn aangesloten om de kennis over hun productieprocessen en supply chains aan te leveren, en niet zozeer om daarover te onderhandelen. Dus dat is de reden waarom ik 'm ontraad.
De voorzitter:
Dus u blijft bij het ontraden van de zesde motie, die op stuk nr. 258.
Minister Adriaansens:
Ja.
De voorzitter:
Oké, dan noteren we dat. Dan bent u door uw appreciaties heen en geef ik het woord aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om de andere moties nog te appreciëren, te beginnen bij de eerste motie, die op stuk nr. 253.
Minister Schreinemacher:
Dank u wel, voorzitter. De eerste motie: de motie op stuk nr. 253 van de heer Erkens en de heer Bontenbal. Ik wil vragen om die aan te houden. We hebben in de Kamerbrief gezet dat het kabinet nog met een standpunt moet komen als het gaat om de exploratie, en dat maakt deel uit van het actieplan zoals dat in de motie genoemd is.
De voorzitter:
Meneer Erkens, bent u voornemens om 'm aan te houden?
De heer Erkens (VVD):
Nee, we gaan lekker stemmen.
De voorzitter:
Dan noteer ik "ontraden", neem ik aan?
Minister Schreinemacher:
Ja.
De voorzitter:
Dan noteren we "ontraden" bij de motie op stuk nr. 253.
Minister Schreinemacher:
Dan de vijfde motie, die van mevrouw Teunissen op stuk nr. 257. Die ontraad ik ook. Daar hebben we in de brief ook uitgebreid aandacht aan besteed. Het kabinet stelt zich terughoudend op tegenover diepzeemijnbouw door het voorzorgbeginsel strikt toe te passen. Dat betekent voor het kabinet dat exploitatie van de internationale zeebodem op dit moment niet aan de orde is. Het kabinet zal actief blijven deelnemen aan de internationale onderhandelingen over een exploitatieregeling voor diepzeemijnbouw binnen de Internationale Zeebodemautoriteit, waarbij Nederland zich inzet voor een regeling met strikte milieuvoorwaarden en een effectief toezicht. Tegelijkertijd zie ik natuurlijk dat de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen onder druk staat. Met het oog hierop zal ik de mogelijkheden en beperkingen van diepzeemijnbouw voor Nederland verder in kaart brengen. En om die reden spreekt het kabinet zich noch actief voor, noch actief tegen diepzeemijnbouw uit.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee krijgt deze motie op stuk nr. 257: ontraden. Dat was met de eerdere motie van mevrouw Teunissen ook zo; die kreeg ook ontraden. Maar mevrouw Teunissen heeft een vraag.
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
Ja, voorzitter. Ik wil de minister vragen om helder te zijn. Want het kabinet heeft nu een tweeledig standpunt: aan de ene kant zegt het "we gaan het niet doen, of niet nu in ieder geval" en aan de andere kant zegt het "Nederland gaat zich inzetten om toch een exploratievergunning te krijgen". Dus wat is het nou? Deze motie wil daar helderheid in scheppen. Die zegt: nu moeten we dat in ieder geval niet doen. Dus ik vraag me af of de minister ook die helderheid kan geven.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de minister, of zij hier nog een aanvullende opmerking over wil maken.
Minister Schreinemacher:
Nee, ik blijf bij wat ik net heb gezegd.
De voorzitter:
U blijft bij wat u net heeft gezegd, en dan blijft het dus ook "ontraden". Dan heb ik nog de zevende motie openstaan, die op stuk nr. 259.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 259 is van de heer Thijssen. Die geef ik oordeel Kamer, maar wel met de aantekening dat de handelspolitieke elementen waarnaar hier wordt verwezen op EU-niveau liggen, dus daar gaan wij het gesprek aan binnen de EU.
De voorzitter:
Ik zie de heer Thijssen knikken, dus dan noteren we bij de motie op stuk nr. 259 oordeel Kamer met die opmerking.
Dan zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors voor een kort moment, want de volgende sprekers en de minister zijn al aanwezig, dus we gaan zo verder.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Verduurzaming mkb
Verduurzaming mkb
Aan de orde is het tweeminutendebat Verduurzaming mkb (CD d.d. 01/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Verduurzaming mkb. Mag ik de aandacht, meneer Aartsen? Ik ben begonnen met de vergadering. Ik heet iedereen van harte welkom. Welkom aan de sprekers en de bewindspersoon, die net ook al aanwezig was. Ik wil de eerste spreker van de zijde van de Kamer uitnodigen om te komen spreken. Dat is de heer Van Haga namens de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het drukke tijden zijn bij scheepssloperijen die het ene na het andere vissersschip vermalen tot oud ijzer;
van mening dat dit weinig duurzaam is;
overwegende dat met het vernietigingen van driekwart van de visserijvloot de hele sector en de daarmee samenhangende infrastructuur kapot wordt gemaakt;
roept de regering op te stoppen:
- met deze pure vorm van kapitaalvernietiging;
- met de vernietiging van onze visserijsector;
- met de sloopkogel voor onze kotters,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 572 (32637).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er tussen 2025 en 2030 in veel Nederlandse gemeenten emissievrije zones worden ingevoerd;
overwegende dat dit zeer nadelige gevolgen heeft voor het bedrijfsleven, omdat:
- ondernemers steden niet meer in kunnen;
- het vervangen van bedrijfsvoertuigen (te) grote investeringen zal vergen van ondernemers;
- er te weinig oplaadpunten zijn waar ondernemers hun broodnodige wagenpark kunnen opladen;
verzoekt de regering om ondernemers de mogelijkheid te geven om een ontheffing voor de zero-emissiezone aan te vragen als zij door een zwaarwegende reden niet over kunnen stappen op emissieloos vervoer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 573 (32637).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga, voor uw inbreng namens de Groep Van Haga. Dan is het woord aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Romke de Jong namens D66.
De heer Romke de Jong (D66):
Voorzitter, dank u wel. Ondernemers staan dag in, dag uit klaar voor hun bedrijf en voor hun werknemers. Ze zijn enorm veerkrachtig. Dat zag je ook tijdens de coronapandemie, de energiecrisis en eigenlijk bij alles wat ze doen. D66 wil dat die mkb-bedrijven ook kunnen investeren. Daar schort het momenteel aan. Mkb-bedrijven hebben echt veel moeite om aan financiering te komen. Dat hebben ze nodig om te starten, om te groeien, om te verduurzamen. We zien die knelpunten enorm. Daar hebben we ook goed met de minister over kunnen spreken tijdens het debat. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat mkb-ondernemers met te weinig onderpand een duurzaamheidslening kunnen afsluiten middels de BMKB-Groen;
constaterende dat de BMKB-Groenregeling niet toereikend is voor kleine ondernemingen met een kleine financieringsvraag;
constaterende dat de Kamer meerdere malen heeft verzocht om duurzaamheidsleningen ook voor kleine ondernemers tegen een lage rente (2,5%) beschikbaar te maken, conform Kamerstuk 36200-XIII, nr. 64 en Kamerstuk 36200, nr. 157;
verzoekt de regering om te onderzoeken op welke manier de 150 miljoen euro die is vrijgemaakt ter ondersteuning van het mkb bij de aangescherpte energiebesparingsplicht kan worden ingezet om duurzaamheidsleningen voor kleine ondernemers tegen een lage rente beschikbaar te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong en Aartsen.
Zij krijgt nr. 574 (32637).
De heer Romke de Jong (D66):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Romke de Jong, voor uw inbreng namens D66. Dan geef ik nu het woord aan de heer Eerdmans namens JA21. Hij is tevens de laatste spreker van de zijde van de Kamer voor dit tweeminutendebat. Meneer Eerdmans, u heeft het woord.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank je wel. Ik wil toch een compliment geven voor het hele spektakel dat hier weer georganiseerd wordt vanavond. Het gaat aan de lopende band door. We lopen dan wel een halfuurtje achter, maar het is toch weer een hele sjouw, zo tegen het reces aan, en het loopt vrij goed, geolied. Daarom deze motie, om ervoor te zorgen dat de boel geolied blijft lopen in Nederland. Zij gaat over Qredits voor ondernemers en heeft dezelfde strekking als wat de heer Romke de Jong al zei.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het overgrote deel van de ondernemers wil verduurzamen, maar geen geld heeft om dit te financieren;
constaterende dat ondernemers vaak ook niet van subsidies gebruik kunnen maken, omdat ze de investering niet kunnen voorfinancieren;
overwegende dat Qredits samen met de provincie Overijssel en het Energiefonds Overijssel een zeer succesvolle duurzaamheidslening voor het mkb heeft opgezet van maximaal €50.000,- tegen 2,5% rente;
overwegende dat Qredits met een funding van 25 miljoen euro voor circa 110 miljoen euro aan leningen kan verstrekken;
overwegende dat 150 miljoen euro gereserveerd is bij de Voorjaarsnota 2023 voor het aanvullend klimaatpakket voor ondersteuning van bedrijven die onder de energiebesparingsplicht vallen en dat dit bedrag vanaf 2025 beschikbaar is;
verzoekt de regering de MKB Duurzaamheidslening van Qredits op 1 januari 2024 voor alle ondernemers in Nederland beschikbaar te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 575 (32637).
De heer Eerdmans (JA21):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Eerdmans. Dank ook voor uw introductiewoorden, want het is inderdaad altijd weer een hele klus. Vooral ook dank aan de mensen achter de schermen, die hard lopen, hard kopiëren en alles in goede banen leiden. Ik kijk even naar de minister om te horen hoelang zij nodig heeft voor de voorbereiding van de appreciatie van de moties. Het zijn er vier. Vijf minuutjes, hoor ik. Dan schors ik voor een enkel moment, zodat ook alle leden de moties kunnen krijgen, want dat is, zeker op dit tijdstip, wel handig om mee te kunnen schrijven.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Verduurzaming mkb, naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 1 juni. We hebben net de eerste termijn van de zijde van de Kamer gehad. We zijn toegekomen aan de appreciatie door de minister van de ingediende moties. Ik geef haar daartoe het woord.
Termijn antwoord
Minister Adriaansens:
Dank u, voorzitter. Ik loop de moties snel langs. De eerste motie, van de heer Van Haga op stuk nr. 572, moet ik ontraden. De reden is dat de transitie naar een toekomstbestendige visserij begint met een kleinere vloot. Dat is ook nodig, omdat de vangstmogelijkheden door de brexit zijn afgenomen. De voorwaarden van de Europese Commissie voor de warme vrijwillige saneringsregeling is dat de vaartuigen worden gesloopt. Dat is de reden waarom ik de motie moet ontraden.
De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 572 "ontraden".
Minister Adriaansens:
De motie-Van Haga op stuk nr. 573 gaat over de emissievrije zones. Die geef ik graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 573: oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
De motie op stuk nr. 574 geeft ik oordeel Kamer, met de appreciatie dat een deel van het budget van 150 miljoen dat wordt benoemd, wordt ingezet voor het probleem van de financiering van het micro- en kleinbedrijf.
De voorzitter:
De indieners knikken, dus dan noteren we "oordeel Kamer", met deze toelichting.
Minister Adriaansens:
De motie op stuk nr. 575 moet ik ontraden, omdat de motie ontijdig is. We onderzoeken op dit moment de eventuele rol die Qredits kan spelen in ons financieringsaanbod, maar dat onderzoek is nog niet afgerond. Ik informeer uw Kamer in het najaar daarover. De tweede reden is dat de motie niet uitvoerbaar is.
De voorzitter:
Dus we noteren "ontraden" bij de motie op stuk nr. 575. Dat is uw motie, meneer Eerdmans.
Minister Adriaansens:
Er was nog een vraag van de heer Romke de Jong blijven liggen, uit een commissiedebat. Hij vroeg of de minister zich wil inzetten om in overleg te gaan met de provincies om bedrijven toe te staan kleine windturbines op hun terrein grootschaliger in te zetten. Ik heb geen bezwaar tegen het toestaan van kleine windturbines op bedrijventerreinen, maar het al dan niet toestaan van kleine windturbines op die bedrijventerreinen betreft ruimtelijk beleid en daarvoor zijn de provincies verantwoordelijk en bevoegd. Het is dus aan hen om dit al dan niet toe te staan, maar ik zal met het IPO in gesprek gaan om na te gaan of de provincies knelpunten ervaren bij het toestaan van kleine windturbines op bedrijventerreinen en zo ja, welke.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie de heer De Jong een duim omhoogsteken. Dat is fijn. Maar u heeft nog een interruptie van de heer Eerdmans, naar ik aanneem over zijn motie, op stuk nr. 575.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, ik vind persoonlijk de motie op stuk nr. 575 heel erg op tijd. Dus de opmerking "ontijdig" begrijp ik niet helemaal. De vraag is eigenlijk: wanneer zou die dan wel op het goede moment komen? Ik denk dat de strekking u wel bevalt.
Minister Adriaansens:
Er zijn een aantal argumenten. Uw motie gaat eigenlijk al te snel naar een oplossingsrichting. We onderzoeken op dit moment de eventuele rol die Qredits kan spelen in het financieringsaanbod. Dat onderzoek hebben we nog niet afgerond. Daar loopt u eigenlijk op vooruit. Het tweede is dat in de Voorjaarsnota voor 2023 die 150 miljoen is gereserveerd binnen de Klimaatfondsmiddelen vanaf 2025. De uitwerking van die maatregel en de besluitvorming vinden plaats bij de Voorjaarsnota in 2024. De systematiek van de besluitvorming over die middelen in het Klimaatfonds staat het verstrekken van een budget voor 2024, het naar voren halen van die middelen en de kasschuif dus niet toe. Bovendien zegt u eigenlijk ook dat ik nu al expliciet moet kiezen voor één manier van kredietverstrekking, hoe sympathiek die ook klinkt, hoor, want dat wil ik de heer Eerdmans wel meegeven. Maar ik wil dit graag bezien vanuit mijn rol als coördinerend minister voor het verduurzamen van het mkb en vanuit de wens om het aantal instrumenten voor het mkb goed op elkaar af te stemmen. Het is zeker geen onsympathieke motie, maar ik kan 'm op deze manier niet aannemen.
De voorzitter:
De heer Eerdmans, tot slot.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, tot slot. Ik meende dat die 150 miljoen al gereserveerd was bij Voorjaarsnota in 2023 en dat dat dus niet zo'n enorme kasschuif hoeft te zijn. Maar misschien blijven we daarover van mening verschillen. Deze motie zal ik er bij u niet doorheen krijgen, maar kan ik het dan als volgt zien? Wij willen graag dat ondernemers hier baat bij gaan hebben. Mocht het onderzoek naar Qredits ertoe leiden dat het een positief beeld is, kunt u mij dan de toezegging doen dat dit voorstel daarin kan worden meegenomen en het voor ondernemers wel degelijk een probate oplossing kan zijn?
Minister Adriaansens:
Gezien het tijdstip moet ik even goed opletten of ik dat goed ga formuleren. De oplossingsrichting die de heer Eerdmans voorstelt, wil ik serieus meenemen bij het nader vormgeven van eventuele regelingen. Als ik het op die manier mag doen … Maar het wordt dus geen oordeel Kamer. Het is een andere toezegging.
De voorzitter:
Dan kijk ik nog even naar de heer Eerdmans. Brengt u deze motie dan wel in stemming?
De heer Eerdmans (JA21):
Dat lijkt me op zich wel prima.
De voorzitter:
Dan wordt de motie in stemming gebracht, maar dan noteren we wel: ontraden. De heer De Jong over zijn motie.
De heer Romke de Jong (D66):
Toch ook even voor de volledigheid van het debat, want dit hebben we natuurlijk uitvoerig besproken in het commissiedebat waar de heer Eerdmans niet bij was. We hebben ook uitvoerig gesproken over Qredits, over wat ze al doen in Overijssel en over wat er al gebeurt. Ook op basis van het debat dat we daarin hadden met de minister zijn we tot het oordeel gekomen over de motie van mij met de heer Aartsen. Dus ik wil wel even meegeven dat in het debat uitvoerig is gesproken over Qredits en mogelijke oplossingsrichtingen. Volgens mij heeft de minister nu genoeg handelingsperspectief om die ondernemers ook echt te helpen om te investeren in hun duurzame toekomst.
De voorzitter:
Het is goed dat u nog even markeert dat dit punt dus serieus wordt gewogen.
Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van deze beraadslaging over de verduurzaming van het mkb.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Gelet op het tijdstip en het feit dat ik zie dat iedereen aanwezig is die aanwezig moet zijn voor het volgende debat, wil ik meteen doorgaan nadat de bel is gestopt.
Innovatie
Innovatie
Aan de orde is het tweeminutendebat Innovatie (CD d.d. 21/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Dit is het laatste tweeminutendebat van deze avond en daarmee dus ook voor het reces. We hebben een vijftal sprekers. De eerste spreker is de heer Romke de Jong namens D66.
De heer Romke de Jong (D66):
Voorzitter. Wat een eer dat we het parlementaire jaar mogen afsluiten met innovatie en met de bedrijven die daar zo hard mee bezig zijn.
Voorzitter. We hebben een goed debat gehad met de minister, maar het leidt bij mijn fractie nog tot twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regionale ontwikkelingsmaatschappijen, ROM's, als aanjagers van innovatie- en concurrentiekracht een belangrijke rol spelen om de kracht van innovatief mkb in de regio te ontsluiten;
constaterende dat de ROM's zich op dit moment onvoldoende gehoord voelen in Den Haag en stellen dat hun slagkracht nu onvoldoende is om het innovatieve mkb echt te kunnen helpen;
constaterende dat er op dit moment een meerjarenplan wordt opgezet conform de motie-Amhaouch c.s.;
verzoekt de regering om nog dit jaar samen met de ROM's en de provincies inzichtelijk te maken wat er nodig is om de aanjagende positie te versterken om zo innovatiekracht in de regio beter te ontsluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong, Van Strien, Van der Graaf en Amhaouch.
Zij krijgt nr. 124 (33009).
De heer Romke de Jong (D66):
Voorzitter. Dan heb ik nog één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het voor innovatieve bedrijven die de stap van start-up naar scale-up willen maken uitdagend is om grotere investeringen op te halen;
overwegende dat investeringen in een innovatieve economie van maatschappelijke waarde zijn en dat deze aansluiten bij de impactdoelstellingen die pensioenfondsen hebben;
overwegende dat de minister de Kamer zal informeren over het Tibi-initiatief, waarbij de Franse regering convenanten heeft opgezet met institutionele investeerders om meer te investeren in scale-ups;
constaterende dat er in Nederland op dit moment belemmeringen bestaan voor pensioenfondsen om op grotere schaal te investeren in durfkapitaal;
verzoekt de regering om deze belemmeringen in kaart te brengen en te onderzoeken op welke manier deze belemmeringen gemitigeerd kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong, Amhaouch en Van Strien.
Zij krijgt nr. 125 (33009).
De heer Romke de Jong (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Jong, voor uw inbreng namens D66. Dan nodig ik de volgende spreker uit van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Van Strien namens de VVD.
De heer Van Strien (VVD):
Voorzitter, dank. We hebben een mooi debat met de minister gehad over hoe we ons innovatieve verdienvermogen gaan verstevigen, zodat we ook in de toekomst onze banen en boterhammen veilig kunnen stellen. De VVD is blij met de toezeggingen die de minister deed op het gebied van de langetermijnruimteagenda, de rol van Techleap, ecosystemen en met de goede brief van vandaag met het nieuws over de SDS. Om de koers van de minister nog wat meer kracht bij te zetten en drie losse eindjes uit het debat dicht te schroeien, heb ik drie vragen en een motie.
Kan de minister toezeggen dat ze als verantwoordelijk bewindspersoon voor aanbestedingen een reactie aan de Kamer zal sturen op de aan haar tijdens het commissiedebat aangeboden analyse over strategisch aanbesteden?
De heer Van Strien (VVD):
Kan de minister ook een reactie aan de Kamer sturen op de analyse van de Kennissteden over de infrastructuur van ecosystemen?
Tot slot is er de toezegging dat zij een brief gaat sturen over Techleap. Kan zij daarbij het gehele systeem van start-ups, scale-ups en grown-ups betrekken, om te kijken hoe die elkaar goed kunnen versterken?
Tot slot, voorzitter. Ik teken een aantal goede moties van mijn collega's mee en ik heb zelf de volgende motie. De klok staat nog steeds op twee minuten, dus ik kan oeverloos doorgaan. Dit wordt filibustering.
De voorzitter:
Dat kunt u niet, want ik houd de tijd ook in de gaten.
De heer Van Strien (VVD):
Dan de motie over het toekomstbesteding financieringsinstrumentarium.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het ministerie van EZK momenteel plannen uitwerkt om ons toekomstig verdienvermogen te versterken en economische groei te verhogen, via onder andere de nota perspectief economie 2050, de technologiestrategie en de herijking van het missiegedreven innovatiebeleid en het topsectorenbeleid;
constaterende dat het financieringsinstrumentarium van EZK als vliegwiel dient te functioneren om ons verdienvermogen te versterken;
verzoekt de regering verkennende voorstellen te doen over hoe, waar nodig, binnen het huidige innovatie- en financieringsinstrumentarium de doelen aangepast dienen te worden zodat deze maximaal aansluiten bij onder andere de ambities in het Perspectief op de Nederlandse Economie, het herijkte missiegedreven innovatiebeleid, de Nationale Technologiestrategie en de groeimarktenstudie ten behoeve van duurzame innovatieve verdienmodellen passende bij de uitdagingen van morgen;
verzoekt de regering tevens om met haar inzet ten aanzien van Europese gelden voor innovatie en innovatieve bedrijven, bij deze ambities aan te laten sluiten en deze inzet mee te nemen in bovenstaande voorstellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Strien.
Zij krijgt nr. 126 (33009).
De heer Van Strien (VVD):
Ik wens iedereen een heel goed reces toe.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik ben blij dat u nog lucht heeft. Anders zou dat niet de bedoeling moeten zijn. Dan geef ik het woord aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Amhaouch namens het CDA.
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter. We hebben een mooi debat gehad over innovatie. Nederland, als klein land, het land dat bekendstaat als het land van klompen en kaas, heeft veel meer in huis. Ook naar de toekomst toe heeft het gouden kansen in huis om wereldwijd impact te blijven maken voor de nieuwe economie. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de doorontwikkeling van de mainportstatus van Brainport Eindhoven onderdeel is van de coalitieafspraken;
overwegende dat Brainport Eindhoven, nu en in de toekomst, een cruciale bijdrage levert aan het duurzaam verdienvermogen en de strategische autonomie van heel Nederland en Europa;
constaterende dat de bedrijven in de Brainportregio een belangrijke katalysator zijn voor de hooginnovatieve maakindustrie en bijbehorende toeleverende mkb-bedrijven in bijna alle regio's van Nederland en dat het rapport "Elke regio telt" adviseert om in alle regio's kansenagenda's op te stellen voor economische ontwikkelingen;
constaterende dat de bijzonder grote knelpunten op het gebied van onderwijsinfrastructuur, de arbeidsmarkt en de netcongestie ervoor zorgen dat een zeer noodzakelijke schaalsprong wordt geblokkeerd;
verzoekt de regering om samen met de regio acties te ondernemen voor de doorontwikkeling en schaalsprong van de mainport en bij het eerstvolgende bestuurlijk overleg af te stemmen hoe de knelpunten op het gebied van onderwijsinfrastructuur, de arbeidsmarkt en de netcongestie kunnen worden opgepakt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Amhaouch, Romke de Jong, Van Strien, Thijssen en Kröger.
Zij krijgt nr. 127 (33009).
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter. Dan een laatste punt. We hebben het in het innovatiedebat ook gehad over het aanjagen van de arbeidsproductiviteit. We zien dat we in Nederland een tekort hebben aan handjes en aan kennis en kunde. We hebben de motie ingediend, die de minister heeft opgepakt, om de productie-innovatie verder uit te werken, ook met het ministerie van SZW. Wij kijken daarnaar uit, voor het vierde kwartaal. Wij roepen het kabinet op om met echt concrete en goede plannen naar de Kamer te komen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Amhaouch, voor uw inbreng namens het CDA. Dan nodig ik nu mevrouw Van der Plas uit voor haar inbreng namens BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het omzetten van innovatieve kennis en kunde naar een product, dienst of proces ook wel "valorisatie" genoemd wordt en dat deze stap essentieel is voor de ontwikkeling van onze maatschappij;
constaterende dat het een speerpunt van het kabinet is om de impact van kennis te vergroten;
overwegende dat onze kennisbasis sterk is, maar de gewenste impact achterblijft;
overwegende dat uit internationale ranglijsten die het concurrentievermogen weergeven, blijkt dat de Nederlandse positie onder druk staat en dat andere landen grotere stappen maken;
verzoekt de regering om te onderzoeken wat wij kunnen leren van landen waar het valoriseren van innovaties beter gaat en dit te verwerken in een actieplan voor Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 128 (33009).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in 2011 het regionaal-economisch beleid is gedecentraliseerd naar provincies zonder dat hier middelen voor beschikbaar zijn gekomen;
constaterende dat de financiering van gemeenten slechts tot en met 2026 structureel is geregeld en hierna de zogenaamde "ravijnjaren" beginnen;
overwegende dat provincies en gemeenten een belangrijke rol spelen bij het faciliteren van bedrijven die mooie, innovatieve technieken ontwikkelen die ons leven, onze omgeving en zelfs de wereld beter maken;
overwegende dat deze innovaties ervoor zorgen dat onze essentiële sectoren, zoals bijvoorbeeld de landbouw, internationaal hoge ogen gooien vanwege hun efficiëntie en duurzaamheid;
verzoekt de regering om de provincies en gemeenten bij de Miljoenennota 2024 tegemoet te komen met een passende structurele financiering, zodat hiermee de inzet van provincies en gemeenten ook op het gebied van innovatie geborgd kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 129 (33009).
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan wil ik gaaf afsluiten om deze kanjers, die hier de hele avond al aan het kopiëren zijn, maar ook hun collega's die elk jaar echt ten dienste staan van ons en zorgen dat wij ons werk kunnen doen, te bedanken. En natuurlijk ook alle andere staf van de Tweede Kamer en van de kabinetsleden. En collega's, bedankt voor de fijne samenwerking. Dit afgelopen politieke seizoen was het soms even botsen, maar dat hoort erbij. Ik wens jullie allemaal een heel erg fijn reces en een heel fijne vakantie.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Goed dat u ook nog even de staf noemt. Wij wensen u natuurlijk ook allemaal een fijn reces. Dan zijn we aanbeland bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer voor dit tweeminutendebat en dat is mevrouw Gündoğan. En zij is niet alleen maar de laatste spreker in dit debat, maar ook van deze avond, in ieder geval van de zijde van de Kamer. Interrupties daargelaten dan. Achter het spreekgestoelte, zullen we het dan maar benoemen.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Voorzitter. Ik heb een paar paradepaardjes in deze Kamer. Ik geloof dat de mondiale schuldenberg er een van is en dat precisiefermentatie en land sparing er een paar andere van zijn, even zo top of head. Deze motie gaat over precisiefermentatie, want ik ben er, zeker na het boek van George Monbiot, van overtuigd dat dat de weg voorwaarts is om zowel geld te verdienen als het klimaat te redden. Vandaar.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een quickscan van de Nederlandse inspanningen op het terrein van precisiefermentatie weinig concrete ambitie aan het licht heeft gebracht;
overwegende dat precisiefermentatie de potentie heeft om eiwitten en vetten te vervangen met slechts een fractie van de ecologische voetafdruk van traditionele landbouw;
overwegende dat andere grote mogendheden zoals de VS en China hier wel een topprioriteit van hebben gemaakt met het oog op voedselzekerheid en -betaalbaarheid;
overwegende dat de gereserveerde 60 miljoen euro voor cellulaire agricultuur in vergelijking met de inspanningen van diverse grote concurrenten op landbouwgebied niet voldoende is;
verzoekt de regering om nog dit jaar beleidsopties in kaart te brengen waarmee Nederland kan inzetten op het wegnemen van drempels en op een leidende rol van het Nederlandse bedrijfsleven inzake precisiefermentatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Gündoğan.
Zij krijgt nr. 130 (33009).
Dank u wel voor uw inbreng, mevrouw Gündoğan. De minister heeft aangegeven dat zij een schorsing van zeven minuten nodig heeft, om precies te zijn. Dus ik schors voor zeven minuten en dan gaan wij verder.
De vergadering wordt van 23.43 uur tot 23.51 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Innovatie, naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 21 juni 2023. We hebben net de termijn van de Kamer gehad, waarin een aantal vragen zijn gesteld en een aantal moties zijn ingediend. Er zijn, om precies te zijn, zeven moties ingediend.
Ik geef de minister van Economische Zaken en Klimaat het woord om de vragen te beantwoorden en de moties te appreciëren.
Termijn antwoord
Minister Adriaansens:
Voorzitter. Dat zal ik doen. Ik zal het ook snel doen.
De motie op stuk nr. 124 geef ik graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 124: oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 125 geef ik graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 125: oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 126 geef ik graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 126: oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 127 geef ik ook oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 127: ook oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
Toen kwamen er een aantal vragen van de heer Van Strien. Gezien de volgorde neem ik die nu even mee.
De voorzitter:
Dat is helemaal prima.
Minister Adriaansens:
De eerste vraag ging over een brief over de doelen van Techleap en de andere spelers in het ecosysteem te betrekken. Dat zal ik doen.
De tweede vraag ging over de analyse van NMT op strategisch aanbesteden. Hij vroeg of ik daar een reactie op wil sturen. Dat zal ik doen.
De derde vraag had te maken met een rapport, een analyse die ik in ontvangst heb mogen nemen over de kennissteden. Het verzoek was om daar schriftelijk op te reageren. Dat zal ik ook doen.
Voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 128 van mevrouw Van der Plas over valorisatie. Die geef ik graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
Bij de motie op stuk nr. 128 noteren we ook "oordeel Kamer".
Minister Adriaansens:
De motie op stuk nr. 129 zal ik helaas moeten ontraden. Ik heb ook in het debat toegelicht waarom ik dat doe. Er wordt namelijk gevraagd om tegemoet te komen aan de provincies en gemeenten met passende structurele financiering. Dat is ingewikkeld. De provincies en gemeenten hebben eigen middelen en instrumenten. De hoogte daarvan verschilt per provincie. Daarnaast zijn er nog een aantal Europese regelingen. Ik kan dit dus niet toezeggen. Ik moet de motie op stuk nr. 129 dan ook ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 129 is ontraden, ook onder verwijzing naar het debat.
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 130.
Minister Adriaansens:
Ik ga aan de indiener vragen om de motie op stuk nr. 130 aan te houden. Die ligt namelijk op het domein van LNV. LNV geeft via het NGF-programma Cellulaire agricultuur al prioriteit aan dat onderwerp. Er zal dus gekeken moeten worden hoe dit verzoek daarin past. Dat kan ik niet beoordelen.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de indiener. Is zij voornemens om, naar aanleiding van deze toelichting, deze motie aan te houden? Als de motie in stemming wordt gebracht, is het oordeel "ontraden", begrijp ik? Dat klopt, hoor ik de minister zeggen.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Ik snap wat de minister zegt. Tegelijkertijd heb ik op de antwoorden van een eerdere motie op het terrein van LNV zó lang gewacht dat mijn grote zorg is — dan komt het toch weer terug bij EZK — dat we echt vanuit concurrentieoptiek worden ingehaald. LNV is hier namelijk wat traag in. Ik maak me grote zorgen dat het vlees mogelijkerwijs niet "made in Europe", maar "made in China" of "made in the US" is. Ik zou dat doodzonde vinden. We hebben hier namelijk veel kennis en infrastructuur.
Mijn verzoek aan de minister zou het volgende zijn. Ik wil deze motie best aanhouden. Mijn vraag is wel hoe we hier dan tempo in gaan maken.
Minister Adriaansens:
Vanuit mijn portefeuille kan ik in ieder geval aangeven dat de precisiefermentatie wordt opgenomen in de KIA LWV voor de komende — wat een vreselijke afkorting — KIC-periode. Daarbij gaat het om de kennis- en innovatieagenda die we voor de komende periode gemaakt hebben. De afkorting KIC staat voor het Kennis- en Innovatieconvenant. Daar hangen de agenda's dan weer onder. Daar wordt dit in ieder geval in meegenomen.
Er is ook een raakvlak met de Nationale Technologiestrategie, die wel onder mijn verantwoordelijkheid valt. Daar horen ook de agenda's voor de sleuteltechnologieën bij. Die verwachten we af te ronden in Q4 2023. Ik weet nog niet of dit daar een onderdeel van uitmaakt, maar er komt in ieder geval een moment om daarop te reageren. Als het echt LNV betreft, dan moet ik daarnaar verwijzen.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Gündoğan. Als u de motie in stemming brengt, noteren we "ontraden". Of houdt u de motie toch aan? Ik vraag dit even, omdat de mensen achter de schermen zo meteen bezig gaan met het klaarmaken van de stemmingslijsten.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Ik breng 'm toch in stemming. Ik snap de afwegingen wel, maar ik hoop op deze manier druk te blijven uitoefenen vanuit het parlement.
De voorzitter:
Dan zetten we 'm op de stemmingslijst en noteren we "ontraden".
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Hiermee zijn we, nog voor 0.00 uur, aan het einde gekomen van alle debatten van vandaag. Ik dank iedereen weer voor hun aanwezigheid.
We zijn echter nog niet klaar voor vandaag. We gaan nu namelijk een uur schorsen, zodat de stemmingslijsten in orde kunnen worden gemaakt en u alle stemadviezen kunt wegen en opstellen. We komen over een uur terug om te stemmen en om de balans op te maken na dit mooie parlementaire jaar.
De vergadering wordt van 23.56 uur tot 1.02 uur geschorst.
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Voorzitter: Bergkamp
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
De voorzitter:
Aan de orde zijn de stemmingen, maar voordat we aan de stemmingslijst beginnen, is er nog even een mededeling.
Ik stel de Kamer voor het lid Aartsen van de VVD en het lid Slootweg van het CDA te benoemen tot lid van de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Voordat we gaan stemmen, geef ik eerst de heer Hammelburg het woord en daarna mevrouw Van der Graaf.
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Onder 9a, stemmingen in verband met de Wijziging van de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2023, wil ik graag de motie op stuk nr. 9 (36350-XVII) aanhouden.
De voorzitter:
Dank u wel.
Op verzoek van de heer Hammelburg stel ik voor zijn motie (36350-XVII, nr. 9) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Dan mevrouw Van der Graaf, ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter. Bij de stemmingen onder 12, stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat MIRT, houd ik de motie op stuk nr. 89 (36200-A) aan.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van der Graaf stel ik voor haar motie (36200-A, nr. 89) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Ik dank u zeer.
Dan gaan we van start. Dank aan de minister voor haar aanwezigheid bij deze stemmingen.
De fractie van GroenLinks verzoekt om eerst te stemmen over de ingediende moties onder punt 2, alvorens te stemmen over de ingediende amendementen en het wetsvoorstel. We starten dus bij de moties.
Stemmingen
Stemmingen
Stemmingen moties Tijdelijke wet Klimaatfonds
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Tijdelijke regels inzake de instelling van een Klimaatfonds (Tijdelijke wet Klimaatfonds),
te weten:
- de motie-Erkens/Boucke over monitoren waar burgers en bedrijven tegen aanlopen bij het indienen van een subsidieaanvraag (36274, nr. 37);
- de motie-Futselaar over geen subsidiëring van waterstof tot helder is hoe de regering de aanbevelingen over publieke-private samenwerking uit "Groningers boven gas" waarborgt (36274, nr. 39);
- de motie-Teunissen over in het Belastingplan 2024 een wettelijke basis creëren voor een bijdrage van grote vervuilers aan het Klimaatfonds (36274, nr. 40);
- de motie-Thijssen/Kröger over voorstellen doen om de verdeling tussen huishoudens en bedrijven eerlijker te maken (36274, nr. 41);
- de motie-Thijssen/Kröger over een commissie van experts laten reflecteren op de sociaaleconomische gevolgen van het meerjarenprogramma 2024 (36274, nr. 42);
- de motie-Kröger/Thijssen over een verplicht afbouwpad voor bedrijven naar klimaatneutraliteit in lijn met de doelen uit de Klimaatwet (36274, nr. 43);
- de motie-Kröger/Thijssen over de maatschappij laten meeprofiteren van een deel van de profijten van het bedrijfsleven die voortvloeien uit de middelen van het Klimaatfonds (36274, nr. 44);
- de motie-Grinwis/Stoffer over in het Meerjarenprogramma Klimaatfonds inzetten op synergie tussen alle ingezette relevante sporen, programma's en financiële arrangementen (36274, nr. 45);
- de motie-Grinwis/Van der Plas over het stimuleren van het ontwikkelen en trainen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (36274, nr. 46).
(Zie vergadering van 4 juli 2023.)
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (36274, nr. 44) aan te houden. Op verzoek van de heer Thijssen stel ik voor zijn motie (36274, nr. 42) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
De motie-Thijssen/Kröger (36274, nr. 41) is in die zin gewijzigd en tweemaal nader gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat zonder voldoende aandacht voor de haalbaarheid en betaalbaarheid van de klimaattransitie voor burgers er een kloof kan ontstaan tussen burgers die wél en burgers die niet mee kunnen doen;
verzoekt de regering om, met inachtneming van de reflectie van experts over de sociaal-economische gevolgen, bij het meerjarenprogramma 2024 de klimaattransitie rechtvaardig vorm te geven, met daarbij speciale aandacht voor:
- een betaalbare energierekening;
- eerlijke verdeling van subsidie tussen lage en hoge inkomens;
- omscholing van werknemers en toeleiding naar nieuw werk;
- de vervuiler betaalt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 57, was nr. 41 (36274).
De motie-Kröger/Thijssen (36274, nr. 43) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat via het Klimaatfonds financiële middelen beschikbaar gesteld kunnen worden voor maatregelen in het bedrijfsleven;
overwegende dat het Planbureau voor de Leefomgeving adviseert om het hebben van een plan om klimaatneutraal te gaan produceren als voorwaarde te stellen bij subsidietoekenning;
overwegende dat dit van belang is om te beoordelen of een bedrijf inderdaad een kansrijke toekomst heeft in Nederland en de financiële steun gerechtvaardigd is;
verzoekt de regering in regelingen gericht op de ombouw van industrie, zoals beschreven in perceel 5 (NIKI en maatwerk), als voorwaarde op te nemen een route naar klimaatneutraliteit van het bedrijf die in lijn is met de doelstellingen van de Klimaatwet, of hogere doelstellingen in het recht van de Europese Unie;
verzoekt de regering om als ontvangers van subsidie niet aan de subsidieverplichting blijken te voldoen, de subsidie terug te vorderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 59, was nr. 43 (36274).
Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Erkens/Boucke (36274, nr. 37).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Futselaar (36274, nr. 39).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en Lid Omtzigt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Teunissen (36274, nr. 40).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en Lid Omtzigt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de tweemaal nader gewijzigde motie-Thijssen/Kröger (36274, nr. 57, was nr. 41).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD en het CDA voor deze tweemaal nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de nader gewijzigde motie-Kröger/Thijssen (36274, nr. 59, was nr. 43).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD en het CDA voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Grinwis/Stoffer (36274, nr. 45).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Grinwis/Van der Plas (36274, nr. 46).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen Tijdelijke wet Klimaatfonds
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Tijdelijke regels inzake de instelling van een Klimaatfonds (Tijdelijke wet Klimaatfonds) (36274).
(Zie vergadering van 4 juli 2023.)
De voorzitter:
De amendementen-Kröger (stukken nrs. 22 en 31) zijn ingetrokken.
Het amendement-Thijssen (stuk nr. 24) is ingetrokken.
Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.
Voordat we gaan stemmen over de amendementen, geef ik eerst het woord aan mevrouw Christine Teunissen voor een stemverklaring.
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. De Partij voor de Dieren vindt een Klimaatfonds belangrijk, maar dan moet het wel op een goede manier worden ingericht en dat is nu niet het geval. De vervuiler betaalt nu immers niet, maar wordt betaald. Vervuilende bedrijven die een gigantisch aandeel hebben in de klimaatcrisis dragen niet bij aan dit fonds. Dat zou wel moeten. Het doel stuurt niet op de noodzakelijke systeemverandering, maar ademt een naïef geloof in technologische oplossingen uit. Het kabinet moet echt de fossiele subsidies afschaffen en daarop veel meer laten zien voordat we überhaupt overwegen om miljarden belastinggeld aan grote bedrijven te geven. Om deze redenen stemt de Partij voor de Dieren tegen het Klimaatfonds.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen.
In stemming komt het subamendement-Kröger/Thijssen (stuk nr. 54).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA voor dit subamendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Grinwis/Bontenbal (stuk nr. 17).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Thijssen/Kröger (stuk nr. 53, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en BBB voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 53 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Van der Plas (stuk nr. 18, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Gündoğan, BBB en JA21 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 18 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Grinwis c.s. (stuk nr. 21).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Teunissen (stuk nr. 48).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Futselaar (stuk nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Teunissen (stuk nr. 27).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Mevrouw Gündoğan.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Het zal het tijdstip zijn, maar ik word geacht tegen het amendement-Van der Plas (stuk nr. 18, I) te hebben gestemd.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Stoffer/Boucke (stuk nr. 34).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Futselaar (stuk nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Boutkan/Dassen (stuk nr. 30).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Teunissen/Van Raan (stuk nr. 47).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Kröger/Thijssen (stuk nr. 52).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Kröger/Thijssen (stuk nr. 51).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en JA21 voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Erkens/Van der Plas (stuk nr. 36, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 36 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Futselaar (stuk nr. 10, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 10 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Boutkan/Dassen (stuk nr. 29).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Boucke/Kröger (stuk nr. 13).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Futselaar (stuk nr. 9) tot het invoegen van een artikel 6a.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, BBB en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Boucke/Kröger (stuk nr. 35).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het subamendement-Kröger/Thijssen (stuk nr. 54), het amendement-Grinwis/Bontenbal (stuk nr. 17), de gewijzigde amendementen-Thijssen/Kröger (stuk nrs. 53, I en II), het amendement-Grinwis c.s. (stuk nr. 21), het gewijzigde amendement-Stoffer/Boucke (stuk nr. 34), het amendement-Kröger/Thijssen (stuk nr. 52), het gewijzigde amendement-Kröger/Thijssen (stuk nr. 51), de amendementen-Erkens/Van der Plas (stuk nrs. 36, I en II), het amendement-Boucke/Kröger (stuk nr. 13) en het amendement-Boucke/Kröger (stuk nr. 35).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Dan gaan we verder. Mevrouw Teunissen nog even, van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
De Partij voor de Dieren wordt geacht tegen het amendement op stuk nr. 34 te hebben gestemd, het amendement-Stoffer/Boucke.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.
Stemming Voorjaarsnota 2023
Aan de orde is de stemming over de Voorjaarsnota 2023.
(Zie vergadering van 8 juni 2023.)
De voorzitter:
Ik stel voor de Kamerstukken 36350, hoofdstukken I tot en met V, VIII tot en met X, XII en XIV en de fondsen A tot en met C, en J tot en met L zonder stemming aan te nemen onder de aantekening dat de fractie van de SP geacht wenst te worden tegen te hebben gestemd en de fractie van de PVV geacht wenst te worden tegen de hoofdstukken IV, V, XIV en artikel 1 van hoofdstuk X te hebben gestemd.
Daartoe wordt besloten.
Stemmingen Wijziging begroting Justitie en Veiligheid 2023 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36350-VI).
In stemming komt het amendement-Marijnissen/Van Nispen (stuk nr. 4).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
De fracties van de PVV en JA21 wordt aantekening verleend dat zij geacht wensen te worden tegen artikel 37 van de departementale begrotingsstaat te hebben gestemd.
Stemmingen Wijziging begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2023 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36350-VII).
In stemming komt het amendement-Beckerman (stuk nr. 3).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, BBB en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Beckerman (stuk nr. 4).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, BBB en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Beckerman (stuk nr. 6).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, BBB en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Beckerman (stuk nr. 7).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, BBB en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Beckerman (stuk nr. 8).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Beckerman (stuk nr. 5).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Economische Zaken en Klimaat 2023 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36350-XIII).
(Zie wetgevingsoverleg van 15 juni 2023.)
In stemming komt het amendement-Kröger/Thijssen (stuk nr. 4).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, VVD en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
We kunnen het niet vaststellen. Ik doe het even opnieuw.
In stemming komt het amendement-Kröger/Thijssen (stuk nr. 4).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, VVD en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
We gaan er hoofdelijk over stemmen. Ik stel voor dat we dat meteen gaan doen. U heeft er zin in, hoor ik.
In stemming komt het amendement-Kröger/Thijssen (stuk nr. 4).
Vóór stemmen de leden: Azarkan, Van Baarle, Beckerman, Bergkamp, Bouchallikh, Bromet, Bushoff, Dassen, Dijk, Ellemeet, Van Esch, Futselaar, Gündoğan, Den Haan, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Kröger, Kuiken, Kuzu, Kwint, Van der Lee …
Tegen stemmen de leden: Amhaouch, Becker, Beertema, Van den Berg, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Boswijk, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Van den Brink, Van Campen, Ceder, Dekker-Abdulaziz, Tony van Dijck, Inge van Dijk, Drost, Eerdmans, El Yassini, Ellian, Ephraim, Eppink, Erkens, Fritsma, Van Ginneken, De Graaf, Van der Graaf, Graus, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Helder, Hermans, Van den Hil, Van Houwelingen, Idsinga, Léon de Jong, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kerseboom, Klink, Koerhuis, Kops, De Kort, Krul, Kuik, Van der Laan …
Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Aanfluiting!
De voorzitter:
Dit is echt niet de bedoeling. Het is zo onrustig dat we het niet goed kunnen volgen. We gaan het dus opnieuw doen. Het is niet anders. Het is heel onrustig en we moeten het echt heel goed kunnen volgen. Nee, we doen het opnieuw. We doen het opnieuw.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter.
De voorzitter:
De heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Zou u, omdat ik het niet helemaal begrijp, een poging willen doen om nog één keer fractiegewijs te stemmen?
De voorzitter:
We doen deze opnieuw hoofdelijk. Nee? Fractiegewijs? Oké, we doen het fractiegewijs, als iedereen daarmee instemt. Dat is het geval.
In stemming komt het amendement-Kröger/Thijssen (stuk nr. 4).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2023 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36350-XV).
(Zie wetgevingsoverleg van 28 juni 2023.)
In stemming komt het amendement-Van der Lee c.s. (stuk nr. 6).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, de PVV en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2023 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36350-XVI).
In stemming komt het amendement-Dijk/Marijnissen (stuk nr. 4).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Dijk/Marijnissen (stuk nr. 3).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2023 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36350-XVII).
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt het amendement-Van der Lee c.s. (stuk nr. 5).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen moties Wijziging begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2023 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2023,
te weten:
- de motie-Thijssen c.s. over de toerekening van eerstejaarsopvangkosten aan ODA-middelen langjarig maximeren en zo snel mogelijk ontkoppelen (36350-XVII, nr. 6);
- de motie-Van der Graaf/Hammelburg over zo snel als mogelijk een incidentele suppletoire begroting met de kasschuif naar de Kamer sturen opdat (nood)hulp niet onnodig onder de asieltegenvaller lijdt (36350-XVII, nr. 7);
- de motie-Van der Graaf over ook in de komende jaren de budgetten voor (nood)hulp en directe ontwikkelingssamenwerking zo veel als mogelijk ontzien (36350-XVII, nr. 8);
- de motie-Hammelburg/Van der Graaf over directe ontwikkelingshulp en noodhulp prioriteren boven programma's en projecten waarvan de opbrengsten indirect terugvloeien naar het (Nederlands) bedrijfsleven (36350-XVII, nr. 9).
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van der Graaf stel ik voor haar motie (36350-XVII, nr. 8) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
In stemming komt de motie-Thijssen c.s. (36350-XVII, nr. 6).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
De motie op stuk nr. 7 is aangehouden. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 9, de motie-Hammelburg/Van der Graaf … O, nee. Ik had de verkeerde doorgekrast. De motie op stuk nr. 9 is aangehouden. Helemaal goed.
In stemming komt de motie-Van der Graaf/Hammelburg (36350-XVII, nr. 7).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Verkeersveiligheid
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Verkeersveiligheid,
te weten:
- de motie-Koerhuis c.s. over onderzoek naar het toestaan van lokaal maatwerk en een lokaal verbod voor lichte elektrische voertuigen (29398, nr. 1064);
- de motie-Koerhuis/Michon-Derkzen over onderzoeken welke extra verkeersovertredingen verkeers-boa’s kunnen aanpakken (29398, nr. 1065);
- de motie-Krul/Werner over een verplichting voor leveranciers van scootmobielen om een cursus aan te bieden die de rijvaardigheid kan verbeteren (29398, nr. 1066);
- de motie-Krul/Van der Graaf over het inventariseren van complexe maatregelen om de tussendoelstelling van de motie-Geurts te halen (29398, nr. 1067);
- de motie-Van der Graaf over bij volgende tranches van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid aandacht geven aan infrastructurele wijzigingen met het oog op oudere verkeersdeelnemers (29398, nr. 1068);
- de motie-Bromet c.s. over het aantal alcoholcontroles in het verkeer fors opvoeren (29398, nr. 1069);
- de motie-Bromet c.s. over bij de herziening van de regelgeving rond alcohol in het verkeer het invorderen van rijbewijzen veel eerder mogelijk maken (29398, nr. 1070).
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
De motie-Krul/Van der Graaf (29398, nr. 1067) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Krul, Van der Graaf en Koerhuis.
Zij krijgt nr. 1072, was nr. 1067 (29398).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Koerhuis c.s. (29398, nr. 1064).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Dan kunt u chagrijnig kijken, maar als niet iedereen zijn vinger opsteekt, is het ook verwarrend, hoor, meneer Paternotte en mevrouw Den Haan ook.
In stemming komt de motie-Koerhuis/Michon-Derkzen (29398, nr. 1065).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Krul/Werner (29398, nr. 1066).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Krul c.s. (29398, nr. 1072, was nr. 1067).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Graaf (29398, nr. 1068).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bromet c.s. (29398, nr. 1070).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Water
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Water,
te weten:
- de motie-Van Ginneken/Tjeerd de Groot over bij positieve onderzoeksresultaten een landelijke vergunningsplicht dan wel meldplicht voor alle grondwateronttrekkingen instellen (27625, nr. 636);
- de motie-Van Ginneken/Tjeerd de Groot over erop sturen dat provincies verdringingsreeksen voor grondwater opstellen (27625, nr. 637);
- de motie-Grinwis/Minhas over bij dijkversterkingen binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma nadrukkelijk inzetten op uiterwaardherinrichting en/of natuurontwikkeling (27625, nr. 638);
- de motie-Van Haga over het nemen van immigratiebeperkende maatregelen teneinde te kunnen blijven voldoen aan de vraag naar drinkwater (27625, nr. 641);
- de motie-Van Haga over drinkwaterbedrijven beter betrekken bij het bestrijden, beoordelen en opruimen van drugsafval in de buurt van waterwinning (27625, nr. 642);
- de motie-Van Haga over de doelen van de Kaderrichtlijn Water werkbaar houden (27625, nr. 643);
- de motie-Van Esch c.s. over onderzoeken hoe we zo snel mogelijk "nul uit de pijp" van Chemours kunnen realiseren (27625, nr. 644);
- de motie-Van Esch c.s. over garanderen dat het Gemaal IJmuiden bij de eerstvolgende renovatie volledig visvriendelijk wordt gemaakt (27625, nr. 645);
- de motie-Van Esch/Bromet over een deadline stellen voor het KRW-proof maken van provinciale gebiedsprogramma’s (27625, nr. 646);
- de motie-Minhas c.s. over de gereserveerde middelen sneller en effectiever inzetten op de plekken waar de effecten van medicijnresten het grootst zijn (27625, nr. 648);
- de motie-Madlener over geen onhaalbare doelen stellen voor de oppervlaktewaterkwaliteit in Nederland (27625, nr. 649).
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
De motie-Van Esch c.s. (27625, nr. 644) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Esch, Bouchallikh, Beckerman, Krul, Hagen en Van der Graaf.
Zij krijgt nr. 652, was nr. 644 (27625).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Van Ginneken/Tjeerd de Groot (27625, nr. 636).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Ginneken/Tjeerd de Groot (27625, nr. 637).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Grinwis/Minhas (27625, nr. 638).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Haga (27625, nr. 641).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Haga (27625, nr. 642).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Haga (27625, nr. 643).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Van Esch c.s. (27625, nr. 652, was nr. 644).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
De heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Ik heb per ongeluk voor de motie op stuk nr. 643 gestemd. Dat moet tegen zijn. Overigens ben ik van mening dat twintig pagina's met moties over 30 onderwerpen totaal gekkenwerk is. Zo kunnen we in Nederland geen fatsoenlijke besluiten nemen. Op dit tijdstip van de avond is dat onmogelijk.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zal dit opnemen in de Handelingen. Dan ga ik naar de heer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
De motie op stuk nr. 642 is aangenomen. Daar wil ik graag een brief over.
De voorzitter:
Wij zullen dit doorgeleiden naar het kabinet. Mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Bij de stemming over de motie op stuk nr. 643 heb ik voorgestemd, maar ik ben er niet zeker van of u onze naam, BBB, heeft genoemd. Dat is weleens eerder gebeurd, en dan krijg je allemaal rode en groene bolletjes, en dan moet je weer van alles uitleggen.
De voorzitter:
Ja, maar dit is zo heel duidelijk gecommuniceerd.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
In de Handelingen wordt opgenomen …
De voorzitter:
Ik geloof u. U was voor.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik was voor. Ik zeg het maar even heel duidelijk: ik was vóór deze motie.
De voorzitter:
U was vóór deze motie. Ook dit zullen we in de Handelingen opnemen.
In stemming komt de motie-Van Esch c.s. (27625, nr. 645).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Esch/Bromet (27625, nr. 646).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Minhas c.s. (27625, nr. 648).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Madlener (27625, nr. 649).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties MIRT
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat MIRT,
te weten:
- de motie-Van der Plas/Koerhuis over de gewijzigde dienstregeling tussen Holwerd en Ameland op de kortst mogelijke termijn terugdraaien (36200-A, nr. 81);
- de motie-Van der Plas/Stoffer over een plan uitwerken om de Westerscheldetunnel uiterlijk 2025 tolvrij te maken (36200-A, nr. 82);
- de motie-Van der Plas/Pouw-Verweij over het inzichtelijk maken van de kosten van overleggroepen en taskforces (36200-A, nr. 83);
- de motie-Stoffer c.s. over de mogelijkheden onderzoeken voor fasering van de aanpak van knooppunt A1-A30 (36200-A, nr. 84);
- de motie-Stoffer c.s. over ervoor zorgen dat de aanpak van knooppunt Hoevelaken doorgang kan vinden (36200-A, nr. 85);
- de motie-Madlener over de beslissing tot stillegging van zeventien belangrijke MIRT-projecten heroverwegen (36200-A, nr. 87);
- de motie-Van der Graaf over binnen de herprioritering van het MIRT-programma een impuls geven aan middelen ten behoeve van de verkeersveiligheid (36200-A, nr. 88);
- de motie-Krul over duidelijkheid verschaffen over het herstel van vertrouwen in de regio na het pauzeren van het project N35 Wijthmen-Nijverdal (36200-A, nr. 90);
- de motie-Krul over duidelijkheid verschaffen over het bedrag aan restbudget dat beschikbaar is voor verkeers- en geluidsmaatregelen bij knooppunt Hoevelaken (36200-A, nr. 91);
- de motie-Koerhuis/Van der Plas over samen met de provincie Overijssel oplossingen zoeken voor de N35 (36200-A, nr. 93);
- de motie-Koerhuis c.s. over een overzicht van versnellingsopties voor verkeersveiligheid en vervanging van bruggen, viaducten en tunnels naar de Kamer sturen (36200-A, nr. 94);
- de motie-Koerhuis c.s. over de uitzetting van schipperskinderen stoppen (36200-A, nr. 95).
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
De motie-Van der Plas/Koerhuis (36200-A, nr. 81) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de vaargeul tussen Holwerd en Ameland volgens Rijkswaterstaat veilig bevaarbaar is en dat volgens de rederij de vaargeul niet voldoet aan de minimale afmetingen;
constaterende dat de gemeente Ameland een negatief advies heeft afgegeven om per direct de dienstregeling af te schalen en de staatssecretaris toch akkoord is gegaan met de afschaling, met grote gevolgen voor de Amelanders, de ondernemers op Ameland en het toerisme en recreatie op Ameland;
verzoekt de regering om in de gesprekken met Wagenborg alles op alles te zetten om, indien uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat het veilig kan, op de kortst mogelijke termijn de gewijzigde dienstregeling terug te draaien en tot een fatsoenlijke dienstregeling te komen waarin het 60 minuten varen wordt losgelaten en kan worden gekozen voor een ruimere variant met een hogere betrouwbaarheid en voldoende flexibiliteit voor elkaar passerende schepen;
verzoekt de regering om met de gemeenten Ameland en Schiermonnikoog in overleg te treden over de mogelijkheid om hun meer zeggenschap te geven in de concessie Waddenveren Oost voor de nieuwe periode startende in 2029;
verzoekt de regering de baggermethoden verder te verbeteren waarbij ook aandacht is voor het uit het gebied halen van baggerslib en te voorkomen dat dit in korte tijd weer terugstroomt in de vaargeul en daarbij ook samen met het ministerie van LNV te kijken waar de regelgeving rondom baggeren te krampachtig is en de natuur meer schaadt dan goeddoet,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 96, was nr. 81 (36200-A).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Plas/Koerhuis (36200-A, nr. 96, was nr. 81).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Het was soms wat lastig om te zien als de een wel en de ander niet ... Vandaar mijn twijfel.
In stemming komt de motie-Van der Plas/Stoffer (36200-A, nr. 82).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Plas/Pouw-Verweij (36200-A, nr. 83).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Mevrouw Van der Plas, BBB. Ik denk dat u een brief wil.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, dit is heel mooi. Nu krijgen we eindelijk inzichtelijk wat al die geintjes kosten, zoals ik in het debat zei. En de motie was ontraden, dus ik wil graag een brief over hoe de minister dit wil uitvoeren.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden richting het kabinet. We gaan verder met de motie op stuk nr. 84, de motie-Stoffer c.s.
In stemming komt de motie-Stoffer c.s. (36200-A, nr. 84).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Stoffer c.s. (36200-A, nr. 85).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Madlener (36200-A, nr. 87).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van der Graaf (36200-A, nr. 88).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Krul (36200-A, nr. 90).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Krul (36200-A, nr. 91).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Koerhuis/Van der Plas (36200-A, nr. 93).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Koerhuis c.s. (36200-A, nr. 94).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Koerhuis c.s. (36200-A, nr. 95).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen moties Spoor
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Spoor,
te weten:
- de motie-Koekkoek/Bouchallikh over onderzoeken hoe groot de extra klimaatimpact is indien de Eurostar niet vanuit Amsterdam kan blijven vertrekken (29984, nr. 1112);
- de motie-Bouchallikh c.s. over in kaart brengen wat de effecten op de tarieven zijn als NS geen dividend hoeft uit te keren aan de Staat (29984, nr. 1113);
- de motie-Bouchallikh c.s. over uitspreken dat de bestaande internationale lijnen in de hoofdrailnetconcessie thuishoren (29984, nr. 1114);
- de motie-Van der Graaf c.s. over de verbinding Amsterdam-Groningen-Bremen-Hamburg toevoegen aan de Actieagenda Trein en Luchtvaart (29984, nr. 1115);
- de motie-Van der Graaf over in het MIRT-onderzoek naar de Lelylijn ook de verbinding Groningen-Bremen onderzoeken (29984, nr. 1116);
- de motie-Van der Graaf over geen spitstoeslag in de hoofdrailnetconcessie opnemen (29984, nr. 1117);
- de motie-Minhas c.s. over maximaal inzetten op het behouden van de Eurostarverbinding Amsterdam-Londen (29984, nr. 1118);
- de motie-Madlener over een effectief ov-reisverbod voor ernstige overlastgevers (29984, nr. 1119);
- de motie-Madlener over een flink deel van de salarissen van de topbestuurders van NS en ProRail prestatieafhankelijk laten zijn (29984, nr. 1120).
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van der Graaf stel ik voor haar motie (29984, nr. 1117) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Aangezien de motie-Bouchallikh c.s. (29984, nr. 1114) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.
De motie-Bouchallikh c.s. (29984, nr. 1113) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Bouchallikh, Alkaya, Koekkoek, De Hoop en Krul.
Zij krijgt nr. 1121, was nr. 1113 (29984).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Koekkoek/Bouchallikh (29984, nr. 1112).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Bouchallikh c.s. (29984, nr. 1121, was nr. 1113).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van der Graaf c.s. (29984, nr. 1115).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de fractie van BBB ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Graaf (29984, nr. 1116).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Minhas c.s. (29984, nr. 1118).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Madlener (29984, nr. 1119).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Madlener (29984, nr. 1120).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
De heer Madlener.
De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. Nu mijn motie op stuk nr. 1119 is aangenomen, zou ik graag een brief willen over hoe het kabinet het gaat uitvoeren.
De voorzitter:
Prima. We gaan dit doorgeleiden richting het kabinet.
Stemmingen moties Bouwregelgeving
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Bouwregelgeving,
te weten:
- de motie-Beckerman c.s. over de regelgeving om de verspreiding van brand binnenshuis tegen te gaan ook laten gelden voor de “schil” van de woning (28325, nr. 250);
- de motie-Beckerman over de eisen voor verbouw verhogen naar het nieuwbouwniveau zoals dat ook in het Bouwbesluit 2003 gold (28325, nr. 251);
- de motie-Beckerman over de energielabels uit 2013 en 2014 voor het woningwaarderingsstelsel laten vervallen (28325, nr. 252);
- de motie-Beckerman over de subsidie op purschuim stopzetten totdat bewezen is dat purschuim veilig is (28325, nr. 253);
- de motie-Inge van Dijk over in gesprek treden met de VNG en het IPO over efficiënter en effectiever omgaan met de ambtelijke capaciteit (28325, nr. 254);
- de motie-Bromet over de speciale aanpak van de provincie Zuid-Holland voor een meer passende parkeernorm doorontwikkelen tot een aanpak in alle provincies (28325, nr. 255).
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (28325, nr. 250).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Beckerman (28325, nr. 251).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Beckerman (28325, nr. 252).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Beckerman (28325, nr. 253).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Inge van Dijk (28325, nr. 254).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bromet (28325, nr. 255).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Materieel
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Materieel,
te weten:
- de motie-Valstar c.s. over inzichtelijk maken wat er nodig is om binnen de Duits-Nederlandse samenwerking een eigen tankbataljon op te richten (27830, nr. 410);
- de motie-Stoffer/Van Haga over stappen blijven zetten om te bevorderen dat de inzetvoorraad voor de eerste hoofdtaak het gewenste niveau bereikt (27830, nr. 411);
- de motie-Stoffer/Van Haga over onderzoeken hoe Nederland actief kan aansluiten bij het initiatief voor de bescherming van onderzeese kritieke infrastructuur (27830, nr. 412);
- de motie-Van Haga/Stoffer over de Kamer uitgebreid informeren over de uitkomsten van de tests van de voertuigen van RLS (27830, nr. 413);
- de motie-Eppink/Van Haga over onderzoeken hoe maritieme patrouillevliegtuigen in Nederland geherintroduceerd kunnen worden (27830, nr. 414);
- de motie-Hammelburg/Krul over na vijf jaar de inzet van de bewapende MQ-9-drone evalueren (27830, nr. 415).
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt de motie-Valstar c.s. (27830, nr. 410).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Stoffer/Van Haga (27830, nr. 411).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Stoffer/Van Haga (27830, nr. 412).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Haga/Stoffer (27830, nr. 413).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eppink/Van Haga (27830, nr. 414).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Hammelburg/Krul (27830, nr. 415).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Nationaal burgerforum klimaat- en energiebeleid
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Nationaal burgerforum klimaat- en energiebeleid,
te weten:
- de motie-Christine Teunissen over zich committeren aan een plicht tot regelgeving in relatie tot de uitkomsten van het burgerforum (32813, nr. 1276);
- de motie-Temmink/Christine Teunissen over niet uitsluiten dat burgerfora klimaat- en energiebeleid worden beëindigd met een referendum (32813, nr. 1277);
- de motie-Kröger over het burgerberaad eerder inplannen zodat aanbevelingen zorgvuldig overgenomen kunnen worden (32813, nr. 1278);
- de motie-Dassen/Bontenbal over opties tot institutionalisering van het burgerberaad binnen het Nederlandse democratische bestel in kaart laten brengen (32813, nr. 1279).
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt de motie-Christine Teunissen (32813, nr. 1276).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Temmink/Christine Teunissen (32813, nr. 1277).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, de PvdA, de PvdD, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Kröger (32813, nr. 1278).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dassen/Bontenbal (32813, nr. 1279).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties IVD-aangelegenheden
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat IVD-aangelegenheden,
te weten:
- de motie-Martin Bosma over het AIVD-rapport inzake institutioneel racisme terugnemen (29924, nr. 243);
- de motie-Van Baarle over onderzoek laten doen naar het verzamelen en gebruiken van afkomstgerelateerde gegevens door de AIVD (29924, nr. 244);
- de motie-Van Baarle over het opkopen van data door inlichtingendiensten middels commerciële zoekprogramma’s opschorten (29924, nr. 245);
- de motie-Rajkowski/Bisschop over een voortgangsrapportage over inrichting en uitrol van de ABRO-regeling (29924, nr. 246);
- de motie-Hammelburg over verduidelijken wat gehanteerde definities en onderscheiden betekenen in de praktijk (29924, nr. 247);
- de motie-Baudet over verbazing uitspreken over de AIVD-stelling dat wantrouwen tegen de overheid een bedreiging is voor de democratische rechtsorde (29924, nr. 248);
- de motie-Baudet over historisch onderzoek naar een goedaardige elite in Nederland (29924, nr. 249);
- de motie-Baudet over een nieuw AIVD-rapport om duidelijk te maken welke ideeën en uitlatingen wel en welke geen bedreiging voor de Staat vormen (29924, nr. 250).
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
De motie-Baudet (29924, nr. 250) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat in een democratie het maatschappelijk debat zo breed mogelijk dient te kunnen zijn;
spreekt uit dat de grens altijd ligt bij het strafrecht;
overwegende dat om die reden het onderscheid tussen "extremisme" en "radicalisme" van fundamenteel belang is;
overwegende dat radicaal tegengestelde opvattingen vrijelijk moeten kunnen botsen;
betreurt de in het AIVD-rapport op pagina 62 geformuleerde stelling dat "extremisme" ook niet-gewelddadig kan zijn, waarmee de grens tussen radicaal andere ideeën en extremisme vervaagt en de vrijheid van meningsuiting onder druk dreigt te komen staan;
verzoekt de regering het AIVD-rapport in te trekken en de dienst de opdracht te geven een nieuw rapport op te stellen waarin duidelijker wordt geformuleerd welke ideeën en uitingen naar hun aard geen bedreiging vormen voor de staat en welke wel,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 251, was nr. 250 (29924).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Martin Bosma (29924, nr. 243).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (29924, nr. 244).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (29924, nr. 245).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Rajkowski/Bisschop (29924, nr. 246).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Hammelburg (29924, nr. 247).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Baudet (29924, nr. 248).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Mevrouw Agema, PVV.
Mevrouw Agema (PVV):
We vroegen ons even af of we bij de motie op stuk nr. 246 genoemd zijn. Zo nee, dan wensen wij geacht te worden voor te hebben gestemd.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.
In stemming komt de motie-Baudet (29924, nr. 249).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Baudet (29924, nr. 251, was nr. 250).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Hersteloperatie kinderopvangtoeslag
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag,
te weten:
- de motie-Inge van Dijk/Grinwis over onderzoeken hoe zo snel mogelijk herstel en maatwerk kunnen worden geboden aan zwaar gedupeerde ouders (31066, nr. 1257);
- de motie-Kat c.s. over in overleg met de VNG en de NVVK zorgen dat gedupeerde jongeren niet buiten de boot vallen vanwege de 36 maandennorm (31066, nr. 1258);
- de motie-Van der Lee/Paul over succesvolle elementen uit de route met de vaststellingsovereenkomst ook gebruiken in de rest van de hersteloperatie (31066, nr. 1259);
- de motie-Azarkan over de verlaagde causaliteitseis ook voor de CWS-route laten gelden (31066, nr. 1260);
- de motie-Azarkan over vóór 1 september 2023 met een kabinetsreactie komen op het vijfpuntenplan van de CWS (31066, nr. 1261).
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kat stel ik voor haar motie (31066, nr. 1258) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
In stemming komt de motie-Inge van Dijk/Grinwis (31066, nr. 1257).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Lee/Paul (31066, nr. 1259).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Azarkan (31066, nr. 1260).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Azarkan (31066, nr. 1261).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen Wijziging van de Regeling parlementair en extern onderzoek
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het Voorstel van wet van de leden Belhaj, Stoffer en Van der Woude tot wijziging van de Regeling parlementair en extern onderzoek in verband met de evaluatie van het instrument van de ondervraging (34400).
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt het amendement-Leijten (stuk nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Van der Graaf c.s. (stuk nr. 14).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Omtzigt (stuk nr. 15).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van de SP ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat dit voorstel met algemene stemmen is aangenomen.
De heer Azarkan, DENK.
De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. U gaat zo beginnen met de stemmingen onder punt 20, stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Politie. Ik wil aangeven dat de stemming over de motie op stuk nr. 1179 per fractie kan en niet hoofdelijk.
De voorzitter:
Dank u zeer.
De heer Azarkan (DENK):
Het is overigens wel interessant: eerst een probleem gecreëerd, daarna weer teruggezet, materieel niks veranderd, iedereen is blij.
De voorzitter:
U krijgt applaus, inderdaad. Dit is een mooi experiment.
Stemmingen moties Politie
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Politie,
te weten:
- de motie-Van der Werf/Kuik over op basis van objectieve criteria komen tot contouren van een nieuwe politieverdeelsleutel (29628, nr. 1176);
- de motie-Azarkan/Van Baarle over de Gedragscode lifestyle-neutraliteit zodanig aanpassen dat het dragen van een hoofddoek, keppeltje of andere religieuze uitingen toegestaan is als agent (29628, nr. 1177);
- de motie-Azarkan/Van Baarle over uitspreken dat het dragen van een hoofddoek prima samen kan gaan met het op een neutrale manier uitoefenen van een functie bij de overheid waarbij er contact is met publiek (29628, nr. 1178);
- de motie-Azarkan/Van Baarle over afkeuren dat de minister uitvoering heeft gegeven aan een antihoofddoekmotie van de PVV (29628, nr. 1179);
- de motie-Mutluer/Piri over onderzoeken of een status aparte in de Politiewet voor de gemeente Westerwolde een effectief middel is om een toereikende politiecapaciteit in Ter Apel te realiseren (29628, nr. 1180);
- de motie-Michon-Derkzen over het moderniseren van de regeling voor het bekleden van een administratief-technische functie met behoud van de executieve status (29628, nr. 1181);
- de motie-Helder over de problemen met het communicatiesysteem C2000 per direct en structureel oplossen (29628, nr. 1183).
(Zie vergadering van heden.)
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat het dragen van een hoofddoek prima samen kan gaan met het op een neutrale manier uitoefenen van een functie bij de overheid waarbij er contact is met publiek in een handhavende rol,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
De motie-Azarkan/Van Baarle (29628, nr. 1178) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
Zij krijgt nr. 1184, was nr. 1178 (29628).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Van der Werf/Kuik (29628, nr. 1176).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Azarkan/Van Baarle (29628, nr. 1177).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Azarkan/Van Baarle (29628, nr. 1184, was nr. 1178).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Azarkan/Van Baarle (29628, nr. 1179).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK en Fractie Den Haan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Mutluer/Piri (29628, nr. 1180).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Michon-Derkzen (29628, nr. 1181).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Helder (29628, nr. 1183).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen moties Onlineveiligheid en cybersecurity
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Onlineveiligheid en cybersecurity,
te weten:
- de motie-Van Weerdenburg c.s. over geen onomkeerbare stappen zetten op het gebied van chatcontrol totdat de brief met de Kamer is besproken (26643, nr. 1047);
- de motie-Rajkowski over in kaart brengen in hoeverre terugvalopties nodig zijn voor het versterken van de digitale weerbaarheid (26643, nr. 1048);
- de motie-Slootweg over medeoverheden zo snel mogelijk duidelijkheid geven over de scope en focus van de NIS2-richtlijn (26643, nr. 1049).
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
De motie-Rajkowski (26643, nr. 1048) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Rajkowski en Van Raan, en luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat vrijwel al onze vitale processen en diensten, zoals betalingsverkeer, drinkwater en elektriciteit, vrijwel volledig afhankelijk zijn van het internet;
constaterende dat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) al in 2019 waarschuwde dat Nederland zo is gedigitaliseerd dat we geen plan B hebben als het internet uitvalt door storing of sabotage;
overwegende dat uit het Cybersecuritybeeld Nederland 2023 blijkt dat de kans op grootschalige uitval toeneemt door de complexiteit en verwevenheid van digitale processen, systemen en netwerken;
constaterende dat (analoge) terugvalopties niet expliciet worden meegenomen in wettelijke kaders voor (digitale) crisisplannen voor vitale sectoren en dat toezichthouders hier dus ook niet op controleren;
verzoekt het kabinet in de eerstvolgende digitale weerbaarheidsanalyse in kaart te brengen in hoeverre (analoge) terugvalopties nodig zijn voor het versterken van onze digitale weerbaarheid met inachtneming van passende waarborgen zoals haalbaarheid en proportionaliteit;
verzoekt het kabinet om de Kamer uiterlijk in Q4 2023 te informeren over hoe (analoge) terugvalopties worden meegenomen in de weerbaarheidsanalyses en vervolgens de bevindingen te betrekken bij de update van de versterkte aanpak bescherming vitale infrastructuur uiterlijk in Q4 van 2024,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 1053, was nr. 1048 (26643).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Van Weerdenburg c.s. (26643, nr. 1047).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de nader gewijzigde motie-Rajkowski/Van Raan (26643, nr. 1053, was nr. 1048).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze nader gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Slootweg (26643, nr. 1049).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen moties Terrorisme/extremisme
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Terrorisme/extremisme,
te weten:
- de motie-Van der Werf over het gevaar van uitreis voor de nationale veiligheid meenemen in het besluitvormingsproces rond intrekking van nationaliteit (29754, nr. 682);
- de motie-Van Haga over onderzoeken hoe het kan dat een groep terroristen zich mogelijk heeft kunnen voordoen als een groep "oorlogsvluchtelingen" (29754, nr. 683);
- de motie-Van Haga over een grotere rol voor de vreemdelingenpolitie bij het controleren van mensen die uit Oekraïne komen (29754, nr. 684);
- de motie-Michon-Derkzen over bezien of het aanstellen van een coördinator of ketenmariniers effectief is bij de aanpak van terroristen zonder rechtmatig verblijf (29754, nr. 685);
- de motie-Piri c.s. over een actieplan voor hulp aan de jezidi-gemeenschap in Noord-Irak (29754, nr. 686).
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt de motie-Van der Werf (29754, nr. 682).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Haga (29754, nr. 683).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Haga (29754, nr. 684).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Michon-Derkzen (29754, nr. 685).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Piri c.s. (29754, nr. 686).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming motie Strafrechtketen
Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het tweeminutendebat Strafrechtketen,
te weten:
- de motie-Ellian c.s. over de wijze waarop organisaties op afstand verantwoording afleggen over de bedrijfsvoering en het financieel beheer (29279, nr. 805).
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt de motie-Ellian c.s. (29279, nr. 805).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen moties Gevangeniswezen en tbs
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs,
te weten:
- de motie-Ellian over de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid van de Dienst Vervoer en Ondersteuning alle penitentiaire inrichtingen in Nederland onaangekondigd laten controleren op contrabande (24587, nr. 904);
- de motie-Kuik/Mutluer over de Kamer informeren op welke manier aan de afgesproken voorwaarden rondom de pilot Huis van Herstel is voldaan (24587, nr. 905);
- de motie-Kuik/Ellian over concrete maatregelen om het reisverbod voor zedendelinquenten in hun proeftijd effectiever te handhaven (24587, nr. 906);
- de motie-Mutluer c.s. over het niet afbouwen van de subsidie voor Bonjo (24587, nr. 907);
- de motie-Van Nispen over alles op alles zetten om het tekort aan gevangenispersoneel zo snel mogelijk terug te dringen (24587, nr. 909);
- de motie-Van Nispen c.s. over fundamenteler kijken naar een betere aansluiting tussen straf en zorg (24587, nr. 910);
- de motie-Van Nispen over alsnog bezien welke mogelijkheden kunnen worden benut om de geprivatiseerde inrichtingen te bewegen tot het naleven van de gemaakte afspraken over de sbf-rechten van oud-gevangenispersoneel (24587, nr. 911);
- de motie-Ceder over erop toezien dat er een sluitend systeem komt waardoor wordt geregistreerd wie wanneer een cel van een gedetineerde opent (24587, nr. 912);
- de motie-Ceder over de Onderzoeksraad voor Veiligheid verzoeken op korte termijn een onderzoek in te stellen naar de steekpartij in Den Haag van 22 juni 2023 (24587, nr. 913).
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (24587, nr. 913) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
De motie-Mutluer c.s. (24587, nr. 907) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om de subsidie van Bonjo niet af te bouwen maar te continueren en de dekking hiervoor te vinden binnen de middelen die zijn gereserveerd binnen DJI voor resocialisatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 915, was nr. 907 (24587).
De motie-Van Nispen c.s. (24587, nr. 910) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er al langer grote zorgen zijn over de aansluiting en samenwerking tussen het zorg- en justitiedomein en er zich met enige regelmaat ernstige incidenten voordoen met mensen met verward of onbegrepen gedrag, die op het snijvlak liggen tussen justitie en zorg;
overwegende dat er sprake is van te weinig doorstroom vanuit de forensische zorg naar de reguliere zorg, deels omdat deze behandelplekken te duur zijn en dus niet commercieel interessant, waardoor het systeem verstopt is geraakt, hetgeen risico's voor de veiligheid oplevert omdat mensen dan niet op de juiste behandelplek zitten en een risico vormen;
verzoekt de regering de brandbrief van de centrale ondernemingsraad DJI, waarin gewaarschuwd wordt voor het gebrek aan capaciteit en het tekort aan zorg en mogelijk nieuwe slachtoffers als gevolg, uiterst serieus te nemen;
verzoekt de regering fundamenteler te kijken naar een betere aansluiting tussen straf en zorg, en hiertoe met voorstellen te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 916, was nr. 910 (24587).
Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Ellian (24587, nr. 904).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kuik/Mutluer (24587, nr. 905).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kuik/Ellian (24587, nr. 906).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Mutluer c.s. (24587, nr. 915, was nr. 907).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (24587, nr. 909).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Van Nispen c.s. (24587, nr. 916, was nr. 910).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (24587, nr. 911).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ceder (24587, nr. 912).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, de ChristenUnie, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Desinformatie en onlineplatformen
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Desinformatie en onlineplatformen,
te weten:
- de motie-Dekker-Abdulaziz/Rajkowski over het verplichten van watermerken bij door AI gegeneerde teksten en beelden waarbij auteursrechtelijke bronnen zijn benut (30821, nr. 185);
- de motie-Slootweg/Gündoğan over zo spoedig mogelijk het gebruik van anonieme accounts op onlineplatformen verbieden (30821, nr. 186);
- de motie-Slootweg/Gündoğan over onlineplatforms verplichten om schade te compenseren die is veroorzaakt of vergroot door het gebruik van anonieme accounts op dat onlineplatform (30821, nr. 187);
- de motie-Van Haga over inzichtelijk maken bij welke trusted flaggers van social media, onlineplatformen en bedrijven de Nederlandse overheid betrokken is (30821, nr. 188);
- de motie-Van Haga over een concreet en juridisch toetsingskader voor de classificatie van desinformatie (30821, nr. 189);
- de motie-Bouchallikh/Kathmann over zich in Europees verband sterk maken voor de wettelijke aanpak van aanbevelingsalgoritmes op basis van clicks en interactie op socialemediaplatforms (30821, nr. 190);
- de motie-Bouchallikh c.s. over borgen dat overheidsinformatie altijd voor iedereen toegankelijk is (30821, nr. 191);
- de motie-Gündogan c.s. over onderzoeken welke aspecten van sociale media bijdragen aan risico’s voor de democratie (30821, nr. 192);
- de motie-Rajkowski/Dekker-Abdulaziz over zich op Europees niveau committeren aan het verbieden van ontwrichtende aanbevelingsalgoritmes (30821, nr. 193).
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt de motie-Dekker-Abdulaziz/Rajkowski (30821, nr. 185).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Slootweg/Gündoğan (30821, nr. 186).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Slootweg/Gündoğan (30821, nr. 187).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Haga (30821, nr. 188).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, Lid Omtzigt, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Haga (30821, nr. 189).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Bouchallikh/Kathmann (30821, nr. 190).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bouchallikh c.s. (30821, nr. 191).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Gündogan c.s. (30821, nr. 192).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Rajkowski/Dekker-Abdulaziz (30821, nr. 193).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS),
te weten:
- de motie-Kwint c.s. over het niet schrappen van het verlaagde btw-tarief op cultuur (32820, nr. 501);
- de motie-Mohandis/Wuite over de landelijke ambities op het gebied van cultuur zoals in de BIS 2025-2028 geformuleerd in samenspraak met gemeenten laten landen in de lokale basisinfrastructuur (32820, nr. 502);
- de motie-Westerveld c.s. over onderzoeken hoe kan worden voorzien in professioneel muziek- en kunstonderwijs voor jongeren en hoe de doorstroming van talent naar kunstvakopleidingen kan worden gestimuleerd (32820, nr. 503);
- de motie-Martin Bosma over het rapport "Je kunt niet zijn wat je niet kunt zien" terugnemen (32820, nr. 504);
- de motie-Werner c.s. over de conceptregeling wijzigen opdat geografische spreiding als volwaardig uitgangspunt voor de komende subsidieperiode wordt meegenomen (32820, nr. 505);
- de motie-Van Strien/Werner over de aanstaande visie op volkscultuur vergezeld laten gaan van een voorstel hoe binnen de BIS de hartencultuur gestimuleerd en gefaciliteerd kan worden en een volwaardige plek kan krijgen binnen het beleid van OCW (32820, nr. 506);
- de motie-Van Strien over in artikel 3.4 van de BIS-regeling opnemen dat instellingen bij een subsidieaanvraag aangeven hoe zij invulling geven aan maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie (32820, nr. 507);
- de motie-Wuite over heldere afspraken over de verplichting tot fair pay, jongerencultuur, maatschappelijk opdrachtgeverschap en het borgen van het recht op en de toegankelijkheid tot culturele activiteiten (32820, nr. 508).
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
Even kijken. Hoeveel pagina's van de stemmingslijst nog? Een, twee, drie, vier, vijf, zes. Nog zes pagina's.
In stemming komt de motie-Kwint c.s. (32820, nr. 501).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Mohandis/Wuite (32820, nr. 502).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Westerveld c.s. (32820, nr. 503).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Martin Bosma (32820, nr. 504).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Werner c.s. (32820, nr. 505).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en Fractie Den Haan ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Strien/Werner (32820, nr. 506).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Strien (32820, nr. 507).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, de VVD, de SGP, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Wuite (32820, nr. 508).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Vreemdelingen- en asielbeleid
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid,
te weten:
- de motie-Ephraim over overwegen een tweede staatssecretaris Asiel- en Migratiezaken te benoemen (19637, nr. 3131);
- de motie-Ephraim over op de kortst mogelijke termijn een lijst aan de Kamer aanbieden van mogelijke maatregelen om instroom van immigranten te beperken (19637, nr. 3132);
- de motie-Eerdmans over verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd afschaffen (19637, nr. 3133);
- de motie-Eerdmans over afschaffen van het eenstatusstelsel (19637, nr. 3134);
- de motie-Eerdmans over grensdetentie voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen mogelijk maken (19637, nr. 3135);
- de motie-Eerdmans over het rechtsmiddel van hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank op het beroep in eerste aanleg schrappen voor vreemdelingen (19637, nr. 3136);
- de motie-Eerdmans over zakgeld in de opvang schrappen en overgaan tot verstrekkingen in natura (19637, nr. 3137);
- de motie-Eerdmans over de rechtsbijstand voor asielzoekers voorafgaand aan en tijdens de procedure schrappen (19637, nr. 3138);
- de motie-Kuzu over uitspreken dat er geen asielinstroombeperkende maatregelen worden voorgesteld die in strijd zijn met onze Grondwet, Europese en/of internationale verdragen (19637, nr. 3139);
- de motie-Koekkoek/Sylvana Simons over geen nieuwe htl-locaties openen voordat het wettelijk kader op orde wordt gemaakt en alle aanbevelingen van de Inspectie JenV over de htl opgevolgd zijn (19637, nr. 3140);
- de motie-Koekkoek over geen aanpassingen maken in de gezinshereniging van oorlogsvluchtelingen (19637, nr. 3141);
- de motie-Ceder over een onafhankelijk onderzoek naar de omvang van langdurig verblijvende ongedocumenteerden in Nederland (19637, nr. 3142);
- de motie-Piri/Kröger over bij de nationale invulling van grote wetswijzigingen die een heroriëntatie van beleid betekenen, de uitkomsten afwachten en zwaarwegend wegen (19637, nr. 3144);
- de motie-Podt c.s. over de Kamer voor de behandeling van de spreidingswet informeren over afspraken met gemeenten over de bekostiging van bijkomende voorzieningen ten behoeve van opvang (19637, nr. 3145);
- de motie-Brekelmans/Van den Brink over onderzoeken hoe bij kansarme asielaanvragen aan het begin van de procedure de waarschijnlijke optie van terugkeer een nadrukkelijkere plek kan krijgen (19637, nr. 3146);
- de motie-Bisschop over onderzoeken hoe het aantal herhaalde asielaanvragen teruggedrongen kan worden (19637, nr. 3147);
- de motie-Van der Plas over in en rondom asielzoekerscentra meer (19637, nr. 3149);
- de motie-Van der Plas over overlastgevende asielzoekers in detentie plaatsen of in een afgesloten asielzoekerscentrum met sobere opvang (19637, nr. 3150).
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
De motie-Van der Plas (19637, nr. 3150) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland te maken heeft met groepen overlastgevende asielzoekers die in veel gevallen uit veilige landen komen en hier dus niets te zoeken hebben;
overwegende dat deze groep asielzoekers dermate grote overlast veroorzaakt dat Nederlandse burgers zich zeer onveilig voelen en het draagvlak voor de echte goedwillende asielzoeker hierdoor wegvalt;
overwegende dat een bus van Ter Apel naar Den Haag een grote groep overlastgevende asielzoekers aan boord had die zich zeer ernstig misdroegen en vervolgens in een versnelde asielprocedure zijn geplaatst;
verzoekt de staatssecretaris om in overleg te treden met de minister van JenV om alle overlastgevende asielzoekers onder een (extra) versnelde asielprocedure te plaatsen, waardoor zij mogelijk sneller uitgezet kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 3151, was nr. 3150 (19637).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Ephraim (19637, nr. 3131).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ephraim (19637, nr. 3132).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (19637, nr. 3133).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (19637, nr. 3134).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (19637, nr. 3135).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (19637, nr. 3136).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (19637, nr. 3137).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (19637, nr. 3138).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Kuzu (19637, nr. 3139).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Koekkoek/Sylvana Simons (19637, nr. 3140).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Koekkoek (19637, nr. 3141).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ceder (19637, nr. 3142).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Piri/Kröger (19637, nr. 3144).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Podt c.s. (19637, nr. 3145).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Brekelmans/Van den Brink (19637, nr. 3146).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik was even in verwarring, omdat de bovenste motie werd aangehouden. Ik dacht dus voor te stemmen. Bij de motie op stuk nr. 3144 heb ik mijn hand opgestoken, maar ik word geacht tegen te hebben gestemd.
De voorzitter:
We zullen dit opnemen in de Handelingen.
In stemming komt de motie-Bisschop (19637, nr. 3147).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Plas (19637, nr. 3149).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Plas (19637, nr. 3151, was nr. 3150).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Nationale grondstoffenstrategie
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Nationale grondstoffenstrategie,
te weten:
- de motie-Erkens/Bontenbal over conform het actieplan verantwoorde diepzeemijnbouw de komende drie jaar inzetten op een aantal sporen (32852, nr. 253);
- de motie-Kröger over de Europese doelen voor recycling uit de Critical Raw Materials Act omzetten in het landelijk beleid (32852, nr. 254);
- de motie-Hagen over de nationale grondstoffenstrategie verder uitwerken tot het niveau van concrete maatregelen (32852, nr. 256);
- de motie-Christine Teunissen c.s. over zich tijdens de bijeenkomst van de Internationale Zeebodemautoriteit in juli uitspreken tegen diepzeemijnbouw (32852, nr. 257);
- de motie-Christine Teunissen over het maatschappelijk middenveld deel laten uitmaken van het observatorium voor grondstoffen (32852, nr. 258);
- de motie-Thijssen/Kuiken over de acties uit de kabinetsplannen die direct relevant zijn voor de Nederlandse om afhankelijkheid van China voor gallium en germanium te verminderen, versneld uit te voeren (32852, nr. 259).
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt de motie-Erkens/Bontenbal (32852, nr. 253).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kröger (32852, nr. 254).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Hagen (32852, nr. 256).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Christine Teunissen c.s. (32852, nr. 257).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Christine Teunissen (32852, nr. 258).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Thijssen/Kuiken (32852, nr. 259).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
De heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Wij worden geacht tegen de motie op stuk nr. 253 gestemd te hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen het opnemen in de Handelingen. Mevrouw Simons, BIJ1.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Voorzitter, ik weet niet zeker of mijn naam genoemd is bij de motie op stuk nr. 259, maar ik zou graag te boek staan als fractie die voor heeft gestemd.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen het opnemen in de Handelingen.
Stemmingen moties Verduurzaming mkb
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Verduurzaming mkb,
te weten:
- de motie-Van Haga over stoppen met de vernietiging van onze visserijsector (32637, nr. 572);
- de motie-Van Haga over ondernemers de mogelijkheid geven om een ontheffing voor de zero-emissiezone aan te vragen als zij door een zwaarwegende reden niet over kunnen stappen op emissieloos vervoer (32637, nr. 573);
- de motie-Romke de Jong/Aartsen over duurzaamheidsleningen ook voor kleine ondernemers tegen een lage rente beschikbaar maken (32637, nr. 574);
- de motie-Eerdmans over de MKB Duurzaamheidslening van Qredits op 1 januari 2024 voor alle ondernemers in Nederland beschikbaar stellen (32637, nr. 575).
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt de motie-Van Haga (32637, nr. 572).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Haga (32637, nr. 573).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Romke de Jong/Aartsen (32637, nr. 574).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (32637, nr. 575).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Innovatie
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Innovatie,
te weten:
- de motie-Romke de Jong c.s. over samen met de ROM's en provincies inzichtelijk maken wat nodig is om de aanjagende positie te versterken om zo innovatiekracht in de regio beter te ontsluiten (33009, nr. 124);
- de motie-Romke de Jong c.s. over in kaart brengen welke (33009, nr. 125);
- de motie-Van Strien over verkennende voorstellen over hoe binnen huidige innovatie-en financieringsinstrumenten de doelen aangepast moeten worden zodat deze maximaal aansluiten bij ambities (33009, nr. 126);
- de motie-Amhaouch c.s. over over samen met de regio acties ondernemen voor de doorontwikkeling en schaalsprong van de mainport (33009, nr. 127);
- de motie-Van der Plas over onderzoeken wat wij kunnen leren van landen waar het valoriseren van innovaties beter gaat (33009, nr. 128);
- de motie-Van der Plas over een passende structurele financiering opdat de inzet van provincies en gemeenten ook op het gebied van innovatie geborgd kan worden (33009, nr. 129);
- de motie-Gündoğan over inzetten op het wegnemen van drempels en een leidende rol van het Nederlandse bedrijfsleven inzake precisiefermentatie (33009, nr. 130).
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt de motie-Romke de Jong c.s. (33009, nr. 124).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Romke de Jong c.s. (33009, nr. 125).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Strien (33009, nr. 126).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Amhaouch c.s. (33009, nr. 127).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Plas (33009, nr. 128).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Plas (33009, nr. 129).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Gündoğan (33009, nr. 130).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, de VVD en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming motie Systeemtransitie en klimaatbeleid na 2030
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Systeemtransitie en klimaatbeleid na 2030,
te weten:
- de motie-Thijssen/Kröger over rechtvaardigheid goed en gedegen verankeren in klimaatbeleid (32813, nr. 1244).
(Zie vergadering van 27 juni 2023.)
In stemming komt de motie-Thijssen/Kröger (32813, nr. 1244).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemming motie Participatiewet
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Participatiewet,
te weten:
- de motie-Palland over uitgangspunten voor de finale beoordeling van toekomstscenario’s voor sociaal ontwikkelbedrijven (34352, nr. 297).
(Zie vergadering van 6 juli 2023.)
De voorzitter:
De motie-Palland (34352, nr. 297) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Palland en Van Kent, en luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Tweede Kamer eerder bij motie (35644, nr. 4) steun heeft uitgesproken voor de visie zoals neergelegd in de CDA/SP-initiatiefnota Aan de slag in het Sociaal Ontwikkelbedrijf;
overwegende dat:
- momenteel onderzocht wordt welke maatregelen nodig zijn voor toekomstbestendige sociale ontwikkelbedrijven;
- op geleide van het feitenonderzoek daarvan verschillende scenario's worden uitgewerkt;
- in de initiatiefnota Aan de slag in het Sociaal Ontwikkelbedrijf een brede toegang tot werk en recht op begeleiding/ondersteuning naar werk centraal staan;
verzoekt de regering bij de appreciatie van de toekomstscenario's voor sociaal ontwikkelbedrijven in ieder geval de visie en de afzonderlijke beslispunten uit de initiatiefnota Aan de slag in het Sociaal Ontwikkelbedrijf te betrekken, en de Kamer daarover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 298, was nr. 297 (34352).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
Mevrouw Gündoğan.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Ik zou het bijna vergeten. Mijn motie is ontraden, maar die heeft het gehaald. Ik zou dus graag een brief van het kabinet ontvangen hoe ze dit willen gaan doen.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden richting het kabinet. Het gaat over de motie-Gündoğan (33009, nr. 130), onder agendapunt 30, stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Innovatie. Dat even voor de Handelingen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Palland/Van Kent (34352, nr. 298, was nr. 297).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen moties Raad Algemene Zaken d.d. 10 juli 2023
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Raad Algemene Zaken d.d. 10 juli 2023,
te weten:
- de motie-Piri c.s. over zich in Europees verband extra inspannen om zo snel mogelijk visumvrij reizen voor Surinamers mogelijk te maken (21501-02, nr. 2693);
- de motie-Van Wijngaarden c.s. over in EU-verband gevolgen verbinden aan de opnieuw geconstateerde Hongaarse rechtsstatelijke tekortkomingen voordat het Hongaarse voorzitterschap van start zal gaan (21501-02, nr. 2694);
- de motie-Maeijer over zich onverminderd solidair opstellen met de Nederlandse bevolking en geen geld toezeggen aan de Oekraïne-faciliteit (21501-02, nr. 2695);
- de motie-Van der Lee c.s. over pleiten voor een onafhankelijk onderzoek door een internationale relevante actor naar de ramp met het schip vol migranten in Griekenland (21501-02, nr. 2696).
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt de motie-Piri c.s. (21501-02, nr. 2693).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Wijngaarden c.s. (21501-02, nr. 2694).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Maeijer (21501-02, nr. 2695).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van der Lee c.s. (21501-02, nr. 2696).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemming motie Raad Buitenlandse Zaken d.d. 24 april 2023
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 24 april 2023,
te weten:
- de motie-Ceder over niet meer spreken van de "kwestie van de Armeense genocide" maar van "de Armeense genocide" (21501-02, nr. 2645).
(Zie vergadering van 6 juli 2023.)
De voorzitter:
De motie-Ceder (21501-02, nr. 2645) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Ceder en Van der Plas, en luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat op 25 februari 2021 de Kamer met zeer brede steun een motie heeft aangenomen die de regering verzoekt de Armeense genocide van 1915 door het Ottomaanse Rijk (waarvan ook Arameeërs, Assyriërs en de Pontische Grieken slachtoffer werden) te erkennen;
constaterende dat dit nog niet gebeurd is;
verzoekt de regering, in navolging van Benelux-landen België en Luxemburg, op soortgelijke wijze in uitingen niet meer te spreken van de "kwestie van de Armeense genocide" maar van "de Armeense genocide",
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 2697, was nr. 2645 (21501-02).
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn nader gewijzigde motie (21501-02, nr. 2697, was nr. 2645) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Stemming motie Europese top van 29 en 30 juni 2023
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over Europese top van 29 en 30 juni 2023,
te weten:
- de motie-Van Wijngaarden/Erkens over Nederland van grondstoffen verzekeren door beleid uit te werken om in Europa zelf grondstoffen te delven, te verwerken en te hergebruiken (21501-20, nr. 1962).
(Zie vergadering van 28 juni 2023.)
In stemming komt de motie-Van Wijngaarden/Erkens (21501-20, nr. 1962).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming motie NAVO
Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het tweeminutendebat NAVO,
te weten:
- de motie-Sjoerdsma c.s. over uitspreken dat de door het Sovjetregime opzettelijk veroorzaakte hongersnood in Oekraïne in 1932-1933 naar hedendaagse maatstaven te erkennen en te veroordelen is als genocide (28676, nr. 437).
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt de motie-Sjoerdsma c.s. (28676, nr. 437).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties China
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat China,
te weten:
- de motie-Boswijk c.s. over onderzoeken hoe de zichtbaarheid van Nederlandse en Europese ontwikkelingshulpinspanningen in ontvangende landen kan worden vergroot (35207, nr. 66);
- de motie-Kuzu over een inventarisatie maken van bedrijven die producten en diensten leveren aan China die direct of indirect verband houden met het uitvoeren van etnische zuiveringen op Oeigoeren (35207, nr. 67);
- de motie-Kuzu over in EU-verband pleiten voor een Risk Treatment door de European Union Agency for Cybersecurity (35207, nr. 68);
- de motie-Brekelmans over onderzoeken welke maatregelen mogelijk zijn om op grond van nationale veiligheid beperkingen op te leggen aan de verlening van erkend referentstatus (35207, nr. 69);
- de motie-Brekelmans c.s. over een proactieve rol innemen bij de spoedige totstandkoming van een Europees screeningsmechanisme voor uitgaande investeringen (35207, nr. 70);
- de motie-Van der Staaij over in de EU het voortouw nemen voor een coherent maritiem beleid (35207, nr. 71);
- de motie-Sjoerdsma/Brekelmans over een duidelijk tijdspad met doelstellingen opstellen om onze risicovolle strategische afhankelijkheden te verminderen (35207, nr. 72);
- de motie-Eppink over onderzoeken hoe we de samenwerkingsverbanden met Taiwan kunnen intensiveren met het oog op cyberveiligheid (35207, nr. 73);
- de motie-Dassen c.s. over de Chinese afhankelijkheden van Nederland in kaart brengen (35207, nr. 74);
- de motie-Van der Lee/Piri over al dan niet vertrouwelijke proportionele reacties voorbereiden om acties vanuit China die de status quo ten aanzien van Taiwan ondermijnen te kunnen beantwoorden (35207, nr. 76).
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt de motie-Boswijk c.s. (35207, nr. 66).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kuzu (35207, nr. 67).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter. Ik begrijp dat BBB niet genoemd is als voorstemmer bij de motie op stuk nr. 437 over de genocide onder punt 36, de stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat NAVO. Misschien kunt u dat even nakijken.
De voorzitter:
Wel genoemd.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wel genoemd? Dank u. Dat scheelt weer een hele hoop gedoe op sociale media.
De voorzitter:
Ik zal het nog even zeggen: voor. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 68. We zijn er bijna! Laatste pagina. Wie zei: geen speech? O, nou zeg. Wat onaardig!
In stemming komt de motie-Kuzu (35207, nr. 68).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Brekelmans (35207, nr. 69).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Brekelmans c.s. (35207, nr. 70).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Staaij (35207, nr. 71).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Sjoerdsma/Brekelmans (35207, nr. 72).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Eppink (35207, nr. 73).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dassen c.s. (35207, nr. 74).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Lee/Piri (35207, nr. 76).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Heel ver terug, voorzitter. Wij wensen geacht te worden tegen de motie-Madlener op stuk nr. 649 (27625) te hebben gestemd.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze stemmingen. Ik heb zoals te doen gebruikelijk toch een speech. Ik had er twee voorbereid, een korte en een lange. Maar het is nog een lange, of er moet tijdens mijn speech iets gebeuren. Ik hoop dat u nog even de aandacht kunt opbrengen. Ik heb ook alle moties voor u in stemming gebracht. Dus ik hoop dat er nog even geduld is. Ik dank ook de minister voor haar aanwezigheid hier.
Voordat we naar huis gaan en elkaar na het reces of misschien iets eerder in deze zaal treffen, wil ik natuurlijk een paar inhoudelijke woorden tot jullie richten.
We hebben een druk en bewogen parlementair jaar achter de rug. Op het moment van het uitspreken van deze toespraak kan ik zeggen: het bewogen zijn is nog niet voorbij. We hadden dit jaar debatten over stikstof, het niet-landbouwakkoord en de toeslagen, en we hadden het debat over Indonesië 1945-1950. Allemaal onderwerpen die mensen in het land direct raken. Ik kan natuurlijk nooit compleet zijn op dit tijdstip. Vandaar de keuze om een paar debatten te noemen. Natuurlijk doet deze opsomming ook geen recht aan al het werk dat verricht is in deze zaal, in de commissies en in de werkgroepen. Daarom gooi ik het dit jaar eens over een andere boeg.
Ik wil jullie vanavond vooral complimenteren voor alle initiatieven die de Tweede Kamer heeft ontplooid om burgers nog meer bij haar werk te betrekken. Natuurlijk, alles wat wij hier bespreken of besluiten gaat over mensen thuis. Die verantwoordelijkheid rust als vanzelf op onze schouders. Er wordt vaak gezegd dat we als volksvertegenwoordigers te ver afstaan van de mensen thuis en dat de kloof groot is. Maar als ik terugkijk op dit jaar kan ik niet anders dan concluderen dat we misschien wel meer dan ooit mensen hebben betrokken bij ons werk, niet alleen als individuele leden of als fracties, maar ook als Tweede Kamer.
Zo presenteerde de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen haar rapport in Zeerijp, dicht bij de mensen die het raakt. We hadden onze jaarlijkse grootste burgerpanel in mei, de V-100, waarbij we traditiegetrouw mensen vragen ons te helpen de verantwoordingsstukken te controleren en ons te helpen om vragen te formuleren. Verschillende groepen zijn de Kamer al te hulp gesprongen: mbo'ers en wetenschappers en, dit jaar, de lokale journalisten. Dit jaar is ook het besluit genomen om te gaan experimenteren met een nieuw burgerforum over klimaat. En hier in de plenaire zaal was er het burgerinitiatief Abortus is geen misdaad. We namen zo'n 130 petities in ontvangst. We hadden in juni een open dag in het kader van Rondje Rechtsstaat. Joris Thijssen en ikzelf hebben toen mooie gesprekken gevoerd met heel veel mensen. Donderdag 2 november — ik hoop dat het in de agenda staat — hebben we weer een open dag, want dan staan we stil bij de Grondwetsherziening uit 1848.
En dan nog een aantal mooie cijfers over alle offline- en onlinebezoekers. We ontvingen in B67 dit jaar 104.000 bezoekers, en we willen er nog meer enthousiasmeren in dit pand. Sinds dit jaar worden onze bezoekers ook getrakteerd op een mooie nieuwe tentoonstelling in de Statenpassage. Onze website tweedekamer.nl werd in 2022 ruim 10 miljoen keer bezocht. Debat Direct wordt gemiddeld 11 miljoen keer per jaar bezocht; dat was in 2017 nog slechts 80.000 keer. Echt iets waar we trots op kunnen zijn. We zijn echt een kijkcijferhit, niet alleen op sociale media, maar ook echt met onze onlineactiviteiten, op een andere manier.
En dan onze jongeren, onze toekomst. Er waren natuurlijk het jaarlijkse Kindervragenuur, het Nationaal Jeugddebat en alle rondleidingen van ProDemos. Het is fantastisch om elke keer dagelijks weer de pubergeluiden in de Statenpassage te horen, hen enthousiast te zien zwaaien voor de ruiten van de commissiezalen, en ook de jonge neuzen te zien tegen de ruit van de plenaire zaal, als ze kijken naar onze educatieruimte. Petra de Koning viel dat laatst ook al op. Deze Binnenhofwatcher van NRC schreef daarover: "De schoolklas zit in een soort skybox, een soort afgesloten ruimte, schuin boven het kabinetsvak. Dat in de vergaderzaal niemand hen kan zien of horen, hebben de leerlingen niet meteen in de gaten. Een groepje meisjes staat te zwaaien en te gillen: 'Jesse! Jesse Klaver! Kijk mij aan, alsjeblieft. Kijk in mijn ogen'."
(Hilariteit)
De voorzitter:
En tussen alle bedrijven door ontvangen Kamerleden natuurlijk ook zelf schoolklassen, of lopen er scholieren een dagje mee met een Kamerlid. Zo heb ik samen met de heer Omtzigt een groep scholieren, bijvoorbeeld die van het Bonhoeffer College uit Enschede, mogen ontvangen. En deze week was nog de Raad van Kinderen bij ons op bezoek, een initiatief van mevrouw Kat. De stem van de jeugd klinkt dus goed door in deze Kamer. En dat is ook een mooi bruggetje naar het nieuwe project Brief aan de Kamer. We hebben inmiddels honderden brieven ontvangen van scholieren die ons iets mee willen geven. Dus mocht u deze zomer nog iets willen lezen, ik heb alle brieven aan u gemaild. De meet-and-greet met een aantal briefschrijvers in juni was ook een groot succes: er waren meer dan 50 jongeren die scherpe vragen hebben gesteld aan de aanwezige Kamerleden. En niet te vergeten: de vele, vele, vele selfies die gemaakt zijn van Joba, Kauthar, Ernst, Julian, Ingrid, Caroline en Sjoerd.
Dan de parlementaire journalisten, die vandaag helaas niet op de publieke tribune zitten. We weten denk ik allemaal wel waar ze zijn. Ook zij dragen natuurlijk iedere dag een steentje bij in dit huis om de mensen dichter bij ons nieuws te brengen. Ik wil ook stilstaan bij de column van Aaf Brandt Corstius in de Volkskrant. We hebben naast de Binnenhofwatchers tegenwoordig ook een heuse vragenuurwatcher. Voor deze toespraak zoek ik ook altijd naar momenten voor wat meer vermaak, maar Aaf Brandt Corstius maakt het wel heel erg gemakkelijk door iedere week een column te schrijven. In de wekelijkse column voor de Volkskrant over ons mondelinge vragenuur komen namelijk de meest interessante debatstijlen voorbij. Ik noem twee pareltjes. Er zijn er heel veel, dus het was lastig kiezen.
"We schakelen over naar het vuilnis van Rome dat (…) elke week per trein afgevoerd zal worden naar Amsterdam, alwaar het verbrand zal worden. Erik Haverkort van de VVD ziet een 'Romeinse rookpluim' boven Amsterdam ontstaan waar voortaan, volgens hem, 'pizzadozen en pastablikjes' zullen worden verbrand. Pastablikjes? Het is het vragenuur, maar je blijft achter met zoveel vragen."
En dan: "Caroline van der Plas stelt vragen over de wolf in Nederland (…) 'Ik heb een sjaal om', zegt Caroline van der Plas, en ze ontvouwt de brede sjaal. 'Ik draag vaak sjaals. En dit is een sjaal met de moeflon erop.' Dramatische pauze. 'Op de Veluwe zijn ze allemaal opgevreten.'"
Zo zijn er nog heel veel meer. Ik hoop dan ook dat ik voor de kersttoespraak ook nog gebruik kan maken van deze input.
Alle gekheid op een stokje, ik rond serieus af. Lees de brieven van de kinderen goed. Ze maken zich zorgen over de dure boodschappen, de natuur en of ze ooit een betaalbare woning kunnen vinden. Ook kregen we veel brieven over zorgen over de mentale gezondheid van jongeren. Ze zijn de volgende generatie. Neem hen serieus.
Nu terug naar onze generatie. Het was een druk en bewogen jaar. Ook onze mentale gezondheid is belangrijk. Rust goed uit. Neem een beetje gas terug. Dank aan u allemaal en in het bijzonder natuurlijk aan onze ambtelijke diensten, die ons werk mogelijk maken en ook dit jaar weer heel hard hebben gewerkt.
(Geroffel op de bankjes)
Een heel goed reces iedereen.
Sluiting
Sluiting 2.35 uur.