Plenair verslag Tweede Kamer, 39e vergadering
Donderdag 17 december 2020

  • Aanvang
    10:15 uur
  • Sluiting
    1:10 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Arib

Aanwezig zijn 138 leden der Kamer, te weten:

Van Aalst, Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Asscher, Azarkan, Baudet, Becker, Beckerman, Belhaj, Van den Berg, Van den Berge, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bisschop, Bolkestein, Van den Bosch, Martin Bosma, Bouali, Van Brenk, Bruins, Buitenweg, Van Dam, Diertens, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Van Eijs, El Yassini, Ellemeet, Van Esch, Fritsma, Futselaar, Geluk-Poortvliet, Van Gent, Van Gerven, Geurts, De Graaf, Van der Graaf, De Groot, Groothuizen, Van Haga, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Van Helvert, Hermans, Hijink, Van den Hul, Jansen, Jetten, De Jong, Karabulut, Kerstens, Klaver, Koerhuis, Koopmans, Van Kooten-Arissen, Kops, Kröger, Krol, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laan-Geselschap, Laçin, Van der Lee, Leijten, Van der Linde, Lodders, Madlener, Marijnissen, Markuszower, Von Martels, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Moorlag, Agnes Mulder, Edgar Mulder, Van den Nieuwenhuijzen, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Ojik, Omtzigt, Van Otterloo, Öztürk, Özütok, Palland, Paternotte, Peters, Ploumen, Postma, Van Raak, Van Raan, Regterschot, Rog, De Roon, Sazias, Schonis, Segers, Sienot, Sjoerdsma, Slootweg, Smals, Smeulders, Sneller, Snels, Snoeren, Stoffer, Tellegen, Terpstra, Tielen, Van Toorenburg, Veldman, Verhoeven, Voordewind, De Vree, Aukje de Vries, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld, Weverling, Van Weyenberg, Wiersma, Van Wijngaarden, Wilders, Wörsdörfer, Yeşilgöz-Zegerius en Ziengs,

en mevrouw Bijleveld-Schouten, minister van Defensie, de heer Blok, minister van Buitenlandse Zaken, de heer De Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van donderdag 17 december 2020.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Hamerstukken

Hamerstukken

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en diverse andere wetten in verband met het opnemen van invoeringsrecht in en het overbrengen van overgangsrecht naar de Wet voortgezet onderwijs 2020 en wegens aanpassing van verwijzingen in andere wetten (Invoerings- en aanpassingswet WVO 2020) (35611);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (Zesde incidentele suppletoire begroting inzake financiering meerkosten voor de inhaal- en ondersteuningsprogramma's in verband met COVID-19) (35596);
  • het wetsvoorstel Uitvoering van Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden (PbEU, L 130) (Uitvoeringswet Verordening conflictmineralen) (35506).

Deze wetsvoorstellen worden zonder beraadslaging en, na goedkeuring van de onderdelen, zonder stemming aangenomen.

Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19

Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2021 (Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19) (35654).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Dan is nu aan de orde de Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19, Kamerstuk 35654. Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ook de Kamerleden van harte welkom.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:
Ik geef mevrouw Kuiken namens de PvdA als eerste spreker het woord.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Democratie is een van de grootste verworvenheden die je in een normaal functionerende maatschappij kan hebben. Zelfs in deze uitzonderlijke tijden moeten we daarom alles op alles zetten om stemmen, wat onontbeerlijk is voor een democratie, goed te laten verlopen. Het is vooral belangrijk dat mensen gaan stemmen, maar ook dat ze dat veilig gaan doen. Daarom ben ik blij dat het kabinet maatregelen heeft genomen om dat proces te gaan vormgeven. Poststemmen: het is niet ideaal en niet voor niets in het verleden niet ingevoerd, maar ik denk dat dat onder deze uitzonderlijke omstandigheden niet onoverkomelijk is. Vroegtijdig stemmen: het kabinet was niet meteen enthousiast, maar ik ben blij dat het kabinet een voorstel van D66 en de Partij van de Arbeid heeft overgenomen om dat op een aantal plekken mogelijk te maken, zodat er gespreid gestemd kan worden en vooral dát er gestemd kan worden. Hetzelfde geldt voor volmachten, zodat mensen die niet zelf willen gaan stemmen dat toch kunnen doen.

We hebben een schriftelijke ronde gehad. De minister is vrij uitvoerig ingegaan op de vragen die we hebben gesteld. Toch wil ik een aantal vragen nogmaals stellen, of nog eens specifieker stellen. Ik denk dat dat belangrijk is, omdat er terechte vragen zijn gerezen.

Ten eerste over het briefstemmen. Er ligt een nadrukkelijke wens om ook mensen die kwetsbaar zijn maar niet al 70-plus zijn te kunnen laten stemmen. De minister zegt: dat is eigenlijk onuitvoerbaar, want we hebben daar geen applicaties voor. Dat geldt ook voor mensen die zelf aangeven dat ze tot die kwetsbare groep behoren, ook omdat het in potentie gaat om een groep van 2,4 miljoen, zeg ik uit mijn hoofd, mensen die 70-plus zijn. Toch liggen er nadrukkelijke brieven van ouderenbonden, maar ook bijvoorbeeld Ieder(in) om dat wel mogelijk te maken. Is ook overwogen om een nog specifiekere groep wellicht wel die toegang te verlenen, een groep van mensen waar we wellicht nu al van weten dat ze tot die categorie behoren? Omdat het zo belangrijk is, wil ik de minister nog eens nadrukkelijk vragen om hierop te reageren, dan wel te kijken naar de mogelijkheden die we nog zien.

Voorzitter. Vroegtijdig stemmen brengt een aantal uitdagingen en een aantal zorgen met zich mee. Het gaat ook over exitpolls: welke werking hebben die? Ik denk dat het goed is voor het plenaire en publieke debat om die zorgen met elkaar te delen, en nog eens in te gaan op hoe de minister hiertegen aankijkt en op de gesprekken die ze heeft gevoerd met partijen die normaal gesproken exitpolls rondom verkiezingen uitvoeren. Ik denk dat dat belangrijk is.

Een derde punt is dat stemmen niet mogelijk is zonder voldoende stemlokalen en zonder voldoende vrijwilligers. Eerst even over de stemlokalen. Amsterdam is al druk bezig om te kijken waar zij stemlokalen kunnen inrichten. Dat zal ook voor andere gemeenten gelden. Zij hebben bijvoorbeeld nadrukkelijk de oproep gedaan om dat ook in scholen mogelijk te maken, maar lopen nu een beetje tegen de covidmaatregelen aan. De minister heeft deze brief vast ook gezien. Ik zou graag een reactie willen over hoe we hieraan niet voorbijgaan, zodat er op zo veel mogelijk locaties gestemd kan worden.

Dan over het punt van de vrijwilligers. Ik mag graag af en toe een beetje mopperen, maar ik vind het echt heel goed dat er nu al actief campagne wordt gevoerd om zo veel mogelijk vrijwilligers te werven. Hebben we al zicht op het aantal mensen dat zich heeft aangemeld? Is het niet slim om ons daarvan een klein beetje op de hoogte te houden? Wellicht kunnen we daar, indien nodig, nog wat werk in vervullen, alhoewel ik snap dat ik daar een bescheiden rol in heb. Ik vond het bericht vanochtend heel mooi dat ook mbo-studenten actief gaan helpen in het democratisch proces. Ik word daar blij van en ik hoop dat dat tot voldoende vrijwilligers gaat leiden. Misschien is het ook een mooie manier om al op een wat jongere leeftijd actief betrokken te worden bij onze democratie. Dat ten aanzien van de vrijwilligers. Ik hoop dat dat goed gaat werken.

Mijn laatste vraag daarover is of de minister en haar collega-ministers in het kabinet actief een oproep zullen doen richting al hun eigen ambtenaren, want als elke afdeling één vrijwilliger werft, zijn we een heel eind om ook daaraan tegemoet te komen. Democratie is het belangrijkste goed dat we hebben. Er moet dus heel wat gebeuren wil het niet doorgaan. Toch vind ik het wel mijn plicht en ook een noodzaak om even in te gaan op het scenario dat we in een zware lockdown blijven. Kan het proces dan op dezelfde wijze worden vormgegeven als we nu voor ogen hebben en, zo ja, hoe? Zijn er extra maatregelen nodig?

Voorzitter. Ik ben vast een vraag vergeten, maar die komt dan wel per interruptie of op een later moment.

Hartelijk dank.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuiken. Dan geef ik nu het woord aan de heer Öztürk namens DENK.

De heer Öztürk (DENK):
Voorzitter. Het zijn bijzondere tijden. Al negen maanden heeft het coronavirus effect op ons leven. We weten nog steeds niet hoelang dit allemaal gaat duren. Ook na het begin van de massavaccinatie zal het virus helaas nog steeds onder ons zijn. Maar het leven gaat door en de Tweede Kamerverkiezingen zijn al op 17 maart. Dan zitten we dus nog midden in de coronatijd. Het recht om te stemmen, het kiesrecht, is van fundamenteel belang in een democratische rechtsstaat. Iedereen moet in staat worden gesteld om zijn of haar stem uit te brengen. Op die manier kan iedereen meebeslissen over hoe ons land wordt bestuurd. Maar het stemmen moet wel veilig gebeuren. Het stemproces moet voor oudere en kwetsbare kiezers geen gevaar voor hun gezondheid opleveren. Het is van belang dat het verkiezingsproces betrouwbaar en legitiem is en blijft. Dit betekent wat de fractie van DENK betreft dat er gestreefd moet worden naar een opkomst die vergelijkbaar is met de Tweede Kamerverkiezingen van vier jaar geleden. Ik denk aan een opkomst van meer dan 80%. Vier jaar geleden was het 81,9%. Ziet de minister dat ook zo? Zal zij er alles aan doen om de opkomst hoog te houden?

Het coronavirus mag het verkiezingsproces niet benadelen. De fractie van DENK steunt daarom dat het kabinet een aantal stappen zet om de opkomst te bevorderen. Dit is belangrijk, want een deel van de bevolking zal uit angst voor het virus misschien niet naar het stembureau gaan, en dat kan niet. Toch is het belangrijk dat ook deze groep gehoord wordt. Mijn fractie heeft een aantal vragen over hoe deze wet in de praktijk gaat werken. De leeftijd waarop iemand per brief mag stemmen, is 70 jaar. Heel veel mensen vragen waarom dat 70 is. Waarom is het niet 65 of 75? Waarom komen we met een leeftijdsgrens en kijken we niet naar de kwetsbare groepen? Die vraag is net ook gesteld. Klopt het dat er 2,4 miljoen mensen per post kunnen stemmen? Klopt het dat iedere gemeente zelf bepaalt hoeveel poststembureaus zij gaat inrichten? Zijn een paar poststembureaus in Amsterdam en Rotterdam wel genoeg? Het verschil tussen stemmen via een stembus en stemmen via een brievenbus is dat de kiezer niet meer kan zien wat er met zijn stembiljet gebeurt nadat het in de brievenbus is gedaan. De postbezorger is verantwoordelijk voor een veilig transport van de stembiljetten naar het poststembureau. Helaas zijn er regelmatig berichten in de media over brieven en poststukken die zoekraken. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat er geen stembiljetten tijdens het postvervoer kwijtraken?

Wat opvalt, is dat in artikel 11c is vastgelegd dat het transport, de opslag en de overdracht van briefstemmen nog nader moeten worden uitgewerkt en in een ministeriële regeling moet komen. Wanneer komt deze ministeriële regeling en hoe wordt de Kamer daarbij betrokken? Kan de minister regelen dat er op elke retourenvelop een tracking-and-tracingcode komt? Als je tegenwoordig iets bestelt, weet je precies waar het product is. Hoe kan het dan dat je van jouw belangrijke stem niet weet of die terecht is gekomen?

Stel dat er van de 2,4 miljoen stemmen 500.000 stemmen niet terechtkomen. Dan kan de PVV — die zoekt dan een reden om de discussie op te rakelen — zeggen dat er 500.000 stemmen zoek zijn en dat de verkiezingen dus niet geldig zijn. Moeten wij dit soort zaken niet voorkomen? Moeten we alle zaken niet van tevoren goed bestuderen, zodat de verkiezingsuitslag voor iedereen rechtmatig en rechtsgeldig is? Het kan niet zo zijn dat de kiezer niet weet of zijn stem wel of niet goed terecht is gekomen. Ik overweeg op dit punt dus ook een motie.

Een andere vraag van mijn fractie is of briefstemmen ook bij volmacht kunnen worden uitgebracht. Hoe gaat dat in zijn werk? Normaal kun je drie volmachten meenemen. Kunnen mensen met briefstemmen ook drie volmachten in eenzelfde brief stoppen? En hoe gaat dat dan allemaal?

Voorzitter. Daarnaast moet je bij briefstemmen zelf tekenen. Als je naar een stembureau gaat, hoef je niet te tekenen. Als mensen vergeten te tekenen, is de stem dan ongeldig?

Voorzitter. Klopt het dat een briefstem vanaf zeven dagen voor de verkiezingen ook persoonlijk kan worden gebracht naar een afgiftepunt, zoals in artikel 11d staat? Hoe ziet zo'n afgiftepunt eruit? Is dit een briefstembureau, of een speciale stembus? Of is dit bijvoorbeeld op het stadhuis? Hoelang van tevoren mag een briefstem worden ingestuurd? Wat gebeurt er als iemand thuis helemaal geen brief ontvangt, of als iemand anders zijn brief heeft meegenomen?

Voorzitter. Dan kom ik bij het punt van early voting. De minister heeft het terecht mogelijk gemaakt om gedurende drie dagen te stemmen. Van ons hadden mensen ook vrijdag, zaterdag en zondag mogen stemmen, maar goed, het zijn helaas de werkdagen maandag, dinsdag en woensdag geworden. Maar het is een uitbreiding. Op die manier wordt het risico van besmetting met het coronavirus beperkt.

In artikel 2g wordt geregeld dat de gemeente het aantal vroege stembureaus kan bepalen, met een bepaald minimum per gemeente. Voor gemeenten tussen 100.000 en 350.000 kiesgerechtigden zijn dit ten minste tien vroege stembureaus. Voor gemeenten met meer dan 350.000 kiesgerechtigden zijn dit ten minste twintig vroege stembureaus. Is dat in Amsterdam en Rotterdam wel genoeg? Ik wil de minister toch vragen om de in de grote steden meer stembureaus in te richten om de verkeersstromen en daarmee het virus weg te houden.

Voorzitter. Dan kom ik op het punt van de exitpolls. Op maandag kunnen er exitpolls komen. Dat kan effect hebben op de verkiezingsuitslag. Meestal zorgt de media ervoor dat er een race is tussen twee partijen. In 2012 ging die race tussen de VVD en de PvdA. Toen hebben heel veel mensen die op het CDA en de SP zouden stemmen, op de PvdA en de VVD gestemd. Dat was de strategische stem. Op het hele exitpollverhaal wil ik de minister dus toch vragen om met de media in gesprek te gaan en, waar nodig, maatregelen te nemen, zodat wij geen strategische stemrace krijgen en mensen op een andere partij stemmen dan waarop ze hadden willen stemmen. Op dat punt heb ik een motie in voorbereiding.

Artikel 4a maakt mobiele stembureaus mogelijk, die gemeentes kunnen instellen om vroeg te kunnen stemmen. Kunnen daar ook briefstemmen worden afgegeven? Hoeveel van die mobiele stembureaus zullen er naar verwachting komen? Met name in de grote steden is dat belangrijk. Komen die mobiele stembureaus ook op plekken waar kwetsbare burgers wonen, zodat zij niet lang hoeven te reizen?

Voorzitter, tot slot. Is door de minister overwogen om onlinestemmen mogelijk te maken, bijvoorbeeld via de DigiD? Heel veel zaken worden tegenwoordig via de DigiD geregeld. Waarom zou je dan in deze tijden geen experiment kunnen doen met de DigiD, voor kwetsbare mensen die het huis niet uit kunnen? Heeft de minister dit overwogen en heeft zij daar onderzoek naar gedaan? Uiteraard zijn er ook risico's. Ik vraag de minister om daar uitgebreid op in te gaan.

Voorzitter. Dan de brief van Amsterdam. Ik vraag de minister om met de minister van Onderwijs in gesprek te gaan over het geven van ruimte op scholen, zodat er meer stembureaus kunnen worden ingericht.

Tot slot noem ik het werven van stembureauleden. Heel veel jongeren zouden stembureaulid kunnen worden. Daar moeten we hun de mogelijkheid toe geven. Ook moeten we de vergoeding van de stembureauleden misschien verhogen, want we hebben heel veel stembureauleden nodig. Ik denk dat de campagne groter mag zijn dan de huidige campagne op Facebook en nog een paar plekken. Met een grotere campagne zouden we nog meer jongeren kunnen betrekken bij onze democratie. Jongeren kunnen ons in deze moeilijke tijd ondersteunen. Ik overweeg ook op dit punt een motie in te dienen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Öztürk. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Özütok namens GroenLinks.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. De coronamaatregelen treffen ons allemaal. Ze hebben ook impact op veel vitale processen in ons land, zo ook op de democratie. Sinds deze week de lockdown is ingegaan, vergaderen wij als Kamer ook in afgeschaalde vorm. We weten allemaal dat hoe groot de crisis in ons land ook is, de democratie moet doorgaan. Dat betekent dus dat de noodzakelijke debatten in dit huis moeten doorgaan. Dat geldt ook voor de noodzakelijke debatten van de lokale bestuurders en volksvertegenwoordigers in het land. We moeten kunnen doorwerken, zij het in aangepaste vorm. Dat verwachten de burgers terecht van ons.

Democratie betekent ook dat kiezers hun stem kunnen laten horen. Het is een van onze verworvenheden. Stemrecht is een belangrijk recht van burgers. Op 17 maart aanstaande staan de Tweede Kamerverkiezingen gepland. De kans is heel erg groot dat er dan helaas nog steeds beperkende maatregelen gelden. Maar de democratie is een van onze belangrijkste bezittingen. Dat betekent dus ook dat de verkiezingen moeten kunnen doorgaan en dat alle kiezers op een veilige manier hun stem moeten kunnen uitbrengen. Veilig in de zin van dat het coronaproof moet gebeuren, dat het stemgeheim wordt gewaarborgd en dat de wil van de kiezers in de uitslag zal doorklinken.

Voorzitter. De minister is, mede op verzoek van de Kamer, met een wetsvoorstel gekomen om de verkiezingen zo te laten organiseren dat iedereen zo goed mogelijk zijn of haar stem kan uitbrengen. In grote lijnen kan GroenLinks instemmen met de voorstellen die de minister heeft gedaan. Toch zijn er nog een paar punten waar mijn fractie vragen over heeft.

Allereerst het feit dat het mogelijk moet worden dat mensen van 70 jaar en ouder per brief kunnen stemmen. Hier heeft mijn fractie enige moeite mee. Er zijn immers ook kiezers die jonger zijn dan 70 jaar maar tot een kwetsbare groep behoren. Waarom mogen zij geen gebruikmaken van deze mogelijkheid? We hebben hier in de schriftelijke ronde ook vragen over gesteld, maar de antwoorden zijn nog niet overtuigend. Daarom verzoek ik de minister om dit nogmaals goed uit te leggen. Op dit punt heeft ook de Kiesraad zijn zorgen geuit. De Kiesraad vraagt zich af of er voldoende wordt gedaan om fraude met briefstemmen te voorkomen. Kan de minister daar nog eens goed op ingaan? Kan zij toezeggen dat er extra aandacht is voor de opsporing van stemfraude met briefstemmen?

Voorzitter. Dan de mogelijkheid voor, in goed Nederlands, early voting. Als deze wet wordt aangenomen, wordt het mogelijk dat mensen ook op maandag en dinsdag in een beperkt aantal stemlokalen per gemeente terechtkunnen om te stemmen. Onder deze omstandigheden is dit een te begrijpen voorstel. De Kamer heeft zich hier ook eerder over uitgesproken. Het is wat GroenLinks betreft van groot belang dat de verkiezingen niet tussentijds worden beïnvloed. Dat risico is er wel degelijk. Als mensen op maandag of dinsdag gaan stemmen, is de verkiezingscampagne nog volop bezig. Een deel van de mensen kan dan nog alle informatie uit de laatste campagnedagen meewegen in hun stem.

Het is daarom van groot belang dat er tijdens de laatste dagen, terwijl de stemming al is geopend, geen peilingen of exitpolls verschijnen die de kiezers kunnen beïnvloeden. De minister deelt dit uitgangspunt, maar gaat slechts praten met de peilers. Wij vragen ons af of dit voldoende is. De afspraken mogen niet vrijblijvend zijn. We vragen ons ook af of er niet een wettelijk verbod nodig is, net als in sommige andere landen. Ik ben dan ook benieuwd naar de reactie van de minister op het amendement van collega Van Raak.

De heer Martin Bosma (PVV):
Hè, wat nou? Gaat GroenLinks, de voormalige communistische partij van Nederland, voorstellen om geen peilingen te publiceren in de laatste dagen voor de verkiezingen? Dat is in een volwassen democratie toch gewoon informatie die je moet kunnen krijgen, waarover je moet kunnen beschikken? Dat is toch gewoon een fundamenteel mensenrecht? Waarom is GroenLinks weer tegenstander van het recht op informatie?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Nee, uiteraard is het een recht om te peilen, maar onder deze omstandigheden kunnen mensen ook op maandag en dinsdag stemmen. Als er al tussentijds uitslagen van die stemmen bekend gemaakt worden, terwijl de campagne nog voortduurt, dan kan dat tot beïnvloeding leiden. Het zou beter zijn als de peilingbureaus daar rekening mee houden. Dat is eigenlijk wat ik hier zeg.

De heer Martin Bosma (PVV):
We moeten toch niet toe naar een situatie waarin de overheid dat gaat verbieden? In Frankrijk moet je, wat altijd potsierlijk is, de laatste dagen voor de verkiezingen de krant in Genève in de gaten houden, omdat die die informatie toch wel publiceert. Ik neem toch aan dat GroenLinks er tegenstander van is om de opiniepeilers te verbieden die informatie naar buiten te brengen.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Zeker. Als u dat zo zou stellen, zou dat een verdraaiing van mijn woorden zijn. Ik ben benieuwd hoe we ervoor kunnen zorgen dat er ook onder deze omstandigheden op een juiste manier peilingen worden gehouden.

De heer Martin Bosma (PVV):
De collega van GroenLinks zegt dat de gesprekken van de minister met de opiniepeilers niet vrijblijvend moeten zijn. Mevrouw Özütok zegt letterlijk: niet vrijblijvend. Dan denk ik dat dat betekent dat er toch enige druk moet worden uitgeoefend op die peilers, op de Maurice de Honden van deze wereld. Het is toch niet aan een minister van Binnenlandse Zaken om onafhankelijke peilingbureaus te gaan beïnvloeden, het mes op de keel te zetten en te zeggen: zorg dat je niet publiceert? Dat is toch niet aan een minister van Binnenlandse Zaken?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Kom nou. Er wordt nergens een mes op de keel gezet. Die peilers zijn allemaal professionele mensen. Zij weten ook heel erg goed dat wij onder deze speciale omstandigheden toch verkiezingen houden. Ik ga er dus van uit dat zij daar ook rekening mee houden. Het gaat erom dat zij bewust afspraken kunnen maken met de minister. Ik wil ruimte geven aan de minister, zodat er afspraken komen waarin de peilers aangeven dat zij onder deze omstandigheden rekening houden met de situatie waarin er niet op één dag, maar ook op maandag en dinsdag, stemmen worden uitgebracht.

De heer Öztürk (DENK):
Het is goed dat GroenLinks dit punt ook aankaart, want het is toch een bijzondere situatie dat we ook op maandag en dinsdag gaan stemmen. Dat is eigenlijk voor het eerst in onze geschiedenis. We moeten dus ook van tevoren de consequenties daarvan voorzien. Ik begrijp dat de PVV dat niet wil. Alleen, is GroenLinks bereid om, als de minister afspraken heeft gemaakt die niet ver genoeg gaan, de burgemeesters op te roepen om wat betreft exitpolls met een gemeentelijke verordening te vragen om de mensen bij de stembureaus met rust te laten en niet te vragen waarop ze gestemd hebben? Gaat GroenLinks zover, om te zorgen dat we op maandag en dinsdag geen exitpolls krijgen?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Ik wil graag eerst de antwoorden van de minister op dit punt afwachten en van de minister horen welke mogelijkheden zij naar aanleiding van die afspraken ziet.

De heer Öztürk (DENK):
Dat is zo'n antwoord dat ik meestal van de coalitie hoor: ik heb van tevoren met de PA gesproken, maar ik wacht even af hoe de minister antwoordt. U zit echter in de oppositie en bent van een partij die toch een eigen mening zou moeten hebben, zonder het antwoord van de minister. Mevrouw Özütok, u bent ervaren genoeg. U bent wethouder geweest en er is lokaal heel veel ervaring. Vandaar mijn vraag of de GroenLinksfractie bereid is om een nog verder gaande stap te nemen, om te kijken hoe we kunnen zorgen dat er geen race ontstaat via de media.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Dat er geen race zou moeten zijn tussen de media, daar kan ik me iets bij voorstellen. Ik wil daarover nadenken. We hebben nog een tweede termijn. Dan kan ik er nog op terugkomen.

De heer Bisschop (SGP):
Toch even een vraag, want dit is wel een aangelegen punt. Ik hoor mevrouw Özütok iets zeggen waar collega Bosma ook de vinger bij legt, namelijk dat het geen vrijblijvende gesprekken mogen zijn. Daar ligt de crux. Pleit mevrouw Özütok impliciet voor desnoods een verbod op het publiceren van de resultaten van opiniepeilingen gedurende die early voting?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Tussen "vrijblijvend" en "verbod" zit nog een heel scala aan mogelijkheden. Ik zal te allen tijde een verbod willen voorkomen. Ik wil wel vaste afspraken waarin ook een stukje commitment kan zijn of afspraken gemaakt kunnen worden. Daar zou ik voorstander van zijn, niet van een verbod.

De heer Bisschop (SGP):
Maar het is voor opiniepeilers interessant om juist wel te publiceren. Stel dat zij niet tot afspraken bereid zijn, wat houdt dan de uitdrukking "het mag niet vrijblijvend zijn" in? Stel dat er geen bereidheid is om tot een gentlemen's agreement te komen — want dat is eigenlijk wat u bepleit — wat dan? Blijft er dan ruimte voor die opiniepeilers, of moeten er dan in de lijn van het amendement van de heer Van Raak, waar ik overigens enige sympathie voor heb, verdergaande maatregelen genomen worden? Waar ligt de grens van GroenLinks? Daar zijn wij een beetje naar op zoek.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Volgens mij heb ik al duidelijk gezegd dat de grens is dat er geen verbod is. Het moeten geen gezellige, vrijblijvende gesprekken zijn. Daar doel ik op. Daarin moeten de peilers ook hun verantwoordelijkheid nemen. Dat is wat ik aan het zoeken ben. Ik wil graag van de minister horen hoe die gesprekken gaan, en of de opiniepeilers deze situatie herkennen en daaraan willen meewerken. Dat is het enige wat ik hier zeg.

De heer Bisschop (SGP):
Ter afronding, voorzitter. Ja, ze moeten hun verantwoordelijkheid nemen, maar wat als ze dat niet doen? Want daar gaat het even om.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Ik ga ervan uit dat ze dat wel doen.

De heer Bisschop (SGP):
Ja, maar u kent de wereld ook wel een beetje beter. Dat ze hun verantwoordelijkheid nemen, is een vrome wens. Niet ieder doet dat altijd. Wat voor maatregelen wilt u als overheid nemen om vrijblijvendheid te voorkomen? Die grenzen zoeken wij.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Ik heb de deskundigheid en de professionaliteit van de opiniepeilers echt hoog zitten. Ik ga ervan uit dat ze hun verantwoordelijkheid nemen. Zo ken ik ze ook.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Voorzitter. De minister schrijft dat het de bedoeling is dat kiezers zich gedurende het gehele stemproces, dus van maandagochtend tot woensdagochtend, zo goed mogelijk verspreiden om drukte te voorkomen. Helemaal mee eens. Nergens lezen we evenwel hoe dit proces precies gestimuleerd of gereguleerd wordt. Kan de minister hier nader op ingaan?

Tot slot, voorzitter, nog twee andere punten. Allereerst, kan de minister zeggen hoe het staat met het aantal stembureaus en stembureauleden dat beschikbaar is? Zijn er in alle gemeenten voldoende locaties beschikbaar en hebben gemeenten voldoende middelen en menskracht beschikbaar?

Ten tweede krijg ik graag van de minister de toezegging dat het tellen en de vaststelling zo transparant en toegankelijk mogelijk geschieden. Kiezers moeten de mogelijkheid hebben om het tellen te zien gebeuren. Zij moeten ook aanwezig kunnen zijn bij de vaststelling van de uitslagen door de stembureaus en het centraal stembureau.

Voorzitter, helemaal tot slot. Zeker nu veel meer digitale uitwisseling plaatsvindt, is het heel erg belangrijk dat alle informatie en uitslagen tijdig online vindbaar zijn. De ervaringen van de afgelopen verkiezingen leren ons dat sommige gemeenten niet tijdig de uitslagen op een vindbare plek op hun website publiceren, dat bijvoorbeeld de proces-verbalen en het aantal stemmen op personen alleen in het stadhuis ter inzage worden gelegd en dat daar soms zelfs geen foto's van mogen worden gemaakt. Dit keer moet het echt zo tijdig en transparant mogelijk gebeuren. Ik krijg heel graag de toezegging van de minister dat zij alle gemeenten hier nogmaals nadrukkelijk op wijst.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Özütok. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Otterloo namens 50PLUS.

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Dank u wel, voorzitter.

Het zijn bijzondere tijden en het is dan ook een bijzondere verkiezing in tijden van corona, van COVID-19. Dat dwingt ons om nog een keer te kijken naar ons systeem van verkiezingen. We hebben daarover al een overleg gehad. We hebben ook al een eerste wetsvoorstel gehad, maar helaas moet ik toch terugkomen op wat ik ook bij die behandeling heb voorgesteld ten aanzien van het testen van de leden van het stembureau. Toen bleek een tweede golf nog ver weg, maar inmiddels zitten we in die tweede golf. Dat heeft ons geleerd dat we moeilijk de toekomst kunnen voorspellen over hoe het zal zijn op 17 maart. Eén ding weten we zeker: de hoeveelheid vaccinaties die beschikbaar zal zijn, zal niet genoeg zijn om alle leden van het stembureau een vaccinatie te geven, want zij behoren niet tot degenen die voorrang behoeven.

In dat opzicht moeten we zorgvuldig kijken en herhaal ik het pleidooi dat ik toen ook bij motie en amendement heb gedaan, namelijk om goed te kijken naar een check op de gezondheid. Inmiddels worden de sneltesten op een hele grote schaal gebruikt, ook in het reguliere testsysteem, om een eerste check te hebben op besmetting. Vandaar een herhaling van het pleidooi om in ieder geval zeker te stellen dat de leden van het stembureau niet besmet zijn en dat een eenvoudige zelfverklaring dat je geen last hebt van een neusverkoudheid of iets dergelijks, niet voldoende is. Wat dat betreft is er ook een link met het bestaande aantal 70-plussers dat al op het stembureau aanwezig is. Veel stembureaus draaien voornamelijk op mensen van wat hogere leeftijd. Ik weet niet of je ze per definitie kwetsbaar moet noemen. Ik behoor ook tot de categorie die op basis van kalenderleeftijd tot de kwetsbaren behoort, maar zo kijken heel veel mensen niet tegen zichzelf aan. Dat doe ik ook niet. Tegelijkertijd zijn er ook mensen die juist wel kwetsbaar zijn maar niet tot die leeftijdscategorie behoren.

Ten eerste zou ik willen zeggen dat we ons grote zorgen moeten maken over de bemensing van het stembureau. Er moeten heel veel nieuwe mensen bij komen omdat er veel meer stembureaus opengaan. Er is behoefte aan enige kennis van hoe het normaal gaat. Dat is dringend noodzakelijk. Het is prachtig dat mbo-leerlingen zullen helpen met het tellen van de stemmen, maar het bemensen van een stembureau is iets anders dan het tellen van de stemmen. Vandaar ook de vraag die al eerder aan de orde is geweest en waar we natuurlijk allemaal mee worstelen: kun je andere kwetsbare mensen niet ook de mogelijkheid bieden dat ze niet naar het stembureau hoeven?

In dat opzicht zou ik het volgende willen vragen. Ik begrijp dat de argumenten van de Kiesraad om mensen uit te nodigen niet opgaan voor 70-plussers, want dat zijn er veel te veel. Maar zou het voor de andere groep kwetsbare mensen niet mogelijk moeten zijn om een aanvraag voor briefstemmen te doen? Dat gaat over minder mensen, zo is ons idee, en dat maakt het ook makkelijker. Want ook early voting levert niet echt die mogelijkheid op. Het levert wel een spreiding op, maar het is de vraag of de echt kwetsbare mensen naar dat ene stembureau in de kieskring gaan waar ze wel kunnen stemmen, want wat betekent dat ze moeten reizen. Je zou het iets makkelijker moeten maken. Wij zijn hier natuurlijk met een aantal politieke junkies bij elkaar, die ook allemaal hebben gekeken hoe het in de Verenigde Staten is gegaan met de stemmingen, hoewel ik begrijp dat de heer Van der Molen zijn nachtrust ergens anders aan heeft besteed. Het is duidelijk dat het een ingewikkeld proces is, maar wij zijn steeds voorstander geweest van de early voting en van het briefstemmen.

Bij dat early voting is nog wel onze vraag aan de orde over het tellen van de stemmen. Het tellen van de stemmen van de eerste twee dagen begint om 19.30 uur op die dag, begrijp ik. Het tellen van de stemmen is een openbare aangelegenheid. Iedereen heeft toegang daartoe. Daarnet was daar een hele discussie over. Die ga ik niet overdoen, maar ik voel veel voor het amendement van de heer Van Raak over de opiniepeilingen. En ik moet zeggen dat wij ons er toch ook zorgen over maken dat het tellen van de stemmen van maandag en dinsdag leidt tot eerdere informatie. Wij zouden daarvoor dus eigenlijk dezelfde geheimhouding willen hebben die geldt voor de opiniepeilingen. Die mogen pas naar buiten komen als de stembussen echt dicht zijn. En wat betreft de opiniepeilingen: ach, de naaikransjes met de debatwatchers zullen altijd nog wel kijken naar peilingen van de avond voor de verkiezingen. Maar dit gaat over het daadwerkelijk uitbrengen van de stemmen.

Tot slot, voorzitter, hebben wij een aantal vragen over de afhandeling van het briefstemmen. We hebben begrepen dat er een systeem is met twee enveloppen, zodat duidelijk wordt dat de brief is binnengekomen, maar het blijft toch nog een wat kwetsbaar proces. Alles wat met de post gaat, heeft namelijk geen garantie dat het werkelijk aankomt. En dan maakt het niet uit of het binnen een gemeente is of niet. Mijn fractiegenoten krijgen de spullen die in Den Haag zijn verstuurd altijd veel eerder dan ik, terwijl ik in Den Haag woon. Vraag me niet hoe het kan, maar er zit altijd een weekend tussen. Dat zegt ook iets over de wijze waarop de post zijn systeem van het afhandelen van de post inricht. Wij zouden graag zien dat er vergelijkbare afspraken worden gemaakt als met de rouwkaarten. Maar ook dan hebben we nog niet de garantie dat het goed gaat. Ik hoor dus graag van de minister nog meer in detail wat zij kan zeggen over dat geheel, en of de verzendtheorie ook hier waterdicht zou kunnen zijn, zodat ook de stemmen nog meegenomen kunnen worden die zijn uitgebracht op de laatste dag dat het mogelijk is om te stemmen.

Voorzitter, dat waren mijn opmerkingen.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Otterloo. Dan wachten we even.

Het woord is nu aan de heer Sneller namens D66.

De heer Sneller (D66):
We hebben publiek buiten, voorzitter.

De voorzitter:
Ja, inderdaad. Waarschijnlijk de laatste demonstratie van dit jaar.

De heer Sneller (D66):
Ze scanderen "sneller, sneller", hè? Ik zal proberen op te schieten!

Voorzitter. Vraag niet wat de democratie voor jou kan doen, maar vraag jezelf af wat jij kan doen voor de democratie, zeg ik om die andere JFK te parafraseren. Het lijkt erop dat heel veel mensen zich precies die vraag hebben gesteld: gemeentebestuurders, gepensioneerden en studenten.

In de eerste dagen meldden zich al 20.000 vrijwilligers en vanochtend was er het prachtige nieuws — mevrouw Kuiken haalde het al aan — dat duizenden mbo-studenten ook gaan helpen bij het organiseren van de verkiezingen. Dat is nodig ook, want het feest van de democratie duurt deze keer maar liefst een week. Het wordt op meer dan 9.000 locaties gevierd en het moet het grootste coronaproof evenement van Nederland worden. Twee maanden geleden behandelde de Kamer al de eerste aanpassingswet om deze verkiezingen coronaveilig te organiseren. Toen ging het over de hygiënevoorschriften en de veilige afstandsnorm. Het is volgens mij goed dat we dat toen met spoed hebben gedaan, omdat de evaluatie van de herindelingsverkiezingen ook nuttige inzichten oplevert voor hoe de Tweede Kamerverkiezingen georganiseerd kunnen worden. De verkiezingen in november zijn goed verlopen. Toch zijn er een aantal verbeterpunten naar voren gekomen, zoals meer dwingende looproutes en het feit dat het tellen van de stemmen en het daarbij bewaren van 1,5 meter afstand soms lastig was. Dat wordt met die grote stembiljetten nog ingewikkelder.

Bij het debat dat we erover hadden, stonden voor alle sprekers twee doelen voorop. Een zeldzame eensgezindheid van deze Kamer: de verkiezingen moeten doorgaan als het ook maar enigszins kan en de opkomst moet zo hoog mogelijk zijn. Om dat laatste doel te bereiken, had een zeer ruime Kamermeerderheid nog twee verzoeken: vroegstemmen mogelijk maken en briefstemmen mogelijk maken. De regering heeft daarna samen met de gemeenten alles op alles gezet om die wensen mogelijk te maken.

Met deze opeenstapeling van nieuwe maatregelen ten aanzien van de verkiezingen staan gemeenten letterlijk en figuurlijk voor een ongekende opgave. Denk aan extra mensen werven, meer en veilige stembureaus vinden, stembureaus langer openhouden en langer bemensen, extra beveiliging, extra opslag, grotere orders bij drukkerijen en noem maar op. Wat dat betreft waren de nota naar aanleiding van het verslag en de technische briefings die we hebben gehad een interessant proces. Het maakte heel fysiek tastbaar, in ieder geval voor mij, welke ingewikkeldheid er achter dat mooie, soort van cerebrale ideaal van de democratie vandaan komt. Dat loopt tot en met de verschillende vouwwijzen van de stembiljetten, de briefstembiljetten en de beperkte vouwcapaciteit. Ik had daar nog nooit van gehoord.

Het is goed dat de regering na de 30 miljoen die al eerder was beloofd voor gemeenten om dit te organiseren nog 22 miljoen heeft uitgetrokken, want geld mag geen probleem zijn voor de gemeenten bij het organiseren van deze megaoperatie. De minister schrijft dat zij geen signalen heeft dat dit een knelpunt zou zijn. Ik heb die wel gekregen. Ik denk dat gemeenten nu vooral bezig zijn om alles op alles te zetten om het te regelen en te organiseren. Het lijkt me goed als de minister ook na de verkiezingen nog eens met de gemeenten bespreekt of er nou inderdaad kostendekkend gecompenseerd is.

Voorzitter. Dan het vroegstemmen. Op initiatief van de PvdA en D66 zijn de stembureaus voor het eerst een aantal dagen eerder open. In de wet staat het minimumaantal stembureaus dat open moet zijn. Mijn vraag aan de minister is of het alle gemeenten lukt om dat minimum te bereiken. Tegelijkertijd is een minimum precies wat het is, namelijk een minimum. Meer is volgens mij beter. Ik zie in ieder geval in veel gemeenten dat ze ruim boven dat minimum uit gaan komen. Tegelijkertijd hebben ze ook problemen met het vinden van voldoende stemlokalen. Er werd al gezegd dat de scholen door de coronamaatregelen extra problemen hebben.

Mijn vraag aan de minister is wat nou de bevindingen van het ondersteuningsteam stemlokalen tot nu toe zijn. Het is goed om te horen dat zowel publieke als private instellingen helpen. Dat loopt van de Unie van Waterschappen, die op prachtige locaties zitten, tot en met MKB en VNO, die willen helpen. Maar hoe gaat het met de scholen? Die hebben natuurlijk ook al veel te verhapstukken met de huidige lockdown. Zomaar een extra studiedag van bovenaf afkondigen is ook niet een aanlokkelijk perspectief. Mijn vraag is dus hoe dat overleg met haar collega-minister hierover loopt.

Dan las ik dus dat de werving van stembureauleden beter gaat dan verwacht. Tegelijkertijd leren de herverdelingsverkiezingen dat er ook uitval is en dat er dus ongeveer 10% extra zal moeten worden geworven. Klopt dit goede nieuws? Ik hoor graag of de minister die inschatting van de reservecapaciteit deelt. Ik denk dat het goed zou zijn als wij begin februari nog een keer van de minister horen wat de laatste stand van zaken is met de voorbereiding. Mevrouw Kuiken hintte hier ook al op. Dan kunnen we nog een keer gezamenlijk als Kamer aan de bel trekken als we denken dat het niet de goede kant op gaat, ook al heb ik daar op dit moment geen enkel signaal voor.

Dan briefstemmen, voorzitter. Onder normale omstandigheden zijn wij nogal huiverig voor dat briefstemmen, want het stemgeheim is toch maar matig geborgd. Dat is het best geborgd in het stemhokje. Toch zal het deze keer een uitkomst moeten bieden voor mensen met een zwakke gezondheid. Als dit een sprookjeswereld was en daar in vak-K een toverstaf zou liggen waarmee de minister ervoor kon zorgen dat iedereen met een zwakke gezondheid op aanvraag per brief kon stemmen, dan zou ik daar meteen voor tekenen. Maar helaas — ik noemde die fysieke realiteit al — leven we in de echte wereld, waarin een ingewikkelde afweging gemaakt moet worden tussen uitvoerbaarheid, veiligheid, stemgeheim, opkomst en, niet onbelangrijk, het feit dat er een wettelijke grondslag moet zijn voor hoe deze verkiezingen worden georganiseerd. Ik ben er dan van overtuigd dat dit de beste balans is om te zorgen dat die generiek kwetsbare groep van 70-plussers, ook al is — ik zie meneer Van Otterloo daar staan — niet iedereen boven de 70 per se even kwetsbaar … Maar het is toch een objectiveerbare grond en daarmee komt het tegemoet aan de noodzaak om die uitzondering te maken.

Tegelijkertijd zijn er voor dat briefstemmen wel de nodige waarborgen nodig, zoals dat dedicated proces, waar PostNL mee bezig is, en ook de audit die ze laten doen op dat proces, waar volgens mij de heer Öztürk terecht naar verwees. Het zou goed zijn om dat bij de laatste stand van zaken van de minister te krijgen, want er moet vertrouwen zijn in de integriteit van dit proces.

Voorzitter. Ten slotte nog vier heel korte punten. In de wet wordt een bevoegdheid gecreëerd om de telling te schorsen. Gemeenten hebben in het voortraject gevraagd of de stembureaus dan twee uur eerder dicht kunnen. Dat leek mij geen goed idee. Ik ben blij dat de minister daar ook niet voor heeft gekozen. Ik vraag haar te bevestigen dat de stembusgang niet onnodig vroeg wordt afgebroken om die schorsing te voorkomen.

Dan de centrale stemopneming. Dit experiment loopt nog. Mijn vraag aan de minister is wat de precieze status is van dit experiment. Het was al eerder afgesproken en het loopt nu door dit proces heen. Hoeveel gemeenten doen hieraan mee? En ook daarna: wanneer zal dit tot wet worden verheven?

We hebben bij de Amerikaanse verkiezingen gezien dat er ook buitenlandse verkiezingswaarnemers aanwezig waren. Ook uit de gesprekken die ik bij vorige verkiezingen mocht hebben met de OVSE, bleek dat het heel nuttig is dat er met vreemde ogen wordt gekeken naar hoe wij de verkiezingen organiseren. Zo maken wij ons in dat opzicht ook controleerbaar. Dus mijn vraag aan de minister is: hebben zich al buitenlandse verkiezingswaarnemers aangemeld? Zijn die eventueel al uitgenodigd?

Dit is natuurlijk een noodgedwongen experiment, met een aantal nieuwe maatregelen. Mijn vraag aan de minister is: wanneer kunnen wij de evaluatie van deze verkiezingen krijgen? Als er na de verkiezingen van maart in het jaar erop gemeenteraadsverkiezingen zijn, zou het volgens mij goed zijn om de lessen daarbij te betrekken. Dan kunnen we eventueel in iets kalmere contemplatie tot een nieuw wetsvoorstel komen. Dan kunnen we hopelijk ook besluiten om wat meer vroegstemmen mogelijk te maken en wat minder volmachten. Maar laten we daarvoor de evaluatie afwachten.

Verder kijk ik uit naar de operatie "elke stem telt en tel elke stem".

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Sneller. Ik zie daar een jonge gast staan, in de opening. Welkom. Als ik het goed zie, is dat de dochter van de heer Jasper van Dijk. Klopt dat? Welkom, leuk. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Esch namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Wat leuk inderdaad, welkom. Het gaat over verkiezingen, en het is altijd leuk als ook kinderen meeluisteren. Uiteraard. De verkiezingen zijn namelijk de kern van onze democratie, zoals anderen ook al aangaven. Tot die kern behoort uiteraard ook de vrije toegang tot de stembus voor alle stemgerechtigden. Voor mijn partij is dat echt een hoog goed. Wij maken ons daar op dit moment toch nog wel een beetje zorgen over. We moeten echt alles op alles zetten om die vrije toegang voor iedereen mogelijk te maken. Het stemrecht geldt niet alleen voor de gezonde stemmer, voor de moedige stemmer of voor de stemmer die maling aan de regels heeft. Het geldt natuurlijk ook voor de kwetsbare stemmer, voor de voorzichtige stemmer en voor de stemmer die uit angst voor het virus al maanden grotendeels thuisblijft. Het stemrecht geldt echt ook voor hen. We moeten niet alleen verkiezingen organiseren voor de massa, voor wie het tot dit moment redelijk goed gaat, maar ook voor die kwetsbaren, voor degenen voor wie het minder vanzelfsprekend is.

Als straks blijkt dat een deel van die kiesgerechtigden vanwege het virus niet is gaan stemmen, heeft dat een weerslag op de waarde van de verkiezingsuitslag. Dan hebben we hen in ieder geval niet voldoende geholpen om hun democratische recht te gebruiken. Als gevolg daarvan hebben we dan de komende vier jaar, wat ons betreft, een niet volledig representatieve democratie. Wij willen dat natuurlijk ten zeerste voorkomen. Ik ben benieuwd hoe de minister dat ziet. Hoe gaan we dat voorkomen, om op die manier de komende vier jaar weer hier een Tweede Kamer te hebben? Daarom vragen we hier nogmaals, net als andere partijen dat zojuist ook al deden, wat er nog meer mogelijk is. Zijn er nog meer opties? Hoe gaan we zorgen dat iedereen die mag stemmen en wil stemmen, dat ook echt kan doen op 17 maart?

Ook wij lezen de zorgen van bijvoorbeeld de VNG over de uitvoerbaarheid als er extra maatregelen komen. Wij snappen die zorgen zeker, maar we snappen ook de zorgen van de mensen die op deze manier niet durven, niet willen of dus niet kunnen stemmen. Dus nogmaals de vraag: zijn echt alle mogelijkheden onderzocht? We lezen bijvoorbeeld dat er wel gekeken wordt naar drive-throughstembureaus. Maar wordt er bijvoorbeeld ook gekeken naar stembureaus die buiten zitting nemen? Is dat eventueel te organiseren? Wat zijn de mogelijkheden daarvoor? We weten dat er wat betreft het virus minder mogelijkheden buiten zijn dan binnen.

In de beantwoording van onze vragen las ik dat het kabinet het briefstemmen voor al die kiezers niet als optie heeft overwogen. Het gaf als reden dat er de weinig tijd voor is — dat snappen we — en ook dat het stemgeheim minder goed te waarborgen zou zijn. Dat laatste snap ik aan de ene kant wel, maar ik ben toch wel benieuwd waar de minister dit precies op baseert. In vergelijking waarmee is dat stemgeheim dan minder gewaarborgd? Bij het reguliere stemmen snap ik dat, maar als je kijkt naar het stemmen bij machtiging en het stemgeheim, dan vind ik daar nog wel iets op af te dingen. Dus ik ben benieuwd naar de reactie van de minister daarop. Stemmen per machtiging of briefstemmen en het stemgeheim daarbij vind ik nog wel iets om verder op in te gaan.

Als tijdsdruk de reden is dat briefstemmen voor iedereen onuitvoerbaar is, dan wil ik toch in ieder geval de vraag aan deze minister hebben gesteld of zij überhaupt heeft overwogen om meer tijd te nemen. Was dat een optie die voorbij is gekomen? Ik ben wel benieuwd naar de achtergrond daarvan.

Tot slot. De minister, haar ambtenaren en gemeenten door het hele land zijn hartstikke hard aan het werk om dit voor elkaar te krijgen. Wij willen hun bij dezen alvast danken. Wij proberen met z'n allen volgens mij die 17de maart tot in ieder geval een goed democratisch proces te leiden. Maar wij blijven nog wel zorgen hebben en de vragen die ik net stelde blijven liggen. Doen we echt alles wat we nu kunnen en is dat genoeg voor die kwetsbare stemmer?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Esch. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Raak namens de SP.

De heer Van Raak (SP):
Dank je wel, voorzitter. Stel, het is 17 maart in de ochtend en ik heb een verkoudheid of andere coronaverschijnselen. Dan kan ik wel naar een teststraat om te laten testen, op de fiets of met de auto, maar kan ik niet naar een stembureau om mijn grondwettelijk recht uit te oefenen en te stemmen. Dat vind ik opmerkelijk. Daar zit volgens mij iets wat nog niet goed is opgelost.

Ik dank de minister wel voor de wet en voor alle maatregelen die zij genomen heeft. Ik noem bijvoorbeeld het briefstemmen. Zoals veel anderen vraag ik mij wel af of dat niet breder kan. Het is nu voor mensen van 70-plus, maar waarom kan dat niet voor alle kwetsbare groepen?

Met dat briefstemmen maak ik mij toch ook wel zorgen over de postbezorging die we zo mooi hebben geliberaliseerd. Want als vrijdag hier een pakketje op de post wordt gedaan, hebben sommigen van mijn collega-Kamerleden dat op zaterdag en moet ik niet zelden wachten tot woensdag. Hoe zit dat eigenlijk? Is dat een Amsterdamse kwestie? Kunnen mensen in Amsterdam dan nog wel briefstemmen? Misschien weet de minister daar wat opheldering over te bieden.

Dan hebben we het vroegstemmen. We kunnen dit jaar niet alleen op de 17de, maar ook op de 15de en de 16de stemmen. Daar zijn ook stembureaus voor ingericht. Ik heb ook mooie tabellen gezien van hoeveel van die vroegstembureaus er moeten zijn per aantal inwoners. Maar het gaat natuurlijk ook om de grootte. Súdwest-Fryslân heeft meer dan 80 kernen. Ja, dan zou het toch logisch zijn dat er in elke kern in ieder geval de mogelijkheid is vroeg te stemmen, terwijl ik mij ernstig afvraag of er überhaupt wel in elke kern een stembureau is. Hoe zit dat? Gaan we zo niet plekken waar een grote bevolkingsdichtheid is, bevoordelen boven landelijke gebieden, waar de bevolkingsdichtheid wat minder groot is?

Nou wil de minister het aantal volmachten verhogen van twee naar drie. Daar hebben wij wel bedenkingen bij. Bij dat briefstemmen is het stemgeheim al heel moeilijk te handhaven, of eigenlijk niet te handhaven. Maar bij die volmachten ligt dat heel ingewikkeld. Wij hebben elke keer bij de verkiezingen waarnemers, onder andere van de Raad van Europa. In die rapporten van de Raad van Europa, van GRECO, wordt eigenlijk elke keer gezegd: dat volmachtstemmen is eigenlijk buitengewoon kwetsbaar. In sommige delen van het land, Saba, Statia, Bonaire, gebeurt het ook niet.

Maar nu zegt de minister: we gaan het uitbreiden. Wij zien daar wel echt een probleem, wel echt een gevaar. Ik vraag de minister, als we dat briefstemmen mogelijk gaan maken en als we dat vroegstemmen mogelijk gaan maken, waarom dan ook nog die volmachten. Mij helpt het niet als ik op 17 maart 's ochtends met coronaverschijnselen wakker word, want ja, dat briefstemmen kan dan niet meer, vroegstemmen is al geweest, en een volmacht is volgens mij dan ook niet meer praktisch uitvoerbaar. Dus wat moet er nou gebeuren op het moment dat ik op 17 maart 's ochtends met verkoudheid wakker word? Hoe kan ik dan gaan stemmen? En nogmaals, waarom kan ik wel naar de teststraat maar niet naar het stembureau?

Een aantal gemeentes heeft gezegd: we gaan daarmee experimenteren en we gaan in de openlucht of drive-through een stemstraat maken, waar je met de auto, of met de fiets in mijn geval, naartoe kan om alsnog te stemmen. Dat is geloof ik in Vught gebeurd bij de herindelingsverkiezingen. Waarom gebeurt dat niet overal? Waarom gaan we dan zeggen: op een paar plekken is het straks wel mogelijk maar op andere niet? Ik wil ook even de minister voorhouden dat ik daar vragen over heb gesteld in de schriftelijke behandeling. Dan stellen veel fracties vragen en zijn er hele lange antwoorden, maar op de vraag die ik heb gesteld, is er ineens een heel kort antwoord. Het lijkt wel of daar een heel groot stuk tekst is weggevallen. Ik vroeg waarom de regering er niet voor kiest om op zijn minst één coronaproof stemlocatie per gemeente in te richten, een stemstraat. Dan is er een heel kort antwoord: het algemene coronabeleid is dat mensen met klachten thuis moeten blijven en niet naar buiten moeten gaan.

Ja, maar het grondrecht om te kunnen stemmen kun je toch niet inperken? Soms gebeurt dat weleens, bijvoorbeeld bij een terrorist die veroordeeld is door de rechter. Die kan als extra straf opgelegd krijgen dat hij niet mag stemmen. Maar je kan toch niet tegen mensen die corona hebben zeggen: jammer dat je corona hebt, maar dan mag je niet stemmen? Ik zou de minister willen vragen: wat moet ik nou doen als ik op 17 maart 's ochtends met een verkoudheid of met coronaverschijnselen wakker word? Hoe kan ik dan gaan stemmen? Kan de minister mij hier geruststellen? Op dit punt, en overigens ook op het punt van de volmachten, overwegen wij een motie.

Een motie hebben we al ingediend over het aantal stembureaus. Ik ben blij dat de minister het uitgezocht heeft. In meer dan 50 gemeenten komen er minder stembureaus in plaats van meer. De argumenten daarachter vind ik slecht. Ik hoor te vaak van gemeentes die zeggen: in bepaalde buurten verwachten we een lage opkomst, dus doen we minder stembureaus. Nee, het omgekeerde zou het geval moeten zijn. Juist in buurten waarvan we verwachten dat mensen minder snel geneigd zijn om te gaan stemmen, zou je het zo makkelijk mogelijk moeten maken. Ook het op grotere locaties concentreren van stembureaus heeft in ieder geval als nadeel dat mensen weer een stuk verder weg moeten. Kan de minister hier toezeggen dat ze daar regie neemt en ervoor zorgt dat er in elke gemeente, zoals deze Kamer heeft uitgesproken, meer stembureaus komen en niet minder?

Ten slotte nog een punt over de exitpolls. We hebben nu niet één maar drie dagen om te stemmen. Normaal gesproken gaat dat zo: dan kunnen er de hele dag exitpolls worden gehouden en nadat de stembureaus gesloten zijn, wordt dat gepubliceerd. Dat is de ongeschreven regel. Dat is nu wel problematischer, of moeilijker, omdat er drie dagen kan worden gestemd. Nu heeft de minister toegezegd dat ze met die peilbureaus gaat praten. Ik ben benieuwd of daar al een uitkomst is. Als dat niet zo is, heb ik een amendement gemaakt om die ongeschreven regel te codificeren en te zeggen: u mag de héle dag exitpolls houden, van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat, maar zoals gebruikelijk, zoals we ook gewend zijn, mag u dat publiceren als de stembussen zijn gesloten. Graag ook daarover een reactie van de minister.

De heer Martin Bosma (PVV):
Ik heb dat amendement net even snel doorgelezen. In het amendement wordt gesproken over opiniepeilingen, terwijl de heer Van Raak nu spreekt over exitpolls. Dat zijn twee verschillende dingen. Waarom wil hij iets anders aanpakken dan de exitpolls waar hij het over heeft, namelijk opiniepeilingen?

De heer Van Raak (SP):
Die opiniepeilingen zijn in het algemeen de dag voor de verkiezingen. Op de verkiezingsdag zelf heb je exitpolls. Je gaat geen opiniepeiling houden op de dag van de verkiezing zelf, want dat is automatisch een exitpoll. Het probleem is dat we nu niet één dag maar drie dagen hebben. Als de heer Bosma een rondje in de buurt doet of op internet vraagt wat mensen hebben gestemd, of als mensen selfies maken, dan is dat eigenlijk allemaal geen probleem. Het gaat erom dat de officiële peilingbureaus dit keer eigenlijk gaan doen wat ze altijd doen, namelijk het publiceren van een exitpoll nadat de stembussen zijn gesloten om oneigenlijke beïnvloeding van de verkiezingen te voorkomen.

Dank je, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. O, nog niet. De heer Van Gent heeft een vraag. Ik dacht dat u aan de beurt was.

De heer Van Gent (VVD):
Ik heb ook nog een vraag over dat amendement. Ik zag dat gisteravond in mijn mailbox verschijnen. Wij zullen daar dus ook goed naar kijken. Ik lees in ieder geval in de toelichting dat "een vroegtijdige publicatie van verkiezingsuitslagen zou moeten worden voorkomen", maar volgens mij kan dat helemaal niet.

De heer Van Raak (SP):
Nee, dat is precies de reden waarom dat niet moet gebeuren. Zo'n exitpoll heeft de suggestie van een uitslag, terwijl de verkiezingen nog niet klaar zijn.

De heer Van Gent (VVD):
"Het vroegtijdig publiceren van verkiezingsuitslagen moet worden voorkomen". Maar nogmaals, volgens mij zijn er geen vroegtijdige verkiezingsuitslagen. Er zijn mogelijk wel vroegtijdige exitpolls, maar er zijn geen vroegtijdige verkiezingsuitslagen.

De heer Van Raak (SP):
O, op die manier.

De heer Van Gent (VVD):
Misschien moet u daar nog even goed naar kijken.

De heer Van Raak (SP):
Nou, dat wil ik graag aanpassen. Als ik daardoor de steun krijg van de VVD, pas ik dat graag aan. Anders trouwens ook.

De heer Van Gent (VVD):
Ik beloofde al dat we het goed zouden bestuderen en bij dezen ziet u dat we daar al mee bezig zijn.

De heer Van Raak (SP):
Is goed. Het staat genoteerd. Dank voor de tekstsuggestie.

De voorzitter:
Dan is dat ook opgehelderd. Dank u wel, meneer Van Raak. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):
Mevrouw de voorzitter, ik dank u zeer. Ik zit even naar de tijdklok te kijken. Heb ik nou twee uur en één minuut beschikbaar?

De voorzitter:
Nou, er wordt hier een beetje ... Het wordt alleen maar meer, zie ik.

De heer Bisschop (SGP):
Ik heb mij eerlijk gezegd niet helemaal op die filippica voorbereid, maar ik wil het wel proberen, hoor.

De voorzitter:
Gaat uw gang. Het komt goed.

De heer Bisschop (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Een van de charmes van de Grondwet is zijn eenvoud. Je zet in artikel 4: "Iedere Nederlander heeft gelijkelijk recht om volksvertegenwoordigers te kiezen". Je voegt daar in artikel 53 aan toe: "De verkiezingen worden gehouden bij geheime stemming". Je denkt dan: dat is helder en duidelijk. Maar vervolgens rijst de vraag: hoe werk je dat nou uit in de complexe tijd van een pandemie? Dat is waar wij ons hier over buigen. Hoe wegen wij dan belangrijke voorwaarden, zoals veiligheid, zorgvuldigheid en gelijkheid tegen elkaar af? Dan moeten we eerlijk erkennen dat het in tijden van pandemie duidelijk is dat je niet aan alle voorwaarden volledig kunt voldoen als overheid. De SGP vindt het totaalplaatje dat de regering nu voorlegt in ieder geval zorgvuldig. Ik spreek graag mijn waardering uit voor de inzet van de regering en de gemeenten om de verkiezingen zo goed mogelijk te organiseren.

De SGP neemt daarbij de noodkreet van gemeenten, die zeggen dat ze aan de grens van uitvoerbaarheid zitten, serieus. We hebben niet de luxe om allerlei nieuwe wensen in te dienen. De gemaakte keuzes verdienen wel een duidelijke afweging en toelichting. Ik stel een paar punten aan de orde. Waarom heeft de regering er bijvoorbeeld niet voor gekozen om in plaats van het produceren en verspreiden van 2,4 miljoen stempluspassen voor 70-plussers een aanvraagprocedure via de huisarts te laten verlopen? Er zullen namelijk heel veel 70-plussers zijn, onder wie collega Van Otterloo, voor wie stempluspassen vanwege de vele alternatieven helemaal niet nodig zijn.

De SGP vraagt ook speciale aandacht voor kwetsbare kiezers onder de 70. We horen van mensen die al sinds maart binnen zitten en een beperkt netwerk hebben. Niet voor iedereen is stemmen bij volmacht of een gang naar een briefstembureau een optie. Nu schrijft de regering terecht dat gemeenten niet weten welke burgers kwetsbaar zijn. Op zich is dat maar goed ook, want je moet er niet aan denken dat een overheid dat wel allemaal in de peiling zou hebben. Maar wat te denken van de suggestie om bij een aanvraag een verklaring van de arts te verplichten? Om fraude te voorkomen zou je dan de huisartsen kunnen verplichten of vragen om tot een bepaalde datum de namen door te geven van degenen voor wie een verklaring is afgegeven om per brief te willen stemmen. Met alle alternatieven die er zijn, zal het niet stormlopen om van deze mogelijkheid gebruik te maken, zo verwachten wij. Ik vraag de minister om hier eens concreet op te reflecteren. Is ten minste overwogen om gemeenten die het willen en die er voor 1 februari in slagen om het te organiseren, de mogelijkheid daartoe te bieden en daarmee ervaring op te laten doen? Daarmee is de rechtsgelijkheid inderdaad niet gegarandeerd, maar dat is ook niet het geval met de leeftijdsgrens van 70 jaar. Het is wel winst dat zo veel mogelijk burgers veilig kunnen stemmen.

Voorzitter. Er is een onderzoek gedaan naar de doorlooptijd van procedures om kiezers toe te laten tot de stemming. Het controleren van de stempassen en het register van ongeldige stempassen door twee leden van het stembureau gebeurt na elkaar, maar dat kan ook gelijktijdig gebeuren. Gelijktijdig controleren blijkt tijdwinst op te kunnen leveren. De SGP hoort graag welke keuze hierin gemaakt is. Kan het parallel controleren het risico op drukte vermijden? Weegt dat op tegen eventuele andere risico's? Ik hoor graag de reflectie van de minister. In hoeverre hebben stembureaus de ruimte om zelf te bepalen welk proces in de gegeven omstandigheden het verstandigst is?

Bij een beperkt percentage van de kiezers bleek het nodig om de toegang tot de stemming te weigeren, omdat men niet aan de regels wilde voldoen. Dat zijn vervelende situaties, die zo snel mogelijk opgelost moeten worden. De regering geeft aan dat een stembureau bijvoorbeeld bijstand van boa's kan vragen. Mijn concrete vraag is: zijn er afspraken gemaakt over de tijdige beschikbaarheid van handhavers voor problemen in stemlokalen?

Uit de praktijk blijkt dat de openingstijden van bijzondere stembureaus in zorglocaties niet ruim hoeven te zijn om iedereen te kunnen bedienen. Dat kan de SGP zich goed voorstellen, mits de voorlichting voldoende is. Is sprake van duidelijke afstemming tussen gemeenten en zorglocaties over openstellingen en openingstijden van bijzondere stembureaus, zodat alle bewoners voldoende gelegenheid hebben om te stemmen?

Voorzitter. Ik had nog een vraag over de opiniepeilingen, maar die laat ik liggen, want daar is al per interruptie op gereageerd.

Tot slot wenst de SGP de gemeenten veel succes bij de uitvoering. We hopen dat de positieve ervaringen bij de herindelingsverkiezingen ook na 17 maart te horen zijn.

Dank u zeer.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bisschop. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie. Gaat uw gang.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Verkiezingen en het kiesrecht, het recht voor Nederlanders om hun volksvertegenwoordiging te kiezen, is een van de belangrijkste fundamenten en grondrechten in onze democratische rechtsstaat. Zoals heel veel in deze tijd en onwerkelijke periode ziet de uitoefening van het kiesrecht er dit jaar anders uit. Om de gezondheid te beschermen is het van belang om waakzaam te zijn, ook in het stemlokaal. Bij de vorige wetsbehandeling hebben we al maatregelen getroffen om in het stemlokaal de afstand van 1,5 meter te kunnen waarborgen en de hygiënemaatregelen te kunnen treffen. De herindelingsverkiezingen en ook de verkiezingen op Sint-Eustatius laten zien dat het kan: op een veilige manier je stem uitbrengen in het stembureau tijdens corona.

Voorzitter. Mijn vraag sluit aan op wat de heer Van Raak zei: wat nou als ik op de dag van de verkiezing toch een verkoudheid heb of andere verschijnselen van corona? Kan de minister uitleggen hoe de verkiezingsdag er op die dag voor mij uit zou zien en op welke manier ik op die dag alsnog mijn stemrecht kan uitoefenen?

Voorzitter. Ik heb ongelofelijk veel waardering, en mijn fractie heeft veel waardering, voor de minister, voor de ambtenaren en voor de gemeenten, die in relatief korte tijd heel zorgvuldig hebben gekeken hoe we de verkiezingen in maart op een goede manier kunnen laten plaatsvinden. Wij willen onze waardering daarvoor uitspreken.

De minister stelt met dit wetsvoorstel een aantal extra maatregelen voor om onze stem uit te kunnen brengen. Zo is voor mensen van 70-plus de mogelijkheid van briefstemmen in het leven geroepen. Ik wil de minister danken voor haar uitgebreide beantwoording van onze vragen in de schriftelijke ronde bij deze wet over hoe dat hele proces eruitziet, hoe minutieus dat is toegelegd. Dat heeft heel veel duidelijkheid bij ons teweeggebracht. Ik zou de minister willen vragen om dit proces ook voor het publiek zo duidelijk mogelijk toegankelijk te maken.

Ik ben ook erg blij met de verduidelijking over mensen van 70-plus die zo'n stempluspas hebben ontvangen en hun briefstem zouden willen uitbrengen, wat iets anders is dan anders. Als zij die briefstem toch bij het stembureau brengen, dan zal die stem in vertrouwde handen terechtkomen en zijn. Daar ben ik erg blij mee. Ik vraag de minister of er een telefonische hulplijn kan komen voor mensen die vragen hebben over wat ze nou precies moeten met die stempluspas. Nogmaals, dit is iets nieuws. Ook voor de mensen van 70-plus — ze kunnen ook op hele hoge leeftijd zijn — is dat een hele verandering vergeleken met wat zij in hun hele leven tot nu toe hebben meegemaakt vanaf hun kiesgerechtigde leeftijd.

Wat de post betreft is het advies van de minister nu om je stem op vrijdag alvast op de bus te doen om er zeker van te zijn dat die op tijd binnenkomt. Wij zouden daar wat extra aandacht voor willen hebben. Kan de minister met de post afspraken maken dat de brievenbus geleegd wordt op alle dagen vanaf de week voor de verkiezingsdag, zodat de brieven ook op het laatste moment nog opgehaald en meegeteld kunnen worden? Dan hoef je de brief niet per se op vrijdag op de bus te doen, maar kan dat ook op maandag, en eventueel kan de bus zelfs in het weekend geleegd worden. Graag een reactie welke mogelijkheden we hebben om de ophaaltijden van de post uit te kunnen breiden op alle plekken in het land, niet alleen in de steden maar ook in de dorpen.

Voorzitter. Dan het vervroegd stemmen. De ChristenUnie vraagt zich af voor wie dat het meest bedoeld is. De Kiesraad heeft gezegd dat we er rekening mee moeten houden dat het op die dagen, maandag en dinsdag, extra druk kan worden bij de stembureaus. Ik heb de minister deze week in een talkshow horen zeggen dat het voornamelijk bedoeld is voor mensen met een kwetsbare gezondheid. Kan de minister daarover vandaag duidelijkheid geven?

Dat brengt mij op de mogelijkheid voor mensen met een kwetsbare gezondheid om hun stem uit te brengen. De ChristenUnie vond het een aantrekkelijk voorstel van de Kiesraad om het briefstemmen niet alleen mogelijk te maken voor mensen van 70-plus maar, op aanvraag, ook voor degene die het zou willen en voor wie dat een uitkomst zou zijn. Maar we zien, en zijn ook overtuigd geraakt door de uitleg van de minister en de reacties van de gemeenten, dat dat op deze termijn niet meer haalbaar is. Is onze veronderstelling juist dat dit, als we eerder waren begonnen met de voorbereidingen van deze verkiezingen, wel mogelijk zou zijn geweest? Kan de minister daar nog op ingaan?

Voorzitter. Dan is de ChristenUnie er voorstander van om de mogelijkheden van een bijzonder stembureau of een bijzondere locatie volledig te benutten en uit te breiden. De drive-throughstembureaus kwamen al langs, maar ook de openluchtstembureaus. Wij willen heel graag dat de minister daar volop de ruimte voor gaat bieden, ook om mensen met een kwetsbare gezondheid of mensen die op de ochtend van de verkiezingsdag met een verkoudheid worden geconfronteerd, toch in de gelegenheid te stellen om hun stem uit te brengen. Kan de minister daarop reageren?

Voorzitter. Bij de vorige wetsbehandeling is al de mogelijkheid voor een derde volmachtstem in het leven geroepen. De ChristenUnie is altijd kritisch geweest op die volmachtstem. Niet alleen is de volmachtstem niet altijd een volwaardig alternatief voor mensen omdat je je stemgeheim moet prijsgeven, maar het is ook kwetsbaar. De Kiesraad en ook de OVSE wijzen daar al jaren op. Mijn fractie vindt de keuze om het aantal volmachtstemmen uit te breiden naar drie dan ook zeker geen vanzelfsprekende. We hebben nog de aangehouden motie-Bruins/Van der Graaf liggen, waarin wordt verzocht om na de herindelingsverkiezingen een heroverweging te doen op dit punt. De reactie van de minister daarop was dat de volmachtstem bij de herindelingsverkiezingen nog niet van toepassing was. We hebben de motie om die reden aangehouden. Maar de vraag doemt wel op of het, met alle extra mogelijkheden die we nu in het leven roepen, nog wel nodig om die extra volmachtstem in stand te houden. Want we kennen de kwetsbaarheden daarvan. Graag een reactie daarop van de minister.

Voorzitter. In relatie tot het vervroegd stemmen vraag ik, net als collega's, hoe we de risico's van het beïnvloeden van de stembusgang kunnen beperken. Hoe wil de minister omgaan met eventuele exitpolls? Ik stel de vraag maar even zo. Collega's hebben de vraag anders gesteld en gevraagd naar een nadere invulling, maar ik wil daar graag een toelichting op van de minister.

Voorzitter. De evaluatie van de herindelingsverkiezingen laat zien dat het in de praktijk lastig is om in het stembureau afstand te houden van mensen die bijstand nodig hebben bij het uitbrengen van hun stem. Niet altijd werden het mondneusmasker en de handschoenen gedragen. Ik steun de minister op het moment dat zij de gemeenten erop wil wijzen om dit als extra instructie mee te geven richting de stembureauleden, ter bescherming van de leden van het stembureau en ter bescherming van de kwetsbare kiezer die bijstand nodig heeft, maar vooral ook om de kwetsbare kiezer die bijstand nodig heeft toch in de gelegenheid te stellen om zijn of haar stem uit te brengen.

De evaluatie laat ook zien dat vooral de afstand bij het tellen van de stemmen moeilijk is. Daarom is de mogelijkheid in het leven geroepen om de stemmen te tellen op een andere locatie. Ik vraag de minister om dit nog wat nader te duiden. Hoe ver zou die locatie van het stembureau af mogen zijn? Hoe moeten we dat zien? We moeten toch voorkomen dat we met al die mensen en al die stemmen door de stad of door de wijk moeten lopen? Hoe ziet de minister dit precies voor zich?

Ik sluit me aan bij collega's die aangeven dat scholen misschien een interessante optie zijn. Ik weet dat al veel scholen als stembureaulocatie fungeren. In deze tijd zijn verzorgingshuizen en verpleeghuizen misschien moeilijker om als locatie te hanteren. Een school zou misschien een interessante optie kunnen zijn, waarbij je ook de ingang en uitgang nog zou kunnen spreiden.

Deze vragen zou ik graag in de eerste termijn willen stellen aan de minister. Ik ben erg benieuwd naar haar reactie erop.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Dan geef ik nu het woord aan de heer Martin Bosma namens de PVV.

De heer Martin Bosma (PVV):
Voorzitter. De Amsterdamse cultuurfilosoof Johan Cruijff zei: elk nadeel heb se voordeel. Het voordeel van het feit dat deze week zo'n beetje alle plenaire debatten zijn geschrapt, is dat dit debat wél plenair behandeld kan worden. Dat is een goeie zaak, denk ik, want het gaat over iets zeer principieels in onze Nederlandse democratie. Fijn dus dat we op deze plaats mogen staan.

Om maar met de deur in huis te vallen: het allerbelangrijkste is dat er veel stembureaus zijn. Mensen moeten kunnen stemmen. Er moeten genoeg mensen zijn om die stembureaus allemaal te bemannen. Er moeten genoeg voorzieningen zijn, zodat elke stem telt. Het is toch wat dat de minister zegt dat er in 50 gemeenten minder stembureaus zullen zijn. Dat kan niet. Zeker in landelijke gebieden is dat niet te verteren.

Schokkend is dat in dit debat collega's met totalitaire fantasieën op de proppen komen. Ik schrik van GroenLinks, dat stelt dat er door deze minister "niet-vrijblijvend" gesproken moet worden met opiniepeilers. Ik citeer ook het woord "afspraken" en de woorden "stukje commitment". Dit moeten we toch gewoon allemaal niet doen? We moeten dit gladde pad toch niet opgaan?

Het is recht op informatie om opiniepeilingen tot je te nemen. Er bestaat in de politicologie overigens geen enkel bewijs voor een soort bandwagoneffect. Er bestaat wel zoiets als het recht op informatie. Ik wijs even op de Grondwet. Niemand heeft vooraf toestemming nodig. Ik wijs ook even op artikel 10 van het EVRM, dat gaat over vrijheid van informatie. Die gesprekken moeten niet plaatsvinden, al was het alleen maar omdat de minister een vertegenwoordiger is van de overheid, die met grote budgetten wellicht ook zakendoet met dit soort bureaus. Hoor ik van de minister dat we deze enge kant niet opgaan?

Voorzitter. Dan briefstemmen. Ik ben er in principe een voorstander van. Ik ben aan alle kanten huiverig, maar gezien de omstandigheden zeg ik: laten we het doen. De heer Öztürk zei bij de technische briefing iets slims; daarom heb ik het onthouden. Hij zei: hoe je het ook wendt of keert, je stemt vanaf huis, en dan is die stem uit je handen en je weet niet wat ermee gebeurt. Je bent overgeleverd aan de grillen van de postbode en van de verwerking door Tante Pos. Je weet verder niet wat ermee gebeurt. Elk pakketje waarin je nieuwe usb-drive of je nieuwe Zalandoschoenen zitten die je hebt besteld, kun je inderdaad via track and trace volgen, en dan weet je dat je bij de buren moet zijn om het op te halen. Maar hier is daar in de verste verte geen sprake van. Dit is dus een hele rare en eigenlijk ook verontrustende zaak. Je moet er niet aan denken dat er in de maanden na de verkiezingen ineens nog allemaal stemmen tevoorschijn komen.

Voorzitter. Een principiëlere vraag aan de minister is deze: kan het briefstemmen de uitslag van de verkiezingen beïnvloeden? Wij politici denken allemaal dat heel Nederland vier jaar lang aan onze lippen gekluisterd zit en dat iedereen een mooie beslissing neemt, maar in de praktijk blijkt dat de beslissing wat iemand gaat stemmen vaak in de laatste 24 uur voor de verkiezingen wordt genomen. Dat blijkt ook uit het verkiezingsverloop de afgelopen jaren. Denk aan de komeetachtige opkomst van Diederik Samsom twee verkiezingen geleden, die werkelijk waar in de laatste dagen voor de verkiezingen ineens op 38 zetels terechtkwam. Daar heeft ook de heer Öztürk zijn carrière aan te danken. Ik zeg dit in alle neutraliteit. Denk ook aan de Turkse minister die bij de verkiezingen in Rotterdam aanwezig was. Ook dat had invloed op de verkiezingen. Dat speelde zich allemaal af op, ik dacht, de zondag voor de verkiezingen. Denk ook aan de commotie die de heer Timmermans destijds maakte rondom de sticker van mijn fractieleider, inzake de Koran en de islam. Er zouden grote problemen ontstaan met Saudi-Arabië. Dat speelde zich ook af in de laatste dagen voor de verkiezingen. Kortom, de laatste dagen voor de verkiezingen zijn cruciaal. Die bepalen de verkiezingsuitslagen.

Bij briefstemmen moet je stem op woensdag binnen zijn. Als 2,4 miljoen mensen daar in principe gebruik van kunnen maken, dan kan het over enorme aantallen gaan. Ouderen zijn vaak plichtsbewust, dus zij laten het niet op de dinsdagavond aankomen. Zij nemen het zekere voor het onzekere en doen in het weekend, of misschien nog wel eerder, hun stem op de bus. Al die dingen, zoals Diederik Samsom, de Turkse ambassadeur en het stickertje, missen ze dan. Ik denk dat je dan wellicht een andere verkiezingsuitslag krijgt. Ik hoor graag van de minister of zij dat met mij eens is.

Veel van deze ouderen zouden kunnen denken: woensdag zijn de verkiezingen, dus dan ga ik woensdag gewoon naar de postbus om mijn stem weg te brengen. Die stem arriveert dan vrijdag. Telt die stem dan als niet-uitgebracht? Als ik de stukken lees, is dit het geval. Dit zou best om heel veel mensen kunnen gaan.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, geef ik het woord aan de heer Öztürk.

De heer Öztürk (DENK):
Ik dank de PVV voor haar steun aan onze vraag om track and trace toch voor de verkiezingen te regelen. Het klopt dat de laatste dagen belangrijk zijn. Daarom hebben wij het volgende gezegd. Het kan zijn dat uit een eventuele exitpoll op maandag komt dat de VVD en de PVV gaan racen. De media houdt wel een beetje van een verkiezingsrace in de laatste paar dagen. Dit kan in het voordeel zijn van de PVV of van de VVD. Juist daarom hebben wij gezegd dat er wel exitpolls moeten komen, maar dat deze pas op woensdagavond om 20.00 uur of 21.00 uur mogen worden gepubliceerd. Daar kunt u toch niet tegen zijn?

De heer Martin Bosma (PVV):
Nou, ik ben daar wel tegen. Ik wil het ook wel toelichten hoor.

De heer Öztürk (DENK):
Hier komt het hypocriete van de heer Bosma naar voren, want het komt hem nu goed uit. Net maakte hij allerlei opmerkingen over de laatste dagen, bijvoorbeeld over Samsom, maar nu komt het hem goed uit. Als het gaat om een race tussen de VVD en de PVV, waarbij hij door de exitpolls een aantal extra zeteltjes kan binnenhalen en de PVV eindelijk eens een keer Rutte kan inhalen, dan zegt hij: het komt mij wel goed uit. Ik denk dat het goed is als de heer Bosma met argumenten komt. Waarom houdt hij net een heel verhaal dat best redelijk te volgen was, maar geeft hij nu een hypocriet antwoord?

De heer Martin Bosma (PVV):
Ho ho ho. Het is de laatste dag van het jaar. Laten we proberen om een beetje in de kerstsfeer te komen.

De voorzitter:
Ja, een beetje aardig zijn.

De heer Martin Bosma (PVV):
Ja, kom op zeg!

De voorzitter:
Maar dat geldt ook voor u.

De heer Martin Bosma (PVV):
Ja, voor mij geldt dat altijd. De heer Öztürk stelt nu dat de komende Kamerverkiezingen een tweestrijd worden tussen de Partij voor de Vrijheid, mijn partij, en de VVD. Dat laat ik voor zijn rekening. Maar als hij dat zo ziet opdoemen, wie ben ik dan om hem tegen te spreken? Ik heb net al aangegeven waarom ik tegen een verbod op het publiceren van exitpolls c.q. opiniepeilingen ben en zelfs tegen het beïnvloeden van publicatie ben. Eén. Er is überhaupt geen politiek en logisch bewijs dat een bandwagoneffect verkiezingen beïnvloedt. Dus welk probleem ga je dan oplossen? En principieel gezien — dan kijk ik ook even naar deze minister van liberale huize — betreft het gewoon het recht op informatie. Mensen moeten dit weten. Als de ene partij het goed doet, dan kun je zeggen: "Oké, die partij doet het goed. Weet je wat? Ik hoef er dan niet meer op te stemmen". Of vice versa. Het hoort gewoon bij het hele palet op grond waarvan mensen hun stem bepalen. Ik geloof in de volwassenheid van kiezers en burgers. Ik geloof dat mensen volwassen zijn, maar u gelooft dat jammer genoeg niet.

De heer Öztürk (DENK):
Met andere woorden, de heer Bosma vindt het dus goed als de media op maandagavond zeggen: "Mensen stemmen massaal op de PVV. Stem dus op de VVD, als u geen PVV wilt"? U vindt het dus goed als de media, opiniemakers of exitpolls invloed hebben, waardoor mensen op een andere partij gaan stemmen? In principe zegt u dus dat strategisch stemmen u op dit moment goed uitkomt: laat maar gaan.

De heer Martin Bosma (PVV):
Dat heet gewoon persvrijheid en u heeft nog steeds moeite om daaraan te wennen. Het zou een stukje integratie kunnen zijn als u dat gewoon accepteert. We hebben media en die publiceren zaken. Soms staan er leuke dingen in en soms staan er geen leuke dingen in. In de Grondwet staat gewoon dat niemand vooraf toestemming nodig heeft. We hebben ook nog artikel 10 van het EVRM. Zo simpel is het. Ik vind dat burgers recht hebben op informatie. Al die informatie telt mee in een zeer volwassen beslissing om ergens wel of niet op te stemmen.

De voorzitter:
Is dat een persoonlijk feit?

De heer Öztürk (DENK):
U heeft gevraagd om aardig te blijven. Ik heb me ingehouden en dan komt Bosma met dit soort verhalen. Ik denk dat het goed is als hij dat aan het einde van het jaar op een goede manier rechtzet. Dan is de discussie afgelopen.

De heer Martin Bosma (PVV):
Ik heb het niet verstaan, voorzitter, maar ik ben het niet met hem eens.

Voorzitter. Een ander punt is dat het toch ingewikkeld is dat ...

De voorzitter:
Ik heb de neiging om jullie alsmaar de ruimte te geven, want misschien is dit het laatste debat. Dat is dan wel weer zo.

De heer Martin Bosma (PVV):
Briefstemmen kan door een hoop mensen — het gaat om ouderen — gepercipieerd worden als ingewikkeld. Je krijgt namelijk twee keer post, zo'n pas et cetera. Dat kan toch heel vervelend uitpakken voor heel veel mensen. Wat nou als mensen met zo'n briefstemformulier naar het stembureau gaan, omdat ze denken dat dat is wat ze moeten doen? Telt dat dan ook gewoon netjes mee? We lezen dat dit in een ministeriële regeling terechtkomt. Ik ben daar erg benieuwd naar.

Voorzitter. Principieel gezien is mijn fractie altijd bijzonder huiverig geweest wat betreft dit soort onderwerpen. Het zet namelijk de deuren open voor allerlei onoverzichtelijke zaken die haaks staan op het principe van het stemgeheim. De afgelopen keren meldden hele families zich bij stembureaus. Zeer terecht is daarop door onder anderen meneer Aboutaleb ingegrepen. Er hangen tegenwoordig ook allemaal bordjes in de stembureaus, want we willen geen clubjes. Nu kun je krijgen dat er in familieverband, of in koffiehuis- of moskeeverband, dit soort zaken worden uitgewisseld. Dat is toch heel gevaarlijk? Dat is een absoluut nadeel van deze zaak.

Stel dat je weigert om een mondkapje te gebruiken en je toch meldt bij een stembureau. Word je dan geweigerd? Het is toch een grondwettelijk recht om te stemmen. Stel dat je je ziek voelt en denkt: ik heb vanochtend mijn ontbijt niet geproefd, maar het is toch woensdag 17 maart. Je gaat naar het stembureau en meldt dit bij de baas van het stembureau. Kan er dan gezegd worden dat je niet mag stemmen? Nogmaals, het gaat om een grondwettelijk recht.

Er is iets heel raars aan de hand. Voorzitter, ik kijk met een schuin oog naar u. Het is niet dat ik u wil betrekken in het debat, want dat hoort niet. Maar de minister stelt voor — zo staat dat er letterlijk — dat de Tweede Kamer vijf dagen later wordt beëdigd dan normaal het geval is. Normaal wordt de nieuwe Kamer acht dagen na de verkiezingen beëdigd. De minister stelt nu dertien dagen voor. Wellicht is dat om de tijd te kunnen nemen. Ik vind dat raar. Misschien zit ik iets te lang in het Presidium en ben ik er wat gevoelig voor geworden, maar het is toch raar dat een minister van Binnenlandse Zaken iets dergelijks vraagt aan de Tweede Kamer? Misschien zijn er praktische redenen voor, maar een minister gaat daar niet over. Wij gaan daarover. Het is een verzoek. Ik weet niet wat ik ervan moet vinden, maar ik vind het op z'n minst op het randje.

De voorzitter:
Op het randje klinkt heel dramatisch maar wat u aansnijdt, is inderdaad wel een punt. Ik wist trouwens niet dat u dit ging inbrengen, maar het is wel alert dat u dit aan de orde stelt. Dit heeft inderdaad gevolgen voor de Kamer. Aan het eind, als iedereen is geweest, ga ik daar iets op zeggen. Ik wil ook namens jullie een vraag aan de minister stellen. Dat is een beetje ongebruikelijk, maar dit is wel belangrijk voor de Kamer als geheel.

De heer Martin Bosma (PVV):
Dat is niet "een beetje" ongebruikelijk.

De voorzitter:
Dat is helemaal ongebruikelijk.

De heer Martin Bosma (PVV):
Dat is nog een cliffhanger. Het wordt interessant, voorzitter.

De voorzitter:
De heer Sneller denkt: nu is het mijn kans om iets te zeggen. Meneer Sneller, wilt u dat weten?

De heer Sneller (D66):
Ik houd wel van een cliffhanger, dus ik wacht even tot het einde van het debat. Ik ben zelf in het verleden inderdaad bezig geweest om te kijken of we die vijf dagen juist konden verkorten. Het is namelijk voor de kiezer die heeft gestemd ook fijn om zo snel mogelijk het resultaat daarvan te zien. De formatie kan dan ook afgezegend beginnen. Richting de heer Bosma wil ik het volgende zeggen. Dit is toch gewoon een hele normale procedure? Het staat ook al in een ander wetsvoorstel en nu wordt het tijdelijk geregeld. Het wordt beargumenteerd. Wij zijn medewetgever en het kabinet komt met een voorstel. Daar is verder toch niks geks aan?

De heer Martin Bosma (PVV):
Ja, er is wel iets geks aan. Het schuurt op z'n minst. Wij als Tweede Kamer zijn gewoon het hoogste lichaam in Zijner Majesteits democratie. Wij controleren de regering, en nu zegt de regering iets over ons. Dat is niet zoals het moet zijn in principe. Dat is gewoon het staatsrechtelijk uitgangspunt. Ik vind het op z'n minst raar. Ik vind het wel begrijpelijk, maar het staat haaks op de staatsrechtelijke verhoudingen.

De heer Sneller (D66):
Volgens mij komen er wel meer wetsvoorstellen van het kabinet. Vervolgens bespreken wij die hier. In dat opzicht is het helemaal in lijn met de staatsrechtelijke verhoudingen en hebben wij inderdaad vooralsnog het laatste woord, dus laten we dat gebruiken. Maar ik ben blij dat de heer Bosma ook zegt dat hij het begrijpelijk vindt.

De heer Van Raak (SP):
Ik wil de heer Bosma en de voorzitter wel even bijvallen. Inhoudelijk snap ik de overwegingen van de minister heel goed, maar de parlementaire weg was geweest dat er een verzoek komt vanuit het kabinet aan de Kamer en dat de Kamer besluit om dat wel of niet te doen. Ik ben het helemaal met de heer Bosma eens dat dat niet hoort via de achterdeur van een wet.

De heer Martin Bosma (PVV):
Nee, want het staat ook in, uit mijn hoofd, artikel 5.6 van de memorie van toelichting en ik vind het nogal een principieel ding. Nogmaals, qua omstandigheden is het misschien wel te begrijpen, maar nu komt de regering met iets inzake de Tweede Kamer. Alles leuk en aardig, maar de regering gaat niet over ons. Wij staan mijlenver boven het kabinet. Niet waar, meneer Van Otterloo?

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Ik wou de heer Bosma op dit punt bijvallen in die zin dat wij hier de wetgever zijn. Maar ik wil ook even in herinnering brengen dat, toen ik in '94 de Kamer uitging, het ook twaalf dagen later was. Het is dus geen wet van Meden en Perzen dat het acht dagen is. Het is ook een hele tijd twaalf dagen geweest na de verkiezingen.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Otterloo. Ik stel voor dat u verdergaat.

De heer Martin Bosma (PVV):
Nou, goed dat we in de Kamer iemand hebben met een geheugen dat zo lang teruggaat.

Voorzitter. Een ander punt is de verkiezingssoftware. Waarom wordt het softwarepakket OSV2020 gebruikt in dit stemproces? Waarom worden totalen niet met de hand of met een rekenmachine opgeteld? Als er meer gebeurt met OSV2020 dan alleen optellen, wat natuurlijk ook gewoon met een rekenmachine kan, zoals verzenden van gegevens, dan kan het toch niet anders dan dat de computer waarop OSV2020 draait, met het internet is verbonden? Dat maakt de zaak op z'n minst gevoelig voor inbraken et cetera. We zien hoe dat in Amerika gaat. Dat is op z'n minst omstreden; laat ik het heel neutraal formuleren. De VVD heeft hier ooit voorgesteld om de verkiezingssoftware te gebruiken van hetzelfde bedrijf dat nu in Amerika zo onder vuur ligt: Dominion. Dus er is aan alle kanten reden om voorzichtig te zijn.

De volmachten worden vaker gebruikt. Hoe gaat de minister verder misbruik voorkomen als er straks steeds meer volmachten gebruikt worden? Hoe wordt misbruik bij het elektronisch verschaffen van volmachten voorkomen? In de memorie van toelichting worden wat maatregelen besproken waarmee vervalsing van uitgeprinte exemplaren een beetje moeilijker wordt gemaakt. Maar hoe wordt het ronselen van stemmen voorkomen? Is de minister het verder eens met mijn standpunt dat het ronselen van stemmen nu eenvoudiger gemaakt is? Dat moeten we met z'n allen niet willen.

Voorzitter. Ten slotte over grondrechten. Klopt het dat de minister carte blanche krijgt om de dag voor de verkiezingen te bepalen wat voor maatregelen er worden getroffen? Waarom is dit? Had dat niet gewoon in het wetsvoorstel geregeld moeten worden? Vindt de minister dit na nadere bestudering ook geen kwalijke zaak? In antwoord op de vraag van GroenLinks geeft de minister aan tot twee dagen voor de verkiezingen nog per ministeriële regeling aanvullende regels te kunnen maken. Dat kan de minister toch niet menen? Wat doen wij hier vandaag als de minister zichzelf eigenlijk carte blanche geeft om, als wij deze wet hebben aangenomen, vlak voor de verkiezingen met allerlei andere maatregelen te komen? Kan de minister de verkiezingen ook nog even afgelasten op de laatste dag? Wij hebben van het weekend gezien hoe corona nog eens even door het dak gaat. Stel — stel, stel, stel, hè — dat het nog erger wordt met corona, kan de minister dan gewoon op dinsdag zeggen: jongens, het gaat allemaal niet door; we hebben geen verkiezingen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bosma. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Gent namens de VVD.

De heer Van Gent (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag over precies drie maanden hebben we weer het feest van de democratie. Voor al dit soort heuglijke momenten geldt: hoe meer feestgangers, hoe beter. En voor verkiezingen geldt: hoe meer stemmers, hoe meer vreugd. Het is belangrijk dat er zelfs in deze zware coronatijd wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijke opkomst. Gelukkig zijn de ervaringen die uit de evaluatie van de herindelingsverkiezingen bleken, bemoedigend. Het leidde in ieder geval niet tot een lagere opkomst dan bij andere herindelingsverkiezingen. Maar voor de verkiezingen in maart worden enkele bijzondere maatregelen voorgesteld. Ze zijn al genoemd: meer volmachten, briefstemmen en het langer openhouden van stemlokalen. De VVD is doorgaans nogal terughoudend en voorzichtig met dergelijke vergaande stappen, maar in dit geval kan ik eindelijk een keer Machiavelli citeren in de Kamer: het doel heiligt de middelen. Wij kunnen dus instemmen met het voorstel, maar wij hebben wel enkele vragen en opmerkingen over de randvoorwaarden die worden gesteld.

Ik noem het twee dagen langer openhouden van een klein aantal stemlokalen. Wat de VVD betreft zijn die toch vooral bestemd voor de kwetsbare groepen, die ertegen opzien om op een drukke woensdag naar een vol stemlokaal te gaan. Ik begrijp dat de minister nog een uitvoerig communicatietraject gaat inzetten. Ze heeft zelfs gemeld dat het steviger wordt dan normaal. Wij willen dan ook vragen of zij gaat communiceren dat die twee dagen toch echt bestemd zijn voor de kwetsbare groepen, die zo letterlijk en figuurlijk de ruimte krijgen om rustig te gaan stemmen.

Als ik het dan toch over kwetsbare groepen heb: ik heb in het verleden al eens aandacht gevraagd voor de blinden en slechtzienden. Dat wil ik nu ook weer doen. Je praat dan over 350.000 Nederlanders. Maar ik wil het ook hebben over de 1,5 miljoen laaggeletterden. In het verleden hebben we weleens geëxperimenteerd met hulpmiddelen, zoals een mal of een koptelefoon. Hoewel dat natuurlijk niet specifiek coronagerelateerd is, wil ik de minister vragen om hierop te reageren. Wat gaan we ondernemen zodat deze groep ook aan het feest van de democratie kan deelnemen?

Een punt van zorg in onze fractie zijn de mogelijke exitpolls. Dat is ook door een aantal anderen naar voren gebracht. De zorg van de VVD is niet zozeer wat de uitslag van deze exitpolls zou kunnen zijn, maar wel dat de kiezers daardoor misschien beïnvloed worden. We willen dan ook graag van de minister weten hoe onze zorg weggenomen zou kunnen worden. Die vraag is ook door andere partijen gesteld.

De VVD vindt het ook heel bemoedigend dat er aan alle kanten hulp wordt aangeboden. We hebben vandaag kunnen lezen over mbo-studenten. Daar hebben collega Smals en ik in het verleden overigens ook vragen over gesteld. Maar wij worden ook heel veel benaderd door verenigingen en evenementenorganisaties die ruimte en mensen beschikbaar hebben of beschikbaar zouden willen stellen. De vraag aan de minister is dan ook: waar kunnen deze mensen terecht? En hoe wordt dit volledige hulpaanbod gecoördineerd? Want nogmaals, ook gemeentes kampen natuurlijk met een gebrek aan menskracht en ruimte.

Wat voor ons ook nog een punt van aandacht is, is het volgende. We zijn in de Haagse politiek heel goed in het bedenken van regels en wetten, maar we vergeten weleens te luisteren naar degenen die het vervolgens in de praktijk moeten brengen. In het verkiezingsproces zijn het de gemeenten die de stemlokalen moeten organiseren en die deze moeten bemensen. Wat dat betreft hecht de VVD heel veel waarde aan het oordeel van de VNG, die een heel duidelijk signaal heeft afgegeven. Ze kan instemmen met het voorliggende voorstel, maar ze roept tegelijkertijd op om niet met verdergaande maatregelen te komen om de druk niet verder op te voeren en om niet het onmogelijke te vragen van gemeenten. Ik vond het jammer dat er prompt een brief uit Amsterdam verscheen waarin juist wel werd bepleit om het briefstemmen te verruimen. Het zou fijn zijn als de gemeenten in dezen met één stem spreken.

Rest mij om de minister en de gemeentes veel succes te wensen met het organiseren van de komende verkiezingen in maart. Ik hoop dat corona dan verder is weggeëbd. Ik blijf optimisme uitstralen, maar het is ongelofelijk belangrijk dat er veilig en ook laagdrempelig gestemd kan worden.

Ik dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Gent. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Voorzitter, dank u wel. Vandaag behandelen we het aanvullende spoedwetsvoorstel Tijdelijke wet verkiezingen covid-19. Eerder heb ik samen met een bijna voltallige Kamer ingestemd met de tijdelijke wet verkiezingen. Deze spoedaanvulling is mijns inziens nodig. Ik zal die dus eveneens ondersteunen. Maar zowel op het moment van de indiening van het oorspronkelijke tijdelijke wetsvoorstel als op het moment van de indiening van deze voorliggende aanvulling, leefden we toch in een andere coronawerkelijkheid dan die waarin wij sinds afgelopen maandagavond leven. We leven namelijk in een harde lockdown, omdat het aantal besmettingen gevaarlijk snel oploopt en de zorg de toestroom van nog meer COVID-19-patiënten moeilijk aankan.

De minister liet bij de indiening van deze aanvullende spoedwet weten dat wij leven in bijzondere tijden en wij te maken krijgen met bijzondere verkiezingen, en dat het van groot belang is dat de verkiezingen door kunnen gaan en kiezers straks hun stem kunnen uitbrengen. Ik ondersteun dat van harte. Dit virus mag niet de kans krijgen om onze democratie te ondermijnen, en het grondwettelijk recht om te kunnen stemmen.

Het is echter erg jammer dat de minister enkel kiezers van 70 jaar en ouder de mogelijkheid biedt om per brief hun stem uit te brengen bij de Tweede Kamerverkiezingen, en niet alleen omdat de mensen uit de risicogroepen zich in alle leeftijdscategorieën bevinden. Naarmate we meer te weten komen over het coronavirus wordt ook steeds duidelijker dat het virus ook heel gevaarlijk kan zijn voor jonge mensen, en dat de ic's niet bepaald alleen vol liggen met 70-plussers. Want iedereen kent inmiddels wel voorbeelden van leeftijdgenoten, in mijn geval van eind 30, begin 40, die ernstig ziek worden, al dan niet met longschade, en maanden later nog steeds de hele dag doodmoe zijn. Daarom vind ik het onverstandig en in strijd met het gelijkheidsbeginsel om alleen 70-plussers de mogelijkheid te bieden om per post hun stem uit te brengen. Mensen die het risico niet willen lopen om besmet te raken door fysiek bij het stemlokaal te gaan stemmen, zijn aangewezen op anderen die voor hen bij volmacht willen stemmen. Over het democratisch recht om te stemmen kan en mag niet lichtvaardig gedacht worden. Je stem bij volmacht toevertrouwen aan een ander kan voor mensen een reële en zeer begrijpelijk drempel zijn.

De aanvullende mogelijkheid voor 70-plussers om per brief te stemmen zou uitvoering geven aan de motie-Terpstra van het CDA, die de regering verzocht om in aanvulling op de maatregelen die al zijn voorzien in de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 de mogelijkheid te scheppen dat met name kwetsbare kiezers per post hun stem kunnen uitbrengen. De keuze van de minister om zich voor de aanvullende regeling te beperken tot briefstemmen voor 70-plussers vind ik gezien het dictum van de voornoemde motie niet goed te volgen. Het is zeker een gemiste kans in deze tijd van de harde lockdown, waarin niemand weet hoelang de strenge coronamaatregelen zullen voortduren. Niemand heeft immers een glazen bol, en ook tijdens het laatste coronadebat werd nog duidelijk dat we niet alleen nog steeds varen op zicht, maar ook nog eens in de dichte mist. Ik sluit me aan bij de vragen die de voorgaande sprekers over deze maatregel hebben gesteld.

Voorzitter. Het aanvullende voorstel om in iedere gemeente de mogelijkheid te bieden om de twee dagen voorafgaand aan 17 maart te stemmen in een of meer stemlokalen, afhankelijk van de grootte van de gemeente, lijkt mij prima. Daar heb ik geen op- of aanmerkingen op.

Ik sluit me wel aan bij de door de voorgaande sprekers geuite zorgen over genoeg mogelijkheden, met name buiten de Randstad, om vroeg te stemmen. Zijn er wel genoeg stembureaus?

Ik sluit me aan bij de vragen van de heer Van Raak van de SP, die zich zeer terecht en zeker niet als enige zorgen maakt over de mensen die rondom 17 maart wakker worden met verkoudheidsverschijnselen of zelfs bewezen corona hebben. Een zogenaamde coronastemstraat voor mensen met klachten, volledig coronaproof, is eigenlijk wel een prachtig idee van de heer Van Raak. Ik ben heel erg benieuwd naar de beantwoording van de minister daarover.

Voorzitter. We bevinden ons inmiddels in de zogenaamde harde lockdown ... Volgens mij sla ik een stuk over. Excuses.

Voorzitter. Dan het volgende probleem: het verzamelen van voldoende ondersteuningsverklaringen voor nieuwe politieke partijen. Even voor de kijkers thuis: een ondersteuningsverklaring is een schriftelijke verklaring van een kiesgerechtigde die deelname van een partij aan de verkiezingen ondersteunt. De termijn voor het verzamelen van ondersteuningsverklaringen is in de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 al verruimd van twee naar vier weken voorafgaand aan de datum van kandidaatstelling. Dat is de datum voor het inleveren van de kandidatenlijsten, namelijk 1 februari 2021. Dat leek mij in eerste instantie een prima verruiming, die recht deed aan de coronasituatie waarin wij ons op dat moment bevonden. De ondersteuningsverklaringen die worden ingevuld, 30 per kiesdistrict voor in totaal 19 kiesdistricten, dus 570 exemplaren door heel Nederland en nog 10 op Bonaire, dienen door de ondersteuners fysiek op het gemeentehuis van hun gemeente ingevuld en ondertekend te worden, na controle van het identiteitsbewijs door een gemeenteambtenaar.

Maar we bevinden ons inmiddels in een zogenaamde harde lockdown, in ieder geval tot 19 januari. Hoe wenselijk is het om van nieuwe politieke partijen te verlangen om mensen te vragen hun huizen te verlaten en extra risico te nemen door fysiek naar het gemeentehuis te gaan om een ondersteuningsverklaring te tekenen? Dat is extra risico voor de ondersteuner en ook voor anderen. De regering draagt mensen immers op zo veel mogelijk thuis te blijven, thuis te werken en maximaal twee personen van buiten het gezin per dag te ontvangen met 1,5 meter afstand.

Voor de beeldvorming: op dit moment zijn er al bijna 51 nieuwe partijen geregistreerd bij de Kiesraad. Bij de vorige verkiezingen waren dat er zo'n 80. Als al deze partijen ondersteuningsverklaringen gaan verzamelen, waar we van uit zouden moeten gaan, dan moeten in totaal 30.600 unieke handtekeningen worden verzameld. 30.600 mensen moeten dan de straat op naar het gemeentehuis. Dat is eigenlijk in strijd met de maatregelen die ons zijn opgedragen. Naar mijn mening is het onder deze omstandigheden voor nieuwe politieke partijen ondoenlijk en onwenselijk om minstens 30.600 mensen te vragen om niet thuis te blijven.

De eis van fysieke aanwezigheid bij de invulling en ondertekening van ondersteuningsverklaringen op het gemeentehuis werpt een significante belemmering op voor het vergaren van voldoende steun. Deze eis handhaven in de huidige vorm is daarmee een beperking van de democratie en een haast onoverkomelijke drempel voor nieuwe politieke partijen. Ook is de verplichting om 580 mensen per nieuwe partij de straat op te laten gaan en in contact te laten komen met anderen in strijd met de ratio van de coronamaatregelen van het kabinet in deze harde lockdown. Is de minister het met mij eens dat nieuwe politieke partijen niet van hun ondersteuners kunnen vragen om extra risico te nemen en tegen de coronamaatregelen in te gaan?

Voorzitter. Ik wil de minister vragen om naar analogie van artikel 26 van de Tijdelijke wet COVID-19 voor het invullen en ondertekenen van ondersteuningsverklaringen en het laten controleren van het identiteitsbewijs gebruik te maken van tweezijdige audiovisuele communicatiemiddelen. Dit is in deze bijzondere tijden van corona in de Tijdelijke wet COVID-19 ook mogelijk gemaakt voor het verlijden van notariële akten. Denk bijvoorbeeld aan hypotheekakten, akten voor verenigingen en stichtingen of een testament. Normaal gesproken moet het verlijden van een notariële akte plaatsvinden in de fysieke aanwezigheid van een notaris. Zolang de Tijdelijke wet COVID-19 van kracht is, geldt daar dus een uitzondering voor. Een audiovisueel communicatiemiddel moet voldoen aan de eis dat het de notaris in staat stelt de identiteit van personen bij het verlijden van de akte vast te stellen. Ook moeten personen via dat communicatiemiddel direct met de notaris kunnen communiceren. Dat lijkt mij in deze harde lockdown ook een uitstekend alternatief voor fysieke aanwezigheid van de ondersteuner op het gemeentehuis in de aanwezigheid van de gemeenteambtenaar. Zowel de ondersteuner als de gemeenteambtenaar kunnen dan thuisblijven. Ik wil de minister vragen of zij hiertoe mogelijkheden ziet. Het kan bijvoorbeeld om een eenvoudige videobelverbinding gaan, waardoor het invullen, ondertekenen en checken van de ondersteuningsverklaringen op afstand en dus volledig coronaproof plaats kunnen vinden. Ik heb hiervoor een amendement in voorbereiding dat nog gedurende dit debat zal worden ingestuurd en rondgedeeld aan alle woordvoerders.

Daarmee ben ik door mijn vragen heen, voorzitter. Dank u wel. Ik heb zelfs nog vijf minuten over.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Kooten-Arissen. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Van der Molen namen het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):
Dank u wel, voorzitter. In de week dat het woord "anderhalvemetersamenleving" tot woord van 2020 is uitgeroepen, hebben we het hier over de anderhalvemeterdemocratie. Dit is inderdaad al de tweede ronde. We hebben eerder al een tijdelijke wet aangenomen. Die blijkt in de praktijk goed te werken, althans, als we uitgaan van de ervaringen bij de herindelingsverkiezingen. Dat is goed om te weten, want we hadden toen in de Kamer ook wel zorgen. We leggen vandaag ook weer wat zorgen op tafel over de tweede stap, het spreiden van de verkiezingen aan de ene kant en aan de andere kant het introduceren van briefstemmen. Ik wil de minister in ieder geval ervoor bedanken dat de moties die op dit punt door de heer Sneller en door mijn collega de heer Terpstra zijn ingediend, vrij snel zijn omgezet in een voorstel, waar we het vandaag, op de valreep van dit jaar, nog over kunnen hebben.

Voorzitter. Wat de CDA-fractie betreft is het uitgangspunt dat we moeten zien te vermijden dat mensen in Nederland rond deze coronaomstandigheden op verkiezingsdag een soort afweging moeten maken tussen hun gezondheid aan de ene kant en hun elementaire recht als burger om hun stem uit te brengen. Ook al klinkt dat heel groot, dat zijn wel dilemma's die feitelijk nu spelen. We merken dat in een tijd van harde lockdown, maar dat zal ook in maart het geval kunnen zijn. Daarom is het verstandig dat wij de verkiezingen spreiden over drie dagen en die groep die als generiek kwetsbaar wordt gezien — mensen die 70 jaar of ouder zijn — in de gelegenheid stellen om naast al die andere mogelijkheden die zij hebben, ook per brief hun stem uit te brengen.

In navolging van wat andere collega's gevraagd hebben over dat punt van het spreiden van verkiezingen over drie dagen, heb ik de volgende vraag aan de minister. Hoe gaan wij het zo communiceren dat die andere twee dagen vooral ten gunste komen van mensen die zichzelf als kwetsbaar beschouwen of een kwetsbare gezondheid hebben? Want het zal vooral op die communicatie aankomen. Het is niet de bedoeling dat mensen denken: nou, ik weet het allang; we gaan massaal op maandag ernaartoe. Met een beperkt aantal stemlokalen kan ik me ook voorstellen dat dit de mensen die die stemlokalen bemensen, kan helpen om het op de goede manier te doen, zodat er geen lange wachtrijen voor komen te staan. Dus ik zou de minister willen vragen om in ieder geval duidelijk en praktisch uit te leggen hoe zij dat wil bevorderen.

Kan de minister ons ook bijpraten over die twee knelpunten die we eerder hebben besproken? De beschikbaarheid van voldoende, en voldoende grote stemlocaties, en de beschikbaarheid van voldoende leden van stembureaus.

Ik ben ook blij dat de minister aan de slag is gegaan met de oproep die ik een aantal weken terug heb gedaan met de Landelijke Kamer van Verenigingen, om studenten te mobiliseren. Vandaag komt daar het voorstel van de MBO Raad bij, om jonge mensen daarvoor beschikbaar te stellen. Heel goed, maar daaraan gekoppeld heb ik nog twee praktische vragen. Een. Is het juist dat je 18 jaar of ouder moet zijn, wil je in dit proces een rol kunnen spelen? Wat zijn daar de redenen voor? Want niet elke mbo'er heeft al de leeftijd van 18 jaar bereikt.

Ten tweede. Hoe gaan we eigenlijk na deze verkiezingen deze grote toestroom van extra vrijwilligers vasthouden? Gemeenten hopen daar al heel lang op, niet alleen vanwege corona, maar daarvoor ook al, want toen was er ook al een tekort. Kunnen we ervoor zorgen dat we die mensen erbij betrekken? Want het zou zomaar kunnen dat we na de volgende verkiezingen nog een keer verkiezingen gaan organiseren. Dat zien we al wel aankomen.

Voorzitter. De minister is ook aan de slag gegaan met een rapport van de Stichting Tegen Hackbare Verkiezingen. Die heeft een opmerking gemaakt over de mogelijkheid dat de stemsoftware handmatig nageteld wordt. Ik heb de minister horen zeggen dat dit op een aantal plekken in Nederland geprobeerd zal worden. Het CDA vindt dat een goede zaak. Kan de minister ook aangeven op hoeveel plekken dat zal zijn?

Voorzitter. Wij vallen als CDA een aantal collega's hier in de Kamer bij over het briefstemmen in relatie tot kwetsbare mensen. We hebben de minister daar ook al op bevraagd. Voor de CDA-fractie is wel helder geworden dat dit vooral op onuitvoerbaarheid stuit. Wij zouden heel graag mensen die al maanden niet het huis uitgaan, vanwege hun gezondheid of vanwege een transplantatie waar ze op wachten of om wat voor reden dan ook, op dit punt tegemoetkomen, maar de gemeenten hebben heel helder gezegd dat dit onuitvoerbaar is. De minister heeft gezegd dat ze dit niet uit een database kan plukken en dat we dit niet meer voor die tijd gaan regelen. Dat vind ik ontzettend spijtig. Ik zou de minister wel willen uitnodigen om er hier publiekelijk nog iets over te zeggen, omdat ik weet dat heel veel mensen met interesse willen horen waarom dat niet zou kunnen.

Voorzitter. Bij alle voorstellen die voorbijkomen, geldt wat het CDA betreft dat de uitvoerbaarheid gegarandeerd moet zijn. De gemeenten hebben echt de heldere oproep gedaan: verzin nou niet nieuwe dingen in deze Kamer, want dat trekken we gewoon niet, zeker niet op deze korte termijn. Dat geeft in ieder geval voor het CDA het argument dat wij deze wet kunnen steunen op die onderdelen en dat wij in ieder geval niet voornemens zijn om nieuwe zaken te introduceren, want je moet de mensen die het moeten uitvoeren niet met extra eisen lastigvallen.

Ik sluit mij aan bij de opmerkingen die zijn gemaakt zijn over dat proces vanaf de brievenbus tot aan het inleveren op het gemeentehuis. Ik denk dat het niet alleen een praktische maar ook een gevoelsmatige overweging van een kiezer kan zijn: ik stop die envelop met daarin mijn stem in die brievenbus, en wat gebeurt er dan mee? Ik zou de minister willen uitnodigen daar toch iets over te zeggen. Hoe garanderen wij nou dat dat allemaal veilig gaat en goed loopt, dat mensen weten wat er met die brief gebeurt?

Ik sluit mij ook aan bij de oproep van collega Van der Graaf; die telefonische hulplijn die de minister in haar schriftelijke antwoorden nog zegt te overwegen, zou er moeten komen. Je hebt een stempas en je hebt een stempluspas en je kunt die naar het stembureau meenemen en inleveren of je kunt die in de brievenbus doen. Dat is allemaal goed geregeld, maar misschien wel wat te onoverzichtelijk. Misschien hebben ook mensen die niet kwetsbaar zijn simpele vragen over hoe dat straks gaat in dat stemlokaal: moet ik daar bijvoorbeeld een mondkapje dragen? Net als we een coronahulplijn hebben voor het geval je een overweging hebt rond besmettingen, moeten we ook gewoon een lijn hebben van: ik ga morgen stemmen, hoe doe ik dat dan? Ik roep dus op om het vraagteken achter het idee om dat te gaan doen, weg te halen en er een uitroepteken achter te zetten.

Ik sluit mij verder aan bij de opmerkingen die de heren Bisschop en Van Gent hebben gemaakt: ik wens vooral al die 355 gemeenten in Nederland die dit allemaal maar weer waar moeten maken, ontzettend veel succes in dienst van onze democratie.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Molen. Voordat ik de eerste termijn afrond, wil ik toch nog iets opmerken over waar jullie met elkaar zo-even over discussieerden. Als Voorzitter van de Kamer wil ik ook richting de minister een opmerking maken over een bepaling in het voorliggende wetsvoorstel die het functioneren van de gehele Kamer betreft. Ik heb het tussendoor al gemeld maar ik denk dat het nu ook officieel moet namens jullie. In het wetsvoorstel is als eerste dag van samenkomst de dertiende dag vastgelegd, en dat is dus een dinsdag. Dit betekent ofwel dat de oude Kamer op maandag bijeen zou moeten komen voor het onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw aantredende leden ofwel dat op dinsdag zowel de Kamer in oude samenstelling als de Kamer in nieuwe samenstelling bijeen zou moeten komen. Nou, in tijden van corona lijkt mij dat niet zo verstandig, zeg ik alvast; dat is zeer onwenselijk. Op maandag kan het geloofsbrievenonderzoek nog niet zijn voltooid omdat er op zaterdag en zondag natuurlijk weinig kan worden gedaan. Dus een bijeenkomst op dinsdag van zowel de oude als de nieuwe Kamer is verwarrend en organisatorisch ook bijna niet te doen. Daarom wil ik eigenlijk namens jullie allemaal, namens de Kamer aan de minister voorstellen om bij nota van wijziging de dag van eerste samenkomst te bepalen op de veertiende dag. Dan kunnen we het wat betreft de oude Kamer en de nieuwe Kamer evenals de geloofsbrieven op een rustige en ordentelijke manier doen. Dus een extra dag. Zijn jullie het daarmee eens? Ja? Dan doen we het zo. Dank daarvoor.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
Voor nu wil ik de vergadering schorsen tot 13.30 uur. Een aantal leden moet tussendoor naar de presentatie van het rapport van de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag, dat ik zelf ook in ontvangst zal nemen, dus schors ik wat langer, tot 13.30 uur. Dan heeft u ook alle tijd om u goed voor te bereiden, minister.

De vergadering wordt van 12.16 uur tot 13.32 uur geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Doen we nu eerst de regeling? Ik weet het niet meer, eigenlijk.

Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19

Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2021 (Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19) (35654).


Termijn antwoord

De voorzitter:
Nee, we gaan verder met de Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:
Ik geef de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het woord.

Minister Ollongren:
Dank u wel, voorzitter. Ik zette nét mijn handtekening op de nota van wijziging. Ik kom daar zo op, want dat ging over uw opmerking van zonet.

Maar laat ik eerst zeggen dat ik ontzettend blij ben dat we hier vandaag zijn, inderdaad in de plenaire zaal, zoals door sommige van de leden werd opgemerkt, passend bij een wetsvoorstel dat zo direct te maken heeft met het bestaan van uw Kamer, namelijk de verkiezingen. Ook hier zeg ik graag dank aan de Kamer dat u zo voortvarend bent geweest in het behandelen van dit wetsvoorstel, zodat het ernaar uitziet dat er ook nog vóór het kerstreces over zal worden gestemd. Dat is ontzettend fijn. Ook de Eerste Kamer moet zich er vanzelfsprekend nog over buigen. Ik heb ze al aangekondigd dat ze het heel snel kunnen verwachten.

Er is ook weinig tijd, want de verkiezingen zijn over drie maanden en dat is snel. Juist voor verkiezingen, die zo zorgvuldig moeten worden voorbereid en waarvoor zo veel moet worden vastgelegd in de wet zoals nu blijkt, is het cruciaal dat we daar genoeg tijd voor hebben. Het is misschien goed om hier ook te zeggen dat het meeste werk natuurlijk zit bij de gemeenten. Er zijn heel veel mensen bij betrokken en de voorbereidingen zijn ook wel in volle gang. Maar dat gaat dus om voorbereidingen. Tenslotte kan je nu nog geen onomkeerbare stappen zetten, want daarvoor is eerst het akkoord nodig van het parlement. Ik streef ernaar om de wet uiterlijk op 1 februari in werking te laten treden.

Voorzitter. Voordat ik begin met de inhoudelijke behandeling, wil ik even ingaan op uw verzoek. U constateert namelijk dat in het wetsvoorstel staat dat de Kamer op de dertiende dag bijeenkomt. U schetst dat het ongelukkig is dat daarvoor de oude Tweede Kamer op maandag bijeen zou moeten komen, omdat dan in het weekend inderdaad allerlei werkzaamheden zouden moeten worden verricht om te zorgen dat alles gereed is met de geloofsbrieven, et cetera. Dit moet worden geregeld in de Kieswet. Dit soort termijnen staan nu ook in de Kieswet. Het gaat gewoon over de vaststelling van de uitslag en een ordentelijke procedure daaromtrent, met als sluitstuk de toelating van de nieuwe leden. Dus een wijziging zal ik als minister van BZK, maar in dat opzicht zeker als uw nederige dienaar, dan ook moeten doen. Dus zo moet het voorstel worden gezien. Ik ben het met de Voorzitter eens, zeg ik tegen alle leden, en dus met de hele Kamer dat het, gegeven het feit dat we nu met deze coronasituatie zitten, inderdaad ongelukkig zou zijn om op één dag zowel de oude Tweede Kamer als de nieuwe Tweede Kamer hier bijeen te hebben. Ik heb daarom meteen na het verzoek gevraagd om een nota van wijziging op dat punt. Ik heb nét mijn handtekening erop gezet, dus dat kunnen we vandaag nog met elkaar regelen. In plaats van dertien wordt het dan veertien dagen, en dat is denk ik net de ene dag die nodig is om het ordentelijk te kunnen laten verlopen. Dus ik hoop dat ik daarmee tegemoet ben gekomen aan de wens van de Voorzitter.

De voorzitter:
Heel veel dank daarvoor.

Minister Ollongren:
Voorzitter. Dan de vragen en opmerkingen die daarnet gemaakt zijn. Laat ik ermee beginnen dat ik het eigenlijk allemaal heel goed begrijp. Ik ben ook heel blij dat de Kamer zich zo grondig heeft verdiept in het hele proces, ruimte heeft genomen voor de technische briefing, goed heeft gekeken naar de brief die ook door de gemeenten is gestuurd et cetera. Dus ik zie hier een Kamer die zich buitengewoon grondig heeft voorbereid op de behandeling van dit wetsvoorstel, en dat is ook heel goed. Vandaar dat ik ook veel herken van wat er gezegd is. Ik zal er heel graag op ingaan.

Ik doe dat via de volgende route. Eerst de vragen die gesteld zijn die te maken hebben met het briefstemmen, daarna de vragen die vooral gaan over het early voting, het vervroegd stemmen, daarna de organisatie van de verkiezingen zelf, het aantal stemlokalen, stembureauleden, tellen et cetera, en tot slot nog een aantal overige vragen, waarbij ik dan alvast aankondig dat het onderdeel exitpolls daar door mij zal worden behandeld. Dat is wat mij betreft dus de volgorde.

Ik begin met het briefstemmen. Dat is natuurlijk een grote wijziging. Toen we de eerste keer hierover spraken, heb ik de Kamer in mei een brief gestuurd over de verkiezingen van maart 2021. Dat is namelijk de eerste keer dat ik geopperd heb dat we zouden kijken naar de mogelijkheid van briefstemmen.

Vervolgens heb ik in de volgende stap — dat was in september — gezegd: dan moeten we ook nog met de gemeenten in overleg over de uitvoerbaarheid van het briefstemmen. En tot slot, mede uitmondend, om tegemoet te komen aan de wens van de Kamer, in het voorstel dat hier voorligt. Dat is dus wel een proces geweest dat natuurlijk enige tijd heeft gekost, maar het is dan ook echt nieuw voor ons land. Ik denk wel dat er alle aanleiding is om dit te doen, gegeven de situatie rond het coronavirus.

Ik begin even met een aantal vragen van mevrouw Özötuk, de heer Van Otterloo, de heer Van Raak en mevrouw Kuiken. De vraag was: "Leg het nou nog een keer uit. Waarom alleen voor 70 en ouder? Waarom kunnen we dat niet uitbreiden tot bijvoorbeeld de groep mensen met een kwetsbare gezondheid?" Ik wil hier nogmaals onderstrepen dat het voor gemeenten echt onmogelijk is om te bepalen wie onder 70 wel of niet kwetsbaar is voor het coronavirus. Dat is de belangrijkste reden. Ik hoop dat de heer Van Otterloo zegt: dat geldt niet voor iedere 70-plusser. Dat is ook waar. Maar het is wel de generieke kwetsbare groep. Die is door het RIVM, dus door onze deskundigen, gedefinieerd als per definitie kwetsbaar voor het coronavirus. Dat is ook heel evident, want de sterftekansen en percentages nemen toe met de leeftijd en vanaf 70 is dat een risico dat je niet meer moet willen nemen. Die extra kwetsbaarheid voor het coronavirus betekent dat je die groep kunt afbakenen en je kunt dat ook in de systemen makkelijk afbakenen, want het is heel duidelijk of je 70 bent of niet.

Het is bij mensen niet objectief vast te stellen of ze een kwetsbare gezondheid hebben. Uiteraard valt dat wel door mensen zelf vast te stellen. Maar dan kom je eigenlijk in de situatie dat je het in principe voor iedereen mogelijk zou moeten maken om per brief te stemmen. Dan lopen we ook tegen uitvoeringsproblemen aan en een probleem van wenselijkheid. Maar laat ik even met de uitvoeringsproblemen beginnen. De periode tussen de dag van kandidaatstelling, 1 februari 2021, en de verkiezingsdag is gewoon te kort om alle kiesgerechtigden op tijd te kunnen voorzien van briefstembescheiden. Sommige Kamerleden hebben daar ook aan gerefereerd: het drukken, het vouwen, het verzenden van de stembescheiden en het terugzenden door de kiezer moeten allemaal in die termijn passen. Wij hebben het nu al over een grote groep, namelijk 2,4 miljoen mensen waar je het in principe voor mogelijk moet maken. Dat kan je niet nog verder vergroten.

Dan is er natuurlijk ook het principiële punt. Ik zal daar straks iets meer over zeggen naar aanleiding van vragen. Maar het briefstemmen is een beetje een noodgreep, want je moet een afweging maken. We willen graag dat de opkomst niet wordt beïnvloed, lager wordt, door het coronavirus. Daarvoor accepteren we op sommige onderdelen net iets meer risico. Dat is met briefstemmen natuurlijk ook zo. Bij briefstemmen heb je geen stemlokaal met een stemhokje, zodat je zeker weet dat de kiezer helemaal zelf, zonder dat iemand zich ermee bemoeit, heeft ingekleurd op wie hij of zij wil stemmen. Dat kan bij het briefstemmen niet. Ik vind het een te accepteren risico, juist omdat ik verwacht dat voor die groep mensen het belangrijk is dat zij hun stemrecht kunnen uitoefenen. Er zullen heel veel 70-plussers zijn die gewoon vertrouwen op de veiligheid van de stembureaus, maar degenen die dat niet doen, kunnen dan toch hun stem uitbrengen en worden daar niet in gehinderd. Daarom vind ik het een acceptabel risico, maar alleen onder deze omstandigheden. Onder normale omstandigheden denk ik dat wij zouden zeggen ... We zullen het evalueren, dus ik wil daar niet op vooruitlopen. Maar we doen het echt. Het zijn bijzondere tijden, bijzondere verkiezingen en een bijzondere maatregel.

De heer Bisschop suggereerde om de huisarts daarbij een rol te laten spelen. Hij zei dat de huisarts bijvoorbeeld een verklaring zou kunnen afgeven waarin staat dat iemand een kwetsbare gezondheid heeft. Mijn huisarts weet wel op welke partij ik stem, maar dat geldt voor de meeste natuurlijk niet. Men heeft geen geheimen voor de huisarts, maar het stemgeheim is niet een van de geheimen die mensen met hun huisarts delen. Nog los daarvan denk ik dat het ingewikkeld is om huisartsen deze taak te geven. Huisartsen hebben hun handen vol aan de zorg die zij moeten verlenen. Het is geen administratieve handeling die ze er graag bij zouden hebben. Ik ben dus niet zo'n voorstander van het voorstel van de heer Bisschop. Ik begrijp het, maar die extra handeling geldt dan zowel voor de gemeenten als voor de huisartsen, terwijl hun primaire taak vooral verlenen van zorg is en niet helpen bij het mogelijk maken van de verkiezingen voor iedereen. We zoeken naar andere manieren — ik kom daar zo op — om ervoor te zorgen dat zij gewoon kunnen stemmen. Wij hebben dus niet overwogen om een apart aanvraagproces voor deze mensen te laten plaatshebben.

De heer Bisschop (SGP):
Om misverstanden te voorkomen: ik vraag de huisarts niet om te onderzoeken op welke partij de patiënt zou stemmen. Een huisarts geeft vaker een verklaring af omtrent iemands gezondheid. De suggestie was dat een gemeente dat kan organiseren. Waarom zou je daar niet mee experimenteren? Die ervaringen kun je later gebruiken. Mogelijk kun je dat in een later stadium inbedden in een geheel van verkiezingsopties. Ik vraag de minister dus niet om het nu open te stellen, maar wel om ruimte te laten voor een gemeente om dat te organiseren.

Minister Ollongren:
Oké, het is goed dat de heer Bisschop dat toevoegt. Overigens had ik de heer Bisschop uiteraard goed begrepen; ik dacht niet dat de huisarts deelgenoot zou moeten worden gemaakt van de keuze van de kiezer. Als we nu alle tijd zouden hebben om met elkaar na te denken en wat experimenten mogelijk te maken … In het verleden hebben we dat gedaan met centraal tellen. Daar gaan we mee door, want die experimenten zijn goed geslaagd. We hebben ook gekeken naar een andere vorm van het stembiljet. Daar wil je ook mee experimenteren. Ik begrijp de heer Bisschop goed als hij vraagt: zou je niet ook hiermee kunnen experimenteren? Ik wil dat dus ook niet uitsluiten voor de toekomst, voor als we ooit met elkaar zeggen dat het voor mensen met een kwetsbare gezondheid een probleem is hoe de verkiezingen zijn georganiseerd. Maar ik denk dat het niet verstandig is om de verkiezingen van 17 maart, die we nu toch al behoorlijk ingrijpend aanpassen, ook nog te belasten met zo'n soort experiment. Ik kan dan niet vanuit mijn verantwoordelijkheid garanderen dat dat goed gaat. Voor de mensen om wie de heer Bisschop zich zorgen maakt, zijn er wel andere mogelijkheden om hun stem uit te brengen, mochten ze niet op 17 maart willen stemmen. Ze kunnen er immers voor kiezen om maandag of dinsdag te stemmen. Dat is iets wat normaal nooit kan. Voor mensen die zich zorgen maken om hun eigen gezondheid brengen we expliciet de mogelijkheid onder de aandacht om in alle rust naar de stembureaus te gaan. Ik kom daar zo nog op. Daarnaast bestaat natuurlijk de mogelijkheid van het stemmen per volmacht. Daarbij introduceren we ook de mogelijkheid van een extra volmacht. Dat is ook een kwetsbaarheid in het proces, maar het is mijns inziens wel nodig om te voorkomen dat mensen hun stem uiteindelijk niet uitbrengen.

Voorzitter. Met dat laatste punt beantwoord ik meteen een aantal vragen die daarover zijn gesteld, namelijk die van mevrouw Kuiken, mevrouw Özütok en mevrouw Van der Graaf. Wat is er dan mogelijk voor de andere mensen die nog geen 70 zijn en wel kwetsbaar zijn? Ik denk dat de volmacht en de early voting voor hen de antwoorden zijn. Ik zie ook, en ik begrijp dat heel goed, dat mensen zeggen: "Ik ben geen 70. Ik ben nu al negen maanden ongelofelijk voorzichtig en kom bijna nergens. Waarom zou ik dan wel naar een stembureau gaan? Waarom mag ik niet briefstemmen?" Ik begrijp die mensen. Ik wil hun graag tegemoetkomen, maar we kunnen briefstemmen niet voor iedereen mogelijk maken. Deze mensen zijn niet in onze systemen te identificeren en zijn dus niet op te sporen om aan hen een briefstem aan te bieden. De route via de aanvraag is in ieder geval voor de aanstaande verkiezingen echt niet mogelijk. Dan rest dus — dat wil ik zo goed mogelijk communiceren naar die mensen — om onder hun aandacht te brengen dat het op maandag en dinsdag kan. Dat is eigenlijk ook een oproep aan alle mensen: ga gewoon op woensdag de 17de stemmen en wees solidair. Als je gewoon fit en gezond bent, dan ga je op de 17de stemmen. En heb je om wat voor reden dan ook wat meer zorgen en wil je gewoon alle rust hebben, dan ga je op maandag of dinsdag stemmen. Die mogelijkheden bieden wij op die manier.

Mevrouw Van der Graaf vroeg ook nog of het had gekund als we eerder waren begonnen. Ik schetste in het begin al dat ik denk dat we op tijd zijn begonnen met na te denken over alternatieven, inclusief het briefstemmen. Dat is in mei al geopperd. In september deden we dat mede omdat de Kamer heeft gevraagd naar de uitvoerbaarheid en in november hebben we de mogelijkheid gecreëerd. Dat is denk ik het snelst denkbare traject geweest. Als je nog ruimer zou willen briefstemmen, dan zit het knelpunt uiteindelijk in de dag van de kandidaatstelling en de tijd die er zit tussen 1 februari en 17 maart. Dat is dan te kort. Dan hadden we 17 maart niet op die manier kunnen halen.

Ik had de telefoonlijn inderdaad in de stukken opgenomen als iets wat wordt onderzocht. Ik heb van diverse leden, onder anderen mevrouw Van der Graaf, gehoord dat ze het belangrijk vinden dat 70-plussers, dus de potentiële briefstemmers, ook ergens terechtkunnen met hun vragen. Gelukkig heb ik inmiddels de verzekering gekregen dat er een landelijke telefoonlijn komt waar 70-plussers inderdaad terechtkunnen met hun vragen. Het is de bedoeling om die telefoonlijn vanaf 26 februari open te stellen. Dat is dus ruim voor de verkiezingen.

De heer Öztürk en anderen hebben gevraagd waar de briefstemmen worden uitgebracht en vanaf wanneer. Even heel precies. Een kiezer kan zijn briefstem uitbrengen zodra hij beschikt over alle stembescheiden, dus de stempluspas en het briefstembiljet. Op dat moment heeft de kiezer ook de envelop voor het ingevulde briefstembiljet — dat is de eerste envelop die dichtgaat — en de retourenvelop. De kiezer ontvangt de stempluspas tussen 10 februari en 3 maart, en de overige briefstembescheiden komen ergens tussen 24 februari en 11 maart. De kiezer kan de briefstem per post terugsturen, en dan gaat hij naar het briefstembureau van de gemeente. Dat staat op de voorgedrukte envelop. Of de kiezer kan hem afgeven bij een afgiftepunt van de gemeente. Die afgiftepunten zijn open vanaf woensdag 10 maart. We zullen in de communicatie de kiezers op het hart drukken om, als je het gewoon via de post doet, je brief uiterlijk vrijdag 12 maart in de brievenbus te doen, omdat we dan het vertrouwen hebben dat de briefstem op tijd bij de gemeente wordt bezorgd. De dagen daarna kun je hem ook nog op de bus doen, maar dan is er een risico dat hij het niet haalt. Het afgiftepunt is tot en met de laatste dag en de laatste minuut natuurlijk ook nog altijd een mogelijkheid voor de briefstemmer. Die hoeft dat overigens niet zelf af te geven, maar kan ook aan een huisgenoot of iemand anders vragen om dat te doen, stel dat het iemand is die slecht ter been zou zijn.

De heer Bosma vroeg of het uiteindelijk zou kunnen leiden tot meer ongeldige stemmen. Ik zei al dat het briefstemmen complexer is dan het normale stemmen in het stemlokaal. Ik vind het wel heel belangrijk dat we alles doen om te voorkomen dat er meer ongeldige stemmen worden uitgebracht. Er wordt getest met echte mensen, zal ik maar zeggen, om te kijken of het begrijpelijk genoeg is voor de kiezer. Er zal voorlichting worden gegeven over het stemmen per brief. Er komt een filmpje met uitleg hoe je dat moet doen. De telefoonlijn die ik net noemde kan daar ook behulpzaam bij zijn. We moeten dus veel doen om mensen mee te nemen in hoe dit werkt.

Dan de vraag, ook van de heer Bosma, of het de uitslag zou kunnen beïnvloeden. Briefstemmers kunnen eerder stemmen. Die kunnen hun stem eerder uitbrengen; dat klopt. Dat geldt dan ook voor de groep die maandag en dinsdag gaat stemmen. Maar ja, dat heeft ... Ik bedoel, er zijn zo veel mensen die al eerder hun mind hebben opgemaakt over hun stem, ook als ze die pas op de dag van de verkiezingen kunnen uitbrengen. De briefstemmen worden pas vanaf woensdag 17 maart geteld en de uitslagen komen pas later. In dat opzicht verwacht ik niet dat daarvan een werking uit zou kunnen gaan.

Hoe weet je dan dat je briefstem ook aankomt? Dat vroeg de heer Öztürk van DENK. Je kiest zelf: je doet het via de post of je geeft je briefstem af bij het afgiftepunt. Uiteindelijk stop je die in een envelop bij het stembureau en geef je die af bij het afgiftepunt. Maar ergens houdt het op en laat je je stembiljet los. Daarmee wordt het overgedragen aan de stembureauleden, die in Nederland heel zorgvuldig met onze stemmen en stembiljetten omgaan.

Er waren enkele vragen over de post. PostNL doet ongelofelijk zijn best. Zij richten een heel apart proces in om zeker te weten dat de briefstemmen goed worden behandeld. De heer Van Otterloo en anderen vroegen daarnaar. Op de retourenvelop voor de briefstem komen een antwoordnummer en codes te staan, die het voor PostNL mogelijk maken om in de sorteercentra de briefstemmen te scheiden van andere poststukken. Dit is allemaal nodig en belangrijk om te doen, zodat die poststukken zo snel mogelijk bij de gemeenten kunnen worden afgeleverd. PostNL heeft laten weten daar een dedicated proces voor in te richten, zeg ik met een knipoog naar de heer Van Raak. Dat betekent dat ze dit proces extra goed inrichten, met zo min mogelijk schakels, zodat de kans op fouten wordt gereduceerd, met de inzet van extra vaste medewerkers, vanaf het sorteren tot het afleveren bij de gemeenten, en door controle op machinale verwerking, handmatig dus. Met andere woorden: PostNL werkt maximaal mee in het ervoor zorgen dat we het briefstemmen, dat we voor het eerst in Nederland gaan doen, met elkaar tot een goed einde gaan brengen.

Mevrouw Van der Graaf vroeg of mensen ook na 12 maart een brief op de bus kunnen doen. Het kan, maar we zullen adviseren om dat uiterlijk vrijdag de 12de te doen. Maar het kan dus wel. De post komt over het algemeen ook netjes op tijd aan. Maar het advies zal zijn dat, als men op maandag, dinsdag of woensdag een briefstem wil uitbrengen, men die beter naar het afgiftepunt kan laten brengen of daar zelf heen brengt.

De voorzitter:
De heer Öztürk en daarna mevrouw Van der Graaf.

De heer Öztürk (DENK):
Ik vind het bijzonder jammer dat de minister niet overgaat op een track-and-tracesysteem, waarmee je je stem kan volgen. Het is heel makkelijk; tegenwoordig doen bijna alle bedrijven dat. Ik vind het prima dat u met PostNL heeft gesproken en dat ze maatregelen willen nemen, maar op het moment dat je je stem in een brievenbus doet, weet je niet of die goed terechtkomt. Ik denk dat dat voor heel veel burgers een heel raar gevoel is. Ik wil nog een keer een voorbeeld geven. Stel dat van de 2,4 miljoen stemmen er 500.000 of 600.000 niet terechtkomen, wat is onze verkiezingsuitslag dan nog waard? Wat is er met die stemmen gebeurd? Wie heeft ze dan? Als we dat niet kunnen uitleggen aan burgers, hoe gaan we dan een verkiezingsuitslag vaststellen?

Minister Ollongren:
Iedere Nederlander bestelt weleens iets online. Je krijgt dan meestal een track-and-tracecode, waarmee je kunt kijken waar je pakketje zich ongeveer bevindt. Ik vind dat een fantastisch systeem. Maar dat is dan wel een digitaal systeem in omgekeerde richting, dus niet naar mij toe maar van mij af. Ik zou een experiment met een digitaal systeem en iets wat te maken heeft met verkiezingen nu niet willen ingaan. Ik denk dat het gesprek met PostNL over het traject dat ik net schetste, de zorgvuldigheid waarmee ze dat gaan doen in de sorteercentra en de snelheid die ze daarbij zullen betrachten, voldoende waarborgen moeten zijn. En als een kiezer echt zeker wil weten dat er in het traject tot de plek waar zijn stem geteld wordt niks gebeurt, dan is de oplossing daarvoor naar het afgiftepunt gaan, dan wel iemand anders vragen om dat voor je te doen.

De heer Öztürk (DENK):
De minister neemt een groot risico door een techniek die bestaat en die heel snel ingevoerd kan worden, niet te gebruiken. Daarmee neemt ze het risico dat honderdduizenden stemmen niet terechtkomen op de plek waar ze horen en dat burgers met de vraag moeten leven of hun stem daar wel is terechtgekomen. Dat is echt een groot risico. Ik ga daar toch een motie over indienen. We hebben de minister gewaarschuwd om dit risico niet te nemen. We doen dit voor het eerst en we hebben het over 2,4 miljoen briefstemmen. Er zal echt wat verkeerd gaan met een aantal stemmen. Als je geen track-and-tracesysteem invoert, vind ik het risico te groot om te nemen.

Minister Ollongren:
Datgene wat de heer Öztürk zegt, hebben we op zich ook bedacht. Moet je dit willen? Zou het kunnen? We zijn nagegaan hoe het werkt. Op zichzelf kan het. Als je iets aangetekend verstuurt, dan kost dat acht euro en nog wat per brief. Wil je het nog extra verzekeren, dan moet je er nog veertien euro bijleggen. Wil je dat het met de spoedservice wordt verstuurd, dan hebben we het over twintig euro per brief. Maar goed, het kan. Maar is het nou verstandig? We werken heel veel met antwoordnummers op enveloppen. Je hoeft geen postzegel erop te plakken. Je kunt het gewoon zo in de bus doen. Dat doen we voor bankzaken. We doen het voor verschillende zaken die belangrijk zijn voor mensen. Het gaat over het algemeen goed. Ik kan niet garanderen dat het voor iedere, individuele envelop goed gaat — dat kan ik niet garanderen — maar over het algemeen gaat het heel goed. Ik stel dus voor om niet in dit kwetsbare verkiezingsproces nóg een kwetsbaarheid te introduceren via een bestaand maar duur track-and-tracesysteem. Dat is volgens mij niet nodig. Het is niet verstandig om dat te doen. Ik denk dat het meer problemen oproept dan het antwoorden geeft. En nogmaals, als een kiezer het zeker wil weten, dan kan hij naar het afgiftepunt gaan.

De heer Öztürk (DENK):
De minister zegt dat track and trace een duur systeem is. Ik weet het niet. Ik wil dan horen wat het kost en welk risico zij neemt voor dat geld. Bijna iedereen werkt met dat systeem. Ik snap het echt niet. Voor een telefoonhoesje van twintig cent vanuit China wordt zelfs een track-and-tracecode gemaakt. Ik snap de tegenwerking van de minister en het risico dat zij neemt dus daadwerkelijk niet.

Minister Ollongren:
Nee, ik werk volledig mee. Ik heb net de kosten geschetst voor één brief. Maar het is PxQ, en ik weet natuurlijk niet hoeveel mensen er gaan briefstemmen. Ik kan het maximale doen, en dan wordt het 2,4 miljoen maal laten we zeggen €30. Dan weet u de kosten ongeveer. Maar het gaat me niet om de kosten. Het gaat me om het principe. We moeten zeker weten dat wat we introduceren werkt. En er moet ook een alternatief zijn, en dat is er, namelijk het afgiftepunt.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
De reden dat we hier zo veel aandacht voor hebben, is dat we natuurlijk willen dat er geen stem verloren gaat. In de woorden van de minister: iedere stem telt. Dat ben ik helemaal met haar eens. Ik vind het ook mooi dat die campagne zo heet. Ik begrijp dat het advies wordt gegeven dat als je echt zeker wilt weten dat de briefstem op tijd aankomt, je die op vrijdag op de bus moet doen. Dan weet je zeker dat hij op tijd aankomt. Maar we weten dat brievenbussen niet altijd op zaterdag en in het weekend, en zelfs niet altijd op maandag worden geleegd. Ik vraag of het kabinet afspraken zou willen maken met de postbedrijven om in de week voorafgaand aan de verkiezingen ervoor te zorgen dat de brievenbussen iedere dag geleegd worden, zodat ook iedere dag bezorgd kan worden. Misschien denkt iemand op maandag: o, ik ben het vrijdag helemaal vergeten, maar ik wil wel graag gebruikmaken van deze manier van stemmen die mij nu geboden is. Als die persoon de brief op maandag op de bus doet, moet die bus nog geleegd worden en moet alles in het werk worden gesteld om die brief uiterlijk woensdag overdag op het briefstembureau aan te laten komen.

Minister Ollongren:
Ik wil mevrouw Van der Graaf graag tegemoetkomen. Ik wil dat gesprek met PostNL graag aangaan. Ik zou dan wel van de Kamer willen vragen of het wat de communicatie betreft toch niet beter is om te doen wat ik voorstel, namelijk zeggen dat mensen bij briefstemmen verstandig moeten zijn en hun stem uiterlijk vrijdag de 12e op de bus moeten doen. Dan zal ik omgekeerd PostNL vragen om zich maximaal in te spannen om eventueel verlate briefstemmen op tijd op de plaats van bestemming te krijgen. Brievenbussen worden nu geleegd op maandag tot en met vrijdag. Dat is dus ook zo op maandag de 15e. Dat gesprek met PostNL zal ik aangaan.

De voorzitter:
De heer Sneller. Ik kijk even naar mevrouw Van der Graaf. Was u klaar? Ik zag u twijfelen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik denk dat dit een heel verstandige lijn is. Ik heb al aangegeven dat ik het niet gek vind als van tevoren duidelijk wordt gecommuniceerd: als u echt zeker wilt weten dat uw stem op tijd aankomt, doe uw stem dan op vrijdag op de bus. Maar voor de mensen die dit niet kunnen doen, ben ik blij dat de minister in overleg gaat met de postbedrijven. Ik hoop dat daar de afspraak uit voortkomt dat zij in de week voorafgaand aan de verkiezingen de brievenbus iedere dag legen.

De heer Sneller (D66):
Nu heeft de minister de sluizen natuurlijk geopend voor verzoeken om met PostNL te bespreken. Ik denk dat het punt van de heer Öztürk wat ver gaat, maar dat de achterliggende zorgen breder kunnen leven. In de nota naar aanleiding van het verslag lees ik dat een extern bureau nog een operationele audit gaat uitvoeren op dat hele proces. Het zou goed zijn voor het vertrouwen als aan PostNL wordt gevraagd om open te communiceren over de uitkomsten daarvan, zodat iedereen vertrouwen kan hebben in dat dedicated proces.

Minister Ollongren:
Dat verzoek noteer ik ook. Ik wil sowieso in februari weer een tussenstand geven aan de Kamer. Dan kan ik dit soort aspecten daarbij betrekken.

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Ik heb een opmerking en een vraag. Mijn opmerking is dat ik denk dat de minister al heel lang niet meer bij een brievenbus is geweest ...

Minister Ollongren:
Jawel.

De heer Van Otterloo (50PLUS):
... want de brievenbus wordt niet op maandag geleegd. Dit komt doordat de bezorging ook niet meer op maandag plaatsvindt. Dat is een van de problemen. Het is heel goed dat wordt overlegd om wel op zaterdag en maandag te legen.

Dan het tweede. Met betrekking tot het onderzoek zitten er twee zielen in mijn inborst. Van de ene kant moet je de privacy en het kiesgeheim beschermen, maar van de andere kant wil je graag weten hoeveel mensen gebruik hebben gemaakt van het briefstemrecht, en hoeveel mensen toch naar de stembus zijn gegaan terwijl ze gebruik konden maken van het briefstemrecht. Is dat op de een of andere manier straks uit het onderzoek te halen?

Minister Ollongren:
Na afloop van de verkiezingen, bedoelt u? Jazeker. Aangezien de briefstembiljetten er anders uitzien dan de andere stembiljetten, zullen we inderdaad achteraf kunnen vaststellen hoeveel briefstemmen er zijn binnengekomen en hoeveel stemmen zijn uitgebracht op de stembureaus.

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Dat begrijp ik, maar het gaat mij om het volgende. Kan men onderzoeken hoeveel mensen hebben afgezien van de mogelijkheid om een briefstem uit te brengen en vervolgens de gang naar de stembus hebben gemaakt?

Minister Ollongren:
Oké.

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Zo kan men weten wat het bereik is. Betekent het briefstemmen dat er geen 70-plusser meer in het stembureau is geweest? Heeft het tot een hogere opkomst geleid dan anders het geval was geweest?

Minister Ollongren:
Ik moet even kijken of ik precies kan reconstrueren aan hoeveel mensen we het hebben afgegeven en hoeveel mensen het hebben opgestuurd via de post. Dat was één vraag. Dat andere kunnen we na afloop natuurlijk wel reconstrueren op basis van de normale gang van zaken.

Ik weet overigens heel goed waar de brievenbus in mijn buurt staat. Volgens mij wordt deze op maandag wel geleegd, maar wordt er op maandag niet bezorgd. Maar goed, we zullen zien. Misschien verschilt het per gemeente; dat zou ook het geval kunnen zijn.

De voorzitter:
Ja, meneer Van Otterloo. Nee, nee, het is goed.

Minister Ollongren:
Het was uitlokking. Excuses.

De voorzitter:
Nee. Meneer Van Otterloo, wilt u toch een punt van orde maken over de brievenbus?

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Ik woon in een groot dorp, genaamd Den Haag. Bij ons wordt op maandag de brievenbus niet geleegd.

Minister Ollongren:
Oké.

De voorzitter:
Maar in Amsterdam wel.

Minister Ollongren:
Maar dat is niet de maat der dingen, zoals wij weten, voorzitter.

De voorzitter:
Goed. Gaat u verder.

Minister Ollongren:
Graag. De heer Öztürk vroeg of er een verband is tussen het briefstemmen en de volmachten. Dat verband is er eigenlijk niet. Een briefstem kan alleen worden uitgebracht door de kiezer die daartoe de bescheiden heeft. Via de briefstem kan geen volmacht worden gegeven of worden uitgebracht. Dat verband is er dus niet.

Dan de vraag of de gemeenten zelf mogen bepalen hoeveel afgiftepunten zij voor briefstemmen hebben. In het wetsvoorstel wordt geregeld dat er in elke gemeente een of meerdere plaatsen moeten worden aangewezen waar mensen hun briefstem kunnen afgeven. Het staat gemeenten inderdaad vrij om zelf te bepalen hoeveel dat er zullen zijn. Ik heb aanleiding om ervan uit te gaan dat gemeenten daarvoor locaties zullen gebruiken die goed toegankelijk zijn voor kiezers. Vanaf 10 maart zullen die op werkdagen ten minste tijdens kantooruren, zeg maar van 9.00 uur tot 18.00 uur, open zijn. B en W mogen besluiten om ruimere openingstijden in te stellen. Ze mogen ook besluiten om afgiftepunten in het weekend open te houden. Op de dag van de stemming gelden dezelfde tijden als voor de stembureaus, dus van 07.30 uur tot 21.00 uur.

Dan het ondertekenen van de stempluspas. Het klopt dat er vragen waren van kiezers over het ondertekenen daarvan. Net zoals stemmen bij volmacht vraagt de stempluspas ook om een ondertekening. Met die ondertekening verklaar je in het geval van de stempluspas dat je persoonlijk je eigen briefstembiljet hebt ingevuld. Er staat ook op dat dat de intentie is. Het volgende is wel het geval en dat is nu ook al zo. Als mensen niet in staat zijn om hun handtekening te zetten, dan telt de stem desondanks toch.

Volgens mij heb ik nu de meeste punten met betrekking tot de risico's wel behandeld en wou ik overgaan tot early voting. Daarover zijn ook vragen gesteld, zij het minder dan over het briefstemmen. Maandag en dinsdag zijn wat ons betreft inderdaad speciaal voor mensen in risicogroepen. Dat betreft dus mensen die om wat voor reden dan ook een kwetsbare gezondheid hebben, zich zorgen maken over het virus of zich bij voorkeur niet op openbare plaatsen begeven, misschien nu al of misschien al maandenlang. Early voting is er dus om voor die mensen spreiding en rustige momenten in de stembureaus te creëren. Zo zal ik het in de communicatie ook onder de aandacht van de mensen brengen.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik heb nog kort een punt over het vorige blokje. Ik was benieuwd of de minister daar inhoudelijk toch nog kort op kan ingaan. Ik snap dat het niet mogelijk is om dat briefstemmen voor iedereen te regelen in de korte periode die er is. Inhoudelijk gezien vind ik het wel ingewikkeld om te zeggen: bij briefstemmen kun je niet het stemgeheim hanteren en daarom hebben we de optie volmacht. Ook daarin zit natuurlijk diezelfde problematiek verweven. Ik vind het naar mensen met een kwetsbare gezondheid die graag aan het stemgeheim willen voldoen nog steeds ingewikkeld om dat punt inhoudelijk op die manier te maken. Daarom had ik daar in mijn inbreng ook een punt van gemaakt. Hoe wegen we dat dan? Ik vind het eigenlijk geen goed argument om te zeggen: we gaan niet over op briefstemmen in het algemeen omdat je daarmee het stemgeheim lastiger kan hanteren. Dat geldt voor die andere optie namelijk ook. Dat schuurt dus een beetje. Ik was benieuwd of u daarop nog heel kort zou willen ingaan, want dat miste ik in het eerste blokje.

Minister Ollongren:
Ik had eigenlijk een tweetal argumenten. Het ene argument was de uitvoerbaarheid en het gewoon niet kunnen halen van de datum als je op aanvraag of voor iedereen het briefstemmen mogelijk zou maken. Het andere argument heeft inderdaad te maken met de kwetsbaarheid van het verkiezingsproces en de weging die je daarin moet maken. Idealiter gaat iedereen gewoon op het stembureau stemmen, zodat je 100% zeker weet dat het stemgeheim ook het stemgeheim is. Dan stem je namelijk in dat stemhokje. Op het moment dat mensen elders hun stem uitbrengen, weet je dat niet. In het geval van briefstemmen doen mensen dat thuis en via de volmacht doen mensen dat via iemand anders. Dan ben je er niet zelf bij. Dat is dus een risicoweging en hoe groter je die groep maakt, hoe groter het risico wordt. Ik vind het risico dat we nu voor de groep 70-plus nemen acceptabel. Daarbij kunnen we dan inderdaad geen 100% zekerheid hebben. Ik ben het met mevrouw Van Esch eens dat dat ook geldt voor degenen die er niet voor kiezen om op maandag en dinsdag te gaan stemmen, bijvoorbeeld vanwege een kwetsbare gezondheid, maar die dus kiezen voor de route van de volmacht. Ook daar is het een gecalculeerd risico.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Minister Ollongren:
Ik zeg tegen de heer Van der Molen dat de communicatie wat betreft de maandag en dinsdag zal zijn: laten wij solidair zijn met de mensen die kwetsbaar zijn, en dat zijn er veel onder ons. Er zijn veel mensen die zich in die risicogroep weten of die zorgen hebben. Laten we zorgen dat er door hen in alle rust gestemd kan worden. Het is natuurlijk wel zo dat iedereen die zich op maandag of dinsdag bij dat stembureau meldt met de stembescheiden mag stemmen, want er kan natuurlijk geen sprake van zijn dat de motieven van de kiezer worden gecontroleerd om juist op die dag te gaan stemmen. Het is voor iedereen toegankelijk, maar dat zal juist in de communicatie duidelijk moeten worden.

Waarom is gekozen voor een minimumaantal stemlokalen voor vervroegd stemmen? De heer Van Raak vroeg dat. We hebben inderdaad een minimumaantal stemlokalen voorgeschreven. Dat is een staffel: hoe groter de gemeente, hoe meer van die stemlokalen vervroegd opengaan. Het doel is niet om hetzelfde te doen als op woensdag de 17de, maar om een extra mogelijkheid te scheppen. Het staat gemeenten wel vrij om meer te doen dan het minimum dat is voorgeschreven. Als je één gemeente maar heel veel dorpskernen hebt — de heer Van Raak noemde Friesland en Groningen — dan moet je per gemeente kijken wat wenselijk is om het voor die kiezers makkelijk genoeg te maken. De spreiding die wij hiermee creëren, kan belangrijk zijn, zowel in de grote steden maar misschien ook juist in gemeenten met een groot geografisch oppervlak. Ik heb bijvoorbeeld van Rotterdam begrepen dat ze voornemens zijn op maandag en dinsdag 30 stemlokalen te openen. Dat zijn er tien meer dan wettelijk is voorgeschreven. Ook alle andere vormen, de mobiele stembureaus, de speciale stembureaus in de zorginstellingen et cetera, kunnen ook op maandag en dinsdag als een gemeente daarvoor kiest.

Wij hebben in Nederland gewoon geen ervaring met dit vervroegd stemmen. We doen dit voor het eerst, dus ik kan heel moeilijk voorspellen hoeveel kiezers daar gebruik van zullen maken en of het precies het effect heeft dat wij beogen: spreiding maar wel wat rustiger op de maandag en de dinsdag. Ik kan natuurlijk ook niet voorspellen hoeveel 70-plussers gebruik gaan maken van het briefstemmen. Heel veel mensen zijn gewend om naar het stembureau te gaan, dus het kan best zijn dat veel mensen dat toch willen blijven doen. Dat mag ook. Het is prima als mensen dat doen. Het is dus heel lastig om van tevoren te zeggen wie van de 2,4 miljoen er gaan briefstemmen en wie van onze 70-plussers gewoon zelf gaan stemmen.

Dan het punt van de heer Van Raak. Hij wordt wakker met een kriebel in de keel, een hoest en hoofdpijn op 17 maart. Ik gun het hem niet — laat ik dat eerst benadrukken — maar feit is dat wij aan een kiezer met covidachtige klachten vragen om niet naar het werk, niet naar de supermarkt en niet naar oma te gaan. We vragen om een afspraak te maken om je te laten testen. Dat is wat we aan iedereen vragen. Op 17 maart vragen we dan ook om niet zelf te gaan stemmen. Dat klopt. Dat is zo. Kan je dan stemmen? Ja, gelukkig wel, namelijk via de volmacht. Dat is het alternatief voor diegenen die de pech hebben om uitgerekend op die dag getroffen te worden door een virus of het virus.

De heer Van Raak (SP):
Dus als je 's ochtends merkt dat je coronaverschijnselen hebt, mag je wel naar de teststraat op de fiets maar niet op de fiets naar het stembureau. Dat is raar. Dat is heel raar, ook omdat 20% van de mensen die coronaverschijnselen hebben, volgens het RIVM gewoon naar buiten gaat. Misschien gaan die mensen wel gewoon naar het stembureau en is de kans op besmetting veel groter. Dan zegt de minister: ja, dan kun je nog iemand anders voor je laten stemmen. Volgens mij is dat vooral theoretisch, want dan moet dus iemand naar jouw huis komen, waar je dus in quarantaine zit. Dan moet je een kopie van je ID hebben. Dan moet je dus een kopieerapparaat hebben of een printer. Nou, ik heb ze allebei niet. Hoeveel mensen, denkt de minister, gaan dat doen? Je moet iemand naar je huis roepen terwijl je in quarantaine zit, ergens een kopieerapparaat of een printer vandaan halen en allemaal ingewikkeld. Dat gaat gewoon niet gebeuren! Dat gaat niet gebeuren. Dus als je op 17 maart 's ochtends wakker wordt met een verkoudheid, betekent dat feitelijk dat je niet kunt stemmen.

Minister Ollongren:
Nee, dat is dus niet het geval. Kijk, we kennen het systeem van het stemmen bij volmacht allang. Veel mensen doen dat. Mensen weten over het algemeen ook hoe dat moet. Als je met ziekte thuis moet blijven — dat kennen we niet — omdat er een risico is dat je corona hebt opgelopen, dan moeten er allerlei dingen gebeuren. Je hebt misschien boodschappen nodig. Dan vraag je ook aan iemand om die bij je deur af te leveren. Op dezelfde manier waarop de boodschappen worden overgedragen, kan ook de stempas worden overgedragen en kan ook gevraagd worden om een kopie te maken, als dat ook nog moet gebeuren. Het is even een geregel, maar het kan natuurlijk wel. Er is geen praktische reden om te veronderstellen dat dat niet gaat gebeuren. Ik vind de redenering van de heer Van Raak ook een beetje gek. Hij zegt: mensen gaan gewoon met klachten de straat op. Ons dringende verzoek aan mensen is om dat juist niet te doen. Doe dat niet, want je brengt daarmee andere mensen in gevaar. Juist bij de verkiezingen doen we er alles aan om het zo veilig mogelijk te organiseren, door te handhaven op de 1,5 meter, door middel van handhygiëne, door middel van een extra stembureaulid, dat de mensen daar netjes op wijst, en door de stembureauleden te beschermen met kuchschermen. Het is veilig in die stembureaus. Maar als de heer Van Raak hier suggereert dat mensen met corona nog best even hun stem kunnen gaan uitbrengen, dan vind ik dat heel slecht voor het vertrouwen van mensen in de veiligheid. Ik vind het echt belangrijk dat we allemaal uitstralen dat de stembureaus veilig zijn. Als u de pech heeft om op dat moment ziek te zijn, stemt u dan alstublieft met een volmacht.

De heer Van Raak (SP):
Dat kan bijna niet op dezelfde dag. Normaal gesproken doen mensen dat ook niet op dezelfde dag. Als ik 's ochtends wakker word met een verkoudheid, dan kan ik op de fiets naar de teststraat, maar ik kan niet op de fiets naar het stembureau. Kan er niet gewoon een stembureau worden ingericht bij de teststraat? Waarom is het niet mogelijk om drive-throughstemstraten te maken, in een tent of in de openbaarheid? Waarom is het niet mogelijk om in elke gemeente een mogelijkheid te geven aan mensen die coronaverschijnselen hebben om te gaan stemmen op een plek die daarvoor is ingericht, bijvoorbeeld bij een teststraat die daar al voor is ingericht?

Minister Ollongren:
Dat klinkt natuurlijk als een heel goed idee. Dat vind ik oprecht. Maar als je nu voelt dat je misschien iets hebt en je je wilt laten testen, dan maak je een afspraak. Ik kan niet voorspellen hoe dat op 17 maart is, maar ik geloof dat de afspraak op dit moment vaak voor de volgende dag is. Dus dat helpt de heer Van Raak niet op 17 maart, als hij pas de volgende dag mag gaan testen. Het tweede is dat we gelukkig heel veel teststraten hebben in Nederland. Maar die hebben we niet overal. Ik kan dus niet garanderen dat iedere gemeente een teststraat heeft waar ook een stembureau kan worden georganiseerd en waar iedereen dan zou kunnen stemmen. Hoewel ik de gedachte heel goed begrijp, zijn er echt praktische bezwaren. Een. Het is helemaal niet gezegd dat je die test ook daadwerkelijk hebt op de dag waarop je je daarvoor aanmeldt, want dat gaat op afspraak. Het is heel precies ingeregeld. Het testbureau zegt: u komt morgen om 10.15 uur. Het is niet zo dat je even naar de teststraat kunt gaan op een moment dat voor jou goed uitkomt, bijvoorbeeld 's ochtends vroeg, omdat je graag snel wilt weten of je corona hebt. We moeten ook een beetje aansluiten bij de werkelijkheid waar we nu in leven, met corona. Ik had het ook heel graag anders gezien, maar zo is het nou eenmaal.

De heer Van Raak (SP):
Ik snap alle praktische bezwaren, maar het is een grondwettelijk recht om te stemmen.

Minister Ollongren:
Ja.

De heer Van Raak (SP):
Dat grondwettelijk recht kan je alleen maar afgenomen worden door de rechter, bijvoorbeeld als je een veroordeelde terrorist bent. Een veroordeelde terrorist kan als extra straf krijgen dat de rechter uitspreekt dat hij niet mag gaan stemmen. Maar als ik op 17 maart 's ochtends verkouden ben, dan zegt de minister: thuisblijven. Early voting, vroegstemmen, en briefstemmen kan niet meer, en dat theater van die volmachten lukt mij ook niet. Dan kan ik dus niet stemmen. Dan is dat grondrecht mij dus afgenomen. Ik ben geen terrorist, maar een eerlijke burger die wil stemmen. Maar dat is dan onmogelijk. Ik weet dat er praktische bezwaren zijn, maar het gaat om het stemrecht. Laat elke gemeente een drive-through maken, een stemstraat. Laat elke gemeente een stemstraat maken die coronaproof is en waar mensen die 's ochtends op 17 maart verkouden zijn of coronaverschijnselen hebben, gewoon naartoe kunnen.

Minister Ollongren:
Ik blijf zeggen dat het echt niet verstandig is om dat te doen. Voor mensen die klachten hebben zijn er inderdaad teststraten ingericht, met alle zorgvuldigheid die daarbij hoort, zodat er in die teststraten ook geen besmettingen kunnen plaatsvinden. De heer Van Raak heeft vast weleens gezien hoe de mensen eruitzien die in die teststraten werken. Laten we het testen op corona laten waar het hoort, met alle omstandigheden die daarbij horen. Het stemmen doen we op andere plekken, onder andere omstandigheden. Voor mensen die door corona beperkingen hebben, introduceren we een aantal andere mogelijkheden. Daarom zijn we nu al tot twee keer toe met elkaar in debat hierover. We introduceren dus een aantal andere mogelijkheden, waaronder, als het daar uiteindelijk op aankomt, het uiterste middel, namelijk een volmacht geven aan iemand anders. Daarmee hebben we denk ik alles afgedekt en daarmee hebben we het stemrécht, waar ik net zo aan hecht als de heer Van Raak, ook maximaal verankerd in de wetgeving voor de aanstaande verkiezingen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik zou hier toch even op door willen gaan, want ik denk niet dat het helemaal hypothetisch is wat de heer Van Raak schetst. Ik denk dat het heel goed kan voorkomen. Ik heb zelf ook weleens iemand een volmacht gegeven omdat ik mijn stem niet op de dag zelf kon uitbrengen. Ik woon in Groningen en ik moest hier in Den Haag zijn voor mijn werk. Toen heb ik dat al een paar dagen eerder geregeld. Maar niet iedereen voelt zich even prettig bij het vragen van de buurman of de buurvrouw om een volmachtstem uit te brengen. Misschien wil je dat juist in vertrouwde kring doen maar heb je je familie niet om de hoek wonen, waardoor het nog weer ingewikkelder wordt en het op de dag zelf gewoon praktisch onmogelijk is. Ik denk dus echt dat het niet hypothetisch is. Ik hoor ook de minister reageren en ik denk dat het verstandig is om in ieder geval niet de indruk te gaan wekken dat er allemaal mensen met klachten zijn die op de verkiezingsdag een stemlokaal gaan betreden. Dat zouden we niet willen. Maar we willen wel dat mensen in de gelegenheid zijn om hun stem uit te brengen. En voor wie die volmacht dan niet mogelijk is, is het geen gek idee om met de ervaring van nu bij deze verkiezingen toch meer ruimte te geven aan drive-throughstembureaus en aan stemstraten in de open lucht.

Ik zie ook in de reactie van de minister, in de schriftelijke inbreng en in de reacties van de VNG en de burgemeesters dat er volop ruimte wordt gezocht om op andere, bijzondere manieren die stembureaus in te richten. Is het dan een idee dat we de minister vragen in overleg te gaan met de burgemeesters en de gemeenten om in iedere gemeente in ieder geval één locatie beschikbaar te maken om zo'n drive-throughstembureau, of zo'n stemstraat, zoals de heer Van Raak het noemt, in te richten? Wil de minister met hen overleggen of dat mogelijk is, zonder het nu gelijk van de hand te wijzen? Want ik denk dat dit wel een reëel punt is. Het zou niet goed zijn als deze mensen op de verkiezingsdag toch niet in de gelegenheid zouden zijn om hun stem uit te brengen.

Minister Ollongren:
Nee, ik begrijp het. Nogmaals, ik gun het ook iedereen om op 17 maart niet met dit probleem te zitten. Ik snap dat het niet fijn is als je op die dag ook nog eens alle practicalities rond het geven van een volmacht aan iemand anders moet doen. Maar wat mevrouw Van der Graaf vraagt, en wat de heer Van Raak suggereert, namelijk om in iedere gemeente ook zo'n drive-throughteststraat te organiseren, is organisatorisch echt wel complex. Dan vraag je nog meer van gemeenten, die eigenlijk al tegen ons gezegd hebben: dit kunnen we nét; u vraagt al heel veel van ons. We zitten nu in de tweede golf van corona. Op dit moment worden er ongeveer 50.000 tot 60.000 testen per dag uitgevoerd. Ik kan natuurlijk niet uitsluiten dat dit dan nog steeds het geval is, maar laten we hopen dat het een stuk minder is. Dat zijn veel mensen, maar als je dat verspreid over alle gemeenten in Nederland en over alle Nederlanders gaat het niet over enorme aantallen, waar je dan wel een enorm logistiek circus voor moet optuigen, terwijl er ook een alternatief voor is. Dus nogmaals, ik neem het heel serieus en we hebben het ook echt besproken met de VNG: zou het kunnen? Daar hebben we alle mogelijkheden voor verkend, en we zijn erop uitgekomen dat het bij deze verkiezingen in deze omstandigheden en bij deze sowieso al ingewikkelde voorbereiding van de verkiezingen een te grote belasting is en dat het niet uitvoerbaar is. Wij zullen dus het alternatief onder de aandacht brengen van de mensen, waarvoor we dus ook die extra volmachtmogelijkheid mogelijk hebben gemaakt.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dan probeer ik het nog één keer, want het gebeurt al. Dit is al op veel plekken in het land ingezet, ook bij de herindelingsverkiezingen. De minister heeft zelf een ondersteuningsteam vanuit haar ministerie ter beschikking gesteld aan gemeenten, en de best practices zijn er. Is de minister bereid om toch nog een keertje hierover het overleg aan te gaan, gehoord het debat en gehoord de situaties die we ons allemaal kunnen voorstellen en die ons allemaal ook zelf kunnen overkomen? In maart is de R nog in de maand. Het kan ons allemaal overkomen en het zou jammer zijn als er stemmen verloren zouden gaan omdat mensen een loopneus hebben.

Minister Ollongren:
Dat wil ik ook doen. Er mogen geen stemmen verloren gaan. Mensen moeten op de een of andere manier in de gelegenheid worden gesteld om te gaan stemmen. Ik begrijp dat mevrouw Van der Graaf het nogmaals probeert en het nogmaals onder de aandacht brengt. Maar wat wij hier vandaag met elkaar bespreken en waarover u uiteindelijk stemt, is wat we gaan doen. De gemeenten hebben mij en u gevraagd om hen niet nog meer te laten doen dan dit, omdat ze dat niet kunnen.

De voorzitter:
Gaat u verder. Hoever bent u met uw beantwoording?

Minister Ollongren:
Ik ben in de totale beantwoording al over de helft.

De uitslag wordt niet eerder bekendgemaakt, zeg ik tegen de heer Van Otterloo. Ik dacht even dat hij dat suggereerde in zijn inbreng. Stemmen die op maandag en dinsdag worden uitgebracht, kunnen pas op woensdag worden geteld. Dat kan op die woensdag al vanaf een uur of 7.30 uur of vanaf het tijdstip dat het college in de gemeente vaststelt. Mocht een stembureau al klaar zijn met het tellen van de briefstemmen, dan wordt de uitslag nog niet bekendgemaakt. Dat mag pas na sluiting van de stembussen, dus pas na 21.00 uur. We willen dus niet dat er uitslagen bekend worden terwijl er nog mensen aan het stemmen zijn. Early voting heeft wat dat betreft dus geen effect op het stemmen.

De voorzitter:
Heel kort, meneer Van Otterloo.

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Ja, heel kort. Waar het mij om ging, was dat die telling openbaar is en dat het risico zo veel mogelijk wordt beperkt dat die telling bekend wordt voordat de andere stembussen zijn gesloten. Het gaat om de mensen die erbij kunnen.

De voorzitter:
Volgens mij is dat duidelijk.

Minister Ollongren:
Het tellen is wel openbaar, maar de uitslag wordt niet bekendgemaakt.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Minister Ollongren:
Dan dus alles wat te maken heeft met de organisatie, het aantal stembureaus, vrijwilligers et cetera. Laten we beginnen met de vrijwilligers. We hebben heel veel stembureauleden en tellers nodig. Als je alles bij elkaar optelt, dan gaat het om 70.000 tot 80.000 stembureauleden en tellers. Alles wat we extra doen, ook het vervroegd stemmen en het tellen van briefstemmen, zorgt voor extra handelingen. Dat is allemaal mensenwerk. We hebben dus veel mensen nodig. Bovendien moeten we ook hierbij rekening houden met uitvallers op het laatste moment door quarantaine, ziekte et cetera. We hebben dus ook nog een reservoir nodig van stembureauleden die lastminute kunnen worden ingevlogen. We houden nu een richtlijn aan van ongeveer 10%. Vandaar dat we op 30 november al gestart zijn met die landelijke wervingscampagne. We hebben ook geregeld dat rijksambtenaren op stembureaus kunnen gaan werken, zonder dat zij daar verlof voor moeten opnemen. Afgelopen week stond het aantal aanmeldingen — het centrale aantal aanmeldingen, dus via de website elkestemtelt.nl — op 25.000. Dat is echt een heel mooi en hoopgevend resultaat. Daar komt vandaag het bericht bij dat we in overleg met de MBO Raad ook maximaal mbo-studenten zullen gaan inzetten. Dat geldt overigens over de hele linie: van het opbouwen en afbouwen van de stembureaus tot en met het tellen en stembureaus bemensen. Daar ben ik ongelofelijk blij mee.

Waar ik op dit moment nog geen zicht op heb, is hoeveel er bij de gemeenten zelf is binnengekomen. Er zijn wel gemeenten die zich nu al melden en zeggen dat ze genoeg mensen hebben. Dat is hartstikke mooi, maar dat geldt nog niet voor alle gemeenten. En zelfs tegen die gemeenten zeg ik: ga toch nog even door, want denk aan die 10% en het feit dat mensen toch kunnen afhaken. Ik vraag hun dus hun best te blijven doen en te zorgen voor voldoende mensen. Dus op zich ben ik op basis van hoe het nu gaat positief gestemd, maar het houdt mijn volle aandacht. Ik ga in januari peilen hoe de gemeenten ervoor staan en wat we nog meer moeten en kunnen doen.

Er werd ook gevraagd of er genoeg jongeren bereikt zijn. Ik denk dat we met de mbo'ers hebben kunnen zien dat jongeren zeker ook bereid zijn om te helpen. Dat betekent ook dat er dus nieuwe aanwas komt voor de stembureaus — ik dacht dat de heer Van der Molen daarnaar vroeg — en dat we straks een heel reservoir aan stembureauleden hebben die het al een keer hebben meegemaakt en die hopelijk bij alle andere verkiezingen ook weer gemotiveerd zijn om zich te melden om mee te doen en te helpen.

De heer Van Otterloo vroeg nog naar de sneltesten voor de stembureauleden. Hij heeft daar eerder ook aandacht voor gevraagd. Ik heb toen al gezegd dat ik heel graag met de collega van VWS in de gaten wil houden hoe we de komende maanden de mogelijkheden die zich voordoen, zouden kunnen inzetten. Maar het gaat dus over een grote groep mensen, uiteraard volkomen verspreid over het land. Dus het is ook weer een heel grote logistieke operatie om het mogelijk te maken voor alle stembureaus en alle stembureauleden. Nogmaals, ik heb het toegezegd. Ik ga dat ook doen. We houden het in de gaten en kijken wat we kunnen met die sneltesten en wat we ermee zouden kunnen doen met de verkiezingen. Ik zou het heel mooi vinden als het kan, maar ik kan dus nog niet zeggen dat het kan. Wat ik wel kan zeggen, is dat we het nooit kunnen verplichten. Stembureauleden de mogelijkheid geven is een ding, maar we kunnen nooit zeggen dat het moet. Sneltesten moeten niet, net zoals vaccineren niet moet. Dat is even de andere kant van het verhaal. Er wordt natuurlijk wel aan hen gevraagd om de gewone gezondheidscheck te doen.

Hij heeft daar ook een amendement voor ingediend. Het is geen verplichting, wat mij betreft. Het enige landelijke beleid dat we hebben, is: laat je testen bij klachten. Dat geldt ook voor stembureauleden. Maar nogmaals, ik ga die ontwikkelingen rond de sneltesten volgen en kijken wat er mogelijk is. Het amendement moet ik ontraden. Ik zoek even naar het nummer; dat is het amendement op stuk nr. 9.

Dan de stemlokalen, een ander punt. Eerst de stembureauleden, nu de stemlokalen. Zijn er genoeg, vroegen mevrouw Özütok en anderen. De gemeenten zijn er echt ontzettend hard mee bezig. Echt complimenten daarvoor. Het heeft alle aandacht. Er komen ook heel mooie initiatieven uit voort, ook trouwens vanuit de rijksoverheid, de provincies en de waterschappen. Die stellen hun kantoren ter beschikking. Brancheverenigingen, rederijen, zorgverzekeraars, parkeergarages: er worden allerlei plekken aangedragen als mogelijk geschikt. Daar ben ik heel blij om. Uiteindelijk moet de gemeente bepalen welke lokalen geschikt zijn en welke niet.

Het ging net ook even over drive-throughstemlokalen. Daar wordt in de gemeenten zeker naar gekeken. We hebben het met enthousiasme gezien, maar het is nog heel beperkt geweest. Maar daar wordt nu dus ook goed naar gekeken. Het is fijn dat gemeenten dat zo doen en dat ze daarbij voldoende rekening houden met spreiding. Want de heer Van Raak vraagt mij in ieder debat of ik kan garanderen dat er niet minder stemlokalen komen. Ik ben het ook zo met hem eens. Het zou zo'n verkeerde uitstraling hebben als er als gevolg van corona minder stemlokalen zouden komen. Ik vind dat het aantal stemlokalen op peil moet blijven. Ik ben ook blij met de motie op dat punt die daarom vraagt. Ik heb de burgemeesters daarover geïnformeerd. Ik hou dat in de gaten. Ik zal ook die peiling in januari herhalen. Dan zal ik de Kamer daarover begin februari informeren.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Dank aan de minister, omdat zij zo haar best doet om wat meer stembureaus bij gemeenten maar ook bij andere instellingen voor elkaar te krijgen. Dat laatste punt dat de minister maakte, was precies mijn vraag. Wanneer kan zij ons hierover informeren? Kan dat ook eind januari zijn?

Minister Ollongren:
Ik doe de peiling in januari. Mijn voornemen was om de Kamer in februari te informeren. Ik kan me voorstellen dat de Voorzitter ook vindt dat dit voor het verkiezingsreces zou moeten zijn. Dus dat zeg ik hoe dan ook toe: zo snel mogelijk.

Mevrouw Kuiken van de Partij van de Arbeid vroeg naar de scholen. Ik heb inderdaad samen met collega Slob een brief naar alle schoolbesturen gestuurd. Collega Slob heeft ook overleg gevoerd met de koepelorganisatie. Ik denk dat zijzelf ook zeggen: "Laat het ook een beetje decentraal aan ons. Dus probeer nou niet van bovenaf alles op te leggen en te bedenken. Wij scholen moeten zelf ook goed kijken wat mogelijk is." Dat gebeurt dus lokaal, in overleg tussen gemeenten en schoolbesturen. We hebben wel in overleg met collega Slob, maar ook met de PO-Raad en de VO-raad, een leidraad opgesteld: scholen als stemlokaal. Die hebben we ook met hen besproken. Die vinden ze ook bruikbaar. We proberen zo veel mogelijk behulpzaam te zijn bij die dialoog, maar ik heb er wel vertrouwen in dat de gemeenten er samen met de schoolbesturen uit kunnen komen. Nogmaals, het is wel belangrijk dat we voldoende alternatieve locaties hebben als scholen om goede redenen misschien niet beschikbaar zijn. We helpen daar weer bij met een ondersteuningsteam stemlokalen.

De heer Bisschop vroeg naar de openingstijden van bijzondere stembureaus. Om te beginnen, en dat is ook de les van de herindelingsverkiezingen: er is inderdaad behoefte aan dit type stembureaus. De ervaring met die herindelingsverkiezingen leert wel dat het niet nodig is om dat heel lang te doen over een heel lang tijdvak. Het heeft ook niet zo veel zin om het al heel vroeg op de dag te doen. Dus die lessen van die herindelingsverkiezingen worden geleerd en getrokken. De gemeenten maken afspraken met de zorginstellingen en dat is echt maatwerk.

De omvang van de stemlokalen en het tellen, dat was ook een les van de herindelingsverkiezingen. Heel simpel: als een stemlokaal te klein is om ook te tellen, dus dat je wel met looproutes kunt stemmen maar tellen te ingewikkeld is — daar heb je natuurlijk best wel veel mensen voor nodig — dan moet het elders gebeuren. Dan moet er worden geteld op een locatie die wel groot genoeg is. Dat kan ook en deze wet maakt het mogelijk te zorgen dat er bij lage regelgeving regels worden gesteld voor hoe die stembescheiden naar een andere locatie worden vervoerd et cetera. U moet dan denken aan verplicht gescheiden vervoer van de sleutel van de stembus, proces-verbaal en de stembus zelf, waarbij vervoer plaatsvindt door ten minste twee personen. Dat soort zaken wordt allemaal bij lagere regelgeving vastgelegd.

De heer Sneller vroeg naar de schorsing van de zitting. Stembureaus moeten natuurlijk niet onnodig vroeg dichtgaan. Dat kan ook nooit. Stembureaus zijn gewoon open vanaf 07.30 uur tot 21.00 uur op de woensdag, en trouwens ook de maandag en de dinsdag, want dat zijn dezelfde tijden. Die mogelijkheid tot schorsing is alleen bedoeld voor het tellen. Als je constateert dat stembureauleden zo vermoeid zijn geraakt, dat je redelijkerwijs dat proces niet meer zorgvuldig kunt doen, dan zou je als voorzitter, overigens ook weer pas na overleg met de burgemeester, de zitting kunnen schorsen om die de volgende dag te continueren. Daarvoor is het bedoeld.

Dan de transparantie van het tellen. Ja, dat is belangrijk. Mevrouw Özütok vroeg ernaar. Het is voor iedereen openbaar toegankelijk, maar ja, het moet wel op 1,5 meter. Dat is waar we nu mee te maken hebben. Na het tellen moeten de gemeenten alle processen-verbaal op internet publiceren, wat we sinds een jaar verplicht hebben gesteld. Dat ging vorig jaar bij de verkiezingen inderdaad niet overal goed, dus dat moeten we heel scherp in de gaten houden en daar moeten we ook weer van leren. Ook de zittingen van de hoofdstembureaus en van het centraal stembureau, dus de Kiesraad, zijn publiek toegankelijk. Dit wetsvoorstel regelt ook dat zittingen op internet moeten worden uitgezonden en dat kiezers ook in een digitale omgeving daarvan deelgenoot kunnen zijn en eventueel bezwaren kunnen inbrengen. Bovendien moeten ook de processen-verbaal van de hoofdstembureaus en het centraal stembureau op internet worden gepubliceerd.

Wat betreft het experiment met centraal tellen, weet ik nu nog niet, zo zeg ik tegen de heer Sneller, wat de eindstand is van hoeveel gemeenten eraan meedoen. De gemeenteraden moeten er natuurlijk mee instemmen en dat is nog niet in alle gemeenten duidelijk. Mijn verwachting is nu dat er zo'n 35 gemeenten ongeveer mee gaan doen.

Tot slot op dit punt: de financiële compensatie. Op basis van de gegevens van 2013 hebben we berekend dat de verkiezingen normaal zo'n 43 miljoen kiezen. Maar ja, dat is nu natuurlijk anders. Daarvoor heb ik ook uitvoerig overleg gevoerd met de VNG en heb ik in september al met de VNG afgesproken 30 miljoen extra te verstrekken. Toen ging het nog vooral over alternatieve locaties, de inrichting van de stemlokalen en dat soort zaken. Vervolgens heb ik er in het kader van de decembercirculaire nog 22 miljoen bijgelegd, bijvoorbeeld voor portokosten, briefstemmen en dat soort zaken. Dat is best wel ruim geraamd, zo is mijn inschatting. Dus ik ben van mening dat de gemeenten redelijk ruim in het jasje zitten met deze compensatie maar natuurlijk zullen we dat ook bezien. Ik hoorde een van de leden zeggen aanwijzingen te hebben dat dit niet door iedere gemeente zo wordt ervaren. Nou, dit is wat we hebben afgesproken, maar, nogmaals, het geld voor de verkiezingen stellen we gewoon beschikbaar. Daar zijn we niet eindeloos over aan het onderhandelen, want het moet niet liggen aan een tekort aan middelen.

De heer Van Gent (VVD):
Ik had ook al geconstateerd dat het heel mooi is dat er overal vanuit het land door allerlei verschillende organisaties nu hulp wordt aangeboden maar ze richten ons dan ook weleens tot ons als Kamerleden met de vraag bij wie ze zich dan kunnen melden. Ik heb dus ook expliciet de vraag wie het coördineert. Ik begrijp heel goed dat de gemeenten er uiteindelijk over gaan, maar enige coördinatie zou wel kunnen helpen. Waar kunnen zij zich melden?

Minister Ollongren:
Als het gaat over dat soort praktische zaken als de stemlokalen en zo, bedoelt de heer Van Gent?

De heer Van Gent (VVD):
Ja, en ook vrijwilligers bijvoorbeeld, qua mensen.

Minister Ollongren:
O ja, de vrijwilligers. Daar is dus die website elkestemtelt.nl voor. Daar kan iedereen zich aanmelden als vrijwilliger. Dat kan ook bij de eigen gemeente. Hetzelfde geldt eigenlijk voor mensen met ideeën rondom stemlokalen. Dat kan ook bij de gemeente, maar dat zou ook bij ons kunnen, bij het ministerie van BZK, omdat wij ook een centraal team hebben dat juist helpt bij het zorgen voor voldoende stemlokalen. Dus er zijn twee opties.

Voorzitter. Dan kom ik bij de overige punten.

De voorzitter:
Zijn dat er veel?

Minister Ollongren:
Als u mij nog een kwartiertje gunt, dan ben ik helemaal klaar.

De voorzitter:
Een kwartier?

Minister Ollongren:
Ja, dat hangt uiteraard van de interrupties af.

De voorzitter:
Die vallen erg mee, hoor, vind ik.

Minister Ollongren:
Dat vind ik ook. Dat zal aan uw voorzitterschap liggen, dat kan niet anders.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Minister Ollongren:
Ik wilde even ingaan op de vragen die zijn gesteld over als we in maart ook in een lockdown zouden zitten zoals nu. Ik weet het niet. Ik kan daar niet op vooruitlopen. Ik ben hoopvol. Ik denk dat we door wat we nu doen vooral bezig zijn om dat virus weer onder controle te krijgen. Dan kun je natuurlijk door je oogharen kijken. Je kunt de vergelijking maken met het voorjaar. Er zijn best redenen om te verwachten en even voorzichtig optimistisch te zijn rond half maart, maar wel voorzichtig, want ik weet het niet. Vandaar dat ik het zo belangrijk vind om alles te doen om te zorgen dat die verkiezingen in coronatijd door kunnen gaan. Dat is wat we aan het doen zijn en dat is waarom deze wet zo belangrijk is. Dus de vraag is logisch, maar ik kan hem eigenlijk niet beantwoorden. Ik kan alleen maar zeggen dat we er alles aan zullen doen om te zorgen dat de verkiezingen kunnen doorgaan.

Mevrouw Van Esch ging daar nog wat dieper op in. Zij vroeg of we niet nog wat meer tijd hadden kunnen nemen, want dan hadden we de verkiezingen misschien al preventief wat later kunnen houden of iets dergelijke. Maar ook dat vind ik gek. Het is zelfs op dit moment mijns inziens niet nodig en ook niet wenselijk om de verkiezingen uit te stellen. Ik vind het echt mijn opdracht om ervoor te zorgen dat we er alles aan doen dat we ze kunnen laten doorgaan op een veilige manier. Daarvoor zijn deze maatregelen mijns inziens nodig.

De heer Martin Bosma (PVV):
Wij vinden het allemaal wenselijk dat ze gewoon doorgaan, maar ik heb vragen gesteld rondom "stel; what if ...?" In de antwoorden op de vragen tijdens de schriftelijke vragenronde geeft de minister aan, tot twee dagen voor de verkiezingen nog per ministeriële regeling aanvullende regels te kunnen stellen. Dat is nogal wat, want het is eigenlijk een soort openeinde-akkoord waar we straks mee instemmen. Hoever kan dat gaan? Kan de minister een of twee dagen van tevoren zeggen: het loopt nu zo uit de hand met die corona, de verkiezingen gaan gewoon niet door op 17 maart? Of kunnen er nog andere ingrijpende wijzigingen plaatsvinden en hoever gaat dat? Hoe moet ik me dat voorstellen? Want de minister geeft zichzelf een enorme slag om de arm.

Minister Ollongren:
Er zijn twee dingen; ik kijk even of ik de heer Bosma op dat punt kan overtuigen.

Het tweede punt dat hij maakt, is dat hij zegt: u geeft zichzelf eigenlijk een soort carte blanche voor die verkiezingen. Maar zo is datgene wat hier wordt voorgesteld helemaal niet bedoeld. In de tijdelijke wet zit een grondslag voor ministeriële regels over hygiënemaatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen in de stemlokalen. Die zijn ook al gebruikt bij de herindelingsverkiezingen. Dit zijn eigenlijk de gebruikelijke regels die we nu hanteren, dus de kuchschermen, het ontsmetten van de handen et cetera. Daarin zitten trouwens ook de mondkapjes voor de stembureauleden, hoe je bijstand verleent aan mensen die hulp nodig hebben en dat soort zaken. Dus dit is eigenlijk helemaal niet bedoeld als een carte blanche, zoals de heer Bosma dat heeft gelezen, maar als een afgebakende grondslag voor die hygiëneregels. Stel dat de algemene regels zouden worden aangepast. Dan is hier het haakje geslagen om die aanpassing ook door te voeren voor de verkiezing. Ik kan niet bedenken welke maatregel we nog met elkaar zouden nemen bovenop de handen, de mondkapjes et cetera. Maar ja, dat ik het niet kan bedenken, wil nog niet zeggen dat het niet gebeurt, en dan kan dat gelukkig nog.

De andere kant van de vraag van de heer Bosma, en dat is een meer fundamentele vraag, is: wat als? Daarvan zeg ik net: ik weet het niet. Ik kan dat niet voorspellen. We doen er alles aan om te zorgen dat het door kan gaan. Maar als de situatie rondom het virus en de epidemiologische ontwikkelingen ons zouden nopen om dat te overwegen, dan moet dat natuurlijk een gezamenlijke beslissing zijn van kabinet en parlement. Dat kan niet anders. Voor uitstel van de verkiezingen is instemming van de Kamer nodig. Daar is overigens ook een wet voor nodig. Dat staat in de Grondwet. In de eerste brief die ik de Kamer daarover in het voorjaar stuurde, ben ik daar al heel open over geweest. Ik heb gezegd: dat is heel erg ongewenst en we hopen dat allemaal niet. Maar dat is uiteindelijk, in het allerergste geval, wat je dan met elkaar zou moeten afspreken. Wij hebben in andere landen ook gezien dat dat weleens is gebeurd. Ik kan dat dus niet uitsluiten, maar we moeten wel alles doen om te proberen het maximaal te voorkomen.

De heer Martin Bosma (PVV):
Mijn vrees op grond van de antwoorden op de vragen van GroenLinks dat twee dagen voor de verkiezingen de minister nog met een ministeriële regeling kan komen waardoor er ingrijpende — ik heb het niet over mondkapjes of over kuchschermen — wijzigingen komen in de manier waarop de verkiezingen plaatsvinden, is dus ongegrond.

Minister Ollongren:
Ja, daar kan de heer Bosma echt gerust op zijn.

De voorzitter:
De heer Van Otterloo. Nee? U staat gewoon een beetje in beeld?

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Een ding is dus heel duidelijk: met deze wet zijn er geen haken om de verkiezing op een andere datum te houden. Als dat gebeurt, dan komt het hier terug in de Kamer met een wetsvoorstel om zo te handelen. Het valt ook niet onder de noodwet van COVID-19. We behandelen hier een ordentelijk wetsvoorstel.

Minister Ollongren:
Ja, idealiter inderdaad met een ordentelijk wetsvoorstel. Maar u weet: voor een ordentelijk wetsvoorstel is ook tijd nodig, namelijk minimaal een paar weken en dat is dan natuurlijk al razendsnel. Stel nou dat wij gezamenlijk zouden zeggen dat het niet verantwoord is vanuit gezondheidsperspectief en dat dat pas heel kort voor de verkiezingen blijkt. We zeggen dan: je kunt eigenlijk niet redelijkerwijs verwachten dat mensen komen. Dan heeft dat dus gewoon invloed heeft op de opkomst. Dan is eigenlijk ook de legitimiteit van de verkiezingen in het geding. Dat zou natuurlijk heel kort van tevoren kunnen blijken. Nogmaals, ik hoop het niet. Maar dat is dan iets wat we hier met elkaar moeten bespreken en organiseren, ook op een juridisch verantwoorde manier.

De heer Öztürk (DENK):
Ik vind het heel goed dat we dat besluit hier in het parlement nemen en we niet via de media te horen krijgen dat de verkiezingen niet doorgaan. Dat is heel goed.

De voorzitter:
Goed luisteren is ook een kunst.

De heer Öztürk (DENK):
Jazeker. Daarom doe ik deze interruptie. Maar heeft de minister ook een noodscenario voorbereid? Stel, wij hebben op de verkiezingsdagen maandag, dinsdag of woensdag in één keer te weinig mensen op de stembureaus. Er zijn gemeentes die dan zeggen: we kunnen geen stemlokalen openen. Heeft u dan mensen klaarstaan? Heeft u met Defensie gesproken of zijn er andere ambtelijke diensten waarvan een aantal mensen bereid zijn gevonden om naar die gemeenten te gaan om die stembureaus wel te openen? Ik wil het hebben over die noodscenario's.

Minister Ollongren:
Als wij met elkaar zouden moeten constateren dat we Defensie moeten vragen om bij de stemlokalen te gaan staan, dan is dat misschien het moment waarop we elkaar in de ogen moeten kijken of het nog wel verstandig is om verkiezingen te houden. Dat zou weleens een hele verkeerde uitstraling kunnen hebben. Ik denk dat we allemaal hopen dat die noodsituatie niet gaat gebeuren. Maar voldoende mensen hebben is inderdaad wel heel belangrijk. Vandaar dat ik tot de laatste snik tegen de gemeenten ga zeggen: zorg voor een reservoir van minimaal 10% van mensen die je kunt inzetten. Je zou je ook nog kunnen voorstellen dat, als er in een bepaald deel van het land wat meer uitval is dan elders, je even kijkt hoe je dat kunt oplossen. Maar we moeten het inderdaad zo goed organiseren dat het geen belemmering is op de verkiezingsdag en de twee dagen daarvoor.

De voorzitter:
Gaat u een beetje richting afronding? Ik verwacht namelijk meer voorstellen.

Minister Ollongren:
Ik kom op een ander punt waar misschien nog een enkele interruptie op komt: de exitpolls. Daar wordt wat verschillend tegen aangekeken, zo is mijn indruk. Ik heb toegezegd om te spreken met de peilers, met de peilbureaus. Dat ga ik doen. Daar is al contact mee via het departement. Ik heb een afspraak gemaakt om begin januari met hen te overleggen. Ik kan u verklappen dat dat online wordt. We hebben in Nederland een flink aantal peilbureaus. Die zijn gewend om op een bepaalde manier te werken. Ik wil — dat is mijn eerste inzet — ervoor zorgen dat ze hun normale werk kunnen doen, ook nu de stembureaus anders worden ingericht. Er moeten voldoende stembureaus zijn, door henzelf gekozen, waar ze hun peilingen kunnen verrichten. Daar moet in de looproutes een beetje rekening mee worden gehouden. Volgens mij gaat dat allemaal goed lukken.

Het tweede punt is: wanneer komen de exitpolls? We hebben hier in Nederland eigenlijk helemaal geen regels voor. Ik denk dat dat prima is en dat we het niet dit keer wel zouden moeten doen. Ik ga ervan uit — dat zal mijn inzet zijn in het gesprek — dat de peilbureaus niet voor woensdag 21.00 uur exitpolls publiceren, net zoals dat ook nu het geval is. Dat is niet om dat te verbieden; dat is helemaal niet mijn inzet. Volgens mij kan dat prima in het gesprek met hen aan de orde komen. Ik heb er wel vertrouwen in dat dat door hen zal worden gesteund. Daarom ben ik niet zo'n voorstander van het amendement van de heer Van Raak. Ik zei al dat we de traditie hebben dat we daar geen regels voor hebben. Sommige landen hebben dat wel, zoals Spanje, Griekenland en Turkije. Het amendement zegt: je mag wel peilingen houden en exitpolls doen, maar verbied expliciet de publicatie van de uitkomsten daarvan. Dat vind ik een behoorlijke inperking van hun rol. De vraag is of die inperking proportioneel en handhaafbaar is. Is er echt een dringende noodzaak om voor deze verkiezingen, die we inderdaad anders doen dan anders, wettelijke afspraken te maken over exitpolls? Of kunnen we gewoon een afspraak daarover maken en zeggen: doe geen exitpolls op maandag en dinsdag, want dat gaat om een volkomen aselecte groep kiezers; doe het gewoon op woensdag?

Voorzitter. Dan de ondersteuningsverklaringen.

De heer Van Raak (SP):
Er kunnen eigenlijk twee dingen gebeuren. Een. De minister maakt een goede afspraak met de peilingbureaus en zegt: we gaan het die drie dagen doen zoals we het altijd doen. Dan is het amendement op z'n hoogst overbodig. Twee. Dat lukt niet. Dan krijgen we wel degelijk een beïnvloeding, waarvan ook de minister zegt dat we die niet moeten willen. Dan is het amendement een codificering van een norm die we eigenlijk al ongeschreven hadden.

Minister Ollongren:
Het is inderdaad een ongeschreven afspraak. Het is eigenlijk de praktijk. Daarover is nooit iets wettelijks of anderszins op schrift gezet. Mijn inzet is echt gericht op zelfregulering. Mijn inzet is: laten we doen wat we altijd doen. Dat betekent: woensdag om 21.00 uur exitpolls. Dat is de inzet van het gesprek. De heer Van Raak zegt: het is het vastleggen van de norm. Maar met het vastleggen van de norm gaan we veel verder dan we in het verleden ooit hebben gedaan, want dan regelen we het wettelijk. Nogmaals, ik ben daar geen voorstander van, niet alleen om principiële redenen, maar ook omdat ik denk dat we hebben kunnen constateren dat het in het buitenland niet zo goed werkt. We kennen de situatie in Frankrijk. Daar wordt het omzeild. Wat in Frankrijk niet kan, wordt in Zwitserland op de internetsites gepubliceerd. Dan heeft het bijzonder weinig effect, denk ik. Ik weet ook niet zo goed wat we precies bewerkstelligen met het verbod. Kiezers kunnen zich op allerlei manieren laten informeren. Een heleboel informatiestromen gaan gewoon door, ook op het moment dat je hier een wettelijk verbod op zou leggen. Ik ben er echt geen voorstander van.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Daar kan ik de minister helemaal in volgen. Haar inzet is zelfregulering door de bureaus zelf. Is zij bereid om naar aanleiding van de gesprekken ons daarover te informeren in dezelfde brief over de stembureaus?

Minister Ollongren:
Dat is eigenlijk een hele goede suggestie van mevrouw Özütok. Laat ik met de Kamer afspreken dat ik na het overleg half januari — de 14de of 15de, ik weet de datum niet uit mijn hoofd — ook de Kamer informeer.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Minister Ollongren:
Over de ondersteuningsverklaringen was er een vraag van mevrouw Van Kooten-Arissen en ik meen ook een amendement, waar ik het nummer even niet van heb. Haar suggestie is om te zorgen dat er videovergaderingen kunnen komen voor het afleggen van ondersteuningsverklaringen. Ik begrijp dat wel en het is op zich ook goed als er namens nieuwe partijen gezocht wordt naar nieuwe mogelijkheden, maar ik moet het amendement toch ontraden. De termijn voor het afleggen van de ondersteuningsverklaringen begint al heel snel, op 4 januari. Het is echt niet haalbaar om dat voor die tijd wettelijk en praktisch te organiseren. Mijn belangrijkste punt is eigenlijk dat ik denk dat het niet nodig is, want ik had het signaal al gekregen. Ik heb alle burgemeesters per brief laten weten dat zij hun proces zorgvuldig moeten inrichten, dus dat er mensen moeten zijn die weten waar het over gaat, deskundige mensen, en dat ook diegenen die zonder afspraak komen ... Het ging er ook om dat je eerst een afspraak moest maken. Nee, dat is niet zo. Je moet je gewoon bij het loket kunnen melden en daar moet de ondersteuningsverklaring door de gemeente worden geregeld.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Maar dat lost het grote probleem niet op dat er straks misschien wel 80 nieuwe partijen zijn die elk bijna 600 mensen moeten gaan vragen, ieder individueel ... Van de vorige verkiezingen weet ik nog wel hele romantische verhalen: we gingen met een busje naar de markt, stapten met z'n allen in en gingen vervolgens naar het gemeentehuis om al die verklaringen te ondertekenen. Maar ja, dat kan niet meer. We moeten iedereen afzonderlijk gaan vragen om naar het gemeentehuis te komen. De harde lockdown duurt in ieder geval tot 19 januari. Je gaat in een harde lockdown mensen toch niet vragen om het huis te verlaten voor het ondertekenen van een ondersteuningsverklaring, lijkt me. Voor stemmen is dat al heel erg lastig en moeilijk — daar hebben we het dit hele debat al over — dus laat staan voor een ondersteuningsverklaring. Er is toevallig al een regeling in de Tijdelijke wet COVID-19, artikel 26, voor bijvoorbeeld een akte die ondertekend moet worden in het bijzijn van de notaris. Ik heb mijn amendement precies zo ingericht. Het is helemaal vergelijkbaar met de regeling die daarvoor gemaakt is. Waarom wil de minister er niet naar kijken of dat mogelijk is?

Minister Ollongren:
Mevrouw Van Kooten-Arissen wijst erop dat we nu in deze lockdown zitten, wat het extra gecompliceerd maakt. Dat ben ik met haar eens. We ondervinden daar op allerlei manieren allemaal de gevolgen van, zeker met 80 nieuwe partijen. Ik wist niet dat het er 80 waren, maar ik geloof mevrouw Van Kooten-Arissen op haar woord. Als je een nieuwe partij wilt oprichten en in alle kieskringen wilt meedoen, dan moet je negentien keer 30 handtekeningen hebben. Dat is veel. Als je de Antillen ook nog meetelt, dan zijn het geloof ik 580 handtekeningen. Aan de andere kant gaat het per gemeente over een beperkt aantal mensen. De gemeentehuizen, de loketten van gemeentehuizen, zijn uitgezonderd van de lockdown. Mensen die daar iets moeten regelen, kunnen dat gewoon doen. Dat is een legitieme reden om je huis te verlaten, deze handelingen coronaproof te verrichten en weer naar huis te gaan. Het vergt wel wat extra uitleg, maar er zijn geen praktische belemmeringen om dat te doen. Er zijn wel praktische belemmeringen om te doen wat mevrouw Van Kooten-Arissen vraagt in haar amendement, want het is echt onhaalbaar om voor die tijd de wet te wijzigen en ook nog dit in de gemeenten te organiseren. Nogmaals, de brief aan de burgemeesters is daar heel helder over.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Daarom heb ik ook een lid opgenomen waarmee deze regeling terugwerkende kracht heeft. Op deze manier kunnen de hele maand, vanaf 4 januari tot 1 februari, ondersteuningsverklaringen worden verzameld. Op het moment dat deze aanvullende wet in werking treedt, zijn zij met terugwerkende kracht geldig.

Minister Ollongren:
Nogmaals, ik waardeer de poging van mevrouw Van Kooten-Arissen. Om haar en ook anderen die zich met deze problematiek bij mij hebben gemeld tegemoet te komen, heb ik wel gezorgd voor een zorgvuldig proces. Alle gemeenten zijn daarvan op de hoogte, zodat het langs die route voor degenen die bezig zijn met de oprichting van nieuwe partijen en die willen meedoen aan de verkiezingen, wel mogelijk wordt gemaakt.

De voorzitter:
Ja, tot slot op dit punt, mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
De minister heeft de aanvraagtermijn al verlengd van twee naar vier weken. Dat is niet voor niets. Dat betekent dat het in deze coronatijd extra moeilijk is om het benodigde aantal steunverklaringen te verkrijgen. Dan is het ook nog eens zo — dat was nog voordat de minister besloot om de aanvraagtermijn te verlengen — dat we nu in een harde lockdown zitten. Daarmee is het nog moeilijker. Als je ervan uitgaat dat we op 19 januari kunnen versoepelen, dan heb je nog iets meer dan 10 dagen de tijd om de ondersteuningsverklaringen te verzamelen op de manier die de minister aangeeft. Misschien is dat haalbaar, maar misschien ook niet. Dat is dan toch wel echt een defect in deze verkiezingen. Dan werp je voor al die nieuwe partijen een enorme drempel op om zich te mengen in het democratisch proces zoals we dat in Nederland hebben ingericht.

Minister Ollongren:
Ik begrijp de zorg en ik vind het ook mooi dat mevrouw Van Kooten-Arissen zich opwerpt als degene die let op de zaken van nieuwe partijen en van de mensen die volop daarmee bezig zijn. Maar de lockdown op zichzelf is geen belemmering. Het is niet zo dat we moeten afwachten wat er op 19 januari precies gebeurt om te zorgen dat die ondersteuningsverklaringen bij de gemeentehuizen kunnen worden afgelegd. Dat kan nu ook. Ze zijn open en uitgezonderd van de lockdownregels. Het is van vitaal belang dat dat proces kan doorgaan. Het is ook belangrijk dat nieuwe partijen dat uitleggen aan degenen die een ondersteuningsverklaring gaan geven. Ze kunnen daarvoor dus gewoon naar het loket gaan.

De voorzitter:
Dan stel ik voor dat u verdergaat.

Minister Ollongren:
De heer Bosma vroeg terecht aandacht voor misbruik van volmachten. Dat risico bestond al en dat blijft bestaan met nu van twee naar drie volmachten. Ik vind het heel goed om hier nog eens te benadrukken dat misbruik van de volmacht, bijvoorbeeld ronselen, strafbaar is. Het mag niet. Dat staat ook duidelijk vermeld op de stempas. Als er signalen zijn over ronselen of andere vormen van misbruik, dan zullen die worden onderzocht. Dat is ongelofelijk belangrijk. In aanloop naar de verkiezingen ga ik daarover ook nog met het Openbaar Ministerie in overleg. Het mag niet.

Ik heb de Kamer al toegezegd om uiterlijk begin februari de laatste stand van zaken aan de Kamer te geven. Wat betreft de evaluatie van de verkiezingen geldt, net zoals voor iedere verkiezing, dat we ook deze gaan evalueren. En nu doen we dat nog eens extra grondig vanwege alle nieuwigheden. Ik verwacht dat de Kamer uiterlijk in juni over de resultaten van de evaluatie zal kunnen beschikken.

Tegen de heer Sneller zeg ik dat het de bedoeling is dat er internationale waarnemingsmissies bij onze Tweede Kamerverkiezingen aanwezig zijn. De OVSE heeft al kenbaar gemaakt met een waarnemingsmissie aanwezig te willen zijn.

Over de ministeriële regeling die gaat over de opslag, het transport en dergelijke van stembiljetten heb ik al iets gezegd. Die regeling gaat volgende week in consultatie. Na de consultatie wordt de regeling vastgesteld en gepubliceerd en dan kan die tegelijk met de wet in werking treden. Dat is de normale procedure voor het vaststellen van een regeling.

De heer Bosma vroeg naar de mondkapjes. Ik heb in een ander debat al gezegd dat het dragen van een mondkapje verplicht is in het stemlokaal. Daar gelden dezelfde regels als voor andere publieke plaatsen. Een kiezer die aankomt zonder mondkapje, zal door een stembureaulid worden gevraagd een mondkapje op te zetten. Uitzonderingen voor mensen die om medische redenen geen mondkapje kunnen dragen, gelden daar uiteraard, net zoals overal. Alleen in het uiterste geval, dus als een kiezer geen medische reden opgeeft en willens en wetens de voorschriften negeert, zou hem of haar de toegang kunnen worden geweigerd.

De heer Bisschop vroeg nog naar de inzet van handhavers. Het stembureau is in principe zelf verantwoordelijk voor en ook in staat tot het handhaven van de orde binnen het stemlokaal, maar het kan inderdaad een beroep doen op bijstand als dat nodig zou zijn. Dat is een verantwoordelijkheid van de gemeente. In overleg met de gemeenten en met het ministerie van JenV kijken we nog even of er nog bijzondere omstandigheden zijn in relatie tot handhaving die tot extra maatregelen nopen. We houden dat dus goed in de gaten.

Tegen de heer Öztürk zeg ik dat we niet hebben overwogen om online te gaan stemmen, ook niet met DigiD. Het stemgeheim is erg belangrijk. Mensen moeten strikt anoniem kunnen stemmen. Er moet geen enkele relatie zijn tussen jouw stem en iets anders in een systeem. We willen dus niet online stemmen, op geen enkele manier.

De heer Van Gent vroeg nog aandacht voor blinden en slechtzienden. Even los van deze specifieke verkiezingen is dat inderdaad al een tijd onder de aandacht. We hebben in ieder geval de mal en de audio-ondersteuning waar gebruik van kan worden gemaakt. We hebben bij eerdere verkiezingen gezien dat relatief weinig kiezers hier gebruik van maken. We gaan kijken of gemeenten misschien wat beter kunnen samenwerken nu we ook meerdere dagen hebben waarop gestemd kan worden. Dat is misschien ook voor deze groep interessant. Ik ben ook met de oogverenigingen in gesprek om te kijken of hier meer aandacht voor kan komen, zodat men weet dat deze mogelijkheden bestaan. Dan kunnen we dat wat meer centraal organiseren. Dit punt heeft de aandacht.

Dan heb ik nog een vraag van de heer Bosma, maar de heer Van der Molen had het er geloof ik ook over. Het gaat over OSV en de controle daarop. Ik heb uw Kamer al eerder geïnformeerd dat ik de Kiesraad en de gemeenten heb gevraagd om een voorstel te ontwikkelen waarmee gecontroleerd kan worden of OSV correct heeft gewerkt bij het optellen van de uitgebrachte stemmen en dus bij het berekenen van de uitslag. Dat voorstel moet er medio januari zijn. Dus als ik de Kamer toch informeer over al die andere punten, dan zal ik ook heel graag de Kamer hierover informeren. Dan is het ook duidelijk hoe die controle gaat plaatshebben en waar. De Kiesraad heeft overigens bij de herindelingsverkiezingen van 18 november ook zo'n controle uitgevoerd en toen geconstateerd dat de OSV correct heeft gewerkt. Maar ik kom daar in januari of februari graag nog op terug.

Voorzitter. Tot slot de leeftijdsgrens voor stembureauleden. Excuus, ik had deze vraag eigenlijk wat eerder moeten behandelen. Stembureauleden moeten 18 jaar of ouder zijn. Tellers ook, want die zijn plaatsvervangend stembureaulid en voor hen geldt dus ook de meerderjarigheidsregeling. Die leeftijdsgrens ligt ook vast in de wet. Dit betekent niet dat 18-minners helemaal niet betrokken kunnen zijn, want bijvoorbeeld bij het opbouwen van een stembureau kunnen ze heel goed een rol spelen. Overigens zijn verreweg de meeste mbo'ers 18-plus.

Voorzitter, dank. Dat was het.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan hebben we hiermee de eerste termijn van de zijde van de regering gehad.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
Ik wil eigenlijk een korte schorsing houden, zodat wij tussendoor een ingelaste regeling van werkzaamheden kunnen doen. Daarna gaan we verder met de tweede termijn van de zijde van de Kamer en van de regering. Ja? Dan schors ik nu de vergadering voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Dan is nu aan de orde de regeling van werkzaamheden.

Ik stel voor hedenmiddag ook te stemmen over:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (Zevende incidentele suppletoire begroting inzake extra middelen vrije theaterproducenten in verband met COVID-19) (35627).

Dit had ik vanmiddag moeten voorlezen, maar ik was het vergeten. Daarom doe ik het nu. Ik zie de heer Wilders kijken, zo van: waar gaat dit over?

  • de ingediende moties bij het notaoverleg over de hersteloperatie kinderopvangtoeslagen;
  • de aangehouden motie-Yesilgöz-Zegerius c.s. (35570-VI, nr. 36) en de aangehouden motie-Terpstra/Amhaouch (35570-VII, nr. 52).

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen bij geweld tegen personen met een publieke taak (Wet uitbreiding taakstrafverbod) (35528);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de tijdelijke verlenging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken (35604);
  • het wetsvoorstel Bepalingen over gegevensuitwisseling ter bevordering van samenwerking binnen het zorgdomein en van doelmatige en rechtmatige zorg, maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp (Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg) (35515);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de organisatie van de regionale tuchtcolleges en tot het aanbrengen van enkele andere wijzigingen (35547);
  • het Voorstel van wet van de leden Ploumen, Özütok, Jasper van Dijk en Van Brenk tot wijziging van de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen in verband met de invoering van een certificaat als bewijs dat vrouwen en mannen gelijk loon ontvangen voor arbeid van gelijke waarde (Wet gelijke beloning van vrouwen en mannen) (35157);
  • het VSO Ouderschap en adoptie (31265, nr. 75), met als eerste spreker het lid Bergkamp namens de fractie van D66;
  • het VSO Maatregelen interdepartementaal beleidsonderzoek naar jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt (29544, nr. 1032), met als eerste spreker de heer Van den Berge namens de fractie van GroenLinks.

Ik deel mee dat de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 31753-203; 19637-2626; 35570-IX-15; 35570-IX-26.

Ik stel voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 29323-142; 32279-205; 32279-202; 32279-203; 32279-201; 32279-200; 32279-199; 32279-194; 32279-197; 32279-196; 29323-141; 29323-140; 29323-139; 29323-134; 29447-60; 2019Z25741; 21501-31-583; 34111-29; 31476-33; 31476-31; 35471-36; 29477-681; 24587-785; 24587-786; 29452-239; 29270-142; 24587-784; 29452-238; 24587-782; 24587-781; 29279-603; 33628-76; 25424-532; 29452-236; 29452-235; 24587-762; 24587-759; 29279-620; 24077-464.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Ik geef nu het woord aan de heer Wilders namens de PVV in verband met een extra verzoek van de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Dank, voorzitter. Ook dank aan alle collega's voor het mogelijk maken van een meerderheid voor deze extra regeling.

Voorzitter. Het is met geen pen te beschrijven. Waar andere landen in Europa al zijn begonnen of zich klaarmaken om eind dit jaar zo snel mogelijk te beginnen met het vrijwillig vaccineren van de door hen aangewezen groepen en van de mensen die dit zelf willen, is Nederland weer ongeveer de laatste in de rij. Wij gaan — wat is het — ergens half januari beginnen met het vaccineren. Wat zou de reden zijn? Omdat de ICT-systemen bij de GGD een probleem zouden hebben; alsof we dat niet eerder hadden kunnen zien aankomen. Ik wil over deze belangrijke zaak graag een debat voeren met de minister van Volksgezondheid en wat mij betreft ook met de premier. Dat debat is een belangrijke kwestie. We gaan morgen met reces. Ik zou dat debat vandaag willen houden.

De voorzitter:
Goed. De heer Dijkhoff namens de VVD.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter. Na het nieuwsbericht had ik ook het gevoel dat we het erover zouden moeten hebben. Voordat we het debat starten, wil ik het kabinet wel de kans geven om er uitvoerig op in te gaan, door eerst een brief te sturen. Ik heb er geen probleem mee als dit ertoe leidt dat we elkaar volgende week weer voor een debat zien.

De voorzitter:
Dus niet vandaag?

De heer Dijkhoff (VVD):
Nee, niet vandaag. Wat mij betreft kan het gewoon met de minister van VWS, want hij gaat over de vaccinatie.

De voorzitter:
Dus u steunt het verzoek, maar niet vandaag. Eventueel volgende week. Ik zie de heer Klaver. Ik zie de heer Heerma al klaarstaan. De heer Heerma.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik wil ook graag eerst een brief hebben van het kabinet. Ik wil daarna een debat niet blokkeren. Ik geef er de voorkeur aan om het volgende week in te plannen, zodat we volgende week na ommekomst van een brief een debat met elkaar kunnen voeren.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Ik wil het verzoek om het vandaag te doen graag ondersteunen. Dat heeft ook een reden. In het debat zijn we erop gewezen dat er maandag een brief zou komen. Iedereen heeft zich in het debat ingehouden. Nog geen dag nadat we het debat hebben gehouden, wacht het kabinet niet op een brief, maar brengt het informatie naar buiten. Wij wilden wachten op die brief. Daar heeft het kabinet zich zelf niet aan gehouden. Daarom zou ik echt een verzoek willen doen aan de coalitie om het debat vanavond mogelijk te maken. Dan had het kabinet maar gewoon moeten wachten tot maandag.

De voorzitter:
Ik had mevrouw Marijnissen, maar ik zie mevrouw Bergkamp. Mevrouw Bergkamp, ik wacht even op de schoonmaak, dan kunt u tussendoor.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Dank u wel, voorzitter. Steun voor het debat, maar wel na ommekomst van een brief. Als dat betekent dat het debat volgende week moet plaatsvinden, dan vinden we dat prima.

De voorzitter:
En vanavond?

Mevrouw Bergkamp (D66):
Voor ons is het belangrijk dat we gaan debatteren op basis van een brief. Wij hechten ook aan een zorgvuldige voorbereiding. Die brief is voor ons dus belangrijk, maar we steunen dit debat.

De voorzitter:
Ja, maar ik moet toch precies weten of u het vanavond ... Stel dat die brief vandaag komt?

Mevrouw Bergkamp (D66):
Als die brief vandaag komt, is dat prima. Maar het gaat erom dat die brief goed en zorgvuldig is. Dan zouden wij het debat steunen.

De voorzitter:
Oké, maar anders dus volgende week. Dan ga ik naar mevrouw Marijnissen en dan mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Steun voor het verzoek van de heer Wilders. Na het testen en het bron- en contactonderzoek is er nu het vaccineren. Dit mag niet misgaan. Een snel debat lijkt me dus zeker op z'n plaats.

De voorzitter:
Dus vanavond of volgende week? Vanavond. Mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Voorzitter. Van harte steun voor het verzoek en ook voor vanavond.

De voorzitter:
Oké. De heer Voordewind namens de ChristenUnie en dan de heer Krol. Ik zie ook de heer Bisschop.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Het is goed dat we eerst een brief krijgen. Wat ons betreft vergt het debat wel wat voorbereiding. We moeten even kijken wat er precies in die brief staat. We verwachten dat dat vanavond niet meer kan. We zijn dan bereid om volgende week terug te keren.

De voorzitter:
Als de brief vanavond komt, wat doet u dan? Ik moet het namelijk echt precies weten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nee, dan hebben we nog tijd nodig om het voor te bereiden, dus dan volgende week.

De voorzitter:
Oké, volgende week. De heer Krol.

De heer Krol (Krol):
Steun, het liefst vanavond. Als dat niet kan, zo snel mogelijk.

De voorzitter:
Oké. De heer Bisschop en dan mevrouw Ploumen.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Ik verbaas me er altijd weer over hoe de scheidslijn tussen coalitie en oppositie loopt. Zo zal ik het maar even zeggen. Ik vind een brief op z'n plaats. Dat vergt voorbereidingstijd. Dan is een extra debat volgende week wat mij betreft een uitstekende oplossing.

De voorzitter:
Volgende week dus. Mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter. Steun voor het verzoek. Ik zou graag eerst een brief krijgen. Het liefst vandaag, maar als die brief later komt dan zeg ik: als we er maar over kunnen debatteren op een zo kort mogelijke termijn.

De voorzitter:
Wat is kort? Ik moet gewoon koppen tellen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Dat is uiteraard niet na het reces.

De voorzitter:
Vanavond of volgende week?

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Als die brief vanmiddag komt, dan vanavond debatteren en anders zo snel mogelijk.

De voorzitter:
En als er geen brief is, dan volgende week. Oké. Mevrouw Van Brenk, 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Er was net bij het journaal een oproep vanuit het EU-Parlement: ga nou zo snel mogelijk vaccineren. Ik steun dus ook het verzoek van de heer Wilders. Wat mij betreft kan dat dan ook vandaag.

De voorzitter:
Oké. De heer Van Haga namens Forum voor Democratie.

De heer Van Haga (FvD):
Er gaat natuurlijk een hoop mis bij de overheid, dus ik denk dat het prima is om daarover volgende week te debatteren, na een brief. Ik zou bij dat debat graag willen meenemen dat er een middel is, Ivermectine, dat we daar prima bij mee kunnen nemen. Het zou mooi zijn als we daarover ook konden debatteren.

De heer Öztürk (DENK):
Voorzitter. Zo snel mogelijk een brief, het liefst vandaag. Als de brief er is, dan vanavond debatteren. Als die er niet is, dan volgende week.

De voorzitter:
Ja. Mevrouw Van Esch, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Het liefst zo snel mogelijk debatteren, dus ik steun het verzoek van de heer Wilders. Het liefst nog vanavond.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Er is een belangrijke reden. Blijkbaar kan het dus echt niet, het inenten volgende week. Volgende week is dat vaccin misschien in Nederland. Op 21 december wordt het goedgekeurd en om die reden zit er haast op. Nu is duidelijk geworden dat de datum pas 18 januari is. Willen we als Kamer daarop invloed hebben, dan telt echt iedere dag. Daarom vind ik vanavond debatteren echt van het grootste belang. Heel veel informatie over het vaccineren hebben we al. Ik wil weten hoe het nou zit met die 18 januari.

De voorzitter:
Dat is duidelijk. Er is sowieso een meerderheid voor het debat, ook voor volgende week. Er is ook een meerderheid die zegt: als die brief vandaag binnenkomt, dan kunnen we ook vandaag een debat houden.

De heer Wilders (PVV):
Ja, voorzitter, dat hoorde ik ook. Dank aan alle collega's die het voorstel steunden. Ik heb inderdaad ook uit de inbreng van de collega van D66 begrepen dat er een meerderheid is om als de brief vandaag komt, ook vandaag het debat te houden. Ik stel dus voor dat we dat gaan doen: dat we het kabinet vragen om voor 17.00 uur of voor 18.00 uur een brief te sturen en dan vanavond een debat te hebben. Ik ga ervan uit dat dat gebeurt maar mocht dat niet gebeuren, dan verzoek ik u, om weer een extra regeling te voorkomen, om wel als second best — nogmaals, dat heeft niet mijn voorkeur, ik wil vanavond debatteren, ook om de reden die collega Klaver terecht aangeeft — af te spreken dat het debat dan meteen volgende week wordt ingepland. Dat is om niet volgende week een nieuwe ronde te hebben om een meerderheid te krijgen.

De voorzitter:
Dat is volgens mij al duidelijk gemaakt. De heer Heerma.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik heb dat net al proberen aan te geven. Ik snap het verzoek om het zo snel mogelijk te hebben. Ik heb een voorkeur voor volgende week. Ik denk dat een brief op deze termijn geen zorgvuldige brief is, maar dat we beter een goede brief kunnen hebben. Maar wat mij betreft — in antwoord op de heer Wilders — kan het gewoon voor dinsdag ingepland worden. Dat voldoet ook aan de wens "zo snel mogelijk" van de heer Klaver. Dan hoeft de heer Wilders er wat mij betreft niet opnieuw een nieuw verzoek voor te doen, want dat was een …

De voorzitter:
Oké. Volgens mij …

De heer Wilders (PVV):
Oké. Dank daarvoor, maar dan nog stel ik voor dat we vragen aan de minister om voor 18.00 uur een brief te sturen, want ik denk dat een meerderheid dan vanavond wil debatteren, en dat we dan ook voor 18.00 uur weten of dat gaat gebeuren of niet. Anders zitten we hier tot vanavond laat te wachten.

De voorzitter:
Goed. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19

Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2021 (Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19) (35654).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We zijn toegekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Öztürk namens DENK.

De heer Öztürk (DENK):
Voorzitter. Over het briefstemmen wil ik toch een motie indienen, omdat de burger moet kunnen volgen waar zijn stem terecht is gekomen. Ik heb begrepen van medewerkers van de post dat alle brieven worden gescand, maar de stap daarna, dat de burger weet waar zijn stem terecht is gekomen, moet ook kunnen. Ik zou dus de motie willen voorlezen en vraag de collega's daar steun voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat briefstemmen op veel grotere schaal toegepast gaat worden dan tot nu toe;

overwegende dat het van belang is dat de kiezer er vertrouwen in heeft dat zijn stem op de juiste plaats terechtkomt, namelijk bij het briefstembureau;

verzoekt de regering om een tracking-and-tracingsysteem te hanteren, waarmee de kiezer kan volgen hoe het transport, de bezorging en de opslag van zijn stem verlopen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Öztürk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (35654).

De heer Öztürk (DENK):
Voorzitter. Het is ook belangrijk dat we veel meer stembureauleden kunnen werven. Daarom is het goed dat wij ook de jongeren daarvoor vragen maar ook de vergoeding verhogen. Daarvoor heb ik ook een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op ieder stembureau vier leden aanwezig zullen moeten zijn, en dat er meerdere dagen wordt gestemd;

overwegende dat veel oudere en kwetsbare leden van stembureaus mogelijk zullen of kunnen afhaken, vanwege het besmettingsgevaar;

overwegende dat er een extra inspanning nodig is om voldoende stembureauleden te werven;

verzoekt de regering te bezien of bij deze specifieke verkiezingen een hogere vergoeding mogelijk is, dan wel dat de vergoeding standaard onder de belastingvrije vrijwilligersvergoeding valt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Öztürk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14 (35654).

De heer Martin Bosma (PVV):
Even over de eerste motie van de heer Öztürk. Iemand die 30 jaar bij de post heeft gewerkt, heeft mij gemaild om te zeggen dat een track-and-tracingsysteem niet eens nodig is omdat elke brief al gescand wordt. Je kunt via de app al bekijken welke post je vandaag gaat krijgen. Deze meneer suggereert dat het ook andersom kan. Dit even als milde ondersteuning voor de heer Öztürk. Het is misschien veel makkelijker te organiseren dan wij allemaal denken.

De heer Öztürk (DENK):
Dank voor die mail en voor de ondersteunende woorden. Ik hoor graag van de minister of dat daadwerkelijk het geval is en dan kijk ik of ik de motie moet aanpassen of niet.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Öztürk (DENK):
Dan de laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op maandag en dinsdag 15 en 16 maart ook al gestemd kan gaan worden;

overwegende dat dit ertoe kan leiden dat er exitpolls komen op die maandag en dinsdag, wat weer leidt tot een verkiezingsrace en strategisch stemmen, waarbij kiezers hun echte voorkeur laten vervallen om alsnog op een grotere partij te stemmen;

overwegende dat dit ten koste gaat van de pluriformiteit van het politieke spectrum, en de verkiezingsuitslag niet de werkelijke voorkeuren van de kiezers weerspiegelt;

verzoekt de regering om tussentijdse exitpolls zo veel mogelijk tegen te gaan, en hiertoe afspraken te maken met de opiniepeilers, de omroepen en de zenders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Öztürk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15 (35654).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Özütok namens GroenLinks. Gaat u die moties straks zelf kopiëren, meneer Öztürk? Mevrouw Özütok namens GroenLinks.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de minister graag danken voor haar antwoorden en toezeggingen. Ik heb geen moties, maar ik hoop van harte dat de verkiezingen in maart een feest van de democratie zullen zijn en dat iedereen daar gebruik van kan maken om zijn of haar stem uit te brengen op een veilige en toegankelijke manier. Ik wens iedereen, de lokale overheden en de vrijwilligers, heel veel succes met de voorbereidingen van alles.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Özütok. Ik merk dat bijna iedereen zich ervoor verontschuldigt dat hij geen moties heeft, maar dat hoeft helemaal niet. Meneer Van Otterloo heeft wel een motie, zie ik.

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Ja, ik moet beginnen met het aanbieden van mijn excuses, begrijp ik.

De voorzitter:
Omdat u een motie heeft.

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Voorzitter. Het was een goed debat. Een hoogtepunt was de heer Bosma, die geheel onverwacht een lofzang hield op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat is nog eens een ander geluid! Er is hier dus sprake van een redelijke gedachtewisseling. In het kader van die gedachtewisseling heb ik het amendement aangepast, want het is terecht dat we niet moeten uitgaan van een verplichting. Het amendement is dus gewijzigd op dat punt.

Dan de discussie over de post. Ik moet zeggen dat ik me iets te veel heb laten meeslepen door mijn irritatie over de lange tijd die zit tussen de post op de brievenbus doen en het moment waarop die ergens terechtkomt. Maar dat gaat wel gelijk over de verzendtheorie. Het schijnt dat de post op maandag wordt opgehaald ...

De voorzitter:
Toch wel?

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Ja, daarom begin ik ook al ... Het wordt een rij van excuses en loftuitingen voor onverwachte partners. De verzendtheorie gaat ervan uit dat als je iets voor twaalven op de bus doet, het ook de volgende dag kan worden opgehaald. Maar wij zitten met een systeem waarin, als er wordt aangeraden om het op vrijdag te doen ... Daar komt mijn irritatie ook vandaan. Als ik op vrijdagmiddag aan het eind van de middag de post wegbreng, weet ik zeker dat die pas vanaf dinsdag bezorgd kan worden omdat die pas maandagavond laat wordt opgehaald. Dat lijkt me toch een serieus probleem. Vandaar dat ik vraag om overleg met PostNL — daar gaat mijn motie ook over — om te zorgen dat het sneller gaat en er misschien extra lichtingen worden gedaan teneinde deze post te verzamelen. Daarom de volgende motie, die dus iets verder strekt dan alleen de ophaaltijden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de mogelijkheid tot briefstemmen die voor 70-plussers middels onderhavige wetswijziging wordt beoogd;

overwegende het feit dat de postverwerking buiten de invloedssfeer van de overheid valt;

overwegende het feit dat het belangrijk is dat er geen enkele stem verloren gaat in de post;

verzoekt de regering in overleg te treden met PostNL teneinde het geplande dedicated proces in te richten op dezelfde wijze als de rouwpost, zodat de stempost altijd prioritair behandeld wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Otterloo. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16 (35654).

De heer Van Otterloo (50PLUS):
U begrijpt dat ik daar dus ook mee bedoel dat gekeken wordt of op andere tijden wat kan worden opgehaald, bijvoorbeeld op zaterdag.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Otterloo. Mevrouw van Esch van de Partij voor de Dieren heeft nu het woord.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Voorzitter. Ik heb één motie. We willen volgens mij allemaal dat de verkiezingen doorgang vinden en we willen allemaal dat iedereen die dat wil ook kan stemmen. Dank voor de antwoorden en dank ook voor het gevoel, dat wij wel echt krijgen, dat er een hele hoop mogelijk wordt gemaakt om dit allemaal te realiseren.

Toch blijft bij ons wel een beetje de vraag hangen of het nu echt genoeg is. Gaan er niet toch nog steeds mensen, misschien wel duizenden, niet stemmen op die dag? En kunnen we niet van tevoren al iets meer te weten komen over of dat het geval zou kunnen zijn? Want die verkoudheid op die ene dag, waar de heer Van Raak aan refereerde, en het idee dat je dan toch niet zou kunnen stemmen, wegen bij ons echt wel zwaar. Kunnen we niet van tevoren onderzoek doen naar de redenen dat mensen misschien niet gaan stemmen? Is er überhaupt onderzoek naar gedaan? Bij welke besmettingscijfers gaan we toch niet stemmen? Wanneer vinden we het niet acceptabel om de verkiezingen door te laten gaan? Kunnen we daar harde cijfers bij krijgen?

Aangezien de tijd doortikt, ga ik snel door naar de enige motie die ik wil indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering momenteel uitwerkt hoe drive-throughstembureaus mogelijk zijn;

constaterende dat de kans op besmetting in de buitenlucht kleiner is dan in binnenruimtes;

verzoekt de regering ook te kijken of reguliere stembureaus in de buitenlucht of in goeddeels open ruimtes mogelijk zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (35654).

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van Raak namens de SP.

De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. Ik voel me vandaag zo gematigd, zo meebewegend ...

De voorzitter:
Ja!

De heer Van Raak (SP):
... ook met de minister. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat iedereen veilig moet kunnen stemmen, ook bij verkoudheidsklachten;

verzoekt de regering iedere gemeente aan te moedigen in ieder geval één stemlokaal in te richten voor mensen met coronaklachten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18 (35654).

De heer Van Raak (SP):
Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u voor het woord. Ik wil in ieder geval heel graag gebruikmaken van mijn tweede termijn omdat ik de minister, haar ambtenaren en alle gemeenten in het land die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van ons democratische proces, heel erg veel succes wil wensen om deze Tweede Kamerverkiezingen op een veilige en zorgvuldige manier te kunnen laten plaatsvinden. Wij zijn heel blij dat de mbo-studenten mee zullen helpen aan dit democratische proces met het inrichten van de stembureaus, het tellen van de stemmen en het proces daaromheen. Dat is ongelofelijk belangrijk.

Dank aan de minister voor de toezegging dat zij opnieuw met de postbedrijven gaat overleggen om ook in de week voorafgaand aan de verkiezingen toch misschien wel dagelijks de brievenbussen te legen en de post op te halen, zodat al die stemmen meegenomen kunnen worden. Ik zou heel graag willen weten wanneer de minister daar duidelijkheid over kan verschaffen. Ik ben het eens met de collega's die vragen op de hoogte te worden gehouden over de stembureauleden.

Ik zou de minister willen aanmoedigen om nogmaals met de VNG en de burgemeesters in overleg te gaan om te kijken wat we nog kunnen doen om mobiele stembureaus of drive-throughstembureaus in te richten, ook op de dag zelf, zodat die toegankelijk zijn, ook voor mensen die op de dag zelf nog geconfronteerd worden met verkoudheidsklachten. Als je al langer van tevoren weet dat je die dag niet in orde zult zijn, kun je voorzorgsmaatregelen treffen, maar juist op de dag zelf is dat moeilijk. Wat dat betreft zou ik de minister willen aanmoedigen om de motie van de heer Van Raak in dat geval te omarmen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Ja, het gaat de goede kant op, meneer Van Raak, net nu u bijna weggaat. Mevrouw Van Kooten-Arissen ziet af van een inbreng in tweede termijn. De minister heeft vijf minuten nodig, hoor ik, dus dan schors ik de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 15.34 uur tot 15.39 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef de minister het woord.


Termijn antwoord

Minister Ollongren:
Dank, voorzitter. Ook dank voor de tweede termijn. Ik zal de sprekers en dan ook meteen de moties en de vragen langslopen. Even zoeken. De heer Öztürk begon met een motie over een tracking-and-tracingsysteem, op stuk nr. 13. Er kan tegenwoordig heel erg veel. Ik heb de heer Öztürk en anderen dat ook horen aanhalen. Track and trace wordt eigenlijk vooral gebruikt voor de bezorging van pakketten en spullen die zijn besteld. Dit wordt door de verzender aangebracht en verzorgd. In het geval van een briefstem is de verzender de kiezer. Dat ben je zelf. Dus dat kan alleen als die briefstem ergens wordt aangeboden waar dat track and trace ook wordt verzorgd, als dienst. Dat zijn die forse kosten waar ik het net over had. De heer Bosma zei dat het eigenlijk al kan. Ja, omgekeerd kan het wel. Gemeenten zouden wel dat track and trace erop kunnen doen, als zij klant zijn bij PostNL of bij een ander bedrijf dat bezorgt, maar dat is dus de andere kant op. Het omgekeerde kan niet. Los daarvan vind ik dat we eigenlijk op alle manieren altijd honderd procent anonimiteit moeten garanderen en geen systemen moeten hebben waarbij een formulier waarin je je eigen stem hebt vastgelegd, ook nog digitaal ergens te volgen is. Dus ik ontraad de motie.

Een hogere vergoeding voor stembureauleden is een heel sympathieke gedachte van de heer Öztürk, vind ik, maar ik zou er toch geen voorstander van zijn. De vergoeding is op dit moment geen belemmering bij het werven van stembureauleden. Dus het is niet nodig om dit te doen. Als je kijkt naar waar we nu staan met het aanbod, heb ik er vertrouwen in dat het lukt. Ik denk dat het op zichzelf goed is dat die vergoeding er is, maar ik denk dat het niet passend is bij het vrijwillige karakter en de wijze waarop we verkiezingen organiseren als dat het enige motief wordt voor mensen om stembureaulid te worden. Dus ik ontraad de motie op stuk nr. 14.

Dan ben ik bij de derde motie, op stuk nr. 15.

De voorzitter:
U krijgt zo het woord, meneer Öztürk. Misschien kunt u de derde motie even afwachten.

Minister Ollongren:
De derde motie van de heer Öztürk gaat over de exitpolls. Hij schetst het relatief voorzichtig. Hij heeft het over afspraken maken, tegengaan, et cetera. Maar ik wil toch … Kijk, mijn doel is zelfregulering. Ik ga het gesprek aan met de peilers, met de bureaus, maar ik wil niet gaan over de vrije nieuwsgaring. Het gaat hier ook over de omroepen, de zenders, et cetera. Dus ik ga dat gesprek aan. Ik zal de Kamer erover informeren. Ik heb er ook vertrouwen in dat de exitpolls pas na 21.00 uur op woensdagavond bekend zullen worden gemaakt door deze bureaus. Maar ik wil niet de regulering ervan hebben. Ik vind de motie dat toch net iets te veel uitstralen. De toezegging staat, maar daar wil ik het dan ook bij laten. Dus ik ontraad de motie op stuk nr. 15.

De voorzitter:
Kort, de heer Öztürk.

De heer Öztürk (DENK):
Ja, over de vergoeding. Ik gaf ook de optie om de vergoeding onder de belastingvrije vrijwilligersvergoeding te laten vallen. Je doet toch iets voor de samenleving, onder deze omstandigheden. Je neemt toch risico. Je gaat erheen. Ik denk dat dit misschien ook een teken is in de richting van mensen die voor het eerst stembureaulid willen worden, dus ik vraag om dit toch in overweging te nemen, nu we 77.000 of 80.000 mensen nodig hebben.

Minister Ollongren:
Dat is een van de twee opties. Ik wil in ieder geval geen hogere vergoeding. Ik weet eerlijk gezegd niet — dat heb ik in de korte tijd niet kunnen uitzoeken — hoe dat zit en hoe dat zou uitvallen. Ik blijf bij mijn ontraden, maar ik wil wel even kijken hoe het precies werkt met deze vergoeding. Ik weet gewoon niet hoe dat fiscaal zit. Dat zeg ik toe.

De voorzitter:
Goed, dan stel ik voor dat u verdergaat. Dan meneer Van Otterloo?

Minister Ollongren:
Ik dank mevrouw Özütok voor haar uitspraak, want zo belangrijk zijn die verkiezingen inderdaad. Het is een belangrijk moment. Ik hoor haar oproep aan iedereen, via ons, om vooral te gaan stemmen. En inderdaad, we zijn al die mensen die het aan het voorbereiden zijn, heel dankbaar.

De heer Van Otterloo heeft zijn amendement aangepast. Hij heeft de verplichting eruit gehaald. Dat is heel goed, want daar zijn we het dan ook over eens. Het zou nooit een verplichting moeten zijn om een sneltest toe te passen. Toch blijf ik erbij dat we dit niet in een wet zouden moeten regelen. Mijn toezegging staat. Dus ik ga met de collega van VWS ernaar kijken. We weten nu ook nog niet precies wat er wel en niet kan met sneltesten tegen die tijd maar we hopen natuurlijk dat er dan meer kan en dat ik het ook kan toepassen bij de verkiezingen, maar ik kan het niet garanderen en daarom wil ik het gewoon niet in de wet hebben. Je kunt namelijk niet iets in de wet zetten wat je niet 100% zeker kan uitvoeren. Dus ik blijf bij het oordeel ontraden, maar ik ben de indiener wel erkentelijk voor zijn aanpassing.

Dan de post, waarover ook een motie is ingediend. Ik heb gezegd dat ik het gesprek ga voeren met PostNL, maar de heer Van Otterloo loopt eigenlijk vooruit op de uitkomst, waar hij vraagt om deze post op dezelfde wijze te hanteren als de rouwpost. Bij de rouwpost is sprake van toch wel een heel ander principe. Ik ga daar nu niet verder over uitweiden want dat zou veel tijd kosten, maar ik zou de heer Van Otterloo willen suggereren om zijn motie aan te houden en af te wachten hoe ik de Kamer kan informeren; dat doe ik al zo snel mogelijk, mogelijk zelfs al voor het eind van het kerstreces, dus in de eerste week van januari. Dan kan de heer Van Otterloo altijd nog bezien of hij deze motie of een aangepaste motie in stemming zou willen brengen.

De voorzitter:
Meneer Van Otterloo, houdt u uw motie aan?

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Ja, voorzitter, dan houd ik de motie aan in afwachting van een verslag.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Otterloo stel ik voor zijn motie (35654, nr. 16) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Ollongren:
Veel dank.

Dan mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren. Ik zal de Kamer ook nog informeren op basis van wat we weten van de herindelingsverkiezingen over de niet-stemmers. Dat was namelijk haar vraag: wat is nou bekend over waarom mensen niet gaan stemmen? Nogmaals, ik kom nog met nadere informatie daarover, maar het lijkt erop dat van de niet-stemmers slechts een beperkt deel corona als aanleiding heeft opgegeven in het onderzoek dat nu is gedaan. Dus ik kom daarop terug.

Mevrouw Van Esch vroeg om meer duiding over wanneer de verkiezingen niet door zouden kunnen gaan. Volgens mij zullen we afhankelijk van de omstandigheden en de ernst van de maatregelen die dan gelden, dan met elkaar moeten constateren dat we niet op een goede manier invulling kunnen geven aan de waarborgen van het verkiezingsproces. En dan gaat het dus over de vraag of er bereidheid is in de samenleving om te participeren, oftewel of mensen wel komen stemmen. Ook gaat het dan om de vraag of de legitimiteit van de verkiezingen niet in het geding is. De legitimiteit van de verkiezingen moet altijd evident zijn. Ik denk dat dat de basis is waarop gezamenlijk zo'n vergaande afweging gemaakt zou moeten worden, maar we hopen natuurlijk dat het zo ver niet hoeft te komen.

De heer Van Raak was inderdaad zeldzaam mild in zijn bewoordingen. Een aanmoediging van de heer Van Raak! Het is fantastisch en dat waardeer ik ook. Toch, er zit echt wel een principieel punt achter. Dat gaat erover dat ieder stembureau, of dat nou een drive-through is of anders, wordt ingericht op basis van het feit dat mensen zich houden aan de coronaregels en daar dus in principe niet komen als ze klachten hebben die lijken op corona. We hebben er dus niet voor gekozen om de gemeenten te vragen om ook een stembureau in te richten dat, zeg maar, meer lijkt op een teststraat dan op een stembureau. Als we zouden doen wat de heer Van Raak hier aanmoedigt, dan zouden we eigenlijk de keuze maken om coronastembureaus in te richten, dus die juist geschikt zijn voor mensen met corona om ernaartoe te gaan. Dat is de principiële keuze die ik niet heb willen maken. Omdat deze motie toch de gemeenten oproept om dat te doen, moet ik die, hoe jammer ik het ook vind, toch ontraden.

De heer Van Raak (SP):
Volgens het RIVM gaat op dit moment 20% van alle mensen die positief getest hebben op corona, gewoon naar buiten. Dus wat krijgen we straks bij de verkiezingen? Minimaal 20%, dus getest op corona en dus niet eens verkouden, gaat straks dus gewoon naar het stembureau en gaat daar mensen besmetten. Dat dreigt te gebeuren. Als er nou ook voor die mensen een plek is waar ze naartoe kunnen, dan denk ik dat we de volksgezondheid én de democratie dienen. In een aantal gemeenten wordt daar ook al mee geëxperimenteerd. Er zijn al plekken waar dat gebeurt. Dus waarom zou de minister dat niet aanmoedigen, als er in gemeentes goede dingen gebeuren? Waarom zouden die goede voorbeelden dan niet verspreid worden, aangemoedigd worden voor andere gemeenten?

Minister Ollongren:
Ik moedig gemeenten zeker aan om te bekijken of zij andere vormen van stemlokalen kunnen inrichten. Dus de drive-through, het meest bekende voorbeeld denk ik dat ons allemaal aanspreekt, ja, daar ben ik zeker heel erg voor. Ik hoop dat gemeenten dat doen. Ik vind het heel erg ónwenselijk, en ik hoop dat we dat als kabinet ook in voldoende mate duidelijk hebben gemaakt de afgelopen tijd, dat — inderdaad volgens onderzoek van het RIVM van enige weken geleden — bleek dat 20% van de mensen met klachten zich gewoon nog mengt onder andere mensen. Dat is buitengewoon onwenselijk. Ik hoop heel erg dat dat percentage nu daalt, nu de ernst van de situatie toch voor iedereen heel erg duidelijk moet zijn.

En tot slot, dat is misschien toch een heel klein gebaar in de richting van de heer Van Raak, als we straks meer en meer met die sneltesten gaan werken, ook bij de teststraten, dan kan dat ook betekenen dat je door die sneltest al meteen weet dat je niet besmet bent, en dat je wel kunt gaan stemmen op die dag. Dat wilde ik nog toevoegen. Maar ik blijf toch bij mijn oordeel, voorzitter.

De voorzitter:
Ja, maar we hebben nog een motie van mevrouw Van Esch op stuk nr. 17, toch?

Minister Ollongren:
Sorry, die heb ik inderdaad overgeslagen, excuus, over de reguliere stembureaus in de buitenlucht. Ik ben heel blij dat u mij eraan herinnert, voorzitter, want deze motie wilde ik wel oordeel Kamer geven. Mits dan niet bedoeld is dat die stembureaus juist geschikt zouden zijn voor mensen die besmet zijn, want dat is niet de bedoeling. Maar het lijkt mij prima om dat te doen. Wel is het soms nog een beetje koud in maart, maar de motie op stuk nr. 17 zou ik kunnen uitvoeren en geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de behandeling van deze wet.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over het wetsvoorstel, twee amendementen en de moties zullen we als het goed is over ongeveer een uur, of langer, gaan stemmen. Ik dank de minister en ik dank de Kamerleden. Voor nu schors ik de vergadering voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Artikel 100-brief inzake inzet in de strijd tegen ISIS

Artikel 100-brief inzake inzet in de strijd tegen ISIS

Aan de orde is het debat over de artikel 100-brief inzake inzet in de strijd tegen ISIS (AO d.d. 17/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is de plenaire afronding van het debat over de artikel 100-brief inzake inzet in de strijd tegen ISIS. Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie van harte welkom.

Zoals gebruikelijk zijn de spreektijden drie minuten, meneer Van Helvert. Het is één termijn. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Karabulut. Nee, sorry, De heer Van Ojik. Mevrouw Karabulut keek mij zo aan dat ik dacht: u bent aan de beurt. De heer Van Ojik namens GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. De fractie van GroenLinks heeft de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS altijd gesteund. Dat geldt zowel voor de doelstellingen van die opeenvolgende missies, de bescherming van de bevolking van Irak en het bevorderen van stabiliteit in de regio, als voor de gevolgde werkwijze. Ik heb hier altijd benadrukt dat juist die geïntegreerde benadering, die gezamenlijke inzet van militaire middelen, diplomatieke middelen en ontwikkelingssamenwerking wat ons betreft een voorwaarde is voor een succesvolle bijdrage aan de ontwikkeling van Irak.

In het debat dat wij vandaag hebben gehad over de artikel 100-brief naar aanleiding van de stationering van Nederlandse soldaten ter bescherming van het vliegveld van Erbil, heb ik wel zorgen geuit. De belangrijkste zorg zit 'm bij de rol van de Iraakse overheid, de Irakese autoriteiten, bij het bevorderen van de stabiliteit. Er zit in Irak een regering die niet terugschrikt voor grootschalig en systematisch geweld tegen de eigen bevolking, met honderden doden en duizenden gewonden tot op heden als gevolg. Er is sprake van een gebrek aan inclusiviteit bij bijvoorbeeld het betrekken van soennieten en de wederopbouw in gelijke mate ten goede laten komen aan alle groepen in de bevolking et cetera. En er is sprake van dubieuze banden met het regime in Iran. Het meest recente en een heel wrang voorbeeld is de betrokkenheid van Irak bij de arrestatie en uitlevering van Ruhollah Zam, de Iraanse journalist. Die is alleen omdat hij zijn werk heeft gedaan, afgelopen weekend op de meest brute wijze door het Iraanse regime ter dood gebracht. Hij is opgehangen. Ik ben blij dat de minister in het algemeen overleg vanochtend heeft toegezegd om daar nog eens extra ook bij de Iraakse autoriteiten navraag te doen over wat precies die rol van Irak bij de arrestatie en uitlevering is geweest.

Ik ben ook blij met de nadruk die Nederland zal blijven leggen op de noodzaak dat er een onafhankelijk onderzoek wordt gedaan naar het geweld tegen de eigen bevolking. Op dat laatste punt zal ik een motie van mevrouw Karabulut, die zij straks naar het zich laat aanzien gaat indienen, graag steunen. Ik heb die motie medeondertekend.

Voorzitter. Wij kunnen instemmen met de bijdrage van Nederlandse mannen en vrouwen aan de beveiliging van het vliegveld van Erbil. Wij wensen de vrouwen en mannen die die zware taak gaan uitvoeren heel veel sterkte en succes. Datzelfde geldt natuurlijk voor alle mensen die achterblijven. We hopen met z'n allen dat iedereen aan het eind van deze missie veilig terugkomt.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Ojik. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ploumen namens de PvdA.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Een van ons vroeg zich in het debat hardop af, en ik geloof dat de minister dat nazei: hoelang gaat het duren voordat er stabiliteit is in Irak en in de regio? Wij vragen ons dat soms met lichte wanhoop in onze stem af. Ik stel me voor hoe het is om daar te wonen en keer op keer te zien dat wat je hebt opgebouwd met je gezin niet bestendig blijkt te zijn, omdat een terreurgroep allesvernietigend te werk gaat of omdat er demonstraties zijn die bloederig worden neergeslagen door de regering, waarvan je dacht dat die je zou beschermen. Kortom, mensen daar maken een hele moeilijke tijd door. Dan heb ik het nog niet eens over de straffeloosheid die er ondanks alle goede bedoelingen heerst als het gaat over de misdaden die door IS zijn gepleegd. Lang niet alle misdadigers zijn berecht. Het schiet helemaal niet op, als ik het zo even mag verwoorden, met de berechtiging ter plekke. Ik zou de ministers willen aanmoedigen om hun pogingen om dat te realiseren vooral voort te zetten en om — ik vraag het nogmaals — te zoeken naar een plan B en een plan C.

Voorzitter. De Partij van de Arbeid heeft steeds steun gegeven aan de strijd tegen IS. Dat zullen wij ook nu doen. Wij geloven dat een bijdrage aan de stabiliteit van dat gebied, van die regio, moet bestaan uit een diplomatieke inzet van Nederland, de EU en de internationale gemeenschap. Denk aan ontwikkelingssamenwerking, ontmijnen en het bieden van psychosociale hulp voor de getraumatiseerde meisjes en vrouwen uit de jezidigemeenschap die misbruikt zijn door IS. Kortom, wij moeten doen wat we kunnen. Dat zijn wij aan hen verplicht. Nogmaals, iedereen die het daar niet mee eens is, nodig ik uit om zich vijf minuten voor te stellen hoe het is om daar te wonen.

Voorzitter. We stemmen dus in. We wensen de vrouwen en de mannen die het vliegveld gaan beveiligen veel sterkte en succes. We wensen hun natuurlijk ook een behouden thuiskomst. We weten dat het ook voor de thuisblijvers een zware tijd is, dus ook hun wensen we veel sterkte. Nogmaals, voor iedereen een behouden thuiskomst.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Ploumen. Dan geef ik nu het woord aan de heer Stoffer namens de SGP.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. IS is een verschrikkelijke vijand. Die vijand moet verslagen worden. Zoals mevrouw Ploumen zojuist aangaf: stel je eens voor dat je daar woont en elke keer je toekomst in duigen ziet vallen. Dat Nederland eraan bijdraagt om terrorisme en IS te verslaan, is van groot belang, niet alleen voor de landen waarin IS direct actief is, maar ook om te voorkomen dat het kwaad naar Nederland komt. Wat dat betreft kan Nederlandse deelname aan de beveiliging van de luchthaven van Erbil, als onderdeel van een bredere internationale inzet, daadwerkelijk bijdragen aan de opbouw van de Iraakse rechtsstaat en veiligheid. Wij hopen dat dat niet te lang duurt. De wederopbouw is ook rechtstreeks in het belang van Nederland. De SGP-fractie acht dit daarom een verantwoord bondgenootschap.

Voorzitter. In het algemeen overleg heb ik gerefereerd aan de titel van het boek Het wordt avond, de dag loopt reeds ten einde, geschreven door Robert Sarah en Nicolas Diat. Naar minister Blok toe: dat bedoelde ik niet somber, maar als een hoopvol perspectief. Want hopelijk komen we bij de avond van het islamitisch terrorisme. Van daaruit die hoop.

Voorzitter. Als ik het over hoop heb, zo'n aantal dagen voor kerst, dan wil ik daar graag nog iets aan toevoegen. Want met de komst van Jezus Christus, de Messias, is ten diepste de dageraad definitief aangebroken. Het Bijbelboek Jesaja — ik heb het meegebracht — zegt in het negende hoofdstuk, vijfde vers, het volgende: "Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst".

Voorzitter. In het perspectief van deze sjalom wens ik onze militairen en allen die zijn uitgezonden voor onze vrede en veiligheid van harte Gods zegen vooral een behouden toekomst ... thuiskomst en toekomst uiteraard.

De voorzitter:
Ook. Dank u wel, meneer Stoffer. Dan geef ik nu het woord aan de heer Koopmans namens de VVD.

De heer Koopmans (VVD):
Dank u wel, voorzitter. IS is het absolute kwaad. We weten allemaal van de barbaarse daden die IS-strijders hebben gepleegd. Genocide, kinderen tot slaaf maken, martelingen van de allerergste soort; het is verschrikkelijk. Het is verschrikkelijk voor de mensen daar. Er zijn duizenden en duizenden mensen het slachtoffer van geworden, maar er hebben ook miljoenen mensen onder het bewind van IS geleefd. Gelukkig, door de internationale strijd, is IS nu heel ver teruggedrongen, maar die strijd is nog niet voorbij.

Daarnaast is dit ook een strijd voor Nederland, want IS is ook een gevaar — we hebben dat gezien — voor Europa en voor Nederland. Wij moeten dus daaraan blijven bijdragen. Nederland is nu al heel wat jaren onderdeel van de internationale coalitie die die strijd heeft gevoerd. Wij mogen enorm trots zijn op de mannen en vrouwen die dat voor ons hebben gedaan. Nu is er een verzoek van de internationale coalitie dat onze mannen en vrouwen bijdragen aan het bewaken van een vliegveld in Noord-Irak van waar die strijd wordt gevoerd. Dat is een hele concrete en waardevolle missie. Die moeten wij dus steunen. Vanochtend hebben wij gesproken over alle voorwaarden, over de medische omstandigheden, over de veiligheid voor onze troepen, over de stabiliteit of het gebrek daaraan in de regio zelf, want wij moeten onze mannen en vrouwen die voor ons dit gaan doen, zo veel mogelijk steunen en de risico's waar dat kan zo veel mogelijk beperken.

Voorzitter. Deze missie is een concrete missie, een belangrijke missie. De VVD steunt die van harte. Wij wensen onze mannen en vrouwen die daarnaartoe gaan natuurlijk veel succes toe. Wij wensen ook het thuisfront heel veel sterkte toe. En wij wensen iedereen natuurlijk een behouden thuiskomst.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Koopmans. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kuzu namens DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, dank u wel. De inzet van het kabinet kan natuurlijk niet los worden gezien van het historisch perspectief. Waar begon het allemaal mee: de war on terror. Inmiddels heeft die war on terror meer mensenlevens gekost dan die ooit zal redden. Inmiddels zijn er al meer dan 1 miljoen onschuldige mensen gestorven aan dit zinloos geweld en zijn er meer dan 10 miljoen mensen gevlucht. Onschuldige kinderen die opgroeien in de ravages, mede veroorzaakt door Nederlandse bombardementen. Moeders die gedwongen worden te zoeken naar de lichamen van hun dierbaren tussen het puin na het zoveelste bombardement. En wanneer deze mensen voor een betere toekomst vluchten naar Nederland, worden ze ook nog eens geterroriseerd door hun eigen buren, zoals in Heerlen gebeurde de afgelopen periode.

Voorzitter. De minister weet dondersgoed dat de invasie in Irak in 2003, de katalysator van alle ellende, het startschot van de war on terror, compleet illegaal is verklaard. Niet alleen door voormalig VN-baas Kofi Annan, maar ook door de voormalige Britse premier Tony Blair en nog vele anderen. Maar wat doet onze minister? Wat doet onze regering? Wij gaan nog meer troepen inzetten. We weten allemaal dat als een Afrikaans land verantwoordelijk was voor de meest gewelddadige, langdurige en illegale invasie van deze eeuw, wij het voor het gerecht hadden gesleept. Het is daarom onbegrijpelijk dat we dit door de vingers zien wanneer het gaat om de Verenigde Staten. Nederland loopt als zeventien jaar als een kip zonder kop achter de Verenigde Staten aan. De minister is zich er toch wel van bewust dat de egoïstische strategie van eigenbelang van Amerika direct verantwoordelijk is voor de opleving van Daesh? Zeventien jaar lang hebben wij naar aanleiding van een illegale invasie geweld willen bestrijden met geweld. Zeventien jaar lang zijn landen in het Midden-Oosten ontregeld geraakt door de gevolgen van de invallen, nutteloze terreur en vluchtelingenstromen. Zeventien jaar lang heeft de wapenindustrie biljoenen kunnen verdienen over de ruggen van onschuldige mensen. Zeventien jaar verder pretendeert de Nederlandse regering nog steeds dat wij vrede hebben gebracht, terwijl de VS, na eindeloos strijden, de taliban erkennen als legitieme actor door met hen aan tafel te zitten. Waarom? Om belangen, eigenbelang, grondstoffen, olie, geld en macht. Ik zou zeggen: wees ten minste eerlijk waarom we hieraan moeten bijdragen.

Voorzitter. Wij bij DENK geloven niet in kwaad met kwaad vergelden. Wij geloven dat de grondoorzaken voor conflicten moeten worden weggenomen. Wij geloven niet in deze zinloze strijd. Een strijd, die de levens van duizenden onschuldige mensen alleen nog maar meer in gevaar brengt. Een strijd, die jarenlang mensen, middelen en systemen uitput en ten slechte doet komen. DENK vraagt dit kabinet hier onmiddellijk een einde aan te maken. Maar goed, we kennen de verhoudingen in deze Kamer; de meerderheid wil helaas meedoen aan deze illegale oorlog.

Dat gezegd hebbende, wensen wij de jongens en meisjes die op missie worden gestuurd een veilige missie en ook weer een behouden terugkeer.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Belhaj namens D66.

Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter. Ook al zijn wij aangekomen in de laatste fase van de militaire campagne, de strijd is nog niet beslist. Het kwaad dat ISIS heet, steekt met onverwachtse aanslagen, beschietingen en ander bloedvergieten nog vaak de kop op in Irak. Mijn fractie ziet de inzet die het kabinet voorstelt als passend binnen de bredere inspanningen om ISIS en extremisme in Irak te bestrijden en te verslaan. Mijn fractie vindt daarnaast dat deze missie bijdraagt aan de stabiliteit van Irak en dus ook haar bewoners. Daarom stemt D66 in met de voorgestelde missie om 100 tot 150 militairen naar Erbil International Airport te sturen.

Ik wil benadrukken dat het verslaan van ISIS niet direct een overwinning voor Irak betekent. Het land heeft nog een lange weg te gaan en ook na de militaire campagne zal er nog veel van de bondgenoten gevraagd worden. D66 maakt zich zorgen over de rol die Iran in Irak speelt en vraagt de minister de Kamer op de hoogte te houden van enige ontwikkeling die het risiconiveau van onze militairen doet verhogen. Wat betreft de communicatie binnen de coalitie wil ik nogmaals benadrukken bij de minister dat hij bij de Verenigde Staten moet blijven aandringen op goede en vooral tijdige communicatie.

Tot slot. Het kabinet gaf aan dat deze missie vanaf het einde van het jaar ingezet zal worden. Dat betekent dat ze voor kerst of wellicht daarna zullen vertrekken. In ieder geval hoop ik dat de mannen en vrouwen die uitgezonden worden, een goede kerst met hun eigen gezin of vrienden kunnen hebben. Als dat niet gaat, dan dank ik alvast familie en vrienden voor het offer dat ook zij brengen om te zorgen dat er elders vrede en veiligheid kan komen. Ik wens alle mannen en vrouwen die worden uitgezonden naar Erbil en de Nederlandse vlieger een veilig verblijf en een behouden thuiskomst. En zoals ik net ook al zei, wens ik de thuisblijvers heel veel sterkte.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Belhaj. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Karabulut namens de SP.

Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter. Ik begin met twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Iraakse veiligheidsdiensten vanaf oktober vorig jaar keiharde repressie hebben ingezet tegen demonstranten, met vele honderden doden en tienduizenden gewonden tot gevolg, wat Amnesty International een bloedbad heeft genoemd;

constaterende dat ruim een jaar later hiervoor niet één verantwoordelijke is gestraft en er zelfs nog niet eens een onderzoekscommissie hiernaar van de grond is gekomen;

constaterende dat ook de afgelopen maanden dodelijk geweld tegen demonstranten is ingezet in Irak;

van mening dat straffeloosheid moet worden bestreden;

overwegende dat Nederland Irak op allerlei manieren steunt, onder andere door training van de veiligheidsdiensten, maar ook militair;

verzoekt de regering er bij de Iraakse autoriteiten op aan te dringen dat serieus werk wordt gemaakt van bestraffing van de daders van het bloedbad van vorig jaar en, als dit niet binnen afzienbare tijd gebeurt, gepaste maatregelen tegen het land te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Karabulut, Van Ojik en Ploumen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 759 (27925).

Mevrouw Karabulut (SP):
Dan de tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland, voor het eerst sinds de onthulling over de vele burgerdoden in Hawija, opnieuw mee gaat doen met luchtaanvallen in Irak;

overwegende dat de parlementaire discussie over het bombardement op Hawija ertoe heeft geleid dat richtlijnen over transparantie zijn aangescherpt, nieuwe afspraken over communicatie richting de Kamer zijn gemaakt en dat tijdens deze discussie het belang van goed zicht op en betrokkenheid bij het doelontwikkelingsproces is benadrukt;

verzoekt de regering de Kamer volgens het aangepaste beleid te informeren over de militaire inzet boven Irak en de gevolgen daarvan en nauwe betrokkenheid bij het doelontwikkelingsproces te verzekeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 760 (27925).

Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter. Het liefst heeft mijn partij dat we niet weer nog meer militairen zenden naar Irak. De enige reden die ik heb kunnen ontdekken in de beantwoording op de vele vragen die wij hebben gesteld aan de regering, is bondgenootschappelijke "verantwoordelijkheid". Maar hoe kun je spreken van verantwoordelijkheid?

Is het niet onverantwoordelijk wanneer een van je belangrijkste bondgenoten, de Verenigde Staten, een onbetrouwbare partner is, die ons land niet eens informeert over hun eigen politieke programma in Irak, dat gericht is op Iran en dat ons een schietschijf zal maken in het noorden van Irak? En is het niet onverantwoordelijk van onze regering dat zij tegen de wil en wens van de Amerikaanse bevolking in, maar ook tegen de wens van een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking in — daar ben ik van overtuigd — doorgaat met permanente oorlogsvoering? Dat heeft ons juist decennialang de onveiligheid gebracht die het kabinet zegt te bestrijden.

Voorzitter, tot slot. Is het niet onbegrijpelijk dat hier hele mooie woorden worden gesproken door heel veel partijen over dat het ons zogenaamd te doen is om de veiligheid van de Irakezen, terwijl diezelfde Irakezen worden onderdrukt en vermoord door allerlei milities onder verantwoordelijkheid van de staat, en onze regering juist die staat steunt en beveiligt? Ik vind het een grote schande.

Voorzitter. Desalniettemin zal een grote meerderheid in deze Kamer instemmen met deze missie. Ik wens onze militairen, deze mannen en vrouwen, natuurlijk veiligheid toe. Ik hoop dat ze ook weer gezond en veilig naar ons land zullen terugkeren.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Roon namens de PVV.

De heer De Roon (PVV):
Dank u, voorzitter. De strijd die in Syrië en Irak nog wordt gestreden tegen resterende terroristische cellen van IS, is een taak voor de veiligheidseenheden van die landen daar, niet voor die van Nederland. De PVV is er niet van overtuigd dat juist Nederlandse troepen noodzakelijk zijn om voor de beveiliging van het vliegveld van Erbil in Iraaks Koerdistan te worden ingezet. Hun taak ligt in Nederland, om ons land en onze bevolking te helpen beschermen tegen terroristische aanslagen hier in Nederland. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie niet uit te breiden met een compagnie van 100 tot 150 militairen voor de beveiliging van Erbil International Airport;

verzoekt de regering tevens de reeds lopende Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie per direct te beëindigen, de militairen veilig huiswaarts te sturen en ons leger in te zetten om onze eigen grenzen te beschermen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 761 (27925).

De heer De Roon (PVV):
Indien de missie toch wordt uitgevoerd zoals de regering dat wil doen, en daar ziet het wel naar uit, wensen wij de Nederlandse militairen natuurlijk veel sterkte en succes en vooral een behouden terugkeer in Nederland. Ook hun dierbaren wensen wij sterkte bij het gemis van de uit te zenden militairen.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Helvert namens het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. Vorige week, op 10 december, vierde Irak voor de derde maal de nationale feestdag wegens de overwinning op IS. IS is territoriaal verslagen, mede dankzij de fantastische inspanningen van de vrouwen en mannen van Defensie Nederland. Echter, onder de radar is IS nog niet weg. Daarom kunnen we Irak nu niet alleen laten, niet in de steek laten. De taak die de Nederlandse vrouwen en mannen krijgen bij het vliegveld Erbil wordt ingeschat als van een laag dreigingsniveau. Eerder deze dag hebben we het daarover gehad in het algemeen overleg. Aan de andere kant zien we dat er nog verschillende dreigingen zijn waar we echt wel heel goed op moeten letten. We vragen de minister om daar heel scherp op te blijven en de Kamer daarover te blijven informeren. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de milities die nog actief zijn in Irak, die banden hebben met Iran en waarop de Iraakse regering nog steeds geen grip weet te krijgen. Ook het bezoek van paus Franciscus aan Irak — dat is heel mooi en positief — zal leiden tot de nodige extra beveiligingsmaatregelen, want de paus doet ook Erbil aan.

Irak is er nog lang niet. Er moet nog heel wat water door de Eufraat stromen voordat in Irak alles goed gaat. Uiteindelijk moeten we daar wel aan meewerken als Nederland. Zeker na deze derde zondag van de advent mogen we hopen, ernaar uitzien en ons verheugen dat er iets beter is, want uiteindelijk is hoop datgene in ons dat volhoudt, ondanks alle argumenten van het tegendeel, dat ons iets beters te wachten staat als we de moed hebben om daarnaar uit te reiken, als we de moed hebben om daarvoor te werken en als we de moed hebben om daarvoor te vechten. Dat is wat onze vrouwen en mannen in opdracht van de Nederlandse overheid gaan doen. We wensen onze vrouwen en mannen heel veel succes, heel veel sterkte. Dat wensen we ook de gezinnen die achterblijven. We zullen hen meenemen in onze gedachten en gebeden. We wensen hen natuurlijk een behouden thuiskomst.

De voorzitter:
Korte vraag, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):
Wenst de heer Van Helvert ook dat het geweld tegen de eigen bevolking vanuit de Irakese regering stopt? Zo ja, steunt hij dan ons voorstel daartoe?

De heer Van Helvert (CDA):
Volgens mij hebben we in veel debatten al besproken dat niemand in deze Kamer voorstander is van het geweld dat de regering van Irak naar de eigen burgers heeft gericht. Daarom hebben we ook zojuist gezegd: Irak is er nog lang niet. Er moet nog heel veel water door de Eufraat stromen eer alles goed gaat in Irak. Op het moment dat we nu zouden zeggen "we stoppen met de steun aan Irak", zijn degenen die er het meeste last van hebben, diezelfde mensen waar mevrouw Karabulut voor op wil komen. Het steunen van de Iraakse overheid in het weghouden van IS maakt dat de regering van Irak eindelijk tijd krijgt om hun eigen zaken op orde te krijgen.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):
De regering van Irak vermoordt op dit moment de eigen burgers. Dit is een ontwijkend antwoord, omdat het CDA net als het kabinet, net als deze VVD-minister, geen enkele voorwaarde wil stellen aan de hulp, militair en niet-militair, die men geeft aan dit regime. Dat is kwalijk. Dan is mijn vervolgvraag: kan de heer Van Helvert mij uitleggen waarom die Irakese jongeren, die allemaal demonstreren om brood, om een baan, niet met 100 tot 150 mensen zelf dat vliegveld zouden kunnen bewaken? Waarom is dat volgens de heer Van Helvert?

De heer Van Helvert (CDA):
De Iraakse regering heeft zelf aangegeven dat ze dat niet kunnen en vraagt dat aan ons. Op de feestdag, 10 december, heeft de president van Irak heel duidelijk gezegd: dank aan alle buitenlandse steun die we krijgen om IS buiten de deur te houden. Wat mevrouw Karabulut voorstelt, om ze het maar zelf te laten oplossen, wil eigenlijk zeggen: ik wil dat de mensen die het daar heel erg hebben in Irak, die het heel zwaar hebben in Irak, die getergd worden door hun eigen regering, het nog slechter krijgen; ik wil dat ze een nog slechtere situatie tegemoet moeten zien. Dat is wat mevrouw Karabulut voorstelt. Het feit dat niet alles goed gaat in Irak, sterker nog, dat heel veel slecht gaat in Irak, is geen reden om de ogen te sluiten en te zeggen: weet je wat, laten ze het zelf maar oplossen.

De voorzitter:
Echt tot slot, mevrouw Karabulut. Er is uitgebreid over gesproken.

Mevrouw Karabulut (SP):
Tot slot, voorzitter. Dit is heel veel retoriek, maar allesbehalve een antwoord op mijn vraag. Er moeten nu 100 tot 150 Nederlandse militairen, een binnenring, niet zijnde in het hoogste geweldsniveau, het vliegveld beveiligen. Tegelijkertijd zijn er in datzelfde Irak, in datzelfde gedeelte, massaprotesten van jongeren, sterke mannen en vrouwen, die een baan willen. En wat doet de heer Van Helvert? Wat doet dit kabinet? Zij steunen niet die mensen om een goede toekomst op te bouwen, maar ze steunen de Irakese regering, die op dit moment niks anders dan een failed state is en de bevolking alleen geweld presenteert. Ik vind het kwalijk dat er niet eens één voorwaarde aan wordt verbonden. Dat zegt heel veel over de agenda van dit kabinet.

De heer Van Helvert (CDA):
Ja, dit zijn gewoon twee verschillende zaken. Aan de ene kant zijn er de mensen in Irak die het beter willen hebben, die honger hebben, die een baan willen hebben. Dat willen wij allemaal in deze Kamer oplossen. Aan de andere kant hebben we het feit dat het vliegveld nu beveiligd moet worden. Een jongere die vandaag terecht protesteert in Irak omdat hij honger heeft, kun je niet volgende week inzetten voor de beveiliging van een vliegveld. Dat vereist net iets meer.

De voorzitter:
Dank u wel. Volgens mij is dat voldoende gewisseld, ook in het algemeen overleg. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Voordewind namens de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. We zaten even te mijmeren of dit de laatste woorden waren namens de Kamer. Misschien gaat de voorzitter ons nog toespreken vanavond. Dan zouden dit de laatste woorden zijn van dit debat, als we vanavond geen debat krijgen over het vaccin.

We hebben uitgebreid gesproken over deze missie, om die vreselijke terreurorganisatie genaamd ISIS te blijven bestrijden. Het gevaar, de dreiging voor de Koerden, de jezidi's en de christenen, blijft reëel in dat gebied. We mogen hen op dit moment niet in de steek laten. Veel respect dus voor de troepen en voor deze regering, die het moedige besluit neemt om deze militairen die kant op te sturen.

Onze zorgen over de bewapening, de mogelijkheden om daar veilig te verblijven, de vervoersmiddelen en de evacuatie zijn vanmorgen in het debat weggenomen door het kabinet. Daarom kan de ChristenUnie instemmen met de missie. Het is een missie die de lifeline naar Koerdistan, de Koerdische regio, moet beschermen.

Voorzitter. We hebben verschillende geloofsgemeenschappen langs gehad. De heer Stoffer had het over Jesaja. De heer Van Helvert had het over de paus. Ik geloof de heer De Roon ook. Ik wil in de protestantse traditie aansluiten bij de tekst van Jesaja, die aangaf dat wij dezer dagen de komst van Christus als vredesstichter mogen verwachten. Laat mij dan ook de hoop uitspreken dat onze mannen en vrouwen, onze militairen, in de voetsporen van deze Vredesstichter, de komende maanden en het komend jaar ook vredestichters mogen zijn. Ik wens hen daarbij veel wijsheid toe, een veilige missie en een behouden thuiskomst.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan kijk ik of de minister direct kan reageren. Dat is het geval.

Ik geef het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken. Gaat uw gang.


Termijn antwoord

Minister Blok:
Dank u wel, voorzitter. Ik zal reageren in de volgorde van de sprekers. Collega Bijleveld zal de aan haar gestelde vragen en moties behandelen.

Allereerst sprak de heer Van Ojik zijn zorgen uit over de rol van de Iraakse overheid. Die zorgen herken ik. Ik zal inderdaad navraag doen naar haar rol en kennis van de ontvoering van de heer Zam. In mijn contacten zal ik benadrukken dat ik van hen verwacht dat zij verdere stappen zetten richting democratie en rechtsstaat. Ik zal zo meteen reageren op de motie die mevrouw Karabulut heeft ingediend. Ik dank de heer Ojik ook voor de steun die hij heeft uitgesproken.

Mevrouw Ploumen begon zeer terecht met de opmerking dat het niet zozeer voor ons de vraag is hoelang het nog zal duren, maar vooral voor de mensen die ermee moeten leven. Voor ons, als regering, brengt het de keuze met zich mee dat we deze verantwoordelijkheid blijven nemen. Mijn waardering voor mevrouw Ploumen, die haar steun daarvoor uitsprak. Dat gaat gepaard met inzet op het gebied van OS, op het gebied van steun aan vrouwen en meisjes in het bijzonder, en inderdaad een inzet op berechting. Daarvan hoop ik van harte dat we niet tegen elkaar hoeven blijven te zeggen: hoe lang gaat dit nog duren?

De heer Stoffer heeft gelukkig aangegeven dat het aanbreken van de avond altijd leidt tot de conclusie dat er daarna weer een nieuwe morgen komt. Ik dank hem voor zijn steun aan dit voorstel. Hetzelfde geldt voor de heer Koopmans.

De heer Kuzu, die neem ik aan op afstand meeluistert, is het niet eens met de missie. Ik voel wel de behoefte om hem te corrigeren op zijn stelling dat dit een illegale oorlog zou zijn. Dit is een missie op verzoek van en met instemming van de regering van Irak. Er kan geen twijfel over bestaan dat deze missie volledig voldoet aan het internationaal recht.

Mevrouw Belhaj zeg ik graag toe dat wij de Kamer zullen blijven informeren, ook als zich nieuwe, onverwachte ontwikkelingen voordoen rond de veiligheidssituatie. Wij zullen met de Verenigde Staten blijven communiceren dat als wij een gezamenlijke missie doen, aanpassingen en afbouw in goed overleg horen plaats te vinden.

Mevrouw Karabulut steunt de missie niet. Ze sprak wel terechte goede wensen aan de troepen en de familie in Nederland uit. Ze diende twee moties in. De tweede motie zal collega Bijleveld van een advies voorzien.

De eerste motie, op stuk nr. 759, verzoekt de regering om er bij de Iraakse autoriteiten op aan te dringen dat serieus werk wordt gemaakt van bestraffing van de daders van het bloedbad van vorig jaar, en als dat niet binnen afzienbare tijd gebeurt, gepaste maatregelen tegen het land te nemen. Het eerste deel van het dictum, het aandringen op gepaste maatregelen voor bestraffing, is mijn volledige inzet. Het tweede deel sorteert voor op maatregelen, waarvan ik nu niet kan zeggen of dat wel of niet gaat gebeuren. Het is niet zo dat ik altijd tegen maatregelen ben. Het is wel zo dat ik weet dat wij in coalities opereren om effectief te zijn, of dat nu in militair opzicht is, in ontwikkelingssamenwerking of, zoals in dit geval, voor het bevorderen van de rechtsstaat. Ik ga dus niet zonder overleg met de coalitiegenoten nu al zeggen hoe wij gaan reageren als de door ons gewenste bestraffing niet plaatsvindt. Dus vanwege het tweede deel van het dictum, ontraad ik de motie.

De voorzitter:
Een korte vraag, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):
Dat is ook niet wat deze motie vraagt. De motie vraagt erom dat gepaste maatregelen worden getroffen, wanneer de Irakese regering na dat aandringen doorgaat met waar ze nu mee bezig is. Mij bekruipt het gevoel dat de minister gewoon niet wil. Ik begrijp oprecht niet waarom niet, gezien alle ellende in het land. Waarom wil hij geen enkele voorwaarde stellen en die dan ook afdwingen, indien nodig?

Minister Blok:
Hier hebben we ook vanmiddag een redelijk scherp debat over gevoerd. Ik heb toen aangegeven dat ik behoefte heb aan helderheid over het type maatregelen waaraan mevrouw Karabulut dan denkt. Daar reageerde zij weer boos op. Nu geef ik in alle helderheid aan dit ik geen maatregelen uitsluit, maar dat ik het niet logisch vind, aangezien wij in coalitieverband opereren, om hier in de Kamer als één land al zo stellig te zeggen dat Nederland — want de motie is aan de Nederlandse regering gericht — dat dan ook gaat doen. Dat is gewoon mijn eerlijke antwoord en daarom ontraad ik de motie. Maar met het eerste deel van het dictum ben ik het eens.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):
Het kan niet allebei waar zijn. De minister zegt dat hij wil weten welke maatregelen genomen moeten worden. Als ik dan zeg dat dit gepaste maatregelen moeten zijn, geeft de minister ook niet thuis. Ik vraag dit en ik dring erop aan, omdat wij vorig jaar het precies hetzelfde debat hadden. Precies hetzelfde. De Irakese regering heeft beterschap beloofd. Er zou een onderzoek worden gestart, maar dat onderzoek is nog niet eens begonnen, terwijl ik dag in, dag uit de meest gruwelijke berichten krijg over slachtoffers van de regering. Als de minister oprecht zegt dat hij eerst in overleg wil met coalitiepartners, dan zou hij deze motie toch kunnen omarmen en later kunnen terugkomen op de invulling daarvan?

Minister Blok:
Nee, voorzitter, dat vraagt een andere motie. Dat vraagt een motie die dat dan ook als dictum heeft. Maar deze motie zegt in alle scherpte om maatregelen te nemen.

De voorzitter:
Ik ben bang dat jullie het niet eens worden.

Mevrouw Karabulut (SP):
We worden het inderdaad niet eens, maar duidelijk is wel dat de minister aan al die hulp en al die inzet geen enkele voorwaarde verbindt. Dat is bijzonder pijnlijk. Een carte blanche, puur en alleen om de bondgenoten te pleasen.

Minister Blok:
Mevrouw Karabulut weet heel goed dat er wel degelijk stevige gesprekken plaatsvinden met de Iraakse overheid, maar dat Nederland niet de enige speler is. Wij moeten dit in samenwerking met onze coalitiegenoten doen.

De heer De Roon gaf nog eens aan dat hij dit geen taak vindt voor Nederlandse militairen, maar voor de lokale, de Koerdische militairen. Hij zei met zoveel woorden dat Nederlandse troepen de taak hebben om Nederland te verdedigen. Ik wil daar wel bij zeggen dat als ieder land deze stelregel zou hanteren, Nederland een zeer onveilig land zou zijn. De veiligheid van Nederland kan alleen gegarandeerd worden omdat andere landen met ons willen zeggen: de veiligheid van Nederland gaat ook ons aan. Dan is het ook logisch dat die landen ook van ons verwachten dat wij die verantwoordelijkheid nemen. Overigens dank ik de heer Van Roon voor zijn warme woorden voor de troepen en hun familie en vrienden.

De heer Van Helvert zeg ik toe dat wij de Kamer zullen informeren over mogelijke ontwikkelingen die de veiligheid in het geding kunnen brengen, zeker ook als Iran daarbij betrokken is. Ik ben het eens met zijn insteek van hoop houden. Ik dank hem voor de steun voor deze missie.

De heer Voordewind vroeg of wij nu al de beroemde laatste woorden aan het spreken zijn. Dat weet je nooit natuurlijk. Niet alleen gaat de voorzitter nog spreken, het zou ook zomaar kunnen zijn dat er brexitnieuws komt en dat de Kamer daar misschien ook nog over wil spreken. Maar dat is allemaal in uw handen. In ieder geval dank ik de heer Voordewind voor zijn steun.

Ik wil eindigen met het ook van mijn kant uitspreken van mijn waardering voor de troepen en hun familie en vrienden die in Nederland blijven. Ik wens hun een succesvolle missie en een behouden terugkomst.

De voorzitter:
Dank u wel. De minister heeft niets gezegd over de motie op stuk nr. 761 van de heer De Roon. Maar ik begrijp dat de minister van Defensie die motie zal behandelen. Het woord is aan de minister van Defensie.

Minister Bijleveld-Schouten:
Voorzitter, zal ik dan maar met die motie beginnen? Collega Blok zou deze motie voor zijn rekening nemen, maar u begrijpt dat wij deze motie moeten ontraden, want die staat haaks op wat wij van plan zijn. Wij hebben daar vanochtend ook over gesproken.

Ik wilde nog één antwoord geven aan mevrouw Belhaj. Onze mannen en vrouwen gaan in januari weg en zijn dus met kerst en met oud en nieuw nog thuis.

Ik ben blij dat de antwoorden die we in de richting van de heer Voordewind hebben gegeven vanochtend over de veiligheid, over de bewapening et cetera overtuigend zijn geweest, want het is belangrijk dat onze mannen en vrouwen daar met de beste spullen op hun taak toegerust kunnen zijn.

Voorzitter, dan wil ik de motie van mevrouw Karabulut op stuk nr. 760 beoordelen. Zoals die nu is geformuleerd, moet ik haar ontraden. Het verzoek aan de regering in het dictum is "de Kamer volgens het aangepaste beleid te informeren over de militaire inzet boven Irak en de gevolgen daarvan". Tegen dat deel heb ik geen bezwaar. Dat heb ik vanochtend in het debat ook met mevrouw Belhaj gewisseld. Maar tegen het deel daarna — "de nauwe betrokkenheid bij het doelontwikkelingsproces te verzekeren" — heeft het kabinet wel bezwaar. Dat kunnen wij niet. Dan zouden we in dat hele proces aanwezig moeten zijn. Dat is de reden waarom ik die motie ontraad. Als die laatste zin er niet zou staan, kan de motie oordeel Kamer krijgen, want het is helder dat wij u volgens het aangepaste beleid zullen informeren.

De voorzitter:
Heel kort, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):
Betekent dit dus dat Nederland na Hawija meedoet aan het bombarderen boven Irak en dat we dus niet nauw betrokken worden bij het doelontwikkelingsproces?

Minister Bijleveld-Schouten:
Nee, dat betekent het niet, maar er staat dat ik die nauwe betrokkenheid moet verzekeren. Ik heb in het debat vanochtend precies aangegeven hoe dat gaat, hoe het ook op basis van de inlichtingenpositie gaat: dat daar één Nederlandse vlieger is die in een Amerikaanse squadron meevliegt, dat daarbij de Nederlandse Rules of Engagement worden gehanteerd, dat hij bij twijfel de red card holder kan inschakelen, die de DOPS is hier in Nederland en die bij twijfel over de inlichtingen en het doelontwikkelingsproces ook nee gaat zeggen. Dat is zoals het is, maar ik kan het laatste deel van het dictum niet verzekeren en dat ga ik ook niet doen. Als die zin dus blijft staan, moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:
Tot slot.

Mevrouw Karabulut (SP):
De minister zei in eerste instantie: wij zijn daar wel bij betrokken. Als Nederland wel betrokken is bij het doelontwikkelingsproces, waarom kan de minister dat dan niet verzekeren?

Minister Bijleveld-Schouten:
Ik heb in het debat gezegd dat de coalitie, waar wij onderdeel van uitmaken, is betrokken bij het doelontwikkelingsproces. Het is het normale targeting proces zoals het altijd gaat. Ik heb ook uitgelegd hoe dat gaat. Ik heb overigens ook aangegeven dat wij de Kamer volgens de nieuw afgesproken regels daarover zullen informeren als dat noodzakelijk mocht zijn. Dat is dus zoals het is en daarom kan ik dat laatste deel echt niet aan u verzekeren.

De voorzitter:
Mevrouw Belhaj.

Mevrouw Belhaj (D66):
Ja voorzitter, ik wil er geen koehandel van maken, maar als ik de minister goed begrijp, zegt ze: ik heb moeite met het begrip "verzekeren", omdat er altijd een bepaalde mate van onzekerheid in zit. Als het nou "te bewerkstelligen" zou zijn, is het dan wel conform de belofte die de minister zou kunnen doen?

Minister Bijleveld-Schouten:
Dat geeft iets meer ruimte, maar het gaat om het element van die nauwe betrokkenheid, want dat impliceert voor mij dat je in ieder onderdeel ervan erbij moet zitten en dat kunnen wij niet garanderen. Dat kan ik u echt niet verzekeren. Dat wij erbij betrokken zijn, is helder; dat dat volgens het normale beleid gaat ook. Het geeft iets meer ruimte, maar dan nog zou ik moeten zeggen dat ik de motie moet ontraden. Het blijft zo dat wij u die informatie echt doen toekomen, maar dat is het eerste deel van het dictum.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Belhaj.

Mevrouw Belhaj (D66):
Ik zit te onderhandelen over de motie van iemand anders. Onbeschaamd, maar ik denk dat mevrouw Karabulut dat niet erg vindt. Ik begrijp van de minister dat het woord "nauwe" heel erg nauw luistert. Als je "nauwe" weglaat en de gevolgen daarvan …

De voorzitter:
Dit is echt … Oké.

Mevrouw Belhaj (D66):
Als het "de betrokkenheid die normaal is bij het doelontwikkelingsproces te bewerkstelligen" of iets dergelijks zou worden, is dat dan wel in orde?

Minister Bijleveld-Schouten:
Op een normale manier zijn wij inderdaad betrokken bij het doelontwikkelingsproces. Dat hebben wij in het debat ook gewisseld. Ik heb u ook aangegeven hoe het gaat met het accepteren van vluchten en hoe het gaat met de red card holder. Dat heb ik allemaal aangegeven. Ik laat mijn oordeel maar even het oordeel. Het is de motie van mevrouw Karabulut en ik heb dat aangegeven.

De voorzitter:
Eén, mevrouw Karabulut. Kort.

Mevrouw Karabulut (SP):
Eén ultieme poging dan. Als we het woordje "nauwe" zouden schrappen, dan zijn we er toch?

Minister Bijleveld-Schouten:
En "verzekeren" dan ook?

Mevrouw Karabulut (SP):
Het doelontwikkelingsproces te bewerkstelligen, en de gevolgen daarvan? Er zijn nog veel meer suggesties, maar "bewerkstelligen" vind ik wel chique en ook passen bij de minister.

Minister Bijleveld-Schouten:
Het blijft gewoon ingewikkeld. Uiteindelijk is ultiem de red card holder voor ons degene die ja of nee zegt. Dat is de ultieme sanctie die er is. Dat is degene zegt "dit kan wel" of "dit kan niet". Tja.

Mevrouw Karabulut (SP):
Als ik de minister met één dingetje mag helpen. Daartoe is natuurlijk wel de betrokkenheid bij dat doelontwikkelingsproces nodig, waarvan de minister eigenlijk ook al toegeeft dat dat de normale gang van zaken zou moeten zijn.

Minister Bijleveld-Schouten:
Zeker. Dan zou de motie overbodig zijn, hoor ik de heer Van Ojik zeggen. Dat zat ik net ook te denken. Dat zat ik precies te denken. Ik hoorde het ook tot mij komen. Dan zou dat deel een vorm van ondersteuning van het beleid zijn. Dat was het eerste deel ook trouwens. Daarom had ik ook geen bezwaar tegen die eerste zin. Wij zijn gewoon niet in ieder onderdeel betrokken. Dat is helder. Dat kan ook niet. De red card holder en de vlieger zijn uiteindelijk degenen die het moeten doen. Nou, vooruit, omdat het bijna kerst is. Dan moet u het wel echt wijzigen, dat "betrokkenheid te bewerkstelligen". Of "bevorderen", misschien is dat nog beter. Dan "bewerkstelligen", vooruit. Omdat het bijna kerst is. Dan weet u hoe ik haar heb geïnterpreteerd. Dat heeft u gehoord, met elkaar. Ik heb ook geantwoord op mevrouw Belhaj.

De voorzitter:
Nee, nee. Het is duidelijk. Alles komt in de Handelingen. Goed, dank u wel.

De motie-Karabulut (27925, nr. 760) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland, voor het eerst sinds de onthulling over de vele burgerdoden in Hawija, opnieuw mee gaat doen met luchtaanvallen op Irak;

overwegende dat de parlementaire discussie over het bombardement op Hawija ertoe heeft geleid dat richtlijnen over transparantie zijn aangescherpt, nieuwe afspraken over communicatie richting de Kamer zijn gemaakt en dat tijdens deze discussie het belang van goed zicht op en betrokkenheid bij het doelontwikkelingsproces is benadrukt;

verzoekt de regering de Kamer volgens het aangepaste beleid te informeren over de militaire inzet boven Irak en de gevolgen daarvan en betrokkenheid bij het doelontwikkelingsproces te bewerkstelligen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 762, was nr. 760 (27925).

Minister Bijleveld-Schouten:
Dan wou ik ten slotte nog even iets zeggen. Het is inderdaad bijna kerst. Een beetje de tijd van de hoop, zeg ik maar in de richting van iedereen die dat heeft gezegd. Ik ben blij dat ook degenen die de missie niet steunen allemaal de mannen en de vrouwen die op pad gaan wel steunen en dat die snappen hoe belangrijk het is om ze als Kamer allemaal kracht, sterkte en wijsheid toe te wensen. Dat we hier staan met respect voor de mannen en vrouwen die altijd met gevaar voor eigen leven uiteindelijk hun werk doen, daar ben ik erg blij om. Het is belangrijk dat dat zo is. Ook ik hoop op een behouden thuiskomst van al deze mensen, die in januari zullen vertrekken.

De voorzitter:
Dan wil ik de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie bedanken. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Iedereen is een beetje in de kerststemming, laten we het daarbij houden. Het is al door heel veel collega's gezegd, zij hebben hun wensen uitgesproken en ik wil me daarbij van harte aansluiten. Namens alle Kamerleden wens ik onze militairen, onze vrouwen en mannen, die worden uitgezonden een veilige missie en een behouden thuiskomst toe. Datzelfde wens ik hun familie en vrienden, het thuisfront, toe. Voor nu schors ik de vergadering tot 18.00 uur.

De vergadering wordt van 16.57 uur tot 18.05 uur geschorst.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
We zijn een beetje laat gestart omdat er een kleine technische storing is, maar we kunnen gewoon beginnen met de stemmingen. Ik geef eerst de heer Van der Lee het woord.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil namens collega Kröger een motie aanhouden bij agendapunt 12, namelijk de motie 35570-A, stuk nr. 18.

De voorzitter:
U bedoelt volgens mij 13, de moties over het MIRT.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Heb ik verkeerd gekeken? Ik heb mijn bril afgedaan, sorry. Het is agendapunt 13, de motie op stuk nr. 18.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (35570-A, nr. 18) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de stemmingslijst.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties OCW-begroting 2021, onderdeel Media

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de OCW-begroting 2021, onderdeel Media,

te weten:

  • de motie-Kwint over niemand bij de publieke omroep meer betalen dan de WNT-norm (35570-VIII, nr. 130);
  • de motie-Kwint over verplichte aansluiting van alle mediabedrijven bij de Geschillencommissie Auteursrechten (35570-VIII, nr. 131);
  • de motie-Kwint c.s. over artiesten fatsoenlijk betalen voor hun diensten (35570-VIII, nr. 132).

(Zie wetgevingsoverleg van 30 november 2020.)

In stemming komt de motie-Kwint (35570-VIII, nr. 130).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kwint (35570-VIII, nr. 131).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kwint c.s. (35570-VIII, nr. 132).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Meneer Futselaar.

De heer Futselaar (SP):
Voorzitter. Nu de motie van de heer Kwint op stuk nr. 130 is aangenomen, om eindelijk iets te doen aan topsalarissen op het Media Park, zouden wij graag een brief van het kabinet ontvangen hoe men van plan is deze motie uit te voeren.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.


Stemming motie Landbouw- en Visserijraad van 1 september 2020

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VSO Landbouw- en Visserijraad van 1 september 2020,

te weten:

  • de motie-Geurts/Lodders over het voorkomen of oplossen van een puinoverschot als gevolg van de sloop van agrarische gebouwen (21501-32, nr. 1263).

(Zie vergadering van 8 december 2020.)

In stemming komt de motie-Geurts/Lodders (21501-32, nr. 1263).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Videoconferentie EU Landbouw- en Visserijministers 29 juni 2020

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Videoconferentie EU Landbouw- en Visserijministers 29 juni 2020,

te weten:

  • de motie-Wassenberg over een verbod op sulfoxaflor voor open teelten (21501-32, nr. 1264);
  • de motie-Wassenberg over het openbaar maken van de posities van de lidstaten na stemmingen in de SCoPAFF (21501-32, nr. 1265);
  • de motie-Bisschop c.s. over het aankaarten van inhoudelijke bezwaren en nadelen van de aanvullende derogatievoorwaarden (21501-32, nr. 1266).

(Zie vergadering van 8 december 2020.)

De voorzitter:
De motie-Wassenberg (21501-32, nr. 1264) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Wassenberg en Graus, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het bewijs zich opstapelt dat de nieuwegeneratieneonicotinoïde sulfoxaflor zeer schadelijk is voor honingbijen en wilde bijen;

overwegende dat de Europese Commissie, op basis van een wetenschappelijke beoordeling door de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA), voor zal stellen om het gebruik van sulfoxaflor voor open teelten te verbieden;

verzoekt de regering om voor een verbod op sulfoxaflor voor open teelten te stemmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1269, was nr. 1264 (21501-32).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Wassenberg/Graus (21501-32, nr. 1269, was nr. 1264).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (21501-32, nr. 1265).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Die motie gaat over de SCoPAFF. Iedereen weet wat dat is, zo te zien, behalve ik. En de VVD ook niet, zie ik. Gelukkig.

In stemming komt de motie-Bisschop c.s. (21501-32, nr. 1266).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Meneer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Nu de motie op stuk nr. 1265 is aangenomen, zou ik graag van de regering een brief willen ontvangen waarin staat hoe ze die gaat uitvoeren en wat haar standpunt zal zijn in die overleggen.

De voorzitter:
Ja. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.


Stemmingen moties Landbouw, Klimaat en Voedsel

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Landbouw, Klimaat en Voedsel,

te weten:

  • de motie-Futselaar over bindende afspraken voor grondwaterbeschermingsgebieden die leiden tot doelbereik in 2022-2025 (35570-XIV, nr. 60);
  • de motie-Wassenberg over wettelijke maximumnormen voor de melkproductie per koe (35570-XIV, nr. 61);
  • de motie-Wassenberg over een plan om de schadelijke effecten van de EU-subsidies voor de promotie van vleesconsumptie tegen te gaan (35570-XIV, nr. 62);
  • de motie-Wassenberg/Van Raan over de onwenselijkheid van een promotiecampagne voor varkensvlees op basisscholen (35570-XIV, nr. 63);
  • de motie-Bisschop over de Farm to Fork-strategie kritisch beoordelen (35570-XIV, nr. 64);
  • de motie-Bisschop over zich uitspreken tegen de ambitie om het mestgebruik met 20% omlaag te brengen (35570-XIV, nr. 65);
  • de motie-Bisschop over de oprichting van lokale landcoöperaties stimuleren (35570-XIV, nr. 66).

(Zie vergadering van 8 december 2020.)

In stemming komt de motie-Futselaar (35570-XIV, nr. 60).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (35570-XIV, nr. 61).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (35570-XIV, nr. 62).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wassenberg/Van Raan (35570-XIV, nr. 63).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bisschop (35570-XIV, nr. 64).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop (35570-XIV, nr. 65).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, de SGP, het CDA, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop (35570-XIV, nr. 66).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Dierenwelzijn buiten de veehouderij

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Dierenwelzijn buiten de veehouderij,

te weten:

  • de motie-Wassenberg over een verbod op handel in dieren en het tentoonstellen van dieren via dierenbeurzen en dierenmarkten (28286, nr. 1142);
  • de motie-Wassenberg over voldoende capaciteit voor de taskforce hondenhandel (28286, nr. 1143);
  • de motie-De Groot over veehouderij waarin het dier een positieve staat van welzijn ervaart (28286, nr. 1145);
  • de motie-Von Martels over het gebruik van de e-collar (28286, nr. 1146);
  • de motie-Graus over een harde aanpak van dierenbeulen (28286, nr. 1148);
  • de motie-Graus over betere voorlichting over het houden van hobby- en gezelschapsdieren (28286, nr. 1149);
  • de motie-Graus over een nationale 144 Dierenambulanceorganisatie (28286, nr. 1150);
  • de motie-Graus over alle dieronvriendelijke hulp- en trainingsmiddelen in kaart brengen (28286, nr. 1151);
  • de motie-Moorlag over een chipplicht voor katten (28286, nr. 1152);
  • de motie-Moorlag/De Groot over projecten om schade en overlast door zwerfkatten te verminderen (28286, nr. 1153);
  • de motie-Moorlag/De Groot over overleg over manieren om afschot van katten te voorkomen (28286, nr. 1154).

(Zie vergadering van 8 december 2020.)

De voorzitter:
De motie-Wassenberg (28286, nr. 1143) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Wassenberg en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1165, was nr. 1143 (28286).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (28286, nr. 1142).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, de PvdD, Van Kooten-Arissen en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Wassenberg/Graus (28286, nr. 1165, was nr. 1143).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Groot (28286, nr. 1145).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Von Martels (28286, nr. 1146).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de VVD, de SGP, het CDA en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (28286, nr. 1148).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (28286, nr. 1149).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Graus (28286, nr. 1150).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Krol, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (28286, nr. 1151).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Moorlag (28286, nr. 1152).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Moorlag/De Groot (28286, nr. 1153).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Moorlag/De Groot (28286, nr. 1154).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Dieren in de veehouderij

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Dieren in de veehouderij,

te weten:

  • de motie-Geurts over het doorbreken van de vicieuze cirkel rond de toename van het aantal wilde zwijnen (28286, nr. 1157);
  • de motie-Graus over een plan van aanpak tegen hittestress bij landbouwdieren (28286, nr. 1158);
  • de motie-Graus over een beter verdienmodel voor kleine gezins- en familiebedrijven en afbouw van de bio-industrie (28286, nr. 1159);
  • de motie-Moorlag over het houden van kippen in kooien zo snel mogelijk uitfaseren (28286, nr. 1160);
  • de motie-Futselaar over een plan van aanpak om de positie van werknemers in de Nederlandse slachtindustrie en het dierenwelzijn te versterken (28286, nr. 1161);
  • de motie-Futselaar over het verbeteren van dierenwelzijn en de brandveiligheid van stallen als harde voorwaarde om in aanmerking te komen voor de Sbv (28286, nr. 1162).

(Zie vergadering van 8 december 2020.)

In stemming komt de motie-Geurts (28286, nr. 1157).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Deze gaat over de beukennootjes, ik weet het nog.

In stemming komt de motie-Graus (28286, nr. 1158).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Graus (28286, nr. 1159).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Moorlag (28286, nr. 1160).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Futselaar (28286, nr. 1161).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Futselaar (28286, nr. 1162).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Futselaar.

De heer Futselaar (SP):
Nu mijn motie op stuk nr. 1161, die was ontraden door het kabinet, is aangenomen, zou ik graag een brief willen hoe ze die gaan uitvoeren.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.


Stemmingen moties Visserij

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Visserij,

te weten:

  • de motie-Lodders/Weverling over het minder beperken van de visgronden Borkumse Stenen en Friese Front (33450, nr. 80);
  • de motie-Lodders/Weverling over een impactanalyse van het Noordzeeakkoord (33450, nr. 81);
  • de motie-Lodders c.s. over afzien van het instellen van een generieke visserijvrije zone voor sportvissers rondom vismigratievoorzieningen (33450, nr. 82);
  • de motie-Von Martels over het in beeld brengen van de optelsom van effecten van de brexit voor de visserij (33450, nr. 83);
  • de motie-Von Martels c.s. over bij een no-deal bij de Europese Commissie pleiten voor compensatie voor de vissers (33450, nr. 84);
  • de motie-Wassenberg over het niet ophogen van de visvangstquota boven het wetenschappelijk advies (33450, nr. 85);
  • de motie-Wassenberg over quota voor alle soorten vissen in Europa (33450, nr. 86);
  • de motie-Wassenberg over actief verzet tegen Europese subsidies voor de promotie van visconsumptie (33450, nr. 87);
  • de motie-Bisschop over geen generieke reductie van vangstrechten op het IJsselmeer en het Markermeer (33450, nr. 88);
  • de motie-Futselaar over een beschermde status voor platte oesterriffen (33450, nr. 89);
  • de motie-Graus over nieuwe afspraken voor Nederlandse vissers in Britse wateren (33450, nr. 90);
  • de motie-Graus over geen Noordzeeakkoord zonder de vissers (33450, nr. 91).

(Zie vergadering van 8 december 2020.)

De voorzitter:
De motie-Lodders/Weverling (33450, nr. 80) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Lodders, Weverling en Agnes Mulder, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Noordzeeakkoord beperkingen omvat voor de visgronden met alle gevolgen van dien voor de visserijsector, de keten en de betrokken regio's;

constaterende dat de minister van LNV in het algemeen overleg visserij heeft aangegeven: "…, maar nogmaals hierbij: mijn deur staat open, u mag langskomen om te praten over Borkumse Stenen en Friese Front ….";

verzoekt de regering om in overleg met de visserijsector te inventariseren of en, zo ja, welke knelpunten er nog zijn als gaat om de visgronden, en aan te geven welke oplossingen daarvoor binnen de kaders van het Noordzeeakkoord al dan niet zijn, en de Tweede Kamer daarover voor het notaoverleg Noordzeeakkoord te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92, was nr. 80 (33450).

De motie-Lodders/Weverling (33450, nr. 81) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Lodders, Weverling en Agnes Mulder, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de visserijsector in zwaar weer terechtkomt door ontwikkelingen zoals de brexit, het Noordzeeakkoord en andere ontwikkelingen en dat dit niet alleen gevolgen heeft voor de visserij zelf, maar ook voor de (verwerkende) keten en de economie in sommige regio's;

constaterende dat de visserij, zoals de garnalenvisserij, van groot belang is voor de regio's waar visserijhavens, visafslagen en visverwerkende industrie zich concentreren, zoals Lauwersoog;

verzoekt de regering met betrokkenheid van de ondernemers, met name de vissers, de betrokken regio's en de betrokken ngo's een impactanalyse te maken van het Noordzeeakkoord, de Kottervisie, de concept-Waddenagenda en brexit voor de visserijsector, de keten en de economie van regio's waar de visserij een belangrijke sector is en de impact het grootst is;

verzoekt de regering tevens te monitoren of het beschikbare geld voor innovatie in de visserij en de verwerkende keten, te weten de nationale innovatiemiddelen, het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF), innovatiemiddelen Noordzeeakkoord, voldoende is, zoals Tjibbe Joustra heeft geadviseerd;

verzoekt de regering voorts over deze beide punten te rapporteren in mei 2021, mei 2022 en mei 2023,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 93, was nr. 81 (33450).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Lodders c.s. (33450, nr. 92, was nr. 80).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Lodders c.s. (33450, nr. 93, was nr. 81).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, 50PLUS, DENK, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Lodders c.s. (33450, nr. 82).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, Krol, DENK, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Von Martels (33450, nr. 83).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, DENK, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Von Martels c.s. (33450, nr. 84).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, DENK, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (33450, nr. 85).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (33450, nr. 86).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, Van Kooten-Arissen, DENK en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (33450, nr. 87).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, D66 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop (33450, nr. 88).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Futselaar (33450, nr. 89).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Graus (33450, nr. 90).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, DENK, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (33450, nr. 91).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, DENK, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Natuur

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Natuur,

te weten:

  • de motie-Wassenberg over het versneld aaneensluiten van de natuurgebieden in Nederland (33576, nr. 203);
  • de motie-Wassenberg over alle subsidies met negatieve invloed op de Nederlandse biodiversiteit in kaart brengen (33576, nr. 204);
  • de motie-Wassenberg over het updaten van de website biodiversiteit.nl (33576, nr. 205);
  • de motie-De Groot over een kwaliteitslabel Nationale Parken (33576, nr. 206);
  • de motie-De Groot/Bromet over het beheren van loslopende grazers op Saba, Sint-Eustatius en Bonaire (33576, nr. 207);
  • de motie-De Groot/Bromet over de streefdoelen voor koraalbedekking in Caribisch Nederland medio 2021 vaststellen (33576, nr. 208);
  • de motie-Bromet/De Groot over de Kamer informeren over de uitvoeringsagenda's voor natuurherstel per eiland (33576, nr. 209);
  • de motie-Bromet over een verbod op glyfosaathoudende middelen op gronden van het Rijksvastgoedbedrijf (33576, nr. 210);
  • de motie-Bromet over een verbod op de verkoop van watercrassula per 1 maart 2021 (33576, nr. 211);
  • de motie-Von Martels over criteria voor afgifte van een ontheffing voor het verjagen of doden van wolven (33576, nr. 212);
  • de motie-Von Martels over het voorkómen van schade door rondzwervende wolven (33576, nr. 213);
  • de motie-Moorlag/Weverling over de verkoop van de overwoekerende watercrassula zo spoedig mogelijk verbieden (33576, nr. 214);
  • de motie-Moorlag over bijdragen aan het bestrijden van de watercrassula op de Wadden (33576, nr. 215).

(Zie vergadering van 8 december 2020.)

In stemming komt de motie-Wassenberg (33576, nr. 203).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (33576, nr. 204).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, Van Kooten-Arissen, DENK en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (33576, nr. 205).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Groot (33576, nr. 206).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Groot/Bromet (33576, nr. 207).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Groot/Bromet (33576, nr. 208).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bromet/De Groot (33576, nr. 209).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bromet (33576, nr. 210).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bromet (33576, nr. 211).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66 en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Von Martels (33576, nr. 212).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, DENK, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Von Martels (33576, nr. 213).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, Krol, 50PLUS, DENK, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Moorlag/Weverling (33576, nr. 214).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

De heer Edgar Mulder, over welke motie gaat u wat vragen?

De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik wachtte even tot u het lijstje af zou hebben, maar als ik dan toch mag, wil ik graag even melden dat wij bij punt 7, over de moties over dierenwelzijn buiten de veehouderij, geacht willen worden voor de motie op stuk nr. 1153 (28286) te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dan zal deze opmerking in de Handelingen worden opgenomen. Dank u wel.

We waren bij de motie op stuk nr. 215 gebleven.

In stemming komt de motie-Moorlag (33576, nr. 215).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming Wet handhaving kraakverbod

Aan de orde is de stemming in verband met het Voorstel van wet van de leden Koerhuis en Van Toorenburg tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod) (35296).

(Zie wetgevingsoverleg van 7 december 2020.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, 50PLUS, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

De heer Koerhuis gaat helemaal stralen. Het wetsvoorstel is aangenomen. Dan mijn vraag: zijn de initiatiefnemers bereid de verdediging van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer op zich te nemen, meneer Koerhuis?

De heer Koerhuis (VVD):
Ja, dat zijn wij.

De voorzitter:
Dan wens ik jullie daarbij heel veel succes. Dank u wel.


Stemmingen moties Wet handhaving kraakverbod

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het Voorstel van wet van de leden Koerhuis en Van Toorenburg tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod),

te weten:

  • de motie-Beckerman/Smeulders over aanvullende maatregelen om leegstand te bestrijden (35296, nr. 13);
  • de motie-Smeulders/Beckerman over een zelfbewoningsplicht (35296, nr. 14).

(Zie wetgevingsoverleg van 7 december 2020.)

In stemming komt de motie-Beckerman/Smeulders (35296, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Smeulders/Beckerman (35296, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De heer Koerhuis is meteen vertrokken, zie ik! Hij is al naar de Eerste Kamer, begrijp ik! Heel goed.


Stemmingen moties MIRT

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het MIRT,

te weten:

  • de motie-Remco Dijkstra c.s. over de A12 knooppunt Gouwe-Oudenrijn op de kaart houden en verder uitwerken (35570-A, nr. 14);
  • de motie-Remco Dijkstra/Ziengs over versterken van de bereikbaarheid van Utrecht Science Park (35570-A, nr. 15);
  • de motie-Remco Dijkstra over een hippere naam voor huidige en nieuwe bruggen (35570-A, nr. 16);
  • de motie-Remco Dijkstra over afspraken met Amsterdam over de realisatie van het project Zuidasdok (35570-A, nr. 17);
  • de motie-Kröger over alleen gebruikmaken van het SRM-2-gedeelte van het stikstofregistratiesysteem (35570-A, nr. 19);
  • de motie-Kröger over structurele verandering van ons mobiliteitsgedrag door thuiswerken (35570-A, nr. 20);
  • de motie-Kröger c.s. over geen uitvoering geven aan het voorliggende tracébesluit voor de A27 (35570-A, nr. 21);
  • de motie-Postma c.s. over veiligere N-wegen en de rol van vergevingsgezinde infrastructuur (35570-A, nr. 22);
  • de motie-Postma c.s. over doorbreken van de impasse bij de realisatie van de zuidelijke ringweg in Groningen (35570-A, nr. 23);
  • de motie-Postma/Schonis over in kaart brengen van toekomstige geluidsbelasting bij uitbreidingsplannen rond Den Haag (35570-A, nr. 24);
  • de motie-Postma over een pilot met het breed beschikbaar maken van mobiliteitshubs in Gelderland (35570-A, nr. 25);
  • de motie-Amhaouch/Laçin over een keuzebesluit over de verbinding Heerlen-Aken vóór 1 april 2021 (35570-A, nr. 26);
  • de motie-Amhaouch c.s. over een Deltaplan voor het Noorden (35570-A, nr. 27);
  • de motie-Amhaouch/Ziengs over een haalbaarheidsonderzoek naar een ICE-station in Hengelo (35570-A, nr. 28);
  • de motie-Laçin over mogelijkheden om de financiering voor de Lelylijn rond te krijgen (35570-A, nr. 29);
  • de motie-Laçin c.s. over lagere en beweegbare varianten bij vervanging van de Paddepoelsterbrug en de Gerrit Krolburg (35570-A, nr. 30);
  • de motie-Van Esch c.s. over geen bomenkap voor de werkzaamheden rondom A27/A12 (35570-A, nr. 33);
  • de motie-Van Esch c.s. over het tracébesluit A27/A12 Ring Utrecht alsnog voorleggen aan de Commissie voor de m.e.r. (35570-A, nr. 34);
  • de motie-Van Esch c.s. over onderzoek hoe het gereserveerde budget voor het tracébesluit A27/A12 Ring Utrecht kan worden besteed aan infrastructuur in lijn met klimaatambities (35570-A, nr. 35);
  • de motie-Van Esch c.s. over inzetten op het realiseren van meer natuur en minder asfalt (35570-A, nr. 36);
  • de motie-Stoffer c.s. over zo snel mogelijk beginnen met de aanpak van knooppunt Hoevelaken (35570-A, nr. 37);
  • de motie-Moorlag c.s. over het niet afwentelen op provincies van eventuele meerkosten van het project voor opwaarderen en elektrificeren van de Maaslijn (35570-A, nr. 31).

(Zie notaoverleg van 7 december 2020.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Moorlag stel ik voor zijn motie (35570-A, nr. 31) aan te houden. Op verzoek van de heer Remco Dijkstra stel ik voor zijn moties (35570-A, nrs. 16 en 17) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Laçin (35570-A, nr. 29) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het potentieonderzoek voor de Lelylijn is afgerond en kansen biedt voor versnelling en woningbouw;

overwegende dat financiering belangrijk is voor het realiseren van de Lelylijn;

verzoekt de regering een overzicht te geven van de mogelijkheden die er Europees zijn om personenvervoer per spoor te financieren, en de Kamer hierover in het voorjaar te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 40, was nr. 29 (35570-A).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Remco Dijkstra c.s. (35570-A, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Remco Dijkstra/Ziengs (35570-A, nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Öztürk?

De heer Öztürk (DENK):
Bij de vorige motie, die op stuk nr. 14, willen wij geacht worden ook voor te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dan zal deze opmerking in de Handelingen worden opgenomen.

In stemming komt de motie-Kröger (35570-A, nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD en Van Kooten-Arissen voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kröger (35570-A, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kröger c.s. (35570-A, nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Postma c.s. (35570-A, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

De motie op stuk nr. 22 gaat over veiligere N-wegen en de rol van een vergevingsgezinde infrastructuur. Ja, dat is de kerstgedachte.

In stemming komt de motie-Postma c.s. (35570-A, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Postma/Schonis (35570-A, nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Postma (35570-A, nr. 25).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Amhaouch/Laçin (35570-A, nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Amhaouch c.s. (35570-A, nr. 27).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Amhaouch/Ziengs (35570-A, nr. 28).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Laçin (35570-A, nr. 40, was nr. 29).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Laçin c.s. (35570-A, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Esch c.s. (35570-A, nr. 33).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Esch c.s. (35570-A, nr. 34).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Esch c.s. (35570-A, nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Esch c.s. (35570-A, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS en Van Kooten-Arissen voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Stoffer c.s. (35570-A, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Openbaar vervoer en taxi

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over openbaar vervoer en taxi,

te weten:

  • de motie-Van der Graaf/Ziengs over een plan voor de korte termijn voor reistijdverkorting tussen Noord-Nederland en de Randstad (23645, nr. 738).

(Zie notaoverleg van 4 november 2020.)

De voorzitter:
De motie-Van der Graaf/Ziengs (23645, nr. 738) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van der Graaf, Ziengs, Amhaouch en Schonis, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Potentieonderzoek verbeterde OV-verbinding Noord-Nederland-Randstad aantoont dat reistijdverkorting tussen Noord-Nederland en de Randstad met 30 minuten, zoals gevraagd in de motie-Van der Graaf-Ziengs (35000-A, nr. 73), mogelijk is;

overwegende dat deze versnelling zowel via bestaand tracé als met de nieuw aan te leggen Lelylijn kan worden gerealiseerd;

overwegende dat vanaf 2022 nieuw intercitymaterieel (ICNG) op de Hanzelijn gaat rijden, met snelheden geschikt tot 200 km per uur en de infrastructuur door kleine aanpassingen voor deze snelheid geschikt kan worden gemaakt;

verzoekt de regering een plan voor de korte termijn (tot 2030) te maken voor versnelling van en naar Noord-Nederland, samen met NS, ProRail en Noordoost-Nederland, en de Kamer hier in het voorjaar 2021 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 745, was nr. 738 (23645).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Graaf c.s. (23645, nr. 745, was nr. 738).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de stemmingen over de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden. De heer Van Nispen verzoekt om eerst te stemmen over zijn motie op stuk nr. 16 bij punt 16 alvorens te stemmen over de ingediende amendementen en het wetsvoorstel. Ik stel vast dat niemand daar bezwaar tegen heeft.


Stemming motie Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Regels omtrent gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden),

te weten:

  • de motie-Van Nispen c.s. over het wetsvoorstel opnieuw voor advies voorleggen aan de Afdeling advisering van de Raad van State en aan de Autoriteit Persoonsgegevens (35447, nr. 16).

(Zie wetgevingsoverleg van 7 december 2020.)

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (35447, nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Regels omtrent gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden) (35447).

(Zie wetgevingsoverleg van 7 december 2020.)

De voorzitter:
Het amendement-Yeşilgöz-Zegerius (stuk nr. 15) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

In stemming komt het amendement-Buitenweg (stuk nr. 8, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK en D66 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 8 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Van Nispen (stuk nr. 12, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK en D66 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 12 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Yeşilgöz-Zegerius (stuk nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, Krol, 50PLUS, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV en FvD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Nispen/Buitenweg (stuk nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66 en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Buitenweg (stuk nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Kuiken (stuk nr. 18, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 18 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Van Nispen (stuk nr. 11, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66 en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 11 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

NB: Nu 18 en 11 beide zijn aangenomen, wordt slechts eenmaal de aanduiding "1." voor de tekst van artikel 2.11 geplaatst.

In stemming komt het amendement-Van Nispen (stuk nr. 10, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK en D66 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 10 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Yeşilgöz-Zegerius (stuk nr. 14), het amendement-Van Nispen/Buitenweg (stuk nr. 9), het amendement-Buitenweg (stuk nr. 13), de amendementen-Kuiken (stuk nrs. 18, I tot en met IV) en de amendementen-Van Nispen (stuk nrs. 11, I tot en met IV).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, Krol, 50PLUS, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming andere motie Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Regels omtrent gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden),

te weten:

  • de motie-Van Nispen/Buitenweg over de verplichting om discriminatie en andere mensenrechtenschendingen te voorkomen (35447, nr. 17).

(Zie wetgevingsoverleg van 7 december 2020.)

De voorzitter:
Over één motie hebben we al gestemd.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Buitenweg (35447, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het mogelijk maken van het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte van een verklaring omtrent het gedrag op basis van politiegegevens (35355).

(Zie wetgevingsoverleg van 7 december 2020.)

In stemming komt het amendement-Van den Berge/Van Wijngaarden (stuk nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Wijngaarden c.s. (stuk nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Van den Berge/Van Wijngaarden (stuk nr. 9) en het gewijzigde amendement-Van Wijngaarden c.s. (stuk nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Krol, 50PLUS, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming motie Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het mogelijk maken van het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte van een verklaring omtrent het gedrag op basis van politiegegevens,

te weten:

  • de motie-Van den Berge over voorkomen dat etnisch profileren een rol speelt bij de beoordeling van een vog-aanvraag (35355, nr. 10).

(Zie wetgevingsoverleg van 7 december 2020.)

In stemming komt de motie-Van den Berge (35355, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (imvo)

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (imvo),

te weten:

  • de motie-Van den Hul/Van den Nieuwenhuijzen over het betrekken van vakbonden en maatschappelijke organisaties bij de oprichting van een IMVO-steunpunt (26485, nr. 339);
  • de motie-Van den Hul/Van den Nieuwenhuijzen over een goed gerichte sectorale, sociale dialoog als criterium (26485, nr. 340);
  • de motie-Van den Hul/Van den Nieuwenhuijzen over het continueren van de ondersteuning van en betrokkenheid bij IMVO-convenanten (26485, nr. 341);
  • de motie-Alkaya over het nog in 2021 implementeren van een wet die multinationals verplicht om verantwoord te ondernemen (26485, nr. 343);
  • de motie-Weverling over geen nationale verplichtende regelgeving zolang er zicht is op een Europees alternatief (26485, nr. 344);
  • de motie-Voordewind over een algemene zorgplicht voor bedrijven overeenkomstig de OESO-richtlijnen (26485, nr. 345).

(Zie notaoverleg van 8 december 2020.)

De voorzitter:
De motie-Weverling (26485, nr. 344) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Weverling en Amhaouch, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat imvo-regelgeving op nationaal niveau minder effectief is dan regelgeving op Europees niveau, tot stapeling van regelgeving zal leiden en het gelijke speelveld tussen Nederlandse en andere Europese bedrijven verstoort;

verzoekt de regering geen nationale verplichtende imvo-regelgeving voor te stellen zolang reëel zicht is op een effectief en uitvoerbaar Europees alternatief,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 354, was nr. 344 (26485).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van den Hul/Van den Nieuwenhuijzen (26485, nr. 339).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van den Hul/Van den Nieuwenhuijzen (26485, nr. 340).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van den Hul/Van den Nieuwenhuijzen (26485, nr. 341).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Alkaya (26485, nr. 343).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Weverling/Amhaouch (26485, nr. 354, was nr. 344).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van 50PLUS, DENK, de VVD en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voordewind (26485, nr. 345).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2021

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2021,

te weten:

  • de motie-Alkaya c.s. over onafhankelijk onderzoek naar de relatie tussen Nederlandse ambassades en multinationals zoals Shell (35570-XVII, nr. 25).

(Zie vergadering van 2 december 2020.)

In stemming komt de motie-Alkaya c.s. (35570-XVII, nr. 25).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Leefomgeving

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Leefomgeving,

te weten:

  • de motie-Van Esch over serieuze opvolging door gemeentes van meldingen van houtstookoverlast (29383, nr. 349);
  • de motie-Van Esch over de plek van de president-directeur van Shell in de Bestuurlijke Commissie VTH laten vervullen door een vertegenwoordiger van milieu- en leefomgevingbelangen (29383, nr. 350);
  • de motie-Laçin over onderzoeken hoe de toepassing van met asbest verontreinigd talk kan worden tegengegaan (29383, nr. 352);
  • de motie-Laçin over in overleg met provincie en gemeente Venlo verminderen van het aantal ammoniaktreinen door woonkernen in Limburg (29383, nr. 353);
  • de motie-Ziengs over behouden van producties met zeer zorgwekkende stoffen zolang er geen alternatieven zijn (29383, nr. 354).

(Zie vergadering van 9 december 2020.)

De voorzitter:
De heer Ziengs wenst zijn aangehouden motie op stuk nr. 354 te wijzigen en verzoekt deze vervolgens in stemming te brengen.

De motie-Ziengs (29383, nr. 354) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat meerdere zeer zorgwekkende stoffen, zoals kobalt, voor belangrijke innovatieve toepassingen in de transitie naar een circulaire economie worden gebruikt;

overwegende dat het doel is niet-essentiële ZZS op Europees niveau uit te faseren;

overwegende dat producties verdwijnen uit Nederland en Europa door soepelere normen elders;

overwegende dat innovatieve chemische industrie essentieel is voor de Nederlandse en Europese economie;

overwegende dat het uitfaseren van ZZS van belang is, om te komen tot een circulaire economie, maar dat sommige grondstoffen op dit moment nog onmisbaar zijn voor de transitie;

verzoekt de regering om zich in Europees verband in te zetten voor een onderzoek dat in kaart brengt welke productieprocessen waarin ZZS gebruikt worden essentieel zijn voor de overgang naar een klimaatneutrale en circulaire economie, en die als essentieel gebruik aan te merken zolang er geen veiliger alternatieven zijn, en te bezien in welke mate de EU actief kan en moet inzetten op het behouden van dergelijke materialen door middel van recycling binnen Europa,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 355, was nr. 354 (29383).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Esch (29383, nr. 349).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Esch (29383, nr. 350).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Dat is een lange motieomschrijving. Het is bijna het hele dictum.

In stemming komt de motie-Laçin (29383, nr. 352).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Laçin (29383, nr. 353).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ziengs (29383, nr. 355, was nr. 354).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Begroting Infrastructuur en Waterstaat 2020

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2020,

te weten:

  • de motie-Wassenberg over de effecten van het teruglopende aantal milieueffectrapportages (35300-XII, nr. 41).

(Zie vergadering van 17 oktober 2019.)

In stemming komt de motie-Wassenberg (35300-XII, nr. 41).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming brieven Beëindiging parlementair behandelvoorbehoud

Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel: Richtlijn toereikende minimumlonen in de EU COM (2020) 682 (35639, nr. 2) en de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel: Verordening ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen COM (2020) 727 (35647, nr. 2).

De voorzitter:
Ik stel voor conform de voorstellen van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Marktwerking en mededinging

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over marktwerking en mededinging,

te weten:

  • de motie-Palland c.s. over transparantie over het blokkeren van accounts (27879, nr. 79);
  • de motie-Palland c.s. over drempels tegen bedrijven uit derde landen die hun markt afschermen (27879, nr. 80);
  • de motie-de motie Moorlag c.s. over het opstellen van een gedragscode door het bedrijfsleven (27879, nr. 81).

(Zie notaoverleg van 9 december 2020.)

In stemming komt de motie-Palland c.s. (27879, nr. 79).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Palland c.s. (27879, nr. 80).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-de motie Moorlag c.s. (27879, nr. 81).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Exportkredietverzekering

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Exportkredietverzekering,

te weten:

  • de motie-Van Raan over groene taxonomie hanteren bij verstrekken van exportkredietverzekeringen (26485, nr. 346);
  • de motie-Van Raan over afbouwen van exportsteun die ten goede komt aan de olie- en gasindustrie (26485, nr. 347);
  • de motie-Van Raan over geen exportkredietverzekeringen verstrekken voor het opbouwen van veehouderij in het buitenland (26485, nr. 348);
  • de motie-Van Raan over afbouwen van exportsteun ten behoeve van olie en kolen (26485, nr. 349);
  • de motie-Slootweg c.s. over de administratieve last bij aanvraag van een exportkredietverzekering verminderen (26485, nr. 350);
  • de motie-Slootweg/Sneller over de opbouw van een duurzame energie-infrastructuur in opkomende economieën (26485, nr. 351).

(Zie vergadering van 9 december 2020.)

De voorzitter:
De motie-Van Raan (26485, nr. 346) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat conform de aangenomen motie-Sjoerdsma/Van Ojik alle instrumenten van het buitenlandbeleid en de diplomatie volledig in lijn moeten worden gebracht met de doelstellingen uit het Klimaatakkoord van Parijs;

constaterende dat er jaarlijks anderhalf keer zo veel wordt uitgetrokken voor fossiele exportsteun als voor klimaatinitiatieven wereldwijd;

constaterende dat olie- en gasinfrastructuur en scheepsbouw aparte categorieën zijn in de portefeuille van de exportkredietverzekering;

overwegende dat de groene taxonomie kan helpen bij het definiëren van duurzame transacties;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat exportkredietverzekeringen die worden verstrekt in de categorieën olie- en gasinfrastructuur en scheepsbouw, binnen de groene taxonomie vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 355, was nr. 346 (26485).

De motie-Van Raan (26485, nr. 347) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland zich in het Klimaatakkoord van Parijs heeft verplicht om zo snel en zo veel mogelijk te doen voor een toekomst zonder fossiele energie;

constaterende dat de Klimaatwet te vrijblijvend is en onvoldoende ziet op het realiseren van de noodzakelijke klimaatdoelen;

constaterende dat de Nederlandse Staat door middel van exportkredietverzekeringen nu zeker 30 keer meer steun geeft aan fossiel dan aan duurzaam;

verzoekt de regering om een zo kort mogelijk afbouwpad voor alle exportsteun die via het ekv-instrumentarium ten goede komt aan de olie- en gasindustrie, op te nemen in de op te stellen scenario's voor het in lijn brengen van de ekv met de klimaatdoelen van Parijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 357, was nr. 356 (26485).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de initiatiefnota "Vergroening van de financiële sector" staat: "Ten tweede is er te veel focus op "meer groen" ten koste van echte impact richting verduurzaming;

verzoekt de regering ook de exportkredietverzekeringen binnen het in de nota bepleite strenge duurzaamheidsregime te betrekken en exportsteun ten behoeve van olie af te bouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De motie-Van Raan (26485, nr. 349) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 358, was nr. 349 (26485).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Raan (26485, nr. 355, was nr. 346).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD en Van Kooten-Arissen voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Van Raan (26485, nr. 357, was nr. 356).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, D66 en de ChristenUnie voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (26485, nr. 348).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, de PvdD en Van Kooten-Arissen voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Raan (26485, nr. 358, was nr. 349).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Slootweg c.s. (26485, nr. 350).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Slootweg/Sneller (26485, nr. 351).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De voorzitter:
De heer Futselaar, wat ging er mis?

De heer Futselaar (SP):
Voorzitter. We weten niet helemaal zeker of we bij de motie op stuk nr. 349 bij de voorstemmers werden genoemd. Als dat niet het geval is, willen we dat graag alsnog genoteerd hebben.

De voorzitter:
Deze opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen.


Stemmingen moties Bestuursovereenkomst Friese taal en cultuur

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Bestuursovereenkomst Friese taal en cultuur,

te weten:

  • de motie-Van der Molen/Aukje de Vries over een akkoord met de provincie Fryslân om de zichtbaarheid van het Fries en de communicatie in het Fries te versterken (35570-VII, nr. 75);
  • de motie-Van der Molen/Aukje de Vries over voortzetten van deelname aan de Regeling Letterhoeke (35570-VII, nr. 76);
  • de motie-Van der Molen/Sneller over in Europees verband ondersteunen van het Europees burgerinitiatief Minority Safepack (35570-VII, nr. 77);
  • de motie-Özütok over zo veel mogelijk ook in het Fries beschikbaar stellen van informatie over het coronavaccinprogramma (35570-VII, nr. 78);
  • de motie-Van der Graaf/Dik-Faber over borgen dat aan de zorgplicht voor de Friese taal en cultuur wordt voldaan (35570-VII, nr. 79).

(Zie vergadering van 9 december 2020.)

In stemming komt de motie-Van der Molen/Aukje de Vries (35570-VII, nr. 75).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Molen/Aukje de Vries (35570-VII, nr. 76).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Molen/Sneller (35570-VII, nr. 77).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Özütok (35570-VII, nr. 78).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Graaf/Dik-Faber (35570-VII, nr. 79).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 9 december 2020

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 9 december 2020,

te weten:

  • de motie-Dijkhoff c.s. over zo goed als renteloze leningen met coulante terugbetaaltermijnen (25295, nr. 772);
  • de gewijzigde motie-Wilders over zelfstandig wonende 70-plussers met comorbiditeit (25295, nr. 798, was nr. 773);
  • de motie-Wilders over de horeca heropenen (25295, nr. 774);
  • de motie-Wilders over de horeca voor 100% van de kosten compenseren (25295, nr. 775);
  • de motie-Wilders/Agema over onderzoeken welke coronamaatregelen wel en niet overtuigend werken (25295, nr. 776);
  • de motie-Wilders over geen belangen in de ontwikkeling van een coronavaccin of coronatesten (25295, nr. 777);
  • de motie-Pieter Heerma/Segers over het aanbod aan initiatieven bij jongeren onder de aandacht brengen (25295, nr. 778);
  • de motie-Klaver c.s. over het benutten van testlocaties voor vaccinaties niet ten koste laten gaan van de testcapaciteit (25295, nr. 779);
  • de motie-Klaver c.s. over minimalisering van spillage (25295, nr. 780);
  • de motie-Klaver/Jetten over sneltestlocaties op mbo-, hbo-, en wo-instellingen (25295, nr. 781);
  • de motie-Marijnissen/Asscher over voorkomen van hogere werkdruk in verpleeghuizen door inzet voor de GGD (25295, nr. 782);
  • de motie-Marijnissen c.s. over meer ruimte voor de amateursport (25295, nr. 783);
  • de motie-Marijnissen c.s. over in 2021 niet bezuinigen op de zorgbonus voor zorgverleners (25295, nr. 784);
  • de motie-Asscher over alternatieve maatregelen voor minder besmettingen en ic-opnames (25295, nr. 785);
  • de motie-Asscher c.s. over een uitgewerkt plan voor de crisisbanen (25295, nr. 786);
  • de motie-Asscher c.s. over onterecht ontvangen NOW-bedragen terugvorderen bij payrollbedrijven (25295, nr. 787);
  • de motie-Stoffer/Marijnissen over het reguleren van winkelopenstelling en deurbeleid op zon- en feestdagen (25295, nr. 788);
  • de motie-Stoffer over verlenging van uitstel van belastingbetaling (25295, nr. 789);
  • de motie-Sazias over zorgvrijwilligers betrekken bij coronavaccinatie (25295, nr. 790);
  • de motie-Sazias over het aantonen van medische redenen om geen mondkapje te dragen (25295, nr. 791);
  • de motie-Sazias over heldere communicatie over mensen zonder mondkapje om medische redenen (25295, nr. 792);
  • de motie-Van Haga c.s. over PCR-tests alleen gebruiken in combinatie met klinisch onderzoek (25295, nr. 793);
  • de motie-Van Haga/Baudet over geen algeheel vuurwerkverbod (25295, nr. 794);
  • de motie-Van Haga c.s. over het afkeuren van het kabinetsbeleid wat betreft de mondkapjesverplichting (25295, nr. 795);
  • de motie-Krol c.s. over de lockdown opschorten voor horeca die zich kan houden aan de coronamaatregelen (25295, nr. 796);
  • de motie-Krol over de ondersteuningsverklaring digitaal indienen (25295, nr. 797).

(Zie vergadering van 9 december 2020.)

De voorzitter:
De motie-Wilders (25295, nr. 774) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Wilders en Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 834, was nr. 774 (25295).

De motie-Wilders (25295, nr. 775) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Wilders en Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 835, was nr. 775 (25295).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

De motie-Krol (25295, nr. 797) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het meerpartijenstelsel een van de fundamenten is van onze democratie en dat nieuwe politieke partijen ten minste de kans moeten krijgen om mee te doen aan de Tweede Kamerverkiezingen;

overwegende dat politieke partijen die voor het eerst meedoen aan de Tweede Kamerverkiezingen voldoende ondersteuningsverklaringen nodig hebben in elke kieskring;

overwegende dat we nu nog niet kunnen zeggen hoe het aantal besmettingen en ic-opnames zich ontwikkelt in de resterende maanden voor de verkiezingen, maar dat we zeer serieus rekening moeten houden met langdurige, strenge maatregelen en dat we met alle middelen die ons ter beschikking staan daarop voorbereid moeten zijn;

overwegende dat door de coronamaatregelen kiezers zich mogelijk geremd voelen om naar een gemeentekantoor te gaan om een ondersteuningsverklaring in te dienen of dat het door een lockdown zelfs niet mogelijk is;

overwegende dat een wet zeer snel kan worden goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer als de spoedeisendheid daarom vraagt;

verzoekt de regering om met spoed een wettelijke regeling te treffen waardoor het mogelijk wordt om de ondersteuningsverklaring digitaal in te dienen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 836, was nr. 797 (25295).

Aangezien de gewijzigde motie-Krol (25295, nr. 836, was nr. 797) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

In stemming komt de motie-Dijkhoff c.s. (25295, nr. 772).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Wilders (25295, nr. 798, was nr. 773).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Wilders/Krol (25295, nr. 834, was nr. 774).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Wilders/Krol (25295, nr. 835, was nr. 775).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, Van Kooten-Arissen, DENK, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wilders/Agema (25295, nr. 776).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wilders (25295, nr. 777).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Pieter Heerma/Segers (25295, nr. 778).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klaver c.s. (25295, nr. 779).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klaver c.s. (25295, nr. 780).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klaver/Jetten (25295, nr. 781).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Marijnissen/Asscher (25295, nr. 782).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Marijnissen c.s. (25295, nr. 783).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Marijnissen c.s. (25295, nr. 784).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Asscher (25295, nr. 785).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Asscher c.s. (25295, nr. 786).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Asscher c.s. (25295, nr. 787).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Stoffer/Marijnissen (25295, nr. 788).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Stoffer (25295, nr. 789).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Sazias (25295, nr. 790).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sazias (25295, nr. 791).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sazias (25295, nr. 792).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga c.s. (25295, nr. 793).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Baudet (25295, nr. 794).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga c.s. (25295, nr. 795).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, Van Kooten-Arissen, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Krol c.s. (25295, nr. 796).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming brief Adviesaanvraag aan de Raad voor het Openbaar Bestuur

Aan de orde is de stemming over de brief van het Presidium over een adviesaanvraag aan de Raad voor het Openbaar Bestuur over het thema "Gemeenten en corona" (35570-B, nr. 14).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het voorstel van het Presidium te besluiten.

Daartoe wordt besloten.


Stemming Initiatiefwetsvoorstel duurzame aanpak stikstof

Aan de orde is de stemming in verband met het Voorstel van wet van de leden Klaver en Bromet tot wijziging van de Wet natuurbescherming en enige andere wetten in verband met het treffen van maatregelen betreffende stikstofemissie en het opnemen van een grondslag voor subsidieverlening voor veestapelreductie en natuurversterking (Wet duurzame aanpak stikstof) (35444).

(Zie vergadering van 10 december 2020.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, Van Kooten-Arissen en DENK voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.


Stemmingen Stikstofreductie en natuurverbetering

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) (35600).

(Zie vergadering van 10 december 2020.)

De voorzitter:
De amendementen-Ouwehand (stukken nrs. 23 en 26) zijn ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

In stemming komt het amendement-Moorlag (stuk nr. 24, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de PvdD en Van Kooten-Arissen voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 24 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Bromet (stuk nr. 12) tot het invoegen van een onderdeel Aa.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS en Van Kooten-Arissen voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Futselaar/De Groot (stuk nr. 49, II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, D66, de VVD, het CDA en de ChristenUnie voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 49 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Otterloo/Dik-Faber (stuk nr. 21, II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 21 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

NB: Nu 49 en 21 beide zijn aangenomen, wordt slechts uitvoering gegeven aan 49,II en wordt het met 21,II voorgestelde artikel 1.12a, eerste lid, onderdeel a, verwerkt in de tekst van het met 49,II voorgestelde artikel 1.12a, eerste lid.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Bromet (stuk nr. 51, II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de PvdD en Van Kooten-Arissen voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 51 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Bromet (stuk nr. 52, II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de PvdD en Van Kooten-Arissen voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 52 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

Er vindt een wissel plaats in vak-K. Ik wil de minister van Defensie bedanken voor haar aanwezigheid en het bijwonen van de stemmingen. Als ik u niet meer zie: een fijne kerst.

In stemming komt het amendement-Geurts/Harbers (stuk nr. 17, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 17 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Bromet (stuk nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de PvdD, Van Kooten-Arissen en DENK voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Futselaar/De Groot (stuk nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Harbers/Geurts (stuk nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Krol, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Bisschop c.s. (stuk nr. 19, II) tot het invoegen van onderdelen Ba tot en met Bc.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, Krol, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 19 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Geurts/Van Otterloo (stuk nr. 20) tot het toevoegen van een onderdeel D.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de gewijzigde amendementen-Futselaar/De Groot (stuk nrs. 49, I tot en met VI), de gewijzigde amendementen-Van Otterloo/Dik-Faber (stuk nrs. 21, I tot en met VI), de amendementen-Geurts/Harbers (stuk nrs. 17, I en II), het gewijzigde amendement-Futselaar/De Groot (stuk nr. 50), het amendement-Harbers/Geurts (stuk nr. 18), de amendementen-Bisschop c.s. (stuk nrs. 19, I tot en met IV) en het amendement-Geurts/Van Otterloo (stuk nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Krol, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Stikstofreductie en natuurverbetering

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering),

te weten:

  • de motie-Wassenberg/Ouwehand over het verminderen van het aantal dieren dat gefokt, gebruikt en gedood wordt (35600, nr. 27);
  • de motie-Wassenberg/Ouwehand over concrete stikstofreductiedoelen stellen (35600, nr. 28);
  • de motie-Wassenberg/Ouwehand over stoppen met verplaatsen van stikstof uitstotende bedrijven (35600, nr. 29);
  • de motie-Geurts/Harbers over een maatschappelijke kosten-batenanalyse van Natura 2000-gebieden (35600, nr. 30);
  • de motie-Geurts/Harbers over het label "stikstofgevoelig" (35600, nr. 31);
  • de motie-Geurts/Harbers over een internationaal leidende positie voor de Nederlandse land- en tuinbouw in 2030 (35600, nr. 32);
  • de motie-Geurts c.s. over de maatregel maatwerk piekbelasters (35600, nr. 33);
  • de motie-Geurts/Von Martels over de norm voor ammoniakreductie onderzoeken (35600, nr. 34);
  • de motie-Futselaar over depositieruimte voor woningbouwbestemmingsplannen (35600, nr. 35);
  • de motie-Futselaar c.s. over 20 miljoen extra voor ontmoetingsruimten voor ouderen (35600, nr. 36);
  • de motie-Harbers c.s. over bedrijfsfinanciering voor initiatiefnemers van meldingen en meldingsvrije activiteiten (35600, nr. 37);
  • de motie-Harbers/Geurts over opkoop van gronden niet verplicht stellen in de landelijke beëindigingsregeling (35600, nr. 38);
  • de motie-Harbers c.s. over een emissiearm managementsysteem (35600, nr. 39);
  • de motie-Moorlag/Bromet over versnelde vermindering van stikstofemissies (35600, nr. 40);
  • de motie-Moorlag/Bromet over overleg met koepelorganisaties over versnelde vermindering van stikstofemissie (35600, nr. 41);
  • de motie-Bisschop c.s. over de opties van interimmers (35600, nr. 42);
  • de motie-Bisschop over een duurzaam en langjarig toekomstperspectief voor de agrarische sector (35600, nr. 43);
  • de motie-Bisschop/Van Otterloo over de rood-voor-roodwerkwijze (35600, nr. 44);
  • de motie-De Groot/Van Otterloo over bedrijven opkopen van de grootste belasters van Natura 2000-gebieden (35600, nr. 45);
  • de motie-Van Otterloo/Harbers over intensivering van bronmaatregelen voor de kustprovincies (35600, nr. 46);
  • de motie-Dik-Faber c.s. over een pilot grondfonds stikstofaanpak (35600, nr. 47);
  • de motie-Dik-Faber/Geurts over versneld afspraken maken met provincies (35600, nr. 48).

(Zie vergadering van 10 december 2020.)

In stemming komt de motie-Wassenberg/Ouwehand (35600, nr. 27).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de PvdD en Van Kooten-Arissen voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wassenberg/Ouwehand (35600, nr. 28).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdD, 50PLUS en Van Kooten-Arissen voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wassenberg/Ouwehand (35600, nr. 29).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Geurts/Harbers (35600, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Geurts/Harbers (35600, nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Geurts/Harbers (35600, nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Geurts c.s. (35600, nr. 33).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Geurts/Von Martels (35600, nr. 34).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Futselaar (35600, nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Futselaar c.s. (35600, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Harbers c.s. (35600, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Harbers/Geurts (35600, nr. 38).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Krol, GroenLinks, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Harbers c.s. (35600, nr. 39).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Moorlag/Bromet (35600, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS en Van Kooten-Arissen voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Moorlag/Bromet (35600, nr. 41).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS en Van Kooten-Arissen voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bisschop c.s. (35600, nr. 42).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop (35600, nr. 43).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop/Van Otterloo (35600, nr. 44).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Groot/Van Otterloo (35600, nr. 45).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Otterloo/Harbers (35600, nr. 46).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber c.s. (35600, nr. 47).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber/Geurts (35600, nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Gevangeniswezen en tbs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over gevangeniswezen en tbs,

te weten:

  • de motie-Yeşilgöz-Zegerius/Van Wijngaarden over het vereenvoudigen van het proces van plaatsing (24587, nr. 789);
  • de motie-Van den Berge c.s. over accuraatheid van prognoses (24587, nr. 790);
  • de motie-Van Toorenburg/Van Nispen over in de PI Vught zittingsruimte inrichten (24587, nr. 791);
  • de motie-Van Nispen/Van den Berge over het meerpersoonscelgebruik verder terugdringen (24587, nr. 792);
  • de motie-Van Nispen/Van den Berge over meer werk maken van de behandeling van verslavingen in detentie (24587, nr. 793);
  • de motie-Van Nispen/Van Toorenburg over uitvoering geven aan de motie over marktwerking in de forensische zorg (24587, nr. 794).

(Zie notaoverleg van 10 december 2020.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van den Berge stel ik voor zijn motie (24587, nr. 790) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Yeşilgöz-Zegerius/Van Wijngaarden (24587, nr. 789).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Toorenburg/Van Nispen (24587, nr. 791).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Van den Berge (24587, nr. 792).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Van den Berge (24587, nr. 793).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Van Toorenburg (24587, nr. 794).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Meneer Geurts.

De heer Geurts (CDA):
Voorzitter, bij agendapunt 9, de stemmingen over moties ingediend bij het VAO Visserij, willen wij worden geacht om voor de motie op stuk nr. 80 (33450) gestemd te hebben. Blijkbaar stonden we onder die motie en hebben we er nu tegen gestemd. Maar met deze lijst zal dat nog wel een keer vaker voorkomen bij deze en gene.

De voorzitter:
Het valt tot nu toe wel mee.

De heer Geurts (CDA):
Dus als u dat zou willen laten verwerken, graag, voorzitter.

De voorzitter:
Deze opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen.

Mevrouw Van Toorenburg. Oh!

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Nog even, voorzitter. Op 4 januari gaat het gips eraf. Wij zouden graag een reactie willen hebben van het kabinet op de aangenomen motie op stuk nr. 794 over marktwerking in de forensische zorg.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.


Stemming motie Jeugd/jongeren met beperkingen en ontwikkelingsachterstanden

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over jeugd/jongeren met beperkingen en ontwikkelingsachterstanden,

te weten:

  • de motie-Van Beukering-Huijbregts/Voordewind over het compenseren van jeugdzorginstellingen voor de vennootschapsbelasting (35570-XVI, nr. 32).

(Zie notaoverleg van 23 november 2020.)

De voorzitter:
De motie-Van Beukering-Huijbregts/Voordewind (35570-XVI, nr. 32) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel jeugdzorgaanbieders als rechtsvorm een stichting hebben;

constaterende dat sinds de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 deze stichtingen anders gefinancierd worden en daarom eerder aangemerkt worden als belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting;

constaterende dat dit vanwege de zorgvrijstelling alleen geldt voor aanbieders die naast zorg ook ondersteuning aanbieden bij andere opvoedproblemen in het kader van jeugdbescherming en jeugdhulp;

overwegende dat er geen ongelijk speelveld moet zijn tussen verschillende soorten zorgaanbieders die een stichting zijn;

verzoekt de regering om samen met jeugdzorgaanbieders te onderzoeken of en op welke manier jeugdzorginstellingen gecompenseerd kunnen worden voor de vennootschapsbelasting,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 178, was nr. 32 (35570-XVI).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Beukering-Huijbregts/Voordewind (35570-XVI, nr. 178, was nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Wonen en ruimte

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het debat over Wonen en ruimte,

te weten:

  • de motie-Terpstra/Koerhuis over een proactieve aanwijzing over Rijnenburg en Reijerscop (35570-VII, nr. 50);
  • de motie-Terpstra/Amhaouch over substantiële woningbouw langs de Lelylijn (35570-VII, nr. 52).

(Zie wetgevingsoverleg van 9 november 2020.)

De voorzitter:
De motie-Terpstra/Koerhuis (35570-VII, nr. 50) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sprake is van een woningtekort in Nederland van 331.000 woningen en met recht gesproken kan worden van woningnood;

overwegende dat bij een grenscorrectie in 2001 het gebied Rijnenburg en Reijerscop door herindeling aan de stad Utrecht is toegevoegd;

overwegende dat uit een eerste verkenning van de provincie Utrecht en de U10-gemeenten blijkt dat er minimaal 22.000 nieuwe woningen in Rijnenburg en Reijerscop gebouwd kunnen worden;

overwegende dat invulling geven aan woningbouw in het gebied een extra bijdrage kan leveren aan het wegnemen van de druk op de woningmarkt;

overwegende dat het stadsbestuur van Utrecht pas na 2035 eventueel wil overgaan tot ontwikkeling van het gebied;

overwegende dat overleg tussen het Rijk en het stadsbestuur niet heeft geleid tot snelle inzet van woningbouw;

spreekt uit dat aanmerkelijke nationale belangen met het oog op een goede ruimtelijke ordening en voldoende woningbouw het noodzakelijk maken dat de voorkeur wordt uitgesproken voor substantiële woningbouw;

verzoekt de regering de stad Utrecht voor de locaties Rijnenburg en Reijerscop een proactieve aanwijzing te geven als bedoeld in artikel 4.4 van de Wet ruimtelijke ordening om te komen tot spoedige realisatie van duurzame woningbouw, met veel oog voor de leefbaarheid, bomen en groen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 83, was nr. 50 (35570-VII).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Terpstra/Koerhuis (35570-VII, nr. 83, was nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, Van Kooten-Arissen, de VVD, het CDA, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Terpstra.

De heer Terpstra (CDA):
Dank u, voorzitter. Nu de motie op stuk nr. 50 over Rijnenburg en Reijerscop is aangenomen, zou ik aan het kabinet willen vragen of het met een reactie kan komen. Gaat het de motie uitvoeren? Op welke manier en op welke termijn? En ik vraag ook of de brief zo snel mogelijk deze kant op kan komen.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Terpstra/Amhaouch (35570-VII, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming Tweede incidentele suppletoire begroting inzake Urgendamiddelen

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake Urgendamiddelen) (35521).

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Jeugdzorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over Jeugdzorg,

te weten:

  • de motie-Westerveld c.s. over een personeelsplan voor de jeugdzorgmedewerkers van Intervence (31839, nr. 752);
  • de motie-Westerveld c.s. over een evaluatie van de sluitingen van jeugdzorginstellingen sinds de decentralisatie (31839, nr. 753);
  • de motie-Peters over overname door een andere, grotere aanbieder in overweging nemen (31839, nr. 754);
  • de motie-Van Beukering-Huijbregts/Wörsdörfer over ondersteuning van gemeenten bij problemen met de zorgcontinuïteit (31839, nr. 755);
  • de motie-Hijink c.s. over een gedragen plan voor de continuïteit van jeugdbescherming en reclassering (31839, nr. 756).

(Zie notaoverleg van 14 december 2020.)

De voorzitter:
De motie-Westerveld (31839, nr. 752) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een groot personeelstekort is in de jeugdzorg door minder instroom en een hoog personeelsverloop;

constaterende dat door de voorgenomen sluiting van Intervence personeel moet solliciteren op hun eigen baan bij de andere drie aanbieders, maar dat totaal onduidelijk is of ze daar aangenomen worden en of dit een vast contract betreft of een zzp-constructie;

overwegende dat er signalen zijn dat sommige personeelsleden al een andere baan aangeboden hebben gekregen of door deze sluiting ontmoedigd worden om te blijven werken in de jeugdzorg;

verzoekt de regering om samen met gemeenten en vakbonden te komen tot een personeelsplan voor het jeugdzorgpersoneel van Intervence, waarbij baangarantie en werkzekerheid voor alle jeugdzorgmedewerkers het uitgangspunt is,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 757, was nr. 752 (31839).

De motie-Peters (31839, nr. 754) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Peters en Wörsdörfer, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor jeugdhulp, jeugdbescherming en reclassering;

overwegende dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de continuïteit van zorg in het belang van kinderen;

overwegende dat een overname van Intervence wellicht geld kost;

overwegende dat garanties die de minister als stelselverantwoordelijke terecht eist, ook geld kosten;

verzoekt de regering gemeenten ervoor te laten zorgen dat, indien de Jeugdautoriteit en inspecties geen positief oordeel geven over het transitieplan, er een alternatief scenario beschikbaar is, zoals overname van Intervence door een andere GI,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 758, was nr. 754 (31839).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Westerveld c.s. (31839, nr. 757, was nr. 752).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Westerveld c.s. (31839, nr. 753).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Peters/Wörsdörfer (31839, nr. 758, was nr. 754).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de fractie van Krol ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Beukering-Huijbregts/Wörsdörfer (31839, nr. 755).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hijink c.s. (31839, nr. 756).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De heer Alkaya verzoekt om bij het volgende onderwerp, Invest International, eerst te stemmen over zijn motie op stuk nr. 16 alvorens te stemmen over de ingediende amendementen en het wetsvoorstel.


Stemming motie Machtigingswet oprichting Invest International

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Machtigingswet oprichting Invest International,

te weten:

  • de motie-Alkaya over geen cent voor projecten in de fossiele industrie (35529, nr. 16).

(Zie wetgevingsoverleg van 14 december 2020.)

De voorzitter:
De motie-Alkaya (35529, nr. 16) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Alkaya en Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20, was nr. 16 (35529).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Alkaya/Van Raan (35529, nr. 20, was nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Machtigingswet oprichting Invest International

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Machtiging tot oprichting van de Nederlandse financierings- en ontwikkelingsinstelling Invest International (Machtigingswet oprichting Invest International) (35529).

(Zie wetgevingsoverleg van 14 december 2020.)

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van den Nieuwenhuijzen (stuk nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, het CDA en de ChristenUnie voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van den Nieuwenhuijzen c.s. (stuk nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Van den Nieuwenhuijzen (stuk nr. 18) en het gewijzigde amendement-Van den Nieuwenhuijzen c.s. (stuk nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen overige moties Machtigingswet oprichting Invest International

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Machtigingswet oprichting Invest International,

te weten:

  • de motie-Amhaouch/Weverling over met de regionale ontwikkelingsmaatschappijen een samenwerkingsvorm onderzoeken (35529, nr. 13);
  • de motie-Van den Nieuwenhuijzen/Van der Lee over de gehele investeringsportefeuille in overeenstemming brengen met de Parijsdoelstellingen (35529, nr. 14);
  • de motie-Bouali/Weverling over rekening houden met bedrijfsgrootte en administratieve draagkracht (35529, nr. 15).

(Zie wetgevingsoverleg van 14 december 2020.)

De voorzitter:
Ik ga eerst naar mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, excuses. We hebben zojuist per ongeluk niet voor de motie op stuk nr. 16 (35529) gestemd. We waren daar toch wel voor. Dat zouden we graag in de Handelingen opgenomen willen zien.

De voorzitter:
Dat is de motie van de heer Alkaya. Deze opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen.

In stemming komt de motie-Amhaouch/Weverling (35529, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van den Nieuwenhuijzen/Van der Lee (35529, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bouali/Weverling (35529, nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Douane

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over Douane,

te weten:

  • de motie-Lodders c.s. over gebruik van politiegegevens bij de afgifte van een vog (31934, nr. 40);
  • de motie-Lodders/Van Weyenberg over breder wetenschappelijk onderzoek naar kwetsbaarheden in het integriteitsbeleid (31934, nr. 41);
  • de motie-Leijten over aandacht voor snelle en eerlijke informatie uit de Belastingdienst (31934, nr. 42);
  • de motie-Omtzigt c.s. over het organiseren van een hoorzitting (31934, nr. 43).

(Zie notaoverleg van 14 december 2020.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Omtzigt stel ik voor zijn motie (31934, nr. 43) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Lodders c.s. (31934, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, 50PLUS, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Lodders/Van Weyenberg (31934, nr. 41).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Leijten (31934, nr. 42).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Ontwikkelingen rondom het coronavirus van 15 december 2020

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus van 15 december 2020,

te weten:

  • de motie-Wilders over geen winkels sluiten (25295, nr. 802);
  • de motie-Wilders over winkels die moeten sluiten voor 100% van de kosten compenseren (25295, nr. 803);
  • de motie-Wilders over loslaten van de beperking tot twee personen in de buitenlucht (25295, nr. 805);
  • de motie-Wilders over zo veel mogelijk administratielast in verpleeghuizen en gehandicapteninstellingen buiten werking stellen (25295, nr. 806);
  • de motie-Wilders over nadrukkelijk adviseren in binnenruimtes continue te ventileren (25295, nr. 807);
  • de motie-Pieter Heerma c.s. over het aantal niet-noodzakelijke vliegreizen vanaf Schiphol minimaliseren (25295, nr. 808);
  • de motie-Jetten/Asscher over begin januari beoordelen of basisonderwijs en kinderopvang eerder dan 18 januari open kunnen (25295, nr. 809);
  • de motie-Jetten/Dijkhoff over het overleggen van een negatieve coronatest voorwaardelijk maken aan het binnenreizen van Nederland (25295, nr. 810);
  • de motie-Marijnissen over inventariseren bij zorgverleners wat hen nu zou kunnen helpen (25295, nr. 811);
  • de motie-Asscher c.s. over het huidige steunpakket voor kinderen voorzien van aanvullende concrete plannen (25295, nr. 812);
  • de motie-Asscher c.s. over uitbreiding van economische steunpakketten overwegen (25295, nr. 813);
  • de motie-Segers/Klaver over maximale inspanning om zo veel mogelijk kwetsbare gezinnen en kinderen te bereiken (25295, nr. 814);
  • de motie-Ouwehand over een tijdelijk vliegverbod instellen (25295, nr. 815);
  • de motie-Ouwehand over een solidariteitsbelasting die ten goede komt aan (lokale/kleine) winkeliers (25295, nr. 816);
  • de motie-Ouwehand over een adequaat wettelijk instrumentarium om tijdig te kunnen ingrijpen bij dreiging van zoönosen (25295, nr. 817);
  • de motie-Ouwehand/Klaver over ten minste een keer per maand een persconferentie over de klimaatcrisis organiseren (25295, nr. 818);
  • de motie-Van der Staaij/Pieter Heerma over tijdelijk uitstel van aflossing voor ondernemers (25295, nr. 819);
  • de motie-Azarkan over versturen van betalingsherinneringen en aanmaningen vanuit de Belastingdienst wederom uitstellen (25295, nr. 820);
  • de motie-Azarkan over een strategie ontwikkelen hoe om te gaan met de langdurige aanwezigheid van het virus (25295, nr. 821);
  • de motie-Azarkan over iedereen uit hetzelfde huishouden op COVID-19 testen (25295, nr. 822);
  • de motie-Van Brenk over de nodige normerende maatregelen voor thuiswerken (25295, nr. 823);
  • de motie-Van Haga/Baudet over het opzeggen van het vertrouwen in het kabinet (25295, nr. 824);
  • de motie-Krol over testen op mogelijk vitamine D-tekort (25295, nr. 825);
  • de motie-Van Kooten-Arissen over een onderzoek door de Rijksrecherche naar het lekken van kabinetsinformatie over het coronabeleid (25295, nr. 826).

(Zie vergadering van 15 december 2020.)

In stemming komt de motie-Wilders (25295, nr. 802).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wilders (25295, nr. 803).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wilders (25295, nr. 805).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wilders (25295, nr. 806).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wilders (25295, nr. 807).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Pieter Heerma c.s. (25295, nr. 808).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jetten/Asscher (25295, nr. 809).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jetten/Dijkhoff (25295, nr. 810).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Marijnissen (25295, nr. 811).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Asscher c.s. (25295, nr. 812).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Asscher c.s. (25295, nr. 813).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Segers/Klaver (25295, nr. 814).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (25295, nr. 815).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (25295, nr. 816).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (25295, nr. 817).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand/Klaver (25295, nr. 818).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdD en Van Kooten-Arissen voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Staaij/Pieter Heerma (25295, nr. 819).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan (25295, nr. 820).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan (25295, nr. 821).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azarkan (25295, nr. 822).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Brenk (25295, nr. 823).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Baudet (25295, nr. 824).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Krol (25295, nr. 825).

De voorzitter:
Ik constateer dat de fractie van Krol voor deze motie heeft gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Kooten-Arissen (25295, nr. 826).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, Van Kooten-Arissen, DENK, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Najaarsnota

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Najaarsnota,

te weten:

  • de motie-Tony van Dijck over onderzoeken hoe de schulden van bedrijven kunnen worden afgelost (35650, nr. 3);
  • de motie-Tony van Dijck over geen 45 miljard euro overmaken naar Zuid- en Oost-Europese lidstaten (35650, nr. 4);
  • de motie-Tony van Dijck over een rechterlijke procedure tegen de Europese Commissie starten (35650, nr. 5);
  • de motie-Alkaya c.s. over de coulance bij het terugvorderen van belastingschulden (35650, nr. 6);
  • de motie-Alkaya over uitspreken dat het onacceptabel is dat er bijna net zo veel wordt uitgegeven aan externe inhuur als aan compensatie (35650, nr. 7);
  • de motie-Nijboer over aanpassing van de NOW-regeling (35650, nr. 8);
  • de motie-Stoffer over een noodfonds voor ondernemers die buiten alle steunmaatregelen vallen (35650, nr. 9);
  • de motie-Van Otterloo over 38 miljoen euro voor digitale hardware voor lage inkomens (35650, nr. 10);
  • de motie-Van Otterloo over zo snel mogelijk een hogere rekenrente (35650, nr. 11).

(Zie vergadering van 16 december 2020.)

De voorzitter:
De motie-Stoffer (35650, nr. 9) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Stoffer en Aukje de Vries, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel bedrijven, ondernemers, zzp'ers en werknemers financieel ondersteund worden via diverse steunmaatregelen;

overwegende dat ondanks deze steunmaatregelen een groep ondernemers en zzp'ers helaas geen steun ontvangen en buiten de boot vallen doordat ze om uiteenlopende redenen niet voldoen aan de voorwaarden voor steun, terwijl ze bijvoorbeeld wel grote (omzet)verliezen hebben;

verzoekt de regering te bezien of er aanpassingen in de steunmaatregelen nodig zijn, om te voorkomen dat ondernemers tussen wal en schip vallen en om ervoor te zorgen dat onnodige financiële problemen voor ondernemers zo veel mogelijk voorkomen worden, en de Kamer daarover zo snel mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12, was nr. 9 (35650).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck (35650, nr. 3).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck (35650, nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Krol, de PvdD, Van Kooten-Arissen, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck (35650, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Alkaya c.s. (35650, nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Alkaya (35650, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Nijboer (35650, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Stoffer/Aukje de Vries (35650, nr. 12, was nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van 50PLUS ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Otterloo (35650, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Krol, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Otterloo (35650, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Krol, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming Vijfde incidentele suppletoire begroting inzake derde tranche steunmaatregelen Curaçao en Aruba

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties voor het jaar 2020 (Vijfde incidentele suppletoire begroting inzake derde tranche steunmaatregelen Curaçao en Aruba) (35641).

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen Wijziging begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2020

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35650-VIII).

(Zie vergadering van 16 december 2020.)

In stemming komt het gewijzigde amendement-Kwint/Alkaya (stuk nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen Wijziging begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2020

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35650-XV).

(Zie vergadering van 16 december 2020.)

In stemming komt het amendement-Gijs van Dijk (stuk nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming Najaarsnota 2020

Aan de orde is de stemming in verband met de Najaarsnota 2020.

(Zie vergadering van 16 december 2020.)

De voorzitter:
Ik stel voor de Kamerstukken 35650, hoofdstukken I tot en met VII, IX, X, XII tot en met XVI en XVII en de fondsen A, B, C en J zonder stemming aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Onderzoek naar geweld in de jeugdzorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het eindrapport van de commissie-De Winter over het onderzoek naar geweld in de jeugdzorg,

te weten:

  • de motie-Westerveld/Kuiken over onderzoeken of de tegemoetkoming recht doet aan de werkelijk geleden schade (31015, nr. 209);
  • de motie-Westerveld/Kuiken over een schaderegeling voor nabestaanden van jongeren die zelfmoord hebben gepleegd (31015, nr. 210);
  • de motie-Hijink c.s. over de financiële tegemoetkoming verhogen naar €10.000 (31015, nr. 212);
  • de motie-Hijink/Van Nispen over de tegemoetkomingsregeling aan slachtoffers van de Goede Herder heroverwegen (31015, nr. 211);
  • de motie-Voordewind c.s. over het aantal plaatsingen in gesloten jeugdzorg terugbrengen naar nul (31015, nr. 215);
  • de motie-Wörsdörfer/Westerveld over maatregelen om groepsgroottes terug te dringen (31015, nr. 217);
  • de motie-Jansen over de financiële regeling aanpassen conform de tijdelijke regeling voor slachtoffers van seksueel misbruik in residentiële instellingen en pleeggezinnen (31015, nr. 218);
  • de motie-Peters c.s. over structureel in dialoog gaan met lotgenoten (31015, nr. 219);
  • de motie-Peters c.s. over regie voeren op de beweging naar zorg dicht bij huis (31015, nr. 220).

(Zie vergadering van 16 december 2020.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Westerveld stel ik voor haar motie (31015, nr. 210) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Westerveld/Kuiken (31015, nr. 209).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hijink c.s. (31015, nr. 212).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hijink/Van Nispen (31015, nr. 211).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voordewind c.s. (31015, nr. 215).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wörsdörfer/Westerveld (31015, nr. 217).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jansen (31015, nr. 218).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Peters c.s. (31015, nr. 219).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Peters c.s. (31015, nr. 220).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Begroting Buitenlandse Zaken 2021

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021,

te weten:

  • de motie-Van Helvert/Voordewind over humanitaire hulp voor Nagorno-Karabach (35570-V, nr. 32);
  • de motie-Sjoerdsma/Karabulut over de eis van een redelijke termijn schrappen voor kinderen van geëxecuteerde Indonesische mannen (35570-V, nr. 41).

(Zie vergadering van 12 november 2020.)

In stemming komt de motie-Van Helvert/Voordewind (35570-V, nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van DENK ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sjoerdsma/Karabulut (35570-V, nr. 41).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
De motie op stuk nr. 32 is aangenomen. Wij zouden van het kabinet graag een reactie willen over hoe deze motie wordt uitgevoerd.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.


Stemming motie Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2021 + Tweede incidentele suppletoire begroting inzake coronamaatregelen

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021,

te weten:

  • de motie-Peters/Terpstra over regelingen voor kinderen die hun ouders willen helpen binnen de volkshuisvesting (35570-XVI, nr. 122).

(Zie vergadering van 3 december 2020.)

In stemming komt de motie-Peters/Terpstra (35570-XVI, nr. 122).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Artikel 100-brief inzake inzet in de strijd tegen ISIS

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Artikel 100-brief inzake inzet in de strijd tegen ISIS,

te weten:

  • de motie-Karabulut c.s. over bestraffing van de daders van dodelijk geweld tegen demonstranten (27925, nr. 759);
  • de gewijzigde motie-Karabulut over de Kamer volgens het aangepaste beleid informeren over de militaire inzet boven Irak (27925, nr. 762, was nr. 760);
  • de motie-De Roon over per direct beëindigen van de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie (27925, nr. 761).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Karabulut c.s. (27925, nr. 759).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Karabulut (27925, nr. 762, was nr. 760).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66 en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Roon (27925, nr. 761).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2021 (Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19) (35654).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt het amendement-Van Kooten-Arissen (stuk nr. 11, I) tot het het invoegen van een onderdeel Ca.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, Krol, de PvdD, Van Kooten-Arissen, DENK en FvD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 11 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Van Otterloo (stuk nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, 50PLUS en DENK voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Van Raak (stuk nr. 8) tot het invoegen van een onderdeel FFa.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Krol, de PvdD, 50PLUS, DENK en FvD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van FvD ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2021 (Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19),

te weten:

  • de motie-Öztürk over een tracking-and-tracingsysteem (35654, nr. 13);
  • de motie-Öztürk over een hogere vergoeding voor stembureauleden (35654, nr. 14);
  • de motie-Öztürk over tussentijdse exitpolls zo veel mogelijk tegengaan (35654, nr. 15);
  • de motie-Van Esch over reguliere stembureaus in de buitenlucht (35654, nr. 17);
  • de motie-Van Raak over stemlokalen inrichten voor mensen met coronaklachten (35654, nr. 18).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Öztürk (35654, nr. 13) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat briefstemmen op veel grotere schaal toegepast gaat worden dan tot nu toe;

overwegende dat het van belang is dat de kiezer er vertrouwen in heeft dat zijn stem op de juiste plaats terechtkomt, namelijk bij het briefstembureau;

verzoekt de regering om een tracking-and-tracingsysteem te hanteren, of een ander systeem, waarmee de kiezer zijn stem kan volgen, zodat hij of zij weet dat de stem op de juiste bestemming aankomt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21, was nr. 13 (35654).

De motie-Öztürk (35654, nr. 15) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op maandag en dinsdag 15 en 16 maart ook al gestemd kan gaan worden;

overwegende dat dit ertoe kan leiden dat er exitpolls komen op die maandag en dinsdag, wat weer leidt tot een verkiezingsrace en strategisch stemmen, waarbij kiezers hun echte voorkeur laten vervallen, om alsnog op een grote partij te stemmen;

overwegende dat dit ten koste gaat van de pluriformiteit van het politieke spectrum, en de verkiezingsuitslag niet de werkelijke voorkeuren van de kiezers weerspiegelt;

verzoekt de regering om tussentijdse exitpolls zo veel mogelijk tegen te gaan, en hiertoe afspraken te maken met de opiniepeilers,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20, was nr. 15 (35654).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzgde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Öztürk (35654, nr. 21, was nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Öztürk (35654, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, Krol, 50PLUS, Van Kooten-Arissen en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Öztürk (35654, nr. 20, was nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, DENK, de VVD, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De motie op stuk nr. 16 van de heer Van Otterloo is volgens mij aangehouden. Ik stel vast dat dit klopt; ik heb toen voorgezeten. Alleen staat het hier op de stemmingslijst niet vermeld.

In stemming komt de motie-Van Esch (35654, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

De minister hoopt dat het in maart mooi weer is.

In stemming komt de motie-Van Raak (35654, nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Wijziging van de Mijnbouwwet

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Mijnbouwwet (het verwijderen of hergebruiken van mijnbouwwerken en investeringsaftrek) (35462).

(Zie vergadering van 15 december 2020.)

In stemming komt het amendement-Bromet (stuk nr. 9, I) tot het invoegen van onderdelen Ba tot en met Bc.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS en Van Kooten-Arissen voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 9 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

De leden van de fractie van de SP wordt aantekening verleend dat zij geacht wensen te worden tegen artikel I, onderdeel J, van het wetsvoorstel te hebben gestemd.


Stemmingen moties Wijziging van de Mijnbouwwet

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Mijnbouwwet (het verwijderen of hergebruiken van mijnbouwwerken en investeringsaftrek),

te weten:

  • de motie-Sienot c.s. over uiterlijk 15 april het onderzoek met een appreciatie aanbieden aan de Kamer (35462, nr. 11);
  • de motie-Beckerman over het herstellen van een te lage compensatie (35462, nr. 12);
  • de motie-Beckerman over een plan van aanpak voor rechtvaardige compensatie voor iedereen (35462, nr. 13);
  • de motie-Agnes Mulder/Sienot over eenzelfde geldigheidsduur voor het convenant als voor de nieuwe investeringsaftrek (35462, nr. 14).

(Zie vergadering van 15 december 2020.)

De voorzitter:
De motie-Beckerman (35462, nr. 12) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Beckerman en Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15, was nr. 12 (35462).

De motie-Beckerman (35462, nr. 13) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Beckerman en Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16, was nr. 13 (35462).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Sienot c.s. (35462, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Beckerman/Moorlag (35462, nr. 15, was nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Beckerman/Moorlag (35462, nr. 16, was nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, de SGP, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder/Sienot (35462, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming Zevende incidentele suppletoire begroting inzake extra middelen vrije theaterproducenten in verband met COVID-19

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (Zevende incidentele suppletoire begroting inzake extra middelen vrije theaterproducenten in verband met COVID-19) (35627).

(Zie wetgevingsoverleg van 23 november 2020.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming motie Begroting Justitie en Veiligheid 2021

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021,

te weten:

  • de motie-Yesilgöz-Zegerius c.s. over openbare registers waarin huisadressen voorkomen zo afschermen dat deze alleen door het bevoegd gezag kunnen worden ingezien (35570-VI, nr. 36).

(Zie vergadering van 26 november 2020.)

In stemming komt de motie-Yesilgöz-Zegerius c.s. (35570-VI, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Hersteloperatie kinderopvangtoeslagen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de hersteloperatie kinderopvangtoeslagen,

te weten:

  • de motie-Kwint/Leijten over alle mogelijke slachtoffers van discriminatie door de Belastingdienst een brief sturen (31066, nr. 756);
  • de motie-Kwint/Leijten over een proef met beoordelingen binnen een dag (31066, nr. 757);
  • de motie-Kwint/Leijten over ook compensatie voor partners en kinderen (31066, nr. 758);
  • de motie-Nijboer over binnen een maand een aanbod aan alle slachtoffers (31066, nr. 759).

(Zie notaoverleg van 15 december 2020.)

De voorzitter:
De motie-Kwint/Leijten (31066, nr. 758) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de UHT en de Commissie van Wijzen gaan bekijken of en hoe gedupeerde (ex-)partners en gedupeerde (volwassen) kinderen tegemoetgekomen kunnen worden;

spreekt uit dat de compensatieregeling bij de Commissie Werkelijke Schade ook open hoort te staan voor (ex-)partners en (volwassen) kinderen van gedupeerden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 761, was nr. 758 (31066).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Kwint/Leijten (31066, nr. 756).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kwint/Leijten (31066, nr. 757).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kwint/Leijten (31066, nr. 761, was nr. 758).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijboer (31066, nr. 759).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Klimaatakkoord gebouwde omgeving

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Klimaatakkoord gebouwde omgeving,

te weten:

  • de motie-Dik-Faber/Moorlag over een ambitieus isolatieprogramma opnemen in het herstelplan (32813, nr. 606).

(Zie vergadering van 29 oktober 2020.)

De voorzitter:
De motie-Dik-Faber/Moorlag (32813, nr. 606) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie op 14 oktober 2020 haar Renovation Wave Strategy heeft gepubliceerd en woningrenovatie als belangrijke pijler ziet voor economisch herstel en het behalen van klimaatdoelen;

overwegende dat het niet wenselijk is dat de kosten van het isoleren van woningen bij de huurder komen te liggen;

constaterende dat Nederland vanuit de Recovery and Resilience Facility van het EU-herstelplan een envelop van 5,6 miljard ontvangt, waarvan minimaal 37% besteed moet worden aan duurzaamheid en de Europese Commissie lidstaten uitnodigt om het verduurzamen van woningen mee te nemen in dit herstelplan;

constaterende dat de regering besloten heeft pas na de Tweede Kamerverkiezingen een herstelplan in te dienen maar wel opdracht heeft gegeven tot een ambtelijke verkenning naar de mogelijke inhoud van een Nederlands herstelplan;

verzoekt de regering om in de plannen voor besteding van de middelen uit de Recovery and Resilience Facility nadrukkelijk de noodzaak tot een ambitieus isolatieprogramma voor woningen mee te wegen, en de Kamer hierover voorafgaand aan de indiening van het herstelplan te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 647, was nr. 606 (32813).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dik-Faber/Moorlag (32813, nr. 647, was nr. 606).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen. Ik schors de vergadering tot 20.30 uur en dan gaan we het debat voeren over vaccinaties.

De vergadering wordt van 19.47 uur tot 20.34 uur geschorst.

Berichtgeving vaccinatie tegen het coronavirus niet meer in 2020

Berichtgeving vaccinatie tegen het coronavirus niet meer in 2020

Aan de orde is het debat over de berichtgeving dat vaccinatie tegen het coronavirus niet meer in 2020 start.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het debat over de berichtgeving dat vaccinatie tegen het coronavirus niet meer in 2020 start. Ik heet de minister-president en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte welkom en natuurlijk ook de woordvoerders. Ik geef de heer Wilders als eerste spreker namens de PVV het woord.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Ik begin met een citaat van Hugo de Jonge: "Als er straks vaccins worden geleverd, staat alles klaar. Ook als het de vaccinontwikkelaars zou lukken om al in december te leveren, kunnen we direct aan de slag." Nu de werkelijkheid. Op 8 januari zal de eerste vaccinatie worden gezet. Ik verwacht met een mooi fotomomentje van de minister. Op 11 januari zal al op drie locaties worden gevaccineerd, maar het echte grote begin op 25 locaties is pas op 18 januari. Want de GGD moet, zo schrijft de minister, nog werken aan de inrichting van een callcenter voor afspraken en het IT-systeem moet nog worden afgerond en getest. Je gelooft het toch allemaal niet! Wat een amateurisme, wat een blamage!

We weten al maanden dat er een vaccin aankomt. We weten al weken dat dat eind dit jaar zal zijn. Hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat de GGD en de minister hun zaakjes niet allang op orde hebben? En dan die callcenters. Die hadden toch allang klaar moeten staan? Hoe is het mogelijk dat dat niet zo is? Dat IT-systeem — hoe verzin je het — had toch allang moeten zijn afgerond en getest? Waarom is dat niet al geregeld? Waarom kan Duitsland wel eind december al beginnen met vaccineren? Waarom kan België al meteen na de kerst beginnen? Waarom kan Italië wel meteen na de kerst beginnen? Waarom kunnen Frankrijk en Polen wel direct na de kerst beginnen? Hoe kan het dat het Verenigd Koninkrijk al op 8 december met vaccineren is begonnen? Precies een maand eerder dan Nederland. De conclusie kan geen andere zijn dan dat Nederland er weer eens achteraanloopt, terwijl we nota bene in een lockdown zitten. Het is met geen pen te beschrijven.

Voorzitter. Vaccineren moet natuurlijk altijd en alleen op vrijwillige basis. Er kan en mag nooit sprake zijn van dwang of drang. Ik ben blij dat mijn motie, die dat zegt, door de Kamer is aangenomen. Maar als veel mensen zich vrijwillig laten vaccineren, brengt dat natuurlijk wel het moment dichterbij dat we onze vrijheid terugkrijgen en dat we die verschrikkelijke lockdown achter ons kunnen laten. Iedere week die we verliezen omdat we onnodig te laat beginnen met vrijwillig vaccineren door het geklungel van het kabinet betekent dat onze winkels, onze horeca in Nederland langer dan nodig dicht moeten blijven, dat mensen langer dan nodig thuis moeten blijven. Het is nota bene deze minister van Volksgezondheid zelf geweest die al sinds deze zomer zegt dat het vaccin dé oplossing is voor corona. Hij wees eerder bepaalde medicijnen af en benadrukte iedere keer opnieuw dat het vaccin zijn grote toverwoord is. Hoe kan het dan zijn dat diezelfde minister de infrastructuur om die vaccins toe te dienen niet allang pico bello op orde heeft?

Het is ook niet de eerste keer dat hij de boel bij elkaar klungelt. Ook bij het bron- en contactonderzoek had en heeft hij de infrastructuur niet op orde. Het testbeleid is al maandenlang een zo mogelijk nog grotere puinhoop geweest.

En nu zitten we in een lockdown, een heel andere situatie dan de minister had toen hij zijn vaccinatiestrategie bedacht. De winkels zijn dicht, de horeca is dicht, de scholen zijn dicht, mensen zitten thuis, en iedereen wil dat dit zo kort mogelijk duurt. Dus wat moet je dan doen? Dan moet je de druk op de ziekenhuizen zo snel mogelijk wegnemen. En dan kan het toch niet zo zijn dat, als je pas echt substantieel op 8 januari begint met vaccineren, je dan zo'n zes weken bezig bent met de eerste groep, de zorgmedewerkers, dat je vervolgens de verpleeghuizen gaat doen en dat je pas daarna begint met het vaccineren van de mensen die de druk in de ziekenhuizen veroorzaken, zoals de 70-plussers met een ziekte? Mijn vraag aan de minister is dan ook: hoe lang zitten we in hemelsnaam nog in deze lockdown als u zo klungelt en als deze groep pas zo laat aan de beurt is? Voorzitter, de lockdown moet geen minuut langer duren dan nodig. Deze minister helpt daar niet bij.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Asscher namens de PvdA.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter. Ik hoorde de minister bij Nieuwsuur zeggen dat het eigenlijk niet zo veel uitmaakt, ietsje eerder of ietsje later: iets voor kerst of iets na kerst. Vandaag hoorde ik het weer. Ik kan niet zo goed geloven dat hij dat echt vindt. Het maakt ontzettend veel uit. Het is een gevaarlijk virus. We willen dat mensen dat niet krijgen. We willen dat de zorgmedewerkers, die daar voor ons staan, beschermd zijn tegen dat virus en niet ziek worden. Ja, zegt de minister, maar het moet wel zorgvuldig. Daar is de hele Tweede Kamer het mee eens: het moet zorgvuldig. Het is van het grootste belang dat het zorgvuldig gaat. Maar betekent dat in de ogen van de minister dat de Duitsers het minder zorgvuldig doen dan wij? Betekent het dat de Belgen het in zijn ogen minder zorgvuldig doen dan wij? Betekent het dat volgens dit kabinet alle Europese landen die sneller zijn dan Nederland, het minder zorgvuldig doen dan wij? Of zou het zo kunnen zijn dat we te laat begonnen zijn?

Hoe moeilijk kan het zijn om een belscript te maken? Dat is namelijk de reden die in de brief gegeven wordt. Laten we de beste mensen bij elkaar halen om een vanavond nog een belscript te maken. Het testen van de IT. Moeten ze in die andere landen geen IT-systeem testen? Hoe kan het dat wij er zo veel langer over doen dan andere landen? Waarom pas op 8 januari? En is het op 8 januari een symbolische prik? Hoeveel mensen worden er dan daadwerkelijk gevaccineerd? Waarom op 11 januari pas drie locaties? De Jaarbeurs staat leeg, Ahoy staat leeg, de RAI staat leeg: locaties te over. Hoe kan het dat weer een week later op 25 locaties gevaccineerd wordt?

Waarom is dat van belang? Dat is ook omdat we zeker willen weten dat we die vertraging niet meenemen en dat het er niet toe kan leiden — daar wil ik graag een garantie over van de minister — dat toekomstige leveringen van vaccins worden vertraagd, omdat Nederland achterloopt. Er is immers afgesproken dat landen niet mogen hamsteren.

Hoe zit het met het personeel? We hebben daar enige weken geleden uitgebreid over gesproken. Kan de minister ons geruststellen en garanderen dat er voldoende personeel is gevonden om tegelijk te testen wie er getest moet worden en te vaccineren wie er gevaccineerd moet worden?

Voorzitter. Mijn oproep zou zijn: haal de beste mensen bij elkaar, zorg ervoor dat het zorgvuldig is, maar leer daarbij van onze Europese buren en bondgenoten en begin zo snel als mogelijk met vaccineren. Je beschermt immers de zorgmedewerkers, je beschermt daarmee de mensen voor wie zij zorgen, en je maakt een begin met het tegemoet treden van het licht aan het einde van de coronatunnel.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Marijnissen namens de SP.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank u wel, voorzitter. "De crisis moet bestreden worden met een Byzantijns web van zorgverzekeraars, verpleegbedrijven, GGD-regio's en als zelfstandige ondernemingen functionerende ziekenhuizen. De verpleeg- en thuiszorg die de steun het hardst nodig hebben, laat het ministerie in de kou staan. De minister stelt zich op als allerhoogste persvoorlichter in plaats van baas. Van een crisisaanpak met een centraal plan is geen sprake." Dit is een citaat uit De Groene Amsterdammer van gisteren. Journalisten hebben een reconstructie gemaakt van het ministerie van VWS. Wij vrezen dat deze klopt.

Veel mensen waren verrast toen minister Hugo de Jonge zei dat we op 4 januari zouden kunnen beginnen met vaccineren. Dat is mooi, dacht iedereen, want hoe eerder we van dit virus af zijn, hoe beter. Maar er kwam ook weer heel snel kritiek van allerhande partijen die de vaccinatie voor hun rekening moeten gaan nemen, de partijen die het moeten gaan uitvoeren. Zij vroegen: is het wel haalbaar is? Ze weten helemaal niet of dat gaat lukken. De minister heeft in de Kamer meerdere keren gezegd dat de datum waarop het vaccin beschikbaar zou komen de enige factor was om te bepalen wanneer we zouden gaan starten met vaccineren. Gaandeweg lijkt het of de minister zich ook hier weer vergaloppeerd heeft en dat hij zijn zaakjes niet op orde heeft. Er is nu besloten om niet de meest kwetsbare mensen, de mensen die wonen in een verpleeghuis, als eerste te gaan vaccineren, maar de mensen die daar werken, het zorgpersoneel. Onze vraag is: kan de minister dat nog een keer uitleggen? Klopt het dat er in Duitsland juist wel voor wordt gekozen om de meest kwetsbaren, namelijk de mensen die wonen in een verpleeghuis, als eersten te vaccineren? Lijkt het in de strijd tegen het virus op dit moment niet het meest effectief om dat te doen? In de VS en Schotland gebeurt klaarblijkelijk hetzelfde.

Kan de minister nog eens duidelijk maken waar het nu precies op vastloopt? Hij heeft laatst in de krant uitgebreid verteld hoe moeilijk het voor een minister is om te opereren als je weinig landelijke regie kan voeren op allerhande verschillende GGD'en, die ook nog eens op allerlei verschillende manieren zijn georganiseerd en met verschillende systemen werken. Ik denk dat hij daar gelijk in heeft. Dat heb ik hier in de Kamer ook gezegd. Maar mijn vraag is wel: er zal toch zeker wel geleerd zijn? Er zullen toch wel lessen getrokken zijn uit de situatie in maart en april? Hoe kijkt de minister daar nu naar? Eerder bleek al, bijvoorbeeld bij het bron- en contactonderzoek, dat de GGD'en met allerhande verschillende systemen werken. Dat was toch bekend? Wat is er dan sinds die tijd gebeurd? Welke afspraken zijn er concreet met de GGD gemaakt om de samenwerking beter te laten lopen?

Dan het ICT-systeem. Niemand heeft dit virus kunnen voorspellen, vanzelfsprekend niet, maar wij wisten allemaal wel dat er een dag zou komen dat er een vaccin is en dat wij dan ook een systeem nodig zouden hebben om dat te registreren. Hoe kunnen wij dan nu een situatie zitten waarbij kennelijk dat ICT-systeem nog niet op orde is, wat ons ervan weerhoudt om maximaal te gaan vaccineren? Wat is er dan in de afgelopen maanden gedaan of gebeurd, of misschien niet gedaan en niet gebeurd?

De minister zal misschien straks zeggen dat wij wendbaar moeten zijn. Dat is een woord dat wij de laatste tijd vaak horen. Maar het is niet de eerste keer dat de minister voor een draaiende camera een mooi verhaal presenteert, waarmee hij hoop geeft aan het land, maar waar hij daarna toch weer op terug moet komen. Het gebeurde eerder bij de app. Het gebeurde eerder bij het testen. Het gebeurde eerder bij het bron- en contactonderzoek. Het gebeurde eerder bij de beschermende middelen. En het dreigt nu weer te gebeuren. Vaak lijkt het erop dat de voorbereidingen te laat zijn begonnen. Dat is ook mijn vraag vandaag: zijn we hier niet gewoon weer te laat mee begonnen?

We staan aan de vooravond van een nieuwe piek in het aantal besmettingen, in het aantal sterfgevallen en in het aantal mensen dat ziek wordt. We staan voor een aantal heel moeilijke weken. We hebben al heel veel gevraagd van onze zorgverleners en wij gaan nog uitzonderlijk veel meer van hen vragen. Zij zijn de uitputting nabij. De ic's dreigen voller te raken dan in de vorige piek, als we Ernst Kuipers mogen geloven. We hebben vanavond eigenlijk maar één oproep aan minister De Jonge: dit mag niet misgaan.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Klaver namens GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Het is fantastisch nieuws dat waarschijnlijk volgende week het eerste vaccin wordt goedgekeurd. Ik sta hier wel met grote bezorgdheid. Wij hebben heel vaak met elkaar het debat gevoerd over de testcapaciteit in Nederland en hoe wij die op orde zouden moeten brengen. Hetzelfde debat hebben wij gevoerd over het vaccineren. En het lijkt nog steeds niet op orde. Waarom ben ik daar zo kritisch over? Heel veel in deze crisis hebben wij niet op orde. Niemand heeft om het virus gevraagd en niemand kan voorspellen wanneer een vaccin is ontwikkeld. Maar een aantal zaken kunnen wij wél onder controle hebben. Dat gaat het bijvoorbeeld over de capaciteit van de GGD'en en over ICT-systemen die op orde moeten zijn. De Kamer heeft vele malen, van links tot rechts en van coalitie tot oppositie, erop aangedrongen dat alles moet klaarstaan om meteen te kunnen vaccineren. De minister zegt dan dat een week meer of minder niet uitmaakt, maar dat doet het wél. Vanochtend sprak ik met een verpleegkundige op de ic, die vertelde dat in het ziekenhuis iedere dag weer mensen het leven laten en dat ze daar met gevaar voor eigen leven anderen helpen. Daarom willen we gewoon dat die mensen zo snel mogelijk de bescherming van een vaccin krijgen. Dan doet een week meer of minder er wel degelijk toe.

Ik heb grote zorgen dat het niet op orde is. Daar heb ik een aantal vragen over. De grote vraag blijft — andere collega's hebben daar ook over gesproken — waarom het erop lijkt dat het bijvoorbeeld in Duitsland wel op orde is. Waarom gaat het hen wel lukken om waarschijnlijk nog voor de kerst de eerste vaccinaties toe te dienen? Nedersaksen met een kleine 8 miljoen inwoners telt 50 testlocaties, die al zijn ingericht. In Nederland is de GGD, als ik het goed begrijp, pas in de week van 7 december begonnen met het verkennen van locaties waar de vaccinaties zouden moeten plaatsvinden. Mijn eerste vraag aan de minister is: klopt het dat de GGD pas op 7 december hiermee is begonnen? Waarom zijn ze hier pas zo laat mee aan de slag gegaan? Wanneer heeft de minister de opdracht gegeven aan de GGD's om dit te gaan doen?

Ten tweede. Er is voortdurend gezegd dat bedrijfsartsen zouden bijspringen. 9 december nog door het RIVM, maar op 16 december gaven de bedrijfsartsen bij monde van de vereniging van bedrijfsartsen aan dat ze niet op een knop kunnen drukken en dan zomaar bedrijfsartsen kunnen leveren. Wanneer zijn die afspraken met die bedrijfsartsen nou eigenlijk precies gemaakt? Was dit gewoon een idee van het RIVM of van het kabinet? Of lagen hier echt afspraken aan ten grondslag? Waarom heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 12 november tegen RTL Nieuws gezegd: alles staat klaar om te vaccineren en de vaccinatiestrategie zal in november gepubliceerd worden? Op basis waarvan zei hij dat alles klaarstaat om te gaan vaccineren? Wanneer is hij precies begonnen met het opbouwen van het ICT-systeem? Op welke datum is de opdracht gegeven vanuit het ministerie dat er een systeem gebouwd zou moeten worden? Als je drie locaties kunt openen in januari, waarom dan niet 25? Waar zit daar het verschil?

Voorzitter. Iedere dag kan het verschil maken. Laat ik heel helder zijn: ik zal deze minister nooit afvallen of aanvallen of bekritiseren op zaken waar hij geen invloed op heeft. Als Pfizer zegt: het vaccin komt niet in de week van de 21ste, maar het komt pas in maart, dan kan deze minister daar niets aan doen. Maar ik zal ontzettend kritisch blijven op al die zaken waar hij als minister wél controle op heeft: hoeveel mensen we hebben om de inentingen te plaatsen, of er de afgelopen weken of maanden een computersysteem is opgebouwd waardoor we kunnen registreren, of er voldoende locaties zijn. Dat zijn allemaal zaken die je onafhankelijk van welk vaccin we nou precies op welk moment krijgen, kunt voorbereiden. Dat dit niet is gebeurd, is nalatig. Ik wil van de minister opheldering over deze tijdlijn, over waar het de afgelopen weken mis is gelopen. Dat vraag ik omdat het van het grootste belang is dat voor de komende tijd, als er meer vaccins komen, dit in Nederland op orde is.

Voorzitter. Ik sluit af met mijn allerbelangrijkste punt: alsjeblieft, laat die fijnmazige structuur die wij in Nederland hebben en die ons zo bijzonder maakt en anders dan anderen, los en kies voor grootschalig vaccineren.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Dijkhoff namens de VVD.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter, wij lezen in de brief: 8 januari de eerste inentingen met het coronavaccin in Nederland. Wauw. In maart was dat nog pure fantasie. Maandenlang was het een droom. Weken geleden leek het nog onhaalbaar. Toen de minister zei 4 januari, zeiden wij hier nog: ho, ho, wek nou geen valse verwachtingen, want dat is wel erg vroeg.

Voorzitter. Toch lijkt 8 januari nu ineens laat, want waarom kondigen andere landen met hetzelfde vaccin van dezelfde fabrikant eind december als startdatum aan? Waarom zien we nu een EU-campagne, die zegt dat het 27, 28, 29 december gaat gebeuren? Dan start het prikken in Europa. Redding is nabij. Natuurlijk, het moet allereerst zorgvuldig en pas dan zo snel mogelijk. Als ik de brief lees, denk ik dat het wel zorgvuldig is. Maar de vraag is of een deel ervan toch niet sneller kan. Dat de EMA-goedkeuring een week eerder komt, zou geen verrassing moeten zijn. Dat zou niet tot gevolg moeten hebben dat de stappen die daarna komen, niet naar voren gehaald kunnen worden. De minister gaf in een debat in november tegenover collega Veldman aan: we zijn al maanden bezig met die voorbereiding en we hebben geen scenario's nodig om met de Kamer te discussiëren. Dat leidt alleen maar af. We weten wat we doen.

Als 8 januari die inenting start zoals dat straks moet, met alle scripts en alle systemen helemaal klaar, is de vraag allereerst aan de minister: is dat dan echt zo snel mogelijk? Kan het niet sneller? En als het hier niet sneller kan, waarom kan dat in die andere landen dan wel? Of is het misschien zo dat die andere landen het anders aanpakken? Hebben die landen hun hele systeem en infrastructuur misschien ook niet veel eerder klaar dan ze beginnen met vaccineren? Zijn daar de medische richtlijnen, de belscripts, de administratie en de systeemtesten misschien ook nog niet helemaal afgerond als de eerste prik erin gaat, maar doen ze misschien los van het systeem een soort bèta-uitvoering de eerste dagen? Dat ze niet het systeem waarin je alles straks wilt doen al helemaal up and running hebben, maar dat ze beginnen met een beperkt aantal vaccins. Dat ze dat dan apart bijhouden en later in die systemen zetten. Dat ze misschien ook nog niet tot in detail alle bijwerkingen en contra-indicaties uit het EMA-rapport al in de scripts hebben verwerkt, maar dat ze bijvoorbeeld veilig beginnen met mensen die op geen enkele manier een contra-indicatie of een allergie hebben.

Toen ik mezelf dit hoorde zeggen of toen ik het straks bedacht, kon ik me voorstellen dat er iemand in die organisatie zegt: "Ja, leuk, maar dat is extra werk en het maakt niet uit als je terugrekent vanaf eind januari. Het is geen blijvende voorsprong die ze opbouwen. Ze beginnen eerder, leuk, maar daarna remt ze dat weer. Eind januari staan we op hetzelfde niveau, ook als wij pas de 8ste starten." Dat kan vanuit de organisatie zo zijn, maar ik denk dat we niet alleen van daaruit moeten denken. Ik denk dat eerder starten met een beperkte groep, noem het een pilot, grote waarde heeft. Dan haal je misschien niet het hele systeem naar voren — ik denk dat niemand verwacht dat al die 500.000 doses al in december zijn ingeprikt — maar je begint wel zo snel mogelijk. Dat signaal heeft veel waarde.

Kies misschien met de hand een x-aantal verpleeghuizen uit en ga daar het personeel inenten dat geen enkele contra-indicatie heeft en natuurlijk het vaccin zelf wil hebben. Werk dan bij die tweede prik het systeem bij en registreer het ondertussen alternatief met de hand of in het BIG-systeem. Doe daar ook ervaring op, want de praktijk geeft altijd weer nieuwe inzichten. Begin ook vast te bouwen aan die ring van bescherming om onze ouderen heen. Begin ook te bouwen aan het vertrouwen in het vaccin bij de hele bevolking.

Als dit vanuit het vaccinatieprogramma misschien niet logisch is — dat weet ik niet, dat is een vraag — gebruik het dan als start van je vaccinatiecampagne. Die noemt de minister ook in de brief. Tegen eerder beginnen met zijn allen, in al die landen, en niet het gevoel hebben dat we later zijn, kan geen pr-budget op. Van de anticampagne kunnen we echt zeggen dat die online al volledig op stoom is, dus we hebben geen tijd te verliezen. Ziet de minister hier mogelijkheden voor en wil hij dit gaan organiseren? Kan hij me anders uitleggen wat ik dan over het hoofd zie of verkeerd zie?

Voorzitter. Tot slot nog een vraag over de opschaling na de eerste batch van vaccins. Voor de eerste ronde heeft de GGD twee keer drie weken nodig voor 225.000 mensen. Hoe zorgen we ervoor dat het daarna in een hoger tempo gaat? Ik snap klein beginnen en inregelen, maar daarna moet die machine wel op stoom komen, want anders duurt het 160.000 weken en die tijd hebben we niet.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Sazias namens 50PLUS.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Dank u wel, voorzitter. Deze week kregen we het goede bericht dat het EMA al op 21 december in plaats van op 29 december het vaccin gaat goedkeuren. Dan zou je denken dat we eerder zouden kunnen beginnen, zoals alle landen om ons heen dat eigenlijk ook doen, maar dat bleek al snel valse hoop, want we zijn daar in Nederland niet op voorbereid. We weten al maanden dat het vaccin eraan komt, maar nu lijken ineens alle voorbereidingen op het laatste moment nog te moeten gebeuren. Natuurlijk, zorgvuldigheid staat wat ons betreft voorop. Maar dat het IT-systeem dat onder andere nodig is om te registreren wie welk vaccin heeft gehad nu de bottleneck blijkt te zijn, hoe is het toch mogelijk? Hoe kan het dat dit systeem nog niet klaar is? Kan de minister garanderen dat het wel op tijd af is en goed werkt? De overheid heeft de nodige slechte ervaringen met IT en het baart ons enorme zorgen dat er nu nog getest moet gaan worden. Het kan toch niet zo zijn dat we straks in de startblokken staan, maar dat de GGD's niet kunnen vaccineren omdat het IT-systeem nog niet werkt? Is er een plan B? Wat nou als het systeem niet blijkt te werken?

De minister schrijft dat we pas vanaf 18 januari op 25 centrale locaties kunnen gaan vaccineren. Dat is het snelst mogelijke schema volgens de minister, omdat dan pas stappen gezet kunnen worden na informatie over de goedkeuring van het EMA. Ik begrijp het gewoon niet. Die locaties hadden toch allang klaar kunnen zijn? Hoelang denkt de minister dat het gaat duren om alle medewerkers die als eerste mogen te vaccineren? Kan hij garanderen dat de inzet van de GGD-medewerkers voor het vaccineren niet ten koste gaat van het testen op het coronavirus? En waarom heeft u geen contact opgenomen met vaccinatie-expert Herman van der Weide? Hij was te zien in Nieuwsuur, ik meen eergisteren. Hij was in 2009 programmamanager van het vaccinatieprogramma voor de Mexicaanse griep. En ook hij kan niet begrijpen waarom we zo laat met die voorbereidingen zijn begonnen. Want we weten toch al maanden dat dit vaccin eraan komt?

Voorzitter. En waarom moeten we nog wachten op een advies van de Gezondheidsraad? We weten toch al voor welke groepen het vaccin kan worden ingezet?

De minister geeft in zijn brief aan dat hij toch verwacht nog dit jaar 500.000 vaccins te krijgen. Waar hangt dat vanaf, vraag ik de minister. Dat was toch al toegezegd? Wanneer is het leveringsschema echt definitief? En kan de minister al iets zeggen over het andere veelbelovende vaccin, van AstraZeneca? Wanneer kunnen we dat verwachten?

Tot slot zou ik het volgende willen zeggen. We moeten proberen zo snel als mogelijk en ook nog het liefst dít jaar met het vaccinatieprogramma te starten.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Segers namens de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Op 8 januari gaat de eerste prik erin. Dat is over 22 dagen en dat is sneller dan we een paar maanden geleden hadden durven hopen. Veel mensen zijn blij dat in de eerste week na de kerstvakantie vaccins kunnen worden geplaatst. Complimenten daarvoor.

Ook bij de snelkookpan waar we nu in zitten, is het van belang dat we zorgvuldig handelen en duidelijkheid bieden, juist ook vanwege het broze draagvlak voor vaccineren. Kan het kabinet aangeven hoe die toetsing van zorgvuldigheid nu plaatsvindt?

In dat licht wil ik ook vragen naar het ethisch kader waar ik om heb gevraagd in een motie die door de hele Kamer is gesteund. Daarin gaat het over het verschil in omgang met mensen die wel, en met mensen die niet zijn gevaccineerd. Dat is vóór februari beschikbaar, hoorden we de minister zeggen. Dat kader ligt er nu nog niet. Vanaf welk moment gaat dat kader dan een rol spelen?

Mevrouw de voorzitter. Het kabinet schets in de brief verschillende stappen tussen nu en 8 januari: Europa, Gezondheidsraad, RIVM, uitwerking protocollen. Kunnen die stappen ook parallel plaatsvinden, of is het een estafette waarin steeds één handeling tegelijk kan plaatsvinden?

De keuze is om richting 8 januari, maar ook daarna, op afspraak te werken. Waarom is dat de keuze die het kabinet maakt? Kan ook worden aangegeven of andere Europese landen voor ditzelfde systeem kiezen? Ik vraag dat vanwege het feit dat het nogal omslachtig klinkt. Dat zien we ook in de ICT-infrastructuur, opleiding, belprotocollen die nu moeten worden gemaakt. We moeten voorkomen dat in plaats van de beschikbaarheid van de vaccins, straks de administratieve processen die daaraan ten grondslag liggen de beperkende factor zijn. Dat zal ongetwijfeld ook de bedoeling van de minister zijn, maar dit lijkt wel een risico in de gekozen route.

Ik vraag dat ook tegen de achtergrond van een schema dat de Wereldgezondheidsorganisatie heeft uitgevaardigd en dat bepaalt dat je pas vaccins geleverd krijgt als de vorige levering is opgebruikt. Dus als je nu vertraging oploopt, dan blijf je vertraging oplopen. Dat voorkomt hamsteren en dat is goed, maar een trage start kan wel gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van een vaccin in een later stadium.

En als we datzelfde schema volgen, is het risico volgens bronnen binnen de Wereldgezondheidsorganisatie groot dat arme landen in 2024 pas echt beschikking hebben over vaccins. Dat is een bericht dat ik deze week las. Ik stel dus toch ook weer een vraag over de beschikbaarheid van het vaccin voor landen met een laag of gemiddeld inkomen.

Helemaal tot slot, mevrouw de voorzitter, vraag ik hoe de prioritering plaatsvindt tussen GGD-taken. Vaccineren, testen, bron- en contactonderzoek doen; het moet allemaal tegelijk plaatsvinden. Als de capaciteit knelt, welke keuzes moet de GGD dan maken?

Ik dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Normaal gesproken markeert de aankondiging van een besluit het einde van een discussie. Bij Hugo de Jonge is het besluit het begin. Of het nou gaat over de corona-app, over het testen, over het bron- en contactonderzoek of nu over het vaccinatieproces, er komt altijd een discussie achteraan en deskundigen betwijfelen datgene wat hij voorstelt. We zitten in de ergste crisis na de oorlog. Ons leven is op zijn kop gezet. Mensen werken al maanden vanuit huis. Kinderen moeten noodgedwongen thuisblijven. Ouderen kunnen geen bezoek ontvangen. Ondernemers staan aan de rand van de afgrond. We vragen al maandenlang het uiterste van het zorgpersoneel. Operaties worden gecanceld. Chemotherapieën kunnen niet doorgaan. Er zijn zelfs nog een miljoen mensen met een doorverwijzing die moeten wachten.

Voorzitter. Er is iets wat verlichting kan brengen, licht in de duisternis, en dat is dat vaccineren. Wat zien we om ons heen? Engeland is op 8 december gestart. Duitsland start op 27 december. België start op 27 december. Italië start ook op 27 december. Frankrijk start op 28 december. We zitten natuurlijk in een ernstige lockdown. Dan zou je verwachten dat minister De Jonge aan de slag gaat, maar wat zien we? Een afwachtende houding? Dat zien we ook bij de voorlichtingscampagne die online is gegaan en waar de experts nu al gehakt van maken. We protect our citizens together, zei de voorzitter van de Europese Commissie, en we starten op 27, 28 en 29 december. Behalve in Nederland, want daar hebben we Hugo de Jonge.

Voorzitter. We wisten in maart dat er een vaccin zou komen, ergens aan het einde van het jaar, begin volgend jaar. Waarom is er geen draaiboek opgesteld? Waarom zijn de ICT en de callcenters niet als de wiedeweerga in gereedheid gebracht? Waarom is niet alle logistiek en techniek van tevoren uitgedacht? Iedereen weet dat je niet in een paar weken tijd een goed werkende landelijke infrastructuur kan opbouwen. Waar is dat plan om Nederland door deze duisternis heen te helpen? Waar is het leiderschap dat perspectief moet bieden?

Voorzitter. Veel Nederlanders willen dolgraag en zo snel mogelijk gevaccineerd worden, maar niet iedereen. In een motie heb ik aangegeven dat er geen directe of indirecte vaccinatieplicht moet komen. Op D66 en de VVD na, is dat gesteund. Maar wat blijkt nu? Het RIVM komt met een vaccinatiebewijs dat is gelinkt aan de DigiD van de persoon. Dat moet dienen als monitor om de bijwerkingen van het vaccin te registreren. Als iemand bijwerkingen heeft van een vaccin, dan gaat dat naar de huisarts. Vervolgens kan de huisarts zelf de bijwerkingen rapporteren aan het RIVM. Naar ons oordeel is het onnodig om de DigiD van de persoon in kwestie hierbij te betrekken en ziet het ernaar uit dat de regering stapsgewijs zal toewerken naar een vaccinatieplicht en -registratie. Vanuit DENK waken wij hiervoor. Wij willen ervoor zorgen dat onze burgers onder geen enkele omstandigheid druk ervaren om zich te laten vaccineren als ze dat niet willen. Dat geldt niet alleen voor het recht op bewegingsvrijheid van de Nederlandse burgers binnen de landgrenzen. Nee, dat geldt ook voor indirecte verplichtingen vanuit het buitenland of vanuit de publieke sector. Er zijn immers al vliegtuigmaatschappijen, organisaties en zelfs landen die spreken over een "coronapaspoort". Voor ons valt dit ook onder een indirecte vaccinatieplicht. Ik roep de Nederlandse regering op ervoor te zorgen dat niemand verplicht wordt die dat niet wil.

Dank.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Pieter Heerma namens het CDA.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Nederland snakt naar het einde van de coronacrisis. Nu het eerste vaccin er bijna is, gloort er hoop en perspectief op een normalere samenleving. Daarmee groeit ook het ongeduld, en dat is begrijpelijk. Maar het vaccineren moet wel zorgvuldig, veilig en verantwoord gebeuren, want als je dat niet doet en er gaat wat mis, dan dreig je het publieke vertrouwen in het vaccin te verspelen. En je kunt alleen maar een hoge vaccinatiegraad bereiken als er ook een hoge vaccinatiebereidheid is.

Maar dan nog blijft de vraag hangen waarom wij toch niet sneller kunnen beginnen. Kan de minister het verschil toelichten met landen als Duitsland, Frankrijk en België? Waarom starten zij eind 2020 en wij anderhalf tot twee weken later? Kan de minister schetsen wat de reden daarvan is? Heeft het te maken met het feit dat deze landen hun zaakjes beter op orde hebben? Of nemen zij onverantwoorde risico's? Of is de start die zij maken slechts symbolisch van aard en omvang? Of zijn er andere redenen?

In de brief schrijft de minister dat het EMA op 21 december het advies geeft, dat op 23 december de toelating tot de Europese markt volgt en dat op 24 december de Gezondheidsraad spoedadvies uitbrengt. Maar dan zit er een gat tot 4 januari. Mijn vraag is wat er precies gebeurt tussen 24 december en 4 januari. Kan de minister uiteenzetten hoe die stappen die er in die tien dagen worden gezet, ertoe bijdragen dat de zorgvuldigheid en de veiligheid van vaccineren centraal staan? En spelen die afwegingen die wij daarbij maken, dan niet in andere landen? Zijn er eigenlijk meer Europese landen die hetzelfde traject kiezen als Nederland? Of gaat iedereen op eind december zitten? Zijn er meer landen die het iets later doen?

Ik zag op Teletekst, een uur voor dit debat, dat het Modernavaccin waarschijnlijk ook versneld goedgekeurd gaat worden. Daar werd als datum 6 januari genoemd. Dit is een vaccin dat bij mijn weten dertig dagen in de koelkast bewaard kan worden. Daarmee is het veel minder ingewikkeld qua distributie dan het Pfizervaccin. Betekent dit dat het ook voor andere doelgroepen ingezet kan worden? Wanneer krijgen we de eerste leveringen van het Modernavaccin? Gaat het dan ook zolang duren voordat het ingezet kan worden of kan dat sneller? Zijn daarover al afspraken met verpleeghuizen, met huisartsen en met verpleeghuisartsen, zodat dat snel kan gebeuren?

En dan een slotvraag, voorzitter. Dat wij wat langzamer zijn met het starten van de plannen dan andere landen, levert dat risico's voor de toekomst op? Loop je het risico, doordat je later start, dat je achteraan in de rij komt te staan bij nieuwe leveringen van vaccins?

De voorzitter:
De heer Wilders heeft een vraag.

De heer Wilders (PVV):
Dat zijn allemaal interessante vragen, maar vindt de collega van het CDA ook niet dat het inrichten van callcenters en het testen en afronden van IC-systemen allang gebeurd had moeten zijn? De minister zegt al een halfjaar lang dat vaccins de oplossing zijn. Hou op met die medicijnen, een vaccin is de oplossing. Je hebt zo tien debatten en interviews waar hij het over vaccins heeft. Heel Nederland, heel de wereld weet al sinds de zomer dat dat er al een halfjaar aan zit te komen. Dat we dan nog niet eens de IC-systemen hebben getest, dat is toch een blamage!

De heer Pieter Heerma (CDA):
We hebben eerder met elkaar vastgesteld dat het Pfizervaccin het ingewikkeldste vaccin is om uit te rollen. Dat je eerst goed wil kijken naar de bijwerkingen van een vaccin, voor welke groepen het gevaarlijk is en dat je dat zorgvuldig wil doen, zodat het niet misgaat in het begin, kan cruciaal zijn om de vaccinatiebereidheid hoog te houden, zoals ik ook aan het begin heb gezegd. Of de stappen die nu doorlopen zijn, het gevolg zijn van die grote zorgvuldigheid, die we niet moeten willen verliezen, of dat daar andere redenen voor zijn, daarover heb ik vragen gesteld in mijn inbreng en ik wil de antwoorden van het kabinet daarop graag afwachten.

De heer Wilders (PVV):
Dat is toch geen antwoord? Wat heb je in hemelsnaam voor zorgvuldigheid nodig om een callcenter in te richten? In een callcenter zitten mensen die kunnen bellen, die hebben daar een systeem voor, daar is een IC-systeem voor. Die mensen hadden al klaar moeten staan, met de haren gekamd, in een mooi centrum, met een telefoon. Dat had allemaal geregeld moeten zijn. En dan komen wij als Nederland, terwijl al die andere landen het al voor elkaar hebben, of al bezig zijn met testen, of zeggen dat zij het na de kerst gaan doen; zij hebben dat allemaal al geregeld. Waarom hebben wij dat niet geregeld? En waarom zegt u niet tegen de minister dat hij dat wel had moeten hebben? Dat inrichten van een callcenter heeft niks te maken met bijwerkingen van het vaccin. Dat had er toch allang moeten zijn? Dat had er in oktober al moeten zijn.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik heb die vraag ook aan het kabinet gesteld. Het heeft wel degelijk ook juist met zo'n callcenter te maken. Stel dat iemand zo'n callcenter belt en zegt dat hij een chronische ziekte of erfelijke aandoening heeft en vraagt of het vaccin gevaarlijk is, of hij dat vaccin wel kan nemen, of hij risico loopt. Als zo'n callcentermedewerker dan met de mond vol tanden staat, omdat hij daar is neergezet, zonder dat advies van het EMA en van de Gezondheidsraad goed doorgewerkt is, dan gaat dus de vaccinatiebereidheid afnemen. Dat je die callcenters goed inricht, nadat je precies weet waar de risico's en de bijwerkingen zitten, vind ik niet zo onlogisch.

De heer Wilders (PVV):
Waarom verdedigt u de minister nou zo? Ik snap het echt niet. Waarom kunnen andere landen dat dan wel? Waarom kan het Verenigd Koninkrijk al vanaf 8 december aan de gang gaan? Waarom zeggen al die landen, België, Italië, Frankrijk en Duitsland: EMA op 21 december, de Europese Commissie op 23 december en dan beginnen wij de dag daarna? Waarom kunnen zij dat dan wel?

De heer Pieter Heerma (CDA):
De heer Wilders herhaalt allemaal vragen die ik in mijn inbreng ook gesteld heb. Dit zijn vragen die ook ik heb. Alleen, zijn stelling was dat die callcenters direct aan de gang kunnen, en daar heb ik mijn twijfels over. Wellicht klopt mijn redenatie niet, maar ik denk dat, als je de 23ste of de 24ste duidelijkheid hebt over de risico's en de bijwerkingen, je juist die callcentermedewerkers goed moet instrueren. Want a, dan kunnen ze de vragen van mensen met zorgen en van mensen die twijfelen over het halen van het vaccin, goed beantwoorden en b, dan worden er geen fouten gemaakt, zodat mensen die een risico lopen zich toch kunnen laten vaccineren. Want anders is dat voor de vaccinatiebereidheid een ramp. Dus juist bij de callcenters vind ik er een logica in zitten. Verder stelt de heer Wilders in zijn interruptie bij herhaling vragen die ik in mijn termijn ook gesteld heb.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Ik ben vanavond de tiende spreker, en ik stel vast dat vanavond niemand de minister het vuur na aan de schenen heeft gelegd door te zeggen dat hij overhaast te werk is gegaan. In zekere zin is dat goed nieuws. Want juist heel veel mensen waren bezorgd: komt men door het verlangen naar een geneesmiddel, naar een vaccin, niet gemakkelijk in de verleiding om onzorgvuldig te werk te gaan? Voor heel veel mensen — ja, voor wie eigenlijk niet? — is het erg belangrijk dat zij erop kunnen vertrouwen dat de totstandkoming zorgvuldig en weloverwogen heeft plaatsgevonden.

In dat licht bezien, vind ik het terecht dat het woord "zorgvuldig" ook het woord van deze brief is, dat dat beklemtoond wordt. Die zorgvuldigheid vraagt dat we zorgen voor een goed proces, voor een eerlijke weging op veiligheid en effectiviteit en vervolgens voor goede informatievoorziening. En voor het vertrouwenwekkende proces is ook heel belangrijk dat geen dwang plaatsvindt. Daar hebben we eerder in deze Kamer over gesproken en moties over aangenomen. Zoals u weet, is dit voor de SGP een aangelegen punt.

Bij de informatievoorziening hebben de GGD en de huisartsen normaal gesproken de belangrijke rol om met mensen het goede gesprek te voeren. Is dat voldoende geborgd als mensen met vragen zitten rond het vaccin, nu zij zo druk zijn met het op poten zetten van dit proces? Is er dus voldoende ruimte voor dat goede gesprek? En hoe wordt de info over de verschillende vaccins gedeeld? Eerder werd bijvoorbeeld door het adviespanel inzake het BioNTech/Pfizer-vaccin gevraagd of het niet een risico is dat voor het vaccin gebruik wordt gemaakt van een technologie waarmee nog geen geregistreerde vaccins zijn gemaakt. Nou, daar is ongetwijfeld heel serieus naar gekeken. Maar als dat is gaan rondzingen, is het wel van belang dat ook op zo'n punt hele duidelijke wetenschappelijke info wordt gedeeld.

Het kwam naar voren dat sprake is van verschillende vaccins. We hebben veel mondige mensen die zich graag daarin verdiepen. Kan men ook voor een bepaald vaccin kiezen? Men heeft bijvoorbeeld aarzelingen bij het ene, maar wil wel in aanmerking komen voor het andere. Is die ruimte er in het systeem?

Daarnaast heb ik nog een vraag over de informatievoorziening over de vaccins die toegediend worden. Bij wie wordt die verantwoordelijkheid nu in belangrijke mate gelegd? Wie neemt die taak op zich?

Voorzitter. De zorgvuldigheid is de ene kant, maar aan de andere kant wil natuurlijk iedereen ook dat het niet onnodig traag verloopt. Ik snap heel goed dat de grote waarom-vraag van dit debat juist was: waarom lijkt het in andere landen sneller te kunnen verlopen dan in Nederland het geval is? Ik denk dat het belangrijk is dat ook daar een helder antwoord van de minister op komt. Waarom lukt het niet om nog dit jaar te beginnen met vaccineren, zoals dat in andere landen kennelijk wel mogelijk is? Wat zijn de achtergronden daarvan? Kan hij dat nog nader toelichten?

Voorzitter. Tot slot nog een opmerking over juist ook de andere mogelijkheden om het coronavirus te bestrijden: behandelingen, geneesmiddelen. Zijn de perspectieven op dat vlak nog veranderd? Wat is de stand van zaken daarbij? Dat zou ik tot slot nog aan de minister willen voorleggen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Krol.

De heer Krol (Krol):
Mevrouw de voorzitter. De minister was te laat met persoonlijke beschermingsmiddelen zoals mondkapjes. Hij was te laat met testen, te laat met testlocaties en nu wordt Nederland de hekkensluiter bij het vrijwillig vaccineren. Een zorgvuldig en veilig proces is belangrijk, zeker om het draagvlak te verhogen, stelt de minister, maar de operationele voorbereiding had toch al lang klaar kunnen zijn? Wat gebeurt er met het draagvlak als Nederland steeds weer overal als laatste mee begint?

De flessenhals zou zijn: het op tijd afkrijgen en testen van het IT-systeem waarin vaccinaties worden geregistreerd. Het callcenter is nog niet op orde. Waarom is dat allemaal niet eerder gebeurd? Dat had toch al lang klaar moeten zijn? We praten al zo lang over vaccinatie. We wisten dat het eraan zat te komen. We zijn een maand later dan veel andere landen. Dat kan fataal zijn, niet alleen voor de kwetsbaren maar ook voor ondernemers en ook voor ons sociale leven.

Laten we nog een keer benadrukken dat het vaccineren vooral vrijwillig moeten zijn. De operationele slagkracht van Nederland is niet op orde. De zorg loopt op z'n achterste benen. Dat geldt wellicht ook voor de aanpak van dit kabinet.

Dank u.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Haga namens Forum voor Democratie.

De heer Van Haga (FvD):
Voorzitter. Natuurlijk is het terecht dat er een debat is aangevraagd over het onvermogen van de GGD om het vaccinatieproject te organiseren.

Of je het nu eens bent met de vaccinatieobsessie van de minister van VWS of niet, het blijft vreemd dat in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Duitsland het de overheid wél lukt. Maar in Nederland lukt het niet, niet vanwege een gebrek aan personeel maar omdat het IT-systeem nog niet af is. Voor een minister die sinds maart maar één ding kan roepen, namelijk dat alleen een vaccin ons naar het beloofde land gaat leiden, is dit een falen van epische proporties. Minister de Jonge zegt hier zelf over, en ik citeer: vaccinaties staan of vallen niet bij een week eerder beginnen, maar wel bij een zorgvuldig en veilig verloop. Ga dat maar eens uitleggen aan al die mkb-ondernemers die in die week failliet gaan. Negen maanden heeft deze minister de tijd gehad om zich voor te bereiden op zijn heilige graal, en nog is hij niet in staat om dit project op een professionele manier te leiden. Inmiddels kun je je afvragen of hij wel de juiste man is op deze post.

Maar, voorzitter, is een vaccin überhaupt wel de oplossing voor het coronavirus? In het menselijk lichaam bevinden zich meer dan 380 biljoen virussen en ons afweersysteem heeft daar geen enkel probleem mee. Ook met COVID-19 heeft een gezond menselijk lichaam geen probleem. Natuurlijk is er een groep mensen voor wie het virus gevaarlijk kan zijn, maar dat is een zeer kleine groep ouderen en kwetsbaren, vaak met onderliggend medisch lijden. De oversterfte in 2020 is niet anders dan in voorgaande jaren. Er is dus geen reden voor paniek en angstzaaierij. De totale sterfte in de afgelopen vijf jaar is volgens het CBS altijd rond de 0,88% geweest. Ook dit jaar is dat niet anders. Dat zijn de feiten. Mijn vraag is dan ook: waarom wordt er helemaal niet naar de feiten gekeken? Maar dat vraag ik me al langer af, bijvoorbeeld bij de zinloze mondkapjesplicht, de arbitraire anderhalvemetermaatregel en de desastreuze sluiting van de horeca en de winkels.

Voorzitter. Daarnaast is het de vraag of de vaccins die onder stoom en kokend water zijn ontwikkeld, ons gaan helpen tegen alle verschillende mutaties van COVID-19. COVID-19 muteert ontzettend snel. Er zijn op dit moment al honderden mutaties bekend van dit coronavirus. In Denemarken hebben ze onlangs weer vijf mutaties ontdekt. In Engeland is enkele dagen geleden opnieuw een mutatie ontdekt. Kan de minister uitleggen voor welke varianten, dus voor welke mutaties, de verschillende vaccins geschikt zijn? Weet de minister wellicht of de fabrikanten zich hier ook zorgen over maken?

Voorzitter. Het Modernavaccin en het Pfizervaccin richten zich op het messenger-RNA. Het Oxfordvaccin daarentegen is een genetisch gemodificeerd adenovirus van een chimpansee. De bijwerkingen en de langetermijngevolgen zijn totaal onbekend. Wat vindt de minister hiervan? Maakt hij zich daar ook zo'n zorgen over?

Voorzitter. Inmiddels is bewezen dat het toedienen van hydroxychloroquine in een vroeg stadium van corona goede effecten heeft, maar de minister deed het af als kwakzalverij. In 2015 kregen wetenschappers de Nobelprijs voor het middel ivermectine. Uit onderzoek blijkt dat dit medicijn een sterke antivirale werking heeft en zeer hoopgevend is voor de behandeling van corona. Is de minister op de hoogte van de veelbelovende onderzoeken naar ivermectine in relatie tot COVID-19? Zijn we het de samenleving dan niet verplicht om iets te doen met die kennis?

Voorzitter. Een van de grootste schendingen van de integriteit van ons lichaam is aanstaande. De minister heeft weliswaar gezegd dat er geen sprake zal zijn van een directe vaccinatieplicht, maar een indirecte vaccinatieplicht komt op hetzelfde neer. Een vaccinatiebewijs als toegangspas tot de samenleving is voor ons absoluut onacceptabel. Wij zullen ons hier keihard tegen verzetten. Vaccinatie kan wat ons betreft altijd alleen op vrijwillige basis.

Voorzitter. Wat ons betreft, laat het kabinet opnieuw zien dat het de coronacrisis totaal niet in de hand heeft. Deze blamage rond de vaccins en de boycot op veelbelovende medicijnen bevestigen bovendien dat Forum voor Democratie eerder terecht een motie van wantrouwen heeft ingediend.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Met uw welnemen, onze fractievoorzitter is vanavond verhinderd, dus ik hoop dat u het mij niet euvel duidt dat ik hier sta en niet mevrouw Ouwehand.

Voorzitter. Een vaccin is onze beste troef volgens de minister van Volksgezondheid. Vanaf het prille begin van de coronacrisis was duidelijk dat er ooit een vaccin zou moeten komen. Wanneer precies wist niemand. Gisteravond, bij Nieuwsuur, zagen wij Herman van der Weide, die zich jaren geleden heeft beziggehouden met het vaccinatiedraaiboek voor de Mexicaanse griep. Als het aan hem had gelegen, zou hij in maart al begonnen zijn met het maken van draaiboeken. Dan begin je ermee om met alle sectoren te overleggen. In maart! Dat is driekwart jaar geleden. In driekwart jaar kun je veel voorbereidingen treffen, zou je denken. Maar toen de minister van Volksgezondheid iets meer dan twee weken geleden de datum van 4 januari noemde, waren huisartsen daardoor volledig overvallen. Vorige week werd bekend dat het toch de GGD's zijn die de enorme operatie moeten gaan uitvoeren. Vorige week werd dat dus bekend. In Duitsland en Frankrijk kunnen ze tegen het einde van het jaar al beginnen met vaccineren. In het Verenigd Koninkrijk zijn ze al begonnen. In Nederland komt de operatie als alles meezit niet op 4 januari, maar pas op 18 januari echt op gang, schreef de minister in zijn brief van vanavond. Dat roept vragen op. Hoe kan het bijvoorbeeld dat het ministerie de Kamer nog steeds geen plan van aanpak kan sturen? Waarom is dat draaiboek nog niet af? Hoe heeft het kunnen gebeuren dat er begin december een datum werd genoemd die gewoon niet haalbaar bleek? Er moest namelijk nog heel veel worden afgestemd met alle betrokkenen, met zowel de GGD's, als de huisartsen, als de logistieke partners.

Voorzitter. Mijn fractie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat er sprake is van weinig regie, weinig sturing vanuit het ministerie. Veel wordt overgelaten aan het veld en aan de zelfredzaamheid van het zorgsysteem, maar in een crisis als deze is dat een enorme gok, die tot nu toe niet altijd goed heeft uitgepakt. Kan de minister daar nog eens op reflecteren?

Voorzitter. Voor de Partij voor de Dieren staat zorgvuldigheid voorop. Zorgvuldigheid gaat boven haast. Voorkom dat haast leidt tot ongelukken, want dat is funest voor het vertrouwen in het vaccin en voor het draagvlak voor vaccinatie. Daar raken we een heel belangrijk punt. We maken ons zorgen over het draagvlak, over de vaccinatiebereidheid. Ongeveer een derde van het zorgpersoneel twijfelt over een vaccin. Ook in de rest van de samenleving zijn mensen op zijn zachtst gezegd sceptisch. Ik vraag de minister: overtuig de mensen van het belang van vaccinatie, maar dwing ze niet. De Partij voor de Dieren is tegenstander van zowel een directe als een indirecte vaccinatieplicht. Dat vertrouwen is echt cruciaal. Daar staat of valt het hele vaccinatieprogramma mee. Hoe is de minister van plan om dat vertrouwen echt te gaan winnen?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jetten namens D66.

De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Het vaccin komt steeds dichterbij. De wetenschap heeft een topprestatie geleverd, maar het goede nieuws dreigt te worden overschaduwd door twijfels over de vraag of we er in Nederland wel klaar voor zijn. Dat is vreemd, want we wisten al in maart dat wetenschappers alles op alles zouden zetten om zichzelf te overtreffen in snelheid en zorgvuldigheid.

In juni meldde de minister dat de eerste vaccins ongeveer nu beschikbaar zouden zijn. In september werden we gerustgesteld dat de voorbereiding in volle gang was. We zouden op alle scenario's zijn voorbereid. Dat is belangrijk, want iedere dag dat het land op slot zit, is een verloren dag. Iedere dag telt.

Dan nu even de realiteit. Duitsland start op 27 december. België onmiddellijk na de kerst. Frankrijk, Polen, Hongarije en Italië beginnen eind december. Spanje 4 januari. Het Verenigd Koninkrijk is al begonnen op 8 december. Misschien niet in groten getale, maar de crux is: ze zijn begonnen.

In Nederland wordt pas op 8 januari de eerste spuit gezet. Hoe kan dat? Wat missen we?

Een snelle blik op de voorbereidingen leert dat het niet aan de wetenschap ligt, maar aan de logistiek. De minister schrijft in zijn brief dat de GGD'en nu zijn begonnen met het opstellen van een belscript. Er staan sollicitatieprocedures open voor de functie projectleider vaccinatie in steden en regio's waar heel veel mensen wonen: Amsterdam, Eindhoven, Arnhem, Rotterdam en Zaanstad. Daar zoeken ze nog de projectleider vaccineren. Hoe kan dat?

Wanneer heeft de minister de opdracht gegeven aan de GGD'en om de uitvoering te doen van de vaccinaties? Waarom kunnen de 25 centrale locaties van de GGD niet al begin januari starten?

Ik weet dat het vaccin van Pfizer bijzonder is, bijvoorbeeld omdat het bewaard moet worden op -70°C en in grote verpakkingen geleverd wordt. Maar in september liepen er al gesprekken tussen de Europese Unie en Pfizer. Wist de minister niet toen al dat deze vaccins bewaard moeten worden op -70°C en dat dit uitdagingen zou geven bij de toediening?

Los van de uitdagingen van dit vaccin zijn er natuurlijk voorbereidingen die voor elke vaccinatiecampagne gelden. Het is net door een aantal collega's ook al gezegd. Een van de grootste vaccinatieprogramma's die Nederland ooit heeft gekend, was die voor de Mexicaanse griep. De projectleider blikte onlangs bij Nieuwsuur terug op die periode. De uitgewerkte plannen voor het vaccineren tegen de Mexicaanse griep lagen maanden klaar voordat de vaccins beschikbaar waren. Zijn die lessen en ervaringen nu ook toegepast en zo ja, waarom is het registratiesysteem dan nog niet klaar? Waarom is het systeem pas in maart toegankelijk voor alle Nederlanders? Waarom waren zorgverleners verrast toen de minister de datum van 4 januari voor het eerst noemde?

Voorzitter, tot slot. Zodra het vaccin beschikbaar is voor mensen die buiten de zorgsector werken, zal ik mezelf zeker laten vaccineren. Ik hoop dat het kabinet dat ook zichtbaar zal doen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Voorzitter, dank u wel. Op 23 september informeerde minister De Jonge de Kamer over de stappen die het kabinet zou zetten om het vaccineren in goede banen te leiden. Dit betekent dat het kabinet al ruim daarvoor bekend was met het idee om te gaan vaccineren en dat al ruim daarvoor de voorbereidingen zouden moeten zijn gestart. Maar helaas, de voorbereidingen hebben gefaald. We kunnen tot op de dag van vandaag, midden in de harde lockdown, nog niet vaccineren, terwijl dat in andere landen om ons heen wel gebeurt. Ik vraag de minister en de minister-president: wat moet er dan gebeuren met de IT-systemen? Call centers en een IT-systeem ... Kom op! Waarom komen die problemen nu pas bovendrijven? We zijn al bijna een jaar bekend met het virus in Nederland en we weten al maanden dat er een vaccin zit aan te komen. Hoe kan het dat er nu pas en zo laat gehandeld wordt?

Voorzitter. Om welk IT-systeem gaat het hier concreet? Ik ben vanavond geïnformeerd door een IT-expert over het feit dat het RIVM eind 2014 is gestart met het programma Vernieuwd Praeventis. Op de website van MedicalPHIT valt te lezen dat het programma tot doel heeft om de ICT-infrastructuur ter ondersteuning van, drie keer raden, het Rijksvaccinatieprogramma te moderniseren en te optimaliseren. MedicalPHIT vertegenwoordigt in dit programma dus op tactisch niveau het inbrengen van kennis en het meedenken over de te kiezen architectuur. Zes jaar geleden! En vandaag niet op orde! Hoe is dat mogelijk? Waarom heeft de minister het er weer op aan laten komen? Is dit systeem daadwerkelijk het systeem waar het om gaat? Zijn er voor covid wellicht andere eisen dan voor andere infectieziekten? Kan de minister dit concreet uitleggen?

Het RIVM werkt inderdaad aan een landelijk registratiesysteem, maar dat wordt al gedaan vanaf 22 november. Een maand! Hoe kan dit dan nog steeds niet af zijn?

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van Kamer. Er is behoefte aan een schorsing van ongeveer 40 minuten.

De vergadering wordt van 21.33 uur tot 22.14 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het woord.


Termijn antwoord

Minister De Jonge:
Dank u wel, voorzitter. Dank voor alle vragen die zijn gesteld in dit debat over vaccinatie. Ik zou willen onderstrepen dat dit een belangrijk debat is over een belangrijk thema, zeker in deze fase van de crisis waarin we zitten. We zitten aan de ene kant in een hele lastige fase. We hebben een ongelofelijk hoge besmettingsgraad. We zien elke dag nieuwe ziekenhuisopnames, met aantallen die aan het stijgen zijn. We zagen vandaag een ongelofelijk hoog aantal positieve uitslagen uit de teststraat komen. Het gaat dus niet goed. We zitten in lockdown, in een steviger lockdown dan we tot nu toe hebben gehad. We zitten dus in een lastige fase van de crisis. Tegelijkertijd gloort er hoop. Die hoop komt van vaccins. Ik heb veel vaker onderstreept dat we een vaccin nodig hebben als beste troef om deze vreselijke crisis achter ons te laten. Juist daarom moet vaccinatie goed gaan.

Wie je een halfjaar geleden had gezegd dat wij al in januari een vaccin zouden hebben — de heer Dijkhoff zei dat terecht — zou gezegd hebben: don't get your hopes up too high; dat zullen we nog weleens zien. Sterker nog, toen ik op 1 december zei: in de week van 4 januari zullen we onze eerste vaccinatie zetten, zei menigeen: nou, het is zeer de vraag of dat wel gaat gebeuren. Nu lijkt het te gaan gebeuren en nu is het debat: waarom pas op 8 januari de eerste vaccinatie? Dat is toch een wonderlijk debat. En ik begrijp het ook. Want je ziet in andere landen dat het eerder gebeurt. Waarom kan het hier dan niet eerder? We moeten die vraag uitvoerig behandelen. Dat is eigenlijk de kernvraag van het debat: waarom niet eerder?

Toch wil ik aan de voorkant van dat debat onderstrepen dat een week eerder of later beginnen uiteindelijk niet de kern is. Het is namelijk niet de startdatum die bepaalt of je beschermd bent, maar het is de vaccinatiegraad die bepaalt of je beschermd bent. Daarom is een zorgvuldige route, een verantwoorde route, de beste route die we kunnen kiezen. Want uiteindelijk gaat het niet over de start, maar over wanneer je klaar bent. Je bent pas klaar op het moment dat we voldoende immuniteit hebben opgebouwd en daarmee een voldoende hoge vaccinatiegraad. En dat is geen gegeven. Onderzoeken laten wisselende cijfers zien, maar die onderzoeken zeggen in ieder geval niet dat het een gelopen race is of dat het een gewonnen wedstrijd is. Het is een wedstrijd die we nog zullen moeten winnen, zeker ook onder zorgpersoneel. Dus de vaccinatiegraad is gebaat bij een zorgvuldige route. Daarom willen wij die zorgvuldige route inzetten.

De voorzitter:
Ik zag de heer Wilders, ik zag de heer Asscher. De heer Asscher, dan de heer Wilders en dan de heer Klaver.

De heer Asscher (PvdA):
Ik zou de minister toch willen uitnodigen. Ik snap dat het, als je naar de groepsimmuniteit kijkt, belangrijk is wanneer we klaar zijn. Maar vanuit het perspectief van de zorgmedewerker, die misschien ziek wordt tussen nu en 8 januari, is het toch wel relevant of het een week eerder of later is? Juist bij de besmettingsgraad waar we nu mee zitten. We hebben de cijfers gezien. De minister refereerde eraan. Dan moet je toch, vanuit het beschermen van de gezondheid van die medewerkers, die week eerder willen in plaats van een week later?

Minister De Jonge:
Ja, maar ik hecht eraan te onderstrepen dat we op 8 januari beginnen. Dat is ongelofelijk snel. Ik zal zo uitleggen wat de complexiteit is om het eerder te doen. Ik heb afgelopen dinsdag in het coronadebat aangegeven, toen de EMA ineens met het bericht kwam dat ze waarschijnlijk — ze houden 29 december nog steeds open — een week eerder zouden komen met hun toelatingsadvies, dat ik zou bekijken wat dat betekent voor de planning. Natuurlijk heb ik daarnaar gekeken, want ik zou graag hebben gehad dat, ondanks dat het al heel snel is en heel vroeg in het nieuwe jaar, het wellicht nog eerder zou kunnen. Natuurlijk heb ik daarnaar gekeken. Er is een aantal redenen waarom dat niet verantwoord is. Die redenen neem ik zo meteen graag met u door. Maar de kern van het debat is: wanneer ben je beschermd? Wanneer zijn we met elkaar beschermd? Dat is op het moment dat we voldoende immuniteit hebben opgebouwd en de vaccinatiegraad voldoende hoog is. Dan zijn we daadwerkelijk beschermd met elkaar.

De heer Asscher (PvdA):
In die zin is dit antwoord symbolisch voor de hele aanpak van de crisis. Kijk je naar het moment dat we met zijn allen beschermd zijn, of is het ook een doel om infecties te voorkomen? In dit geval is het heel concreet. Ik heb de minister het twee keer op televisie horen zeggen: een week eerder of later maakt niet zo veel uit. Hij zegt het hier in het Kamerdebat weer. Ik maak daar bezwaar tegen. Ik denk dat het beschermen van zorgmedewerkers tegen dit virus een op zichzelf staand belang is. Ik ben bang dat de houding dat een week eerder of later niet veel uitmaakt, wat een onjuiste constatering is, doorwerkt naar degenen die de vaccinatie moeten uitvoeren. Ik vraag de minister daarom ook om dit misverstand, wat ik hoop dat het is, weg te nemen.

Minister De Jonge:
Nee, dat is echt onjuist. Dat misverstand neem ik graag weg. Het is denk ik goed als ik zo meteen gewoon toelicht wat de voorbereiding is, onderweg naar dat eerste moment en wat maakt dat we het inderdaad zorgvuldig en stap voor stap moeten doen. Dat licht ik zo eerst toe, want anders hebben we een ingewikkeld debat.

De heer Wilders (PVV):
Ik erger me er ook aan dat de minister doet alsof een week niet uitmaakt. Iedere dag en iedere week maakt wat uit. Je zal maar die zorgmedewerker zijn die ervan afhankelijk is om gezond te blijven. Je zal maar een oudere zijn in een verpleeghuis. Je zal maar die 70-plusser zijn die thuis zit en ziek is. Je zal maar die ondernemer zijn die, omdat wij een week of weet ik veel hoeveel later gaan beginnen, een week langer zijn zaak dicht moet houden. De mensen in de horeca, of gewoon de mensen thuis die de lockdown zat zijn. Je zou het maar zijn. En de minister zegt gewoon: het maakt niet zo veel uit, het gaat erom hoe we eindigen. Nee, het maakt wel wat uit. Wat ook iets uitmaakt, is wat u de mensen heeft beloofd. Ik heb het in het begin van mijn eerste termijn gezegd. Ik citeer: "als er straks vaccins worden geleverd, staat alles klaar" en "ook als het de vaccinontwikkelaars zou lukken om al in december te leveren, kunnen we direct aan de slag". Het staat zelfs op Rijksoverheid.nl, uw eigen website. Dat zijn die verwachtingen die u iedere keer wekt, meestal met een camera erbij, een mooie kop in de krant of op televisie. De mensen denken dan weer: geweldig, of niet geweldig, we krijgen die app, we krijgen een vaccin, we gaan sneller testen. En steeds blijkt het niet zo te zijn. U moet een keer ophouden met dingen beloven die u niet waar kunt maken, want deze tekst zegt gewoon dat als we in december het vaccin hebben, we in december gaan testen. Waarom doet u dat iedere keer?

Minister De Jonge:
Ik denk dat het goed is om te context toe te lichten waarin ik dat heb gezegd, want dit is een citaat uit november. Het was namelijk in de context — ik heb half november de vaccinatiestrategie aan de Kamer gestuurd — dat we ervan uitgingen en mochten gaan, dat wij zouden beginnen met de bewoners van de verpleeghuizen en dat we zouden beginnen met kleinschalige toediening. Dat is belangrijk, want de afspraak met alle uitvoerende partijen is geweest dat we zo veel mogelijk zouden aansluiten bij de griepvaccinatie. Dat is namelijk bekend terrein. Vanwege alle onbekendheden waarmee deze vaccinatiecampagne te maken heeft, is het verstandig om te kiezen voor bekend terrein, ook vanwege dat vertrouwen dat mensen moeten krijgen in de vaccinatie. Daarom kiezen we voor de instellingsarts die kan prikken, daarom kiezen we voor de huisarts die kan prikken, dichtbij de bestaande griepvaccinatiestrategie.

We wilden het eerste vaccin dat geleverd zou worden, kleinschalig toedienen. Maar de manier waarop het geleverd wordt, gedistribueerd wordt, in grote verpakkingen, diepgevroren, maakt kleinschalige toediening niet goed mogelijk. Op 1 december zei ik: in de eerste week van januari hoop ik de eerste prik te kunnen zetten, als alles meezit. Alles zit mee, dus het gaat lukken om in de eerste week van januari die eerste prik te zetten. Als je dan op 15 december, afgelopen dinsdag, hoort dat de EMA een week naar voren schuift, is het op dat moment niet meer mogelijk om de route bij te schakelen. Dan is het niet meer verantwoord mogelijk om verder naar voren te gaan. Ik zal dat zo meteen toelichten in de verschillende stappen. Ik hecht eraan om de hele crisis lang, alle data die ik weet, met u te delen. Ik heb de vorige keer in het debat toegelicht dat we met de hele vaccinatiestrategie zo dicht mogelijk blijven bij de volgordelijkheid van het behandelen van de doelgroepen zoals die gevaccineerd moeten worden op advies van de Gezondheidsraad, maar dat er altijd een aantal dingen kunnen gebeuren die maken dat je toch moet schakelen. Je moet toch wendbaar blijven in de uitvoering.

Dat heeft met een aantal zaken te maken. Welke levering krijg je? Is het geschikt voor de doelgroep? Ook de leveringsconditie is van belang. Dat maakt dat ik half november inderdaad met het RIVM heb besproken of het lukt om dit vaccin daadwerkelijk kleinschalig toe te dienen. Lang is geprobeerd om dat mogelijk te maken, maar het repacken van dit vaccin, dus het kleiner verpakken, maakt zo veel handelingen noodzakelijk dat er niet voor gekozen is om dat te doen. Dat is het moment geweest waarop wij de GGD moesten vragen of zij, vanuit de vangnetfunctie die de GGD heeft, de vaccinatie met het eerste vaccin centraal zou willen oppakken, zodat wij dat zo zinvol mogelijk kunnen toedienen, zo dicht mogelijk blijvend bij de strategie — niet de verpleeghuisbewoners, maar de medewerkers die voor de meest kwetsbare mensen zorgen. Daar heeft de GGD gelukkig in bewilligd. Daar ben ik blij om. Dat heeft ons ongelofelijk geholpen om te zorgen dat we zo nuttig en zo zinvol mogelijk de eerste levering daadwerkelijk kunnen toedienen. Om die reden hebben wij deze keuze gemaakt.

Afgelopen dinsdag, toen het bericht kwam van de EMA dat ze toch een week eerder een toelatingsadvies kon geven, heb ik indringende gesprekken gevoerd met de GGD en het RIVM. Met hen heb ik echter de constatering moeten doen dat het niet goed mogelijk is om op een zinvolle manier en een verantwoorde manier de planning nog te wijzigen. Ik denk dat het verstandig is om te luisteren naar de uitvoering, ook hier weer. Wij hebben te maken met een ingewikkelde vaccinatiecampagne. Gelukkig is de GGD een waanzinnig ervaren partij en gelukkig wordt er ongelofelijk hard gewerkt bij de GGD om te zorgen dat dit op een goede manier gaat. Maar ik vind wel dat ik uitvoeringsadviezen niet zomaar in de wind kan slaan. Het is zeker zo dat daar indringende gesprekken over zijn gevoerd. Ik had het mooi gevonden als het was gelukt om zelfs nog eerder dan in die eerste week van januari te beginnen — ik houd staande dat die eerste week al heel vroeg is — maar ik heb met hen geconstateerd dat het niet verstandig is om dat te doen.

De heer Wilders (PVV):
Mijn belangrijkste punt voor de minister is: beloof het dan ook niet. U kunt wel zeggen dat er A, B en C gebeurd is — ik weet dat dat is gebeurd, ik ontken niet dat dat is gebeurd — maar u hebt op een gegeven moment gezegd: als het wordt geleverd, staat het klaar en ook als dat in december is, gaan we meteen beginnen. Heel Nederland, of het nu gaat om Kamerleden of mensen thuis, denkt dan: nou, dat gaan we dan doen. De mensen zien ook dat andere landen het wél doen. De Belgische minister van Volksgezondheid heeft vandaag in het Belgische parlement gezegd: het wordt naar voren gehaald, wij gaan na kerst meteen beginnen. Waarom kunt u dat dan niet? U belooft de mensen iets, maar dan doet u dat niet, om die en die reden. Dan zeg ik: beloof het dan niet. Zeg dan: als het meezit, gaan we het doen. Maar nogmaals, dat is niet uw citaat geweest. U heeft het Nederland gewoon beloofd. En als andere landen het wél doen, als de Belgen het kunnen, als de Duitsers het kunnen, als de Italianen het kunnen en als allerlei andere landen het kunnen, waarom kunnen wij het dan niet?

Mijn laatste vraag op dit punt. Bent u bereid om alles in het werk te stellen om toch nog deze maand, dit jaar, eind december, te beginnen met die vrijwillige vaccinaties?

Minister De Jonge:
Allereerst dat woord "beloven", want dat hoor ik vaak in deze Kamer: beloof het dan niet. Ik gebruik het woord "beloven" nooit. Wel heb ik met u en met mezelf afgesproken — dat is echt de strategie van het kabinet — om de feiten die wij hebben te delen. Op het moment dat ik een leveringsschema krijg op basis waarvan een bepaalde startdatum mogelijk blijkt, dan is dat het moment waarop ik die informatie met uw Kamer deel en ook de consequenties ervan. Ik heb u ook aangegeven dat die schema's nog heel vaak zullen wijzigen. Wat ook nog heel vaak zal wijzigen, is de verwachting van de datum van levering, maar ook van de omvang van de levering. Echt waar. Wat we ook niet op voorhand kunnen zeggen, is of de EMA een goedkeuring verleent aan een bepaald vaccin. Niet alle vaccins zullen de eindstreep halen. Dat weten we gewoon.

Kortom, ik zal die verwachting wel vaker moeten bijstellen. Toch hecht ik eraan om zodra wij die informatie hebben, onmiddellijk met u te delen wat die informatie is. Dat gold op het moment dat ik op 1 december zei: ik streef ernaar om, als alles meezit — ik heb heel veel slagen om de arm gehouden; ik heb dat heel secuur geformuleerd — in de eerste week van januari, in de week van 4 januari, de eerste vaccinaties te kunnen doen. Alles zit mee. Dat blijkt, overigens nog met een aantal slagen om de arm, te kunnen. Dat is fantastisch, maar het heeft niets te maken met een belofte. Het heeft te maken met een verwachting die ik heb uitgesproken, als alles meezit. Alles blijkt mee te zitten en daardoor kan ik die verwachting waarmaken, met heel veel werk, ongelofelijk veel werk, van al die mensen die daar dag en nacht mee bezig zijn. Maar het woord "belofte" zou ik nooit gebruiken.

Ik kom zo terug op de vraag waarom dan andere landen wel, want dat vergt echt eerst de uitleg waarom wij de tijdlijn hebben doorlopen om het op een zorgvuldige manier te doen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik denk dat iedereen verbaasd is hoe snel de wetenschap heeft gewerkt. Laat ik voor mezelf spreken: ik had niet verwacht dat er zo snel een vaccin zou liggen dat ook goedgekeurd zou worden. Dat is immers waar die zorgvuldigheid in zit. We hebben altijd gezegd: er moet iets zijn, maar het moet ook onafhankelijk getoetst worden door de toezichthouders. Dat het er zo snel is, dat verbaast. Maar de Kamer heeft voortdurend gezegd: we weten niet wanneer het vaccin komt en wanneer het wordt goedgekeurd. Dat zijn allemaal variabelen waar wij geen antwoord op hebben. Daarvoor zou ik deze minister nooit verantwoordelijk houden. Maar we hebben wel een aantal andere vragen gesteld. Zijn de systemen op orde? Zijn er voldoende mensen? Wordt er nagedacht in scenario's? Daarop is gezegd: gaat u rustig slapen, het is allemaal op orde; zodra het vaccin in Nederland komt, zijn wij klaar om te beginnen met inenten. Maar wat is nu de praktijk? En dat is in ieder geval waarom ík mijn kritische vragen stel: het vaccin is mogelijkerwijs eind volgende week in Nederland, maar we moeten vervolgens nog bijna vier weken wachten voordat we het kunnen toedienen. Dan gaat er iets mis in de voorbereidingen waar dit kabinet voor verantwoordelijk is.

Minister De Jonge:
Ik ben het met die conclusie niet eens. Overigens was ik het met best veel wel eens in het betoog van de heer Klaver. Allereerst met dat dit inderdaad een triomf is voor de wetenschap. Absoluut. Dat je zo snel zo veel vaccins kunt ontwikkelen, is indrukwekkend. Ik weet nog toen ik de eerste keer iets zei in het openbaar over de verwachting die we mochten hebben van vaccins. Toen heb ik gezegd dat ik het in de loop van 2021 verwacht. Daarna heb ik gezegd dat ik het in de eerste maanden van 2021 verwacht. En al die keren dat ik een verwachting uitsprak, is daar toch met enige scepsis op gereageerd. De laatste keer sowieso, toen ik de verwachting uitsprak dat in de eerste week van januari, in de week van 4 januari — als alles meezit — de eerste vaccinatie zou kunnen worden toegediend. Maar ook al die vorige keren zei men: een vaccin is nog nooit zo snel tot ontwikkeling gekomen, nog nooit.

Als je het dan hebt, dan wil je het natuurlijk zo snel mogelijk toedienen. Dus iedereen vraagt of het niet toch eerder zou kunnen. Zou het echt niet eerder kunnen? Het zijn ook mijn vragen geweest en de vragen van iedereen, geloof mij, die bezig is om dit enorme project tot een goed einde te brengen. Zou het echt niet eerder kunnen? Maar je staat ook voor de keuze om dat wel verantwoord te doen. Er is een aantal stappen — ik zal die zo toelichten — die gewoon noodzakelijk zijn om te zetten tussen het EMA-toelatingsadvies en het moment dat je kunt gaan straten met het uitnodigen van de mensen en het aanmelden van de mensen in het IT-systeem. Die stappen vergen een zorgvuldige doorlooptijd. De doorlooptijd waarvoor er is gekozen, is al waanzinnig snel. Dat heeft alles te maken met de informatie die we nodig hebben vanuit de EMA en de voorbereidingen die de GGD moet treffen om dat op een verantwoorde manier te doen. En dat heeft weer alles te maken met de keuze om toch voor de GGD te gaan, toen bleek dat kleinschalige distributie van dit vaccin niet mogelijk is. Ik licht u graag zo meteen toe welke stappen daar gewoon bij komen kijken, omdat ik denk dat het belangrijk is om te begrijpen waar we staan.

Ik ga ook in op waarom andere landen een andere keuze maken, want ik denk dat dat ook een belangrijke vraag is. Maar ik zou wel graag dat verhaal eventjes vertellen, voorzitter.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik hoop dat de minister ook wil ingaan op de feitelijk gestelde vragen. De minister is vrij breedsprakig in de antwoorden die hij nu geeft, over hoe belangrijk het is dat het vaccin … Hij weet veel tijd te besteden aan dat het er inderdaad nu is, maar de vragen die gesteld zijn, gaan over de voorbereiding op weg hiernaartoe. Ik verbaas mij erover dat ik lees en hoor dat het IT-systeem niet klaar is en de registratie van het aantal inentingen. Daar verbaas ik mij over, want dat zijn zaken die je vooraf kunt voorbereiden. Ik heb daar een hele concrete vraag over gesteld. Op welke datum is de opdracht gegeven om zo'n systeem te ontwikkelen?

Minister De Jonge:
Ik wil graag ingaan op de stappen die noodzakelijk zijn, want dan is het makkelijker te duiden. Allereerst hebben wij naar verwachting aanstaande maandag — nog niet zeker, maar naar verwachting — het toelatingsadvies van de EMA. Dan hebben we een aantal dagen later het besluit van de Europese Commissie. Dat toelatingsadvies van het EMA is nodig om vervolgens aan de Gezondheidsraad te vragen om een advies. Dat advies wordt vervolgens gebruikt bij het afronden van de richtlijn. Dat is het moment waarop er helderheid, finale helderheid, is over de werking, over de bijwerkingen en over de medische contra-indicaties voor toediening. Die medische contra-indicaties voor toediening zijn vervolgens nodig om de scripts af te ronden die noodzakelijk zijn om zowel op de priklocatie als aan de callcentermedewerkers helderheid te verschaffen over de medische contra-indicaties, die men moet delen met degenen die zich zouden willen aanmelden. Dat is een volgordelijkheid die dus ingebouwd is in het proces.

Vervolgens moet het IT-systeem worden afgerond. Er wordt een dry run gedaan.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, ik heb een vraag.

Minister De Jonge:
De vraag is gesteld hoe het nou komt, die afhankelijkheden, en ik licht het toe.

De heer Klaver (GroenLinks):
Die vraag heb ik niet gesteld. Het is niet gebruikelijk om de minister te onderbreken en ik wil er ook geen gewoonte van maken …

De voorzitter:
Dan moet u de vraag heel kort en concreet verwoorden.

De heer Klaver (GroenLinks):
Wanneer heeft u de opdracht gegeven om dit IT-systeem te bouwen?

Minister De Jonge:
Dat heb ik toegelicht en dat heb ik ook in de brieven al geschreven. We hebben de GGD gevraagd om bij te springen. We hebben met de uitvoerende partijen al voor de zomer de afspraak gemaakt dat we zouden blijven bij de rolverdeling die ook geldt voor de griepvaccinatie, maar we hebben ook altijd met de uitvoerende partijen afgesproken dat de GGD een vangnetfunctie heeft en dat we wendbaar zouden blijven in de uitvoering. Die wendbaarheid bleek nodig toen het BioNTech/Pfizer-vaccin niet handzaam bleek voor kleinschalige toediening. Dat is het moment geweest waarop we met voortschrijdend inzicht dus inderdaad moesten afwijken van de hoofdroute van de strategie. Dat heb ik uw Kamer ook gemeld. De hoofdroute van de strategie was namelijk eerst bewoners van de verpleeghuizen. Nu bleek dat we eerst de medewerkers moesten doen met het allereerste vaccin en ook dat we moesten overgaan op een grootschalige toediening, omdat kleinschalige toediening niet kon.

Ik meen dat het in de eerste week van december was dat we die keuze moesten maken met de GGD. We hebben aan de GGD gevraagd: zouden jullie het waar kunnen maken om zo snel als mogelijk klaar te staan? Toen was er nog geen leveringsschema dat duidde op de vroege levering zoals die nu geldt, de vroege toelating zoals die nu geldt. Toen gingen we namelijk nog uit van 29 december. We hebben de hele route gericht op de eerste week van januari. Daar is ook de hele IT-planning op gericht geweest, en al de zorgvuldigheidsstappen die noodzakelijk zijn. Er worden belscripts ingebouwd om te zorgen dat de medische contra-indicaties voor toediening ook op een goede manier worden gebruikt door de professionals. De professionals moeten vervolgens op een zorgvuldige manier kunnen communiceren met degenen die zich laten vaccineren.

Al die stappen zijn nodig om te zorgen voor een verantwoorde invoering van dit IT-systeem. Er is een dry run op de laatste dag van het oude jaar. Vervolgens moeten er nog dingen kunnen worden aangepast. Op 4 januari wordt het aanmeldsysteem dan opengesteld. Dan kunnen de uitnodigingen starten. Zodoende lukt het om aan het einde van de week de eerste toediening te doen. Dat zijn de stappen die nodig zijn.

Natuurlijk heb ik met de GGD en met het RIVM vanmorgen en gisteren gekeken of het echt niet sneller zou kunnen. Want natuurlijk voel ik mee met wat Dijkhoff zegt, wat Jetten zegt en wat anderen zeggen: zou het dan echt niet eerder kunnen? Dan sta je voor een dilemma: ga je voor eerder en dan een soort van symbolische toediening — ik kom daar zo nog nader op terug — of volg je gewoon de stappen die verantwoord zijn in dit invoeringsproces? En ik heb gekozen voor dat laatste, omdat ik denk dat dat verstandig is. Er is me ook echt op het hart gedrukt door iedereen die verantwoordelijk is voor de uitvoering om het op deze manier te doen, omdat het belangrijk is om de stappen in de goede volgorde te zetten.

De voorzitter:
De heer Klaver op dit punt en dan ga ik naar mevrouw Marijnissen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik stel een vraag: wanneer is de opdracht gegeven tot het ontwikkelen van dit IT-systeem? Dat is belangrijk, omdat in november door deze minister is aangegeven: zodra het vaccin in Nederland komt, zijn wij er klaar voor. En of je nou kiest voor kleinschalige uitvoerig of grootschalige of welke volgorde: een werkend IT-systeem heb je sowieso nodig, omdat registratie moet plaatsvinden van wie dit vaccin krijgt en zeker omdat het in twee stappen gebeurt. Dat systeem moest gebouwd worden. Ik heb één heel simpele vraag en die heb ik nu al bijna vier keer gesteld: wanneer is de opdracht gegeven tot het bouwen van dit systeem?

De voorzitter:
U bedoelt een datum?

De heer Klaver (GroenLinks):
Ja. Ik wist niet dat ik zo specifiek moest worden, maar ik bedoel inderdaad de datum, het moment, waarop deze minister heeft gezegd: dit hebben we nodig, dit moet gebouwd worden.

Minister De Jonge:
Ik bouw geen IT-systemen. Het is het IT-systeem van de GGD.

De voorzitter:
Ik ga naar ... Ja, meneer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Deze minister is stelselverantwoordelijk. Dit is een vrij cruciaal punt, want we hebben het over alle voorbereidingen die de minister wél kan doen. De Kamer, de oppositie, de coalitie, we hebben allemaal dezelfde vraag gesteld: zijn alle voorbereidingen gedaan? Deze minister is wel degelijk verantwoordelijk voor het stelsel, dus hij moet een opdracht hebben gegeven. Hij zegt ook: "Op 1 december heb ik opdracht gegeven aan de GGD om in te springen omdat we de andere route moeten volgen." Dus wanneer heeft hij de opdracht gegeven ...

Minister De Jonge:
Zo werkt het niet, meneer Klaver. Zo werkt het niet.

De heer Klaver (GroenLinks):
... dat het systeem gebouwd moet worden?

Minister De Jonge:
Nee. Toen bleek dat kleinschalige toediening niet ging, is de vraag gesteld: zou de GGD alsjeblieft willen bijspringen? Daar is intensief overleg over gevoerd met de GGD. Daar heeft de GGD uiteindelijk in bewilligd, en daar ben ik de GGD ongelofelijk dankbaar voor. Vervolgens worden door de GGD alle voorbereidingsmaatregelen genomen die nodig zijn om op tijd klaar te zijn, mikkend op de eerste week van januari. Dat was namelijk de keuze waar we voor stonden toen we wisten dat het EMA naar alle waarschijnlijkheid op 29 december zijn toelatingsadvies zou geven. En vervolgens is het natuurlijk aan de GGD om de IT-systemen klaar te maken. Wat daaraan gedaan kón worden in de voorbereiding is natuurlijk gedaan. Maar ik heb ook gezegd dat er een aantal belscripts moet worden ingebouwd. Die hebben te maken met de contra-indicaties die we pas finaal zullen weten op het moment dat de EMA-toelating is gedaan en op het moment dat de Gezondheidsraad daarover heeft geadviseerd. Dat is de volgordelijkheid der dingen. Dan wordt het IT-systeem afgebouwd, dan wordt het in de praktijk getest. En dat de GGD daar zorgvuldig mee om wil gaan, is logisch, want het is namelijk hetzelfde IT-systeem waar ook het testen op draait, en je wilt niet dat dat IT-systeem vast komt te staan. En dus is het logisch dat met de ontwikkelaar van CoronIT, het IT-systeem van de GGD, daarover goede afspraken zijn gemaakt. Maar het is niet mijn werk om een opdracht te geven om een IT-systeem van een ander aan te passen. Zo werkt het niet.

De heer Klaver (GroenLinks):
Zo.

Minister De Jonge:
Het is het werk van de GGD om de eigen IT-systemen aan te passen. Dat is de rol- en taakverdeling.

De voorzitter:
Uw laatste vraag, meneer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Ik vind dit vrij schokkend. Ik vraag niet of deze minister in zijn vrije tijd wil gaan knutselen aan een IT-systeem. Hij is verantwoordelijk voor de vaccinatiestrategie. Hij heeft die naar de Kamer gestuurd. Daar hebben we met z'n allen om gevraagd. Ik vraag hem niet of hij zelf een IT-systeem wil gaan bouwen. Nee, ik vraag hem wanneer hij de opdracht gegeven heeft. Ik hoor nu dat hij die opdracht nooit heeft gegeven. Hoe kon hij dan in november beweren dat we er klaar voor zijn als het vaccin in Nederland verschijnt? En 1 november? Dan ben je te laat. Dit systeem hadden we sowieso al nodig gehad. Dus ik blijf erbij: als niet de minister deze opdracht geeft, wie in hemelsnaam is er dan in control over de vaccinatiestrategie in Nederland?

Minister De Jonge:
Het een heeft echt niets met het ander te maken. In de vaccinatiestrategie hebben we afspraken gemaakt met uitvoerende partijen, als daar is de GGD. Er is een centraal registratiesysteem. Dat is van het RIVM. Er is een registratiesysteem van de huisartsen; dat zijn verschillende systemen en daar gaan de huisartsen over. En er is een registratiesysteem van de GGD. Dat registratiesysteem van de GGD moest op orde worden gebracht voor de veel vroegere start dan waarmee men rekening had moeten houden conform de afspraak in de strategie. En waarom? Nou, omdat we half november en uiteindelijk finaal begin december tot de afweging zijn gekomen dat kleinschalige toediening niet gaat werken, dus dat we de GGD en de vangnetfunctie van de GGD nodig hebben. Dat is het moment waarop de GGD natuurlijk in kaart brengt wat er allemaal nodig is om op tijd klaar te zijn.

De voorzitter:
Nee, meneer Klaver.

Minister De Jonge:
En het is inderdaad aan de GGD zelf om het IT-systeem aan te passen.

De voorzitter:
Nee, meneer Klaver.

Minister De Jonge:
En de GGD is daarbij afhankelijk van een aantal afhankelijkheden. Die heb ik u zojuist geschetst.

De heer Klaver (GroenLinks):
Maar was dit dan niet nodig ...

De voorzitter:
Nee, meneer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Maar voor die kleinschalige toediening was dit niet nodig?

De voorzitter:
Nee, meneer Klaver.

Minister De Jonge:
Nee, niet voor de GGD uiteraard.

De voorzitter:
Ik ga naar mevrouw Marijnissen.

Minister De Jonge:
De GGD had bij die kleinschalige toediening namelijk zijn werk niet te doen. De GGD zou dan pas later zijn werk te doen hebben, op het moment dat alle 60-minners ... Sorry, voorzitter, ik heb dit echt meermaals aan de Kamer toegelicht. De GGD'en zouden hun werk doen bij de 60-minners.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank, voorzitter. Ik denk dat we allemaal hadden gehoopt dat we niet hier zo'n discussie zouden hoeven voeren, en we belanden er toch in. Er is vanuit de Kamer zó vaak gevraagd naar juist dit soort logistieke en organisatorische dingen. Is het allemaal op orde? "Ja", zei de minister, "het is allemaal op orde. De enige afhankelijkheid is wanneer het vaccin er is. Als het vaccin er is, kunnen we van start." Ik schrik er dan wel van als de minister nu zegt: "Ja, zo'n ICT-systeem, waardoor we nu dus de vertraging oplopen, is niet mijn verantwoordelijkheid hoor, want dat is aan de GGD." Het had toch op z'n minst zo moeten zijn dat de minister zich er tijdig van had vergewist dat de boel op orde was bij de GGD en dat er een goed werkend ICT-systeem was. Dan hadden wij nu niet deze vragen hoeven stellen. Maar dat heeft hij dan kennelijk ook niet gedaan.

Minister De Jonge:
Op het gevaar af dat ik enigszins in herhaling verval. Wij hebben tot half november geprobeerd het eerste vaccin geschikt te maken voor kleinschalige toediening, omdat dat het best zou passen bij de volgorde van de doelgroepen die we wilden gaan vaccineren. Dat waren in dit geval met name de bewoners van de verpleeghuizen en de bewoners van de instellingen voor gehandicaptenzorg. Toen wij ervan overtuigd waren dat het echt niet mogelijk was om dit vaccin via repacken voor kleinschalig gebruik geschikt te maken, moesten we terugvallen op de GGD. We hadden namelijk afgesproken dat dat de partij zou zijn om op terug te vallen als wij de vaccinatie niet via de gebruikelijke kanalen zouden kunnen doen. Op dat moment zijn we dus met de GGD om tafel gegaan en hebben we gevraagd: wat heb je allemaal nodig om zo vroeg als mogelijk klaar te zijn? En wat was dan "zo vroeg als mogelijk"? Rond 1 december konden we de inschatting maken dat we dat wilden gaan doen in de eerste week van december. Vervolgens is de hele planning daarop gericht geweest in de IT. Dat is ook logisch, want het vergt een zorgvuldige aanpassing van een IT-systeem en dit is al een waanzinnig korte periode om dat te doen. Hadden we dat eerder kunnen doen? Nee, want de GGD stond niet eerder aan de lat voor de medewerkers van de verpleeghuiszorg. Die keuze hebben we pas eind november, begin december moeten maken.

Vervolgens zitten er natuurlijk ook een aantal afhankelijkheden in het afronden van het IT-systeem. Dat heeft alles te maken met de uitkomsten van het EMA en de beoordeling daarvan door de Gezondheidsraad. Dan weet je namelijk wat de medische contra-indicaties zijn. De GGD zegt tegen ons, en daarmee dus ook tegen u: wij kunnen het IT-systeem niet sneller op een verantwoorde manier aanpassen dan wij nu aangeven. Dat snap ik. Ik heb meerdere malen heel intensief met hen over gesproken, want iedereen snapt dat je zo snel mogelijk wilt gaan prikken als je dat vaccin eenmaal op Nederlandse bodem hebt. Natuurlijk is dat zo. Maar de GGD zegt dat het gewoon niet eerder lukt om dat IT-systeem aan te passen. Dat heeft alles te maken met de volgordelijkheid der dingen. Eerst heb je de uitkomsten nodig van het EMA, dan heb je de uitkomsten nodig van de Gezondheidsraad en de richtlijn van het RIVM en dan verwerk je dat in de scripts die de callcentermedewerkers nodig hebben. Als een medewerker uit de zorg dan belt om een afspraak te maken, kunnen zij vragen: bent u toevallig niet zwanger en heeft u toevallig niet die en die aandoening, want uit de richtlijn van het RIVM blijkt dat er dan een medische contra-indicatie is voor prikken. De GGD zegt: dat moeten we gewoon echt goed in de IT-systemen verwerken; geef daar de tijd voor. Ik vind dat een volkomen logische vraag.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dit gaat zo toch nog niet! Dat is inderdaad een volkomen logische vraag van de GGD, maar het punt is hier dat de minister weer te laat was toen hij dat ging vragen aan de GGD. De minister zegt: ik ben pas met de GGD gaan praten toen bleek dat we van de oorspronkelijke strategie moesten afwijken. Kennelijk was er dus niet een soort plan B. Over de vraag waarom we van die strategie moeten afwijken, zou ik het later nog graag met de minister willen hebben, maar de minister zegt dat dat nu zo is. En pas toen is hij naar de GGD gestapt en heeft hij gevraagd: goh, als jullie dat gaan doen, is het ICT-systeem dan op orde? Dan kunnen we toch maar een conclusie trekken: dan is de minister toch gewoon weer te laat geweest?

Minister De Jonge:
Nee, mevrouw Marijnissen weet het ook wat de reden is geweest voor de keuze van de hoofdstrategie en wat de reden is geweest voor het afwijken van de hoofdstrategie. Ik heb dat meerdere malen aan de Kamer geschreven. Er moest worden afgeweken van de hoofdstrategie omdat het eerste vaccin dat geleverd zou worden niet geschikt was voor kleinschalige toediening. Maar we wilden natuurlijk zo lang mogelijk zo dicht mogelijk bij de route van de hoofdstrategie blijven. Op dit punt is er sprake geweest van voortschrijdend inzicht. Ik heb van tevoren ook aangekondigd dat dat zou kunnen optreden als er dingen aan de hand zou zijn, waaronder de ongeschiktheid voor kleinschalige toediening. Dat is dus inderdaad in dit geval gebleken. Op grond daarvan hebben we de keuze gemaakt om aan de GGD vragen: willen jullie ons helpen bij de eerste toediening? De GGD heeft gezegd: dat gaan we doen, maar dat gaan we alleen doen als het verantwoord, zorgvuldig en veilig kan. Ik begrijp die keuze en ik steun die keuze ook.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik begrijp die keuze van de GGD'en ook. Die staan volledig in hun recht, maar de minister had al veel eerder bij de GGD'en moeten aankloppen om te laten weten dat hij ze mogelijk nodig zou hebben, zeker gezien de lessen die we hier deze zomer getrokken hebben rondom de GGD'en. Met het bron- en contactonderzoek hebben we dat ook gezien. Er waren verschillende systemen, verschillende regio's, verschillende manieren waarop de GGD'en georganiseerd waren. Daar hebben we gezien hoe lastig het was. Daar hebben we in de zomer lessen uit getrokken. En nu staan we hier, aan de vooravond van een onwijze nieuwe piek in het aantal besmettingen, en nu horen we de minister zeggen dat hij pas in december bij de GGD's ging aankloppen over het ICT-systeem, want hij had eigenlijk een andere strategie. Pas toen bleek dat die strategie niet kon en er een andere nodig was, zijn ze gaan nadenken en is hij in gesprek gegaan met de GGD of dat allemaal wel kon. Dan is de minister gewoon weer te laat!

Minister De Jonge:
Nee, dat ben ik niet met mevrouw Marijnissen eens. Ik heb u van iedere stap op de hoogte gesteld hoe dat wel is gegaan. We hebben namelijk rond de zomer de afspraak gemaakt met alle uitvoerende partijen dat we dat zouden doen op de manier waarop we dat zouden doen. De hoofdkeuze was: wie doet de uitvoering? Zo dicht mogelijk blijven bij een bestaande praktijk, die zijn meerwaarde heeft bewezen, want alles is al spannend en nieuw. Laten we bij de vaccinatie voor COVID-19 alsjeblieft geen dingen uitproberen die we nog nooit hebben gedaan, want dat is ingewikkelder dan je van tevoren denkt. Dus zijn we gebleven bij de uitvoerders waarmee we ook ervaring hadden en die zelf ook ervaring hebben. Dat doet het vertrouwen goed, want het is fijn om door je eigen huisarts ingeënt te worden, als je kwetsbaar bent. Het is fijn om door je eigen instellingsarts ingeënt te worden, als je in een instelling woont. Dus hebben we de keus gemaakt voor die route. Dat is de hoofdroute. We hebben toen ook afgesproken dat de GGD een vangnetrol zou krijgen. Dat is rond de zomer al afgesproken met de GGD, dus dat is niet nieuw. Dat we een beroep moesten doen op de GGD voor die vangnetrol, dat was nieuw, van half november tot en met de eerste week van december, omdat we hebben geprobeerd zo dicht mogelijk bij die hoofdroute te blijven.

Ik heb uitgelegd dat repacken gewoon niet ging en dus moesten we een beroep doen op de GGD. De GGD heeft daar gelukkig in bewilligd, heeft dag en nacht gewerkt en werkt nog steeds dag en nacht. Daar is geen kerst, die hebben geen kerstdagen, die werken gewoon door, om te zorgen dat het klaar is, en daar ben ik ze ongelofelijk dankbaar voor. Wat zij aan ons vragen, aan mij vragen, is om er dan ook voor te staan om het mogelijk te maken om dit op een zorgvuldige, veilige en verantwoorde manier te doen, en daar sta ik ook voor.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik hoor de minister praten over aanpassing van een ICT-systeem. Ik hoor hem ook zeggen: we hebben een nieuw ICT-systeem. Wat is nou precies de naam van het oude systeem en van het nieuwe systeem? Waar praten we nou over?

Minister De Jonge:
We praten over CoronIT van de GGD, dus een heel ander IT-systeem dan u noemde.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Maar waarom is er dan geen gebruikgemaakt van het oude IT-systeem, Praeventis, waar het Rijksvaccinatieprogramma in vervat zit?

Minister De Jonge:
Nee, dat is een IT-systeem van het RIVM. We gaan nu wel heel diep de uitvoering in, voorzitter. Het systeem dat u noemt, is het IT-systeem van het RIVM. Het IT-systeem van de GGD speciaal voor corona is CoronIT. Dat wordt gebruikt voor testen en traceren en nu ook voor vaccineren. Dat was het makkelijkst en het snelst aan te passen, maar dat luistert wel nauw, want als dat systeem door een ongeteste verandering opeens niet meer goed werkt, dan ligt wel de hele logistiek plat van het testen, althans in potentie, vandaar dat er goede, zorgvuldige teststappen zijn ingebouwd.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Kan de minister uitleggen waarom het systeem van het RIVM ongeschikt was voor een grootschalig vaccinatieprogramma als dit?

Minister De Jonge:
Het is niet het systeem dat wordt gebruikt door de GGD om afspraken in te plannen en CoronIT wel, dus CoronIT komt het dichtst in de buurt van de functionaliteit die je nodig hebt voor deze toepassing.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Het RIVM had al een groot systeem. Dat was al jaren in gebruik voor grootschalige rijksvaccinaties. Daarin wordt ook geregistreerd wie een vaccinatie heeft gekregen en wie niet, welke precies, en welke allergieën er zijn en wat de bijwerkingen waren. Dat is al een systeem dat bestaat. Er is ook een BIT-rapport over verschenen in 2019, omdat het RIVM zei dat te willen vervangen. Toen heeft het BIT geconstateerd dat het RIVM te weinig kennis in huis heeft om een ander ICT-project van deze schaal in te richten. Er werd geadviseerd om die kennis in huis te halen. En nu zegt de minister dat hij dat aan de kant heeft geschoven. Staatssecretaris Blokhuis heeft nadat dat rapport uitkwam, in een brief aan de Kamer laten weten dat hij dat advies overnam en dat het systeem niet werd veranderd of vervangen, maar dat er werd geïnvesteerd in het verbeteren van het systeem. En nu hoor ik de minister zeggen: het gaat hier om de GGD, dat is niet het RIVM, dus we gaan een heel nieuw systeem bouwen.

Minister De Jonge:
Praeventis is een register. Hier gaat het over een aanmeldsysteem dat moet worden ontwikkeld. Het is dus gewoon een andere toepassing. Praeventis is een register. Dat is gewoon een ander soort IT-systeem.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Van Kooten, en dan ga ik naar de heer Azarkan, de heer Dijkhoff en de heer Jetten.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik zou het toch echt waarderen als de minister in zijn brief van volgende week heel nauwkeurig omschrijft waarom dat niet te koppelen is aan een registratiesysteem, waarom dat zo lang moet duren en waarom er geen gebruik wordt gemaakt van de kennis die er al is, van het systeem dat het RIVM heeft voor grootschalige vaccinaties. Ik wil heel graag dat de minister daar in zijn brief heel nauwkeurig op ingaat.

Minister De Jonge:
Ja. Ik zal daar uitgebreider op ingaan, want ik vind het belangrijk dat u dat ook ziet. De kortste versie van dat antwoord is: het is een register en het is niet geschikt voor de toepassing die u nu wilt, namelijk aanmelden.

De voorzitter:
De minister komt daar uitgebreid op terug.

Minister De Jonge:
Ik kom daarop terug, jazeker.

De heer Azarkan (DENK):
Het wordt mij wel duidelijk. De minister zegt: toen ik in augustus aangaf dat ik het virus in de eerste maand of in de eerste maanden van 2021 verwachtte — dat is een verwachting — …

Minister De Jonge:
Nou, het vaccin. Het virus hadden we al.

De heer Azarkan (DENK):
Sorry, het vaccin. Neemt u mij niet kwalijk. Scherp! De minister had toen ingezet op een strategie om dat te gaan organiseren. Toen hij er te laat achter kwam — namelijk ergens in december — dat dit niet ging werken, zei hij: nu ga ik toch eens met de GGD praten. Die zei: wij hebben aanpassingen nodig en als u ze heel snel wilt hebben, dan duurt dat even wat langer dan u vraagt. Mijn vraag aan de minister is of de strategie van het kleinschalige vaccineren, zonder de GGD, in alle gevallen had gekund.

Minister De Jonge:
Dan hangt er natuurlijk van af welk vaccin als eerste klaar is. In dit geval, in deze vaccinatiecampagne, is dat complexer dan anders, omdat je altijd rekening te houden hebt met een aantal wijzigingen die kunnen optreden. De eerste is de toelating door het EMA. Daaruit leer je namelijk voor wie het geschikt is en voor wie niet. Bestaat de doelgroep die je als eerstvolgende wil gaan vaccineren bijvoorbeeld uit ouderen en blijkt uit de EMA-toelating dat het vaccin voor hen niet geschikt is, dan gaat het hele feest niet door. Dan moet je vlak na de EMA-toelating toch voor een wending van je strategie kiezen. De tweede betreft de omvang van de levering. Nou, dat hebben we natuurlijk ook gezien; dat debat hebben we al eerder gehad. Een leverancier kan ook niet precies beloven wanneer wat komt en in welke hoeveelheden. Althans, dat verandert ongeveer per dag of per week. Dus ook daar heb je je altijd naar te verhouden op het moment dat je die informatie krijgt. Ik heb met u afgesproken: u hoort van mij wanneer er iets verandert en wat daarvan de consequenties zijn. Daarnaast heb je gewoon de leveringscondities, dus de omvang en de manier waarop je de batches kunt toedelen. In dit geval was de levering zo grootschalig dat doorzetten op een kleinschalige distributie ertoe zou leiden dat de verspilling, de spillage, heel hoog zou zijn, zodat we die keuze hebben moeten maken. We hoopten dat via repacken op te lossen, maar dat lukte gewoon niet goed. Dat is gewoon te complex en het zou ook te tijdrovend zijn. Dat is de reden dat we uiteindelijk inderdaad toch moesten kiezen voor iets wat we aanvankelijk niet wilden, namelijk afwijken van de hoofdroute. Tegelijkertijd hebben we altijd gezegd: het kan zijn dat het nodig is om af te wijken van de hoofdroute. Ik vind het fantastisch dat de GGD daarvoor klaarstond.

De heer Azarkan (DENK):
We zitten in de grootste crisis na de oorlog. Dat betekent dat deze minister zegt: ik heb gewed op één paard.

Minister De Jonge:
Nee.

De heer Azarkan (DENK):
Dat paard dat moest en zou de eindstreep halen. Vervolgens is volgens mij de conclusie dat er wel degelijk aanwijzingen waren dat dit met de strategie die bedacht was, niet zou gaan. Dan is het toch logisch dat je als minister zegt: werk een variant uit? Want de kans dat we grootschalig gaan vaccineren zonder medewerking van de GGD is er toch niet?

Minister De Jonge:
Allereerst gaat het over welk vaccin als eerste zou komen. Daarnaast zou het gaan over de leveringscondities. Daarover kwam telkens meer informatie beschikbaar, maar van de ingewikkeldheid konden wij pas weten in de loop van november. En dat maakt inderdaad dat je moet bijschakelen. Het is niet zo dat dit van tevoren niet was voorzien. Het is juist om die reden dat we met de GGD hadden afgesproken: weet dat we graag een beroep op jullie doen als vangnet voor het geval de hoofdroute niet blijkt te kunnen. Dan hebben we de GGD nodig als vangnet. En daar heeft de GGD gelukkig in bewilligd. We hebben zo lang als mogelijk willen vasthouden aan de hoofdroute, maar toen dat niet mogelijk bleek, hebben we inderdaad gekozen voor de GGD. En de GGD heeft daar graag in bewilligd onder de conditie dat wij rekening zouden houden met alles wat nodig is voor een verantwoorde uitvoering. En dat vind ik ook terecht.

De heer Azarkan (DENK):
Maar waarom is de vraag niet gesteld aan de GGD in oktober, als back-up voor mijn part? Nogmaals, we hebben te maken met een hele grote crisis, die mensenlevens kost, die ondernemers aan de rand van de afgrond brengt. Waarom is er nou tot december gewacht om tegen de GGD te zeggen: gaat u nou maar een variant uitwerken op de wijze die u goed vindt? Dan betekent dat dat we zelf drie weken gaan achterlopen ten opzichte van landen om ons heen. Op welk moment heeft deze minister tegen de GGD gezegd: maakt u nou eens werk van een variant?

Minister De Jonge:
Nee, zo is het niet gegaan. Ik heb echt 33 keer toegelicht hoe het wel is gegaan.

De voorzitter:
Ja, bij de heer Klaver.

Minister De Jonge:
Ik denk dat ik daar niet heel veel aan toe te voegen heb.

Toch nog even uitzoomend. Het is toch echt zo dat het fantastisch is dat we in de eerste week van januari kunnen vaccineren. Toen ik op 1 december zei dat het, als alles meezat, in de eerste week van januari zou gebeuren, dacht u volgens mij: nou, eerst zien, dan geloven. Dat lijkt nu toch echt te kunnen gaan lukken. Dat is toch fantastisch?

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Azarkan (DENK):
Het gaat er niet om wat ik dacht. Ik heb toch niet gevraagd: meneer De Jonge — ik vraag het via u, voorzitter — wat heb ik gedacht toen u op 1 december zei dat we op 4 januari gaan vaccineren? Ik stel hier de vraag of deze minister regie heeft en of hij met varianten en strategieën heeft gewerkt in plaats van dat hij nu zegt: "Ik ben er te laat achter gekomen dat de strategie die ik bedacht had, waarbij we kleinschalig zouden vaccineren, via de geijkte weg, gewoon niet ging." Vervolgens zegt hij: "Daar kwam ik te laat achter, en toen ik het de GGD vroeg, zei de GGD: wacht even, dan moeten wij nog een aantal systemen gaan bouwen en nog een aantal zaken gaan organiseren". De Duitsers doen het anders. Zij hebben gewoon leegstaande congrescentra en stadions. Zij hebben een aantal kazernes. Ze leveren dat aan. Op die manier gaat dat. De vraag van mij is nog steeds: is er een variant waarbij er gevaccineerd kan worden zonder medewerking van de GGD?

Minister De Jonge:
Ik denk dat ik daarnaar over moet gaan. Ik zie de heer Dijkhoff ook al een tijdje dreigend staan, want dat waren de vragen die hij ook gesteld.

De voorzitter:
Daar komt u zo op terug. Dan ga ik eerst naar de heer Dijkhoff, dan naar de heer Jetten en daarna ga ik de minister echt alle ruimte geven om te antwoorden. Er zijn namelijk heel veel vragen gesteld in de eerste termijn, en ik zie dat de minister ruim één minuut heeft gesproken en bijna driekwartier interrupties heeft gehad. Ik zeg dat niet om u af te schrikken, meneer Dijkhoff, maar het is een algemene opmerking.

Minister De Jonge:
Voelt u zichzelf vooral aangemoedigd hoor!

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik heb niet de indruk dat ik de interruptiekoning van de Kamer ben. Maar goed, ik ga geen vragen stellen over wat nog komt. Ik heb het allemaal aangehoord en ik hoor eigenlijk twee verschillende verklaringen. Ik wil gewoon kijken of we daar wat meer duidelijkheid over kunnen krijgen. Ik hoor aan de ene kant dat de GGD zich richtte op een latere fase, een andere doelgroep, maar de minister had wel aan ze gevraagd: wees ons vangnet, vanaf de zomer. Een vangnet moet er zijn als je van je eerste plan af moet vallen. Dan moet je dus niet nog beginnen met knopen. Ik neem dus aan dat men toen al wel begonnen is om zich erop voor te bereiden. Dat is natuurlijk iets anders dan dat je weet: we moeten er staan zodra het eerste virus er is. Dat is misschien iets anders qua werkprogramma dan als je er misschíén moet staan.

Minister De Jonge:
U zei "virus", maar u bedoelde "vaccin".

De heer Dijkhoff (VVD):
O, vaccin. Het Heerma-virus is uitermate besmettelijk! Daar hebben we nog geen vaccin voor. U zit ook dichtbij hem, meneer Wilders, dus ik ben benieuwd hoe dat straks gaat.

Minister De Jonge:
De heer Wilders heeft inmiddels een zekere groepsimmuniteit opgebouwd tegen coalities, toch?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, maar als dat haar het bijeffect is, ga ik er nog even over nadenken.

Maar dat is één ding. Ze wisten dat ze wellicht al vroeg aan bod kwamen. Dan verwacht je dat ze gaan voorbereiden. Dan is de discussie: is men dat toen ook al gaan doen? Aan de andere kant hoor ik de minister zeggen: de reden dat ze niet meteen kunnen beginnen, is dat het systeem op zich klaarstaat maar nog gevuld moet worden met informatie die er nog niet is. Dat is natuurlijk een andere reden, want als er nog iets in een script moet wat je nog niet weet, dan maakt het niet uit of je eerder of later was begonnen. Dan is het gewoon klaar zover het klaar zijn en moet er alleen nog iets bij wat we niet weten. Dat maakt de vorige discussie minder relevant. Dus heb ik dat laatste goed begrepen?

Minister De Jonge:
Jazeker. Dat is de belangrijkste reden. Je hebt namelijk eerst die scriptinformatie nodig om het IT-systeem verder af te kunnen bouwen, om het vervolgens op een verantwoorde manier te kunnen testen en om het vervolgens ook te kunnen gebruiken in de opleiding van medewerkers die met dat systeem moeten gaan werken, zowel de prikkers alsook de callcentermedewerkers. Dat is dus inderdaad de volgorde der dingen. Het antwoord op de vraag of er al meer klaar en af had kunnen zijn als men een week, twee weken of drie weken eerder was begonnen, luidt: van de volgordelijkheid was je niet af geweest. Die volgordelijkheid had je altijd gehad, sowieso in het afronden van het systeem maar ook in het opleiden en testen van het gebruik in de praktijk. Wellicht was er dan iets meer klaar geweest, maar dat had in tijdwinst niet heel veel gescheeld.

De heer Dijkhoff (VVD):
Nee, niet heel veel, maar had dat nu dan wel impact gehad op …? We hebben het nu ook over niet heel veel tijd: eind december, waar andere landen mee pronken dat ze dat misschien gaan halen, en 8 januari.

Minister De Jonge:
Dat durf ik niet te zeggen. U zegt eigenlijk het volgende. Stel je nou eens voor dat je niet in de periode van half november tot de eerste week van december tot de conclusie was gekomen dat kleinschalige distributie echt niet zou gaan werken. Stel je nou eens voor dat je daar een week of twee weken eerder achter was gekomen. Overigens had je dan ook alle specs van het BiONtech/Pfizervaccin moeten kennen. Ik weet niet exact of dat in de tijd überhaupt eerder had gekund, maar het lijkt mij van niet, omdat wij er bovenop zitten. Zodra er nieuwe informatie beschikbaar is, kijken we gelijk wat de implicatie daarvan is voor de uitvoeringspraktijk. Maar stel dat je dat een week eerder had gedaan, was je dan een dag eerder klaar geweest? Dat durf ik op dit moment niet met die hardheid te zeggen.

Ik weet wel dat wij uiteindelijk begin december — maar daarvoor zijn er natuurlijk al gesprekken geweest — bij de GGD een beroep hebben gedaan op de vangnetfunctie. Men is toen aan de slag gegaan. Men is gewoon begonnen met alles wat al afgebouwd kon worden in het IT-systeem, maar er zit een volgordelijkheid in de kennis die je krijgt op grond van de EMA-toetsing en vervolgens op grond van de beoordeling door de Gezondheidsraad. De medische contra-indicaties bepalen vervolgens de scripts. De scripts moeten dan worden ingebouwd en vervolgens moet er worden getest in de praktijk. Vervolgens wordt er gebruik van gemaakt voor de opleiding van de medewerkers. Aan die volgordelijkheid ontkom je niet. Wat parallel geschakeld kon worden, is gedaan.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik denk dat de vraag die mensen hebben niet zozeer is wat er gebeurd zou zijn als we eerder hadden geweten dat het in een andere verpakking zat en dat we af zouden moeten wijken van het eerdere plan. Als je al in de zomer zegt, zoals de minister zegt, dat dit een vangnetfunctie is, had je misschien eerder — en niet pas op het moment dat je weet dat je het nodig hebt — kunnen beginnen met je voor te bereiden op de eventualiteit dat dat vangnet gebruikt zou worden, maar goed, dat maakt het antwoord of het dan eerder geweest zou zijn, niet anders.

Het tweede deel van het idee is het volgende. Ik snap dat alles in dat systeem moet, dat die scripts gemaakt moeten worden, dat je die vragen moet stellen, omdat je iemand geen vaccin moet geven als je daar nog vragen over hebt of als er een contra-indicatie is. Maar er zijn natuurlijk ook mensen — dat weet je van tevoren — die op geen enkele manier een contra-indicatie hebben. De meeste mensen zijn over het algemeen niet zwanger; de helft van de bevolking nooit. Dat geldt voor de andere contra-indicaties ook. Je zou dus ook nog kunnen zeggen: oké, we kunnen straks pas met het systeem beginnen, maar misschien zijn er nu al mensen van wie we bij voorbaat weten dat ze nul contra-indicatie hebben. Misschien weten we al iets op grond van de ervaring van de Britten. Laten we dus wel beginnen, niet met het systeem, maar op een andere manier.

Minister De Jonge:
Dat heb ik overwogen. En dat raakt aan de vragen die Dijkhoff heeft gesteld in zijn eerste termijn. Misschien is het goed om die op een goede manier te beantwoorden. Toen ik hier dinsdag met u in debat was, kreeg ik van het EMA het bericht: niet 29 december, wat de basis was om te kiezen voor de eerste week van januari, maar al volgende week maandag, dus 21 december, wellicht. Dat was het bericht afgelopen dinsdag. Dat is natuurlijk de aanleiding geweest om woensdag — welke dag is het vandaag? Donderdag, toch? — dus gister twee keer en vanochtend nog een keer met zowel het RIVM als de GGD om tafel te gaan. Want hoe mooi zou het zijn als het toch eerder zou kunnen?

Vanmorgen kwam de aankondiging van de voorzitter van de Commissie daaroverheen — dat was overigens nogal abrupt — die zei: Europa gaat één moment van vaccineren kiezen. Dat had enige symboliek in zich. Vervolgens zijn er landen ... Duitsland is echt verder, maar er zijn heel veel landen die zeggen: ja hallo, daar zijn we nog helemaal niet klaar voor. Maar horend wat Ursula von der Leyen heeft gezegd, denk ik: dan kiezen we maar voor een symbolische start. Dat gesprek heb ik natuurlijk ook gevoerd: zou er geen meerwaarde kunnen zitten in zo'n symbolische start? Uiteindelijk heb ik me ervan laten overtuigen dat het toch niet verstandig is om dat te doen, omdat dat afbreuk doet aan de zorgvuldige route die je inzet. De ervaring van de GGD, en überhaupt van alle uitvoerende partijen, zeker ook van het RIVM, met vaccinatiecampagnes is dat vertrouwen je allerbelangrijkste asset is om te zorgen dat de vaccinatiegraad zo hoog mogelijk wordt.

Het tweede is dat het ook afbreuk doet aan de volgorde van de doelgroepen. Waarom is dat? Omdat de GGD heeft gezegd: wij zijn niet zo van de symboliek, wij willen het heel erg zorgvuldig doen, we gaan echt pas beginnen als we dit goed op orde hebben, en dat gaat echt niet eerder lukken dan 8 januari. Als je een symbolische start zou willen maken, zou je dus naar een andere uitvoerder toe moeten. Gesteld dat dat een ziekenhuis zou zijn — laten we een louter theoretisch voorbeeld kiezen — zouden zij dat kunnen uitvoeren? Laten we ervan uitgaan dat het antwoord op die vraag "ja" is. Dan zou je dus omwille van de symboliek, omwille van mevrouw Von der Leyen — u niet hoor — kiezen voor het echt serieus afwijken van je strategie. Dan zou je dus ook kiezen voor het afwijken van de zorgvuldige stappen die je wilt zetten voordat je gaat starten. Ook zou je afwijken van de eerste doelgroep die je wilt gaan vaccineren, want dan kom je niet meer uit bij de verpleeghuismedewerkers, maar kom je uit bij anderen. En dat voor de symboliek. Is dat het dan waard? Dat gesprek heb ik indringend met onze uitvoerende partijen gehad en zij zeggen eigenlijk allemaal, op grond van de ervaring die ze hebben: "Doe dat nou niet, het is echt niet verstandig. "Doe dat nou niet, want ja, dan heb je die symboliek, maar dan? Dan heb je één keer die ene batch erdoorheen gejast om het oneerbiedig te zeggen, en dan? Dan moet je vervolgens nog steeds die paar weken wachten op de volgende. Dus doe het niet; kies nou niet voor die symboliek."

Ik ben daar eigenlijk wel door overtuigd geraakt, maar ik geef toe dat het een keuze is die je maakt. Het is een dilemma dat je hebt. Ik ben overtuigd geraakt om dat niet te doen. Dan kom ik toch weer terug bij mijn eerste zin: uiteindelijk gaat het niet om de exacte startdatum. Ik snap de symboliek en natuurlijk vind ik die ook mooi. Maar de hoogte van de vaccinatiegraad gaat ons uiteindelijk helpen. Die gaat ons uiteindelijk beschermen. Vandaar dat we de afweging hebben gemaakt zoals we die hebben gemaakt.

De heer Jetten (D66):
Sinds wanneer weet de minister dat het Pfizervaccin op -70°C moet worden verstrekt aan de partijen die de vaccinatie daadwerkelijk uitvoeren?

Minister De Jonge:
Ik denk ... Ik ga geen datum noemen. Ik ga niet gissen. "Zodra anderen dat ook wisten." Laat ik het zo beantwoorden. Die uitvoeringsinformatie krijgen we gewoon direct van de fabrikant. De contactpersoon van het RIVM krijgt die van Pfizer.

De heer Jetten (D66):
Ik gok dat dat in juli is geweest, omdat Pfizer in juli startte met het experimenteren met het vaccin op 36.000 mensen wereldwijd. Op dat moment is ook door verschillende internationale media al aangegeven dat het distribueren van het Pfizer-vaccin heel ingewikkeld gaat zijn, omdat het op -70°C moet worden vervoerd en opgeslagen. En dus: landen, wereld, wees voorbereid, want als je het Pfizer-vaccin wilt gebruiken, dan zul je de logistiek voor -70°C op orde moeten hebben. Wat mij nu verbaast in dit debat, is dat de minister zegt: plan A was bewoners van verpleeghuizen vaccineren. Dat is een strategie die ik ook heb gesteund, want dat is de meest kwetsbare groep. Die wil je als eerste beschermen. Maar het is ook een strategie de was gekoppeld aan vaccins die bij relatief normale temperaturen zijn op te slaan en die je dus ook aan een huisarts kunt geven. Die huisarts kan ze ook daadwerkelijk zelf toedienen. Is er ook vanaf juli, toen Pfizer is begonnen met experimenteren, een strategie ontwikkeld voor: stel nou dat Pfizer aan Nederland wordt geleverd, hoe gaan we dan in Nederland die -70°C op een goede manier uitrollen?

Minister De Jonge:
Ja, zeker. Er is uiteraard met de logistieke leverancier van het RIVM al heel vroegtijdig geschakeld en er is voor gezorgd dat zij voldoende vriescapaciteit klaar hadden staan voor deze vaccins. Vervolgens is met een andere leverancier gezorgd voor voldoende back-upcapaciteit en met nog een andere leverancier voor de back-up van de back-up. Dus er is uiteraard heel erg ingezet op de vriescapaciteit. Dat is ook niet het grote punt hier. Het gaat niet zozeer over de -70°C. Het gaat over de -70°C in combinatie met een enorme batch, namelijk een batch van 975 doses. Buiten de supervriezer is die vier dagen houdbaar. Je hebt één dag om te ontdooien en de logistiek te doen en dan heb je nog vier dagen houdbaarheid, waarin je moet prikken. Dat is de complexiteit van dit vaccin. Het is niet zozeer de vrieskant, want die wisten we inderdaad al veel eerder. Het was natuurlijk gewoon openbare informatie. Zoals ik zei, hebben we de directe informatie van de leverancier. Het waren met name al die andere vereisten die maakten dat kleinschalige distributie niet mogelijk was. We hebben er erg op aangedrongen bij BioNTech/Pfizer, en zijn daarover nu met hen in overleg, om te kijken of ze niet ook in kleinere verpakkingen zouden kunnen leveren. Dat maakt het veel bruikbaarder. Daar is men wel toe bereid, maar waarschijnlijk gaat dat niet bij de eerstvolgende levering al gebeuren. Maar wellicht, hopen we, bij een latere levering. Dan zou je BioNTech ook kleinschaliger kunnen inzetten.

Daarnaast is er een aantal andere vaccins geweest dat ook op kop heeft gelegen om de eerste te zijn. Het vaccin van Oxford en AstraZeneca lag eigenlijk op kop om de winnaar te worden van deze race. Het is geen wedstrijd, maar dat is het natuurlijk stiekem toch wel. Ze zijn eigenlijk ingehaald door BioNTech/Pfizer.

De heer Jetten (D66):
We wisten dus in juli dat het vaccin van BioNTech/Pfizer op -70°C moest worden opgeslagen. De Europese Unie is in september met BioNTech/Pfizer gestart met praten over levering aan Europese Unielidstaten. Is op dat moment overwogen om vanaf dat moment al een plan B met de GGD op te stellen? Waarbij er bijvoorbeeld is gezegd: GGD, bereid u er op voor dat het ingewikkeld zal zijn om het vaccin op een goede manier door heel Nederland te verspreiden als BioNTech/Pfizer als eerste met een vaccin komt. Wij hebben jullie dan misschien nodig om in de lead te zijn en niet de huisartsen, die in de verpleeghuiszorg aan de slag kunnen, omdat het gewoon ingewikkeld is met die -70°C.

Minister De Jonge:
De ingewikkeldheid komt niet alleen door -70°C. De ingewikkeldheid komt door de -70°C in combinatie met de grote omvang van de batches en in combinatie met de complexiteit van het repacken ervan. Er is geprobeerd om zo dicht mogelijk bij de hoofdstrategie te blijven. Er is geprobeerd om via repacken die grotere batches te verkleinen, gegeven de omstandigheid van de gebrekkige houdbaarheid en gegeven de omstandigheid van de omvang van de batches die je in kleinschalige instellingen niet zomaar kunt gebruiken, vanwege de wetenschap dat je twee prikken na elkaar moet zetten met een periode van drie weken ertussen. In die logistieke puzzel is uiteindelijk gebleken — dit was tegen het einde van november — dat dit echt onmogelijk was en heeft het RIVM mij geadviseerd om deze stap te zetten, gebaseerd op voortschrijdend inzicht, wetend dat dit veel werk vergt van de GGD in een hele korte termijn. Dit is vooral zo, omdat heel lang geprobeerd is om het toch werkbaar te maken.

De heer Jetten (D66):
Tot slot hoor, voorzitter. Dit begrijp ik. Ik vertrouw er volledig op dat iedereen bij het ministerie, bij de GGD en bij het RIVM keihard aan het werk is om het nu voor elkaar te krijgen. Maar mij bekruipt toch het gevoel dat het kabinet een hoofdstrategie heeft gekozen en alleen die hoofdstrategie is gaan uitwerken en logistiek is gaan klaarzetten. Terwijl er dus meerdere vaccins worden ontwikkeld, elk met z'n eigen randvoorwaarden en bijzonderheden. Dat feit hebben we maar gewoon even genegeerd, omdat we met route A bezig zijn en we pas naar route B, C en D gaan kijken als die nodig blijken te zijn. Misschien kan de minister dat nog verduidelijken?

Minister De Jonge:
Dat is toch niet helemaal een juiste weergave van zaken. Voor de doelgroepenstrategie hebben we ons op 19 november laten adviseren door de Gezondheidsraad en op 20 november heeft het kabinet het besluit genomen: dit is de hoofdroute. Of die hoofdroute ook bewandeld kan worden, is afhankelijk van een aantal zaken: de omvang van de levering, de effectiviteit, de doelgroep die je wilt gaan vaccineren en de leveringscondities. Dat zijn de belangrijkste puzzelstukken waarmee je hebt te werken. Telkens krijg je weer een puzzelstuk aangereikt waardoor je zelf weer een puzzelstuk kunt aanleggen. De veelheid aan variabelen maakt het niet goed mogelijk om één, twee of drie strategieën uit te werken. De veelheid aan variabelen betekent juist dat je een hoofdstrategie hebt en vervolgens heel wendbaar moet zijn om te zorgen dat je telkens kunt schakelen naar bevind van zaken. Dat hebben we hier gedaan in de wetenschap dat we eigenlijk iets anders wilden, dat veel werk zou vergen op de korte termijn, maar ook met de rekensom dat de EMA op de 29ste met het toelatingsadvies zou komen en we dan inderdaad deze switch precies konden maken. Toen de EMA dinsdag zei: het wordt niet de 29ste, maar toch de 21ste — ik kan me niet helemaal aan de indruk onttrekken dat dat na druk is geweest van enige lidstaten in de Europese Unie, niet nader te noemen — was het niet meer mogelijk om nog af te wijken van de route onderweg naar de eerste week van januari, wat overigens fantastisch is.

De voorzitter:
Dan stel ik voor dat u verdergaat.

Minister De Jonge:
Er is een aantal vragen gesteld over andere landen. Ik denk dat ik daar in z'n algemeenheid op reageer, want het zou heel veel kennis veronderstellen om precies in de keuzes van een ander te kruipen. Ik weet dat Duitsland bewust heeft gekozen voor de strategie die het heeft gekozen. Duitsland heeft ook niet die infrastructuur zoals wij die hebben met de griepvaccinatie en moest dus wel een aparte infrastructuur optuigen voor deze vaccinatie. Dat is de reden dat Duitsland deze strategie heeft gekozen. Duitsland heeft dat zonder twijfel fantastisch gedaan, zoals Duitsland meerdere dingen fantastisch doet. Heel veel andere landen zeggen "wij gaan ook nog in die laatste week" en doen dat echt vooral op verzoek van de Europese Commissie van vandaag en zeggen erbij dat dit wel symbolisch is. Dat debat hebben we net gehad. Die keuze zou je kunnen maken, maar ik vind het uiteindelijk, alles afwegende, wel een hele begrijpelijke vraag. Ik heb die zelf natuurlijk ook gehad en we hebben er indringende gesprekken over gevoerd. Alles afwegende volg ik het advies van onze uitvoerders, die zeggen: don't go there. Overigens is de snelheid van de start niet exact hetzelfde als de snelheid van het daadwerkelijk opbouwen van immuniteit in de bevolking. Dat is uiteindelijk key om mensen te beschermen. Dat is wat je daarvoor nodig hebt. Dat waren de planningsvragen.

Dan is er daarnaast nog een serie andere vragen gesteld waar ik nu aan toekom. Ik moet even bladeren, want door de interrupties heb ik al veel vragen kunnen beantwoorden.

De voorzitter:
Die indruk heb ik ook.

Minister De Jonge:
Ja, die indruk had u al.

De heer Heerma sprak over het vaccin van Moderna.

De voorzitter:
Ik zie de heer Klaver. Heel kort, meneer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Op 20 november is de vaccinatiestrategie naar de Tweede Kamer gegaan. We hebben het uitgebreid gehad over het computersysteem waar de GGD aan moet werken. Daar werd toch echt gesteld dat het RIVM werkt aan een systeem voor het oproepen van doelgroepen en de registratie van COVID-19-vaccinatie. Dat heeft bij mijn fractie het vermoeden opgeroepen dat er wordt gewerkt aan één centraal systeem, waarin de registratie wordt gedaan. Hoe staat het daarmee?

Minister De Jonge:
Dat is aan de RIVM-kant in de basis klaar. Daar wordt nog een functionaliteit aan toegevoegd om later — daar heb ik de Kamer over geïnformeerd — via DigiD zelf in te kunnen loggen. Maar in de basis is dat registratiesysteem klaar. Je zult vanuit andere registratiesystemen gegevens moeten doorzetten. Er loopt nog een discussie met de huisartsen over de condities waaronder dat op een verantwoorde manier kan. De basisregistratie aan de kant van het RIVM is in de basis klaar.

De heer Klaver (GroenLinks):
Maar er is nog geen werkend systeem. Wanneer is dat naar verwachting wel operationeel?

Minister De Jonge:
Tijdig, tijdig voor de start.

De voorzitter:
Oké.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik ben er stil van, van het antwoord, maar dat is maar van korte duur. Het hele debat dat we tot nu toe hebben gehad, gaat over de vraag: zijn we op tijd klaar? Uit de antwoorden van de minister blijkt dat dat niet het geval is. Bij zaken die af hadden moeten zijn, bijvoorbeeld zo'n registratiesysteem, kun je wel zeggen dat het aan de kant van het RIVM klaar is, maar blijkbaar is de integratie met al die uitvoerende partijen niet geregeld. Dat baart mij zorgen. De minister zegt dat het tijdig klaar is voordat we gaan vaccineren. Wat betekent dat dan? Er worden verschillende doelgroepen genoemd. Betekent dat dat de GGD'en erop aangesloten zijn, de huisartsen, alle uitvoerende partijen? Ik zou van de minister willen weten: wanneer is dat klaar? Ik heb er geen vertrouwen in dat dit zomaar tijdig klaar is en dat alles dan klopt. Ik zou echt inzicht willen hebben in wat hier nu precies speelt.

Minister De Jonge:
Het is tijdig klaar aan de kant van het RIVM. Er speelt inderdaad nog een aantal discussies in de koppeling, met name over het doorzetten van gegevens van de huisartsen in dit geval in de richting van het RIVM en over de wijze waarop er gebruikgemaakt kan worden van informed consent. Dit is zo diep de techniek in dat ik voorstel dat ik de heer Klaver hierover informeer in de eerstvolgende brief.

De voorzitter:
Die toezegging heeft u ook naar aanleiding van de vragen van mevrouw Van Kooten-Arissen over ICT-systemen gedaan. Als de techniek hier uitgebreid wordt besproken, is het handig om dat eerst schriftelijk te doen.

Minister De Jonge:
Dat lijkt mij wel.

De heer Klaver (GroenLinks):
Om eerlijk te zijn: dit is wat ik vanaf maart hoor. Zodra het over de techniek gaat, moet het schriftelijk en komt het op een ander moment terug. Iedere keer als het gaat over het testen en de voorbereidingen daarop, en nu over het vaccineren, blijkt dat het niet klaar is. De minister zegt op 12 november: zodra het vaccin klaar is, zijn wij klaar om te gaan inenten. Op 20 november krijgen we een brief van de minister waarin staat: er wordt nu gewerkt aan dit systeem; dat is op basis van een bestaand systeem en dat is op tijd klaar. En nu horen we op 17 december: aan de kant van het RIVM wel, maar het systeem werkt nog niet. Op basis waarvan zou ik dan in vredesnaam het vertrouwen moeten hebben dat het met de technicalities en de details de komende weken wel even goed gaat komen?

Minister De Jonge:
Ik geef u zojuist het antwoord al een aantal keer, namelijk dat de basis klaar is en op tijd gereed, en dat er nog een aantal issues speelt rondom de registratie. Daar heb ik de Kamer meerdere keren over geïnformeerd. Ik zal er in de eerstvolgende briefing een update van geven.

De voorzitter:
Goed ja. Mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Nog heel even over dat registratieprogramma en dat IT-systeem. Ik wil heel graag dat de minister een heel concreet tijdpad in de brief opneemt, hoe het allemaal zo gekomen is tot waar we nu zijn met het systeem. Ik wil dat we als Kamer heel goed kunnen zien waar we vandaan komen, op basis waarvan we de besluiten hebben genomen en op basis waarvan we nu zijn waar we zijn. Dan heb ik een aanvullende vraag. De GGD-directeur, Sjaak de Gouw, zit op dit moment bij Op1. Hij zegt daar iets heel opmerkelijks en dat wil ik even voorhouden aan de minister. Hij zegt namelijk: we hebben een hele lange traditie van vaccineren en dat doen we via een bepaalde procedure die we nu ook volgen; op 24 december komt de bijsluiter en dan weten we welke doelgroepen we als eerste kunnen uitnodigen. Hoe zit dat precies? Die doelgroepen zijn toch al lang bekend?

Minister De Jonge:
Misschien eerst even over de vorm. Ik weet niet of het behulpzaam is om Sjaak de Gouw te reciteren. Dat is overigens doorgaans wel behulpzaam, dat moet ik wel zeggen, maar ik weet niet in welke context hij dit heeft gezegd. Ik ken het citaat niet. Ik weet niet op welke vraag het een antwoord is geweest. Als ik hier op een recital van Sjaak de Gouw ga reageren, lijkt het me een heel wonderlijk debat te worden.

De voorzitter:
Ja, mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Dan stel ik gewoon de vraag. Ik hoor de minister zeggen dat we nu op weg zijn naar een nieuw registratiesysteem. Dat kost tijd, want dat moet allemaal ingeregeld en getest worden. Daardoor kunnen we niet meteen beginnen. Gaat het dan niet om de doelgroepen? Blijkbaar is daar ook nog onduidelijkheid over en moet uit de bijsluiter nog naar voren komen welke doelgroepen we als eerste kunnen gaan vaccineren. Kan de minister daarop ingaan?

Minister De Jonge:
Hier lopen echt 33 dingen door elkaar. Ik begrijp nu wel wat Sjaak de Gouw erover heeft gezegd. Je hebt eerst de toetsing nodig van het EMA om de exacte doelgroepsgeschiktheid te kunnen bepalen. Dat geldt zeker voor het advies van de Gezondheidsraad. EMA, Gezondheidsraad, richtlijn: dat is wat professionals nodig hebben om aan het werk te kunnen. Dat is, zeker omdat de eerste doelgroep de groep zorgprofessionals is, ongelooflijk belangrijk om zonder pressie te kunnen werken. Dat heeft te maken met vertrouwen. Zorgprofessionals zullen extreem goed kijken of het wel deugt en of er geen bochtje te kort genomen is. Dat is de volgorde der dingen. Dat is dus nodig, voordat je überhaupt aan de slag kunt.

De voorzitter:
Dan stel ik voor dat u verdergaat, want volgens mij heeft u nog wel aardig wat.

Minister De Jonge:
Dan het vaccin van Moderna. Dat wordt ook versneld goedgekeurd, zegt de heer Heerma. Ik heb ook dat bericht gezien. Ik heb ook gezien dat het EMA zijn vergadering heeft gepland op 6 januari om het over het goedkeuringsdossier van Moderna te hebben. Afhankelijk van die beoordeling betekent dat vervolgens een aantal dagen later het toelatingsbesluit van de Europese Commissie volgt. Vervolgens hangt het weer af van de levering. Het laatste leveringsschema is Q1, niet nader gespecificeerd Q1 voor Moderna. Ik hoop dat het zo snel als mogelijk na toelating zal zijn, maar daar kan ik op dit moment nog geen uitsluitsel over geven. Zodra ik er meer over weet, zal ik u dat uiteraard laten weten. Dat betekent namelijk dat je de andere helft van de eerste groep, namelijk de verpleeghuisbewoners en bewoners in gehandicaptenzorginstellingen, kunt gaan vaccineren. Dat zou namelijk het vaccin zijn dat we daarop van toepassing achten, mits geschikt bevonden door EMA en de Gezondheidsraad.

Kan het kabinet aangeven hoe toetsing van zorgvuldigheid in zijn werk gaat? Dat vraagt de heer Segers. Zorgvuldigheid is een kernbegrip. Vaccins worden alleen goedgekeurd als de gegevens over de kwaliteit, veiligheid en werkzaamheid van het vaccin voldoende solide en compleet zijn, na het fase 3-onderzoek, het klinisch onderzoek. Alleen dan kan bepaald worden of de werkzaamheid van het vaccin opweegt tegen de risico's. Over de zorgvuldigheid in de verdere voorbereidingen heb ik u in mijn brief van vandaag geïnformeerd. De informatie vanuit EMA, CBG en Gezondheidsraad ten aanzien van eventuele bijwerkingen en contra-indicaties, en specifieke medische situaties waarin het vaccin wordt afgeraden, moeten worden verwerkt in de richtlijn van het RIVM, de IT-systemen en het belscript.

Vervolgens worden eerst alle systemen van de GGD getest. Op 24 december zal het RIVM de conceptvaccinatierichtlijn voor professionals publiceren. In de richtlijn van het RIVM is onder andere opgenomen wat de werkzaamheid van het vaccin is, weke bijwerkingen mogelijkerwijs kunnen optreden en ook of er contra-indicaties zijn voor toediening. De GGD'en werken in deze periode parallel aan alle stappen die zij nog te zetten hebben. Dat zijn de zorgvuldigheidsstappen die nu moeten worden gezet. De heer Segers vraagt of die stappen ook parallel kunnen lopen. Dat is natuurlijk geprobeerd. Wat parallel kan, wordt parallel gedaan. Wat volgordelijk moet, moet helaas volgordelijk.

De heer Van der Staaij vraagt waar de verantwoordelijkheid voor de informatie over vaccins ligt. Die verantwoordelijkheid ligt bij de producent. De producent is verantwoordelijk voor het aanleveren van alle onderzoeksresultaten van de vaccins. Die zijn nodig voor de beoordeling door de EMA. Op basis van de onderzoeksresultaten zal de EMA een advies uitbrengen over de werkzaamheid, de kwaliteit en de veiligheid van de vaccins. Die informatie is ook beschikbaar op de website van het CBG, zodra die bekend is. Het RIVM gebruikt deze informatie voor het ontwikkelen van de richtlijnen voor het toedienen van de vaccins. Uiteindelijk gebeurt dit onder mijn verantwoordelijkheid. De informatie wordt gepubliceerd op de site van het CBG, onafhankelijk uiteraard, en op de site van het RIVM, onafhankelijk uiteraard.

Kan de minister uitleggen voor welke mutaties de vaccins geschikt zijn? De geschiktheidsbeoordeling wordt door de EMA gedaan en vervolgens ook door het CBG en de Gezondheidsraad. Voor zover mijn informatie nu strekt, zijn de vaccins geschikt voor mutaties, zolang die niet in het deel van het virus zitten dat in het vaccin zit. Dat gaat dan meestal om het spike-eiwit of de genetische code hiervan.

Gevraagd is hoe het zit met de bijwerkingen van het Oxford-vaccin en wat ik daarvan vind. Het is natuurlijk aan de EMA en vervolgens aan het CBG en de Gezondheidsraad om dat te beoordelen. Ik weet niet of het verstandig is om dit straatje in te duiken, want dit gaat ongelofelijk diep in op de inhoudelijke beoordeling. Dit is nu juist niet aan de politiek. Het is heerlijk dat wij dat onafhankelijk door medisch deskundigen laten doen en dat de politiek daar helemaal niets over te zeggen heeft. Dat moeten wij vooral zou houden.

Door de Partij voor de Dieren, maar ook door de SP is erop gehint of ik niet veel meer een centrale sturing zou willen hebben. Ik hecht eraan om toe te lichten dat de uitvoering van de vaccinatiecampagne gebeurt onder regie van het RIVM, dat alle vaccinatiecampagnes in Nederland doet. De meest ervaren partij doet dat in onze opdracht. Die voert uiteraard de centrale regie.

Vervolgens is de uitvoering decentraal, omdat dat eigenlijk het dichtst bij huis is. Wij hebben daar heel bewust voor gekozen. Daar is lang over gesproken. Die verkenning is er al voor de zomer geweest. Wij hebben het RIVM gevraagd die verkenning te doen voor de uitvoering van de vaccinatie. Daarbij is juist heel bewust gekozen voor die decentrale uitvoering, die ook bij de groepsvaccinatie wordt gebruikt. Die wordt door de mensen die daar verstand van hebben echt bejubeld, juist omwille van het vertrouwen dat daarmee opgebouwd wordt.

Zeker bij een zo snelle ontwikkeling van vaccinatie, bij alles wat nog onbekend is en bij alle nieuwe informatie die rondgaat op alle publieke informatiebronnen die mensen kunnen raadplegen, is één baken van vertrouwen ongelofelijk belangrijk: wie prikt er straks? Daarbij is het heel belangrijk om aan te sluiten bij de uitvoerders die dat doen: de huisartsen voor de mensen die ziek, kwetsbaar of ouder zijn, de instellingsartsen voor de mensen die in instellingen wonen, et cetera. U kent de keuzes die wij daarin hebben gemaakt. Ik denk dat dit voor het vertrouwen een belangwekkende keuze is, die uiteindelijk leidt tot een hogere vaccinatiegraad. Dat is de echte wedstrijd die we te spelen hebben. Dat is niet wanneer de exacte startdatum is, maar hoe hoog de vaccinatiegraad wordt. Dat is de echte wedstrijd.

Is het zo dat de WHO-richtlijnen verbieden dat wij vaccins op de plank houden en dat onze leveranties in gevaar komen als wij nu niet beginnen met vaccineren? Ik meen dat de heer Asscher en ook de heer Segers en de heer Heerma dat vroegen. Het antwoord is: nee, dat klopt niet. De WHO heeft richtlijnen gericht op het voorkomen dat landen massaal voor zichzelf inkopen, met als gevolg dat andere landen geen toegang hebben. Maar dat is niet de situatie waar we nu in zitten. We kunnen heel erg snel gaan starten met vaccineren na de levering, echt heel erg snel, maar net ietsje minder snel dan een aantal andere landen. Dat is de situatie.

Dan vraagt de heer Asscher: die 3 locaties en een week later 25, kan dat niet sneller? Ik weet eigenlijk niet of u dat vroeg, meneer Asscher. U had het zomaar gevraagd kunnen hebben. Ik weet zeker dat in ieder geval ook nog iemand anders dat vroeg. Daar hebben we heel goed over gesproken met de GGD. De GGD zegt: laat ons nou eerst drie locaties doen. Als je dan in het werkproces nog oneffenheden ziet zitten die je wilt wegpoetsen, dan kun je die fouten herstellen voordat je alle 25 regio's diezelfde fouten laat maken. Ik denk dat dat wel verstandig is. Wat we de facto nu doen, is op de 8ste beginnen op één of meer locaties. Dan worden in ieder geval de eerste prikken gezet. Op in ieder geval drie locaties beginnen we in ieder geval op de 11de. En op die 25 locaties beginnen we in ieder geval de week daarna. Dat is de planning die nu het meest haalbaar lijkt. Ik denk dat het verstandig is om daaraan vast te houden. Ze willen in ieder geval heel graag — en dat snap ik ook — eerst op een aantal locaties dat hele werkproces doorlopen, in het echie, zodat ze eventuele fouten eruit kunnen halen voordat ze met een volgende locatie beginnen.

Dan het ethisch kader van de Gezondheidsraad. Wanneer gaat dat een rol spelen en hoe ziet dat advies eruit? Zoals toegezegd zal ik de commissie ethiek en recht van de Gezondheidsraad vragen om te adviseren over het ethisch kader. Het ethisch kader van de Gezondheidsraad zullen we uiterlijk 1 februari ontvangen. Het advies van de Gezondheidsraad zal ons handvatten bieden, zoals door u genoemd, in de dilemma's die naar voren komen zodra een deel van de mensen wel, en een deel van de mensen niet is gevaccineerd. Wij hebben dat eerder in de Kamer besproken.

Is de informatievoorziening voldoende geborgd als mensen vragen hebben over het vaccin? Is er ook voldoende ruimte voor het gesprek? Ja, is het antwoord, natuurlijk. Er is een heel goede publieksvoorlichting nodig, die ook ruimte biedt voor het gesprek over de zorgen die mensen hebben. Ja, daar ga ik graag de dialoog over aan en dat heb ik u ook bericht in de vaccinatiestrategie. Op coronavaccinatie.nl wordt alle objectieve informatie gegeven. Die informatie wordt ook gebruikt voor het beantwoorden van de vragen die via het callcenter binnenkomen. Medische en persoonlijke vragen kunnen daar natuurlijk niet worden beantwoord. Die moeten worden beantwoord door de eigen zorgverlener. Dat is ook logisch.

Meer in algemene zin bieden we vanuit het RIVM en vanuit het ministerie van VWS ondersteuning met allerlei communicatiemiddelen om het gesprek over vaccinatie aan te gaan. We hebben natuurlijk ook een hele intensieve informatiecampagne.

Hoe wordt informatie over verschillende vaccins gedeeld, vraagt de heer Van der Staaij. Daar heb ik u zojuist al een aantal voorbeelden van gegeven. Daarnaast wordt specifieke informatie voor kwetsbare mensen met betrekking tot vaccinatie gedeeld via de website van Vilans, Leven in coronatijd. Vragen die leven bij deze doelgroep worden geïnventariseerd en zo veel mogelijk beantwoord op basis van de gevalideerde informatie.

Is een vaccin überhaupt de oplossing, vraagt de heer Van Haga, om vervolgens toch te zeggen dat het allemaal veel sneller moet. Maar is een vaccin überhaupt de oplossing? Ik denk dat het onze beste troef is om uit deze crisis te komen. Ja, dat geloof ik zeker en dat geloof ik al een hele tijd. Ik mag hopen dat het waar wordt en daar ben ik inderdaad van overtuigd.

Voorzitter. Ik denk dat ik daarmee echt alle, maar dan ook echt alle vragen heb beantwoord. Als dat niet zo is, dan hoor ik dat graag.

De voorzitter:
De heer Klaver en dan de heer Asscher en dan de heer Dijkhoff, zie ik.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik kom nog even terug op de computersystemen. Ik vind het eigenlijk niet voldoende om te zeggen: daar komen we op terug in een brief. De minister zegt: aan de kant van het RIVM is het systeem klaar. De basis is op orde, maar nu moet er integratie komen met de uitvoerende partijen. Dat zijn in ieder geval de GGD, de huisartsen, de arbodiensten en de instellingsarts, als ik het goed begrijp. Betekent dat dat naast het systeem waarover er werd gesproken in de brief van 20 november, waar het RIVM aan bouwt, nog vier andere systemen moeten draaien en dat die allemaal bij elkaar gebracht moeten worden?

Minister De Jonge:
Nou, uiteindelijk werken we natuurlijk aan een centraal register. Dat is belangrijk namelijk, omdat je via dat centrale register goed toezicht kunt houden op de veiligheid. Als er een batch is die onveilig is, kan je snel opsporen wie het heeft gekregen en je kunt zicht houden op de vaccinatiegraad. Dat centrale register is dus echt wel van groot belang. Maar een aantal andere systemen moet kunnen praten met dat centrale register. De discussie gaat niet zozeer over de techniek ervan, maar gaat eigenlijk over de voorwaarden waaronder die gegevens worden gedeeld. Daar gaat met name de discussie over. Als het echt helemaal over de IT-techniek gaat, de vraag van de Klaver, zou ik echt willen vragen om mij de gelegenheid te geven om dat schriftelijk toe te lichten. Laat u ook zichzelf informeren in een volgende technische briefing over met name de IT-kant. Dat is volgens mij heel erg goed om te doen, want het is echt zo'n uitvoeringskwestie. Maar de echte discussie gaat niet zozeer over de techniek, maar over de opt-in, over de wijze waarop informed consent wordt ingebouwd in het systeem en over de wijze waarop gegevens worden gedeeld tussen de decentrale uitvoerders en het centrale register.

De heer Klaver (GroenLinks):
Vandaag is er een belangrijk rapport gepresenteerd, van een onderzoek door de Kamer, en als we daar volgens mij één les uit mogen trekken, is dat dat uitvoering ertoe doet. De minister moet niet verwijzen naar een technische briefing, waar ik naar uitkijk om het daar nog verder over te hebben. Deze minister is er verantwoordelijk voor of het goed komt in de uitvoering. Ik stel daar ook een politieke vraag over. Daar zit techniek achter, maar ik heb daar een politieke vraag over en daar moet de minister antwoord op geven. De basisinfrastructuur van het RIVM staat klaar. Er moet integratie komen met vier andere systemen. Hoever staat het daarmee? Dat wil ik eigenlijk in dit debat horen. Hoever is de integratie met de GGD's? Hoever is de integratie met de huisartsen? Hoever is de integratie met de arboartsen en met de instellingsartsen? Hoe staat het daarmee? Dat moet de minister weten.

Minister De Jonge:
Zeker. Het gaat overigens niet zozeer over een integratie van systemen, maar over een koppeling tussen systemen om gegevensdeling mogelijk te maken. Wat ik u zeg, dat het niet zozeer de technische kant is. Het gaat met name over een inhoudelijk dispuut, over onder welke condities gegevens kunnen worden gedeeld. Dat is een.

Twee is dat u, denk ik terecht, verwijst naar dat belangrijke rapport dat vandaag is gepresenteerd. Ik denk dat we volstrekt geen recht doen aan al dat verdriet door er één element uit te halen, maar als er één element is dat wel degelijk raakt aan het dispuut dat we hier hebben, is het: neem de uitvoering serieus en luister goed naar de uitvoering, ook in de snelheid waarmee je de stappen zou willen zetten. Dat is exact wat we hier doen: heel intensief met de uitvoering in contact zijn, heel intensief en indringend de politieke wens overbrengen om zo snel als mogelijk te gaan, maar ook oog en oor hebben voor de uitvoering die zegt "ho, het moet wel zorgvuldig, het moet stap voor stap en het moet veilig". Want dat is uiteindelijk een veel betere wedstrijd om te spelen als je vertrouwen wilt winnen om de vaccinatiegraad zo hoog mogelijk te laten zijn.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dit is een antwoord op een vraag die ik niet heb gesteld en een verweer tegen een aanval die ik niet heb gedaan. Voor de goede orde, voor al de mensen die hieraan werken: ik wil dat we geen stap sneller gaan dan verantwoord is.

Minister De Jonge:
Oké. Het is goed om dat vast te stellen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik wil niet, met waar we nu staan, dat we proberen om dit twee, drie dagen naar voren te halen. Dat is het hele punt niet. Wat ik van de minister vraag, is hoe het staat met de uitvoering van een cruciaal IT-systeem. En dan wil ik niet een algemene uitleg. Ik wil gewoon antwoord op mijn vraag. Ik vraag: wat is de status, wanneer is de integratie van of de koppeling tussen de systemen van het RIVM — dat is de basis — met de GGD's, de huisartsen, de instellingsartsen en de arboartsen gereed? Dat is de vraag die ik stel. Daar wil ik geen heel college over. Ik wil een antwoord op die vraag, alstublieft.

Minister De Jonge:
Het korte antwoord op die vraag heb ik u inmiddels een aantal keer gegeven en dat is dat de basis van het centrale register staat en dat het op tijd klaar is voor de toepassing zodra dat nodig is.

De voorzitter:
Het wordt een herhaling van dezelfde vraag en hetzelfde antwoord. Ik denk dat het op een gegeven moment aan de Kamer is als u daar iets mee wil. De minister heeft ook gezegd dat hij schriftelijk uitgebreid terugkomt op die systemen in een brief.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat begrijp ik, maar toch vind ik het eigenlijk niet voldoende voor dit debat. Dit debat gaat specifiek over de vaccinatiestrategie en over de uitvoering en de uitrol daarvan. We hebben het over vier verschillende zaken. De GGD is volstrekt anders dan de huisartsen. De arboartsen zijn volstrekt anders dan de instellingsartsen. En dan krijg ik antwoord op één hoop: "Het is op tijd klaar." Nee, ik wil gewoon in dit debat een update krijgen. Hoe staat het in iedere organisatie? Hoe staat het daar precies? Waar zit precies de bottleneck? En wanneer is het naar verwachting gereed? Dat antwoord, voorzitter, wil ik gewoon vanavond hebben.

Minister De Jonge:
Het antwoord heb ik inmiddels al drie keer gegeven. Misschien is het ook een aardig idee om politiek en techniek een beetje te scheiden.

De voorzitter:
Ik ga naar de heer Asscher.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, het spijt me, dit is geen manier van antwoorden. Dit zijn hele serieuze vragen van een bezorgde volksvertegenwoordiging die vraagt: hoe zit het daar nou precies mee? Daar zit namelijk blijkbaar een bottleneck. De minister doet dat dan af met: ik heb al drie keer antwoord gegeven. Ja, ik heb vaker horen zeggen dat het tijdig af is. Dat vind ik niet voldoende. Ik vraag de minister om in te gaan op de vraag wanneer de koppeling gerond is met de GGD, met de huisartsen, met de instellingen en met de arbodiensten. Ik zou daar graag een antwoord op willen, per categorie. De minister zegt dan: het is op tijd klaar. Voorzitter, dat is echt niet voldoende.

Minister De Jonge:
Maar goed, het belangrijkste deel van het antwoord is toch echt dat het op tijd klaar is en dat de basis staat. Ik heb ook aangegeven waar het dispuut over gaat. Het dispuut gaat niet over de techniek, maar over de gegevensdeling. Dat is het dispuut dat speelt. Dat is het complexe om op te lossen, en dus ook het politieke daaraan. Het gaat dus niet zozeer over de techniek; dat is niet ons werk. Ons werk is, te verzekeren dat de uitvoerders op tijd klaar zijn. Dat is het antwoord dat ik krijg op het moment dat ik deze toetsvraag stel aan de uitvoerende partijen. En het lijkt me gewoon goed om dat ook serieus te nemen. Vervolgens heb ik u toegezegd om u uiteraard daarover uitvoerig te informeren, net zo uitvoerig als u wenst. Dat doe ik schriftelijk. Vervolgens zijn er allerhande technische briefings mogelijk om u verder te informeren. Maar ik denk niet dat hier een dispuut over IT-systemen erg verheffend is, toch?

De voorzitter:
Nee, meneer Klaver. Het woord is aan de heer Asscher. Daarna is de heer Dijkhoff en dan mevrouw Marijnissen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, tot slot, en dan houd ik hierover op.

De voorzitter:
U bent hier echt drie, vier keer dezelfde vraag aan het herhalen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik ga niet de vraag herhalen, maar ik ga in op de argumentatie van de minister. Hij zegt: "We moeten hier niet een technologisch dispuut hebben, want dit is echt een politieke kwestie. Het gaat over gegevensuitwisseling en dat is per se politiek, en ik kom er later op terug in een brief." Dit ís een politieke kwestie en daarom wil ik er in dít debat antwoord op hebben. Als we alle debatten schriftelijk gaan afdoen, dan maken we er wel een schriftelijk overleg van. Dit is geen schriftelijk overleg, het is een debat! Ik wil hierop kunnen reageren in een tweede termijn. Ik wil kunnen overwegen of we hier moties over in moeten dienen. Daarom vraag ik hierop door.

De voorzitter:
Oké.

Minister De Jonge:
Voorzitter. Ik heb het antwoord echt heel vaak gegeven.

De voorzitter:
Goed. De heer Asscher. Daarna is de heer Dijkhoff

De heer Asscher (PvdA):
De minister heeft een superzware week, na de persconferentie et cetera. Dat realiseer ik me. Toch denk ik dat het wel belangrijk is om erop te wijzen dat er een zekere arrogantie sluipt in de beantwoording. Dat is niet zozeer bij deze minister, maar dat heb ik vaker gezien in deze crisis. Toen het in het voorjaar over het testen ging, werd gezegd dat Nederland een fijnmaziger systeem had, van een hogere kwaliteit. Daarom deden we niet die domme massatesten zoals bijvoorbeeld de Denen dat deden. Toen het over het bron- en contactonderzoek ging, werd gezegd: "Dat is onze kerntaak, dus wij kunnen het eigenlijk met minder uren af dan heel veel andere landen." En bellen deden we ook niet, "want dat past niet bij de volksaard". Dat hoorde ik net ook een beetje terug bij het antwoord over de Duitsers. "Die hebben niet zo'n geoutilleerd systeem van griepvaccinaties, dus daar moet men een heel nieuw systeem opzetten." Maar de Duitsers lijken nu toch beter voorbereid te zijn dan wij. Dat is relevant, omdat ik niet weer op het punt wil komen dat we moeten vaststellen dat er is vertrouwd op ons prachtige systeem. De premier noemde het eerder deze week het allerbeste stelsel ter wereld. Ik wil niet straks vaststellen dat dat systeem voor deze crisis, voor deze pandemie, die ongehoord is, niet toereikend blijkt te zijn, zoals we zagen bij het testen en bij het bron- en contactonderzoek. Ik wil heel graag de garantie dat dat bij het vaccineren nu niet gebeurt. De vraag is dus de volgende, zeker op dat punt waar het net over ging bij die stekelige discussie rond dat IT-systeem. Het was toch in de zomer bekend dat dat delen van gegevens rond registratie moest gebeuren, met alle uitvoerders? Heeft de minister dan toch niet te veel vertrouwd op het bestaande stelsel, het decentrale stelsel, dat in heel veel opzichten geweldig is, maar niet voor deze crisis?

Minister De Jonge:
Allereerst, er is geen enkele wil om hier op een arrogante manier met de beantwoording om te gaan. Integendeel, en dank voor uw medeleven, maar zo zwaar was de week nu ook weer niet. Ik vind het juist mooi om met dit thema van vaccinatie bezig te zijn, omdat het zo ongelofelijk wezenlijk is. Ik ben er ook 24/7 mee bezig, en al heel erg lang. En al heel erg vroeg ook, in dit voorjaar. Het gaat om een aantal zaken. Ik denk dat ik met de heer Asscher deel dat je in ons stelsel, waar inderdaad een hoop moois over te vertellen valt, op z'n minst ook een aantal kwetsbaarheden kunt aanwijzen. Ik heb dat ook met enige regelmaat gedaan. Ik vind niet dat we dat nu midden in deze crisis tot een oplossing moeten brengen. Volgens mij moeten we echt een goede evaluatie ten aanzien van de crisis doen om daar vervolgens wel lessen uit te trekken voor ons stelsel. Ik denk dat de decentrale vormgeving van het stelsel een van onze kwetsbaarheden is op het moment dat je een centrale regie zou willen voeren in een crisis. Dat geldt ook voor de GGD'en, maar ik hoop en ik wil dat ze dat horen op de meest liefdevolle manier, omdat ik juist vind dat de GGD'en fantastisch werk doen, gegeven deze omstandigheden. Maar 25 GGD'en en 25 GGD-regio's waar eigenlijk de gezamenlijke gemeentebesturen over gaan — de heer Asscher was vast en zeker ook ooit voorzitter van een gemeenschappelijke regeling GGD; ik was dat ook als wethouder — dat is uiteindelijk niet de manier waarop je een strakke crisisorganisatie kunt bouwen. En toch moeten we het er midden in een crisis gewoon mee doen. En waarom? Als je midden in een crisis probeert een reorganisatie door te voeren, dan weet je zeker dat het niet goed gaat.

Twee is de keuze die rond de zomer is gemaakt voor de basisaanpak in de vaccinatiestrategie. We hebben ervoor gekozen om uit te gaan van de uitvoerders die ook de griepvaccinatie doen. De inschatting is gemaakt dat het ongeveer dezelfde risicogroepen zijn. Dat is een terechte inschatting gebleken. De inschatting is ook gemaakt dat als je vertrouwen wilt wekken in de uitvoering, het verstandig is om aan te sluiten bij degenen die normaal ook prikken. Zeker bij mensen in instellingen voor gehandicaptenzorg en bij mensen in verpleeghuizen is het fijn als de instellingsarts dat doet. Die kent de mensen. Die kent de kwetsbaarheden. Dat is echt fijn. Bij een kleinschalige instelling is het fijn als de betrokken huisarts dat doet. Bij de medische risicogroepen thuis is het fijn als de huisartsen dat doen. Ik denk dat dat een verstandige strategie is geweest. En ja, het betekent inderdaad ook dat dat het minder goed mogelijk maakt om op het ministerie van VWS op een knop te duwen en vervolgens iedereen in de houding te laten springen. Zo werkt ons prachtige landje niet, en ons zorgstelsel al helemaal niet. Dat betekent dus dat je in overleg gaat met uitvoerende partijen. Dat is wat we doen in Nederland. Dat is niet verkeerd, zeker niet gelet op de winst van het dicht bij huis prikken. Dat leidt tot het vertrouwen dat je nodig hebt voor een hoge vaccinatiegraad.

Ik kijk niet naar Duitsland met zo'n blik van "stom dat ze dat niet doen". Ik constateer alleen wij onze griepvaccinatie hebben georganiseerd op een manier die in Duitsland niet bestaat. Sowieso zijn zorgstelsels vaak heel moeilijk met elkaar te vergelijken. Ik denk dat het Duitse zorgsysteem ook heel erg veel kwetsbaarheden kent, maar een aantal dingen doen ze wel heel erg goed. Ik denk dat die dingen hun in deze crisis heel erg van pas komen. Als het gaat om de testcapaciteit, denk ik dat wij heel erg trots kunnen zijn op onze laboratoria, maar die grootschalige laboratoria wil ik ook. Daar werken we dus ook hard aan. We hebben al een aantal grootschalige laboratoria. We gaan naar hele gerobotiseerde laboratoria toe.

De voorzitter:
Goed.

Minister De Jonge:
Dat moet, juist om ook weer klaar te zijn voor een volgende crisis. Dus ja, natuurlijk moeten we lessen trekken uit de manier waarop je met dit stelsel in deze crisis kunt functioneren.

De heer Asscher (PvdA):
Die mooie dingen van het stelsel begrijp ik. Ik vind het goed dat er een relativering in zit van wat de premier van de week "het beste stelsel ter wereld" noemde.

Minister De Jonge:
Overigens spreekt het kabinet natuurlijk met één mond.

De heer Asscher (PvdA):
Dat was niet flauw bedoeld. Ik ben het er ook mee eens dat de GGD geweldig hard werkt, inclusief alle medewerkers. Maar mijn vraag, die aansluit bij de vraag van Klaver over het IT-systeem, is op het volgende gericht. Ook als je wilt laten prikken door vertrouwde gezichten, had je van de zomer al kunnen weten dat al die uitvoeringsorganisaties uiteindelijk moeten gaan registreren in hetzelfde systeem. Uit de beantwoording van de minister leid ik af dat de opdracht om dat IT-systeem aan te passen uiteindelijk van de decentrale organisaties, namelijk de GGD's, is gekomen. Dat is een gevolg van ons stelsel. Daarmee heeft de minister tijd verloren. Als in de zomer was gezegd "jongens, we hebben sowieso één systeem nodig", bijvoorbeeld het systeem-Klaver waarin iedereen met elkaar kan praten, dan had je die tijd gewonnen. Waarom is dat relevant? Misschien niet om aan het einde op hetzelfde vaccinatieniveau terecht te komen, maar misschien wel voor de mensen die in de periode van nu tot 18 januari ziek worden. Hoe eerder mensen gevaccineerd worden, hoe beter ze immers beschermd zijn tegen dit virus. Dat gaat natuurlijk ook over mensen die misschien langjarige klachten krijgen. Daarom herhaal ik mijn vraag: had de minister niet in deze zomer al kunnen weten dat er, ongeacht de volgorde van de vaccins, een IT-systeem nodig zou zijn waarin de verschillende prikkende instanties kunnen registeren wie er voor hun neus staat?

Minister De Jonge:
Dat is precies waartoe opdracht is gegeven: het centrale register waar inderdaad de prikkende instanties hun gegevens in kunnen delen. Vervolgens vereist dat IT-koppelingen. Daar zit het probleem niet zo. Waar het dispuut over loopt, is tussen de huisartsen en het RIVM. Het RIVM zegt dat het serieus een aantal gegevens nodig heeft voor de centrale registratie, want anders kan het niet de centrale regie voeren op de vaccinatiecampagne. En de huisartsen zeggen: ja, maar onder welke condities deel ik dat dan en hoe is de relatie met het medisch beroepsgeheim? Dat is het dispuut. Het is niet technisch, maar een inhoudelijk dispuut over onder welke condities je kan delen.

Voorzitter. Ik constateer bij heel veel Kamerleden een hele grote interesse in hoe het zit qua IT, wanneer welke opdracht is gegeven, welke IT-systemen er worden gebruikt. Ik vind het hartstikke goed om daar een uitgebreidere toelichting op te geven dan tot op heden is gebeurd, omdat ik de interesse zie en daar ook aan tegemoet wil komen.

De heer Asscher (PvdA):
Nee, voorzitter, dat is flauw en dat doet geen recht aan het debat. Het is niet een grote interesse in IT-systemen, maar de vraag van dit debat is waarom Nederland later gaat vaccineren dan onze buren. Het argument van de minister is: omdat onze IT-systemen daar nog niet klaar voor zijn. En dan vraagt de Kamer dus: wanneer is die opdracht gegeven, waarom zijn die IT-systemen niet klaar? Het gaat niet om interesse in het IT-systeem zelf, want dan waren we wel bij een IT-bedrijf gaan werken. Het gaat om het beschermen van de Nederlandse bevolking tegen dit virus. Bij alles wat de minister zegt, ook over het probleem van het beroepsgeheim van de een en het delen van informatie de ander, denk ik: dat is niet nieuw, dat wist je in de zomer al. Als dat het dispuut was, begrijp ik niet waarom dat inmiddels niet is opgelost. Dat had in oktober of november opgelost kunnen zijn. Dan blijft de vraag waarom Nederland niet eerder gaat vaccineren.

Minister De Jonge:
Dat gesprek hebben we net echt heel uitvoerig gehad. Dat heb ik toegelicht. Dat heeft te maken met de switch die we hebben moeten maken naar de GGD. Dat betekent dat de GGD inderdaad een aantal dingen aan moest passen, voordat men verantwoord kon starten. Dat hebben we uitvoerig besproken, denk ik. Dat heeft niet zoveel te maken met het centrale registratiesysteem.

De heer Asscher (PvdA):
De minister heeft heel veel gezegd, maar dan kan je niet zeggen dat we dat uitvoerig hebben besproken. De vraag van het debat was waarom Nederland niet net als de buren eerder kan vaccineren. Het antwoord van de minister was dat het IT-systeem er nog niet klaar voor is. Vervolgens vragen Klaver en anderen wanneer die opdracht is gegeven. En nu krijgen we drie verschillende verklaringen. De ene is dat het gaat over een probleem rond het beroepsgeheim, het delen van gegevens. Dat zei u net, vijf minuten geleden.

Minister De Jonge:
U haalt werkelijk alles door elkaar, echt waar.

De heer Asscher (PvdA):
Ik zal de minister zeker niet arrogant noemen, maar als ik in een betoog op die manier gecorrigeerd word, dan accepteer ik dat met liefde. Ik constateer wel dat er bij het testen, het bron- en contactonderzoek en nu bij het vaccineren een ietwat warrig verhaal komt met verschillende redenen waarom Nederland daar laat mee is. Ik vraag de minister, voor de laatste keer, voorzitter, want ik begrijp dat hij anders nog geïrriteerder gaat kijken, …

Minister De Jonge:
Ja?

De heer Asscher (PvdA):
Ik vind echt niet dat hij de positie heeft om dit op deze manier te doen. Het gaat over iets wat te belangrijk is en volgens mij realiseert hij zich dat best. De vraag is: als het dan niet het dispuut is tussen de huisartsen en anderen over het delen van gegevens, als het niet het moment is geweest van het geven van de opdracht voor een IT-systeem, waar Klaver naar vroeg, als het ook niet is dat wij misschien soms te veel hebben vertrouwd op ons eigen systeem ten opzichte van de Duitsers, waarom worden mensen in Nederland dan later gevaccineerd dan in onze buurlanden?

Minister De Jonge:
Bij de start van het debat hebben we het gehad over juist deze vraag. Het antwoord dat ik daarop heb gegeven, is dat er op dit moment nog een aantal stappen te zetten zijn om op een zorgvuldige manier te kunnen starten. De vraag is of je van die zorgvuldige stappen zou willen afwijken om eerder te kunnen starten.

De heer Asscher (PvdA):
Nee, de vraag is waarom die stappen niet eerder gezet zijn.

Minister De Jonge:
Het antwoord op die vraag is: nee dat zou ik niet willen. De vervolgvraag is dan waarom de GGD niet eerder aan de slag is gegaan met deze klus. Nou, is het antwoord, dat is omdat wij, gegeven de leveringscondities van het vaccin, de switch hebben moeten maken, in de eerste week van december, om de GGD te vragen de vangnetrol, waartoe men zich bereid had verklaard, ook daadwerkelijk te gaan waarmaken voor deze doelgroep. Dat is de reden dat de GGD nu met deze doelgroep aan de slag gaat en dat deze doelgroep niet door de bedrijfsarts wordt gevaccineerd, omdat kleinschalige toediening niet gaat in een verpleeghuis of in een instelling voor gehandicaptenzorg. Daarom worden de medewerkers uitgenodigd op een centrale locatie van de GGD. Daardoor moeten de GGD'en dus eerder in de benen komen dan zij aanvankelijk hadden gedacht en ook hadden mogen denken op grond van de afgesproken strategie. Ik heb er altijd bij gezegd dat wij wendbaar willen blijven in de uitvoering. En dat zijn we ook. Dat hebben we dus ook waargemaakt. Men is buitengewoon wendbaar gebleken in diezelfde uitvoering. Maar de vraag is of het op dinsdag — toen hoorden wij dat het toelatingsadvies van het EMA niet op de 29ste maar op de 21ste zou komen — nog mogelijk was om een andere route te kiezen onderweg naar de voorbereiding, terwijl we al een hele krappe route hadden te bewandelen onderweg naar de eerste week van januari. Het antwoord op die vraag is: nee. Daar heb ik heel intensief met de uitvoerende partijen over gesproken: lukt het nog om? Het antwoord daarop is: nee, niet als je dat op een verantwoorde en zorgvuldige manier wil doen. En daaraan, aan die keuze van de uitvoerende partijen, wil ik recht doen.

De heer Asscher (PvdA):
Niemand vraagt hier om dwars door die uitvoerende partijen heen te gaan en daar risico's mee te nemen. Daar richt het debat zich volgens mij ook helemaal niet op. De vraag is veel meer waarom niet eerder is geleerd van de ervaringen die we hebben opgedaan bij het testen en bij het bron- en contactonderzoek om ervoor te zorgen dat je eerder klaar bent, waarom die stappen niet eerder zijn gezet. Daar heb ik geen bevredigend antwoord op gehad behalve dan, en dat lijkt een déjà vu van het bron- en contactonderzoek: ons plan was goed, de planning was goed; alleen, de werkelijkheid hield zich niet aan onze planning. Dat is nu weer aan de hand: ons plan was goed, onze planning was goed; alleen, de werkelijkheid hield zich niet aan onze planning. Het is bijna alsof het irritant is dat het vaccin eerder komt. Dat vind ik niet vertrouwenwekkend voor wat ons nog te doen staat in deze crisis.

Minister De Jonge:
Nee, zo is het niet, voorzitter. Het is heel fijn dat het vaccin zo vroeg komt, maar ik denk wel dat het nuchter is om vast te stellen dat er heel veel onbekendheden zijn, waartoe je je hebt te verhouden in de planning en in de uitvoering van deze vaccinatiecampagne. Dat is juist iets wat we van begin af aan hebben onderkend. Vandaar dat ik ook altijd heb gezegd: gegeven de strategie zullen we wendbaar moeten blijven in de uitvoering. Nou, die wendbaarheid hebben we laten zien. De uitvoeringspartijen hebben dat ongelofelijk goed opgepakt. De GGD heeft dat echt bewonderenswaardig goed gedaan. We konden niet anders dan die keuze maken. En ja, we hebben die keuze op een laat moment moeten maken, omdat toen echt bleek dat het onmogelijk was om voor de A-keuze te gaan. De A-keuze was namelijk: eerst de bewoners in de verpleeghuizen. Dat kon niet met deze leveringscondities. En dus moesten we afstappen van een kleinschaliger toediening en overstappen naar een grootschaliger toediening op centrale locaties. Dat is de keuze die we hebben gemaakt. Daarvoor hebben we de GGD bereid gevonden. Die klus klaren ze. Ze hebben hun planning ingericht op de eerste week van januari; dat is waanzinnig snel. En dan komt dinsdag het bericht: het zou mogelijkerwijs toch nog eerder kunnen. De logische vraag die wij dan hebben te stellen, is dus: zou je dan eventueel verantwoord nog eerder kunnen? Nee, zegt de uitvoering, dat kan niet op een verantwoorde, zorgvuldige manier. Dan leg ik mij daarbij neer. Overigens vraagt u ook niet om daarvan af te wijken; dat wil ik niet gezegd hebben. Ik leg mij daar dan bij neer, en dan is vervolgens de vraag: zou je dan niet net als heel veel andere landen kunnen kiezen voor een symbolische toediening? Daarvan heb ik gezegd "om meerdere redenen vind ik het niet wijs om dat besluit te nemen", hoewel ik de afweging die een aantal landen maakt om dat wel te doen, legitiem vind.

De voorzitter:
De heer Dijkhoff en dan mevrouw Marijnissen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Als ik alles zo hoor, dan is het antwoord op de vraag waarmee ik het debat inging — waarom kunnen wij dat niet ook zo op die dagen? — eigenlijk: dat kan wel, maar niet met de groep die wij voor ogen hadden. Dat was al een groep B. Dan zou je dus een andere groep moeten vinden. In het slechtste geval: allemaal heel jonge, fitte mensen. Ik zou het niet symbolisch noemen, want die mensen zijn daarna wel gevaccineerd; dat is niet symbolisch. En het heeft een signaalfunctie. Het helpt om de burger moed te geven. Ik hoef niet uit te leggen waarom anderen landen dat wel doen. Zou het deel van de vaccins die je aan hen geeft, dan ten koste gaan van het aantal personeelsleden in de verpleeghuizen dat in de eerste batch gevaccineerd wordt? Of is al voorzien in de tweede levering voordat die op is? Of gaat het daar echt ten koste van? Ik vind het nu meer een dilemma worden dan een onmogelijkheid.

Minister De Jonge:
Kijk, we hebben natuurlijk zulke grote aantallen dat uiteindelijk iedereen echt wel aan de beurt komt. Maar het aantal in de eerste groep die we gaan uitnodigen, is groter dan het beschikbare aantal vaccins. Dus de groep medewerkers in de verpleeghuiszorg, de gehandicaptenzorg en de thuiszorg — de wijkverpleging en de Wmo-thuisondersteuning — is dus groter dan de eerste batch aan beschikbare vaccins. Dus, ja, inderdaad, het is een zero-sum game. Het gaat echt ten koste van. Dat klopt.

De heer Dijkhoff (VVD):
Oké. Dan schets ik het meer als een dilemma. Ik zeg niet dat ik een andere keuze zou maken en ik wil ook niet stoken in het huwelijk tussen de minister en de uitvoeringsinstanties. Maar je zou kunnen zeggen, als je het graag op die datum fixeert: het kan wel, maar dan nemen we een aantal-duizend vaccins die eigenlijk bestemd zijn voor medewerkers in de verpleeghuizen, en die geven we dan gewoon aan een andere doelgroep. Daarmee hebben we dus minder voor de mensen in de verpleeghuizen, maar dan kun je wel die datum halen. Het kan dus, maar het heeft nadelen.

Minister De Jonge:
Zo is het. Het is ook niet zwart-wit, want die symboliek is geen verwijt. Die symboliek is ook belangrijk en mooi. Die vertelt ook het verhaal van de noodzaak om aan vaccins te doen. Die vertelt ook een verhaal van hoop. Dat kunnen we wel gebruiken in deze tijd. Het zou dus misschien ook wel degelijk in communicatieve zin kunnen helpen. Dat wil ik dus niet uitvlakken. Het is ook geen zwart-witte keuze. Het is een dilemma. Dat dilemma heb ik voorgelegd en uitvoerig besproken met de uitvoerende partijen. Ik heb mij laten overtuigen dat het alles afwegende toch niet verstandig is om te doen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
De rode draad is dat de minister steeds te laat is. Hij gaat dus wel in gesprek met de uitvoerende organisaties, maar te laat. Hij gaat wel kijken naar het systeem en de integratie of het aansluiten of het delen van gegevens in zo'n systeem, maar te laat. Dit zijn namelijk dingen die we natuurlijk hadden kunnen voorzien. Dat kennen we inderdaad nog van het testen. Toen stonden we hier en zei de minister: nou, dan en dan kunnen we zoveel testen. We waren nog niet buiten of zelfs nog hier binnen en toen kregen we berichten van de GGD, die zei: nou, wij weten eigenlijk nog van niks, dus wij maken ons daar grote zorgen om. In dat licht wil ik een concrete vraag stellen aan de minister over hoe nu verder. Vlak voor het debat kregen we natuurlijk het briefje van de minister, waarin staat dat op maandag 4 januari de werkgevers in de zorg de eerste uitnodiging gaan sturen aan de groep zorgverleners die als eerste kan worden gevaccineerd. Eigenlijk is mijn concrete vraag: die werkgevers in de zorg gaan dat op 4 januari doen, maar weten zij dat zelf ook al?

Minister De Jonge:
Of zij zelf weten dat zij worden geacht om op 4 januari die uitnodigingen uit te sturen? Nou, ze weten sowieso dat ze worden geacht die uitnodigingen uit te sturen. Ik mag aannemen dat men ook weet dat dat op de vierde zal zijn. Ja.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Nou, we hadden net natuurlijk even een korte schorsing voor we weer verdergingen. Die heb ik gebruikt om een aantal werkgevers in de zorg te benaderen, omdat het in de brief stond die we van de minister kregen. Zij wisten eigenlijk van niks.

Minister De Jonge:
Tja, ik weet niet wie u heeft gebeld.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Het doet er verder ook niet zoveel toe wie ik heb gebeld. Ik heb wat zorgwerkgevers gebeld, die volgens de brief van de minister geacht worden op 4 januari hun personeel uit te nodigen voor vaccinatie. Ik vraag dit alleen maar omdat het wel een patroon lijkt dat de minister hier in de Kamer — ik zal niet zeggen: dingen belooft — een verwachting uitspreekt, terwijl juist die uitvoerende organisaties waarvan hij net in het debat zei ze verstandig te vinden en te luisteren naar de uitvoerders, niet op de hoogte zijn.

Minister De Jonge:
Nou, het lijkt me sterk dat ze niet op de hoogte zijn, maar ik kan me wel voorstellen dat de planning zoals we die nu hebben, nog niet heel erg breed is gedeeld. Dat kan ook niet. Dat was de vorige keer ook zo. We hadden toen de heer Hijink, meen ik, bij de begrotingsbehandeling. Toen hebben we datzelfde dispuut gehad. De heer Hijink vroeg toen, in reactie op het EMA-besluit: betekent dit dat we kunnen gaan starten met vaccineren in de eerste week van januari, in de week van 4 januari? Het antwoord was toen en is ook nu: ik vind dat ik u moet informeren op het moment dat nieuwe informatie zich voordoet, waardoor er consequenties zijn voor de planning zoals ik die eerder in uw richting heb gegeven. Dat betekent inderdaad dat toen de EMA afgelopen dinsdag kwam met het bericht dat het niet 29 maar 21 zou worden, naar verwachting, ik toen tegen de Kamer heb gezegd — de heer Wilders stelde die vraag tijdens het debat: wat betekent dit voor de planning? — dat ik dat echt met de uitvoerende partijen moest nagaan. Dat heb ik inderdaad besproken met de GGD en met het RIVM. Dát die werkgevers mensen moeten uitnodigen, is namelijk helemaal niet nieuw. Dat weten ze. Men weet dat men daarvoor verantwoordelijk is. Koepelorganisaties werken daar ook aan, met hun leden. En dat een enkele werkgever daarvan niet op de hoogte is, zegt kennelijk iets over de informatieverstrekking tussen de koepelorganisaties en die werkgevers, maar dat kan ik niet inschatten. Wat ik weet, is dat we met de GGD'en hebben afgesproken: wat zou de eerste datum zijn dat het aanmeldsysteem opengesteld kan worden? Dat is namelijk de datum waarop je ook moet starten met het uitsturen van de uitnodigingen. Dat is de vierde. Dat betekent dus dat de werkgevers op de vierde de eerste brieven uit kunnen doen, als de IT-systemen op dat moment voldoende werken om de aanmelding te kunnen starten.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik vraag dit natuurlijk omdat we hier al heel vaak hebben gestaan met de minister, die schermt met "de uitvoerende organisaties", die inderdaad fantastisch goed werk doen en die inderdaad keihard werken. Daar zijn we ze allemaal ontzettend dankbaar voor. Maar dan is het toch wat wrang dat juist die uitvoerende organisaties elke keer overvallen líjken, zo zeg ik dan maar tegen de minister, door de plannen die hij heeft. Als wij er als Kamer elke keer mee geconfronteerd worden dat het stokt bij de uitvoeringsorganisaties, of dat nou was bij het testen, bij het bron- en contactonderzoek of nu weer op deze manier, baart mij dat zorgen. Ik denk dat het een patroon is dat we hier zien. Er werden in eerste termijn ook al vragen gesteld over de zorgverleners. Die worden eerst uitgenodigd, vervolgens moeten ze zich gaan aanmelden, dan moet er een afspraak worden gemaakt. De heer Segers — ik geloof dat hij het was, maar misschien was het iemand anders — zei: het klinkt allemaal wat omslachtig. Met andere woorden: wij zien het volgende probleem alweer opdoemen. Daarom stel ik deze vraag. Ik vind het zorgwekkend dat wij als Kamer een briefje krijgen waarin staat dat zorgwerkgevers dit vanaf 4 januari gaan doen, terwijl degenen die ik in de schorsing heb gebeld allemaal zeggen: wij weten nog van niks.

Minister De Jonge:
Wij maken die afspraken met de koepelorganisaties. Die communiceren het met hun leden. Ik denk dat het daarvandaan komt dat u kennelijk met een werkgever heeft gesproken die niet wist wat hem te doen stond. Overigens lijkt het me wel erg sterk hoor, dat een werkgever niet weet dat hij degene is die zijn mensen moet uitnodigen en aanmoedigen om zich te laten vaccineren. Dat lijkt me heel sterk. Dat vind ik een ingewikkeld verhaal om goed te kunnen volgen.

Verder zegt u: ik denk een patroon te zien. Dat klopt. Dat patroon zult u ook blijven zien de komende tijd. Dat patroon is dat ik, zodra mij informatie bekend is waarvan ik vind dat u die moet weten, die met u deel. Als informatie verandert, deel ik dat ook weer met u. Soms kan niet eerst alles met alle uitvoerende organisaties worden doorgesproken, omdat ik vind dat ik het moet delen. Als het EMA zegt dat het een nieuwe planning heeft, heeft dat consequenties voor de planning en dan moet ik dat met u delen, vind ik. Het kan weleens voorkomen dat het in de volgorde der dingen dan net niet helemaal strak op elkaar past. Dat was het geval. Dat heb ik toen ook toegegeven in de richting van de heer Hijink. Dat was het geval toen ik op maandag- of dinsdagnacht hoorde dat het EMA zou komen met zijn prognose van de 29ste december. Dat was het moment waarop ik inderdaad vond dat ik helder moest maken wat dat zou betekenen voor de start van de vaccinatie. Tot op dat moment had ik gezegd: in de eerste maanden van het nieuwe jaar. Maar dit betekende: heel snel, in januari, en mogelijk zelfs — als alles meezat — in de week van 4 januari. Dat is inderdaad bewaarheid, maar ik vond het nodig om dat onmiddellijk met u te delen. Toen hoorde ik de reacties van de huisartsen die zeiden: o, dat horen we nu voor het eerst. Ja, ik hoorde de avond tevoren ook voor het eerst dat het EMA zo snel zou zijn. Zo gaan die dingen soms. Dat moet ik ook kunnen blijven doen; ik moet de informatie die ik krijg, met u kunnen blijven delen.

De heer Azarkan (DENK):
Het kan zijn dat ik vanavond wat traag van begrip ben. Op het gevaar af dat de vraag wellicht al gesteld is, wil ik dit toch nog even weten. Er was een strategie. De minister zegt dat we daarvan af hebben moeten wijken. Mijn vraag is vrij simpel: hoeveel tijd kost dat? Hoeveel tijd is er verloren gegaan, als er al tijd verloren is gegaan, omdat we hebben moeten afwijken? Hoeveel langer duurt het, gewoon in dagen uitgedrukt, nu we een andere strategie moeten gaan uitvoeren?

Minister De Jonge:
De keuze van eind november, begin december was om aan de GGD'en te vragen om voor deze eerste groep de vangnetfunctie te willen vervullen. Eigenlijk stelde de heer Dijkhoff dezelfde vraag, en daarop heb ik geantwoord: dat kan ik op die manier niet zeggen. Maar ik weet wel dat wij, toen wij de switch hadden gemaakt, dus toen wij dat voortschrijdend inzicht hadden gekregen, met de GGD een tijdpad hebben afgesproken, uitgaande van het mikken op de eerste week van januari. Dat tijdpad hebben ze waargemaakt. De vraag is: kon ik daar nog van afwijken toen ik dinsdag hoorde dat het EMA niet de 29ste, maar de 21ste kon? Het antwoord op die vraag is nee.

De heer Azarkan (DENK):
Ik zei al, voorzitter, dat ik mijn vraag stelde op het gevaar af dat ik misschien niet goed geluisterd had. Misschien is er wel geen tijd verloren gegaan. Dan begrijp ik het debat of in ieder geval de beantwoording steeds minder goed. Er was een strategie. Die voorzag in vaccineren, op enig moment en op een bepaalde manier. De minister kwam erachter dat dat niet zou gaan werken. Toen is hij teruggevallen op een andere aanpak. Mijn vraag is: heeft dat nou tijd gekost, waardoor we nu later gaan vaccineren dan de ons omringende landen?

Minister De Jonge:
Nee, ik meen dat daarin niet het verschil zit, maar ik kan het ook niet met zekerheid zeggen, omdat we de volgorde hebben gekozen zoals we die hebben gekozen. De vraag zou in dat geval zijn: stel je nou eens voor dat je eerder de switch had gemaakt naar de GGD, zou dat dan hebben geleid tot het eerder klaar zijn van? Die vraag kan ik niet beantwoorden, want we hebben die keuze niet gemaakt. Zodra we die switch maakten, hebben we een tijdpad gekozen op grond van de meest snelle planning, zoals wij die op dat moment kenden. Dat was de planning die mikte op de eerste week van januari: is dat haalbaar, beste GGD? Nou, met pijn en moeite, stoom en kokend water en heel hard werken zou dat zorgvuldig haalbaar kunnen zijn. Dat is de koers die we hebben gekozen.

De voorzitter:
Dat is ook al gezegd. De heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Als dat dan niet zo is, tot slot, wat verklaart dan dat wij twaalf dagen later beginnen ten opzichte van andere landen om ons heen?

Minister De Jonge:
Dat heb ik denk ik ook al een aantal keren toegelicht. Duitsland heeft echt een heel andere keuze gemaakt ten opzichte van de strategie. Dat is een legitieme keuze, maar een andere keuze dan de keuze die wij hebben gemaakt. De meeste andere landen die zeggen "Het gaat ons misschien nog wel lukken net voor de kerst", maken de keuze om symbolische toediening te doen. Daar hebben wij niet voor gekozen, om een aantal redenen. Hoewel ik daar eerlijkheidshalve bij moet aangeven dat ik het dilemma snap en dat ik ook de overweging snap om daar wel voor te kiezen. Maar wij kiezen er, alles overwegende, toch niet voor.

De heer Jetten (D66):
Volgens mij gaf de minister aan dat hij aan het eind van zijn beantwoording was. Ik heb het antwoord op één vraag gemist. Er staan in vijf regio's vacatures open voor projectleider vaccinatie bij de GGD. Ik wil even zeker weten dat we niet over een paar weken met elkaar constateren dat in Rotterdam, Amsterdam, Arnhem, Zaandam en Eindhoven de vaccinatie eigenlijk niet kan starten omdat de GGD er nog niet klaar voor is.

Minister De Jonge:
Dat kan ik me absoluut niet voorstellen, gegeven het feit dat ik natuurlijk de toetsvraag heb gesteld: gaat het lukken? Los van de IT en zo moeten er dingen geregeld worden op het gebied van locaties gereedmaken, personele bemanning et cetera. Daar heeft uw Kamer eerder naar gevraagd en daarvan heb ik ook toen gezegd: dat lijkt niet de zorg te zijn van de GGD-directeuren. Zij krijgen dat echt voor elkaar.

De heer Jetten (D66):
Die vacatures staan sinds twee dagen online. In de vacaturetekst staat: je zorgt voor de ontwikkeling en uitvoering van het vaccinatiebeleid, je zorgt voor voldoende gekwalificeerd personeel en je belangrijkste taak is de logistieke afhandeling. In vijf regio's met in totaal 7 miljoen inwoners, gok ik.

Minister De Jonge:
Ja.

De heer Jetten (D66):
En de minister kan hier nu garanderen dat die regio's, die GGD's, er klaar voor zijn om vanaf januari op die 25 locaties te vaccineren?

Minister De Jonge:
Mij is de garantie gegeven dat ze op die 25 locaties kunnen vaccineren.

De voorzitter:
Mevrouw Sazias. Meneer Klaver, u bent net uitgebreid geweest.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb een punt van orde.

De voorzitter:
Een punt van orde. Nou, kom maar. De heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb een punt van orde. Ik heb eigenlijk het gevoel dat ik met ieder antwoord dat we krijgen alleen maar meer vragen heb en dat we niet de antwoorden krijgen die we graag ... Die ik in ieder geval graag ... Die we nodig hebben. Ik zou het punt willen maken: moeten we het debat dan niet schorsen? Het is over twaalven. Moeten we het debat niet op een later moment voortzetten?

De voorzitter:
Wanneer dacht u?

De heer Klaver (GroenLinks):
We hebben het erover gehad dat dit debat misschien op dinsdag had moeten plaatsvinden. Het kan dinsdag zijn. Het mag van mij morgen zijn. Ik wil best de hele nacht doorgaan, maar we hebben ook met elkaar de verantwoordelijkheid om te kijken: is het verantwoord om dat te doen? Ik heb de vragen die ik wil stellen en ik wil daar graag antwoord op, dus ik zal daar ook in de tweede termijn over doorgaan. Ik kan me ook voorstellen, als het zo laat is, dat we zeggen: we schorsen en gaan op een ander moment verder.

De voorzitter:
Volgens mij zijn alle vragen gesteld en zijn die ook beantwoord.

Minister De Jonge:
Ik heb alle vragen beantwoord, voorzitter.

De voorzitter:
Schorsen, met welk doel?

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb een aantal vragen gesteld over de IT-systemen. In mijn tweede termijn ga ik die nog een keer stellen, bijvoorbeeld: is de koppeling met de huisartsen dan wel tot stand gebracht? Er zitten zo veel inconsistenties in het verhaal van deze minister. Op deze manier wil ik niet het reces ingaan, als ik niet het gevoel heb dat de vaccinatiestrategie ook echt staat. Daar heb ik vragen over. De antwoorden krijgen we niet. Ik ga ze straks nog een keer stellen. Wat mij betreft mogen we ook tot 3.00 uur vannacht doorgaan, maar ik vind het belangrijk dat we ook op elkaar letten. Het is het einde van het jaar. Er wordt hard gewerkt, nog wel het allerhardst door deze minister, en daarom wil ik in overweging geven om te zeggen: we kunnen ook schorsen en op een later moment verdergaan. Ik vind in ieder geval dat we ook deze vraag hardop met elkaar moeten stellen en moeten beantwoorden. We kunnen doorgaan vanavond, maar ik wil antwoord op die vragen, al wordt het 03.00 uur.

De heer Jetten (D66):
We hebben als Kamer vandaag om een brief gevraagd en die is ook snel gekomen. We hebben daar nu een paar uur over gedebatteerd. De minister heeft al toegezegd dat hij volgende week een nieuwe brief stuurt. Je kunt van alles van de antwoorden van de minister vinden, maar dan moet je gewoon een motie indienen in tweede termijn. Het lijkt me echt onzinnig om nu te schorsen en op een ander moment verder te gaan.

De voorzitter:
Ik zie dat de heer Dijkhoff het ermee eens is? Met de heer Jetten, ja.

Gaat het hierover, mevrouw Van Kooten-Arissen?

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik wil dat wel steunen. Ik stel ook vragen over die systemen. De experts die dit debat ook volgen, zeggen: de minister weet helemaal niet waar hij het over heeft. Hij zegt inconsistente dingen. Ik wil heel graag een brief …

De voorzitter:
Die heeft de minister toegezegd.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Precies. Die wordt volgende week gemaakt. Ik wil daarin echt een heel duidelijk tijdpad en de antwoorden op de vragen van de heer Klaver en van mij. En daarna wil ik er hier nog een keer over praten. Dit gaat gewoon niet goed.

De voorzitter:
Ik zie geen steun of tenminste geen brede steun voor het ordevoorstel van de heer Klaver. We gaan dus gewoon het debat afronden. De minister heeft toegezegd een brief te sturen met uitgebreide informatie over de ICT-systemen en andere dingen.

Dan ga ik nu naar mevrouw Sazias met de laatste vraag. Nou, u heeft nog niet geïnterrumpeerd.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Ik heb er nog niet zo veel gesteld, wilde ik al zeggen, voorzitter.

De minister heeft het steeds, als het gaat over vaccinaties in het buitenland, over symbolische vaccinatie. Wil hij daarmee zeggen dat al die landen om ons heen alleen maar leuk een prikje voor de foto doen? In het Verenigd Koninkrijk zijn inmiddels al 140.000 mensen gevaccineerd. Ik zou dat toch niet zo willen noemen. Kan hij daar misschien nog wat duidelijker over zijn?

Minister De Jonge:
Zo noemen ze het zelf. Ze gebruiken zelf de woorden "symbolische toediening". Dat zeggen ze omdat ze ook zeggen dat ze nog niet klaar zijn. Niet allemaal overigens, want een land als Duitsland bijvoorbeeld is wel degelijk klaar. Dat heeft het echt anders georganiseerd, Denemarken ook. Zo is er nog een aantal landen dat wel degelijk klaar is. Heel veel landen die wel na de oproep van Von der Leyen hebben gezegd "dan gaan we toch maar kijken of we iets kunnen voor de kerst", zijn niet klaar. Toch zeggen zij: we vinden het wel belangrijk om symbolisch toe te dienen. Symbolisch is voor mij geen diskwalificatie. Ik snap de symboliek ervan. Ik vind die symboliek zelfs ook mooi en belangrijk. Dat is ook de reden dat ik zelf dat gesprek ook met het RIVM heb gevoerd. Dat heb ik zojuist tegen de heer Dijkhoff gezegd. Ik snap die symboliek en ik vind hem waardevol. Het woord heb ik overgenomen van de landen zelf, die dit op deze manier verwoorden.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Nou, ik heb dat zelf toch echt nergens gezien, terwijl ik het toch best bijhoud. In het Verenigd Koninkrijk zijn er al 140.000 mensen gevaccineerd en dat vind ik meer dan symboliek.

Minister De Jonge:
Zeker, maar het Verenigd Koninkrijk heeft iets anders gedaan. Het heeft gezegd: ik ga een noodprocedure invoeren en niet wachten op de beoordeling van de toezichthouder. Dat kan. Dat kunnen wij ook, maar dat vind ik echt heel onverstandig. Nogmaals, het gaat niet over de startdatum, het gaat over het vertrouwen dat men heeft in vaccinatie en daarvoor is de vaccinatiegraad heel erg belangrijk.

De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn geen vragen aan de minister-president gesteld. Dank u wel voor het beantwoorden van de vragen.

Dan gaan we nu naar de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik geef het woord aan de heer Wilders namens de PVV.


Termijn inbreng

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Ik zag vanavond een minister van Volksgezondheid die allesbehalve overtuigde, die zelfs bij vlagen geïrriteerd en arrogant overkwam. Dit is de zoveelste keer dat hij gouden bergen beloofde, maar die niet waarmaakte om vervolgens in tienduizend volzinnen en het beloven van het sturen van brieven uit te leggen waarom het weer eens een keer niet is gelukt. We hebben dat gezien bij het bron- en contactonderzoek, bij het testen, bij de beschermingsmiddelen. Het is de minister van blamage, blamage en blamage. Bij een gemiddeld bedrijf zou hij al tien keer op straat zijn gezet.

Voorzitter. De conclusie is dat Nederland achterloopt bij de rest van Europa. Andere landen beginnen al eind december. Een collega zei het net al. Het Verenigd Koninkrijk heeft aan het einde van deze maand alle 80-plussers al gevaccineerd, terwijl Nederland, als we geluk hebben, er in de zomer aan toekomt. Ik leg me daar niet bij neer. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt het kabinet alles in het werk te stellen om nog dit jaar aan te vangen met vrijwillige vaccinatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 828 (25295).

De heer Wilders (PVV):
En ten slotte de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de motie-Wilders die oproept 70-plussers met comorbiditeit toe te voegen aan de eerste groepen die gevaccineerd mogen worden, aangenomen is;

verzoekt de regering 70-plussers met comorbiditeit toe te voegen aan de twee eerste groepen en hen gelijktijdig aan te laten vangen met vaccineren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 829 (25295).

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Asscher namens de Partij van de Arbeid.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter. De minister heeft in dit debat herhaald dat een weekje eerder of later niet uitmaakt, omdat het erom gaat wanneer we met z'n allen gevaccineerd zijn. Ik vind dat buitengewoon kwalijk, omdat het gaat over mensen die misschien ziek worden. Daarom is het ernstig als je later gaat vaccineren dan onze buurlanden. Het kabinet was te laat met testcapaciteit. Het kabinet was te laat met het bron- en contactonderzoek. Het kabinet beloofde een app die alles zou oplossen, maar dat bleek anders te zijn. Het kabinet greep te laat in deze zomer toen de besmettingen opliepen. En nu constateren we dat het kabinet niet op tijd is met de voorbereidingen voor het vaccineren.

Ik ga niet een motie steunen om het ondanks die gebrekkige voorbereidingen toch te gaan doen. Dat vind ik te riskant. We hebben er met z'n allen belang bij dat er vertrouwen is in de vaccinatie. Maar ik vraag de minister wel om in de tweede termijn op twee dingen in te gaan. Eén: het wegnemen van het beeld "een weekje eerder of een weekje later maakt niet uit". Want dat maakt gigantisch veel uit. Twee: de les te leren van het feit dat tot drie, vier keer toe is vertrouwd op de superieure Nederlandse exceptionalistische — daar had ik het over arrogantie — systematiek, die niet bestand bleek te zijn tegen een pandemie. Want we hebben nog een hele weg te gaan in deze crisis.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Marijnissen namens de SP.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank, voorzitter. Ons land staat aan de vooravond van een paar hele moeilijke weken. We zitten sinds kort in een lockdown en de druk op de zorg zal de komende tijd alleen nog maar verder toenemen. En die is al gigantisch hoog. Daarom had ik zo gehoopt dat dit debat ons meer gerust zou stellen dan dat het op zijn zachtst gezegd vanavond heeft gedaan. Daar waar het wantrouwen, zorgen en ongerustheid weg zou moeten nemen, heeft het die bij onze fractie in ieder geval groter gemaakt. Dat wil ik aan het kabinet meegeven. Ik denk dat dat een risico is dat we niet kunnen nemen.

Ik wil hier ook nadrukkelijk uitspreken dat wij zeker aangaande de vaccinatie zorgvuldigheid superbelangrijk vinden. Het gaat ons er dan ook niet om of dat een dag of een week eerder of later zou moeten, maar veel meer om de vraag: zijn we er wel helemaal klaar voor? Daar zit onze grote zorg. We stoten elke keer opnieuw de neus. Of dat nu met het testen is, het bron- en contactonderzoek of op het gebied van de beschermende middelen, ook op andere gebieden hebben we gezien dat het kabinet steeds te laat is in deze crisisaanpak. Dat kunnen we ons echt niet langer permitteren. Daar zit onze zorg. Daar hebben we vanavond vragen over gesteld: hoe dat er voor de toekomst uitziet. Die vragen zijn wat ons betreft onvoldoende beantwoord. Ik hoop dat de minister daar in tweede termijn een betere poging toe gaat doen. Want het voelt op deze manier helemaal niet goed als de Kamer met kerstreces gaat in de wetenschap dat er zulke belangrijke weken voor de deur staan en dat zoiets nog niet op orde is.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Klaver namens GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb grote zorgen over de vaccinatiestrategie en over de uitvoering van die strategie. De antwoorden van de minister vergroten mijn zorg. De minister antwoordt op hele concrete vragen met een enorme woordenbrij. Ik zou willen zeggen: dat is niet meer genoeg. Niet nadat we negen maanden in deze crisis zitten. De vragen die ik heb gesteld, waren niet: kan het een week sneller, of kunnen we volgende week beginnen? Ik zou de motie van de heer Wilders graag willen steunen, maar ik zal het niet doen, want we zijn te laat. Eerder gaat gewoon niet meer lukken. Ik wil geen onverantwoorde risico's nemen. Hierin volgen we de uitvoering.

De vraag is nu: waarom is het niet goed gegaan? Als de minister dan zegt dat de integratie met het GGD-systeem nog niet goed was, heb ik de vraag: was het alleen de integratie tussen het RIVM-basissysteem en het GGD-systeem, of is het GGD-systeem ook nog niet af? Als hij zegt dat er vertraging is opgelopen, doordat men switchte van de huisartsenbenadering naar de instellingsartsen en arboartsen en toen weer naar de GGD's, vraag ik me af: waren die andere systemen dan wel af? Was de integratie van die systemen met het RIVM-basissysteem wél geregeld? Want als die integratie niet was geregeld, als die systemen niet op orde waren, hadden we ook vertraging gehad als we niet hadden hoeven veranderen van strategie. Ik wil daar opheldering over, voordat we het kerstreces ingaan, want de vaccinatiestrategie is van cruciaal belang, zoals de minister zelf zegt, om uit de coronacrisis te komen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Dijkhoff namens de VVD.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, voorzitter, dank. Op zich is, zoals ik al eerder zei, 8 januari fantastisch. We hadden gedacht dat het misschien wel jaren zou duren, voordat er een vaccin zou zijn. Alles lag op koers, totdat het EMA zei dat het misschien wel een weekje eerder kon. Dan hoop je natuurlijk dat alles een weekje eerder kan, ook het vaccineren. Als we volgend jaar december terugkijken, maakt zo'n week misschien minder uit, maar de mensen die het vaccin krijgen, zijn een week eerder beschermd en iedereen die het ziet, heeft een week eerder het goede gevoel dat we begonnen zijn met vaccineren. Het is gewoon jammer dat we niet kunnen versnellen door de groep die we als eerste willen vaccineren, eerder te laten komen.

Dan is er nog de keuze om een andere groep als eerste te vaccineren om die datum maar te halen en dat goede gevoel van die datum te hebben. Als dat ten koste gaat van het tempo waarin we de medewerkers in de verpleeghuizen kunnen vaccineren, die de ring van bescherming om onze ouderen moeten vormen, dan toch maar niet. Ik snap dat je die keuze niet maakt en dan zal ik daar niet op aandringen. Al eerder hebben we niet gekozen om het tempo leidend te laten zijn, want dan hadden we, net zoals de Britten, kunnen zeggen dat we de goedkeuring van het EMA overslaan en dat we op een andere manier aan de slag zouden gaan. Dat moeten we deze week ook niet ineens doen: als je zoiets doet, doe het dan eerder.

Over de uitwisseling van gegevens maak ik me wel zorgen. Discussies daarover willen nog wel eens uitmonden in jarenlang gesteggel tussen instanties over de AVG, met juristen en hele strijdtonelen. Ik zou toch hopen dat we op een of andere manier vinden om met zijn allen die knoop door te hakken. Anders kom je in de situatie dat mensen heel graag het vaccin willen en zeggen, het boeit me niet, stuur het maar op, terwijl er ergens een "jurist says no" is, omdat we de AVG te strikt interpreteren.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Sazias namens 50PLUS.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Voorzitter. Bij iedere tegenwerping van de minister dacht ik bij mezelf: maar waarom kan het in al die andere landen wel en hier niet? Doen die andere landen het onzorgvuldig? Ik geloof er niks van. Ik geloof ook niet dat al die andere landen alleen maar symbolisch vaccineren. De minister heeft toch te lang gezeten op dat ene spoor en de GGD te lang op de vangnetpositie laten staan.

We hebben nog tien dagen voor het opstellen van belscripts voor de medewerkers van het callcentrum. We hebben, voordat het 27 december is, nog tien dagen om de IT-problemen op te lossen. De minister zegt dat ze geen kerst vieren bij de GGD, maar ik kan de minister zeggen dat ze ook op de ic geen kerst vieren. Daarom zal ik alle moties steunen die vragen om dit jaar alsnog te beginnen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Sazias. Dan geef ik nu het woord aan de heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het RIVM meldt dat het vanaf eind maart mogelijk wordt gegevens over vaccinatie tegen het coronavirus in te zien via een website waarop met DigiD kan worden ingelogd;

constaterende dat de gegevens naar verluidt in een database worden verzameld waarin wordt bijgehouden wie welk vaccin heeft gekregen;

overwegende dat deze gegevens zouden kunnen worden gedownload om bijvoorbeeld te dienen als bewijs van vaccinatie;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat aan mensen vooraf toestemming wordt gevraagd of zij instemmen met het opnemen van hun vaccingegevens in een database,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 831 (25295).

De heer Azarkan (DENK):
Dan de tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het RIVM meldt dat het vanaf eind maart mogelijk wordt gegevens over vaccinatie tegen het coronavirus in te zien via een website waarop met DigiD kan worden ingelogd;

constaterende dat de gegevens naar verluidt in een database worden verzameld waarin wordt bijgehouden wie welk vaccin heeft gekregen;

overwegende dat deze gegevens zouden kunnen worden gedownload om bijvoorbeeld te dienen als bewijs van vaccinatie;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat eenieder die een coronavaccin neemt wordt ingelicht over het feit dat zijn of haar gegevens in een database kunnen komen en ingelicht worden over wat er met deze gegevens gebeurt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 830 (25295).

Dank u wel.

De heer Azarkan (DENK):
Dank. Ja, de tijd is op.

De voorzitter:
Goed. Er komen nog genoeg debatten waar u uw tekst kwijt kunt. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):
Mevrouw de voorzitter, ik wil de minister bedanken voor de uitvoerige beantwoording. Ook ik realiseerde mij dat het opvallend was dat het debat vanavond niet ging over vertraging, maar over versnelling. Het EMA is immers al acht dagen eerder tot resultaat gekomen. Ik heb daar nog een vraag over. In een tussenzinnetje van de minister kwam nog even naar voren dat er druk was uitgeoefend op het EMA om eerder te komen met zijn conclusies. In hoeverre is gewaarborgd dat er in dit proces, door de ontzettend begrijpelijke wens om er snel uit te zijn, geen onnodige risico's genomen zijn? Kunnen we daarvan op aan?

Ik vond dat de heer Klaver op een gegeven moment een terechte link legde met het rapport dat vandaag verschenen is over een heel ander onderwerp. Ook dat rapport had als conclusie: overvraag de uitvoering niet. Ik vind dat dit juist ook bij dit onderwerp goed op het netvlies moet blijven staan. Ik begrijp alle wensen om versnelling, maar wat de SGP-fractie betreft moet nadrukkelijk in beeld blijven dat de uitvoering de tijd gegeven blijft worden die nodig is.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Krol.

De heer Krol (Krol):
Dank u wel, voorzitter. Ik ben teleurgesteld omdat de Kamer op heel veel vragen geen juist antwoord of geen antwoord heeft gekregen. Terwijl wij dit debat hier voeren, merk je dat er in de media andere geluiden komen. Steeds meer geluiden duiden op het falen van de corona-aanpak. Als ik u was, mevrouw de voorzitter, zou ik alvast rekening houden met een vervolgdebat nog voor de kerst.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Haga namens Forum voor Democratie.

De heer Van Haga (FvD):
Dank u wel, voorzitter. Het vertrouwen was al niet heel erg groot en dat is tijdens dit debat niet veel beter geworden. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van VWS publiekelijk heeft uitgesproken dat hij een indirecte vaccinatieverplichting niet uitsluit;

spreekt uit dat een vaccinatiebewijs geen toegangspaspoort mag vormen voor deelname aan de samenleving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Baudet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 832 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het middel Ivermectine een sterk antiviraal effect heeft en door de medische wetenschap als hoopgevend wordt geduid voor de behandeling van COVID-19;

overwegende dat het uitsluiten van een medicijn dat mogelijk goede resultaten boekt, niet ethisch is;

verzoekt de regering met een open blik te kijken naar de toepassing van het middel bij de behandeling van COVID-19 en zich te informeren over de verschillende studies die reeds gedaan zijn naar lvermectine in relatie tot COVID-19,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Baudet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 833 (25295).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jetten namens D66.

De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Dit debat ging over de vraag of Nederland eerder had kunnen beginnen. De minister heeft uitgebreid geantwoord in een stroef debat dat het zorgvuldig en veilig moet, dat het dankzij de EMA nu wat sneller kan en dat uiteindelijk de vaccinatiegraad belangrijker is dan de startdatum. Dat laatste is natuurlijk zeker waar, want hoe eerder we massaal zijn gevaccineerd, hoe eerder we onze vrijheid ook weer voor een groot deel kunnen terugkrijgen.

Dit debat wekt bij mij toch ook een beetje de indruk dat we te lang op plan A hebben gegokt en plan B — een plan met Pfizer, een plan met grootschalige distributie — onvoldoende hadden voorbereid. Ik kijk dan ook uit naar de volgende brief van de minister, waarin hij nader zal ingaan op de ICT-systemen en de draaiboeken. Dan kan hij ons meenemen in hoe we vanaf januari met die 25 locaties volop door kunnen.

Voorzitter. Vaccineren is cruciaal om onze vrijheid terug te krijgen. Ik vraag mij wel af wat dit debat dan weer doet met de vaccinatiebereidheid in Nederland. Ik heb het in mijn eerste termijn al gezegd: zodra het vaccin voor niet-zorgmedewerkers beschikbaar is, zal ik mij laten vaccineren. Ik doe nogmaals een oproep aan alle leden van het kabinet om dat ook te doen, om dat zichtbaar te doen, om Nederlanders te laten zien dat het kan, dat het veilig is en dat het helpt om uit deze coronacrisis te komen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord … Nee? Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De minister vraagt om een korte schorsing.

De vergadering wordt van 00.34 uur tot 00.45 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef de minister van VWS het woord.


Termijn antwoord

Minister De Jonge:
Voorzitter, dank u wel. Ik loop de moties en de vragen na in volgorde van binnenkomst. Ik begin met de motie op stuk nr. 828 van de heer Wilders: verzoekt het kabinet alles in het werk te stellen om nog dit jaar aan te vangen met vrijwillige vaccinatie, en gaat over tot de orde van de dag. Ik denk dat ik die ontraad, onder verwijzing naar alles wat we daarover hebben gezegd in de eerste termijn.

Dan de motie op stuk nr. 829. Dat is eigenlijk een herbevestiging van een reeds aangenomen motie. Daar hebben wij het toen ook over gehad en wij delen de opvatting dat deze groep snel moet worden gevaccineerd. Die helemaal toevoegen aan de eerste twee groepen kan eigenlijk niet, omdat die eerste groep die zorgverleners uit het verpleeghuis zijn en de tweede de groep de bewoners van het verpleeghuis. Dit zouden de ouderen zijn met comorbiditeit. Die komen daarna, maar wel snel daarna. Ik denk dat we het over de noodzaak erg eens zijn, maar in deze vorm moet ik de motie toch ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 830. Die verzoekt de regering te bewerkstelligen dat eenieder die een coronavaccin neemt, wordt ingelicht dat zijn of haar gegevens in een database kunnen komen. Dat stelt de heer Azarkan. Daarover ga ik het oordeel aan de Kamer laten. Die gaat namelijk over het informeren van de mensen die gevaccineerd worden over het bestaan en de noodzaak van centrale registratie. Dat gaan we uiteraard doen.

Dan de motie op stuk nr. 831: verzoekt de regering te bewerkstelligen dat aan mensen vooraf toestemming wordt gevraagd. Zeker. Ook dat gaan we doen, dus ook daar laat ik het oordeel aan de Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 832, van Van Haga en Baudet. Daar stoor ik me aan, omdat daar een constatering staat die gewoon in strijd is met datgene wat ik heb gezegd. Vaccinatie is een ingewikkeld onderwerp. Ik vind het echt heel erg onjuist en echt ook niet deugen dat er bewust een verkeerde bewering wordt gedaan. Ik hou sowieso niet van allerlei verspreiding van nepnieuws et cetera, maar zeker als het gaat over vaccinatie moeten we dat gewoon niet doen. Ik ga deze motie dus met kracht ontraden. Ik ga ook echt vragen aan de heer Van Haga om bij de feiten te blijven.

De motie op stuk nr. 833 verzoekt de regering om met een open blik te kijken naar de toepassing van een middel bij de behandeling van COVID-19. Dat gaat dan over ivermectine. Twee dingen. Een. Er is geen indicatie dat ivermectine werkzaam is bij corona. Dat is een. Twee, veel belangrijker nog, is dat het niet aan de politiek is om te zeggen welk middel wel of niet werkt. Daar hebben we het vaker over gehad. Dat vind ik onjuist en het politiek aanprijzen van een middel waarvan artsen zeggen dat het niet werkt, vind ik nog onjuister. Dus ook deze motie ontraad ik.

Dan heb ik nog een aantal vragen. Dat is allereerst de vraag van de heer Asscher, dat weekje eerder en dat weekje later. Ik wil allereerst toch echt benadrukken dat de echte wedstrijd — daarover zijn we het ook niet oneens — die we hebben te spelen een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad is. Daarvoor is het belangrijk dat we vertrouwen wekken en daarvoor is het belangrijk dat we zorgvuldig te werk gaan. Dat is het hele debat dat we hebben gehad. In dat kader heb ik gezegd dat het er uiteindelijk niet toe doet of je een week eerder of een week later begint, maar dat het er uiteindelijk toe doet hoe snel je een zekere immuniteit weet op te bouwen. Dat is van belang. De immunisatie is van belang. Tegelijkertijd zijn we het denk ik eens. Als het een week eerder had gekund, had ik het natuurlijk heel graag gedaan. Dat ben ik natuurlijk zeer met de heer Asscher eens. Ik denk dat we het meer eens zijn dan hij wellicht dacht.

Over zijn tweede vraag ben ik het denk ik sowieso meer eens met de heer Asscher dan hij deed voorkomen. Volgens mij was dat ook het antwoord op de vraag zoals hij die stelde in eerste termijn. De heer Asscher zegt: vertrouwen we niet te veel op het systeem zoals we dat kennen in Nederland? Daarbij geef ik met alle nuance aan dat ik denk dat er heel veel mooie kanten aan ons systeem zitten en aan de manier waarop we onze zorg hebben georganiseerd. Dat is ook de achtergrond van de keuze om in het geval van vaccinatie — alle andere vergelijkingen vind ik in dit geval even moeilijk om te maken — aan te sluiten bij de zorgverlener die gewend is om deze doelgroep te vaccineren, dus om aan te sluiten bij de griepvaccinatie. Tegelijkertijd zie ik natuurlijk ook de kwetsbaarheden van het Nederlandse zorgsysteem, met het hele decentrale organiseren. Ik weet zeker dat daar in de evaluatie van deze crisis op wordt teruggekomen. Ik weet zeker dat er in een volgende kabinetsperiode ook op dit punt maatregelen moeten worden genomen. Iedereen heeft zo zijn eigenaardige hobby's: ik kijk weleens verkiezingsprogramma's door. Als je de verkiezingsprogramma's bekijkt, zie je dat zelfs de partij van mijn buurman, de heer Rutte, denkt: nou, het ware toch verstandig om iets centraler te organiseren, dat onvolprezen zorgsysteem uiteraard daargelaten. En ik meen zelfs een citaat van mijn buurman te zijn tegengekomen in Elsevier Weekblad — waar een mens niet allemaal tijd voor maakt — waarin hij ook zelfs pleit voor een iets centraler georganiseerd zorgsysteem. Dat maakt volgens mij dat er ook echt een parlementaire meerderheid is — dat is toch belangwekkend — voor het toch nog eens opnieuw kijken naar het functioneren van het zorgstelsel. Ik heb in de afgelopen jaren dat enthousiasme niet zo heel erg gemerkt, moet ik er eerlijkheidshalve bij zeggen. Maar een iets andere organisatie van de gezondheidszorg in een volgende periode, zou misschien best wel een hele verstandige gedachte kunnen zijn. Nou, wie dan leeft, ... We komen er vast nog wel over te spreken.

Dan de IT. Daar komen we zeker weten over te spreken, omdat ik het belangrijk vind dat de heer Klaver en anderen die daarover vragen hebben gesteld, vertrouwen hebben in het IT-systeem dat georganiseerd wordt. Dus ik zie het als mijn opdracht om u dat vertrouwen te kúnnen geven. Voor nu houd ik het echt, ook om des tijds wille, bij de korte versie van het antwoord, namelijk: het centrale registratiesysteem is eind december gewoon klaar. Daarmee zijn niet alle automatische koppelingen klaar, maar automatische koppelingen zijn ook niet per se nodig. Het gaat erom: is het technisch mogelijk om gegevens te delen? Het antwoord op die vraag is: ja. Dat is voor nu het belangrijkste. En overigens is dat systeem daarmee niet klaar. Het moet ook gewoon worden doorontwikkeld. Maar de start van de vaccinatie kan met deze registratie wel plaatsvinden. Dat is denk ik voor nu het belangrijkste, maar ik ga u daarover uitvoeriger informeren en ik weet zeker dat we daarover nader komen te spreken. En ik denk ook dat het belangrijk is.

De heer Dijkhoff verwijst eigenlijk naar ...

De voorzitter:
Meneer Klaver, kort. Ja.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Ik zal er nu niet op doorvragen, want we hebben daarover een uitgebreid debat gehad. Dit is blijkbaar het antwoord wat de minister in ieder geval vanavond wil geven. Ik wil hem wel vragen of hij in een aparte brief op de IT-systemen wil ingaan. Ik vraag hem om dit niet mee te nemen in de grote bulk, maar om hier een aparte brief aan te wijden. Kan hij daarin echt ingaan op de verschillende systemen die er zijn voor de verschillende typen uitvoeringsorganisaties? Ik noem ze nog even voor de volledigheid: de GGD, de huisartsen, de arboartsen en de instellingsartsen. Ik wil daar heel precies inzicht in krijgen. En ik hoor graag van de minister wanneer we die informatie krijgen.

Minister De Jonge:
Ja. Ik ga daar graag op in in een aparte brief. Sterker nog, dat zou ik zelf ook prettiger vinden, want die andere brief had ik u namelijk maandag of dinsdag willen sturen, dus echt vroeg in de komende week. Daarin kan ik een nadere detailplanning geven over de komende tijd en kan ik een vooruitblik geven op de komende tijd. Maar dit vraagt echt meer werk en dit heb ik niet maandag of dinsdag af; dat kan ik de mensen niet aandoen. Dus ik zou willen voorstellen om die brief over de IT-systemen voorafgaand aan het eestvolgende coronadebat in het nieuwe jaar aan de Kamer te sturen. En daarbij hoop ik dat dat niet volgende week al is, maar in de eerste of tweede week van januari.

De voorzitter:
Meneer Klaver, tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):
Volgens mij staat het eerste debat dat gepland is, voor 12 januari op de agenda. Dus ik zou die brief graag daarvoor hebben. En kan daarin ook specifiek worden ingegaan op de onderliggende privacyproblemen en wetstechnische problemen?

Minister De Jonge:
Zeker. Wat ik daarover mee kan nemen in de brief van begin volgende week, neem ik daarin mee, maar dat zal nog niet heel erg uitgebreid zijn. En wat ik daarover uitgebreider kan zeggen, zal ik schrijven in de brief die u krijgt voorafgaand aan het debat op 12 januari.

Dan de cliffhanger van de heer Dijkhoff, of althans mijn cliffhanger over de heer Dijkhoff. Hij zegt: ja, je moet het misschien ook niet doen voor alleen het goede gevoel. Dat deel ik graag met hem, net zoals ik met hem deel dat als je het eerder had kunnen doen, je dat natuurlijk graag had gedaan. Dat begrijp ik natuurlijk ook wel. Immers, dit is ook symbolisch: een gezamenlijk moment in Europa, een start die je maakt met echt een nieuwe fase in de crisis. Dat zou ook echt iets moois hebben.

Voorzitter, dan nog twee punten van de heer Van der Staaij. Het eerste is: is er druk uitgeoefend op het EMA? Inhoudelijk nooit. Dat laat het EMA zich ook niet gebeuren. Dat mag ook niet, want dat ondermijnt natuurlijk het vertrouwen in het hele stelsel. Inhoudelijk dus zeker niet. Maar ik weet wel dat vanuit een zeer bevriend buurland, namelijk Duitsland, is gevraagd: joh, kan het echt niet een weekje eerder, want het spul dat bij ons is ontwikkeld — BioNTech is een Duits bedrijf — wordt in tal van landen inmiddels gebruikt, maar nog niet bij ons en dat is toch eigenlijk niet te verdedigen. Vanuit andere landen is dat ook wel gevraagd. Dat betekent dat het EMA naar het eigen schema heeft gekeken met de vraag: kan het echt niet sneller? Daarin heeft het EMA dus willen bewilligen, maar dat is geen inhoudelijke druk. Ik denk dat het noodzakelijk is om dat te zeggen.

Tot slot, het laatste punt. De heer Van der Staaij verwijst ook naar wat de heer Klaver heeft gezegd onder verwijzing naar het rapport dat vandaag is gepubliceerd. Wij hebben daar een kort debatje over gehad, maar ik steun dat zeer, niet alleen omwille van dat rapport van vandaag, maar ook omwille van het belang van de uitvoering. Ik denk dat je dat belang in de politieke hitte van de strijd veel te vaak onvoldoende afweegt tegen datgene wat je eigenlijk politiek-inhoudelijk het liefste zou willen, namelijk de snelheid die je het liefst zou willen betrachten. Maar je krijgt nooit spijt van het rekening houden met de uitvoering. Ik ben het daar dus zeer mee eens.

Voorzitter, dank.

De voorzitter:
Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Daarmee zijn we ook aan het einde gekomen van dit debat. Er zijn moties ingediend, waar we vanavond over kunnen stemmen, waaronder een motie die waarschijnlijk tijdgebonden is. Ik dank de minister van VWS en de minister-president. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, totdat we de stemmingslijst hebben. Of hebben jullie behoefte aan een ietsje langere schorsing? Dat mag ook. Nee. Zullen we alleen over die ene motie stemmen? Ja. Dan stemmen we na het reces over de andere moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Berichtgeving vaccinatie tegen het coronavirus niet meer in 2020

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de berichtgeving dat vaccinatie tegen het coronavirus niet meer in 2020 start,

te weten:

  • de motie-Wilders over nog dit jaar aanvangen met vrijwillige vaccinatie (25295, nr. 828);
  • de motie-Wilders over 70-plussers met comorbiditeit toevoegen aan de twee eerste groepen die gevaccineerd worden (25295, nr. 829);
  • de motie-Azarkan over informeren over opname van vaccingegevens in een database (25295, nr. 830);
  • de motie-Azarkan over vooraf toestemming vragen over opname van vaccingegevens in een database (25295, nr. 831);
  • de motie-Van Haga/Baudet over uitspreken dat een vaccinatiebewijs geen toegangspaspoort mag vormen voor deelname aan de samenleving (25295, nr. 832);
  • de motie-Van Haga/Baudet over met een open blik kijken naar de toepassing van het middel Ivermectine (25295, nr. 833).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Er zijn zes moties ingediend. We zouden eerst alleen over de motie van de heer Wilders stemmen, maar ook de heer Azarkan vraagt om over twee moties van hem te stemmen, omdat die ook gebonden zijn ... En wat u, mevrouw Agema al zegt, wilde ik ook net zeggen: laten we gewoon alle moties doen. Dan hebben we die ook gehad. We zijn er toch.

In stemming komt de motie-Wilders (25295, nr. 828).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wilders (25295, nr. 829).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, de PvdD, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azarkan (25295, nr. 830).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

De motie op stuk nr. 831 is de motie-Azarkan over vooraf toestemming vragen over opname van vaccingegevens … Dit hebben we net gehad. We gaan naar de motie-Van Haga/Baudet. Niet? O, de omschrijving is net ietsje anders. Oké. Jullie zijn wel wakker!

In stemming komt de motie-Azarkan (25295, nr. 831).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, Krol, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Baudet (25295, nr. 832).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, de PvdD, DENK, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, D66, de VVD, het CDA en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Baudet (25295, nr. 833).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol, 50PLUS, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, D66, de VVD, het CDA en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.

Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de stemmingen.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
U mag niet zomaar weglopen, want ik had een hele lange speech voorbereid, meneer Klaver. Ik heb een hele lange speech voorbereid, met verhalen over onze eigen collega's. Ze zitten er helemaal klaar voor, zie ik. Maar heel veel collega's die in mijn verhaal voorkomen, zitten niet in de zaal. Dat ga ik dus bewaren. Gezien de situatie waarin we zitten, is het, denk ik, niet makkelijk om allerlei verhalen te vertellen. Dat doen we op een ander moment. Toch wil ik iets zeggen tegen jullie. U komt er niet in voor, meneer De Jonge, mocht u zich daarop verheugen. Misschien een andere keer.

Wij hebben een ongekend jaar achter de rug, een jaar dat niemand had verwacht, met veel onrust en onzekerheden. Die onrust en onzekerheid waren voelbaar in de samenleving, maar ook hier in de zaal. De emoties liepen vaak hoog op. Iedereen was boos op iedereen; laat ik het zo zeggen. En de campagne moet nog beginnen.

In de coronatijd hebben we geprobeerd om onze werkwijze aan te passen. We hebben daar alles aan gedaan, ook dankzij de hulp van allerlei medewerkers. Ik zal ze straks even noemen. Maar wie denkt dat we daardoor minder hebben vergaderd, vergist zich. Sterker nog, het is alleen maar meer, meer, meer geworden. De coalitie heeft daar even hard aan meegedaan als de oppositie.

Dit jaar zijn 1.605 overleggen met de regering gevoerd. In 2019 waren dat er 1.603. Een deel van die overleggen is digitaal gevoerd of is omgezet in schriftelijke overleggen. Maar er zijn nog altijd 341 fysieke plenaire debatten gevoerd. En met de moties is het helemaal uit de hand gelopen: dit jaar zijn er 4.323 ingediend, waarvan 38 door mevrouw Agema bij de begroting van VWS. Ja …

Overigens, over moties gesproken: de laatste tijd worden heel veel moties met algemene stemmen aangenomen. Dat zijn vaak moties die aandacht vragen voor of vragen om in gesprek te gaan met, of het zijn spreekt-uitmoties. En er zijn ook moties die opvallen, zoals de motie van de heer Geurts. Hij is er niet, maar volgens mij is die motie vandaag aangenomen. Zij ging over een overlevingsreactie bij beuken- en eikenbomen waarbij deze bomen extra beukennootjes en eikels genereren, wat dan weer een zegen is voor wilde zwijnen. Zij kreeg oordeel Kamer. Het is natuurlijk altijd een feest, vooral in debatten met landbouwwoordvoerders: de heer Geurts, mevrouw Ouwehand, de heer Graus — ik mis hen allemaal in de zaal — de heer Futselaar, mevrouw Bromet en de heer De Groot. Je kunt de interrupties en de bijdragen bijna uittekenen. En hoewel de heer Graus heel verbaasd was dat zijn motie werd aangenomen — veel partijen hebben dat ondertekend — kreeg olifant Buba een verblijfsvergunning en mocht zij in Nederland blijven. Daar was de heer Graus heel erg trots op. Hij is er niet bij om daar iets over te zeggen, maar hij was blij dat zijn motie werd aangenomen. Die kreeg heel veel aandacht.

Nou, ik heb een heel lang verhaal voor de heer Van Meenen, maar dat hou ik echt voor me totdat de heer Van Meenen een keer in de zaal zit. Datzelfde geldt voor de heer Omtzigt en voor de heer Van Helvert. Dat vertel ik een andere keer.

Ik wil in elk geval zeggen dat de commissies ongelofelijk hard hebben gewerkt. Naast alle debatten en commissievergaderingen hebben we in het afgelopen jaar stilgestaan bij de viering van 75 jaar vrijheid. Helaas liep het niet zoals gepland en moesten veel activiteiten worden afgezegd. En het is niet gelukt om gezamenlijk een bezoek te brengen aan Auschwitz. Gelukkig konden we op 25 september wel stilstaan bij de eerste Tweede Kamervergadering na de Tweede Wereldoorlog. Dat was een bijzonder moment. Feestelijk, maar ook een beetje beladen. Ik hoorde later van Kamerleden dat zij zich klein voelden, terugkijkend op die zware periode in onze parlementaire geschiedenis. Ik ben toch blij dat het ons is gelukt om die 25 september met elkaar te vieren.

Van de crisis hebben we heel veel geleerd. Ik heb er ook iets van geleerd, namelijk dat je nooit met fractievoorzitters via Pexip moet vergaderen. Dat was geen succes, kan ik u melden!

Maar goed, ik wil in elk geval de Kamerambtenaren en de fractiemedewerkers ongelofelijk bedanken. Zij hebben ongelofelijk hard gewerkt. De mensen van de Facilitaire Dienst, de technische dienst, de bodes, de schoonmakers, de Griffie Plenair en de Dienst Verslag en Redactie kregen er in de afgelopen maanden heel veel werk bij. Heel veel dank daarvoor.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
En ik zie drie journalisten op de publieke tribune: Lamyae Aharouay van NRC, Thomas van Groningen van BNR en Auke van Eijsden van het Nederlands Dagblad. Fijn dat jullie er zijn. Ook jullie hebben hard gewerkt. Dat was ook niet makkelijk, omdat er op een gegeven moment bijna geen Kamerleden waren, dus jullie moesten op zoek gaan naar nieuws. Ik hoorde jullie ook op de radio klagen over het feit dat de Kamer niet vaak bij elkaar kwam. Maar volgens mij hebben jullie dat dubbel en dwars ingehaald, als ik al die podcasts beluister. Of hoe noem je dat ook alweer? Ik ben een beetje moe!

Nogmaals, heel veel dank. Ik zou zeggen: rust uit. Ik zie u graag in 2021 uitgerust en in goede gezondheid terug. Ook de minister van VWS en de premier moeten uitrusten. Rust uit, en hele mooie kerstdagen gewenst!

(Geroffel op de bankjes)

Sluiting

Sluiting 01.10 uur.