Plenair verslag Tweede Kamer, 70e vergadering
Dinsdag 20 april 2021

  • Aanvang
    14:00 uur
  • Sluiting
    18:47 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Bergkamp

Aanwezig zijn 141 leden der Kamer, te weten:

Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Azarkan, Van Baarle, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Bergkamp, Bikker, Bisschop, Martin Bosma, Boswijk, Bouchallikh, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Bromet, Van Campen, Ceder, Dassen, Tony van Dijck, Gijs van Dijk, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Ephraim, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Geurts, Van Ginneken, De Graaf, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Gündoğan, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Hermans, Hijink, Van den Hil, Hoekstra, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Jansen, Jetten, Léon de Jong, Romke de Jong, Kaag, Kamminga, Kat, Kathmann, Keijzer, Van Kent, Kerseboom, Klaver, Knops, Koekkoek, Koerhuis, Kops, De Kort, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Maatoug, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meenen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Agnes Mulder, Edgar Mulder, De Neef, Nijboer, Van Nispen, Ouwehand, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Ploumen, Pouw-Verweij, Van Raan, Raemakers, Rajkowski, De Roon, Schouten, Segers, Simons, Sjoerdsma, Smolders, Sneller, Snels, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Tellegen, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Vestering, Vijlbrief, Aukje de Vries, Wassenberg, Van Weerdenburg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Weyenberg, Wiersma, Van Wijngaarden, Wilders, Van der Woude, Van 't Wout, Wuite en Yeşilgöz-Zegerius,

en mevrouw Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, mevrouw Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, en mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van dinsdag 20 april 2021.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.


Vragen Van Ginneken

Vragen van het lid Van Ginneken aan de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht "Huawei kon gesprekken KPN-klanten afluisteren".

De voorzitter:
Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik geef het woord aan mevrouw Van Ginneken van D66 voor haar mondelinge vragen aan de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht "Huawei kon gesprekken KPN-klanten afluisteren". Ik heet de staatssecretaris van harte welkom. Het lid heeft vier minuten de tijd om de vragen te stellen. Ik wil aan de staatssecretaris vragen om kort en bondig te reageren, maar ik ken haar uit het verleden en ik weet dat ze dat kan. Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Van Ginneken. Aan u het woord.

Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank u wel, voorzitter. Uit een geheime risicoanalyse uit 2010 bleek dat het Chinese technologiebedrijf Huawei onbeperkt toegang had tot het KPN-netwerk. Huawei werkte voor maar 25% van de prijs die de overige bedrijven hanteerden. En nu blijkt dat je dan dus op een andere manier betaalt. In dit geval was dat met onze staatsveiligheid en de privacy van meer dan 5 miljoen Nederlanders, inclusief ministers. Ze konden allemaal worden afgeluisterd. Het lijkt erop dat KPN het bedrijfsbelang voor de nationale veiligheid heeft gesteld. D66 vindt dat zeer zorgwekkend.

Op korte termijn wil ik daarom duidelijkheid van de staatssecretaris op de volgende punten. Hoe groot is de rol van Huawei op dit moment bij KPN en bij andere telecombedrijven? Zijn de kritieke onderdelen wel goed beschermd? Kan de staatssecretaris garanderen dat er nu, op dit moment, geen ministers, politici of mensenrechtenactivisten kunnen worden afgeluisterd? Wat is nu het risico dat staats- of bedrijfsgeheimen onderwerp worden van spionage?

De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:
Dank u wel, voorzitter. Ik was even op zoek naar mijn beantwoording op de iPad. Laat ik vooropstellen dat ik de zojuist geuite zorgen over de veiligheid en de integriteit van onze netwerken deel. Daarom is het goed om hier vandaag ook te vertellen wat wij de afgelopen jaren hebben gedaan om dit te borgen. We weten natuurlijk dat er sprake is van spionage en sabotage door individuele actoren en ordinaire misdaders, maar ook door statelijke actoren. Ons collectieve bewustzijn over die kwetsbaarheid is de afgelopen jaren wel gegroeid. We hebben ook meer maatregelen genomen.

In de brief van 1 juli 2019 met als onderwerp bescherming telecomnetwerken en 5G hebben we vastgesteld dat die infiltratie er is. In die brief staat ook aangekondigd wat we allemaal gaan doen. Het beginpunt van het krantenartikel dat de aanleiding is voor deze mondelinge vragen, is een rapport uit 2010. Dat stamt dus nog uit een tijdperk dat ver achter ons ligt; een tijdperk waarin we bijvoorbeeld nog massaal gebruikmaakten van 2G en 3G. Ik beschik niet over dat rapport. Het is inmiddels opgevraagd door het Agentschap Telecom. Het AT gaat onderzoeken of dit rapport aanleiding geeft om te bezien of datgene wat wij nu doen voldoende is. Wat doen wij dan? Dat treft u ook aan in die brief van 1 juli 2019. We hebben een robuust maatregelenpakket samengesteld. Er is een nieuwe AMvB geslagen, namelijk het Besluit veiligheid en integriteit telecommunicatie, op basis waarvan een ministeriële regeling wordt opgesteld. Hierin staan allerlei organisatorische en technische beveiligingsmaatregelen. Op basis van deze AMvB kunnen beschikkingen worden opgelegd aan operators om in de kritieke onderdelen van hun netwerk alleen gebruik te maken van vertrouwde leveranciers voor producten en diensten. Een structurele samenwerking tussen veiligheidsdiensten en operators is zeker zo belangrijk om elke keer weer het actuele dreigingsbeeld vast te stellen en in ogenschouw te nemen, om te kijken of de technische status quo bij operators op dat moment voldoende is en om daar natuurlijk op te handelen als dat noodzakelijk is. Hierboven hangt de zorgplicht die in 2012 in de Telecomwet is opgenomen, waarin alle maatregelen zijn opgenomen die nodig zijn om veiligheid en integriteit van netwerken elke dag weer te borgen.

Voor mij is het lastig om te antwoorden op uw vraag of de kritieke onderdelen op dit moment voldoende beschermd zijn. Dat raakt namelijk de nationale veiligheid. Ik denk dat het daarom goed is om in ieder geval aan uw Kamer aan te bieden om net als bij de vorige Kamer — daar was het zelfs vier keer, geloof ik — een vertrouwelijke technische briefing te geven. Hierin krijgt u dan inzage in het actuele dreigingsbeeld en kunt u vernemen wat er allemaal aan gedaan wordt om de veiligheid en integriteit van netwerken te borgen en daarmee ook de belangen van burgers, zoals mevrouw Van Ginneken net nadrukkelijk aan de orde stelde.

Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik wil de staatssecretaris danken voor het antwoord. Ik ben ook blij met de toezegging van een technische briefing. Zoals de staatssecretaris aangeeft, is het al vanaf halverwege 2019 mogelijk om telecomproviders aanwijzingen te geven met welke partners zij in dienst gaan. De bronnen in de Volkskrant melden ook dat Huawei op dit moment nog steeds toegang heeft tot de netwerken van KPN. Ik ben er verbaasd over dat we dat nu pas horen. Ik ben er ook verbaasd over dat de staatssecretaris ook nu pas concrete invulling gaat geven aan de mogelijkheden die al sinds half 2019 bestaan om ongewenste bedrijven uit te sluiten in de kritieke onderdelen van onze infrastructuur. In die brief is ook geregeld dat uiterlijk oktober 2022 de ongewenste bedrijven uit die infrastructuur verdwenen moeten zijn. Dat duurt mij echt veel te lang. Ik wil dan ook van de staatssecretaris horen wanneer zij concreet aan de telecombedrijven duidelijk gaat maken met welke bedrijven zij wel of niet samen mogen werken. Ook wil ik haar mening horen over de vraag of we vanwege de grote risico's de deadline van de uitfasering van deze leveranciers, in oktober 2022, moeten vervroegen.

Staatssecretaris Keijzer:
Voorzitter. Vooropgesteld, dit rapport is uit 2010, en in 2012 is de zorgplicht in de wet terechtgekomen. Die zorgplicht klinkt als iets algemeens, maar is wel datgene op basis waarvan er van operators verwacht wordt ervoor te zorgen dat de veiligheid en integriteit van netwerken geborgd worden. De structurele samenwerking die we in juli 2019 hebben opgenomen, is daar ook een goed voorbeeld van, namelijk elke keer weer naar het actuele dreigingsbeeld kijken en maatregelen nemen als die noodzakelijk zijn. Als je nu zou zeggen dat bepaalde leveranciers per direct uit netwerken moeten verdwijnen, komt de continuïteit van de telecommunicatie gewoon in het geding. Ik snap het ongeduld, maar tegelijkertijd moeten we hier ook wel ervoor zorgen dat we de tijd nemen die nodig is om dit te doen. Tegelijkertijd houden we, zoals ik net al aangaf, dat dreigingsbeeld ook echt in de gaten en nemen we maatregelen als daar aanleiding voor is.

Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik ben blij dat de staatssecretaris oog heeft voor het dreigingsbeeld. Daarmee laat ze enige urgentie zien. Wat mij betreft is mijn ongeduld gerechtvaardigd. Dit incident staat symbool voor een veel groter probleem, namelijk de kwetsbaarheid van onze vitale infrastructuur, van onze telefoonnetwerken. We zijn op dit moment veel te afhankelijk van Amerikaanse en Chinese technologie. Ik wil benadrukken dat het mij dus niet om één bedrijf of één land gaat, maar we moeten niet naïef zijn. De staatssecretaris zei het al: spionage vindt overal plaats, ook in Nederland. Bedrijven, onze overheid en onze mensen zijn daar de dupe van. Daarom moeten we wat mij betreft investeren in een Europese techindustrie, zodat we Europese opties hebben en we onze Europese soevereiniteit weer terug hebben. Dat is nu meer dan ooit belangrijk. Als we niet investeren in technologie en cyberveiligheid, dan betalen we daar als samenleving een hele hoge prijs voor. Ik heb daarom ook een debat aangevraagd over dit onderwerp met de staatssecretaris. Ik hoop de staatssecretaris daar opnieuw en met iets meer tijd te kunnen spreken.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Ginneken. Er zijn een aantal interrupties. Allereerst de heer Van Nispen van de SP, dan de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren, dan mevrouw Inge van Dijk van het CDA, dan mevrouw Rajkowski van de VVD, dan de heer Azarkan van DENK en dan de heer Ceder van de ChristenUnie. Ik vind het fijn als u de volgorde onthoudt. De heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):
Dit raakt inderdaad onze nationale veiligheid. Juist daarom wil ik terug naar de situatie in 2010, waarbij dat rapport van Capgemini, naar ik aanneem, gedeeld is met de AIVD. Vervolgens is de vraag gerechtvaardigd of deze informatie destijds onder de pet is gehouden door de AIVD of door de minister. Dit is toen namelijk nooit naar buiten gekomen. De vraag is ook waarom dat toen is gebeurd. Zijn toen de economische belangen van bijvoorbeeld KPN boven de nationale veiligheid gesteld?

Staatssecretaris Keijzer:
Op vragen die gesteld gaan worden over de nationale veiligheid en over wat onze diensten daarin doen, kan ik niet in het openbaar antwoorden. Ik denk dus dat het goed is om die vragen nogmaals te stellen als er een vertrouwelijke technische briefing gehouden wordt. We delen de zorgen over de veiligheid en integriteit van onze netwerken, maar ik kan niet in de openbaarheid treden over wat de diensten al dan niet doen.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik dank mevrouw Van Ginneken voor het stellen van vragen over dit belangrijke onderwerp. Het gemak waarmee de staatssecretaris meldt dat we "natuurlijk" weten dat er spionage plaatsvindt, vind ik best verontrustend. Mijn vraag is de volgende. Het goede nieuws van de digitale infrastructuur is dat er eigenlijk nooit iets verloren gaat. Is de minister bereid om het opvragen van logfiles in gang te zetten, en wel van die gedeelten van de kern van het netwerk waarover het gaat? Dan weten we ook meteen wat er waar is van dat beheerpasswordverhaal. Wil zij die logfiles ter beschikking stellen aan de Autoriteit Persoonsgegevens of het Agentschap Telecom om te kijken wat er precies gebeurd is en op dit moment gebeurt met betrekking tot het afluisteren van gesprekken? Is zij daartoe bereid?

Staatssecretaris Keijzer:
Ik ben verantwoordelijk voor het Agentschap Telecom. Dat gaat het rapport waarover de Volkskrant spreekt, opvragen om te bezien of de maatregelen die we allemaal al nemen — ik heb ze net opgesomd in grote lijnen — voldoende zijn. Op vragen die gaan over eventueel ander onderzoek door veiligheidsdiensten, kan ik hier gewoon niet ingaan. De vraag of er aanleiding is de Autoriteit Persoonsgegeven hierbij te betrekken, kan ik nu niet beantwoorden en zal ik meenemen in de technische briefing die ik de Kamer aanbied.

De voorzitter:
De tweede vraag van de heer Van Raan.

De heer Van Raan (PvdD):
Dat begrijp ik en daar heb ik ook begrip voor. Ik zal de vraag anders formuleren. Sluit de staatssecretaris uit dat zij instanties opdracht gaat geven om die logfiles ter beschikking te stellen aan deskundigen zodat precies kan worden nagegaan wat er op dit moment nog in de kern van het netwerk van KPN plaatsvindt? Is zij daartoe bereid?

Staatssecretaris Keijzer:
Ik sluit eigenlijk nooit iets uit, gewoon als levenshouding. Maar of je hier nu heel concreet met de Autoriteit Persoonsgegevens die informatie überhaupt nog kunt terughalen om vervolgens te kunnen beoordelen of dat in 2010 in overeenstemming was, weet ik niet. Ik vind het een interessante vraag van de heer Van Raan, maar ik kan er op dit moment geen ja of nee op zeggen. Ik neem het mee en kom erop terug bij de technische briefing.

De voorzitter:
Heel kort, meneer Van Raan.

De heer Van Raan (PvdD):
Ja, ter verduidelijking. Of de staatssecretaris wil het niet begrijpen of ze begrijpt het echt niet. In beide gevallen is het zorgwekkend. Ik vraag niet naar 2010, maar naar de huidige situatie. Ik heb ook niet gezegd dat het de Autoriteit Persoonsgegevens móét zijn. Ik noemde die als voorbeeld.

Staatssecretaris Keijzer:
Dat overstijgt eigenlijk al het karakter van het vragenuur. Ik ben altijd zeer welwillend richting de Kamer om u ter wille te zijn, maar dan is het voor mij wel van belang te weten waar de heer Van Raan naar op zoek is om te zien of ik het juiste aan hem aanbied. Maar misschien is het goed om dat op een later moment even te verduidelijken.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Het CDA maakt zich ook grote zorgen over de veiligheid en de privacy van de Nederlandse telecomgebruikers. Over Huawei heeft het CDA altijd gezegd: niet in de kritieke delen van het nieuwe 5G-netwerk. Dat is dus niet zonder reden, blijkt vandaag. De vervolgzorg die wij hebben is hoe en in welke mate deze bedrijven of andere Chinese bedrijven aanwezig zijn in het Nederlandse telecomnetwerk, juist ook in de niet als kritiek aangemerkte onderdelen.

Staatssecretaris Keijzer:
Het klinkt altijd als een woordspelletje dat ik geen mededelingen kan doen over wat kritieke onderdelen zijn en over de maatregelen die al dan niet genomen zijn. Maar dat is het niet. Want op het moment dat ik daar uitsluitsel over geef, maakt dat de effectiviteit van maatregelen die we treffen ook gelijk minder. Dus dit is echt een vraag die ik graag naar de vertrouwelijke technische briefing wil verwijzen.

Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ook de VVD heeft vaker aandacht gevraagd voor de veiligheid van het 5G-netwerk. We hebben er meerdere debatten over gehad. Daarin zijn ook een aantal punten meegenomen en aangescherpt. U geeft aan dat het telecomagentschap inderdaad ook met een bevinding en een rapport komt. Wij willen graag weten of u kan meegeven dat er gekeken moet worden of het überhaupt wel wenselijk is dat grote bedrijven het beheer van dit soort vitale netwerkstructuren, zoals onze telecomnetwerken, uit handen geven.

Staatssecretaris Keijzer:
In de ministeriële regeling die inmiddels geconsulteerd en afgerond wordt, en die vervolgens genotificeerd wordt in Brussel, gaat het juist over organisatorische en technische maatregelen die we nemen om die veiligheid en integriteit te waarborgen. Daar zitten ook allerlei mogelijkheden in om voorwaarden te stellen aan het beheer van netwerken. Dat is dus wat er op dit moment al gebeurt. Met dit antwoord kan ik positief reageren op mevrouw Rajkowski. Wauw, Queeny: mooie naam. Ik kan dus positief reageren, maar ik moet wel elke keer heel duidelijk zijn over waar ik op een gegeven moment terechtkom in discussies over nationale veiligheid en waar het gewoon gaat over datgene wat we in de openbaarheid kunnen bespreken.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Azarkan van DENK en dan de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Azarkan (DENK):
Het is buitengewoon ernstig. Ik was een beetje verbaasd over het antwoord dat er nu eenmaal spionage plaatsvindt. Het deed me een beetje denken aan het antwoord van Hugo de Jonge toen er massaal gegevens van burgers werden gestolen bij de GGD'en. Daar kwam hij later op terug. De vraag is wat dit kabinet doet om burgers te beschermen. Mijn vraag is of deze staatssecretaris in het verleden voldoende maatregelen heeft getroffen om ervoor te zorgen dat de privacy van burgers gewaarborgd is.

Staatssecretaris Keijzer:
Dit gaat over een situatie in 2010. In 2012 is de zorgplicht in de telecomwet gekomen. In juli 2019 heeft u een Kamerbrief gehad met daarin in grote blokken drie maatregelen om die integriteit en veiligheid van telecommunicatienetwerken te borgen. Wat wij daadwerkelijk hebben gedaan, is dus aanzienlijk. Kun je garanderen dat er geen spionage meer plaatsvindt? Nee.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Het is natuurlijk een uitermate zorgelijk bericht. Ik haak even aan bij het punt dat u het rapport, dat inmiddels is opgevraagd, nog niet heeft. We zijn nu elf jaar verder. Ik vraag me af of KPN dit destijds niet actief had moeten opsturen naar het kabinet, dan wel het misschien had moeten delen met de Kamer. Wat vindt u daarvan?

De voorzitter:
De staatssecretaris. O sorry, ik dacht dat u vroeg wat de staatssecretaris daarvan vindt. Heeft u nog een aanvullende bijzin?

De heer Ceder (ChristenUnie):
Aanvullend: bent u daar ook het gesprek met KPN over aangegaan of gaat u dat aan?

Staatssecretaris Keijzer:
In het kader van die structurele samenwerking, die ook in de brief van juli 2019 staat, is een constant gesprek gaande tussen telecomproviders en de dienst. Dus dat gesprek is gaande. Als je met de ogen van 2021 kijkt naar die situatie van toen, zeg je "ja", maar toen waren het gewoon een andere discussie, een andere techniek en een andere situatie.

De voorzitter:
Dan wil ik de staatssecretaris bedanken.


Vragen Van Nispen

Vragen van het lid Van Nispen aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de minister van Justitie en Veiligheid, over grote achterstanden bij de zedenrecherche.

De voorzitter:
Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Van Nispen van de SP aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het onderwerp betreft de grote achterstanden bij de zedenrecherche. We nemen even wat tijd om schoon te maken.

Het woord is aan de heer Van Nispen van de SP. Gaat uw gang.

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. De problemen in het strafrecht zijn heel erg groot. Iedereen weet dat er fors geïnvesteerd zal moeten worden in onze veiligheid en in onze rechtsstaat om die problemen aan te pakken: in de rechtspraak, waar veel te weinig rechters zijn en zaken op de stapels liggen, bij het Openbaar Ministerie, waar mensen veel te weinig collega's hebben om al die belangrijke zaken aan te pakken, maar vooral ook bij de politie. Dat laatste is niet alleen het geval omdat er nog steeds geen eerlijke cao is voor al die hardwerkende agenten, maar ook omdat daar de stapels met zaken aan het toenemen zijn.

Daarvoor staan we hier vandaag, die stapels zaken bij de zedenrecherche. Het is eigenlijk gewoon echt een grof schandaal. Mensen moeten op dit moment meer dan twee jaar wachten totdat hun zaak behandeld kan worden door de zedenrecherche. Dus er overkomt je iets verschrikkelijks; je wordt bijvoorbeeld verkracht, zoals Eva, die heel dapper haar verhaal deed tegen de NOS. Zij is nu al meer dan negen maanden aan het wachten totdat haar zaak behandeld wordt. En dat valt dan nog mee. Zo afschuwelijk is het nu. De meeste mensen moeten meer dan twee jaar wachten. Dit gaat over het meest intieme wat iemand mee kan maken. Het gaat over je eigen lichaam. Er wordt grof inbreuk gemaakt op je lichamelijke integriteit. Wat zegt de overheid als je die drempels over bent gegaan en hulp bent gaan zoeken? Je zoekt hulp voor rechtvaardigheid, omdat je wil dat de dader gepakt wordt die jou dat heeft aangedaan. Dan zegt de overheid: uw zaak komt op de stapel; wacht u maar twee jaar. Dat kan natuurlijk echt niet. Ik heb vandaag eigenlijk maar één vraag aan de staatssecretaris: wat gaat zij doen om dit grove onrecht voor die mensen, die eigenlijk schreeuwen naar de overheid om rechtvaardigheid, op te lossen?

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris. Ook aan haar het verzoek om de vragen kort en bondig te beantwoorden.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter, dank. Ik sta hier namens de minister van Justitie, die verplichtingen heeft in de Eerste Kamer.

Laat ik allereerst dit zeggen: het is verschrikkelijk als iemand slachtoffer is van aanranding of verkrachting. Dat is echt verschrikkelijk. Zo iemand moet meteen hulp hebben. Gevraagd is wat eraan gedaan wordt. Het probleem is natuurlijk dat zedenzaken tijd en inspanning kosten en dat er vaak ook digitaal speurwerk naar gedaan moet worden. De zedenzaken zijn de afgelopen jaren veel complexer en langduriger geworden dan daarvoor. Er is dankzij uw Kamer 15 miljoen beschikbaar gesteld, dankzij de motie-Klaver in 2019. Er wordt nu hard aan gewerkt om invulling te geven aan die 15 miljoen. Dan hopen we dat we door daaraan hard te werken de capaciteit zo goed mogelijk weer op orde hebben. We kunnen in vier jaar tijd 90 fte extra hebben om de zedendelicten te vervolgen.

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Ik was er al bang voor dat de staatssecretaris hier vandaag zou zeggen: er is al extra geld beschikbaar gesteld en het is heel erg allemaal maar het is ook ingewikkeld en we werken er hard aan. Dat is echt onvoldoende. Ik zei het al: het klinkt abstract, twee jaar wachten, maar je zult maar dat slachtoffer zijn. Zoals Eva, die haar verhaal doet tegen de NOS of zoals de ouders die mij vlak voor dit vragenuur nog een mail stuurden en zeiden: het is goed dat hier aandacht voor is, want ons dochtertje is misbruikt, we hebben ons ook gemeld bij de politie en zijn ook al weer meer dan een halfjaar verder. Nou, dan ben ik "blij" dat ze weten dat dat misschien nog wel anderhalf jaar gaat duren als we kijken naar het gemiddelde. Het is verschrikkelijk. De staatssecretaris heeft het over extra geld, dat inderdaad niet door de regering maar door de Kamer extra beschikbaar is gesteld, omdat de regering onder leiding van opeenvolgende VVD-bewindspersonen zo hard had bezuinigd op de veiligheid en de rechtsstaat dat er echt meer nodig was. Maar dat extra geld is te weinig en het is te laat. Wat we ook allemaal weten, is dat die problemen niet opgelost gaan worden omdat de Politieacademie het niet aankan. Daar heb ik dan ook een vervolgvraag over. Er zijn extra agenten nodig. Dat heb ik de staatssecretaris nog niet horen erkennen, maar ik hoop dat ze dat nu alsnog doet. Er zijn natuurlijk extra mensen nodig bij de zedenrecherche om die achterstanden terug te dringen omdat het onaanvaardbaar is, maar die mensen zijn niet van de ene op de andere dag opgeleid. Daarom moeten we volgens mij ook fors investeren in de Politieacademie. Graag hoor ik nu van de staatssecretaris de toezegging dat we extra capaciteit gaan vrijmaken en dat we vanaf vandaag extra gaan investeren in de Politieacademie omdat we dit niet meer langer kunnen uitleggen. Niet naar die agenten die hun stinkende best doen, niet naar de slachtoffers die strijden voor rechtvaardigheid en niet naar de samenleving.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter. Mijn ministerie heeft de inspectie gevraagd om een rapport op te stellen. De inspectie heeft geconcludeerd dat de zedenteams in algemene zin goed functioneren. Maar er zijn twee aandachtspunten. Het eerste is de capaciteit en het tweede is de effectievere werkwijze. Wat betreft de capaciteit heeft de motie van 15 miljoen van de heer Klaver in 2019 daar echt de middelen voor beschikbaar gesteld om te zorgen dat we die capaciteit kunnen ophogen. Er wordt aan gewerkt om tot en met 2023 90 fte erbij te krijgen. Daar wordt hard aan gewerkt en er wordt versneld op ingezet, ook om die werving voor elkaar te krijgen. Wat betreft het plan van aanpak voor de effectievere werkwijze, gelden vier punten. Er wordt meer digitaal gerechercheerd. Er wordt gewerkt aan meer intervisie tussen collega's. Er wordt een kortere en specifiek op zedenzaken gerichte opleiding verzorgd. Het vierde punt is dat er meer samenwerking komt met de ketenpartners in de zedenzaken. Aan dat alles wordt dus gewerkt. Daar beginnen langzamerhand resultaten van te komen maar dat is niet van de ene op de andere dag voor elkaar. Ten aanzien van de werving wijs ik erop dat het kabinet erop ingezet heeft om in deze kabinetsperiode 2.400 extra fte, politiemensen te krijgen. Dat betekent dus een hele zware inzet op werving en selectie. De 90 fte voor zedenzaken zijn daar een onderdeel van.

De heer Van Nispen (SP):
Dit zijn geen antwoorden op mijn vragen. Ik heb de staatssecretaris gevraagd om extra te investeren, bovenop wat er dankzij de Kamer al is gedaan. Ook heb ik gevraagd om te erkennen dat de Politieacademie het op dit moment niet aankan. Dus ik constateer eigenlijk dat de staatssecretaris op beide vragen zegt: nee, daar zijn we niet mee bezig. En dat vind ik heel erg kwalijk. Waarom til ik hier zo zwaar aan? Omdat dit gaat over het vertrouwen dat mensen moeten hebben dat de overheid er voor je is als je die nodig hebt, als je het slachtoffer wordt van een zedenzaak. Daarom vind ik dit zo belangrijk. Dit gaat om grof onrecht. Dit gaat om grove inbreuken op de lichamelijke integriteit. En dan geeft de overheid eigenlijk niet thuis. Dan staat hier een staatssecretaris die wel zegt dat er allerlei problemen zijn en dat eraan wordt gewerkt, maar op de eenvoudige vraag of er extra capaciteit beschikbaar komt, moet het antwoord nee zijn en op de vraag wat we extra kunnen doen om ervoor te zorgen dat de Politieacademie ook die zedenrechercheurs op kan leiden die we zo hard nodig hebben, krijgen we ook niet thuis. Ik vind het onacceptabel. Het is echt onvoldoende wat de overheid hier laat zien, die er moet zijn voor de slachtoffers die strijden voor rechtvaardigheid.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik moet toch zeggen dat ik wil bestrijden wat de heer Van Nispen hier zegt. Er wordt hard gewerkt om ervoor te zorgen dat de zedenpolitie op sterkte is. De opleiding wordt verkort en wordt ook heel specifiek op zedenzaken ingezet. De samenwerking met het Openbaar Ministerie en de AVIM en dergelijke wordt heel erg versterkt. Daar wordt enorm op ingezet, dus ik ben het op dat punt niet eens met de heer Van Nispen.

Wat de versterking van de opleidingen van de Politieacademie betreft, denk ik dat mijn collega Grapperhaus de heer Van Nispen daar op een ander moment antwoord op kan geven. Wat betreft de zedenzaken zeg ik: daar wordt hard aan gewerkt en daar wordt hard op ingezet. Nogmaals, ook de opleiding is teruggebracht van drie jaar naar twee jaar, omdat die specifiek gaat over de zedenzaken. Op die manier wordt er wel hard aan gewerkt om ervoor te zorgen dat juist de zedenzaken goed kunnen worden opgepakt, want ik ben het helemaal met de heer Van Nispen eens dat een jaar of twee jaar wachten totdat je zaak eindelijk eens een keer behandeld kan worden, niet goed is. Het is ook heel erg traumatiserend voor degenen die een verkrachting hebben meegemaakt.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Nispen. Dan zijn er een aantal vervolgvragen. Allereerst de heer Bisschop van de SGP, dan mevrouw Ellemeet van GroenLinks, dan mevrouw Bikker van de ChristenUnie en dan mevrouw Van der Werf van D66. Daarna gaan we kijken wie nog meer. Allereerst is het woord aan de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Collega Van Nispen heeft een punt. Dit is een zo ingrijpende en verwerpelijke situatie waarin mensen verzeild kunnen raken dat er maar één aanpak is die je als overheid kunt accepteren. Als het even kan, is dat: lik-op-stuk, de volgende week sta je voor de rechter. Dat het twee jaar moet duren, kan niet waar zijn. Inderdaad zijn er extra middelen beschikbaar gekomen. Die mensen moeten opgeleid worden. De staatssecretaris zegt "2023", terwijl het om een verkorte opleiding gaat. Het geld is in 2019 beschikbaar gekomen. Dan denk ik "dat is toch de klassieke opleiding van vier jaar?", maar dat even tussen haakjes. Het zou dus volgend jaar, eigenlijk dit jaar, beschikbaar moeten komen als het een opleiding van twee jaar is. Klopt dat? Ook hebben we een uitstroom van gepensioneerde rechercheurs te verwachten. Wat gaat de staatssecretaris doen om te voorkomen dat we volgend jaar — eigenlijk al vanaf dit jaar — opnieuw in een gat vallen en het nog langer gaat duren dan twee jaar?

De voorzitter:
Ik hoor twee vragen. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter. Het gaat specifiek om de hoeveelheid rechercheurs die beschikbaar zijn, als ik de heer Bisschop goed begrepen heb, en om de werving en selectie. Daar wordt heel hard aan gewerkt. In z'n totaliteit komt er deze kabinetsperiode voor de politie 2.400 fte. Ik erken volledig dat er tegelijkertijd ook uitstroom is vanwege pensionering. Aan dat laatste kunnen wij niks doen, maar wat we wel doen — dat doen we ook met veel inzet — is ervoor zorgen dat we zo goed mogelijk nieuwe mensen kunnen krijgen. Maar de selectie moet wel plaatsvinden en de opleiding moet wel plaatsvinden. Dat gebeurt. Dat gebeurt ook voor de zedenpolitie. Een speciale, specifieke opleiding is daarvoor speciaal ingericht. Ik wil ook nog een misverstand wegnemen. Iedere zaak, iedere zedenaangifte wordt opgepakt door de politie. Dat moet ik er toch wel even bij zeggen. We moeten niet de indruk hebben dat een zedenaangifte niet wordt opgepakt. Die wordt opgepakt, maar het is vaak langdurig omdat dingen digitaal moeten worden uitgewerkt. Het is veel complexer geworden dan in het verleden.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Ellemeet van GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Ik durf wel te zeggen dat het waarschijnlijk een van de ergste dingen is die je als vrouw kunnen overkomen om slachtoffer te worden van een zedenmisdrijf. Het is ook niet voor niks dat mijn collega Kathalijne Buitenweg zich de afgelopen vier jaar met hart en ziel heeft ingezet voor deze slachtoffers en er dankzij haar en de heer Klaver extra geld beschikbaar is gekomen. Ik snap ook dat we niet kunnen toveren. Volgens mij willen we allemaal dat we die extra zedenrechercheurs nu hebben. Die hebben we nu niet; daarom moeten we kijken naar wat we wél op korte termijn kunnen doen.

Ik heb twee suggesties waarop ik graag de reactie van de staatssecretaris zou willen hebben. Nu vindt er eerst een informatief gesprek plaats met mensen die overwegen om een aanklacht in te dienen. Mijn vraag is: is het niet veel effectiever om meteen aangifte te doen en die informatie te verwerken in dat gesprek? Dat scheelt tijd voor de rechercheurs.

Mijn andere vraag — of nee, ik moet zeggen: mijn tweede suggestie, niet mijn andere vraag — is als volgt. Zou het niet verstandig zijn om juist de capaciteit van het Centrum Seksueel Geweld uit te breiden, zodat vrouwen in ieder geval niet twee jaar hoeven te wachten, maar meteen hulp kunnen krijgen bij in ieder geval een deel van het verwerken van het trauma?

De voorzitter:
Ik wil niet heel flauw zijn, maar één vraag is wel één vraag, ook al vertaalt u het in twee suggesties. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter, ik begrijp dat mevrouw Ellemeet zegt: "Luister eens, waarom eerst dat informatieve gesprek? Waarom is er geen andere aanpak mogelijk?" Dat is een punt dat ik absoluut mee wil nemen naar degenen die zich bezighouden met de zedenpolitie en met de opleiding in zedenzaken, want ik denk dat het een punt is waar we naar moeten kijken. Ik vind het belangrijk om naar al die dingen te kijken. Ik ben het ook met mevrouw Ellemeet eens dat een zedendelict echt verschrikkelijk is. Ik moet er niet aan denken. Het is dus inderdaad iets wat we met ons hoofd en met ons hart moeten oplossen.

Wat betreft het extra geld voor de Centra Seksueel Geweld het volgende. Er zijn er daar zestien van in Nederland. Het is goed om te kijken wat we daar nog zouden kunnen doen ter verbetering. Het is wel zo dat wanneer iemand zich meldt bij het Centrum Seksueel Geweld, daar ook aangifte gedaan kan worden. Wat dat betreft is er een heel goede samenwerking. Alle signalen die ik krijg om te zorgen dat we goed in gesprek gaan om de zedenzaken aan te pakken, neem ik graag mee.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Bikker, dan aan mevrouw Van der Werf en dan aan de heer Ellian. Mevrouw Bikker.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u, voorzitter. De staatssecretaris benoemt terecht hoe heftig dit delict is en hoe heftig het is voor slachtoffers om dit soms ook te herbeleven bij het doen van aangifte en in de afwachting van het hele onderzoek. Ik zou de staatssecretaris toch het volgende willen vragen. Zij zegt nu eigenlijk: we zetten alles op alles, maar uiterlijk in 2023 hebben we de zedenrecherche op volle sterkte. Zou zij, in aansluiting op de waardevolle inbreng en suggesties van collega Ellemeet, alsjeblieft willen ingaan op juist de periode tot 2023? Hoe staan we naast die slachtoffers? Wat kan het kabinet daar extra betekenen, nu het niet lukt om voor die tijd de capaciteit van de zedenrecherche op orde te hebben? Kan ze daarbij specifiek ingaan op de informatieve gesprekken die Nederland als enige land in Europa vraagt van zedenslachtoffers — andere landen doen dat niet — en op hoe we in de tussentijd, als mensen langer moeten wachten, de hulp zo goed mogelijk op orde krijgen? Ik bedoel dat die hulp onmiddellijk wordt aangeboden bij politiebureaus. Kan ze op die beide punten ingaan bij een schriftelijke, nadere toelichting op de positie van het slachtoffer?

De voorzitter:
Dank u wel. Ik hoor hier ook weer twee vragen. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik begin even met het laatste punt over de hulp. Dat is wat als eerste aan het slachtoffer aangeboden wordt. Of het slachtoffer nou bij het Centrum Seksueel Geweld komt of bij de politie, het eerste wat er gebeurt is hulp aanbieden. Dat is het allerbelangrijkste op dat moment. Het informatieve gesprek hebben we in Nederland omdat er misschien mensen zijn die niet weten hoe of wat, die misschien ook helemaal geen aangifte willen doen, maar gewoon willen informeren naar wat er gaat gebeuren, enzovoorts. Het is meer om het slachtoffer even wat ruimte te geven, op zijn of haar gemak te stellen en hulp te bieden, in de zin van: kijk eens even wat het gevolg is en dergelijke. Het informatieve gesprek is dus met de beste bedoelingen. Het is niet zo van: je doet aangifte en we gaan erachteraan. Zo werkt het niet, want sommige mensen willen ook helemaal geen aangifte doen en zijn soms ook gebaat bij heel andere vormen van hulp dan aangifte, want een aangifte kan ook een vorm van hulp zijn.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik sluit mij aan bij de vraag van mevrouw Ellemeet over dat informatieve gesprek. Als het nou voor dusdanige vertraging zorgt bij slachtoffers die eigenlijk heel goed weten dat ze aangifte willen doen, vind ik dat echt een punt van aandacht. Mijn vraag gaat eigenlijk over de strafrechtketen in bredere zin. Als achterstanden bij het OM en bij rechtbanken ervoor zorgen dat het proces wordt vertraagd, lijkt het mij goed om niet alleen naar de zedenpolitie te kijken, maar ook naar het proces dat daarna komt. Zou de staatssecretaris ons kunnen informeren over de achterstanden die er op dit moment in de strafrechtketen zijn?

Staatssecretaris Broekers-Knol:
De vraag van mevrouw Van der Werf klinkt makkelijk, maar vraagt om een heel uitgebreid antwoord. Het gaat ook om het Openbaar Ministerie. Zo zie ik de vraag van mevrouw Van der Werf ook een beetje. Laat ik dit zeggen. Als het een spoedzaak betreft, wordt die meteen opgepakt door het Openbaar Ministerie. Daar is geen twijfel over. Betreft het jonge mensen — die worden als kwetsbaar aangemerkt — dan wordt de zaak meteen aangepakt. We proberen daar dus zo veel mogelijk aan te voldoen als het gaat om mensen die kwetsbaar zijn of als er spoed vereist is. Ook het Openbaar Ministerie heeft zijn grote werklast. Ik moet wel zeggen — dat is misschien even goed ter verduidelijking — dat er op dit moment 620 zedenrechercheurs zijn. Daar komen er in totaal 90 bij. Van die 90 zijn er dan 10 voor de informatietechnologie en 20 voor digitaal. Wat dat betreft werkt de politie dus mee om ervoor te zorgen dat we in de moderne tijd terecht kunnen komen. Alles bij elkaar is er straks een aantal van ruim 700 zedenrechercheurs. Het is helaas nodig dat die er zijn. Dat vind ik dus wel heel erg. Wat de samenwerking betreft: er wordt veel gepraat met het Openbaar Ministerie, want er moet meer samenwerking komen met de ketenpartners, ook met het Openbaar Ministerie. Dat is een van de punten van het plan van aanpak, zoals ik het in het begin noemde. Dat alles om ervoor te zorgen dat het allemaal vlot, goed en voorspoedig kan verlopen, zodat lange wachttijden inderdaad tot het verleden kunnen gaan behoren en er goed opvolging wordt gegeven aan degenen die aangifte hebben gedaan van een zedendelict.

De heer Ellian (VVD):
Ik zou graag het punt en de vraag van collega Ellemeet kracht willen bijzetten, maar om een andere reden. Ik denk namelijk niet dat die twee weken zo veel verschil maken op de lange doorlooptijd, maar wat ik wel heel belangrijk vind, is het vertrouwen van slachtoffers in een adequate rechtsgang. De Inspectie Justitie en Veiligheid was al kritisch op het informatieve gesprek, namelijk om de reden dat slachtoffers het gevoel hebben dat ze ontmoedigd worden om aangifte te doen. Met de ruimere strafbaarstelling van seksuele misdrijven die het kabinet aan het voorbereiden is, wil je juist dat slachtoffers sneller en vaker aangifte doen. Ik zou de staatssecretaris willen vragen of zij bereid is op de kortst mogelijke termijn te reflecteren op het informatieve gesprek, en of zij de Kamer zo spoedig mogelijk kan informeren of het een mogelijkheid is om te stoppen met dat informatieve gesprek, zodat het vertrouwen van slachtoffers in de rechtsgang niet afneemt.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik begrijp wat de heer Ellian zegt, dat het informatieve gesprek inderdaad eerder contraproductief werkt dan productief; misschien heeft mevrouw Ellemeet dat ook willen zeggen. Dat is natuurlijk nooit de bedoeling; de bedoeling is dat het informatieve gesprek het slachtoffer juist kan helpen. Maar als het precies andersom werkt dan de bedoeling is, dan denk ik dat het heel goed is … Ik heb het ook tegen mevrouw Ellemeet gezegd: wat zij opgemerkt heeft over het informatieve gesprek en wat de heer Ellian nu zegt over het informatieve gesprek, neem ik graag mee. Ik ga meteen in gesprek over hoe dat gaat en hoe het zich ontwikkelt, en ook over hoe de zedenrechercheurs er zelf tegen aankijken.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Simons van BIJ1 en dan aan mevrouw Kuiken van de PvdA.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik ben blij dat collega Ellian voor mij was, want hij had precies dezelfde vraag als ik. Dat geeft mij de ruimte om de volgende vraag te stellen. Die gaat over de extra capaciteit die eraan komt met betrekking tot zedenrechercheurs. Nou betreft een van de veelgehoorde klachten niet alleen dat het vaak lang duurt om geholpen te worden, maar ook de manier waarop. Bij zedenzaken is behoefte aan een zeer specifieke vorm van hulp en begrip voor de complexiteit die vaak gepaard gaat met dit soort situaties. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: op welke manier wordt er aandacht besteed, juist ook bij deze nieuwe recherchestudenten, aan de wat minder tastbare kant van het onderzoek, die juist bij zedenzaken zo'n belangrijke rol speelt? Dat is de zachte kant van het onderzoek, zal ik maar zeggen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Er is een handleiding zedenonderzoek. Die is nu juist veranderd, en veel meer gespecificeerd op de zedenzaak zelf en alles wat daarbij komt kijken. Ik begrijp mevrouw Simons zo dat zij ook de psychologische effecten en de psychische effecten bedoelt, of heb ik haar misschien verkeerd begrepen?

Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik zal het kort toelichten. Ik zei in het verlengde van wat de heer Ellian zei: in het eerste gesprek, dat wordt aangeboden als een ondersteunend gesprek, is heel vaak sprake van het ontmoedigen van slachtoffers om aangifte te doen. In dat eerste gesprek wordt ook vaak onbegrip ervaren over de complexiteit die bij zedenzaken kan horen, bijvoorbeeld als het gaat om een bekende van het slachtoffer, wat in de meeste zedenzaken het geval is. Dat is een veelgehoorde klacht. Het eerste gesprek wordt gebruikt om te zeggen: "Weet u nou wel zeker dat u aangifte wil doen? Want het wordt een heel ingewikkeld traject. Ach, u kent deze persoon; kunt u het niet op een andere manier oplossen?"

Staatssecretaris Broekers-Knol:
De speciale opleiding tot zedenrechercheur is nu juist op een speciale manier, veel compacter en beter, in elkaar gezet om al deze aspecten het hoofd te kunnen bieden. Als het inderdaad zo is dat het informatieve gesprek ertoe leidt dat wordt gezegd "joh, misschien moet je maar geen aangifte doen, want er komt zo veel op je af en het is allemaal naar", dan is dat niet de bedoeling. De bedoeling van de zedenopleiding die de zedenrechercheurs krijgen, is dat op al die aspecten, ook of het juist een naaste is die de verkrachting of wat dan ook gepleegd heeft, een goede begeleiding plaatsvindt. De bedoeling is ook op een goede manier in te voelen en er heel professioneel mee om te gaan, juist om het slachtoffer zo goed mogelijk te kunnen bijstaan en de hulp te bieden die het slachtoffer op dat moment zo heel hard nodig heeft.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Simons, uw tweede vraag.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik heb geen enkele twijfel aan de goede intentie van de mensen die de opleiding volgen om vervolgens goede zedenrechercheurs te worden. Mijn vraag is eigenlijk heel concreet: gaan deze 90 mensen dezelfde opleiding krijgen als de mensen die dit vak tot nu toe al uitoefenden? Als dat zo is, denk ik dat het nog steeds niet goed is, ondanks de intentie om het beter te doen dan het was.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
De zedenopleiding die elke zedenrechercheur moet volgen om zich te kunnen certificeren, heet Handelen in zedenzaken. Die opleiding is nu juist heel specifiek aangepast op de zedenzaken, veel specifieker dan voorheen het geval was. Voorheen kregen ze ook allerlei algemene zaken voor een rechercheur, maar de opleiding is nu juist zeer zedenspecifiek gericht. Het is dus een heel speciale opleiding.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Door zedenrechercheurs in het hele land wordt heel hard gewerkt, maar ze kunnen het werk simpelweg niet aan. We zien de doorlooptijden voor aangiftes oplopen. Op papier klopt er veel, maar als je een meisje van 7 bent dat is aangerand en/of verkracht en het moet een halfjaar duren voordat een potentiële dader wordt verhoord, als bewijsstukken niet worden onderzocht omdat de kosten te hoog zijn of men te weinig capaciteit heeft, dan hebben we met elkaar wel allemaal een probleem. Ik zou de staatssecretaris als vertegenwoordiger van het kabinet nu vooral willen vragen om met een open blik te blijven kijken, want de cijfertjes en de papieren werkelijkheid zeggen niets over wat er nu ervaren wordt door slachtoffers en advocaten en over de werkdruk die de rechercheurs zelf ervaren. Als we daar niet naar kijken, gaan we de wereld niet veranderen. Dat is mijn hulpvraag voor het kabinet nu en het kabinet dat er mag komen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik ben het met mevrouw Kuiken eens. Als het zolang duurt als in het voorbeeld dat zij noemde, is dat verschrikkelijk. Maar dat zijn de kwetsbare zaken. Die worden snel opgepakt. Die worden ook met spoed opgepakt door het Openbaar Ministerie. Dat daar goed op gelet moet worden en dat er nog steeds harder aan gewerkt moet worden om te zorgen dat dat soort zaken nog veel sneller, nog veel beter en nog veel meer op korte termijn wordt aangepakt, ja, dat ben ik met mevrouw Kuiken eens. Maar er wordt wel heel veel op ingezet om te zorgen dat dat voor elkaar kan komen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ja, die intenties zijn er wel, maar in de praktijk gebeurt het niet. Een verhoor regelen met een kind zou snel moeten, maar als een zedenrechercheur niet slim genoeg is om een verhoor meteen in te plannen, zijn ze niet na twee weken aan de beurt maar kan het wel zes weken duren. Als er niet voldoende budget is om ondersteunend bewijsmateriaal zoals kleding te onderzoeken, loopt een dader vrijuit en maakt vervolgens zijn derde slachtoffer. Het gaat mij dus niet om de intentie of om de manier waarop we het op papier geregeld hebben, maar onze telefoonboekjes staan vol met slachtoffers die allemaal deze ervaringen hebben. Dan heb ik het nog niet over de strafzaken die lopen en tot vijf jaar kunnen duren. Dus ik herhaal nogmaals: laten we minder kijken naar hoe we het op papier hebben geregeld en laten we meer oog hebben voor de verhalen van slachtoffers en zedenrechercheurs zelf. Laten we vervolgens echt kijken wat er nodig is qua budget, qua organisatie en qua opleiding om echt goede hulp te bieden aan slachtoffers: omdat zij dat verdienen, omdat ze niet voor de tweede keer slachtoffer mogen worden, maar ook om nieuwe slachtoffers te voorkomen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Als de uitkomst van dit vragenuur op dit onderwerp is dat het ministerie en het kabinet — dit demissionaire kabinet maar ook het volgende kabinet — de boodschap moeten meekrijgen dat er nog veel meer inzet gepleegd moet worden, dat men echt nog veel meer aandacht voor deze vreselijke verhalen wil, dat daar veel meer focus op moet komen, dat men doorziet dat dat echt snel moet en dat er geen bewijsmateriaal verloren moet gaan doordat het te lang geduurd heeft, dan geef ik dat graag mee aan het departement, aan mijn collega, maar ook aan een toekomstig kabinet. Want zoals ik aan het begin ook al zei: zedendelicten zijn verschrikkelijk en traumatiseren met name vrouwen en jonge meisjes voor de rest van hun leven. Daarop moet inderdaad ingegrepen worden.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Het zijn ook mannen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ja, ook, maar het merendeel betreft toch wel vrouwen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik de staatssecretaris bedanken voor de beantwoording van deze mondelinge vraag, omdat zij de minister vervangt.


Vragen Koekkoek

Vragen van het lid Koekkoek aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de verdwijning van 18.000 kinderen in drie jaar uit Europese azc's.

De voorzitter:
We hebben nog een mondelinge vraag, gesteld door mevrouw Koekkoek van Volt aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de verdwijning van 18.000 kinderen in drie jaar uit Europese azc's. Het woord is aan mevrouw Koekkoek.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank u wel, voorzitter. Deze week werd bekend, op basis van onderzoek van Argos en het internationaal onderzoekscollectief Lost in Europe, dat in de afgelopen drie jaar ongeveer 18.000 minderjarige asielzoekers uit azc's vermist zijn geraakt, van wie 1.007 in Nederland. Deze kinderen verdwijnen uit het systeem, ook in Nederland, en zijn vervolgens extra kwetsbaar om in handen te vallen van internationale netwerken van de seksindustrie en drugs- en mensenhandelaren. Ook in ons land verdwijnen kinderen uit asielzoekerscentra, zowel uit de beschermde opvang als uit de reguliere opvang. Het gaat hierbij om duizenden kinderen in de afgelopen tien jaar. Tussen 2015 en 2019 verdwenen bijvoorbeeld onder anderen 96 Vietnamese kinderen uit een Nederlandse beschermde opvang.

We weten uit onderzoek dat deze zaken in Nederland geen prioriteit krijgen van politie en jeugdbescherming. Als een kind hier in Nederland vermist raakt, worden er normaal gesproken op allerlei manieren opsporings- en alarmeringssystemen ingezet, zoals het AMBER Alert. Waarom wordt niet in dezelfde mate prioriteit gegeven aan de verdwijning van kinderen uit azc's? Wat heeft de staatssecretaris sinds de onderzoeken gedaan om in Nederland deze kwetsbare kinderen te beschermen, op te sporen en weer in veiligheid te brengen? Liggen er inmiddels bijvoorbeeld samenwerkingsafspraken tussen politie, COA en Nidos? Hebben deze afspraken geleid tot betere samenwerking en zijn er daadwerkelijk vermiste minderjarigen teruggevonden? Daarbij is het ook noodzakelijk dat er een Europees onderzoek komt naar de verdwijning van deze kinderen. Hoe gaat de staatssecretaris zich actief inzetten om afspraken te maken met EU-lidstaten over grensoverschrijdende samenwerking bij preventie, de registratie van vermissing en opsporing? Het kan immers niet zo zijn dat we in Nederland en elders in Europa accepteren dat kinderen zomaar verdwijnen.

De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dank, voorzitter. Het is zo dat alleenstaande minderjarige vreemdelingen een kwetsbare groep vormen. Het is onwenselijk dat ze met onbekende bestemming vertrekken uit de opvanglocaties. De signalen uit het artikel van Argos zijn niet nieuw. Het fenomeen van alleenstaande minderjarige vreemdelingen die met onbekende bestemming vertrekken, is al langere tijd bekend binnen de migratieketen. Ondanks alle inspanningen van alle betrokken partijen zoals het COA, de AVIM, Nidos en alle medewerkers daarvan, is het niet mogelijk om te voorkomen dat alleenstaande minderjarige vreemdelingen met onbekende bestemming vertrekken. Ik denk dat ik dat toch wel heel duidelijk moet zeggen.

Opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen vindt plaats in een open setting. Ze worden niet opgesloten. Daarnaast is er ook beschermde opvang voor potentiële slachtoffers van mensenhandel, maar ook dat is een open setting. Men kan dus vertrekken. Maar ik moet wel zeggen dat er heel hard aan wordt gewerkt om de medewerkers in te zetten om ervoor te zorgen dat ze praten met de minderjarigen en dat de minderjarigen zich houden aan de regels, zoals twee keer per dag melden enzovoort. Daar wordt enorm op gelet, maar als uiteindelijk de alleenstaande minderjarige de deur uit gaat en niet terugkomt, dan is dat nauwelijks of niet te voorkomen. Met de politie wordt daar wel werk van gemaakt, maar het is vaak zo dat die alleenstaande minderjarige inmiddels ook de grens over getrokken is. Dan moet ik zeggen dat we daar een probleem hebben waarmee we niet te maken hebben bij andere asielzaken, namelijk de Dublinzaken. Als een alleenstaande minderjarige vreemdeling is weggelopen uit de opvang in Nederland en vervolgens bijvoorbeeld naar België is gegaan, dan is het niet zo dat België, zoals normaal bij Dublin, die zou terugsturen naar het land waar de eerste aanvraag gedaan is; dat zou dan Nederland zijn. Nee, dat gebeurt niet bij alleenstaande minderjarigen. De recherche, zeg maar even, van waar iemand naartoe is gegaan, is heel erg lastig. Er zijn jaarlijks ... De laatste cijfers van 2020 kloppen in het verhaal dat door Argos is gegeven. Er waren 323 amv's die met onbekende bestemming zijn vertrokken. Tientallen — dat is een handjevol — komen wel weer terug, maar de anderen zijn vaak ook naar het buitenland vertrokken.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank voor uw antwoorden, maar tegelijkertijd geeft u op een aantal vragen geen antwoord, met name over de samenwerkingsafspraken die al aangekondigd waren tussen, zoals u opnoemt, Nidos, COA en politie. Hoe staat het daarmee? Hebben die afspraken geleid tot betere samenwerking en zijn er daadwerkelijk vermiste minderjarigen teruggevonden? U heeft het inderdaad over een aantal minderjarigen die zelf weglopen, maar heeft u het ook over vermissingen uit de beschermde opvang? Met name bij de beschermde opvang zou het toch mogelijk moeten zijn om de preventie veel beter uit te voeren om te voorkomen dat minderjarigen vermist raken.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik begin even met de beschermde opvang, want die heeft mevrouw Koekkoek ook in haar eerste vraag naar voren gebracht. In de beschermde opvang is er inderdaad een enorme aandacht voor degenen die worden opgevangen, maar ook daarvoor geldt dat het geen gesloten opvang is. Dus ja, er wordt heel veel werk van gemaakt om ervoor te zorgen dat degenen die in de beschermde opvang zitten, inderdaad beschermd zijn en geholpen worden om in Nederland opgevangen te worden, om hun asielaanvraag goed te doen, enzovoort, enzovoort. Maar als iemand uiteindelijk vanuit de beschermde opvang wil vertrekken, kan niemand die persoon opsluiten. Dat kan niet en dat gebeurt ook niet. Maar alles wordt erop ingezet om ervoor te zorgen dat degenen die in de beschermde opvang zijn daar ook blijven, want ze zitten niet voor niks in de beschermde opvang.

De samenwerking tussen COA, Nidos en de politie is intens. Daar wordt hard aan gewerkt, want wij zien allemaal dat het voor de mensen zelf, voor de minderjarigen zelf, die heel kwetsbaar zijn, gewoon niet goed is dat ze de opvang verlaten en naar het buitenland gaan of ergens in Nederland gaan zwerven. Als ze in Nederland zouden zwerven, is er wel een mogelijkheid dat de politie ze vindt. Maar zoals gezegd kunnen ze ook zelf weer terugkomen, en dat gebeurt ook. In een beperkt aantal gevallen gebeurt dat ook.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Om nog even wat concreter te worden over die samenwerkingsafspraken: waar staan die op papier en hoe werken die op dit moment? Is daar nu echt een protocol voor gemaakt zoals was aangekondigd? Voortbordurend op de samenwerking: we moeten ook toe naar Europese samenwerking. Er zijn al aanbevelingen gedaan voor een Europees opsporingssysteem en in ieder geval een registratiesysteem voor de vermissing van minderjarige asielzoekers. Het kan niet zo zijn dat een internationaal onderzoekscollectief van journalisten wel in staat is om te registreren, maar dat de individuele lidstaten met alle bevoegdheden die ze hebben, niet op z'n minst tot zo'n registratiesysteem kunnen komen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Wat betreft de nieuwe werkafspraken heb ik op 23 maart 2020 een brief geschreven naar uw Kamer. Daarin heb ik geschreven dat de politie, AVIM, COA, Nidos en ook de DT&V nieuwe afspraken gemaakt hebben over wie wanneer welke rol heeft, als wordt geconstateerd dat een amv is vertrokken uit de opvang. Daarmee wordt beoogd dat de politie de goede vervolgstappen kan nemen. Zo is het voor de voogd ook mogelijk om het vertrek van een amv aan te duiden als vertrek met bekende bestemming. Als duidelijk is dat de amv elders veilig is, dan kan de voogdijmaatregel bijvoorbeeld worden overgedragen. Op die manier wordt er samengewerkt om ervoor te zorgen dat de samenwerking tussen politie, AVIM, COA, Nidos en DT&V veel beter in elkaar steekt en dat we de gevallen van minderjarigen die met onbekende bestemming vertrekken, zo veel mogelijk inperken en voor zover mogelijk is ook deze minderjarigen proberen op te sporen. Wat betreft de internationale samenwerking: we hebben IMPACT. Dat gaat over THB, Trafficking in Human Beings. Dat is een samenwerkingsverband op Europees niveau, samen met Duitsland en Spanje. Nederland heeft daarin een voortrekkersrol. Dus Nederland werkt er internationaal gezien hard aan om te zorgen dat we alleenstaande minderjarigen die vertrekken uit de opvang, in kaart krijgen, kunnen opsporen en dús helpen.

De voorzitter:
Mevrouw Koekkoek, afrondend.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Misschien moeten we het dan zo doen dat de minister in ieder geval een evaluatie geeft van hoe de werkafspraken zijn die zijn aangekondigd in de brief van vorig jaar, hebben gewerkt. Zijn er daadwerkelijk vermiste minderjarigen teruggevonden of moeten we wellicht toe naar andere afspraken? U sprak over het systeem voor vermissingen. Er worden al aanzetten gegeven, maar in hoeverre kan het nog verbeterd worden? Op dit moment weten we van 18.000 kinderen niet waar we zijn.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Eerst wat betreft de samenwerking. Die is tot stand gekomen. De samenwerkingsafspraken zijn ook geïmplementeerd. Ik ga kijken wat er inmiddels van bekend is, of er al een evaluatie is en, zo ja, wat daar de uitkomst van is. Daar zal ik de Kamer over berichten. Ik begrijp dat mevrouw Koekkoek dat graag op papier zou zien. Wat betreft internationaal: Nederland vervult een belangrijke rol in IMPACT. Ook op andere fronten wordt eraan gewerkt. Voor het overige is het natuurlijk heel belangrijk wat in de nieuwe migratieplannen staat van de Eurocommissaris, mevrouw Johansson. Het is echt de bedoeling dat er een veel beter systeem komt. Daar wordt aan gewerkt, maar die maatregelen laten nog op zich wachten, want de overleggen daarover op Europees niveau zijn gaande.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil mevrouw Koekkoek bedanken. Er zijn behoorlijk wat vervolgvragen. Ik wil aan u allen vragen om ook echt één vraag te stellen. Eerst is het woord aan de heer Markuszower van de PVV, dan mevrouw Kuik van het CDA, de heer Bisschop van de SGP, de heer Kuzu van DENK, die nog één vraag had, mevrouw Ellemeet van GroenLinks en mevrouw Van der Werf van D66. Allereerst de heer Markuszower.

De heer Markuszower (PVV):
De staatssecretaris zegt steeds "die kinderen gaan weg", maar ze gaan niet zomaar weg. Ze worden weg …

De voorzitter:
Graag uw vraag.

De heer Markuszower (PVV):
Alles wat donker is, komt ongeveer samen bij de asielprocedure. Iedereen wil die kinderen beschermen, maar onder de verantwoordelijkheid van deze staatssecretaris worden kinderen door kindersmokkelaars en keiharde criminelen weggehaald, weggesmokkeld. Ik heb twee vragen. We kunnen ons niet eens voorstellen in wat voor ellende die kinderen nu zitten. Als de staatssecretaris echt wat wil doen om die kinderen te beschermen, dan moet ze de grenzen sluiten. Dan moet ze ons grenzen sluiten en die kinderen hier niet meer binnenlaten, want onder de verantwoordelijkheid van deze staatssecretaris gebeuren de meest verschrikkelijke dingen met deze kinderen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dat is de eerste vraag.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dat er vreselijke dingen gebeuren, ben ik met de heer Markuszower eens. Maar niet met alle kinderen, moet ik ook zeggen. Ik heb zojuist al verteld dat in de COA-opvang 24 uur per dag begeleiding is en er is een meldplicht voor de kinderen, twee keer per dag. De heer Markuszower vraagt de grenzen te sluiten. De heer Markuszower kent het antwoord. Die vraag is al vaker gesteld, ook door andere leden van de partij van de heer Markuszower. Het antwoord is: Nederland sluit de grenzen niet.

De heer Markuszower (PVV):
24 uur bewaking, zegt de staatssecretaris. Dat helpt niet, want er verdwijnen duizenden kinderen per jaar uit de asielzoekerscentra van deze staatssecretaris. Dus als de staatssecretaris zegt "ik sluit de grenzen niet", dan zegt ze eigenlijk: ik faciliteer keiharde criminelen en kindersmokkelaars die jonge kinderen uit die asielzoekerscentra halen en ze voor god mag weten wat gaan inzetten waar dan ook in Europa. Het is een verschrikkelijke misstand, waar de staatssecretaris aan meewerkt en die ze zelfs faciliteert.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Nee, deze voorstelling van zaken van de heer Markuszower wil ik verre van mij werpen. Het is helemaal niet zo dat ik daardoor faciliteer. Wat wij doen is er enorm op inzetten om ervoor te zorgen dat die alleenstaande minderjarigen goed begeleid worden, dat ze goed in de gaten gehouden worden en dat ieder signaal dat maar enigszins de richting op gaat dat er mensenhandelaren of mensensmokkelaren rond zo'n gebouw circuleren, meteen wordt opgepakt. Daar wordt heel erg op ingezet door de politie, het COA en anderen die daarbij betrokken zijn. Dat is dus niet geval; integendeel. Nederland doet enorm veel werk voor alleenstaande minderjarigen. Er zijn er inderdaad in het afgelopen jaar, in 2020, 323 uit de opvang vertrokken. Ik moet daar ook bij zeggen dat dat vaak minderjarigen zijn die in verschillende landen kijken voor de opvang en dan van de ene plek naar de andere gaan. Die hebben gewoon een soort plan om op die manier Europa te bezoeken.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil de staatssecretaris vragen nog iets korter en bondiger te reageren, hoe lastig dat ook is.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ja, dat zal ik doen.

De voorzitter:
Het is een heel groot en breed onderwerp. Maar we proberen in een uur drie mondelinge vragen te doen met zeventien partijen. Dat is dus een uitdaging.

Mevrouw Kuik (CDA):
Voor minderjarigen is er een verantwoordelijkheid, ook als land. We zien dat zo veel minderjarigen verdwijnen. De staatssecretaris kan zeggen: ze zijn vrij om te gaan en staan waar ze willen. Maar we zien dat wij een verantwoordelijkheid hebben en dat criminelen misbruik maken van die minderjarigen. Dan moeten wij daar toch meer zicht op hebben? Dan moeten wij toch meer doen om die jongeren te beschermen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Wij doen meer en meer en meer. We zien namelijk inderdaad dat er figuren rondsluipen die zo'n minderjarige beet willen pakken, mee willen nemen en verlokken. Ik wil toch nog een keer benadrukken dat er 24 uur per dag begeleiding is van de amv's in het COA. Twee keer per dag moeten ze zich melden. Er worden enorm goed gesprekken gevoerd met de minderjarigen. Er wordt gekeken of er in de omgeving misschien ongure types rondlopen, om het zo maar te zeggen. Daar wordt enorm op ingezet. Dat doen de politie, dus de AVIM, het COA, Nidos, dus de voogdijorganisatie, en de DT&V. Dan wordt gezegd dat het niet genoeg is, omdat er nog steeds mensen verdwijnen. Maar ze verdwijnen ook op vrijwillige basis. Laten we dat toch niet vergeten.

De heer Bisschop (SGP):
Ik heb een beetje een déjà-vugevoel. Dit soort gesprekken hebben we hier in de Kamer weleens vaker gehad. Toen ging het niet over 18.000 minderjarigen, maar over iets van 12.000 of 15.000, meen ik. Het is dus eigenlijk alleen maar erger geworden. Mijn concrete vraag aan de staatssecretaris is als volgt. Zij noemt allerlei maatregelen op, maar wat is er nu gedaan om het daadwerkelijk terug te dringen? Want er gaan er nog steeds honderden met onbekende bestemming weg uit de azc's.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Wat er wordt gedaan om het terug te dringen, is nog beter begeleiden, nog beter om je heen kijken, nog beter deze jeugdigen helpen — ze gaan ook naar school, hè; ze krijgen ook onderwijs — en ze nog veel beter begeleiden. Er is een hele goede samenwerking, zoals ik al gezegd heb, tussen AVIM, COA, Nidos en de DT&V om ervoor te zorgen dat we de maximale inzet plegen om deze jonge mensen te begeleiden en te zorgen dat ze er niet vandoor kunnen gaan. Maar we kunnen ze niet opsluiten.

De heer Kuzu (DENK):
Elke dag glipt er een kind of een puber door het systeem. In haar beantwoording geeft de staatssecretaris eigenlijk aan dat het geen gesloten opvang is, maar dat het open is en dat kinderen kunnen staan en gaan waar ze willen. Ze legt zich er eigenlijk bij neer, en dat zou onacceptabel moeten zijn. Nu hebben we in het verleden ook situaties gehad waarbij er speciale opvang was voor kwetsbare kinderen en kwetsbare jongeren. Is het een idee om met name die kwetsbare groep asielzoekers die uit het vizier raken, op een speciale manier op te gaan vangen, zodat die begeleiding nog intensiever wordt en ze niet meer uit het systeem glippen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik vermoed dat de heer Kuzu refereert aan het systeem dat we omstreeks 2005 hadden. Daar is toen een rapport over gekomen van het WODC, waaruit toch bleek dat die hele strakke, bijna afgesloten opvang onwenselijk was. Daarom is er voor een ander systeem gekozen. Dat systeem hebben we sindsdien en wordt voortdurend aangescherpt en verbeterd om ervoor te zorgen dat we zo min mogelijk mensen hebben die verdwijnen en met onbekende bestemming vertrekken. Tegelijkertijd moet ik ook zeggen dat, als ik internationaal om mij heen kijk, wij het in Nederland vergelijkenderwijs goed op orde hebben. Maar goed, wie zich aan de ander spiegelt, spiegelt zich zacht.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Ellemeet, en dan mevrouw Van der Werf.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
We weten allemaal dat heel veel van deze minderjarige vluchtelingen onder grote druk gevlucht zijn en dat de druk hier groot is om door te reizen naar een ander land en misleid te worden door smokkelaars. Wat ik in deze hele discussie nog heb gemist, is welk perspectief de staatssecretaris nu biedt aan deze kinderen. Welk perspectief biedt ze aan hen, zodat we voorkomen dat ze verder vluchten en verder in de problemen raken?

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het perspectief is dat ze in de asielprocedure zitten en dat we proberen zo snel mogelijk dat asielverzoek te behandelen. Dat is het perspectief dat we kunnen bieden. Tegelijkertijd krijgen deze jonge mensen ook onderwijs, juridische bijstand, medische zorg, opvang enzovoort.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Werf, tot slot.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik wil even doorgaan op het punt waar mevrouw Koekkoek herhaaldelijk over begon, namelijk die samenwerking tussen verschillende partners, bijvoorbeeld tussen de politie, de Dienst Terugkeer en Vertrek et cetera, waar u de Kamer zelf al eerder over hebt geïnformeerd. Toch zien we de cijfers van die vermissingen elke keer weer stijgen. Kunt u ook aangeven wat er dan niet goed gaat en wat zij beter kunnen doen om ervoor te zorgen dat wij hier niet elk jaar constateren dat er weer meer kinderen zijn verdwenen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Allereerst durf ik niet te zeggen dat er ieder jaar meer kinderen zijn verdwenen. Maar goed, ik zie mevrouw Van der Werf knikken en ze zegt ja. De organisaties die ik zojuist heb genoemd, namelijk AVIM, COA, Nidos en DT&V, waartussen samenwerkingsovereenkomsten bestaan, proberen ervoor te zorgen dat de politie vervolgstappen kan ondernemen als er een vermissing is, en dat gebeurt ook. Wel is het zo dat als iemand zich over de grens naar Duitsland of naar België heeft begeven, wat niet zo erg moeilijk is in Nederland, wij daar geen bericht van krijgen, omdat alleenstaande minderjarigen niet onder de Dublinregeling vallen. Dus normaal zou men bij een Dublingeval moeten zeggen: je moet terug naar Nederland, want je hebt je asielaanvraag in Nederland gedaan. Maar dat geldt niet voor minderjarigen. Dus het kan best zijn dat er een heleboel in de opvang in België of Duitsland zitten, maar dat weten wij niet.

De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Van Nispen, tot slot.

De heer Van Nispen (SP):
Veel vragen zijn al gesteld, en dat geeft mij de gelegenheid om nog te vragen naar het onderzoek dat Argos heeft gedaan naar de verdwijning van die twee Vietnamese jongens, die uiteindelijk omkwamen bij dat verschrikkelijke Essexdrama, die dood zijn gevonden in die koeltruck. Ze hadden de opvang verlaten, ze werden gevolgd door de politie, en ondanks signalen en verdenkingen van mensensmokkel zijn zij uit beeld verdwenen en uiteindelijk een gruwelijke dood gestorven. Wat geeft nou de garantie, wetende dat gemiddeld dagelijks één kind die opvang verlaat, dat zoiets niet nog een keer zou kunnen gebeuren?

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Laat ik allereerst tegen de heer Van Nispen zeggen dat het vreselijk is wat er is gebeurd. Überhaupt vind ik het vreselijk als alleenstaande minderjarigen de opvang verlaten, want die alleenstaande minderjarige is inderdaad alleenstaand, komt uit een vreemd land, spreekt waarschijnlijk helemaal geen Nederlands en misschien heel gebrekkig Engels. Dat is dus een hele kwetsbare positie. Ik heb in maart 2020 een brief geschreven over de minderjarige Vietnamezen die uit de opvang vertrekken. Ik kan niet ingaan op individuele zaken, dus ook hier kan ik niet zeggen: dit of dat is gebeurd. Ik kan wel zeggen dat er specifiek ook ten aanzien van de Vietnamese minderjarigen die in de opvang zitten, sprake is van een superalertheid, omdat we weten dat die extra kwetsbaar zijn, met name omdat er een route richting het Verenigd Koninkrijk is. Daar wordt echt heel veel aandacht op gericht. Maar inderdaad: mensenhandel, mensensmokkel is een verschrikkelijk delict. Meneer Van Nispen weet ook dat er door de politie hard wordt gewerkt aan mensenhandel, maar het zijn vaak netwerken waar heel lastig in te komen is. Maar nogmaals, zo'n geval als met minderjarige Vietnamezen die uit de opvang vertrekken en vervolgens het slachtoffer zijn van dit soort toch ongure types, om ze zo te noemen, is verschrikkelijk. Daar wordt heel erg hard aan gewerkt. Ik beveel de heer Van Nispen nogmaals de brief van 23 maart 2020 in zijn aandacht aan.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik de staatssecretaris bedanken voor de beantwoording. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering voor een enkel moment zodat we daarna kunnen gaan stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Van Ark, Helder en Minhas.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:
Ingekomen is een brief van de heer S.F.J. Smeets houdende de mededeling dat hij met ingang van 16 april 2021 ontslag heeft genomen als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Van dit ontslag is mededeling gedaan aan de voorzitter van het centraal stembureau en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Ik stel voor deze brief voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen Wet betaald ouderschapsverlof

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet arbeid en zorg, de Wet flexibel werken en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad (PbEU 2019, L 188) (Wet betaald ouderschapsverlof) (35613).

(Zie wetgevingsoverleg van 12 april 2021.)

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Jasper van Dijk/Kwint (stuk nr. 25, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de PVV en BBB voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, JA21 en FVD ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit nader gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 25 voorkomende nader gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Maatoug/Gijs van Dijk (stuk nr. 24, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA en de PvdD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 24 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Palland c.s. (stuk nr. 20, I) tot het invoegen van een onderdeel Ja.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, de ChristenUnie, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, 50PLUS, D66 en de VVD ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 20 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Tielen (stuk nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de fractie van BBB ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Tielen (stuk nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de PVV, BBB en FVD voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP en JA21 ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Wet betaald ouderschapsverlof

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet arbeid en zorg, de Wet flexibel werken en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad (PbEU 2019, L 188) (Wet betaald ouderschapsverlof),

te weten:

  • de motie-Tielen over een toegankelijkheidstoets op verlofregelingen (35613, nr. 17);
  • de motie-Palland/Van Weyenberg over het monitoren van effecten van het wetsvoorstel (35613, nr. 18).

(Zie wetgevingsoverleg van 12 april 2021.)

In stemming komt de motie-Tielen (35613, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Palland/Van Weyenberg (35613, nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van GroenLinks ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Onderzoek naar geweld in de jeugdzorg

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over het eindrapport van de commissie-De Winter over het onderzoek naar geweld in de jeugdzorg,

te weten:

  • de motie-Westerveld/Kuiken over een schaderegeling voor nabestaanden van jongeren die zelfmoord hebben gepleegd (31015, nr. 210).

(Zie vergadering van 16 december 2020.)

In stemming komt de motie-Westerveld/Kuiken (31015, nr. 210).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de SGP, de PVV, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Nationaal Programma Onderwijs: steunprogramma voor herstel en perspectief

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over het Nationaal Programma Onderwijs: steunprogramma voor herstel en perspectief,

te weten:

  • de motie-Futselaar over waarborgen dat onderwijsgeld niet weglekt naar particuliere bureaus (35570-VIII, nr. 201).

(Zie notaoverleg van 25 februari 2021.)

In stemming komt de motie-Futselaar c.s. (35570-VIII, nr. 201).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, het CDA, de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, JA21, BBB en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Besluit eindexamens 2021 en kabinetsreactie op de moties over examens voortgezet speciaal onderwijs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Besluit eindexamens 2021 en kabinetsreactie op de moties over examens voortgezet speciaal onderwijs,

te weten:

  • de motie-Kwint c.s. over de rol van de mentor bij het mondeling examen in het voortgezet speciaal onderwijs (31289, nr. 456);
  • de motie-De Hoop over beter recht doen aan de verscheidenheid binnen de groep staatsexamenkandidaten (31289, nr. 458).

(Zie vergadering van 13 april 2021.)

In stemming komt de motie-Kwint c.s. (31289, nr. 456).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Hoop (31289, nr. 458).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Twee dingetjes. De SP is ook voor de motie op stuk nr. 458 van zojuist. En mag ik om een brief vragen over de zojuist aangenomen motie (35570-VIII, nr. 201) van onze oud-collega Futselaar?

De voorzitter:
Uw eerste opmerking zal mee worden genomen in de Handelingen. Wat uw tweede opmerking betreft zal ik dit onderdeel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. De Partij voor de Dieren wenst geacht te worden voor de motie op stuk nr. 458 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Deze opmerking zal ook in de Handelingen worden genoteerd. Ik dank u wel.


Stemmingen moties Stand van zaken Leesoffensief

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Stand van zaken Leesoffensief,

te weten:

  • de motie-Tielen over een compact resultatenoverzicht over leesvaardigheid (28760, nr. 108);
  • de motie-Van Meenen over de centrale examens Nederlands en moderne vreemde talen hernieuwen (28760, nr. 109);
  • de motie-Kwint/Peters over alleen inzetten op wetenschappelijk bewezen leesmethodes (28760, nr. 110);
  • de motie-De Hoop/Westerveld over het verbeteren van de kansengelijkheid die verband houdt met leesvaardigheid (28760, nr. 111).

(Zie vergadering van 13 april 2021.)

In stemming komt de motie-Tielen (28760, nr. 108).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, Volt, DENK, 50PLUS, de VVD, het CDA, de PVV, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Meenen (28760, nr. 109).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kwint/Peters (28760, nr. 110).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Hoop/Westerveld (28760, nr. 111).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, het CDA, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Staatsdeelnemingen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Staatsdeelnemingen,

te weten:

  • de motie-Van Raan over voorkomen dat binnen Air France-KLM bonussen worden uitgekeerd (28165, nr. 339);
  • de motie-Van Raan over sancties verbinden aan het niet naleven van mvo-beleid (28165, nr. 340);
  • de motie-Van Raan over bij het deelnemingenbeleid aandacht besteden aan het begrip "brede welvaart" (28165, nr. 341);
  • de motie-Van Raan over duurzamere vormen van energieopwekking voor Bonaire (28165, nr. 342);
  • de motie-Alkaya over geen aandelenbonus voor de topman van Air France-KLM (28165, nr. 344);
  • de motie-Alkaya over het stoppen van de achteruitgang van de arbeidsomstandigheden bij KLM (28165, nr. 343);
  • de motie-Heinen over aanpassing van nationale of Europese afspraken over aandelenbonussen bij staatssteun (28165, nr. 345);
  • de motie-Hammelburg over bonusuitkeringen bij staatssteun aankaarten bij de Europese Commissie (28165, nr. 346);
  • de motie-Van Baarle over brede diversiteit nastreven bij staatsdeelnemingen (28165, nr. 347);
  • de motie-Nijboer over ov-bedrijven voldoende compensatie bieden voor gemiste inkomsten (28165, nr. 348).

(Zie vergadering van 13 april 2021.)

Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn motie (28165, nr. 342) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Van Baarle (28165, nr. 347) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Baarle en Hammelburg.

Zij krijgt nr. 350, was nr. 347 (28165).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Raan (28165, nr. 339).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Raan (28165, nr. 340).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (28165, nr. 341).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Wassenberg, Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Dank aan de Kamer voor de steun voor de moties op de stukken nrs. 339 en 341. Ik zou namens de heer Van Raan graag op beide moties een reactie van het kabinet willen krijgen.

De voorzitter:
Ik zal dit deel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Ik dank u wel.

In stemming komt de motie-Alkaya (28165, nr. 344).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de SGP, de PVV, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Alkaya (28165, nr. 343).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de SGP, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Heinen (28165, nr. 345).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hammelburg (28165, nr. 346).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Baarle/Hammelburg (28165, nr. 350, was nr. 347).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijboer (28165, nr. 348).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de ChristenUnie, het CDA, de SGP, de PVV, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Vreemdelingen- en asielbeleid,

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk c.s. over het niet langer tegenwerpen van Armenië als veilig land van herkomst of veilig derde land (19637, nr. 2708);
  • de motie-Jasper van Dijk/Kuik over het direct naturaliseren van circa 10.000 pardonners (19637, nr. 2709);
  • de motie-Jasper van Dijk over het beter waarborgen van redelijkheid en evenredigheid in de uitvoering (19637, nr. 2710);
  • de motie-Markuszower over alle illegalen vastzetten of uitzetten en de grenzen sluiten (19637, nr. 2711);
  • de motie-Ellemeet c.s. over tijdens de kabinetsformatie terughoudendheid toepassen wat betreft terugkeerbesluiten (19637, nr. 2712);
  • de motie-Ellemeet c.s. over de discretionaire bevoegdheid weer inrichten als instrument voor maatwerk in schrijnende situaties (19637, nr. 2713);
  • de motie-Kuzu over de discretionaire bevoegdheid weer in het leven roepen (19637, nr. 2714);
  • de motie-Kuzu over onderzoeken of de discretionaire bevoegdheid kan worden neergelegd bij een externe commissie (19637, nr. 2715);
  • de motie-Kuzu over uitbreiding van het nationale UNHCR-quotum voor hervestiging (19637, nr. 2716);
  • de motie-Kuzu over uitbreiding van de huidige kinderpardonregeling (19637, nr. 2717);
  • de motie-Piri c.s. over een betere monitoring van EU-steun aan Griekenland (19637, nr. 2718);
  • de motie-Eerdmans over strafbaar stellen van illegaal verblijf in Nederland (19637, nr. 2719);
  • de motie-Bisschop over een snellere en efficiëntere afhandeling van asielaanvragen (19637, nr. 2720);
  • de motie-Bisschop over pleiten voor relocatie van alleenstaande kinderen naar het Griekse vasteland (19637, nr. 2721);
  • de motie-Ceder over deelnemen aan een kopploeg ter uitvoering van het migratiepact (19637, nr. 2722);
  • de motie-Ceder/Jasper van Dijk over onafhankelijk onderzoek naar de inhoudelijke besluitvorming over asielverzoeken (19637, nr. 2723).

(Zie vergadering van 14 april 2021.)

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk c.s. (19637, nr. 2708).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk/Kuik (19637, nr. 2709).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. De staatssecretaris zit hier; dat is mooi. Mag ik deze week nog een brief vragen over deze zojuist aangenomen motie op stuk nr. 2709? Ik gebruik deze kans om ook een brief te vragen over de motie op stuk nr. 344 (28165) van Alkaya over de bonus voor de topman van Air France, het vorige punt.

De voorzitter:
Ik zal op beide punten dit onderdeel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet, dat in vak-K zit; dus dat moet goedkomen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (19637, nr. 2710).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Markuszower (19637, nr. 2711).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ellemeet c.s. (19637, nr. 2712).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ellemeet c.s. (19637, nr. 2713).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (19637, nr. 2714).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de ChristenUnie en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (19637, nr. 2715).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (19637, nr. 2716).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (19637, nr. 2717).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Piri c.s. (19637, nr. 2718).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Eerdmans (19637, nr. 2719).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, de SGP, de PVV, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bisschop (19637, nr. 2720).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop (19637, nr. 2721).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ceder (19637, nr. 2722).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ceder/Jasper van Dijk (19637, nr. 2723).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Mestbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Mestbeleid,

te weten:

  • de motie-Van Campen c.s. over een nulmeting van de huidige situatie van het mestbeleid (33037, nr. 384);
  • de motie-Bromet/Thijssen over geen subsidies meer verlenen voor mestvergisting (33037, nr. 385);
  • de motie-Edgar Mulder over de laagste fosfaatgebruiksnorm verhogen naar 55 kilo per hectare (33037, nr. 386);
  • de motie-Edgar Mulder over geen hoger afromingspercentage dan 10% hanteren bij transacties in fosfaatrechten (33037, nr. 387);
  • de motie-Vestering over instellen van fokbeperkingen voor melkvee om gedwongen slacht te voorkomen (33037, nr. 388);
  • de motie-Vestering over het stapsgewijs verlagen van de sectorale stikstofplafonds (33037, nr. 389);
  • de motie-Bisschop over het voornemen om niet-grondgebonden bedrijven te verplichten alle mest af te voeren (33037, nr. 390);
  • de motie-Boswijk c.s. over een derde, privaat spoor in de uitwerking van het nieuwe mestbeleid (33037, nr. 392).

(Zie vergadering van 15 april 2021.)

In stemming komt de motie-Van Campen c.s. (33037, nr. 384).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bromet/Thijssen (33037, nr. 385).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Edgar Mulder (33037, nr. 386).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Edgar Mulder (33037, nr. 387).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vestering (33037, nr. 388).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vestering (33037, nr. 389).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bisschop (33037, nr. 390).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Boswijk c.s. (33037, nr. 392).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Wijziging Besluit houders van dieren

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Wijziging Besluit houders van dieren vanwege een aanpassing van het verbod op het gebruik van stroomstootapparatuur,

te weten:

  • de motie-Wassenberg over een verbod op de verkoop van stroomhalsbanden (28286, nr. 1176);
  • de motie-Wassenberg over geen uitzonderingen op het gebruik van stroomstootapparatuur (28286, nr. 1177);
  • de motie-Bisschop/Van der Plas over een uitzondering voor laagenergetische halsbanden (28286, nr. 1179);
  • de motie-Bisschop/Van der Plas over geen verbod op elektronische erfafscheiding (28286, nr. 1180);
  • de motie-Beckerman over het verbieden of uitfaseren van de verkoop van stroomstootapparatuur (28286, nr. 1181).

(Zie vergadering van 14 april 2021.)

In stemming komt de motie-Wassenberg (28286, nr. 1176).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de PVV en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (28286, nr. 1177).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdD, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bisschop/Van der Plas (28286, nr. 1179).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van het CDA, de SGP, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bisschop/Van der Plas (28286, nr. 1180).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van 50PLUS, het CDA, de SGP, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman (28286, nr. 1181).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de PVV en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA),

te weten:

  • de motie-Graus/Vestering over onderbrengen van de huidige twee dierenwelzijnsteams van de NVWA bij het ministerie van Justitie en Veiligheid (33835, nr. 183);
  • de motie-Bromet c.s. over een onderzoek naar illegaal gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (33835, nr. 184);
  • de motie-Tjeerd de Groot over het NVWA-rapport niet betrekken bij besluitvorming over de dierenwelzijnsteams (33835, nr. 185);
  • de motie-Vestering/Wassenberg over voorstellen voor een parlementaire ondervraging over het NVWA-toezicht (33835, nr. 186);
  • de motie-Vestering/Wassenberg over de NVWA weghalen bij ministerie van LNV (33835, nr. 187);
  • de motie-Bisschop/Van der Plas over het voorkomen van rechtsongelijkheid bij het handhaven op etikettering (33835, nr. 188);
  • de motie-Bisschop c.s. over bij de handhaving van het fosfaatrechtenstelsel recht doen aan de juridische situatie van knelgevallen (33835, nr. 189).

(Zie vergadering van 14 april 2021.)

De voorzitter:
De motie-Bisschop (33835, nr. 189) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Bisschop, Boswijk, Van der Plas en Van Campen, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vanuit de Raad van State naar aanleiding van de toeslagenaffaire ook gewezen is op het fosfaatrechtenstelsel als wetgeving waardoor ondernemers mogelijk onevenredig in de knel zijn gekomen;

overwegende dat de wetgever heeft gekozen voor een minimale knelgevallenregeling, en andere knelgevallen heeft doorverwezen naar de rechter voor de toetsing of sprake is van een mogelijk onevenredige last;

overwegende dat vanuit de rechterlijke macht is aangegeven dat in haar ogen de wetgever nauwelijks ruimte gaf om knelgevallen tegemoet te komen;

overwegende dat juridische procedures lang hebben geduurd, terwijl veel ondernemers ondertussen wel te maken hadden met onomkeerbare financiële verplichtingen voor latente stalruimte en het ontbreken van financiering voor de aankoop van extra rechten;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat bij de handhaving van het fosfaatrechtenstelsel over de jaren 2018 tot 2020 ten minste recht wordt gedaan aan de juridische spagaat en de langdurige juridische onduidelijkheid waar knelgevallen mee geconfronteerd werden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 191, was nr. 189 (33835).

In stemming komt de motie-Graus/Vestering (33835, nr. 183).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bromet c.s. (33835, nr. 184).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de PVV en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tjeerd de Groot (33835, nr. 185).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, D66 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vestering/Wassenberg (33835, nr. 186).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, de PvdD, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vestering/Wassenberg (33835, nr. 187).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bisschop/Van der Plas (33835, nr. 188).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van 50PLUS, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Bisschop c.s. (33835, nr. 191, was nr. 189).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van 50PLUS, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Biotechnologie en tuinbouw

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Biotechnologie en tuinbouw,

te weten:

  • de motie-Vestering over een importverbod op genetisch gemanipuleerde soja (27428, nr. 375);
  • de motie-Boswijk c.s. over versterking van het kwekersrecht (27428, nr. 376).

(Zie vergadering van 14 april 2021.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Vestering stel ik voor haar motie (27428, nr. 375) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Boswijk (27428, nr. 376) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Boswijk, Geurts, Bisschop, Grinwis, Valstar en Van der Plas, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kwekersrecht versterkt moet worden;

van mening dat overheid en veredelaars moeten kunnen optreden tegen illegale producten uit derde landen;

verzoekt de regering de handhaving en wijziging regelgeving c.q. verbeteringen daarvoor als prioriteit aan te merken bij de Europese Commissie en ondersteuning daarvoor te zoeken bij andere Europese lidstaten, en de Kamer over de voortgang in het voorjaar van 2022 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 378, was nr. 376 (27428).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Boswijk c.s. (27428, nr. 378, was nr. 376).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze nader gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Maritiem

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Maritiem,

te weten:

  • de motie-Gijs van Dijk c.s. over containers altijd laten vastzetten door gecertificeerde sjorbedrijven (31409, nr. 313);
  • de motie-Tjeerd de Groot/Geurts over een stappenplan voor niet-vrijblijvende verkeersbegeleiding bij storm (31409, nr. 314).

(Zie vergadering van 14 april 2021.)

In stemming komt de motie-Gijs van Dijk c.s. (31409, nr. 313).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Tjeerd de Groot/Geurts (31409, nr. 314).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Vliegveiligheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Vliegveiligheid,

te weten:

  • de motie-Alkaya over de koepelorganisatie van verkeersvliegers betrekken bij het (her)certificeren van vliegtuigen (31936, nr. 850);
  • de motie-Van Raan over het aantal vliegtuigbewegingen verminderen tot maximaal 300.000 per jaar (31936, nr. 851).

(Zie vergadering van 14 april 2021.)

In stemming komt de motie-Alkaya (31936, nr. 850).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Raan (31936, nr. 851).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, Volt en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Ontwerp-instemmingsbesluit gaswinning Groningenveld

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het ontwerp-instemmingsbesluit gaswinning Groningenveld,

te weten:

  • de motie-Beckerman c.s. over voldoende middelen en een totaalplan (33529, nr. 851);
  • de motie-Beckerman c.s. over schadeafhandeling door het IMG (33529, nr. 852);
  • de motie-Beckerman c.s. over een goede en rechtvaardige aanpak van complexe schades en funderingsschades (33529, nr. 853);
  • de motie-Beckerman c.s. over de NAM, Shell en Exxon hun rechtvaardige deel laten betalen (33529, nr. 854);
  • de motie-Agnes Mulder/Boucke over het optuigen van een regeling voor een rechtvaardige compensatie (33529, nr. 855);
  • de motie-Grinwis c.s. over middelen voor alle vormen van geestelijke zorg in het aardbevingsgebied (33529, nr. 856);
  • de motie-Grinwis c.s. over de huidige toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden evalueren (33529, nr. 857);
  • de motie-Grinwis/Beckerman over de bedoeling van het wettelijk bewijsvermoeden overbrengen aan het IMG (33529, nr. 858);
  • de motie-Nijboer c.s. over de waardedalingsregeling voor ondernemers gereed hebben in 2021 (33529, nr. 859);
  • de motie-Nijboer/Beckerman over garanderen dat de NAM aan haar verplichtingen kan blijven voldoen (33529, nr. 860);
  • de motie-Kops over in kaart brengen hoeveel gedupeerden afzien van schademelding (33529, nr. 861);
  • de motie-Kops/Wilders over alle gedupeerden volledig schadeloos stellen in 2021 (33529, nr. 862);
  • de motie-Van Haga over het Groninger gasveld niet sluiten (33529, nr. 863);
  • de motie-Van Haga over minimaal een waakvlamscenario nastreven (33529, nr. 864).

(Zie vergadering van 14 april 2021.)

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 851).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

En JA1. Dat zei ik toch, volgens mij? O ja, JA21. Als iedereen voor is, kort ik de namen af, maar "JA1" is inderdaad wel een beetje vreemd.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 852).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de ChristenUnie, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 853).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 854).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder/Boucke (33529, nr. 855).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (33529, nr. 856).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (33529, nr. 857).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis/Beckerman (33529, nr. 858).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijboer c.s. (33529, nr. 859).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijboer/Beckerman (33529, nr. 860).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

De heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter, het kan zijn dat ik het gemist heb — misschien hebt u ons wel genoemd — maar bij de motie op stuk nr. 858 hebben wij voorgestemd. Ik heb het even gemist, maar misschien dat u het wel heeft genoemd. Maar anders doe ik het bij dezen.

De voorzitter:
Ik heb het genoemd, maar het staat sowieso bij dezen in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Kops (33529, nr. 861).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kops/Wilders (33529, nr. 862).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de PVV, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (33529, nr. 863).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (33529, nr. 864).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Overzicht ontwikkelingen op het gebied van de brand- en vluchtveiligheid van gebouwen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Overzicht ontwikkelingen op het gebied van de brand- en vluchtveiligheid van gebouwen,

te weten:

  • de motie-Beckerman over bezien of het Bouwbesluit toevoeging behoeft (28325, nr. 217);
  • de motie-Bromet over aanpassen van de regelgeving voor brandveiligheid (28325, nr. 218);
  • de motie-Koerhuis/Beckerman over de inventarisatie van brandgevaarlijke gevels afronden (28325, nr. 219).

(Zie vergadering van 15 april 2021.)

De voorzitter:
Aangezien de motie-Bromet (28325, nr. 218) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De motie-Beckerman (28325, nr. 217) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Beckerman en Bromet, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat inwoners, overheden en de brandweer moeten kunnen rekenen op regelgeving die niet onnodig is, maar die mensen wel beschermt;

constaterende dat er voor nieuwe hoogbouw steeds vaker nieuw of hernieuwd bouwmateriaal, zoals hout, wordt gebruikt waarop het Bouwbesluit nog niet is toegerust;

verzoekt de regering om te bezien of het Bouwbesluit toevoeging behoeft en, zo ja, welke, zodat ook aan het gebruik van nieuwe bouwmaterialen adequate brandveiligheidseisen worden gesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 220, was nr. 217 (28325).

De motie-Koerhuis/Beckerman (28325, nr. 219) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een veilig gebouw belangrijk is voor zowel gebouweigenaren als -gebruikers;

overwegende dat bijna vier jaar na de brand van de Grenfelltower de lopende incidentele inventarisatie van brandgevaarlijke gevels nog steeds niet is afgerond;

overwegende dat 31% van de gemeenten de inventarisatie nog niet heeft afgerond en dat 9% van de gemeenten de inventarisatie zelfs nog helemaal niet heeft gestart;

overwegende dat ondanks dat de regering al vorig jaar provincies als toezichthouders van gemeenten heeft ingeschakeld;

verzoekt de regering om een overzicht van gemeenten die de inventarisatie nog niet hebben afgerond zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen;

verzoekt de regering om die gemeenten en provincies als toezichthouders te rappelleren en deze inventarisatie voor het einde van het jaar naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 221, was nr. 219 (28325).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Beckerman/Bromet (28325, nr. 220, was nr. 217).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Koerhuis/Beckerman (28325, nr. 221, was nr. 219).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Bouwen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Bouwen,

te weten:

  • de motie-Nijboer over de toewijzing van nieuwbouwwoningen (32847, nr. 731);
  • de motie-Beckerman over het niet tegenwerken van wooncoöperaties door wooncorporaties (32847, nr. 732);
  • de motie-Bromet over het sneller afbouwen van de hypotheekrenteaftrek (32847, nr. 733);
  • de motie-Boulakjar/Koerhuis over het oplossen van belemmeringen rondom prefabwoningen (32847, nr. 734);
  • de motie-Boulakjar over proeftuinen voor natuurinclusief bouwen (32847, nr. 735);
  • de motie-Koerhuis over een woondeal Zwolle-Deventer (32847, nr. 736);
  • de motie-Koerhuis over een tussenrapportage met kansrijke opties voor de IJmeerverbinding (32847, nr. 737);
  • de motie-Koerhuis over het beleidsneutraal overzetten van geluidsregels (32847, nr. 738).

(Zie vergadering van 15 april 2021.)

In stemming komt de motie-Nijboer (32847, nr. 731).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman (32847, nr. 732).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bromet (32847, nr. 733).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Boulakjar/Koerhuis (32847, nr. 734).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Boulakjar (32847, nr. 735).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, het CDA, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koerhuis (32847, nr. 736).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, 50PLUS, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koerhuis (32847, nr. 737).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koerhuis (32847, nr. 738).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdA, 50PLUS, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Discriminatie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Discriminatie,

te weten:

  • de motie-Azarkan over geen diensten of producten afnemen van organisaties die discrimineren (30950, nr. 223);
  • de motie-Azarkan over de bestrijding van discriminatie als gevolg van de coronacrisis (30950, nr. 224);
  • de motie-Azarkan over een grootschalig onderzoek naar anti-Aziatische discriminatie (30950, nr. 225);
  • de motie-Azarkan over een profielschets voor de Nationaal Coördinator Discriminatie en Racisme (30950, nr. 226);
  • de motie-Azarkan over geen plaats in het politieapparaat voor agenten die zich discriminerend uitlaten over burgers (30950, nr. 227);
  • de motie-Belhaj c.s. over overheidsinstanties etniciteit niet laten gebruiken om fraude te bestrijden (30950, nr. 228);
  • de motie-Belhaj c.s. over een prioriteit maken van het tegengaan van risicoprofilering op grond van etniciteit (30950, nr. 229);
  • de motie-Leijten over het uitvoeren van de aangenomen motie-Kwint/Leijten over discriminatie door de Belastingdienst (30950, nr. 230);
  • de motie-Vestering/Van Esch over veiligheid en demonstratierecht voor demonstranten tegen Zwarte Piet (30950, nr. 231);
  • de motie-Vestering/Van Esch over de impact van de import van grondstoffen op lokale gemeenschappen van kleur (30950, nr. 232).

(Zie vergadering van 15 april 2021.)

De voorzitter:
De motie-Azarkan (30950, nr. 223) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Azarkan en Kathmann.

Zij krijgt nr. 235, was nr. 223 (30950).

De motie-Azarkan (30950, nr. 225) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Azarkan en Kathmann.

Zij krijgt nr. 236, was nr. 225 (30950).

De motie-Belhaj (30950, nr. 228) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Belhaj, Simons, Bromet, Ceder, Den Haan, Vestering, Leijten en Kathmann.

Zij krijgt nr. 237, was nr. 228 (30950).

De motie-Belhaj (30950, nr. 229) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Belhaj, Simons, Bromet, Ceder, Den Haan, Van der Woude, Vestering, Leijten en Kathmann.

Zij krijgt nr. 238, was nr. 229 (30950).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Azarkan/Kathmann (30950, nr. 235, was nr. 223).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en 50PLUS voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azarkan (30950, nr. 224).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Azarkan/Kathmann (30950, nr. 236, was nr. 225).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan (30950, nr. 226).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan (30950, nr. 227).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Dan de gewijzigde motie-Belhaj c.s. op stuk nr. 228, maar ik geef nu eerst het woord aan de heer Van Baarle. Gaat uw gang.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Nu de motie van de heer Azarkan over het uitspreken als Kamer dat er geen plaats is bij de politieorganisatie voor agenten die zich discriminerend uitlaten over burgers is aangenomen, ook al is het een uitspraak van de Kamer, zou ik toch aan het kabinet willen vragen of het met een appreciatie kan komen.

De voorzitter:
We geleiden dit deel van het stenogram door naar het kabinet.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Voorzitter. Dit was een spreekt-uitmotie, dus het lijkt mij niet juist om het kabinet om een reactie daarop te vragen.

De voorzitter:
We geleiden het in ieder geval door naar het kabinet, maar we gaan er met uw aanwijzing goed naar kijken. Dank u wel.

In stemming komt de gewijzigde motie-Belhaj c.s. (30950, nr. 237, was nr. 228).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Belhaj c.s. (30950, nr. 238, was nr. 229).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Leijten (30950, nr. 230).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vestering/Van Esch (30950, nr. 231).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vestering/Van Esch (30950, nr. 232).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Cybersecurity

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Cybersecurity,

te weten:

  • de motie-Yeşilgöz-Zegerius over het opstellen van een cyberverdedigingsprotocol (26643, nr. 753).

(Zie vergadering van 15 april 2021.)

In stemming komt de motie-Yeşilgöz-Zegerius (26643, nr. 753).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Verkeersveiligheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Verkeersveiligheid,

te weten:

  • de motie-Geurts over handhaving met het oog op minder risico voor kwetsbare verkeersdeelnemers op een ongeval in bewoond gebied (29398, nr. 914);
  • de motie-Jansen over onderzoek naar invoering van een maximumsnelheid hoger dan 130 km/u (29398, nr. 916);
  • de motie-Jansen over verhoging van de maximumsnelheid overdag naar ten minste 130 km/u (29398, nr. 915).

(Zie vergadering van 15 april 2021.)

In stemming komt de motie-Geurts (29398, nr. 914).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdD, 50PLUS, de ChristenUnie, het CDA, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jansen (29398, nr. 916).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, 50PLUS, de PVV, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jansen (29398, nr. 915).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De voorzitter:
De heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. De PvdA-fractie wordt graag geacht voor motie op stuk nr. 914 van het lid Geurts te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. Dit onderdeel van het stenogram zullen wij doorgeleiden naar … O nee, we zullen dit in de Handelingen opnemen. 50% kans!


Stemmingen moties Ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 15-4-2021

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus,

te weten:

  • de motie-Paternotte c.s. over mensen zelf de keuze laten om alsnog gevaccineerd te worden met beschikbare vaccins die niet binnen de vaccinatiestrategie worden toegepast (25295, nr. 1106);
  • de motie-Wilders c.s. over bewerkstelligen dat de terrassen weer geopend worden (25295, nr. 1107);
  • de motie-Wilders c.s. over breed communiceren dat de buitenactiviteiten op Koningsdag 2021 doorgaan (25295, nr. 1108);
  • de motie-Wilders/Van Haga over de Efteling heropenen (25295, nr. 1109);
  • de motie-Marijnissen c.s. over de hoogte van de zorgbonus handhaven op €500 per persoon (25295, nr. 1110);
  • de motie-Marijnissen c.s. over overleg met Duitsland over de verplichting van een negatieve testuitslag (25295, nr. 1111);
  • de motie-Ploumen c.s. over mogelijk maken dat kwetsbare mensen onder de 60 jaar gebruik kunnen maken van AstraZenecavaccins (25295, nr. 1112);
  • de motie-Westerveld/Ploumen over een nationale vaccinatiewachtlijst (25295, nr. 1113);
  • de motie-Van Haga/Wilders over kinderen tot 18 jaar vrijstellen van een testsamenleving (25295, nr. 1114);
  • de motie-Van Haga over de Tozo verhogen tot het wettelijk minimumloon (25295, nr. 1116);
  • de motie-Van Haga c.s. over alle activiteiten in de buitenlucht per direct weer toestaan (25295, nr. 1117);
  • de motie-Van Haga c.s. over per direct de terrassen openen (25295, nr. 1118);
  • de motie-Segers/Paternotte over onderzoeken wat nodig is om gratis zelftests ter beschikking te stellen aan sociale minima (25295, nr. 1120);
  • de motie-Segers/Stoffer over heroverwegen van de sneltestpilots met casino's en speelhallen (25295, nr. 1121);
  • de motie-Stoffer c.s. over meer prioriteit in het openingsplan voor verruiming van bezoekersaantallen bij rouw- en trouwplechtigheden (25295, nr. 1123);
  • de motie-Kuzu/Stoffer over keuzevrijheid geven aan burgers over welk vaccin ze toegediend willen krijgen (25295, nr. 1124);
  • de motie-Kuzu/Ploumen over de gereserveerde middelen voor sneltesten inzetten voor het openen van middelbaar en hoger onderwijs (25295, nr. 1125);
  • de motie-Den Haan over aanpassen van de bezoekersregeling voor thuiswonende ouderen die al zijn gevaccineerd (25295, nr. 1127);
  • de motie-Den Haan c.s. over echtparen boven de 65 jaar de mogelijkheid geven samen gevaccineerd te worden (25295, nr. 1128);
  • de motie-Van der Plas over stoppen met lekken van kabinetsbesluiten (25295, nr. 1130).

(Zie vergadering van 15 april 2021.)

De voorzitter:
De motie-Marijnissen (25295, nr. 1111) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Marijnissen, Segers, Ploumen en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1134, was nr. 1111 (25295).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Paternotte c.s. (25295, nr. 1106).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wilders c.s. (25295, nr. 1107).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, 50PLUS, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wilders c.s. (25295, nr. 1108).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, 50PLUS, de SGP, de PVV, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wilders/Van Haga (25295, nr. 1109).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, 50PLUS, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Marijnissen c.s. (25295, nr. 1110).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Marijnissen c.s. (25295, nr. 1134, was nr. 1111).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ploumen c.s. (25295, nr. 1112).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld/Ploumen (25295, nr. 1113).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Wilders (25295, nr. 1114).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (25295, nr. 1116).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga c.s. (25295, nr. 1117).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, de PVV, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga c.s. (25295, nr. 1118).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, 50PLUS, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Segers/Paternotte (25295, nr. 1120).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Segers/Stoffer (25295, nr. 1121).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, de ChristenUnie, de SGP en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Bikker. U wordt geacht voor deze motie te hebben gestemd?

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik zou het kabinet naar aanleiding van de zojuist aangenomen motie-Segers/Paternotte op stuk nr. 1120 willen verzoeken om een brief, met het verzoek om ervoor te zorgen dat de brief er is bij de beantwoording van het wetsvoorstel inzake tijdelijke testbewijzen.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit onderdeel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb BBB niet gehoord, maar ik wil bij de motie-Segers/Paternotte op stuk nr. 1120 voorstemmen. Volgens mij hoorde ik geen BBB.

De voorzitter:
We zullen dit opnemen in de Handelingen, dus dat komt helemaal goed.

In stemming komt de motie-Stoffer c.s. (25295, nr. 1123).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, 50PLUS, de ChristenUnie, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu/Stoffer (25295, nr. 1124).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de ChristenUnie, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu/Ploumen (25295, nr. 1125).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de SGP en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Den Haan (25295, nr. 1127).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, de PvdD, 50PLUS, de ChristenUnie, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Den Haan c.s. (25295, nr. 1128).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (25295, nr. 1130).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, de SGP, de PVV, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Simons.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Voorzitter. Aan het begin van de stemmingen is er gestemd over de Wet betaald ouderschapsverlof (35613). BIJ1 wenst geacht te worden daarvoor te hebben gestemd.

De voorzitter:
We zullen dit onderdeel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Mevrouw Van der Plas?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, ik wou opmerken dat ik het treurig vind dat een meerderheid van de Kamer kennelijk voor het lekken is, maar ik wil het kabinet graag vragen wat het gaat doen om ervoor te zorgen dat er niet meer gelekt wordt.

De voorzitter:
Uw motie is niet aangenomen, maar u kunt dit soort vragen altijd stellen in debatten die er nog aankomen. Uw motie is in ieder geval verworpen. We zullen dit onderdeel ook doorgeleiden naar het kabinet. Dank u wel, mevrouw Van der Plas.


Stemmingen Lijst van controversiële onderwerpen

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met de lijst van controversiële onderwerpen (35718).

De voorzitter:
Dan gaan we naar de stemmingen onder punt 24. Dat is een bijzonder agendapunt. Het gaat om de lijst van controversiële onderwerpen, 35718. Op verzoek van de fractie van GroenLinks wordt apart gestemd over het voorstel op stuk nr. 29, III. Op verzoek van de fractie van de VVD wordt apart gestemd over het voorstel op stuk nr. 30, II. Op verzoek van de fractie van het CDA wordt onderdeelsgewijs gestemd over het voorstel op stuk nr. 27.

In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken tot het toevoegen van een brief (35718, stuk nr. 28).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV en BBB voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat tot het toevoegen van wetsvoorstellen en brieven (35718, stuk nr. 29, I en II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV en BBB voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat tot het toevoegen van brief 35570-A, nr. 51 (35718, stuk nr. 29, III).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van 50PLUS, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV en BBB voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid tot het toevoegen van wetsvoorstel 35691 (35718, stuk nr. 30, II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, het CDA, de SGP en BBB voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid tot het doen vervallen en toevoegen van wetsvoorstellen en het toevoegen van brieven (35718, stuk nrs. 30, I, III en IV).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21 en BBB voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit tot het toevoegen van brieven (35718, stuk nr. 25).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV en BBB voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tot het doen vervallen van een brief (35718, stuk nr. 27, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de SGP, de PVV en BBB voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tot het toevoegen van een brief (35718, stuk nr. 27, II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV en BBB voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot het toevoegen van een wetsvoorstel en brieven (35718, stuk nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV en BBB voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport tot het toevoegen van brieven (35718, stuk nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de SGP, de PVV en BBB voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming brief Voordracht vervulling vacatures in het College van onderzoek integriteit

Aan de orde is de stemming over de brief van het Presidium t.g.v. de voordracht voor de vervulling van drie vacatures in het College van onderzoek integriteit (35778, nr. 1).

De voorzitter:
Tot slot agendapunt 25, stemming in verband met de voordracht voor de vervulling van vacatures in het College van onderzoek integriteit. Ik stel voor, conform het voorstel van het Presidium, de voordracht van mevrouw S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt als voorzitter en de heer drs. F.M.H. van Dijk als lid van het College van onderzoek integriteit vast te stellen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de reguliere stemming. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, waarna we kunnen heropenen voor een schriftelijke stemming. Maar ik geef eerst het woord aan mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. We wensen geacht te worden tegen punt 24 gestemd te hebben.

De voorzitter:
Wij zullen dit onderdeel ... Ik denk dat punt 25 is bedoeld. Mevrouw Agema bevestigt dit. Wij zullen dit opnemen in de Handelingen. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna gaan we schriftelijk stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Stemmingen

Stemmingen


Stemming brief Voordracht vervulling vacatures in het College van onderzoek integriteit

Aan de orde is de stemming over de brief van het Presidium t.g.v. de voordracht voor de vervulling van drie vacatures in het College van onderzoek integriteit (35778, nr. 1).

De voorzitter:
Aan de orde is de stemming in verband met de benoeming van een lid van het College van onderzoek integriteit voor een periode van zes jaar. De stemming vindt plaats conform de artikelen 8.31 tot en met 8.36 van het Reglement van Orde.

Ik benoem allereerst tot leden van het stembureau de leden Wassenberg, Kathmann, Pouw-Verweij en Van Baarle. Ik verzoek de heer Wassenberg als voorzitter van het stembureau op te treden. De stemopnemers hebben inmiddels plaatsgenomen aan de tafels in het midden van de zaal, zoals u kunt zien.

De stemmingen vinden plaats in drie groepen van 50 leden, zoals ook wordt gedaan bij de hoofdelijke stemmingen. Aan het einde van de stemronde zal de uitslag bekend worden gemaakt.

Ik verzoek de bodes de stembriefjes uit te delen. U wordt geacht één naam te schrijven op het stembriefje. Briefjes met meerdere namen, met de naam van een niet-voorgedragen persoon en blanco briefjes zijn ongeldig en tellen ook niet mee voor de berekening van het aantal stemmen dat nodig is voor het behalen van de volstrekte meerderheid.

Ik verzoek de griffier van iedereen de naam voor te lezen. De leden dienen op die oproep te reageren door het stembriefje in de daarvoor bestemde bus te deponeren. De griffier zal voldoende tijd tussen het oplezen van de namen nemen, teneinde voldoende afstand tussen de leden te kunnen waarborgen. Ieder lid brengt het stembriefje persoonlijk naar de stemopnemers. Mijn stembriefje zal door de Kamerbewaarder bij de stemopnemers worden gebracht. De stemopnemers zelf zullen aan het slot van de derde groep leden hun stem uitbrengen. Ik verzoek de leden hun plaats weer in te nemen, zodra zij hun stem hebben uitgebracht.

Ik verzoek de griffier om te beginnen met het voorlezen van de namen.

Meneer Van Haga.

De heer Van Haga (FVD):
Misschien snap ik het niet helemaal goed, maar je kunt dus alleen voorstemmen, of je stem is ongeldig?

De voorzitter:
Ja. U moet de naam opschrijven. Blanco of een andere naam is niet geldig.

De heer Van Haga (FVD):
Een blanco stem is dus niet een tegenstem? Dat is een ongeldige stem?

De voorzitter:
Dat is een ongeldige stem.

De heer Van Haga (FVD):
Dat maakt het natuurlijk heel vreemd. Maar goed, het is duidelijk. Als dat de procedure is, dan ga ik daarover nadenken. Maar het blijft een beetje raar.

De voorzitter:
Dank u wel. We gaan beginnen.

De heer De Graaf (PVV):
Het is mij toch nog niet duidelijk, voorzitter. Als een blanco stem niet meetelt, dan is het dus een Noord-Koreaanse stemronde, want dan kun je alleen maar één iemand invullen die het altijd redt.

De voorzitter:
Op het moment dat er blanco stemmen zijn of een andere naam wordt opgeschreven, zijn ze niet geldig. Dan wordt het aantal op de kandidaat uitgebrachte stemmen natuurlijk lager. Het gaat er uiteindelijk om dat er een meerderheid is. Als er geen meerderheid is, dan is een andere situatie aan de orde. Ik wil u daarin niet beïnvloeden, maar je kunt dus wel degelijk invloed uitoefenen. Een blanco stem of een andere naam is niet geldig, en dan wordt het aantal stemmen voor de voorgestelde kandidaat lager.

De heer De Graaf (PVV):
Uw inleiding verwarde mij enigszins, en ook de heer Van Haga, neem ik aan, omdat u volgens mij eigenlijk liet doorschemeren dat de meerderheid zou afhangen van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.

De voorzitter:
Dat klopt.

De heer De Graaf (PVV):
In dat geval is het niet het aantal ingelogde leden, en daarvan de helft plus één.

De voorzitter:
Dat klopt.

De heer De Graaf (PVV):
En dus wordt het een Noord-Koreaanse stemronde. Dat klopt niet.

De voorzitter:
Het is ons Reglement van Orde. Dat hebben we met elkaar vastgesteld en daar is overeenstemming over. U mag daar zelf de interpretatie aan geven die u nu geeft, maar het is ons Reglement van Orde. We hebben een commissie voor de Werkwijze. Ik zou u dus adviseren om te proberen uw stem daar te laten horen. Gezien de tijd stel ik voor dat we verdergaan.

(De leden van de eerste groep, Aartsen tot en met Hagen, brengen hun schriftelijke stem uit.)

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, zodat er kan worden schoongemaakt en vervolgens de volgende groep kan komen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is de stemming in verband met de benoeming van een lid van het College van onderzoek integriteit voor een periode van zes jaar. De stemming vindt plaats conform de artikelen 8.31 tot en met 8.36 van ons Reglement van Orde. Ik heb zojuist tot leden van het stembureau benoemd de leden Wassenberg, Kathmann, Pouw-Verweij en Van Baarle. Ik heb de heer Wassenberg gevraagd of hij als voorzitter van het stembureau wil fungeren.

De stemmingen vinden plaats in drie groepen van 50 leden, zoals dat ook wordt gedaan bij de hoofdelijke stemmingen. Aan het einde van de stemronde zal de uitslag bekend worden gemaakt.

Ik verzoek de bodes de stembriefjes uit te delen. U wordt geacht op het stembriefje één naam op te schrijven. Briefjes met meerdere namen, met de naam van een niet-voorgedragen persoon en blanco briefjes zijn ongeldig en tellen ook niet mee voor de berekening van het aantal stemmen dat nodig is voor het behalen van de volstrekte meerderheid, zoals staat in ons Reglement van Orde.

Ik verzoek de griffier van ieder lid de naam voor te lezen. De leden dienen op die oproep te reageren door het stembriefje in de daarvoor bestemde bus te deponeren. De griffier zal voldoende tijd tussen het oplezen van de namen nemen teneinde voldoende afstand tussen de leden te kunnen waarborgen. Ieder lid brengt het stembriefje persoonlijk naar de stemopnemers. De stemopnemers zullen zelf aan het slot van deze groep leden hun stem uitbrengen. Ik verzoek de leden hun plaats weer in te nemen nadat zij hun stem hebben uitgebracht.

Ik verzoek de griffier om te beginnen met het oplezen van de namen.

(De leden van de tweede groep, Hammelburg tot en met De Neef, brengen hun schriftelijke stem uit.)

De voorzitter:
Dank u wel. Dan schors ik de vergadering voor een enkel moment, zodat we kunnen schoonmaken en de derde groep binnen kan komen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is de stemming in verband met de benoeming van een lid van het College van onderzoek integriteit voor een periode van zes jaar. De stemming vindt plaats conform de artikelen 8.31 tot en met 8.36 van ons Reglement van Orde. Ik heb zojuist tot leden van het stembureau benoemd de leden Wassenberg, Kathmann, Pouw-Verweij en Van Baarle. Ik heb de heer Wassenberg gevraagd om als voorzitter te fungeren.

De stemmingen vinden plaats in drie groepen van 50 leden, zoals dat ook wordt gedaan bij de hoofdelijke stemmingen. Aan het einde van de stemronde zal de uitslag bekend worden gemaakt.

Ik verzoek de bodes de stembriefjes uit te delen. U wordt geacht op het stembriefje één naam te schrijven. Briefjes met meerdere namen, met de naam van een niet-voorgedragen persoon en blanco briefjes zijn ongeldig en tellen ook niet mee voor de berekening van het aantal stemmen dat nodig is voor het behalen van de volstrekte meerderheid, conform ons Reglement van Orde.

Ik verzoek de griffier van ieder lid de naam voor te lezen. De leden dienen op die oproep te reageren door het stembriefje in de daarvoor bestemde bus te deponeren. De griffier zal voldoende tijd tussen het oplezen van de namen nemen teneinde voldoende afstand tussen de leden te kunnen waarborgen. Ieder lid brengt het stembriefje persoonlijk naar de stemopnemers. De stemopnemers zullen zelf aan het slot van deze groep leden hun stem uitbrengen.

Ik verzoek de griffier om te beginnen met het voorlezen van de namen.

(De leden van de derde groep, Nijboer tot en met Yeşilgöz-Zegerius, plus de leden van het stembureau brengen hun stem uit.)

De leden brengen hun stem uit.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Ik wil de leden vragen om in de buurt te blijven omdat we straks natuurlijk de uitslag bekendmaken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de voorzitter van het stembureau, de heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Er zijn in totaal 130 stemmen uitgebracht.

De voorzitter:
135 leden staan op de presentielijst vermeld.

De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Er zijn 104 geldige stemmen uitgebracht.

De voorzitter:
De volstrekte meerderheid van het aantal uitgebrachte geldige stemmen is 53.

De heer Wassenberg (PvdD):
Er zijn 104 stemmen uitgebracht op de heer Overeem.

De voorzitter:
Aangezien de heer Overeem de volstrekte meerderheid heeft behaald, is de heer Overeem hierbij benoemd tot lid van het College van onderzoek integriteit.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
We zijn aan het einde gekomen van de schriftelijke stemming. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna gaan we van start met de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Op verzoek van de fractie van de VVD benoem ik:

  • in de contactgroep Duitsland de leden Kamminga, Paul, Van Strien, Erkens en Idsinga tot lid in de bestaande vacatures;
  • in de contactgroep Verenigd Koninkrijk de leden Kamminga, Paul, Van Strien, Erkens en Idsinga tot lid;
  • in de contactgroep Frankrijk de leden Yeşilgöz-Zegerius en Kamminga tot lid in de bestaande vacatures;
  • in de contactgroep Verenigde Staten de leden Yeşilgöz-Zegerius, Paul, Van Strien, Aartsen en Idsinga tot lid in de bestaande vacatures.

Ik stel voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 21501-30-487; 35420-38; 35470-XIII-1; 21501-33-811; 21501-33-812; 21501-33-821; 33529-768; 21501-30-488; 35420-72; 21501-33-813; 21501-33-814; 22112-2878; 21501-30-489; 21501-30-490; 21501-33-817; 35420-79; 21501-33-816; 25295-872; 35470-XIII-2; 35470-XIII-5; 32813-493; 22112-2863; 21501-30-482; 22112-2866; 22112-2864; 21501-30-483; 32637-420; 35368-6; 21501-33-803; 21501-33-805; 21501-30-484; 21501-33-808; 21501-30-485; 21501-30-486; 33529-847; 35603-37; 35603-72; 22112-3045; 2021Z04794; 35603-77; 35603-73; 32645-94; 22054-338; 35570-XVII-53; 19637-2697; 35570-XIV-69; 33835-177; 33835-178; 28286-1168; 28286-1163; 27858-532; 21501-32-1276; 21501-34-353; 31293-570; 31497-392; 35570-VIII-151; 29546-33; 31293-568; 31289-437; 31289-438; 35570-VIII-150; 27923-414; 27923-413; 35570-VIII-152; 31511-47; 31524-480; 31524-481; 31524-482; 31289-436; 31524-483; 31524-485; 31293-569; 30079-113; 35361-25; 35570-VIII-154; 32820-394.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan wil ik allereerst het woord geven aan de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren, om kort en krachtig aan te geven waar …

De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. We gaan een debat hebben over de oprichting van een energieonderneming op Bonaire. We hebben daar aanvullende vragen over gesteld. Die zijn vannacht binnengekomen. Er zijn heel veel aanvullende vragen. Ik zou ook nog graag het overleg in Bonaire zelf raadplegen. Het verzoek is tweeledig: kan het debat naar morgen en kan de spreektijd worden uitgebreid met een minuut? Voor degenen die aarzelen: het beïnvloedt niet de besluitvorming over Bonaire, want de stemmingen vinden alsnog op donderdag plaats.

De voorzitter:
Het is een tweeminutendebat, dus het uitbreiden van de spreektijd lijkt mij niet logisch, zeg ik maar. Maar het verzoek is om het uit te stellen naar morgen. Wie is voor uitstellen naar morgen? Als ik naar de leden kijk, dan zie ik dat daar geen bezwaar tegen is. Dan heeft u een meerderheid voor het verzoek om het uit te stellen naar morgen.

De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. U noemt een minuut extra spreektijd niet logisch, maar ik zou toch graag even horen of dat mogelijk is. Ik zie eigenlijk heel veel mensen nee knikken.

De voorzitter:
Het is een tweeminutendebat.

De heer Van Raan (PvdD):
Ja. Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Het wordt in ieder geval uitgesteld naar morgen.

Dan geef ik het woord aan de heer Erkens van de VVD. Gaat uw gang.

De heer Erkens (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het betreft hetzelfde tweeminutendebat als dat van de heer Van Raan. Wij stellen voor om in ieder geval de moties daarover deze week in stemming te brengen.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even of daar voldoende steun voor is. Dat is het geval. Ik dank u wel.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Agema van de PVV, voor haar verzoek.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik moet bijna niezen van de desinfectiemiddelen, voorzitter! Vergeef mij, ik ben recentelijk nog getest, dus … Het prikkelt helemaal in mijn neus.

Voorzitter. Op 20 februari 2020 stond het plenaire debat over de Taskforce Wonen en Zorg geagendeerd. Dat is toen lopende de plenaire agenda van de lijst gehaald. We zijn nu ruim een jaar verder, dus ik dacht: ik probeer nog maar eens om dat vóór het zomerreces te doen. In de tussentijd hebben we ook een aantal keren geprobeerd het te agenderen. Ik heb er best een hoop werk aan gehad om alle rapporten te verzamelen bij mijn verzoek over wat er op het gebied van wonen en zorg het voorbije jaar allemaal uitgebracht is. Maar dat is hardvochtig gedeletet. Ik zou het graag willen verbreden tot een debat over de toekomst van de ouderenhuisvesting.

De voorzitter:
Ik kijk even of er bezwaar is tegen het verzoek van mevrouw Agema. Ik heb zo'n vermoeden van niet, kijkend naar de geschiedenis. Dus als ik zo vrij mag zijn, zeg ik: mevrouw Agema, u heeft een meerderheid voor uw verzoek.

Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel.

De voorzitter:
Heeft u nog een verzoek als fungerend voorzitter?

Mevrouw Agema (PVV):
Ja, moet dat vanaf hier of vanaf de interruptiemicrofoon?

De voorzitter:
U staat er nu toch.

Mevrouw Agema (PVV):
Ja. Als fungerend voorzitter van de vaste Kamercommissie voor VWS zou ik het verzoek willen doen om volgende week te stemmen over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege de invoering van de aanvullende maatregelen voor het internationaal personenverkeer in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19 (35808) en het voorstel Tijdelijke wet testbewijzen covid-19 (35807).

De voorzitter:
Is hier bezwaar tegen? Mevrouw Agema vraagt het namens de commissie.

De heer Jansen (FVD):
Wij vinden dat dit toch wel heel snel gaat op deze manier, dus wij geven geen steun.

De voorzitter:
Geen steun van de heer Jansen. Ik zie voor de rest brede steun voor het verzoek.

Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u zeer. Wij van JA21 willen graag deze week een debat met de informateur. Wij zien de heer Tjeenk Willink in zijn werkkamer allerlei gesprekken voeren met hotemetoten, met instanties en met externe partijen. We zien hem een brief van zes pagina's sturen waarin alles wordt besproken, behalve de vertrouwenskwestie waar het allemaal om te doen was. In de opdracht van de Kamer aan de informateur staat juist uitdrukkelijk dat we het gaan hebben over hoe we het vertrouwen herstellen naar aanleiding van de nacht die we hier hebben doorgemaakt en de moties van afkeuring en wantrouwen. Kortom, dit proces loopt volledig uit de rails en wij willen daarover een debat met de informateur.

De voorzitter:
Even voor de duidelijkheid: het gaat om een tussentijds debat, want er is nog geen eindverslag of definitief verslag.

De heer Eerdmans (JA21):
Ja. Ik kom net bij hem de deur uit. Ik begrijp dat hij volgende week met een verslag komt waar wij een debat over kunnen voeren, maar wij vinden het proces buiten het boekje gaan. Wij vinden dat er niet correct wordt gereageerd op het verzoek van de Kamer. We worden eigenlijk in ons hemd gezet en daar gaat mijn verzoek over.

De voorzitter:
Helder. Dus een tussentijds debat, nog te plannen deze week.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, steun daarvoor. Het lijkt wel of de heer Tjeenk Willink zich een beetje opstelt als woordvoerder van de heer Rutte, wiens naam in het stuk overigens niet meer voorkomt, en een half regeerakkoord aan het schrijven is. Dus ik steun het helemaal. Sterker nog, ik moet morgen naar de heer Tjeenk Willink, dus ik zou eigenlijk het verzoek een klein stukje willen amenderen. Ik zou vandaag nog dat debat willen hebben met de heer Tjeenk Willink, zodat we vanavond nog over de moties kunnen stemmen.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, dat lijkt mij inderdaad een goed idee. Wij steunen dit pleidooi van de heer Eerdmans van JA21 ook, want ook wij hebben ons er hogelijk over verbaasd dat er allerlei mensen in- en uitlopen terwijl was afgesproken dat eerst met de fractievoorzitters werd gesproken over het herstellen van vertrouwen. Pas daarna zouden we gaan kijken naar een regeerakkoord ...

De voorzitter:
Dank u wel. U steunt het ...

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb dit overigens ook besproken met de heer Tjeenk Willink, dus volle steun.

De voorzitter:
Steun voor het debat.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Ik heb dezelfde zorgen als de collega's, maar ik denk dat een andere oplossing toch echt beter is. Ik heb net zoals de collega's, en een aantal zullen dat morgen doen, de mogelijkheid gehad om 50 minuten mijn vragen te kunnen stellen en mijn zorgen te kunnen uiten. Daar is op een serieuze manier op ingegaan door de heer Tjeenk Willink. Ook de vertrouwensvraag ligt op tafel en daar komt volgende week een antwoord op. Ik vind het te voorbarig en ook iets te hijgerig, als we nu iets zien waarvan we vinden dat het niet goed gaat, dat we meteen weer de informateur hiernaartoe roepen en meteen weer gaan zeggen dat het niet deugt. Laten we nog even een week de tijd nemen, dus ...

De voorzitter:
Geen steun voor het debat.

De heer Azarkan (DENK):
... geen steun en volgende week of de week daarna het debat.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Azarkan. Mevrouw Den Haan, dan de heer Paternotte, dan mevrouw Tellegen, dan mevrouw Bikker en mevrouw Kuik.

Mevrouw Den Haan (50PLUS):
Ik ben op zich heel blij met de brief die we hebben gehad van de heer Tjeenk Willink, maar formeel gezien heeft de heer Eerdmans gelijk, dus wij steunen zijn voorstel.

De voorzitter:
Steun voor het debat.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Wij willen graag dat de informateur zijn werk afmaakt, een verslag levert en dat we dan volgende week een debat kunnen voeren.

De voorzitter:
Geen steun.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ook wij wachten graag het eindverslag af en dan kunnen we het debat voeren.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bikker en dan mevrouw Kuik.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. De heer Tjeenk Willink is op verzoek van de Kamer aan het werk. We wachten het eindverslag af en dan een debat.

De voorzitter:
Geen steun. Mevrouw Kuik en dan de heer Stoffer.

Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter. Het debat na het eindverslag. De heer Stoffer en daarna mevrouw Leijten.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Daar kan ik mij bij aansluiten: eerst het verslag en dan pas een debat.

De voorzitter:
Dank u wel. Eerst mevrouw Leijten, dan de heer Nijboer en dan mevrouw Simons.

Mevrouw Leijten (SP):
Wij wachten het eindverslag af en voeren dan het debat.

De voorzitter:
Geen steun.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. De Kamer heeft de heer Tjeenk Willink zelf drie weken de tijd gegeven. Dat is volgende week ten einde. Daarna kunnen we het debat voeren. Dus geen steun voor dit verzoek.

De voorzitter:
Geen steun, dank u wel. Mevrouw Simons en dan de heer Jansen.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Voorzitter, geen steun voor dit debat. Wij voeren het graag als de heer Tjeenk Willink klaar is met zijn bevindingen.

De heer Jansen (FVD):
Daar sluiten wij ons bij aan. Geen steun, eerst effe het rapport afwachten.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Eerst het eindverslag; geen steun.

De voorzitter:
Geen steun.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Op zich hebben wij waardering voor de tussenrapportage die we hebben gekregen, maar wij voeren graag het debat op basis van een verslag over deze fase, dus hopelijk volgende week.

De voorzitter:
Geen steun.

U heeft geen steun voor uw verzoek. Ik dank u wel.

De heer Eerdmans (JA21):
Mag ik nog iets zeggen, of niet?

De voorzitter:
Misschien uw teleurstelling?

De heer Eerdmans (JA21):
Ja, precies, pure teleurstelling. Maar ik heb dit ook aan de heer Tjeenk Willink overlegd, dus het is niet zo dat ik hier een nummertje sta te maken. Het gaat er mij ook niet om dat ik denk: volgende week is het te laat. Het gaat erom dat de opdracht gewoon niet goed wordt uitgevoerd. Dan denk ik: daar moet je als Kamer je niet bij neerleggen. Dan moet je aan de rem hangen.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Eerdmans (JA21):
Er komt geen antwoord op wat ik nu zeg? Is dit het einde van het debat?

De voorzitter:
Ja, dat is het einde van het debat.

De heer Eerdmans (JA21):
Dan houdt het op. Dank u wel.

De voorzitter:
U deed een verzoek en heeft nog even de gelegenheid gekregen om daarop te reageren. Ik dank u wel. Er is geen steun en we hebben al het een en ander uitgewisseld.

Ik geef het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren voor haar verzoek.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Uit een nieuw rapport van het WNF blijkt dat Nederland een van de grootste Europese aanjagers is van ontbossing. Voor de Partij voor de Dieren is dit geen verrassing, want al jaren — al jaren — wijst mijn fractie erop dat Nederland massale ontbossing veroorzaakt door import van onder andere soja voor veevoer en palmolie. Het is de hoogste tijd dat Nederland als meest veedichte land ter wereld verantwoordelijkheid neemt en daarom wil de Partij voor de Dieren hierover snel in debat met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Landbouw.

De voorzitter:
Dank u wel. Is er steun voor dit verzoek? De heer Van der Lee en dan de heer Amhaouch.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Steun, maar we hebben ook al wat schriftelijke vragen gesteld samen met de Partij van de Arbeid. Ik wil graag dat die beantwoord zijn voordat we dat debat laten plaatsvinden.

De voorzitter:
Steun van GroenLinks.

De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter, geen steun. Dit kan in de commissiedebatten.

De voorzitter:
Geen steun. De heer Paternotte en dan mevrouw Tellegen.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Ontbossing is een enorm wereldwijd vraagstuk maar wij denken dat de beste en snelste manier is om dit te behandelen bij een RBZ over Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, waar inderdaad de minister van Landbouw misschien bij uitgenodigd kan worden.

De voorzitter:
Geen steun. Mevrouw Tellegen, dan mevrouw Leijten, dan mevrouw Koekkoek en dan de heer Stoffer.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Eens met de heer Paternotte. Volgens mij is dat debat op 18 mei. Dus dat lijkt mij het snelst.

De voorzitter:
Geen steun.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Dat we dit moeten bespreken, staat vast. Wij zijn aan het proberen om hierover een rondetafelgesprek of hoorzitting te organiseren. Dat zou dan wel zeker voor dat debat moeten plaatsvinden. Als het eerder kan in commissieverband, dan heeft dat ook onze voorkeur.

De voorzitter:
Dus wel steun.

Mevrouw Leijten (SP):
We steunen het wel voor het belang.

De voorzitter:
Mevrouw Koekkoek, dan de heer Stoffer en dan mevrouw Bikker.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun voor het debat, inderdaad op basis van alle informatie die beschikbaar kan worden gesteld.

De voorzitter:
Steun voor het debat. De heer Stoffer, ChristenUnie.

De heer Stoffer (SGP):
Geen steun, voorzitter. Op 18 en 19 mei zijn er commissiedebatten. Als er informatie vooraf geleverd kan worden, bijvoorbeeld een brief, dan op dat moment.

De voorzitter:
Geen steun.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik kan mij aansluiten bij de heer Stoffer die wel van de SGP is, voor zover ik weet, en niet van de ChristenUnie.

De voorzitter:
Dank u wel. Excuus. Geen steun, mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
En als ik het goed tel ook geen steun voor een dertigledendebat.

De voorzitter:
Nee.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Nee, dan wordt het in de commissie.

De voorzitter:
We zien u graag weer een keer terug. Dan geef ik nu het woord aan meneer Kops van de PVV.

De heer Kops (PVV):
Voorzitter. De energietransitie wordt steeds rampzaliger en onbetaalbaarder. Ons stroomnet moet voor een bedrag van maar liefst 102 miljard euro worden vergroend. En waarom? Om al die vreselijke windmolens, zonnepanelen, warmtepompen en laadpalen überhaupt op het net aan te kunnen sluiten. En wie draaien op voor dat geld? De huishoudens natuurlijk, zoals altijd. Dat mogen we niet laten gebeuren. Dus heel graag een debat met de minister van EZK.

De voorzitter:
Dank u wel. Is er steun voor dit verzoek?

Mevrouw Leijten (SP):
Steun voor dit verzoek, voorzitter.

De voorzitter:
Steun.

De heer Jansen (FVD):
Uiteraard steun.

De voorzitter:
Steun. De heer Stoffer, ChristenUnie ... Nee, SGP. Dan mevrouw Bikker van de ChristenUnie.

De heer Stoffer (SGP):
U begint het te leren, voorzitter.

De voorzitter:
Jaja!

De heer Stoffer (SGP):
Dat komt goed, maar we zijn redelijk aan elkaar verwant, hoor.

Geen steun. Op 27 mei hebben we een commissiedebat Klimaat en energie. Wat mij betreft pakken we dan ook dit bij de kop. Het is echt wel een probleem dat we bij de kop moeten pakken, maar ik denk dat dat snel genoeg is om het dan goed met de minister te bespreken.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bikker van de ChristenUnie en dan mevrouw Tellegen van de VVD

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Geen steun, wel steun om het in commissieverband te behandelen.

De voorzitter:
Geen steun.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Eens met de heer Stoffer van de SGP.

De voorzitter:
Mevrouw Mulder en dan de heer Van der Lee.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ook eens met de heer Stoffer. Alleen, het debat niet op de 27ste maar begin juni.

De voorzitter:
Geen steun.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Geen steun, ook omdat die investeringen al heel vaak besproken zijn.

De voorzitter:
Geen steun.

De heer Paternotte (D66):
Geen steun. Eens met mevrouw Bikker van de ChristenUnie.

De heer Eerdmans (JA21):
Wij steunen de heer Kops.

De voorzitter:
Steun voor het verzoek, maar daarmee is er onvoldoende steun voor uw verzoek, meneer Kops.

De heer Kops (PVV):
Jammer, voorzitter.

De voorzitter:
Excuus, de heer Azarkan nog?

De heer Azarkan (DENK):
Nee, ook geen steun. Volgens mij staat het EZK-commissiedebat Klimaat en energie al gepland. Dus het kan daarbij betrokken worden.

De voorzitter:
Geen steun. Dank u wel.

Dan wil ik graag het woord geven aan de heer Edgar Mulder van de PVV.

De heer Edgar Mulder (PVV):
Pulsvissen is een prachtige innovatie binnen de visserijsector en heeft alleen maar voordelen. Alleen maar voordelen! Toch wordt het verboden, en dat alleen omdat de Fransen jaloers zijn en niet mee kunnen komen in de concurrentie met de Nederlandse vissers. De PVV wil een debat om dit idiote besluit uit Brussel terug te draaien.

De voorzitter:
Is er steun voor het verzoek van de heer Edgar Mulder? Ik zie Forum voor Democratie en de BBB, maar misschien is het handig als u zegt wie het steunt.

De heer Jansen (FVD):
Steun.

De voorzitter:
Steun van Forum voor Democratie. De heer Stoffer, SGP.

De heer Stoffer (SGP):
Ook steun.

De voorzitter:
Ook steun. Mevrouw Bikker, ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Eens dat pulsvissen heel erg prachtig is en jammer dat dat niet door kan gaan, maar geen steun voor het debat. Het kan wel in commissieverband behandeld worden.

De voorzitter:
Geen steun. Mevrouw Mulder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ook geen steun, want het kan al binnenkort, begreep ik van mijn collega.

De voorzitter:
Geen steun. Mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren en dan mevrouw Tellegen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het kan binnenkort al in de commissie worden besproken, dus geen steun.

De voorzitter:
Geen steun. Mevrouw Tellegen geeft ook geen steun. Mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik steun dit volmondig. Die visserijgezinnen verdienen gewoon een debat en niet achteraf in een commissie. De visserij wordt net als de boeren in Nederland helemaal kapotgemaakt, dus wij willen graag een debat.

De voorzitter:
U steunt het debat. Ik dank u wel. Mevrouw Mulder nog?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja, want ik heb er wel een beetje moeite mee dat een commissiedebat wordt bestempeld als ergens achteraf in een zaaltje. Dat zijn volwaardige debatten. Zo moeten we er in dit huis ook niet over praten.

De voorzitter:
Ik sluit mij daar trouwens helemaal bij aan. De heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik ook, en daarom geen steun.

De voorzitter:
U heeft geen steun, meneer Mulder.

De heer Edgar Mulder (PVV):
Wel 30?

De voorzitter:
Ook niet.

Dan geef ik het woord aan de heer Wilders van de PVV. Gaat uw gang.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Ik sta hier als fungerend voorzitter van de commissie Buitenlandse Zaken. Wij hebben aanstaande donderdag samen met de commissie Defensie een zogenaamd artikel 100-debat in de commissie over de uitzending van Nederlandse militairen naar Afghanistan. Namens de commissie zou ik u willen vragen om donderdag ruimte in de agenda te creëren voor een afsluitend debat, wat gebruikelijk is bij dit soort procedures, met daarbij stemmingen.

De voorzitter:
Ik kijk of er steun is. De heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Ik heb begrepen dat in de commissie nog nadere informatie wordt gevraagd en er ook een voorstel is gedaan voor een hoorzitting. Ik weet niet of dat allemaal lukt voor morgen. De PvdA-fractie steunt het op zichzelf wel om snel de afronding te hebben en ook te stemmen, maar als die hoorzitting er eerst moet zijn … Ik weet niet of het dan volgende week wordt, maar …

De voorzitter:
Misschien is het goed om dan de afspraak te maken dat er steun is …

De heer Nijboer (PvdA):
Ik vind het wel belangrijk dat we als Kamer die informatie hebben en we ons nu niet vastleggen op donderdag en dan de hoorzitting niet meer kunnen houden.

De voorzitter:
Dat snap ik helemaal. Ik kijk naar de Kamerleden en zie dat er steun is voor uw verzoek. Is de informatie er niet, dan hebben we weer een nieuwe situatie. We gaan ervan uit dat de informatie er is. Steun dus voor het verzoek van de heer Wilders.

Dan wil ik het woord geven aan het lid Thijssen van de PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag is de eerste dag van drie dagen dat er wereldwijd door miljoenen actie wordt gevoerd voor een beter klimaatbeleid. Dat is hard nodig, ook in Nederland, want wij halen onze klimaatdoelen niet. Vorige week is er een rapport gepubliceerd door de OESO dat laat zien hoe dat nou komt. Dat komt doordat de grote vervuilers in Nederland amper betalen voor hun CO2-vervuiling en de grote energieslurpers amper betalen voor hun energie. Op die manier is ons klimaatbeleid niet effectief en niet eerlijk. Gezien de urgentie van het klimaatprobleem verzoek ik de Kamer om een debat te steunen met de minister om hier snel met elkaar over van gedachten te wisselen.

De voorzitter:
Dank u wel. Is er steun voor het verzoek? Mevrouw Mulder, CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Ik zou dit ook bij het commissiedebat op 3 juni willen betrekken. Het zou dan wel fijn zijn als er een appreciatie van het kabinet is van dit rapport.

De voorzitter:
Geen steun. De heer Stoffer, SGP.

De heer Stoffer (SGP):
Ik sluit mij aan bij mevrouw Mulder. Dat lijkt me heel verstandig.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Paternotte, D66.

De heer Paternotte (D66):
Het lijkt ons goed om dit in commissieverband te behandelen, maar mocht de heer Thijssen een voorstel doen om daar een technische briefing aan vooraf te laten gaan, dan zal dat op onze steun kunnen rekenen.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren, en dan de heer Van der Lee, GroenLinks.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Deze kwestie is zo urgent dat de Partij voor de Dieren het van harte steunt en het tevens in de commissie wenst te behandelen.

De voorzitter:
Steun. De heer Van der Lee, GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik steun het van harte, ook omdat het Internationaal Energieagentschap vandaag bekendmaakte dat qua CO2-uitstoot de een-na-hoogste groei ooit wordt verwacht voor komend jaar. De urgentie is dus hartstikke hoog. Ik wil ook graag de schriftelijke vragen die we hebben ingediend, beantwoord zien voordat dit debat plaatsvindt.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Jansen, Forum voor Democratie.

De heer Jansen (FVD):
Volgens mij zijn er al veel te veel klimaatbelastingen, dus geen steun.

De voorzitter:
Geen steun. Mevrouw Tellegen, VVD.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun voor een plenair debat. We kunnen dit toevoegen aan het debat in commissieverband op 3 juni.

De voorzitter:
Geen steun. Mevrouw Bikker, ChristenUnie, en dan mevrouw Den Haan, 50PLUS.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
De ChristenUnie sluit zich aan bij de woorden van de heer Paternotte: geen steun.

De voorzitter:
Geen steun. Mevrouw Den Haan, 50PLUS, en dan mevrouw Leijten.

Mevrouw Den Haan (50PLUS):
Steun.

De voorzitter:
Steun voor het verzoek. Mevrouw Leijten, SP.

Mevrouw Leijten (SP):
Steun voor het verzoek.

De voorzitter:
Steun voor het verzoek. Mevrouw Simons, BIJ1, en dan mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Steun voor het verzoek, voorzitter, en ik sluit me aan bij het verzoek van de heer Van der Lee.

De voorzitter:
Steun voor het verzoek. Mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Geen steun.

De voorzitter:
Geen steun. Mevrouw Koekkoek, Volt.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun voor het verzoek en inderdaad eerst antwoord op de Kamervragen.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee is er helaas geen meerderheid voor het verzoek voor een debat.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Den Haan van 50PLUS. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet voor wat betreft de beantwoording van de schriftelijke vragen. Mevrouw Den Haan.

Mevrouw Den Haan (50PLUS):
Voorzitter, dank u wel. Afgelopen zaterdag en ook vandaag zijn er artikelen in de pers verschenen over de slagkracht van de GGD. Door corona is pijnlijk duidelijk geworden dat de GGD niet klaar was en niet klaar is voor een pandemie met een omvang als die van de coronapandemie. Binnen de GGD werkt iedereen keihard, maar door enorme bezuinigingen en bestuurlijke ondoorzichtigheid is niet meer duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is. Vandaag stond in de krant een artikel over voormalig GGD-topambtenaren met elf oplossingen. Het zijn oplossingen die redelijk snel te implementeren zijn. Even los van de initiatiefnota "Nu investeren in de GGD" van de SP, lijkt het ons goed om snel over de ontstane situatie en mogelijke oplossingen met de minister in debat te gaan.

De voorzitter:
Dank u wel. Is er steun voor dit verzoek? Mevrouw Agema, PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. Ik vind het een heel belangrijk punt, maar ik vrees ervoor dat we allerlei dingen die bij de evaluatie van de coronacrisis zouden horen, op een gegeven moment gaan agenderen in allemaal aparte debatten. Mijn voorstel zou zijn om dit onderwerp te betrekken bij een nog te agenderen evaluatie van de coronacrisis, onder het kopje "functioneren van de GGD". Want het is natuurlijk wel duidelijk dat er wat moet gebeuren.

De voorzitter:
Dank u wel. In ieder geval geen steun voor het verzoek. Mevrouw Leijten, SP.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Voor ons was het artikel in het AD totaal geen verrassing. Wij wijzen hier al jaren op in de Tweede Kamer. Sterker nog, de SP heeft een initiatiefnota gemaakt over de vraag hoe de GGD te versterken. Wij zien er meer heil in om dat snel te behandelen dan om hier een apart debat over te voeren.

De voorzitter:
Geen steun voor het verzoek. De heer Stoffer, SGP.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik kan mij aansluiten bij wat mevrouw Agema zojuist aangaf. Mochten er echt actualiteiten zijn die mevrouw Den Haan naar voren zou willen brengen, dan kan dat natuurlijk ook deze week bij het coronadebat.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Paternotte, D66, dan mevrouw Mulder, CDA.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Mevrouw Den Haan heeft volledig gelijk als ze zegt dat hier een heel goed debat over gevoerd zou moeten worden. Het lijkt ons inderdaad wel logisch om dat, zoals mevrouw Agema zei, op het juiste moment te doen. Voor nu kunnen we de urgente zaken, die ook in de artikelen stonden, donderdag bij het coronadebat betrekken.

De voorzitter:
Geen steun. Mevrouw Mulder, CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik ben het met de collega's Agema en Paternotte eens. Laten we het op die manier doen: deze week wat deze week kan en moet, en dan breder kijken naar het onderwerp.

De voorzitter:
Dank u wel. Geen steun dus. De heer Van der Lee en dan mevrouw Tellegen.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wil graag mede namens de Partij van de Arbeid het verhaal van mevrouw Leijten ondersteunen. Het is heel terecht dat een initiatiefnota wordt besproken, want er zijn al langer structurele problemen bij de GGD, die ook losstaan van corona. Daar kunnen we nu over praten en ook straks bij de evaluatie, maar ik vind wel dat we recht moeten doen aan initiatieven uit de Kamer zelf.

De voorzitter:
Dus geen steun voor dit debat.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Geen steun voor dit debat.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun, maar eens met Agema en Paternotte.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren en dan mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik sluit me aan bij mevrouw Leijten.

De voorzitter:
Geen steun voor het debat.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Geen steun voor het debat. Ik denk dat we dit donderdag gewoon mee moeten nemen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Het is allemaal ernstig genoeg, maar ik sluit me aan bij de lijn van mevrouw Agema en de heer Paternotte van D66.

De voorzitter:
Geen steun voor uw debat, mevrouw Den Haan.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Ginneken van D66 voor haar verzoek.

Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank u wel, voorzitter. Daarstraks in het vragenuurtje heb ik al aandacht gevraagd voor het feit dat onze telecominfrastructuur kwetsbaar is voor buitenlandse spionage en afluisterpraktijken. Ik heb toen ook al aangekondigd dat ik heel graag met staatssecretaris Keijzer daarover doorpraat, om te kijken wat we op korte termijn kunnen doen om die kwetsbaarheden op te lossen. Ik zou graag voorafgaand aan het debat de technische briefing willen doen waartoe de staatssecretaris zelf al de suggestie deed.

De voorzitter:
Dank u wel. Is er steun voor het verzoek? Ik zag eerlijk gezegd eerst de heer Azarkan van DENK, maar meneer Markuszower van de PVV?

De heer Markuszower (PVV):
Steun.

De voorzitter:
Steun van de PVV.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Ik vind het ook wel ernstig, dus ook wel steun. Alleen, ik meen me te herinneren dat staatssecretaris Keijzer een heleboel vragen eigenlijk niet kon beantwoorden. Zou het dus niet verstandig zijn om er ook de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie en Veiligheid bij te halen? Want anders krijgen we heel weinig antwoorden, vrees ik.

De voorzitter:
Qua samenstelling van het debat kunnen we dat altijd doen, maar er moet eerst voldoende steun zijn. Mevrouw Leijten van de SP en dan de heer Stoffer van de SGP.

Mevrouw Leijten (SP):
Steun voor het debat, voorzitter.

De voorzitter:
Steun voor het debat.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Het is echt wel een goed punt dat aangekaart wordt, maar volgens mij hebben wij een commissiedebat Telecom staan op 20 mei. Mijn voorstel zou zijn om het daarin te bespreken, dus geen steun.

De voorzitter:
Geen steun voor het debat.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun, voorzitter.

De voorzitter:
Steun voor het debat.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun voor een plenair debat. Het is beter om het commissiedebat waaraan de heer Stoffer refereert, te gebruiken.

De voorzitter:
Geen steun voor het debat.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Wij zouden hier ook graag het commissiedebat voor willen gebruiken.

De voorzitter:
Dus geen steun voor het debat.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Geen steun. Ik sluit mij aan bij collega Stoffer, maar ik zou wel willen vragen om een brief over de punten die mevrouw Van Ginneken heeft aangereikt. Die kunnen we dan bij het commissiedebat betrekken.

De heer Jansen (FVD):
Wel steun. Een heel groot onderwerp dat een plenair debat verdient.

De voorzitter:
Steun voor het debat.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun voor het debat.

De voorzitter:
Steun voor het debat. Mevrouw Van der Plas, BBB en dan de heer Nijboer van de PvdA.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor het debat.

De voorzitter:
Steun voor het debat.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. We staan er toch een beetje bij en we kijken ernaar. Er is dus alle reden voor een debat. Steun.

De voorzitter:
Steun voor het debat.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Steun, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een meerderheid voor uw debat.

Mevrouw Van Ginneken (D66):
Nou, dat is een mooi begin.

De voorzitter:
Zeker.

Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel.

Dan geef ik het woord aan de heer Markuszower van de PVV.

De heer Markuszower (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het Centraal Bureau voor de Statistiek wil niet meer gaan meten of je een niet-westerse allochtoon bent. Dan kunnen we dus niet meer kijken of ze oververtegenwoordigd zijn in de criminaliteit, wie er van welke landen komt, de immigratie uit niet-westerse landen; niks kan meer worden gemeten. Het bureau voor de statistiek wordt dus het bureau voor de struisvogelpolitiek. Nou, daarover wil ik graag een debat.

De voorzitter:
Is er steun voor dit verzoek? Ik kijk naar de heer Jansen van Forum voor Democratie.

De heer Jansen (FVD):
Ja, zeker steun. Ik doe ook echt een oproep aan iedereen. Dit is ook voor de slagkracht van de Kamer heel belangrijk. Het gaat om informatie, het gaat om data. Heel belangrijk dus; steun.

De voorzitter:
Steun voor het verzoek.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Mijn compliment voor de heer Markuszower voor die oneliner, waarschijnlijk ingestudeerd.

De heer Markuszower (PVV):
Kijk! Zeker ingestudeerd. De hele dag op geoefend, meneer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Maar verder alle reden om geen steun te geven.

De voorzitter:
Geen steun desondanks.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun, maar ik zou wel graag hierover een brief van het kabinet willen vragen.

De voorzitter:
Wel een brief.

De heer Eerdmans (JA21):
Ik wil het van harte steunen. Ik zou u willen vragen: als dit nu niet wordt toegelaten, is er dan een ander moment waarop dit besproken wordt? Het zijn kenmerken van deze tijd die ons bij JA21 niet bevallen, dus hartelijke steun om hierover te praten. Of je nou voor of tegen bent, ik wil wel weten wanneer wij als Kamer over de kwestie praten die hieronder ligt.

De voorzitter:
Om die vraag te beantwoorden: dat is natuurlijk aan de Kamer zelf. Als er een meerderheid voor een debat is, kan dat in het debat. Maar er zijn ook andere instrumenten, zoals schriftelijke vragen. Dat is dus echt aan de Kamer.

De heer Paternotte (D66):
Geen steun, voorzitter.

De voorzitter:
Geen steun.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Mede namens de Partij van de Arbeid geen steun.

De voorzitter:
Geen steun, ook namens de PvdA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Geen steun.

De voorzitter:
Geen steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik steun het wel.

De voorzitter:
Steun voor het verzoek.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Geen steun, voorzitter.

De voorzitter:
Geen steun.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, geen steun. Er is een brief aangevraagd en dan komt het vanzelf bij de commissie terug.

De voorzitter:
Geen steun. De heer Stoffer van de SGP en dan mevrouw Koekkoek, Volt.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, vooralsnog geen steun. Ik denk dat het goed is om eerst een brief te hebben, maar ik vraag me ook wel af waarom we dit met de minister van EZK moeten bespreken. Ik zou het bij een ander ministerie verwachten, bijvoorbeeld bij Financiën. Maar goed, eerst graag een brief. En dan kijken we alsnog of er aanleiding is voor een debat.

De voorzitter:
We kijken eerst of er een meerderheid is voor een debat. En daarna kunnen we kijken wie daarbij moet zijn.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Voorzitter, geen steun. Het is belangrijk dat we hierin naar de WRR luisteren.

De voorzitter:
Geen steun. Daarmee is er geen meerderheid voor uw debat. We zullen in ieder geval het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Markuszower (PVV):
Ook geen dertigledendebat.

De voorzitter:
Nee.

De heer Markuszower (PVV):
Er werd gevraagd: waarom de minister van EZK? Volgens mij is hij ergens het meest verantwoordelijk voor het CBS. Maar het is een onafhankelijk bureau, dus het was lastig om te kijken welke minister daarvoor verantwoordelijk is.

De voorzitter:
Er is in ieder geval geen steun voor een debat en ook niet voor een dertigledendebat. Dat roept nog een vraag op bij de heer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):
Zet de heer Markuszower dit dan door naar de commissie? Want dit is misschien een goed moment om het daar neer te leggen. Dan kunnen we het in ieder geval bespreken.

De voorzitter:
Daar gaat de commissie natuurlijk zelf over. Dat is aan u, maar dat kan via de commissie.

De heer Markuszower (PVV):
Ik zal sowieso schriftelijke vragen hierover stellen, want het is een ernstige zaak, zeker gezien de discussie over macht en tegenmacht. Er wordt hier een enorm machtsmiddel aan de Kamer ontnomen, dus ik zal daar schriftelijke vragen over stellen. We zullen het onderwerp ook binnen een commissie — ik weet nog niet welke — te berde brengen.

De voorzitter:
Misschien een advies: er is tegenwoordig ook een regeling van werkzaamheden in de commissie, dus daar kunt u het ook bespreken.

De heer Markuszower (PVV):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Markuszower. Daar komt u vast samen uit.

Dan geef ik tot slot — of bijna tot slot, denk ik — het woord aan het lid Vestering van de Partij voor de Dieren. U mag het ook bij de interruptiemicrofoon doen. Gaat uw gang.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. We zouden graag een vooraankondiging willen doen van een tweeminutendebat in verband met een VSO voor de Landbouw- en Visserijraad van volgende week. We zouden graag willen verzoeken om dit tweeminutendebat deze week in te plannen, inclusief de stemmingen.

De voorzitter:
Ik kijk of daar steun voor is. Dat is het geval. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Martin Bosma

Besluit maatregelen kunststof drankverpakkingen

Besluit maatregelen kunststof drankverpakkingen

Aan de orde is het VSO Besluit maatregelen kunststof drankverpakkingen (30872, nr. 247).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het VSO Besluit maatregelen kunststof drankverpakkingen, Kamerstuk 30872, nr. 247. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. Fijn dat u hedenmiddag weer bij ons bent in al uw stralende aanwezigheid. We hebben een aantal sprekers. De eerste spreker is de heer Madlener van de fractie van de PVV. Die meldt zich niet. Dan hebben we mevrouw Bouchallikh van de fractie van GroenLinks. Die zie ik ook nog niet. Mevrouw Beckerman van de SP, daar kunnen we altijd op bouwen. Zij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan haar.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Eindelijk komt er statiegeld op kleine plastic flesjes. Eindelijk komt er ook statiegeld op blik. Jarenlang kwam de industrie weg met een falende aanpak. De SP is er voorstander van dat de beste aanpak bij de bron begint, bij de producent, niet bij de consument. Voorkomen is beter. Maar de drankverpakkingen waar nu statiegeld op komt, zijn niet de enige drankverpakkingen die we terugzien in het zwerfvuil. Voorkomen dient te worden dat producenten kiezen voor andere verpakkingen, zodat problemen zich verplaatsen in plaats van oplossen.

Daarom heb ik de volgende motie. Het kan zijn dat de staatssecretaris deze herkent, want mijn collega Cem Laçin heeft deze eerder ingediend en aangehouden in afwachting van het kabinet. Maar ik dien hem alsnog in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat met de invoering van statiegeld op plastic flessen deze succesvol gerecycled worden;

overwegende dat dit traject ook voor blikjes is ingezet;

overwegende dat nog vele soorten drankverpakkingen in het zwerfafval terechtkomen die buiten deze uitbreiding van het statiegeldsysteem vallen;

verzoekt de regering te onderzoeken welke drankverpakkingen beter gerecycled zouden worden wanneer deze ook onder het statiegeldsysteem zouden vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 257 (30872).

Dank u wel. Dat is dan het enige wat ik zeg. Vroeger had ik een hele lap tekst. In mijn slaap doe ik dat nog weleens. Dan zijn we alweer toe aan de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Van Esch van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Keuzes, keuzes. Nou, ik heb toch twee moties. Dat moet net lukken.

De eerste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat preventie en hergebruik boven recycling staan in de afvalhiërarchie;

constaterende dat je op stations in Nederland korting krijgt als je je eigen koffiebeker meeneemt;

overwegende dat kortingsacties goed kunnen werken om hergebruik te stimuleren;

verzoekt de regering te onderzoeken welke lessen geleerd kunnen worden uit de zichtbare toename van het gebruik van eigen (herbruikbare) koffiebekers op stations, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 258 (30872).

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Mijn tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vrijblijvendheid geen optie is bij de aanpak van afval;

overwegende dat op Europees niveau pleiten voor een verplicht aandeel recyclaat in plastic verpakkingen en producten te lang op tastbaar beleid laat wachten;

verzoekt de regering vaart te maken op dit dossier en voor het eind van het jaar een lijst met productgroepen te identificeren waarvoor het mogelijk is om op nationaal niveau een minimumpercentage recyclaat te formuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 259 (30872).

Dank u wel.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Tot zover de termijn van de Kamer. Kan de staatssecretaris al reageren? Oké, ik schors voor een enkele minuut.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. De motie op stuk nr. 257 verzoekt de regering te onderzoeken. Oordeel Kamer. We nemen dat wel mee in de evaluatie van de wetgeving zoals die nu is. Dat is het geëigende moment. We kijken misschien nog wel wat breder. Het gaat uiteindelijk om het doel.

De motie op stuk nr. 258 gaat over lessen onderzoeken. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer. De Kamer wordt hier na de zomer over geïnformeerd.

De motie op stuk nr. 259 moet ik ontraden. Een Europees verplicht percentage recyclaat is het effectiefste middel. Die discussie loopt nu. Eind van dit jaar verwacht ik een wetgevingsvoorstel. Daar wil ik niet op vooruitlopen, dus daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. Donderdag stemmen wij over de moties. Een vraag nog van mevrouw Van Esch, heel kort.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
De motie vraagt gewoon om een lijst met productgroepen te identificeren. Het verzoek is om een lijst op nationaal niveau. Ik ben gewoon nieuwsgierig welke producten we op nationaal niveau al sneller zouden kunnen doen. Dat is de specifieke oproep in de motie. Volgens mij delen we de visie dat het op Europees niveau enorm lang en traag werkt.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Maar u steekt het anders in. U steekt het in via productgroepen op nationaal niveau, maar elke productgroep op nationaal niveau is snel strijdig met het beginsel van de interne markt. Europa is nu juist bezig om met een wetgevingsvoorstel te komen en voor de hele interne markt een bepaald percentage te regelen. Ik vind dat we dat eerst moeten afwachten. In de tussentijd zie ik eigenlijk geen mogelijkheden om dat te doen.

De voorzitter:
Prima, dank u wel. Tot zover.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Donderdag stemmen wij over de moties, denken wij. Gokken wij.

Ministeriële regeling ter implementatie van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen

Ministeriële regeling ter implementatie van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen

Aan de orde is het VSO Ministeriële regeling ter implementatie van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen (35267, nr. 21).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Thans is aan de orde het VSO Ministeriële regeling ter implementatie van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, Kamerstuk 35267, nr. 21. Er heeft zich één spreker gemeld van de zijde van de Kamer, maar dat is wel mevrouw Agnes Mulder. Het woord is aan haar.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, hartelijk dank. Ik begin dan maar direct met mijn motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uitgebreide producentenverantwoordelijkheid een belangrijk instrument is in de Kaderrichtlijn Afvalstoffen;

constaterende dat de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in Nederland al goed is geregeld voor de productgroepen elektrische en elektronische apparaten, autowrakken, autobanden, batterijen en accu's en verpakkingen;

constaterende dat het Planbureau voor de Leefomgeving in de Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) vaststelt dat een heldere rolverdeling tussen de verschillende partijen die bij de uitvoering van het circulaire-economiebeleid betrokken zijn, van belang is om de doelen en afspraken van productgroepen te kunnen uitvoeren;

verzoekt de regering een quickscan uit te voeren naar de mogelijkheden tot bredere optimalisatie van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en het voorkomen van weglekeffecten binnen de keten, en de Kamer voor het einde van 2021 te informeren over de uitkomsten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Agnes Mulder.

Zij krijgt nr. 23 (35267).

Helder, dank u wel ...

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, misschien nog een laatste slotopmerking. Waarom vinden wij dit nou zo belangrijk? Omdat je in die keten nog meer kan bereiken, is onze verwachting. Wij willen de bedrijven oproepen om samen met de overheid te gaan kijken welke mogelijkheden er zijn. We gaan het niet voorschrijven, maar ze moeten het wel doen.

De voorzitter:
Helder. Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Kan de staatssecretaris meteen antwoord geven? Dat is het geval. Het woord is aan haar.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Voorzitter. Ik denk dat het belangrijk is dat we het instrument van de producentenverantwoordelijkheid niet in die zin aantasten dat wij voor het bedrijfsleven gaan bepalen hoe ze hun keten moeten inrichten. Ik denk dat het belangrijk is dat we het breder trekken dan alleen de upv. Wat ik mevrouw Mulder eigenlijk hoor vragen, is dat we nadenken: hoe kunnen we de samenwerking in de keten, die zo cruciaal is voor een circulaire economie, versterken? Je hebt namelijk pas een cirkel als je de beide uiteinden met elkaar weet te verbinden en er geen ontbrekende schakels zijn. Ik interpreteer de motie als een oproep, in lijn met de PBL-oproep in de ICER, om te kijken hoe we in de breedte, dus ook buiten de upv, zo'n optimalisatie zouden kunnen doen. Een quickscan lijkt me daarvoor een uitstekend instrument. Dan kan de Kamer daarna ook bedenken: welke paden willen we verder uitwerken? Als ik de motie zo mag interpreteren: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Oordeel Kamer. Dank u wel. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

Nucleaire veiligheid

Nucleaire veiligheid

Aan de orde is het tweeminutendebat Nucleaire veiligheid (25422, nrs. 273 en 268).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan meteen door met het tweeminutendebat Nucleaire veiligheid, Kamerstuk 25422, nrs. 273 en 268. Ook daar is de spoeling dun en hebben we slechts één spreker, en dat is mevrouw Beckerman van de fractie van de SP. Het woord is aan haar.

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, dank u wel. In maart werd mijn motie aangenomen om geen kerncentrale te bouwen in Groningen en die locatie te schrappen. Uiteraard ga ik ervan uit dat het kabinet druk bezig is die motie uit te voeren. Daarmee is het natuurlijk voor de grensregio nog niet voorbij. Duitsland is op zoek naar plekken om zijn radioactief afval op te slaan. Twente, Achterhoek, Drenthe, Groningen zijn alle in beeld. De SP is geen voorstander van deze manier van opslag in zoutkoepels. We zijn erg benieuwd naar het standpunt van het kabinet. Hoewel het in Duitsland ligt, hebben Nederlandse inwoners in de omgeving volgens het Verdrag van Aarhus recht op inspraak. De vraag is dus: is het kabinet in gesprek met de Duitse overheid en is het kabinet in gesprek met de Nederlandse overheden in de grensstreek? We dienen de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Duitsland heeft aangekondigd onderzoek te doen naar opslag van radioactief afval in zoutkoepels en/of kleilagen langs de Nederlandse grens;

overwegende dat Nederlanders in de grensregio in protest komen tegen deze mogelijke berging;

overwegende dat iedereen op de hoogte moet zijn van en in staat moet worden gesteld te kunnen reageren op een dergelijke ingrijpende situatie in de omgeving;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met provincies en de Duitse overheid om te zorgen dat inwoners goed worden geïnformeerd en gebruik kunnen maken van hun rechten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 275 (25422).

Dank u wel. Dat was uw bijdrage en dat was tevens de termijn van de Kamer. Kan de staatssecretaris al reageren? Gaat uw gang.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Voorzitter. Laat ik zeggen dat ik het van groot belang vind dat Nederlandse burgers en overheden inspraak hebben bij de besluitvorming in de ons omringende landen. Dat geldt zowel voor België, waar we dit een aantal keer besproken hebben, als voor Duitsland. Er is op dit moment in Duitsland geen concreet voornemen om radioactief afval in zoutkoepels op te slaan in Eemsland. Wat wel aan de orde is, is dat de Duitse overheid een proces is gestart voor de locatiekeuze voor een eindberging. De Espoo-conventie verplicht Duitsland ertoe om Nederland in het zoekproces te betrekken bij de MER-procedures. Inspraak is mogelijk via de door Duitse overheid te zijner tijd aan te geven route. Het ministerie heeft regelmatig contact met de betrokken Duitse overheden en zal participeren in de inspraakprocedures. Dus we zijn continu met elkaar in overleg. Maar omdat ik echt nog graag wil benadrukken hoe belangrijk ik het vind dat we niet alleen zorgen voor theoretische inspraakmogelijkheden, maar dat we er ook voor zorgen dat mensen echt goed geïnformeerd zijn te zijner tijd, geef ik deze motie oordeel Kamer. Laten we, als het wel aan de orde is, met elkaar ervoor zorgen dat mensen er echt goed van op de hoogte zijn dat ze die rechten hebben en die ook kunnen uitoefenen.

De voorzitter:
Helder, dank u wel. De motie krijgt oordeel Kamer. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Donderdag stemmen wij over de moties. Dan hebben wij nu een debat dat om 18.30 uur op de nominatie staat, maar ik mis de spreker, de heer Stoffer, nog. Die gaan we even zoeken. Als de heer Stoffer aanwezig is, gaan we gewoon beginnen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Externe veiligheid

Externe veiligheid

Aan de orde is het VSO Externe veiligheid (28089, nr. 182).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Daar is hij, dames en heren: de man waar heel Nederland verlangend naar uitkijkt.

(Hilariteit)

De voorzitter:
U bent altijd heel snel. Dan is thans aan de orde het VSO Externe veiligheid, Kamerstuk 28089, nr. 182. Rennend komt hier de eerste spreker van de zijde van de Kamer de zaal in. Dat is de heer Stoffer van de fractie van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):
Dat klopt, voorzitter. Dank. Mijn adem is weer op normale snelheid, dus dat gaat lukken. Ik heb twee moties. Die luiden als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het blootstellingsonderzoek asbestdaken van Arcadis naar aanleiding van de motie-Von Martels (25834, nr. 161) heel beperkt van opzet was, niet altijd volgens de geldende protocollen is uitgevoerd en slechts twee saneringsprojecten met toepassing van emissiebeperkende middelen bevatte;

overwegende dat meer metingen nodig zijn om de potentie van emissiebeperkende middelen en de mogelijkheden voor het afschalen van risicoklasse in te kunnen schatten;

verzoekt de regering in overleg met betrokken bedrijven, gemeenten en omgevingsdiensten een uitgebreid blootstellingsonderzoek uit te voeren, zodat de uitkomsten gebruikt kunnen worden voor het invullen van een risicogerichte en versnelde aanpak van asbestdaken, zoals bedoeld in de genoemde motie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Geurts.

Zij krijgt nr. 186 (28089).

De heer Stoffer (SGP):
Dan de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de motie-Stoffer c.s. (25834, nr. 162) die de regering vraagt om ervoor te zorgen dat ruimte geboden wordt voor brede toepassing van de zogenaamde FoamShield-methode bij sanering van asbestdaken, indien onafhankelijk onderzoek de minimalisering van blootstelling aan asbestvezels bevestigt, nog niet is uitgevoerd;

overwegende dat TNO-onderzoek al in 2019 de minimalisering van deze blootstelling heeft bevestigd en dat de genoemde FoamShield-methode niet is meegenomen in het blootstellingsonderzoek van Arcadis;

overwegende dat de FoamShield-methode al jarenlang via dure projectvalidaties met minimale emissies van asbestvezels toegepast wordt;

overwegende dat voor versnelling van de sanering van asbestdaken in het belang van milieu en volksgezondheid toelating van innovatieve werkmethoden onder risicoklasse 1 nodig is;

verzoekt de regering uitvoering te geven aan de genoemde motie-Stoffer c.s., zich vanwege het belang van versnelling van de asbestdakensanering proactief op te stellen en in overleg met betrokken bedrijven ervoor te zorgen dat de FoamShield-methode en gelijkwaardige methoden op korte termijn breed toegepast kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Geurts.

Zij krijgt nr. 185 (28089).

Heel goed, dank u wel.

De heer Stoffer (SGP):
Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:
Dank voor de snelheid. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Beckerman van de fractie van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. 80 miljoen m2: zo veel asbestdaken zijn er nog. De aanpak daarvan stagneert, terwijl ze juist nu gevaarlijker worden. Ook hier debatteren we al decennia over, terwijl we het kunnen oplossen. Daarom de volgende motie, die volgens mij wel sterk lijkt op die van de heren Stoffer en Geurts. Ik kijk achteraf wel even hoe we dat oplossen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat honderden mensen per jaar sterven aan de gevolgen van asbest;

constaterende dat er nog een kleine 80 miljoen m2 aan asbestdaken is die vanwege "leeftijd" gevaarlijke vezels los gaan laten;

overwegende dat al ruim 40 jaar bekend is wat de gevolgen zijn, maar het Rijk nog steeds niet tot een oplossing is gekomen;

van mening dat asbest zo spoedig mogelijk overal gesaneerd dient te worden;

verzoekt de regering asbestlocaties per regio te inventariseren, waarna regio en saneerders zo snel mogelijk tot uitvoering van een saneringsplan komen;

verzoekt de regering met regio's een financieringsplan te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 187 (28089).

Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors een enkel ogenblik. Dan kan de staatssecretaris even naar de moties kijken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef zo graag het woord aan de staatssecretaris. Ik meld nog even aan de leden dat ik aansluitend meteen het VAO Circulaire economie en ook het VSO Spoorveiligheid erachteraan ga agenderen. Het woord is aan de staatssecretaris.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. De nummering die ik op de papieren versies krijg, wijkt volgens mij af van de nummering op de moties zoals die zijn ingediend, dus ik ga even de titel noemen. Anders hebben we straks het verkeerde oordeel bij de verkeerde motie.

De voorzitter:
Heel goed.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Eerst de motie over het blootstellingsonderzoek van de heren Stoffer en Geurts. Een herhaling van het Arcadisonderzoek heeft niet veel zin, maar ik ben wel bereid om met de partijen die betrokken zijn bij de versnellingsaanpak asbest, te kijken welk onderzoek aanvullend nog nuttig zou zijn. Daar ben ik toe bereid, maar dat vraagt dan wel een kleine aanpassing van de motie, want dat is niet wat de motie nu zegt. Dit lijkt eigenlijk op: voer het Arcadisonderzoek in bredere zin nog een keer uit. Ik denk niet dat dat de beste besteding van ons onderzoeksgeld is, maar ik ben wel bereid om met de partijen die nu al betrokken zijn bij de versnellingsaanpak, te kijken wat nog nuttig zou zijn, want ik kan natuurlijk nooit tegen nuttig onderzoek zijn.

De voorzitter:
Dan zou de motie moeten worden aangepast.

De heer Stoffer (SGP):
Uiteraard zijn wij bereid om de motie aan te passen. Het gaat ons er niet om om dingen over te doen die al gedaan zijn, maar juist om een aantal aanvullingen te doen. Dus als de staatssecretaris en wij ons juist verstaan, dan willen wij de motie uiteraard aanpassen en zullen we even overleg voeren over hoe we die exact aanpassen.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dat lijkt me goed. Het is, denk ik, ook goed om het te beperken tot overleg met de partijen die echt betrokken zijn bij de versnellingsaanpak. Als we met iedereen gaan overleggen, kan het heel lang duren voordat we een beeld hebben van wat we zouden willen uitvoeren, maar ik ga graag in overleg.

De heer Stoffer (SGP):
Dat laatste lijkt me verstandig, want als ik nu ieder woord ga wegen, dan worden we het weer net niet samen eens. We gaan even kijken hoe we haar aanpassen.

De voorzitter:
Ja, dan zien we dus een aangepaste motie van u tegemoet, als Griffie zijnde.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan gaan we naar de motie over FoamShield. Dat is belegd bij mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik zal haar vragen een appreciatie van deze motie te sturen voor de stemmingen.

De heer Stoffer (SGP):
Op zich klopt het wat de staatssecretaris zegt. Het gaat dan over arbeidsomstandigheden en dergelijke. Dat snap ik allemaal, maar het gaat ons om het belang om die asbestdaken te saneren. Dat is ook echt een IenW-belang. Ja, je kunt het alleen maar daarnaartoe sturen en zeggen: kijkt u er eens naar. Maar ik zou het daarnaartoe sturen met de druk erop door te zeggen: jongens, dit moet gewoon voor elkaar! Dat zou mijn vraag zijn aan de staatssecretaris. Ik wil niet alleen horen: we sturen 'm even door en kijken dan wat voor reactie erop komt.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik weet zeker dat de heer Stoffer het met mij eens is dat we heel graag die asbestdaken zo snel mogelijk gesaneerd willen hebben en dat dat alleen maar kan als dat op een veilige manier voor de werknemers gebeurt. Dat is eigenlijk waar het hier bij deze methode ook om gaat. Dat is echt aan de beoordeling van de staatssecretaris. Ik kan mij ook niet voorstellen dat de heer Stoffer het anders zou willen dan dat daar op een zorgvuldige manier naar gekeken wordt. Ik zal daarom mijn collega vragen om een appreciatie hierop.

De voorzitter:
Heel kort.

De heer Stoffer (SGP):
Over die veiligheid zijn we het eens, maar wel met de druk erop dat het echt nodig is dat we iets met die asbestdaken gaan doen.

De voorzitter:
Heel goed. De staatssecretaris, de derde motie.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan de motie op stuk nr. 187. Ik begrijp de urgentie van de SP heel goed. Zij is ook altijd een trouwe partner geweest van de regering bij het proberen de wet erdoor te krijgen die ervoor moest zorgen dat we de asbestdaken gesaneerd zouden hebben. Dat is helaas niet gelukt. Deze motie is ongedekt en daarmee kan ik er helaas geen positief oordeel over geven, maar ik deel de urgentie met mevrouw Beckerman.

De voorzitter:
Heel goed, helder.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Donderdag stemmen wij over de drie moties. Tot zover dit VSO.

Circulaire economie

Circulaire economie

Aan de orde is het VAO Circulaire economie (AO d.d. 02/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Dan gaan we meteen door met het VAO Circulaire economie. Dat staat op de agenda voor 18.50 uur, dus we zijn inmiddels alweer 50 minuten ingelopen, terwijl we, mevrouw de staatssecretaris, een halfuur te laat zijn begonnen. Ja, heeft u dat door? We hebben vier sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is mevrouw Bouchallikh van de fractie van GroenLinks. Het woord is aan haar.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Het kostte moeite omdat de industrie jarenlang tegenwerkte, maar het is eindelijk gelukt: statiegeld op blik. Daarmee zouden er 90% minder blikjes in het zwerfafval terechtkomen. Wij zijn daar als GroenLinks erg blij mee, want opgeruimd staat netjes. Maar we maken ons ook zorgen. Het is voor bedrijven namelijk best makkelijk om over te stappen op andere drankverpakkingen. Daar zijn zelfs al experimenten mee. GroenLinks wil voorkomen dat de ene soort troep vervangen wordt door de andere soort, want dat is niet per se een stap vooruit. De staatssecretaris heeft gelukkig toegezegd dit te monitoren en indien nodig maatregelen te treffen. Met de volgende motie wil GroenLinks die consequenties vastleggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er op korte termijn statiegeld wordt ingevoerd op blikjes en kleine plastic flesjes;

constaterende dat een verschuivingseffect naar een andere type drankverpakkingen, zoals drankenkartons, maar ook nieuwe verpakkingen onwenselijk is;

constaterende dat er op dit moment al door het bedrijfsleven geëxperimenteerd wordt met drankverpakkingen die formeel buiten de statiegeldregeling vallen;

overwegende dat de regering de verschuivingen in de markt wel gaat monitoren, maar hier nog geen consequenties aan verbindt;

verzoekt de regering wanneer uit de monitoring een toename in het zwerfafval blijkt, ook statiegeld in te voeren op drankenkartons en waar nodig op andere drankverpakkingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh en Van Esch.

Zij krijgt nr. 143 (32852).

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Van Esch van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u, voorzitter. Ik had drie moties bij me, maar de eerste motie is echt letterlijk dezelfde motie als die net is ingediend. Dus ik hoop dat ik het verzoek kan doen om die motie mee te tekenen. Dan hoef ik mijn eigen motie niet in te dienen. Anders gaan we volgens mij in herhaling vallen.

De voorzitter:
Heel goed.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dus bij dezen nog twee moties die overblijven over het heroverwegen van die circulaire norm. Daar hebben we in het debat, dat afgelopen december heeft plaatsgevonden, over gesproken. Volgens mij staat er over niet al te lange tijd alweer een nieuw debat over de circulaire economie gepland, dus het voelt als een soort afronding van een debat van een tijdje terug. Maar toch nog twee moties daarover.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de circulaire norm hergebruik en recycling in één percentage combineert;

constaterende dat hergebruik hoger op de R-ladder staat dan recycling;

overwegende dat het samenvoegen van recycling en hergebruik in de circulaire norm zorgt voor minder motivatie om in te zetten op hergebruik;

verzoekt de regering om de circulaire norm te heroverwegen en te komen met aparte doelstellingen voor hergebruik en recycling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 144 (32852).

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dan mijn tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Nederlandse circulaire-economiebeleid tot doel heeft het grondstoffengebruik van de Nederlandse economie voor 2030 te halveren, en voor 2050 te minimaliseren;

constaterende dat het Nederlandse circulaire-economiebeleid dus ook in 2030 minimaal een halvering van het verbruik van fossiele grondstoffen (virgin plastics) door de kunststofindustrie vergt;

overwegende dat er nu nog te veel virgin plastics worden gebruikt bij het produceren van plastic verpakkingen en producten;

verzoekt de regering een ambitieus en concreet reductiedoel vast te stellen voor het totale volume virgin plastics (in kilogrammen) dat in 2030 op de markt mag worden gebracht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 145 (32852).

Heel goed, dank u wel. Dan mevrouw Beckerman van de fractie van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Uit een rapport van het PBL blijkt dat het totale grondstoffenverbruik van Nederland sinds 2010 nauwelijks is veranderd, dat er sinds 2014 weer meer afval wordt gestort, dat zes van de zeven nationale doelen voor afval niet worden gehaald en dat vrijwilligheid en vrijblijvendheid uiteindelijk ontoereikend zullen zijn. Dat vindt het kabinet ook, want de minister pleit bijvoorbeeld in Trouw voor een circulaire-economiewet; maar wat is dat dan? Het heeft decennia geduurd voordat statiegeld werd uitgebreid. Het PBL wijst er dan ook op dat we niet nog meer tijd moeten gaan verspillen en dat de implementatie van economische en juridische instrumenten tijd kost. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het PBL concludeert dat ondanks grote ambities het grondstoffengebruik in Nederland sinds 2010 nauwelijks is veranderd en dat zes van de zeven nationale doelen voor afval niet worden gehaald;

constaterende dat het PBL concludeert dat meer drang en dwang nodig zijn en dat hiermee tijdig gestart dient te worden;

verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe met regulerende heffingen, normstellingen en voorwaarden in vergunningen bijgedragen kan worden aan het behalen van de doelen voor een circulaire economie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 146 (32852).

Dank u wel. En dat was ook uw termijn.

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Agnes Mulder. O, ik vergeet de heer Grinwis. Ja, laten we dat even doen. Sorry, mevrouw Mulder, en u wilt vandaag zo graag, hè! Het woord is aan de heer Grinwis, met excuses.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee mooie moties voor u meegebracht, dus die wilde ik graag even indienen.

De eerste is een sympathieke motie over kringloopwinkels en die luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kringloopwinkels een belangrijke rol vervullen in de omslag naar een circulaire economie, het bestrijden van armoede en een inclusieve arbeidsmarkt;

overwegende dat over de meeste producten in een kringloopwinkel 21% btw wordt betaald, terwijl er bij eerste aanschaf al btw is afgedragen;

overwegende dat de rijksoverheid in 2050 volledig circulair wil zijn;

verzoekt de regering om zich in Europees verband in te spannen ten behoeve van het mogelijk maken van een vrijstelling van btw voor kringloopwinkels,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Grinwis.

Zij krijgt nr. 147 (32852).

De heer Grinwis (ChristenUnie):
De tweede motie gaat over een punt waar Rijkswaterstaat wel vanaf wil, maar wat nog niet zo eenvoudig is.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Rijkswaterstaat op grote schaal plastic doek (geotextiel) aanbrengt in binnenwateren ten behoeve van oeverbescherming;

constaterende dat Rijkswaterstaat het geotextiel zelf als "totaal niet duurzaam" beschrijft vanwege de bijdrage aan de plasticsoep;

overwegende dat er nog geen alternatieve materialen voorhanden zijn en Rijkswaterstaat daarom een onderzoek is gestart naar alternatieven voor het geotextiel;

verzoekt de regering om voor het einde van dit jaar de Kamer te informeren over mogelijke alternatieven voor geotextiel, inclusief kostenplaatje en milieu-impact,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Grinwis.

Zij krijgt nr. (32852).

Heel goed, dank u wel. Tot zover ook uw termijn.

Dan is het woord aan de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Agnes Mulder van de fractie van het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank, voorzitter. Dan begin ik maar met een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij het recyclen van plastic de vraag naar recyclaat de zwakste schakel is;

overwegende dat het in EU-verband voorschrijven van een verplicht toe te passen percentage van recyclaat in producten de businesscase voor gerecyclede materialen sterk kan verbeteren;

constaterende dat de Europese Commissie in het actieplan circulaire economie inzet op het verbreden en aanscherpen van verschillende productrichtlijnen, waaronder de Verpakkingsrichtlijn;

verzoekt de regering in Europees verband actief in te zetten op een zo ambitieus mogelijk en in de tijd oplopend percentage voor de verplichte toepassing van recyclaat in plastic producten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Hagen.

Zij krijgt nr. 149 (32852).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het allerbelangrijkste is dat we die markt op gang brengen. Dat moeten we voor elkaar krijgen, want er is zat afval, maar we moeten het zien her te gebruiken richting 2050.

Voorzitter. De staatssecretaris heeft in december vorig jaar verteld dat een alternatief uit de sector voor de importheffing op afval zou worden gevalideerd. Kan zij ons vertellen hoe het staat met die validatie? We hebben haar inmiddels al een aantal keren gevraagd om de onderliggende stukken over de importheffing aan de Kamer te verstrekken. Ik ben blij dat ze dat zo snel mogelijk wil doen, maar kan ze misschien iets meer zeggen over wanneer we die kunnen verwachten? Wij willen immers toewerken naar een volledig circulaire economie in 2050. Dat begint ermee dat een product zo ontworpen wordt dat het langer meegaat. Wij vinden ook een maatregel als het recht op reparatie van groot belang, want daardoor geef je consumenten zelf meer mogelijkheden om producten te laten repareren. Laten we daar in deze periode goede stappen in gaan zetten met elkaar.

Dank u wel.

De voorzitter:
Heel goed. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors de vergadering voor enkele minuten. Daarna gaan we luisteren naar de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. De motie op stuk nr. 143 verzoekt de regering om, wanneer uit de monitoring een toename blijkt, ook statiegeld op andere verpakkingen in te voeren. Ik wil daar niet op vooruitlopen, dus ik ontraad deze motie. We zullen natuurlijk wel monitoren en indien nodig maatregelen nemen, maar mevrouw Bouchallikh had zelf ook al geconstateerd dat dit ons voornemen is. Maar verder dan dat wil ik op dit moment nog even niet gaan.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 144 van mevrouw Van Esch, met het verzoek om de circulaire norm te heroverwegen. Ook hierop wil ik op dit moment niet vooruitlopen, maar ik wil wel aan mevrouw Van Esch toezeggen dat we er bij de evaluatie expliciet aandacht aan zullen besteden en ook de voor- en nadelen in kaart zullen brengen, zodat we te zijner tijd een afgewogen besluit daarover kunnen nemen. Deze motie ontraad ik.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 145 van mevrouw Van Esch. In de Transitieagenda Kunststoffen zit al een concrete reductiedoelstelling voor virgin plastics in 2030, namelijk de afname van 1.700 kiloton naar 1.090 kiloton. Dat is een afname van 36%. Deze motie is overbodig en die ontraad ik daarom.

Voorzitter. Ik ga door naar de motie van mevrouw Beckerman op stuk nr. 146, waarin zij heel terecht vraagt om meer inzicht in de vraag of en, zo ja, hoe met regulerende heffingen kan worden bijgedragen aan het behalen van de doelstellingen van de circulaire economie. Ik ga daar in de kabinetsreactie op de ICER ook op in, dus ik zou mevrouw Beckerman willen vragen om deze motie aan te houden. Zij kan dan bekijken of de brief, die vrij binnenkort komt, voldoet aan datgene wat zij daarbij in gedachten heeft. Anders is er vast ook weer een afronding van het aankomende AO Circulaire economie, waarin zij haar ambities nog wat concreter kan aanscherpen.

Mevrouw Beckerman (SP):
Ik denk dat ik in een sympathieke bui ben.

De voorzitter:
Ach!

Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, het is wat. Ik zal de motie aanhouden, maar gelukkig komt er nog een debat aan.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
We hebben binnenkort weer een debat hierover.

Mevrouw Beckerman (SP):
Maar goed, we weten ook dat hier tijd voor nodig is. We moeten niet te veel tijd verliezen. Ik houd de motie aan.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dat is zo. We delen ook het doel.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Beckerman stel ik voor haar motie (32852, nr. 146) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 147 verzoekt de regering om zich in Europees verband in te spannen ten behoeve van een btw-vrijstelling. Dat is het dossier van een van mijn collega's, namelijk de staatssecretaris van Financiën. Ik zal hem vragen om een appreciatie van deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 148, over geotextiel. Er lopen een aantal onderzoeken. Ik zal de minister vragen — het valt eigenlijk onder de minister — om voor het einde van het jaar de Kamer over een tussenstand te informeren. Voor het einde van het jaar is niet het hele onderzoek afgerond, maar we kunnen dan hopelijk wel een tussenstand geven. Als dat de interpretatie mag zijn, kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De heer Grinwis knikt ja.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Het is goed om de voor- en nadelen echt goed per product in kaart te brengen. Iets anders is niet per definitie beter, maar het is goed om met elkaar te streven naar verbetering. Dat doet Rijkswaterstaat structureel; ik vind het mooi om dat nog even te benadrukken.

Dan is er nog een motie van … Even kijken of ik nu alles heb.

De voorzitter:
Dat is de motie van mevrouw Mulder op stuk nr. 149.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ja, de motie op stuk nr. 149 van mevrouw Mulder. Zij verzoekt de regering om in Europees verband actief in te zetten op een zo ambitieus mogelijk in de tijd oplopend percentage. Dit is een tijdige motie, want die gesprekken lopen inderdaad nu. Ik laat het oordeel over deze motie graag aan de Kamer en ik kan zeggen dat ik het er ook van harte mee eens ben.

Mevrouw Mulder had ook nog een vraag gesteld over de validatie van een alternatief pakket. We willen met elkaar voldoen aan de Urgendadoelstelling. Daarvoor zat deze maatregel in het pakket. Dus als we die willen vervangen door een andere, moeten we zeker weten dat die voldoet. Anders verleggen we eigenlijk de lasten van deze maatregel naar een andere sector. Dat willen we niet met elkaar. We moeten ook goed kijken waar vervolgens de financiële lasten terechtkomen. Die afwegingen worden nu bekeken. De gesprekken met de Vereniging Afvalbedrijven zijn nog gaande. Voor de zomer zullen we de Kamer daarover informeren. Dit is wat ik mevrouw Mulder hier op dit moment over kan vertellen.

De voorzitter:
Heel goed. Tot zover dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Donderdag stemmen we over de moties. De bel komt er nog even achteraan, want wij gaan door met het volgende VSO.

Spoor, spoorveiligheid en ERTMS

Spoor, spoorveiligheid en ERTMS

Aan de orde is het VSO Spoor, spoorveiligheid en ERTMS (32404, nr. 104).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan deze parlementaire dag afsluiten met het VSO Spoor, spoorveiligheid en ERTMS, Kamerstuk 32404, nr. 104. We hebben drie sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is de heer Geurts namens de fractie van het CDA. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd.

De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. Ik heb geen moties, maar nog wel een aantal vragen. Bij het schriftelijk overleg hebben wij als CDA-fractie aandacht gevraagd voor de ammoniaktransporten per spoor. Vooral in de gemeente Venlo leiden deze treinen tot grote zorg omdat ze dwars door stedelijk gebied rijden. De staatssecretaris geeft in haar beantwoording aan dat zij vanwege deze zorgen en de aangenomen motie van het lid Laçin van de SP-fractie alle belanghebbenden, waaronder de provincie Limburg en de gemeente Venlo, zal betrekken bij de ontwikkeling van het robuuste Basisnet. We zijn inmiddels drie maanden verder. De vraag die ik daarbij heb: kan de staatssecretaris een update geven over de ontwikkelingen van het robuuste Basisnet en hoe de belanghebbenden actief bij dit proces worden of zijn betrokken?

Dan mijn tweede punt. Het CDA is benieuwd naar de gesprekken tussen het ministerie en OCI — dat is een Nederlands chemiebedrijf, zeg ik voor degenen die dat niet weten — over de toekomst van het convenant afbouw ammoniaktransporten. Kan de staatssecretaris aangeven wat haar inzet is en of een verdere afbouw van het vervoer van ammoniak door OCI mogelijk is?

Mijn laatste punt — dat zal de staatssecretaris zelfs van mij niet verbazen — gaat over de Maaslijn. Dit naar aanleiding van de brief over de Maaslijn. Ik zou heel graag de toezegging van de staatssecretaris willen hebben dat de gesprekken et cetera geen vertraging van de uitvoering van het Maaslijnproject gaan betekenen. In de Kamerbrief die wij hebben gekregen op 17 december 2020 staat dat niet zo scherp. Ik zou graag een scherpe reactie van de staatssecretaris willen hebben.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Een scherpe reactie gevraagd. Dan is het woord aan de heer Grinwis van de fractie van de ChristenUnie. Hij is alweer de laatste spreker van vandaag.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie meegebracht, die ik indien samen met collega Boulakjar.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor een en hetzelfde spooraanlegproject, mits aan de voorwaarden wordt voldaan, een beroep kan worden gedaan op zowel de RRF (Recovery and Resilience Facility) als de CEF (Connecting Europe Facility);

overwegende dat in de Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV veel trajecten en projecten zijn opgenomen, maar nog zonder zicht op financiële dekking;

overwegende dat Nederland niet heeft deelgenomen aan de eerste tranche van de RRF;

overwegende dat een investering in spoor past bij de doelen van de RRF en de CEF om te investeren in een duurzame toekomst;

verzoekt de regering te bepalen welke spooraanlegprojecten in aanmerking zouden kunnen komen voor een beroep op (de tweede tranche van) de RRF en de CEF, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Boulakjar.

Zij krijgt nr. 106 (32404).

Een hele duidelijke motie. Dank u wel. Ik kijk even of de staatssecretaris al kan antwoorden. Nee? Dan schors ik een enkel momentje.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. De heer Geurts stelde een aantal vragen. De eerste vraag ging over Basisnet en over een update van wat er de afgelopen drie maanden is gebeurd. Met Basisnet ben ik de afgelopen drie jaar al bezig geweest. Dat is dus helaas een puzzel die complex is om op te lossen. De voortgang daarvan kan niet altijd van maand tot maand in bijvoorbeeld een brief geschreven worden. We realiseren ons wel dat dit echt een complexe puzzel is die we echt in een hele constructieve sfeer met alle partijen moeten leggen. Dat is dus de sfeer waarin we overleggen: niet alleen met overheden, maar ook met verladers en vervoerders die daarbij betrokken zijn. We proberen echt om zowel onze ambities voor het spoorgoederenvervoer als onze ambities voor de woningbouw en de veiligheid, die wij natuurlijk ook met elkaar hebben, een passende puzzel te laten zijn. De Kamer wordt in juni weer geïnformeerd over de voortgang van de zaken.

Dan de gesprekken met OCI. Er is natuurlijk zeker ook een link met Basisnet. We zijn inderdaad in gesprek met de convenantspartijen, dat zijn OCI en de provincie Limburg, over de evaluatie van wat er tot nu toe is bereikt en wat vervolgens de nodige stappen zijn voor de toekomst. Die gesprekken zijn dit voorjaar gestart. Die verlopen voorspoedig. We hopen dat de evaluatie kort na de zomer is afgerond en dat we u dan ook verder kunnen informeren over de stand van zaken en de afspraken. Ook daarbij gaat het natuurlijk om een puzzel, want ammoniak is weer zo'n stof die van belang is voor de duurzame energietransitie. Dus ook daarbij gaat het om een puzzel die we met elkaar te leggen hebben. Maar na de zomer wordt u over de evaluatie geïnformeerd.

Voorzitter. Dan de Maaslijn. Geen vertraging: dat is natuurlijk ook mijn inzet. Maar ik kan er helaas niet alleen voor zorgen. Zo is alleen het ontbreken van een gedeputeerde op dit moment al een zekere handicap. Ik ga natuurlijk, zodra men bestuurlijk weer op volle kracht is, snel met de gedeputeerden om de tafel. Ook dit is een puzzel die we samen te leggen hebben. Ik zal daarbij natuurlijk ook streven naar het voorkomen van vertraging van mijn kant.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 106 van de heer Grinwis vraagt om te kijken naar zowel de CEF als de RRF. Ik deel zijn ambitie helemaal om waar dat kan te kijken of er middelen voor onze broodnodige spoorinvesteringen te vinden zijn. We houden steeds een lijst bij van de CEF. Ik kan voor het commissiedebat Spoor inderdaad wel een overzicht geven van de projecten waar we aan denken. Dat is voor de RRF wat moeilijker. Dat wordt gecoördineerd door de minister van Financiën en de minister van EZK. Of het geschikt is, hangt dus ook af van de criteria die zij daarbij hanteren. Op dat punt moet de heer Grinwis dus toch even wachten op de brief van de ministers van Financiën en EZK. Aangezien die beiden gecombineerd zijn in deze motie, wil ik zeggen: hou de motie nog aan. U krijgt van mij voor het commissiedebat in ieder geval dat overzicht van de CEF.

De voorzitter:
Dat is een vraag aan de heer Grinwis.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Anders moet ik de motie nu ontraden, omdat ik er voor een deel niet in kan voorzien. Maar voor een deel kan ik dat wel, dus vandaar deze poging tot een oplossing.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank. Die handschoen pak ik op. Wat mij betreft houden we de motie aan. Ik wacht het overzicht af. Ik kijk ook heel erg uit naar de brief van de ministers van EZK en Financiën.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan hebben we elkaar gevonden.

De voorzitter:
Heel goed.

Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (32404, nr. 106) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dank aan de staatssecretaris voor haar bijdrage van vandaag.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Donderdag stemmen we over alle moties. Ik sluit de vergadering van 20 april 2021. Wel thuis.

Sluiting

Sluiting 18.47 uur.