Plenair verslag Tweede Kamer, 85e vergadering
Dinsdag 31 mei 2022

  • Aanvang
    14:00 uur
  • Sluiting
    20:47 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Bergkamp

Aanwezig zijn 141 leden der Kamer, te weten:

Aartsen, Agema, Alkaya, Arib, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Martin Bosma, Boswijk, Bouchallikh, Boucke, Brekelmans, Bromet, Van Campen, Ceder, Dassen, Dekker-Abdulaziz, Tony van Dijck, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ephraim, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Geurts, Van Ginneken, Goudzwaard, De Graaf, Van der Graaf, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Gündoğan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Helder, Hermans, Hijink, Van den Hil, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Jansen, Léon de Jong, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kathmann, Van Kent, Kerseboom, Klaver, Klink, Knops, Koerhuis, Kops, De Kort, Kröger, Kuiken, Kuzu, Kwint, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Maatoug, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meenen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Minhas, Van der Molen, Agnes Mulder, Edgar Mulder, Mutluer, De Neef, Nijboer, Van Nispen, Omtzigt, Ouwehand, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Podt, Van Raan, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, De Roon, Sahla, Segers, Chris Simons, Sylvana Simons, Sjoerdsma, Slootweg, Smals, Smolders, Sneller, Van der Staaij, Van Strien, Strolenberg, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Vestering, Van Weerdenburg, Van der Werf, Westerveld, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Van der Woude en Wuite,

en mevrouw Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat, de heer Van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, mevrouw Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport, de heer De Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, de heer Van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Van Rij, staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, en mevrouw Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van dinsdag 31 mei 2002 — nee, zo gaan we terug in de tijd! — 2022.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.


Vragen Madlener

Vragen van het lid Madlener aan de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst over het bericht "Benzineprijs weer flink opgelopen: 'Blijft voorlopig hoog'".

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van harte welkom, evenals de woordvoerders en de mensen op de publieke tribune. Aan de orde is het mondelinge vragenuur.

Ik geef als eerste het woord aan de heer Madlener van de PVV. Hij heeft een vraag aan de staatssecretaris van Financiën over het bericht "Benzineprijs weer flink opgelopen: 'Blijft voorlopig hoog'". Het woord is aan de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik ga het nog een keer proberen met deze staatssecretaris. Laten we kijken wat ervan komt. Nederland heeft de hoogste inflatie van West-Europa, hoger dan de landen om ons heen. En dat komt mede door de enorm hoge brandstofprijs in Nederland. Nederland heeft hoge accijnzen op brandstof, zoals wij allemaal weten. En toch staan er nog steeds recordfiles. Dat is ook een aanleiding om te zeggen dat rekeningrijden natuurlijk niet gaat werken, tenzij je het zo duur maakt ... Maar dan is het niet best, dus laten we hopen dat deze regering dat niet gaat doen. De benzineprijs in Nederland ligt nu al rond de €2,30. De adviesprijs is zelfs nog hoger. In België, waar ik vaak kom, is de benzineprijs fors lager, door het regeringsbeleid natuurlijk. In Duitsland is die nu ook al onder de €2,00. Dat is een fors verschil.

Voorzitter. Duitsland heeft aangekondigd vanaf morgen de belasting op brandstof nog verder te gaan verlagen, met maar liefst 30 cent per liter. Het verschil met Nederland wordt straks 50 tot 60 cent per liter. Ik gun het natuurlijk iedereen, vooral als je aan de grens woont, om lekker goedkoop te kunnen tanken, want dat is in deze dure tijden heel belangrijk voor mensen. Maar dat gaat natuurlijk enorme problemen opleveren voor alle ondernemers in Nederland. Het is te gek dat Nederlanders zo veel meer moeten betalen dan de mensen in de landen om ons heen. Door de hoge inflatie in Nederland — de hoogste van alle landen om ons heen! —, door het regeringsbeleid, door die enorme belastingen loont het straks om 200 kilometer te rijden, om helemaal naar Duitsland te gaan om te tanken. Dat is natuurlijk te gek voor woorden. Het is slecht voor de portemonnee van de mensen in ons land, het is slecht voor de economie. Daarom vraag ik de regering: wat gaat u hieraan doen?

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Rij:
Ja, voorzitter. Het is inderdaad juist dat er heel veel beweging is in de benzineprijzen. Ik heb het nog een keer op een rijtje gezet. Waar wij op 6 december nog een benzineprijs hadden van net onder de €2, namelijk €1,97, stond die na de verlaging van de accijnzen op 1 april — een belangrijk moment, want dat deden wij hier in Nederland met 17 cent — op €2,11. Inmiddels zijn de adviesprijzen inderdaad alweer boven de €2,30.

Als we kijken wat de ons omringende landen doen, dan hebben we gezien dat België, direct nadat wij hadden aangekondigd dat we de benzineprijs zouden verlagen met 17 cent, dat zelf ook heeft gedaan. Dat loopt overigens eind september af. Duitsland heeft nu inderdaad zelfs verlaagd naar het Europese accijnsminimum, van maar liefst 65,5 naar 35, zij het voor slechts drie maanden. Wij hebben hier de tijdelijke verbetering koopkracht, die een dempend effect heeft, al besproken in een debat. Een debat over het wetsvoorstel krijgen we ook nog in deze Tweede Kamer.

Wij kunnen op korte termijn, gezien onze budgettaire situatie niets doen. Wel zullen we bij de augustusbesluitvorming op basis van de meest recente macro-economische inzichten wederom kijken naar het totale koopkrachtplaatje. Dan komt dit punt uiteraard ook weer aan de orde.

De voorzitter:
Het woord is weer aan de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV):
Tja, voorzitter. Ik had het eigenlijk wel verwacht, maar ik vind dit echt onvoorstelbaar. Het antwoord is gewoon: niks! We gaan niks doen! Terwijl de problemen gigantisch gaan worden. Terwijl de Nederlandse burger een veel hogere inflatie heeft dan al die landen om ons heen. Ik heb het nog eens even opgezocht. In Nederland ligt de inflatie rond de 10% op dit moment. In België is die al 2% lager, daar is die rond de 8%. In Duitsland rond de 7% en daar gaat die natuurlijk nog verder omlaag door die accijnsverlaging. In Frankrijk hebben ze maar een inflatie van nog geen 5%! Dus Nederland zit op het dubbele qua inflatie ten opzichte van Frankrijk, en dat komt door de hoge belastingen!

Deze staatssecretaris gaat over de belastingen, en die zegt: ik ga niks doen. Ik vind dat onvoorstelbaar. Is de staatssecretaris ervan op de hoogte dat die hoge inflatie ook heel schadelijk is voor onze economie? En is de staatssecretaris ervan op de hoogte dat die inflatie hoog is door zijn belastingen? Beseft de staatssecretaris dat? Ik vraag dus nogmaals: wat gaat u doen?

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is weer aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Rij:
Was het maar zo eenvoudig. Als deze staatssecretaris alleen maar aan één knop hoeft draaien om de inflatie omhoog of omlaag te krijgen en we dat alleen in Nederland zouden kunnen regelen, dan zou het heel eenvoudig zijn. Dat die inflatie zo hoog is, ligt toch echt ingewikkelder dan de heer Madlener hier probeert te zeggen. Dat heeft natuurlijk te maken met de enorm hoge energieprijzen. Dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat er een oorlog gaande is in Oekraïne. Dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat aan de ene kant de gaskraan wordt dichtgedraaid, zoals gisteren is aangekondigd, en dat we aan de andere kant ook een enorme schaarste aan olie hebben. Tegelijkertijd wordt de inflatie niet alleen bepaald door de energieprijzen, maar natuurlijk ook door de stijgende voedselprijzen. Er is een voedselcrisis aanstaande als er niet wordt ingegrepen in een deel van de wereld.

Daarmee wil ik niet zeggen dat wij als kabinet niks kunnen doen. We zijn als kabinet met een pakket gekomen. Nogmaals, daarmee gaan we niet in één keer het hele vraagstuk oplossen van de inflatie, die sinds de jaren zeventig nog nooit zo hoog geweest is. Aan de ene kant is er de verlaging van de accijnzen op 1 april en aan de andere kant de verlaging van de btw op energie van 21% naar 9%, en een tegemoetkoming voor de minima boven 120% van het minimumloon, de bekende €800. We kunnen hier in de Kamer wel iedere week zeggen: we gaan nu reageren omdat Duitsland drie maanden de accijnzen verlaagt. Dat is geen wijs beleid.

Wij zien wat dit voor de burgers betekent. Wij zien wat dit betekent in de portemonnee van mensen. Dat doet echt pijn. Mensen moeten nu keuzes maken. Zoals gezegd zullen wij bij de augustusbesluitvorming weer het totale plaatje bekijken, inclusief het vraagstuk van de accijnzen.

De heer Madlener (PVV):
Ik hoor allemaal redenen voor de hoge inflatie, zoals hoge energieprijzen en oorlog in Oekraïne, die natuurlijk ook voor Duitsland, België en Frankrijk gelden. Dat is totaal geen verklaring waarom die in Nederland veel hoger is. De verklaring is: de hoge belastingen, onder andere op brandstof. Dát is een verklaring. Maar daar gaat de staatssecretaris totaal omheen. Ik vraag dit aan de staatssecretaris, niet omdat hij de staatssecretaris is, ik vraag dit aan de regering, maar ook aan de regeringspartijen in deze Kamer. Want dit is een regering die bestaat uit VVD, CDA, D66 en ChristenUnie. Ik vraag het ook aan die partijen. Geef uw regering de opdracht de mensen in het land te helpen. Gisteren in De Telegraaf …

De voorzitter:
Meneer Madlener, het is een mondeling vragenuur. De vragen worden gesteld aan de staatssecretaris.

De heer Madlener (PVV):
Ja, en die stel ik aan de regering, maar de regeringspartijen in deze zaal dragen natuurlijk medeverantwoordelijkheid en die spreek ik hier ook op aan.

Voorzitter. In De Telegraaf van gisteren bleek dat 94% van de Nederlanders lagere accijnzen wil. Dat is gewoon verstandig beleid. Dat is beter voor de mensen in het land. Deze regering moet opkomen voor de mensen in ons land. Er is zat geld. Kijk naar al die grote budgetten voor vergroening; dan noem ik nog maar één onderwerp. Ik vind het werkelijk ongelofelijk en een schande dat onze regering, die voor de mensen moet opkomen, ons zo laat stikken.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Madlener. Het woord is weer aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Rij:
Ik heb geen nieuwe vraag gehoord, dus ik hou het heel kort.

De voorzitter:
Het was wel een soort oproep.

Staatssecretaris Van Rij:
Over de oproep heb ik al aangegeven, en dat wil ik nog een keer doen: als kabinet hebben we in maart direct gehandeld met een spoedpakket. In augustus, wanneer we de besluitvorming voor Prinsjesdag hebben en we ook de meest recente cijfers hebben, gaan we naar het totale koopkrachtplaatje kijken. Wij zien dat het een uitzonderlijke situatie is. Tegelijkertijd wil ik hier niet de indruk wekken dat de regering het inflatievraagstuk in zijn geheel gaat oplossen. Maar uiteraard gaan we wel naar de koopkrachteffecten kijken.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is een aantal vervolgvragen. Een vraag is een korte opmerking of vraag. Dan geef ik eerst het woord aan de heer Jansen. U kunt gewoon naar de microfoon toe gaan.

De heer Jansen (FVD):
Nederlanders komen bij de pomp en schrikken zich helemaal dood van de prijzen. Nu hoorde ik de staatssecretaris zeggen dat er olieschaarste is in de wereld. Maar deze regering heeft gisteren een handtekening gezet onder een boycot op Russische olie. Het is dus niet een of ander natuurverschijnsel waardoor de olie opeens duur is. Nee, deze regering werkt daar actief aan mee. Daarom is mijn vraag aan de staatssecretaris: hoeveel verwacht hij dat de benzine- en dieselprijzen nog gaan stijgen en wat is de maximale prijs die hij vindt dat Nederlanders mogen betalen voor dat geopolitieke spierballengedrag van de Europese Unie?

Staatssecretaris Van Rij:
Ik begrijp de vraag als zodanig heel goed, maar ik ga hier geen uitspraken doen over de maximumprijs die betaald kan worden. Maar voordat zo'n besluit genomen wordt vanuit de EU, waar de Nederlandse regering uiteraard volledig achter staat, is er natuurlijk wel nagedacht over waar de vervangende olie vandaan kan komen. We zitten in een uitzonderlijke situatie. We moeten met z'n allen een heel hoge prijs betalen. Overigens hadden we al voor de oorlog in Oekraïne te maken met stijgende energieprijzen. We hebben nog steeds te maken met een wereld waar een pandemie heerst. Kijk naar de Chinese economie. We hebben met een uitzonderlijke situatie te maken, met een combinatie van een tegenvallende groei van de wereldeconomie en een oorlog in Oekraïne. Nogmaals, wij zullen in augustus op basis van de inzichten die er dan zijn, kijken naar een verstandig pakket, waar we rond Prinsjesdag mee komen.

De heer Jansen (FVD):
Natuurlijk zijn er allerlei factoren in de wereld waarom dit soort prijzen stijgen. Een daarvan is het conflict in Oekraïne. Daarvoor waren er ook al dingen, zoals de Chinese supply chain. Dat is allemaal waar, maar dit zijn toch processen die de regering kan zien aankomen? Nu hoor ik de staatssecretaris zeggen dat het kabinet er in augustus naar gaat kijken en dat er in september een nieuw pakket komt, met de Miljoenennota en zo, maar iedere dag staan Nederlanders nu aan de pomp. Iedere dag moeten ze €2,40 betalen voor benzine. Dat tikt aan. Is de staatssecretaris op de hoogte van de impact die dit heeft op het dagelijks leven van Nederlanders?

Staatssecretaris Van Rij:
Dat heb ik al eerder gezegd: ja, want die prijs is uitzonderlijk hoog. Ook historisch is die heel hoog en je kan de euro maar één keer uitgeven. Overigens zijn wij in het kader van de Voorjaarsnota, die hier besproken gaat worden, voornemens om de motie-Heinen/Inge van Dijk uit te voeren door de onbelaste reiskostenvergoeding eerder in te voeren. Dus we kijken binnen het redelijke echt naar alles wat we kunnen doen, maar het heeft geen zin om hier vandaag een loze toezegging te doen die ik niet kan onderbouwen. Hoe ik ook meevoel met de pijn, we gaan daar in augustus zorgvuldig en goed voorbereid naar kijken. Graag vervolgen we dan het debat met u.

De heer Idsinga (VVD):
Als je in 2014 maximaal 10 kilometer van de Duitse grens woonde, dan loonde het om in Duitsland te gaan tanken. Het prijsverschil was toen een paar cent. Vanaf morgen is het prijsverschil bijna €0,60. Die grensregio is daarmee enorm opgeschoven richting het binnenland. Hoeveel precies weet ik op dit moment niet. Dat is ook niet mijn vraag. Mijn vraag is wel tot welk prijsverschil het kabinet het nog acceptabel vindt om voorlopig niets met accijnzen te doen.

Staatssecretaris Van Rij:
Als ik de vraag goed begrepen heb, dan vraagt de heer Idsinga dit, wijzend op wat er vanaf morgen in Duitsland gebeurt. Zoals gezegd, Duitsland gaat naar de minimumaccijns die binnen de EU kan. Daarmee wordt het verschil €0,60 met Nederland. We hebben al gezegd dat we dat monitoren, maar Duitsland kan niet meer lager dan dat. Wij gaan sowieso de accijns niet verhogen, want wij hebben gezegd dat de accijnsverlaging die wij in april hebben toegezegd, tot 31-12 loopt. Ik wijs er nogmaals op dat die in Duitsland op 31 augustus weer afloopt, dus dan zullen de Duitsers weer omhoog moeten. Dat geldt overigens ook voor de Belgen, die het tot 30 september hebben gedaan. In dat opzicht hebben wij gekozen voor negen maanden. Daarmee hebben we ook een zekere stabiliteit voor het jaar gegeven, in plaats van drie maanden een jojo-effect, zoals de Duitsers doen. Maar dat prijsverschil met Duitsland zal niet groter worden gedurende die drie maanden.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Ik ben een beetje teleurgesteld in de antwoorden van de staatssecretaris. Hij zegt in feite tegen de burgers: loop naar de pomp, al dan niet in Duitsland. Het zal nog goedkoper zijn om daarnaartoe te lopen dan te rijden. Maar ik wil toch van de staatssecretaris weten of hij bereid is om nog eens te kijken naar een accijnsverlaging. We hebben een heerlijke bruidsschat van 60 miljard. Daar is al een beetje aan geknabbeld, maar van het Klimaatfonds en het Energiefonds kunnen we best nog een beetje meer afknabbelen, want ik denk dat de burgers in Nederland daar zeer, zeer, zeer naar lopen te smachten. Is de staatssecretaris daartoe bereid?

Staatssecretaris Van Rij:
Zoals ik gezegd heb, hebben we in het kabinet een heel afgewogen pakket afgesproken in het kader van de Voorjaarsnota. Daarover gaan we in de Tweede Kamer over een paar weken discussiëren. Daarnaast zullen we bij de augustusbesluitvorming naar het totale koopkrachtplaatje kijken. Ik moet u dus teleurstellen, want ik ga hier niet op een dinsdagmiddag in het vragenuurtje de toezegging doen dat ik daaraan ga knabbelen.

De heer Alkaya (SP):
Deze antwoorden zullen voor heel veel mensen erg teleurstellend zijn. De SP is voor eerlijke belastingen. Bij de brandstofprijzen is er iets geks aan de hand. We betalen niet alleen btw over de brandstofprijs, maar ook over de accijns. Dat is belasting over belasting. Ik heb de staatssecretaris eerder gevraagd om daar een einde aan te maken. Hij zegt dat dat niet kan, omdat dat niet mag van Brussel. Het is vastgelegd in de zogeheten btw-richtlijn. Is hij bereid om in de aanloop naar de augustusbesluitvorming, waarnaar hij nu verwijst, er in Brussel voor te pleiten om af te stappen van die gekke dubbele belasting? Want dat scheelt natuurlijk ook enorm voor de brandstofprijzen.

Staatssecretaris Van Rij:
Ik kan die redenering als zodanig natuurlijk volgen. Ik vraag me overigens wel af wat er gebeurt als de benzineprijs €1,50 is en we minder accijns en dus ook minder btw op de accijns hebben. Dan is de vraag: gaan we dat dan ook compenseren? We hebben echt met die EU-richtlijn te maken. Het is niet zo dat die EU-richtlijn van de ene op de andere dag veranderd kan worden omdat er nu sprake is van een tijdelijke situatie. Ik wil daar ook geen hoop op vestigen, want dat gaat niet lukken. Ik kan het in Brussel wel bepleiten voor politieke doeleinden, maar ik geef dat geen kans van slagen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Half Nederland zal straks over de grens naar Duitsland rijden om daar benzine te tanken. Mensen die daar benzine gaan tanken, gaan daar natuurlijk ook hun boodschappen doen. Met name de ondernemers in de grensstreek krijgen daar heel erg veel last van. De belangenvereniging van tankstationhouders heeft in maart al gevraagd om snelle maatregelen. In hoeverre is het kabinet in gesprek met de grensstreekondernemers? Want daar gaat natuurlijk een flinke omzet verloren en dus ook belastinggeld voor de bv Nederland. Dat wordt niet hier uitgegeven, maar daar. Wordt daar ook rekening mee gehouden?

Staatssecretaris Van Rij:
Dat is een heel belangrijk punt. Aanstaande donderdagochtend zit ik met de belangenvereniging van tankstationhouders om tafel. Wij hebben de Kamer al toegezegd — daar komen we in het najaar op terug — dat we gaan kijken naar de effecten van de accijnsverlaging en de verschillen tussen België en Duitsland. Daarbij kijken we ook precies naar het punt waar u nu op wijst: wat zijn de effecten voor de ondernemers in de grensstreek? Het gaat niet alleen om het tanken van benzine over de grens. Ik wijs er overigens wel op, ook al is dat misschien een doekje voor het bloeden, dat de leaserijders niet in Duitsland maar in Nederland gaan tanken, want die hebben in Nederland btw-aftrek. Dat wil ik hier toch nog even gezegd hebben. Maar wij gaan donderdag om tafel zitten en wij nemen die zorgen uiteraard zeer serieus, want het effect kan weleens wat groter zijn dan alleen de Nederlandse burger die eventjes de grens over gaat om te tanken.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
99,9% van Nederland is natuurlijk geen leaserijder. Hoe fijn het ook is voor de leaserijders, dat zijn niet de mensen die hierdoor heel erg in de knel komen. BETA, de belangenvereniging van tankstationhouders, heeft hier in maart ook al voor gewaarschuwd. Op dat moment gingen mensen nog niet zozeer de grens over, maar zij zeiden toen al: als de prijzen in België en Duitsland worden verlaagd, dan gaan mensen dat wel doen. Mensen krijgen straks weer een extra prikkel om naar Duitsland te gaan. Ik ben eigenlijk wel benieuwd, want kennelijk heeft belangenvereniging BETA om dat gesprek gevraagd. Of de staatssecretaris heeft ze uitgenodigd; dat kan natuurlijk ook. Wat is de inzet bij dat gesprek? Wat is de inzet van het kabinet? Of mogen ze gewoon komen om hun verhaal te doen en gaan we daarna weer over tot de orde van de dag?

Staatssecretaris Van Rij:
We hebben de Kamer al eerder toegezegd dat we niet alleen de prijsverschillen, maar ook de economische effecten van de accijnsverschillen gaan meten. Dat monitoren we. Daar hebben we overigens ook de medewerking bij gekregen van de tankstations. Ik wil dat iets verbreden. Ik ga dat gesprek donderdag dus voeren, omdat ik best wel oog heb voor het feit dat het ook nog andere economische effecten kan hebben.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ondanks de accijnsverlaging zien we de benzineprijzen keihard stijgen en ook meer stijgen dan de olieprijs. Op dit moment maken oliebedrijven dus gigantische overwinsten. Het Internationaal Energieagentschap heeft al gesteld: zet in op besparing als prijsdempend effect. Er circuleren ook plannen voor een windfall profits tax, om dus juist die overwinsten te belasten. Hoe kijkt de staatssecretaris daarnaar?

Staatssecretaris Van Rij:
Precies daarover zijn overigens ook schriftelijke Kamervragen gesteld. Wij zijn nu met de voorbereiding van de antwoorden daarop bezig. Ik kan de redenering overigens volgen, want als je nou iets in Brussel zou willen bespreken, zou dat een onderwerp kunnen zijn dat je in Brussel bespreekt. De vraag is dan ook of je het gemeenschappelijk zou moeten doen; dan ben je natuurlijk het meest effectief. Ik wil vragen om de antwoorden op die Kamervragen even af te wachten, want er zit een kop en een staart aan. Maar ik kan de redenering volgen.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil de staatssecretaris van Financiën … O! Nee? Oké. Ik dacht even dat er een vervolgvraag zou komen. Ik wil de staatssecretaris van Financiën bedanken voor zijn aanwezigheid.


Vragen Knops

Vragen van het lid Knops aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de minister van Justitie en Veiligheid, over de problemen rond de compensatie na de watersnood in Limburg.

De voorzitter:
Dan heet ik de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van harte welkom. Hij vervangt de minister van Justitie en Veiligheid. Ik geef het woord aan de heer Knops, die een vraag heeft aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de problemen rond de compensatie na de watersnood in Limburg. Het woord is aan de heer Knops, CDA.

De heer Knops (CDA):
Voorzitter. 14 juli vorig jaar werden grote delen van Zuid-Limburg getroffen door enorme wateroverlast als gevolg van het noodweer. Extreem was het, met een grote impact op de inwoners. Wat veilig leek, bleek niet veilig. Wat niet voor mogelijk werd gehouden, gebeurde. Mensen verloren soms huis en haard door de kolkende waterstromen. Ondernemers zaten midden in de ravage. Het was ook nog eens corona in die tijd. We herinneren ons de beelden. Ik herinner me de gesprekken met de getroffenen. Waar ze jarenlang aan gewerkt hadden, verdween in een paar uur. Gelukkig waren er geen persoonlijke slachtoffers te betreuren in Nederland, maar de schade, zowel financieel, fysiek als emotioneel, is er nog steeds, tot op de dag van vandaag.

Onmiddellijk na de ramp verklaarde het kabinet de WTS, de Wet tegemoetkoming schade bij rampen, van toepassing. Een uitzonderlijke maatregel voor een uitzonderlijke situatie. Ik citeer: "Om schade te vergoeden die redelijkerwijs niet verzekerbaar was." Er werd toegezegd om snel te helpen. De hulp kwam ook snel op gang. Vanuit het hele land schoten mensen en organisaties Limburg te hulp. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kreeg de opdracht om de afhandeling van de schade in goede banen te leiden.

In het debat van medio april jongstleden hebben we met de minister gesproken over de signalen die ons toen al bereikten. Verzekerbare schade werd namelijk niet gedekt door de WTS, maar mensen die verzekerd waren kregen minder uitgekeerd dan niet-verzekerden. De minister zou het gaan uitzoeken met de RVO. Er is toen ook een motie aangenomen van mevrouw Mutluer, met steun van vele anderen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoe staat het nu met de uitvoering van die motie?

Van de week waren er weer berichten over het hanteren van de verschillende definities van "inboedels". Hierdoor is een herstelactie nodig. Wat is de reden dat dat mis is gegaan, zo vraag ik de staatssecretaris. We zijn nu bijna een jaar verder. De maand juli is alweer in aantocht. Mensen wachten nog steeds op hun geld van de overheid en van verzekeraars en kunnen daarom nog geen nieuwe start maken. Wat gaat de staatssecretaris doen om deze mensen snel tegemoet te komen? Gaat hij in gesprek met RVO en het Verbond van Verzekeraars om te voorkomen dat mensen nog langer moeten wachten en vastzitten in de papierwinkel?

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van der Burg:
Dank u, voorzitter. De minister zit op dit moment in de Eerste Kamer bij een debat over de rechtsstaat. Dat mislukte gisteren een klein beetje. Vandaar dat ik hier nu mag staan.

De heer Knops gaf al aan dat de beelden van 14 juli vorig jaar buitengewoon heftig waren. Wij hebben die beelden gezien, maar vanuit uw woonsituatie heeft u ze natuurlijk van dichterbij ervaren. Het is goed dat u ook benoemt dat er bij ons gelukkig geen slachtoffers waren. Dat was in Duitsland volstrekt anders. Althans, geen slachtoffers in de zin dat mensen gewond zijn geraakt of zijn overleden. Maar de gevolgen voor bewoners, bedrijven en gemeenten zijn nadrukkelijk aanwezig. Vandaar dat het koningspaar afgelopen weekend, bijna een jaar later, langs is gegaan om met de mensen te praten. Toen is natuurlijk ook de opmerking van de burgemeester gekomen, die aangaf dat hij wat kritiekpunten had. Ik kan me voorstellen dat de vragen van de heer Knops daaruit voortkomen.

We hebben inderdaad een regeling opgesteld op grond van de Wet tegemoetkoming schade om een tegemoetkoming te geven. Een tegemoetkoming betekent dus dat niet alle schade wordt vergoed, maar dat er een tegemoetkoming in de schade wordt gegeven. De uitvoering daarvan is belegd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft inmiddels 2.800 schademeldingen ontvangen. Daarvan zijn inmiddels 1.775 schaderapporten opgesteld en aangeboden. Ze werken hard aan de verdere afhandeling van de laatste meldingen. Dat zijn er afgerond 1.000.

Bij de behandeling van de ontvangen meldingen is geconstateerd dat er particulieren zijn die niet verzekerd zijn en buiten de Wet tegemoetkoming schade bij rampen vallen. Daarom is door het kabinet een coulanceregeling opgesteld om gedupeerden die onder die groep vallen eenmalig een tegemoetkoming te vergeven in de schade die is veroorzaakt en die redelijkerwijs verzekerbaar was geweest, ook al was men niet verzekerd.

Wel is gebleken dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de regels over de afhandeling van schademeldingen niet altijd op dezelfde manier heeft toegepast. U verwees daar indirect in uw vragen ook al naar. Het gevolg daarvan is dat niet alle gedupeerden gelijk zijn behandeld. Dat valt natuurlijk gewoon zeer te betreuren, dus dat doe ik ook namens het kabinet. De RVO, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, is inmiddels gestart met een hersteloperatie. Een grotere groep gedupeerden krijgt daarmee een hogere tegemoetkoming in de schade.

Verder zijn we in goed overleg met de provincie Limburg bezig met een tegemoetkoming in de geleden omzetderving voor ondernemers. Letterlijk op weg hiernaartoe heb ik nog even contact gehad met de minister van Economische Zaken, want zij gaat daar direct over en niet "mijn" minister, zeg ik maar eventjes. Zij is ook echt van plan om te zeggen: provincie, we leggen het geld bij jullie neer en dan kunnen jullie het maatwerk leveren dat geleverd moet worden.

Dan de concrete vraag hoe het staat met de uitvoering van de motie-Mutluer. De intentie van de motie wordt door het kabinet heel nadrukkelijk gedeeld. Op dit moment wordt onderzocht wat de gevolgen van de motie zijn. Sorry, ik kijk mevrouw Mutluer nu iets meer aan dan de voorzitter en de heer Knops, omdat het haar motie was. Er zal een brief naar de Kamer komen, die voor de zomer bij u moet liggen.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Knops (CDA):
Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording en voor het vervangen van de minister op dit punt. Mijn vraag ging met name over de bureaucratie. Die zit natuurlijk voor een deel aan de kant van RVO, maar ook voor een deel aan de kant van mensen die gewoon verzekerd waren en die te maken hebben met verzekeraars die zijn aangesloten bij het Verbond van Verzekeraars. Mijn vraag is: wat kan het kabinet doen om ervoor te zorgen dat de noden van toen en de beelden die we nog op het netvlies hebben, vandaag de dag nog steeds actueel zijn? We zijn bijna een jaar verder. We kunnen hier nu natuurlijk heel klinisch praten over schade, maar mensen zitten gewoon nog steeds in zak en as omdat ze nog niet weten of zij het geld krijgen of überhaupt nog geen geld hebben gehad. Wat kan het kabinet daaraan doen?

Ik wijs ook op de berichten die ons bereiken. De burgemeester van Valkenburg aan de Geul zegt dat twee derde van de aanvragen voor schadecompensatie niet is vergoed, maar RVO spreekt over een derde. Dat zorgt voor verwarring, in ieder geval aan mijn kant.

We hebben ook nog steeds te maken met tientallen miljoenen aan schade die op het bordje ligt bij gemeentes. Gemeentes hebben infrastructuur kapot zien gaan, maar zijn daarvoor nog niet gecompenseerd. Zou de staatssecretaris daar ook op in willen gaan?

Staatssecretaris Van der Burg:
Afgesproken is dat de volgorde is: eerst de bewoners en dan de gemeenten. Er zijn namelijk zowel bewoners als bedrijven als gemeenten getroffen. Er is gezegd dat we ons in eerste instantie richten op het behandelen van de schade die bij de bewoners en bedrijven ligt. Dan komen gemeenten aan de beurt. Maar uiteraard gaan ook gemeenten een tegemoetkoming op dat punt krijgen. Het lijkt me goed dat de vragen zoals die net door de heer Knops zijn gesteld tegelijkertijd met de motie van mevrouw Mutluer schriftelijk worden beantwoord.

De heer Knops (CDA):
Met die volgorde ben ik het geheel eens: eerst de burgers en de ondernemers die getroffen zijn, want die hebben op dit moment de grootste problemen. Maar het moet niet zo zijn dat alles naar achteren schuift en alles heel lang gaat duren. Mijn pleidooi is ook om tempo te maken. Als we nu vooruitkijken — de maand juli is alweer in aantocht — naar eventuele toekomstige rampsituaties die zich zouden kunnen voordoen, zou ik het kabinet ook willen vragen om in de brief aan de Kamer te reflecteren op hoe dat in het vervolg sneller kan en hoe we ervoor zorgen dat we niet verzanden in die bureaucratie. Hoe zorgen we ervoor dat mensen die schade hebben daadwerkelijk ruimhartig gecompenseerd worden? Verschillende leden van de regering hebben dat indertijd immers gezegd; ik citeer dat toch maar even.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ja.

De heer Knops (CDA):
Het beeld is nu toch dat dat "ruimhartig" iets minder ruimhartig is dan men heeft vermoed indertijd. Ik vraag de staatssecretaris om daar nog eens op te reflecteren.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ja.

Ja, u zei namelijk: "als u in de brief …". Vandaar dat ik het bij "ja" houd.

De heer Knops (CDA):
O. Het is makkelijk en snel gezegd dat je ruimhartig compenseert. Maar als we dan elf maanden na dato zien dat er op heel veel plekken nog niet gecompenseerd is, dan zou ik zeggen: put your money where your mouth is. Oftewel: betaal als dat beloofd is. Die opgave ligt nog wel bij het kabinet.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ik zag u kijken met een blik van "dat is een te kort antwoord".

De heer Knops (CDA):
Nou, u staat hier toch, dus …

Staatssecretaris Van der Burg:
De heer Knops zei: laat het kabinet dan in die brief de reflectie hierop meenemen. Daarop was mijn antwoord ja, om de voorzitter tegemoet te komen en kort te zijn.

De voorzitter:
Een mooie toezegging. Ik kijk even naar de heer Knops.

De heer Knops (CDA):
Ik denk dat ik het daar nu even mee moet doen, maar de aanleiding om die vraag te stellen is heel duidelijk.

Staatssecretaris Van der Burg:
Het zit denk ik minder in money maar meer in woorden en daden, om maar eventjes bij het volgende onderwerp te komen: voetbal. Dat is er volgens mij meer aan de hand.

Mevrouw Mutluer (PvdA):
Ik moet wel via u, voorzitter, even mijn teleurstelling uiten over de handelwijze van de RVO. Mijn vertrouwen daarin is behoorlijk geschaad. Mijn vraag aan de staatssecretaris is ook: in hoeverre — dit is best wel lastig voor u te beantwoorden — zit de minister hierbovenop? Die vraag stel ik temeer omdat we nu te horen krijgen dat gedupeerden ongelijk behandeld zijn. Ik kan me van het debat ook nog herinneren dat dezelfde RVO tegen de gemeente zei: ook al krijgen mensen €10 aan verzekeringsgeld, dan komen ze gewoon niet in aanmerking voor de Wet tegemoetkoming schade bij rampen, de WTS. Er komt een herstelactie. Die motie, waarin wij pleiten voor de uitbreiding van de reikwijdte van de WTS zodat ook die gevallen die nu weinig geld ontvangen, worden ondersteund, had allang uitgevoerd moeten worden. Mijn vraag aan u is: vindt u het ook niet verwarrend dat er enerzijds een herstelactie komt en anderzijds misschien ook de motie wordt uitgevoerd? Daardoor moeten mensen zich twee keer gaan melden bij de RVO. Ik vind dat wel verwarrend.

Staatssecretaris Van der Burg:
Als het gaat over de RVO hebben we het ook over de minister van Economische Zaken. Zij belde mij al voorafgaand aan dit overleg over het fonds dat bij de provincies wordt belegd. Ik heb dus het idee dat ze er inderdaad bovenop zit en ik zal dat straks of morgen ook nog een keer bij haar onder de aandacht brengen. Ze moet daar op verzoek van de Kamer echt volop bovenop zitten. Ja, het is uitermate verwarrend. Je zou die hersteloperatie ook niet moeten hebben gehad. Het is inderdaad ook buitengewoon te betreuren dat niet iedereen op dezelfde manier is behandeld, want dan hadden we die hersteloperatie niet nodig gehad. Dat is dus niet fijn; dat ben ik met mevrouw Mutluer eens.

Mevrouw Mutluer (PvdA):
Ik kan alleen maar zeggen dat we boven op die brief gaan zitten. Die moet er in mijn beleving op zeer korte termijn komen. Die motie is namelijk echt al weken terug aangenomen. Als de staatssecretaris, via u, voorzitter, hulp nodig heeft wat betreft de consequenties van de motie, dan hebben wij wat input die we graag willen leveren. Zo kunnen we gewoon echt aan de slag en zo kunnen we de mensen daadwerkelijk ondersteunen en helpen.

Staatssecretaris Van der Burg:
De brief zal, gezien de verschillende vragen, een duet worden tussen twee ministers, namelijk die van JenV en die van EZ. Dat is zo vanwege de RVO-component die erin zit. Die ligt namelijk meer bij EZ. Het klinkt wat raar om te zeggen dat ik hiernaartoe gestuurd ben, want ik sta hier gewoon namens het kabinet. Maar de boodschap die ik kreeg, was: voor de zomer. Ik kan nu even niet toezeggen dat die brief eerder komt dan voor de zomer, want dan weet ik niet wat de consequenties daarvan zijn. Dat moet ik dus even meenemen richting de twee ministers.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
In dit land zijn overstromingen niet voor niets niet verzekerbaar. De kans erop is door onze enorm hoge bescherming gelukkig heel klein, maar de gevolgen zijn heel groot. Dat is dus een slechte case voor een burger, die zich dan zou moeten verzekeren tegen een veel te hoge premie. Daar staat tegenover dat de Wet tegemoetkoming schade, de Wts, dan wel goed moet werken en ruimhartig moet worden toegepast. Deze casus van de overstromingen in Limburg en de manier waarop de overheid omgaat met schadegevallen leert ons dat we nog eens opnieuw moeten kijken naar de Wts, de Wet tegemoetkoming schade, en de regelingen die op basis van die wet worden gemaakt.

De voorzitter:
En uw vraag is?

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Mijn vraag aan het kabinet is: willen deze bewindspersoon en deze collega's nog eens goed kijken hoe die wet beter kan worden gemaakt en leren van deze overstromingscasus? Want dit mag in de toekomst niet meer gebeuren.

Staatssecretaris Van der Burg:
Dat heb ik feitelijk ook al eerder gezegd, richting de heer Knops en mevrouw Mutluer. Ja, we moeten hier natuurlijk ook een evaluatie aan koppelen en kijken wat we hiervan kunnen leren voor de toekomst. Richting mevrouw Mutluer zeg ik in ieder geval nog dat mensen zich tot 1 juli kunnen aanmelden voor de herstelactie. Dat loopt dus nog even door. Het leek me goed om dat nog even tegen u te zeggen. De evaluatie is inmiddels gestart. Die loopt dus al gedurende het proces waar we mee bezig zijn, zeg ik ook even richting de ChristenUnie.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik de staatssecretaris in ieder geval bedanken voor het beantwoorden van deze mondelinge vraag.


Vragen Westerveld

Vragen van het lid Westerveld aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de minister van Justitie en Veiligheid, over het bericht "Supporters steeds gewelddadiger: 'Ze zijn voorbereid om zich te misdragen'".

De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks. Zij heeft ook een vraag aan de staatssecretaris, bij afwezigheid van de minister, over het bericht "Supporters steeds gewelddadiger: 'Ze zijn voorbereid om zich te misdragen'". Het woord is aan mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Geen woorden maar daden, hoorde ik de staatssecretaris net al zeggen. Dat belooft dus veel voor de beantwoording.

Voorzitter. Afgelopen weekend was een enerverend voetbalweekend, of eigenlijk een heel enerverende week, in zowel binnen- als buitenland. We hadden Feyenoord in de finale van de Conference League. Ondanks dat de wedstrijd helemaal niet in Nederland werd gespeeld, zat De Kuip toch afgeladen vol met supporters. Ik was er zelf ook bij, met collega Kwint. We hadden ook de jongens van Oranje onder 17, die de finale van het EK hebben bereikt in een mooie wedstrijd tegen Servië. We hadden de finale van de Champions League in Parijs, en ook de bizarre play-offs van Excelsior tegen ADO. Het waren mooie wedstrijden en spannende ontknopingen, echt emotie, zoals het hoort bij het voetbal. Dat is waar voetbal om zou moeten gaan.

Tegelijkertijd, voorzitter, waren er ook heel veel dieptepunten. Ik noem de Champions Leaguefinale die een halfuur werd verzet. Nou, daar kan deze staatssecretaris natuurlijk heel weinig aan doen; daar gaan wij ook niet over. Maar we hadden ook de ongeregeldheden in Rotterdam, met beelden die werden gestolen, burgemeester Aboutaleb die met de dood werd bedreigd en spandoeken met daarop de verheerlijking van Hitler. We hadden natuurlijk afgelopen weekend ook de geweldsexplosie door supporters van ADO.

Voorzitter. Er is al het hele jaar gedoe. De ME wordt bij wedstrijden ingezet en ook de politie besteedt veel capaciteit om wedstrijden een beetje in de hand te kunnen houden. Supporters gaan met elkaar op de vuist. Je zou bijna kunnen zeggen dat het afgelopen weekend een soort van passend einde was van een rumoerig voetbaljaar, en dat bedoel ik niet in positieve zin. Let op, het gaat hierbij vooral over voetbalwedstrijden van mannen. Bij vrouwen zien we dit nauwelijks, en ook bij andere sporten zien we dit soort geweldsincidenten niet. We horen de Nederlandse Politiebond zeggen dat het geweld steeds heftiger wordt. Ik zou willen voorkomen dat we straks bij de start van de nieuwe competitie op dezelfde voet verdergaan. Daarom heb ik een aantal vragen aan de staatssecretaris.

Ik zou hem willen vragen wat zijn plannen zijn. Wat gaat hij nou doen samen met de clubs en met de Politiebond om dit soort zaken te voorkomen en te zorgen dat we in augustus weer gewoon lekker naar voetbalwedstrijden kunnen gaan, zonder al dat geweld? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat er gerichte maatregelen komen, zodat echte supporters gewoon naar die voetbalwedstrijden kunnen kijken en gezinnen met kinderen veilig zijn, maar alleen de echte hooligans worden aangepakt? Zouden we clubs ook niet meer verantwoordelijk moeten maken, zodat de schade die supporters aanrichten niet op de samenleving wordt verhaald maar op de clubs? Die zouden in ieder geval medeverantwoordelijk moeten zijn. Vorig jaar werd de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme geëvalueerd. Daarbij bleek dat lang niet alle gemeenten goed gebruikmaken van wat er in de wet kan. Ik ben dus heel benieuwd hoe de staatssecretaris de gemeenten daarbij wil helpen.

De voorzitter:
De staatssecretaris.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, het klopt: ik heb de afgelopen week buitengewoon genoten van al het mooie voetbal, en zeker ook van de finale Liverpool - Real Madrid. Als Ajaxsupporter was ik buitengewoon blij dat Real Madrid won. Ajax zit nu in de eerste pot, dus dat is altijd weer prettig. Maar u heeft wel gelijk: wat er bij de Liverpoolsupporters mis is gegaan is noch de staatssecretaris nog dit kabinet aan te rekenen. Het vond immers plaats in Parijs. Het ging dus buiten ons om, maar het is wel een toonbeeld van datgene wat we de afgelopen week hebben gezien.

Terecht verwijst mevrouw Westerveld ook naar de beelden uit Tirana, want daar hebben wij wel een rol in. Daar waren de spandoeken namelijk gericht tegen burgemeester Aboutaleb, en het waren hele heftige en zeer foute spandoeken, nog even los van alle andere spandoeken die er hingen en die ook niet klopten. Doodsbedreigingen zijn gewoon walgelijk en uit den boze. U weet dat daar door justitie onderzoek naar wordt gedaan. Dat ligt dus ook echt in handen van justitie.

Voorzitter. Mevrouw Westerveld heeft ook gelijk dat hier het vooral gaat om voetbal en niet om andere sporten, en dat het binnen voetbal inderdaad ook nog eens een keer gaat om mannenvoetbal. Bij vrouwenvoetbal zie je toch veel meer de gezinssituatie met vrouwen op de tribune, en dat heeft een buitengewoon goede uitwerking. In het algemeen geldt voor mannen dat woning, werk en wederhelft ze wat kalmer maakt. Dat zal ook hier een bijdrage hebben geleverd.

Dan ADO en de beelden die we de afgelopen week hebben gezien. Ik moet eerlijkheidshalve zeggen dat ik buitengewoon heb genoten van de wedstrijd. Felicitaties aan Excelsior zijn op hun plaats, ook voor de manier waarop die club heeft gewonnen. Ik snap de frustratie als je met 3-0 voorstaat en binnen een kwartier alles weggeeft, maar wat er vervolgens is gebeurd is buitengewoon walgelijk. U en ik hebben beelden gezien waarop er zwaar vuurwerk de tribune in wordt geschoten. Je zult het maar op je gezicht krijgen. Het is volledig uit den boze. Wat inderdaad een mooie wedstrijd was, zeker voor de onafhankelijke voetballiefhebber en voor de Excelsiorfans, is nu in de herinnering een wedstrijd geworden die ging om geweld.

ADO heeft ook nadrukkelijk aangegeven dat het afstand neemt van deze mensen. Dit zijn ook geen fans, maar gewoon hooligans. We moeten ze ook niet als fans bestempelen, want een fan doet dit niet voor zijn club. De club heeft ook aangegeven onderzoek te doen en stadionverboden te zullen opleggen. Ook wordt er cameraonderzoek gedaan. Er is gelukkig goed gefilmd. De eerste zeven mensen zijn gearresteerd. Ik ga ervan uit dat meer mensen de politie op bezoek kunnen krijgen, op basis van de videobeelden.

We trekken daarin ook gezamenlijk op. U verwees al even naar het actieplan met de KNVB, de politie, het Openbaar Ministerie en de gemeenten met een organisatie in het betaalde voetbal. Ik schrik als ik opeens naar voren kijk en veel Kamerleden zie, maar gelukkig zijn dit fans en geen hooligans. Er wordt dus door ons als ministerie volop met gemeenten hierop ingezet. Daarbij wordt heel nadrukkelijk gekeken bij wie de verantwoordelijkheid ligt. Dit betekent bijvoorbeeld ook dat als er in het stadion iets gebeurt, de club in eerste instantie verantwoordelijk is. Pas als de stewards het niet redden, komt de ME in actie. Dat zag u helaas ook vorige zondag.

De KNVB is verantwoordelijk voor de landelijke stadionverboden, geldboetes en uitkaartverplichtingen. Voor andere zaken, zoals het opleggen van gebiedsverboden, contactverboden en meldplichten, zijn de gemeenten, het Openbaar Ministerie dan wel de rechter verantwoordelijk. Het ministerie is bezig met een app waarbij je kunt zien of iemand echt niet op de plek is waar hij of zij moet zijn. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit nog wat meer onderzoek vergt, omdat de app iets te makkelijk te misleiden is. Dat zouden we met elkaar niet moeten willen.

Tot zover, voorzitter.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik vind het altijd leuk om met de staatssecretaris en collega's over voetbal te praten, maar het is natuurlijk wel heel duidelijk dat de weg die we nu inslaan, onvoldoende is. Het geweld wordt namelijk alleen maar erger. Ik weet wat er allemaal al gedaan wordt. Ik weet dat er regelmatig overleg is, bijvoorbeeld met burgemeesters. Tegelijkertijd constateert de Politiebond wel dat het steeds erger wordt. Ik zou de staatssecretaris willen vragen: wat gaat er nog meer gedaan worden om ervoor te zorgen dat het komende seizoen goed wordt afgetrapt? Ik wil namelijk niet dat we een nieuw seizoen ingaan met nog meer geweld, en dat supporters daardoor niet meer durven te komen. Ik zou de staatssecretaris ook willen vragen: hoe gaan we dat doen als we weten dat er zware tekorten zijn bij zowel de politie als de beveiligingsbranche?

Staatssecretaris Van der Burg:
Zouden we hier maar over voetbal praten. Dan zou ik met liefde de minister voor Sport komen vervangen. Dan kunnen we een flink potje opzetten met z'n tweeën. Maar daar gaat het hier niet om. Dit heeft niets met voetbal te maken. Wat we het afgelopen weekend hebben gezien, is gewoon pure criminaliteit. Dat kwam door de hooligans van ADO Den Haag. Dat heeft niets met voetbal te maken. Het overgrote deel van de supporters komt gewoon om te kijken naar een leuke wedstrijd, gaat naar huis en schaamt zich voor het tuig dat zich afgelopen zondag heeft misdragen.

De minister heeft gisteren contact gehad met de club van de supportersverenigingen — ik weet even niet goed hoe ik dat moet zeggen; ik weet niet goed welk woord ik moet gebruiken — om te spreken over datgene wat er is gebeurd. Hij zal daar binnenkort verder met de supporters over spreken. Het is namelijk aan supporters zelf om bijvoorbeeld afstand te nemen van datgene wat er zogenaamd namens hen is gebeurd. Uiteraard is er ook overleg met de KNVB, het Openbaar Ministerie en de politie. Daarover zal een brief in uw richting volgen. Met "uw" bedoel ik natuurlijk "de Kamer".

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Fijn dat er overleg is en dat er brieven komen. Maar mijn vraag was natuurlijk: hoe gaan we dit doen? Hoe gaan we extra stappen zetten? Hoe gaan we dat doen met een tekort aan politiecapaciteit?

Voorzitter. Ik heb nog één laatste onderwerp. Er is natuurlijk niet alleen fysiek geweld in de stadions. Er zijn ook groepen supporters die zich op de een of andere manier onveilig voelen. Ik heb het specifiek over racisme en racistische spreekkoren. Ik heb het over mensen uit de lhbtiq-gemeenschap. Ik heb het over anti-homospreekkoren. Ik heb daar eerder met collega Van der Laan een motie over ingediend. Die motie vraagt: leg die wedstrijden vaker stil als zoiets gebeurt. Ik zou de staatssecretaris willen vragen of hij ervoor kan zorgen dat dit soort moties worden uitgevoerd en of hij kan garanderen dat wedstrijden worden stilgelegd als dit soort zaken de komende tijd gebeuren en als dit soort spreekkoren plaatsvinden.

Staatssecretaris Van der Burg:
Het was trouwens supporterscollectief, voorzitter. Ik kon net niet op het woord komen. Mijn autocue meldde dat ik "supporterscollectief" had moeten zeggen. Dat heb ik bij dezen dan even rechtgezet.

Ik vind dat wedstrijden moeten worden stilgelegd op het moment dat daar discriminatoire of racistische teksten komen of teksten die gericht zijn tegen de lhbtiq-gemeenschap. U en ik horen die waarschijnlijk wekelijks als we naar het voetbal kijken. Dus wat mij betreft worden wedstrijden dan ook stilgelegd. Dat is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de scheidsrechter en daarmee van de KNVB. In heel erge gevallen kan er natuurlijk ook vanuit de openbare orde worden ingegrepen of kan er achteraf nog wat gebeuren, maar in eerste instantie ligt de verantwoordelijkheid daarvoor wel bij de KNVB. Die is verantwoordelijk voor de competitie. Maar het zal ook zeker aan de orde komen in het gesprek van de minister met de KNVB, want ik weet dat zij daar totaal hetzelfde in zit als ik.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik eerst het woord aan mevrouw Michon-Derkzen, VVD, en daarna aan mevrouw Helder, mevrouw Van der Werf en de heer Van Nispen. Gaat uw gang.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank aan de staatssecretaris voor zijn antwoorden. Hij stelt hier terecht dat de club verantwoordelijk is. We zagen zondag dat dat niet is gelukt, want mensen stappen over de boarding heen, er zitten mensen met vuurwerk en er zitten mensen met gezichtsmaskers waardoor ze onherkenbaar zijn. De club heeft hier dus steken laten vallen. Dan gebeurt er wat er altijd gebeurt: de politie stapt erin. De ME zit op het veld. De politie zit met een enorme troepenmacht buiten. Ze worden nog in elkaar geslagen en met stenen bekogeld ook. Het punt is dus precies — dan komt ook mijn vraag — dat daardoor andere interessante, leuke festiviteiten in een stad niet kunnen doorgaan, want er is geen capaciteit bij de politie omdat die allemaal nodig zijn om zo'n voetbalwedstrijd in goede banen te leiden. Is de staatssecretaris bereid om ook via de KNVB en de clubs te spreken over compensatie vanuit de clubs aan de politieorganisatie, zodat we ervoor kunnen zorgen dat we de politie inzetten bij de festivals of evenementen die iedereen leuk vindt en die nu dus niet door kunnen gaan?

Staatssecretaris Van der Burg:
Ik deel volledig de inleiding zoals die zojuist is gegeven, want het is inderdaad buitengewoon kwalijk wat daar is gebeurd. Ook dat wordt overigens meegenomen in de evaluatie door ADO zelf. Wat betreft de toezegging voor compensatie vanuit de clubs zou ik hier slechts mijn privémening kunnen geven en dat worden bewindspersonen niet geacht te doen. Daarop kan ik nu dus even geen toezegging doen namens het kabinet en namens de minister. Ik breng slechts uw wensen over. Ik zag een beweging die ik even interpreteer als de vraag of daar schriftelijke reactie op kan komen. Daarop is het antwoord dan ja.

De voorzitter:
Daar hoort ook de vraag bij: wanneer ongeveer?

Staatssecretaris Van der Burg:
Op die vraag moet toch snel antwoord te geven zijn. Mag ik zeggen: binnen twee weken?

De voorzitter:
Ja. Dank u wel. We gaan naar mevrouw Helder, PVV.

Staatssecretaris Van der Burg:
Overigens begrijp ik net dat de mondelinge vragen die over de spreekkoren zijn gesteld, morgen beantwoord gaan worden. Die waren aan VWS gesteld.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Helder, PVV.

Mevrouw Helder (PVV):
Ik genoot zelf persoonlijk iets meer van Formule 1, maar dat geheel terzijde. Ik heb er al vaker op gewezen. Uit onderzoek is gebleken dat mensen zich in een groep sterker en anoniem voelen en daardoor dingen doen die ze als individu nooit zouden doen. Ik pleit er dus al jaren voor om de groepsaansprakelijkheid bij geweld uit te breiden. Ik zou graag het standpunt van de staatssecretaris op dat punt horen.

Staatssecretaris Van der Burg:
Dat neem ik mee in de brief die ik zojuist aan de VVD heb beloofd.

Mevrouw Helder (PVV):
Dat verwachtte ik al. Ik maak dus maar even gebruik van de vervolgvraag, want ik heb de staatssecretaris horen spreken over "pure criminaliteit" en "tuig". Dat zou ik nooit zeggen, maar ook dat weer geheel terzijde. Er wordt al jaren over gesproken. Het is gewoon uit onderzoek gebleken. Met name door het gedrag van hooligans wordt altijd weer bevestigd dat zij de dans ontspringen. Dan kun je de schade ook niet verhalen op de dader, want wie is dan de dader? Zou dat ook in de brief kunnen worden meegenomen die hopelijk ook binnen twee weken komt?

Staatssecretaris Van der Burg:
Ja.

Mevrouw Van der Werf (D66):
De staatssecretaris gaf in zijn eerste reactie al aan dat voor sommige lieden woning, werk en wederhelft een hele goede oplossing zou zijn in het leven, maar ik denk niet dat we dat voor die groep van afgelopen zondag heel snel geregeld hebben. Meer serieus, dit is natuurlijk niet een probleem dat zich voor het eerst heeft afgespeeld. Dan kun je je bij deze wedstrijden ook afvragen: had je niet van tevoren kunnen zien aankomen dat dit een wedstrijd was waarbij het uit de hand had kunnen lopen, met de uitkomst die er was? Kan de staatssecretaris met clubs in gesprek gaan over wat er van tevoren wordt voorbereid in zo'n situatie en of er dan ook echt goed is nagedacht over hoe er wordt geanticipeerd op zo'n situatie? Want het gebeurt nu echt te vaak.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ik vind dat daar een eerste verantwoordelijkheid ligt bij de driehoek, oftewel bij de gemeente. Die maakt namelijk samen met de club en de KNVB steeds de afweging: wat is er bij de komende wedstrijd te verwachten? Op geen enkele wijze is wat je afgelopen weekend zag gebeuren, goed te praten. Nogmaals, ik praat helemaal niets goed, maar het was een scenario dat van tevoren minder makkelijk was te voorzien op sommige punten, namelijk met 3-0 voorstaan en alsnog niet promoveren. Maar ik praat het gedrag op geen enkele wijze goed. De eerste verantwoordelijkheid daarvoor zal altijd bij de driehoek liggen, al dan niet aangevuld met KNVB en/of club.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Werf. Nee, dan gaan we naar de heer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):
Het bezoeken van een voetbalwedstrijd moet natuurlijk een feest zijn, maar al te vaak wordt dat feest eigenlijk verpest door relschoppers. Het wordt verpest voor de echte supporters. Dat is echt een drama, een groot probleem. Een van de maatregelen is natuurlijk dat mensen die een stadionverbod hebben opgelegd gekregen, geweerd moeten worden uit de stadions. Dat is één aspect van het probleem. De KNVB heeft daar een verantwoordelijkheid in. De voetbalclubs hebben daarin een nadrukkelijke verantwoordelijkheid en ook het ministerie. De digitale meldplicht, de app waarover de staatssecretaris sprak, is volgens mij nu al acht jaar mogelijk. Vier jaar geleden heb ik in Kamervragen aangedrongen op het invoeren daarvan — doe dat nou! — want dat is de manier om mensen met een stadionverbod uit de stadions te weren, maar steeds, en ook nu weer horen wij hetzelfde, namelijk: is in ontwikkeling, wordt nog niet of nauwelijks toegepast. Dat is een verantwoordelijkheid van het ministerie. Ik begrijp niet goed waar dat nou op vastzit. Wat kan de staatssecretaris daaraan doen?

Staatssecretaris Van der Burg:
Ik ben het met de heer Van Nispen eens dat de verantwoordelijkheid daarvoor inderdaad ligt bij het ministerie. Zoals ik al zei, is er inderdaad een app gemaakt, maar die bleek te gemakkelijk zijn op het vlak van frauderen met gezichtsherkenning en locatie. Daarom wordt daar nog verder aan gewerkt. Dat betekent dat de verwachting is dat in de zomer het besluit kan worden genomen over het starten met een pilot met die app. Bij een positief besluit zou die dan na de zomer in kunnen gaan.

De heer Knops (CDA):
Het was een beschamende vertoning. Daar is al heel veel over gezegd. Wat mij steekt, is dat wij al decennialang te maken hebben met supportersgeweld. Er zijn allerlei maatregelen genomen, maar kennelijk werken die niet. De heer Van Nispen en anderen spraken daar zojuist ook al over. Het beleid dat we hebben en de toepassing daarvan werken niet. Je zou veronderstellen dat mensen met een stadionverbod niet meer in een stadion komen, maar ze zitten er gewoon. De vraag is hoe we dit kunnen doorbreken. Welke rol hebben de clubs daarbij? Alle mooie woorden over eerst 3-0 voorstaan en dan uitkomen op 3-3 vind ik eigenlijk onzin, want dat is helemaal niet relevant. Het gaat erom dat je je totaal misdraagt, dat je politieagenten in elkaar slaat en dat mensen gewond thuiskomen. Dat kunnen we gewoon niet accepteren. Wat scheelt er aan het beleid en de toepassing ervan? Wat moet er veranderen? Want dit moet een keer stoppen.

Staatssecretaris Van der Burg:
In eerste instantie is het aan de clubs om ervoor te zorgen dat mensen met een stadionverbod niet binnenkomen. Een van de dingen die nu door ADO bekeken worden, is hoe het afgelopen weekend is gegaan. Zijn er inderdaad mensen met een stadionverbod binnengekomen? Zo ja, hoe kon dat gebeuren? Dat wordt meegenomen in de evaluatie en komt dan uw kant op. Dat is een. Twee. Het Rijk is bezig met de app. Dat antwoordde ik net ook richting de heer Van Nispen. Als de app ingaat en u in Limburg zit, terwijl u daar niet mag zijn, omdat u op dat moment geacht wordt in Groningen te blijven, dan kunnen we dat in de gaten houden. Die app zou vanaf september moeten gaan werken. De combinatie van die twee zou ervoor moeten zorgen dat stadionverboden ertoe leiden dat je niet in het stadion te vinden bent, noch rondom het stadion. Want in die zin was er even een verwijzing naar Parijs. Daar gaan we weliswaar niet over, maar daar zie je dat mensen ook rondom het stadion rotzooi kunnen trappen. Dat moet je dus ook meenemen in de uitwerking van je plannen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Het wordt nou heel veel op een app gegooid. Het zou heel goed kunnen dat die app een mooie toepassing is en gaat leiden tot meer veiligheid rondom wedstrijden, maar misschien kan die ook niet alles. Uit de evaluatie van de wet die voetbalvandalisme kan bestrijden, blijkt dat lang niet alle gemeenten daar volop gebruik van maken. Ik zou de staatssecretaris nogmaals de vraag willen stellen wat we kunnen doen om ervoor te zorgen dat gemeenten de wettelijke bevoegdheden goed gebruiken. Zou er niet een uitbreiding van de wet moeten komen, bijvoorbeeld naar Engels voorbeeld?

Staatssecretaris Van der Burg:
Die laatste vraag laat ik even voor de minister. Het eerste punt van mevrouw Westerveld kan ik in ieder geval nadrukkelijk onderschrijven, namelijk dat je wel alle instrumenten die je hebt, maximaal moet inzetten. Het is natuurlijk niet alleen die app. Ik zei al dat dat ook gecontroleerd moet worden door de voetbalclubs zelf. Die beschikken over het algemeen ook over goede camerasystemen. Die camerasystemen zullen nu ook worden ingezet om de lieden die zich afgelopen zondag ernstig hebben misdragen, te identificeren. Dan kan men de combinatie krijgen van een stadionverbod en een boete en men kan ook gewoon via het strafrecht vervolgd worden. Los daarvan moet in onze gesprekken met de voetbalgemeentes en de KNVB steeds nadrukkelijk erop worden ingezet dat alle instrumenten worden gebruikt. Die worden nu nog niet altijd optimaal gebruikt. Dan heb ik het niet specifiek over afgelopen zondag, want dat moet geëvalueerd worden. Dat ben ik met mevrouw Westerveld eens.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik wil de staatssecretaris van harte bedanken. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur en dan gaan we over tot de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Stoffer, voor de hele week;

Den Haan, voor vandaag.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over de derde incidentele suppletoire begroting inzake aandelenemissie Air France-KLM (36108) en de daarbij ingediende moties, en over de aangehouden motie-Ceder (24515, nr. 635) en de aangehouden motie-Kathmann (29544, nr. 1098).

Voordat we gaan stemmen, geef ik het woord aan de heer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Vorige week hebben we de tweede termijn gehad van de tweede lezing van het grondwetsvoorstel-Leijten ter invoering van het correctief bindend referendum. Daarbij is ook aan de orde gekomen dat het voorstel gesplitst zou gaan worden. Dat is inmiddels gebeurd, maar wel pas vanochtend. Ons voorstel is om nog niet te stemmen over de wetten, maar wel te stemmen over het splitsingsvoorstel op zichzelf, dus om het wetsvoorstel te splitsen in tweeën, en om dan volgende week hoofdelijk te stemmen over de uitkomst daarvan, dus het gesplitste voorstel of het niet-gesplitste voorstel.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk of daar bezwaar tegen is. Ik kijk even naar de heer Bisschop, SGP.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Gezien het ingrijpende karakter van dit voorstel en ook de lading die het heeft, lijkt het ons zorgvuldiger om hierover heropening van het debat te hebben en ook ordentelijk te debatteren over het splitsingsvoorstel. Dus nu gewoon alles opschuiven. Dan kunnen we eerst het gesprek hebben over de splitsing. Vervolgens kan er gestemd worden.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik toch als eerste even horen van de collega's of er steun is voor het voorstel van de heer Van Nispen. Want de heer Bisschop komt met een ander voorstel. Het lijkt me goed om de collega's even te horen.

De heer Sneller (D66):
Als dit verzoek komt van de partij die het initiatief heeft genomen, lijkt het me sympathiek om dat te steunen, dus steun.

Mevrouw Arib (PvdA):
Daar sluit ik me namens de PvdA bij aan.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat geldt ook voor de ChristenUnie. Ik sluit me er ook bij aan. Ik wil daarbij ook nog aantekenen dat het splitsen van het voorstel an sich wel onderdeel is geweest van het debat vorige week. Dus we hebben daarover van gedachten kunnen wisselen met elkaar.

De heer Martin Bosma (PVV):
We debatteren sinds 1895 over het referendum, dus laten we nu gewoon stemmen. Er is al over gesproken, dus gewoon stemmen en geen debat.

De heer Van Baarle (DENK):
DENK steunt het voorstel.

De heer Dassen (Volt):
Steun voor het verzoek.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Steun voor het verzoek van de heer Van Nispen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Steun voor het verzoek.

De heer Strolenberg (VVD):
Steun voor het verzoek van de indieners.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Steun voor het verzoek van de heer Van Nispen.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Steun.

De heer Goudzwaard (JA21):
Steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wilde zeggen: unanieme steun. Maar het is bijna unaniem.

Mevrouw Kerseboom (FVD):
Ook steun voor het verzoek van de heer Van Nispen.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee is er een meerderheid voor het verzoek van de heer Van Nispen. Dat wil zeggen dat we wel gaan stemmen over het voorstel om te splitsen, maar stemmen over de verschillende wetsvoorstellen doen we op een ander moment.

Dan gaan we over tot de stemmingen.

Stemmingen

Stemmingen


Stemming Derde incidentele suppletoire begroting inzake aandelenemissie Air France-KLM

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën voor het jaar 2022 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake aandelenemissie Air France-KLM) (36108).

(Zie wetgevingsoverleg van 30 mei 2022.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en BBB ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Derde incidentele suppletoire begroting inzake aandelenemissie Air France-KLM

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën voor het jaar 2022 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake aandelenemissie Air France-KLM),

te weten:

  • de motie-Stoffer over bij financiële transacties per casus bezien of een budgettaire dekking geleverd dient te worden (36108, nr. 6);
  • de motie-Nijboer/Van der Lee over onverkort vasthouden aan de aan KLM gestelde voorwaarden en afdwingen dat deze worden nageleefd (36108, nr. 7);
  • de motie-Nijboer/Van der Lee over bij KLM aandringen op een toekomstbestendig en duurzaam bedrijfsmodel (36108, nr. 8);
  • de motie-Alkaya over zich als aandeelhouder inspannen voor betere arbeidsvoorwaarden en een lagere werkdruk bij KLM (36108, nr. 9);
  • de motie-Alkaya over het niet langer geheel uitbesteden van essentiële diensten op Schiphol (36108, nr. 10);
  • de motie-Van Raan over garanderen dat van de overige 25% van de 220 miljoen euro niets wordt overgemaakt aan de Franse staat (36108, nr. 11);
  • de motie-Van Raan over geen nieuwe aandelen kopen in de fossiele grootverbruiker Air France-KLM (36108, nr. 12);
  • de motie-Van Raan over uitspreken dat klimaatbeleid hoofdzakelijk via normstelling gevoerd dient te worden en niet via aandeelhouderschap (36108, nr. 13);
  • de motie-Van Raan over het veel beter onderbouwen van de beleidskeuze om nieuwe aandelen aan te kopen (36108, nr. 14).

(Zie wetgevingsoverleg van 30 mei 2022.)

In stemming komt de motie-Stoffer (36108, nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijboer/Van der Lee (36108, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, JA21 en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijboer/Van der Lee (36108, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Alkaya (36108, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Alkaya (36108, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Raan (36108, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (36108, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, DENK, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (36108, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (36108, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Volledig democratiseren van de waterschapsbesturen

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het Voorstel van wet van de leden Bromet en Tjeerd de Groot tot wijziging van de Waterschapswet, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht in verband met het volledig democratiseren van de waterschapsbesturen (35608).

(Zie vergadering van 18 mei 2022.)

De voorzitter:
Voordat we gaan stemmen, geef ik het woord aan mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren, voor een hele nette stemverklaring.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u, voorzitter. Als Partij voor de Dieren zijn en blijven wij voor het afschaffen van de geborgde zetels. Ik zeg erbij: álle geborgde zetels. Het amendement op stuk nr. 17, dat nu voorligt, maakt de waterschappen iets democratischer dan ze nu zijn, maar zorgt er ook voor dat niet alle geborgde zetels volledig worden afgeschaft. Dat aspect zouden wij liever niet steunen, maar omdat het geheel uiteindelijk een stapje in de goede richting is, steunen wij het amendement op stuk nr. 17 toch, omdat we inzien dat dat in ieder geval een stukje beter is, op weg naar een waterschap zonder geborgde zetels.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Esch. Keurig, een voorbeeld voor velen.

De fractie van de ChristenUnie heeft verzocht om eerst te stemmen over het amendement op stuk nr. 17, en indien dat verworpen wordt, te stemmen over het amendement op stuk nr. 15.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Grinwis c.s. (stuk nr. 17, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, de VVD, de SGP, het CDA en JA21 ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 17 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Dat betekent dat we niet gaan stemmen over het volgende amendement, maar dat we meteen overgaan tot de stemming over het wetsvoorstel.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de gewijzigde amendementen-Grinwis c.s. (stuk nrs. 17, I tot en met XVIII).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie en de PVV voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Nu het wetsvoorstel is aangenomen, wil ik aan de initiatiefnemers vragen of zij bereid zijn de verdediging in de Eerste Kamer op zich te nemen. Mevrouw Bromet, GroenLinks. Wat is daarop uw antwoord?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Het was een hele interessante politieke reis tot nu toe en die willen wij heel graag voortzetten in de Eerste Kamer.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan wij stemmen over de motie.


Stemming motie Volledig democratiseren van de waterschapsbesturen

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het Voorstel van wet van de leden Bromet en Tjeerd de Groot tot wijziging van de Waterschapswet, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht in verband met het volledig democratiseren van de waterschapsbesturen,

te weten:

  • de motie-Minhas c.s. over een eventuele afschaffing van de geborgde zetels pas na 2023 in werking laten treden (35608, nr. 14).

(Zie vergadering van 18 mei 2022.)

In stemming komt de motie-Minhas c.s. (35608, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming brief Parlementair behandelvoorbehoud verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen

Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over het plaatsen van een parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel: verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen (36104, nr. 1).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het advies van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten en de regering te verzoeken een parlementair behandelvoorbehoud te laten vastleggen.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen Zwijgbedingen in jeugdzorg, zorg en ondersteuning

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van diverse wetten in verband met zwijgbedingen in jeugdzorg, zorg en ondersteuning (35771).

(Zie vergadering van 24 mei 2022.)

In stemming komt het gewijzigde amendement-Westerveld (stuk nr. 15) tot het invoegen van een onderdeel A.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Westerveld (stuk nr. 9) tot het toevoegen van een onderdeel B.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Westerveld (stuk nr. 16, I) tot het toevoegen van een onderdeel B.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 16 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

NB: Aangezien zowel 15 als 9 en 16 zijn aangenomen, wordt geen uitvoering gegeven aan 9, onderdelen 1 tot en met 3, en 16, I, onderdelen 1 tot en met 3 en wordt het met 9, onderdeel 4, en 16, I, onderdeel 4, voorgestelde onderdeel B toegevoegd als onderdeel C.

In stemming komt het amendement-Westerveld (stuk nr. 7) tot het toevoegen van een onderdeel C.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Westerveld (stuk nr. 15), het amendement-Westerveld (stuk nr. 9) en de gewijzigde amendementen-Westerveld (stuk nrs. 16, I en II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Zwijgbedingen in jeugdzorg, zorg en ondersteuning

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van diverse wetten in verband met zwijgbedingen in jeugdzorg, zorg en ondersteuning,

te weten:

  • de motie-Kwint/De Neef over de bescherming van hulpverleners tegen intimidatie en bedreigingen (35771, nr. 11);
  • de motie-Kwint over een verbod op zwijgbedingen in het onderwijs (35771, nr. 12);
  • de motie-Sahla c.s. over het informeren van mensen over het verantwoord publiek maken van misstanden (35771, nr. 13).

(Zie vergadering van 24 mei 2022.)

De voorzitter:
De motie-Kwint/De Neef (35771, nr. 11) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Kwint, De Neef en Westerveld.

Zij krijgt nr. 17, was nr. 11 (35771).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kwint c.s. (35771, nr. 17, was nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kwint (35771, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sahla c.s. (35771, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Passende bekostiging integrale geboortezorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Passende bekostiging integrale geboortezorg,

te weten:

  • de motie-Piri c.s. over in gesprek gaan om tot een gezamenlijk routeplan voor toekomstige bekostiging van de geboortezorg te komen (32279, nr. 224);
  • de motie-Agema over het gekozen tweesporenbeleid niet laten leiden tot een ongelijk speelveld (32279, nr. 225);
  • de motie-Agema over het gekozen tweesporenbeleid niet laten leiden tot een uitsterfbeleid van zelfstandige verloskundigenpraktijken (32279, nr. 226);
  • de motie-Goudzwaard over het verbeteren van de positie van eerstelijnsverloskundigen door versterking van regionale samenwerking (32279, nr. 227);
  • de motie-Ellemeet over aanvullende afspraken met betrokken partijen in de geboortezorg om de samenwerking te verbeteren (32279, nr. 228);
  • de motie-Ellemeet c.s. over een handreiking opstellen met basisprincipes voor het vormgeven van een Integrale Geboortezorg Organisatie (32279, nr. 229);
  • de motie-Van den Berg/Bikker over de gevolgen van de invoering van integrale bekostiging goed blijven monitoren (32279, nr. 230);
  • de motie-Van Houwelingen over zorgverzekeraars verplichten om verloskundige zorg buiten een Integrale Geboortezorg Organisatie volledig te vergoeden (32279, nr. 231).

(Zie vergadering van 24 mei 2022.)

De voorzitter:
De motie-Goudzwaard (32279, nr. 227) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog altijd veel scepsis en twijfel blijft bij vooral eerstelijnsverloskundigen over de doorontwikkeling van passende bekostiging van de geboortezorg;

overwegende dat constructieve samenwerking rond integrale geboortezorg is gebaat bij een wijze van bekostiging waarin alle partijen zich kunnen vinden;

roept het kabinet op de zorgen weg te nemen door erop toe te zien dat de toegezegde extra waarborgen rondom de bekostiging daadwerkelijk tot stand komen en de Kamer hierover voor de begroting te informeren;

verzoekt het kabinet daarbij uitvoering te geven aan het verbeteren van de positie van eerstelijnsverloskundigen door hun regionale samenwerking te versterken en daarbij de KNOV te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 232, was nr. 227 (32279).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Piri c.s. (32279, nr. 224).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (32279, nr. 225).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agema (32279, nr. 226).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Goudzwaard (32279, nr. 232, was nr. 227).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ellemeet (32279, nr. 228).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ellemeet c.s. (32279, nr. 229).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BBB en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van den Berg/Bikker (32279, nr. 230).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (32279, nr. 231).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Ontwikkelingen rondom het coronavirus

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Ontwikkelingen rondom het coronavirus,

te weten:

  • de motie-Van den Berg c.s. over maatwerk rond herhaalprikken voor kwetsbaren onder de 60 jaar (25295, nr. 1847);
  • de motie-Van Haga/Agema over het krachtig bevorderen van ventilatiemaatregelen (25295, nr. 1848);
  • de motie-Van Haga over het schrappen van COVID-19 als meldingsplichtige ziekte in groep A (25295, nr. 1849);
  • de motie-Van Haga over een gesprek over het bij Lareb melden van onverwachte ziektebeelden na coronavaccinatie (25295, nr. 1850);
  • de motie-Westerveld over verlenging van de regeling persoonlijke beschermingsmiddelen en zelftesten voor kwetsbaren (25295, nr. 1851);
  • de motie-Van der Staaij c.s. over de Kamer voor het zomerreces informeren over haar reactie op het advies van het expertteam covidzorg (25295, nr. 1853);
  • de motie-Paulusma c.s. over expliciet aandacht voor kwetsbaren in de langetermijnstrategie COVID-19 (25295, nr. 1854);
  • de motie-Paulusma c.s. over een publiekscampagne over de positie van kwetsbaren (25295, nr. 1855);
  • de motie-Paulusma c.s. over gedrags- en communicatiewetenschappers aan de voorkant betrekken bij communicatiecampagnes (25295, nr. 1856);
  • de motie-Hijink over een plan om zorgverleners aan te trekken en vast te houden (25295, nr. 1857);
  • de motie-Hijink over het onderzoeken van winstmarges op coronavaccins (25295, nr. 1858);
  • de motie-Van der Plas/Goudzwaard over de rol van een adviesteam vastleggen in wetgeving over beleid en bevoegdheden met betrekking tot rampen en crises (25295, nr. 1859).

(Zie vergadering van 24 mei 2022.)

De voorzitter:
Aangezien de motie-Van der Plas/Goudzwaard (25295, nr. 1859) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De motie-Van den Berg c.s. (25295, nr. 1847) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister bij een nieuwe golf van coronabesmettingen de samenleving zo open mogelijk wil houden;

van mening dat dit een terecht uitgangspunt is, maar dat de overheid een taak heeft kwetsbaren te beschermen;

constaterende dat er onduidelijkheid is over de mogelijkheid van het halen van een herhaalprik door kwetsbaren onder de 60 jaar;

overwegende dat mensen die jaarlijks de griepprik krijgen zichzelf vaak als kwetsbaar ervaren;

verzoekt de regering maatwerk mogelijk te maken voor het toedienen van — op vrijwillige basis — herhaalprikken voor kwetsbaren onder de 60 jaar als de medisch specialist dat adviseert, en hier duidelijk over te communiceren richting de betreffende doelgroepen en de GGD'en;

verzoekt de regering tevens te onderzoeken hoe FFP2-maskers beschikbaar gesteld kunnen worden aan kwetsbare mensen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1870, was nr. 1847 (25295).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

Mag het iets zachter in de zaal?

In stemming komt de gewijzigde motie-Van den Berg c.s. (25295, nr. 1870, was nr. 1847).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Agema (25295, nr. 1848).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga (25295, nr. 1849).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (25295, nr. 1850).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld (25295, nr. 1851).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Staaij c.s. (25295, nr. 1853).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paulusma c.s. (25295, nr. 1854).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paulusma c.s. (25295, nr. 1855).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paulusma c.s. (25295, nr. 1856).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hijink (25295, nr. 1857).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hijink (25295, nr. 1858).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Bemoeienis van het ministerie met de OMT-adviezen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over bemoeienis van het ministerie met de OMT-adviezen,

te weten:

  • de motie-Omtzigt over het inspecteren van de archiefhotspot COVID-19 en de hotspotlijsten (25295, nr. 1860);
  • de motie-Omtzigt over voorstellen doen om beleidsbesluiten helemaal herleidbaar te maken (25295, nr. 1861);
  • de motie-Van Haga/Van der Plas over excuus aanbieden aan de Nederlandse bevolking (25295, nr. 1862);
  • de motie-Kuzu/Omtzigt over het OMT verzoeken om een onafhankelijke voorzitter te benoemen (25295, nr. 1863);
  • de motie-Kuzu/Omtzigt over het OMT verzoeken om OMT-adviezen niet te wijzigen zonder dat OMT-leden hebben ingestemd (25295, nr. 1864);
  • de motie-Tielen over een voorstel tot aanscherping van de invulling en positie van het OMT (25295, nr. 1865);
  • de motie-Bikker c.s. over de oprichting van een Maatschappelijk Impact Team (25295, nr. 1866).

(Zie vergadering van 24 mei 2022.)

De voorzitter:
De motie-Omtzigt (25295, nr. 1861) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de premier vele sms'jes die over corona gaan realtime gewist heeft, terwijl de CIO van het Rijk in maart 2020 expliciet om vastlegging van coronabesluitvorming gevraagd had, inclusief appjes;

constaterende dat de regering veel overleggen op het Catshuis gehouden heeft en daar besluiten heeft genomen zonder notulen bij te houden;

constaterende dat de geluidsopnames van de OMT-vergaderingen gewist zijn en dat OMT-adviezen zijn uitgebracht voordat de notulen waren vastgesteld;

constaterende dat de besluitvorming omtrent corona hierdoor zeer slecht herleidbaar is;

overwegende dat genomen besluiten omtrent corona grondrechten ernstig ingeperkt hebben en grote gevolgen voor de samenleving gehad hebben;

verzoekt de regering binnen drie weken op al deze punten voorstellen te doen om beleidsbesluiten, zeker als het gaat om corona, naar de toekomst herleidbaar te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1871, was nr. 1861 (25295).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Omtzigt (25295, nr. 1860).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Omtzigt (25295, nr. 1871, was nr. 1861).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van der Plas (25295, nr. 1862).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Simons, BIJ1.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik heb mijn uiterste best gedaan, voorzitter, maar het is toch weer zover: ik wil graag in de boeken staan als voor de motie op stuk nr. 1861 te hebben gestemd.

De voorzitter:
We zullen dit opnemen in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Kuzu/Omtzigt (25295, nr. 1863).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu/Omtzigt (25295, nr. 1864).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tielen (25295, nr. 1865).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bikker c.s. (25295, nr. 1866).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Wet vaststellingsprocedure staatloosheid

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Regels met betrekking tot de vaststelling van staatloosheid (Wet vaststellingsprocedure staatloosheid) (35687).

(Zie vergadering van 25 mei 2022.)

In stemming komt het amendement-Koekkoek (stuk nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Kröger (stuk nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Kröger/Piri (stuk nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Wet vaststellingsprocedure staatloosheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Regels met betrekking tot de vaststelling van staatloosheid (Wet vaststellingsprocedure staatloosheid),

te weten:

  • de motie-Ceder over een externe evaluatie naar de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk (35687, nr. 12);
  • de motie-Kröger/Piri over een beroep op buiten schuld honoreren, tenzij zwaarwegende belangen zich tegen afgifte van een verblijfsvergunning verzetten (35687, nr. 13).

(Zie vergadering van 25 mei 2022.)

In stemming komt de motie-Ceder (35687, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kröger/Piri (35687, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Paspoortwet

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Paspoortwet alsmede intrekking van voorbehouden bij het Verdrag betreffende de status van staatlozen in verband met de vaststelling van staatloosheid (35688-(R2151)).

(Zie vergadering van 25 mei 2022.)

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Podt/Ceder (stuk nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, het CDA en BBB voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Podt/Ceder (stuk nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66 en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het nader gewijzigde amendement-Podt/Ceder (stuk nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, de VVD, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Personen- en familierecht

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Personen- en familierecht,

te weten:

  • de motie-Van Ginneken/Ellian over een werkgroep die de doorwerking van meerouderschap in overige wet- en regelgeving nauwkeurig uiteenzet (33836, nr. 70);
  • de motie-Van Ginneken over de mogelijkheid onderzoeken van een naamswijziging tegen beperkte kosten (33836, nr. 71);
  • de motie-Van Nispen/Westerveld over wettelijk vastleggen dat het uitgangspunt bij uithuisplaatsingen van broers en zussen "samen, tenzij" moet zijn (33836, nr. 73);
  • de motie-Van Nispen/Ellian over het uitwerken van een werkwijze conform de aanbeveling van het Expertteam Ouderverstoting (33836, nr. 74).

(Zie vergadering van 25 mei 2022.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Ginneken stel ik voor haar motie (33836, nr. 70) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Van Ginneken (33836, nr. 71).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van het CDA, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Westerveld (33836, nr. 73).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Ellian (33836, nr. 74).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie en het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Gesubsidieerde rechtsbijstand

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Gesubsidieerde rechtsbijstand,

te weten:

  • de motie-Van Nispen/Koekkoek over nog dit jaar een eerste herijking van alle punten in de gesubsidieerde rechtsbijstand onderzoeken (31753, nr. 253);
  • de motie-Van Nispen/Azarkan over het Juridisch Loket compenseren zodat het beltarief kan worden afgeschaft (31753, nr. 254);
  • de motie-Van Nispen over uitspreken dat gedupeerden van het kinderopvangtoeslagschandaal niet ongekend langer mogen wachten op compensatie en herstel (31753, nr. 255);
  • de motie-Azarkan over waarborgen dat burgers te allen tijde toegang hebben tot fysieke juridische loketten (31753, nr. 256);
  • de motie-Azarkan over rechtsbijstand op kosten van de Staat voor gedupeerden van institutioneel racisme (31753, nr. 257);
  • de motie-Azarkan over de mogelijkheid om toegang tot het recht op te nemen als indicator bij de Monitor Brede Welvaart (31753, nr. 258);
  • de motie-Mutluer/Ceder over de gehele advocatuur laten bijdragen aan het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand (31753, nr. 259);
  • de motie-Ceder over mogelijk maken dat declarabele werkzaamheden worden verricht door ondersteunend personeel onder toezicht en verantwoordelijkheid van een advocaat (31753, nr. 260).

(Zie vergadering van 25 mei 2022.)

De voorzitter:
De heer Azarkan verzoekt om zijn aangehouden motie op stuk nr. 257 alsnog in stemming te brengen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Koekkoek (31753, nr. 253).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Azarkan (31753, nr. 254).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

De heer Goudzwaard van JA21.

De heer Goudzwaard (JA21):
Excuses, voorzitter. Bij de motie-Van Ginneken op stuk nr. 71 heeft de fractie voorgestemd, maar dat had tegen moeten zijn.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Van Nispen (31753, nr. 255).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azarkan (31753, nr. 256).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan (31753, nr. 257).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azarkan (31753, nr. 258).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21, de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Mutluer/Ceder (31753, nr. 259).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdD, JA21, de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder (31753, nr. 260).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdD, Lid Omtzigt en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Ceder, ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. We hebben de naam van de ChristenUnie niet gehoord bij de motie op stuk nr. 258. Misschien heeft u die wel genoemd, maar wij worden geacht voor te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.


Stemming motie Hoofdlijnen herinvoering basisbeurs en tegemoetkoming studenten

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over hoofdlijnen herinvoering basisbeurs en tegemoetkoming studenten,

te weten:

  • de motie-Dassen/Van der Plas over het wettelijk collegegeld voor het studiejaar 2023-2024 eenmalig bevriezen (24724, nr. 195).

(Zie notaoverleg van 4 april 2022.)

De voorzitter:
De motie-Dassen/Van der Plas (24724, nr. 195) is in die zin gewijzigd (24724, nr. 204) en nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de jaarlijkse stijging van het wettelijk collegegeld aan het inflatiecijfer is gekoppeld;

constaterende dat de hoogte van het wettelijk collegegeld voor 2023-2024 in juni 2022 bepaald wordt over het inflatiecijfer van april 2022;

constaterende dat de inflatie over april 2022 9,6% bedroeg, wat een verhoging van meer dan €210 zou betekenen;

overwegende dat studenten uit lage- en middeninkomensgezinnen hierdoor mogelijk financieel verder in de knel gaan komen;

verzoekt de regering de tarieven voor het wettelijk collegegeld voor het studiejaar 2023-2024 eenmalig te bevriezen;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat deze eenmalige bevriezing niet ten koste gaat van de beschikbare budgetten voor onderwijsinstellingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 205, was nr. 204 (24724).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Dassen/Van der Plas (24724, nr. 205, was nr. 204).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES in verband met uitbreiding van de uitzonderingsmogelijkheid om het onderwijs en de examens van mbo-opleidingen op Bonaire in het Papiaments aan te bieden,

te weten:

  • de motie-Beertema over de wetswijziging intrekken (35893, nr. 9).

(Zie vergadering van 20 april 2022.)

De voorzitter:
Aangezien de motie op stuk nr. 9 vraagt om intrekking van het wetsvoorstel, zal er eerst worden gestemd over deze motie, alvorens er wordt gestemd over het wetsvoorstel en de andere motie.

Mevrouw Kerseboom van Forum voor Democratie wil wat zeggen.

Mevrouw Kerseboom (FVD):
Dank u wel, voorzitter. Bij de stemmingen onder punt 15, over de gesubsidieerde rechtsbijstand, worden wij geacht tegen de motie op stuk nr. 258 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Beertema (35893, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES in verband met uitbreiding van de uitzonderingsmogelijkheid om het onderwijs en de examens van mbo-opleidingen op Bonaire in het Papiaments aan te bieden (35893).

(Zie vergadering van 20 april 2022.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en JA21 voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming andere motie Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES in verband met uitbreiding van de uitzonderingsmogelijkheid om het onderwijs en de examens van mbo-opleidingen op Bonaire in het Papiaments aan te bieden,

te weten:

  • de motie-El Yassini/Hagen over mbo-studenten op de BES-eilanden ondersteunen bij het leren van de Nederlandse taal in geval van doorstroming naar het hoger onderwijs in Europees Nederland (35893, nr. 8).

(Zie vergadering van 20 april 2022.)

In stemming komt de motie-El Yassini/Hagen (35893, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, BBB, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Simons, BIJ1.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Dank u, voorzitter. We hebben zojuist gestemd over het wetsvoorstel. Ik heb daarbij de naam BIJ1 niet gehoord, maar wij willen graag voorstemmen.

De voorzitter:
Dank u wel. Wij zullen dit opnemen in de Handelingen.


Stemming Initiatief-Leijten Opneming in de Grondwet van bepalingen inzake het correctief referendum

Aan de orde is de stemming in verband met het Voorstel van wet van het lid Leijten houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum (35729).

(Zie vergadering van 25 mei 2022.)

De voorzitter:
Dan gaan we naar de stemming in verband met het Voorstel van wet van het lid Leijten houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum. Voor het splitsingsvoorstel is ingevolge artikel 137, vijfde lid, een gekwalificeerde meerderheid nodig, omdat het een splitsingsvoorstel in tweede lezing van een voorstel tot wijziging van de Grondwet betreft. Dat wil zeggen dat wij het voorstel alleen kunnen aannemen met ten minste een tweederdemeerderheid. Wij gaan dus alleen stemmen over dit voorstel van het lid Leijten.

In stemming komt het voorstel van het lid Leijten tot splitsing van het wetsvoorstel 35729 op basis van artikel 137, vijfde lid, van de Grondwet (stuk nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, de VVD en de SGP ertegen, zodat het is aangenomen.

Dan gaan we later stemmen over de wetsvoorstellen.


Stemmingen Wet versterking decentrale rekenkamers

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Comptabiliteitswet 2016 in verband met het afschaffen van de decentrale rekenkamerfunctie en het uitbreiden van de bevoegdheden van de rekenkamers (Wet versterking decentrale rekenkamers) (35298).

(Zie vergadering van 25 mei 2022.)

De voorzitter:
Ook zo'n spannende wet was het.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Inge van Dijk (stuk nr. 16, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, Lid Omtzigt, de SGP, het CDA, BBB, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, JA21 en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 16 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Inge van Dijk/Strolenberg (stuk nr. 17, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 17 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van der Graaf/Arib (stuk nr. 22, I) tot het invoegen van een onderdeel H0a.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 22 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de gewijzigde amendementen-Inge van Dijk/Strolenberg (stuk nrs. 17, I tot en met V) en de gewijzigde amendementen-Van der Graaf/Arib (stuk nrs. 22, I tot en met III).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat het is aangenomen.

Onder punt 22, over moties ingediend bij de Wet versterking decentrale rekenkamers, zijn alle moties overgenomen of ingetrokken, dus we gaan door naar het agendapunt 23.


Stemming motie Armoede- en schuldenbeleid

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Armoede- en schuldenbeleid,

te weten:

  • de motie-Ceder over het schrappen van de regeling wanbetalers uit de Zorgverzekeringswet (24515, nr. 635).

(Zie vergadering van 19 april 2022.)

De voorzitter:
De motie-Ceder (24515, nr. 635) is in die zin gewijzigd (24515, nr. 640) en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Ceder en Kat, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat wanbetalers van de zorgverzekeringspremie na zes maanden vallen onder de Regeling wanbetalers waarbij een premie wordt geheven van 120% van de oorspronkelijke premie;

overwegende dat de financiële problemen van mensen vanwege de huidige systematiek van de verhoogde zorgverzekeringspremie versterkt kunnen worden;

overwegende dat de Regeling wanbetalers ook genoemd is door de Raad voor de rechtspraak als een van de "buikpijndossiers";

verzoekt de regering om te onderzoeken welke (financiële) effecten het afschaffen van de opslag uit de Regeling wanbetalers heeft en welke aanvullende maatregelen genomen kunnen worden om de geconstateerde negatieve effecten weg te nemen, en dit in het najaar 2022 aan de Kamer terug te koppelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 641, was nr. 640 (24515).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Ceder/Kat (24515, nr. 641, was nr. 640).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Arbeidsmarktbeleid

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid,

te weten:

  • de motie-Kathmann over een overleg met Schiphol en KLM over een loonsverhoging voor medewerkers (29544, nr. 1098).

(Zie vergadering van 11 mei 2022.)

De voorzitter:
De motie-Kathmann (29544, nr. 1098) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Kathmann en Nijboer.

Zij krijgt nr. 1107, was nr. 1098 (29544).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kathmann/Nijboer (29544, nr. 1107, was nr. 1098).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze stemmingen. Ik dank u zeer. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we over tot de regeling van werkzaamheden. Ik dank de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • het wetsvoorstel Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet VWS 2022) (36002).

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 35925-I-9; 35925-I-8; 31289-487; 31289-486; 28286-1178; 21501-32-1394; 32793-520; 29538-318; 34104-291; 31015-214; 31765-498; 29477-672; 28345-243; 25295-53; 20454-152; 31765-554.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • het tweeminutendebat Onderzoek veiligheidsbeleving onder jongeren in jeugdzorg met verblijf (31015, nr. 258), met als eerste spreker het lid Westerveld van GroenLinks.

Mag ik vragen aan de heer Ceder en daar in de hoek van de zaal om iets meer stilte? Dank!

Verder stel ik voor toe te voegen aan de agenda:

  • het tweeminutendebat Acute zorg / Eerstelijnszorg / Bloedvoorziening / Medisch Zorglandschap / Medisch specialistische zorg / Mondzorg / Zwangerschap en geboorte (CD d.d. 25/05), met als eerste spreker het lid Van den Berg van het CDA;
  • het tweeminutendebat Innovatie (CD d.d. 25/05), met als eerste spreker het lid Rahimi van de VVD.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Markuszower van de PVV voor zijn verzoek. De heer Goudzwaard heeft zijn verzoek op de lijst ingetrokken. Dus voor de mensen die daarop wachten: het verzoek van de heer Goudzwaard wordt niet behandeld.

De heer Markuszower (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Er is een brief naar de Kamer gekomen waarin dwangminister Hugo de Jonge en de staatssecretaris van dwang, van Asiel en Migratie, nu eindelijk aankondigen … Nou ja, "eindelijk". Ze kondigen nu aan dat ze dwangmaatregelen gaan nemen en gemeenten gaan verplichten asielzoekers op te vangen. Daar wil ik nu echt graag een debat over. Eerst werd namelijk door de Kamer gezegd "we moeten wachten op een brief", maar nu is die brief er, dus laten we er alsjeblieft een debat over voeren.

De voorzitter:
We gaan kijken of daar steun voor is. Allereerst de heer Jansen, Forum voor Democratie.

De heer Jansen (FVD):
Steun.

De voorzitter:
Dan de heer Brekelmans … De heer Brekelmans van de VVD … Kassa 3!

De heer Brekelmans (VVD):
Geen steun. Net als het verzoek van de heer Markuszower van vorige week, de week daarvoor, de week daarvoor en de week daarvoor kan dit prima in het commissiedebat op 22 juni.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, geen steun. Er komt dus binnenkort een noodwet en dan kan de heer Markuszower uitgebreid het debat aangaan met de staatssecretaris.

De heer Goudzwaard (JA21):
Steun, voorzitter.

Mevrouw Podt (D66):
Geen steun, voorzitter.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, geen steun. Betrekken bij een ander debat.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Geen steun.

De heer Slootweg (CDA):
Geen steun.

De heer Hijink (SP):
Geen steun. Er komt een wet.

Mevrouw Piri (PvdA):
Geen steun, ook niet van GroenLinks.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, maar we zien u graag terug.

De heer Markuszower (PVV):
Ik hoor het.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de heer Azarkan van DENK. O, de heer Van Baarle doet het verzoek namens de heer Azarkan. Gelukkig is dat één fractie, dus het moet goedkomen. Ik geef het woord aan de heer Van Baarle, DENK.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Ik vervang inderdaad de heer Azarkan bij dit verzoek. Het heeft even geduurd voordat de regering eindelijk de waarheid onder ogen zag, namelijk dat er bij de Belastingdienst sprake was van institutioneel racisme. Mooi, zou je denken, maar het is niet helemaal mooi, want de regering schuift een hoop van de verantwoordelijkheid weg en doet eigenlijk alsof het geen bewust beleid was. Daar zouden wij graag een debat over willen, ook over de gevolgen van deze erkenning, met de minister-president.

De heer Romke de Jong (D66):
Voorzitter, geen steun. Betrekken bij het plenaire FSV-debat. Ik wil er hier toch ook nog een keer op wijzen dat we een parlementaire enquêtecommissie hebben over dit onderwerp.

De heer Hijink (SP):
Voorzitter. Er staat al een debat van de heer Omtzigt. Hij gaat straks ook het verzoek doen om dit daarbij te betrekken. Dat heeft onze voorkeur, dus geen steun voor dit verzoek.

De heer Bisschop (SGP):
Het zouden mijn woorden kunnen zijn, dus ik sluit me daar graag bij aan.

De voorzitter:
De heer Madlener, PVV. O, sorry! Het is de heer Mulder.

De heer Edgar Mulder (PVV):
Ah, dat is mijn broertje! Maar geen steun, voorzitter.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Ik sluit me aan bij de SP, maar ik neem graag een aantal voorstellen van DENK over als zij bepaalde bewindspersonen willen uitnodigen.

De heer Idsinga (VVD):
We hebben binnenkort een debat over FSV. Daar past dit onderwerp ook bij, dus geen steun voor deze aparte aanvraag.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Geen steun.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Wij steunen het verzoek van de heer Omtzigt dat later op de lijst staat, maar vinden het prima als de premier daar ook bij wordt uitgenodigd.

Mevrouw Piri (PvdA):
Ik sluit me daarbij aan.

De heer Van Raan (PvdD):
Steun voor het voorstel.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Dit kan prima worden betrokken bij het debat over FSV. Geen steun.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, maar … Sorry, mevrouw Simons nog.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik wil me vooral aansluiten bij het verzoek om de minister-president aanwezig te laten zijn bij het debat, op welk moment dat ook gevoerd wordt.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is geen meerderheid voor uw verzoek, maar er is wel door een aantal collega's geopperd om dit te betrekken bij het debat dat al op de lijst staat.

De heer Van Baarle (DENK):
Dank.

De voorzitter:
We zullen dit ook doorgeleiden naar het kabinet.

Dan gaan we naar mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren voor haar verzoek, maar zij wordt vervangen door mevrouw Teunissen. Ik kijk even naar mevrouw Agema. Wilde u iets zeggen? Nee? Ik dacht dat u iets anders wilde zeggen, maar mij blijkt dat u zo wilt reageren op het verzoek van mevrouw Teunissen. Dan bent u er in ieder geval op tijd bij. Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. We hebben allemaal het schokkende nieuws gezien dat steeds meer mensen besmet raken met het gevaarlijke hepatitis E-virus na het eten van besmet varkensvlees. Daarover wil de Partij voor de Dieren zo snel mogelijk een debat met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan kijk ik naar mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. Aanstaande dinsdag, de zevende, staat het debat over medische preventie geagendeerd. Dat lijkt me een heel goede plek om dit te bespreken.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik denk niet dat daar een heel apart debat voor nodig is. Maar ik wil er ook nog wel even op wijzen dat uit het onderzoek "Veehouderij en Gezondheid Omwonenden" is gebleken dat mensen die besmet zijn met hepatitis E niet vaker in de buurt van varkenshouderijen dan in de stad wonen.

De voorzitter:
U gaat nu al een deel van het debat doen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Klopt.

De voorzitter:
Dat gaan we niet doen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wilde me nu aansluiten bij wat mevrouw Agema zegt: prima om over te praten, maar dan elders.

Mevrouw Tielen (VVD):
Zo snel mogelijk is volgende week. Zoals mevrouw Agema al aankondigde, is er dan een commissiedebat waar dit prima bij kan.

Mevrouw Van der Laan (D66):
Geen steun. Ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Agema.

De heer Bisschop (SGP):
Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Agema.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Voorzitter. Precies hetzelfde: ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Agema.

De heer Kuzu (DENK):
Het is een goed voorstel van mevrouw Teunissen. Van harte steun.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Geen steun, voorzitter. Ik sluit mij weer aan bij de woorden van collega Agema.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Voorzitter. Ik sluit me ook aan bij mevrouw Agema.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Van harte steun, voorzitter.

Mevrouw Piri (PvdA):
Steun, ook namens GroenLinks.

De heer Goudzwaard (JA21):
Wij sluiten ons ook aan bij de woorden van mevrouw Agema.

De heer Dassen (Volt):
Steun.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, maar er zijn wel veel collega's die het voorstel van mevrouw Agema steunen om het bij dat commissiedebat te betrekken.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Helaas. Wat ons betreft is er meer nodig, maar dan betrekken we het bij het debat over preventie. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel.

Ik hoor net dat de heer Van Raan zijn voorstel ook heeft ingetrokken. Dan gaan we naar de heer Bosma inderdaad, van de PVV.

De heer Martin Bosma (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Iedereen en z'n moeder is verontwaardigd omdat Ongehoord Nederland een woord heeft gebruikt waar heel veel mensen van beginnen te gillen. Gevraagd naar een reactie zei de staatssecretaris van Media: ik ga niet over de inhoud. Maar toen kwam de minister van hetzelfde departement, en hij zei dat hij er verontwaardigd over was. Dat is raar. Dat roept de vraag op wie er nu eigenlijk over gaat: de minister of de staatssecretaris. Maar er gebeurde nog iets geks. De minister deed een "Hilbrand Nawijntje". Hij zei namelijk dat hij er als minister geen mening over had. Maar als burger had hij er dan wel weer een mening over. Dat kan natuurlijk totaal niet. Dat is staatsrechtelijk een bizarre figuur. Dit populisme moeten we hier bespreken.

De voorzitter:
U wilt een debat.

De heer Martin Bosma (PVV):
We moeten pal staan voor de staatsrechtelijke zuiverheid. De figuur dat een minister een mening heeft als minister én een mening als burger, dat kan natuurlijk totaal niet. Daar wil ik heel graag een debat over.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Het lijkt me heel goed om in dit huis te debatteren met elkaar als er racistische theorieën verspreid worden op de publieke omroep. In die zin steun ik het verzoek om een debat. Het lijkt me goed als we dan ook de antwoorden op de schriftelijke vragen afwachten.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. De complexiteit die collega Bosma schetst, geeft al aan dat er wat nadere toelichting nodig is. Ik zou me dus in eerste instantie willen beperken tot een brief met de nadere toelichting. Dan besluiten we: wel of geen debat.

Mevrouw Piri (PvdA):
Geen steun.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Als Kamerlid en burger: steun.

De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Als de heer Bosma en de PVV willen uitleggen waarom zij deze extreemrechtse omvolkingstheorieën aanhangen, van harte welkom, maar niet in dit debat. Geen steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Sorry, ja, dat vind ik ook echt een bizarre opmerking. Daar mag wat mij betreft wel door de voorzitter op worden ingegrepen. Dit is echt heel erg.

De voorzitter:
Het is inderdaad niet nodig om bij een regeling het debat met elkaar te gaan voeren. Ik wil dus ook aan de collega's vragen om daar ...

De heer Martin Bosma (PVV):
Dit een nazivergelijking. "Extreemrechts" is een nazivergelijking.

De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas van BBB wilde daar volgens mij net ook wat over zeggen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, ik heb het gezegd. Ik sta paf van wat hier zojuist gebeurt. Ik vind het echt heel erg, heel erg, wat hier gebeurt. Maar ik steun deze debataanvraag van de heer Bosma.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Wat hier net gebeurt, bewijst dat het geen zin heeft om hier een plenair debat over te voeren. Laten we onze tijd gebruiken voor nuttige dingen, voor wetsvoorstellen, in plaats van polariseren.

De heer Van der Molen (CDA):
Voorzitter. Laten we elkaar een beetje heel houden, zeker bij een regeling van werkzaamheden. Namens het CDA geen steun voor het voorstel van de heer Bosma.

De heer Van Strien (VVD):
Daar sluit ik me graag bij aan. Geen steun.

De heer Jansen (FVD):
Steun, maar ik vind het eigenlijk toch wel heel raar wat er gebeurt. Er lijkt toch sprake te zijn van partijdigheid. Het is toch een partijgenoot. U grijpt in bij het minste of geringste als het woord "kartel" wordt gebruikt, iets wat hier al vijf jaar wordt gebruikt. Nu wordt iemand uitgemaakt voor een halve nazi. Dat is een oorlogsvergelijking. Dat is verboden hier in de Tweede Kamer. Dat staat u dan toe. Dat vind ik toch erg merkwaardig.

De voorzitter:
Ik heb de collega erop aangesproken om geen debat te voeren en politieke uitspraken achterwege te laten. Dit is een regeling.

De heer Jansen (FVD):
Het is geen debat; het is een punt van orde.

De voorzitter:
En u steunt in ieder geval het debat.

De heer Jansen (FVD):
Ik steun het debat, maar ik verzoek u ook om te kijken naar deze uitspraak om te kijken of die in lijn is met de gestelde taboes die thuishoren in dit huis.

De heer Hijink (SP):
Voorzitter. Wij denken dat dit goed kan bij een volgend mediadebat.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik sluit me aan bij de woorden van collega Van der Molen. Laten we van de regeling geen rel maken. Geen steun voor dit verzoek. Dit moet wel bediscussieerd worden, maar dat kan prima bij het mediadebat dat al gepland staat.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Ik heb ook de voorkeur om dit bij het mediadebat aan de orde te stellen. Maar ook ik heb een mening over de woorden die hier net gebruikt zijn, en ik dacht dat de orde op dat punt ook gehandhaafd werd.

De heer Dassen (Volt):
Wij willen het graag bij het mediadebat betrekken, voorzitter.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, meneer Bosma. En als u één moment heeft, schors ik de vergadering voor een enkel moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik heb even uitgezocht wat er precies werd gezegd en ik deel de verontwaardiging van de collega's. Dit soort dingen moeten we hier gewoon niet zeggen. Ik wil dus ook de heer Sjoerdsma erop aanspreken om dit soort woorden niet in de mond te nemen tijdens een regeling van werkzaamheden. Dit is niet de manier waarop we dat moeten doen. Ik wil daar ook geen discussie over. Ik spreek iedereen op dezelfde manier aan. Ik heb even uitgezocht wat er precies werd gezegd en dit is niet de manier waarop we het hier doen.

Dan wil ik de heer Bosma danken.

De heer Martin Bosma (PVV):
Altijd fijn om hier te zijn!

De voorzitter:
Altijd fijn om hier te zijn. Kom nog een keer terug, zou ik zeggen.

Dan gaan we naar de ChristenUnie voor het verzoek van de heer Ceder. Het is een vooraankondiging. Nee? Dan gaan we naar mevrouw Teunissen voor haar verzoek.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Er staat nog een plenair debat gepland over de vorige klimaattop. Inmiddels is de komende klimaattop alweer in aantocht, de COP27. Ik zou de leden heel graag willen verzoeken om een plenair debat te steunen direct na het zomerreces over de klimaattop in november, met de minister van Economische Zaken en Klimaat en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ik doe dit verzoek mede namens D66, PvdA, GroenLinks, BIJ1, ChristenUnie, CDA en Volt. Dan heb ik nog geen meerderheid, dus ik hoop dat er alsnog leden zijn die mijn verzoek willen steunen.

De heer Hijink (SP):
Steun.

De heer Erkens (VVD):
Steun.

De voorzitter:
Nou, volgens mij heeft u nu een meerderheid, maar we gaan nog … Ja?

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Tegen de collega's die het alsnog wilden steunen zeg ik: hartelijk dank.

De voorzitter:
Er is genoeg steun.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik zie dat mevrouw Simons van BIJ1 nog iets wil zeggen.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
For the record: steun.

De voorzitter:
Ja, en ik zag nog andere collega's die het ook volmondig steunen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik dacht dat ik BIJ1 ook opgenoemd had in mijn rijtje, voorzitter, maar als ik dat niet heb gedaan dan is dat een omissie van mij. Dank u wel.

De voorzitter:
Dan de heer Grinwis namens de heer Ceder.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, voorzitter, inderdaad namens collega Ceder. Ik wil een vooraankondiging doen voor de Telecomraad van 3 juni. Dat doe ik in plaats van hem, bij dezen.

De voorzitter:
Ik kijk of daar bezwaar tegen is. Dat is niet het geval, dus we gaan dat op die manier doen.

Dan geef ik het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Er staat een dertigledendebat op de lijst over de handleiding van de Belastingdienst. Gister heeft het kabinet toegegeven dat die handleiding leidde tot institutioneel racisme. Dat was niet zomaar een handleiding. We weten nog steeds niet wie de handleiding geschreven heeft, maar die is wel gebruikt bij meer dan 10 miljoen aangiften per jaar, acht jaar lang. Het is dus niet iets kleins wat er gebeurd is. Dat dertigledendebat zou ik graag willen omzetten in een volwaardig debat, zodat er iets meer spreektijd is en het iets meer heeft van wat het is. Ik wil het debat niet samenvoegen met het FSV-debat, zoals een aantal mensen hier suggereert, dus ik laat ze allebei staan. Ik zou dit debat eigenlijk kort na de zomer ingepland willen hebben, tenzij er ineens heel veel mensen zijn die het kort voor de zomer willen hebben. Maar dit is nog niet opgelost, zeg ik er maar bij.

Ik zou graag vooraf nog een paar vragen willen stellen. Ik zou vooraf twee dingen willen hebben. Ik zou een brief van de Voorzitter willen hebben over de wijze waarop de staatssecretaris van Financiën dit gisteren aangekondigd heeft. Hij heeft de hele pers uitgenodigd om 13.30 uur. Hij heeft alleen de stukken over institutioneel racisme gelekt naar de hele pers, maar niet de bijlagen. Die stukken verborg hij al sinds februari voor de Kamer. Het was ook nog een departementaal vertrouwelijk stuk. Formeel is het dus een lek en mag er aangifte worden gedaan. Het gaat echter totaal in tegen uw brief van 24 januari aan het kabinet. Ik kan u zeggen dat ik hem een uur van tevoren gewaarschuwd heb: als u dit nu aan het doen bent, stuur die brieven hier. Ik vraag u dus om contact op te nemen, want dit lijkt me een eenmalig iets.

Het tweede …

De voorzitter:
Misschien kan ik daar alvast kort op reageren. Ik ben namelijk voornemens om de desbetreffende bewindspersoon daarop aan te spreken en om te vragen wat er precies is gebeurd en hoe dit kon gebeuren.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel daarvoor. Ten tweede zou ik graag een brief over institutioneel racisme van het kabinet willen hebben, waarin staat wat dit eigenlijk betekent en hoe het komt dat er maar 200 lijsten gevonden zijn. Alleen al bij de CAF-zaken waren er 148 lijsten. Voor alles zijn er lijsten bij de Belastingdienst. Als 30.000 ambtenaren maar 200 lijsten in de kast hebben, dan hebben ze één lijst per 150 ambtenaren voor de controle. Daar geloof ik echt helemaal niets van. Daar geloven een heleboel experts ook helemaal niets van. Als die brief er deze week kan zijn, dan kunnen we daarna het debat erover plannen.

De voorzitter:
Ja. We zullen het stenogram ook doorgeleiden naar het kabinet. Ik kijk of er steun is voor uw voorstel.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Steun namens DENK voor alle verzoeken die de heer Omtzigt heeft gedaan, dus steun om de premier uit te nodigen en steun voor het informatieverzoek.

De heer Bisschop (SGP):
Steun.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Vanzelfsprekend steun voor alle verzoeken van de heer Omtzigt. Dit zeg ik mede namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Piri (PvdA):
Ook namens PvdA en GroenLinks steun voor alle drie de verzoeken.

De heer Idsinga (VVD):
Voorzitter. We hebben heel binnenkort een FSV-debat met de verantwoordelijke voor de Belastingdienst: de staatssecretaris van Financiën. Dus geen steun voor nog een apart debat.

De voorzitter:
De heer Hijink, SP.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter, mag ik even?

De voorzitter:
Nee, wacht. We gaan eerst even verder, anders wordt het te chaotisch. De heer Hijink, SP.

De heer Hijink (SP):
Steun voor de verzoeken van de heer Omtzigt.

De heer Romke de Jong (D66):
Geen steun. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Idsinga van de VVD.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor alle drie de verzoeken.

De heer Dassen (Volt):
Steun voor de verzoeken.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Geen steun.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, geen steun. We hebben binnenkort een plenair debat over de FSV. Wel steun voor het verzoek om een brief.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik vind dat heel spijtig. Het debat wordt toch wel gehouden. Er is kennelijk even een misverstand bij een aantal leden in de coalitie. Het debat is er. Het lijkt me goed om hier een normaal debat van te maken. De regering geeft toe dat er institutioneel racisme is. We hebben besloten om daar apart over te spreken. Ik zou dus echt een dringend verzoek willen doen om hier geen dertigledendebat, maar een normaal debat van te maken.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Omtzigt. We gaan hier geen reacties op geven.

Dan gaan we naar de heer Jansen, Forum voor Democratie.

De heer Jansen (FVD):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. We werden geconfronteerd met het bericht dat de studieschuldrente dreigt te gaan stijgen. Dat is een hele gevaarlijke ontwikkeling. Heel veel studenten zijn deze lening aangegaan met de gedachte dat ze onder een bepaald tarief aan het lenen waren. Dat lijkt nu niet het geval te gaan worden. Daar moeten we iets van vinden. Daarover wil ik een debat met de minister van Onderwijs.

Tegelijkertijd wil ik eigenlijk misschien wel een breder verzoek doen. Ik wil namelijk een debat over de millenniumgeneratie. We hebben natuurlijk laatst het bericht gehad dat een op de vijf jongeren suïcidale gedachten heeft gehad als gevolg van de lockdowns. De huizenmarkt zit helemaal op slot. Het wordt allemaal ontzettend duur. Deze generatie komt gewoon volledig in de knel. Nu is dit bericht er weer. Ik wil dus eigenlijk verzoeken om een breed debat over deze generatie en haar toekomst.

De voorzitter:
Ik kijk even of daar steun voor is.

De heer Van der Molen (CDA):
Voorzitter. De punten die de heer Jansen aanraakt, zijn inmiddels in een heel aantal debatten besproken. Ik ga nog even in op het concrete punt van de rente op studieleningen. De commissie voor OCW heeft binnenkort een debat over het hoger onderwijs. Ik stel dus voor dat we daar geen plenair debat bovenop doen, maar dat we dat betrekken bij het debat dat we met minister Dijkgraaf zullen hebben.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Wat ons betreft is de rente op studieleningen belangrijk genoeg om hier plenair over te spreken, dus steun.

Mevrouw Van der Laan (D66):
Ik maak even een onderscheid. Geen steun voor het eerste verzoek. Dat kan wat mij betreft betrokken worden bij het debat over beleid hoger onderwijs en wetenschap. Op het andere verzoek van de heer Jansen moeten we even scherp zijn. Ik heb daar zelf een plenair debat over aangevraagd. Dat is nog steeds niet ingepland. Dat ondersteun ik dus van harte.

De voorzitter:
Maar in ieder geval geen steun voor een apart debat.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Betrekken bij een commissiedebat. Ik zou hierbij een reactie van het kabinet wel op prijs stellen.

De voorzitter:
Ja. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet. Mevrouw Kamminga, VVD.

Mevrouw Kamminga (VVD):
Ook geen steun voor een separaat debat. Dan toch even qua regelingen. Het tweede verzoek ging wel wat verder. Ik zou het logisch vinden om dat soort dingen ordentelijk aan te leveren en niet hier ter plaatse te verzinnen.

De heer Jansen (FVD):
Dan doen we dat toch ter plekke.

De heer Goudzwaard (JA21):
Steun, voorzitter.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dit kan prima in de commissie. Het andere debat was al aangevraagd.

De heer Martin Bosma (PVV):
Steun voor een debat over de studieschuld.

De heer Dassen (Volt):
Steun voor het debat.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Geen steun. Het kan prima in de commissie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, het kan prima in de commissie. Dat is een volwaardig debat. Het kan daar prima.

De heer Hijink (SP):
Steun namens SP en de heer Omtzigt.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun.

Mevrouw Piri (PvdA):
Steun voor het oorspronkelijke verzoek.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, meneer Jansen.

De heer Jansen (FVD):
Mag ik nog één punt maken over die commissiedebatten? Want dat gebeurt hier heel vaak. Toen ik er een debat over aanvroeg dat een op de vijf jongeren suïcidale gedachten heeft gehad als gevolg van de lockdowns, werd er verwezen naar een debat dat morgen gepland zou zijn. Dat is gisteren gecanceld. Ik wil dan wel dat als er steeds verwezen wordt naar een commissiedebat, het ook plaatsvindt. Het is dan toch wel vervelend als dit zo gebeurt.

De voorzitter:
Bespreek dit soort dingen ook in de commissie, zou ik willen adviseren, en kijk daar welke debatten wel en welke debatten niet plaatsvinden.

Dan geef ik het woord aan de heer Dassen van Volt voor zijn verzoek.

De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Aanstaande donderdag heeft de Kamer een dertigledendebat over de euro. Wij als Volt vinden dat daar een volwaardig debat over moet plaatsvinden, voorafgegaan door goede rondetafelgesprekken met experts om te zorgen dat alle verschillende kanten worden belicht, zodat we hier met elkaar een fundamentele discussie daarover kunnen voeren. Daarbij willen we ook graag een brief van de regering waarin de visie van het kabinet wordt uitgelegd op de toekomst van de euro. Daar zou eventueel ook de SGP-discussie in meegenomen kunnen worden om zo uiteindelijk te zorgen dat als we hier met elkaar over gaan debatteren, we dat op basis van goede informatie doen en we dat met een gedachte over de toekomst van de euro doen. Daarom willen we voorstellen om het dertigledendebat van aanstaande donderdag om te zetten naar een volwaardig debat en dat hier met elkaar te voeren.

De heer Bisschop (SGP):
Om misverstanden te voorkomen voor de kijkers die nu aan de buis gekluisterd zijn: in dit verband betekent "SGP" Stabiliteits- en Groeipact en niet Staatkundig Gereformeerde Partij. Steun voor het verzoek.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het lijkt mij een uitstekend plan van de heer Dassen.

De heer Hijink (SP):
Geen steun.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Ik vind het prima om het debat iets later te doen. Ik steun het, zolang het maar voor het zomerreces plaatsvindt. Ik zie wel. Kijk, ik wil ook best wel donderdagmiddag een rondetafel organiseren en er dan een meerderheidsdebat over houden. Ik weet dat de heer Hoogervorst hier toch is. Maar ik snap de wens om een aantal experts te horen en niet alleen aan de Hoogervorstkant, maar ook de kant van mensen die iets meer integratie willen. Ik snap het.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ook van de PVV steun voor dit voorstel, want wij vinden het ook geen debat om donderdagavond om 21.00 uur even snel, snel af te doen. Dit onderwerp is heel belangrijk. Wij steunen dit.

De voorzitter:
De heer Van Raan, PVV.

De heer Van Raan (PvdD):
Steun. Wat zei u nou? PVV?

De voorzitter:
Eh, dat komt omdat ik naar de heer Bosma aan het kijken was! Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):
Even een reserverondje, voorzitter, dank. Steun, mede namens BIJ1.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun. Dit moet met meer tijd behandeld worden, van twee kanten.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Steun. Voor mij kan het ook na de zomer.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):
Wij steunen het ook.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Het is een mooi en belangrijk onderwerp. De euro, de eurozone en de toekomst daarvan. Daarom steun voor dit debatverzoek. Ik sluit me aan bij de woorden van collega Omtzigt. Het was oorspronkelijk zijn debatverzoek. Laten we het inderdaad voor de zomer proberen in te plannen.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ook vanuit ons steun.

De heer Heinen (VVD):
Steun voor het voorstel.

De heer Jansen (FVD):
Steun.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee is er een meerderheid voor uw verzoek. We gaan natuurlijk ons best doen. Ik wil wel zeggen dat het dertigledendebat donderdagavond gepland zou staan. Dat vervalt hiermee dus. Dat is op zich jammer van de tijd, zeg ik maar even, maar we gaan wel kijken of we het debat op een andere manier kunnen plannen. Dat zal wel lastig worden, geef ik al aan.

De heer Dassen (Volt):
Dank aan de collega's voor de steun. Het zou fijn zijn als het voor de zomer kan, voorzitter.

De voorzitter:
We doen ons best. Dank u wel. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we van start met het tweeminutendebat Toerisme.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Toerisme

Voorzitter: Martin Bosma

Toerisme

Aan de orde is het tweeminutendebat Toerisme (CD d.d. 11/05).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik hervat. Aan de orde is het tweeminutendebat Toerisme. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Economische Zaken en Klimaat. De minister heeft aansluitend een commissiedebat over telecom, dus zij wil het kort en puntig houden, met uw welnemen. We hebben vier sprekers van de zijde van de Kamer. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Rahimi van de fractie van de VVD. Hij heeft twee minuten spreektijd. Het woord is aan hem.

De heer Rahimi (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Zo'n 90 miljard euro per jaar en 800.000 banen: dat is wat de toerismesector in 2018 heeft bijgedragen aan de economie. De coronacrisis heeft de sector keihard geraakt. Die heeft nu alle steun nodig. We moeten de sector echt helpen om weer uit het slop te komen. Het gevoel en de angst zijn dat het nu allemaal weer goed lijkt, terwijl alles eigenlijk ... De straten lijken vol, maar de Amerikaanse CEO komt niet een keer per maand terug, maar een keer per jaar. En hij geeft niks meer uit in het restaurant of in de winkel om de mkb'ers te steunen. Daarom willen wij vragen om een hernieuwd herstelplan en dienen wij de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat corona enorme gevolgen voor de toeristische sector heeft gehad en dat deze sector nog lang niet hersteld is;

overwegende dat er zich nu nieuwe problemen voordoen in de toeristische sector die het herstel van de sector bemoeilijken, zoals de torenhoge inflatie en de oorlog in Oekraïne;

overwegende dat bedrijven in de toeristische sector grote moeite hebben met het vinden van goed personeel en de sector moeilijk aan bedrijfsfinanciering kan komen;

constaterende dat de herijkte actieagenda gastvrijheidseconomie moet aansluiten bij de uitdagingen van deze tijd, waarbij we moeten zoeken naar duurzamer toerisme, dat bijdraagt aan de leefbaarheid in onze steden en dorpen, en dat de sector op zoek is naar een toekomstbestendige bedrijfsvoering;

verzoekt de regering voor het eind van 2022 een concrete invulling van de actieagenda te maken, waarbij er in ieder geval aandacht wordt besteed aan het terugdringen van het personeelstekort, het op de kaart zetten van Nederland bij zowel buitenlandse als Nederlandse toeristen, het spreiden van toerisme over heel Nederland en het laagdrempeliger en toegankelijker maken van subsidies en bedrijfsfinanciering voor het mkb,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rahimi, Inge van Dijk, Van Haga, Van der Plas en Goudzwaard.

Zij krijgt nr. 98 (26419).

Dank u wel. Dan is er een vraag van de heer Graus.

De heer Graus (PVV):
Mijn naam stond er ook onder. Ik had graag willen tekenen, maar mij gaat het om het woordje "subsidies", waar wij als fractie tegen zijn. Mocht meneer Rahimi nog met zijn mede-indieners besluiten om dat woordje eruit te halen, dan kan mijn naam onder de motie blijven staan; vandaar dat ik dit even vraag.

De heer Rahimi (VVD):
Ik had de naam net weggestreept. Het gaat om bestaande subsidies. Die zijn er al. Die zijn te vinden. Ik zal straks even overleggen.

De voorzitter:
Oké. U moet zelf even onderhandelen over uw moties.

Dank u wel. De volgende spreker is de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Namens Belang van Nederland toch twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de toeristische sector onevenredig hard is getroffen door de coronamaatregelen;

overwegende dat het de verwachting is dat het internationale toerisme in Nederland pas weer in 2024 op het niveau van voor corona zal zijn;

verzoekt de regering te onderzoeken of er compensatie nodig en mogelijk is voor de schade die is geleden ten gevolge van de coronamaatregelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Smolders.

Zij krijgt nr. 99 (26419).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dan de tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de toeristische sector schade lijdt door de dramatische situatie op Schiphol;

verzoekt de regering te onderzoeken of er compensatie nodig en mogelijk is voor de schade die hierdoor is geleden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Smolders.

Zij krijgt nr. 100 (26419).

Dank u wel. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Beckerman van de fractie van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):
Een populaire dag is zo rond 22 december, vlak voor kerst. 22 december is een populaire dag om mensen met een stacaravan of een chalet te laten weten dat ze hun geliefde plek kwijtraken. Want wat is er aan de hand? Campings en vakantieparken worden nu massaal opgekocht. Waar eerst stacaravans of chalets stonden, komen dan dure vakantiehuisjes of vakantievilla's. Een steeds groter deel van de parken is in handen van beleggers, waaronder internationale durfkapitalisten. Dat opkopen gaat niet zelden op een nare wijze. Poen gaat dan boven fatsoen. Het overkwam Kees van 80. Toen hij aan het herstellen was van een openhartoperatie, kreeg hij op 22 december te horen dat hij zijn geliefde plek kwijt zou raken. EuroParcs gaat herstructureren. Kees raakt niet alleen zijn plek kwijt, maar het kost hem ook €10.000. Hij krijgt daarvan €1.631 terug.

Kees is een van de velen. "Wijken voor de rijken". Campings en vakantieparken verdwijnen en maken plaats voor eenheidsworst: overal dezelfde parken met luxe vakantiehuisjes. Mensen die in het bezit zijn van een stacaravan of chalet verliezen hun plek en duizenden euro's, en hebben nauwelijks rechten. Ook natuur en landschap zijn de dupe. De SP vraagt hier in de Tweede Kamer al langer aandacht voor. Maar het kabinet doet feitelijk nog niets om het wegjagen van recreanten door beleggers te stoppen. Gelukkig nam de Tweede Kamer vorig jaar twee van onze moties aan. Er komt onderzoek naar hoe we deze kwalijke ontwikkeling kunnen stoppen. Is het onderzoek bijna af, vraag ik het kabinet.

Vandaag geen nieuwe motie, maar een uitnodiging aan de minister en de Tweede Kamer. Op 11 juni om 13.00 uur is er een actie van ons en recreanten op de Koekamp. Recreanten gaan dan graag met jullie in gesprek over wat ze meemaken en hoe er ingegrepen kan en moet worden om recreanten en de natuur te beschermen en te zorgen dat vakantie ook voor mensen die niet rijk zijn, mogelijk blijft. Ik wil deze poster graag via de bode aan de minister overhandigen.

De voorzitter:
Die hem ongetwijfeld boven haar bed gaat hangen.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dat denk ik zeker. Hij is hartstikke mooi. Wilt u er ook een?

De voorzitter:
Ik durfde het eigenlijk niet te vragen.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dat dacht ik.

De voorzitter:
Mits u hem ook gaat tekenen straks, maar dat doen we wel in de pauze. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Inge van Dijk van de fractie van het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dankjewel, voorzitter. We hebben een paar weken geleden een mooi debat gehad. In het debat werd echt uitgesproken dat we allemaal willen dat de toeristische sector hoger op de agenda komt. De VVD gaf ook al aan hoe belangrijk de sector is, economisch gezien. De motie met een verzoek om te concretiseren ligt inmiddels bij de minister.

Wij hadden eigenlijk twee moties. In eerste instantie was ik voornemens om een motie in te dienen die de regering verzoekt om samen met de Landelijke Data Alliantie een analyse te maken van de staat van de sector, waarbij in beeld wordt gebracht wat het totale aanbod van het Nederlandse toerisme is, inclusief de verplaatsing en de intensiteit van de bezoekers. Maar we hebben het in het debat uitgebreid besproken. De minister heeft ook toegezegd dat zij dit gaat oppakken met de Landelijke Data Alliantie. Dan is een motie niet meer nodig.

Ik heb er nog wel eentje over de bruine vloot.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland een lange historie heeft als zeilende handelsnatie en de bruine vloot wereldwijd uniek is (nergens ter wereld is een dergelijke groep historische schepen zo bepalend voor het beeld van havens en wateren als in Nederland);

constaterende dat uit het rapport "De investeringsagenda van de zeilende beroepsvaart en hoe deze te financieren" blijkt dat de bruine vloot kwetsbaar is en het behoud van de zeilende beroepsvaart het komende decennium onder druk komt te staan;

overwegende dat de bruine vloot moet verduurzamen, omdat de schepen veelal oude dieselmotoren hebben, die moeten worden vervangen, en installaties voor vuilwater moeten worden geïnstalleerd;

verzoekt de regering te bouwen aan een inhoudelijke agenda om de toeristische potentie van de bruine vloot te verzilveren en de bruine vloot sectorondersteuning te bieden bij hun wens tot erkenning van de bruine vloot bij UNESCO als immaterieel erfgoed;

verzoekt de regering om de bruine vloot te ondersteunen bij de investeringsopgave en de investeringsagenda hoe de zeilende beroepsvaart gefinancierd kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Romke de Jong, Rahimi en Beckerman.

Zij krijgt nr. 101 (26419).

Heel goed, dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer De Jong van de fractie van D66.

De heer Romke de Jong (D66):
Voorzitter, dank u wel. Ik wil de minister danken voor het goede debat. Fijn om nu te kunnen werken aan het toerisme, dat een goede plek heeft gekregen in het coalitieakkoord, zoals besproken.

Dan blijven er voor ons twee moties over.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Bonaire, Sint-Eustatius en Saba beschikken over unieke natuur, waar zuinig mee omgegaan dient te worden;

overwegende dat het mkb het uitgangspunt voor economisch beleid van deze regering is;

van mening dat in het belang van lokale welvaart en armoedebestrijding overheidsbeleid op lokale ondernemers afgestemd dient te worden;

verzoekt de regering de eilanden te ondersteunen bij een plan van aanpak om de komende jaren verder te werken aan duurzaam ecotoerisme op de BES-eilanden;

verzoekt de regering te stimuleren het plaatselijke mkb als uitgangspunt te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong en Wuite.

Zij krijgt nr. 102 (26419).

De heer Romke de Jong (D66):
Voorzitter. Dan nog één motie over duurzaam toerisme.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de coronapandemie het potentieel van binnenlands toerisme is blootgelegd;

overwegende dat waardevolle bezoekers een grote positieve waarde toevoegen aan de nationale en lokale economie, nauwelijks overlast veroorzaken en geschikt zijn om over het land gespreid te worden;

overwegende dat vliegverkeer een grote bijdrage levert aan de mondiale CO2-uitstoot;

van mening dat investeren in binnenlandse bezoekers en de waardevolle bezoekers uit de landen om ons heen efficiënter en duurzamer is;

verzoekt de regering om campagnes voor het aantrekken van toeristen in de eerste plaats te richten op de binnenlandse bezoeker en de waardevolle bezoekers uit de landen om ons heen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Romke de Jong.

Zij krijgt nr. 103 (26419).

De heer Romke de Jong (D66):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors tot 16.30 uur en dan gaan we luisteren naar de antwoorden van de minister.

De vergadering wordt van 16.25 uur tot 16.30 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister. Ik hoop dat we er kort en puntig doorheen kunnen gaan.


Termijn antwoord

Minister Adriaansens:
Voorzitter, u legt de lat wel heel hoog. Ik ga door de moties heen. Dank aan de leden voor de inbreng. Ik zal de moties langslopen.

De motie op stuk nr. 98 is van de heer Rahimi. Ik geef de motie van de heer Rahimi graag oordeel Kamer. Ik ben het met de heer Rahimi eens dat we de sector moeten ondersteunen waar we dat kunnen. Dat doen we ook al met de actieagenda. Daar geven we concrete invulling aan, ook aan de thema's die de heer Rahimi noemt, zoals personeelsspreiding, het op de kaart zetten van Nederland en toegankelijke regelingen. Die zijn ook belangrijk gevonden in de actieagenda en worden onderschreven door het ministerie. Wij zullen u ook over de voortgang informeren. Dus: oordeel Kamer.

Dan komen we bij de motie op stuk nr. 99 van de heer Van Haga van BVNL over onderzoek naar compensatie voor coronaschade. Die moet ik helaas ontraden, omdat we al heel erg veel hebben gedaan om de sectoren die zwaar zijn getroffen door de coronapandemie te supporten en te ondersteunen. We hebben heel veel steunpakketten uitgegeven. U kent ook de bedragen die daarmee gemoeid zijn geweest. Het beeld is toch dat we daar grotendeels — ik zeg niet helemaal, want het zou gek zijn om dat te zeggen — wel in geslaagd zijn, want we zijn goed door de crisis heen gekomen. Compensatie van alle schade, waarover de heer Van Haga spreekt, is nooit het doel van de overheidssteun geweest en is ook niet betaalbaar meer. We hebben daarover recent ook veel brieven aan uw Kamer gestuurd. Ik moet de motie dus ontraden.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 100 over de situatie-Schiphol. Laat ik vooropstellen dat ik het heel erg vervelend vind voor de reizigers op Schiphol dat ze te maken hebben met drukte en lange wachttijden, en ook alle ander zaken die daar spelen. De heer Van Haga weet dat minister Harbers hierover in gesprek is met de Schipholdirectie en dat er morgen een debat over is. Ik zou eigenlijk twee dingen willen doen. Ik zou de heer Van Haga willen vragen om de motie daar in te dienen, waar daar is zij beter op haar plaats. Als hij de motie hier toch wil indienen, moet ik haar ontraden.

De voorzitter:
Helder. De heer Van Haga, kort.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dit gaat niet zozeer over Schiphol, maar over de toeristische sector. Die heeft schade. Morgen hebben we een debat met de heer Harbers over de puinhopen op Schiphol. Deze motie vraagt nou typisch iets voor de sector, die al ongelofelijk hard getroffen is. Ik vind dit dus toch het juiste moment om haar in te dienen. Helaas wordt de motie dan ontraden, maar ik hoop dat de collega's haar zullen steunen.

De voorzitter:
Dank u wel. De motie op stuk nr. 101.

Minister Adriaansens:
De motie op stuk nr. 100 was ontraden. De motivatie is dat de reizigers zich met hun claims in eerste instantie tot Schiphol moeten richten.

Dan kom ik bij de vraag over de geweldige poster die ik mocht ontvangen. De vraag was of ik aanwezig kan zijn op 11 juni. Zoals ik in het commissiedebat heb aangegeven, wil ik heel graag in gesprek. Op 11 juni ben ik helaas echt verhinderd, maar mijn tegenvoorstel zou zijn dat ik u graag uitnodig om met de betreffende mensen, de huurders, in gesprek te gaan. Ik nodig u graag uit op het ministerie om dat eens door te spreken. Bij dezen dus het tegenaanbod.

Ik kom bij de motie van mevrouw Van Dijk over de bruine vloot. Ik kan die motie oordeel Kamer geven. We doen het nodige in de ondersteuning, zoals ik ook al in het commissiedebat heb aangegeven. We denken graag met de sector mee hoe ze inderdaad gebruik kunnen maken van het bestaande instrumentarium. Laat dan wel benadrukt zijn dat het gaat over ondersteuning en het helpen toegankelijk maken, en niet om aanvullende financiële middelen. Volgens mij was de vraag ook niet zo bedoeld. Ik kan deze motie dus oordeel Kamer geven. Als het gaat om het bevorderen van de erkenning als immaterieel erfgoed, zeg ik voor alle helderheid dat het niet gaat over het plaatsen op de Werelderfgoedlijst, want daarvoor komen schepen niet in aanmerking. Mevrouw Van Dijk bedoelde dat volgens mij ook niet. Het gaat over immaterieel erfgoed. Daarin kunnen wij ondersteunen.

De voorzitter:
Dat betreft de motie op stuk nr. 101.

Minister Adriaansens:
Is dat zo? Ja, dat klopt. U heeft gelijk. Natuurlijk; u heeft altijd gelijk!

Voorzitter. Dan kom ik bij de motie-De Jong op stuk nr. 103 over duurzame toeristen. In die motie gaat het erom de aandacht vooral te richten op de binnenlandse bezoeker en de waardevolle bezoeker uit de landen om ons heen. Ook die motie wil ik oordeel Kamer geven. Ze is in lijn met het kabinetsbeleid en wij willen heel graag samen met het NBTC kijken hoe we dat de komende periode kunnen bevorderen.

De voorzitter:
Prima, dank u wel. Een korte vraag nog van mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):
Het is natuurlijk jammer dat de minister 11 juni niet kan, maar dank voor het aanbod om bij het ministerie langs te komen. Maar mijn vraag over de twee aangenomen moties van vorig jaar is nog niet beantwoord. Heeft u een datum waarop die onderzoeken gereed zullen zijn?

Minister Adriaansens:
Ja, die heb ik. Wij verwachten ergens medio juni het concept. Ik verwacht dus eigenlijk dat we het definitieve rapport in juni krijgen en dat ik nog voor het reces met een reactie naar uw Kamer toe kan komen.

De voorzitter:
Prima. Heel goed. Dank aan de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de ingediende moties. Tot zover dit debat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Ggz / Maatschappelijke opvang / Suïcidepreventie

Ggz / Maatschappelijke opvang / Suïcidepreventie

Aan de orde is het tweeminutendebat Ggz / Maatschappelijke opvang / Suïcidepreventie (CD d.d. 11/05).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We hebben niet alleen de minister, maar ook de staatssecretaris even binnen. Hoog bezoek.

Aan de orde is thans het tweeminutendebat Ggz / Maatschappelijke opvang / Suïcidepreventie. Het commissiedebat vond plaats op 11 mei jongstleden. We hebben zeven sprekers van de zijde van de Kamer, de eerste is mevrouw Westerveld van de fractie van GroenLinks. Het woord is aan haar.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Terwijl heel erg veel mensen wachten op een goede behandeling in de ggz, sluit er een aantal specialistische instellingen. Dat is funest voor deze mensen, die soms al maandenlang op wachtlijsten staan, die echt hulp nodig hebben, die er misschien ook over een paar weken of maanden niet meer zijn als ze niet de juiste behandeling krijgen.

Voorzitter. Ik vind dat iemand hiervoor de verantwoordelijkheid moet pakken. Wat we nu zien in ons zorglandschap, is dat het zo georganiseerd is dat iedereen naar elkaar kan wijzen. Dat verzekeraars naar de NZa, naar de instellingen of naar de minister kunnen wijzen, terwijl er net zo hard weer terug wordt gewezen. Dan klopt er iets niet aan je stelsel. Ik wil de minister vragen hoe zij dat ziet. Is zij het met mij eens dat iemand hier eindverantwoordelijk voor moet zijn, dat er iemand moet zijn die we verantwoordelijk kunnen houden? Ik vind ook dat dat de minister zou moeten zijn; dat wij hier in de Kamer de minister uiteindelijk verantwoordelijk kunnen houden voor het functioneren van het stelsel.

Voorzitter. Vanochtend werd ons door een aantal mensen een petitie overhandigd. Ze zitten ook op de tribune. Ik wil een motie indienen, die gaat over het behoud van een aantal specialistische instellingen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de afgelopen maanden verschillende ggz-instellingen of afdelingen binnen ggz-instellingen hebben moeten sluiten of bedden hebben moeten afbouwen;

constaterende dat dit voor veel onrust heeft gezorgd bij zowel personeel als cliënten en dat voor veel cliënten geen goede continuïteit van zorg gewaarborgd kan worden, mede door de lange wachtlijsten in de ggz;

constaterende dat de minister stelselverantwoordelijk is voor de ggz;

overwegende dat de Nederlandse Zorgautoriteit op dit moment de casuïstiek rondom de sluitingen analyseert en voor de zomer hierover de minister bericht;

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat geen enkele ggz-instelling sluit tot de NZa klaar is met de analyse naar de sluitingen en er daardoor meer duidelijk wordt over wat er aan de hand is;

verzoekt de regering tevens om als stelselverantwoordelijke overzicht te houden zodat er voldoende plekken zijn voor elk type ggz-zorg, dus ook specialistische zorg met een bovenregionale functie, en in te grijpen bij een sluiting als dit ervoor zorgt dat het zorgaanbod hiervoor kleiner wordt of totaal verdwijnt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld, Hijink en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 611 (25424).

Dank u wel. Dan de heer Raemakers van de fractie van D66.

De heer Raemakers (D66):
Voorzitter. We hebben een goed debat gehad over belangrijke onderwerpen. Het is zorgelijk dat de afgelopen tijd een aantal ggz-instellingen zijn gesloten. Daarom is het goed dat de minister heeft toegezegd hier aan de voorkant scherper op toe te zien. We moeten nieuwe sluitingen zien te voorkomen. Met veel belangstelling en urgentie wachten we de stappen van de minister af.

We hebben het in het debat ook gehad over wachtlijsten, een doorn in ieders oog. In dat kader heb ik nog de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister in het commissiedebat heeft aangegeven nog geen pasklare oplossing te hebben voor het probleem van patiënten die in een nieuwe wachtrij moeten plaatsnemen, bijvoorbeeld als ze door instelling A worden doorverwezen naar B omdat instelling A geen passend aanbod blijkt te hebben;

constaterende dat de minister in ieder geval heeft toegezegd hierover in overleg te treden met de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie;

constaterende dat juist voor deze problematiek transfermechanismen in werking zijn gesteld, waaronder regionale overleg- of transfertafels en waar nodig de bovenregionale hoogcomplexe zorgtafels, maar dat die nog niet in alle regio's voldoende zijn geactiveerd;

verzoekt de regering met betrokken partijen in gesprek te gaan over hoe de transfermechanismen beter kunnen gaan functioneren, en de Kamer hierover in de zomer te informeren;

verzoekt de regering om in het Integraal Zorgakkoord in te zetten op afspraken op betere triage en diagnosestelling aan de voorkant om te voorkomen dat mensen in de verkeerde wachtrij komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Raemakers.

Zij krijgt nr. 612 (25424).

Dank u wel. Dan mevrouw Van den Berg van de fractie van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister dat zij aan de gang gaat met schijnzelfstandigheid van zzp'ers en ook met de avond-, nacht- en weekenddiensten. Het CDA bepleit al langer dat er wat gedaan wordt aan de enorme wachtlijsten en ook dat de minister meer regie neemt op de hoogcomplexe en specialistische ggz. Daarom heb ik twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er lange wachtlijsten in de ggz zijn, onder andere door de vele vacatures;

overwegende de aangenomen motie-Diertens c.s. over de inzet van ervaringsdeskundigen (25424, nr. 511);

overwegende dat het mogelijk is dat een declarabel consult wordt geregistreerd door ervaringsdeskundigen maar dat ervaringsdeskundigen nog amper worden ingezet;

overwegende dat de Vereniging van Ervaringsdeskundigen bezig is met een kwaliteitsstatuut, een beroepsregister en opleidingskaders;

verzoekt de regering de mogelijkheid van betaalde ervaringsdeskundigen verder onder de aandacht te brengen;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de redenen zijn dat deze vooralsnog amper worden ingezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg, Raemakers, Den Haan en De Neef.

Zij krijgt nr. 613 (25424).

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Voorzitter. Ik zei het net al: wij bepleiten al langer dat de minister meer regie neemt op hoogcomplexe zorg en specialistische ggz om te zorgen dat mensen de goede zorg krijgen. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de zorginkoopmarkt met afspraken tussen aanbieders en verzekeraars juist voor dit cruciale en specifieke zorgaanbod onvoldoende lijkt te functioneren met het oog op het garanderen van de beschikbaarheid en de bereikbaarheid van de ggz-zorg;

constaterende dat de regering in de discussienota Zorglandschap ggz uit 2021 stelt dat de afbouw van bedden in de ggz een grens kent en dat voldoende klinische capaciteit beschikbaar moet blijven voor degenen die baat hebben bij desbetreffende zorg of daar baat bij kunnen hebben;

verzoekt de regering om gezamenlijk met de veldpartijen te komen tot structurele monitoring van het zorgaanbod met het oog op de beschikbaarheid en de bereikbaarheid van de zorg, waarbij gedacht kan worden aan een "zorgeffectrapportage" om de effecten van een opheffing of inkrimping van een afdeling op het aanbod en de capaciteit in kaart te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg en De Neef.

Zij krijgt nr. 614 (25424).

Heel goed. Dank u wel. Mevrouw Agema van de fractie van de Partij voor de Vrijheid ziet af van haar spreektijd. Dan de heer De Neef van de fractie van de VVD.

De heer De Neef (VVD):
Dank, voorzitter. Ik heb zelf geen moties, maar wil vanaf hier de bewindspersonen danken voor hun antwoorden in het commissiedebat. Het is goed dat zowel de korte als de lange termijn is aangestipt. De VVD is benieuwd hoe vaak de minister een aantal sporten van de escalatieladder zal afdalen om knopen door te hakken.

De VVD kijkt ook uit naar de plannen omtrent suïcidepreventie. Ik ben het zeer eens met de heer Van der Staaij, die in het debat zei dat dit breder getrokken moet worden. Het doet me deugd dat de staatssecretaris aangeeft dat dit allemaal in de aanpak mentale gezondheid in de derde landelijke agenda samen gaat komen. Ik vraag me af of de staatssecretaris kan toezeggen dat 113 Zelfmoordpreventie hierbij betrokken wordt.

Tot slot. Wij hadden vandaag de petitieaanbieding. Ik vroeg mij af of de initiatiefnemers, met wie wij vandaag gesproken hebben, ook in contact staan met de minister in aanloop naar het Integraal Zorgakkoord en de toekomstagenda ggz.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Een speciaal welkom aan de mensen die de petitie hebben uitgereikt, die uiteraard een zeer groot hart hebben voor de ggz en de specialistische ggz in het bijzonder.

Ik heb het in het debat al een keer gezegd en ik zeg het hier nog maar een keer: we weten gewoon dat er mensen een einde aan hun leven gaan maken als die specialistische ggz voor hen ophoudt. Dat weten we. Als we zouden weten dat de voorzitter zo meteen een been zou breken, zou iedereen er iets aan doen om dat te voorkomen. Althans, daar ga ik vanuit. We moeten dit ook voorkomen. We weten dit. Twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er steeds meer Centra voor Psychotherapie moeten sluiten, onder meer uit kostenoverwegingen;

overwegende dat hierdoor steeds meer mensen op een (te lange) wachtlijst komen en niet de zorg krijgen die ze dringend nodig hebben;

overwegende dat voor veel mensen met complexe psychische problemen het Centrum voor Psychotherapie de laatste strohalm is na alle behandeltrajecten al te zijn doorlopen;

overwegende dat de juiste specialistische hulp voor veel van deze mensen een laatste kans op leven is;

verzoekt de regering om alles op alles te zetten en in gesprek te gaan met de zorgaanbieders om te komen tot een oplossing, zodat de Centra voor Psychotherapie open kunnen blijven en levens kunnen worden gered;

verzoekt de regering om erop toe te zien dat tot die tijd CvP's niet worden gesloten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 615 (25424).

Mevrouw Van der Plas (BBB):
De tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er steeds meer Centra voor Psychotherapie moeten sluiten, onder meer uit kostenoverwegingen;

constaterende dat medewerkers van het Centrum voor Psychotherapie in Lunteren plannen hebben om zelf de kliniek te kopen en de specialistische ggz-zorg zo te verzelfstandigen;

overwegende dat de juiste specialistische ggz-hulp voor veel mensen een laatste kans op leven is;

verzoekt de regering om de medewerkers van het CvP in Lunteren te ondersteunen bij hun plannen en zorgverzekeraars op te roepen ook medewerking te verlenen, zodat het CvP in Lunteren mogelijk open kan blijven en levens kunnen worden gered, en tot die tijd er samen met de zorgverzekeraars voor te zorgen dat het CvP in Lunteren tot nader order open kan blijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 616 (25424).

Heel goed. Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Hijink van de fractie van de SP.

De heer Hijink (SP):
Dank u wel, voorzitter. De problemen zijn al jaren enorm. De wachtlijsten zijn enorm. De roep om daar eindelijk eens wat aan te doen, horen we al een hele lange tijd. Ik heb het dan natuurlijk over de wachttijden op Schiphol. Vanuit het kabinet wordt gezegd: het is een grove schande en het is zaak dat dit voor de zomer wordt opgelost. Ik zou van dit kabinet graag dezelfde stoere taal willen horen als het over de ggz gaat, over de mensen die al jaren niet de behandeling krijgen die ze nodig hebben, en over de concurrentie, de marktwerking en de bureaucratie. De mensen die in de ggz werken worden daar knettergek van, maar het wordt niet opgelost. Het wordt maar niet opgelost.

Ik denk dat mevrouw Van der Plas gelijk heeft dat dat uiteindelijk ten koste gaat van de levens van mensen die nu specialistische ggz-zorg nodig hebben. Ik wil de minister vragen om met voorstellen te komen die die problemen eindelijk een keer gaan oplossen. Investeer voldoende, haal de marktwerking en concurrentie eruit en zorg ervoor dat een lichte behandeling niet lonender is voor een organisatie dan hele specialistische zorg, want dat is natuurlijk wat er aan de hand is. Het marktdenken moet eruit. De SP heeft dat al heel vaak voorgesteld. Ik benadruk het nu opnieuw.

Ik wil afsluiten met de motie die mevrouw Westerveld heeft ingediend. Ik heb die meegetekend, niet omdat ik denk dat dat de oplossing voor alles is, maar omdat het een oproep is om te stoppen met het sluiten van ggz-instellingen en het sluiten van afdelingen. Daarmee willen we juist voorkomen dat de mensen die het hard nodig hebben, nog verder in de problemen komen. Maar in the end zal er heel veel meer moeten gebeuren. Ik hoop dat de minister ook daarin stappen wil gaan zetten en de verkeerde prikkels eruit haalt, die ervoor zorgen dat onze ggz in zulke zware problemen zit.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. Dit was de termijn van de Kamer. Ik schors voor zeven minuten en dan gaan we luisteren naar de antwoorden van de minister dan wel de staatssecretaris.

De vergadering wordt van 16.51 uur tot 17.00 uur geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Helder:
Dank u wel, voorzitter. De motie op stuk nr. 611 van mevrouw Westerveld verzoekt de regering ervoor te zorgen dat geen enkele ggz-instelling dichtgaat tot de NZa klaar is met het onderzoek. Ik heb alle begrip voor de oproep van mevrouw Westerveld, maar in het debat heb ik duidelijk aangegeven dat we een verantwoordelijkheidsverdeling hebben in de zorg. Het is niet aan mij om in te grijpen in het behandelaanbod of indien instellingen voornemens hebben om locaties te sluiten. Maar, zoals eerder in het debat aangegeven, neem ik mijn verantwoordelijkheid. In lijn met en via het stelsel neem ik mijn stelselverantwoordelijkheid. Absoluut, daar loop ik niet voor weg.

Voor mij houdt dat in dat de toezichthouders, NZa en IGJ, in eerste instantie aan zet zijn als de continuïteit of de kwaliteit in het geding zijn, maar ook dat ik bestuurders en verzekeraars direct aanspreek op hun verantwoordelijkheid voor patiënten. Ik wil en kan niet — dat vraagt u van mij — op de stoel van de individuele bestuurders van instellingen gaan zitten. Net zomin als ik op de stoel van een arts zou willen zitten, moet ik als minister ook niet op de stoel van een zorgbestuurder gaan zitten, denk ik. Bestuurders beschikken over meer informatie om gefundeerde keuzes te maken en kennen de context ook waarbinnen ze die keuzes maken. In de basis moet ik dus ook kunnen vertrouwen op hun oordeelsvorming, maar ik wil wel aanvullende stappen nemen om zorgbestuurders in overleg met verzekeraars de juiste keuzes te laten maken. Ik wil hun vragen om rekenschap te geven van de gevolgen van hun keuzes voor zowel het landelijke als het regionale ggz-aanbod. Dat kunnen ze doen op basis van de uitkomsten van de eerder toegezegde verkenning naar de specialistische ggz en het unieke aanbod en de landelijke functie daarvan.

Ik begrijp dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars, mede naar aanleiding van het commissiedebat dat we met elkaar hebben gevoerd, zelf ook aanvullende stappen nemen om meer grip te krijgen op het klinisch behandelaanbod. Daarbij brengen ze alle bedden — zo heet dat in Nederland — in kaart om scherper zicht te krijgen op het zorgaanbod. Ik zal daarop toezien. Ik zal ook de toezichthouders vragen om op basis van die informatie hun rol meer risicogericht in te vullen. Ik kan natuurlijk niet altijd voorkomen dat er in de toekomst toch beslissingen door bestuurders genomen moeten worden. Er moet dan op worden toegezien dat patiënten niet de dupe worden van beslissingen die leiden tot onwenselijke situaties wat betreft de continuïteit en de kwaliteit van zorg.

Naast zorgvuldige besluitvorming is het cruciaal dat patiënten, zorgverleners en naasten goed en op tijd worden meegenomen, zowel in de besluitvorming als in de communicatie daarover. Daarom voer ik gesprekken met vertegenwoordigers van patiënten en naasten over wat zij daarvoor nodig hebben, in aanvulling op de reeds beschikbare informatie van de IGJ en de NZa. Zo doe ik, vanuit mijn rol en verantwoordelijkheid voor het stelsel, wat nodig is om de continuïteit van zorg voor patiënten beter te borgen.

De voorzitter:
U weet de spanning wel op te drijven. Ik wil nog even horen wat uw appreciatie is van de motie.

Minister Helder:
Ik kan niet anders dan de motie ontraden.

De voorzitter:
Dat vreesde ik al. Mevrouw Westerveld, kort en puntig graag.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dat was mij al duidelijk. De minister heeft het over gesprekken, toekomstscenario's en verkenningen, maar wat schieten mensen die nu op de wachtlijst staan daarmee op? We weten namelijk dat de wachtlijsten oplopen en dat mensen nu geen zorg kunnen krijgen. Daarom sprak ik de minister aan op haar rol; ik deed dat niet als enige. Ik vind namelijk dat er dán iemand moet ingrijpen. Dan hebben we niets aan toekomstscenario's, aan gesprekken of aan hoe het straks beter kan. Er moet nú wat gebeuren.

Minister Helder:
Er gebeurt nu ook wat. Het lastige daarvan is natuurlijk dat een aantal maatregelen als het gaat om de wachtlijsten pas kort in werking zijn. Die zijn dit jaar pas in werking gekomen. Ook het transfermechanisme loopt nu in de praktijk. De regiobeelden lopen nu in de praktijk. Ik heb de NZa aangespoord om ook deze additionele analyse te doen. Op basis daarvan kan ik handelen. Dat is iets anders dan dat ik nu op de stoel van de zorgbestuurder ga zitten en het werk daar ga overnemen. Ik moet dat vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid met deze partijen doen. Ik ga helemaal met u mee in de redenering dat dat misschien niet voldoende is voor de mensen die nu op de wachtlijst staan, maar we moeten er ook voor zorgen dat de mechanismen die we in werking hebben gezet en die we op hun plek hebben gebracht, hun werk kunnen doen.

De voorzitter:
Over twintig seconden geleden moet het volgende debat beginnen, dus ik zou er graag korter er puntiger doorheen willen gaan. Moet u echt een vervolgvraag stellen, mevrouw Westerveld?

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ja, voorzitter, want dit is wel de kern. De minister zegt: ik begrijp dat het voor mensen die op de wachtlijst staan misschien niet voldoende is. Als we zien dat het stelsel faalt, dan is er toch iemand verantwoordelijk? Dan moet er toch iémand zeggen: nee, deze instellingen sluiten we niet, want mensen staan op de wachtlijst en misschien overleven ze dat niet? Daar moet toch iemand op aan te spreken zijn? Dát is waarom ik de minister vraag om nú in te grijpen, om niet te wachten op toekomstbeelden en iets wat we straks misschien beter gaan doen. Zij moet nu ingrijpen om te voorkomen dat specialistische instellingen gaan sluiten. Wie kunnen we daarop aanspreken?

Minister Helder:
We kunnen het hele commissiedebat over gaan doen, maar dat wil ik niet. Ik wil het ook graag puntig houden. Ik heb geprobeerd een aantal keren uit te leggen dat ik mijn rol daarin pak, dat ik mijn rol daarin ook actief pak, dat ik ook echt, letterlijk en figuurlijk, volgende week ernaartoe ga. Volgende week spreek ik ook met de mensen van Red De GGZ. Maar ik doe dit wel vanuit de stelselverantwoordelijkheid die ik heb, mét de partijen die in het stelsel actief zijn en die er heel druk mee bezig zijn om te proberen dit te verbeteren. Daar zie ik op toe, daar werk ik actief aan mee. Dat is wat ik doe. En daar ben ik inderdaad verantwoordelijk voor. Daar heeft u gelijk in.

De voorzitter:
Ik hoop dat de minister kort en puntig door de volgende moties kan gaan.

Minister Helder:
Ik doe mijn best, voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 612 van de heer Raemakers. Wat mij betreft krijgt die oordeel Kamer. Ik zal dat dan niet verder toelichten?

De voorzitter:
Nee.

Minister Helder:
Nee. Oké.

Dan de motie op stuk nr. 613 van mevrouw Van den Berg over het stimuleren van ervaringsdeskundigheid. Oordeel Kamer. Daar heb ik helaas wel een toelichting bij, voorzitter. Het is oordeel Kamer als de motie zo gelezen kan worden dat onderzocht gaat worden in welke mate de mogelijkheden in het zorgprestatiemodel om consulten te declareren worden gebruikt. Ervaringsdeskundigen kunnen nu al gedeclareerd worden met opleidingsniveau 6, en ook met opleidingsniveau 5. Door de Vereniging van Ervaringsdeskundigen zijn daarnaast een kwaliteitsstatuut, een beroepenregister en opleidingskaders ontwikkeld om de beroepsgroep verder te professionaliseren. Mijn voorstel is om dat te monitoren. Daarnaast worden nog wat andere dingen gedaan. Daarna kunnen we bekijken wat er eventueel nog verder nodig is.

De voorzitter:
Mevrouw Van den Berg knikt ja.

Minister Helder:
Oké.

Dan de motie op stuk nr. 614. Deze is van mevrouw Van den Berg en de heer De Neef. Wat mij betreft krijgt deze motie oordeel Kamer, indien de monitoring over de zorgeffectrapportage van toepassing is op uniek specialistisch aanbod met een landelijke functie.

De voorzitter:
Zij knikt nogmaals ja.

Minister Helder:
Dan de motie van mevrouw Van der Plas, die op stuk nr. 615, over het openhouden van de Centra voor Psychotherapie. Ik heb in het antwoord op mevrouw Westerveld geprobeerd mijn rol toe te lichten. Wat mij betreft heeft dat dezelfde strekking als de motie. Ik kan de motie helaas niet anders dan ontraden, maar ik hoor uw appel. Dat zeg ik nog eens even nadrukkelijk: ik hoor uw appel. U kunt ervan op aan, net zoals ik tegen mevrouw Westerveld heb gezegd, dat ik actief mijn rol pak om contact op te nemen met besturen. Daarom ga ik volgende week ook naar Eikenboom en spreek ik ook met Red de GGZ. Ik pak daar een actieve rol in.

Dan heb ik nog de motie op stuk nr. 616, over de steun aan medewerkers van het Centrum voor Psychotherapie. Het is niet ongewoon dat er een doorstartmogelijkheid is als een zorgorganisatie stopt. Als er mogelijkheden zijn om dat te doen met de medewerkers, dan ben ik zeker bereid om daar ook naar te kijken. Dat is iets anders dan dat ik toezeg dat we het zodanig ondersteunen dat het ook gaat lukken, maar ik ben zeker bereid om dat te laten onderzoeken en daar contact over te hebben. Dat kan ik mevrouw Van der Plas toezeggen, maar ik kan niet anders dan de motie ontraden.

De voorzitter:
Helder. Mevrouw Van der Plas, kort.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Een korte vraag over de motie op stuk nr. 615. Kan de minister ons volgende week, of in ieder geval als die gesprekken zijn geweest, informeren over de voortgang daarvan? Het is net als wat mevrouw Westerveld aangeeft: de mensen die nu hulp nodig hebben, hebben gewoon nu hulp nodig. Zij hebben nu hulp nodig en hebben niks aan langdurige gesprekken zonder te weten wat er allemaal gebeurt. Wellicht kan de minister ons erover informeren wat er uit die gesprekken is gekomen en wat verder de inzet is.

Minister Helder:
Er wordt gedaan alsof gesprekken een middel zijn dat er helemaal niet toe doet, maar het gaat in dit soort gesprekken vaak om aandacht en dat er wordt gekeken hoe het dan wel moet. Ik kan toezeggen dat ik u erover bericht als we die gesprekken hebben gevoerd.

De voorzitter:
Prima. Dan was er nog een vraag voor de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Ooijen:
Dank u wel, voorzitter. Er was een vraag van de VVD-fractie om 113 te betrekken bij de Derde Landelijke Agenda Suïcidepreventie en de aanpak mentale gezondheid. Allereerst over de derde landelijke agenda. Ik faciliteer inderdaad de Derde Landelijke Agenda Suïcidepreventie, waarbij inmiddels 50 partijen zijn aangesloten. 113 coördineert dit proces. Ten aanzien van de aanpak mentale gezondheid hebben we de borging van 113 nu nog niet gerealiseerd, maar dit punt zal ik meenemen. Het is een toezegging aan de heer De Neef om 113 mee te nemen in de aanpak mentale gezondheid, die ik u binnenkort doe toekomen.

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:
Dank aan de beide bewindspersonen voor hun aanwezigheid en toelichting van vandaag.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties. Tot zover dit debat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Tweeminutendebat Toekomstige inzet en hulp aan Afghanistan

Tweeminutendebat Toekomstige inzet en hulp aan Afghanistan

Aan de orde is het tweeminutendebat Toekomstige inzet en hulp aan Afghanistan (CD d.d. 27/01).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Aan de orde is thans het tweeminutendebat Toekomstige inzet en hulp aan Afghanistan. Het commissiedebat vond plaats op 27 januari. Dat is alweer een tijdje geleden, maar vandaag ronden wij dat plenair af. De heer Kuzu staat al tien minuten bij het spreekgestoelte omdat hij zich daar zo op voorbereid heeft, of omdat hij er zo veel zin in heeft. Het woord is aan hem en hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Het commissiedebat was zo lang geleden dat ik niet kan wachten. Ik heb daarom ook een aantal moties die ik zal voordragen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er volgens de Verenigde Naties in Afghanistan momenteel een van de grootste humanitaire crises ter wereld gaande is, waarbij 23 miljoen mensen in acute voedselonzekerheid verkeren;

constaterende dat Afghanen zo wanhopig zijn dat ze het meest kostbare verkopen dat ze hebben, namelijk hun nieren en kinderen;

overwegende dat Nederland samen met gelijkgestemde landen hongersnood kan tegengaan in Afghanistan door te doneren aan het World Food Programme van de Verenigde Naties;

verzoekt de regering om financiële middelen te doneren aan het World Food Programme teneinde de hongersnood in Afghanistan tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 902 (27925).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de taliban meisjes onderwijs ontzeggen met grote gevolgen voor hun toekomst;

constaterende dat schoolmeisjes in Afghanistan volgens Amnesty International "kapot" zijn en "getraumatiseerd" nadat de taliban terugkwamen op hun belofte om scholen voor meisjes te heropenen;

constaterende dat de taliban vrouwelijke journalisten hebben opgedragen hun gezicht te bedekken wanneer ze op televisie verschijnen;

verzoekt de regering om in internationaal verband het Afghaanse regime ervan te doordringen dat deze patriarchale praktijken onacceptabel zijn en meisjes weer toe te laten op alle scholen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 903 (27925).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet zich diplomatiek, zowel bilateraal als in multilateraal verband, inzet voor de hulpverlening aan de Afghaanse bevolking;

overwegende dat de hulpverlening aan de Afghaanse bevolking gebaat zou zijn bij een monitoringssysteem om ervoor te zorgen dat het geld bij de behoeftige Afghanen terechtkomt;

overwegende dat de regering nog onvoldoende kan waarborgen dat middelen voor projecten niet bij de taliban belanden;

van mening dat middelen moeten terechtkomen bij de Afghaanse bevolking en niet bij het talibanregime;

verzoekt de regering om een monitoringssysteem te ontwikkelen ten behoeve van de hulpverlening aan de Afghaanse bevolking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 904 (27925).

De heer Kuzu (DENK):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Brekelmans van de fractie van de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):
Toen het debat vier maanden geleden plaatsvond, hadden we grote zorgen over Afghanistan en veel kritiek op de taliban. We zagen een toename van terroristische aanslagen, een humanitaire ramp en onderdrukking van vrouwen en minderheden. Sindsdien is de situatie eigenlijk alleen maar verslechterd. De taliban doen te weinig tegen terrorisme en houden zich niet aan afspraken. Ze voeren meer lijfstraffen en executies uit, sluiten vrouwen en meisjes uit van het openbare leven en bedreigen journalisten en rechters. De voornaamste drukmiddelen die we hebben, zijn geld, sancties en formele erkenning. We moeten niet te makkelijk concessies doen aan dit barbaarse regime. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het talibanregime sinds de machtsovername in augustus 2021 mensenrechten op grote schaal blijft schenden, onder andere door lijfstraffen uit te voeren en door vrouwen en minderheden uit te sluiten en te discrimineren;

overwegende dat het talibanregime samenwerkt met terreurorganisaties zoals Al Qaida en onvoldoende doet om terrorisme te bestrijden;

overwegende dat (impliciete) internationale erkenning de taliban legitimiteit verschaft en daarmee een van de weinige drukmiddelen is van de internationale gemeenschap op de taliban;

verzoekt de regering zich internationaal te verzetten tegen erkenning van de taliban en tegen vertegenwoordiging van Afghanistan door talibanafgevaardigden bij multilaterale organisaties, zolang de taliban geen substantiële vooruitgang realiseert in het bestrijden van terrorisme en het respecteren van mensenrechten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Brekelmans, Agnes Mulder, Sjoerdsma en Ceder.

Zij krijgt nr. 905 (27925).

Dank u wel. Dan mevrouw Piri van de fractie van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Piri (PvdA):
Voorzitter. Moeders die hun kind verkopen, meisjes die niet naar school mogen en miljoenen mensen in hongersnood. Het zijn zeer pijnlijke ontwikkelingen, zeker na twintig jaar westerse bemoeienis met en betrokkenheid bij het land. Het kabinet doet er verstandig aan om OS-programma's onder voorwaarden weer op te starten, maar bij het bieden van noodhulp schieten wij ernstig tekort als internationale gemeenschap. Op dit moment gaan Afghanen dood van de honger. Hoe complex de situatie met de taliban ook is, een breder plan ontbreekt, van Nederland en van onze bondgenoten. Hier heb ik straks een motie over.

Eerst nog een aantal vragen. Het is inmiddels duidelijk dat het kabinet in ieder geval niet bereid is om iets te doen voor de achtergebleven bewakers van de ambassade, maar hoe zit het met de andere oud-medewerkers? Duitsland heeft dit jaar al 5.000 mensen weggekregen, ook zonder paspoorten. Hoe ondersteunt Nederland mensen op dit moment om ze het land uit te krijgen? En hoeveel mensen hebben wij nog beloofd op te halen? Ten slotte: is het gelukt om onze oud-ambassademedewerkers fatsoenlijk op te vangen en ze snel van werk te voorzien, zoals door voorgangers van de minister is toegezegd?

Dan de motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de EU slechts beperkte financiële middelen heeft vrijgemaakt voor de opvang van Afghaanse vluchtelingen in buurlanden als Pakistan en in Centraal-Azië;

overwegende dat deze middelen zijn gericht op de opvang van vluchtelingen op korte termijn, en niet onderdeel zijn van een samenhangend plan gericht op het bieden van een duurzaam toekomstperspectief (met een focus op onderwijs en werkgelegenheid) voor zowel vluchtelingen als gastgemeenschappen;

constaterende dat de EU met vijftien lidstaten inclusief Nederland is overeengekomen om ook middels hervestiging een bijdrage te leveren aan de bescherming van Afghaanse vluchtelingen;

verzoekt de regering om met gelijkgezinde landen een aanpak te maken voor de bescherming van Afghaanse vluchtelingen in de regio en om eerdere toezeggingen in EU-verband op het gebied van hervestiging van de meest kwetsbare vluchtelingen zo snel mogelijk uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 906 (27925).

Dank u wel. Dan de heer Boswijk van het CDA.

De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Het is rond deze tijd een jaar geleden dat wij een eerste debat hadden met toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Blok. Hij gaf toen aan, op vragen van het CDA en van andere partijen, dat wij Afghanistan niet in de steek zouden laten. Het is begrijpelijk dat in de afgelopen maanden de focus vooral lag op Oekraïne, maar negen maanden na dato bekruipt mij toch het gevoel dat wij Afghanistan wél in de steek hebben gelaten. 97% van de Afghanen leeft onder de armoedegrens. We hebben natuurlijk allemaal de beelden gezien van kindjes die worden verkocht voor voedsel, en vrouwen die nog verder worden onderdrukt. De taliban lijken de laatste maanden drukker met het onderdrukken van vrouwen dan met het op orde krijgen van de economie. Vorige week ontvingen wij ook een brief van de minister over het voornemen om twee programma's voor vrouwenrechtenactivisten te stoppen. Begrijpen wij goed dat wij hiermee teruggaan naar de wereld van voor 2001? Waarom is dit? En hoe geven wij die hulp dan wel? Graag een toelichting van de minister hierop.

Dan de lange termijn. Collega Brekelmans sprak daar net al even over. Het is ons niet helemaal helder wat nou de visie van Nederland en van de internationale gemeenschap is op Afghanistan. Wij zouden dat toch wel heel graag willen weten, zeker ook omdat er nog partijen zijn in Afghanistan die op dit moment strijden tegen de taliban. Dat is onder andere de Northern Alliance. Die heeft tot afgelopen week ook succes geboekt. Wordt daarover nagedacht? Kunnen er misschien safe havens worden gecreëerd? Of kunnen we via die organisaties misschien hulp bieden? Kan de minister ons daarin wat meer meenemen? De ellende van de Afghanen gaat ons hier allemaal aan het hart.

Dank u wel.

De voorzitter:
U bedankt. Dan de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Sinds het debat in januari lijkt het met Afghanistan alleen maar bergafwaarts te gaan, op het gebied van mensenrechten, humanitair, op elk gebied eigenlijk. Het is buitengewoon triest. Daarom hoop ik van harte dat er op termijn perspectief ontstaat en dat de internationale gemeenschap alles doet om dit te bevorderen.

Voorzitter. Dan de evacuaties. Ik sluit me aan bij de vragen van mevrouw Piri. Welke inzet pleegt de Nederlandse regering op dit moment om mensen alsnog naar Nederland te krijgen? Volgens mij zijn er nog steeds om en nabij de 1.000 mensen die recht hebben op evacuatie. Graag een bevestiging of dat aantal klopt. Wanneer krijgen we weer een update van de laatste cijfers rond de evacuatie?

Voorzitter, tot slot de Wob-verzoeken rond de evacuaties. Ik heb deze minister daarover ondervraagd in het vragenuur van 10 mei. Helaas weigert de regering om de stukken te leveren, ondanks de wettelijke termijnen. Die worden ruimschoots overschreden. Daarom heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat transparantie essentieel is voor het controleren van de macht;

constaterende dat reeds maanden geleden Wob-verzoeken zijn gedaan inzake de evacuatie uit Afghanistan, maar dat de meeste stukken nog steeds niet geleverd zijn;

tevens constaterende dat de overheid hierdoor sinds geruime tijd een dwangsom van €100 per dag betaalt;

verzoekt de regering per direct de ontbrekende stukken te leveren;

verzoekt de regering tevens voldoende capaciteit vrij te maken zodat toekomstige verzoeken tijdig worden afgehandeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 907 (27925).

Dank u wel. Dan de heer Hammelburg van de fractie van D66.

De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik sluit me aan bij de vorige sprekers. Ik wil herhalen dat zich een vreselijke situatie voltrekt in Afghanistan. Ook is er nog de vreselijke onduidelijkheid over de politieke situatie, zoals de heer Brekelmans en mijn collega Sjoerdsma terecht aangeven, met de taliban die niet erkend mogen worden en zich nog steeds aan vreselijke mensenrechtenschendingen schuldig maken.

Voorzitter. Ik waardeer de inzet van deze minister en die van minister Hoekstra, en de woorden de we hebben gewisseld in het debat van alweer een tijd geleden over de situatie en over de steun die wij als Nederland aan Afghanistan geven. Laat ik nog maar eens herhalen dat wij als Nederland na twintig jaar aanwezigheid ook een morele verplichting hebben, los van de veiligheidsoverwegingen, om te doen wat we wel kunnen doen. Ik snap de situatie. Ik snap dat die verschrikkelijk ingewikkeld is. Ik snap ook de vragen van de heren Brekelmans en Boswijk. Ik sluit me daarbij aan. Ik sluit me ook aan bij de vragen van mevrouw Piri over de evacués.

Voorzitter. Ik maakte me de vorige keer in het debat ook zorgen over de strategie van het kabinet om de komende weken, maanden en jaren betrokkenheid bij Afghanistan te blijven tonen, en ook echt in te blijven zetten op de ondersteuning van maatschappelijke organisaties. Die kunnen namelijk wel degelijk de services bieden die we niet via de taliban kunnen regelen en organiseren. Zij kunnen bijvoorbeeld de vrouwenrechtenbeweging helpen met het bieden van onderwijs aan meisjes. Je kunt het zo gek niet bedenken. Dat gebeurt op dit moment niet onder dit vreselijke regime. Zij kunnen daar wel voor zorgen.

Ik waardeer de brief van de minister. Daar staat duidelijk in dat ze bezig is met het langetermijnbeeld. Ik wil echter een stap verder. Ik wil namelijk iets meer zekerheid; vandaar deze motie met de heer Boswijk.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland een morele verplichting heeft na twintig jaar presentie in Afghanistan om een heldere strategie te formuleren voor de steun aan en samenwerking met de Afghaanse bevolking in de toekomst;

overwegende dat het kabinet voor de zomer zoals toegezegd een aanvullend langeretermijnbeeld met de Kamer deelt waarbij vooruitgekeken wordt op eventuele aanvullende inzet in Afghanistan;

verzoekt de regering op basis van dit langeretermijnbeeld nog deze zomer een langetermijnstrategie voor Afghanistan aan de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg en Boswijk.

Zij krijgt nr. 908 (27925).

De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors tot 17.35 uur. O, de heer De Roon moet nog. Ik zou bijna de heer De Roon over het hoofd zien. Excuses, excuses. Hoe maak ik dit ooit weer goed?

Het woord is aan de heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Nederland gaat nu weer verkapte begrotingssteun geven aan Afghanistan. Afghanistan is een land dat geleid wordt door een kabinet met veertien internationaal erkende terroristen in de gelederen. Aan de lange Nederlandse geschiedenis van mislukte hulpprojecten wordt nu weer een gitzwart hoofdstuk toegevoegd, moet ik tot mijn spijt zeggen. Alle praatjes over vrouwenrechten, de taliban 2.0 en dat je met de taliban in contact moet treden om resultaat te behouden, kunnen de prullenbak in.

Als de taliban de afgelopen weken en maanden namelijk iets hebben laten zien, is het wel dat ze aan al onze moralistische preken geen enkele boodschap hebben. Vrouwen worden weer in een boerka gehesen en hun rechten worden bij het grofvuil gezet. Ik zal niet de hele tirade herhalen die de heer Brekelmans over de misstanden in Afghanistan heeft uitgesproken, maar ik sluit me er wel bij aan. Het regime dat daarvoor verantwoordelijk is, mag daarom nooit door Nederland financieel gesteund worden, ook niet indirect.

Dat leidt tot de eerste motie die ik wil indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland via fondsen van de VN en de Wereldbank de zogeheten "basisdiensten" in Afghanistan financieel gaat stutten met tientallen miljoenen euro's;

overwegende dat het hier in feite gaat om het indirect geven van begrotingssteun aan het terroristische talibanregime, hetgeen totaal onacceptabel is;

verzoekt de regering zich per direct uit deze fondsen terug te trekken, en het talibanregime nimmer (direct of indirect) te steunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon.

Zij krijgt nr. 909 (27925).

De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Ook het hulpgeld dat via door Nederland gesubsidieerde ngo's naar Afghanistan gaat, is in onze ogen weggegooid geld. Dat bleek al in februari, toen de directrice van Stichting Vluchteling op de radio vertelde dat zij in Afghanistan als een soort hulpsinterklaas cashgeld aan het uitdelen was. Je kunt net zo goed een helikopter of een drone sturen met een pakket geld en dat over de menigte uitstrooien. Er is namelijk geen controle meer. Dat was ook in dat geval zo.

Daarom deze tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de door Nederland gesubsidieerde organisatie Stichting Vluchteling cashgeld uitdeelde in Afghanistan;

overwegende dat een dergelijke omgang met Nederlands belastinggeld in een door terroristen doordrenkte omgeving volstrekt onverantwoord is;

verzoekt de regering om de subsidie aan Stichting Vluchteling per direct stop te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon.

Zij krijgt nr. 910 (27925).

De heer De Roon (PVV):
Dank u, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors tot 17.40 uur. Dan gaan we luisteren naar de antwoorden.

De vergadering wordt van 17.30 uur tot 17.41 uur geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Schreinemacher:
Dank u wel, voorzitter. We hebben natuurlijk het gesprek en het debat hierover eerder gevoerd, in januari al. Helaas hebben we gezien dat de situatie niet verbeterd is. Ik begrijp uw zorgen. Ik begrijp dus ook veel van de moties. Waar het kan, geef ik ze natuurlijk oordeel Kamer. Sommige zal ik moeten ontraden, maar dat zal ik dan nader duiden.

Ik begin met de motie op stuk nr. 902 van de heer Kuzu van DENK. Die gaat over steun aan het World Food Programme. Die ontraad ik. De reden daarvoor is dat wij in 2022 51 miljoen ongeoormerkt aan het World Food Programme geven. Recent hebben we dat nog met 20 miljoen verhoogd vanwege de voedselcrisis die ophanden is. Daarnaast maakt het World Food Programme ook nog gebruik van VN-fondsen met daarin een Nederlandse bijdrage, zoals 75 miljoen aan het CERF of 20 miljoen aan het Afghanistan Humanitarian Fund. We geven dus een heleboel aan het World Food Programme. Dat gaat ook gedeeltelijk naar Afghanistan, maar wij doen dat ongeoormerkt. Wij geven dus eigenlijk het World Food Programme de regie daarover. Daarom ontraad ik deze motie.

De tweede motie van de heer Kuzu, die op stuk nr. 903, geef ik oordeel Kamer.

De derde motie van de heer Kuzu, die op stuk nr. 904, over het monitoringsysteem geef ik ook oordeel Kamer.

De vierde motie van de heer Brekelmans, die op stuk nr. 905: oordeel Kamer. Een motie van de heer Brekelmans daarover is in november aangenomen, dus dat is staand beleid. Daarom kan ik de motie oordeel Kamer ...

De voorzitter:
Dan is die eigenlijk overbodig, zou ik zeggen. Het was een hele andere motie, zegt hij. Nu snap ik het.

Minister Schreinemacher:
Dat was een andere motie, ja. Maar goed, oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 906 van de PvdA. Deze discussie hebben we ook tijdens het commissiedebat in januari gehad. Daarover heeft u uitvoerig met collega Hoekstra van gedachten gewisseld. Als ik "hervestiging" zo mag lezen dat het gaat over de bestaande afspraken die er zijn over de hervestiging van Afghaanse vluchtelingen, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Mevrouw Piri knikt ja.

Minister Schreinemacher:
Oké.

Dan de motie op stuk nr. 907. De heer Van Dijk verzoekt per direct ontbrekende stukken te leveren en voldoende capaciteit vrij te maken. We hebben hier tijdens het mondelinge vragenuur natuurlijk ook al over van gedachten gewisseld. Ik heb de heer Van Dijk toen gezegd dat we ons uiterste best doen om die stukken z.s.m. openbaar te maken. Daar zijn we dus nog steeds mee bezig. Dat doen we zo snel mogelijk, maar per direct is op dit moment nog onmogelijk. Over het vrijmaken van extra capaciteit heb ik toen ook aangegeven dat er extra mensen zijn ingezet. Daarom ontraad ik deze motie. Voor de zomer zal de minister van Binnenlandse Zaken bij de Kamer terugkomen met een brief daarover. Ik heb namelijk tijdens het vragenuur toegezegd om de capaciteit voor de behandeling van Wob-verzoeken en Woo-verzoeken in het kabinet te bespreken. Dat heb ik aan de orde gesteld.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik vind dit verbazingwekkend, hoor. De minister geeft zelf toe: dit hadden we eigenlijk allang moeten regelen. De termijnen zijn ruimschoots verstreken. Er is zelfs al extra capaciteit vrijgemaakt, dus dan wordt het eigenlijk nog gênanter dat het er niet is. Nu zegt de minister: voor de zomer gaan we ermee komen. Ik heb ergens gelezen dat ze 1 juli komen. Wanneer zijn de stukken nu bij de mensen die ze hebben opgevraagd?

Minister Schreinemacher:
Voor 1 juli. Dat gaat om de stukken die openbaar gemaakt moeten worden. "Voor de zomer" gaat over de brief die de minister van Binnenlandse Zaken aan uw Kamer zal sturen. Dit gaat nu dus over twee verschillende dingen, maar het is nu beoogd dat 1 juli alle stukken openbaar zijn.

De heer Jasper van Dijk (SP):
1 juli zijn de stukken openbaar. Er komt ook nog een brief over ...

Minister Schreinemacher:
Over de capaciteit bij alle ministeries om aan de Woo-verzoeken te voldoen.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Oké. U zult begrijpen dat ik niet tevreden ben met die 1 juli. Dat staat in mijn motie. Vandaar dat ik die uiteraard in stemming breng.

Minister Schreinemacher:
Ja.

Dan de motie op stuk nr. 908 van de heer Hammelburg, met de vraag of de langetermijnstrategie in de langetermijnvisie opgenomen kan worden. Dat zullen wij doen, dus oordeel Kamer wat mij betreft.

Dan de motie op stuk nr. 909 van de heer De Roon over de basisdiensten en terugtrekking uit de internationale fondsen. Hier hebben we tijdens het debat al het een en ander over gewisseld. Op dit moment geven wij alleen geld, of laten wij alleen geld vrijmaken bij de internationale fondsen, onder heel strikte voorwaarden. Eén. De diensten moeten toegankelijk zijn voor vrouwen en meisjes. Twee. Er mag geen inhoudelijke bemoeienis zijn van de taliban. Drie. Het geld gaat niet via de taliban. Als aan die strikte voorwaarden kan worden voldaan, kunnen die internationale fondsen, die basisdiensten — je kunt het humanitaire basisdiensten noemen, want dat is gezondheidszorg eigenlijk — wat ons betreft vrijgegeven worden. Daarom ontraad ik deze motie.

Dan ten slotte de motie op stuk nr. 910, ook van de heer De Roon. Die motie gaat over de cash remittances. Dat is op dit moment onderdeel van de Dutch Relief Alliance Joint Response. Het is echt een bewezen effectieve manier van humanitaire hulp verlenen, dus dit valt wat ons betreft echt onder het kopje humanitaire hulp. We hebben ook in het debat gewisseld dat humanitaire hulp niet voorwaardelijk is, want mensen die in nood verkeren, moeten op die hulp kunnen rekenen. Er zijn ook veel checks-and-balances bij de organisaties die die hulp geven. Dus deze motie ontraad ik ook.

De voorzitter:
Helder. Dan zijn we door de moties heen. Een vraag nog van de heer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):
Er waren ook vragen. Om te beginnen, ik waardeer de inzet van het kabinet voor het Wereldvoedselprogramma. De minister gaf aan dat we 50 miljoen doneren. Ik heb ook even het lijstje bekeken. Ik zag bijvoorbeeld een land als Pakistan, een buurland van Afghanistan. Dat doet eigenlijk bijna vier keer zo veel als Nederland. Ik zie zelfs dat Somalië drie keer zo veel doet als Nederland. Daarom vraag ik de minister of zij bereid is om in haar begroting even te gaan zoeken en te speuren of er misschien iets meer mogelijk is dan de bijdrage die we op dit moment leveren. Dan ben ik ook bereid om de motie aan te houden.

Minister Schreinemacher:
Op dit moment geven wij, zoals ik al zei, direct aan het World Food Programme, maar ook aan de VN. Daar kan het World Food Programme ook gebruik van maken. Dus het is niet zo dat het bij die 70 miljoen, dus die 51 miljoen plus 20 miljoen, blijft. Het is uiteindelijk veel meer dan dat bedrag. Alleen, het gaat niet direct naar het World Food Programme, maar via andere internationale organisaties.

De heer Kuzu (DENK):
Mijn vraag was: is de minister bereid om in de randen van haar begroting te kijken of er misschien toch iets meer mogelijk is dan datgene wat we op dit moment doen? Misschien is er, nadat ze heel goed heeft gekeken naar haar begroting, dan toch iets meer mogelijk. Dan hoef ik de motie niet in stemming te brengen en houden we haar aan.

Minister Schreinemacher:
Die 20 miljoen, die recentelijke verhoging, komt al een beetje uit de randen van de begroting, als ik het zo mag zeggen. Daarbij heb ik ook onlangs in een debat aangekondigd dat we 46 miljoen extra aan humanitaire noodhulp geven. Dat moet ook voedselcrisissen bestrijden. Dus wat dat betreft hebben we het al flink verhoogd voor humanitaire noodhulp.

De voorzitter:
Het antwoord luidt nee, volgens mij, dus de motie blijft gewoon en vigueur. De heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):
Ik begrijp het antwoord van de minister op de vraag van de heer Kuzu heel goed. Er wordt gewogen gekeken wat we moeten uitgeven aan Afghanistan, maar ook aan andere landen waar zich crises voltrekken. Daar gaat mijn vraag over, naar aanleiding van de motie van Kuzu. Kan de minister nog een keer goed kijken of al die middelen op een goede wijze worden verdeeld over de verschillende crisisgebieden waar Nederland zich actief voor inzet? Want de ontwikkelingen in Afghanistan en in Oekraïne vragen erom om dit constant te monitoren. Is de minister bereid daar nog eens goed naar te kijken, en om ook periodiek te blijven kijken of die middelen goed worden verdeeld over de verschillende programma's, gezien de verschrikkelijk snelle ontwikkelingen?

Minister Schreinemacher:
Ja, daar ben ik zeker toe bereid.

De heer De Roon (PVV):
De minister begon haar betoog vanmiddag met de uitdrukking: ik zie natuurlijk ook wel dat het niet vooruitgaat in Afghanistan. Dat is natuurlijk een misplaatst understatement. Ik zou de minister willen vragen om niet meer met meel in de mond te praten over dit soort situaties, maar om, als de situatie slecht is, dan ook gewoon te zeggen: het gaat slecht in Afghanistan.

Minister Schreinemacher:
Het gaat slecht in Afghanistan, ja.

De voorzitter:
Dank u wel. Nou, meneer De Roon, dat heeft u toch even mooi weten uit te onderhandelen. Ja, dat doen we hier in de Tweede Kamer. Dan waren er nog een paar vragen.

Minister Schreinemacher:
Ja. Allereerst de vraag van mevrouw Piri: hoe gaat het met de lokale medewerkers die werden overgebracht? Zij zijn allen overgebracht en opgevangen en zij worden door ons geholpen bij het vinden van werk. Enkelen werken inmiddels op het ministerie in Den Haag.

Dan nog een vraag, van de leden Piri, Van Dijk en Hammelburg, over de inzet om mensen alsnog over te brengen: om hoeveel mensen gaat het op dit moment? We zijn nog steeds dagelijks bezig met het overbrengen van mensen. Het kabinet zet zich ervoor in om de mensen die daarvoor in aanmerking komen, zo spoedig mogelijk over te brengen via diverse routes. Dat hebben we ook in de brief van 31 maart beschreven. Het belangrijkste knelpunt daarbij blijft het verkrijgen van een Afghaans paspoort, onder andere gewoon door een groot tekort aan nieuwe paspoorten in het land. We zijn samen met andere landen in overleg, bijvoorbeeld met Pakistan, om nogmaals een uitzondering te maken voor een grote groep Afghanen zonder paspoort en visum, zodat ook zij zonder paspoort via Pakistan naar Nederland kunnen reizen. We zoeken ook nog steeds andere opties en maken gebruik van mogelijkheden die zich daarvoor voordoen. Op dit moment is er voldoende capaciteit bij het team dat zich hiervoor inzet. Er wachten op dit moment inderdaad nog een kleine duizend mensen op overbrengen. Tot dusver zijn er sinds september 1.675 personen overgebracht. Mijn collega, minister Hoekstra, zal u over de verdere vorderingen informeren.

De voorzitter:
Mevrouw Piri, kort.

Mevrouw Piri (PvdA):
Ja, heel kort. Een verduidelijking van dat "verder informeren". Is dat per brief? De minister sprak over de lokale oud-medewerkers van BZ. Bij mijn weten zijn dat 37 individuen, die in september gekoppeld zijn aan de organisatie om hen te begeleiden naar werk. Ik ben blij om te horen dat een aantal mensen inmiddels op het ministerie werken. Zoals ik het begrijp, worden heel veel mensen gematcht met werk, maar kan dat dan niet doorgaan omdat ze geen huisvesting hebben. Kan de minister daar iets over zeggen? Als dat niet in het debat kan, zou ik het antwoord graag per brief krijgen.

Minister Schreinemacher:
Ja, ik denk dat het goed is dat mijn collega, minister Hoekstra, u op de hoogte brengt van de vorderingen op het gebied van het aantal over te brengen mensen en dat hij die laatste vraag daarin meeneemt.

De voorzitter:
Prima. Waren dat alle vragen?

Minister Schreinemacher:
Nee, nog één vraag van het CDA, over de vrouwenorganisaties: hebben we nu alle projecten die ten doel hebben om vrouwenrechten te promoten in Afghanistan, stopgezet? Dat is niet het geval. In mijn brief heb ik aangegeven dat we nu een enkel project hebben stopgezet, maar dat een aantal projecten nog wel doorgaan. De reden dat het project is gestopt, is dat de veiligheid van de mensen die aan dat project werkten, niet kon worden gewaarborgd. Dat is wel een voorwaarde voor ons: het team moet daar ter plaatse veilig zijn werk kunnen doen. We zullen u daar verder over informeren in de langetermijnstrategie, de langetermijnvisie, die nog voor de zomer naar de Kamer komt.

De voorzitter:
Prima, hartstikke goed. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties. Dank aan de minister. Fijn dat u bij ons was vandaag. Ik schors tot 18.45 uur en dan gaan we praten over een initiatiefwetsvoorstel.

De vergadering wordt van 17.55 uur tot 18.45 uur geschorst.

Wet uitzonderen voorrang vergunninghouders

Voorzitter: Bergkamp

Wet uitzonderen voorrang vergunninghouders

Aan de orde is de behandeling van:

  • het Voorstel van wet van het lid Kops tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 in verband met het uitzonderen van het verlenen van voorrang aan vergunninghouders bij huisvesting op grond van het feit dat zij vergunninghouder zijn (Wet uitzonderen voorrang vergunninghouders) (35914).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het Voorstel van wet van het lid Kops tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 in verband met het uitzonderen van het verlenen van voorrang aan vergunninghouders bij huisvesting op grond van het feit dat zij vergunninghouder zijn, Kamerstuk 35914.

Ik heet allereerst de initiatiefnemer in vak-K van harte welkom. Het is altijd heel mooi om te zien dat er Kamerleden zijn die de moeite nemen om initiatiefwetten te maken, want dat is altijd heel veel werk. We noemen dat ook wel het ambachtelijke Kamerwerk. In ieder geval alvast de complimenten aan u dat u het zover heeft gebracht dat we vandaag hierover gaan debatteren. Het is voor de heer Kops reeds het derde initiatief, dus enige ervaring is er reeds. In vak-K zit ook de ondersteuning die de heer Kops heeft meegenomen. Dat is de heer Elmar Vlottes, medewerker van de PVV-fractie, die ik ook van harte welkom heet. De adviseur van de Tweede Kamer is de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, die de Kamer zal adviseren bij eventuele vragen.

Daarmee ben ik aan het einde gekomen van mijn introductie en gaan we meteen van start. De bedoeling is dat we vandaag alleen de eerste termijn doen van de kant van de Kamer. De rest van het wetsvoorstel doen we op een moment waarvan de initiatiefnemer zegt dat het een goed moment is om het te vervolgen. Dan kijken we wat er mogelijk is in de agenda.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:
We gaan eerst luisteren naar de heer De Graaf van de PVV-fractie. Gaat uw gang.

De heer De Graaf (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het is eigenlijk een globale wijsheid: je kunt heel veel liefde voor anderen hebben, maar als je jezelf vergeet, ga je ten onder. Dat leidt dan in eerste instantie tot burn-out en als je niet oppast tot erger. Zo werkt het natuurlijk ook met het regeren van het land. Daarom ben ik blij dat mijn collega Kops het onderhavige voorstel heeft ingediend. Ze zeggen weleens: de beste ideeën passen op de zijkant van een bierviltje. Nou, dat is hier honderd procent het geval. Dit kan een goede impact hebben en een mooie oplossing verzorgen voor de staat van ons land, in ieder geval waar het de huisvesting betreft.

Voorzitter. We gaan naar januari vorig jaar. Toen kopte De Telegraaf: "Grote druk van asielzoekers op huisvesting. Andere woningzoekenden moeten nog langer wachten." En: "Gescheiden ouders naar daklozenopvang." We zijn inmiddels meer dan een jaar verder. Wat is er in de tussentijd gebeurd? Nou, dit. We hebben een migratiesaldo van 100.000. Dat is een stad zo groot als Alkmaar of Venlo die erbij is gekomen sinds die tijd, en ondertussen al meer. Inmiddels hebben we een staatssecretaris voor asiel en immigratie die letterlijk zegt "hoe meer asielzoekers, hoe beter" en een minister voor Volkshuisvestiging die wil dat er niet minder, maar nog meer woningen met voorrang naar statushouders gaan. Wat dat betreft komt de behandeling van het onderhavige initiatiefvoorstel geen moment te vroeg. Het heet: Wet uitzonderen voorrang vergunninghouders. Een wet die als hij wordt aangenomen, wat ik van harte hoop, een einde maakt aan de voorrang waarmee woningen aan statushouders worden weggegeven. Een wet die een einde maakt aan de discriminatie van Nederlanders op de woningmarkt.

Voorzitter. Er is haast bij, want het kabinet faalt op de genoemde gebieden. Het kabinet faalt als het gaat om de volkshuisvesting. Maar liefst 300.000 woningen komen we momenteel tekort in Nederland. Het kabinet faalt ook als het gaat om asiel en immigratie. De instroom is enorm, iedere dag weer. Iedereen die hierheen komt wil uiteraard een woning. Dat begrijpen we heel goed. Daarmee kom ik meteen bij een ander punt, dat vaak door tegenstanders wordt gebezigd: jullie hebben een hekel aan asielzoekers en jullie gunnen die mensen niks. Nee, we gunnen iedereen op de hele wereld alles: een goed huis, een goed dak, een goede economie, welvaart, welzijn en geestelijke gezondheid. Dat gunnen we iedereen, maar je kunt niet iedereen in Nederland huisvesten. Daarmee refereer ik meteen aan de eerste zin die ik net uitsprak.

Volkshuisvesting en open grenzen: die twee gaan gewoon niet samen. Wie zijn daarvan de dupe? Juist de Nederlandse woningzoekenden, die al zolang op wachtlijsten staan. Als je een sociale huurwoning zoekt in Nederland, vergeet het dan maar. In een kwart van alle gemeenten sta je meer dan zeven jaar op de wachtlijst. Dat is nog maar een gemiddelde, want sommige gemeenten hebben zelfs een wachttijd van zeventien jaar. Zeventien jaar wachten; nog even en je moet je kind zes maanden voor de geboorte reeds inschrijven voor een huurwoning, want anders heeft het nooit meer een kans. Daarna komt dan pas de inschrijving voor school. Er zijn bijna 40.000 daklozen in Nederland. Dat is een verdubbeling in de laatste tien, twaalf jaar. Ook economische dakloosheid is een feit. Mensen die een baan en een inkomen hebben, kunnen door de wooncrisis geen woning krijgen of vinden. Alleenstaande vrouwen met kinderen die noodgedwongen van camping naar camping trekken. Zal ik hem nog een keer doen? Alleenstaande vrouwen met kinderen die noodgedwongen van camping naar camping trekken. Ik vind het ten hemel schreiend. Andere woningzoekenden, die bij kennissen op de bank slapen, omdat ze anders letterlijk op straat staan. Het is nogal wat. En wat te zeggen van de gemeenten, die tegen deze mensen zeggen: helaas, wij kunnen niets voor u doen. Voorrang krijgt u niet. Gaat u maar naar een hotel of anders naar de daklozenopvang. Dat zijn letterlijke teksten. Het gebeurt echt in Nederland. Zo wordt er hier met mensen omgegaan, die blijkbaar de pech hebben dat ze Nederlander zijn en geen asielzoeker, geen statushouder.

Want, voorzitter, terwijl Nederlanders eindeloos lang op een wachtlijst moeten staan, krijgen deze statushouders massaal voorrang op een woning. De laatste week en dagen gaat het er veel over in de pers, in de media. Maar laten we wel wezen: dit is al heel lang staande praktijk. Jarenlang. Vanaf 2010, twaalf jaar geleden, zijn er al zeker — houd u vast — 130.000 woningen met voorrang weggegeven aan statushouders. En waarom eigenlijk? Statushouders krijgen voorrang omdat zij statushouder zijn. Omdat er is besloten dat statushouders voor moeten worden getrokken. Omdat er is besloten dat Nederlanders in hun eigen land gediscrimineerd mogen en kunnen worden, en dat ze dat ook worden. Dat zij ook van de woningmarkt verdrongen kunnen worden. Het zijn bewuste keuzes. Het is beleid.

Maar, voorzitter, voor de minister op dit onderwerp is de situatie van de Nederlandse woningzoekende nog niet uitzichtloos en hopeloos genoeg. Hij wil dat er nog meer statushouders voorrang krijgen. Maar hoe dan, zo vraag ik aan de minister, via u, voorzitter. Op welke woningen dan? Toch zal het moeten, zegt de minister. En de Nederlanders dan? Ik vraag het me af. Dan zal de minister zeggen: toch zal het moeten. Het moet en het zal, en dan ben je, dat kennen we uit het verleden, de minister van dwang en drang, van verplichten en opleggen. Dat kan niet, voorzitter. De minister is niet eens gekozen. Hij is benoemd. Wij zijn hier in de Tweede Kamer gekozen door Nederlanders, door Nederlandse ingezetenen met stemrecht. We zijn niet door iemand anders gekozen en wij werken ook niet voor mensen uit het buitenland. "En toch zal het moeten", zegt de minister. Het is de argumentatie, vind ik, van een stampende peuterpuber of van een ouder die qua denkvermogen wordt overvleugeld door zijn wijzere tienerkinderen. "Het zal toch moeten."

Voorzitter. Het geven van voorrang aan statushouders is niets anders dan een middel om de immigratie verder te faciliteren. Een vraag daarom aan de minister. Wanneer trekt het kabinet de conclusie dat deze situatie niet houdbaar is? Immers, zelfs de grootste asielzoekerknuffelaars moeten toch op een gegeven moment de conclusie trekken dat het zo niet langer kan? Je hebt toch ook gevoel voor je mensen in het land? Vorig jaar moesten 24.500 statushouders worden gehuisvest. Dit jaar zijn het er 1.000 minder, maar samen blijft dat nog steeds 48.000 in twee jaar. En in de azc's zitten momenteel nog eens 14.000 statushouders op een woning te wachten.

De aantallen zijn dus gigantisch en elke woning die naar een statushouder gaat, gaat dus niet naar mensen die hier in Nederland al heel lang op de wachtlijst staan. En dat zijn echt niet allemaal Nederlanders hoor. Dat zijn ook mensen van Turkse of Marokkaanse afkomst, Surinaamse afkomst. Ze komen overal vandaan, maar ze zijn intussen vaak wel Nederlander geworden en staan ook op die wachtlijsten. Daarom begrijp ik de linkse partijen niet, die vaak tegen dit soort voorstellen zijn, want ook zij verloochenen hiermee hun achterban. De gemeenten kunnen het niet aan, de woningmarkt kan het niet aan en dit land kan het dus gewoon niet aan.

Voorzitter. Het opengrenzenbeleid van het kabinet vergroot de woningcrisis, zoals gezegd. Tot 2030 wil het kabinet dat er bijna een miljoen woningen worden bijgebouwd. Nog daargelaten dat er van die nieuwbouwplannen heel weinig terechtkomt, voor wie zijn deze woningen eigenlijk bedoeld? Vorig jaar heeft de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken laten weten dat maar liefst driekwart van alle bij te bouwen woningen bedoeld is voor mensen uit de migratielanden. De rest is voor Nederlanders. We bouwen dus hoofdzakelijk voor migranten, en ook de bevolkingsgroei komt, zo weten we, hoofdzakelijk door migratie. Ondertussen zijn gemeenten heel druk in de weer om met spoed hele wijken en dorpen bij te bouwen. Ze worden zomaar uit de grond gestampt, complete migratiedorpen: speciaal voor asielzoekers. Zogeheten flexwoningen en andere creatieve oplossingen: speciaal voor asielzoekers.

Voorzitter. De conclusie is dus dat die snelle woningbouw wel kán, dat wil zeggen als het gaat om die asielzoekers. Dan is opeens alles mogelijk. Deden de gemeenten en het kabinet ook maar eens zo veel moeite voor de Nederlandse woningzoekenden, maar dat doen ze niet. Een vraag aan de initiatiefnemer, aan de heer Kops, via u, voorzitter. Is zijn wet — dat is natuurlijk belangrijk om te vragen — ook van toepassing op dit soort spoedhuisvesting?

Dan tot slot, voorzitter. Het is de hoogste tijd dat het voortrekken van statushouders stopt en dat de discriminatie van Nederlanders stopt. De Wet uitzonderen voorrang vergunninghouders regelt dat. Ik hoop van harte dat die aangenomen wordt. Eigenlijk is het een hele logische wet. Laten we de logica, die in de politiek vaak ontbreekt, weer terugbrengen door deze wet aan te nemen. Daarom dank en ook complimenten aan de initiatiefnemer Kops. De PVV-fractie kijkt uit naar de beantwoording.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van de heer Geurts, CDA.

De heer Geurts (CDA):
Even ter aftrap: de heer De Graaf van de PVV brengt het alsof alle woningen die toegevoegd worden aan de woningbouwvoorraad, voor statushouders of asielzoekers benodigd zouden zijn. Als je kijkt naar de laatste Kamerbrief die we hebben gekregen, dan zie je dat de opgave 9% is. Die gaat naar 12,5%. Dat betekent dat van elke 100 woningen er op dit moment 9 voor asielzoekers zijn. We kunnen geen halve woningen doen, dus dat moeten dertien woningen worden. Dat is het verschil, 100 ten opzichte van 13, dus maak het niet groter dan het is.

Maar dat is mijn vraag niet. Mijn vraag ligt op een ander front. Als je het voorgestelde verbod op voorrang voor vergunninghouders zo doorvoert, hoe ziet de heer De Graaf dan de opgave die ook in de Huisvestingswet 2014 staat, in artikel 28, namelijk dat de gemeentes de plicht hebben om op basis van een halfjaarlijkse taakstelling vergunninghouders te huisvesten?

De heer De Graaf (PVV):
Ja, kijk, daar gaat het natuurlijk schuren, buiten de vraag of we het niet te groot maken ja of nee. We maken het helemaal niet te groot. De wet heeft twee hele korte artikelen, maar kan een enorme impact hebben. We zien hoeveel schrijnende gevallen er in Nederland zijn. Om op het eerste deel van de opmerking van de heer Geurts terug te komen: zoals ik net zei, hebben we ook gezien dat de minister van Binnenlandse Zaken uit het vorige kabinet zei — dat is eigenlijk hetzelfde kabinet als nu, maar het was een andere minister — dat tot 2030 driekwart van die woningen naar statushouders moet gaan. Dat is meer dan de cijfers uit de Kamerbrief die de heer Geurts noemt. We maken het niet groter dan het is. Het probleem is daverend groot. Het is schrijnend. Het is vreselijk.

Dan deel twee. De PVV heeft altijd betoogd … En daar loopt het CDA met de vraag eigenlijk in het eigen zwaard, omdat dit probleem niet had hoeven bestaan als we eerder — het is nog steeds niet gebeurd — dus een aantal jaren geleden de grenzen gewoon eens wat meer hadden gesloten voor mensen uit andere landen. Want we kunnen hier niet iedereen opvangen. Een land als Kazachstan heeft ongeveer 80 keer zo veel landoppervlak als Nederland. Het heeft 1 miljoen inwoners minder. Het is rijk aan gas en olie. Ze hebben twee ziekenhuisbedden per 1.000 inwoners meer dan Nederland. Joepie, gezondheidszorg! Dat is een welvarend land waar het vrij goed gaat en waar heel veel ruimte is om heel veel asielzoekersdorpen te bouwen. Dan vraag ik me af waarom de heer Geurts niet even naar Almaty gaat of naar Astana of hoe heet die stad tegenwoordig, Nur-Sultan geloof ik, om daar eens met de president te praten van: joh, kunnen jullie ons ook een beetje helpen, want Nederland loopt vol?

Dan kom ik bij de vraag over de Huisvestingswet 2014. Ja, dat had tien jaar geleden misschien een leuke vraag geweest, maar die vraag komt nu tien jaar te laat, want die taakstelling is er omdat de grenzen openstaan. Zolang die niet dichtgaan, zit je inderdaad met die taakstelling. Deze wet voorkomt juist dat die taakstelling niet gehaald wordt. Wij helpen met deze wet de taakstelling te halen.

De heer Geurts (CDA):
Ik word met het antwoord de hele wereld over gestuurd, maar ik krijg geen antwoord op mijn vraag. Het gaat mij erom dat artikel 28 in de Huisvestingswet nog steeds staat. De taakstelling voor gemeentes staat nog steeds, of dit wetsvoorstel nou wel of niet wordt aangenomen. Mijn vraag aan de PVV is: hoe ga je daar dan mee om? Is de PVV van mening dat ze het probleem zo groot moeten maken dat het zich vanzelf wel oplost, of zijn ze er ook wel voor in om het probleem op te lossen?

De heer De Graaf (PVV):
Daar kan ik de heer Geurts hartstikke mee van dienst zijn — dat deed ik net ook in het laatste deel van mijn antwoord — omdat je, als je de grenzen dichtdoet en deze wet aanneemt, juist voorkomt dat de taakstelling zo hoog moet zijn als die nu is. Daarom hoop ik dus van harte op steun vanuit de CDA-hoek. Daarmee lossen we een gigantisch probleem op in plaats van een probleem te creëren. Het probleem dat de heer Geurts schetst, is een juridisch geconstrueerd probleem, terwijl we dat probleem juist kwijt zijn als deze wet wordt aangenomen. Ik hoop dus op steun van het CDA, want dan hebben we echt iets moois bereikt met z'n tweeën, en ik hoop met meer.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Jansen, Forum voor Democratie.

De heer Jansen (FVD):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De sociale huurwoningen, waar gaan ze heen? Niet naar Nederlanders. Al jaren krijgen statushouders voorrang op de huurmarkt. Al jaren heeft dat enorme gevolgen voor de leefbaarheid van ons land, want wij hebben al een behoorlijk aantal asielcrisissen gehad. U weet vast nog dat er ineens honderdduizend Syriërs naar Nederland kwamen. Dat zal allemaal in uw geheugen gegrift zijn. Daarvan zijn er nog steeds zeker 80.000 in Nederland en die krijgen nu ook allemaal permanente verblijfsvergunningen. Die moesten allemaal ergens wonen. Ieder jaar komen er weer uit allerlei andere landen tienduizenden asielzoekers, die allemaal uiteindelijk ergens moeten wonen, bovenop de nog eens 100.000 mensen per jaar die structureel als arbeidsmigrant et cetera allemaal naar Nederland komen.

Dat geeft een enorme druk op onze woningmarkt. Dat geeft een enorme druk op de woningmarkt voor onze eigen mensen. Meneer De Graaf van de PVV noemde net al een aantal categorieën mensen die nu geen huis kunnen vinden. Ik wilde daar graag de cijfers bij voegen, want ik vind ze absoluut schokkend. Ik vind absoluut dat dat hier een keer genoemd mag worden. Ongeveer 40.000 mensen zijn op dit moment dakloos in Nederland. 60.000 tot ongeveer 80.000 slapen op een camping of in een recreatieverblijf. Tussen de 150.000 en 200.000 jongeren kunnen geen woning vinden en moeten bij hun ouders blijven wonen. Dat zijn de aantallen mensen waar we het over hebben. In plaats van dat we die mensen helpen, kiezen we ervoor om ieder jaar 100.000 mensen naar Nederland te halen en hun wel een woning te geven. Dat is toch verschrikkelijk?

Inmiddels zijn de wachttijden per gemeente opgelopen tot ongeveer gemiddeld tien jaar voor een sociale huurwoning, met uitschieters naar vijftien, soms wel zeventien jaar. Als je je inschrijft op je 18de voor een sociale huurwoning, is er een hele dikke kans dat je op je 30ste nog steeds geen sociale huurwoning kan krijgen. Sterker nog, als je dan misschien net een beetje richting een modaal inkomen komt, dan kom je in een kloof terecht waarin je ook te weinig verdient voor een huurwoning op de private markt. Dus die mensen vallen volledig tussen wal en schip. In plaats van dat we daar iets aan gaan doen, zijn we iedere keer bezig om mensen uit het buitenland van over de hele wereld hiernaartoe te halen en hun voorrang te geven op woningen die voor onze eigen mensen bedoeld zijn. Nu hebben we een minister die zegt: we moeten deze voorrangsregels nog verder oprekken, want dan kunnen we de azc's legen in de sociale huurwoningen en nog meer asielzoekers naar Nederland halen. Het is toch van de zotte? Dit is toch niet uit te leggen en te verkopen aan onze eigen bevolking?

Als ik naar de linkerkant van de Kamer kijk, dan is de hele linkerkant van de Kamer leeg! Ik zat net daar te kijken en dacht: waar is iedereen? De enige linkse partij hier aanwezig is D66, maar voor de rest is iedereen gewoon afwezig. Het is een grof schandaal. Het tekent de minachting die deze partijen hebben voor onze bevolking, voor onze eigen mensen. Wij zijn hier verkozen als volksvertegenwoordigers voor het Nederlandse volk, niet voor het Syrische volk, niet voor het Afghaanse volk, niet voor het Oekraïense volk. Nee, het Nederlandse volk en alleen het Nederlandse volk. Die mensen moeten ergens wonen. Die mensen hebben zelfs een grondrecht op huisvesting, maar dat lijkt hier volledig vergeten te zijn.

Daarom is dit zo'n prachtig wetsvoorstel van de PVV, want hier worden iedere dag stapels papier geproduceerd, die bedoeld zijn om de Nederlandse bevolking op een achterstand te stellen, maar met één zin wordt hier een enorme sprong gemaakt ten gunste van de Nederlandse bevolking. Het is een sieraad van eenvoud. Daarvoor wil ik complimenten geven aan de indiener. Ik heb ook een vraag aan de initiatiefnemer, namelijk: is dit wel uitputtend genoeg geformuleerd? Want als ik het zo lees, dan staat er — ik parafraseer even, want ik heb de wettekst niet voor me — dat er niet op grond van een verblijfsvergunning een urgentieverklaring mag worden afgegeven. Maar kunnen gemeenten daar niet omheen door te zeggen dat ze nog allerlei andere gronden hebben, waardoor ze die mensen toch nog categorisch voorrang kunnen geven? Dat is een vraag aan de indiener. Ik kijk uit naar de antwoorden.

Afrondend, voorzitter. Forum voor Democratie is ervoor om onze eigen mensen te helpen. Al decennialang wordt de Nederlandse bevolking structureel op achterstand geplaatst. Al decennialang moeten Nederlanders toekijken terwijl er woningen gaan naar mensen uit de hele wereld en zij met hun handen in het haar zitten en zich afvragen: wanneer kom ik een keer aan de beurt? Het is ontzettend uitzichtloos om je in te schrijven op een wachtlijst voor een sociale huurwoning, terwijl 200 andere mensen zich ook hebben ingeschreven voor dezelfde woning. Er zijn misschien cijfers waaruit blijkt dat maar 9%, 12% of 13% van de woningen naar ... Maar je moet je eens voorstellen dat jij die persoon bent. Iedere keer als je ingeschreven staat voor zo'n woning, komt er iemand met een urgentieverklaring en heb jij weer het nakijken. Die mensen zitten jarenlang uitzichtloos te wachten op een woning, maar krijgen die niet.

Dat betekent niet alleen dat ze niet ergens kunnen wonen. Je hoort vaak: ze hebben in veel gevallen al een dak boven hun hoofd, blablabla. Maar dat betekent dat ze niet kunnen beginnen met hun leven. Dit gaat over heel veel jonge mensen. Die mensen willen iets maken van hun leven, die willen op zichzelf wonen, die willen van start gaan en die willen een gezin stichten. Dat doe je niet zolang je bij je ouders woont. Dat geeft allerlei problemen in het dagelijks leven. Relaties worden ingewikkeld. Je kunt echt met geen mogelijkheid een gezin starten. Dat is een extra consequentie van dit soort wetgeving, niet van de wetgeving van de heer Kops, maar van de wetgeving die nu bestaat om voorrang te geven aan statushouders. Het gevolg daarvan is dat onze bevolking al decennia aan het afnemen is. De enige reden dat er nog groei plaatsvindt, is immigratie. Een van de belangrijkste redenen daartoe is dat er totaal geen uitzicht is voor jongeren en starters. Ze moeten altijd achteraan in de rij aansluiten, ze moeten hun leven uitstellen en ze hebben altijd het nakijken. Het is tijd dat we dat gaan veranderen en dit wetsvoorstel is daar een prachtige eerste stap in.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Voordat u wegloopt, is er een vraag van mevrouw Podt van D66.

Mevrouw Podt (D66):
Forum voor Democratie — ik wilde bijna "de PVV" zeggen, mijn excuses — houdt een heel betoog over het belang voor mensen om snel een huis te krijgen. Dat onderschrijven wij natuurlijk. Volgens mij zien we allemaal dat er op dit moment enorm veel mensen zijn die hun leven on hold moeten zetten totdat ze ergens kunnen gaan wonen. Dat is verschrikkelijk. Maar toen er werd gesproken over mensen die niet kunnen beginnen met hun leven, moest ik ook denken aan alle mensen die op dit moment in asielzoekerscentra zitten. Zij willen ook heel graag beginnen met hun leven. Ze willen gaan werken en integreren in de Nederlandse samenleving. Wat vindt Forum voor Democratie daarvan?

De heer Jansen (FVD):
Ik wil heel graag dat die mensen beginnen met hun leven, maar wij hebben geen plicht aan die mensen. Wij hebben een plicht aan onze eigen bevolking, zodat zij kunnen beginnen met hun leven. Wij zijn er niet voor om alsmaar al die tienduizenden asielzoekers hier op te nemen. Laat ze teruggaan naar hun eigen land.

Mevrouw Podt (D66):
Dan ben ik wel benieuwd of wij hier niet over een poosje weer staan en Forum voor Democratie weer een punt gaat maken van allerlei mensen die niet geïntegreerd zijn en die niet aan het werk willen, omdat dat allemaal weer niet gelukt is. Dat is heel vaak een resultaat van het feit dat mensen zo verschrikkelijk lang moeten wachten.

De heer Jansen (FVD):
Wij zijn er überhaupt niet voor dat er ieder jaar tienduizenden mensen hier gaan integreren. Het is prima dat er wat immigranten per jaar hiernaartoe komen, maar wij willen helemaal geen structurele toevoer van tienduizenden mensen die uit de hele wereld naar Nederland komen. Die mensen hoeven hier niet categorisch te integreren, dus ik zie dat niet als een structuurprobleem.

Ik doe een andere voorspelling. Ik denk dat we hier over een paar jaar weer met onze handen in het haar staan en zeggen: "Waar zijn alle woningen gebleven? Hoe kan het toch dat we een woningtekort hebben van 300.000 woningen? En er is nog een ander probleem: hoe kan het dat we iedere ochtend in de file staan?". Als je structureel 100.000 mensen per jaar toevoegt aan je bevolking ... U kunt lachen, mevrouw ... Neem bijvoorbeeld de A4. U lacht om mijn suggestie dat het ook een fileprobleem oplevert, maar als je ieder jaar 100.000 mensen aan je bevolking toevoegt, dan heeft dat een enorme impact op de leefbaarheid van je land, op de huisvesting, op het transport en het verkeer, op de zorgcapaciteit, waar we ook allemaal mee te maken hebben gehad, en op het onderwijs. Dit is over de hele linie een heel slecht idee. We moeten daar een keer mee ophouden.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Jansen (FVD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de heer Geurts van het CDA.

De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. De heer Kops vraagt terecht aandacht voor de huisvestingsproblematiek van vergunninghouders. Het is goed dat we vandaag de gelegenheid hebben om over dit onderwerp te spreken en dit te behandelen. Ik dank de initiatiefnemer daarvoor.

Als je oppervlakkig naar het PVV-wetsvoorstel kijkt, onderschrijf je de spanning die de initiatiefnemer schetst in de memorie van toelichting. Ik zeg het in mijn eigen woorden: door het woningtekort lukt het steeds minder mensen om een goede en betaalbare woning te vinden. En ja, mensen met een laag of middeninkomen hebben te maken met jarenlange wachttijden voor sociale huurwoningen. Spoedzoekers moeten te lang wachten op een veilige woonplek en het aantal daklozen — het is straks ook al gezegd — is de laatste jaren gestegen. Kortom, er zijn veel woningzoekenden en er zijn te weinig woningen om aan de vraag te voldoen.

Maar als je onder het oppervlak van het PVV-voorstel kijkt, zie je geen duurzame bijdrage geleverd worden aan een oplossing. Er is in het wetsvoorstel geen oog voor de complexiteit die schuilgaat achter het huisvesten van vergunninghouders. Het PVV-voorstel lost uiteindelijk niets op. Kortom, de PVV kiest voor symptoombestrijding.

Voorzitter. Als er niet voldoende alternatieve huisvesting voor vergunninghouders wordt gerealiseerd, zal verdringing blijven bestaan. De taakstelling voor gemeenten om statushouders te huisvesten blijft immers bestaan. Ondertussen is de instroom echter zo groot geworden dat er een overmatige stroom is ontstaan. Het systeem werkt niet meer. Dat is nu het probleem. Dat is voor de mensen die al jaren op een wachtlijst staan het meest pijnlijk.

De heer De Graaf (PVV):
De heer Geurts doet alsof het een soort biologische of spirituele wetmatigheid is dat het systeem niet meer werkt en dat we er met z'n allen niks aan kunnen doen. Maar in heel veel jaren waarin dat probleem is ontstaan, heeft het CDA aan het roer gestaan, in het centrum van de macht. Dan komt er een oplossing — ik zei net dat die op de zijkant van een bierviltje past; dat zijn de beste ideeën — en zegt de heer Geurts: "De PVV draagt niet bij aan een oplossing, want er wordt geen recht gedaan aan de complexiteit van de markt." Het is natuurlijk altijd een hele leuke afleidingsmanoeuvre om te zeggen: de complexiteit is zo enorm en dit voorstel is te simpel. Maar het is andersom: juist met goede, makkelijk uitvoerbare en eenvoudig beschreven voorstellen worden de grootste problemen opgelost. Vaak kun je met een heel klein zetje tegen een dominosteentje er een heleboel om laten vallen. Ziet de heer Geurts dat hij de zaken eigenlijk omdraait?

De heer Geurts (CDA):
Ik ben het uiteraard niet eens met het eerste deel van het betoog. Ja, het CDA heeft vele jaren in een kabinet meegedraaid, maar de PVV heeft die kans ook gehad en toen het er echt om ging spannen, liep de PVV weg. Dus daar heeft u een antwoord op dat deel. Ook in de jaren waarin de VVD en de PvdA samen een kabinet vormden en in al die andere jaren hebben wij aangeven dat dit een problematiek is die opgelost moet worden. Ik vertel hier dus geen nieuw verhaal. Het antwoord op het laatste deel heb ik in mijn interruptie ook al aan u gegeven: ik vind het symptoombestrijding. Het daadwerkelijke probleem wordt niet opgelost, want die halfjaarlijkse taakstelling blijft gewoon staan, ongeacht of deze initiatiefwet nu wel of niet wordt aangenomen. Daarom vind ik het een stuk windowdressing. Maar ik wil er vanavond heel serieus op ingaan om duidelijk te maken dat er ook andere oplossingsmogelijkheden zijn.

De heer De Graaf (PVV):
Ik vind het antwoord over 2012 niet serieus, want het was het CDA dat de PVV weg wilde hebben uit het Catshuis. Zoveel is door veel getuigenverklaringen ondertussen wel duidelijk geworden. Dus dat antwoord geldt niet. Ook ik wil er heel serieus over debatteren, maar het CDA zegt en houdt de bevolking en zijn achterban voor dat de complexiteit zo enorm is en dat het voorstel dat er ligt symptoombestrijding is. Dat kan toch niet? Dus ik kom toch terug op het eerste punt dat ik net maakte: de zaak wordt omgedraaid door de heer Geurts van het CDA. Ik wil graag dat de heer Geurts dat inziet. Wat kan ik nou eigenlijk doen, zou ik bijna willen vragen, om hem in te laten zien dat hij de zaken omdraait?

De heer Geurts (CDA):
Iedereen heeft recht op zijn eigen werkelijkheid. De heer De Graaf heeft dat ook, maar het is zijn werkelijkheid en niet de mijne. Dat wat betreft de jaren waar we het in het begin over hadden. Op het tweede punt ging de heer De Graaf niet in, ook niet in de interrupties die ik pleegde. Het gaat er natuurlijk om dat er helemaal geen probleem wordt opgelost, want die halfjaarlijkse taakstelling blijft gewoon staan, ongeacht of deze wet er komt of niet. Uiteindelijk, en dat heb ik net ook proberen aan te geven — daar zal ik zo meteen nog wel wat meer over zeggen — gaat het er gewoon om dat we meer huizen toevoegen aan het woningaanbod in Nederland.

De voorzitter:
Meneer De Graaf, afrondend.

De heer De Graaf (PVV):
Het is toch mooi dat de heer Geurts wederom dat punt van de taakstelling maakt. Die taakstelling blijft staan, maar als je alleen uitgaat van de taakstelling, dan ontken je hoe het probleem in elkaar zit. Dan maak je het probleem namelijk complexer dan het is. Als je zegt "we laten geen mensen meer toe of nog maar heel weinig mensen toe", dan voorkom je dat er een taak gesteld moet worden. Dus je moet het probleem aan de voorkant oplossen. Wat de PVV nu doet met het onderhavige wetsvoorstel is het probleem dat door anderen is ontstaan, voor de huidige situatie van een goede oplossing voorzien. Maar het moet ook aan de voorkant worden opgelost. Is het CDA bereid om zich daar binnen het kabinet hard voor te maken? Misschien kan de heer Geurts zijn lijntjes naar alle ministers van het CDA in het kabinet benutten en zeggen: jongens, die grenzen moeten dicht; dan kunnen we met z'n allen dit probleem oplossen, in combinatie met de Wet-Kops.

De heer Geurts (CDA):
Maar nu worden er twee dingen door elkaar heen gehaald. Dat mag de heer De Graaf prima doen, maar het is vanavond geen asieldebat. Dat kan, maar dat is niet het hoofdonderwerp. Het gaat om het initiatiefvoorstel van de heer Kops van de PVV. Dat is het item dat vanavond op de agenda staat. Daarin wordt een verbod op voorrang voor vergunninghouders aangegeven. Ik betoog dat dat niet de oplossing is van de problematiek waar we voor staan. En ja, zeg ik tegen de heer De Graaf: lees de paragraaf, die ook in het regeerakkoord staat over de asielzoekersproblematiek. Maar dat is echt een wezenlijk ander verhaal dan wat hier vanavond te berde wordt gebracht. Ik ben het ermee eens dat daar dingen moeten gebeuren. Daarover verschillen we dus niet van mening, maar wat ik hier betoog is dat deze wet echt het probleem niet oplost.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
In het coalitieakkoord "Omzien naar elkaar" — wat eigenlijk een beetje een cynische titel is — staat dat het CDA onder andere wil gaan voldoen aan de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag om migratiestromen te beheersen en terugkeer te realiseren. Vindt de heer Geurts dat dat inmiddels aan het gebeuren is? Sorry, voorzitter?

De voorzitter:
Nee, gaat u verder.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
O, ik dacht dat de microfoon even uit stond. Vindt de heer Geurts dat dat nu gebeurt, dat de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag nu tot op de letter van de wet worden uitgevoerd?

De heer Geurts (CDA):
Ik heb me er niet op dat niveau in verdiept of dat tot op de letter wordt uitgevoerd. Het kabinet is bezig. We hebben vorige week ook een voortgangsbrief gehad over de huidige problematiek rondom vergunninghouders. We hebben het vanavond over de wet die ik al een paar keer heb aangehaald, namelijk de initiatiefwet van de heer Kops — om maar reclame te maken voor de PVV. We moeten niet de dingen door mekaar heen gaan lopen mixen en dan denken dat dit de oplossing is. De heer Kops en de PVV-fractie denken dat hun wet de oplossing is om de problematiek rondom de statushouders op te lossen. Ik geef aan dat dat níét het geval is.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat is toch interessant, want hier staat toch duidelijk dat het CDA ook zijn handtekening heeft gezet onder dit verdrag om de migratiestromen te beheersen en terugkeer te realiseren. Dan komen we bij het voorstel van de heer Kops, want dat is een punt dat daartoe leidt. Dan begrijp ik niet waarom het een niet met het ander verbonden kan worden, want wij zijn helemaal niet bezig met de letter van de wet van het Vluchtelingenverdrag. We doen dat allemaal niet en interpreteren dat allemaal veel ruimer. Nu hebben we een voorstel om die aanzuigende werking te verminderen. Is de heer Geurts het in ieder geval met mij eens dat dit, in tegenstelling tot wat hij net zei, wél een stap is om de aanzuigende werking te verminderen en dus, zoals in het coalitieakkoord staat, migratiestromen te gaan beheersen en terugkeer te gaan realiseren?

De heer Geurts (CDA):
De heer Van Haga heeft er heel veel woorden voor nodig, maar de kern van de wetgeving die vanavond voorligt is een verbod op voorrang van de vergunninghouders. Ik krijg het echt niet in mijn hoofd, maar misschien kan de heer Van Haga het in zijn eigen termijn nog eens beter uitleggen, dat door een verbod op de voorrang van de vergunninghouders de toestroom minder wordt. We hebben nu een problematiek die opgelost moet worden. Ik zie die niet, moet ik eerlijk zeggen, maar misschien kunt u mij dat in uw termijn uitleggen.

De voorzitter:
De heer Van Haga, afrondend.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Tot slot. Ik heb er niet zo veel woorden voor nodig, hoor. De aanzuigende werking wordt bijvoorbeeld bewerkstelligd doordat je een gratis woning krijgt, bij voorrang. Die wordt bewerkstelligd doordat je onderwijs kan genieten, doordat je ons zorgsysteem kan belasten. Dat zijn allemaal aanzuigende werkingen. Als je dan een van die dingen oplost door niet die voorrang te geven, dan heb je toch minder aanzuigende werking en heb je toch minder migratie? Zo simpel is het.

De heer Geurts (CDA):
Maar dan blijft de taakstelling toch nog steeds staan, zeg ik tegen de heer Van Haga. Hij ontkent gewoon dat er een taakstelling is en dat er een artikel 28 in de Huisvestingswet 2014 is, waarin burgemeester en wethouders toch een opdracht hebben. Dat wordt gewoon totaal ontkend, en dat snap ik niet.

De heer Jansen (FVD):
Mijn vraag sluit eigenlijk wel goed aan op wat de heer Geurts net zegt: er is nu eenmaal een juridische taakstelling en we hebben allemaal cijfermatige werkelijkheden. Maar het gaat toch niet over wat de wet op dit moment precies is? Het gaat toch over het wijzigen van de wet, zodat we een situatie krijgen die we willen? Is de heer Geurts het er niet mee eens dat we deze hele situatie gewoon niet moeten willen, dat er tienduizenden mensen nu in azc's zitten, die zijn minister extra voorrang wil geven, zodat dan weer tienduizenden nieuwe mensen in die azc's kunnen komen? Dat zorgt toch, zoals ook de heer Van Haga al zegt, voor een enorme aanzuigende werking op de asielmigratie? Dat moeten we toch niet willen? Daar wordt het probleem toch alleen maar erger door?

De heer Geurts (CDA):
Ik zie toch echt niet dat dat een aanzienlijke aanzuigende werking heeft. Dat nog buiten het feit dat in de kabinetsbrief van vorige week helemaal het woord "voorrang" niet staat. Ik heb dat daar helemaal niet in gelezen. En de taakstelling voor de gemeentes — dan ga ik het weer herhalen — blijft staan. Als Forum ook niet wil zien dat een verbod op voorrang voor statushouders niet de oplossing is, dan zijn we denk ik snel uitgepraat.

De heer Jansen (FVD):
Nee, de oplossing is om die mensen een vliegtuigticket te geven en terug te laten keren naar het land waar ze vandaan komen. Natuurlijk is dat de oplossing, want we hebben ook volle azc's. Maar de heer Geurts snapt toch wel dat er alleen maar meer mensen komen door dít te doen? Natuurlijk komen ze hierheen als ze een gratis huis kunnen krijgen. Dat is toch van de zotte? Hebt u nooit niet die foto's gezien met van die flyers die door smokkelaars worden uitgedeeld in van die landen, met: je krijgt een gratis huis, je krijgt dit en dat. Dat zijn toch allemaal dingen die een enorme aanzuigende werking hebben? U kunt toch niet ontkennen dat dat het geval is?

De heer Geurts (CDA):
In dit betoog van de heer Jansen van Forum voor Democratie vind ik het heel gevaarlijk dat hij zegt vergunninghouders, in zijn woorden, met een vliegticket ergens anders heen te willen sturen. Deze mensen hebben toegang gekregen tot Nederland en hebben recht om hier te wonen. Ik vind het echt een hele gevaarlijke opmerking om te zeggen dat mensen die door het systeem, dat door een meerderheid van de Tweede Kamer wordt gesteund, de mogelijkheid hebben om zich hier te huisvesten, met een vliegticket maar ergens anders heen moeten. Dat vind ik echt een hele gevaarlijke opmerking.

De voorzitter:
De heer Jansen, afrondend.

De heer Jansen (FVD):
Ik vind het een hele gevaarlijke opmerking om te zeggen dat wij maar ieder jaar tienduizenden mensen uit de hele wereld hiernaartoe moeten halen. Dat doen we overigens ook al decennia. De heer Geurts doet alsof dit een soort natuurverschijnsel is, waar we niks aan kunnen doen. Maar het zijn zijn partij en zijn kabinetten die hij steunt, die dit als beleid stellen: het hierheen halen van tienduizenden mensen per jaar, plus nog eens reguliere immigratie, met een totaal van ongeveer honderdduizend per jaar. Het is ieder jaar, structureel, dat er hier mensen permanent bij komen. Dat is pas gevaarlijk en daar hoor ik de heer Geurts helemaal niet over.

De heer Geurts (CDA):
Ik neem echt afstand van de woorden "het is beleid". Het CDA wordt daarbij gehaald. Ik zie nergens dat het een beleid is dat we zo veel mensen überhaupt "naar binnen willen halen", om de woorden van de heer Jansen maar te gebruiken. Ik zie dat gewoon niet.

De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog. Tot slot.

De heer Jansen (FVD):
Ik herinner mij een motie. Als ik het uit mijn hoofd moet zeggen, is het een jaar geleden. Misschien is het anderhalf jaar geleden. Toen werd er gestemd over — ik snap dat dit een stap verder gaat dan de verblijfsvergunning — het geven van 10.000 naturalisaties. Toen is die motie erdoor gekomen, dus 10.000 paspoorten voor mensen die al een vergunning hadden. Zij mochten dan Nederlander worden. Doordat het CDA daarvoor heeft gestemd, is dat gebeurd. Hoe kunt u nou ontkennen dat dit deel is van uw partijstandpunt, van uw beleid?

De heer Geurts (CDA):
Er gaan per week honderden moties doorheen. Misschien kan de heer Jansen mij precies die motie zo meteen even aangeven, dan kan ik er even goed naar kijken. Als dat kinderen waren die hier een verblijf moesten krijgen, dan kan ik me er echt iets bij voorstellen dat we dat hebben gedaan. Maar laat de motie maar even zien, dan ga ik me daarin verdiepen.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil de collega's ook wel wat vragen. Het is inderdaad een debat over de initiatiefwet van de heer Kops en het is niet een breed asieldebat. Het lijkt me dus heel goed om ook vragen te stellen die direct de initiatiefwet van de heer Kops raken. Ik denk dat we hem anders tekortdoen.

De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. Het PVV-initiatiefwetsvoorstel bevat een wettelijk verbod op het kwalificeren van één specifieke groep als urgentiecategorie. Daarmee gaat het wetsvoorstel in tegen het doel van de Huisvestingswet 2014 om kwetsbare groepen bescherming te bieden op de woningmarkt. Het is niet alleen zo dat het CDA dat vindt, of dat de heer Geurts dat vindt, maar dat staat ook heel duidelijk in dat advies van de Raad van State. Het CDA vindt vergunninghouders een kwetsbare groep. Zij verdienen daarom bijstand bij het vinden van een huis. Daarnaast is het CDA van mening dat statushouders zo spoedig mogelijk deel moeten uitmaken van de Nederlandse samenleving om de integratie en de inburgering te bevorderen. Deelt de initiatiefnemer deze opvatting, zo vraag ik aan hem via u, voorzitter.

Voorzitter. Het wetsvoorstel doorkruist tevens de gemeentelijke vrijheid om het huisvestingsbeleid vorm te geven en zelf urgentiecategorieën aan te wijzen. Uit onderzoek is gebleken dat veel gemeenten vanwege de landelijke taakstelling vergunninghouders als urgentiecategorie hebben behouden. Het CDA is van mening dat gemeenten zelf de vrijheid moeten behouden om naar eigen inzicht urgentiecategorieën aan te wijzen. U merkt aan mijn bijdrage en aan de vragen die ik stel dat het CDA niet warmloopt voor het PVV-wetsvoorstel. Samen met het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA schetsten wij in ons visiestuk "Betaalbaar wonen voor iedereen" een andere route. Die is dat het Rijk een hogere tegemoetkoming geeft voor de huisvesting van statushouders. Dat is dan bedoeld voor het oplossen van bestaande knelpunten in het plaatselijke woningaanbod. Hiermee voelen onder anderen de jongeren en de senioren dat er in de eigen gemeente ook aandacht voor hen is bij het vinden van een woning. Door het aanjagen van de woningbouw moet het op termijn mogelijk worden voor gemeenten om de automatische urgentiestatus voor statushouders te schrappen. Wat vindt de initiatiefnemer van deze route?

Voorzitter. Sociale huur wordt zowel door woningcorporaties als door commerciële partijen ontwikkeld en aangeboden. Dat is positief. Er is een grote behoefte aan goedkope woningen, en het lukt corporaties niet om die alleen te bouwen. Corporaties zijn echter gebonden aan allerlei plichten die andere, commerciële partijen niet hebben. Zo moeten corporaties mensen met een urgentieverklaring of statushouders huisvesten. Zijn de initiatiefnemer en de minister het met mij eens dat commerciële partijen in de huidige situatie ook onderdeel moeten worden van deze verplichting? En is de initiatiefnemer het met mij eens dat gemeenten in staat moeten worden gesteld om extra woonruimte voor vergunninghouders te realiseren, bijvoorbeeld door middel van flexwoningen? Als hij dat niet met mij eens is, waarom niet?

Tot slot, voorzitter. Ik ben bezorgd over de gevolgen van het wetsvoorstel voor de doorstroming in de asielketen, indien het wordt aangenomen. Het wetsvoorstel belemmert gemeenten in het voldoen aan de taakstelling van de huisvesting van vergunninghouders. Zonder ondersteuning zit het COA naar verwachting binnen afzienbare tijd overvol en is verdere crisisnoodopvang nodig. Dat betekent dat tijdelijke locaties worden gebruikt die eigenlijk niet bedoeld zijn voor opvang, zoals sporthallen. Deelt de initiatiefnemer de mening van het CDA dat dit een uiterst onwenselijk scenario is?

De heer Peter de Groot (VVD):
Ik heb goed geluisterd naar de heer Geurts van het CDA. Aan de ene kant zegt hij: die taakstelling is er nog steeds; dan kun je niet zomaar die urgentiegroep afschaffen. Tegelijkertijd zegt de heer Geurts, als ik het goed begrepen heb, vanuit die visie die hij heeft: zou je niet moeten werken met een hogere vergoeding, zodat we meer kunnen doen voor die gemeenten waar de knel het grootste is? Hij zegt ook iets over tijdelijke huisvesting. Mijn vraag aan de heer Geurts is de volgende. Die tijdelijke huisvesting kan je snel realiseren. Daar staat ook iets over in het coalitieakkoord. Zou dat niet ook een soort tussenstap kunnen zijn? Dan zou je in ieder geval de wachtlijsten kunnen wegnemen door de bouw van sociale huurwoningen. Die tijdelijke tussenstap zou je dan goed kunnen gebruiken voor inburgering en integratie, door vooral statushouders voorrang te verlenen en ze daar tijdelijk te laten wonen.

De heer Geurts (CDA):
Twee punten. Ik denk dat elke gemeente haar steen moet bijdragen. We moeten dus oppassen dat we niet een aantal centrumgemeentes aanwijzen waar het allemaal maar moet gaan gebeuren. Ik vind dat alle gemeentes in Nederland hun taakstelling en hun steen moeten bijdragen. Dat is één. Twee. Wat de heer De Groot van de VVD volgens mij aan mij vraagt, is of wij de tijdelijke huisvesting alleen voor de statushouders gaan inrichten. Kijk, als je ze wil laten integreren in onze samenleving lijkt het me best goed om een mix te hebben in de wijken. Ik zou het dus niet alleen willen beperken tot flexhuisvesting. Dat kan als noodoplossing, maar als je het echt over integreren hebt, zie ik het liefst dat ze in de samenleving opgenomen worden. Het moet geen standalone worden: dáár zitten de statushouders en dáár zitten de asielzoekers en dáár zit weer een andere categorie.

De heer Peter de Groot (VVD):
Ik vind dat een goed punt van de heer Geurts. Volgens de VVD zouden het echt geen locaties moeten zijn waar alleen statushouders gehuisvest worden. Sterker nog, je kunt die locaties ook heel goed gebruiken voor anderen, zoals starters, studenten en andere spoedzoekers, die nu ook aan het wachten zijn op een woning en daar niet aan kunnen komen. De vraag die ik aan de heer Geurts stelde, was: zou het ook een tweetrapsraket kunnen zijn? Zou het ook een locatie kunnen zijn waarmee je niet de wachtlijsten extra belast door voorrang te verlenen voor sociale huurwoningen die beschikbaar komen? Ik denk aan hele mooie locaties, ook door gemeenten zelf gecreëerd op de plek waar dat nodig is, waar je met een soort tweetrapsraket zou kunnen werken.

De heer Geurts (CDA):
Het lijkt net alsof de heer De Groot in mijn hoofd kan kijken, want dat is het volgende stuk, het slot, van mijn bijdrage. We hebben een motie ingediend — collega Kuik heeft die ingediend, maar ik sta er ook onder — om de productie van tijdelijke woningen zoals die prefabwoningen maximaal op te voeren en te kijken of je die op bepaalde plekken in Nederland kunt neerzetten, om de huisvestingsproblematiek waar we voor staan te lenigen. Als de heer De Groot ernaartoe wil om daar alléén asielzoekers in te zetten, dan vind ik dat te beperkt, maar ik begrijp uit zijn woorden dat dat niet het geval is. Ik ben dus heel benieuwd naar de bijdrage van de heer De Groot op dit punt.

Voorzitter. Ik heb zonet al gerefereerd aan de vraag die ik de minister wil stellen. Ik heb in april samen met mijn CDA-collega's Kuik en Mulder een motie ingediend om het aantal tijdelijke woningen maximaal op te voeren. Kan de minister een update geven van de uitvoering van deze motie?

Voorzitter. Zoals ik al eerder zei, is deze wet in mijn ogen symptoombestrijding. Het probleem wordt verplaatst, met alle gevolgen van dien. Misschien word ik nog overtuigd, maar tot op heden ben ik voornemens om mijn fractie te adviseren om tegen deze initiatiefwet te stemmen.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Geurts. Dan gaan we naar de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Er moet hier en nu een einde komen aan de voorrang voor statushouders op de woningmarkt. Het met voorrang huisvesten van vergunninghouders lost niets op maar ontwricht onze samenleving en heeft een enorme aanzuigende werking. De echte oplossing voor de overvolle azc's én de woningnood is het stoppen van migratie. Het is nu of nooit, anders leven we over tien jaar in een onherkenbaar Nederland. Dan is onze culturele zelfmoord een feit. Daarom een groot compliment aan het adres van collega Kops voor dit compacte en kristalheldere initiatiefwetsvoorstel. BVNL steunt het voorstel van harte.

Eveneens complimenten voor zijn verstandige verweer tegen de kritiek van de Raad van State. De Raad van State adviseert negatief, onder meer vanwege de vrijheid van gemeenten om hun huisvestingsbeleid vorm te geven, maar ik zie het advies van de Raad van State over het gedwongen huisvesten van asielzoekers met belangstelling tegemoet. Het kabinet dreigt immers om gemeenten te gaan dwingen om asielzoekers op te nemen. Overigens leidt elk dossier dat deze minister oppakt tot een maatschappelijke nachtmerrie. De plannen om gebouwen te vorderen liggen al klaar; er moeten maar liefst drie Ter Apels komen in Nederland.

Opnieuw, voorzitter, bekruipt mij het gevoel dat we hier in het parlement vechten tegen de bierkaai. Dat geldt voor de woningnood, dat geldt voor de aanhoudende en groeiende stroom migranten en dat geldt voor de combinatie van deze twee crises: de huisvesting van migranten. We weten al dat dit wetsvoorstel, helaas voor de heer Kops, een verloren strijd is, hier in dit parlement tenminste. De coalitie gaat tegenstemmen omdat dit heldere plan haaks staat op de plannen om gemeenten te dwingen om reguliere asielzoekers te huisvesten. Maar staat het ook haaks op het coalitieakkoord? Dat vraag ik me af. Daarin staat dat de coalitie wil voldoen aan de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag om migratiestromen te beheersen en terugkeer te realiseren. Ik zei dat zonet al in een interruptie. Dat wordt nu niet gedaan. Hoe kan het dat de VVD al jaren de bewindspersonen voor asielzaken levert, en dat het aantal migranten is geëxplodeerd?

Voor de VVD was het beperken van migratie een speerpunt bij de verkiezingen. In het verkiezingsprogramma staat dat de VVD "migratiestromen wil bedwingen", pagina 46, "migratiestromen wil indammen", pagina 51, "migratiestromen wil beheersen", pagina 51, en "migratiestromen wil voorkomen", pagina 52.

Als klap op de vuurpijl staat op pagina 85 letterlijk: "er komt een verbod voor gemeenten om vergunningshouders voorrang te geven bij het toewijzen van sociale huurwoningen". Dit is niet in het coalitieakkoord terechtgekomen. We gaan zien hoe de VVD-fractie hier een draai aan geeft en hoe de partij volgende week gaat stemmen. Dan kunnen we zien of er sprake was van kiezersbedrog. Ik moet echter zeggen dat de tweet van collega Peter de Groot hoopgevend is. Hij heeft namelijk gezegd dat hij deze wet gaat steunen, en dat stemt mij zeer gelukkig. Voor de bühne zijn ze tegen migratie, maar ondertussen proberen ze migratie naar Nederland zo aantrekkelijk mogelijk te houden, ondanks de urgentie op de woningmarkt.

Ook GroenLinks en de Partij van de Arbeid gaan tegenstemmen, omdat ze gewoon voor meer migranten zijn. Zij zijn er tenminste eerlijk over. Wat de SP doet, is de vraag. Welk belang prevaleert? Proletariërs aller landen verenigd met een uitkering, gratis zorg, gratis onderwijs en een gratis sociale woning in Nederland, of eigen arbeiders eerst? Het is jammer dat de SP er niet is, maar misschien kan de fractie dat nog nakijken. De mensen die afhankelijk zijn van een sociale huurwoning, zijn vooral de dupe. Het migratiedossier verscheurt de SP, maar de uitkomst zal in het debat geen verschil maken, net zomin als de mening van de overgrote meerderheid van de hardwerkende Nederlanders.

Voorzitter. Dit dossier, de huisvesting van migranten, bewijst opnieuw dat er een enorme kloof ligt tussen de mensen die het voor het zeggen hebben en de Nederlandse kiezer. Ik zou hier graag een referendum over willen zien, maar dat durven de linkse bestuurders uiteraard niet aan. Uit een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen uit 2019 blijkt dat bijna twee derde van de Nederlandse bevolking asielzoekers als een bedreiging beschouwt voor de huisvesting van gevestigde Nederlanders. Meer migranten betekent meer woningnood. Voorrang voor statushouders betekent langere wachttijden voor urgente woningzoekers, voor starters. Op onze krappe woningmarkt is daar geen plek voor. Iedereen weet dat inmiddels uit eigen ervaring, hetzij omdat ze zelf al tien jaar of meer wachten op een woning, hetzij omdat ze iemand kennen die geen huis kan krijgen. Ik maak me met name zorgen om jongeren die een gezin willen stichten maar dat moeten uitstellen omdat ze noodgedwongen bij hun ouders thuis moeten blijven wonen.

Geen huis ontwricht niet alleen individuele levens, maar ook de samenleving als geheel. Ik heb het VN-Vluchtelingenverdrag er nog eens op nagekeken. Ik ga daar wat dieper op in, omdat er steeds mee geschermd wordt. Mijn overtuiging is dat als het nageleefd zou worden, deze initiatiefwet niet nodig zou zijn en er helemaal geen reguliere vluchtelingencrisis zou zijn. Een rechtmatige vluchteling heeft volgens het Vluchtelingenverdrag recht op basisonderwijs voor zijn kinderen, recht op uitoefening van beroep, recht op bewegingsvrijheid, recht op sociale zekerheid, en, inderdaad, het zo gunstig mogelijk behandelen bij het verzorgen van een huisvesting. Dat hoeft echter helemaal niet zo extreem te zijn zoals dat nu wordt gedaan. Het hoeft absoluut geen voorrang in te houden. Het Vluchtelingenverdrag wordt altijd uitgelegd in het voordeel van de vluchteling, maar het wordt nauwelijks gebruikt om vluchtelingen te weigeren of terug te sturen.

Dat kan wel, met het verdrag in de hand. Deze artikelen zijn dus een dode letter. Artikel 33, lid 1 kent iedereen wel: het verbod op terugzenden als dat gevaarlijk is voor de vluchteling. Artikel 33, lid 2 is minder bekend, namelijk dat dit recht totaal vervalt als de vluchteling een ernstig misdrijf heeft gepleegd. Worden vluchtelingen die een ernstig misdrijf hebben gepleegd wel standaard uitgezet? Wordt dit artikel nageleefd? Natuurlijk niet! Ook als ze gevaar zouden lopen in het land van herkomst, is dat volgens het verdrag geen reden om ze niet terug te sturen.

In artikel 32, lid 1 staat: het verdrag biedt de mogelijkheid om vluchtelingen die de openbare orde verstoren, uit te zetten. Wat als we eens beginnen met het uitzetten van de asielzoekers die hele buslijnen, winkelstraten en dorpskernen ontwrichten met hun wangedrag? Dan waren de azc's niet zo vol. Dan waren de huisvestingsproblemen een stuk kleiner.

In artikel 1F staat: de bepalingen van dit verdrag zijn niet van toepassing op een persoon ten aanzien van wie er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat hij oorlogsmisdaden of andere ernstige misdaden heeft gepleegd. De Raad van State heeft in 2020 in een verlicht moment gesteld dat als zo'n persoon geen acuut gevaar vormt voor de samenleving, deze persoon gewoon mag blijven. Maar waarom geven we dit soort wapens eigenlijk uit handen?

Ten slotte de definitie van wie als vluchteling gezien wordt. Er moet daadwerkelijk sprake zijn van gegronde vrees voor vervolging wegens ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of een politieke overtuiging. Voor het merendeel van de vluchtelingen geldt dit helemaal niet. Het wordt ook niet gecontroleerd. Daarom is het krom om wel alle voorrangsbepalingen op hen van toepassing te verklaren. Het is aan de Nederlandse overheid, onze macht, om vast te stellen of iemand inderdaad een vluchteling is. Daar gaat het vaak fout. Ben je eenmaal binnen, dan ga je nooit meer weg. Ben je uitgeprocedeerd? Dan krijg je in Amsterdam een yogacursus. Er is zelfs een website voor gemeentelijke subsidies voor ongedocumenteerden.

Als het verdrag in Nederland beter zou worden nageleefd, zouden we veel minder aanzuigende werking hebben en veel minder aantrekkelijk zijn voor asielzoekers. Dan zouden er geen overvolle azc's zijn. Dat zou in lijn zijn met het coalitieakkoord om de voorwaarden van het verdrag na te leven om migratiestromen daadwerkelijk in te dammen. Dan zou deze initiatiefwet eigenlijk helemaal niet nodig zijn. Maar goed, het Vluchtelingenverdrag wordt niet nageleefd. Daarom zou het overigens beter zijn om dat Vluchtelingenverdrag helemaal op te zeggen.

Voorzitter. Natuurlijk stemt BVNL voor dit wetsvoorstel. Voor het geval het wetsvoorstel van de heer Kops verworpen wordt, zal ik in de tweede termijn moties indienen om dan ten minste de artikelen van het VN-Vluchtelingenverdrag die de migratiestromen kunnen beperken, daadwerkelijk na te leven. Bovendien vindt BVNL, net als ons grote voorbeeld Margaret Thatcher — het is misschien een beetje een side issue — dat iedere Nederlander eigenlijk een koopwoning zou moeten kunnen bezitten. Misschien moeten we daar ook maar eens een motie over indienen. Dan gaan mensen toch anders met hun woning om. Hun gedrag wordt anders. Mensen gaan een potje verf kopen bij de Gamma. Mensen stemmen niet meer links, maar rechts, want ze hebben de hypotheekrenteaftrek nodig. Ik blijf bij mijn verhaal.

Tot slot wil ik hier met klem benadrukken dat Nederland zijn eigen soevereiniteit moet bewaken. Wat BVNL betreft moet Nederland zich gewoon terugtrekken uit dat VN-Vluchtelingenverdrag uit 1951. De tijden zijn veranderd en dit verdrag leidt nu tot chaos. Terugtrekken kan overigens met een hele simpele brief. Dat kunnen wij niet doen, maar dat zal het kabinet moeten doen. Ik wil dus eigenlijk ook een fundamenteel debat voeren over het VN-Vluchtelingenverdrag, hoe het wordt nageleefd, of we het moeten amenderen of er zelfs uit moeten stappen. Misschien is het wel goed om daar volgende week een debat over aan te vragen. Dan doen we het de volgende keer nog eens dunnetjes over.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Goudzwaard, JA21.

De heer Goudzwaard (JA21):
Dank, voorzitter. Nederland kent een tekort van ruim 300.000 woningen, het werd hier al eerder genoemd. Nederlanders staan jarenlang op de wachtlijst voor een sociale huurwoning. In gemeenten als Landsmeer, waar je gemiddeld 22 jaar op een wachtlijst staat, ga je nog net niet van je ouderlijk huis het verpleeghuis in. In veel gemeenten hebben jongeren slechts de keuze uit twee kwaden: tot je 35ste tussen je ouders op de bank blijven zitten, waardoor het beginnen van een volwassen leven onmogelijk wordt, of het dorp verlaten waar families soms al generaties lang zijn geworteld. De woningnood is zo veel meer dan een stenen probleem. De woningnood is vooral een sociaal drama en een aanslag op de sociale cohesie binnen gemeenschappen.

Wie echter niet jarenlang op de wachtlijst hoeven te staan, zijn statushouders. Waar iets basaals als een woning voor een volledige Nederlandse generatie een luxeproduct is geworden, wordt tegelijkertijd alles op alles gezet om woningen vrij te maken voor mensen daarbuiten. Het is een gang van zaken die niet alleen onethisch is, maar die door de permanent torenhoge asielinstroom ook simpelweg onhoudbaar is. Vorig jaar kwamen er inclusief nareizigers bijna 35.000 asielzoekers naar Nederland. Op het "Wir schaffen das"-jaar 2015 na is dat het hoogste aantal in een tiental jaren. Het huidige jaar lijkt de asielcrisis van vorig jaar ruimschoots te gaan overtreffen. De instroom tot nu toe is bijna twee keer zo hoog als in dezelfde periode in 2021. Het kabinet doet daarentegen niets aan instroombeperkingen. Dan blijft het dweilen met de kraan open. We weten allemaal: eenmaal hier, is nooit meer terug. Steeds meer asielzoekers betekent ook steeds meer statushouders. En steeds meer statushouders betekent een steeds grotere druk op de sociale woningvoorraad.

Als het gaat om het huisvesten van statushouders, lijkt niets te gek voor dit kabinet. Minister De Jonge wil dat gemeenten een nog groter deel van de vrijkomende sociale woningvoorraad aan statushouders geven. Het COA huisvest op grote schaal statushouders in hotels. Het aantal statushouders dat gemeenten van het kabinet moeten huisvesten, neemt steeds verder toe. Waar de zonen en dochters van de gemiddelde Nederlander jarenlang moeten wachten op een eigen woning, wil het kabinet dat statushouders binnen veertien weken een woning krijgen. Dat vinden wij onrechtvaardig en simpelweg niet uit te leggen.

Met het initiatiefwetsvoorstel waarover we het vandaag hebben, wordt een deel van dit onrecht weggenomen. Mijn fractie waardeert het daarom zeer dat de heer Kops het initiatief hiervoor heeft genomen. De complimenten van mijn fractie voor zijn goede werk. JA21 is tegen voorrang voor statushouders op de woningmarkt. Dit wetsvoorstel zorgt ervoor dat gemeenten statushouders geen voorrang meer kunnen geven. Het wetsvoorstel kan dan ook op onze warme steun rekenen.

Toch is de urgentieregeling voor statushouders, die nagenoeg alle gemeenten in stand houden, slechts één deel van het probleem, en niet de kern. Met de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 in aantocht wilde de VVD, zoals wel vaker, weer even immigratiekritisch overkomen. Minister Blok schafte daarom de verplichte urgentie voor statushouders af en gaf gemeenten, op papier althans, de vrijheid om deze voorrangsregeling af te schaffen. Wij weten inmiddels dat vrijwel geen enkele gemeente dit heeft gedaan, bijvoorbeeld omdat er een links stadsbestuur zit, maar ook omdat de taakstellingen waarmee het kabinet gemeenten met het mes op de keel dwingt om sociale huurwoningen aan statushouders te geven toch gewoon in stand blijven. Urgentie of niet, het aantal statushouders dat een gemeente moet huisvesten en de periode waarbinnen dit moet plaatsvinden, veranderen er geen millimeter door. Ieder halfjaar krijgen gemeenten middels een bevel vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid te horen hoeveel statushouders ze moeten huisvesten. Doen ze dit niet of niet op tijd, dan krijgen ze de provincie op hun nek met een interventieladder, die uitmondt in het de facto onder curatele stellen van de gemeente.

Voorzitter, ik rond af. JA21 is helder: de voorrangsregeling voor statushouders moet van tafel. Maar tegelijkertijd is deze slechts een symptoom van het daadwerkelijke probleem: de ongebreidelde asielinstroom, het failliete Nederlandse asielbeleid en de taakstellingen waarmee het kabinet de gevolgen hiervan over de schutting bij de gemeenten gooit. Wij steunen dus het initiatief van de heer Kops en blijven ons de komende jaren iedere dag inzetten voor een totale herziening van het Nederlandse asielbeleid, een beleid gericht op opvang in de regio in plaats van in Nederland, waardoor Nederlandse woningen weer beschikbaar komen voor wie ze bedoeld zijn, voor onze eigen nieuwe generaties.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Een interruptie van de heer Jansen, Forum voor Democratie.

De heer Jansen (FVD):
Ik ben heel blij met de woorden van de heer Goudzwaard. Ik ben natuurlijk ook heel blij dat hij het voorstel steunt. Ik ben ook blij met zijn afsluitende woorden, namelijk dat de woningen toe moeten komen aan de volgende generaties van Nederlanders. Maar in een eerder debat over de voorrang voor statushouders zei zijn partijleider, de heer Eerdmans, dat statushouders net zo veel recht hebben op een sociale huurwoning als Nederlanders. Is hij het dan niet eens met zijn partijleider?

De heer Goudzwaard (JA21):
Dat is een interessante vraag. Ik weet niet precies wat de gedachten waren van Eerdmans op dat moment. Ik weet wel dat wij als fractie van mening zijn dat wij de voordeur dicht moeten doen en dat wij daar vooral de focus op moeten leggen. Wij zitten niet in het kabinet. Volgens mij hebben onze partijen op een aantal vlakken best overeenkomsten op het gebied van immigratiebeleid.

De heer Jansen (FVD):
Ja, absoluut. Maar is de heer Goudzwaard het dan met ons, met Forum voor Democratie, eens dat Nederlanders meer recht hebben op een woning dan statushouders?

De heer Goudzwaard (JA21):
Ik vind dat een lastige vraag om te beantwoorden. Ik denk dat wij vooral moeten kijken hoe wij een verantwoord asielbeleid kunnen voeren. Op dit moment komen er gewoon te veel mensen binnen, die volgens mij slecht integreren. Daar moeten we vooral aan gaan werken. Als wij dat nou regelen, dus als wij regelen dat er opvang in de regio komt, zoals Engeland dat momenteel aan het doen is in Afrika, met Rwanda, dan denk ik dat we daar heel veel mogelijkheden gaan zien. Dan hoeven we ook niet meer de discussie te hebben over veiligelanders die we niet wegkrijgen, over statushouders, over vergunninghouders en over hoe we daarmee om moeten gaan. Ik denk dat wij daarnaartoe moeten werken. Ik denk dat onze partijen elkaar kunnen vinden op dat vlak.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Goudzwaard. Dan gaan we naar de heer Peter de Groot, VVD.

De heer Peter de Groot (VVD):
Voorzitter. We behandelen vandaag het voorstel van het lid Kops van de PVV-fractie om statushouders geen voorrang meer te verlenen ten opzichte van anderen die wachten op een sociale huurwoning. Zoals gebruikelijk hier dank ik allereerst de initiatiefnemer voor het geleverde werk. In 2017 is in deze Kamer, met de VVD, de dwingende voorrangregeling al geschrapt. Dat vond en dat vindt de VVD nog steeds een goed plan. Daarom schrik ik ervan hoeveel gemeenten, namelijk meer dan de helft in Nederland, nog steeds voorrang verlenen aan statushouders. Wellicht komt dat door de verplichting — collega Geurts van het CDA hintte daar al een paar keer op — die de gemeenten hebben om deze mensen een huis te geven, de zogenaamde taakstelling. Daarom gelijk een vraag aan de indiener. U komt met een verbod op voorrang, maar ik zie geen oplossingen voor het huisvesten van statushouders. Wat is het voorstel van de heer Kops voor de huisvesting van deze mensen?

Want wat de VVD betreft moeten we in ieder geval meer huizen bouwen en meer tijdelijke woningen creëren om ervoor te zorgen dat de mensen die al jaren wachten op een sociale huurwoning als eersten een woning krijgen.

De heer De Graaf (PVV):
Ik heb een vraag aan de heer De Groot, over zijn laatste opmerking. Begrijp ik daar nou goed uit dat de VVD sowieso het wetsvoorstel steunt? Of stelt de heer De Groot dat laatste als voorwaarde om het wetsvoorstel te steunen?

De heer Peter de Groot (VVD):
Ik vind dat een goede vraag van de heer De Graaf. Ik heb net aangegeven dat we de eerste stappen al in 2017 gezet hebben en dat we het nog steeds een goed idee vinden. Alleen, wij zijn ook een partij die met oplossingen wil komen als we bijvoorbeeld de stap zetten om dit wetsvoorstel te steunen. We zien nu dat het huisvesten van statushouders heel erg lastig is. Wij zoeken dus naar een oplossing. Ik kom daar straks, verderop in mijn bijdrage, nog op terug. Wij zoeken naar draagvlak voor oplossingen om alsnog statushouders die hier zijn — dat kunnen er 100 zijn, dat kunnen er 10.000 zijn, maar dat kunnen er ook, zoals vorig jaar, 24.500 zijn — te huisvesten. Want die aantallen kunnen verschillen.

De heer De Graaf (PVV):
Het is mooi dat de VVD draagvlak zoekt. Ik memoreer nog even dat de heer Van Haga vier pagina's uit het verkiezingsprogramma van de VVD heeft genoemd. Ik ga even naar de hardste uitspraak die de VVD gedaan heeft, op pagina 85 van het eigen verkiezingsprogramma. Die uitspraak luidt precies hetzelfde als de wet die de heer Kops indient, oftewel: er moet een verbod komen op het voorrang geven aan statushouders door gemeenten bij de toewijzing van sociale huurwoningen. Dat draagvlak op basis van het verkiezingsprogramma is er al, want de VVD is als grootste partij uit de bus gekomen. Het is de grootste partij in het kabinet. Ik zou dus zeggen: stop met het zoeken van draagvlak en steun gewoon deze wet, want daarvoor heeft de VVD draagvlak gekregen. Daar hoor ik graag een heel hard en ferm "ja" op.

De heer Peter de Groot (VVD):
Ik ben blij dat de heer De Graaf van de PVV het VVD-verkiezingsprogramma goed kent, alleen vergeet hij er één stuk bij te zeggen dat in dezelfde zin staat en dat gaat over "geen voorrang voor sociale huurwoningen". Er staat ook dat wij daarbij locaties willen voor integratie van statushouders. Het hoort dus bij elkaar. Dat is ook precies de reden waarom ik vandaag in de Tweede Kamer, naast het wetsvoorstel van de PVV, ook kijk naar de oplossingen die wij kunnen creëren voor het huisvesten van statushouders. Ik zal daar zo in mijn bijdrage nog iets meer over zeggen.

De voorzitter:
De heer De Graaf, afrondend. O, u wacht nog even. Dan de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Als we toch het verkiezingsprogramma van de VVD even moeten bespreken, kunnen we beter maar meteen in één ruk door. Ik heb al die verschillende dingen genoemd in mijn bijdrage. De VVD is heel ferm in het verkiezingsprogramma: we willen hele migratiestromen bedwingen, indammen, beheersen en voorkomen. Ik vind het dan een beetje raar dat de heer De Groot tegen de heer Kops zegt dat er eigenlijk geen oplossingen komen. Ik vraag me dan af: wat zijn de oplossingen van de VVD?

De voorzitter:
Dat wilde de heer De Groot nu volgens mij aan beginnen, dus misschien is het goed om de heer De Groot even aan het woord te laten voor zijn oplossingen. Dan krijgt u weer het woord.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dus we krijgen nu de oplossingen?

De voorzitter:
Dat was de bedoeling.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik wacht met spanning af. Ik blijf wel even wachten.

De voorzitter:
We gaan luisteren naar de heer De Groot.

De heer Peter de Groot (VVD):
Voorzitter. Ik noemde net het tweede punt: het creëren van tijdelijke woningen. Aan dat tweede punt werken we als VVD eigenlijk al jaren. We willen er juist werk van maken om statushouders, voordat ze toegang krijgen tot reguliere woningen, in tijdelijke huisvesting te huisvesten. Met het amendement-Koerhuis van afgelopen november is geld naar voren gehaald, voor dit jaar in totaal 105 miljoen euro, om sneller tijdelijke woningen te realiseren voor deze groep. Dit amendement is in de Kamer met 113 stemmen vóór en 37 stemmen tegen breed aangenomen. Aanvullend daarop is in het coalitieakkoord afgesproken dat het Rijk juist meer verantwoordelijkheid neemt voor het huisvesten van statushouders door regionale afspraken te maken over tijdelijke woningen.

Ik heb daarover vragen aan de minister. Hoe staat het met de eerder gedane pilots met tijdelijke huisvesting? Wanneer kunnen we de resultaten verwachten? Wat zegt dit voor de opvolging in het beleid? Hoe staat het met het voornemen om meer regie te nemen in het creëren van meer tijdelijke huisvesting? De VVD wil meer snelheid in het realiseren van tijdelijke woningen, want tijdelijke woningen zijn er veel sneller en hebben te maken met veel kortere procedures. Er is voorraad op de werf bij producenten, en initiatiefnemers staan al met tienduizenden ingetekend op locaties in gemeenten. Klaar. Waar blijven ze dus, is de vraag. Wat moet er gebeuren om deze locaties wél als paddenstoelen uit de grond te laten schieten? Alleen dan komen we sneller weg van onvoldoende tijdelijke woningen, niet alleen voor statushouders maar ook voor starters, alleenstaanden, spoedzoekers en andere wachtenden.

Waarom zijn deze tijdelijke woningen dan zo succesvol als oplossing? In de praktijk blijkt dat bij gemeenten die zich bezighouden met het realiseren van tijdelijke woningen voor statushouders — Alkmaar en Castricum zijn daar voorbeelden van — geen achterstanden meer bestaan in de taakstelling. Daarom ook de vraag aan de initiatiefnemer: is hij bereid om zijn voorstel zodanig aan te passen dat alle urgentiegroepen, zoals starters, spoedzoekers, alleenstaanden en studenten maar ook statushouders, vanuit die urgentie sneller in aanmerking blijven komen voor een tijdelijke woning? Mijn vraag aan de Kamer: hoe kijken andere partijen naar dit voorstel?

Om de wachtrijen aan te pakken, niet alleen in de huurmarkt maar ook voor koop, moeten we bouwen. Daarbij horen tijdelijke woningen en transformaties als een groot, maar ook sneller deel van de oplossing. We kennen allemaal wel iemand in onze omgeving die aan het wachten is op een huis. Dat is ook niet zo gek met in totaal 300.000 woningzoekenden. We moeten ons hard maken voor deze groepen: starters, alleenstaanden, spoedzoekers en mensen met een sociale en medische urgentie. Doordat de doorstroming op slot zit, worden er nog nauwelijks sociale huurwoningen vrijgespeeld. Dit kabinet moet dus hard aan de slag om zowel sociale huur- en middenhuur- als ook betaalbare koopwoningen te bouwen.

De voorzitter:
Bent u bijna aan het einde van uw betoog?

De heer Peter de Groot (VVD):
Ik wil graag even afronden.

De voorzitter:
Ja, rondt u af. Gaat uw gang.

De heer Peter de Groot (VVD):
Als afronding, voorzitter. Het mag de indiener van deze wet duidelijk zijn: de VVD wil ook geen voorrang voor statushouders. Mensen die al jaren op de wachtlijst staan, horen als eerste een woning te krijgen, maar daar hoort een praktische oplossing bij.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we eerst naar de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik was echt met spanning aan het wachten hoe de VVD migratiestromen ging bedwingen, indammen, beheersen en voorkomen. Maar wat is de oplossing? We gaan heel veel tijdelijke woningen bouwen! Dat kan toch geen oplossing zijn om de migratiestromen in te dammen? Dat is faciliteren. Dat is gewoon heel snel containers neerzetten, tiny houses, woningen splitsen, ik weet niet wat allemaal. Je schuur omtoveren tot een woning. Ik weet het niet, gewoon met heel veel tijdelijke woningen komen. Maar dat is pertinent niet wat er in het verkiezingsprogramma staat over het bedwingen, indammen, beheersen en voorkomen van migratiestromen. Dus nogmaals, wat is de oplossing van de VVD?

De heer Peter de Groot (VVD):
Ik denk dat de heer Van Haga een aantal mooie flexbouwers echt tekortdoet. Dat zijn niet zomaar containertjes die je op de hoek van de straat zet. Dat zijn eigenlijk volwaardige woningen, waar je inmiddels wel vijf tot tien jaar in kan wonen. Vooral daar kijken we als VVD naar als tussenoplossing om de statushouders die hier zijn ... Het debat gaat hier vanavond over statushouders. Het gaat niet over asielzoekers, maar over mensen die inmiddels een status gekregen hebben. En ik zei het eerder al: of dat er nou 100 zijn of dat het er 5.000 zijn, uiteindelijk hebben we met de problematiek te maken of deze mensen voorrang krijgen bij een sociale huurwoning of niet. De VVD gaat voor pragmatische oplossingen daarin en wil die flexlocaties. Dat zijn mooie locaties, waar ook starters kunnen wonen of bijvoorbeeld studenten, of ouderen of andere spoedzoekers die echt snel een woning moeten hebben. Ook omdat we die zo snel kunnen realiseren, kunnen we hiermee echt stappen maken om dit probleem op te lossen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik hoor nog niet het begin van een antwoord op het bedwingen, indammen, beheersen en voorkomen van de migratiestromen. Ik kan me voorstellen dat er hele goede flexwoningen kunnen worden gebouwd. Die kunnen we misschien later ook nog een keer gebruiken. Allemaal ter meerdere eer en glorie en dat zal vast een tijdelijke oplossing zijn. Maar tijdelijk is nooit tijdelijk in dit verhaal en al tien jaar lang is de VVD verantwoordelijk voor 100.000 mensen extra per jaar. Gaan we dus 100.000 flexwoningen per jaar bouwen om dit op te lossen? En zegt u dan tegen de heer Kops: ik zie geen oplossing of ik hoor geen oplossing? Terwijl dit een van de oplossingen is!

De heer Peter de Groot (VVD):
Wel degelijk. Ik heb ook gezegd dat dit een onderdeel van de oplossing is. U schetst nu een beeld alsof we 100.000 mensen moeten huisvesten. Daar is de VVD het gewoon niet mee eens. Vorig jaar waren het er 24.000. Mijn partij vindt ook dat we de migratiestromen zeker moeten beheersen, indammen. Daar moeten we ook goed naar kijken, maar op het moment dat die mensen hier zijn en een status hebben gekregen, dan moeten we ze huisvesten. En dan gaat het over hoeveel voorraad we kunnen creëren in die tijdelijke oplossing. Die tijdelijke oplossing kan, wat de VVD betreft, snel gerealiseerd worden.

De minister die hier vanavond aanwezig is, heeft ontzettend veel woningbouwplannen — bouwplancapaciteit wil ik eigenlijk zeggen — klaarliggen. Voor een deel van die bouwplancapaciteit duurt het nog heel lang, nog wel zeven tot tien jaar, voordat er uiteindelijk gebouwd kan gaan worden. Die locaties kunnen misschien wel ingezet worden voor iets tijdelijks. En daarna bouwen we er definitief. De VVD ziet hier dus heel veel kansen in om goede, tijdelijke woningen voor meer doelgroepen dan alleen maar die statushouders te realiseren.

De voorzitter:
De heer Van Haga, afrondend.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Tot slot. Dat we kunnen bouwen voor migranten, begrijp ik. Maar ik stel de vraag nu nog een laatste keer en ik hoop gewoon op een echt antwoord. In het eerste kwartaal zijn er, geloof ik, 50.000 migranten bij gekomen. Dat waren er heel veel, maar daar zaten natuurlijk ook Oekraïners bij. Hoe gaat de VVD uitvoering geven aan het bedwingen, indammen, beheersen en voorkomen van migratiestromen?

De heer Peter de Groot (VVD):
Ik heb daar net al iets over gezegd. Wij zijn natuurlijk gehouden aan asielafspraken binnen de Europese richtlijnen die er zijn. Wij zijn ook voorstander van het beperken van de instroom. Wij kijken ook naar een terugkeeroffensief. Dus het is echt niet de bedoeling van de VVD om te zeggen: kom allemaal maar hierheen. Dat is onzin. Alleen gaat dat over asielzoekers, terwijl wij hier vanavond debatteren over statushouders. Dan zijn we een stap verder. De VVD wil gewoon met oplossingen komen om dat probleem echt op te lossen.

De heer De Graaf (PVV):
Heel langzaam komt er tussen alle woorden van de heer De Groot door een klein beetje helderheid. Die helderheid heeft vijf letters: steun. Steun voor het wetsvoorstel. De VVD wil het wetsvoorstel eigenlijk koppelen aan die tijdelijke integratielocaties, begrijp ik ondertussen. Dat staat ook inderdaad in het verkiezingsprogramma. Maar Nederland is ondertussen als geheel één grote permanente integratielocatie. Alle twaalf provincies zijn een permanente integratielocatie, want overal zijn azc's, overal zijn probleemwijken waar die mensen terechtkomen. Die tijdelijke locaties hoeven er dus niet eens meer te komen. Die zijn er al en die zijn permanent. Dat deel is dus opgelost. Als de VVD dat niet ziet en hier zegt: oké, wij zijn de grootste partij; in het kabinet draaien wij ook aan de knoppen. Dan zeg ik tegen de heer De Groot: realiseer dan uw eigen deel binnen het kabinet en steun ons deel in de vorm van het voorstel van de heer Kops. Zijn we er dan samen uit?

De heer Peter de Groot (VVD):
Bijna, want ik ben het niet met u eens dat azc's hele grote integratielocaties zijn. Dat zijn ze niet. Ik heb die vraag ook aan de heer Geurts van het CDA gesteld. Statushouders moeten dan samen met andere urgentiegroepen — daar zit natuurlijk de kneep of we dit wetsvoorstel kunnen steunen ja of nee — wel toegelaten worden binnen die gemeente die de afweging gemaakt heeft over de locatie waar die tijdelijke woningen gebouwd worden en over de urgentiegroepen die daar geplaatst worden. Dat is een cruciaal element om dit voor elkaar te krijgen met elkaar en om te zorgen voor een goede integratie in Nederland.

De heer De Graaf (PVV):
Dat is nou precies wat de VVD in het kabinet zelf kan regelen. Zo simpel is de werkelijkheid. De heer Kops van de PVV heeft een heel eenvoudig doch doeltreffend wetsvoorstel. Dan kan de heer De Groot er toch voor zorgen dat hij het deel dat hij er graag aan gekoppeld wil zien, in het kabinet regelt? Oké, dat is niet onze oplossing, maar wij draaien niet aan die knoppen en de heer De Groot via de VVD wel. Dan zijn we er toch uit? Dan zie ik toch een hele grote steun ontstaan voor het wetsvoorstel van de heer Kops.

De heer Peter de Groot (VVD):
Als laatste. De steun voor het idee van het wetsvoorstel is er wel bij de VVD, alleen — dan maak ik het heel concreet — heeft de heer Kops in de beantwoording op vragen tijdens het voorgaande overleg over deze wet ook gezegd dat dit wetsvoorstel ook van toepassing is op tijdelijke locaties. Op het moment dat wij met elkaar tijdelijke locaties creëren die als doel hebben integratie te bevorderen, moeten we er natuurlijk wel van opaan kunnen dat zeker ook wachtende starters — ik heb dat al heel vaak genoemd vanavond — en andere wachtende spoedzoekers en statushouders daar terechtkunnen. Op het moment dat die door gemeentes gerealiseerd worden, moeten we deze mensen daar wel kunnen huisvesten.

De voorzitter:
De heer De Graaf, afrondend.

De heer De Graaf (PVV):
Ja, dan moet ik concluderen dat het verkiezingsprogramma van de VVD stoere taal uitslaat. Het is wederom dezelfde reflex. Dan wordt er één vraag gesteld in een schriftelijke ronde die niet naar wens wordt beantwoord, terwijl de VVD zelf wel aan de knoppen zit om andere dingen, die niet onze oplossing zijn, te kunnen regelen, en dan willen ze eigenlijk het wetsvoorstel niet steunen maar zeggen ze voor de bühne dat ze het wel willen. Ik snap er echt helemaal niets meer van.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de heer Jansen, Forum voor Democratie.

De heer Jansen (FVD):
Om te beginnen een hele simpele vraag: steunt de VVD dit wetsvoorstel?

De heer Peter de Groot (VVD):
Ik heb die vraag net al beantwoord.

De heer Jansen (FVD):

De heer Peter de Groot (VVD):
Ik ga gewoon hetzelfde antwoord geven. De VVD was er in 2017 voorstander van om die urgentie eraf te halen. Dat waren we toen en dat zijn we nu nog steeds. We kijken sympathiek naar het voorstel van de heer Kops. Wij vinden ook dat het in principe niet zo zou moeten zijn, maar we moeten daar wel een oplossing aan vastknopen voor de problematiek waar we mee te maken hebben.

De voorzitter:
Ik wil u wel vragen om niet te veel te herhalen.

De heer Jansen (FVD):
Ja, dus bij dezen dan: niet echt een antwoord, een soort "misschien ja, maar waarschijnlijk niet". We kennen de VVD natuurlijk als partij die de afgelopen twaalf jaar in de regering heeft gezeten. Ik heb het net even snel opgeteld: er zijn ongeveer 200.000 asielzoekers binnengekomen in die tijd. U zegt dat we oplossingen moeten hebben daarvoor. U hebt twaalf jaar de tijd gehad om oplossingen te vinden, maar in die tijd is het alleen maar erger geworden. Er komen ieder jaar tienduizenden mensen binnen en bij. Dit wetsvoorstel is een begin voor zo'n oplossing, dus dan kunt u dat toch gewoon steunen?

De heer Peter de Groot (VVD):
Wij hebben ook erkend dat er op de woningmarkt, want daar praten we vanavond over, sociale huurwoningen bij moeten komen. Wij erkennen ook dat die er te weinig zijn. Tegelijkertijd kijken wij ook naar al die mensen die zitten te wachten en die niet kunnen beginnen met de eerste stap in hun leven: een eigen woning hebben. Dat zijn dingen die wij herkennen. 250.000 sociale huurwoningen en 300.000 goedkope woningen om de doorstroming op gang te krijgen in de woningmarkt: ik denk dat dat de concrete oplossingen zijn waar wij hard aan werken om dit probleem op te lossen.

De voorzitter:
De heer Jansen, tot slot.

De heer Jansen (FVD):
Er werd een aantal keer gememoreerd aan het verkiezingsprogramma van de VVD. In verkiezingstijd doet de VVD ontzettend stoer over tegen immigratie zijn, maar puntje bij paaltje: in twaalf jaar tijd 200.000 asielzoekers alleen al, en dan hebben we het nog niet eens over de reguliere migratie. Daar kunt u iets aan doen. U kunt dit gewoon oplossen. Daar zijn hele concrete oplossingen voor. Dat is echt niet alleen maar doorstroom voor sociale huurwoningen, want dat betekent dat er nog meer mensen bij gaan komen.

De heer Peter de Groot (VVD):
Dat laatste werp ik echt verre van me, want in de ogen van de VVD is het niet zo dat het een aanzuigende werking heeft als we maar de goede voorwaarden creëren met elkaar. Wat de VVD betreft hebben de mensen die hier komen echt hulp nodig. We kijken ook goed naar welke mensen hulp nodig hebben. Die krijgen een status. Daar gaat het vanavond over in dit wetsvoorstel. Hoe gaan we om met de huisvesting van die mensen?

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Bisschop van de SGP. Nee, we doen interrupties in drieën en het wordt langzamerhand ook een beetje een soort asieldebat. Nogmaals, het gaat over de initiatiefwet van de heer Kops. We gaan nu naar de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Om te beginnen sluit ik me graag aan bij de waarderende woorden van de collega's in de richting van collega Kops. Het is inderdaad altijd mooi, zoals u ook verwoordde, dat de hand geslagen wordt aan het opstellen, het formuleren, van een initiatiefvoorstel. Dat raakt ook de kern van onze taak als Kamer.

Voorzitter. Dit raakt een heel wezenlijk onderdeel: de volkshuisvesting. Het probleem is uitvoerig geschetst. Als wij deze compacte wet bekijken, dan kan de SGP een heel eind meegaan met het doel van deze wet. Starters, huurders en vele anderen moeten soms jarenlang wachten op een sociale huurwoning. De gemiddelde wachttijd is zeven jaar, met uitschieters van tien, vijftien jaar. Die zijn helemaal niet uitzonderlijk meer. Inderdaad, als in zo'n situatie een huurwoning in de straat vrijkomt, dan is het op z'n minst opmerkelijk dat een starter die al een hele lange wachttijd achter zich heeft, een net aangenomen vergunninghouder de woning ziet betrekken. Daar kun je je van alles bij voorstellen. De emotie die daarin zit, kunnen we ons heel goed voorstellen. Dit wetsvoorstel heeft de intentie om daar wat aan te doen. Daar kunnen we ons als SGP wel in herkennen. Iedere woningzoekende moet een eerlijke, gelijke kans hebben op de woningmarkt. Maar de vraag is eventjes of dit doel met dit initiatiefwetsvoorstel wordt behaald.

Voorzitter, ik ben het met u eens dat dit geen asieldebat is, maar je kunt er natuurlijk niet omheen. Ik moet ook dit punt noemen. De instroom van asielzoekers en daarvan afgeleid de vergunninghouders is hoog. Om de druk op de woningmarkt te verlichten, moet daarom ook de asielstroom drastisch ingeperkt worden. Je kunt dat niet los zien van het probleem van de woningtoewijzing. Het is inderdaad voor een asieldebat, maar ik wil het benoemd hebben: door de hoge instroom staan gemeenten namelijk wel voor de taak om vergunninghouders te huisvesten. Dat is de realiteit. Door deze wet zadelen we gemeenten met grote problemen op, vrezen wij.

Dat brengt mij tot de eerste vraag, die ook al door collega's al dan niet per interruptie aan de orde is gesteld. Gemeenten moeten wel blijven voldoen aan de taakstelling om vergunninghouders te huisvesten, maar we ontnemen hun een middel om dat te realiseren. In de beantwoording van schriftelijke vragen gaat de initiatiefnemer eigenlijk aan dit probleem voorbij. Daarom twee vragen. Waarom wordt die taakstelling voor gemeenten in dit wetsvoorstel in stand gehouden? Nee, laat ik het anders formuleren. Waarom wordt in dit initiatiefvoorstel niet tegelijkertijd ingestoken op het aanpassen van die taakstelling? Ik zou ook graag een reactie van de initiatiefnemer willen op de vraag hoe deze spanning dan opgelost zou kunnen worden.

Voorzitter. De SGP vindt het van groot belang dat gemeenten de vrijheid hebben om lokaal hun eigen afweging te maken, zeker ook over huisvesting. De ruimte die gemeenten nu hebben om statushouders wel of niet als urgentiecategorie aan te wijzen, wordt met dit voorstel echter ingeperkt. Waarom kiest de initiatiefnemer voor deze inperking van de beleidsvrijheid van gemeenten ten gunste van ruimte voor het Rijk? Want er ontstaat geen vacuüm, maar het Rijk heeft daardoor een grotere bevoegdheid op gemeentelijk volkshuisvestelijk terrein. Waarom heeft de initiatiefnemer niet gekozen voor instrumenten die én het probleem oplossen én de gemeenten de vrijheid laten?

Voorzitter. De druk op de woningmarkt is hoog. Door vergunninghouders voorrang te verlenen en door de krapte op de woningmarkt worden anderen die geen voorrang hebben, zoals starters, op achterstand gezet. Dat is inderdaad onwenselijk volgens de SGP, evenals volgens de initiatiefnemer. Ik denk dat we elkaar daar treffen. Het is echter maar de vraag of de route die de initiatiefnemer kiest, uiteindelijk tot het gewenste doel leidt. Wat de SGP betreft zetten we veel meer in op meer woningbouw. Ik sluit me aan bij de suggesties die in interrupties en laatstelijk door collega De Groot zijn gedaan: je zou een overbruggingsvorm kunnen kiezen door te voorzien in tijdelijke huisvesting, onzelfstandige woonruimten, flexwoningen. Mijn vraag aan de initiatiefnemer, voortbordurend op de suggesties die gedaan zijn, is: waarom is niet voor deze oplossingsrichting gekozen?

Ik heb nog een paar vragen aan de minister. In de recente Kamerbrief lees ik dat de minister huisvesting voor vergunninghouders wil versnellen, onder andere door het stimuleren van flexwoningen. Is de minister bereid om gemeenten ook te stimuleren om niet-zelfstandige woningen in te richten voor vergunninghouders en dit als een extra keuze aan het palet voor gemeenten toe te voegen om zo aan de taakstelling te voldoen? Deelt de minister de verwachting dat de verdringing van andere woningzoekenden daardoor zal afnemen?

Voorzitter. Na de inmiddels veelbesproken wetswijziging van 2017 zijn gemeenten niet meer verplicht om vergunninghouders als urgentiecategorie aan te merken. In plaats daarvan moeten zij wel andere maatregelen nemen om hen te huisvesten. Dat doel was destijds goed. De SGP heeft dat toen ook gesteund om die reden. Maar het blijkt in de praktijk nauwelijks te werken. Dat moeten we in alle eerlijkheid onder ogen zien. Er zijn heel veel gemeenten die die categorie nog steeds als urgentiecategorie handhaven. Ik heb daarover een paar vragen aan de minister. Kan de minister aangeven waarom zo veel gemeenten ervoor kiezen om vergunninghouders als urgentiecategorie te blijven bestempelen? Laat dat niet zien dat gemeenten niet anders kunnen en dat er vanuit het Rijk onvoldoende is ingezet op goede huisvesting voor statushouders en op voldoende ondersteuning voor gemeenten? Kortom, de gemeenten zijn feitelijk met onrealistische doelstellingen opgezadeld. Graag een reflectie van de minister daarop. Welke middelen en mogelijkheden ziet de minister om gemeenten wel gebruik te laten maken van de mogelijkheid om statushouders niet meer als urgentiecategorie te bestempelen? Welke alternatieven ziet de minister daarvoor?

Voorzitter. Ik zie uit naar de beantwoording van zowel de initiatiefnemer als de minister. Ik wens hen een pracht van een voorbereiding.

Ik dank u zeer.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bisschop. Dan gaan we naar mevrouw Sylvana Simons van BIJ1.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Dank u wel, voorzitter. We debatteren vandaag over een voorstel dat is gebouwd op valse tegenstellingen, een voorstel dat meegaat in de xenofobe retoriek die we in deze Kamer helaas al zo vaak moeten aanhoren. Dit voorstel legt het enorme probleem van het woningtekort ten onrechte neer bij vergunninghouders. Dat mogen we niet onbenoemd laten. Dat mogen we vooral niet normaal gaan vinden.

De ongekende wooncrisis waarin wij ons nu bevinden, is het gevolg van gekozen beleid. De rode loper werd uitgerold voor buitenlandse investeerders. Parasitaire pandjesbazen wordt geen strobreed in de weg gelegd. Sociale huurwoningen worden massaal gesloopt en vervangen door woningen in het middensegment en het hoge segment. Woningcorporaties wordt een strop om de nek gebonden in de vorm van de verhuurderheffing. Dit zijn voorbeelden na voorbeelden van hoe niet de vergunninghouders, de statushouders, maar de overheid de volkshuisvesting een pijnlijke dood heeft laten sterven. Suggereren dat welke andere groep dan ook hier de oorzaak van zou zijn, is niets meer dan een leugen uit de xenofobe onderbuik.

Het fundamentele probleem is dat de regerende partijen beleidskeuzes maken die de belangen van de vrije markt boven het recht op wonen plaatsen. Dat doen ze al jarenlang. Een verbod op het kunnen geven van een voorrangspositie aan vergunninghouders brengt gemeenten in een spagaat. Die retoriek is namelijk niet het enige wat niet deugt aan dit voorstel. Ook de Raad van State heeft harde kritiek. Die concludeert dat het voorstel tegen het doel van de Huisvestingswet ingaat. Die wet heeft onder meer als doel om kwetsbare groepen te beschermen op de woningmarkt. Daarbij geeft de wet gemeenten de ruimte om het huisvestingsbeleid zelf vorm te geven. Ik moet gniffelen als ik partijen hier hoor zeggen: ja, dan gaan ze straks nog vinden dat mensen die helemaal niets hebben en die huis en haard hebben moeten verlaten, voorrang zouden moeten krijgen.

Een verbod op het kunnen geven van een voorrangspositie aan vergunninghouders brengt gemeenten zoals gezegd in een spagaat. Zij moeten immers voldoen aan de taakstelling voor de huisvesting van vergunninghouders. Het verergert ook de toch al zeer moeizame doorstroming in de asielketen en het creëert extra druk op de opvangcapaciteit. Last but not least is zo'n verbod een directe schending van de rechten van vergunninghouders. Dat alleen al maakt het volstrekt onacceptabel.

Ook gaat het voorstel compleet voorbij aan de precaire situatie van deze mensen en worden hun ervaringen compleet tenietgedaan. Net als de situatie van mensen met bijvoorbeeld medische, sociale of financiële urgentie anders is dan die van reguliere woningzoekenden, is ook de basissituatie van vergunninghouders niet zomaar hetzelfde. De erbarmelijke omstandigheden in de tijdelijke opvangcentra, de trauma's van het vluchtverleden en/of migratieverleden, het recht op bescherming, een veilig en menswaardig bestaan en het opbouwen van een nieuw leven maken dat de situatie van vergunninghouders wezenlijk anders is dan die van de reguliere woningzoeker.

Ook wordt er gedaan alsof vergunninghouders niet op een wachtlijst zouden staan en dat ze op miraculeuze wijze allemaal per direct, hup, zo kunnen doorstromen naar geschikte woningen. Dat is gewoon niet waar. Er verblijven op dit moment om en nabij de 11.000 mensen in een opvang, in afwachting van een woning. Zoals al eerder benoemd, is de situatie daar over het algemeen mensonwaardig te noemen. Mensen slapen op stoelen, op de grond of met z'n allen in één grote open ruimte. Stelt u zich voor dat wij 150 Kamerleden hier met elkaar dag in, dag uit en nacht na nacht moeten doorbrengen. Ik bedoel maar.

De conclusie is wat BIJ1 betreft dan ook dat dit voorstel niets meer is dan een afleidingsmanoeuvre om het vooral niet te hoeven hebben over de werkelijke oorzaken van het woningtekort. Het schreeuwende tekort aan betaalbare woningen is het gevolg van slecht beleid. Als deze Kamer haar controlerende taak serieus neemt, kunnen we hier simpelweg niet mee instemmen. Het is pure wegwerppolitiek. Het is dit parlement onwaardig. Tenminste, dat hoop ik dan maar.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Ook van mij de felicitaties aan de heer Kops voor het in de Kamer brengen van dit wetsvoorstel.

Voorzitter, burgers thuis en op de tribune. Artikel 1 van de Grondwet luidt: "Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan." Vele burgers in Nederland snappen er dan ook helemaal niets van dat statushouders voorrang krijgen op een woning. Immers, van een gelijke behandeling is geen sprake als je op hetzelfde moment in een auto moet bivakkeren of in een daklozenopvang zit als je geen woonruimte meer hebt. Hoe is het voor burgers te begrijpen dat ze soms jaren, misschien wel tot vijftien jaar, op een wachtlijst staan, braaf wachten totdat ze aan de beurt zijn en dan mensen zien binnenkomen in Nederland die na het doorlopen van de asielprocedure en het ontvangen van hun verblijfsvergunning — ja, dat kan inderdaad ook een paar jaar duren — een woning krijgen toebedeeld?

Voorzitter. Wij voeren vandaag een debat over het wetsvoorstel van de heer Kops tot een wijziging in de Huisvestingswet. Voor 1 juli 2017 stonden statushouders in de wet automatisch aangemerkt als urgentiecategorie en kregen ze dus automatisch voorrang. Dit is inmiddels veranderd, waardoor het nu aan de gemeenten is om te beslissen of statushouders een urgentiecategorie zijn of niet. Veel gemeenten beschouwen deze groep nog steeds automatisch als urgent. Een voorbeeld: in Overijssel geven 20 van de 25 gemeenten statushouders onomwonden voorrang op een huis. Gemeenten die statushouders geen voorrang geven op een huis hebben vaak wel afspraken gemaakt met de woningcorporaties. Daardoor krijgen statushouders in de praktijk alsnog voorrang, bleek onlangs uit onderzoek van RTV Oost. In 2021 moesten Overijsselse gemeenten ruim 1.600 statushouders huisvesten. Dat is twee keer zo veel als in 2020. Dit jaar zijn het er waarschijnlijk nog meer vanwege de Afghaanse en de Oekraïense vluchtelingen die nog bovenop de gewone vluchtelingenstroom komen. Dit levert, begrijpelijk, frustraties op in de samenleving.

Voorzitter. Er is een woningcrisis. Die crisis is er niet omdat we nu in een stikstofpuinhoop zitten. Die crisis is er omdat de vorige regeringen te weinig woningen bouwden, met als dieptepunt slechts 45.000 woningen in 2014. Nu moét er gebouwd worden en dan kan dat niet, omdat Nederland zichzelf in die stikstofpuinhoop heeft gewurmd en niet bij machte is zich uit die puinhoop te wurmen. Intussen stijgt de vraag naar woningen al jaren explosief, mede door de enorme toestroom van asielzoekers en vluchtelingen, onder wie op dit moment vele uit Oekraïne. Jonge starters hebben intussen ook woningen nodig. Studenten ook. En ja, ook statushouders hebben woningen nodig. Voorzien in woonruimte voor iedereen in Nederland is een plicht van onze overheid. Dus ook voor de burgers die al jaren op een huis wachten en ook voor de mensen die hier een verblijfsvergunning hebben gekregen.

Wat is urgentie, vraag ik de minister. Kan hij een definitie geven in het licht van de huisvesting voor mensen die een woning nodig hebben? Is urgentie bijvoorbeeld iemand die in zijn auto moet slapen omdat hij geen woning meer heeft, om wat voor reden dan ook? Of is urgentie iemand die een woning nodig heeft omdat hij in een asielzoekerscentrum zit? Wat is de weging van urgentie?

Vorige week gaf minister De Jonge de gemeenten het advies dat statushouders voorrang moeten krijgen om de achterstanden weg te werken. Dit is wat ons betreft niet de goede weg, want op die manier worden Nederlanders achtergesteld op grond van het feit dat ze geen statushouder zijn. Dit strookt niet met het al eerdergenoemde artikel 1 van de Grondwet. Bovendien zaait dit verdeeldheid en veroorzaakt dit wederzijds wantrouwen. Daar wordt niemand in dit land beter van. De Nederlandse burgers niet, en de nieuwkomers niet.

Voorzitter. Het draagvlak voor de opvang van vluchtelingen is in gevaar. Dat is jammer, omdat Nederland van origine een barmhartig land is dat graag hulp biedt aan minderbedeelden. Draagvlak kunnen we alleen voor elkaar krijgen als wij iedereen in ons land een huis kunnen bieden: starter, senior, student of, waar het nu over gaat, statushouder. Al deze groepen hebben te kampen met te weinig huizen. De woningmarkt is compleet dichtgeslibd. We moeten "bouwen, bouwen, bouwen", zoals collega Koerhuis dit zo iconisch kan brengen. Zolang dit kabinet de door zichzelf gecreëerde stikstofpuinhoop laat voortduren, creëert het een situatie waarin Nederlanders en statushouders moeten concurreren voor woningen.

Voorzitter. BBB steunt het wetsvoorstel van de heer Kops. Het creëert een gelijk speelveld en zorgt dat zowel de Nederlanders als de statushouders gelijkwaardig worden beoordeeld op hun urgentie. Het mag namelijk nooit zo zijn dat kwetsbare groepen in onze samenleving nog eens met elkaar de strijd moeten aangaan om een woning. Graag wijs ik de minister op punt 9 uit ons BoerBurgerBouwen-plan: verstrek, als beloning en vergroting van het draagvlak, als landelijke overheid voor iedere azc-plaats en statushouder in een gemeente ook een gelijk bedrag voor de realisatie van huisvesting voor lokale burgers. Graag laat ik de Kamerbode ons hele BoerBurgerBouwen-plan overhandigen aan de minister, zodat hij daarnaar kan kijken. Het moet hem aanspreken. Het is immers een triple-B-plan: BoerBurgerBouwen.

De voorzitter:
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter. De druk moet van de ketel af. Het moet nu. Wij mogen niet stilzitten en toekijken hoe mensen geen woning kunnen krijgen. We moeten al helemaal geen kwetsbare Nederlanders laten strijden met kwetsbare statushouders in een soort hunger games der Nederlandse woningmarkt. Daarom steunt de BBB dit voorstel van harte.

Dank u.

De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn een paar vragen. Allereerst mevrouw Podt van D66.

Mevrouw Podt (D66):
Ik ben het heel erg eens met mevrouw Van der Plas, die zo veel goede onderstrepingen maakt van mensen die op zoek zijn naar een woning en die vooral geen mensen tegen elkaar wil opzetten. Dat is heel prettig. Wat ik wel lastig vind aan haar betoog, is dat zij het erover heeft dat we dit moeten doen om gelijke behandeling te creëren en om te zorgen dat we niet discrimineren. Dat kwam terug in haar tekst. De Raad van State heeft in zijn reactie op dit voorstel gezegd dat er van discriminatie en gelijke behandeling eigenlijk helemaal geen sprake is in dit voorstel omdat het probleem is dat discriminatie alleen optreedt op het moment dat er sprake is van gelijke gevallen. Gelijke gevallen moet je gelijk behandelen. Zoals de collega van BIJ1 net al aangaf, is er geen sprake van gelijke gevallen, zeker niet als het gaat om mensen die niet al jarenlang op een wachtlijst hebben kúnnen staan. Ze hebben wel heel lang in een asielzoekerscentrum gezeten, maar daar mochten ze zich nog niet inschrijven. Zij staan wat dat betreft op achterstand. Dus laten we wel de goede termen gebruiken met elkaar.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wat betreft de vraag of er feitelijk sprake is van discriminatie is het jammer dat we in Nederland geen constitutioneel hof hebben. Als je dat hebt, kun je wetten tenminste toetsen aan de Grondwet. Dat kunnen wij niet. Maar we moeten wel onderkennen — ik vind dat we naar dat geluid wel moeten luisteren — dat er ontzettend veel onbegrip is bij mensen in Nederland die keer op keer op foto's, in kranten en in de media zien en lezen dat er woningen naar statushouders gaan. Dat terwijl zij zeggen: mijn zoon van 30, 35 woont nog steeds thuis; hij kan geen gezin stichten. Ik heb gesproken met een vrouw die op dit moment letterlijk in haar auto woont omdat ze geen woning kan krijgen, of met mensen die met hun kleine kindjes door omstandigheden in een daklozenopvang zitten en die geen woning kunnen krijgen in Nederland. Dan kunnen wij hier een hele technische discussie gaan houden over de vraag of het feitelijk discriminatie is, ja of nee, maar de gevoelens in de samenleving zijn wel vol onbegrip. Misschien ligt dat er ook aan dat wij kennelijk niet goed genoeg kunnen uitleggen waarom dit precies zo is. Dat is ook mijn pleidooi en dat is wat ik ook heb proberen uit te leggen in mijn betoog: we moeten daar wel goed naar kijken. Dat is eigenlijk het hele probleem. Daarmee kom je ook weer op het vertrouwen in de politiek; inderdaad, in alle debatten komt het weer terug. Maar dat is wel ook waarom, in ieder geval mede waarom, het vertrouwen in de politiek laag is. Mensen zeggen: ja, voor die groepen wordt alles gedaan, maar voor mij wordt niks gedaan. Wij zijn kennelijk niet in staat om het verhaal gewoon goed uit te leggen en om het goed voor de bühne te brengen, om mensen daarin mee te nemen. Daarom heb ik ook dat stukje over draagvlak aan de orde gesteld. Dat stukje over draagvlak, over en weer, heb ik er daarom juist speciaal in opgenomen.

Mevrouw Podt (D66):
Ik ben het op heel veel punten eigenlijk met mevrouw Van der Plas eens. Op het moment dat we het hebben over het zorgen dat mensen een huis moeten krijgen en over het bestrijden van dak- en thuisloosheid, zult u mij altijd aan uw zijde vinden. Maar als we zeggen dat wij willen zorgen dat mensen ons begrijpen en dat mensen niet tegen elkaar opgezet worden, moeten we wel wegblijven van termen als "discriminatie" en het "voortrekken van mensen". Dat gebeurt wel met dit voorstel en dat vind ik er lastig aan. Volgens mij heeft mevrouw Van der Plas namelijk inderdaad gelijk: we moeten niet in abstracte termen praten en we moeten problemen van mensen oplossen. Maar we moeten er ook voor zorgen dat we mensen meekrijgen en voorstellen zoals deze helpen daar niet bij.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
U praat nu niet tegen degene die het wetsvoorstel heeft ingediend. Ik steun het; dat heb ik al gezegd. Maar ik denk dat mevrouw Podt nu eigenlijk tegen de heer Kops praat.

De voorzitter:
Dan gaan we snel naar de heer De Groot van de VVD.

De heer Peter de Groot (VVD):
Mevrouw Van der Plas, ik denk dat heel veel voorbeelden die u geeft heel erg herkenbaar zijn, ook voor de VVD. Ik kan overigens niet zo goed als mijn collega Koerhuis "bouwen, bouwen, bouwen" zeggen. Daarom zeg ik het wat minder vaak.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
U zegt het prima hoor.

De heer Peter de Groot (VVD):
Ik ben het met hem eens dat we moeten bouwen. Op dat punt liggen de verhalen die u hier net heeft gegeven en die van de VVD denk ik best wel dicht bij elkaar. Alleen, de VVD heeft natuurlijk gezegd — en ik heb dat in mijn bijdrage ook gezegd — dat we ook nog meer oplossingen moeten aandragen. Dat is zo vanwege die 300.000 mensen die we moeten huisvesten, waaronder ook die statushouders. We moeten ook nog meer aandragen om dat probleem echt op te lossen. Ik ben dus benieuwd hoe u aankijkt tegen de suggestie om meer flexlocaties, meer tijdelijke woonruimte, te creëren.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wij hebben een BoerBurgerBouwen-plan neergelegd. Naar de suggestie om meer flexlocaties, meer tijdelijke woonruimte te creëren, kijk ik op zich ook wel positief. Wij hebben heel veel voorstellen in ons plan, meer de hoogte in bouwen bijvoorbeeld en kijken naar locaties waar misschien wel gebouwd kan worden. Het is heel onwelgevallig voor een aantal partijen, maar wij zouden graag zien dat de mislukte toendra van de Oostvaardersplassen onderzocht wordt als woningbouwlocatie. Ik heb het dan niet over het natte deel, waar het goed gaat, maar er is een plek in de Oostvaardersplassen waar gewoon miljarden in worden gestopt en de beesten verhongeren nog steeds. Waarom zouden we daar niet naar kunnen kijken? Zo hebben wij dus heel veel plannen. Alles wat de woningbouw op gang kan helpen, is voor mij heel welkom. Maar we hebben ook nog te maken met een enorme stikstofpuinhoop, een situatie waar Nederland zichzelf in gebracht heeft.

De heer Peter de Groot (VVD):
Fijn om te horen. Ik ga dat plan ook zeker aandachtig doornemen. Maar even doorgaand op die flexlocaties en tijdelijke huisvesting: hoe kijkt u dan aan tegen het huisvesten van starters — u noemde dat zelf al — studenten misschien wel, ouderen, andere spoedzoekers, maar ook statushouders? Hoe krijgen we die daar dan? Op het moment dat we het voorstel volgen, kunnen we ook op die locaties niet sturen vanuit de gemeenten. Dan kan de gemeente vanuit die rol eigenlijk niet meer sturen om die mensen op die tijdelijke locaties, die juist een soort tussenbuffer kunnen creëren, terecht te laten komen. Hoe kijkt u daarnaar?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wat ik zeg: ik ben bereid om te kijken naar elk plan dat huisvesting van mensen op gang kan helpen. Het wetsvoorstel van de heer Kops houdt eigenlijk in, een beetje kort door de bocht gezegd: geen voorrang meer voor statushouders, maar gewoon huisvesting op basis van gelijkwaardigheid. Voor mij is dat dus een goed wetsvoorstel, in die zin dat iedereen gewoon dezelfde rechten heeft op woningen. Dus, ja: ik ben ook bereid om te kijken naar het voorstel dat de heer De Groot noemt. Maar dat neemt niet weg dat wij voor dit wetsvoorstel zullen stemmen.

De heer Geurts (CDA):
Toen ik mij aan het voorbereiden was — voor de tweede keer, want we hebben ook een schriftelijke inbreng geleverd over dit initiatiefwetsvoorstel van de heer Kops — kwam ik een motie tegen van de heer Jansen van Forum voor Democratie. Ik zie hem nu even niet. Die motie was van juli vorig jaar. Daarin stond dat de huisvestingsopgave van statushouders voor gemeenten moest worden geschrapt. Dat is precies hetzelfde als de heer Kops voorstelt. Daarvoor hebben gestemd: Forum voor Democratie, JA21, Groep Van Haga, VVD en PVV. De BoerBurgerBeweging niet. Wat heeft mevrouw Van der Plas ertoe gebracht om 180 graden te draaien ten opzichte van de stem die zij toentertijd op de motie van Forum heeft uitgebracht?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voortschrijdend inzicht. Dat gebeurt weleens in het leven.

De heer Geurts (CDA):
Zou u dat wat verder kunnen toelichten? Wat heeft mevrouw Van der Plas gebracht tot dat voortschrijdend inzicht? Op basis waarvan is dat er gekomen?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Onder andere op basis van de nieuwe situatie in Nederland. We hebben natuurlijk een enorme stroom Afghaanse vluchtelingen gehad. We hebben nu met de Oekraïense vluchtelingen te maken. We hebben nu te maken met overvolle asielzoekerscentra — dan gaan we toch weer naar een asieldebat toe — die de toestroom van vluchtelingen ook niet meer aankunnen. Als die toestroom van vluchtelingen zo groot wordt, krijg je — zo gaat het in mijn hoofd — straks uiteindelijk ook meer statushouders, waardoor er nog meer woningen toegewezen moeten worden. Dan krijg je wel een andere situatie, want de woningnood onder de Nederlanders ... Ik wil daar wel even duidelijk over zijn. Als ik het heb over "de Nederlanders", bedoel ik niet "de witte mensen"; dan bedoel ik alle Nederlanders, dus ook mensen met een migratieachtergrond die Nederlander zijn, die hier wonen en een woning nodig hebben. Dat kunnen Turken, Marokkanen, Antillianen of witte Nederlanders zijn. Al die mensen hebben ook nog een woning nodig. Als je de voorrang voor statushouders wil behouden, dan krijg je ook te maken met die gelijkwaardigheid en het verliezen van het draagvlak. Dat heb ik ook in het debat gezegd. Dat zie je gewoon in de samenleving gebeuren. Mensen snappen het niet. Ze begrijpen het niet. Ze zitten met kinderen die een woning nodig hebben of hebben zelf een woning nodig, en begrijpen niet dat een statushouder voorrang krijgt op die woning. Dat is mijn overweging.

De voorzitter:
De heer Geurts, afrondend.

De heer Geurts (CDA):
Ik probeer altijd te begrijpen waarom mensen een 180 gradendraai maken, gewoon voor mezelf, om daarvan te leren. Dat met de Afghanen speelde vorig jaar juli. Oekraïne speelde toen nog niet, maar dat zijn geen statushouders, op dit moment nog steeds niet. Ik vraag me dus oprecht af waar die 180 gradendraai vandaan komt. Daar komt bij wat ik vandaag heb geprobeerd te betogen, maar misschien nog niet duidelijk genoeg, namelijk dat dit initiatiefwetsvoorstel niks verandert aan de taakstelling die gemeentes nog steeds hebben, ook na het aannemen van die wetgeving, om statushouders huisvesting te geven.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou ja, de heer Geurts staat hier een beetje het vriendelijke meneertje uit te hangen: ik snap het écht niet en ik wil het echt vragen; dit is echt oprecht … Nee, sorry, meneer Geurts, u roept nu iets, maar ik ben even aan het woord.

De voorzitter:
U rondt even af en dan geef ik de heer Geurts de kans om een persoonlijk feit te maken.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja. De heer Geurts staat hier eigenlijk gewoon een beetje badinerende vragen te stellen, van: ik wil het echt precies weten. Ik heb u mijn overweging gegeven, meneer Geurts. Daar kunt u het mee eens zijn en daar kunt u het niet mee eens zijn. U kunt er boos over worden en u kunt vanavond tegen vrienden in de kroeg zeggen: nounou, die snapt er ook niks van. Dat vind ik allemaal prima, maar dit is mijn overweging en daar zult u het gewoon mee moeten doen.

De heer Geurts (CDA):
Als de argumenten op zijn, wordt meneer Geurts "meneertje" genoemd. Ik vind dat zo'n denigrerende manier om een discussie te voeren. Ik probeer echt oprecht te doorgronden waarom mensen een 180 gradendraai maken. Maar blijkbaar heeft mevrouw Van der Plas haar mening al gevormd, en dan eindigen we deze discussie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat lijkt me een heel goed plan.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar mevrouw Podt, D66.

Mevrouw Podt (D66):
Ja, dank, voorzitter. Het initiatiefrecht van deze Kamer is een groot goed. Ik dank daarom de initiatiefnemer en de medewerkers, die tijd hebben gestoken in het voorstel en in de beantwoording van onze vele vragen. Maar het zal geen verrassing zijn, ook niet gezien de interrupties van zonet, dat D66 het voorliggende wetsvoorstel niet kan steunen. Mijn fractie deelt de zorgen over huisvesting. Er is een groot tekort aan woningen. Mensen vragen zich af of zijzelf of hun kinderen nog wel aan een woning kunnen komen. Maar het is lelijke politiek dat de PVV hier statushouders aanwijst als zondebok. Het gaat om mensen die zijn gevlucht voor oorlog en geweld. In plaats van te werken aan een oplossing zet de initiatiefnemer mensen tegen elkaar op, alsof dit niet een probleem van ons allemaal is.

De heer De Graaf (PVV):
We weten van D66 dat de logica ver te zoeken is. Tot in de ziel van die partij is die niet te vinden. Daarom wil ik ook de opmerkingen die net door mevrouw Padt gemaakt zijn in de richting van onze initiatiefnemer, de heer Kops, verre van de PVV werpen, en misschien ook van andere partijen. De bewoordingen die mevrouw Padt gebruikt …

De voorzitter:
Het is mevrouw Podt.

De heer De Graaf (PVV):
Podt. Excuus, excuus. De bewoordingen die mevrouw Podt gebruikt … Als ik als PVV'er daar zou staan en een D66'er hier, dan was de vergadering geschorst en dan was ik tot de orde geroepen. Ik zou dus tegen D66 terug willen zeggen: pas een beetje op uw woorden.

De voorzitter:
Sowieso valt het mij op, collega's, dat we steeds meer allerlei dingen op de persoon gaan zeggen. Laten we het debat gewoon voeren op de inhoud. Dat is veel prettiger, van alle kanten. Dat wil ik ook vragen aan mevrouw Podt. Ja?

Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Er zijn in Nederland heel veel mensen die om welke reden dan ook snel een woning nodig hebben. Daarom zet het kabinet ook vol in op nieuwe woningen, door te bouwen en beter gebruik te maken van leegstaande panden, met veel extra woningen voor aandachtsgroepen, voor statushouders, maar ook voor mensen die om een andere reden snel een woning nodig hebben. En er moet veel, heel veel gebeuren.

Voorzitter. In de lokale politiek ben ik veel bezig geweest met kwetsbare groepen. Ik herken de problematiek rond huisvesting absoluut. Ik ben het met de heer Kops eens dat we alles op alles moeten zetten om te zorgen dat iedereen een goede woning vindt, maar het verbieden van het geven van voorrang aan statushouders gaat het probleem niet oplossen. Gemeenten staan voor een enorme opgave op het gebied van huisvesting.

De Huisvestingswet geeft gemeenten de mogelijkheid om het lokale woonbeleid zo in te richten dat kwetsbare groepen zo snel mogelijk een eigen dak boven hun hoofd hebben. Dat is precies zoals de Huisvestingswet is bedoeld. Deze mogelijkheid wordt met dit voorstel ingeperkt. Gemeenten moeten voldoen aan een wettelijke taakstelling. Ze krijgen vanuit het Rijk elk jaar de opdracht om een bepaald aantal statushouders te huisvesten. De Raad van State zegt daarom in zijn advies dat het wetsvoorstel gemeenten in een spagaat brengt, doordat ze wel aan de verplichting moeten voldoen, maar het instrument dat ze daarvoor hebben, wordt weggenomen. Wat D66 betreft is dat zeer onwenselijk.

Gemeenten zijn sinds 2017 niet meer verplicht om statushouders voorrang te geven, maar 99% van de gemeenten doet dat nog wel. Hoe beoordeelt de initiatiefnemer dit gegeven? Begrijp ik het goed dat de initiatiefnemer vindt dat gemeenten momenteel de verkeerde keuzes maken? In de nota naar aanleiding van het verslag schrijft de initiatiefnemer "het wetsvoorstel gaat overigens niet over de behoeften van gemeenten, maar over de behoeften van woningzoekenden". Voor D66 is dat een valse tegenstelling. De behoeften van de lokale woningzoekenden zijn de behoeften van de gemeenten. Het is dan ook niet fraai dat het lokale bestuur op deze manier aan de kant wordt gezet door de initiatiefnemer. Ik heb juist jarenlang voorbeelden gezien van gemeenten en lokale bestuurders die vooroplopen bij het realiseren van creatieve woonoplossingen voor al hun inwoners. Heeft de initiatiefnemer met lokale bestuurders gesproken over het voorstel? Zo ja, welke reacties kreeg hij daarop? Zo nee, wil hij dat alsnog gaan doen?

Voorzitter. Het is onmogelijk om over de huisvesting van statushouders te praten zonder het toch heel even over de totale asielketen en over integratie te hebben. De asielketen loopt namelijk helemaal vast. Twee weken geleden stond ik hier nog bij het vragenuur, omdat we mensen zagen die in de aankomsthal van Ter Apel moesten overnachten. Er was geen plaats voor hen in de reguliere opvang. Dat terwijl een derde van de bewoners van de COA-opvang al wel een status heeft, maar nog geen woning. Ook de asielketen komt daarom in gevaar als het voorliggende wetsvoorstel realiteit zou worden.

Hetzelfde geldt voor het integratiebeleid. Onderzoek laat duidelijk zien dat succesvolle integratie wordt belemmerd als het lang duurt voordat iemand deel kan uitmaken van de samenleving. Hoe langer iemand moet wachten op een woning, hoe langer het duurt voordat zij of hij mee kan doen. In de beantwoording geeft de initiatiefnemer steevast aan: dit wetsvoorstel gaat over de woningmarkt en niet over integratie. Hij zegt ook: de problemen in de asielketen moeten in de asielketen zelf worden opgelost. Dat is echt te makkelijk. Op zo'n manier kunnen we geen beleid maken. Erkent de initiatiefnemer dat beleid altijd slechts één puzzelstukje is in een groter geheel?

Voorzitter. Dan heb ik ook nog een aantal vragen aan de minister. Om te beginnen wil ik de minister vragen om ook te reflecteren op de samenhang tussen het voorstel, de asielketen en integratie. Vorige week ontvingen we een brief van de minister. Hierin stond onder andere dat wettelijk wordt verankerd dat "gemeenten een integrale woonzorgvisie opstellen voor alle aandachtsgroepen, waaronder statushouders". D66 is daar blij mee. Hoe zal deze wettelijke verankering eruit gaan zien? Wordt dit een aanpassing van de Huisvestingswet? Wanneer kan de Tweede Kamer een voorstel voor dit wettelijke kader verwachten?

Voorzitter. Ik vroeg de initiatiefnemer of hij het voorliggende wetsvoorstel met lokale bestuurders heeft besproken. Gezien de opmerking dat het wetsvoorstel niet gaat over de behoeften van gemeenten betwijfel ik dit, maar ik zie het antwoord heel graag tegemoet. Tegelijkertijd wil ik de minister graag oproepen om voor de voortzetting van ons debat nog in gesprek te gaan met gemeenten over het voorstel en de Kamer daarvan een terugkoppeling te geven.

Voorzitter, ik rond af. Zoals ik eerder aangaf, ziet ook de D66-fractie de problemen met betrekking tot huisvesting, maar we zien geen oplossing in het wijzen naar statushouders als schuldigen. Ik wens de initiatiefnemer desalniettemin succes met de verdere behandeling van zijn initiatiefwet en kijk uit naar de voortzetting van het debat.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
Ik dank de initiatiefnemer, zijn ondersteuner, de minister, de woordvoerders en de mensen op de publieke tribune. We gaan in overleg met de initiatiefnemer om een moment te vinden om het vervolg van het debat met elkaar te voeren. We moeten even kijken wanneer dat kan. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze dag.

Sluiting

Sluiting 20.47 uur.