Plenair verslag
Tweede Kamer, 2e vergadering
Woensdag 22 september 2021
-
Aanvang10:15 uur
-
Sluiting0:15 uur
-
StatusGecorrigeerd
Opening
Voorzitter: Bergkamp
Aanwezig zijn 139 leden der Kamer, te weten:
Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bikker, Bisschop, Boswijk, Bouchallikh, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Bromet, Van Campen, Ceder, Dassen, Tony van Dijck, Gijs van Dijk, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Ephraim, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Geurts, Van Ginneken, De Graaf, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Gündoğan, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Hermans, Hijink, Van den Hil, Hoekstra, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Jansen, Jetten, Léon de Jong, Romke de Jong, Kaag, Kamminga, Kat, Kathmann, Van Kent, Kerseboom, Klaver, Klink, Koekkoek, Koerhuis, Kops, De Kort, Kuik, Kuiken, Kuzu, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Maatoug, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meenen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Minhas, Agnes Mulder, Edgar Mulder, De Neef, Nijboer, Van Nispen, Omtzigt, Ouwehand, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Ploumen, Podt, Pouw-Verweij, Van Raan, Rajkowski, Rutte, Schouten, Segers, Simons, Sjoerdsma, Smals, Sneller, Snels, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Tellegen, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Vestering, Vijlbrief, Aukje de Vries, Wassenberg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Wijngaarden, Wilders, Van der Woude en Wuite,
en de heer Hoekstra, minister van Financiën, de heer De Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, en mevrouw Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van de Tweede Kamer van woensdag 22 september.
Algemene Politieke Beschouwingen
Algemene Politieke Beschouwingen
Aan de orde zijn de Algemene Politieke Beschouwingen.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde zijn de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik heet van harte welkom de Kamerleden, de bewindspersonen in vak-K, de minister-president en de minister van Financiën. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is onderweg. Ik heet ook welkom de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een begrafenis in familiekring en zal morgen weer aanwezig zijn. Ik heet natuurlijk ook de mensen op de publieke tribune en de kijkers thuis van harte welkom.
Vandaag is aan de orde de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik zal natuurlijk ruimte geven voor het onderlinge debat. Ik doe wel het verzoek om de interrupties kort en bondig te houden en om maximaal in drieën te interrumperen.
Er zijn een aantal punten van orde aangekondigd. Ik geef allereerst het woord aan de heer Klaver van GroenLinks voor zijn punt van orde.
De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Gisteren heeft Mark Rutte in zijn rol als demissionair premier in het gesprek met de pers aangegeven dat er eigenlijk geen sprake meer is van een coalitie. Daarmee lijkt het mij logischer dat we vandaag spreken op volgorde van grootte en niet op de begrotingsvolgorde. Dat is het punt dat ik graag zou willen maken. Ik denk dat dit de huidige politieke situatie beter reflecteert.
De voorzitter:
Dank u wel. Het is inderdaad de volgorde conform die bij de begrotingen, net zoals bij het Verantwoordingsdebat. Maar als de Kamer een andere volgorde wil, dan ga ik in ieder geval het voorstel van de heer Klaver even voorleggen aan de Kamer.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter. Ik kan dat steunen. De coalitie bestaat niet meer, hoorden we.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Steun voor het voorstel.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Dit is zo doorzichtig. Dit is zo flauw. De enige bedoeling is om de PVV en mij niet als eerste te laten spreken. Daar hebben ze nu een smoesje voor verzonnen. Iedereen thuis heeft dat haarfijn in de gaten, meneer Klaver. De PVV niet als eerste, mevrouw Kaag afwezig, Wilders niet als eerste spreker: het is te flauw voor woorden en te flauw om op te reageren. Maar natuurlijk steun ik het niet.
De heer Baudet (FVD):
Ik sluit me aan bij wat de heer Wilders zei. Maar het argument deugt ook niet. De heer Rutte kan wel gezegd hebben dat er geen coalitie is, maar we hebben het nu echt wel over een regering die weliswaar demissionair is, maar die toch echt aan het besturen is op de belangrijkste thema's van nu. Ze willen missionair zijn op al hun klimaatplannen. Op de hele coronasituatie zijn ze ook missionair. Dat zijn de grote thema's. Afghanistan speelt nu. Er zijn zo veel grote onderwerpen. Dus natuurlijk: het land wordt bestuurd. Er is een feitelijke regering.
De voorzitter:
Dus geen steun voor het voorstel.
De heer Baudet (FVD):
Geen steun, natuurlijk niet!
De heer Azarkan (DENK):
Steun voor het voorstel.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Dit kabinet is missionair op van alles, dus laten we deze afschuwelijke poppenkast stoppen. Mede namens BBB, JA21 en in het belang van Nederland: geen steun voor dit absurde voorstel.
De heer Van der Staaij (SGP):
Wat de SGP betreft houden we gewoon de begrotingsvolgorde aan. Ik zie hier vier bewindslieden zitten van vier coalitiepartijen die een begroting hebben voorbereid. Wat ons betreft houden we gewoon de begrotingsvolgorde aan.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Wat de SP betreft is de volgorde van sprekers misschien wel het minst interessante van vandaag. Ik vind het volgende wel interessant. Daarvoor zou ik dan ook graag een verzoek willen doen. Ik wil dat wij een serieuze update krijgen, een stand van zaken, van hoe die formatie er nu voor staat. Want inderdaad, niemand weet het meer. Is er nou nog wel een kabinet of is er geen kabinet? We horen leden van de coalitie zeggen: de coalitie bestaat niet meer. Maar ondertussen is er nu ook iemand, een politiek leider, niet aanwezig bij dit debat, omdat ze het niet kies vond om onderdeel te zijn van een nog bestaand kabinet en tegelijkertijd hier vanuit de Kamer het debat te voeren. Ik weet het niet meer. De Kamer heeft gisteren een verzoek gedaan aan de heer Remkes om een stand van zaken te geven. Dat werd afgedaan met een heel beperkt briefje waar eigenlijk niks in stond. Ik zou dus willen vragen of in ieder geval de hoofdrolspelers in die formatie de Kamer daarover kunnen bijpraten, zodat wij weten in welke context wij vandaag dit debat voeren.
De voorzitter:
Dank u wel. Maar ik noteer in ieder geval geen steun voor het verzoek. Of steunt u wel het verzoek van de heer Klaver? Ik hoor steun voor het verzoek.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. De regering heeft de Koning laten voorlezen dat we eigenlijk altijd leven in tijden van verandering, maar ik denk dat dit ook weer typerend is voor de enorme verwarring waar we het mee moeten doen. Ik vind het prima om het voorstel van GroenLinks te steunen, maar ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Marijnissen dat het het demissionaire kabinet wel zou sieren om er helder over te zijn wat we hier nou gaan doen vandaag en in welke context.
De voorzitter:
Dus in ieder geval wel steun voor het verzoek.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Voorzitter. Ik wil er niet heel veel woorden aan wijden. Wat mij betreft maakt het niet heel veel uit. Maar als de meerderheid van de Kamer vindt dat we op volgorde van grootte moeten, dan steun ik dat.
De voorzitter:
Ja, maar het is wel belangrijk dat u uitspreekt of u wel of geen steun geeft.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik steun het verzoek van de heer Klaver.
De voorzitter:
U steunt het verzoek van de heer Klaver.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Steun voor het verzoek.
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter. Ik vind dit een ingewikkeld verzoek, omdat het mij ook heel rechtstreeks raakt. Het zou namelijk betekenen dat ik de eerste spreker ben. Maar ik begrijp het verzoek van de heer Klaver ook heel goed. Dat verzoek kan ik dus steunen, maar omdat de heer Wilders zich erop heeft voorbereid om als eerste te spreken, zou ík het oké vinden dat hij voor mij gaat.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kijk ik even naar de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Volgens mij is het probleem daarmee opgelost. Dat lijkt me een prima voorstel van de VVD. Ik heb meer rare dingen gehoord over flessen wijn. Daar kunnen we het allemaal in het debat over hebben. Maar ik wil me nog even expliciet aansluiten bij het verzoek van mevrouw Marijnissen. Ik wil graag van het kabinet een update hebben. Van de informateur kregen we een volstrekt lege brief. We zijn nu 185 dagen aan het formeren. Jules Verne kon rond de wereld in 80 dagen. Hij kon dus twee keer rond de wereld. Neil Armstrong kon in acht dagen naar de maan en terug. Die had dus al 30 of 25 keer naar de maan gekund en terug. En ons kabinet weet niet eens of ze met elkaar willen praten. Ik zou dus echt voor de lunchpauze een brief vanuit vak-K willen hebben over hoe het werkelijk staat met de formatie. Voor de rest kunnen we met het voorstel van de VVD gewoon prima starten.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zal straks het andere ordevoorstel nog even bespreken.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Het voorstel van de heer Klaver heeft ook op mijn plek in het debat effect. Daarom voel ik me bezwaard om juichend ja te zeggen. Tegelijkertijd hoor ik heel veel oppositiepartijen in reactie op het punt van de heer Klaver aangeven dat zij graag de volgorde willen veranderen in de volgorde van grootte, ook om te markeren dat het kabinet demissionair is. Daar ga ik niet voor liggen.
De voorzitter:
Dank u wel. Als ik even kijk naar de reacties, stel ik voor dat de heer Wilders toch als eerste begint, conform het voorstel van de VVD. Ik kijk even naar de Kamerleden. Ik merk namelijk dat dat voorstel wel enige steun kan vinden, gelet op de reacties in de zaal.
De heer Klaver (GroenLinks):
Mijn punt is niet dat ik mevrouw Hermans als eerste wil laten spreken of de heer Wilders niet; daar gaat het helemaal niet om. Het gaat erom dat we hier met elkaar een volgorde van werken hebben. Ik denk dat het goed is om te markeren dat dit kabinet demissionair is. Dat betekent dat de coalitie niet meer bestaat. Dat is relevant, omdat we het twee dagen lang met elkaar gaan hebben over aanpassing van de begroting. Spreek ik dan met drie partijen of spreken we gewoon met individuele partijen en wat er in hun verkiezingsprogramma staat? Daarbij zou ik zeggen: doe het óf volgens de begrotingsvolgorde óf op volgorde van grootte. Dat laatste was mijn voorstel. Daar heb ik volgens mij trouwens een meerderheid voor gehoord. Daar zou ik bij willen blijven, en niet met allerlei aanpassingen.
De voorzitter:
Ik concludeer nu dat er met het CDA meegerekend wel een meerderheid is voor het voorstel van de heer Klaver, maar mevrouw Hermans heeft wel een geste gedaan richting de heer Wilders om de heer Wilders als eerste te laten spreken. De heer Klaver zegt dat dat niet conform zijn voorstel is. Ik denk toch dat het goed is om ... Er is nou eenmaal een meerderheid om het voorstel van de heer Klaver te honoreren. Ik geef nog even het woord aan de heer Wilders, en ook even aan de heer Van der Staaij, want die staat er nog.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Nogmaals, ik ben het daar niet mee eens. Ik heb me ook voorbereid. Vorige week heb ik hier bij de Griffie naar geïnformeerd, en ik zou de eerste spreker zijn. Nu is dat, om wat voor reden dan ook, niet zo. Mevrouw Hermans van de VVD biedt aan — volgens mij is daar geen meerderheid voor nodig — om mij als eerste te laten beginnen. Daar ben ik haar erkentelijk voor. Dan kunnen we nog steeds het voorstel van GroenLinks volgen, en dan neem ik het aanbod van mijn collega van de VVD aan om als eerste te beginnen. Volgens mij is er geen meerderheid voor nodig om dat te doen.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Om te vermijden dat wij hier weer een hele lange discussie krijgen … Volgens mij wordt het voorstel van de heer Klaver zo recht gedaan. Met het aanbod van mevrouw Hermans kan de heer Wilders beginnen, en dan hanteren we voor de rest de volgorde van grootte, zoals GroenLinks voorstelt. Dan hebben we een goed midden te pakken.
De voorzitter:
Ik denk dat de heer Heerma een hele goede samenvatting geeft van hoe het eruitziet. Het is een courtesy van mevrouw Hermans, waar geen meerderheid voor hoeft te zijn. Er is een meerderheid voor het verzoek van de heer Klaver. Ik stel dus voor dat de heer Wilder straks begint, en dan hanteren we de andere volgorde, zoals de heer Klaver heeft verzocht.
Dan is er nog een ander punt van orde, namelijk van de heer Eerdmans van JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Dank u, voorzitter. Wij staan aan de vooravond van een lang debat, een tweedaagse marathon over de begroting. Wij merken dat collega's van mij in de tussentijd worden gebeld door de VVD, door Sophie Hermans, ons collega-Kamerlid. Het is een belletje met de vraag: er is geld te verdelen, wilt u meedoen? Dat roept bij onze fractie een aantal vragen op. Wie zijn er gebeld? Kan dit uit de achterkamertjes en hier op het toneel komen? Worden er al deals gesloten? Wat is eigenlijk nog de status van ons debat als we achter de schermen al of niet allerlei deals gesloten zien worden? Leidt dat ertoe dat partijen al het kruisje zetten om voor deze begroting stemmen? Met andere woorden, wat gaan wij hier de komende twee dagen doen? Misschien is het goed als mevrouw Hermans daar zelf klaarheid over brengt.
De voorzitter:
Ik denk dat dit een punt is dat uitgewisseld kan worden in het debat. Daar zijn vragen over. Het is niet aan mij als Voorzitter om een rol te hebben bij wie met wie praat, maar het kan natuurlijk wel onderdeel zijn van het debat.
De heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Er kijken een hoop mensen en een boel journalisten mee. Zij zien en weten dat er achter de schermen dingen gebeuren. Die zijn onzichtbaar. Mensen worden gebeld en mogen daarover denken, en er wordt geld toegezegd, misschien voor steun, misschien niet. Kan dat hier op tafel komen? Dat is toch het minste wat we kunnen doen. Voordat wij beginnen, wil ik gewoon weten wat de status is van dit debat. Heeft het nog zin om hier met elkaar te praten over allerlei voorstellen als achter de schermen al van alles wordt geregeld? Ik denk dat dat een goede vraag is. Ik denk ook dat daar door mevrouw Hermans zelf iets over gezegd kan worden.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Hermans opstaat en daartoe bereid is. Het woord is aan mevrouw Hermans, VVD.
Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Dank voor de vraag. Ik kan het gelijk even ophelderen. Er is helemaal geen afspraak. We staan aan de vooravond — de voorochtend, moet ik eigenlijk zeggen — van een lang debat over de begroting voor 2022. Daarin kan alles gewisseld worden, alle ideeën, alle suggesties, alle wensen van partijen. Het enige wat ik de afgelopen dagen heb gedaan, is het merendeel van de partijen benaderen om te kijken wat de wensen en ideeën zijn. Dat was niet om een afspraak op voorhand te maken, absoluut niet, maar om daar een gevoel bij te krijgen. Want het is mijn stellige overtuiging dat wij vandaag en morgen met elkaar in deze Kamer op zoek moeten naar meerderheden voor breed gedragen voorstellen, voor vraagstukken die groot zijn en die belangrijk zijn en waar Nederland voor staat.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor dat de rest uitgewisseld kan worden in het debat.
Dan ligt er nog een ander verzoek, namelijk het verzoek van de heer Omtzigt en mevrouw Marijnissen. Dat is het verzoek gericht aan het kabinet om opheldering te bieden over de status. Nou, de vragen zijn gesteld. Het kabinet zit in vak-K, dus ik ga ervan uit dat de minister-president het verzoek heeft gehoord. Ik geleid het door naar de minister-president. Het gaat over de formatie: wat is de stand van zaken en wat is de rol van de coalitie daarin?
De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter, mag ik daar een opmerking over maken?
De voorzitter:
Ja. De heer Van der Staaij, en dan geef ik het woord aan de minister-president.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik meldde me net al even. Eerlijk gezegd, vind ik het staatsrechtelijk ongepast om een demissionair kabinet te vragen naar de stand van zaken rond de formatie. Het initiatief ligt echt bij de Kamer, en dan moet je de hoofdrolspelers in de Kamer aanspreken.
De voorzitter:
Ja. De heer Omtzigt, en dan de heer Azarkan.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Ik heb daar geen enkele moeite mee, maar de heer Hoekstra en de heer Rutte zijn Kamerlid. Het feit dat ze op dit moment in vak-K zitten, ontslaat hen niet van hun plicht. Wij kunnen niet in debat met hen als Kamerlid, terwijl zij wel hoofdrolspeler zijn in de formatie. Dus ik snap het punt dat de SGP zegt, maar als Kamerlid formeren zij op dit moment. De informateur stuurt een volstrekt lege brief naar de Kamer. Dat kan na tien dagen; dat kan niet na 185 dagen. Dus ik wil graag opheldering vragen aan de Kamerleden Rutte en Hoekstra. Dat kan niet vanwege die dubbelfuncties, en daarom vraag ik het op deze manier.
De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Ik vind het echt een wanvertoning en een chaos op dit moment. We hebben een minister-president die aan een Kamerlid vraagt of ze wil gaan ritselen en regelen, of ze allerlei partijen wil gaan bellen. Het is onduidelijk, het is ondoorzichtig. We weten op dit moment niet wat de stand van zaken is ten aanzien van de formatie. We weten: dit debat gaat over de plannen voor volgend jaar, over de begroting. In de tussentijd is het volstrekt onhelder hoe die formatie zich voltrekt. Voorzitter, wat staan we hier nou met elkaar te doen?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik wil de laatste woorden van de heer Azarkan herhalen: wat staan we hier nou te doen? Er is een demissionair kabinet. Er ligt een begroting. Er liggen vraagstukken op de arbeidsmarkt, op de huizenmarkt, klimaat. Er zijn miljardenvoorstellen. En wat staan we hier te doen om half elf 's morgens? In plaats van dat we over een demissionaire begroting gaan praten, dat we over serieuze tegenvoorstellen van oppositiepartijen gaan praten ... Ook partijen uit de voormalige coalitie zijn hier alweer een formatiedebat van aan het maken. Wat zijn we hier aan het doen? Als mensen een debat willen over de formatie, moeten ze een debat over de formatie aanvragen. Maar laten we alsjeblieft hier wel een debat over de begroting gaan doen, want er liggen serieuze problemen in Nederland en daar zijn voorstellen voor te bediscussiëren.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Hermans, VVD, en dan de heer Segers, ChristenUnie, en dan de heer Omtzigt, en dan de heer Azarkan.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb eigenlijk helemaal niks aan te vullen op de woorden van de heer Heerma. Dank u wel.
De heer Segers (ChristenUnie):
Er ligt een begroting voor. Daarover gaan we praten, daarover kunnen we het kabinet alle vragen stellen. Alle fracties sturen iemand die daar gaat staan, en die kan bevraagd worden op politieke keuzes. Dat is het debat, niets anders dan dat. Laten we alsjeblieft beginnen.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Omtzig ...t. Excuus, ook voor de kijkers thuis, dat ik soms "Omtzig" zeg in plaats van "Omtzigt". Er zit geen bedoeling achter, laat ik dat ook zeggen. De heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Nee, voorzitter. En dat debat mag beginnen, maar deze vraag is bloedserieus. Die heeft te maken met het feit dat we meer dan een halfjaar geleden verkiezingen gehad hebben, dat meer dan acht maanden geleden een kabinet demissionair werd. En dat er dan de vraag is of we hier een begroting behandelen van een kabinet dat denkt dat nog uit te gaan voeren, of dat we een nieuw kabinet krijgen. Dat is toch cruciaal om te begrijpen hoe we met deze begrotingen en begrotingsbehandelingen van vandaag en de volgende week omgaan? Daarom handhaaf ik mijn verzoek tot een brief, en ik zie wel wat ervan komt.
De voorzitter:
Dank u wel. Als ik even kijk naar de Kamer, dan is er een voorkeur om gewoon te starten met het debat, elkaar te bevragen over alle politieke kwesties die daarin een rol spelen. En ik denk dat de opmerking van de heer Van der Staaij, net gemaakt, een juiste is, maar het kan onderdeel zijn van het debat met de woordvoerders die vandaag aanwezig zijn. En anders had waarschijnlijk de minister-president dat ook op die manier beantwoord.
Dan geef ik allereerst het woord aan de heer Wilders van de PVV voor zijn bijdrage. Gaat uw gang.
De heer Wilders (PVV):
Dank, voorzitter, en dank aan mevrouw Hermans voor haar gebaar.
Voorzitter. Waar is Sigrid Kaag? Waar is de leider van D66 op de sprekerslijst? Waarom voert ze, als politiek leider van D66, niet het woord bij het belangrijkste debat van het jaar? Hare koninklijke arrogantie mevrouw Kaag viel vorige week al door de mand. Als minister wilde ze ook al niet naar het debat komen, maar voor een snoepreisje naar New York gaan. Ze had haar koffers al gepakt. Heerlijk flaneren op Fifth Avenue, fijn quinoasalades kauwen met haar soortgenootjes, lekker biologische muntthee sippen. Haar yogamatje zat al in haar Louis Vuittonkoffer. Maar, dat feest ging niet door, omdat ze als minister werd gekruisigd door haar vrienden van de ChristenUnie. En nu ze geen minister meer is, nu ze geen minister is, duikt ze opnieuw weg — want dat doet ze — voor dit debat. Ik zal u de werkelijke reden geven waarom ze niet komt. Ze is bang voor het debat. Kaag is een angsthaas die wegduikt voor lastige vragen en liever door haar gerespecteerde jongste bediende Jetten de vragen wil laten beantwoorden. Wat bent u … Ik weet niet waar u bent, mevrouw Kaag. Misschien kijkt u thuis met uw chique pantoffels aan naar dit debat. Maar wat bent u door de mand gevallen, mevrouw Kaag.
De heer Jetten (D66):
De obsessie van de heer Wilders met Sigrid Kaag begint toch wel echt zorgwekkende vormen aan te nemen. We zien eigenlijk al maanden lang dat de heer Wilders een nieuw levensmotto heeft. Een uur niet over Sigrid Kaag getwitterd is een uur niet geleefd voor de heer Wilders. En hier vandaag, in het belangrijkste debat, waarin we het moeten hebben over de problemen op de woningmarkt en de arbeidsmarkt en de aanpak van de klimaatcrisis, begint de heer Wilders zijn bijdrage met zijn obsessie met Sigrid Kaag. Ik zou hem eigenlijk willen vragen: gaat het wel helemaal goed met u, meneer Wilders? Als u een keer wilt praten over die Sigrid-Kaagobsessie, dan komt u bij mij op de bank liggen of dan betaal ik voor u ergens een therapiesessie. Dan kunt u het er daar over hebben, maar ik zou u eigenlijk willen uitdagen om het vandaag vooral te hebben over de problemen in het land, en niet over uw obsessie met een sterke vrouw waar u blijkbaar bang voor bent.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben niet degene die bang is. Ik sta hier. Ik sta hier. Ik ben de leider van de PVV. Ik sta hier en ik ga met iedereen het debat aan. Mevrouw Kaag is een angsthaas. Ze is gewoon een bange vrouw. Een bange vrouw. Vorige week, toen ze lid was van het kabinet, wilde ze niet komen, omdat ze zei: ik ga naar New York. En nu ze geen lid meer is van het kabinet, zegt ze: ik kom niet, want ik zat in het kabinet. Hoeveel gekker moet het nog worden? Wie snapt dat nog? Als leider van een grote politieke partij, de tweede partij van Nederland, hoor je, als je niet in het kabinet zit, hier in de Kamer te zitten om het debat te voeren. Smoesjes als: "Ik heb een overgangsweek. O, ik heb een overgangsweek. Volgende week word ik de nieuwe leider van D66, maar nu ga ik nog even wat anders doen" … Wat een slap verhaal! Slap geouwehoer. Ze had hier moeten staan. Ik heb geen obsessie. Ik heb een obsessie met mensen die verzaken, die hun werk niet doen, die te laf zijn om bij het belangrijkste debat van het jaar hier verantwoording af te leggen aan de Kamer, zoals ik dat hier doe en zoals andere politieke leiders dat doen, maar mevrouw Kaag niet. Te laf en te bang voor woorden.
De heer Jetten (D66):
Volgens mij bewijst de heer Wilders zijn obsessie alleen maar door de manier waarop hij hier weer tekeergaat over Sigrid Kaag. Laat ik even, ook voor de kijkers thuis, zeggen waarom ik hier sta. Ik ben fractievoorzitter van D66. Net als de heer Wilders en alle andere collega's die hier vandaag aan het woord komen, voeren fractievoorzitters het debat bij de APB. Als de heer Wilders zich wil bemoeien met de afvaardiging vanuit D66, moet hij lid worden van de D66-fractie. Dan kunt u daar in de fractievergadering uw standpunt duidelijk maken. Als hij zich wil bemoeien met de afvaardiging van D66, heb ik nog wel een suggestie voor de heer Wilders. Dan stel ik voor dat de heer Graus vandaag het debat voert namens de PVV, want ik weet zeker dat ik en heel veel anderen ook nog vragen hebben aan de heer Graus. Dus, meneer Wilders, laat die obsessie met mevrouw Kaag even varen. Laten we het vandaag hebben over de inhoud. Daar zal ik u op bevragen en daar kunt u mij op bevragen. Maar houd op met de hele dag bezig zijn met die sterke vrouw waar u zo bang voor bent.
De heer Wilders (PVV):
Ik zie die sterke vrouw niet. Waar is ze dan? Waar is die sterke vrouw dan? Waar is ze dan? Ik hoor ergens "joehoe!" Ja, dat is een sterke vrouw: mevrouw Agema. Die zit er. Maar ik zie geen mevrouw Kaag. Ze is er niet. Mevrouw Kaag is toch wel, wat je ook van haar vindt — eerlijk is eerlijk — de vrouw die het debat en de politiek in 2021 heeft gedomineerd. Ze heeft eerst, voor de verkiezingen, van belastinggeld met die VPRO-documentaire gesjoemeld. Ze heeft die beïnvloed om maar een mooi verhaal voor D66 te krijgen. Ze heeft terroristen gefinancierd die Israëlische meisjes opbliezen. Ze heeft, vorige week nog, mevrouw Bijleveld niet verteld — zo vals — dat ze zou aftreden. Mevrouw Bijleveld stond hier in de zaal en wist van niets. Ze zat te dineren met Klaver en Ploumen, terwijl Afghanistan en Kabul vielen. Ze wil heel veel klimaatmaatregelen, maar reist zelf vierenhalf keer de wereld rond. Kortom, allemaal relevante vragen, inhoudelijk-politiek, die ik aan de leider van D66 had willen stellen. U bent niet de leider van D66! En dat doet ze niet. Dat durft ze niet. Ze durft de confrontatie niet aan. Het is geen sterke vrouw; het is de zwakste vrouw in deze Tweede Kamer.
De voorzitter:
De heer Jetten tot slot.
De heer Jetten (D66):
Elke keer als de heer Wilders nog bozer wordt over Sigrid Kaag, bewijst hij voor mij juist dat hij er ontzettend bang voor is. Ik kan u vertellen: Sigrid Kaag is niet bang voor u.
De heer Wilders (PVV):
Waar is ze dan? Waar is ze dan?
De heer Jetten (D66):
Als we de komende weken weer over de formatie zullen debatteren, kunt u lekker met elkaar de degens kruisen. Het maakt volgens mij ook niet zo heel veel uit wat ik allemaal nog aan de heer Wilders ga vragen en voorleggen, want hij leest het allemaal van zijn papiertje voor. Hij heeft natuurlijk een prachtig verhaal voorbereid, met allerlei grappige aanvallen op mevrouw Kaag. Dat gaan we dadelijk allemaal aanhoren.
Mevrouw de voorzitter, ik moet wel zeggen dat mij een beetje een gevoel bekruipt van "meisjes plagen, is kusjes vragen". Dat zeggen wij in Brabant altijd. Maar ik zeg één ding tegen de heer Wilders: ik ken mevrouw Kaag goed. Ze valt niet op blonde mannen.
De heer Wilders (PVV):
Maar waar is ze dan? Ik mag reageren. Gaat u nou mijn microfoon uitzetten?
De voorzitter:
Volgens mij heb ik uw microfoon aangezet.
De heer Wilders (PVV):
Maar waar is ze dan? Waar is ze dan? Ik denk dat heel Nederland nu kijkt. Vorige week had ze een smoes. Het was een hele slechte smoes, maar ze had een smoes. Ze zei: ik moet naar Amerika, naar de Verenigde Naties, als minister van Buitenlandse Zaken. Ik vond dat een zwak verhaal, maar het was in ieder geval een smoes. Nu is ze geen minister meer. Ze is geen minister meer. Ze heeft vorige week haar ontslag ingediend. En hier zitten bijna allemaal fractievoorzitters. Dus, waar is die sterke vrouw van u? Nee, u bent geen sterke vrouw, nog niet. Dat bent u niet. Waar is mevrouw Kaag? Ze is er niet, mevrouw de voorzitter. Ze had dáár moeten staan en haar kracht moeten laten zien! En ze had moeten laten zien dat ze iedere vraag durft te beantwoorden, en ook in deze moeilijke tijd de confrontatie aangaat, maar ze durft het niet! U heeft een laffe leider, dat is wat u heeft!
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik weet eigenlijk bijna niet waar te beginnen. Al deze persoonlijke aanvallen, op een collega van ons die niet aanwezig is, om een hele goede, staatsrechtelijk loepzuivere reden: mevrouw Kaag was minister van Buitenlandse Zaken, was lid van het demissionaire kabinet, op het moment dat dát kabinet de begroting vaststelde waar deze Kamer vandaag over debatteert. Dat verklaart en legitimeert volledig waarom de heer Jetten het debat doet! Maar los daarvan wil ik afstand nemen en hier met klem zeggen dat ik op geen enkele manier vandaag het debat op deze persoonlijke wijze verder wil voeren. En ik hoop dat collega's dat met mij vinden, want we kunnen boos zijn op elkaar en we kunnen kritisch zijn op elkaar, op de inhoud. Dan mag het er ongelofelijk stevig aan toe gaan. Maar deze manier, van het op de persoon spelen, die dus ook niet kan reageren om hele terechte en begrijpelijke redenen, vind ik echt ver beneden peil!
De heer Wilders (PVV):
Dat mevrouw Kaag niet kan reageren, dat ligt niet aan mij, dat ligt aan haar. Ze had hier kunnen zijn. Dan had ze op alles kunnen reageren. Het is toch niet zo … Stel je voor dat de minister-president nou vandaag niet was gekomen. Had ik dan niks over het kabinetsbeleid mogen zeggen? Mevrouw Kaag had hier moeten zijn. Dat is haar taak als politiek leider van D66. Iedereen in deze zaal en alle mensen thuis willen zien dat zij tot verantwoording kan worden geroepen voor alles wat ze heeft gedaan in 2021 en voor wat ze van plan is in 2021. Daar gaan deze Algemene Beschouwingen over. Dit is het belangrijkste debat van het jaar. En wat doet mevrouw Kaag? Ze duikt. Ze is niet eens in de zaal aanwezig. Ze is er niet eens! Waar is mevrouw Kaag? Mevrouw de voorzitter, kunnen we mevrouw Kaag nog even oproepen om toch te komen? Ik denk dat dat zinloos is, want ze durft niet. Ze is bang. Het is een bange, laffe vrouw in de politiek. En helaas, voorzitter, ik kan haar niet dwingen om hier te komen, maar ik neem er geen woord van terug.
Voorzitter. Nederland zit diep in de problemen. We hebben te veel asielzoekers, te weinig woningen, te hoge belastingen, te weinig vrijheid, maar vooral een verrotte politieke cultuur van uitsluiting, achterkamertjes en leugens. Het kabinet-Rutte III is inmiddels totaal ingestort. De ratten hebben het zinkende schip verlaten, vanwege verzinsels over een bezoek aan Poetin, vanwege het wegmoffelen van misdaadcijfers over asielzoekers, vanwege het toeslagenschandaal of omdat ze hun zakken gingen vullen als lobbyist. Negen maanden na de val van het kabinet is het inmiddels nog gezelliger op een kerkhof dan in de Trêveszaal. Rutte III toont niets dan voltooid leven.
En vorige week werd die lijst met afhakers dus aangevuld met Sigrid Kaag. Ze gooide de bezem in de hoek nadat ze een motie van afkeuring aan haar pantalon kreeg. En het was ook niet zo handig van haar om bij haar thuis met haar linkse vrienden aan de geflambeerde chateaubriand te zitten, terwijl de taliban gehakt maakten van de vrijheid in Afghanistan. Maar iedereen die denkt dat er nu echt iets is veranderd, heeft het mis. Kaags partij, Dedain 66, zit nog gewoon in het kabinet. Mevrouw Kaag onderhandelt ook nog gewoon over een nieuw kabinet. Er is dus eigenlijk niets veranderd. Mevrouw Kaag ruikt waarschijnlijk meer kansen dan ooit om ons land verder de vernieling in te helpen. Mark Rutte vindt haar inmiddels een "hele grote mevrouw". Dat snap ik, want zonder haar kan Rutte naar het UWV. En met een beetje pech is Kaag voor de kerst de vicepremier van het vierde kabinet van de man die daar nog wél in vak-K zit, Mark Rutte, inmiddels voor iedereen een blok aan het been. Maar hij zit er nog steeds, zonder enige gêne. Moties van afkeuring interesseren hem niet. Iedereen treedt af, behalve Mark. Na iedere kaakslag lacht hij alleen maar meer, al negen maanden lang, demissionair en zonder enig politiek mandaat.
Voorzitter. Rutte heeft lak aan het gewone volk. Alleen het behoud van de macht en zijn Torentje interesseert hem. In plaats van op te stappen en nieuwe verkiezingen uit te schrijven — meer dan de helft van Nederland wíl inmiddels nieuwe verkiezingen — gaat hij gewoon door met zijn wanbeleid; gooit hij miljarden over de balk voor klimaat, zet hij onze grenzen open voor nog meer Afghanen; zijn er zelfs plannen om onze boeren hun land af te pakken en rommelt hij Nederland ook nog eens een illegale QR-samenleving in.
Voorzitter. We leven in een soort van nieuwe DDR, de Democratische Dictatuur Rutte. Wat walg ik van dit soort politici, die alleen maar aan hun eigen belang denken. Dankzij dit soort politici vinden inmiddels zeven van de tien Nederlanders dat ons mooie land — ik citeer slechts een peiling van Hart van Nederland — "een kutland" is geworden. Geef die zeven op de tien mensen eens ongelijk, want Nederland ís Nederland niet meer. We zijn verworden tot een overvol land met open grenzen, waar criminelen, de mocromaffia en het straattuig vrij spel hebben en de gewone Nederlander in de steek is gelaten. Nederland wordt in rap tempo overgenomen door een kleine club fanatici die alleen nog maar willen praten over diversiteit, gender en klimaat. Ze leven in hun eigen parallelle wereld en hebben lak aan de normale problemen van het gewone volk. Een links-liberale elite die wapperend met de regenboogvlag het evangelie predikt van duurzaamheid en open grenzen en nog meer die ISIS-bruiden en Afghanen naar Nederland wil halen.
Maar voorzitter, we hebben al 50.000 Afghanen in Nederland en er komen er nu nog een keer tienduizenden bij. Het kabinet zegt voor opvang in de regio te zijn, maar daarmee bedoelen ze — zeg ik tegen de mensen thuis — de regio bij u thuis, om de hoek. Afghanen zitten nu al in asielzoekerscentra in Amsterdam, Zoutkamp, Zeist, Ede, Heumensoord, Deelen, Haarlem, 's-Gravendeel, en binnenkort komen ze waarschijnlijk ook nog in Zaandam, Almere, Utrecht, Den Haag, Zutphen, Bergen op Zoom, Goes, Ternaard, Zoetermeer en Dronten.
Dat is nog maar het begin. Ons land is vol, ten dele overvol, zei koningin Juliana in haar laatste Troonrede van 1979. Nederland had toen bijna 14 miljoen inwoners. Inmiddels zijn dat er bijna 18 miljoen en is Nederland overvol, propvol, volgepropt met vreemdelingen die hier niets te zoeken hebben maar wel alles gratis krijgen, die onze verzorgingsstaat leegvreten. Meer dan de helft van alle bijstandsuitkeringen in Nederland op dit moment gaat naar niet-westerse allochtonen en asielzoekers zorgen door het hele land voor bedreigingen, geweld en overlast.
De heer Jetten (D66):
Toch even, voordat mensen thuis misschien denken dat al deze kwade woorden van de heer Wilders gemeengoed zijn in deze Kamer. Hij had het net over al die plekken waar Afghanen worden opgevangen en noemde daarbij ook Heumensoord, een kamp in de bossen bij Nijmegen waar ik zelf als gemeenteraadslid vaak ben geweest toen we in de vorige vluchtelingencrisis daar Syriërs opvingen. Waarom komen er nu Afghanen naar Nederland? Dat zijn Afghanen die de afgelopen twintig jaar voor Nederland hebben gewerkt. Toen onze militairen daar waren om te helpen vrede en veiligheid te realiseren, waren het Afghanen die voor Nederland werkten. Ik vind het passen bij de Nederlandse normen en waarden dat je dan ook goed voor die mensen zorgt, dat je hen ook in veiligheid brengt en hen opvangt in Nederland. De heer Wilders probeerde ons net angst aan te praten: kijk uit want er komen misschien Afghanen bij u in de buurt. Maar meneer Wilders, ik zeg u één ding. In Heumensoord, maar ook in allerlei andere plekken in Nederland, staan vrijwilligers klaar. Nederlanders die er trots op zijn dat we in dit land vluchtelingen humaan ontvangen. Vrijwilligers die onderwijs, sport en spel voor Afghaanse kinderen aanbieden zodat zij een beetje menswaardig in die kampen kunnen zitten. Meneer Wilders, ik ben er trots op dat Nederland voor deze Afghanen opkomt, ik ben er trots op dat een meerderheid van Nederland vluchtelingen humaan wil opvangen en als vrijwilliger aan de slag gaat om hen hier een nieuw thuis te geven.
De heer Wilders (PVV):
Dat is interessant om te horen. Het is niet erg verbazingwekkend dat D66 daar trots op is, maar ik ben dat niet. En heel veel Nederlanders zijn dat ook niet, want het land zit proppevol. We hebben honderden miljarden besteed en gaan we nog besteden aan de opvang van asielzoekers en niet-westerse immigratie, en Nederland kan het gewoon niet aan. Het is gewoon te veel, het brengt onveiligheid met zich mee, het brengt nog meer islam met zich mee. We hebben niet eens genoeg huizen om aan onze eigen mensen te geven en dan gaat u nog tienduizenden mensen hiernaartoe halen! Laat ik het netjes houden, maar uw voorstel is totaal abject. We moeten dat dus gewoon niet doen. Als wij een plicht hebben om deze mensen op te vangen omdat ze Nederland geholpen hebben, is dat prima, maar doe dat dan in de regio en niet in Nederland. Vang die mensen die Nederland geholpen hebben op in de regio. Ik geloof dat de afgetreden president van Afghanistan naar Oezbekistan is gevlucht. Er zijn nog heel veel landen in de regio waar men dezelfde taal heeft, dezelfde cultuur heeft, dezelfde religie heeft en waarvandaan de Afghanen als het weer beter gaat kunnen terugkeren na verloop van tijd. Het is prima dat we die mensen opvangen, maar niet hier! Ons land zit proppevol. Ik heb geen zin in 50.000 Afghanen. We kunnen nog niet eens de mensen in Nederland een fatsoenlijke sociale huurwoning geven. Waarom halen we dan nog eens tienduizenden mensen binnen? Dat is totale waanzin, en ik zeg u: u klinkt nu een beetje als mevrouw Merkel die zei "wir schaffen das". Dat is nu de tekst van D66, wir schaffen das. Ik zeg u: wir schaffen es nicht, het lukt ons niet. En de mensen in Nederland zijn het spuugzat dat u wel miljarden uitgeeft aan klimaat, dat u tegelijkertijd de deur openzet voor allemaal asielzoekers, terwijl zij in onveiligheid zitten en hun pensioen al jarenlang niet is geïndexeerd. Besteed het geld maar eens een keer aan de indexering van de pensioenen van Nederlanders, of aan extra politie en meer veiligheid. Besteed daar het geld eens een keer aan in plaats van de hele wereld naar Nederland halen wat we niet willen omdat het ons onveilig maakt en wat ons bakken met geld kost.
De heer Jetten (D66):
Wat een droevig en negatief wereldbeeld heeft de heer Wilders. De Nederlandse mentaliteit is inderdaad dat we er met elkaar de schouders onder zetten en samen hele grootse dingen kunnen doen. Dat geldt ook voor de opvang van mensen die moeten vluchten voor oorlog en geweld. In het begin van de beantwoording van de heer Wilders komt de aap uit de mouw. Het lukt de heer Wilders de laatste tijd goed om het er niet te veel over te hebben, maar in een bijzinnetje komt toch het woord "islam" voorbij. Misschien zit daar uiteindelijk de echte reden voor deze tirade van de heer Wilders. Maar hij is vooral ook zijn gevoel met de Nederlandse samenleving kwijt. Hier gaat hij tekeer over vluchtelingen die we opvangen, waar brede steun voor is in de samenleving. Hij had het net ook over de dictatuur van Rutte, het coronabeleid waar zogenaamd iedereen tegen is, maar de realiteit is anders. Heel veel Nederlanders zien dat het kabinet in moeilijke tijden moeilijke beslissingen moet nemen, en dat we in dit land onze verantwoordelijkheid nemen om vluchtelingen op te vangen, om kwetsbare mensen te beschermen tegen een pandemie, of om hier de rechtsstaat te respecteren en op een fatsoenlijke manier met elkaar om te gaan. Het is treurig dat de heer Wilders dat niet ziet.
De heer Wilders (PVV):
Ik zie het juist heel goed, en daarom wil ik het niet. Laatst nog las ik in het Eindhovens Dagblad dat asielzoekers de boel jarenlang aan het flessen waren met valse rekeningen voor apothekers, met ziektekostenverzekeringen of weet ik wat nog meer. Eén grote fraude! Als we kijken naar niet-westerse allochtonen, waar Afghanen en Syriërs onder vallen, dan heb ik hier de cijfers voor me. Vorig jaar waren er in Nederland 147.540 verdachten van misdrijven, en één op de drie was niet-westers allochtoon. Eén op de drie! Daar vallen de Afghanen en Syriërs ook onder. Dan nog even over de kosten. Dat grapje van die migratie en asiel kost ons 16 miljard euro per jaar! Terwijl we geen huis hebben om aan Nederlanders te geven, geven we ook nog een keer 16 miljard uit. Waarom geeft u die 16 miljard niet gewoon aan de zorg of aan de politie of aan, zoals ik net zei, de gepensioneerden met een pensioen? Dat moeten we doen! We moeten opkomen voor onze éígen mensen en niet de halve wereld hiernaartoe halen. Dat is onverantwoord en dat is bijna verraad aan Nederland.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van de heer Azarkan van DENK.
De heer Azarkan (DENK):
We kennen de heer Wilders als iemand die graag afgeeft op mensen die hiernaartoe zouden willen, omdat ze iets voor Nederland betekend hebben. In dit geval gaat het om de Afghanen. Die mensen hebben keihard gewerkt voor het belang van Nederland. Mijn vraag aan de heer Wilders is: wat kunnen zij er nou aan doen dat hier een kabinet zit dat het aantal sociale huurwoningen enorm heeft afgebouwd? Dat zijn toch de daders? Waarom gaat u naar de mensen die niets hebben, die alles opgeofferd hebben en die als slachtoffer hiernaartoe willen omdat ze dat verdienen? Waarom zaait u haat tegen die mensen? U heeft gezien — dit zeg ik via u, voorzitter — hoe ze bij Harskamp ontvangen werden met walgelijke nazitekens. U bent daar ook verantwoordelijk voor.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben voor niks verantwoordelijk wat ik niet zelf heb gezegd. Laat ik dat vooropstellen. Maar nogmaals: het kan niet in Nederland. We hebben in Nederland nu een tekort van — wat is het? — 300.000 woningen. Dan kunnen we toch geen tienduizenden mensen binnenhalen? Iedereen thuis begrijpt dat toch ook? We hebben een tekort van 300.000 woningen, mensen staan soms tien of vijftien jaar op een wachtlijst voor een sociale huurwoning en dan halen we even 10.000, 20.000, 30.000, 40.000 of 50.000 mensen binnen. Dat kan toch niet? Help die mensen dan, als ze Nederland hebben geholpen, door in de regio te helpen met opvang in landen om Afghanistan heen. Dan help je ze. Ik snap ook dat je een verantwoordelijkheid voor sommige mensen hebt, maar toch niet in Nederland? Wij kunnen dat toch niet aan? Koningin Juliana zei het al, een paar decennia geleden: "Nederland is vol." We zijn nu bomvol! We zijn proppevol! Ik schaam me er niet voor om te zeggen: "Eigen mensen eerst". Onze woningen zijn voor onze mensen. Mensen die in Nederland jarenlang premies en belastingen hebben betaald mogen toch alsjeblieft voorgaan bij het krijgen van een woning? Het is toch te gek voor woorden dat je tegen die mensen zegt: wacht jij maar wat langer, want er komen nog 30.000 mensen aan uit Afghanistan en die gaan voor? Dat snapt toch niemand in Nederland? Dat moeten we toch niet doen?
De heer Azarkan (DENK):
Als het probleem heel groot wordt gemaakt omdat de sociale huurwoningen verkocht worden, omdat er niet genoeg bijgebouwd wordt en omdat er geld afgetroggeld wordt van sociale woningbouwcorporaties, dan creëren we een probleem. Maar via u, voorzitter, zeg ik tegen de heer Wilders dat hij zich moet richten op wat het probleem veroorzaakt. Dat zijn niet de kwetsbare mensen die alles hebben opgegeven en waarvan het merendeel — dat weet de heer Wilders — namelijk 97%, in de eigen regio wordt opgevangen. Maar we hebben wel een taak en een verantwoordelijkheid, zeker voor mensen die ons hebben geholpen, in het belang van Nederland. Die mensen kunnen niet zo worden aangesproken en op deze manier worden weggezet.
Ik hoorde de heer Wilders spreken over een tweedeling en over Rutte die een tweedeling creëert met de QR-codes. Maar hij is zelf kampioen van de tweedelingen. Hij doet niks anders, al 23 jaar in deze Kamer. Hij is hier de kampioen plucheplakker. Hij heeft het voorbij zien komen. Dus wat nou "tweedeling", als je die zelf veroorzaakt?
De heer Wilders (PVV):
Nogmaals, onze woningen voor onze eigen mensen, en ik heb alle antwoorden al gegeven.
Voorzitter, ...
De voorzitter:
Wacht, één tel. De heer Azarkan, tot slot.
De heer Azarkan (DENK):
Ik begrijp dat hij heel snel weg wil, want dit is de kern. De kern is dat de heer Wilders hier al 23 jaar, als een van de langstzittende Kamerleden, mee zit te praten, en altijd maar afgeeft op mensen, op vluchtelingen, op moslims en op islam. Daarmee creëert hij ook een tweedeling, iets waar hij nu zo tegen strijdt. Als het aan hem lag, hadden we hier nu QR-codes voor mensen zoals ik. Ik zou hier niet binnenkomen. Mevrouw Arib zou niet binnenkomen. Als het aan de heer Wilders ligt, dan kan mijn moeder met een hoofddoek niet meer winkelen in een supermarkt, want die wil hij niet hebben. En dan hier ageren tegen een tweedeling en tegen de invoering van QR-codes ... Het is echt walgelijk. Het is hypocriet.
De heer Wilders (PVV):
Het is wat ik wil. Het is het Nederland wat ik wil. Ik wil een Nederland waarin onze eigen mensen voorgaan. Dat is het Nederland wat ik wil. Ik ben gekozen door die Nederlander die voorgaat als het gaat om de zorg, als het gaat om de uitkeringen, als het gaat om de woningen en als het gaat om de veiligheid. Degenen die voor een tweedeling zorgen, zijn de mensen die de grenzen maar openzetten. Dat zijn al die partijen zoals de uwe, en D66 en de VVD en noem maar op, die iedereen maar hiernaartoe willen laten komen, terwijl dat niet kan. En als je iedereen naar Nederland laat komen, terwijl ons land proppevol is, ja, dan krijg je die tweedeling. Dat heb ík niet gedaan. Ik zeg: sluit die grenzen en help die mensen in de regio. U zegt: laat ze hiernaartoe komen, want ze zijn zielig. Dan creëert ú die tweedeling. Want u weet dat we een woningtekort hebben in Nederland. Als je weet dat we een woningtekort hebben in Nederland, en je zegt toch nog "laat er maar tienduizenden komen", dan bent ú degene die voor tweedeling zorgt. Ik kies voor onze eigen mensen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. Interrupties in drieën.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Nederland is niet alleen vol, maar onze bevolking wordt ook vervangen, ingeruild, door immigranten, vaak met een hoofddoek om. Meer dan de helft van de kinderen die nu geboren worden in onze drie grote steden, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, is niet-westers allochtoon. Je hoeft geen demografisch genie te zijn om te zien dat als we het tij nu niet keren, we straks een vreemde in eigen stad, in eigen land worden. Dan wacht ons een onheilspellend lot. Dan wordt Nederland, net als die achterlijke islamitische zandbaklanden, de hel op aarde. Dan wordt ons land nog voller, met nog meer islam en nog meer tuig dat niet elkaar, maar onze eigen mensen terroriseert en dat als hyena's onze wijken afstruint om onze eigen mensen het ziekenhuis in te jagen, net zoals de mocromaffia nu al doet.
Voorzitter. Drugskartels hebben een hogere omzet dan de begrotingen van Justitie en Defensie bij elkaar. Het Nederland van Mark Rutte exporteert ondertussen meer coke en xtc dan bloemen. In het buitenland staat Nederland niet meer bekend als tulpenland, maar als narcostaat. Onder leiding van de minister van Justitie is Nederland steeds verder afgegleden naar een paradijs voor gewetenloze criminelen. Er geldt maar één regel: wie spreekt, wie aan de verkeerde kant staat, sterft. Advocaat Derk Wiersum kan het niet meer navertellen. Peter R. de Vries werd helaas koelbloedig, op klaarlichte dag, door het hoofd geschoten. Het is maffia, dus behandel ze ook zo. Oog om oog, tand om tand. Alle middelen zijn geoorloofd om dit criminele tuig uit te roken. Met je regenboogvlag zwaaien naar de Taghi's van deze wereld zal je leven echt niet redden.
Voorzitter. We moeten snoeiharde maatregelen nemen, net zoals de maatregelen die Italië al neemt tegen de maffia: consequent opsporen en veel meer politie. Wij willen voor volgend jaar een miljard euro extra vrijmaken voor de politie. Er moet meer en extreem hoog worden gestraft. De bezittingen van al dat tuig moeten worden geconfisqueerd. Het gebruik van harddrugs, van pillen tot xtc, moet altijd worden afgestraft, hoe klein de hoeveelheid ook is.
Voorzitter. Last but not least, we moeten het maffiatuig volledig isoleren in de gevangenissen. In Italië noemen ze dat "het harde regime". Dat regime geldt speciaal voor de maffioso. Zij zitten 24 uur per dag onder streng toezicht in hun cel. Zij hebben geen contact met cipiers en hebben geen toegang tot internet en televisie. Ook krijgen ze maar één uur per maand bezoek, en dan ook nog achter glas, terwijl het wordt gefilmd. Deze regels worden pas versoepeld, zodra ze meewerken met justitie.
Mevrouw de voorzitter. Het werkt. Dat bewijst Italië. Het aantal spijtoptanten is sinds de invoering van deze strenge regels fors gestegen. Mijn vraag aan het kabinet is: waarom doen wij dat niet? Waarom stoppen wij ze in gevangenissen die op vijfsterrenhotels lijken? Leer van Italië. Voer maar oorlog tegen de mocromaffia in plaats van tegen onze boeren.
Voorzitter. Onze elite, zoals ze daar in vak-K zitten, houdt zich echter liever met heel andere dingen bezig. Kijk maar naar de bouwstenen — die vormen de aanzet voor een nieuw regeerakkoord — die het politieke liefdespaar van de eeuw, Rutte en Kaag, in de zomer hebben geproduceerd. Zelden hebben plannen het daglicht gezien die zo ver afstaan van de problemen van de mensen in Nederland. Ze zijn totaal losgezongen van de werkelijkheid van de gewone man. Hun bouwstenen voor Nederland gaan over diversiteit en regenboogakkoorden, een klimaatneutraal en fossielvrij Nederland, een betere behandeling van arbeidsmigranten, een sterkere Europese Unie, ontwikkelingshulp en nog meer legale migratie. Hun activistisch pamflet heeft meer weg van een soort nationale zelfmoordbrief. Ons geld, onze soevereiniteit en onze cultuur worden collectief de grens over gegooid.
Voorzitter. Als dat je al niet raakt, dreig je het slachtoffer te worden van de vreselijke woke dictatuur van politiek correct Nederland, met een verstikkende, dwangmatige identiteitspolitiek, die doet denken aan de ergste totalitaire regimes. Niets mag meer van ze. Van Zwarte Piet tot het woord "blank", van de VOC tot de gouden koets: alles willen ze verbieden. Iedereen moet buigen. De Nederlandse Spoorwegen verwelkomen passagiers niet meer met "goedemorgen, dames en heren", maar met "goedemorgen, reizigers". Toiletten worden genderneutraal gemaakt.
Ik zeg tegen al die aanhangers van die gekkigheid: jullie kunnen m'n rug op en de rambam krijgen. Nooit zullen wij ons aanpassen aan jullie zelfhaat, nooit! Wij zijn trots op wie we zijn. Wij zijn geen racisten als we blanken blank en zwarten zwart noemen, want feiten zijn feiten. Wij zijn trots op onze Gouden Eeuw, op onze nationale helden als Piet Hein, en niemand, maar dan ook helemaal niemand, neemt dat van ons af. Het woord "genderneutraliteit" kunnen we niet meer aanhoren. Terwijl bijna een kwart van de 15-jarige scholieren niet goed kan lezen en schrijven, krijgen kinderen op veel basisscholen les over de zogenaamde genderkoek, leren ze — op de basisschool! — over panseksuelen en genderneutralen. Ik zeg: hou op met die ongein! Laat die kinderen met rust! Gun het een kind om kind te zijn en laat de seksuele opvoeding aan de ouders over. Leer onze kinderen op school maar eerst fatsoenlijk rekenen, lezen en schrijven!
Voorzitter. Dit kabinet heeft nog veel meer verkeerde prioriteiten. De gewone man en vrouw heeft het nakijken. Die moeten zien dat er meer geld gaat naar massa-immigratie, klimaatbeleid en de Europese Unie.
De heer Jetten (D66):
Weer een tirade met alleen maar boosheid en negativiteit van de heer Wilders. Hij is weer tegen van alles en hij wil ook weer van alles verbieden. Wij hebben hier al eerder vastgesteld in grote debatten dat hij fan is van dictator Orbán in Hongarije. Het begint nu toch echt wel perverse vormen aan te nemen, want ook hier in Nederland wil de heer Wilders van alles verbieden, als het niet in zijn hokje past. Ik wil daar toch maar even een ander wereldbeeld tegenover zetten. Want hij heeft het hier over de woketeksten die we op scholen leren over diversiteit en dat soort zaken.
Voorzitter, ik ben daar trots op. Ik heb vaker met de heer Wilders gedebatteerd over de belangen om de lhbti-gemeenschap in Nederland te beschermen en hun rechten te vergroten. Als je kijkt naar jongeren die worstelen met hun identiteit, die niet zichzelf kunnen zijn thuis, die niet zichzelf kunnen zijn op school, dan zijn dat jongeren die zich vaker depressief voelen. De zelfmoordcijfers onder jongeren die lhbti zijn, liggen vele malen hoger dan de zelfmoordcijfers onder heterojongeren. Dat is, mevrouw de voorzitter, waarom we in dit land met goede voorlichting en met aandacht voor seksuele diversiteit ervoor zorgen dat elke Nederlander zichzelf kan zijn.
Laat ik het zo zeggen: ik ben er trots op dat ik als homoseksueel hier fractievoorzitter kan zijn in deze Kamer. Ik ben er trots op dat we met Lisa van Ginneken voor het eerst een transgender persoon in de Kamer hebben zitten. Ik ben er trots op dat in Nederland mensen de regenboogvlag uithangen, omdat ze het niet pikken dat je in dit land nog steeds kan worden weggezet vanwege je seksuele geaardheid. De heer Wilders doet maar lekker mee met Orbán en zijn vriendjes om al dat soort dingen te bestempelen als fout en negatief, maar ik kan hem beloven dat ik er altijd voor zal strijden dat in dit land iedereen zichzelf kan zijn, of je nou een zwarte huidskleur hebt, een islamitische achtergrond of toevallig op iemand valt die van dezelfde sekse is als jijzelf.
(Geroffel op de bankjes)
De heer Wilders (PVV):
Ja, voorzitter, maar dat betekent niet dat we die wokegekkigheid al in de hoofden van onze jonge kinderen moeten stoppen! Doe eens normaal, zeg! Ik heb eens opgezocht waar hij het over had, hè, en waar de heer Jetten zo'n voorstander van is: de genderkoek. Dat is in maart op bijna alle basisscholen in Nederland onderwezen, in de week van de lentekriebels. Je moet het maar verzinnen. Door de GGD en de Rutger Stichting hebben kinderen op de basisschool — weet u hoe oud die zijn? — geleerd dat er behalve en man en een vrouw ook een genderqueen is en genderloosheid en androgyne mensen en transmannen en transvrouwen en two-spirits en panseksuelen.
Hou toch alsjeblieft op met die gekkigheid! Laat onze kinderen kinderen blijven! Dat is wat ik betoog. Niemand heeft wat tegen de lhbti-gemeenschap. Ik heb daar ook helemaal niets tegen. Als mensen in een situatie van geslacht willen veranderen: be my guest. Maar je laat ze kinderen die nog niet eens kunnen lezen en schrijven, toch niet op de basisschool al dit soort gekkigheid in hun hoofd stoppen? Waar zijn we in hemelsnaam mee bezig? Dit is de woke dictatuur. Dit is een totalitaire dictatuur. We mogen niet meer praten over Zwarte Piet. We mogen niet meer trots zijn op onze nationale helden. We mogen niet meer zeggen "blank" en "zwart". Het mag allemaal niet meer. Het is allemaal fout, maar onze kinderen leren we over transvrouwen, genderqueens en two-spirits. Nou, m'n rug op!
De heer Jetten (D66):
We geven dit soort voorlichting op scholen voor kinderen die van jongs af aan al voelen dat ze niet helemaal in de hokjes passen die we eeuwenlang aan onze maatschappij hebben opgelegd. Dat soort kinderen leren dankzij dit soort voorlichtingen: ik mag er ook zijn, ik kan ook mezelf zijn. Dat geeft kinderen zelfvertrouwen. Het helpt kinderen om hun weg in het leven te vinden. Daarom, en zeker ook gezien die cijfers van depressie en zelfdoding, is het zo ontzettend belangrijk dat we dit inderdaad onderwijzen op basisscholen en middelbare scholen, maar ook op mbo's, hbo's en universiteiten. Ik zie heel vaak allerlei filmpjes voorbijkomen van homofobe mannen die bang zijn dat ze zelf ook homoseksueel of wat dan ook worden als ze naar dit soort voorlichting moeten luisteren. Ik kan de heer Wilders beloven: zo werkt het echt niet. Je wordt geboren en je ontdekt wie je bent. De heer Wilders hoeft niet bang te zijn dat hij misschien ook bij een andere letter van het alfabet uitkomt als hij een keer een voorlichtingsfilmpje kijkt.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben daar niet bang voor, hoor. Ik heb er ook niks op tegen. Ik zeg alleen maar: doe dat niet met kinderen. U gaat daar niet op in. Een derde van de kinderen kan op 15-jarige leeftijd niet goed lezen en schrijven, en is dus semi-analfabeet. Je zou dus niet je rare woke-ideologie totalitair moeten opdringen aan jonge kinderen, maar je moet ze leren lezen en schrijven, zodat ze hun eigen mening hierover kunnen bepalen als ze zelf groot en volwassen zijn. Zo zit een liberale democratie in elkaar. Je stopt de kinderen niet vol met ideologische rambam, maar je leert ze lezen, schrijven en goed nadenken, gewoon de basisprincipes in het onderwijs, zodat ze later als ze volwassen zijn een eigen mening kunnen vormen. Ik heb geen kinderen, maar ik zou het verschrikkelijk vinden als mijn kind van 6, 7, 8 jaar op de basisschool leert over genderqueens en two-spirits. Hou op! Dat heeft niets te maken met goed zijn voor mensen die een ander geslacht hebben of een andere voorkeur hebben. Allemaal prima, maar hou op met die kinderen. Dit is het bewijs dat de woke-ideologie totaal doorslaat en het niet meer heeft over de zaken waar het over zou moeten gaan.
Goed, voorzitter. Ik zei al: het kabinet heeft er de afgelopen jaren voor gezorgd dat Nederland een land is geworden waar gewone, normale dingen in het leven, voor heel veel mensen niet meer bereikbaar, onbereikbaar zijn geworden. Daarbij gaat het over het kopen van een huis, het fatsoenlijk kunnen leven van je pensioen of het zonder zorgen kunnen betalen van al je rekeningen. Het zijn die mensen die al jarenlang in de kou staan. Ze worden opgezadeld met onbetaalbare huren, dure boodschappen en stijgende zorgkosten. Ze staan soms al jarenlang op de wachtlijst voor een sociale huurwoning. Alleen al dit jaar gaat de energierekening met honderden euro's omhoog. Het pensioen van heel veel ouderen is al jarenlang niet meer geïndexeerd en ook nu krijgen ze er geen cent bij. Het is een grove schande hoe er met deze mensen, ónze mensen wordt omgegaan.
De sociale zekerheid voor al die mensen is weggegeven, en de zorg verschraald. Deze mensen leven ook niet achter de veilige hoge hekken van de villa's in Wassenaar of Aerdenhout, maar in de gewone steden, dorpen en wijken, van Almere tot Spijkenisse. Zij kunnen niet wegduiken voor de gevaren van de massa-immigratie en voor de onveiligheid in hun wijk of straat.
En het zijn deze mensen, precies deze mensen voor wie de PVV altijd heeft gestaan en voor wie ze zal blijven staan. Deze mensen verdienen een beter leven. Dat betekent ook dat ze meer koopkracht verdienen. Miljoenen Nederlanders profiteren volgend jaar opnieuw niet mee van de economische groei. Dit jaar is die economische groei 4% en volgend jaar is hij 3,5%, terwijl de koopkracht niet of nauwelijks stijgt.
Voorzitter. Het is toch niet te geloven dat Rutte dit jaar 45 miljard Nederlandse euro's overmaakt aan landen als Italië, Spanje en Portugal, en dat ze daar met ons geld de belastingen wél verlagen? Dat doen ze met ons geld! Meneer Rutte, wie vertegenwoordigt u eigenlijk? U vertegenwoordigt de Nederlander allang niet meer. Het is ook niet te geloven dat u in deze tijd 7 miljard voor klimaat uitgeeft.
Voorzitter. Mijn fractie, de PVV, wil dat anders doen. Wij stellen voor om die 7 miljard die het kabinet volgend jaar aan klimaat besteedt, te besteden aan lagere huren, een lagere energierekening en een lager eigen risico in de zorg. Ik wil ook dat het kabinet de rekenrente aanpast, zodat de pensioenen volgend jaar eindelijk weer een keer kunnen worden geïndexeerd. Dat is een ereplicht aan al die ouderen die ons land hebben opgebouwd voordat Rutte en Kaag het gingen afbreken. Ik noemde na een interruptie net al een belangrijk punt: geef onze woningen aan onze eigen mensen. Iedere dag krijgen wij zó veel berichten van wanhopige mensen, jong en oud en door het hele land die maar geen woning kunnen krijgen. Het is niet te geloven.
Ik wil kort een van die berichten, van een mevrouw uit Amsterdam, voorlezen: "Een statushouder bij mij hier in de flat krijgt een compleet ingerichte woning en haalde binnen een jaar vrouw en kinderen hierheen. Hij rijdt inmiddels in een dikke Audi en zijn vrouw is zwanger van de derde. Maar mijn zoon staat al elf jaar op de wachtlijst op plek 262 van de 750." Moet u zich dat eens indenken: een Nederlandse mevrouw uit Amsterdam ziet dat gebeuren. Iemand komt binnen, rijdt in een dikke auto en krijgt meteen een gemeubileerde woning, terwijl haar zoon op plek 262 van de wachtlijst staat. Statushouders hoeven niet eindeloos op die wachtlijst te staan. Ze krijgen massaal voorrang. De afgelopen tien jaar zijn er meer dan 120.000 woningen door Rutte weggegeven aan asielzoekers met voorrang. Daar hadden natuurlijk 120.000 Nederlandse gezinnen in moeten wonen. Maar nee, Rutte vertroetelt liever Syriërs en Afghanen met gratis woningen dan onze eigen mensen, die hun hele leven lang al belastingen en premies hebben betaald. Een fatsoenlijk dak boven hun hoofd krijgen ze niet. Onze eigen mensen worden hier gewoon verraden. En dan lees je vorige week of de week daarvoor in de krant dat een gezin uit Irak en een gezin uit Jemen prachtige aangeboden vierkamerwoningen weigeren omdat ze niet groot genoeg zijn. Ze weigeren gewoon de woningen die ze met voorrang krijgen. Nederlanders staan tien à vijftien jaar op de wachtlijst en dan krijgt een Iraaks gezin of een gezin uit Jemen een woning en dan weigeren ze die gewoon. Het is te ziek voor woorden. Ik zou zeggen: het land uit met die ondankbaren.
Voorzitter, misschien mag ik nog één alinea doen voordat ik de interruptie beantwoord, want dan is dit blokje klaar.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Wilders (PVV):
Dat asielzoekers voorrang krijgen bij het krijgen van een huis, moet stoppen. Dat is een van de grootste onrechtvaardigheden van deze tijd. Ik ben dan ook trots dat ik vandaag een initiatiefwetsvoorstel van mijn collega Kops mag indienen en aan u mag overhandigen — we zullen dat ook digitaal doen — dat ervoor zorgt dat statushouders in Nederland geen voorrang meer krijgen op een woning, zodat Nederlanders weer op één staan. Dat is een concreet initiatiefvoorstel, waarvan ik hoop dat de meerderheid van deze Kamer het steunt. Het zegt dat gemeenten geen voorrang meer mogen geven aan asielzoekers boven Nederlanders. Mag ik het aan u overhandigen, voorzitter?
De voorzitter:
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wilders, voor het wetsvoorstel. Het zal ook digitaal verder verspreid worden.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik had eigenlijk de VVD willen begraven … Nee, bevragen over het woningprobleem. Ik wil de VVD natuurlijk helemaal niet begraven maar bevragen.
De voorzitter:
Het was een verspreking, denk ik.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ja, een freudiaanse verspreking. Ik heb niks tegen de VVD, ook al heeft ze mij eruit geflikkerd, maar dat terzijde. Als het aan mij had gelegen, had ik nog steeds daar gezeten. Maar goed, ik denk dat ik nu veel meer kan bereiken. Dus het komt allemaal goed. Het woningprobleem is natuurlijk zorgvuldig gecreëerd door de verschillende kabinetten-Rutte. Terecht geeft de heer Wilders aan dat dit ook door de migratie komt. Maar dat is maar één kant van het probleem; dat is de helft van het probleem. Dat is namelijk de kant van de vraag. Ook aan de aanbodkant is er helemaal niets gedaan. Tien jaar geleden hebben verschillende partijen, zeker de partijen die de gemeenteraadsverkiezingen wonnen — D66 en GroenLinks — min of meer een bouwstop ingelast. Het kabinet heeft allerlei regeltjes verzonnen waardoor er niet meer gebouwd wordt. Aan de aanbodkant is dus helemaal niets gebeurd. Natuurlijk zijn die 100.000 man per jaar erbij gekomen, maar om toch een beetje de samenwerking op rechts te zoeken, vraag ik of het niet raar is dat dit kabinet 7 miljard uitgeeft aan allerlei rare klimaatplannetjes en 1 miljard reserveert voor het oplossen van het woningprobleem. Volgens mij kan je van 1 miljard geen miljoen woningen bouwen.
De heer Wilders (PVV):
Sterker nog, dat miljard is in tien jaar tijd. Dus als ik de stukken goed gelezen heb, is dat tien keer 100 miljoen. Daar kan een VVD'er nog niet één huis voor bouwen, laat staan veel huizen voor de rest van Nederland. Maar u heeft gelijk: we moeten veel meer doen. Een van de redenen dat er zo weinig wordt gebouwd, zijn natuurlijk ook die verdomde stikstofregels. Het zijn die stikstofregels die niet alleen onze boeren pakken, maar die ook zorgen voor te weinig woningbouw. Daar moeten we wat aan doen. Zoals ik al zei: we moeten voorrang geven aan onze eigen mensen. We moeten meer bouwen, ook buiten de stad. We moeten onze grenzen sluiten. We moeten zo veel meer doen. Als we eens zouden beginnen met meer bouwen en meer regie, met ophouden met die stikstofgekkigheid en met voorrang geven aan onze eigen mensen, dan zijn we al een heel eind.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
De overheid bouwt natuurlijk helemaal geen woningen. De overheid betaalt geen woningen. De overheid financiert geen woningen. Dat doen private partijen en de corporaties. Dat zijn nou precies de partijen die van dit kabinet een soort bouwverbod hebben gekregen. U noemde zelf al alle domme regels op het gebied van stikstof, CO2 en pfas. Dus bent u het met mij eens dat dat miljard niet besteed moet worden aan het bouwen van woningen, maar bijvoorbeeld aan het schrappen van de verhuurderheffing, aan het ontslaan van ambtenaren die nu allemaal rare regeltjes controleren, of aan het korter maken van de doorlooptijden en het minder kostbaar maken van vergunningen en dat soort dingen?
De heer Wilders (PVV):
Prima voorstellen. Ik ben het eens met alles wat u noemt. Maar het helpt natuurlijk ook als we meer woningen krijgen doordat we meer woningen bouwen. Dus ik denk: doe het allebei. Stop met die stikstofregels. Zorg ervoor dat mensen die dat in de weg staan iets anders gaan doen. En bouw meer. Zorg ervoor dat die stikstofregels verdwijnen. Zorg ervoor, in het kader van mensen die speculeren, die ook een groot probleem zijn, dat mensen een zelfbewoningsplicht krijgen, uitzonderingen daargelaten. Zorg ervoor dat als je een huis koopt, je er in principe — uitzonderingen natuurlijk daargelaten, redelijkerwijs — ook zelf moet gaan wonen en dat je het huis niet speculatief kan gebruiken om de prijs op te drijven. Zo zijn er meer maatregelen zinvol om wat aan die woningbouw te doen. Maar de voorstellen van collega Van Haga zijn zeer sympathiek.
De voorzitter:
De heer Van Haga, tot slot.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Tot slot. Nu noemt u toch een aantal zaken die ingrijpen in de bestaande markt. Maar de bestaande markt bestaat helemaal niet meer. Die is zorgvuldig om zeep geholpen door dit kabinet. Allerlei dingen als een zelfbewoningsplicht zijn misschien tijdelijk wel aardig om wat meer lucht te krijgen, maar de facto moet je ervoor zorgen dat er meer woningen gebouwd worden.
Ik kom toch nog even terug op die hele klimaatobsessie, die nieuwe religie die we hebben ingesteld. Alles wordt nu in het werk gesteld om koolstofdioxide af te vangen en biomassacentrales te bouwen. Daar wordt 7 miljard voor gereserveerd, terwijl 50% van de CO2-uitstoot, of je er nou in gelooft of niet, komt uit de gebouwde omgeving. Zou het nou niet veel beter zijn om die 7 miljard te reserveren voor bijvoorbeeld het schrappen van de verhuurderheffing? Als ik daar een motie over indien, gaat u die dan steunen?
De heer Wilders (PVV):
Ik ben zeer voor het schrappen van de verhuurderheffing. Ik denk dat iedereen in deze Kamer, van links tot rechts, inmiddels vindt dat die een pervers effect heeft. Ik ben daar zeker voor. Die 7 miljard voor klimaat hebben wij al anders besteed. Die hebben wij al besteed door voor 5 miljard de huren te verlagen, door de energierekening te verlagen door de energiebelasting te verlagen, en door het eigen risico te verlagen. Dat doen wij voor de mensen thuis met een percentage waardoor het 5 miljard kost. Dan hebben we nog 2 miljard over. Daarvan besteden we 1 miljard aan de zorg en 1 miljard aan de politie. Die 7 miljard hebben wij dus al besteed. Maar als er een andere dekking is die wat ons betreft klopt, dan steunen we het, want wij zijn zeer voor het schrappen van die vreselijke verhuurderheffing.
De heer Azarkan (DENK):
De heer Wilders heeft altijd de neiging om een klein deel van het probleem te beschrijven, daar heel hard over te schreeuwen en vervolgens mensen tegen elkaar op te zetten in de samenleving en haat te zaaien. Hij zei en passant: ik ben geen racist. In Nederland gaat de rechter daarover. De rechter heeft geoordeeld dat u dat wel bent. Misschien komt dat een keer binnen.
Ik heb gisteren naar de cijfers gekeken van het CBS over het aantal moorden vorig jaar: 144 stuks. Nou blijkt dat meer dan de helft van die moorden wordt gepleegd door de partner of de ex-partner. Collega Buitenweg heeft daar in haar vorige periode extra aandacht voor gevraagd. Dat geldt met name voor vrouwen. Bij de partner of de ex-partner is vaak sprake van stalking. Het zijn heel gewone mensen die dat doen. Dat kan de bakker zijn. Dat kunnen mensen zijn die niet lijken op de criminelen waar de heer Wilders altijd zo graag over spreekt. De vraag is: hoe kunnen we die groep die gestalkt wordt, die bedreigd wordt, nou preventief helpen?
De heer Wilders (PVV):
Preventief helpen? Ik weet niet of we mensen preventief kunnen helpen. Ik weet wel dat als mensen zijn veroordeeld voor crimineel gedrag — en dat zijn bij een derde van alle misdrijven in Nederland dus niet-westerse allochtonen — je ze hard en streng moet straffen. Dat is wat je moet doen. Ik geloof in gedragseffecten. Als je iets hebt gedaan, als je weet ik wat voor criminele daad hebt gedaan, als je geweld hebt gebruikt, als dat is bewezen, als je wordt veroordeeld door de rechter en een straf krijgt, dan moet die straf voldoende zijn om ervoor te zorgen dat je de volgende keer niet opnieuw geweld gebruikt. Maar nogmaals, in de praktijk blijkt dat een op de drie van de 147.000 verdachten van misdrijven in Nederland in 2020 niet-westerse allochtonen waren. Dat zijn de feiten, al is dat vervelend voor de heer Azarkan. Dat betekent ook dat twee op de drie anderen zijn. Maar wij hebben in Nederland niet 33% niet-westerse allochtonen. Dat een op de drie een niet-westerse allochtoon is, betekent dus een zware oververtegenwoordiging bij bewezen misdaden van ... Ik wil niet zeggen "van uw mensen"; dat zou onvriendelijk zijn. Maar er is een zware oververtegenwoordiging van niet-westerse allochtonen.
De heer Azarkan (DENK):
Ik ken het verschil tussen absoluut en relatief; dat hoeft de heer Wilders mij niet uit te leggen. Maar hij loopt weg bij de vraag die ik stelde. Want we zijn te laat als we in de statistieken zien dat mensen overlijden. Nogmaals, ik vertelde net dat meer dan de helft van het aantal doden niet die zware criminelen zijn. Dat zijn gewoon mensen die in de omgeving van de dader rondlopen. Mijn punt is dat we wel degelijk veel beter kunnen kijken hoe we die mensen kunnen beschermen. Als vrouwen aan de bel trekken omdat ze gestalkt worden of omdat ze in het verleden misbruikt zijn, dan kunnen we niet zo heel veel. De vraag is: kunnen we ons dat als samenleving veroorloven? Wachten we dan net zo lang tot die persoon, vaak een vrouw, in de statistieken komt? Dan zegt de heer Wilders: ja, dat is nou eenmaal zo; daar kunnen we preventief niks aan doen. Dat is toch te mager? Als mensen om hulp vragen, dan kunnen we ze toch helpen?
De heer Wilders (PVV):
Nee, ik heb een andere lijn. Ik geloof dat er van streng straffen een preventieve werking uitgaat. Als iemand iets heeft gedaan, als dat is bewezen, als de rechter een geweldsmisdrijf, een moord of weet ik wat dan ook, bewezen heeft verklaard, dan moet je dat fors straffen en zo iemand weet ik hoeveel jaar in de bak zetten. Ik denk dat dat de enige en de beste manier is om ervoor te zorgen dat toekomstige mensen dat niet meer in hun hoofd halen. Dat is mijn manier: achteraf, na bewezenverklaring, mensen stevig straffen. Dan zullen anderen het wel uit hun hoofd laten om dat ook te doen.
De voorzitter:
De heer Azarkan, tot slot.
De heer Azarkan (DENK):
Maar dat werkt niet. Dat weet de heer Wilders ook. Het gaat er dus niet om wat de heer Wilders wil ...
De heer Wilders (PVV):
U vraagt mij wat ik vind.
De heer Azarkan (DENK):
Nee, het gaat erom wat wetenschappers vinden. Het gaat erom wat deskundigen vinden. En die zeggen: strenger straffen helpt gewoon niet. Je kunt veel beter kijken hoe je mensen in een eerder stadium kunt bijstaan, zodat je niet na afloop zegt: u heeft veel signalen gegeven, maar we hebben er gewoon niks mee gedaan, tot het moment dat het te ver ging. Als de afschrikwekkende werking die de heer Wilders voorstelt zou werken, dan zou het aantal doden in Nederland toch allang een stuk minder zijn? We moeten mensen eerder helpen als ze om hulp vragen, meneer Wilders. Daar zou u een voorbeeld aan kunnen nemen.
De heer Wilders (PVV):
Nee, we zouden strenger moeten straffen. We zouden ervoor moeten zorgen dat als Achmed of Henk — het zijn natuurlijk ook Nederlanders, maar het zijn vaker Achmeds dan Henks — iemand in elkaar slaat, hij gewoon een paar jaar de bak in gaat, zonder vervroegde vrijlating of invrijheidstelling, en dan niet een bak in die lijkt op een vijfsterrengevangenis, maar gewoon op water en brood, bij wijze van spreken. Het moet gewoon mager zijn, met weinig bezoek. Het moet gewoon pijn doen. In de gevangenis zitten voor een geweldsmisdrijf moet gewoon pijn doen. Als dat geen pijn doet ... Dat was het voorbeeld uit Italië dat ik aanhaalde. Wat de Italiaanse regering doet ten aanzien van de maffia, is ze gewoon keihard vastzetten op een bijna beestachtig regime. Geen contacten, geen televisie, helemaal niets. Eén keer per maand bezoek, en dan nog gefilmd. Dat werkt. Mensen willen niet in zo'n situatie terechtkomen, dus ze laten het de volgende keer wel. Dat geldt niet voor ze allemaal. Je zal criminaliteit nooit helemaal kunnen uitroeien. Maar je kan wel een aantal mensen laten denken. Dat is veel beter dan dat preventieve gezwets van u.
Voorzitter. Nederlanders op één betekent ook dat we onze vrijheid terug willen, een vrijheid die we door het coronabeleid zijn kwijtgeraakt, en waarvan was beloofd dat we die zouden terugkrijgen. "Vrijheid terugkrijgen", dat klinkt al raar. Vrijheid ís van ons. Dat we die zijn kwijtgeraakt is al erg, maar we willen die nu terug. Corona zal nooit weggaan, maar de coronacrisis is echt voorbij. Maar in plaats van dat we teruggaan naar het oude normaal, kan je binnenkort niet meer zonder QR-code naar je favoriete restaurant of stamcafé. En dat is niet bedoeld om de veiligheid in het café of restaurant te garanderen, want als je volledig gevaccineerd bent, kan je nog steeds corona krijgen én doorgeven. Nee, het is bedoeld om mensen valselijk onder druk te zetten om zich te laten prikken. Dat is pure drang, en onacceptabel.
Voorzitter. Wij zijn er helemaal klaar mee. Bijna iedereen heeft antistoffen. Er liggen minder dan 200 mensen, of ongeveer 200 mensen, op de ic. En er is geen enkele reden meer om welke vrijheidsbeperkende maatregelen dan ook in te voeren. Schaf ze af en voer geen enge toegangsbewijzen in.
Voorzitter. Wat we wel moeten doen, is investeren, investeren in ziekenhuizen, in de intensive care, in ic-bedden, in intensivisten, in ic-verpleegkundigen, in dat alles wat u heeft nagelaten, meneer Rutte, alles wat u heeft afgebroken. Want u heeft het allemaal — ziekenhuizen, ic-units, eerstehulpposten— afgebroken. Wij moeten weer gaan opbouwen wat verloren is gegaan. Natuurlijk moeten we dan ook beginnen met het verhogen van de salarissen voor het zorgpersoneel. En zeg niet dat er geld te kort is. Geef dan maar wat minder geld aan Afrika of de Europese Unie. Of stop met dat onbetaalbare opengrenzenbeleid, want dat is onbetaalbaar. De niet-westerse immigratie heeft ons sinds 1995 netto maar liefst 433 miljard euro gekost en gaat ons bij ongewijzigd beleid de komende twintig jaar nog eens 650 miljard kosten. Dat is dus 1.000 miljard euro aan niet-westerse immigranten. Dat is geld van de belastingbetaler dat we hadden kunnen besteden aan onderwijs, aan zorg, aan belastingverlaging, aan pensioenen, aan extra wegen of aan extra politie. Als we de grenzen eerder hadden gesloten, hadden we ons ook bergen homohaat, vrouwenbesnijdenis, antisemitisme, straatterreur, eerwraak, discriminatie en terreuraanslagen kunnen besparen, in heel Nederland en Europa.
Mevrouw de voorzitter. Ik zeg het ieder jaar en ik herhaal het ieder jaar, totdat het een keer tot de hersenen van de mensen doordringt: de islam vormt een existentieel probleem. Niet zomaar een probleem, maar een existentieel probleem. Ons bestaan staat op het spel. 70% van de moslims in Nederland vindt dat hun eigen islamitische regels, zoals de sharia, belangrijker zijn dan onze seculiere wetten. Dat betekent dat alles op het spel staat: onze manier van leven, onze waarden, onze vrijheid, onze tolerantie.
Overal waar de islam groot is, is de ellende groot. En dat is ook niet te verbergen. We kennen allemaal het voorbeeld van de GroenLinks-wethouder in Amsterdam die een rapport probeerde weg te moffelen waaruit bleek dat het vooral Marokkanen waren die zich in zijn hoofdstad, in onze hoofdstad, Amsterdam, schuldig hebben gemaakt aan homohaat en geweld. Ik verzin het niet. Het staat in dat rapport.
Voorzitter. De PVV kijkt niet de andere kant op. Wij zullen blijven strijden voor onze vrijheid en dus tegen de islamisering van Nederland. Geen prijs is daarvoor te hoog, hoe zwaar die soms ook is. Geen fatwa, geen bedreiging, geen politieke uitsluiting of veroordeling zal mij stoppen. De woorden "opgeven" en "ophouden" komen in mijn woordenboek niet voor.
Voorzitter. Het is deze maand precies twintig jaar geleden dat in de Verenigde Staten op nine eleven duizenden onschuldige mensen het leven lieten. Onze huidige leiders hebben daar niets van geleerd. Ze blijven Nederland islamiseren. De volgende stroom mensen, uit Afghanistan, komt er al aan. Afghanistan is een land waar 95% van de inwoners voorstander is van de sharia, waar 85% van de mensen voor stenigen bij overspel is en waar 39% van de inwoners zelfmoordaanslagen steunt. Maar Rutte zegt: kom maar hierheen, welkom, wir schaffen das. En in haar speech voor Elsevier zegt mevrouw Kaag dat een botsing tussen culturen vaak de sleutel biedt tot menselijke vooruitgang. Maar als er nou ergens één botsing tussen culturen was, dan was die er wel op nine eleven. We weten allemaal waar dat toe heeft geleid: vier gekaapte vliegtuigen, ineengestorte torens, 3.000 doden. Maar ook daarna en daarvoor was er in naam van de islam en de profeet van alle kwaad, Mohammed, heel veel meer ellende.
Dat is geen vooruitgang, maar leed. Dat is leed vanwege de haat tegenover het Westen. Ik ben zelf al zeventien jaar mijn eigen vrijheid kwijt vanwege de haat tegen islamcritici, de haat tegen het vrije woord, tegen vrijheid in het algemeen. En in plaats van dat er wordt gevochten, in plaats van dat we samen gaan vechten voor het terugkrijgen en het behoud van onze vrijheid, haalt het kabinet alleen maar meer haat en terreur Nederland binnen. Ik snap dat niet. Ik zal dat nooit snappen. Ik vind het onvergeeflijk.
Voorzitter. Nederland heeft behoefte aan echt leiderschap, aan politici die opstaan tegen de politieke correctheid, tegen die verrotte oude machtspolitiek en de islamisering van Nederland, aan politici die het juk van die nieuwe "DDR", de Democratische Republiek Rutte, van zich afwerpen in plaats van omhelzen, aan politici die opkomen voor de gewone man en vrouw, niet voor hun baantje of de macht. Geen stemvee, maar principes. Geen apathie, maar verzet. We moeten het verraad van Nederland stoppen. Dat is onze dure plicht. Want wat zou Nederland een prachtig land zijn als politici weer gewoon hun werk gaan doen, zich bezighouden met de veiligheid, de welvaart en de gezondheid van Nederlanders. Als ze vechten voor het behoud van onze cultuur en onze vrijheid. Dat we weer een land hebben waar onze kinderen een mooie toekomst wordt geboden, en waar zuurverdiend belastinggeld weer aan onze eigen mensen wordt besteed. Een land waar Nederlanders weer op één staan. Dát Nederland is mijn Nederland. Dát is het Nederland van de PVV. Dát is het Nederland waar miljoenen mensen naar hunkeren. Dát is ons land. En dat gaat niet lukken met dit kabinet. Dat gaat ook niet lukken met de partijen die proberen te formeren, al zes maanden lang, terwijl dat niet lukt.
Vandaar, voorzitter, dat ik wil afronden, en ik de Kamer vraag mij toestemming te verlenen om in eerste termijn al een motie in te dienen.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de Kamerleden of daar steun voor is.
De heer Klaver (GroenLinks):
Geen steun.
Mevrouw Hermans (VVD):
Nee. Ik stel ook voor dat we echt gewoon het debat voeren.
De voorzitter:
Geen steun, zie ik, van het CDA. PvdA ook geen steun.
De heer Azarkan (DENK):
We moeten onszelf nog wel een klein beetje houden aan de regels die we met elkaar bedacht hebben. Als we nou bij elk debat al bij de eerste spreker in de eerste termijn dit soort dingen gaan doen ... Ik ben daar gewoon geen voorstander van. Dat moet echt een uitzondering blijven, dus geen steun.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, tot slot.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Geen bezwaar.
De voorzitter:
Er is geen steun voor uw verzoek, meneer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Nou, voorzitter, dan zal ik de motie niet indienen, maar — ik heb een halve minuut — wel voorlezen; dat is mijn beslissing. Mijn motie — en dan dien ik die in tweede termijn in, maar de mensen thuis kunnen hem wel horen — zou hebben geluid: "De Kamer, gehoord de beraadslaging, verzoekt de regering de Kamer te ontbinden en nieuwe verkiezingen uit te schrijven, en gaat over tot de orde van de dag."
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wilders. Er is nog een vraag van de heer Segers, ChristenUnie.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Dit gaat niet over de motie die nog ingediend gaat worden, maar wel over delen van de bijdrage van de heer Wilders. Er zitten hele delen bij die echt inhoudelijke kritiek op het kabinetsbeleid zijn, en dat is legitiem. Dat zijn inhoudelijke voorstellen die hij doet. Maar soms maakt hij het ook ongelooflijk persoonlijk.
De heer Wilders (PVV):
Sorry?
De heer Segers (ChristenUnie):
Ongelooflijk persoonlijk. Dan maakt de heer Wilders het zeer persoonlijk, richting mevrouw Kaag, richting de heer Rutte. Mijn simpele vraag is eigenlijk: waarom? Waarom heeft hij dat nodig?
De heer Wilders (PVV):
Nou, dank. Even om te beginnen: ik doe heel veel inhoudelijke voorstellen, van initiatiefwetsvoorstellen tot hoe het geld anders moet worden besteed, voor ouderen, voor politie, voor noem maar op. Maar dit is mijn manier van debatteren. Ik vind dat het kabinet, en ook de heer Rutte, ons land heeft verraden. "Verraden" is een groot woord, maar ik meen ieder woord daarvan. En ik ga daar dan niet met meel in de mond over praten. Op het moment dat jij, terwijl Nederland in grote problemen zit, dat we geen woningen hebben in Nederland, dat we veel criminaliteit hebben in Nederland, dat mensen niet weten hoe ze rond moeten komen van hun pensioen of salaris, op het moment dat het kabinet dat allemaal negeert, 7 miljard euro uitgeeft aan klimaat, verder helemaal niets doet ... Ja, dat vind ik ons land weggeven, door de grenzen open te zetten, voor nog meer Afghanen of wat dan ook ... Ja, daar heb ik gewoon schoon genoeg van, en daar kan ik niet dan in de hardst mogelijke termen afstand van nemen.
De heer Segers (ChristenUnie):
Je mag op inhoud met de hardst mogelijke termen afstand nemen van politieke keuzes, maar je gaat echt een grens over als je het zo persoonlijk maakt. En dat doet de heer Wilders niet alleen hier, maar dat doet hij ook online. Als de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid nou zegt dat er een relatie is tussen uitingen in het publieke debat, in het politieke debat, en het dreigingsniveau, met mensen die inderdaad soms moeten vrezen voor allerlei bedreigingen ... Als de heer Wilders dat weet, en hij weet dat als geen ander, en ik zal de dag prijzen dat hij in vrijheid gewoon over straat kan lopen en niet met die dreiging te maken heeft ... Maar als je dat weet, dan snap ik niet dat je het zo persoonlijk maakt, dat je zo die grens opzoekt en zo in de pijngrens van die ander probeert te komen. Terwijl je het gewoon zakelijk kunt houden, en met de hardst mogelijke woorden afstand kunt nemen van inhoudelijk beleid en politieke keuzes.
De heer Wilders (PVV):
Dat is een valse interruptie. Dat mag, alles mag, maar het is een valse interruptie. Die suggereert namelijk dat ik ook maar iets te maken heb met geweld, dat ik ertoe zou oproepen of er aanleiding toe zou geven. Ik heb niks te maken met de NCTV als het gaat om dit soort analyses. Ik heb te maken met wat ik zeg. Ik zal in de meest harde termen zeggen wat ik vind van mevrouw Kaag, van meneer Rutte, van weet-ik-wie dan ook. Maar natuurlijk doe ik dat hier vanuit deze plek, op een geweldloze, democratische manier, al jarenlang. Dat zal ik blijven doen. Ik laat me door u niet aanpraten dat dit zou kunnen leiden tot welke gek dan ook die weet-ik-wat doet. Ik weet inderdaad wat dat betekent. Ik weet wat het betekent, al zeventien jaar lang. Ik gun dat werkelijk helemaal niemand, een leven zonder vrijheid, al zeventien … Ik gun dat de heer Rutte nog geen week, nog geen maand, of geen weet-ik-wat dan ook. Maar ik zeg wat ik vind. Het heeft niets met geweld te maken. En ik zal dat blijven doen.
De voorzitter:
De heer Segers tot slot.
De heer Segers (ChristenUnie):
Woorden doen ertoe. Woorden hebben altijd effect. Wat ik de heer Wilders wil vragen, is om nog eens goed na te denken voordat je die tweet verstuurt. Denk nog eens goed na voordat je zo persoonlijk de aanval opent op politieke tegenstanders, die je op inhoud in alle scherpte en alle felheid mag bestrijden. Dat doen we hier. Dat doen we hier inderdaad met woorden. Dat doen we in alle vrijheid. Maar als de NCTV zegt dat woorden impact hebben, dat woorden ertoe doen en dat woorden direct impact hebben, ook op de veiligheidssituatie, ook van personen, ook op die van personen hier, moet je toch heel goed nadenken voordat je wat doet? Ik wil erover nadenken als ik de tweets van de heer Wilders lees, als hij weer alle bedreigingen laat zien. Dat gaat door merg en been. Dan breekt mijn hart en denk ik: in hemelsnaam, wanneer komt de dag dat de heer Wilders gewoon op de hoek van de straat kan zeggen wat hij wil? Hij kan dat niet en dat vind ik echt verschrikkelijk. Maar we hebben allemaal een verantwoordelijkheid. Ik wil de heer Wilders graag oproepen om zijn verantwoordelijkheid te nemen.
De heer Wilders (PVV):
Opnieuw een hele vieze, valse interruptie. Die leg ik drie keer naast mij neer. Ik ga ook niet doen wat de heer Segers zegt. Maar ik wil op één ding reageren. De mensen die mij al zeventien jaar lang bedreigen, waardoor ik niet eens meer mijn eigen brievenbus thuis kan legen en mijn vrijheid totaal kwijt ben, zijn mensen die mij dagelijks, soms elk uur, zeggen dat ze mijn hoofd willen afhakken, dat ze mijn ingewanden eruit willen trekken, dat ze me willen verbranden en dat ze tien kogels door mijn familieleden willen schieten. Ze sturen bloed naar de Kamer in buisjes om een signaal te geven. Dat is allemaal direct, direct, gericht op: Wilders moet dood. Natuurlijk is het vals wat u zegt, want u suggereert nu dat dat van mij op één lijn te stellen is. Dat is vals. Voor iemand van de ChristenUnie is dat valser dan vals. Dat is waar ik mee te maken heb. Wat ik doe, is dat ik geweldloos en democratisch — er hebben meer dan 1 miljoen mensen op mij gestemd — hier in de Tweede Kamer zeg wat ik vind. Dat heeft niets met geweld te maken. Dat laat ik u mij ook niet aanpraten.
De voorzitter:
De heer Segers en dan de heer Azarkan.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik ben niet vals.
De heer Wilders (PVV):
Valser dan vals.
De heer Segers (ChristenUnie):
Het is een oprechte oproep aan u om dat wat er gebeurt, de polarisatie die we nu zien in de samenleving, ook in deze coronatijd … We zien dat er maar weinig woorden voor nodig zijn om andere mensen op gedachten te brengen om iets te doen waarvan wij allemaal niet willen dat het gebeurt. Dus mijn oproep is: houd het zakelijk, houd het inhoudelijk, maak het niet persoonlijk.
De heer Wilders (PVV):
Mijn oproep is: u bent valser dan vals. Uw interruptie gaat bij mij drie keer de prullenbak in.
De heer Azarkan (DENK):
In aanvulling op de laatste woorden die de heer Wilders sprak voordat hij zijn laatste blokje eindigde: hij had het over verraders. Hij zei: kom in verzet. Mijn vraag aan hem is: wat bedoelt hij daarmee? Wat vraagt hij dan aan wie? Wat moeten die personen doen?
De heer Wilders (PVV):
Ik had het over het verraad van Nederland. Ik had het niet over verraders, ik had het over het verraad van Nederland. Dat staat als een paal boven water. Mensen die onze cultuur, onze veiligheid, ons geld, alles wat je maar hebt, ons bestaan … Daarom sprak ik ook over een existentieel probleem. De massa-immigratie, de islamisering, is een existentieel probleem. Nederland bestaat dadelijk niet meer als we zo doorgaan. In de drie grote steden is de meerderheid van de baby's, kinderen, die geboren worden al niet-westers allochtoon. Dat worden niet allemaal verschrikkelijke mensen, maar het is wel een cultuur. Het brengt met zich mee dat Nederland om zeep wordt geholpen. Ondertussen besteden we miljarden aan klimaat, besteden we miljarden aan immigratie, miljarden aan ontwikkelingshulp, aan Afrika en weet-ik-wat allemaal voor gekkigheid en laten we onze eigen mensen in de steek. Die wonen in moeilijke wijken waar ze last hebben van het tuig, Marokkaans of anders, die hun straten onveilig maken, die hun dochters verkrachten, naschreeuwen of tegen hen sissen, weet ik wat dan ook. Die hebben geen woningen, omdat de mensen ons land binnenkomen. Die hebben dadelijk geen uitkering meer, omdat er een VVD'er gaat zeggen: we moeten de bijstand korten, omdat nu 52% van alle bijstandsuitkeringen, 3 miljard euro per jaar, alleen al naar bijstand voor niet-westerse allochtonen gaat. 3 miljard euro per jaar! Ondertussen zeggen we, zeggen zij: kom allemaal maar binnen. Dat is verraad van Nederland.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
De heer Wilders weet als geen ander hoe het is om bedreigd te worden. Het is verschrikkelijk wat hem al jaren overkomt. En ik zou graag wensen dat daar snel een einde aan komt. Maar hij weet dus ook dat dat gebeurt omdat anderen dingen roepen. Het begint vaak met woorden. En die kunnen wel degelijk anderen inspireren. De heer Wilders kan natuurlijk zelf zeggen: ik zeg dat dat altijd democratisch moet, met woorden. Maar hij weet natuurlijk helemaal niet wat anderen doen. Hij weet niet wat anderen doen, die aan de haal gaan met zaken als "verraad", die dat wel op politici plakken, die hier straks politici op een verkeerde manier komen bejegenen. We hebben gezien hoe Breivik 79 kinderen ombracht. En in dat manifest van Breivik stond 33 keer Wilders. Dat is natuurlijk niet per ongeluk. Dat is niet omdat de heer Wilders zei: doe dat vreedzaam. Dat was verre van. In navolging van collega Segers zou ik ook tegen de heer Wilders willen zeggen: weeg uw woorden, want ze doen ertoe. Als u spreekt over verraad, dan zijn daar verraders. En als u spreekt over in verzet gaan, dan zijn er mensen die daar iets mee doen. Die gaan iets roepen naar vluchtelingen. Die gaan dingen in de brand steken. Die gaan moskeeën in de een of de andere vorm iets aandoen. Dat zouden we toch niet moeten willen met elkaar? Daar heeft u een verantwoordelijkheid, meneer Wilders. Daar kunt u niet voor weglopen.
De heer Wilders (PVV):
Ik zeg wat ik vind, en dat zal ik altijd blijven doen.
De heer Dassen (Volt):
We luisteren nu alweer een hele tijd naar dit ellenlange en inconsistente betoog van de heer Wilders. Ik zie ook dat de aandacht aan het verslappen is. En dat komt omdat dit de tirade is die we al jarenlang van de heer Wilders horen. Het is de tirade van angst. Angst voor mevrouw Kaag. Angst voor de ander. Angst voor de Afghanen die ons hebben geholpen en die er voor onze Nederlanders zijn geweest. Angst voor lhbti'ers. Wat ik niet begrijp, is dat de heer Wilders daarna nog een betoog heeft voor de samenleving. Maar het enige wat de heer Wilders voor de samenleving wil, is angst. En ik vraag me af, meneer Wilders, wilt u dat wij Nederlanders in een samenleving van angst leven?
De voorzitter:
Graag via de voorzitter.
De heer Wilders (PVV):
Ik wil juist een prachtig mooie samenleving. Ik wil dat Nederland zo veel mooier en sterker wordt. Ik heb dat in mijn hele termijn, een uur lang ongeveer, uitgelegd. Ik wil dat we onze woningen weer aan onze eigen mensen geven. Ik wil dat we ons geld niet aan de Italianen en de Portugezen geven. U bent zo'n eurofiel die dat het liefst aan iedereen in Europa geeft. Ik wil dat we die 45 miljard weer in Nederland besteden. Ik wil dat onze mensen veilig in hun wijken kunnen wonen en dat hun dochters veilig zijn. Ik wil niet dat er dadelijk weer in 60, 70, 80 of 90 steden en dorpen asielzoekerscentra zijn, met die gevaarlijke, frauderende mensen die er vaak tussen zitten. Ik wil geen nieuwe terreuraanslagen in Nederland. Ik wil het prachtigste voor Nederland. Ik wil juist een mooi Nederland. En mensen als u, die bereiken het tegenovergestelde. U bent de persoon die van Nederland een negatief land maakt. U zegt met uw partij Volt: kom allemaal maar binnen; we leveren onze soevereiniteit in ten behoeve van de Europese Unie; we geven ons geld aan al die landen en laat iedereen maar binnenkomen in Nederland. U maakt Nederland kapot. Ik vecht voor een mooi Nederland tégen mensen als u.
De heer Dassen (Volt):
Het enige wat goed is in het betoog van de heer Wilders dat ik net hoorde, is dat hij toch een klein beetje zijn oogkleppen opende om te kijken wat er in andere Europese landen goed gaat, namelijk de maffiawetgeving die in Italië speelde. Ik geloof dat er nog veel meer is wat we van andere landen, andere culturen en andere mensen zouden kunnen leren. Maar dan moeten we niet bang zijn en hier achter de dijken en achter de voordeuren gaan zitten, omdat we bang zijn voor wat er anders met ons zou gebeuren. Dat is de samenleving waar ik voor wil staan. En dat staat haaks op datgene wat de heer Wilders hier betoogt.
De heer Wilders (PVV):
Wat een naïviteit, wat een ontzettende naïviteit als het gaat om wat er kán gaan gebeuren! Ik zeg tegen de heer Dassen via u: het gebeurt al. Het gebeurt al! Alles wat ik noem: van terreuraanslagen tot het tekort aan woningen waarbij asielzoekers voorgaan, tot een derde of meer dan de helft van onze bijstand naar niet-westerse allochtonen, tot onze dochters die niet meer veilig over straat kunnen. Alles wat ik zeg, gebeurt al, en u zegt: "meer, meer, meer". De heer Dassen wil meer. Hij wil onze soevereiniteit in de uitverkoop doen naar de Europese Unie. U maakt heel Nederland helemaal kapot en ik vecht daar juist tegen. Mijn Nederland is een positief, krachtig, trots Nederland, waar onze eigen mensen op nummer één staan, waar we eerder aan onze gepensioneerden denken dan aan de mensen die voor klimaat iets willen doen, waar we denken aan de veiligheid van onze mensen, waar we onze cultuur willen, waar we sinterklaas kunnen vieren, waar we gewoon kunnen zeggen wat we vinden van onze nationale helden, waar we die woke-gekkigheid afschaffen, waar onze kinderen op school weer gewoon taal en rekenen leren in plaats van gekke genderkoek. Gewoon, een normaal Nederland, wat we ooit hadden maar wat is weggegeven door uw voorgangers. Dat is het Nederland dat ik wil.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wilders. Dan geef ik het woord aan mevrouw Hermans van de VVD. Gaat uw gang.
Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter. Het ontgaat niemand in Nederland. Het is onrustig in Den Haag, en dan druk ik mij nog voorzichtig uit. Laat ik heel duidelijk zijn. Ik wil geen van de gebeurtenissen van de afgelopen maanden bagatelliseren. Er zijn serieuze zaken aan het licht gekomen en ik loop ook zeker niet weg voor de verantwoordelijkheid van mijn partij daarin. Maar feit is wel dat we de laatste maanden in deze zaal veel over onszelf hebben gepraat. Wie zei wat over wie, wat was er nu weer gebeurd en wat had dat voor gevolgen voor de samenwerking?
Het zorgde voor verhitte debatten, over serieuze kwesties, ik zeg dat nogmaals, daarover dus echt geen misverstand. Maar het heeft niet bijgedragen aan het algemene beeld van de politiek. Ipsos peilde gisteren dat het vertrouwen van Nederlanders in de politiek is gekelderd, van een voldoende naar een onvoldoende. Mensen hebben dus onvoldoende vertrouwen dat wij hier de grote problemen van vandaag de dag aan het oplossen zijn. Ik kan me daarom voorstellen dat je, als je nu thuis zit te kijken of de politiek volgt, denkt: wat gebeurt daar in Den Haag? Zijn ze nou met zichzelf bezig of zitten ze daar voor ons? Zijn ze de problemen van het land aan het oplossen? Werkt die politiek nu voor mij of juist tegen mij? Dat mensen dit gevoel hebben en ze deze vragen stellen, kan ik dus begrijpen, maar het raakt mij persoonlijk en het doet me zelfs pijn.
Want ik wil trots zijn op ons parlement. Ik wil bewondering en respect hebben voor alle Kamerleden en al die mensen om ons heen die elke dag naar Den Haag komen, omdat ik oprecht voel dat iedereen het allerbeste voor dit land wil doen. Natuurlijk doen we dat allemaal vanuit onze eigen overtuiging en onze eigen idealen, met onze eigen dromen. We zijn er allemaal op gericht om dit land nog mooier te maken en problemen op te lossen. Dat is in elk geval waarom ík in de politiek zit. De verhalen, de ervaringen, de problemen van mensen, hún dromen voor hún levens, hier in óns land, dát is mijn inspiratie. Díe verhalen zitten in mijn tas, de tas die ik elke dag meedraag naar Den Haag.
Voorzitter. Veerkracht, ondernemerschap en optimisme. Wanneer het er echt toe doet, dan staan we naast elkaar in plaats van tegenover elkaar. Dát is voor mij Nederland. Zo hebben we ons in dit land al zo vaak ergens doorheen geslagen en dingen voor elkaar gekregen, met nog vers in ons geheugen corona. 17 miljoen mensen hebben hun bijdrage geleverd en leveren nog elke dag hun bijdrage. We zijn thuis gaan werken, we gaven tussen de zoomborrels door taal en rekenen aan onze kinderen, we kochten massaal lokaal, we stapten in hoogwerkers om voor het raam koffie te drinken bij ouders, opa's en oma's in het verpleeghuis. Ondernemers bedachten nieuwe dingen om toch te kunnen blijven ondernemen.
En wat te denken deze zomer in Limburg bij die vreselijke overstromingen? Binnen een mum van tijd waren onze militairen op weg om zandzakken te slepen en dijken te versterken. Er werden slaapplekken geregeld voor mensen die halsoverkop hun huis moesten verlaten. Dat zien we altijd als er in ons land iets vreselijks gebeurt, bij rampen als in de Bijlmer of in Enschede. Dan staat het hele land om de slachtoffers heen. Maar ook als er in een buurt een gezin bijvoorbeeld door een brand getroffen wordt. Dan wordt er binnen een paar uur nieuwe huisraad verzameld, worden kinderen opgevangen of maaltijden gekookt. Zo zijn wij gewoon.
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn een aantal interrupties, allereerst mevrouw Ploumen van de PvdA en dan de heer Klaver van GroenLinks, vervolgens de heer Azarkan, mevrouw Van der Plas, mevrouw Marijnissen en de heer Van der Staaij. Dus we gaan even alle interrupties achter elkaar doen. Mevrouw Ploumen.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Mevrouw Hermans heeft gelijk. Als er problemen zijn in je buurt of met je familie, dan staan Nederlanders voor elkaar klaar. Juist daarom is het zo teleurstellend dat de partij van mevrouw Hermans, de VVD, de grootste partij van dit land, nu al zes maanden talmt met de formatie en daar een chaos van maakt. Het contrast tussen de schouders eronder van de Nederlanders en de chaos en onwelwillendheid van de VVD is best groot. Maar mevrouw Hermans heeft gelijk. Vak-K maakt er een rommeltje van, de formatie gaat niet vooruit, maar wij kunnen als Kamer en als volksvertegenwoordigers iets doen. Dit is het moment, zou ik mevrouw Hermans willen voorhouden, waarop we iets voor mensen kunnen doen. De economie groeit, dat is goed nieuws, maar Nederlanders merken dat niet in hun portemonnee. Is mevrouw Hermans het met mij eens dat niet de grote bedrijven van die economische groei zouden moeten profiteren, maar de gewone mensen in dit land?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik twijfel of ik op het eerste deel van het betoog van mevrouw Ploumen in zal gaan, maar ik beperk me tot een antwoord op haar vraag. Het is een terechte en begrijpelijke vraag. Volgens mij is de afweging die je in de politiek altijd moet maken hoe je geld verdeelt, hoe je keuzes maakt en bepaalde problemen oplost en stappen zet. Dat begint bij het kabinet die een begroting opstelt en daarna aan de Tweede Kamer bij het beoordelen van die begroting. Ik denk dat met de keuzes die het kabinet maakt — ik zal daar nog een aantal vragen over stellen — het in de basis op orde is, maar er speelt veel. Er ligt heel veel voor ons en ik wil niet dat 2022 een verloren jaar wordt. Ik ben dus echt op zoek naar waar wij als Kamer samen kunnen optrekken om te kijken of we nog iets extra's kunnen doen. Dat ben ik heel erg met mevrouw Ploumen eens.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ik doe een voorstel. In plaats van de belastingen voor bedrijven te verlagen, kunnen we zorgen dat dat bedrag terechtkomt in de portemonnee van mensen die het moeilijk hebben gehad in het afgelopen anderhalf jaar, die doorgewerkt hebben, maar niets merken in hun portemonnee van de economische groei. Mijn vraag aan mevrouw Hermans is heel simpel: steunt u het voorstel om de belastingverlaging van bedrijven niet door te laten gaan en in plaats daarvan gewone mensen te laten profiteren van het werk van handen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Wat ik wil, is dat wij deze twee dagen samenwerken, of in ieder geval de samenwerking zoeken. Ik heb daarover nagedacht, daarover heeft ook een en ander in de pers gestaan, en ik wil vanuit onze kant een handreiking doen. U heeft het over een belastingvoordeel voor bedrijven. Laat ik het beestje maar bij de naam noemen, dan hebben we het over de BIK, een bedrag dat nog gereserveerd staat in de begroting. De VVD-fractie is bereid om daarnaar te kijken en met elkaar te kijken of we voor de besteding van het geld dat nu als BIK-geld gereserveerd is een andere verdeling kunnen verzinnen om op een aantal punten waarvan wij samen vinden dat er iets extra's nodig is, iets extra's te doen. Als mevrouw Ploumen vraagt of ik dat in één keer wil inzetten voor de bestemming die zij daarbij voor ogen heeft, dan vind ik dat ingewikkeld. Er spelen te veel vraagstukken en er komen nog heel veel sprekers na mij met hun wensen en ideeën. Ik zou daarvoor aan het eind van dit debat de balans willen opmaken.
De voorzitter:
Mevrouw Ploumen tot slot.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ik stel niet voor om een beetje geld van hier naar daar te verschuiven, dealtjes te maken of een beetje wat transacties met elkaar af te spreken. Ik stel voor dat we echt een andere kant opgaan. Dat we stoppen met multinationals boven mensen te plaatsen, dat we de economische groei niet alleen maar ten goede laten komen aan degenen die het toch al goed hebben, maar eerlijk te verdelen. Ik waardeer de welwillendheid van mevrouw Hermans, maar ik zou haar toch mee willen geven dat het erom gaat dat we een andere kant opgaan met Nederland. We hebben gezien wat vier jaar rechts beleid heeft opgeleverd: niets voor mensen. Dus niet hier en daar een beetje schuiven, maar zorg dat de koek eerlijk en anders verdeeld wordt, en dat mensen gaan profiteren van de economische groei, en niet weer de multinationals.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik vind het ingewikkeld. Kijk, mevrouw Ploumen maakt andere keuzes. Ik heb in de media voorstellen gezien en gelezen, en zij maakt andere keuzes dan ik in waar geld naartoe zou moeten of in waar het met het land naartoe moet. Dat kan. Dat mag. Wij zijn allebei van een andere partij. Maar de handreiking die ik doe nu afdoen als zomaar een dealtje en een beetje schuiven, vind ik geen recht doen aan de oprechte poging die ik hier doe om te kijken of we met elkaar een aantal stappen kunnen zetten. Ben ik het dan met u eens dat het nooit is hoeveel we eigenlijk zouden willen doen? Ik denk het wel; ik heb ook wensen die verdergaan dan hoe ze nu in de begroting staan en dan waar ze waarschijnlijk morgen, aan het einde van het debat, zullen landen. Maar aan het einde van het debat is het de vraag: wil je een klein stapje zetten of doe je helemaal niks? En dan kies ik altijd voor dat eerste.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik vind het begin van het betoog heel hoopvol. Wij moeten met elkaar hier in de politiek zakendoen. Ik vind al maanden dat we moeten gaan onderhandelen over een meerderheidskabinet. Ik vind ook dat we bij deze Politieke Beschouwingen niet moeten proberen het beeld te corrigeren van ruziënde politici, maar politici moeten zijn die leveren en die problemen van mensen oplossen. Maar ik vind het lastig aan het betoog van mevrouw Hermans dat zij eigenlijk zegt dat zij bereid is om te spreken over 1 miljard van een totale begroting van 350 miljard. Dat is dus over 0,3% van die totale begroting. Ik vind dat niet passen bij de nieuwe bestuurscultuur waar we het met elkaar over hebben. Wij zijn allemaal onafhankelijk gekozen volksvertegenwoordigers en dat betekent dat we over de héle begroting spreken, en dus ook over aanpassing van de hele begroting. Daarom is mijn concrete vraag aan mevrouw Hermans: is zij bereid om over de héle begroting te spreken, en niet alleen over die 1 miljard van de BIK?
Mevrouw Hermans (VVD):
Vanzelfsprekend. We discussiëren hier en debatteren hier over de hele begroting. Mevrouw Ploumen stelde mij een hele gerichte vraag en ik stel daartegenover waar ik een handreiking wil doen. We kunnen de discussie aangaan over de hele begroting en dan denk ik dat we over een heleboel dingen interessante discussies kunnen voeren, maar het zal moeten blijken of we het over alles eens zullen worden.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dat is onze opgave. We zijn geen debatclub. We moeten dit land verder helpen en de problemen zijn immens. Ik ben blij dat mevrouw Hermans zegt dat het niet alleen over die ene miljard van de BIK gaat. Dan is dat geparkeerd. Daar ben ik blij mee, want ik voelde me even als oppositie weggezet, van: we hebben hier nog 1 miljard euro en over de besteding daarvan mogen jullie praten. Maar ik begrijp dat dat niet het geval is. Dat is mooi.
Dan mijn inhoudelijke vraag. Op dit moment is de woningcrisis een van de allergrootste, meest acute cricessen. Er zijn mensen die geen woning kunnen vinden, en als ze al een woning hebben, zijn ze een veel te groot percentage van hun inkomen kwijt aan vooral huur. Is mevrouw Hermans bereid om daarin grote stappen te zetten? Ik denk dan bijvoorbeeld aan het afschaffen van de verhuurderheffing, om te zorgen dat de huren op de woningmarkt niet verder gaan stijgen. Ik denk dan aan het aanpassen van het woonwaarderingsstelsel en om daar in ieder geval harder op te gaan toezien. Is zij bereid om deze twee dagen ook op deze punten grote stappen te zetten?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik denk dat de heer Klaver met de woningmarkt inderdaad zo'n vraagstuk aanstipt waarbij mensen naar Den Haag kijken en zeggen: lossen jullie nou eens even wat op, zorg dat er meer huizen beschikbaar komen als ik afgestudeerd ben of dat ik naar een groter huis kan als er gezinsuitbreiding op komst is. Ik denk dat dit nou zo'n onderwerp is waar we het de komende twee dagen heel veel met elkaar over zullen hebben en waarbij ik ook open sta voor suggesties en ideeën van iedereen in deze Kamer.
De voorzitter:
De heer Klaver, tot slot.
De heer Klaver (GroenLinks):
Laten we het dan nu ook over de inhoud hebben. Wij doen bijvoorbeeld het voorstel over de verhuurderheffing. Die verhuurderheffing heeft zo'n effect op woningbouwcorporaties, die moeten bouwen voor juist ook het middensegment en die moeten zorgen dat de huren daarin niet te hard stijgen. Het zou heel erg helpen als we daar een grote stap kunnen zetten. Ik heb daar een voorstel voor gedaan en ik ben eigenlijk benieuwd naar hoe de VVD hiernaar kijkt. Ik heb tot nu alleen maar gehoord dat er een miljard beschikbaar is, maar we moeten stappen zetten op die woningmarkt. Laat ik het dan heel concreet vragen. Gaat u er hier samen met mij voor zorgen dat we die verhuurderheffing afschaffen? Gaat u er samen met mij voor zorgen dat de huren komend jaar niet verder kunnen stijgen? Gaat u er samen met mij voor zorgen dat al die jonge mensen in Nederland een woning kunnen vinden?
Mevrouw Hermans (VVD):
Met dat laatste zijn we volgens mij heel druk bezig. Bij dat doel zitten de heer Klaver en ik helemaal op één lijn. Dan komen de middelen of de stappen die je wil zetten. Ik zie en ik hoor uit alle verhalen dat de verhuurderheffing een druk legt op corporaties. Ik zie tegelijkertijd om wat voor bedragen het gaat. Ik wil dus kijken of we misschien met elkaar tot een gedeeltelijke verlaging van die heffing kunnen komen. Ik wil daar dan wel één ding tegenover zetten. Ik wil dan wel dat we prestatieafspraken maken met corporaties, zodat we zeker weten dat er ook gebouwd gaat worden in ruil voor zo'n investeringskorting.
De voorzitter:
We doen interrupties maximaal in drieën. De heer Wilders herinnerde mij er net nog aan, dus laten we dat op die manier doen. Ik vond dat een terecht punt. De heer Azarkan en dan mevrouw Van der Plas van BBB. Allereerst de heer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
In aansluiting op het woningprobleem, want dat probleem zagen we jaren geleden al aankomen. Nu zit er ook nog iets in dat gaat over de woningvoorraad. In de afgelopen tien jaar hebben we zo'n 260.000 woningen verkocht. Een jaar of acht, negen geleden kreeg ik bezoek van een lobbyist die wilde dat de overheid dat makkelijker ging maken. Ik was daarop tegen; dat verwonderde hem overigens. Ik vond het een slecht plan om die woningen te verkopen, omdat daarmee de voorraad onder druk komt te staan. In 2017 is een wet aangenomen die het veel makkelijker maakt voor beleggers. Partijen als Round Hill Capital hebben tienduizenden woningen gekocht. Zouden we die wet niet moeten terugdraaien?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ben op zich niet tegen het verkopen van woningen. Ik denk ook dat er heel veel goede partijen zijn die op een goede manier omgaan met woningen in de verhuur of de verkoop. Maar ik zie ook — dat ben ik met de heer Azarkan eens — dat er beleggers of investeerders zijn die deze woningen gebruiken als beleggingsobject en de woningen vervolgens voor hoge prijzen, enorm veel geld, verhuren of doorverkopen. Daar zou ik wat aan willen doen.
De heer Azarkan (DENK):
Hoe ziet dat er dan uit? We hebben plekken gezien waar woningcorporaties hele complexen, dat heet dan complexgewijs, afstoten. Vroeger, tot 2017, was het zo dat als dat gebeurde, de woningbouwcorporatie nog altijd 50% van de winsten die 30 jaar erna werden gemaakt, zou krijgen. Dat is allemaal afgeschaft, omdat de beleggers — die zitten in de natuurlijke achterban van mevrouw Hermans — nog meer geld moesten verdienen. Zij moesten nog meer aftroggelen van de arme mensen die al zo weinig hadden. Nogmaals, wat zouden we kunnen doen om de nadelen tegen te gaan? Het kan niet zo zijn dat je in een huurhuis woont, eruit wordt gejaagd en een tijd later ziet dat hetzelfde huurhuis met een kleine aanpassing twee keer zo duur wordt.
Mevrouw Hermans (VVD):
Volgens mij noemde de heer Wilders het ook al in zijn betoog. Je kan bijvoorbeeld denken aan iets als een opkoopbescherming, zodat het niet alsmaar door en door en door rolt. Volgens mij hebben we in de begroting van vorig jaar al afspraken gemaakt over de overdrachtsbelasting. Die wordt juist voor deze groep verhoogd. Dat zijn volgens mij allemaal stappen die eraan moeten bijdragen. De investeringen door beleggers hebben precies het verkeerde effect op de woningmarkt. Dat zien we nu ook op een aantal plekken.
De voorzitter:
De heer Azarkan tot slot.
De heer Azarkan (DENK):
De verhoogde overdrachtsbelasting heeft slechts een beperkt effect, want we zien dat de woningen nog duurder worden. Ik wil daar graag verder over nadenken en kijken hoe mevrouw Hermans mee kan denken over het beschermen van onze sociale huurwoningen, zodat we dat niet uithollen. Anders kunnen we nog veel meer gaan bouwen. Dat gaan we gewoon niet redden.
De voorzitter:
Er zijn een aantal interrupties. Allereerst mevrouw Van der Plas van BBB, dan mevrouw Marijnissen van de SP, de heer Van der Staaij van de SGP, mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren, de heer Heerma van het CDA en dan, ik denk tot slot, de heer Omtzigt. Mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het ging bijna mis, hè?
De voorzitter:
Ik zag het.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb er al voor gewaarschuwd dat het een keer gaat gebeuren.
De voorzitter:
Maar u staat nog.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Uiteraard, met de rug recht. Ik heb eigenlijk een vraag aan mevrouw Hermans. Ik sloeg een beetje aan op de omgang met elkaar in de Kamer. Het vertrouwen in de politiek is gedaald. Heel veel begint al hier. Heel veel mensen kijken tegenwoordig mee, mede dankzij het thuiswerken. Ik hoor van veel mensen dat zij tijdens het werken meeluisteren naar het debat. Ik ben benieuwd wat mevrouw Hermans ervan vindt dat als Kamerleden hier aan het woord zijn, een interruptie plegen of een motie indienen, leden van het kabinet, onder wie mensen van haar eigen partij, op hun telefoontjes kijken of echt omstandig met elkaar praten. Dat komt heel onfatsoenlijk over, ook naar burgers toe. Ik krijg heel vaak die opmerkingen en volgens mij de Kamervoorzitter ook. Wordt daar binnen uw eigen fractie of binnen de eigen fractie van mevrouw Hermans weleens over gesproken, over de fatsoensregels hoe we hier met elkaar omgaan? Gewoon heel simpel: als iemand aan het woord is, moet je daar gewoon niet doorheen kletsen, bijvoorbeeld. Of als iemand aan het woord is, niet op het telefoontje kijken. Het viel me net namelijk op dat zodra mevrouw Hermans aan het woord is, de heer Rutte bijna aan haar lippen hangt en zeer geïnteresseerd naar u luistert, wat terecht is. Maar als andere mensen aan het woord zijn, gaat de aandacht eigenlijk weer weg en wordt er weer gesproken of op het telefoontje gekeken. Bespreekt u in de fractie hoe u daarmee omgaat?
Mevrouw Hermans (VVD):
Wij hebben in de fractie de afspraak dat we naar elkaar luisteren en elkaar uit laten praten. Dat gedrag willen wij ook hier in de zaal tentoonspreiden. Dat proberen wij. Dat doen wij. Ik ben het met u eens dat het gebruik van telefoons en iPads … Als je naar een debat kijkt, kan ik mij heel goed voorstellen dat je denkt: wat zitten die lui te doen, als ik het even zo huiselijk mag zeggen. Ik vind ook dat we dat gebruik tot een minimum moeten beperken. Ik zou daar wel één ding bij willen zeggen, want ik merk zelf ook dat je soms wat informatie snel wilt opzoeken, om een vraag of een opmerking van een collega goed te kunnen duiden of om daaropvolgend een vraag te kunnen stellen. Maar in beginsel ben ik het 100% met mevrouw Van der Plas eens, zeg ik via u, mevrouw de voorzitter, dat wij, als wij hier in de zaal zitten, allemaal de plicht hebben — de morele plicht, laat ik het zo zeggen — om naar elkaar te luisteren en bezig te zijn met wat hier gebeurt.
De voorzitter:
Ik steun mevrouw Van der Plas in haar oproep. Ik krijg inderdaad van heel veel mensen die het debat volgen, ook mailtjes. Dus steun voor het verzoek van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan nog een kleine opmerking, want ik denk dat mevrouw Hermans mijn oproep deels wel heeft begrepen, maar deels ook niet. Het gaat mij niet zozeer om … Het klopt: heel veel Kamerleden krijgen gewoon ook informatie binnen van de beleidsmedewerkers of last minute nog iets wat in de media is verschenen, wat misschien ter zake doet voor het debat. Dat is heel lastig uit te leggen, maar ik vind dat we dat moeten blijven uitleggen.
Mij ging het niet zozeer om wat Kamerleden doen, al is dat ook belangrijk. Het ging mij meer om wat de leden van het kabinet doen als hier Kamerleden aan het woord zijn, die het kabinet controleren. Ik heb het bijvoorbeeld over vorige week. Een aantal keren toen interrupties werden gepleegd, werd gewoon omstandig met elkaar gesproken ergens over, terwijl degene die de interruptie doet, er dan op dat moment een beetje voor joker staat. Dat is eigenlijk wat ik bedoel. Praat u daar ook over in de fractie? U heeft natuurlijk ook mensen van de VVD in het kabinet zitten. Heeft u het daar dan over en wijst u … Nou ja, ik weet inmiddels niet meer of u nou de fractievoorzitter bent of de heer Rutte, want ik heb gekeken op de Tweede Kamersite, en volgens mij staat de demissionair minister-president daar nog steeds als fractievoorzitter op. Wijst u elkaar op deze gedragsregels?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ja, wat ik net al zei: wij wijzen elkaar daarop in de fractie. De heer Rutte — demissionair premier en tevens lid van de VVD-fractie en fractievoorzitter; ik ben waarnemend fractievoorzitter — is af en toe bij de fractievergadering. Niet heel vaak, kan ik u vertellen. Als het daarover gaat wanneer hij erbij is, dan hoort hij dat uiteraard ook. Voor het overige: iedereen in deze zaal, dus ook de leden van het kabinet, de mensen die in vak-K plaatsnemen, behoren te luisteren, vind ik, en oprecht geïnteresseerd te zijn in wat hier gewisseld wordt tussen Kamerleden. Omdat dat het debat ten goede komt, omdat het de beantwoording ten goede komt, en omdat het uiteindelijk de oplossingen waarvoor we hier zijn, het beleid wat we maken om problemen op te lossen, beter maakt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP en dan aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren. Sorry, mevrouw Marijnissen was eerder. Vindt u het goed als ik het woord eerst geef aan de heer Van der Staaij en daarna aan u? Ja. De heer Van der Staaij.
De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter, we zijn allemaal een beetje ontregeld dat mevrouw Kaag zich inmiddels ook bij ons heeft gevoegd. Van harte welkom. Mijn vraag gaat over het feit dat mevrouw Hermans "het gekelderde vertrouwen" noemde. Een belangrijk punt. Het valt mij op dat we op straat allemaal, denk ik, heel vaak worden aangeklampt met de vraag of er nog een keer een kabinet komt in Den Haag. Begint herstel van vertrouwen niet met echt als de wiedeweerga alles te doen wat mogelijk is om dat kabinet te vormen? Hoe ziet mevrouw Hermans dat?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat is een hele terechte vraag van de heer Van der Staaij, want het gekelderde vertrouwen hangt natuurlijk ook daarmee samen. Ik begrijp dat en ik ben het er ook volkomen mee eens. Het ergert me … Ik hoorde gisteren de heer Jetten zeggen: ik vind het ook frustrerend dat er nog steeds geen kabinet is. Ik deel dat gevoel helemaal. Dat is dus één van onze opdrachten als het gaat over het herstel van vertrouwen, maar het is niet de enige. Het is niet de enige. Het gaat er ook over dat wij gewoon ons werk doen, dat we bezig zijn met het oplossen van de dingen die spelen en de vragen die mensen hebben. Het betaalbare huis is al een paar keer voorbijgekomen, maar ook spelen de veiligheid in ons land, de veiligheid van ons land in de wereld en de klimaatvraagstukken die voorliggen. Dat gaat gewoon door. Wel of geen kabinet, missionair of demissionair: die vragen spelen in het hier en nu, in het leven van mensen van alledag. Ik vind dat wij daar ook op moeten leveren en moeten laten zien dat we aan het werk zijn, want dát levert uiteindelijk het vertrouwen op dat mensen in ons mogen en moeten hebben.
De heer Van der Staaij (SGP):
Zeker. Het zal erop aankomen om dat ook waar te maken in de komende tijd, want het ongeduld en ongemak erover neemt natuurlijk met de dag toe.
Een ander punt van vertrouwen is volgens mij ook dat de VVD als het gaat om concrete klimaatplannen heel vaak zegt dat het haalbaar en betaalbaar moet zijn. We zien tegelijkertijd op deze begroting dat er miljarden worden uitgegeven op grond van een rechterlijke uitspraak die tegen de politiek zegt: jullie hadden je ooit ergens aan een bepaald percentage gebonden, dus dan moet je dat ook wel waarmaken. De rechter gaat dus straks dicteren hoe onze uitgaven zijn. Dat is ook niet goed voor het vertrouwen.
Mijn vraag aan de VVD, aan mevrouw Hermans, is: leren we daar nou eigenlijk van? Ik zie namelijk een patroon met een Kaderrichtlijn Water, CO2-uitstoot, stikstof en methaan. Een paar dagen geleden zag ik nog dat ook de VVD akkoord gaat met de aanscherping van ambities. En vervolgens zegt ze een aantal jaren: dit gaat eigenlijk wel te snel, dit hadden we eigenlijk niet bedoeld en dit kunnen we echt niet waarmaken. Dus hoe gaat de VVD met dit punt om? Wat doen we om te voorkomen dat dit telkens weer kan optreden?
Mevrouw Hermans (VVD):
Misschien mag ik specifiek even op dat klimaatvraagstuk inzoomen? Daarover zou het eigenlijk wat later in mijn inbreng gaan, maar misschien is dit wel een goed moment daarvoor. De heer Van der Staaij zegt dat we nu eigenlijk opgejaagd worden door rechterlijke uitspraken. Ik deel wat hij zegt. Ik zal er heel eerlijk over zijn: de VVD-fractie, mijn fractie heeft daarin niet vooropgelopen de afgelopen jaren. En dat gaan wij nu anders doen omdat wij volledig het grote belang zien en erkennen van het nu aanpakken van die klimaatproblemen. De gebeurtenissen in Limburg van de afgelopen zomer hebben het heel tastbaar gemaakt en heel dichtbij gebracht. Dus terugkijkend zeg ik: nee, we hebben niet vooropgelopen en de snelheid is niet van ons gekomen. Maar vooruitkijkend zeg ik: ja, er is actie nodig. Dan kom ik echter bij het punt van "haalbaar en betaalbaar". Dat punt zal voor ons wel overeind blijven staan. Dit is namelijk zo'n groot vraagstuk dat zo veel van ons allemaal vraagt, dat we er wel voor moeten zorgen dat we ook allemaal kunnen blijven meedoen en het kunnen meemaken. Daarom vind ik, vindt de VVD-fractie de keuzes die dit kabinet hierbij maakt, goede keuzes, namelijk om bedrijven met subsidies te helpen om sneller te kunnen verduurzamen, maar ook om huishoudens en gezinnen te helpen met bijvoorbeeld het verduurzamen in hun huis.
De voorzitter:
De heer Van der Staaij, tot slot.
De heer Van der Staaij (SGP):
Tot slot. "Haalbaar en betaalbaar" zijn terechte uitgangspunten. Maar ik pleit er wel voor om dat al serieus te wegen en te doordenken op het moment dat je "ja" zegt tegen een bepaalde doelstelling, bijvoorbeeld op het terrein van klimaat, op het terrein van biodiversiteit of op welke terreinen dan ook. Die dingen zijn allemaal heel nuttig en waardevol, maar we moeten wel weten wat we doen op het moment dat we "ja" zeggen tegen een aangescherpte doelstelling. In de praktijk is dat nu vaak pas veel later het geval. Dat zou mijn oproep zijn.
Tot slot, voorzitter. Het is mijn laatste interruptie, maar ik wil nu toch ook nog één punt maken over concreet de begroting. Mevrouw Hermans noemde zelf ook Limburg al, en het feit dat de militairen daar goed werk hebben geleverd. Maar in alle krijgsmachtonderdelen horen we diezelfde militairen de noodklok luiden. We horen over een Herculesvliegtuig dat niet meer kan opstijgen, over marineschepen die aan de kade liggen, over oefeningen die niet kunnen doorgaan. We horen ook dat het geld dat nu in deze begroting zit, gewoon niet voldoende is om zelfs maar dat achterstallige onderhoud aan te pakken. Is dit een van de onderwerpen waarvan de VVD zegt: ja, daar zullen we meer aan moeten doen dan nu in de begroting staat?
Mevrouw Hermans (VVD):
De VVD en de SGP zitten volgens mij heel erg op één lijn op het punt van het belang van defensie en ook op het punt van het belang om daar de komende jaren extra in te investeren. Het is voor mij dus ook een wens om daar meer in te doen als het ons lukt om daar een meerderheid voor te vinden, want het ligt ons beiden na aan het hart. Ik denk dat afgelopen zomer zowel in het binnenland als in het buitenland heeft laten zien hoe belangrijk onze krijgsmacht is.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik vraag mij eigenlijk af of mevrouw Hermans afgelopen maandag de film Alleen tegen de staat heeft gezien over de moeders die slachtoffer zijn geworden in het toeslagenschandaal.
Mevrouw Hermans (VVD):
Het antwoord daarop is: nee, die heb ik niet gezien.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dan komt het in zekere zin goed uit dat deze film binnenkort op initiatief van de SP ook hier in de Tweede Kamer vertoond zal worden. Ik wil mevrouw Hermans bij dezen dan ook van harte uitnodigen om daarbij aanwezig te zijn, net als alle Tweede Kamerleden. De film gaat, in het kort, over de moeders, die vertellen hoe het toeslagenschandaal een directe impact heeft gehad op hun leven, maar vooral eigenlijk ook op het leven van hun kinderen. Het ergste van dit alles is dat dit tot op de dag van vandaag gebeurt. Rutte III is afgetreden vanwege het toeslagenschandaal, maar nog steeds zitten deze mensen gewoon letterlijk in de shit. Wat vindt mevrouw Hermans daarvan?
Mevrouw Hermans (VVD):
Daar zijn bijna geen woorden voor. Dat raakt mij natuurlijk op een verschrikkelijke manier. Ik probeerde me net eigenlijk een voorstelling te maken van hoe al die verhalen bij elkaar in de door u genoemde film of documentaire een ingrijpend beeld moeten neerzetten. "Graag" is misschien niet het goede woord, maar ik ga wel graag op uw uitnodiging in. Ik vind het dus verschrikkelijk en ik voel mij met iedereen in deze Kamer en met iedereen in de politiek enorm verantwoordelijk en gemotiveerd om alles op alles te zetten om te verzachten wat wij kunnen verzachten. Ik las gister of vandaag een interview in een krant, volgens mij met een van de toeslagenouders, die zei: "Compenseren gaat niet meer, want het is al gebeurd." Maar ik hoop dat we iets kunnen verzachten en nog iets beter kunnen maken voor de toekomst van deze mensen. Ik ben het daarin dus eens met mevrouw Marijnissen.
De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen, tot slot.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Toen mevrouw Hermans haar betoog begon, sprak zij mooie woorden over waarom zij zelf in de politiek zit en over een tas met verhalen van mensen die ze elke dag meenam naar Den Haag. Maar ik mis de verhalen van deze mensen zo. Ik denk dat zij ie ook missen, dat zij missen dat ze gehoord en gezien worden. Deze mensen zijn vermorzeld door de overheid, met de VVD in dit kabinet voorop. We hebben gezien waar dat toe leidt. Als mevrouw Hermans zegt dat het zo belangrijk is dat dit opgelost wordt, zou ik graag van haar horen … Overigens, één ding over die compensatie: het gaat steeds over "compensatie", maar dit is het eigen geld dat van mensen is afgepakt en dat zij terugkrijgen. Ik vind het politiek echt fout om hier steeds te spreken over "compensatie". Alle ellende die hierachter weg is gekomen, moet allemaal nog vergoed worden. Dit gaat over eigen geld, dat door de overheid onterecht van mensen is afgepakt en dat ze nu nog terug moeten krijgen. Ik vind het dus fout om te spreken over "compensatie". Maar het minste wat mevrouw Hermans vandaag kan doen, is deze mensen duidelijkheid geven: wanneer mogen zij nou verwachten dat dit echt is opgelost? Wat is voor u de deadline? Kunnen we tegen deze mensen zeggen: met de kerst is het opgelost?
Mevrouw Hermans (VVD):
De woorden die mevrouw Marijnissen sprak over compensatie, onderschrijf ik helemaal. Vandaar dat ik ook probeerde aan te geven dat het gaat om het verzachten van het leed, maar ik denk eigenlijk dat elk woord dat je hierop probeert te plakken, geen recht doet aan het onrecht dat mensen is aangedaan en de pijn die mensen nog elke dag voelen. Ik snap de vraag van mevrouw Marijnissen van A tot Z. Ik zou ook dolgraag een deadline willen noemen, maar als ik dat doe, ben ik ongelofelijk bang dat ik het vertrouwen dat deze mensen al niet meer hebben of misschien dat hele kleine flintertje hoop tenietdoe door nu een datum te noemen waaraan mogelijk niet voldaan kan worden. Bovendien moet het kabinet echt antwoord geven op die vraag; dat is natuurlijk even heel praktisch, maar het gaat over mijn eigen gevoel. Als ik nu een deadline noem, kan ik daar niet voor instaan. Ik ben bang dat ik hier dan opnieuw teleurstelling creëer. Dat staat, samen met de verhoging van het bedrag die het kabinet in de begroting heeft opgenomen, los van het feit dat ik wel vind dat deze hele operatie met absolute spoed en voorrang moet plaatsvinden.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren en dan de heer Heerma, CDA.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Deze mensen is zo veel pijn aangedaan. Er is pijn op pijn op pijn gestapeld. Dan zou het heel erg fijn zijn als het waar was wat de VVD hier zegt, namelijk: wat we kunnen doen om te verzachten, dat gaan we doen. Ik ben bang dat dat gewoon niet waar is. De mensen die geraakt zijn door het toeslagenschandaal, vonden het namelijk onvoorstelbaar om te zien dat het kabinet weliswaar aftrad, maar dat diezelfde mensen gewoon weer een verkiezingscampagne ingingen als lijsttrekker van hun partij. Daar zei de VVD: we doen alles wat we kunnen, maar dit punt van u even niet. Het kabinet heeft ook ontkend dat er politieke redenen ten grondslag lagen aan het niet goed informeren van de Kamer. De Tweede Kamerfractie van de VVD heeft uiteindelijk die conclusies wel omarmd, maar ik hoor de VVD er helemaal niet meer over. Zijn dat niet dingen die de VVD ook zou moeten doen, als ze meent wat ze zegt over dat ze alles op alles wil zetten om het leed van deze mensen te verzachten? Ik begrijp het gewoon niet.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik weet niet of ik de vraag van mevrouw Ouwehand helemaal goed begrijp. Ik doe helemaal niets af aan het rapport en de conclusies. Die onderschrijven wij van A tot Z. We hebben daar eerder in dit jaar een debat over gevoerd. Toen probeerde mevrouw Ouwehand mij nog wat andere woorden in de mond te leggen. Voor het geval dat dit nu weer dreigt te gebeuren, zeg ik het nog maar eens: wij onderschrijven ze van A tot Z. Vervolgens is er die pijn en dat leed. Wat wij kunnen en moeten doen, moeten we ook doen. Ik wil tegen mevrouw Ouwehand zeggen: als zij een voorstel heeft voor hoe dat sneller, anders of beter kan, dan ben ik heel graag bereid om met haar daarnaar te kijken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat is mooi, maar mevrouw Hermans begon haar betoog door te zeggen dat ze graag trots wil zijn op dit parlement. Dat riep bij mij meteen vragen op, niet in de laatste plaats over de toeslagenaffaire. We hebben hier namelijk ook te maken met een fractie die gewoon heeft geaccepteerd dat haar eigen leider dit parlement heeft voorgelogen. Hoe wil je dan trots zijn op dit parlement? Je laat hem er gewoon mee wegkomen!
En wat ik hier mis over die toeslagenaffaire is het volgende. De VVD zegt het een, maar doet het ander. Als mevrouw Hermans namens de VVD-fractie meent dat we alles moeten doen wat we kunnen om het leed van deze mensen te verzachten, waarom hoor ik haar dan niet het kabinet aanvallen, dat blijft volhouden dat er geen politieke redenen ten grondslag hebben gelegen aan die besluitvorming die mensenlevens heeft verwoest? De VVD-fractie heeft netjes die motie gesteund. Het grappige was dat de heer Rutte daar onderdeel van was. Maar als leider van dit demissionaire kabinet ontkent hij dat gewoon. Dan hebben we nu twee dingen, namelijk dat mevrouw Hermans zegt dat we alles moeten doen om het leed te verzachten én dat mevrouw Hermans namens de VVD zegt dat ze trots wil zijn op dit parlement. Dan moet je Rutte aanpakken en zeggen: "Het waren wel politieke redenen. Als je dat niet toegeeft, dan moet je opstappen. Sterker nog, om deze ouders recht te doen, had je dat allang moeten doen."
Mevrouw Hermans (VVD):
Mevrouw Ouwehand maakt er nu een politiek spelletje van.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nou wordt 'ie helemaal mooi.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb hier gezegd dat wat hier gebeurd is, verschrikkelijk en vreselijk is en dat wij er alles aan moeten doen om dat leed te verzachten. Als mevrouw Ouwehand een voorstel heeft voor hoe dat sneller en beter kan, dan ben ik van harte bereid om daar met haar naar te kijken. Daar koppelt mevrouw Ouwehand vervolgens aan dat ik er geen vragen over heb gesteld aan het kabinet. Maar ik ben nog maar op, wat zal ik zeggen, een vijfde van mijn betoog. Dus misschien kunt u daar nog even op wachten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik hoop op het beste, maar ik kan wel zeggen dat het een gotspe is om uit de mond van de vertegenwoordiger van de VVD-fractie te horen zeggen dat ik hier politieke spelletjes sta te spelen. Wat de VVD hier doet is één charade. "Ik wil trots zijn op het parlement" en vervolgens gewoon accepteren dat dit parlement wordt voorgelogen en vasthouden aan die leider. Hoe denk je dat het vertrouwen in de politiek tot een dieptepunt is gedaald? Dat is omdat de burgers voortdurend worden voorgelogen in de vorm van deze volksvertegenwoordiging. Wij zitten hier namens het volk. De VVD-fractie heeft gewoon geaccepteerd dat deze Kamer en de bevolking van Nederland worden voorgelogen en dat er fundamentele principes in onze rechtsstaat aan de laars worden gelapt. Dat was uw VVD. U mag het goedmaken in de rest van uw betoog, maar denk niet dat het vertrouwen van Nederland in de politiek zal herstellen als de VVD op deze manier blijft opereren.
Mevrouw Hermans (VVD):
Het vertrouwen in de politiek herstelt als wij hier met 150 Kamerleden de handen ineenslaan en alles op alles zetten om te doen wat nodig is voor deze ouders. Ik herhaal: als mevrouw Ouwehand daar een voorstel voor heeft, dan ben ik meer dan bereid om daar met haar naar te kijken en daar samen in op te trekken.
De voorzitter:
De heer Heerma van het CDA, dan de heer Omtzigt en dan de heer Segers.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Met zo veel fracties is het lastig om in een lijn te interrumperen, maar ik stond op toen de interrupties van de heer Klaver kwamen. Ik wil toch terug naar dat moment in het debat. De heer Wilders sprak in zijn termijn namelijk uit dat alle partijen in dit huis, van links tot rechts, zien dat de verhuurderheffing een probleem is. Maar die conclusie klopt tot op heden niet. Tot op heden was er één partij die het daar niet mee eens was. Tegelijkertijd heb ik mevrouw Hermans in reactie op de vragen van de heer Klaver een beweging horen maken die ik de VVD nog niet heb horen maken. Volgens mij ligt er een heel groot probleem in onze wooncrisis. Het kabinet trekt nu een miljard uit om de woningdeals door te trekken. Daarvan heeft Aedes gisteren gezegd: het is wel goed, maar het is niet genoeg om de wooncrisis die nu gaande is op te lossen.
Mijn partij wil de verhuurderheffing afschaffen. Dat geldt voor meer partijen in dit huis. Maar de VVD heeft in antwoord op de vragen die zojuist gesteld werden nu wel de ruimte gegeven om te zeggen: wij willen wel naar die verhuurderheffing kijken. Het is heel makkelijk om hier in algemeenheden te blijven zitten. Dan eindigen we met: we hadden in theorie gewild, maar ja, niemand legt iets serieus neer. Is de VVD bereid om bij het aanbod dat gedaan is rondom die BIK-gelden een substantieel deel te steken in het verlagen van de verhuurderheffing? De voorwaarde waar mevrouw Hermans het over had, is eigenlijk de ruimte geven aan de woningbouwcorporaties om dat in te zetten om betaalbaar te bouwen voor zowel lage als middeninkomens. Het is namelijk zo dat die ruimte ze ook ontnomen is na de parlementaire enquête. Dus is de VVD bereid om serieus honderden miljoenen te steken in een verlaging van de verhuurderheffing en daarmee woningbouwcorporaties de ruimte te geven om te bouwen voor lage en middeninkomens?
Mevrouw Hermans (VVD):
De VVD is bereid om te kijken naar maatregelen die helpen om meer woningen te bouwen en ervoor zorgen dat er meer woningen beschikbaar komen. Ik zie en ik hoor van collega's hier in de Kamer dat de heffing daarbij een belemmering is. Ik kan mij daar ook iets bij voorstellen. Wij hebben de hand gereikt, als ik dat zo goed zeg, om te kijken of we met dat BIK-geld een stap kunnen zetten op een paar dossiers waar meer nodig is. Ik herhaal wat ik ook tegen de heer Klaver zei: ik ben bereid om daar de verhuurderheffing in te betrekken.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Is mevrouw Hermans dan ook bereid om met een Kamermeerderheid bij het kabinet te bepleiten om het geld voor die verhuurderheffing een aantal jaren naar voren te halen? Dat is nu ook gebeurd met die 100 miljoen van de woningdeals. Er wordt gekeken hoe we dat op zeer korte termijn kunnen uitgeven. Als je een paar honderd miljoen verhuurderheffing eraf haalt en de woningbouwcorporaties de opdracht geeft — ik heb de voorwaarde ook heel goed gehoord — maar ook de ruimte om dat snel uit te geven, dan heb je het ineens over een paar miljard die wij op korte termijn in het bouwen van betaalbare huizen kunnen steken.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik vind dat helemaal geen gekke gedachte, maar ik kan zelf moeilijk overzien of dat qua techniek tot de mogelijkheden behoort. Ik zou die vraag dus eigenlijk willen stellen aan het kabinet, maar ik sta daar absoluut positief tegenover.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ook ik heb een vraag over de woningmarkt. Ik kom straks terug op het toeslagenschandaal, omdat ik me toch verwonder over een aantal uitspraken. Ik hoorde net van de VVD dat ze niet tegen de verkoop van sociale huurwoningen zijn. In vele steden zijn er wachtlijsten van tien jaar. Tien jaar. Onder welke omstandigheid zou een woningbouwcorporatie in een stad waar er een wachtlijst van tien jaar is, van allerlei mensen, jong, oud, uit Nederland en soms uit andere landen, erover moeten gaan om die woningen te verkopen aan commerciële verhuurders die de huur met 40% of 50% verhogen en ook nog zo dat je geen huurtoeslag kunt krijgen? Kan de spreker van de VVD één voorbeeld geven waarbij dat acceptabel is?
Mevrouw Hermans (VVD):
De heer Omtzigt doet nu alsof elke verkoop altijd leidt tot deze exorbitante huurverhogingen of tot extreem hoge doorverkoopprijzen. Dat is volgens mij niet het geval. Als dat wel het geval is, dan moeten we daar wat aan doen. Volgens mij heb ik daar ook al met de heer Azarkan over gedebatteerd. Ik zeg dat ik er niet per definitie tegen ben, omdat het kan bijdragen aan het creëren van ruimte voor woningcorporaties om te bouwen, om te bouwen voor de mensen voor wie zij op aarde zijn, voor mensen met een lager inkomen. Want een groot deel van het bezit van woningcorporaties — daar moeten we ook eerlijk over zijn — bestaat uit woningen in het middenhuursegment. Ik zou het mooi vinden als die door verkoop vrijkomen en beleggers die dan, maar dan ook echt, tegen een middenhuur verhuren.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Nu komt de aap uit de mouw. De huur van sociale huurwoningen zit rond de €500 à €600. De VVD stelt hier voor dat deze woningen worden verkocht en vervolgens tegen een middenhuur worden verhuurd. De middenhuur ligt in Nederland tussen de €700 en €1.100. De huur wordt dan dus verhoogd van €600 naar €1.100. Dat lijkt mij geen goed voorstel. Ik heb dan ook twee vragen voor de VVD. Noem mij één voorbeeld van sociale huurwoningen waar dan ook — in Amsterdam, Maastricht of Enschede — die zijn verkocht en waarvan de huren daarna niet fors zijn verhoogd. Twee. Noem mij één land ter wereld, één land behalve Nederland, dat een speciale belasting heeft op betaalbare sociale huurwoningen. Die belasting wordt alleen betaald als je een woning verhuurt voor minder dan €753 per maand. Verhuur je haar voor meer, dan betaal je die belasting niet. Die wordt dus alleen door de woningbouwcorporaties betaald, maar niet door de verhuurders die diezelfde woning voor meer geld verhuren, en vijf keer minder belasting betalen. Noem mij één land ter wereld dat zo'n scheve belasting bedacht heeft als is bedacht onder de regering van VVD en Partij van de Arbeid.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ben het helemaal met de heer Omtzigt eens dat er problemen zijn op de woningmarkt. Ik ben het er ook mee eens dat we daar dingen aan moeten doen. Over de heffing heb ik het vanochtend al met de heer Heerma gehad en eerder al met de heer Klaver. Maar nu even twee dingen eruit pikken en denken daarmee het hele woningmarktprobleem op te lossen, vind ik te kort door de bocht. Ik vind dan ook dat er voor de formatie breed gekeken moet worden naar die problemen, naar die vraagstukken op de woningmarkt, de sociale huur, de middenhuur en de koop.
De voorzitter:
De heer Omtzigt, tot slot.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik heb geen voorbeeld gehoord van een sociale huurwoning die verkocht is en waarvan de huur niet fors is verhoogd. Geen. Twee. Ik heb geen voorbeeld gehoord van een land dat een vergelijkbare belasting heeft op alleen betaalbare huurwoningen. En ik ken het ook niet. Ik heb daar even naar gekeken; het is er gewoon niet. Maar het derde punt van de VVD is nog interessanter. Er dient een plan te zijn om de wooncrisis op te lossen. Dat klopt. Maar dat plan moet er al jaren zijn, en iedere keer is het er niet. Bij iedere begroting nemen we een lapmaatregel. Het ene jaar gaat de overdrachtsbelasting voor starters naar 0% en voor verhuurders naar 8%. Het heeft het probleem niet opgelost. Het andere jaar komen we met de jubelton als een oplossing. Het derde jaar komen we met 100 miljoen voor de verduurzaming van woningen als een oplossing. Heeft ofwel het kabinet ofwel de VVD-fractie ergens een plan van vijf of zes pagina's liggen — want je lost dit niet met één maatregel op; zo ingewikkeld is het ook wel — om uit die wooncrisis te komen?
Mevrouw Hermans (VVD):
De heer Omtzigt zegt terecht dat in de afgelopen jaren wel een aantal maatregelen zijn genomen, maar dat die er bij elkaar opgeteld niet toe hebben geleid dat we nu niet in de situatie zitten waar we in zitten. Ik ben het dus met de heer Omtzigt van a tot z eens dat er iets fundamenteels moet gebeuren en dat daar een plan voor moet komen. De VVD-fractie heeft daar ideeën voor, maar ik denk dat heel veel partijen in de Kamer die hebben, en dat denk ik niet alleen, dat weet ik zeker. Uiteindelijk zullen wij daarover tot een compromis moeten komen: één voorstel, één pakket in de formatie. Dat lijkt mij de plek om daarover te discussiëren.
De voorzitter:
De interrupties gaan in drieën. Excuus. Ik wil de vergadering voor een heel kort moment schorsen, opdat een aantal mensen even hun handen kunnen wassen. En dan gaan we door naar de heer Segers.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen het debat. We gaan over tot de interrupties. Allereerst de interruptie van de heer Segers, dan de heer Klaver, dan mevrouw Ploumen, dan mevrouw Marijnissen en dan de heer Jetten. Maar eerst de heer Segers.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ja. Het tempo is er een beetje uit gehaald, maar we gaan gewoon door waar we waren gebleven, en dat ging over wonen. Allereerst wel waardering voor wat de VVD-fractie hier nu doet. Het is een hele politiek ingewikkelde tijd, waarin we — nou ja — maar naar elkaar zitten te loeren en het niet echt lukt om tot een missionaire regering te komen. En om het geen verloren jaar te laten zijn, zegt de VVD: maar er staat toch een hek om het bedrag heen; wij leggen dat nu op tafel en laten we met elkaar zoeken naar een goede manier om ook echt hele actuele problemen op te lossen. Dus allereerst echt een woord van waardering.
Maar dan over wonen. Ook daar waardeer ik de beweging van de VVD, waar ze zeggen: je hebt een zelfbewoningsplicht. De VVD was daar nooit voor, maar zegt nu van: ik zie dat dat kan werken, en ik zie dat steden daar ook blij mee zijn; en die verhuurderheffing belemmert de investeringstaak voor corporaties om te verduurzamen, om te bouwen, om ervoor te zorgen dat lagere lonen, middeninkomens, gewoon in de stad, of in ieder geval daar waar ze ook willen wonen, kunnen wonen. Maar wat ik van mevrouw Hermans begrijp, is dat ze nu zegt dat er een deel van het geld ook beschikbaar zou kunnen worden gesteld om die verhuurderheffing af te bouwen. Daar dank ik haar voor, dat is echt een belangrijke beweging. Maar wat we doen, is iedere keer iets van die groei afhalen. Dat moet uiteindelijk niet. En het zal niet vandaag zijn, toch wel op korte termijn, maar moet uiteindelijk niet die hele verhuurderheffing, in haar volledigheid, heel kritisch op tafel worden gelegd?
Mevrouw Hermans (VVD):
We moeten misschien ook even terug naar de introductie van de verhuurderheffing. Dat was in een hele heftige tijd, een economische crisis waarin we van iedereen gevraagd hebben een steentje bij te dragen aan het herstel. En dat hebben we ook aan corporaties gevraagd, en die hebben nu al een aantal jaren hun bijdrage daaraan geleverd. Sinds we uit de crisis zijn gekomen, hebben we ook steeds, waar dat kon en waar dat mogelijk was, in die heffing ruimte en lucht gebracht, om corporaties weer meer ruimte te geven om te kunnen investeren, dan wel in nieuwbouw, dan wel in de verduurzaming van woningen. En met alle problemen die er liggen op de woningmarkt — dat heb ik nu gezegd en het staat er ook niet voor niks in ons verkiezingsprogramma — willen wij op die manier naar de heffing kijken: kun je nou die investeringsruimte vergroten door iets met die heffing te doen? Maar er spelen nog veel meer vraagstukken, op de woningmarkt, maar ook breder, in al die onderwerpen waar wij mee bezig zijn. Nou komt het natuurlijk uiteindelijk neer op: wat voor keuzes maak je als partij, en uiteindelijk als politiek samen; waar zet je je geld op in? En dan hebben wij een aantal keuzes gemaakt, bijvoorbeeld om meer te investeren in defensie, om te investeren in veiligheid, en hebben we niet de keus gemaakt om de heffing in haar totaliteit af te schaffen.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dat snap ik. Tenminste, ik snap dat de VVD keuzes maakt en dat ze defensie belangrijk vindt. Dat vindt de ChristenUnie ook, en ook wij hebben geld uitgetrokken om te investeren in defensie. Maar tegelijkertijd toch even die verhuurderheffing. Want ooit is die ingeboekt voor 1,7 miljard. Dat was het begin, onder kabinet Rutte II. Die is opgelopen. Dus we hebben er iedere keer wel iets van afgehaald, maar we hebben het alleen maar van de groei afgehaald. Dus ze betalen minder meer, de corporaties, en dat betekent dat dat iedere keer nog steeds groeit, dat we nog steeds een hele zware last bij de corporaties neerleggen die uiteindelijk met hun investeringsruimte ervoor moeten zorgen dat er betaalbare huurwoningen zijn. Tja, die investeringsruimte wordt iedere keer ingeperkt. Ik snap dat we niet even op de achterkant van een sigarenkistje — dat mag eigenlijk niet meer, een sigarenkistje, maar toch — of op de achterkant van een bierviltje - mag ook niet, nou ja ...
De voorzitter:
Op een kladblaadje!
De heer Segers (ChristenUnie):
Precies. Paul Blokhuis luistert mee, dus ik ben me iedere keer bewust van zijn strenge blik. Maar toch, dat we hier niet nu even een rekensom kunnen maken, van "zo gaan we het dekken". Maar het gaat nu wel om de richting. Als de VVD-fractie zegt "die verhuurderheffing is een probleem" en "die zelfbewoningsplicht is een oplossing", zijn dat antwoorden die de VVD-fractie niet eerder heeft gegeven op die manier; de heer Heerma legde daar terecht de vinger bij. Maar dan toch, áls dit nu wordt geopend, kunnen we dan verder praten, om in ruil voor die voorwaarden — want dat heeft mevrouw Hermans gezegd — als het gaat om verduurzamen en bouwen, onder welke voorwaarden we ook maar willen bedenken, toch in een volgende periode nieuwe stappen te kunnen zetten, zodat we echt helemaal van die heffing afkomen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik zei al: wat we nu in de begroting voor 2022 kunnen doen, zal waarschijnlijk op alle onderwerpen voor heel veel partijen niet voldoende zijn. Maar elke stap die we wel kunnen zetten, is belangrijk en is goed om te doen. Ik kan mij heel goed voorstellen, alle verkiezingsprogramma's gelezen hebbend, dat die verhuurderheffing in de formatiebesprekingen op tafel komt. Ik heb aangegeven hoe wij daarnaar kijken en hoe wij de afweging maken in het totale pakket aan dingen die er moeten gebeuren. Maar dat corporaties ruimte nodig hebben om te kunnen investeren in verduurzaming en nieuwbouw, is een feit. Dat staat als een paal boven water. Nu is het ook niet zo — dat beeld wil ik wel een beetje tegenspreken — dat er helemaal geen geld is, want corporaties hebben natuurlijk gewoon hun vermogen, maar ik zie ook dat die heffing een last is.
De voorzitter:
De heer Segers tot slot.
De heer Segers (ChristenUnie):
Tot slot. Om te kunnen concluderen dat we vandaag inderdaad ergens komen, zie ik dat de verhuurderheffing mogelijk verlaagd kan worden en dat de VVD het niet taboe heeft verklaard om erover te spreken, maar dan wel in een integraal pakket. Dan is het een gedeelde wens in de Kamer, en ook maatschappelijk, om helemaal van die heffing af te komen, zodat we betaalbare huizen kunnen bouwen voor mensen die dat heel hard nodig hebben.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik weet niet helemaal wat ik meemaak. Er wordt hier iedere keer gezegd: dit gaan we in de formatie regelen. Welke formatie? Dit had allang geregeld moeten zijn in een formatie: een integrale aanpak van die wooncrisis. Die is er nu niet. Dat betekent dat het nu hier in het parlement moet gebeuren. Dat is wel zo verfrissend, volstrekt in het openbaar. Geen enkele politieke partij, geen enkele fractie hier in het parlement moet zich erbij neerleggen dat de ruimte 1 miljard euro is. De ruimte is de hele begroting. Het is aan ons om daar dekkingsvoorstellen bij te zoeken. Er is gewoon een meerderheid in het parlement om de verhuurderheffing niet een stukje te verlagen, maar om die af te schaffen. Er is hier een meerderheid om meer te doen met de vennootschapsbelasting, zodat grote bedrijven meer gaan betalen. Er zijn dekkingsvoorstellen genoeg. Dit is ook echt een oproep aan alle collega's: als je je nu laat vastzetten op alleen maar 1 miljard verspijkeren in de begroting, heb je niks begrepen van de hele discussie over bestuurscultuur. Wíj gaan daarover, als parlement, over wat we doen. Ik zou aan mevrouw Hermans willen vragen of ze er echt toe bereid is om dat echte gesprek met elkaar te voeren over die verhuurderheffing, en dan helemaal, en over het maximeren van de huren. We moeten nu stappen zetten, hoe ingewikkeld het ook is. En ja, dit hadden we veel beter met elkaar in alle rust aan de formatietafel kunnen bespreken. Die tafel is er niet. Het gesprek met ons is geweigerd. Dan doen we het nu hier, in de zaal, want Nederland kan niet wachten totdat wij het met elkaar eens zijn over aan welke tafel we gaan onderhandelen. Dan moet het deze Prinsjesdag gebeuren.
Mevrouw Hermans (VVD):
Uiteraard gaat de discussie hier over de totale begroting, de volledige begroting en alle posten en alle voorstellen die daarop staan. Er staat ook iets anders op de begroting. Daar mag u voorstellen voor doen. Dan gaan we kijken of daar een meerderheid voor is. Daar hebben we debat over en daar spreken we met elkaar over. Het kabinet gaat reageren en dan gaan we de antwoorden wegen. Op die begroting staat ook een andere post, namelijk de BIK-gelden. Daar stond eigenlijk een hekje omheen — laat ik het even zo formuleren — als: gereserveerd om iets voor het bedrijfsleven te doen. Wat wij nu zeggen, los van alle voorstellen die u mag doen, die de PvdA mag doen, die elk van de negentien fracties hier in de Kamer mag doen, is dat wij bereid zijn om het hekje rondom die BIK open te zetten en te kijken of we met elkaar een paar stappen kunnen zetten op onderwerpen, bijvoorbeeld op de woningmarkt of die verhuurderheffing, om voor 2022 iets te kunnen doen en dat niet verloren te laten gaan. Dat ontslaat u helemaal niet van de mogelijkheid, integendeel, om nog veel meer voorstellen te doen. Daar ga ik ook naar kijken. Natuurlijk ga ik daarnaar kijken! U moet nou niet doen alsof ik met de handreiking die ik doe de suggestie wek dat het debat alleen maar daarover mag gaan.
De heer Klaver (GroenLinks):
Het is niet uw geld. Het is niet het geld van de VVD. Het is het geld van ons allemaal. Het is het geld van de belastingbetaler. Daar spreek ik u op aan. Wat ik waardeer aan u — dat wil ik echt zeggen — is dat ik zie dat u hier nadenkt, dat u de hand reikt en dat u wilt proberen om nader tot elkaar te komen. Dat waardeer ik. Dat gaan we de komende twee dagen doen. Maar waar ik u op aanspreek, is dat u zegt: er is 1 miljard euro en wij zetten dat hekje open. Dat is arrogantie van de macht. "Wij zetten dat hekje open?" Wij bepalen hier met elkaar hoe dat geld wordt uitgegeven. Daar spreek ik u op aan. Het is niet aan de VVD om te bepalen waar we wel of niet over mogen spreken uit die begroting; of u dat hekje wel of niet openzet. Dat hek stond wagenwijd open, omdat iedere fractie hier zelf haar oordeel moet vellen. Dat is nou de hele discussie over de nieuwe bestuurscultuur, dat niet één partij kan bepalen wat we wel of niet gaan versleutelen aan de begroting. En dat moet de winst zijn van deze dagen, want u begon met dat het vertrouwen in de politiek terug moet komen. Absoluut. Dat moet doordat wij elkaar de hand proberen te reiken, door inhoudelijk stappen te zetten. Maar ook doordat mensen in Nederland zien dat die Tweede Kamer een vuist durft te maken, durft op te staan en ook tegen een kabinet durft te zeggen: dit is wat Nederland nodig heeft en dit is wat wij gaan doen. Hoe ingewikkeld het ook is, die besluiten nemen wij deze twee dagen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik kan het niet vaak genoeg herhalen: het debat gaat hier over de volledige begroting. Er gaat hier helemaal niet één partij over één bedrag. Het enige wat ik zeg, is dat ik hier ook had kunnen gaan staan en die 800 miljoen of die 900 miljoen van de BIK helemaal had kunnen verdedigen en zeggen dat ik er niets mee wil doen. Wat ik wil aangeven, is dat ik iedereen de hand reik, om te kijken of we daar samen iets mee kunnen doen: op de woningmarkt, voor defensie, voor het onderwijs, in de koopkracht, voor de zorg, ik kan wel honderd onderwerpen noemen. Verzin maar de onderwerpen die we met z'n allen belangrijk vinden! Dat is de enige handreiking die ik doe, dat is de poging om hier tot een samenwerking te komen. De vraag die ik terugstel is: bent u daartoe bereid? Het is niet gering hè, dat bedrag waar we mogelijk iets mee kunnen doen. Bent u bereid om met ons te kijken of we iets kunnen vinden waar we ons met een brede reeks van partijen in kunnen vinden?
De voorzitter:
Nee, meneer Klaver, we hebben interrupties in drieën afgesproken. Ik ga eerst naar mevrouw Ploumen en dan naar mevrouw Marijnissen.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Het lijkt mij niet bepaald een gunst dat de VVD als grootste partij nu een heel klein deel van de begroting "ter beschikking" stelt. Daar gaat het debat niet over. Het debat gaat erover dat er, ik geloof, wel 15.000 mensen in Amsterdam stonden te demonstreren omdat er gewoon geen betaalbaar huis te vinden is. Die mensen zitten er niet op te wachten dat wij hier iets doen of eens gaan kijken; die mensen willen een betaalbaar huis. En het kan als we die verhuurderheffing afschaffen, die overigens oploopt tot 2,3 miljard in 2025. Want de heer Segers heeft gelijk: met een beetje kaasschaven komen we er niet. Als we die verhuurderheffing hier afschaffen, dan betekent dat dat er veel meer betaalbare huizen gebouwd kunnen worden en dat die huizen verduurzaamd kunnen worden. Dat is een oplossing, die overigens de afgelopen jaren al lang ingezet had moeten worden. Maar oké: nieuwe ronden, nieuwe kansen. Is mevrouw Hermans bereid om, met een meerderheid in de Kamer, de verhuurderheffing af te schaffen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb volgens mij al in een aantal interrupties gezegd dat de VVD bereid is om naar de verhuurderheffing te kijken, dat zij bereid is om te kijken of wij in 2022 een stap kunnen zetten om daar de druk van de ketel te halen.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
"Een stap zetten" is niet wat ik vraag. Tenzij die stap het afschaffen van de verhuurderheffing is. Maar dat hoor ik mevrouw Hermans niet zeggen. Met stapjes komen we er niet. Met stapjes lossen we de wooncrisis niet op. Nu is het moment om de stappen te zetten die nodig zijn, en één daarvan is het afschaffen van de verhuurderheffing. Is mevrouw Hermans bereid om het voorstel daarvoor te steunen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dit gaat echt een stap te ver voor de VVD-fractie. Als je naar de begroting kijkt, moet je keuzes maken. Politiek is altijd kiezen in schaarste. En ja, de woningmarkt is een heel groot probleem. Mevrouw Ploumen haalde het protest in Amsterdam aan. Dat heb ik gezien, dat heb ik meegemaakt. Ik heb ook mijn collega Daniel Koerhuis daarover gehoord. Dus ik zie, ook om mij heen, in mijn eigen omgeving, wat voor problemen er zijn. En dat we daar iets aan moeten doen, dat ben ik volledig met u eens. Ik heb ook gezegd dat we bereid zijn om een stap te zetten. Is dat voldoende? Nee, dat is waarschijnlijk niet voldoende. Maar voor mij is aan het eind van deze twee dagen de vraag: doen we dan helemaal niks of zetten we een stapje? Ik ben heel graag bereid om dat stapje te zetten, samen met u.
De voorzitter:
Mevrouw Ploumen, tot slot.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
De economische groei is geweldig goed. Dat is de vrucht van het werk van alle Nederlanders. Diezelfde Nederlanders profiteren niet van de economische groei en kunnen geen huis vinden. Mevrouw Hermans zegt: we zetten of een klein stapje of we doen niks. Dat is niet de keuze die voorligt. De keuze die voorligt, is: zijn we bereid om ervoor te zorgen dat we een andere richting inslaan met Nederland? Zijn we bereid om ervoor te zorgen dat er in dit welvarende land voor iedereen een betaalbaar huis beschikbaar is? Ik hoor in de woorden van mevrouw Hermans dat zij een stapje wil zetten. Daaruit moet ik de conclusie trekken dat de VVD niet bereid is om Nederland vooruit te helpen. De VVD is niet bereid om de wooncrisis op te lossen. Er ís een andere keuze mogelijk.
Mevrouw Hermans (VVD):
Het feit dat de VVD niet bereid is om voor de volle 100% de stappen te zetten in de richting die mevrouw Ploumen wil, betekent dus niet dat de VVD niet bereid is om stappen te zetten. Wij hebben ook onze wensen. Iedereen hier in de Kamer heeft z'n wensen. Het enige wat ik probeer, is om die wensen een beetje bij elkaar te brengen en te kijken of we op een paar grote thema's samen iets voor elkaar kunnen krijgen. Dát is mijn intentie, dát is de motivatie waarmee ik hier vandaag en morgen sta, en overigens elke dag hier aan het werk ben.
De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen van de SP en dan de heer Jetten.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Mevrouw Hermans probeert wensen te inventariseren en bij elkaar te brengen, maar ik wil haar er toch aan herinneren dat zij hier vandaag echt staat als Tweede Kamerlid, en niet als onderdeel, vertegenwoordiger of woordvoerder van een kabinet. De Kamer debatteert vandaag over de hele begroting. Ik ben blij. Het dreigde er een beetje over te gaan dat er iets met de BIK gedaan wordt. Iedereen weet dat daarover is gebeld en gesproken, ook achter de schermen. Dat zagen we allemaal mijlenver aankomen, dan gaan we iets aan de verhuurderheffing doen en dat is het dan. Nee, voor het afschaffen van de verhuurderheffing in zijn geheel — dat is gewoon een belasting op sociale woningbouw, zeg ik voor mensen die daar wat minder thuis in zijn — is hier in de Kamer gewoon een politieke meerderheid. Dus wij zullen straks ook, op het moment dat dat kan, dat voorstel hier gewoon doen. Ik denk dat met mevrouw Hermans daar nog langer over doordiscussiëren niet zo heel veel zin heeft, wat die politieke meerderheid is hier gewoon. Dus ik zou ook gewoon een beroep willen doen op de collega-Tweede Kamerleden. Het is vandaag aan ons om die verhuurderheffing af te schaffen. Dat kan gewoon en dat is een eerste stapje zetten. Want die verhuurderheffing afschaffen is bij lange na niet genoeg om ook maar het begin van de wooncrisis aan te pakken. Het begin van de wooncrisis aanpakken — dat is mijn vraag aan mevrouw Hermans — is erkennen dat die zogenaamde woningmarkt geen markt is, dat onze volkshuisvesting geen markt is en dat die markt, als het al een markt zou zijn, gereguleerd moet worden, omdat wonen een recht is in Nederland. Is mevrouw Hermans dat met mij eens?
Mevrouw Hermans (VVD):
De problemen op de woningmarkt zijn groot. Ik heb net op klimaat al een VVD-inzicht met u gedeeld. Maar in ons verkiezingsprogramma erkennen wij ook dat op de woningmarkt een sterke overheid nodig is de komende jaren. Een sterke overheid betekent een overheid die zich bemoeit met waar je gaat bouwen en hoeveel je daar gaat bouwen, en die ook stuurt op prestatieafspraken die je met gemeenten en corporaties maakt. Dus ik ben het met mevrouw Marijnissen eens dat er veel meer moet gebeuren en dat we daar ook hier een taak voor hebben.
Ik zou nog één ding toe willen voegen. Ik sta hier als Kamerlid. Ik sta hier als waarnemend fractievoorzitter van de VVD. Ik zie het echt als mijn taak om te kijken waar we het hier, in dit parlement, met elkaar over eens kunnen worden en daar een meerderheid voor verzamelen. Volgens mij is dat ook de kern van ons werk, een meerderheid verzamelen om aan het eind van de dag dingen voor elkaar te krijgen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat is heel mooi, want die politieke meerderheid om de verhuurderheffing af te schaffen is hier al sinds de verkiezingen. Maar het debat met mevrouw Hermans ging er steeds over: ja, die willen we voor een deel afschaffen en een soort pleistertje plakken, maar dat is niet genoeg. Dat is het punt dat ik hier wilde maken.
Dan over die markt. Wonen is een recht in Nederland, dat zei ik net al. Maar wat we nu zien is dat een woning vooral is om rijk van te worden in plaats van om in te wonen. Als je huizen bezit, dan kun je daar meer mee verdienen dan als je een baan hebt. Erkent mevrouw Hermans dat dat in zichzelf eigenlijk wel gestoord is, dat het systeem dus faalt, dat we dat dus ook aan moeten pakken en dat we dat heel concreet kunnen doen door bijvoorbeeld de huren te maximeren? Door bijvoorbeeld de macht van beleggers aan banden te leggen? Door bijvoorbeeld de overdrachtsbelasting — daar werd daarnet al even over gesproken — nog veel verder te verhogen als je meer huizen hebt? Om ervoor te zorgen dat als je meer huizen bezit, je ook gewoon belasting betaalt over de inkomsten die je dan van je huurders krijgt? Allemaal dat soort voorstellen. Is mevrouw Hermans het ermee eens dat als we echt als Kamer vandaag wat willen doen aan de wooncrisis — het demissionaire kabinet laat het na, sorry, de formerende partijen in het afgelopen halfjaar ook — het nu aan de Kamer is? Is mevrouw Hermans het ermee eens dat we dat soort dingen dan allemaal vandaan wel moeten doen omdat Nederland daar gewoon niet op kan wachten?
Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter. Het aanpakken van de problemen op de woningmarkt vraagt om veel meer dan alleen naar die verhuurderheffing kijken. Dat ben ik met mevrouw Marijnissen eens. En een aantal voorstellen die zij noemt staan ongeveer ook zo in ons verkiezingsprogramma, maar niet over alles zijn wij het roerend met elkaar eens. Dan kom je dus weer op het punt: waar kunnen we elkaar vinden? Waar kunnen we elkaar in deze twee dagen vinden om het demissionaire kabinet te vragen om, ook al zijn ze demissionair, hier vast mee aan de slag te gaan omdat wij met z'n allen zeggen: die crisis op de woningmarkt kan niet wachten.
De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen, tot slot.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat is precies waarom ik hier sta, mevrouw Hermans. Ik sta hier om dat met u als Tweede Kamerlid te bespreken. Ik ben blij dat u ook zegt dat er meer nodig is dan de verhuurderheffing afschaffen. Ons voorstel is nog steeds om die gewoon af te schaffen, maar dat is inderdaad nog niet het begin van het aanpakken van de wooncrisis; dat is veel fundamenteler. Maar laat ik er dan een paar dingen uitlichten, het maximeren van de huren bijvoorbeeld. Daar was in de verkiezingscampagne ook een meerderheid voor in de Tweede Kamer. Vindt mevrouw Hermans dat als we dat vandaag hier besluiten, dus bijvoorbeeld het maximeren van de sociale huurwoningen niet voor één jaar, wat we recent hier hebben besloten, maar bijvoorbeeld voor vier jaar, dat dat dan op zijn minst uitgevoerd moet worden?
Mevrouw Hermans (VVD):
Bij al die maatregelen wil ik heel graag weten op welke manier ze bijdragen aan het oplossen van de problemen die we nu zien op de woningmarkt. De VVD-fractie is bereid te kijken naar elk middel dat eraan bijdraagt dat mensen sneller toegang hebben tot een huis, of dat nou een huurhuis of een koophuis is. Het doel staat voor ons voorop: voor mensen een fijn en betaalbaar huis in de buurt waar je graag wilt wonen.
De voorzitter:
Er zijn een aantal interrupties. De interruptie gaan in drieën.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Heel kort.
De voorzitter:
Nee, nee.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat was echt geen antwoord op mijn vraag. Ik doe een heel concreet voorstel en vraag of mevrouw Hermans dat steunt. En dan komt er een heel vaag antwoord dat in ieder geval geen antwoord is op mijn vraag.
De voorzitter:
Ik kijk naar mevrouw Hermans.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik zou het toch nog heel graag willen herhalen zonder dat dat mij een extra interruptie kost. Het was een heel concreet voorstel over het maximeren van de huren.
De voorzitter:
Mevrouw Hermans.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Natuurlijk helpt u daarmee mensen aan een betaalbaar huis.
De voorzitter:
Mevrouw Hermans.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik zou ervoor willen oppassen om deze heel complexe vraagstukken steeds terug te brengen tot één maatregel. We moeten echt kijken naar de samenhang van al die maatregelen en wat daar het effect van is op het probleem van de woningmarkt en hoe we dat oplossen. Als uw voorstel significant bijdraagt aan het realiseren van dat doel, dan zijn wij bereid daarnaar te kijken. Maar ik wil het wel in zijn totaliteit kunnen afwegen.
De voorzitter:
Er zijn veel interrupties. Ik herhaal even iedereen. De heer Jetten, de heer Wilders, mevrouw Ouwehand, de heer Azarkan, de heer Omtzigt, mevrouw Den Haan en dan tot slot de heer Klaver. Ik wil met u afspreken dat na de heer Klaver mevrouw Hermans verder gaat met haar verhaal, want ze was net begonnen. Daarna kijken we of er nog andere interrupties zijn. Ik geef allereerst het woord aan de heer Jetten van D66.
De heer Jetten (D66):
Laat ik beginnen met een compliment. Dit zijn de eerste Politieke Beschouwingen voor mevrouw Hermans en ze staat hier meteen al urenlang allerlei interrupties te beantwoorden, en dat doet ze wat mij betreft op een heel prettige toon. Ik ben blij dat u bij deze APB bent namens de VVD-fractie.
Voorzitter, ik heb net lang zitten luisteren naar alle debatjes over de verhuurderheffing. Afgelopen zomer heb ik het genoegen gehad om met mevrouw Hermans, de heer Rutte en mevrouw Kaag aan dat document op hoofdlijnen te werken. Eén van de zaken waar we het afgelopen zomer over eens waren, was dat we in de afgelopen jaren te vaak in moeilijke compromissen zijn geëindigd. We hebben geprobeerd om iedereen in de Kamer min of meer tevreden te houden door pleisters te plakken. Het effect daarvan is dat in de samenleving veel mensen ontevreden bleven omdat we niet de grote beweging hebben durven maken. Ik zie nu een VVD-fractievoorzitter die heel goed luistert naar alle ideeën die er zijn over de woningmarkt, maar zij gaf net aan mevrouw Marijnissen aan dat ze het in een integraal pakket wilde afwegen. Dat begrijp ik ook heel goed, want met het omzetten van de verhuurderheffing in een investeringsfonds alleen redden we het niet. Met alleen maar huren maximaliseren red je het ook niet. We zullen een breed pakket voor de woningmarkt moeten maken. We kunnen elkaar helemaal gek gaan draaien om dat vandaag hier allemaal te fixen, maar dat gaat niet lukken. De begrotingsbehandelingen duren gelukkig enkele weken, dus mijn vraag aan mevrouw Hermans is: is zij bereid om als we er vandaag of morgen niet met de Kamer uitkomen, de komende weken met elkaar te kijken of we kunnen landen in een breed en integraal pakket voor de woningbouw?
Mevrouw Hermans (VVD):
Het zou toch raar zijn als ik nu nee zou zeggen, want volgens mij is dit de kern van ons werk. We doen vandaag en morgen de Algemene Politieke Beschouwingen, waarbij we vandaag terecht al heel veel tijd aan de woningmarkt besteed hebben. Het is een van de grote vraagstukken waar we voor staan. De begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken komt er ook nog, waar wonen een belangrijk onderdeel van is. Dus natuurlijk is mijn fractie bereid, is mijn woordvoerder bereid en ben ik zelf bereid om daarover na te denken met iedereen die daarover wil nadenken.
De heer Jetten (D66):
Dank voor dat antwoord van mevrouw Hermans. Ik vind het eigenlijk wel heel mooi dat de VVD eerst een handreiking heeft gedaan door het initiatief te nemen om met partijen te kijken of het BIK-geld voor verstandige dingen ingezet kan worden, zodat 2022 geen verloren jaar is. Ze zegt nu ook: ik ben bereid om er na vandaag met elkaar de komende weken over door te praten om het in één keer goed te doen. Maar er zijn naast de woningmarkt ook nog andere urgente thema's. Het is niet voor niets dat het demissionaire kabinet voor het klimaat miljarden extra uittrekt. Maar naast de wooncrisis en de klimaatcrisis is er natuurlijk ook de kansencrisis. In het begin van het debat hadden we het er al even over. Kinderen van 15 jaar lezen en rekenen slechter dan een decennium geleden. Is mevrouw Hermans ook bereid om de komende weken met ons na te denken hoe we de eerste stappen in de kansencrisis kunnen zetten? Ik denk dan in het bijzonder aan de loonkloof tussen het primair en voortgezet onderwijs.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik denk dat wij na vandaag, en op weg naar alle begrotingsbehandelingen die er komen gaan, kunnen samenwerken en discussiëren en ik denk dat er overleg tussen verschillende fracties plaats gaat vinden. Dat hoop ik eigenlijk vurig. Zo kunnen we voor 2022 in elk geval met elkaar de dingen doen die nodig zijn om de grootste problemen op te lossen.
De heer Jetten (D66):
Daar ben ik het zeer mee eens. Dat kan wellicht via de route van de formatie, maar die duurt lang. Dat biedt voor ons als Kamer dus ook ruimte. Dan nog even heel specifiek over de loonkloof tussen het voortgezet en het primair onderwijs. Het is eigenlijk andersom: leraren in het basisonderwijs verdienen significant minder dan leraren in het voortgezet onderwijs. Dat draagt bij aan het lerarentekort. Dat draagt bij aan het feit dat te weinig mensen kiezen voor het prachtige beroep van leraar. We weten dat we meer mensen kunnen verleiden om voor de klas te gaan staan als we die loonkloof kunnen dichten. Daarmee kunnen we die kansengelijkheid voor meer kinderen in Nederland bewerkstelligen. In ons document op hoofdlijnen staat ook dat het gericht verbeteren van de salarissen van docenten een heel belangrijke inzet van D66 en de VVD is. Is mevrouw Hermans bereid om de komende tijd met mij te kijken of we dat ook kunnen oplossen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat staat inderdaad in dat document, net zoals dat er in dat document nog een heleboel andere punten staan waar mogelijk financiële consequenties aan zitten. Dat raakt aan wat ik in verschillende interrupties heb proberen te zeggen. Uiteindelijk maak je natuurlijk een totaalafweging van alle begrotingen die voorliggen. Zie je daar de wensen en prioriteiten van elk van de partijen, en dus ook van mijn fractie, voldoende in terug? Ik ben bereid op al die verschillende begrotingen met partijen te kijken waar nou de grootste problemen en de grootste stenen des aanstoots zitten. Maar ik zeg dus niet zomaar toe dat ik op alles ja ga zeggen, omdat wijzelf ook wensen en ideeën hebben. En uiteindelijk is het een balans, waarbij we keuzes maken.
De voorzitter:
Meneer Wilders, PVV, en dan mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren.
De heer Wilders (PVV):
Mevrouw Hermans is nu een uur bezig. Ik denk dat we de conclusie van de komende twee dagen al wel kunnen trekken, want het loopt niet echt lekker tot nu toe. Toch? De heer Jetten van D66 wordt het misschien nog wel met u eens, maar als ik de rest van de oppositie hoor, lijkt het er niet op dat waar u mee bezig bent, namelijk het zoeken van steun van bijvoorbeeld mevrouw Marijnissen of de heer Klaver, vandaag en morgen een heel groot succes gaat worden. Ik zie ze allemaal nog niet staan juichen. En dan komt er dus meteen het voorstel van de heer Jetten, die zegt: weet je wat, als het nou vandaag en morgen niet lukt, dan doen we het de komende maanden en dan gaan we het met de begrotingen doen. Na een uur weten we dus al dat het plan om er vandaag of morgen uit te komen met de SP, GroenLinks, de Partij van de Arbeid en weet ik wie, niet gaat lukken. Nogmaals, ik kan niet in de toekomst kijken, maar het ziet er niet echt heel veelbelovend uit. De heer Jetten reikt politiek meteen de helpende hand, en zegt: weet je wat, dan gaan we dat de komende maanden doen. "Is mevrouw Hermans bereid om als het vandaag en morgen niet lukt, het de komende maanden te doen?" Ja, dan gaat Nederland weer maandenlang wachten of er iets gebeurt.
Zou het niet zo kunnen zijn dat we ermee op moeten houden? De meerderheid van de Nederlanders zei bij een peiling van EenVandaag of Hart van Nederland: het is tijd voor nieuwe verkiezingen. Houd ermee op. Als we nou het voorstel gaan volgen van D66 en er nog maanden mee aan de gang gaan, dan hebben we dadelijk in december nog geen kabinet. Vindt u niet dat we gewoon de kiezer het woord moeten geven en dat we moeten zeggen: genoeg is genoeg, we hebben geen maanden om te wachten met die begrotingsbehandelingen. Moeten er nu geen verkiezingen komen, met de kiezers aan het woord, waarbij die dan wel kijken wie er het mandaat krijgt?
Mevrouw Hermans (VVD):
Nee, dat ben ik niet met de heer Wilders eens.
De heer Wilders (PVV):
Zou u ook kunnen aangeven waarom niet? Is dat misschien te veel gevraagd? Vindt u dat het nou hartstikke goed gaat? Vindt u dat het goed gaat met een kabinet dat negen maanden geleden is opgestapt en dat zes maanden na de leugen van Rutte en het debat op 1 april nog steeds geen uitzicht heeft op een coalitie — tenzij u meer weet dan ik — waarmee Nederland de grote problemen van immigratie, ouderen en koopkracht, woningbouw en zorg, die iedereen al heeft genoemd, kan aanpakken? Vindt u niet dat we niet kunnen wachten tot u, mevrouw Hermans, met uw VVD, uw Rutte en de rest er de komende maanden samen een keer uit komt? Want stel dat u er niet uit komt, dat kan toch niet? Dan zijn we weer maanden verder zonder dat er iets is gebeurd. Natuurlijk is alles politiek hier, maar ik doe dus ook een inhoudelijk voorstel. De conclusie is nu al: als het deze twee dagen niet lukt, dan doen we het de komende maanden bij de begrotingsbehandelingen. Daar kan Nederland niet op wachten! Dan moet u nu verkiezingen uitschrijven. Dat is wat Nederland wil. U moet Rutte niet vastzetten in dat torentje. U klampt zich vast aan de macht van Rutte. U wilt dat zo graag vasthouden dat u Nederland al maanden in de ellende stort. Nederland verdient beter. Verkiezingen, een nieuw mandaat en problemen oplossen, wat is daar mis mee? Leg dat eens uit.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ben het niet eens met nieuwe verkiezingen, zoals ik al tegen de heer Wilders zei. Ik ben het wel eens met het feit dat de formatie al zo lang duurt. Ik baal daarvan. Ik vind dat, net zoals de heer Jetten gisteren zei, enorm frustrerend. Verkiezingen zijn wel gelijk een stap verder. Ik denk niet dat we daarmee het vertrouwen dat mensen op dit moment helaas niet hebben in de politiek, groter gaan maken.
Ik ben vandaag de tweede spreker. Er zijn nog zeventien fracties na mij. Er moeten nog heel veel verhalen, inbrengen en beschouwingen van collega's komen. Ik kijk of het ons met elkaar lukt om op een paar onderwerpen stappen te zetten. Ik herhaal nogmaals dat dit niet voor iedereen genoeg zal zijn. Het zal niet een volledige invulling zijn van de wensen of ideeën die we hebben. Ik leg me er echter niet bij neer dat we 2022 verloren laten gaan omdat er nog geen kabinet is. Ja, dat kabinet had er moeten zitten. Natuurlijk! Maar het is er niet; dat is een gegeven. Wij hebben dan vandaag, morgen en in de komende weken als de begrotingen worden behandeld, werk te doen om te kijken waar we voor 2022 dat kunnen doen wat zo belangrijk is.
De voorzitter:
De heer Wilders, tot slot.
De heer Wilders (PVV):
Dat gaat gewoon niet lukken. Klaver en Ploumen gaan u hier niet helpen als ze niet aan tafel mogen onderhandelen. De heer Klaver en mevrouw Ploumen hebben dat volgens mij zelfs letterlijk gezegd. Ze zeiden: als je met ons wilt onderhandelen, nodig ons dan uit aan de onderhandelingstafel. U hebt ze weggeschopt van de onderhandelingstafel. Godzijdank trouwens, maar dat is nu even niet mijn punt! U hebt ze weggeschopt van de onderhandelingstafel, dus zij gaan u niet helpen. Ik spreek niet namens de SP, maar de SP vindt de beweging om de verhuurderheffing helemaal af te schaffen al niet genoeg. U bent niet eens bereid om wellicht een stukje te doen. Ik voorspel u dat u dit deze dagen niet gaat lukken. Wij zitten hier een nepdebat te voeren. U hebt gelijk dat er nog heel veel sprekers achter u zijn, maar de mensen die u hebben geïnterrumpeerd, lopen niet over van enthousiasme. Dat gaat dus waarschijnlijk niet lukken. U gaat dat dan in de komende maanden doen. Dan gaat het misschien ook weer niet lukken.
Mevrouw Hermans, zeg ik via de voorzitter, Nederland kan de problemen die we hebben niet nog maanden laten wachten. Ik zeg u dus: houd ermee op. Het gaat niet lukken. Schrijf verkiezingen uit of help mij het kabinet te vragen verkiezingen uit te schrijven. Dan zijn we veel eerder uit de ellende dan door te modderen met mensen die dat eigenlijk niet willen en die u hebt weggestuurd, alleen maar om die man daar in het torentje te houden.
Mevrouw Hermans (VVD):
Het verschil tussen de heer Wilders en mij is dat ik positief ben en alles op alles zal zetten om het in de komende twee dagen wél te laten lukken. Daar ga ik mee door.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Ouwehand en dan van de heer Azarkan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik krijg sterk het gevoel dat we zijn beland in de beeldvormingsshow van de VVD. Ik houd niet zo van die spelprogramma's. Het schijnt goed te zijn voor je peilingen. Degene die het wel leuk vindt om in spelprogramma's op te treden, moet dat vooral doen. Maar mocht u mij daar een keertje aantreffen op televisie, dan kan ik zeggen dat het niet vrijwillig is.
Wat al helemaal niet vrijwillig is, is dat we hier meedoen — we moeten meedoen — met wat we allemaal kunnen doorzien. De VVD heeft last van de beeldvorming, omdat Nederlanders denken: dat stelletje in Den Haag kan niet eens samenwerken. Daarom mogen we deze keer voor de eerste keer in jaren kennelijk ook nog iets over de begroting zeggen. Dat is altijd anders geweest. Volgens mij ga je daar het vertrouwen niet mee terugwinnen. Het vertrouwen van de Partij voor de Dieren win je daar in elk geval niet mee terug.
Als ik dan mevrouw Hermans — ik herhaal het nog een keertje — hoor zeggen dat ze graag trots wil zijn op dit parlement, dan vraag ik me af waarom de VVD-fractie er dan niet voor kiest om over de wooncrisis gewoon eerlijk toe te geven dat er heel veel dingen verkeerd zijn gedaan en dat dit kwam door de VVD. De VVD heeft gekozen voor een verhuurderheffing. De VVD heeft ervoor gekozen om van wonen een markt te maken. Het is een paradijs voor beleggers, maar mensen moeten inmiddels onder de brug slapen. De VVD heeft er ook voor gekozen om de veehouderij in Nederland alle ruimte te geven, tegen alle waarschuwingen in, waardoor de mantra die we steeds moeten horen van de VVD "bouwen, bouwen, bouwen", niet eens kan. Je kan niet bouwen als de stikstofcrisis niet is opgelost. Als de VVD-fractie zegt: "We moeten het vertrouwen van burgers weer terugverdienen", dan is toch de eerste stap dat je eerlijk toegeeft wat je allemaal verkeerd hebt gedaan, in plaats van de woningcrisis te presenteren als een probleem dat zomaar uit de lucht is komen vallen, en dat we nu, vandaag, met z'n allen hier even moeten nadenken over wat nou goede ideeën zouden zijn? Daar is een hele geschiedenis aan voorafgegaan en daar heeft de VVD een hele grote rol in gespeeld. Begint het niet bij die erkenning?
Mevrouw Hermans (VVD):
Over beeldvorming gesproken: hier worden echt heel veel beelden geschetst waar ik mij totaal niet in herken, zonder afbreuk te willen doen aan de problemen op de woningmarkt, die er zijn. Weet u, mevrouw Ouwehand, zeg ik via u, voorzitter, wat ik ingewikkeld vind aan het debat dat we hier de afgelopen periode met elkaar gevoerd hebben en nu ook weer, is dat we vaak, als we elkaar vragen stellen of met elkaar in debat zijn, elkaars intenties direct in twijfel trekken. Alsof ik hier de intentie heb om een spelprogramma te doen. Helemaal niet! U heeft in de inleiding van mijn betoog gehoord dat de reden waarom ik in de politiek zit, is om problemen op te lossen waar mensen in het alledaagse leven tegenaan lopen. Dat u en ik andere ideeën hebben over wat die oplossingen zijn, dat is prima. Daar kunnen we een debat over voeren. Maar elkaars intenties in twijfel trekken, gaat echt niet bijdragen aan een beter politiek debat, laat staan aan het daadwerkelijk oplossen van die problemen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Prima. Overtuig me dan! Overtuig mij dan dat dit hier vandaag niet is wat we al jaren kennen van de VVD: niet uit jezelf problemen willen oplossen, niet uit jezelf willen erkennen dat je gewoon hele foute beleidskeuzes hebt gemaakt, waardoor er nu een Mount Everest aan problemen is in Nederland, waarvan de wooncrisis niet het kleinste is.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik kom aan het einde van mijn betoog ook nog met een reflectie op iets van mijzelf, maar ik denk dat u de VVD-fractie enige reflectie van de VVD als partij op ons handelen en ons denken in de afgelopen jaren niet kunt ontzeggen. Dat is begonnen met een stuk van mijn collega — mijn voormalig collega, moet ik zeggen — Klaas Dijkhoff en ook in ons verkiezingsprogramma. Ik denk echt dat de VVD andere keuzes maakt dan u in de afgelopen jaren van ons gewend was. Ik denk dat we in dat programma ook erkennen dat er problemen zijn.
En ja, de VVD is nu tien jaar de grootste partij en maakt tien jaar deel uit van het kabinet, dus ja: wij hebben ook verantwoordelijkheid in de dingen die niet goed gegaan zijn. Maar er gaan ook een heleboel dingen ongelofelijk goed in dit land en daar ben ik hartstikke blij mee. Daar ben ik trots op, maar dat moeten we ook zo houden, dat moeten we koesteren. Tegelijkertijd moeten we aan de slag met de nieuwe problemen en de nieuwe uitdagingen die op ons afkomen. Wat mij betreft moet dat volgens de inzichten en de gedachten die wij de afgelopen jaren ontwikkeld hebben. Ik sta daarbij open en ik luister daarbij naar eenieders ander idee. Als we elkaar kunnen vinden, dan hebben we een deal.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand tot slot.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik ben niet overtuigd, alleen al omdat mevrouw Hermans het heeft over "nieuwe problemen die op ons afkomen". Hoe haal je het in je hoofd? Nieuwe problemen? De VVD heeft willens en wetens alle waarschuwingen over die aanstaande stikstofcrisis genegeerd! We wisten dat het hele land zou komen stil te liggen. En wat zien we nu van de VVD, van een lid van dit parlement waar mevrouw Hermans zo trots op wil zijn? Eén boodschap. Drie woorden: bouwen, bouwen, bouwen. Alsof het niet de VVD zelf is geweest die dat bouwen onmogelijk heeft gemaakt. Alsof het niet de VVD zelf is geweest die dat malafide plan van die verhuurderheffing heeft bedacht. Alsof het niet de VVD zelf is geweest die bij monde van minister Blok zei: "De woningmarkt is af; alle beleggers zijn welkom". Het is fantastisch voor ze geworden! Als je dat niet ook communiceert — het spijt me zeer; ik wil niemands intenties in twijfel trekken, maar — dan blijft toch staan dat de VVD niet een politieke partij is die oprecht voor de mensen in dit land de juiste keuzes wil maken, maar slechts een marketingmachine voor haar eigen electorale gewin?
Mevrouw Hermans (VVD):
Mevrouw Ouwehand spreekt zich tegen, want aan de ene kant zegt u tegen mij: ik trek uw intenties niet in twijfel, en de volgende zin is: maar de VVD is niet oprecht. Dat raakt mij oprecht! De VVD wil het allerbeste. De VVD heeft de afgelopen jaren nagedacht over de manier waarop zij naar bijvoorbeeld de woningmarkt en de economie heeft gekeken. We zijn daarover gaan nadenken. We zijn op een aantal dingen, op aanpakken of middelen, teruggekomen. Hoe moet ik het zeggen? Voortschrijdend inzicht, misschien is dat het. Volgens mij zijn we het allemaal verplicht om te blijven nadenken en onze gedachten te blijven scherpen. Maar doen alsof wij niet oprecht bezig zijn met de goede dingen … Dat u anders denkt over bepaalde onderwerpen en bepaalde aanpakken is helemaal oké. Dat is ook goed en daar moeten we debat over voeren. Maar u trekt continue in twijfel wat ik hier zeg en waar ik hier voor pleit, en daarmee wat mijn collega's in de fractie en mijn partijgenoten in het kabinet zeggen. Dat vind ik ongelofelijk pijnlijk en onwaardig voor dit debat.
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn nog interrupties van de heer Azarkan van DENK, van de heer Omtzigt en dan van mevrouw Den Haan. Daarna is de afspraak dat mevrouw Hermans haar verhaal afmaakt. En dan zijn er daarna nog een aantal interrupties, neem ik aan.
Allereerst is het woord aan de heer Azarkan van DENK.
Nee, Mevrouw Ouwehand, interrupties in drieën geldt ook voor u.
De heer Azarkan (DENK):
Ik ben blij dat we naar aanleiding van de interruptie van collega Ouwehand een beetje weg zijn gegaan bij dat ritselen en regelen. Ik kreeg daar namelijk een ongemakkelijk gevoel bij. Ik wou daar bijna aan mee gaan doen, maar toen dacht ik: als er nou 1 miljard te verdelen valt en iedereen denkt dat-ie een stukje krijgt, dan worden we zoet gehouden, maar wat is nou het grotere plaatje? Hoe zit het met het vertrouwen, met de legitimiteit? Mevrouw Hermans zei iets dat ik wel mooi vond. Het was een soort ontboezeming. Ze zit er met veel passie en dat vind ik ook mooi. Het gaat ergens om. Het raakt haar ook. En toen zei ze: in de afgelopen jaren zijn we anders gaan aankijken tegen een aantal thema's. Ik ben zo benieuwd wat die thema's zijn en wat het verschil is. Waar bent u nou fundamenteel anders tegenaan gaan kijken?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik zei volgens mij al iets over het klimaat. Ik reflecteerde dat wij bij dat thema niet voorop hebben gelopen. En ik zei dat dat vanaf nu echt anders zal zijn. Maar ik noemde ook al even de economie. Ik denk dat wij lange tijd eigenlijk gehandeld hebben vanuit de gedachte: we bemoeien ons niet met wat er in het bedrijfsleven gebeurt, want wat daar gebeurt, is aan de bedrijven zelf. Misschien herinnert u zich echter ook nog de uitspraak van een paar jaar geleden. Toen zeiden we: we vinden dat als het goed gaat met een bedrijf, en het winst maakt en geld verdient, dat dan dat geld ook terecht moet komen bij de mensen die bij dat bedrijf werken en die voor die winst zorgen. Dan spreek je je dus uit over iets wat er in het bedrijfsleven gebeurt. Dat is een van de punten. Ik noem nog iets anders. We zien ook dat er in de economie bedrijven zijn die hier veel geld verdienen, maar hier geen eerlijke bijdrage betalen. Als de heer Azarkan het VVD-programma leest, zijn dat de punten waarbij hij echt fundamenteel andere keuzes van ons ziet.
De heer Azarkan (DENK):
Daar hoort ook nog een ander onderdeel bij. Dat gaat over onze jongeren. Ik heb in de afgelopen jaren veel jongeren gesproken, van de Landelijke Studentenvakbond, van het Interstedelijk Overleg en van andere organisaties. Die jongeren hebben het gewoon ongelofelijk zwaar door de invoering van dat schuldenstelsel. Jongeren beginnen soms op de arbeidsmarkt met €30.000 of €40.000 schuld. Áls ze al een woning kunnen vinden, dan is die onbetaalbaar omdat die schuld ook meetelt. Heeft mevrouw Hermans en heeft de VVD ook een fundamenteel andere kijk op dat schuldenstelsel gekregen?
Mevrouw Hermans (VVD):
De heer Azarkan bedoelt denk ik het studievoorschot. Dat is een van de onderwerpen waar wij ook over gesproken hebben. Uiteraard hebben we daarover gesproken, want al die onderwerpen komen voorbij als je een verkiezingsprogramma schrijft. Op dat punt hebben wij de afweging gemaakt om het studievoorschot in stand te houden. Maar dat doen we wel onder de voorwaarde dat het geld dat de overheid daarmee binnenkrijgt, ook daadwerkelijk gaat naar de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs.
De voorzitter:
De heer Azarkan, tot slot.
De heer Azarkan (DENK):
Dat was al de afspraak. De afspraak was dat dat geld, 800 miljoen, teruggestoken zou worden in het onderwijs en zou terugvloeien voor betere kwaliteit. Dat is deels gewoon niet gelukt. Maar los daarvan is het punt dat ik wil maken of de VVD ook bereid is om breder te kijken naar alle groepen mensen in de samenleving die niet traditioneel tot haar achterban behoren. Want als ik hoor dat ze zegt dat ze op een aantal thema's echt anders wil kijken, hoort daar ook bij dat groepen mensen nu niet deelnemen aan dat studeren, uitgesloten worden en zeggen dat zij de druk te hoog vinden, dat zij daardoor opgejaagd worden en dat zij niet willen beginnen met €30.000 schuld. Zouden we dat niet gewoon moeten afschaffen?
Mevrouw Hermans (VVD):
De heer Azarkan zei in het begin van zijn interruptie iets interessants: dat we zien dat dat geld niet terechtkomt waar het terecht zou moeten komen, namelijk in de kwaliteit van het onderwijs. Dat deel ik met u: daar waar dat niet gebeurt, is dat ook voor mijn fractie een punt waar wij continu vragen over stellen. Bij de Onderwijsbegroting zal dit waarschijnlijk ook weer een van onze onderwerpen zijn, want daar is het juist voor bedoeld: om dat onderwijs het allerbeste onderwijs te laten zijn en om te zorgen dat de jongeren die bij ons gaan studeren aan het hbo en de universiteiten, het allerbeste onderwijs krijgen en met een goed diploma op zak de arbeidsmarkt tegemoet treden.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik ga nog even verder hierop in, want mevrouw Hermans zei dat we helemaal niks op de woningmarkt doen of een stapje zetten. Eén punt: het gaat niet om de woningmarkt, maar om volkshuisvesting. De Grondwet, die ik veel liever aan de muur had gehangen dan wat grond, modder of klei — want modder geeft ons alleen maar inspiratie om dingen met modder te doen — is in artikel 22 heel duidelijk: "Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid." Het is een plicht. Missionair of demissionair maakt allemaal niet uit: het is een grondwettelijke plicht voor de regering om ervoor te zorgen dat er voldoende woongelegenheid is. Die is er niet. Jongeren kunnen geen woning vinden en staan tien jaar op een wachtlijst. De vakantieparken zitten vol met mensen die gescheiden zijn en werkelijk geen kant op kunnen. We zien studenten die in een studentenhuis blijven wonen terwijl ze al werken, soms zes, zeven of acht jaar langer, omdat ze nergens anders iets kunnen vinden. We zien nieuwe studenten die, natuurlijk mede dankzij het ontbreken van de basisbeurs, helemaal nergens een betaalbare woning kunnen vinden. We zien jonge gezinnen die het krijgen van kinderen uitstellen omdat ze een woning hebben waar ze geen babykamer kunnen inrichten. Dit land is knalhard vastgelopen. Dan is het pijnlijk om te zien dat noch de regering, noch de VVD een integraal plan heeft voor de volkshuisvesting. Mijn vraag aan de VVD-fractie is dan ook: wat is de reden waarom er geen integraal plan voor de volkshuisvesting ligt, terwijl we allemaal zien dat die wooncrisis er is?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb net een interruptiedebat met de heer Jetten gehad. Daarin heb ik ook erkend en gezegd dat het zo belangrijk is dat we op die woningmarkt integraal kijken, huur én koop, op al die onderdelen die ook vandaag voorbij zijn gekomen — dus niet eentje eruit pakken, maar dan ook alles bekijken — en dat wij van harte bereid zijn om daar de komende weken op weg naar de begrotingsbehandeling van BZK mee aan de slag te gaan. Dat is waar ik, de VVD, de energie op wil gaan richten.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
In december 1960 viel het kabinet. De ARP-fractie wierp toen de eigen ARP-ministers — dat waren gezaghebbende namen, zoals Zijlstra — omver. Waarom deed ze dat? Omdat de regering 80.000 woningen wilde bouwen. De ARP-fractie wilde er 85.000, waarvan meer dan 60.000 premiewoningen. Vroeger waren premiewoningen betaalbare woningen. Je kreeg een klein beetje subsidie en je kon bijvoorbeeld op één salaris een woning kopen. Moet je je dat nu voorstellen: op één modaal salaris kun je in Nederland nergens een woning kopen. Dat kon je toen in grote delen van Nederland en die cijfers lagen vast. Is de VVD-fractie met mij bereid om de regering, welke er dan ook zit, vast te pinnen op hetzelfde aantal woningen als toen: 85.000 nieuwe woningen, dus niet woningen die geconverteerd worden? Ik bedoel 85.000 nieuwe woningen volgend jaar en het jaar daarop, en daarnaartoe werken met een pakket, in plaats van alleen maar maatregelen voor te stellen zonder dat we weten waar we precies uitkomen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Waar ik en de VVD zich aan willen committeren, is het maken van een plan dat het probleem oplost. Aantallen en percentages vind ik ingewikkeld. Ik committeer me dus aan een plan. Ik committeer me aan alles op alles zetten om een doel te bereiken. Daarbij zullen we ongetwijfeld aantallen noemen. Maar laten we eens beginnen met het met elkaar samenstellen van een pakket waarvan we denken: dit gaat het probleem oplossen en dit gaat ervoor zorgen dat voor mensen een huis, huur of koop, beschikbaar is.
De voorzitter:
De heer Omtzigt, tot slot.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Er is geen andere optie dan aantallen noemen. In de jaren zestig hadden we een jaarlijks plan voor de volkshuisvesting, waarin we ons committeerden aan een aantal woningen dat gebouwd werd, omdat er woningnood was. Nu nemen we elk jaar maatregelen. De ene keer is het de jubelton. Vorig jaar was het de overdrachtsbelasting die naar nul ging voor starters. Onmiddellijk gingen de prijzen omhoog. Het jaar daarvoor was het een paar keer 100 miljoen voor verduurzaming van sociale woningbouw. Maar dat waren maatregelen. Is de VVD het niet met mij eens dat we eerst een doel moeten hebben, namelijk die wooncrisis in vier, vijf jaar oplossen? Want in een jaar gaat het niet lukken, daar zijn het we het over eens. Dan doen we daarna de aantallen erbij, en dan de maatregelen. Of gaan we weer maatregelen treffen en als ze over drie jaar het effect niet hebben gehad, dit doen? Wij kunnen toch gewoon tegen de regering zeggen: "Het is aan u om zo veel woningen te bouwen. Zo veel van die woningen zijn betaalbaar. Die woningen worden niet verkocht aan speculanten. Die worden gewoon verkocht aan starters en aan jonge gezinnen, en misschien ook aan ouderen die graag een nieuw appartement willen kopen."?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ben het vooral eens met de volgorde die de heer Omtzigt aangeeft. Ik ben het ermee eens dat het middel een doel op zich wordt, als we nu maatregelen gaan nemen zonder duidelijk te richten op waar we naartoe willen. Dat kan volgens mij nooit de bedoeling zijn. We formuleren dus het doel: wat willen we oplossen? Dat daar aantallen bij horen, daar kan ik me iets bij voorstellen, of dat snap ik, want dat zou je kunnen berekenen. We moeten er alleen ook rekening mee houden — en dat kan ik zo niet overzien als meneer Omtzigt even een aantal noemt — dat we helaas beperkt zijn in de capaciteit die we kunnen bouwen in een jaar door het aantal mensen dat werkzaam is in de bouw, maar ook door het aantal machines en materialen dat beschikbaar is. Dus ik zou dan wel, nadat we een doel hebben geformuleerd, al die dingen samen mee willen nemen in de afweging, als we aantallen gaan formuleren en vervolgens gaan bekijken: wat zijn dan de maatregelen om bij dat doel te komen?
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Mevrouw Hermans had het aan het begin van haar betoog over haar dromen en ambities. Een groot deel van die dromen en ambities delen wij. Daar hebben we ook fijn op samengewerkt, bijvoorbeeld op het gebied van ouderenhuisvesting en het ontlasten van mantelzorgers. Ik ben wel teleurgesteld dat er in alle stukken vrij weinig staat over ouderen. Mijn collega's hebben het vanochtend heel terecht gehad over de woningmarkt. Er is een enorme crisis. Maar die is niet van de ene op de andere dag ontstaan. Daar zijn jaren overheen gegaan. Dat geldt overigens ook voor de krapte op de arbeidsmarkt in sommige sectoren, de betaalbaarheid van de zorg en de houdbaarheid van onze oudedagsvoorzieningen. Je ziet dat de demografische ontwikkelingen daar voor een groot deel aan ten grondslag liggen. Hierover zijn al in 2005 heel veel rapporten verschenen van de Themacommissie Ouderenbeleid. Maar onlangs waren er ook bijvoorbeeld nog het rapport-Bos, de Taskforce Wonen en Zorg en het rapport van het CBS en het NIDI over de bevolking in 2050.
Ik ben heel blij dat u handreikingen wil doen. Ik heb ook nog een wensenlijstje. Daar wil ik het graag over hebben. Maar ik zou ook willen bekijken of we met elkaar kunnen proberen te voorkomen dat dit soort problemen nog verder gaan ontstaan. Want als we door de jaren heen eerder hadden ingegrepen, dan waren we misschien nu niet op dit punt van al die crises beland. Ik zou aan mevrouw Hermans willen vragen of zij het met mij eens is dat wij ons ervoor moeten inzetten om die problemen in de toekomst te voorkomen. Zou u samen met mij u willen inzetten voor het ontwikkelen van een visie op generatiebeleid, met demografie als leidraad?
Mevrouw Hermans (VVD):
Het antwoord op die laatste vraag is volmondig ja. Het rapport waar mevrouw Den Haan naar verwijst, is volgens mij verschenen naar aanleiding van een motie van Klaas Dijkhoff en Pieter Heerma bij de APB van 2018, zeg ik even uit mijn hoofd. Die ging over een rapport over de demografische ontwikkelingen in Nederland. Het verzoek aan het kabinet was ook om daar beleidsopties bij uit te werken. Dat laatste is volgens mij niet gebeurd, maar dat rapport an sich ligt er, en dat legt de vinger voor een deel ook op de zere plek die mevrouw Den Haan beschrijft. Daar zijn we nog niet klaar voor. We hebben niet het totale beeld om dat naar de toekomst toe in goede banen te leiden. Tot de stappen die we daarvoor samen kunnen zetten ben ik graag bereid.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan stel ik voor dat u uw betoog vervolgt. Daarna zijn er nog wel een aantal interrupties. Dank voor uw begrip dat mevrouw Hermans eerst haar verhaal even mag afmaken.
Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter. Na deze reeks van interrupties wilde ik gaan zeggen: ook in politiek Den Haag staan we echt niet alleen maar tegenover elkaar. Ook hier is corona een mooi voorbeeld. We voerden stevige debatten op de inhoud. We namen moeilijke maatregelen, maar wel vaak met grote eensgezindheid, om kwetsbaren te beschermen en ondernemers en zorg te ondersteunen. We regelen hier gelukkig heel veel dingen die goed zijn voor Nederland. Dat doen we gewoon, want dat is ons werk. Maar het risico van de focus op het gedoe is dat dat daarbij ondersneeuwt, en dat vind ik jammer.
Twee weken geleden nog voerden we hier in de plenaire zaal een debat over de moeizame formatie. Min of meer gelijktijdig, op een andere plek in dit gebouw, in een andere zaal — ik weet niet zo goed waar ik moet wijzen, omdat ik het gebouw nog niet helemaal onder de knie heb — regelden collega's van ons, onze collega-woordvoerders Onderwijs, iets heel belangrijks. Door hun samenwerking is het gelukt dat de kans dat kinderen op de middelbare school terechtkomen die bij ze past veel groter wordt, omdat we schooladviezen en eindtoetsen nog serieuzer gaan nemen. Dat is geweldig nieuws voor kinderen die voor die belangrijke stap in hun leven staan, de stap naar de brugklas. We kregen samen nog meer voor elkaar, voor de veiligheid van journalisten, door bijvoorbeeld te regelen dat hun adressen niet meer openbaar zijn en dat er geld komt voor hun beveiliging. Zo gaat het gelukkig op nog heel veel meer momenten. Laten we daar ook oog voor houden. Laten we blijven samenwerken en zien wat belangrijk is, want dat is onze kracht.
Voorzitter. "Het leven is mooi en zonnig" is niet voor niets mijn lijfspreuk, soms om het af te dwingen, maar meestal omdat het zo is. Ik ben een optimistisch mens. Ik zie ook dat Nederland de komende jaren voor grote vraagstukken staat. We hebben er al een aantal besproken. We hebben samen dus heel veel te doen en veel problemen op te lossen. Doe ik vanuit mijn droom en ambitie om eraan bij te dragen dat al die mensen die in dit land hun steentje bijdragen kunnen rekenen op een fijn en veilig leven. Ik zie ook dat dat onder druk staat. Want lange tijd was het zo dat als je hard werkte, je er eigenlijk automatisch iets voor terugkreeg. Als je niet te gek deed en wat spaarde, kon je op een gegeven moment een huis kopen. Als iemand anders een misdaad pleegde, was de kans groot dat hij werd opgepakt en de buurt weer veilig was.
Zo vanzelfsprekend zijn die dingen niet meer. Die onuitgesproken belofte heeft onderhoud nodig. Dat merken gezinnen met twee werkende ouders die nog steeds nauwelijks iets overhouden aan het eind van de maand, of stellen die hun kinderwens juist voor zich uit schuiven, omdat een huis met een extra kamertje er gewoon niet in zit. De heer Omtzigt zei het net ook al. Dat merken mensen die naar het journaal kijken en zich niet kunnen voorstellen dat drugscriminelen op klaarlichte dag midden in een woonwijk overhoop geschoten worden, en mensen die bijvoorbeeld niets liever willen dan de wereld om ons heen ook voor hun kinderen schoon en leefbaar houden, maar zich ook afvragen: "Hoe moet ik dat doen? Schone energie, een dure elektrische auto, misschien wel een warmtepomp; hoe doen we dat boven op alle rekeningen die er al liggen?" Zeker na dit jaar zijn er ook de vragen over de zorg. Hoe blijven we gezond? Is die zorg er nog als onze ouders of straks wijzelf die zorg nodig hebben? En kunnen we die blijven betalen?
Voorzitter. Het zijn terechte vragen en zorgen. En inderdaad, de vraagstukken van klimaat, zorg, veiligheid en de woningmarkt zijn groot en complex. Maar toch, en daarvoor citeer ik graag de titel van het boek van Klaas Dijkhoff en Tim Versnel: alles komt goed. Dat geloof ik ook echt. Het zal niet eenvoudig zijn. Het vraagt moed en lef van iedereen, ook van ons. Want ja, de vraagstukken die voorliggen vragen stevig ingrijpen van een sterke overheid.
Dan begin ik even met de veiligheid van ons land. We zijn de afgelopen jaren op een vreselijke manier wakker geschud door de afschuwelijke moorden op Derk Wiersum en Peter R. de Vries. Zij hebben laten zien dat criminaliteit in Nederland allang geen zaak meer is van kleine jongens. Het is goed dat het kabinet extra investeert in het aanpakken van deze grote, georganiseerde criminaliteit. Voor mijn fractie is dit het begin. We zijn er nog lang niet. Want 40.000 lijntjes coke per dag in steden als Rotterdam en Amsterdam is niet normaal, zeker niet gelet op de keiharde handel die hierachter zit. Er zijn moordenaars en criminelen die met de opbrengst hiervan naar huis gaan en dood en verderf zaaien in de samenleving.
Om ons vrije leven te beschermen en deze aanval daarop te ontmantelen, is meer nodig. We weten dat de kleine criminelen van vandaag de drugsbazen van morgen zijn. We moeten dus eerder ingrijpen, juist bij de beginnende criminelen. Hun kleine broertjes vinden het allemaal machtig interessant: vandaag brengen ze een pakje weg, morgen sluiten ze een grote drugsdeal. Daar moet meer aandacht voor komen. We moeten er bijvoorbeeld voor zorgen dat die grote broer niet vanuit de bak zijn broertje als opvolger aanstelt. We moeten kijken wat we kunnen doen op het vlak van huisgenoten die op de hoogte zijn van criminele activiteiten die vanuit hun huis plaatsvinden. Als een burgermeester in de ene gemeente weet dat er in een pand een louche zaak zit, dan moet hij zijn collega-burgemeester kunnen waarschuwen als de zaak verhuist. Als mensen, journalisten of beschermers van de rechtsstaat bedreigd worden, dan moet de overheid deze mensen goed kunnen beveiligen. Als de Belastingdienst ziet dat iemand onverklaarbaar veel geld heeft of als de Douane een partij onderschept waar meer in zit dan bananen, dan moeten bij alle organisaties de alarmbellen afgaan om die gasten aan te pakken. We moeten dus zorgen dat Douane, field, politie en OM niet tegen belemmerende privacyregels aanlopen, maar de nodige informatie kunnen uitwisselen.
Tot slot op dit onderwerp, voorzitter. Als het voelt alsof iets niet klopt, dan klopt het vaak ook niet. Dus als iemand met een dik strafblad een nog dikkere auto rijdt en een horloge om zijn pols heeft waar een normaal gezin een jaar voor moet werken, dan is de kans groot dat er iets aan de hand is. De VVD vindt het logisch dat je criminelen dan zelf laat bewijzen waar zij dat horloge en die auto vandaan hebben.
Voorzitter, mijn vraag aan het kabinet. Het kabinet investeert in de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, maar als ik dit zo opsom en de berichten van de afgelopen periode lees, dan vraag ik me af of we echt voldoende doen om ons voldoende te beschermen tegen de acute dreiging die er is. En dat kan echt niet wachten.
Georganiseerde criminaliteit, terrorisme en radicalen bedreigen onze vrijheid, onze rechtsstaat en onze westerse waarden. Dat in vrijheid leven als vrouw, homo of ongelovige niet meer vanzelfsprekend is, is niet normaal en onacceptabel. Radicalisering of terrorisme mag dus nooit onderdeel van onze samenleving zijn.
Tegen weekendscholen die giftige ideeën in de hoofden van onze kinderen stoppen, moeten we wat doen, en snel ook. We moeten onze diensten ruimte geven om mensen te volgen die radicaal gedachtegoed spuien. Mijn vraag is: wat kunnen de diensten en het kabinet de komende tijd doen om die radicalisering direct bij de wortel aan te pakken, voordat die gevaarlijke vormen aanneemt?
Voorzitter, tot slot over veiligheid. De situatie in Afghanistan heeft duidelijk gemaakt dat de veiligheidsverhoudingen verschuiven en dat Amerika niet meer automatisch het voortouw neemt. Dat betekent dat wij in Europa meer en meer onze eigen problemen zullen moeten oplossen. Door de toenemende onrust in de wereld is investeren in defensie noodzakelijk.
Voorzitter.
De voorzitter:
Ik wil dat mevrouw Hermans eerst even haar verhaal afmaakt.
Mevrouw Hermans (VVD):
Een fijn en veilig leven vraagt ook om een schoon land waarin het goed leven is, nu en in de toekomst. Er is al heel veel over gezegd, maar ik zeg het toch ook zelf graag een keer: dat begint met een huis. Maar huizen zijn er nu simpelweg te weinig. Er moet dus meer gebouwd worden. Die huizen moeten betaalbaar zijn, of je die nu koopt of huurt. Voor veel mensen is dat ideaal nu te veel een droom. Daarom is het goed dat het kabinet extra geld vrijmaakt voor het bouwen van meer woningen en het maken van afspraken. Het is een eerste stap. We zijn er nog niet.
Een schoon land waar het leven goed is. Heel veel mensen willen meewerken aan een schone wereld voor hun kinderen en kleinkinderen, maar we kunnen die opdracht niet zomaar neerleggen bij gezinnen die het al zwaar hebben, zo van "nou, we hebben een uitdaging, succes ermee, en ga de boel maar verduurzamen". Zo werkt het niet. Maar — en dat zeg ik met klem — het mot wel gebeuren.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen — ik heb er al iets over gezegd, maar ik herhaal het graag nog een keer — dat mijn partij op dit onderwerp de afgelopen jaren niet voorop heeft gelopen. Maar ik zeg u nu, luid en duidelijk: de tijd van dralen is voorbij. Dat hebben de overstromingen in Limburg laten zien. En deze Miljoenennota staat vol met maatregelen om Nederland te verduurzamen. Dat is goed. Maar bijna iedereen in deze zaal ziet de omvang van het probleem, en weet dus ook dat we er daarmee nog niet zijn.
De voorzitter:
Bent u aan het einde van uw hele betoog?
Mevrouw Hermans (VVD):
Néé, voorzitter.
De voorzitter:
Nee. Ik wil u vragen om uw verhaal echt even af te maken. Daarna zijn er veel interrupties. Meneer Heerma, u kunt alvast gaan zitten, want u bent de achtste. Sorry.
Mevrouw Hermans (VVD):
Laten we met elkaar afspreken dat we de plannen voor dit komende jaar voor de begroting als voorbeeld nemen, om de krachten te bundelen en te kijken hoe we mensen kunnen helpen; om samen te kijken naar verstandige oplossingen, in plaats van betuttelen of alleen maar verbieden. Deze begroting geeft daarvoor het goede voorbeeld. Er komt extra geld voor de isolatie van huizen, en het kabinet helpt mensen en ondernemers om over te stappen naar duurzame alternatieven. Zo laten we zien dat "haalbaar en betaalbaar" geen loze kreet is, of een smoes om niks te doen. Het is onze stellige overtuiging dat het de enige manier is om mensen mee te krijgen in het duurzamer maken van Nederland. De berichten over de energierekening stemmen in dat kader ongerust - en ook dan druk ik me maar voorzichtig uit. Heel concreet wil ik daarom weten wat er nodig is om die energierekening betaalbaar te houden. En dan bedoel ik vooral: langs welke opties zouden we daar gericht iets aan kunnen doen? En mijn fractie wil ook weten wat het kabinet verder voorbereidt voor een nieuw kabinet om bedrijven te helpen om nog sneller te verduurzamen in plaats van te sluiten. Daarom een voor ons centrale vraag: hoe werken we nu samen aan een groen bedrijfsleven?
Voorzitter. Ik heb een paar vraagstukken uitgelicht, maar er is absoluut meer, want de uitdagingen die voor ons liggen, zijn groot. Mijn partij pleitte eerder voor een nationaal herstelplan waarmee we de schade die door corona is toegebracht en al het achterstallig onderhoud dat door corona op de lange baan geschoven is, weg willen werken. Het gaat dan over de schade die ondernemers hebben door rekeningen die zijn blijven liggen. Maar het gaat ook over de broodnodige operaties en andere achterstanden in de zorg die ingehaald moeten worden. Het gaat over achterstanden bij de aanleg en het onderhoud aan wegen, ons openbaar vervoer; de achterstanden die kinderen hebben opgelopen in het onderwijs, en de achterstanden die we zien bij de politie. En hoewel het er voorzichtig op lijkt dat we corona achter ons laten, is de noodzaak om breed te kijken wat ons land nodig heeft na corona, onverminderd groot. Een plan voor alle hoeken van onze economie, niet in de laatste plaats de landbouw, dat ons klaarmaakt voor de uitdagingen waar we voor staan. Wat kan dit kabinet nu aan voorwaarden treffen voor dat herstel, zodat het nieuwe kabinet voortvarend aan de slag kan?
Om al die vraagstukken die op ons afkomen het hoofd te bieden, moeten we hier in Den Haag samenwerken. Want de VVD heeft in haar eentje noch de wijsheid, noch de zetels in pacht. En daarom een hartenkreet van mij. Laten we openstaan voor anderen, in plaats van vastzitten in ons eigen gelijk. Laten we beginnen met luisteren, in plaats van direct te gaan zenden. Sta open voor verandering, ook in je eigen denken. En als ik dit zo zeg, dan realiseer ik me dat je dit makkelijker op een tegeltje zet dan dat je het ten uitvoer brengt. Bij mij is er ook nog steeds ruimte voor verbetering. En ik ga dan toch nog het voorbeeld noemen waar ik volgens mij in een van mijn interrupties al op vooruitliep. In de vorige Kamerperiode was ik woordvoerder Zorg. Ik heb daar menig debat gevoerd, in het begin nog met mevrouw Marijnissen, maar ook met mevrouw Ellemeet. En als ik werd aangesproken op het onderwerp marktwerking in de zorg, gingen bij mij de luiken snel dicht, de armen over elkaar en schouders omhoog, en antwoordde ik, soms ongeacht de vraag, dat er helemaal geen marktwerking is in de zorg, zelfs wanneer ik later een vraag zou stellen over verkeerde prikkels in de zorg. Je zou dus kunnen zeggen dat ik de ramen en deuren van mijn heilige huisjes stevig dichtdeed. Als ik open had gestaan, meer open had gestaan, om te luisteren naar de vraag en de zorg van de ander, had ik gehoord dat achter dat misschien wat makkelijke frame van marktwerking en mijn voorspelbare antwoord het ons beiden te doen was om hetzelfde: om goede en liefdevolle zorg. En dat we bijvoorbeeld hetzelfde nastreven: het tegengaan van zorgcowboys. Ook al hebben we misschien allebei een andere route voor ogen om dat te bereiken.
Zo heb ik nog een voorbeeld. Ik heb al een paar dingen over het klimaat gezegd, maar u herinnert zich vast de uitspraak van de VVD: windmolens draaien op subsidie. In het algemeen keken wij als VVD naar het klimaatbeleid als iets wat alleen maar kosteneffectief moest zijn. Daar zijn wij anders over gaan denken. We moeten bereid zijn om ondernemers en mensen thuis financieel te helpen om zo met z'n allen de doelen te halen en te zorgen voor een schoon en fijn land om in te leven.
Voorzitter. Deze openheid mag u van mij verwachten, mogen mensen thuis van mij verwachten, net als luisteren naar elkaar en uitgaan van de goede intenties van de ander. Of je dat nu nieuwe bestuurscultuur wilt noemen, nieuw leiderschap, stoppen met scorebordpolitiek of logisch liberalisme, maakt mij niet uit. Ik vind dat dit is hoe politiek hoort te zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn een aantal interrupties. Ik wil iedereen vragen om de interrupties wel kort en bondig te doen, want mevrouw Hermans staat hier al een tijdje. We kunnen het. Allereerst de heer Klaver, dan de heer Dassen, de heer Eerdmans, de heer Baudet, mevrouw Simons, mevrouw Ploumen, mevrouw Marijnissen, de heer Heerma en mevrouw Ouwehand. Dan wil ik het echt … En de heer Jetten en de heer Segers. Daarna wil ik echt het onderdeel VVD van het programma sluiten. Dan heeft iedereen voldoende interrupties kunnen hebben, volgens mij. Dus als het kort en bondig is, komt iedereen tot zijn recht. Dank u wel. En ook de heer Omtzigt, zie ik in mijn ooghoek. Allereerst de heer Klaver. Kort en bondig graag.
De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, ik zal mijn interruptie in ieder geval in blokjes indelen, dan is het beter te volgen. Ik heb waardering voor de laatste woorden van mevrouw Hermans en ook voor de wijze waarop zij terugkijkt op hoe zij zelf debatten heeft gevoerd. Laat dat een uitnodiging aan ons allemaal zijn om op die manier naar onszelf te kijken en echt te willen luisteren naar de ander, om te kijken of je verder kan komen met elkaar. Ik ben blij met de beweging die de VVD maakt als het gaat over het klimaatbeleid en dat ze ziet dat we met de framing die daar is gebruikt ook op achterstand zijn gesteld. En nu moet je door met elkaar. António Guterres, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, heeft gezegd dat we inmiddels in een enorme noodtoestand zitten. In 2030 zitten we al op 1,5°C opwarming. Dat betekent dat er een noodtoestand aan de hand is. Nu is mijn vraag aan mevrouw Hermans of de VVD, indachtig de woorden die ze zojuist heeft uitgesproken, ook bereid is om hier in de Kamer uit te spreken dat er sprake is van een noodtoestand en of ze bereid is om net zoals bij heel veel andere zaken een club van experts aan het werk te zetten, net als het OMT bij de coronacrisis, die ons echt bijna iedere maand gaat adviseren over wat we moeten doen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik wil er echt geen spoor van twijfel of een misverstand over laten bestaan dat het klimaatvraagstuk dat voor ons ligt voor de VVD-fractie een van de aller-, allergrootste dossiers, problemen, is waarmee we aan de slag moeten. Ik heb alleen moeite met de woorden die de heer Klaver erop plakt, zoals "crisis" en "noodtoestand", omdat dat … Maar dat komt omdat dat niet bij mij past. Het schetst voor mij een soort doemscenario dat het niet goed kan komen en dat we, als we hier met z'n allen de schouders eronder zetten, vooropgaan en het hele land meekrijgen, het daarmee niet voor elkaar kunnen krijgen. Dus ik ben het helemaal met de heer Klaver eens dat er geen tijd te verliezen is en dat we aan de slag moeten, maar er zo'n negatief plaatje op plakken, doet voor mij geen recht aan het geloof dat ik heb dat we hieruit kunnen komen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Even in alle eerlijkheid: aan geloof hebben we niet zo heel veel meer. In 2007 was de eerste klimaattop die ik meemaakte in Poznán. Toen ontkende de VVD nog dat er überhaupt een probleem met klimaatverandering was. We hadden alle tijd om in rust, stapje voor stapje, de klimaatverandering aan te pakken. We hebben nu echt minder dan negen jaar, dus ja, we zitten in een noodsituatie. Ik zeg het niet graag, maar het gaat niet vanzelf goed komen. Je moet heel grote stappen zetten. Die stappen ontbreken voor mij. Ik zie de woorden. Die waardeer ik. Ik geloof ook in de oprechte intentie, zeg ik er gelijk bij. Maar kan mevrouw Hermans mij bijvoorbeeld vertellen tot hoeveel CO2-besparing de plannen die nu in de begroting staan moeten leiden?
Mevrouw Hermans (VVD):
Volgens mij heb ik, toen ik net schetste hoe wij naar de klimaatmaatregelen van het kabinet kijken, heel duidelijk gezegd dat dit het begin is, de eerste stap. Nou ja, niet de eerste, we hebben wel wat stappen gezet, maar een volgende stap. Misschien moet ik het zo zeggen. Ik vind dus ook dat er meer moet gebeuren. En dat moet ook, want we moeten die doelen halen. Daar is geen discussie over, dat wil ik ook. Ik zie ook dat de tijd dringt. Mijn enige punt is dat het plakken van zo'n woord op de situatie waar wij in verkeren, mij niet oproept, mij niet motiveert en mij er niet extra toe aanzet om aan het werk te gaan.
De voorzitter:
De heer Klaver, tot slot.
De heer Klaver (GroenLinks):
Voordat ik aan mijn totale aantal interrupties zit, ik had een vraag die nog niet beantwoord is: hoeveel CO2-reductie wordt er gerealiseerd?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik moet eerlijk zeggen dat ik het antwoord hierop schuldig moet blijven. Dat moet ik dus nagaan.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dat is het hele probleem. Ik zie dat er heel veel geld wordt uitgetrokken voor het klimaat, en dat is positief. Maar ik kan u op een briefje geven: er wordt niet gekwantificeerd hoeveel dat dan zou moeten opleveren. Maar het gaat er niet eens voor zorgen dat we straks de 49%-doelstelling uit de Klimaatwet gaan halen, laat staan dat het voldoende is om de 55% of 60% te halen die nodig is. Kijk, om klimaatverandering echt aan te pakken, moeten we gewoon doen wat nodig is. En in een noodsituatie betekent het dat je grotere stappen kan zetten dan misschien comfortabel is of dan je zou willen. Nood breekt wet. Daarom doet een woord als dit er wel degelijk toe. Het is niet voor niets dat de secretaris-generaal van de Verenigde Naties zegt: alsjeblieft lidstaten, zet die stap! Want als je dat niet zegt, dan krijgen we allerlei leuke plannen. En dan denken we: o wat leuk, hier een beetje subsidie voor verduurzaming en hier een beetje subsidie voor elektrische auto's. Maar het is niet voldoende om klimaatverandering te stoppen.
De heer Dassen (Volt):
Ik heb waardering voor mevrouw Hermans met haar oproep tot samenwerken. We willen inderdaad richting een schoon land en een rechtvaardige samenleving met kansen voor velen, in plaats van toch de rentenierssamenleving met het zwitserlevengevoel voor enkelen. We hadden het net al over de woningmarkt, waarbij vooral veel jonge mensen, mede door het leenstelsel en de schuld die zij hebben opgebouwd, ook niet de kans krijgen om überhaupt een woning te kunnen krijgen. Maar daarnaast lees ik in de Miljoenennota ook dat Nederland met het huidige beleid de klimaatdoelen van 2030 niet zal halen en dat er ook daarna nog een flinke opgave resteert om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Net als een hoge overheidsschuld of de kosten van de vergrijzing, is dit een last die wordt doorgeschoven naar toekomstige generaties. Ik hoor mevrouw Hermans zeggen: de tijd van dralen is voorbij, alles komt goed. Maar ik constateer ook dat we de afgelopen tien jaar de keuzes voor ons uit hebben geschoven en dat toekomstige generaties hier de dupe van zijn. Nu spraken we daarstraks over die 1 miljard, maar er ligt veel meer dan 1 miljard voor ons klaar: namelijk 6 miljard vanuit het coronaherstelfonds. Omdat het kabinet dat niet doet, vraag ik of mevrouw Hermans bereid is om ervoor te zorgen dat daar ook plannen voor worden gemaakt, zodat we kunnen investeren in klimaat, in onderwijs en in digitalisering, zodat ook toekomstige generaties hiervan kunnen profiteren. En daar hoort natuurlijk bij dat de hervormingen vanuit de landenspecifieke aanbevelingen dan ook worden doorgevoerd.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik wil kijken naar en bijdragen aan alle plannen die we kunnen maken om de stappen te zetten die nodig zijn, maar volgens mij moet u de vraag die u nu aan mij stelt, aan het kabinet stellen.
De heer Dassen (Volt):
Niet helemaal, want dit demissionaire kabinet geeft de hele tijd aan dat het de plannen wil doorschuiven naar een volgend kabinet. Nou, we weten niet hoelang dat nog gaat duren. Maar wij kunnen als Tweede Kamer ondertussen die plannen prima zelf maken, indienen en ervoor zorgen dat het kabinet die gaat uitvoeren. En dan is er 6 miljard die wij hier in Nederland nú kunnen investeren om ervoor te zorgen dat we met het klimaat nog meer stappen gaan maken, dat we woningen kunnen verduurzamen en dat we kunnen investeren in die digitalisering en in de achterstanden in het onderwijs.
Mevrouw Hermans (VVD):
Net zoals het mij vrijstaat om met voorstellen te komen, staat het u en iedereen vrij om met voorstellen te komen. Ik herhaal toch maar: ik zou deze vraag aan het kabinet stellen. Ik zou aan het kabinet vragen of het van plan is om een voorstel te sturen in het kader van het herstelfonds dat er in Europa is.
De heer Dassen (Volt):
Dan ga ik inderdaad kijken of we tot voorstellen kunnen komen en of de VVD dan bereid is om daaraan mee te doen.
De heer Eerdmans (JA21):
Leon de Winter schreef, ik meen vorige week, in zijn column: de olifant in de kamer is migratie. Ik denk dat hij daar gelijk in heeft. Ik denk ook dat we gelijk hebben als we zouden zeggen: de olifant in de Tweede Kamer is migratie. Ik heb uw hele verhaal helemaal aangehoord en op me in laten werken en de woorden "asiel- en migratiebeperking" en "asielcrisis" ontbreken daar geheel in. We zitten momenteel met een toestroom van 1.000 asielzoekers per week. Dat is het echt het niveau van het "Wir schaffen das-jaar 2015". Onze hele asielketen is verstopt. We zitten met 26.000 statushouders die zoeken naar een huis, waar geen gemeenten voor te vinden zijn. Dus de hele boel is verstopt. Ik hoor de VVD, van immigratiekoning Mark Rutte van de laatste tien jaar, met een instroom van 800.000 niet-westerse allochtonen, er niets over zeggen. Met andere woorden, waarom is de VVD demissionair op de asielcrisis?
Mevrouw Hermans (VVD):
Er is een heleboel te zeggen over het onderwerp migratie. Het is ook een onderwerp dat altijd actueel is, het is er altijd, want helaas is er altijd op plekken in de wereld oorlog, geweld gaande waar mensen voor op de vlucht zijn. Het is ook een ingewikkeld vraagstuk hoe we hier in Nederland bij de morele plicht die we voelen, de humane plicht die we hebben om hier mensen op te vangen, zorgen dat we dat doen op een manier waarbij er ook draagvlak voor blijft in de samenleving. Dat zal ook de komende jaren weer herhaaldelijk onderwerp zijn van debat hier, en het zal ook de komende jaren weer herhaaldelijk een onderwerp zijn waar u ons veelvuldig over zult horen. Ik heb niet voor niets gezegd dat er een heleboel uitdagingen die op ons afkomen spelen. Daar is migratie er zeker een van.
De heer Eerdmans (JA21):
Maar het ontbreekt dus totaal in uw verhaal. Dat was overigens ook in de troonrede zo en in de Miljoenennota. Het gold zelfs voor het document dat u heeft opgesteld voor het vormen van een nieuw kabinet van de zomer. Ook daarin ontbreekt het hele thema. Bente Becker, een collega van u, schreef eind vorig jaar, in november 2020, in de krant: VVD wil grenzen sluiten voor migranten als er een nieuwe golf van asielzoekers op Nederland afkomt. Maar die golf ís er. Het zijn er namelijk 1.000 per week momenteel, meer dan dat zelfs. Is dat voldoende reden om die maatregel van uw collega Becker in te voeren of niet?
Mevrouw Hermans (VVD):
Als de heer Eerdmans het document op hoofdlijnen, geschreven door VVD en D66, had gelezen, dan had hij gezien dat daar een passage in staat over migratie. Het stuk dat u daar liet zien van mijn collega Bente Becker, ook hier in de zaal, is een standpunt dat de VVD nog steeds heeft. Maar als u ons verkiezingsprogramma had gelezen, had u ook gezien dat dat een stap is in een pakket van maatregelen dat wij zouden willen kúnnen nemen op het moment dat er sprake is van een crisis. Dan komt de definitie van crisis. Die definieert u nu al als een crisis; ik overigens niet. Punt.
De voorzitter:
De heer Eerdmans, tot slot, en dan de heer Baudet.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik zou daar ook een punt hebben gezet, ja, want verder moet u niet gaan. Bente Becker zegt nou precies wanneer dat punt bereikt wordt, namelijk als de asielinstroom zo hoog wordt als wij hadden. Dat zegt zij hier. Dus als die instroom weer wordt zoals het was, zeg maar die 1.000 per week, wat moet er dan voor de VVD gebeuren — laat ik het zo stellen tot slot — voordat u zegt: die emmer overstroomt, we gaan het niet meer redden, Wir schaffen dass nicht, we kunnen het niet meer aan, want het wordt te veel, het absorptievermogen ís er niet in Nederland, onze voorzieningen staan op het spel, sorry, wij moeten handelen? Dat is volgens mij de lijn van Becker, maar dat is dus niet de nieuwe VVD-lijn. Ik zou zeggen: als u dan toch een spijtbetuiging over het klimaat betracht, doe dat dan ook maar bij deze woorden. Want u maakt er helemaal niets van, u bakt er niks van in de uitvoering, van grote woorden die mensen aan het denken zetten maar waarin ze vervolgens teleurgesteld worden door de VVD.
Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter. Ik ga dat echt helemaal niet doen, omdat ik vol sta achter wat mevrouw Becker daar in dat artikel heeft geschreven, omdat ik vol sta achter wat de VVD heeft opgeschreven in het verkiezingsprogramma, maar omdat ik me ook realiseer — dat is ook realisme, dat hoort ook bij politiek — dat je dat in Europa moet regelen. Daar moeten we mee aan de slag, daar moeten we mee aan het werk.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Baudet van Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
Dank u wel voor het woord, mevrouw de voorzitter. Ik heb geluisterd naar de speech van mevrouw Hermans. Ik hoor dat zij woningnood als een belangrijk probleem ziet; dat is het ook. Maar wat ik niet begrijp, is waarom zij dat niet koppelt aan de immigratie. Want het afgelopen anderhalve decennium is er anderhalf miljoen aan bevolkingsgroei bij gekomen; dat is voor 94% afkomstig van immigratie. Dus hoe kan je spreken over het oplossen van het woonprobleem zonder iets te zeggen over het immigratieprobleem? Dat is toch een-op-een hetzelfde? We hebben zo'n woningnood omdat de VVD de grenzen heeft opengezet al die jaren.
Mevrouw Hermans (VVD):
Die koppeling zou volstrekt onrecht doen aan de problemen van de woningmarkt.
De heer Baudet (FVD):
Kunt u dat uitleggen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Omdat er veel meer factoren zijn die een rol spelen in de problemen die we nu zien in de woningmarkt. Het is ook een probleem dat speelt, maar het is niet het enige. Zo doet u dat voorkomen.
De heer Baudet (FVD):
Het staat een-op-een met elkaar in verband, toch? Als je in een land een bepaalde hoeveelheid woningen hebt en een bepaalde hoeveelheid mensen neemt snel toe omdat de grenzen openstaan, dan heb je een tekort aan woningen. Dat is toch vrij logisch.
Mevrouw Hermans (VVD):
Die hoeveelheid mensen in Nederland is niet alleen toegenomen door migratie. Dat is mijn punt.
De heer Baudet (FVD):
Die is door migratie 94% toegenomen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb erover gezegd wat ik wilde zeggen. Het is ook een factor die meespeelt in het probleem op de woningmarkt, dus daar moeten we ook rekening mee houden in het integrale plan waar we al een paar keer over hebben gesproken. Maar het is niet de enige oorzaak.
De voorzitter:
U bent het niet met elkaar eens. Tot slot, de heer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Ik constateer dat het voor 94% de oorzaak is. Bevolkingsgroei is voor 94% het gevolg van immigratie. We hebben een enorm woningprobleem en dat komt dus door de immigratie, want dat is voor 94% de oorzaak van de bevolkingsgroei. Je kunt wel zeggen dat er ook allerlei andere thema's zijn, maar dit is wat er gebeurd is. Het is VVD-beleid geweest om de grenzen open te laten staan. Waarom zegt u daar niet iets over?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb er iets over gezegd. In het plan over de woningmarkt gaat het ook hierover. Het gaat ook over wat er gebeurt als statushouders doorverhuizen naar een woning op onze huurmarkt waar al zo'n druk op is. Hoe organiseren we dat op een goede manier? Dat was het voorbeeld van de heer Wilders van die mevrouw die twaalf jaar op de wachtlijst staat. Het hangt allemaal met elkaar samen, maar u doet het voorkomen of het een-op-een alleen maar hiermee te maken heeft. Daar neem ik afstand van.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Simons van BIJ1 en dan mevrouw Ploumen van de PvdA.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Het gaat al een tijdje over de woningmarkt en over het gebrek aan volkshuisvesting en visie op volkshuisvesting. In de aangeboden plannen wordt het woord "kostendelersnorm" nul keer genoemd. We praten over het afschaffen van de verhuurderheffing, en ik denk dat dat nodig is. Ik denk dat dat woningcorporaties ruimte geeft om onderhoud te plegen en goede woningen te bouwen, maar dat is niet een effect dat huurders direct in hun portemonnee voelen. Ik hoorde mevrouw Hermans ook praten over de beleving van de huurders, zij ziet het dus ruimer. Dus ik zou heel graag van mevrouw Hermans horen hoe zij staat tegenover het afschaffen van de kostendelersnorm.
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat is een onderwerp dat vaak voorbijkomt, en dat begrijp ik ook. Wat mensen overhouden in hun portemonnee is van een heleboel factoren afhankelijk, en de kostendelersnorm speel daar ook een rol in. Ik grijp toch nog even terug op de formatie. Als we daar kijken naar hoe alles wat we doen uitpakt voor de koopkracht van mensen, dan moet je naar alles durven en willen kijken.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik neem dat als een ja. Ja, daar staat mevrouw Hermans c.q. haar fractie voor open. Het afschaffen van de kostendelersnorm is dus bespreekbaar. Dan heeft u het over koopkracht. Er is natuurlijk een hele effectieve manier om die koopkracht te verhogen, en dat is het minimumloon omhoog naar €14. Niet eenmalig, niet hier en daar eens €100 euro erbij, maar gewoon zorgen dat mensen boodschappen kunnen doen en dat ze — dat is heel erg belangrijk voor het welzijn van mensen — ook de ruimte hebben om eens naar het theater te gaan, om een keer met de kinderen naar een pretpark te gaan. We zijn dat tegenwoordig als luxe gaan beschouwen maar ik zie dat als een eerste levensbehoefte. Ik ben ontzettend benieuwd hoe de VVD daarover denkt.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik pak de kostendelersnorming en het minimumloon er nog even bij. Dit hoort wat mij betreft bij het punt over luisteren naar elkaar en openstaan voor ideeën. Dat geldt voor de kostendelersnorm, dat geldt voor het minimumloon en dat geldt voor een heleboel andere voorstellen. Ook voor voorstellen die wij hebben en waar u misschien in eerste instantie niet aan heeft gedacht. Ik vind het alleen lastig om nu maatregel voor maatregel eruit te pakken en daar ja of nee tegen te zeggen. Uiteindelijk hangt alles met alles samen. Dus ja, ik ben bereid in een breed palet te kijken naar wat we kunnen doen om aandacht te hebben voor de ruimte die mensen voelen in hun portemonnee. Maar ik ga hier niet toezeggen dat ik het een afschaf en het ander verhoog, of andersom. Nee, ik ben bereid overal naar te kijken, maar ik wil het in zijn totaliteit op zijn effect kunnen beoordelen.
De voorzitter:
Mevrouw Simons, tot slot.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Ruimhartig. Dat is goed nieuws. Het getuigt inderdaad van het woord bij de daad voegen, namelijk van het openstaan voor denkrichtingen die misschien niet automatisch bij u opkomen. Maar als u hier in het debat niet bereid bent om tot dit soort compromissen te komen, is mijn vraag wel: waar en hoe en wanneer dan wel?
Mevrouw Hermans (VVD):
Volgens mij ben ik juist wel bereid om tot compromissen te komen, maar geef ik alleen aan dat ik bij heel veel van dit soort vragen het totaal wil zien. En als we van één maatregel, plat gezegd, morgen even in een motie opschrijven dat die afgeschaft moet worden, omdat dat een bijdrage aan het een of andere doel levert, dan vind ik het ingewikkeld. Maar in de brede discussie die we vandaag en morgen voeren, maar zeker ook de komende weken bij de begrotingsbehandelingen, zullen wij open en met een ruime blik naar alle voorstellen kijken.
De voorzitter:
Dan ga ik nu naar mevrouw Ploumen, dan naar mevrouw Marijnissen en dan naar de heer Heerma. Mevrouw Ploumen, PvdA.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Even op dat laatste punt. Waar hebben we nu eigenlijk naar zitten luisteren bij de woorden van mevrouw Hermans? Reflectie siert ons allemaal, dus dank daarvoor. Maar wij hebben een aantal concrete voorstellen gedaan over wat er moet veranderen in Nederland. Mensen zitten klem bij het vinden van een huis. Wat betreft de koopkracht zitten mensen op de nullijn. Ook wij ijveren voor het dichten van de loonkloof tussen leraren in het primair en het voortgezet onderwijs. De klimaatnoodtoestand moet worden uitgeroepen. Het zijn allemaal hele concrete voorstellen, die Nederland verder moeten brengen en die de problemen kunnen gaan oplossen. Maar bij alles zegt mevrouw Hermans: ja, ik wil wel een stapje en ik wil er wel naar kijken, maar dit is niet het moment en niet met een motie. Maar dat is ons werk! Dat is wat we hier moeten doen. Dus ik zou aan mevrouw Hermans willen vragen: bent u bereid om ons voorstel te steunen om de verhuurderheffing af te schaffen? Bent u bereid om de loonkloof te dichten tussen leraren in het primair en het voortgezet onderwijs? Bent u bereid om de klimaatnoodtoestand uit te roepen? Bent u bereid ervoor te zorgen dat gezinnen niet langer op de nullijn staan? Dit is het moment!
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik kan de vraag ook omdraaien. Bent u ook bereid om te luisteren naar wat wij belangrijk vinden en naar welke wensen wij hebben? En uiteindelijk werkt het hier zo dat je in de balans een keuze maakt. We hebben uiteindelijk opgeteld een meerderheid nodig en iedereen kan uiteindelijk een stap zetten die hij belangrijk vindt. Dat is wat ik hier vandaag doe en wat ik hier morgen doe. Ik luister daarbij naar uw voorstellen. Bij sommige voorstellen zijn we het gewoon oneens. Dat kan, ook al luisteren we goed naar elkaar. Je kan aan het einde van het debat het toch oneens blijven. Maar doen alsof ik alles maar afwijs, terwijl ik volgens mij het debat begonnen ben met te zeggen dat ik zó graag in deze twee dagen zou willen kijken waar het lukt om elkaar te vinden ... En gaat het dan helemaal 100% uw zin worden, of helemaal 100% mijn zin? Nee, dat gaat het nooit worden. Maar als we ergens in het midden uitkomen en we een probleem van mensen thuis oplossen, dan zou dat toch prachtig zijn?
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ja, wie kan daar nou tegen zijn? Maar we doen concrete voorstellen. U zegt: we hebben een miljard en we gaan al die wensen tegen elkaar afzetten. Daarvan zeggen wij, en meerdere collega's zeiden dat ook al: het gaat niet over dat miljard, het gaat over de hele begroting. Wij leggen voorstellen neer. Ik heb u op geen enkel concreet voorstel ja of nee horen zeggen. Dat is mijn vraag. Nogmaals, de bereidheid om samen te werken is er. Sterker nog, we hadden zelfs wel willen aanschuiven bij een formatie om erover te onderhandelen en om te kijken of we eruit zouden komen. Maar ik wil nu hom of kuit. Hier, vandaag, gaat het erom. Bent u bereid om, als bijdrage aan het verhelpen van de wooncrisis, de verhuurderheffing af te schaffen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ben niet bereid om de voorz... verhuurderheffing ... Ik wil niet de voorzitter afschaffen! Ik ben niet bereid om de verhuurderheffing helemaal af te schaffen. In een interruptie met mevrouw Ploumen en collega's heb ik volgens mij heel duidelijk gezegd dat ik wel bereid ben om te kijken of we iets kunnen doen met een verlaging van de verhuurderheffing met daartegenover prestatieafspraken met corporaties.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Ploumen.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Tot slot. Ik had verwacht hier vandaag met mevrouw Hermans zaken te kunnen doen. Dat doe ik niet voor ons, maar voor Nederland. Ik had verwacht problemen op te kunnen lossen. We hebben namelijk een Miljoenennota van een demissionair kabinet dat elke dag verder uit elkaar valt. Er is een formatie die niet opschiet en we hebben nu mevrouw Hermans die halfwas toezeggingen doet en alles gaat bekijken. De rode draad daar doorheen is de VVD. Ik moet concluderen dat de VVD gewoon niet bereid is om de problemen in Nederland op te lossen. Het zou nu, vandaag, kunnen, maar ik heb die bereidheid niet gezien.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik moet concluderen dat mevrouw Ploumen alleen maar wil samenwerken als zij honderd procent haar zin krijgt of als zij haar eisen aan mij kan dicteren en opleggen. Het enige wat ik doe, wil en waar ik toe bereid ben, is te zoeken naar waar we elkaar kunnen vinden. Dat zal ik de rest van vandaag en morgen blijven doen.
De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen en dan de heer Heerma.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Mevrouw Hermans sprak wat woorden over de marktwerking in de zorg. Ze had vast het vermoeden dat ik daarover zou beginnen, want het deed me deugd. Tenminste, ik meende uit haar woorden op te maken dat zij wellicht vindt dat de VVD daar in het verleden, of tot nu toe, misschien toch wat te rigide — als ik dat zo mag zeggen — op heeft gereageerd. Het is geen verrassing dat de SP al langer vindt dat onze zorg geen markt is. Ik ben dan ook benieuwd te horen hoe mevrouw Hermans bijvoorbeeld aankijkt tegen specifiek winstuitkeringen in de zorg. Wij hebben altijd zoiets van: geld voor zorg moet naar zorg gaan. Winst maken is prima, maar doe dat dan maar ergens anders dan in de zorg. Is mevrouw Hermans het er dan ook mee eens dat bijvoorbeeld een verbod op winstuitkeringen in de zorg echt een goed idee zou zijn, om ervoor te zorgen dat al het geld dat wij in de zorg steken ook goed terechtkomt bij onze zorg?
Mevrouw Hermans (VVD):
Mevrouw Marijnissen en ik hebben eerder debatten over dit onderwerp gevoerd. Ik ben het helemaal met haar eens dat geld dat verdiend wordt in de zorg, in de zorg terecht moet komen. Dat betekent niet dat ik pertinent tegen het maken van winst in de zorg ben. Als die winsten juist worden gebruikt om de zorg te verbeteren, om te innoveren en om nieuwe vormen van zorg mogelijk te maken, dan doen we volgens mij de goede dingen met die winsten.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Daarom had ik het natuurlijk ook over de winstuitkeringen in de zorg. Ik meen dat er afgelopen weekend nog een stuk was van Follow the Money, dat specifiek ging over de jeugdzorg. Daar hebben we nu ook al buitenlandse beleggers. Ik bedoel, hoe houd je het voor mogelijk? In onze Nederlandse jeugdzorg komen buitenlandse beleggers, want die vinden het een interessant verdienmodel. Ik heb het over die winst in de zorg. Is mevrouw Hermans het ermee eens dat we daar niet alleen paal en perk aan moeten stellen — we proberen dat namelijk best wel al lang, maar het lukt niet — maar dat er gewoon een verbod zou moeten komen op die winstuitkeringen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Mevrouw Marijnissen heeft gelijk: er zijn inderdaad uitwassen, zeker in de jeugdzorg, maar ook in de wijkverpleging. Daar moeten we paal en perk aan stellen, daar ben ik het volstrekt mee eens.
De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen, tot slot.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Mooi. Dat voorstel gaan we dan zeker morgen hier weer doen. We hopen dat we daar iets goeds voor de zorg kunnen bereiken.
Nu we hier toch spreken over de zorg, heb ik ook een vraag over de zorgsalarissen. Vorige week heeft de Tweede Kamer een duidelijke uitspraak gedaan, namelijk: er moet per direct 600 miljoen euro bij voor de zorgsalarissen, in ieder geval als eerste stap. Dat heeft ook echt haast, vanwege allerlei redenen die ik nu niet nader zal noemen. Er zijn allerlei technische redenen, zoals cao-onderhandelingen. Maar het heeft ook haast, omdat het tekort in de zorg gigantisch groot is. Het is echt onverantwoord om daar nog langer mee te wachten. Deze Tweede Kamer heeft dan ook gezegd: inderdaad, de zorgsalarissen moeten omhoog. Er is nu ook een concreet bedrag gezegd, namelijk 600 miljoen. Dit wordt betaald uit een verhoging van de vennootschapsbelasting. Is mevrouw Hermans het ermee eens dat dit demissionaire kabinet — dat in feite gewoon op de winkel moet passen — in ieder geval deze uitspraak van de Tweede Kamer moet uitvoeren?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat die uitspraak er ligt, is mij bekend. Dat is een feit. Dat wij daar niet voor hebben gestemd, is waarschijnlijk ook bekend. Dat is niet omdat ik de mensen in de zorg geen hoger salaris gun. Dat is wel omdat ik het totale voorstel dat u deed, niet steun. Maar volgens mij moeten we nu wachten op hoe het kabinet al dan niet uitvoering gaat geven aan deze motie. Volgens mij komt daar ook nog een brief over. Dat heb ik u in ieder geval horen vragen na het aannemen van de motie. Ik zou toch aan mevrouw Marijnissen een vraag terug willen stellen. Zij mag er antwoord op geven in haar termijn. Ik waardeer enorm de inzet en de passie van mevrouw Marijnissen — al die jaren maar zeker ook in het afgelopen jaar — voor al het zorgpersoneel dat zo keihard gewerkt heeft en keihard werkt in deze coronacrisis. Maar wij weten ook dat naast salaris … Eigenlijk moet ik zeggen: "dat salaris maar een element is dat voor mensen die werken in de zorg belangrijk is om in die zorg te blijven werken". Dat er zo heel veel andere facetten zijn, die het werk aantrekkelijk moeten houden. Ik zou het zo mooi vinden om met mevrouw Marijnissen op een van die onderwerpen ten strijde te trekken.
De voorzitter:
Ik geef mevrouw Marijnissen kort het woord om daarop te reageren, omdat u haar direct aansprak. Daarna gaan we naar de heer Heerma. Mevrouw Marijnissen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ja, en ook omdat ik niet helemaal antwoord kreeg op mijn vraag. Ik weet dat de VVD daar inderdaad nog steeds niet voor was. Die steunde ons voorstel voor hogere zorgsalarissen niet, maar het is hier wel door de Tweede Kamer aangenomen. Daarom stel ik aan u als Tweede Kamerlid de vraag of u in ieder geval vindt dat het demissionaire kabinet, omdat de Tweede Kamer daartoe besloten heeft, dat gewoon moet uitvoeren. Dat was mijn vraag.
Nu het antwoord op uw vraag. Ja, wij trekken volop ten strijde voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van mensen in de zorg. Het is helemaal waar dat het niet alleen om salaris gaat. Juist de discussie die we net hiervoor hadden over de markt in de zorg, is natuurlijk iets waar zorgverleners keihard tegenaan lopen. Daar komt een bureaucratie achterweg, daar komt wantrouwen achterweg. Dat is wel een fundamentele discussie die we hier moeten voeren en waar ik helaas de VVD tot op heden … Ik hoop dat daar onder leiding van mevrouw Hermans verandering in gaat komen. Ik ga daar voorstellen voor doen en dan reken ik op de steun van mevrouw Hermans. Maar helaas hebben we de VVD tot nu toe vooral gezien als partij die pleitbezorger is voor het zien van onze zorg als een markt. Laat dat nou net zijn waar zorgverleners zo ontzettend veel last van hebben! Laten we onze zorgverleners weer het vertrouwen geven dat ze verdienen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ben het 100% eens met "het vertrouwen geven dat ze verdienen". GroenLinks en VVD werken aan een voorstel om verpleegkundigen die werken in de zorg … Dat is logisch. Gewerkt wordt aan een voorstel om verpleegkundigen ook een plek te geven in de raad van bestuur. Dat is een van de dingen om dat vertrouwen, om dat gevoel van autonomie dat ze hebben in hun vak, terug te geven. Maar er is meer. Het zit 'm bijvoorbeeld in de regels en de programma's. Heel eerlijk gezegd kijk ik even met een kritisch oog naar vak-K. Het programma (Ont)Regel de Zorg levert niet de resultaten op die je zou willen, en daarom deed ik die oproep aan u. Ik zou namelijk heel graag met u ook op dat soort elementen verder aan het werk gaan.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Heerma en dan mevrouw Ouwehand.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik heb respect voor mevrouw Hermans zoals ze hier staat, al uren. In tegenstelling tot wat mevrouw Ouwehand eerder zei, geloof ik ook het einde van haar betoog, dat zij als VVD doet aan reflectie op het handelen van de afgelopen periode. Maar ik heb er ook een heel klein randje ongemak bij en dat ga ik toch uitspreken. Daarna ga ik een vraag stellen. Als we bijvoorbeeld de afgelopen periode gekeken hebben naar het uit de hand lopen van de crisis op de woningmarkt, dan heb ik te vaak meegemaakt dat de VVD níét bereid was om stappen te zetten die nodig waren om vooruit te kunnen komen, om vervolgens minister Ollongren in debatten te attaqueren, dat zij op de rem staat om tot oplossingen te komen. Ik geloof mevrouw Hermans dat de dingen die zij hier zegt, betekenen dat dit soort dingen ook anders moeten. Dat heeft namelijk ook te maken met de manier waarop we het debat hier voeren. Dat is een verzuchting.
Dan ga ik nu naar mijn vraag. Voordat zij aan het einde van haar betoog kwam, had mevrouw Hermans het over criminele ondermijning. Met veel van wat zij daarover zei, ben ik het zeer eens en ik vind het ook zeer terecht dat het kabinet hier geld voor uittrekt. Ik heb echter een kritische reflectie en één concrete vraag. Als de VVD het zo belangrijk vindt dat die informatie gedeeld moet worden — want dat is cruciaal, wil je ze kunnen aanpakken — dan is dit hopelijk het einde van de kritiek en de weerstand van de VVD-fractie tegen het oprichten van het Multidisciplinair Interventie Team, het MIT, waar overigens om gevraagd is door de heer Dijkhoff en mijzelf. Ik hoop dat de VVD ziet dat dat team noodzakelijk is om die informatie te kunnen delen. Dat geven inmiddels ook alle diensten toe, die overigens ook weerstand en twijfel hebben. Dat is het eerste dat ik mee wil geven.
Het tweede, waar ik de VVD-fractie net niet over hoorde, was preventie. En op het moment … Ik zie mevrouw Hermans non-verbaal aangeven dat ze het er wel over heeft gehad, dus dan heb ik dat verkeerd begrepen. Excuus. Ik vind die preventie namelijk cruciaal, want alleen een soort war on drugs, tough on crime, informatie delen en straffen zijn niet voldoende. Het is wel allemaal nodig, maar we moeten ook voorkomen dat er een voedingsbodem is in de zwakke wijken. Ik hoor mevrouw Hermans hier zeggen: we willen meer gaan plukken. Dat is terecht. Is mevrouw Hermans dan ook bereid om dat geld dat geplukt is niet voor de staatskas te gebruiken, maar om dat geld juist te investeren in die zwakke wijken, in ex-drugspanden die nu buurthuizen worden en in sociale werkplaatsen waar jongeren een eerlijk vak kunnen leren in plaats van dat ze drugsrunner worden? Is ze bereid die stap dan ook te maken?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ga even kort in op die laatste vraag. Dat lijkt me nou een constructief voorstel om over na te denken. Ik kan me er goed iets bij voorstellen, juist omdat ik begon met die preventie. Voordat ik inging op de repressieve maatregelen, ben ik begonnen met preventie, omdat ik het volledig en roerend met de heer Heerma eens ben.
De heer Pieter Heerma (CDA):
In antwoord op mevrouw Van der Plas gaf mevrouw Hermans aan dat er goed geluisterd moet worden. Excuus dat ik dat hier niet gedaan heb. Maar zou mevrouw Hermans ook in willen gaan op het eerste deel van mijn vraag? We hebben hier namelijk twee jaar geleden, naar aanleiding van de verschrikkelijke moord op Derk Wiersum, met elkaar gevraagd om een multifunctioneel team waar al die disciplines in zitten, omdat informatie delen het grote probleem is. Alle burgemeesters zeiden: de informatie is er, die wordt niet gedeeld, en daarom hebben de criminelen vrij spel. Dat team komt er nu. En dat gaat hierover. De VVD is de partij die daar veruit het meest kritisch op is, in tegenstelling tot het vlammende betoog dat mevrouw Hermans hier net stond te houden.
Mevrouw Hermans (VVD):
Die discussie is mij bekend. Volgens mij lijkt het nu te veel te gaan over een discussie over dat instrument — zo noem ik het maar even — van die commissie als zodanig. Voor de VVD staat voorop dat dat team kan doen wat het moet doen, zonder capaciteit weg te halen op andere plekken in de keten, om maar even dat vreselijke woord te gebruiken.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Daarvoor helpt het geld dat nu in de begroting komt overigens enorm mee. Het is de taak van volksvertegenwoordigers, onze taak om vragen te stellen, kritisch te zijn over een voorstel dat wordt gedaan. Maar dit team komt er juist vanwege die noodzaak om die informatie te delen. Er was veel weerstand tegen in de organisatie. Maar tijdens de hoorzitting, de rondetafel, die volgens mij vorige week is gehouden, heeft iedereen aangegeven: het moet er tóch komen, want we moeten die informatie kunnen delen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Volgens mij zijn de kritische vragen die mijn fractie daarover stelt erop gericht om ervoor te zorgen dat het team gaat werken waarvoor het bedoeld is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mevrouw Hermans komt aan het einde van haar betoog terug op wat we allemaal hoopten van de VVD, namelijk dat een oprecht liberale partij inderdaad doet wat de heer Dijkhoff eerder ook al heeft gezegd. Hij zei: je hebt een voorkeur voor liberale instrumenten, maar misschien is de uitkomst niet liberaal, en dan zul je toch moeten overdenken of je het goed hebt gedaan. Wat hij zei, gaat bij uitstek op voor klimaat, voor onze natuur. Dus de belofte is mooi, maar de vraag is: wordt die belofte waargemaakt? Dat wordt mij nu niet helder uit het betoog van mevrouw Hermans. Want aan de ene kant zegt ze dit, en zegt ze dat we open moeten staan voor verandering. En als er dan een vraag komt van bijvoorbeeld GroenLinks over de klimaatcrisis, of een vraag van mevrouw Ploumen, dan is het antwoord: ja, maar het blijft wel een kwestie van onderhandelen. Dat gaat met het klimaat natuurlijk niet. Ik wil de VVD-fractie er wel aan herinneren dat er ook uitspraken van de rechter liggen. Dus ook nog even los van onze politieke voorkeuren, moet de VVD toch ook zelfstandig in beweging komen om nog dit jaar wél die Urgendadoelen te halen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik kan me toch niet aan de indruk onttrekken dat dit een intentiedingetje is. Volgens mij heb ik klip-en-klaar gemaakt hoe de VVD kijkt naar het klimaatvraagstuk. En ja, er is een verschil als je redeneert vanuit het principe: ik geloof erin en dit gaan we oplossen. Ik noemde al de titel van het boek van Klaas Dijkhoff: Alles komt goed. Gaat het makkelijk worden? Nee. Kunt u van ons verwachten dat we alles op alles zetten en dat we na blijven denken over extra dingen die moeten gebeuren? Ja. Maar ik heb hier vandaag tijdens dit hele debat onze intentie en bedoeling getoond om hier alles aan te doen wat in onze macht ligt. Ik vind het echt jammer dat mevrouw Ouwehand opnieuw — ik weet niet hoelang ik hier nu sta — die intentie in twijfel komt trekken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Blijkbaar ligt dit gevoelig. Ik heb dat helemaal niet gedaan. Ik heb het gewoon gevraagd: oké, we nemen de klimaatcrisis dus wel serieus en de VVD komt weer een beetje terug op haar liberale beginselen en staat open voor verandering, maar dan is er ook iets raars, want in de richting van partijen met een groen hart reageert mevrouw Hermans met "maar het is wel in onderhandeling". Wat is het nou? Dan herinner ik de VVD toch echt aan de zelfstandige verplichting van de Staat om de gemaakte afspraken na te komen. De rechter heeft niet voor niets gezegd dat er mensenrechten worden geschonden, het recht van burgers op bescherming van hun leven en welzijn tegen gevaarlijke klimaatverandering. Dat is nogal wat. Daarvoor hoeft GroenLinks niet te komen bedelen of de VVD dat serieus wil nemen. Dat moet je zelf oplossen. Die indruk krijg ik niet. Sterker nog, in de Miljoenennota zegt dit kabinet gewoon: die anderhalve graad gaan we niet meer halen. Dus wat is het nou? Dat heeft niks te maken met intenties. U moet hier gewoon uw plicht doen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Mevrouw Ouwehand suggereert dat ik wil onderhandelen over doelen voor het klimaat. Integendeel, volgens mij heb ik volstrekt duidelijk gemaakt dat we daar niet over onderhandelen, dat die doelen voor ons vooropstaan en dat wij die doelen willen halen omdat we dit land schoon willen doorgeven en omdat we willen dat ook toekomstige generaties hier goed en fijn kunnen leven. Waar we over onderhandelen, heeft iets met geld te maken. Dat ging over de verhuurderheffing. Ook dat is een belangrijk thema, maar vermeng alstublieft dat deel waarover ik heb onderhandeld niet met het volstrekte commitment dat ik namens mijn fractie heb uitgesproken voor het klimaatbeleid.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het kabinet heeft het vonnis in de Urgendazaak aan de laars gelapt. Dat komt voor dit jaar niet goed. Dat moet de VVD zelfstandig oplossen. Daar vraag ik mevrouw Hermans naar. Ik zou het heel fijn vinden als de VVD vanaf nu openstaat voor verandering, maar een van de belangrijkste, effectiefste en makkelijkste maatregelen die we kunnen treffen om die klimaatdoelen een beetje dichterbij te brengen, is overschakelen van dierlijk naar plantaardig voedsel. Dan doet de VVD ineens heel spastisch en mogen we het daar niet over hebben. Dan denk ik: het is niet echt "openstaan voor verandering" als je niet eens wil veranderen wat je op je boterham doet; daar ga je niet de samenleving mee veranderen. Ik snap dus niet wat de uitkomst is van die twee verhalen van de VVD: we nemen het heel serieus, we reflecteren, we staan open voor verandering en klimaat is zeker de grootste uitdaging van onze tijd versus haalbaar en betaalbaar, niks zeggen over het niet halen van de Urgendadoelen, "ik weet het niet" zeggen als de heer Klaver komt vragen of we een klimaat-OMT zullen doen en "dat beweegt mij niet echt" zeggen als er wordt gevraagd of we zullen zeggen dat er sprake is van een noodtoestand.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Wat is het nou?
Mevrouw Hermans (VVD):
Bij "openstaan voor verandering" deed ik wel een oproep dat dat van twee kanten moet komen. Als "openstaan voor verandering" in mijn geval door u alleen maar goed gewaardeerd wordt als ik helemaal in uw richting verander, vrees ik dat we er niet uit gaan komen.
De heer Jetten (D66):
Afgelopen zomer hebben mevrouw Hermans en ik het genoegen gehad om samen met de heer Rutte en mevrouw Kaag te mogen werken aan het document op hoofdlijnen. De sfeer was prettig. Dat leverde wat mij betreft uiteindelijk een prachtig stuk op waarin we ook heel veel thema's waar het vandaag over gaat, hebben geadresseerd. Ik schrok alleen toen ik gisteren uw partijleider hoorde. Hij zei: "Het is nooit bedoeld als een stuk waarbij andere partijen zich konden aansluiten." Dat zei de heer Rutte na de troonrede in gesprek met allerlei journalisten. Heel eerlijk gezegd denk ik dat heel veel Nederlanders zich nu afvragen: wat hebben die VVD'ers en D66'ers eigenlijk twee maanden zitten doen als dat stuk vervolgens nooit bedoeld was om te kijken hoe je verder kan komen in de formatie? Mijn vraag is dus: deelt mevrouw Hermans die mening van de heer Rutte dat dat document op hoofdlijnen nooit bedoeld was als stuk waarbij andere partijen zich konden aansluiten?
Mevrouw Hermans (VVD):
De heer Jetten en ik, en overigens ook de heer Harbers en de heer Van Weyenberg, hebben keihard gewerkt aan dat document. Dat heb ik met heel veel plezier en ook motivatie gedaan, omdat dat raakt aan al die onderwerpen die hier voorbij zijn gekomen. Het doel van dat stuk was om te kijken waar de VVD en D66, de twee grootste partijen in het parlement, elkaar kunnen vinden, waarover wij overeenstemming hebben en waarvan wij samen zeggen: hier moeten we mee aan de slag. Dat was dat document voor mij, dat is dat document voor mij en dat blijft dat document voor mij.
De heer Jetten (D66):
Dat vind ik fijn om te horen. Dan zit er toch wat licht tussen de heer Rutte en mevrouw Hermans. Ik pak er ook een paar dingen bij, zoals de motie die mevrouw Hamer aan het werk zette, en waarin de opdracht staat om VVD en D66 een document op hoofdlijnen te laten schrijven, zodat half augustus coalitieonderhandelingen met partijen kunnen worden gevoerd. Als journalisten aan mevrouw Hamer vragen wat voor document ze dan precies moeten opleveren, dan is het antwoord: "Een document dat een stap verdergaat dan het document dat ik als informateur al heb opgeleverd, waar — dat zegt mevrouw Hermans ook — zij nadrukkelijk hun eigen politieke standpunten kunnen inbrengen, maar wel op een zodanige manier dat er openheid is voor de standpunten van partijen die daarna nog zullen aansluiten".
Dan is de vraag aan mevrouw Hamer hoe dat proces met het aansluiten van andere partijen verdergaat. Dan zegt mevrouw Hamer: "Dan zullen VVD en D66 bij het schrijven van het document zelf goed moeten kijken waar we de aansluiting kunnen vinden met andere partijen". Dat zijn denk ik verstandige woorden van mevrouw Hamer. Dat is ook waarom we wekenlang aan dat stuk hebben gewerkt. Daarom was ik ook teleurgesteld in de woorden van uw partijleider. Ik zal het hem ook morgen vragen als hijzelf in de beantwoording aan bod komt.
Als ik dan even een uitstapje maak naar het debat van vandaag, dan heb ik, los van een wat bizarre opening van deze APB, tot nu toe vooral een lang debat gezien, waarin iedereen probeert om op inhoud met elkaar verder te komen. Mevrouw Ploumen was net heel kritisch op wat er tot nu toe is gebeurd in dit debat, maar ik ben eigenlijk best wel optimistisch. Ik zie namelijk een debat waar allerlei constructieve krachten uit het midden met elkaar aan het kijken zijn hoe weer we een stapje verder kunnen komen; kunnen we een stapje verder komen op deze begroting voor 2022, en misschien ook voor de komende jaren? Mijn vraag aan mevrouw Hermans is daarom: bevalt het u eigenlijk ook best wel goed dat we nu met zo veel partijen over die inhoudelijke oplossingen aan het praten zijn?
De voorzitter:
Mevrouw Hermans. Nou …
Mevrouw Hermans (VVD):
Wat een goede vraag van meneer Jetten. Het bevalt mij eigenlijk heel goed. Soms lijken interrupties de indruk te wekken dat we het nog steeds niet helemaal met elkaar eens zijn, maar volgens mij is het debat dat we tot nu toe met elkaar, met mij of met de VVD-fractie gevoerd hebben, het debat dat het moet zijn. Mijn wens tot samenwerking betekent natuurlijk niet dat we het altijd met negentien partijen eens zullen zijn, of dat we altijd na een debat highfivend hier de zaal uit lopen en elkaar in de armen vallen, of dat er nooit meer meningsverschillen zijn. Dat zal niet gebeuren en dat moet ook niet, want dat is geen politiek. Deze plenaire zaal is de plek waar meningen, overtuigingen en idealen moeten botsen. Het mag hard botsen en aan het einde mag je het oneens zijn, maar — dat zei ik net al — ik zoek, hoor en proef tussen de regels door dat we echt wel ergens kunnen komen met elkaar. Dat stemt mij positief.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Dat is dan toch een hoopvol einde van een ontzettend lange eerste termijn van mevrouw Hermans. Respect voor de manier waarop ze dat zo lang vanachter de katheder heeft gedaan.
De voorzitter:
Eerst de heer Segers en dan de heer Omtzigt. Dan heeft de heer Azarkan nog een vraag en daarna wil ik echt schorsen. Ik schors de vergadering even voor één minuut, totdat de minister-president weer terug is.
De heer Segers (ChristenUnie):
Net als ik aankom …
De voorzitter:
Ja, dat is een soort natuurlijk, biologisch moment. Ik schors de vergadering even voor één minuut.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Er zijn nog een aantal interrupties. Allereerst de heer Segers en dan de heer Omtzigt. Dan is er nog een vraag van de heer Azarkan. Daarna wil ik het echt beëindigen. Dan vind ik dat mevrouw Hermans lang genoeg heeft gestaan en het tijd is voor een lunchpauze. Ik geef eerst het woord aan de heer Segers van de ChristenUnie.
De heer Segers (ChristenUnie):
De minister-president ziet er heel opgelucht uit. Welkom weer terug. Even voor de kijkers thuis: we hadden net voor de pauze twee liberale partijen die elkaar aan het feliciteren waren met het stuk dat ze zelf hadden geschreven. Mooi. Mooi als je er zelf achter staat; dat is belangrijk. Maar ik wil wel toekomen aan een kleine recensie, ook in het licht van eerdere debatten en eerdere momenten. Het gaat over toeslagen. In alle ernst: collega Marijnissen wees op de documentaire die deze week te zien is geweest met echt hartverscheurende verhalen. Afgezien van die verhalen, is de oorzaak daarvan het toeslagenstelsel, dat veel te ingewikkeld is geweest.
Een jaar geleden heb ik uw voorganger, de heer Dijkhoff, gevraagd: moeten we daar niet vanaf? "Ja," zei hij, "alleen we weten het niet zo goed." In het verkiezingsprogramma was het: ja, het moet, maar we weten het nog niet zo goed. We hebben een debat gehad over het rapport. Toen was het: ja, we moeten van die toeslagen af, maar we weten het nog niet zo goed. Nu mag u een stuk schrijven. Dat is in allerlei opzichten een liberaal stuk geworden. Maar dan zou ik hopen dat daar ook in staat: "Wij moeten van die toeslagen af. Wij moeten naar een belastinghervorming toe. Het moet eenvoudiger. Het moet rechtvaardiger." En ik bedoel dan nog een stapje verdergaan dan alleen maar zeggen: ja, het moet, maar we weten nog niet zo goed hoe het moet. We zijn inmiddels een stap verder, een jaar na dato.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik begrijp de vraag van de heer Segers. Ik ga hem een antwoord geven dat hij niet leuk vindt. Ja, we hebben die ambitie. Die hebben wij volgens mij als VVD ook al uitgesproken. U refereerde er al aan: het staat ook in ons verkiezingsprogramma als zodanig opgeschreven. Maar wij hebben niet de route gevonden om dat op een goede manier te doen. Dat is ook het geval in de discussies van deze zomer over dat document op hoofdlijnen. Daarbij hebben we daar op eenzelfde manier over gesproken. Ik voel met de heer Segers dat we iets moeten met het toeslagenstelsel, mede door dat verschrikkelijke wat er gebeurd is rondom de kinderopvangtoeslag. Maar in alle oprechtheid: ik weet gewoon niet wat dan het alternatief en de beste oplossing is. Ik vind wel dat als je iets afschaft waar heel veel mensen gebruik van maken — dat is ook terecht en begrijpelijk — en waar heel veel mensen afhankelijk van zijn, je wel moet weten hoe je dat doet en hoe je hen op een goede manier opvangt.
De heer Segers (ChristenUnie):
Die randvoorwaarde snap ik, want het is een hele ingrijpende operatie die inderdaad effect heeft op mensen die het ook echt van die toeslagen moeten hebben. Je zult dus iets aan het minimumloon moeten doen. Je zult iets aan de verdeling van welvaart en inkomen moeten doen. Maar we zullen het wel moeten doen. Wij hebben wel een plan doorgerekend en op tafel gelegd. Andere partijen hebben dat ook gedaan. Maar als al het voorwerk nu is gedaan, als iedere keer de wens is uitgesproken om naar een eenvoudiger en eerlijker belastingstelsel te gaan, en als de staatssecretaris van Financiën scenario's heeft liggen en voorbereidend werk heeft gedaan, is deze periode dan niet het moment — daar vraag ik echt wel commitment voor — om echt die stappen te zetten, hoe moeilijk en ingrijpend ook? We zeggen namelijk: op dit moment, op deze manier, werkt het niet meer en de schade — we hebben het in die documentaire gezien — is te groot om het nu te laten liggen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Volgens mij schrijven we in dat document ook dat deze tijd ingrijpen vraagt op een aantal dossiers die langer zullen duren dan één kabinetsperiode. Ik denk dat dit onderwerp er daar één van is. Er liggen namelijk scenario's en opties, maar die laten ook direct zien hoe ingewikkeld het is. Nou moeten we niet terugdeinzen voor iets wat ingewikkeld is. Integendeel, zou ik willen zeggen; daar moeten we vol mee aan de slag. Maar ik wil er ook mee oppassen om hier iets neer te zetten alsof dat morgen geregeld zou kunnen zijn. Dat suggereert u overigens ook totaal niet, maar dat is wel het voorbehoud dat ik moet maken.
De voorzitter:
De heer Segers, tot slot.
De heer Segers (ChristenUnie):
Een laatste vraag, maar dan krijg ik wel graag een toezegging op dat punt. Natuurlijk hebben we dat niet onmiddellijk klaar. Maar als wij toe gaan naar een opener bestuurscultuur en een dualisme waarbij we ook in het onderscheid tussen oppositie en coalitie zoeken naar beleid met breder draagvlak, is dit bij uitstek een grote onderneming waarin je dat bredere draagvlak zou kunnen zoeken. Is het een vast voornemen van de VVD-fractie om in de komende periode inderdaad toe te werken naar een belastinghervorming, naar die eenvoudiger en rechtvaardiger herschikking en hervorming van het belastingstelsel?
Mevrouw Hermans (VVD):
We hebben de toeslagen en het belastingstelsel. Ook hier weer hangt alles met alles samen, denk ik. En ja, de ambitie is er om naar het systeem van de toeslagen te kijken, in de breedte en met alle partijen hier in de Kamer, juist omdat dat draagvlak zo belangrijk is. Dus ja, die toezegging kan ik u doen.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Omtzigt en dan tot slot de heer Azarkan, met één vraag.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
In het debat over de notulen, dat ik met meer dan gemiddelde interesse vanuit Enschede gevolgd heb, zei mevrouw Hermans: je krijgt de indruk dat het managen van het politieke proces belangrijker was dan het oplossen van politieke problemen. Het ging over de manier waarop er over Kamerleden gesproken was in de ministerraad. Dat was weinig fraai. Daarna hoorden wij een premier zeggen dat er radicale ideeën waren voor een nieuwe bestuurscultuur. Heeft de VVD al radicale ideeën uitgevoerd zien worden voor een nieuwe bestuurscultuur? En zo niet, welke zouden we dan moeten uitvoeren?
Mevrouw Hermans (VVD):
Dat heb ik inderdaad gezegd in het debat. Ik vind ook — dat heb ik toen volgens mij ook gezegd — dat we dingen echt anders moeten doen dan we tot nu toe deden. We hebben het vaak gehad over coalitieoverleggen en de vraag tot op welk detailniveau er contact en afstemming is tussen kabinet en Kamer. We hebben het gehad over een regeerakkoord, dat er hopelijk snel gaat komen. Hoe gedetailleerd maak je dat en wat voor ruimte geeft dat dus ook voor het debat tussen Kamer en kabinet? Daar zullen we in een volgende periode ook echt stappen in moeten zetten. Daarnaast kun je het onderwerp bestuurscultuur heel breed trekken. In de reactie op het rapport over de kinderopvangtoeslag heeft het kabinet volgens mij ook een heel aantal acties opgeschreven die moeten bijdragen aan die betere cultuur en een betere informatiepositie van het parlement. Dat zijn natuurlijk aspecten van die cultuur. Je ziet dat het op het ene vlak harder gaat dan op het andere. Volgens mij heeft u daar ook schriftelijke vragen over gesteld. Ik ben het met u eens dat al die afspraken die gemaakt zijn en dat al die stappen die het kabinet beloofd heeft te zetten, met spoed en voorrang nagekomen en gezet moeten worden.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dat laatste is belangrijk. In januari zei het kabinet: er komt een regeringscommissaris voor de informatiehuishouding. Het is misschien saai dat ik over archieven begin. Stoffiger dan dat kun je het niet bedenken. Maar als de archieven niet op orde zijn en de Belastingdienst niet weet wanneer iets is teruggevorderd, dan ben je als burger rechteloos. Deze regering heeft het in haar hoofd gehaald om bepaalde dingen kwijt te raken en niet te archiveren. Een lange geschiedenis in Nederland, hè: we raken altijd bonnetjes en fotorolletjes kwijt als dat de regering uitkomt. Andere archieven bleken ze wel te hebben — namelijk zwarte lijsten — maar dat waren archieven die ze niet mochten hebben en ook geheimhielden. En daar werden burgers het slachtoffer van. Alleen, die regeringscommissaris is niet aangesteld. Die zou voor 1 juli aangesteld worden. Er is nu zelfs geen datum meer waarop hij wordt aangesteld.
In de Afghanistandebatten kregen wij geen besluitenlijsten. Wij kregen hier dus de belofte: de regering publiceert de lijst van besluiten die ze neemt. Dat geldt niet voor de interne discussie. Dat snap ik, want ministers moeten ook met elkaar kunnen discussiëren. Maar een regering neemt besluiten, en die besluiten controleren wij. En weet je wat de nieuwe bestuurscultuur is? Die is dat er geen besluitenlijsten meer opgesteld worden in de onderraden en in de bewindspersonenoverleggen, zodat ze niet naar de Kamer gestuurd kunnen worden.
Deelt de VVD met mij de mening dat in ieder geval die regeringscommissaris aangesteld moet worden en dat er besluitenlijsten bijgehouden moeten worden? Het is bijna te zot voor woorden. Elke voetbalclub moet besluitenlijsten maken. Iedereen moet die bijhouden, behalve de onderraden.
Mevrouw Hermans (VVD):
Ik deel met de heer Omtzigt dat de dingen die zijn toegezegd en zijn afgesproken, moeten worden nagekomen, of die nou in de brief of in de debatten over het rapport over de kinderopvangtoeslagaffaire zijn gewisseld. Als dat niet gebeurt en als daarbij niet is toegelicht waarom dat zo is, dan kan ik samen met u dezelfde vraag aan het kabinet stellen. Want de ambitie dat die acties moeten worden uitgevoerd deel ik helemaal met u.
De voorzitter:
De heer Omtzigt, tot slot.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik ben blij dat te horen, want ik heb tot nu toe weinig vooruitgang gezien op deze punten. Ik zal er in mijn termijn op terugkomen. Het grondwettelijk hof wordt niet voorbereid. Er is geen standaard voor onafhankelijk onderzoek. Het kabinet is de enige in Nederland die zichzelf mag onderzoeken. Of het nu over Afghanistan gaat, over de hulp aan de Syrische rebellen of over de kinderopvangtoeslagaffaire: het kabinet geeft zelf de opdracht en zegt zelf welke stukken het verschaft. En dan komt er niks uit zo'n onderzoek, hè? Uit de commissie-Donner kwam niks. Pas bij de commissie-Van Dam werd duidelijk dat er een heel groot probleem was met de kinderopvangtoeslag. Ik ben blij dat de VVD dat steunt — en ik hoop dat de rest van de Kamer dat ook doet — want alleen als je een beetje meer openheid krijgt, krijg je aan het begin wat meer problemen boven tafel, maar we zijn er om problemen op te lossen en niet om ze onder het tapijt te vegen.
Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter, misschien een hele korte reactie. Ik denk dat de heer Omtzigt hier helemaal gelijk heeft en dat die afspraken, of de toezeggingen die het kabinet heeft gedaan, nagekomen moeten worden. In het hele debat is het al een aantal keer over het vertrouwen in de politiek gegaan. Dit is misschien niet zichtbaar, maar het legt wel de basis onder het vertrouwen dat mensen hebben en weer terug moeten krijgen in de politiek. Daarom steun ik zijn punt.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Azarkan van DENK, tot slot.
De heer Azarkan (DENK):
Ja, voorzitter, zo vlak voor de lunch. Het viel me op dat mevrouw Hermans wat gepikeerd reageerde als een beetje aan haar intentie werd getwijfeld. Ze vraagt eigenlijk vertrouwen: ga met mij praten, ga met mij in zee en twijfel niet aan mijn intenties. Maar hoe kijkt zij aan tegen de afgelopen tien jaar, waarin de VVD, die de premier heeft geleverd die het kabinet leidt, in de toeslagenaffaire tienduizenden slachtoffers heeft gemaakt? U gaat de film zien. Ik heb hem al twee keer gezien. Neem zakdoekjes mee. De afgelopen tien jaar is onder leiding van de VVD de zware criminaliteit niet aangepakt, waardoor we nu enorm moeten investeren. In de afgelopen tien jaar heeft de VVD de woningmarkt, of de volkshuisvesting, gesloopt. In de afgelopen tien jaar hebben we onze jongeren over de kling gejaagd. Op basis waarvan verdient de VVD dat vertrouwen?
Mevrouw Hermans (VVD):
Tien jaar verantwoordelijkheid nemen, betekent tien jaar dingen die goed gaan en dingen die niet goed gaan. En u somt een aantal dingen op die inderdaad niet goed zijn gegaan, waarvoor we ook verantwoordelijkheid hebben genomen, en waarvoor wij als VVD ook dat denken, wat ik al eerder schetste, in onze fractie en in onze partij op gang hebben doen komen. Maar alleen maar doen alsof het alleen maar kommer en kwel was, dat vind ik geen recht doen aan waar we nu met dit land staan, waar we, ondanks die coronacrisis van het afgelopen jaar, nu met onze economie staan, met de kansen die voor ons liggen om dit land klaar te maken voor de toekomst. En daar voel ik mij voor gemotiveerd, en mijn hele fractie. Daar zullen we keihard mee aan de slag gaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik mevrouw Hermans bedanken voor haar uitgebreide beantwoording. Ik schors de vergadering tot 15.40 uur. Dan gaan we van start met de heer Jetten van D66.
De vergadering wordt van 14.55 uur tot 15.40 uur geschorst.
Verslag van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven
Verslag van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven
Aan de orde is het verslag van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven.
De voorzitter:
Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Leijten tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven.
Mevrouw Leijten (voorzitter der commissie):
Voorzitter. De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heer R. Verkuijlen te Hilversum.
De commissie is tot de conclusie gekomen dat de heer R. Verkuijlen te Hilversum terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter vervanging van de tijdelijke vacature van de heer Van 't Wout.
De commissie stelt u daarom voor om hem toe te laten als lid van de Kamer. Omdat de heer Verkuijlen reeds tijdelijk lid is/was van de Kamer, hoeft hij niet opnieuw beëdigd te worden.
De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.
De voorzitter:
Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.
Daartoe wordt besloten.
(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
We gaan meteen over naar de regeling van werkzaamheden. Daarna heb ik nog een aantal andere mededelingen. Maar eerst de regeling van werkzaamheden.
Het woord is aan mevrouw Leijten van de SP.
Mevrouw Leijten (SP):
Dank u wel, voorzitter. Mede namens de fractie van de Partij van de Arbeid zou ik graag een debat willen aanvragen met de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken over het bericht dat ambtenaren hem hebben geholpen in een privékwestie. Daar zijn Kamervragen over gesteld. Die zouden wij graag beantwoord zien voor het debat. Gezien het onderwerp zouden we het debat graag zo snel mogelijk willen houden.
De voorzitter:
We zullen dit in ieder geval doorgeleiden naar het kabinet. Allereerst de heer Van der Lee van GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Steun.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Ik denk dat het verstandig is om de beantwoording van de vragen af te wachten en dan te bezien of een debat nog noodzakelijk is. Dus op dit moment geen steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Het is een zorgwekkende kwestie. De Kamervragen waren ook van ondergetekende, dus steun voor het debat en ook voor het verzoek om de Kamervragen voor het debat te beantwoorden.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Belhaj van D66 en dan de heer Ceder, ChristenUnie.
Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter, eerst de beantwoording van de vragen en dan pas een besluit over het debat.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik sluit me aan bij mevrouw Belhaj.
De voorzitter:
Mevrouw Vestering, Partij voor de Dieren, en dan mevrouw Inge van Dijk, CDA.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter, steun voor het debat.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Eerst de beantwoording van de vragen en dan kijken of er behoefte is aan een debat.
Mevrouw Agema (PVV):
Steun.
Mevrouw Tellegen (VVD):
Eerst de beantwoording afwachten.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun, en zoals mevrouw Leijten zegt: dan komt de beantwoording van die vragen veel sneller en kunnen we deze kwestie snel achter ons laten.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, graag ook steun, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is geen meerderheidssteun voor uw verzoek, mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Dan zullen we ons na ommekomst van de beantwoording van de Kamervragen zeker weer melden. Het lijkt ons goed om dit snel achter de rug te hebben, omdat het hier ook gaat over vraagstukken van de integriteit van het openbaar bestuur.
Ik zou graag van deze gelegenheid gebruik willen maken om namens mijn collega Van Kent een debat aan te vragen naar aanleiding van berichtgeving in De Telegraaf dat er steeds meer 50-plussers in financiële nood zitten.
De voorzitter:
Dank u wel. Is er steun voor dit verzoek? Ik kijk even naar de zaal. De heer Van der Lee van GroenLinks. Steun, hoor ik.
Mevrouw Leijten (SP):
Namens de Partij van de Arbeid en GroenLinks.
De voorzitter:
Steun van de PvdA en GroenLinks. Ook namens de heer Van Baarle van DENK. De SGP?
De heer Bisschop (SGP):
Ik zou het liever bij de begroting willen betrekken. Dat lijkt mij het meest aangewezen moment.
De voorzitter:
Dank u wel. Dus geen steun.
Mevrouw Agema (PVV):
Steun.
Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun. Ik begrijp dat er een notaoverleg gepland staat over een initiatiefnota van de heer Van Kent. Daar zouden we dit graag bij willen betrekken.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Inge van Dijk, CDA. Nee, meneer Peters.
De heer Peters (CDA):
Ik zou zeggen: wat zie ik er vandaag ineens goed uit. Ik sluit me aan bij de woorden van de VVD.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik herken dit probleem natuurlijk al jaren, maar ik sluit me aan bij de VVD.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren en dan de heer Ceder, ChristenUnie.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter, steun.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik sluit me aan bij de woorden van de VVD.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun.
Mevrouw Belhaj (D66):
Geen steun, via de commissie laten verlopen.
De voorzitter:
Er is geen steun voor uw verzoek, mevrouw Leijten.
Dan geef ik het woord aan mevrouw Agema voor haar verzoek.
Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter, dank u wel. De coronacrisis heeft toch nog iets moois voortgebracht: een heuse geboortegolf. Het lastige daarvan is dat er een probleem is opgekomen, namelijk dat er geen plek is op de kraamafdelingen, waardoor de vrouwen tijdens de bevalling niet terechtkunnen in het ziekenhuis, er soms wel vier ziekenhuizen afgebeld moeten worden en er dan maar met de eigen auto, met een bevallende vrouw, door het land gereden moet worden. Dat lijkt mij echt de crisis voorbij. Ik denk dat wij hier als parlement over moeten spreken.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van den Berg van het CDA.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
De snelste manier om dit te behandelen is tijdens het arbeidsmarktdebat over de zorg op 13 oktober. We zouden wel graag vooraf een brief willen zien.
De heer Nijboer (PvdA):
Steun voor het verzoek van mevrouw Agema.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun voor dit verzoek.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Voorzitter, steun.
Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun.
De heer Bisschop (SGP):
De lijn die het CDA voorstelt, lijkt mij de beste. Geen steun.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter, steun.
Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter, geen steun, maar wel voor het idee om het in de commissie te behandelen.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter, ook namens ons steun voor dit verzoek.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Ceder van de ChristenUnie en dan mevrouw Den Haan.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Eerst een brief, dan graag een commissiedebat. Dank u wel.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik sluit me aan bij de ChristenUnie.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Steun.
Mevrouw Gündoğan (Volt):
Eerst in de commissie bespreken en daarna eventueel nog een apart debat.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ook namens JA21: steun voor dit verzoek.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheidssteun voor uw verzoek, mevrouw Agema.
Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Maar de opmerking van mevrouw Van den Berg dat de eerstvolgende mogelijkheid 13 oktober in een commissiedebat is, is niet juist. Dat is niet het geval. De Kamer bepaalt hier haar eigen agenda en op welk moment zij hierover wil debatteren. Dit heeft enorme spoed, dus dat kan altijd eerder dan 13 oktober in een commissiedebat. Dat kan plenair en dat kan de Kamer beslissen.
De voorzitter:
Ja. Mevrouw Van den Berg, u heeft volgens mij gezegd dat u het niet steunt, maar dat u het in een algemeen overleg over de arbeidsmarkt wilt bespreken, omdat dat eerder is. Laten we het debat hier niet met elkaar gaan voeren.
Dan geef ik het woord aan de heer Thijssen van de PvdA.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De medewerkers van Tata, de FNV en ook de Tata-directie hebben zich gerealiseerd dat groen staal kan zorgen dat de banen in de toekomst ook behouden blijven. Over het alternatief, CO2 onder de grond stoppen, zegt het RIVM: dat vervuilt de omgeving nog meer, wat gevaarlijk is voor de kinderen die daar wonen. De belangrijkste regeling van de overheid …
De voorzitter:
U wilt een debat?
De heer Thijssen (PvdA):
Ik wil graag een debat. Want de belangrijkste regeling die er nu is, is geschikt voor het onder de grond stoppen van CO2, maar niet voor groen staal. Alle industriële clusters staan voor deze keuze. Dus het is tijd voor een debat over groene industriepolitiek.
De voorzitter:
We gaan kijken of daar steun voor is. Allereerst mevrouw Agema, PVV, en dan mevrouw Tellegen, VVD.
Mevrouw Agema (PVV):
Geen steun.
Mevrouw Tellegen (VVD):
Steun.
Mevrouw Belhaj (D66):
Steun voor het voorstel.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Het lijkt me prima om dat bij de begroting te behandelen. Dus geen steun voor een apart debat.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter, van harte steun.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Wij willen dit best steunen, maar wij hebben het er al heel vaak over gehad. We hebben maandelijks een debat over klimaat en energie. Daarin komt dit allemaal ter sprake. Die debatten gaan weinig over echt de diepgang. Wij hebben hier ook al meerdere keren verzoeken gehad voor bijvoorbeeld debatten over de Urgendazaak. Dus volgens mij moeten we eens gaan nadenken over de vraag over welke debatten we het specifiek gaan hebben in plaats van dat we de lijst langer laten worden en nergens concreet over spreken. Want dat is wel een probleem, en dat deel ik met de heer Thijssen. Maar dan zie ik dat liever in een totaalplan. Voor nu steun, maar wat de SP betreft moeten we ook iets met die debatten die iedere maand de spuigaten uitlopen.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik zit wel op de lijn-Leijten, want wij hebben echt elke maand een klimaatdiscussie in de commissie. Daar kan dit prima bij. We hebben het overigens heel vaak gehad over de industriepolitiek. Ik vind het dus echt onnodig om dit apart te agenderen. Laten we dat gewoon doen zoals wij dat nu ook al doen. En dan wat meer de diepte in: prima. Dan agenderen we het zo dat het op dat punt wat steviger kan.
De voorzitter:
Maar geen steun voor dit debatverzoek?
De heer Eerdmans (JA21):
Nee, geen steun.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Voorzitter. Ik ben een man van weinig woorden. Mede namens BBB: geen steun.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
De heer Thijssen had een mooi verhaal in zijn hoofd, maar daarin zou hij ook melden dat hij het mede namens GroenLinks doet, dus steun voor dit debat.
De voorzitter:
Waarvan akte.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik steun het voorstel van de heer Thijssen.
Mevrouw Gündoğan (Volt):
Steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Ondanks dat wij sympathiek staan ten opzichte van het onderwerp denk ik dat een klimaatdebat in de commissie, dan wel de begroting sneller is dan een apart debat, dus geen steun.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik kan me aansluiten bij DENK.
De voorzitter:
Er is een meerderheid voor uw verzoek. Ik stel voor dat in de procedurevergadering nog eens gekeken wordt naar alle AO's en debatten, maar er is in ieder geval steun voor uw verzoek. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Werf van D66 voor haar punt. Gaat uw gang.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Sinds april van dit jaar is minister Grapperhaus twee keer naar de Kamer gekomen om uitleg te geven over de werkwijze van de NCTV. Elke keer als het hem gevraagd werd, hield hij vol dat de NCTV de wet niet heeft overtreden. Nu blijkt uit Wob-stukken dat zijn eigen juristen al in februari constateerden dat die werkwijze wel degelijk onrechtmatig was. Dus volgens mij en volgens D66 heeft de minister heel wat uit te leggen, en daarom vragen wij een debat aan.
Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter. Vóór het reces hebben we een debat hierover had. We krijgen ook wetgeving, dus laten we gewoon bij de wetgeving bespreken wat de issues zijn die hier nog leven.
De voorzitter:
Geen steun.
Mevrouw Kuik (CDA):
Dus geen steun.
De heer Bisschop (SGP):
Geen steun. Een schriftelijke reactie zouden we wel op prijs stellen.
Mevrouw Agema (PVV):
Geen steun.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik zit op dezelfde redenering als de collega van het CDA. Geen steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun wat ons betreft, zo spoedig mogelijk. Ook zouden we graag om een brief willen verzoeken.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Geen steun.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Van harte steun.
Mevrouw Leijten (SP):
Mede namens GroenLinks en de Partij van de Arbeid steunt de SP dit wel. Ik wil graag ook aan D66 vragen welke prioriteit zij eraan geeft, want zij opent dit verzoek ermee dat Grapperhaus heel veel heeft uit te leggen. Wij zijn het daarmee eens en dat kan misschien ook andere partijen over de streep halen om dit wel te steunen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mevrouw Leijten haalt mij de woorden uit de mond, want dat is ook de reden waarom ik steun geef, om dit inderdaad eens uit te leggen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik sluit me aan bij de lijn van het CDA.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun voor dit debat.
Mevrouw Gündoğan (Volt):
Steun.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, maar u heeft nog een tweede verzoek.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik zou dan alsnog een dertigledendebat hiervan willen maken, want ik geloof dat daar voldoende steun voor is.
De voorzitter:
Dat zetten we op de lijst.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dank u wel.
Voorzitter, een tweede verzoek. Op 6 juli 2021 gaf de rechtbank in Rotterdam het kabinet een deadline, namelijk dat binnen drie maanden aangetoond moet zijn dat het kabinet er alles aan gedaan heeft om vijf IS-vrouwen terug te halen. Lukt dat niet, dan worden die zaken beëindigd, met als gevolg dat deze terroristen nooit meer bestraft kunnen worden. Daarom zou ik nog vóór 6 oktober, drie maanden na die deadline van 6 juli, een debat willen met de minister van Justitie en Veiligheid om te horen wat hij zou willen doen om die straffeloosheid van terroristen te voorkomen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
We hebben het hier vóór de zomer uitgebreid over gehad. Een van de aangenomen moties was toen om aan de minister te verzoeken om halfjaarlijks integraal over die IS-vrouwen, hun terugkeer en hoeveel er nog zitten te rapporteren.
De voorzitter:
Steunt u het verzoek wel of niet?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik zou dus willen vragen om die integrale brief zo snel mogelijk aan de Kamer te doen toekomen. Daarna zien we dan verder. Dus eerst een brief.
De voorzitter:
Dus u steunt nu geen debat.
Mevrouw Agema (PVV):
Geen steun.
Mevrouw Kuik (CDA):
Ik sluit me aan bij de woorden van de VVD.
De heer Bisschop (SGP):
Dat geldt ook voor de SGP.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Los van het feit dat ik vind dat die IS-vrouwen lekker daar moeten blijven: geen steun.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Wij volgen de lijn van het CDA.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik steun het verzoek.
Mevrouw Leijten (SP):
Wij willen graag de voortgangsbrief snel ontvangen en dan verder beslissen.
Mevrouw Gündoğan (Volt):
Steun.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik steun het verzoek.
De voorzitter:
Er is geen meerderheidssteun voor uw verzoek.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik hoorde mevrouw Michon en mevrouw Leijten de suggestie van een brief doen. Dat lijkt mij een heel goed idee. Ik zou die brief wel graag volgende week woensdag voor de procedurevergadering ontvangen, want dan zouden we het in de commissie met spoed kunnen agenderen.
De voorzitter:
We gaan dit doorgeleiden aan het kabinet. Dank u wel, mevrouw Van der Werf.
Dan geef ik het woord aan mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ik wilde graag een vooraankondiging doen van een tweeminutendebat over de regeling van de nieuwe versie van de AERIUS-calculator en de wijziging van het stikstofregistratiesysteem. En dan graag vóór 1 oktober, inclusief stemmingen.
De voorzitter:
Ik kijk even of daar bezwaar tegen is. Dat is niet het geval, en daarmee gaan we dat zo doen.
Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Ellemeet van GroenLinks.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Wij hebben de afgelopen vier jaar menig debat gevoerd over de subsidie aan Siriz. De wenkbrauwen zijn vaak omhooggegaan als wij de beantwoording van de staatssecretaris hoorden, omdat deze organisatie gelieerd is aan een anti-abortusorganisatie. Maar nu blijkt uit een artikel in het NRC dit weekend dat er andere grote problemen zijn, namelijk dat er sprake is van staatssteun, dat ambtenaren van VWS meerdere keren tegen geadviseerd hebben, en dat ambtenaren zelfs hebben aangegeven dat er sprake zou zijn van onbehoorlijk bestuur. Om die reden lijkt het mij dat de staatssecretaris ons heel wat heeft uit te leggen, en daarom wil ik graag een debat aanvragen.
Mevrouw Belhaj (D66):
D66 onderschrijft mede naar aanleiding van het betoog van mevrouw Ellemeet volstrekt dit debat.
De voorzitter:
Dus steun voor het debat.
Mevrouw Tellegen (VVD):
Steun, voorzitter.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Dat het hier om een prolifeorganisatie gaat, maakt het nog niet noodzakelijk om daar in een apart debat over te discussiëren. Het lijkt mij bij uitstek een thema om bij de begrotingsbehandeling aan de orde te stellen.
De voorzitter:
Geen steun.
Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter, ik sta met mijn ogen en oren te klapperen. Een debat over bevallende vrouwen die het hele land door moeten om een ziekenhuis te vinden en een uur in de eigen auto moeten liggen te bevallen, krijgt geen steun hier in de Kamer, …
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Van ons wel.
Mevrouw Agema (PVV):
… van mijn collega's hier, maar deze cancel culture kan op alle steun rekenen.
De voorzitter:
Maar u steunt het debat, mevrouw Agema? Niet. Geen steun.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Ook voor dit debat steun.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Het kan wat ons betreft bij de begroting worden meegenomen.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun, al denken wij dat het eerder kan bij de begroting.
De voorzitter:
Mevrouw Gündoğan, Volt? Steun, hoor ik.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Het kan volgens mij bij de begroting of anders in het commissiedebat. Maar ik zou wel willen vragen om de schriftelijke beantwoording, als er toch een debat komt, voor die tijd te laten komen, en misschien ook een brief met de stand van zaken inzake staatssteun en toetsing van ministeriële subsidies in het licht van de recente bevindingen van de Algemene Rekenkamer.
Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ook wat ons betreft kan dit bij het begrotingsdebat, en ook graag eerst antwoord op de schriftelijke vragen die gesteld zijn.
Mevrouw Leijten (SP):
We moeten dit bespreken. Daarvoor is de beantwoording van de schriftelijke vragen van menige fractie, maar ook zeker van de SP, nodig. En ik steun wel een beetje de — ja, hoe noem je dat? — emotie van mevrouw Agema, maar ik denk dat je ook beide kan steunen en beide belangrijk kan vinden. Dus ik steun het debat.
De voorzitter:
Dus u steunt het debat.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun, mede namens BBB.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Steun, voorzitter.
De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Ik snap de opmerking van mevrouw Agema ook wel. Wij hebben het debat over die kraamafdelingen gesteund. Dat is echt wel een probleem. Ik steun ook dit debat. Het is best interessant om te kijken hoe de meerderheden vandaag liepen bij het steunen, of vaak eigenlijk blokkeren, van debatten.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is steun van de meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Ellemeet.
We gaan nog even wat huishoudelijke mededelingen doen.
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
Ik deel aan de Kamer mee dat bij de stemmingen op 16 september jongstleden de fractie van Volt geacht wenst te worden tegen de motie-Pouw-Verweij c.s. (25295, nr. 1437) en de motie-Van Haga/Wilders (25295, nr. 1448) te hebben gestemd en vóór de motie-Stoffer c.s. (25295, nr. 1438).
De fractie van de Partij voor de Dieren wenst geacht te worden vóór de motie-Van Haga c.s. (25295, nr. 1449) te hebben gestemd.
Op verzoek van de fractie van de VVD benoem ik:
- in de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid het lid Verkuijlen tot lid in de bestaande vacature en het lid Valstar tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Tellegen;
- in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Smals tot lid in de bestaande vacature;
- in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Smals tot lid in plaats van het lid Valstar;
- in de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het lid Strolenberg tot lid in plaats van het lid Michon-Derkzen;
- in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken het lid Strolenberg tot lid in de bestaande vacature.
Op verzoek van de fractie van de ChristenUnie benoem ik:
- in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Segers tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Ceder.
Ik deel aan de Kamer mee dat voor de volgende debatten de termijn voor toekenning is verlengd:
- het dertigledendebat over de strijd om de ruimte in Nederland;
- het debat over de situatie in de jeugd-ggz;
- het debat over misstanden in de turnsport;
- het debat over het functioneren van het systeem waarmee de aardbevingsproblematiek in Groningen moet worden opgelost;
- het dertigledendebat over de herziening van de migratiedeal met Turkije;
- het dertigledendebat over het bericht dat Justitie "illegale" Marokkanen per direct moet vrijlaten.
Ik deel mee dat de volgende plenaire debatten zijn komen te vervallen:
- het dertigledendebat over ongeregeldheden rondom demonstraties tegen Zwarte Piet en het recht op demonstratie;
- het debat over het toezicht op de Europese Centrale Bank;
- het dertigledendebat over de brandbrief van de Agrarische Tafel;
- het dertigledendebat over het VN-rapport over de schending van mensenrechten in Gaza;
- de interpellatie-Omtzigt over het rekenmodel voor de subsidie op elektrische auto's;
- het debat over de afname van biodiversiteit;
- het debat over huizen met gebreken;
- het debat over het bericht dat de Duitse regering al jarenlang een vergoeding betaalt aan voormalige SS-soldaten in Nederland;
- het debat over het rapport van de SER over kansen en belemmeringen voor jongeren;
- het debat over de moord op de advocaat die een kroongetuige bijstond;
- het debat over Nederlandse Marokkanen die afstand willen doen van hun verplichte nationaliteit;
- het debat over het bericht dat de Nationale ombudsman een onderzoek heropent omdat de Belastingdienst onjuiste informatie zou hebben aangeleverd;
- het debat over de gezondheid van Groningers in het aardbevingsgebied;
- het debat over de publieke opinie over integratie;
- het debat over de brandveiligheid van woningen;
- het debat over wapenbezit onder jongeren;
- het debat over berichtgeving over ernstige corruptie bij de politie;
- het debat over het Groeifonds;
- het debat over de benoeming van een lid van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie;
- het debat over het rapport van de OVV over het ongeval met de NH90-helikopter op Aruba.
Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 32813-747; 32813-746; 35420-336; 32813-700.
Ik stel voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 25295-275; 21501-31-549; 21501-31-548; 20454-162; 20454-161; 20454-160; 20454-149; 25295-1358; 29247-330; 33693-12; 34170-20; 29248-327; 31765-542; 31016-300; 31016-301; 31016-298; 25295-1332; 25295-1338; 25295-1333; 25295-1339; 25295-1330; 25295-1341; 31016-343; 31839-786; 22112-3142; 29689-1106; 31765-571; 29689-1104; 29214-90; 32011-87; 35874-5; 30234-264; 32793-552; 25295-1297; 25295-1284; 28973-237; 28828-123; 28345-233; 27529-216; 26991-563; 25424-530; 25424-522; 25295-99; 25295-98; 25295-97; 25295-96; 25295-95; 25295-458; 25295-93; 25295-385; 25295-317; 25295-177; 25268-183; 24804-127; 23235-210; 21501-34-330; 21501-34-336; 23235-199; 21501-31-562; 21501-31-564; 21501-34-328; 21501-31-558; 21501-31-553; 30952-389; 25295-1394; 34952-137; 35207-42; 28676-371; 21501-28-224; 32293-22; 26122-59; 29521-424; 31125-120; 27830-343; 35570-X-114; 22054-344; 30139-246; 29521-423; 2021-Z-13496; 2021-Z-06637; 32813-755; 32813-687; 32813-718; 32813-682; 31239-335; 35092-28; 31793-198; 31239-331; 32813-711.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we weer over naar het debat over de Algemene Politieke Beschouwingen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Algemene Politieke Beschouwingen
Algemene Politieke Beschouwingen
Aan de orde is de voortzetting van de Algemene Politieke Beschouwingen.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van de Algemene Politieke Beschouwingen.
Ik geef het woord aan de heer Jetten van D66. Ik vraag aan de leden om de interrupties echt wat korter te houden, want we hebben nog best wel veel sprekers. Het moet een vrij debat zijn. Iedereen moet wat kunnen zeggen, maar wel graag kortere en bondigere interrupties. Het woord is aan de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter, dank u wel. Het zijn vandaag bijzondere Algemene Politieke Beschouwingen; dat blijkt wel tot nu toe. Meestal staan we hier als coalitiepartijen het beleid van het kabinet te ondersteunen en heeft de oppositie daar kritiek op. Maar vandaag voeren we het debat met een demissionair kabinet. Voor zover ik heb kunnen nagaan, is dat voor het eerst in onze parlementaire geschiedenis. Dat doen we terwijl dit kabinet inmiddels driedubbel demissionair is. In januari trad het volledige kabinet af naar aanleiding van de toeslagenaffaire. De documentaire Alleen tegen de staat laat pijnlijk treffend zien hoe de overheid ouders totaal heeft geïsoleerd, geruïneerd, vernederd en zonder enige uitweg heeft achtergelaten. Het vertrouwen van mensen in hun eigen overheid en daarmee ook in ons als politiek is daardoor bijna onherstelbaar beschadigd. Vervolgens zijn er in maart verkiezingen geweest, met ingrijpende consequenties voor het politieke landschap. Vorige week heeft een meerderheid van deze Kamer het handelen van het volledige kabinet als onverantwoord beoordeeld en afgekeurd.
Van zo'n driedubbel demissionair kabinet kunnen we niet verwachten dat het met allerlei nieuwe plannen en voorstellen komt. Dat zou deze Kamer terecht ook niet accepteren. De democratische legitimatie van dit kabinet is immers zeer beperkt. Ik heb daarom begrip voor de relatief beleidsarme begroting. Liever zou ik, en ik denk velen met mij, hier vandaag tegen een nieuw en fris kabinet hebben aangekeken, dat werk had kunnen maken van de grote opgaven van deze tijd, ook al in 2022.
Mijn fractie wil een constructieve bijdrage leveren, in welke rol dan ook. Er is D66 veel aan gelegen om van 2022 geen verloren jaar te maken. De plannen die dit kabinet gisteren heeft gepresenteerd, kunnen nog worden gewijzigd door een nieuw kabinet of, als dat niet op tijd lukt, door deze Kamer. Daarom waardeer ik ook de handreiking die collega Hermans van de VVD naar de constructieve partijen in het midden heeft gedaan om te kijken of we samen tot aanpassingen in deze begroting kunnen komen. Hopelijk leidt dat tot een akkoord over de Begroting 2022. Wie weet, smaakt het naar meer. Een stabiele en brede coalitie van partijen, die samen bereid zijn om zakelijke afspraken te maken om het land daadkrachtig te regeren.
De voorzitter:
Ik kijk even of u klaar bent met uw inleiding.
De heer Jetten (D66):
Dat ben ik nu.
De voorzitter:
Dan is eerst mevrouw Ploumen, dan de heer Klaver en dan de heer Wilders.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Na de inleiding van de heer Jetten vat ik maar meteen de koe bij de hoorns. In een van de interrupties voor de pauze sprak de heer Jetten over de loonkloof tussen leraren in het primaire onderwijs, het basisonderwijs, en het voortgezet onderwijs. Hij heeft daar grote zorgen over, want dit leidt mede tot een lerarentekort. Dat leidt tot kansenongelijkheid voor kinderen. Daar maken we ons natuurlijk allemaal, althans hij en ik, grote zorgen over. Het is goed dat hij dat ook zo ziet. Er is geld nodig om die loonkloof te dichten. Het demissionaire kabinet heeft een beleidsarme begroting. Dit is het moment om het geld daarvoor vrij te maken. Ik vraag me af hoeveel financiële ruimte de heer Jetten daarvoor ziet. Hij sprak net ook al over het "miljard van Hermans", als ik het zo even mag noemen.
De heer Jetten (D66):
Ik zie mevrouw Hermans even schrikken. Tot nu is het in het debat, als het over de inhoud ging, heel veel over de verhuurderheffing gegaan. Dat is een belangrijk onderwerp, want we willen allemaal meer huizen bouwen en we willen betaalbare huur- en koopwoningen. Ik ga zelf zo meteen een aantal andere inhoudelijke onderwerpen aansnijden. Ik zal lang stilstaan bij onderwijs in bredere zin, maar bijvoorbeeld ook bij de klimaatcrisis. We zullen in de komende twee dagen, maar wat mij betreft ook in de komende weken als we alle begrotingen behandelen, moeten kijken of we nog meer kunnen doen met elkaar. Welke ruimte zie ik dan? Ik denk dat het zeer lovenswaardig is dat de VVD zelf heeft voorgesteld om te kijken of het BIK-geld anders kan worden ingezet. Gisteren heb ik de minister van Financiën ook horen vertellen hoe geweldig het gaat met de Nederlandse economie en hoe goed het gaat met de schatkist. Ik heb zelf nog allerlei andere dekkingsvoorstellen, en ik denk vele andere partijen ook. Daar kunnen we dezer dagen met elkaar over praten, maar wat mij betreft ook in de komende weken, om te kijken of we onder andere die loonkloof kunnen oplossen. Mevrouw Ploumen weet net als ik dat die loonkloof tussen primair onderwijs en voortgezet onderwijs ongeveer over 900 miljoen gaat, als je hem in één keer zou willen oplossen.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Dat is inderdaad het bedrag. Ik wilde graag weten … Dat miljard waar mevrouw Hermans het over had, klinkt als heel veel. Ik bedoel wij hebben het niet. Ik heb het niet. Maar in het licht van de totale begroting van honderden miljarden is dat een relatief beperkt bedrag, waar je inderdaad dit probleem — het dichten van de loonkloof — niet mee kunt oplossen. Ik heb in het verkiezingsprogramma van D66 gelezen dat ze voor het nemen van allerlei maatregelen tegen belastingontwijking zijn. Daar zouden we dat bijvoorbeeld uit kunnen financieren. Is dat een oplossingsrichting die de heer Jetten ook voor zich ziet?
De heer Jetten (D66):
Als ik denk aan de ambities van D66 voor deze begroting maar vooral ook voor de kabinetsformatie, dan komt onder andere de aanpak van belastingontwijking altijd voor in mijn staatjes van wat je zou kunnen doen om meer geld vrij te maken om te investeren in de samenleving. De zoektocht die we de komende dagen met elkaar hebben, is kijken waar de landingsgrond ligt van thema's die we allemaal graag opgelost willen zien. Wat kun je tijdens de APB al met elkaar regelen en wat kun je eventueel op een later moment nog doen als we de begrotingen behandelen of als de kabinetsformatie is afgerond? Ik verwacht namelijk ook na de kabinetsformatie nog flinke wijzigingen in deze begroting.
De voorzitter:
Mevrouw Ploumen tot slot.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Als die dag zou aanbreken, "na de kabinetsformatie", dan zou er een kabinet zijn, maar zover zijn we nog niet. Ik concludeer dat de heer Jetten en ik delen dat er iets aan de loonkloof gedaan zou moeten worden, dat die gedicht moet worden. Ik hoorde de heer Jetten toch ook ruimte zoeken buiten het miljard van Hermans, op die hele grote, omvangrijke begroting, om die loonkloof te dichten. Dat vind ik hoopgevend en ik kan me voorstellen dat we daar concrete voorstellen voor gaan doen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dit klinkt als uitstekend nieuws. Ten eerste lijkt het erop dat we deze week stappen kunnen zetten om de verhuurderheffing af te schaffen. Nu zie ik ook de ruimte om met elkaar te spreken over het oplossen van de problemen in het onderwijs, bijvoorbeeld door die loonkloof tussen p.o. en vo op te lossen. Mijn vraag is de volgende, om te snappen waar D66 en de andere coalitiepartijen staan. Zijn zij nog gebonden aan coalitieafspraken, aan een uitgaven- en inkomstenkader en aan de begroting die er nu ligt, of kan de D66-fractie gewoon stemmen op de wijze zoals de D66-fractie dat wil?
De heer Jetten (D66):
In dit debat noemt de heer Klaver ons de ene keer wel een coalitiepartij en de andere keer niet. Ik raak er zelf soms een beetje van in de war. Het demissionair kabinet heeft een beleidsarme begroting opgeleverd en ik zei net al: meer dan terecht. Dat biedt dus ook ruimte om die beleidsarme begroting op een gegeven moment op te plussen. De zoektocht met elkaar is hoe je die koek zo groot mogelijk maakt. Hoe kun je zo veel mogelijk problemen die er in 2022 liggen, ook echt oplossen? Dus niet halve oplossingen, maar echt in één keer goed oplossen. Daarvoor is ook die kabinetsformatie belangrijk, want de partijen die hopelijk tot een regeerakkoord gaan komen, zullen eveneens in de begroting heel veel willen aanpassen. Daarom zei ik net ook: als dat niet aan het eind van de formatie gebeurt omdat er nog geen regeerakkoord is, dan is het ook aan de Kamer, voordat we al die begrotingen vaststellen, om daar eventueel nog andere wijzigingen in te doen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dat snap ik, maar de vraag die ik stel is wel relevant omdat enerzijds de heer Jetten en alle coalitiepartijen zeggen: wij zijn geen coalitiepartijen meer. Maar aan de andere kant hoor ik de heer Jetten vragen waar we landingsgrond zouden kunnen vinden met elkaar. Dat was ook wat de VVD zei. In haar bijdrage zei mevrouw Hermans: er zijn ook zaken waar wij het misschien niet over eens zijn. Daarom ga je onderhandelen in de formatie. Dan kom je erachter dat je het misschien niet overal met elkaar eens bent. Dan doe je water bij de wijn en kom je tot compromissen. Nu staan we hier in de plenaire zaal van de Tweede Kamer, want er wordt geweigerd om te onderhandelen. Dan is het een kwestie van meerderheden vinden. Zo is er bijvoorbeeld een meerderheid om de verhuurderheffing af te schaffen. Ook wil een meerderheid ervoor zorgen dat de mensen in het basisonderwijs net zo veel verdienen als de mensen in het voortgezet onderwijs, als u gewoon kunt stemmen zoals u zou willen. Dat is de achtergrond van mijn vraag. Liggen er afspraken binnen de oude coalitie over hoe te stemmen straks bij deze politieke beschouwingen, of is de D66-fractie daar volledig vrij in?
De heer Jetten (D66):
Ik ga het gewoon bij mijzelf houden. Dan kunnen de collega's ook beantwoorden hoe zij daar zelf tegen aankijken. Zoals ik net al aangaf, is dit een beleidsarme begroting. Het wordt hoog tijd om een nieuw kabinet te vormen, zodat je op al die grote thema's echte oplossingen kan vinden voor 2022 en verder. Mocht dat niet opschieten, dan is het ook aan deze Kamer om te kijken of we die begrotingen alsnog willen aanpassen.
Wat ik heel nuttig vind aan hoe dit debat tot nu toe verloopt, is dat we eigenlijk in een hele open, best wel prettige sfeer met elkaar uitwisselen welke ideeën er zijn. Wij hebben het nu met z'n drieën over de loonkloof tussen p.o. en vo. Ik hoorde daarstraks mevrouw Hermans en de heer Van der Staaij het hebben over de grote achterstanden bij Defensie. De heer Heerma heeft gezegd: de verhuurderheffing is één ding, maar op de woningmarkt is eigenlijk meer nodig. Ik benut vandaag om straks ook naar uw inbreng te luisteren en om te kijken welke verschillende ideeën er leven. Hopelijk zien we dan met elkaar mogelijkheden om een stap verder te komen.
De voorzitter:
Tot slot de heer Klaver.
De heer Klaver (GroenLinks):
Het is niet een heel direct antwoord op mijn vraag. Maar tussen de regels door meen ik toch te horen dat er gewoon heel veel ruimte ligt voor in ieder geval de D66-fractie, om gewoon te stemmen voor wat er in het verkiezingsprogramma staat. Dat is echt heel erg hoopvol deze dagen. Dan kunnen we het namelijk hebben over de verhuurderheffing, over het onderwijs, maar ook over de aanpak van klimaatverandering, om extra stappen te zetten.
Ik zou wel het volgende tegen de heer Jetten willen zeggen. Ja, het begrotingsseizoen duurt nog lang. We gaan pas in december stemmen over deze begrotingen. Laten we het ook niet houden bij alle voorstellen die er deze Prinsjesdag liggen. Maar het is wel belangrijk om nu bij deze Politieke Beschouwingen echt stappen vooruit te zetten. Ik vind dat het dichten van de loonkloof tussen p.o en vo daar absoluut bij hoort, en ik hoop dat we die stap op donderdag kunnen zetten.
De heer Wilders (PVV):
De heer Jetten sprak net over een beleidsarme begroting. Ik dacht: hoor ik het goed? Heb ik nou dezelfde begroting gelezen? Ik zie in de begroting van het kabinet volgens mij 7 miljard euro voor klimaat. Het enige wat beleidsarm wordt van deze begroting, zijn de mensen thuis. Je zal maar een pensioen hebben dat tien, vijftien jaar niet of nauwelijks is geïndexeerd. Je zal maar je energierekening of je huur niet meer kunnen betalen. Daar word je arm van. De begroting is niet beleidsarm, want u besteedt 7 miljard euro aan klimaat. Waar zijn die 7 miljard euro voor de gepensioneerden, voor de mensen die hun huren niet meer kunnen betalen, voor de mensen die hun eigen risico in de zorg niet meer kunnen betalen? Waar zijn die miljarden voor hen?
De heer Jetten (D66):
Het kabinet heeft toen het aftrad, aangegeven zich op een aantal punten missionair te achten. Ik noem de aanpak van de coronacrisis, ik noem de uitvoering van de oplossing voor de ouders die getroffen zijn door de toeslagenaffaire. En ik noem uitvoering van rechterlijke uitspraken rondom Urgenda en stikstof. Het is ook niet meer dan logisch, want ik wil wonen in een land waarin ook de overheid zich houdt aan de rechtsstaat. Die 7 miljard voor klimaat is juist in het belang van heel veel Nederlanders. Want dat geld wordt uitgegeven aan het isoleren van woningen. De gasprijs stijgt. Het allerbeste wat we nu voor de portemonnee van mensen kunnen doen, is dus huizen beter isoleren, zodat de bewoners elke maand minder aan hun energiemaatschappij hoeven te betalen. Een deel van die 7 miljard is bedoeld om grote bedrijven in Nederland te helpen sneller te verduurzamen zodat bedrijven niet wegtrekken. Hierdoor kunnen Tata en andere grote bedrijven, bijvoorbeeld in de regio Rotterdam, verduurzamen. Op die manier blijft er ook werkgelegenheid in Nederland. Dus het is een heel verstandige keuze van het kabinet om daarop in te zetten. Het is te weinig voor het klimaat, maar het is wel hoogstnoodzakelijk, juist ook voor de Nederlander.
De heer Wilders (PVV):
Dit is gewoon aliberaal paternalisme. U moet de mensen niet in een subsidie duwen, maar u moet de mensen hun geld geven, zodat ze zélf kunnen beslissen wat ze willen doen. Geef die mensen 7 miljard terug en laat ze zelf beslissen: ga ik daarmee de rekeningen betalen, of wil ik iets doen aan duurzaamheid van mijn huis? Dát is liberaal. U bent niet liberaal, want u zegt: je moet en zal deze subsidie gebruiken want we hebben voor jou geen alternatief. Ik zeg: daarmee ontkent u niet alleen de keuzevrijheid van de mensen zelf, maar ook de grote problemen die heel veel mensen hebben. Je zal maar een oudere zijn, in de 70, misschien wel in de 80, met een klein pensioentje. Dat pensioentje is al jarenlang niet meer gekoppeld aan de lonen, aan de inflatie. Met een duur woord heet dat: het is niet meer geïndexeerd. Je zal maar iemand zijn met een inkomen beneden modaal die zijn huur en zijn energierekening niet meer kan betalen. Die energierekening gaat dit jaar, op korte termijn, met honderden euro's omhoog. Dat gebeurt nú. Dus niet over drie jaar, maar nú kunnen deze mensen de rekening niet meer betalen. Waarom zegt u niet: ik geef dat geld niet aan klimaatsubsidies, maar aan de mensen zelf, zodat ze van hun pensioen kunnen leven en hun rekeningen kunnen betalen, of — als dat niet nodig is — zodat ze zelf kunnen beslissen wat ze met dat geld doen? De ene geeft dat misschien aan het klimaat, als je een D66'er bent, en de ander doet daar wat anders mee. Dat is toch hoe liberalen met de overheid en met belastinggeld omgaan?
De heer Jetten (D66):
Ik geloof in een overheid die mensen in staat stelt geld te kunnen verdienen en in het feit dat werken moet lonen, maar ik geloof ook in een overheid die grote problemen helpt op te lossen. Het klimaat is er daar één van. Juist vanwege die oplopende energierekening is het heel verstandig om geld uit te trekken voor het isoleren van woningen. U weet net als ik dat heel veel mensen niet in de gelegenheid zijn om hun eigen huis aan te pakken, omdat ze het huren van een corporatie of van iemand anders. Het meest sprekende voorbeeld vind ik zelf het volgende. Ik ben een tijd geleden met de heer Van der Lee van GroenLinks op werkbezoek geweest in Breda, in een "slechte" wijk, zoals we dat dan noemen, met veel corporatiewoningen. We waren daar op bezoek bij een mevrouw van in de 70. Haar flat was als modelwoning als eerste aangepakt. Ze vertelde ons dat ze er enorm tegen opzag: bouwvakkers wekenlang over de vloer om ramen te vervangen, te isoleren en het oude, vertrouwde gasstelletje eruit te halen. Ze vond het heel spannend, maar inmiddels is die mevrouw de grootste pleitbezorger in de hele wijk voor iedereen om mee te doen met dat isolatieprogramma. Waarom? Ze had geen tochtige woning meer. Ze kon dus lekkerder op de bank zitten. Ze had een veel lagere energierekening, omdat er eindelijk isolatieglas in haar woning zat. En ze was hartstikke te spreken over het feit dat ze met een inductiekookplaat sneller het water kokend had. Door het verdwijnen van de gasboiler had ze ineens ook extra kastruimte over. Dat is waar het om gaat: mensen in kwetsbare posities helpen om hun huis als eerste te verduurzamen, zodat de groene transitie ook een sociale transitie is.
De voorzitter:
De heer Wilders, tot slot.
De heer Wilders (PVV):
Je kan wel iedere week met GroenLinks op werkbezoek gaan en naar inductiekookplaten gaan kijken, maar dat is niet wat ik bedoel. Ik heb het over de mensen die morgen hun huur niet meer kunnen betalen en morgen hun energierekening niet kunnen betalen, dus niet over drie jaar maar nu. Ik heb het over de mensen die nu hun zorgverzekering niet kunnen betalen. Ik zeg u — ik concludeer dat dan maar — dat dit kabinet, uw demissionaire kabinet, en ook uw partij die mensen keihard letterlijk in de kou laten staan en dat u 7 miljard geeft aan het klimaat, waar Nederland een zeer beperkte invloed op heeft. De aarde is sinds 1860 1 graad warmer geworden. De mens heeft daar 4% à 5% invloed op en Nederland heeft 0,35% aandeel in de groei van de CO2-uitstoot. Als wij hier een kolencentrale sluiten, komen er in China 600 bij. Dat is iets ideologisch, wat u nastreeft. Dat mag; daarvoor zijn we verschillende partijen. Ik maak die keuze niet; u maakt die wel. Maar de gewone mensen, die daar niets aan hebben en die gewoon jarenlang op de nullijn hebben gestaan — nogmaals, je zal maar die gepensioneerde zijn of degene die de huur niet kan betalen — laat u keihard in de kou staan. De begroting is niet beleidsarm. U maakt mensen beleidsarm. Dat is een verkeerde keuze.
De heer Jetten (D66):
Nee, wij helpen mensen juist door hun energierekening omlaag te krijgen. Ik zou de heer Wilders ook willen uitnodigen om een keer te gaan kijken bij de Grootouders voor het Klimaat, die regelmatig hier voor de Tweede Kamer staan te demonstreren. Dat zijn ouderen die zich zorgen maken over de toekomst van deze wereld en die willen dat hun kinderen en kleinkinderen ook nog op een leefbare planeet kunnen leven. Daarom investeren we in de klimaataanpak.
De heer Dassen (Volt):
Het is inderdaad heel belangrijk om te investeren in de klimaataanpak en om te zorgen dat huizen verduurzaamd worden. Dat doen ze ook in andere landen in Europa. Dat doen ze met het geld van het coronaherstelfonds. Ik heb daar net ook al vragen over gesteld aan mevrouw Hermans. Er ligt daar 5,8 miljard, ook voor Nederland. Vanuit Nederland is er alleen nog geen plan; er zijn nog geen plannen richting Brussel gestuurd. Ik vraag de heer Jetten of hij bereid is om die plannen mee in te dienen, zodat we die verduurzaming kunnen versnellen en kunnen investeren in energie, maar zodat we aan de andere kant ook kunnen zorgen dat er weer geïnvesteerd wordt in het onderwijs en in technologische innovatie.
De heer Jetten (D66):
Ik vond het zojuist al een hele goede vraag van de heer Dassen, volgens mij aan collega Hermans, want het is echt een enorme gemiste kans dat Nederland nog geen voorstellen heeft ingediend bij de Europese Commissie. Ik heb een paar van die plannen van andere EU-lidstaten bekeken en ik word daar echt oprecht blij van. Landen voeren een aantal belangrijke hervormingen door en krijgen daartegenover miljarden van Brussel om te investeren in onderwijs en onderzoek en in de cultuursector, die hard is getroffen door de coronapandemie, maar ook om te investeren in versnelling van verduurzaming. Dit kabinet heeft hard gevochten voor die strenge regels rondom het coronasteunpakket vanuit Brussel. Dat is er nu. Laten we het dan ook alsjeblieft zelf gebruiken.
De heer Dassen (Volt):
Dat is heel goed om te horen. Ik ga verder graag met de heer Jetten in gesprek over hoe we daar dan invulling aan geven, zodat we zo snel mogelijk het kabinet de opdracht geven om dit in gang te zetten.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Jetten vervolgt zijn betoog.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Ik kom dan bij mijn eerste inhoudelijke thema: het onderwijs. Er ligt een grote agenda te wachten op het volgende kabinet. Als eerste denk ik aan die groeiende ongelijkheid in kansen tussen mensen. Ongelijke kansen zijn gemiste kansen. Het zijn gemiste kansen voor ieder kind dat wel talenten heeft, maar niet de mogelijkheid om die talenten te ontplooien. Het zijn gemiste kansen voor onze samenleving, want als mensen niet de kans krijgen om het beste uit zichzelf te halen, leidt dat tot individuele kansenongelijkheid en vooral tot collectieve verarming.
Goed onderwijs is de belangrijkste motor voor die gelijke kansen, maar die motor hapert. In de Miljoenennota staat een confronterend plaatje. Het laat zien dat Nederlandse scholieren slechter lezen en rekenen dan vijftien jaar geleden. Leraren doen een deel, met overtuiging en vakmanschap, iedere dag opnieuw. Maar de politiek stelt leraren onvoldoende in staat om te doen waar zij goed in zijn, namelijk ieder kind de aandacht geven die het verdient, terwijl wij voor onze welvaart nu en in de toekomst afhankelijk zijn van goed opgeleide mensen.
Forse investeringen in onderwijs, onderzoek en wetenschap zijn daarom noodzakelijk. De investeringen zouden wat D66 betreft met name gericht moeten zijn op geduld met kinderen, gratis kinderopvang, een brede brugklas, waardering voor leraren met een hoger salaris en het zo snel mogelijk oplossen van het lerarentekort. Dat lerarentekort speelt vooral op de plekken waar goede leraren het hardst nodig zijn. Een betere beloning is daarvoor essentieel.
Maar ik bedoel ook dat leraren niet te pas en te onpas formulieren hoeven in te vullen om te verantwoorden wat ze doen. Het broodnodige extra geld moet terechtkomen op de plek waar het hoort: in de klas. Buiten de klas moet er extra tijd zijn voor huiswerk, sport en cultuur. Het rendementsdenken in het hoger onderwijs moeten we achter ons laten, zodat studenten in alle vrijheid weer kunnen doen wat ze willen: studeren.
In het document op hoofdlijnen dat de VVD en D66 deze zomer samen hebben geschreven, hebben we de tegenstellingen tussen onze partijen overbrugd en deze grote ambities voor het onderwijs en de wetenschap gemarkeerd. Een volgend kabinet moet daarmee aan de slag, liever vandaag dan morgen.
De voorzitter:
Ik kijk even of u het blokje onderwijs gehad heeft. Ik durf bijna het woord "blokje" niet meer te zeggen. De heer Baudet van Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
De heer Jetten pleit voor beter onderwijs. Dat is een belangrijk thema voor zijn partij. We weten ook dat D66 geen gelegenheid onbenut laat om te benadrukken hoe belangrijk de partij het vindt dat er niet gediscrimineerd wordt in deze samenleving. Vandaar mijn vraag: waarom stemde D66 tegen de motie-Kuzu om niet te discrimineren in het onderwijs op grond van vaccinatie- of teststatus? Als het belangrijk is dat alle kinderen goed onderwijs kunnen krijgen in Nederland, discrimineer dan niet de kinderen en weiger dan niet kinderen op basis van test- of vaccinatiestatus.
De heer Jetten (D66):
Ik ken de motie eerlijk gezegd niet, dus het heeft niet zo veel zin om daar nu op te reageren. Laat ik wel zeggen dat ik vind dat we in de aanpak van de coronapandemie veel te lang zijn vergeten om ook te kijken naar het belang van kinderen, jongeren en studenten. Wij hebben ons in het begin heel erg gefocust op kwetsbaren, mensen met een slechte en broze gezondheid. En dat is natuurlijk begrijpelijk. Maar we hebben daardoor wel bijna een jaar lang kinderen, jongeren en studenten thuis laten zitten, waardoor het onderwijs slechter is geworden. We moeten dus met goede afspraken en maatregelen ervoor zorgen — en gelukkig lukt dat nu — dat zo veel mogelijk kinderen en zo veel mogelijk studenten fysiek onderwijs kunnen volgen en weer de aandacht en het maatwerk kunnen krijgen die voor hen nodig zijn.
De heer Baudet (FVD):
Dat is dus precies niet het punt dat ik maak. Het is niet een algemeen punt over dat er maatwerk in het onderwijs moet zijn. Natuurlijk moet er maatwerk in het onderwijs zijn. Dat is prachtig. Elk kind is anders. Maar uw partij wil straks misschien kinderen toegang tot het onderwijs weigeren, omdat zij niet die experimentele injecties hebben genomen, om wat voor reden dan ook. Hoe kan je dat verdedigen? Ten eerste is corona totaal ongevaarlijk voor kinderen. Ten tweede discrimineer je op die manier een hele groep kinderen en een hele groep jongeren in het onderwijs.
De heer Jetten (D66):
Ik weet eerlijk gezegd niet waar ik moet beginnen. "Experimentele injecties", "corona is niet gevaarlijk": wat is dit voor een onzin? We hebben het afgelopen anderhalf jaar gezien hoe de ziekenhuizen overvol raakten, hoe de ic's overvol raakten en hoe mensen in verzorgingstehuizen eerder zijn overleden omdat we ze niet goed hebben beschermd tegen corona. We weten met z'n allen donders goed dat we door te testen en door zo veel mogelijk te vaccineren die pandemie kunnen afremmen, zodat ook mensen met een kwetsbare gezondheid weer deel kunnen nemen aan deze samenleving. Dus wat betreft "experimentele injecties" et cetera: ga toch weg, meneer Baudet. Het past toch niet om dat soort dingen hier te zeggen?
De heer Baudet (FVD):
Dus het antwoord is dat u dergelijke discriminatie gerechtvaardigd vindt vanwege bepaalde ideeën over de volksgezondheid. Is dat wat u zegt?
De heer Jetten (D66):
Nogmaals, ik ken de motie waar de heer Baudet het nu over heeft, niet. Ik kan daar nu verder niks over zeggen, want dat heeft niet zo veel zin. Ik zou hem ook willen vragen om een beetje bij de feiten te blijven als het gaat om de coronapandemie.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. De interrupties zijn in drieën.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Ik had het net over het onderwijs. Waar de kansenongelijkheid op dit moment ook zeer nijpend is — en daar hebben we het al uitvoerig over gehad — is in de zoektocht naar een betaalbaar huis. De huizen- en huurprijzen blijven extreem hard stijgen. Dat is kassa voor huiseigenaren en huisjesmelkers, maar een drama voor mensen, vooral jonge mensen en starters, die een woning zoeken of er een willen huren. Meer huizen bouwen is noodzakelijk, in hoog tempo. Dat het kabinet daarvoor komend jaar extra geld uittrekt, is dan ook niet meer dan terecht.
Maar meer bouwen is niet het enige wat er moet gebeuren. We zullen nieuwe buurten en wijken moeten ontsluiten met de aanleg van stations en met openbaar vervoer. We zullen moeten kijken naar alles wat met belastingen te maken heeft, zoals de verhuurderheffing, de hypotheekrenteaftrek, de belastingvrije jubelton voor vermogende ouders en de onroerendzaakbelasting. We zullen de ongelijkwaardige macht van huisjesmelkers moeten breken, bijvoorbeeld door de inkomenseisen voor huurders te maximeren. De OESO, het IMF, het CPB en De Nederlandsche Bank, alle experts, bepleiten een combinatie van dit soort ingrijpende aanpassingen om de belofte van een goede en betaalbare woning voor iedereen in te kunnen lossen. Alleen politieke partijen met drie letters in de naam zijn nog tegen, maar ook hun verzet is onhoudbaar. Want als mensen niet betaalbaar kunnen wonen, moeten de heilige huisjes in Den Haag omver.
Voorzitter. Het is vandaag vanwege het driedubbel demissionaire kabinet bijna onmogelijk om vorm te geven aan algemene beschouwingen, maar ook in deze situatie bestaat de noodzaak van specifieke beschouwingen. Die moeten wat mij betreft gaan over de klimaat- en natuurcrisis. De debatten over de houdbaarheid van de staatsschuld hebben geen zin zonder het inlossen van onze klimaatschuld. Wie de wetenschap niet wil geloven, kon het deze zomer met eigen ogen zien. 700 Valkenburgse gezinnen zijn ontheemd. De schade voor de stad wordt geschat op 400 miljoen en dan heb ik het nog niet eens gehad over de rest van Zuid-Limburg. In Duitsland werden 190 doden geteld en liep de schade op tot 30 miljard. Van Frankrijk tot Griekenland werd de natuur in de fik gezet door alles verzengende hitte. Op het door droogte geteisterde Madagaskar worden meer dan 1 miljoen mensen door honger bedreigd. En in de Cariben, ook het Nederlandse deel, hebben orkanen steeds meer impact op de samenleving.
Nederland heeft nu een bijzondere verantwoordelijkheid om de leiding te nemen en het tij te keren, misschien niet per se vanwege de omvang van ons land — zeg ik tegen de Wilders — want voor iedere Nederlander in de wereld zijn er 453 niet-Nederlanders, maar wel vanwege onze milieuafdruk. Want een Nederlander stoot drie keer zo veel uit als de gemiddelde wereldburger, dus wél vanwege onze welvaart, onze kennis en het gevaar van onze lage ligging. De vraag is niet of we het kunnen, maar of we het willen. De Europese Unie is wat dit betreft hard op weg om haar meerwaarde te bewijzen. De slagkracht van bijna een half miljard Europeanen wordt in sneltreinvaart vervat in regels, belastingen en subsidies. Het is ook hoopgevend dat de minister-president zelfs binnen onze Unie olympisch kampioen klimaatactie wil worden. Diezelfde olympische ambitie volgt hopelijk ook nog bij het thema "biodiversiteit". Tegen de premier zeg ik: olympisch kampioen word je niet liggend op de bank voor de buis. Daarvoor moet je vroeg opstaan en aan het werk. Voor je überhaupt aan de Spelen mag meedoen, moet je je kwalificeren met topprestaties op nationale kampioenschappen. Want het is allemaal niet vrijblijvend, het is een plicht.
Dat zien we ook in eigen land, waar mensen opkomen voor hun belangen en hun recht halen. De vervuilende daad van de een leidt tot aantoonbare schade van de ander. Gelukkig hebben wij een rechtsstaat waarin je als burger niet zomaar de schade die je van een ander ondervindt, hoeft te accepteren. Het slepende stikstofdossier en de Urgendaopdracht zijn belangrijke voorbeelden. Het kabinet is nu stapje voor stapje aan de slag gegaan, maar die benadering is onvoldoende. Miljardeninvesteringen in Rotterdam worden misgelopen vanwege een nog altijd te hoge stikstofuitstoot. De natuur is in gevaar en daardoor worden er te weinig huizen gebouwd voor mensen die daarom zitten te springen. Welk kabinet er dus ook komt, het moet meer, sneller en beter.
Maar ook dit demissionaire kabinet kan zich niet van de plicht ontslaan om al het nodige te doen om de klimaatdoelen en het Urgendadoel toch te halen. Want waarom zouden we niet nu al de maatregelen nemen die nodig zijn? Trek de pleister er in één keer af in plaats van de pijn langzaam uit te smeren. Want aan de ideeën en mogelijkheden ligt het niet. We zouden de komende tijd nog een extra kolencentrale kunnen sluiten. We kunnen kijken of we afvalverbrandingsinstallaties sneller kunnen afschalen. Want hoe langer we wachten, hoe onveiliger het wordt in ons land, en hoe meer belastinggeld we in de toekomst zullen moeten verkwisten aan dwangsommen en dure lastminute-ingrepen en hoe meer onherstelbare schade aan onze natuur en biodiversiteit er zal zijn. Als je dat allemaal al weet, waarom zou je dan treuzelen?
De voorzitter:
Er zijn een paar interrupties. Allereerst mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren, dan mevrouw Van der Plas en dan de heer Wilders.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik hoopte al op een warm en gloedvol betoog van de heer Jetten over de noodzaak van het aanpakken van de klimaatcrisis. Hij stelt niet teleur. Wat wel teleurstelt, is natuurlijk het demissionaire kabinet, waarin ook zijn partij nog steeds zit. We moeten constateren dat het Urgendavonnis niet wordt nageleefd, met D66-bewindspersonen in het kabinet, en dat het dit demissionaire kabinet gewoon bestaat om te zeggen: die 1,5 graad gaan we gewoon niet meer halen. Dan heb ik het over de doelstelling van Parijs: alles op alles zetten om onder die 1,5 graad te blijven. Vervolgens maken ze wel een beetje mooie sier met die bijna 7 miljard voor klimaatmaatregelen. Als je dat goed besteedt, is dat goed, maar het lijkt erop dat het kan en zal worden ingezet voor ondergrondse opslag van CO2, wat gewoon betekent dat de Nederlandse belastingbetaler de vervuiling van Shell mag gaan oplossen. Ik vroeg me dus af hoe de heer Jetten en de D66-fractie daarnaar kijken. Ik hoop natuurlijk te horen dat als de begroting zo blijft, we die niet kunnen accepteren.
De heer Jetten (D66):
Ik zou hierbij de halfvol-benadering willen hanteren, in tegenstelling tot mevrouw Ouwehand. We hebben de afgelopen Kamerperiode een paar hele belangrijke dingen gedaan. Er is een Klimaatwet gekomen, waarin we de doelen van Parijs in de Nederlandse wet hebben vervat. Er is een veelomvattend Klimaatakkoord gekomen, om afspraken te maken over hoe we richting 2030 die CO2-uitstoot gaan halveren. Het kabinet heeft recentelijk gereageerd op het Fit for 55-pakket, de ambitieuze klimaatplannen van Eurocommissaris Frans Timmermans. Er zit dus enorm veel beweging in. Als je dat vergelijkt met vier jaar geleden, toen er in sommige verkiezingsprogramma's niet eens over klimaat werd gesproken, hebben we de kentering in Nederland ingezet. Maar ik ben net als mevrouw Ouwehand nog steeds niet tevreden. Er zal veel meer moeten gebeuren. Ik was ook nog niet eens klaar met m'n klimaatblokje, want ik ga zo meteen nog vertellen wat er nog meer nodig is, in de industrie, bij de mobiliteit, in de landbouw. Dat betreft ook een deel van de onrust die ik in mezelf voel over de duur van de formatie. Een van de belangrijkste redenen waarom er zo snel mogelijk weer een missionair kabinet moet zitten, is om die klimaatacties op te schroeven.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Aan de intenties van de heer Jetten twijfel ik niet, maar we moeten er wel de vinger op leggen dat het "het groenste kabinet ooit" was dat niet uit eigen beweging z'n eigen klimaatdoelen heeft gehaald, de ondergrens daarvan — denk aan de Urgendazaak — en dat vervolgens, als dat vonnis er dan ligt, er ook nog eens niet voor zorgt dat het dat uitvoert. En dan staat er in deze Miljoenennota gewoon dat we die 1,5 graad opgeven, terwijl dat de belofte van Parijs was. De Klimaatwet stuurt op 2 graden, maar we hebben afgesproken dat we alles op alles zetten om onder die 1,5 graad te blijven. Dat is dus ingewikkeld. Ik vind het ook heel erg ingewikkeld dat ... Wij waren niet voor dat Klimaatakkoord, want je moet je problemen niet over de schutting van de samenleving gooien en zeggen: zoeken jullie het maar uit aan die tafels. Maar in het Klimaatakkoord is er tenminste nog een afspraak gemaakt over die CO2-opslag. En nu komt het kabinet met een pakket van bijna 7 miljard, en wat doen ze daarmee? Het Klimaatakkoord oprekken, wat al te weinig was. Ik hoop dus van D66 in het vervolg van dit blokje fel verzet te horen, inclusief tegen de nog steeds op de begroting staande subsidies voor biomassa, want die zouden we met z'n allen afschaffen.
De heer Jetten (D66):
Als ik verderga met mijn betoog, dan kom ik ook op een deel van de beantwoording van deze vragen van mevrouw Ouwehand. Mijn complimenten overigens voor haar outfit gisteren bij Prinsjesdag. Dat was een goed statement tegen biomassa. U weet ook dat daar vanuit de D66-fractie veel verzet tegen is geweest. Wij willen een snelle afbouw van die subsidies en we willen de biomassa die er nog wordt ingezet, altijd echt duurzaam laten zijn. Er is nog een hele weg te gaan.
Mevrouw Ouwehand zei: met het Klimaatakkoord hebben we het over de schutting gegooid. Ja en nee, zou ik daar eigenlijk op willen antwoorden. Want het nut van het Klimaatakkoord is ook geweest om met een hele brede coalitie aan bedrijven, het maatschappelijk middenveld en ngo's weer met elkaar in gesprek te gaan over het belang van de vergroening van Nederland. Dat was ook noodzakelijk voor het draagvlak dat we de komende jaren nog nodig gaan hebben om die klimaatambities waar te maken. Ja, het Klimaatakkoord zal moeten worden opengebroken, maar vooral ook om meer afspraken te maken om die doelen nog naar boven bij te stellen. Daar ligt echt een belangrijke taak voor de formatie en een volgend kabinet. Wat wij nu nog kunnen aanjagen, doe ik graag met mevrouw Ouwehand.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, tot slot. Het Klimaatakkoord moet zeker opengebroken worden, maar dan om de afspraken aan te scherpen en niet om ze te versoepelen, wat nu lijkt te gebeuren. Ik wil wel met D66 wisselen dat de Partij voor de Dieren oprecht meent dat we afscheid moeten nemen van dat idee van: we gooien het naar de polder. Wat er namelijk gebeurt, is het volgende. Een belang dat voor iedere Nederlander en iedereen op de wereld telt, is het publieke belang van een klimaat waardoor we niet met hittegolven en overstromingen komen te zitten. Dat is een zelfstandig belang dat wij hier moeten zien te verdedigen. Gooi je het op een akkoordje, dan zeg je eigenlijk tegen maatschappelijke organisaties: oké, jullie verdedigen het belang van het klimaat en de bedrijven verdedigen hun belangen; als jullie er samen uitkomen, dan is het goed. Het zijn ongelijkwaardige belangen. Er is een publiek belang van een schone en veilige leefomgeving.
De voorzitter:
Dank u wel. Uw vraag?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Er zijn private belangen die ook mogen tellen. Maar het is aan ons om het af te wegen. Die kentering in denken zou ik heel graag bij D66 zien de komende tijd.
De heer Jetten (D66):
Ja, nou begrijp ik de interruptie van mevrouw Ouwehand ook beter. Maar ook hier zou ik zeggen … Als u net naar mevrouw Hermans heeft geluisterd, dan heeft u gehoord dat zij gezegd heeft dat de VVD op het gebied van dit denken is opgeschoven en dat er wel degelijk een grotere rol voor de overheid kan worden gezocht om die klimaatambities ook waar te maken. Ik vind het wel mooi dat we op dat punt met elkaar zijn aanbeland. Als u mij toestaat, voorzitter, wil ik een heel concreet voorbeeld dat nu speelt noemen. Dat is Tata Steel. Er zijn vast mensen in deze zaal die zeggen: dat moet gewoon helemaal weg. Maar gelukkig gaat het gesprek nu vooral over hoe je voorkomt dat je de komende jaren bij Tata in allerlei tussenstapjes suboptimale dingen gaat doen, zoals CO2-opslag onder de grond, en hoe je Tata kan helpen om in één keer die overstap naar groene waterstof te gaan maken, zodat we in Nederland het schoonste staal ter wereld gaan produceren. In die vibe moeten we met elkaar terechtkomen, want dan ga je ook echt de kansen benutten die de klimaattransitie Nederland kan bieden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Wilders van de PVV.
De heer Wilders (PVV):
Als je de mond vol hebt van klimaat, wat de heer Jetten heeft, dan begrijp ik niet dat je niet ook nadenkt over immigratie. Daar hoor ik de heer Jetten niet over. Het Internationaal Energieagentschap zegt dat men per persoon in totaal, door eten, autorijden, noem maar op, verantwoordelijk is voor ongeveer 8,2 ton CO2-uitstoot. 8,2 ton. Als u kijkt naar de immigratie, dan hebben we de afgelopen tien jaar, zeg maar sinds Rutte aan de macht is, zo'n 870.000 niet-westerse immigranten Nederland binnengehaald. Als je dat maal die 8,2 ton doet, dan kom je uit op ongeveer 7,4 megaton uitstoot. Dat zijn twee kolencentrales. Doe je dat nog groter en breder, en neem je alle immigratie mee — dat zijn 2 miljoen mensen geweest, dus ook de westerse immigranten — dan moet je dat meer dan verdubbelen, verdriedubbelen, en dan kom je op zeven kolencentrales uit. Het is dus heel mooi wat u allemaal zegt, maar waarom heeft u het niet over immigratie? Als u wat strenger was geweest in de immigratie, dan had u dit effect niet gehad. Sterker nog, door de grenzen open te zetten, is D66 verantwoordelijk voor minstens drie tot zeven kolencentrales, die zijn gebouwd omdat u de grenzen open had staan. Nu u weer.
De heer Jetten (D66):
Ik zou bijna zeggen: wat knap dat u dit weer heeft bedacht. Knap dat u weer een ander thema hebt bedacht waar u immigranten de schuld van kan geven.
De heer Wilders (PVV):
Maar het klopt wel.
De heer Jetten (D66):
Dat is toch knap. Maar ik ben heel bij dat de heer Wilders begint over migratie. Want als je het vraagt aan de complete top van de Nederlandse Defensie, aan de Verenigde Naties en aan alle vooraanstaande klimaatbureaus ter wereld, dan zeggen ze: de grootste oorzaak van vluchtelingenstromen en migratiestromen in de komende vijf decennia is klimaatverandering. We zijn misschien klein met 17 miljoen mensen, maar juist als wij willen voorkomen dat mensen elders op de wereld doodgaan van honger, een gebrek aan drinkwater en conflicten vanwege klimaatverandering, dan hebben wij als westers en rijk land een hele grote verantwoordelijkheid om het voortouw te nemen. Kijk naar Madagaskar, naar Bangladesh en naar het Midden-Oosten: alle conflicten die daar gaande zijn, zijn gedreven door klimaatverandering, door een stijgende zeespiegel en door een gebrek aan voedsel en schoon drinkwater. Dus als de heer Wilders wil dat we minder migranten en vluchtelingen naar Europa krijgen, dan zou hij eigenlijk de klimaatkampioen van deze Kamer moeten zijn.
De heer Wilders (PVV):
Nee, het tegenovergestelde is het geval. Mensen uit Afrika komen niet hiernaartoe vanwege klimaatverandering. Geloof me. Mensen uit Afrika komen hier massaal naartoe. Volgens de VN verdriedubbelt de bevolking in Afrika aan het einde van deze eeuw naar vijf miljard mensen. En één miljard daarvan komt inderdaad onze kant op. Dat zegt de VN zelf: één miljard komt aan het einde van de eeuw richting Europa. En dat doen ze niet vanwege het klimaat. Dat doen ze omdat ze hier een beter leven hebben, omdat ze hier een gratis uitkering krijgen, omdat ze hier een gratis woning krijgen, omdat ze hier alles gratis krijgen wat ze maar gratis kunnen krijgen omdat de Rob Jettes van deze wereld zeggen: kom maar hiernaartoe. Inderdaad: kom maar. U bent er blij om. U bent er trots op. Afrika komt hier niet naartoe vanwege het klimaat, maar vanwege onze verzorgingsstaat, vanwege onze gratis huizen. Daarvoor komen ze.
Maar u beantwoordt mijn vraag niet. Ik begrijp dat het pijnlijk is en dat u er een grapje overmaakt: mooi dat die Wilders dat weer gevonden heeft. Maar het is wel de waarheid. Door de grenzen open te zetten, heeft u de CO2-uitstoot hier in Nederland, wat voor u zo belangrijk is, met drie tot zeven kolencentrales opgeplust. Als u dat niet had gedaan, hadden we hier in Nederland al die gekke maatregelen niet nodig gehad. Die hadden we niet nodig gehad! Wat is uw antwoord daarop?
De heer Jetten (D66):
Ja, voorzitter, mensen die naar Nederland komen tel je op bij onze totale bevolkingssamenstelling en die maken dan onderdeel uit van de CO2-uitstoot van Nederland. Daar heb je je toe te verhouden. Maar het gaat mij om de grondoorzaak van de reden waarom mensen hiernaartoe komen. En de grondoorzaak van vluchten en migreren is — en dat vinden echt alle internationale organisaties — klimaatverandering en het gevolg dat ontstaat rondom voedsel, schoon drinkwater en een stijgende zeespiegel. Als je dat niet kunt erkennen, kun je die grondoorzaken niet aanpakken en kun je ook niet een beter migratie- en vluchtelingenbeleid voeren. Daar gaan de heer Wilders en ik het niet over eens worden. Juist vanwege klimaatverandering moeten we investeren en ook landen in Afrika helpen om klimaatverandering tegen te gaan en zich aan te passen aan de klimaatverandering die toch al gaande is.
De voorzitter:
De heer Wilders tot slot.
De heer Wilders (PVV):
Mevrouw de voorzitter, dat is gewoon geen antwoord. Ieder jaar komt er een stad als Dordrecht aan migratie bij in Nederland. In de afgelopen tien jaar hebben we er twee keer een stad als Amsterdam aan inwoners bij gekregen door migratie. Natuurlijk, die mensen hebben een huis nodig, die mensen hebben een auto, ze stoken hun verwarming. Het is logisch dat meer migratie tot meer uitstoot leidt. Nogmaals, een woning, een auto: ze hebben het allemaal. Ze gebruiken het. En het is ook logisch dat die mensen dat willen gebruiken. Migratie leidt dus in een vol land als Nederland wel degelijk tot gigantisch meer CO2-uitstoot. En nogmaals, u kunt er een grapje van maken en erom lachen, maar als u het klimaatprobleem, waar u in gelooft, wilt aanpakken en de groei van de bevolking en de extra uitstoot negeert, houdt u een schijndebat. Ga er eens serieus op in en zeg tegen mij of tegen Nederland: ik accepteer dat en jullie moeten straks allemaal verschrikkelijke maatregelen nemen omdat wij de grenzen open laten staan. Of wees het met mij eens en zeg: een van de belangrijkste maatregelen om het klimaat in Nederland aan te pakken — als je er al in gelooft — is het beperken van de immigratie. Dan hebben we minder mensen hier die huizen, auto's, eten of weet ik wat allemaal nodig hebben.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter, ik heb de heer Wilders al eerder in dit debat een paar keer horen zeggen dat die statushouders en vluchtelingen van alles gratis krijgen. Ik weet niet of hij weleens in gesprek is geweest met een statushouder die een huis toegewezen heeft gekregen, maar die betaalt daar gewoon elke maand huur voor. Ik kan nog een keer het antwoord geven, maar het is heel simpel. Ja, meer mensen in Nederland betekent meer CO2-uitstoot, maar de grondoorzaak van de migratie en de vlucht is klimaatverandering en daarom moeten we er als Nederland ook iets aan doen.
De voorzitter:
Dank u wel, er is een interruptie van mevrouw Van der Plas van BBB, dan de heer Eerdmans en dan de heer Azarkan. Ik stel voor dat u daarna verder gaat met uw betoog.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Over het klimaat. Iedereen wil wat doen aan het klimaat. Ik denk niet dat er klimaatontkenners bestaan. Kan de heer Jetten uitleggen hoe D66 dat gaat rijmen met het feit dat D66 heel erg inzet op die reductie van de veestapel — dat blijft gewoon een ding — terwijl onze veehouderij hartstikke duurzaam en efficiënt en met een lage ecologische voetafdruk produceert? De heer Jetten weet ook wel dat je voor elke koe die je hier weghaalt, ergens anders drie andere koeien nodig hebt. Wat helpt dat wereldwijd bij het klimaatvraagstuk?
De heer Jetten had het over de natuur die kapotgaat door de stikstofneerslag. Boeren moeten verdwijnen bij natuurgebieden, terwijl er natuurgebieden zijn die floreren ondanks dat daar intensieve veehouderij in de directe nabijheid is. Het Korenburgerveen in Winterswijk bijvoorbeeld. Dat gaat hartstikke goed. Dat natuurgebied heeft ongeveer de hoogste overschrijding qua stikstofneerslag van alle natuurgebieden in Nederland. De natuur floreert daar. Waarom? Omdat er wordt samengewerkt door natuurverenigingen en boeren. Maar D66, en ook andere partijen, willen het liefst al die boeren weg hebben bij die natuurgebieden, omdat ze de natuur kapot zouden maken. Ik zou graag uitleg van de heer Jetten willen hebben hoe hij dat met elkaar rijmt: en het vee weg, en weg bij natuurgebieden.
De heer Jetten (D66):
Ja, voorzitter, ik ken dit natuurgebied bij Winterswijk niet, maar het is niet ver bij mij vandaan, dus ik ga een keer kijken. Het is prachtig in de Achterhoek. Ik heb vaker met u gedebatteerd over het feit dat boeren in Nederland zich de afgelopen decennia al heel vaak hebben moeten aanpassen. U heeft mij weleens gezegd dat er in dit huis te weinig erkenning voor is dat boeren iedere keer weer nieuwe regels opgelegd krijgen, nieuwe technieken moeten introduceren, noem het maar op. Dat is ook heel frustrerend voor boeren, want ze hebben wel degelijk veel gedaan de afgelopen jaren. Het probleem is natuurlijk fundamenteel. We blijven hen maar in die bio-industrie houden. Met steeds weer een nieuwe staltechniek houden we elke keer weer een worst voor bij die boeren: als u nog een keer een enorme hypotheek bij de Rabobank aangaat en nog een keer uw stal aanpast, dan komt alles goed. Maar de realiteit is dat ze daardoor vast blijven zitten in een failliet systeem. Het is een systeem waarbij je alleen maar groter, groter, groter moet produceren en je ondertussen als varkensboer nog even veel verdient als twintig, dertig jaar geleden. Volgens mij is het zelfs nog erger in de varkenshouderij. Slechts 10% van zo'n varken belandt uiteindelijk in de portemonnee van die boer en de rest van het geld gaat naar allerlei andere partijen in de voedselketen. We moeten boeren dus helpen om uit dit failliete systeem te komen, door ze te ondersteunen in de omslag naar kringlooplandbouw, zodat ze op een fatsoenlijke manier geld kunnen verdienen. Dat is met minder vee, maar ook met minder impact op natuur, volksgezondheid en noem het maar op, en tegen een eerlijke prijs voor hun voedsel. Dat is het alternatief dat D66 aan boeren biedt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb het helemaal niet gehad over een eerlijke prijs voor voedsel. Daar kom ik straks op in mijn inbreng. Ik stel gewoon een compleet andere vraag. U geeft helemaal geen antwoord op mijn vraag. D66 zet heel erg in op reductie van de veestapel. Die moet de helft minder, want dat zou voor het klimaat goed zijn. In Nederland worden met een zeer lage ecologische voetafdruk dierlijke eiwitten gemaakt, zoals vlees, eieren en zuivel, terwijl er ook akkerbouw en fruitteelt plaatsvindt. Dat doen we hier met een lage ecologische voetafdruk, maar je weet dat er elders in de wereld iets voor terugkomt. D66 weet dat gewoon. Wereldwijd stijgt de consumptie van vlees, eieren en zuivel. Dat kunnen we niet leuk vinden, maar dat is gewoon een feit. Je weet dat. Je weet ook dat het de biodiversiteit niet ten goede komt. Landen als China en Oekraïne zijn helemaal niet geïnteresseerd in zoiets als akkerranden. Die gaan gewoon volle bak produceren. We weten dat. Je hebt ook veel meer land nodig voor die koeien. D66 weet dat gewoon. Mijn vraag is de volgende. Wat schieten we er wereldwijd qua klimaat mee op? Daar hebben we het over. Daar heeft de heer Jetten het over. Wat schieten we er wereldwijd mee op? Waarom zouden we niet juist inzetten op die innovaties? En over de bio-industrie die u noemt, wil ik ook wel even duidelijk zijn. De intensieve veehouderij heeft al zo ongelooflijk veel gereduceerd. Je kunt wel zeggen dat het helemaal niets heeft geholpen en dat ze vastzitten in een systeem: de ammoniakreductie in de varkenshouderij is 80% in de laatste dertig jaar. Er is geen enkele sector die zoveel heeft gereduceerd. Dus niet steeds die bio-industrie noemen, want het is gewoon een vals frame. Ik wil gewoon antwoord op mijn vraag: wat schiet Nederland er wereldwijd mee op als de plannen van D66 worden doorgedrukt om de veestapel te halveren?
De heer Jetten (D66):
Ja, voorzitter, er zit ontzettend veel in deze vraag van mevrouw Van der Plas. Ik heb de neiging om overal antwoord op te geven, maar dat zal ik niet doen. Op de hele wereld zullen landen zich moeten inspannen om de klimaatdoelen te halen. Dat betekent dat in alle landen van de wereld een discussie gaande is over de toekomst van de landbouw. Ja, in China en Oekraïne stoot de gemiddelde boer veel meer uit dan die in Nederland, maar ook daar is het onhoudbaar. Ook daar zal het landbouwsysteem uiteindelijk anders moeten. Wat wij kunnen doen in Nederland, is kijken hoe we het hier zelf verder kunnen verbeteren. Dan zeg ik dit: de impact van de huidige manier van voedsel produceren in Nederland op onze eigen natuur is te groot. De rechter heeft volgens mij vandaag weer allerlei vergunningen van boeren doorgehaald. We kunnen wel blijven beloven dat het beter wordt als een boer nog een keer gaat innoveren en nog een keer zijn stalsysteem aanpakt, maar het is een failliet systeem. Dat moeten we boeren niet nog een keer aandoen. Het is een heel harde boodschap, maar laten we alsjeblieft zeggen: we gaan met u in één keer een omslag maken naar de kringlooplandbouw. Ja, met minder vee en met meer oog voor de natuur. Dat doen we dan op een manier waarbij de boer ook een betere boterham kan verdienen. Ik vind dat een verantwoordelijkheid van ons als overheid voor die fantastische agrarische sector die we hebben. Landen als China, Oekraïne, et cetera, zullen uiteindelijk volgen.
Voorzitter, ik ben aan het eind van mijn antwoord op dit punt. Ik heb onlangs een ontzettend boeiend stuk over Oostenrijk gelezen. Dat land in de Europese Unie heeft echt het voortouw genomen in de omslag naar biologische landbouw. Het fascinerende is dat het daar de christelijke partijen zijn die vooroplopen om de omslag naar de kringlooplandbouw voor elkaar te krijgen. Dat is omdat de CDU-ministers daar zeggen: we staan naast de boeren; we gaan ze niet langer voorliegen, maar we gaan ze helpen om een toekomstperspectief te krijgen. Dat gun ik de Nederlandse boeren ook.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas, tot slot.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vraag. U zegt dat er heel veel dingen in uw betoog zitten, maar dat is helemaal niet waar. Ik stel één vraag: wat schieten we er wereldwijd mee op? Daar heb ik geen antwoord op gekregen. Ik concludeer daaruit dat u dat eigenlijk ook niet weet. Over de natuur: er zijn natuurgebieden die het hartstikke goed doen, ondanks het feit dat ze in een stikstofgevoelig gebied liggen. Ik wil dat toch nog aanstippen, want dat zei ik in mijn eerste interruptie. Vandaag is er een onderzoek uitgekomen van een onderzoeker van de Wageningen Universiteit. Daarin staat letterlijk dat het bodemleven in landbouwgrond veel beter is dan in natuurgrasland. Dat heeft hij onderzocht. De heer Jetten roept maar over de boeren. De boeren moeten niet luisteren naar de politiek. De boeren moeten juist níet luisteren naar de politiek. De politiek moet luisteren naar de boeren, want daar zit de praktijk, daar zit de kennis en daar zit de deskundigheid.
De heer Jetten (D66):
Ik ben de afgelopen jaren bij veel boerenbedrijven op werkbezoek geweest. Daarbij zeiden jonge boeren vaak tegen mij: de politiek zou meer naar ons moeten luisteren. Het ging dan over een failliet systeem waarmee je geen boterham meer kunt verdienen. Daarom pleit ik voor een omslag naar de kringlooplandbouw. De natuur floreert. We weten dat Nederland niet voldoet aan de richtlijnen van de Europese Unie als het gaat om natuurkwaliteit, waterkwaliteit en noem het allemaal maar op. We zullen daar in de komende jaren fors in moeten investeren.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat was het blokje klimaat. Volgens mij was u nog bezig met energietransitie. Een van de dwangmaatregelen van D66 rond de energietransitie is het programma over aardgasvrije wijken. Dat kent u vast wel. Dat is namelijk van minister Ollongren. Daar doen 50 zogenaamde proeftuingemeentes aan mee. Daar moet iedereen van het aardgas af. Kan meneer Jetten mij vertellen hoeveel huizen op dit moment in dat programma van het aardgas gehaald zijn?
De heer Jetten (D66):
Nee, dat kan ik niet. Ik weet wel dat dit met vallen en opstaan gaat. Het is een grote operatie. De ene gemeente lukt dit beter dan de andere. Als we in de komende jaren van het aardgas af moeten omdat we minder CO2 willen uitstoten en omdat we niet meer Gronings gas willen oppompen, dan zullen we een alternatieve warmtebron aan mensen moeten aanbieden. Dat kan niet iedereen voor zichzelf organiseren. Daarom is het goed dat deze proeftuinen in die pilotwijken er zijn, om te kijken hoe dat op een goede manier kan. Hoe leer je daarvan? Vervolgens kun je zo veel mogelijk huishoudens op een goede manier van het aardgas af helpen.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat is een lang antwoord over meer vallen dan opstaan. Want inderdaad, het lukt niet. Het lukt gewoon niet om die huizen van het gas te halen. Waarom niet? Omdat de mensen het niet willen. Ze staan er niet voor in de rij, ook al worden ze in bepaalde wijken soms bijna omgekocht door de overheid, met: er komt subsidie; wil je alsjeblieft je gasfornuis inleveren? Mensen willen dat niet. Dat blijkt ook uit alle enquêtes: liever niet, en zeker niet als ik ervoor moet betalen. Maar nou komt het. In feite hebben we dan nog het programma bebouwde omgeving. Dat gaat over de rest van Nederland. Dat zijn 7 miljoen huizen die ook allemaal van het gas af moeten. Ik heb de kostprijs daarvan er maar eens even op nageslagen. Dat zijn 7 miljoen huizen keer 40.000 per stuk. Dan zitten we op 300 miljard euro. Ik zie u nog steeds knikken. Ik denk dan: dat is gelijk aan het bedrag dat we als rijksoverheid vorig jaar in totaal hebben uitgegeven. Dus D66 zegt: we gaan alle huizen gedwongen van het gas halen. Die operatie werkt niet als we die met proeftuinen organiseren. Gelukkig maar, zou je zeggen. Dat wordt afgedwongen in de rest van Nederland, met een totaal prijskaartje van 300 miljard. Weet u dat we in Rotterdam een professor hebben die we de "klimaatgoeroe" noemen? Dat is professor Jan Rotmans. Ik zie de minister van Volksgezondheid knikken. We kennen hem. Hij heeft geprobeerd zijn eigen huis van het gas te halen en het lukte hem niet. Hij zegt: ik heb er €40.000 in gestoken en het is nog steeds niet gelukt. Kortom, hoe denkt u nu deze luchtballon, deze groene ballon van D66, omhoog te laten komen, terwijl iedereen weet dat die ballon vroeg of laat wordt doorgeprikt?
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. De heer Eerdmans zegt: mensen zitten er totaal niet op te wachten. Er zijn ook voorbeelden waar het inmiddels ontzettend goed gaat. In Nijmegen, in de wijk Jerusalem, hebben bewoners zich lang verzet tegen het van het aardgas afgehaald worden. Daar zijn de woningen nu opgeknapt en zijn de mensen aangesloten op een warmtenet. De mensen zijn daar nu hartstikke tevreden mee. Dus het kan wel.
Maar ik moet toegeven dat dit misschien wel het moeilijkste deel van het Klimaatakkoord is. Wij weten eigenlijk heel goed wat er moet gebeuren in de industrie, in de landbouw en op het vlak van de mobiliteit. In de gebouwde omgeving is het gewoon ingewikkelder. Ik kom bij mensen achter de voordeur. Het is een enorme omschakeling van het huis. Nu vraagt het inderdaad nog forse investeringen. Die proeftuinen zijn er onder andere voor bedoeld om de kosten naar beneden te krijgen. Ik ga zo meteen nogmaals pleiten voor het fors ophogen van de klimaatambities in Nederland, maar ik vind dat wij dit vooral moeten doen voor de industrie, de mobiliteit, de elektriciteitsproductie en de landbouw. Bij de gebouwde omgeving zouden wij, juist omdat het daar nu nog met vallen en opstaan gaat, de ambities voorlopig even moeten houden zoals ze zijn, zodat wij dat op een verstandige manier kunnen doen.
De voorzitter:
De heer Eerdmans tot slot.
De heer Eerdmans (JA21):
Veel mensen zitten er niet op te wachten, maar als ze zien wat hun energierekening wordt, omdat de gasprijs omhooggaat, omdat we geen gas meer willen hebben, dan zijn ze nog veel verder van huis. Kijk dus naar de alternatieven. Kijk naar de innovaties in de industrie. Prima. Daar valt misschien winst te halen. Maar dit doe je mensen aan. Dit wordt een aanslag. De energiearmoede is niet voor niets een term die in Duitsland al opgeld doet. De mensen worden gewoon arm van deze ambities, omdat het de mensen op hoge kosten jaagt.
De heer Jetten (D66):
Ja, maar juist vanwege die stijgende gasprijs is het ook belangrijk om huizen van het gas af te halen. Mijn tegenvraag aan de heer Eerdmans zou eigenlijk zijn: wilt u dan langer blijven pompen in Groningen? Dat willen wij volgens mij in deze Kamer ook niet meer. Wij hebben hier de keuze gemaakt dat wij vanwege de aardbevingen in Groningen gaan stoppen met het winnen van aardgas. Dan zullen we ook als overheid een alternatief moeten bieden om je huis te verwarmen.
De voorzitter:
U krijgt even de gelegenheid om te reageren, omdat u direct werd aangesproken.
De heer Eerdmans (JA21):
Start met kernenergie. Dat is de oplossing. Het is een schone vorm van energie. Heel veel wetenschappers zeggen — daar hebben wij al vele discussies met links over gehad en daar begint eindelijk wat gezond verstand door te dringen — dat het een schone vorm van energie is. Het afval is goed op te slaan. Er zijn allemaal spookverhalen over kernenergie, die zelfs door mensen ter linkerzijde zijn ontkracht. Het is een manier waarop je op duurzame wijze in de toekomst je energievoorraad aanzienlijk kunt verhogen, zonder windmolens die het hele landschap vervuilen. We hebben al mooie centrales staan. Er kan er gemakkelijk een bij. Ik hoop dat het kabinet daarop gaat reflecteren; ik zal het kabinet daar zeker naar vragen in mijn bijdrage. Meneer Jetten, neem alsjeblieft voor waar aan: energie wordt kernenergie.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Klaver van GroenLinks.
De heer Jetten (D66):
Ik probeer ondertussen te bedenken hoe je een huis verwarmt met kernenergie.
De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, het ging vandaag heel even over het document dat deze zomer is opgeleverd door de VVD en D66. Eén groot thema ontbrak daar, te weten stikstof. Toen ik daarnaar vroeg, was het antwoord: daar is het demissionaire kabinet mee bezig, dus dat zie je op Prinsjesdag. Vol verwachting heb ik alle stukken gelezen. Misschien heb ik iets overgeslagen, maar ik zie niks over een extra aanpak om de stikstofcrisis aan te pakken. Kan de heer Jetten mij uitleggen waarom niet?
De heer Jetten (D66):
Ja, voorzitter, dat scheelt mij een stukje spreektekst. Ik zou de vraag naar het kabinet willen doorgeleiden. Ook vandaag zijn er weer rechterlijke uitspraken gedaan die gewoon vergunningen doorhalen. Dat laat zien dat de stikstofcrisis groot is en dat hetgeen wij doen nog onvoldoende is. Dat zal extra inspanningen vragen. Als de formatie langer voortduurt, zal heel Nederland naar dit demissionaire kabinet gaan kijken om toch meer te doen op stikstofgebied. Wij hebben in de kranten al van alles gelezen over waar het kabinet mee bezig zou zijn. Verstandige dingen las ik daar, zoals gerichte uitkoop van piekbelasters rondom natuurgebieden. Ik ben erg benieuwd hoe het daarmee staat en wanneer we eventuele nieuwe plannen van het kabinet kunnen verwachten.
De heer Klaver (GroenLinks):
Nou, voorzitter, ik was deze zomer mild toen het stuk kwam, omdat ik begreep dat het zo acuut was dat wij eigenlijk niet konden wachten op een nieuw kabinet. Het demissionair kabinet zou dus met plannen moeten komen. Maar die mildheid is er nu niet meer. Ik zou willen dat dit tijdens de formatie was opgelost. Maar zolang het CDA en de VVD niet met ons, of met wie dan ook in deze zaal, willen spreken om tot een kabinet te komen, moet het hier in het parlement gebeuren. Dat betekent dat we de doelstelling moeten ophogen. Het CDA heeft in de landbouwvisie opgeschreven dat we naar 50% reductie moeten in plaats van 30%. Dat is winst. Ik dacht: dat gaat dit kabinet gelijk doen. Maar dat is niet gebeurd; we moeten daar als Kamer het initiatief toe nemen. Hetzelfde geldt voor de gerichte uitkoop, waar nu onderzoek naar is gedaan. We moeten deze begrotingsronde deze stappen zetten, want als we dat niet doen, kan er niet gebouwd worden, gaat Nederland op slot en worden vergunningen vernietigd, wat heel veel onzekerheid voor boeren betekent. Kunnen we dit najaar samen optrekken om dit probleem op te lossen, want dit kabinet doet er niets aan?
De heer Jetten (D66):
Voorzitter, het kabinet is bezig. Mijn vraag zou zijn: wanneer kunnen wij daar nieuwe voorstellen voor verwachten? Ik vind stikstof overigens een mooi voorbeeld van hoe we met deze Kamer, of eigenlijk met de vorige Kamer, politieke verschillen toch hebben kunnen overbruggen. Ik weet niet meer precies welke partijen daar allemaal bij betrokken waren, maar volgens mij waren dat het CDA, de VVD, de ChristenUnie, D66, SP, SGP en 50PLUS. Zij hebben vorig jaar een stikstofakkoord gesloten. Er is nu meer nodig, dus wellicht kunnen we de politieke verschillen weer overbruggen om op stikstofgebied nieuwe stappen te zetten.
De voorzitter:
De heer Klaver, tot slot.
De heer Klaver (GroenLinks):
Onze politieke liefde is een publiek geheim. Als ik nu iets heel kritisch ga zeggen, dan weet u hoe erg ik dat meen, want anders zou ik dat niet doen. Maar je kan niet menen dat die stikstofwet van vorig jaar een mooi voorbeeld was van hoe politieke verschillen werden overbrugd. We wisten toen al, op basis van het advies van Johan Remkes, dat er 50% reductie nodig was, maar er werd 30% reductie afgesproken. Alle experts zeiden toen: deze wet gaat het niet langer dan een jaar volhouden. Dat is gebleken, want die wet houdt het niet langer dan een jaar vol. Er moeten nieuwe aanvullende maatregelen komen. In plaats van naar een politiek compromis zoeken, moeten we gewoon doen wat nodig is. We weten dat al heel lang. Het CDA gaat daarin mee en zegt: 50% reductie is mooi. De volgende stap is dat er voor het gericht uitkopen voldoende budget moet vrijkomen. We kunnen wat mij betreft de begroting van LNV niet afronden alvorens er een oplossing ligt voor de stikstofproblematiek. Ik hoop echt dat we daarop stevig samen kunnen optrekken. Daar is meer voor nodig dan alleen een vriendelijke samenwerking. Het geduld is hier echt op.
De heer Jetten (D66):
Het stikstofakkoord van toen was een eerste stap en nog niet genoeg om de stikstofproblematiek helemaal aan te pakken. Waarom ik het wel een goed voorbeeld vond, is omdat politieke tegenpolen toch de verantwoordelijkheid voelden om in ieder geval een begin te maken met de stikstofaanpak. Daar moeten nu flinke scheppen bovenop.
De voorzitter:
Ik kijk even of uw blokje milieu en klimaat klaar is.
De heer Jetten (D66):
Eigenlijk nog niet.
De voorzitter:
Dan vraag ik of de heer Jetten dat blokje kan afmaken en geef ik daarna mevrouw Ouwehand het woord.
De heer Jetten (D66):
Mevrouw Ouwehand vindt het vast niet erg dat ik nog een paar minuten aan het klimaat besteed.
Voorzitter, het roer moet om. We zullen in 2030 60% minder CO2 moeten uitstoten. We zitten nu op amper 25%. We hebben nog maar acht jaar te gaan. Mensen zelf doen al een deel, maar het gaat nu met name om de industrie en de landbouw. De overheid heeft daarbij te helpen. Ik ben blij dat groene industriepolitiek nu gemeengoed is in deze Kamer. Daar kunnen we dus ook mee aan de slag. Ik wil ook het liefst zo snel mogelijk de plannen en toezeggingen van elke grote vervuiler zien. De overheid kan daarbij helpen. Voor de 30 grote vervuilers sta ik open voor gesprekken over maatwerk, maar alleen met harde toezeggingen van die bedrijven, want er bestaan geen gratis lunches wat dat betreft. De landbouw moet versneld de omslag maken naar kringloop. Wat D66 betreft komt er binnen tien jaar een einde aan de bio-industrie. Dat moet ruimhartig, want boeren kunnen er niets aan doen dat ze in het hamsterwiel van intensivering terecht zijn gekomen.
Onze plannen zijn er niet alleen voor de natuur, maar ook voor de toekomst van boeren. Wij willen dat zij meer verdienen met minder vee. Dat is mogelijk, maar ook noodzakelijk, want de natuur zit wereldwijd in de verdrukking. Driekwart van de insecten is verdwenen. Diersoorten gaan verloren voor volgende generaties en de voedselketen staat onder druk door opwarming van de aarde, die ook nog eens wordt versneld door het verdwijnen van biodiversiteit. Om hier iets aan te doen, wil ik dat Nederland op de grote biodiversiteitsconferentie van de VN in China een koploper is — ik roep de premier daartoe op — zodat we internationaal afspraken kunnen maken die we op nationaal niveau kunnen uitvoeren.
De klimaatambitie kan alleen slagen als die gepaard gaat met een sociale ambitie. We hadden het daar net ook over. Laten we de mensen die in een tochtig huis wonen met een hoge energierekening als eersten helpen. Wie elektrisch wil rijden, moet dat betaalbaar kunnen, ook als je een tweedehandse elektrische auto zoekt. Wie het openbaar vervoer wil gebruiken, moet overal snel en schoon naartoe kunnen.
Laat ik over deze drastische overgang helder zijn. De klimaat- en natuurcrisis kunnen we alleen nog aanpakken zoals de coronacrisis. Dat wil zeggen: zonder omkijken en in het voortdurende besef dat we fouten zullen maken en dat het soms verschrikkelijk duur zal zijn. Maar als we falen, is de prijs vele malen hoger dan hetgeen we nu nog makkelijk kunnen opbrengen met onze goedgevulde portemonnee. Als we slagen, kunnen we beter leven, veiliger zwemmen, schoner ademen, rijker leven en comfortabeler wonen dan we ooit hebben gedaan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik hoorde de D66-fractie zeggen dat ze de behoefte heeft om te applaudisseren, dus ik dacht: ik geef dat meteen door aan de fractievoorzitter. Op zichzelf is de analyse mooi, net als de warme woorden voor natuur en klimaat, maar ik kwam een paar minuten geleden naar voren rennen, omdat de heer Jetten na het debat met mevrouw Van der Plas terecht zei dat boeren recht hebben op duidelijkheid, dat ze moeten weten waar ze aan toe zijn. Hij zei: die stikstofwet was eigenlijk wel een mooi politiek succes. Hallo! Die stikstofwet is willens en wetens door deze Kamers aangenomen en gepresenteerd door de minister van Landbouw, terwijl die verkeerde keuzes bevat en te weinig doet. De budgetten die zijn uitgetrokken sturen of dwingen boeren om te innoveren, waardoor ze weer verder aan de leiband van de Rabobank mogen lopen, terwijl we weten dat het onvoldoende is voor de transitie die nodig is. Nu denk ik toch ook een beetje bij D66 — ik dacht dat eerder bij de VVD — dat Nederland niet het vertrouwen in de politiek terugkrijgt door het een te zeggen en het ander te doen.
De heer Jetten (D66):
Ik heb, denk ik, net het verkeerde voorbeeld gegeven. Ik wilde vooral het volgende zeggen. Deze APB gaat, even los van alle inhoudelijke discussies, vandaag en morgen ook over de vraag: lukt het ons in zo'n gefragmenteerd politiek landschap toch om met elkaar goede dingen te doen voor Nederland? Ik krijg er energie van dat dit debat toch meer die kant opgaat dan we van tevoren misschien hadden verwacht. Daarom noemde ik de Stikstofwet van vorig jaar. Toen hebben ook allerlei partijen waarvan je het niet had verwacht, elkaar gevonden. Maar ik ben het helemaal met mevrouw Ouwehand eens dat dat ook een compromis was. Dat was onvoldoende om het in één keer goed te doen. Ik zie haar interruptie nu dus ook als een grote aanmoediging om het dit najaar beter te doen op het stikstofdossier.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik denk echt dat we het ons echt niet nog een keer kunnen veroorloven om dit boeren aan te doen. De heer Jetten zei dat terecht tegen mevrouw Van der Plas. Dat betekent dat we niet moeten buigen voor de druk dat ze er geen zin in hebben bij de VVD of het CDA; ik weet niet wie het was. D66 heeft minder dieren voorgesteld. Die kant moet je echt op als je problemen fundamenteel wilt oplossen. Een politiek compromis dat geen antwoord is op die onwijze uitdaging waar iedereen voor staat, en boeren niet in de laatste plaats, is niet het antwoord. We zullen eerlijk moeten zijn en — daar spreek ik D66 ook op aan — we moeten boeren beschermen tegen oneerlijke concurrentie van buitenaf. Dat betekent: geen nieuwe vrijhandelsverdragen, als dat betekent dat de Europese grenzen opengaan voor producten die boeren in Nederland en Europa niet onder die omstandigheden mogen produceren. Die helderheid zou ik dus graag willen hebben. Dan zouden we vandaag kunnen concluderen dat we met D66 inderdaad die stap vooruit kunnen zetten. Dan hopen we dat we daar een meerderheid voor vinden.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Jetten en dan vervolgt u uw betoog.
De heer Jetten (D66):
Ik ben zelf blij met het initiatief van mevrouw Kaag, toen nog minister van Buitenlandse Handel, en de Fransen: als Europa nieuwe vrijhandelsverdragen sluit, moeten die duurzame afspraken daar veel ambitieuzer in, onder andere voor betere bescherming van voedselproductie in Europa. Dat deel ik dus zeer met haar. Maar toch ook even over het glas halfvol, ook in de discussie over stikstof en de toekomst van de landbouwsector. Het was volgens mij Derk Boswijk van de CDA-fractie die als kersvers Kamerlid — dat vond ik echt heel dapper — ambitieuze landbouwplannen van het CDA presenteerde die echt een breuk zijn met het verleden. Daar put ik de hoop uit dat we in deze Kamer de komende jaren met elkaar goede voorstellen kunnen maken voor de toekomst van de landbouwsector in Nederland.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Ik heb gesproken over de drie grote crisissen: de kansencrisis, de wooncrisis en de klimaat- en natuurcrisis. Maar ik wil ook nog stilstaan bij een compleet ander onderwerp. Begin deze maand bracht de Surinaamse president Santokhi een historisch bezoek en ontmoette hij ons parlement in de Ridderzaal. De president sprak indrukwekkend over de relatie tussen Nederland en Suriname en over de geschiedenis die onze landen delen. Ik citeer: "De banden tussen onze landen zijn historisch. We zijn eeuwenlang met elkaar verbonden, zelfs in een relatie die gekenmerkt moet worden door zwarte bladzijden in ons beider geschiedenis."
Voorzitter. Dit is een geschiedenis waar wij ons nog altijd rekenschap van moeten geven. In eerdere debatten heb ik aandacht gevraagd voor de manier waarop het slavernijverleden en de koloniale geschiedenis doorwerken in de hedendaagse samenleving; hoe slavernij en de koloniale periode patronen van stereotypering, discriminatie en institutioneel racisme hebben doen voortkomen, wat tot op de dag van vandaag leidt tot minder kansen voor veel Nederlanders.
Voor mij zijn het historische bezoek van president Santokhi en het rapport van de adviesgroep slavernijverleden een nieuwe aanleiding om die geschiedenis zo snel mogelijk recht te doen. Daarom doe ik tijdens deze Politieke Beschouwingen opnieuw een oproep aan alle collega's in deze zaal. Als Nederland zijn excuses aanbiedt voor onze rol in het slavernijverleden, kan dat het begin zijn van heling van wonden. Het kan de basis zijn voor een toekomst waarin we elkaar liefhebben, elkaar vertrouwen en elkaar sterker maken.
Voorzitter. Tot slot. Ik heb vandaag in de milieutraditie van mijn partij lang stilgestaan bij wat we kunnen doen om de dreigende klimaat- en natuurramp te voorkomen. Dat is voor mij in letterlijke zin fundamenteel. Bij een gebrek aan kabinetsbeleid om algemeen te beschouwen, heb ik de kans aangegrepen om specifiek te zijn. Rijksbouwmeester Floris Alkemade vraagt in zijn essay De toekomst van Nederland of wij sterk genoeg zijn om in onze eigen tijd te leven. Waarmee hij bedoelt: kunnen we op tijd van richting veranderen? Laten we die vraag in dit parlement beantwoorden. Wat mij betreft kan dat alleen maar met één woord, namelijk "ja".
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een interruptie van de heer Azarkan en daarna van de heer Van der Staaij. Eerst de heer Azarkan van DENK.
De heer Azarkan (DENK):
D66 spreekt veel over diversiteit, over het tegengaan van discriminatie en ongelijkheid. De heer Jetten en ik hebben samen het voorstel ingediend voor de aanstelling van een nationaal coördinator racisme- en discriminatiebestrijding. Die gaat er komen. Nu staat er in de stukken en ook in de beantwoording door minister Ollongren van D66 dat zij 2 miljoen euro uittrekt. Maar onderzoekers zeggen dat als je echt iets wil kunnen doen, 5 miljoen euro structureel noodzakelijk is. Is de heer Jetten bereid om dat bedrag van 2 miljoen euro samen met DENK te verhogen naar 5 miljoen structureel?
De heer Jetten (D66):
Ik ben blij dat die coördinator er eindelijk gaat komen. Ik heb inderdaad ook gezien dat het budget voor die nationaal coördinator wordt gezien als nog te beperkt. Opschroeven lijkt me verstandig. Of we dat nu al kunnen regelen, weet ik niet. Anders ga ik graag op latere momenten met de heer Azarkan daaraan trekken en sleuren. Als je discriminatie en institutioneel racisme echt wil uitbannen, moet je echt op allerlei vlakken aan de slag, zoals ook staat in het rapport van de adviesgroep slavernijverleden. Zo'n nationaal coördinator is één ding — dat moet iemand zijn die ook kan doorzetten en ingrijpen als het nodig is — maar het vraagt ook betere voorlichting op scholen, een hardere aanpak van makelaars, al die plekken waar ook de heer Azarkan continu probeert discriminatie te bestrijden. Dus hoe meer we kunnen doen, hoe beter. Ik ga met hem kijken op welk moment we dat kunnen regelen.
De heer Azarkan (DENK):
Blij toe, want ik zelf heb namelijk geleerd van een van de vorige ministers, de heer Donner: geloof nooit mijn woorden, maar geloof mijn begroting. Als ik naar de heer Jetten kijk, denk ik: er moet nog veel meer gebeuren. Ik ben daar ook voorstander van, want veel te veel mensen hebben er last van. Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft het over 3,7 miljoen Nederlanders, dus in die zin is 2 miljoen dan 0,00005de van de begroting. Nogmaals, voor de mensen thuis, als we hier spreken over beleidsarm of beleidsrijk zegt dat niets; er wordt gewoon 353 miljard euro uitgegeven aan allerlei plannen. In die 353 miljard kunnen wij samen toch een paar miljoen vinden voor het bestrijden van het grote probleem van discriminatie, racisme en ongelijkheid, zeg ik tegen de heer Jetten via u, voorzitter.
De heer Jetten (D66):
Mijn collega Salima Belhaj, de woordvoerder voor discriminatie in de fractie, kijkt mij aan. Zij neemt denk ik de handschoen wel met u op om te kijken of we in die 353 miljard nog wat kunnen vinden.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van der Staaij van de SGP en dan mevrouw Marijnissen van de SP.
De heer Van der Staaij (SGP):
De heer Jetten heeft door alle thema's heen laten merken dat hij het betreurt dat er nog geen nieuw kabinet zit en dat we nog met een demissionair kabinet spreken. Het kan voor kijkers een beetje overkomen alsof hij dat op een toontje zegt waarop je op het vakantieadres zegt: "Wat jammer dat het zulk regenachtig weer is. Dat overkomt ons." Maar D66 is wel een hoofdrolspeler, ook in de hele kabinetsformatie. Mijn vraag is: hoe kijkt u er nu zelf op terug dat deze thema's die u nu allemaal benoemt, nog steeds onvoldoende uit de verf zijn gekomen, ook door toedoen van D66? En wat kan D66 doen om de formatie nu te versnellen?
De heer Jetten (D66):
Een terechte vraag, denk ik, van de heer Van der Staaij. Ik heb het gisteren na de troonrede ook tegen journalisten gezegd: ik ben er zelf ook gefrustreerd over dat we op dit punt staan. Ik ben blij dat dat tussen de regels door is overgekomen. We hebben in de zomer met dat document op hoofdlijnen laten zien dat je op veel van die inhoudelijke onderwerpen echt wel de brug met elkaar kan slaan. De heer Van der Staaij zal, net als andere partijen die met ons over dat document op hoofdlijnen hebben gesproken, allerlei ideeën hebben over hoe dat beter kan. Helaas is het niet gelukt om vanuit dat stuk al tot onderhandelingen te komen voor een meerderheidskabinet.
Nu zijn we met informateur Remkes aan het kijken of, en zo ja hoe, je alsnog met een minderheidskabinet aan de slag kan. Maar voor mij hebben vorige week en het debat van vandaag wel bewezen dat een minderheidskabinet alleen zinnig is als je een constructieve en vruchtbare samenwerking met de Kamer kan vormgeven. Dat vraagt iets van ons als D66, van de VVD en het CDA, maar ook van de andere constructieve krachten in deze Kamer. Ik zal in ieder geval persoonlijk mijn best doen om ook in de komende week te kijken hoe we toch tot die doorbraak kunnen komen, zodat we zo snel mogelijk gaan formeren en zo snel mogelijk een nieuw regeerakkoord hebben. Dan hoef ik niet meer zo'n urgentieverhaal te houden, maar kan ik het er vooral over hebben of dat nieuwe regeerakkoord goed genoeg is.
De heer Van der Staaij (SGP):
Het viel mij ook op dat de medische ethiek niet zo'n urgent punt was in het betoog van de heer Jetten. Dat herken ik ook, want dat zei mevrouw Kaag ook nog voor de verkiezingen. Ze zei toen: dat is niet top of mind bij mensen. Hoe kan het dan dat het later in de formatie zo'n belangrijk punt was om wel te zeggen: we willen zelfs niet met de ChristenUnie praten over de onderwerpen waar u nu zo veel over spreekt?
De heer Jetten (D66):
Ik zou graag met de ChristenUnie willen praten. Ik zie allerlei varianten van coalities vormen waar zowel D66 als de ChristenUnie onderdeel van uitmaakt. Dan zullen we met elkaar een manier moeten vinden om ook met dit soort thema's om te gaan, waar we overduidelijk enorm van mening over verschillen. Ik heb me nu gefocust op thema's die echt terugkomen in de begroting voor 2022. Maar ik vind zelf ... Alexander Pechtold zei dat laatst heel treffend bij ik dacht het tv-programma Jinek. Wij hebben vaak de neiging om te denken dat thema's over medische ethiek en emancipatie nooit urgent genoeg zijn om bovenaan de agenda te zetten, omdat er altijd wel een andere brand is die je moet blussen. Maar als je vergeet om te blijven werken aan thema's als emancipatie en medische ethiek, dan kom je als land op een gegeven moment op enorme achterstand te staan en ben je niet bezig om ieder individu de vrijheid te geven om zijn leven vorm te geven. Juist omdat we ook op thema's als medische ethiek, bijvoorbeeld een voltooid leven of de toekomst van de embryo- en abortuswet, een fatsoenlijk maatschappelijk debat met elkaar willen, vond ik het in ieder geval vanuit D66 belangrijk om die onderwerpen een nadrukkelijke plek in dat hoofdlijnenstuk te geven, maar wel in de wetenschap dat dat slechts het begin is van heel veel debatten in deze Kamer en in de samenleving.
De voorzitter:
De heer Van der Staaij, tot slot.
De heer Van der Staaij (SGP):
Tot slot. Inderdaad, als ik het goed zie — ik volg andere partijen altijd met belangstelling — zijn dat ook nog onderwerpen van debat binnen een fractie als D66 zelf. In de zomer zag ik in het blad van het wetenschappelijk instituut dat Paul Schnabel zegt: er is geen voltooidlevenwet nodig. Gisteren hoorde ik Terlouw nog zeggen: ja, ik heb daar ook grote aarzelingen bij. Dat is dan een thema dat zelfs binnen uw eigen fractie verdeeld ligt. Ik zou de volgende oproep doen. Laten we vooral kijken, ook bij de kabinetsformatie, naar thema's die wel breed leven, waarvan wel wordt gezegd: daar moeten we een punt maken. Want al te veel uitsluiten kunnen we ons toch in deze tijden niet veroorloven.
De heer Jetten (D66):
Ik ben blij dat de heer Van der Staaij het blad Idee aanhaalt van ons wetenschappelijk bureau, de Van Mierlo Stichting. Het laatste nummer, van kort voor de zomer, stond voor een heel groot deel in het teken van zelfbeschikking en de discussie rondom de euthanasiewet en de initiatiefwet voltooid leven. Het klopt, daar ziet u ook enorme verschillen van mening binnen D66. Ik vind het geweldig dat dat bij ons in de partij kan en dat je zeker op zo'n belangrijk thema echt kan schuren in het debat binnen de partij. Zo hoort het ook als het gaat om leven en dood. Ik kan even niet meer de exacte formulering uit het document op hoofdlijnen terughalen, maar daarin hebben we gesteld — ik doe het dus even in mijn eigen woorden — dat onderwerpen die gaan over medische ethiek en die gaan over en leven en dood ten eerste een goed maatschappelijk en politiek debat behoeven, maar dat we ook iedereen de vrijheid moeten geven om zelf te oordelen over dat soort wetsvoorstellen. Zo hoop ik dat we de komende jaren ook in dit huis met elkaar kunnen omgaan. Ik heb zelf een initiatiefwet om de abortuswet aan te passen, om de bedenktijd voor vrouwen te schrappen. Er ligt een initiatiefwet over voltooid leven van D66. Wat mij betreft gaan we die wetsvoorstellen hier zeer zorgvuldig met elkaar bediscussiëren en ik zou het heel logisch vinden als in alle fracties Kamerleden vrij zijn om daar een individuele afweging over te maken, omdat het zulke zware onderwerpen zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik tot slot aan mevrouw Marijnissen van de SP en dan gaan we naar de heer Heerma.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank u wel, voorzitter. In de coronacrisis hebben bedrijven natuurlijk veel steun ontvangen van de belastingbetaler, met name om banen overeind te houden. Nu gaat het met heel veel van die bedrijven weer goed en die maken weer veel winst. Zou u het dan eerlijk vinden als een groot deel van die winst weer terug zou gaan naar de samenleving, die immers die bedrijven ook overeind heeft gehouden?
De heer Jetten (D66):
Ik vind dat een interessante gedachte. Veel partijleiders, lijsttrekkers, hebben in de campagne gepleit voor bijvoorbeeld een crisisheffing of hoe dat dan ook werd genoemd. Je kunt ook de komende jaren discussiëren over hoe we omgaan met de hoogte van onze belastingen, over of je op die manier het bedrijfsleven iets terug kan laten doen voor de enorme coronasteun die ze hebben gehad. Ik sta er zeer voor open voor om daar de komende tijd met elkaar over van gedachten te wisselen. De andere kant van de medaille is natuurlijk wel dat we ook ondernemers hebben in Nederland die nog met grote problemen zitten door de coronapandemie, vaak kleinere ondernemers met schulden, belastingschulden, et cetera. Daar moeten we dan denk ik ook een oplossing voor vinden. Maar waar het gaat om Booking.com, KLM en andere grote bedrijven die vele, vele miljoenen euro's coronasteun hebben gekregen, vind ik het niet meer dan terecht om de komende tijd ook met elkaar te kijken of zij, nu het weer beter gaat, wat terug kunnen doen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat lijkt mij uitstekend om te doen. Het is natuurlijk wel zo dat mensen daar op dit moment nog niks aan hebben. Mensen hebben überhaupt niks aan dit demissionare kabinet, hebben we gisteren in de Troonrede gehoord. Het minimumloon bijvoorbeeld. Daar ging het in de campagne veel over: niks over gehoord; het gaat niet omhoog. De cruciale beroepen. De koning had er mooie woorden voor: bedankt. Dus na het applaus ook een bedankje van de koning, maar er wordt niet extra geïnvesteerd in zorg, onderwijs en noem het allemaal maar op. En zo kan ik nog wel even doorgaan: de pensioenen groeien niet mee, stijgen niet mee met de prijzen, terwijl het economisch goed gaat. Dan is het toch extra wrang, zo vraag ik aan de heer Jetten, dat op het moment dat het slecht gaat de samenleving wel goed genoeg is om steunmaatregelen te betalen, maar dat er op het moment dat het weer goed gaat niks gebeurt met de winstbelasting? Dat is toch het makkelijkste om te regelen? We zouden toch die winstbelasting wat kunnen verhogen om ervoor te zorgen dat die bedrijven ook nu hun eerlijke deel betalen?
De heer Jetten (D66):
Dat is een van de dingen die dan ook door mijn hoofd gaan. Het is natuurlijk wel zo dat dit kabinet driedubbel demissionair is, zoals ik in het begin van mijn betoog zei. Dit soort discussies horen echt thuis aan de formatietafel. Ik sta er dan zeer voor open om ook dit soort oplossingen met elkaar te vinden. Ik zie mevrouw Marijnissen een beetje zuchten van "we gaan het weer hebben over die formatie", maar ik zou dan eigenlijk de bal willen terugkaatsen. De SP-fractie heeft de afgelopen tijd ook niet enorm geholpen om de kabinetsformatie een beetje te versnellen. U heeft tegen de aanstelling van mevrouw Hamer gestemd. U heeft tegen de tweede aanstelling van mevrouw Hamer gestemd. U heeft in het vorige debat tegen de motie van de heer Rutte gestemd om informateur Remkes te benoemen en u stemde ook tegen de motie van de heer Wilders voor nieuwe verkiezingen, maar ik heb in het vorige debat geen motie-Marijnissen gezien over hoe we dan wel uit deze impasse moeten komen. Over heel veel van uw inhoudelijke punten denk ik "nou, interessant en laten we kijken hoe we daarmee verder kunnen", maar dan zou ik u ook willen uitdagen om te zeggen wat de SP kan doen om die formatie een beetje vlot te trekken en snel tot een nieuw kabinet te komen.
De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen, tot slot.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Meneer Jetten maakt het aan het eind van zijn termijn wel bont, als u het mij vraagt. Nu gaat hij de SP-fractie verwijten maken. Wij zijn niet een halfjaar bezig geweest, meneer Jetten, met elke dag opnieuw naar buiten lopen en het volk vertellen dat we zo goed bezig zijn langs de lijnen van de inhoud om vervolgens te horen te krijgen dat er over die inhoud nog geen woord is gesproken. Nee, het klopt. Wij hebben het voorstel om mevrouw Hamer op pad te steunen niet gesteund, net zoals we het voorstel om de heer Remkes op pad te sturen niet hebben gesteund. En helaas, zou ik erbij willen zeggen, krijgen we gelijk, want ik kan nog niet erg zeggen dat die formatie ontzettend succesvol is verlopen. Maar vandaag staan wij hier als Tweede Kamer en ook in deze Tweede Kamer is er een politieke meerderheid — nu al, kabinet of niet, demissionair of niet — om die winstbelasting te verhogen. Daarom stelde ik u de vraag of het niet een beetje eerlijk zou zijn om in ieder geval te zeggen dat we voor bedrijven waarmee het nu goed gaat en die ook steunmaatregelen hebben gekregen van de belastingbetaler, de winstbelasting wat verhogen. Dat kunnen wij gewoon als Tweede Kamer regelen. Dan kunt u met een jij-bak komen over de formatie, maar ik geloof dat wij het gelijk aan onze kant hebben. Het afgelopen halfjaar hebben we gezien dat het nou niet heel erg succesvol is geweest.
De voorzitter:
De heer Jetten tot slot.
De heer Jetten (D66):
Het is fijn als je daar gelijk in hebt gekregen, maar de alternatieve route uit deze impasse heeft u ook niet geschetst. Dat is gewoon de oprechte vraag die ik aan de SP heb. Weet je, ik ben ook gefrustreerd dat het zo lang duurt. En ja, ik ben in- en uitgelopen, en dat heeft ook nog niet geholpen. Maar hoe dan wel? Als u het weet, mevrouw Marijnissen, help ons, zodat we weer verder kunnen met elkaar. Dat is echt een oprecht aanbod.
Dan weer over die winstbelasting, want daar begon de interruptie van mevrouw Marijnissen mee. Ik heb al gezegd dat ik het een hele logische gedachte vind dat je van bedrijven die dankzij de coronasteun overeind zijn gebleven, wat extra's vraagt nu het economisch weer beter gaat. In welke vorm we dat het beste kunnen doen en waar je dan die extra opbrengsten aan gaat uitgeven, daar kunnen we het de komende tijd nog veel met elkaar over hebben. Maar de gedachte van mevrouw Marijnissen vind ik heel begrijpelijk.
De voorzitter:
Ik geef mevrouw Marijnissen nog even de kans, omdat u haar een directe vraag stelt. Ik zou bijna zeggen: hou er een keer mee op. Mevrouw Marijnissen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik vind het echt te gemakkelijk van de heer Jetten. Noem mij één uitnodiging die wij van de informateur hebben afgeslagen. Die is er niet. Ik ben op alle uitnodigingen van elke informateur ingegaan. Het waren de op dat moment formerende partijen die er op een gegeven moment geen heil meer in zagen om ons uit te nodigen. Ik heb misschien ook wel een idee hoe dat komt. In de uitgelekte notulen stond onze partij bij mevrouw Kaag op het lijstje, samen met de PVV en Forum voor Democratie, waar ze eigenlijk niks mee te maken wilde hebben. Dus om dan ons te verwijten dat die formatie niet vlot, vind ik niet helemaal fair. We staan hier vandaag juist als Tweede Kamer. Als Tweede Kamer kunnen wij besluiten om bedrijven een eerlijker deel te laten betalen, om de winstbelasting verhogen. Sterker nog, daar is een politieke meerderheid hier voor. Dus ik reken er ook op dat de Tweede Kamer gewoon haar werk doet, zeker in een tijd dat het demissionaire kabinet mensen in Nederland helemaal niks brengt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik de heer Jetten bedanken voor zijn bijdragen en het woord geven aan de heer Heerma voor zijn bijdrage. We gaan even snel schoonmaken. Het woord is aan de heer Heerma van het CDA.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Nou, we zijn al bij spreker vier!
De voorzitter:
Houd moed, zou ik zeggen.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Altijd! Dank u, voorzitter. "Elke tijd is overgangstijd", zo zei de Koning gister aan het begin van de troonrede. Eind 2019 zei de paus het in zijn kersttoespraak net anders. Die zei: "We leven niet in een tijdperk van verandering, maar we beleven een verandering van tijdperk." De arbeidsmarkt, het klimaat, volkshuisvesting, ondermijning, geopolitieke dreiging: het zijn de uitdagingen van deze tijd. En ze raken allemaal aan die verandering van dat tijdperk. De coronacrisis heeft het afgelopen jaar als een vergrootglas gewerkt voor tegenstellingen in onze samenleving. We zijn steeds hoger opgeleid, maar nog steeds hebben we meer dan twee miljoen laaggeletterden. We zijn digitaal steeds meer verbonden en toch groeit de eenzaamheid. En in het toeslagenschandaal werden duizenden mensen door toedoen van hun eigen overheid in onuitlegbare problemen gebracht.
De Belgische schrijver Jonathan Holslag beschrijft in zijn nieuwste boek hoe de muren die 40 jaar geleden werden afgebroken, nu weer worden opgebouwd, en niet alleen tussen landen, maar ook tussen groepen in onze samenleving. Naar mijn mening is dit het gevolg van een misvatting van de jaren negentig van de vorige eeuw. Toen werd gedacht dat met de overwinning van het Westen, het liberalisme, het einde van de geschiedenis was ingeluid. Holslag zegt: het is onze eigen schuld, want we ontbeerden de wijsheid om de maatschappelijke cohesie in stand te houden. Hiermee echoot hij een wijsheid die de Spaanse filosoof Ortega bijna een eeuw eerder ook al stelde. Hij stelde, in het interbellum tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, dat als welvaart en vrijheid te vanzelfsprekend worden, mensen gaan denken dat die welvaart en die vrijheid even natuurlijk en spontaan zijn als een boom of het zonlicht, en dat vergeten wordt dat het moeizaam verworven historische prestaties zijn waar bloed, zweet en tranen voor nodig geweest zijn, maar dat die er ook voor nodig zijn om ze in stand te houden. De afgelopen jaren zien we met elkaar steeds meer de schaduwzijden, de schaduwzijden van doorgeslagen individualisering en neoliberaal denken, zoals de bankencrisis, het hyperkapitalisme van machtige techbedrijven en roekeloze private-equityfondsen, de uitputting van de aarde, de verandering van het klimaat, toenemende ongelijkheid op de arbeidsmarkt, een crisis op de huizenmarkt en in de volkshuisvesting, het verlies aan gemeenschapszin, eenzaamheid, een overheid die vastloopt in technocratische bureaucratie en recent de opkomst van polarisatie en identiteitspolitiek. Als CDA'er geloof ik dat visie ertoe doet — hierin verschil ik misschien een beetje van de premier — en daarom wil ik tijdens deze Algemene Politieke Beschouwingen wederom, zoals elk jaar, eerst de visie neerzetten en daarna ingaan op een aantal van die inhoudelijke thema's. Ik geloof daarbij dat vrijheid zonder beperkingen ertoe leidt dat er voor steeds meer anderen juist onvrijheid is. Vrijheid is niet altijd maar doen wat je zelf wilt. Dan eindig je met "ieder voor zich en de staat voor ons allen". Dat werkt niet.
Gelukkig zagen we in de coronacrisis van afgelopen jaar ook hoe groot de behoefte aan gemeenschapszin in de samenleving is. Het ware geheim van de coöperatieve samenleving is dat mensen samen met elkaar de schouders eronder zetten. Het antwoord op de uitdagingen van deze tijd komt dan dus ook uit de kracht van de samenleving. Een overheid kan hieraan bijdragen, maar dat moet wel op een andere manier dan zoals het nu gebeurt, want de laatste jaren zijn groei, rendement en efficiency te belangrijke criteria geworden. De burger is te vaak gezien als klant of als kostenpost. Zo is gaandeweg algemeen belang veel te vaak vervangen door individueel belang en hebben we regenten vervangen zien worden door technocraten en managers.
Zojuist haalde de heer Jetten Floris Alkemade met zijn boekje De toekomst van Nederland al aan. Dat was een fantastisch boekje, dus ik kom er niet omheen om daar ook uit te citeren. Hij zegt in dat boekje: "Daar waar spreadsheets de waarheid in pacht lijken te hebben, wordt het hoofd gebogen en stopt maar al te vaak het denken." In datzelfde boekje zegt hij overigens ook dat Nederland geen bv is en ook niet moet zijn. Ik sluit af met een laatste citaat: "De laatste decennia heeft de overheid vooral de vrije markt aan het woord gelaten en deze houding is ten koste gegaan van maatschappelijke waarden die evenzeer door diezelfde overheid bewaakt moeten worden."
Voorzitter. Bij de verandering van een tijdperk hoort ook een nieuwe horizon. Dat verhaal begint niet bij de opgedrongen keuze tussen markt en overheid. Dat verhaal begint in de samenleving. Zijn we bij de fundamentele vraag wie we willen zijn en wat ons bindt, los zand dat zijn eigen weg zoekt of zijn we een gemeenschap van mensen die bij elkaar horen, met elkaar verbonden zijn en elkaar nodig hebben? Ik geloof het laatste. Vrijheid is niet: doen wat je zelf wil. Het is een balans tussen autonomie en zelfbeperking. Vrijheid is geen afwezigheid van plichten naar elkaar toe, maar de vrijheid om goed te doen voor jezelf en voor anderen en om voor anderen te zorgen. Niet samen voor ons eigen, maar samen voor elkaar. Juist die verbinding in de vorm van wederkerigheid, verantwoordelijkheid en solidariteit kan het vertrouwen in de samenleving herstellen. En dan zullen we als één gemeenschap alle uitdagingen aankunnen. Juist in een plurale en veelkleurige samenleving hebben we vaste grond nodig of gedeelde waarden en gemeenschappelijke instituties. Dat plaatst de samenleving boven de overheid en boven de markt en geeft de burgers meer ruimte om met elkaar vorm te geven aan een goed leven.
Mijn inleiding is bijna klaar. Ze duurt vrij lang, dat geef ik toe. Maar daar had Asscher in 2019 ook al last van. Op deze plek — niet helemaal op deze plek, maar wel achter dit katheder — sprak ik vorig jaar over de coöperatieve samenleving, een samenleving waarin mensen met elkaar gezond voedsel inkopen, samen kinderen opvangen, samen duurzame energie opwekken, voor elkaar zorgen en samen nieuwe woonprojecten voor ouderen uit de grond stampen. In deze gemeenschappelijke, zichzelf organiserende initiatieven ligt de toekomst. Zij vervullen dezelfde rol als de kerk, de vakbond en de ANWB altijd al deden. Het is het cement tussen de stenen, een netwerk waar mensen op terug kunnen vallen, waarmee ze elkaar kunnen helpen, betekenis vinden en zich thuis kunnen voelen. En dat niet omdat het moet van de overheid en ook niet omdat het via de markt wordt betaald, maar omdat wij als mensen elkaar gewoon nodig hebben. Het is een tijdperk voorbij de individualisering. Het is een samenleving die recht doet aan mensen en hun onderlinge relaties, en waarin vrijheid en verantwoordelijkheid onlosmakelijk verbonden zijn. Het is een nieuwe balans tussen samenleving, markt en overheid, met een krachtige ondersteuning van die coöperatieve samenleving. Die ligt in het verenigingsleven, in het maatschappelijk middenveld. Ons wetenschappelijk instituut — dat van D66 werd ook aangehaald, dus ik doe het ook maar even — schreef onlangs dat het gaat om recht doen aan elkaar, gezond leven en verschil verbinden, om samen verantwoordelijk te zijn voor Nederland.
Dit is een verandering die we niet in één dag tot stand brengen. Dat lukt niet met een paar moties in de tweede termijn, hoewel we in dit debat gezien hebben dat daar wel kansen liggen. Maar ik geloof echt dat deze verandering van tijdperk, deze revolutie, al gaande is in de samenleving. De vraag is aan de orde of het ons lukt om dat een handje te helpen.
De voorzitter:
Er zijn twee interrupties, van de heer Klaver en van mevrouw Ploumen.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Hij wil steeds als eerste, hè.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb een tijdje bij het CNV mogen werken, een prachtige club. Ik heb daar kennis mogen maken met het christelijk-sociaal denken. De afgelopen jaren heb ik weleens gedacht: waar is het CDA naartoe bewogen? Ik zag daar weinig van terug. Maar dit verhaal, werkelijk waar, oprecht gemeend: prachtig! Dit is voor mij waar het CDA in de kern voor staat, als het al aan mij is om daar iets over te zeggen, namelijk in het midden en in het hart van de politiek, met oog voor de samenleving, waarbij het niet alleen gaat over de markt maar juist over de gemeenschap, over hoe we samen deze samenleving maken. Ik heb eigenlijk één hele concrete vraag: dit verhaal gehoord hebbende, meneer Heerma, wanneer gaat u met de PvdA en GroenLinks om tafel om te onderhandelen over een nieuw kabinet, om vorm te geven aan deze visie?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Toen de heer Klaver met zijn vraag begon en ik de complimenten hoorde, vermoedde ik al waar de vraag heen ging. Als eerste moet ik zeggen, en dat is niet om flauw te doen, dat dit verhaal voor mij geen nieuw verhaal is. Ik heb vorig jaar bij de Algemene Politieke Beschouwingen een verhaal gehouden dat in deze lijn ligt, en het jaar daarvoor ook. Dus als de heer Klaver aangeeft dat hij dit nooit gehoord heeft, dan heeft hij ofwel niet goed naar mij geluisterd ofwel ik heb gefaald in het overbrengen ervan. Maar dit is een visie op basis waarvan ik al jarenlang politiek bedrijf.
Dan die formatie. Daarvoor geldt dat de situatie waarin we nu zijn beland, een gevolg is van de positionering van tal van partijen, die allemaal begrijpelijk vanuit hun eigen perspectief keuzes gemaakt hebben. Dat geldt ook voor het CDA, en ik sta achter die keuze. Maar er zijn ook andere partijen die keuzes gemaakt hebben. Die hebben tot een impasse geleid. Die impasse was dat er geen meerderheid gevormd kan worden. Op dit moment is informateur Remkes aan het kijken of en hoe er een minderheidskabinet te vormen is. Dat ligt nu even stil door de Algemene Politieke Beschouwingen, maar ik hoop dat we daar volgende week vruchtbaar met elkaar in door kunnen gaan.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik zal er geen formatiedebat van maken, maar als je deze visie hoort over waar het heen moet met Nederland, dan vraagt dat niet om samenwerking van het CDA met de VVD maar om samenwerking van het CDA met linkse partijen hier in het parlement. Je zou bijna zeggen: waar hebben we de VVD nog voor nodig in een volgend kabinet? Maar het gaat erom dat we die stappen zetten.
Het klopt inderdaad dat de heer Heerma vaker over deze visie heeft gesproken. Ik heb van de heer Hoekstra een heel ander geluid, een stuk rechtser geluid, gehoord in de campagne. Ik zie daar nu aanpassingen in komen. Mijn vraag aan de heer Heerma is dan ook: wat gaan we deze begroting dan nog doen? Ik heb wel plannen gehoord. Ik heb bijvoorbeeld gezien dat de vennootschapsbelasting in de plannen van het CDA ook omhooggaat. Is dat nou een van de zaken waarmee we nu kunnen beginnen, zodat we het geld dat nu naar de grote bedrijven gaat en dan vooral terugstroomt naar de aandeelhouders, terug kunnen brengen naar de samenleving, waarmee er daarin mooie dingen kunnen gebeuren?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik ga toch ook reageren op het eerste deel van het betoog van de heer Klaver, ondanks dat zijn vraag daar niet in zat. Heel veel van wat ik heb ingebracht bij de laatste twee Algemene Politieke Beschouwingen, is terechtgekomen in ons verkiezingsprogramma. Dat geldt overigens, qua nieuw sociaal contract, ook voor ideeën van mijn oud-collega en nog steeds ambtgenoot Omtzigt. Ook heeft iedereen op het CDA-congres onze partijleider een christendemocratisch verhaal zien uitdragen dat hier ook van uitgaat. De suggesties die de heer Klaver wekte, werp ik dus verre van mij.
Maar als het gaat over nu, hier, concreet, bij deze behandeling van de begroting van een demissionair kabinet, dan ga ik zo direct in de tweede helft van mijn termijn aangeven waar mijn prioriteiten liggen. Die heb ik ook al geponeerd door mijn vragen te stellen aan mevrouw Hermans, in haar termijn. Maar met mij valt altijd zaken te doen — dat is ook in de missionaire periode altijd zo geweest, met heel veel partijen, van links tot rechts — als er goede voorstellen zijn die ik vanuit mijn overtuiging als CDA'er kan steunen. Maar ik wil er wel één ding bij zeggen. Nee, ik zeg er twee dingen bij. Eén: dat beperkt zich niet tot 900 miljoen. Hier is geen sprake van: er is een begroting waar iedereen van af moet blijven, maar van "hier is een cadeautje, vecht er maar om". Het is wel serieus geld waar we serieuze dingen mee kunnen doen de komende dagen. Maar ik ga ook niet tekenen bij elk kruisje. Ik loop lang genoeg rond in de politiek om te weten dat het positieve deel van het verhaal altijd makkelijk is.
Ik ga een ontboezeming doen over mijn eigen fractie. Het gaat overigens over de vorige fractie, dus het is redelijk veilig, nadat mevrouw Hermans hier allemaal ontboezemingen gedaan heeft. Ik heb een keer in mijn eigen fractie — ik denk dat het een jaar of vijf geleden was; excuus aan de collega's die er niet meer zijn — een inventarisatie gemaakt van wat de wensen waren en een inventarisatie van waar dat van betaald moest worden. Er was enige discrepantie tussen het eerste en het tweede lijstje, ook in die fractie. Het is in de politiek namelijk altijd veel makkelijker om consensus te krijgen over waar we geld aan gaan uitgeven. Hoe we het gaan betalen, is veel moeilijker. Het is moeilijker voor individuele partijen, maar het is nog moeilijker om er gezamenlijk consensus over te krijgen.
Ik heb nog geen tegenbegroting van de PvdA en GroenLinks gezien. Mijn omissie, wellicht. Die komt wellicht; dan ga ik hem bekijken. Ik heb er veel waardering voor dat oppositiepartijen een tegenbegroting maken. Maar als ik naar de tegenbegroting van de SP kijk, dan staan daar keuzes in die ik écht onverstandig vind. Je hebt heel veel voorstellen, maar er wordt volgens mij 14,3 miljard aan lasten verzwaard in het bedrijfsleven. Dat vind ik echt onverstandig. Als we hier zeggen "we gaan dat doen, we gaan dat doen en we gaan dat doen" dan komt daarover de vraag of we met elkaar een dekking kunnen vinden. Dat is in de praktijk denk ik ingewikkeld. Ik sta er in dit debat voor open om met elkaar te kijken naar voorstellen waar we een meerderheid voor kunnen vinden, maar dan ook op een manier die netjes gedekt wordt en ook een meerderheid kan dragen. Als je dat niet doet, dan gaan we de rekening namelijk aan onze kinderen presenteren. Daar heb ik geen trek in.
De voorzitter:
De heer Klaver, tot slot.
De heer Klaver (GroenLinks):
Mijn vraag ging over een dekkingsvoorstel. Wij zijn met elkaar namelijk de hele tijd geld aan het uitgeven. Ik voorzie grote problemen als we straks denken: waar betalen we dit van? Ik vraag aan het CDA of zij bereid zijn om als dekkingsvoorstel naar de Vpb te kijken. Ik zie dat die in het verkiezingsprogramma wordt verhoogd naar 27%. In tegenstelling tot de kabinetsplannen nu, waarin de eerste schijf van de vennootschapsbelasting wordt opgetrokken, zie ik nu dat dat niet gebeurt in de plannen van het CDA. Daar is serieus geld weg te halen. In deze Tweede Kamer is daar, gelet op de verkiezingsprogramma's, een meerderheid voor. Als de heer Heerma hier dus zou zeggen dat hij bereid is om daarnaar te kijken, dan spelen we heel veel miljarden vrij om al die wensen, die hier ook breed liggen, op een fatsoenlijke manier te betalen, zowel verantwoord naar volgende generaties toe als naar het bedrijfsleven nu. Is de heer Heerma ertoe bereid om daarnaar te kijken?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik meen dat het de heer Klaver was die aan de heer Jetten vroeg of we bijvoorbeeld ook naar tax evation kunnen kijken, naar belastingontduiking. Ik zie mevrouw Ploumen kijken; zij zal wellicht degene zijn die de vraag gesteld heeft. Ik vind dat we naar dat soort dekkingsvoorstellen moeten kijken. Ik ben hier niet heel enthousiast over, maar dat komt ook omdat ik in de tegenbegrotingen gezien heb dat het gezocht wordt bij de gigantische hoeveelheden miljarden belastingverzwaring voor het bedrijfsleven. Maar de vraag van de heer Klaver is of ik bereid ben om daarnaar te kijken. Ik ben bereid om naar alles te kijken.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik stelde een vraag. Hij wilde daarnaar kijken …
De voorzitter:
En dan gaat mevrouw Ploumen niet meer interrumperen, of?
De heer Klaver (GroenLinks):
Dan gaat die niet meer interrumperen?
De voorzitter:
Ja. O, ik zag mevrouw Ploumen ja knikken. Ik dacht dat u misschien haar interruptie ging doen, maar ik hoor dat u dat niet gaat doen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik vind het fijn, want dit is een goed, inhoudelijk debat. Dit doet er wel toe. Dit gaat namelijk over de vraag hoeveel ruimte hier morgen is. Want er wordt nu gezegd: die véle miljarden, 14 miljard, lastenverzwaring volgend jaar voor het bedrijfsleven is misschien niet de meest handige stap om nu te zetten. Maar daar had ik het niet over. Ik had het over het verhogen van de vennootschapsbelasting met 2% en over het dichten van een gat in de vennootschapsbelasting met 500 miljoen. Dat is waar ik het over had. Dat is conform het verkiezingsprogramma van het CDA. De hele concrete vraag — op die concrete vraag wil ik antwoord — is of de heer Heerma bereid is om dat te steunen.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik ga goed luisteren naar de voorstellen van de heer Klaver. Ik ga niet nu in mijn termijn zeggen wat ik wel en niet allemaal ga steunen. Ik ben bereid om naar alles te kijken waarbij we met elkaar tot een meerderheid kunnen komen. Maar u vraagt mij nu net iets te veel een carte blanche. Dat ga ik niet doen.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ik ga nog even door op dit punt. Allereerst ook mijn dank voor het betoog van de heer Heerma. Ik zou haast zeggen: zo ken ik het CDA weer. Wat betreft gemeenschapszin en de strijd tegen het hyperkapitalisme sluit ik aan bij de vraag die de heer Klaver had. Ik denk dat we het er best met elkaar over eens zijn — niet allemaal, maar in ieder geval de heer Heerma en ik — dat het hyperkapitalisme echt beteugeld moet worden. Daar zijn verschillende manieren voor. Het uitgangspunt is in ieder geval: laten we de mensen vooropstellen en niet de multinationals. Is dan de verhoging van de Vpb, die inderdaad in verschillende verkiezingsprogramma's staat, niet juist een aangelegen middel om voor die herverdeling van de koek in te zetten?
Ik ben inderdaad ook op zoek naar de ruimte. Ik vind het fijn om te horen — ik hoop dat ik het goed gehoord heb — dat de heer Heerma zegt: het gaat om meer dan de miljard euro van mevrouw Hermans. Nogmaals, in het licht van de hele begroting is dat een heel klein deel. We zoeken naar ruimte omdat we problemen willen oplossen. Zo zou ik de heer Heerma willen verstaan. Dan hebben wij een concrete suggestie voor hoe dat te doen.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik ga de concrete suggestie van mevrouw Ploumen serieus beluisteren en er serieus naar kijken. Ik heb ook gezegd waar mijn zorg zit. Die betreft het algemene principe dat uitgeven makkelijker is dan dekken, zeker om daar consensus over te krijgen. Ik vind het eenzijdig verhogen van allerlei belastingen voor het bedrijfsleven niet verstandig. Sowieso niet, maar ook niet op dit moment. Ik ga echt de voorstellen van alle partijen hier serieus bekijken. Overigens ga ik ook mijn eigen voorstellen nog doen. Die hebben natuurlijk onze prioriteit.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Die ga ik dan weer met belangstelling beluisteren natuurlijk. De heer Heerma heeft het over ruimte voor de samenleving, ruimte voor maatschappelijke initiatieven en hij zegt: weg met het hyperkapitalisme. In dat licht moeten we toch constateren dat in het hele pakket dat met de Miljoenennota is gepresenteerd de economische groei wederom bij grote bedrijven terechtkomt en niet bij de mensen? Dit is een extra argument voor de onderbouwing van het betoog van de heer Heerma. We worden het gauw eens als we mooie woorden spreken, maar het gaat er natuurlijk ook om hoe we ervoor zorgen dat die herverdeling echt tot stand komt.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Dank voor de waardering voor mijn mooie woorden. Tegelijk moet ik de PvdA teleurstellen, want hoewel sociaaldemocratie en christendemocratie overlap hebben, is er ook een fundamenteel verschil. Het is zo dat ik niet alleen de markt als het probleem zie, maar dat de overheid vaak deel is van hetzelfde probleem. Daar waar de PvdA vaak kijkt naar de overheid als oplossing voor de markt, zoek ik naar de samenleving die het beste krijgt van twee werelden, terwijl dat nu vaak het omgekeerde is. Een te liberale markt, waar van alles de prijs bekend is maar van niks de waarde, maar ook een overheid die een samenleving zo probeert te managen dat juist eigen initiatief en mooie coöperatieve initiatieven niet alleen de kans niet krijgen omdat ze moeten opereren met verdienmodellen, maar ook omdat de overheid ze met allerlei regels in de weg zit.
De voorzitter:
Mevrouw Ploumen tot slot.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Mijn zoektocht vandaag is om ervoor te zorgen dat er gewoon geld in de portemonnee van mensen komt. Dat heeft helemaal niks te maken met een beknottende overheid. Daar is de overheid voor: om ervoor te zorgen dat mensen de vruchten van hun werk kunnen plukken. Als ik kijk naar de presentatie die dit demissionaire kabinet gisteren heeft gehouden, constateer ik dat dat niet zo is. Dus nogmaals mijn oproep aan de heer Heerma — hij begrijpt het denk ik nu wel: laten we de koek eerlijk verdelen. Dat past ook bij de christendemocratie en niet alleen bij de sociaaldemocratie.
De voorzitter:
Bij dezen, geloof ik. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ouwehand en daarna aan de heer Azarkan. Ik heb wel het verzoek om de interrupties wat korter en bondiger te houden. Dan kunnen we nog een aantal mensen doen voor de dinerpauze. Mevrouw Ouwehand van de PvdD.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dank u wel. Ik hoorde de heer Heerma zijn visie uiteenzetten en ik dacht weer, net als vorig jaar: je kunt horen dat wij samen hebben gestudeerd.
De heer Pieter Heerma (CDA):
We hebben vorig jaar vastgesteld dat dat wel heel erg lang geleden was.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het was wel heel lang geleden, maar misschien is het wel een relevant feit dat we ook niet bij het studentencorps zaten, in tegenstelling tot sommige anderen. Ik hoor en herken dat we daar samen in de collegebankjes van de Vrije Universiteit zaten.
De voorzitter:
Hoe interessant ook, mevrouw Ouwehand, ik wil vragen of u uw vraag wat korter en bondiger kunt stellen.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik wilde net wat anekdotes gaan ophalen, voorzitter.
De voorzitter:
Dat is misschien voor tijdens het diner heel gezellig, maar laten we nu de vragen wat gerichter beantwoorden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het was een inleiding om te zeggen dat ik het heel erg met hem eens was en dat ik het mooi vond dat de heer Heerma spreekt over een tijdperk van verandering. Volgens mij leven we in een verandering van tijdperk. Dat is allang bezig in de samenleving en nu is de vraag: lukt het ons om dat een handje te helpen? Tot zover eens. Mijn analyse is dat de kabinetten-Rutte, en daarvoor ook van het CDA, niet bezig zijn om die verandering in de samenleving te helpen, maar om die vergaand te saboteren. Mensen die hun steentje bijdragen aan het klimaat, mensen die hun best doen om wat duurzamer te leven, moeten aanschouwen dat hun overheid zegt: nou, we doen er nog een vliegveld bij midden in de klimaatcrisis; laten we die bomen bij Amelisweerd maar even kappen; laten we de fossiele industrie blijvend financiële voordelen geven. Ik zou denken dat een partij als het CDA, met rentmeesterschap in de kern van haar waarden, hierop moet reflecteren.
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
En ik ben het eens met de heer Heerma dat we die samenleving een handje moeten helpen. Dat betekent dat we moeten stoppen met het saboteren van de goede ontwikkelingen die we daar zien.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Mevrouw Ouwehand raakt twee onderwerpen en over een daarvan was er net een debat met de heer Jetten. Dat geeft me de kans om misschien iets van een verschil van visie neer te leggen. Daarna ga ik antwoord geven op het tweede deel. Mevrouw Ouwehand zei net tegen de heer Jetten dat haar kritiek op de klimaattafels was dat de overheid het niet bij de samenleving over de schutting kan gooien. Dat waren ongeveer haar woorden. Mijn kritiek, als ik nadenk over die klimaattafels, is dat de samenleving misschien niet voldoende betrokken was en dat er niet genoeg eigenaarschap in die samenleving was. Een stad als Amsterdam, een stad waar het CDA best graag kritiek op uit, heeft onlangs een klimaatberaad ingesteld, echt voor burgers om zelf actief deel te nemen. Mevrouw Ouwehand bedoelde het vast niet zo, dat bij de samenleving over de schutting gooien. Nee, ik denk juist dat die samenleving zelf meer aan zet moet zijn, omdat heel veel mensen er iets aan hebben als ze meer handelingsperspectief ervaren. Dat is één.
Twee. Als het gaat over klimaat, moet ik bekennen dat ik daar persoonlijk minder verstand van heb dan verschillende aanwezigen hier in deze zaal. Ik ben blij dat de heer Klaver de heer Jetten heeft uitgekozen voor hele lange discussies daarover, maar het is wel een feit dat wij jonge CDA'ers hebben die er wel veel verstand van hebben en die er veel energie in hebben gestoken. Dat is net ook door de heer Jetten becomplimenteerd; dank daarvoor, ik zal het overbrengen. Het is overigens in onze partij ook gezien. Zowel Derk Boswijk als Henri Bontenbal zijn bewust namens de fractie naar voren gestapt om op het terrein van stikstof en klimaat stappen vooruit te zetten. Zij laten zien dat dit geen onderwerpen zijn, waarvan we alleen maar blijven steken in "als er maar draagvlak is", maar dat we ook bereid zijn een stap vooruit te zetten en dan nog steeds te zeggen: maar het is wel belangrijk dat er draagvlak voor is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik ben het er zeker mee eens dat er een verschil is met het Klimaatakkoord, waarbij je de private belangen van het bedrijfsleven tegenover maatschappelijke organisaties zet, die namens ons allemaal het belang van een leefbare aarde moeten verdedigen. Dat gaat niet goed. Het Klimaatberaad is iets anders. Daar zijn we voor. We hebben aan het begin van het betoog van de heer Heerma even een debatje gevoerd over de visie van het CDA. Waar kiest het CDA dan voor? Ik zie dat er beweging is, inderdaad, voornamelijk op landbouw. Daar ga ik straks vragen over stellen. Maar voor het klimaat kan het CDA, ook als je geen kennis hebt van de details, toch niet wegkijken van mensen die zich zorgen maken? Er staan hier al drie jaar lang grootouders iedere week voor het klimaat te demonstreren. Mensen maken in hun eigen leven keuzes en voelen zich volledig in de steek gelaten door een overheid die zegt: doe jij even je bandenspanning, een tochtstrip en een warmtepomp, dan doen wij Lelystad Airport open en dan gaan wij even die bomen kappen bij Amelisweerd, want we willen nog meer asfalt. Dat soort keuzes moet je wel durven maken, want anders help je die samenleving niet verder, maar saboteer je de goede bedoelingen en de inzet van de burgers die we nodig hebben om samen deze klimaat- en biodiversiteitscrisis op te lossen. Dat is mijn vraag.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik vind sowieso niet dat mevrouw Ouwehand met wat ze zegt recht doet aan wat het demissionaire kabinet neerlegt op het gebied van klimaat. Aan de rechterzijde zijn allerlei partijen die het een schande vinden, omdat niet beleidsarm genoeg is. Maar er worden serieuze keuzes gemaakt en serieuze stappen gezet. Dat is onder druk van rechterlijke uitspraken, dat is waar, maar er worden serieuze stappen gezet om wel dingen te gaan doen en om te komen tot die groene industriepolitiek. Bij die industrie, de grootste vervuilers, waar de heer Jetten het ook over had, ligt de allergrootste winst die te behalen is. Dat kan op verschillende manieren. Dat kan door ze weg te jagen met belasting, of door ze te helpen. Tata Steel werd al genoemd om al de schoonste staalproducent van de wereld te worden. Dat doe je onder andere door zo'n waterstofbackbone aan te leggen. Daar wordt serieus geld voor uitgetrokken. Ik ben het niet eens met rechtse partijen die zeggen dat het allemaal onzin is en dat het een schande is dat dit gebeurt. Ik vind het heel verstandig dat het gebeurt. Maar ik ben het ook niet eens met mevrouw Ouwehand die net doet alsof er niets gebeurt. Dat is niet zo.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, tot slot.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik was er al een beetje bang voor: nu wordt het in het staartje toch nog een beetje lelijk. De CDA-fractie wijst nu namelijk op de druk op rechts. Die heeft ze zelf veroorzaakt door serieus klimaatbeleid altijd belachelijk te maken. Het kabinet moet zich gewoon aan de rechtsstaat houden, of rechts dat nu leuk vindt of niet. Demissionair of missionair. Dit kabinet, met het CDA erin, lapt uitspraken van de rechter aan de laars. Dus me dunkt dat er wat moet gebeuren. Maar verwacht niet dat wij dan gaan applaudisseren en zeggen: nou, wat goed zeg van het CDA en van het kabinet dat er eindelijk eens wat gebeurt voor het klimaat. Dat had al lang gemoeten! Als dat het niveau is, heeft het CDA met de Partij voor de Dieren een blijvend appeltje te schillen.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Daar reken ik eigenlijk op. Ik zie er ook elke keer naar uit, zeker als u elke keer onze gezamenlijke tijd aan de VU daarbij aanhaalt. Ik heb niet de indruk dat iets wat ik kan doen de discussie tussen onze partijen kan dichten. Omdat mevrouw Ouwehand niet lelijk wil afsluiten, zal ik toch nog proberen recht te doen aan wat zij zegt. Vorig jaar heb ik het tijdens de Algemeen Politieke Beschouwingen over vetocratie gehad. Dat was naar aanleiding van het feit dat de heer Baudet het over een dikastocratie had. Hij vond het een schande dat de rechters hier de boel bepalen. Ik heb daarbij gereflecteerd dat rechters uiteindelijk dingen gaan afdwingen als de politiek niet tot meerderheden kan komen. Dat maakt dus — dan ben ik ook reflectief op de rol die wij daar zelf in spelen — dat de rechter nu heeft uitgesproken dat we serieuze stappen moeten zetten. We moeten die vetocratie op veel meer onderwerpen zien te vermijden. We hoeven niet heel ver ten westen van het Kanaal te kijken om te zien wanneer je alleen nog maar meerderheden krijgt om iets tegen te houden. Dat leidde uiteindelijk tot een jarenlang brexitdebacle, waarbij stemming na stemming alleen maar minderheden haalde. Dat moeten we met z'n allen voorkomen, op heel veel terreinen.
De heer Azarkan (DENK):
Ik merk dat de samenwerking beter gaat als je een basis met elkaar deelt. Ik wilde hier even op aanhaken. Ik heb ook aan de VU gestudeerd. Misschien helpt dat wat. Ik vond het een mooi verhaal en een goede basis, zeker nu de heer Heerma kernwaarden als rentmeesterschap, naastenliefde en solidariteit wat heeft afgestoft. Over die laatste heb ik een vraag, kijkend naar hoe de plannen uitwerken voor mensen die het het zwaarst hebben. Iemand in de bijstand, een alleenstaande moeder of vader, gaat er in deze plannen 6 euro per maand op achteruit. Mensen die €115.000 per jaar verdienen, zoals een Kamerlid, krijgen er 14 euro bij. Ik vind dat niet solidair. Kunnen we daarnaar kijken? Kunnen we dat veranderen, zodat het andersom is?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik vind het heel jammer om de heer Azarkan teleur te stellen, omdat we samen aan de VU gestudeerd hebben. Ik ga toch een eerlijk antwoord geven. Ik ben zelf niet de grootste fan van koopkrachtplaatjes. Dat is in mijn partij ook bekend. In de opdracht die wij nu hebben, is het heel belangrijk dat je voor solidariteit staat. Dat is inderdaad een van de kernwaarden. Maar zeggen dat "die krijgt zoveel euro en die zoveel euro" in de politiek de allerhoogste prioriteit heeft, heeft in het verleden tot begrotingsbehandelingen bij Sociale Zaken geleid waarin het alleen nog maar over een kwart procent meer of minder ging. Ik weet nog dat een CDA-minister over een robinhoodtaks begon. Of nee, het was volgens mij GroenLinks dat daar bij hem over begon.
Gezien de grote uitdagingen die wij hebben en de vraag waar we ons geld op moeten inzetten, zou ik kiezen voor volkshuisvesting. Ik zou ervoor kiezen om het geld in te zetten om de verhuurderheffing naar beneden te krijgen. Er is nog veel meer nodig. Zodra ik aankom bij de tweede helft van mijn betoog zal ik daar wat over zeggen. Ik denk dat we dan meer doen om mensen geld in hun portemonnee te laten overhouden, maar ook überhaupt om ervoor te zorgen dat zij hun leven op orde kunnen krijgen. Dat zou mijn prioriteit zijn.
Tegelijkertijd geldt voor iedereen: ik sta altijd open voor goede voorstellen die concreet een misstand oplossen of die voor groepen die het moeilijk hebben iets weten te bereiken. Maar ik wil eerlijk zijn. Bij de opdracht die wij hier hebben, krijgt volkshuisvesting mijn eerste prioriteit, naast klimaat, waar we het net over gehad hebben, en het aanpakken van veiligheid, waar ik nog op kom. Ik noem dan het miljard van Hermans. Of was het de 900 miljoen van Hermans?
De heer Azarkan (DENK):
Het is voor mij niet of-of. Ik vind dat we inderdaad heel veel moeten doen aan volkshuisvesting. Daar waren in de afgelopen jaren te weinig plannen voor. Er waren losstaande maatregelen, die opgeteld niks hebben bereikt. We hebben in debatten gesproken over een soort deltaplan, centrale regie vanuit de overheid en fiscale aanpassingen. Het kan ook allebei. Ik vind dit lastig als ik spreek met mensen die het lastig hebben. Ik heb het dan over mensen die door de toeslagenaffaire geen boodschappen konden doen. Zij moesten sparen om naar de bioscoop te gaan. Ik vind dit moeilijk uit te leggen aan de allerzwaksten, mensen die in de bijstand zitten. Natuurlijk moeten we er alles aan doen om de grote vraagstukken op te lossen, maar de economie stijgt met 4% en we pakken 6 euro per maand af van de meest kwetsbaren. Ik vind dat niet uit te leggen.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik zou tegen de heer Azarkan willen zeggen dat we de komende maanden hebben om te kijken welke voorstellen we kunnen doen om dingen te verbeteren. Dat geldt ook voor onderwerpen die Sociale Zaken raken.
Er is iets waarvoor ik de tijd niet gehad om me er voldoende in te verdiepen om het een plek te geven in mijn tekst. De heer Azarkan brengt me ertoe om er toch iets over te zeggen. Er is heel veel kritiek op president Biden, om allerlei redenen. Ik las afgelopen weekend een artikel waarin een van zijn grootste successen werd aangehaald. Dat is het tegengaan van armoede onder kinderen. Nogmaals, ik heb me hier niet genoeg in kunnen verdiepen om precies te achterhalen waar het precies in zit. In het artikel werd geschetst hoe het Biden lukt om een plan te maken om kinderarmoede te verminderen. Die is in Amerika heel groot, dus ik denk wel dat de lat laag ligt om daarin wat te verbeteren.
De armoede onder kinderen is in Nederland veruit het grootst van alle leeftijdsgroepen. We kunnen samen kijken naar wat president Biden aan het doen is. Dat ligt volgens mij deels in het gericht ondersteunen van gezinnen met kinderen. Dan kunnen we wellicht iets doen in de hoek waar de heer Azarkan het zoekt, door met voorstellen en ideeën te komen waardoor we in Nederland "goed voorbeeld doet goed volgen" vorm kunnen geven.
De voorzitter:
De heer Azarkan tot slot.
De heer Azarkan (DENK):
Een prima voorstel. Wij trekken ook goed op met collega Peters, die ook op dit dossier in de afgelopen jaren veel gedaan heeft. Ontzettend belangrijk, denk ik. Ik heb zelf ook gezien hoe kinderen zonder eten naar school gaan. Ik heb in Rotterdam docenten gezien die uit eigen zak het eten wilden betalen. Het is inderdaad een groot probleem: 400.000 kinderen in armoede. Dus als we het op die manier in ieder geval draaglijk kunnen maken, dan ga ik daar graag over in gesprek.
De voorzitter:
Dan geef ik nog het woord aan de heer Klaver. Ik stel voor dat de heer Heerma daarna zijn verhaal afmaakt.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik was het volstrekt eens met de heer Heerma dat we ons niet blind moeten staren op de koopkrachtplaatjes. Als je daarop gaat sturen, gaan we heel veel geld in het systeem gooien dat nooit bij de mensen terecht zal komen. Bijvoorbeeld de energierekening zit in die koopkrachtplaatjes via de inflatie. Maar de energierekening stijgt veel harder, dus het zegt niet zo veel. Dat wil niet zeggen dat we niet iets moeten doen aan de realiteit van de armoede bij mensen. Een van de zaken die wij komend jaar gaan zien, is dat de energierekening vanwege de gasprijs enorm gaat stijgen. Ik zeg dus niet dat we gaan sturen op koopkrachtplaatjes, maar dat we gaan sturen op de realiteit.
Is de heer Heerma het met mij eens dat wij met elkaar met een voorstel zouden moeten komen om via de energiebelasting de rekening betaalbaar te houden voor heel veel mensen? Als wij dat niet gaan doen, gaan de mensen met de kleinste inkomens in de meest tochtige huurhuizen de rekening betalen.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik kan het voorstel van de heer Klaver hier niet helemaal overzien. Het klinkt wel weer als het verhogen van belastingen voor het bedrijfsleven. Dat heeft het risico dat we bedrijven wegjagen, wat uiteindelijk voor de welvaart in dit land niet goed is. Maar ik wil het voorstel dat hij doet serieus gaan bekijken.
Wat ik wel goed vind aan de kabinetsplannen, bijvoorbeeld over de SDE, is dat er juist niet via de energierekening, maar via de algemene middelen wordt gefinancierd. Dat is denk ik sowieso een stapje in de richting van wat de heer Klaver eerder al wilde. Ik ga zijn voorstellen bekijken en tot mij nemen. Ik kan dat hier niet uit de losse pols doen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Er moet mij wel iets van het hart. Als wij het hier met elkaar over zaken hebben, hoor ik voortdurend: dat moet ik eerst bestuderen. Maar wij staan hier met elkaar te debatteren. Dus het is …
De heer Pieter Heerma (CDA):
We staan aan het begin van het debat.
De voorzitter:
De heer Klaver is aan het woord.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dus het is fijn als daar ook iets op terugkomt. Ik zeg: laten we ervoor zorgen dat via de energiebelasting de energierekening omlaag gaat. Dit betekent dat we de burgers iets gaan geven. Dat klopt. Ik zou dat willen financieren door bijvoorbeeld grootverbruikers iets te laten betalen, maar je kunt ook andere financieringsvormen kiezen. Daar gaat het gesprek over. Ik wil graag weten: is dit voor het CDA een probleem? Ziet het CDA voor het komend jaar het grote probleem opdoemen dat de energierekening zo hoog wordt dat de kinderen van de gezinnen die het toch al moeilijk hebben de rekening gaan betalen? En gaan wij daar met elkaar iets aan doen? Of heeft het CDA misschien een alternatief voor wat ik voorstel?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Sowieso geldt, zeg ik in de richting van de heer Azarkan, die mij iets liet zeggen wat ik niet van plan was te gaan zeggen, dat ik kinderarmoede een heel groot probleem vind. Heel graag zou ik nader willen bekijken wat wij daaraan kunnen doen.
As het gaat over de gezinnen waar de heer Klaver over spreekt: daar ligt ook een heel groot vraagstuk met de energierekening en met isolatie. Hoe zorg je ervoor dat mensen niet enorm veel hoeven te stoken? Daar hebben volgens mij ChristenUnie, GroenLinks en CDA ook voorstellen voor gedaan en daar heeft het kabinet ook geld voor uitgetrokken. Dat is wellicht ook een manier om het probleem te bestrijden.
Over het concrete voorstel dat de heer Klaver doet: ik ga daarnaar kijken en dat bestuderen.
De voorzitter:
De heer Klaver tot slot.
De heer Klaver (GroenLinks):
Isoleren. Als we dat eerder hadden gedaan, was dat probleem er nu niet geweest. Dus dat moeten wij nu gaan doen, want dat is pas over een paar jaar opgelost. Voor komend jaar zit er echt een heel groot knelpunt. Ik heb hier een paar jaar eerder gewaarschuwd voor de stijgende energierekening, terwijl het kabinet daar niets mee deed. Als wij dat nu niet gaan aanpakken, komen heel veel mensen in de knel. Ik ben blij dat u zegt dat u het gaat bestuderen, want op dit punt moet de Kamer actie ondernemen, anders is de koopkracht van heel veel gezinnen aan gort. Niet in de statistieken, maar gewoon in het echt.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik ben het er sowieso mee eens dat we minder naar die statistieken en meer naar het echte moeten kijken, want daar ligt al heel vaak het drama van die koopkrachtplaatjes. Wat zit er wel in en wat niet?
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. Daarna, aan het einde, is er een interruptie van de heer Eerdmans. Maar maakt u eerst uw verhaal af.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Save the best for last. De heer Jetten haalde het net ook al aan: dit is een beleidsarme begroting, grotendeels van een demissionair kabinet. "Driedubbel demissionair" gaf hij aan. Maar de werkelijkheid staat niet stil. Wij hadden het net al over rechterlijke uitspraken, maar ook over de enorme wooncrisis waarin wij zitten en over de ondermijning van de rechtsstaat. Die dwingen tot het maken van keuzes. Ik denk dat het terecht is — hoewel sommige partijen het daar niet mee eens zijn — dat het kabinet ondanks de demissionaire status toch de keuze maakt om geld uit te trekken voor een aantal heel belangrijke zaken. Ik zal ze langslopen, voorzitter.
Ik begin met volkshuisvesting. In dit debat is daar heel veel over gesproken. Dit zijn mijn derde Algemene Politieke Beschouwingen en dit is steeds het grootste onderwerp van mijn inbreng geweest omdat we echt een nationale wooncrisis hebben. Ik ben het niet eens met de parlementariër die zegt dat er tot op heden niks is gedaan, want er is de afgelopen jaren wel wat gedaan, maar het is niet genoeg. We moeten echt af van het tobben over de woningmarkt en we moeten terug naar het voeren van echt volkshuisvestingsbeleid. Zoals de heer Omtzigt zei: het staat in de Grondwet en het is onze plicht om dit te doen.
Hiervoor is veel nodig. Verschillende collega's hebben daar al op aangestuurd. Wat mij betreft moet er een nieuw ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening komen. We moeten de verhuurderheffing afschaffen. De maximale huurgrens in het woningwaarderingsstelsel moet worden opgehoogd. We moeten de excessen in de makelaardij aanpakken. Er moeten voor starters veel meer betaalbare woningen en voor senioren woonzorgcombinaties gebouwd worden. De SP heeft het daar ook altijd over. We moeten de corporaties daar de ruimte en de opdracht toe geven. Wat mij betreft is een miljard, dat het demissionair kabinet daarvoor uittrekt, een goede stap of een goed stapje. Het kan ervoor zorgen dat de weg, die de afgelopen anderhalf jaar is ingeslagen door minister Ollongren, kan worden voortgezet.
Maar wat mij betreft zou er meer moeten kunnen. Daarom vindt het CDA het verlagen van de verhuurderheffing, naast het geld, een belangrijke stap. We hebben eerder — dat gebeurt nu ook met de Woningbouwimpuls — het geld dat over tien jaar wordt vrijgespeeld naar voren getrokken. Stel dat het lukt om hier een meerderheid te krijgen voor het met een paar honderd miljoen — hoe meer, hoe beter — naar beneden krijgen van de verhuurderheffing, is het kabinet dan bereid om dat geld voor die jaren weer naar voren te trekken? Je hebt dan niet steeds een paar honderd miljoen per jaar, maar je hebt het dan al snel over miljarden in het komende jaar of de komende twee jaar. Dan kan echt als een vliegwiel werken om woningbouwprojecten los te weken.
Wat mij betreft — ik heb het nu over het miljard dat er al is, want daar kan ik het kabinet op bevragen — moet die extra Woningbouwimpuls echt bij jongeren en starters terechtkomen. Hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat het geld dat in deze demissionaire begroting staat, daar ook terecht gaat komen?
Voorzitter. Dan kom ik bij veiligheid. Ik had het daar zojuist al over met collega Hermans. Het is terecht dat er honderden miljoenen worden uitgetrokken voor de aanpak van ondermijning.
De voorzitter:
Gaat u verder. U heeft heel weinig interrupties gehad, maar we hebben net afgesproken dat u uw verhaal afmaakt. De heer Eerdmans heeft ook even gewacht. Daarna geef ik u, meneer Van Haga, het woord. Het woord is aan de heer Heerma voor het afronden van zijn bijdrage.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik ben nog wel even bezig hoor, voorzitter.
De Italiaanse journalist Roberto Saviano zei in het NRC dat Nederland een van de misdadigste landen ter wereld is en de witwasserij van Europa vormt. Uit rioolonderzoek in zowel Amsterdam als Rotterdam blijkt dat er 40.000 lijntjes coke per dag gesnoven worden, aldus de Rotterdamse hoofdcommissaris Westerbeke. Dat is niet gering. Keuzes hebben consequenties, ook voor hen die denken dat een lijntje onschuldig vermaak is. Het is niet zo. Het is jouw bijdrage aan een keiharde, nietsontziende criminele onderwereld. Meer geld voor opsporing, meer geld voor preventie, juist in de zwakke wijken die er het meeste last van hebben, en meer geld voor inlichtingendiensten zijn goede stappen die worden gezet in deze begroting. Helaas hebben we deze zomer ook weer moeten zien dat extra geld voor bewaken en beveiligen harder nodig is dan ooit.
Maar ik heb een aanvullend voorstel. Ik heb dat zojuist tijdens een interruptie met collega Hermans ook besproken. We praten al een tijdlang over hoe we effectiever kunnen plukken. Op dit moment wordt ook gekeken hoe je niet de persoon, maar de goederen, de zaken, kunt plukken. Dat zou ertoe kunnen leiden dat we veel meer van criminelen kunnen afpakken. Ik ben het eens met burgemeester Halsema van Amsterdam dat je daarmee de criminelen pijn doet. Je doet ze pijn door ze te treffen in hun portemonnee en je laat dan bovendien zien dat misdaad niet loont. Dat is ook belangrijk in een samenleving waar in sommige wijken en buurten kinderen al vanaf tien jaar de eerste klusjes krijgen aangeboden voor de criminele drugsonderwereld. Mijn voorstel is dat die goederen, en dus niet alleen het geld, maar ook de goederen en de panden die worden afgepakt, worden teruggeven aan de samenleving, aan de wijken waar de problemen zijn. Er lopen op dit moment pilots. Daar zijn in de Kamer ook voorstellen voor gedaan. Volgens mij was de laatste motie daarover van de VVD-fractie. Zowel in Schiedam als in Tilburg gaan pilots beginnen. Maar ik zou verder willen gaan. Ik zou zeggen: we moeten dit gewoon doen; we moeten een fonds inrichten. Dat geld moet dus niet naar de staatskas, maar dat moet terug naar die wijken. Dan kunnen we een stevige basis van preventie creëren, omdat de jongeren een goed alternatief wordt geboden.
Voorzitter. Dan klimaat. Ik heb het er zojuist al met de heer Klaver over gehad en ik wil hier nogmaals de naam van collega Henri Bontenbal noemen. Die staat ook in mijn tekst. Hij heeft in de zeer korte tijd waarin hij CDA-Kamerlid mocht zijn, keihard gewerkt met ons WI om een nieuwe klimaatvisie te schrijven. Dat is voor ons een belangrijke stap. Ik denk dat dat heel hard nodig is, want 2030 en 2050 lijken ver weg, maar zijn dichtbij. De klimaatopgave is reëel en urgent. Ik denk dat het mogelijk is om in de komende jaren de transitie die is ingezet — ook hier geldt dat er niet niks is gebeurd — te gaan versterken. Wij kiezen daarbij voor een aanpak die zich focust op groene-industriepolitiek, om samen met bedrijven het groene verdienvermogen van Nederland te versterken. Daarbij — ik gaf dat net ook al aan — komt er een goed nationaal isolatieprogramma. Wat betreft de heer Klaver komt dat te laat. Hij pleit er al langer voor, maar het komt er nu. Onze partijen hebben, samen met de ChristenUnie, hierin een initiatief genomen.
Ik heb ook al aangegeven — zo win ik weer wat spreektijd — dat ik het initiatief vanuit Amsterdam voor zo'n klimaatberaad een heel goed idee vind. Ik zou graag van het kabinet willen horen hoe het daartegen aankijkt. Is dit geen instrument dat op veel meer plekken ingezet zou kunnen worden?
Voorzitter. Ik ga naar het blokje een nieuw sociaal contract. Het herstel van het vertrouwen in de rechtsstaat is een belangrijke prioriteit in deze Kamer. Ik vraag met de heer Omtzigt — er werd net ook verwezen naar Kamervragen hierover — wat de stand van de zaken is van de uitvoering van diverse moties die hierover in de Kamer zijn ingediend. Een belangrijke stap waar lang over gediscussieerd is, is gezet door geld uit te trekken voor het versterken van de sociale advocatuur. Het is goed dat daar nu ook echt geld voor wordt uitgetrokken, maar het gaat niet alleen om geld als we onze rechtsstaat en onze bestuurscultuur willen versterken. Daarvoor is meer nodig. Er is deze zomer ook een motie van mijn collega Kuik aangenomen. Die vraagt om uitwerking van plannen rondom een nieuw sociaal contract. Onderdeel daarvan was onder andere het starten met constitutionele toetsing. Wat is de stand van zaken daaromtrent? En wanneer kunnen we van het kabinet voorstellen verwachten?
Ook hier — de heer Azarkan verleidde mij net om iets wat ik niet in mijn spreektekst had, toch aan te halen — wil ik nog iets anders noemen waar ik toevallig gisteren op werd gewezen. Ik heb in 2019 volgens mij met de heer Segers — als hij niet gaat knikken, was het niet met hem — een voorstel gedaan om te kijken naar de Algemene Bestuursdienst, de omloopsnelheid daarbij en het feit dat er te veel een managerscultuur is ontstaan. Mijn betoog toen was: zouden wij nu de Deltawerken nog kunnen bouwen? Zou er ambtelijk voldoende kennis zijn om dat te kunnen doen? Naar aanleiding van die motie is een onderzoek gedaan. Dat onderzoek — ik had het gemist — is gekomen ten tijde van de coronacrisis, in aanloop naar de verkiezingen. Dat onderzoek is van de ABD zelf. Dat zegt ongeveer: we zijn best lekker bezig; we moeten nog iets strategischer worden. Soms zijn verbeteringen — de heer Omtzigt gaf het daarstraks in een interruptie ook al aan — niet groots en meeslepend, maar saai en technisch. Als je de omloopsnelheid van die ABD niet naar beneden brengt, als je niet het jobhoppen van managers vervangt door echte kennis en kunde van specialisten, dan gaat de overheid niet beter functioneren. Ik zou toch van het kabinet een reflectie willen op dit rapport van de ABD en het onderzoek dat gedaan is. Daarbij mijn excuses dat ik het tot gisteren gemist had.
Voorzitter. Dan wil ik naar geopolitiek. We hebben afgelopen weken, maar ook het afgelopen jaar, gezien hoe geopolitiek terug is van nooit weggeweest. Het toont aan hoe onze wereld steeds minder stabiel en minder voorspelbaar is geworden. Corona was een wereldwijde crisis waar niemand leiderschap in kon nemen. We hebben met het plotse vertrek uit Afghanistan gezien dat de nieuwe Amerikaanse president de lijn van zijn voorganger doortrekt en kiest voor een beperktere maar vooral ook andere rol op het wereldtoneel. Nationalisme, protectionisme en autoritaire regimes lijken in het offensief, terwijl het vrije Westen steeds vaker in het defensief zit. In deze onzekere tijden zullen we als Europa vaker zelf en samen onze broek moeten ophouden, zowel economisch als militair als politiek.
Daarmee moeten we ook investeren in onze veiligheid en weerbaarheid. Vorig jaar — ik haalde de heer Segers net aan; ik doe weleens vaker wat met collega Segers van de ChristenUnie — hebben wij samen gepleit voor een nationaal planbureau voor de veiligheid. Dat volgde uit een WRR-rapport dat ging over ons gebrek aan zicht op de onveilige wereld. Zo'n planbureau voor de veiligheid zou alle risico's moeten inventariseren, analyseren en proactief signaleren, zodat we niet zo vaak worden overvallen door veiligheidscrises, of het nou gaat om een oorlog, een pandemie, economische risico's, cybercrises, voedselcrises en ga zo maar door.
Afgelopen maandag kregen wij het onderzoek waarin stond — mijn conclusie: het is wel nodig, maar we gaan het niet doen. Ik ben het daar niet mee eens. Het onderzoek geeft namelijk aan dat als het gaat over onze binnenlandse en buitenlandse veiligheidsstrategie, de langetermijnrisico's niet goed onderkend worden en het eigenlijk altijd afleggen tegen de waan van de dag en het kortetermijndenken. Bovendien, zo staat er, ontbreekt het aan integrale politieke regie en is er een tekort aan het ontwikkelen van echt strategische lijnen. Daardoor worden we steeds vaker overvallen door eerder niet voorziene veiligheidsbedreigingen.
Regeren is vooruitzien. Daarom wordt in dit advies geadviseerd om een nationale veiligheidsraad, een national security council op te richten. Dit volgt eigenlijk ook uit het WRR-rapport van 2017. De WRR pleitte hier al voor en dit onderzoek geeft nu ook aan dat het nodig is om strategischer, integraler, meer op de lange termijn te kijken naar onze veiligheid. Wat mij betreft is dit hoognodig. Wederom, het is misschien saai en technisch, maar het gaat wel over onze veiligheid. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister-president op zowel het WRR-rapport op dit punt als het onderzoek dat afgelopen maandag gekomen is.
Voorzitter. Ik wil naar het onderwerp economische veiligheid. Veiligheid raakt immers ook onze economische situatie. Nederland is van oudsher een maakland. In de laatste decennia zien we echter wel dat er steeds meer productie uit Nederland wordt verplaatst naar de randen van Europa of naar China en India. Op de lange termijn betekent dit voor bepaalde regio's een enorm verlies aan kennis, vakmanschap en innovatie. Ook raken we hierdoor steeds afhankelijker van landen aan de andere kant van de wereld. Die kwetsbaarheid bleek heel duidelijk tijdens de coronacrisis, toen de aanvoer van bijvoorbeeld medische hulpmiddelen stilviel.
Daarom hebben wij als CDA meermaals, ook in het afgelopen jaar geprobeerd om het onderwerp reshoring op de politieke agenda te zetten, dus om bedrijfsactiviteiten terug naar Nederland te halen of te zorgen voor extra bedrijfsactiviteiten door productie die nu elders plaatsvindt, in Nederland te laten plaatsvinden. Dit is niet alleen verstandig vanuit economisch oogpunt, maar ook uit strategisch oogpunt, als onderdeel van een strategische regionale industrieagenda. Het kabinet heeft niet voor niets het chipbedrijf SMART Photonics uit Eindhoven gered uit buitenlandse handen. Het deed dit om te voorkomen dat onze maakindustrie een speelbal wordt van mondiale crises, handelsoorlogen en geopolitieke belangen.
Maar ook hiervoor geldt dat een van de moties die we hierover hebben ingediend, heeft geleid tot een SER-advies. Ik ga die conclusie weer samenvatten. De conclusie vanuit de SER was dat reshoring vooral een strategische afweging is van bedrijven zelf, waarbij er voor de overheid eigenlijk geen rol is. "We moeten er niet te veel van verwachten" stond er nog bij. Tja, met die insteek denk ik inderdaad dat we er niet te veel van hoeven te verwachten. Ook met deze conclusie van de SER ben ik het dus niet helemaal eens. Ik vind het een gemiste kans en een te beperkte blik. Wellicht als je alleen maar denkt aan het letterlijke begrip reshoring, dus dat het ge-offshored is en weer teruggaat, maar je kunt er ook veel breder naar kijken. Er is ook nieuwe productie elders in de wereld opgezet die prima hier zou kunnen plaatsvinden, met bijvoorbeeld een rol voor sociaal werkbedrijven. Ik zou hier een reflectie op willen krijgen van de minister-president. Moeten we niet een actievere industriepolitiek gaan voeren in Nederland, waarbij reshoring dus niet eng maar juist breed wordt uitgelegd? Ik ben ook benieuwd wanneer de SER met zijn vervolgadvies komt over de versterking van de industrie in Nederland.
Dit onderwerp raakt ook aan de arbeidsmarkt. Ik kan niet helemaal om de arbeidsmarkt heen, ondanks dat het niet een van de prioriteiten is uit deze demissionaire begroting. Immers, de tweedeling op onze arbeidsmarkt woekert nog steeds voort en is ook een drijver van het uithollen van de solidariteit in onze samenleving. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt zijn er nog steeds jongeren die vastzitten in een permanente carrousel van flexconstructies die onvoldoende loon, zekerheid en bescherming bieden om een bestaan op te kunnen bouwen. Dit roept om een grondige hervorming van de arbeidsmarkt langs de lijnen van het rapport van de commissie-Borstlap. Op dit moment worden daarbij overigens wel goede stappen gezet. Het is interessant om te zien dat een vakbond als de FNV het tegengaan van flexconstructies tot een centraal punt in hun cao-onderhandelingen maakt.
Op dit moment stapelen de gerechtelijke uitspraken zich op richting platforms waartegen gezegd wordt: je kunt ze wel zzp'ers noemen, maar het zijn gewoon werknemers. Dit zijn goede stappen en we moeten hiermee doorgaan, want het is echt een probleem. Wat mij betreft is permanente scholing hierbij de weg naar de toekomst. Want je ziet ook nu na corona alweer die rare paradox ontstaan dat sommige bedrijven de productie stil moeten leggen omdat ze niet voldoende personeel kunnen vinden, terwijl er een onbenut arbeidspotentieel is van 1 miljoen mensen, waarvan een derde bestaat uit jongeren van 15 tot 25 jaar.
Voorzitter. Ik kom tot een afronding en dan kunnen de heren Eerdmans en Van Haga hun vraag gaan stellen. De afgelopen jaren heb ik namelijk bij herhaling gepleit voor gezonde vaderlandsliefde en de verbindende waarde die bijvoorbeeld een nationaal historisch museum hierbij kan hebben. Dat deed ik samen met mevrouw Marijnissen, ook indachtig het oorspronkelijke initiatief van haar vader op dit punt. Het is jammer dat collega Jetten net de zaal heeft verlaten, want wat mij opviel is dat collega Kaag in haar veelbesproken HJ Schoo-lezing — daar is de heer Jetten — sprak over een inclusief Nederland, waarin gedeelde waarden centraal staan: onze gastvrijheid, onze empathie, onze verdraagzaamheid en onze ondernemerszin. Die woorden spraken me aan en ik deel haar hoop dat op deze grond vaderlandsliefde kan groeien. Niet als een soort uitsluitende, nationalistische agenda, maar juist om een inclusief patriottisme teweeg te brengen.
Een sterke samenleving op basis van gedeelde waarden ontstaat namelijk niet vanzelf. In deze tijd van individualisme en consumentisme zal het misschien zelfs iets van tegen de stroom in zwemmen vergen. En wat mijn fractie betreft is die investering het wel meer dan waard. Dat zit bijvoorbeeld ook in het aanbieden van een maatschappelijke diensttijd aan onze jongeren om te tonen dat het waardevol is om iets te doen voor een ander. Ik denk echt dat het waarde kan hebben als wij een nationaal historisch museum inrichten op een manier waarop inclusieve vaderlandsliefde over wordt gebracht. Ik weet dat deze HJ Schoo-lezing veel bekritiseerd is, maar aan het einde vond ik dit echt waardevol. Dat kan alleen als we daar zowel de goudgerande als de zwarte bladzijdes van onze geschiedenis voor iedereen tonen. Dat kan verbindend zijn in de samenleving. Tezamen met alle andere goede voorstellen die vooral wij hier als CDA gedaan hebben maar ook anderen, kunnen we met elkaar bouwen aan een land dat alle uitdagingen aankan.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Pieter Heerma (CDA):
U moet wel op uw woord wachten, meneer Jetten.
De voorzitter:
Ja, want we hebben eerst de heer Eerdmans, dan de heer Van Haga en dan de heer Jetten. Volgens mij wilde de heer Jetten reageren op het laatste, maar dan is het momentum weg. Vindt u het goed, meneer Eerdmans, dat de heer Jetten even ... Nee? Oké, dan gaat de heer Eerdmans. Ik snap het ook wel. Hij heeft lang moeten wachten, dus de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Ieder zijn momentje, zou ik zeggen. En van dat van u hebben wij onze bekomst al gehad.
Het applaus steeg nog net niet op uit het vak hier ter linkerzijde, de taartblokken. Het was toch oud-premier Van Agt die zei: we buigen niet naar links en we buigen niet naar rechts binnen het CDA? Maar het buigen naar links wordt hier toch wel erg warm onthaald. Ja, nogmaals. Dat is ook niet zo raar als je vooral het begin van uw verhaal hoorde over klimaat, de transitie en de opgaven waar we voor staan. Nou ben ik er natuurlijk om u weer een beetje naar rechts te bewegen. Ik heb eens het CDA-programma gelezen. Als het gaat om het asielbeleid heeft u gezegd: het moet individueel beoordeeld worden, het moet humaan zijn, maar het moet ook draagvlak houden. Wil Nederland het asielbeleid kunnen steunen, moeten we ook streng zijn voor diegenen die hier niet mogen zijn. Die moeten we het land uit doen gaan. Ik In april heb ik op dat punt een motie ingediend over het strafbaar stellen van illegaliteit. Het is eigenlijk heel logisch: wat je niet mag doen, dat mag je niet doen. Dus illegaal in Nederland zijn, dat mag niet. Toen had u met uw fractie de doorslaggevende stem. Ik weet nog heel goed dat ik er na afloop met een collega van u over heb gesproken. Die zei: ja, dat konden we niet maken, dat konden we niet doen. Dat werd niet met het hart beoordeeld, maar het werd eigenlijk beoordeeld ten aanzien van een aantal andere opties in de Kamer, namelijk het bondgenootschap met links. Dan vraag ik u toch rechttoe rechtaan: waar staat het CDA als het gaat over een humaan maar streng, rechtvaardig asielbeleid? Bent u dan niet met mij van mening zoals heel veel Nederlanders vinden: ja, asielbeleid moet rechtvaardig zijn, maar het moet ook streng zijn; voor degenen die hier niet mogen zijn, moet er ook een weg terug zijn naar het land van herkomst?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik kan ook hier niet om een stukje historie heen, al gaat het wat minder ver dan mijn studietijd aan de VU. Ik ging in 2001 voor het eerst voor de CDA-fractie werken. Volgens mij was in die periode de heer Eerdmans net weg als medewerker bij het CDA. Sindsdien is de heer Eerdmans misschien zelf iets naar rechts afgebogen, maar het samenlevingsverhaal dat ik hier gehouden heb, zou hem vanuit zijn christendemocratische roots toch aan moeten spreken als een middenverhaal en niet als links verhaal. Ik denk dat hij voldoende CDA-besef heeft om dat te kunnen beamen.
Wat betreft migratie hebben wij een verkiezingsprogramma dat ik streng en rechtvaardig zou willen noemen. Daar zitten ook elementen in over dat we meer grip op migratie moeten krijgen en dat we daar in Europa met elkaar stappen in moeten zetten. Er zit ook in — dat is de lijn die we hebben — dat je ook werk moet maken van terugkeer, zodat mensen die er geen recht op hebben niet blijven. Dat staat volgens mij zelfs in het inmiddels veel aangehaalde document van VVD en D66. Daar stonden niet alleen maar dingen waar ik het mee eens ben, maar die beweging lijkt daarin ook gemaakt te worden. Wij hebben in het verleden gepleit voor strafbaarstelling van illegaliteit en we hebben daarna gepleit voor het strafbaar stellen van het weigeren om mee te werken aan je eigen vertrek, maar we hebben ook in de vorige periode afspraken gemaakt in de coalitie over wat we wel en niet zouden doen en ik houd mij doorgaans aan mijn afspraken.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat siert u op zich. Afspraken moet je nakomen, maar we zijn in nieuwe tijdperken beland. Een tijdperk van verandering of een verandering van tijdperk, het is maar net hoe je erin staat. Ik zei laatst tegen iemand: het is meer een tijdperk binnen een tijdperk waarin we ons hier begeven. Mag ik u iets vragen, als we naar de toekomst kijken? U laat even de afspraken los en we gaan naar nieuw kabinet, misschien een minderheidskabinet. Waar staat het CDA dan op het punt van illegaliteit? Moeten mensen die hier niet mogen zijn blijven: bed, bad en brood? Moeten ze in voorzieningen blijven hangen, in kerken? Of zegt u: nee, we moeten daar toch streng in zijn willen we het draagvlak behouden onder het totale asielbeleid, dus die mensen moeten weg?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Als je draagvlak wilt houden, heb je een streng en rechtvaardig asielbeleid nodig, maar heb je ook bijvoorbeeld warme integratie nodig. Je moet hier altijd een plek bieden aan mensen die echt bescherming nodig hebben, maar om het draagvlak te kunnen houden zullen mensen die geen recht hebben om hier te blijven moeten terugkeren. We weten hoe lastig het is om dat in de praktijk vorm te geven, maar dat is echt noodzakelijk om draagvlak te houden voor het asielbeleid.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga en dan aan de heer Dassen, de heer Van der Staaij en de heer Segers. En dan gaan we naar mevrouw Marijnissen. De heer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter. Het lijkt alsof we toch weer in blokjes zijn gaan werken. Maar goed, gelukkig gaan het nu wat sneller. Alhoewel, het gaat helemaal niet snel. Er was één blokje over wonen en was een blokje over klimaat. Ik had iets over wonen willen zeggen, maar dat heeft natuurlijk heel veel te maken met het klimaat. Hier staat de fractievoorzitter van het CDA en die is de afgelopen tien jaar toch wel verantwoordelijk geweest voor aan de ene kant de migratie — of je het er nou mee eens bent of niet: 100.000 man per jaar erbij — en aan de andere kant het stoppen van het bouwvolume. Die markt is dus mede door het CDA volledig verstoord. En nu begrijp ik dat de coalitiepartijen, voor zover er nog een coalitie is, het allemaal prachtig vinden dat er 1 miljard luizige euro's naar wonen gaan, maar daar gaan we de markt niet mee herstellen. We hebben dus aan de ene kant dat migratievraagstuk — daar ga ik u niet op bevragen, want dat heeft collega Wilders al gedaan — maar aan de andere kant zie ik overal in gemeentes CDA'ers verstorend optreden daar waar het gaat over vergunningen. Dan heb ik het over de traagheid, over de bureaucratie en niet in de laatste plaats over de stikstofproblematiek. Kunt u aangeven wat u met het miljard gaat doen om die vergunningen wat sneller los te krijgen? Want nu heb je af en toe vergunningsdoorlooptijden van drie, vier en soms wel vijf jaar.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik probeer even de vraag van de heer Van Haga te ontdekken. Ik ga beginnen bij het begin. Oud-minister Donner zei altijd: ik ben genoeg calvinist om me altijd over alles wel een beetje schuldig te voelen. Maar ik vind ook een beetje makkelijk van de heer Van Haga om zo'n stijl van politiek te bedrijven, dat omdat ik aantal jaar voor het CDA in de Kamer heb gezeten alle problemen mijn schuld zijn. Dan zou ik zeggen: laat de heer Van Haga zelf eens met constructieve voorstellen komen om zaken op te lossen in plaats van alleen maar te wijzen naar anderen. Dan zijn vraag. Als het gaat over dat miljard, dan heb ik vragen gesteld aan het kabinet hoe daarmee om te gaan. Want ik sta hier als Kamerlid van het CDA demissionaire plannen van een kabinet te beoordelen, niet om hier zelf te zeggen: dat gaan we hiermee doen. Ik denk echter wel — waar de heer Van Haga aan het slot van zijn betoog op uitkwam — dat het geld daarvoor gebruikt zou kunnen worden. Het is namelijk een miljard dat gaat over woningdeals. Met die woningdeals heeft minister Ollongren juist de afgelopen jaren, sinds we daar 2 miljard voor uitgetrokken hebben, allerlei vastzittende woningbouwprojecten wel degelijk los kunnen trekken, omdat er financiële knelpunten waren. Die konden inderdaad met natuur of stikstof te maken hebben, of met infrastructuur, of met andere zaken waardoor er heel veel procedures liepen die met geld konden worden opgelost. De heer Van Haga stelt een specifieke vraag over het geld dat nu vrijgespeeld wordt. Ik ben het er niet mee eens dat een miljard niets voorstelt. Het is op de woningmarkt niet voldoende. Ik vind ook dat de verhuurderheffing omlaag moet — het liefst schaf ik die af, maar in ieder geval moet die omlaag — om nog meer miljarden vrij te spelen. Maar er kan wel degelijk een impuls aan sneller, meer betaalbaar bouwen gegeven worden. Dat gaat op korte termijn helpen meer mensen toegang te geven tot een betaalbare woning.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
In ieder geval geeft de heer Heerma toe dat 1 miljard euro bij lange na niet voldoende is. Het is misschien een leuke druppel op de gloeiende plaat, maar we gaan daar echt niet een miljoen woningen mee realiseren binnen een paar jaar. Dat gaat gewoon niet gebeuren. Bovendien: de overheid bouwt helemaal geen woningen en financiert ze ook niet, dus dat moet door de markt gebeuren. Het is goed dat u aangeeft dat de verhuurderheffing weg moet, maar wat gaat u dan doen om de doorlooptijden bij vergunningen te verkleinen? Want ik hoor daar nog niet een begin van een oplossing.
De heer Pieter Heerma (CDA):
De heer Van Haga zegt: de overheid bouwt geen woningen, dat moet de markt doen. Maar dit zit dus alweer het verschil tussen de oud-VVD'er … Ik geloof niet dat de markt dat moet doen. Ik sta juist voor een visie waarin die woningbouwcorporaties niet zomaar marktpartijen zijn, maar onderdeel zijn van de samenleving en onderdeel moeten zijn van een maatschappelijk middenveld dat dit doet omdat ze goede wijken willen bouwen met betaalbare huren, en niet om winst te maken. Dus ik ben het niet eens met de heer Van Haga als hij zegt: de overheid heeft hier geen taak in, de markt moet het doen. Nee, er zijn ook partijen die niet alleen maar dingen doen omdat ze er dan heel rijk van kunnen worden. Dat …
De voorzitter:
De heer Van Haga, tot … Ja, excuus, maakt u uw zin af.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik denk wel degelijk dat dat miljard kan helpen om procedures te versnellen, want een deel van die procedures … Overigens heb ik eerder richting mevrouw Marijnissen de hand in eigen boezem gestoken vanwege de bruteringsoperatie van mijn vader. Ik denk dat dat bestuurlijk gezien een hoogstandje geweest is. Er zitten nog steeds elementen in die het verstandig maakten. Maar een bijeffect van het beleid dat daarop gevolgd is, is het volgende. Waar er vroeger op gemeentelijk niveau ambtenaren en wethouders zaten die heel veel verstand hadden van volkshuisvesting, is dat verdwenen. Sterker nog, als er een goed iemand zit, dan kopen projectontwikkelaars die zo snel mogelijk weg. Dat zal dus moeten veranderen. Dat helpt ook om procedures te verkorten. Maar dat geld helpt ook daadwerkelijk. Heel veel projecten duren ook jaren, omdat er financiële knelpunten zitten óf omdat mensen procederen tegen bouwprojecten, bezwaar maken, omdat er problemen zijn die niet opgelost worden. Dat geld kan dan helpen die wel op te lossen en dan versnelt een procedure wel degelijk.
De voorzitter:
De heer Van Haga tot slot.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dan zijn we het daar hardgrondig over oneens. Natuurlijk moeten de corporaties sociale woningen bouwen. Die moeten kleine, sobere en veel woningen bouwen. Die verhuurderheffing helpt daar niet bij. Dat miljard gaat geen bal uitmaken. Maar ik constateer dat de heer Heerma van plan is, als overheid, om de hele woningmarkt te gaan bestieren. Ik denk dat dat een ontzettend slecht idee is.
Maar dan, tot slot, ook nog een stukje over het klimaat. Er wordt 7 miljard gereserveerd voor het klimaat. We hebben allemaal gezien dat het in de afgelopen jaren in allerlei stupide dingen is gaan zitten: stikstof, pfas, biomassacentrales, gasloos bouwen, ga zo maar door. Maar nu duikt er nog een nieuwe biomassacentrale op aan de horizon en dat is CSS: Carbon Capture and Storage. Daar gaan we dus heel veel geld in stoppen, terwijl uit ieder onderzoek inmiddels blijkt dat het gewoon het paard achter de wagen spannen is. Het kost energie, het levert een hogere uitstoot op en het is volkomen belachelijk om daar geld aan uit te geven. Bent u het met me eens — ik heb dat ook al eerder aan de heer Wilders gevraagd — dat we veel beter die 7 miljard kunnen besteden aan uw grote, almachtige overheid, de eenheidsstaat, die dan toch die woningen moet gaan bouwen?
De heer Pieter Heerma (CDA):
De heer Van Haga moet de conclusies trekken die hij zelf wil, maar zijn samenvatting van mijn visie op de volkshuisvesting die hij net gaf, sloeg echt helemaal nergens op. Ik wil graag dat de heer Van Haga — nogmaals, hij moet doen wat hij wil — geen onrecht doet aan het betoog dat ik hier houd. Ging de telefoon van de heer Nijboer of van mevrouw Ploumen?
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Sorry ...
De heer Pieter Heerma (CDA):
Excuses aanvaard.
Als het gaat over klimaat, dan gebeuren er geen onzindingen. Er gebeuren serieuze dingen die nodig zijn om een serieus probleem op te lossen. Zoals ik richting mevrouw Ouwehand al aangaf, heeft een gerechtelijke uitspraak soms ertoe geleid dat er serieuze stappen konden worden gezet, maar die stappen zijn nodig. Volgens mij heeft de heer Jetten het zojuist ook over CCS gehad. CCS is geen eindoplossing. Dat doe je nu, omdat het op dit moment helpt om de doelen te halen. Ik ben het zeer eens met het tweede deel van het antwoord van Jetten. Uiteindelijk ligt de oplossing in het creëren van de schoonste energie van de wereld, de schoonste staalindustrie. Dat ligt dus in zo'n waterstofbackbone. Daar gaan we serieus geld voor uittrekken. Dat is innovatief en dat is iets wat de heer Van Haga misschien, met al zijn kritiek op de plannen, toch nog kan aanspreken.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Dassen van Volt en daarna aan de heer Van der Staaij en de heer Segers.
De heer Dassen (Volt):
De heer Heerma begon zijn betoog met een stuk over de schaduwzijden van de individualisering. Hij noemde een lijstje op. Een van de onderwerpen die ik daarin eigenlijk miste, was migratie en hoe wij omgaan met vluchtelingen. In antwoord op de vraag van de heer Eerdmans gaf de heer Heerma zojuist aan dat het migratiebeleid streng doch rechtvaardig moet zijn. Dat doet me denken aan de Moriadeal van een jaar geleden. Ik vraag me af wat dat dan precies is. Is dat streng of rechtvaardig? En hoe verhoudt zich dat tot de woorden van de schaduwzijden van de individualisering? Waar staat het CDA op dit gebied dan precies?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Misschien kan de heer Dassen ... Ik ben benieuwd naar zijn betoog en hoe migratie het gevolg is van individualisering. Ik ben benieuwd of hij daar zo een toelichting op kan geven. Maar als het gaat over wat er in Moria gebeurd is, dan geldt dat ik daarvoor zelf eigenlijk best een grotere deal had willen sluiten. Maar zo is politiek soms. Als je partijen bij elkaar hebt zitten die proberen om tot een oplossing te komen, is wat er uitkomt minder mooi dan wat iedereen individueel had willen doen, maar dat is dan wel het hoogst haalbare. We hebben toen, op dat moment, met elkaar afspraken gemaakt om hier mensen wél naartoe te halen. Ik heb toen zelf het initiatief genomen om daar met elkaar over te gaan praten. Ik denk dat voor dit onderwerp in den brede geldt dat het migratiebeleid zo groot, zo complex en zo Europees is, dat je aan een formatietafel echt serieus alle kanten moet bekijken om zowel de strengheid als de rechtvaardigheid een plek te geven. Je moet dus gastvrij zijn voor iedereen die bescherming nodig heeft. Maar je moet er aan de achterkant dus ook voor zorgen dat de mensen die geen recht hebben om hier te blijven, ook teruggaan. Ik denk zelf dat je integratie hierin ook een belangrijke rol in moet geven. Dat sprak mij aan in het stuk dat VVD en D66 geschreven hebben. Je moet mensen die hiernaartoe komen dus niet het gevoel geven dat je ze hier eigenlijk niet wilt hebben, waardoor ze niet deel gaan uitmaken van die samenleving.
De heer Dassen (Volt):
Ik wil even doorgaan op het laatste stukje. Je wilt inderdaad niet dat je de mensen die hiernaartoe komen, het gevoel geeft dat ze niet gewenst zijn. Maar op dit moment zitten we in een situatie waarin asielzoekers, vluchtelingen, anderhalf jaar moeten wachten in een centrum voordat ze op een gesprek mogen komen. In de begroting wordt er amper geld vrijgemaakt om die wachtlijsten te verkorten. Ik vraag aan de heer Heerma of hij bereid is om te kijken of het mogelijk is om structurele financiering los te krijgen om die wachtlijsten in ieder geval naar beneden te krijgen.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik denk dat de heer Dassen raakt aan de discussie waarvan mevrouw Hermans daarstraks ten onrechte zei dat de heer Dijkhoff en ik daar een motie over hadden ingediend, maar dat was mijn voorganger Buma. Die hebben in 2018 samen een motie ingediend die ging over demografie en demografische vraagstukken die ook met migratie te maken hebben. Als je demografie als uitgangspunt neemt voor een bredere discussie in de politiek, denk ik dat dat een kans biedt om — precies het probleem waar de heer Dassen het over heeft — over het jojobeleid rondom migratie een wat meer continu debat te voeren. Want als het toeneemt, dan moet er van alles opgebouwd worden en als het afneemt, dan worden locaties weer gesloten, omdat je ze niet nodig hebt. Dat zijn debatten — in Canada voert men jaarlijks of tweejaarlijks debatten daarover — over de hoeveelheid migratie die Nederland aankan en waar we ons op richten. Overigens, het politieke debat hier in Nederland gaat altijd alleen maar over asielmigratie, maar het gaat bij migratie om veel meer. Er zijn allerlei migratiestromen, waarbij qua volkshuisvesting arbeidsmigratie — dat woord was in dit debat nog niet gevallen — in heel veel gemeenten een veel grotere reden is voor problemen bij het vinden van een betaalbare woning dan asielmigratie. Dus als de heer Dassen voor de korte termijn met een voorstel komt, ga ik het beoordelen, maar voor de lange termijn denk ik dat je het met elkaar moet aandurven om het over demografie te hebben, ook qua migratie. Daar is in 2018 dus een aanzet toe gegeven. En in bijvoorbeeld Canada doen ze dat al jaren.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik wil nog even terug naar het thema waarover de heer Heerma eerder met de heer Klaver een interruptiedebatje had: wat betekent de energietransitie voor de gezinsportemonnee? Wij hebben daar best zorgen over. Kijk maar eens naar wat een gezin met drie kinderen drie jaar geleden betaalde voor energie en nu. Dan zie je dat zowel de energiekosten als de energiebelasting zijn gestegen. Per saldo betaalt men soms zo'n €1.300 meer. Dat kan nog verder stijgen. Mijn vraag is: hoe kan het CDA eraan bijdragen dat ook die energietransitie een beetje betaalbaar blijft voor gezinnen?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik denk dat de heer Van der Staaij een terecht punt aanhaalt. Daarin lag misschien ook wel de kern van de kritiek van mijn voorganger Sybrand Buma op de discussies rondom die klimaattafels. Als je, om die transitie voor elkaar te krijgen, mensen op kosten jaagt vanuit het idee dat ze dan ander gedrag gaan vertonen, waarmee er dan wordt bespaard op ... Als die mensen geen handelingsperspectief hebben, laat je ze alleen maar meer geld betalen. Daarmee maak je de weerstand juist groter tegen klimaatbeleid, tegen de noodzaak om CO2 te reduceren. In dat debat, dat gepolariseerd raakte, zei men op een gegeven moment: zonder draagvlak kunnen we niks, maar we moeten wat. Ik vind het dus, zoals ik richting de heer Klaver ook aangaf, heel verstandig dat het kabinet dat extra geld voor SDE++ niet financiert uit een verhoging van de energierekening, zoals dat in het verleden gedaan is, maar uit de algemene middelen. "SDE++", zo heet dat volgens mij tegenwoordig. Ik kijk even naar de heer Jetten of ik het goed heb. Hij knikt, en hij heeft er verstand van. Ik denk dus zelf dat we bij het grote klimaatvraagstuk een deel van die transitie met elkaar uit algemene middelen moeten financieren in plaats van de kosten neerleggen bij huishouden die misschien in de modellen handelingsperspectief hebben, maar in de echte realiteit niet.
Een laatste aanvulling, voorzitter, al weet ik dat ik lang van stof ben en u altijd roept dat het korter moet.
Maar er wordt bijvoorbeeld ook extra geld uitgetrokken voor isolatieprogramma's of om hybride warmtepompen mogelijk te maken. Dat geld helpt ook om handelingsperspectief voor huishoudens te creëren, zonder ze op kosten te jagen.
De heer Van der Staaij (SGP):
Tot slot, voorzitter.
Ik sta hier niet zo van: als we dit plannetje doen, hebben we alle problemen opgelost. Maar het gaat mij erom dat je gewoon tegenkomt en terughoort wat het nu al betekent voor de energierekening. En juist als we draagvlak voor de energietransitie willen houden, is het belangrijk om in de komende periode telkens goed op te letten wat het nu concreet betekent voor huishoudens en gezinnen. En als ik de heer Heerma zo mag begrijpen dat we daarover in gesprek kunnen blijven en daar steeds scherp oog voor hebben, dan vind ik dat voor dit moment winst.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Dank. Dat vind ik een constructieve opstelling en constructieve vraag. Volgens mij is het ook een terecht punt. Ik zat gisteren met de heer Nijboer in een radio-uitzending. Daarin kwam opinieonderzoek onder de Nederlanders langs over klimaat. Daarin werd het probleem dat de heer Van der Staaij aanhaalt, bevestigt als iets wat leeft onder de mensen. Maar er kwam ook naar boven, en dat wil ik toch ook toevoegen, dat men een gebrek aan handelingsperspectief ervaart. Daarom haalde ik dat klimaatberaad ook aan. Ik vind het heel belangrijk dat de klimaattransitie niet vanuit ivoren torens in Den Haag over de mensen uitgestort wordt, maar dat er handelingsperspectief is, waarbij mensen zelf iets kunnen en willen bijdragen, omdat het eigenaarschap dat dan ontstaat veel meer gaat doen voor het klimaatbeleid dan iets wat bedacht is omdat het goed uit een model komt.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik wil de heer Heerma bedanken voor zijn bijdrage. Het was ook een heel mooi christendemocratisch begin. Ik herkende veel. Hij sprak over een samenleving met veel meer "wij" dan "ik". Dat spreekt mij zeer aan. Ik probeer ook een beetje over deze beschouwingen heen te kijken en te bedenken wat er nog meer zou kunnen komen, waar we nog zouden kunnen komen. Daarover gingen ook mijn interrupties richting collega Hermans. Zij zei bemoedigende dingen, bijvoorbeeld over verlaging c.q. afschaffing van de verhuurderheffing en over belastinghervorming. Ik wil één onderwerp waarover het CDA-congres zich vrij stevig heeft uitgesproken graag aan de heer Heerma voorleggen. Dat is het leenstelsel. Ik geloof dat zo ongeveer de hele Kamer voor de afschaffing van het leenstelsel is. Er is nog één klein, Gallisch dorp dat standhoudt, maar dat is omsingeld. Ik hoor de CDA'ers vrij stevig van hun hart geen moordkuil maken. Ook dat sprak mij aan. Ik weet dat congressen geen straaljagers kopen, maar toch. Hoe serieus neemt het CDA die resolutie?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik voelde deze aankomen van de heer Segers. Hij heeft er ook alle recht toe, gegeven alles wat hij met coalitie-Y ook al jaren op dit onderwerp gedaan heeft. Hij deed dat deels samen met mijn collega Harry van der Molen — hij is mijn oud-collega op dit moment, want hij zit ziek thuis, maar hij komt gelukkig snel weer terug — in coalitie-Y. De heer Jetten gaf aan dat hij blij was dat er in D66 nog volop debat is. Dat konden we bij het CDA-congres ook zien. Onze nieuwe CDJA-voorzitter had gelukkig veel jongeren mee. De, vind ik, doorgaans wijze les dat je je niet met breekpunten moet laten opzadelen in een formatie, ging vrij kansloos ten onder in ons congres. In de partijdemocratie doet ook iedereen zijn werk. Ik kan overigens de partijen die niet intern georganiseerd zijn dat van harte aanraden. De opdracht die wij hebben gekregen over waar we wel en niet mee thuis kunnen komen in een formatie, mocht die gaan plaatsvinden en mochten wij daar deel van uitmaken, is glashelder.
De heer Segers (ChristenUnie):
Een klein detail is dat die formatie inderdaad nog wel moet beginnen. Dat is waar, ja. Maar ik begrijp dus dat de CDA'ers die spreker na spreker toch vrij eloquent duidelijk maakten waarom het leenstelsel gewoon echt weg moet, wel op u kunnen rekenen?
De heer Pieter Heerma (CDA):
Luister. Ik ben blij dat er überhaupt weer partijcongressen plaats kunnen vinden na corona, want ik hou van die partijcongressen. Maar dit was absoluut een hoogtepunt van het congres. De heer Segers heeft waarschijnlijk live mee zitten kijken. Maar toen ik dacht "ze zullen nu toch wel op zijn", kwamen er nog vijf. Ze kregen 70% van het congres mee. Dat is doorgaans niet het percentage waarmee wij ontraden resoluties verliezen. Kijk, ik zit niet aan een onderhandelingstafel. Maar de opdracht die wij mee hebben gekregen over waar we wel en niet mee thuis kunnen komen, was vrij helder.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Heerma. U bent aan het einde gekomen.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Jammer.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan mevrouw Marijnissen van de SP. Gaat uw gang.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ten einde raad, dat zijn de mensen in de wijk Moerwijk in Den Haag, omdat de ratten letterlijk door hun huizen en door de straten lopen. In Apeldoorn worden mensen op dit moment gedwongen om uit een kleinschalige zorginstelling, het Kristal, te verhuizen, terwijl ze dat niet willen. In Venray maken mensen zich zorgen, want de huisartsenpost is gesloten en de dichtstbijzijnde is in Venlo, 30 kilometer verderop. De Rotterdammers uit de Tweebosbuurt, maar ook mensen bij wie ik geweest ben in Uden, Wit Korea, en de mensen die wonen in de wijk Jericho in Amersfoort, worden hun huis uit gejaagd, omdat dat wordt gesloopt. De inwoners van de Indische buurt in Groningen kunnen eigenlijk niet meer gewoon een normaal huis kopen in hun eigen omgeving, omdat de beleggers daar alle huizen opkopen.
Voorzitter. De afgelopen weken en maanden, waaruit deze voorbeelden komen, zijn wij als SP samen met deze mensen ten strijde getrokken tegen verslechteringen in hun buurt. Samen met die mensen hebben we geknokt voor verbeteringen in hun buurt. Want de buurten die ik opnoem, zijn vaak vergeten buurten. Het zijn vergeten buurten. Zo voelen mensen dat ook. Het trieste is wel dat juist deze vergeten buurten op dit moment heel erg weinig — niks, zou ik willen zeggen — van dit demissionaire kabinet kunnen verwachten. Althans, wat er nog van het demissionaire kabinet over is, zou ik willen zeggen. Want ik geloof dat inmiddels de helft van de posten al door iemand anders wordt bemand. We hebben gezien hoe een minister ordinair lobbyist werd op haar eigen terrein. We hebben gezien hoe Kamerleden gewoon de bewindsploeg in werden geschoven, omdat er nieuwe mensen nodig waren. Ondertussen worden deze buurten vergeten. Het is natuurlijk ook geen natuurverschijnsel. Ook in deze buurten wordt tien jaar Rutte-politiek hard gevoeld. Dat komt hard aan. De politiek van ieder voor zich, de politiek van tweedeling, de politiek van private rijkdom en publieke armoede wordt ook daar gevoeld. Wat daar ook wordt gevoeld, is de ongelijkheid. Ik heb er hier al vaak over gesproken. De vermogensongelijkheid in Nederland is groot. De rijkste 10% van de mensen in Nederland bezit twee derde van ons totale vermogen. Twee derde. Dat betekent dus dat 90% van Nederland, zeg maar alle gewone mensen, uitgezonderd de superrijken, het moet doen met een derde van het vermogen. Dat is niet eerlijk en daarom wil de SP een extra belasting voor de superrijken.
Maar we zien de tweedeling ook op andere plekken. We zien de tweedeling ook in dat wat van ons allemaal is. In de zorg, het onderwijs en de veiligheid. Neem de zorg. Als je ouders gaan dementeren, bijvoorbeeld, kun je, als je maar geld hebt, prima zorg voor hen regelen op een excellente zorgboerderij. Dan moet je wel €2.000, €3.000 of €4.000 per maand meenemen. Anders kom je gewoon op de wachtlijst van het verpleeghuis op de hoek, waar de werkdruk hoog is.
Dan het onderwijs. Ik weet niet, voorzitter, of u die spotjes op de radio ook weleens hoort, maar ik erger me er kapot aan: "Wilt u ook het beste onderwijs voor uw kind? Kies dan voor particulier onderwijs." Altijd als ik dat spotje hoor, denk ik: zou er nou één ouder zijn in Nederland die denkt: nou nee, ik wil niet het beste voor mijn kind? Natuurlijk, alle ouders willen het beste voor hun kind, maar niet alle ouders kunnen €30.000 per jaar betalen voor, ik noem maar wat, Luzac.
Ook in de veiligheid zien we de tweedeling toenemen. Het zijn de arme buurten waar het meeste wordt ingebroken en waar de meeste criminaliteit is. Dat weten we. Het zijn juist de rijke buurten waar mensen nu geld bij elkaar leggen om bijvoorbeeld zelf een buurtwacht in te huren, of waar ze hun huizen goed kunnen beveiligen. In de arme wijken heeft de wijkagent nauwelijks meer tijd om in de wijk aanwezig te zijn, daar waar hij juist het hardste nodig is.
Op al die vlakken zien we de tweedeling onder tien jaar Rutte toenemen. Ik vind het extra wrang dat we nu hier staan in een tijd waarin het gelukkig, na een coronacrisis die hopelijk op zijn einde aan het lopen is, goed gaat met de economie. 3,5% groei, hebben we kunnen horen. Maar heel veel mensen merken daar helemaal niks van. Het minimumloon wordt niet verhoogd. En het waren nu toch juist die cruciale beroepen waarvoor in de coronacrisis is geapplaudisseerd? Ik weet het nog. Ik herinner me nog dat we opeens een lijst hadden — die verscheen op Teletekst, dat zag ik — van cruciale beroepen. Daar stonden de mensen op die je elektriciteit in huis komen maken als die niet werkt. Daar stonden mensen op die zorg verlenen. Daar stonden mensen op die de logistiek verzorgden, ook ten tijde van de coronacrisis. Daar staan beroepen op die vaak een achtergrond hebben in het mbo, het mbo waarvan wij vinden dat het veel te weinig wordt gewaardeerd, maar ook beroepen waarin mensen vaak het minimumloon verdienen. De SP pleit ook voor een hoger minimumloon. Op basis van de partij- en de verkiezingsprogramma's zou er in de Tweede Kamer vandaag al een meerderheid moeten zijn om daar in ieder geval een eerste stap in te zetten.
Voorzitter. Als je zo'n praktische opleiding hebt gedaan in Nederland en je niet zo veel verdient, dan ga je over het algemeen zes jaar eerder dood. Zes jaar eerder dood! Dat betekent dat ook in Nederland klasse ertoe doet, ook in de gezondheid. Ik zou van de demissionair minister-president weleens willen weten wat hij daarvan vindt.
Tegelijkertijd hebben we in de coronacrisis gezien dat het aantal miljonairs toenam, zelfs in de crisis. Maar ook het aantal daklozen neemt toe. We zien in Nederland dat in de grote steden een op de vier kinderen zonder ontbijt naar school gaat. Tegelijkertijd zien we dat de winsten van grote bedrijven in de afgelopen jaren toenamen. Die tweedeling neemt dus toe. Dat vinden wij niet eerlijk. Daarom pleit de SP, naast een hoger minimumloon, ook voor winstdeling. We hebben daar een wet voor gemaakt. Die zullen we hier nog gaan bespreken. Die betekent dat de grote winsten van bedrijven niet alleen verdeeld zullen worden onder de aandeelhouders, maar ook op de werkvloer.
Voorzitter. Ik wil het ook graag over de zorg hebben. Het ging met mevrouw Hermans al even over de markt in de zorg. We hebben het jaarlijkse, toch wel befaamde interview van Hugo de Jonge in de krant, die dan elk jaar opnieuw bepleit dat de marktwerking eigenlijk geen plek heeft in de zorg. Dat zijn we natuurlijk van harte met hem eens. Maar als we de balans opmaken, moeten we toch constateren dat dit in dit kabinet niet helemaal gelukt is, wat ons betreft zeer onvoldoende gelukt is. We vinden dat dat er nu echt van moet komen. Wij hebben ons eigen alternatief van het Nationaal Zorgfonds, zonder eigen risico. Het eigen risico zorgt voor heel veel mensen voor grote problemen, €385 per jaar. Ik zou graag van de demissionair minister-president willen horen waarom hij het eerlijk vindt dat bijvoorbeeld ouderen, die relatief vaak zorg nodig hebben, de eerste maand van het jaar al die €385 moeten opmaken. Waarom vindt hij dat eigenlijk eerlijk? Het wordt vaak verkocht onder het nepargument van kostenbewustzijn.
Ik was een paar weken geleden in het Erasmus MC bij een tandarts die daar één dag in de week gratis mensen behandelt die geen geld hebben om naar de tandarts te gaan. Zij vertelde mij dat tandproblematiek de gemeenschap in Nederland ongeveer zo'n 3 miljard per jaar kost, omdat mensen thuisblijven omdat ze last hebben van hun gebit. Een gaatje behandelen, zo vertelde ze mij, kost €48, maar dat wordt niet vergoed als je niet aanvullend verzekerd bent. Dat zit immers niet in het basispakket. Ze vertelde ook dat de mensen die zij één dag in de week krijgt daar allemaal geen geld voor hebben. Hun hele leven is kapotgemaakt. Zij hebben vaak hun baan verloren en niet zelden hun relatie verloren omdat ze problemen hebben met hun gebit. Als ze worden doorverwezen naar de kaakchirurg, wordt het wel vergoed, maar die behandeling is natuurlijk vele malen duurder. Los van mijn vraag aan de demissionair minister-president of hij zo'n eigen risico sociaal vindt, is mijn vraag daarnaast: zou het niet gewoon voor ons allemaal veel goedkoper zijn als we die tandzorg weer in het basispakket doen?
In de interruptiedebatten ging het al even over de zorgsalarissen. Wij vinden echt dat onze zorgverleners niet nog langer kunnen wachten. Wij konden het niet terugvinden in die 600 miljoen, onze aangenomen motie als eerste stap extra voor de zorgverleners. De tekorten zijn gigantisch. Extra personeel is nodig. Het is onverantwoord om nog langer te wachten. Ik hoor graag van de demissionair minister-president hoe hij dat precies gaat uitvoeren.
Over de winstuitkering in de zorg had ik het al met mevrouw Hermans. Daar gaan wij zeker te weten morgen een concreet voorstel voor doen: stoppen met winstuitkeringen in de zorg, want geld voor de zorg moet naar de zorg. Winst maken doe je maar ergens anders.
Tot slot zou ik graag een reactie krijgen van de demissionaire minister-president op ons initiatief voor het zorgbuurthuis. De heer Heerma sprak daar ook al een klein beetje over. Ik ben heel trots om te kunnen melden dat er in mijn eigen Oss op dit moment eentje gebouwd wordt. Het zorgbuurthuis is: voor iedereen oud worden in zijn eigen buurt. Dus geen verpleeghuis met lange grijze gangen, maar een kleinschalige zorginstelling met een inloopfunctie voor de wijk, voor ouderen die bijvoorbeeld nog wel thuis kunnen blijven wonen, maar het fijn vinden om samen te eten. Met vaste gezichten en vast personeel. Kleinschalige, goede zorg in je eigen buurt. Ik zou graag van de demissionaire minister-president willen weten of hij niet vindt dat elke stad in Nederland, of eigenlijk elke wijk, zo'n zorgbuurthuis verdient.
Een ander belangrijk onderwerp waarover we het vandaag al veel hebben gehad, is wonen. We hebben afgelopen tijd wel vaker de beelden uit 2014 zien terugkomen van toenmalig VVD-minister Blok die op een internationale beurs voor vastgoedbeleggers erg enthousiast onze sociale huurwoningen stond aan te prijzen. De beleggers moesten toch vooral komen om onze huizen op te kopen. Nou, daar is hij succesvol in geweest. Zo'n beetje heel Nederland kan daar nu over meepraten. Ik denk dat iedereen wel iemand kent die een huis wilde kopen en een keer werd overboden door een belegger. Die kunnen immers een grote zak geld op tafel zetten en dan maak je als starter echt geen schijn van kans meer. Ik ben zelf deze zomer in veel wijken op pad geweest. Overal hoor je het terug: huizen worden opgekocht door beleggers en worden niet zelden veel duurder doorverhuurd. Het is dus enorm prijsopdrijvend. Of de woningen worden gesplitst en er worden veel arbeidsmigranten in gehuisvest, tot wel vijf, zes of zeven mensen in zo'n woning die daar in feite helemaal niet voor bedoeld is.
Voorzitter. Wonen is een recht. Daar ging het vandaag in het debat ook vaak over. Dat moet er ook voor zorgen dat we dingen echt anders gaan doen. Als we onze huisvesting blijven zien als markt, dan komen we er niet met het "bouwen, bouwen, bouwen"-verhaal. Ja, er is veel te weinig gebouwd. Dat is allemaal waar, maar als we de markt nu niet gaan reguleren, als wij wonen niet weer gaan zien als een recht en als wij het niet met z'n allen abnormaal vinden dat je rijker wordt van huizenbezit dan van hard werken, dan zit er iets gruwelijk mis in ons systeem. Dan moeten we het hebben over dat systeem. Concreet: de verhuurderheffing is al veel besproken. Er is een politieke meerderheid voor de afschaffing ervan, uitgaande van de politieke programma's. Wij zullen zeker gaan voorstellen om die af te schaffen. Maar ook voor het bevriezen van de huren was er een campagne. Daarvoor was ook een meerderheid. Niet één jaar, maar vier jaar bevriezen van de sociale huur. Dat zijn dingen die we nu voor mensen kunnen doen.
Arbeidsmigratie noemde ik al even. Ik wil graag benoemen dat wij erg trots zijn op Emile Roemer die met een heel pakket aan voorstellen is gekomen om de huisvesting van arbeidsmigranten beter te organiseren. Dat loopt af en toe echt gierend uit de klauwen. Dat kan niet langer. De SP wil daarbij ook zeggen dat ze er voorstander van is om arbeidsmigratie beter te reguleren. Dat is bekend; we hebben er samen met de ChristenUnie een initiatiefnota voor gemaakt. We zien nu ongereguleerde arbeidsmigratie. Net zoals elke markt die ongereguleerd is, of het nu om wonen gaat of om arbeid, moet ook de arbeidsmarkt gereguleerd worden. Nu worden werknemers tegen elkaar uitgespeeld, alleen maar ten faveure van de werkgever die mensen hiernaartoe haalt, die goedkoop werken en vaak onder slechte omstandigheden moeten wonen. Dat moeten we op die manier niet willen.
Een ander heel belangrijk onderwerp voor ons is veiligheid. De heer Heerma heeft hier ook een flink deel van zijn betoog aan gewijd. De moord op Peter R. de Vries heeft ons afgelopen zomer natuurlijk allemaal geschokt. Het was een verschrikkelijk laffe daad. Maar ik denk dat het wel zo is dat de mensen die al langer met deze problematiek bezig zijn, minder geschrokken zijn van het feit dat zoiets in Nederland kan gebeuren. We zien al veel langer dat de georganiseerde criminaliteit toeneemt, maar ook dat wat de overheid ertegenover zet, ongeorganiseerd is. Dat heeft er alles mee te maken — laten we dat hier even duidelijk benoemen — dat er de afgelopen periode en de periodes daarvoor partijen zijn geweest die het een goed idee vonden om te bezuinigen op onze veiligheid. De tekorten bij politie, recherche, OM, noem het allemaal maar op, zijn gigantisch. Het is daarom goed dat het kabinet wat extra geld ter beschikking stelt. Wij investeren in onze alternatieve keuzes nog veel meer in extra mensen bij justitie, extra mensen bij politie, maar ook bijvoorbeeld in financiële inspecteurs bij de FIOD, om criminelen echt te plukken, daar waar het geld zit. In Nederland wordt 16 miljard euro per jaar aan crimineel geld witgewassen. 16 miljard euro! Wat zouden we daarvan kunnen doen? Nog geen 1% daarvan wordt afgepakt door de overheid, of opgespoord. Nog geen 1%! Laten we investeren in extra capaciteit voor financiële rechercheurs om ervoor te zorgen dat we criminelen kunnen pakken daar waar het pijn doet: follow the money en pak ze het geld af.
Voorzitter. We pleiten ook voor extra investeringen in de politie. Er is gisteren weer een brandbrief binnengekomen van de politievakbond. Die zegt: de tekorten zijn ontzettend groot. Ik zie dat ook in mijn eigen Brabant. In de afgelopen jaren zijn van de, meen ik, 54 of 56 politiebureaus er 33 gesloten. Dat betekent heel veel voor de veiligheid op straat.
Ik wil graag ook even stilstaan bij de toegang tot het recht. Het is goed dat het kabinet 154 miljoen beschikbaar stelt voor de sociale advocatuur. Het moge bekend zijn dat de SP daar samen met sociaal advocaten lang voor heeft geknokt. Eigenlijk is mijn simpele vraag aan de demissionair minister-president: waarom pas zo laat? Realiseert hij zich wat daarmee kapotgemaakt is? Dat zou ik graag van hem willen weten.
Voorzitter. Ik noemde net al de tweedeling in het onderwijs. Daar maken wij ons grote zorgen over. De loonkloof is hier ook al genoemd. Dat is iets waar in de afgelopen periode niks aan is gebeurd, maar waar in de Tweede Kamer politiek gezien een meerderheid voor zou moeten zijn. Dat zijn toch dingen waarover we het hier eens kunnen worden? Laten we dit dan in ieder geval doen. Dat is keihard nodig. We hebben denk ik allemaal de beelden van de NOS gezien van een leerkracht waarbij ze letterlijk de muur tussen twee klaslokalen moesten slopen, omdat twee klassen samengevoegd moesten worden. Ik meen dat er 52 leerlingen in de klas zaten. Dat was omdat er gewoon niemand anders was om de kinderen les te geven. Daar moeten we wat aan doen.
Dat geldt ook voor onze jongeren. Het leenstelsel werd hier al genoemd. Ook daar is hier in de Tweede Kamer een politieke meerderheid voor, ruim zelfs. Laten we dat leenstelsel afschaffen. Ook dat willen wij morgen graag voorstellen. De SP pleit al langer voor de generatie die slachtoffer is geworden van het leenstelsel. Eigenlijk is dat Haags jargon voor "schuldenstelsel". Daarbij gaat het erom dat wij van onze studenten verlangen dat zij zich in de schulden steken om te kunnen studeren. Dat willen we niet. Dat schuldenstelsel moeten we dus afschaffen. Er moet compensatie komen voor die schuldengeneratie.
Dan Afghanistan. We hebben afgelopen zomer verschrikkelijke beelden uit Kabul gezien, en al eerder uit Afghanistan. Ik denk dat iedereen zich de beelden van het vliegveld in Kabul nog kan heugen. Het was de trieste westerse aftocht na een verloren oorlog. Ik denk dat hier bekend is dat de SP in 2001 de enige partij was die die oorlog niet steunde. Sterker nog, we hebben heel lang campagne gevoerd onder de leus "steun Afghanistan, stop de oorlog". Dat is omdat ons de mening is toegedaan dat je een land niet naar een democratie kunt bombarderen, hoe graag je dat als westerse wereld misschien ook zou willen. Het waren pijnlijke beelden. Ze waren pijnlijk voor ons om te zien, maar natuurlijk nog veel pijnlijker voor al die mensen die daar nu in de knel zitten. Ik zou graag van de demissionair minister-president horen hoe hij terugkijkt op dit soort van permanente oorlog. We hebben daar twintig jaar gezeten en we moeten constateren dat deze oorlog mislukt is. Een befaamde uitspraak van de taliban over de Amerikanen was: "Zij hebben de horloges, maar wij hebben de tijd." Helaas is dat werkelijkheid geworden, want we zijn twintig jaar verder en de taliban hebben het daar overgenomen.
Ik zou ook graag van de demissionair minister-president willen weten hoever we inmiddels zijn met de meer dan 20.000 e-mails die zijn binnengekomen. We hebben natuurlijk het vertrek van twee ministers gezien, namelijk Bijleveld en Kaag. Ik denk dat dat de enig juiste beslissing was, maar daarmee zijn de mensen in Afghanistan natuurlijk nog niet geholpen. Ik wil heel graag van de minister-president horen hoe het nu precies ziet met al die e-mails, hoelang nu de lijst is van mensen die wij nog geacht worden terug te halen en hoe we dat gaan doen. Ook over de drie mensen die de ambassadeur terug zou mogen halen zijn er nog heel veel vragen. Daar is wat ons betreft het laatste woord absoluut nog niet over gezegd.
Waar het hier ook vaak over gaat — ik kan het bijna niet meer zeggen — is de bestuurscultuur. De nieuwe bestuurscultuur. Ik heb het nu over het Afghanistandebat. Om heel eerlijk te zijn zag je daar dat die zogeheten nieuwe bestuurscultuur wel verrekte veel lijkt op de oude bestuurscultuur. Ook hier werden moties van de Kamer niet goed uitgevoerd, met in dit geval zelfs vreselijke gevolgen. Maar ook gewoon het oneerlijk zijn, bijvoorbeeld over de correspondentie die er is geweest met de ambassadeur. Wij denken dat er voor die nieuwe bestuurscultuur heel veel meer nodig is dan mooie woorden. Wij geloven in eerlijke politiek.
Wij vinden dan ook dat wij als Tweede Kamer in de komende tijd een veel fundamenteler debat zouden moeten voeren over hoe het heeft kunnen gebeuren in het toeslagenschandaal dat zo'n grote groep mensen zo systematisch niet gehoord en niet gezien is — en dat niet alleen, maar gewoon keihard vertrapt is — door de eigen overheid. Hoe heeft dat kunnen gebeuren? Wij hebben daar als SP veel ideeën over, maar wij vinden dat wij hier met elkaar dat gesprek moeten voeren.
Ons idee is — ik zou dat ook aan de demissionair minister-president willen voorleggen en daar van hem een reactie op willen — dat dit ook alles te maken heeft met het neoliberale denken, zoals wij dat noemen: 1. Denk dat de markt het beter kan regelen dan de overheid. 2. Als het maar goed gaat met de grote bedrijven, dan gaat het vanzelf goed met de mensen — de zogenaamde trickle down. 3. Het individualisme. Ieder voor zich. Er is dus niet zoiets als armoede, nee, er zijn slechts arme mensen. Dit neoliberale denken is zo ingebakken in het denken van onze eigen overheid dat juist die instanties die er voor mensen zouden moeten zijn, er niet meer voor mensen zijn. Ik zou daar graag een reactie op willen van de demissionair minister-president. Hoe kijkt hij daarnaar?
Voorzitter. Het klimaat. Rapport na rapport na rapport — daar hebben wij hier in de Kamer ook al heel veel over gesproken — maakt wel duidelijk dat het menens is. De SP vindt dan ook dat we af moeten van de liberale, individualistische klimaatpolitiek, maar hier een veel fundamenteler debat moeten voeren met elkaar. Wij doen allerlei voorstellen om grote vervuilers te belasten, maar ook om tegelijkertijd iets te doen aan de stijgende energierekening van mensen, want dat wordt echt een groot probleem.
Maar wij vinden het ook belangrijk om te benadrukken dat de gedachte dat ieder voor zich het probleem — zo'n grote opgave — kan oplossen, niet juist is. De gedachte "een beter milieu begint bij jezelf" is gewoon niet waar. Je kunt daar zelf ontzettend aan bijdragen en mee helpen — en dat moet iedereen die dat kan vooral ook doen — maar een beter milieu begint bij de Shells van deze wereld. Die begint bij de discussie over hoe wij daarnaar kijken, wat wij daarvan verwachten en hoe wij daar als politiek mee omgaan.
Voorzitter. Ik noemde net al even de getroffen ouders in het toeslagenschandaal. Het past ons als SP niet om mee te doen aan identiteitspolitiek. Dat werd ook al even genoemd: een wedstrijdje woke. Dat past ons totaal niet. Wat wij wel doen, is strijden tegen discriminatie en racisme, samen met mensen. Wij hebben ook in het toeslagenschandaal gezien waar dat toe kan leiden. Alleen tegen de Staat is afgelopen maandag uitgezonden. Ik kondigde hier al aan dat wij die begin oktober ook hier in de Tweede Kamer zullen gaan vertonen. Ik nodig iedereen uit om daarbij aanwezig te zijn.
Ik vind wel dat wij meer verplicht zijn aan deze ouders. Ik vroeg het ook al even aan mevrouw Hermans, maar ik zou het ook aan de demissionaire minister-president willen vragen: kunnen wij tegen deze mensen zeggen dat voor kerst de ergste ellende — de compensatie waar zij recht op hebben, maar ook alle andere schulden die nog moeten worden afgewerkt en alles wat daarachter zit — voor hen is opgelost?
Voorzitter, ik ga afronden, want ik zie het klokje knipperen. Wat ik nog wel even wil zeggen, is dat wij bezig zijn met een meldpunt Fraude Signalering Voorziening. Dit gaat over mensen die op een zwarte lijst staan bij de overheid. Wij zien dat dit probleem veel hardnekkiger is. Dit ging over toeslagen, maar wij zien het ook bij de zorg, wij zien het ook bij huren. Bij allerlei andere vormen van toeslagen zien wij dat mensen op zwarte lijsten terecht zijn gekomen, terwijl zij zelf geen idee hebben waarom. Wij vinden — dat is ook mijn vraag aan de minister-president — dat deze mensen minimaal moeten weten waarom zij op die lijst zijn geplaatst. Wij vinden ook dat die lijsten, die niet meer gebruikt mogen worden, wel bewaard moeten worden. Ze mogen niet vernietigd worden, omdat wij nog willen onderzoeken hoe dit zo fout heeft kunnen gaan bij de overheid.
Voorzitter, helemaal tot slot. We hebben al een hele dag debat achter de rug. Ik heb een aantal punten genoemd: de winstbelasting verhogen naar bijvoorbeeld 27%, een eerste stap zetten in het verhogen van het minimumloon, de verhuurderheffing afschaffen en het leenstelsel afschaffen. Daar zijn hier politieke meerderheden voor. Wij zullen die voorstellen dan ook doen en ik reken erop — dat is iets wat ik wel aan mijn mede-Tweede Kamerleden wil meegeven — dat we dan ook echt keuzes gaan maken, want van het demissionaire kabinet hoeven mensen niks te verwachten. Dat hebben we gisteren bij de troonrede gehoord. De formatie wil het afgelopen halfjaar ook nog niet echt vlotten. Wij moeten ervoor zorgen dat we Nederland op cruciale thema's vooruithelpen. Dat kunnen wij hier samen doen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Marijnissen. Er is nog een interruptie van de heer Segers van de ChristenUnie.
De heer Segers (ChristenUnie):
De SP heeft ook een tegenbegroting ingediend met inderdaad een dekking voor alle mooie plannen die ze heeft, maar het is wel een forse lastenverzwaring voor het bedrijfsleven van meer dan 14 miljard. Ook het afschaffen van de giftenaftrek is een behoorlijke aanslag op het gemeenschapsdenken, iets wat ons ook nog zou kunnen verbinden. Aan de andere kant heeft de grootste fractie gezegd dat er ook te praten zou zijn over een andere besteding van geld dat nu nog onder een andere noemer op de begroting staat. Valt erover te praten om na te denken over hoe we dat geld op een goede manier zouden kunnen gebruiken om concrete problemen op te lossen? En wat zou dan de prioriteit van de SP-fractie zijn?
Mevrouw Marijnissen (SP):
Het klopt wat de heer Segers zegt. Wij noemen het zelf liever niet een "tegenbegroting", want dat zou suggereren dat het een compleet pakket is en dat is het bij lange na niet. Dit zijn slechts wat andere, alternatieve keuzes die wij maken ten opzichte van het demissionaire kabinet, waarbij wij laten zien dat, zonder dat wij een eurocent meer tekort zouden hebben dan dit kabinet, mensen er wel op vooruitgaan. We investeren bijvoorbeeld veel meer in politie en justitie en wonen. Dat zou dan ook zeker de prioriteit zijn. Tegelijkertijd is dat ook een antwoord op de vraag van de heer Segers. Wij investeren daar ruim drie miljard in. Dat kan allemaal per direct. Maar het allerbelangrijkste is wat ons betreft dat bedrijven een eerlijk deel gaan betalen aan onze samenleving in tijden van nota bene economische groei, want daar hebben we het over. Ik zou als wedervraag aan de heer Segers willen stellen: schaamt u zich dan niet een beetje dat het demissionaire kabinet met dit op de proppen komt? Het ging er net al over: er zijn ook mensen die erop achteruitgaan. Zeker na zo'n belabberd coronajaar, wat het voor heel veel mensen is geweest, is het mooi dat het goed gaat met de economie, maar hoe pijnlijk is het dat de Nederlander daar dan helemaal niks van merkt? Dat kan toch eigenlijk niet?
De heer Segers (ChristenUnie):
Het is een demissionair kabinet en dat is niet bepaald met een beleidsarme begroting gekomen. Ook als het gaat om koopkracht, zijn er stappen gezet. Er is dus wel degelijk geld bijgelegd. Wat ons betreft kan er nog meer bij. Wij hebben zelf een voorstel gedaan om naar de zorgsalarissen te kijken. Dat ligt er ook nog. We wachten op een reactie van het kabinet daarop. Met mijn inleiding wil ik aangeven dat er bij uw voorstellen ook heel veel vragen zijn, bijvoorbeeld bij de giftenaftrek. Dat zal heel hard aankomen bij allerlei goede doelen en bij het maatschappelijke middenveld, waarin mensen door middel van een gift iets op poten zetten en een goed doel met elkaar overeind houden. Ook over uw voorstellen valt dus echt nog wel even te discussiëren. Ik ga dan ook niet zomaar bij het kruisje tekenen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat had ik ook niet direct verwacht, meneer Segers.
De heer Segers (ChristenUnie):
Over een lastenverzwaring van 14 miljard moeten we inderdaad iets langer praten. Als antwoord op de vraag die ik stelde, zei u: als wij een prioriteit moeten aangeven, dan is het wonen. Is daarbinnen de verhuurderheffing dan een prioriteit? Of is er een andere prioriteit? Wat zijn de kaarten die de SP op tafel legt als vanuit de Kamer de vraag komt om mee te denken over het aanwenden van dat miljard dat in de begroting staat en waarmee we concrete problemen willen oplossen? Mevrouw Marijnissen zegt: ik wil graag bij volkshuisvesting, bij wonen, aan de slag. Wat zou het concreet zijn?
Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik zal heel kort zijn, want meneer Segers begint nu twee keer over die giftenaftrek. De eerste keer liet ik het lopen, maar hij begint er weer over. Ik zou er heel kort wat over willen zeggen. Ja, daar valt over te discussiëren. Dat is absoluut waar. Maar bij ons zit daar de gedachte achter dat als er bijvoorbeeld initiatieven, stichtingen of andere groepen zijn, waarvan wij — het democratisch gekozen parlement — vinden dat daar goede dingen gebeuren, we daar dan gewoon subsidie aan kunnen geven. Die giftenaftrek neigt naar filantropie, naar mensen die het zich kunnen permitteren om een gift te doen. Die kun je vervolgens aftrekken. Het heeft weinig met democratie te maken. Het heeft weinig te maken met het gegeven dat je als democratisch volksvertegenwoordiger gekozen wordt, een begroting hebt, 350 miljard hebt te verdelen, en bedenkt hoe we dat dan gaan doen. Wij vinden het eigenlijk democratischer dat dat soort besluiten hier wordt genomen.
Dan de concrete vraag van de heer Segers, over die 1 miljard van de zogeheten BIK. Voor de mensen thuis: dat was voorheen het afschaffen van de dividendbelasting en toen het verlagen van de winstbelasting. Dat is de VVD nog steeds niet gelukt. Nu is er nog steeds 2 miljard gereserveerd voor het bedrijfsleven. Dat gaan we nu hopelijk beter besteden. Daar zijn wij blij mee, maar ik heb al aan het begin van dit debat aangegeven dat wij echt vinden dat het afschaffen van de verhuurderheffing moet gebeuren. Daar is hier gewoon een politieke meerderheid voor. Daarom zei ik ook dit ik er niet heel veel voor voel om heel lang met de VVD, die het daar niet mee eens is, wat mag, over te discussiëren. Maar dan mogen wij toch wel vaststellen dat hier een politieke meerderheid is die het daar wel over eens is. Wat ons betreft is dat echt een begin. Ik weet ook wel dat dat van niet te betalen is die 1 miljard. Daarom hebben wij zelf, misschien als enige in de Kamer — dat weet ik niet zeker, want ik moet de andere sprekers nog horen — eigen alternatieven gepresenteerd. We zijn ook bij het CPB langs geweest. Daar staat voor de liefhebbers een keurige stempel op, dus het is ook nog te betalen. Wij zeggen nu inderdaad: 3 miljard investeren in wonen. Dat is de verhuurderheffing eraf, maar ook een Volkshuisvestingsfonds en lagere huren voor mensen. Wij vinden namelijk dat die wooncrisis niet kan wachten. Dat is winst — met alle respect, ik ben blij als we die BIK beter kunnen bestemmen — maar het is niet genoeg, meneer Segers. Dat moet u toch met mij eens zijn. Een deel van die verhuurderheffing eraf halen is bij lange na niet genoeg om de wooncrisis aan te pakken.
De voorzitter:
De heer Segers, tot slot.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dat is niet genoeg. Dat is mijn gevoel na vier jaar kabinetsdeelname. Het is nooit genoeg. Je wilt altijd extra stappen zetten. Je hebt altijd nog veel meer ambitie, maar soms is iets doen wel beter dan nietsdoen. Als we een stap kunnen zetten, dan is dat winst. Als het gaat over de giftenaftrek wordt in zo'n debat duidelijk dat er wel degelijk ideologische verschillen zijn. Ik probeer mensen altijd uit te leggen dat wij, de ChristenUnie, een sociale partij zijn en geen linkse partij. Nu wordt mij ook weer duidelijk waarom. U zegt: ik heb liever dat het geld wordt afgedragen aan de overheid en dat de overheid herverdeelt, dan dat er maatschappelijk initiatief is in de samenleving, waarin de ene burger de andere burger helpt om samen de handen ineen te slaan en iets goeds voor zijn naaste doet. Ik vind dat laatste ongelofelijk waardevol. U wilt het allemaal via de overheid laten lopen. U zegt: weg met die giftenaftrek, want dat vind ik allemaal maar vreemd en lastig; ik wil het allemaal via subsidiestromen via de overheid. Dat is inderdaad een linkse oplossing.
Mevrouw Marijnissen (SP):
U spreekt "een linkse oplossing" ook heel vies uit. Dat valt wel mee hoor, meneer Segers.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik vind het niet sociaal. Ik vind het echt niet sociaal. Het raakt aan het verhaal dat de heer Heerma vertelde, namelijk dat we een sterke overheid hebben die alles moet regelen. Maar wij gaan meer uit van het eigen initiatief van burgers. Dan is zo'n giftenaftrek echt broodnodig.
De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen, tot slot.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Toch nog even over die giftenaftrek. Overigens zijn wij met alle liefde bereid om te kijken naar een ander dekkingsvoorstel dat de heer Segers meer aanspreekt. Dit levert ons 400 miljoen op, maar als we bijvoorbeeld — ik noem maar wat — de kinderbijslag inkomensafhankelijk maken, dan levert dat 1,4 miljard op. Dat staat hier niet eens in. Dat is nog een heel goed links en sociaal idee van de SP. Misschien dat u daar wel enthousiast over wordt. Dat is, denk ik, het probleem niet. Het echte structurele probleem van de wooncrisis — daar maak ik wel bezwaar tegen — is dat we hier eigenlijk bijna alle partijen minus de VVD horen zeggen: "Die verhuurderheffing moet eraf, maar dan zijn we er nog lang niet. Het is bij lange na niet genoeg. Het is een eerste stap." In de wetenschap dat het niet gaat komen van dit demissionaire kabinet, moeten wij er toch vandaag en morgen voor zorgen dat we wel fundamentele stappen zetten. Als daar politieke meerderheden voor zijn — dat zou ik tot slot graag willen zeggen — dan verwacht de SP dat de Tweede Kamer, de democratie, zich roert, dat wij nu spreken, dat wij nu van ons laten horen en dat wij er nu voor zorgen dat Nederland vooruitgaat. Anders, zo hebben wij gezegd, zien wij ook geen andere optie dan nieuwe verkiezingen uitschrijven. Van dit demissionaire kabinet hoeven we het namelijk niet te verwachten. De formatie schiet al een halfjaar niet op. Als er in de Tweede Kamer dan ook nog partijen zijn die goede voorstellen — ik heb het niet over de wensen van de SP doorduwen — waar echt een brede politieke meerderheid voor is, blokkeren, dan is een oplossing ver weg.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Marijnissen. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Ploumen van de PvdA. Daarna wil ik schorsen voor een dinerpauze. Gaat uw gang.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter. Limmel, een wijk in Maastricht. In Maastricht zeggen we overigens "Leumel", maar ik hou het voor u hier op "Limmel". Het is een buurt waar mensen heel fijn samenwonen. Er is gemeenschapszin. Mensen wonen er vaak al vele decennia en ook nieuwe generaties vonden er een nieuw thuis. Totdat ook in Limmel de woningnood toesloeg. Er zijn simpelweg te weinig huizen. Kinderen die er zijn opgegroeid, moeten tot hun eigen verdriet en het verdriet van hun vader en moeder uitwijken naar een andere wijk in Maastricht of soms zelfs ergens op de dorpen gaan wonen.
Maar de bewoners vonden een oplossing. Er lag namelijk een groot stuk braakliggende grond tegen Limmel aan, waar maar liefst 800 nieuwe huizen gebouwd zouden kunnen worden. De bewoners sloegen de handen ineen, ze maakten plannen, overtuigden financiers en gingen naar de gemeente. Alles leek in kannen en kruiken. Totdat een miljonair dat stuk braakliggend grond opkocht. Hij was rijk geworden in de nertsenfokkerij en zag meer brood in het bouwen van een distributiecentrum dan in nieuwe huizen voor de mensen in Limmel. De plannen van de bewoners gingen in de prullenbak; geen zeggenschap over de eigen buurt, over de eigen straten, geen oplossing voor de grote woningnood.
Voorzitter. De situatie in Limmel staat niet op zichzelf. Heel veel meer mensen in ons land kunnen niet vooruit omdat ze onzeker zijn over hun bestaan. Mensen in Loppersum, die door de aardbevingen de scheuren in de gevels hebben zien ontstaan en die al jaren wachten op versteviging van hun huizen. Gezinnen in Wijk aan Zee, waar het kankerverwekkende deeltjes regent boven het dorp, waardoor de kinderen maar beter niet meer buiten kunnen spelen. Maar die mensen leggen zich er niet bij neer. Die komen in actie. Buurtnetwerk Limmel, de Groninger Bodem Beweging, Frisse Wind: ze komen op voor zichzelf, hun dorp, hun buurt, hun kinderen. Ze binden de strijd aan. En zij verwachten antwoorden. Ze verwachten antwoorden, oplossingen, het inlossen van eerder gedane beloftes.
Zij kijken daarvoor ook naar dit kabinet. Maar dit kabinet kijkt de andere kant op. Dat maakt mensen boos en dat is terecht, want er staat heel veel op het spel. Kunnen de projectontwikkelaars doorgaan met hun megalomane projecten? Kan de industrie doorgaan met haar ziekmakende en vervuilende uitstoot? Kan de NAM doorgaan met het ontlopen van haar verantwoordelijkheid? Kunnen beleggers en grondeigenaars blijven speculeren? Of wint ons gezond verstand? De zekerheid van het bestaan? Een schone en veilige leefomgeving waar je thuis bent en waar je je thuis voelt? Van wie zijn onze steden en dorpen eigenlijk? Van wie is ons land? Van het grote geld of van ons allemaal?
Voorzitter. Het antwoord op deze vragen bepalen we samen. De sociaaldemocratie weet dat morgen beter kan worden als we vandaag samenwerken. Samen staan we sterker. Samen kunnen we de wereld eerlijker en mooier maken, door krachten te bundelen tussen mensen, samen met maatschappelijke bewegingen, vakbonden en politieke partijen. Samen met hen kunnen we zekerheid vergroten, ongelijkheid verkleinen, vooruitgang mogelijk maken.
Maar dit gaat niet vanzelf. Want veel te vaak trekken mensen aan het korte eind. Veel te vaak kiest de politiek niet voor de mens of het milieu, maar voor de multinational. Niet voor niets broeit het in de samenleving. Mensen gaan de straat op, mensen liggen zich niet neer bij de status quo. Woonprotesten, demonstraties van de culturele sector, staking van de kinderopvangmedewerkers en binnenkort weer een grote klimaatmars tekenen de groeiende maatschappelijke onvrede.
Die komt niet uit de lucht vallen. Toenemende onzekerheid leidt ertoe dat vooruitgang stokt. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog zijn onze kinderen slechter af dan wijzelf. De ongelijkheid is wereldwijd zo groot dat de 26 rijkste mensen ter wereld evenveel bezitten als de 3,8 miljard armste mensen ter wereld. Trickle-down bleek winner takes all. Nederland staat er in veel opzichten gelukkig beter voor dan menig ander land, maar ook in Nederland is er de trend van de toenemende ongelijkheid. In het rijke Nederland, ons land, groeit een op de negen kinderen op in armoede. Een op de negen kinderen. In ons rijke Nederland verblijven elke nacht 4.000 kinderen in de kinderopvang. Elke nacht 4.000 kinderen. In het rijke Nederland zijn er steeds meer werkende armen en steeds meer werkende dakloze mensen.
Het wordt in ons land steeds moeilijker om van een dubbeltje een kwartje te worden. Economen concluderen uit onderzoek dat het voor kinderen moeilijker is geworden om het inkomen van hun ouders te overtreffen. Dat geldt het meest voor kinderen met ouders met de laagste inkomens. Die verschillen worden al zichtbaar voordat baby'tjes hun eerste verjaardag vieren. Kindjes van ouders met een laag inkomen hebben na vier maanden al vaker overgewicht. Ze leren minder snel praten. Ze hebben later vaker moeite om zich te concentreren.
Het maakt in Nederland steeds meer uit wat het opleidingsniveau van je ouders is. Een van de redenen daarvoor is dat kinderen van hoogopgeleide ouders vaker dure huiswerkbegeleiding krijgen of een jaartje naar een privéschool mogen. Tussen 1995 en 2015 groeiden de uitgaven aan dergelijke dure bijlessen van 26 miljoen euro naar maar liefst 189 miljoen euro. Het resultaat is kansenongelijkheid. Het ene kind wordt na schooltijd bijgespijkerd en het andere kind moet het zelf maar proberen uit te zoeken met de moeilijke sommen. De gevolgen voor het schooladvies laten zich raden. Natuurlijk begrijp ik de keuze van die ouders heel goed, maar het zou elk kind gegund moeten zijn.
Die groeiende ongelijkheid zien we op veel plekken in onze samenleving. Er is een wildgroei aan onzekere arbeidscontracten. De mensen die het minst verdienen en die een hyperflexibel contract hebben, staan het eerste aan de kant. We zagen het in de coronacrisis, toen honderdduizenden werknemers en zelfstandigen eigenlijk direct zonder werk en inkomen kwamen te zitten.
De woningmarkt. De woningmarkt werkt voor mensen die veel huizen verzamelen voor de winst in plaats voor mensen die er één willen, gewoon om in te wonen. Speculanten, huisjesmelkers, beleggers krijgen ruim baan, zo veel dat in Rotterdam bijna 40% van de huizen opgekocht wordt door beleggers terwijl heel veel mensen snakken naar een betaalbaar huis. Huren zijn voor heel veel mensen gewoon niet meer op te brengen en de huizenbezitters profiteren tegelijkertijd van een historisch lage rente en enorme overwaardes.
De voorzitter:
Dank u wel. Een interruptie van de heer Van der Staaij van de SGP.
De heer Van der Staaij (SGP):
Een mooie intro van mevrouw Ploumen, ook over die Limburgse wijk waar dan ineens een megaloods komt in plaats van de 800 woningen die eerder voorzien waren. Maar bij mij kwam een simpele vraag naar boven; misschien weet mevrouw Ploumen daar een oplossing voor. Waarom is op zo'n terrein waar de fabriek allang weg is niet gewoon al een woonbestemming gelegd, zodat je dit soort dingen voor kan zijn?
Mevrouw Ploumen (PvdA):
De heer Van der Staaij en ik verschillen geloof ik hier niet van mening. Het tekent natuurlijk wel het probleem dat de afgelopen jaren is ontstaan: het probleem dat grondspeculanten vrij spel hebben gekregen. Ik zal de cliffhanger alvast verklappen. Gelukkig is in Limmel de lokale politiek, de Partij van de Arbeid maar ook andere partijen, de bewoners te hulp geschoten. Het ziet er nu naar uit dat de bestemming omgezet kan worden en dat deze speculant gestopt kan worden. Het is natuurlijk ook een voorbeeld van hoe belangrijk het is dat de overheid wonen en grond niet langer als een markt ziet, maar als een recht. De overheid zou daar veel meer regie op moeten nemen. Dat is ook een van onze voorstellen.
De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter, tot slot. Zeker, er zijn ook allerlei problemen in de volkshuisvesting. Maar wat mij opvalt is dat het soms niet zozeer gaat om allerlei nieuwe instrumenten die nodig zijn, maar dat het er ook, zoals wellicht in dit geval, om gaat dat de gemeente tijdig handelt en ervoor zorgt dat dat bestemmingsplan gewoon aangepast is aan wat nu nodig is. Dan kan woningbouw sneller gaan dan als je eerst weer moet gaan onderhandelen op basis van een verouderde bestemming.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Het bevestigt mijn punt dat de overheid veel meer de regisseur zou moeten zijn in plaats van dat zij dit aan de markt overlaat.
Voorzitter, over die ongelijkheid. Vermogensongelijkheid slaat diepe kloven dwars door de samenleving en tussen generaties. Met een jubelton krijgen kinderen van vermogende ouders kansen op een huis waar anderen aan de zijlijn blijven staan. Pandjesbazen maken grote winsten die niet worden belast, terwijl huurders de hoofdprijs moeten betalen. Mensen met een groot vermogen kunnen hun huis zelf verduurzamen, terwijl anderen zuchten onder de almaar stijgende energierekening. Die ongelijkheid dreigt de komende jaren alleen maar verder toe te nemen. Terwijl de economie groeit en de winsten stijgen, staan de gezinnen op de nullijn. Wie wel profiteren, zijn mensen met veel vermogen en aandeelhouders.
Maar er zijn alternatieven, want ongelijkheid kent geen onvermijdelijkheid en beweren dat we vrij kunnen zijn in een wereld vol ongelijkheid is een ernstige dwaling. Ongelijkheid is het product van machtsstructuren, het product van politieke keuzes en dus is er een alternatief als we andere keuzes durven te maken. Sociaaldemocraten weten dat als mensen een fatsoenlijke basis, een eerlijke kans en vertrouwen hebben er geen grens is aan wat we samen kunnen bereiken. Ons verhaal gaat niet uit van egoïsme of hebzucht. Ons verhaal is niet gebaseerd op mensen die alleen met boetes of met bonussen in beweging te krijgen zijn. Wij geloven in menselijke waardigheid en het verlangen om ertoe te doen en verbonden te zijn met anderen.
Na 40 jaar waarin de markt het doel was, de overheid het probleem en het individu de oplossing, is het hoog tijd voor een omslag. De mens, de planeet voorop. Een overheid die verantwoordelijkheid neemt voor het recht op een fatsoenlijk bestaan voor iedereen. De markt die ten dienste staat van de mens en de maatschappij. Geen macht zonder tegenmacht. Eerlijke spreiding van kennis, macht en inkomen. Nederland verdient andere, eerlijke keuzes. Nederland verdient een kabinet dat de bestaanszekerheid van mensen vergroot, nu en in de toekomst. Dat betekent dat het minimumloon en de uitkeringen omhoog moeten, dat we eindelijk weer eens investeren in betaalbare woningen en niemand op straat hoeft te slapen en dat we een einde maken aan de jungle van contracten die de winsten hoog houdt en de lonen laag. Nederland verdient een kabinet dat de toenemende ongelijkheid aanpakt. Dat betekent dat werkgevers hun risico's niet mogen afwentelen op flexwerkers en op zzp'ers, dat werkenden mee moeten delen in de winst en dat we investeren in zorg en in onderwijs, zodat alle kinderen goed onderwijs krijgen en alle mensen liefdevolle zorg. Nederland verdient een kabinet dat klimaatverandering aanpakt en dat betekent dat grote vervuilers moeten gaan betalen en dat de huishoudens moeten worden ontzien. Dat betekent dat mensen de vruchten moeten kunnen plukken van een duurzamer huis en niet alleen de lasten ervan moeten hebben. Het betekent dat we kolencentrales sluiten in ruil voor duurzame alternatieven.
Maar voorzitter, die keuzes voor Nederland worden niet gemaakt. Sterker nog, er worden helemaal geen keuzes gemaakt. Nederland staat stil. Het is niet verwonderlijk dat er met stijgende verbazing en ergernis naar Den Haag wordt gekeken. Naast mij hier in vak-K zit een demissionair kabinet dat nu zeven maanden geleden terecht is afgetreden om het toeslagenschandaal. De minister-president grapte kort daarna dat zijn demissionaire kabinet eigenlijk meer macht had dan daarvoor. Een ontluisterend inkijkje in zijn visie op de democratie. Maanden verder zijn we geen steek opgeschoten. Sterker nog, het is een democratische janboel geworden. Geen van de problemen van onze tijd is van oplossingen voorzien. En ondertussen zitten we opgescheept met een ploeg bewindspersonen die nog van alles doen wat ze eigenlijk helemaal niet zouden moeten doen: informatie in doofpotten stoppen, Prinsjesdagplannen lekken, proefboringen in de Waddenzee toestaan en Cora van Nieuwenhuizen die als minister nog bij begrotingsbesprekingen zit en vervolgens lobbyist wordt voor de kolenindustrie, met medeweten van de minister-president.
En tegelijkertijd doen ze ook van alles niet wat ze wel zouden moeten doen. Slachtoffers van de aardbevingsschade en het toeslagenschandaal worden niet geholpen. De wooncrisis wordt niet opgelost. De dakloosheid neemt toe. Beleggers gaan erop vooruit en huishoudens merken niets van de economische groei. Mensen die voor hun leven vrezen in Afghanistan, werden aan hun lot overgelaten. "Dansen met Janssen" leidde tot een rampzalige coronazomer voor zoveel ondernemers die het al zo zwaar hadden.
Net als in afgelopen jaren had de demissionair minister van Financiën gisteren twee koffertjes bij zich, figuurlijk gesproken dan: eentje voor de aandeelhouders en de beleggers — die zat lekker vol — en een voor de gepensioneerden, de werknemers en de gezinnen, met louter gebakken lucht. Het zijn de laatste stuiptrekkingen van een demissionaire ploeg waar we snel vanaf moeten.
Aan de minister-president wil ik dan ook, via u, voorzitter, vragen: schaamt u zich eigenlijk niet? Schaamt u zich niet dat u hier een demissionaire begroting moet presenteren waarmee nog geen begin gemaakt wordt met het oplossen van de grote problemen van Nederland, en u ondertussen de formatie ophoudt door allerlei politiek gedoe? Schaamt u zich niet dat u heeft moeten aftreden vanwege het toeslagenschandaal, maar dat er nog steeds geen recht gedaan is aan het leed van de ouders, dat er nog steeds geen duidelijkheid is over etnisch profileren door de Belastingdienst, dat er nog geen begin gemaakt is met het stoppen met het toeslagensysteem, terwijl dat het begin van alle ellende was? Schaamt u zich niet dat Nederland in Europa en in de wereld geen krachtig geluid kan laten horen, omdat er een demissionair kabinet zit, dat Europese miljarden waar Nederland recht op heeft, gewoon op de Brusselse plank liggen? Schaamt u zich niet dat u vóór de verkiezingen de mond vol had over het belang van breed draagvlak en dat Nederlanders het vooral samen moeten doen en dat er te veel polarisatie is in het land, terwijl u nu zelf het eigenbelang boven landsbelang stelt en niet in staat blijkt met anderen samen te werken? En schaamt u zich niet dat het vertrouwen in democratie en politiek een knauw krijgt, omdat er een halfjaar na de verkiezingen geen enkel zicht is op een nieuw kabinet?
De voorzitter:
Bent u aan het einde?
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Nee, niet aan het einde van mijn betoog.
De voorzitter:
Maar wel een natuurlijke pauze?
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Zeker.
De voorzitter:
Helemaal goed. Dan geef ik het woord aan de heer Wilders, PVV.
De heer Wilders (PVV):
Het antwoord is: nee, hij schaamt zich niet. Hij schaamt zich helemaal nergens voor. Maar dat is niet mijn vraag. Mijn vraag is, en dat is eigenlijk de enige politieke vraag die, ondanks het kritische verhaal van mevrouw Ploumen, nu relevant is: wat gaat u doen? U weet, ze hebben u, samen met de heer Klaver, van tafel gegooid, of in ieder geval de onderhandelingen beëindigd. U mag niet meedoen voor een nieuw kabinet. Men gaat nu kijken of men met een minderheidskabinet voldoende steun heeft in "het brede midden" — wat dat ook betekent; volgens mij hoort u daar wel bij en ik niet — om mee te mogen doen. Althans, niet in het kabinet, maar om ze te helpen door te gaan, met al die kritiek die u net gaf. Dus de politieke vraag is natuurlijk: wat gaat u nu doen? Gaat u daaraan meewerken? Gaat u in op de avances van de mevrouw van de VVD, mevrouw Hermans, om hen te helpen met een minderheidskabinet, terwijl u niet mag meeregeren? Of zegt u: ammehoela, als jullie mijn steun willen, dan nodig je maar uit aan de tafel? Dat is de politieke vraag waar het vandaag en morgen om draait, en ik hoor het antwoord niet.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Wat denkt u zelf? Nee, natuurlijk ga ik dat niet doen! Natuurlijk ga ik dat niet doen. Natuurlijk gaan we dat niet doen, omdat er echte veranderingen nodig zijn. Natuurlijk, het is te prijzen dat mevrouw Hermans van de VVD met een miljard op pad gestuurd is. Maar u heeft gehoord welke problemen er zijn in Nederland. U maakt soms een andere analyse. Ik ga ook niet kiezen wat prioriteit heeft. De woningcrisis moet worden opgelost. Het kan niet voortbestaan dat alleen maar multinationals profiteren van de economische groei. Het kan niet zo zijn dat de leraren in Nederland onderbetaald blijven. Dus nee, ik ga me niet voor een appel en een ei in een gedoogconstructie, zoals dat dan heet, laten rommelen. Echte verandering is nodig. Daarover kan onderhandeld worden. Dat is niet gebeurd. Dat hoorde ik u zeggen. U was er niet bij. We hebben gepraat, maar er is niet onderhandeld. Tot slot, ik weet niet zo goed wat dat is, het brede politieke midden. Ik weet het niet. De Partij van de Arbeid is een linkse partij en het moet echt anders. Dat is wat wij vinden.
De heer Wilders (PVV):
Mag ik u vragen of u dat zegt namens de Partij van de Arbeid of dat u dat ook zegt namens GroenLinks? Want ik geloof dat u samen vergadert, maar nog niet samen bent. Of is het namens de Partij van de Arbeid alleen?
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Het is namens de Partij van de Arbeid. Ik gun de heer Klaver ook een interruptie van u, maar ik meen te weten wat hij vindt.
De heer Wilders (PVV):
Dan wil ik afronden. We moeten natuurlijk met elkaar debatteren en het kabinet moet morgen ook nog aan het woord komen. De kans dat het kabinet in de opmaat naar de onderhandelingen op maandag steun zal vinden in het zogenaamde brede midden in deze Kamer is in ieder geval een stuk kleiner geworden. Ik waardeer het eerlijke antwoord van collega Ploumen van de Partij van de Arbeid. Zij zegt: nee, als wij voor grote problemen niet aan tafel worden uitgenodigd, gaan we het niet doen met een kruimeltje over de verhuurderheffing, oneerbiedig gezegd, omdat onze ideeën — dat zijn niet altijd mijn ideeën — daar ver vanaf staan. Dat is een helder antwoord. Ik dank u daarvoor, mevrouw Ploumen, en ik hoop dat de premier dat goed in zijn oren knoopt.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ja. Dat sluit naadloos aan bij mijn antwoord op de vraag van de heer Wilders. Ik ga natuurlijk niet staan toekijken bij dit stilstaande water. Wij, 150 Kamerleden, hebben de stem en het vertrouwen van de Nederlanders gekregen. Wij zijn gewoon missionair. We doen dus niet mee met schimmige onderhandelingen over de begroting. Vandaag en morgen kunnen we in openbaarheid spreken over wat wij belangrijk vinden. Daar gaan we dan ook over stemmen. We zullen daar ook voorstellen voor doen. Vandaag en morgen heeft de Kamer de kans om de daad bij het woord te voegen, want wij willen het anders. Daarom doe ik samen met GroenLinks vier concrete voorstellen om de begroting voor volgend jaar eerlijker, duurzamer en socialer te maken.
Voorzitter. Een. De Partij van de Arbeid wil de woningnood nú aanpakken. Er zijn te weinig betaalbare huizen. Te veel mensen kunnen de huur niet betalen. Een grote opgave voor een nieuw kabinet, maar de mensen kunnen niet wachten. We willen daarom dat de verhuurderheffing wordt afgeschaft, zodat corporaties meer huizen kunnen bouwen, huren kunnen verlagen en woningen kunnen verduurzamen. Daarnaast moet wat ons betreft blijvend worden geïnvesteerd in het Fonds Volkshuisvesting, zodat gemeenten samen met bewoners de leefbaarheid in wijken en buurten kunnen verbeteren.
Twee. De Partij van de Arbeid vindt dat Nederlanders er komend jaar gewoon op vooruit moeten gaan, want er is ook economische groei. En daarom stellen we, wederom samen met GroenLinks, voor om het besluit van het demissionaire kabinet om 1 miljard euro aan lastenverlaging voor het bedrijfsleven uit te geven, terug te draaien. Want in plaats van een cadeau aan het bedrijfsleven kunnen we dat geld veel beter gebruiken om de koopkracht van alleenstaanden, gezinnen en gepensioneerden te verbeteren.
Drie. De Partij van de Arbeid wil investeren in de kinderen van ons land. Meer geld voor onderwijs! Want het lerarentekort blijft hoog. Een kwart van de jongeren van 15 jaar in Nederland kan niet goed genoeg lezen. Daarom moet er een robuust offensief komen tegen laaggeletterdheid en moeten de lerarensalarissen verhoogd worden. Leraren in het basisonderwijs moeten evenveel salaris krijgen als hun collega's in het voortgezet onderwijs, want dat verdienen ze.
Vier. Er is natuurlijk geen tijd meer te verliezen om klimaatverandering tegen te gaan. Terwijl onze planeet onleefbaar dreigt te worden voor onze kinderen, gaan de grote vervuilers onbekommerd door met het uitstoten van CO2. Onze natuur moet beter worden beschermd. Het klimaat moet meer prioriteit krijgen. Er moet beter geluisterd worden naar wetenschappers. Als we alle fossiele subsidies aan grote vervuilers afschaffen en vervuiling eerlijk belasten, kunnen we de opbrengsten gebruiken voor een lagere energierekening voor huishoudens en voor een werkgarantiefonds voor mensen die hun baan dreigen te verliezen in de grote omslag die nodig is.
Voorzitter. Het is best ongemakkelijk om met een demissionair kabinet dat in vergaande staat van ontbinding is, nog zulke fundamentele begrotingsdiscussies te voeren. Het is ook zonder recent precedent. Maar we kunnen niet anders, want we spreken hier over de begroting voor het komende jaar, het jaar 2022. Als we nu geen concrete stappen zetten en tot sint-juttemis blijven wachten op een nieuw kabinet, dan gebeurt er niks, niks aan de problemen waar mensen in Nederland elke dag mee te maken hebben. Dit is de eerste kans om de begroting te wijzigen en die zou ik willen aangrijpen. Nederland heeft van dit demissionaire kabinet en van de tergend trage formatie niks goeds meer te verwachten, dus laten wij het goede voorbeeld geven en gewoon ons werk doen.
Voorzitter. Ondanks die Haagse formatiechaos ben ik gewoon best wel optimistisch, want de mensen in Limmel, Wijk aan Zee, Loppersum: zij zijn het tij aan het keren. Zij bundelen de krachten tussen mensen en maatschappelijke bewegingen. Ze werken samen met vakbonden en politieke partijen. Zo kunnen we de zekerheid vergroten en de ongelijkheid verkleinen. Zo maken we samen vooruitgang mogelijk.
Verbinding geeft kracht. Die verbinding is na 40 jaar individualisme, 40 jaar marktwerking en 40 jaar doorgeschoten liberalisme hard nodig. Het is de hoogste tijd dat we het anders gaan doen. Het is nodig en het kan, want samen kunnen we Nederland eerlijker, duurzamer en socialer maken, een fijner land, waarin we samen kunnen leven.
Ik zei eerder al dat nu een nieuw kabinet op zich laat wachten — dit is een oproep aan de collega's — het aan ons volksvertegenwoordigers is om stappen te zetten, om het vertrouwen dat de kiezer ons heeft gegeven ook waar te maken. Laten wij dat vertrouwen vandaag en morgen gebruiken om Nederland echt vooruit te helpen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Ploumen. Ik schors de vergadering tot 20.40 uur voor een diner. Daarna gaan we van start met de heer Klaver van GroenLinks.
De vergadering wordt van 19.52 uur tot 20.40 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik wil graag het woord geven aan de heer Klaver van GroenLinks voor zijn bijdrage. Gaat uw gang.
De heer Klaver (GroenLinks):
Er is veel kritiek op hoe wij hier met elkaar samenwerken. Ik begrijp het. Soms lijkt de politiek hier veel te veel een spel, alsof het alleen maar gaat over wie er wint aan het einde van een debat of wie er nou weer het meest spitsvondig was. Politiek kan ook best een spel zijn of een interessant onderwerp om over te praten, als het goed met je gaat, als je weinig problemen in het leven hebt en als je geld hebt. De besluiten die wij hier in deze zaal nemen, hebben dan maar zeer beperkt invloed op jouw directe leven. Politieke standpunten die je inneemt, zeggen iets over je identiteit, niet over hoe iedere dag eruitziet. Maar heb je geen of weinig geld, leef je in armoede en heb je veel problemen, dan doen de besluiten ertoe die wij hier iedere dag kunnen nemen of niet nemen.
Het sprekende voorbeeld daarvan — het is er vaak over gegaan — zijn de mensen die het slachtoffer zijn geworden van het toeslagenschandaal. Vorige week had ik een diner. We hadden allemaal mensen uitgenodigd van wie we niet wisten dat we met elkaar aan tafel zouden zitten. Ik zat daar met een jongeman, Matthijs. Hij is een van de slachtoffers van de toeslagenschandalen. Hij is als puber opgegroeid in een gezin dat door de overheid zo ongelofelijk hard is behandeld. Hij heeft als volwassen man nu nog steeds last van wat daar is gebeurd. Ik was onder de indruk van zijn veerkracht, van de manier waarop hij probeert vorm te geven aan zijn leven, terwijl hij op alle mogelijke manieren wordt tegengewerkt. Hij is met schulden uit deze hele affaire gekomen, ook bij de zorgverzekeraars. Univé, als je vanavond luistert: schaam je dat je nog steeds achter z'n geld aan zit. Maar hij zet door. Die hele avond heeft hij mij niet één keer gevraagd of wij iets voor hem zouden kunnen betekenen. Ik schaam me diep, want nog steeds is er geen geld aan hem uitgekeerd. Toen ik hem vroeg wat nou zijn droom is en wat hij het allerliefste zou willen, was zijn hele simpele antwoord: nooit meer een lege koelkast. En dat in 2021: in de problemen gebracht door een nietsontziende overheid.
Wat wij hier doen, doet ertoe en kan het verschil maken in het leven van mensen, niet de vraag wie er wint of verliest, politiek zien als een wedstrijd en ruziemaken met elkaar, de VVD te rechts vinden om mee samen te werken, Mark Rutte zien als een verschrikkelijke man, of twee linkse partijen een enorme linkse wolk noemen, terwijl je eigen partijcongres je aanmoedigt om misschien iets socialere standpunten in te nemen. Wat wij hier met elkaar doen, dat doet ertoe. Te vaak doet de politiek niet wat nodig is, in het klein als ik het heb over Matthijs, maar ook in het groot.
We vragen adviescommissie na adviescommissie om iets te zeggen over de stikstofproblematiek. We weten dat we de stikstofuitstoot dan met minimaal 50% moeten reduceren. Het kabinet komt met het briljante plan om het met 30% te reduceren. Waarom? Het internationale klimaatpanel van de Verenigde Naties waarschuwt ons al jaar na jaar na jaar dat de opwarming van de aarde door de mens komt en steeds sneller gaat. Zelfs met de vele miljarden die nu worden uitgegeven, halen we de doelen uit de Klimaatwet niet. Dit vraagt om een andere benadering.
Ik zit nu sinds 2010 in deze Tweede Kamer. Ik fiets niet meer iedere dag over heb Binnenhof, wat heel jammer is. Maar waar je hier loopt — niet letterlijk, want wij zijn de eersten die hier lopen — in de Tweede Kamer zijn fantastische mensen ons voorgegaan. Iedere dag kunnen wij met elkaar bepalen: halen we het beste in Nederland naar boven of het allerslechtste? Van het allerslechtste zien we regelmatig goede voorbeelden. Journalisten tuig van de richel noemen, zodat verslaggevers niet meer goed hun werk kunnen doen omdat ze worden aangevallen. "Minder Marokkanen" roepen, zodat meesters en juffen de dag daarna moeten zeggen dat die kinderen echt mogen blijven.
Of de toon die we hier in de Tweede Kamer met elkaar aanslaan tegen fraudeurs. De nietsontziende jacht op mensen die er niks aan konden doen.
Iedere dag hebben we de keuze: halen we het beste in Nederland naar boven of het slechtste? We hebben grote schoenen te vullen hier. Ik denk aan Samuel van Houten. Een liberaal Kamerlid en de man die met een van de eerste initiatiefwetten in de Kamer kwam. Het was een liberaal. Thorbecke werd bij hem thuis aanbeden. Toch nam hij het op tegen het liberale denken van die tijd, dat werkgevers maar zelf moesten bepalen hoe ze met werkomstandigheden omgingen. Hij zorgde ervoor dat kinderen tot 12 jaar niet meer in fabrieken tewerkgesteld mochten worden.
Zo'n andere voorganger van ons was Conny Tendeloo, Kamerlid voor de Partij van de Arbeid. In 1955 — er zaten toen negen vrouwen in de Tweede Kamer — streed zij tegen een ontzettend onrechtvaardig punt, namelijk dat vrouwen die bij de overheid werkten of docent waren automatisch werden ontslagen op het moment dat ze trouwden. Tegen het gevoel van die tijd in streed zij door en wist zij ervoor te zorgen dat de vrouwen van confessionele partijen hier in de Kamer ook voor haar motie stemden. Twee jaar later werd deze onrechtvaardige regel afgeschaft.
Van iets recenter datum noem ik Boris Dittrich, nu Eerste Kamerlid voor D66. Ik kwam hem gisteren op Prinsjesdag nog tegen. In 1994 stak hij zijn nek uit, door als eerste in de politiek te pleiten voor het homohuwelijk. Van beide kanten werd hij aangevallen: door de confessionelen, maar ook door het COC, want het huwelijk was toch een achterhaald instituut? Wat zijn we blij dat hij toen heeft doorgezet.
Iedere dag hebben wij de keuze met elkaar. Halen wij het beste in Nederland naar boven of het allerslechtste? Ondanks alle kritiek die je kunt hebben op het functioneren van de politiek deze dagen, deze weken en de afgelopen jaren, zie ik hier voldoende prachtige dingen gebeuren. Ik kijk naar mijn collega Gert-Jan Segers en zijn fractie, die zich hebben ingezet voor een kinderpardon en het verschil wisten te maken. Ik denk aan collega Khadija Arib. Dankzij haar kwam er een initiatiefwet om een Kinderombudsman in te stellen. Sandra Beckerman zorgde er met haar motie voor dat de sociale huren werden bevroren. Mijn eigen collega Bart Snels, die een wet heeft geschreven die ik zelf amper snap — ik denk niemand van ons hier — maar die er wel voor zorgde dat grote multinationals als Shell meer belasting gingen betalen. Sjoerd Sjoerdsma, die bereikte dat Nederland de voorloper werd in Europa om ervoor te zorgen dat we niet alleen landen konden aanpakken en sanctioneren, maar ook mensenrechtenschenders zelf. En Derk Boswijk is al vaak genoemd. 35.000 Derk Boswijks in de Tweede Kamer lijkt me wat veel, maar met één ben ik blij. Deze eerste maanden als Kamerlid heeft hij de moed om er bij het CDA voor te zorgen dat er stappen worden gezet in de plannen over stikstof en de toekomst van de landbouw. Renske Leijten, die er met haar zwartboek voor zorgde dat er niet alleen over een kleine groep van een paar honderd ouders werd gesproken, maar dat die groep eindelijk groter werd en dat hun recht zou kunnen worden gedaan. En natuurlijk mijn partner in crime, Lilianne Ploumen. Toen Trump zei "ik laat vrouwen en meisjes in de wereld in de steek", kwam zij met het initiatief "She decides" en zij maakte het verschil.
Iedere dag kunnen wij de keuze maken wat wij voor Nederland doen. Ik vind het bizar en eigenlijk niet te beschrijven dat we nog steeds geen kabinet hebben. Ik kan niet uitleggen dat wij nog niet onderhandeld hebben over de toekomst van Nederland, want we moeten nu in actie komen. Maar als dat niet kan aan de formatietafel, dan doen we dat hier. Voor eenieder die denkt dat wij even willen onderhandelen over een miljardje of over een klein stukje van dit of dat: vergeet het. De problemen die er zijn, zijn immens. Als wij spreken over de woningcrisis, gaat het inderdaad over die verhuurderheffing. Dan gaat het erover dat huren in dit land betaalbaar moeten zijn. Dan wil ik geen discussie over "misschien kunnen we nu één stapje zetten". Die tijd ligt achter ons. Morgen zullen de PvdA en wij — en als ik het zo hoor met nog veel meer mensen — voorstellen indienen om de woningmarkt te verbeteren. Met één maatregel alleen kom je er niet. Ik hoop dat alle fracties de afweging willen maken of we het beste in deze Kamer naar boven willen halen of het slechtste. Als die partijen durven te stemmen naar aanleiding van wat er in hun verkiezingsprogramma's staat, is er een meerderheid om ervoor te zorgen dat we die wooncrisis oplossen, dat we marktwerking daar terugdringen, dat we de verhuurderheffing afschaffen.
Hetzelfde geldt voor de behandeling van grote bedrijven versus gewone burgers in het land. Mensen gaan er niet op vooruit. In de verkiezingscampagne hadden bijna alle partijen het erover dat we grote bedrijven gingen belasten. Het CDA verhoogt de vennootschapsbelasting en ook D66. Ik zie nu juist een verlaging staan doordat die eerste schijf wordt opgetrokken. Daar zit ruimte. We zullen met voorstellen komen om ervoor te zorgen dat dat geld ten goede komt aan alle burgers in dit land.
En hoelang wordt er al gesproken over de lerarensalarissen? Grote complimenten voor mijn collega's Lilian Marijnissen en Gert-Jan Segers dat ze vorige week in dit parlement een motie aangenomen hebben gekregen dat de salarissen in de zorg omhoog moeten. Terecht. Aangenomen moties moeten worden uitgevoerd, ook als er één ex-coalitiepartij is die het er misschien niet mee eens is. Daarom zullen we morgen met voorstellen komen om ervoor te zorgen dat de lerarensalarissen in het land ook omhooggaan. We praten daar al jaren over en ook zij verdienen het.
Hetzelfde geldt voor de aanpak van klimaatverandering. Ik ben oprecht blij met de andere toon die ik hoor. Mevrouw Hermans zei net: wij zijn niet pessimistisch, wij geloven dat alles goed komt. Ik ook, maar niet vanzelf. Er is op dit moment sprake van een noodtoestand. Als wij niet meer actie ondernemen, krijgen wij klimaatverandering niet onder controle. Dat is de harde waarheid. Dat vraagt erom dat we nu durven doorpakken. De maatregelen van 7 miljard die nu worden genomen, zijn niet eens voldoende om de doelen uit de Klimaatwet te halen. Tegelijkertijd kiest het kabinet ervoor om Lelystad Airport gewoon open te laten gaan, de A27 te verbreden en naar gas te gaan boren in de Waddenzee. Are you kidding me? Iedereen in de wereld, alle gerenommeerde instituten zeggen: je moet fossiele brandstoffen vooral in de aarde laten zitten. En Nederland gaat vrolijk boren.
Voorzitter. Wat er echt nodig is in Nederland, is een koerswijziging. Die kan er vooral komen als we een nieuwe regering hebben, want de problemen die ik hier opnoem, zijn niet de enige. Ik heb het nog niet eens gehad over het stikstofprobleem. Dat is zo groot, zo allesomvattend, daar moet met partijen over onderhandeld worden. Daar moet een missionair kabinet zitten, zodat de uitvoering ter hand kan worden genomen. Er moet een minister zitten die doorzettingsmacht en -kracht heeft om ervoor te zorgen dat we de problemen nu eens echt oplossen.
In de troonrede ging het ook over het buitenlandbeleid en hoe ingewikkeld het allemaal met elkaar samenhangt. Ik vond dat fijn. Het was een van de eerste keren dat ik het zo expliciet in de troonrede hoorde. Het is onwijs complex. Hoe we ons verhouden tot China heeft alles te maken met reshoring. Het aanleggen van strategische voorraden en strategische onafhankelijkheid hebben alles te maken met hoe wij ons opstellen binnen de Europese Unie. Lopen we daarin voorop of proberen we veranderingen tegen te houden? Het is gemakkelijk om te zeggen dat in ons buitenlandbeleid de trans-Atlantische as de kern is. Wat is die as nou nog precies? We zijn als NAVO-missie naar Afghanistan gegaan. In de NAVO is helemaal niet met ons besproken dat we ons zouden terugtrekken; er is een mededeling gedaan. Dat zijn enorm grote vraagstukken waarvoor je een missionaire regering nodig hebt.
Het toeslagensysteem. Hoe vaak heb ik niet gehoord dat het ingewikkeld en lastig is? Ja, dat is waar. Dat is waarom we dit vak hebben: om ingewikkelde en lastige problemen op te lossen. Maar om die stappen te kunnen zetten, heb je een missionair kabinet nodig.
En dan de polarisatie. Het lijkt wel alsof het in Nederland steeds moeilijker is om gewoon met elkaar een debat of een gesprek te hebben en om met elkaar heftig van mening te kunnen verschillen, zonder elkaar voor rotte vis uit te maken of aan iemands intenties te twijfelen. Ook dat is de taak van een nieuw kabinet. De wijze waarop zo'n kabinet tot stand kan komen, zou daaraan kunnen bijdragen: als je laat zien dat je verschillen weet te overbruggen.
Voorzitter, ik kom tot een afronding. Veel is al gezegd. Iedere dag hebben wij de keuze: halen we het beste in Nederland naar boven of het allerslechtste? Deze APB is het aan ons om te laten zien dat wij het beste voor hebben met Nederland en wat we samen voor elkaar kunnen krijgen. Mij gaat het niet om het herstellen van het beeld van ruziënde politici, maar om het voor elkaar boksen van echte veranderingen. Eenieder in deze zaal die denkt dat dat wel even gemakkelijk tot stand komt of dat we daar even een klein beetje kunnen veranderen, komt bedrogen uit. De uitdagingen waar we voor staan zijn te groot. We moeten allemaal onze nek uitsteken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Klaver. Dan geef ik het woord aan … O sorry, er is nog een interruptie van mevrouw Hermans van de VVD.
Mevrouw Hermans (VVD):
Excuus, voorzitter. Ik dacht dat u mijn hand al had gezien. Een mooi betoog van de heer Klaver. Het begon met de woorden, als ik hem goed citeer, "politiek doet ertoe". Dat deel ik. In het vervolg van het betoog had u het over het "miljardje". Dan vind ik toch dat u geen recht doet aan wat dat zou kunnen betekenen voor politiek die ertoe doet. Ik doe een oproep om daar serieus over na te denken. Dat u meer wilt, is evident. Ik wil ook meer. Ik heb ook meer wensen. Ik hoor u over de veranderingen waar u naar streeft. Die begrijp ik en die waardeer ik. Maar dit gaat over de vraag of we voor dat miljard, wat toch niet niks is, iets kunnen vinden, zodat we samen iets doen waarmee we een stap zetten. Daarmee realiseren we niet 100% van de wensen die u heeft, die ik heb en die we allemaal in de Kamer hebben, maar we kunnen daarmee wel ervoor zorgen dat de politiek 100% wint. En dan doet politiek ertoe.
De heer Klaver (GroenLinks):
Het gaat niet om uw wensen of om mijn wensen. Het gaat om de problemen in Nederland en of wij die kunnen oplossen. Het gaat er niet om of de politiek wint. Het gaat erom of we de problemen van Matthijs en al die andere mensen in Nederland weten op te lossen. Dat is waar het om draait. Waarom ik zo hard ben over dat ene miljard, is om de hele wijze waarop de VVD zegt: wij halen dat hek daarvan weg. Ik begrijp het vanuit uw perspectief. U heeft daarvoor gevochten, want het is het geld van de dividendbelasting. In de afspraken die er lagen, was dat eigenlijk bestemd voor de VVD. Maar het lijkt wel of u niet doorhebt hoe het klinkt als u in het parlement zegt dat u bereid bent om over dat ene miljard te praten. Wij gaan hier over de hele begroting. We zullen ook naar een andere invulling zoeken van dat miljard en van al die andere miljarden. Dat is waarom ik daar zo fel op ben. Ik geloof niet dat ik het een "miljardje" heb genoemd. Dat we het debat beperken tot dat ene miljard, wat 0,3% is van de totale begroting, daar ga ik gewoon niet in mee.
Mevrouw Hermans (VVD):
We beperken het debat geenszins tot dat ene miljard. Ik stel alleen een vraag over dat ene miljard. Met dat ene miljard kunnen we volgens mij een heleboel doen aan een aantal grote vraagstukken. Ik herhaal: dat is dan niet alles wat u zou willen of alles wat ik zou willen, maar we kunnen een stap zetten om de problemen voor de mensen in dit land op te lossen, om te leveren. Zoals u dat vanochtend in een interruptie zo mooi tegen mij zei: dat is wat ik graag zou willen doen, en dan doet politiek ertoe. Althans, voor mij.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dan verschillen we toch van mening. Als je namelijk begint bij een miljard en zegt: dit is de ruimte die er is om uit te kunnen geven, dan is dat het volstrekt verkeerde begin van een discussie. Als u zegt "meneer Klaver, het is buitengewoon onverstandig om die verhuurderheffing in één keer af te schaffen", dan ben ik benieuwd naar uw inhoudelijke argumenten. Zeggen dat er grote problemen zijn en dat we een miljard hebben om ze op te lossen, is niet het type politiek waarin ik geloof. Dat is de politiek van de afgelopen jaren, waarin eerst de financiën werden bepaald en daarna naar de problemen van de samenleving werd gekeken. Het is tijd voor een ander type politiek, waarin we eerst de problemen centraal stellen en kijken of we een gezamenlijke analyse kunnen maken van hoe we die problemen moeten oplossen. Dat is deels al gebeurd onder leiding van Mariëtte Hamer. Vervolgens gaan we kijken hoe we die problemen kunnen oplossen. Ik pas ervoor om van tevoren te zeggen: we hebben een miljard, en daar moeten we het maar mee doen.
De voorzitter:
Mevrouw Hermans, tot slot.
Mevrouw Hermans (VVD):
Tot slot, in reactie op wat de heer Klaver zegt: ik pas ervoor om me te laten wegzetten alsof ik met een miljard alle problemen in dit land wil oplossen. Dat is helemaal niet aan de orde. Het enige wat ik met een miljard wil doen, is kijken of we in deze Kamer met een meerderheid van een aantal partijen kunnen zeggen: daar zetten we een stap. Gaat die stap zover als ieder van ons die zou willen zetten? Nee, maar dit is wel de stap die we nu samen kunnen zetten en waarmee we met een meerderheid in dit parlement een probleem samen deels kunnen oplossen. Dat is waar ik voor strijd, dat is waar ik voor ga en dat is wat ik heb geprobeerd met u te bediscussiëren.
De heer Klaver (GroenLinks):
Maar wie zegt dat dit de stap is die we kunnen zetten? Dat is het beperkte denken waartegen ik me verzet. Alsof we alleen een stap zouden kunnen zetten als die maar een miljard kost en we alleen dan met elkaar iets kunnen betekenen. Het debat en het gesprek dat we met elkaar moeten hebben, moet gaan over de problemen die we zien, welke analyse daarbij hoort en hoe we ze gaan oplossen. Als we morgen terugkijken op dit debat, kun je denken: dat is leuk; we hebben 100 miljoen voor de zorg geregeld, of hier hebben we nog een beetje geld voor de woningmarkt gekregen. Zo werkt het niet. De problemen zijn heel groot. Begin bij een gedeelde analyse. Begin bij wat er moet gebeuren. Vervolgens zoeken we in de begroting het geld bij elkaar. Daarin maken we harde keuzes en dan gaan we verder.
De heer Azarkan (DENK):
Ik krijg een beetje de indruk dat mevrouw Hermans een politiek vluggertje wil en meneer Klaver een duurzame relatie. Het gaat op deze manier wat langs elkaar heen. Ik ben benieuwd hoe de heer Klaver aankijkt tegen de huidige situatie van stilstand in de formatie en wat zijn rol daarin is.
De heer Klaver (GroenLinks):
Wij willen heel graag aan tafel. Dat hebben we al heel vaak aangeboden. We hebben dit voorjaar een debat gehad. Dat was heel heftig. Dat is geëindigd in een motie van wantrouwen. Het was geen vanzelfsprekendheid dat zowel de Partij van de Arbeid als GroenLinks daarmee door zouden willen gaan. Gelet op de verkiezingsuitslag denken wij dat we met elkaar door moeten. We hebben aangeboden om met twee rechtse partijen die heel ver van ons af staan te onderhandelen. Dat aanbod is afgewezen.
De heer Azarkan (DENK):
Wat betekent dat? Betekent het dat de heer Klaver samen met mevrouw Ploumen elke keer die bereidheid heeft, maar aan de kant blijft staan tot er een keer een belletje komt? Wat is het alternatief?
De heer Klaver (GroenLinks):
We hebben nu dit debat over de begroting voor volgend jaar. Dat betekent dat we met voorstellen komen om die begroting zo stevig mogelijk aan te passen. De problemen zijn te groot om te wachten totdat ze eruit zijn. Tegelijkertijd blijf ik de bereidheid uitspreken om te onderhandelen. Ik vind trouwens dat we allemaal die bereidheid zouden moeten hebben. Ik vind het echt een schande dat nu wordt gezegd dat zes partijen in Nederland een kabinet met elkaar zouden kunnen vormen. Dat zouden er namelijk veel meer moeten zijn. Ik ben niet blij met deze uitslag. Ik kan wel zeggen dat ik het ermee oneens ben, maar de kiezer heeft altijd gelijk. Hiermee moeten we het doen.
De voorzitter:
De heer Azarkan. Nee? U bent daarmee aan het einde gekomen van uw bijdrage, waarvoor dank. Dan geef ik het woord aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik ben geboren in 1976, het jaar van de punk — dat verklaart misschien het een en ander. 1976 was ook een van de jaren dat het uitzonderlijk warm was. Mijn moeder kan daar nog smeuïge verhalen over vertellen. Ik net geboren, mijn zusje 2 jaar, mijn broer 3,5 jaar, dus mijn moeder zat in een snikheet huis met drie kleine kinderen. Maar dat was nog wel in de tijd dat die enorme hitte een uitzondering was. Inmiddels leven wij in tijden dat een zomer zoals wij afgelopen jaar gehad hebben de uitzondering is. Dat het niet zo heet is, dat er weer eens wat regen valt, dat er een adempauze is voor de natuur, voor de mensen die snel last hebben van de hitte, en ook voor de dieren in al die stallen die in Nederland staan.
We leven onmiskenbaar in tijden van verandering. Het kabinet koos ervoor om dat ook mee te geven als motto van de troonrede. De koning sprak over de historicus H.W. von der Dunk, die zei "Elke tijd is overgangstijd". Als dat zo is, dan is maatschappelijke verandering een constante. Mooi. Waar, denken wij ook. Maar wij zullen vooral stil moeten staan bij de verandering van onze leefomgeving, die een constante is geworden en die het leven op aarde bedreigt. De Partij voor de Dieren voelt dus eigenlijk ook veel voor de analyse van die andere historicus, Philipp Blom, die al voor de coronacrisis analyseerde dat wij leven in een kanteltijd. Of we kiezen voor radicale verandering om de economie binnen de draagkracht van de aarde te brengen, of we doen het niet, en dan eindigt het in overstromingen, droogte en nieuwe pandemieën — hij zei dit al voor de coronacrisis. Kortom, dan eindigt het in een slechte afloop voor het leven op aarde.
Ik zie dat er een interruptie is, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, dank u wel. Mevrouw Van der Plas van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voordat mevrouw Ouwehand verdergaat, ze zei dat deze zomer een uitzondering was. Ik was even benieuwd welke voorspellende gave mevrouw Ouwehand heeft, dat ze dat nu al weet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb zelf geen voorspellende gave, maar ik hecht wel veel waarde aan de wetenschap. Deze zomer is, behalve dat die gelukkig even een adempauze was — niet zo warm, niet zo droog — ook de zomer van het laatste rapport van de IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties. Dat heeft in dat rapport geconcludeerd — wat wij eigenlijk al om ons heen zien gebeuren — dat de klimaatverandering ernstiger verloopt, sneller dan gevreesd, en dat wij dus rekening moeten houden met het slechtste. Als je die voorspellingen serieus neemt, ziet het er niet goed uit en worden de zomers dus steeds warmer.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat IPCC-rapport ken ik. Dat is hetzelfde rapport waarin staat dat de klimaatimpact van koeien drie tot vier keer lager is dan werd aangenomen. Maar dan nog baseert mevrouw Ouwehand zich op wetenschappers die een heleboel dingen zeggen. Een heleboel dingen zullen waar zijn, sommige dingen misschien wat minder waar. Maar ik hoorde mevrouw Ouwehand ook zeggen: deze zomer was een uitzondering. Ik vind dat je daarmee als politiek leider of als fractievoorzitter van een partij een heel ferme uitspraak doet en daar de mensen een soort van angst mee aanjaagt, terwijl je dat helemaal niet weet. Misschien krijgen we wel tien koude en natte zomers op rij. Dat zal dan vast ook weer met klimaatverandering te maken hebben — als het te droog is, is dat het klimaat, als het te nat is, is dat het klimaat, als het koud is, is dat het klimaat en als het te heet is, is dat het klimaat. Maar ik vind wel dat mevrouw Ouwehand voorzichtig moet zijn met die uitspraken. Het lijkt mij niet dat u dat hier kunt voorspellen, vanuit de Tweede Kamer.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heet geen Gerrit Hiemstra. Ik ben geen weersvoorspeller. Ik ben ook geen klimaatwetenschapper. Wat ik wel doe, is die rapporten serieus nemen. Als mevrouw Van der Plas voortdurend wil horen dat dit de wetenschappelijke consensus is, dat dit de voorspellingen zijn en dat er ook een kans bestaat dat de klimaatwetenschappers ernaast zitten, dan kan ik dat er wel steeds bij zeggen, maar dan duren de debatten hier heel erg lang. Mevrouw Van der Plas weet volgens mij best wel hoe de wetenschap werkt. Ze weet best wel hoe die rapporten van het IPCC tot stand komen, wat de voorspellingen zijn en dat de wetenschappers er altijd bij zeggen dat er een marge is en dat ze het niet met een schaartje kunnen knippen. Dat is de context waarin politici, zoals ikzelf, mensen waarschuwen en het kabinet aanspreken op het feit dat het zo niet goed gaat. Hitte is niet heel goed voor mensen in Nederland. Het is trouwens ook niet goed voor de boeren, die behoorlijk last hebben van de opwarming van de aarde, omdat ze met droogte en hitte komen te zitten.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, tot slot.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat ontken ik ook niet, maar u zei nogal ferm dat u dat wist. Dit was een uitzondering. Nu trek ik de conclusie dat u het eigenlijk niet weet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik zou zeggen: dit is een typerend debatje met mevrouw Van der Plas. Iedereen weet hoe de wetenschap werkt en hoe zorgvuldig de klimaatwetenschappers tot consensus komen. Iedereen die de rapporten leest, weet ook dat er onzekerheidsmarges zijn, maar dat je dat niet voortdurend, de hele tijd, allemaal hoeft te zeggen in het debat. Als mevrouw Van der Plas dat wel nodig heeft, dan geef ik haar graag, iedere keer als ik verwijs naar de klimaatwetenschappers, de toelichting die erbij hoort, maar volgens mij is dat helemaal niet nodig.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mevrouw Van der Plas kijkt op haar iPad.
Voorzitter. In de zomer bevestigde het klimaatpanel van de Verenigde Naties wat we om ons heen zien gebeuren. De klimaatverandering is nog heviger dan toch al gevreesd. We zullen moeten handelen. De minister-president reageerde daarop door te zeggen: Nederland wordt olympisch kampioen klimaat. Toen moest ik denken aan de laatste keer dat we ergens kampioen in waren met onze nationale volkssport; dat was in 1988. Dat is toevallig ook het jaar waarin koningin Beatrix haar beroemde kersttoespraak hield. De koningin zei in 1988 al: "Langzaam sterft de aarde en wordt het onvoorstelbare — het einde van het leven zelf — toch voorstelbaar". Die waarschuwingen zijn dus niet nieuw. Toch zei de minister-president: Nederland wordt olympisch kampioen klimaat. Nederland, het land dat Europees kampioen biodiversiteit is en voor wie de wereldtitel biodiversiteitsverlies nabij lijkt.
Voorzitter. Wij vragen ons af hoe de minister-president twee jaar geleden kon zeggen: we hebben nog 31 jaar de tijd voor het klimaat, maakt u zich geen zorgen. In de Miljoenennota die we nu hebben gekregen, staat dat we de afspraak die we hebben gemaakt in Parijs om met elkaar alles op alles te zetten om te voorkomen dat de opwarming van de aarde verdergaat dan 1,5 graad, verlaten. Hoe kan dat allebei waar zijn? Hoe kan het dat de minister-president het in zijn hoofd haalt om te zeggen dat we olympisch kampioen klimaat gaan worden als we onderaan alle lijstjes bungelen?
Voorzitter. Nederland had een voortrekkersrol in het beschermen van natuur. Patrick Jansen schreef vorige week in Trouw over het kostbaarste wat we hebben: "Tot het jaar 2000 was Nederland een voorloper op het gebied van natuurbescherming. We pionierden met het Plan Ooievaar, waarin hoogwaterveiligheid werd gecombineerd met natuurontwikkeling en recreatie." Hij beschrijft hoe we productiebossen omvormden tot biodiverse bossen, met 60 bosreservaten, zonder menselijk ingrijpen, en hoe we de ecologische hoofdstructuur bedachten om de uitwisseling van soorten mogelijk te maken en de biodiversiteit te beschermen. We zijn het de afgelopen twee decennia allemaal kwijtgeraakt met de kabinetten-Balkenende en de kabinetten-Rutte. Problemen met vervuiling, vermesting, verdroging, verzuring en verstoring laten zien dat onze economische keuzes letterlijk indruisen tegen onze natuur.
Voorzitter. De coronacrisis is ook wel een harde les in politieke nederigheid genoemd. Ik vraag mij af wie die les precies geleerd heeft. De minister van Financiën presteert het om in de eerste zin van de Miljoenennota te zeggen: de Nederlandse economie staat er anderhalf jaar na de coronacrisis opvallend goed voor. Onze economie draait volledig op uitputting van de aarde. Op 27 april, op Koningsdag, van dit jaar was Nederland al volledig door de natuurlijke hulpbronnen heen die voor het hele jaar waren bestemd. We leven op basis van roofbouw op de aarde en roofbouw op toekomstige generaties. Wat nu nodig is, is de politieke moed om de stap te zetten naar een economie die past binnen de draagkracht van de aarde, en niet wat de kabinetten-Rutte I, II en III hebben gedaan, namelijk een voorschot nemen op de toekomst van onze jongeren, met voorbedachten rade. Het kan niet zo zijn dat het kabinet volhoudt dat het niet wist met welke problemen het te maken had. Het was ook in 1988, het jaar van het Europees kampioenschap voetbal en de kersttoespraak van koningin Beatrix, waarin de VVD waarschuwde: als technische maatregelen onvoldoende opleveren, dan gaan we de veestapel inkrimpen. En waar staan we nu? De stikstofcrisis wordt doodgezwegen in de Miljoenennota. Je kan je niet verschuilen achter de demissionaire status van dit kabinet, niet in de laatste plaats omdat er een gerechtelijke uitspraak ligt waar Nederland zich aan moet houden.
Voorzitter. Ik hoorde de fractievoorzitter van de VVD aan het kabinet vragen, als ik haar goed begrepen heb: wat kan dit demissionaire kabinet nog doen om goede besluitvorming voor het volgende kabinet voor te bereiden? Dat vond ik een mooie vraag. We misten dat in de Miljoenennota die voorligt. We hebben te maken met een klimaatcrisis, met een natuurcrisis en met een woningcrisis. Het minste dat een demissionair kabinet dan zou kunnen doen, is in elk geval de problemen analyseren en uiteenzetten op welke manier het de problemen de afgelopen jaren heeft geprobeerd op te lossen en hoe dat keer op keer heeft gefaald. Dat zou een mooi begin zijn, zodat een nieuw kabinet en ook de Kamer niet keer op keer dezelfde fout maakt. Denken dat het beter gaat met iedereen in Nederland als je maar goed bent voor de grote jongens aan de top, is een klassieke denkfout die we moeten schrappen. Denken dat je de gezondheid van mensen in de omgeving van Tata Steel beschermt als je Nederland maximaal ten gunste van het bedrijfsleven inricht, is een klassieke denkfout geweest. We zouden nu allemaal "schrikken" — ik doe het met aanhalingstekentjes — dat die vergunningen voortdurend ruimte hebben gelaten voor grote gezondheidsschade. Dat hadden we toch kunnen zien aankomen als je je hele land inregelt op het faciliteren van bedrijven, zonder harde grenzen te stellen in verband met de bescherming van de gezondheid en de leefomgeving waar mensen recht op hebben? Denken dat je de voedselomgeving en de leefomgeving van mensen wel kan verbeteren als je vrijblijvende afspraakjes maakt met het bedrijfsleven, met een Preventieakkoord, dat bedrijven zelf mogen bepalen of en hoe ze het voedsel gezonder gaan maken waar mensen op zijn aangewezen … Al die akkoordjes en al die convenanten zijn keer op keer faalinstrumenten gebleken. Waar is die analyse in de Miljoenennota, als je het meent dat een volgend kabinet problemen moet oplossen?
Voorzitter. Stikstof is misschien nog wel de grootste. Ik besteed er veel aandacht aan, ook in het debat met de collega's. Ik vraag steeds om reflectie, omdat het verspreiden van nepnieuws niet begonnen is met een paar influencers op social media. Het verspreiden van nepnieuws over de problemen waar we voor staan, is begonnen met mensen als Henk Bleker en met partijen als de VVD en het CDA, die voortdurend de ernst van de problemen belachelijk maakten en voortdurend tegen boeren hebben gezegd: als je nou maar investeert in die stal, dan kan je gewoon zo doorgaan. Duizenden stallen die niet zijn getoetst aan de wet die toen al gold, zijn door dit kabinet en voorgaande kabinetten gewoon gelegaliseerd. En nu moeten boeren in de krant lezen dat er vanwege het grote stikstofprobleem een advies van de landsadvocaat ligt dat vergunningen moeten worden ingenomen. Wat denk je dat dat met boeren doet, nadat zij jarenlang te horen hebben gekregen: nee joh, zet gewoon die luchtwasser erop, dan subsidiëren wij je nog, zelf ook nog een beetje investeren, niets aan de hand?
Die reflectie zal moeten plaatsvinden. Want als je Nederland niet vertelt, als je de boeren niet vertelt dat we vér boven de milieugrenzen zitten en dat er veranderingen nodig zullen zijn, dan denken de mensen als straks de debatten komen: waar komt dat stikstofprobleem opeens vandaan; waarom heb ik daar niet eerder over gehoord, waarom heeft mijn regering altijd gedaan alsof het wel goed kwam? Als je die analyse niet maakt, als je de verantwoordelijkheid niet neemt om te reflecteren op je eigen handelen, dan weet je toch al dat partijen die zich gaan verzetten tegen die maatregelen, heel hard zullen gaan roepen en heel stevig verzet zullen gaan organiseren?
Het is aan de VVD en het CDA, die hier jarenlang hebben weggekeken, om de verantwoordelijkheid te nemen om te zorgen dat boeren en mensen in Nederland begrijpen waarom die maatregelen nodig zijn en om boeren de tijd en de ruimte te gunnen om die omslag mogelijk te maken, en hen uit te kopen als dat nodig is. Het is nodig dat CDA en VVD het voortouw nemen om aan de belastingbetaler uit te leggen hoe het zover gekomen is. Ik heb het ze gewoon gevraagd: als het nou misgaat met de plannen die jullie elke keer presenteren, wie moet er dan opdraaien voor de schade, de Staat, en dus de belastingbetaler? Of ga je dan gewoon de vergunningen afpakken van boeren? Ik ben heel benieuwd. Dit antwoord moeten we horen. Door jarenlang wegkijken worden er nu paardenmiddelen als onteigeningen en het intrekken van vergunningen noodzakelijk om het falen af te kopen van de kabinetten-Rutte en daarvoor de kabinetten-Balkenende.
Voorzitter. We zijn natuurlijk blij dat er een kleine beweging is op klimaat. Maar ik herinner het kabinet en ook de rest van de Kamer eraan dat Nederland zich al lang aan zijn eigen klimaatafspraken had moeten houden en dat het Urgendavonnis eigenlijk schaamtevol is. Dat burgers naar de rechter moeten om hun eigen overheid te vragen zich aan de afspraak te houden dat burgers in Nederland worden beschermd tegen gevaarlijke klimaatverandering, is schaamtevol. Het vonnis wordt voor dit jaar weer niet uitgevoerd. Nu moeten we applaudisseren voor een pakket van 6,8 miljard.
De eerste vraag is dan of de doelen in 2022 daarmee wél gehaald worden. Kan de minister-president daar duidelijkheid over geven? De tweede vraag is: waarom is dit alles? Waarom zien we geen einde aan de fossiele subsidies, het faciliteren van de fossiele industrie, wat wel kan oplopen tot 8 miljard per jaar? Waarom zien we geen einde aan de subsidies voor biomassa? In de Eerste Kamer ligt een duidelijke uitspraak: subsidies voor biomassa keuren we niet langer goed. Hoe denkt dit kabinet een begroting waar die subsidies in staan, door de Eerste Kamer te krijgen? Ik ben heel benieuwd. Waar is de gezamenlijke oproep van het kabinet in de richting van burgers, die wel te horen krijgen "doe effe een tochtstrip; investeer in een warmtepomp; check je bandenspanning"? Waar blijven de acties van dit kabinet waaruit burgers het gevoel kunnen krijgen "oh ja, we doen het wel samen"? Dus dat het kabinet zegt: dan doen wij midden in de klimaatcrisis niet nog een vliegveld open en houden wij de schaarse natuur bij Utrecht, bij Amelisweerd, zoals die is, want we gaan niet nog meer asfalt aanleggen. Waar blijven die maatregelen?
En waar blijft de standpuntbepaling van dit kabinet met betrekking tot de grote stikstofdiscussie, die echt gaat spelen, dat als boeren in Nederland moeten veranderen — en dat is nodig — wij ze ook beschermen tegen oneerlijke concurrentie van landen als Brazilië? Deze Kamer is tegen het Mercosur-verdrag, maar het kabinet heeft nog geen duidelijke uitspraak gegeven in de richting van de Europese Commissie, waarin het zegt: Nederland steunt dat verdrag niet, want wij vinden het niet fair dat in Nederland boeren worden gehouden aan duurzaamheidseisen, terwijl producten uit Brazilië, die ver onder deze standaarden mogen worden geproduceerd, hier in Nederland op de markt te koop zijn. Waarom vinden we dat niet terug in de Miljoenennota?
Voorzitter. De demissionair minister-president heeft jarenlang met de VVD en met het CDA oplossingen bemoeilijkt door zelf het draagvlak te ondermijnen, door altijd een beetje belachelijk te doen over klimaat en altijd belachelijk te doen over natuurbescherming. Nu schermen met het argument van draagvlak, gaat er bij de Partij voor de Dieren niet zomaar in. Dus ik ben heel benieuwd naar de veranderingen die de VVD en het CDA laten zien. Volgens Rutte moeten we immers niet doorslaan over het klimaat, want we moeten lekker kunnen blijven barbecueën.
Voorzitter. Dan vragen wij ons af: hoe verhoudt zich dat tot de weerzin tegen de bio-industrie die we ook van hem kenden? En waar in de Miljoenennota is eigenlijk rekening gehouden met de wetswijziging die de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben goedgekeurd die zegt: vanaf 1 januari 2023 moeten dieren in de veehouderij kunnen leven naar hun aard? Volgens mij moet je dan in 2022 geld vrijmaken om daarnaar toe te kunnen werken. We hebben heel hard gezocht en we vonden 1 miljoen euro in de begroting, voor dierenwelzijn en om stalbranden aan te pakken. 1 miljoen euro voor 617.000 dieren per jaar, dat is nog geen 0,002 cent per dier. Ik denk niet dat je het daarmee gaat redden. Ik zie graag betere voorstellen.
Voorzitter. We leven in tijden van grote veranderingen en de veranderingen gaan over onze eigen leefomgeving. Als we de analyses mogen geloven, is de mens de meest intelligente diersoort op aarde, maar we zijn ook de enige soort die zaagt aan de tak waarop we zitten. "We erven de planeet niet van onze ouders, maar we lenen hem van onze kinderen" is een veelgehoorde uitspraak. Inmiddels moeten we concluderen dat we de aarde niet hebben geleend, maar gestolen. En het is tijd om terug te betalen.
Voorzitter. De minister-president en zijn kornuiten in het demissionaire kabinet weten van de Partij voor de Dieren dat wij een begroting die niet stuurt op een leefbare aarde voor mens en dier, op rechtvaardigheid, handelen binnen de rechtsstaat, en die niet stuurt op rechtdoen aan mensen die op hele grove wijze door deze overheid onrecht is aangedaan in de toeslagenaffaire, niet steunen. Als we de komende dagen en de komende weken de begroting dusdanig kunnen aanpassen dat die wel gaat voor een leefbare aarde, opereren binnen de rechtsstaat en recht doen aan mensen, dan kunt u een groen vinkje van de Partij voor de Dieren verwachten en eerder niet.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Dan geef ik het woord aan de heer Segers van de ChristenUnie.
De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Bijna twee weken geleden heb ik een dag doorgebracht met "Harky" Klinefelter. Hij was een naaste medewerker van Martin Luther King. Als twintiger sloot hij zich aan bij de burgerrechtenbeweging en liep hij mee, onder andere richting Selma, de beroemde mars over de brug. Hij is nu een oude dominee die in Steenwijkerwold woont, een tachtiger, maar nog even bevlogen. Hij deelde vorige week vrijdag een detail met me dat me raakte. Hij zei het volgende. Als wij zo'n stad in gingen en we liepen daarheen, dan wisten we: "Vroeg of laat worden we omringd door een vijandige menigte. Vroeg of laat stuiten we op politieagenten die niet zullen terugdeinzen voor geweld." Maar één ding, zei hij, zeiden we tegen elkaar: houd altijd oogcontact. Want zolang mensen je zien als een mens, zolang je oogcontact hebt, ben je geen ding en kunnen ze niet doen wat ze willen. Houd oogcontact.
Dat is een les die wij hier en nu in hele andere omstandigheden, een hele andere context goed ter harte kunnen nemen. Er is in politiek Den Haag en onze samenleving, zeker ook in de coronatijd, sprake van polarisatie, van onderling wantrouwen. Het blijkt nu extra ingewikkeld — dat merken we ook vandaag — om op een goede manier met elkaar politiek samen te werken. En als we verschillen over coronabeleid, dan gaat dat er soms zo heftig aan toe dat we elkaar uitschelden voor ofwel een wappie ofwel QRankzinnige. Maar juist in deze tijd, juist nu, is dit een les van "Harky" Klinefelter: houd oogcontact.
Ook een dienstbare overheid staat of valt met het hebben van oogcontact. Net als veel mensen hier heb ik deze week de documentaire Alleen tegen de Staat gezien. Ik sprak er net over met mevrouw Leijten en mevrouw Marijnissen heeft het aangehaald. Hartverscheurende verhalen van vrouwen, van moeders, die geplet zijn door de Staat, die verbitterd zijn, die vernederd zijn door overheidshandelen. Nu kunnen we onze mond vol hebben over een nieuwe bestuurscultuur, een open bestuurscultuur, maar als het nu ergens op aankomt, is het een overheid die oogcontact houdt, oogcontact met haar eigen mensen zodat ze niet kunnen worden weggezet als fraudeur of als een dossier, als een ding, maar dat ze altijd mens blijven.
Voorzitter. Ik wil de minister-president vragen hoe het met de voornemens staat om te werken aan die andere overheid. We hebben gezegd dat elk schrijven van de overheid zou moeten worden ondertekend met naam en toenaam, met een telefoonnummer en met een e-mailadres. De overheid moet bereikbaar zijn, moet een gezicht krijgen. Is wetgeving al doorgelicht op hardheidsclausules zodat we niet mensen die allemaal van elkaar verschillen toch noodgedwongen gelijk behandelen of stelt die hardheidsclausule ons in staat om ieder mens in de ogen te kijken en recht te doen? Kan de minister-president ons op dit punt bijpraten? Tot zover de les van Harcourt Klinefelter: laten we in vredesnaam oogcontact met elkaar houden.
Voorzitter. In deze politiek ingewikkelde tijden is het misschien raadzamer om wat minder te praten over onze verschillen met anderen en wat meer te praten over onze idealen voor dit land. Dit debat is daar de aangewezen plek voor. Deze zomer las ik dit boek: De tweede berg, geschreven door David Brooks, een columnist. Als de minister-president nog leesvoer nodig heeft voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties doe ik het hem graag cadeau. Wel met mijn aantekeningen, maar dan kan hij direct zien wat ik belangrijk vind.
Dit is een prachtig boek, een zoektocht naar een zinvol leven. Het beschrijft twee bergen. Het begint bij die eerste berg. Die eerste berg is de berg van zelfontplooiing, waarin het draait om jezelf, om je unieke ik. Het is de berg van het pakken van je kansen, de berg van geld, goed, imago. De bedrijven op die eerste berg gaan voor maximale winst, desnoods ten koste van mensen, desnoods ten koste van de natuur. De unieke belevenissen die je op die eerste berg wilt hebben, gaan natuurlijk per vliegtuig. Het leven op de eerste berg drukt zwaar op onze samenleving en op de schepping en het klimaat. We worden die eerste berg opgestuwd door een bevlogen toespraak bij een diploma-uitreiking waar die bevlogen docent zegt: "Jaag je droom na. Als jij kansen pakt, reik naar de sterren. Het kan!" We hebben geslaagde filmsterren, sporthelden, influencers die op ons Instagram prachtige foto's laten zien van een geslaagd leven en hun verhalen vertellen: dat zij moeite hadden, maar overwonnen hebben. Kijk eens, zij hebben succes. Ze vertellen ons dat je de kansen die je krijgt moet pakken. Het Zwitserleven is een kwestie van kiezen. Het is een keus.
Maar er hoeft maar iets te gebeuren en dan val je toch echt van die berg af. Dan beland je in een dal, in een crisis. Zo'n persoonlijke crisis kan kort of lang duren, maar dan ligt wel die tweede berg voor je. En dat is de berg waarop het niet langer alleen maar om jezelf draait, maar het draait om duurzame verbintenissen, om trouw, om zorg voor elkaar, om zelfopoffering. Het is een zinvol leven waarin je weet dat wij allemaal kleine krabbelaars zijn, kwetsbare mensen, en dat we het alleen redden als andere mensen ons helpen. De ondernemers op de tweede berg zorgen goed voor hun personeel en willen niet dat hun werk ten koste gaat van de natuur, van de schepping.
Het is een kleine stap van dit boek van David Brooks naar onze politieke keuzes hier en nu. Want elke keuze die wij maken, duwt ons ofwel de eerste berg op ofwel de tweede berg op. Ons belastingstelsel gaat er eigenlijk helemaal vanuit dat je vooral een individu bent en dat vooral betaald werk je gelukkig maakt. Mensen die op hun plek in hun gezinsleven ervoor kiezen om wat meer te zorgen en wat minder te werken, worden fiscaal steeds zwaarder afgestraft. Het leenstel — ik sprak er al met de heer Heerma over — gaat eigenlijk helemaal uit van, is eigenlijk helemaal bedacht op die eerste berg. Het is bij uitstek een uiting van de meritocratische belofte: als jij hard werkt, als jij investeert in jezelf, als jij het risico neemt, dan kun je je kansen pakken en naar de sterren reiken. Dan is die €30.000, €40.000 schuld peanuts, want dit land en dit leven zullen je rijkelijk belonen voor al jouw inspanningen. Maar de ongenadige keerzijde van die meritocratische belofte als het leven even tegenzit, als je niet op tijd afstudeert, als je toch schuld maakt, als je niet die geweldige baan hebt, als je onverhoopt verder in de schulden komt, is dat jíj gefaald hebt in het pakken van je kansen, dat het je eigen schuld is, maar dan ook echt je eigen schuld.
Ondertussen heb je in het Nederland van nu minder kans op een vaste baan, omdat onze flexibele arbeidsmarkt helemaal bedacht is door mensen die bovenop die eerste berg zitten, door mensen die het zelf prima hebben, die hun kansen inderdaad hebben gepakt. Maar als je pech hebt en van tijdelijk baantje naar tijdelijk baantje gaat, minder verdient dan gemiddeld, eerder gezondheidsklachten hebt, dan heb je dus je kansen niet gepakt. En als je in de correspondentie met de overheid een fout maakt, of een vermeende fout, dan hoef je niet op de genade van de overheid te rekenen, zo merkte duizenden ouders in de kinderopvangtoeslagaffaire. En op het moment dat je misschien eindelijk van je schulden af bent, dan zijn je kinderen net oud genoeg om zelf schulden te gaan maken. Het is als een soort sisyfusarbeid: hoe hoog je die steen ook maar die berg oprolt, hij komt altijd weer naar beneden. Hoe hard je ook werkt, hoe veel je ook werkt, schulden zullen je altijd blijven pletten.
Inmiddels is volkshuisvesting een woningmarkt geworden. Ook dat is door mensen bedacht die bovenop die eerste berg er zelf heel warmpjes bij zitten. Huizen zijn bedoeld om in te wonen, maar het zijn, vanwege ongeremde marktwerkding, winstfabrieken geworden, voor speculanten, voor huisjesmelkers, voor buitenlandse investeerders. Ondertussen hebben starters nog nauwelijks een kans en heeft de helft van de huurders geldzorgen. Een kwart van de huurders kan daardoor de basisuitgaven voor het hele gewone leven niet meer betalen. In grote delen van ons land is een normaal huis voor een normaal gezin niet meer te betalen. We wonen niet meer om te leven, maar we werken om te kunnen wonen. Dat klopt niet.
Natuurlijk gaat er heel veel goed in dit land. Ook dit kabinet heeft veel goeds gedaan. Er is eindelijk ambitieus klimaatbeleid. Er is veel meer geld voor onderwijs, veel meer geld voor veiligheid. Er is een pensioenakkoord. Er is beter integratiebeleid. Er wordt een omslag gemaakt naar kringlooplandbouw. Er is kwalitatief zeer goede zorg. En ons land komt verrassend sterk uit de coronacrisis. Maar al die zegeningen zijn lang niet altijd eerlijk verdeeld. We laten sommige mensen nog te veel in de steek.
Het zijn vooral praktisch opgeleide mensen met een lager salaris die meer onzekerheid in hun werk hebben, steeds moeilijker rond kunnen komen en een steeds groter deel van hun inkomen kwijt zijn aan wonen. En gemiddeld leven ze zeven jaar korter. Mevrouw Marijnissen memoreerde dat ook al. Zij memoreerde ook al aan Moerwijk — naast de verschillen die we hebben, die ik net hier heb uitgevent, zijn er ook nog overeenkomsten, mevrouw Marijnissen. Maar het zijn inderdaad deze mensen die in Moerwijk wonen, in beschimmelde huizen en met een concentratie aan sociale problemen om en in het huis. Dat gaat ons allebei aan het hart. Dat is geen natuurverschijnsel maar het gevolg van onze politieke keuzes, over hoe wij onze welvaart verdelen, de inkomens, onze banen, onze woningen. Precies die groep van praktisch opgeleide mensen, hebben volgens het SCP steeds minder vertrouwen in de overheid en in hun medemens. Vind je het gek, zou ik zeggen.
Uitgerekend deze groep van praktisch geschoolde mensen laten we dan ook nog eens een keer concurreren met arbeidsmigranten uit andere delen van de Europese Unie, die we vaak slechter betalen en in matige omstandigheden huisvesten. Als die hun baan verliezen, raken ze vaak ook hun huis kwijt en komen ze dakloos ergens in de grote steden op straat te staan. En onze grote steden merken dat.
Het zijn daarnaast ook vooral jongeren die steeds hogere schulden hebben, steeds moeilijker kunnen rondkomen, steeds vaker zijn aangewezen op tijdelijke baantjes, die onvoldoende belonen om een van die veel te dure woningen te kunnen betalen. In de hectiek van studie- en prestatiedruk geeft nu bijna de helft van de 18-plussers aan dat ze eenzaam zijn.
Mevrouw de voorzitter. We hebben een hele generatie een gouden eerste berg beloofd. Maar velen van ons zijn in een dal beland, met meer schulden, meer eenzaamheid, meer onzekerheid en minder illusies.
Er is ook een tweede berg. Dat is het leven waarin je geluk niet bepaald wordt door de baan die je hebt, niet bepaald wordt door het geld dat je bezit en niet bepaald wordt door wat andere mensen van je vinden. Het is een leven waarin je trouw bent aan de vrienden en geliefden om je heen. Het is een leven waarin je je toewijdt aan je roeping, waarin ondernemers waarde toevoegen, hun personeel goed betalen en de schepping ontzien. Het is een leven waarin je in gastvrijheid en vrijgevigheid je leven deelt met mensen die op je pad komen. Het is een leven met meer "wij" dan "ik", een leven waarin je hart, je ziel en je relaties met de mensen om je heen belangrijker zijn dan het aantal likes op sociale media. Het is een leven in harmonie met de schepping, die we niet langer uitputten, niet langer vervuilen en kaalplukken, een leven dat hele andere rapporten van het IPCC zal opleveren dan het leven van nu.
Mevrouw de voorzitter. Het brengen van geluk is geen primaire overheidstaak. Ik zou zeggen: integendeel. Pas op voor de overheid die je dwingt om gelukkig te zijn. Maar politieke keuzes kunnen de tweede berg waar ik het over had, wel dichterbij brengen. Dat begint met recht doen aan mensen, met minder valse beloftes doen en meer rechtvaardige politieke keuzes. Want het is een politieke keuze om mensen recht te doen. We doen mensen recht door de woningmarkt te beteugelen en woningen via volkshuisvesting weer betaalbaar te maken. We doen hun recht door het belastingstelsel te hervormen zonder toeslagen, zodat onze welvaart eerlijker verdeeld wordt en mensen beter in staat worden gesteld om werk en zorg te combineren. We doen dat door mensen in de zorg beter te betalen. We doen dat door het leenstelsel af te schaffen en de basisbeurs weer in te voeren. We doen mensen recht door de kloof tussen vast werk en flexwerk veel kleiner te maken en door als samenleving in een betere balans met de schepping te leven en boeren meer perspectief te bieden met kringlooplandbouw. We doen hun recht door niet alleen te praten over een nieuwe bestuurscultuur, maar door ook echt in te zetten op een dienstbare overheid die oogcontact heeft, die genadig en rechtvaardig is voor haar eigen burgers. En tegen onszelf hier zeg ik: we doen dat door samen te werken, ook in deze dagen, en zo te voorkomen dat dit jaar en deze begroting een verloren jaar en een verloren begroting worden.
Mevrouw de voorzitter. Ik begon mijn toespraak met Harky Klinefelter, de naaste medewerker van dr. Martin Luther King. Ik wil graag eindigen met Martin Luther King zelf. Hij had ooit een droom, een droom voor zijn land, een droom voor zijn kinderen over een land waarin zijn kinderen niet meer zouden worden beoordeeld naar de kleur van hun huid, maar naar de inhoud van hun karakter. In onze gepolariseerde tijd snakken ook wij opnieuw naar een visioen, naar een droom, naar hoop, naar een tweede berg, zou ik zeggen. In de laatste toespraak voordat hij werd doodgeschoten, deelde Martin Luther King nog één keer zijn grootste droom en zijn ultieme hoop. Ik deel die graag hier en nu, als bron van inspiratie voor ons allemaal. Het is het slot van zijn laatste toespraak in Memphis, op de avond van 3 april 1968, de dag voordat hij zou worden doodgeschoten. Hij waant zich op een berg en heeft een prachtig uitzicht. Hij zegt dan: "I've seen the promised land. I may not get there with you. But I want you to know tonight, that we, as a people, will get to the promised land! So I'm not worried about anything. I'm not fearing any man! For my eyes have seen the glory of the coming of the Lord!"
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Segers. Dan geef ik het woord aan de heer Baudet van Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
Ik geloof dat de heer Jetten op springen staat.
De voorzitter:
Ik zie het. De heer Jetten van D66.
De heer Jetten (D66):
Een paar dagen geleden riepen joodse organisaties de Tweede Kamer op om afstand te nemen van vergelijkingen tussen de holocaust en de coronapandemie. Na die oproep van joodse organisaties heeft de heer Baudet een tweet de wereld in geslingerd. In die tweet plaatste hij de holocaust tussen aanhalingstekens. Ik vond dat zeer ongepast richting alle nabestaanden van Joodse families, Sinti en Roma die tijdens de Holocaust hun familieleden zijn verloren. Ik zou de heer Baudet willen vragen of hij zijn excuses wil maken voor het gebruik van de aanhalingstekens bij "de Holocaust".
De heer Baudet (FVD):
Ik zou niet weten waarom ik daar excuses voor moet maken.
De heer Jetten (D66):
Dat is heel treurig. Laat ik dan een paar dingen aan de heer Baudet voorlezen.
Mosjee Hammelburg, 6 jaar.
Mourits Hammelburg, 43 jaar.
Mozes Hammelburg, 65 jaar.
Nathan Hammelburg, 50 jaar.
Nathan Hammelburg, 48 jaar.
Salomon Hammelburg, 10 jaar.
Dat zijn de namen van familieleden van Alexander Hammelburg, Tweede Kamerlid voor D66. Hij verloor een groot deel van zijn familie in de Tweede Wereldoorlog. En net als de familie Hammelburg zijn er vele Nederlandse families, Joods, Roma of Sinti, die door de Holocaust vrijwel volledig zijn uitgemoord. Kunt u zich voorstellen dat die Nederlanders het ongelofelijk kwetsend vinden als een lid van dit huis de Holocaust tussen aanhalingstekens plaats?
De heer Baudet (FVD):
Nee. Het was een citaat. Als ik mensen citeer, zet ik dat tussen aanhalingstekens. Er werd iets gezegd over wat een fractiegenoot van mij zou hebben gezegd. En dat heeft hij niet gezegd, dus ik zei: dat is helemaal het punt niet. Het was een verwijzing naar een debat dat Gideon van Meijeren vorige week heeft gedaan. Hij zei: luister eens, wat er in de jaren dertig gebeurde, namelijk dat mensen systematisch werden uitgesloten van het maatschappelijk leven ... Dat gebeurde overigens niet alleen met Joden, maar ook met allerlei andere mensen. In de jaren vijftig is dat trouwens ook gebeurd, met de Jim Crow-wetten in de zuidelijke staten in de Verenigde Staten, waar Rosa Parks en anderen, zoals de net aangehaalde Martin Luther King, tegen streden. Dat gaat dus over het fundamentele debat tussen gelijkheid, gelijke rechten, waarvan mijn partij een voorstander is, en discriminatie, waarvan uw partij een voorstander is. Ik snap dat u een beetje de vlucht naar voren kiest, zo met dit gebeuren, maar u bent toch echt medeverantwoordelijk voor de herintroductie van discriminatie, de herintroductie van apartheid in Nederland. En het is heel lang geleden dat we dat hebben gehad.
De voorzitter:
De heer Jetten, tot slot.
De heer Jetten (D66):
Wat een walgelijk antwoord van de heer Baudet. Walgelijk, vind ik het! Hij heeft niet het lef om excuses te maken voor het plaatsen van het woord "Holocaust" tussen aanhalingstekens in een tweet.
De heer Baudet (FVD):
Het was een citaat!
De voorzitter:
U krijgt zo het woord, meneer Baudet.
De heer Jetten (D66):
Het doet er niet toe dat dat een citaat was. Dat doet er niet toe. Het gaat me ook niet om die belachelijke vergelijkingen tussen de coronapandemie en de jaren dertig of de jaren veertig. Ik vraag aan u: begrijpt u dat Nederlandse Joodse, Roma- en Sintigezinnen zich diep en diep beledigd voelen als u de Holocaust tussen aanhalingstekens plaatst? Ik doe nog eenmaal de oproep aan de heer Baudet om daarmee te stoppen, uit respect voor alle nabestaanden van die verschrikkelijke tijd uit onze recente geschiedenis.
De heer Baudet (FVD):
Nee hoor, ik begrijp daar helemaal niets van. Mij werd ten onrechte iets voor de voeten geworpen. Ik reageerde daarop en zei: dat hebben we niet gezegd. Voor zover ik weet, heeft niemand gezegd dat wat er nu gebeurt met de systematische uitsluiting van mensen die op hun natuurlijke immuunsysteem vertrouwen van de samenleving, hetzelfde is als het uitmoorden van mensen. Volgens mij heeft niemand dat gezegd.
Volgens mij is er het volgende gebeurd. Er is een discussie gaande: jongens, wat is hier nou aan de hand, en wanneer hebben we dit eerder gezien? Er zijn dus twee dingen hypocriet aan wat Rob Jetten hier nu doet, en allerlei andere mensen in zijn kielzog. Het eerste is dat hij, zij, de mensen die dit zeggen, bij uitstek verantwoordelijk zijn voor een vorm van discriminatie, een vorm van uitsluiting van miljoenen mensen. Er is echt sprake van ongelijke rechten. Dat speelt enerzijds, en ten tweede is het juist zo dat zij bij uitstek al decennia het hele politieke debat gijzelen met een obsessie met de Tweede Wereldoorlog. Was je tegen immigratie? "Weet je wie ook tegen immigratie was?" Was je tegen de Europese Unie? "Weet je wie ook een nationalist was?" Stelde je de afschrikwekkendheid van moderne kunst aan de orde? "Weet je wie ook tegen moderne kunst was?" Of als je iets zei over tientallen andere onderwerpen, dan was het altijd, het eerste en enige wat onze tegenstanders konden bedenken: "Nazi, Tweede Wereldoorlog, blablabla, fascisme". En nu is het voor het eerst dat er daadwerkelijk iets gebeurt. Juridische ongelijkheid: het is voor het eerst dat we dat meemaken op ons grondgebied, in onze landen. Wij zeggen: jongens, dit hebben we eerder gezien. We hebben geleerd van de geschiedenis in de jaren vijftig en zestig in de Verenigde Staten en in de jaren dertig en veertig in Europa. Daarvoor waren er tal van andere voorbeelden in het ancien régime voor 1800. Wij willen dat niet. Wij staan voor gelijkheid. Wij staan voor gelijke rechten. Ik zal u een ding zeggen: ik ga ervan uit dat ik deze quatsch niet meer voor de voeten geworpen krijg. Ik weet dat er heel veel mensen zijn, ook mensen met joodse wortels en met een hele complexe oorlogsgeschiedenis, ook in Israël, die zeggen: dit kan niet; dit willen we niet nog een keer. Overigens ook in mijn familie, meneer Jetten, zeg ik tussen twee haakjes. Niet dat het verder iets uitmaakt voor mijn argument, maar dat wilde ik toch even gezegd hebben. Dus ja, u kan wel weer de morele high ground claimen met dit verhaal, maar het ketst op mij af. Ik denk dat u eigenlijk eens wat meer in de spiegel moet kijken. Dat denk ik.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef de heer Jetten het woord, omdat hij nu persoonlijk wordt aangesproken. Dan geef ik ook de heer Segers het woord. Tot slot, de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter, ik stop hierna ook met interrumperen. Maar "het ketst van mij af" … Ik zou nog één ding tegen de heer Baudet willen zeggen. Meneer Baudet, ga je schamen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Segers.
De heer Baudet (FVD):
Niveautje, hoor.
De voorzitter:
En dan stel ik voor dat de heer Baudet start met zijn betoog. Maar allereerst de heer Segers, ChristenUnie.
De heer Segers (ChristenUnie):
De Jodenster was het begin dat eindigde in Auschwitz. Als joodse organisaties en nabestaanden dan zeggen: "Zou u op een andere manier kunnen demonstreren en andere woorden kunnen gebruiken? U mag hetzelfde zeggen en u mag echt al uw bezwaren in alle vrijheid naar voren brengen. U mag zeggen dat het allemaal verschrikkelijk is wat het kabinet heeft gedaan, maar zou u alstublieft van onze symbolen willen afblijven?" Is het dan echt te veel gevraagd en is het dan echt zo moeilijk om dat fatsoen op te brengen en te zeggen: oké, dan gaan we het anders doen?
De heer Baudet (FVD):
Ik loop niet met een Jodenster rond. Maar ik vind ook niet dat ik tegen andere mensen moet zeggen dat ze dat niet moeten doen. Ik vind ook niet dat dat allemaal van die drie joodse organisaties zou moeten zijn. Ik vind niet dat zij de oorlog mogen claimen. De Tweede Wereldoorlog gaat over heel veel dingen. Dat is een zeer interessant, zeer complex historisch vraagstuk. Maar het is niet het eigendom van een bepaalde groep of van een bepaalde etniciteit. Het is een debat. Ik hoor dat meneer De Jonge zich ook wil mengen in het debat; dat is prima.
De voorzitter:
De heer Baudet is aan het woord.
De heer Baudet (FVD):
Ik vind niet dat ik mij op de een of andere manier schuldig heb gemaakt aan iets wat niet mag, wat niet kan of wat immoreel is.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Baudet. De heer Segers, tot slot.
De heer Segers (ChristenUnie):
Tot slot, want ik geloof niet dat we veel verder komen. Het gaat heel specifiek om het gebruik van symbolen die teruggaan naar de jodenvervolging, naar dat wat is geëindigd in 6 miljoen doden. Daar gaat het over. Het gaat over gele sterren, over verwijzingen …
De heer Baudet (FVD):
Maar wat wilt u dan van mij?
De voorzitter:
De heer Segers is aan het woord.
De heer Segers (ChristenUnie):
Uw collega Gideon van Meijeren heeft die parallel getrokken. U heeft een advertentie geplaatst. Dat was voor de heer Van Haga reden om uw club te verlaten. U heeft zich daar dus aan bezondigd. Nu komt een heel indringende vraag van mensen die de wonden bij zich dragen. De namen zijn net voorgelezen. We hebben nu een namenmonument in Amsterdam waar alle namen op staan. Familieleden staan daarvoor en zeggen: dit doet zo ongelofelijk pijn. Verder is het legitieme kritiek, dat mag allemaal en is allemaal wettelijk toegestaan, maar zou u uw politieke meningsverschillen op een andere manier, met andere symbolen kunnen uiten? Dat is een indringend, vriendelijk verzoek. Het is niet zo moeilijk om te zeggen: maar natuurlijk.
De heer Baudet (FVD):
Ik zou meer geneigd zijn om naar die joodse organisaties te luisteren als zij zich de afgelopen decennia ook hadden geroerd als de Tweede Wereldoorlog er weer bij werd gesleept om mensen die tegen massale immigratie waren monddood te maken. Als ze dat hadden gedaan, als het ze daadwerkelijk ging om het beschermen van een bepaalde, specifieke historische erfenis, los van historische en politieke context in het heden, dan had ik ze serieuzer genomen. Maar omdat ze dat niet doen … Een paar dagen geleden zei Jorrit Rijpma nog bij Nieuwsuur: de immigratiesituatie met Afghanistan is eigenlijk net als dat we nu tegen joden zouden zeggen "jullie mogen niet binnen". Ik heb de joodse organisaties niet gehoord.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Baudet …
De heer Baudet (FVD):
Die selectieve verontwaardiging … We laten ons niet chanteren en in een of andere politieke hoek duwen. Ik gun iedereen zijn verleden en ik heb respect voor iedereen z'n verhaal. Maar wij vertellen ons verhaal en wij trekken onze lessen en paralellen uit het verleden.
De voorzitter:
Meneer Baudet, het lijkt mij goed dat wij dit onderwerp nu verder niet meer bespreken en dat u start met uw betoog. Dank u wel.
De heer Baudet (FVD):
Oké.
Voorzitter, ambtsgenoten, leden van het kabinet, vandaag richt ik me opnieuw nadrukkelijk tot alle mensen in Nederland: gevaccineerd of ongevaccineerd, bang voor corona of niet, boze journalist of open mind. Om met Hans van Mierlo te spreken: ik ga proberen het goed te zeggen. Ik zal deze tekst ook integraal met voetnoten en bronvermeldingen publiceren op onze site.
In 2009 publiceerde Ab Osterhaus een beroemd geworden artikel in het gerenommeerde internationale vaktijdschrift Vaccine. Het was getiteld: Vaccine-induced enhancement of viral infections. In het Nederlands: door vaccins veroorzaakte verergering van virale infecties. De strekking is dat door het snelle muteren van virussen zoals het coronavirus de door vaccins opgewekte antistoffen hun beschermende werking zeer snel verliezen en dat juist deze antistoffen vervolgens toekomstige infecties kunnen versterken. Het proces wordt antibody-dependent enhancement genoemd. Vele immunologen en virologen hebben dit mechanisme sindsdien bevestigd. Vorig jaar werd dit bijvoorbeeld nog uitgebreid beschreven in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Nature.
Ik zal het mechanisme uitleggen. Anders dan bij klassieke vaccins, die verzwakte of lamgeslagen virussen integraal in je lijf inbrengen, zodat je immuunsysteem in alle rust antistoffen kan ontwikkelen die een virus integraal de baas kunnen, vergelijkbaar met het op natuurlijke wijze doormaken van een infectie, stimuleren de experimentele coronavaccins je lichaam om zelf een enkel specifiek eiwit van het overigens vele tientallen eiwitketens lange coronavirus te produceren. Zo werken die vaccins. Dat ene eiwit wordt het spike-eiwit genoemd. Dit eiwit wordt zo genoemd omdat het eruitziet als een spijker.
Het opwekken van dit eiwit kan op twee manieren: via mRNA, een techniek die wordt gebruikt door Pfizer en Moderna, of via een ander, aangepast virus, het zogeheten adenovirus, een techniek die wordt gebruikt door Janssen, AstraZeneca en Spoetnik. Hoe je het precies wilt noemen, is natuurlijk altijd onderwerp van discussie, maar Robert Malone, uitvinder van de mRNA-techniek, noemt het "op gentherapie gebaseerde vaccins". Dat is ook de reden waarom deze regering besloot om vergunningaanvragen voor gentherapie sterk te vereenvoudigen, zoals te lezen is in de Staatscourant van maart 2020. Deze mRNA-vaccins maken gebruik van hele kleine deeltjes, nanodeeltjes, die als een soort vetbolletjes de werkzame vaccinstof door het lichaam verplaatsen. Die deeltjes zijn niet ongevaarlijk en geven aanzienlijke bijwerkingen, net als het eiwit dat door het vaccin wordt opgewekt en dat ook behoorlijk veel bijwerkingen geeft.
Doordat het correct diagnosticeren en registreren van deze bijwerkingen niet eenvoudig blijkt te zijn, is de ware omvang van de bijwerkingen speelbal geworden van inschattingen. Maar tot nu toe hebben, gecorrigeerd voor de hogere absolute aantallen van de vaccinaties, relatief twintig keer zoveel mensen aangegeven last te hebben van bijwerkingen als bij andere vaccins het geval is. Verhoudingsgewijs zijn er zelfs 60 keer meer gemelde sterfgevallen. Nogmaals, dit is dus na correctie voor het aantal gezette prikken. Ik heb hier een grafiek. Dit zijn schrikbarende cijfers, die niet zomaar kunnen worden weggewuifd. Misschien kan het worden gefotokopieerd en uitgedeeld.
Niettemin is de bedoelde werking van de vaccins op zichzelf plausibel, namelijk de productie in het lichaam van spike-eiwitten. Omdat de alfa- of Wuhanvariant van corona een eiwit bevat dat sterk lijkt op dat spike-eiwit, zou het menselijke immuunsysteem in theorie door dat spike-eiwit getraind kunnen worden om zich tegen corona-infectie te weren. Echter, inmiddels zijn alweer vele nieuwe varianten van COVID-19 gevormd, die een dergelijk eiwit niet meer hebben. Daarmee ontsnappen die mutaties aan de werking van het huidige vaccin. Zoals de reeds aangehaalde studie van Ab Osterhaus uit 2009 laat zien, is het dan helaas geen kwestie van "baat het niet dan schaadt het niet", want het spike-eiwit kan potentieel averechtse effecten hebben op het immuunsysteem. Afgelopen maand verscheen in de Journal of Infection een studie die lijkt uit te wijzen dat gevaccineerden nu al een versterkte reactie hebben op de huidige deltavariant en dus meer risico lopen om ernstig ziek te worden dan ongevaccineerden. Een buitengewoon zorgwekkende bevinding, die in onze ogen een van de grootste problemen vormt van het huidige vaccinatieprogramma.
Maar tegen welk gevaar zou dit semi-verplichte experimentele goedje met dubieuze werking ons dan toch eigenlijk moeten beschermen? Laten we de feiten over corona nogmaals bekijken. The infection fatality rate, oftewel de dodelijkheid van corona, is wereldwijd gemiddeld 0,23%. Voor mensen jonger dan 70 jaar is het 0,05%. Dat is dezelfde orde van grootte als een zware griep en dermate laag dat het de onzekerheden en risico's van de huidige experimentele vaccins in mijn ogen totaal niet rechtvaardigt. Puur op basis van gezondheidsredenen zou ik dus iedereen onder de 70 afraden zo'n prik te nemen. Voor mensen boven de 70 zouden de vaccins wellicht de afweging waard kunnen zijn, zij het dat juist de groep die de meeste sterfkans heeft door corona — de gemiddelde leeftijd van mensen die overlijden aan corona is immers 83 jaar — grotendeels onbeschermd blijkt door de vaccins. Dat onthulde een studie in Nature van afgelopen juni. Blijven nog over de jongeren, maar zoals ziekenhuisdirecteur Maurice van den Bosch van het OLVG al schreef: vaccineren voor deze leeftijdsgroep heeft geen winst voor de betrokkenen; aan ons de taak om de farmaceutische bedrijven uit te leggen dat er voor introductie binnen deze leeftijdsgroep geen plek is.
Maar toch worden nu, mirabile dictu, spuitjes voor peuters en kleuters voorbereid. Waarom in vredesnaam? En waarom stemde vrijwel de hele Kamer voor de plaatsing van corona op de A-lijst van besmettelijke ziektes, de lijst van meest dodelijke killers die er op aarde bestaan, zoals ebola? De verstrekkende, vrijheidsontnemende maatregelen mogen wettelijk alleen genomen worden indien er sprake is van zo'n heel gevaarlijk virus. Maar het is evident en onomstreden dat corona niet in die categorie thuishoort.
En waarom werden goed werkende en decennia oude medicijnen, zoals ivermectine en hydroxychloroquine ineens uiterst gevaarlijk verklaard en zelfs verboden? Is dat wellicht omdat het gebruik van een experimenteel vaccin — dat is het nog altijd, mind you! — überhaupt al niet zou zijn toegestaan als er eerstelijns medicijnen voorhanden waren? En waarom wordt de serologische test niet toegestaan, waarmee je via een bloedmonster kunt zien of iemand antistoffen heeft? Waarom moeten mensen die corona op natuurlijke wijze hebben doorgemaakt, zoals ik, en dus al lang beter beschermd zijn dan mensen die zich laten vaccineren, alsnog een prik nemen? En hoezo hoeven de mensen die het experimentele en beperkt werkende vaccin hebben genomen niet te testen voor toegang, terwijl de mensen die dat weigeren te nemen wel moeten testen, hoewel we weten dat ook mensen die gevaccineerd zijn gewoon corona kunnen krijgen en gewoon kunnen overdragen? Wellicht hebben ze zelfs meer kans om dat te doen, omdat ze vaker licht symptomatisch zijn. Hoezo die mondkapjes, die gaatjes bevatten die ongeveer 100 miljoen virusdeeltjes kunnen doorlaten en dus totaal niet werken?
Waarom gaat er in de begroting die voor ons ligt, 2 miljard naar testinfrastructuur, vaccins en vaccinatiestraten, maar is de ic-capaciteit in de afgelopen anderhalf jaar nog altijd niet opgeschaald? We deden het toch voor de zorg? En tot slot. Waarom een QR-code die centrale, digitale registratie en controle mogelijk maakt in plaats van het uitstekend werkende en al tientallen jaren beproefde gele boekje? Al deze zaken tarten het verstand. Er zit geen enkele logica in. Nul. Het hele verhaal klopt nergens. Er kan maar één conclusie zijn. Het doel van het coronabeleid is niet de bescherming van de volksgezondheid, zoals het doel van de EU niet handel of samenwerking is, zoals het doel van de immigratie niet het helpen van kwetsbaren is en zoals het doel van het klimaatbeleid niet het welzijn van natuur, milieu of planeet is. Zo zijn we terug bij af.
In de afgelopen anderhalf jaar ben ik gaan zien dat het bedrog dat wij al langer zagen in de drie grote projecten die onze wereld stukmaken, die onze oude wortels afsnijden en de aanval op de natiestaat uitvoeren, ook bestaat met betrekking tot corona. Het dient allemaal een volkomen andere agenda, een agenda die wordt aangeduid met termen als "the great reset" en "Build Back Better". Het is een agenda die globalistisch wordt uitgerold en die de hele wereld in haar greep blijkt te hebben.
Het is niet moeilijk om te zien wat de volgende stappen zullen zijn. Allereerst zullen de vaccinatierondes terugkerend worden: ieder halfjaar waarschijnlijk. Vandaag kondigde Israël aan dat de vaccinatiepaspoorten slechts zes maanden geldig zullen blijven, zelfs na de derde prik. Dat betekent dus: elk halfjaar opnieuw al die bijwerkingen en al die gevaarlijke gentherapie. Ook Australië zal vanaf januari een derde shot verplichten voor deelname aan het sociaalmaatschappelijk leven. Er zullen nieuwe lockdowns komen om mensen te dwingen die vaccins te nemen. Kijk opnieuw naar Australië. De vrijheid wordt definitief conditioneel, voorwaardelijk.
De economie, met name het mkb, zal verzwakken en wordt afhankelijk van de almachtige overheid met een meer centrale rol voor de mainstream media en een steeds strenger gereguleerd internet. Vorige week werd ook bekend dat de creditcardmaatschappijen aan een systeem werken om de CO2-afdruk van al je aankopen centraal te registreren en te maximeren, zodat je geen uitgaven meer kunt doen, als je je CO2-taks hebt bereikt. TNO stelde ook al iets dergelijks voor, tot groot enthousiasme van RTL Nieuws.
In samenhang daarmee zien we dat het contante geld wordt uitgefaseerd. Er komt een verbod op contante betalingen van meer dan €3.000 en banken stimuleren winkeliers en horecagelegenheden om louter nog pinbetalingen te accepteren. Nu banken vanwege steeds verder toenemende compliance-regels in feite alle informatie over hun klanten aan de overheid moeten geven, komt ook langs die weg een steeds grotere controlemacht bij de staat te liggen, omdat alle betalingen daarmee kenbaar, zichtbaar en traceerbaar worden. Wie weet waar je je geld aan uitgeeft, weet in feite alles over je.
De laatste fase — ook dat lijkt mij niet zo lastig te zien — spiegelt zich al aan ons geestesoog voor wanneer we onszelf ook maar een moment toestaan door onze wimpers naar de toekomst te kijken. Die laatste fase is de integratie van al deze zaken. Gezondheidspaspoort, CO2-voetafdruk, uitgavenpatroon, internet zoekgeschiedenis en -gedrag in één centrale, digitale identiteit. Even je QR-code scannen. Het systeem draait op supersnel 5G-internet. Vandaar natuurlijk dat ze dat er vorig jaar zo graag door wilden drukken. Ik begreep dat toen al niet. Nu begrijp ik het wel. Al die systemen worden door 5G verbonden aan de smart city en aan de smart household.
Ongetwijfeld zullen al deze vervolgstappen worden gepresenteerd als handige zaken voor de burger. De afschaffing van cashgeld heet een maatregel te zijn tegen georganiseerde criminaliteit. Een digitale ijskast, zodat je nooit vergeet verse melk te kopen, als geheugensteuntje voor als je in de supermarkt bent. Wel zo makkelijk. Of een bijtijdse waarschuwing als je over je CO2-taks heen blijkt te gaan als een gunst, zodat je je weekendje weg niet hoeft te missen.
Hartstikke praktisch allemaal, maar die QR-codes gaan dus nooit meer weg. Ze worden het nieuwe normaal. Dat is waar het om ging: de QR-maatschappij, waarbij goed gedrag wordt beloond met toegang tot het sociaal-maatschappelijk leven en slecht gedrag wordt bestraft met een roodkleurende scanner. Het zijn de nieuwe trekken van het nieuwe despotisme dat Alexis de Tocqueville al voorzag. Ik citeer: "Een despotisme waarin een immense staat elk individu in zijn machtige handen heeft genomen en de samenleving bedekt met een netwerk van kleine, ingewikkelde, minutieuze en eenvormige regels, waar de meest originele geesten en de sterkste zielen niet meer doorheen kunnen komen om de massa te overstijgen. De staat breekt hun wil niet, maar verzwakt, verdraait en leidt die. Hij dwingt zelden tot handelen, maar verzet zich er onophoudelijk tegen dat men handelt. Hij vernietigt niet, hij belemmert het ontstaan. Hij tiranniseert niet, hij hindert, hij onderdrukt, hij verstoort, hij dooft uit, hij stompt af en hij reduceert uiteindelijk elke natie tot een kudde schuchtere, vlijtige dieren waarvan de staat de herder is."
Corona is het alibi, het voorwendsel, de aanleiding om de nieuwe wereldorde te bewerkstelligen die al veel langer werd voorbereid en gewenst. Al in 2016 werd in VN-verband besloten alle mensen op aarde een digitale identiteit te geven voor dagelijks gebruik. Daarbij werden specifiek de integratie van rijbewijs, bankrekening, media en gezondheidsdossier genoemd. Ook introduceerden EU en VN in dat jaar een mondiale vaccinatiestrategie, met als doel alle mensen in de wereld een digitaal gezondheidsbewijs te geven. Daarmee is de infrastructuur van een socialcreditsysteem inclusief mass surveillance naar Chinees model dus in feite al veel eerder gelegd. Het gaat nu nog om de medische gegevens en enkele andere basale data. Volgend jaar of het jaar daarop komt daar een CO2-taks bij. Daarna worden financiële gegevens gekoppeld en wordt je persoonlijke IP-adres gekoppeld aan je biometrische data of je gezichtsherkenning, zodat je gehele internetverkeer kan worden gemonitord. En dan klapt de val echt dicht.
Zo houdt het allemaal verband met elkaar. In 2016 leek het erop dat de populisten weleens konden gaan winnen: het Oekraïnereferendum werd gewonnen, brexit, de miraculeuze opkomst van Donald Trump. Het globalisme dat gestalte kreeg in de massale immigratie in de EU en in het klimaatdenken zou worden afgestraft door verkiezingsoverwinning op verkiezingsoverwinning van mensen zoals wij. Maar nu is er een manier gevonden om de gewenste richting alsnog door te zetten. Het globalistisch socialisme is de versmelting van het neoliberaal multinationaldenken en het etatistisch verzorgingsstaatdenken. Zoals James Burnham 60 jaar geleden al voorzag, gaan big government en big business hand in hand om dat te voltooien: de QR-maatschappij, met totale overheidscontrole en onbegrensde mogelijkheden voor een almachtige staat.
Het is dus niet zo dat corona het enige onderwerp is voor Forum voor Democratie. Nog steeds verzetten we ons tegen de alsmaar verdere integratie van de EU, tegen de open grenzen, tegen de onveiligheid in de straten, tegen de uitkleding van de ouderenzorg en tegen de bizarre klimaatplannen van dit demissionaire kabinet. Nog altijd staan we voor onze cultuur en ónze manier van leven, voor onze boeren, onze bedrijven, voor directe democratie en voor traditionele architectuur.
Voordat we het zinvol kunnen hebben over de beleidskeuzes die in deze begroting worden gemaakt, moeten we dus begrijpen wat de achtergrond daarvan is, the great reason. Daarom luisteren ze ook helemaal niet naar onze argumenten. Het interesseert ze niet, want het gaat helemaal niet om argumenten. Het gaat om een heel andere agenda die hierachter schuilgaat. Het is allemaal schijn. We zitten in de grot van Plato. We kijken naar de voorstelling. Het gaat ze helemaal niet om het klimaat. Het gaat ze niet om het helpen van mensen. Het gaat ze niet om handel. Het gaat ze niet om volksgezondheid. Het is een heel andere agenda.
Dus voordat wij het ook maar kunnen hebben over geld en over de zorg over de ic-bedden, moeten wij begrijpen waarom de ic-capaciteit niet wordt opgeschaald. Omdat ze willen dat er druk op de zorg blijft, zodat ze druk kunnen houden op de vaccinaties, zodat ze dat QR-gebeuren kunnen doorpushen. En voordat we het over de woningnood als gevolg van een verzonnen stikstofprobleem kunnen hebben of over de woningnood die het gevolg is van een massale immigratie, is het essentieel om te zien hoe mensen de geesten rijp aan het maken zijn voor stikstoflockdowns en klimaatlockdowns, terwijl ze de sociale cohesie in onze landen verder verzwakken. Die dreigen tegen elkaar opgezet te worden, in plaats van gezamenlijk zij aan zij te strijden voor onze gezamenlijke rechten en vrijheden.
We zijn dus dezelfde partij die we altijd zijn geweest. We staan nog altijd voor dezelfde waarden, hetzelfde land en dezelfde traditie. Maar het speelveld is veranderd, want de tegenstander heeft een andere aanval ingezet. Wij zullen een zo groot mogelijk front vormen om die aanval te stuiten en af te slaan. Dat is de missie van FVD, dat is mijn missie. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Baudet. Er is een interruptie van mevrouw Ploumen van de PvdA.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter. Ik ben democraat en ik ben trots op het vertrouwen dat ik van mensen heb gekregen. Daarom ben ik ook blijven zitten, ondanks de walgelijke teksten van de heer Baudet. Maar nu hij aan het einde van zijn betoog gekomen is, wil ik helder maken dat ik namens mijzelf en namens mijn partij hard afstand neem van de walgelijke vergelijkingen die hij en zijn kompanen maken tussen de coronacrisis waarin wij ons nu bevinden en de Holocaust, en van het verschrikkelijke dedain waarmee hij het leed van zo veel mensen wegwuift. Ik vind het verschrikkelijk dat in het hart van onze democratie een gekozen volksvertegenwoordiger meent dat hier in Nederland zulke teksten acceptabel zijn. Dat zijn ze niet.
De heer Baudet (FVD):
Zou mevrouw Ploumen een letterlijk citaat kunnen geven, zodat duidelijk wordt wat zij bedoelt? Het is mij onduidelijk waar deze commotie nu precies uit voortkomt. Wat bedoelt u precies?
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ik zou tegen de heer Baudet willen zeggen: uw woorden verdienen niet dat ze door wie dan ook nogmaals uitgesproken worden. Nogmaals, ik neem er afstand van. En nogmaals, in het hart van onze democratie doet het me zeer dat iemand meent zulke walgelijke vergelijkingen te kunnen blijven maken.
De voorzitter:
De heer Baudet, tot slot.
De heer Baudet (FVD):
Nogmaals, ik weet dus niet wat mevrouw Ploumen bedoelt. Ik ben me er niet van bewust. Maar dat is natuurlijk met heel veel dingen, want het is intellectueel nogal wat warrig hier. Ten eerste. Een vergelijking is geen gelijkstelling. In principe kun je alles in de wereld met elkaar vergelijken en dan kom je overeenkomsten en verschillen tegen. Volgens mij bedoelt zij: gelijkstelling. Nou, ik ben me er totaal niet van bewust dat iemand heeft gezegd: de huidige coronamaatregelen zijn hetzelfde als het vermoorden van mensen of de atoombom op Hiroshima. Ik begrijp totaal niet wat ze daarmee bedoelt. Ik ben me daar ook totaal niet van bewust. Dus als iemand dat heeft gezegd, dan wil ik dat even geciteerd zien, dan kan ik daarop reageren.
Verder zegt mevrouw Ploumen: de woorden zijn zo erg dat ik ze niet ga herhalen. Dat is een beetje alsof je in een roman van Kafka zit. U wordt ergens van beschuldigd, maar we gaan niet zeggen waarvan u wordt beschuldigd. Ik weet gewoon niet wat ze bedoelt. Wat ik heb gezien, is dat een heel briljant nieuw Kamerlid van Forum voor Democratie, Gideon van Meijeren, zei — overigens niet uit zichzelf, maar nadat hij daartoe getriggerd werd — dat er een parallel te trekken is met de jaren dertig. Ik voeg daar nog aan toe — en dat blijf ik doen, want ik vind dat heel belangrijk — dat de afgelopen 50 jaar onze politieke tegenstanders, de mensen die onze wereld kapot hebben gemaakt, de westerse beschaving kapot hebben gemaakt, enzovoorts, maar één argument hadden: nooit meer Auschwitz; nooit meer dit; nooit meer dat. Nazi, racist, fascist, Hitler, noem het allemaal maar op. Dat was het enige wat ze konden bedenken. Als wij zeiden: "jongens, niet te veel immigratie", kregen wij als reactie: "nationalist!, weet je wel wie ook nationalist was?" 50 jaar lang ging het politieke debat over helemaal niets anders dan alleen maar de Tweede Wereldoorlog. Wij zijn helemaal niet de hele dag met de Tweede Wereldoorlog bezig. Dat heeft blijkbaar een keer iemand gezegd — ik vind dat prima — maar dat ik hier nu zo op word aangevallen, is een soort inversie van wat jullie zelf de afgelopen 50 jaar de hele dag door hebben gedaan. Get over it!
De voorzitter:
Meneer Baudet, ik zou heel graag dit onderwerp willen afsluiten. De heer Baudet heeft het uitgelegd en de collega's hebben een reactie gegeven. Ik heb in een eerder debat al gezegd wat ik, als voorzitter van deze Kamer, daarvan vind. Ik zou dit onderwerp nu willen beëindigen.
De heer Baudet (FVD):
Misschien heeft de heer Dassen een heel ander soort vraag, bijvoorbeeld over een van de wetenschappelijke tijdschriften die ik bespreek of over auto-immuundeficiëntieproblemen als gevolg van gentherapie en dat soort dingen.
De voorzitter:
Volgens mij bent u nu aan het einde van uw betoog.
De heer Baudet (FVD):
En wat een plezier om naar de mooie rug van de heer De Jonge te mogen kijken.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Dassen van Volt voor zijn bijdrage.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Dan toch heel kort, want wat er zojuist allemaal is gezegd, is schaamteloos en walgelijk. Ik ben ook blij met de interrupties van de heer Jetten, mevrouw Ploumen en de heer Segers, want sommige dingen mogen niet onbenoemd blijven. Dank daarvoor.
Voorzitter. Als u me vraagt hoe we ervoor staan, dan lijkt het antwoord me simpel: het moet beter in Europa, in Nederland en zeker hier in Den Haag. We bezwijken hier al gauw onder die feedback-loop van ophef en persoonlijke rivaliteiten. Laat ik dan eerst maar met iets positiefs beginnen. De afgelopen maanden zie ik dat er ook Kamerleden zijn die hard werken, juist voor beter onderwijs, de sociale advocatuur en een goed functionerende rechtsstaat. Gelukkig! Het is voor ons, drie nieuwe Kamerleden van Volt, dan ook een eer om vandaag aan deze Algemene Politieke Beschouwingen te mogen deelnemen. Gelukkig, want ik sta hier in een Tweede Kamer met leden als Kati Piri en Derk Boswijk — ik zie ze helaas niet in de zaal zitten — die betrokken zijn bij de debatten over Afghanistan, Sophie Hermans en Rob Jetten, die het wel lukt om samen een document op hoofdlijnen te schrijven of Silvio Erkens, die een taboe op kernenergie probeert te doorbreken. In de politiek vergroten we conflicten vaak uit, maar als ik kijk naar het werk dat zij hier verzetten, dan zie ik ook dat we kunnen samenwerken. Ik zie een nieuwe generatie die het voortouw durft te nemen. Zij doen namelijk wat van ons wordt verwacht: bruggen bouwen en oplossingen vinden.
Voorzitter. Dan kom ik terug op mijn vraag: hoe staan we ervoor? Het hangt er natuurlijk een beetje vanaf aan wie je het vraagt. Als je het aan de premier vraagt, dan blaakt hij van trots en zegt hij, zoals gisteren bij de NOS: wij VVD'ers zijn niet zo negatief. Mooi, dat ben ik ook niet. Ik ben een optimist. Maar ik ben vooral optimistisch als ik kijk naar wat Nederlanders en Europeanen zelf bereiken. Daar kom ik graag later nog op terug. Ik ben een stuk minder positief als ik zie wat er in Den Haag van gebakken wordt. Als ik de Miljoenennota lees, dan zie ik dat de achterstanden in het onderwijs twee keer zo groot zijn bij kinderen uit lagere-inkomensgroepen. We zien een verdubbeling van het aantal daklozen vergeleken met tien jaar geleden. We zien dat het aantal flexcontracten in vijftien jaar tijd is verdubbeld en tweeënhalf keer vaker voorkomt bij praktisch geschoolden. En we zien dat jonge mensen niet gaan studeren vanwege het leenstelsel. Als je zulke schulden moet afbetalen, kan je op deze absurde markt zonder geld van je ouders geen huis kopen.
We hebben het vandaag al vaker over de huizenprijzen gehad. Niet voor niets stonden duizenden twintigers, dertigers en veertigers tien dagen geleden in Amsterdam te protesteren over het grondrecht een dak boven het hoofd te hebben. De huizenprijzen zijn sinds de coronacrisis met maar liefst 20% gestegen. U begrijpt waar ik heen wil. Hoeveel voorbeelden hebben we nodig om te laten zien dat de ongelijkheid toeneemt en dat de overheid onvoldoende doet om dit tegen te gaan? Hoe staan we ervoor? Als je ziet hoe Nederlanders, Duitsers en Belgen deze zomer halsoverkop hun huizen moesten verlaten door grote overstromingen, dan zou je zelfs de grootste klimaatscepticus nog overtuigen van het feit dat klimaatverandering een gigantisch probleem is. Tegelijkertijd zien we dat Nederland ver achterloopt op de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs.
Deze week is het groot nieuws dat het kabinet 6,8 miljard euro investeert in de energietransitie. Een mooie stap, maar lang niet genoeg. Het is vandaag al vaker gezegd, maar ik zou zo graag zien dat hier flink wat politieke wil achter zou zitten. Maar die 6,8 miljard is opgelegd door de rechter, om aan het Urgendavonnis te voldoen. Dan vraag ik mij af, en ik vraag dat aan de premier, of dit voldoende ambitie is om klimaatverandering tegen te gaan.
Voorzitter. Europa heeft aanstaande winter een energietekort. De energieprijzen lopen op en tegelijkertijd lees ik in de Miljoenennota dat er al 650.000 huishoudens leven in energiearmoede. Hoe staan we ervoor? Laten we bij het beantwoorden van die vraag het moeilijke vraagstuk rondom migratie niet uit de weg gaan. Iedereen in de wereld die in nood verkeert, heeft het recht om asiel aan te vragen, zeker in Europa, het continent waarvan de koning dinsdag in de troonrede nog zei dat het een waardegemeenschap is; Europa, dat zich laat voorstaan op mensenrechten. Hoe heeft het dan toch zo ver kunnen komen dat we rederijen toestaan om bootjes terug de Middellandse Zee op te sturen? Hoe hebben we door deze morele ondergrens kunnen zakken? En waarom duurt het inmiddels anderhalf jaar voordat je in de asielprocedure in Nederland je eerste gehoor hebt gekregen? Is dit nou wat wordt bedoeld met onze manier van leven beschermen?
Voorzitter. Als ik vraag hoe we ervoor staan, kijk ik naar uitdagingen als klimaat, de toenemende sociale ongelijkheid en migratie. Dan kijk ik ook naar die andere grote uitdagingen: de digitalisering en de nieuwe economie. Ik ben zelf opgegroeid in Eindhoven, onder de rook van Philips, waar de heer Dijkhoff het twee jaar geleden op deze plek al over had, en waar de heer Segers vorig jaar naar verwees. Philips is een van die bedrijven waar Nederland trots op is, en terecht. Het bedrijf dat de wereld veroverde met de gloeilamp, de radio en televisies werd kortgeleden nog uitgeroepen tot meest innovatie bedrijf ter wereld op het gebied van gezondheidstechnologie. U moet mij vergeven dat ik mij toch even op Brabant focus, waar bedrijven als ASML en Lightyear het innovatieve voorbeeld zijn. Doen we wel genoeg om het innovatieve karakter voor de toekomst te behouden? In 2010 spraken we af dat we 3% van ons bbp aan onderzoek en ontwikkeling zouden besteden. Dat hebben we nooit gehaald. Ook komend jaar blijven we steken op een magere 2%. Het gaat mij niet alleen om het percentage. Het gaat mij hier juist om de noodzaak om te investeren in de economie van de toekomst.
Voorzitter. We staan aan de vooravond van een nieuwe economie, die zich in andere landen razendsnel ontwikkelt. We zien dat China ons inhaalt op het gebied van kunstmatige intelligentie en Europa economisch en strategisch naar de kroon steekt. Nederland moet niet alleen in onderzoek investeren, maar moet ook met een strategie komen. Het is aan de overheid om duidelijk richting te geven aan de impact van digitalisering op de samenleving. Wat is de visie van de premier? Wordt in het kabinet eigenlijk wel voldoende over deze ontwikkelingen gesproken?
Voorzitter. De Cyber Security Raad adviseert om 833 miljoen euro te investeren om de cyberveiligheid verder op orde te brengen. Worden deze signalen wel serieus genomen?
Voorzitter. Laten we, mocht het ooit zover komen, het nieuwe kabinet zo snel mogelijk naar Brussel sturen, zodat zij daar samen met hun collega's ervoor kunnen zorgen dat de strategische economische sectoren, zoals chipproducenten, naar Europa worden gehaald. Zo geven we niet alleen een boost aan onze economie, maar zorgen we er ook voor dat we minder afhankelijk worden van landen als China.
Voorzitter. Ik weet dat we een demissionair kabinet hebben. Daarom hebben we te maken met een beleidsluwe Miljoenennota. Dat is allemaal waar. Ik hoop dus natuurlijk van harte dat er een nieuw kabinet gaat komen, zo snel mogelijk, zodat we met die grote uitdagingen aan de slag kunnen gaan. Mevrouw Hermans heeft 1 miljard te verdelen. Dat is een mooi bedrag, maar we moeten ervoor zorgen dat het niet afleidt van waar het eigenlijk om zou moeten gaan: het zorgen voor structurele veranderingen. Laten we niet vergeten dat we niet snel genoeg kunnen beginnen met het verdelen van de 5,8 miljard uit het Europees Herstelfonds. Daar kom ik zo nog op.
Ik blijf nog even bij die vraag: hoe staan we ervoor? We beleven een moment van politieke windstilte. We wachten en we stellen uit. Die politiek van uitstellen is echt niet pas in januari begonnen, toen het kabinet demissionair werd. In verhouding tot de grote uitdaging waar we voor staan, is het kabinet al jaren demissionair. Het gaat inmiddels zó ver, dat het vertrouwen van de burgers in de politiek in rap tempo daalt. Deze week bleek uit twee verschillende onderzoeken dat steeds meer Nederlanders onze instituties wantrouwen. Het vertrouwen in de rechtsstaat neemt af. Daar maak ik mij grote zorgen over, want juist op een moment dat we voor zulke grote uitdagingen staan, is het nodig dat we iedereen meenemen. De koning sprak deze week in de troonrede over de polariserende toon van het debat, die steeds meer in de weg is komen te staan van de oplossingen. Hij heeft gelijk. Het kabinet heeft daarbij ook de hand eigen boezem gestoken.
Van het verkeerd of te laat informeren van de Kamer en het handhaven van dubieuze dubbelfuncties tot het overstappen van minister naar lobbyorganisaties, steeds vaker neemt ook het kabinet een loopje met de rechtsstaat. We moeten aan de slag om die rechtsstaat te versterken. Dat de Kamer vorige week een motie aannam over een afkoelperiode van twee jaar voor bewindspersonen is een mooie eerste stap, maar daarmee zijn we er natuurlijk nog lang niet. De oorzaken van het wantrouwen liggen bovendien dieper. Het lukt de politiek niet om de grote crises aan te pakken. De coronacrisis, de stikstofcrisis, de wooncrisis, de klimaatcrisis, ze vragen om duidelijke keuzes, om lef, om leiderschap. Maar in plaats daarvan zien we toch te veel een politiek van afschuiven. Hoe kan dat ook anders, als je maar niet wil loskomen uit die nationale zuil en als je denkt dat alle problemen kunnen worden opgelost in Nederland?
Voorzitter. Generatie overstijgende uitdagingen vragen om generatie overstijgende oplossingen. Grensoverschrijdende uitdagingen als klimaat en digitalisering vragen om grensoverschrijdende oplossingen. En sector overstijgende en belangrijke uitdagingen als het stikstofvraagstuk vragen om een sector overstijgende aanpak. Voor al deze uitdagingen moet de politiek de bal niet futloos een beetje vooruitschoppen. Nee, het is tijd om een doel te stellen, om missies te formuleren en om aan de slag te gaan.
De politiek kan een voorbeeld nemen aan de samenleving, die bij het oplossen van de grote uitdagingen laat zien dat ze al veel verder is, want terwijl Den Haag wacht met het maken van plannen, gaan Nederlanders aan de slag. Bijvoorbeeld in Steendam, een dorp in Groningen met 200 inwoners. Ik zie dat de premier er ook is geweest. Een leefbaarheidsenquête gaf enkele jaren geleden duidelijk aan waar de prioriteit van de bewoners lag: bij snel internet. En dus lag er een jaar later glasvezel in het dorp. Door de bewoners zelf georganiseerd en aangelegd. En met dat succes op zak, pakken de bewoners door en maken een plan om Steendam van het gas af te halen. En binnen een paar jaar willen ze zelf duurzame energie opwekken. Een geheel CO2-neutraal Steendam.
Voorzitter. In Helmond bezocht ik een bedrijf dat wordt gerund door studenten, die een jaar lang hun studie stilleggen, ondanks het leenstelsel, de tekorten in studentenhuisvesting en de zorgen om de kwaliteit van het onderwijs. Dit omdat zij zich vastbijten in een missie, met als doel om binnen twee jaar een elektrische auto zo snel op te laden, in een paar minuten, dat het net is alsof je een auto vol met diesel gooit. Ze studeren straks weliswaar een paar jaar later af omdat ze een doorbraak in de energietransitie willen forceren. Maar het is ze dan wel mooi gelukt.
Voorzitter. Op basisschool De Globetrotter in Rotterdam geven leraren niet alleen het aantal uren les dat ze moeten geven; ze gaan er elke week overheen. Tien uur per week geven ze extra les in sport, filosofie en theater. Zo werken ze leerachterstanden van de kinderen weg. Ondanks de problemen die er dagelijks zijn, zetten ze zich in om een hoger doel te bereiken.
Dit zijn stuk voor stuk mensen die zelf voor positieve verandering zorgen. Laten we kijken waar we als politiek van hen kunnen leren.
Voorzitter. Daar kunnen we al vrij eenvoudig mee beginnen. Laten we op de begroting van het kabinet een post toevoegen van 5,8 miljard euro. Dit bedrag komt niet uit de hoge hoed, het betreft het Europees Herstelfonds. Er is in totaal 750 miljard waarmee de Europese Unie ervoor wil zorgen dat lidstaten de economie een boost geven. Voor ieder land, dus ook voor Nederland, ligt dat geld er gewoon. Geld waarmee we de economie kunnen vergroenen. Dat we kunnen investeren in onderzoek en innovatie. Niet gek dus, dat er al 26 lidstaten zijn geweest die al wel plannen hebben gemaakt. Spanje investeert miljarden in elektrische laadpalen en in betaalbare en duurzame huurwoningen. Italië investeert miljarden in hogesnelheidslijnen. Slovenië steekt honderden miljoenen in klimaatadaptatie. Alleen Nederland heeft nog geen plannen op papier, en dat terwijl een Kamermeerderheid het kabinet al in juni vroeg om hiermee aan de slag te gaan.
Voorzitter. Waar wachten we nog op? Het is echt tijd om verder te kijken. Ik besef dat ik hier te weinig tijd heb om een pleidooi te houden voor een overheid die richting geeft en een politiek waarin de overheid zelf grote doelen durft te formuleren, zoals Nederland al in 2040 klimaatneutraal maken, en in onderzoek naar kunstmatige intelligentie investeren, zodat we over 30 jaar slimmere en betere zorg kunnen hebben.
Maar ik ga hier ook niet weg zonder te zeggen dat het tijd is voor een overheid die leiding durft te nemen door mensen bij elkaar te brengen, voor een overheid die richting geeft en vervolgens met het bedrijfsleven, ngo's en burgers om de tafel gaat zitten. Het is tijd voor een overheid die burgerfora organiseert, zodat bewoners en deskundigen samen kunnen bepalen hoe we de uitdagingen aan kunnen gaan. Daar hoef ik nu niet over uit te weiden, want daar zal ik me het hele politieke jaar verder voor inzetten.
We praten hier over de begroting van het kabinet. En we kunnen nu al een paar dingen doen om wonen betaalbaarder te maken: we schaffen de jubelton af, we schaffen de verhuurderheffing af, en we gaan de liberalisatiegrens naar €1.000 brengen. En wat ons betreft gaat er ook 833 miljoen naar achterstallig onderhoud in cyberveiligheid. Laten we ook meer investeren om onze klimaatdoelen te halen, bijvoorbeeld door het verzwaren van de energienetten. Laten we stoppen met het geven van subsidie aan de fossiele industrie, en laten we 3% van het bbp in fundamenteel onderzoek steken. En niet te vergeten: schaf het leenstelsel af, voer de basisbeurs in en schaf het collegegeld af. Daar hebben we het al vaker over gehad. Kijk daarvoor naar landen als Denemarken en Zweden. Wat ons betreft kunnen we niet snel genoeg beginnen.
Voorzitter. Het is tijd om de vraag te beantwoorden: hoe staat Nederland ervoor? En het antwoord is duidelijk: het kan en moet veel beter. Niet omdat het alleen maar slecht gaat, maar juist omdat er enorme potentie en creatieve energie in de samenleving zit. Nederlanders verlangen dit nu ook van de politiek. Ze verwachten dat de politiek weer richting geeft aan de grote uitdagingen en dat we lef durven tonen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dassen. Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans van JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, collega's, goedenavond. Leden van het kabinet. Er wordt weleens over JA21 gezegd: waarom toch altijd die focus op migratie en op asiel? Waarom nou toch? Om Herman Finkers te citeren: dat heeft zo'n jongen toch niet nodig? Ik zou jullie iets willen vertellen over mijzelf. Toen ik Pim Fortuyn tegenkwam in het voorjaar van 2002, was het zes maanden na 9/11, de dag waarop de wereld haar onschuld verloor. We raakten in een koude en warme oorlog met de radicale islam. Fortuyn was voor zeer veel Nederlanders hun enige hoop sinds jaren. Hij wees, bediend door zijn vele publicaties en boeken, op de gevaren van de islam, de risico's van nieuwe migrantenstromen naar Nederland en een uiterst gebrekkige integratie.
Nu staan we hier, op de Apenrots. Het is nu twintig jaar na 9/11 en zo meteen twintig jaar na de moord op Pim Fortuyn. En wat zijn we opgeschoten? De wereld is op drift. De Europese buitengrenzen zijn zo lek als een mandje. Elke week komen er tienduizenden asielzoekers naar Europa, waarvan velen naar Nederland. Ons asielbeleid is failliet. Het COA barst uit zijn voegen. Minister Ollongren zegt "de emmer stroomt over", maar ze is wel degene die de kraan open heeft laten staan. De laatste twee weken kwamen er 2.500 asielzoekers Nederland binnen. Dat is net zo veel als in Denemarken in een heel jaar. We hebben drie keer meer inwoners dan Denemarken, maar onze instroom is 25 keer zo hoog.
Voorzitter. We geven een open ticket aan mogelijk duizenden Afghaanse asielzoekers en gemeentes kunnen de bijna 30.000 statushouders van nu al niet huisvesten. Dr. Jan van de Beek berekende dat de komst van zo'n aantal van 2.500 asielzoekers — dat lijkt zo'n klein getal — de maatschappij op termijn uiteindelijk 1,4 miljard euro gaat kosten. Dat is de complete jaarbegroting van de gemeente Utrecht in twee weken tijd. Wanneer we de instroom niet afremmen, liggen we zelfs op het niveau, op koers in ieder geval om het record van bijna 60.000 asielzoekers uit het jaar 2015 te gaan benaderen.
Onderzoek van Kantar liet ons zien dat twee derde van de Nederlanders de immigratie wil beperken, twee derde. 91% van de Nederlanders ziet geen ruimte voor verdere bevolkingsgroei en bijna 60% wil dat asielzoekers worden opgevangen in de regio aldaar en wil een quotum op asielzoekers. Dat is, voor u in de zaal hier, dus gemiddeld Nederland. Dat is niet een bepaalde groep. Dat is heel Nederland, dwars door alle achterbannen heen, door uw en mijn achterban en ook door autochtoon en allochtoon heen. Uit onderzoek blijkt dat niet-westerse allochtonen ook in ruime mate voor immigratiebeperking zijn.
Kortom, staan voor een streng en rechtvaardig asielbeleid is niet xenofoob. Dat betekent niet dat je een hekel hebt aan een kleurtje. Het is staan voor onze zorgvuldig opgebouwde verzorgingsstaat en beseffen dat ons absorptievermogen eindig is. Laten we dus doen wat die kiezer van ons verlangt en dat is: maak strikte asielwetten die gelukszoekers weren, opvang tijdelijk maakt en goede opvang in de regio's aldaar regelt. Dat is humaan, maar streng.
Ik was in Kopenhagen met collega Eppink deze zomer. Wat is daar gebeurd? Wij bezochten Denemarken en wij hebben daar het migratiedossier bestudeerd op verschillende facetten en wat nou het meest opvalt in Denemarken, is dat het hele migratiedossier compleet gedepolitiseerd is. Van links tot rechts heeft men in de gaten: dit is streng, maar rechtvaardig. Geen demonstraties, geen vluchtelingenwerk Denemarken dat met spandoeken op het parlement afkomt. Nee, die waren zelfs onderdeel van het systeem. Die deden mee aan bijvoorbeeld het uitzetten van mensen die niet in Denemarken mogen blijven. Ze zeiden letterlijk tegen ons: je kunt er beter bij zijn dan dat je ertegen staat te demonstreren en geen invloed hebt.
Maar goed, in Nederland maken we ons in plaats van te werken om de handen ineen te slaan vooral druk over Haagse intriges. We sluiten elkaar uit, er worden rekeningen vereffend en lijsttrekkers bespotten elkaar. Kortom, de nieuwe bestuursstijl. Ik denk dat er veel mis is met onze manier van werken: ministers die Kamerleden schofferen, ministers die ongrondwettelijk toch Kamerlid blijven, lobbyende ex-ministers, et cetera. Wij noteren onze dagelijkse verbazing en soms verbijstering in een document "Haagse mores" dat wij op een zeker moment willen publiceren.
U kent onze JA21-missie. Dat zijn de holy three: migratie, Europa en inzetten op een gezond klimaat voor de belastingbetaler. Dat is dus niet het behalen van groene doelen voor een onmeetbaar klein effect tegen astronomische kosten, terwijl China dat in één dag weer ongedaan maakt. Nederland wordt één groot windturbinepark en draagvlak speelt daarbij in de praktijk geen enkele rol. Waarom schuiven wij complete oerbossen in de oven om voor 2030 op papier groene doelen te behalen, terwijl er wordt getreuzeld met kernenergie? Vier nieuwe kerncentrales kunnen voorzien in de helft van onze elektriciteitsbehoefte. Waar wachten wij op? JA21 komt nog dit jaar met een voorstel om van kernenergie een belangrijk onderdeel te maken van onze energievoorziening.
Voorzitter. De koning zei het: Nederland heeft een ongelofelijk potentieel. Ik denk dat veel van de problemen in Nederland worden veroorzaak doordat wij onszelf niet meer durven te zijn. Onze vrijgevochten geest is in slaap gesust door een overheid die ons aan het handje meeneemt van de wieg tot aan het graf en die ons veel te zwaar belast. Berekeningen laten zien dat de koopkracht gemiddeld nul zal blijven: de energierekening omhoog, brandstofprijzen omhoog — ze rijzen de pan uit — de boodschappen zijn duurder geworden, de zorgpremie zal wel weer stijgen en dan heb ik het nog niet eens over de gemeentelijke lasten die — let op — waarschijnlijk weer fors zullen gaan oplopen. Kortom, kan de minister van Financiën — hij is er nog steeds bij — ons morgen uitleggen hoe hij denkt dat wij met z'n allen op de nul kunnen blijven? De collectieve lastendruk staat op het hoogste punt in jaren: 39,1%. Het probleem is dat de Nederlander nog altijd te veel moet afdragen van de boodschappen aan de Staat dankzij de btw-verhoging van Rutte III, maar ook na je dood door de erfbelasting en sparen en beleggen in box 3, waarin je ondanks alle beloftes nog belasting betaalt over fictieve rendement. JA21 wil een drastische herziening en vereenvoudiging van het belastingstel, met koopkrachtstijging door lagere lasten in plaats van het eindeloos rondpompen van toeslagen. Een stelsel waarin werken loont door een hogere belastingvrije voet in de inkomstenbelasting en waarin een bijstandsuitkering nooit aantrekkelijker kan zijn dan werken voor een inkomen. Maar wie is nu de meest kwetsbare, vechtende en naar adem happende doelgroep op dit moment? Ruud Lubbers zei het 40 jaar geleden al: dat zijn de ondernemers. Dat zijn de ondernemers, niet alleen door corona, maar ook de enorme lasten en de regels. De kosten van de regeldruk zijn vorig jaar voor het mkb opgelopen tot 20 miljard per jaar! Wat is nou het plan van aanpak voor de minister van EZ? Mag ik vragen aan de minister-president om daar morgen op terug te komen?
Voorzitter. Er is zoveel meer waar JA21 zich druk over maakt: dat straks niemand meer voor zijn 35ste het huis uit kan, in het totaal vastgelopen woningbouwdossier, misschien wel de grootste uitdaging voor de komende jaren, de tekorten in de zorg, zowel qua personeel, salarissen als de ic-bedden, het afstraffen van bezit, diversiteitssubsidies in de cultuur en de verstikkende woke-cultuur, treffend in beeld gebracht vanochtend door collega Wilders. We worden bedolven onder de politieke correctheid, ook door onze eigen minister Van Engelshoven, en schuldgevoelens. Alles moet gezuiverd worden. We zijn allemaal fluïde en moeten genderneutraal naar het toilet.
Voorzitter. We zijn linksaf de sloot in gereden en we moeten er rechtsaf weer uit. Dat kan. Samen met Annabel Nanninga heb ik JA21 opgericht — jazeker! — voor de rechtse, redelijke kiezer, die sinds 2002 ontheemd is geraakt en buitenspel is gezet. Ze kunnen wel stemmen op andere partijen, maar die worden vervolgens weer uitgesloten door de VVD en het CDA, en dus gaan ze weer over links. Ik denk dat we vandaag daar weer een aardige proeve hebben kunnen zien. JA21 wil meedoen, liefst nu, maar misschien bij de volgende verkiezingen. Als het moet wachten we daarop. Pim Fortuyn zei het in Den Haag op 5 mei 2002 — ik was daarbij, een dag voor de moord. Hij zei in zijn speech, de laatste die hij gehouden heeft, ruim een week voor de verkiezingen: "Wat gaat het worden: de verandering of wordt het de rust van het kerkhof?" Dat zei hij letterlijk. Voor hem werd het het kerkhof, maar voor Nederland is er nog altijd hoop.
En dan ga ik nu naar de Miljoenennota. Ik heb daar een paar opmerkingen over. Ik heb er een aantal bij de interrupties kunnen adresseren. We hebben een dubbel gevoel over de Miljoenennota. We hebben gezien dat er 7 miljard euro naar het klimaat gaat. Dat lijkt zeker geen demissionair verhaal. Maar op migratie zien wij weer een heel sterk demissionaire status. Daar doet u helemaal niets aan. U bent dus vooral, lijkt het, demissionair waar het u goed uitkomt.
De 400 miljoen extra voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit kan ons bekoren. Iedere cent daarbij is goed. Het lijkt alleen, helaas — de heer Heerma sprak er ware woorden over — een druppel op de gloeiende plaat als je je realiseert dat afgelopen zomer in één week tijd inderdaad voor bijna 600 miljoen euro aan cocaïne werd onderschept in de Rotterdamse haven. Dat is ongekend. Politievakbonden zijn niet voor niks teleurgesteld. Voorzitter Struijs sprak zelfs van het doorzetten van bezuinigingen. Van het extra geld gaat geen cent naar extra agenten, zo klaagde hij.
De lastenverlichting waardoor de koopkracht niet onder de nullijn zakt, wordt prominent onder de aandacht gebracht, maar er gaat 30 keer meer naar het klimaat dan naar lastenverlichting! De balans is zoek. Ter illustratie: alleen de plastictaks, die door Brussel aan ons is opgedrongen, is al bijna even hoog als die hele genoemde lastenverlichting. Uiteraard dendert ook de transfertrein met euro's door richting Zuid-Europa. De teller staat inmiddels op 43 miljard.
Voorzitter, tot slot defensie. Ook defensie komt er bekaaid vanaf. In plaats van toe te werken naar een NAVO-norm van 2% — dat lijkt ons zeer logisch voor een net land als Nederland — zien wij de uitgaven als percentage van het bbp juist kelderen. Het gaat dus van 1,49% dit jaar naar 1,38% in 2024 en dit terwijl de gemiddelde uitgaven van de Europese NAVO-bondgenoten juist fors stijgen, naar 1,85%. Dat kan dus niet. Het zomerse debacle in Afghanistan heeft denk ik aangetoond hoezeer defensie is uitgekleed. Het lijkt mij niet oké dat wij als Nederland op dit punt de kastanjes door de bondgenoten uit het vuur laten halen.
Voorzitter, ik dank u zeer. Tot zover in deze eerste termijn. Tot morgen!
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Eerdmans. U blijft niet meer?
De heer Eerdmans (JA21):
Ik blijf! Ik blijf zeker, alleen voor de heer Van der Staaij, die mij iets gaat toewerpen. Ik blijf uiteraard, maar de antwoorden zien wij graag morgen in return.
De voorzitter:
Helemaal goed. Dank u wel, meneer Eerdmans. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP.
De heer Van der Staaij (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Het lijkt een vertrouwd beeld dat je Algemene Politieke Beschouwingen houdt op de dag na Prinsjesdag, maar het is eigenlijk heel erg ongebruikelijk. Het is eigenlijk ook heel erg ongebruikelijk om met een demissionair kabinet Algemene Politieke Beschouwingen te houden. De heer Jetten en anderen hebben daar al op gewezen. Normaal gesproken wachten we op de regeringsverklaring. Dan ga je, een aantal maanden na de verkiezingen, niet meer Algemene Politieke Beschouwingen houden, met een demissionair kabinet. Het is dus ongebruikelijk. Daardoor is het ook wat ongemakkelijk, want je kunt dus eigenlijk niet echt met het kabinet in discussie over het beleid voor de komende jaren. Toch is het tegelijkertijd ook onvermijdelijk, want zoals al is gezegd, is deze begroting meer dan "op de winkel passen". Bovendien zit die regeringsverklaring er nog niet echt aan te komen, voor zover wij zijn geïnformeerd. Wat dat betreft is dit dus ook wel een oproep aan alle hoofdrolspelers: talm niet, maar zet met gezwinde spoed constructieve stappen.
Voorzitter. Het is niet moeilijk in deze lastige politieke situatie om bij andere partijen eens even verhaal te halen over wat er allemaal misging, maar heel behulpzaam is dat niet. Daarom kiezen wij er liever voor om een inspirerend verhaal als uitgangspunt te nemen voor deze Algemene Beschouwingen. Dat verhaal zou je werelderfgoed kunnen noemen, want overal ter wereld hebben mensen dit verhaal al eeuwenlang ingedronken. Ik denk eigenlijk dat vrijwel iedereen, van welke partij dan ook, dat verhaal kent.
Dat gaat namelijk over David en Goliath: hoe een kleine herdersjongen de sterke reus verslaat met een kiezelsteentje, en daarmee Israël bevrijdt van de terreur van de Filistijnen. Wat deze geschiedenis zo aansprekend maakt, is dat iedereen dacht dat die David geen schijn van kans maakte. Niet voor niets was er niemand die het tegen die intimiderende en zwaarbewapende Goliath durfde op te nemen. Toen ik het Bijbelverhaal pas nog eens even herlas — voor de liefhebbers: het is te vinden in 1 Samuel 17 — viel me op hoe uitgebreid er wordt stilgestaan bij de uitrusting van Goliath: een indrukwekkend harnas, een enorme speer en een gigantisch zwaard. Nee, dan David: hij was gekleed in eenvoudige herderskleren, en had alleen een herdersstaf bij zich en een simpele slinger met wat kiezelsteentjes om af en toe een afdwalend schaap op het goede pad te houden. Maar tegen ieders verwachtingen in, wint toch David. De grote Goliath stort dood ter aarde, door een welgemikte steen uit de slinger van de kleine David. De Filistijnen slaan op de vlucht en Israël kan weer opgelucht ademhalen. Een mooie schets van Rembrandt van dit verhaal is vanaf nu via mijn sociale media te vinden, als illustratie bij dit verhaal.
Mevrouw de voorzitter. Deze geschiedenis blijft mensen bemoedigen die het op durven nemen tegen oppermachtig lijkende reuzen. Dat kunnen andere mensen zijn, maar ook een machtige multinational of een overheidsdienst die geen gehoor geeft. Het kunnen ook je eigen zorgen of angsten zijn, die je de keel dichtknijpen. Maar deze geschiedenis laat zien: de Goliaths van nu kunnen toch verslagen worden. Dat is de bemoediging voor de uitgebuite prostituee uit Oekraïne. Dat is de steun voor christenen in Noord-Korea. Dat is de hoop voor een mishandeld kind in Rotterdam. Goliath heeft niet het laatste woord. Dat inspireert ook om te beschermen wat weerloos is: het ongeboren leven of het kwetsbare leven op hoge leeftijd. Dat moeten we beschermen, niet afschrijven of opgeven.
Wat op mij indruk maakte — je hebt dat soms met verhalen die je uit je jeugd herinnert — toen ik dat verhaal van David en Goliath ooit als kind voor het eerst hoorde, was dat koning Saul tegen David zei: neem mijn harnas maar. Maar David sloeg dat aanbod af. Hij was er heilig verontwaardigd over hoe Goliath de God van Israël hoonde en had een diep vertrouwen dat diezelfde God hem zou bijstaan. Zoals hij als herder het had opgenomen tegen de wolven die zijn weerloze schapen en lammeren bedreigden, trad hij nu in het veld tegen de Filistijn die het volk Israël belaagde. Die zorgzaamheid, die bescherming, tekende David toen hij later zelf koning werd.
Die houding proef je ook in de Nederlandse onafhankelijkheidsverklaring, de Acte van Verlatinghe. Het ging vandaag over gezonde vaderlandsliefde en over het historisch museum. Daar zal die zeker ook een plek in krijgen. Die Acte van Verlatinghe heeft ook in onze Kamer een prominente plek gekregen. Onze voorgangers, de toenmalige leden van de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden, proclameerden op 26 juli 1581 dat een vorst als dienaar van God geacht wordt zijn onderdanen te beschermen tegen alle onrecht en geweld, zoals een herder — daar komt dat beeld weer — met hart en ziel zijn schapen beschermt. Nu, eeuwen later, is dat nog steeds de opgave voor de overheid: burgers beschermen tegen de Goliaths van deze tijd en diezelfde burgers niet in harnassen persen die de bewegingsvrijheid bedreigen.
Neem de veiligheid van de burgers. We hebben de handen meer dan vol aan de strijd tegen de intimiderende georganiseerde en gewelddadige misdaad. Gewetenloze Goliaths in de drugswereld gaan letterlijk over lijken. We hebben dat de afgelopen periode weer gezien. De strijd wordt steeds bruter. Er is veel in gang gezet en er moet veel gebeuren. Als ik daarin nog een aanvullend punt mag benoemen, zou ik zeggen: vergeet ook niet te investeren in wijkagenten. Zoals huisartsen de poort zijn naar een goede zorg, zijn wijkagenten essentieel voor het gevoel van veiligheid bij de burgers, of het nu gaat om vandalisme of het signaleren van gevaarlijke radicalisering, uitmondend in terrorisme.
De SGP zet zich er al jaren voor in om onze uitgewoonde krijgsmacht weer adem te geven. Het gaat om niets meer of minder dan de verdediging van onze vrijheid. Vergeleken met bijvoorbeeld de enorme bedragen die nu ook weer naar het klimaat gaan, krijgt ons leger slechts een schijntje. Daarom pleiten wij ook daar voor extra investeringen. Denk bijvoorbeeld aan extra middelen voor luchttransport. Afghanistan is al genoemd: de Hercules die aan de grond moest blijven staan, als een beeld van achterstallig onderhoud. Wij pleiten ervoor om een eind te maken aan het jojobeleid en langetermijnafspraken te maken voor de versterking van onze defensie.
Wereldwijd zijn moed en vastberadenheid nodig in de strijd tegen de Goliaths van de radicale islam. Wat is de inzet om niet alleen te voorkomen dat Afghanistan naar de filistijnen gaat, maar ook dat het succes van de taliban ook op andere plekken het jihadisme aanjaagt? Biedt het harnas van alle migratieafspraken wel voldoende ruimte om iedereen te weren die met gevaarlijk gedachtegoed via de migratiepoort Nederland wil binnenkomen?
Voorzitter. Sommigen vroegen mij: heb je dit keer ook wat objecten meegenomen? Zoals ik wel vaker voor een verrassing zorgde. Toen de heer Eerdmans zei "er wordt zo meteen wat toegeworpen", zag ik sommigen al bezorgd kijken: betekent het verhaal van David en Goliath nu dat ik zo meteen een kei de zaal in ga slingeren? Dat was ik niet van plan, om de veiligheid hier niet in gevaar te brengen. Het is ook helemaal niet nodig om wat mee te nemen vandaag, want kijk eens achter me. Keitjes genoeg. Natuurlijk materiaal. Panelen met de naam aarde. De kunstenaar heeft ons verzekerd, toen wij hier voor het eerst in deze zaal kwamen, dat wij allemaal onze eigen betekenis mogen hechten aan deze beelden; dat dit past bij deze kunst. Ik zou zeggen: misschien kunnen de keitjes die op de beelden hierachter prijken ons inspireren om net als David te kijken naar hoe we ons doel kunnen bereiken met slimme en proportionele maatregelen. We moeten kijken naar maatwerk en ervoor zorgen dat we mensen niet opsluiten in een harnas. We moeten niet beleid voorstaan dat als het ware mensen verlamt en onvoldoende bewegingsvrijheid geeft, maar hun juist ruimte biedt. Dan denk ik aan de strijd tegen het coronavirus. Het OMT van koning Saul zou wellicht hebben geadviseerd dat er geen andere keuze was dan een harnas als destijds voor David, maar David liet zien dat het anders kon. Laat er ruimte blijven voor een alternatieve aanpak, voor basale vrijheden, en zeker voor de niet genoeg te waarderen vrijheid van geweten. Geen keurslijf dus van vaccinatiedwang of -drang. Wat dat betreft is de regering vorige week, zoals mijn collega Stoffer in het debat zei, een riskante weg ingeslagen met die coronapas. Maatwerk, oog voor de menselijke maat, is op meer terreinen nodig. De kinderopvangtoeslagenaffaire en het resultaat van het onderzoek naar de uitvoeringsinstanties laten zien dat te veel burgers makkelijk in de knel kunnen raken door de overheidsbureaucratie. Hier is nog een wereld te winnen. Er zijn al goede voorstellen gedaan en het is zaak om die ook tot uitvoering te brengen.
Voorzitter. Het is goed oog en oor te hebben voor de specifieke moeite waarmee mensen kampen, maar dat betekent allerminst dat de meest progressieve opvattingen als een harnas aan iedereen moeten worden opgelegd. Er is vandaag door verschillende sprekers aandacht gevraagd voor de genderdiscussie. Ik sluit me daarbij aan. Natuurlijk, mensen die grote problemen ervaren met hun geslacht verdienen hulp en steun, maar de huidige discussie slaat echt door als verschillen tussen mannen en vrouwen niet meer mogen worden benoemd. Wij willen blijven staan voor de klassiek christelijke opvatting, ook op dit terrein.
Ook het klimaatbeleid kan een ondraaglijk harnas worden, zeker als de doelstellingen in wetten en verdragen worden vastgeschroefd. Dat klimaatbeleid nodig is, staat buiten kijf, maar het moet wel redelijk en realistisch blijven voor iedereen. Voor mensen met een kleine beurs bijvoorbeeld, maar ook voor de boeren, die voor ons voedsel zorgen. Ik krijg steeds meer de indruk dat ze murw worden gebeukt tot ze geen kant meer op kunnen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Het kabinet wil 3 miljard extra investeren in duurzame energieproductie en 600 miljoen in elektrische auto's. Dat moet wel verstandig gebeuren. Het energienet moet de verduurzaming wel kunnen bijbenen. Als het misgaat, zitten we eerdaags met z'n allen in de kou en in het donker. Investeer daarom meer in het energienet, is onze oproep, en zorg ervoor dat een doorsneegezin een tweedehands elektrische auto kan betalen. Let bijvoorbeeld ook op de positie van de glastuinbouw.
Voorzitter. Bewegingsruimte, mogelijkheden voor professionele keuzes, willen we ook graag bieden aan alle mensen die hun energie en gave inzetten in het onderwijs en degenen die met hart en ziel werken in de zorg. Als daar meer werk van wordt gemaakt, zet dat echte zoden aan de dijk, ook bij de zoektocht naar nieuwe leerkrachten en zorgwerkers, die zo ontzettend hart nodig zijn.
Voorzitter, ik ga afronden. Ik ben begonnen met het heldenverhaal van David. Geweldig hoe hij Goliath weerstond. Toch was het David zelf die opmerkte dat het niet zijn geweldige kwaliteiten waren, maar dat het God was die hem bijstond en hem de overwinning had gegeven. Hij klopte zichzelf niet op de borst, maar dichtte: "de Heere is mijn herder, mij zal niets ontbreken". De herder met een kleine h kende de Herder met een grote h. Hij kwam op voor de eer van God en het welzijn van het volk. De SGP bepleit een dienstbare overheid, die in vertrouwen als dienares van God het goede voor alle burgers zoekt, met vallen en opstaan, maar met volharding en met het oog op de goede Herder bij uitstek: Christus, de zoon van God, die zijn leven gaf voor arme schapen en die de lammeren in zijn armen vergaderde en droeg als het moeilijk was. Een kabinet dat zo dienstbaar is, mag met recht missionair worden genoemd. Naar zo'n kabinet zien wij uit.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Staaij. Ik geef het woord aan de heer Azarkan van DENK.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. 40 jaar geleden woonde ik in Schoonhoven, de Zilverstad. Een aantal van u zal het kennen. Ik woonde op de Oude Singel 58. Ik was een jaar of tien. Het was überhaupt de eerste keer dat ik een adres had. Daarvoor wist ik niet exact waar ik woonde. Althans, we hadden geen adres. We woonden met z'n negenen in een vierkamerwoning. Ik deelde een kamer met mijn broer en mijn vijf zussen hadden een kamer net als mijn ouders. Het was er klein, vochtig en erg koud. We hadden twee gaskachels. Om die gaskachels aan te steken, moest mijn vader twee knoppen indrukken: één voor het gas en de ander voor de ontsteking. Het duurde soms eindeloos, maar wat een feest en wat een opluchting als die kachel aanging! Vooral begin jaren tachtig, toen we nog echte winters hadden.
De woning was zichtbaar te klein. Dat vond mijn vader een groot probleem. Hij had verschillende keren geprobeerd om een betere woning te krijgen, die gezonder en iets warmer was. Maar dat lukte niet. Op een dag zei hij tegen ons, de kinderen, en tegen mijn moeder: schoenen aan, jas aan. We gingen met z'n allen in een veel te kleine auto en in lijn met een mooie Nederlandse traditie had mijn vader besloten om te gaan protesteren. Hij zei: we gaan naar het gemeentehuis en we blijven er net zo lang, totdat er een oplossing is. En dat deden we. Het voelde ongemakkelijk, zal ik eerlijk zeggen. Ik wist niet precies wat we aan het doen waren. Uiteindelijk had de burgemeester besloten dat we inderdaad een woning kregen. In die woning was het een stuk beter. Het was nog steeds krap, maar het was beter geïsoleerd, er waren minder vochtproblemen en, niet onbelangrijk, centrale verwarming. Heerlijk. Overigens wonen mijn ouders daar nog steeds, nu al bijna 40 jaar.
Voorzitter. Ik leerde twee dingen van deze gebeurtenis. Eén. Er is woningschaarste. Twee. Mondig zijn en opkomen voor jezelf, dat is hoe het werkt in onze samenleving. Helaas. Laat ik met dat laatste beginnen. Waarom moeten we in een samenleving leven waarin mondig zijn en je recht opeisen op bijvoorbeeld een eerlijke woning het credo moet zijn? Waarom is de overheid zo ingericht dat mensen die voor zichzelf opkomen iets voor elkaar krijgen, maar mensen die dat om wat voor reden dan ook niet kunnen, soms lijdzaam moeten toezien? Waarom hebben we een overheid die tegenover de burger staat in plaats van de burger dient? Wat zegt het over ons land als we kwetsbaren een boete geven als ze van vrienden of familie een zak met boodschappen krijgen?
Veel van onze inwoners ervaren dagelijks de gevolgen van het beleid van de afgelopen tien jaar. Het neoliberale beleid, dat harteloos is en waarin het marktdenken centraal staat. Nederland is een bv geworden, met manager Rutte aan het hoofd. Efficiency is het toverwoord.
Moreel leiderschap vraagt veel meer dan ballen in de lucht houden, benchmarken of een bila'tje van tijd tot tijd. Je kunt sociaalmaatschappelijke problemen niet oplossen met nog meer opschalen. Iedereen snapt dat het negen maanden duurt, voordat een zwangere vrouw een kind krijgt. Maar volgens mij denkt Rutte soms dat als je negen vrouwen neemt die een maand zwanger zijn, je ook een kind hebt. Dat werkt niet zo. In die samenleving gaat het soms ook om doorlooptijden die niet te verkorten zijn.
Het tempo in onze samenleving is moordend. Onze jongeren moeten zo snel mogelijk door die onderwijsfabriek heen, met €30.000 schuld als een strop om je nek. Onze jeugdigen bezwijken onder die prestatiedruk. Ik zie heel veel wanhopige jongeren die het tempo gewoon niet aankunnen. Het werd al gemarkeerd: een op de vier jongvolwassenen is somber, ongelukkig en eenzaam. Ze hebben anderhalf jaar lang achter een scherm opgesloten gezeten. Keer op keer bleken de beloftes van het kabinet voor hen niet veel waard.
Het is geen toeval dat er onder Rutte meer dan tien jaar gejaagd is op onschuldige burgers. We zagen in de documentaire Alleen tegen de Staat hoe het leven van Badriah, Naoual, Nazmiye, Janet en Derya werd verwoest. En ook van al die andere tienduizenden burgers. De overheid pakte hun geld af. De overheid pikte hun spullen in. De overheid nam ze hun menselijke waardigheid af. Het ergste van alles is dat ze werden vernederd voor de ogen van hun vrienden, in het bijzijn van hun werkgever en ten overstaan van hun werkgever. Ze schamen zich daarvoor.
Voorzitter. Dit waarnemend kabinet heeft op veel fronten gefaald. Het is zelfs afgetreden vanwege het toeslagenschandaal. Ongekend onrecht, hoe komt dat? Dat is wat je krijgt als leiderschap niet meer is dan visieloos ritselen en regelen. Dat is wat je krijgt als je door zelfgenoegzaamheid niet meer inziet dat medemenselijkheid een kracht is en geen zwakte. Dat is wat je krijgt als we een premier hebben die zich gedraagt als iemand die alleen voor zijn eigen kiezers opkomt en niet voor alle burgers in dit land.
Voorzitter. Hoe gaat dit waarnemende kabinet afrekenen met het keiharde beleid dat elke dag nog slachtoffers maakt? Dit kabinet is negen maanden geleden afgetreden. Wanneer krijgen de ouders nu eindelijk waar ze recht op hebben? Hoelang gaat dat nog duren?
Voorzitter. Hoeveel zwarte lijsten circuleren er nog binnen de overheid? Hoeveel burgers staan daarop? Wanneer krijgen die eindelijk duidelijkheid over de vraag waarom ze daarop staan?
Voorzitter. Er wordt in de komende jaren veel geïnvesteerd in de toegang tot het recht. Dat is niet meer dan een reparatie, omdat het kabinet dit uitgehold heeft. Mensen hier in de Kamer hebben keihard gestreden om dat te voorkomen, maar het was puur beleid om de meest kwetsbaren de toegang tot dat recht te ontnemen.
Voorzitter. Wanneer komt eindelijk de door mij gevraagde doorlichting van de overheid op het gebied van institutioneel racisme? Dat wordt elke keer vooruitgeschoven. Veertig jaar geleden moesten mijn vader en ik protesteren voor een passende woning. Ik had nooit gedacht dat dat vandaag de dag nog nodig zou zijn. Nog steeds leven mensen in koude woningen. Nog steeds worden zij ziek door vocht en schimmels. De woningmarkt is bedorven. Een kwart van de mensen heeft moeite om de huur te betalen. Dat zijn geen cijfers, maar mensen van vlees en bloed. Twee weken geleden werd er geprotesteerd, een beetje zoals mijn vader dat 40 jaar geleden deed. Tot mijn verbazing steunde de VVD dat woonprotest in Amsterdam. Ik viel van mijn stoel. Straks gaat Rutte meelopen in een demonstratie van de ouders in het toeslagenschandaal. Straks gaat Wilders meelopen met een antiracismedemonstratie. Het moet niet gekker worden.
Het is oneerlijk. De tweedeling in de samenleving wordt steeds groter, op veel vlakken. Er zijn te veel mensen in flexbanen die zeven dagen per week twaalf uur per dag worden uitgebuit. We zien dagelijks discriminatie op de woningmarkt. We zien nog elke dag onderadvisering van leerlingen met een migratieachtergrond. We zien nog steeds dat je huidskleur, je afkomst of je religie bepalen of je een baan of een stage krijgt. Nederland zit nog steeds in een diepe racisme- en discriminatiecrisis. Wat zijn we in al die jaren Rutte opgeschoten? Niet zo veel. Sterker nog, onder zijn leiding is er binnen de overheid aangifte gedaan tegen de eigen ambtenaren. Waarvan? Van beroepsmatig discrimineren.
We zien hoe extreemrechtse partijen hier in de Kamer aan zondebokpolitiek doen. Ze schuiven sociale problemen af die veroorzaakt zijn door Rutte en zijn handlangers. Die schuiven ze in de schoenen van mensen die daar niks aan kunnen doen. Ik zag vanmorgen in het nieuws het dieptepunt: zelfs de klimaatverandering wordt veroorzaakt door vluchtelingen en moslims. Dat is vals. Dat zijn valse tegenstellingen. Dat is mensen tegen elkaar opzetten. Het is haatzaaien. Dat is verwerpelijk en daar zal DENK elke dag tegen strijden.
Voorzitter. Wat dit kabinet doet in de bestrijding van racisme en discriminatie is te karig. Ik ben blij dat collega Jetten de handschoen heeft opgenomen om samen te kijken hoe we niet 2 miljoen, maar 5 miljoen euro per jaar kunnen uittrekken voor een nationaal coördinator racismebestrijding. Ik ben ontzettend benieuwd wanneer die er eindelijk komt, maar ook wat de taak precies wordt. Waarom wordt er überhaupt zo weinig gedaan aan discriminatiebestrijding? We zien dat 92% van de makelaars bereid is om mensen uit te sluiten. Wanneer wordt het nou eens mogelijk om die uit hun ambt te zetten? Wanneer komen er zwaardere straffen op discriminatie? Wanneer wordt er eindelijk voor gezorgd dat discriminerende agenten uit de politieorganisatie worden gezet? Zo veel mensen. Het SCP heeft dat onderzocht: 3,7 miljoen mensen die te maken hebben met discriminatie en uitsluiting.
Al die maatschappelijke problemen gaat Rutte niet oplossen. Het is wel klaar. Het is wel op. Het is de man van de vele leugens. De man van de nietszeggende excuses. De man van de loze beloftes over transparantie en openheid en beloftes over radicale ideeën. Ik heb nog niks gehoord, helemaal niks.
Het verbaast me dat politieke partijen aan de ene kant de mond vol hebben van kritiek op het falende beleid en het leiderschap van Rutte, maar tegelijkertijd alles op alles willen zetten om hem aan de macht te helpen. Ik heb dat op 1 april ook gezegd. Mark my words: Rutte gaat iedereen weer voor zijn neoliberale karretje spannen. U kent toch het verhaal van die schorpioen en die kikker? Rutte is die schorpioen en u bent straks die kikker. Hij gaat u bijten. Nog vier jaar Rutte is een drama voor ons land. Er komt geen nieuwe bestuurscultuur. Er komt geen einde aan institutioneel racisme. Er is geen visie. Er is geen doorbraak. Wij zien het nu al: het kabinet dondert uit elkaar. Er is inmiddels een heel voetbalelftal weggelopen. Het zijn de laatste stuiptrekkingen. Rutte zit de vooruitgang in de weg. Het wordt tijd dat hij dat zelf gaat inzien. Dat zou bevrijdend werken, voor Nederland, voor de formatie en misschien ook wel voor hemzelf. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Azarkan. Ik geef het woord aan mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Meneer Van der Staaij heeft niks meegenomen, dus ik dacht: dan doe ik het maar. Achter de geraniums. Een advocaatje met slagroom. Biljarten. Bingo. Een bloemetjesjurk. De VUT. Dat zijn zomaar een paar begrippen die mij doen denken aan mijn opa en oma. Die vond ik eigenlijk met 55 jaar al best wel oud. Ouder dan wij op dit moment op die leeftijd zijn. Ik herinner me ook dat ze op die leeftijd al met elkaar bespraken naar welk bejaardenhuis ze in onze stad wilden gaan. Dat was gezellig en er was ook nog eens zorg in de buurt.
Hoe anders is dat nu, twee generaties later. In tegenstelling tot mijn oma werk ik buitenshuis, heb ik het druk, heb ik heel veel moeite om mijn sociale leven op gang te houden, rij ik motor met mijn zoon en moet ik er niet aan denken om over tien jaar ergens achter die geraniums te gaan zitten. Ook de generatie tussen mij en mijn grootouders is buitengewoon vitaal en actief, zoals mijn moeder van 77. Dat geldt ook voor het overgrote deel van onze ouderen. Het zijn onze vrijwilligers, onze mantelzorgers. Veel ouderen, zoals mijn 77-jarige moeder bijvoorbeeld, werken nog betaald, coachen jongeren, passen op en doen allerlei vrijwilligerswerk bij verenigingen, bibliotheken en verpleeghuizen. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
We worden met elkaar allemaal ouder, en dat is mooi. We blijven ook langer gezond. Dat biedt onze samenleving buitengewoon veel kansen. De vergrijzing is geen ramp of een bedreiging. Maar eerlijk is eerlijk: het biedt politiek en maatschappelijk wel uitdagingen. Grote uitdagingen.
Ik ben een positief en optimistisch mens en ik hou er ook niet van om problemen te opperen zonder te willen meedenken over oplossingen. Ik hou er ook niet van om met de vinger naar anderen te wijzen, want de beste stuurlui staan immers altijd aan wal. Ik ben ook niet van het problematiseren van zaken. Dus laten wij eens met elkaar kijken naar een aantal kansen en uitdagingen die de vergrijzing met zich meebrengt.
Er zijn grote uitdagingen op de arbeidsmarkt. In sommige sectoren is het tekort echt nijpend. Veel te vroeg vinden werkgevers werkzoekenden te oud. Met nog steeds het vooroordeel dat oudere werkzoekenden minder productief, vaker ziek en minder flexibel zijn, nemen werkgevers toch nog liever jongeren aan. Ook wordt er te weinig geïnvesteerd in een leven lang leren, waardoor mensen in een zwaar beroep nog steeds eerder uitvallen. Ik zou tegen werkgevers in Nederland willen zeggen: met 50 of 60 jaar ben je niet oud. Dan heb je veel kennis, levenservaring en werkervaring. Dat is van grote waarde op de werkvloer. Jongeren kunnen van ouderen leren en het geeft rust op de werkvloer, want er hoeft geen carrière meer nagejaagd te worden. Diversiteit op de werkvloer is van groot belang voor de productiviteit. Gezamenlijke inzet op de werkvloer van jong en oud is goud.
Maar leeftijdsdiscriminatie is heel erg hardnekkig. Daarmee gaat heel veel arbeidspotentieel verloren: een grote groep ouderen die we in het arbeidsproces moeten zien te houden en die dat voor een deel ook wil, maar niet kan. Er wordt door het kabinet geld uitgetrokken voor het aan het werk helpen van jongeren. Dat is mooi, en ook terecht. Maar ook ouderen moeten weer aan het werk geholpen worden. We moeten inzetten op het tegengaan van arbeidsdiscriminatie op de arbeidsmarkt. Is het kabinet bereid om te kijken naar een actieplan voor ouderen in sectoren waar krapte heerst, om die langer aan het werk te houden? In de ouderenzorg bijvoorbeeld zijn heel veel medewerkers ouder dan 50 jaar. Het zware werk is voor hen niet altijd goed vol te houden. De leeftijdsgroep tussen 30 en 45 jaar is in die branche veel minder vertegenwoordigd. Zij werken óf parttime óf ze blijven liever thuis voor de kinderen, omdat de kinderopvang te duur is in verhouding tot het salaris dat ze verdienen. Daar liggen kansen voor werkgevers in de zorg. Denk out of the box! Ga de oudere werknemers omscholen tot kinderopvangmedewerkers. Realiseer kinderopvang in de verpleeghuizen, zodat de jongere doelgroep de kinderen daarnaartoe kan brengen. Zorg voor activiteiten tussen kinderen en ouderen uit het verpleeghuis. Dat geeft ook weer nieuwe dynamiek. Jongere zorgmedewerkers kunnen weer aan de slag, oudere zorgmedewerkers kunnen langer doorwerken en er is een mooie interactie tussen kinderen en verpleeghuisbewoners: drie vliegen in één klap. Het zou mooi zijn als het kabinet voor dit soort mooie initiatieven ook financiële ondersteuning zou kunnen bieden.
Voorzitter. Dan nog een uitdaging waarvan in de Miljoenennota al werd aangegeven dat dit voornamelijk door de vergrijzing komt: de stijging van de zorgkosten. Met het langer leven, is het logisch dat de zorgkosten stijgen. Maar onze zorg gaat over veel schijven, heeft perverse prikkels in de financiering en er wordt te weinig geïnvesteerd in preventie en leefstijl. Al jaren is er een roep vanuit belangenorganisaties om aan de voorkant te investeren. Laten we daar dan ook vorm en uitvoering aan geven. Laten we nog eens kijken naar het Preventieakkoord. Dat kan en mag veel ambitieuzer. Daar liggen kansen. Laten we ook ophouden met te zeggen dat de zorgkosten stijgen door ouderen. Ik wil nog weleens zien wat alle vrijwilligers en mantelzorgers, die vaak ook tot de oudere doelgroep behoren, ons besparen aan reguliere zorg. Laten we hen dan ook beter ondersteunen, bijvoorbeeld door in te zetten op structurele logeerzorg. Zo voorkomen we uitval en een nog verdere stijging van de zorgkosten. De pilot rondom structurele logeerzorg was immers een groot succes.
Een van de belangrijkste uitdagingen op dit moment in het kader van de demografie — we hebben het er vandaag al heel veel over gehad — is de woningmarkt, die helemaal op slot zit en waar het kabinet nu gelukkig geld voor wil vrijmaken. Het is al zestien jaar een onderwerp dat mij zeer na aan het hart ligt, maar waar pas het laatste jaar aandacht voor is gekomen. Daar liggen zo veel kansen. Vandaag zagen wij ook weer de berichten van Aedes en ActiZ en professor Peter Boelhouwer: gemeenten en woningbouwcorporaties moeten veel meer bouwen voor senioren, want als die kunnen verhuizen naar een passende woning, komt de doorstroming op de woningmarkt op gang. Als ouderen verhuizen, komen hun woningen vrij voor starters en jonge gezinnen. Daarmee is bouwen voor oud een deel van de oplossing voor jong. De corporaties zouden erg geholpen zijn met een verdere verlaging of zelfs afschaffing van de verhuurderheffing. Daar hebben we het vandaag ook al over gehad. Is de minister-president, net als mevrouw Hermans, bereid om een verdere verlaging of zelfs afschaffing te bekijken? En kan dat vrijgekomen geld dan geoormerkt worden voor ouderenhuisvesting? Want 100 miljoen, waarvan 20 miljoen voor geclusterde woonvormen, is echt veel en veel te weinig.
Voorzitter. Ik weet zeker dat als ik het hier individueel aan eenieder zou vragen, de meesten van mening zijn dat het belangrijk is om aandacht te hebben voor goed ouder worden in ons mooie land, om te anticiperen op demografische ontwikkelingen en om het maatschappelijk kapitaal dat ouderen vertegenwoordigen te verzilveren. Maar waarom wordt er dan elk jaar weer in de plannen van het kabinet zo weinig aandacht gegeven aan ouderen in ons land? Waarom zijn gepensioneerden al zo'n vijftien jaar kind van de rekening als het gaat om koopkracht? Ook dit jaar gaan gepensioneerden er weer niet op vooruit. Per saldo gaat een groot aantal, met het duurder worden van de boodschappen, de energie- en gasrekening en de zorgpremie, er weer op achteruit. Ouderenbeleid heeft helemaal niet zo veel te maken met leeftijd. Er is een grote diversiteit in de doelgroep ouderen en die neemt alleen maar toe. We moeten het hebben over generatiebeleid, gebaseerd op demografische ontwikkelingen voor de komende decennia. Ik noemde het al. In de Miljoenennota lezen we dat de demografische ontwikkelingen de zorgkosten enorm onder druk zetten, en dat klopt. We lezen ook dat het beter huisvesten van sommige doelgroepen, waaronder ouderen, structureel beter moet, en dat klopt ook. Het verbaast mij dan ook telkens weer dat hier geen consistente visie op wordt ontwikkeld, een visie met de demografie als leidraad.
Als het gaat om generatiebeleid zijn er zestien jaar geleden door toenmalige Kamerleden heel veel mooie aanbevelingen gedaan, waarvan de meeste nog steeds actueel zijn. Ik noem er een paar. Ik weet zeker dat u schrikt als u ze hoort. Zestien jaar geleden: stop energie in het geschikter maken van woningen voor alle leeftijden, zoals nieuwe vormen voor een levensloopbestendige woning. Zestien jaar geleden: het kabinet moet meer investeren in preventie. Zestien jaar geleden: waarborg voldoende beschikbaarheid van verpleeghuizen, ontwikkel voor dementiepatiënten nieuwe en kleinschalige woonvormen en realiseer een jaarlijkse toename van 1.300 verpleeghuisplaatsen voor dementiepatiënten. Zestien jaar geleden: maak mantelzorg aantrekkelijker en zorg ervoor dat zwaarbelaste mantelzorgers worden ontlast. Een leven lang leren moet mogelijk zijn voor iedereen, vooral scholing vanaf 40 jaar met behulp van fiscale maatregelen; ook zestien jaar geleden. Het is allemaal nog steeds actueel.
Voorzitter. Als je dit zo hoort, vraag je je af wat er de afgelopen jaren op een hoop beleidsterreinen gebeurd is. Laten we niet langer wachten en vanaf nu echt aan de slag gaan met generatiebeleid. Het integraal aanpakken van de vraagstukken op het gebied van generatiebeleid is overigens ook vaak de sleutel voor jongeren. Ook jongeren hebben recht op een goede aanpak, opdat de rekening niet bij hen komt te liggen. Ik wil ook, net als mevrouw Hermans, graag weten van de minister-president of hij bereid is om de volgende aanbeveling uit 2005 nu op te pakken: stel eenmaal in de vier jaar een integrale ouderenvisie op met een jaarlijks terugkerende voortgangsrapportage, met de demografie als leidraad.
Voorzitter, tot slot. Ouderen zijn van grote maatschappelijke waarde voor onze samenleving, met of zonder beperking. Zij hebben kennis, werk en levenservaring, dus zet dat ook in. Onze ouderen zijn het cement van onze samenleving. Wees daar trots op, want achter de geraniums zitten doen we niet meer.
De voorzitter:
Dank u wel! Wat lief dat u mij nu geraniums geeft. Ik ga volgens mij achter de geraniums zitten, als dat de boodschap is. Ze zijn heel mooi. Dank u wel, mevrouw Den Haan. Ze ruiken ook lekker.
Dan ga ik naar mevrouw Van der Plas van BBB. Gaat uw gang, mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Sommige mensen vinden het vervelend als je met je rug naar ze toe zit, maar ik constateer dat bij mij iedereen weg is. D66 is weg. Nee, nee, nee, alleen de fractievoorzitter, sorry. Jesse Klaver van GroenLinks is weg. Mevrouw Ploumen is weg. Ik denk dat ze een coalitie aan het smeden zijn. Ik heb even geteld, maar dat is volgens mij waar het naartoe gaat. Maar het maakt mij niet uit. Ik vind het met u ook gezellig.
Voorzitter en beste inwoners van Nederland. Veerkracht en verder bouwen is het thema van de Miljoenennota. Veerkracht en geen daadkracht. Dit raakt meteen de kern van onze problemen: gebrek aan daadkracht bij de formatie en gebrek aan daadkracht bij het oplossen van de schade voor gedupeerden van door de overheid veroorzaakte affaires. Tienduizenden door de overheid kapotgemaakte burgers zitten niet alleen soms al ruim tien jaar te wachten op schadevergoeding, maar vooral ook op erkenning en eerherstel. Het is ook het kabinet bekend dat mensen zich in hun wanhoop en uitzichtloosheid zelfs van het leven hebben beroofd. Ik heb het over mensen die niet zonder te huilen hun verhaal kunnen vertellen aan ons. Wanneer krijgen deze mensen eindelijk waar ze recht op hebben?
Volgens ons demissionaire kabinet staat de Nederlandse economie er goed voor: er zijn meer vacatures dan werkzoekenden, extreem weinig faillissementen en er is genoeg geld in kas. Dat is een zonnig beeld van ons mooie land. In het voorwoord van de Miljoenennota staat echter geen woord over de slachtoffers van de toeslagenaffaire, de mensen in Groningen, of die langs het kanaal Almelo-De Haandrik, met beschadigde huizen. Ook niets over de nog steeds niet gecompenseerde Indische gemeenschap, of over de boerenfamilies, van wie steeds meer zich ongewenst verklaard voelen in Nederland. Boeren die, zoals we vanmiddag de heer Jetten hoorden zeggen, helemaal niet meer hoeven te innoveren, maar gewoon weg moeten. Wat vindt minister Schouten eigenlijk van die woorden? Kloppen die? Is dat de reden dat innovatie na innovatie bij het ministerie van LNV wordt afgewezen?
Ook staat er niets in over de geestelijk nood onder de vele burgers die klem zitten in de bureaucratie in bijvoorbeeld de zorg of de jeugdzorg. Of over de mensen die zó arm zijn dat ze 's ochtends niet eens weten of ze 's avonds überhaupt wel eten op tafel kunnen zetten. Geen erkenning voor miljoenen burgers die totaal niet profiteren van de economische groei. Geen aandacht voor gemeenten die op de rand van de financiële afgrond staan door hoge kosten en een te lage bijdrage hiervoor vanuit Den Haag. Geen aandacht voor hen die zich uitgesloten voelen van delen van het maatschappelijk leven vanwege de covidregels.
Het kabinet wil wel onderzoeken waar die onrust en onvrede toch vandaan komen. Voordat er weer dure bureaus worden ingehuurd, heb ik wat gratis tips. Goed luisteren naar burgers en dan ook hóren wat ze zeggen. Hun zorgen serieus nemen in plaats hen af te schilderen als wappies, asociaal of decadent. Hun zorgen geen "onderbuikgevoelens" of "verjaardagspraat" noemen. Partijen die wél aansluiting vinden met burgers, niet direct of indirect "populistisch" noemen. Niet alleen in campagnetijd maar altijd in gesprek gaan met burgers, en dan niet alleen in een georganiseerde setting tijdens een werkbezoek. Mails zelf lezen én beantwoorden, in plaats van elke vorm van contact af te schermen door een leger van beleidsmedewerkers, persvoorlichters en communicatieteams. Zelf je sociale media beheren, in plaats van dat door je communicatieteam te laten doen. Zeker, je komt heel veel bagger tegen, maar nog meer waardevolle gesprekken. Bovenstaande tips kunnen al zorgen voor veel meer onderling begrip en kunnen al veel onrust en onvrede wegnemen. Hiermee heb ik voor het kabinet zojuist een paar miljoen aan dure adviesbureaus bezuinigd. Alstublieft.
Voorzitter. Volgens de Staat en de staatjes gaat niemand erop achteruit. Waarom zijn er dan toch zo veel mensen ontevreden? Misschien omdat er nauwelijks een burger is wiens salaris gekoppeld is aan de prestaties van de economie. Zij profiteren hier niet van. Dus gaat het goed? Dat is maar net aan wie je het vraagt of naar wie je wilt luisteren.
Dit is de echte wereld van een groot deel van onze burgers: steeds duurdere energie en benzine. De burger als melkkoe in noodlijdende gemeenten die gedwongen worden ozb of lokale belastingen te verhogen. De burger laten opdraaien voor de fors duurder wordende afvalverwerking, voor grotere huishoudens zelfs een verdubbeling van de kosten. Torenhoge prijzen voor een uurtje parkeren. Duurder voedsel, waarbij winsten niet terechtkomen bij onze boeren maar bij de supermarkten. Hoge studieschulden bij jongeren, die eerst niet maar nu wel meetellen bij het aanvragen van een hypotheek. Knetterhoge huurprijzen, omdat burgers gedwongen worden om particulier te huren. Verslonsde en uitgeklede leefomgevingen, omdat steeds meer gemeenten steeds meer moeten bezuinigen. Slecht onderhouden bruggen en monumenten, zoals vuurtoren de Lange Jaap in Den Helder, een rijksmonument dat in de harten zit van de jutters daar, zoals de Lebuinustoren in Deventer mijn baken is. Een vuurtoren die tot hun schrik nu op instorten staat door gebrekkig onderhoud door Rijkswaterstaat. Gepensioneerden, vaak mensen die ons gave landje hebben opgebouwd, zien hun vaak toch al kleine pensioenen minder hard stijgen dan de kosten. Te weinig waardering voor de vakmensen en de maakindustrie. Een dokter kan niet opereren zonder de wegwerker of de ICT'er. Wij zullen daarom dan ook een motie indienen om eens een keer te beginnen met mensen niet meer "laagopgeleid" of "hoogopgeleid" te noemen, maar alleen nog maar te spreken over "praktisch opgeleid", "theoretisch opgeleid" of "universitair opgeleid". Burgers die voor hun pensioen afhankelijk zijn van hun spaargeld. Zij hebben te maken met een negatieve rente terwijl ze toch vermogensbelasting moeten betalen. De Haagse werkelijkheid staat ver af van de realiteit.
BBB wil dat er in de begroting meer aandacht komt voor de volgende zaken. Meer aandacht voor het openbaar vervoer van stations naar dorpen en wijken. Een goed bereikbaar platteland dus. Ruil groen niet in voor grijs. Plaats nu eerst zonnepanelen op gebouwen, in bermen en op geluidswallen in plaats van in het groene buitengebied. En vooral, zorg dat ons energienet dit allemaal aankan. Lok geen stroom vretende datacenters met groene subsidies naar Nederland.
Gezondheidszorg gaat ook om preventie. Geef gemeenten meer geld om te investeren in een goede leefomgeving van burgers in stad, dorp, wijk en buurt. Investeer in breedtesport en gezond voedsel, puur voedsel zonder ongezonde toevoegingen. Steek geld in voedselonderwijs inclusief kooklessen, te beginnen in groep 1. Zet het applaus voor de zorgmedewerkers om in goede beloning en werkomstandigheden.
Luister naar de wensen en ideeën van mensen uit de praktijk. Minder bureaucratie en meer menselijke aandacht. En meer inzet om onze kleine ondernemers, de mkb- en de familiebedrijven hier in Nederland te houden.
We moeten inspelen op klimaatverandering, maar dan met gezond verstand. Dus niet hier obsessief de veestapel willen halveren en dan toekijken hoe voor elke koe die wij hier weghalen er elders in de wereld drie terugkomen. Wat schiet het klimaat hier wereldwijd mee op, vraag ik nog maar een keer, maar nu aan de minister.
Investeer in het beperken van de eventuele gevolgen van klimaatverandering. Investeer in innovaties in de landbouw in plaats van de veestapel te reduceren. Geef de landbouw die ontwikkelruimte. Kijk naar de auto-industrie. De autostapel is nooit gehalveerd. Sterker nog, die is verveelvoudigd, maar vele auto's zijn schoner gaan rijden. Waarom? Omdat fabrikanten de kans kregen te innoveren, om schoner te worden. In 40 jaar tijd is daar veel verbeterd. Waarom wordt er bij de veehouderij dan steeds blindgestaard op die reductie van de veestapel?
Investeer ook in zoetwatervoorziening, water vasthouden in tijden van overvloed, wateroverlast voor burgers beperken en hittestress in de steden tegengaan om maar eens wat zaken te noemen.
Wij sluiten kolencentrales en Azië maakt plannen voor 600 nieuwe. We moeten dus niet naïef zijn en denken de temperatuurstijging wel even tegen te gaan met ons beleid. Daarom moeten we het grootste deel van ons geld zetten op het inspelen op de veranderende omstandigheden. En waar we investeren, moeten we dat slim doen met lage drempels en lage kosten. Daarom komen we met een motie die het mogelijk maakt dat niet alleen bedrijven, maar ook thuisklussers aanspraak kunnen maken op isolatiesubsidies.
We schreeuwen om meer woningen, de wachtlijsten lopen overal in het land op en jongeren kunnen een woning niet meer betalen en wonen tot na hun dertigste in hotel mama. Dat is niet alleen door stikstof; er zijn meerdere oorzaken. Minder bouwcapaciteit na de vorige crisis, gevechten om de ruimte, stijgende kosten van arbeid en materiaal, nieuwe eisen als aardgasvrij, huizen die ingezet worden voor Airbnb in plaats van voor gezinnen, huishoudens die kleiner worden, statushouders die woningen nodig hebben, leiden allemaal tot spanningen op de woningmarkt. Investeerders laten kantoor- en winkelpanden intussen leegstaan.
Dan de verhuurderheffing. Die moet niet verlaagd worden, die moet afgeschaft worden. Ons belastingstelsel helpt ook al niet mee. De kostendelersnorm maakt dat mensen minder snel gaan samenwonen bijvoorbeeld. Geef samenwoners financieel voordeel in plaats van straf.
We moeten in de hoogte bouwen, zoals overal ter wereld gebeurt waar veel mensen op een kleine oppervlakte wonen. Kijk ook naar plekken als de mislukte toendra die wij Oostvaardersplassen noemen. De grond is al van de overheid en er liggen al een spoorlijn en een snelweg. Onderzoek op zijn minst of op die plek, waar nu jaarlijks runderen en paarden de hongerdood sterven en 22 zeldzame soorten broedvogels zijn verdwenen omdat er geen voedsel is, een nieuwe stad kan worden gebouwd. Het zal daar zeker zorgen voor meer leven dan nu het geval is. Woningnood moet dus integraal aangepakt worden.
Dan onze boeren, de makers van onze eerste levensbehoefte, voedsel, en het kloppende hart van ons platteland. We leggen enorm veel opgaven neer bij boeren en tuinders. Maar als het gaat om hun voortbestaan, komen we niet verder dan dat kringlooplandbouw vanzelf leidt tot meer inkomen. Geen enkele onderbouwing, geen enkele zekerheid. Wat gaat de minister nu concreet doen aan een beter inkomen voor de boeren in Nederland? Kan de minister bijvoorbeeld eindelijk eens wat doen aan de torenhoge NVWA-tarieven voor boeren en aan de flink gestegen kostprijs voor boeren door allerlei nieuwe bovenwettelijke regelgeving?
Ook voor voedselzekerheid is er weinig aandacht. Ja, voedselzekerheid staat genoemd in relatie tot andere landen, maar de voedselzekerheid in Nederland staat ook steeds meer onder druk, al is het maar doordat er jaarlijks gemiddeld 7.000 hectare landbouwgrond verdwijnt of doordat er steeds minder gewasbeschermingsmiddelen voorhanden zijn, wat kan leiden tot meer en vaker ziektes en plagen in onze gewassen. Kijk naar de vreselijke gevolgen van de aardappelziekte phytophtora, waardoor bij biologische akkerbouwers in Flevoland deze zomer drie kwart van de oogsten zijn mislukt doordat zij geen gangbare middelen mogen gebruiken. Is dat de toekomst die we voor ons hebben? Graag antwoord van de minister.
De minister wil de uitvoering van het Klimaatakkoord opschroeven, omdat de aarde sneller opwarmt. De nieuwe inzichten omtrent de methaanuitstoot van koeien, waaruit blijkt dat de impact van koeien drie tot vier keer minder is dan gedacht, zijn hierin nog niet verwerkt. Wanneer kan de Kamer een hernieuwde berekening hierover tegemoetzien en worden alle uitingen van de overheid aangepast nu dit inzicht door het IPCC is gecommuniceerd? Is de minister ervan op de hoogte dat uit nieuw onderzoek blijkt dat de landbouwgraslanden in het westelijk veenweidegebied meer bodemleven bevatten dan de natuurgraslanden die ernaast liggen? Wat betekenen deze resultaten voor het toekomstige beleid? Moet dat niet eens worden herijkt? Want waarom ons wel baseren op het ene onderzoek en niet op het andere?
Voorzitter, ik sluit af. Om natuur te herstellen en te beheren gaan er honderden miljoenen naar tbo's en ngo's. Boeren moeten intussen gaan werken met kritische prestatie-indicatoren, maar waar zijn die prestatie-indicatoren voor de natuurorganisaties? Het is natuurlijk mooi werk als je vele miljoenen binnenkrijgt, maar geen resultaten hoeft te halen. De burgers van Nederland hebben er recht op om hier wel inzicht in te hebben. Als ik subsidie wil voor bijvoorbeeld vloerisolatie, moet ik zelfs foto's maken tijdens de werkzaamheden als bewijs. Welk bewijs overlegt een ngo of een tbo ons? Zouden zij ook niet subsidie moeten verliezen als er niet geleverd wordt? Is de minister het daarmee eens en, zo ja, hoe gaat dit vormgegeven worden?
Voorzitter. Ik sluit af met de woorden, zeer belangrijk: de overheid is er voor haar inwoners en niet andersom. Bij elke zin die wij uitspreken, bij elke maatregel die wij nemen en bij elke begroting die wordt opgesteld, moet dit in het achterhoofd van alle 225 Eerste en Tweede Kamerleden, alle duizenden overheidsambtenaren en alle bewindslieden doorklinken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan geef ik het woord aan mevrouw Simons van BIJ1. Gaat uw gang.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank, voorzitter. Een samenleving die werkt voor iedereen, een samenleving op basis van gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en solidariteit, op basis van het bewustzijn dat dat dit geen zelfstandig naamwoorden zijn, maar werkwoorden, een samenleving waarin we leven met respect en waardering voor onze verschillen en met focus op wat ons bindt, dat is de droom van BIJ1. Dat is een droom die nog ver verwijderd lijkt op dit moment van de werkelijkheid, want het Nederland van vandaag laat zich tekenen door groeiende ongelijkheid en groeiende kloven, kloven tussen hen die mee mogen doen en hen die aan de kant worden geschoven door ons sociaaleconomische systeem. Wie maakt nog kans op een goed pensioen en wie niet? Voor wie speelt de kleur van je huid of de spelling van je naam wel of geen rol bij het vinden van een stageplek of een baan? Wie weet de energierekening, het eigen risico en de huur nog rond te breien?
Er is zo veel ongelijkwaardigheid gecreëerd dat ik gerust durf te spreken van een gelijkwaardigheidscrisis, een van de vele. Er is geen woord dat we de afgelopen jaren zo vaak hoorden als "crisis". Er is een crisis bij de uitvoering van de Participatiewet, die de meest noodlijdenden de armoede induwt. Er is een schuldencrisis, lage lonen en onzekere contracten en een schuldenstelsel dat studenten tot in lengte van dagen in de ellende duwt. Er is een klimaatcrisis, die nu al degenen met de laagste inkomens en het mondiale zuiden keihard treft, maar waarin de vervuilers nog steeds kunnen rekenen op dealtjes met de overheid. Als onze huidige maatschappij een boek was, dan zouden tweedeling en kloven de verhaallijn zijn, want de tegenhanger van een maatschappij in crisis is een elite in welvaart. De grootaandeelhouders hebben immers niks te klagen, want zij werden rijker en rijker tijdens een wereldwijde pandemie. Dat is meestal trouwens met pandemieën.
Waar we naar kijken, is het resultaat van iemand anders zijn droom. De droom waaraan de heer Rutte een decennium geleden begon te werken. De droom die echter voor ons land een nachtmerrie is gebleken. Maar als ik de Miljoenennota mag geloven, gaat het eigenlijk best prima. We lezen daarin immers dat het goed gaat met "de economie". De vraag blijft: voor wie gaat het goed? Wie is dan die economie? Wie profiteert van die goede economie? Aan wiens welvaart meet je de staat van de economie?
Voorzitter. Volgens het demissionair kabinet is terughoudendheid het thema dit jaar. Ik kan u vertellen dat ik bijna van mijn stoel viel toen ik dat las, want vanaf het moment dat ik deze Kamer instapte, heb ik vrij weinig gemerkt van die terughoudendheid. Ik heb een kabinet gezien dat ondanks zijn demissionaire status allesbehalve terughoudend is geweest. Want als de Waddenzee moet worden geofferd voor de gaswinning: niks terughoudendheid. Als de ouders van alleenstaande kinderen buitengehouden moeten worden via beleidsveranderingen bij de IND: niks terughoudendheid. Als het hachje van de NCTV door minister Grapperhaus met leugens in de Kamer moet worden verdedigd: dit demissionair kabinet stond paraat. Maar als het neerkomt op het leveren van oplossingen voor de werkelijke crises in dit land, veelal veroorzaakt door tien jaar aan keihard sociaal afbraakbeleid, dan geeft men niet thuis. Dan is demissionair zijn op basis van een afgrijselijk, mensonterend schandaal wél voldoende reden om de schouders op te halen en te zeggen: beste Kamerleden, we hebben geen mandaat.
Dus hoe staat het er dan voor met Nederland, met onze rechtsstaat? Vertelt u het mij alstublieft, terwijl ik wat feiten tegen u aan houd. Ik wil het graag hebben over het feit dat volksvertegenwoordigers die mochten jongleren met hun Kamerlidmaatschap en de onverenigbare functie van staatssecretaris, daar eigenlijk mee wegkwamen, over bewindspersonen die ambtenaren gebruikten voor het oplossen van privékwesties, over een demissionair kabinet dat weigert om, met alle beloften over nieuwe bestuurscultuur, simpelweg Kamerstukken op tijd of überhaupt naar de Kamer te sturen. Laten we hier vandaag praten over het aanhoudende lerarentekort en over onderadvisering in het onderwijs, over Surinaams-Nederlandse ouderen met een enorm AOW-gat dat gedicht dient te worden, over het uitblijven van structurele investeringen in de zorg en zorgmedewerkers, die dankzij de laat-maar-lekker-verspreiden-strategie door de fysieke en mentale versnipperaar zijn gehaald. Over Groningers wier huizen door overheidskeuzes zijn verwoest en over ouders en kinderen, wachtend op gerechtigheid, omdat hun leven door overheidsbeleid — racistisch overheidsbeleid — zijn verpulverd. Ik wil het graag hebben over de totale klimaatcatastrofe die tegen onze deuren klotst — zie Limburg — en die de grootste bedreiging vormt voor al het leven op aarde. Ik wil het met u hebben over de wooncrisis waarvoor we amper anderhalve week geleden nog met 15.000 mensen échte oplossingen eisten. Laat ons hier spreken over de jeugdzorg, waarin miljarden euro's ongecontroleerd werden rondgepompt, terwijl wachtlijsten oplopen en kinderen worden opgesloten.
Voorzitter. Diezelfde urgentie is ook hoog in de transzorg. Er wordt heel laatdunkend over gedaan, maar het zal je gebeuren: jarenlang op een wachtlijst om eindelijk te kunnen worden wie je al bent. Diezelfde urgentie is hoog in het Caribisch gebied, dat door Nederland gelijke behandeling wordt ontzegd, en waar we burgers laten stikken in armoede, en voor iedere burger die zich zorgen voor een politie zich maar niet kan en wil ontdoen van racisme en buitensporig geweld. Kan iemand mij vertellen hoe het staat met Nederland?
Want ondanks dat de Miljoenennota spreekt van "uitdagingen" wil ik ze benoemen voor wat ze zijn: nationale crises die gecreëerd zijn door jaren aan vernietigende neoliberale idealen en bewuste beleidskeuzes. Crises die zich weliswaar niet vertalen naar economische verliesmodellen, maar die in de levens van Nederlanders schade, zorgen en pijn veroorzaken. Dat blijft, zoals ik het lees, helaas het thema van deze Miljoenennota: meer van hetzelfde, pleisters plakken op botbreuken, compromissen die goed zijn voor de optiek, maar die structureel weinig veranderen, die niet naar de wortel, de radix gaan. Want om Nederland eerlijker, gelijkwaardiger, toegankelijker, rechtvaardiger, duurzamer en groener te maken, moeten we ons realiseren dat de crises die ons land teisteren niet op zichzelf staan maar met elkaar verbonden zijn. Alleen zo bouw je een samenleving die werkt voor iedereen: door iedereen in acht te nemen. Die droom kan waarheid worden met radicale actie.
Toen een jaar geleden miljoenen mensen wereldwijd de straat opgingen met de oproep dat zwarte levens ertoe doen, was de vraag eigenlijk vrij simpel: respecteer de Grondwet, mensenrechten en zwarte mensen. De aanpak van racisme, afrofobie, anti-Aziatisch racisme, islamofobie en antisemitisme staat aan de basis van een samenleving die voor iedereen kan werken. Daarom is het tijd dat we beginnen aan herstel van koloniaal leed en schade, dat we eenieder die vlucht een welkom thuis bieden op Nederlandse bodem, en dat we het moderne kolonialisme in Caribisch Nederland, het imperialisme in onze internationale relaties en de permanente oorlogspolitiek van het Westen tot het verleden verbannen.
Het bestrijden van institutioneel racisme betekent dat we verder investeren in de gemeenschappen die decennialang stelselmatig zijn uitgesloten en gemarginaliseerd. Dat houdt in dat we niet langer dankbaarheid of bovengemiddelde excellentie verwachten van Nederlanders met een migratieachtergrond om hun Nederlanderschap te rechtvaardigen, waarde te geven: the same right to success means the same right to fail. Dat houdt in dat we arbeids- en stagediscriminatie, en discriminatie op de woningmarkt en in al haar andere vormen, in beleid en praktijk bestrijden. Het betekent dat we investeren in volkswijken zonder de bewoners door gentrificatie of racistische woonwetten hun huis uit te pesten. Het betekent dat we het minimumloon niet pas over drie jaar maar al vanaf 2022 verhogen naar €14.
Want het bestrijden van institutioneel racisme betekent ook: het garanderen van bestaanszekerheid voor iedereen in Nederland. Bestaanszekerheid is onderdeel van een veilig thuis. Een veilig thuis staat aan de basis van een veilige samenleving. En dus hangt het investeren in bestaanszekerheid samen met het hervormen van onze visie op criminaliteitsbestrijding en het bewegen naar een vorm van handhaving die niet repressie maar preventie en zorg centraal stelt.
Een veilig thuis betekent ook: een structurele aanpak van de wooncrisis als prioriteit. Wonen is simpelweg geen markt; het is een recht. En als wonen een publiek recht is, is het een publiek goed dat in publieke handen thuishoort, dus maak korte metten met beleggers, huisjesmelkers, leegstand en grootbezitters. Begin bij het afschaffen van niet alleen de verhuurderheffing maar ook de kostendelersnorm. Want het is toch de waanzin voorbij om mensen in een door de overheid gecreëerde wooncrisis te bestraffen voor het gedwongen delen van een huurwoning? Stop de verkoop en sloop van sociale huur, en hef het kraakverbod op. Vergeet niet dat de VN in het kader van het Nederlandse woonbeleid nota bene over "mensenrechtenschendingen" spreekt.
Vechten voor ons woonrecht betekent ook vechten voor onze leefomgeving en de wereld waarin we leven. We moeten als Kamer eensgezind de klimaatcrisis uitroepen. Sterker nog, BIJ1 wil graag een sociale klimaatrevolutie. De vervuilers moeten we dwingen hun verantwoordelijkheid te nemen. De burger mag daarvoor niet betalen, ook niet met z'n gezondheid. Het OV kan gratis. We moeten ons inspannen om alle natuur te beschermen en ecocide internationaal strafbaar stellen. Laten we de leiding volgen van inheemse volkeren, die al heel lang onze wereld en al wat daarop leeft, beschermen. En laten we onszelf alstublieft tot doel stellen om in 2030 klimaatneutraal te zijn.
Voorzitter. Nogmaals, deze crises zijn allemaal onlosmakelijk met elkaar verbonden, en dus dienen de oplossingen ook onlosmakelijk met elkaar verbonden te zijn. Daarvoor moeten wij verantwoordelijkheid nemen, de verantwoordelijkheid om voor een Nederland te zorgen dat werkt voor iedereen, voor een samenleving op basis van gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en solidariteit, op basis van het bewustzijn dat dat geen zelfstandige naamwoorden zijn maar dat zij bestaan in context en relatie tot elkaar. Het zijn werkwoorden. We moeten verantwoordelijkheid nemen voor een samenleving waarin we leven met respect en waardering voor onze verschillen, en met de focus op wat ons bindt. Hét moment om die verantwoordelijkheid te nemen, is hier. Het moment om die verantwoordelijkheid te nemen, is nu. Want ondanks de absurditeit dat wij hier vandaag debatteren over een begroting die is samengesteld door een demissionair kabinet, door bewindspersonen die weigeren uit een formatie-impasse te komen, krijgen wij hier als Kamer de ruimte om een streep te trekken. Wij zijn wél missionair. Wij hebben wél een mandaat en wij zijn aan zet.
Ik dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Simons. Dan geef ik het woord aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Een vrij mens is een gelukkig mens. Vrij om zelf te beschikken over tijd, lichaam en geest. Over materiële en immateriële zaken. Over bezit en over relaties; over gedachten en over creativiteit. Helaas ligt onze vrijheid scherp onder vuur. Onder het mom van corona, klimaat, migratie, kansenongelijkheid en vermogensverschillen waait er een gure collectivistische wind door Nederland. De oude communisten hebben zich herpakt en in een woke-vermomming gaan ze nu verder onder zalvende namen als GroenLinks en Democraten 66. Ook de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie pleit nu schaamteloos voor een grote en sterke overheid en stelt de vrijheid van het collectief boven de vrijheid van het individu. De som boven de eenheid. En dat terwijl ons prachtige land juist gebouwd is op de individuele vrijheid en niet op het weldadige juk van de staat. Ons succes is gebouwd op zorgzaam kapitalisme, waarbij mensen de vrijheid hebben om hun dromen na te jagen, om ambitieus te zijn en succes te hebben. Natuurlijk moet individuele vrijheid gepaard gaan met verantwoordelijkheid voor mensen die niet mee kunnen komen.
Voorzitter. De door de overheidsmaatregelen gecreëerde coronacrisis is handig aangegrepen om de samenleving eens een keer goed opnieuw in te richten. Scholieren en studenten werden opgehokt en monddood gemaakt. Artiesten en de rest van de culturele sector werden gestript van hun waardigheid. Ondernemers werden financieel uitgekleed. Het tegengeluid uit de samenleving is daarmee verstild.
Natuurlijk, de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het gevoerde beleid is verdwenen. Als je uitrekent dat bij het instellen van een lockdown 100.000 levensjaren gered worden, maar 620.000 levensjaren vernietigd worden omdat kankerpatiënten en hartpatiënten niet behandeld worden, dan is het misdadig als je toch een lockdown instelt. Als je weet dat er in Nederland te weinig ic-bedden zijn en je in anderhalf jaar niets doet om het aantal ic-bedden te verhogen, dan is dat grove nalatigheid. Als je stelselmatig de statistieken beïnvloedt en daarmee angst zaait onder de bevolking, is dat misleiding en bedrog. Als je een coronapas invoert waarbij besmettelijke gevaccineerde mensen gewoon een groen vinkje houden, mensen gediscrimineerd en uitgesloten worden, dan is dat medische apartheid en wordt de Grondwet met voeten getreden.
Er is op dit moment geen meerderheid voor een parlementaire enquête, maar ik zal net als vorig jaar een motie indienen in tweede termijn voor een parlementaire enquête, want er moet een moment komen dat deze ministers zich zullen moeten verantwoorden voor hun misdaden. Ik hoop van harte dat de rechters dan niet zachtzinnig zullen zijn. Kan onze premier het zich voorstellen dat dit kabinet zich ooit voor de rechter moet verantwoorden voor het coronabeleid en dat daar dan misschien zelfs wel een straf uit komt?
De bestuurscultuur van dit kabinet verdient overigens überhaupt een oorvijg voor het voorliegen van de Tweede Kamer. Er werd gelogen tegen de Kamer inzake het bombardement op Hawija, de toeslagenaffaire, de afschaffing van de dividendbelasting, de Russische gascontracten en de werkwijze van de NCTV. Voor Belang van Nederland is het genoeg geweest: tijd voor een nieuw kabinet.
Voorzitter. Dan de door de overheid gecreëerde chaos op de woningmarkt. De overheid heeft het bouwen van nieuwe woningen vrijwel onmogelijk gemaakt door bureaucratie, traagheid bij het verkrijgen van vergunningen, eisen op het gebeid van stikstof en pfas en allerlei andere zinloze eisen. Bovendien is de vraag geëxplodeerd door de komst van 100.000 immigranten per jaar. Die moeten tenslotte ook ergens wonen. 1 miljard euro om het woningdebacle te keren is volstrekt onvoldoende. Er moeten namelijk zo snel mogelijk 1 miljoen woningen worden bijgebouwd. Maar de overheid bouwt geen woningen en de overheid financiert geen bouwprojecten. Dat doen private partijen, de corporaties en de markt. De overheid heeft zich de afgelopen tien jaar beziggehouden met obstructie en dat moet echt veranderen. Gronduitgifte, vergunningen en doorlooptijden moeten vele malen sneller en goedkoper. De verhuurderheffing moet uiteraard verdwijnen, maar volgens mij is een grote meerderheid daar inmiddels voor. De overheid is nu de grootste vijand van bouwend Nederland. Daarom zou het goed zijn om in het volgende kabinet een minister van volkshuisvesting te benoemen die de taak krijgt om dit te realiseren.
Voorzitter. Klimaat is onze nieuwe religie, bij afwezigheid van echte problemen. Ten eerste wil ik het even hebben over het afvangen en opslaan van CO2, kortweg CCS genoemd. CCS kost energie, het afvangen kost energie, compressie kost energie en injectie kost energie. De infrastructuur kost energie en het nettoresultaat is dat de CO2-emissie hoger is dan zonder CCS. CCS is de nieuwe biomassacentrale: peperduur en slecht voor het milieu. Is de minister van EZK het met mij eens dat we CCS beter kunnen verbieden en direct moeten inzetten op technologie die wel duurzaam is?
De tweede hoax is natuurlijk stikstof. Een foute EU-kwalificatie van onze Natura 2000-gebieden, in combinatie met een RIVM-model dat door de TU Wageningen jaren geleden al naar de prullenbak is verwezen, leidt er nu toe dat duizenden boeren moeten vrezen voor onteigening of het intrekken van hun vergunningen. Een schandalige inbreuk op het eigendomsrecht, waarvoor elke technische onderbouwing ontbreekt. Als we niet uitkijken, vinden we straks de laatste Nederlandse boer in het museum. Voor Belang van Nederland is een heksenjacht op boeren volstrekt onaanvaardbaar. Is de minister het met mij eens dat het tijd wordt om onze boeren, en daarmee onze voedselvoorziening en onze economie, te beschermen?
Jaarlijks groeit de Nederlandse bevolking volgens het CBS met 82.000 mensen. Dat heeft enorme gevolgen voor de leefbaarheid, de bereikbaarheid, ons onderwijs, de zorg, onze sociale woningen, onze sociale voorzieningen en de woningvoorraad. Is de premier het met Belang van Nederland eens dat het een terecht vraag is of Nederland de huidige bevolkingsgroei, vooral veroorzaakt door migratie, wel aankan? Uit onderzoek van Kantar blijkt dat 91% van de autochtonen en 77% van de Nederlanders met een niet-westerse achtergrond vinden dat er nauwelijks ruimte is voor meer inwoners. Kan het kabinet aangeven wat het daaraan gaat doen?
Voorzitter. Belang van Nederland wil herstel en groei van de economie en het verbeteren van ons ondernemersklimaat centraal stellen. Ondernemers lijden nu fors onder jaloeziebelastingen. 80 uur per week werken en dan ten onder gaan aan Vpb, btw, ozb, box 3-heffing, erfbelasting, schenkbelasting, dga-taks, villataks en een uitgeholde bedrijfsopvolgingregeling is frustrerend en niet in het belang van Nederland. En daarnaast is de bureaucratie voor het mkb enorm toegenomen. Ik heb het al eens eerder gevraagd. Is het niet mogelijk om bijvoorbeeld voor bedrijven onder de 50 fte een aantal van die zinloze regels te schrappen? Als je een groot bedrijf bent, is dat makkelijker. Dan heb je een hr-afdeling. Maar heel veel kleine bedrijfjes hebben die niet.
Voorzitter. Omwille van het feit dat ik evenals collega Omtzigt nauwelijks spreektijd krijg van de dames en heren hier, die dat allemaal netjes hebben geregeld in een of ander dom reglement, waardoor afsplitsers geen tijd krijgen — ook geen budget trouwens — kan ik slechts één zin uitspreken voor studenten. Belang van Nederland zal de afschaffing van het leenstelsel steunen. Misschien dien ik er zelfs wel een motie voor in.
Tot slot. De samenleving heeft weer lucht nodig. We moeten weer ademen, we moeten weer leven. Laten we moed weer gaan waarderen boven angst, individuele lef boven collectieve lafheid, individuele vrijheid boven de gevangenschap van het collectief.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil in ieder geval één opmerking maken. Het is ons Reglement van Orde. Ik vind het niet een dom reglement. Het is een reglement dat we hier altijd in meerderheid vaststellen met elkaar.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ja, dat is een beetje de dictatuur van de meerderheid. Daar leg ik me bij neer.
De voorzitter:
Maar het is wel ons Reglement van Orde. De heer Segers van de ChristenUnie.
De heer Segers (ChristenUnie):
Die de heer Van Haga de gelegenheid biedt om nog wat meer te zeggen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat is altijd fijn.
De heer Segers (ChristenUnie):
Klopt het dat de heer Van Haga heeft aangekondigd een motie van afkeuring tegen de minister van Landbouw in te dienen?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat klopt.
De heer Segers (ChristenUnie):
Nu heb ik de heer Van Haga nog niet heel vaak geassocieerd met landbouw. Wel met melken, maar dan niet van koeien, wel van iets anders.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ach, wat grappig.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dat moet dan de opbouw zijn van veel zorg en veel problemen. Maar mijn vraag is wel: wat is de laatste keer dat u uw zorgen over het landbouwbeleid met de minister heeft bediscussieerd in een debat?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik ben nu denk ik een jaar of twintig ondernemer. Ik maak mij sterk voor het hele mkb — dat heb ik altijd gedaan — en daar horen de boeren ook onder. Het is onder andere uw partij en de hele coalitie die het nu het hele mkb moeilijk maken. Daar vallen de boeren ook onder. Van stikstof hebben boeren last maar ook de bouwers, dus met dat melken waar u op doelde, heb ik er ook last van. Eigenlijk heeft heel Nederland last van uw partij en de coalitie waar u nog deel van uitmaakt. Dus ja, het is heel goed dat de boeren die nu allerlei dingen om hun oren krijgen, zoals een nakende onteigening of zelfs het intrekken van vergunningen, worden beschermd tegen partijen zoals die van u.
De heer Segers (ChristenUnie):
Het zit u heel hoog.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Zeker.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dat merk ik. Dat culmineert in een motie van afkeuring, maar ik ben toch benieuwd naar het pad daarvoor. Hoe vaak heeft u uw zorgen over het landbouwbeleid met de minister van Landbouw bediscussieerd? Hoe vaak heeft u uw zorgen geuit en geprobeerd het beleid bij te sturen, voorstellen in te dienen om het te verbeteren? Hoe vaak heeft u dat gedaan?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik begrijp niet helemaal wat dat ertoe doet. Er is nu iets aan de hand op heel veel gebieden met de ondernemers en met het bedrijfsleven. Ik noemde net een hele rits dingen waar ik het al vaker over heb gehad. Ik denk niet dat wij die kunnen verhelpen als partijen als die van u hun gang gaan. U kunt de vraag nog een keer herhalen. Hoe vaak heb je in een commissiedebat gezeten over landbouw? Geen idee, misschien nooit. Misschien een paar keer. Ik denk dat dat helemaal niet ter zake doet, omdat boeren gewoon ondernemer zijn die mijn steun van harte kunnen gebruiken.
De voorzitter:
De heer Segers, tot slot.
De heer Segers (ChristenUnie):
Tot slot, mevrouw de voorzitter. Ik kan het antwoord geven: het was nul keer. Nog nooit heeft u het debat gezocht. Nog nooit heeft u een voorstel ingediend om het beleid bij te stellen. Nog nooit heeft u een wijzigingsvoorstel ingediend. Nog nooit heeft u de minister vragen gesteld en nog nooit bent u het debat met haar aangegaan. Echt bizar dat je dan met zo'n motie aankomt en dat hier aankondigt, terwijl je er nauwelijks woorden aan wijdt. Ik vind het echt heel goedkoop en heel raar. Voor iemand die heimwee heeft naar de VVD en die in een grote fractie heeft gefunctioneerd en blijkbaar weer wil gaan functioneren, vind ik het echt beneden uw stand.
De voorzitter:
De heer Van Haga, tot slot.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Misschien moet ik dan de opmerking van vanochtend even rechtzetten, waar iedereen hard om heeft gelachen. Ik was op dat moment onplezierig verrast en had ik bij de VVD-fractie willen blijven, maar nu dank ik God op mijn blote knieën dat ik eruit ben gezet en dat ik geen onderdeel heb hoeven uitmaken van deze coalitie. De VVD brengt overigens hele mooie dingen voort. Neem de PVV met Geert Wilders en neem mijn partij Belang van Nederland met mijzelf. De VVD is dus als incubator prima, maar wat de VVD de afgelopen tien jaar met dit land heeft gedaan, verdient niet de schoonheidsprijs. Daar heb ik net een hele bloemlezing van gegeven. We zitten in een omslag en die heb ik proberen aan te geven. Het is een omslag waarin we van de vrijheid van het individu gaan naar een soort collectivisme. Daar bent u de representant van en dat is een nare tijdsgeest die hier rondwaart. Inderdaad, dat treft ook de boeren die van hun land gejaagd worden via al die stikstofonzin. En tot overmaat van ramp wordt de boeren aangezegd dat de vergunningen misschien worden ingetrokken. Terecht dat ik daar dan een motie van afkeuring voor indien.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Dan ga ik tot slot naar de heer Omtzigt voor zijn bijdrage.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel, voorzitter. We leven in een overgangstijd. Dat was de enige referentie in de troonrede aan de bizarre formatie. Er is wel een heel erg lange overgang naar hopelijk een nieuw kabinet. Na de verkiezingen dient een nieuw kabinet aan te treden. Dat dient een begroting in te dienen met nieuwe beleidskeuzes. Deze super demissionaire regering dient een begroting in met grote financiële keuzes. Veel extra geld zonder beleidskeuzes die de werkelijke problemen aanpakken. Dat is niet beleidsarm, maar het risico op weggegooid geld. In een poging om steun te krijgen van andere partijen door ze inspraak te geven, mogen we over 1 miljard meebeslissen. De begroting bestaat uit meer dan 300 miljard. Ach, waarom zouden we nog een keer 600 miljoen extra uitgeven aan elektrisch rijden?
Als eenmansgroep heb ik zeer beperkte spreektijd en ook een heel beperkte, maar inhoudelijk geweldige ondersteuning in de Tweede Kamer. Ik krijg een derde van de ondersteuning van andere eenmansfracties. Daarom beperk ik mij vandaag tot drie voorstellen.
Eén. Dit kabinet is gevallen over het kinderopvangtoeslagschandaal. Dit was een rechtsstatelijk en democratisch dieptepunt, maar tot op heden nog geen keerpunt in de Nederlandse politieke geschiedenis. Er is veel gesproken over een nieuwe bestuurscultuur en radicale plannen. Er zijn door de regering concrete toezeggingen gedaan en er zijn moties door de Kamer aangenomen, maar er is werkelijk niets uitgevoerd. Dat voedt het wantrouwen in de politiek en tekent de onmacht van deze Kamer. Als wij onszelf als Kamer serieus nemen en we werkelijk een andere bestuurscultuur willen, moeten we keiharde toezeggingen van het kabinet eisen bij de beloftes die het gedaan heeft. Zonder een betere bestuurscultuur kunnen we overigens de andere crises waarover vandaag gesproken is niet aanpakken.
Hier heb ik zeven van die toezeggingen. Als je problemen hebt, moet je ze willen opsporen. Dus zei de Kamer na het toeslagenschandaal in een motie dat er een onafhankelijk meldpunt voor misstanden moet zijn, voor jeugdzorg en UWV. Dat onafhankelijke meldpunt is er nog niet.
Informatie wordt niet geleverd, door onwil en onmacht. De informatievoorziening is een puinhoop en de archieven moeten op orde. De regering beloofde in januari dat er op 1 juli een regeringscommissaris overheidsinformatie zou zijn benoemd. Dat is niet gebeurd. Erger nog, er zijn nog steeds geen notulen van onderraden. Sorry, besluitenlijsten. Dat zagen we bij Afghanistan.
De rechtsstaat is vaak geschonden, met ondermijnende criminaliteit en een veel te machtige staat ten opzichte van de burgers. Er zou een staatscommissie rechtsstaat komen. Die is nog niet ingesteld.
In mei nam de Kamer een motie aan die de regering opdroeg binnen een jaar met een wetsvoorstel te komen om de Grondwet te wijzigen, zodat aan de grondrechten uit de Grondwet getoetst kan worden. Daar is nog geen enkel begin mee gemaakt, zo bleek gisteren.
De overheid is zeer kwetsbaar voor corruptie. Dat zagen we al toen minister Van Nieuwenhuizen werd weggekocht door de gaslobby van Gazprom en Shell. Geen van de zestien anti-corruptieaanbevelingen van GRECO is geïmplementeerd. Om een idee te geven: zelfs Noord-Macedonië implementeert deze voorstellen.
Om problemen op te lossen moet je ze willen opsporen. Dat meldpunt is er nog steeds niet. Er zou een onafhankelijke manier van onderzoeken komen. Met de KNAW en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid zou een standaard opgesteld moeten worden over hoe je onafhankelijk onderzoek doet, want de overheid onderzoekt zichzelf nogal eens. Die standaard is er nog steeds niet.
Zeven keer niets. In plaats van radicale ideeën is er radicaal niets gebeurd. Dat is onaanvaardbaar. Ik wil weten hoe de regering reeds gedane toezeggingen en aangenomen moties van de Kamer de komende 30 dagen gaat uitvoeren.
Vorige week heeft u overigens gezien wat er gebeurt met bewindspersonen die weigeren moties uit te voeren. Ik heb de zaken wat uitgewerkt. Ik hoop dat even te kunnen ronddelen. Ik heb geen andere manier om deze achtergrond te geven. Voorzitter. Het tweede punt is dat we net hoorden dat er bij de regering geen plan ligt voor de volkshuisvesting, en overigens ook niet bij de VVD. En dat middenin een enorme wooncrisis. Dit is volgens artikel 22 van de Grondwet een grondwettelijke taak. Maar ja, niemand kan naar de rechter. Dat kan bij klimaat wel, maar bij wonen dus niet. Er moet binnen twee weken een plan komen. Ik daag de regering uit. Bent u bereid voor de AFB met een voorstel te komen? Laat ik zeggen dat dat plan moet bestaan uit een concreet doel voor de hoeveelheid huizen die we gaan bouwen. Dat doel moet in de begroting opgenomen worden en daar moeten middelen bij gevonden worden. De regering moet eigenlijk afrekenbaar zijn. Woningbouwcorporaties moeten lucht krijgen: weg met de verhuurderheffing, in ruil voor prestatieafspraken. Er moet een maximale woonwaarderingsgrens komen — de heer Heerma vroeg daar al om — en betere huurbescherming. We hoeven niet altijd binnenstedelijk te bouwen. Er kan ook buitenstedelijk gebouwd worden, ook op grote locaties.
De fiscale bevoordeling van verhuurders moet worden afgeschaft en speculaties moeten worden belast. Voor de korte termijn: haal de prikkel weg om huishoudens te belasten, zoals een inwonend kind van 21 bij een bijstandsmoeder. De VNG vraagt daar ook om. Die moet het huis uit.
Ten derde bepaalt de Grondwet ook dat de overheid zorg moet dragen voor het bestaansrecht der bevolking. Maar de koopkrachtplaatsjes zijn met bijvoorbeeld de stijgende energieprijzen een totaal fictieve werkelijkheid. Mensen gaan erop achteruit. Ik heb dat bij De Balie proberen uit te leggen en ik wil dat hier ook uitleggen als ik daarvoor de tijd zou krijgen.
Stel een commissie in die het sociaal minimum voor verschillende types huishoudens herijkt. Wat heeft een alleenstaande of een gezin met één of twee ouders met of zonder kinderen nodig? En wat heeft een werkende alleenverdiener met minimumloon nodig? Als dat een betaalbare huurwoning is, moet die er ook zijn. Dat is fundamenteel en urgent. Het Nibud is ook heel duidelijk: met het minimumjeugdloon kan een alleenstaande van 19 jaar niet rondkomen. Die gaat rechtstreeks de schuldhulp in. Als je als alleenstaande langdurig woont in een Wlz-instelling, krijg je €320 zak- en kleedgeld per maand. Maar als je veel kosten voor je ziekte hebt, raak je ook in de schulden. Een modale alleenverdiener kan niet alleen geen huurwoning meer vinden en geen koopwoning meer krijgen, hij kan ook echt geen auto meer rijden. Daarom graag de volgende toezeggingen. Volg de Europese relatieve armoededefinitie. Nederland is de enige die dat niet doet. Stel een commissie in die het sociale minimum voor verschillende typen huishouding bepaalt. En bereken eerst dat minimum voordat je de belastingen en premies gaat hervormen. Bereken het niet op basis van de huidige koopkrachtplaatjes.
Voorzitter. Ik heb weinig spreektijd, maar de regering heeft nog minder tijd om de acute problemen van Nederland voortvarend aan te pakken. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Een interruptie van de heer Klaver van GroenLinks.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik dank de heer Omtzigt voor zijn bijdrage, ook voor hetgeen wij op papier van hem hebben gekregen, maar wat hij niet heeft kunnen uitspreken. Hij sprak even over de koopkrachtplaatjes. Dat is iets wat ons beiden bindt. Ik heb goede herinneringen aan het moment — het liep een beetje uit de klauwen, geloof ik — dat wij samen op de televisie waren en wij allebei hekelden wat er gebeurde op basis van de CPB-modellen. Misschien zou de heer Omtzigt daar nu nog even op in kunnen gaan. Ik maak mij grote zorgen over de koopkracht van burgers in Nederland, omdat er wederom met 200 miljoen wordt geprobeerd te sturen aan de hand van de plaatjes. Wat zou er eigenlijk moeten gebeuren in de ogen van de heer Omtzigt?
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Wij zijn het enige land dat een absolute armoededefinitie heeft. Dit betekent dat je "arm" definieert als 60% van het mediale loon. Dus als het mediale loon €100 is, ben je arm als je €60 hebt. Maar als dat mediale loon dan omhooggaat naar €200, blijft in Nederland de armoedegrens op €60, terwijl die in andere landen, ook in Polen en ook in andere landen waar Nederland zich niet mee wil vergelijken, naar €120 gaat. Dan kun je niet meekomen als je minder dan een derde van het gemiddelde loon hebt.
De inflatie is onvoldoende om bij te blijven, omdat in de inflatiecijfers niet de huizenprijzen zitten. De prijs van een huis was 20 jaar geleden gemiddeld drie tot vier keer een modaal jaarinkomen, maar nu heb je negen keer een modaal jaarinkomen nodig, en misschien wel tien keer na de laatste huizenprijzen. Onbetaalbaar.
Een ander voorbeeld: de televisie. Een televisie kostte ongeveer €1.000 — of het equivalent daarvan — in de jaren zestig. Maar volgens de statistici is de televisie elk jaar 7% goedkoper geworden. Hoe doen ze dat? Ze nemen het model van vorig jaar en kijken hoeveel dat nu kost. Als je dat doorrekent, heb je nu nog €10 over om een televisie te kopen. Maar die televisie kun je voor €10 niet kopen. Je moet gecompenseerd worden voor de verbeteringen in de televisie. De televisie is natuurlijk in 2020 ook een stuk leuker dan het apparaatje dat je in 1960 had.
Je kunt misschien zeggen: dan hoef je geen televisie te kopen. Ja, maar dan koop je niet de dingen die goedkoper worden in je mandje. Dat geldt niet alleen voor de televisie, dat geldt ook voor de computer en het mobieltje. Die worden elk jaar een stuk beter, maar daar word je niet voor gecompenseerd in de inflatiecijfers.
Ook zit de huurtoeslag in de internationale definitie niet in de cijfers. Die hoort niet tot het inkomen. Daar is een goede reden voor — daarmee zal ik u nu niet vermoeien — maar er is vanaf 2012 fors bezuinigd op de huurtoeslag voor mensen die een huis huren van meer dan €445 per maand. Het idee was hier: als je een laag inkomen hebt, moet je maar een huurwoning onder €445 per maand zoeken. Nou, dat zouden heel veel mensen met een laag inkomen graag willen hebben. Probeert u maar eens in Amsterdam, of in Enschede, om zo'n woning te krijgen. Het lukt niet. Enkel de inflatie leidt tot grote armoede.
Dus de armoedecijfers zijn onder Rutte gedaald, van ongeveer 11% naar ongeveer 8% van de bevolking. Tegelijkertijd is het aantal mensen dat dakloos is verdubbeld en is het aantal mensen dat van de voedselbank moet rondkomen gestegen naar 160.000. Wij hebben het nu over menstruatiearmoede — daar hadden wij het tien jaar geleden ook niet over. En we hebben het binnenkort over energiearmoede, omdat we de prijzen zo opdrijven. Er is dus meer armoede dan de cijfers laten zien. Laten we eens echt gaan kijken in plaats van de huidige koopkrachtplaatjes te gebruiken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot de heer Klaver.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dat is me uit het hart gegrepen: we moeten veel verder kijken dan de koopkrachtplaatjes. Het vraagt een veel grotere ingreep, maar dat is aan een nieuw kabinet. Ik denk wel dat we deze dagen al een stap kunnen zetten. Ik heb het in mijn bijdrage gehad over de energieprijzen die gaan stijgen. Als de overheid niet ingrijpt, gaat er een enorm groot probleem ontstaan voor heel veel gezinnen in Nederland. Is de heer Omtzigt bereid om de komende dagen te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat we dat betaalbaar houden?
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ja. En ik zou het fijn vinden om te kijken of er van die 7 miljard voor vergroening wat geld kan naar de woningbouwcorporaties voor die 80.000 totaal niet-onderhouden woningen, waar mensen met een bijstandsuitkering in zitten met enkel glas en waar de energierekening hoog is, een rekening die ze niet kunnen verlagen.
Dan wil ik nog een suggestie doen die ook tegen de begroting ingaat. In de Green Deal kregen de schepen en de cruiseschepen een vrijstelling van de energiebelasting. Cruisepassagiers betalen de helft minder voor een kilowattuur dan degene die op een bijstandsuitkering zit, de student of de gewone werknemer van Nederland. Daar is geen enkele reden toe. Dat wordt nog verder met subsidie opgetuigd in het belastingplan dat we gezien hebben. Er is niet alleen iets over vergroening. Vergroening moet ook eerlijk gebeuren. In het verleden was dat met grote subsidies voor de Tesla, terwijl degene die absoluut zijn derdehands auto nodig had om naar het werk te komen, extra belasting moest betalen. Dat is niet eerlijk. De enige eerlijkheid is ervoor zorgen dat als je vergroent, ook mensen met een kleine beurs dat kunnen. Dat is heel hard nodig als je ook maar enig draagvlak wilt behouden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Omtzigt. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn aan de kant van de Kamer.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Morgen gaan we verder met het debat over de Algemene Politieke Beschouwingen. De minister-president beantwoordt dan namens het demissionaire kabinet de vragen. We starten om 10.15 uur. Ik sluit de vergadering. Welterusten allemaal.
Sluiting
Sluiting 00.15 uur.