Plenair verslag Tweede Kamer, 60e vergadering
Dinsdag 15 maart 2022

  • Aanvang
    14:00 uur
  • Sluiting
    20:01 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Bergkamp

Aanwezig zijn 133 leden der Kamer, te weten:

Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Van Baarle, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Martin Bosma, Boswijk, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Bromet, Van Campen, Ceder, Dassen, Dekker-Abdulaziz, Tony van Dijck, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Ephraim, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Goudzwaard, De Graaf, Van der Graaf, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Helder, Hijink, Van den Hil, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Jansen, Léon de Jong, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kathmann, Kerseboom, Klaver, Klink, Koekkoek, Koerhuis, Kops, Kröger, Kuiken, Kuzu, Kwint, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Van Meenen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Minhas, Van der Molen, Agnes Mulder, Edgar Mulder, Mutluer, De Neef, Nijboer, Van Nispen, Ouwehand, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Ploumen, Podt, Van Raan, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, De Roon, Sahla, Segers, Sjoerdsma, Smals, Smolders, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Vestering, Wassenberg, Van Weerdenburg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Van der Woude en Wuite,

en de heer Van der Burg, staatssecretaris Asiel en Migratie, de heer Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de heer Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof, en mevrouw Yeşilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van dinsdag 15 maart 2022.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.


Vragen Palland

Vragen van het lid Palland aan de staatssecretaris Asiel en Migratie over het bericht "Gastgezinnen staan klaar voor Oekraïense vluchtelingen, maar het koppelen laat op zich wachten".

De voorzitter:
Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en de mensen die het mondelinge vragenuur thuis volgen van harte welkom. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Palland van het CDA. Zij heeft een vraag aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht "Gastgezinnen staan klaar voor Oekraïense vluchtelingen, maar het koppelen laat op zich wachten". Het woord is aan mevrouw Palland van het CDA.

Mevrouw Palland (CDA):
Voorzitter, dank. Slechts twee landen van ons vandaan woedt een oorlog. Iedere dag zien we de verschrikkelijke beelden uit Oekraïne, van gezinnen die uit elkaar worden gerukt, van ouderen en kinderen die in schuilkelders dagen en nachten doorbrengen en nog ergere beelden. In een paar weken tijd zijn dan ook al 2 miljoen Oekraïners op de vlucht geslagen. Het is onzeker hoeveel Oekraïners daar de komende weken nog bij gaan komen.

Voorzitter. Dit laat niemand koud en dat zien we op heel veel plekken terug in de Nederlandse samenleving. Juist nu wordt die kracht van onze samenleving zichtbaar: mensen reageren snel in een onvoorspelbare en onzekere tijd. De massale steun voor Oekraïne is oprecht hartverwarmend. Heel Nederland helpt bij het inzamelen van spullen of staat klaar om Oekraïense vluchtelingen thuis op te vangen.

De Volkskrant beschreef twee dagen geleden hoe de opvang verloopt. Het Rode Kruis staat op stations om vluchtelingen op te vangen. Vervolgens komen die terecht in een opvangtraject dat nog niet helemaal op orde blijkt te zijn, vooral de particuliere opvang. Gemeenten zijn op zoek naar reguliere opvangplaatsen en noodopvang, terwijl honderden gastgezinnen klaarstaan voor Oekraïense vluchtelingen. Maar het koppelen laat op zich wachten. Het screenen is gedaan en nu het matchen nog. Ziet de staatssecretaris dat nog misgaan? Wat heeft hij tot nu toe gedaan om de problematiek van het koppelen op te lossen? Wat gaat hij nog doen?

Voorzitter. De overheid, het systeem, lijkt wat ongemakkelijk of onhandig te reageren op een samenleving die haar rol al heeft gepakt. Wat het CDA betreft moeten we de aangeboden hulp van onder andere gastgezinnen nu stroomlijnen, coördineren en faciliteren, zodat vluchtelingen daadwerkelijk ruimhartig en menswaardig worden opgevangen. De tijd dringt. Mijn CDA-collega Anne Kuik heeft twee weken geleden direct gepleit voor een noodplan met een speciale opvangambassadeur, die de opvang van de Oekraïners in goede banen kan leiden. Tot nu toe heeft de staatssecretaris daar terughoudend op gereageerd. Wil hij daar alsnog werk van maken?

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Van der Burg:
Mevrouw de voorzitter. Dank voor deze vraag. Twee weken geleden alweer hadden uw collega Kuik en ik een debat met elkaar. Mevrouw Kuik waarschuwde ons ook dat wij het wel zorgvuldig moeten doen en ervoor moeten zorgen dat er ook van de kwetsbare mensen die onder de vluchtelingen zitten geen misbruik gemaakt kan worden. We moeten met elkaar namelijk heel erg blij zijn dat heel veel mensen zich op dit moment aanbieden als gastgezin voor de opvang, maar we moeten in die blijheid wel realistisch blijven en beseffen dat er ook mensen kunnen zijn die misbruik maken van de situatie, en dat er mensen zijn die wél goede bedoelingen hebben, maar bij wie de match gewoon niet juist is. Daarom worden alle eventuele gastgezinnen gescreend. Dat gebeurt door Takecarebnb. Zij kijken zelf of er een match is bij de vraag of het huis wel past bij de opvang. Sommige mensen bieden bijvoorbeeld alleen een bank aan, maar dat is niet de gedachte. Het zou inderdaad ook moeten gaan om vragen als: is er een extra slaapkamer, wat kan men daarin kwijt, gaat het om één iemand of een heel gezin? Dan weten we ook precies welke gedachten die mensen daarbij hebben. Want vergist u zich niet: dit gaat niet om opvang voor enkele dagen maar dit kan om enkele weken, enkele maanden of langer gaan. De vraag is hoe men daarin zit. De tweede stap die Takecarebnb neemt is dat voor minimaal één lid van het gezin een vog wordt aangevraagd. Dat is iets wat de vaste woordvoerders voor Asiel al kennen, want dezelfde procedure geldt bij gastgezinnen voor statushouders. Dat vergt enige tijd. In het Paroolartikel, sorry, het Volkskrantartikel waar u naar verwijst — u herkent een klein beetje mijn Amsterdamse achtergrond — heeft de eerste stap van de screening plaatsgevonden. Takecarebnb heeft de screening dus gedaan, en nu is het nog even wachten op een vog voor een van de volwassenen in het gezin; daarna kan de match plaatsvinden.

De voorzitter:
Het woord is weer aan mevrouw Palland.

Mevrouw Palland (CDA):
Voorzitter, dank. Ik ben bekend met dat proces en met de uitdagingen die er zijn om dat zorgvuldiger te doen. Daar zijn de organisaties al mee bezig en die screening heeft inderdaad al plaatsgevonden. Het gaat nu ook om de matching. Maar wij begrijpen dat de meer formele instanties naast die particuliere initiatieven — dat zijn het Veiligheidsberaad van de veiligheidsregio's en het Knooppunt Informatie Oekraïne — nog niet goed lijken te weten wat de onderlinge werkverdeling daarin is. Herkent de staatssecretaris dit ook? En wat gaat hij doen aan de meer formele instanties die los van de particuliere initiatieven hier ook de opvang organiseren?

Als we dan kijken naar die uitdaging, dan weten we nog niet goed hoe groot die stroom zal zijn. Wij hechten aan zorgvuldigheid, maar we willen ook dat particuliere initiatief wel ondersteunen. Pleit dat niet alsnog voor het idee om een speciale opvangambassadeur aan te wijzen? Het gaat dan om een gezicht, een persoon met een duidelijke opdracht en een mandaat voor het operationele gedeelte, iemand die de regie en de touwtjes in handen kan hebben.

De voorzitter:
Het woord is weer aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van der Burg:
Er zijn twee vormen van particulier initiatief. Je hebt het particulier initiatief van mensen die bijvoorbeeld zelf naar de grens Polen-Oekraïne rijden, daar mensen ophalen en thuis opvangen, of van mensen die mensen uit de Oekraïne kennen die vanuit de Oekraïne naar hen toe reizen om daar onderdak te vinden, bij familieleden, vrienden, et cetera. Daar bemoeit de overheid zich op dit moment niet mee. Het verhaal dat ik daarnet in de eerste termijn beschreef, is daar niet op van toepassing. Mijn verhaal is van toepassing wanneer mensen opvang in Nederland vragen en terechtkomen in de grote voorzieningen die op dit moment in een heel hoog tempo door de veiligheidsregio's worden gerealiseerd. En hulde daarvoor. We zitten inmiddels op meer dan 21.000 plekken. De veiligheidsregio's zijn echt massaal aan het leveren. Dat doen ze echt heel goed. Als mensen vanuit die locaties naar een gastgezin gaan, dan is de overheid verantwoordelijk voor de opvang. Dan vindt dus die screening vanuit Takecarebnb plaats, waarbij het Rode Kruis, VluchtelingenWerk, het Leger des Heils overigens echt ontzettend veel werk verzetten en belangrijk zijn in de ondersteuning. Ik denk dat de ambassadeur waar het CDA de afgelopen twee weken voor heeft gepleit, geen meerwaarde daarin heeft. De functie, namelijk het ervoor zorgen dat er gemakeld wordt, dat er verbindingen worden gelegd en combinaties worden gemaakt, is erg belangrijk, maar ik zie de meerwaarde van een specifieke ambassadeur niet, zoals ik ook al gezegd heb in het debat dat wij vorige week met elkaar hebben gevoerd.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Palland.

Mevrouw Palland (CDA):
Dat vind ik jammer. Ons punt is: maak ook gebruik van die kracht van de samenleving. De opvang in de sporthallen is natuurlijk geen eindstation. Dat is voor de gezinnen ook niet wenselijk. Maak gebruik van die kracht van de samenleving, van mensen die willen helpen. Vaar niet enkel op de bestuurlijke akkoorden, maar bouw ook op de samenleving. Ik wens de staatssecretaris, maar ook alle partijen die daar in het veld hun steentje aan bijdragen, heel veel succes toe.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Palland. Er zijn een aantal vervolgvragen. Allereerst Jasper van Dijk van de SP en dan de heer Bisschop van de SGP, mevrouw Kröger van GroenLinks, mevrouw Bikker van de ChristenUnie, mevrouw Podt van D66, de heer Brekelmans van de VVD en mevrouw Piri. Een mondelinge vraag is een korte vraag zonder een uitgebreide inleiding.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik heb groot respect voor de particulieren die hun huis ter beschikking stellen. Dat verdient grote bewondering. Tegelijk zal de overheid, denk ik, ook een hele grote inspanning moeten plegen in het leveren van opvang. Gaat dat de staatssecretaris lukken? Gaat hij die 50.000 plekken vinden? Mocht hij nog extra plekken zoeken, aarzelt hij dan niet om eventueel geconfisqueerd Russisch vastgoed dan wel jachten ook ter beschikking te stellen aan de vluchtelingen die nu die opvang zo hard nodig hebben?

Staatssecretaris Van der Burg:
Ik ben het volstrekt eens met de SP dat we de grootst mogelijke waardering kunnen hebben voor alle mensen die nu hun solidariteit tonen. Of dat nu is door het aanbieden van hun huis, door spullen naar de gemeente, het politiebureau of de brandweer te brengen, of door zich als vrijwilliger aan te melden bij een van de locaties waar mensen worden opgevangen; dat is echt buitengewoon bewonderenswaardig en hartverwarmend. Dat ben ik om te beginnen dus met u eens.

Nee, ik ga die 50.000 plekken niet realiseren. Die 50.000 plekken gaan gerealiseerd worden door gemeentebesturen, via de veiligheidsregio's. Die zijn daar keihard mee bezig. Ik ben er dus verantwoordelijk voor — laat daar geen misverstand over bestaan — maar het is niet mijn werk. Het is het werk van al die gemeentebestuurders die nu hard aan het werk zijn. Als ik zie hoe ze op dit moment aan het leveren zijn, dan heb ik er alle vertrouwen in dat zij dat geen realiseren. Daarbij zullen we ook onorthodoxe maatregelen moeten nemen. Het gaat op dit moment inderdaad om bijvoorbeeld sporthallen en evenementenhallen. Maar er wordt ook nadrukkelijk gekeken, onder andere in samenspraak met de minister voor Wonen, naar bijvoorbeeld gebouwen die op dit moment leegstaan en die we geschikt kunnen maken voor de opvang.

De voorzitter:
De heer Bisschop van de SGP en dan mevrouw Kröger.

De heer Bisschop (SGP):
Het is inderdaad hartverwarmend om te zien hoe ruimhartig mensen bereid zijn om de nood van Oekraïners die gevlucht zijn te helpen lenigen. Ik deel ook met de staatssecretaris dat er twee ontwikkelingen te zien zijn, enerzijds via particuliere of soms kerkelijke lijnen, anderzijds via mensen die via de formele kanalen binnenkomen, zal ik maar zeggen. Ik neem wel aan dat de staatssecretaris het met ons eens is dat de financiële consequenties, ook als het gaat om de mensen die via de eerste lijn zijn binnengekomen, wel voor rekening van de overheid zullen gaan komen. Ik zou graag verduidelijking van de staatssecretaris willen hebben over dat punt. Wat wij daarnaast merken, is dat de mensen vragen: wanneer kunnen we aan het werk? Wat kan de staatssecretaris daarin betekenen?

De voorzitter:
Ik hoor twee vragen van de SGP. Ik geef het woord aan de staatssecretaris. De staatssecretaris kan blijven staan om de vragen te beantwoorden.

Staatssecretaris Van der Burg:
Dat ik ga zitten, doe ik uit respect. Maar ik zal blijven staan. Geen misverstand: ik ben in overleg met de minister van Sociale Zaken over drie elementen. Eén is leefgeld voor mensen die hier als vluchteling naartoe zijn gekomen. Twee is wat ik even een "onkostenvergoeding" noem voor mensen die kosten maken, bijvoorbeeld omdat ze mensen in huis nemen. Drie is de mogelijkheid om te kunnen werken. Op dit moment, tot drie weken geleden, konden Oekraïners ook al in Nederland werken. Alleen, daar was dan toestemming voor nodig van de overheid aan de werkgever. Het ministerie van Sociale Zaken is nu hard bezig om dat te veranderen, opdat we het heel snel mogelijk maken dat mensen hier ook aan het werk kunnen.

De voorzitter:
Ik ga naar mevrouw Kröger van GroenLinks en dan naar mevrouw Bikker van de ChristenUnie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
We hebben het nu over mensen die hun weg naar Nederland vinden. Er zijn natuurlijk ook ongelofelijk veel mensen die nu in de buurlanden van Oekraïne vastzitten. De situatie wordt daar eigenlijk steeds schrijnender en heftiger, met name voor kwetsbare minderjarige vluchtelingen. Vorige week vroeg ik de staatssecretaris in het debat: gaan we als Nederland proactief mensen hierheen halen? Gaan we de buurlanden van Oekraïne ook echt ontlasten? Toen kreeg ik een negatief antwoord. Ik hoop dat de staatssecretaris nu duidelijk kan maken dat wij ons in Nederland, in Europa, wel degelijk inzetten voor relocatie en actief mensen, kwetsbare kinderen, hierheen gaan halen.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ik heb vanochtend overleg gehad met mijn collega in Polen. Die gaf aan dat Polen de opvang nog steeds kan en wil regelen. Maar hij gaf ook aan dat er steeds meer mensen zijn die willen doorreizen naar het Westen. Hij noemde daarbij expliciet Nederland en vooral ook Duitsland, omdat ze in Polen bijvoorbeeld geen familie, vrienden en kennissen hebben. Hij gaf dus aan: er gaan meer mensen naar Duitsland en Nederland komen, maar wij vragen u niet expliciet of u bepaalde groepen van ons wilt overnemen. Daar zijn wel enkele uitzonderingen op. Ik weet niet of u via de media al heeft meegekregen dat we op dit moment bijvoorbeeld mensen — in dit geval gaat het om kinderen die kanker hadden — hebben overgenomen. Die zijn in Nederland nu in zorg genomen. Zo zijn er op dit moment meer specifieke vragen. Maar het antwoord op de algemene vraag die u stelt, is dat Polen op dit moment nog steeds aangeeft dat niet nodig te hebben, anders dan dat mensen zelf deze kant op kunnen komen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dan hoor ik eigenlijk dezelfde afwachtende houding als vorige week bij het debat. De staatssecretaris heeft het hier specifiek over Polen, maar noemt bijvoorbeeld niet Moldavië, waar wellicht toch weer een hele andere situatie is. Om een voorbeeld te geven …

De voorzitter:
Graag uw tweede vraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik ga mijn tweede vraag stellen, voorzitter. In mijn buurtapp kreeg ik de vraag of er iemand was met contacten bij een vervoersbedrijf. Want er zijn opvangplaatsen in Nederland, maar hoe krijgen we die mensen hier veilig? Dat moeten we toch niet aan particuliere initiatieven overlaten op het moment dat het in Polen en Moldavië, in buurlanden, zo schrijnend is? Laten we mensen veilig hierheen halen. Ik wil de staatssecretaris echt vragen of hij zich hier samen met andere Europese landen voor in gaat zetten.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ik zou het woord "afwachtend" niet willen gebruiken. Er wordt ontzettend hard gewerkt om goede opvang te bieden, zowel door het Rijk als door gemeenten als door heel veel hulpverleningsinstellingen in Nederland. Er is dus absoluut geen sprake van een afwachtende houding. Alleen, tot nu toe hebben Polen — daar heb ik toevallig contact mee gehad — en andere landen nog niet aangegeven behoefte te hebben aan het naar Nederland halen van mensen, met uitzondering van de groepen die ik u net in de eerste termijn noemde. Als het aan de orde is, dan wordt het op Europees niveau geregeld.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Met al het verdriet is het hartverwarmend om te zien hoeveel burgers zich juist inzetten voor de opvang van Oekraïners en hoeveel ambtenaren daar dag en nacht keihard aan werken. Ik zag dit weekend nog dat er in allerlei dorpjes hard wordt gewerkt. Dat is prachtig. Dat geldt ook voor dat particuliere initiatief. Maar waar we het mooiste van mensen zien — dan bedoel ik het helpen — zien we soms ook het slechtste, namelijk dat mensen met verkeerde bedoelingen naar het oosten rijden om mensen op te halen en ze vervolgens helaas uit te buiten. Die voorbeelden zijn bekend bij hulpverleningsorganisaties. Ik vraag de staatssecretaris welke maatregelen hij neemt om dat zo veel mogelijk te voorkomen en om te zorgen dat mensen die met slechte bedoelingen op pad gaan, weten wat hun te wachten staat.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ik ben heel erg blij met deze vraag, die ook precies in het verlengde is van de vragen van mevrouw Palland. Daarom doen we die screening bij mensen die thuis mensen willen opvangen. Het overgrote deel van de mensen die zich nu aanbieden, doet dat met een goed hart en met niets anders dan een goed hart. Maar we weten ook dat er misbruik wordt gemaakt, bijvoorbeeld van kwetsbare vrouwen die in een huis kunnen komen. Het kan ook gaan om arbeidsuitbuiting. Daarom vindt de screening plaats en wordt die gecombineerd met een vog. Daarnaast kijkt de minister van Sociale Zaken samen met de minister van Economische Zaken hoe daarin gehandeld moet worden, specifiek met betrekking tot mensen waarbij arbeidsuitbuiting aan de orde zou kunnen zijn.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank daarvoor. Ik zou de staatssecretaris willen vragen om een stapje extra wat betreft Frontex en voorlichting, juist omdat er veel vrouwen en jonge meisjes zijn. Die voorlichting moet ervoor zorgen dat als je in eerste instantie op een goede plek lijkt te zitten maar er toch dingen misgaan, je weet waar je aan de bel moet trekken. Frontex moet hierop ook echt een goede inzet leveren. Kan de staatssecretaris de Kamer daarover blijven informeren? Want ik hoor te veel nare verhalen; laat ik het maar zo zeggen.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ik zal uiteraard de Kamer zo veel en zo vaak mogelijk informeren. Ik sluit niet uit dat ik hier nog wel een keertje of wat over dit onderwerp zal staan. Wat betreft Frontex is er wel één nadrukkelijke beperking, namelijk dat de meeste mensen binnenkomen via Polen en Frontex juist in Polen geen rol speelt. Het is immers aan ieder land afzonderlijk om te bepalen of men van Frontex gebruikmaakt. Voor de rest zal ik u uiteraard op alle punten zo veel mogelijk van informatie voorzien.

De voorzitter:
Mevrouw Podt van D66 en dan de heer Brekelmans, VVD.

Mevrouw Podt (D66):
Mijn vraag in het kader van opvang is iets breder en gaat over het onderwijs en Oekraïense kinderen. Ik ben namelijk bang dat daar wat verwarring over is ontstaan. Vorige week zei de staatssecretaris in het debat dat als kinderen hier langer blijven, ze recht hebben op Nederlands onderwijs. Dat is natuurlijk niet zo. Kinderen hebben daar gelijk recht op. Dat heeft zijn VVD-collega van Onderwijs gelukkig ook aangegeven. Ik zie dat allerlei gemeenten nu gewoon maar wat zijn gaan doen. Bij particulieren thuis zitten kinderen nu met iPads onderwijs te volgen vanuit Oekraïne. Dat lijkt me niet bevorderlijk. Het lijkt me goed om dat te verduidelijken. Ik wil de staatssecretaris vragen om te kijken of hij kan zorgen dat kinderen uit Oekraïne zo snel mogelijk Nederlands onderwijs krijgen.

Staatssecretaris Van der Burg:
De minister van Onderwijs zal er uiteindelijk samen met de gemeenten voor zorgen dat kinderen onderwijs krijgen. Mevrouw Podt heeft uiteraard gelijk. Kinderen hebben direct recht op onderwijs, met dien verstande dat ze niet in alle gevallen direct toe zijn aan onderwijs. Als je naar een wildvreemd land komt met een ouder en er bijvoorbeeld nog een ouder daar aan het vechten is, dan is dat niet direct een situatie waarin die behoefte zich manifesteert, nog even los van het feit dat we het ook even met elkaar moeten organiseren. Maar de heer Wiersma is als minister van Onderwijs natuurlijk volop bezig om onderwijs te regelen voor kinderen uit Oekraïne.

De voorzitter:
De heer Brekelmans, VVD, en dan mevrouw Piri, PvdA.

De heer Brekelmans (VVD):
De vluchtelingencrisis heeft Nederland inmiddels bereikt. Er komen gemiddeld 1.000 mensen per dag hiernaartoe, wat tien keer zoveel is als de normale instroom. De staatssecretaris gaf het al aan: er is een crisisteam; iedereen is vol aan de slag. Dus ik denk dat het Nederland de komende weken echt wel gaat lukken om die mensen op te vangen. Ik maak me wat meer zorgen als ik verder vooruitkijk. Het totaal aantal vluchtelingen is nu 3 miljoen. Als je ervan uitgaat dat 5% naar Nederland komt, hebben we het over 150.000 mensen die hier langere tijd zullen blijven. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: moeten we eigenlijk niet een crisisteam hebben dat er nu al over gaat nadenken hoe we over een paar maanden ook dit soort aantallen kunnen opvangen?

Staatssecretaris Van der Burg:
De heer Brekelmans heeft gelijk. We hebben in eerste instantie gezegd: zorg voor 25.000 en zorg daarna voor nog eens 25.000, zodat we klaar zijn voor 50.000. Maar het is niet gezegd dat het bij die 50.000 zal blijven. Dus er is ook een organisatie opgestart om een eventuele volgende stap te kunnen voorbereiden, want het kan zijn dat het er meer worden dan 50.000. Het is wel zo dat de gebruikelijke aantallen, gebaseerd op de 5% — daar heeft de heer Brekelmans gelijk in — er in dit geval nog niet lijken te zijn, omdat het merendeel van de mensen opgevangen wordt in buurlanden. Daar is bij reguliere stromen geen sprake van. Maar de heer Brekelmans heeft gelijk: het kunnen er meer worden. Dus daar bereiden we ons op voor.

De voorzitter:
Mevrouw Piri, PvdA, en dan mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Piri (PvdA):
We hebben het vandaag over particuliere opvang. Ik denk dat een groot deel van deze Kamer het prachtig vindt om te zien dat Nederlanders bereid zijn hart en huis open te stellen voor Oekraïense vluchtelingen. Nu gaf u aan dat de organisatie bij potentiële gastgezinnen checkt en vragen stelt. We hebben in Nederland natuurlijk al heel veel vluchtelingen. Neem bijvoorbeeld de Afghanen, waarvan sommigen nog in noodopvanglocaties zitten, die al een verblijfsvergunning hebben en toch nog niet gehuisvest kunnen worden. Kunt u de organisatie in overweging geven om met de gastgezinnen op te nemen of zij bereid zijn om naast Oekraïners ook Syriërs, Afghanen of mensen uit Jemen op te vangen in de particuliere opvang, zodat er ook weer plekken worden vrijgemaakt voor Oekraïense vluchtelingen in bijvoorbeeld azc's?

Staatssecretaris Van der Burg:
Als u het goed vindt, lees ik die vraag zo dat we het dan hebben over mensen die weliswaar in een azc zitten, maar wel al statushouder zijn. Dat is namelijk het grote verschil tussen reguliere asielzoekers en Oekraïners. Oekraïners hebben — ik zeg het nu eventjes niet juridisch — meteen een status. Die mogen hier gewoon een jaar blijven. We zien inderdaad dat te veel mensen, waaronder de zestien gezinnen waar u en ik het vorige week over hadden, zitten te wachten op een woning, maar in eerste instantie moeten we ons nu echt richten op de Oekraïners.

Wij passen hier het construct toe van de veiligheidsregio's. De burgemeesters van de veiligheidsregio's hebben nadrukkelijk aangegeven dat zij als het gaat om de reguliere stroom wel een coördinerende rol willen spelen, omdat ze wel inzien dat er geen concurrentie moet ontstaan tussen de reguliere stroom en deze specifieke groep. Bij de reguliere stroom is het — het zit al in de naam — een continu proces en hier gaat het om een crisissituatie. Ik noem dit heel nadrukkelijk ook in het licht van het feit dat democratische controle bij de instrumenten van de veiligheidsregio niet of nauwelijks aanwezig is ten opzichte van de reguliere vluchtelingenstroom, waar gemeenteraden over de vraag gaan om mensen in te zetten. Dus daarom maken de veiligheidsregio's nadrukkelijk en in mijn ogen terecht dat onderscheid. De vraag van mevrouw Piri vind ik wel iets voor de langere termijn.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Er werd net al even op gewezen hoe hartverwarmend het is dat zo ontzettend veel gastgezinnen zich hebben gemeld om mensen uit Oekraïne op te vangen. Dat geldt ook voor mensen die hier komen met een huisdier om te voorkomen dat dat huisdier wordt afgepakt, omdat er geen deugdelijke opvang is. Vorige week hebben zich al 1.500 gastgezinnen gemeld. De staatssecretaris heeft net heel goed beschreven dat er een crisisteam is, dat er een zorgvuldige screening is en dat het daarom vaak even duurt totdat er een koppeling is gemaakt tussen een gastgezin en Oekraïense vluchtelingen. Maar ik vraag toch nog om een wat helderdere toelichting op hoe die koppeling precies plaatsvindt. Er is een meldpunt voor huisdieren uit Oekraïne, voor gastgezinnen die bereid zijn om ook dieren op te nemen, maar er staat niet bij vermeld dat die opname mogelijk is en dat het Rijk daar een rol in speelt. Dus mijn vraag is wat op dit moment precies de rol is van de rijksoverheid in die koppeling.

De voorzitter:
U moet echt iets korter zijn bij het stellen van een mondelinge vraag. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Van der Burg:
Het unieke, naast een hele hoop andere zaken, aan deze vluchtelingenstroom is dat hier huisdieren aan de orde zijn. Dat is bij heel veel andere vluchtelingenstromen überhaupt nooit aan de orde geweest. Dat is hier wel aan de orde. Ik heb vorige week in het debat aan mevrouw Teunissen toegezegd dat ik zou kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat er ook opvang voor huisdieren is. We zien ook al dat de veiligheidsregio's daar echt in proberen te voorzien, door ook afspraken te maken met dierenopvangorganisaties. Dat kan ook gaan spelen bij de match met particuliere gezinnen, want dat maakt het soms makkelijker dan wanneer je huisdieren moet opvangen in een hal waar 350 mensen in één ruimte onderdak vinden. In het kader van die een-op-eenmatch van Takecarebnb tussen het gastgezin en de vluchteling moet daarin dus worden voorzien.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Mijn vraag is op welke manier het Rijk dan invulling geeft aan die coördinerende rol, want we zien dat nu nog onvoldoende gebeuren.

Staatssecretaris Van der Burg:
Het knooppunt verdeelt de vluchtelingen over Nederland, over de 25 regio's, omdat die in de gaten kunnen houden waar op dit moment nog plekken zijn. Dan hebben we het dus over plekken in de centrale opvang. Takecarebnb maakt de match tussen individuele vluchtelingen en gezinnen. Dat kunnen mensen zijn die in de door ons geregelde opvang zitten en naar een gastgezin willen, maar dat staat los van de opvang die rechtstreeks tussen individuen wordt geregeld.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan dank ik de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor zijn beantwoording en mevrouw Palland voor het stellen van de mondelinge vraag.


Vragen Van der Plas

Vragen van het lid Van der Plas aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "NCTV bespioneerde influencers en politici tijdens coronapandemie".

De voorzitter:
Dan gaan we over naar de volgende mondelinge vraag, gesteld door mevrouw Van der Plas van BBB. Ik heet de minister van Justitie en Veiligheid welkom. Mevrouw Van der Plas heeft een vraag over het bericht "NCTV bespioneerde influencers en politici tijdens coronapandemie".

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. De ene dag kom je met de trekker naar Den Haag en exact een jaar later lijkt het erop alsof ik en mevrouw Agema, namens wie ik deze vraag ook heb ingediend, staatsgevaarlijk zijn. Uit Wob-documenten zou blijken dat de NCTV, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, omgevingsanalyses maakt van Kamerleden en deze doorspeelt aan de ministeries.

"Hoe onafhankelijk is de NCTV? Is het een autonome terreurbestrijder of een loopjongen van de minister?" Zo kopte de NRC recent nog. Ik wil graag opheldering van deze minister. Hoe kan het dat meerdere ministeries Kamerleden volgen, bespioneren en omgevingsanalyses van hen maken? Kan een ministerie de NCTV opdracht geven om deze analyses te maken? Hoe kan dat? Klopt deze berichtgeving? Wat is de rol van de NCTV? Wie heeft daar opdracht toe gegeven? Dat zijn mijn eerste vragen.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister van Justitie en Veiligheid.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Veel dank. Dank voor deze vragen. Ik kan mij eerlijk gezegd ook heel goed voorstellen dat mevrouw Van der Plas hier staat met deze vragen. Ik ben ook blij dat ik nu in de gelegenheid ben om hierop te reageren. Als het mag, voorzitter, zou ik dat even zorgvuldig willen doen. Ik wil toelichten wat er staat en wat er gebeurd is. Dat is natuurlijk ook de vraag van mevrouw Van der Plas. In de onlineartikelen waar mevrouw Van der Plas naar verwijst, komen op hoofdlijnen drie elementen aan bod: allereerst de media-analyses ten behoeve van het in beeld brengen van de sentimenten in de samenleving, dus inclusief opvattingen van burgers en politici, ten tweede de aanpak van desinformatie, en ten derde de inzet van influencers. Ik wilde heel kort op al deze elementen ingaan. Volgens mij kom ik dan ook heel dicht bij de antwoorden voor mevrouw Van der Plas.

Om te beginnen de media-analyses. Ik denk dat we het er hier wel over eens zijn dat de overheid haar werk niet kan doen zonder te weten wat er in de buitenwereld speelt. Volgens mij is dat een van de belangrijkste opgaven, of het nou van de Kamerleden is of van het kabinet, en eigenlijk ook van alle ambtenaren die hier aan beleid werken. Je gaat niet in je eigen torentje zitten en bedenken hoe de wereld eruitziet, maar je kijkt naar wat er buiten gebeurt. En idealiter ben je er natuurlijk ook echt vol onderdeel van. Die buitenwereld is natuurlijk het krachtenveld van mensen thuis, belangenorganisaties, media, de politieke arena en onze eigen organisatie. Wat zich daar afspeelt, stelt de overheid in staat rekening te houden met diverse in de samenleving aanwezige visies en perspectieven. Daarvoor wordt met regelmaat opinieonderzoek gedaan. Ook omgevingsanalyses helpen bij het inzichtelijk krijgen van wat de visies en perspectieven zijn, proactief en reactief. Omgevingsanalyses maken echter ook inzichtelijk welke vragen en onduidelijkheden er leven op online- en sociale platformen.

Voorzitter. Wellicht ten overvloede wijs ik er ook op dat uw Kamer gewezen heeft op het belang van gerichte communicatie, het betrekken van gedragsaspecten en luisteren naar verschillende sentimenten in de samenleving. Dat is een belangrijke opdracht die we op verschillende domeinen en bij verschillende onderwerpen meekrijgen vanuit de Kamer. Juist in dit kader zijn deze media-analyses opgesteld. Hier kan in de communicatie richting burgers rekening mee worden gehouden, bijvoorbeeld door het aanpassen en aanvullen van aanwezige informatie op rijksoverheid.nl of het aanscherpen van een publiekscampagne. Ook kan de omgevingsanalyse in kaart brengen welke misvattingen of onwaarheden er circuleren op social media.

Nu ga ik naar de media-analyses in de aangehaalde artikelen. U weet dat er echt duizenden, tienduizenden, honderdduizenden documenten zijn vrijgegeven. Daar kom ik straks ook op. De artikelen die ik zie, zijn opgesteld door het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie, het NKC. Deze zijn gedeeld met de departementen die het meest betrokken zijn bij de communicatie over het coronabeleid. Omdat de besluitvorming en communicatie over het coronabeleid vanuit de NCTV worden gecoördineerd, staat de naam van de NCTV boven alle stukken, dus boven alle stukken die besluitvorming raken en bijvoorbeeld omgevingsanalyses en -beelden. Dat is vanuit de coördinerende rol. Dat wil dus niet zeggen dat de inhoud van de stukken van de NCTV zijn. Op het moment dat we een crisisstructuur instellen is de NCTV de coördinerende dienst. Die coördineert, dus op die stukken staat NCTV. Maar nogmaals, in dit geval is wat eronder valt van het NKC.

Dan het tweede element: desinformatie. De overheid heeft een rol om burgers te beschermen tegen nadelige effecten van desinformatie, juist in deze tijd. Het kabinet is daarin wel zeer terughoudend; alleen informatie die evident onjuist is en waarbij er kans is op schadelijke gevolgen, wordt rechtgezet. Dat doen we via sociale media en actieve woordvoering. Zo was er onlangs het bericht dat het kabinet ondernemers zou verplichten om zich te laten vaccineren. Dat is niet waar, dus het ministerie van EZK heeft geprobeerd dat via sociale media recht te zetten. Dat geef ik even als voorbeeld van wat je daar dan mee doet. Je ziet dat en reageert erop. Dat hoort bij de analyses. Vervolgens reageer je actief om te zeggen dat dat niet zo is.

In het mediabericht dat in de vraag wordt aangehaald, wordt gewezen op een stuk dat gebruikt werd bij een oefening. Dat zit ook in dat artikel. Daar heeft mevrouw Van der Plas nog geen vragen over gesteld, maar ik heb het ook gelezen en ik had dezelfde vragen. Dat gaat dan over het vanuit de overheid tegengaan van desinformatie. Daarbij gaat het niet om individuen maar om het verschijnsel desinformatie en mogelijke handelingsperspectieven. In het artikel stond ook een en ander over influencers, maar over dat onderwerp heeft uw Kamer uitvoerig met de voormalige minister van VWS reeds gedebatteerd.

Samengevat. Het is dus niet de NCTV. Die monitort en volgt geen Kamerleden. Dat is niet aan de orde en dat is hier ook niet gebeurd. Er worden omgevingsanalyses gemaakt. Dat is vanuit het crisiscommunicatieteam gebeurd om de sentimenten in de samenleving op te vragen. Het kan zijn dat er dan ook accounts onder vallen van Kamerleden met een groot bereik, zodat je weet wat er leeft. Meer gebeurt er niet. Er worden dus niet mensen actief gevolgd. Er wordt op thema's gekeken wat er speelt in de samenleving.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is een heel verhaal van de minister, maar geen antwoord op mijn concrete vraag. Het komt in haar laatste drie zinnen nu even snel voorbij dat de NCTV geen Kamerleden volgt. Het is echter gebleken dat het ministerie gebruikmaakt van omgevingsanalyses, waaronder die van mij en van mevrouw Agema. Het komt er dus gewoon op neer dat het ministerie Kamerleden aan het controleren is. De Kamer controleert de ministeries en dat is niet andersom. Ik vraag mij überhaupt af waarom er omgevingsanalyses gemaakt moeten worden van wat ik doe op Twitter of van wat ik zeg in de media. Ik sta hier verdorie bijna elke dag in de Kamer. Dit gaat specifiek over de coronapandemie. Ik ben bij elk debat daarover geweest. Wat ik vind, moge duidelijk zijn, want dat zeg ik hier in deze Kamer. Vroeger had je een knipselkrant en dan werd er gevraagd om stukjes uit de krant te knippen om bij te houden wat de media melden. Het ministerie kan ook zeggen tegen de stagiaire: doe mij gewoon even de tweets van mevrouw Van der Plas van de afgelopen 24 uur, want ik heb geen tijd gehad om het te bekijken. Ja, dat vind ik niet erg, dat mag, dat is effectief werken. Maar om nou de NCTV of, zoals de minister aangeeft, het NKC, maar dan wel gecoördineerd door de NCTV, actief opdracht te geven om omgevingsanalyses te maken van Kamerleden, die gewoon het kabinet moeten controleren, gaat er bij mij gewoon niet in.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Er lopen hier echt een paar dingen door elkaar. Ten eerste komt er geen opdracht. De NCTV heeft hier niets mee te maken. Hun logo staat erop, omdat het een coördinerende dienst is van alle integrale departementen en alle stukken die over besluitvorming en analyse gaan daarbij horen. Hun logo stond daar gewoon op.

Voorzitter. Mevrouw Van der Plas zegt: vraag gewoon een stagiair om al mijn tweets in de gaten te houden en bundel dat vervolgens. Dat mag juist niet, want dat zou betekenen dat zij gevolgd wordt. Dat doen we niet. Er wordt, ook op verzoek van de Kamer, een omgevingsanalyse gemaakt. Daarin staan gegevens van de veiligheidsregio's en van de politie — dus welke sentimenten zij tegenkomen — en nieuwsberichten. Het is precies zoals mevrouw Van der Plas zegt, namelijk knipselkranten. In onze tijd horen social media daarbij. Als iemand, bijvoorbeeld mevrouw Michon, een tweet stuurt en die duizenden likes heeft, dan valt zo'n tweet op. Dat is dan een sentiment en dat kan dan in dat bericht, in het totaaloverzicht, verschijnen. Daarvan wordt dan gezegd: hé, dit leeft. Punt. Dat is wat het is.

Een Kamerlid wordt dus absoluut niet gevolgd. Er wordt niet gezegd: laten we eens goed in de gaten houden wat mevrouw Van der Plas ervan vindt. Het kan zijn dat haar berichten per thema naar boven komen, omdat ze een enorm bereik heeft en ook een sentiment raakt. Een van de opdrachten vanuit de Kamer richting het kabinet is geweest, zeker bij corona — dat weet ik — maar ook bij andere onderwerpen: houd goed in de gaten wat er gebeurt. Je moet niet alleen vanuit je eigen koker of cijfers doen alsof je weet hoe de samenleving in elkaar zit.

Het zit dus echt anders. Dat is ook de reden waarom ik iets meer woorden gebruik voor de beantwoording, want dat luistert supernauw. Als het was zoals mevrouw Van der Plas aanvankelijk vermoedde — dat begrijp ik ook heel goed — dan was dat zeer zorgelijk. Daarom neem ik ook de tijd om uit te leggen dat het echt anders zit.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wat mij betreft neemt de minister niet mijn zorg weg. Ik wil de minister dan ook vragen om alle communicatie over mijzelf en mevrouw Agema, die van de NCTV/NKC naar het ministerie van Volksgezondheid is gegaan met de Tweede Kamer te delen. Het gaat dan om alle communicatie. Wanneer kunnen wij die communicatie verwachten?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Er zijn duizenden stukken — volgens mij zelfs richting de honderdduizenden — vrijgegeven door VWS. Ik zal natuurlijk aan de collega's van VWS vragen of er meer is. Ik zal mijn antwoord nog een keer herhalen. Er zijn geen dossiers over mevrouw Van der Plas bij de NCTV. Er ligt geen opdracht. De NCTV heeft hier niets mee te maken. De coördinatie van elke crisis ligt bij de NCTV; vandaar dat hun logo erop staat. Vanuit de communicatieafdelingen worden altijd omgevingsanalyses gemaakt. Dat is gewoon standaard. Berichten, items die opvallen, heel veel onlinereacties als iemand bij een talkshow is geweest: dat zijn allemaal zaken die kunnen opvallen vanuit een omgevingsanalyse. Maar al die stukken zijn openbaar gemaakt. Ik zal zeker aan mijn collega van VWS vragen of er in dit verband, in het kader van communicatie, nog meer stukken zijn. Ik kan ook niet overzien wat er allemaal in die honderdduizenden Wob-stukken zit, maar de transparantie is natuurlijk evident. Absoluut!

Mevrouw Van der Plas (BBB):
De Wob-stukken zijn ons bekend, maar ik vraag om alle communicatie, dus bijvoorbeeld ook om mailwisselingen. Het gaat dan om mailtjes van NCTV of anderen over mevrouw Agema en mij naar de minister. Het gaat ook om sms'jes of whatsappjes. Ik wil gewoon weten wat er over ons is gezegd en circuleert, welk doel dit diende en eigenlijk ook hoeveel ministeries dit nog meer op deze manier doen. Wij willen gewoon alle communicatie daarover hebben, dus niet alleen de Wob-documenten. Die hebben wij al.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ik kan wellicht aan mijn collega van BZK vragen om met een brief te komen over hoe communicatieafdelingen van elk ministerie, zoals mevrouw Van der Plas zegt, hun inzichten vergaren en hoe zij naar de omgeving kijken, zeker bij onderwerpen die op dat moment zeer actueel en crisisgevoelig zijn, noem maar op, want dat kan natuurlijk verschillen: hoe wordt dat opgebouwd? Dan kan mevrouw Van der Plas namelijk ook precies zien dat het hier niet gaat over stromen of correspondentie van NCTV of JenV naar VWS of dat daar op die manier … Dat is hier allemaal niet aan de hand. Maar het lijkt me heel goed als ik aan de collega van BZK vraag of zij in een brief inzichtelijk kan maken hoe omgevingsanalyses worden gemaakt door communicatieafdelingen. Het gaat nu toevallig over corona, maar dat kan natuurlijk breder zijn. Die vraag begrijp ik wel.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb geen behoefte aan een algemene brief. Ik heb behoefte aan een gedetailleerde brief waarin gewoon duidelijk wordt wat er over Kamerleden wordt gezegd, wie de opdrachtgever is en of ze al dan niet gevolgd worden. Als dat niet zo is, dan zal dat daaruit blijken.

Ook krijg ik er graag informatie bij over hoe trollen worden ingezet. Want tijdens de coronapandemie heb ik gemerkt dat je, als je wat kritisch bent, ineens ik-weet-niet-hoeveel anonieme accounts achter je aan krijgt om jouw mening te ondermijnen. Daar zou ik dus ook graag informatie over krijgen: hoe werkt dat en waarom, met welk doel, worden die ingezet? Graag dus een gedetailleerde brief en geen algemene brief, want daar heb ik niks aan.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Er worden geen trollen door de overheid ingezet. Ik kan het ook in een brief opschrijven, maar … Ik begrijp heel goed dat mevrouw Van der Plas dingen leest en zegt: ik wil dat toetsen. Ik probeer hier gedetailleerd antwoord te geven en precies uit elkaar te trekken wat er daadwerkelijk gebeurd is, hoe het zit, wie waarvoor verantwoordelijk is en hoe mensen in dit geval niet worden gevolgd. Dat wil ik best nog eens opschrijven in een brief, maar ik vind het wel een beetje ingewikkeld dat ik hier antwoord geef en mevrouw Van der Plas zegt: ik geloof je niet; kom maar met een brief. Ik kan daarin niet meer schrijven dan wat ik nu zeg, want wat er in dat stuk staat, in dit geval dat de NCTV Kamerleden zou volgen, is niet waar.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar mevrouw Agema van de PVV. Ik dank mevrouw Van der Plas voor het stellen van de mondelinge vraag.

Mevrouw Agema (PVV):
En toch stond de naam van de NTCV boven al die stukken en dat geeft heel veel onrust. Ik zou mevrouw Van der Plas willen bijvallen: een Kamerlid hoeft geen Wob-verzoek te doen; een Kamerlid heeft inzake artikel 68 van de Grondwet gewoon recht op die informatie. Graag zou ik alle informatie en alle communicatie die in dit organisatieverband over mij gedeeld zijn, willen ontvangen, zodat ik zelf kan controleren dat wat de minister hier zegt, klopt.

De voorzitter:
De minister. O, sorry.

Mevrouw Agema (PVV):
Daarnaast ben ik nogal geschrokken van de uitleg van de minister. Ik hoor haar hier de uitleg geven dat het gaat over het opsporen van sentimenten, maar ook van desinformatie en onwaarheden. De minister zegt dat burgers daartegen beschermd moeten worden. Dat is mij bijzonder in het verkeerde keelgat geschoten. Ik ben een integer Kamerlid uit de oppositie. Ik heb twee medewerkers. Ik ben maar heel eenvoudig van aard, maar ik verspreid geen desinformatie. Dat doe ik niet. Ik wil hierover een vraag stellen. Ik wil de minister vragen waarom zij mijn integriteit besmeurt door hier te stellen dat het gaat om desinformatie en onwaarheden. Als zij daaraan vasthoudt, kan zij dan ook duidelijk aangeven waar en wanneer ik dat heb gedaan?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Voorzitter. Op basis van het artikel dat is verschenen en van hoe we nu dit gesprek hebben, begrijp ik dat mevrouw Agema dit aan mij vraagt. Maar dit is niet wat ik heb gezegd, het is ook niet hoe het zit. Ik sta hier wel om de antwoorden te geven en ik zou ook graag wel die ruimte willen hebben om dat te kunnen doen en het vertrouwen krijgen dat de Kamerleden dan vervolgens naar me luisteren.

Ik heb niet gezegd dat mevrouw Agema desinformatie verspreidt. Ik heb die twee dingen juist uit elkaar getrokken. Ik heb gezegd: aan de ene kant hebben we opdracht vanuit de Kamer, en ook dezelfde behoefte eerlijk gezegd, om niet hier in torentjes ons werk te doen maar te weten wat er in de samenleving speelt. Ik weet dat dat ook een van de belangrijkste signalen was, naast een heleboel andere belangrijke signalen van mevrouw Agema tijdens de coronapandemie: zie wat daar gebeurt. Daarvoor neem je ook sentimenten vanuit de samenleving op, en dat doe je aan de hand van krantenberichten, berichten van veiligheidsregio's, van politie, van wat er online gebeurt. Daarin kunnen tweets die heel veel likes hebben opvallen omdat dat iets zegt over een sentiment, punt.

Daarnaast kan er sprake zijn van desinformatie. Dat meng ik niet met elkaar, dat heb ik ook niet gedaan in mijn betoog. Ik heb juist een voorbeeld aangehaald, dat er dan beweerd kan worden dat bepaalde groepen worden gedwongen om te vaccineren of dat iets anders kan worden gedaan en dat het dan goed is om te zeggen: hé, maar dat klopt niet. Dat kan zijn doordat de informatie van de overheid verkeerd geïnterpreteerd werd, dat kan ook zijn doordat er bewust door een actor — ik heb nog steeds niet mevrouw Agema daarbij bedoeld, of mevrouw Van der Plas overigens — is gehandeld die het wel goed uitkomt om daar onrust te veroorzaken. Dan is het in dit geval belangrijk dat een ministerie zegt: ik zal je uitleggen hoe het echt zit. Die dingen zijn uit elkaar.

Mevrouw Agema (PVV):
Dit is helemaal geen enkele verklaring voor het volgen van uitsluitend Kamerleden uit de oppositie die een groot bereik hebben. Ik weet dat ik een heel groot bereik heb en ik weet ook dat collega's soms moeite moeten doen. Dan komen ze met een tweet en hebben ze vijf retweets, en als ik er een opmerking over maak, worden het er meteen zesduizend. Dat weet ik ook. Maar ik heb me altijd bij mijn leest gehouden. Wat ik heel erg schokkend vind, is dat er nu een sfeer rondom mij wordt gecreëerd, waar dat ook is, dat ik iets zou doen wat niet zou deugen. Terwijl als het gaat om het begin van de pandemie, toen corona zich heel snel verspreidde in onze verzorgingshuizen, er onvoldoende beschermingsmiddelen waren en de mensen bij bosjes omvielen, of het nou verzorgers waren of verpleeghuisbewoners ... Dat kwam doordat er onvoldoende erkenning was voor aerogene transmissie. Daar is ook Maurice de Hond, die ook gevolgd werd, ernstig op aangepakt, terwijl hij gewoon gelijk had. Dat windt mij nog het meeste op, dat ik gevolgd wordt, dat er informatie van mij naar VWS gaat, dat er vervolgens bij VWS kennelijk heel opgewonden wordt gereageerd maar dat we wel gelijk hadden. En dat niet wij degenen waren die desinformatie verspreidden maar dat dat uiteindelijk het ministerie van VWS was, en dat er uiteindelijk een heleboel slachtoffers zijn gevallen.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Voorzitter. Ik vind dit oprecht, vanuit mijn rol, wel ingewikkeld debatteren of informatie met elkaar delen, hoe je het wilt noemen. Nogmaals, ik zag de kop van deze mondelinge vraag. Ik heb daarop gezegd: de NCTV volgt geen Kamerleden. Mevrouw Agema zegt: het raakt me dat ik word gevolgd. Ik zeg: u wordt niet gevolgd. Dat heb ik net toegelicht. Op het moment dat er sentimenten zijn, dat er een omgevingsanalyse moet worden gemaakt, wat ook een nadrukkelijk verzoek is van de Kamer en terecht overigens — zonder verzoek zouden we het ook gewoon moeten doen — dan ga je richting de veiligheidsregio's en vraag je wat daar allemaal speelt. Dan vraag je aan de politie: wat kom jij allemaal tegen? Dan check je de krantenberichten, die ik ook elke dag krijg in die knipselkrant van mevrouw Van der Plas. Dan wordt er op thema gezocht, niet op naam. Er is nergens gezegd: je moet nu de oppositie gaan volgen, of je moet mevrouw Agema gaan volgen. Nee, ik heb ontzettend veel respect voor hoe zij in dit debat heeft gestaan. Ik heb ook ontzettend veel respect voor haar brede bereik; dat is niet voor niks. Dat is omdat ze in dit debat erg inhoudelijk en betrokken heeft gestaan en nog steeds staat. Maar op het moment dat een tweet van mevrouw Agema op thema opvalt omdat die zoveel likes heeft, dan zegt dat iets over het sentiment, in combinatie met ál die andere bronnen. Het is niet zo dat er iemand alleen maar zit te volgen wat mevrouw Agema twittert. Dat is absoluut niet zo. Dan nog kan mevrouw Agema zeggen: ook met deze uitleg vind ik het niet oké hoe het werkt. Maar als ik vertel wat er is gebeurd, vind ik het wel lastig dat dat opzij wordt geschoven en er wordt teruggegaan naar de initiële vraag hoe het begon. Ik heb expres wat meer tekst gebruikt om het uit elkaar te trekken en te vertellen hoe het echt zit. Daarna kan iedereen daar natuurlijk weer wat van vinden. Daar ga ik niet over.

De voorzitter:
Ik ga nu naar de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Sinds mei 2020 gedraagt deze overheid zich op een manier waarvan ik dacht dat het alleen zou kunnen in Noord-Korea of Cuba. Het zijn Cubaanse toestanden. Ik vind het echt verschrikkelijk. Naast de genoemde namen worden ook een Maurice de Hond, een Marianne Zwagerman en een Hans van Tellingen, nota bene een bestuurslid van BVNL, genoemd, en ook ikzelf. Er kan dan wel worden gezegd "jullie worden niet gevolgd", maar het NCTV-logo staat eronder. Dus ik wil weten …

De voorzitter:
Uw vraag?

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ja, ik kom bij mijn vraag. Wat was de precieze opdracht? Ik weet dat de minister net heeft gezegd dat er helemaal geen opdracht was. Dan is er een staande opdracht. Wat is nou precies de opdracht geweest? Wat waren de geplande en uitgevoerde acties die daaruit voortkwamen? Wat was precies de terugkoppeling die de NCTV of het NKC of wie dan ook heeft gegeven aan de verschillende ministeries? Daar zal een gevolg van zijn geweest. We gaan niet zomaar dingen voor niks doen. Ik heb dit soort onzin nog nooit zien plaatsvinden. Wat is er dus precies gebeurd en wat zijn de gevolgen geweest?

De voorzitter:
De minister.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
En daarnaast wil ik datgene wat mevrouw Van der Plas over mevrouw Agema en zichzelf heeft gevraagd, ook weten van al die andere namen. Ik denk dat iedereen graag wil weten wat de overheid precies aan het doen is.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Iedereen die dat graag wil weten, zou ook kunnen luisteren als ik vertel wat we aan het doen zijn. Dat is ook een optie. Ik heb zojuist uitgelegd wat hier is gebeurd. Er is een reden waarom het logo van de NCTV op al die stukken staat: omdat het de coördinerende actor is op het moment dat er een crisissituatie is. Ook nu hebben we de opvang van Oekraïners opgeschaald naar crisisniveau. De MCCb is ingesteld. Toen dit gebeurde, heb ik natuurlijk navraag gedaan naar wat er was gebeurd. Ik realiseerde me: wacht eens even, op het moment dat de NCTV gaat coördineren omdat er sprake is van een crisis, staat dat logo overal. Ik heb gezegd dat we dat niet meer zo moeten doen, omdat het heel veel verwarring oproept. Dat begrijp ik ook. Het is wel fijn als ik vervolgens in de gelegenheid word gesteld om het toe te lichten. Ook nu het gaat om de opvang van Oekraïners, vind ik niet dat op elk blaadje het logo van de NCTV moet staan omdat de NCTV het toevallig coördineert en zorgt voor de agenda en voor uitnodigingen. In de toekomst helpt dat om het beter te volgen, ook voor de Kamerleden. Dat is gewoon een technisch aspect geweest. De opdracht, overigens voor elke communicatieafdeling — dat hoort gewoon bij de reguliere taak die mede door de Kamer is ingestoken — is: zorg dat je weet wat er speelt in de samenleving. Dat is wat het is. Het is niet meer dan dat.

De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas en mevrouw Agema hebben beiden gevraagd om een brief. Ze hebben ook een aantal gerichte vragen gesteld. Mijn vraag aan u, ook namens mevrouw Van der Plas en mevrouw Agema, is wanneer die brief en de bijbehorende stukken waarnaar zij hebben gevraagd er kunnen zijn.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dat zal ik moeten doorgeleiden naar mijn collega van VWS en ik denk ook die van BZK, omdat wij de coördinerende partij zijn geweest. Ik moet dat dus navragen, maar ik zal sowieso zeggen: zo snel mogelijk. Nadat ik het heb nagevraagd, zullen we dat aan de Kamer laten weten. Ik durf dat niet voor collega's in te vullen.

De voorzitter:
Meneer Van Haga, een punt van orde heeft te maken met het proces, dus u gaat een procesvraag stellen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
We hebben net een debat gehad over de omgangsvormen. Ik vind het dan onbestaanbaar dat als een Kamerlid een normale vraag stelt, het antwoord is: "dan moet je maar beter luisteren" of "dan is er sprake van desinformatie geweest". Ik vind dat de minister dat moet meenemen. Ik vind dit niet thuishoren in deze zaal. Ik gedraag me hier altijd fatsoenlijk en ik vind dit volkomen onfatsoenlijk.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ik heb bijvoorbeeld niet gezegd dat het dan desinformatie is geweest, verwijzend naar een Kamerlid. Ik vind het heel belangrijk, juist bij zo'n gevoelig onderwerp … Waarom is het gevoelig? Omdat ik de frustratie, de emotie en de vragen heel goed snap. Ik was nog niet zo heel lang geleden zelf Kamerlid. Ik vind het heel belangrijk om het uit elkaar te trekken en te vertellen hoe het dan wel zit. Als mijn antwoorden vervolgens opzij worden geschoven en ik alsnog opmerkingen in de mond gedouwd krijg, dan vind ik wel dat ik daarop kan reageren.

De voorzitter:
U heeft dat uitgewisseld. Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nog even voor de duidelijkheid. Wij willen die brief. Wij eisen die brief. Daar hebben wij recht op als Kamerlid. De vraag is alleen, wanneer we die krijgen, want dát we de brief krijgen, heeft de minister nu wel toegezegd. Of heb ik dat verkeerd begrepen?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
De brief is zojuist toegezegd en ik heb toegelicht dat die waarschijnlijk niet van mij komt, maar van een van mijn collega's en dat ik niet voor hen kan invullen wanneer die komt, maar dat ik er alle begrip voor heb dat het zo snel mogelijk moet. Ik denk dat we via u, voorzitter, kunnen laten weten wat haalbaar is.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dus geen algemene brief, een gedetailleerde brief, met alle stukken. Dat wil ik gewoon even voor de duidelijkheid ...

De voorzitter:
De minister heeft aangegeven dat ze dat gaat doorgeleiden naar de collega's en dat ze gaat kijken wat er mogelijk en haalbaar is. Dan geleid ik dat weer door naar de collega's. Daar kunnen dan natuurlijk altijd weer vragen over gesteld worden. De minister gaat kijken wat zij daarin kan doen.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ik zal daar alle stukken aan toevoegen. Ik wil opmerken dat er zojuist tienduizenden stukken openbaar zijn gemaakt. Ik ben dus nog wel even op zoek naar welke stukken, maar ik heb de vraag van mevrouw Van der Plas gehoord. Het is een specifieke vraag. Ik zal hem weer doorgeleiden naar de collega's en de Kamer via de voorzitter laten weten wat haalbaar is.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van deze mondelinge vraag. Ik dank de minister van Justitie en Veiligheid.


Vragen Agema

Vragen van het lid Agema aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht "Hoofdbrekens om 113.000 uitgestelde zorgbehandelingen: is dit stuwmeer nog weg te werken?".

De voorzitter:
We gaan meteen door met mevrouw Agema. Ik heet de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte welkom. Mevrouw Agema heeft een vraag gesteld aan de minister over het bericht "Hoofdbrekens om 113.000 uitgestelde zorgbehandelingen: is dit stuwmeer nog weg te werken?" Dat is haar vraag aan de minister. Gaat uw gang, mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Toen de minister van VWS nog beddenplanner was, was hij ervan overtuigd dat wij structureel moeten investeren in onze ziekenhuizen en intensive cares. Nu hij minister is, vindt hij dat ineens het laatste dat we zouden moeten doen. Het kabinet heeft niets geleerd van de coronacrisis. Elke keer als de druk op onze ziekenhuizen toenam, werden reguliere operaties en behandelingen afgeschaald. Dat gebeurde tot vier keer toe, en geen minister stapte op. Het werd genormaliseerd.

Slechts een kwart van de ziekenhuizen zit op dit moment weer op de volledige capaciteit. De schade die dit heeft gebracht aan patiënten is ongekend. Inmiddels is een stuwmeer ontstaan van 113.000 uitgestelde operaties. Je zult maar een van die 50.000 mensen zijn die wachten op een nieuwe knie of heup, of een van die 2.300 wachtende hartpatiënten. Voor deze laatste groep is het een angstige tijd, zonder zicht op een oplossing. De patiënten met de meest urgente aandoening gaan voor — dat is logisch — maar er komen steeds meer nieuwe urgente patiënten bij, waardoor de minder urgente patiënten tot sint-juttemis moeten wachten. Daar wringt de schoen: die patiënten moeten net zolang wachten op de wachtlijst, totdat hun situatie zo verslechterd is dat ze stijgen door urgentie, met alle onnodige extra gezondheidsschade van dien.

Mijn eerste vraag is of de minister inziet dat flexibel op- en afschalen ten koste gaat van andere patiënten en er dus geïnvesteerd moet worden in structureel meer ziekenhuis- en ic-capaciteit. Bottleneck is altijd het tekort aan medewerkers. Dat tekort werd tijdens de coronacrisis alleen maar groter. 15% van de ic-medewerkers stroomde definitief uit. Er zijn legio oplossingen die zorgen voor meer medewerkers, zonder dat je nieuwe hoeft op te leiden, maar de regering trekt er haar neus voor op. Ik noem er één. Een groot deel van de zorgmedewerkers werkt bewust een zeer beperkt aantal uren per week, omdat ze het verzamelinkomen met hun partner van €36.000 niet willen overschrijden. Anders raken ze hun toeslagen kwijt. Mijn tweede vraag aan de minister is dan ook of hij bereid is te onderzoeken hoeveel medewerkers het extra oplevert als hij het verzamelinkomen oprekt naar €50.000.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Kuipers:
Dank u wel, voorzitter. Uitgangspunt is en blijft in Nederland de toegankelijkheid van de zorg. Alle inzet is erop gericht wachttijden kort te houden, zodat mensen de zorg krijgen die zij nodig hebben. Dat is nu zo, dat was in het verleden zo, en het is in de afgelopen twee jaar ook zo geweest. Ik wil hier allereerst de gelegenheid gebruiken om nogmaals al die medewerkers in de zorg te bedanken voor hun fenomenale inzet in de afgelopen periode. Dat geldt voor de gehele zorgketen, voor de huisartsenpraktijk, de wijkzorg, de verpleeghuizen en ook de ziekenhuizen. Ik benoem even alleen de aantallen voor die laatste. Ik heb daar weleens eerder in uw Kamer bij stilgestaan. De afgelopen twee jaar zijn meer dan 100.000 patiënten opgevangen met een nieuw ziektebeeld dat we niet kenden in het verleden, covid. Dat is totaal meer dan 1 miljoen verpleegdagen in een zorgsysteem dat altijd al vol werkte. Ik zeg weleens heel plat: mensen hadden al een baan en dit kwam erbij. Daarnaast heeft dat ook geleid tot zorgmedewerkers die uitvielen, omdat zij zelf besmet raakten. Dat is ook nu de situatie. De focus is en blijft dus op zorg en zorgcapaciteit.

Op dit moment zien we gelukkig dat de zorg weer is opgeschaald en dat alle ziekenhuizen weer de kritieke planbare zorg volledig doen. Daarbij doet een kwart van alle ziekenhuizen weer alle planbare zorg, zoals mevrouw Agema al aangaf, terwijl driekwart dat nog niet doet. Zoals mevrouw Agema aangaf, heeft dat in de afgelopen periode geleid tot een uitbreiding van wachtlijsten, of werkvoorraad, tot forse aantallen.

In het kader van passende inhaalzorg heeft de NZa samen met alle betrokken partijen afspraken gemaakt over het opschalen van zorg en het inhalen van medisch-specialistische zorg, om ervoor te zorgen dat mensen die zijn geconfronteerd met uitstel van zorg, weer geholpen kunnen worden. Men zorgt ook voor de toegankelijkheid binnen een regio en tussen regio's. Ik denk dat mevrouw Agema en ik het over het volgende eens zijn. Meestal wordt er gekeken naar wat je kunt afschalen. Dan hebben we het over kritieke planbare zorg of niet. Een nieuwe heup lijkt dan bijvoorbeeld minder urgent, maar wij realiseren ons dat voor mensen die echt pijn hebben, langdurig wachten op een nieuwe heup echt gezondheidsimpact heeft. Dat is dan belemmert en dan moet je langer werken. NZa, de zorgpartijen en de IGJ zijn in nauw contact met partijen om te zorgen dat gemaakte afspraken nageleefd worden en dat patiënten zo nodig verwezen worden naar een ander centrum of een zelfstandig behandelcentrum, waar dat kan in hun regio en zo nodig buiten de regio. Zorgaanbieders moeten transparant zijn over hun wachttijden en kunnen patiënten doorverwijzen, ook via de zorgverzekeraar, voor zorgbemiddeling.

Ik kom dan op de twee specifieke vragen van mevrouw Agema. Die zijn allebei eigenlijk gericht op structureel meer capaciteit door het werken anders te doen, te zorgen voor behoud van personeel en het uitbreiden van werktijden. Er wordt al lang ingezet op structureel meer capaciteit, weliswaar tegen een achtergrond van een tekort aan personeel in de zorg, ook voor covid. De voorspelling was al dat dat in de komende tien jaar aanzienlijk zou stijgen. Die voorspelling is met alle inzet onveranderd. Dat betekent dat we wat moeten doen aan opleiden en behoud. Dat betekent ook dat we iets moeten doen aan zorgen voor zorgcoördinatie, de juiste patiënt direct op de juiste plaats en het spreiden tussen regio's waar dat nodig is. Dan gaat het niet alleen om patiënten met covid. Die aantallen zijn op dit moment laag. Het gaat ook om overige patiënten, zowel die met kritieke planbare zorg als die met reguliere of planbare zorg.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik hoor niet het begin van een antwoord op de vragen die ik heb gesteld. We hebben vier coronagolven gehad. Tot vier keer aan toe werd de reguliere zorg afgeschaald, daar waar de coronapatiënten ziekenhuizen binnenkwamen. Daarmee kwam de toegankelijkheid van de zorg in het geding op een zeer forse manier. Op dit moment heeft maar een kwart van de ziekenhuizen hun volledige capaciteit op orde. Er is een stuwmeer van 113.000 operaties. Juist voor hartpatiënten is het nogal schrijnend. De allerurgentste gevallen stromen namelijk in, maar de minder urgente gevallen moeten gewoon maar wachten op de wachtlijst, totdat ze nog slechtere patiënten worden, dus totdat hun urgentie stijgt. Dat wordt niet ingelopen. Hoe gaat deze minister er dus voor zorgen dat ook hartpatiënten die gewoon geholpen moeten worden, ook echt geholpen worden?

Ik stelde de vraag of de minister bereid is om te stoppen met dat flexibel opschalen, dat flexibel opschalen en afbouwen. Daardoor hebben we deze problemen. Is hij bereid structureel te investeren in meer intensive cares? Daar gaat hij steeds omheen. Hij zei zelfs vorige week in de krant dat dat het laatste is wat we moeten doen. Ik begrijp dus dat deze minister telkens weer de toegankelijkheid van zorg onder druk wil zetten en niet wil investeren in zorg.

Ik heb ook een concrete vraag gesteld over het aantrekken van meer personeel. Ook dat kun je doen door de portemonnee te trekken, door ervoor te zorgen dat al die verpleegkundigen die kleine contracten hebben, meer uren gaan werken. Zij kúnnen nu niet meer werken omdat ze dan hun toeslagen kwijtraken. Die grens ligt nu bij een verzamelinkomen van €36.000. Rek dat op naar €50.000, zodat zij meer uren kunnen gaan werken, misschien wel twintig uur in plaats van vier of acht uur. Op die manier los je ook je personeelstekorten op. Dat zijn goedgeschoolde, hooggeschoolde medewerkers die je dan misschien gewoon een dubbel aantal uren kunt inzetten. Ik zou daar graag eens een keer antwoord op willen.

Minister Kuipers:
Mevrouw Agema brengt een aantal punten naar voren en die zal ik adresseren. Het eerste gaat over het aantal ziekenhuizen dat nu al dan niet in staat is om alle capaciteit te leveren. Het grote probleem op dit moment is niet de capaciteit die zij op papier hebben of zouden moeten hebben. Het grote probleem op dit moment is gewoon personeel, en met name uitval van personeel. Als ik dat met één punt mag illustreren: de regio waar percentueel de meeste ok's zijn afgeschaald — mevrouw Agema refereert met name aan patiënten die een operatie moeten ondergaan — is de regio Noordoost-Nederland, dus Groningen, Friesland en Drenthe, terwijl daar naar verhouding de minste covidpatiënten liggen. Daar liggen gemiddeld tussen de acht en tien covidpatiënten per ziekenhuis, dus niet op een ic, maar in het ziekenhuis, met nauwelijks een patiënt op een ic. Toch is dat de regio met de meeste afschaling: niet omdat ze niet kunnen of omdat mensen daar niet hard willen werken, maar gewoon omdat er veel uitval van personeel is. Ik kan de ziekenhuizen daar wel vragen om meer capaciteit te creëren, een extra bed of een beademingsapparaat, maar dat gaat niet helpen als je het personeel niet hebt. Dat is dus geen oplossing.

Ten tweede ten aanzien van de aantallen uitgestelde operaties. Er komt een nieuwe monitor van de NZa. Die zal ik u met de nieuwe voortgangsbrief doen toekomen. Die monitor geeft het beloop in de tijd weer ten aanzien van uitgestelde operaties en wachtlijsten voor operaties. Ook geeft die de inzet van ok's per regio weer en ook per vakgebied, inclusief de ontwikkelingen in de tijd. Ik refereer even aan die 50.000 orthopedische ingrepen die mevrouw Agema benoemt. In de afgelopen periode, tijdens covid, is de wachtlijst op de werkvoorraad daar ten opzichte van 2019 toegenomen met een kleine 24.000. Dat is een kleine negen weken extra werkvoorraad. Dat is de situatie.

Tot slot, voorzitter. Sorry, maar ik ga even alle punten langs, en mevrouw Agema benoemt er best veel. Tot slot over het flexibel op- en afschalen. Op het moment dat je een krapte aan personeel hebt, is de meest verstandige keuze die je in de zorg in een regio kunt maken, het inzetten van je personeel daar waar op dat moment de meeste vraag is. Dat vraagt om flexibiliteit van een intensive care of een spoedeisende hulp of een kliniek. Dat is hoe je inzet. Dat moet je ook doen in je opleidingen en dat moet je ook doen in je behoud van personeel. Mevrouw Agema refereert ook aan de opmerking die ik gemaakt heb in een interview dat ik onlangs heb gegeven. Toen heb ik gezegd: ic is het laatste wat je moet doen. Mevrouw Agema suggereert dat ik gezegd heb dat je dat niet moet doen, maar dat was niet het antwoord. Ik heb gezegd: je moet beginnen met heel veel andere maatregelen. Dat zijn: zicht houden op een virus, inzetten op vaccinatiebeleid, inzetten op ventilatie, op preventiemaatregelen et cetera. En ja, dan moeten we in de zorg ook wat doen. We hebben een aantal dingen genoemd: optimalisatie van je zorgcoördinatie per regio en ook uitbreiding van de capaciteit. Maar de reden om dat als laatste te noemen, is omdat in de maatschappij het algemene beeld bestaat dat dit dé oplossing is. Ik heb daar met veel partijen over gesproken. Als we maar zouden zorgen voor zoveel ic-bedden — er komen allerlei getallen voorbij — dan zou dat in de praktijk betekenen dat we niets meer hoeven doen, is het beeld. Het tegendeel is helaas waar. Ik verwijs nog een keer, zoals ik in het verleden ook al eens gedaan heb, naar het voorbeeld van Duitsland. Daar is de ic-capaciteit vijf keer zo hoog, maar heeft men indertijd net zo veel maatregelen moeten nemen als wij hier.

Mevrouw Agema (PVV):
Vijf jaar voor de start van de coronacrisis hadden we 914 intensivecareverpleegkundigen meer dan aan de start. Ook het afgelopen jaar is 15% van de intensivecareverpleegkundigen definitief afgehaakt. Ik heb de afgelopen jaren voorstellen gedaan voor meer personeel, zonder dat er extra personeel van buiten de zorg aangetrokken hoeft te worden. Ik heb hier nou twee keer gevraagd of de minister wil overwegen om het verzamelinkomen van €36.000 te verhogen naar €50.000, zodat veel deeltijdwerkende intensivecareverpleegkundigen maar ook andere verpleegkundigen en verzorgenden in het ziekenhuis meer uren kunnen werken. Dan zit de begrenzing daar niet meer op als zij vrijwillig in plaats van zes, acht of tien uur misschien wel twintig uur willen werken. Maak het gewoon mogelijk dat het verzamelinkomen een stuk wordt opgehoogd. Ik heb nog geen begin van een antwoord van de minister gehoord. Ik weet ook wel waarom hij geen antwoord geeft: hij is niet bereid om de portemonnee te trekken.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Agema. Ik laat de minister even reageren op uw laatste vraag.

Minister Kuipers:
Mijn collega, de minister voor Langdurige Zorg en Sport, is bij het arbeidsvraagstuk in de lead. We komen vóór het meireces met een brief aan uw Kamer over de uitdagingen in de zorgarbeidsmarkt.

De voorzitter:
Wordt er dan ook specifiek ingegaan op de vraag van mevrouw Agema over het verzamelinkomen?

Minister Kuipers:
Ja.

De voorzitter:
Oké. Dan gaan we naar de heer Hijink van de SP.

De heer Hijink (SP):
De minister verschuilt zich nu wel heel makkelijk achter het verzuim door corona, maar al vóór de coronacrisis waren de personeelstekorten en de problemen enorm groot. Vier op iedere tien nieuwe zorgverleners die bijvoorbeeld gaan werken in de ziekenhuizen, 40%, gaan binnen twee jaar weer ergens anders werken. Waarom? Omdat ze ergens anders meer kunnen verdienen of daar meer grip hebben op hun werk. Ze gaan in een privékliniek werken omdat ze daar minder onregelmatige diensten hoeven te draaien. Er zijn allerlei redenen waarom mensen de sector verlaten. Als de minister vindt dat de personeelstekorten moeten worden aangepakt, hoe kan het dan dat het kabinet helemaal niks doet en niks extra's vrijmaakt om de enorme uitstroom uit de zorg te voorkomen?

Minister Kuipers:
Om te beginnen: het probleem van de arbeidsmarkt in de zorg, en in de arbeidsmarkt überhaupt, is inderdaad groot, niet alleen in Nederland, maar ook internationaal. Het is heel breed, overal. Dat hebben we niet zomaar in één keer opgelost. Dat vraagt om draaien aan heel veel verschillende knoppen. Dat komt ook terug in de brief over de arbeidsmarkt waar ik het al over had. Over de middelen die ter beschikking werden gesteld voor personeel hebben we het vorige week in een hoofdlijnendebat ook al gehad. Er zijn wel degelijk middelen beschikbaar gesteld. In de brief van vóór het reces komen we terug op wat voor het overige nodig is.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik naar mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan en daarna naar mevrouw Paulusma.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik maak mij net als mevrouw Agema natuurlijk heel ernstig zorgen over de inhaalzorg. Ik weet dat de minister dat ook doet; we hebben het daar samen over gehad. Ik weet niet of de minister het artikel kent uit De Groene van 21 februari van dit jaar waarin aangegeven wordt dat de zorgcoördinatie rondom de verdeling nog niet helemaal goed verloopt. In het artikel geven specialistische klinieken en privéklinieken aan dat er onvoldoende wordt doorverwezen door de ziekenhuizen en dat zij ook nog steeds vanuit de zorgverzekeraars niet de vraag krijgen om te helpen, terwijl ze dat wel kunnen en er ruimte is. Zeker wanneer mensen op levensbedreigende operaties wachten, zou je toch denken: als daar nog ruimte is, benut die dan ook. NZa geeft in het artikel ook aan dat zij daar eigenlijk niet echt dwingend in op kunnen treden. Wat is daarvan waar? En wat is de minister voornemens om daaraan te doen?

Minister Kuipers:
Ik ken het specifieke artikel niet, maar ik ken de boodschap wel degelijk. Ik kan er dus goed in diezelfde lijn op antwoorden. "Werkvoorraad" betreft een heel abstract probleem. We hebben het over werkvoorraad en we hebben het over grote aantallen. We moeten ons goed realiseren, en wij doen dat, dat iedere individuele patiënt een individu is dat wacht. Dat kan soms zijn vanwege iets wat potentieel levensbedreigend is, maar dat kan ook iets zijn wat helemaal niet levensbedreigend is. Ik noemde het voorbeeld van iemand die wacht op een nieuwe heup maar voor wie de ziektelast wel degelijk fors is en voor wie een week langer wachten veel met zich meebrengt. Dat betekent dus dat de capaciteit optimaal moet worden ingezet. Het is niet meer een kwestie van: bij de een is het zeven dagen en bij de ander negen dagen, dus die twee dagen extra — met alle hassle eromheen van het overdragen van gegevens et cetera — maakt niet uit en dan kun je op je eigen plek en dichtbij geholpen worden. Nee, nu gaat het echt om andere zaken. Dat betekent dat mensen ook in een zbc of ook als dat wat verder weg is — maar dat is meer capaciteit — geholpen moeten kunnen worden. Dus ik ben daarover in gesprek. Ik weet dat de NZa daar echt veel werk van maakt en erbovenop zit om te zorgen dat we die capaciteit optimaal gebruiken en we niet aan de ene kant een wachtlijst houden en aan de andere kant een lege ok.

De voorzitter:
Mevrouw Den Haan, tot slot.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Het is fijn dat u daarover in gesprek bent, maar ik zou het ook heel fijn vinden als de minister kan toezeggen dat hij daar flink achterheen zit en ervoor zorgt dat de capaciteit die er is ook echt benut wordt.

Minister Kuipers:
Dat zeg ik zeker toe. We hebben het net over aantallen gehad. In de afgelopen periode is er gelukkig — al zijn nog niet alle ziekenhuizen volledig bezig — een stabilisatie, maar stabilisatie is niet goed genoeg. Het moet echt teruggedrongen worden. Daarvoor hebben we al die capaciteit nodig, dus het heeft mijn volle aandacht.

De voorzitter:
Dan gaan we naar mevrouw Paulusma, D66.

Mevrouw Paulusma (D66):
Ik hoorde de minister net iets zeggen over bemiddeling door zorgverzekeraars. Volgens mij hebben zorgverzekeraars een zorgplicht en moeten ze ervoor zorgen dat ik zo snel mogelijk, het liefst in de buurt en anders verderop, geholpen kan worden. Ik ben benieuwd of dat "verderop" niet een wat meer verplichtend karakter kan krijgen en wat de rol van zelfstandige behandelklinieken hierin is.

Minister Kuipers:
Om even met dat laatste te beginnen: dat raakt aan de vraag waar we het net over hadden. Zelfstandige behandelklinieken moeten optimaal ingezet worden. De wachtlijsten zijn zodanig dat je gewoon alle capaciteit nodig hebt. Dat sluit aan bij de discussie en ook bij de monitoring van de NZa. Ten aanzien van de regio: je wilt iedereen waar dat kan heel graag zo dichtbij mogelijk helpen. Maar in een regio is vaak ook al heel veel mogelijk met ziekenhuizen. Ook dat is de discussie. Als het ene een wachttijd heeft van een week — ik zeg het even fictief — en het andere van twaalf weken, dan moet je dat maar onderling met elkaar doen. Dat doe je uiteraard in goed overleg met een patiënt en met een goede overdracht van medische gegevens, et cetera. Dat doe je zo nodig ook met de operateur, als het de operatiecapaciteit zelf is. Dat is het gesprek. Dat kan ook op veel punten zijn: dan maar verder weg. Het gaat hier bijvoorbeeld ook over patiënten die wachten op een openhartoperatie. Dan gaat het, gezien het beperkte aantal centra in Nederland, sowieso al om overleg verder weg. De patiënt zelf heeft daar een belangrijke stem in, maar ik denk dat veel patiënten zullen zeggen: dan rijd ik wel een stukje.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik wil graag even aansluiten op de vragen van mevrouw Den Haan en mevrouw Paulusma. Als patiënten de zorgverzekeraar bellen, dan kan die hen verder brengen. Maar heel veel patiënten weten gewoon niet dat die mogelijkheid er is. Juist in deze tijd zie je toch — dat zeiden ook de vorige vragenstellers — dat ziekenhuizen de patiënten soms graag bij zich willen houden. Kan de minister wat extra's doen om te zorgen dat mensen in het land weten dat ze zelf de zorgverzekeraar kunnen bellen om misschien een andere plek te krijgen en eerder aan de beurt te zijn?

Minister Kuipers:
Natuurlijk kunnen we dat. We kunnen dat vanuit het ministerie aangeven. Ik kan dat ook vragen aan de zorgverzekeraars. Ik kan het overigens ook aangeven — dat gebeurt rechtstreeks, maar ook via de NZa — bij zowel de medisch-specialistische beroepsvereniging als bij de vertegenwoordigers van de ziekenhuizen.

De voorzitter:
Dan kijk ik naar mevrouw Tielen, VVD.

Mevrouw Tielen (VVD):
Ik heb eigenlijk een bekrachtiging van de vraag van mevrouw Van den Berg. Ik las dat acht van de tien patiënten die vragen om zorgbemiddeling ook daadwerkelijk sneller terechtkunnen. Het is dus wel echt een heel krachtig middel dat de zorgverzekeraars kunnen inzetten. Het is dus heel fijn als de minister er met hen voor zorgt dat mensen de telefoon pakken en zorgen dat ze sneller aan de beurt zijn.

De voorzitter:
Ik zie de minister knikken.

Minister Kuipers:
Ja, klopt.

De voorzitter:
Dan wil ik de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte danken voor zijn aanwezigheid hier en de beantwoording van de vragen. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Dan starten we met de herdenking en gaan we verder met de stemmingen. Heel fijn dat de andere minister aanwezig is om dit bij te wonen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Herdenking Lex Kruijt (Dienst Analyse en Onderzoek)

Herdenking Lex Kruijt (Dienst Analyse en Onderzoek)

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van Lex Kruijt (Dienst Analyse en Onderzoek).

De voorzitter:
Vandaag staan we stil bij het overlijden van Lex Kruijt. Ik heet zijn partner Astrid Knijnenburg en zijn zoon Timo van harte welkom. Mag ik u allen vragen, voor zover dat mogelijk is, te gaan staan.

Lex Kruijt is slechts 58 jaar oud geworden. Hij overleed onverwacht op zaterdag 19 februari. Het condoleanceregister is massaal ingevuld. De rode draad in de reacties is: wat verdrietig dat zo'n fijn en kundig mens ons zo plotseling is ontvallen. Zijn humor en integriteit worden elke keer genoemd.

Lex Kruijt werkte sinds 2001 bij de Tweede Kamer en sinds 2017 bij de Dienst Analyse en Onderzoek. In zijn 21-jarige loopbaan bij de Kamer werkte hij bij verschillende diensten, maar in de kern was hij altijd een informatiespecialist. Hij was geknipt voor die rol vanwege zijn grote belangstelling en zijn achtergrond als historicus. Als historicus kon hij ook echt genieten van zijn werkplek in het Logement: een plek in de Tweede Kamer waar elke steen, trap en kamer geschiedenis ademen.

Het bijzondere is dat Lex voordat hij bij de Kamer kwam werken in dienst was van het ministerie van Buitenlandse Zaken en dus precies hier in dit gebouw werkte, waar wij nu al bijna een jaar ons werk doen. In het begin had hij gemengde gevoelens over de verhuizing en over het verlaten van het Binnenhof. Net zoals voor velen was het voor hem een grote stap, maar hij wist B67 uiteindelijk te leren waarderen en had er vrede mee.

Persoonlijk heb ik ook goede ervaringen met Lex. Samen waren we actief in de enquêtecommissie Fyra. Ik was, net als hij, altijd heel geïnteresseerd in allerlei nieuwsdingen. Wij vonden elkaar daar heel vaak in. Lex was ook zeer betrokken als lid van het onderzoeksteam.

Toen de Kamerleden en de ondersteunende staf van de toenmalige enquête vernamen dat hij was overleden, was ook bij hen de schok groot. De voorzitter van de enquêtecommissie, Madeleine van Toorenburg, sprak ik erover. Haar woorden waren: "Als informatiespecialist snorde hij van alles en nog wat op wat voor de commissie nuttig kon zijn. Het waren roerige tijden. Iedereen vond wat van de Fyra en van het onderzoek. Lex bleef altijd prettig stoïcijns. Met droge humor en guitige blik relativeerde hij alle berichten." Hij hield altijd zijn ogen op de bal. Tijdens discussies was zijn bijdrage altijd rustig en constructief. Hij trad nooit op de voorgrond en was altijd dienstbaar. Een dierbare collega is heengegaan.

Binnen zijn dienst werkte Lex voor de vaste Kamercommissies voor Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Zijn collega's denken met grote waardering aan hem terug. Hij was iemand die met een relativerende grap op het juiste moment de spanning in de hectiek van het werk wist te breken. Altijd was hij bereid om het werk van iemand anders over te nemen. Hij was bescheiden, sociaal en een stabiele factor. "Lex en ik hadden vaak aan een half woord genoeg. Dat was geweldig samenwerken", zegt een collega. Het werk in de Tweede Kamer heeft Lex ook zijn liefde gebracht. Hij ontmoette hier zijn levensgezellin, Astrid Knijnenburg. Zij is een collega van de Dienst Informatie en Archief.

Hard werken stond bij Lex centraal, maar daarnaast was hij ook een levensgenieter. Lex deelde geestdriftig welke boeken hij had gelezen en welke hij nog ging lezen. Samen met Astrid maakte hij verre reizen. Die brachten hem naar bestemmingen als China, Vietnam en de Verenigde Staten. Goede herinneringen bewaarde hij ook aan een mooie en verre dienstreis die hij kon maken in 2017. Dat was naar Seoul, voor een internationaal seminar over ontwikkeling, onderzoek en alles wat te maken had met het parlement. Hij maakte ook vele stedentrips, onder andere naar Verona. Dat was een bijzondere bestemming, omdat zijn dochter Anne daar aan het promoveren is. Lex was een trotse vader en, sinds vorig jaar, opa.

Lex Kruijt deelde zijn liefde en enthousiasme voor zijn kinderen, zijn kleinkind Norah, zijn partner Astrid en alles wat hem bezighield graag met iedereen. Zijn collega's herinneren zich de warme en mooie verhalen over zijn geliefden en de vele foto's die hij altijd met een glimlach van oor tot oor liet zien. Een collega zegt daarover: "Hij kon zo mooi vertellen over zijn vakantie die hij samen met Astrid had beleefd of die nog op de planning stond." Een andere collega die bij de uitvaart zijn gezinsleden ontmoette, merkte op dat zij het gevoel had dat zij daardoor de gezinsleden zo goed had leren kennen. Lex Kruijt laat een gat achter dat nooit kan worden vervuld. Maar, zoals een collega in het condoleanceregister schrijft: wat je in je hart bewaart, raak je nooit meer kwijt. Iedereen die het verlies van Lex moet verwerken, wens ik daar heel veel kracht bij toe.

Ik verzoek u nu om een moment van stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:
Ik dank u wel. Ik schors de vergadering voor een enkel moment zodat u de familie van Lex kunt condoleren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Azarkan, De Kort en Tellegen.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over twee brieven van de vaste commissie voor Europese Zaken (36019, nr. 3 en 36020, nr. 2).

Stemmingen

Stemmingen


Stemming brief Beëindiging parlementair behandelvoorbehoud Richtlijn betreffende energieprestaties van gebouwen

Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel Richtlijn betreffende energieprestaties van gebouwen (herziening) COM (2021) 802 (36012, nr. 4).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het advies van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten en het parlementaire behandelvoorbehoud formeel te beëindigen.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Informele Landbouw- en Visserijraad van 6-8 februari 2022

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Informele Landbouw- en Visserijraad van 6-8 februari 2022,

te weten:

  • de motie-Wassenberg over snellere invoering van dierenwelzijnseisen aan de productie van diergeneesmiddelen (21501-32, nr. 1385);
  • de motie-Van der Plas/Bisschop over het weer mogelijk maken van pulsvisserij (21501-32, nr. 1386);
  • de motie-Van der Plas/Bisschop over waarborgen dat voor voedselproductie geschikte gronden behouden blijven voor de Nederlandse landbouw (21501-32, nr. 1387);
  • de motie-Van der Plas/Bisschop over per direct kunstmestvervangers op basis van dierlijke mest toestaan (21501-32, nr. 1388);
  • de motie-Van der Plas/Bisschop over de invulling van het Nationaal Strategisch Plan in het licht van de huidige ontwikkelingen herzien (21501-32, nr. 1389).

(Zie vergadering van 8 maart 2022.)

De voorzitter:
De motie-Van der Plas/Bisschop (21501-32, nr. 1388) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van der Plas, Bisschop en Boswijk.

Zij krijgt nr. 1403, was nr. 1388 (21501-32).

In stemming komt de motie-Wassenberg (21501-32, nr. 1385).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, BBB, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas/Bisschop (21501-32, nr. 1386).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas/Bisschop (21501-32, nr. 1387).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Plas c.s. (21501-32, nr. 1403, was nr. 1388).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdD, Fractie Den Haan en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas/Bisschop (21501-32, nr. 1389).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Landbouw- en Visserijraad op 21 februari 2022

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad op 21 februari 2022,

te weten:

  • de motie-Thijssen/Bromet over inzetten op internationale productiestandaarden voor de import van agrarische producten (21501-32, nr. 1390);
  • de motie-Boswijk c.s. over het opnemen van andere ecosystemen in het EU-wetsvoorstel voor ontbossingsvrije producten (21501-32, nr. 1392);
  • de motie-Wassenberg/Teunissen over pleiten voor een verplichting in de ontbossingsverordening tot het beschermen van mensenrechten (21501-32, nr. 1393);
  • de motie-Wassenberg/Teunissen over pleiten voor het behouden van de traceerbaarheidsverplichting (21501-32, nr. 1394);
  • de motie-Wassenberg/Teunissen over afgeleide producten van soja en palmolie opnemen in de ontbossingsverordening (21501-32, nr. 1395);
  • de motie-Van Campen/Tjeerd de Groot over handelsbelemmeringen en andere bezwaren tegen vaccinatie van pluimvee in kaart brengen (21501-32, nr. 1396);
  • de motie-Tjeerd de Groot/Sjoerdsma over in Europa pleiten voor het versoepelen van regels over dierlijke eiwitten (21501-32, nr. 1397);
  • de motie-Bisschop c.s. over pleiten voor een kritische beoordeling van de Green Deal en de Farm to Fork-strategie (21501-32, nr. 1398);
  • de motie-Bisschop over opnieuw pleiten voor herziening van het pulskorverbod (21501-32, nr. 1399).

(Zie vergadering van 8 maart 2022.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn motie (21501-32, nr. 1394) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Tjeerd de Groot/Sjoerdsma (21501-32, nr. 1397) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door de oorlog in Oekraïne de prijzen van veevoer en kunstmest sterk kunnen gaan stijgen, wat kan leiden tot stijgende voedselprijzen;

overwegende dat Europese regelgeving het op dit moment bemoeilijkt om dierlijke eiwitten te hergebruiken als veevoeder;

overwegende dat dierlijke eiwitten op een voedselveilige manier geschikt kunnen worden gemaakt als veevoer;

overwegende dat Europese regelgeving het gebruik van kunstmest aanmoedigt;

overwegende dat dierlijke mest geschikt kan worden gemaakt als kunstmestvervanger;

overwegende dat transitie naar kringlooplandbouw betekent dat je alleen eiwitten aan dieren voert die mensen niet kunnen of willen eten en dat tevens het gebruik van kunstmest wordt teruggedrongen;

overwegende dat kringlooplandbouw Nederland en Europa minder afhankelijk maakt van de import van veevoer en gas;

verzoekt de regering in Europa te pleiten om de regels op het gebied van dierlijke eiwitten en kunstmestvervangers op zeer korte termijn te versoepelen, daarbij rekening houdend met milieu en voedselveiligheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1404, was nr. 1397 (21501-32).

De motie-Bisschop (21501-32, nr. 1399) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kotters niet uitvaren vanwege de recent verdubbelde brandstofprijzen door onder meer de Oekraïnecrisis;

overwegende dat budget beschikbaar is voor sanerings-, stillig- en liquiditeitsregelingen in het kader van de Brexit Adjustment Reserve (BAR-regelingen), maar dat uitvoering op zich laat wachten en dat voldoende budget voor de stillig- en liquiditeitsregelingen nodig is;

overwegende dat het pulskorverbod voor onnodig brandstofverbruik zorgt;

verzoekt de regering:

  • het stilliggen van de kottervloot in verband met de hoge brandstofprijzen aan te kaarten in de volgende Visserijraad;
  • het momentum te benutten om opnieuw te pleiten voor herziening van het pulskorverbod;
  • in overleg met de sector zo snel mogelijk uitvoering te geven aan de BAR-regelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1405, was nr. 1399 (21501-32).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Thijssen/Bromet (21501-32, nr. 1390).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Boswijk c.s. (21501-32, nr. 1392).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, JA21, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wassenberg/Teunissen (21501-32, nr. 1393).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wassenberg/Teunissen (21501-32, nr. 1395).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Campen/Tjeerd de Groot (21501-32, nr. 1396).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Tjeerd de Groot/Sjoerdsma (21501-32, nr. 1404, was nr. 1397).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop c.s. (21501-32, nr. 1398).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bisschop (21501-32, nr. 1405, was nr. 1399).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Biotechnologie en tuinbouw

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Biotechnologie en tuinbouw,

te weten:

  • de motie-Tjeerd de Groot/Valstar over onder gecontroleerde omstandigheden proeverijen van kweekvlees mogelijk maken (27428, nr. 383);
  • de motie-Grinwis/Valstar over een gezamenlijke crisisaanpak voor de glastuinbouw (27428, nr. 384);
  • de motie-Grinwis/Valstar over de samenhang tussen de maatregelen voor het versnellen van de energietransitie van de glastuinbouw (27428, nr. 385);
  • de motie-Van der Plas over het onderzoeken van de gevolgen van twee maatregelen voor de energietransitie in de tuinbouw (27428, nr. 386);
  • de motie-Van der Plas over een plan van aanpak voor het veilig inzetten van biotechnologische technieken (27428, nr. 387);
  • de motie-Valstar c.s. over het in kaart brengen van de impact van maatregelen voor de energietransitie op de glastuinbouw (27428, nr. 388);
  • de motie-Valstar c.s. over komen tot oplossingen voor het stimuleren van hergebruik van CO2 in de glastuinbouw (27428, nr. 389);
  • de motie-Boswijk c.s. over een uitzondering maken voor het scheurverbod voor Vogelrichtlijngebieden (27428, nr. 390).

(Zie vergadering van 8 maart 2022.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (27428, nr. 385) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Aangezien de motie-Van der Plas (27428, nr. 386) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De motie-Van der Plas (27428, nr. 387) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de eisen voor gewasbescherming en milieu-impact steeds verder opgeschroefd worden;

overwegende dat hierdoor voedsel steeds duurder wordt en het moment van schaarste niet ver weg meer is;

overwegende dat biotechnologie ingezet kan worden om de voedselproductie te verbeteren en voedselverspilling kan worden beperkt;

verzoekt het kabinet met een plan van aanpak te komen waardoor op de kortst mogelijke termijn biotechnologische technieken zoals bijvoorbeeld CRISPR-Cas veilig ingezet kunnen worden om de voedselproductie te stimuleren en voedselverspilling tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 391, was nr. 387 (27428).

De motie-Valstar c.s. (27428, nr. 388) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Valstar, Grinwis, Boswijk en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 392, was nr. 388 (27428).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Tjeerd de Groot/Valstar (27428, nr. 383).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis/Valstar (27428, nr. 384).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Plas (27428, nr. 391, was nr. 387).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66 en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Valstar c.s. (27428, nr. 392, was nr. 388).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Valstar c.s. (27428, nr. 389).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdD en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Boswijk c.s. (27428, nr. 390).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Staat van de woningmarkt

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Staat van de woningmarkt,

te weten:

  • de motie-Van Nispen/Beckerman over de Blackstones van deze wereld weren door fiscale en wettelijke maatregelen (32847, nr. 864);
  • de motie-Van Nispen/Beckerman over een onderzoek binnen twee maanden naar de effecten van de geplande huurverhogingen (32847, nr. 865);
  • de motie-Van Nispen/Beckerman over een pas op de plaats maken totdat het onderzoek naar de huurverhogingen is afgerond (32847, nr. 866);
  • de motie-Van Nispen/Beckerman over het verlagen van de huur van woningen met energielabel D of slechter (32847, nr. 867);
  • de motie-Bromet/Klaver over het maximaal uitbreiden van het puntenstelsel ter bescherming tegen woekerhuren (32847, nr. 868);
  • de motie-Bromet/Klaver over het invoeren van een nationale zelfwoonplicht (32847, nr. 869);
  • de motie-Boswijk c.s. over middels een register de omvang van de bestaande voorraad huurwoningen van niet-woningbouwcorporaties inzichtelijk maken (32847, nr. 870);
  • de motie-Grinwis over het inkomen van de tweede verdiener niet nog meer laten meetellen dan nu (32847, nr. 871);
  • de motie-Peter de Groot/Van der Plas over kwartiermakers inzetten ter ondersteuning van gemeenten bij woningbouwprojecten (32847, nr. 872);
  • de motie-Peter de Groot over inzichtelijk maken welke vormen van decentrale hulp voor starters er op dit moment bestaan (32847, nr. 873);
  • de motie-Van Baarle over een nadrukkelijker koppeling tussen huurverhoging en de staat van onderhoud van een sociale huurwoning (32847, nr. 874);
  • de motie-Van Baarle over een landelijk geldende definitie van "sociale huurwoning" met meer nadruk op behoud van de woning voor de sociale sector (32847, nr. 875);
  • de motie-Nijboer over het heroverwegen van de huurverhoging en het eventueel verhogen van de huurtoeslag (32847, nr. 876).

(Zie vergadering van 8 maart 2022.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (32847, nr. 871) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Beckerman (32847, nr. 864).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Beckerman (32847, nr. 865).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Beckerman (32847, nr. 866).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Beckerman (32847, nr. 867).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, JA21, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bromet/Klaver (32847, nr. 868).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bromet/Klaver (32847, nr. 869).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Boswijk c.s. (32847, nr. 870).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Peter de Groot/Van der Plas (32847, nr. 872).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Peter de Groot (32847, nr. 873).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Baarle (32847, nr. 874).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Baarle (32847, nr. 875).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Nijboer (32847, nr. 876).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. BBB wordt geacht vóór de motie-Bromet/Klaver op stuk nr. 868 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.


Stemmingen moties Lekken van privégegevens bij de Kamer van Koophandel

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Lekken van privégegevens bij de Kamer van Koophandel,

te weten:

  • de motie-Van Ginneken c.s. over het afschermen van vestigingsadressen als deze overeenkomen met het woonadres (32761, nr. 210);
  • de motie-Rajkowski c.s. over het afschermen van woonadressen op alle plekken in het Handelsregister (32761, nr. 214);
  • de motie-Rajkowski c.s. over alleen de gemeente van het vestigingsadres in het Handelsregister kenbaar maken (32761, nr. 212);
  • de motie-Rajkowski c.s. over coulant omgaan met verzoeken van beroepsverenigingen om hen toe te voegen aan de lijst met bedreigde beroepsgroepen (32761, nr. 213);
  • de motie-Rajkowski c.s. over zorg dragen voor een veilige zone voor alle gedefinieerde beroepsgroepen (32761, nr. 211);
  • de motie-Kathmann/Rajkowski over een opt-in zodat zelfstandigen zelf kunnen besluiten of hun privéadres openbaar wordt (32761, nr. 215);
  • de motie-Leijten over alleen op uitdrukkelijk verzoek woon- en vestigingsadres van een ondernemer openbaar publiceren als die aan elkaar gelijk zijn (32761, nr. 216).

(Zie vergadering van 9 maart 2022.)

De voorzitter:
Aangezien de motie-Leijten (32761, nr. 216) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De motie-Kathmann/Rajkowski (32761, nr. 215) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Kathmann, Rajkowski en Leijten, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor veel ondernemers, zoals zzp'ers, het vestigingsadres gelijk is aan het woonadres;

constaterende dat het niet standaard mogelijk is om het vestigingsadres af te schermen bij de Kamer van Koophandel zodat de privacy van deze zelfstandigen niet geborgd is en dit tot onveilige situaties kan leiden;

overwegende dat in het geval van vermoedelijke fraude of geschilbeslechting het mogelijk is dat het vestigingsadres individueel kan worden opgevraagd bij de Kamer van Koophandel;

verzoekt de regering met een uitgewerkt voorstel voor een opt-in te komen zodat zelfstandigen waarbij het geregistreerde vestigingsadres en woonadres van de ondernemer bij de Kamer van Koophandel gelijk zijn zelf kunnen besluiten of hun privéadres openbaar wordt gemaakt bij de Kamer van Koophandel,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 217, was nr. 215 (32761).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Ginneken c.s. (32761, nr. 210).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rajkowski c.s. (32761, nr. 214).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rajkowski c.s. (32761, nr. 212).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rajkowski c.s. (32761, nr. 213).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rajkowski c.s. (32761, nr. 211).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kathmann c.s. (32761, nr. 217, was nr. 215).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Verkorten van de wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verkorten van de wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen (35769).

(Zie vergadering van 9 maart 2022.)

In stemming komt het amendement-Van Haga c.s. (stuk nr. 11, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 11 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Verkorten van de wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verkorten van de wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen,

te weten:

  • de motie-Rahimi over onderzoeken of als gevolg van de wet nadelen zijn ontstaan voor de detaillisten in het mkb (35769, nr. 9);
  • de motie-Romke de Jong over onderzoek naar knelpunten in de financiering van mkb-bedrijven (35769, nr. 10).

(Zie vergadering van 9 maart 2022.)

In stemming komt de motie-Rahimi (35769, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Romke de Jong (35769, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Rapport "Versterking functies Tweede Kamer - Meer dan de som der delen"

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het rapport "Versterking functies Tweede Kamer - Meer dan de som der delen" (35992, nr. 1) en over de omgangsvormen in de Tweede Kamer,

te weten:

  • de motie-Van der Plas over een experiment met een willekeurige indeling van de plenaire zaal (35992, nr. 2);
  • de motie-Van der Plas over de spreektijd van Kamerleden die mede namens een andere fractie spreken (35992, nr. 3);
  • de motie-Ephraim/Omtzigt over een proef waarbij debatten die door de voltallige oppositie zijn aangevraagd worden behandeld als meerderheidsdebat (35992, nr. 4);
  • de motie-Paternotte/Bisschop over woensdagen reserveren voor de behandeling van wetgeving (35992, nr. 5);
  • de motie-Klaver/Ploumen over uitspreken dat er in het parlementaire debat geen plek mag zijn voor ondermijning van de rechtsstaat (35992, nr. 6);
  • de motie-Klaver over Forum voor Democratie uitsluiten van vertrouwelijke technische briefings en vertrouwelijke informatie over Oekraïne (35992, nr. 7);
  • de motie-Simons over een evaluatie van voorzitterschap en ondervoorzitterschap en een klachtenprocedure voor Kamerleden (35992, nr. 8);
  • de motie-Simons over een onderzoek naar de mogelijke bijdrage aan het parlementaire debat van privilegetrainingen voor Kamerleden (35992, nr. 9);
  • de motie-Bisschop over voorafgaand aan het debat meedelen welk aantal moties per lid als uitgangspunt geldt (35992, nr. 10);
  • de motie-Bisschop/Segers over vloeken en vulgaire taal niet opnemen in de Handelingen (35992, nr. 11);
  • de motie-Ploumen/Paternotte over periodiek vergaderen op locaties verspreid over het land (35992, nr. 12);
  • de motie-Omtzigt c.s. over afsplitsers in staat stellen hun wetgevende en controlerende taak goed uit te voeren (35992, nr. 13);
  • de motie-Omtzigt c.s. over een advies vragen of de Kamer in staat is haar kerntaken naar behoren uit te voeren (35992, nr. 14).

(Zie vergadering van 9 maart 2022.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Bisschop stel ik voor zijn motie (35992, nr. 10) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Omtzigt c.s. (35992, nr. 13) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Omtzigt, Ephraim, Segers, Simons, Van der Plas en Wassenberg.

Zij krijgt nr. 15, was nr. 13 (35992).

Op verzoek van de heer Omtzigt stel ik voor zijn gewijzigde motie (35992, nr. 15, was nr. 13) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Klaver (35992, nr. 7) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de inval van de Russische Federatie in Oekraïne de grootste aanvalsoorlog op het Europees continent is sinds de Tweede Wereldoorlog en dat hierbij inmiddels vele burgerslachtoffers zijn gevallen en grote groepen burgers vastzitten in belegerde gebieden en hier amper toegang hebben tot basale levensbehoeften;

constaterende dat er in ons parlement een partij zit die het Russische militaire optreden als extreem mild kwalificeert en Poetin als toonbeeld van mildheid heeft betiteld;

constaterende dat deze partij de invasie van Rusland in Oekraïne weigert te veroordelen en het bestaan van Oekraïne als natiestaat ter discussie stelt;

speekt uit dat het zeer onwenselijk is dat een partij die de kant van Rusland kiest vertrouwelijke informatie krijgt over de situatie in Oekraïne en de westerse handelingen ten aanzien van deze oorlog;

verzoekt het Presidium te onderzoeken hoe Kamerleden van Forum voor Democratie uitgesloten kunnen worden van vertrouwelijke technische briefings en anderszins vertrouwelijke informatie over de situatie in en rondom Oekraïne,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 16, was nr. 7 (35992).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

Voordat we hierover gaan stemmen, geef ik het woord aan de heer Jansen van Forum voor Democratie.

De heer Jansen (FVD):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De heer Klaver roept op om Kamerleden van Forum voor Democratie uit te sluiten van het verkrijgen van vertrouwelijke informatie. We kennen GroenLinks natuurlijk als een voormalige communistische partij …

De voorzitter:
Nee, in een stemverklaring geeft u aan waarom u tegen een motie stemt. Die is niet bedoeld om een debat te starten. Dus geen kwalificaties van collega's. U gaat verder.

De heer Jansen (FVD):
Oké. Het is een democratisch gekozen partij die hier een democratische bevoegdheid wordt ontnomen. Dit past in het denken, zoals dat in communistische landen ging, over eenpartijenstelsels. Ik roep ook de rest van de Kamer op om te zien wat hier gebeurt. Hier wordt een democratisch gekozen partij uitgesloten van een democratisch proces. Wij zullen hier uiteraard tegen zijn en ik hoop de rest van de Kamer ook.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Jansen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (35992, nr. 2).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (35992, nr. 3).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de SGP, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdD, D66, de VVD, het CDA, JA21, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ephraim/Omtzigt (35992, nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Paternotte/Bisschop (35992, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, DENK, de PvdA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klaver/Ploumen (35992, nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Klaver (35992, nr. 16, was nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA en de PvdD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Simons (35992, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Simons (35992, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bisschop/Segers (35992, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de VVD, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

Dat wil niet zeggen dat we het mogen doen, hè. Dit wordt alleen niet opgenomen in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Ploumen/Paternotte (35992, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, D66, de ChristenUnie, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, de VVD, de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (35992, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming brief Voordracht ter vervulling van een vacature voor een lid in de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD)

Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken inzake het opmaken van een voordracht ter vervulling van een vacature voor een lid in de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) (35909, nr. 2).

De voorzitter:
Ik stel voor niet schriftelijk te stemmen en de voordracht conform het voorstel van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken als volgt vast te stellen:

1. mevrouw mr. J.I.A. Lichtenberg.

Daartoe wordt besloten.


Stemming brief Rapportage van het College van onderzoek integriteit van de Tweede Kamer

Aan de orde is de stemming over de brief van het Presidium inzake een rapportage van het College van onderzoek integriteit van de Tweede Kamer (35351, nr. 13).

In stemming komen de aanbevelingen van het College van onderzoek integriteit.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor de aanbevelingen hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FVD ertegen, zodat zij zijn aangenomen.


Stemming brief Parlementaire behandeling van de verantwoordingsstukken over 2021

Aan de orde is de stemming over de brief van het Presidium inzake de parlementaire behandeling van de verantwoordingsstukken over 2021 (31428, nr. 16).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het voorstel van het Presidium te besluiten.

Daartoe wordt besloten.


Stemming Toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond

Aan de orde is de stemming in verband met het Voorstel van wet van de leden Hammelburg, Bromet en De Hoop houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741).

(Zie vergadering van 9 maart 2022.)

De voorzitter:
Voor dit wetsvoorstel is ingevolge artikel 137, vierde lid, van de Grondwet een gekwalificeerde meerderheid nodig, omdat het een tweede lezing van een voorstel tot wijziging van de Grondwet betreft. Dat wil zeggen dat wij het voorstel alleen kunnen aannemen met twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, de PVV en FVD ertegen, zodat het is aangenomen.

Dan wil ik een van de indieners even vragen om naar voren te komen. Als u het goedvindt, mevrouw Agema, vraag ik eerst een van de indieners, meneer Hammelburg: zijn de initiatiefnemers bereid om de verdediging op zich te nemen in de Eerste Kamer?

De heer Hammelburg (D66):
Ja, voorzitter, dat zijn de initiatiefnemers, dus D66, Partij van de Arbeid en GroenLinks. Het is een bijzonder moment voor ons en voor alle lhbti's en mensen met een handicap in Nederland. Het is een stap dichter bij een grondwettelijke bescherming tegen discriminatie. We zijn zeer bereid tot verdediging van ons voorstel in de Eerste Kamer. Het is een heel belangrijk signaal dat de Tweede Kamer hier vandaag afgeeft: dat er geen ruimte is voor discriminatie van lhbti's en mensen met een handicap.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik weet even niet of we werden genoemd bij de stemming over de motie op stuk nr. 12 (35992), bij de stemmingen over moties ingediend bij het debat over het rapport "Versterking functies Tweede Kamer", maar wij wensen geacht te worden voor te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dat zullen we opnemen in de Handelingen. Dank u wel, mevrouw Agema.


Stemming brief Beëindigen van het groot project HSL-Zuid

Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat over het beëindigen van het groot project HSL-Zuid (22026, nr. 520).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het voorstel van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat te besluiten en de status van groot project van het project HSL-Zuid te beëindigen.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen Legale medicamenteuze afbreking van de zwangerschap via de huisarts

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het Voorstel van wet van de leden Ellemeet, Ploumen, Paternotte en Van Wijngaarden tot wijziging van de Wet afbreking zwangerschap alsmede enkele andere wetten in verband met de legale medicamenteuze afbreking van de zwangerschap via de huisarts (34891).

(Zie vergadering van 10 maart 2022.)

De voorzitter:
De heer Stoffer verzoekt om een hoofdelijke stemming over het wetsvoorstel. Wij zullen, nadat we de fractiegewijze stemming hebben gedaan, overgaan tot de hoofdelijke stemming.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Palland (stuk nr. 23, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie Den Haan, de ChristenUnie en het CDA voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, D66, de VVD, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 23 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Palland (stuk nr. 22) tot het invoegen van een onderdeel K.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de fractie van BBB ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Legale medicamenteuze afbreking van de zwangerschap via de huisarts

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het Voorstel van wet van de leden Ellemeet, Ploumen, Paternotte en Van Wijngaarden tot wijziging van de Wet afbreking zwangerschap alsmede enkele andere wetten in verband met de legale medicamenteuze afbreking van de zwangerschap via de huisarts,

te weten:

  • de motie-Westerveld c.s. over de begrotingssystematiek voor de subsidieregeling abortusklinieken tot de volgende wetsevaluatie niet verder wijzigen (34891, nr. 17);
  • de motie-Stoffer/Bikker over het verbod op het verstrekken of verkopen van abortuspillen actief handhaven (34891, nr. 18);
  • de motie-Hijink over de financiële effecten van het initiatiefwetsvoorstel op de abortusklinieken goed monitoren zodat de toegang, bereikbaarheid en beschikbaarheid van abortuszorg in klinieken niet verslechtert (34891, nr. 19);
  • de motie-Palland/Bikker over bezien hoe het aantal herhaalabortussen kan worden verminderd (34891, nr. 21).

(Zie vergadering van 10 maart 2022.)

De voorzitter:
De motie-Stoffer/Bikker (34891, nr. 18) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verkoop en het verstrekken van de abortuspil verboden is op grond van artikel 296 van het Wetboek van Strafrecht, tenzij de behandeling wordt verricht door een arts in een ziekenhuis of kliniek met een abortusvergunning of, indien het wetsvoorstel wordt aangenomen, een huisarts met accreditatie;

verzoekt de regering om in overleg te treden met de IGJ over het toezicht op en de handhaving van het verbod op het (online) verkopen en/of het verstrekken van abortuspillen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 24, was nr. 18 (34891).

De motie-Hijink (34891, nr. 19) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de (financiële) effecten van het initiatiefvoorstel op de abortusklinieken goed te monitoren en samen met de zorgverleners die abortuszorg verlenen de toegankelijkheid van de abortuszorg in Nederland te borgen, mede met het oog op de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de abortuszorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 25, was nr. 19 (34891).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Westerveld c.s. (34891, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de VVD, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Stoffer/Bikker (34891, nr. 24, was nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Hijink (34891, nr. 25, was nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de VVD, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Palland/Bikker (34891, nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

Meneer Van Baarle, DENK.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Bij de motie op stuk nr. 18 wordt de fractie van DENK geacht voorgestemd te hebben.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Baarle. We zullen dit in de Handelingen opnemen.


Stemmingen moties Milieuraad d.d. 17 maart

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Milieuraad d.d. 17 maart,

te weten:

  • de motie-Teunissen over het steunen van het voorstel voor een implementatietermijn van twaalf maanden (21501-08, nr. 852);
  • de motie-Teunissen over pleiten voor het laten vervallen van de laagrisicocategorie (21501-08, nr. 853);
  • de motie-Thijssen over aanpassing van het standpunt over de ESR-verordening (21501-08, nr. 855);
  • de motie-Thijssen over pleiten voor een snellere afbouw van gratis ETS-rechten (21501-08, nr. 854);
  • de motie-Hagen over het opstellen van een strategie waarbij het strategisch versnellen van de circulaire economie centraal staat (21501-08, nr. 856);
  • de motie-Kröger over rubber en maïs direct opnemen in de ontbossingsverordening (21501-08, nr. 857);
  • de motie-Kröger/Klaver over de gasprijzen voor consumenten bevriezen en pleiten voor een maximumgasprijs (21501-08, nr. 858).

(Zie vergadering van 10 maart 2022.)

In stemming komt de motie-Teunissen (21501-08, nr. 852).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Teunissen (21501-08, nr. 853).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Thijssen (21501-08, nr. 855).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Thijssen (21501-08, nr. 854).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hagen (21501-08, nr. 856).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kröger (21501-08, nr. 857).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kröger/Klaver (21501-08, nr. 858).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Actuele ontwikkelingen in Oekraïne

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de actuele ontwikkelingen in Oekraïne,

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk over het versterken van het toezicht op de naleving van sancties (36045, nr. 21);
  • de motie-Brekelmans c.s. over maatregelen voorbereiden voor het geval dat Rusland biologische of chemische wapens gebruikt (36045, nr. 22);
  • de motie-Van der Lee over nieuwe import van fossiele energie uit Rusland zo snel mogelijk verbieden (36045, nr. 23);
  • de motie-Van Haga/Smolders over zich actief inzetten tegen discriminatie en uitsluiting van Russen en Wit-Russen (36045, nr. 24);
  • de motie-Van Haga over het in kaart brengen van de nevenschade van de sancties tegen Rusland (36045, nr. 27);
  • de motie-Kuzu over het veroordelen van kandidaat-lidstaten van de Europese Unie die Rusland steunen (36045, nr. 29);
  • de motie-Stoffer/Ceder over zich maximaal inspannen voor veilige humanitaire corridors naar het westen (36045, nr. 30);
  • de motie-De Roon/Van Haga over de Kamer informeren over de direct inzetbare luchtverdedigingsmiddelen die in Nederland beschikbaar blijven (36045, nr. 31);
  • de motie-Agnes Mulder c.s. over aandringen op het toelaten van waarnemingsmissies van experts tot de Oekraïense kerncentrales (36045, nr. 32);
  • de motie-Van der Plas/Kuzu over bezien hoe initiatieven kunnen worden ondersteund om Russen te voorzien van informatie vanuit een ander perspectief (36045, nr. 33);
  • de motie-Van Houwelingen over het uitsluiten van de oprichting van een Europees leger (36045, nr. 35);
  • de motie-Van Houwelingen over het Nederlandse belang leidend laten zijn bij het conflict tussen Rusland en Oekraïne (36045, nr. 36);
  • de motie-Van Houwelingen over aansturen op vrede (36045, nr. 37);
  • de motie-Van Houwelingen over uitspreken dat nu is gebeurd waar de tegenstanders van het associatieverdrag destijds voor waarschuwden (36045, nr. 38).

(Zie vergadering van 10 maart 2022.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van der Lee stel ik voor zijn motie (36045, nr. 23) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De motie-De Roon/Van Haga (36045, nr. 31) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van Defensie weigert te verklaren of Nederland, na uitzending van een bijdrage aan een Patriot-eenheid naar Slowakije, nog over voldoende luchtverdedigingsmiddelen beschikt om in een worstcasescenario de strategische doelen in Nederland te beschermen;

verzoekt de regering om de Kamer binnen één week schriftelijk te informeren waaruit die bijdrage zal bestaan en voor welke termijn en of er ook afspraken zijn gemaakt over de mogelijkheid van een grotere Nederlandse inzet op een later moment, alsook welke direct inzetbare luchtverdedigingsmiddelen en in welke aantallen tijdens die uitzending in Nederland beschikbaar blijven en of die dan voldoende zijn om de strategische doelen in Nederland afdoende te beschermen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 39, was nr. 31 (36045).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (36045, nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Brekelmans c.s. (36045, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Smolders (36045, nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga (36045, nr. 27).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kuzu (36045, nr. 29).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Stoffer/Ceder (36045, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-De Roon/Van Haga (36045, nr. 39, was nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder c.s. (36045, nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas/Kuzu (36045, nr. 33).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (36045, nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66 en het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (36045, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en BBB ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (36045, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, D66 en het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (36045, nr. 38).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en BBB ertegen, zodat zij is verworpen.

Meneer Jansen van Forum voor Democratie.

De heer Jansen (FVD):
Dank u wel, voorzitter. Gelet op het feit dat de motie op stuk nr. 35 over het uitsluiten van de oprichting van een Europees leger is aangenomen, zouden wij graag een brief willen ontvangen van de regering over hoe zij daar uitvoering aan gaat geven.

De voorzitter:
Dank u wel. Wij zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.


Stemming brief Beëindiging parlementair behandelvoorbehoud Besluit ter wijziging Eigenmiddelenbesluit

Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel Besluit ter wijziging Eigenmiddelenbesluit COM (2021) 570 (36019, nr. 3).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het advies van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten en het parlementair behandelvoorbehoud formeel te beëindigen.

Daartoe wordt besloten.


Stemming brief Beëindiging parlementair behandelvoorbehoud Richtlijn minimumniveau aan belastingheffing

Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel Richtlijn minimumniveau aan belastingheffing COM (2021) 823 (36020, nr. 2).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het advies van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten en het parlementair behandelvoorbehoud formeel te beëindigen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van het fractiegewijs stemmen. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan wij over tot de hoofdelijke stemmingen, te starten bij de eerste groep. Ik dank de minister bij voorbaat al voor haar aanwezigheid ook bij de hoofdelijke stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat het volgende lid zich heeft afgemeld:

Omtzigt.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Stemmingen

Stemmingen


Stemming Legale medicamenteuze afbreking van de zwangerschap via de huisarts

Aan de orde is de stemming in verband met het Voorstel van wet van de leden Ellemeet, Ploumen, Paternotte en Van Wijngaarden tot wijziging van de Wet afbreking zwangerschap alsmede enkele andere wetten in verband met de legale medicamenteuze afbreking van de zwangerschap via de huisarts (34891).

(Zie vergadering van 10 maart 2022.)

De voorzitter:
Aan de orde is de stemming over het Voorstel van wet van de leden Ellemeet, Ploumen, Paternotte en Van Wijngaarden tot wijziging van de Wet afbreking zwangerschap alsmede enkele andere wetten in verband met de legale medicamenteuze afbreking van de zwangerschap via de huisarts. Ik geef het woord aan de griffier, voor groep 1.

De leden van de eerste groep, Aartsen tot en met Peter de Groot, brengen hun stem uit.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan schors ik de vergadering voor een enkel moment, zodat de tweede groep binnen kan komen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het stemmen over het Voorstel van wet van de leden Ellemeet, Ploumen, Paternotte en Van Wijngaarden tot wijziging van de Wet afbreking zwangerschap alsmede enkele andere wetten in verband met de legale medicamenteuze afbreking van de zwangerschap via de huisarts. Ik geef het woord aan de griffier, voor groep 2.

De leden van de tweede groep, Tjeerd de Groot tot en met Van der Molen, brengen hun stem uit.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat de derde groep binnen kan komen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is de hoofdelijke stemming over het Voorstel van wet van de leden Ellemeet, Ploumen, Paternotte en Van Wijngaarden tot wijziging van de Wet afbreking zwangerschap alsmede enkele andere wetten in verband met de legale medicamenteuze afbreking van de zwangerschap via de huisarts. Ik geef het woord aan de griffier, voor groep 3.

De leden van de derde groep, Agnes Mulder tot en met Wuite, brengen hun stem uit.

In de rondes 1, 2 en 3 hebben de leden als volgt gestemd.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het nader gewijzigde amendement-Palland (stuk nr. 22).

Vóór stemmen de leden: Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Becker, Beckerman, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bevers, Bontenbal, Boswijk, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Bromet, Van Campen, Dassen, Dekker-Abdulaziz, Tony van Dijck, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Ephraim, Eppink, Erkens, Van Esch, Goudzwaard, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Hijink, Van den Hil, De Hoop, Idsinga, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kathmann, Klaver, Klink, Koekkoek, Koerhuis, Kops, Kröger, Kuiken, Kwint, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Madlener, Marijnissen, Van Meenen, Michon-Derkzen, Minhas, Van der Molen, Agnes Mulder, Edgar Mulder, Mutluer, De Neef, Nijboer, Van Nispen, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Ploumen, Podt, Van Raan, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, Sahla, Smals, Smolders, Sneller, Van Strien, Strolenberg, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Wassenberg, Van Weerdenburg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Van der Woude en Wuite.

Tegen stemmen de leden: Van Baarle, Beertema, Bikker, Bisschop, Martin Bosma, Ceder, Fritsma, De Graaf, Van der Graaf, Graus, Grinwis, Helder, Van Houwelingen, Jansen, Léon de Jong, Kerseboom, Kuzu, Maeijer, Van Meijeren, Van der Plas, De Roon, Segers, Van der Staaij en Stoffer.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit voorstel met 106 stemmen voor en 24 stemmen tegen is aangenomen.

Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat we de uitslag kunnen vaststellen. Het is fijn als groep 3 blijft zitten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering om u de uitslag mede te delen. Voor het Voorstel van wet van de leden Ellemeet, Ploumen, Paternotte en Van Wijngaarden tot wijziging van de Wet afbreking zwangerschap alsmede enkele andere wetten in verband met de legale medicamenteuze afbreking van de zwangerschap via de huisarts hebben gestemd 106 leden, daartegen 24. Daarmee is het wetsvoorstel aangenomen.

En dan heb ik natuurlijk de vraag: zijn de indieners bereid om de verdediging op zich te nemen in de Eerste Kamer? Mevrouw Ellemeet.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Voorzitter, ik weet zeker dat ik ook spreek namens de mede-initiatiefnemers, mevrouw Ploumen, de heer Paternotte en de heer Van Wijngaarden, als ik allereerst zeg dat we de Kamer heel erkentelijk zijn voor het goede en respectvolle debat dat we hebben gehad. Dat is ook voor ons heel belangrijk. We zijn ook zeer erkentelijk voor het vertrouwen dat in ons en onze initiatiefwet is gesteld. Ik zou hier ook heel graag nog mensen en organisaties van het eerste uur willen noemen: de heer Peter Leusink, die zo'n belangrijke bijdrage heeft geleverd, en tevens Bureau Clara Wichmann en Women on Waves. We kijken er enorm naar uit om onze initiatiefwet in de Eerste Kamer te verdedigen.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors een enkel moment en daarna gaan we over tot de regeling van werkzaamheden. Ik dank de minister nogmaals voor haar aanwezigheid.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik stel voor toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevingsoverleg met stenografisch verslag:

  • aan de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, op maandag 16 mei van 13.30 tot 18.00 uur, over de Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Ziektewet teneinde het advies van een bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend te maken bij de toets op de re-integratie inspanningen door het UWV (35589).

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • het Voorstel van wet van de leden Bromet en Tjeerd de Groot tot wijziging van de Waterschapswet, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht in verband met het volledig democratiseren van de waterschapsbesturen (35608).

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • het tweeminutendebat Integriteit openbaar bestuur (CD d.d. 10/03), met als eerste spreker het lid Sneller van D66;
  • het tweeminutendebat Wereldwijde aanpak COVID-19 (CD d.d. 10/03), met als eerste spreker het lid Thijssen van de PvdA;
  • het tweeminutendebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector (CD d.d. 10/03), met als eerste spreker het lid Westerveld van GroenLinks.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Klaver voor zijn verzoek. Gaat uw gang, meneer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, dank. Vorige week steunde deze Kamer een verzoek tot een debat over de stijgende energieprijzen. Inmiddels is de brief van het kabinet gearriveerd en ik zou hierover heel graag zo snel mogelijk een debat willen met het kabinet. Ik had het graag vanmiddag gehad, maar aangezien we vanavond niet vergaderen, gaat dat vanmiddag niet lukken, geloof ik. Maar ik zou het wel zo snel mogelijk willen.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Weyenberg, D66.

De heer Van Weyenberg (D66):
Ja, voorzitter, prima. Ik heb dat verzoek vorige week gesteund. Wat mij betreft houden we het debat donderdag begin van de ochtend. Ik ben er klaar voor.

De heer Van Baarle (DENK):
Mede namens Fractie Den Haan steun voor het verzoek. Wat de fractie van DENK betreft hoeft dat niet deze week en kan het ook volgende week.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Jansen van Forum voor Democratie. Misschien is het ook goed als u ook uitspreekt of het deze week of volgende week moet, want daar gaat het nu een beetje over, volgens mij.

De heer Jansen (FVD):
Ja, überhaupt steun voor het verzoek en het mag ook volgende week.

De heer Heinen (VVD):
Steun voor het verzoek. Het kan donderdag; het mag van mij ook volgende week.

De heer Nijboer (PvdA):
Steun voor het verzoek, voorzitter.

De heer Stoffer (SGP):
Steun voor het verzoek. Het mag wat mij betreft donderdag, maar de voorkeur heeft volgende week.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Er is veel subsidie voor Poetin en veel te weinig voor de lage inkomens, dus van harte steun voor het debat, deze week.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Steun voor het verzoek.

De heer Dassen (Volt):
Steun, voorzitter.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Steun, voorzitter.

Mevrouw Leijten (SP):
Steun, voorzitter.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor het verzoek. Dat mag wat mij betreft deze week, maar ik wil er wel op wijzen dat er donderdag een commissiedebat Armoede- en schuldenbeleid is, zodat dat elkaar niet gaat overlappen. Ik ben even egoïstisch, maar daar wil ik heel graag bij zijn. Laten we dus wel even kijken naar de tijd, want dit overlapt elkaar natuurlijk ook wel qua onderwerp.

De voorzitter:
U kunt altijd een verzoek doen via de procedurevergadering om te kijken of dat eventueel verschoven kan worden. Ik zie dat er een duidelijke meerderheid is voor het debat, maar dat er niet per se een meerderheid voor is om dat deze week te doen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik snap het heel goed als het donderdag misschien niet wordt ingepland, maar dan wel als het kan volgende week. Dat heeft ermee te maken dat er ook allerlei beleidsbesluiten worden genomen waar de Kamer snel over moet spreken als we daar nog invloed op willen hebben. Dus prima als het volgende week is, maar dan wel graag aan het begin van de week.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Klaver. Dan gaan we dat op die manier organiseren.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Hagen van D66 voor haar verzoek.

Mevrouw Hagen (D66):
Voorzitter. Namens de commissie voor Binnenlandse Zaken verzoek ik om in juni een debat te houden met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de Staat van de rechtsstaat ter uitvoering van de motie-Arib c.s.

De voorzitter:
Ja, helemaal goed. Dat gaan we organiseren.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. Ik kom net van het Malieveld, waar enkele duizenden jongeren en ouders maar vooral ook jeugdhulpverleners staan te demonstreren, omdat ze hun werk niet kunnen doen. We weten allemaal dat het niet goed gaat in de jeugdhulp en dat er enorme wachtlijsten zijn, maar inmiddels staan de gesprekken over verbeteringen stil, omdat er een patstelling is tussen gemeenten en het Rijk. Het lijkt mij heel erg dringend nodig om daarover met de staatssecretaris van VWS een debat te voeren.

Mevrouw Agema (PVV):
De jeugdzorg staat op klappen en het kabinet is van plan een half miljard extra te gaan bezuinigen. Dus alle steun voor het verzoek.

De heer De Neef (VVD):
Sympathiek, maar geen steun voor dit voorstel. Wel graag zo snel mogelijk een brief, namelijk de brief die is beloofd in de hoofdlijnenbrief van afgelopen 4 maart.

De heer Van Baarle (DENK):
Mede namens Fractie Den Haan steun, voorzitter.

Mevrouw Leijten (SP):
Steun namens de SP.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.

De heer Peters (CDA):
Eerst een brief en dan kijken we weer verder. Anders weten we echt niet waar we het exact over moeten hebben.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):
Voorzitter. Ook eerst een brief. Ik begrijp dat er ook een commissiedebat gepland staat.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Eerst de brief, zoals toegezegd bij het hoofdlijnendebat. Mogelijk later dan een breder debat.

De heer Nijboer (PvdA):
Steun, vanzelfsprekend, voorzitter.

De heer Stoffer (SGP):
Ook steun voor het debat, voorzitter.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ook steun, voorzitter.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor het verzoek.

De heer Jansen (FVD):
Steun, uiteraard.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik hoor wel dat verschillende partijen om een brief vragen. Ik zou die brief heel graag op tijd willen ontvangen, omdat dit traject al heel erg lang stilstaat. Ik denk dat het heel goed is om daar op korte termijn duidelijkheid over te krijgen.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.

Ik geef het woord aan mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb hier vorige week ook gestaan om een debat aan te vragen over de voedselzekerheid in de wereld. Ik had het idee dat de urgentie daarvan nog niet heel erg gezien werd. Er werd ook gezegd: maar er is op 30 maart een commissiedebat klimaat en voedsel. Ik wil voorstellen om dat commissiedebat van 30 maart om te zetten in een plenair debat en dan ook de minister voor Klimaat en Energie en de minister voor Natuur en Stikstof erbij te vragen, in plaats van alleen de minister van Landbouw.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Boswijk, CDA, en dan de heer Van Campen.

De heer Boswijk (CDA):
Ik denk dat voedselzekerheid heel erg leeft, ook in deze Kamer. Er is net geloof ik ook een motie aangenomen van ons beiden over dit onderwerp. Wij willen dit debat heel graag steunen, maar we willen niet dat het commissiedebat pas na 30 maart wordt gevoerd als de plenaire zaal bezet is. Dus steun voor plenair, mits het wel op 30 maart en niet later gaat plaatsvinden.

De heer Van Campen (VVD):
Dit is een onderwerp dat wat ons betreft ook niet kan wachten. Vanavond is er een commissiedebat Landbouw- en Visserijraad, waar ook de VVD dergelijke vragen aan de minister zal stellen. Maar het is heel belangrijk om ook hier met elkaar in deze zaal het debat te voeren, met de kanttekening die de heer Boswijk maakt: dan wel graag voor 30 maart.

De voorzitter:
Mag ik u vragen of er steun is voor het voorstel dat net gedaan is? Dat is dat we gaan kijken of we het debat op 30 maart kunnen doen. Lukt dat niet, dan blijft het commissiedebat over. Kan iedereen zich daarin vinden?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Of voor 30 maart.

De heer Jansen (FVD):
Liever eerder, maar anders steun.

De voorzitter:
Of voor 30 maart, zeker. Ja? Dan gaan we dat zo doen, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja. Heel fijn, dank u wel.

De voorzitter:
Dan gaan we naar mevrouw Agema van de PVV. Gaat uw gang.

Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Op 7 december vorig jaar kreeg ik steun van de volledige Kamer om een debat te houden over ziekenhuismedewerkers die worden bedreigd en bespuugd en die te maken krijgen met intimidatie, geweld en mensen die wapens meenemen naar het ziekenhuis. Maar tot mijn grote schrik zag ik dat dat van het lijstje gevallen is. Dan moet je het dus opnieuw aanvragen. Ik zou bij dezen dus opnieuw graag een debat willen aanvragen over agressie en geweld in ziekenhuizen.

De voorzitter:
Ik kijk even in de zaal om te zien of iemand daartegen is. Want het debat is vervallen, maar er is volgens mij … Ja, steun?

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Een heel belangrijk onderwerp, ook wat betreft de VVD. Maar ik vraag me af of het, gezien het feit dat dat steeds verzet is, niet beter bij het arbeidsmarktdebat op 11 mei zou kunnen. Dan weten we zeker dat we het dan hebben. Dat zou mijn voorstel zijn.

De voorzitter:
Maar u steunt het debat wel?

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Nee.

De voorzitter:
Nee, oké. Dan moet ik alle collega's toch weer even langs. Dat maakt niet uit; dat doen we gewoon.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, steun, mede namens Fractie Den Haan.

De heer Jansen (FVD):
Steun.

De voorzitter:
Mevrouw Van den Berg, CDA. In de tussentijd mevrouw Westerveld, GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Steun. De PvdA steunt het ook.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik begrijp de opmerking van mevrouw Van den Hil, omdat spoed ook belangrijk is. We hebben het destijds gesteund, dus dat willen we dan toch opnieuw doen. Ik hoop wel dat het dan voor 11 mei zal zijn.

De voorzitter:
Ja. Ik wil u er ook aan herinneren dat er vandaag een motie is aangenomen om woensdag de wetgevingsdag te laten zijn. Dat beperkt de mogelijkheden, zeg ik maar even eerlijk. Maar het is een experiment. Mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren en dan mevrouw Van Beukering-Huijbregts.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):
Voorzitter, geen steun. Het kan bij het commissiedebat.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor het verzoek.

Mevrouw Leijten (SP):
Wij hebben het destijds gesteund, dus we steunen het nu weer. Maar als het op 11 mei goed behandeld kan worden in het commissiedebat, lijkt het ons logisch dat het dan ook kan vervallen.

De voorzitter:
De heer Stoffer, SGP. Dan mevrouw Koekkoek.

De heer Stoffer (SGP):
Ik vond dat mevrouw Leijten wel wijze woorden sprak, dus ook steun.

Mevrouw Agema (PVV):
De vorige keer werd er dus ook verwezen naar een debat dat dan daarna was. Toen heeft niemand het daar besproken. Daarom kwam ik op 7 december terug met het verzoek ...

De voorzitter:
Het is helder.

Mevrouw Agema (PVV):
... om het debat te doen. Dat kreeg toen steun van de hele Kamer.

De voorzitter:
Ja, maar we gaan weer verder.

De heer Stoffer (SGP):
Wij steunen het ook, maar met die wijze woorden erbij.

De voorzitter:
Ja, het wordt gesteund.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De voorzitter:
En mevrouw Bikker van D66 … Eh, van de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, nou moet u het niet wilder maken! Ik heb de gang gezien die mevrouw Agema op dit thema heeft moeten maken. Daarom sluit ik me aan bij collega Leijten dat we het inderdaad gaan behandelen. Als dat eerder is in het commissiedebat, dan is dat zo, en anders steun voor een plenair debat.

De voorzitter:
U heeft een meerderheid, mevrouw Agema. Ik dank u wel. Dan heeft u nog een tweede verzoek.

Mevrouw Agema (PVV):
Ja. Er kwam vandaag een advies van de NZa uit. Dat heet: Passende acute zorg. Daarin pleit ze voor het sluiten van spoedeisendehulpposten en het vervangen van de 45 minutennorm. Wij vinden dat heel spijtig. Het aantal 70-plussers gaat nog verdubbelen. We zouden hier graag een debat over houden.

De voorzitter:
Ik kijk even of daar steun voor is.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik zag dat rapport net ook binnenkomen. Ik denk dat we dit heel goed kunnen gaan behandelen in het reeds geplande commissiedebat over de acute zorg. Uit mijn hoofd staat dat gepland op 24 mei.

De voorzitter:
Dus geen steun.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Het is een zeer belangrijk onderwerp. Dat gaat het CDA ook na aan het hart, maar wat ons betreft kunnen we het inderdaad op 25 mei — dat is de datum — meenemen in het commissiedebat.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Ook graag in het commissiedebat op 25 mei.

De heer Jansen (FVD):
Steun voor het verzoek.

De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Van Baarle van DENK en dan mevrouw Van Beukering-Huijbregts.

De heer Van Baarle (DENK):
Mede namens Fractie Den Haan steun voor het verzoek.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):
Voorzitter, geen steun. Het kan bij het commissiedebat.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor het verzoek.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun, voorzitter.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter, ze proberen het echt al tien jaar! Steun voor het verzoek.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is geen meerderheid voor uw verzoek. O, sorry. Mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik steun het verzoek ook.

De voorzitter:
Ja. Maar het blijft ...

Mevrouw Agema (PVV):
Wat ik een beetje jammer vind aan al die verwijzingen naar ...

De voorzitter:
We zijn nog niet helemaal klaar. Meneer Nijboer, kunt u het nog één keer in de microfoon zeggen?

De heer Nijboer (PvdA):
De PvdA steunt ook.

De voorzitter:
Steun. Mevrouw Agema heeft nog steeds geen meerderheid.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik vind het zo jammer dat iedere keer dat ik hier een verzoek doe, er verwezen wordt naar commissiedebatten die nog plaats gaan vinden. De ervaring leert dat die onderwerpen daar dan niet behandeld worden. Ik zou dus in ieder geval graag een dertigledendebat op de lijst willen laten plaatsen.

De voorzitter:
Dat gaan we doen, mevrouw Agema. Waarvoor dank.

Mevrouw Agema (PVV):
O ja, en het verzoek aan mijn collega's om dan gewoon "geen steun" te zeggen en niet te verwijzen naar debatten waar jullie die dingen niet meer gaan benoemen.

De voorzitter:
Ja. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Dan starten we met een reeks van tweeminutendebatten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Natuur

Voorzitter: Nijboer

Natuur

Aan de orde is het tweeminutendebat Natuur (CD d.d. 10/02).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering met het tweeminutendebat Natuur. We hebben zeven tweeminutendebatten achtereenvolgens die allemaal twintig minuten toebedeeld hebben gekregen op de plenaire agenda. Dus het wordt een hele uitdaging om dat waar te maken. De heer Boswijk vraagt of hij eerst mag. Dat mag van mij en ik denk ook wel van de collega's. Waarschijnlijk heeft hij andere verplichtingen. Dus het woord is aan de heer Boswijk, die zal spreken namens het CDA.

De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. Vorige week zei ik drie keer: het spijt me, het spijt me, het spijt me. En iedereen aanwezig bij dat debat wist natuurlijk dat ik dat bedoelde richting de boeren, in het bijzonder de interimmers en de PAS-melders die in onzekerheid zitten dankzij ons als overheid. Daar heb ik mijn excuses voor aangeboden. Alleen, zoals bijna alles in de politiek over de agrarische sector wordt het geframed. Dus aan het einde van de dag was het: de heer Boswijk biedt zijn excuses aan aan heel Nederland dat er überhaupt een agrarische sector is.

Voorzitter. U weet dat dat niet zo is. Het heeft mij best wel pijn gedaan, moet ik zeggen, maar mijn pijn staat niet in verhouding tot de pijn die heel veel agrariërs hebben. Ik heb inmiddels al ondervonden dat het je niet populair maakt als je op de inhoud bezig bent en als je zoekt naar compromissen en naar mogelijkheden, maar dat het je vooral populair maakt als je met oneliners strooit en vooral als je verdeeldheid zaait en polariseert. Ik heb besloten om daar niet in mee te gaan. Ik kreeg vanmorgen nog het advies: misschien moet je wat minder uitgesproken zijn. Maar, voorzitter, ik ga ook niet met meel in mijn mond praten.

Ik heb wel een paar belangrijke punten die ik graag mee wil geven aan de minister, omdat wij vorige week het debat niet af konden maken. Die punten zijn voor het CDA heel belangrijk, ook voor in de hoofdlijnenbrief. Allereerst merk ik op — dat heb ik ook in het commissiedebat gezegd — dat wij het gebiedsproces in Liefstinghsbroek echt een voorbeeld vinden. Dan gaat het om het meten in de stal, het meten in het natuurgebied, het meten in de bodem, het erbij betrekken van de agrarische sector en de natuursector, die gelijkwaardig aan tafel zitten. De positie van de boer bij die gebiedsprocessen is altijd heel erg zwak. Dus ik ben heel benieuwd welke oplossingen de minister daarvoor ziet. Voor het CDA is innovatie in de aanpak echt een randvoorwaarde. Het is belangrijk dat die mogelijkheid er ook is. Wij hebben net vragen gesteld over de Rav-systematiek. Dat is voor het CDA heel belangrijk.

Voor het CDA is ook heel belangrijk — wat wij graag aan de minister willen meegeven — dat alle sectoren evenredig aan de lat staan. Dus niet stikstofreductie alleen bij de landbouw, maar ook mobiliteit en luchtvaart. Vorige week heeft de minister gelukkig laten zien dat de luchtvaart geen aparte positie heeft. Daar zijn wij dankbaar voor. Dat zijn belangrijke punten voor het CDA. Wij vinden het belangrijk dat er uiteindelijk ook rechtszekerheid en duidelijkheid komt voor de agrarische sector.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Wassenberg. Hij zal spreken namens de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):
Dank, voorzitter. Het leek er even op dat het over het stikstofdebat gaat, maar het gaat toch echt over het natuurdebat van 10 februari. Ik wil een motie indienen, maar ik heb eerst een aantal vragen aan de minister.

Ik zie de laatste tijd berichten langskomen van jagers die menen dat de tellingen rond hazen niet correct zijn uitgevoerd. Ik zie dat vooral als berichten van de twijfelbrigade die proberen twijfel te zaaien over wetenschappelijke gegevens in de hoop onwelgevallige besluiten op die manier te vertragen. Jagers willen kennelijk voorkomen dat dieren die zij zo graag willen schieten van de lijst van bejaagbare soorten worden afgehaald. Ik heb een vraag aan de minister. Deelt zij mijn opvatting dat er geen enkele reden is om aan die wetenschappelijke cijfers te twijfelen? Dan bedoel ik de cijfers op basis waarvan konijn en haas op de rode lijst zijn geplaatst.

Voorzitter. Ik heb een motie over de kap van het Sterrebos in Zuid-Limburg. Daar ging het in het debat ook over.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het 200-jarige Sterrebos deels gekapt is;

constaterende dat de kap stopgezet is vanwege de aanwezigheid van broedende, beschermde bosuilen;

constaterende dat de aanwezigheid van de bosuilen niet is meegenomen bij de verlening van de ontheffing;

constaterende dat de bomen in een straal van 75 meter rond het nest blijven staan, maar dat deze regel alleen geldt voor regulier onderhoud en niet voor boskap;

overwegende dat de kap van het Sterrebos hiermee mogelijk onrechtmatig is;

verzoekt de regering om een juridische analyse door onafhankelijke experts over de rechtmatigheid van de kap van het Sterrebos,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg.

Zij krijgt nr. 261 (33576).

Dank u wel, meneer Wassenberg. Dan is het woord aan de heer De Groot. Hij zal spreken namens D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):
Dank u, voorzitter. Bij dit tweeminutendebat wil ik het toch ook hebben over stikstof en de handhaving daarvan. Vorige week stond er een artikel in Follow the Money over een ondernemer, een varkenshouder, met zeker vijf vestigingen waar iets aan de hand was met de handhaving. Het kan niet zo zijn dat het stikstofbeleid straks dweilen met de vergunningskraan open wordt. Dus daarom de vraag aan de minister over deze casus: hoe gaat de minister daarmee om?

In de gemeente Ommen is een groot varkensbedrijf dat sinds 2016 niet voldoet aan de vergunning. De gemeente weet dit, maar doet er niks aan. Er is ook een stal gebouwd op een milieuzone, grondwaterbeschermingsgebied. Alsnog is een vergunning verleend. Dan zijn er luchtwassers op drie stallen van de Grenshoeve, die niet zijn uitgevoerd zoals in de vergunning. Er zijn twee stallen bijgebouwd zonder vergunning. In 2013 is de vergunning alsnog verkregen. Maar de luchtwassers zijn nog steeds niet op orde. Dat is al in 2016 geconstateerd. Ik heb het artikel vanmiddag ook aan de minister gestuurd.

De Raad van State heeft in juli 2021 de afgegeven natuurvergunning aan de Beerzerhooiweg moeten vernietigen, voor de bijbouw van stallen voor 3.500 fokzeugen bij een natuurgebied, wegens gebrek aan inspraak. De Polderhoeve, ook daar in de buurt, heeft een lange historie van overtredingen, vooral meer varkens dan de vergunning toelaat, maar krijgt alsnog de benodigde vergunning. In 2020 wordt geconstateerd dat ook hier de luchtwasser niet functioneert. Pas in 2021 is er een dwangsom. In Coevorden wordt een vergunning verleend aan de Drentse Hoeve, ook al is er sprake van strijdigheid met het bestemmingsplan. Dit is nog maar één eigenaar, met heel veel vestigingen.

Het kabinet gaat nu echt serieus werk maken van de natuurcrisis en de natuur verbeteren. Volgens D66 zal er toch echt iets moeten gebeuren. Morgen zijn er gemeenteraadsverkiezingen, vandaar ook deze inbreng. Er zal echt een strakkere handhaving en vergunningverlening moeten plaatsvinden. Ik ben benieuwd hoe de minister daar in zit.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas heeft een vraag, maar we gaan geen debatten overdoen. Er is geen motie ingediend. U krijgt één korte vraag.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Misschien is het wel een punt van orde, voorzitter, maar dat weet ik niet. Dat laat ik even aan u over. Een tijdje geleden, twee weken geleden, stond de heer De Groot hier een oproep te doen aan mensen om foto's te maken van gele velden bij boeren en die naar het ministerie te sturen. Nu hoor ik de heer De Groot uit een artikel citeren van Follow the Money, waarin bedrijven misschien wel met naam en toenaam zijn genoemd. Maar ik vind het eigenlijk wel een beetje gek dat een Kamerlid hier bedrijven met naam en toenaam, zelfs met adressen en woonplaatsen, noemt in een vraag aan de minister. Ik vind dat eigenlijk ongehoord. Deze bedrijven kunnen zich hier niet verdedigen. Ik weet niet welke nuance er in die overtredingen zit. Het zou best kunnen dat … Maar ik vind het weer een heel nare framing. Ik wil me daar gewoon tegen uitspreken. Dit moeten we niet doen.

De voorzitter:
U heeft een helder punt gemaakt. Wilt u daar nog op reageren, meneer De Groot, of neemt u daar kennis van?

De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ik heb geen enkele bedrijfsnaam genoemd. Ik herken me niet in de kritiek.

De voorzitter:
Oké, dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Campen. Hij zal spreken namens de VVD.

De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter, dank u wel. De stikstofcrisis is eigenlijk een gordiaanse knoop geworden die voor heel veel mensen lastig is om te begrijpen. We hebben het over kritische depositiewaarde. We hebben het over hexagonen. We hebben het over depositiecalculatoren, maar eigenlijk willen we gewoon één ding: zorgen dat de natuur, de beschermde natuur in ons land, in een goede staat verkeert en dat die niet verslechtert. De minister heeft daar een coalitieakkoord voor in handen en zal daarmee aan de slag gaan.

Voorzitter. Eén vraag zou ik haar toch nog willen meegeven, want de hele afrekenbaarheid van de stikstofmethodiek gaat uit van stikstofneerslag, van depositie. Maar wat niet buiten komt, slaat ook niet neer. Dus ik zou de minister willen vragen hoe zij aankijkt tegen een systeem, een mogelijkheid, dat afrekenbaarheid, toezicht en handhaving van veehouderijen baseert op emissie, de daadwerkelijke uitstoot. Zo verzanden we niet meer in de complexiteit van Rav-lijsten, die op dit moment ter discussie staan voor de rechter, en kunnen we daadwerkelijk kijken naar wat er buiten komt en wat er niet buiten komt, om er zo voor te zorgen dat de natuur niet belast wordt. Graag een reactie van de minister.

Het tweede punt waar ik aandacht voor wil vragen, gaat over de jacht. De heer Wassenberg sprak er ook al over. Onze jagers spelen namelijk een belangrijke rol in het onderhoud en het beheer van de wildstand in onze natuur. Die natuur moet onderhouden worden, of het nu gaat om flora of fauna. Op dit moment zijn er zorgen over het niet openen van het jachtseizoen, op grond van onderzoeken en de wildstand, in relatie tot de instandhoudingsverplichtingen in Natura 2000-gebieden. Ik zou de minister willen vragen of zij de geluiden herkent van gedateerde beelden daarvan. Ik hoor signalen dat 1950 als vergelijkingspunt, als referentiepunt, voor onze natuur wordt gehanteerd. Ik zou de minister willen vragen of zij bereid is om haar besluitvorming daadwerkelijk te baseren op wetenschappelijk onderbouwde informatie, die actueel is en aansluit bij de werkelijkheid in onze beschermde natuurgebieden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik sta de heer Wassenberg één vraag toe.

De heer Wassenberg (PvdD):
Ik heb daar één compacte vraag over. Laat de heer Van Campen zich niet te veel leiden door de twijfelbrigade? Ik heb namelijk gekeken naar alle getallen. Dat zijn allemaal wetenschappelijk doorwrochte studies. Waarom opnieuw twijfelen aan de cijfers? Dan laat je je toch sturen door groeperingen die gewoon niet willen dat de jacht wordt beperkt?

De heer Van Campen (VVD):
Ik wil mijn standpunten graag baseren op de feitelijke gegevens en onderbouwing. Ik heb ook een set vragen hierover gesteld, samen met collega Bisschop. Ik wacht op antwoorden daarop van de minister. Maar ik hoor ook graag het proces dat zij voor zich ziet om ervoor te zorgen dat zowel de heer Wassenberg als ik ervan overtuigd zijn dat de minister haar besluiten baseert op daadwerkelijk wetenschappelijk onderbouwde informatie.

De voorzitter:
Dank u wel.

Dan is het woord aan de heer Bisschop. Hij zal spreken namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Ik beperk mij tot het indienen van een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat verschillende partijen tellingen van wildsoorten uitvoeren, maar dat onvoldoende afstemming en standaardisatie plaatsvindt;

overwegende dat warmtebeeldtellingen uitwijzen dat enkele wildsoorten actiever zijn geworden in de nachtelijke uren en dat tellingen overdag derhalve onvoldoende zijn voor een goede inschatting van de wildstand;

verzoekt de regering te zorgen voor benutting van telgegevens van alle partijen die taken hebben op het gebied van monitoring, voor afstemming van telprotocollen en voor het betrekken van de genoemde resultaten van warmtebeeldtellingen bij onderzoeken naar de staat van instandhouding van wildsoorten, bij de beleidsreactie daarop en bij het evalueren van telprotocollen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 262 (33576).

Dank u wel. De heer Wassenberg heeft daar nog één vraag over.

De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Ik heb ook hier weer dezelfde vraag. Er is naar die cijfers gekeken door de Zoogdiervereniging, het CBS en wetenschappers van universiteiten. Waarom opnieuw twijfel zaaien over die gegevens? Is dat omdat een aantal jagers zegt: wij zien in onze tuin wel een aantal konijnen of hazen, dus laten we die maar kunnen afknallen? Je moet je toch baseren op de gegevens en toch niet de hele tijd vragen stellen over de betrouwbaarheid van de gegevens, als die allang bekend zijn?

De heer Bisschop (SGP):
Ik vind de formulering van "opnieuw tellen om ze maar af te knallen" een beetje tendentieus. Nee, die jagers doen aan wildbeheer. Ik begrijp echt in de vrede niet waarom de heer Wassenberg zo veel bezwaar heeft tegen het objectiveren en standaardiseren van tellingen. Dat is toch de basis van goed beleid? Het staat de heer Wassenberg vrij om faliekant tegen de jacht te zijn. Natuurlijk, dat mag. Niemand doet daar moeilijk over. Maar zoek dan ook de verbinding. Als we elkaar kunnen vinden in een goed telsysteem en ervoor kunnen zorgen dat dat buiten kijf staat, dan kunnen we toch volgende stappen zetten en dan kunnen we toch verstandig beheer uitvoeren? Ik snap echt niet wat hij bedoelt.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil geen debatten overdoen. Eén vraag over een motie vind ik gepast bij een tweeminutendebat.

Tot slot is het woord aan mevrouw Van der Plas. Zij spreekt namens BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Tot mijn ontzettende vreugde benoemde de heer Van Campen in een van de laatste debatten ook dat het zo van belang is om te weten wat er nou precies in de bodem gebeurt. Weten we dat eigenlijk wel? Wat zit er dan in die bodem? Hoeveel stikstof is dat dan? Ik heb de heer Van Campen toen gewezen op een eerdere motie die ik daarover had ingediend, die precies daarover ging. Het lijkt mij dus goed, nu ik de VVD echt aan mijn zijde vind, om die motie — die is iets gewijzigd — weer in te dienen, want het is zeker van belang. Als de heer Van Campen de motie wil medeondertekenen, staat hem dat uiteraard helemaal vrij. Dat geef ik hem even mee ter overweging.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen structurele aanpak is voor het nemen en registreren van bodemmonsters gericht op stikstof in natuurgebieden;

overwegende dat goede monitoring van belang is om beleidsdoelen te kunnen vaststellen en behalen;

verzoekt het kabinet om een monitoringssysteem met databank in te voeren voor bodemmonsters in natuurgebieden, waarbij in ieder geval op structurele wijze de hoeveelheid stikstof in de bodem wordt geregistreerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 263 (33576).

Dank u wel. Ik zie dat de heer Van Campen wil interrumperen. Ook voor hem geldt: één vraag.

De heer Van Campen (VVD):
Die motie is wel heel erg gewijzigd, want in uw eerdere motie vroeg u om een ecologische autoriteit. Dat is terechtgekomen in het coalitieakkoord en daar gaat de minister mee aan de slag. Als mevrouw Van der Plas nou díe motie opnieuw indient, ga ik er heel constructief naar kijken. Is zij daartoe bereid? Want dit is wel echt een ander verhaal. Mevrouw Van der Plas verzorgt nu al de invulling van de ecologische autoriteit, terwijl ik de minister daar graag de ruimte voor zou geven. Is zij bereid om terug te vallen op de oorspronkelijke motie?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb nu geen tijd om de oorspronkelijke motie weer in te dienen. Deze motie is voor ons wel van belang, omdat zo'n databank er gewoon nog niet is. Ik hoor dat er hier wordt geroepen dat die er wel is, maar ik laat het graag aan de minister over om dat te appreciëren. We hebben zo veel stikstofdebatten, zeg ik tegen meneer Van Campen.

De voorzitter:
Dat gaan we allemaal nog zien.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan gaan we daar nog even voor zitten, want ik heb nog een heel pak moties dat nog ingediend moet worden, hoor.

De voorzitter:
We stemmen pas volgende week, hè, dus u kunt ook nog moties wijzigen.

Eigenlijk sta ik maar één vraag toe, dus heel kort nog, meneer Van Campen.

De heer Van Campen (VVD):
Nou, het is meer een punt van orde, want volgens mij kunnen moties nog gewijzigd worden tot aan de stemmingen.

De voorzitter:
Vanzelfsprekend. Maar dat weet mevrouw Van der Plas ook wel.

De heer Tjeerd de Groot (D66):
Kent u de Nationale Databank Flora en Fauna?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, die ken ik. Overigens is die voor heel veel mensen niet toegankelijk. Het is goed dat u het zegt, want daar heb ik ook nog moties over liggen, om die toegankelijk te maken voor iedereen in Nederland. Goed dat de heer De Groot mij daar even aan herinnert.

De voorzitter:
Hartelijk dank. De minister heeft gevraagd om een schorsing van tien minuten. Dat doen we, dus om 17.10 uur vervolgen we dit tweeminutendebat.

De vergadering wordt van 17.02 uur tot 17.10 uur geschorst.

De voorzitter:
Er zijn drie moties ingediend, waarover we graag het oordeel van de minister voor Natuur en Stikstof horen, en er zijn nog een aantal vragen gesteld. Het woord is aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Voorzitter. Ik wilde even beginnen met de vragen. Dan ga ik gewoon maar even het rijtje af. De eerste vraag was van het CDA, over enkele accenten naar aanleiding van het debat dat wij afgelopen week hebben gevoerd ten aanzien van stikstof. Waar ik tijdens het debat heb gezegd: ik luister goed om de accenten te kunnen meenemen richting de hoofdlijnenbrief, wetende dat ik ook over de hoofdlijnenbrief met uw Kamer nog uitvoerig in debat ga, op 6 april uit mijn hoofd, en dat uw Kamer ook weer alle mogelijkheden heeft om accenten mee te nemen.

Dan de vraag ten aanzien van de tellingen. Die bevestigen dat ik geen reden heb om te twijfelen aan de cijfers van de wildlijst. De staat van de instandhouding van de soorten op de wildlijst is in opdracht van het ministerie van LNV door Sovon en WNR onderzocht op basis van de best beschikbare wetenschappelijke inzichten en internationaal vastgestelde methodieken. De databestanden die gebruikt zijn, zijn gevalideerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze cijfers geven een langjarige trend weer en zijn daarmee betrouwbaar. Maar er is discussie over het meenemen van de cijfers van de deeltellingen van faunabeheereenheden voor het bepalen van de populatietrend. Hier is overleg over geweest, maar deze cijfers zijn tot nu toe nog niet meegenomen omdat het CBS eerder heeft geoordeeld dat de huidige methodiek van de wildbeheereenheden onbruikbaar is om betrouwbare trends mee te bepalen. Omdat ik het wel wenselijk vind dat deze tellingen als extra informatie in de toekomst ook gebruikt worden, wil ik de komende tijd samen met alle betrokken partijen werken aan een verbetering van het telprotocol en ook van de inzameling van de gegevens.

Dan de vraag over het artikel van de heer De Groot. Het is wat ingewikkeld om op een artikel in te gaan dat ik zelf nog niet gelezen heb. Dus daar wil ik mee beginnen. In algemene zin is handhaving ontzettend belangrijk. Het kabinet zet daar ook op in. Ik kan hier niet ingaan op een artikel dat ik niet gelezen heb en ook niet op individuele casussen. Maar zoals wij vorige week in het debat ook hebben besproken, is handhaving heel belangrijk.

De voorzitter:
Dat leidt tot een korte vraag van de heer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):
Het was ook niet mijn verwachting dat de minister echt op deze gevallen zou ingaan; alleen, ik geef het als voorbeelden. Als dit symptomatisch is voor de manier waarop er in Nederland wordt gehandhaafd, dan hebben we een grote uitdaging. De vraag aan de minister is hoe zij dat ziet. Gaat zij anders dan handhaving belangrijk vinden ook echt gericht kijken wat ze met die vergunningssystematiek gaat doen?

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Zoals ik ook in het debat heb aangegeven, en ook al eerder, kom ik vóór de zomer met een aanpak als het gaat om vergunningverlening. Dat is ook ten aanzien van latente ruimte, juist vanwege het principe van dweilen met de kraan open, namelijk dingen toestaan, of het nou via handhaving is of via vergunningverlening, waarmee we eigenlijk stikstof toevoegen en de natuur niet herstellen. Sterker nog, die gaat ermee achteruit. Dat noemen we inderdaad dweilen met de kraan open. Dat wil ik niet. Daarom kom ik vóór de zomer met een aanpak naar uw Kamer. Daar zal dit ook onderdeel van zijn.

Dan de vraag van de VVD hoe de minister aankijkt tegen het punt van vergunningverlening en die te baseren op emissie in plaats van depositie. Ik ben het er helemaal mee eens dat wat niet wordt uitgestoten, ook niet neerslaat. Dat is een redelijk eenvoudige lijn, die ik kan onderschrijven. Emissiemeting en emissiebeperking heeft zeker toegevoegde waarde, maar meten op bedrijfsniveau maakt onderdeel uit van het Nationaal Kennisprogramma Stikstof, zoals ik ook eerder heb aangegeven. Dit is ook een van die accenten die wordt meegenomen in die hoofdlijnenbrief richting het debat van 6 april. Uiteindelijk gaat het allemaal om de effecten op de natuur. Dat loopt via depositie, dus dat moet betrokken worden bij vergunningverlening. Maar nogmaals, ook hier kijk ik naar de hoofdlijnenbrief.

De laatste vraag was ook van de heer Van Campen. Ik hoop dat ik kan verwijzen naar het antwoord dat ik heb gegeven op de vraag van de heer Wassenberg.

De voorzitter:
Dan komen we bij de moties.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De moties, precies. De motie op stuk nr. 261 over het Sterrebos is wat mij betreft oordeel Kamer. Ik voeg daaraan toe dat ik mij graag houd aan de bevoegdheidsverdeling tussen provincie en Rijk. Daarom stel ik voor dat ik de motie zo lees dat ik een algemene juridische analyse laat uitvoeren van de eisen die we stellen aan de inventarisatie om een aanmerkelijke kans op overtreding van de wet te voorkomen. Dan focust de analyse zich niet alleen op deze casus, maar wordt die breder getrokken. Als u het daarmee eens bent, is het oordeel Kamer.

De voorzitter:
Bent u het daarmee eens, meneer Wassenberg?

De heer Wassenberg (PvdD):
Dan is het Sterrebos de aanleiding. Ik vind het prima als de minister het breder trekt, dus: eens.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 261: oordeel Kamer, met de uitleg die zojuist is gegeven. Dan de motie op stuk nr. 262.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Ja, de motie op stuk nr. 262 over nu al baseren op gevalideerde en gestandaardiseerde data. Ik ga heel graag in gesprek met partijen om ervoor te zorgen dat alle telgegevens gebruikt kunnen worden. Dat gaf ik net ook al aan in mijn beantwoording van de vragen hierover. Het is dan wel nodig om de telmethodiek te verbeteren en te standaardiseren. Daarom adviseer ik om deze motie nu aan te houden. Anders moet ik haar ontraden.

De voorzitter:
Meneer Bisschop, wat doet u ermee?

De heer Bisschop (SGP):
Misschien kan de minister overwegen dat dit ondersteuning van het voorgenomen beleid is. Ik werd zojuist verrast door de beantwoording van de vraag, want in feite is dat het betoog van deze motie. Wij moeten de protocollen standaardiseren en de methodes standaardiseren. Dat vergt wat tijd. Vervolgens wordt dat benut voor de formulering van beleid. Ik zou dus zeggen dat de minister deze motie zelfs kan overnemen.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Nee. Dat is mooi gevonden, maar ik geef aan dat het al is gevalideerd. De motie suggereert dat dat niet zo is, maar de cijfers waarmee wij werken zijn al gevalideerd, ook ten aanzien van de databestanden. Ik heb ook aangegeven dat ik graag in gesprek ga met partijen om ervoor te zorgen dat alle telgegevens gebruikt kunnen worden. Daarvoor is het inderdaad nodig om dit verbeteren, maar zover zijn we echt nog niet. Daarom vraag ik u om de motie aan te houden.

De voorzitter:
Dat kan de heer Bisschop doen. Anders wordt de motie ontraden. We gaan naar de motie op stuk nr. 263.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Dat is de motie over het monitoringssysteem en de databank. Op dit moment is het niet nodig om op alle plekken in de bodem te monitoren, omdat wij de staat van de natuur vooral aflezen aan de planten. Ik wil wel uitzoeken of een bodemmeetnet toegevoegde waarde heeft. Daarom verzoek ik om de motie aan te houden.

De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, wilt u de motie aanhouden?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat ga ik even overleggen.

De voorzitter:
Als de motie niet wordt aangehouden, wordt zij dan ontraden?

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Ja.

De voorzitter:
Oké.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We stemmen volgende week dinsdag over de moties.

Uitvoering motie-Vestering/Van Raan over geen stikstofdepositieruimte reserveren voor de uitbreiding van Lelystad Airport

Uitvoering motie-Vestering/Van Raan over geen stikstofdepositieruimte reserveren voor de uitbreiding van Lelystad Airport

Aan de orde is het tweeminutendebat Uitvoering motie-Vestering/Van Raan over geen stikstofdepositieruimte reserveren voor de uitbreiding van Lelystad Airport (35600, nr. 71).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan direct door met het tweeminutendebat Uitvoering motie-Vestering/Van Raan over geen stikstofdepositieruimte reserveren voor de uitbreiding van Lelystad Airport. Dat debat voeren we met dezelfde minister, dus zij blijft nog even bij ons. Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Raan, die zal spreken namens de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst complimenten aan de minister voor Natuur en Stikstof voor het besluit dat zij heeft genomen om de PAS-melding van Lelystad Airport niet goed te keuren. In het schriftelijk overleg stelden we daar een hoop technische vragen over, die zijn opgeschort. Het eerste verzoek is eigenlijk of die vragen, nu de verificatie is geweest, alsnog kunnen worden beantwoord.

Voorzitter, drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister vanwege de grove fouten die ontdekt zijn, terecht tot de conclusie is gekomen dat Lelystad Airport geen natuurvergunning kan krijgen op basis van de gedane PAS-melding(en);

van mening dat het verloop van het proces en de ontdekte fouten de suggestie kunnen wekken dat er bewust frauduleus gehandeld is;

verzoekt de regering om de PAS-melding uit 2016 en de geactualiseerde PAS-melding uit 2019 (inclusief onderliggende stukken) met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Kröger.

Zij krijgt nr. 72 (35600).

De heer Van Raan (PvdD):
Een motie in het verlengde hiervan:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende:

  • dat de rekenmethodiek voor de stikstofdepositie van de luchtvaart eenduidig vastligt en het RIVM daar altijd een warmte-inhoud van 0 MW voor heeft toegepast;
  • maar dat in de geactualiseerde PAS-meldingen voor Lelystad Airport van 2018 en 2019 opeens is gerekend met 43 MW, waardoor de maximale depositietoename onder de 1 mol/hectare/jaar bleef en een PAS-melding zou volstaan;
  • dat dit de schijn heeft van een dubbele stikstofboekhouding en de minister terecht concludeerde dat de PAS-melding onjuist was;

verzoekt de regering alsnog forensisch accountantsonderzoek te laten uitvoeren naar alle stikstofdepositieberekeningen in de periode 2014 tot en met 2020 rondom Lelystad Airport,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan.

Zij krijgt nr. 73 (35600).

De heer Van Raan (PvdD):
Deze motie is met name bedoeld om dat vertrouwen terug te winnen, waar ook de minister van IenW altijd zo op gehamerd heeft. Zo'n accountantsonderzoek is daar cruciaal in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de laagvliegroutes niet zijn verdwenen, de PAS-melding van Lelystad Airport terecht is afgewezen en een autonome groei van Lelystad Airport nog steeds niet kan worden uitgesloten;

constaterende dat het openen van een vliegveld in de klimaat- en biodiversiteitscrisis onverantwoord is;

verzoekt de regering om Lelystad Airport definitief niet te openen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Kröger.

Zij krijgt nr. 74 (35600).

Dank u wel, meneer Van Raan. Dan is het woord aan mevrouw Kröger en zij zal spreken namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Bijna alles wat mis kon gaan is misgegaan bij Lelystad Airport, zowel in de geluidsberekeningen, in de milieueffectrapportages en in de stikstofberekeningen. Het is daarom wat ons betreft van groot belang dat de minister heeft besloten om de natuurvergunning niet te verlenen. Ik denk dat het ongelofelijk belangrijk is dat alle onderliggende informatie en documentatie naar de Kamer komt. Ik steun dan ook de moties die de heer Van Raan daarover net heeft ingediend. Wij maken ons er grote zorgen over dat we de luchtvaart aldoor anders behandelen dan andere sectoren. Het moet afgelopen zijn met die uitzonderingspositie van de luchtvaart. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is om dit jaar een integraal besluit te nemen met betrekking tot Lelystad Airport en Schiphol;

constaterende dat het coalitieakkoord stelt dat alle sectoren hun evenredige stikstofbijdrage moeten leveren;

overwegende dat een evenredige stikstofbijdrage van elke sector betekent dat de stikstofuitstoot van de Nederlandse luchtvaart moet dalen;

overwegende dat eerst duidelijk moet zijn hoeveel de stikstofuitstoot van de Nederlandse luchtvaart moet dalen voordat een integraal besluit over de toekomst van Schiphol genomen kan worden;

verzoekt het kabinet eerst een stikstofreductiedoel voor de luchtvaart vast te stellen voordat een integraal besluit over Lelystad Airport en Schiphol genomen wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Van Raan.

Zij krijgt nr. 75 (35600).

Dank u wel. Dan is het woord tot slot aan de heer Van Campen. Hij zal spreken namens de VVD. Nee, hij ziet ervan af.

Dan zijn we aan het eind van de termijn van de Kamer gekomen. Ik kijk de minister even aan. Zij wil de moties wel even op papier hebben voordat zij een oordeel kan geven. Ik schors voor enkele minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister voor haar oordeel over de vier ingediende moties.


Termijn antwoord

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Voorzitter. Ik begin bij de eerste motie, de motie op stuk nr. 72, over het delen van de PAS-meldingen uit 2016 en 2019, inclusief de onderliggende stukken. Deze gegevens zijn al via de Wob openbaar gemaakt. Die kunnen wij gewoon met uw Kamer delen. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.

De voorzitter:
Oordeel Kamer. Dan de tweede motie.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Ja, de motie op stuk nr. 73.

De voorzitter:
Meneer Van Campen wil iets vragen over de motie van een ander, de motie op stuk nr. 72, die oordeel Kamer krijgt.

De heer Van Campen (VVD):
De minister geeft oordeel Kamer. Wat betreft het dictum kan ik mij daar iets bij voorstellen. Alleen, de "van mening dat", waarin frauduleus handelen wordt gesuggereerd, vind ik nogal wat. Als de minister oordeel Kamer geeft, zou ik daar graag een reactie op willen. Hoe kijkt zij daarnaar?

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Daar heeft de heer Van Campen absoluut een punt. Ik heb mij op het dictum gericht. Van frauduleus handelen of te goeder trouw is geen sprake. De verificatie heeft gewoon verschillen aangetoond. Die heb ik vanuit mijn rol als bevoegd gezag geconstateerd. Op grond daarvan heb ik de verificatie niet goedgekeurd.

De heer Van Raan (PvdD):
Meneer Van Campen doet precies wat wij nou juist willen voorkomen. Er is heel veel onrust over die berekeningen. Er staat "kan wekken". Er is niet gezegd dát het dat doet. Het is juist bedoeld om het weg te nemen.

De voorzitter:
Het oordeel van de minister blijft oordeel Kamer. We zijn bij de motie op stuk nr. 73.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Ik benadruk nogmaals dat wat mij betreft vanuit mijn rol van bevoegd gezag geen frauduleus handelen, te goeder trouw of wat dan ook ter discussie staat.

Dan de motie op stuk nr. 73, over het onderzoek. De berekeningen zijn uitgevoerd ten aanzien van de melding. De melding wordt niet gelegaliseerd. Wat het kabinet betreft is extra onderzoek dus niet nodig. Daarmee wordt de motie ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 73 wordt ontraden. De heer Van Raan heeft daar nog één korte vraag over.

De heer Van Raan (PvdD):
Ook deze motie is juist bedoeld om die mogelijke schijn weg te nemen. Bewoners hebben al aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie. Laten we als Kamer nou juist onze verantwoordelijkheid nemen om het wel te doen, zodat we burgers niet veroordelen tot het doen van aangifte. Ik zou de minister willen verzoeken om er nog eens met die blik naar te kijken en om misschien tot een ander oordeel te komen. Ik wil de motie ook wel even aanhouden, zodat we het even kunnen toelichten, maar het is echt bedoeld om burgers dat niet op te laten knappen.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Er zijn PAS-meldingen gedaan en er is een verificatieproces — dat is zeer zorgvuldig — op basis van criteria die door Rijk en provincies op dezelfde manier worden toegepast. Op basis van die criteria kan de verificatie niet worden goedgekeurd en kan niet tot legalisatie worden overgegaan. Daarin zit dat onderzoek al. Dat is de reden waarom het kabinet deze motie ontraadt.

Voorzitter. Dan de derde motie, de motie op stuk nr. 74, om Lelystad Airport definitief niet te openen. Het politieke debat moet nog gevoerd worden. Dat politieke debat wordt met uw Kamer en het kabinet gevoerd, met mijn collega van IenW, de heer Harbers. Deze motie ontraad ik dus.

Dan de vierde en laatste motie, de motie op stuk nr. 75, om eerst een stikstofreductiedoel voor de luchtvaart vast te stellen. Individuele aanvragen worden op hun eigen merites beoordeeld en niet op algemene doelstellingen. Dat is de reden waarom ik deze motie moet ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 75 wordt ontraden. Dank u wel. Mevrouw Kröger heeft daar nog een vraag over.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
In het coalitieakkoord wordt erover gesproken dat sectoren evenredige bijdragen moeten leveren. Dat suggereert dat er duidelijkheid is over wat een evenredige bijdrage is. Dan zijn individuele aanvragen te toetsen aan die evenredige bijdragen. Want hoe kunnen we anders bepalen of de luchtvaart een evenredige bijdrage levert?

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Wij dagen de luchtvaartsector uit om een bijdrage te leveren en in te zetten op verduurzaming. Dat doe ik samen met collega's, zowel met die van IenW als met de minister voor Klimaat en Energie. Wij vragen daarom. Dat is die evenredige bijdrage. Maar wij leggen niet de koppeling met een integraal besluit ten aanzien van Lelystad Airport, omdat iedere vergunning en iedere individuele aanvraag op hun eigen merites worden beoordeeld.

De voorzitter:
Heel kort, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Zou de minister dan toch misschien in een brief aan de Kamer kunnen uitleggen hoe een evenredige bijdrage van de luchtvaartsector dan wordt beoordeeld? Hoe kunnen wij als Kamer zien: dat is een evenredige bijdrage?

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Dat is een beetje flauw. We hadden net het tweeminutendebat over Natuur en de hoofdlijnenbrief Stikstof. Dit is daar een onderdeel van. Ik heb tijdens het debat ook gezegd dat we heel nadrukkelijk niet alleen kijken naar de landbouwsector, maar juist ook naar andere sectoren, zoals de industrie, mobiliteit, binnenscheepvaart en luchtvaart. Iedereen zal hier een bijdrage aan moeten leveren.

De voorzitter:
Dank u wel. Dank voor de antwoorden van de minister voor Natuur en Stikstof, en ook voor de snelle terugkomsten en de korte schorsingen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik schors een heel enkel ogenblik. Dan gaan wij verder met het tweeminutendebat Wadden.

De vergadering wordt van 17.33 uur tot 17.34 uur geschorst.

Wadden

Wadden

Aan de orde is het tweeminutendebat Wadden (CD d.d. 25/01).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Wadden. De minister van Infrastructuur en Waterstaat is binnengekomen. Van harte welkom. Het woord is aan de heer De Groot, die zal spreken namens D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):
Voorzitter, dank u wel. Er is door het ministerie een agenda opgesteld voor de toekomst van de Wadden. Alleen, daar werden eigenlijk geen keuzes in gemaakt. Het wordt wel gedeeld dat het mooi is om zo'n agenda te hebben, maar we willen zeker voor de vergunningverlening ook keuzes kunnen maken. Toen heeft de minister de Kamer uitgedaagd: ik wil wel een beleidskader opstellen, maar geef mij dan ook richting mee. Daar zijn wij over in debat gegaan. We hebben daarover een hoorzitting georganiseerd. Daar komt eigenlijk uit dat breed wordt gedeeld dat de hoofddoelstelling van het Waddengebied natuur is. Maar er wonen natuurlijk mensen en er zijn bedrijven die ook een duurzaam bestaan moeten hebben. Dus als je aan de slag gaat vanuit die hoofddoelstelling natuur en een beleidskader opstelt, dan ga je vanuit dat beleidskader draagvlak zoeken. Dat is de volgorde waar de Kamer in ieder geval voor kiest als deze motie wordt aangenomen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de hoofddoelstelling van de Waddenzee natuur is en er in het Waddengebied veel beschermde natuurgebieden zijn;

overwegende dat bewoners en bedrijven in het gebied een bestaan moeten hebben;

overwegende dat het gebied een erkenning heeft als UNESCO-werelderfgoed;

overwegende dat een goed beheer van het gebied om heldere beleidsmatige kaders en definities vraagt;

verzoekt de regering een beleidskader op te stellen vanuit de hoofddoelstelling natuur en met oog voor de leefbaarheid, en daarbij draagvlak te zoeken bij betrokkenen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Tjeerd de Groot en Bevers.

Zij krijgt nr. 224 (29684).

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Wassenberg. Hij zal spreken namens de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):
Dank, voorzitter. Ik heb een viertal moties. Die dien ik allebei mede in namens collega Van Raan. De eerste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet (via UNESCO) advies heeft gevraagd aan de International Union for Conservation of Nature (IUCN) over de gaswinning bij Ternaard;

constaterende dat het advies van IUCN van belang is voor een gedegen afweging;

verzoekt de regering om in ieder geval geen onomkeerbare stappen te nemen wat betreft de gaswinning bij Ternaard totdat het advies van IUCN met de Kamer is gedeeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Van Raan.

Zij krijgt nr. 225 (29684).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de adviesaanvraag aan IUCN over de gaswinning bij Ternaard geen oordeel is gevraagd over zandsuppletie om bodemdaling door gaswinning te compenseren;

verzoekt de regering om alsnog een oordeel te vragen aan UNESCO/IUCN over zandsuppletie om bodemdaling door gaswinning te compenseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Van Raan.

Zij krijgt nr. 226 (29684).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Ecuador en Nieuw-Zeeland rechten zijn toegekend aan belangrijke natuurgebieden;

overwegende dat deze natuurgebieden daardoor een betere bescherming genieten;

verzoekt de regering om rechten toe te kennen aan het Waddengebied,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Van Raan.

Zij krijgt nr. 227 (29684).

De heer Wassenberg (PvdD):
Hier wil ik nog even iets bij zeggen, want de minister heeft toegezegd om dat te laten onderzoeken. Ik sluit ook helemaal niet uit dat ik de motie dadelijk aanhoud, maar dan heb ik in elk geval alvast iets. We kunnen namelijk niet bij elk debat zo'n motie indienen. Ik denk dus dat ik de motie aanhoud. Dan weet de minister dat alvast.

Voorzitter. Dan mijn laatste 30 seconden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is om tegen de afspraken in de gasproductie in Groningen te verhogen van 3,9 tot 4,6 miljard kuub gas;

constaterende dat besparingsmaatregelen extra gaswinning overbodig zouden kunnen maken;

verzoekt de regering om eerst in te zetten op besparende maatregelen, met name voor industriële grootgebruikers van non-essentiële producten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Van Raan.

Zij krijgt nr. 228 (29684).

Dank u wel. Van de zijde van de Kamer hebben zich geen andere sprekers gemeld. Er zijn vijf moties ingediend.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister voor Natuur en Stikstof.


Termijn antwoord

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Voorzitter, applaus! Het blijkt in de praktijk toch best lastig te zijn.

Voorzitter. Ik zal de eerste vier moties appreciëren. Daarna zal collega Harbers de vijfde motie beetpakken. Allereerst de motie op stuk nr. 224 van D66 over het beleidskader. Met de kanttekening dat het gaat om het UNESCO-werelderfgoed Waddenzee — daarvoor zal ik een beleidskader opstellen — en dat met "veel beschermde natuurgebieden" de acht met elkaar samenhangende Natura 2000-gebieden worden bedoeld, en met de opmerking dat ik hierop samenwerk met mijn collega van IenW, de heer Harbers, krijgt deze motie oordeel Kamer.

De voorzitter:
Ik zie de heer De Groot knikken. De motie op stuk nr. 225.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De motie op stuk nr. 225 gaat over de reactie van UNESCO op het besluit voordat er een besluit wordt genomen over de vergunning Ternaard. UNESCO heeft aangegeven dat wij vanuit de IUCN een advies kunnen verwachten. Dat heb ik toegezegd tijdens het debat en dat heb ik ook aangevraagd. Helaas kan UNESCO daarbij geen termijn geven waarbinnen wij een reactie kunnen vernemen. Ik ga er echter van uit dat wij deze binnen een redelijke termijn kunnen ontvangen. Met de kanttekening dat wij dit advies binnen een redelijke termijn ontvangen, kan ik de motie ondersteunen. Het punt is dat als het advies binnen is voor het besluit, ik het dan meeneem in de afweging. Zo niet, dan loop ik vast op die redelijke termijn en moeten we eerst het besluit nemen. Tot slot zal ik, zodra het advies binnen is, dat gewoon in alle transparantie met uw Kamer delen.

De heer Wassenberg (PvdD):
Een heel kort vraagje. De minister zegt: ik weet niet wat UNESCO een redelijke termijn vindt. Maar ze heeft het zelf over een redelijke termijn. Wat vindt de minister een redelijke termijn?

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Een redelijke termijn is voor de zomer. Als het UNESCO-advies daarna komt, kan ik niet anders dan een besluit nemen en dan achteraf het advies alsnog met uw Kamer delen.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 225 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Met deze kanttekening. Anders wordt die ontraden.

De voorzitter:
Zeker, zeker. We zitten hier niet voor niks in debat.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Heel goed. Dan de motie op stuk nr. 226, over bodemdaling. Het is niet ter compensatie. Door gaswinning zakt de bodem. Die wordt weer natuurlijk aangevuld via de Noordzee. Zandsuppletie wordt ingezet voor kustversterking. Daarom ontraden wij deze motie.

Dan de vierde en voor mij laatste motie, op stuk nr. 227, met het verzoek om de Waddenzee als rechtspersoon aan te merken. Tijdens het commissiedebat Wadden van 25 januari jongstleden heb ik toegezegd om te onderzoeken of de Waddenzee rechten kunnen worden gegeven en om dit mee te nemen in het op te stellen beleidskader Natuur Waddenzee. Mijn advies is om deze motie aan te houden totdat ik deze verkenning heb afgerond.

De voorzitter:
Dat was ook al een beetje aangekondigd. Ik zie dat de heer Wassenberg knikt.

Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn motie (29684, nr. 227) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan dank ik de minister voor Natuur en Stikstof voor de beantwoording en het oordeel over de moties en geef ik het woord aan de heer Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Minister Harbers:
Voorzitter. Zoals we afspraken in het commissiedebat, doe ik ook de beantwoording namens de andere bewindspersonen die in dat commissiedebat waren. Deze motie op stuk nr. 228 ligt op het terrein van de staatssecretaris van Mijnbouw. Daar heb ik ook even contact mee gezocht, maar omdat dit ook een onderwerp is dat verder niet in het commissiedebat aan de orde was, verzoek ik de indieners om de motie aan te houden, ook al omdat er op korte termijn, overmorgen, een commissiedebat is over de gaswinning. Dan zou het inhoudelijk daar verder behandeld kunnen worden.

De heer Wassenberg (PvdD):
We houden haar aan.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn motie (29684, nr. 228) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan dank ik u wel. We zijn aan het einde van het tweeminutendebat Wadden. Nogmaals dank aan de minister voor Natuur en Stikstof.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan, als de sprekers aanwezig zijn — en die lijken aanwezig — direct door met het tweeminutendebat Luchtvaart.

Luchtvaart

Luchtvaart

Aan de orde is het tweeminutendebat Luchtvaart (CD d.d. 24/02).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Koerhuis. Hij zal spreken namens de VVD.

De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Ik heb drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat regionale luchtvaart belangrijk is voor de bereikbaarheid, het vestigingsklimaat en de economie van heel Nederland;

constaterende dat Noord-Nederland, Groningen Airport Eelde en tientallen bedrijven oproepen om de continuïteit van Groningen Airport Eelde te waarborgen;

constaterende dat Groningen Airport Eelde een belangrijke rol speelt in de verduurzaming van luchtvaart en het transport van organen;

verzoekt de regering om samen met Noord-Nederland te onderzoeken hoe Groningen Airport Eelde economisch rendabel kan worden gemaakt en de continuïteit kan worden gewaarborgd en welke rol Schiphol hierbij kan spelen, en de Kamer voor het commissiedebat Regionale luchtvaart te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis, Van der Molen en Graus.

Zij krijgt nr. 915 (31936).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er oneerlijke concurrentie ontstaat doordat Europese luchthavens en luchtvaartmaatschappijen zich aan de Europese klimaatregels moeten houden;

constaterende dat de belangrijkste concurrentie van Europese luchthavens en luchtvaartmaatschappijen Istanbul Airport en Turkish Airlines zijn;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe Istanbul Airport en Turkish Airlines aan de Europese klimaatregels kunnen worden gehouden, en de Kamer hierover voor het commissiedebat Duurzame luchtvaart te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis.

Zij krijgt nr. 916 (31936).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vliegoverlast kan worden aangepakt door vliegtuigen die veel geluid maken hogere havengelden te laten betalen en vliegtuigen die weinig geluid maken lagere havengelden te laten betalen;

constaterende dat hier nog ruimte is om vliegoverlast aan te pakken;

verzoekt de regering om Schiphol, Rotterdam-Den Haag Airport, Eindhoven Airport, Maastricht Aachen Airport en Groningen Airport Eelde te laten onderzoeken hoeveel ruimte er nog is in havengelden om vliegoverlast aan te pakken, en de Kamer hierover voor het commissiedebat Duurzame luchtvaart te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis.

Zij krijgt nr. 917 (31936).

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Raan. Hij zal spreken namens de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. De minister hield ons in het debat voor dat groei of krimp van de luchtvaart geen beleidskeuze is, maar nu geeft hij in zijn brief aan dat de Luchtvaartnota wel degelijk uitgaat van verdiende groei. Wat hem betreft is er definitief geen aanpassingsbehoefte.

We hebben dus een paar moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een Luchtvaartnota met groei vanwege de stikstofcrisis, de klimaatcrisis, de biodiversiteitscrisis en de coronacrisis inmiddels al ruimschoots achterhaald is;

verzoekt de regering een herziene Luchtvaartnota te maken, en daarbij uit te werken welk beleid nodig is voor een krimp en wat de bredewelvaartseffecten zouden zijn van een krimp,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Kröger.

Zij krijgt nr. 918 (31936).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een afspraak in de maak lijkt waarbij de Schiphol Group een (meerderheids)belang neemt in Maastricht Aachen Airport (MAA);

verzoekt de regering de staatsdeelneming Schiphol Group geen onomkeerbare stappen te laten zetten met betrekking tot MAA voordat de Staten-Generaal en de Provinciale Staten Limburg zich daarover hebben uitgesproken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Kröger.

Zij krijgt nr. 919 (31936).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vervuiler behoort te betalen;

constaterende dat de luchtvaartsector door de grote hoeveelheid gratis emissierechten in 2020 niet betaalde voor de veroorzaakte vervuiling maar zelfs voor 273 miljoen aan gratis rechten overhield;

spreekt uit dat het onacceptabel is om sterk vervuilende sectoren in een klimaatcrisis zo stevig te subsidiëren;

verzoekt de regering te regelen dat het teveel aan uitgegeven rechten wordt ingehouden in het komende jaar;

verzoekt de regering zo snel mogelijk een einde te maken aan gratis emissierechten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan.

Zij krijgt nr. 920 (31936).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het coalitieakkoord stelt dat alle sectoren hun evenredige bijdrage moeten leveren aan de stikstofreductie;

verzoekt het kabinet voor de Nederlandse luchtvaartsector een minimaal evenredig en afdwingbaar stikstofreductiedoel vast te leggen als voor andere sectoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Kröger.

Zij krijgt nr. 921 (31936).

De heer Van Raan (PvdD):
En dan de laatste, voorzitter, denk ik. Ja.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister Schiphol heeft medegedeeld wat de referentiesituatie is waar de vergunningaanvraag aan getoetst zal worden;

constaterende dat de referentiesituatie niets zegt over de lopende vergunningaanvraag;

verzoekt de regering de aan Schiphol medegedeelde referentiesituatie (inclusief de te betrekken vlootsamenstelling) met de Staten-Generaal te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Kröger.

Zij krijgt nr. 922 (31936).

De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dat zijn acht moties na twee sprekers, dus dat belooft nog wat voor dit tweeminutendebat. Ik geef het woord aan mevrouw Kröger, die zal spreken namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Van mijn hand twee moties en een opmerking. Die opmerking gaat over de Luchtvaartnota. Tijdens het debat was er enige verwarring of het nou een concept was of een definitief stuk. De minister heeft nog een brief gestuurd waarin staat dat die nota definitief is, maar die nota is natuurlijk geschreven in een geheel andere tijd, in een tijd voor corona en in een tijd voor duidelijk klimaatbeleid van Europa met betrekking tot de luchtvaart. Dus ik zou echt de minister willen vragen of hij de Luchtvaartnota wil herzien en om dat met de Kamer wil delen. Daarom staan we ook onder de motie van de Partij voor de Dieren met die oproep, maar ik zou ook graag in dit tweeminutendebat een reactie van de minister hierop horen.

Dan de twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de natuurvergunning van Schiphol van groot maatschappelijk belang is;

constaterende dat de Commissie voor de milieueffectrapportage een aantal adviezen heeft gegeven waarvoor de minister voor Natuur en Stikstof en de minister van Infrastructuur en Waterstaat het bevoegd gezag zijn, met name met betrekking tot de methode die gehanteerd wordt voor het bepalen van de emissierechten;

constaterende dat Schiphol door de minister voor Natuur en Stikstof en de minister van Infrastructuur en Waterstaat in kennis gesteld is over de uitgangspunten ten aanzien van de referentiedatum en vlootsamenstelling die gehanteerd moeten worden voor het bepalen van emissierechten;

verzoekt de regering om deze uitgangspunten en de gekozen methode voor het bepalen van emissierechten per ommegaande met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Van Raan.

Zij krijgt nr. 923 (31936).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De volgende motie gaat over de noodzaak van een kleiner Schiphol om te kunnen bouwen in de Randstad.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de Randstad een groot aantal belangen ruimtelijk met elkaar concurreren;

constaterende dat Schiphol een groot ruimtelijk beslag legt op gebruiksmogelijkheden van de ruimte, onder andere door geluids- en veiligheidscontouren;

overwegende dat met een beperkte maar gerichte krimp van Schiphol, gefocust op de tijden en banen die het meeste overlast geven, veel ruimte kan worden vrijgespeeld;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoeveel woningen extra gebouwd kunnen worden in de regio als Schiphol krimpt tot 400.000, 350.000 en 300.000 vliegbewegingen en als nachtvluchten verboden worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.

Zij krijgt nr. 924 (31936).

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van der Molen die zal spreken namens het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):
Voorzitter, dank u wel. De situatie rond Lelystad Airport is er niet overzichtelijker op geworden, want het recente besluit van minister Van der Wal-Zeggelink om geen natuurvergunning af te geven vanwege onjuiste berekeningen over de stikstofuitstoot maakt de situatie niet makkelijker. Ik vraag de minister of hij de Kamer kan melden hoeveel vertraging dit besluit oplevert. Klopt het dat als de berekeningen goed waren gemaakt, de stikstofneerslag boven de grens was uitgekomen waarbij een vergunning moest worden aangevraagd?

Voorzitter. De minister houdt de boot af bij het verzoek van het CDA en andere partijen om in gesprek te gaan met Groningen Airport Eelde. Het wordt een beetje een kip-of-eidiscussie. Eerst een strategie en dan een gesprek, zegt de minister, terwijl het vliegveld al een strategie heeft liggen, maar eerst een gesprek vraagt over de opties voor zijn continuïteit binnen het totaal van de luchtvaart in Nederland. Vandaar dat wij op dit punt een motie indienen, samen met de VVD en de PVV.

Voorzitter, tot slot. Ik heb namens het CDA tijdens het commissiedebat ervoor gepleit om de omgeving te betrekken bij de toekomstplannen voor Schiphol en andere vliegvelden in Nederland. Dat speelt bij voorrang bij de integrale afweging rond Schiphol. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een integrale afweging inzake Schiphol in gang is gezet, waardoor zekerheid en perspectief kunnen worden geboden voor de hubfunctie van Schiphol, nadrukkelijk in relatie tot de omgeving van de luchthaven;

verzoekt de regering de Maatschappelijke Raad Schiphol bij deze afweging te betrekken en hen daarover te consulteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Molen.

Zij krijgt nr. 925 (31936).

Dank u wel. Er is een vraag van de heer Van Raan.

De heer Van Raan (PvdD):
Ja, ik heb een korte vraag. Ik meende te horen dat, als de berekening goed was uitgevoerd rondom Lelystad, de waarde dan onder de grenswaarde was gebleven, waardoor die PAS-melding had moeten worden goedgekeurd. Misschien heb ik dat verkeerd gehoord, hoor. Maar volgens mij heeft de minister al in de brief geschreven dat, als de berekening goed was uitgevoerd, de waarde dan vier of zes keer zo hoog als de grenswaarde zou zijn. Volgens mij is die vraag dus al beantwoord, maar ik kan het mis hebben.

De heer Van der Molen (CDA):
Oké. Het zou kunnen zijn dat ik dat dan heb gemist. Dat sluit ik niet uit, met de hoeveelheid stukken die we hebben ontvangen. Dit is dan de gelegenheid voor de minister om dat antwoord dan te herhalen.

De voorzitter:
Dank u wel.

Dan is het woord aan de heer Graus. Hij zal spreken namens de PVV.

De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik heb twee moties. Eén motie, over Groningen Airport Eelde, was niet meer nodig, omdat mijn collega Koerhuis zo collegiaal was om mij te laten meetekenen. Dank daarvoor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering in samenwerking met luchtvaartmaatschappijen een voor hen toegankelijk register, naar voorbeeld van Bureau Krediet Registratie, mogelijk te maken om agressieve, zich misdragende passagiers te kunnen weren en cabinepersoneel tegen toenemende agressie te beschermen, evenals de vliegveiligheid te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 926 (31936).

De heer Graus (PVV):
Meneer de voorzitter. Ik moet erbij zeggen dat de minister tijdens het debat al zei dat hij er mogelijk wel oren naar had, maar dat hij niet weet of dat via deze weg kan. Ik wil wel een stok achter de deur hebben, want de ervaring van de afgelopen vijftien jaar heeft geleerd dat een minister of een staatssecretaris zegt dat het sympathiek is, maar dat het vervolgens toch blijft liggen. Nu heb ik altijd die motie als stok achter de deur. Desnoods houd ik 'm aan, maar dat hoor ik dan wel.

Dan de laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering het belang van Maastricht Aachen Airport en Schiphol, beide van nationaal belang, voor luchtvracht te waarborgen, onder meer inzake toekomstbestendigheid, voldoende capaciteit, concurrentiepositie, slotschaarste, vestigingsklimaat, werkgelegenheid en exportkansen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Graus, Koerhuis en Van der Molen.

Zij krijgt nr. 927 (31936).

Dank u wel.

De heer Graus (PVV):
U bedankt, meneer de voorzitter.

De voorzitter:
Dan is nu het woord aan de heer Eppink. Hij zal spreken namens JA21.

De heer Eppink (JA21):
Dank u, voorzitter. Ik heb slechts één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Qatar Airways met het Qatar-EU-luchtvaartverdrag oneerlijk concurreert met Europese luchtvaartmaatschappijen;

overwegende dat het kabinet in het coalitieakkoord inzake luchtvaart oproept tot een "gelijk speelveld binnen de EU en van de EU ten opzichte van derde landen";

overwegende dat vakbonden van KLM zich per brief hebben uitgesproken over de oneerlijke concurrentie die door dit verdrag wordt veroorzaakt;

verzoekt het kabinet een strikte naleving en handhaving van artikel 7 naar inbreuk op oneerlijke concurrentie te waarborgen en te onderzoeken of Qatar Airways door de staat Qatar subsidie wordt verleend,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eppink.

Zij krijgt nr. 928 (31936).

De heer Eppink (JA21):
Dank u.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is tot slot van de zijde van de Kamer het woord aan de heer Boucke. Hij zal spreken namens D66.

De heer Boucke (D66):
Dank je wel, voorzitter. Vliegen verbindt, maar vliegen vervuilt ook. Dat zei ik in het commissiedebat dat we met de minister hadden. Op dat laatste punt, de vervuiling, is mijn fractie heel kritisch. Het is twee voor twaalf voor het klimaat en de natuur. De luchtvaart moet zijn steentje bijdragen. Ik ben blij met de constructieve houding van deze minister om meer rust te brengen in het luchtvaartdebat. Ik wil hem en zijn hardwerkende ambtenaren daarvoor bedanken. Ik kijk ernaar uit om samen met hem te werken aan een betrouwbare politiek, want dat is wat mensen verwachten. Ook dat noemde ik in het debat. We moeten toe naar een nieuwe balans in de luchtvaart. Maar we moeten ook scherpe keuzes durven maken. Om die reden dien ik één motie in, over het schrappen van de parallelle Kaagbaan.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de klimaatcrisis, de ontbrekende natuurvergunning en de geluidsproblematiek rond Schiphol verdere fysieke groei van de luchthaven onaannemelijk maken;

overwegende dat de ruimtereservering voor een nieuwe start- en landingsbaan bij Schiphol (parallelle Kaagbaan) al jaren bestaat en dat de aanleg van een nieuwe start- en landingsbaan bovengenoemde problemen verergert in plaats van verbetert;

constaterende dat de leefbaarheidskwaliteit in onder meer de gemeente Haarlemmermeer als gevolg van deze reservering ernstig onder druk staat;

verzoekt de regering de ruimtereservering voor een nieuwe start- en landingsbaan bij Schiphol (de zogenaamde parallelle Kaagbaan) op de kortst mogelijke termijn te annuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boucke.

Zij krijgt nr. 929 (31936).

De heer Koerhuis heeft een korte vraag.

De heer Koerhuis (VVD):
In het debat hebben we het hierover gehad. Het verbaast me dat dat zo neerslaat in een motie, want volgens mij was er nog wel wat begrip bij D66, misschien niet voor de groei van Schiphol, waarvoor die tweede Kaagbaan misschien nodig is, maar wel voor de vliegveiligheid. De helft van de tijd of meer dan de helft van de tijd — ik weet niet meer precies wat het was — waait de wind uit het zuidwesten in Nederland. Dan is het wel fijn als je een tweede baan hebt die op het zuidwesten is gericht, maar dan toch deze motie. Hoe zit het nou bij D66 met vliegveiligheid?

De heer Boucke (D66):
We hebben hiernaar gekeken. De rapporten van het ministerie geven aan dat in verschillende banenconfiguraties de veiligheid gegarandeerd is. Ik kan die stukken ook naar de heer Koerhuis sturen, maar met de veiligheid zit het goed, ook met het schrappen van de reservering voor de parallelle Kaagbaan, volgens het ministerie van Infrastructuur.

De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn vijftien moties ingediend. De minister heeft tien minuten de tijd gevraagd om zich daarop voor te bereiden, dus we vervolgen dit tweeminutendebat om 18.20 uur.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister voor zijn oordeel over de vijftien ingediende moties.


Termijn antwoord

Minister Harbers:
Voorzitter, dank u wel. Ik begin met de vraag van de heer Van der Molen over Lelystad Airport. Hij vroeg hoeveel vertraging Lelystad Airport nu heeft opgelopen. Dat is niet te zeggen, omdat Lelystad Airport de initiatiefnemer is om weer een nieuwe aanvraag te doen. Het is aan hen, als initiatiefnemer en als bedrijf, om daar de tijd voor te nemen die ze nodig hebben. Het is dus niet te zeggen hoeveel vertraging daaruit voortvloeit.

Voorzitter. Ik probeer de vijftien moties snel langs te lopen. Hier en daar zal ik terugverwijzen naar het uitvoerige debat dat we twee weken geleden hebben gevoerd met elkaar.

De motie op stuk nr. 915 gaat over Groningen Airport Eelde. In het debat had ik al gezegd dat de samenwerking tussen luchthavens primair aan de luchthavens zelf is, ook een besluit over eventuele participatie van Schiphol. Dat neemt niet weg dat ik graag met de luchthavens en de Schiphol Group om de tafel ga om te onderzoeken welke mogelijkheden voor samenwerking er zijn en ook welke rol het Rijk daarin kan hebben. Ik laat het oordeel dus aan de Kamer en zal u voor het debat Regionale luchtvaart daarover informeren.

De motie op stuk nr. 916 over Turkish Airlines: ook oordeel Kamer. Tijdens het debat heb ik al toegezegd om in gesprek te gaan met andere lidstaten en de Europese Commissie om de mogelijkheden te verkennen en om een brief te sturen met betrekking tot grenseffecten. Dat onderzoek kan ik doen voor het commissiedebat, dus als ik het onderzoek zo kan uitleggen en er niet nog een heel rapport achter hoeft te zitten, dan lever ik dat op voor het commissiedebat en is het: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Ik zie de heer Koerhuis instemmend knikken.

Minister Harbers:
De motie op stuk nr. 917 gaat over de tarieven voor de diverse luchthavens. De vaststelling van de luchthaventarieven is aan de luchthavens. Ik kan de luchthavens daar wel op bevragen. Dat zal ik ook doen. Daarom laat ik het oordeel aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 918 gaat over een herziene Luchtvaartnota. Mevrouw Kröger vroeg ook om een reflectie daarop. Ook in het debat hebben we het hierover gehad. De Luchtvaartnota is door het kabinet vastgesteld. De Kamer heeft laten weten wat ze ervan vond. Er waren verschillende geluiden uit de Kamer. Ik ben zelf niet voornemens om een herziene Luchtvaartnota te maken. Ik heb wel toegezegd om de uitvoeringsagenda die eronder ligt, later dit jaar te herzien aan de hand van nog te nemen besluiten over bijvoorbeeld Schiphol en de luchtvaart in Nederland. Met terugverwijzing naar het debat ontraad ik deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 919: geen onomkeerbare stappen. Er lopen nog geen formele gesprekken tussen Schiphol en Maastricht Aachen Airport, wel informele. Die informele gesprekken zijn vooral gericht op samenwerking. Ik heb al eens eerder uitgelegd dat het niet aan mij is om de inhoud van die gesprekken te bepalen, maar het ligt niet in de verwachting dat hierover een onomkeerbaar besluit wordt genomen voordat Provinciale Staten van Limburg zich erover hebben uitgesproken. De provincie is ook 100% aandeelhouder. Met die uitleg laat ik het oordeel aan de Kamer. Meneer Van Raan wilde al opspringen voordat hij het oordeel had gehoord.

De voorzitter:
We gaan niet uitlokken. Naar de motie op stuk nr. 920.

Minister Harbers:
Zoals uit het nieuwsbericht bleek waar deze motie naar verwijst, is dit een nevengevolg van de enorme krimp als gevolg van corona, terwijl het ETS-stelsel ondertussen een geldend juridisch onderbouwd stelsel is. De inzet van het kabinet is niet zozeer gericht op het einde van die emissierechten en het intrekken van de extra ruimte. Wij hebben Fit for 55. Daar zijn een aantal goede voornemens ook voor de luchtvaart in opgenomen. Wij richten ons op een snelle implementatie en uitvoering van de voornemens in Fit for 55. Dat is ons anker. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 920.

De heer Van Raan (PvdD):
Een korte vraag. Als je je richt op Fit for 55, dan volgt daar ook uit dat je probeert te voorkomen dat dit soort praktijken, onbedoelde effecten, in stand blijven. Juist in de geest en de sfeer van Fit for 55 moeten we proberen hier een einde aan te maken. De motie is dus eigenlijk ondersteuning van beleid. De minister zou dus best oordeel Kamer kunnen geven.

Minister Harbers:
Dat is misschien ook een vorm van uitlokking. Ik breng de situatie in 2020 na het uitbreken van COVID-19 in herinnering. Die was uitzonderlijk. Om voor al die uitzonderlijke situaties een stelsel te ontwikkelen … Ik hou het er gewoon bij dat in Fit for 55 echt gewoon de goede voornemens voor de luchtvaart, ook pan-Europees, opgenomen zijn. Daar zet ik op in. Als je die discussie ook bij de andere 26 lidstaten bemoeilijkt door alle wat-alssituaties daarin mee te nemen, heeft dat echt niet mijn voorkeur.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 920 blijft ontraden.

Minister Harbers:
Dan de motie op stuk nr. 921. Ook in het vorige debat met de minister voor Natuur en Stikstof is dit al aan de orde geweest. Een stikstofreductiedoel apart voor de sector van de luchtvaart heeft niet mijn voorkeur. Daarom ontraad ik de motie. Er moeten nu stappen gezet worden om deugdelijke natuurvergunningen te krijgen. Er is op dit moment geen enkele sector met een bepaald reductiedoel. Als dat er ooit zou komen — dat is echt de verantwoordelijkheid van de minister voor Natuur en Stikstof — dan zal ook de luchtvaart een steentje moeten bijdragen, maar ik vind dit meer onderdeel van de algemene stikstofaanpak. Mede om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 921.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik wil graag de minister de kans en gelegenheid geven om niet tegen de eigen afspraken in het coalitieakkoord in te gaan. Daarin staat klip-en-klaar dat alle sectoren naar evenredigheid moeten bijdragen aan de stikstofreductie. Dat is eigenlijk wat deze motie vraagt. De vorige minister heeft van de Nederlandse luchtvaartsector gezegd dat het ook een normale sector is. Eigenlijk vragen wij om het kabinetsbeleid uit te voeren. Óf de minister gaat in tegen de eigen afspraken in het coalitieakkoord óf hij kan hier gewoon oordeel Kamer op de motie geven, want het is ondersteuning van het kabinetsbeleid.

Minister Harbers:
Nee, ik ga er niet tegenin, maar hier wordt er één sector uitgelicht. Er volgt straks een brede stikstofaanpak. In die aanpak van de collega voor Natuur en Stikstof zal de evenredigheid voor alle sectoren worden ingevuld. In die discussie hoort dit thuis. Het heeft niet mijn voorkeur om er nu één sector, de luchtvaartsector, uit te halen.

De voorzitter:
Meneer Van Raan, u mag nu nog een vraag stellen, maar dan mag dat niet meer bij de volgende motie.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik maak hier toch bezwaar tegen, omdat elke sector evenredig moet bijdragen. Dus wij zonderen hier helemaal niks uit. Juist niet. We zeggen hier juist: de luchtvaartsector, als normale sector, moet er ook aan meedoen. We lichten er dus helemaal niks uit. We zeggen: gelijke monniken, gelijke kappen, ook voor de luchtvaartsector. Dat is wat de motie beoogt. Dat is wat het kabinet beoogt. Dat is wat het stikstofbeleid beoogt.

Minister Harbers:
Ja, binnen het brede geheel van de stikstofaanpak, waar straks alle sectoren die met stikstof te maken hebben onderdeel van zijn. Dat is de aanpak die de collega voor Natuur en Stikstof op dit moment aan het uitwerken is. Daar hoort die discussie thuis. Dan bezien we het ook in het grote geheel van alle sectoren. Ik kan bijvoorbeeld niet de evenredigheid voor de luchtvaartsector invullen als dat de enige sector is waarvoor we nu een doel vaststellen, terwijl dat nog niet voor andere sectoren zou gelden.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 922.

Minister Harbers:
De motie op stuk nr. 922. Kortheidshalve, want we hebben er uitvoerig in een aantal rondes over gedebatteerd. Ik heb uitgelegd waarom wij dit niet kunnen en zullen doen, ook vanwege het feit dat het een lopende procedure is. Om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 922.

Hetzelfde geldt — dat is ongeveer hetzelfde debat — voor de motie op stuk nr. 923.

De motie op stuk nr. 924 is uiteindelijk ook gericht op …

De voorzitter:
Mevrouw Kröger heeft een vraag over de motie op stuk nr. 923.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik heb één korte vraag: is de minister het er wel mee eens dat het kiezen van de methode voor het bepalen van de emissierechten aan de ministers is?

Minister Harbers:
Uiteindelijk geven wij richtlijnen mee, maar het is aan de vergunningaanvragers om daar invulling aan te geven en uiteindelijk tot een aanvraag te komen. Uiteindelijk is het aan het bevoegd gezag om een besluit te nemen. Dat zal waarschijnlijk juridisch nog wel getoetst worden en zal overeind moeten blijven. Zoals ik in het commissiedebat ook al heb aangegeven: op het moment waarop die vergunning verstrekt wordt, wordt vanzelfsprekend ook met terugwerkende kracht alle informatie gegeven die aan die vergunning ten grondslag ligt en heeft gelegen.

De voorzitter:
Heel kort nog, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De Commissie m.e.r. zegt: kies één methode die je bij alle luchthavens gebruikt. Is de minister het met mij eens dat het kiezen van die methode aan de minister is?

Minister Harbers:
Uiteindelijk geef je daarvoor aanwijzingen mee, maar het is ook aan de instantie of het bedrijf dat de vergunning aanvraagt. Die zal dat op alle aspecten deugdelijk moeten motiveren en onderbouwen. We hebben daar een uitvoerig debat over gehad. Ik heb in het commissiedebat ook aangegeven waarom we niet lopende een vergunningprocedure — dat doen we bij geen enkel bedrijf — op de verdere details van de aanvraag ingaan. Ons doel is dat aan het eind van de rit een vergunning wordt verleend die naar ons oordeel juridisch houdbaar moet zijn. Voor wie daaraan twijfelt, zal dat ongetwijfeld een zaak zijn waar de rechter zich over zal buigen.

De voorzitter:
We gaan verder met de motie op stuk nr. 924.

Minister Harbers:
De motie op stuk nr. 924 gaat over krimp, waar we ook uitvoerig over hebben gedebatteerd. Ik heb in het debat aangegeven dat ik op dit moment niet gefocust ben op een aantal vliegbewegingen maar wel op het bij elkaar brengen van wat je aan omgevingshinder hebt te mitigeren, hebt op te lossen, ook vanuit afspraken in het verleden. Dat moet goed en juridisch deugdelijk vastliggen. Daarnaast kijken we wat de mogelijkheden voor Schiphol zijn. Daar zijn wij mee bezig. Later in het jaar kom ik met voorgestelde besluiten daarover. Deze motie loopt daarop vooruit. Om die reden ontraad ik de motie.

De motie op stuk nr. 925 van de heer Van der Molen, over de Maatschappelijke Raad Schiphol, krijgt oordeel Kamer. Ik vind het belangrijk dat de omgeving tijdig wordt meegenomen en wordt geïnformeerd over het vervolg. Uiteraard wordt ook de Omgevingsraad Schiphol of straks de Maatschappelijke Raad Schiphol in het verdere proces rond het LVB betrokken. Oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 926 van de heer Graus. Ik moet, denk ik, even het vertrouwen van de heer Graus winnen in deze periode. Ik heb in het debat de toezegging gedaan dat ik mij het vraagstuk over de zich misdragende passagiers aantrek. Ik heb ook de toezegging gedaan om de Kamer daar verder over te rapporteren. Dit is een specifieke methode waarvan ik niet weet of die juridisch kan, of die qua privacy kan en of die het gewenste effect heeft. Ik zou de heer Graus willen verzoeken om de motie aan te houden. Ik kom later in het jaar op mijn toezeggingen terug. Dat zou het moment kunnen zijn waarop de heer Graus kan zien of we met de luchtvaartmaatschappij iets hebben gevonden wat werkt of dat hij alsnog vindt dat deze motie of een ander idee daar nog tegenover gezet moet worden.

De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de minister. Ik houd de motie aan. Het heeft niet echt te maken met vertrouwen winnen. Het is gewoon mijn ervaringsdeskundigheid van vijftien jaar Den Haag. Heel vaak wordt iets toegezegd wat niet wordt nagekomen. Ik moet u daar inderdaad een kans voor geven.

Minister Harbers:
Ik neem deze toezegging zeer serieus. Je zult maar in een vliegtuig zitten waarin dit aan de hand is. Zowel vanuit het belang van passagiers als vanuit het belang van luchtvaartveiligheid vind ik dit ook een zeer aangelegen thema.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Graus stel ik voor zijn motie (31936, nr. 926) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Harbers:
De motie op stuk nr. 927 gaat over Maastricht Aachen Airport. Ik gaf het al eerder aan: Schiphol Group is in gesprek met Maastricht Aachen Airport. Ik zal me goed laten informeren. Ik zal die gesprekken ook faciliteren, juist met het oog op deze aspecten. Daarom oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 928 gaat over Qatar Airways. Belangrijk hierbij is dat het tegengaan van oneerlijke concurrentie juist het uitgangspunt is om een EU-breed luchtvaartverdrag met Qatar af te sluiten. Daarin zijn harde, handhaafbare afspraken gemaakt over eerlijke concurrentievoorwaarden en financiële transparantie. Er zijn ook afspraken gemaakt over duurzaamheid en arbeidsomstandigheden. Als er harde signalen zijn dat er sprake is van oneerlijke concurrentie, dan zal ik dat bij de Europese Commissie onder de aandacht brengen. Want die is de hoeder van dit verdrag. Mede om die reden kan ik deze motie geen oordeel Kamer geven en is mijn oordeel: ontraden. Deze vraagt namelijk iets van het kabinet wat wij zelf als kabinet niet kunnen doen. Maar mocht dit aan de hand zijn, dan zal ik de Europese Commissie daar vanzelfsprekend op wijzen.

Tot slot de motie over de parallelle Kaagbaan, de motie op stuk nr. 929. Ik heb in het debat ook aangegeven dat ik de besluitvorming over de reservering wil betrekken bij de brede besluitvorming over Schiphol en Lelystad daarachter, zodat ik dit integraal kan beoordelen. Die besluitvorming wil ik, conform het coalitieakkoord, nog dit jaar doen. Eigenlijk zou ik de heer Boucke willen uitnodigen om de motie aan te houden tot het moment waarop we ook het grote plaatje rond hebben. Want dan kunnen we ook zien welke ruimtelijke gevolgen dat heeft. Zo niet, dan zou ik de motie vandaag de dag, nu, hier, 15 maart, moeten ontraden.

De heer Boucke (D66):
Ik heb een vraag aan de minister. Want de regio, nog specifieker de gemeente Haarlemmermeer, geeft heel duidelijk aan dat ze af wil van de reservering. Er is een complete standstill in het gebied. Het gaat dus niet alleen maar om geen vooruitgang, maar juist om achteruitgang. Want er is geen andere ontwikkeling mogelijk. Wat zegt de minister tegen de mensen die in dat gebied wonen? Want volgens mij is er niets dat de minister belet om nu het besluit te nemen om de reservering van de aanleg van die baan te schrappen.

Minister Harbers:
Op zichzelf is er geen beletsel, behalve dat ik weer een puzzelstukje uit de puzzel neem, terwijl ik juist alle aspecten rond Schiphol in samenhang wil beoordelen dit jaar en op grond daarvan tot één besluit wil komen. Ik snap de regio. Ik ben daar zelf ook geweest. De reservering is er al vele jaren. Al vele jaren loopt men daar tegenaan. Maar gegeven het feit dat ik nog dit jaar met een soort totaalvisie op Schiphol en de bijbehorende besluiten wil komen, zou ik ze willen uitnodigen om misschien nog heel even op de tanden te bijten voordat we het hele plaatje rond Schiphol duidelijk hebben. Dan kan ik in dat licht ook een aantal besluiten nemen over aspecten die daarbij horen, zoals de parallelle Kaagbaan, maar ook nog vele andere.

De voorzitter:
Houdt u uw motie aan? Of houdt u dat in overweging, meneer Boucke?

De heer Boucke (D66):
Nee, ik houd deze niet aan. Ik dien deze in. Ik wil nog even reageren op wat de minister zei.

De voorzitter:
Ja, heel kort.

De heer Boucke (D66):
De minister heeft het over een puzzel. Maar dit is een stukje dat niet hoort bij die grote puzzel. Dit is een stuk waar we nu meteen over kunnen besluiten. Daarom houd ik deze niet aan, maar dien ik deze in.

De voorzitter:
Dat is helder.

Minister Harbers:
Dan is mijn oordeel dat ik die ontraad, omdat ik dan één element daaruit uitlicht, terwijl wat we straks op tafel krijgen én milieuruimte én geluidruimte is, maar ook de vliegveiligheid en wat dat betekent voor het banenstelsel van Schiphol. Ik zou in ieder geval op dit moment nog geen mogelijkheden willen blokkeren, zodat we alles straks ook daadwerkelijk in samenhang kunnen bekijken. Dus ook met een beroep op de integraliteit van de besluitvorming, ontraad ik deze motie.

De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn appreciatie van de vijftien ingediende moties.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
De stemmingen zijn volgende week dinsdag voorzien. Ik geloof dat de staatssecretaris wordt ingevlogen. Daar wachten we even een kort moment op. Dan gaan wij door met het tweeminutendebat Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat

Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat

Aan de orde is het tweeminutendebat Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat (CD d.d. 16/02).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Wij vervolgen met het tweeminutendebat Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat. Ik geef als eerste het woord aan de heer Koerhuis. Hij zal spreken namens de VVD.

De heer Koerhuis (VVD):
Dank u wel. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verkeersveiligheid bij scholen belangrijk is;

verzoekt de regering om samen met gemeenten en de transportsector een handleiding te maken voor een uniforme en herkenbare inrichting van schoolzones;

verzoekt de regering om zich in te zetten voor de volgende vijf punten voor het volgende schooljaar:

  • de ambitie moet zijn: elke basisschool in een schoolzone;
  • het inzetten op gerichte snelheids- en parkeercontroles bij schoolzones tijdens schooltijden;
  • het ondersteunen van gemeenten bij het creëren van meer kiss-and-rideplekken bij schoolzones zodat ouders en grootouders veilig hun kinderen kunnen afzetten en kinderen veilig kunnen fietsen tijdens schooltijden;
  • het maken van afspraken met gemeenten en de transportsector zodat zo min mogelijk vrachtwagens moeten rijden bij schoolzones tijdens schooltijden;
  • het voeren van een permanente campagne voor verkeersveiligheid bij scholen zoals de jaarlijkse campagne voor verkeersveiligheid "Onze scholen zijn weer begonnen",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis.

Zij krijgt nr. 82 (35925-XII).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor het programmeren van beheer, onderhoud en renovatie van bestaande infrastructuur 1,25 miljard euro extra per jaar is gereserveerd;

constaterende dat het risico van beheer-, onderhoud- en renovatieproblemen van bestaande infrastructuur niet is opgenomen in een meerjarenprogramma, zoals de Haringvlietbrug en het knooppunt Hoevelaken;

verzoekt de regering om het programmeren van beheer, onderhoud en renovatie van bestaande infrastructuur te koppelen aan de verlenging van de "doorkijk" van Rijkswaterstaat naar tien tot vijftien jaar en op te nemen in een meerjarenprogramma,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis.

Zij krijgt nr. 83 (35925-XII).

Hartelijk dank. Dan is het woord aan de heer Van Raan. Hij zal spreken namens de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter. Van de staatssecretaris hebben wij begrepen dat zij nader onderzoek naar een belasting op polymeren nodig vindt en dat zij hierover gaat overleggen met haar collega's. Dat vinden we fijn, maar wat ons betreft is het nu tijd voor actie. Daarom verwachten we wel dat een belasting op polymeren wordt meegenomen in de besluitvorming voorafgaand aan het Belastingplan. Ik zeg even tegen de staatssecretaris: die gesprekken beginnen eigenlijk nu al. Daar zou ik graag een reactie op willen.

Dan de volgende moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de planetaire grens op het gebied van chemicaliën en plastic inmiddels al is overschreden;

constaterende dat er met de richtlijn Single-Use Plastics stappen worden gezet om plastic afval in het milieu te verminderen, maar dat dit niet genoeg is gezien de verwachting dat de productie van plastic rond 2040 meer dan zal verdubbelen;

constaterende dat 71% van de Nederlanders voorstander is van zo snel mogelijk een verbod op wegwerpplastic;

verzoekt de regering zo snel mogelijk te komen met een algeheel verbod op wegwerpplastic, met een uitzondering voor de gezondheidszorg als essentiële sector;

verzoekt de regering om bij het maken van uitzonderingen actief in te zetten op onderzoek naar herbruikbare alternatieven, zodat uitzonderingen uiteindelijk kunnen worden opgeheven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Van Esch.

Zij krijgt nr. 84 (35925-XII).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat langs N-wegen veel bomen worden gekapt;

constaterende dat snelheidsbeperkingen op N-wegen bijdragen aan veiligere wegen;

verzoekt het kabinet snelheidsbeperkingen of andere maatregelen in te stellen boven het kappen van bomen wanneer veiligheidsverhoging op de betreffende weg het doel is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Van Esch.

Zij krijgt nr. 85 (35925-XII).

De heer Van Raan (PvdD):
Dan de laatste, voorzitter. Dan komen we toch weer bij de luchtvaart uit.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen tijdens het landen, taxiën en opstijgen van vliegtuigen in de Luchtvaartwet om onbegrijpelijke redenen geen minimalisatie- en informatieplicht kent;

constaterende dat deze omissie de stoffen niet minder schadelijk maakt, maar deze zich zo aan regelgeving onttrekken;

constaterende dat deze plichten terecht wel gelden voor de omgang met deze zeer zorgwekkende stoffen onder het Activiteitenbesluit;

verzoekt de regering een einde te maken aan deze ongelijkheid en zeer zorgwekkende stoffen die vrijkomen bij het landen, taxiën en opstijgen van vliegtuigen onder de Wet luchtvaart ook te onderwerpen aan een minimalisatie- en informatieplicht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Van Esch.

Zij krijgt nr. 86 (35925-XII).

Dank u wel. Er is een vraag van de heer Van der Molen.

De heer Van der Molen (CDA):
Ik heb een vraag over de motie die de heer Van Raan heeft ingediend over de verkeersveiligheid bij wegen. Ik hoorde de heer Van Raan zeggen dat hij eigenlijk uitsluit dat er bomen gekapt zouden worden als dat bij zou dragen aan het vergroten van de verkeersveiligheid. Ik zou dat het liefst ook niet willen, maar ik denk toch echt dat de verkeersveiligheid dan voorrang heeft. Moet ik de motie van de heer Van Raan zo interpreteren of zit er meer rek in?

De heer Van Raan (PvdD):
Nee, ik zal de heer Van der Molen proberen te verleiden om deze motie ook te steunen, want het gaat juist om het verhogen van de veiligheid, met name op die provinciale wegen. We zien nu dat er een trend is om die bomen dan maar om te kappen. We weten allemaal hoe belangrijk bomen zijn. Wij zeggen dat er veel meer maatregelen zijn die je kunt nemen op die wegen voordat je bomen gaat kappen. Ga eerst maar eens de snelheid verminderen. Dat is eigenlijk bij uitstek de manier om de verkeersveiligheid te verbeteren.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Kröger. Zij zal spreken namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb één motie en twee vragen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het coalitieakkoord is afgesproken dat er een ambitieus klimaatdoel komt voor de circulaire economie met een bijbehorend uitvoeringsprogramma;

constaterende dat het PBL geconcludeerd heeft dat er sinds 2016 nog weinig voortgang is geweest om de circulaire economiedoelen te behalen en de nieuwe regering daarom vaart moet maken;

overwegende dat het beleid tot dusver erg gefocust is geweest op de omgang met en de verwerking van afval, en minder op de reductie van grondstoffen;

verzoekt de regering om bindende grondstoffenreductieplannen uit te werken voor domeinen als de bouw, mobiliteit, elektrische apparaten, textiel en verpakkingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.

Zij krijgt nr. 87 (35925-XII).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
En dan een vraag, aansluitend bij de motie die de heer Van Raan net heeft ingediend over de zeer zorgwekkende stoffen. Bij Tata bleek dat er veel meer uitstoot was dan er werd gerapporteerd in de vergunningen. Ik denk dat we moeten vrezen dat we bij Schiphol een soortgelijke situatie dreigen te hebben, aangezien er op verschillende niveaus, bij verschillende overheden wet- en regelgeving over is. Ik zou eigenlijk beide bewindspersonen willen vragen om een goede brief, waarin uiteengezet wordt hoe de registratie en de minimalisatieverplichting van zeer zorgwekkende stoffen bij de luchtvaart worden vormgegeven in Nederland. Dan kunnen we daar met deze beide bewindspersonen verder over praten.

Tot slot heb ik nog één vraag over een motie die ik in de vorige periode heb ingediend en die ook is aangenomen, over 30 kilometerzones, of eigenlijk over de regel van 30 kilometer en het beredeneerd daarvan afwijken. Terwijl ik hier zat, kreeg ik een appje van mijn dochter dat een klasgenootje aangereden is door een auto. Gelukkig gaat het allemaal goed, maar het is voor mij weer een bevestiging dat we binnen de bebouwde kom die 30 kilometer de norm moeten maken. Gelukkig zijn een heleboel gemeenten hier voortvarend mee bezig. Ik hoor graag van de minister wat hij concreet gaat doen om die motie uit te voeren.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Beterschap gewenst aan die vriendin van uw dochter. Het woord is aan de heer Van der Molen namens het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):
Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de vraag van mevrouw Kröger over de 30 kilometerzones binnen de bebouwde kom. Het is goed om de staatssecretaris hier weer te zien. We moesten vorige week een debat afgelasten omdat er een coronabesmetting was. Dus dan is het fijn dat we weer compleet zijn.

Voorzitter. We hebben als commissie een goed hoofdlijnendebat gevoerd met de bewindspersonen. Ik heb één vraag en één motie. Allereerst de vraag. De coronaonzekerheid heeft er mede toe geleid dat een aantal lokale en provinciale overheden slechte of geen biedingen krijgen bij aanbestedingen van ov-trajecten. Is de staatssecretaris bekend met deze problematiek? Is zij hierover in overleg met provincies en gemeenten? Ik had die vraag gesteld in het hoofdlijnendebat, maar heb daar nog geen antwoord op gekregen. Daarom herhaal ik die. Wanneer denkt de staatssecretaris de Kamer te kunnen informeren over het mogelijke vervolg van steunpakketten die vanwege corona aan het ov ter beschikking zijn gesteld? Want dat hangt hiermee samen.

Voorzitter. Dan nog een motie over de prioritering van beheer en onderhoud van infraprojecten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel bruggen, sluizen, vaarwegen en andere infrastructuur hard aan vervanging en onderhoud toe zijn;

overwegende dat tijdig onderhoud en vervanging van infrastructuur van groot belang zijn voor de leefbaarheid, verkeersveiligheid en de economie;

overwegende dat er 1,25 miljard euro per jaar beschikbaar komt om de achterstanden in het beheer en onderhoud van infrastructuur in te lopen;

verzoekt het kabinet inzichtelijk te maken welke specifieke infrastructuurprojecten prioriteit krijgen voor vervanging en onderhoud ter voorkoming van instortingsgevaar en grote economische schade,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Molen en Koerhuis.

Zij krijgt nr. 88 (35925-XII).

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Alkaya. Hij zal spreken namens de SP.

De heer Alkaya (SP):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het coalitieakkoord wordt voorgesteld om de vliegbelasting met jaarlijks 400 miljoen euro te verhogen, waarbij deze belasting voor iedereen evenveel zal stijgen, ongeacht hoe vaak men reist met het vliegtuig;

overwegende dat zakelijke veelvliegers oververtegenwoordigd zijn in de luchtvaart;

van mening dat specifiek deze groep gestimuleerd dient te worden om te kiezen voor milieuvriendelijkere alternatieven, zoals digitaal vergaderen of alternatief vervoer bij kortere afstanden;

verzoekt de regering voorafgaand aan de verhoging van de vliegbelasting eerst maatregelen uit te werken om zakelijke veelvliegers te ontmoedigen, en deze voorstellen te presenteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya.

Zij krijgt nr. 89 (35925-XII).

De heer Alkaya (SP):
Dan de tweede motie, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt het kabinet om mensen die geen goed alternatief hebben voor autogebruik, bijvoorbeeld omdat er geen goed openbaar vervoer (meer) is in hun buurt, niet te confronteren met lastenverhogingen door rekeningrijden of ander beleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya.

Zij krijgt nr. 90 (35925-XII).

De heer Alkaya (SP):
De miljoenen die door deze coalitie zijn gereserveerd om de invoering van rekeningrijden voor te bereiden, kunnen wat ons betreft veel beter gestoken worden in het beter bereikbaar maken van de regio.

Ik heb nog een laatste opmerking, specifiek daarover. Ik ben met een aantal partijen bezig om een amendement voor te bereiden om de Westerscheldetunnel zo snel mogelijk tolvrij te maken. Het is eigenlijk een schande dat dat nog steeds niet is gebeurd, ondanks alle uitspraken van de Kamer en de verwachtingen die zijn gewekt in de provincie. De SP gaat dus door totdat de Westerscheldetunnel tolvrij is. Wij zullen in het voorjaar met een amendement komen daarop.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Hagen. Zij zal spreken namens D66.

Mevrouw Hagen (D66):
Voorzitter. Ik heb een motie en een vraag.

De motie is mede namens onze mobiliteitswoordvoerder Lisa van Ginneken en luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel ervaring is opgedaan met de voor- en nadelen van thuiswerken in de afgelopen twee jaar, waaronder het verminderen en beter spreiden over de dag van woon-werkverkeer;

overwegende dat ook de oorlog in Oekraïne de noodzaak onderstreept om het gebruik van fossiele brandstoffen, bijvoorbeeld door thuis te werken, te verminderen;

constaterende dat in het coalitieakkoord is vastgesteld dat er afspraken worden gemaakt met het bedrijfsleven en overheden over het stimuleren van thuiswerken;

verzoekt de regering om in samenspraak met werkgevers- en werknemersorganisaties met een concrete aanpak te komen om het thuiswerken te stimuleren, hierbij de verkeerskundige aspecten, zoals het verminderen en spreiden van verkeer, te betrekken, en de Kamer hierover voor de zomer van 2022 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hagen en Van Ginneken.

Zij krijgt nr. 91 (35925-XII).

Mevrouw Hagen (D66):
En dan de vraag, voorzitter. Dan nog naar de circulaire economie. We hebben in het coalitieakkoord prachtige ambities staan, maar uiteindelijk gaat het om een fundamentele verschuiving in denken. Afval is geen afval meer, maar een grondstof. Hiervoor hebben we een nieuwe definitie van afval nodig. De staatssecretaris zei toe dit te gaan onderzoeken. Mijn vraag luidt dan ook: wanneer verwacht zij deze onderzoeken aan de Kamer te kunnen presenteren?

De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan is het woord aan de heer Madlener. Hij zal spreken namens de PVV.

De heer Madlener (PVV):
Dank u wel, voorzitter. We hebben een goed hoofdlijnendebat gehad. Helaas is ons wel gebleken dat dit kabinet eigenlijk de mensen de auto uit wil pesten en ze het liefst allemaal het openbaar vervoer in wil duwen tegen hun zin. Dat is namelijk toch wel de algemene lijn. Wij zijn daar niet blij mee. Dus dat gaat de komende kabinetsperiode nog een leuk onderwerp van gesprek blijven wat de PVV betreft.

Ik heb drie moties, een voor de automobilist, een voor de treinreiziger en een voor alle Nederlanders die in een fijn huis willen wonen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de automobilist overdag nog steeds geen 130 kilometer per uur mag rijden;

constaterende dat het wegverkeer voor slechts 6% verantwoordelijk is voor de totale stikstofuitstoot;

constaterende dat belangrijke MIRT-projecten ondanks deze maatregel alsnog vertraging oplopen;

overwegende dat de stikstofuitstoot van het personenverkeer vrij laag is en een sterk dalende trend vertoont;

verzoekt de regering de maximumsnelheid op de autosnelwegen per direct te verhogen naar 130 kilometer per uur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener.

Zij krijgt nr. 92 (35925-XII).

De heer Madlener (PVV):
Dan een motie voor de treinreiziger.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet 3 miljard euro vrijgemaakt heeft voor de aanleg van de Lelylijn;

van mening dat burgers meer gebaat zijn bij lagere tarieven voor het gebruik van de trein;

verzoekt de regering om af te zien van dure projecten zoals de Lelylijn en de vrijkomende middelen te besteden aan het fors verlagen van de tarieven in de trein met circa 10%,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener.

Zij krijgt nr. 93 (35925-XII).

De heer Madlener (PVV):
Die verlaging met 10% van de treintarieven kun je tien jaar volhouden als je die dure Lelylijn zou schrappen.

Voorzitter. We maken ons grote zorgen over de ambitie om een miljoen huizen te gaan bouwen, want dat kan heel goed ten koste gaan van de kwaliteit van die woningen. Dat lijk ik nu ook te zien. De motie gaat over de parkeernorm.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel gemeenten de parkeernorm voor nieuwbouwwoningen fors dreigen te verlagen;

constaterende dat de Integrale Mobiliteitsanalyse stelt dat het gebruik van de auto zal toenemen;

overwegende dat een hogere parkeernorm positief bijdraagt aan de kwaliteit van nieuwbouwwoningen;

van mening dat de meeste huishoudens graag één of meer auto's bij hun woning willen parkeren;

spreekt uit dat er bij nieuwbouwprojecten, in relatie tot de verwachtingen uit de Integrale Mobiliteitsanalyse, voldoende parkeerplekken moeten worden gerealiseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener.

Zij krijgt nr. 94 (35925-XII).

Dank u wel. We schorsen nu voor vijf minuten tot 19.00 uur en dan gaan we verder met de beantwoording door het kabinet.

De vergadering wordt van 18.55 uur tot 19.00 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister voor de beantwoording van de gestelde vragen en het oordeel over de ingediende moties.


Termijn antwoord

Minister Harbers:
Voorzitter, dank u wel. Er is nog een enkele vraag gesteld, die ik aan het eind zal beantwoorden. Ik begin even met het behandelen van een aantal moties op mijn terrein.

Allereerst de motie op stuk nr. 82 van de heer Koerhuis. Laat ik vooropstellen dat er in deze motie een aantal dingen staan die onder de bevoegdheid vallen van lokale wegbeheerders. Bij het uitwerken van deze motie ga ik niet in de bevoegdheid van de lokale wegbeheerder treden. Zowel de inrichting van de weg als de lokale handhaving is een lokale afweging. Dat is aan de gemeente zelf.

Er zitten wel een aantal dingen in die ik gewoon steun. Ik steun de aandacht voor de veilige schoolomgeving. Ik wil daar ook heel graag vanuit mijn rol en verantwoordelijkheid vorm aan geven door gemeenten te ondersteunen met kennis et cetera over de inrichting van een veilige schoolomgeving.

We doen overigens ook al veel op dit onderwerp. Zo heb ik vanochtend nog samen met collega-minister Wiersma de aftrap mogen doen van een nieuwe Minecraftgame van Veilig Verkeer Nederland. Dat is een hele mooie eigentijdse manier om schoolkinderen zich bewust te laten zijn van veilig verkeersgedrag.

Verder ondersteunen we gemeenten al met kennis en financiering bij het inrichten van een veilige schoolomgeving, bijvoorbeeld via het Kennisnetwerk SPV of het Platform Veilig Fietsen. We doen dat ook financieel via de investeringsimpuls verkeersveiligheid. Specifiek voor lokale verkeershandhaving en overleg daarover met de politie, heeft het Kennisnetwerk SPV afgelopen jaar voor gemeenten nog een handreiking opgesteld en een webinar gegeven.

CROW, het kennisplatform voor infrastructuur en verkeer, werkt op dit moment in opdracht van ons ministerie aan de opname van de schoolstraat in de ASVV. Dat is dé richtlijn voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom. Daar zijn we dus ook mee bezig.

Dat zijn een aantal dingen die we doen. Ik heb toegezegd dat ik ook in gesprek ga met de VNG en de gemeenten over deze vijf punten. Ik heb een beetje duiding proberen te geven van wat wij wel en niet kunnen doen. Als de heer Koerhuis dat accepteert, kan ik met inbegrip van die duiding de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De heer Koerhuis knikt. De motie op stuk nr. 82 krijgt oordeel Kamer.

Minister Harbers:
Dan de motie op stuk nr. 83. Ik deel de ambitie die hierin staat. Ik wil gewoon een langjarig stabiele programmering. Daarover zijn we in gesprek met Rijkswaterstaat, in mijn geval, en ook met ProRail, in het geval van de staatssecretaris. Dankzij extra middelen in het coalitieakkoord hopen we ook tot een langjarige en stabiele programmering te kunnen komen. Vanuit die optiek is er dus steun voor de lange periode. In het beleidsprogramma, dat we in mei aan uw Kamer zullen sturen, zullen we inzicht geven in de aanpak van die meerjarige aanpak van instandhouding. Dan wordt ook duidelijk voor welke tijdshorizon ik daar concreet invulling aan kan geven. Ik zou eigenlijk een beroep willen doen op de heer Koerhuis om de motie in ieder geval nog tot dat beleidsprogramma in mei aan te houden, zodat we dan wat verder daarnaar kunnen kijken.

De voorzitter:
De heer Koerhuis? Er is een beroep om de motie aan te houden. Er vindt even een deliberatie plaats.

De heer Koerhuis (VVD):
Ik hou haar dan vooralsnog even aan.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Koerhuis stel ik voor zijn motie (35925-XII, nr. 83) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Harbers:
Dan de motie op stuk nr. 85, over de bomen langs de N-wegen. Ik stel voorop dat het altijd een zorgvuldige afweging per locatie is. Het is echt niet zo dat wij altijd langskomen met Rijkswaterstaat en zeggen: we kappen bomen. Absoluut niet. Er zijn soms ook alternatieven, zoals houten geleiderails. Herplant is ook al noodzakelijk. Maar er is wel een reden waarom ik deze motie ontraad. Dat is dat snelheidsbeperkingen door mij niet generiek als maatregel worden voorgesteld. Het is gewoon echt maatwerk per locatie. Dat is dus de reden dat ik de motie op stuk nr. 85 ontraad.

Dan de motie op stuk nr. 86.

De voorzitter:
We gaan niet over elke motie in debat, hoor; maar meneer Van Raan heeft een vraag.

De heer Van Raan (PvdD):
Die gaat over de motie op stuk nr. 85. Als de minister zegt dat maatwerk per locatie het doel is, dan geldt juist hiervoor weer dat je dan gaat kiezen wat van toepassing is. Dat de kap van bomen niet per definitie de bedoeling is, herken ik ook wel. Alleen, het resultaat door de jaren heen, door de decennia heen, is toch dat de bomen verdwijnen langs de N-wegen. Het enige dat wij vragen bij maatwerk per locaties is: zet bomenkap achteraan en kijk eerst naar snelheidsvermindering. Dat vraagt de motie.

Minister Harbers:
Ja, maar ook bomenkap zal op sommige locaties nodig zijn; laat ik daar ook gewoon eerlijk in zijn. Wij zoeken naar manieren en mogelijkheden per locatie om dat te voorkomen, maar er zijn gewoon locaties waar de boom wél het probleem is, en de verkeersveiligheid gaat mij ook na aan het hart; die wil ik echt kunnen waarborgen.

Dan de motie op stuk nr. 86. Gisteren en vorige week hebben wij hierover vragen beantwoord. Vanzelfsprekend sta ik ervoor open om daar nog verder over te spreken of nog verdere vragen over te beantwoorden als de commissie dat wil, maar ik heb in de beantwoording van de vragen aangekondigd dat er nog een aantal onderzoeken lopen, dat we het verder inzichtelijk maken en dat we nog niet uitgepraat zijn over zeer zorgwekkende stoffen, maar dat we wel meer inzicht moeten hebben in de materie. Ik wil het bij die eerder gegeven schriftelijke antwoorden laten. Om die reden ontraad ik de motie.

Mevrouw Kröger had daar ook nog een vraag over, maar als ik nu weer een brief ga sturen, zal het in essentie toch neerkomen op de antwoorden die we al hebben gegeven in reactie op de schriftelijke vragen en de aankondigingen en toezeggingen die we daarin gedaan hebben.

De voorzitter:
Meneer Van Raan heeft een vraag over de motie op stuk nr. 86.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik moet de minister feliciteren, want hij slaagt er toch in mij een beetje kribbig te maken. De motie vraagt helemaal niet om nieuwe antwoorden. De motie stelt vast, juist op basis van de antwoorden die de minister gegeven heeft, dat het vreemde geval zich voordoet dat bij taxiën, landen en opstijgen in een keer zeer zorgwekkende stoffen — ik zeg het nog een keer: zeer zorgwekkende stoffen — vrijkomen. Die vallen niet onder de minimalisatieplicht, terwijl alle andere activiteiten daar wel onder vallen. De luchtvaart is erin geslaagd dat aspect niet mee te laten tellen. Het enige wat deze motie vraagt, uit naam van de gezondheid van de burgers, waar de minister zich toch ook iets aan gelegen zou moeten laten liggen, is om dat gelijk te trekken of om in ieder geval te bekijken hoe dat gelijkgetrokken kan worden.

Minister Harbers:
Precies, ook omdat het een serieus …

De heer Van Raan (PvdD):
...

De voorzitter:
Meneer Van Raan, u kunt wel doorpraten, maar ik heb uw microfoon al uitgezet. Uw interruptie was ook al van een behoorlijke lengte. Het woord is aan de minister.

Minister Harbers:
Het is een serieus vraagstuk, maar om die reden heb ik ook in de beantwoording van de schriftelijke vragen aangegeven dat daar op dit moment nog volop onderzoek naar loopt. Ik wil toch eerst de resultaten van dat onderzoek afwachten voordat ik conclusies trek over verdere gevolgen en bijvoorbeeld het vastleggen in wet- en regelgeving.

Voorzitter. Over de motie op stuk nr. 88 wil ik ook even een uitleg geven. Ik ben bereid om deze motie oordeel Kamer te geven, maar ik wil dan wel even het proces schetsen waarmee ik de motie denk te kunnen uitvoeren. Dat begint bij de extra middelen die in het coalitieakkoord ter beschikking zijn gesteld voor de instandhouding. Zoals eerder aangegeven, zal ik in mei in het beleidsprogramma nader ingaan op de aanpak van de instandhouding. De insteek is om, conform de wens van de Kamer, te komen tot een langdurige en stabiele programmering. In het voorjaar wordt de Kamer ook geïnformeerd over de inzet van de aanvullende middelen uit het coalitieakkoord in de periode tot en met 2025. Rijkswaterstaat en ProRail hebben een programmering voor deze periode in voorbereiding. Voor het vervangings- en renovatieprogramma worden in het MIRT-overzicht, elk jaar met Prinsjesdag, de vervangings- en renovatieobjecten inzichtelijk gemaakt, waarbij rekening wordt gehouden met projecten die met prioriteit moeten worden uitgevoerd voor het veilig gebruik van de infrastructuur. Tot slot merk ik op dat daar waar de veiligheid voor het verkeer of gebruikers in het geding kan zijn, beheersmaatregelen worden genomen zoals een verhoogd inspectieregime, tijdelijke afscherming, gebruiksbeperking of snelheidsverlaging. Bij de Staat van de infrastructuur wordt uw Kamer geïnformeerd over de diverse locaties. Er is ook een opbouw in hoe we omgaan met de extra middelen. Dat leidt uiteindelijk ook tot dat inzicht. Met inbegrip van dat proces zou ik de motie oordeel Kamer kunnen geven.

De voorzitter:
Met die uitleg is het oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 88.

Minister Harbers:
De motie op stuk nr. 89 is van de heer Alkaya. Hier hebben we het debat over gevoerd. In het coalitieakkoord is een andere keuze gemaakt, namelijk om ook uit te gaan van de huidige vliegbelasting. Zo zal het ook worden uitgewerkt door de staatssecretaris van Financiën, als eerstverantwoordelijke. Een bijkomend argument is dat de verhoging van de vliegbelasting reeds volgend jaar in moet gaan. Het ontbreekt ons dus ook aan de tijd voor een ander type uitwerking en een ander type maatregelen. Dan halen we de invoering per 2024 niet. Dat zijn twee redenen waarom ik de motie ontraad.

De motie op stuk nr. 90 is eigenlijk een afwijzing van rekeningrijden, terwijl daar in het coalitieakkoord wel een aanzet toe is gegeven. Daarnaast is dit een omzetting van de motorrijtuigenbelasting in een rekeningrijdensysteem zonder differentiatie naar tijd en plaats. Dat zijn twee redenen waarom ik ook de motie op stuk nr. 90 ontraad.

De motie op stuk nr. 91 van mevrouw Hagen en mevrouw Van Ginneken kan ik kortheidshalve oordeel Kamer geven.

Dan de motie op stuk nr. 92. Je kunt er van alles van vinden, maar het is de heer Madlener ongetwijfeld bekend dat we niet terug kunnen naar 130 km/uur, omdat dit specifiek is ingezet als onderdeel van het stikstofpakket. Dat is ook uitvoerig bedebatteerd in de vorige kabinetsperiode. Om die reden ontraad ik de motie.

Ik ontraad de motie op stuk nr. 94 over de parkeernorm bij nieuwbouwhuizen, omdat dat een verantwoordelijkheid is van de gemeenten.

Dank u wel.

De voorzitter:
Volgens mijn administratie hebben we nog de moties op stukken nrs. 84, 87 en 93. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de moties. Daarna heb ik nog een tweetal vragen te beantwoorden.

De motie op stuk nr. 84 van de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren gaat over wegwerpplastics. Ik vind ook dat hergebruik de norm moet worden. We gaan daarin ook grote stappen zetten met de aankomende ministeriële regeling en met de herziening van de Verpakkingsrichtlijn. Een totaalverbod op dit moment gaat te ver. Daarom moet ik deze motie ontraden.

De voorzitter:
De heer Van Raan mag nog een heel korte vraag stellen. U maakt er wel een gewoonte van! Als iedereen dat doet, zitten we er morgen nog.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik maak er geen gewoonte van. Nee. De bewindspersonen maken er een gewoonte van om een motie te ontraden met heel rare argumenten of — in dit geval was het geen raar argument — door het onjuist lezen van de motie. De motie vraagt helemaal niet om op dit moment een verbod in te stellen. De motie vraagt eigenlijk niks anders dan wat de staatssecretaris zelf ook al zegt: we willen daar vanaf. "Zo snel mogelijk" is dan beter dan "ergens in de toekomst". Dát is wat de motie vraagt. Daarom loop ik naar voren, voorzitter. Ik zal weer naar voren lopen als moties niet goed worden gelezen.

De voorzitter:
Het mag ook. Ik gaf u het woord.

Staatssecretaris Heijnen:
Natuurlijk blijven we kijken naar wat verder kan, maar daarin hebben we wel de voorkeur voor een Europese aanpak. Zo maximaliseren we de impact. De alternatieven voor plastic moeten er zijn en moeten ook werkbaar zijn. Dat is wel heel erg van belang. Het is goed om te beseffen dat plastic niet altijd de slechtste oplossing is. Een algeheel verbod op plastic ontraden we op dit moment. Het is in sommige gevallen nog steeds een goed alternatief.

De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 87.

Staatssecretaris Heijnen:
Ik wil mevrouw Kröger vragen om die motie aan te houden. Net als mevrouw Kröger vind ik het belangrijk dat we toewerken naar een grondstoffenreductie in het kader van de transitie naar een circulaire economie. Vóór de zomer, eind juni, zal ik de Kamer inzicht geven in de resultaten van het doelentraject. Ik zal het halveringsdoel daarin verder concretiseren. In het uitvoeringsprogramma worden concrete afspraken gemaakt over de doelen en de inzet van maatregelen op geselecteerde productgroepen. Ik verzoek mevrouw Kröger de motie aan te houden in afwachting van de uitkomst van het doelentraject.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Over het algemeen is een motie bedoeld om als Kamer bewindspersonen iets mee te geven om mee te nemen in die uitwerking. Als de staatssecretaris in deze motie dingen ziet waarvan ze denkt "nou, daar wil ik eigenlijk wel mee aan de slag", dan kan zij de motie toch oordeel Kamer geven?

Staatssecretaris Heijnen:
Nou, de motie verzoekt de regering om bindende grondstoffenreductieplannen uit te werken voor domeinen als de bouw, mobiliteit, elektrische apparaten, textiel en verpakkingen. Wij zijn bezig om te kijken naar dat halveringsdoel, maar de motie roept op om die bindende grondstoffenreductieplannen al definitief uit te werken. Ik kan toezeggen dat we in het te presenteren onderzoek goed zullen kijken naar de punten waaraan gerefereerd wordt, zonder dat ik kan beloven wat de uitkomst is. Het is uiteindelijk nog een onderzoek.

De voorzitter:
Mevrouw Kröger, houdt u de motie aan?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik geloof het wel, ja.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (35925-XII, nr. 87) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 93.

Staatssecretaris Heijnen:
Het is altijd fijn om het voordeel van de twijfel te geven.

Dan inderdaad de motie op stuk nr. 93 van de heer Madlener van de PVV. In het coalitieakkoord hebben wij afspraken gemaakt over de Lelylijn. De motie is in strijd met die afspraken.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 93 is daarmee ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:
Ja, die is daarmee ontraden.

De heer Van Raan vroeg om actie rond de belasting op polymeren. Dat wil hij meegenomen zien in het Belastingplan. Belasting op polymeren is echt niet zo heel simpel. Er is meer tijd nodig om goed te kijken naar de voor- en nadelen en naar de mogelijkheden en onmogelijkheden. Het Belastingplan komt hiervoor echt te vroeg. Na de zomer zullen wij er een brief over sturen, samen met de staatssecretaris van Financiën en de minister van EZK.

Mevrouw Hagen vroeg naar de nieuwe definitie van afval. Of er een nieuwe afvaldefinitie nodig is voor de transitie naar een circulaire economie weet ik niet. Ik vind wel dat wij de definitie kunnen verduidelijken. De huidige definitie is vastgelegd in Europese wetgeving. De herziening van de betreffende wetgeving staat gepland voor 2023. Dat moment zou ik willen benutten om stevig in te zetten op de gewenste verduidelijking, want ik begrijp wel dat daar behoefte aan is.

De voorzitter:
Heel kort, mevrouw Hagen.

Mevrouw Hagen (D66):
Ik heb nog geen interruptie gehad, voorzitter, maar vooruit.

De voorzitter:
We doen bij tweeminutendebatten eigenlijk alleen vragen over moties. We doen niet al te veel vragen over vragen, want dan wordt het een heel debat, en dat is al afgerond. Mevrouw Hagen, een korte vraag.

Mevrouw Hagen (D66):
Mijn vraag is eigenlijk: als het in 2023 is, wanneer gaan wij het dan hebben over de afvaldefinitie? Wellicht kunnen we dat dan wel vooraf in een debat over circulaire economie doen.

Staatssecretaris Heijnen:
Dat lijkt me sowieso altijd goed. Ik heb in een Kamerbrief die ik nog niet zo lang geleden heb gestuurd ook al het een en ander daarover gezegd. Maar het lijkt me goed dat we even kijken op welk moment we met de Kamer van gedachten wisselen over de afvaldefinitie die wij passend vinden in Europees verband.

Voorzitter. De heer Van der Molen had nog een vraag over biedingen op regionale concessies. Ik ken de problematiek. Die maakt onderdeel uit van de bredere problematiek rond de ov-sector, die is veroorzaakt door corona. De afgelopen twee jaar zijn aanbestedingen door provincies en vervoersregio's vanwege de marktomstandigheden veelal uitgesteld. Om het aanbestedingsproces te normaliseren heeft het Rijk samen met de decentrale overheden gewerkt aan de herstructurering van de aanbestedingskalender. Dat is ook met de Europese Commissie besproken. Dat hebben we gedaan om de kans op adequate biedingen te vergroten en daarmee goed regionaal ov te borgen, ook na coronatijd.

Daarnaast vroeg de heer Van der Molen nog wanneer ik de Kamer kan informeren over het steunpakket. Het kabinet zal voor 1 april een beslissing nemen daarover, met name over het verlengen van de beschikbaarheidsvergoeding voor het ov. Ik hoop daar rond die tijd bij de Kamer op terug te kunnen komen.

De voorzitter:
Hartelijk dank.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de moties wordt volgende week dinsdag gestemd. Ik dank de minister van Infrastructuur en Waterstaat voor zijn beantwoording in de tweeminutendebatten.

Externe veiligheid

Externe veiligheid

Aan de orde is het tweeminutendebat Externe veiligheid (CD d.d. 26/01).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan direct door met dezelfde staatssecretaris met het tweeminutendebat Externe veiligheid. Daarvoor geef ik gelijk het woord aan mevrouw Kröger, die zal spreken namens GroenLinks. O, de heer Thijssen namens de Partij van de Arbeid heeft als eerste het woord, omdat hij een overlappend debat heeft. De collega's hebben hem dat vergund.

De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter, en dank aan collega Kröger. Ik heb geen moties, maar ik heb wel een vraag aan de minister. In september liet een studie van het RIVM zien dat er heel veel vervuiling is rond de fabriek van Tata. Kinderen moesten daar eigenlijk niet buiten spelen; zo vies was het daar. Gelukkig heeft deze Kamer toen een motie aangenomen die zei: er moet een plan van aanpak komen om onacceptabele gezondheidsrisico's te voorkomen. De minister zei: voor de zomer komt er een uitleg van het RIVM over wat de onacceptabele gezondheidsrisico's zijn en hoe schoon de lucht daar moet zijn. Dat is fijn.

Ten tweede hebben we daarna een RIVM-rapport gehad dat zei: eigenlijk zit er een heel groot verschil tussen wat Tata opgeeft aan uitstoot en berekeningen aan de ene kant en wat we meten aan de andere kant. Daar kan soms wel een factor 50 tot zelfs 1.000 tussen zitten. Ook daarvan heeft de staatssecretaris gezegd: dat ga ik onderzoeken en dan kom ik rond de zomer met een uitleg. Ik wil de minister het volgende vragen. Ik denk dat deze twee onderzoeken ertoe gaan leiden dat het plan van aanpak, waartoe de Kamer heeft opgeroepen in de motie, moet worden aangepast. Is de minister bereid om voor het zomerreces dat aangepaste plan van aanpak naar de Kamer te sturen, zodat we duidelijkheid kunnen geven aan de omgeving van Tata dat ze daar op termijn zonder onacceptabele gezondheidsrisico's kunnen wonen?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu wel het woord aan mevrouw Kröger. Zij zal spreken namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Van mijn kant twee moties met betrekking tot Tata.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het laatste rapport van het RIVM blijkt dat er te veel kankerverwekkende paks en metalen vrijkomen bij de productie van cokes;

constaterende dat er in het plan van aanpak Tata Steel staat dat het sluiten van de Kooksfabrieken zou leiden tot een forse reductie van zeer zorgwekkende stoffen, stikstof en geur;

overwegende dat het onacceptabel is om nog tot 2030 te wachten om de gezondheidssituatie in de IJmond daadwerkelijk te verbeteren;

verzoekt de regering om in kaart te brengen wat er nodig is om sluiting van de Kooks 2-fabriek op korte termijn af te dwingen en een sluitingsdatum vast te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Thijssen en Van Esch.

Zij krijgt nr. 217 (28089).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er door Roland Berger onderzoek is uitgevoerd naar de technische en economische gevolgen en de uitvoerbaarheid van het verduurzamingsscenario, maar dat de gevolgen van andere scenario's, zoals sluiting of verschillende vormen van krimp, nooit zijn onderzocht;

overwegende dat het van belang is om naast de technische en economische gevolgen ook de maatschappelijke gevolgen van alle scenario's in kaart te hebben om een weloverwogen afweging te kunnen maken over eventuele financiële steun aan het verduurzamingstraject van Tata Steel;

verzoekt de regering om de verschillende scenario's betreffende de toekomst van Tata Steel en diens gevolgen voor economie, werkgelegenheid, gezondheid, klimaat en milieu in kaart te brengen en deze te beoordelen op haalbaarheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.

Zij krijgt nr. 218 (28089).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter, tot slot. We hebben volgens mij een stevig debat over Tata gevoerd. De zorgen in de omgeving zijn groot. Die zijn met name groot doordat te lang, eigenlijk ook vanuit de rijksoverheid, aan dit probleem niet de aandacht gegeven is die nodig is. Ik hoop dus echt dat deze staatssecretaris deze problemen bij Tata voortvarend aanpakt.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van Esch. Zij zal spreken namens de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u, voorzitter. Ik had vanavond vier moties bij me, maar ik heb één motie ondertekend die GroenLinks al ingediend heeft. Wij hadden namelijk eigenlijk dezelfde motie. Het leek me dus onzinnig om die in te dienen. De eerste motie sluit wel aan bij de laatste motie die GroenLinks indient. Die gaat ook over de scenario's.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een plan ligt om miljarden aan belastinggeld aan Tata te besteden voor de route naar waterstof;

overwegende dat bij het zoeken naar oplossingen voor de vervuiling van Tata Steel alle opties op tafel moeten liggen;

verzoekt de regering naast de scenario's in het CE Delft-rapport een extra scenario te onderzoeken waarin Tata Steel in IJmuiden zich beperkt tot het recyclen van staal,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Teunissen.

Zij krijgt nr. 219 (28089).

Mevrouw Van Esch (PvdD):
De tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het RIVM-rapport blijkt dat er een groot verschil is tussen de informatie van Tata Steel over de uitstoot van schadelijke stoffen en de werkelijke uitstoot op basis van metingen, waarbij de werkelijke uitstoot van kankerverwekkende paks tot wel factor 1.000 hoger is dan de uitstoot gerapporteerd door Tata Steel;

constaterende dat de bevoegde omgevingsdienst jarenlang de informatie van Tata Steel heeft gecontroleerd en geaccordeerd;

constaterende dat Tata Steel betrokken is bij nationale problematiek op het gebied van klimaat en stikstof en dit toezicht op rijksniveau vereist;

verzoekt de regering het toezicht op en de handhaving van Tata Steel onder te brengen bij de ILT,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Teunissen.

Zij krijgt nr. 220 (28089).

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dan mijn laatste motie, opnieuw over Tata Steel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de productie van cokes aangemerkt kan worden als een van de meest vervuilende processen bij Tata Steel IJmuiden;

constaterende dat de volksgezondheid hier al decennia aantoonbaar onder lijdt;

constaterende dat deze druk op de volksgezondheid zo spoedig mogelijk verminderd moet worden;

overwegende dat de productie van cokes, meer dan voor de eigen staalproductie noodzakelijk is, een onevenredige belasting is voor de omgeving;

verzoekt de regering om de export van cokes zo spoedig mogelijk te (doen) verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Teunissen.

Zij krijgt nr. 221 (28089).

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Haverkort. Hij zal spreken namens de fractie van de VVD.

De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter, dank. Externe veiligheid: bedrijven die zorg dragen voor een schone buurt. Bij de diverse bezoeken die ik de afgelopen periode heb gebracht aan ondernemers in dit land, merk ik dat er heel veel besef is op dit punt. Niet alleen bij grote spelers, maar ook bij vele kleine bedrijven is de zorg voor de buurt zichtbaar in het gedrag van ondernemerschap. In dat gedrag is noaberschap langzaam steeds vanzelfsprekender. Zijn we er dan? Nee, nog lang niet. We zullen als samenleving de komende jaren veel aandacht moeten besteden aan het verschonen van onze productie. Daarnaast zullen we ook veel aandacht moeten geven aan het gezamenlijk opruimen van de restanten uit het verleden.

Voorzitter. De VVD-fractie is in dat kader dan ook blij met de stap die deze staatssecretaris heeft gezet om nog voor de zomer met een plan te komen om bedrijven, vaak agrarische, in regio's zoals Brabant, Twente of de Achterhoek, te helpen met het saneren van asbestdaken. Om de beschikbare middelen zo snel en doelmatig mogelijk in te zetten, de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering heeft toegezegd nog voor de zomer een alternatief voor het zogenaamde "zakelijk fonds" naar de Kamer te sturen;

overwegende dat capaciteit in deze sector schaars is en saneringsbedrijven veilig moeten kunnen werken;

overwegende dat vooral agrarische gebouwen voorzien van asbestdaken en/of -wanden nu niet of nauwelijks gesaneerd worden, waardoor mogelijk negatieve effecten voor de volksgezondheid kunnen ontstaan;

overwegende dat er momenteel geen harde einddatum is waarvoor deze asbestdaken gesaneerd moeten worden;

overwegende dat diverse innovatieve saneringstechnieken momenteel niet ingezet worden, ondanks dat TNO al in 2019 op specifiek verzoek van de Kamer de toepassing van een werkmethode met een specifiek foam positief heeft beoordeeld;

verzoekt de regering innovatieve saneringstechnieken te betrekken bij de alternatieve besteding van de middelen uit het "zakelijk fonds";

verzoekt de regering indien nodig verder onafhankelijk onderzoek uit te laten voeren naar de veilige inzetbaarheid van innovatieve saneringsmethoden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Haverkort, Van der Molen en Hagen.

Zij krijgt nr. 222 (28089).

De heer Haverkort (VVD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is tot slot het woord aan mevrouw Hagen. Zij zal spreken namens de fractie van D66.

Mevrouw Hagen (D66):
Dank, voorzitter. We vallen in Nederland van het ene in het andere incident op het gebied van milieucriminaliteit, van de uitstoot van Tata Steel tot een met pfas en plastic vervuilde Westerschelde. Mogelijk geldt dat straks ook voor de Hedwigepolder. Terwijl bedrijven in de afwezigheid van strikte wetgeving en efficiënte handhaving zonder grote consequenties onze leefomgeving vervuilen met onder meer fijnstof en microplastics, blijft de politieke realiteit voortkabbelen. D66 wil een structurele oplossing voor deze bedreiging van onze leefomgeving en onze gezondheid. Helaas werd het commissiedebat Toezicht en handhaving uitgesteld naar 12 april, maar allereerst is het natuurlijk fijn om de staatssecretaris weer in goede gezondheid te zien.

In de planning voor de opvolging van de aanbevelingen van de commissie-Van Aartsen, die de staatssecretaris ons toestuurde, staan een tweetal acties genoemd in maart, dus vóór de nieuw geplande datum van het commissiedebat Toezicht en handhaving. Om vaart te houden vraagt D66 de staatssecretaris om de volgende toezeggingen. Kan de staatssecretaris toezeggen dat we nog voor het commissiedebat Toezicht en handhaving van 12 april een terugkoppeling van haar ontvangen over haar bespreking van de aanbevelingen van de commissie-Van Aartsen in het Bestuurlijk Omgevingsberaad? Kan zij daarnaast toezeggen dat we vóór dit commissiedebat een terugkoppeling van haar ontvangen over de werksessie met alle bij de milieucriminaliteit betrokken stakeholders over de specifieke aanbevelingen van de commissie-Van Aartsen op het gebied van prioriteit, capaciteit en inzet voor strafrechtelijke handhaving en vervolging?

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Kröger heeft daar nog een korte vraag over.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
In het debat over externe veiligheid hebben we het eigenlijk vooral, en bijna alleen maar, over Tata Steel gehad. Ik hoopte dus heel erg dat mevrouw Hagen daar ook iets over zou zeggen. Nu hebben wij een motie ingediend om het kabinet te vragen om met een concrete sluitingsdatum te komen voor de Kooksfabriek 2. Heel graag hoor ik van D66 of zij deze motie steunen.

Mevrouw Hagen (D66):
Het onderzoek lijkt me een uitstekend idee, omdat we dan weten wat ervoor nodig is om die delen te sluiten. Over het tweede, die sluitingstermijn, hoor ik heel graag een appreciatie. Sowieso wil D66 heel graag naar een structurele handhaving. Ik ben nu kort een jaar Kamerlid. Ik heb al kwik, ijzererts en steenkool in de Noordzee, en een hogere uitstoot dan berekend vanuit Tata Steel gezien. We willen dus heel graag naar een structurele oplossing, zodat zowel de handhaving als het toezicht beter is geregeld. Daarom stelde ik ook mijn vragen aan de staatssecretaris.

De voorzitter:
Dank u wel. De staatssecretaris heeft gevraagd om vijf minuten om zich voor te bereiden op de beantwoording van de vragen en de beoordeling van de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de staatssecretaris voor het oordeel over de moties en het beantwoorden van de gestelde vragen.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Heijnen:
Voorzitter. Ik begin met een aantal moties en daarna zal ik de vragen nog behandelen.

De eerste motie, die op stuk nr. 217, is van mevrouw Kröger, met het verzoek om in kaart te brengen wat nodig is voor sluiting van de cokesfabrieken. Het stilleggen van het bedrijf of een onderdeel daarvan is een maatregel die moet worden genomen door het bevoegd gezag. Dat is in dit geval de provincie Noord-Holland. Dat kan alleen wanneer het bedrijf zich stelselmatig niet houdt aan wet- en regelgeving en de vergunningvoorschriften. Dat is bij de cokesfabrieken niet aan de orde. Het kabinet zet in op een schone en groene staalindustrie in Nederland. De keuze van Tata voor de waterstofroute in plaats van voor grootschalige ondergrondse CO2-opslag betekent dat de sluiting van de cokesfabrieken al eerder gaat plaatsvinden. Daarbij gaat de Kooks 2-fabriek als eerste sluiten. Bij het ondersteunen van die transitie zet ik in op harde afspraken over tijdpaden en sluiting van onderdelen. Dat wordt verder uitgewerkt door mijn collega, de minister van Economische Zaken en Klimaat. Ik ontraad de motie, maar wil wel toezeggen om mij samen met die medeoverheden in te spannen om concrete afspraken te maken met Tata Steel over een zo snel mogelijke overstap op waterstofproductie en sluiting van het oude productieproces, inclusief de sluiting van de cokesfabrieken.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Wederom, dank voor de toezegging, maar waarom kan deze motie dan niet gewoon oordeel Kamer krijgen? Want dat vraagt deze motie. Er is een vraag vanuit de regio. Vanuit alle kanten is er heel veel behoefte aan duidelijkheid over de sluitingsdatum. Het klopt: als er in 2030 groene waterstof is, is dat in 2030. Maar er is behoefte aan een snellere sluitingsdatum. Vandaar de vraag om een onderzoek te doen naar wanneer het dicht zou kunnen en om dan met een sluitingsdatum te komen voor dat specifieke bedrijfsonderdeel dat zo veel uitstoot veroorzaakt.

Staatssecretaris Heijnen:
Wij zijn niet het bevoegd gezag om te beslissen over sluiting of niet. Wij kunnen wel aandringen op een snellere sluiting, om de transitie sneller te laten verlopen dan tot 2030. Daar wil ik me heel erg voor inzetten.

De voorzitter:
We gaan naar de tweede motie.

Staatssecretaris Heijnen:
Dan had mevrouw Kröger nog een motie over verschillende scenario's. Het uitwerken van verschillende scenario's voor de toekomst van Tata Steel is aan het bedrijf en niet aan de overheid. Het bedrijf heeft daartoe eerder bijvoorbeeld de verduurzamingsroute voor ondergrondse CO2-opslag en de waterstofroute vergeleken. De kabinetsinzet is een zo snel mogelijke transitie naar groen staal in IJmuiden. Tata Steel is nu aan zet om de plannen daarvoor zo snel en zo goed mogelijk verder uit te werken. Op basis van die uitwerking zal ik een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren naar de milieu- en gezondheidseffecten daarvan. Dat is ook onderdeel van het plan van aanpak. De uitkomsten daarvan worden betrokken bij de afweging over ondersteuning van het verduurzamingstraject van Tata Steel.

De voorzitter:
En het oordeel over de motie op stuk nr. 218?

Staatssecretaris Heijnen:
Ik zal de motie dus helaas moeten ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 219, over het doorrekenen van het recyclen van staal. Die moet ik ontraden. Ik verwijs daarbij graag naar het antwoord op de motie van mevrouw Kröger over de verschillende scenario's.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik snap dat antwoord niet. Ik zou niet weten waarom het kabinet niet een scenario zou kunnen onderzoeken, of in ieder geval de mogelijkheid zou kunnen neerleggen. Ik snap niet waarom dat niet zou kunnen.

Staatssecretaris Heijnen:
Omdat het aan het bedrijf is om bedrijfsscenario's te maken, en niet aan de overheid.

De voorzitter:
Mevrouw Van Esch, nog kort.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Nee hoor, dat kunnen wij ook gewoon doen. Dat kun je ook als overheid doen. Volgens mij zegt u nu eigenlijk, als ik het goed begrijp, dat u het niet wilt doen, dat deze staatssecretaris dat niet wil doen. Dat kan ook, maar dan is dat het antwoord. Maar de mogelijkheid ligt er wel degelijk. Dus ik hoor dan wel graag het eerlijke antwoord: wij zijn niet bereid om te onderzoeken of het recyclen van staal een van de scenario's is die zou kunnen. Volgens mij kan het prima.

Staatssecretaris Heijnen:
Uiteindelijk is het aan het bedrijf zelf om te gaan over verschillende toekomstscenario's. Wij kunnen wel meedenken en zorgen dat we hulp en input geven waar dat mogelijk is.

Even kijken, dan …

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 220.

Staatssecretaris Heijnen:
Dan nog de motie op stuk nr. 220, over het overbrengen van toezicht en de handhaving van Tata naar de ILT. Dit is aan de provincie Noord-Holland, als bevoegd gezag. De provincie ziet geen aanleiding om de VTH-taken bij een andere organisatie onder te brengen. Overigens ondersteunt de ILT al intensief op dit dossier, dus ik zal de motie ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 221 van de Partij voor de Dieren, over het verbieden van export van cokes. Dit onderwerp ligt op het terrein van mijn collega's van EZK en van Buitenlandse Zaken. Ik kan er daarom geen oordeel over geven en zal de motie doorgeleiden naar mijn collega's voor een appreciatie. Tot die tijd zal ik de motie ontraden.

De voorzitter:
Wanneer komt die appreciatie dan? Komt die voor de stemmingen van dinsdag?

Staatssecretaris Heijnen:
Ja. Ik zal zorgen dat die zo snel mogelijk richting de Kamer wordt gezonden, en sowieso voor dinsdag.

De voorzitter:
Voor de stemmingen van dinsdag komt er dus een appreciatie van de motie op stuk nr. 221. Dan de motie op stuk nr. 222.

Staatssecretaris Heijnen:
Dan nog de motie op stuk nr. 222 van de VVD, over asbestsanering. Ik verzoek u de motie in afwachting van de resultaten van twee eerdere toezeggingen aan te houden. Het betreft een toezegging aan uw Kamer om u voor de zomer te informeren over de inzet van middelen voor de asbestdakenaanpak en de toezegging om eerst een kostenanalyse te laten maken van alternatieve methoden.

Dan had ik nog …

De voorzitter:
U verzoekt de heer Haverkort de motie aan te houden, maar daar hebben we nog geen reactie op gehoord. Bent u daartoe genegen, meneer Haverkort?

De heer Haverkort (VVD):
Die twee toezeggingen waren er natuurlijk al. De essentie zit hem in het feit dat we in dat plan dat voor de zomer naar de Tweede Kamer komt heel graag ook daadwerkelijk die input van die nieuwe innovatieve saneringsmethode tot uiting zien komen. We hebben er alle vertrouwen in dat dat, op basis van dat onderzoek naar die kostenanalyse, alleen maar extra versterking voor die innovatieve methodes met zich mee zal brengen; dus in afwachting van dat onderzoek kunnen we dat rustig doen. Ik gun de staatssecretaris alle ruimte om dat zichtbaar te maken in dat plan richting de zomer. Tot die tijd houden wij — ik kijk heel even naar mijn mede-indiener; die knikt — de motie heel graag aan.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Haverkort stel ik voor zijn motie (28089, nr. 222) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De staatssecretaris heeft nog enkele vragen liggen, drie vragen.

Staatssecretaris Heijnen:
Meneer Thijssen van de Partij van de Arbeid vroeg of ik kan toezeggen dat er een nieuw actieplan komt zodra de onderzoeken naar het gat zijn afgerond en of ik dat voor de zomer kan toesturen. Op dit moment valt niet met zekerheid te zeggen dat de voor het plan van aanpak gehanteerde emissiegegevens niet juist zijn. Daarom is het van belang om inzicht te krijgen in het verschil tussen de metingen van het RIVM en de emissies die Tata Steel rapporteert. Naar verwachting is dat inderdaad voor de zomer bekend en daarna kan bepaald worden of aanvullende maatregelen nodig zijn. Mocht blijken dat herijking van het plan van aanpak nodig is, dan zal ik dat zeker doen. Dat doe ik dan ook voor de zomervakantie.

Dan vroeg mevrouw Hagen nog of ik kan toezeggen dat ze nog voor het commissiedebat Toezicht en handhaving van 12 april een terugkoppeling ontvangt over de aanbevelingen van de commissie-Van Aartsen uit het Bestuurlijk Omgevingsberaad. Dat kan ik toezeggen, net als de terugkoppeling, mede namens de minister van JenV, over de werksessie met betrekking tot milieucriminaliteit, die 30 maart zal plaatsvinden.

Volgens mij heb ik daarmee alles beantwoord.

De voorzitter:
Dank u wel, staatssecretaris.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Er komt nog één brief met een appreciatie van het kabinet van de motie op stuk nr. 221 voor de stemmingen van volgende week dinsdag. Die stemmingen zijn dus volgende week dinsdag voorzien. Dan is dat het einde van dit tweeminutendebat.

Vaststelling Regeling groenprojecten 2022

Vaststelling Regeling groenprojecten 2022

Aan de orde is het tweeminutendebat Vaststelling Regeling groenprojecten 2022 (30196, nr. 774).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Dan gaan we naar het laatste tweeminutendebat van deze middag en begin van de avond, het zevende op rij. Dat is het tweeminutendebat Vaststelling Regeling groenprojecten 2022. Daarvoor geef ik graag het woord aan mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren, die als eerste spreker van de zijde van de Kamer zal spreken.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. De Regeling groenprojecten 2022 heeft tot doel om de financiering van innovatieve projecten te bevorderen die bovenwettelijke positieve milieueffecten hebben. Dat is op zich een hele goede en noodzakelijke zaak. Ik vraag mij dan wel of wat die monomestvergisters in deze regeling doen. Mestvergisters produceren namelijk nauwelijks energie en zijn vooral bedoeld als lapmiddel om het mestoverschot uit de bio-industrie weg te werken. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat monomestvergisters vrijwel geen energie produceren of andere positieve milieueffecten hebben;

overwegende dat de Kamer de regering reeds heeft verzocht om mestvergisters uit te sluiten van de SDE++-subsidies (35925, nr. 31);

verzoekt de regering monomestvergisters te schrappen uit de Regeling groenprojecten 2022,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 783 (30196).

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Daarnaast heb ik nog twee moties om de knelpunten weg te nemen met betrekking tot duurzame bouw en energie, zijnde twee mogelijkheden in die Regeling groenprojecten 2022.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bouwkosten in Nederland de afgelopen jaren zeer sterk zijn gestegen;

verzoekt de regering om de brutovloeroppervlaktebedragen die in aanmerking komen voor een groenverklaring voor alle duurzamebouwcategorieën in lijn met deze kostenstijging te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 784 (30196).

Mevrouw Van Esch (PvdD):
De laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Regeling groenprojecten 2022 voor zonnepanelen een vermogensgarantie is opgenomen van minimaal 84% na 25 jaar en een productgarantie is opgenomen van ten minste 12 jaar;

constaterende dat de technische eisen waaraan zonnestroominstallaties moeten gaan voldoen in de nieuwe regeling het level playing field in gevaar brengen, ten nadele van kleinere aanbieders van PV-cellen en kleinere ontwikkelaars van kleinere/complexere zonnestroomprojecten;

constaterende dat het in het belang van de energietransitie belangrijk is dat duurzame-energieopwekking juist wordt gestimuleerd;

verzoekt de regering om in de Regeling groenprojecten 2022 de vermogensgarantie na 25 jaar op 80% vast te stellen en de productgarantie op ten minste 10 jaar vast te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Van Raan.

Zij krijgt nr. 785 (30196).

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Haverkort en hij zal spreken namens de fractie van de VVD.

De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter. Volgens mij is dit het laatste debat voordat we morgen met z'n allen naar de verkiezingen gaan, dus we gaan er eens even goed voor zitten.

Voorzitter. De Regeling groenprojecten is een van de manieren om duurzame innovaties te stimuleren. Slimme ondernemers krijgen geld om te investeren, omdat welwillende inwoners het belang van een schone buurt inzien en de overheid dat fiscaal ondersteunt. Het is goed dat deze regeling voortgang vindt en dat er aanscherpingen zijn. Bij het schriftelijk overleg over deze regeling in januari zijn de vragen die de VVD heeft gesteld ruim voldoende beantwoord. Dank daarvoor, aan de staatssecretaris uiteraard. Met dat inzicht hebben we een regeling die het vernuft van onze ondernemers, veelal mkb-ondernemers, stimuleert en daardoor bijdraagt aan nieuwe manieren van verduurzamen en verschonen.

Voorzitter. De VVD-fractie heeft met betrekking tot de aanscherping nog een aanvullende vraag aan de staatssecretaris. De aanscherpingen leggen de lat hoog. Ze zijn uitdagend en prikkelend voor menig ondernemer, maar dat kan ook leiden tot onderbenutting van de middelen. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij daarvoor waakt? Is zij bereid om, zodra onderbenutting dreigt, eventueel bij te sturen? Wil zij de Kamer van de voortgang van de benutting van de middelen op de hoogte houden?

Tot zover. Dank u wel.

De voorzitter:
Hartelijk dank.

Tot slot is het woord aan mevrouw Kröger. Zij zal spreken namens de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb slechts één motie, om deze lange trits aan tweeminutendebatten af te sluiten.

De voorzitter:
Complimenten!

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik dien mijn motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het voorstel rondom de Regeling groenprojecten 2022 veel administratieve en praktische eisen staan rondom zonnepanelen, die het lastig, zo niet onmogelijk, maken om via de Regeling groenprojecten te investeren in zonnepanelen;

overwegende dat hierdoor de Regeling groenprojecten weinig tot niet bijdraagt aan het stimuleren van zonnepanelen;

verzoekt de regering in samenspraak met de sector deze eisen te beperken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.

Zij krijgt nr. 786 (30196).

Dank u wel. Ik schors voor enkele minuten en dan vervolgen wij dit tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de staatssecretaris.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Hetzelfde recept: ik begin met de moties en daarna ligt er nog één vraag. De eerste motie was die van mevrouw Van Esch, over monomestvergisting. Ik adviseer u de motie aan te houden. In de herziening van de regeling komt monomestvergisting in aanmerking voor stimulering. De minister voor Klimaat en Energie zal naar verwachting de komende dagen een brief naar de Kamer sturen waarin op de motie van de leden Ouwehand en Simons en de motie van het lid Vestering zal worden gereageerd. Dan kan ook worden bezien wat dit betekent voor de Regeling groenprojecten en de daarin opgenomen categorie "monomestvergister". Indien de motie niet wordt aangehouden, zal ik haar ontraden.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Begrijp ik het goed dat er dan ook een reactie komt op deze specifieke motie, naast de andere moties over mestvergisting? Want ik wil dan nog wel inhoudelijk een reactie in diezelfde brief, als die komt. Dan kan ik de motie aanhouden en wacht ik gewoon tot de reactie in die brief komt. Dat vind ik geen punt.

Staatssecretaris Heijnen:
Ja, dat is prima. Dan zorg ik dat ook hierop een reactie komt in de brief die door de collega wordt gestuurd.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dan houd ik mijn motie even aan.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Esch stel ik voor haar motie (30196, nr. 783) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Heijnen:
De motie op stuk nr. 784 wil ik ontraden. Het is bewust zo uitgewerkt. Dat de bouwkosten in z'n algemeenheid zijn gestegen, betekent niet dat de extra kosten voor verduurzaming evenredig zijn toegenomen. De regeling dekt de extra kosten die voor verduurzamingsregelingen moeten worden gemaakt naar onze mening voldoende. Om die reden ontraad ik de motie.

Dan de motie van mevrouw Van Esch en de heer Van Raan over het na een tijd verlagen van de vermogensgarantie van 84% naar 80%. Deze motie wil ik graag ontraden. De regeling is bedoeld voor innovatieve milieuvriendelijke technieken en niet zozeer om zonne-energie in de breedte te stimuleren. Daarvoor zijn zonnepanelen al te gangbaar. Volgens RVO zijn de opgenomen eisen realistisch en haalbaar. Daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:
Daar heeft mevrouw Van Esch nog een korte vraag over.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Een korte vraag, want ik ben nog wel benieuwd naar het volgende. We horen de ongerustheid dat wel degelijk kleine aanbieders, die juist vaak innovatieve projecten hebben, door deze nieuwe Regeling groenprojecten in de knoop gaan komen. Volgens mij is dat juist niet de bedoeling, dus daar wil ik nog wel een reactie op horen. Dat zit ook specifiek in mijn motie. Ik dien haar juist in voor die kleinschalige en complexere zonnestroomprojecten, die zo perfect passen bij de Regeling groenprojecten. Die grote jongens redden het wel, maar deze groep kan hier juist goed gebruik van maken. Daarom denken wij dat het belangrijk is. Dat hoor ik toch nog niet.

Staatssecretaris Heijnen:
Zoals ik het heb begrepen, zijn de opgenomen eisen realistisch en haalbaar. Ik denk ook dat het belangrijk is — we hadden het er net al over — dat zonnepanelen al een vrij gangbaar product zijn. Deze regeling is echt bedoeld voor innovatie. Ik zal dadelijk nog even ingaan op de vraag van de heer Haverkort over zorgen die hij had over onderbenutting die eventueel optreedt. Dat geeft misschien een verdere verduidelijking aan mevrouw Van Esch.

Tussendoor zou ik graag nog de motie van mevrouw Kröger …

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 786.

Staatssecretaris Heijnen:
Ja, de motie op stuk nr. 786 over eisen aan zon- en windprojecten. Uiteraard zie ik ook het maatschappelijk belang van investeringen in zonnepanelen. De regeling beoogt alleen de meest innovatieve 5% tot 10% van de markt te stimuleren en dus niet gangbare technieken zoals reguliere zonnepanelen. Uit marktanalyse door de RVO is gebleken dat de eisen die in de nieuwe regeling worden gesteld aan zonprojecten wel degelijk haalbaar zijn. Ook aanvullende eisen die de komende twee jaar ingaan, zijn volgens geraadpleegde experts technisch haalbaar. Om die reden ontraad ik de motie. Dat ligt ook een beetje in lijn met wat ik net zei tegen mevrouw Van Esch.

Dan de vraag van de heer Haverkort over zijn zorgen over onderbenutting. Juist om onderbenutting te voorkomen hebben we ervoor gekozen om niet meteen de meest innovatieve eisen te stellen, maar de eisen geleidelijk in te faseren. Zo moet je bij windenergie bijvoorbeeld bij inwerkingtreding aan één van de zes voorschriften voldoen, per 1 september aan twee voorschriften en per 2024 aan minimaal drie van de zes. Samen met de banken zal ik de omvang van de investeringsportefeuille en de technologische ontwikkeling jaarlijks monitoren. Als zaken anders lopen dan verwacht, kan ik besluiten de regeling alsnog aan te passen. In dat geval zal ik de Kamer daarover uiteraard informeren.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik dank de staatssecretaris hartelijk voor haar snelle en bondige beantwoording.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de collega's voor de debatten. Ik dank de kijkers en de Griffie voor de ondersteuning. Ik hoop dat iedereen morgen gaat stemmen. We sluiten de vergadering zodat we vanavond terug naar onze woonplaatsen kunnen om te gaan stemmen. Morgen is er ook geen vergadering. De vergadering wordt donderdag weer geopend. Ik hoop dus dat iedereen gaat stemmen.

Sluiting

Sluiting 20.01 uur.