Plenair verslag Tweede Kamer, 2e vergadering
Woensdag 19 september 2018

  • Begin
    10:30 uur
  • Sluiting
    22:12 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Arib

Aanwezig zijn 146 leden der Kamer, te weten:

Van Aalst, Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Asscher, Azarkan, Azmani, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Bisschop, Den Boer, Martin Bosma, Bosman, Bouali, Van Brenk, Bromet, Bruins, Bruins Slot, Buitenweg, Van Dam, Diertens, Tony van Dijck, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Diks, Van Eijs, El Yassini, Ellemeet, Fritsma, Futselaar, Geluk-Poortvliet, Van Gent, Van Gerven, Geurts, De Graaf, Van der Graaf, Graus, De Groot, Groothuizen, Van Haersma Buma, Van Haga, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hermans, Hiddema, Hijink, Jetten, De Jong, Karabulut, Van Kent, Kerstens, Klaver, Koerhuis, Koopmans, Van Kooten-Arissen, Kops, Kröger, Krol, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laan-Geselschap, Laçin, De Lange, Van der Lee, Leijten, Van der Linde, Lodders, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Von Martels, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Moorlag, Agnes Mulder, Anne Mulder, Edgar Mulder, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Van Ojik, Omtzigt, Van Oosten, Ouwehand, Özdil, Öztürk, Özütok, Paternotte, Pechtold, Peters, Ploumen, Popken, Van Raak, Van Raan, Raemakers, Renkema, Rog, Ronnes, Van Rooijen, De Roon, Arno Rutte, Sazias, Segers, Sienot, Sjoerdsma, Slootweg, Smeulders, Sneller, Snels, Van der Staaij, Stoffer, Tellegen, Thieme, Tielen, Van Toorenburg, Veldman, Verhoeven, Voordewind, Aukje de Vries, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld, Weverling, Van Weyenberg, Wiersma, Wilders, Wörsdörfer, Van 't Wout, Yeşilgöz-Zegerius en Ziengs,

en mevrouw Van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mevrouw Bijleveld, minister van Defensie, de heer Blok, minister van Buitenlandse Zaken, de heer Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Bruins, minister voor Medische Zorg en Sport, de heer Dekker, minister voor Rechtsbescherming, mevrouw Van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid, de heer Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de heer Hoekstra, minister van Financiën, de heer De Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, viceminister-president, mevrouw Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, mevrouw Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de heer Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, viceminister-president, de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, mevrouw Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, viceminister-president, de heer Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de heer Snel, staatssecretaris van Financiën, mevrouw Van Veldhoven, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw Visser, staatssecretaris van Defensie, en de heer Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat.


Algemene Politieke Beschouwingen

Algemene Politieke Beschouwingen

Aan de orde zijn de Algemene Politieke Beschouwingen.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde zijn de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik heet iedereen van harte welkom: de leden in de zaal, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier dit debat volgen. Ook heet ik welkom de leden van het kabinet.

Vandaag is aan de orde de eerste termijn van de kant van de Kamer. Zoals ook bij de begrotingsbehandelingen gebruikelijk komt eerst de woordvoerder van de grootste oppositiepartij aan de beurt, gevolgd door een lid van de coalitiepartij. Vrijdag komt de minister-president aan het woord. Hij zal de vragen van de Kamer beantwoorden. Zoals jullie weten, is dat dit jaar op vrijdag en niet op de gebruikelijke donderdag, omdat de minister-president morgen aanwezig zal zijn bij de Europese top.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Wilders namens de PVV.

De heer Wilders (PVV):
Mevrouw de voorzitter, dank u wel. Heeft u er een beetje zin in?

De voorzitter:
Heel erg.

De heer Wilders (PVV):
Zullen we dan maar beginnen?

De voorzitter:
Dat lijkt mij een heel goed voorstel.

De heer Wilders (PVV):
Goed zo. Voorzitter, mag ik beginnen met een soort punt van orde, al is het dat niet echt, voordat we aan dit debat beginnen? Er is namelijk iets wat mij deze zomer enorm heeft gestoord. Dat is dat een fractie hier in ons midden vindt en heeft gezegd dat Nederlanders maar "moeten oprotten uit hun eigen land" — en ik citeer dat, voorzitter — als ze problemen hebben met de multiculturele samenleving. Dat zei de heer Kuzu van de fractie van DENK. Daarmee is het masker afgevallen. Dat is dus de echte agenda van de bende van DENK: Nederlanders moeten oprotten uit hun eigen land. Zo ver is het dus al gekomen met de staat van Nederland. In ons parlement zitten de heren van DENK, verkleed in een net pak, die zeggen dat wij Nederlanders moeten oprotten, die ervoor zorgen, en dus ook willen, dat wij vreemden in ons eigen land zijn. Ik zou tegen de heer Kuzu willen zeggen: rot zelf lekker op. U hoort hier niet thuis. U bent het vergif van deze samenleving en van deze democratie. Dit is ons land. Dit is niet uw land. Uw land is Turkije. Dit is Nederland. Wegwezen, meneer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):
Ik vroeg me af wat het ordevoorstel is en of we daar dan over gaan stemmen ofzo. Volgens mij zit dat er niet in en dat lijkt me ook niet handig. In de eerste plaats heb ik heel duidelijk gezegd dat mensen die vinden dat jongeren die hier zijn geboren en getogen moeten oppleuren of oprotten wat mij betreft zelf hun biezen kunnen pakken. Daar is de heer Wilders het levende voorbeeld van. De heer Wilders werpt zich altijd op als de hoeder van vrijheid. Onlangs organiseerde hij nog een tekenwedstrijdje waarin hij mensen wereldwijd opriep om cartoons op te sturen om mensen, moslims, tot op het bot te beledigen. Meneer Wilders, dan vraag ik me af: hoe kun je jezelf opstellen als de hoeder van de vrijheid als je politieke partijen wil verbieden, als je moskeeën wil sluiten, als je korans wil verbieden, als je rechters wil ontslaan, als je je eigen cartoons wil verbieden? Hoe kun je je dan opstellen als hoeder van de vrijheid?

De heer Wilders (PVV):
Het gaat er niet om of u gelooft dat ik de hoeder van de vrijheid ben. Ik verzeker u dat een groot deel van de Nederlanders problemen heeft met de multiculturele samenleving. Het gaat erom — en dat is mijn punt geweest — dat u tegen die mensen zegt: als je dat vindt en als je daar problemen mee hebt, rot dan maar op uit je eigen land. Dat is niet verteerbaar. Dit is niet uw land. Turkije is uw land, als u dat vindt. Als wij in Turkije zitten en het bevalt ons niet, mag u ook tegen ons zeggen: rot op uit Turkije. Maar we zitten hier in Nederland en Nederland is ons land. U heeft tegen niemand te zeggen dat hij op moet rotten als hij het niet eens is met de multiculturele samenleving. We hebben al een minister gehad, minister Blok, die zijn woorden in moest trekken omdat hij wat zei. Ik ga niet over het kabinet, maar ik ga wel over al die Nederlanders, al die mensen die daar terecht problemen mee hebben. Ik laat die mensen niet door u wegzetten, meneer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):
De heer Wilders bepaalt in dit land niet wie Nederlander is en wie niet. Ik ben Nederlands staatsburger. Ik ben Nederlands parlementariër. Of de heer Wilders dat nou leuk vindt of niet. Maar wat hij hier doet, is eigenlijk symptomatisch voor het gedrag van de PVV in de afgelopen twaalf jaar. Daarmee valt het masker van de heer Wilders voor de zoveelste keer af. Het gaat hem niet om de islam als ideologie. Het gaat hem om de mensen. De generatie, meneer Wilders, is veranderd. De generatie is mondiger geworden. Deze mensen laten zich niet meer wegzetten door mensen zoals u. Die hebben een eigen wil, die hebben een mening en die eisen hun positie in de Nederlandse samenleving op. Ik zou vooral tegen u willen zeggen: wen daar eens een keertje aan.

De heer Wilders (PVV):
We bespreken vandaag de Miljoenennota 2019. Het kabinet klopt zich op de borst. In de kranten lezen we juichverhaal na juichverhaal. Ze roepen in koor: wat gaat het toch goed met Nederland.

Maar, voorzitter, het gaat helemaal niet goed met het Nederland van Mark Rutte. In zijn Nederland moeten burgers hun mond houden en is het referendum afgeschaft. In zijn Nederland moet een minister die de waarheid spreekt over de multiculturele samenleving, zijn woorden terugnemen om op het pluche te mogen blijven zitten. In zijn Nederland krijgen liegende en bedriegende asielzoekers toch een verblijfsvergunning. In zijn Nederland worden terroristen in Syrië gesteund. In zijn Nederland krijgen Shell en Unilever miljarden toegeworpen in plaats van dat met dat geld de huren of de ziektekostenpremie worden verlaagd. In zijn Nederland geven rechters aan een 38-jarige Afghaanse asielzoeker die een gehandicapt meisje verkracht, bewust een lagere straf om te voorkomen dat deze asielzoeker zijn verblijfsvergunning kwijtraakt. Dat Nederland van Mark Rutte, mevrouw de voorzitter, het Nederland van Mark Rutte, is een ziek land, is een ziek land.

Natuurlijk, en gelukkig maar, is er ook nog een ander Nederland. Dat is het Nederland van de gewone man en vrouw, van de mensen die als ze dat kunnen keihard werken voor hun toekomst of van hun pensioen willen genieten, van mensen die zich zorgen maken over de toekomst van hun kinderen en steeds vaker genoeg hebben van die liegende Hollander die zich minister-president noemt.

Voorzitter. Het kabinet roept niet alleen "het gaat goed met Nederland", het roept ook "ja, iedereen gaat erop vooruit in zijn portemonnee". Maar het is nog maar de vraag wat de mensen na jaren van lastenverzwaringen en bezuinigingen van de economische groei in hun portemonnee gaan merken. Een euro per dag gemiddeld — en dan heb ik het over de mediaan, zoals dat dan heet, over het modale inkomen — is wat Rutte ze nu belooft, nadat ze jaren door hem zijn gepakt. Een eurootje. Het Nibud zegt: gemiddeld een eurootje. Vaak krijgen mensen nog minder. Dat is een aalmoes! Dat is een schoffering. En zelfs daarbinnen zijn er zo ontzettend grote verschillen. Verdien je twee ton met z'n tweeën, dan ga je er bij premier Rutte per maand €128 op vooruit. Maar zit je onder modaal en verdien je €30.000 met z'n tweeën, dan ga je er €8 op vooruit. Dus het verschil per jaar tussen iemand die twee ton verdient en iemand die €30.000 verdient, is €1.600 per jaar. Dat is wat premier Rutte doet!

Voorzitter. Die patsers van de VVD, want dat zijn ze, geven ook miljarden uit om de winstbelasting te verlagen, om de dividendbelasting af te schaffen. Wanbestuur, voorzitter. Puur wanbestuur. Iedereen weet dat we de afgelopen twee jaar een economie hadden die groeide met zo'n 3%. En ook volgend jaar komen we weer in de buurt van die 3%. Dat betekent dat Nederland in de afgelopen twee jaar en volgend jaar dus bijna 10% rijker is geworden. En die Nederlander krijgt van Rutte een eurootje per dag terug of gaat er zelfs honderden euro's op achteruit.

Voorzitter. Dit toont aan dat dit kabinet-Rutte III leeft in een papieren werkelijkheid. Een werkelijkheid van gemiddelde Nederlanders. Een werkelijkheid van stapels gedetailleerde dossiers met mooie grafiekjes. En premier Rutte verkoopt ons, naast zijn gebruikelijke leugens, ook graag fictie, want de werkelijkheid voor de mensen thuis ziet er natuurlijk heel anders uit. In 2017 werd ons door Rutte 1% meer koopkracht beloofd. Dat werd 0,3% in de boeken. Ondertussen weten we dat de koopkracht van de helft van de Nederlanders in de min kwam. Mensen zijn er dus niet op vooruitgegaan, maar erop achteruitgegaan. De mensen weten dat nog, die leugens van u, meneer Rutte. En voor dit jaar, 2018, beloofde hij eerst 0,6%. Ook dat is inmiddels naar beneden bijgesteld: naar 0,4%. En voor volgend jaar dus zogenaamd die euro van anderhalf procent. En ook die is zeer onzeker. Als de lonen iets minder stijgen dan die 3%, of als de inflatie tegenvalt, verdwijnt zelfs die euro als sneeuw voor de zon.

Maar wat de mensen weten wat zeker wel gebeurt, waar de mensen wel zeker mee worden geconfronteerd, is dat de boodschappen volgend jaar €300 duurder worden door de btw-verhoging. Mensen weten en merken ook dat de zorgpremie voor een echtpaar met €240 stijgt. Mensen weten ook zeker dat de energierekening €150 duurder wordt en dat, zoals ieder jaar, de huren weer omhooggaan. Alles wordt duurder. En wat ze ook zeker weten, is dat die beloftes van Rutte totaal niets waard zijn. Rutte, niemand gelooft hem. Hij belazert de boel ieder jaar weer. Het is een schande dat, in een van de rijkste landen van Europa, onze eigen mensen al jaren tekortkomen omdat ze al decennia voor de gek worden gehouden. Dat zijn geen mensen die gekke dingen doen met hun geld. Dat zijn de gewone Nederlanders, die elke dag opnieuw opstaan om naar het werk te gaan en voor de kinderen te zorgen. Of dat niet kunnen, niet kunnen werken, en afhankelijk zijn van de zorg. Mensen die misschien niet graag, maar in ieder geval wel braaf iedere maand opnieuw hun belastingen betalen en af en toe wat leuks met hun gezin willen doen. Die mensen merken dat het elke maand meer moeite kost om hun huur op tijd te betalen. Het bezoek aan de dokter wordt steeds vaker uitgesteld. Een keer met het hele gezin naar een pretpark zit er ook niet vaak meer in. En op hun welverdiende pensioen, dat vaak niet eens meer geïndexeerd is, moeten ze ook steeds langer wachten. Want ze draaien allemaal op voor de verkeerde keuzes van Rutte III. Het geld voor al die gelukszoekers en multinationals moet tenslotte toch ergens vandaan komen.

En waarom, voorzitter? Ik weet zeker dat heel veel mensen thuis zich nu afvragen: waarom doet die premier Rutte dat? Waarom laat hij na jaren van lastenverzwaring en bezuinigingen die gewone man en vrouw, die bezorgd is over zijn gezin en hard werkt, niet gewoon echt meeprofiteren van de economische groei? Waarom krijgen die mensen na alle lastenverzwaringen maximaal maar een eurootje op hun bankrekening? Niemand die dat snapt. Is het misschien omdat er te weinig geld is? Nee, want er is geld genoeg. Als we kijken naar de begroting, dan zien we dat er ieder jaar opnieuw miljarden over de balk worden gesmeten, waar niemand op zit te wachten. Dan zien we ook dat er zelfs een overschot is van meer dan 8 miljard euro. Een overschot van 8 miljard euro aan belastinggeld! Geld dat niet van meneer Rutte is. Dat geld is opgebracht door die hardwerkende Nederlanders, die dat geld verdienen, die dat geld terug willen zien, die dat nu meteen terug willen zien.

Voorzitter. Als wij in dit land het lef hebben om écht andere keuzes te maken, dan zouden we zo veel mooie dingen kunnen doen voor die Nederlanders. Maar zij, die daar in vak-K zitten, maken andere keuzes. Laat ik een paar keuzes noemen die zij maken. Dit kabinet kiest er bijvoorbeeld voor om per jaar aan uitkeringen voor 600.000 niet-westerse allochtonen 7 miljard euro te betalen. Heel veel mensen weten dat niet, maar we betalen in Nederland ieder jaar 7 miljard euro alleen aan uitkeringen voor 600.000 niet-westerse allochtonen. Dat is meer dan we in een heel jaar aan de hele politie uitgeven. Dan heb ik het nog niet eens over geld dat we over de balk gooien door die 10.000 Polen die schaamteloos frauderen met onze werkloosheidsuitkeringen.

Maar er zijn meer keuzes waar we niets aan hebben. Zij daar in vak-K kiezen voor meer dan 4 miljard euro per jaar aan ontwikkelingshulp voor Afrika. Ze gireren ieder jaar opnieuw 8 miljard euro naar Brussel. En volgend jaar, zo lezen we in de stukken, zelfs nog 300 miljoen meer. Ze geven ieder jaar opnieuw miljarden uit aan onzinsubsidies, zoals klimaatbeleid of de publieke omroep. En alsof dat nog niet genoeg is — ik zei het al eerder — kiest dit kabinet er ook voor om niet de mensen te helpen, maar om iets te doen met de winstbelasting van de multinationals en het afschaffen van de dividendbelasting. Ongelooflijk.

Voorzitter. Als je dat allemaal bij elkaar optelt, dan heb je tientallen miljarden euro's. Dan heb je tientallen miljarden euro's die ieder jaar opnieuw worden verkwanseld, worden weggegeven aan iedereen behalve die Nederlander die het nu zo moeilijk heeft, behalve die Nederlander die de afgelopen jaren is uitgeknepen. Er wordt gewoon geld weggegooid, omdat er verkeerde keuzes worden gemaakt. In wat voor land leven we dan? In wat voor land leven we, waar ook ouderen vaak geen cent meer op hun bankrekening hebben staan. 23% van de gepensioneerden komt nu al in de problemen als de zorgpremie met een tientje stijgt, wat dus gaat gebeuren. Mensen zien ook af van de zorg, terwijl er aan de andere kant voor is gekozen om asielzoekers alles gratis te geven.

Voorzitter. Laatst stond in het dagblad De Limburger het verhaal van de 82-jarige mevrouw Jannie van Dorp, die al jaren niet meer naar de tandarts gaat omdat ze het niet meer kan betalen. Ze kan zich ook niet meer dan twee warme maaltijden per week permitteren. Ze heeft geen geld meer voor nieuwe kleren en ze heeft niet eens een paar euro om haar oude kleren te laten vermaken. Wat schaam ik me kapot om in zo'n land te moeten leven. Een premier die zijn eigen mensen, zijn eigen ouderen, laat bloeden, terwijl hij de halve wereld binnenhaalt en spekt, die verdient het toch niet om premier van dit mooie land te zijn? Met de miljarden die Rutte en zijn vriendjes ieder jaar opnieuw wegpompen van onze uitgaven zouden we zo veel betere dingen kunnen doen voor dit land. We zouden de belastingen echt kunnen verlagen, we zouden de btw-verhoging ongedaan kunnen maken, we zouden lagere in plaats van hogere energielasten kunnen hebben, lagere huren, geen eigen risico in de zorg, noem maar op. Eindelijk, eindelijk weer geld. En echt geld, geen eurootje per dag in de portemonnee voor de mensen. Eindelijk weer wat te besteden na jarenlang door Rutte als melkkoe te zijn gebruikt.

Voorzitter. Het is dan ook tijd om echt de bakens te verzetten. Binnenlanduitgaven, dat wil ik zien; geen buitenlanduitgaven, maar binnenlanduitgaven, investeren in de mensen hier. In onze samenleving, in plaats van in het buitenland. Geld voor een betaalbare zorg voor de mensen, in plaats van voor al die immigranten. Geld voor onze gepensioneerden, in plaats van voor ontwikkelingshulp voor Afrika. Geld voor de Nederlanders, in plaats van voor de multinationals. Radicaal andere keuzes: daar zijn deze Algemene Beschouwingen voor. Radicaal andere keuzes: dat is wat we nodig hebben. Ik realiseer me natuurlijk ook dat dat moeilijk gaat met deze minister-president, want het nieuwe Nederland zal er pas zijn als we herstellen wat hij heeft kapotgemaakt.

Voorzitter. Voor volgend jaar zouden we alvast wat andere keuzes kunnen maken. We zouden een beginnetje kunnen maken met dat grote verhaal van andere keuzes, als we het lef hebben. Want ik vind dat de Nederlandse gezinnen volgend jaar meer verdienen dan die paar kruimels in de portemonnee die dit kabinet hun geeft. Dus: gebruik 6 of 7 miljard van die 8 miljard overschot. Dan houden we nog steeds een overschot. Met die 6 miljard kunnen we in ieder geval voor volgend jaar de btw-verhoging terugdraaien, zodat de boodschappen niet duurder worden. We kunnen met die 6 miljard de huren verlagen met 15%, zodat die gezinnen weer lucht krijgen. We kunnen de stijging van de ziektekostenpremie voor volgend jaar voorkomen. Dat zijn allemaal concrete zaken waar Nederlanders op zitten te wachten, die Nederlanders nodig hebben en die Nederlanders verdiend hebben.

Voorzitter. Wat Nederlanders ook verdienen, is dat Nederland Nederland blijft, dat ons mooie land niet wordt weggegeven door de aanhangers van de multiculturele samenleving, dat de islam wordt teruggedrongen, dat we Nederland niet langer op een dienblad serveren aan profiteurs en iedereen die het maar hebben wil. We zien het iedere dag: dat liegende en bedriegende asielaanvragers toch een verblijfsvergunning krijgen. We zien het iedere dag: dat jarenlange open grenzen zorgen voor meer islamisering, dat onze soevereiniteit, onze identiteit, te grabbel wordt gegooid. Nederland is Nederland niet meer.

Voorzitter. Ik heb ervoor gewaarschuwd. Ik heb ervoor gewaarschuwd. Veertien jaar geleden stapte ik uit de VVD, om heel veel redenen. Maar een belangrijke reden was dat die partij toen onderhandelingen met Turkije wilde beginnen, als Nederland, als Europese Unie, om Turkije lid te laten worden van die Europese Unie. Een historische fout die ik niet voor mijn rekening kon nemen. Ik zei het toen in 2004 en ik zeg het nu: Turkije is een vijand van Europa, een islamitische dictatuur, onder leiding van een hele gevaarlijke man die Erdogan heet. Veel Turken in Nederland steunen hem, stemmen zelfs op hem. Ook het kabinet papt inmiddels weer aan met dat regime van die man, die ons volk vorig jaar nog fascisten en nazi's noemde.

Voorzitter. Veertien jaar geleden vroeg ik ook vanaf dit spreekgestoelte om sluiting van moskeeën, zoals de El-Tawheed moskee in Amsterdam, de Al-Fourqaan moskee in Eindhoven en zo veel andere haatpaleizen. Ik heb toen de Kamer ook gewaarschuwd. Ik heb ontelbare debatten gevoerd en Kamervragen gesteld, maar er gebeurde helemaal niets. Wat blijkt nu: de El-Tawheed moskee bood onderdak aan ISIS-gangers en terroristen. De Al-Fourqaan moskee zou de terreurorganisatie Al-Shabaab hebben gefinancierd.

Voorzitter. Bijna iedere dag, al veertien jaar lang, heb ik gewaarschuwd voor de enorme gevaren van de islam. Het heeft mij mijn persoonlijke vrijheid gekost, al bijna veertien jaar lang. Ik waarschuwde met overtuiging voor de gevolgen van de open grenzen, voor de immigratie. We hebben als fractie rapporten laten maken over de kosten daarvan. De conclusie is dat de islam niet bij Nederland hoort, dat de islam gelijkstaat aan onvrijheid, aan intolerantie, aan haat en terreur. Ik zei het toen al, maar helemaal niemand luisterde. Al die jaren is er niets tot nauwelijks iets gedaan om die islamisering te stoppen. Er is geen moskee gesloten. Er is geen imam uitgezet. Er is geen buitenlandse financiering gestopt. Er is geen grens gesloten. Helemaal niets is er gebeurd. Integendeel, de islamisering is alleen maar verder gefaciliteerd. De financiering van moskeeën uit Saudi-Arabië en de Golfstaten is zelfs jarenlang onder de pet gehouden, onder het tapijt geschoven. Er wordt weggekeken als in een moskee in Tilburg wordt gesteld dat iedereen die de sharia niet als enige en legitieme wetgeving ziet, een afvallige is en waar de doodstraf op staat. Dat wordt in Tilburg in een moskee gezegd. Er wordt gezwegen als een prediker in Utrecht zegt dat het stenigen en het van gebouwen gooien van overspelplegers goed is voor de samenleving. Dat wordt gewoon gezegd in een moskee in Utrecht. En niemand die wat doet. Iedereen denkt: oké, laat het ze maar doen.

Voorzitter. Terroristen, Syriëgangers, mogen van dit kabinet gewoon terugkeren naar Nederland. Hoe gek kan je zijn? Hoe vaak hebben we daarvoor gewaarschuwd? Duizenden jihadisten en sympathisanten daarvan lopen inmiddels vrij rond in onze straten. Tienduizenden kunnen door de open grenzen zomaar vanuit andere landen ons land binnenkomen om hier terreurdaden te plegen. We hebben er duizend keer voor gewaarschuwd. Hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat dat nog steeds gebeurt? Nu blijkt de Nederlandse regering zelfs terroristische groeperingen in Syrië actief te steunen, ondanks ons dringende verzoek om dat niet te doen. Hoe is het mogelijk dat u als Nederlandse regering terroristen in Syrië steunt? Rutte III blijkt terreur I te zijn. De grootste vrienden van de terroristen zitten daar, in vak-K. Bijna wekelijks worden in Europa onschuldige mensen neergestoken door moslims. Het aantal aanslagen in Europa door aanhangers van de islam is de afgelopen tien jaar bijna niet meer te tellen, laat staan de vele onschuldige slachtoffers. En niemand die er wat aan doet. Er wordt alleen maar, iedere dag opnieuw, meer islam geïmporteerd. Ik zeg tegen iedereen in vak-K en al die anderen die hun kop in het zand hebben gestoken: stelletje zwakkelingen, stelletje zwakkelingen, jullie politiek correct niksdoen heeft Nederland alleen maar ellende opgeleverd. Omdat jullie bang zijn voor zogenaamde politieke incorrecte maar stevige maatregelen en omdat jullie geen lef hebben, lopen Nederland en de Nederlanders nu gevaar, terwijl ze snakken, snakken naar veiligheid. Zeg nou eens eerlijk, wie in Nederland heeft ooit gevraagd om zo veel islam in dit land? Wie heeft ooit gevraagd om 1 miljoen moslims, om bijna 500 moskeeën, om halal slachten, om ontelbare hoofddoekjes in onze straten en winkels, om islamterreur, om Marokkaanse straatterreur, om tienduizenden asielzoekers per jaar, om miljarden uitgaven aan buitenlanders, om open grenzen? Wie? Wie heeft daar in Nederland ooit om gevraagd?

Als het gaat om de afschaffing van de dividendbelasting, die ook bij geen enkele partij in het programma staat, staat er wekelijks wel iemand hier, overigens niet eens onterecht, om te vragen waar de geheime memo's zijn en of er mysterieuze briefjes zijn. Maar in welk verkiezingsprogramma stond eigenlijk dat Nederland moet worden weggegeven? Waar blijft de ophef? Waar blijft de verontwaardiging hier in de Kamer over het kwijtraken van ons land? Volgens mij heeft geen Nederlander erom gevraagd zijn land kwijt te raken. En toch gebeurt het. Wat leven we dan in een nepdemocratie, als er iets gebeurt wat eigenlijk helemaal niemand in dit land wil.

Voorzitter. Ik had een tijdje geleden de eer Urk te mogen bezoeken. Een prachtige Nederlandse gemeente met een indrukwekkend vissersmonument van een vissersvrouw die haar geliefde op zee heeft verloren. Dit jaar precies een halve eeuw geleden werd het onthuld door onze toenmalige koningin Juliana. Honderden namen staan er van vaders en zonen die hun leven gaven voor hun gezin: de echte helden van Urk, maar ook de ware helden van Nederland. Dit soort mannen heeft ons land groot en welvarend gemaakt. Maar ik vraag me af waarvoor zij gestorven zijn. Waarvoor hebben al die generaties gezwoegd, geploeterd en geleden? Waar hebben ook onze ouders moet bloed, zweet en tranen voor gewerkt? Toch niet om ons land en onze welvaart weg te smijten? Toch niet om Nederland een afhaalloket voor moslims te maken? Toch niet om islamterreur te importeren? Toch niet om Nederland een provincie van de Europese Unie te laten zijn? Nee, ze hebben gezwoegd omdat ze wilden dat Nederland mooier en beter werd, en omdat ze een beter en mooier land voor hun kinderen en kleinkinderen wilden achterlaten.

En kijk naar wat de premier met deze fantastische erfenis heeft gedaan: hij heeft die weggegooid. Hij heeft het verkwanseld met z'n open grenzen. Nederlanders, en heel veel mensen die nu naar de televisie kijken, voelen zich nu steeds minder thuis en voelen zich meer en meer een vreemdeling in eigen land.

Voorzitter. Nederland is Nederland niet meer. In onze drie grote steden is bij jongeren onder de 25 jaar al bijna de meerderheid niet-westers. In Amsterdam, onze hoofdstad, is zelfs nog maar een op de drie jongeren onder de 15 jaar van Nederlandse afkomst. Nog even, en wíj zijn degenen die moeten integreren in ons eigen land.

Voorzitter. Ondertussen, alsof het allemaal nog niet genoeg is, heeft premier Rutte de afgelopen vijf jaar zo'n 400.000 niet-westerse allochtonen het land binnengelaten, vaak lieden met antiwesterse sentimenten. 400.000 niet-westerse allochtonen heeft premier Rutte hier de afgelopen vijf jaar binnengelaten. Dat is een stad zo groot als Utrecht, vol met alleen maar niet-westerse allochtonen. Bent u knettergek geworden, premier Rutte? Wat is er de bedoeling van dat u deze invasie heeft gefaciliteerd?

Voorzitter. Het wordt de komende decennia alleen maar erger, want de bevolking van Afrika explodeert. De gevolgen voor het Nederlandse volk zullen dramatisch zijn. De bevolking van Afrika zal volgens de Verenigde Naties groeien van 1 miljard mensen nu naar minstens 4 miljard Afrikanen aan het eind van deze eeuw. En velen daarvan zullen natuurlijk naar Europa willen komen. En velen zullen ook uit islamitische landen komen. En Nederland is, mede dankzij het beleid van deze premier, verworden tot een van de populairste bestemmingen voor gelukszoekers.

Voorzitter. Je hoeft geen wiskundig genie te zijn om te zien dat dat het einde van Europa en het einde van Nederland zou betekenen. Als we dat laten gebeuren, worden we inderdaad die minderheid in eigen land. En heel veel mensen weten precies waar ik het over heb, want heel veel mensen, zeker in onze grote steden, voelen zich nu al een minderheid in hun eigen straat of in hun eigen wijk.

Daarom: als wij willen dat Nederland Nederland blijft en dat Nederland weer van de Nederlanders wordt, dan is het tijd voor echte maatregelen, voor grote stappen. Dan moeten we beginnen door als een haas uit die totalitaire Europese Unie te stappen en als soeverein land weer de baas te worden over onze eigen grenzen en over ons eigen immigratiebeleid, zodat we de grenzen kunnen sluiten voor asielzoekers en immigranten uit islamitische landen. Maar het allerbelangrijkste is dat we ons land moeten de-islamiseren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Op zichzelf is, kort gezegd, het verhaal van de heer Wilders niet nieuw. Hij memoreerde net ook aan "veertien jaar" en er is in die veertien jaar niet veel veranderd. Maar de wereld om ons heen is wel veranderd. En de heer Wilders heeft het er nu over dat we zelfstandig moeten worden: we moeten uit de Europese Unie. Ik vraag me af of hij op de hoogte is van het feit dat Groot-Brittannië daar sinds 2016 mee bezig is, en dat het één groot drama is. Dus hoe kan hij, na Engeland in 2016, volhouden dat Nederland nog steeds die kant op moet gaan en dat dat goed zou zijn voor Nederland?

De heer Wilders (PVV):
De heer Buma zei eerst dat er in veertien jaar niet veel is veranderd. De totale strekking van mijn verhaal is dat er niets is veranderd als het gaat om beleid, vanwege mensen zoals u, die niet luisteren naar de PVV, die al veertien jaar waarschuwt voor die open grenzen, voor die islamisering en voor die terreur. En in veertien jaar tijd is het dus in Nederland zeer verslechterd. Alleen al de afgelopen vijf jaar kwamen er 400.000 niet-westerse allochtonen bij. Dus helaas — helaas! — is het een stuk slechter geworden in dit land op dat terrein in de afgelopen veertien jaar, omdat u niet luisterde.

En als het gaat om de brexit: ik zie zeker wat er gebeurt. En toch ben ik een groot voorstander van een nexit: Nederland dat de Europese Unie verlaat. We hebben daar ook een paar jaar geleden een rapport voor laten maken door een Brits bureau. Dat liet inderdaad zien dat dat in het begin pijn doet. Iedereen die zegt dat dat niet zo is, die jokt. Dat doet in het begin pijn. Maar na een aantal jaren gaat de zon schijnen. En na een aantal jaren gaat het niet alleen economisch beter, maar is zo'n land ook weer de baas over zijn eigen immigratiebeleid. Dat zou Nederland kunnen zijn. Dat zou Nederland kunnen worden. We zouden weer de sleutel van onze eigen voordeur kunnen hebben. Weet u, meneer Buma, iedereen thuis heeft de sleutel van zijn eigen voordeur, beslist zelf wanneer gasten binnenkomen en wanneer ze moeten gaan. Wij hebben die sleutel niet meer omdat we lid zijn van de Europese Unie. Wij mogen niet bepalen wie en wat we wanneer binnenlaten vanwege richtlijnen van die Europese Unie. Ik wil die sleutel terug. En ik zeg u, als we dat niet doen en we laten half Afrika binnen, dan zijn we honderdduizend keer slechter af dan dat Nederland de Europese Unie verlaat en de zon weer kan gaan schijnen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ten eerste over de afgelopen veertien jaar, want terecht kwam de heer Wilders daar ook mee naar mijn kant. Dan vergeet hij één ding, dat er in die veertien jaar ook een aantal jaren zijn geweest dat de heer Wilders mee verantwoordelijk was. Dat was misschien geen leuke tijd voor de PVV maar die was er wel, waarin in al deze cijfers geen enkele verandering is gekomen. Dus het maakt niet uit of de PVV meedoet of niet. Dat is het eerste. Het tweede gaat over de brexit. Is het nou een harde nexit die u wilt of een zachte nexit die u wilt? Want we weten ook sinds die keuze van 2016 dat er voor het land enorme gevolgen aan zitten wat u vervolgens doet.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Wij willen een nexit die ervoor zorgt ... Dat is ook het verschil dat we met de Britten hebben, wij zouden niet de harde brexit willen nastreven, en overigens willen de Britten dat ook niet. Wij zouden vooral willen dat wij nog steeds handel zouden kunnen drijven, als dat lukt, met de Europese Unie. Daar moeten dan ook verdragen voor komen, net als het Verenigd Koninkrijk nu doet. Maar we willen wel, en dat is het allerbelangrijkste, dat wij weer soeverein worden over ons eigen geld en dat wij soeverein worden over ons eigen immigratiebeleid.

Voorzitter, de heer Buma had het over de PVV die twee jaar zou hebben meegeregeerd. Het is goed dat u het zegt, want dan kan ik nog eens voor de mensen thuis toelichten hoe dat is gegaan. Wij hadden toen ongeveer een deal gemaakt, dat we zeiden: de PVV zal een aantal maatregelen op financieel-economisch gebied steunen. Wij kregen daar een aantal dingen voor terug. Een van die dingen die we daarvoor terugkregen, naast minimumstraffen en extra geld voor de ouderenzorg, de Agemagelden, was een strenger immigratiebeleid. Dat was de deal. U zou ons helpen als gedoogpartij aan een strenger immigratiebeleid.

Toen kwam minister Leers, van uw partij, die ging heel Europa af. Hij ging alle landen af om te kijken of hij de regels aan kon scherpen. Maar dat lukte niet, meneer Buma. Die twee jaar dat wij dat kabinet gedoogden was het beste bewijs dat het aanpassen, het strenger maken van een immigratiebeleid binnen de Europese Unie niet kan. Dat heeft Rutte I bewezen. Vanaf dat moment wist ik 100% zeker: wij moeten uit de Europese Unie. En als dat wat kost, dan levert het uiteindelijk altijd meer geld op.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Tot slot. U heeft nu niet gezegd "ik wil uit de Europese Unie", want u zegt "ik wil dezelfde handel drijven als al kon". Dat is nou net het probleem waar Engeland voor staat, waardoor men er niet uitkomt. Ik vind werkelijk dat als u zulke grote woorden gebruikt heeft en nog gebruikt over "wij moeten uit de Europese Unie" en dan eindigt met iets totaal anders, dan is dat ongeloofwaardig. U zegt nu niet "we moeten uit de Europese Unie", u zegt "we willen die munt niet". Dat is uit de euro maar in de Europese Unie. Er zijn veel landen die de euro niet hebben, daar kun je voor kiezen, ik ben er niet voor maar daar kun je voor kiezen. "Ik wil die open grenzen niet". Dan ga je uit Schengen. Daar ben ik niet voor, maar het kan wel. Maar u wilt wel alle voordelen van de Europese Unie, alle handel. Dat is nou net waar het spaak loopt. Dus ik vind wel dat u eerlijk moet zijn. Of u wilt een harde nexit, bedenk eens hoeveel bureaucratie wij wel niet gaan krijgen, alleen al voor de handel met Engeland. Alle grenzen in Nederland zullen duizenden douaneambtenaren hebben, kilometers asfalt voor vrachtwagens dankzij de PVV, maar u wilt niet zeggen wat het precies gaat worden voor Nederland. Het is een keuze. Als u zo stoer bent "uit Europa, harde nexit", dan is het zo met alle consequenties. Dat bureau dat u had, heeft dit alles ook gewoon niet voorzien. Nexit of niet is nu de keuze, en niet ertussenin.

De heer Wilders (PVV):
Dat bureau heeft het heel goed voorzien. Dat bureau heeft zelfs hoofdstukken gewijd aan wat dat betekent op korte termijn en wat het kost. Het heeft ook berekend dat het ons op lange termijn extra economische groei oplevert als we niet meer bij hoeven te dragen aan de euro — in die tijd gaven we ook miljarden aan landen als Griekenland, miljarden die we nooit meer terugzien — en aan de Europese Unie. De bijdrage aan de Europese Unie is inmiddels 8,5 miljard per jaar.

Natuurlijk wil ik ook handel drijven. Dat wil het Verenigd Koninkrijk ook. Ondanks een zogenaamde harde brexit, wil het Verenigd Koninkrijk ook het liefst dat er handelsverdragen komen. Dat willen wij ook. Het is ook in het belang van de rest van Europa om handelsverdragen te sluiten met het Verenigd Koninkrijk. Politici die gaan dreigen en zeggen "het gaat slecht met die Britten en ze zullen wel een slechte deal krijgen", schieten in hun eigen voet. Het Verenigd Koninkrijk is de tweede of derde handelspartner, ook van Nederland, van de meeste Europese landen. Als wij ze een slechte deal geven, pakken we niet de Britten, maar dan pakken we onszelf. Datzelfde geldt voor Nederland, met zijn unieke ligging, met de Rotterdamse haven, als aanvoerland van Duitsland. Ieder land in Europa zal ook bij een harde nexit een verdrag willen sluiten met Nederland, omdat ze er anders zelf alleen maar last van hebben. Het is dus alleen maar winst als we dat doen. Het allerbelangrijkste is dat wij onze soevereiniteit terugkrijgen, de sleutel van onze eigen voordeur. En we kunnen al die moslims die u heeft binnengelaten, terugsturen.

De voorzitter:
Tot slot op dit punt, de heer Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik kan alleen maar concluderen dat u gewoon doorgaat met het vertellen van de sprookjes die u al veertien jaar vertelt. Sinds wat er in Engeland is gebeurd, weten we hoe erg het is. Het zou goed zijn als u zich daarin verdiept en voor de Nederlandse bevolking een toekomst schetst die voor iedereen banen, zekerheid en een pensioen oplevert.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Ik heb het al eerder gezegd: maar liefst 70% van de moslims in Nederland vindt dat de islamitische regels boven de Nederlandse wetten gaan. 70% van de moslims in Nederland verwerpt onze wetten en kiest dus voor de sharia in Nederland, voor Jodenhaat, voor vrouwenhaat, voor christenhaat, voor homohaat. 70% is een meerderheid. We hebben dus niet, zoals mensen ons proberen wijs te maken, alleen een probleem met maar een paar extremistische moslims. Nee, we hebben een megaprobleem met de meerderheid van de moslims in Nederland. 70% van de moslims in Nederland zegt dat de islamitische regels, dus de sharia, belangrijker zijn dan de wetten die wij hier democratisch maken. Daarom moeten we van de islam af. Zachte heelmeesters hebben stinkende wonden gemaakt. Je ziet het iedere dag op straat. De-islamiseren is dus een kwestie van overleven. Dat is geen haat. Dat is puur zelfbehoud. Dat is liefde voor Nederland. Liefde voor ons eigen land. Liefde voor onze vrijheid.

Voorzitter. Ik kan u met enige trots maar ook met heel veel urgentie een initiatiefwetsvoorstel overhandigen om islamitische uitingen in Nederland te verbieden. Het is voor het eerst dat in een westers land zo'n wetsvoorstel wordt ingediend. Ik hoop dat er veel landen volgen. Ook hier zal de PVV op termijn het gelijk aan haar kant krijgen. Het gaat hierbij ook om een verbod op islamitische scholen. Wie wil er nu kleine, jonge kinderen op laten groeien in een wereld van haat, superioriteit en geweld? Moskeeën, de Koran, boerka's, nikabs in de openbare ruimte; weg ermee. Laten we onze rechtsstaat versterken door uitingen van een ideologie die de sharia boven de wet stelt, te verbieden.

De heer Asscher (PvdA):
De heer Buma zei al dat het verhaal van Wilders sleets wordt. Toch went het niet. Een partij die groot fan is van Poetin, Orbán en andere quasidictators die het niet nauw nemen met de vrijheid, doet hier het voorstel uitingen te verbieden. Uitingen te verbieden omdat ze Wilders niet bevallen. Het gaat dan niet om strafbare uitingen — daar kunnen we achteraan en daar moeten we wat aan doen — maar om uitingen die Wilders niet bevallen. De vrijheid van Wilders is de onvrijheid voor velen. Hij heeft autoritaire leiders als voorbeeld. Schrap het woord "vrijheid" uit die naam. Hij heeft als voorbeeld: autoritaire leiders. Schrap vrijheid uit die naam. Dit heeft niets te maken met liefde voor Nederland, alleen liefde voor jezelf.

De heer Wilders (PVV):
Ik ben heel blij met deze interruptie, want dit wetsvoorstel beschermt juist onze vrijheid. Dit wetsvoorstel zorgt ervoor dat een ideologie die zegt dat mensen die niet islamitisch zijn, mensen die de islam willen verlaten — u weet dat daar de doodstraf op staat — mensen die niet-moslim zijn, christen zijn, homo zijn, jood zijn, of wat dan ook, op zijn best als tweederangsburger mogen worden behandeld, wordt aangepakt. Een ideologie die zegt — 70% van de moslims in Nederland gelooft daarin — dat de sharia, die gaat over stenigen, handen afhakken en nog meer, waar de vrouwen van een erfenis de helft krijgen van wat mannen krijgen — belangrijker is dan de Nederlandse wet wordt aangepakt. Op het moment dat wij dat groter laten worden en doen wat uw partij, met nog negen zeteltjes, de afgelopen decennia heeft gedaan — over sleets gesproken — namelijk al die mensen binnenlaten, als wij dat blijven doen, dan raken wij onze vrijheid kwijt. Daarom is dit geen wetsvoorstel van haat, maar een wetsvoorstel van liefde, een wetsvoorstel van vrijheid. Liefde voor onze vrijheid. Dat moeten wij doen om onze Grondwet te beschermen.

De heer Asscher (PvdA):
Ik dacht al: waar blijft die jijbak? Want het is heel voorspelbaar. Nog een rondje?

De heer Wilders doet inderdaad al 20 jaar hetzelfde. Hij doet al 20 jaar hetzelfde. Hij ziet ergens een probleem. Hij maakt dat zo groot dat we er allemaal bang voor worden en dan geeft hij de schuld aan een ander. Het is Brussel, het zijn de moslims, iedere keer hetzelfde liedje. Mijn vraag aan de heer Wilders: welke uiting die nu niet strafbaar kan worden vervolgd, wil hij verbieden in zijn land van vrijheid als fan van Orban en Poetin, die kranten willen sluiten, die homovijandig zijn, die jodenvijandig zijn, wat helemaal niets te maken heeft met liefde. Dat is waar u naar toe wilt. Zeg dat dan gewoon. Vertel dan naar welk land u streeft: een arm land uit de Europese Unie en een onvrij land. Dat is het land van Geert Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Ik spreek hier natuurlijk niet namens de premier van Hongarije, maar ik wil wel even gezegd hebben dat waar de collega zegt dat Orban zich schuldig maakt aan homo- en jodenhaat, dit te walgelijk voor woorden is. Ik ken de man toevallig persoonlijk, maar homohaat en jodenhaat ...

De heer Asscher (PvdA):
Moslimhaat geen probleem?

De voorzitter:
Niet door elkaar heen praten. De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Dit is van een valsheid die ik niet ken. Je mag best kritiek op iemand hebben, dat mag de heer Asscher ook op mij hebben en dan geef ik antwoord, maar als je dan iemand beschuldigt van homo- en jodenhaat ... Waarschijnlijk heeft u Orban nog nooit gesproken, heeft u alleen zijn foto gezien en dacht u: was ik dat maar, ooit. Dat is het waarschijnlijk.

De heer Dijkhoff (VVD):
De heer Wilders kondigt een wetsvoorstel aan, dus daar wil ik graag meer over weten. Kijk, onderdrukking in Nederland, vrouwen die onderdrukt worden, homo's die onderdrukt worden in naam van de islam, dat kan niet. Daar zullen wij tegen optreden. Daar zal ik straks ook het nodige over zeggen, maar de heer Wilders maakt het breder. Eerder wilde hij al de koran verbieden en moest de politie in boekenkasten kijken bij brave mensen. Nu zal elke uiting van de islam verboden moeten worden. Dus een vrijgevochten ...

De heer Wilders (PVV):
Niet elke, maar het staat nu de wet.

De heer Dijkhoff (VVD):
Zeker, daarom vraag ik ernaar, naar uw wet en niet naar wat u eerder wilde, maar wat onhaalbaar was. Uw nieuwe wet, elke uiting. Dat geldt dus ook voor een vrijgevochten vrouw in Nederland die werkt, die gelovig is en die antwoordt op de vraag wat haar geloof is en dan zegt dat zij moslim is. Of een burgemeester van Rotterdam die aangeeft dat hij praktiserend moslim is en dat dit een uiting van geloof is, moet die dan zijn beroep kwijt, moet die in de bak, wat is precies de sanctie voor mensen die zeggen dat zij moslim zijn? Gaan we mensen dan opsluiten of zo?

De heer Wilders (PVV):
Nee, voorzitter, ik zal de onnozelheid van de vragen van de heer Dijkhoff vergeten. Ik heb het net genoemd, maar het wetsvoorstel heeft hij waarschijnlijk nog niet gelezen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Nog niet.

De heer Wilders (PVV):
Daar staat in welke uitingen zijn verboden. Ik zei het al: islamitische scholen, moskeeën, de koran en een boerka of een nikab in de openbare ruimte. Er is ook nog een artikel dat de mogelijkheid opent om een andere uiting, als de wetgever dat wil, later per AMvB toe te voegen. Maar voorlopig zijn het de uitingen die ik heb genoemd en dan vooral in de openbaarheid. Leest u het wetsvoorstel

De heer Dijkhoff (VVD):
Het misverstand is dan dat de heer Wilders zegt: elke uiting. Nu is het al een lijstje van zaken dat ik niet zal ondersteunen.

De heer Wilders (PVV):
Leest u het wetsvoorstel.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik lees het wetsvoorstel later wel, maar als u iets vertelt over het wetsvoorstel dat niet klopt, dan lijkt het mij beter om dat eerst recht te zetten en niet te wachten totdat ik het wetsvoorstel een keer gelezen heb en heb gezien dat u weer iets harder heeft geroepen dan u uiteindelijk gaat doen.

De heer Wilders (PVV):
Nee, voorzitter, ik roep niet iets harder dan ik uiteindelijk ga doen. Sterker nog, wij hebben al deze voorstellen al individueel gedaan. We hebben al gepleit voor het sluiten van moskeeën, we hebben al gepleit voor het verbieden van de koran, we hebben al gezegd dat islamitische scholen slecht zijn voor jonge mensen. We hebben al een keer iets gezegd — daar is een keer een motie over aangenomen, voor een deel uitgevoerd maar niet helemaal — over de boerka en de nikab. Het verschil is dat we het nu, gelet op de urgentie, in een wetsvoorstel aan de Kamer voorleggen.

De heer Kuzu (DENK):
We hebben in het afgelopen bijna een uur weer een klassiek staaltje van islambashing en moslimbashing gezien van de heer Wilders. Hij heeft het constant over vrijheid, en ik begon daar vanochtend ook al over - over de rechters die hij wil ontslaan, over politieke partijen die hij wil verbieden en over zijn spreken over vrijheid. Ik heb 50 minuten naar de onzin van de heer Wilders zitten luisteren en ik vraag mij steeds meer af: gebruikt hij vrijheid niet als dekmantel om haat te zaaien in Nederland?

De heer Wilders (PVV):
Nee. Ik gebruik vrijheid juist om ervoor te zorgen dat ideologieën die haat en geweld in zich dragen — nogmaals, leest u de koran, die u waarschijnlijk goed kent ...

De heer Kuzu (DENK):
U kent die beter.

De heer Wilders (PVV):
Waarschijnlijk wel. Kijkt u naar landen waar de islam nu dominant is. Kijkt u naar Arabische, islamitische landen. Ik denk niet dat er op dit moment een land is in de wereld waar de islam dominant is en dat je tegelijkertijd een vrij land kunt noemen, waar vrije journalisten zijn, waar vrouwen gelijk zijn aan mannen, waar homo's gelijk zijn aan hetero's en waar mensen die kiezen om hun geloof te verlaten, dat mogen doen in plaats van te worden gedood of met de nek te worden aangekeken. Dat gebeurt op dit moment in alle landen van de wereld waar de islam dominant is. Daar is geen vrijheid. Op het moment dat ik zie en dat wij zien als PVV-fractie, dat waar de islam dominant is er geen vrijheid ontstaat, willen wij ervoor zorgen dat Nederland vrij blijft. Dat gaat om het stoppen van de haat en het beschermen van de vrijheid voor onze kinderen en kleinkinderen. Als we de komende veertien jaar doorgaan met wat we de afgelopen veertien jaar hebben gedaan, dus niet luisteren naar terechte waarschuwingen, dan zal het met de vrijheid van Nederland slecht aflopen.

De heer Kuzu (DENK):
De vrijheid van Wilders is niet de vrijheid zoals we die in dit land al eeuwenlang, al decennialang, kennen. Die vrijheid houdt in dat mensen op een gelijkwaardige manier behandeld moeten worden. Die vrijheid geldt voor elke staatsburger op dezelfde manier. De vrijheid van de heer Wilders betekent vrijheid voor groepen waarvoor hij het zegt op te nemen, maar niet voor groepen zoals moslims en overtuigd moslims die naar de moskee gaan en een koran thuis hebben. En nu komt hij met een wetsvoorstel. De heer Wilders heeft het vaak over de veiligheid van dit land en over dat die veiligheid onder druk komt te staan. We hebben het over de afgelopen veertien jaar. In die afgelopen veertien jaar hebben we gezien dat de xenofobie in Nederland stijgt, evenals de moslimhaat. Ik heb hier twee jaar geleden ook wel eens naar gevraagd, reciterend uit een NCTV-rapport waarin wordt gesteld dat de uitspraken van de heer Wilders een magnetische werking hebben op terrorisme. We hebben gezien wat er in Amsterdam is gebeurd. We hebben gezien dat aan de hand van het tekenwedstrijdje van de heer Wilders levens van Nederlanders in gevaar zijn gekomen, in Nederland en in het buitenland. Ik zou de heer Wilders daarom willen vragen: ziet u uw eigen rol hierin? Ziet u hoeveel kwaad u aanricht in Nederland?

De voorzitter:
De heer Wilders.

De heer Kuzu (DENK):
Ziet u hoeveel pijn u Nederland doet?

De voorzitter:
De heer Wilders.

De heer Kuzu (DENK):
En dan nog steeds beweren dat u voor Nederland staat? Ik zou bijna willen zeggen: rot toch op man!

De voorzitter:
Nou, het niveau wordt er niet beter op vandaag, maar goed.

De heer Wilders (PVV):
Nou voorzitter, dat mag de heer Kuzu zeggen. Kijk, meneer Kuzu, in tegenstelling tot de ideologie die u aanhangt, vind ik wel dat mensen die de islam willen verlaten, dat moeten kunnen doen zonder dat zij de doodstraf krijgen. Ik vind wel dat mensen een zogenaamde "profeet" moeten kunnen tekenen zonder dat zij een mes in hun nek krijgen. Ik vind wel dat kleine, jonge jongetjes en meisjes van 7/8 jaar niet op een islamitische school moeten komen waar ze allemaal die verschrikkelijke dingen leren. Ik vind wel dat een boek dat meer antisemitisme in zich heeft — want dat heeft de koran — dan Mein Kampf zomaar normaal moet worden gevonden. Ik wil juist opkomen voor die vrijheid. En nogmaals, en daar heeft u ook geen antwoord op: in ieder land vandaag waar de islam vandaag dominant is, is er geen vrijheid en hadden ze gewild dat ze eerder hadden opgetreden, als dat al had gekund. Als wij dit nu niet doen, als wij onze vrijheid en onze kinderen niet beschermen, raken wij onze vrijheid kwijt, worden wij een vreemde in eigen land en mogen wij niet meer doen wat wij willen. Om dat te bereiken, moet je het lef hebben om de maatregelen te nemen die nodig zijn. Deze wet is denk ik de belangrijkste wet die hier in de afgelopen 100 jaar is ingediend, al zal die het niet morgen halen.

De heer Kuzu (DENK):
Als we de lijn van de heer Wilders volgen, raken we onze vrijheid in dit land zoals we het kennen kwijt. Daarmee degraderen we tot een land dat niet opereert volgens de maatstaven die we hier kennen. We hebben het over veertien jaar Wilders in deze Kamer, in dit land — veertien jaar! Het wordt ook een beetje tijd voor de heer Wilders om eens na te denken over zijn politieke erfenis van de afgelopen veertien jaar. Die politieke erfenis is doordrenkt met bloed. We hebben het over een aanslag in Enschede, op een moskee. We hebben het over bedreigingen richting moslims. We hebben het over mensen die op asielzoekerscentra allerlei teksten kalken. Uit een onderzoek uit 2011 blijkt dat 25% van de aanhang van de PVV bereid is om geweld te gebruiken om het doel te halen. Dan vraag ik me af, meneer Wilders, is dat de erfenis die u wil achterlaten aan Nederland? De heer Baudet staat al klaar om het helemaal over te nemen. Het is over, het is uit. Zie dat een keer in!

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, mijn reactie op de heer Kuzu is dat de PVV eigenlijk pas is begonnen. Het is over, het is uit? We gaan nog minstens veertien jaar door met z'n allen, terwijl u terug bent in Turkije en denkt aan de tijd dat u hier in het Nederlandse parlement zat. Wij doen het voor de vrijheid. Wat betreft alle woorden van "bloed" en dergelijke onzin, allemaal platte retoriek: gaat uw gang, be my guest, heb er veel plezier in, kijk nog eens terug, maak er een leuk filmpje van en zet dat op Twitter. Maar het slaat werkelijk helemaal nergens op. Wat wij doen, is ervoor zorgen dat juist de ideologieën die de heer Kuzu met zijn vrienden nastreeft, in Nederland geen voet aan de grond krijgen. Het optreden van de heer Kuzu toont aan dat dit wetsvoorstel eigenlijk nog belangrijker is dan het vanmorgen was, toen ik het nog niet had ingediend.

De heer Kuzu (DENK):
Als ik zo kijk naar de heer Wilders, begin ik eigenlijk steeds meer medelijden met hem te krijgen. Als we het Nederland moeten aandoen dat we nog veertien jaar deze onzin moeten horen, zal ik, moet ik helaas zeggen, hier veertien jaar staan om u te bestrijden.

De heer Wilders (PVV):
Nou, dat is nog wel het slechtste nieuws van vandaag!

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter, misschien is het idee dat de heer Kuzu en de heer Wilders morgen even een dag met elkaar overleggen, want ik heb echt de indruk dat zij het allerslechtste in elkaar naar boven halen, en dat heeft weinig zin in deze zaal die ook tot oplossingen moet komen.

De volgende vraag heb ik aan de heer Wilders. Hij heeft nu hele grote woorden met z'n wet. Dat brengt mij op iets wat hij eerder in zijn inbreng zei en wat mij toen al bezighield. Hij had het over Urk, waar hij voor een monument stond. Hij had het in zijn inbreng over gevallenen voor de vrijheid. Hij plaatste die gevallenen voor de vrijheid in het perspectief van vandaag: wat niet de vrijheid is waarvoor ze vielen en wat wél de vrijheid is — zijn vrijheid — waarvoor ze vielen. Ik vind dat grotesk. Ik vind dat zelfs ernstig. We praten over mensen, velen in Nederland, die hun leven gegeven hebben voor de vrijheid. Daar had de heer Wilders het over. Hij kan niet achteraf zeggen over mensen die vielen voor de vrijheid dat ze hun leven gaven voor de wereld van de heer Wilders. Ik zou hem dus willen vragen om dat terug te nemen.

De heer Wilders (PVV):
Ik ga helemaal niks terugnemen, bent u nu helemaal knettergek geworden! Ik neem helemaal niets terug. Bovendien heb ik het zo ook niet gezegd. Ik heb gezegd: deze mensen zijn de helden van Nederland en er zijn nog zo heel veel andere mensen die ook hebben gestreden. Ik heb gezegd: onze ouders, onze grootouders hebben ook gestreden voor dit mooie land. Er is nu een bedreiging van de vrijheid. Die vrijheid zijn we nu aan het kwijtraken. Nederland is Nederland niet meer. Nederland islamiseert. Gaat u eens met uw mooie, correcte taal, meneer Buma, in de wijken kijken hier in Den Haag. Gaat u eens naar Rotterdam, naar Utrecht, naar Weert, naar al die steden. Gaat u eens met gewone mensen praten. Gaat u eens vragen wat zij vinden van de islamisering van Nederland. Gaat u het eens vragen aan die vrouwen die in de tram voor hoer worden uitgemaakt. Of denk aan mensen die niet opzij gaan als ze bij een tramhokje zitten te wachten op de tram en er wat mensen voorbijkomen. Vraagt u het eens aan gewone mensen wat voor ellende ze iedere dag meemaken door zich vreemde in eigen land te voelen. Dat wordt alleen maar erger. Dadelijk gaat het niet alleen meer over een tramhokje, maar over onze vrijheid. En ik ben er hier om die vrijheid te bewaken. Al moet ik, zoals ik gekscherend zei, nog veertien jaar hetzelfde verhaal houden, ik zal dat doen, iedere dag opnieuw. Want er is niets belangrijker dan onze vrijheid.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Wilders legt de link nu weer. Hij ontkende 'm tussendoor heel even, maar hij legt hem nu weer. Ik zeg dit omdat ik denk dat er in Nederland heel veel mensen zijn die wellicht nabestaande zijn — zoon, dochter, broer, vrouw — en die u hier echt horen zeggen waarom iemand voor de vrijheid zou zijn gevallen, namelijk voor uw Nederland. Het is niet waar. Het is gewoon niet waar. U moet daar dus ook van afblijven, want het is te kwetsbaar.

De heer Wilders (PVV):
Ik blijf helemaal nergens van af.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik wil nog even teruggaan naar het wetsvoorstel dat de heer Wilders aankondigt. Een aantal uitingen worden dan heel specifiek voor moslims verboden. Hij refereerde terecht aan onvrijheid in islamitische landen. Dat is problematisch. Er zijn inderdaad tweederangsburgers in islamitische landen, bijvoorbeeld christenen, die niet dezelfde rechten en plichten hebben als moslims daar. Dat is problematisch, maar hij wil hier eigenlijk spiegelbeeldig hetzelfde doen. Hij wil de vrijheid verdedigen door die voor een deel af te schaffen. Want als je islamitisch onderwijs wil verbieden, kom je aan artikel 23 van de Grondwet, dat zegt: onderwijs is vrij, maar er is wel toezicht van de overheid op kwaliteit en deugdelijkheid. Voor zijn wetsvoorstel is het nodig om artikel 23 af te schaffen. In naam van vrijheid wordt hier dus een vrijheid om zeep geholpen.

De heer Wilders (PVV):
Nee, nogmaals, ik kan het niet vaak genoeg herhalen: wat wij doen, is juist het weren van een ideologie die de vrijheid bedreigt. We willen ervoor zorgen dat we die terugdringen, voor u christenen maar ook voor anderen die door dezelfde ideologie, namelijk de islam, worden bedreigd, niet alleen in islamitische landen, maar ook hier als ze het voor het zeggen zouden hebben. Wij zeggen daarom: niet hier, niet in Nederland. Wij zijn een vrij land. Wij zien een bedreiging op ons af komen en wij verweren ons daartegen. En ja, dat doen we inderdaad met dit wetsvoorstel, dat ik niet heb aangekondigd, maar heb ingediend, waarin staat dat een aantal islamitische uitingen in Nederland niet zijn toegestaan. Dat is nodig om de vrijheid, juist ook die van christenen hier in Nederland, meneer Segers, te verdedigen, want ik verzeker u: zij zijn als een van de eersten de klos als de islam het hier voor het zeggen heeft.

De heer Segers (ChristenUnie):
Die vrijheid moeten we inderdaad verdedigen, hier en elders. Wij moeten opkomen voor mensen die in naam van welke ideologie dan ook moeten lijden vanwege hun geloofsovertuiging. Wij moeten daarvoor opkomen, in ons buitenlands beleid, maar ook hier. Als mensen niet in vrijheid van hun geloof kunnen afvallen en niet in vrijheid een ander geloof kunnen omarmen, moeten we naast hen staan en hen verdedigen. Maar wat is de overwinning van de westerse democratie geweest? Dat is ieders gelijkheid voor de wet. Dat is vrijheid voor iedereen zonder aanziens des persoons. U zegt nu dat niet iedereen meer gelijk is, want u gaat de ene burger anders behandelen dan de ander. U zegt: de vrijheid die we nu hebben, schaffen we af. U zet een streep door artikel 23, waarop het hele bijzonder onderwijs en de vrijheid van onderwijs gebaseerd zijn. In naam van de vrijheid schaft u de vrijheid af.

De heer Wilders (PVV):
Vrijheid geven aan de islam is zelfmoord. Dat is het. Ik kan niets anders antwoorden. Dat is vrijheid geven aan de islam, de islam laten groeien. Nogmaals, het zijn niet een paar moslims die dat vinden. 70% van de moslims in Nederland vindt dat de islamitische regels — de sharia — over hoe je vrouwen, christenen, homo's, joden anders en minderwaardig behandelt dan moslims, belangrijker zijn dan deze wet. Dat heb ik niet verzonnen. Het is een onderzoek, volgens mij van de Universiteit van Amsterdam, geweest dat dit heeft bevestigd. Als we dat laten gedijen, dan betekent dat dat we onze vrijheid kwijtraken, dat u uw vrijheid kwijtraakt. Ik doe eigenlijk het werk dat u zou moeten doen, meneer Segers. Het verbaast me dat u die wet niet heeft ingediend, want het zijn uw mensen die van deze wet profiteren. Door dat na te laten, hier belachelijk te maken en op te komen voor islamitisch onderwijs, denken heel veel kiezers van u, denk ik: waar is hij mee bezig?

De heer Segers (ChristenUnie):
De tragiek is dat we schouder aan schouder zouden kunnen staan in strijd tegen moslimhaat, tegen christenhaat, tegen homohaat, tegen welke haat en welke onvrijheid dan ook. We zouden schouder aan schouder kunnen staan voor een rechtsstaat waarin iedereen gelijk is en vrijheid iedereen toekomt. Maar we staan niet schouder aan schouder. Wat u doet, is mensen ongelijk behandelen en onze vrijheid afschaffen. Ik zeg het nog één keer: in artikel 23 staat een vrijheid die zwaar bevochten is, onder anderen door een paar voorouders die u noemde. Die mensen hebben voor vrijheid gevochten en dat zijn mijn ideologische voorouders. U schaft die vrijheid af. We hadden schouder aan schouder kunnen staan in strijd tegen terreur, jihadisme en welke overtreding dan ook van de wet, maar nu staan we tegenover elkaar omdat u voor onvrijheid kiest en ik voor vrijheid.

De heer Wilders (PVV):
Nee, omdat u voor capituleren kiest en ik opkom voor de vrijheid van Nederland.

Voorzitter, ik rond af. Ik wil een beter Nederland. Ik wil een Nederland — dat zal inmiddels duidelijk zijn — met zo weinig mogelijk islam, met minder immigranten, zonder terreur, en het liefst ook zonder premier Rutte.

De heer Krol (50PLUS):
Nu meneer Wilders aan het afronden is, kom ik toch op iets terug waarvan ik hoopte ... Er zijn heel veel verschillen tussen zijn partij en mijn partij, maar er was altijd één enorme overeenkomst, één punt waar we schouder aan schouder konden staan: de verlaging van de AOW-leeftijd. Gisteren in zijn commentaren voor tv en radio heb ik meneer Wilders daar niet over gehoord. Nu hoor hem ik daar ook niet over. Ik heb bewust gewacht tot het einde van zijn bijdrage. Mijn vraag aan de heer Wilders is: waar is het punt gebleven dat de PVV ook streed voor de verlaging van de AOW-leeftijd?

De heer Wilders (PVV):
Dat is er nog steeds. Ik heb u in mijn verhaal twee perspectieven geschetst. Ik heb u het verhaal geschetst van die 30, 40 miljard euro die wij in Nederland kunnen verdienen door uitgaven, onzinuitgaven zou ik ze willen noemen, waar geen Nederlander wat aan heeft, te schrappen. Dan hebben we het over ontwikkelingshulp, dan hebben we het over de uitgaven aan de Europese Unie, dan hebben we het over heel veel verschillende uitgaven. Ik heb een punt gemaakt voor wat we volgend jaar zouden kunnen doen. Natuurlijk, als u een voorstel doet om de AOW-leeftijd op z'n minst te bevriezen op 66 jaar en wat mij betreft op termijn zelfs weer terug te brengen naar 65 jaar, zult u ons honderd procent aan uw kant vinden. Want dat vonden we vorig jaar bij de begroting ook. U weet het nog: vorig jaar gingen de Algemene Beschouwingen samen met het debat over de regeringsverklaring. Toen hebben we die motie ingediend en gedekt. Die staat nog steeds.

De heer Krol (50PLUS):
Ik ben blij, want de heer Wilders zal in onze tegenbegroting, die vandaag verschenen is, ongetwijfeld lezen dat er exact hetgeen in staat wat hij nu voorstelt. Ik vind het volgende alleen zo triest. Wij zitten nog maar heel kort in deze Kamer, maar wij komen wel met een tegenbegroting. Waarom is de heer Wilders niet met een tegenbegroting gekomen, zodat zijn voorstellen ook echt doorgerekend hadden kunnen worden?

De heer Wilders (PVV):
Onze voorstellen resulteren in 6 miljard overschot en drie keer 2 miljard aan uitgaven. Nogmaals, je hoeft geen Einstein te heten om te weten dat dat kan. Je hoeft er niet voor te bezuinigen. Je hoeft er niks voor te doen. Je hebt 6 miljard overschot. Dat verdeel je over drie posten. Dus totaal geen zin om dat aan het CPB voor te leggen.

De heer Krol (50PLUS):
Ik voorspel dat wat de heer Wilders doet, toch erg veel geld gaat kosten. Dan is het naar uw collega's toe wel zo netjes als u dat op papier zet, zodat we dat ook kúnnen doorrekenen.

De heer Wilders (PVV):
Ik heb het gezegd, dus ik zou zeggen: lees de Handelingen.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik heb goed geluisterd naar de heer Wilders, maar ik heb wel echt iets nieuws gehoord: de warme woorden voor Urk. Dat doet mij natuurlijk ook goed, als SGP'er. Dat vissersmonument ken ik ook. Dat is een heel mooi monument. Er staat ook een hele mooie tekst op uit Openbaringen. Dat is ook wat je in Urk tegenkomt. Inderdaad gaat het om een zorg over de vrijheid, maar naast het lijden gaat het om het bidden, het christelijk geloof dat hen kenmerkt. Is dat ook het Nederland dat de heer Wilders herkent en waar hij voor staat?

De heer Wilders (PVV):
Ik ben zelf — dat heb ik de collega ook al eens verteld — een agnost. Ik ben geen belijdend katholiek, maar een agnost. Maar dat wil niet zeggen dat mensen die niet christelijk geloven geen waarde kunnen hechten aan de christelijke tradities en aan de normen en de waarden die daaruit voortspringen. Ja, ik vind inderdaad dat het joods-christelijke karakter van Nederland — u noemt Urk, dat ikzelf ook noemde — belangrijk is om voor te vechten. Voor mij staat dat ook voor vrijheid. De islam is juist de ideologie die die vrijheid in gevaar brengt.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Ik zei het al: een beter Nederland, een land waar we onze zorgmedewerkers, onze agenten koesteren, een land waar we de mensen die werken, de ouderen, de mensen die het zelf niet redden fors laten profiteren van de economische groei. Een herboren, trots en soeverein Nederland dat weer de baas is over zijn eigen land. Een Nederland dat zijn eigen burgers — die hebben ons tenslotte ook gekozen, mevrouw de voorzitter — weer op de eerste plaats zet. Dat kan allemaal. We kunnen allemaal onze dromen waarmaken. Als we maar willen. En als we maar durven de juiste keuzes te maken.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Wilders, de heer Pechtold heeft nog een vraag.

De heer Pechtold (D66):
Ik heb het bewust eens even helemaal op me laten inwerken dit keer. Want veertien jaar Wilders, het komt me allemaal bekend voor. Eigenlijk is het wetsvoorstel dat de heer Wilders vandaag indient een soort verzamel-lp van wat we daarvoor gezien hebben: het verbieden van hoofddoeken, het verbieden van heilige boeken, het verbieden van gebedshuizen. Nu komen de scholen er ook nog bij, al heb ik ook al eerder kritiek van de heer Wilders in die hoek gehoord. Maar het effect van die veertien jaar was vandaag wel zichtbaar. Degenen die er ooit nog open voor stonden om met u plannen te gaan maken die misschien nog enig realisme hadden, stonden hier als eersten om te zeggen dat een wetsvoorstel in die richting nooit door hen gesteund zal zijn. Eigenlijk is er een deel van de progressieve oppositie dat al in alles uitstraalt dat wat u zegt, nooit een meerderheid zal krijgen. Wat heeft u dan vandaag bereikt voor uw kiezers die misschien terechte zorgen hebben hoe Nederland samenleeft, behalve dan misschien weer een paar mooie berichten "Wilders gaat tekeer"?

De heer Wilders (PVV):
Ik zei het al eerder: ik zal, meneer Pechtold, iedere dag, iedere dag hier opnieuw strijden voor onze vrijheid; dat doe ik al veertien jaar en langer. Dat dat morgen geen meerderheid haalt, prima. Dat u zegt: dat wetsvoorstel zal nooit een meerderheid halen, dat zou verschrikkelijk zijn. Maar wacht u maar af. Er is ook een leven na Alexander Pechtold, meneer Pechtold. Er kan hier weet ik wat allemaal veranderen en dat wetsvoorstel van ons dat pleit voor onze vrijheid ... Nogmaals, ik vind het een historisch voorstel en je dient een historisch voorstel niet om omdat je bij voorbaat weet dat het een meerderheid haalt, maar omdat het nodig is voor Nederland. Dit wetsvoorstel zorgt voor onze vrijheid, het behoud van onze vrijheid. Daar zou u eens naar moeten kijken in plaats van mij de les proberen te lezen.

De heer Pechtold (D66):
Dit keer heeft de heer Wilders mij er niet op kunnen betrappen dat ik hem de les lees. Mijnheer Wilders, ik houd u alleen meer de spiegel voor, omdat het een-tweetje dat wij vaak hebben gehad, redelijk voorspelbaar begint te worden door waar u mee komt en waarop gereageerd moet worden. Juist omdat anderen nu reageerden, vond ik het zo tekenend dat u eigenlijk zwelgt in uw eigen gelijk, in het eigen hokje dat zo nu en dan weer iets groter of iets kleiner wordt, maar dat u geen enkele poging doet, geen enkele serieuze poging doet om een wetsvoorstel naar meerderheden te helpen. En is dat niet democratie? Is dat niet dat je als minderheid probeert met ideeën anderen te overtuigen in plaats van te kwetsen, persoonlijk te worden en te discrimineren? Precies datgene wat u allemaal bepleit, waar u zelfs slachtoffers uit het verleden bij moet slepen voor uw eigen gelijk in het heden, de echte helden die u erbij sleept voor uw verhaal.

Nog veertien jaar. Ik wens u veel succes, maar het effect is dat het niet meer een-een is maar dat iedereen al bij voorbaat zegt: Wilders, dat eigen gelijk van je, zwelg erin, zwelg erin maar wij doen er niet aan mee.

De heer Wilders (PVV):
Het verbaast mij niet dat de heer Pechtold er niet in meegaat. Ik weet ook dat hij in Meppel en andere plaatsen meer te doen heeft dan alleen maar wetgevend werk. Maar los daarvan, mevrouw de voorzitter, gaan wij hier in dit land vechten voor de vrijheid van onze burgers. Dan dien je een wetsvoorstel in waarvan je denkt dat het nodig is voor Nederland. Ik dien geen wetsvoorstel of moties in om te zoeken naar een compromis. Ik dien geen wetsvoorstel of moties in die maar de helft zijn van wat ik vind. Gelukkig zitten daar nog twintig mensen die voorstellen indienen waarin staat wat zij vinden, wat zij vinden! Wij vinden dat de islam, mevrouw de voorzitter, een bedreiging is voor de vrijheid. Wat verwacht u nu van mij? Dat ik een voorstel indien waar maar een tiende in staat van wat ik werkelijk vind om dan te hopen dat het bij elkaar komt? No way.

De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Je bereid je voor op een dag als deze. Dan zeggen mensen tegen je: zou ie het doen, zou ie het doen, zou ie de grens tussen het politieke en privé nog verder gaan oprekken? Ik heb die afgelopen veertien jaar vaak de degens gekruist met de heer Wilders, maar altijd over politieke ideeën, over overtuigingen. Voorzitter. Misschien kan de heer Wilders het zelf doen?

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Pechtold (D66):
Die grens van dat privé hebben wij eigenlijk niet overschreden. Ik heb veel respect voor hoe u vanuit uw privésituatie ongelooflijk veel te verduren heeft. Ik zal er iedere dag voor staan om dat te beschermen en te verdedigen, met alles wat daarvoor nodig is. Dat heb ik altijd gedaan en dat zal ik blijven doen. Maar die grens die u nu ook weer overschrijdt, is voor mij tekenend, meer dan tekenend voor de wijze waarop u probeert anderen weg te zetten. Dat is sneu.

De voorzitter:
U heeft uw punt gemaakt.

De heer Wilders (PVV):
Ik wil daar toch even op reageren. Er bestaat echt geen grotere hypocriet in deze Kamer dan de heer Pechtold. Zijn interruptie van net is waarschijnlijk de grootste hypocrisie die we op deze dag gaan meemaken. Ik breng de heer Pechtold 2010 in herinnering. De PVV gedoogde nét. Hij was degene die toen hier, vanaf dit spreekgestoelte, een debat aanvroeg vanwege privéperikelen van een aantal PVV-Kamerleden. De een zou iets met een vrouw hebben gehad die minderjarig was en de ander zou weet ik wat hebben gedaan. De helft bleek gelukkig niet te kloppen. Dat is bij de heer Pechtold wel anders, vrees ik. Allemaal privézaken waarvoor de heer Pechtold opstond bij de regeling van werkzaamheden en waarover hij nog op diezelfde dinsdag een plenair debat aanvroeg. Hij zei hier: schande wat die PVV'ers allemaal privé uithalen! Schande! Schande wat ze allemaal doen! De heer Pechtold zei zelfs, overigens samen met mevrouw Halsema van GroenLinks, die daaraan meedeed: ik wil een gedragscode voor Kamerleden. Nou, daar hoor ik u nu niet meer over hè, meneertje Pechtold!

De voorzitter:
Nee, nee, nee, meneer Wilders. Ik neem aan dat u het toen ook niet goed vond dat dat gebeurde.

De heer Wilders (PVV):
Doet u mee aan het debat, voorzitter?

De voorzitter:
Nee, ik vraag het u.

De heer Wilders (PVV):
Nou, dit was mijn antwoord.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik wil heel graag bezwaar maken tegen de toon van de heer Wilders. Wij zijn als volksvertegenwoordigers allemaal zeer kwetsbaar. Willen wij hier alsjeblieft privé- en publieke zaken uit elkaar houden? De mensen zitten te wachten op een debat over hun toekomst, over hun zorgen. Laten we hier niet een soort veredeld roddelbladendebat van maken.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Wilders (PVV):
Zeker, voorzitter. Helemaal mee eens. Helemaal mee eens. Maar ik laat me nu niet de les lezen door de man die in 2010 een debat aanvroeg om tien PVV-Kamerleden vanwege hun privéleven de les te lezen. U bent een grote hypocriete man, meneer Pechtold.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Dijkhoff namens de VVD.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter, dank u wel. De kijkwijzer kan nu weer op "geschikt voor alle leeftijden".

De voorzitter:
Meneer Kuzu, meneer Dijkhoff moet nog beginnen.

De heer Kuzu (DENK):
Dat klopt. Dat heb ik in de gaten, maar ik heb vanochtend een artikel gelezen in het Algemeen Dagblad over de plannen van de heer Dijkhoff. Ik zou hem daar een vraag over willen stellen.

De voorzitter:
Nee. U heeft alle gelegenheid om straks te interrumperen. Nee, meneer Kuzu. Ik wil voorstellen dat de heer Dijkhoff gewoon begint. Straks krijgt u de ruimte om daar vragen over te stellen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Het komt uitgebreid aan bod in mijn inbreng, in blok drie van drie.

De voorzitter:
Kijk eens aan.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter. Ik ben natuurlijk heel nieuwsgierig naar wat alle collega's deze dagen te zeggen hebben over de begroting en naar de toekomstvisies op het land die ze bij de Algemene Beschouwingen gaan geven. Eerlijk gezegd ben ik zelf vooral nieuwsgierig naar het leven dat mijn dochter straks zal leiden, en of zij het in 2050 net zo goed heeft als ik nu. Of liever nog veel beter, met nog betere gezondheidszorg, nog beter onderwijs en een nog fijner land om in te wonen. Zo'n betere toekomst is helaas geen gegeven. De laatste 200 jaar zijn we eraan gewend geraakt dat alles steeds beter gaat. En natuurlijk hebben we veel tegenslagen gehad, zoals wereldoorlogen en economische depressies. Ook nu komen we net uit een economische crisis, maar de onderliggende trend ging duidelijk omhoog.

De heer Kuzu (DENK):
Ik vroeg mij af of de heer Dijkhoff van de VVD zich ook zorgen maakt over de dochters en de zonen van al die mensen die opgroeien in de Schilderswijk, in Amsterdam Nieuw-West, in de Afrikaanderwijk et cetera.

De heer Dijkhoff (VVD):
Zeker.

De heer Kuzu (DENK):
Dan ben ik toch heel benieuwd naar dat plan van de heer Dijkhoff om mensen in die wijken zwaarder te straffen dan bijvoorbeeld zijn eigen dochter als zij over de schreef gaat.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat is precies niet het plan. Ik zal daar later uitgebreid op terugkomen. Het is juist een extra beschermingsmaatregel voor de mensen in die wijken, die al te kampen hebben met meer criminaliteit om hen heen. Het is niet zo dat je harder gestraft wordt als je daar woont. Het is zo dat je harder gestraft wordt als je daar een criminele activiteit pleegt, als je daar jongeren ronselt voor drugsrunnerij, als je daar jongeren ronselt voor iets anders. Een wijk die kwetsbaar is en waar de mensen van goede wil het al zwaar genoeg hebben omdat er in hun buurt meer criminaliteit is dan in de buurt waar, zo veronderstel ik, de heer Kuzu en ik wonen — dat zijn twee buurten trouwens — horen wij extra te beschermen. Dat zal ik straks uitgebreid uitleggen.

De heer Kuzu (DENK):
Ik vraag mij dan toch af hoe het dan gesteld is met de rechtsgelijkheid. Gaan wij voor dezelfde overtredingen of misdrijven zwaardere straffen hanteren omdat zij plaatsvinden in een bepaalde wijk?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja.

De heer Kuzu (DENK):
En hoe verhoudt dat zich tot de Nederlandse Grondwet? Hoe verhoudt dat zich tot het gelijkheidsbeginsel? We hebben net meer dan een uur moeten luisteren naar de heer Wilders. Een week geleden hebben we het uitgebreid gehad over de uitspraak van de heer Blok; een groot deel van de Kamer had daar kritiek op. Mij bekruipt steeds vaker het gevoel dat het voorstel van de VVD eigenlijk in dezelfde richting gaat. Ik vroeg mij af hoe u dat met elkaar rijmt. Wat heeft u geleerd van het debat van afgelopen week?

De heer Dijkhoff (VVD):
Mijn voorstel, zo zal straks blijken, gaat in een totaal andere richting. Ik neem het de heer Kuzu niet kwalijk dat hij het meteen door dat filter trekt, maar ik denk dat, als hij straks het hele verhaal aanhoort, hij het nog best voor een heel eind met mij eens kan zijn. Want de eerste mensen die voordeel hebben van de aanpak die ik straks ga voorstellen, zijn de mensen in die kwetsbare wijken zelf, die al op achterstand staan en die soms aan school beginnen met een achterstand die ze in hun hele leven niet meer inlopen. Ik ga daar straks uitgebreid op in.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter. Ik had het erover dat men eraan gewend raakt dat het beter gaat, dat de volgende generatie het beter heeft. Daar hebben we hard voor gewerkt. De resultaten van 200 jaar groeiende vrijhandel, groeiende aandacht voor persoonlijke vrijheid en een steeds beter werkende overheid zijn spectaculair. Kijk naar het aantal mensen dat uit de armoede is gekomen, naar de spectaculaire daling van kindersterfte, naar de levensverwachting die flink gestegen is, naar de veiligheid die we hebben, de zorg en het onderwijs die er nu voor onze kinderen zijn. Ik ken geen tijd waarin ik liever zou willen leven, ik ken geen land waarin ik liever zou willen wonen dan het huidige Nederland.

Maar toch, voorzitter, zijn het ook spannende tijden. En toch vind ik dat, hoe mooi het ook is, er nog heel veel moet gebeuren voor een goede toekomst van mijn dochter. En daar wil ik het vandaag met u over hebben. We hebben genoeg uitdagingen voor de volgende generaties. De vragen die wij moeten beantwoorden zijn de volgende. Wat zijn onze doelen en hoe komen we daar? Is Nederland in 2050 nog steeds een van de meest innovatieve landen ter wereld? Is onze vrijheid dan nog steeds zo groot als de vrijheid die wij nu kennen en soms vanzelfsprekend vinden? Zijn het vertrouwen in de samenleving en de zekerheid die we daardoor voelen er dan nog steeds? En heel concreet: wat zal mijn dochter straks zeggen als ze gevraagd wordt wat ze later wil worden? Vroeger, toen ik klein was, was het simpel: piloot, brandweerman, voetballer. In mijn geval was het iets minder stoer: rechter. Maar wat zal zij zeggen? Artificial intelligence developer? Hyperloopmachinist? Influencer? CO2-transitiespecialist? Of toch gewoon voetballer? En als ze dan CO2-transitiespecialist wil worden, is die baan er dan in 2050 nog? Of is die niet meer nodig? Of doet ze straks iets wat nu nog niet bestaat en zelfs nog niet eens zal bestaan op de dag dat zij voor het eerst naar school gaat en heeft zij dan een beroep dat wij ons met al onze fantasie niet eens kunnen voorstellen?

Voorzitter. In deze tijd zijn de technologische veranderingen nauwelijks bij te houden. En alsof dat niet genoeg is: de veranderingen gaan ook nog steeds sneller. Dat brengt ons heel veel moois, maar het is ook een bron van onzekerheid. Die onzekerheid voelen veel mensen in Nederland. Nu de crisis voorbij is, moeten we de problemen op de lange termijn onder ogen zien. Als mensen onzeker zijn door de snelheid van de veranderingen en het resultaat dat die veranderingen met zich meebrengen, dan is het aan ons als politiek om voor de generatie van mijn dochter de volgende vragen te beantwoorden. Hoe zorgen we ervoor dat Nederland ook in 2050 nog tot de meest innovatieve economieën van de wereld behoort? Hoe zorgen we tegelijkertijd dat we de klimaatdoelstellingen gaan halen? En hoe zorgen we ervoor dat integratie en immigratie op een goede manier verloopt?

Voorzitter. Deze drie onderwerpen — ik heb ruim de tijd — wil ik achter elkaar aan bod laten komen, in deze volgorde; zo weet iedereen wanneer wat komt. Voor onze economie in de toekomst hebben we heel veel nodig: heel goed onderwijs, realistische vrijhandel, maar ook nieuwe zekerheid.

Ten eerste het onderwijs. Ik denk dat we steeds scherper moeten kiezen hoe we het onderwijsgeld besteden, en steeds gerichter moeten kiezen voor de banen van de toekomst. Dat we het onderwijs nauwer moeten laten aansluiten bij de technologische ontwikkelingen. En leraren ook de gelegenheid moeten geven om zichzelf te blijven ontwikkelen, zodat ze steeds het wereldbeeld doorgeven van het moment waarop ze kinderen onderwijs geven, en niet dat van het moment waarop ze zelf afstudeerden. We moeten flexibeler zijn in het naar de klas brengen van de buitenwereld en we moeten de kinderen brengen naar waar de techniek is.

De voorzitter:
De heer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter. Een heel mooi betoog over de toekomst die de heer Dijkhoff zijn dochter en alle kinderen van het land gunt. De vraag die ik daarbij moet stellen, en die ik pijnlijk vind, is: waarom wordt er dan toch bezuinigd op het onderwijs, en met name op de kinderen die straks afhankelijk zijn van praktijkleren, van een baan bij ondernemers die misschien gesubsidieerd zal moeten worden? Daar wordt 19 miljoen op bezuinigd. Hoe verdedigt de heer Dijkhoff die eigenlijk toch grote bezuiniging op de toekomst van die kinderen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Kijk, het kabinet heeft in de begroting van Onderwijs meerdere prioriteiten te dienen, en heeft daarin herschikt. Dat heeft ook een beperkt effect op het praktijkleren, waarbij het voor mij belangrijk is dat de ondernemers die die regeling echt nodig hebben om dat praktijkleren aan te bieden, dus niet de grotere bedrijven maar de kleinere, daarbij worden ontzien, en dat die regeling voor hen open blijft staan. Ik verwacht in deze economie dat de grotere bedrijven, die die regeling wel gebruiken maar niet per se nodig hebben om praktijkleren aan te bieden, dat wel zullen blijven doen, omdat ze hard mensen nodig hebben die het werk kunnen doen dat zij nodig hebben.

De heer Asscher (PvdA):
Dat kunt u verwachten, maar dat zijn niet de feiten. We hebben in het voorjaar gezien dat de MBO Raad aangaf dat het 40.000 plekken kon kosten, en toen ging het over 7 miljoen. Nu gaat het over veel grotere getallen. Heel veel dochters en zonen van mensen die ook werk willen. Met andere woorden, zou u bereid zijn deze bezuinigingen te schrappen, als we het erover eens kunnen worden dat dit echt in het nadeel is van jongeren die een toekomst willen en die gewoon aan het werk willen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Kijk, dat ligt aan waar we het dan vandaan moeten halen. Een onderdeel van onderwijs is ook dat we daar leren dat we geld maar één keer uit kunt geven, en dat je keuzes kunt maken. Ik zoek er dus niet steeds naar of met elk potje het fijnste gebeurt wat ik het liefst zou willen. Ik zou het liefst oneindig geld willen, nog veel meer daaraan uitgeven, en meteen ook de schuld aflossen. Ik vind de begroting nu in balans. Als er een alternatief is waar we het over eens kunnen worden — of meer dan wij tweeën alleen, zo zeg ik maar even; dat heb je in een coalitie — dan wil ik daarnaar kijken, maar ik wil niet de verwachting wekken dat dit zomaar even te doen is, omdat dat dan ook weer ten koste gaat van andere dingen, die ook belangrijk zijn. Ik vind deze begroting op Onderwijs dus in balans, ook op dit punt, en ook als er iets in zit wat ik minder leuk vind.

De heer Asscher (PvdA):
Ik vind deze reactie heel sportief, want de heer Dijkhoff nodigt mij eigenlijk uit om met een voorstel te komen dat een meerderheid zou kunnen halen in deze Kamer. De coalitie moet het er dan mee eens zijn. Ik heb wel een idee, en ik ben blij dat ik die wedstrijd ga winnen: de dividendbelasting, uw gok van 2 miljard euro. Niet uit te leggen; niet aan ons in deze zaal, niet aan uw dochter of enige dochter. 19 miljoen euro bezuinigen op de toekomstkansen van heel veel jongeren in dit land is niet uit te leggen terwijl je tegelijkertijd zo'n kolossaal bedrijf vergokt, meneer Dijkhoff, en u weet het.

De heer Dijkhoff (VVD):
Nou, dat is heel goed uit te leggen, omdat je dan moet uitleggen wat het verschil is tussen lange termijn en korte termijn. Het is makkelijker en leuker om volgend jaar, en in de jaren erna ook nog want het is meer dan één jaar, het geld dat je verwacht met de dividendbelasting binnen te halen, uit te geven. Dat kan, maar als we een goede economie op de lange termijn willen hebben, waarin we nog meer geld naar zorg, onderwijs en veiligheid kunnen doen, dan weet de heer Asscher ook dat we beslissingen moeten nemen die de economie op de lange termijn sterk houden. We kunnen in een tijd van verschuivende panelen, van de brexit, een maatregel nemen voor iets wat toch al juridisch is betwist; de kans is namelijk vrij groot dat we ergens in de komende jaren toch al een dekking moeten zoeken voor als de dividendbelasting wordt afgeschaft. Dan kun je zoiets beter doen op het moment dat je bedrijven hier kunt houden of nog naar je toe kunt trekken, en het ook nog kunt dekken; in een periode van voorspoed, waarin je naast het afschaffen van de dividendbelasting 500 miljoen aan lasten voor gewone mensen kunt verlichten en ook nog eens 6 miljard kunt investeren in de publieke zaak. Zo heb je op lange termijn met het hele pakket een sterkere economie, waar nog meer geld uit voort kan komen voor zorg, onderwijs en veiligheid.

De voorzitter:
Tot slot op dit punt, de heer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Nou, nou. Dat zijn alle argumenten tegelijkertijd in één bak. Ik probeer even goed te luisteren. Ik vroeg het volgende. U stelt voor om 19 miljoen te bezuinigen op tienduizenden jongeren die dolgraag aan het werk willen en hun opleiding willen benutten in onze economie, voor de lange termijn. En u komt met een enorm lang verhaal waar geen touw aan vast te knopen is, namelijk dat het voor de langere termijn beter is. Ik hoor dat er een paar mensen zijn die er een touw aan vast kunnen knopen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Het onderwijs was in uw tijd echt nog goed genoeg om het te begrijpen, hoor.

De heer Asscher (PvdA):
Ik neem het terug: VVD'ers kunnen er een touw aan vastknopen. U zegt dat het verstandig is om nu 2 miljard euro per jaar uit te geven aan buitenlandse aandeelhouders. Want dat is eigenlijk waar het argument op neerkomt. Mijn voorstel zou zijn — ik zal niet de eerste zijn die het voorstel doet, en ik zal ook niet de laatste zijn die het doet, en u zult er ook een beter antwoord op moeten geven dan tot nu toe — om dat geld te investeren in onze echte toekomst. Niet in buitenlandse aandeelhouders, maar in de jongeren, in onze toekomst, in het onderwijs, in onze economie, in wat Nederlanders nu, juist nu de zon schijnt, het hardst nodig hebben. Ik hoop op een positiever antwoord dan u net gaf.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik ben het helemaal eens met de heer Asscher dat je beslissingen moet nemen die niet alleen voor de komende jaren en voor de mensen die nu onderwijs genieten fijn zijn, maar dat je juist een generatie vooruit moet kijken, naar de lange termijn. Dat is precies de reden om de dividendbelasting af te schaffen. En onderdeel van het onderwijs is vaak herhaling, dus als de vraag vaker komt, zal ik het antwoord vaker herhalen, zodat ook de heer Asscher het begrijpt.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Het woord is gevallen. Ik denk dat we er straks zeker ook nog over komen te spreken. Ik wilde toch nog heel even terug, voordat we het grote debat aangaan, naar de toch wel mooie inleiding van de heer Dijkhoff over de toekomst van zijn dochter en welke mooie wensen hij daar voor heeft. De heer Dijkhoff en ik zijn van dezelfde generatie, alle twee dertigers. Ik vroeg me eigenlijk af wat de heer Dijkhoff er dan van vindt dat het voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog zo is dat dertigers, onze generatie, het niet meer automatisch beter hebben dan hun ouders.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat is precies waar ik in mijn inleiding ook mee begon. Dat zijn we wel gewend. En er zijn natuurlijk lange periodes geweest waarin het ook makkelijker was om het de volgende generatie beter te laten hebben, omdat je van een lager punt kwam. Dus hoe welvarender je wordt, hoe lastiger het wordt om daar nog welvaart aan toe te voegen, om het ook echt te laten voelen. Want je hebt op een gegeven moment de wet van de remmende meeropbrengst. Heb je prachtige voorzieningen, heb je een fantastisch land, heb je genoeg geld om leuke dingen te doen, dan zijn er weinig mensen die nee zeggen tegen nog meer geld. Maar het maakt niet per se nog veel gelukkiger of welvarender als het alleen maar om die welvaart gaat. Daarom zie je ook dat we steeds meer geld over hebben, ook voor de publieke sector. Daar is immers veel van waarde, zoals zorg, onderwijs en veiligheid, wat we nu belangrijker vinden nu we de basale dingen ook voor onszelf op orde hebben.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Volgens mij zijn goede zorg, goed onderwijs en veiligheid voor ons juist ook basale dingen, dus ik snap niet helemaal waarom de heer Dijkhoff die dingen uit elkaar haalt. Maar terug naar mijn punt: de laatste decennia hebben we er volgens mij van de twaalf kabinetten tien met de VVD gehad. De heer Dijkhoff begon zijn verhaal mooi: we hebben continu veel economische groei, als je kijkt hoe we er de afgelopen 100 jaar met zijn allen als samenleving op vooruit zijn gegaan. Dan moet de heer Dijkhoff het toch pijnlijk vinden dat het juist onze generatie is die het niet meer automatisch beter krijgt dan haar ouders?

De heer Dijkhoff (VVD):
Nee. Ten eerste ben ik niet gefixeerd op mijn eigen generatie, zeker niet nu ik een dochter heb. Daarnaast vind ik het logisch dat het moeilijker wordt om vooruit te gaan, zoals ik al eerder aangaf, als je al zo'n hoog welvaartsniveau hebt. Het zegt ook iets over de enorme klappen die we in de vooruitgang gemaakt hebben na de Tweede Wereldoorlog, met schokken en af en toe een terugval. Ook nu zul je zien dat het niet één rechte lijn is, maar het onderliggende patroon is wel een stijgende lijn. Er zitten perioden bij waarin het enorm vooruitknalt, zoals de periode waarin we nu weer lijken te zitten, en er zitten perioden bij waarin je de teruggang moet remmen. We hebben ook wel te maken gehad met achterstallig onderhoud, waarbij de faciliteiten, de overheid, de arrangementen, de verzorgingsstaat, pensioenen en dat soort zaken — daar zijn we nog niet allemaal uit — erg gericht waren op vorige generaties. Dan moet er sprake zijn van onderhoud en hervorming. Dat kost veel tijd, maar werpt niet meteen zijn vruchten af.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Die hervormingen van de heer Dijkhoff en zijn VVD kennen we inmiddels allemaal. Ik constateer alleen maar dat juist in die tijd waarin het allemaal beter is gegaan, waarin we het als samenleving beter kregen, de VVD het toch voor elkaar heeft gekregen dat er nu — en dat is een trendbreuk — een generatie is die het dus niet beter heeft dan haar ouders. Ik sluit ook even aan bij het punt dat de heer Asscher maakte. Je kunt er allerlei voorbeelden van noemen, bijvoorbeeld hoe moeilijk het is om nog aan een betaalbaar huis te komen, hoe moeilijk het is voor heel veel mensen om de opleiding te kiezen die ze graag willen doen. Over vrijheid gesproken. Is het dan niet wrang dat juist in deze tijd, waarin het volgens u niet op kan met de economische groei en waarin het beter gaat dan ooit, de studenten, ook uw eigen jongerenachterban, zich moeten keren tegen het nog duurder worden van studeren? Juist in tijden van economische groei, waarin het allemaal zo ontzettend goed gaat.

De heer Dijkhoff (VVD):
Nee, omdat ik niet heb gezegd dat dit jubeltijden zijn en dat vanaf nu de gouden tijden aanbreken. Mevrouw Marijnissen zegt vaak: is het niet wrang dat het nu niet automatisch beter wordt? Het ging nooit automatisch beter. Dat heeft veel maatregelen gekost en vooruitkijken en anticiperen en dingen doen die op langere termijn vruchten afwerpen en die misschien op korte termijn niet populair of makkelijk uit te leggen zijn. Dat doen we nu ook, naast dingen die op korte termijn wel meteen vruchten afwerpen, zoals investeren in publieke waarden en de publieke sector, en het verlagen van de lasten.

De voorzitter:
Tot slot op dit punt, mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ja, tot slot, voorzitter. We hebben gisteren de troonrede gehoord. We hebben ook het kabinet gehoord: het gaat goed met de economie. Dan begrijp ik werkelijk niet waar de VVD het vandaan haalt om — juist ook voor uw dochter, maar ook voor de nieuwe generaties die willen studeren — ervoor te kiezen om het studeren, na de invoering van het schuldenstelsel, nog duurder te maken. Meneer Dijkhoff, dat kan ik echt niet begrijpen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat komt doordat de economie een lage rente biedt. Als je die langer vastzet, stijgt die iets, maar minder dan wanneer je na een afloopperiode over vijf jaar een nog hogere rente moet vastklikken.

De heer Klaver (GroenLinks):
Allereerst complimenten voor de bijdrage van de heer Dijkhoff. Je voelt gewoon de ...

De voorzitter:
Hij is net begonnen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat zegt misschien meer iets over het debat dat hiervoor is geweest, dan over de woorden van de heer Dijkhoff, om eerlijk te zijn. Maar je voelt de lucht en de energie hier in de Kamer weer terugkomen en dat is heel goed. Ik wil nog even doorgaan op het onderwijs, want dit is het moment waar velen van ons — ik in ieder geval — naar hebben uitgekeken. De heer Dijkhoff is nu een jaar fractievoorzitter. Zijn grote visie op welke richting we met het land op moeten, komt nu. Dat begint met het onderwijs; ontzettend belangrijk. Daarvan zegt hij dat we ervoor moeten zorgen dat het weer dichter staat bij wat er in de praktijk gebeurt en bij de wensen uit het bedrijfsleven. Maar wat is het nieuwe aan wat hij vertelt? Want dat debat heb ik met Anne-Wil Lucas gehad in 2010 en met Pieter Duisenberg van de VVD in 2012. Dat is de lijn die de VVD al acht jaar aanhoudt. Wat is het vernieuwende aan wat de heer Dijkhoff hier voorstelt als het gaat om de manier waarop we naar het onderwijs moeten kijken?

De heer Dijkhoff (VVD):
Het is niet mijn hobby om iedere zes maanden alles overhoop te gooien en te denken dat we met iets nieuws moeten komen. Je verbetert dingen en als dingen nog niet goed genoeg zijn op het pad dat je al wilt, moet het nog beter. Ik denk dat de urgentie verder is toegenomen, niet alleen vanwege een link met het bedrijfsleven, maar ook voor de ontwikkeling van onze kinderen. We moeten accepteren dat het niet meer genoeg is om ze met één set aan kennis te laten afstuderen of van school te laten afkomen en te zeggen: dit is het. Het is zaak ze steeds vaardiger te maken in de technologie die steeds sneller verandert. Je kunt het ook niet meer aan thuis overlaten en ervan uitgaan dat de ouders allemaal begrijpen wat er aan ontwikkelingen gebeurt. Dus ik vind dat nog belangrijker. Ik vind ook dat we in de vervolgopleidingen radicaler moeten kiezen. Ik zal daar zo nog het nodige over zeggen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Vervolgopleidingen, maar het begint natuurlijk in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs en de manier waarop we daar naar onze kinderen kijken. De afgelopen jaren is onder VVD-leiding de lijn ingezet dat er een focus moet zijn, vrij beperkt eigenlijk, op taal en rekenen, terwijl de heer Dijkhoff schetst dat we skills, vaardigheden, nodig hebben die veel breder gaan dan alleen die taken. Kondigt de heer Dijkhoff eigenlijk aan dat we van de focus op taal en rekenen af moeten en dat we weer breder moeten gaan kijken, zodat technologie en het begrijpen van technologie — dus niet alleen het toepassen ervan — een belangrijkere rol gaan spelen door het hele onderwijs heen? Is het in die zin een beleidswijziging die de heer Dijkhoff hier voorstelt?

De heer Dijkhoff (VVD):
Vergeef me, maar ik zit niet in Haagse termen als beleidswijziging te denken. Ik vertel gewoon het verhaal dat ik wil brengen. Als dingen anders moeten dan nu, dat is meestal zo, dan is dat een wijziging. Net was het echter nog te veel van hetzelfde, dus ik ben een beetje in de war door de heer Klaver. Taal en rekenen zijn natuurlijk basale vaardigheden, want anders kun je de techniek ook niet beheersen en begrijpen. En als we de taal niet verstaan, kunnen we elkaar ook niet meer begrijpen. Daar kom ik later nog op terug. Maar de technologie vatten, en ook leraren de kans bieden om hun kennis bij te spijkeren vind ik, na taal en rekenen, een hoofdpunt.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat is een heerlijke nuchtere opmerking — ik hou ervan — van de heer Dijkhoff dat hij vooral niet heel Haags is. Maar het punt is wel relevant, want waar ik naar vraag, is wat hij daaraan gaat doen. Wat is er anders dan wat er de afgelopen jaren is gebeurd? Ik constateer dat het beleid van de VVD er de afgelopen jaren toe heeft geleid dat het onderwijs is versmald en dat docenten minder tijd hebben gekregen om kinderen breder op te leiden. Gaat dat veranderen als het aan de heer Dijkhoff ligt?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, daar moet sowieso een scherpere focus op technologie bij.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter. Naast het basisonderwijs vind ik dat we ook in de financiering van vervolgopleidingen scherper moeten kiezen voor waar we als samenleving elkaar het beste mee vooruit helpen. We moeten radicaler kiezen voor de beroepen van de toekomst. Dat is natuurlijk een spanningsveld, want de keuze om te kunnen studeren wat je wil, is inderdaad een groot goed. Maar het heeft ook niet zo veel zin om als overheid op gelijk niveau te stimuleren dat er een keuze wordt gemaakt waarin weinig werk is ten opzichte van een keuze waarin veel werk is, of om vaardigheden aan te leren waar je nog maar tien jaar mee vooruit kan in plaats van vaardigheden aan te leren waar we naar verwachting nog decennia mee vooruit kunnen. Ik wil het kabinet vragen om hierop een visie te ontwikkelen en die naar de Kamer te sturen, en daarin ook concreet te zijn: wat doen we als het huidige Techniekpact afloopt? Wat zijn de ideeën daarover? Hoe maken we cyberskills niet slechts een "toevoeging aan" het programma, maar hoe zetten we die in de basis? Kortom, hoe denkt het kabinet onze kinderen op voorsprong te kunnen zetten in de wereld?

Voorzitter. Het tweede dat nodig is voor die economie van de toekomst, is een nieuw soort zekerheid voor de mensen in Nederland die het werk doen. De oude variant, het vaste contract, zakt steeds verder weg. Laten we ook eerlijk zijn: het was nooit zo vast als het woord deed vermoeden, maar het gaf wel een veilig gevoel.

De heer Asscher (PvdA):
Ik wil nog een vraag stellen over het onderwijs, naar aanleiding van het betoog van de heer Dijkhoff. Ik ben het er zeer mee eens dat dit het moment is om het onderwijs klaar te maken voor de toekomst. Een van de nijpende problemen op dit moment is het gebrek aan leraren, met name in het basisonderwijs en in het voortgezet speciaal onderwijs. Er is een loonkloof tussen primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Ik ben overigens blij met de extra middelen voor onderwijs. Geen misverstand daarover: het is goed dat dat gebeurd. Maar mijn vraag aan de heer Dijkhoff is: is hij het met mij eens dat we hier moeten uitspreken dat we die loonkloof willen overbruggen, om te zorgen dat er straks genoeg leraren zijn? Volgens mij is de dochter van de heer Dijkhoff nog niet op de basisschoolleeftijd, maar er moeten straks ook genoeg leraren zijn. Dan moet je toch nu stappen zetten om die loonkloof te dichten?

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat is voor mij een punt dat komt nadat we uitgewerkt hebben wat je inhoudelijk gaat doen. Als de vaardigheden van beide typen leraarschap heel dichtbij elkaar liggen, is het ook logisch dat de betalingen heel dichtbij elkaar liggen. Dus ik vind dat dat punt moet volgen nadat je hebt uitgedokterd hoe je het onderwijs wil vormgeven en wat de visie van het kabinet daarop is.

Ik denk dat er naast het loon vele andere zaken zijn. Als ik met leraren in mijn omgeving spreek, dan zeggen die: er spelen in mijn beroep wel meer dingen waardoor ik het beroep niet meteen aan mijn familie zou aanraden; niet alleen het loon. Ik hoor het loon vaak pas op het laatst. Ik denk dat we daar meer op moeten inzoomen. We delen namelijk allemaal de observatie dat er veel in de weg zit voor de professional die gewoon z'n werk wil doen. Die moet het vertrouwen hebben dat die het goed doet. En natuurlijk moet er wel gecheckt worden of alles goed gaat voor onze kinderen, maar die professional zou niet de hele tijd allerlei formulieren moeten invullen. En dan komt aan het einde de roep om meer geld.

Daar zit volgens mij een wereld tussen. We hebben zelf ook dingen gecreëerd — of via vragen hier in de Kamer; niet beseffend dat we iets creëren — die de bureaucratie veroorzaken, met tussenlagen en met mensen die dat allemaal weer moeten checken. Dus ik zou liever daarop willen inzoomen: hoe maken we het werk aantrekkelijker? En dan volgt de loondiscussie vanzelf. Maar daar is nu een stap in gemaakt. Ik vind dat meer volgend uit de praktijk dan dat het een principe moet worden qua kloven en gelijktrekking.

De heer Asscher (PvdA):
Er was op een gegeven moment een staatssecretaris die de suggestie wekte dat werken met pubers nou eenmaal veel moeilijker is. Daar heeft hij laatst z'n excuses voor aangeboden. Ik dacht even dat u die kant op ging toen u zei: we moeten eerst weten wat de vaardigheden zijn. We weten wat de vaardigheden zijn. Leraar is een prachtig beroep, maar ook een zwaar beroep. En je ziet dat die loonkloof er nu voor zorgt dat mensen die naar het onderwijs gaan, eerder kiezen voor het voortgezet onderwijs dan voor het primair onderwijs. Dat is een acuut, urgent probleem. Dat is niet iets wat we op de lange termijn kunnen plaatsen. Daar moeten we nu wat aan doen. In Zaanstad is er een vierdaagse schoolweek. Dat kunnen we toch niet accepteren met elkaar? Dus ik stel opnieuw mijn vraag. Natuurlijk moeten we nadenken over hoe het onderwijs zich ontwikkeld. En ja, er is meer: het gaat ook over werkdruk en administratieve lasten en dergelijke. Maar het gaat ook gewoon over fatsoenlijk belonen. Ik snap dat je het niet zomaar kan doen, maar is de heer Dijkhoff het met mij eens dat we die loonkloof moeten dichten?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik deel de zorgen van de heer Asscher over het onderwijs. Ik ben terughoudender in mijn kritiek over wat er verder nog moet gebeuren, omdat ik vind dat in de afwegingen van de hele begroting en alle begrotingen het kabinet nu de juiste stappen zetten en een goede start maakt met de investeringen daarin. Ik heb ook minder dan de heer Asscher een fixatie op die loonkloof. Dus ik deel veel van wat hij zei met hem, maar niet precies in die volgorde.

De heer Asscher (PvdA):
Tot slot. U kunt het fixatie noemen, dat is niet aan de hand. Het gaat gewoon over een heel reëel probleem, waar heel veel ouders ook vandaag last van hebben, omdat er klassen zijn zonder meester of juf. Dat mogen we niet laten gebeuren. Dat is niet Haags, dat is geen fixatie, daar moeten we wat aan doen, en daar speelt dat loon echt een rol in. Ik vraag u niet dat vandaag in één keer op te lossen. Ik heb nota bene compliment gemaakt dat er extra geld komt. Ik daag u uit, laten we de volgende stap zetten, misschien nog niet voor deze begroting maar voor de komende begroting. Als we dat nu niet doen, dan wordt het probleem van dat lerarentekort steeds groter. Dus ik hoop dat ik daar toch met u iets van een resultaat zou kunnen bereiken. Ik denk dat we dan iets goeds doen voor de generatie die daarvan afhankelijk is.

De heer Klaver (GroenLinks):
Docenten zijn uiteindelijk het allerbelangrijkste voor de kwaliteit van het onderwijs, wat we ook bedenken over welke skills ze moeten leren. Als je spreekt met het basisonderwijs, dan zie je dat de nood hoog is. De werkdruk is enorm en er zijn veel te weinig collega's. Een belangrijke reden daarvoor is dat het salaris te laag is, dat dat geen gelijke tred houdt met het voortgezet onderwijs. De analyses liggen er dus. Waarom wilde de heer Dijkhoff hier niet gewoon aangeven dat dat een probleem is, dat het salaris in het basisonderwijs te laag is?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik heb niet ontkend dat het een probleem is. Ik heb alleen erkend dat het kabinet daar stappen op zet en dat daarin meer elementen een rol spelen, die ik in samenhang zal blijven bezien bij elke begroting. Maar ik heb niet ontkend dat dat een rol speelt.

De heer Klaver (GroenLinks):
Als je aangeeft dat dat een rol speelt, als je ziet wat daar de problemen zijn, als je je verhaal begint met onderwijs, wat fantastisch is, dan begrijp ik niet dat je genoegen kunt nemen met een kabinet, terwijl het ontzettend goed gaat met economie, dat niet het volledige bedrag uittrekt voor het basisonderwijs dat nodig is om daar de boel te herstellen. Om ervoor te zorgen dat docenten daar voldoende verdienen, dat het lerarentekort wordt opgelost. Dat is de reden waarom docenten in het basisonderwijs massaal in actie aan het komen zijn en in de hele publieke sector, omdat het kabinet wel met de mond belijdt "we zien de problemen", maar niet alle middelen die nodig zouden zijn daarvoor uittrekt. Waarom kiest de heer Dijkhoff daarvoor?

De heer Dijkhoff (VVD):
Als ik mijn werk doe door per begroting te kijken wat ik het liefst zou willen en daar beloftes op te doen of verwachtingen op te wekken, dan ben ik niet verantwoordelijk bezig in mijn rol als fractievoorzitter. Dan ben ik namelijk de suggestie aan het wekken dat het allemaal kan. Het is echt niet zo dat een VVD'er altijd een lijstje heeft waarbij de begroting alleen maar overschotten kent en zegt "lekker aflossen, want we willen zo weinig geld uitgeven". Nee, ook onze optelsom van wensen per begroting zou leiden tot enorme tekorten, doordat we meer geld willen uitgeven dan er is. Dus de volgende stap die je dan moet maken, is keuzes maken, balanceren en verdelen. Dat betekent dat je nooit een probleem meteen op kunt lossen, voor zover geld al een directe oplossing kan bieden. Daar moet de analyse aan voorafgaan, en gericht uitgeven. Dus ja, de heer Klaver zal mij niet horen zeggen dat ik tevreden ben op elk onderdeel. Dus ik beoordeel de hele begroting in samenhang en balans en dan vind ik dat het kabinet hier goede keuzes in maakt.

De heer Klaver (GroenLinks):
De afgelopen jaren is er netto zo'n 30 miljard bezuinigd. Er is heel veel in die publieke sector gebeurd. Die docenten hebben dat geaccepteerd, die hebben gewoon doorgewerkt en de boel draaiende gehouden. Op het moment dat het heel goed gaat met de economie en je ziet dat er geld gaat naar die grote bedrijven, bijvoorbeeld de dividendbelasting, dan pikken mensen het niet meer en dan komen ze in actie. De heer Dijkhoff kan nu wel zeggen "we moeten kijken naar de balans in de begroting, dat is mijn verantwoordelijkheid als fractievoorzitter". Uw verantwoordelijkheid is op te komen voor die hardwerkende Nederlanders in die publieke sector. Die krijgen niet genoeg van dit kabinet, die worden niet voldoende geholpen om hun werk goed doen, om uw en mijn kinderen het onderwijs te geven dat ze verdienen.

De heer Dijkhoff (VVD):
De hele tijd publiek en privaat tegenover elkaar zetten, geeft wel een verkeerd beeld van hoe de samenleving werkt. Als de publieke sector niet goed draait, als we geen goede zorg, onderwijs en veiligheid hebben, dan draait de economie ook niet. Maar als de economie niet goed draait en als we ook niet oog hebben dat we die overeind houden en versterken, ook op langere termijn, dan hebben we weer geen geld, geen belastinggeld, om zorg, onderwijs en veiligheid te betalen. Dus ze horen bij elkaar, ze gaan hand in hand en ze moeten samen op, samen uit en samen thuis.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):
Er is hier niemand die zegt " weet je wat, laten we het bedrijfsleven maar vergeten". Er is hier werkelijk niemand in deze Kamer die zegt "werkgelegenheid in de private sector is niet belangrijk". Maar we staan niet achter de keuzes die het kabinet maakt om het private bedrijfsleven te helpen. Omdat we niet weten of, sterker nog, omdat het eigenlijk wel duidelijk is dat dat geen effect heeft op de werkgelegenheid. Dat dit niet zorgt voor meer bedrijvigheid en meer mensen aan het werk. Wat we wel weten, als we nu veel meer nog zouden investeren in het onderwijs, de politie, de zorg, dan is er meer werkgelegenheid geven we mensen eindelijk terug wat we ze de afgelopen jaren hebben afgepakt, hun baan.

De voorzitter:
U mag er kort op reageren, meneer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
De ironie is dat de heer Klaver afsluit met de woorden "hun baan". Dan moeten er wel banen zijn. En daarvoor moet je de economie versterken en soms maatregelen nemen die op langere termijn vruchten gaan afwerpen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Ook ik heb een vraag over het onderwijs, het basisonderwijs in dit geval. Persoonlijke vrijheid staat bij de Partij voor de Dieren hoog in het vaandel, net als bij de partij van de heer Dijkhoff. Mijn dochtertje is in september naar groep 3 gegaan. Ze gaat leren lezen en leren rekenen. Ze krijgt te maken met een nulmeting van hoe ze er nu voor staat en ze krijgt het komende jaar 24 toetsen voor haar kiezen. 24 toetsen! Het kind is 6. Dat is het onderwijs van nu in Nederland. Als ik aan de lerares vraag wat zij daar nou van vindt, zegt ze: dat moet nu eenmaal; de kinderen moeten op een of andere manier met elkaar vergeleken worden. We hebben met z'n allen een soort staatsmal gecreëerd, waarbij kinderen binnen moeten blijven. Past het binnen de visie van de VVD om persoonlijke vrijheid en individuele ontwikkeling alle ruimte te geven?

De heer Dijkhoff (VVD):
Jazeker, want ontwikkeling suggereert meestal ook vooruitgang. Als een kind zich minder goed ontwikkelt, verdient het kind het om extra aandacht te krijgen. Maar dan moet je dus wel op een of andere manier kijken hoe de ontwikkeling en de voortgang daarin is. Ik had vroeger ook een hekel aan rekentoetsen, maar ik ben wel blij dat ik ze allemaal gehad en gedaan heb. Ik ben er niet slechter van geworden.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Dit is het syptoom van onze samenleving: technocratisering, rationalisering van de mens, dat mensen afgemeten kunnen worden met allerlei toetsen die een soort schijnwerkelijkheid geven. Daarbij wordt vooral op cognitieve intelligentie getoetst, terwijl er zo veel andere vormen van ontwikkeling zijn, zoals creativiteit en spirituele wijsheid. Al die zaken komen niet terug in het onderwijssysteem. De lerares zou graag autonomie hebben om daar alle ruimte voor te geven, maar nu wordt ze geregeerd door een staatsvorm waarin verplichte toetsen aan kinderen van 6 of 7 jaar worden gegeven. Ik vind dat een verarming van het onderwijs. Ik zou graag de heer Dijkhoff met zijn brede visie op dit gebied willen uitnodigen om verder na te denken over de vraag hoe wij het primaat weer terug kunnen brengen bij de leraar, die dan alle instrumenten krijgt om het beste te halen uit het kind, zonder dat hij of zij daar allerlei gestandaardiseerde technocratische middelen voor moet gebruiken.

De heer Dijkhoff (VVD):
Om een kind goed te vormen, heb je een mengeling nodig: er moet zeker ruimte zijn voor creativiteit en persoonlijke ontwikkeling, maar je moet het kind ook bescherming bieden en er moet wel voortgang gemeten worden. Er moet gekeken worden hoe iemand zich ontwikkelt om extra te kunnen ingrijpen als het minder gaat. Als het gedrag minder is door te weinig uitdaging, moet je dat er ook uit kunnen halen. Het is van belang dat je kinderen datgene kunt bieden waar ze recht op hebben. Als je daar pas na tien jaar achter komt, dan is het te laat. Je kunt niet terugspoelen en opnieuw beginnen. Juist omdat de ontwikkeling van het kind zo cruciaal en belangrijk is, zul je een mix moeten hebben van vrijere elementen in het onderwijs én altijd moeten kunnen meten hoe een kind zich ontwikkelt, om dat kind het beste vooruit te helpen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Dus de heer Dijkhoff meent eigenlijk dat dit systeem met al die idiote toetsen een beter systeem is dan wat onze grootouders en ouders op de scholen hebben gekregen? In ieder geval op een aantal scholen kregen ze veel meer ruimte. Daar konden leraren zelf bepalen wat er gebeurde. We kunnen natuurlijk een inspectie hebben die toezicht houdt op de kwaliteit ervan. Maar er dient in ieder geval meer ruimte te zijn voor de individualiteit van een kind.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik denk dat het heel erg afhangt van welke ouder of grootouder je spreekt en welk onderwijs die heeft gehad. Ik ken ook heel veel verhalen waarbij dit inderdaad veel beter was. Uiteindelijk gaat het mij niet om het systeem maar om hoe die kinderen zich het beste kunnen ontwikkelen. Als daar voortschrijdend inzicht in is of er andere methoden zijn om dat te meten, dan sta ik daarvoor open. Maar ik wil het hele idee van een toetsvrije school niet meteen verheffen tot het grootste ideaal.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik wil even aanhaken bij het punt van Marianne Thieme. Ik snap eigenlijk niet waarom de heer Dijkhoff niet gewoon zegt: al die lijstjes zijn ook belachelijk en daar moeten we vanaf. Er is sprake van doorgeslagen bureaucratisering, vooral in de publieke sector. Of het nou zorgverleners zijn die te maken hebben met afvinklijstjes, of het nou onze agenten zijn, of het nou onze leerkrachten zijn; allemaal zeggen ze hetzelfde: geef ons alsjeblieft voldoende collega's, voldoende tijd en voldoende vertrouwen; dat komt de kwaliteit echt ten goede. Maar dan mijn punt. De heer Dijkhoff hekelt de tegenstelling tussen publiek en privaat en dat die wordt opgevoerd. Maar volgens mij is dat nu juist de kern. De afgelopen tien jaar hebben wij een crisis achter de rug. Wat hebben we gezien? De winsten van bedrijven zijn hoog. De aandeelhoudersuitkeringen zijn hoger dan ooit. De reserves van bedrijven zijn ook hoog, maar wie hebben de rekening betaald? De huren zijn gestegen. De mensen moeten langer doorwerken, maar vooral ook de mensen in de publieke sector. De verzorgingshuizen zijn gesloten. We hebben het zojuist gehad over een loonkloof in het onderwijs. Erkent de heer Dijkhoff dat het tien jaar na de crisis juist de tijd is voor echte investeringen in de publieke sector en dat we die publieke sector weer moeten opbouwen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik ben het eens met beide punten. Daarom investeert het kabinet ook zo veel in de publieke sector. Ik denk niet dat veel ondernemers zullen erkennen dat zij geen last van de crisis hebben gehad en dat zij niet hebben gebloed, maar een crisis zorgt er inderdaad voor dat, als we met zijn allen minder geld verdienen, we de uitgaven moeten aanpassen. Dan moeten we ook bezuinigen op de publieke sector. Om dat te voorkomen, moeten we ervoor zorgen dat de economie zo sterk mogelijk is, zo crisisbestendig mogelijk en dat we het geld prudent uitgeven zodat we tegenvallers kunnen opvangen.

Wat betreft het punt van de professionals, wat dat betreft ben ik het helemaal met mevrouw Marijnissen eens. Ik zeg ook niet dat meer toetsen altijd beter is. Ik nam alleen afstand van het idee dat het nooit helpt. Wat ik in gesprekken vaak merk, is dat we last hebben van, ik noem het maar, een private bureaucratie. Laatst zei een zorgverlener nog: ik ben bij het ministerie geweest, bij de minister, we hebben afspraken gemaakt, de regeltjes kunnen worden geschrapt. Een halfjaar later komt hij dezelfde regels tegen, niet vanwege de overheid maar omdat het ergens in de private sector ertussenin is misgegaan. Daar moeten we op inzoomen. Daar moeten we echt aandacht voor hebben, want anders denken wij hier dat we het netjes met beperkte regels doen, terwijl als gevolg van een certificeringssysteem dat zelf verzonnen is, of door een poging om nieuwe toetreders tegen te houden, drempels worden opgeworpen die tot bureaucratie leiden. Dat zie je ook terugkomen in de publieke sector. Ik ben heel erg gemotiveerd om daar de komende jaren op in te zoomen. Dat moeten we aanpakken, want dat is beter voor de arbeidsvreugde van mensen dan wat we hier met budgetten kunnen doen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Mooie woorden van de heer Dijkhoff. We gaan investeren in de publieke sector. Dat hebben we gisteren en op andere momenten echter ook al gehoord. Het punt is echter, mijnheer Dijkhoff, dat we uit tien jaar crisis komen. U heeft dat te repareren. U zegt: we gaan nu ook investeren in de publieke sector. Wat is dan uw antwoord op de kwestie dat wij mogelijk aan de vooravond staan van een van de grootste acties juist in de publieke sector? Denkt u dat die leerkrachten, agenten en zorgverleners voor hun lol in actie komen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Nee, dat denk ik niet. Ik denk ook dat ze slim genoeg zijn om te doorgronden welke inspanningen er zijn gedaan en die te waarderen. Maar dat ze behoefte hebben aan meer en dat ze dat uiten, daar heb ik respect voor. Maar mevrouw Marijnissen geeft aan dat we net uit een crisis komen en dat het dus tijd is om weer vooruit te kijken. Helaas werkt een crisis niet zo dat, als die voorbij is, je die tien jaar in één keer kunt inhalen en dat je dan weer terug bent op het punt waar je was. Als je dat soort dingen kwijtraakt, dan kost het tijd om die weer op te bouwen, maar dat moet uiteindelijk allemaal uit de economie worden betaald. Daar halen wij onze belastingcenten uit. De economie moet dus een tijdje draaien en dan krijg je inkomsten. Dan kan je investeren. Dat moet je heel slim en gericht doen. Je moet niet het idee hebben dat het alleen maar meer geld op een begroting zetten gaat helpen. Daarom wil ik de komende jaren meer aandacht besteden aan het ertussenuit filteren van die hinderpalen, want die maken het werk minder leuk. En die zorgen er ook voor dat van de euro die wij hier denken te geven aan de docent, de zorgverlener of de politieagent onderweg maar weinig overblijft door allerlei tussenlagen die wij soms zelf hebben gecreëerd, na een motie of een incident. Daar moeten wij dus ook kritisch op zijn.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik hoor de heer Dijkhoff over slim en efficiënt. Ik denk terug aan zijn vorige kabinet, het vorige VVD-kabinet, Rutte II. Toen zijn 77.000 mensen die in de zorg werkten, hun baan verloren, vanwege de bezuinigen, want verzorgingshuizen moesten dicht en de thuiszorg werd gehalveerd. Nu horen wij, minister De Jonge voorop: ja, we kunnen niemand vinden in de zorg, maar er zijn mensen nodig. Wanneer erkent u dat juist die bezuinigingen, juist het leggen van de rekening in de publieke sector, verkeerd zijn geweest? Misschien zou vandaag of later die grootste actie ooit van 2 oktober kunnen worden voorkomen, maar erkent de heer Dijkhoff dan wel dat er veel meer nodig is dan nu gebeurt? Er vindt er nog wel steeds lastenverlichting voor het bedrijfsleven plaats, net als cadeaus voor buitenlandse aandeelhouders, terwijl er niet tegemoet wordt gekomen aan leraren die een heel redelijke eis op tafel leggen, namelijk een fatsoenlijk salaris en voldoende collega's.

De heer Dijkhoff (VVD):
Daar komen wij aan tegemoet, maar we willigen die niet geheel in. Mevrouw Marijnissen maakt het iets te makkelijk door net te doen alsof alleen de publieke sector onder de crisis geleden heeft. Dat is natuurlijk niet waar. Ik ben er niet trots op, maar de lasten gingen ook omhoog. Dat zijn we nu allemaal weer aan het fixen. Ik baal er ook van dat er een crisis was, maar je kunt niet net doen alsof je in die crisisjaren had kunnen zeggen: weet je wat, we blijven uitgeven, we blijven gewoon doen en dan komt het vanzelf wel goed, want het is een tijdelijke regenbui die vanzelf overwaait. Het is hard werken, het vraagt offers van veel Nederlanders, maar dan kun je uit de crisis komen en weer gaan roeien. Wij zitten nu in die laatste fase en dat moet behoedzaam gebeuren.

De heer Klaver (GroenLinks):
Door de forse ingrepen in de afgelopen jaren verkeert die publieke sector nu in crisis. In de afgelopen jaren is voortdurend door verschillende politici gezegd: we gaan het oplossen, we gaan zorgen dat het beter gaat door bureaucratie weg te werken en dan komt er vanzelf geld vrij. Uiteindelijk is dat niet gelukt. Ik snap heel goed dat mensen die nu in die publieke sector werken zeggen: het is genoeg. Er moet nu geld bijkomen. Dat we tegelijkertijd gaan werken aan het wegwerken van de bureaucratie, wat iedereen wil, lijkt mij heel verstandig. Maar als de strategie van de heer Dijkhoff werkelijk is om te zeggen tegen al die duizenden mensen in de publieke sector die op het punt staan om te gaan demonstreren "we gaan werken aan het wegwerken van de bureaucratie en daarmee zorgen we ervoor dat er extra geld vrijkomt", dan zeg ik hem: daar trappen ze niet in. Dat is niet genoeg. Er zal extra geld bij moeten, ook al in 2019.

De heer Dijkhoff (VVD):
Daar trappen ze terecht niet in. Dat zeg ik ook helemaal niet. Ik heb er alleen op gewezen dat er meer noden en zorgen zijn dan alleen maar het salaris en het geld. Die mensen trappen er ook niet in als de heer Klaver net doet alsof het een soort makkelijke keuze was in de crisisjaren om daarop te bezuinigen, alsof het met de heer Klaver aan het roer allemaal superveel anders had kunnen gaan. U heeft nog een aantal van die pakketten gesteund, meneer Klaver, en terecht, want we moeten er weer bovenop komen. Ik denk dat de mensen zien dat we wat doen, maar ook nog meer zorgen hebben. Ik denk dat zij zeggen "we gaan niet alleen maar dank je wel zeggen voor wat er gebeurt" — dat hoeft ook helemaal niet, voor alle duidelijkheid — "maar we gaan vooral onze stem laten horen over wat we nog meer willen, want wij moeten elke dag ons werk doen met een hoop bureaucratie". Ik wil die bureaucratie niet wegnemen omdat er daarmee geld vrij zou komen. Het zou fantastisch zijn als het lukt, maar meestal kost het eerst iets om problemen op te sporen en op te lossen. Daar zit dus geen link aan geld; daar zit een ergernis die mensen hebben waardoor ik gemotiveerd ben om die weg te nemen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Een belangrijk probleem dat er nu is in de zorg en het onderwijs, en bijvoorbeeld ook in de jeugdzorg en bij de politie, is dat er te weinig collega's zijn om het werk te doen. Er zijn te weinig collega's. Daarvoor zullen echt eerst meer mensen binnen moeten komen. Daarvoor moet je meer geld uittrekken. De mensen die ik spreek uit de publieke sector snappen heel goed dat er de afgelopen jaren is bezuinigd. Die wisten: we zitten in een crisis in dit land, we gaan dat samen dragen en we gaan Nederland er samen uittrekken; ik snap dat er op mijn vak wordt bezuinigd. Maar nu het beter gaat en zij zien dat er miljarden gaan naar het grote bedrijfsleven en dat de dividendbelasting wordt afgeschaft voor 2 miljard euro, accepteren mensen het niet meer. Dan krijgen zij het gevoel: waarom hebben wij de afgelopen jaren zo veel betaald, waarom hebben wij zo hard doorgewerkt, waarom zijn wij er bijna overspannen van geworden en kiest het kabinet niet voor de volle honderd procent voor ons? Daarmee schaadt u, meneer Dijkhoff, het vertrouwen van mensen in de democratie en in de politiek.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik denk dat het vertrouwen ook geschaad wordt als we elkaars motieven hier bestrijden en dingen uitvergroten en dat we bij de fairheid moeten blijven. Ja, ik maak andere keuzes dan de heer Klaver. Ik maak niet een eenzijdige keuze. We geven meer geld uit aan lastenverlichting en we geven meer geld uit aan investeringen in de publieke sector dan aan maatregelen voor het bedrijfsleven. Maar mensen weten ook dat we over tien jaar ook nog geld moeten hebben en liefst meer dan 2 miljard, voor de publieke sector en voor andere zaken zoals lastenverlichting. Dat vereist dat je nu keuzes maakt die inspelen op de ontwikkelingen die er zijn. Ik zou niet willen dat de dividendbelasting blijft bestaan. Dan heb je de komende jaren misschien nog 1,9 en misschien minder. Op een gegeven moment gaat het economisch weer wat minder, verliezen we een rechtszaak, wordt die toch nog afgeschaft en zijn we ondertussen bedrijven en werkgelegenheid kwijtgeraakt. Dan is onze economie verzwakt en moeten we in één keer geld gaan zoeken en gaan bezuinigen om de dividendbelasting die via juridische uitspraken is afgeschaft, alsnog te dekken. Dat scenario is ook zeer reëel en dat scenario wil ik voorkomen, net als andere negatieve scenario's. Daarom sta ik achter deze keuze.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):
Het is heel interessant om te zien hoe de argumentatie iedere keer weer wijzigt als het gaat over de dividendbelasting. Nu gaat het erover dat die juridisch niet houdbaar zou zijn. Er zijn wijzigingen geweest in 2008 en de dividendbelasting is zoals die nu bestaat, juridisch houdbaar geworden. Maar de heer Dijkhoff gaat voorbij aan een belangrijk punt. Mensen die bij de politie, in de zorg en in het onderwijs werken, hebben we tijdens de crisis een enorme prijs laten betalen: met veel minder collega's veel meer werk doen. Nu het eindelijk weer goed gaat, stellen wij met z'n allen hier alles in het werk, maar dan ook echt alles, om ervoor te zorgen dat die collega's er weer bij komen. Het is misschien iets van verlichting, maar het water staat ze inmiddels zo aan de lippen, dat mensen op omvallen staan. Daarom mijn laatste vraag aan de heer Dijkhoff. Erkent hij, wil hij erkennen dat er een crisis is in de publieke sector?

De heer Dijkhoff (VVD):
"Alles doen", "crisis". Dat is prachtige retoriek, maar het is echt bullshit als je mensen dat gaat beloven. Je kunt nooit alles voor iedereen doen, dat bestaat niet. Je moet keuzes maken. We doen veel voor die mensen. We doen ook veel voor die andere mensen die niet in de publieke sector werken en die ook in de crisis hebben moeten bloeden, die een veer hebben moeten laten en die hun lasten hoger hebben zien worden. Voor hen gaan we de lasten nu verlichten. We doen ook veel om ervoor te zorgen dat we in de toekomst een sterke economie hebben waar we dat allemaal weer uit kunnen betalen. Ik vind dat er in de publieke sector een hele hoop moet gebeuren, dat er dingen zijn die niet met geld alleen kunnen worden opgelost. Daar moeten we in de komende jaren inderdaad aan werken. Daar zullen wij als partij ook aandacht voor hebben. We zullen meehelpen om analyses te maken. Ik heb niet de arrogantie dat wij dat alleen kunnen. Maar "crisis", "alles doen", is prachtig voor in kantines maar het is niet een reële manier van mensen toespreken als je politiek wil bedrijven en eerlijk wil zijn dat je keuzes moet maken omdat er meerdere belangen zijn en je nooit alles voor iedereen kunt doen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter.

De voorzitter:
Ik hoor een herhaling van dezelfde standpunten. Echt tot slot op dit punt. De heer Dijkhoff heeft nu vijf minuten gesproken en bijna drie kwartier interrupties beantwoord.

De heer Klaver (GroenLinks):
Als banken op omvallen staan, spreken we wel van crisis. Als mensen in de publieke sector op omvallen staan, zou je ook van een crisis moeten spreken. Daarom vraag ik het nog een keer: is de heer Dijkhoff bereid te erkennen dat er een crisis is in de publieke sector? Want pas als je dat erkent, kunnen we gaan werken aan een oplossing om ervoor te zorgen dat de publieke sector overeind kan blijven.

De heer Dijkhoff (VVD):
Echt, het helpt helemaal niemand en het motiveert helemaal niemand om te zeggen dat ze in een crisis zitten. Een crisis bij banken en in de economie? Daar zijn nu eenmaal parameters voor, dat is wetenschap. Als je een paar keer een bepaald grafiekje ziet, heet dat een crisis, al helpt het ook niet om dat zo te noemen. Ik vind, ook zonder dat ik het woord "crisis" ga roepen, dat er urgentie genoeg is om te investeren in de publieke sector — dat gebeurt ook — om die te verbeteren en te zorgen dat het werk van de mensen die daarin werken beter wordt en dat er meer ruimte is voor hun professionaliteit. Daar wil ik de komende jaren aan bijdragen. Volgens mij willen veel mensen dat hier, dus moet dat perspectief bieden. Maar woorden als "crisis" en "alles voor iedereen" laat ik aan de heer Klaver.

De heer Asscher (PvdA):
Het is redelijk kenmerkend. De heer Dijkhoff zit er relaxt in, dus reageert hij ook zo op de terechte vraag van Jesse Klaver. Ik denk dat het wel degelijk als een crisis ervaren wordt dat er zo weinig collega's zijn en mensen van de werkdruk omvallen. Voor mensen persoonlijk in ieder geval is het een groot drama. Dan kun je niet zeggen: "Ja maar wij doen het verstandig. We gaan de dividendbelasting afschaffen, want stel je voor dat we over tien jaar door een rechtszaak het geld kwijt zijn. Nee, we zijn het geld nu alvast kwijt; lekker gedaan!" Dat is toch een flutredenering: geld vergokken met als argument "misschien ben ik het over tien jaar ook kwijt". Zo moet je dat natuurlijk niet doen. Mijn vraag aan de heer Dijkhoff is: buiten het Verenigd Koninkrijk, welke landen hebben nog meer de dividendbelasting afgeschaft?

De heer Dijkhoff (VVD):
Het gaat juist om het Verenigd Koninkrijk. De heer Asscher pakt mij steeds op het feit dat ik het een gok heb genoemd. Dat is z'n goed recht, prima, mag hij doen. Maar dan moet hij er ook zo eerlijk over zijn dat ook zijn keuze om de dividendbelasting overeind te houden risico's met zich meebrengt. Dan moet hij niet net doen alsof het een soort natuurwet is dat je tot in lengte van jaren elk jaar 2 miljard kunt hebben om uit te geven. Dan moet hij ook niet net doen alsof de dividendbelasting niet onder druk staat, dat daar niet tienduizenden rechtszaken over lopen — ja, over het verleden, maar ook over heden. Dan moet hij niet net doen alsof er geen andere landen zijn die de dividendbelasting nog wel hebben, zoals Denemarken, waar ze zaken verliezen. Niet voor niks geven mensen heel veel geld aan advocaten uit omdat ze denken dat ze kans hebben om de zaak te winnen omdat de dividendbelasting zich slecht verhoudt tot het Unierecht. Dan denk ik: dat zijn ook factoren, los van de kansen die de brexit biedt om bedrijven hier te houden en om bedrijven hierheen te halen, hopelijk, om deze beslissing nu te nemen, op het moment dat je het ook nog kunt combineren met miljarden lastenverlichtingen en miljarden investeringen in de publieke sector, zodat je een sterkere economie overhoudt, langer dan onze politieke levensduur hier, waar je geld uit kunt halen voor zorg, onderwijs en veiligheid.

De heer Asscher (PvdA):
Dit neigt toch echt een beetje naar arrogantie. Want óf de heer Dijkhoff is zo ontzettend slim óf niet alleen ik, maar een groot deel van deze Kamer en 80% van de Nederlanders zijn ontzettend dom dat we het niet snappen. Want België, Luxemburg, Zwitserland, Duitsland, allemaal landen om ons heen, waar ook hele slimme mensen zijn, bijna net zo slim als de heer Dijkhoff, hebben wél een dividendbelasting. Dat geld kun je uitgeven in Nederland, waar het besteed moet worden. Ik wijs u erop dat het een gok is, dat heeft u vorig jaar gezegd. Het wordt er niet beter op. U gooit het geld in zee, met het argument "misschien zijn we het over tien jaar kwijt". U bent de enige op het vasteland van Europa die dat doet. Zonde van het geld. Dat geld moet besteed worden, in Nederland, voor de mensen die het nodig hebben.

De heer Dijkhoff (VVD):
Laten we de enige blijven. Dan is de kans dat buitenlands kapitaal hiernaartoe komt nog groter. Ik heb het geld van die buitenlandse investeerders liever in Nederland. Dan kunnen wij er goede dingen mee doen en kunnen we er ook nog belasting over heffen als ze hier bedrijvigheid hebben. We kunnen we daar dan mooie dingen mee doen voor ons. Ik wil onze economie sterk houden. Ik wil dat die groter blijft dan je op grond van het formaat van ons land zou vermoeden. We doen dat al eeuwen zo en we doen dat niet al eeuwen zo door een beetje af te zitten wachten. We doen dat door lef te tonen en keuzes te maken, ook door keuzes te maken die moeilijk liggen, waarover niet iedereen het eens en waar mensen die nog slimmer zijn dan ik anders over denken. Dat kan allemaal, maar het is uiteindelijk mijn werk om keuzes te maken. Ik sta daar dan ook voor en ik ga daar niet voor weglopen.

De voorzitter:
Ik wil eigenlijk voorstellen dat de heer Dijkhoff verder gaat met zijn betoog. Daarna krijgt u als eerste het woord om te interrumperen, mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik wilde graag reageren omdat het woord "gokken" is gevallen in dit debat met de heer Dijkhoff.

De voorzitter:
Kort.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik zal mijn vraag kort houden. De heer Dijkhoff noemde het afschaffen van de dividendbelasting in een eerder debat hierover "een gok". We hebben gisteren gezien dat de Raad van State zegt dat daar inderdaad een betere onderbouwing voor moet komen. Hoe is het nu om gelijk te krijgen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Fantastisch. Het was nog mooier geweest als ze erbij hadden geschreven dat ook het niet-afschaffen van de dividendbelasting een gok is. Je hebt als politicus niet altijd te maken met twee keuzes die allebei zekerheden bieden of waarvan de effecten voorspelbaar zijn. Je moet soms op basis van je analyse van de economie, je politieke analyse van de samenleving en je inschatting daarvan een keuze maken tussen twee onzekere paden. Dat is wat we hier doen. Als je die keuze maakt, moet je er ook voor staan.

De voorzitter:
Ik wil u nu de gelegenheid geven om een vraag over dit onderwerp, over de dividendbelasting, te stellen, mevrouw Marijnissen. Ik stel voor dat u vervolgens verdergaat met uw betoog, meneer Dijkhoff, want anders komt het straks nog een keertje terug.

Mevrouw Marijnissen (SP):
De stelling van de heer Dijkhoff is dat het een gok is om het af te schaffen en dat het een gok is om het niet af te schaffen. De Raad van State zegt dat het beter onderbouwd moet worden. Ondertussen is er in Nederland bijna niemand meer te vinden die dit een goed idee vindt. Mijn vraag aan de heer Dijkhoff vandaag is: is hij bereid om inderdaad op zoek te gaan naar argumenten voor het voorstel om de dividendbelasting af te schaffen, zoals de Raad van State vraagt? Is hij bereid om dat doen en om dit niet nu met een beperkte meerderheid van één zetel meer in het parlement door te duwen, of zegt de heer Dijkhoff: nee, de dividendbelasting wordt afgeschaft, zoals we in de troonrede gisteren hebben kunnen horen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat laatste vond ik goed klinken. Alle onderbouwing die ik nodig heb, heb ik.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dan concludeer ik dat de heer Dijkhoff zegt: ik weet het eigenlijk ook niet zo goed, want het is een gok om het wel te doen en het is een gok om het niet te doen. De Raad van State zegt: onderbouw dit beter. In heel Nederland is er geen fatsoenlijke deskundige, econoom of ambtenaar te vinden die zegt dat dit een goed idee is. En toch zegt de heer Dijkhoff vandaag hier: nee, dit is zo belangrijk voor mij dat ik dit er met mijn beperkte meerderheid doorheen duw. Ik vind dat de heer Dijkhoff niet alleen een gok neemt met die 2 miljard euro, maar ook met het vertrouwen dat mensen in politiek Den Haag hebben. Ik hoop dat hij zich daarvan bewust is.

De heer Dijkhoff (VVD):
Om de mensen die wel pleiten voor de afschaffing van de dividendbelasting en die daar wel argumenten voor hebben, nu meteen als onfatsoenlijk neer te zetten. Daar neem ik afstand van. Daarnaast is het een gok, welke van beide je ook doet. Ik geloof niet in waarzeggerij. Helemaal niemand kan nu een rapport schrijven waarin staat wat er over tien jaar gebeurt als je A of B doet. De heer Wilders heeft ooit zo'n rapport gevraagd over de nexit. Daar hebben we het nu na jaren nog over, omdat we er niet echt van overtuigd waren dat dat rapport zo fantastisch was, behalve de heer Wilders zelf. Zo'n rapport gaat er dus niet komen, voor geen van de scenario's. Op een gegeven moment moet je als politicus zeggen: ik maak een keuze, ik maak een analyse, ik heb een argumentatie en daar gaan we voor. Als het zo uitpakt, dan blijven bedrijven hier, kunnen we bedrijven aantrekken en versterkt het onze economie.

De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.

De heer Dijkhoff (VVD):
Over zekerheid en het gegeven dat je het niet altijd kunt garanderen gesproken. Ik had het erover dat het vaste contract verder wegzakt in onze samenleving en dat we er ook eerlijk over moeten zijn dat dat contract nooit zo vast was als het woord deed vermoeden. Maar ik geef toe, het gaf wel een prettig gevoel. Ik herken het zelf ook van vroeger. Op een gegeven moment had je een vast contract. Daar stond ook in dat je weg kon, maar het was makkelijker bij de bank en alles. Ik geloof niet dat we de toekomst kunnen tegenhouden en dat we nu mensen moeten gaan beloven dat het vaste contract als standaard weer terugkomt. Dat is niet zo als we meegaan met de tijd en de welvaart willen behouden. Maar dat is niet het hele verhaal, want wat zeggen we dan nu? Zeggen we nu: je vaste contract wordt flex? Voor sommige mensen in dit land is dat heerlijk — die vinden dat fantastisch — maar het geeft heel veel mensen geen prettig gevoel. Want wat betekent het dan? Oké, er zijn meer banen zodat je makkelijker werk hebt. Maar dan? Als je een baan hebt, ben je dan met één telefoontje je baan kwijt? Heb je dan ineens geen geld meer voor de komende maanden? Kun je geen boodschappen meer doen voor je kinderen? Raak je je huis kwijt? Da's niet flex, da's stress. Ik vind het heel goed dat het kabinet in de sociale zekerheid heel druk bezig is om te komen tot en te praten over pensioenhervormingen en de payrollaanpak, maar we moeten nog veel meer doen. Ons systeem van sociale zekerheid is nu nog steeds: je hebt werk of je bent werkloos. Als we tegen mensen zeggen dat hun werk verandert, dat het flexibeler wordt met minder voorspelbare patronen, dat ze misschien een tijd meer aan hun ontwikkeling doen dan aan hun werk, dat er niet altijd aansluitende banen voor hen zijn, dan moeten de verzekeringsmodellen en de sociale zekerheid daar ook op aangepast worden. Dat moet niet meer aan of uit staan, maar dat moet ook flexibeler zijn, zodat mensen ervan uit kunnen gaan dat zij in die toekomst met minder vaste patronen en met minder vaste contracten toch een vaste basis hebben om hun leven op in te richten. Een vaste basis om als er even minder werk is of als er tijd is om je vaardigheden bij te spijkeren, later weer sneller werk te kunnen hebben. Een vaste basis om de mensen die echt hun best doen in de samenleving om te blijven werken, als het even tegenzit een stapje erbij te geven. Dus extra zekerheid voor de mensen die alles op alles zetten om zo snel mogelijk weer door te gaan met werken. Zo hoort dat in een moderne economie. Ik hoor graag van het kabinet of het hier nu op kan reageren en hoe het dergelijke modellen vorm kan geven die we zo hard nodig hebben om nieuwe zekerheid te bieden.

Voorzitter. Als derde element zijn er de risico's van buitenaf waar we ook een antwoord op moeten hebben. Ik ben een enorme fan van vrijhandel. Ik zou het fantastisch vinden als alle tarieven in de wereld naar nul gaan en alle landen onder dezelfde omstandigheden concurreren. Maar ik kan niet aan mijn dochter beloven dat dit in 2050 het geval is. Sterker nog, ik zie het nu eerder de verkeerde kant opgaan. Ik zie landen als de VS, ooit een bondgenoot in de vrijhandel, protectionistische maatregelen nemen. Ik zie China op oneerlijke wijze concurreren ten koste van de eigen mensen. Ik vind dat we daar iets tegenover moeten zetten. Nederland is een economisch enorm sterk land, maar we zijn nou ook weer niet net sterk genoeg om in ons eentje tegen de rest van de wereld op te boksen. Ik wil het kabinet vragen om hard te werken om in Europees verband een agenda te hebben. Wat zou het Europese antwoord op China en de VS moeten zijn? Hoe houden we zo veel mogelijk vrijhandel zonder naïef te zijn? Hoe beschermen we onze positie tegen populistisch protectionisme en agressief staatskapitalisme?

Voorzitter. Een gezonde economische toekomst rust volgens mij sowieso op deze drie pijlers: het onderwijs voor de banen van de toekomst, nieuwe zekerheid op de arbeidsmarkt en realistisch omgaan met iedereen die de vrijhandel belemmert. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat ons kleine land boven het gewicht blijft boksen, dat we tot de absolute wereldtop blijven behoren en dat onze economie zo groot blijft dat we liefdevolle zorg, robuuste veiligheid en steengoed onderwijs kunnen blijven betalen.

Voorzitter. Dan kom ik op het tweede grote onderwerp waar ik nieuwsgierig naar ben voor 2050: het klimaat. De aanpak van de gevolgen van klimaatverandering is de volgende grote uitdaging die we moeten oppakken voor de generatie van mijn dochter. Dat onderwerp is voor de VVD belangrijk. De wetenschap leert ons dat we in actie moeten komen. Dat doen we dan ook, maar wel op een optimistische en ondernemende manier. Ook hier moeten we realistisch zijn: het klimaatdoel heiligt niet alle middelen. We moeten ook rekenen op innovatie, heel veel oog houden voor het draagvlak en de rekening voor mensen schappelijk houden. Dat is nodig om tot echt duurzame oplossingen te komen.

We hebben onszelf met de klimaatwet een enorme taak gesteld. Als je de berekeningen ziet die daar meteen bij gepresenteerd worden, gaat het een hoop geld kosten en vragen mensen zich af: heeft het wel zin, want als wij het nou allemaal gaan doen en de landen om ons heen niet, zijn we dan niet een beetje gek? Ja, eerlijk gezegd wel. Daarom wil ik het kabinet vragen om niet alleen te kijken naar de uitwerking voor Nederland van het klimaatakkoord en onze eigen wet, maar ook te zorgen dat andere landen de inspanningen leveren die van ze gevraagd worden en waar ze voor getekend hebben en te zorgen dat we gelijke tred houden met de landen om ons heen, zodat we niet eindigen met een kapotvergroende economie terwijl de buren flink uitstoten en wij van hen afhankelijk zijn geworden.

De voorzitter:
Gaat u nog meer dingen zeggen over het klimaat?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja.

De voorzitter:
Dan stel ik voor dat u dat eerst afmaakt.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter. Dan is de vraag: moeten we nu zelf als Nederlanders als een malle al ons geld uitgeven om zo snel mogelijk de doelen te halen? Nou, nee. We moeten wel investeren, maar ook rekenen op innovatie. 2050 is ver weg. Het is ongeveer net zover weg van nu als 1986. De problemen van vandaag lossen we ook niet op met de technologie van 1986, met de techniek uit de tijd van cassettebandjes, schoudervullingen en Wham!. Dus 2050 gaan we ook niet fixen met de techniek van vandaag. Daarom roep ik het kabinet op om voor ogen te blijven houden dat wij nu niet alles kunnen invullen, dat er technieken moeten worden gestimuleerd waarvan je niet 100% zeker weet of ze het gaan halen, maar die als ze slagen, wel veel meer kunnen bijdragen dan de technieken die wij nu kennen, en om een houding te hebben die techniekneutraal is en er hier niet allerlei hobby's en voorkeuren aan toe te voegen. Stel duidelijke doelen aan het bedrijfsleven, doelen op het eindresultaat. Hoeveel minder moet er worden uitgestoten? Handhaaf die doelen dan ook goed en geef wel de ruimte om te bekijken hoe je die doelen haalt en wat het beste past.

Daarnaast zou het goed zijn als er in het project van verduurzaming niet alleen wordt gekeken naar de grote klappen. Er zijn nu heel veel mensen in Nederland die willen meedoen maar die daar niet per se alles voor willen opgeven. Het is aan ons om mensen hierin mee te nemen en gerust te stellen, want dit brengt zorgen mee die rechtstreeks raken aan je huishouden en je gezin. Moet dan nu alles wijken? Is er dan geen ander belang meer dan duurzaamheid? Gaan ze in Den Haag bepalen hoe vaak ik op vakantie mag of hoe lang ik mag douchen? Als ik sommige collega's of fanatiekelingen hoor, moet ik zeggen dat ik me ook wel eens afvraag of zij die kant op willen. Ik wil dat niet.

Ik snap ook wel dat mensen zich afvragen wat er in hemelsnaam op hen afkomt als ze in een doldriest persbericht lezen dat iedereen binnen een paar jaar van zijn cv-ketel af moet. Ik snap ook dat mensen die nu iets willen doen, denken: maar hoe dan, wat levert het me op, wat is verstandig en wanneer? Eerlijk gezegd spreek ik ook uit eigen ervaring. Ik ben aan het verbouwen en ik doe erg mijn best, maar de juiste informatie en oplossingen vinden is nog een hele klus.

Mijn oproep aan het kabinet is dan ook concreet: begeleid mensen naar eenvoudige rekentools waarmee ze kunnen zien wat voor hen verstandig is en hoe zij kunnen bijdragen aan CO2-beperking. Bied hun ook een objectieve voorlichtingsinstantie die net zo vertrouwd en bekend is als bijvoorbeeld het Voedingscentrum. Geef mensen dan vervolgens ook aan wie zij kunnen vertrouwen als aannemer, installateur en adviseur. Stimuleer dat er oplossingen in de markt komen die voor iedereen bereikbaar zijn en niet alleen voor mensen die al de pieken hebben klaarliggen om panelen te leggen of die makkelijk een energiebespaarlening kunnen krijgen. Ik wil het kabinet vragen om naast, ik weet het, de grote opgaven die er al zijn, ook hierop te kauwen en de Kamer te laten weten hoe het denkt de mensen, maar ook de markt hierin te kunnen meenemen, en hoe het gedoe kan worden weggenomen dat er nu nog is als je zelf wilt bijdragen aan een duurzame toekomst.

Kortom, voorzitter, wat de VVD betreft gaan wij dat klimaatprobleem fixen. Wij gaan het rustig fixen en wij gaan het zeker fixen en dat moet dan stap voor stap. En de mensen thuis, het bedrijfsleven en de overheid zullen het samen moeten doen en daarbij vertrouwen op nieuwe uitvindingen zoals de mensheid altijd nieuwe uitvindingen heeft gedaan.

De heer Klaver (GroenLinks):
Chapeau dat de heer Dijkhoff over klimaat begint. Ook grote complimenten dat zijn partij heeft meegedaan aan de Klimaatwet en dat wij het er in ieder geval over eens zijn dat het klimaat een belangrijke opgave is. Draagvlak onder de mensen is natuurlijk ontzettend belangrijk. Hoe zorg je ervoor dat je deze enorme transitie doorkomt en dat iedereen het meemaakt? Wat ik dan niet begrijp als ik de plannen van het kabinet lees, is dat de energierekening dit jaar al fors omhoog gaat doordat het kabinet bezuinigt op de energiekorting die mensen krijgen. Dat draagt niets bij aan het verduurzamen van onze energievoorziening, maar de energierekening van mensen wordt wel hoger. Waarom kiest het kabinet daarvoor?

De heer Dijkhoff (VVD):
Het is een element in de aanpak. Het is er wel een waarvan ik vind dat je die niet te ver moet doordrijven. Verbruik wordt belast en de energierekening van mensen die veel verbruiken, wordt hoger. Ook de transitie die er aankomt van gas naar elektriciteit moet je behoedzaam doen om te voorkomen dat het draagvlak wordt uitgehold.

De heer Klaver (GroenLinks):
Hier speelt iets anders: er wordt een vaste voet afgeschaft. Iedereen kreeg hetzelfde bedrag. Dat betekent dat iemand met een laag inkomen veel meer kreeg dan iemand met een hoog inkomen. Het effect van de maatregel die het kabinet neemt om die energiekorting af te schaffen, is niet dat er minder energie zal worden gebruikt, is niet dat mensen gaan omschakelen naar een duurzamere woning. Nee, het effect is dat de rekening omhoog gaat. Ik snap heel goed dat als mensen dat zien, zij denken: wel verdorie, wat gebeurt er nu, mijn woning wordt er niet beter van, ik moet alleen maar meer gaan betalen? Maar dit zit wel in de plannen van dit kabinet. Komend jaar gebeurt nog niets aan duurzaamheid, zou je kunnen zeggen, maar dit zit we wel in. Is de heer Dijkhoff bereid om te bekijken hoe wij dit eruit kunnen halen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Mijn schrikbeeld is juist dat de energierekening nog inkomensafhankelijker wordt. Dat moet daar niet ook nog in worden gemengd. Die afhankelijkheid was er wel zoals de heer Klaver met het verschil met de vaste voet uitlegt. Ik vind dat je geen inkomenspolitiek moet bedrijven via de energierekening. Sterker nog, het is voor mij juist het grote schrikbeeld dat we straks windmolenwinsten hebben voor mensen die knaken over hadden om te investeren, en een energietoeslag voor de laagste inkomens waardoor het midden het allemaal weer kan gaan betalen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Heel vaak is mij gevraagd: waarom heten jullie eigenlijk GroenLinks en zou het niet een beetje hipper zijn als je alleen "Groen" heet? Dat is precies de reden waarom wij GroenLinks heten. Als je alleen klimaatbeleid wilt voeren zonder dat je over inkomenspolitiek durft te praten; als je alleen wilt praten over hoe we CO2 gaan terugdringen zonder dat je praat over de vraag hoe we ervoor zorgen dat de welvaart in Nederland eerlijk verdeeld is, dan zorg je voor een enorme tweedeling in Nederland. De maatregelen die je gaat nemen om te verduurzamen, zorgen er namelijk ook voor dat het soms oneerlijker wordt, bijvoorbeeld als de energierekening hoger wordt. Mensen met lagere inkomens betalen een groter gedeelte van hun inkomen aan energiekosten. Als we er niet voor zorgen dat dat niet gebeurt en inderdaad geen inkomenspolitiek bedrijven, ook als het gaat over de energierekening, dan verlies je het draagvlak. Dat is waar ik de heer Dijkhoff op aanspreek. Als je echt wilt dat deze transitie gaat werken, moet je ook bereid zijn tot het voeren van inkomenspolitiek.

De heer Dijkhoff (VVD):
Twee dingen. Ik weet dat wij binnen dit spectrum een rechtse partij zijn, maar we hebben in Nederland een politieke cultuur die ertoe leidt dat we ook met rechtse partijen op Luxemburg na, geloof ik, de eerlijkste inkomensverdeling van Europa hebben. Je kunt zeggen dat het nog eerlijker kan, maar ik vind dat er op een gegeven moment een balans moet zijn tussen de eerlijke inkomensverdeling, het belonen van werk en het niet door blijven belasten van hogere inkomens.

Daarnaast vind ik dat je niet inkomenspolitiek, maar oplossingspolitiek moet bedrijven. Ik wil inderdaad dat er producten komen voor mensen die geen kant op kunnen, omdat ze niet het geld hebben om zelf te investeren in maatregelen. We zien bij nieuwbouw al gebeuren dat iemand anders gewoon zegt: oké, ik bevries je rekening; je betaalt voortaan aan mij en ik doe die investering. Ik wil aan het kabinet vragen om erop in te zetten dat dat soort producten, die het misschien niet meteen gaan redden, gestimuleerd worden. Het gaat erom dat je niet van je inkomen afhankelijk bent om mee te kunnen doen in verduurzaming. Je bedrijft andersom ook inkomenspolitiek als het neerkomt op de mensen die het al niet breed hebben, die in het midden zitten en die die investering niet kunnen doen. Ik wil langs die weg voorkomen dat de verduurzaming leidt tot scheefgroei, en niet via inkomenspolitiek op de energienota.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):
Er wordt inkomenspolitiek bedreven. Dit kabinet kiest ervoor om de energierekening voor mensen dit jaar te verhogen. Daar kiest het voor. Dat staat in de Miljoenennota.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, en de arbeidskosten te verlagen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Het zorgt ervoor dat die rekening wordt verhoogd. Dat drukt meer bij mensen met lage inkomens. Dat kun je niet compenseren met belastingkortingen. Wat er gebeurt, is dat het kabinet ervoor zorgt dat de energierekening hoger wordt, dat Nederland niet duurzamer wordt en dat mensen denken: wacht even, als dit de manier is waarop er aan klimaat wordt gewerkt dan gebeurt het zonder mij. Dat zit in deze begroting. Ik zou willen dat de heer Dijkhoff en ik naast elkaar stonden in de strijd om ervoor te zorgen dat iedereen deze transitie gaat meemaken. Ik snap echt niks van wat de heer Dijkhoff hier nu probeert te zeggen. Dit kabinet verhoogt de energierekening van mensen en doet daarmee niks aan het verbeteren van het klimaat.

De heer Dijkhoff (VVD):
De heer Klaver snapt het heel goed. Daarom kan hij daar ook tegenargumenten bij leveren. We verschillen gewoon van mening over de vraag of je via de energienota extra inkomenspolitiek moet bedrijven, bovenop het belastingstelsel waarin we dat al vier jaar doen. Ik zie andere routes om te voorkomen dat dure verduurzaming leidt tot nieuwe tweedelingen. Daar moeten we voor waken, want dat zou het draagvlak inderdaad uithollen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik vind het goed dat de heer Dijkhoff aan het kabinet vraagt om een instantie in het leven te roepen, of mensen op een andere manier te begeleiden in het maken van duurzame keuzes. Ze weten dan wat ze kunnen doen om de CO2-voetafdruk te verlagen. Hij noemde ook dat het Voedingscentrum misschien een mooi voorbeeld is om naar te kijken. Nou weten we al dat onze vork en ons mes de belangrijkste wapens zijn tegen klimaatverandering. Het gaat om dat wat we op ons bord hebben liggen. Ik heb al vaker met de heer Dijkhoff gesproken over het feit dat ook dit kabinet erkent dat vlees het meest milieubelastende onderdeel van ons voedselpakket is. Is de heer Dijkhoff met mij van mening dat we dan ook aan het kabinet moeten vragen om niet alleen te kijken hoe je tot waterbesparende douchekoppen kunt komen of hoe je op zonnepanelen kunt gaan inschrijven, maar dat je ook informatie moet gaan geven over hoe je klimaatvriendelijk kunt consumeren?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik denk dat het verstrekken van informatie daarover prima is. Dan kunnen mensen eigen keuzes maken. Dat laatste staat voor mij wel voorop. Je hoeft geen pijnscheut van schuldgevoel te hebben als je de barbecue aansteekt, maar er is niks mis mee als mensen de gevolgen van keuzes kennen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik begrijp dat de heer Dijkhoff met zijn vraag hoe we mensen kunnen begeleiden ook bedoelt hoe we naar duurzame consumptie van voedingsmiddelen kunnen komen en hoe mensen daarin goede keuzes kunnen maken.

De heer Dijkhoff (VVD):
Daar was mijn vraag eerlijk gezegd niet op gericht. Ik zat mijzelf vooral nog te verplaatsen in mijn kluskloffie van het weekend. Ik ben MilieuCentraal en particuliere initiatieven zoals Energiebespaarders en GreenHome gaan vertrouwen door daar heel veel tijd in te steken. Dan denk ik: tja, dat moet je ook maar net willen. Ik ben zo'n nerd die dan tabelletjes gaat maken. Gelukkig lijken de meeste mensen in Nederland niet op mij. Je zou gewoon willen weten: oké, als ik daarnaartoe ga, word ik verwezen en dan kan ik het vertrouwen, want het is gecheckt. Ik zou dit element niet op dezelfde site opnemen, zodat iemand die naar dubbelglas zoekt meteen een verhaal krijgt over vlees. Informatieverstrekking over de effecten van bepaalde consumptiepatronen zou misschien eerder bij het Voedingscentrum horen. Als u ook die vraag aan het kabinet wilt stellen, dan ga ik dat niet tegenhouden.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Dat is exact de reden waarom ik deze vraag stel. Dat doe ik om het bewustzijn ook hier te vergroten over het feit dat de veehouderij een van de belangrijkste uitstoters van broeikasgassen is. Dat is een blinde vlek, zowel hier in de Kamer als in het kabinet. Daarom vind ik het wel een goed plan van het kabinet — en daar wil ik dan mee eindigen — om 200 miljoen euro vrij te maken voor het saneren van de varkenshouderij. Dan hebben we dus minder dieren die allemaal CO2 uitstoten. Dat is goed. Nou lees ik in de Miljoenennota dat er inderdaad 120 miljoen euro gaat naar het saneren van die bedrijven, maar ook dat aan deze milieuonvriendelijke bedrijfstak minstens 60 miljoen euro aan subsidie wordt gegeven. Hoe valt dat te rijmen met het gegeven dat de VVD niet zo voor subsidies is?

De heer Dijkhoff (VVD):
Als je een omslag wilt in een bepaalde sector die andere waarden meer beloont dan alleen maar de prijsefficiency, dan moet je als overheid bij die omslag en die overgang helpen. Dat doen we op meerdere terreinen. Dus, ja, ook bij deze sector.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Thieme.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Dit kabinet beloofde in het regeerakkoord dat er 200 miljoen euro zou worden gebruikt om de luchtvervuiling, de CO2-uitstoot die veroorzaakt wordt door varkensbedrijven, weg te krijgen, dat dit geld wordt gebruikt om die bedrijven daar weg te krijgen. Dat gaat voor 120 miljoen euro dan ook gebeuren. Hoe kan het dan dat wij vervolgens te horen krijgen dat minstens 60 miljoen euro als subsidie wordt gebruikt voor stallen? Dan ben je de belastingbetaler toch voor de gek aan het houden, zeker omdat we weten dat we uiteindelijk zullen moeten overgaan tot het inkrimpen van de veestapel en het waarschijnlijk ook zonde is dat we dat geld investeren in stallen die straks weer weg moeten?

De heer Dijkhoff (VVD):
In mijn belevenis is de minister van Landbouw een plan aan het ontwikkelen om dat geld zo effectief mogelijk te besteden om aan de doelen van regeerakkoord te voldoen. Eerlijk gezegd ben ik niet nog een niveau dieper gegaan en in Brabant in de stallen gaan kijken wat het doet, maar volgens mij is de minister van Landbouw dat geld daar gewoon voor aan het gebruiken en is zij daarmee op de goede weg.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik verwacht wel van de heer Dijkhoff dat hij wil weten waarom er van die 200 miljoen euro minstens 60 miljoen euro niet naar die sanering gaat. Volgens mij moeten we dat uitgelegd krijgen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, mevrouw voorzitter, als mevrouw Thieme die vraag heeft en stelt, ...

De voorzitter:
Ja, via u. Dat had ik moeten uitleggen.

De heer Dijkhoff (VVD):
... dan krijgt zij die uitleg sowieso en dan zal ik daar belangstellend naar luisteren.

De heer Baudet (FvD):
Ik hoor de heer Dijkhoff denk ik terecht zeggen dat voorspellingen over de toekomst altijd speculatief zijn. Dat geldt natuurlijk ook voor de voorspellingen over klimaatverandering. Dus als ik hem hoor zeggen "de wetenschap heeft aangetoond dat ...", dan blijft dat natuurlijk speculatief. Hoe het klimaat dan wel precies zou veranderen — al die modellen voor de weersvoorspellingen en de klimaatveranderingsvoorspellingen — blijkt ontzettend moeilijk daadwerkelijk te voorspellen. Dat blijkt ook steeds. Dat gezegd hebbend, merk ik op dat het model waar we nu mee werken en dat zelfs door de voorstanders van de energietransitie wordt gehanteerd, erkent dat het klimaat met 0,00007°C minder opwarmt als we al die maatregelen nemen die miljarden kosten. Hoe heeft dat een relevante impact op de klimaatverandering?

De heer Dijkhoff (VVD):
Kijk, of je denkt dat het allemaal onzin is, en dan is die impact sowieso niet relevant. Ik denk dat wetenschap echt wel meer is dan: de ene mening is hetzelfde waard als de andere. Dat is een soort fair and balanced waar ik niet aan doe; we hebben twee meningen en die zijn dus evenveel waard. Ik ben ervan overtuigd dat de wetenschap hier zinnige dingen over zegt en die studies heeft gedaan, dat de doelen heel ambitieus zijn en tot significante wijzigingen leiden als we die met z'n allen volgen en ook geen freerider zijn. Want het is niet alleen maar berekenen wat Nederland moet doen. Daarom heb ik er ook op gehamerd dat het kabinet in de gaten moet houden dat we gelijke tred houden, zeker met de landen om ons heen, maar met iedereen die het akkoord getekend heeft. En dan is er een gezamenlijke impact door wat we nu kunnen doen. Als de heer Baudet zegt dat we nog veel meer impact moeten hebben, dan vind ik dat een interessante gedachte, maar ik denk dat het de spanwijdte van de samenleving in Nederland te boven gaat als we nog meer doen dan we ons nu ten doel hebben gesteld.

De heer Baudet (FvD):
Het gaat om honderden miljarden. Je kunt dat geld ook besteden aan andere zaken. Dus niet het obsessief terugdringen van dat prachtige gas CO2, dat zuurstof is voor planten en dat zorgt voor een enorme vergroening. Als je vergroening wilt moet je meer CO2 hebben. Vraag dat maar aan de telers in Nederland die allemaal meer CO2 in de kassen brengen. Dat zorgt voor een enorme vergroening. Maar goed, daarover verschillen we misschien van mening. Maar stel dat je iets wilt doen aan transitie; investeer dat dan in innovatie, investeer het in thorium, investeer het in allerlei vormen van kennis en innovatie in Nederland, beter onderwijs enzovoorts. Waarom die 0,00007 graad minder opwarming tegen honderden miljarden, terwijl we al die kansen laten liggen om de Nederlandse economie innovatiever te maken?

De heer Dijkhoff (VVD):
Mijn hele pleidooi was erop gericht om deze actie en deze transitie te koppelen aan innovatie, om te zorgen dat wij als Nederland, als je weet dat de hele wereld hiermee bezig is en hiernaartoe gaat, zo slim zijn om onze producten en oplossingen net wat sneller aan te bieden, zodat je er dan zelfs geld aan kunt verdienen. Het is niet omdat ik nu, vóór de CO2-transitie, vergeten ben hoe prettig het is om er ook nog geld mee te verdienen.

De heer Baudet (FvD):
Ja, maar dat gebeurt niet door Nederland van het gas af te halen.

De voorzitter:
Meneer Baudet, de heer Dijkhoff is nog niet uitgepraat.

De heer Dijkhoff (VVD):
Van het gas af? Dat is van het Gronings gas. En uiteindelijk zou het ook prettig zijn als je al het energiegebruik verduurzaamt. Maar het is niet zo dat we nu een race hebben om zo snel mogelijk geen enkel gas meer te gebruiken in Nederland. Daarnaast: die hele ode aan CO2 van de heer Baudet. Kijk, je kunt natuurlijk van een bepaalde stof en een bepaalde materie in essentie ook de goede kanten noemen. Daarbij gaat het om maatvoering; suiker en vet hebben we allemaal nodig. De redevoering van de heer Baudet is in een beperkte mate ook nog best te pruimen. Maar als je te veel van iets hebt, dan gaat het schadelijke effecten hebben.

De heer Baudet (FvD):
Daarover verschilt niemand van mening: "te" is nooit goed. Maar de vraag wat eigenlijk een optimale hoeveelheid CO2 in de atmosfeer is, dat is een open debat, waar verschillend over gedacht wordt. Ik heb een uitgebreide correspondentie gehad met wetenschappers van de universiteit van Princeton, die zeggen: laat het rustig oplopen naar 1.200 delen per miljoen atmosferische delen — het is nu ongeveer 400; dat heeft helemaal geen effect op het klimaat, maar het heeft een enorm vergroenend en positief effect voor de hele wereld. Daarover wordt dus van mening verschild. Maar dat is niet het punt dat ik wil maken. Het punt is: de VVD zet zwaar in op, in feite, de volledige groene agenda van GroenLinks. Er worden honderden miljarden geïnvesteerd in verduurzaming, maar dat leidt helemaal niet tot enig effect. Zelfs in de modellen die zeer dubieus zijn over klimaatverandering leidt dat niet tot enig meetbaar effect. Waarom doet de VVD dat? Waarom is de VVD obsessief bezig om Nederland aan warmtepompen te helpen, die €20.000 per huishouden gaan kosten? Waarom is de VVD obsessief bezig met het gas terug te dringen, terwijl de hele wereld juist naar het gas toe gaat, omdat dat de meest schone vorm van energiewinning is? En ten slotte: waarom denkt de VVD dat het mogelijk is om de landen om ons heen te bewegen dit absurde beleid ook te gaan doen, terwijl Amerika allang niet meer meedoet, China niet meedoet, India niet meedoet ...

De voorzitter:
Meneer Dijkhoff.

De heer Baudet (FvD):
De landen die echt veel fossiele brandstoffen verstoken, doen allang niet meer mee. Dit is waanzin!

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter. India en China? Het zou daar een rem op de groei moeten zijn. Maar als het gaat om de uitstoot per persoon, hebben wij, om op dat niveau te komen, nog wel wat te doen. Het is niet de GroenLinks-agenda, het is onze agenda. En GroenLinks is er ook niet 100% tevreden over. Dat krijg je met compromissen. En als het breder gedeeld wordt, dan is het niet meer van één iemand, maar een gezamenlijke inspanning van ons allen. Kijk meneer Baudet, ik snap het wel hoor, dat je, vooral als je al een andere mening hebt, gaat kijken naar wetenschappers die iets anders vinden en dat je die dan tot norm verheft. Uiteindelijk denk ik dat hierover wel een communis opinio is in de wetenschap. Het gaat mij er ook niet om dat we eerst moeten weten wat het optimale percentage CO2-percentage in de lucht is. Het gaat mij nu om de vraag: is er nu te veel? Ja, er is nu te veel. En dat zal best ook wel positieve veranderingen meebrengen in nu droge gebieden, die daardoor wat groener worden. Maar als de stijging van de zeespiegel enorm is, zullen wij als Nederland enorm veel pech hebben, tenzij we in één keer allemaal Snorkels worden — maar dat zie ik niet gebeuren.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Baudet.

De heer Baudet (FvD):
Ja, nog even, voorzitter, want ik krijg geen antwoord op mijn vraag. Mijn vraag is: wat is het nut van de honderden miljarden die de VVD wil investeren in het verduurzamen, wat neerkomt op het obsessief terugbrengen van de CO2-uitstoot, als zelfs volgens de modellen van de voorstanders van dit beleid het klimaateffect 0,00007 graden verschil is? Wat is het nut daarvan?

De heer Dijkhoff (VVD):
Als Nederland al over de hele wereld zo'n impact kan hebben. Het nut is: als we dat met meerdere landen doen, waar ik het over heb gehad, dan kunnen we de CO2-uitstoot reduceren. Dat is beter voor ons klimaat en onze leefomgeving. En als we daar op tijd mee beginnen, kunnen we er ook nog voor zorgen dat onze economie met innovatie geld verdient.

De voorzitter:
Dan wil ik eigenlijk dit stuk over het klimaat afronden.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik heb nog geen vraag mogen stellen aan de heer Dijkhoff over dit blok. En ik kan het kort houden, ik ben eigenlijk benieuwd naar ...

De voorzitter:
Daar hou ik u aan.

Mevrouw Marijnissen (SP):
We hebben in Nederland een gevleugelde uitdrukking, namelijk: de vervuiler betaalt. Wat vindt de heer Dijkhoff daar eigenlijk van?

De heer Dijkhoff (VVD):
Daarvoor zullen we een model moeten vinden waarin dat ook meer in de beprijzing zit van zaken. En we zullen ook een model moeten vinden waarin het bedrijfsleven daar een bijdrage aan levert. Want ik gok zo dat dat de vervolgvraag is.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ja, want ik heb het net even, toen de discussie zich hier ontspon, opgezocht bij het CBS. Van het eerste kwartaal van dit jaar zijn de huishoudens in Nederland verantwoordelijk voor ongeveer een kwart van de uitstoot, en bedrijven voor driekwart. Wat vindt de heer Dijkhoff er dan van dat uit onderzoek blijkt dat de bedrijven in Nederland 2,8 miljard minder betalen dan wat ze uitstoten, terwijl de huishoudens nog steeds 1,8 miljard meer betalen dan de mate waarin ze daadwerkelijk schade aan ons klimaat berokkenen en onze aarde vervuilen? Wat vindt de heer Dijkhoff daar nou van?

De heer Dijkhoff (VVD):
De ratio daarachter is dat bedrijven ook meer verbruiken om economische waarde te creëren waar we allemaal weer profijt van hebben. Maar ik ben het er wel mee eens dat ook het bedrijfsleven de komende jaren aan deze transitie zal moeten meebetalen.

De voorzitter:
Tot slot.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik ben blij dat de heer Dijkhoff het daarmee eens is. Maar dan blijft de vraag staan, waar de heer Klaver dit debat ook mee opende: waarom kiest dit kabinet dan voor het nog verder verhogen van de energierekening, in plaats van het principe "de vervuiler betaalt" in de praktijk te brengen? Leg dan ook de rekening bij de grote vervuilers en zorg dan ook dat in Nederland daadwerkelijk de vervuiler gaat betalen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Kortheidshalve verwijs ik voor het eerste deel van de vraag naar het antwoord dat ik de heer Klaver heb gegeven. En voor het tweede deel: de begroting is er nu, maar de uitwerking van de klimaatvoorstellen is er nog niet. Dus daarin zal moeten staan hoe het kabinet dit samen met de samenleving gaat aanpakken, en daar zullen we deze dingen dan ook op toetsen.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter. Dan kom ik bij het derde onderwerp. Ik heb het voor het laatst bewaard, maar het is voor mij wel het belangrijkst. Dat is de vrijheid. Want boven alle dingen die ik in ons mooie land wil doorgeven aan mijn dochter zijn vrijheid en gelijkwaardigheid het belangrijkst. En ik moet eerlijk zeggen dat ik vind dat we op dat vlak nu al tekortschieten, dat we nu al te weinig bereiken met integratie. Natuurlijk, veel mensen integreren goed, en dat moeten we ook koesteren. Maar te veel mensen hebben daar een achterstand in. En dat is eigenlijk vooral voor die mensen het vervelendst, namelijk: dan staan wij toe dat zij klein gehouden worden. En mensen die door een ander klein gehouden worden, moeten we helpen. Het meisje dat haar toekomst al helemaal uitgestippeld ziet door haar vader. Het kind dat op zijn vierde, als hij voor het eerst naar school gaat, pas voor het eerst Nederlands hoort. Een jongen die homo is, maar weet dat hij in elkaar geslagen wordt door zijn buurtgenoten als hij uit de kast komt.

Voorzitter. Ik vind dat we niet kunnen tolereren dat er in Nederland intolerantie is. En we kunnen niet accepteren dat er stukjes Nederland zijn waar andere waarden dan onze vrije Nederlandse waarden leidend zijn. En eerlijk gezegd vind ik dat het kabinet samen met ons mensen die vrij willen zijn, maar nu klein gehouden worden, gericht vrij moet maken, moet bevrijden. En ik vind dat we ook heel gericht moeten beginnen in de wijken waarin die vrijheid het beperktst is, waarin de armoede en onveiligheid het grootst zijn, waar het Nederlands het minst gesproken wordt en waar vrouwen het minst meetellen en meedoen. Ik wil het kabinet vragen om deze wijken te identificeren en mensen daar vrij te maken, om af te dwingen dat kinderen zo snel mogelijk Nederlands leren, om af te dwingen dat mensen onze geschiedenis, cultuur en waarden kennen en om af te dwingen dat meisjes mogen doorleren en vrouwen mogen werken. Maak de mensen zo vrij al we allemaal horen te zijn.

Voorzitter. Als het kabinet inspiratie nodig heeft voor een plan, zou ik zeggen: praat met uw Deense collega's. Ik ben daar langs geweest om naar hun aanpak te kijken, om in de wijken te kijken. Die aanpak is stevig, maar eerlijk gezegd kan het mij niet stevig genoeg zijn als het gaat om mensen de vrijheid te bieden waar ze recht op hebben. Ik roep het kabinet dus op om het Deense voorbeeld te bestuderen en een reactie naar de Kamer te sturen.

De heer Pechtold (D66):
In de recente geschiedenis vind ik Denemarken niet altijd het beste voorbeeld, want het gedogen met rechts-extremisme in Europa is daar zo'n beetje gestart, geloof ik. Daar zie je nu nog de naweeën van. Als ik datgene wat de heer Dijkhoff vanochtend in de kranten neerzette op mij in laat werken, denk ik dat de afzonderlijke dingen allemaal zeer te rechtvaardigen zijn. Bijvoorbeeld: leer snel Nederlands. Dat doet dit kabinet, omdat het vorige kabinet dat niet wilde. Gelukkig gaan we dat nu wel doen. Geef meisjes kansen. Ik vind het ongelofelijk belangrijk dat vrouwen dezelfde economische zelfstandigheid hebben als mannen. Daar is veel aan te doen. Maar dat zijn allemaal maatregelen die je zonder aanzien des persoons of herkomst neemt. De heer Dijkhoff zei vandaag dat hij vroeger overwoog rechter te worden. Ik vraag me af hoe rechters, die die opleiding dus wel hebben afgemaakt, zullen oordelen over het idee dat nu zelfs een wijk een herkomst wordt en dat daarop dus geprofileerd wordt.

De heer Dijkhoff (VVD):
Gelijke gevallen moet je gelijk behandelen; ongelijke gevallen moet je behandelen in de mate waarin ze ongelijk zijn. Eerlijk gezegd vind ik een gerichte aanpak nodig. Die generieke aanpakken zijn ook goed en moeten we ook doen, maar die laten gewoon in stand dat er kinderen zijn die op school komen met een achterstand die ze de rest van hun leven nooit meer inhalen. Die laten in stand dat we te weinig doen aan meisjes die misschien nog net een bijbaantje mogen hebben waar ze allerlei vrijgevochten meiden langs de kassa zien komen, maar die die vrijheid niet mogen hebben en die weten dat, als ze thuiskomen, hun papa vertelt met wie ze straks moeten trouwen, want die heeft hij al uitgezocht. Zolang die ongelijkheid er is, zolang er wijken zijn waar dat dominant is — ik zal straks zeggen hoe we die identificeren en dat is geen nattevingerwerk en geen onderbuikgevoel — moeten we daar als eerste gericht de vrijheid brengen en zorgen dat iedereen de vrijheid kan genieten die in Nederland grondwettelijk geborgd is, maar die in de praktijk niet voor iedereen beschikbaar is. Daar zal de rechter ook naar kijken.

De heer Pechtold (D66):
Ik zal mijn irritatie beheersen over het bijna bekende VVD-poginkje om zaken te benoemen waar we ons allemaal zorgen over maken, wat eigenlijk 80% van het antwoord van de heer Dijkhoff is omdat ik echt geïnteresseerd ben in oplossingen en niet in de zoektocht naar wijken om die vervolgens te stigmatiseren. Je zou daar een stap voor kunnen zetten: hoe komt het dat die mensen in die wijken terecht zijn gekomen? Hoe komt het dat je in delen van een stedelijke ontwikkeling door een gebrek aan kansen, door lagere huren, maar dan vaak in slechtere woningen, concentraties krijgt die niet opgelost worden? Door te zeggen: u bent daar gaan wonen of u moest daar gaan wonen en dus bent u nu als groep een probleem en: u heeft kennelijk met z'n allen een eenduidige cultuur die een probleem vormt? Ik wil van de heer Dijkhoff weten, omdat hij ook het kabinet oproept om hier stelling in te nemen, of hij echt van plan is om wijken te gaan bestempelen als: u heeft hier allen een probleem als het gaat om vrouwenrechten, kinderrechten en noem maar op. Als dat zo is — dat kondig ik nu alvast aan — dan ga ik daar dwars voor liggen.

De heer Dijkhoff (VVD):
De heer Pechtold roept nu een fysieke blokkade voor zichzelf op, maar die komt niet voort uit het plan dat ik heb. Die komt voort uit zijn eigen blokkade — dat betreur ik — dat als een VVD'er met een plan komt, hij daarbij al denkt: ze zullen wel weer zo. Nee, ze zullen helemaal niks. Groepen integreren niet, dat doen individuen. Er zijn individuen die dat nog veel liever zouden willen, maar die door hun omgeving klein gehouden worden. Ik zal straks uitleggen welke criteria we, als het aan mij ligt, hanteren om die wijken te identificeren. Ik wil ook dat wordt gecheckt of de criteria van de Denen voor Nederland wel de meest optimale zijn. Maar als iemand in een wijk vrij wil zijn en juist niet die patriarchale onderdrukkende cultuur in stand wil houden maar daaronderuit wil, moeten wij diegene als liberalen als eersten de hand reiken om daaronderuit te komen; die moeten wij bijstaan. De mensen in die wijk die van goede wil zijn, die last hebben van criminaliteit, die te weinig kansen hebben en die op een achterstand komen te staan, moeten we beschermen en verheffen, om maar eens een links woord te gebruiken, want daar komt het eigenlijk gewoon op neer. Ik vind dat het daar tijd voor is. Ik vind dat we te lang hebben gedacht dat het vanzelf komt. Het komt helaas niet vanzelf. Dat is in eerste instantie voor die mensen zelf het grootste nadeel, maar het heeft ook nadelige effecten voor de rest van Nederland.

De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Juist als je de samenleving ...

(Geroffel op de bankjes)

De heer Pechtold (D66):
Er is een wijkje in opstand!

Voorzitter. Juist als je een samenleving als individuen bekijkt, zet je niet groepen als totaalprobleem weg. Want je zal in de definitie van de heer Dijkhoff maar net niet in die wijk wonen, maar wel die zelfstandigheid zoeken of problemen hebben om je als vrouw net zo volwaardig te voelen, te uiten en te gedragen als man. Dan zit je met het VVD-beleid in de verkeerde wijk, want die wijk is niet bestempeld als een probleem waar we dit generiek gaan aanpakken. Dus dan val je daarbuiten. Juist als je de samenleving ziet als individuen, die we nooit wegzetten als groepen vanwege hun herkomst, geloof, leeftijd of wat dan ook, zal je de kansen en de problemen bij het individu moeten zoeken. Als daar problemen zijn, moeten we die aanpakken en als er kansen zijn, moeten we die bieden. Maar de suggestie die vanochtend door de VVD werd gewekt — die gelukkig alweer door de communicatieafdeling wordt bijgestuurd en genuanceerd — dat we in wijken waar een probleem is die met z'n allen gaan problematiseren, die werp ik verre van me. Tegen het kabinet zeg ik: lees het regeerakkoord nog maar eens goed. Dat gaan we dus niet doen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Echt waar: ik vind het fantastisch dat de heer Pechtold weer iets affakkelt wat niet bestaat. Dat is echt zonde. Dat is echt zonde van vandaag. Dat is echt heel erg jammer. En als de heer Pechtold zegt dat er iets wordt teruggenomen: nee. Als hij het interview leest dat ik heb gegeven: daar staat het heel goed in. Als hij daarna de persberichten leest: ja, daar hebben we werk aan verricht. Daar stond namelijk gewoon iets in dat niet klopte, dus het is logisch dat ik dat rechtzet.

Als je een individu bent in een wijk en een van de weinigen bent met dat probleem, dan helpen we je ook. Daar is generiek beleid voor. Maar ik vind het gewoon zonde en als liberaal onbestaanbaar om dat te accepteren. Als je weet dat er ergens een gericht probleem is en meer criminaliteit — je komt daar als individu dan nog moeilijker uit, ook al zou je het willen — dan moeten we de individuen daar meer helpen. Dat is waar ik mijn aanpak op in ga zetten. En dat moet je dan identificeren. Ik ga niet stigmatiseren. Dat zal ook straks wel blijken: ik wil juist een niet-onderbuik, niet-stigma, wetenschappelijke parameteronderbouwing om te kijken waar we beginnen. We doen het niet alleen maar daar. Waar hebben de mensen, door de overlast die ze ervaren, ons harder nodig om de vrijheid te kunnen proeven?

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik geloof dat iemand de heer Dijkhoff een "hyperindividualist" heeft genoemd. Dat heeft de heer Dijkhoff geraakt, zo heb ik in een brief gezien. Maar dit is eigenlijk een heel collectivistische aanpak: je reduceert mensen tot een wijk. Ik dreig daar zelf bijna een liberaal van te worden: een mens is toch een individu.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat is dan al winst!

De heer Segers (ChristenUnie):
Twee. Als de heer Dijkhoff zegt dat de overheid mensen moet bevrijden, dan word ik misschien nog meer een liberaal.

De heer Dijkhoff (VVD):
Mooi!

De heer Segers (ChristenUnie):
Van een overheid die mensen gaat bevrijden met een of ander programma en mensen tot vrijheid gaat dwingen word ik ook een beetje huiverig. Maar we wachten dat allemaal af. Ik wil goede voorstellen best lezen en niet afgaan op de drie zinnen die hier worden gezegd.

Maar wel een punt over die wijken. Hoe komt het dat wijken een achterstand hebben? Dat heeft voor een belangrijk deel met bouwen te maken. Hoe gevarieerd zijn wijken? Dat heeft ook te maken met bijvoorbeeld de concentratie van mensen met een lager inkomen of met een bepaalde culturele achtergrond. Hoe belangrijk is het dan om gevarieerd te bouwen en om gevarieerde wijken te hebben? En hoe kan het dan dat de VVD vaak dwarsligt als steden gevarieerd willen bouwen en die wijken diversen willen maken?

De heer Dijkhoff (VVD):
Dit element zit er straks ook in, waarbij ik het ook van belang vind dat we dan de tegenkant ook belichten, namelijk het verkopen van sociale huurwoningen aan mensen die die woningen kunnen kopen en zo een gemêleerdere samenstelling van die wijk creëren. Dat zijn allebei elementen die daarin horen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Scholen in wijken zijn een afspiegeling van die wijken zelf, dus hoe diverser een wijk of school is, hoe meer mensen samenleven. Daarom is het ontzettend belangrijk om wijken diverser te maken. Als de gemeente Amsterdam vervolgens zegt op de Zuidas ook sociale huurwoningen te willen bouwen, dan is het de VVD die nee zegt. Het is de VVD die gaat steigeren. De VVD zegt: nee, de Zuidas moet een soort monowijk blijven met de goedverdienende heren en dames daar. Hoe mooi is het als zelfs de Zuidas divers wordt? En als de Schilderswijk diverser wordt en daar ook wat duurdere woningen komen? Dat is toch de inzet? Waarom ligt de VVD dan zo vaak dwars?

De heer Dijkhoff (VVD):
U noemt specifiek het Amsterdamse probleem. Ik zou best over dit punt willen praten, maar dan wel in ruil voor het veel meer verkopen van sociale huurwoningen en het terugbrengen van de socialehuurwoningenstand in z'n totaliteit, want daar heeft Amsterdam nou juist geen gebrek aan. Dus dat zal dan van twee kanten moeten komen.

Dan over wat de heer Segers eerder zei. Mijn hele idee is juist dat we hier te te vaak praten over groepen. Nu wordt een wijk ineens een groep. Nee, een wijk is gewoon een gebied. En binnen dat gebied heb je een aanpak. Die kan gericht zijn op groepen of individuen. Te vaak blijft het debat hier steken in verwijten als "zij integreren niet", en dan is het terecht dat de andere groep zegt: "ja, maar het lijkt wel of zij niet willen dat wij hier zijn". Daar moeten we vanaf. Groepen integreren sowieso niet; mensen binnen een bepaalde omgeving wel. En hoe meer mensen goed integreren, hoe makkelijker het voor de mensen om hun heen is om dat ook te doen. Als je dan ziet en registreert dat er bepaalde gebieden of wijken zijn waar dat moeilijker is, dan vind ik dat je daar een gerichte aanpak moet hanteren op de individuen daar, om ze vrij te maken. Dat bepleit ik, juist om van de groepen af te komen, want er zijn ook heel veel individuen goed geïntegreerd. Die hebben ook weinig aan het beleid gehad, maar dat zat hen ook niet in de weg.

Het enige waar ik collectivistischer in ben ... Ik wil niet iedereen hetzelfde laten doen, maar ik heb wel gemerkt dat ook de liberale aanpak, die heel veel afhing van "kiest u maar voor de vrijheid en voor onze waarden als u dat wil", met daarbij de naïeve/arrogante gedachte dat onze vrijheid zo wervend is dat die bijna besmettelijk is en iedereen die wil hebben, onvoldoende resultaat heeft opgeleverd. Die aanpak heeft niet geleid tot een land waarin ik de vrijheid zie toenemen, ook als het gaat om mensen die uit minder vrije culturen komen en zeker als het gaat om vrouwen en meisjes. Ja, in de middelen is het dan misschien een tandje anders dan u van ons gewend bent, maar het einddoel, de liberale samenleving, waarbij zoveel mogelijk Nederlanders de vrijheid ook echt kunnen kiezen, proeven en praktiseren, staat voor mij voorop.

De heer Segers (ChristenUnie):
Wij kunnen elkaar vinden in het wegnemen van barrières, in het aanmoedigen van het pakken van kansen, in het bestrijden als mensen de wet overtreden, als mensen worden geknecht. Maar daar waar er een overheid komt die zegt: wij gaan u bevrijden, hoop ik niet dat dat ermee eindigt dat ik inderdaad de liberaal ben en de VVD niet. Dat zullen we dan verder afwachten. Wat ik in ieder geval hoop is dat we elkaar erin kunnen vinden dat iedere wijk een opdracht op zich neemt om, uiteraard via de overheid, ongeveer 30% sociale huur neer te zetten, om wijken inderdaad diverser te maken. In al die steden zorgen we ervoor dat mensen niet alleen naast elkaar wonen, dat is de eerste voorwaarde, maar ook met elkaar leven, zoals de Koning gisteren zei. Als de VVD daar langszij komt, dan denk ik dat we inderdaad kunnen gaan praten.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat aspect zullen we nog bezien. Ik vind juist dat we ons er niet meteen weer op moeten richten dat we het voor heel Nederland anders gaan inrichten, maar dat we ons er echt op moeten richten waar nu de problemen het grootst zijn. Je moet het vuur blussen waar het brandt, je moet het vrij maken maar de onvrijheid het sterkst is, en de energie concentreren op die wijken en die in kaart brengen. Ik zal er dadelijk nog op doorgaan hoe ik dat meer in detail voor me zie.

De heer Kuzu (DENK):
Ik heb vanochtend dat artikel in het Algemeen Dagblad gelezen en ik schrok daar wel van. Ik dacht aan twee dingen. In de eerste plaats dacht ik: wat een goede truc van de VVD om af te leiden van zaken zoals de dividendbelasting, de multinationals die bevoordeeld worden, de buitenlandse aandeelhouders die bevoordeeld worden. Prima, dat is hun goed recht. Ik dacht tegelijkertijd ook: de heer Dijkhoff is twee dagen van God los en hij komt met zulke uitspraken. Want ik lees dat hij wil dat het kabinet wijken selecteert waarin meer dan 50% van de inwoners van niet-westerse afkomst is, waar de werkloosheid hoog is, waar de criminaliteit hoog is en waar het opleidingsniveau laag is. Ik vroeg me af: hoe verhoudt dat zich tot een liberaal die, net zoals in het antwoord dat u net zelf gaf, het niet heeft over groepen maar over individuen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Omdat de individuen die in wijken wonen die aan die criteria voldoen, lage inkomens, hoge criminaliteit en een laag begrip van de Nederlandse taal, het het moeilijkst hebben om goed mee te draaien in de samenleving en vrij te zijn. Omdat daar, in die wijken, meer individuen zijn waar je in eerste instantie je aandacht op moet richten om te zorgen dat die kinderen niet met een onoverbrugbare achterstand voor het eerst naar school gaan. Daarom is dat. Het is een middel om een doel te bereiken en niet een stigma. En je zult ook zien dat er heel veel wijken zijn die niet aan al die criteria voldoen, met heel veel niet-westerse allochtonen, waar het prima gaat met de inkomens, het taalbegrip en de integratie. Dan zijn we ook meteen van dat stigma af, alsof alleen maar je achtergrond tot deze zaken leidt. Daarom zijn het gestapelde criteria, om te identificeren waar we als eerste extra aandacht aan moeten geven. Op lokaal niveau, in bepaalde grote steden, gebeurt dat ook al heel erg en werkt dat ook al goed. Dit is nog een keer de turbo erop om te zorgen dat elke Nederlander, welke afkomst die dan ook heeft, straks de vrijheid kan genieten en zijn eigen keus kan maken.

De heer Kuzu (DENK):
Maar begrijpt de heer Dijkhoff dat dit gewoon riekt naar postcoderacisme? Je hebt een bepaalde wijk en als je in die wijk woont, dan word je zwaarder gestraft dan wanneer je in een andere wijk woont. Stel, je woont ...

De heer Dijkhoff (VVD):
Nee, voorzitter dat is niet waar, dat is feitelijk onjuist. Dat zou ik graag uitleggen.

De voorzitter:
De heer Kuzu heeft het woord.

De heer Kuzu (DENK):
Ik ben benieuwd hoe u dat straks gaat uitleggen, maar ik ben er ook benieuwd naar hoe de VVD haar eigen rol hierin ziet. We hebben inderdaad een aantal problemen waar het gaat om werkloosheid in een aantal wijken, om opleidingsniveau in een aantal wijken. Als de VVD constant tegen voorstellen stemt waar we armoede keihard bestrijden, waar we de tweedeling en de kansenongelijkheid in het onderwijs willen verkleinen, als de VVD constant tegen dat soort voorstellen stemt, vraag ik me wel iets af. U veroorzaakt voor een deel de problemen en vervolgens zegt u: de groepen die in die wijken wonen, daar ligt het aan en die moeten we dan maar zwaarder gaan straffen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Sorry hoor, maar dat het aan de VVD ligt dat er in Nederland mensen zijn die hun dochters en zonen anders behandelen en die geen kansen geven, die hun kinderen geen Nederlands leren, dat is echt totaal grote onzin. Het andere aspect is, wij stemmen voor goede voorstellen die helpen om op een goede manier armoede-achterstanden weg te werken. We stemmen niet voor elk voorstel, en zeker niet als het structureel niks oplost maar alleen symptoombestrijding is.

En dan het punt van het postcodegebeuren. Het voorstel is niet dat mensen in zo'n wijk zwaarder gestraft worden als ze de wet overtreden, het voorstel is dat mensen die in zo'n wijk de wet overtreden waar ze zelf ook wonen zwaarder bestraft worden. Dat is om de mensen in die wijk te beschermen. Die wijk heeft al met meer criminaliteit te kampen dan andere wijken. Dan heb je het als burger van goede wil al moeilijker als je daar woont. Om de criminaliteit, die daar hoger is, het liefst uit te bannen maar in ieder geval terug te brengen naar een semi-aanvaardbaar niveau dat gelijk is met andere wijken, moet je die mensen laten zien: wij komen hier te staan en wij beschermen jullie; als van de kwetsbaarheid van jullie in de wijk misbruik wordt gemaakt door criminele activiteiten te ontwikkelen, drugsrunners te werven en andere zaken, dan wordt dat harder aangepakt. Dus niet waar je woont bepaalt het, maar waar je de wet overtreedt bepaalt het.

De heer Kuzu (DENK):
We hebben het over een aantal wijken waarvan de heer Dijkhoff vindt dat ze geselecteerd moeten worden. Ik vraag mij af hoe dat dan in de praktijk werkt. Er wordt een criminele activiteit begaan. Vervolgens word je aangehouden door de politie. Je gaat mee naar het politiebureau. Het komt voor de rechter. En de rechter moet een uitspraak doen. Dan ziet hij dat het gepleegd is in postcodegebied zoveel, zoveel en dan zegt hij: o, de straf is niet drie maanden maar zes maanden, omdat het in die wijk is gebeurd. Dan vraag ik mij af hoe je dat kunt rijmen met de gedachte: we doen het om de mensen in die wijk te beschermen. Nee, de mensen in die wijk worden slachtoffer van de dubbele maat die u voorstelt. Ik ben benieuwd of u er voorstander van bent om criminele activiteiten die begaan worden in bepaalde wijken in een gemeente zoals, pak hem beet, Wassenaar of Bloemendaal of Blaricum, waar witteboordencriminaliteit voorkomt, ook zwaarder wilt bestraffen?

De heer Dijkhoff (VVD):
De heer Kuzu zegt nu dat mensen die in zo'n wijk wonen, crimineel zijn.

De heer Kuzu (DENK):
Nee, dat zeg ik niet.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat zegt u wel.

De heer Kuzu (DENK):
Nee. Voorzitter, dat is ...

De voorzitter:
Nee, nee, meneer Kuzu.

De heer Dijkhoff (VVD):
Meneer Kuzu, u zegt dat de mensen die in die wijk wonen last hebben van de dubbele straf. Dus u zegt: de criminaliteit in die wijk, komt door de mensen die daar wonen.

De heer Kuzu (DENK):
Nee.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat zegt u. De mensen die niet crimineel zijn en die slachtoffer zijn van criminaliteit in een wijk waar de kans groter is dat je slachtoffer wordt, waar meer criminaliteit is, waar soms, als het donker is, straatbendes en rotjochies op straat de dienst uitmaken, moet je beschermen door de criminelen die daar de wet overtreden, harder aan te pakken, zoals we ook een verschil maken tussen iemand in elkaar slaan die agent is of iemand in elkaar slaan die dat niet is. Dat kan gewoon. Dat doen we in onze rechtsstaat vaker, juist om extra kwetsbare groepen, en in dit geval extra kwetsbare wijken, te beschermen. Als u zegt dat dit leidt tot zwaardere straffen voor de mensen in die wijk, impliceert u dat zij zelf de criminelen zijn.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):
Er worden woorden in mijn mond gelegd die ik totaal niet heb gebruikt.

De heer Dijkhoff (VVD):
Die kwamen er zelf uit.

De heer Kuzu (DENK):
Nee, dat heb ik helemaal niet gezegd.

De heer Dijkhoff (VVD):
Spoel maar terug!

De heer Kuzu (DENK):
Mijn vraag is: hoe werkt het nou in de praktijk? Er wordt een criminele daad begaan en vervolgens komt het voor de rechter. Dus als het in een bepaald postcodegebied gebeurt, wordt de straf daarvoor verdubbeld. Dat is toch waanzin?

De heer Dijkhoff (VVD):
Nee. Het is gefocust op wijken die al niet zo veel kunnen hebben, waar de mensen elke dag al gebukt gaan onder meer criminaliteit dan in andere wijken. Als mensen zich willen ontworstelen aan de slechte sfeer, de slechte omstandigheden en de slechte kansen in zo'n wijk, hebben ze het daardoor al veel moeilijker. Dus je beschermt die mensen juist door te zeggen: als in uw buurt weer de wet wordt overtreden, dan wordt er een zwaardere straf gegeven. Ik neem expliciet afstand van wat u ervan maakt. U zegt: als je in zo'n wijk woont, ben je crimineel en heb je er last van dat er zwaarder wordt gestraft. Sorry, maar dat is wat u daarstraks letterlijk zei.

De voorzitter:
Meneer Kuzu, een laatste opmerking op dit punt.

De heer Kuzu (DENK):
Voor mij is het duidelijk dat dit postcoderacisme is, waarbij ik zie dat de VVD steeds meer aanschurkt tegen de PVV. Ik zou zeggen: kap met die PVV-corvee.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat de heer Kuzu elk moment uitnut om er weer een cultuuroorlog van te maken, is aan hem. Maar het is echt verwerpelijk dat hij nu een plan dat daar niet op gericht is, dat mensen in kwetsbare wijken juist moet beschermen en ervoor moet zorgen dat zij de vrijheid kunnen proeven, gaat verdraaien om een punt te maken. Dat is extreem cynisch in de richting van al die kinderen die we daardoor in de steek laten in die wijken, die de vrijheid niet kunnen proeven, die geen Nederlands leren en daardoor onoverbrugbare achterstanden hebben, die ze in hun hele carrière en werkleven nog mee moeten dragen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik moet het voorstel ook beter snappen, dus de heer Dijkhoff moet het nog maar eens even uitleggen. Als het strafrecht gaat veranderen, in die zin dat de plek waar je het feit pleegt, bepalend is voor de ernst daarvan, dan is het bijvoorbeeld zo dat iemand die in Amstelveen een hulpverlener in elkaar slaat, een minder ernstig strafbaar feit pleegt dan iemand die een hulpverlener in elkaar slaat in Amsterdam-West. Want in Amstelveen wordt hij gewoon minder erg bestraft dan in Nieuw-West of in Oud-West omdat daar grotere problemen zijn. Dat kan natuurlijk totaal niet!

De heer Dijkhoff (VVD):
Als dat het onderscheid tussen die wijken is, dan klopt dat en dan kan dat wel. De heer Buma noemt zelf de hulpverlener. Als dat onderscheid tussen wijken er is, dan klopt dat en dan kan het wel. De heer Buma noemt zelf de hulpverlener. Als je in Amstelveen een hulpverlener in elkaar slaat waarvan je niet weet dat hij hulpverlener is als hij in het weekend boodschappen doet, dan krijg je een lagere straf dan als je diezelfde hulpverlener in elkaar slaat als hij zijn werk uitoefent in een ambulance op dezelfde plek en hij iemand aan het reanimeren is. We maken dus al verschil.

(Rumoer in de zaal)

De voorzitter:
De heer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
Zo werkt het gewoon. Zo werkt ons strafrecht toch?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Zo werkt ons strafrecht niet. Het mishandelen van ambtenaren en van mensen die ons helpen, is een apart ernstig strafbaar feit.

De heer Dijkhoff (VVD):
Zeker.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dus mishandeling van een politieagent in functie — dat roepen we ook allemaal hier — moet zwaarder worden gestraft.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, vind ik ook.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Maar ik kom nog even terug op wat u zegt, want dat is iets heel anders. Laat ik het nog een keer omdraaien. U noemt ronselen als een punt. Dan is ronselen van een onschuldig kind in Amstelveen minder ernstig dan het ronselen van een onschuldig kind in Amsterdam-West. Dat is bizar. Dat slaat helemaal nergens op.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik vind het echt dolkomisch. Het feit van onderscheid wordt aangevallen. Prima. Ik wijs er alleen op dat we dat allang hebben laten varen en dat we het in elkaar slaan van mens één of mens twee verschillend beoordelen. Er zijn ook voorstellen geweest om op het motief van de dader een strafverzwaring te leggen. Als iemand een ander in elkaar slaat omdat hij hem niet aanstaat, zou dat tot lichtere straffen moeten leiden dan als hij homoseksueel is en dat het motief is voor zijn daad. Dat zijn ook voorstellen geweest hier in de Kamer. Wat ik nu zeg, is het volgende. Natuurlijk is de daad van het in elkaar slaan of het ronselen op zichzelf even erg, maar er zijn strafverzwarende omstandigheden zoals het beroep van de persoon, de achtergrond van de daad en in dit geval het verdere verzuren van een criminele wijk of een wijk die gebukt gaat onder te veel criminaliteit. Lokaal gezien kunnen er met noodverordeningen al maatregelen genomen worden waarbij dit toegepast wordt. Ik vind het prima om hier vooral te focussen op één element en dan de verontwaardigde uit te gaan hangen. Maar je kan ook zeggen: ik heb liever een ander alternatief om die mensen te beschermen en de criminaliteit gericht terug te dringen. Daar sta ik ook voor open. Laten we in elk geval voor die mensen zorgen en niet alleen maar met elkaar hier bezig zijn.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat laatste is natuurlijk het interessantst. De heer Dijkhoff zegt: ik sta open voor een ander alternatief. Laten we dat dan doen. Laten we gewoon kijken naar een ander alternatief. Ik zeg u nogmaals: het kan niet zo zijn dat het ronselen van een onschuldig kind in wijk A door ons minder ernstig wordt gevonden dan het ronselen van een kind in een andere wijk. Het gaat namelijk niet om de wijk maar om dat kind. Wanneer het gaat om politieagenten zorgen we ervoor dat die mensen in het uitoefenen van hun functie meer worden beschermd. Gelukkig, want politieagenten staan zeer onder druk en zij oefenen hun functie uit voor ons allemaal. U zit er gewoon naast, meneer Dijkhoff. Erken dat en kom met een ander plan.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik doe een voorstel en de heer Buma hoeft het daar niet mee eens te zijn. Overigens doe ik geen voorstel maar vraag ik het kabinet om te reflecteren. Het is een Deens voorstel en ik heb in het interview gezegd: ik ga nu niet van tevoren allerlei dingen uitsluiten, dus als dit effectief is, dan wil ik het omarmen. Maar de heer Buma creëert nu wel een fictie. Hij creëert de fictie alsof nu al elke daad even zwaar bestraft wordt en dat is natuurlijk niet zo. Rechters leggen verschillende straffen op in samenhang met de achtergrond van de dader, de achtergrond van het slachtoffer en de maatschappelijke impact van de daad. Hier nu net doen alsof iedereen die dezelfde daad verricht in Nederland altijd precies dezelfde strafmaat krijgt, is ook niet waar. We moeten niet net doen alsof ons strafrechtsysteem zo rigide is dat hier geen plaats voor is. Het is een politieke keuze of je het wil of niet.

De heer Pechtold (D66):
Dit wordt toch gewoon steeds meer een doorzichtige truc? Eerst 's morgens vertellen "we gaan zwaarder straffen als je in een bepaalde wijk iets doet" — ik ga het nu heel zorgvuldig formuleren — en hier een tranentrekkend verhaal houden over kansen geven, vrijheden bieden, onderwijs geven en een taal leren. Hoe lang zitten jullie nou in de regering? Nooit wat aan gedaan! En dan nu zeggen "nee, wat jullie eruit pakken, namelijk dat we gaan discrimineren op waar het gebeurd is, is slechts een onderdeeltje dat jullie nu uitvergroten". Ja, terecht vergroten we dat uit. De voorbeelden van de heer Dijkhoff gaan ook niet op, want het is natuurlijk onbestaanbaar dat je in Nederland de locatie bepalend maakt voor de straf. Dat is idioot. Er gebeuren vreselijke dingen in wijken, maar je wilt toch niet dat een afrekening in het criminele circuit in de ene wijk anders wordt aangepakt dan in de andere wijk? Het zou toch van de zotte worden?

De heer Dijkhoff (VVD):
Dit soort cynisme en Haags gezever over woorden en trucjes ... Sorry hoor. Ja, dat is cynisch, want die mensen hebben er geen klap aan. We eindigen dan in een debat waarin de heer Pechtold zegt "nou, het was een trucje" terwijl ik een inhoudelijk voorstel doe en vraag om een reactie. Er wordt gezegd: moet het per se die maatregel zijn? Ik ben ervoor. Ik zou hem nemen. Maar als er draagvlak is voor iets anders, dan wil ik dat ook bespreken. Dat is een open manier om politiek te bedrijven. En u? U kiest woorden, u kiest sferen, u kiest toon. Maar vervolgens hebben we na deze dag geen klap gedaan voor de kinderen die op hun 4de nog geen Nederlands praten als ze naar school gaan.

De heer Pechtold (D66):
O jawel!

De heer Dijkhoff (VVD):
We hebben geen klap gedaan voor de mensen die in onvrijheid opgroeien terwijl ze vrijheid zouden moeten kennen. U heeft nu een moreel verheven debatje gevoerd met mij en op inhoud heeft u niks toegevoegd en geen klap gedaan.

De heer Pechtold (D66):
Ik ben ongelofelijk blij dat we hier vandaag samen met de VVD presenteren: taalachterstand wegwerken vanaf dag één, kinderopvang vanaf het vroegst mogelijke jaar, meer positie voor vrouwen en voor mensen die een zetje nodig hebben op de arbeidsmarkt. Dat is wat dit kabinet doet. Verder ook nog: wijken vergroenen, verduurzamen, zorgen dat er betaalbare huurwoningen komen. Dat is beleid. Trucjes, meneer Dijkhoff, zijn niet Haags. Ze begrijpen ook in Breda en in Wageningen wat u aan het doen bent, want het is inderdaad een repeterend gebeuren. Het leuke is, aan het eind van de dag zie ik die keutel ook wel weer weglopen. Dan zal de premier netjes zeggen wat we wel allemaal doen en dan gaan we weer terug. Maar ondertussen is de sfeer neergezet als zou er weer in die wijken een probleem zijn dat we niet kunnen oplossen. Problemen aanpakken en kansen bieden!

De heer Dijkhoff (VVD):
De heer Pechtold had waar hij mee begon als enige interruptie kunnen hebben als hij naar het verhaal had geluisterd en niet meteen was aangeslagen op iets wat hij gelezen had en wat anders was. Een trucje? U verwijt mij een trucje. Dit is waarom mensen afhaken, namelijk dat er, als er hier een voorstel wordt gedaan, niet over de inhoud wordt gedebatteerd maar wordt gezegd "o, het komt van die, het zal wel weer een trucje zijn, het is niet serieus". Dan zegt u ook nog dat ik doe alsof er in die wijken problemen zijn. Je zult daar maar wonen en nu al weten dat je niet mag studeren. Je zult daar maar wonen en weten dat je, als je uit de kast komt, in elkaar geslagen wordt. Je zult daar maar wonen en van dit hele debat nog geen letter kunnen verstaan omdat je geen Nederlands spreekt en de Nederlandse cultuur niet kent. Je zult maar de rest van je leven met die achterstand moeten meedraaien in de samenleving en zien dat als het hier besproken wordt, mensen vooral beginnen te praten over "één maatregel", "een trucje" en vervolgens met een moreel verheven gevoel lekker terug in de bankjes gaan zitten, terwijl er niks is veranderd en niks is gedaan.

De heer Klaver (GroenLinks):
Wat een arrogantie, zou ik willen zeggen tegen de heer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, u herkent het als geen ander.

De heer Klaver (GroenLinks):
I rest my case. Wat een arrogantie, om heel eerlijk te zijn. Collega's uit uw eigen coalitie stellen u inhoudelijke vragen over dit voorstel. Het antwoord dat we krijgen is: het is niet helemaal een voorstel wat ik doe, het is wat in Denemarken gebeurt en ik vraag het kabinet om daarop te reageren. Er is wel degelijk een voorstel gedaan door de VVD. U wordt daarop bevraagd. Het wordt duidelijk dat het eigenlijk helemaal niet zo stevig in elkaar zit. Vervolgens begint u om u heen te meppen en te zeggen dat de andere collega's hier politieke trucjes aan het uithalen zijn. Mijn vraag aan u, meneer Dijkhoff, zou als volgt zijn. Ik herken ook het systeem dat hier in zit. De VVD komt weer met een op een cultureel thema geënt voorstel, zodat het niet over de dividendbelasting hoeft te gaan. Dat is wat u hier doet. Wat ik nou niet snap: als u het dan toch over criminaliteit wilt hebben, waarom bent u dan niet met een voorstel gekomen voor de bovenkant van de samenleving, voor de witteboordencriminaliteit, bijvoorbeeld frauderende uitvaartondernemers, huisjesmelkers of witwassende bankiers? Zullen we daar ook de straffen verdubbelen, meneer Dijkhoff?

De heer Dijkhoff (VVD):
Als we het in die wijk doen wel, ja. Dat is consequent. Ik heb elke inhoudelijke vraag beantwoord, van coalitie en oppositie. Daar ga ik ook gewoon mee door. Maar ik vind het wel treurig dat hier een wedstrijd wordt gehouden in het zo snel mogelijk zoeken naar een soort diskwalificatie, in plaats van naar de inhoud te kijken. Ik ben er open over dat ik deze voorstellen zou steunen. Ik vind ze goed. Ik wil ook weten of er redenen zijn om ze in Nederland anders te doen of niet, dat wil ik ook weten. Maar ik heb nog geen betere aanpak gezien of een consistenter verhaal gehoord dan ik in Denemarken heb gezien en gehoord. Ik zie wat daar gebeurt en ik ben daar positief over. Ik vind ook dat alle manieren die we tot nu toe hebben geprobeerd met integratie gewoon geen vruchten hebben afgeworpen. Ze laten individuen in de steek, ze laten mensen achter. Ze accepteren dat ze onvrij zijn. Er zijn veel mensen goed geïntegreerd; fantastisch. Aan de andere kant vraagt dat ook veel van de samenleving, daar kom ik straks nog op terug. Je moet er ook bij zeggen: als je je vrij gevochten hebt, hoor je er volledig bij. Dan moet er ook geen enkele acceptatie zijn, ook niet in de foutegrappensfeer, van onderscheid op achtergrond of religie. Het hele plan wil ik graag bespreken. Ik vind het echt heel jammer dat we onze nummertjes van de dag hier weer boven stellen. Inhoudelijk? Prima. Maar dingen als "arrogant" en "trucjes" in interrupties aan elkaar verwijten? Daar heeft toch niemand in Nederland een klap aan?

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik hoop maar dat het een mislukte grap was. Ik hoop maar dat de uitspraak dat ze wel harder gestraft gaan worden als ze in die wijken wonen een voorbeeld van de bekende Dijkhoff-humor is. Dit laat precies zien waar het probleem zit. Witteboordencriminaliteit is ook een probleem. U koppelt het nu aan deze wijken. U focust zich weer op wat er gebeurt aan de onderkant van de samenleving. Daar trapt u naartoe, maar als we u vragen om de trap aan de bovenkant schoon te vegen en om bijvoorbeeld met voorstellen te komen om die witwassende bankiers aan te pakken, dan blijft het stil bij de VVD. Dit is een doorzichtige truc — want dat is het — om ervoor te zorgen dat het bijvoorbeeld niet gaat over de dividendbelasting. Dat siert u niet.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dit gelooft echt helemaal niemand in Nederland. Er wordt een beetje matig geklapt daarachter, maar niemand gelooft ...

De heer Klaver (GroenLinks):
We zullen zien.

De voorzitter:
Nee, meneer Klaver. Meneer Klaver.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik zou ook opletten. Dat doe ik ook elke dag. Als u ook nu even oplet. Er is helemaal niemand die denkt dat het vandaag niet over de dividendbelasting gaat. Ik heb vragen daarover uitgebreid beantwoord. We hebben het daar eerder over gehad. Ik snap niet dat u zegt dat ik trap naar beneden, terwijl ik zeg dat je de mensen die het het zwaarst hebben wilt verheffen. Ik zeg dat je die mensen wilt helpen, dat je die mensen de vrijheid in wilt helpen. Dat zou u toch moeten omarmen? Dan het punt van de bankiers bij de ING. Ik geloof dat onze fractie een van de felste daarover was. In plaats van alleen te zeggen "wat top dat ze hun verantwoordelijkheid hebben genomen" hebben wij gezegd: nou ja, het is goed dat er iets gebeurt, maar het duurde wel lang en er was publieke en politieke druk van nodig, ook van ons. Toen u eerder met uw bonuswet kwam, heb ik daar niet op gereageerd in de trant van "wat een onzingedoe, de maatschappij moet niet zeuren; die banken zijn top". Ik ben het afgelopen jaar dus wel degelijk kritisch geweest over criminelen, ook in de bankensfeer als daar criminaliteit werd gedoogd door een organisatie. Ik ben nu bezig om te kijken hoe we mensen bij wie het niet vanzelf is gegaan, die onvrij zijn, die op achterstand staan, die hun schoolcarrière met een achterstand beginnen — wat ik allemaal betreur — kunnen helpen, omdat daar sprake van armoede en criminaliteit is.

De voorzitter:
Een korte opmerking.

De heer Klaver (GroenLinks):
U zet hele wijken weg. Ik zou dit kabinet — niet u, maar het kabinet — een compliment willen geven voor wat er gebeurt op het gebied van voor- en vroegschoolse educatie, met bijvoorbeeld de taallessen vanaf dag één. Dat is een belangrijk punt dat in het regeerakkoord wordt gerealiseerd, zoals de heer Pechtold terecht heeft gezegd. Dat zorgt voor kansen. Dat gaat over verheffing.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat zit er toch ook in, joh!

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat betekent dat je het opneemt voor die wijken. Het voorstel dat u heeft gedaan, gaat daar volstrekt aan voorbij.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik vind het bijna komisch worden dat de heer Klaver een eindconclusie velt over een voorstel waarvan hij nog niet eens de moeite heeft genomen om te horen hoe het zit, want ik moest er nog aan beginnen. Hij doet nu alsof ik wijken wegzet. Dat is zo'n makkelijk verwijt. Hij doet allemaal maar, maar daar hebben de mensen in die wijken niets aan. Zij hebben morgen nog steeds te maken met achterstanden. Zij hebben morgen nog steeds te maken met onderdrukking. Zij hebben morgen nog steeds te maken met taalproblemen. Zij hebben morgen nog steeds te maken met meer criminaliteit in hun wijk. Er is nog nooit in dit land één ding opgelost door er niet over te praten.

De voorzitter:
Nee, nee, nee. Nee, meneer Klaver. Nee, nee, nee, nee, nee, nee.

De heer Klaver (GroenLinks):
Een persoonlijk feit.

De voorzitter:
Nee, nee.

De heer Dijkhoff (VVD):
Het was niet persoonlijk hoor.

De voorzitter:
Nee, het was niet persoonlijk. De heer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Ik ben absoluut niet cynisch over wat er moet gebeuren. Het is absoluut waar dat kinderen in de armste wijken veel minder kansen hebben dan ze verdienen. Ik denk dat we wel weten wat je daaraan zou moeten doen. Er is daar te weinig jeugdzorg. Er zijn daar te weinig gezichten. Er is daar te weinig politie om de pakkans bij die criminaliteit te vergroten. Er zijn te weinig fatsoenlijke, betaalbare woningen. Over al die zaken hebben we het hier. Ik wil niet cynisch zijn. Sterker nog, wij hebben alternatieve voorstellen om bijvoorbeeld gratis opvang te bieden voor jonge kinderen, wat volgens de krantenberichten in ieder geval een onderdeel van uw plan is. Ik word wel cynisch als de VVD aan het einde van dit debat op de gerichte voorstellen die ik zal doen om het leven in die wijken te verbeteren, zegt: nee, de begroting is wel in balans; ik wil alleen een reactie op het voorstel dat ik deed. Dan maakt u ons cynisch. Ik wil u dus het voordeel van de twijfel geven. Gaan we nu echt wat doen om het leven te verbeteren in wijken die het moeilijk hebben? Ik wil daarin uw partner zijn. We hebben daar voorstellen voor waarvan ik denk dat ze op draagvlak kunnen rekenen. Het gaat dan om meer politieagenten, meer jeugdzorg, meer aandacht in de wijken en dus ook een grotere pakkans. Of ik hier cynisch over zal zijn, is in uw handen. De coalitie heeft gezegd "wij steken de hand uit; wij willen samenwerken", maar tot nu toe was het antwoord steeds: nee, de begroting is in balans en de dividendbelasting ...

De voorzitter:
En nu de vraag.

De heer Asscher (PvdA):
Mijn vraag is: bent u bereid om dan ook echt de begroting te veranderen om het leven te verbeteren van de mensen in die wijken? Zo ja, dan gaan we dat in dit debat doen, aanstaande vrijdag. Zo nee, dan maakt u die mensen in die wijken pas echt cynisch.

De heer Dijkhoff (VVD):
Of men cynisch is, ligt niet alleen in mijn handen, maar ook in die van de heer Asscher, want het gaat om een integrale aanpak en niet om deeltjes. Daar zitten harde elementen in en daar zitten inderdaad ook zachte elementen is, als die termen überhaupt nog nuttig zijn in dit debat, maar zo werd dat van oudsher wel gezien. Als er een pakket is waarin ze allemaal voorkomen — ik denk van niet, maar misschien kan de heer Asscher mij er in twee dagen van overtuigen dat het hele pakket al besluitrijp is of dat er meer studie voor nodig is — waarmee we samen dingen kunnen gaan doen en de verdere aanpak kunnen gaan doorontwikkelen, dan sta ik daarvoor open. Ik heb al eerder aangegeven welke beperkingen je nou eenmaal hebt in de coalitie. Dus die zal ik eerbiedigen. Maar aan mijn goede wil ligt het niet. We kunnen het niet cynisch eindigen. Als we gaan naar een gerichte aanpak — ik zal het dadelijk voor de vorm nog even oplezen; die zit er echt in — is er zowel een harde kant om mensen te laten merken dat wij ze gaan beschermen als een zachtere kant om mensen te helpen en te verheffen, om dat woord maar gewoon te gebruiken, zodat hun kansen in de samenleving beter zijn en we niet over een generatie moeten concluderen dat het met de volgende generatie mensen die voornamelijk in die wijken wonen toch niet goed is gegaan en we die weer af kunnen schrijven.

De heer Asscher (PvdA):
Ja, we kunnen hier richting geven. We bepalen hier de financiële bandbreedte, dus als wij hier met een voorstel komen dat erop neerkomt dat je mensen in de moeilijkste wijken meer kansen wil geven, wil verheffen, om uw woord te citeren, en je wil zorgen dat criminaliteit daar beter wordt aangepakt, dat er meer jeugdzorg is en dat er betere opvang is, dan kost dat geld. Dat kost een paar honderd miljoen. Dan reken ik erop dat u het ook zult steunen, want dat heeft u net beloofd. In zo'n pakket zit altijd — dat is nu ook al zo — het volgende. De politie zorgt echt dat de criminelen daar worden gepakt. Alleen, ze zijn met te weinig. Ze komen om in de werkdruk. Als we zorgen voor meer agenten en meer jeugdzorgmedewerkers met betere werkomstandigheden, dan kunnen we wat doen voor die wijken. Ik kom met het voorstel en reken op u. Al uw woorden hier, het hele plan ...

De voorzitter:
U heeft uw punt gemaakt.

De heer Asscher (PvdA):
Ik wil u op uw intentie vertrouwen. Dat vraagt u: schrijf het niet meteen af. Maar dan gaan we het ook doen. We moeten het niet uitstellen. Hier bepalen we de richting voor komend jaar, een aanpak voor de moeilijkste wijken van Nederland.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik ben blij met deze open houding. Ik laat de uitwerking van mijn plannen natuurlijk niet alleen maar afhangen van de motie van de heer Asscher. Ik zal er serieus naar kijken. Ik heb beperkingen aangegeven die je hebt, ook als je in de coalitie zit. Dus niet alles wat ik zeg kan ik meteen leveren. Maar als het de zaken zijn waar overeenstemming over te vinden is, dan zal ik die niet schuwen.

De voorzitter:
Helder. Niet herhalen.

De heer Asscher (PvdA):
Tot slot. Uw coalitiepartners gaven net aan dat ze in ieder geval het postcodestrafrecht niet zien zitten. Ik denk dat het op die andere onderwerpen wel moet kunnen lukken, dus ik kom met het voorstel. Ik reken op u.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat gaan we zien.

De heer Van der Staaij (SGP):
In ieder geval een compliment voor de VVD dat niet alle plannetjes helemaal voorgekookt worden met andere coalitiepartijen.

De heer Dijkhoff (VVD):
We hebben hier een week op geoefend, hoor!

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik zag enige scherpte in het onderlinge debat. Maar we moeten het niet vergeten te hebben over dingen waar u het wél in de achterkamertjes over eens geworden bent. Als u begint over de criminaliteit in de wijk, moet ik denken aan de hele drugscriminaliteit. Hoe gaat u ook aan uw dochter uitleggen — daar begon u uw verhaal zo mooi mee — dat wij weer doorgaan met straks ook het leveren van staatswiet, legaal, terwijl we al zo'n grote drugscriminaliteit hebben in dit land?

De heer Dijkhoff (VVD):
Technisch gezien dringt het experiment met staatswiet de criminaliteit terug. Als het al legaal geteeld wordt, hoef je het niet meer crimineel te telen. Daarnaast heb ik natuurlijk wel veel aandacht voor de harddrugscriminaliteit, die je nu al ziet toenemen en waarnaar je het ziet verschuiven. Dat is gewoon troep. Dat exporteren we nu naar de hele wereld. Dat zou een interessante inkomstenbron voor belastingen zijn, maar ik denk dat het beter is om het uit te bannen en harder aan te pakken. Daarom vind ik het goed dat er ondermijningsfondsen komen, dat de aanpak van drugscriminaliteit in de regio waar ikzelf toevallig woon verstevigd wordt en dat we duidelijk maken dat we wel oog hebben voor menselijke vrijheid om bepaalde middelen, zoals wiet, te gebruiken, maar dat we harddrugs en de criminaliteit die bij beide hoort, uitbannen.

De heer Van der Staaij (SGP):
Het vestigingsklimaat in Nederland voor drugscriminelen is inderdaad helaas heel erg aantrekkelijk. Daarom hebben we hier zo veel drugscriminaliteit. Het kan toch bijna niet serieus zijn dat de heer Dijkhoff zegt "ja, maar als we het uit het Wetboek van Strafrecht halen, hebben we vanzelf minder criminaliteit"? Ja, er is weleens een minister van Justitie geweest die heeft gezegd dat we als we alle fietsendiefstallen legaal verklaren, geen probleem meer hebben van fietsendiefstal omdat het dan allemaal legaal is. Het uit het wetboek halen kan toch niet de oplossing zijn als we ook zien dat een van de redenen waarom Nederland hoog in de verkeerde lijstjes staat, is dat we een tolerant klimaat rond drugs hebben? Wat gaan we daaraan doen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Technisch klopt dat natuurlijk. Alleen, het is niet een motief om iets wel of niet uit het strafrecht te halen. Het motief om iets wel of niet uit het strafrecht te halen — de proef is bedoeld om te kijken wat de effecten daarvan zijn — is dat je zegt: we vinden niet per se dat het gedrag zelf, het gebruik van een bepaald middel, verboden moet zijn. Als je dat vindt, kun je het uit het strafrecht halen. Vervolgens heb je nog de vraag hoe je de criminaliteit aanpakt. Een gedoogbeleid maakt het extra lastig. Deze proeven zijn erop gericht om daar meer kennis over te vergaren voor de Nederlandse situatie. Dus het ouderwetse verhaal dat hier de drugscriminaliteit groot is doordat wij wiet gedogen, is wel een beetje achterhaald. Er zijn landen waar ze een nog liberalere houding ten opzichte van softdrugs hebben maar niet per se ons harddrugsprobleem delen. Ik denk dat je die twee zaken afzonderlijk moet aanpakken.

De heer Van der Staaij (SGP):
Wij hebben net weer een rapport van de Politieacademie gezien over xtc en dergelijke waarin wordt gesteld dat Nederland helaas een heel ongunstige plek heeft op die wereldlijst: de draaischijf in Europa. Dat zit in de lage pakkans, de lage strafmaat, maar ook in de tolerante houding tegenover drugs. Dan heeft wiet daar wel degelijk mee te maken. Gaan wij dat nou eens echt aanpakken, is mijn vraag.

De heer Dijkhoff (VVD):
Mijn tolerante houding gaat niet meteen veranderen op dit dossier. Tolerantie van criminaliteit is er niet. Daarom vind ik het goed dat het kabinet extra maatregelen neemt om de criminelen aan te pakken.

Mevrouw Marijnissen (SP):
De heer Dijkhoff heeft het over verheffen; hij wil mensen in die wijken verheffen. Ik vind dat toch wel brutaal. De VVD is verantwoordelijk voor jarenlang falend integratiebeleid en verantwoordelijk voor steeds minder politieagenten, juist vooral vaak in die wijken. De VVD is verantwoordelijk voor het vermarkten van de taalcursussen waardoor het een chaos is geworden. De heer Dijkhoff wekt hier vandaag op zijn minst de suggestie, en dan zal ik het netjes uitdrukken, dat hij een vorm van klassenjustitie wil introduceren. Ik vraag aan de heer Dijkhoff om die indruk weg te nemen. De heer Segers refereerde aan de Zuidas. Het is algemeen bekend dat daar flink wordt gefraudeerd, de witteboordencriminaliteit is daar groot en er zijn flink wat rechtse recidivisten. Is de heer Dijkhoff dan ook van mening dat de strafmaat daar moet worden verdubbeld?

De heer Dijkhoff (VVD):
Nee, ik vind die strafmaat goed en als er recidivisten zijn, dan worden ze vanzelf zwaarder gestraft. Ik heb ook niet gezegd dat wij voor bepaalde criminele gedragingen een hogere strafmaat moeten hebben dan voorheen. Het is er juist op gericht om de huidige ongelijkheid weg te nemen. Er zijn wijken die zwaarder gebukt gaan onder criminaliteit en daar moet een herstelactie komen om de criminaliteit gerichter en snel uit te bannen. Op een gegeven moment is zo'n wijk, als de verheffing en de verbetering daar voorbij zijn, van die aanpak af en wordt het weer normaal. Je hebt nu al een klassenverschil, namelijk wijken waar veel meer criminaliteit is en wijken waar dat niet het geval is. Dit is dan een middel om de politie te helpen om het gezag te hebben en aan de mensen van goede wil in zo'n wijk duidelijk te maken: wij zijn er voor jullie en als hier, waar jullie toch al weinig kunnen hebben omdat er meer criminaliteit is, de wet wordt overtreden, zal dat nog zwaarder worden aangepakt. Dat is het idee achter deze maatregel. Ik probeer het bestaande verschil juist uit te bannen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik geef juist zo'n voorbeeld van zo'n probleemwijk. Het voldoet misschien niet helemaal aan de definitie van de heer Dijkhoff: meer dan de helft van de mensen zou een niet-westerse achtergrond moeten hebben. Die begrijp ik ook niet helemaal. Maar ik geef juist een voorbeeld van zo'n probleemwijk: de Zuidas. Dan zegt de heer Dijkhoff: nee, nee, nee, daar gaat het niet op.

De heer Dijkhoff (VVD):
Daar zie ik geen integratieprobleem. Ik zie wel criminele problemen en die moet je hard aanpakken. Als het tuig is, is het tuig; het maakt niet uit wat zij dragen en waar zij werken. Ik heb het hier alleen over een integratiegerelateerde maatregel om een wijk te laten zien: wij staan aan jullie kant, we doen dit een tijd tot de criminaliteit niet meer zo veel hoger is en je dus op achterstand staat ten opzichte van de rest van het land. Daar past dit niet in.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Volgens mij hebben zo'n beetje alle sprekers voor mij hier al aan gerefereerd. Als u die integratie vooruit wilt helpen dan doet u juist wat aan de taal, dan zorgt u voor een beter integratiebeleid, dan zorgt u voor gemengde woningbouw en dat soort zaken en niet voor het verdubbelen van de strafmaat. Maar de coalitie heeft het wel mooi voor elkaar. De heer Dijkhoff laat vanochtend in de krant een proefballonnetje op. De hele coalitie vliegt daar bovenop. Inmiddels spreken wij er volgens mij al weer bijna een uur over. Dit zijn de algemene beschouwingen en die zouden moeten gaan over de stand van ons land. Ik voorspel u, voorzitter, dat dit een proefballon van de heer Dijkhoff is. Wij hebben er ook een op zijn congres voorbij horen komen over lagere bijstand. Ik voorspel u, wij horen hier nooit meer iets van.

De heer Dijkhoff (VVD):
Sorry, volgens mij hoort u ze allebei. Ik ga gewoon door met kijken wat de grote problemen zijn en te proberen daar een oplossing voor te vinden.

De voorzitter:
Wilt u ook doorgaan met uw betoog?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, dat ga ik zo doen. Als mevrouw Marijnissen zegt dat ik kritisch terugkijk op het integratiebeleid waarvoor wij medeverantwoordelijk zijn, dan is mijn antwoord: ja, dat klopt. Dat heb ik ook in eerdere zaken al gedaan. Dit heb ik toen ook in de speech aangestipt. Ik heb dit in een essay voor de zomer gedaan. Ik heb hierover in de zomer nog een symposium in de Eerste Kamer gehad. Dit zijn geen proefballonnen, dit is werk in uitvoering en ik probeer hier de problemen aan te kaarten waar Nederlanders mee kampen. Aan de reacties te zien, hebben we nog een lange weg te gaan voordat we bij een oplossing zijn. Het is in ieder geval een onderwerp dat nog vaker besproken moet worden.

Als het erom gaat om mensen de vrijheid te bieden waar ze recht op hebben, kan het mij niet stevig genoeg zijn. Dat zei ik al. Ik vroeg het kabinet toen om het Deense voorbeeld te bestuderen, de Kamer een reactie te sturen en daarbij meer te zeggen dan alleen maar wat de verschillen zijn, dat Denemarken Nederland niet is en dat je het niet zomaar allemaal kunt kopiëren. Dat kan ik zelf ook bedenken. Maar geef dan aan wat er in Nederland zo specifiek anders is dan in de Deense situatie en waarom je dan andere maatregelen zou moeten nemen, als het al niet gewoon over te nemen is.

In Denemarken heeft de regering de wijken in kaart gebracht waar de mensen het meeste last hebben van onvrijheid. Daar heeft men gekeken waar mensen het meest gebukt gaan onder onvrijheid en onder onveiligheid, en waar de Deense waarden, die veel op de Nederlandse lijken, in eigen land niet leidend zijn. Zij hebben daarvoor vijf criteria gehanteerd, waarvan ik van het kabinet wil weten of ze ook voor ons de beste zijn om die wijken mee te identificeren. Dat zijn wijken die aan vrijheid toe zijn.

Ze hebben per wijk gekeken hoeveel mensen er eigenlijk werken, en met name hoeveel vrouwen. Ze hebben gekeken hoeveel niet-westerse allochtonen er wonen, hoe hoog de criminaliteit is, hoe hoog of laag het opleidingsniveau is en hoe hoog, of meestal laag, het inkomen. Zo hebben de Denen hun wijken in kaart gebracht en ook gezien dat het niet een van deze criteria is die bepaalt of een wijk een probleemwijk is en of er onvrijheid is. Zoals ik al eerder in een interruptiedebatje met de heer Kuzu aangaf, kan het prima zijn dat je constateert dat er heel veel wijken zijn met een hoog percentage aan niet-westerse allochtonen waar deze aanpak totaal niet nodig is. Dan weten we dat ook en dan kunnen die ook van een stigma af, zo dat al van toepassing is. Het is bedoeld om in kaart te brengen waar de problemen zitten en om hierover na te denken zonder vooraf taboes in te zetten.

Ze hebben daarnaast concrete maatregelen genomen waarvan we er al een aantal besproken hebben en waarvan ik benieuwd ben hoe het kabinet ze ziet en weegt. Wat wel besproken is, is dat de Denen zeggen: als mensen in die kwetsbare wijk meer criminaliteit ontmoeten en daarvoor beschermd moeten worden, worden strafbare feiten die daar gepleegd worden zwaarder bestraft. Die wijken kunnen al niks hebben. Ze zijn kwetsbaar en daar verhogen we de straf.

Daarnaast proberen ze via huisvestingsregels de samenstelling van die wijken te veranderen. Daar is ook al naar gevraagd. Dat zit dus in dit plan. Dat doen ze om te voorkomen dat er alleen maar mensen komen wonen die dezelfde achterstanden hebben, die dezelfde taalachterstanden hebben en die wellicht ook in de moeilijkste wijken dezelfde onderdrukkende cultuur huldigen en die het moeilijker maakt om vrij te zijn als je in die wijk woont.

Ten derde verplichten ze het daar in Denemarken om naar een kinderdagverblijf te gaan als je de taal niet spreekt, om in aanraking te komen met de taal en andere kinderen die naar Deens gebruik opgroeien. Vervolgens belonen ze gemeenten — daar werken ze natuurlijk mee samen — heel gericht als ze in die wijken meer mensen aan het werk krijgen en nog specifieker als ze vrouwen aan het werk krijgen.

Ik vind dat we dit allemaal moeten overwegen, dat we het allemaal serieus moeten nemen en dat we onze leidende waarden in Nederland overal leidend moeten maken. Daar hoort wel iets anders bij. Dan moet je ook geen intolerantie aan de andere kant tolereren. Dan moeten we nooit een excuus zoeken voor een werkgever die iemand die Bas heet wel uitnodigt voor een gesprek, maar niet iemand die Malik heet, terwijl ze hetzelfde cv hebben. Dan moeten we daar ook zelf naar leven en elkaar aanspreken als het misgaat; of het nou een foute opmerking op een verjaardagsfeestje is of het niet uitnodigen voor een sollicitatiegesprek. Dan moeten we elkaar aanspreken op intolerant gedrag ten opzichte van mensen die volledig meedraaien in onze samenleving, maar waarvan je aan de naam of het uiterlijk kunt zien dat ze nou eenmaal niet al honderd generaties uit Drenthe komen.

Wat ik voor mijn dochter wil, is een samenleving die echt vrij, gelijkwaardig en open is voor iedereen die onze vrije Nederlandse waarden omarmt. En ook een samenleving waarin we accepteren dat het af en toe schuurt als er wat gezegd wordt, waar geluisterd en gediscussieerd wordt in plaats van veroordeeld en gecensureerd.

Tot slot. Volgens mij, voorzitter en collega's, staan we voor grote uitdagingen voor de toekomst. Ik heb er een paar benoemd in mijn inbreng. Aan het zoeken naar oplossingen voor al deze punten gaat eigenlijk nog één vraag vooraf. Dat is een vraag die we hier onbeantwoord laten en eigenlijk ook weinig stellen: met zijn hoevelen zijn we straks eigenlijk? Het is cruciaal voor onze keuzes en beslissingen om daar een beeld van te hebben, zeker omdat de voorspellingen nog uiteenlopen en we er zelf veel invloed op hebben. Voor 2060 is de redelijke bandbreedte 16 tot 20 miljoen. Dat verzin ik niet zelf, maar dat heeft Paul Scheffer uiteindelijk kunnen herleiden toen hij na veel duwen en trekken de cijfers kreeg. De terughoudendheid om open te zijn over die cijfers benadrukt voor mij de noodzaak om het debat wel te voeren. Anders laten we de cijfers over aan misinterpretaties en foute conclusies en dan baseren we het beleid dat we hier maken voor de toekomst op ons gevoel in plaats van op feiten en cijfers.

In de jaren zeventig hebben we een staatscommissie hier voor het laatst fundamenteel over laten nadenken. Dat was niet simpel en de materie lag uitermate gevoelig. Toen was een rem op de bevolkingsgroei namelijk ook geboortepolitiek. Nu niet, want onze bevolkingsgroei komt nu door migratie. Wij kunnen beslissen om daar meer grip op te hebben en daar meer orde in te scheppen. Om goede keuzes te maken hebben wij antwoorden nodig. Hoeveel Nederlanders zijn er straks als we alles gewoon op zijn beloop laten? En hoeveel Nederlanders moeten we eigenlijk sowieso hebben om de samenleving goed te laten draaien? Is er een kritische grens aan het aantal Nederlanders dat hier kan wonen? En zo ja, waar ligt die dan? Wat zijn de gevolgen van de omvang en de samenstelling van onze bevolking voor de economie, voor de verzorgingsstaat, voor duurzaamheid, voor onderwijs, voor zorg, voor onze vrije Nederlandse waarden? Ik wil het kabinet vragen om hier serieus mee om te gaan en ons te laten weten hoe het denkt hier het beste onderzoek naar te kunnen doen. Dan kunnen wij de keuzes daarop baseren, zodat we onze kinderen niet opzadelen met beleid dat gebaseerd is op drijfzand, zodat ze niet terugkijken en dan denken: joh, 16 of 20 miljoen mensen op dit hele kleine stukje aarde, dat maakt nogal uit; hadden ze daar niet even over na kunnen denken?

Voorzitter, ik rond af. We hebben met z'n allen hier een hoop te doen. Alleen als we samenwerken en uitgaan van de goede intenties van ieder ander kunnen we de juiste dingen doen voor een goede toekomst voor ons Nederland. Samen moeten we het klimaatprobleem oplossen. Samen moeten we Nederland welvarend houden en moeten we de vrijheid laten gelden voor alle mensen in Nederland, niemand uitgezonderd.

De urgentie van de crisis is dan wel voorbij, en we zijn er sterker uitgekomen, maar juist daarom moeten wij ons niet laten verleiden tot debatjes op de vierkante millimeter. Ik ga graag samen met iedereen nadenken over de grote uitdagingen voor de lange termijn, want daar hebben de kinderen van Nederland echt wat aan.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Krol (50PLUS):
Dit zijn de Algemene Politieke Beschouwingen, dus alles mag; iedereen kan zelf bepalen over welke onderwerpen hij praat. Ik zit op het puntje van mijn stoel om te horen of ook de onderwerpen waar ik vooral in geïnteresseerd ben, aan bod komen. Een van die punten is natuurlijk de koopkracht, en met name de koopkracht van ouderen. Daar heb ik de VVD niet over gehoord. Vandaar een vraag aan de VVD. In de cijfers van het kabinet staat plus 1,5%, maar we kregen gisteren ook de cijfers van het Nibud. Als ik daarnaar kijk, dan zie ik 0,9 en 0,9, en zelfs nog minder: 0,2, 0,4, 0,3 en 0,4. Kan de VVD mij het enorme verschil uitleggen tussen de voorspellingen van het kabinet en de voorspellingen van het Nibud?

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat is een gemiddelde van 1,5. Per individu kan het anders uitpakken. Al die modellen zijn natuurlijk sowieso uiteindelijk voor niemand precies doorslaggevend, maar de heer Krol somt terecht op dat ook de ouderen in Nederland erop vooruitgaan.

De heer Krol (50PLUS):
Maar dan hoop ik toch dat de VVD ook zo eerlijk wil zijn om te zeggen dat door het kabinet in de afgelopen jaren ook steeds plussen werden voorspeld die uiteindelijk op nul uitkwamen. De VVD draait nu al jaren aan de knoppen. Waarom heeft de VVD er toen niet voor gezorgd dat ouderen er niet op achteruitgaan? Waarom komt zij nu pas in actie?

De heer Dijkhoff (VVD):
Wij komen al jaren in actie. In de tegenvallende jaren hebben alle Nederlanders, oud en jong, tegenvallers moeten incasseren. Op die manier hebben zij bijgedragen aan het uit de crisis komen en gebouwd aan een sterk Nederland voor de toekomst. Daar dragen de ouderen natuurlijk al hun hele leven aan bij. Dat verandert niet. Je probeert zo gelijkmatig mogelijk eerlijk te zijn voor oud en jong, maar in een crisis betekent eerlijk zijn ook dat iedereen dat merkt en erop achteruitgaat. In tijden van economische voorspoed betekent het gelukkig ook dat niet alleen de mensen erop vooruitgaan die daardoor een andere baan, een betere baan of een hoger salaris krijgen, maar dat iedereen daarin mee kan delen.

De heer Krol (50PLUS):
Dan hoop ik dat de VVD toch ook zo eerlijk wil zijn om te zeggen dat het ook de ouderen waren die aan het begin van de crisis meededen aan het oplossen van de crisis, maar dat van de VVD alleen de werkenden mogen meeprofiteren nu het eindelijk weer goed gaat. De ouderen krijgen een kruimeltje. U haalt weg met een pollepel en u geeft terug met een theelepel. Dat is naar ouderen toe niet eerlijk. Ik vraag u maar één ding: vindt u niet dat de ouderen onderhand toe zijn aan een plus die groter is dan de plus waarmee zij nu door dit kabinet worden beloond?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik gun iedereen enorm veel, ook geld, maar ik ga hier niet doen alsof je dat allemaal in kunt lossen. Het gaat om de eerlijke verdeling. We leven in een land waarin iedereen, ook mensen die werken, jong en oud, erop vooruit kan gaan als de economie beter gaat. Er zullen ouderen zijn die er meer op vooruit gaan dan anderen. Er zullen ouderen zijn die zeggen: joh, ik heb het goed geregeld. Er zullen ouderen zijn die zeggen: ik heb moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Voor al die mensen is er vooruitgang. Maar we zeggen niet: die ene groep gaat er harder op vooruit dan de andere groep. We doen dat heel gericht. We hebben juist nog een reparatie gedaan ten opzichte van wat er normaal in de economie zou gebeuren, om de mensen die er minder op vooruitgingen, die niet werken, er nog bij te betrekken en beter te bedienen.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Krol (50PLUS):
De afgelopen jaren zijn er ouderen geweest die er nadrukkelijk op achteruitgegaan zijn, terwijl dat ook de ouderen waren die meehielpen toen de crisis uitbrak. Daar heeft u niks aan gedaan. Nu doet u er wéér veel te weinig aan. De VVD zal dit het komend jaar echt merken, wanneer er ten minste twee verkiezingen zijn.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik hoop dat de mensen in Nederland, en zeker ook de ouderen, weten dat je in het leven niet altijd je zin krijgt; en dat je moet bekijken of ze het een beetje netjes hebben verdeeld over oud en jong, dus over iedereen, toen het slecht ging, en nu ook, nu het beter gaat. Ik denk dat ook ouderen daar verschillend over denken, en hun politieke keuzen ook baseren op hoe zij dat wegen en hoe ze het beleid wegen.

De voorzitter:
De heer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter. We hebben de VVD gehoord over vrouwen, vrijheid, emancipatie, verheffing. Dat klopt toch?

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, dat klopt, onder andere.

De heer Asscher (PvdA):
Ik vind het heel belangrijk, en een van onze verworvenheden, dat vrouwen hier zelf kunnen beslissen over hun lijf, en baas zijn in eigen buik. Nu hebben we gezien dat dit kabinet de wet die de verstrekking van de abortuspil via de huisarts zou regelen, een wet van VVD-minister Edith Schippers, heeft ingetrokken vanwege bezwaren bij de huisartsen. Nu is er een initiatiefwet gekomen van de Partij van de Arbeid, GroenLinks en de SP, om dat toch mogelijk te maken. Daarbij is het gelukt om die bezwaren te ondervangen. Mag ik, ook gezien het betoog van de heer Dijkhoff, er nu van uitgaan dat het straks voor de VVD-fractie een vrije kwestie is om wel of niet die wet te steunen, dus dat hierbij religieuze opvattingen niet zullen voorgaan op het vrije recht van iedere vrouw in dit land?

De heer Dijkhoff (VVD):
Gelukkig staat het vrije recht van elke vrouw in het land om in dit opzicht zelf over haar lijf te beschikken, helemaal niet ter discussie. Deze wet kan zeker iets toevoegen aan de manier waarop, maar deze wet bepaalt niet of vrouwen dat recht wel of niet hebben. Het gaat daarbij wel over de beschikbaarheid op een bepaalde plek, die er nu niet is. Maar het recht voor vrouwen om daar zelf over te beschikken, om zelf te bepalen of het kind gewenst is of niet en of zij de zwangerschap willen voldragen, is er sowieso; laten we dat even vooropstellen. Ik snap dat dit nu bevrijdend is voor u, meneer Asscher. Maar daarnaast: in een coalitie maak je afspraken over dingen. Er is afgesproken dat we de oude wet niet gaan doen. Daar zaten inderdaad veel praktische bezwaren bij. Er is ook besloten om als kabinet geen nieuwe wet te gaan maken om die praktische bezwaren op te heffen. Als er nu een initiatiefwetsvoorstel komt, gaan we dat zorgvuldig behandelen en zullen we ook weer kijken naar die praktische kant. Maar we zullen ook oog houden voor het regeerakkoord en de prisma's die we daarin hebben afgesproken met partijen die hier minder liberaal in staan dan wij. Dus ik kan niet zeggen dat wij daar als partij zo vrij in zouden zijn als wanneer we in de oppositie zouden zitten, maar we zullen dat langs die prisma's wegen, en ook de praktische kant, waarvan ik hoop dat u die opgelost heeft. Maar dan zullen we bekijken of we het nu al kunnen steunen, of dat het zal moeten wachten.

De voorzitter:
Tot slot, want het wetsvoorstel komt nog naar de Kamer.

De heer Asscher (PvdA):
Ja, voorzitter. Ten eerste is het niet de bedoeling dat wij hier, mannen, gaan vertellen dat het voor vrouwen een wel of niet toegevoegde waarde heeft dat je dat via de huisarts kan vragen ...

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat zei ik niet.

De heer Asscher (PvdA):
... want de drempel is dan lager. Ja, u zei: dat recht is niet in het geding. Zullen we dat maar aan vrouwen zelf overlaten? Het is makkelijker om dat met je huisarts te bespreken.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dan moeten we ons misschien nu even laten vervangen door onze vrouwelijke fractiegenoten, als we hier niet over mogen spreken.

De heer Asscher (PvdA):
Ja, u kunt er een grapje van maken, maar dit is voor mij heel serieus.

De heer Dijkhoff (VVD):
Het is voor mij ook heel serieus.

De heer Asscher (PvdA):
Dat merk ik niet werkelijk aan de manier waarop u ermee omgaat. Maar voorzitter, volgens mij had ik het woord?

De voorzitter:
Ja.

De heer Asscher (PvdA):
Ik heb dus het volgende gevraagd. Toen het regeerakkoord verscheen, waren er geen afspraken over. Later bleken er wel afspraken over te zijn, maar alleen over die oude wet. Ik vroeg aan Pechtold: is dat omdat de christelijke partijen er moeite mee hebben? Nee, het was gewoon omdat zijzelf al vonden dat het geen goede wet was, want de huisartsen vonden dat lastig. Dan mag ik er dus van uitgaan dat we, als we dat probleem oplossen, dat ook zo kunnen gaan doen. U zegt nu twee dingen. Eén: zo groot is het probleem niet. Maar dat maken vrouwen zelf wel uit, en zij geven aan ons aan dat dit hun enorm scheelt; dat het zelfs ongewenste zwangerschappen kan voorkomen, ook omdat de huisarts veel makkelijker kan praten over voorlichting en wat er gebeurd is. En nu moet ik uit uw woorden afleiden dat het geen vrije kwestie blijkt te zijn. U heeft hier dus afspraken over gemaakt die u niet heeft opgeschreven. Dat vind ik zwaar tegenvallen van iemand die zo'n grote mond heeft over de rechten van vrouwen en religieuze intolerantie, maar bij het eerste het beste praktische voorbeeld dat we hier kunnen regelen, dat niet wil doen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dan maakt de heer Asscher er net een iets ander verhaal van. Het recht is niet in het geding; dat vind ik een grote verworvenheid. Ik heb ook aan hem laten merken dat ik die wet graag zou steunen. Maar ik heb hem ook uitgelegd hoe wij, op een zorgvuldige manier, omgaan met onze coalitiepartners. Dat is geen schokkend nieuws; dat heeft mijn collega Tellegen in een eerder AO ook al zo gezegd.

De voorzitter:
Nee, nee, nee, meneer Asscher.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dus dat dat als een verrassing komt, verrast mij dan weer. Ik ontken niet dat het iets toe kan voegen. Ik kan het niet ...

De voorzitter:
Heel even, meneer Asscher.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat doen we niet nu. Eerst gaan we naar het voorstel kijken, naar wat uw voorstel is; ik moet het nog zien, en ook wat de Raad van State erover zegt. En dan gaan we het ook wegen via het prisma van het regeerakkoord, dat gaat namelijk over alles. En zo zullen wij het in onze fractie bekijken en bediscussiëren. Maar daarom wees ik er ook op: als wij totaal vrij waren ... Ik zie zeker toegevoegde waarde; dat heb ik ook helemaal niet ontkend.

De voorzitter:
Dat heeft u ook gezegd. Laatste opmerking, kort, kort.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat had ik zelfs al gezegd.

De voorzitter:
Laatste opmerking, kort, kort. De heer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Ik vraag niet om die wet onzorgvuldig te behandelen, dat heb ik helemaal niet gezegd. Ik vraag: is het een vrije kwestie? Ik denk dat wij een wet hebben die eigenlijk op steun zou moeten kunnen rekenen van de VVD. Ik vind het nu vaag. Het verhaal over prisma's ging over andere kwesties. Dat ging over embryo-onderzoek. Het ging over de dingen die genoemd zijn in het regeerakkoord, zoals voltooid leven. De abortuspil kwam daar niet in voor, dus ik wil gewoon weten: is het een vrije kwestie?

De voorzitter:
Niet nog een keer; dat heeft u al gezegd.

De heer Asscher (PvdA):
Een vrije kwestie houdt nog steeds in dat u het zorgvuldig kunt wegen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Of iets een vrije kwestie is, bespreek ik liever eerst in mijn fractie en niet in een debat met de heer Asscher. Maar ik heb hem al aangegeven hoe wij dit zullen zien, en dat die prisma's er ook zijn voor de ongenoemde zaken, want dat was een principeafspraak.

De voorzitter:
Het voorstel komt naar de Kamer en daar wordt gewoon opnieuw een debat over gevoerd.

De heer Wilders (PVV):
Even terug naar het wijkenpostcodeplan van de VVD. Ik zal dat nu niet namens mijn fractie met de grond gelijkmaken. U doet een poging om iets op te lossen en dat siert u. Maar het zou u ook gesierd hebben als u naar de oorzaken van die problemen kijkt. Want die voorbeelden die u noemt zijn toch wel de dingen die we vaak meemaken met niet-westerse allochtonen, niet uitsluitend, maar vooral ook daarbij. Behalve de taal leren noemde u als voorbeeld meisjes die of niet naar school mogen of van tevoren al weten aan wie ze worden uitgehuwelijkt. Dat was het voorbeeld dat u noemde. U had het ook over homo's, of jongens, die niet uit de kast durfden te komen omdat ze dan problemen hadden. En als het zo is, zoals in de voorbeelden die u zelf aanhaalt, dan heeft u toch als VVD wel een beetje de problemen zelf veroorzaakt door — ik zei het al in mijn termijn — de afgelopen vijf jaar 400.000 niet-westerse allochtonen ons land binnen te laten. Als u dat niet had gedaan, dan waren een hele hoop van die problemen in Nederland er niet geweest.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik ben er niet op ingegaan, omdat het beleid uitgaat van het individu dat onvrij is, en niet van het motief waar de onvrijheid door komt. Dus in principe maakt het mij niet uit of het nou een onvrije boeddha is of de islam, maar dat noemde de heer Wilders niet. In de praktijk zien we natuurlijk wel dat deze onvrijheid vaker in naam van de islam op anderen wordt toegepast. Daarmee wil ik niet zeggen dat er niet heel veel mensen zijn die in vrijheid hun vrije leven en de islam combineren. Dat is mijn standpunt. Een beleid is niet gericht op een bepaalde achtergrond of een bepaald motief, maar op een effect. Wat betreft migratie had de heer Wilders het eerst over Rutte I, waarin er dingen niet lukten. In Rutte II is een hele hoop wel gelukt. Toen is de Europese wind ook anders gaan waaien. We hebben een afspraak over migratie met Turkije. Onder ons voorzitterschap hebben we de grenzen op de Balkanroute helpen sluiten. We hebben er mede voor gezorgd dat de geesten rijp waren voor een heel andere Europese blik op migratie, die ook in de Kamer nu veel breder gedragen wordt. Daar kan de heer Wilders uiteindelijk ook de vruchten van plukken, omdat dit leidt tot gecontroleerde immigratie, dus eigenlijk tot minder immigratie dan we in de afgelopen crisis hebben gehad. Dat willen we nooit meer. We hebben het probleem dat in Rutte II voor onze neus lag, aangepakt en getackeld. Daarna hebben we gekeken hoe we dit in de toekomst kunnen voorkomen. We hebben maatregelen genomen waardoor Europa toch echt op een andere toon praat over migratie dan daarvoor.

De heer Wilders (PVV):
De heer Dijkhoff noemt nu allemaal problemen die direct met de islam te maken hebben, en die direct met immigratie te maken hebben. In zijn hele voorstel heeft hij het woord "islam" nog niet genoemd, totdat ik er een vraag over stelde. Het is een feit dat het uithuwelijken van meisjes helaas inherent is aan de islam. Dat jongens niet uit de kast durven komen, is niet uitsluitend islam, maar is wel voor een groot gedeelte islam. Alle voorbeelden die u noemde, zijn daaraan gerelateerd. De VVD heeft, wat u ook zegt, met die open grenzen ervoor gezorgd dat de wijken vol zitten, dat ze vol zitten met niet-westerse allochtonen. Bijna een half miljoen: 400.000. U was toen staatssecretaris. Ik heb het niet tegen zomaar iemand. U was toen staatssecretaris, toen u de grenzen wagenwijd open liet staan en 400.000 mensen binnenliet. Het is mooi om nu met allemaal plannetjes te komen. Nogmaals, ik zal ze niet meteen afschieten, maar kijk ook eens in de spiegel vanavond: hoe komt dat er allemaal verschrikkelijke dingen gebeuren in die wijken? Dat komt omdat u aan het stuur zat, en zit, en honderdduizenden mensen binnenliet, waarvan een groot deel vond dat een jongen niet mag zeggen dat hij homo is, dat een meisje uitgehuwelijkt moet worden en dat je de taal niet hoeft te leren. U heeft ze binnengehaald.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik was ook staatssecretaris toen we de migratiedeal Turkije/Griekenland sloten. Ik was ook staatssecretaris toen Macedonië de grens sloot en de rest van de Balkan ook. Ik was ook staatssecretaris toen we straffen verzwaarden en we het makkelijker maakten om iemands verblijfsvergunning in te trekken als die strafbare feiten pleegt. Ik heb deze week gezien dat de rechter daar nog even aan moet wennen. Dat heb ik ook allemaal gedaan en daar sta ik volledig achter en voor. Zoals ik net al op de vraag van de heer Wilders heb aangegeven: het motief is voor mij niet de reden om de problemen van onvrijheid aan te pakken, maar ik kijk er ook niet van weg dat statistisch gezien vaker de islam gebruikt/misbruikt wordt om deze onvrijheid aan een ander op te leggen. Daarnaast zijn er heel veel mensen die de vrijheid en de islam als religie voor zichzelf wel kunnen combineren.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik eigenlijk voorstellen om te schorsen tot 14.50 uur. We beginnen dan met de regeling van werkzaamheden. Daarna vervolgen we dit debat.

De beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 14.15 uur tot 14.53 uur geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Dan is nu de regeling van werkzaamheden aan de orde.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een Nederlandse akte is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is (34882).

Ik stel voor dinsdag 25 september aanstaande ook te stemmen over de aangehouden motie-Dik-Faber (32820, nr. 257) en en de aangehouden motie-Van der Lee (34902, nr. 6).

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Kuiken tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van den Hul.

Op verzoek van de PVV-fractie benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Defensie het lid Popken tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Van Aalst tot lid in plaats van het lid Helder en het lid Helder tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Aalst.

Op verzoek van de VVD-fractie benoemd ik:

  • in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken het lid Van Gent tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Koopmans;
  • in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Koopmans tot lid in plaats van het lid Becker en het lid Bosman tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Defensie het lid Aukje de Vries tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Van Oosten tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat het lid Middendorp tot lid in plaats van het lid Van Oosten;
  • in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Aartsen tot lid in plaats van het lid Laan-Geselschap;
  • in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Aartsen tot lid in plaats van het lid Van Haga;
  • in de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid de leden Laan-Geselschap, Van Gent en Becker tot lid in plaats van de leden Arno Rutte, Koopmans en Middendorp;
  • in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Arno Rutte tot lid in plaats van het lid Aukje de Vries en het lid Van Gent tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Haga;
  • in de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking het lid Van Haga tot lid in plaats van het lid Becker.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 28089-82; 28089-81; 21501-08-707; 34648-10; 34058-22; 34041-34; 34000-XIII-90; 33930-XIII-11; 33835-69; 33750-XIII-80; 33605-XIII-15; 33576-24; 33529-78; 33400-XIII-118; 33400-XIII-117; 33400-XIII-115; 33400-VI-110; 32813-31; 32670-134; 32336-37; 31936-207; 30196-270; 30175-209; 30175-208; 30175-207; 29383-238; 28694-107; 28694-106; 27858-257; 27858-256; 27858-195; 27858-194; 27858-158; 27858-157; 27858-156; 27858-128; 27858-126; 27625-295; 27428-311; 27428-302; 26991-449; 21501-32-1105; 21501-32-1104; 21501-32-1019; 21501-32-1017; 21501-32-752; 21501-32-687; 21501-32-681; 21501-20-734; 21501-08-552; 21501-08-551; 23235-161; 28089-85; 28089-83; 31305-246; 31305-245; 29862-40; 32813-134; 25883-303; 31532-202; 34775-XVI-99; 29614-81; 32849-125; 34775-XIII-78.

Ik stel voor om de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 21501-20-1358; 32813-166; 32813-165; 34762-16; 30196-573; 32813-163; 32357-40; 22112-2689; 22112-2688; 34927-(R2104)-2; 34973-3; 21501-07-1538; 22112-2660; 25087-219; 22112-2687; 21501-07-1541; 21501-07-1543; 29453-478; 29453-479; 29453-481; 33625-262; 25087-218; 2018Z14347; 34245-3; 2018Z14066; 28325-177; 28325-175; 30196-609; 32127-232; 28750-72; 34588-78; 34471-34; 24557-148; 24557-147; 25268-149; 24557-146; 34775-IX-30; 34245-4; 34775-X-138; 22112-2636; 33358-7; 34919-23; 34960-X-3; 2018Z12754; 30420-293; 34775-VII-71; 32851-49; 25764-109; 22112-2634; 34661-4; 33763-142; 23530-119; 21501-07-1542; 21501-07-1540; 29521-365; 27925-633; 21501-07-1535; 32637-320; 34966-5; 34775-VII-72; 34775-85; 34270-36.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • het VAO Bestaansminimum Caribisch Nederland (AO d.d. 13/09), met als eerste spreker de heer Van Raak namens de SP;
  • het VAO Klimaat en Energie (AO d.d. 13/09), met als eerste spreker de heer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Renkema namens GroenLinks.

De heer Renkema (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. Sinds 2015 is er een toename van mensen die ziek worden van de bacterie meningokokken type W. Die kan heel ernstige bloedvergiftiging veroorzaken, maar ook hersenvliesontsteking, regelmatig zelfs met dodelijke afloop. Al in 2016 had de regering aanwijzingen dat er mogelijk vaccins moesten worden aangeschaft. Pas eind 2017 besloot het kabinet dat er gevaccineerd moest gaan worden. Daardoor kunnen dit jaar alleen baby's van veertien maanden en alle 14-jarigen worden ingeënt. Pas in 2018 worden jongeren breed gevaccineerd. Ik maak me zorg over het feit dat er vier jaar zit tussen de eerste signalen en deze brede vaccinatie.

De voorzitter:
Ja, en u wilt een debat.

De heer Renkema (GroenLinks):
Vanwege de onrust onder ouders en kinderen, die willen weten hoe het gelopen is, wil ik graag een debat met de staatssecretaris van VWS.

De voorzitter:
Goed. Mevrouw Sazias namens 50PLUS.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Volle steun van de fractie van 50PLUS, voorzitter. En voorafgaand aan het debat graag een brief.

De heer Hijink (SP):
Het punt is wel dat er door verschillende fracties al heel veel vragen zijn ingediend over dit probleem. Wij zouden liever zien dat die eerst worden beantwoord. Daar komt nog bij dat er binnenkort ook een overleg is over infectieziekten. En we hebben, geloof ik, al een meerderheidsdebat staan over het vaccinatiebeleid. Dat is vorige week aangevraagd. Dus volgens mij is er voldoende ruimte om dit op een van die plekken te bespreken.

De voorzitter:
Dus geen steun?

De heer Hijink (SP):
Geen steun.

Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter, er zijn nog schriftelijke vragen die moeten worden beantwoord. Daar wachten wij graag op. En mijn collega van de SP gaf het inderdaad al aan: er staat een AO Vaccineren gepland. Dus geen steun.

De heer Veldman (VVD):
Ik heb afgelopen vrijdag de berichtgeving ook gezien en ik heb daar ook zorgen over. Juist daarom heb ik afgelopen vrijdag schriftelijke vragen gesteld. Wat mij betreft wachten we eerst de antwoorden daarop af en kijken we dan of er nog een debat nodig is.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ik sluit me kortheidshalve aan bij de heer Hijink: geen steun.

Mevrouw Diertens (D66):
Ik sluit me aan bij mevrouw Kuik en de heer Veldman.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter, eerst de beantwoording van de Kamervragen en dan kijken we verder.

Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter, wel steun. Elke dodelijke afloop naar aanleiding van deze bacterie, zonder dat er gevaccineerd was, is zo ernstig dat we hier plenair over zouden moeten spreken.

De voorzitter:
Meneer Renkema, u heeft geen meerderheid.

De heer Renkema (GroenLinks):
Als ik het goed heb geteld, heb ik wel een dertigledendebat. Dat wil ik graag toevoegen aan de lijst met dertigledendebatten. En ik wil heel graag een week voor het AO van 1 november een brief, inclusief informatie over de besluitvorming in deze zaak. Dank u wel.

De voorzitter:
Dan voegen we dit debat toe aan de lijst van dertigledendebatten. En ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer Omtzigt namens het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):
Trouw berichtte — wij hebben die stukken ook gezien — dat de Belastingdienst in het bestuursrecht niet het hele dossier bij de rechter indient, op meerdere punten niet. Dus de telefoonnotities zijn niet compleet, andere stukken zitten er niet in. In een rechtsstaat dient de rechter te kunnen besluiten op basis van alle stukken die voorliggen. Dus ik zou graag een brief hebben van de regering of dit probleem zich hier voordoet, of het breder is en hoe het aangepakt gaat worden. Er zijn ook schriftelijke vragen over gesteld, waarvan ik wil dat die beantwoord worden. Dan zou ik er graag een debat over voeren. Dat kan samengevoegd worden met het debat over de kinderopvangtoeslag, als daar een minuut bijkomt. Dat debat zou ik ook over ongeveer een maand of vijf weken inplannen voor het Belastingplan. Het hoeft niet morgen, maar er zit wel haast achter, want het gaat om de integriteit van de Belastingdienst.

De voorzitter:
Het verzoek is om een bestaand debat ...

De heer Omtzigt (CDA):
... iets uit te breiden,

De voorzitter:
... iets uit te breiden ...

De heer Omtzigt (CDA):
... in te plannen over een week of vier, vijf, wanneer het u uitkomt, en daar een brief over te hebben.

De voorzitter:
U kunt het volgen, meneer Van Rooijen?

De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ja, en daarom van harte steun.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik vind het nogal wat als de heer Omtzigt zegt: het gaat om de integriteit van de Belastingdienst, maar het kan wel over vier weken. Ik weet niet hoe ik dat precies moet duiden. Steun voor het verzoek, maar hoe moet ik dat precies duiden? Dat zou ik aan de heer Omtzigt willen vragen.

De heer Azarkan (DENK):
Krijgen we nog een antwoord van de heer Omtzigt daarop?

De voorzitter:
Eerst even van u horen of u het verzoek van de heer Omtzigt ...

De heer Azarkan (DENK):
Het is voor mij belangrijk hoe dat dan uitpakt, want ik steun de aanvraag en wat mij betreft mag dat debat ook iets eerder.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Steun namens de GroenLinks-fractie. Over de timing gaat de voorzitter, denk ik.

De heer Nijboer (PvdA):
Af en toe denk ik: hadden we niet toch een groot project moeten maken van die Belastingdienst? Maar ik steun dit verzoek.

De heer Edgar Mulder (PVV):
Steun.

De heer Snels (GroenLinks):
Steun.

Mevrouw Lodders (VVD):
Steun voor de brief. Voorzitter, u gaat over de agendering, dus we moeten misschien tegen die tijd kijken of we er een algemeen overleg van maken als dat sneller kan, want ik denk wel dat het belangrijk is om dit voor het debat over het Belastingplan te hebben.

De heer Bisschop (SGP):
Steun namens de SGP.

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik sluit mij aan bij mevrouw Lodders. Ik wil vooral ook een heel goede, gedegen brief.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Steun.

De voorzitter:
Er is wel brede steun om het debat snel te plannen.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter, er werd mij iets gevraagd. Op het moment dat deze berichten kloppen — er zijn meer mensen bij die hoorzitting geweest — dan gaat het er inderdaad om dat de Belastingdienst zich houdt aan het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet bestuursrecht. Dat hoort bij integriteit van de Belastingdienst. Maar ik heb graag dat het goed uitgezocht wordt, dus daarom niet morgen of overmorgen een debat maar over een week of drie, vier. Dat is het antwoord aan mevrouw Leijten. Voor de rest dank voor de steun.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer Van Raak. U gaat het een beetje rustig aan doen, vandaag?

De heer Van Raak (SP):
Zeker, voorzitter.

In aanloop naar het referendum over de sleepwet maakten veel mensen zich zorgen of hun gegevens wel veilig waren bij buitenlandse geheime diensten. De CTIVD, de onafhankelijke toezichthouder, heeft daar toen een onderzoek naar gedaan, een heel kritisch onderzoek, waaruit bleek dat die gegevens niet veilig waren. En nu bleek na onderzoek van Nieuwsuur dat de minister van Binnenlandse Zaken dat rapport doelbewust niet naar de Kamer heeft gestuurd met het oog op dat referendum. Daarom wil ik mede namens de Partij voor de Dieren een debat met de minister van Binnenlandse Zaken, voorafgegaan door een brief.

De heer Martin Bosma (PVV):
Goed plan. Ik zou dat debat ook een beetje snel ingeboekt willen zien.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Steun. Wij hebben ook schriftelijke vragen gesteld, dus het zou fijn zijn als die toegevoegd kunnen worden in de reactie die we krijgen in de brief.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Ik wil inderdaad ook die brief en graag ook de beantwoording van de vragen van de PvdA, voorafgaand aan het debat. Maar absoluut steun voor het debat. Ik vind het heel belangrijk dat duidelijk is of de waarheid is gesproken en of er niet informatie is achtergehouden voordat het referendum plaatsvond.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Ik zou de beantwoording van de schriftelijke vragen willen afwachten en dan bepalen of er een debat nodig is. Maar als dat het geval is, wil ik het wel op korte termijn.

De voorzitter:
Dus voorlopig geen steun.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. De minister heeft toch een klein beetje de schijn tegen. Ik denk dat het goed is dat in die brief duidelijk wordt gesteld hoe het gelopen is. Op basis daarvan nu al steun voor een debat.

De heer Krol (50PLUS):
Steun, mevrouw de voorzitter.

De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Op zich is het goed om dit te bespreken. Eerst dienen de vragen te worden beantwoord. Dan kunnen we wat mij betreft het AO op 3 oktober — dat is volgens mij echt een hele mooie termijn — benutten om dit te behandelen. Dus geen steun voor een apart debat, maar wel steun voor een snelle beantwoording en behandeling in het AO.

De heer Azmani (VVD):
Voorzitter. De VVD heeft ook vragen, dus wat mij betreft gaan we dit zo snel mogelijk behandelen, alvorens de vragen die er uit de Kamer gesteld zijn, schriftelijk beantwoord zijn. Volgens mij is de snelste mogelijkheid om dat na volgende week te doen, op het moment dat er een AO is over juist deze onderwerpen.

De voorzitter:
Dus niet een plenair debat.

De heer Azmani (VVD):
Niet een apart debat nu alvast. Maar laten we het behandelen in een AO dat we na volgende week al gaan houden.

De heer Van der Molen (CDA):
Voorzitter, steun voor de snelle beantwoording en ook voor de brief. Laten we die snelheid erin houden. Ik vind het AO dat er snel aankomt, de aangewezen gelegenheid om het met de minister hierover te hebben.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik sluit me daarbij aan. Ook de ChristenUnie heeft vragen. Wij hopen die snel beantwoord te krijgen.

De heer Van Raak (SP):
Dank voor de geste van de coalitiepartijen. Dat is mooi. Dan gaan we het gewoon op 3 oktober bespreken. Dan is het wel zaak dat de minister ons ruim voor die tijd de gevraagde informatie stuurt.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daarmee zijn we ook aan het eind gekomen van deze regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Algemene Politieke Beschouwingen

Algemene Politieke Beschouwingen

Aan de orde is de voortzetting van de Algemene Politieke Beschouwingen.


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan verder met het debat Algemene Politieke Beschouwingen en ik geef het woord aan de heer Klaver, die in zijn telefoon zit te kijken, namens GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Tien jaar geleden ging Lehman Brothers failliet en tien jaar geleden ging premier Balkenende de APB in met mooie economische groeicijfers. En tien jaar geleden diende toen VVD-fractievoorzitter Mark Rutte een motie van wantrouwen in tegen diezelfde premier. Maar wat was het antwoord van Mark Rutte? Ik heb het nog eens opgezocht. De VVD diende een tegenbegroting in waarin voor bijna 10 miljard werd bezuinigd op zorg, onderwijs, werk en ontwikkelingssamenwerking. En er werd een miljard lastenverlichting gegeven voor mensen met vermogen. Een jaar later wilde de VVD zelfs zo'n 12 miljard bezuinigen in één jaar, onder andere door de lonen voor de mensen in de collectieve sector te bevriezen.

En enkele weken na de algemene beschouwingen in 2008 sloeg het gif van Wallstreet in Europa en Nederland toe. Fortis ging failliet, ABN AMRO werd door de Staat opgekocht voor bijna 17 miljard euro en Icesave viel om en bracht spaarders en overheden in de problemen. ING, AEGON en SNS kregen miljardenleningen en SNS werd later opgekocht door de Staat. De overheid heeft banken en verzekeraars met leningen en garanties en overnames gered voor ongeveer 90 miljard euro. De kritiek op de naïviteit van Balkenende was terecht, maar het antwoord van Rutte was onzinnig.

In 2008 zat hij nog in de oppositie, maar vanaf 2010 heeft hij zijn programma uitgevoerd. Uiteindelijk is er voor zo'n 50 miljard euro bezuinigd, zijn de lasten voor mensen verzwaard en is de financiële crisis ingeruild voor een crisis in de publieke sector. We hebben veel te hard bezuinigd, zegt de voormalig directeur van het CPB, Coen Teulings. Deelt de premier deze stelling? En, heel belangrijk, erkent hij dat er sprake is van een crisis in de publieke sector?

Voorzitter. Na acht jaar Balkenende was de glans er wel af en na acht jaar Rutte zitten er behoorlijke deuken in zijn teflonlaag. Tien jaar geleden was de premier wellicht naïef, maar nu is de huidige premier dat. Het is trekje dat blijkbaar past bij te lang in het Torentje zitten. De kleine raampjes van het Torentje belemmeren het uitzicht op de werkelijkheid. Het is alsof we terug zijn in 2008: bankenbuffers zijn te laag en topsalarissen stijgen. Het toezicht op fraude en financiële criminaliteit is onvoldoende — dat zien we bij ING — en niemand verschijnt voor de rechter. De zaak wordt met een schikking afgedaan. Waarom deze klassenjustitie? En de houding van de banken is er een van arrogantie naar de samenleving. Nederland, en de VVD voorop, staat het toe en staat op de rem als het gaat om het gezond maken van die financiële sector. De VVD spreekt liever over straffen en kortingen op bijstandsuitkeringen voor mensen in moeilijke wijken — zo kennen we de VVD — maar de echte probleemwijk van Nederland, dat is de Zuidas!

Het is alsof de VVD terugverlangt naar het verleden, naar voor 2008. Zeker, de economie groeit en de werkgelegenheid stijgt, maar het is naïef. Het is de economie van 2007, van grote banken en grote risico's, van bubbels op aandelenmarkten en op de huizenmarkt, van stijgende topsalarissen en van toenemende ongelijkheid. En het optimisme van de premier is op het verleden gebaseerd. Zijn verlangen is een verlangen naar vroeger. Hij heeft niet door dat het tijd is voor een keerpunt. De premier is historicus en misschien verklaart dat wel dat hij meer naar het verleden dan naar de toekomst kijkt. Als hij spreekt over multinationals als Unilever en Shell, dan lijkt het wel alsof hij net als zijn voorganger terugverlangt naar die VOC-tijd.

Voorzitter. Maar de wereld is veranderd, de economie is veranderd en stelt ons voor nieuwe uitdagingen. Eerder heb ik gesproken over Eindhoven. Ik heb het als voorbeeld genomen, als een economisch wonder. Maar dat is het niet altijd geweest. In de jaren negentig ging DAF failliet en moest Philips drastisch reorganiseren. 36.000 banen gingen verloren. Eindhoven koos niet voor jammerlijk terugverlangen naar vroeger, maar voor een nieuwe economie, voor samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Ze kozen voor een keerpunt. Nu is het een moderne stad die vooroploopt in innovatie en duurzaamheid, in investeringen in schone energie en schoon vervoer, in nieuwe werkgelegenheid. Eindhoven laat zien dat het anders kan. Onze economie drijft op technologische innovatie en start-ups rondom Eindhoven. Onze economie drijft op wetenschap, vernieuwing en bedrijvigheid rondom Wageningen. Onze economie drijft op de creatieve industrie in Amsterdam. Onze economie, onze banen, onze welvaart, drijft op het ondernemerschap van het midden- en kleinbedrijf. En ja, grote bedrijven zijn belangrijk.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik ben nog even aan het bijkomen van de laatste zin. Mooie woorden! Zeker, in Eindhoven gaat het goed, ook door mee te gaan met de tijd. Over het tijdsgewricht vond ik dat de heer Klaver een beetje een eenzijdig beeld schetste van het beleid van het kabinet en ook het vorige kabinet. Hij koppelde het steeds aan mijn partij, de VVD. Ik miste een beetje dat hij bij de aanpak van de financiële sector toch ook heeft gezien dat wij daar het nodige hebben gedaan, als het gaat om de bail-in waardoor de investeerders eerder moeten betalen dan de banken, het gemeenschappelijk Europees toezicht, het bonusverbod en het beperken van de bonussen nog sterker dan op Europees niveau. Ik heb zelf een clawbackmogelijkheid bepleit op basis van de persoonlijke verantwoordelijkheid van de bankiers. Ik heb laatst bij het ING-gebeuren ook mijn fractiegenoot horen pleiten voor personele consequenties. Ik snap wel dat hij de verschillen uitvergroot, maar ik vraag hem toch om ook oog te hebben voor het feit dat niet alleen kabinetten maar ook partijen nader kijken wat er gebeurd is en dat ook mijn partij daar lering uit heeft getrokken en om niet zo'n eenzijdig beeld te schetsen zoals hij net deed.

De heer Klaver (GroenLinks):
Natuurlijk zijn er zaken gebeurd en heeft ook de VVD daaraan meegewerkt. Vanuit Europa hebben we stappen moeten zetten, gelukkig, om onze bankensector er beter voor te laten staan. Maar het is niet genoeg om eerlijk te zijn. De bankenbuffers zijn nog steeds te laag. In de bankenunie delen we nog steeds niet alle risico's gezamenlijk, waardoor onze banken enorme risico's lopen als er weer een economische crisis zou dreigen, bijvoorbeeld als het misgaat in Italië. Ik merk dat de VVD op dat punt eigenlijk tegen hangt in Europa. Als het gaat over de topbeloningen, bijvoorbeeld bij ING, dan heb ik u gehoord. Maar de vraag is wel welke actie het kabinet straks gaat ondernemen. We hebben bijvoorbeeld onze initiatiefwet die hier nog behandeld gaat worden. Voor de gemeenteraadsverkiezingen zei de heer Dijkhoff: interessant, daar gaan we naar kijken. Daarna hoorde ik hem al: is dit nou wat we moeten gaan doen? Ik hoorde toen al iets meer terugtrekkende bewegingen. Ik wil het namelijk niet houden bij woorden dat we vinden dat wat er bij ING gebeurt echt niet kan. De politiek heeft de verantwoordelijkheid om daar in te grijpen. Als de heer Dijkhoff zegt "dat wil ik met u gaan doen", top!

De heer Dijkhoff (VVD):
Volgens mij zei ik voor en na de verkiezingen exact hetzelfde. Dat is meestal mijn gewoonte. Als er publieke risico's zijn door private instellingen — plat gezegd: als de belastingbetaler moet gaan dokken voor fouten bij banken — zoek ik inderdaad naar de meest effectieve methode om dat te beperken en dan terug te halen, maar wel ruimte te laten voor ondernemerschap — dat is bij een bank misschien niet meteen het eerste waar je aan denkt — en niet meteen salarissen door de Staat te laten bepalen en ieder jaar een discussie te hebben. Daar zijn we volgens mij allebei nog niet uit. Daar werken we allebei aan door. Maar zolang we van elkaar zien waar we samen kunnen werken, vind ik dat positief.

De heer Klaver (GroenLinks):
Natuurlijk. Daar waar we banken kunnen beperken en dat samen kunnen doen, heel goed. Maar één ding: banken zijn geen ondernemers. Dat is echt het grootste misverstand van de afgelopen jaren. Banken en de bankiers, dat zijn ambtenaren en zo moeten we ze ook behandelen. Te veel ondernemerschap bij de overheid staan we ook niet toe; dat leidt tot hele grote brokstukken. Banken en bankiers zijn ambtenaren en moeten we als zodanig behandelen. Dat betekent dat we als politiek wel degelijk hele strenge eisen kunnen stellen aan wat daar wel en niet wordt verdiend. Dat moeten we niet aan de markt overlaten.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Ik verraste de heer Dijkhoff. Hij moest er nog van bijkomen, dus ik ga de zin herhalen. En ja, ook grote bedrijven zijn belangrijk, heel belangrijk zelfs voor onze economie. NXP is zo'n cruciaal bedrijf. Het komt ook uit die mooie regio van Eindhoven. Maar we waren het bijna kwijt geweest aan de Chinezen. Het is een bedrijf gespecialiseerd in zeer hoogwaardige technologie. Het is cruciaal voor Nederland als koploper in de fotonica. Ze zijn cruciaal voor de ontwikkeling van zonnepanelen, beeldschermen, webcams en lasers. Het is de technologie van de toekomst. Het is veel belangrijker, zou ik willen zeggen, dan een hoofdkantoorfunctie van bijvoorbeeld Shell of Unilever. China en de VS beschermen hun hoogwaardige technologie wel, maar Europa en Den Haag kijken machteloos toe. Waar blijft de wet die op strategische en technologische gronden onze echt belangrijke bedrijven moet beschermen? De wet die de bedenktijd bij vijandige overnames verlengt, is bij het regeerakkoord aangekondigd, maar er is nog geen spoor van te bekennen. Kan ik van dit kabinet verwachten dat het nog dit najaar naar de Kamer komt, zodat mooie en belangrijke bedrijven zoals NXP beschermd worden tegen vijandige overnames?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Klaver sprak mooie woorden over het bedrijfsleven. Wat mij betreft is ieder bedrijf waar mensen hun brood verdienen mooi. U noemde NXP, maar Shell en Unilever schoof u met één veeg weg, die vindt u minder belangrijk. Als u bedrijven echt zo belangrijk vindt, kunt u toch niet met linkse partners een tegenbegroting presenteren waarin u gewoon via het oude klassieke recept de belastingen verhoogt met 6 miljard euro, in tijden dat we net uit de crisis komen? Nu al maakt u de economie op de linkse manier kapot door, terwijl we net bezig zijn de belastingen te verlagen, de belastingen weer te gaan verhogen. Wat doen we daarmee? Allemaal dingen die mooi zijn, maar we verhogen wel de uitgaven. Alle verhalen die u net hield over de crisis: die crisis komt terug als we doorgaan met het oude recept van belastingen en uitgaven verhogen. Aan het einde denken we dan ineens: hé, waar komt het tekort vandaan?

De heer Klaver (GroenLinks):
Eén ding over de tegenbegroting: dat tekort loopt niet op. Twee. Ik spreek met een reden over NXP en daar heb ik het kabinet eigenlijk niet over gehoord. Ik hoor het kabinet over het overnemen van Shell en Unilever en het gevaar dat ze uit Nederland verdwijnen. Daar gaan we 2 miljard euro voor uittrekken. Maar ik zie nog niet het begin van een strategie om bedrijven te houden die belangrijk zijn voor Nederland om de technologie in Nederland te behouden. Als we een hoofdkantoor in Nederland zouden moeten missen, is dat niet fijn. Maar als hoogwaardige technologie in handen komt van de Chinezen, die daar economische winst, economisch voordeel uit kunnen halen, staan we op een veel grotere achterstand. Mij valt op dat het kabinet zo veel doet door 2 miljard uit te geven aan de dividendbelasting om het voor een aantal bedrijven aantrekkelijker te maken om hier te blijven, maar dat er niks wordt gedaan om de hoogtechnologische bedrijven die hier zitten en vooral de kennis die daar zit — die heeft waarde — voor Nederland te behouden, hoewel dat wel in het regeerakkoord is opgeschreven. Dat is het punt dat ik maak over NXP. Dat vind ik zo'n schril contrast met wat er uit het kabinet komt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik weet niet waarom de heer Klaver meteen zo geagiteerd reageert als ik dit punt noem. Mijn vraag was hoe het mogelijk is ... Liever gezegd, mijn stelling is dat u het niet eens verdedigt dat we in tijden dat we eindelijk uit een crisis komen — in die crisis waren heel veel belastingen verhoogd, voor burgers en bedrijven — de belastingen gaan verlagen; logisch, want men heeft het betaald. Nu verlagen we de belastingen en wat doet GroenLinks in tijden dat het net even goed gaat? Hup, de belastingen verhogen en hup, de uitgaven verhogen. Over die belastingen weten we: bij een crisis, hup, de belastinginkomsten weg. De uitgaven blijven staan. Op de langere termijn vergroot u het risico voor ons allemaal aanzienlijk.

De heer Klaver (GroenLinks):
Onze tegenbegroting is volstrekt helder. Het klopt, de belastingen gaan omhoog — ze gaan vrij hard omhoog, trouwens. De dividendbelasting schaffen we niet af. De verlaging van de Vpb gaat niet door. Sterker nog, die winstbelasting gaat ook omhoog. De energiebelasting voor grote bedrijven gaat ook omhoog, dat is allemaal waar. Maar wat staat ertegenover? We verhogen de btw niet. We zorgen ervoor dat de energierekening van mensen de komende jaren niet gaat stijgen. Meneer Buma, als je wilt dat de lasten voor de mensen in dit land beperkt blijven, is het altijd een trekje van rechts, zal ik maar zeggen, om alleen naar de belastingen te kijken. Maar weet u, het gaat niet alleen om het geld dat in je portemonnee komt, het gaat ook om je energierekening en hoe duur je boodschappen zijn. Dat is waar deze tegenbegroting een antwoord op geeft.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik vraag me af of NXP, dat een bedrijf is dat internationaal zijn geld moet verdienen en dat ook op andere plekken kan doen, blij is met de door u aangeboden verhoging van de vennootschapsbelasting. Want juist voor een bedrijf als NXP dat hier z'n geld verdient, is de verlaging van de vennootschapsbelasting belangrijk. Dan kunt u zeggen "dat kunt u niet bewijzen", maar ik kan wel zeggen dat de kans heel groot is dat verhoging risico's met zich meebrengt voor grote bedrijven. Een verlaging van de vennootschapsbelasting is dus goed voor de bedrijven die u zou willen houden, maar u trekt niet de consequenties die u zou moeten trekken.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik wil niet onderhandelen met het mes op de keel. We hebben de afgelopen jaren de trend gezien dat grote bedrijven dreigen om weg te gaan en aangeven dat ze in andere landen goedkoper kunnen werken. Er ontstaat een race naar de bodem. Ik wil daar niet aan meedoen. De belastingen die bedrijven betalen zijn uitgehold. De afgelopen jaren zijn mensen in Nederland steeds meer belasting gaan betalen over het inkomen dat ze verdienen. De inkomsten die de overheid krijgt uit belastingen die grote bedrijven betalen over hun winst zijn alleen maar gedaald. Die trend willen we keren. Dat is het enige wat we doen. Ik denk dat dit zeer terecht is, want grote bedrijven snappen heel goed dat ze het in Nederland zo goed kunnen doen omdat we mooi onderwijs, een fantastische infrastructuur en goede zorg hebben. Maar dat moet wel zo blijven en dat betalen we daarmee. De crisis in de publieke sector is te groot. Ik kijk niet weg. Als de lasten voor het grote bedrijfsleven daarvoor verhoogd moeten worden, dan doe ik dat vol overtuiging. We investeren dat in de politie, in het onderwijs en in de zorg, zodat de problemen daar kunnen worden opgelost.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Klaver vergeet de helft van zijn eigen begroting, namelijk het niet door laten gaan van de inkomstenbelasting die juist voor de leraar, de politieagent en de verpleegkundige belangrijk is. U gaat in een paar sectoren de lonen verhogen en zegt dan: als je bij een gemeente werkt of als je bij een provincie werkt, pech gehad. Wij zorgen dat het inkomen van alle Nederlanders die een baan hebben gaat dalen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Stijgen. U bedoelt stijgen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dank u wel. Wij zorgen dat het inkomen gaat stijgen en de belastingen gaan dalen. U geeft een aantal sectoren extra salaris door belastingen te verhogen, waar heel veel andere mensen dus gewoon aan meebetalen. Dat is uw keuze. Het is in wezen een heel klassieke jaren zeventig linkse keuze, maar ik vind die heel onverstandig omdat we ons geld ook in de toekomst nog moeten verdienen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Bij de koopkrachtontwikkelingen in de afgelopen jaren zagen we altijd dat de werkelijkheid achterbleef bij wat kabinetten voorspelden. Ik snap dat ook wel, want er zijn heel veel uitgaven die je niet kan voorzien. Ik maak mij grote zorgen over boodschappen die duurder worden en de energierekening die omhooggaat. In onze voorstellen gebeurt dat niet. Dat is minstens zo belangrijk voor wat mensen te besteden hebben. Dat is de keuze die wij maken. Ik denk dat mensen dat heel goed snappen. Ze moeten er niet intrappen dat iedereen er 1,5% bij krijgt. Mensen snappen heel goed dat ze dat uiteindelijk zelf betalen als boodschappen duurder worden en de energierekening omhooggaat.

De heer Segers (ChristenUnie):
Sprekend over boodschappen is er echt één ding dat ik niet snap aan de positie van GroenLinks. Dit kabinet zet een heel dappere stap. Het verhoogt namelijk de lasten op consumptie en het verlaagt de lasten op arbeid. Dat is iets waar GroenLinks in het verleden volgens mij voor pleitte. Het is een goede stap die ook helemaal in lijn is met het verkiezingsprogramma van GroenLinks, waarin bijvoorbeeld vlees en verzekeringen naar het hogere btw-tarief gaan en dus hoger belast worden. Het is in geest met het verkiezingsprogramma van GroenLinks, het is een goede stap, het is een groene stap, het is een duurzame stap én hij wordt bekritiseerd. Ik snap het echt niet.

De heer Klaver (GroenLinks):
Sorry, in wiens verkiezingsprogramma stond dat de btw verhoogd zou worden? Dat stond niet in ons verkiezingsprogramma. In helemaal niemands verkiezingsprogramma stond dat de btw verhoogd moest worden. In tegenstelling tot andere partijen hebben we wel een hele trits belastingen opgeschreven die omhooggaan, bijvoorbeeld die op vlees. Dat klopt. Tegen iedereen die hier probeert te vertellen dat het verhogen van het lage btw-tarief een vergroeningsmaatregel is, zeg ik het volgende. De vervuiling komt niet van cultuur. De vervuiling komt niet van kranten. De vervuiling zit niet in groente en fruit. Sterker nog, mensen zouden die eigenlijk meer moeten eten. Het verhogen van het lage btw-tarief is uiteindelijk dus geen vergroeningsmaatregel, maar een manier om geld op te halen om het ideaal van een vlaktaks mogelijk te maken. Het geld uit de btw-verhoging wordt gebruikt om een vlaktaks mogelijk te maken, waarvan vooral de hoogste inkomens profiteren, zoals we terugzien in de cijfers. Ik vind dat niet groen, ik vind dat niet links en ik ga daar dus nooit van z'n leven voor tekenen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Het zou groen en links zijn om te kijken welke dingen we ontmoedigen. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan een suikertaks, om maar iets te noemen. Maar je kunt dat via accijnzen doen. Daar moet je de btw niet voor gebruiken. GroenLinks deed dat wel met de vleestaks. Die zet de btw in ...

De heer Klaver (GroenLinks):
Zeker. Die stond in ons verkiezingsprogramma. Dat kon iedereen lezen en daar kon iedereen op stemmen of niet op stemmen.

De voorzitter:
De heer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):
Zeker. Ik citeer daar ook uit, maar dat is wat mij betreft het verkeerde middel. De richting die je inslaat, is die van het belasten van consumptie en het verlagen van de lasten op arbeid. Wat je rijk maakt, wordt minder belast en wat je arm maakt, wordt meer belast. Wat een druk legt op de aarde, namelijk consumptie, wordt meer belast. Dat is een groene stap. Dat is een goede stap. Dat is een dappere stap. Ik snap ook het volgende niet. Als je kijkt wie het meest profiteren van een lager btw-tarief, dan zijn dat rijke mensen. Ook in relatieve zin zie je dus dat het niet links is om het laag te houden, maar dat het inderdaad een goede stap is om het te verhogen en te harmoniseren en de lasten op arbeid te verlagen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik ben het daar niet mee eens. Ik vind de btw geen vergroeningsmaatregel. Als je écht wil vergroenen, als je écht iets wil doen, dan moet je zitten aan de energiebelasting en moet je kijken naar wat het doet voor grootverbruikers. We focussen op consumenten. Het hele debat gaat het over consumenten, maar als je echt wil verduurzamen, moet je focussen op grote bedrijven. 80% van al het energieverbruik in Nederland komt van de grootverbruikers. Ze betalen tot 220 keer minder energiebelasting dan gewone burgers. Dát is de knop waar je aan moet draaien. Dáár moet je vergroenen. Dat zie ik het kabinet niet doen. Nee, het kiest voor het instrument van de lage btw. Ik blijf erbij dat dit niet de manier is om te vergroenen. Het levert geen CO2-reductie op. Niks, nul.

De heer Segers (ChristenUnie):
Nu loopt u weg bij de gezinsportemonnee. Daar had ik het over; daar gaat het over. Wat ik niet eerlijk vind, is dat u zegt dat de boodschappen duurder worden maar dat u er niet bij zegt dat je meer gaat verdienen, dus dat je meer geld overhoudt. Dat is het verhaal van het kabinet. Dat is een duurzame stap. Wat het kabinet geregeld doet, is luisteren naar bezwaren.

De heer Klaver (GroenLinks):
Zeker.

De heer Segers (ChristenUnie):
We hebben bijvoorbeeld de maatregel van loondispensatie gehad. Die had als doel meer werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daar kwamen veel bezwaren tegen, en het kabinet heeft bijgestuurd. Ik hoop dat dit andersom ook geldt. Als inderdaad aantoonbaar is dat het goed is om de consumptie iets meer te belasten en om dat veel meer terug te geven in lagere lasten op arbeid, zodat mensen per saldo meer overhouden, hoop ik dat GroenLinks bij zichzelf te rade gaat en net zo luistert als het kabinet geregeld doet.

De heer Klaver (GroenLinks):
Luisteren moet je altijd doen. Als iemand betere argumenten heeft dan jij, zal je dat ook zeker moeten doen. Ik denk alleen dat het in dit geval niet waar is. Kijk, u wijst op een onderzoek van het CPB waaruit blijkt dat een lage btw uiteindelijk een groter voordeel oplevert voor hogere inkomens en dat je dat dus beter via belastingen kan teruggeven. Er is één groot probleem in de wijze waarop het kabinet dat doet: het instrument van de belastingteruggave en de belastingkorting is vrij bot geworden. Het komt niet terecht bij ongeveer 20% van de Nederlandse bevolking. Dus de manier waarop je met teruggeven van die belastingen kan sturen, is maar zeer beperkt. Daarom zie ik dat het heel hard gaat aankomen aan de onderkant van het inkomensgebouw.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Segers (ChristenUnie):
Nog één keer, mevrouw de voorzitter. Je moet wel het eerlijke verhaal vertellen. Ik vind het niet eerlijk als je zegt "alleen dat wat meer kost, noem ik en smijt ik het kabinet in het gezicht" en als je "schande, schande!" roept, terwijl je er niet bij vertelt dat mensen meer overhouden in hun portemonnee via de lagere lasten. Als 96% van de Nederlandse burgers erop vooruitgaat, is dat ook het verhaal dat je moet vertellen.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Ik had het over de economie van de toekomst, maar de Haagse aandacht gaat naar mainports, naar de financiële Zuidas, naar meer auto's, meer schepen, meer vliegtuigen en meer financiële producten, naar de economie van het verleden, de economie van de gebakken lucht. Het is een economische verliesstrategie. We hebben een optimistische visie op de toekomst nodig, met slimme groei, innovatie en creativiteit, die echte werkgelegenheid en duurzame welvaart oplevert.

Voorzitter. De afschaffing van de dividendbelasting is daarom absurd, de verlaging van de Vpb verkeerd en de verhoging van de btw dwaas. Het komt ten goede aan grote bedrijven en het gaat ten koste van de samenleving.

De afgelopen acht jaar was de politieke antenne van de premier haarscherp afgesteld, maar nu zit er ruis op de lijn. De premier was er een meester in om ons af te leiden van wat echt belangrijk was. Je werd afgeleid omdat het debat onder leiding van politiek rechts ging over paaseieren, boerka's en het Wilhelmus. Ondertussen gingen de huren omhoog, de lasten omhoog en de baanzekerheid omlaag en werd er bezuinigd op dat wat we als samenleving belangrijk vinden: publieke dienstverlening, zorg, onderwijs, veiligheid, betrouwbaar openbaar vervoer. Het is de truc van een politieke zakkenroller. Je wordt afgeleid terwijl je zakken worden leeggehaald. Maar dat trucje werkt niet meer. De samenleving heeft het door. De VVD ziet het echte bedrijfsleven, de echte ondernemers in het mkb, niet staan en vergeet de mensen in de publieke sector: de leraren, de verzorgenden, de politieagenten, de buschauffeurs. Het zijn de mensen die onze samenleving iedere dag draaiende houden. Het zijn de mensen die onze kinderen voorbereiden op hun toekomst, die onze ouderen en zieken verzorgen, die zorgen voor onze veiligheid, die zorgen voor banen, welvaart en welzijn. En het water staat hun tot aan de lippen. De bureaucratie, de werkdruk, het gebrek aan waardering: ze houden het niet meer vol. En als banken dreigen om te vallen, worden ze met miljarden gered. Maar als mensen dreigen om te vallen, dan blijft het stil in het Torentje. De enige manier om ervoor te zorgen dat er wél geluisterd wordt, is als mensen zelf lawaai gaan maken en opstaan. En dat gebeurt, want er broeit iets in ons land. De actiebereidheid is groot. De wil om samen te werken, is enorm. De leraren verbinden zich met verzorgenden, politieagenten, buschauffeurs, militairen en brandweermannen. "Jullie verhaal is ons verhaal", zeggen ze. "Jullie strijd is onze strijd", moedigen ze elkaar aan. Dat zag ik de afgelopen maanden ontstaan in de kantines. Hun eis moet ook onze eis zijn, hier in Den Haag. Niet de dividendbelasting afschaffen, maar al het komende jaar 2 miljard extra investeren in de publieke dienstverlening als eerste stap in het herstel van de schade die de afgelopen jaren is aangericht, als eerste stap naar het herstel van vertrouwen.

Voorzitter. Wat zegt de premier tegen de docente uit Hoofddorp die mij vertelde dat ze iedere dag, terwijl ze heeft overgewerkt in zo'n volle klas, het gevoel heeft dat ze tekort is geschoten, dat ze niet alle kinderen de aandacht heeft kunnen geven die ze verdienen? En wat zegt de premier tegen Marlies, die in de verslavingszorg werkt en dat doet omdat ze voor mensen wil zorgen die dat even niet voor zichzelf kunnen doen, maar die zich als er ongenode gasten binnenkomen, moet verschuilen achter een van haar cliënten, de grootste, omdat er geen collega is om haar te helpen en de politie te ver weg is om er op tijd te zijn om ondersteuning te bieden? En wat zegt de premier tegen de agent die mij vertelt dat hij na een dagdienst even snel naar huis gaat om bij te komen en dan 's avonds nog een nachtdienst draait omdat er te veel collega's ziek zijn? En wat zegt de premier tegen de buschauffeur die mij in Den Bosch vertelde over hoe zijn vak is veranderd, namelijk dat hij sinds de aanbestedingen, sinds de jaren negentig meer uren, veel meer uren is gaan werken, maar dat zijn baas hem meer op de huid zit, dat hij veel productiever moet zijn en dat hij niet eens meer de mogelijkheid heeft om even te wachten op die oude mevrouw die met haar rollator komt aanlopen omdat hij anders zijn targets niet haalt? Wat zegt de premier tegen de samenleving? Blijft hij luisteren naar Shell en Unilever? Laat hij zijn keuzes bepalen door de boardrooms, door de multinationals? Of luistert hij naar de verhalen uit de kantines, de verhalen van al die mensen die het voor ons doen? Luister naar hen, waarschuw ik de premier. Luister naar hen, want ze laten zich horen, nu al. En straks, bij de volgende verkiezingen zeker.

Mag ik één concreet voorbeeld noemen van wat ik echt een gemiste kans vind? Dat is de jeugdzorg en de problemen van jongeren die dakloos raken, gaan zwerven, in de schulden komen. De koning sprak er gisteren over, en terecht. Als iemand 18 jaar wordt, stopt vaak de jeugdzorg, terwijl veel van deze jongeren nog zorg en ondersteuning nodig hebben. Denkt dit kabinet in systemen of kijkt het naar mensen? Is dit kabinet bereid om de leeftijdsgrenzen voor de jeugdzorg te versoepelen, zodat alle jongeren die dat willen en het nodig hebben, de zorg kunnen krijgen die ze nodig hebben?

Voorzitter. De coalitie kan ons vandaag negeren en de afschaffing van de dividendbelasting erdoor duwen. De coalitie kan ons ook in het najaar negeren en voor de afschaffing van de dividendbelasting stemmen, in de Tweede Kamer en wellicht ook in de Eerste Kamer. Maar in het voorjaar raakt u de meerderheid in de Eerste Kamer kwijt. Dan kunt u de oppositie niet meer negeren. Dan kunt u de samenleving niet meer negeren. Dan kunt u niet doorgaan met de maatregel die in geen enkel verkiezingsprogramma stond. De maatregel gaat pas op 1 januari 2020 in. Daarom zal ik een initiatiefwet indienen voor het herstel van de dividendbelasting. Ik zeg tegen onze premier: voorlopig bent u nog niet van mij af.

Voorzitter. Als we kijken naar Europa, dan zien we de afgelopen tien jaar de tegenstellingen toenemen. Al meer dan tien jaar zien we nationale politici afgeven op Europa. En de zondebokken zijn weer terug: Europa zelf, de vluchtelingen, moslims en, hoe tragisch ook, de Joden weer. Extreem nationalisme en racisme dwalen weer als spoken uit het verleden door Europa, en niet alleen in Polen of Hongarije. Mijn liefde voor Europa is gebaseerd op de tragische geschiedenis van ons continent, op de lessen die daaruit zijn getrokken, op de progressieve waarden die de Unie vertegenwoordigt, op mensenrechten, op de verzorgingsstaat, op de vrijheden van de Verlichting.

Die rechten en vrijheden zijn steeds minder vanzelfsprekend. Ze worden van buitenaf bedreigd, maar ook van binnenuit uitgehold. Onze waarden staan onder druk van sterke mannen die klassieke vrijheden bewust op het spel zetten om hun macht te bestendigen en hun bankrekeningen te spekken. Wat vindt de premier van het rapport-Sargentini? Gaat hij in de Raad pleiten voor een strafprocedure tegen het Hongarije van Orbán? Gaat hij zich uitspreken richting de Hongaarse regering die nu een campagne met billboards is begonnen onder andere tegen onze collega in het Europese Parlement om haar in een verkeerd en kwaad daglicht te stellen?

Voorzitter. Ook ons land moet opnieuw positie kiezen. Onze trans-Atlantische oriëntatie via Londen naar Washington begint door brexit en Trump een doodlopende weg te lijken. Daarom moeten wij opnieuw kiezen, kiezen voor verdieping van de samenwerking in de Europese Unie, voor nieuwe inzet voor een versterkte Verenigde Naties, en zoeken naar nieuwe bondgenoten op de grote thema's van deze tijd: mondiale veiligheid, sociale gelijkheid, klimaatverandering en migratie. Mensen in Europa maken zich zorgen over hun sociaaleconomische toekomst, omdat Europa mensen niet meer beschermt tegen de uitwassen van globalisering. Daarover gaan de verkiezingen voor het Europees Parlement volgend jaar.

Ik wil een sterk Europa dat bijdraagt aan gedeelde welvaart en sociaaleconomische zekerheid. Een Europa dat er is voor mensen en niet voor banken en grote bedrijven. Als grote bedrijven steeds minder belasting betalen in Europa terwijl de lasten voor mensen toenemen, dan is dat sociaal onwenselijk, want niet eerlijk. Dan is dat economisch onverstandig, want het gaat ten koste van inkomen en werkgelegenheid. Dan is het politiek onhoudbaar, want het tast het vertrouwen van mensen aan.

Nee, zeggen veel politici in Nederland, nee, want Europa gaat niet over fiscaal beleid. Wat mij betreft wel. Europa gaat wel degelijk over fiscaal beleid. Een eerlijk Europa moet ervoor zorgen dat grote bedrijven hun eerlijk aandeel betalen, belastingontwijking aanpakken, minimum tarieven invoeren voor de winstbelasting en een belasting voor techgiganten zoals Google en Apple die nauwelijks belasting betalen. Schrap het verlagen van de winstbelasting voor grote bedrijven. Schrap het afschaffen van de dividendbelasting en stop de fiscale race naar de bodem. Investeer in de publieke sector. Daar roep ik de premier nogmaals toe op.

De premier is historicus en een goed historicus weet ook wanneer hij aan de goede kant van de geschiedenis moet staan. Het heeft even geduurd, maar VVD en CDA zijn om. De gaskraan in Groningen gaat dicht en na lang soebatten wordt er eindelijk naar Groningers geluisterd. De kraan gaat dicht en er wordt geïnvesteerd in de toekomst van het noorden. Dat verdient complimenten. Onze economie en onze samenleving moeten van het gas af in het belang van Groningen en als stap in de aanpak van klimaatverandering.

Ik ben er bijzonder trots op dat wij met zeven partijen een klimaatwet hebben gemaakt, een wet die wij zo snel mogelijk in deze Kamer zullen behandelen. Wij moeten de samenleving zekerheid bieden over de manier waarop wij klimaatverandering aanpakken, hoe wij de omslag maken naar duurzame energie. Dat is wat deze wet doet: zekerheid geven, maar zekerheid geven alleen is niet voldoende. Het gaat nu om de concrete invulling van de maatregelen. Hoe gaan wij de doelstellingen halen? Het wordt tijd voor actie, want Nederland loopt achter, ver achter in het bereiken van zijn eigen doelstellingen in Europa.

Het klimaatakkoord waaraan wordt gewerkt, is belangrijk. Alle sectoren van onze economie moeten meedoen. Geen taboes op maatregelen voor landbouw, verkeer of grote industrie, zeg ik tegen dit kabinet, want hoe belangrijk het ook is dat alle sectoren meepraten aan de klimaattafels, wij mogen ons niet laten gijzelen door de grote vervuilers. Vooral als het gaat om een rechtvaardig klimaatbeleid moet de politiek het voortouw nemen. Niet de rekening bij burgers leggen, maar grote bedrijven laten meebetalen.

Een effectief klimaatbeleid kan alleen slagen als het draagvlak in stand blijft, zeg ik tegen de heer Buma. Waarom, zo vraag ik aan het kabinet maar ook aan de heer Buma, wordt er bezuinigd op de kortingsregeling voor de energierekening? Die regeling is bedoeld om de energierekening voor iedereen betaalbaar te maken. Ik had gisteren een debat met de heer Buma op de radio. Hij verweet mij dat met wat het kabinet doet, wat nu in de plannen staat voor dit jaar, de energierekening uiteindelijk nog veel lager zal zijn dan in de plannen van GroenLinks. Ik heb het eens nagerekend. In de plannen van GroenLinks zou de energierekening voor een gemiddeld huishouden dit jaar €200 lager zijn. Als je dan bedenkt dat GroenLinks 80 megaton CO2 weet terug te dringen — 20 megaton méér dan er nodig is om de doelstellingen van Parijs te halen — dan hebben we onze zaakjes een stuk beter op orde. Ik wil het kabinet dan ook echt vragen om terug te komen op het idee dat je deze korting moet afschaffen. Als je echt wil dat mensen geloven dat klimaatverandering ook voor hen iets betekent, dat we dit samen gaan meemaken, dat we samen die transitie gaan doormaken, dan moet je ervoor zorgen dat je mensen niet onnodig belast. Dat doet dit kabinet wel.

Voorzitter. Deze premier heeft moeite met de toekomst. Over de woningmarkt, de pensioenen, de arbeidsmarkt mooie woorden in het regeerakkoord, maar geen aanpak, noch draagvlak in de samenleving. Wat gaat het kabinet doen voor mensen die een woning zoeken tegen een betaalbare prijs? Het CDA heeft een regeringscommissaris voorgesteld. Interessant. Wat vindt de premier van dit idee? Wat gaat het kabinet doen aan de onrechtvaardigheid in het pensioenstelsel dat mensen die lang en zwaar werk hebben gedaan langer moeten doorwerken dan mensen met hoge opleidingen en hoge inkomens? En wat gaat het kabinet doen om mensen met een arbeidsbeperking met trots deel te laten nemen aan onze samenleving? Waarom schrapt het kabinet de investeringen in beschut werk? Het zijn de uitdagingen van de toekomst, waar nog geen begin van een antwoord op is. Als de premier geschiedenis wil schrijven, moet hij deze vragen met voorrang beantwoorden.

Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Soms moet je hard zijn. Dat zei de premier over Lili en Howick toen ze op het punt stonden om op het vliegtuig te worden gezet. Maar de zachte krachten in de samenleving waren te sterk. Want soms moet je menselijk zijn. Deze kinderen mogen blijven, maar opnieuw zit het debat muurvast. Geen kinderpardon, zoals ooit de bedoeling was en waarover afspraken zijn gemaakt en beloftes zijn gedaan. Het is het falen van de politiek. Bang voor de populisten op de rechterflank is er de vrees om het juiste te doen, om rechtvaardig te zijn, om menselijk te zijn. Zeker: hoe goed we ons systeem ook proberen te maken, hoe we ook zullen proberen om alle procedures te wijzigen, er zullen altijd dilemma's zijn in het asielbeleid. Maar is de premier het met mij eens dat als het om kinderen gaat, hun rechten altijd voorrang moeten hebben? Dat hun belang altijd voorop moet staan? Niet het politieke gekibbel, niet de electorale risico's, niet de opiniepeilingen, maar gewoon menselijk zijn, omdat het over kinderen gaat.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Van der Staaij (SGP):
Goed dat de heer Klaver ook nog komt op het lastige maar belangrijke onderwerp asielbeleid. Wat betreft de heel concrete zaak waar de heer Klaver zich ook over uitgesproken heeft, van Lili en Howick: had hij gevonden dat ze bij het begin van de procedure gelijk al een verblijfsvergunning hadden moeten krijgen?

De heer Klaver (GroenLinks):
Voor zover ik naar het dossier heb kunnen kijken, zie ik dat er enorm is getraineerd en dat er redenen waren om die niet te geven. Dat snap ik heel goed, maar uiteindelijk kijk ik naar waar we nu zijn beland, namelijk dat ze zoveel jaren in Nederland zijn, dat ze de taal spreken, dat ze hier helemaal zijn geworteld. Dan zeg ik: ze mogen blijven.

De heer Van der Staaij (SGP):
Nogmaals: ik denk dat iedereen het deze kinderen in deze situatie gunt. Maar we hebben hier ook een verantwoordelijkheid voor het beleid. Zeg je dan in feite tegen al die mensen die hier aankloppen: als u maar zorgt dat er voldoende tijd verstrijkt, als u maar zorgt dat u hier kinderen krijgt, dan staat GroenLinks ervoor om uiteindelijk te zeggen dat u een ticket krijgt om hier te kunnen blijven?

De heer Klaver (GroenLinks):
Nee. Wat ik zeg, is dat we de afgelopen jaren niet effectief zijn geweest om ervoor te zorgen dat mensen tijdig worden uitgezet en dat procedures heel lang hebben geduurd. Kijk, we zijn erin geslaagd om aan de kant van vluchtelingen de procedures in te korten, maar aan de kant van de overheid zijn ze nog steeds heel lang. De beslistermijnen die de IND heeft, zijn nog steeds enorm lang. Er zijn nog steeds mogelijkheden waardoor het heel lang duurt voordat beslissingen kunnen vallen. Ik zeg: ook al gaan we dat verbeteren, dan zal het in de toekomst nog steeds zo zijn dat we er misschien niet uitkomen en dat het heel lang duurt voordat je iets weet. Wat ik wel weet over kinderen, want dat is onderzocht: als kinderen hier vijf jaar hebben verbleven, zijn ze zo geworteld dat de schade van het wegsturen te groot is. Dan zeg ik: dan mogen ze hier blijven. Is dat in alle gevallen rechtvaardig? Kunnen mensen daardoor misbruik maken van het systeem? Absoluut, maar ik kies voor de rechten van het kind en het belang van het kind.

De heer Van der Staaij (SGP):
Zou het belang van het kind ermee gediend zijn dat procedures gerekt worden om maar voldoende schrijnendheid te krijgen? Is het belang van het kind juist ook niet om ervoor te zorgen dat er heel snel helderheid komt?

De heer Klaver (GroenLinks):
Zeker.

De heer Van der Staaij (SGP):
Is GroenLinks dan ook bereid om te zeggen: misschien moeten we bij herhaalde procedures zeggen dat je die niet in Nederland kunt uitzitten? Je moet gewoon ook uitgezet kunnen worden als je een keurige procedure hebt gehad en er nieuwe procedures komen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Nee, op dat punt kent u ons standpunt. Ik vind wel dat we moeten kijken hoe die procedures nog korter kunnen.

Nog iets heel anders. Ik heb eens gekeken naar het uitzetbeleid: hoe doen we het in Nederland en hoe gaat dat nou in andere landen? Het klinkt misschien niet populair voor die kant van de Kamer, maar je ziet in de omringende landen dat mensen die niet het recht hebben om in het land te verblijven, veel vaker kiezen voor een terugkeer naar huis als het land een zachter uitzendbeleid voert, meer ruimte laat aan de mensen en met hen beter het gesprek aangaat. Wij kiezen daar in Nederland niet voor. Bij ons is het eigenlijk veel harder. Dat leidt ertoe dat er minder uitzettingen zijn dan in andere landen.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Van der Staaij (SGP):
Tot slot. Die analyse deel ik niet. Ik zie juist dat heel vaak van vrijwilligheid wordt uitgegaan en dat dat uiteindelijk niet werkt. Maar ik denk dat GroenLinks wel moet kiezen. Je kan niet blijven zeggen: procedeer er maar op los, we stellen daar geen grens aan en als u het lang genoeg volhoudt, dan krijgt u uiteindelijk een verblijfsvergunning. Dat is toch geen geloofwaardig asielbeleid.

De heer Klaver (GroenLinks):
Volgens mij heb ik daarop al gereageerd.

De heer Dijkhoff (VVD):
Op hetzelfde punt nog een aanvulling. De heer Klaver zegt iets te makkelijk dat het aan de overheid ligt en aan de lange procedures. Ik sluit niet uit dat er gevallen zijn waarin dat gebeurt, maar er is al veel gedaan om die te versnellen. Vindt de heer Klaver het dan ook in het belang van het kind dat we het aantal keren beperken dat iemand een herhaalde aanvraag mag doen en de uitslag daarvan in Nederland mag afwachten? Want dat leidt ertoe dat kinderen die hier niet geworteld zijn en sneller terug kunnen, door hun ouders tussen wal en schip hier gehouden worden door het maar stapelen van procedures. Vindt hij het dan wel een goed idee om daar een beperking aan te stellen?

De heer Klaver (GroenLinks):
Wat ik wil, is dat de termijnen waarbinnen gereageerd moet worden in de herhaalde procedures veel korter worden. Daar zit een belangrijk probleem. Die zijn vaak te lang. Dat zit aan de kant van de IND en soms ook aan de kant van de rechtspraak en de Raad van State. Maar ik zou die procedures niet willen inkorten. Waarom? Uiteindelijk gaat asielbeleid over mensen en individuele zaken zijn heel ingewikkeld. Daarom vind ik dat mensen het recht moeten hebben om iedere keer aan te geven dat er in hun situatie iets is veranderd. Dat betekent dat je ook moet kunnen procederen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Soms zijn die zaken juist heel erg simpel en is er niks nieuws. Maar het recht om te stapelen en hernieuwde aanvragen te doen, leidt tot rekken. Daar kun je als overheid niks aan doen. Als de heer Klaver zegt dat hij er alles aan wil doen om snel duidelijkheid te geven en om die definitief te laten zijn, verwacht ik van hem ook dat hij het aantal keren dat je een aanvraag mag doen wil beperken.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik ben het er niet mee eens dat de overheid daar niks aan kan doen. Onlangs zijn we eens echt in al die termijnen gedoken. De termijnen voor de migranten, de vluchtelingen die hier komen, om een aanvraag te doen zijn kort gemaakt. Terecht. Maar aan de kant van de overheid zijn die termijnen nog steeds heel lang. Ik denk dat dit ook te maken heeft met de capaciteit hiervoor bij de diensten.

De heer Krol (50PLUS):
GroenLinks en 50PLUS horen allebei bij de oppositie. Als bij mij vragen binnenkomen over de inbreng van de heer Klaver, dan help ik hem daar graag bij, want dan kunnen we elkaar misschien ondersteunen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Kijk! Wat ontzettend vriendelijk.

De heer Krol (50PLUS):
Ja, dat ben ik af en toe. Ik krijg vooral heel veel tweets en mailtjes binnen van mensen die zeggen dat zij de heer Klaver helemaal nog niet hebben gehoord over wat ouderen nu van GroenLinks kunnen verwachten. Is hij het ermee eens dat uit de cijfers die het Nibud gisteren presenteerde, toch wel heel duidelijk blijkt dat ouderen ten opzichte van werkenden steeds verder achterlopen? Hoe kijkt GroenLinks daartegen aan?

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik vraag mij wel af of u ook mails heeft gekregen over alle andere mensen aan wie u deze vraag heeft gesteld. Dat zou wel interessant zijn.

De heer Krol (50PLUS):
Ja, ik kan u geruststellen.

De voorzitter:
Daar is de heer Krol heel aardig tegen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Je ziet al een tijdje gebeuren dat ouderen vaak wat minder vooruitgaan in koopkracht. Daar zijn twee redenen voor. Aan de ene kant ligt dat bij de pensioenfondsen, namelijk als die niet kunnen indexeren. Wij kunnen hier de regels veranderen, maar het is lastiger om daarop te sturen. De tweede reden gaat gewoon over mensen met bijvoorbeeld alleen een kleine aanvullende AOW. Daar zie ik heel grote problemen. Want door de keuze voor de manier waarop geld wordt teruggegeven, zijn er heel veel mensen die bijvoorbeeld alleen een AOW hebben en allerlei belastingkortingen mislopen. En dat vind ik problematisch.

De heer Krol (50PLUS):
Op punt twee hebben we elkaar snel gevonden. Bij punt een kan ik u vertellen dat in ieder geval mijn achterban veel meer vertrouwen had in uw voormalige collega Grashoff, die daar heel duidelijk openingen zag. Misschien dat u nog eens goed naar zijn inbreng moet kijken.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik zal het doorgeven aan de heer Grashoff.

De voorzitter:
U begon zo aardig, meneer Krol.

De heer Klaver (GroenLinks):
Aardige woorden over mijn collega meneer Grashoff vind ik altijd heel aardig.

De voorzitter:
Ja, dat mag wel na het debat van vanochtend.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
We hebben nu zo ongeveer een uur lang een litanie gehoord tegen zo'n beetje alles wat deze coalitie doet. Dat ging over een piepklein onderdeel. Nu hebben we vorig jaar, tegen de zomer, een debat gehad over de maatregelen van Europa die daaruit voortkwamen voor de opvang van vluchtelingen aan de grens. Toen heb ik uw collega Van Ojik gevraagd om die woorden te herhalen. Die woorden heeft hij toen niet herhaald. Mijn vraag aan u: vindt u nog steeds dat deze coalitie onder een morele ondergrens is gekomen met de besluiten die zijn opgeschreven over de opvang van asielzoekers in Europa, of vindt u dat niet meer?

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik had heel positieve woorden over vergroening en duurzaamheid.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Wat mij met name verbaast, is dat u gewoon mee had kunnen doen. De reden dat u aan de kant bent gaan staan, was dat de coalitie in de toenmalige onderhandelingen een kant op ging die u benoemde als "onder de morele ondergrens".

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik blijf bij alle woorden die ik heb gezegd.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Maar dan komt u in de positie dat u allerlei woorden gebruikt over steun aan het kabinet, wanneer dat ook nodig is, terwijl u steun zou geven aan een kabinet dat onder de morele ondergrens van GroenLinks zakt. Daarnaast is in deze Kamer iedereen, behalve GroenLinks, van mening dat die stappen van de Europese Commissie goed zijn. GroenLinks komt helemaal alleen te staan. Dat verklaart misschien ook uw grote woorden, die lang niet altijd zijn gebaseerd op feiten. Als u het serieus meent dat we er samen de schouders onder moeten zetten, dan moet u niet aan de kant staan roepen, "morele ondergrenzen" noemen, daar niets mee doen en gewoon vier jaar een beetje aan de kant ruzie zoeken met iedereen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat zegt de man die in de oppositie geen poot heeft uitgestoken naar de coalitie, omdat hij op verantwoordelijkheidsvakantie was, zo zou ik willen zeggen. Kijk, ik heb er geen dag spijt van dat wij niet in dit kabinet zitten, helemaal niet. Als ik zie wat dit kabinet doet, denk ik: goddank dat we er niet bij zitten! En als ik hier nu eens rondkijk, dan denk ik dat er een paar collega's van andere partijen bij zitten, die denken: hadden wij dat ook maar niet gedaan. Ik ben blij dat wij er niet in zitten. Wij gaan niet tekenen voor die dividendbelasting. Wij gaan niet tekenen voor de verlaging van de belastingen op winsten. En wij tekenen inderdaad ook niet voor het vluchtelingenbeleid dat wordt gevoerd. En je kunt het een "klein ding" noemen, maar uiteindelijk vind ik het hele idee om straks mensen, ook echte vluchtelingen, naar landen in Noord-Afrika te moeten terugsturen, geen goed idee. Daar blijf ik bij. Ik heb mijn hand naar u uitgestoken. Ik heb toen gezegd: wij willen graag een onderscheid maken tussen economische vluchtelingen en politieke vluchtelingen, en er inderdaad voor zorgen dat economische vluchtelingen zo snel mogelijk worden teruggestuurd. Dat was voor u niet voldoende; u wilde dat wij verder gingen dan in het eerste kabinet met de PVV is gebeurd. Daar hebben wij toen nee tegen gezegd. Tot op de dag van vandaag ben ik daar blij mee, en eigenlijk ben ik met de dag blijer.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het gevolg is dat het isolement van GroenLinks steeds groter wordt. Waarom zeg ik dat? Omdat in deze Kamer alle partijen ...

De heer Klaver (GroenLinks):
Het gaat over isolatie, en daar wordt mijn fractie heel erg enthousiast van.

De voorzitter:
Nee, de heer Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat isolement wordt steeds groter, omdat het hier gaat om de toekomst van Europa. Waarom zeg ik dat? U geeft hier nu een litanie van alles wat het kabinet niet goed doet. Ik zeg daarbij: vaak op basis van compleet verkeerde of maar half gebrachte feiten. Maar ook de oppositie heeft de verantwoordelijkheid om het goed te doen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Noemt u mij dan één ding ...

De voorzitter:
Nee, meneer Klaver, de heer Buma is aan het woord.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik was mijn zin aan het afmaken. Mijn punt is dat u voortdurend de indruk wekt mee te willen doen, keuzes te willen maken. U gaat daar alle kantines voor af. Maar daar krijgen zij iemand te zien die alleen maar dolblij is dat hij aan de zijkant kan staan. Dat is niet de methode waarmee we het land verder helpen. En als u de rol van oppositieleider wilt innemen, als de heer Wilders dat niet is en u onder hem de oppositiemedewerker bent, dan zou u die positie moeten innemen zoals wij dat de vorige keer deden: steunen wat goed is, afwijzen wat niet goed is, in de volle openbaarheid en volle duidelijkheid.

De heer Klaver (GroenLinks):
Nou ja, voor een partij die in een totaal isolement zit ... Wij hebben bijvoorbeeld een initiatief van de Partij van de Arbeid en GroenLinks voor de Klimaatwet weten te verbreden naar zeven partijen, waardoor dat ook niet langer meer van twee partijen is, maar van ons allemaal hier in de Kamer. Volgens mij is dat ongeveer het belangrijkste initiatief op het gebied van het klimaat dat de afgelopen jaren hier in de Kamer is gepasseerd. Ik ben heel blij dat dat nu van ons allemaal is, en niet slechts van twee partijen uit de oppositie. Het is een voorbeeld van hoe je met elkaar moet samenwerken.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Klaver (GroenLinks):
Alstublieft.

De voorzitter:
Ik ben verbaasd dat u nog tien minuten spreektijd heeft. Het kan dus kort.

Ik geef nu het woord aan de heer Van Haersma Buma, die spreekt namens het CDA.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Mevrouw de voorzitter. Ik heb even getwijfeld, maar toch wil ik nog even terugkomen op de momenten vanochtend in het debat waarin er, zo vind ik, grenzen benaderd en eigenlijk overschreden werden. Dan heb ik het over de momenten waarop collega's elkaar "rot op" toeschreeuwden, van "ga maar terug naar je eigen land" bij wijze van spreken, en waarop op een gemene manier het privéleven van een collega er even in werd gefietst. Dan vind ik dat we met z'n allen moeten opletten en beseffen dat wat wij hier doen allemaal wordt bekeken. Het wordt op scholen uitgezonden; die kijken naar dit debat. Dan kunnen we natuurlijk met z'n allen zeggen "degene die het vaakst in beeld is, wint", maar volgens mij verliezen we dan allemaal.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Mevrouw de voorzitter. Vijf jaar geleden begon de viering van 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden. Die viering duurde lang; die duurde bijna twee jaar. Dat is niet omdat de festiviteiten zo omvangrijk waren, maar omdat we in dit land altijd moeite hebben gehad om een ontstaansmoment van ons land aan te wijzen. Eigenlijk was dat ontstaan van ons Koninkrijk een worsteling van een kwarteeuw. En eigenlijk moeten we dat 200-jarige bestaan nog eens vieren, in 2039. Want dan is het twee eeuwen geleden dat België zich definitief afscheidde en dat Nederland definitief de vorm had die het tot vandaag de dag heeft.

Vandaag, 180 jaar later, bespreken wij de begroting van 2019. Die ziet er goed uit. Ik zie hoopvolle koopkrachtcijfers. Zelden gingen er zo veel Nederlanders op vooruit. Ik zie indrukwekkende werkgelegenheidscijfers. In jaren hadden niet zo veel Nederlanders een baan. En de staatsschuld is in lange tijd niet zo laag geweest. Dan is het verleidelijk om je als coalitiepartij eens even flink op de borst te slaan, maar het CDA heeft geen oppositie nodig om te weten dat het zo niet werkt. Die goede cijfers danken wij aan de Nederlanders die offers brachten toen het misging en die keihard hebben gewerkt om weer uit de crisis te komen. Veel mensen die ik spreek, hebben daarbij ook helemaal niet het gevoel dat het beter gaat.

En daarbij: we nemen niet alleen besluiten voor 2019, maar ook voor de toekomst van ons land. Over twintig jaar bespreken onze politieke nazaten, wellicht in deze zaal, als we dan terug zijn van de tijdelijke huisvesting elders, de plannen voor het jubileumjaar 2039. Een blik op 2039 dwingt ons om verder te kijken dan de waan van de dag. Wat doen we voor de generatie na ons, voor de kinderen van nu, aan wie we ons land willen doorgeven? Wij leven in een tijd van hele grote veranderingen. Die veranderingen leiden tot onzekerheid. Die onzekerheid leidt bij veel mensen tot bezorgdheid. Hoe ziet ons land er over twintig jaar uit? Kan ik dan de zorg nog krijgen die ik nodig heb? Heb ik nog een redelijk pensioen? Hoe ziet de samenleving er dan uit? Vieren individualisme en eigenbelang hoogtij, of zijn we toch een verbonden natie geworden, waar we oog hebben voor elkaar? Heeft technologie ons leven verrijkt, of zijn we overgeleverd aan keuzes van big data en algoritmes?

Veel plannen in deze begroting helpen ons op weg naar het jaar 2039. We investeren bijvoorbeeld structureel 2 miljard euro in de ouderenzorg. De gaskraan gaat versneld dicht, omdat Groningen een bevingsvrije toekomst verdient. We zetten de eerste stappen in de richting van een defensie die weer op orde is, om de onzekerheid in de wereld aan te kunnen. We bouwen een eenvoudiger en eerlijker belastingstelsel: lagere belastingen en meer banen voor een sociale vlaktaks, zoals lang bepleit door het CDA.

De heer Van der Staaij (SGP):
Even over het punt Defensie: de eerste stappen worden gezet, maar mij viel in de stukken op dat we over een paar jaar alweer omlaag gaan, richting juist een lager percentage van wat we met elkaar verdienen. Hoe kan de heer Buma er nu voor zorgen dat die trend zich doorzet?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Twee opmerkingen. De eerste is dat, toen ik dit opschreef, een medewerker erbij schreef dat de heer Van der Staaij op dit moment naar voren zou komen. Dat vink ik af. De tweede is dat ik dat wist. Toch heb ik de zin laten staan, want zijn vraag is heel terecht. Ik kaats die bij dezen door naar de premier. Ja, daar ben je premier voor! Daar ben je premier voor! "2%" heeft de premier in 2014 namens ons allemaal in Wales gezegd. We doen nu een heel forse investering, 1,5 miljard euro, in Defensie. Het blijkt dat we daarmee nog lang niet aan die 2% zitten die we wel zullen moeten bereiken. We zullen dus langzamerhand een doorkijkje moeten krijgen in hoe we verdergaan en in hoe groot het risico is dat we, ondanks die 1,5 miljard, in percentage naar beneden gaan in plaats van naar boven. Er is dus nog ontzettend veel te doen. De taak van de Kamer vind ik daarbij een heel serieuze.

De heer Van der Staaij (SGP):
Goed punt, maar in 2022 zouden we concreet alweer gezakt zijn ten opzichte van 2021. Ik heb de vrijmoedigheid om naar voren te komen omdat de heer Buma zei: we hebben de blik op 2039 en we moeten verder kijken dan volgend jaar. Daar past het dus goed bij. Maar zegt de CDA-fractie daarmee: dat moeten we voorkomen, we willen absoluut niet dat dat percentage gaat zakken, dat moet juist omhoog?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Kijk, het makkelijkste wat ik kan doen, is mededelen dat het na 2022 is. Dat is handig, want dat is na de termijn van deze coalitie; dat lossen we dan wel weer op. Ik denk dat dat heel ingewikkeld is en dat we vooruit moeten kijken naar wat we dan doen. Dus ik wil dat doorkijkje wel. Hoewel ik weet dat de verantwoordelijkheid van deze coalitie tot 2021 reikt, hebben wij ook gezien — iedereen kan die cijfers zien — dat het percentage gaat dalen. Samen weten wij dat die 2% er niet is om de 2%, maar omdat we een krijgsmacht hebben die op dit moment nog steeds niet helemaal in staat is om de toekomst aan te kunnen. Er wordt veel gedaan, maar er moet nog heel veel bij.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik was bezig met een aantal maatregelen voor de langere termijn. We bouwen een eenvoudiger en eerlijker belastingstelsel. Lagere belastingen en meer banen door een sociale vlaktaks, zoals lang door het CDA bepleit. De uitgaven voor kindregelingen stijgen met 1 miljard euro. Kortom, de begroting voor volgend jaar zet onze toekomst in de grondverf.

Een van de grote vragen die wij voor de toekomst te beantwoorden krijgen, is voor hoeveel Nederlanders wij het beleid gaan maken. Professor Jan Latten, hoofddemograaf van het CBS, vroeg zich in juni bij zijn afscheid af hoe het kan dat er in Nederland wel wordt nagedacht over de hoeveelheid CO2-uitstoot in 2050, hoeveel woningen er in dat jaar van het gas af moeten zijn, hoe hoog de zeespiegelstijging zal zijn en wat dat weer betekent voor de hoogte van de dijken, maar dat niemand zich buigt over de bevolkingsgroei. "Die overkomt ons gewoon." Daarover heb ik nagedacht: "het overkomt ons gewoon". De bevolkingsgroei is aanzienlijk groter dan wij een aantal jaren geleden dachten. Dat heeft consequenties voor het beleid. Stel dat de bevolkingsontwikkeling zich doorzet, zoals het CBS heeft geprognotiseerd, en we gaan naar 18, 19 of misschien wel 20 miljoen inwoners, dan komt de generatie na ons voor klemmende vragen te staan. Ik neem daarbij mee dat het aantal eenpersoonshuishoudens heel drastisch toeneemt. Wat betekent dat voor de woningbouw? Waar gaan die 2 miljoen extra Nederlanders wonen, werken en recreëren? Hoe voorzien we die extra Nederlanders van energie? Passen ze op dezelfde wegen, deze rails? Kan iedereen echt binnenstedelijk gaan wonen? Ik dacht het niet. Kortom, hier is nooit goed over nagedacht.

Voordat ik mijn volgende zin uitspreek, kijk ik naar de interruptiemicrofoon.

De voorzitter:
Ja, de heer Dijkhoff kijkt ook naar u. Mijnheer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, voorzitter, dat is een interessant punt. Het is wel een beetje raar om vervolgens te zeggen dat ik het er ook al over had. Dat is natuurlijk niet de reden waarom het interessant is. Maar de heer Buma lijkt ervan uit te gaan dat we alleen moeten weten hoeveel het straks is. Of ziet hij ook ruimte voor een studie naar de beïnvloedbaarheid daarvan? Want voor mij staat het nog niet vast. Ik zie ook al die uitdagingen om het in te passen als de bevolking flink groeit, maar ook dat we moeten uitkomen op dat aantal mensen in Nederland.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
De reden dat ik hier stopte en even ruimte liet voor de vraag, is dat ik hier kom bij de vraag aan het kabinet om scenario's uit te werken. Die had u ook. Dus ik stel die vraag niet opnieuw, maar ik pas die in bij de dingen die de heer Dijkhoff ook al noemde, als dat kan.

Een van die vragen is inderdaad: wat betekent dit? Kunnen we dit dragen? Als we kijken naar de bevolkingsgroei, is een open vraag gewoon: wat betekent dit voor de immigratie die we aankunnen? Want we moeten daar keuzes in maken. En het jaar 2015 heeft ons geleerd dat de immigratie in één jaar zo hoog kan zijn dat we jarenlang met vragen zitten. Ik zou dus zeggen: kijk goed naar dat CBS-rapport. Het mooie daaraan is namelijk dat het juist uit de sfeer van links of rechts is gehaald: een wetenschapper presenteert wat er gaat gebeuren.

Dus invoegend bij wat de heer Dijkhoff al vroeg, vraag ik aan het kabinet: wat betekent die groei? En dan wil ik mijn punten daar even bij noemen. Het betekent meer mobiliteit, meer auto's, meer asfalt en meer treinen. Overigens bestaat ons spoor in 2039 ook 200 jaar. Hoeveel spoor is er in dat jaar nodig? Maar vooral: hoeveel energieproductie is er nodig? En waar moet die dan plaatsvinden? Windmolens? Zonnepanelen? Het wordt heel moeilijk om alles in te passen. Daarbij is er het demografische punt dat een deel van het land krimpt en een deel van het land groeit. Daar zullen we ook antwoorden op moeten vinden. En als dat wordt becijferd, kunnen we dus ook kijken wat een bevolkingsomvang is waarvan we denken: ja, dat kan. En als we daarnaar kijken, moeten we ook kijken wat dat betekent voor de immigratie. Dat zijn de vragen die ik dus stel en die pas ik min of meer in bij wat ik net hoorde van de heer Dijkhoff.

De heer Pechtold (D66):
Ik zou zo'n toekomstverkenning interessant vinden, zeker ook omdat de heer Buma die in de bredere verantwoordelijkheid van het kabinet plaatst om over na te denken. Ik let altijd even op als het alleen maar op immigratie geënt wordt, want ik maak me bijvoorbeeld voor de kortere termijn zorgen over de verpleeghuizen. Daar hebben we dadelijk zo'n 70.000 banen nodig en daar hebben we niemand voor. Ik zou graag de oproep aan het kabinet ondersteunen en ik zou die heel interessant vinden vanuit de Kamer bij deze APB. Maar qua immigratie zouden dan wat mij betreft tijdelijke migratie en tijdelijke arbeidscontracten daarin ook mogen terugkomen: mensen van dit continent, maar misschien ook van daarbuiten, de kans geven om hier in tijden van vergrijzing een opleiding en werk te vinden en daarna misschien weer terug te gaan naar het land waar ze vandaan komen en daar bij te dragen aan de economie. Wat mij betreft zou dat hier dan de tegenhanger van mogen zijn.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik wil niet meteen nee zeggen, dus ik zit even te denken hoe ik ja kan antwoorden op deze vraag, die overigens aan het kabinet gericht is. De heer Pechtold suggereert "tegenhanger", maar dat wekt de indruk dat dit een "hanger" is. Mijn gedachte is om zo apolitiek mogelijk een paar serieuze problemen op tafel te leggen. Daar kunnen antwoorden uitkomen rondom immigratie en uw immigratiedingen kunnen daarin. Maar eerst moeten we even zien ... Of "even zien" klopt niet, want het is niet zo klein. Maar eerst moeten we zien: wat is onze inschatting van wat de bevolkingsgroei gaat doen? Wat betekent dat voor een aantal gebieden? Wonen is daarin een heel groot aspect. En wat betekent dat dan voor het beleid dat we moeten voeren?

Ik ga door naar het volgende onderwerp. Dat betreft eigenlijk ook een punt dat de heer Pechtold net noemde, namelijk de gezondheidszorg. Dat is nu al een heel grote zorg en de grootste zorg voor heel veel Nederlanders. En een andere demografische factor waar we mee te maken krijgen is dat het aantal ouderen in Nederland zeer toeneemt ...

En op dat moment komt de heer Asscher naar voren.

De voorzitter:
Ja, ik zie hem ook. De heer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Gaat u later nog weer over wonen praten, of niet? Want daar wilde ik een vraag over stellen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ja, dat klopt: ik ga nog over wonen praten.

De voorzitter:
Goed. Gaat u verder.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik heb het niet zo mooi gedaan dat ik het met een inhoudsopgave heb gedaan, maar al datgene waar ik nog niet over heb gesproken maar over zal gaan spreken, daar ga ik nog over spreken.

De gezondheidszorg is de grootste zorg van Nederlanders. Ik zei het net al: door de toename van het aantal ouderen is het nodig dat het kabinet fors in de ouderenzorg investeert. Maar daarmee zijn we er nog niet. Want de zorg kent twee gezichten: iedereen wil goede en betaalbare zorg, maar samen moeten wel de steeds stijgende rekening betalen. Tot 2018 steeg ieder jaar het eigen risico. Dat betekende feitelijk dat steeds meer degenen die ziek waren een groter deel van de rekening moesten betalen, ook voor hen die gezond waren. Dat werd een soort omgekeerde solidariteit. Daaronder hebben wij een streep gezet, de stijging van het eigen risico hebben we gestopt en de stapeling van zorgkosten voor chronisch zieken hebben we ook aangepakt.

Voor de toekomst van ons land is het niet alleen wezenlijk of er zorg is. Het gaat namelijk ook om de vraag waar die zorg is. Ook dat is een kwestie van solidariteit. In de Randstad heb je vaak vlakbij meerdere specialistische ziekenhuizen, maar buiten de Randstad volgen de negatieve berichten elkaar op. Tekort aan huisartsen, recent in Leeuwarden, geen nacht- en weekenddiensten van apothekers, recent in Hoeksche Waard. Tekort aan mantelzorgers, breed in de regio. Afdelingen van ziekenhuizen die worden gesloten, wat we recent hoorden in Drenthe.

Dat brengt ons bij de demografie van de toekomst op een andere, heel ingewikkelde vraag, namelijk: goede zorg is er wel, maar is er ook goede zorg waar jij woont, in de buurt? Ik vraag het kabinet meer duidelijkheid te geven over wat in die toekomst de norm is voor goede en bereikbare zorg. Wat heb je voor recht in Nederland als je ergens woont, op wat voor zorg? Wat is minimum dat we gaan leveren? Omdat bij de bevolkingsgroei echt niet iedereen in de Randstad kan wonen. We moeten zorgen dat heel Nederland aantrekkelijk is.

De zorgvraag wordt ook bepaald door de levensverwachting en de toename, ik zei het al eerder, van het aantal eenpersoonshuishoudens. Op die factoren is ons zorgstelsel nog niet ingericht. Hoe ziet dus die zorgkaart eruit over, pak hem beet, twintig jaar als het gaat om de verdeling van zorg over heel Nederland?

Dan kom ik bij het wonen. Wat de demografische ontwikkelingen voor de woningmarkt betekenen, valt te becijferen. Dat neemt niet weg dat sowieso de crisis van de afgelopen jaren, van het afgelopen decennium, zijn sporen heeft nagelaten. En als we niet oppassen, gaan we terug naar de tijd waarin kinderen hun eerste kinderen bij pa en ma op zolder kregen. Dit is een vraagstuk dat zich niet vanzelf oplost. Ook als we de bouwachterstand van de crisis hebben ingehaald, zijn we nog niet toegerust op de demografische toekomst en veranderingen. Ik wil dat de timmerman, de politieagent, de verpleegkundige weer voor een normale prijs kan wonen waar hij of zij ook wil. De verlaging van de verhuurdersheffing uit het regeerakkoord wordt in deze begroting verdubbeld, maar we moeten doorpakken. Er is meer. Plannen kosten vaak tijd door trage procedures, wettelijke belemmeringen of onenigheid tussen provincies en gemeenten. Heel recent hoorde ik weer: de kop van Noord-Holland wil graag voor de eigen bevolking bouwen, maar de provincie verbiedt het. Dan is het niet zo gek als een gebied gaat krimpen.

We kennen allemaal die gouden uitspraak van Jan Schaefer van lang geleden. Die werd overigens zo cru gevonden dat die in de Handelingen niet terecht is gekomen. Daarom kan ik hem ook niet herhalen, want hij is er toen uit geschrapt en misschien nu weer. Het is toen opgenomen als: "In geouwehoer kun je niet wonen". Dus dat herhaal ik, en ik weet dat hij feitelijk toen andere dingen heeft gezegd. Zijn nakomeling staat hier inmiddels aan de interruptiemicrofoon; zijn politieke nakomeling.

De heer Asscher (PvdA):
We zouden de roddels erbuiten laten! Deze slaat ook nergens op.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ja, we zouden het privéleven erbuiten laten.

De voorzitter:
Dat lijkt me heel verstandig.

De heer Asscher (PvdA):
Ik vond de timing eigenlijk wel correct, want "in gelul kan je niet wonen" geldt ook voor een regering ...

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dit moet dan nu geschrapt worden, wat u net zei.

De heer Asscher (PvdA):
Dat gaat ongetwijfeld gebeuren. Daarom durf ik het te zeggen. Maar een regeringscommissaris bouwt ook geen woningen. Ik vind het prima. Ik ben het met de heer Buma eens dat er meer moet gebeuren. Maar we zouden nu een paar concrete dingen kunnen doen. Het lijkt zo te zijn dat de corporaties gaan betalen voor het afschaffen van de dividendbelasting, omdat ze ook die rentebeperking voor de kiezen krijgen. Infrastructuur is uitgezonderd, corporaties niet. Zou het niet mooi zijn om daar wat aan te doen? En twee, je ziet dat zeker in de krimpgebieden, waar u net ook mooie woorden over sprak, te weinig investeringscapaciteit is. Zouden we niet kunnen afspreken dat we daar het kabinet meer ruimte geven om te zorgen dat er woningen kunnen worden gebouwd? Want er is woningnood en mensen kunnen niet tot 2030 wachten op een betaalbare woning.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Onderschat niet het belang van het verdubbelen van de verlaging van de korting, de verhuurdersheffing. Ik ben op zoek naar alle maatregelen. Ik vind wel dat op dit moment procedures een groter probleem zijn dan geld. Het loskrijgen van de investering is vaak het vraagstuk. Ik noemde het voorbeeld dat in de Kop van Noord-Holland provincie en gemeenten onhandig bezig zijn. Op andere plekken zie je dat gemeenten nog op een oud woningcontingent zitten dat niet meer van deze tijd is. Wat mij betreft moeten we de wetgeving daar veranderen, met die regeringscommissaris. Meer geld wordt natuurlijk altijd meer bouwen. Dat is mooi. Maar ik vraag mij in gemoede af of dat de kern van het probleem is. Daar wil ik graag over spreken, maar ik zie met name het volgende als kern en ook voor de minister als handvat: zorg dat je procedures kan doorbreken, zodat je het geld dat er is, ook kunt gebruiken.

Eén ding voeg ik er nog aan toe. Dat is iets wat we in het regeerakkoord hebben afgesproken. De erg rigide uitleg van de bepaling op basis waarvan woningcorporaties in of buiten de sociale sector mogen bouwen, kan in verschillende regio's iets anders worden geïnterpreteerd. Dat zeg ik zuinigjes, maar het kan betekenen — ik zou het mooi vinden als de minister dat ook kan bereiken — dat woningcorporaties meer op knelpunten, vaak op die plek waar nog in geïnvesteerd moet worden, investeringen kunnen doen.

De heer Asscher (PvdA):
Dat laatste ondersteun ik zeer. Ik ben ook blij dat de verhuurderheffingskorting verdubbeld is. Dat is positief. Geen misverstand daarover. Maar als er voor 400 miljoen euro wordt weggehaald aan extra belastingen voor die corporaties, beperken we hun ruimte om te investeren. Ik hoor de heer Buma zeggen: geef corporaties meer ruimte om gemengd te bouwen en om te bouwen in gebieden waar krimp is, waar het niet altijd kan met de strikte regels die er nu zijn. Daar ben ik het mee eens. Dat is het proceduredeel. Maar laten we ook proberen om de investeringsruimte, op wat voor manier dan ook, te vergroten, want er moet nu gebouwd worden. Daar zijn we het over eens.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Laten we ernaar zoeken. Ik ga het nu alvast even zeggen, want wellicht zullen collega's meer vragen stellen over extra geld. Ik vind dat daar bij de inbrengen van sommigen wel wat makkelijk over werd gedaan. Met deze coalitie geven wij 15 miljard euro meer uit aan het eind dan aan het begin. Dat is ontzettend veel geld. Voor onderwijs is het 1,5 miljard. Voor veiligheid is het 500 miljoen. Voor Defensie is het 1,5 miljard. Dus als we voor de toekomst dingen willen doen, vind ik dat we erg voorzichtig moeten zijn om te beginnen met extra geld. Dat wou ik even als voorafje neerleggen.

De heer Asscher (PvdA):
Ik heb een paar keer een vraagje gesteld, maar ik heb tot nu toe echt niet de indruk gehad dat er gezegd werd: dat is een goed idee. Het gaat om 19 miljoen voor mbo'ers, waar nu op bezuinigd wordt. Nou, nou, nou, poeh, poeh, poeh. U zegt: zullen we corporaties de ruimte geven om woningen te bouwen; dat is niet een hele gekke besteding. Ik snap de algemene waarschuwing, maar laten we wel even een dekking geven. We geven ook altijd een dekking bij de voorstellen die we doen. Dat gaan we netjes doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik heb het goed gehoord. Ik heb uw vorige punt ook goed gehoord.

De heer Asscher (PvdA):
Oké. Pas op hè!

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ja.

De heer Krol (50PLUS):
Al toen het CDA er voor de eerste keer over ging, werd aan ouderen gevraagd om langer thuis te blijven wonen. De meeste willen dat ook, maar niet iedereen kan dat. Mogen ouderen er dan ook op rekenen dat het CDA extra aandacht zal hebben voor het bouwen voor senioren en het leeftijdsbestendig maken van woningen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het punt dat de heer Krol maakt, is een heel belangrijk punt. Gelet op de woningmix, worden er in mijn ogen op dit moment te weinig seniorenwoningen gebouwd. Zelfs het levensloopbestendig bouwen is nog heel beperkt. Het is dus een heel belangrijk punt dat ik gaarne meeneem.

De heer Krol (50PLUS):
Wat heerlijk dat ik in een van de coalitiepartijen een medestander heb gevonden. Dank daarvoor.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het kan, meneer Krol. Wederzijds dank.

Dan kom ik op de pensioenen en de arbeidsmarkt. Dat zijn twee heel grote onderwerpen. Bij de vraag wat voor land wij in 2039 willen zijn, hoort ook de vraag wat voor arbeidsmarkt wij dan hebben. De arbeidsmarkthervorming die het kabinet voorstaat, is ambitieus maar ook hard nodig. Zelfs in deze tijd van hoogconjunctuur blijven de verhalen over uitbuiting en schijnconstructies omhoog borrelen. De kloof tussen winnaars en verliezers op de arbeidsmarkt is te groot. Flex wordt nooit minder flex als vast niet minder vast wordt, en omgekeerd geldt hetzelfde.

Politiek is er inmiddels steeds meer consensus dat de arbeidsmarkt beter in balans gebracht moet worden. Maar de polder lijkt wel verdeelder dan ooit, en dat betreur ik. Nou is minister Koolmees bezig om stappen te zetten om dat met de polder te kunnen doen. In het verleden namen werkgevers en werknemers de politiek vaak op sleeptouw en wisten ze hoe je eruit kon komen, maar nu lijkt het alsof de polder afhaakt. Er wordt op dit moment nog wel gesproken in de polder over de toekomst van onze pensioenen. Voor het CDA staat voorop dat een breedgedragen pensioenakkoord echt van levensbelang is voor onze pensioenen voor 2039: werkgevers, werknemers, de coalitie en bij voorkeur ook de oppositie. Een stelsel dat verantwoord moet zijn en toekomstbestendig, is niet iets waar iemand ook maar snel politiek op kan scoren — het is ingewikkeld genoeg — maar iets waar we samen onze schouders onder moeten zetten. En dan denk ik dat de generaties na ons op dat punt over ons allemaal goed kunnen oordelen.

Ik roep dus de werkgevers en de werknemers op ons te verrassen met een mooi voorstel: een degelijk, solide en haalbaar plan. Want ik zeg wel met een stempel: het moet wel een systeem zijn dat ook echt beter is. Ik ben dus bijvoorbeeld heel benieuwd hoe De Nederlandsche Bank als toezichthouder daartegen aan zal kijken. Maar als het ons lukt om met de juiste randvoorwaarden een stelsel te bouwen dat voor werknemers goed is en dat voor de toekomst van de pensioenen goed is, voor de ouderen en de jongeren en de ouderen van nu, dan hoop ik dat we met z'n allen zoiets kunnen ondersteunen. Ik wacht het met belangstelling af.

Dan kom ik op het ondernemingsklimaat. Iedere euro ... Iedere euro, en daar komt de SP!

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik begreep dat de heer Buma zijn blok over de arbeidsmarkt dreigde af te sluiten.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Sterker nog, reeds afgesloten heeft.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Reeds afgesloten. Kijk, dan ben ik net op tijd met mijn vraag.

Ik ben blij dat kabinet tot inkeer is gekomen over het betalen van mensen met een arbeidsbeperking onder het minimumloon. Mijn vraag aan de heer Buma is op welk moment en met welke reden hij het een goed idee vond om dit in zijn regeerakkoord te schrijven.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Sinds het moment dat het ... Eigenlijk zou u met die vraag als lid van het CDA gewoon naar het congres moeten komen, want dan had u het verkiezingsprogramma waar het in stond voor de verkiezingen kunnen beïnvloeden.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik vraag het u, omdat u volgens mij hier staat om dat verkiezingsprogramma te vertegenwoordigen. Wij hebben ons eigen verkiezingsprogramma. Ik vraag het omdat het kabinet heeft gezegd er toch van af te zien. Ik denk dat dat verstandig is, want volgens mij is het een kwestie van beschaving dat je werk voor mensen met een arbeidsbeperking goed regelt. Nou is het zo dat de voorman van VNO-NCW, de heer De Boer, de moeite heeft genomen om zich samen met mij met een brief tot het kabinet te richten. Daarin zeggen we: we moeten echt weer werk maken van die sociale werkplaatsen. Daar komen nu geen nieuwe mensen meer in, maar je ziet dat het nodig is om mensen een arbeidsbeperking een goede plek te geven. Is de heer Buma het daarmee eens?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Was dat de brief waarin ook die passage met "schaf alsjeblieft de dividendbelasting af" stond? Of was dat weer een andere brief van u?

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat was zeker een andere brief. Dit ging over het belang van mensen met een arbeidsbeperking en dat het een kwestie van beschaving is om het werk voor die mensen goed te regelen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
De reden dat we dit aanpassen, ligt met name in de boezem van het kabinet. Ik vind dus dat het kabinet daarop moet antwoorden. De vraag is: hoe kijk ik ertegen aan? Ik kijk er zo tegen aan. Als een maatregel in z'n effectiviteit niet doet wat je wil en de weerstand groot is, dan kun je die combinatie gebruiken voor iets anders. Op zichzelf was hetgeen we hadden besloten, voor het CDA zeer dragelijk, want ik zei al dat het uit ons verkiezingsprogramma komt. Maar ik zeg wel: als er een systeem te maken is, dan geef ik het kabinet daar graag de ruimte voor. Ik vind wel dat we daarmee weer het doel moeten kunnen bereiken en dat doel is mensen aan het werk krijgen. Het is nog mooier als dat komt uit een brief waar ook uw handtekening onder staat!

Mevrouw Marijnissen (SP):
De heer Buma zegt: als een maatregel niet goed is in zijn effectiviteit en er veel weerstand is, dan moet je hem heroverwegen. Die woorden hou ik wel in mijn achterhoofd. Mijn concrete vraag. De staatssecretaris gaat nu met nieuwe plannen komen. Dit onzalige plan is gelukkig van de baan en dat is mooi. Maar is meneer Buma bereid om samen met mij hiervoor te zorgen en de staatssecretaris ook te vragen om in die plannen serieus het heropenen van de sociale werkvoorziening mee te nemen? Vindt u, meneer Buma, het ook een kwestie van beschaving om dat goed te regelen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik zou de staatssecretaris het liefst eerst dit plan laten maken en presenteren. Daarna kunnen wij daar dan als Kamer op reageren. Het is nogal wat wat er gaat gebeuren, want het systeem wordt inderdaad anders dan wij eerst voorzien hadden. Wat ik wel meegeef, is dat als we het veranderen, het doel nog steeds bereikt moet worden. Ik leg dat neer bij de staatssecretaris en dan kunnen we er dan wat mij betreft over debatteren. Maar ik ga verder zo weinig mogelijk voorwaarden vooraf stellen, want daar wordt het alleen maar moeilijker van.

Voorzitter. Dat was nog niet eens mijn eerste zin over het ondernemingsklimaat. Iedere euro die naar de zorg, de sociale zekerheid of onze pensioenen gaat, moet ergens worden verdiend. Daarom is het belangrijk dat de positie van het bedrijfsleven wordt versterkt, zeker gelet op de grote onzekerheid waarmee deze begroting is omgeven. Allereerst het midden- en kleinbedrijf. Dat gaat er dankzij deze coalitie op vooruit. Zo gaat de vennootschapsbelasting voor het mkb naar beneden, van 21% naar 16%. We investeren meer in innovatie, zeker ook voor het mkb. We verlagen — dat is bij deze begroting afgesproken — de kosten op arbeid voor het midden- en kleinbedrijf, en de in het regeerakkoord aanvankelijk forse verhoging van de belasting voor ondernemers in box 2 wordt alsnog verlaagd.

Tegelijkertijd pakken we met deze coalitie eindelijk de brievenbusfirma's aan. Daar is heel lang in deze Kamer over gesproken. Dat is lang gevraagd. De vorige coalitie durfde het niet, maar nu voert deze coalitie een bronbelasting in op rente en royalty's. De expatregeling wordt versoberd en we bevorderen ondernemen met eigen vermogen en beperken de belastingvoordelen op vreemd vermogen en het schuiven met winsten. De opbrengst van die maatregelen, die dus door het grote bedrijfsleven worden betaald, worden gebruikt om de dividendbelasting af te schaffen. Met deze maatregel zorgen we dat de grootste en belangrijkste internationaal opererende bedrijven in Nederland blijven. Heel veel mensen en heel veel kleine en middelgrote bedrijven zijn afhankelijk van het geheel waarin ook grote bedrijven zitten en de vestiging van al deze bedrijven in Nederland leidt tot grote investeringen, met wat het CDA betreft maar één doel: heel veel banen voor heel veel gewone Nederlanders.

De heer Asscher (PvdA):
Hier wordt weer het argument gebruikt dat die grote bedrijven zelf betalen voor het afschaffen van de dividendbelasting. Dat is een vals argument. Dat is een zwartrijdersargument. Er wordt eigenlijk gezegd: omdat belastingontwijking nu wordt aangepakt, zijn mensen die al tien jaar gratis met de tram reizen, slechter af, dus geven we ze een cadeau van 2 miljard. Het klopt ook niet als je kijkt naar de bedrijven waar dit over gaat. Die dividendbelasting voor buitenlandse aandeelhouders is van belang voor twee, drie internationale bedrijven. We kennen ze uit de weggelakte stukken. Veel andere grote bedrijven hebben inmiddels aangegeven: het hoeft niet zo nodig. The American Chamber of Commerce, die hier eerst voor heeft gelobbyd, zei: het is eigenlijk slecht voor ons imago. En dat is terecht! Het is niet alleen slecht voor het imago van grote bedrijven, het is slecht voor uw imago, het is slecht voor het imago van de politiek. Dit is een maatregel die niet effectief is. U komt altijd met 2 miljoen banen, maar dat is flauwekul. Het gaat misschien over 10 banen, als we gul zijn over 100 banen, maar die zijn veel te duur. Als je wat wilt doen voor het vestigingsklimaat, wees dan bereid dit geld anders uit te geven.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Asscher denkt toch niet werkelijk dat ik voor tien, twintig banen akkoord zou gaan met zo'n maatregel? Dan moet het wel zo zijn dat ergens de inschatting is dat het anders zou kunnen zijn. En weet u wat er anders is? Nu staan we voor de keuze om met een maatregel ervoor te zorgen dat een aantal heel grote bedrijven zich in Nederland blijft vestigen, en misschien in de toekomst andere bedrijven ook. Daardoor blijven ook al die mkb- en andere bedrijven daaromheen cirkelen. Ik sta liever hier een maatregel te verdedigen waar u misschien tegen bent, dan dat we later samen aan de poort staan als dat bedrijf dicht is en we alleen nog maar kunnen zwaaien naar de werknemers die hun baan kwijtraken. Dat wil ik niet.

De heer Asscher (PvdA):
Ik geloof wel dat u zich voor de gek heeft laten houden voor die tien tot twintig banen. Show me the money! Laat me die banen dan zien! Waar zijn die banen? De landen om ons heen doen dit niet. De landen om ons heen hebben overwegend een hogere dividendbelasting dan wij. U bent bang gemaakt door bedrijven die hebben gezegd: wij gaan weg vanwege die dividendbelasting, maar dat is onzin. U laat eigenlijk het mkb, de corporaties, de gewone Nederlanders betalen voor dit dreigement. U bent gechanteerd. U bent erin getrapt en u bent er voor 10 tot 100 banen ingestonken. U kunt mij niet geloven — u kijkt mij nu een beetje cryptisch aan — want u gelooft zelf wel dat het zo is, maar de rekenmeesters die we daarvoor hebben, vinden het onzin. Het Central Planbureau vindt het onzin. Economen vinden het onzin. Nederlanders vinden het onzin. U had een boek geschreven over cynisme in de politiek. U bent daar tegen. Dan past het u ook hier om één stap terug te nemen en zich af te vragen — ik had al de neiging Louis van Gaal aan te halen bij de heer Dijkhoff — of u nou zo slim bent of wij zo dom. Die dividendbelasting afschaffen is dom.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
We beginnen met een maatregel waarvan al vanaf 2006 ook door CDA'ers werd gezegd dat die niet houdbaar zou zijn voor de toekomst. Dat ik die hier verdedig, is dus op zichzelf niet zo gek, want wij hebben dat al jaren gezegd. Waarom? Niet voor degenen aan wie wij de belasting niet meer laten betalen, maar voor al die bedrijven die anders weggaan. U kunt zeggen dat het niet zo'n vaart loopt, maar u weet net als ik dat as we speak bedrijven als Shell en Unilever daadwerkelijk voor die keuze staan. Ik zie de heer Klaver op de achtergrond zijn hoofd schudden. Als je inschatting is dat zulke bedrijven wél blijven en dat het allemaal niet uitmaakt, moet je het inderdaad niet doen. Maar denk nou even mee en stel je voor dat het wel zou gebeuren. Wat is dan de consequentie? Hele grote bedrijven vertrekken uit Nederland. Unilever investeert bijvoorbeeld ieder jaar in Nederland 1 miljard euro. Dat heeft Unilever net gezegd. Dat is niet omdat Nederland zo groot is, maar omdat het hoofdkantoor hier zit. Ook is net gezegd — het kan allemaal niet waar zijn, hoor, ik lees het maar — dat 4.200 bedrijven rechtstreeks heen cirkelen om alleen al dat Unilever.

De heer Klaver heeft net gezegd dat NXP moet blijven. Vervolgens noemt hij de consequentie niet. De consequentie van de stelling dat NXP moet blijven, is dat de expatregeling in stand moet worden gehouden, want daar leeft NXP van. Die consequentie trekt hij niet. Soms is een politiek die effectief moet zijn, niet de makkelijkste. Maar ik geloof alleen in het bestrijden van cynisme als politici die hier staan niet op zondag naar de peilingen kijken en op maandag uitvoeren wat daaruit naar voren komt, maar in plaats daarvan overal zoeken naar de werkelijkheid achter wat er gebeurt. Ik ben absoluut tot het oordeel gekomen dat als wij dit niet doen het risico dat die bedrijven weggaan en dat er nog meer zouden kunnen weggaan zo groot is dat wij ons allemaal voor de kop slaan wanneer wij achteraf moeten zeggen: we hebben het niet gedaan. Eén keer eerder hebben we dat wel gedaan, met ABN AMRO. Toen dachten we: ach ja, vervelend. Wanneer werd het pas een probleem? Dat werd het toen tijden later een aantal ondernemers, kleine ondernemers meestal, ineens merkten dat hun bank was vervangen was door de Deutsche Bank, die hen er gewoon uit gooide waardoor ze geen leningen meer konden krijgen. Toen zei iedereen: wat is hier gebeurd? Terugredenerend: ja, ABN AMRO. Die dingen gebeuren, en je kunt ze hier niet met een meetlat neerleggen. Zoals ik eerder al zei: politiek is geen algoritme. Maar dit is ten diepste waarom ik in de politiek zit. Daarom vind ik uw argumenten ook eerder cynisch, want u weet dat die bedrijven heel belangrijk zijn. Als u een werknemer van Shell tegenkomt, zegt u toch ook niet: ach, jouw baan doet er niet zo veel toe, ga maar naar het buitenland? Nee, die mensen zijn onze mensen, die werknemers zijn onze werknemers.

De heer Asscher (PvdA):
Een beetje gekkigheid dit, hè. Ik ben heel blij dat Unilever blijft, prima. Maar er is helemaal niemand die gelooft dat er nu 1 miljard minder geïnvesteerd zou worden in het Verenigd Koninkrijk, en dat dat geld nu allemaal naar Nederland komt. Er is gewoon helemaal niemand die dat zegt. Het hoofdkantoor vestigt zich in Nederland, niet in Londen, fijn. Het scheelt banen, zeker, fijn. Maar het is geen 2 miljard waard. Daarna gebruikte u het argument dat het cynisch is als je het niet eens bent met een maatregel die niet effectief is, die 2 miljard kost, waar niemand in gelooft en die andere landen om ons heen niet treffen. Nee, dat is niet cynisch, ú bent cynisch. U neemt iedereen hier de maat. U leest ons de les. U begint over peilingen. Soms zijn maatregelen terecht impopulair. Dit is er een. Trek hem in.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat is wel de totale Umwertung aller Werte, als de peilingen inderdaad echt leidend zijn voor de maatregel. Ik vind dat niet kunnen. Eén ding wil ik er nog over zeggen. Dat gaat over het bedrag. Ook wat dat betreft vind ik dat we de dingen toch even naast elkaar moeten zetten. Ik heb een ander beeld dan u. Dat kan, maar ik vind dat ik een verantwoordelijkheid heb zoals ik hier sta. Natuurlijk kunnen we, nogmaals, allemaal de peilingen volgen, maar als ik zie, lees en hoor wat er aan de hand is, constateer ik dat het risico meer dan reëel is dat die bedrijven gaan. Dat risico vormt mijn denkkader. Als ze gaan — en nogmaals, die kans is gewoon heel groot, wat u telkens vergeet — zijn we ook 1 miljard euro van die dividendbelasting kwijt. U kunt niet zomaar aan Nederland vertellen dat u 2 miljard hebt, want u heeft het helemaal niet. We kunnen zeggen "Buma, wat is dat cynisch", maar dát vind ik cynisch: voortdurend geld uitgeven dat er niet is, aan zorg, aan onderwijs, aan veiligheid, aan Defensie, terwijl u niet aan de mensen vertelt dat je ook bedrijven nodig hebt om dat geld te verdienen. Je hebt daarvoor kleine bedrijven nodig en soms grote. Daarvoor moet je een aantal keuzes maken in een wereldmarkt van bedrijven die aandelen van over de hele wereld aantrekken. Op de dag zelf zijn die keuzes misschien niet leuk, misschien zelfs impopulair, maar met zulke keuzes doet het Kamerlid zijn werk goed.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Asscher (PvdA):
Ik word echt een beetje pissig hiervan. U gebruikt eerst een soort masochismeargument: het is impopulair en toch doe ik het, dus ben ik een verantwoordelijke politicus. Dat is toch flauwekul? Dat is echt flauwekul. Het is gewoon een slechte maatregel. Het is echt een slecht plan om dit te doen. Daarna zegt u: u geeft geld uit dat er niet is. Nee, u geeft geld weg dat er nu nog is, 2 miljard euro. Dat verzin ik niet, dat zeggen de rekenmeesters. Daarom moeten de belastingen elders verhoogd worden. Dat is echt geld. Het is van de Nederlanders. U geeft het aan buitenlandse aandeelhouders terwijl het nu nodig is. Ik wil best het gesprek aan of het naar mkb'ers zou moeten, of we het aan politieagenten kunnen geven, of we de zorg in de krimpregio's kunnen verbeteren; allemaal reële doelen waarvan we weten wat het effect is. Maar het is écht geld en ú geeft het weg, als rechts politicus. Van harte!

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Uiteindelijk is voor mij de enige kernvraag: hoe zorgen wij dat wij over de twintig jaar na nu waar ik over praat kunnen zeggen aan de kinderen van dan dat wij nu de beslissing hebben genomen waardoor zij een economie houden waarin zij een toekomst krijgen? Dat vergt investeringen. Ik zie dit als een investering. Nogmaals, u noemt 2 miljard. Dat is dus al 1 miljard dat u de mensen belooft dat er niet is. Maar los van dat bedrag en los van het verschil van mening: als wij hier in de Kamer echt alleen nog maar kijken of de maatregel populair is en niet meer zoeken naar de achtergronden om die te nemen, dan kunnen we wel veel meer foute beslissingen nemen. Als ik bijvoorbeeld denk aan Defensie: ook lang niet altijd populair, maar het moet wel. Als ik denk aan deze maatregel: het moet wel. Als wij het niet doen ... Het mag natuurlijk, het is een keuze. In die zin is het geen moeten; we kunnen een andere keuze maken. Maar dan zijn we wel medeverantwoordelijk voor het vertrek van bedrijven, wat we eerder hebben gezien en waar we toen ontzettend spijt van hadden. Ik zeg tegen deze Kamer, of je nou links, rechts of van het midden bent: bedenk je heel goed voordat je die gemakkelijke keuze maakt, want hier is de moeilijke keuze helaas de betere.

De heer Klaver (GroenLinks):
Hoeveel banen zijn verloren gegaan bij Unilever in het Verenigd Koninkrijk doordat het hoofdkantoor werd verplaatst?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nog geen enkele, want dat hoofdkantoor is nog niet verplaatst. Dus we weten helemaal niet hoe dat gaat.

De heer Klaver (GroenLinks):
Jawel, het is aangekondigd. Unilever heeft gezegd hoeveel banen dat gaat kosten. Hoeveel zijn dat er?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dit is typisch zo'n ... Ik ga antwoord geven, maar dit is een beetje de Klavermethode om een paar vragen te stellen. U vraagt vragen over hoeveel. Er is een persbericht gekomen over een stuk of 50 of zo. Dat is een beetje vergelijkbaar, vind ik — daarom vind ik het zo gevaarlijk om deze redenering aan te hangen — met wat Peugeot deed toen het Opel heel recent overnam. Opel zou worden overgenomen. "Geen consequenties voor de werkgelegenheid" was het persbericht. Nog geen jaar later: heel Rüsselheim, het hele onderzoekslab dat daar is, de hoogwaardige bedrijven weg, want dat is goedkoper. Dus ik kan niet zeggen op basis van het persbericht van Unilever over 50 banen dat dat het is. U en ik weten dat er een domino-effect achter vandaan komt, omdat met name R&D en dat soort investeringen die we in Nederland willen uiteindelijk verdwijnen. Kan ik het bewijzen? Nee. Maak ik een inschatting? Ja. Durf ik het aan om het risico te nemen en het te doen? Ja. Durf ik aan om het risico te nemen en het niet te doen? Nee.

De heer Klaver (GroenLinks):
De vraag is zeer relevant. De heer Buma doet, en trouwens doen ook het kabinet en andere coalitiepartijen dat, alsof een heel bedrijf zou weggaan als er een hoofdkantoor verdwijnt. Dat is niet waar. Bedrijven maken voortdurend afwegingen, ook als het hoofdkantoor hier blijft: waar zetten we onze R&D neer, waar komt het hoofdkantoor, waar komen andere afdelingen? Er worden voortdurend beslissingen genomen die deels afhankelijk zijn van het hoofdkantoor en deels van andere zaken, bijvoorbeeld hoe het investeringsklimaat is als het gaat over R&D. Daar zouden we misschien nog naar verbeteringen kunnen kijken. Dus de vraag blijft ... Je kan nu 2 miljard geven omdat je denkt dat Unilever dan blijft. Maar de afgelopen jaren hebben we voortdurend bedrijven gezien die vragen om meer belastingverlagingen, om meer voordelen. Wanneer houdt het op? Het is een race naar de bodem, want deze bedrijven zijn hartstikke mobiel. Die kunnen alle kanten op in Europa. Die blijven vragen om belastingkorting en Nederland blijft die geven. Waar houdt het op? Tot hoever wil u gaan, meneer Buma, om bedrijven in Nederland te houden?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Zonet zei de heer Klaver nog dat we alles moeten doen om NXP te houden. Inmiddels is dat niet meer zo, want wat vragen die bedrijven? Allemaal belastingkorting en dat doen we niet. Het is wel van tweeën één. Of je kiest voor het houden van bedrijven of je kiest voor ander beleid. Ik kies voor het houden daarvan. Als ik nog even kijk naar de consequenties van het wegtrekken van het hoofdkantoor, dan heeft u gelijk: Pernis is niet dicht op de dag dat het hoofdkantoor verdwijnt. Maar ook hier leer je van wat er in het verleden is gebeurd. Organon is overgenomen door een Amerikaans bedrijf. Dat zou geen consequenties hebben. Het eerste wat er gebeurt in Oss: de hele onderzoeksfaciliteit weg. Siemens, geen Nederlands bedrijf, moet een productiefaciliteit sluiten. Drie mogelijkheden en welke kiezen ze? De Nederlandse. Dus als je praat over het zoeken van een economisch klimaat voor de toekomst, dan kan je dat niet langs de meetlat van nu leggen. Dan moet je in de toekomst zoeken. Dat is ook de reden dat het CPB niet zegt dat het een onzinmaatregel is, maar terecht zegt de effecten niet te kunnen inschatten. Nee, want we weten niet 100% wat er gebeurt. Dan zeg ik weer: we zijn geen algoritme, we zijn politici.

De heer Klaver (GroenLinks):
De vraag blijft hoe ver je bereid bent te gaan als het gaat over belastingverlagingen, zodat de grondslag wordt uitgehold wat betreft hoeveel bedrijven nog bijdragen aan al onze publieke voorzieningen. Ik had het over NXP, omdat het kabinet terecht heeft aangegeven in het regeerakkoord dat we op moeten passen voor de strategische belangen van het Nederlandse bedrijfsleven en dat je vijandige overnames moet kunnen tegenhouden. Als China wil investeren in onze bedrijven is dat niet altijd — ik zou bijna willen zeggen: bijna nooit — echt verstandig. Daar zijn maatregelen voor aangekondigd en ik heb daar nog niets over gezien van het kabinet. Je kan ook maatregelen nemen waardoor je niet 2 miljard hoeft weg te geven en je onze bedrijven toch kan beschermen. Waarom zijn die maatregelen nog niet genomen? Waarom heb ik u daar niet over gehoord in uw bijdrage?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
De maatregelen voor de bescherming van Nederlandse bedrijven worden genomen. Dat gaat het kabinet doen. Het interessante is overigens — dat maakt deze discussie zo ingewikkeld — dat een van degenen van de bedrijven of van de kenners die worden opgevoerd door een aantal tegenstanders van afschaffing van de dividendbelasting, iemand is die zegt: je moet van de dividendbelastingen af, het is veel beter om de beschermingsconstructies bij bedrijven weg te halen. Dat willen we ook niet. Kortom, het is niet zo links of rechts, vooruit of achteruit wat voor beslissing je neemt over de dividendbelasting. Het gaat maar om één ding en dat is echt de kern bij mij. Als wij moeten investeren in bedrijven voor de toekomst, is de vraag of wij die maatregel willen nemen. Over NXP zei u net dat u hemel en aarde ervoor wilt bewegen, alles wilt doen, om dat hier te houden. Bij mij zijn daar grenzen. Als we de mogelijkheid hebben om zo'n verschil te maken met zo'n maatregel, ja, dan durf ik dat aan. En iedere maatregel opnieuw moet je wel inschatten.

De voorzitter:
Tot slot, de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
U permitteert zich behoorlijk wat literaire vrijheid — en dat is u gegeven — bij hoe u mijn woorden interpreteert. Ik vraag u heel concreet iets. We hebben het voortdurend over die dividendbelasting. De argumenten waarom we die zouden moeten houden, veranderen voortdurend. Een van de belangrijke zaken is dat we vijandige overnames willen tegenhouden. Ik geef aan dat het kabinet daar plannen voor heeft. Ik lees er niks over in de begroting van Economische Zaken, ik lees er niks over in de Miljoenennota en ik hoor niemand van de coalitiepartijen erover. Dat wetsvoorstel had allang naar de Kamer gestuurd moeten worden. Ik heb het kabinet gevraagd of ik het dit najaar kan verwachten en ik hoop dat het CDA ons daarin steunt. Ik wil dat wetsvoorstel zien. We moeten onze bedrijven beschermen. Niet door 2 miljard weg te geven: God zegene de greep en laten we hopen dat het werkt. Nee, door beschermingsconstructies zodat vijandige overnames worden voorkomen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het punt is juist — daarom noemde ik dat punt eerder in reactie op de heer Klaver — dat de dividendbelasting een van de factoren is om je ergens te vestigen. Maar veel beschermingsconstructies betekent ook dat mensen zich minder snel zullen vestigen, want die willen daar niet zitten. Kortom, uw verhaal klopt niet. Het is niet zo dat je of dividendbelasting of de beschermingsconstructies doet. Dat zijn twee dingen naast elkaar, waarbij het ene buitenlandse overnames wat voorkomt en het andere er desondanks voor zorgt dat de grote bedrijven hier kunnen blijven. U kunt alle grote bedrijven zo negatief beschrijven als u wilt, maar samen staan we voor de banen van al die mensen die daarvan afhankelijk zijn. En dat zijn er geen tien, maar dat zijn er veel meer. Het enige is — dat geef ik u mee — dat ik het vandaag niet kan bewijzen. Het zal morgen niet gebeurd zijn.

De voorzitter:
Dat heeft u al gezegd.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Maar over tien of twintig jaar zullen we de consequenties zien en dan slaan we ons voor de kop als we het verkeerd gedaan hebben. En daar staan we ook voor in de politiek.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Dat was ook voor mij het onderdeel ondernemingsklimaat. Ik heb over het mkb gesproken, over de aanpak van brievenbusfirma's en over grote bedrijven.

Dan kom ik bij een onderwerp dat bij de vorming van de coalitie van groot belang was, dat gelukkig ook terugkomt in het werk van het kabinet en dat is: hoe bouwen wij naar 2039, om dat jaar weer te noemen, naar een betere samenleving? Want een begroting gaat altijd erg over cijfers, maar uiteindelijk is een land het gebied waar wij samen wonen. Kunnen wij een betere samenleving bouwen naar 2039? Ja, dat kan. Maar het gaat niet vanzelf.

Met invoering van de maatschappelijke diensttijd maken we bijvoorbeeld eindelijk een begin met een ander soort samenleving. Een waar niet individualisme en eigenbelang centraal staan, maar zorg voor elkaar en inzet voor het collectief. Het CDA kijkt, na de start van de eerste pilots, uit naar de nadere voorstellen van staatssecretaris Blokhuis.

Een maatschappelijke diensttijd bij de zorg, bij sportverenigingen, bij Defensie, is immers buitengewoon waardevol. En niet zelden kan een maatschappelijke diensttijd ook een opstap worden voor een baan bij bijvoorbeeld een publieke sector die nu met tekorten kampt. Ik vind dat op dit moment het voordeel daarvan te weinig wordt gezien. Zeker bij kerntaken als de zorg, als Defensie en ook als onderwijs, waar men op dit moment met een tekort aan mensen kampt, kan gelden dat dit een heel waardevol extra argument is voor een maatschappelijke diensttijd. Ik vraag de premier dan ook nadrukkelijk de kans op doorstroom naar een vaste baan in die sector mee te wegen bij de beoordeling van aan te leveren projecten.

Voorzitter, een sterke samenleving moet ook een veilige samenleving zijn. Algemeen aanvaard gedrag is lang niet altijd meer de norm. Te veel mensen voelen zich op straat ongemakkelijk, geïntimideerd, bedreigd zelfs. Daarbij is van belang dat de politiek de lijnen scherper trekt van wat kan en wat niet kan. Wij moeten politie, justitie en bestuurders de middelen geven om hun taken uit te voeren. Dat geldt bijvoorbeeld het hardnekkige probleem van ondermijning. De noodzakelijke wetgeving moet snel naar de Kamer, de strafmaat die daarvoor staat, moet omhoog en we moeten ook zorgen dat lokale bestuurders meer instrumenten krijgen om wat niet goed is uit hun gemeente weg te houden.

Zeer bedreigend zijn de haatpredikers, die onze jongeren proberen te vergiftigen met geweldsverheerlijking en hen opzetten tegen de samenleving. Dat is geen vrijheid van meningsuiting, maar dat is de doelbewuste uitholling daarvan. Hoever is het kabinet inmiddels met de verdubbeling van de strafmaat voor haatzaaien, een van de afspraken uit het regeerakkoord? En hoe staat het met de aanpak en het transparant maken van geldstromen uit onvrije landen?

Voorzitter, optreden tegen wat niet mag, betekent ook beschermen wat kwetsbaar is. Dat is bijvoorbeeld dat je in ons land je geloof of levensovertuiging, wat die ook is, vrij kunt belijden. Een lijn in het zand moeten we daarom ook trekken tegen die politici die de Koran willen verbieden of die alle moskeeën willen sluiten. Als we beide weten te doen, als we aan de ene kant aanpakken wat fout is, en aan de andere kant toestaan wat in vrijheid mag, dan zie ik een toekomst voor onze samenleving die met meer trots is verenigd dan dat zij gespleten is. We zijn trots op onze nationale identiteit en op onze geschiedenis die we samen delen. En, naar ik hoop, zijn we dat dan ook weer met voetballers die oranje als hun kleur zien.

Voorzitter, dit kabinet is het meest groene ooit. Ik kom nu op het klimaat, dat moge duidelijk zijn. De energiewende waar wij voor staan, vereist een groot draagvlak in de samenleving. Zonder dat draagvlak is het risico reëel dat de samenleving afhaakt en de hakken in het zand gaat zetten. Dan strandt beleid in een doelstelling op papier. En dat, dat is wat we moeten voorkomen. Er dreigt het risico van een tweedeling tussen enerzijds de groep die profiteert van alle mogelijkheden van de globalisering en die de vergroening vooral als een kans ziet, een kans op andere keuzes, en anderzijds de groep van gewone, hardwerkende mensen die dreigt vooral de lasten te voelen. Het kan niet zo zijn dat de eerste groep de normen bepaalt en de tweede ze maar moet naleven. Dat dreigen, als wij niet opletten, gescheiden werelden te worden.

Ik zie de heer Klaver bij de interruptiemicrofoon staan. Zal ik maar doorgaan, mevrouw de voorzitter? Of moet ik deze interruptie eerst ...

De voorzitter:
Ik stel voor dat u uw punt over klimaat eerst afmaakt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat is akkoord.

Voorzitter, ik weet dat die zorg bij meer partijen leeft. Ik hoorde mevrouw Marijnissen over het belang van wat zij "klimaatrechtvaardigheid" noemt. En de PvdA had het in een debat ook over het risico van klimaatwinnaars en klimaatverliezers. Dan helpt het niet als vanaf de klimaattafels, waar men met elkaar aan het overleggen is hoe wij verder kunnen, in de Nederlandse camera's klinkt dat de gasprijs nog wel wat verder omhoog kan. Dat was mijn punt van deze zomer. Want als je als gezin meer voor je gas gaat betalen, boven op alle verhogingen die we nu al doorvoeren en boven op de afgesproken verhogingen die al op iedereen afkomen, dan tover je daar nog niet zomaar geld voor zonnepanelen uit de hoge hoed. Dat is mijn punt: macro klopt het wel, maar klopt het micro ook?

Hetzelfde geldt voor de uitspraak dat je wel een hogere hypotheek kunt nemen om een warmtepomp te betalen. Zeker, als je het geld hebt, kan het. Maar voor heel veel mensen leidt dat tot schrik: moet ik nu ook nog een hogere hypotheek nemen voor een warmtepomp? Ook de uitspraak van minister Wiebes van EZK dat het maar 0,5% van ons gezamenlijk inkomen kost, terwijl we toch ook zo veel geld uitgeven aan ongezonde dingen, is op papier wel waar, maar is wel weer voor het gemiddelde gezin niet meteen een geruststelling. Kortom, als de gewone, hardwerkende Nederlander het kind van de groene rekening wordt of het gevoel heeft te worden, dan dreigen we het draagvlak te verspelen voor die grote verandering die nodig is.

Een aantal vragen op dit punt nog. Hoe staat het in dit verband met de in het regeerakkoord overeengekomen afspraak om de omgeving meer te betrekken bij de bouw van windmolens, met name om de omgeving te laten profiteren? Dat is een afspraak in het regeerakkoord. Immers, het maakt enorm uit of die windmolen bij jou in de buurt ook voor jou wat oplevert.

Een voorbeeld van hoe het kan is de keuze in het regeerakkoord voor de agrarische sector. We beperken de omvang van de varkensstapel, met perspectief voor de sector en met steun voor jonge boeren, die over het algemeen buitengewoon zorgvuldig met het milieu omgaan. Want zij voorzien ons van voedsel, ze beschermen ons landschap, en wij moeten hen een gezamenlijk perspectief bieden.

Plannen moeten ook effect hebben. Dat is wel een heel belangrijk punt, vind ik. We moeten het niet alleen over papier hebben. Als een beperking van de uitstoot hier alleen maar tot meer uitstoot elders leidt, dan is die zinloos. Daarom hebben we ook afgesproken dat Nederland in Europa geen alleingang moet maken. Zoals het regeerakkoord ook stelt, proberen we Europa mee te krijgen, want alleen dan heeft het zin. Mijn vraag aan de minister-president is dan ook: hoe staat het met die Europese inzet? Wij kennen zijn mooie speech in Straatsburg, met het vergezicht naar 55%. Maar welke collega's heeft hij concreet gesproken? Wat is concreet hun commitment? Want uiteindelijk moet er geleverd worden. In 2020 Europa, maar ik mag aannemen dat landen, net als Nederland, ook bezig zijn te kijken waar we naartoe gaan. Wat gaat Duitsland bijvoorbeeld doen? Duitsland zit met een groot probleem, doordat het de kerncentrales heeft gesloten. Dat leek een heel erg goede maatregel, maar op dit moment gaan de bruinkolencentrales weer open. België heeft ook een groot probleem met kerncentrales die verouderen. Wat gaan zij doen? Kortom, van welk land heeft de premier inmiddels het beeld dat het bereid is om werkelijk die 49% of, nog beter, die 55% na te streven? Zijn er ook landen die hebben aangegeven voor andere doelen te gaan en die niet hieraan meedoen? En wat is nou uiteindelijk de Europese ambitie? Die was formeel nog 40%. Gaat de Commissie die verhogen en zo ja, tot waar? Want we zullen langzamerhand ook moeten kijken wat dat Europese doel wordt.

Als we de beantwoording van die vragen hebben, dan kunnen we zien of die 49% of die 55% inderdaad een doel is dat wij met Europa of met een kopgroep moeten nastreven, of wij andere landen nog meer over de streep moeten trekken, of dat het andere deel komt en een aantal landen zegt: wij willen wel heel ver gaan, maar dit niet. Daar komen we dan voor te staan, maar het doel is nu: 49, liever nog 55, en Europa meekrijgen. Mijn vraag is: hoever staat dat?

Dat waren de opmerkingen, mevrouw de voorzitter, die ik in ieder geval zelf, zonder interrupties, over het klimaat wilde maken.

De heer Klaver (GroenLinks):
Het klinkt me als muziek in de oren: 49% is het en 55% moet het eigenlijk worden. Complimenten daarvoor. Maar als het gaat over de rechtvaardigheid en ervoor zorgen dat burgers er niet voor moeten opdraaien; ik heb het al een paar keer gevraagd nu. De heer Buma zegt dat we burgers niet met een hogere energierekening moeten opzadelen. Dit kabinet verhoogt de energierekening voor burgers. Het heeft geen effect op de CO2-uitstoot. Waarom kiest hij daarvoor?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik heb u de afgelopen dagen dit specifieke punt al een paar keer horen noemen. Dat gaat met name over de teruggaaf belastingen. Dat is een koopkrachtmaatregel, min of meer verpakt in de energierekening. En waar deze coalitie met grote steun van het CDA voor heeft gekozen, is niet om koopkrachtreparatie via rekeningen te doen, maar via een algemene belastingverlaging, die dus niet op de vergroeningsdiscussie slaat. Ik weet dat we inderdaad — dat is nou juist het punt — die rekening al gaan verhogen. Dat hebben we afgesproken. De vraag is of we daarna, bij de plannen die we nu maken, door en door en door blijven gaan. Mijn stelling is dat dat niet verstandig is, want je ziet nu al dat heel veel mensen af dreigen te haken. Als we het anders doen en gezamenlijk iets vinden waar mensen wel mee kunnen leven, als we de opstand die er langzamerhand is tegen windmolens en zonnepanelen weten te beperken, dan kunnen we een stuk verder komen. Doen we dat niet, dan lopen u en ik tegen een muur op.

De heer Klaver (GroenLinks):
Daar ben ik het mee eens, maar het lijkt wel alsof de heer Buma die muur zelf aan het metselen is. Want dit kabinet verhoogt de energierekening. Dan kan je zeggen: het was een koopkrachtmaatregel. Ja, inderdaad. Weet u waarom die erin zat? Als de energierekening omhooggaat, slaat dat evenredig veel neer bij de laagste inkomens. We kunnen dat niet helemaal via de belastingen oplossen. Daarom hadden we ervoor gekozen om deze korting erin te bouwen. Op die manier zorg je ervoor dat mensen hun energierekening kunnen blijven betalen. Ik rekende het in mijn bijdrage net voor. In de plannen van GroenLinks is de energierekening van een gemiddeld huishouden €200 lager, terwijl we de doelstelling die we nodig hebben om Parijs te halen maximaal halen. Ik vraag de heer Buma: als het hem echt menens is — ik heb hem in de media heel vaak gehoord over het draagvlak voor klimaatverandering — wil hij dan met mij kijken of er een alternatieve manier is om om te gaan met het verhogen van de energiebelasting voor burgers?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik wil daar eigenlijk twee dingen over zeggen. Volgens mij is dit typerend voor de manier waarop de heer ...

De voorzitter:
Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Klaver heet ik.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
... de heer Klaver bezig is. Koopkracht en vergroening zijn twee dingen. Deze maatregel staat los van de vergroening. Daarom noem ik hem hier ook niet. Dat was een koopkrachtmaatregel, verpakt in de energierekening. Die heeft niks met vergroening te maken, dus laat ik hem erbuiten. Vervolgens zegt de heer Klaver: doe deze belasting niet. Ik wijs hem wel hierop. Bij deze maatregel gaat het over 50 miljoen. Zijn partij — hij vertelt dat niet hardop — zegt tegen alle burgers: er komt 2 miljard euro extra belasting op verpakkingen. Hij wil twee miljard euro extra belasting. Voor je bestaande woning zou je 1,5 miljard euro extra aan belastingen moeten betalen. Waarom? Omdat er een heffing komt per vierkante meter. Het zijn ook mensen die dat betalen. Als je een auto hebt, krijg je te maken met 8 miljard extra belastingen. De heer Klaver kan dus allemaal verhalen vertellen over koopkracht en weet ik wat, maar er is hier maar één kampioen in het verhogen van belastingen, en dat is GroenLinks. Dat de heer Klaver dan praat over deze maatregel, die niets met vergroening te maken heeft, is bijna te zot voor woorden.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik krijg gewoon weer helemaal zin in de verkiezingscampagne van 2017. Ik heb daar ook nog steeds goede herinneringen aan. Het komt gewoon weer helemaal terug. Weet u wat één groot verschil is? GroenLinks verhoogt inderdaad allerlei belastingen. Dat klopt. Maar wij schrijven ze op in ons verkiezingsprogramma. Mensen kunnen dus gewoon kijken wat we doen. Dat is een groot verschil met sommige partijen, zoals die van u in deze Kamer. U gaat te makkelijk voorbij aan het punt over een hogere energierekening. De energierekening stijgt onder dit kabinet, onder uw verantwoordelijkheid. U probeert dat allemaal te scheiden. Dat is beleidstaal. Mensen zien dat hun energierekening hoger wordt. Juist als je het hebt over het creëren van draagvlak, moet de energierekening voor normale gezinnen op dit moment niet stijgen, maar omlaaggaan of in ieder geval gelijk blijven. Waarom? Omdat de energietransitie al genoeg met zich mee gaat brengen. We moeten zorgen dat de grote vervuilers gaan meebetalen en dat het niet betaald wordt door gezinnen.

Dat u nu de energierekening laat stijgen, sorry, dat staat haaks op de mooie woorden en de harde woorden die u spreekt over de klimaattafels. Die klimaattafels, die aan het onderhandelen zijn, doen dat op verzoek van dit kabinet, waar u onderdeel van uitmaakt. U zou hier in deze Kamer paal en perk moeten stellen en zeggen: de energierekening van burgers gaat volgend jaar niet omhoog. Daar hebben we die klimaattafels niet voor nodig; dat kunnen wij hier regelen, u en ik, als er nog een paar anderen meedoen.

De voorzitter:
Goed. Dank u wel.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het enige wat ik weet, is dat GroenLinks vervolgens terugkomt met allemaal andere belastingen, zoals een verpakkingenbelasting, die wel omhoog moeten. U vertelt daarover niet het hele verhaal.

De heer Klaver (GroenLinks):
Nu even de energiebelasting.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
U zegt dan: ja, maar het gaat erom wat je doet. Dat is toch weer het verschil. U noemt in de oppositiebanken staan "doen". Als je meedoet, wordt het anders. Dan ga je het gezamenlijk doen en wordt het niet altijd meer je verkiezingsprogramma. Dat gebeuren er dingen die niet in je verkiezingsprogramma stonden. En toch, ondanks dat alles, ben ik blij dat ik die verantwoordelijkheid neem, want ik weet dat je, als het de toekomst van Nederland betreft, beter mee kunt doen dan aan de kant staan en praten.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik sta hier echt naar een Weense wals te kijken. Het gaat ongeveer alle kanten op. Ik had een hele simpele vraag. Die was echt supereenvoudig. De energierekening gaat stijgen door dit kabinet. Gaat de heer Buma daar iets aan doen? Wij komen met voorstellen. Gaat u onze voorstellen steunen om ervoor te zorgen dat de energierekening niet omhooggaat? Supersimpel.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Daarvoor moeten we kijken wat er uit die tafels komt. Mijn grote punt is niet dat de rekening steeg. Dat heb ik ook gezegd. Want dat is zo. Daar heb ik mijn handtekening zelfs onder staan. Dat is regeren. De vraag is, in het groot: hoe gaan wij verder? Als u die vraag niet door mij beantwoord wil krijgen ... Dit gaat om iets veel breders: dit gaat om de vraag hoe we draagvlak houden voor de toekomst. Ik spreek mijn zorg uit over het feit dat een klimaattafel, waar men volgens mij met elkaar moet onderhandelen, zelf de media opzoekt op een manier waarvan ik denk: daar gaan mensen alleen maar van schrikken. Vervolgens gaan we alle maatregelen bekijken, maar ik wil eerst iets zien van die tafels. Ik wil dat doorgerekend hebben en ik wil kijken wat er nodig is. Heel belangrijk is ook dat ik wil weten wat andere landen doen, want een alleingang heeft totaal geen zin. Dan gaan we met z'n allen wegen wat de verschillende maatregelen moeten doen. U kunt er één uit pakken en zeggen dat die allesbepalend is voor GroenLinks. Ik zie dat het veel meer doet. Voor mij gaat het om het complete beeld.

De voorzitter:
De laatste opmerking en dan ga ik naar mevrouw Thieme.

De heer Klaver (GroenLinks):
De heer Buma was wel heel eager om gelijk te antwoorden. Het hele punt is dat die klimaattafels nog niet klaar zijn. Het zijn voorstellen en daar moet nog beleid van gemaakt worden. Ik mag hopen dat we als politiek daar ook nog iets van maken, want er moet nog heel veel gebeuren, vooral als het over de industrie gaat. Het gaat niet over die tafels. Het gaat over het beleid van dit kabinet. Je kan niet met droge ogen beweren dat burgers de rekeningen niet moeten gaan betalen en vervolgens verantwoordelijk zijn voor het verhogen van de energierekening. Dat raakt echt kant noch wal, meneer Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Maar ik zeg beide niet. Ik weet dat de rekening betaald wordt door de burgers, mede door dit kabinet en mede door deze betaling. Waar het nu om gaat — dat ga ik nogmaals voor u neerleggen — is dat we voor een soort volgende ronde in de discussie staan. We voelen allemaal dat er meer gaat gebeuren. Die kans is heel groot, maar we weten dat niet. We hebben afspraken in het regeerakkoord, maar er zal waarschijnlijk meer gebeuren. Dan wil ik dat alles goed wordt afgewogen. Als ik dan in de zomer zie dat een eerste maatregel maar even in het publiek wordt gegooid en dat we allemaal — ik denk ook u — de vraag krijgen of dat het vergroenen wordt, vind ik dat buitengewoon onverstandig. Eigenlijk eindigde dit in een interruptie van de heer Klaver waarin hij eigenlijk zei wat ik al vanaf het begin zeg: dan kunnen die klimaattafels beter even hun mond houden en even niet vertellen wat zij allemaal willen. Kom met het plan, laat dat doorrekenen, kijk wat de effecten van de verschillende maatregelen zijn op het punt van de CO2-uitstoot, kosten en dergelijke en beslis dan. Dan hebben we het hele overzicht en dan weten we wat de kosten voor de burgers zijn, maar mijn waarschuwing is dat ik, zoals ik het deze zomer zag, niet het idee had dat hier klimaattafels bezig waren voor de burgers. De burgers zien heel goed dat er iets moet veranderen, maar willen ook weten dat ze het mee kunnen maken.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Mijn vraag gaat over duurzame, toekomstbestendige landbouw. Mede dankzij het beleid van het CDA in de afgelopen decennia moeten elke dag vijf tot zeven boeren stoppen met hun gezinsbedrijf. Dan blijven megastallen over die gerund worden door een paar van die grote cowboys, waar het platteland onder lijdt. Tubbergen is daar een heel mooi voorbeeld van; dat is een zeer onveilige gemeente. Ik hoorde heer Buma zeggen dat we jonge boeren een kans moeten geven en dat jonge boeren over het algemeen milieubewust zijn. Vindt de heer Buma niet met mij dat wij eisen kunnen stellen voor die 75 miljoen euro subsidie die vrijgesteld is voor jonge boeren, zodat die subsidie moet gelden voor jonge boeren die toekomstbestendig en duurzaam gaan boeren? Dat betekent: biologische, ecologische landbouw.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik moet u zeggen dat ik vind dat de minister moet kijken naar allemaal voorwaarden. De minister komt daarmee en die moet dat wegen. Anders dan dat dat fonds er is, ga ik nu dus niet meegeven wat daarin moet. Daarbij zullen namelijk meerdere dingen een rol spelen. Ik geloof zeer in de gedachte dat door het stimuleren van jonge boeren de duurzaamheid een extra boost kan krijgen, want heel vaak is het zo — dat zie ik ook bij mijn eigen schoonfamilie — dat wanneer de nieuwe generatie gaat boeren, er ook nieuwe maatregelen worden genomen. Maar dan moet je wel de mogelijkheid hebben. Ik probeer u toch eens mee te geven wat ik in de discussie met de Partij voor de Dieren altijd ingewikkeld vind: dit zijn mensen die keihard werken, die drommels goed weten dat het landschap hun toekomst is en die doen wat ze kunnen, maar die ons het eten op ons bord geven. Als wij voortdurend tegen hen zeggen — dat zijn de woorden die u voortdurend gebruikt — dat het een en al criminaliteit is, vind ik dat ernstig. Samen hebben we die opdracht van verduurzaming. Dit is een van de dingen — dat vind ik het mooie van dit kabinet — waar geen sprake is van twee compromissen in de zin van "het zal allemaal wel" maar waar we het samen doen. We geven die agrarische sector een toekomst en we zeggen tegen hen: die toekomst is, zeker als het om de varkenshouderij gaat, een toekomst met sanering. Ook naar u toe zou ik zeggen: waardeer dat dat gebeurt. Ook u kunt daaraan bijdragen, want de sector moet wel overeind blijven voor onze toekomst.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Het is heel goed dat de varkenshouderij voor een klein deel wordt gesaneerd. Het is ook belangrijk dat we toegaan naar een inkrimping van de veestallen. Ook de Raad voor de leefomgeving zegt dat en dat is niet een Partij voor de Dieren-adept. Dat betekent dus ook dat wij jonge boeren een kader moeten meegeven waarbinnen zij toekomstbestendig kunnen gaan boeren. Dat begint natuurlijk met zo'n subsidie van 75 miljoen euro, die door ons allemaal wordt betaald, waardoor wij eisen kunnen stellen aan de kwaliteit van ons voedsel, aan de kwaliteit van de leefomgeving en de leefbaarheid van het platteland, waar steeds meer mensen problemen ondervinden door fijnstof, ammoniak, stank en wat dies meer zij. Dus ik vraag nogmaals aan de heer Buma, toch van een partij die net als de Partij voor de Dieren altijd bezig is met landbouw, om een visie te presenteren en aan te geven: kabinet, deze kant gaan wij op, als wij kiezen voor klimaat en kiezen voor diervriendelijkheid, dan geven wij onze jonge boeren ook een kader waarbinnen zij alle ruimte krijgen om dat vorm te geven.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nogmaals, mijn stelling blijft dat het veel beter is als het kabinet z'n werk doet. Ik ken deze minister als iemand die die balans zeker altijd wil houden. Wij zien een voorstel en kijken wat dat voorstel betekent. Ik vind dat het meest zuivere wat ik nu kan doen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Zo'n slap antwoord verwacht ik niet van iemand die begint met grote woorden over de toekomst van Nederland in 2039. Dan verwacht ik ook dat hij hier de toekomst van de landbouw vanuit de positie van het CDA weergeeft. Zoals ik nu het antwoord beluister, begrijp ik dat het eigenlijk gewoon betekent dat die 75 miljoen euro ook kan worden besteed aan megastallen met een jonge boer aan het hoofd. Ik hoop dat de heer Buma in ieder geval kan uitsluiten dat die 75 miljoen euro aan jonge boeren wordt gegeven om daar vervolgens varkensflats of kippenfabrieken van te maken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nogmaals, het blijft een herhaling. De minister moet haar werk doen. Zij komt met een voorstel — ik hoop dat dat snel komt — en dan gaan we dat in de Kamer bespreken.

De heer Segers (ChristenUnie):
Volgens mij ligt er een toekomstvisie als het gaat om landbouw. "Kringlooplandbouw" heet die. Dus wellicht dat dat ons ultiem geruststelt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ja, absoluut.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik heb een vraag, misschien meer ter geruststelling van mezelf en misschien nog een paar andere mensen. Ik vind de vragen die collega Buma stelt over de energietransitie heel reëel. Hij heeft ze eerder geuit, in een interview met Elsevier, waarin hij heeft gezegd dat het rechtvaardig moet, dat hij zich zorgen maakt over waar de rekening neerkomt en wie daarin meegenomen kunnen worden. Dat gaat heel erg over het hoe: hoe komen we in Parijs? Tegelijkertijd is het minstens zo belangrijk om te zeggen dat we naar Parijs moeten. Ik geloof dat de minister-president gister de vergelijking heeft getrokken met de wederopbouw. Die was vrij groots. Je kunt de Deltawerken noemen. Het was evident dat er iets moest gebeuren, dat we die kant opgingen. En het hoe was natuurlijk constant een onderwerp van discussie. Maar zeker voor partijen die het rentmeesterschap hoog in het vaandel hebben, is het ook van belang om naast de reële zorgen, die ik onderschrijf, iedere keer te onderstrepen dat we naar Parijs gaan, omdat het gaat — en dan moet ik toch even CDA-jargon gebruiken — om een aarde die we willen doorgeven.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Volgens mij is dat, zeg maar, de gezamenlijke onderligger in het hele klimaatbeleid. Ik wijs erop dat als we dat effectief willen doen, we Europa of een deel daarvan echt wel mee moeten hebben. We moeten echt voorkomen — want dat kan gebeuren — dat de landen om ons heen gaan zeggen: nou, geef mijn portie maar aan Fikkie. Weet u, het punt is dat te veel landen nog op die lijn zitten. Er zijn ook landen die heel juichend zijn over hun klimaatopgave en die hebben het over de 40%. Daarom gaat mijn vraag aan het kabinet ook over de wereld die gewonnen moet worden. Volgens mij is dat een grote opgave. Wij praten nu allemaal over die nationale maatregelen, maar stel dat het lukt om bijvoorbeeld de vliegbelasting, een kerosinebelasting of CO2 Europees te doen, dan praten we over zo'n totaal andere wereld dan wanneer wij het alleen doen. Dus dat vind ik de grote opdracht. Echt zorgen dat we dat samen kunnen doen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Eens. Alleingang is inderdaad geen optie. Dit is inderdaad een wereldwijd probleem en zeker Europees zullen we de handen ineen moeten slaan en daarbinnen moeten we misschien een Europese kopgroep vormen en dat allemaal opschrijven. En tegelijkertijd — en dat zie ik ook wel in het werk van minister Wiebes — biedt het heel veel kansen en heel veel mogelijkheden voor innovatie. Als het gaat om de bebouwde omgeving en je ziet wat bouwers veranderen, hoe ondernemers daar inspringen, hoe zij kansen zien en hoe wij onze technologie van Delft, Twente, Wageningen en andere plekken wereldwijd kunnen delen, dan is het — nog een keer — belangrijk dat we Parijs halen. Zeker, het gaat iedere keer om het hoe. Maar het is ook een route met heel veel kansen en heel veel mogelijkheden. Dat is iets wat we hardop moeten zeggen, naast de reële vragen die collega Buma ook heeft gesteld.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dit is een heel terecht punt van de heer Segers, omdat in mijn ogen de kern van wat we moeten afspreken en in wezen ook van waar het regeerakkoord mee begint, het bieden van die kansen daarin is. Dat gaat bijvoorbeeld over innovatie en de grote hoeveelheid geld die we apart hebben gezet voor innovatie en verduurzaming, over Invest-NL dat ook een duurzame reden heeft, en over het verlagen van de verhuurderheffing door duurzame investeringen. Daarom vind ik het zo jammer dat ik in deze zomer alleen maar dingen hoor waarbij mensen zeggen: wordt dat het nou? Dit terwijl het iets heel anders aan het worden is. Dit kan een project worden dat Nederland voorop helpt rond duurzaamheid. En niet alleen dat: ook innovatie en industrie van de toekomst. Ik wil voorkomen dat we de kant uitgaan van "de rekening wordt wel heel erg betaald en wat is het allemaal vervelend". Dat hoeft niet, maar dit is wel het moment waarop we dat verschil moeten maken. Niet zonder reden heb ik de vergelijking gemaakt met immigratie en de discussie in de jaren negentig. Heel lang was dat onbespreekbaar en moesten we het allemaal doen, totdat heel veel mensen boos werden, maar toen was het te laat. Ik denk dat we dit samen kunnen doen. Ik ben ervan overtuigd dat het regeerakkoord ook die basis biedt.

De heer Segers (ChristenUnie):
Eens. Het is vooral ook een financieringsvraag. Dus ja, we hebben kosten en dan is de vraag hoe we dat rechtvaardig en met draagvlak doen, en hoe we het zo doen dat we de wereld schoon houden voor onze kinderen en kleinkinderen en we werken aan een duurzame toekomst. Ik denk dat dit heel veel mogelijkheden biedt. Als we inderdaad die stip op de horizon hebben en we Parijs willen halen, dan moet het ook een heel wervend verhaal zijn, waar heel veel innovatie en heel veel moois uit voortkomt. Volgens mij is dat de gezamenlijke opdracht die we allebei voelen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Heel goed. Ik ga de Thalys boeken!

De heer Pechtold (D66):
Ook ik was even deze zomer na het interview van de heer Buma alert op wat zijn uitwerking vandaag zou zijn. Ik merk vandaag dat hij twee punten aangeeft waarvan hij zegt dat we moeten oppassen dat we groepen niet verliezen. Internationaal, Noordwest-Europa, in de zin dat we niet vooruitlopen en andere landen niet meedoen. En in Nederland, als we er niet voor zorgen dat mensen ook snappen dat dit kansen biedt, dat dit innovatie is, dat dit nieuwe economie is en dat het uiteindelijk ook gewoon — en dat is voor mij een van de belangrijkste redenen — het voortbestaan van de aarde weer wat veiliger stelt. Nou hoorde ik de heer Buma zojuist bij een eerder onderwerp zo ongelofelijk gedreven een moeilijke maatregel verdedigen. Ik hoop met hem ook het enthousiasme bij dit onderwerp vast te houden. Als wij naar andere Europese landen kijken, zullen ze denken: goh, die Nederlanders, dat schiet ook niet op. Dan trek je elkaar omlaag en krijg je een soort "na u"-gedrag. Maar ik heb het ook over Nederland zelf. En dat vond ik een beetje het gevaar waar de heer Klaver ons naartoe trok, namelijk door te zeggen dat mensen het helemaal niet gaan merken. Natuurlijk, van iedere transitie gaan mensen iets merken. Je kan dan wel zeggen: je legt het bij het bedrijfsleven neer. Ja, maar als je dat te veel doet, berekenen ze dat voordat je het weet weer door aan consumenten. Die transitie zal ingewikkeld zijn, maar het enthousiasme en de gedrevenheid bij de moeilijke maatregel die de heer Buma ook toont, hoop ik samen met hem te vinden om dadelijk ook dit klimaatakkoord te verdedigen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Als coalitiegenoot zeg je dan: dank voor deze interruptie. Bij de anderen zeg ik: wat is dit nu weer voor een interruptie? Dat is zo ongeveer het verschil, maar ik beantwoord ze allebei.

De voorzitter:
Dat vroeg ik mij ook af.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Waar mijn punt nu zit, is het volgende. Het gekke hierbij is dat het nemen van de besluiten niet eens zo moeilijk is. Wat betreft de mededeling van iedereen "we gaan lekker het bedrijfsleven meer kosten in rekening brengen": ik ben ook de held als ik dat nu doe. Ik weet alleen — en u zegt dat ook terecht — dat die kosten gewoon worden doorberekend straks. Dus het is helemaal niet zo makkelijk en daarom klink ik anders. Over de andere maatregel is nu een discussie. Maar ik weet dat we later blij zullen zijn dat we het gedaan hebben. Bij die duurzaamheidsmaatregel zeg ik: nu opletten zodat we straks blij zijn dat we het goede hebben gedaan en het samen kunnen doen. Maar het doel is wat mij betreft niet omstreden: een heel groot klimaatveranderingsprobleem dat we in deze wereld moeten oplossen.

De heer Pechtold (D66):
Ik dank de collega ook weer voor dit antwoord, dat mij weer stimuleert om samen met hem in alle serieusheid door te gaan. Als er nou een afspraak in het regeerakkoord is die nu al zo prominent wordt uitgewerkt en waarvan ik vind dat er sprake is van verbinden en van een echte toekomstvisie dan betreft die niet alleen een klimaatwet. Ik ben ontzettend trots dat dat met zeven partijen is opgesteld, maar dat is papier. Maar als er dadelijk echt een akkoord komt en partijen als CDA, D66 en andere in dit huis elkaar zo weten te bereiken ... Ik denk dat dat de belangrijke boodschap van vandaag kan zijn.

De voorzitter:
Dat was geen vraag. U hoeft er niet op te reageren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Zou ik dan nog een glaasje water mogen, voorzitter?

De voorzitter:
Dat doen we graag.

De heer Klaver (GroenLinks):
Nu de heer Buma een droge mond heeft, kan ik even een vraag stellen. Hij zegt dat Nederland niet eenzijdig moet opereren en dat we goed moeten kijken wat er in de rest van de wereld gebeurt. Dat horen we heel vaak. Ik heb met heel veel interesse de Macro Economische Verkenning, de MEV, gelezen. Op pagina 29 staat een hele mooie box, waarin wordt uitgelegd wat het effect is van eenzijdig optreden. Daaruit blijkt dat het positief is, dat het een voordeel is als je als land vooroploopt, als je voor de troepen uit durft te lopen. Is de heer Buma het daarmee eens?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik moet heel eerlijk zeggen dat het er echt helemaal van afhangt met wat en hoe je vooroploopt. Het grote risico wordt ook benoemd. Dat is dat wij hier CO2 reduceren, wat er uiteindelijk toe leidt dat diezelfde hoeveelheid CO2 of meer in een ander land wordt geproduceerd. Dat is het onmogelijke van het kijken naar een situatie waarin Nederland een CO2-reductiebinnen zijn grenzen toepast. Dat betekent dat we het samen moet doen. Daarom nuanceer ik dat. Ik nuanceer het ook omdat, zoals ik net ook al zei, je veel beter grensoverschrijdende maatregelen kan nemen richting industrie, richting vliegen, richting mobiliteit dan dat ieder land iets anders doet. Ik heb getekend voor een vliegbelasting, maar ik weet ook — we hebben die al eerder gehad — dat die niet zo effectief is. Ik wil effectieve maatregelen met zo veel mogelijke landen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat wil ik ook. Ik wil alleen ook zeker weten dat de heer Buma er niet tegen is dat we ook eenzijdig actie ondernemen. Wat het CPB nu eindelijk laat zien — wat ik een heel goede toevoeging vind — is dat het ondernemen van actie, het stellen van stevigere normen voor het bedrijfsleven, eigenlijk leidt tot concurrentievoordelen, dat dat heel goed is voor ons bedrijfsleven. Er is dus juist een hele belangrijke reden om Europa voor te zijn. Uiteindelijk moet iedereen in Europa en in de wereld Parijs halen. We gaan dus allemaal naar die 49% en uiteindelijk 55% in 2030.

De voorzitter:
En uw vraag?

De heer Klaver (GroenLinks):
Maar als we eerder zijn en eerder durven te opereren, hebben we een concurrentievoordeel. Kunnen we ervoor zorgen dat Nederland daarin vooroploopt en dat we als eerste de duurzaamheidsmaatregelen nemen die nodig zijn voor ons bedrijfsleven? Dat lijkt in het begin heel streng, maar uiteindelijk gaan ze daarvan profiteren en hebben we een concurrentievoordeel ten opzichte van de rest. Ik zou dat graag samen doen. Is de heer Buma daartoe bereid?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Mijn stelling is dat uiteindelijk zal blijken dat dat dus heel onverstandig is. Er is meer dan deze tabel. Zoals ik eerder al zei: waar loop je dan voorop en waar loop je niet voorop? Er is een risico gemoeid met het stellen van hogere doelen. We hebben het eerder gehad over het wegtrekken van hoofdkantoren. Ik heb het voorbeeld weleens eerder genoemd, en ik noem het weer: Hoogovens. U heeft in uw verkiezingsprogramma een verhoging van de belasting voor grootverbruikers met 2 miljard euro opgenomen. Het is één druk op de knop in India, en Hoogovens is weg. Dan zegt u: dat is mooi, want dan hebben wij minder CO2-uitstoot. Ik zeg dan: 10.000 banen weg. Maar echt, die automobielindustrie heeft dat aluminium nodig. Daarom noem ik dit eigenlijk weer: het is niet zo makkelijk en zo mooi van "hup, hoge doelen, en we lopen vooraan". Er zijn veel meer factoren, en als we die allemaal niet meenemen, dan kunnen we uiteindelijk weleens helemaal niks hebben, want dan lopen we tegen een muur aan.

De heer Klaver (GroenLinks):
Op pagina 29 van de MEV staat geen tabel maar gewoon tekst. Daar staat heel mooi omschreven hoe het werkt. Ik zou zeggen: meneer Buma, kijk er nog eens naar. Het is nu namelijk niet iemand van GroenLinks of van een andere groene club, die zegt: misschien moeten we vooroplopen. Het is gewoon een van onze rekenmeesters, de belangrijkste hier in Nederland. Die zegt dat het eigenlijk wel meevalt met het concurrentienadeel van het vooroplopen. Maar ik geef u mee, het gaat om maatvoering. Je kan er ook in doorschieten. Het kan er inderdaad ook toe leiden dat bedrijven weggaan. Het enige wat ik van u graag zou willen horen, is het volgende. Dat is waar ik naar op zoek ben. Er moet een balans zijn. Wat doe je samen in Europa en waar moet je niet in vooroplopen? Maar laten we ook met elkaar erkennen dat het soms heel goed kan zijn om de eerste te zijn die actie onderneemt. Dat zorgt voor een moderne economie. Dat zorgt ervoor dat we vooroplopen ...

De voorzitter:
Dank.

De heer Klaver (GroenLinks):
... en dat zorgt ervoor dat we de klimaatdoelstellingen halen en werkgelegenheid voor de toekomst creëren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
De vraag is dus: wat is de prijs die je er maatschappelijk voor betaalt? Die moet je meewegen. Kan het wel? Dat vind ik eigenlijk het belangrijkste als je verder gaat. Moeten we er niet voor zorgen dat we dat met z'n allen kunnen dragen? En als dan blijkt dat de landen om ons heen niet meedoen, vind ik dat een heel merkwaardige figuur. Het tweede punt is: we kunnen die doelen op papier stellen, maar wij moeten überhaupt nog in de uitvoering van fase 1 meer bereiken. We moeten nog zo veel doen. Dan heb ik liever dat ik het goede doe in het echt dan alleen maar op papier en alleen maar in Nederland.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Dan kom ik nu bij het onderdeel Europa en de brexit. Over een halfjaar zal het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaten. Hoe zullen de Britten over twintig jaar terugkijken op die beslissing? Iedere dag wordt duidelijker dat de Britten een hoge rekening gaan betalen, en wij ook. De definitieve uitkomst van de brexit kan weleens het tegendeel gaan worden van wat ooit bedoeld is: niet minder bureaucratie, maar meer. Niet meer NHS, maar minder. Door die brexit zien mensen ineens dat veel van wat wij vanzelfsprekend vinden tot stand is gekomen dankzij en niet ondanks de Europese Unie. Nederlandse politici die nu nog een nexit bepleiten zijn wel heel ver van de realiteit afgedwaald.

Dat neemt niet weg dat er serieuze onvrede over Europa is. We hebben een bankencrisis gehad, een financiële crisis, een schuldencrisis en een migratiecrisis. Er zijn nieuwe uitdagingen: China, Rusland, Turkije. Terrorisme en het tegengaan van de klimaatverandering, bij uitstek ook een Europees doel. Ik noem ook de wereldwijde cyberdreiging. Die onzekerheden vergen een sterker, maar ook een ander Europa. Een Europa dat meer is dan een vrije markt. Een veilig thuis, waar mensen in vrede met elkaar kunnen leven. Hoe bouwen we dat Europa voor de toekomst? Niet als federatie, dat weten we inmiddels wel. Met 27 lidstaten kan je geen eenheidsworst maken. Maar we zullen het normaal moeten vinden om met groepen in verschillende tempo's te gaan werken. Kleinere groepen binnen de EU, waar de achterblijvers dan misschien niet aan meedoen. De klimaatkopgroep is er zo één. Maar het kan ook op het terrein van defensie. Eigenlijk is de eurogroep zo'n kopgroep geweest.

Uiteindelijk is voor mij van belang dat wij niet een Europa kunnen hebben dat steeds moet wachten op de zwakste schakel. De WRR heeft een heel interessant rapport hierover geschreven. Ik vraag het kabinet om daarop te reageren. Dat hoeft niet meteen in zijn volledigheid overmorgen ... O, ik hoor dat het wel in zijn volledigheid gebeurt. Dat is des te beter. Maar denk ook aan een land als Italië met zijn zwakke financiële discipline, de risicovolle bankensector en ik moet zeggen steeds meer een niet echt constructieve houding tegenover andere landen. Kijk naar wat heel recent het nieuws was uit Italië, nota bene over hoe men met het vrije woord omgaat; de kranten in dit geval. Deelt de premier wat betreft de financiële positie van Italië de opvatting van het CDA dat Italië eerst de eigen financiële rommel moet opruimen en zich moet houden aan internationale afspraken, voordat Nederland financiële risico's met Italië gaat delen?

Eén ding nog over de Defensiesamenwerking. De heer van der Staaij vroeg mij daarnaar. Die Defensiesamenwerking betekent niet dat wij minder kunnen gaan uitgeven. Het is niet zo dat het daardoor allemaal goedkoper wordt. Het wordt iets efficiënter, maar die 2% moeten we uiteindelijk wel gaan halen. Ik heb de vraag van de heer Van der Staaij daarover al bij de minister-president neergelegd.

Voorzitter. Als wij praten over demografie moeten we ook spreken over de vraag hoe de bevolkingsgroei tot stand komt. Dat is voor een belangrijk deel door immigratie. Het punt is eerder gemaakt in een interruptie op mijn bijdrage. Immigratie is moeilijk voorspelbaar: denk aan het jaar 2015. Maar we weten één ding: de migratiedruk zal de komende jaren alleen maar toenemen. De bevolking van Afrika neemt toe van ruim 1 miljard nu naar zo'n 2,5 miljard mensen rond 2050. Is er voedsel voor die mensen en werk? Is er een toekomst voor die mensen? Of wordt voor deze mensen Europa het land van belofte?

Nu voert Nederland al jaren een strikt migratiebeleid. Via reguliere kanalen heb je niet zomaar een verblijfsvergunning, maar misschien wel daarom maken allen die thans oversteken vanuit Afrika meteen gebruik van de asielprocedure. Ze vragen meteen asiel aan. Dat maakt dat ook de asielprocedure, met al zijn onzekerheden, een rol speelt in de vraag hoe we naar de demografie van de toekomst kijken. De kernvraag is: hoe kunnen we het asielbeleid weer maken tot de humanitaire opgave die het moet zijn, namelijk het bieden van veiligheid aan hen die individueel vluchten voor vervolging?

Dat brengt ons bij een oud dilemma, want veel Nederlanders vinden een restrictief asielbeleid nodig. Tegelijkertijd willen we de individuele vluchteling met een gezicht bij ons opvangen. We hoeven alleen maar te kijken naar de onrust over Lili en Howick vorig weekend. Het standaardantwoord op dit dilemma is altijd: kortere procedures. Het ging ook hier even rond. Daar moet ik wel wat over zeggen, want kortere procedures werden in 1998 al beloofd door Job Cohen. Soms zijn die kortere procedures ook wel een alibi om de echte, ingewikkeldere, pijnlijkere oorzaken te bespreken, want het probleem is niet de lengte van de procedure, voor zoverre het een juridische procedure is. Heel vaak krijgt de asielzoeker al heel snel de uitslag nadat hij Nederland is aangekomen. Nee, er zijn andere factoren en die factoren bleken sindsdien veel moeilijker aan te pakken: de ongedocumenteerde binnenkomst bij de start, niet de lengte maar de stapeling van procedures onderweg en de onmogelijkheid om uitzetting te effectueren aan het eind.

Die drie dingen vergen het omverwerpen van wat bij ons toch heilige huisjes zijn, want waarom is die verandering zo moeilijk? Dat is omdat internationale normen onze nationale marges uiteindelijk bepalen, bijvoorbeeld het VN-Vluchtelingenverdrag, gesloten in 1950 voor een totaal andere wereld dan nu. Ondertussen hebben bijna alle ontwikkelde landen het verdrag ondertekend, maar je hebt twee soorten verdragsstaten. Je hebt landen als Nederland, die het toepassen, maar er zijn ook heel veel landen die wel zeggen dat ze het onderschrijven maar er niets mee doen. Dan is de vraag wat nog de normatieve en morele werking van het verdrag is. Het is ook de reden waarom het CDA, en ook de Europese Volkspartij waar het CDA in zit, al langer pleit voor aanpassing van dat verdrag: niet minder humaan, wel eerlijker.

In het regeerakkoord hebben we een onderzoek afgesproken om te kijken wat hier moet veranderen. Ik vraag het kabinet, nadat staatssecretaris Harbers vorige week een onderzoek toezegde, om dit onderwerp ook nadrukkelijk mee te nemen. Hoe kijken we naar het internationale kader waarin wij ons vluchtelingenbeleid voeren en behoeft dat aanpassing om de juridisering te beperken en de humanisering voorop te zetten?

Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Keuzes zijn nodig om ons land de komende twintig jaar sterker te maken en dat vergt het slechten van dilemma's. Een houdbaar pensioen bestaat niet zonder hervorming van het stelsel. Bouwen aan de toekomstige inrichting van ons land kan niet zonder beleidsmatige keuzes over de demografie. Banen voor de toekomst blijven niet bestaan als we niet durven te vechten voor bedrijven, ook de grote. Haatimams stoppen niet als we de grens van de vrijheid van meningsuiting niet strakker trekken. Terrorisme bestrijden is zinloos als we onze diensten niet de bevoegdheid geven om gegevens te verwerken. De migratieopgave in goede banen leiden kan niet zonder aanpassing van het internationale bouwwerk. En regeren kan niet zonder het lef te hebben om die keuzes te maken.

Deze coalitie bestaat uit vier totaal verschillende partijen maar één ding bindt hen: een beter Nederland begint bij keuzes maken. Partijen die van de zijlijn toekijken, versterken Nederland niet. En als ze alleen maar kritiek hebben, dragen ze eerder bij aan de versplintering. Politiek leuk voor de korte termijn, maar de dood in de pot voor de lange termijn! Het CDA beschouwt het als zijn verantwoordelijkheid, en hoopt de hele Kamer daarin aan zijn zijde te vinden, om bij te dragen aan de keuzes voor de lange termijn: over tien jaar en over twintig jaar, voor 2019 en voor 2029, en voor het jubileumjaar 2039.

Ik dank u wel.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik miste even een element bij de integratie, omdat ik de heer Buma vorig jaar ook behoorlijk stevige woorden heb horen uitspreken in zijn Schoo-lezing. Ik deel daar op zich veel van. Zo had hij het erover dat mensen meer dan verwacht hun eigen cultuur, geloof en taal zijn blijven huldigen, dat er sprake is van een falende integratie en dat we, hij ook, hoop hadden op een verlichting maar dat die verlichte islam is uitgebleven. Zelfs noemde hij dat zich in ons huis bij tijd en wijle een clash of civilizations aandient. Ik proefde daarin veel verwantschap met mijn idee dat we gerichter en stelliger moeten zijn om de onderdrukkende elementen, waar de heer Buma ook over sprak en die in delen van Nederland aanwezig zijn, beter te laten integreren. Ik hoorde daarstraks wel kritiek op een deelaspect van mijn plan, en daar heb ik alle begrip voor, maar is hij wel bereid om mee te denken over een gerichte wijkaanpak? Of heeft hij een alternatief waar ik over mee zou kunnen denken? Dan constateren we niet alleen maar dat we het betreurenswaardig vinden dat de integratie achterblijft, maar doen we er ook iets aan om te zorgen dat die vrijheid straks voor iedereen in Nederland beschikbaar is.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Laten we niet onderschatten wat we in het regeerakkoord al opgeschreven hebben, en ook gaan doen, rond de versterking van integratie, rond verplichtende integratie, rond het leren van de taal en rond criminaliteit. Veel gebeurt daarin. Over de aanpak wil ik heel graag met u meedenken. Waar ik een aarzeling heb, is bij wijken. Ik heb in een kabinet gezeten, althans het als Kamerlid ondersteund, dat de problemen beperkte tot "we hebben 40 wijken en die krijgen een stempel", en dat werkte niet. Dat was natuurlijk heel sterk geldgericht, maar ook buiten die wijken zitten heel veel kwetsbare mensen. Volgens mij is wat u doet, op zoek gaan naar die kwetsbare mensen. Wij moeten op zoek naar die plekken waar integratie niet werkt en waar het eigenlijk eerder het tegenovergestelde wordt. De nieuwe generatie is orthodoxer en staat verder af van de samenleving dan de vorige. Dat is de zoektocht. Die kunnen we heel goed samen maken. Ik denk dat we die met veel meer zullen kunnen maken. In uw plan zou ik mij afvragen of het gaat om bepaalde wijken — die hebben veel meer dan die mix; ze hebben een dubbele mix — of dat je breder moet kijken naar waar de oorzaken liggen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik ben blij met dit antwoord, want op welke manier we ook zoeken om de mensen te kunnen identificeren die het meeste last hebben van een onderdrukkende cultuur in Nederland: dat is een middel. Het doel delen we gelukkig en dat vind ik een goed aanknopingspunt om op verder te werken en verder te gaan.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nog even een ding daarover. We hebben in ons regeerakkoord niet alleen ... Daar zit ... Dat is misschien de cliffhanger voor het volgende debat. We hebben tenslotte morgen stille donderdag en dan gaan we vrijdag weer door. Je hebt alles tegenwoordig. Ik heb niet gereageerd op uw perceptie van vrijheid, maar we hebben natuurlijk wel degelijk de basis van die vrijheid die we samen delen. Het is wat mij betreft meer dan dat we tegen mensen zeggen: je bent vrij en je mag doen wat je wilt. Er zijn een aantal waarden en normen in onze samenleving die we ze wel degelijk willen meegeven. Dus het is meer dan waardevrij maar in vrijheid je ding doen. Als wij het daarover eens zijn, zijn we nog veel meer stappen verder en kunnen we iets moois organiseren.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik ben het helemaal met de heer Buma eens dat die vrijheid wel gedeelde waarden veronderstelt en op zijn minst veronderstelt dat je anderen die vrijheid dan ook gunt, en niet daar beperkend in bent. Dus het is meer dan alleen dat. Gelijkwaardigheid, verantwoordelijkheid. Volgens mij komen we zo een stap verder.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Oké.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Marijnissen namens de SP.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Voorzitter. Een minister van Buitenlandse Zaken die loog over een ontmoeting met Poetin die hij helemaal niet bleek te hebben gehad. En onze premier vond die leugen pas een probleem toen die in de krant kwam. Het dividenddebacle, waarbij de premier zich een archiefkast vol stukken over de dividendbelasting toch echt niet kon herinneren. De stinkende deal met grootvervuiler Shell, die de samenleving ruim 7 miljard euro kostte, terwijl de rest van Nederland moest betalen voor de crisis. En een nieuwe minister van Buitenlandse Zaken die diplomatiek zou moeten zijn, maar dat in zaaltjes toch niet zo bleek te kunnen. Ongeveer even lang als dit kabinet er zit, mag ik fractievoorzitter zijn van de mooiste partij van Nederland, en dit waren de vier debatten die de fractievoorzitters in deze tijd in deze zaal voerden: debatten over liegende ministers en over een premier die het vooral goed voor lijkt te hebben met het grootkapitaal. En dan vragen sommigen zich hier nog af waarom mensen het vertrouwen verliezen in de politiek. Gelukkig kan het vandaag gaan over de staat van ons land, de toekomst van onze samenleving en wat mij betreft de noodzaak tot verandering.

Voorzitter, ik weet het, u zou het mij misschien niet geven, maar ik ben 33 jaar oud en ik realiseer mij steeds vaker één ding: welke serieuze uitbreiding van de sociale zekerheid heeft mijn generatie en de generaties na mij nou eigenlijk meegemaakt? En we hoorden voortdurend over de zegeningen van de markt, maar we kregen privatiseringen, achterblijvende lonen en het uitverkopen van de publieke sector. Met de komst van meer markt verdween de moraal.

Afgelopen zaterdag was het exact tien jaar geleden dat de Amerikaanse bank Lehman Brothers failliet ging. Het bleek het begin van vele crises: een financiële crisis, een economische crisis maar misschien bovenal wel een vertrouwenscrisis; al met al een systeemcrisis, aangestoken door bankiers en aangewakkerd door politici. Mensen verloren hun baan, hun zorg en hun zekerheid. Bizar genoeg werden die miljarden niet gehaald bij de economische elites; die werden juist schatrijk van al dat gokken. Nee, die miljarden werden uit de samenleving getrokken. Tientallen miljarden heeft deze premier bezuinigd op dat wat van ons allemaal is. De AOW-leeftijd steeg, de studiefinanciering werd afgeschaft en het aantal onzekere contracten explodeerde, terwijl een betaalbaar huis nog nauwelijks te vinden is. Ook de culturele sector moest bloeden. Steeds meer fotografen, muzikanten en acteurs kunnen moeilijk leven van hun werk. Maar liefst 77.000 mensen die in de zorg werkten, verloren hun baan. Verzorgingshuizen werden gesloten en ook op de thuiszorg werd flink bezuinigd.

Wat misschien nog wel het ergste is: tien jaar later blijken er nauwelijks lessen te zijn geleerd. De financiële en economische elites gaan gewoon weer hun gang: bonussen, extreem hoge salarissen, belastingontwijking en zelfs fraude.

De heer Pechtold (D66):
Ik zit even terug te denken aan die periode. Mijn partij had toen 3 zetels en de SP had er 25. Als je zo veel idealen hebt, en als je de wereld zo veel anders wil inzien en vooral wil inrichten, is het dan niet zaak dat je het mandaat van je kiezers ook inzet? Dat vind ik namelijk wel jammer in de verhalen van de Socialistische Partij in de afgelopen jaren. Elke keer gaat het voorspellen met terugwerkende kracht goed, maar het meehelpen oplossen of voorkomen gebeurt niet. Dat was óók 2008. 25 zetels voor de SP en men wist het progressief weer niet voor elkaar te krijgen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik weet niet of het bij de coalitie onderling is afgestemd, maar de heer Klaver werd net de maat genomen over de onderhandelingen na de afgelopen verkiezingen, en de heer Pechtold staat nu zelfs op om mij de maat te nemen over verkiezingen die inmiddels tien jaar achter ons liggen. Ik ga graag met de heer Pechtold het gesprek aan over de vraag waarom het toen niet gelukt is, maar volgens mij is het nu toch vooral zaak om te spreken over de staat van ons land en heeft het weinig zin om de verkiezingen van tien jaar geleden nog te gaan analyseren.

De heer Pechtold (D66):
Het valt me op dat een leider van de SP de rustige toon en het rustige taalgebruik van mij als "de maat nemen" uitlegt. Het ging me gewoon om het historisch perspectief waarop, naar ik merkte, de bijdrage van mevrouw Marijnissen gebaseerd is. Laat ik maar zeggen dat ik me dat zelf als progressief politicus ook elke keer voorhoud. Als we wat willen bereiken, als we willen investeren, als we kansen willen geven, kan je, zoals u waarschijnlijk nu gaat doen, elke keer andere progressieve partijen de maat nemen, maar je kan ook een keer je zetels inzetten om er dan wat aan te doen. Dat wilde ik u alleen voorhouden in uw beeld van 2008. Dat gebeurde niet.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik ben nu, geloof ik, negen maanden fractieleider van onze partij. In die tijd hebben wij als SP meegedaan aan de Klimaatwet, met de hele coalitie, zelfs met uw partij en met de VVD. Dat doen we niet elke dag als SP, kan ik u zeggen. Ik wil daarmee zeggen: elk goed voorstel zullen wij steunen. Daarvoor kunt u ook op ons rekenen. Vorige week heb ik — ik refereerde er zonet al even aan — nota bene samen met Hans de Boer, ook niet per se de grootste socialist die Nederland kent, een brief aan dit kabinet gericht. Ik kon het met hem eens worden, in dit geval over de toekomst van de sociale werkbedrijven. Ik noem deze twee dingen maar even richting de heer Pechtold. Als hij met goede voorstellen komt, hoeft hij echt niet bevreesd te zijn dat wij als SP geen coalities zullen bouwen en die zullen opzoeken. Meer dan graag, zou ik u willen zeggen.

Voorzitter. Hoe reusachtig groot is het contrast? Hier in Den Haag hoor ik nu bijna elke dag dat de crisis voorbij is en hoe fantastisch het gaat met de economie. Je lijkt eigenlijk niet mee te tellen als je niet meedoet aan die jubelende polonaisepolitiek. Maar wat konden we afgelopen week lezen in Het Financieele Dagblad? Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog ziet de toekomst van de meeste dertigers er minder goed uit dan die van hun ouders. De publieke sector staat in de fik. Dat zeg niet ik, maar dat zeggen de leraren Jan van de Ven en Thijs Roovers samen met buschauffeurs, zorgverleners en politieagenten. Mensen die dag in, dag uit voor ons allemaal aan het werk zijn. Voor een beetje respect en waardering zijn zij gedwongen tot het voeren van de grootste acties in lange tijd. Zorgpremies stijgen, opa en oma moeten steeds vaker naar de rechter om thuiszorg te krijgen, de buslijn is opgeheven, het politiebureau in de buurt is gesloten en te veel aangiftes verdwijnen in de la. De overheid geeft niet thuis wanneer mensen haar nodig hebben. Maar als Shell en Unilever bellen, dan blijkt plotseling alles mogelijk. Mijn vraag is: begrijpt de minister-president wat dat doet met de samenleving? Begrijpt hij die driekwart van de Nederlanders die helemaal niets meer gelooft van die polonaisepolitiek hier in Den Haag? Begrijpt hij de mensen die het gevoel hebben: de overheid is er niet voor mij? En kan hij zich voorstellen dat mensen het onrechtvaardig vinden dat de grote bedrijven het hof wordt gemaakt terwijl hun zorgen worden genegeerd?

Als SP doen we ook veel eigen onderzoek onder mensen, zo ook onder 60.000 mensen die werken in de publieke sector. In ons rapport De publieke sector aan het woord blijkt dat meer dan drie op de vijf werknemers de toegenomen bureaucratie in de publieke sector hekelen. In alle onderdelen van de publieke sector zeggen mensen het: de markt hoort hier niet. Tegen alle onderzoeksresultaten en ook praktijkervaringen in gelooft Mark Rutte in het verder uitrollen en vermarkten van onze publieke sector. Het resultaat: de publieke sector staat inderdaad in de fik. Op 2 oktober wordt een van de grootste acties in de publieke sector in vele jaren georganiseerd: leraren, politieagenten, zorgverleners en vele anderen. Zij vragen geen gouden bergen. Zij vragen meer respect en meer waardering. Genoeg tijd om hun werk voor ons allemaal goed te kunnen doen. En zij krijgen veel steun van Nederland. Veel meer steun dan Rutte III nog heeft onder de Nederlanders.

Wie de maatschappelijke woede over de behandeling van mensen met een arbeidsbeperking ziet, weet dat de sociale werkplaatsen vroeg of laat weer open zullen gaan. Mijn goede vriend Hans de Boer kwam al even voorbij; die is dat zelfs met mij eens. En wie het overduidelijke falen van een marktideologie in de publieke sector ziet, weet dat de samenleving vroeg of laat de wederopbouw van een publieke sector zal afdwingen. En wie de alsmaar stijgende zorgpremies, het geld verspillende overstapcircus en de toenemende macht van zorgverzekeraars ziet, weet dat een zorgfonds er vroeg of laat zal komen.

Voorzitter. Vertrouwen begint met zekerheid. Flink wat mensen hebben nu al 40 jaar lang één zekerheid: ze krijgen niet meer te besteden. Al vele jaren is onze economie gegroeid, maar daar hebben heel veel mensen nauwelijks van geprofiteerd. Een steeds kleiner deel van elke verdiende euro kwam terecht bij de mensen die ook het geld verdienen. Een steeds groter deel daarentegen verdween in de zakken van aandeelhouders. Terwijl de winsten van bedrijven met 400% stegen, hebben mensen al 40 jaar niet meer te besteden. Hoe verklaart de minister-president de exploderende winsten tegenover een verweesde publieke sector en de al 40 jaar durende stagnatie van het besteedbaar inkomen van gewone mensen? Een gezonde en rechtvaardige economie vergt een duidelijke loonsverhoging. Daar is iedereen het volgens mij ondertussen wel over eens. Ik ben daarom ook verheugd dat de grootste vakbond van Nederland, de FNV, een looneis stelt van 5%. Zelfs De Telegraaf noemde die redelijk. Die 5% is een eerste stap naar een gezondere en rechtvaardige economie. Deelt de minister-president mijn idee dat een inhaalslag nodig is?

Voorzitter. Ik sta hier nu volgens mij een minuut of tien en ik heb het befaamde d-woord nog niet uitgesproken, maar ik ontkom er toch niet aan: het afschaffen van de dividendbelasting. Het ultieme voorbeeld van het rauwe kapitalisme, zou ik de heer Segers na willen zeggen. Een jaar duurt dit dividenddebacle nu al: een jaar waarin de stinkende deal met Shell ter waarde van 7 miljard naar boven kwam en een jaar waarin duidelijk werd dat de cadeaubon helemaal niet pats-boem tijdens de formatie op tafel kwam, maar dat de premier al sinds 2010 over afschaffing van de dividendbelasting in gesprek is.

Ik loop nog niet zo heel erg lang mee in deze Kamer, maar volgens mij is het toch wel vrij bijzonder. De minister-president heeft geen steun uit de samenleving, geen steun van deskundigen, geen steun vanuit de ambtenaren en geen steun vanuit de oppositie. En zijn coalitiegenoten steunen hem alleen met de grootst mogelijke meloenen in de keel en messen op de keel. Rutte gijzelt zijn coalitie en zet daarmee ook zijn eigen geloofwaardigheid op het spel. En ja, de coalitie kan dit op korte termijn winnen. Zeker. Maar de maatschappelijke rekening is groot, namelijk wantrouwen en onbehagen in onze samenleving. De minister-president verliest steun onder Nederlanders van alle politieke voorkeuren. Mensen vragen terecht om een premier die er zit voor alle Nederlanders.

2 miljard euro is een enorm bedrag, maar het gaat om veel meer. Het afschaffen van die dividendbelasting is het symbool geworden van een politieke elite die niet ten dienste staat van de samenleving, maar die ten dienste staat van een economische elite en die grote maatschappelijke verontwaardiging is daarom terecht. De politieke verbazing erover wat mij betreft echter niet. Dit miljardencadeau aan buitenlandse aandeelhouders is namelijk geen toeval of incident. Het is een symptoom, een symptoom van het laten hangen van de oren naar de economische elite.

Voorzitter. Tijdens mijn leven — ik refereerde net al aan hoe lang dat is — is de winstbelasting bijna gehalveerd. Van Lubbers via Kok en Balkende naar Mark Rutte dwongen Shell, Unilever en anderen steeds lagere bijdragen aan onze samenleving af, van 48% naar, zoals het er nu naar uitziet, 22,5%. En terwijl de winsten explodeerden, daalde de bijdrage van bedrijven aan onze samenleving. Ironisch genoeg volgt de minister-president, die wars zegt te zijn van een visie, hier de neoliberale blauwdruk van de afgelopen decennia: lager, lager, lager, want anders gaan ze misschien wel weg. Wie het failliet van deze ideologie wil aantonen, stelt één simpele vraag: minister-president, waar ligt de bodem?

Voorzitter. Ik snap niet — ik zei het net al even tegen de heer Buma — hoe ooit in het regeerakkoord terecht is gekomen dat mensen met een arbeidsbeperking wel onder het minimumloon zouden moeten kunnen gaan werken. Ik heb echt geen idee op welk moment iemand dat daar een goed idee vond. Maar net als bij de dividendbelasting bleek dat niemand erop zat te wachten. Niemand vond het een goed idee. Geen enkele partij had het in het verkiezingsprogramma staan. En de helden Noortje van Lith en Amber Bindels, en al die anderen, stonden op en vroegen: geldt het minimumloon dan niet voor ons? Nee, kregen ze aanvankelijk te horen. Zij waren het minimumloon niet waard. Zij spraken af: we gaan dit winnen. En voorzitter, ze wonnen. Ik ben blij, heel blij dat het kabinet naar hen geluisterd heeft. Wanneer gaat het kabinet ook luisteren als het gaat om het afschaffen van die dividendbelasting? Vertelt u ons alstublieft, minister-president, hoeveel steun u nog moet verliezen voordat u tot inkeer komt. Met hoeveel mensen moeten we de straat op voordat u dit onrechtvaardige plan laat varen?

Rechtvaardigheid. Dat woord heeft u mij de afgelopen tijd al wat vaker horen gebruiken, voorzitter, en niet geheel zonder reden. Want is het rechtvaardig dat in ons land twee derde van het vermogen in handen is van de rijkste 10%? En de rest, dus 90% van Nederland, de gewone man, moet het doen met een derde van dat vermogen. En is het rechtvaardig dat het aantal miljonairs in Nederland in rap tempo toeneemt terwijl er nog zo veel armoede is in dit land? En is het rechtvaardig dat bestuurders van grote bedrijven in ons land maar liefst 171 keer meer verdienen dan een gemiddelde werknemer? En is het rechtvaardig dat de Nederlandse regering de volstrekt mislukte permanente oorlog in het Midden-Oosten steunt, die vrede niet dichterbij, maar verder weg bracht? En niet alleen dat, zo blijkt; de terroristische groepen waar juist tegen wordt gestreden, kregen ook nog eens materiaal. Nee voorzitter, dat is niet rechtvaardig.

En het is daarom ook niet zo gek dat veel mensen het vertrouwen in de politiek verliezen, pijnlijk genoeg bijna een eeuw na het afdwingen van het algemeen kiesrecht. In ons land ging maar liefst 93% van de hoger opgeleiden stemmen, tegenover maar 59% van de meer praktisch opgeleide kiezers. In het Molenkwartier, de wijk met de hoogste inkomens in Rotterdam, gingen vier op de vijf mensen stemmen. In de wijk Feijenoord — u kent die wijk wel van die trotse voetbalclub, maar het is ook een wijk met veel lagere inkomens — gingen maar twee op de vijf mensen stemmen. Waarom zijn al deze mensen het vertrouwen in de politiek verloren?

Het is tijd voor rechtvaardigheid, in het land én in de economie. En ik heb gezien wat het rauwe aandeelhouderskapitalisme doet met gemeenschappen, in mijn eigen Oss bijvoorbeeld. Organon kwam net al voorbij. Dat is het bedrijf waar de anticonceptiepil is uitgevonden. En ik ben zo'n beetje in de achtertuin van Organon geboren en opgegroeid. Organon was voor ons veel meer dan werk alleen; het was de trots van onze gemeenschap. In de bestuurskamer van AkzoNobel, waar Organon onderdeel van uitmaakte, dachten de hoge heren daar anders over. Het bedrijf werd verkocht aan een Amerikaans bedrijf. Organon had altijd flinke winsten gemaakt, maar de aandeelhouders wilden nóg meer geld zien. En dus werd ergens in Amerika besloten om de onderzoeksafdeling te sluiten. Zo'n 2.000 mensen verloren hun baan. Elke dag liepen deze werknemers in een protestmars door Oss, en regelmatig liep ik met hen mee. Je kon de wanhoop en het verdriet van de gezichten aflezen. Een gezond bedrijf dat een goede bijdrage levert aan ons land, dat zijn mensen waardeert en in de toekomst investeert: zo'n bedrijf is alleen mogelijk als de balans tussen de macht van de aandeelhouders en de macht van de mensen die het werk doen, in evenwicht wordt gebracht, als de macht van de aandeelhouders wordt verkleind en die van de pleitbezorgers van een grote toekomst wordt vergroot.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik heb een vraag over Oss. Het is niet toevallig dat de SP daarover spreekt. Toen dat vertrek van Organon aan de orde was, heeft de SP richting Den Haag gezegd dat alles moest worden gedaan om te voorkomen dat dat bedrijf uit het land zou vertrekken.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Zeker.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Een van de dingen die de SP daarbij zelfs zei: laten we het bedrijf zo nodig nationaliseren. Dat klopt toch?

Mevrouw Marijnissen (SP):
Hm.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Komt er niet meer dan "hm"? Wat had nationaliseren betekend? Op dat moment was Organon net overgenomen en had het een waarde van volgens mij 11 miljard euro. Dat betekent dus dat u bereid was om uit overheidsmiddelen 11 miljard euro te geven aan aandeelhouders. Het grootste deel waren buitenlandse aandeelhouders. U had er 11 miljard euro voor over om hen van hun aandelen af te halen en die aandelen aan de Nederlandse Staat over te doen. U wilde zo 11 miljard euro geven voor een bedrijf en voor 2.000 banen. Daar kan je voor kiezen, maar u spreekt nu grote woorden terwijl u toen iets veel groters wilde.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Er is wetenschappelijk onderzoek gedaan naar wat er precies is gebeurd in Organon in Oss, hoe het zo ver heeft kunnen komen dat, inderdaad, aandeelhouders in Amerika, die nog nooit in Oss waren geweest, die nog nooit één stap in het bedrijf hadden gezet — een bedrijf dat groot is gemaakt door de mensen in Oss, die daar wonen en werken — konden besluiten dat de onderzoeksafdeling wel dicht moest. Dat is niet alleen mijn verhaal. Daar is wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. En weet u, meneer Buma, wat de uitkomst was van dat onderzoek?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik was nog aan het wachten op het antwoord op mijn vraag, eigenlijk.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat zal ik u geven, dat antwoord. De uitkomst van het onderzoek was namelijk: de fixatie op het aandeelhoudersbelang door topmanagers maakt bedrijven kapot en kost werkgelegenheid. Niet woorden van mij als socialist, maar wetenschappelijk onderzoek. En dat is exact het antwoord op uw vraag. Ik wilde net gaan naar een concreet voorstel dat ik hier wil doen, juist om de macht van die aandeelhouders te beteugelen om onze bedrijven te beschermen. U maakt een andere keuze. U zegt: ik ga mee in die race naar beneden; we gaan zelfs de dividendbelasting afschaffen, ook al is er geen enkel onderzoek. U zegt zelf: ik kan het eigenlijk ook niet hard maken. Wij hebben een andere oplossing, meneer Buma. We gaan niet mee in die race naar beneden. We gaan niet mee in dividendbelasting afschaffen. We gaan niet mee in winstbelasting nog verder verlagen. Nee, we herstellen de balans, want de balans is doorgeslagen. De macht van de aandeelhouders is te groot geworden ten opzichte van de macht van de mensen die het werk doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het enige is dat het een totaal ander verhaal is dan de vraag die ik stelde.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Nee, hoor.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Mijn vraag was niet zo moeilijk. Mijn vraag was: het klopt toch dat de SP toen pleitte voor nationalisatie van Organon? Dat betekent feitelijk — daar zegt u ook geen nee op — dat u ertoe bereid was om 11 miljard euro te laten verdwijnen in de zakken van aandeelhouders. U schudt nee, maar het is ja.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Nee, nee, ik zeg u net ...

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Of u moet ...

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik kom met een voorstel. Misschien kunt u daar ook even naar luisteren en kunt u daar ook op reageren en zeggen wat u daarvan vindt.

De voorzitter:
De heer Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik weet niet of we dit op gaan lossen. Kijk, je kan op twee manieren nationaliseren. Je kan op de Venezolaanse nationaliseren en dan betaal je niks. Maar dat kan niet. Tenminste, ik neem aan dat u dat niet van plan was, want dan hebben we echt een heel ander verhaal. Als je nationaliseert, moet je — alsof u niet weet wat u toen bedoelde — de aandelen van dat bedrijf kopen, de eigendom. Dat bedrijf was 11 miljard euro waard. Dat zat in handen van allemaal aandeelhouders die u niet mocht, maar ze moesten wel betaald worden. Heeft u wel beseft dat u op dat moment gewoon koos voor 11 miljard naar aandeelhouders en de Staat opzadelen met een bedrijf ... Dan ben je als politiek op een gegeven moment pillen aan het maken! Dat kan ook niet. De kern is dat ik niet begrijp dat u niet eens weet wat u voorgesteld heeft, en wel over die dividendbelasting allemaal grote woorden heeft. Dus even terug: beseft u dat u gewoon 11 miljard euro aan aandeelhouders had willen uitkeren?

Mevrouw Marijnissen (SP):
De heer Buma kan hier lachen en er een karikatuur van maken, in de trant van: dan ga je als overheid pillen maken. Ik maak een heel redelijk punt, meneer Buma. Dat punt is dat de balans zoek is. Daar hoor ik u niet over. Daar heb ik u überhaupt niet over gehoord. De balans is zoek. Mensen die het bedrijf groot hebben gemaakt — ik heb het zelf gezien in mijn eigen Oss — mensen die daar werken, mensen die voor al die winsten hebben gezorgd — winsten die nog steeds niet hoog genoeg en niet groot genoeg waren voor de aandeelhouders in Amerika — die mensen hebben te weinig te zeggen over hun eigen bedrijf. Dat, meneer Buma, en daar wilde ik net naartoe gaan, is wat mij betreft de oplossingsrichting. En ja, het klopt, u staat een totaal oplossingsrichting voor. U zegt: we gaan mee in die race naar beneden, want wie weet, misschien gaan ze wel weg, misschien vertrekken ze wel. U gaat mee in de race naar beneden. Ik stel ook aan u de vraag die ik aan de minister-president stel: waar ligt dan de bodem?

De voorzitter:
Gaat u verder.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Voorzitter. In landen om ons heen hebben werknemers namelijk op dit moment vaak al meer zeggenschap over hun werk, bijvoorbeeld door een werknemersvergadering die een beslissende stem krijgt in de algemene vergadering van aandeelhouders, of een gouden aandeel voor werknemers die een veto kunnen uitspreken bij strategische beslissingen, zoals overnames en salarissen van bestuurders. Want, voorzitter, zeg nou zelf: is het rechtvaardig dat een vakkenvuller van Albert Heijn ruim 500 jaar moet werken voor het jaarsalaris van één directeur?

De heer Dijkhoff (VVD):
Laat ik om te beginnen zeggen dat ik de kritiek van mevrouw Marijnissen op hoe dingen soms gaan, de beslissingen die aandeelhouders nemen en de intenties die zij soms hebben, niet wegwuif. Ik maak me er soms ook zorgen over dat aandeelhouders keuzes maken die maatschappelijk niet optimaal zijn, maar wel voor hun investering. Daar maak ik me ook zorgen over. Het kabinet is ook aan het kijken naar beschermingsconstructies. Wat mevrouw Marijnissen nu voorstelt, klinkt op het eerste gehoor sympathiek. Je kunt nooit ontslagen worden, tenzij de werknemers zelf zeggen: weet je wat, sluit onze tent maar.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat zeg ik niet, hoor.

De heer Dijkhoff (VVD):
Zo is het als je een beslissende stem hebt, een doorslaggevende stem. Dat wordt dus ingewikkeld. Het bedrijf kan dan niet dicht, tenzij de werknemers het ermee eens zijn. Maar dat heeft wel een neveneffect. Hoe vervelend het soms ook is wat aandeelhouders doen, aandelen geef je uit omdat je geld nodig hebt om te groeien, om meer mensen aan te nemen. Dus waarom zou een aandeelhouder zijn geld uitgeven om deeleigenaar te worden van een bedrijf, als vervolgens anderen, de werknemers ervan, iets over zijn eigendom te zeggen hebben en de ultieme stem krijgen in wat er gebeurt met zijn of haar eigendom en de waarde van die aandelen?

Mevrouw Marijnissen (SP):
Het antwoord is heel simpel, denk ik: omdat het de werknemers zijn die ervoor zorgen dat er überhaupt aandelen uit te geven zijn. Omdat het de werknemers zijn die ervoor zorgen dat er überhaupt dividenduitkering kan zijn. Omdat het de werknemers zijn die ervoor zorgen dat er überhaupt producten zijn, dat er dingen zijn waar je aandelen in kunt hebben. Omdat het de werknemers zijn die het bedrijf maken.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat zijn dan wel heel weinig werknemers, want die werknemers gaan natuurlijk niet allemaal hun spaarcenten lappen om dat bedrijf te laten groeien, om het investeringen te laten doen, waardoor er meer collega's komen en het bedrijf groeit. Daar heb je vreemd kapitaal voor nodig. Daarom geef je aandelen uit. Dat doe je meestal niet omdat je denkt: weet je wat, ik ben eigenaar van het bedrijf, maar ik geef het liever weg aan anderen. Dat doe je om kapitaal aan te trekken. Ziet u niet in dat het dus ook schade kan veroorzaken aan de hele economie als mensen uit het buitenland die moeten kiezen waar ze gaan investeren, weten: als ik het in Nederland investeer, heb ik niet echt veel meer over mijn eigendom te zeggen? Is dit niet een te radicaal voorstel om te proberen te beteugelen dat er soms keuzes gemaakt worden die maatschappelijk niet optimaal zijn? Want daar wil ik wel in meegaan.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Als de heer Dijkhoff zegt dat het misschien wel een te radicaal voorstel is, dan word ik zelf zo mogelijk nog enthousiaster. Ik denk namelijk dat alleen radicale oplossingen hier gaan helpen. Een beetje meer of minder gaat ons niet verder brengen in een tijd waarin de macht van aandeelhouders zo ontzettend is gegroeid en de balans — ik noem dat woord nog maar een keer — zo ontzettend zoek is, meneer Dijkhoff. Ik denk dat dat ook de reden is waarom niet alleen ik, maar de hele oppositie zo kritisch is over het nog verder verlagen van de winstbelasting en het afschaffen van de dividendbelasting. Wat u daarmee doet, is juist een stap verder zetten in dat rauwe kapitalisme, met nog meer macht en nog meer belangen voor de aandeelhouders, in plaats van te proberen dat rauwe kapitalisme een beetje te beteugelen en de balans, die zo zoek is, een beetje terug te brengen. Volgens mij is het daar tijd voor. Als ik dat zo uitspreek, denk ik: nou, zo radicaal is dat toch eigenlijk ook niet.

De heer Dijkhoff (VVD):
Nee, als je ergens "een beetje" voor zegt, klinkt het al een stuk minder radicaal. Maar ik ga toch nog een beetje verder. Mevrouw Marijnissen begon eigenlijk met een hele klaagzang. Ik deel haar zorgen; daar hebben we het al eerder over gehad. Ik heb ook graag dat we het nog makkelijker en beter hebben dan de vorige generatie. Maar ik vond het wel een heel eenzijdig beeld. Natuurlijk is er heel veel fout met het kapitalisme, in de zin dat er altijd mensen zijn die van dat systeem verkeerd gebruikmaken en die verkeerde intenties hebben — net zoals dat het geval is bij een communistisch systeem of weer een heel ander systeem. Er zijn altijd mensen die proberen om meer iets voor henzelf te doen dan voor het algemeen belang. Maar in al die jaren die mevrouw Marijnissen noemt, is de welvaart wel enorm gestegen. In al die landen waar de welvaart ook enorm stijgt, waar de zorg enorm verbetert en waar het onderwijs enorm verbetert, is dat wel doordat er een systeem is met een markt die mensen beloont als ze lef tonen, creativiteit hebben, investeringen doen en risico's nemen.

De voorzitter:
En nu de vraag.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik zou dus toch iets voorzichtiger zijn met dat radicalisme ten opzichte van dat kapitalisme, waar we alle welvaart van nu aan te danken hebben. Ik zou iets voorzichtiger zijn om vanuit een soort decadentie te zeggen: nu we dat geld hebben, kunnen we de bron wel even dempen, want het klinkt niet zo leuk.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Nee, ik denk dat mijn punt precies andersom is. De heer Dijkhoff zegt dat ik begon met een klaagzang. Ik herken dat niet, tenzij de heer Dijkhoff vindt dat bijvoorbeeld de leraren Jan van de Ven en Thijs Roovers, die ik eerder citeerde, een klaagzang houden. Zij zeggen: de publieke sector staat in de fik. Ik probeer hier te verwoorden wat ik van hen hoor, en ik denk dat zij een terecht punt hebben.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik vind dit erg jammer. Ik probeer op inhoud een debat aan te gaan met mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik ook.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik hoorde haar zeggen dat het toch verdorie komt door al die jaren van kapitalisme. Ze noemde ook "neoliberalisme" — maar dat vind ik meer een scheldwoord; daar ben ik zelf ook niet van — en zei dat het allemaal zo slecht is en niet vooruitgaat. De terechte zorg van die mensen noem ik geen "klaagzang"; dat weet mevrouw Marijnissen ook wel. Maak voor die mensen nou dus niet het beeld alsof ik zeg dat zij zitten te klagen. Ze hebben terechte zorgen. Daar komen we ook aan tegemoet, maar we kunnen nog niet alles oplossen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik hoorde voor de tweede keer dat de publieke sector "in de fik staat" ...

Mevrouw Marijnissen (SP):
Juist.

De heer Segers (ChristenUnie):
... en dat er een demonstratie komt waarvan mevrouw Marijnissen de intentie blijkbaar deelt, namelijk dat er meer geld naar het onderwijs moet. Tegelijkertijd spreekt u van "vertrouwen dat geschonden is". Wanneer wordt vertrouwen geschonden? Wanneer je iets anders doet dan wat je belooft. Dit kabinet trekt aan het eind van deze periode 1,9 miljard uit voor onderwijs. Dat is bij lange na niet waar de SP aan komt. Nee, andersom: de SP komt bij lange na niet aan dat bedrag en komt honderden miljoenen lager uit dan dit kabinet. Dan kun je toch niet zeggen: die publieke sector staat in de fik; het is schandalig wat er met het onderwijs gebeurt? In uw programma staat een bezuiniging op het hoger onderwijs en er staat een bedrag voor onderwijs en investering dat vele malen lager is dan wat dit kabinet doet.

Mevrouw Marijnissen (SP):
De heer Segers heeft er ongetwijfeld kennis van genomen dat wij samen met de Partij van de Arbeid en GroenLinks alternatieve keuzes hebben voorgesteld. Daarin investeren wij extra in de publieke sector. Ik zal niet zover teruggaan als naar ons verkiezingsprogramma, waarmee we volgens mij de kampioen waren met investeringen in de publieke sector. Volgens mij heeft dat op dit moment niet zo veel zin. Wat wel volgens mij wel zin heeft, is de discussie over hoe we er nu voor staan. We hebben de troonrede gehad. Het was één groot jubelverhaal, een politieke polonaise over hoe goed het in Nederland gaat. Dan moet het toch ook de heer Segers pijn doen dat uitgerekend de mensen die in de frontlinie van onze dagelijkse werkelijkheid staan, namelijk onze onderwijzers, leraren, verpleegkundigen en agenten, zeggen dat zij zich door dit kabinet tekortgedaan voelen en het idee hebben dat ze hun werk niet kunnen doen op de manier waarop ze het zouden willen doen en dat ze de kinderen niet het onderwijs kunnen geven dat zij verdienen? Dat moet u toch ook pijn doen?

De heer Segers (ChristenUnie):
We komen niet verder als we echt alles in zwart en wit afschilderen en als alles van het kabinet fout is en alles van u goed is.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik vertolk wat deze leraren zeggen.

De heer Segers (ChristenUnie):
We moeten echt reëel zijn en echt even naar de feiten kijken. Dit kabinet investeert 1,9 miljard. De SP had voor het onderwijs 1,2 miljard in haar programma staan en voor het hoger onderwijs een bezuiniging. U heeft de cijfers gezien die gisteren gepresenteerd zijn. Hoeveel geld belandt er nou per kind of per student in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs bij die leerlingen en die studenten? Dat is een toename. Je kunt toch niet zeggen "het staat in de fik en het is schandalig" als je zelf in je programma veel minder hebt uitgetrokken? Ik vind het gewoon niet fair; ik vind het gewoon niet eerlijk.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik herhaal nogmaals dat de publieke sector in de fik staat. Daarmee citeer ik twee leraren. Het zijn twee leraren, maar ze hebben een onwijs grote achterban en ze hebben heel veel steun. Ik zei in mijn tekst al dat zij misschien wel meer steun hebben dan dit kabinet. Er is heel veel steun voor die twee leraren en al die anderen in de publieke sector die zeggen: op 2 oktober is het aan ons; dan gaan wij van ons laten horen. Natuurlijk is het goed — dat hebben we volgens mij ook gezegd — dat die investeringen in de publieke sector er komen, maar er is wel een grote "maar". We hebben tien jaar van crisis achter de rug. Er is voor tientallen miljarden bij de publieke sector weggehaald. Die investering is dus nog altijd het repareren van dat wat kapot is gemaakt. Ik vind het heel terecht dat deze twee leraren met hun hele grote achterban op dit moment zeggen: als hier zo gejubeld wordt dat het zo goed gaat met de politiek en als er kennelijk zelfs 2 miljard over is om weg te geven aan buitenlandse aandeelhouders, zonder dat daar enig argument of enige onderbouwing voor is, dan is het genoeg en dan hoort dat geld waar dat hoort, namelijk bij onze publieke sector en de mensen die elke dag voor ons allemaal werken.

De heer Segers (ChristenUnie):
Laat ik simpelweg zeggen dat ik het echt oneerlijk vind om over het kabinet en de coalitiepartijen te spreken als over "de hoge heren in Den Haag die van alles willen, die de boel in de fik zetten en die het vertrouwen verspelen", terwijl ze 1,9 miljard investeren, zorgen dat het bedrag dat per leerling wordt uitgekeerd aan de school, omhooggaat en terwijl de SP zelf geen boter bij de vis levert en een lager bedrag heeft ingeboekt. Dan vind ik het voor de goede verhoudingen, maar ook voor het vertrouwen naar buiten toe niet fair, niet eerlijk om deze schets te geven van het beleid van dit kabinet, terwijl je zelf met veel minder in de boeken staat, veel minder levert, maar wel met zulke grote woorden spreekt. Ik vind het echt niet kunnen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
De heer Segers gebruikt zelf ook grote woorden, over vertrouwen. Het is niet dat ik hier bedenk dat het vertrouwen in dit kabinet historisch laag is. Ik neem aan dat u zelf die cijfers afgelopen week ook heeft gezien. Ik ben het niet die bedenkt dat de publieke sector in de fik staat. Nogmaals, ik zeg dit namens die twee leraren en een hele grote achterban. Dus u kunt mij de maat nemen, u kunt zeggen dat u het niet eerlijk vindt, maar ik probeer hier te vertellen wat wij elke dag uit de dagelijkse praktijk horen. En ik zal u zeggen: ik geef die mensen groot gelijk.

De heer Pechtold (D66):
Je zit hier niet als politicus om geluiden alleen te vertalen en klakkeloos over te nemen, je zit hier ook om te kijken hoe geloofwaardig het is als je zoiets overneemt. Nu verschuilt mevrouw Marijnissen zich achter leraren die zeggen dat de publieke sector in de fik staat, maar zelf zegt ze het niet.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Jawel. Absoluut. Ja, hoor.

De heer Pechtold (D66):
En dan met een ongeloofwaardigheid op het punt van onderwijs. In de vorige kabinetsperiode bezuinigde de SP — ik heb dat met de heer Roemer vele malen gewisseld en ik kreeg nooit een antwoord — 1 miljard op onderwijs. Deze keer trekt de SP in haar verkiezingsprogramma 1,2 miljard ervoor uit. Dit kabinet trekt 1,9 miljard uit voor onderwijs. U zoomt in op meneer Van de Ven en die andere uit het basisonderwijs. Daar trok u niks voor uit, en dit kabinet 700 miljoen. Volgende week krijgen docenten in het basisonderwijs een salarisstrook met 8,5% loonsverhoging. Ze krijgen een bonus — bruto, zeg ik erbij — van €2.000, niet beloofd door de SP, niet beloofd door iemand hier. Dát zou u moeten vertellen op 2 oktober. Het is dankzij dit kabinet en niet dankzij de SP.

(Geroffel op de bankjes)

Mevrouw Marijnissen (SP):
Daar waar het gaat om de loonkloof, die aan het begin van deze dag ook al ter sprake kwam ...

De heer Pechtold (D66):
Het is meer een kenniskloof.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Volgens mij refereerde u zelf aan de loonkloof tussen het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs, toch?

De heer Pechtold (D66):
Ja.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Nou, daar reageer ik op. Het klopt inderdaad dat het dichten van die loonkloof niet in ons verkiezingsprogramma stond. Als u dat punt wil maken, soit. Dat klopt, maar ik geloof bij niemand hier, toch? Nu is de realiteit dat deze leerkrachten een goed punt hebben, niet alleen omdat ze met z'n tweeën zijn en een grote achterban hebben, maar omdat we niet aan leerkrachten kunnen komen, omdat de werkdruk te hoog is. We gaan in Zaandam inderdaad naar scholen met een vierdaagse lesweek, omdat er geen invallers zijn als leerkrachten ziek worden. Dan kunnen we twee dingen doen, meneer Pechtold. Dan kunnen we elkaar de maat nemen over wat er in wiens verkiezingsprogramma stond. Nou, dan weet ik er ook nog wel eentje over iets wat niet in een verkiezingsprogramma stond en waar u een stuk minder moeite mee heeft. Of dan kunnen we op zoek naar een oplossing. En dan zeggen wij — en dat hebben we vandaag ook gepresenteerd samen met Partij van de Arbeid en GroenLinks — dat er een extra investering moet komen op dat wat het kabinet doet nu die economische ruimte er is. Want dat is nog wel het meest wrange, we zitten niet meer in die tien jaar dat de crisis duurde. Nu is die economische ruimte er. Dan maken wij andere keuzes inderdaad. Dan kiezen we niet voor het afschaffen van dividendbelasting, dan kiezen we niet voor het nog verder verlagen van de winstbelasting. Nee, dan kiezen wij voor het investeren in fatsoenlijk onderwijs.

(Geroffel op de bankjes door de SP)

De heer Pechtold (D66):
Ja, die klas gelooft het, maar ik hoop de rest van Nederland niet. Ik kan in iedere klas vertellen dat de SP nul euro voor het basisonderwijs uittrekt in z'n verkiezingsprogramma en nul euro voor de werkdruk. Vervolgens komt er een kabinet, dat afgelopen zomer al inspeelde op wat er in het basisonderwijs zou moeten gebeuren, met diverse maatregelen, zoals een loonsverhoging van 8%, 400 miljoen om de werkdruk waar u het over heeft terug te brengen en te zorgen dat er nieuwe docenten voor de klas staan door in de eerste twee jaar het collegegeld op de pabo te halveren. Dat zijn maatregelen. En dat hoef ik niet bij een demonstratie te vertellen. Wat ik daarvoor moet doen, is zetels inzetten aan een onderhandelingstafel en met elkaar tot een gemeenschappelijk beleid komen, maar wel gebaseerd op je verkiezingsprogramma. In uw verkiezingsprogramma stond helemaal niets en u heeft het nu over de sector die in de fik staat. U gooit olie op het vuur, u steekt de handel zelf aan. En nou blussen!

Mevrouw Marijnissen (SP):
De heer Pechtold kan mij wel zo boos aankijken en mij met zulke ferme woorden toespreken, maar ik vind echt — en dat is een serieus punt — dat hij daarmee al die mensen in de samenleving tekortdoet die zich zorgen maken. Dan kunt u lachen om een demonstratie op 2 oktober die is aangekondigd en dan kunt u zeggen "u moet niet naar die demonstratie gaan", maar ik sta ook hier mijn verhaal te vertellen. Toch? Wij doen ook onze alternatieve voorstellen hier, maar ik zal ook daar zijn om die mensen een hart onder de riem te steken. En het zou u sieren als u dat ook zou doen.

De heer Pechtold (D66):
Wat mij betreft kom ik dan naast u staan en dan gaan we samen vertellen wat we hadden afgesproken toen we de kiezer benaderden en om zetels vroegen, en wat we er vervolgens mee gedaan hebben. Maar dan wel samen allebei de feiten noemen zoals ze nu zijn vastgelegd. De SP 1,2 miljard en het kabinet komt met 1,9 miljard. D66 had nog veel meer gewild, maar ja, we moesten met elkaar een beetje tot het gezonde midden komen. Maar met u aan tafel was ik dus lager uitgekomen. En dat gaan we dan samen vertellen. Mevrouw Marijnissen, ik behandel u absoluut serieus, maar ik vind wel dat als je de samenleving elke keer in het parlement neerzet — en dat doen we allemaal — je je eigen geloofwaardigheid voorop moet houden. En daarom vind ik niet dat u met docenten in het basisonderwijs die misschien terechte zorgen hebben over de werkdruk, over het verschil met het voortgezet onderwijs en over allerlei wensen die er in de toekomst nog liggen, kunt schermen door ze zelf zand in de ogen te strooien.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Of de heer Pechtold mij serieus neemt, laat ik aan hem. Ik zal hem ook eerlijk zeggen: dat interesseert mij op dit moment nog niet eens zo heel veel. Wat mij wel interesseert, zijn al die mensen die werken in de publieke sector. Ik heb het dan ook over die 60.000 mensen die wij hebben geïnterviewd voor ons onderzoek, die zeggen dat ze gek worden van de bureaucratie en de markt, en dat ze te lang uitgeknepen zijn. Nogmaals, de heer Pechtold kan refereren aan verkiezingsprogramma's. Daar heb ik volgens mij al op gereageerd. Vanochtend nota bene hebben wij alternatieve keuzes gepresenteerd. Daarin laten we zien dat dit ook kan, als je er maar voor durft te kiezen in tijden waarin het economisch zo ontzettend goed gaat. We komen uit de crisis en uit een tijd waarin er ontzettend veel is bezuinigd op juist die publieke sector. Dan is nu het moment om te kiezen voor extra investeringen daar waar ze horen.

De voorzitter:
De heer Pechtold, tot slot.

De heer Pechtold (D66):
Zal ik eens een onverwacht compliment geven? Weet u waarom u die cijfers kan presenteren? Weet u waarom dit kabinet dat kan doen? Omdat in een vorige periode een partij als de PvdA wél het lef had om ook maatregelen te nemen waardoor we nu onder andere uit die crisis kruipen, waardoor de werkgelegenheid weer aantrekt en waardoor we ook weer kunnen investeren. Dat is samenwerken van het brede politieke midden. En dan heb je niks aan geschreeuw op links of geschreeuw op rechts.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Als de argumenten op zijn, krijgen we dit soort retoriek van de heer Pechtold: geschreeuw op links of geschreeuw op rechts. Doet u mijn verhaal maar zo af, maar ik denk dat er heel veel mensen zijn die er anders over denken. Het is niet alleen geschreeuw. We presenteren alternatieve keuzes, zoals ik u net al zei. Bovendien, volgens mij is het hier een heel legitiem verhaal en is het heel erg belangrijk om er juist voor te zorgen, na al die jaren van bezuinigingen, dat er nu investeringen worden gedaan.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Voorzitter. We willen onze aarde leefbaar houden voor generaties die na ons komen. En dus zal er wat moeten veranderen. We zijn daarom mede-indiener van de Klimaatwet, een initiatief samen met de coalitie. Ik zei het al en zeg het nu nog een keer richting de heer Pechtold: dat doen we als SP niet elke dag, maar daar waar het goede voorstellen betreft kunt u op ons rekenen. Onze bedrijven, huizen en samenleving zullen op schone energie over moeten gaan. Het grote debat voor de komende periode wordt echter: hoe gaan we dit organiseren en, vooral, wie betaalt en wie profiteert? Op dit moment betalen Nederlandse bedrijven 1,8 miljard minder dan ze vervuilen en huishoudens 2,8 miljard meer. Laten we de rekening bij de vervuilende bedrijven leggen in plaats van bij de gezinnen.

Ik zal u een voorbeeld geven uit de eigen praktijk. In de Amersfoortse wijk Liendert staan flats uit de jaren zestig. Nog nooit is er echt noemenswaardig onderhoud aan gepleegd. De keukens vallen van ellende uit elkaar, de douche staat vol met schimmel en gordijnen ophangen, zit er niet in, want daar zijn de muren en de kozijnen te slecht voor. Pas geleden kwam de woningbouwcorporatie dan eindelijk met een renovatieplan voor de woningen. Maar wat denkt u? De bewoners kregen geen verbeteringen ín het huis, maar óp het huis. Ze kregen zonnepanelen op het dak. Deze bewoners hadden aanvankelijk helemaal niks tegen zonnepanelen, maar nu wel. Ze zeggen: ga weg met je zonnepanelen; we willen een fatsoenlijk huis om elke dag gezond in te kunnen leven.

Voorzitter. Zo moet het dus niet! Als we dit gigantische probleem voor de toekomst willen oplossen, zullen we grootvervuilers moeten aanpakken en niet de gewone mensen met kosten op moeten zadelen. Deelt de minister-president mijn zorgen? Vindt hij ook dat we rekening van het klimaatbeleid niet kunnen laten betalen door gezinnen?

In de samenleving laten zo veel mensen al zien dat het anders kan. Ze roeien tegen de stroom in om ons land beter te maken, om de wereld eerlijker te maken. Ik sprak al eerder over Amber en Noortje, en we spraken net uitgebreid over Jan en Thijs. Maar er zijn er zo veel meer. Neem bijvoorbeeld de professoren Jan Schellens en René Bernards. Zij ontdekten een nieuwe manier om een bepaalde vorm van kanker te bestrijden. Ze besloten hun ontdekking niet voor miljoenen op de markt te verkopen maar proberen die nu zelf verder te ontwikkelen. De grote farmaceuten vragen €100.000 per patiënt per jaar voor dit medicijn. Dankzij het werk van Bernards en Schellens komt het nu mogelijk bijna 70 keer goedkoper beschikbaar. We kunnen deze helden ondersteunen, bijvoorbeeld door een geneesmiddelenfonds in te stellen. Met dit fonds wordt het mogelijk om geneesmiddelen voor een betaalbare prijs beschikbaar te stellen. Zo breken we de macht van de farmaceutische industrie en houden we nieuwe medicijnen betaalbaar voor iedereen.

Tien jaar geleden begon de crisis in de financiële sector. Het was geen natuurramp en ook geen toeval, maar een logisch gevolg van ideologie, gecultiveerd door politici met een heilig geloof in flexibilisering, privatisering en deregulering. Na de sloophamer van miljarden in de publieke sector, verhoging van de AOW-leeftijd, afschaffing van de studiefinanciering en een extreme toename van onzekere contracten is de conclusie heel eenvoudig: de bankiers mochten gokken maar de samenleving kon dokken.

Ondanks al het gejubel in Den Haag, is het niet zo vreemd dat het borrelt en broeit in het land. Het hangt in de lucht. Je kunt het bijna proeven. Ik richt me daarom vandaag ook tot al die bondgenoten buiten deze zaal, die ook pleiten voor een rechtvaardiger Nederland. We staan voor de schone taak om woede om te zetten in moed. En we staan voor de uitdaging om dat brede, maatschappelijke front te vormen. Voor een land waar de rechtvaardigheid het wint van de snelle winsten, de moraal het wint van de markt en democratie betekent dat de macht werkelijk bij de mensen ligt. Een land waar we niet kiezen voor de enkeling aan de top, maar voor alle Nederlanders.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Marijnissen. Dan wil ik eigenlijk nu het voorstel doen — of "het voorstel": ik beslis gewoon!— voor een dinerpauze tot een uur of zeven.

De vergadering wordt van 18.19 uur tot 19.00 uur geschorst.

De voorzitter:
We gaan verder met het debat over de Algemene Politieke Beschouwingen. Wij zijn nu toegekomen aan de bijdrage van de heer Pechtold namens D66.

De heer Pechtold (D66):
Mevrouw de voorzitter. Als ik de Miljoenennota kort samenvat, dan zeg ik: het gaat goed met Nederland. De lasten gaan omlaag. Er komen meer banen. En we gaan vergroenen. Zoals de Koning gisteren zei: vertrouwen in de toekomst is werk in uitvoering. Maar als ik naar Europa en de wereld kijk en dat beeld kort samenvat, dan zeg ik iets anders. Want te veel vrije landen, onze bondgenoten, lijken de weg kwijt. Brexit, Trump en Poetin bedreigen de stabiele wereldorde. De Italianen ondermijnen de begrotingsregels. Politici in Polen ontslaan rechters. In Hongarije worden democratie en rechtsstaat aan de laars gelapt. Het is goed dat wij het vandaag over de Miljoennota hebben, over de plannen van dit kabinet voor volgend jaar. Maar ik vrees dat wij sneller dan wij misschien verwachten op de proef worden gesteld en dat door internationale gebeurtenissen waar we geen grip op hebben, problemen waar we het vandaag over hebben van een heel andere orde blijken.

In een veranderende wereld zetten wij een koers uit in het volle besef dat wij er alleen nooit gaan komen. "Alleen ga je snel, samen kom je verder", zei een wijze burgemeester ooit. In een land van minderheden krijgt niemand volledig zijn gelijk, net als thuis, op het werk of op de sportclub. Dat vraagt incasseringsvermogen. Dat is de schoonheid en tegelijkertijd de grootste uitdaging van onze democratie. Deze coalitie stelt doelen over generaties heen: van klimaat tot staatsschuld en pensioenen. We handelen vanuit een opdracht voor volgende generaties en het doel is duidelijk. De geweldige kansen die veel Nederlanders krijgen, moeten bereikbaar worden voor alle Nederlanders.

Deze zomer was ik kort op Curaçao, een zonnig en tropisch deel van ons Koninkrijk. U begrijpt: ik wilde niet terug. Het was daar namelijk een stuk koeler dan in Nederland. In andere delen van het Koninkrijk hebben mensen de gevolgen van extreem weer echt aan den lijve ondervonden: de verwoestende kracht van water en wind, de kosten voor de samenleving, maar zeker ook het persoonlijk verdriet. De dreigende en zich langzaam voltrekkende klimaatramp is geen eliteprobleem. Als er één crisis is waar iedereen mee te maken heeft, dan is het wel de klimaatcrisis. Wat mij betreft is er nu geen tijd voor kunstmatige tegenstellingen tussen Tesla's en tractoren. Tussen believers en ontkenners. Het is tijd voor daadkracht: samen de schouders eronder. We hebben nog 30 jaar om de door mensen veroorzaakte opwarming van de aarde te beperken tot 2°C. Met de landen om ons heen willen we daarom verder dan de 49% CO2-reductie. Daarom vraag ik de minister-president: kan hij bevestigen dat het in Europa, en met name met onze buurlanden, ook de goede kant opgaat? Wie doen er mee, Merkel, Macron, Michel? Laten we vaart maken, want 49% is mooi, maar 55% reductie is mijn doel.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Het kabinet laat zich nergens op afrekenen. Er zijn geen keiharde doelen gesteld met betrekking tot de CO2-reductie. Het is allemaal boterzacht, om op die manier een tweede Urgendazaak te voorkomen, waarvan de rechter zei dat in 2020 25% van de CO2 moest worden gereduceerd. Dat is nu losgelaten en wij zijn nu aan het kijken naar 2030. Tot zover het urgentiegevoel van dit kabinet.

De voorzitter:
En de vraag is?

Mevrouw Thieme (PvdD):
Nu hebben we van de zomer gehoord dat de heer Nijpels met de klimaattafels nog heel veel tijd nodig heeft om te komen tot een klimaatakkoord. Daarbij hebben we ook begrepen dat Shell met name dwarsligt omdat het subsidie wil krijgen als het middelen in milieu moet gaan investeren. Wat vindt de heer Pechtold van de opstelling van een dergelijk groot bedrijf?

De heer Pechtold (D66):
Allereerst ben ik het met mevrouw Thieme eens dat de resultaten uit het verleden in dit geval ook geen garantie zijn voor de toekomst, want Nederland hing met landen als Malta en Luxemburg erg achteraan. Terecht hebben partijen als de uwe en de mijne toen we, inmiddels een paar jaar geleden, de verkiezingen ingingen, gezegd: dit is één van de belangrijkste punten. We hebben een staatsschuld, maar de klimaatschuld: ik durf bijna niet te kiezen wat ik belangrijker vind voor de volgende generatie om op te lossen. Dan hebben we iedereen nodig en dan past het bedrijven die zo'n invloed hebben op ons consumentengedrag en op de oude energie inderdaad niet om op de rem te trappen. Deze bedrijven zouden eigenlijk medeverantwoordelijk moeten zijn voor de omslag naar nieuwe energiebronnen. Overheden zijn dan wel in staat om met wetten en begrotingen van alles te doen, maar wij blijken als consumenten ook steeds sterker te zijn om grote bedrijven te laten zien wat maatschappelijk ondernemen is. Ik zal er dadelijk ook een voorbeeld van geven.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Zeker. Ik ben blij dat ook de heer Pechtold het onbestaanbaar vindt dat bedrijven als Shell het gepolder dat nu aan de klimaattafels plaatsvindt, saboteren. Maar goed, er is urgentie. We hebben geen tijd te verliezen. We moeten maar hopen dat er dan iets uit dat klimaatakkoord komt, maar waar is dan de stok achter de deur? Ik kan hem nergens vinden in de begrotingen en nergens in het regeerakkoord. Het Planbureau voor de Leefomgeving kan het niet vinden en Klaas van Egmond, oud-kroonlid van de Sociaal-Economische Raad zegt ook: "Het is sabotage wat er op dit moment gebeurt. Overheid grijp in en toon lef." Is de heer Pechtold met mij van mening dat dat ook inderdaad nu plaats moet vinden?

De heer Pechtold (D66):
Ik neem de redenering over maar niet alle woorden. "Sabotage" en zo: dat vind ik veel te polariserend. Maar ik ben het met mevrouw Thieme eens dat een klimaatwet — ik zei het al in een interruptie — en zelfs een klimaatakkoord allemaal nog papier is. Wat er zal moeten gebeuren, is dat we ... Ik geloof dat de premier het laatst eigenlijk vergeleek met de belangrijkste opgave sinds de wederopbouw. Waarom lukt zoiets? Omdat je met z'n allen de urgentie voelt, maar ook omdat je met z'n allen de kansen ziet en de politiek uitstraalt dat je dat niet bij de ene of andere groep zwaarder laat aankomen. Dat vind ik van groot belang. Maar ik nodig u uit, mevrouw Thieme, om mee te doen, nu we met zo veel partijen bezig zijn om dit in de Kamer van breed draagvlak te voorzien. Meedoen om er samen ook voor te zorgen dat dat papier werkelijkheid wordt!

Mevrouw Thieme (PvdD):
Daar kan de heer Pechtold op rekenen. De Partij voor de Dieren gaat dat doen tijdens het debat over de Klimaatwet. Wat mij zorgen baart en wat mijn punt ook is tijdens deze interruptie, is dat de woordvoerder van de VVD over de Klimaatwet zegt dat het álle flexibiliteit geeft voor het bedrijfsleven en de exportpositie niet in gevaar brengt. Dat betekent dus dat dit voorstel voor de Klimaatwet de samenleving blij maken met een dooie mus is. Er zijn zo veel mensen die zich zorgen maken over die klimaatverandering! Gaat D66 er samen met de Partij voor de Dieren voor zorgen dat die Klimaatwet ook echt tanden krijgt?

De heer Pechtold (D66):
Niet alleen met de Partij voor de Dieren, ook met de VVD. Want dat vind ik eigenlijk het belang en het resultaat van de onderhandelingen van dit laatste kabinet. Ik zal u niet vragen wat uw inschatting was, maar dit soort harde doelen formuleren en binnen een jaar oppakken aan de tafels betekent dat de minister het afgelopen jaar geen lege agenda had. Het is zo stevig opgepakt dat we het vertrouwen in elkaar mogen hebben dat we daar uitkomen. Ik wil het juist doen met een zo'n breed mogelijk spectrum. Natuurlijk zijn er partijen die hier vanuit het recente verleden met misschien wat minder urgentie naar kijken dan u. Ik plaats mezelf dan maar een beetje in het midden. Maar het lukt alleen als het samen gebeurt en daar wilde ik het eigenlijk ook over hebben.

Voorzitter. Graag en vaak spreek ik in dit huis over het belang van samenwerkwerking en die samenwerking hebben we in deze Kamer tot stand gebracht: zeven partijen verbonden in een historische Klimaatwet. Dát we die doelen moeten halen, staat dus vast en nu is het tijd om af te spreken hóé we dat gaan doen met het klimaatakkoord. Misschien is dat wel de grootste investering van dit kabinet, een investering waarvan we de lasten over de komende jaren en decennia zullen moeten delen. Dit doen we samen, voor iedereen en met iedereen, en daarbij geldt wat mij betreft het liberale principe dat de vervuiler betaalt.

De grootste milieuschade wordt veroorzaakt door het grote bedrijfsleven en dus hebben we iedereen nodig, de landbouw, de industrie en ook de transportsector. Gelukkig houdt bijvoorbeeld DSM zelf al rekening met een hogere CO2-prijs. Dat vind ik nou een goed voorbeeld van maatschappelijk ondernemen, zeg ik tegen mevrouw Thieme, maar wachten op de goede wil van het bedrijfsleven alleen is onverantwoord. Ik verwacht ook daden van dit kabinet. Het uitvoeren van de Klimaatwet en het klimaatakkoord vraagt om politiek leiderschap. Onze kinderen en kleinkinderen hebben geen stem in dit huis of aan de klimaattafels, waar de keuzes voor hun toekomst worden gemaakt. Polderen is een middel, maar wat mij betreft geen doel op zich. De tijd voor keuzes is gekomen en we verliezen meer dan ons lief is als we nog meer tijd verloren laten gaan. De gaskraan dichtdraaien, zeg ik tegen de minister, is hartstikke goed nieuws en daar doe ik ook helemaal niets aan af, maar de mensen in Groningen willen ook weten wanneer hun huizen worden versterkt. Als dat plan er eind van deze maand niet ligt, heb je voor de Groningers als politiek niets kunnen bereiken. Het is en-en, en niet of-of.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik haak even aan op de uitspraak van de heer Pechtold over de landbouw als onderdeel van de oplossing van het klimaatprobleem, dat de landbouw ook mee moet doen. Ik heb net een interruptiedebatje gehad met Sybrand Buma over de subsidie die wordt gegeven aan jonge boeren: 75 miljard euro.

De heer Pechtold (D66):
Miljoen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Sorry, miljoen. 75 miljoen euro voor jonge boeren. Als wij zo veel subsidie uitgeven aan jonge boeren, vind ik dat wij er ook eisen aan mogen stellen waar dat geld naartoe gaat. Ik vroeg de heer Buma of hij niet ook vindt dat dat geld niet naar de bio-industrie moet gaan, maar naar ecologisch verantwoorde landbouw. Daar kon hij geen antwoord op geven. Ik verwacht van de heer Pechtold dat hij daar wel klaarheid over kan geven.

De heer Pechtold (D66):
Ik kijk dan vooral naar de minister, een minister waarvan ik weet dat ze met hart en ziel niet alleen voor de bedrijfstak van nu, maar vooral voor de bedrijfstak van de toekomst wil zorgen. Dat geld moet aan de ene kant besteed worden aan de noden van boeren. Ze hebben het daar gewoon moeilijk; u zei dat vanmiddag ook. Er hebben heel veel kleinere boerenbedrijven niet overleefd en dat heeft als uitwerking dat er heel veel hele grote ondernemingen komen. U noemde ze "cowboys", ik noem het "grotere ondernemingen", waarbij het dierenwelzijn, maar ook gezond ondernemen keihard onder druk komen te staan. Uiteindelijk heeft zelfs de gezondheid van mensen te lijden onder de spanning.

Ik vind het van belang dat wij elkaar in dit kabinet hebben gevonden. Aan de ene kant zei een partij als D66: kan het niet met wat minder beesten in Nederland? De provincie Brabant is daar allang mee bezig. Aan de andere kant zeiden de ChristenUnie en het CDA: wij hebben wel een verantwoorde bedrijfstak nodig. Laten we dan eens kijken naar de jonge boeren, die willen ondernemen. Op uw terechte vraag hoe die gaan ondernemen, denk ik dat als ik ... Ik heb daar minder verstand van dan de minister en u misschien, maar als ik jonge boeren zie, die voor de toekomst willen investeren in een gezonde bedrijfstak, dan moeten zij ook kijken naar wat wij als consumenten tegenwoordig willen. Die omschakeling moet niet onder allemaal druk en ellende gebeuren; de jonge boeren zullen haar gewoon uit zichzelf maken.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Deze maand is de minister van Landbouw met haar visie gekomen en zelfs de boeren moeten concluderen — zo lezen we in het hoofdredactioneel commentaar — dat het gebrek aan visie hen tot wanhoop drijft, omdat ze niet weten wat het kader is waarbinnen ze kunnen ageren. Trekt de heer Pechtold zich dat aan? Wil hij dit kabinet niet ook oproepen om veel concreter te gaan worden? Temeer daar de heer Pechtold, zoals hij zelf ook heel duidelijk aangeeft, in een coalitie zit met drie partijen — CDA, VVD en ChristenUnie —, die eigenlijk alles bij het oude willen laten? D66 is in wezen de enige, zo ken ik D66 ook, die wel die stap wil maken naar een biologische en duurzame landbouw.

De heer Pechtold (D66):
Het is niet omdat ik nou in die coalitie zit, maar ik heb heel lang met de collega's gesproken, en de minister was gedurende langere tijd in die periode een van de tafelgenoten. Ik heb me laten overtuigen door het enthousiasme, de vernieuwingsdrang en de innovatiedrang, maar ook door de wetenschap dat het op deze manier niet kan. In een provincie als Brabant, waar een D66-gedeputeerde de afgelopen jaren dat beleid heeft mogen inzetten, is deze gang ingezet met steun van niet alleen de bevolking en de politiek maar ook de boeren. Ik vind het heel fijn dat we nu op nationaal niveau hetzelfde gaan doen. Mensen zeggen dan misschien dat er nog geen totaalvisie is of wat dan ook, maar het allerbelangrijkste is dat er geld staat. Dan volgt vanzelf dat wij hier kritisch volgen hoe dat goed wordt uitgegeven.

De voorzitter:
Meneer Klaver, u krijgt de gelegenheid om te interrumperen, maar de interruptie moet echt kort zijn, want het is een beetje uit de hand gelopen vandaag, met alle fractievoorzitters trouwens. Dat is een slecht voorbeeld voor andere Kamerleden, die elke keer kort moeten zijn. Geef dus eens het goede voorbeeld.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb net tijdens de dinerpauze mijn Kamerleden uitgelegd ...

De voorzitter:
Het goede voorbeeld. De heer Klaver. Geen inleiding.

De heer Klaver (GroenLinks):
... let op, dit is dus hoe je het doet, zo langdradig mogelijk, maar dat is niet de bedoeling.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Pechtold!

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, de heer Pechtold was natuurlijk altijd de koning van de oppositie. Dan stond hij hier tegenover Rutte, zeker als het ging over de onderhandelingen over het sociaal akkoord. Hij stond ook vaak tegenover de minister van Sociale Zaken. Ze moesten opschieten.

De voorzitter:
En nu de vraag.

De heer Klaver (GroenLinks):
Er moest echt iets gebeuren. Dat zie je nu ook gebeuren aan de tafels als het gaat om de klimaatonderhandelingen. De industrietafel maakt geen vaart. Sterker nog, er is een massieve lobby om ervoor te zorgen dat er geen CO2-bodemprijs komt. Hoe gaat D66 ervoor zorgen dat daar de vaart in blijft?

De voorzitter:
U kunt het. Het antwoord moet ook kort zijn.

De heer Pechtold (D66):
Door de beste specialist in mijn fractie daarvoor in te zetten, de meest ongeduldige maar kundige heer Jetten. Ik hoor de minister ja zeggen, en dat betekent dat de minister vanochtend al last van hem had, volgens mij.

De voorzitter:
Een vervolgvraag.

De heer Klaver (GroenLinks):
Kijk, mijn vertrouwen in de heer Jetten is bijna onbegrensd, zou ik willen zeggen. Het is dus heel fijn dat u hem als woordvoerder op dit onderwerp hebt gekozen.

De voorzitter:
En nu de vraag.

De heer Klaver (GroenLinks):
Maar nu probeert u er net iets te makkelijk mee weg te komen. Ik verwacht ook van de leider van D66 dat hij hierover een positie inneemt, en dat hij, terwijl hij hier staat, duidelijk aan de industrie laat weten, net zoals hij dat deed vanuit de oppositie richting de premier: ik verwacht van de industrie dat ze met maatregelen komt en dat ze rekent met de CO2-bodemprijs. Als de industrie het niet doet, verwacht ik dat de politiek het zelf in de hand neemt. U heeft het niet voor niets uitonderhandeld in een regeerakkoord.

De heer Pechtold (D66):
Dat klopt. Ik verwijs naar de prioritering in mijn bijdrage, waarin ik begin met het klimaat, waarin ik op vraag van mevrouw Thieme begin met te vertellen wat ik vind van Shell, en waarin ik begin met te vertellen dat ik DSM prijs vanwege het eigen initiatief. De rest van het bedrijfsleven kan het regeerakkoord lezen.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat waren open deuren. Ik vroeg iets heel specifieks. Ik vraag namelijk naar de CO2-bodemprijs. Die is cruciaal om die verduurzaming voor elkaar te krijgen. Het is fantastisch dat dat in het regeerakkoord staat. We zien dat er een massieve lobby aan de industrietafel is om die CO2-bodemprijs van tafel te duwen. Ik zou het een goed signaal vinden als de voorman van D66 hier nu zou zeggen, en het signaal aan de industrie zou geven: u kunt het proberen, maar het staat in het regeerakkoord ...

De voorzitter:
De heer Pechtold.

De heer Klaver (GroenLinks):
En het gaat er komen.

De heer Pechtold (D66):
U heeft de afgelopen tijd gemerkt dat als er iets in het regeerakkoord staat, ook al is er een massale lobby tegen ...

(Hilariteit)

De voorzitter:
Heel kort ... Nee het hoeft niet, meneer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik kreeg het woord van u! Kijk, ik ben blij ...

De voorzitter:
Nee, nee. U mag een compliment maken.

De heer Pechtold (D66):
In alle ernst: het staat er. Dus we gaan het doen.

De voorzitter:
Goed. Dan gaat u verder.

De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Dan onze rol in Europa. Dit is een cruciaal jaar voor de Europese democratie. De vraag in het Europees Parlement is nu: worden dit de verkiezingen waarbij nationaal-populisten verder doorbreken? Schipperen we door met de oude, verwaterde, ondoorzichtige partijen en allianties? Of gaan we nu eindelijk en marche, zou ik zeggen, vooruit? Gooien we het roer om en durven we vol voor Europa te kiezen? Het tragische voordeel van de brexit is dat de steun voor de Europese samenwerking in ons land alsmaar blijft stijgen. Bijna acht op de tien Nederlanders staat inmiddels achter ons lidmaatschap van de Europese Unie. Maar ik wil niet dat Europa sterker wordt omdat de Britten laten zien hoe beroerd het erbuiten is.

Ik wil dat Europa laat zien dat we samen sterker staan door een krachtig antwoord te geven op de vraagstukken van deze tijd. Daarom kiest dit kabinet net als D66 voor een Europese toekomst. Handelsoorlogen, de klimaatramp, terrorisme, grensbewaking, vluchtelingen en aanvallen op de democratie, de grote problemen van onze tijd; die kunnen we niet alleen aan. De antwoorden liggen in Europa. Daarom ben ik blij met een premier die dit verhaal ook steeds meer begint te vertellen. Hij zei: mijn gedachten over de Europese Unie zijn veranderd. Nou, dat werd tijd. Ik ben blij dat naast de premier steeds meer collega's Europa gaan omarmen. Blij dat we daar nu steeds minder klimaatontkenners zien en nu ook steeds minder Europa-ontkenners zien.

Voorzitter. Volgend jaar zijn de Europese verkiezingen. Die vallen nagenoeg samen met de brexit. De koppen in de Britse kranten spreken boekdelen. De regering daar legt voedselvoorraden aan, trekt verloven van agenten in en ziet bedrijven bij bosjes vertrekken. Zelfs het Britse kabinet lijkt langzaam tot het inzicht te komen dat de brexit enorme schade aanricht. Ondertussen hebben uiterst rechtse parlementariërs de regering van premier May in de houdgreep, frustreren ze de goede afspraken die de schade zouden kunnen beperken. Een brexit kost Nederland ongeveer 15 miljard. Nederland 15 miljard. Daarom vraag ik onze premier: waarom staat hij nog niet in Londen om op te roepen tot een exit van de brexit? Het is niet alleen funest voor onze buren. Het is een levensgroot risico voor onze economie, onze bedrijven en ook de Nederlanders daar. We hebben een van de langstzittende regeringsleiders van Europa, een gezichtsbepalend figuur met de gravitas om het onbespreekbare bespreekbaar te maken, om lastige zaken te agenderen. Maak daar gebruik van! Ik richt mij tot de premier. Er is een vacature voor Europees leiderschap. Om met prof. dr. ir. Akkermans te spreken: de naam wordt genoemd.

Voorzitter. In al die instabiliteit ...

De voorzitter:
De heer Dijkhoff vindt het een beetje verwarrend.

De heer Pechtold (D66):
Nee, niet úw naam.

De heer Dijkhoff (VVD):
Nee, gelukkig niet, joh. Ik wil graag zo lang mogelijk onherkenbaar in Londen kunnen zijn om te genieten van die mooie stad. Ik neem aan dat het een grapje is, maar de heer Pechtold brengt het zo serieus. Misschien is er verwarring aan mijn kant. Voor de brexit, waar ik tegen ben, is zelfs — niks ten nadele van de premier; ik weet dat hij meeluistert — Obama in Engeland geweest. Hij heeft een grote oproep gedaan. Dat heeft niet echt gewerkt, hooguit contraproductief. Ik ben het met de heer Pechtold eens dat het fantastisch zou zijn als de Britten bij zinnen komen, als ze in de Unie blijven. Maar we denken toch niet serieus dat het helpt als andere landen, of het nou onze premier is, Merkel of wie dan ook, in Engeland gaan zeggen: u moet het niet doen? Mijn probleem is juist dat het zo irrationeel is dat ik niet denk dat ze zich laten overtuigen als wij zeggen: blijf alstublieft.

De heer Pechtold (D66):
Nee. Ik prees premier Rutte om de ervaring en de positie die hij kan pakken in dit debat en ik roep hem daartoe op. Waarom doe ik dat? Als bij de brexit de opkomst van de jongeren dezelfde was geweest als van de ouderen, dan hadden we een remain gehad. Maar wat daar allemaal niet aan onwaarheid is verteld, over dat er 500 miljoen naar de zorg zou gaan en allemaal andere zaken die dus aperte leugens bleken. Je ziet dat de Britten in een soort fuik zitten waar ook andere vrienden — Nederland is niet alleen een economische vriend, maar ook een langjarige partner van de Britten — best een keer mogen zeggen: jongens, doe het netjes, doe het goed of doe het niet en heroverweeg het.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik ben helemaal voor heroverweging, maar ik denk dat de aanloop en die campagne — ik heb met verbazing gelezen hoe het allemaal gegaan is — juist leren dat het niet gaat helpen als wij dat gaan doen, dat het vrij snel verdraaid wordt en dat de brexitaanhangers gaan zeggen "zie je wel, ze hebben ons nodig, Europa smeekt" en dat soort teksten. Ik denk dat het er, nu ze dat achterlijke besluit hebben genomen, op aankomt om de onderhandelingen hard te voeren, zodat ze daar niet kunnen denken dat ze er goed vanaf komen als ze vertrekken en dat dat de enige manier is om ze bij zinnen te laten komen om toch op hun schreden terug te keren.

De heer Pechtold (D66):
Dat is ook een strategie. Maar ik ben niet alleen van hard en laat ze het maar voelen, want ik ben bang dat het een boemerang is die in onze economie, onze werkgelegenheid en ons welvaartniveau gaat terugslaan.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Pechtold (D66):
In al die instabiliteit is Nederland een baken van rust en betrouwbaarheid. Het land wordt bestuurd met ambitie, met gezonde hervormingen en met "afspraak is afspraak". Het kabinet dat wij steunen, is niet perfect en voert zeker niet alleen ons verkiezingsprogramma uit, maar wordt gewaardeerd door onze internationale partners en is voor velen nog steeds een voorbeeldland.

Hulde voor de bevlogen minister Kaag. Zij zat dit voorjaar de VN-Veiligheidsraad voor en tijdens een sessie over vrouwenemancipatie nam ze een volledig vrouwelijke delegatie mee. De Russen waren de enigen die het voorbeeld niet volgden. Het was een krachtig signaal, want die dag bestuurden vrouwen op initiatief van Nederland de wereld en dat is meer dan een symbolisch statement. Want er is, zoals minister Kaag terecht constateerde, nog steeds een grote kloof tussen de normen die we vaststellen en de bittere realiteit. Het succes van zo'n initiatief staat voor mij symbool voor Nederland, voor waar een klein land groot in kan zijn.

Voor die internationale rol trekt dit kabinet ook extra geld uit. Voor ontwikkelingssamenwerking, maar ook voor Defensie. Ook mijn partij is overtuigd dat in deze turbulente tijden veiligheid niet gratis is, maar waarom is er dan zo'n ongelooflijke onderuitputting bij Defensie? Er ligt voor honderden miljoenen op de plank, maar het wordt niet uitgegeven. Nou hoor ik al jaren dat het ministerie tekort heeft aan van alles. De organisatie had en heeft het hard nodig. Defensie en onderwijs moesten gelijk oplopen en dat vond ik begrijpelijk in deze coalitie, maar ik vind het schrijnend als dan blijkt dat Defensie het nog steeds niet aankan. Hoe kan dat? Ik verwacht vrijdag van de premier na acht jaar — want ik stel deze vraag ongeveer ieder jaar — een helder antwoord.

Voorzitter. Als je door je oogharen naar Nederland kijkt en alle internationale lijstjes als maatstaf neemt, hebben we heel weinig te klagen. We behoren tot de vijf gelukkigste landen. We hebben de beste zorg, steeds meer banen, de grootste kans om jezelf te kunnen zijn en een prachtige infrastructuur, maar hoeveel kinderen krijgen er nu echt kans het welvaartsniveau van hun ouders te ontstijgen? Als ik zie hoeveel we nog moeten doen ter bestrijding van armoede, hoeveel kinderen zonder ontbijt naar school gaan en hoeveel vrouwen van mijn generatie en jonger economisch niet zelfstandig zijn en als ik zie hoe moeilijk het nog altijd is om van een tijdelijke baan een vaste baan te maken, dan vind ik het prachtig als ik lees en hoor dat 96% van de Nederlanders meer kan kopen, maar — ik zeg het zelf — dat is managementinformatie. Als je tot de overgebleven 4% behoort, dan heb je daar helemaal niets aan. De welvaart is groter dan ooit, maar de onzekerheid over het behoud daarvan is de afgelopen decennia ook toegenomen. Dat doet niets af aan de waanzinnig blije gevoelens die ik heb over dat record van 96%, want dat zijn inderdaad historische cijfers.

Hoe beter het met ons gaat, des te pijnlijker is het als mensen achterblijven. Als dit kabinet er voor alle Nederlanders wil zijn, vind ik dat alle aandacht moet uitgaan naar diegenen die voor de grootste uitdagingen staan. Dus tijdens de begrotingsbehandeling wil ik zien hoe we problemen aanpakken, bijvoorbeeld rondom armoede en schulden, waar kinderen het slachtoffer van zijn. Ik wil echt zien hoe we de economische zelfstandigheid van vrouwen kunnen vergroten. Ik wil echt zien dat we niet alleen met mooie statistiekjes scoren. Ik wil zien dat het ook werkt. Ik wil zien hoe we arbeidsdiscriminatie hard aanpakken, hoe we een vaste baan mogelijk maken, hoe we van al die extra miljarden voor de zorg de broodnodige verpleegkundigen gaan vinden en hoe we eenzaamheid bij ouderen werkelijk voorkomen. Want ik hoor bijvoorbeeld steeds vaker dat de politie niet alleen boeven moet vangen, maar ook verwarde mensen moet begeleiden. En dan heb ik niks aan actieplannen van de minister van Volksgezondheid, maar dan wil ik resultaat. Nog té vaak ervaren mensen de overheid en al die uitvoeringsinstanties niet als hulp, maar als hinder. Daarom vraag ik dit kabinet: hoe begrijpelijk communiceert nou eigenlijk de Belastingdienst? Is het UWV écht bereikbaar voor een persoonlijk gesprek? Zijn de gemeenten toegerust om problemen én oplossingen te combineren als het gaat om huur- en taalachterstanden of psychische problemen? Want, hoe beter het met een land gaat, hoe meer aandacht je moet hebben voor wie er niet op eigen kracht komt.

De voorzitter:
Meneer Asscher, u wilt interrumperen, maar u heeft mijn opmerking over lange interrupties gehoord.

De heer Asscher (PvdA):
Nou en of voorzitter, zeker.

De voorzitter:
Kort graag.

De heer Asscher (PvdA):
Prachtige woorden, maar die scheppen natuurlijk ook verwachtingen over wat er dan nu gaat gebeuren. Vorig jaar heb ik de heer Pechtold geïnterrumpeerd over de bezuinigingen die in het regeerakkoord stonden. In mijn ogen waren die onnodig. Complimenten voor het schrappen van de maatregel om arbeidsbeperkten onder het minimumloon te betalen; daar ben ik heel erg blij mee. Het is een verdienste van Noortje, Amber en vele anderen. Heel goed. Wat er nog wel in het regeerakkoord staat, is een bezuiniging van een kwart miljard op mensen die ziek of arbeidsongeschikt zijn. Het is een bezuiniging die oploopt en die ook voor volgend jaar in de boeken staat. Ik vind dat we, met wat u net gezegd heeft, eigenlijk samen die bezuiniging zouden moeten schrappen. Die past niet bij de boodschap van dit kabinet en die past niet bij de huidige voorspoed.

De voorzitter:
Uw vraag is?

De heer Asscher (PvdA):
Bent u bereid met mij te kijken naar het schrappen van die maatregel? Volgend jaar levert die nog helemaal niet veel op, maar het is een kwart miljard voor kwetsbare mensen.

De heer Pechtold (D66):
Noortje en Amber maar, ik ga het één keer zeggen, ook Tamara. De staatssecretaris heeft geluisterd en heeft het debat van het afgelopen jaar gehoord. Ze heeft gezien dat het niet alleen bureaucratisch niet verantwoord was, maar dat de maatregel ook niet het doel bereikte dat we willen. Wat is het doel dat we wél willen bereiken? Daarbij gaat het er niet alleen om of er extra geld naar iets toe gaat of niet. Welk doel willen we bereiken? Over die beschutte plekken praten we al jaren. Ik kan me nog de motie-Roemer/Pechtold of -Pechtold/Roemer herinneren: ik weet het niet helemaal meer, maar dat maakt ook niet uit. In die motie zeiden we: niet alleen de overheid, maar juist ook het bedrijfsleven moet leveren. Zoals u zelf tijdens uw ministerschap heeft gemerkt, gebeurt dat niet altijd door er extra geld bij te zetten. Dat gebeurt ook door te zorgen dat gemeentes, dat bedrijven, dat iedereen daar ook zijn verantwoordelijkheid in pakt.

De heer Asscher (PvdA):
Ik had het niet over beschutte werkplekken, maar ik had het over de bezuinigingen in uw regeerakkoord op mensen die arbeidsongeschikt zijn. Daarbij gaat het om 250 miljoen, een kwart miljard. Dat gebeurt in deze tijd. Mijn vraag is: bent u bereid om die bezuiniging te schrappen? Want die verhoudt zich niet tot het sociale verhaal dat u net houdt. Ik heb het niet over die beschutte werkplekken. Bent u bereid om die bezuiniging te schrappen?

De heer Pechtold (D66):
Nee.

De heer Asscher (PvdA):
Wat zijn al die woorden dan waard?

De heer Pechtold (D66):
Nou, omdat je een totaalafweging maakt. Kijk naar de inkomensplaatjes. Alle groepen gaan er in de komende jaren op vooruit. Voor mensen in de lagere inkomensgroepen, voor de mensen die een probleem hebben op de arbeidsmarkt, en ik had het ook over beschut werk: daarvoor is allemaal beleid voor de komende tijd. Is dat nu al helemaal duidelijk? Is dat al uitgekristalliseerd? Nee. Ik kijk naar de twee bewindslieden van Sociale Zaken. Ze zijn ook druk bezig met andere zaken, bijvoorbeeld rond de pensioenen. Maar wat mij betreft heeft dat prioriteit.

De heer Asscher (PvdA):
Volgens mij weet de heer Pechtold niet waar ik het over heb.

De heer Pechtold (D66):
Zeker wel.

De heer Asscher (PvdA):
In zijn eigen regeerakkoord staat een maatregel die erop neerkomt dat bureaucratisch de geschiktheid van iemand voor werk anders wordt ingeschat.

De heer Pechtold (D66):
Klopt.

De heer Asscher (PvdA):
Als diegene dat werk dan niet opeens heeft, valt hij terug in de bijstand. Op die groep gaat u een kwart miljard bezuinigen. Dat heeft niks te maken met ...

De heer Pechtold (D66):
Al jaren herkeuren we en kijken we of de aanduiding die mensen hebben, nog mee hen past. Dat is niet nieuw en dat is ook van vorige periodes.

De heer Asscher (PvdA):
Dit is wel nieuw! U bezuinigt een kwart miljard op die groepen! Al die sociale praatjes; u had ze kunnen overslaan. Geef antwoord op de vraag. Bent u bereid dit te schrappen?

De heer Pechtold (D66):
Die vraag heb ik net met drie letters beantwoord: nee.

De heer Asscher (PvdA):
Nou, dan kunt u de rest ook overslaan.

De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Vanaf januari zullen miljoenen Nederlanders op hun loonstrookje een forse lastenverlichting zien, en dat werd ook tijd. Toch is dat niet het belangrijkste. Succes zit niet primair in de koopkracht van nu, maar het zit in de kansen voor de volgende generatie. D66 is altijd voorstander geweest van een sterke publieke sector. Het flink investeren in ons onderwijs, de zorg of de infrastructuur is een van de verstandigste dingen die het kabinet doet. Er bestaan veel misverstanden over hoeveel dit kabinet investeert. 6 miljard, om precies te zijn. Is dat genoeg? Nee, vast niet. Maar het is wel een trendbreuk. Het is geen eindpunt. Dit kabinet investeert bijna 2 miljard per jaar in onderwijs en kennis. Goed onderwijs is de motor voor gelijke kansen en een essentiële voorwaarde voor een gezonde democratie. Daarom krijgen basisschoolleraren volgende week voor het eerst een salarisstrook met 8,5% meer salaris en volgende maand een met een bonus van bruto zo'n €2.000. Eindelijk ook eens een bonus waar ik blij mee ben.

De investeringen uit het regeerakkoord komen nu ook echt terecht: extra handen in de klas, de werkdruk gaat omlaag, minder administratie en regels, en meer aandacht, kortom, voor de les. Maar we blijven kritisch kijken waar het geld terechtkomt. Wat ons betreft gaat dit rechtstreeks naar de scholen, naar de leraren, naar de klas en niet naar de bestuurders. Het is een tijd geleden dat een kabinet zo veel investeerde in onderwijs en dus vraag ik ook aan de desbetreffende bewindspersonen: hoe en wanneer gaat u de sector meenemen in die missie, zodat leraren ook echt vertrouwen krijgen en weten dat er wordt geluisterd, maar ook merken dat er wordt geleverd? Want er wordt geleverd: kleinere klassen, lagere werkdruk, meer aandacht voor voor- en vroegschoolse educatie, 100 miljoen extra naar het technisch vmbo — het mbo had trouwens ook weer een mooie cao afgesloten, begreep ik — het lerarenregister afgeschaft, halvering van het eerste collegegeld.

Een politicus, voorzitter, zei ooit: mijn grootste fout is dat ik dacht dat goed beleid zichzelf verkoopt. En dus waarschuw ik de bewindslieden op onderwijs: laat zién wat jullie doen.

De heer Asscher (PvdA):
Op het gevaar af dat ik weer zo'n drieletterantwoord krijg: bent u bereid om de bezuiniging van 19 miljoen op mbo'ers, waardoor ze aan het werk gaan, te schrappen?

De heer Pechtold (D66):
Nee, dat is een bezuiniging op een subsidie die werkgevers krijgen om mensen aan het werk te helpen. Er blijft, uit m'n hoofd, iets van 185 miljoen over. We hebben gezegd: de economie trekt nu meer aan en die werkgevers hoeven dan niet het volle pond te krijgen en er zijn ook andere manieren om hetzelfde resultaat te bereiken. Dus met een bezuiniging waar nog 185 miljoen overblijft, denk ik dat het effect dat u en ik samen willen, nog steeds gegarandeerd is.

De heer Asscher (PvdA):
Tweede vraag: is de heer Pechtold ervan op de hoogte dat er een taakstelling van meer dan 160 miljoen voor het onderwijs in de begroting zit?

De heer Pechtold (D66):
Nou ja, we hadden eerst de 500 miljoen die de PvdA achterliet als gat in de begroting, maar nadat we dat hebben opgeruimd, en ook nog wat structurele problemen uit die begroting, hebben we inderdaad 1,9 miljard extra voor het onderwijs, lumpsum. Al die dingen waar elke keer maar pijn en ellende uit voortkomen, zijn onder dit kabinet nu eindelijk eens aangepakt, samen, moet ik zeggen, met de minister van Financiën die openstaat voor die systematiek waar we met z'n allen ook helemaal gallisch van worden, om ervoor te zorgen dat ze op scholen weten waar ze aan toe zijn. Maar, ja, we hebben de problemen opgelost, meneer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Dat was de vraag niet. De vraag was of de heer Pechtold ervan op de hoogte is dat in zijn begroting een taakstelling staat van 160 miljoen op het onderwijs, waar hij voor verantwoordelijk is.

De heer Pechtold (D66):
Klopt, ja. En als je 1,9 miljard erbij doet, dan moet je altijd blijven verantwoorden, en de onderwijspartij van Nederland voorop, dat je niet iedere begrotingsperiode om extra geld alleen kan vragen, maar dat je ook aan de sector mag laten zien: hier en daar moeten jullie efficiënter werken, moet je minder bureaucratie hebben en moet je minder van die dure kantoorgebouwen hebben; niet scholen, maar kantoorgebouwen. Daar mag best wat druk op de ketel, zeker als je zó'n enorm bedrag in het onderwijs investeert.

De heer Asscher (PvdA):
Dat betekent dus dat als ik nu een motie zou indienen dat het niet ten koste gaat van de scholen — een soort motie-Pechtold; ik heb 'm bij me, voor de zekerheid — u daar ook gewoon voor stemt? Want dan gaat het ten koste van de gebouwen, maar niet ten koste van de scholen.

De heer Pechtold (D66):
Ik kijk altijd naar alle goede ideeën van collega Asscher, maar ik ben wel waakzaam geworden. Want toen hij het had over de wijkverpleging bij het debat over het regeerakkoord, vonden we het eigenlijk allemaal, de hele coalitie een terechte vraag. Maar daarvoor had ik wel die ervaring met die lerarensalarissen. Dat was net in de overgang naar het nieuwe kabinet. U zei: laten we nou 270 miljoen uittrekken voor die salarissen. Nou, er was in de coalitie ruimte voor om dat te doen. Ik dacht: de heer Asscher is tevreden, zeker als er daarna nog eens 450 miljoen per jaar voor de werkdruk bij komt. En daarna hoor ik: het is niet genoeg. Ik sta dus altijd open voor nieuwe ideeën voor het onderwijs vanuit de PvdA, maar ik ga de motie eerst eens goed lezen.

De voorzitter:
Goed. Tot slot.

De heer Asscher (PvdA):
Tot slot. Dat lijkt me heel verstandig. Ik ben ook niet tevreden; dat klopt. U bent nu verantwoordelijk voor een onderwijsbegroting waarin u bezuinigt op de intensiveringen die door uzelf zijn afgedwongen. Het enige wat ik zeg, is: zou u stemmen voor de motie-Pechtold, waarin staat dat het niet ten koste gaat van de scholen? Dat moet u eigenlijk wel doen. Het is goed dat u haar gaat lezen. Ik zal kijken hoe u stemt. Dank u wel.

De heer Pechtold (D66):
Ja, zo kan je niet weglopen. Je moet maar lef hebben om bij het ene na het andere kabinet jarenlang te roepen dat er geld bij moet op onderwijs, nooit te leveren, een gat achter te laten in de begroting waar een PvdA-minister op zit, en dan nu te zeggen: er staat ook geld voor dat het efficiënter moet, en dat mag niet, terwijl jullie 2 miljard meer dan de PvdA wilden investeren in onderwijs. Ik sta er graag voor open. Wederom mijn uitgestoken handen, maar ik wil er geen brandnetels in krijgen.

De voorzitter:
Een laatste opmerking op dit punt.

De heer Asscher (PvdA):
Ik zal hier toch even op moeten reageren, want de heer Pechtold zit met die uitgestoken handen. Het is niet helemaal zo gegaan. Ik weet dat wij die onzinnige bezuiniging heel graag wilden schrappen, maar dat D66 erop stond dat die in de boeken bleef, zodat ze cosmetisch meer zouden investeren in onderwijs. Ja, zo is het gegaan. Ik vind het allemaal niet zo fraai, dus ik begin er niet over. Ik spreek de heer Pechtold aan op een hele positieve, pechtoldiaanse toon, met de vraag: stel dat er een motie-Pechtold zou zijn, waarin staat dat het niet ten koste gaat van de scholen; zou hij daar dan voor stemmen? Dan zegt hij "dat is lef!" Ja, vroeger had u dat lef. Het moet ook niet ten koste gaan van de scholen. Anders zijn al die mooie praatjes, net als die van net over de arbeidsongeschikten, niks waard.

De heer Pechtold (D66):
Mooie praatjes heb ik ook daar staan houden. Maar als we dan vervolgens mensen daar hadden zitten, dan zorgden wij als D66 ook dat we leverden. Ik geef u toe dat dat in de vorige periode niet altijd even makkelijk was. Maar laten wij iets doen met die uitgestoken handen, want anders worden ze lam. Ik ga naar die motie kijken. Maar opeens extra geld of bezuinigingen schrappen, dat zou ik niet willen. Ik zie de minister van Financiën ook al heel zorgelijk kijken. Hij is ook lang, dus hij kijkt er een beetje bovenuit.

De voorzitter:
Ja. Ik stel voor dat u verdergaat.

De heer Pechtold (D66):
Ik denk dus niet dat we op dit punt zaken kunnen doen, meneer Asscher.

De voorzitter:
Volgens mij is dit punt voldoende gewisseld.

De heer Asscher (PvdA):
Nog één opmerking, voorzitter?

De voorzitter:
Nee, het is genoeg gewisseld, meneer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Vroeger liet de heer Pechtold het niet afhangen van wat er in vak-K gebeurde wat hij vond van het onderwijs, maar had hij daar zelf een mening over. Dus ik ben heel erg benieuwd.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Pechtold (D66):
Nou, daarnet zei ik ook nee, en nu zeg ik het ook.

De voorzitter:
Dat geldt ook voor u, meneer Pechtold. Gaat u verder.

De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Het vertrouwen tussen samenleving en politiek blijft broos. Bestaat er nog wel voldoende draagvlak voor het handelen en ingrijpen van de politiek? Ik wil dat dit kabinet werk maakt van het meenemen van mensen in de keuzes die het maakt. Daarmee bedoel ik niet zoiets plats als het inschakelen van een extra pr-bureau voor de communicatie over het grote eigen gelijk. Nee, een kabinet waar ik veel wethouders en pragmatici in zie, dreigt mensen te verliezen als het geen harten kan stelen, als het geen verhaal kan vertellen, en zeker als het niet luistert. Ik wil een kabinet dat ingewikkelde beslissingen op een begrijpelijke manier uitlegt, zodat communicatie van de overheid ook voor iedereen toegankelijk is. Er komt in december een advies van de commissie-Remkes over de vraag hoe we onze democratische rechtsstaat naar de huidige tijd kunnen trekken. Ik vraag: wacht u op Remkes, of is het kabinet zelf al voorbereid om de aanbevelingen snel hier te agenderen? Ik verwacht dat dit kabinet dat levert.

In tijden van onrust, nepnieuws en ingewikkelde boodschappen is onafhankelijke media belangrijker dan ooit. We zien in de VS wat er gebeurt als we die niet koesteren. Daarom roep ik het kabinet op om ook hier oog voor te hebben. Graag een reactie, want er ligt nog een klein vuiltje.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik heb een vraag aan de heer Pechtold. De fractievoorzitter van D66 in de Eerste Kamer, professor Engels, heeft voorgesteld om grondwetswijzigingen gemakkelijker te maken. Hoe staat de heer Pechtold daartegenover?

De heer Pechtold (D66):
De heer Engels is een van mijn gewetens. Als hij dat zegt, is het dus moeilijk om hem daarin af te vallen. Weet u waar ik voor wil waken, meneer Buma? Nu we elke keer delen van democratische vernieuwingen agenderen en we eindelijk zover zijn gekomen om een commissie, de commissie-Remkes in dit geval, over de volle breedte advies te laten geven, wil ik eigenlijk ook wel kijken hoe de ene wijziging en de andere wijziging zich tot elkaar verhouden. Want ik wil — met u, denk ik — ervoor waken dat de Grondwet iets wordt waar gemak en tijdgeest in neerslaan. Aan de andere kant heb ik ook gemerkt dat het zoeken van tweederdemeerderheden, met alle verkiezingen, terwijl we vroeger nog een periode van vier jaar ertussen hadden, ook wel weer knelt. Ik val de heer Engels dus niet af, maar ik maak u hopelijk ook niet onrustig.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat is een smal koord, maar laat ik niet onrustig worden. Ik geef de heer Pechtold gewoon mee waarom ik dat zei. Vanochtend hebben wij het voorstel gehoord om een wet te maken om de Koran en dergelijke te verbieden. Daar moet je de Grondwet voor wijzigen. Zo langzamerhand gaat het niet meer alleen om grondwetswijzigingen om bestuurlijke vernieuwingsdingen van D66 erdoorheen te krijgen, maar misschien ook om dingen te laten gebeuren die we echt niet willen. Dat is waarom ik meegeef dat het sneller veranderen van de Grondwet weleens gevaarlijker kan zijn dan we denken.

De heer Pechtold (D66):
Absoluut. Soms is het een ergernis, soms is het een bescherming. Dat evenwicht moeten we zoeken.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Pechtold (D66):
Voorzitter, ik rond af. Dat moet muziek in uw oren zijn.

De voorzitter:
Inderdaad.

De heer Pechtold (D66):
Als je principes hebt, moet je ook regeringsverantwoordelijkheid durven nemen. Als je de kiezers om zetels vraagt, heb je de plicht ze niet aan de zijlijn te zetten. Dit kabinet is nu bijna een jaar aan de slag. Het is een kabinet dat keuzes durft te maken. Het is een ploeg van doeners en deskundigen. Daar zit een bak vol ervaring. Daarom ligt de lat ook gewoon hoog. De bewindspersonen hebben al veel grote beslissingen genomen. Zeker, maar het beste moet nog komen. Het eerste jaar zit erop; nog bijna drie jaar te gaan. De komende weken zullen alle begrotingen en détail worden besproken, maar ik durf vandaag te zeggen dat dit kabinet goed uit de startblokken is gekomen. Er zijn nog veel hordes te nemen, en nu doorrennen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel.

geroffel door de D66-fractie

De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Asscher namens de PvdA.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter. Wat sportief dat D66 klapt als u mij het woord geeft! Dat gaat vast vaker gebeuren.

Voorzitter. Het is vandaag grote verzoendag, Jom Kipoer, de dag dat joden in Nederland en op andere plekken vasten en zich verheugen op het vergeven van hun zonden. Het is de heiligste dag voor gelovige joden. Ik vind dit eigenlijk wel toepasselijk, want wij hebben hier onze hoogtijdag, de heiligste dag van het politieke jaar. Zo ging ik hier vanochtend ook naartoe, vol goede zin. Ik moet zeggen — Buma zei daar al wat over — dat het begin van dit debat werkelijk in niets uitstraalde dat er ook respect is voor elkaar en dat we ook proberen te luisteren naar elkaars overtuigingen, met grote meningsverschillen maar wel op een fatsoenlijke manier.

Voorzitter. Als ik over verzoening begin, schept dat natuurlijk verwachtingen. We zullen eens kijken hoever we komen. Om te beginnen vind ik het belangrijk om vast te stellen dat we dit debat voeren onder bijzonder gunstige omstandigheden, als je nagaat dat nog maar vijf jaar geleden de televisie-economen ons vertelden dat de groei eigenlijk nooit meer boven 1% zou komen. Zie, het is ruim 2%, tegen 3%. Als je je realiseert dat in deze zaal drie jaar geleden de VVD-fractie het werkgelegenheidsbeleid van het toenmalige kabinet een onvoldoende gaf en als je bedenkt dat er nu meer banen zijn dan ooit, dan is dat heel goed nieuws voor de mensen die banen hebben. Ik zie dat de heer Dijkhoff het zich herinnert. Misschien belangrijker: als je ziet dat we nu ten opzichte van tien jaar geleden ons eigen leven positiever zien, ons veiliger voelen en elkaar helpen, dan is er heel erg veel om dankbaar voor te zijn. Dat is deels natuurlijk mazzel, omdat het in de wereld beter gaat, maar het is deels ook hard werken van heel veel mensen in het land en ook van de mensen daar in vak-K.

Dat maakt des te meer dat ik ze soms ook wel wakker zou willen schudden uit de zelfgenoegzame "waarom is er niet wat meer Oranjegevoel?"-bubbel. Daar zagen we net een klein staaltje van in de inbreng van Pechtold. Dat was een fantastische inbreng, hoor, maar ik denk dat het toch wel fair zou zijn om je af te vragen waarom heel veel mensen dat enthousiasme juist niet delen. Het is niet zo moeilijk om daarachter te komen. Ik was twee weken geleden in Groningen, bij basisschool De Penning. Ik had daar een gesprek met de leerlingen over hun dromen voor later. Die dromen zijn precies dezelfde dromen als die van alle kinderen, ook van de kinderen die we hier vandaag hebben ontmoet, zoals de dochter van de heer Dijkhoff en de kinderen van de heer Klaver, die hier langskwamen. Waar dromen kinderen van? Topvoetballer worden. Het is mijn slechte karma dat ik tegelijk met de wedstrijd van Ajax hier sta, maar het was ook ooit mijn droom. Misschien dokter worden of danser worden.

Maar er is ook een verschil, want ik vroeg: wat doen jullie ouders? En bijna geen van de ouders van die kinderen had werk. Ik vroeg: wat hebben jullie in de zomer gedaan? En geen van die kinderen was met vakantie geweest. Ja, een dagje naar Drenthe met de stadspas. Vergis je niet, de gemeente Groningen doet er alles aan en die basisschool doet er alles aan, en toch krijgen die kinderen niet dezelfde kans om hun dromen na te jagen, niet de kans die we ze zouden willen gunnen. Als je met die blik kijkt naar wat er nu voorligt en hoe we omgaan met de gouden kans van deze mooie cijfers, dan is het onvoldoende en hebben mensen het gevoel dat er te weinig op een positieve manier naar hen gekeken wordt. Sterker nog, mensen krijgen soms een trap na of een klap in het gezicht. Vaak van de VVD, ondanks de goedlachse premier. Een boodschap van wantrouwen, een negatieve boodschap. "Mensen in de bijstand krijgen te veel geld. Die uitkering moet omlaag. Ja, ze hoeven niet te creperen, maar die moet wel omlaag." Kunstenaars, kunst ... "Hobby", zei mijn gewaardeerde oud-collega de heer Wiebes. "Tegen kinderen moet je hard zijn. Banen in de collectieve sector zijn natuurlijk geen echte banen in de economie."

Allemaal boodschappen waar wantrouwen van uitgaat. Niet de boodschap die nu nodig is. Vanochtend hoorde ik er weer zo-eentje. Als je niet uit Wassenaar komt, maar uit de Schilderswijk: harder straffe! Allemaal van die boodschappen waarvan ik denk: de VVD en daarmee de conservatieve krachten willen alles en iedereen keihard aanpakken, behalve natuurlijk de bankier, de multinational, degene die honderd keer zo veel verdient als z'n eigen werknemers. Dat vind ik niet sterk. Ik denk dat er veel meer behoefte is aan een positieve boodschap, een boodschap van optimisme. Ik denk dat er een positiever mensbeeld denkbaar is, waarbij je juist ziet wat een bijdragen al die mensen leveren. Ik denk dat er behoefte is aan een positiever, progressiever — ja! — sociaaldemocratischer beleid in dit land.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik vind het een hele bijzondere aanleiding als je zegt dat mensen behoefte hebben aan een positiever verhaal en je vervolgens het verhaal van de ander negatiever maakt dan het was. Dat vind ik curieus. Ik snap wel dat je dat eerst nodig hebt, strijd voor verzoening, maar misschien kunnen we gewoon die strijd even overslaan en kijken naar de problemen die mensen hebben. Problemen zijn meestal niet positief. Ik ben heel positief over de oplossing. Maar volgens mij maakt u wel een karikatuur van een aantal bijdragen en slaat u ook wel wat investeringen in de publieke sector over, slaat u over dat mijn plan, waar u net met een curieus stemmetje iets over zei, juist positief is en erop gericht is om mensen een betere toekomst te geven. Dus ik zou zeggen, laten we dan, als we het positief willen doen, allebei positief zijn, ook over elkaar, en zo'n negatief, raar aanloopje in het vervolg even overslaan.

De heer Asscher (PvdA):
Ik vind ook dat we het moeten overslaan, dat gebash van mensen in de bijstand, de kunstenaars en mensen in de collectieve sector. Ik vind dat helemaal nergens voor nodig. Laten we dat inderdaad overslaan.

De heer Dijkhoff (VVD):
En dan pakken we bankiers die onder onze ogen de wet overtreden hard aan. En mensen, laaienlichters, waar ze dan ook werken in de top van grote bedrijven pakken we ook hard aan. En al die andere mensen die bij grote en kleine bedrijven werken en hun best doen, daar zijn we alleen positief over.

De heer Asscher (PvdA):
Hartstikke goed. Ik wist dat u het kon.

De heer Dijkhoff (VVD):
Nou ja, ik zie dat u het nu ook kunt.

De heer Asscher (PvdA):
Ja, ik wist dat u het kon.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dan schrappen we gewoon dat negatieve aanloopje dat u net nam en dan komen we er wel.

De heer Asscher (PvdA):
Fantastisch! Het volgende VVD-congres ga ik volgen, meneer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, het vorige was ook al heel positief als u de hele speech had beluisterd en niet alleen wat u er zelf van maakte.

De heer Asscher (PvdA):
U vindt het positief, hè, zeggen dat mensen in de bijstand te veel geld krijgen, maar ik vind dat niet positief.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik ook niet, daarom zei ik het ook niet.

De heer Asscher (PvdA):
Ja, dat zei u wel. U vond dat de uitkering omlaag moest. Ja, niet zodat mensen gingen creperen. Dat heeft u gezegd. Dat heb ik toch niet verzonnen?

De voorzitter:
Dan de heer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik doe mijn hele speech weer even. Dat is makkelijk, dat is fijne airtime. Ik heb gezegd dat de meeste mensen die van goede wil zijn en die vooruit willen, in mijn plan uiteindelijk beter af zouden zijn. Dat heb ik er ook bij gezegd. En ik denk dat de heer Asscher het toch met mij eens is dat de meeste mensen die in de bijstand zitten daar niet voor hun lol zitten. Dus ik denk niet dat als we positief en met goede intenties naar de plannen kijken, u ervan kunt maken wat u net deed.

De heer Asscher (PvdA):
U bent de enige Nederlander die een pleidooi voor het verhogen van de bijstand heeft gehoord in uw eigen toespraak. Dat was er namelijk niet. Tja, dat is wat u er nu van maakt: mensen die hun best doen, moeten meer geld krijgen. Dat ben ik met u eens. Dat kunnen we vandaag afspreken.

De voorzitter:
De heer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter, ik vind het fijn dat de heer Asscher in ieder geval een positieve toon houdt terwijl hij sneren uitdeelt, maar heel serieus is het niet.

De heer Asscher (PvdA):
Ja, het is wel heel serieus.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, ik vind het ook een heel serieus onderwerp. En wat u er nu mee doet, weet ik eigenlijk niet en interesseert me ook niet, maar het klopt in ieder geval niet.

De heer Asscher (PvdA):
Oké. Als het u niet interesseert dan praat ik tegen de anderen.

De voorzitter:
De heer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
De mensen die van goede wil zijn, zouden er niet op achteruit behoeven te gaan. Als we in een plan alleen maar kijken hoe we het zodanig kunnen uitlichten dat het weer fijn in de malletjes en de vertrouwde dingen past, dan komen we nooit tot nieuwe inzichten en tot nieuwe ideeën. Dan blijven we hier een beetje rondjes draaien en bekvechten. Dat is leuk voor kleine snapshots, maar daar komt Nederland geen stap verder mee.

De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat, meneer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Ik wijs mijn geachte collega erop dat het wel degelijk pijn doet als je met gemak blijft bashen op mensen die hun best doen en het helemaal niet zo gemakkelijk hebben. Daar wijs ik op. Dan kun je daarna zeggen dat het eigenlijk heel positief was bedoeld, maar zo is het niet overgekomen. Dus daarom zei ik al dat ik het volgende congres nauwlettend zal volgen. Zo is het namelijk echt niet overgekomen. Wat mensen hoorden, is dat de VVD de uitkeringen weer wil verlagen. Dat vind ik echt een verkeerde boodschap.

Voorzitter. Wat dan wel? Hoe zou het dan wel kunnen? Wat zouden we dan wel willen? Ik denk dat er een grote urgentie is om ondanks de plannen die ik goed vind en waar ik ontzettend blij mee ben, zoals de investeringen die er zijn gekomen, meer te gaan doen, meer te doen dan we nu al doen. Ik denk dat dat de echt acute noodzaak van deze tijd is. Als je ziet dat in Amsterdam een paar weken geleden een mevrouw uit 1942, die in de spoedeisende psychiatrie werd opgevangen en dus eigenlijk naar een verzorgingshuis zou moeten, geen plek kreeg en in een cel een aantal nachten moest liggen, dan komt de menselijke waardigheid in het geding. Ik weet dat onze premier dan zegt dat als Unilever hier zou vertrekken, we uit de eredivisie degraderen. Nou, ik vind dát degraderen uit de eredivisie. Ik zeg niet dat dit de schuld is van dit kabinet, hoor, want dat zou ik te makkelijk vinden. Ik zeg alleen dat wij hier met z'n allen de dure plicht hebben om daar wat aan te doen. Als je als kabinet zegt dat je het Oranjegevoel mist en je te weinig complimenten krijgt, zou je eigenlijk je aandacht meer daarop moeten richten. Het zou dan ook passend zijn om de passie die nu aan de dag gelegd wordt om juist de schaamtelozen te belonen — mensen hebben heel goed ervaren dat zij in de crisis hun baan kwijtraakten terwijl een aantal grote bedrijven steeds minder belasting betaalden — vanaf nu aan de dag te leggen om dit soort acute problemen op te lossen. Daar roep ik het kabinet toe op.

Een sociaaldemocratische of progressievere politiek zou ook betekenen dat we luisteren naar wat mensen vertellen op de Erasmusbrug. Twee weken geleden waren daar 12.000 leraren. Ik kwam een lerares tegen, Carlien, die in het speciaal voortgezet onderwijs zit. Speciaal onderwijs voor kinderen die heel veel aandacht nodig hebben, valt onder dezelfde cao als die voor het primair onderwijs. Zij is 46 en zij vertelde dat zij de jongste was op haar school en dat zij eigenlijk minder wilde werken, maar dat zij steeds onder druk staat om meer les te geven. Zij zei: die leerlingen krijgen niet de aandacht die ze verdienen. Zij heeft daar buikpijn van. Hoe komt het nou dat er niet genoeg mensen voor dat vak kiezen? Omdat als je voor de keuze staat om in het onderwijs in te stromen, die loonkloof een gigantisch probleem is. ik ben heel blij dat er extra geld is voor het onderwijs. Dat is hartstikke goed. Ik ben zeker blij met het extra geld voor het salaris, maar ik vind dat wij hier moeten uitspreken en afspreken dat we die loonkloof gaan dichten. We moeten die kinderen niet in de kou laten staan. De directeur van een basisschool die ik even later trof, zei: we verkwanselen eigenlijk de toekomst van die kinderen en daarmee onze toekomst als we dat lerarentekort dat er nu is, niet oplossen. De premier heeft gezien dat er toch bezuinigd wordt op het onderwijs. Ik snap de financiële spelregels en ik vind het allemaal grappig — Hoekstra kijkt streng — maar dit moeten we nu niet doen. Dit moeten we écht niet doen. Dat geld moet naar de leraren toe. Er moet extra geld bij om te zorgen dat we die loonkloof dichten. We gaan niet bezuinigen op de mbo'ers.

Voorzitter. Als je kijkt naar die verschillen — ik zal geen stemmetjes nadoen, zeker niet dat van de heer Dijkhoff — dan zie je ook op het woononderwerp wel een heel grote kloof. Voor ons is wonen een grondrecht en voor dit kabinet lijkt wonen toch vooral een markt. De resultaten kan je zien. Er is woningnood. Die is echt weer terug. Huurders zitten in de klem. Er wordt bezuinigd op de huurtoeslag door dit kabinet door het schrappen van de kan-bepaling. Dat betekent gewoon minder geld voor mensen die het nodig hebben. Starters op de woningmarkt komen er op heel veel plekken niet tussen. In mijn stad, Amsterdam, is de gekte compleet. Dat betekent dat geen onderwijzer of agent die daar wil werken, daar nog een woning kan vinden en ook de volgende generatie en de kinderen van de hier aanwezige Kamerleden niet. Daar moeten we wat aan doen, in de huur en in de koop. Het kabinet ziet dat probleem wel en zegt dan: wat wij gaan doen; wij komen met overlegtafels middenhuur. Nou, ik had net al een debat met de heer Buma over wat Jan Schaefer daarvan zou zeggen, maar in een overlegtafel middenhuur kan je al helemaal niet wonen! Dat is eigenlijk nog erger dan geouwehoer.

Voorzitter. Daar moet nu wat aan gebeuren. Dat betekent dat er geld nodig is om meer te bouwen. Dat betekent dat er geld nodig is en dat er ruimte nodig is voor de corporaties om te investeren. En dat betekent dat we niet op de huurtoeslag moeten bezuinigen.

De heer Pechtold (D66):
Ik kan me de periode voor het woonakkoord nog herinneren. Het kabinet wilde daar toen meer dan 2 miljard — uit mijn hoofd zeg ik 2,1 miljard — heffing halen. Toen hebben we in het woonakkoord met de C3 gezegd: dat kan wel iets minder. Toen zijn we op 1,7 miljard uitgekomen. En nu gaat er nog eens 100 miljoen structureel van af om ervoor te zorgen dat andere effecten waar ook woningcorporaties mee te maken hebben — ik zal daar niet voor weglopen — in ieder geval voor de komende periode helemaal worden afgedekt.

De voorzitter:
En de vraag is?

De heer Pechtold (D66):
Mijn vraag is: houden wij samen de stimulans om woningen te bouwen en te verduurzamen? Ik noem de provincies die daar ook wel in willen investeren, de gemeenten maar vooral ook de corporaties waar volgens mij nog iets van 10 miljard op de plank ligt. Het gaat om de stimulans om die nu wel aan het werk te zetten.

De heer Asscher (PvdA):
Zeker, alle waardering voor het feit dat er nu 100 miljoen extra van de verhuurderheffing afgaat. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Mijn grote zorg betreft nu het volgende. Er komt nu voor de kijkers even een technisch moment. Die renteaftrekbeperking lijkt door te tellen — dit is een vraag aan het kabinet — voor 400 miljoen. Die is dan weer heel negatief. Het kabinet is erin geslaagd om infrastructuur daarvan uit te zonderen. Zou het nou niet goed zijn als we ook de corporaties daarvan uitzonderen? Want daar was het eigenlijk niet voor bedoeld. Het is eigenlijk een straf voor investeren, terwijl we zouden moeten willen dat er ambitie is. U ziet, ik probeer echt in "Pechtoldtaal" te praten. Ambitie, meer bouwen, en dan moet je ze belonen, juist als ze woningen bouwen. Dus als we dat ook zouden kunnen afspreken, dan gaat er wat gebeuren in de woningbouw.

De heer Pechtold (D66):
Dan kunnen we het eens zijn. Maar laten we ook hier dan wel overeind houden dat als er 10 miljard bij de corporaties op de plank ligt, als het kabinet ervoor zorgt dat negatieve effecten van verschuivingen en belastingen ook weer worden afgedekt, we wel met z'n allen gewoon ook tegen die corporaties zeggen: jongens, bij jullie ligt nu een opdracht, niet om de hele tijd tegen Den Haag te zeggen wat er niet kan, maar om nu ook gewoon te laten zien wat er wel kan. Dat vind ik zeer belangrijk, ook als we in de techniek verzeild raken. Ik hoop dat de PvdA dat met D66 en het kabinet wil zeggen.

De heer Asscher (PvdA):
Als wij dat risico van 400 miljoen kunnen wegnemen, dan ben ik ervan overtuigd dat dat kan lukken. Dan hebben we dus toch wat bereikt.

Voorzitter. Als je nadenkt over de vraag wat de mens nou zeker maakt van zijn bestaan, dan gaat het over wonen, maar dan gaat het natuurlijk ook over werken. Daar is het contrast tussen de aankondigingen en de mooie voornemens van het kabinet en wat wij nu zien, wel vrij groot. Het kabinet gaf bij zijn aantreden aan dat zelfstandigen beter beschermd moeten worden. Daar hebben we eigenlijk niet zo veel meer van vernomen, terwijl het probleem heel groot is. Ja, er zijn veel meer banen, maar de ongelijkheid is gigantisch. De fotografen die ons nu de hele dag op de kiek zetten, zijn over het algemeen niet verzekerd. En zo zijn er ontzettend veel zelfstandigen die als ze een ongeluk krijgen, moederziel alleen zijn en aan hun lot worden overgelaten. Volgens mij moeten we dat niet willen. Volgens mij past het niet in een sociaal land om de risico's te dumpen op de schouders van mensen die echt hartstikke graag willen werken, maar die daar niet altijd voor kiezen.

Er was in deze Kamer heel veel steun om Deliveroo aan te pakken toen bezorgers daar opeens in het zzp-schap werden geduwd. De rechter heeft gezegd: de wetgever is aan de beurt. Ik heb op dit punt nog niks van het kabinet gehoord. Het is echt heel belangrijk dat dat gebeurt. Als er goede voorstellen komen, dan wil ik ze ook steunen. Ik wil niets liever dan zorgen dat op die arbeidsmarkt ook zelfstandigen meer bestaanszekerheid krijgen.

De heer Pechtold (D66):
Helemaal eens, maar omgaan met zelfstandigheid en schijnzelfstandigheid is iets waar we nu al jaren in de politiek mee bezig zijn. Maar u noemt zoiets als verzekeren. Kijk, je camera zal maar vallen in de Ridderzaal wanneer je even niet oplet! Ik geloof dat we precies die fotograaf nu in ons midden hebben.

De voorzitter:
Hij schaamt zich achter zijn toestel.

De heer Pechtold (D66):
De premier kondigt al aan dat de slechtste foto van mij doorgestuurd wordt naar de redactie. Maar dat ligt dan aan die camera! Mogelijkheden als collectief verzekeren — want dat punt wil ik maken — zijn er natuurlijk al wel. Maar ik ben het met u eens dat wij, als zelfstandigheid schijn is of afgedwongen is, het kabinet, en zeker de minister die daar de afgelopen jaren de mond van vol heeft gehad, moeten oproepen om daar nu wat aan te gaan doen.

De heer Asscher (PvdA):
Gelukkig was het zijn camera en was hij het niet zelf. Ik denk dat wij daar allemaal blij om zijn. Als een fotograaf zijn arm breekt, is hij helemaal niet verzekerd. Dat is waar ik het over heb. Als je arbeidsongeschikt raakt of ziek wordt als zelfstandige, is er geen vangnet. Er zijn wel mogelijkheden om je te verzekeren, maar het cynische is dat het veel te duur is, juist voor mensen met dit soort beroepen, om dat te doen. Dat geldt voor heel veel mensen die nu als zelfstandige werken. Zij maken zich eigenlijk zorgen, want wat gebeurt er met het gezin als de pech jou treft, zeker als je een gezin hebt met twee zelfstandigen? Dat is waar ik het over heb en dan vind ik dat wij een grotere verantwoordelijkheid hebben dan zeggen: je kunt je verzekeren. Nee, sociale zekerheid is er juist ook om risico's met elkaar te delen. Als mensen werken, moeten zij ook beschermd worden. Je moet zeker zijn van je bestaan.

Er is ook meer initiatief nodig van dit kabinet om gelijkheid, de strijd tegen discriminatie en de rechten van mannen en vrouwen te verdedigen, uit te dragen en te beschermen. Ik hoor graag van de premier hoe hij aankijkt tegen het initiatiefvoorstel, onder andere van de Partij van de Arbeid, om gelijke beloning van mannen en vrouwen nu af te dwingen. Het is een schande dat het zolang moet duren.

Ik heb het al gehad over ons initiatief, samen met GroenLinks, om de abortuspil via de huisarts te kunnen verstrekken. Het is een modderige figuur zoals het kabinet ermee omging, maar ik vind het belangrijk dat coalitiepartijen de ruimte krijgen om daar vrij naar te kijken. Want ja, het voegt wel degelijk heel veel toe aan het leven van vrouwen als zij niet naar een ingewikkelde anonieme kliniek moeten, maar terechtkunnen bij hun eigen vertrouwde huisarts. Op dat punt moet en kan het kabinet het beter doen dan nu het geval is.

Voorzitter. Er is dus ruimte voor een socialere, progressievere sociaaldemocratischer politiek. Ik ga even door op die loonkloof. In Zaanstad is er een vierdaagse schoolweek. Waarom noemen we dat geen noodtoestand? Waarom wordt dat niet aangegrepen als een belangrijk breekpunt op het gebied van de spelregels om nu iets extra's te doen voor die kinderen? Waar komt nu toch dat gebrek aan complimenten en vertrouwen vandaan? Je ziet het Pechtold bijna zeggen en je ziet het het kabinet bijna denken: er is toch 1,5%? Ik ben daar heel blij mee. Mensen hebben enorm behoefte aan wat meer ruimte in de portemonnee, maar achter die 1,5% op onze koopkrachtpuntenwolk hebben mensen vooral behoefte aan waardering, aan respect en aan gezien worden. Dan begrijpen ze oprecht niet dat dat dit kabinet ervoor kiest om de winstbelasting te verlagen en de dividendbelasting af te schaffen.

We hebben er allerlei argumenten voor gehoord en vandaag weer nieuwe: we schaffen het maar af, want straks komt er een juridisch risico. De premier zei: het is een onverantwoord risico, met de structuur van onze economie. Buma zei: het gaat over 2 miljoen banen. Wat we eigenlijk zien, zijn vier corpsballen die zich misdragen op een feest. Het haantje richt schade aan, want het moet en het zal. En ja, de premier is eenzaam op dit punt. Hij is degene die gelooft in deze maatregel, samen met zijn eigen vezels en Paul Polman. Het ene vriendje doet nog stoerder en zegt: het gaat over 2 miljoen banen, ik geloof het ook. De derde wisselt in strategie: we hadden het liever aan onderwijs uitgegeven, maar vinden het wel belangrijk, dus nou ja het moet maar. De vierde wast eigenlijk zijn handen in onschuld en peuzelt een meloen. Maar het gaat wél door. Het gaat wel door en het maakt mensen boos en het maakt mensen cynisch. Geen misverstand: ik heb helemaal niets tegen grote bedrijven, integendeel. Grote bedrijven zijn hier zeer welkom. Maar ze moeten zich aan de wet houden in plaats van ons de wet voorschrijven. Ze krijgen er heel veel voor terug: een fantastisch land — we hebben net de ranglijstjes weer gehoord — met een goed opgeleide beroepsbevolking, met verbindingen met de hele wereld en met een stabiele democratie. Een fantastisch land, waar je handel kan drijven met de hele Europese Unie. Maar bij dat land, bij de waarden van dat land, bij het DNA van dat land hoort dat je ook bijdraagt aan de kansen van anderen. En dan ga je dus niet zeiken over de dividendbelasting als er nog kinderen zonder ontbijt naar school gaan. En dan ga je dus niet naar het Torentje. Je moet niet vragen wat Rutte voor jou kan doen, je moet vragen wat jij kan doen voor al die gewone Nederlanders die niet profiteren, die geen buitenlandse aandeelhouder zijn. Dát is wat je moet doen!

En, voorzitter, zolang het kabinet daar niet van terugkomt, is het terecht dat die kritiek er is, is het terecht dat dit het kabinet-Shell I of-Unilever I genoemd wordt. Buma zei net: ga maar eens praten met zo'n werknemer. Nou, dat is goed als het niet de topman is. Ik heb zo'n werknemer, van Unox, opgezocht, Alex den Brok, 27 jaar Unox. Is dat dan Unilever? Ja. O nee, vorig jaar verkocht. Want Unilever heeft eigenlijk vrijwel alle productiebanen afgestoten. Dat moest van de aandeelhouders. Ik heb 'm gezegd: "joh, Alex, hoe mooi is het dat onze premier voor jou die dividendbelasting wil afschaffen met hulp van Buma? Hoe geweldig is dat? Heb je ervan gehoord? Hebben jullie het erover op het werk?" Hij is kruidenmenger en zei: "ik ken het geheim van het recept van de rookworst op jullie bord. En ja, ze hebben het erover op het werk, die dividendbelasting." En weet je wat-ie zei? "Ik heb liever dat ze het uitgeven aan mensen die het arm hebben." Hij zei: "ik ben wel klaar met het pleasen van die aandeelhouders. Die aandeelhouders willen dat mij loon niet omhooggaat. Die willen dat die banen verkocht worden. Die willen de fabrieken sluiten. Kun je dat geld niet beter hier in Nederland uitgeven?" En ik dacht: Alex heeft niet alleen meer verstand van die worst, maar ook van wat nu verstandig zou zijn.

Voorzitter. De kernvraag in dit debat is toch of deze premier in zijn eenzame tocht die doodlopende steeg in, bereid is om te keren, een ander beleid te voeren, te luisteren naar de stem van het volk in plaats van de stem van de CEO's, de stem van het geld. En, voorzitter, dat is nodig. Dat is nodig! Nederland staat voor een ongelooflijk belangrijke tijd met grote uitdagingen. Ze zijn hier langsgekomen. Dit kabinet heeft gezegd niet te willen regeren met die smalste basis. De Koning had het nog over een kabinet van honderd jaar geleden dat het ook deed. Ik denk dat dat terecht is, want de uitdagingen die op ons afkomen, vergen meer steun dan een meerderheid van één. Maar dan moet je ook luisteren. Dan moet je niet zo arrogant op iedere interventie en iedere suggestie vanuit deze Kamer reageren.

Die uitdagingen vragen veel bredere steun. We hebben het gehad over de klimaatverandering. Ja, dat zullen we met z'n allen moeten doen op een manier die banen oplevert en die eerlijk is. We hebben het gehad over migratie. Ik ben ervoor om een staatscommissie aan het werk te zetten en om daarover na te denken. Ik ben ervoor om na te denken over een humaner, menselijker systeem, waarbij we vluchtelingen opvangen zonder die cynische boottochten op ons geweten te blijven hebben. Ik ben daarvoor. Ik ben voor een Europa waarin we ons sterk maken tegen al die autoritaire leiders om ons heen. Daar ben ik voor.

En daar komt, ... Bij het woord "autoritaire leiders" ...

De voorzitter:
De heer Buma!

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Precies. Dat interruptierecht moeten we afschaffen, maar nu het er nog is ...

Ik reageer even op het punt van de staatscommissie. Ik vraag de heer Asscher of ook hij bereid is naar het Vluchtelingenverdrag te kijken. Ik realiseer me dat dat een grote status heeft, maar als we eerlijk zijn, kunnen we er niet omheen om dat aan de eisen van de tijd aan te passen. Dus mijn vraag is: bent u ook bereid om daarnaar te kijken?

De heer Asscher (PvdA):
Ik deel die overtuiging van de heer Buma niet, maar ik vind dat die commissie overal naar moet kunnen kijken. Ik denk dat het verdrag ons voorschrijft mensen veiligheid te bieden en dat dat ook een verplichting is die we nooit moeten loslaten. Maar ik vind dat die commissie overal naar moet kijken. Ik vind dat ze ook moeten kijken naar hoe je beter om kan gaan met arbeidsmigratie binnen de Europese Unie, een onderwerp dat eigenlijk niet aan bod is gekomen, maar dat in mijn visie een van de oorzaken is geweest van brexit. Ik vind het te makkelijk om daarvan te zeggen: dat is nu voorbij. Ik denk dat daar betere oplossingen nodig zijn. Als je zo'n commissie aan het werk zet, zou ik het mooi vinden dat het debat over migratie niet altijd een debat is waarbij iedereen de ander beschuldigt van verkeerde intenties. Niet dat u dat net deed, meneer Buma, maar het gebeurt nogal eens bij dat debat. Ik zou het mooi vinden als we daar een verstandig rationeel debat over kunnen voeren en dan zal ik altijd verdedigen dat we in Nederland vluchtelingen moeten opvangen. Maar laat die commissie zijn werk doen.

Voorzitter. De globalisering stelt ons voor de opgave om onze openheid te behouden en die tegelijkertijd veel beter te reguleren en te temmen, en dus ook garanties af te dwingen dat de grote globale handelsstromen niet leiden tot uitbuiting van arbeiders hier, maar ook niet tot uitbuiting in landen elders. Dat is nog niet zo makkelijk. Dat zullen we in Europees verband moeten doen. De technologische verandering biedt ons geweldige kansen om het leven van heel veel mensen heel veel beter te maken, maar ook hier is het nodig dat we een streep trekken, dat we opkomen voor het feit dat niet alle data die we met zijn allen produceren, eigendom worden van een aantal grote, weinig belasting betalende Amerikaanse bedrijven. Voor de ouders van kinderen in de basisschoolleeftijd wil ik in ieder geval vast even de vraag opwerpen wie er nu beschikt over de data van Fortnite. Ik zie een paar ouders ongerust knikken. Minderjarigen spelen dat spel, zoek het maar op. Het is van gigantische waarde, data over kinderen die nu minderjarig zijn en straks volwassen. Hun gedrag wordt in kaart gebracht. Laten we de vooruitgang omarmen, maar laten we zorgen dat die voor ons werkt.

Voorzitter. Het belangrijkste wat we kunnen doen om ons land klaar te maken voor de toekomst is dit gouden moment in onze economie beter aanwenden dan we nu doen. Dat betekent dat we niet moeten doorgaan met de stapel cadeaus voor bedrijven die het helemaal niet moeilijk hebben. Het betekent ook dat we nu moeten investeren in het onderwijs, in de zorg. Ik ben heel trots op de voorstellen die ik met Jesse Klaver en Lilian Marijnissen aan u heb voorgelegd, omdat het belangrijk is dat je alternatieven laat zien. Daarmee zouden we erin kunnen slagen om hier niet alleen de tevredenheid van dit kabinet te aanschouwen, maar Nederlanders te laten zien dat we het cynisme over de politiek niet alleen hebben gehoord, maar actief bestrijden. Voor mij is dat de kernvraag van deze dag.

Het kabinet antwoordt vrijdag. De verschillende partijen antwoorden vrijdag. Gaan we met zijn allen voor een positiever, progressiever, sociaaldemocratischer antwoord op de vragen van deze tijd? Of gaat deze coalitie met zijn 76'en lekker doormarcheren op de maat van de aandelenbeurzen? We gaan het meemaken. Het is Grote Verzoendag, verras me.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Segers namens de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Prinsjesdag was een zonnige dag en het kabinet had een mooie boodschap. De werkloosheid neemt af, zo'n 96% van de Nederlanders gaat erop vooruit. Voor een gemiddeld gezin betekent dat zo'n €500 per jaar extra. Na de grootste economische crisis van na de Tweede Wereldoorlog is dat goed nieuws. De cijfers zien er zelfs nog beter uit dan de eerste voorspellingen van voor de zomer. Het kabinet heeft er nog een schepje bovenop kunnen doen voor de lage inkomens en dat is goed werk. Huishoudens met maar één inkomen, de zogenaamde eenverdieners, die als geen andere groep de afgelopen jaren hun koopkracht hebben zien dalen, maken nu eindelijk een eerste inhaalslag. Ook dat is goed nieuws.

Mevrouw de voorzitter. Het economisch herstel heeft vele vaders. Als coalitiepartij en als lid van de voormalige "constructieve drie" tel ik uiteraard mijn zegeningen, maar een partij die hier ook met ere genoemd moet worden, is de Partij van de Arbeid. Het was deze partij die vijf jaar lang de verantwoordelijkheid voor het overwinnen van de economische crisis heeft gevoeld en die verantwoordelijkheid ook heeft genomen. Bij alle verschillen van opvattingen die er zijn en blijven, past ook gewoon de erkenning daarvan. Dank.

Het gaat goed met de economie, maar gaat het ook goed met ons land? Hoe mooi ook, geld en inkomen zijn geen doel op zichzelf. Het zijn middelen voor een goed leven, goed samenleven. Onlangs heb ik een dag doorgebracht met Henk Willem van Dorp. Hij is de eigenaar van een groot installatiebedrijf dat hij ooit zelf startte en dat uitgroeide tot een prachtig bedrijf met meer dan 1.200 werknemers. Ook zijn bedrijf profiteert nu van de economische groei. Hij schrijft mooie zwarte cijfers. Maar wat hem werkelijk drijft, is de zorg voor de schepping, de omslag naar duurzame energie, de verduurzaming van huizen. Hij bestuurt zijn bedrijf op een sociale manier, door winstdeling onder zijn werknemers, door een deel van de winst te besteden aan goede doelen en door te streven naar een vast percentage aan werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Niet winst is heilig. Die is nodig, dat zeker, maar ze is niet heilig. De zorg voor mensen en de schepping, die is voor hem heilig.

Wat geldt voor Van Dorp installaties, geldt ook voor ons land en moet ook gelden voor het kabinet. Dit kabinet heeft zich voorgenomen om kloven te overbruggen, tegenstellingen kleiner te maken. Aan deze missie zal ik het kabinet steeds blijven herinneren. Dat is gezien de sociale staat van Nederland hard nodig. Ook dit jaar heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau van Kim Putters weer die sociale staat van Nederland geschetst. Ook die lijkt soms verdacht veel op een zonnige Prinsjesdag, want we hebben een hoge kwaliteit van leven. Het opleidingsniveau stijgt. Het aantal slachtoffers van criminaliteit daalt. De meeste Nederlanders voelen zich gezond. De levensverwachting stijgt. En ondertussen investeert het kabinet ruim 6 miljard in onderwijs, in zorg, in veiligheid en in openbaar bestuur. Er zijn goede cao's afgesloten. Er wordt een miljard per jaar extra in gezinnen geïnvesteerd. Dat is allemaal goed en nodig, en toch ... Het gaat goed met de economie, maar gaat het ook goed met onze samenleving? We kunnen reële zorgen van mensen niet afdoen met een beroep op de miljarden die dit kabinet investeert in de samenleving. De zorgen zijn ook niet weg als je daar nog een schepje van 2 miljard bovenop wil doen. Want we zien dat onze samenleving steeds verder verdeeld raakt, dat de onderlinge verschillen steeds hardnekkiger worden en dat de zorgen over onze omgangsvormen toenemen.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau constateert dat we steeds meer van elkaar verschillen, vanwege onze opleiding, culturele achtergrond en leeftijd. De bakfietsouders kennen de inmiddels befaamde Henk en Ingrid helemaal niet, en andersom. De Saabrijder met spencer heeft geen idee van de leefwereld van een Marokkaans-Nederlandse kickbokser en andersom. De gestreste, hardwerkende ouders van drie drukke tieners hebben een totaal ander leven dan de oudere die zich geregeld eenzaam voelt. Misschien moet ik eraan toevoegen dat een gemiddelde aartsbisschop en een bevriende liberale fractieleider ook weinig meer van elkaar begrijpen. And never the twain shall meet. Alleen als Friese jongeren de weg blokkeren voor anti-Zwarte Pietactivisten, ontmoeten hele verschillende mensen elkaar voor de duur van een middag, maar tot een goed gesprek kwam het destijds niet.

Mevrouw de voorzitter. Wat in een tribale samenleving op het spel staat, is de samenleving zelf, de bereidheid om van elkaar te leren, voor elkaar te zorgen, en de wil om een klein beetje rekening met elkaar te houden, om de ander zijn vrijheid, zijn geloof, zijn twijfel en zijn ongeloof te gunnen. Toen columnist Bas Heijne het evangelie moest samenvatten en hij het "heb uw vijanden lief" moest vertalen voor seculiere Nederlanders, kwam het voor hem samen in de oproep: kom uit je bubbel. Er zijn in ieder geval twee plekken waar we in onze samenleving uit onze bubbel komen en waar hele verschillende mensen elkaar tegenkomen, arm en rijk, hoog- en laagopgeleid, werkgever en werknemer, autochtoon en Nederlanders met een migratieachtergrond. De eerste plek is het kerkplein. Omwille van het goede begrip binnen de coalitie noem ik maar even heel snel ook de tweede plek, het sportveld, of zo u wilt, oppositie, de sportkantine. Als de samenleving ons lief is, koesteren we onze kerkpleinen en sportvelden en geven we ruimte aan religie en sport.

Mevrouw de voorzitter. Gelukkig kunnen we ook nog meer doen dan het koesteren van kerkplein en sportveld. De start van de maatschappelijke diensttijd deze week is zeer hoopvol. Het is een prachtig middel om jongeren uit hun bubbel te halen en een mooie ervaring te laten opdoen in de zorg voor anderen; zorg voor ouderen, voor de natuur, voor die sportvereniging. 15.000 jongeren gaan nu van start en dat gaan er nog veel meer worden. Mijn vraag aan de minister-president is hoe we dit belangrijke project verder vaart gaan geven. Hoe zorgen we er praktisch voor dat, om de koning te citeren, we niet alleen maar naast elkaar leven maar veel meer met elkaar leven?

Dit kabinet maakt ook werk van waardig ouder worden, waarmee we de verbinding tussen generaties willen versterken, de eenzaamheid willen bestrijden en de kloof tussen jong en oud te lijf gaan. Dat soort plannen voor herwaardering van ouderdom en voor vrijwilligersorganisaties die met ouderen werken en die het welzijn verhogen, versterken onze samenleving.

Ook de publieke omroep is zo'n marktplein van onze tijd, waar hele verschillende mensen elkaar ontmoeten. Die heeft twee pijlers: externe pluriformiteit en kwalitatieve nieuwsvoorziening en opinievorming. Ik ben bezorgd hoe veilig die pijlers zijn in het huidige bestel en het huidige medialandschap. De publieke omroep is er misschien nog steeds voor iedereen, maar steeds minder van iedereen. Wie wanneer wat mag uitzenden, moet wat mij betreft democratischer en dus met meer invloed van kijkers en groepen uit de samenleving. Waar de NPO een grote streep door bijvoorbeeld — ik noem maar wat — religieuze programma's dreigde te zetten, zou ik ook hier zeggen: koester ook dit plein voor onze verschillen en voor het goede gesprek daarover. Als we nieuwsvoorziening en opinievorming kwalitatief op peil willen houden in een tijd waarin feiten er steeds minder toe doen, zou het goed zijn om de Berlijnse Muur tussen de publieke omroep, kranten en andere nieuwsbedrijven te beslechten. Mijn vraag aan de minister-president is: op welke manier denkt het kabinet te kunnen gaan werken aan de toekomst van een pluriform en kwalitatief publiek bestel dat bestand is tegen de veranderingen in het medialandschap?

Mevrouw de voorzitter. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau is een belangrijke factor voor het welbevinden van mensen de mate waarin zij regie hebben over hun leven. Mensen die ervaren dat zij regie over hun leven hebben, geven hun leven gemiddeld een 8,4. Mensen die dat niet voelen, geven dat een 6,3. Of het nu om onderwijs, zorg, je woonomgeving of je lokale bestuur gaat, het is cruciaal dat mensen opnieuw zeggenschap en eigenaarschap krijgen. Het regeerakkoord heeft daar mooie voornemens over opgeschreven zoals ruimte voor coöperaties voor duurzame energie en het zogenaamde right to challenge, waarbij een buurt bijvoorbeeld een buurtcentrum kan overnemen. Hoe staat het met de uitwerking van die plannen? Hoe kunnen we mensen meer eigenaarschap en zeggenschap geven bij publieke voorzieningen?

Mevrouw de voorzitter. Prinsjesdag was een mooie, feestelijke dag. En toch, ondanks al die slingers die waren opgehangen, zijn er ook mensen die dezer dagen denken: dit gaat niet over mij, dit is niet mijn feestje, mijn leven valt buiten die puntenwolk van dat koopkrachtfestijn, ik val buiten de recent afgesloten cao's waarin behoorlijke loonstijgingen zijn afgesproken. Het gaat goed met de economie, maar gaat het ook goed met onze jongeren? Als er een groep is die veel op hun bordje hebben, dan zijn dat jongeren. Twee jaar geleden schreven we samen met KBO-PCOB en Omroep MAX het manifest Waardig ouder worden. Ik denk zo onderhand dat het nu tijd wordt voor het manifest Waardig jong zijn. Het is voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog dat er een generatie van jongeren opgroeit die slechter af is dan hun ouders. Jongeren van 35 jaar verdienen gemiddeld minder dan hun ouders op die leeftijd. Vooral voor die groep minstverdienende jongeren is het steeds moeilijker om van een dubbeltje een kwartje te worden. Jongeren komen moeilijker aan een vaste baan, hebben vaker last van meer schulden en kunnen minder snel een huis kopen. Ze bouwen minder snel een pensioen op of bouwen helemaal geen pensioen op. Hier ligt een grote verantwoordelijkheid voor de minister van Sociale Zaken, die ook zeker de minister voor jongeren is. Voor jongeren is het cruciaal dat er een houdbaar pensioenstelsel komt en dat er dus een hervorming komt, gebaseerd op solidariteit tussen oud en jong. Ik hoor van de minister-president graag hoe het daarmee staat. Voor jongeren is het ook van groot belang dat de kloof tussen flexbanen en vast werk kleiner wordt. Dus ook op dat gebied een warme aanmoediging om de voorgenomen wetgeving ter hand te nemen.

Mevrouw de voorzitter. Waar ik me grote zorgen over maak bij jongeren, zijn de steeds verder stijgende schulden die studenten aangaan. Iedere seconde stijgt de nationale studieschuld met €55. Als ik de studieschuldmeter van ISO moet geloven, is de totale studieschuld al meer dan 20 miljard. Dat wordt in toenemende mate een molensteen om de nek van onze jongste generatie. Wat de ChristenUnie betreft moet dit hoog op de agenda. Nu heeft het kabinet een ambitieuze schuldenaanpak gepresenteerd, maar het perspectief van jongeren mag daarin wat mij betreft nog sterker. Want het is cruciaal om juist bij jongeren al te werken aan kennis over geld en het voorkomen van schulden. Ik roep het kabinet dan ook op om jongerenorganisaties en specifiek studentenorganisaties bij die brede schuldenaanpak te betrekken, zodat er gezamenlijk gewerkt kan worden aan preventie van problematische schulden en bewustzijn over het lenen van geld.

Mevrouw de voorzitter. Een groep die wellicht met enige vervreemding naar ons feest van Prinsjesdag heeft gekeken, zijn de jongeren die minder kans op de arbeidsmarkt hebben dan studenten en die ook kampen met schulden en armoede. Waarschijnlijk hebben zij helemaal niet naar Prinsjesdag gekeken. Zo ver staat hun wereld af van de onze. Des te belangrijker dat wij wel naar hen omkijken. We zijn een rijk land en mogen er niet in berusten dat kinderen in armoede opgroeien, dat schulden van jongeren hun kansen om zeep helpen en dat kwetsbare jongeren geen werk kunnen vinden. Met het oog op hen zou het goed zijn om 25 miljoen euro vrij te maken voor uitvoering van het convenant kinderen in armoede, voor extra geld voor vrijwilligersorganisaties zoals SchuldHulpMaatje, Humanitas en het Leger des Heils die mensen uit hun schulden helpen en — het derde punt — voor baankansen voor kwetsbare jongeren in het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs. Juist in een tijd waarin het ons economisch goed gaat en de gemiddelde koopkrachtcijfers prachtig zijn, moeten we steeds blijven kijken naar de mensen die achterblijven, naar degenen die gisteren dachten "en dit gaat niet over mij". Juist aan hen wil ik denken en juist voor hen wil ik het doen.

Mevrouw de voorzitter. Juist als het gaat om de toekomst van onze jongeren, hebben we het ook over de aarde die we aan hen doorgeven. Onze kinderen en kleinkinderen verdienen een schone leefomgeving, een economie die materialen niet verspilt, maar hergebruikt en een landbouw die een kringlooplandbouw moet worden. Ik wil de enorme rekening van de klimaatverandering niet doorschuiven naar volgende generaties. Met de brede ondertekening van de Klimaatwet zetten we een betekenisvolle stap richting de klimaatdoelen van Parijs. Ik heb vertrouwen in de innovatieve kracht van ons bedrijfsleven, maar zie ook uit naar de verdere invulling van het klimaatakkoord.

Mevrouw de voorzitter, ik heb nog één zorg die ik wil delen met het kabinet. We hebben het vandaag veel gehad over goed samenleven en juist daarom wil ik de minister-president op het hart drukken om morgen, wanneer hij naar Brussel afreist, ook de positie van vluchtelingen op Lesbos en andere Griekse eilanden aan de orde te stellen. Hun situatie is soms mensonterend, beschamend en soms zelfs gevaarlijk. Ik spoor de minister-president aan om zich morgen bij de Europese top ook in te zetten voor betere omstandigheden daar en een oplossing van de situatie.

Ik kom tot een afronding. Aan het begin van mijn bijdrage refereerde ik aan Henk van Dorp, een ondernemer voor wie winst belangrijk is, maar geen doel op zichzelf is, een ondernemer die in zijn bedrijf kloven overbrugt en een ondernemer voor wie de zorg voor de schepping en de zorg voor mensen centraal staan. Dat is ook wat ik het kabinet wil voorhouden. Zeker, groei is belangrijk. Maar alleen als iedereen meetelt, als we oog hebben voor onze jongeren en onze ouderen, als we onze kerkpleinen, sportkantines en sportvelden koesteren en als we goed voor de schepping zorgen. Alleen dan gaat het niet alleen goed met onze economie, maar stapje voor stapje ook beter met ons land.

Bij dit belangrijke werk wens ik het kabinet Gods zegen toe.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Segers. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Thieme namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Veel mensen maken zich grote zorgen, ik maak me grote zorgen, over de staat van het milieu, over de staat van het land en over de staat van de politiek. Vorige week maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek bekend dat we met de huidige uitstoot van CO2 nog ver, heel ver verwijderd zijn van de klimaatdoelstellingen van Parijs. In het voorjaar lieten de gezamenlijke planbureaus in het boek De kwetsbare welvaart van Nederland zien dat de welvaart in Nederland weliswaar is gegroeid, maar dat we in welzijn al 40 jaar achteruit hollen. Vorige maand maakte EenVandaag bekend dat meer dan de helft van de Nederlanders niets merkt van het economische herstel. Maandag liet het CBS weten dat mensen in ons land zich grote zorgen maken over het milieu. Zeven op de tien mensen zien dat de natuur grote schade is toegebracht. En 90% zegt zich daar grote zorgen over te maken. En dit voorjaar liet de Rabobank weten dat de besteedbare inkomens van Nederlandse huishoudens al 40 jaar niet zijn gestegen. Onderwijzers, verpleegkundigen en politieagenten staken en demonstreren vanwege lage beloningen, hoge werkdruk, stress en burn-outs.

De Miljoenennota ademt een hele andere werkelijkheid uit. Het kabinet spreekt opgewekt van ambitieuze milieudoelstellingen, van forse investeringen in de samenleving en van verstandig begrotingsbeleid. De Miljoenennota beweert dat het goed gaat met Nederland omdat de economie blijft groeien, huishoudens meer gaan consumeren, bedrijven meer gaan investeren en de huizenprijzen blijven stijgen. Alsof het welzijn van Nederlanders samenvalt met de stijging van het bruto binnenlands product. Niets over de lamlendige duurzaamheidsprestaties van Nederland. Geen woord over de maatschappelijke ophef over de afschaffing van de dividendbelasting. Geen spoor van de diepe littekens die tien jaar crisis in de samenleving heeft achtergelaten. Geen woord over de vertrouwensbreuk tussen burger en politiek.

Voorzitter, dit is de twaalfde Miljoenennota die ik mag becommentariëren. Nog nooit heb ik zulke zelfgenoegzame politieke propaganda gezien. Het grossiert in economische zelffelicitaties. Men schuift de ecologische en sociale kosten ongegeneerd naar toekomstige generaties. Of men schuift ze af naar bedrijven en burgers, die onderling maar moeten uitmaken wie wat doet en wie waarvoor opdraait. Mensen, dieren, natuur en klimaat zijn de kinderen van de rekening. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de nietszeggende koopkrachtplaatjes die zijn gelekt, onder het motto: tevreden burgers klagen niet.

Maar de voorspellingen zijn op drijfzand gebaseerd. Dat is niet mijn stelling, maar dat vindt het Centraal Planbureau zelf. Er wordt al jaren schande gesproken van populisten die feitenvrije politiek zouden bedrijven. Nou, als dat de definitie van populisme is, dan kan dit kabinet er ook wat van. Ooit was de Miljoenennota een betrouwbaar feitenrelaas over de overheidsbegroting en beleidsvoornemens van het kabinet. Dat verwachten burgers van de politiek. Die moet eerlijk, betrouwbaar en transparant zijn. Zo niet Rutte III. Terwijl de VVD van de ene affaire naar de andere sukkelt, laat het kabinet met deze propaganda blijken dat ze de burger niet serieus neemt, dat het eigen imago belangrijker is dan de zorgen van mensen en dat het zich niets aantrekt van de diepe vertrouwensbreuk tussen politiek en burger die tien jaar crisis heeft veroorzaakt.

Voorzitter, afgaand op de Miljoenennota neemt het kabinet precies de verkeerde maatregelen, laat het steevast de kortetermijnbelangen zwaarder wegen dan de langetermijnbelangen. Het kabinet is trots op zijn verstandige begrotingsbeleid. Het is trots dat het begrotingsoverschot wordt gebruikt om de staatsschuld af te lossen en dat het de rekening naar eigen zeggen niet doorschuift naar onze kinderen. Maar als het over ons klimaat gaat, doet het kabinet dat in alle opzichten wel. En hoe! Uitstel en afstel is het wat de klok slaat. Het kabinet legt de verantwoordelijkheid voor duurzaamheid bij het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, en deinst terug voor wettelijke sancties. Daardoor zijn we, drie jaar na Parijs, nog altijd aan het polderen en raken de doelen steeds verder uit het zicht. Oud-kroonlid van de Sociaal-Economische Raad Klaas van Egmond zegt: polderen is saboteren, hou ermee op! Het grootbedrijf mee laten beslissen over wetten en regels die hun kosten verhogen? Dat gaat niet werken. Je laat een overtreder ook niet meebeslissen over de hoogte van zijn straf? De eindbaas van Shell vindt het doodnormaal om publiekelijk te eisen dat de belastingbetaler, u en ik, het miljardenbedrijf financieel gaat helpen om aan zijn milieuverplichtingen te voldoen, en dus kan nog altijd niet worden uitgesloten dat de kosten voor de uitvoering van het klimaatakkoord bij de burgers terecht gaan komen en dat de miljardensubsidies voor het grootbedrijf in stand worden gehouden.

En, voorzitter, hetzelfde geldt voor het landbouwbeleid. De landbouw, en de veehouderij in het bijzonder, kampt met grote problemen: landbouwgif, ammoniak, fijnstof, bodemvervuiling, dierenleed en voedselschandalen. Als we niets doen, zal de veehouderij in 2050 alle toegestane hoeveelheid broeikasgassenuitstoot in Nederland opsouperen. Steeds meer experts, zoals de Raad voor de leefomgeving, stellen dat we de klimaatdoelstellingen niet gaan halen zonder radicale inkrimping van onze veestapel, en dus een beperking van onze vleesconsumptie, en dus een radicale wijziging van onze voedselproductie. Want: hoe langer we wachten, collega's, hoe moeilijker en duurder het wordt voor boeren om om te schakelen.

Maar wat doet het kabinet? Het blijft zijn heil zoeken in subsidies voor mestvergisters en luchtwassers en geeft alle ruimte voor verdere intensivering en schaalvergroting in de veehouderij. Inkrimping van de veestapel is taboe, wordt angstvallig vermeden. En het argument? Nederland wil de slager en melkboer van Europa zijn, en liefst ook nog van China, Japan en Australië. Kortzichtige economische belangen wegen zwaarder dan het welzijn van dieren en mensen, zwaarder dan het klimaat.

Dat geldt ook voor die andere heilige koe: de luchtvaart in het algemeen en Schiphol in het bijzonder. Ook deze leveren een substantiële bijdrage aan onze ecologische voetafdruk, al worden deze emissiecijfers buiten de boeken gehouden en is de luchtvaartlobby erin geslaagd het akkoord van Parijs te ontlopen. En ook hier: vooral vertrouwen op oplossingen zoals biokerosine. En ja, het kabinet herintroduceert, nadat het uitgeregeerd is, de vliegtaks, maar houdt die zo laag dat een broodje in de Thalys meer kost. Het heft nog altijd geen btw op kerosine, maar wel op leidingwater, legt de uitbreidingsplannen van Schiphol, Lelystad, Eindhoven en andere luchthavens geen strobreed in de weg, en haalt onwelgevallige rapporten hierover onderuit door zelf gekleurde contraexpertise in te huren. Het vertrouwt erop dat de vervuilers wel uit zichzelf gaan stoppen met vervuilen. Doorschuiven en afschuiven, ook hier.

Ik kan niet anders concluderen dan dat Rutte III voortgaat op het pad dat eerdere kabinetten zijn ingeslagen: het optuigen van een verzorgingsstaat voor multinationals door het aftuigen van de verzorgingsstaat voor mensen. Het grootbedrijf draagt steeds minder af en burgers steeds meer. Sinds 1980 zijn de tarieven voor de vennootschapsbelasting gehalveerd, en Rutte III wil ze verder verlagen. Kosten: bijna 3 miljard euro per jaar.

Over de afschaffing van de dividendbelasting is al veel gezegd en geschreven. Behalve de minister-president weet niemand waarom het gebeurt, heeft geen kiezer hier voor gestemd en snapt niemand de logica ervan. Ook deze rekening mag de burger betalen, onder andere door de verhoging van de btw op eerste levensbehoeften van 6% naar 9%. Volgens het kabinet is de afschaffing goed voor iedereen, terwijl we allemaal weten dat het goed is voor maar één bedrijf: Unilever.

Voorzitter. De Miljoenennota is pure propaganda. Nog treuriger wordt het als je de passages leest over de verlaging van de vennootschapsbelasting. Onder internationale druk gaat het kabinet eindelijk iets doen aan de belastingontwijking door multinationals. Het werd tijd, denk je dan. Maar wat doet Rutte III vervolgens? Het kabinet compenseert multinationals voor het verlies aan ontwijkingsmogelijkheden door de tarieven van de vennootschapsbelasting te verlagen. Het is de dief belonen voor zijn diefstal door hem de buit dan maar cadeau te doen.

Voorzitter. We staan voor ongekende uitdagingen. Klimaatverandering is bijna onomkeerbaar geworden. Er komen klimaatvluchtelingen onze kant op als we de temperatuurstijging niet onder de 1,5°C weten te houden. De natuur piept en kraakt. Waterschaarste dreigt. De bodemkwaliteit neemt af. De soortenrijkdom is ongekend snel aan het verminderen. De ongelijkheden tussen mensen in termen van levenskansen en ontplooiingsmogelijkheden zijn tijdens de crisis scherp toegenomen, ook in Nederland. Jongeren hebben minder kans op een vaste baan — andere collega's hebben het ook al gezegd — en dus minder kans op pensioen. Ze hebben minder kans op een huis. Ze moeten meer betalen voor hun onderwijs en zichzelf steeds dieper in de studieschulden steken, schulden waarover ze meer rente moeten gaan betalen als het aan de kabinetsplannen ligt. Sinds het begin van de crisis is de mondiale schuldenlast met 50% gestegen.

Maar ook onze ecologische schuld is gestegen. Earth Overshoot Day viel dit jaar op 1 augustus, en in Nederland op 14 april. Dat is de vroegste datum ooit. Wat betekent die datum nou? Op die datum, op 14 april, hebben we alle grondstoffen en hulpbronnen die de aarde elk jaar kan produceren al opgemaakt. De andere maanden leven we dus op de pof van toekomstige generaties. En elk jaar schuift die datum een stukje op naar vroeger in het jaar. We leven alsof we bijna twee aardbollen tot onze beschikking hebben. In Nederland leven we zelfs alsof we 3,5 aardbollen tot onze beschikking hebben. We nemen daarmee een steeds groter voorschot op de toekomst. Wij zijn het die dat laten gebeuren. Het is geen natuurverschijnsel. Wij zijn het dus ook die er iets aan kunnen doen, en er iets aan moeten doen, al was het maar voor onze kinderen en kleinkinderen.

Deze Miljoenennota is echt een gemiste kans. Het kabinet feliciteert zichzelf met irrelevante cijfers en schuift wat echt belangrijk is, namelijk een milieubeleid met tanden, door en af, terwijl het toch echt niet zo moeilijk is en er ook binnen de kaders van dit regeerakkoord veel meer mogelijk was geweest. Waarom wordt de belastinghervorming niet gebruikt om CO2-emissies hun echte prijs te geven? Waarom wordt de verhoging van de btw niet gebruikt om duurzame consumptie goedkoper te maken en niet-duurzame consumptie juist duurder? Waarom wordt er niet een vleestaks en tegelijk een groente-en-fruitbonus geïntroduceerd? Waarom wordt er geen begin gemaakt met het beëindigen van de bio-industrie, als je weet dat de huidige omvang van de veestapel toch onhoudbaar is? Waarom worden de inkomsten van de dividendbelasting niet geoormerkt voor duurzame investeringen, zoals het gasvrij maken van Nederlandse huizen? Het had een prachtige manier kunnen zijn om het grootbedrijf mee te laten betalen aan de verduurzaming van Nederland, in plaats van daarvoor alleen burgers te laten opdraaien. En waarom komt er geen echte vliegtaks? "De vervuiler betaalt" mag nu weleens werkelijkheid worden. Graag een reactie van de minister-president.

Voorzitter. Ik suggereer niet dat dit het antwoord is op al onze uitdagingen, maar het zijn wel eerste stappen, stappen die Rutte III niet zet. Het wijst een richting, een richting die het kabinet niet wijst. Doorgaan op het oude groeipad, dat is wat het kabinet doet. Alsof de crisis niet het totale failliet van het neoliberale groeidenken heeft aangetoond. Alsof er geen plan B nodig zou zijn, hoewel we weten dat er geen planeet B is. Dit kabinet probeert wanhoop overtuigend te maken in plaats van hoop mogelijk.

Het kabinet probeert mensen niet meer te bewegen met de macht van dromen, maar met de angst voor nachtmerries. "Als we de dividendbelasting niet afschaffen, verdwijnen er banen. Als we de Europese Unie niet nog meer macht geven, verliezen we het van de opkomende economieën. Als we geen vrijhandelsverdragen sluiten, verdwijnt onze welvaart. Als we ziekenhuizen niet laten fuseren, kunnen we de zorg niet garanderen." Angst, angst en denken in onmogelijkheden. Veel mensen hebben genoeg van die voldongenfeitenpolitiek en snakken naar een politiek die voorbij de grenzen van het haalbare kijkt en die zich niet laat intimideren door het bestaande maar op zoek gaat naar het mogelijke, zeker nu de grenzen van de groei en van de groeifetisj zo duidelijk geworden zijn. Dat is wat de politiek burgers zou moeten bieden: hoop, hoop op een bestaan dat ieder van ons voldoende levenskansen en ontplooiingsmogelijkheden biedt binnen de grenzen van de aarde. Dat vereist een nieuw sociaal contract, niet alleen voor mensen maar voor de gehele planeet en al zijn bewoners, mens en dier; van "mens centraal"-denken naar "eco centraal"-denken.

Voorzitter. Hoe komt het dat het kabinet nog geen begin gemaakt heeft met de systeemverandering die hieruit volgt? Hoe komt het dat het kabinet zo weinig gevoel heeft voor wat de echte zorgen van mensen zijn? Een deel van het antwoord is de ongezonde Nederlandse neiging om in de politiek het compromis heilig te verklaren. Hoe komt het dat we daar zo op gefixeerd zijn? We hebben dat eerder gezien: politieke tegenpolen die met een kaartspelletje een regeerakkoord smeedden dat van tegenstrijdigheden aan elkaar hing en die elkaar vervolgens vier jaar lang in een politieke houdgreep hielden; compromisme. Coalitievorming is niet langer een middel om politieke idealen te verwezenlijken maar een doel op zich, ook al moeten de idealen daarvoor wijken. De voorbeelden bij Rutte III liggen voor het oprapen. Bij de affaire-Blok volstond een gespeeld sorry van minister Blok om een feitenvrije minister binnenboord te houden, waar het hele DNA van de ChristenUnie en D66 tegen in opstand kwam. We zien het bij de dividendbelasting: D66 en de ChristenUnie voelen niets voor deze maatregel, maar net als bij Blok geldt: alles voor het regeerakkoord. In de woorden van Sybrand Buma van het CDA: "Het fiscaal akkoord is goed voor de coalitie." Het argument is steeds hetzelfde: we hebben er zo veel voor teruggekregen. Maar geen van de partijen is kennelijk nagegaan of het geheel wel goed is voor mensen, voor dieren en voor de natuur. Het partijbelang weegt kennelijk zwaarder dan het algemeen belang.

Voorzitter. Dat brengt mij bij de kern van mijn zorgen. Tijdens de vier kabinetten die ik voorbij heb zien komen, is de politiek steeds technocratischer geworden, steeds verder van de burgers af komen te staan en steeds horiger geworden aan de economische belangen van multinationals. Als het geklungel rond de dividendbelasting iets duidelijk heeft gemaakt, is het dat de relaties tussen kabinet en het bedrijfsleven veel te hecht zijn. De minister-president en opeenvolgende ministers van Economische Zaken hebben er tientallen gesprekken op zitten met bestuursvoorzitters van multinationals. De huidige minister van Economische Zaken heeft zelfs een heus bidboek laten samenstellen, waar hij honderden arbeidsuren in heeft gestoken, om het hoofdkantoor van Unilever naar Nederland te halen. Lobbyisten van het grootbedrijf lopen de deur plat bij ministers en de volksvertegenwoordigers en politici deinzen er niet voor terug hun politieke kapitaal te verzilveren bij lobbyisten en multinationals.

Het is democratische normvervaging op grote schaal, op een ongekende schaal. Je ziet het overal. Shell en andere grootvervuilers mogen aanschuiven bij klimaattafels en meebeslissen over de regels waar ze later zelf aan moeten voldoen, net als de landbouwlobby overigens, die tijdens de formatie ook al grote successen boekte, waardoor er niets gebeurde. Juristen van ING — ook zo'n fijn bedrijf — hebben ambtenaren van Financiën nieuwe fiscale wetgeving ingefluisterd. Veroordeelde milieucriminelen mogen meeschrijven aan nieuwe milieuwetgeving. Banken komen tijdens de Week van het geld aan basisschoolkinderen uitleggen hoe sparen en lenen werkt. Je kan kennelijk niet vroeg genoeg beginnen met schuldhorigheid. De brutaliteit, na de crisis die we hebben gehad dankzij hen. Shell en Unilever co-financieren onderzoek of geven hiertoe opdracht. Shell levert zelfs gastdocenten techniek en omstreden onderwijsmateriaal aan armlastige scholen met een lerarentekort. De voedselindustrie die megawinsten maakt aan junkfood en daarmee direct verantwoordelijk is voor de obesitasepidemie is sterk vertegenwoordigd in het nationaal preventieakkoord dat obesitas juist moet voorkomen. Dit is onverantwoord en kortzichtig. De nauwe relaties met het grootbedrijf beschadigen het aanzien van het politieke ambt en van onze democratie, een van de oudste ter wereld.

Voorzitter. Namens wie zit de minister-president daar in vak-K? Wie vertegenwoordigt hij? Ik kan niet anders dan concluderen, en steeds meer burgers met mij, dat de minister-president schermt met het algemeen belang om de private belangen van enkelen te dienen. Het is een minister-president onwaardig, en een democratie onwaardig. Naar de motieven gissen we al heel erg lang. Is het uit minachting voor het parlement? Dommigheid? Omdat het kan? Uit kortzichtigheid? Hebzucht? Omdat beloofd nu eenmaal beloofd is? Graag hoor ik van de minister-president wat hem bezielt om zo roekeloos met het publieke belang, het maatschappelijke aanzien van zijn ambt, de politiek en de parlementaire democratie om te gaan. Graag hoor ik van hem waarom hij de belangen van onze kinderen en kleinkinderen, van dieren en natuur zo achteloos in de wind slaat. Ook in dat kader ben ik voorts van mening dat er een einde moet komen aan de bioindustrie.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Thieme.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Krol namens 50PLUS.

De heer Krol (50PLUS):
Mevrouw de voorzitter. 50PLUS trekt niet alleen in de vier weken voor de verkiezingen het land in. Dat doen we ook op andere momenten. Twee weken geleden nog gingen onze medewerkers en vier fractieleden met een bus op tour langs een groot aantal gemeenten waar we tijdens de afgelopen raadsverkiezingen zo succesvol waren. En dat is leerzaam, want juist buiten dit gebouw hoor je wat er leeft in de samenleving. Je merkt dan keer op keer dat Nederland een prachtig land is om te wonen, maar de mensen die wij spraken, vinden ook dat ons land zichtbaar in verval is; verval op veel terreinen. Denk aan de kaalslag in de publieke sector. Mensen thuis hebben daar grote zorgen over.

Natuurlijk klaagt mijn achterban over het feit dat de AOW niet welvaartsvast is. En ronduit boosheid is er over het gegeven dat de overheid door een kunstmatig laag gehouden rekenrente ingrijpt in de mogelijkheden om de meeste pensioenen te kunnen indexeren. Er dreigen nu zelfs kortingen voor miljoenen deelnemers, en dat terwijl in sommige sectoren al is gekort. En ja, we zien de minister-president nu al z'n afgezaagde antwoord repeteren dat hij er niet over zou gaan. Mensen thuis weten wel beter. Ze wijzen hem en met hem ook de VVD, het CDA, D66 en de ChristenUnie aan als de schuldigen bij het vasthouden aan regels die ouderen al tien jaar op achterstand zetten door eerder beloofde indexeringen onmogelijk te maken. Ze walgen ervan dat ze wel goed genoeg waren toen ze moesten meehelpen vanaf het moment dat de crisis uitbrak en worden gedumpt nu de crisis weer voorbij is. Jaar na jaar mochten ze niet meeprofiteren van het herstel. En ook nu besloot het kabinet weer dat vooral werkenden van plussen konden genieten. In 2016 kregen zij er zo'n 5 miljard bij. Dan kun je de minnen voor ouderen niet verkopen als je weet dat uitgerekend tijdens de crisis het pensioenvermogen ruim verdubbelde van 700 naar meer dan 1.450 miljard euro. En ja, na al het geijver van 50PLUS staat er in de plannen voor 2019 voor ouderen een plusje, maar na de eerdere plussen die de afgelopen jaren werden voorspeld en die achteraf minnen werden, denk ik: eerst zien, dan geloven.

Juist in een jaar met ten minste twee belangrijke verkiezingen begrijp ik maar al te goed dat dit kabinet ook de helft van de kiezers die immers 50-plus is, niet in de armen van mijn partij wil drijven. Maar na alle minnen van de afgelopen negen jaar is deze plus lang niet genoeg. Die dicht de koopkrachtkloof tussen werkenden en mensen die hard gewerkt hebben niet. En nee, mevrouw de voorzitter, ik heb deze keer geen grafiek bij me, maar het staat nog steeds op ieders netvlies gegrift. In 2017 en in 2018 werd die kloof veel groter en die zal in 2019 zeker niet kleiner worden.

Er is meer waar mensen boos over zijn. Het meest genoemd is de weerstand tegen de afschaffing van de dividendbelasting. En ook de kritiek van de Raad van State was niet mild. Boos zijn mensen ook door het alsmaar niet oplossen van de ouderenwerkloosheid. Op dit moment zijn er ongeveer 140.000 ouderen op zoek naar een baan. Boos zijn ze ook over het hardvochtig vasthouden aan een alsmaar stijgende AOW-leeftijd, terwijl er geen oog is voor mensen die maar met moeite de 65 dachten te halen. Een rijk land als Nederland kan zich een AOW-leeftijd van 65 jaar veroorloven. Het is een kwestie van beschaving. Het is een politieke keuze.

Ouders hebben het beste voor met hun kinderen en kleinkinderen, maar ook jongeren voelen zich in de steek gelaten. Vorige week kwam het al vaker vandaag genoemde bericht dat een deel van de huidige dertigers slechter af is dan hun ouders. Ook daarbij geldt dat dit vooral opgaat voor de laagste inkomensgroep. Ze komen steeds moeizamer aan een vaste baan en een eigen huis wordt nog vaker een illusie. Studeren is voor onze jeugd financieel steeds lastiger en er ontstaat weer een kloof tussen rijke en armere gezinnen. Zorgelijke ontwikkelingen. Mensen ergeren zich terecht aan het feit dat er wantoestanden zijn bij UWV en ING. Ze hebben genoeg van al het gesjoemel. Denk aan het nieuws over de frauderende Polen en aan het graaien door de grote jongens die steeds ontsnappen, terwijl een bijstandsmoeder zich al voor een tientje moet verantwoorden. Mensen thuis zien de leden van de coalitiepartijen niet langer als volksvertegenwoordigers maar als politici die het eigenbelang, het partijbelang voor het algemeen belang laten gaan. Het regeerakkoord is verworden tot een dictaat met 76 leden als stemvee. Zo ebt het vertrouwen weg en worden we hier in Den Haag door de mensen thuis steeds minder serieus genomen. Daar mogen we niet aan voorbijgaan. Nu blijft het nog bij verontwaardiging en apathie, maar als we het tij niet keren, vrees ik oprecht dat onze democratie kan gaan wankelen. Ieder van ons moet zich dat aantrekken. 50PLUS kijkt mede daarom met buitengewone belangstelling uit naar het advies van de staatscommissie parlementair stelsel.

De mensen in het land die wij spraken, verlangen terug naar de trots van weleer, naar het gevoel dat we als Nederlanders bij elkaar hoorden, dat er waarden waren die ons samenbonden, verenigden, waardoor we elkaar versterkten. Het is nog helemaal niet zo lang geleden dat burgers in Nederland konden terugvallen op goede publieke voorzieningen. Tegenwoordig wordt te veel overgelaten aan de markt. Het marktdenken heeft zich genesteld in de haarvaten van onze samenleving. Er wordt gedacht in termen als winst en kapitaal in plaats van aan mensen en hun geluk en welzijn. 50PLUS vindt dat we minder aan de markt moeten overlaten. Je kunt ook vraagtekens plaatsen of we wel gelukkiger zijn geworden van de marktwerking in de zorg, het openbaar vervoer en bijvoorbeeld de postmarkt.

We zien het aantal bezoekers van 50 jaar en ouder aan de voedselbanken verder toenemen. In 2017 hebben de voedselbanken noodhulp verleend aan ruim 132.000 mensen. Het percentage Nederlanders met betaalmoeilijkheden neemt enorm toe, en nog steeds is er geen goede schuldenregeling voor mensen die in de problemen zijn gekomen. De Nationale ombudsman luidde daarover vorige week de noodklok. Te veel mensen staan te lang op een wachtlijst voor een geschikte woning. Tot 2030 moeten er 1 miljoen nieuwe woningen worden opgeleverd.

Wat 50PLUS betreft is het goed als de zorg dicht bij mensen komt. En dat gemeenten daar de regie over voeren, is begrijpelijk, maar de verschillen per gemeente zijn, wat 50PLUS betreft, te groot. We zeiden dat al voor de decentralisaties een feit werden. Wij willen dan ook dat er een raamwerk komt waarbinnen de gemeentes keuzes maken. Nu kan het zijn dat je een traplift krijgt toegewezen in Breda, terwijl je achter het net vist in Breezand. En een lening om je woning te verduurzamen krijg je misschien wel in Haren, Noord-Brabant, maar niet in Haren, Groningen.

Ons culturele erfgoed wordt in rap tempo verkwanseld, oorlogshelden worden verketterd, het sinterklaasfeest is gedegradeerd tot een integratiedebat en je moet op sommige plekken zelfs voorzichtig zijn als je nog een kerstboom met lichtjes in je voortuin wilt zetten, zo las ik onlangs in het Algemeen Dagblad.

Op ons leger is zo bezuinigd dat het meelijwekkend wordt. Politieagenten, zorgverleners, onderwijzers maar ook postbodes worden ondergewaardeerd. Zelfs het voorstel van 50PLUS om moedige dienders te belonen met een medaille werd door dit kabinet afgeschoten. Daders krijgen meer aandacht dan slachtoffers. Mensen die tussen wal en schip dreigen te vallen omdat ze arbeidsongeschikt worden, niet mee kunnen komen of gewoon pech hadden, voelen zich beschimpt en in een hoek gedrukt.

En zo kan ik nog tijden doorgaan. Het is samen te vatten met de constatering dat veel burgers zich niet gehoord voelen. Ze zien ons als politici die alleen maar met onze eigen carrière bezig zijn. Wat is een volgende functie? Commissaris van de Koning? Burgemeester van een zo groot mogelijke stad? Iets heel belangrijks, maar vooral goed betaald in het nationale of internationale bedrijfsleven? Burgers haten dit soort baantjesjagers. Hoeveel leden, mevrouw de voorzitter, zijn inmiddels uit uw Kamer vertrokken voor een andere functie dan volksvertegenwoordiger?

Nederlanders zijn nog geen betogers, nog niet. Maar het geduld van de burger kent grenzen. Het oproer kraait. Als we niet beter naar de burger gaan luisteren, komt er een moment dat door onze schuld de democratie gaat wankelen. En ik zei het al eerder: 50PLUS maakt zich daar grote zorgen over.

Zorgen zijn er ook over de alsmaar verder gaande individualisering van de samenleving. Soms is dat het gevolg van wereldwijde ontwikkelingen, soms wordt het aangemoedigd door de overheid en bepaalde politieke partijen. 50PLUS blijft geloven in goede, collectieve oplossingen. 50PLUS is daarom ook mordicus tegen persoonlijke, individuele pensioenpotjes. Wij willen het bestaande pensioenstelsel zo veel mogelijk in stand houden, verplicht en collectief, en we pleiten voor collectieve regelingen voor zzp'ers.

Ik kom op de doelgroep waar 50PLUS primair voor is opgericht. De Telegraaf van afgelopen donderdag kopte het op de voorpagina "Oudere levert in". En wat tekent De Telegraaf op uit de mond van niemand minder dan Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het Centraal Bureau voor de Statistiek? Ik citeer letterlijk. "De enige groep die al jaren echt overgeslagen wordt bij de koopkrachtgolf zijn gepensioneerden. Na de economische crisis van 2008 is de koopkracht van ouderen tot 2013 hard gedaald. Ondanks het economische herstel daarna is hun koopkracht maar amper gestegen. Gepensioneerden kunnen hun inkomenssituatie niet veranderen door meer te gaan werken of promotie te maken. De koopkacht van ouderen is daarom sterk afhankelijk van de indexatie van AOW en pensioen en van fiscale maatregelen. En dat pensioen is vaak al een tijd niet geïndexeerd. Als groep hebben gepensioneerden wel steeds meer koopkracht" — daar schermde minister-president Rutte de afgelopen jaren steeds mee — "omdat mensen die in 2017 stopten met werken een hoger pensioen hebben dan ouderen die dat jaar overleden, en als vrouwen vaker een eigen potje hebben opgebouwd. Als groep hebben zij er dan wel wat bij, maar daar heb je als individu natuurlijk helemaal niets aan."

Aldus nog steeds Peter Hein van Mulligen in de Telegraaf. 50PLUS riep het al jaren en werd door tegenstanders weggehoond, belachelijk gemaakt en uitgefloten. Maar nu is er dan eindelijk de bevestiging van de hoofdeconoom van het CBS. Daarom komt ook nu het kabinet met een heel klein beetje in actie. Ik zou willen zeggen: too little, too late.

Het is helemaal niet raar of opvallend, mevrouw de voorzitter, dat maar liefst driekwart van de bevolking denkt dat ze er niet op vooruit zullen gaan. Ze voelen de feiten heel goed aan. Ze ervaren terecht dat de voorspellingen van dit kabinet steeds weer niet worden bewaarheid. Zo voorspelde dit kabinet met de Macro-Economische Verkenning in de hand voor 2017 aanvankelijk een plus. Het werd een minnetje. Dit kabinet voorspelde voor 2018 opnieuw een plus. En ja, mevrouw de voorzitter, ook dit jaar wordt het een nog grotere min. De plus die gisteren werd voorspeld voor 2019 wordt door de mensen thuis dan ook schouderophalend en met argusogen bekeken. Als de Prinsjesdagvoorspellingen van dit kabinet voor 2017, 2018 en nu weer 2019 zouden kloppen, zouden ouderen aan het eind van het komende jaar een plus van 3% hebben. Mevrouw de voorzitter, bij lange na niet. Zelfs als de voorspelling voor 2019 van 1,5% zou uitkomen, is dat hooguit het nakomen van de belofte over 2017 en 2018. Ik zei het al: too little, too late.

De AOW steeg van 2017 naar 2018 met nog geen drie tientjes. Daar moeten alle kostenverhogingen van betaald worden, zoals de huur, de gemeentelijke belastingen, de zorgpremie, het eigen risico, de energiekosten, de energiebelastingen, het openbaar vervoer, de krant en zelfs de postzegel.

Mevrouw de voorzitter, de btw-verhoging is niet alleen kwalijk voor mensen met een kleine beurs, maar heeft ook enorme gevolgen voor de miljoenen Nederlanders in de grensstreek. Wat zijn de grenseffecten die door deze btw-verhoging zullen optreden? Ga zaterdag eens kijken bij de supermarkten net over de grens. Daar staan nu al vaak meer auto's met een Nederlandse nummerplaat dan met het kenteken van het eigen land. Na de btw-verhoging zal dat zeker niet minder worden. 50PLUS wil een gedetailleerd overzicht met de te verwachten grenseffectenvoor burgers en de economie.

Eerder vandaag had ik een interruptiedebatje met CDA-collega Buma. Ook hij vindt, net als 50PLUS, dat er meer leeftijdsbestendig moet worden gebouwd en dat er meer woningen moeten komen voor senioren. Wat goed dat ik nu zelfs een regeringspartij aan mijn zijde vind. Een extra reden om een uitgebreide reactie te vragen aan het kabinet.

Mevrouw de voorzitter, 50PLUS laat het niet bij woorden alleen. Dit jaar komen wij met een tegenbegroting. Deze overhandig ik via de bode aan u, mevrouw de voorzitter, inclusief een doorrekening van het CPB. Bij de Financiële Beschouwingen zal mijn collega Martin van Rooijen hier verder op ingaan. Het is een begroting met andere keuzes en ook ander prioriteiten, zodat de mensen thuis weten dat het ook echt anders kán en dat er een keuze is. Als dit kabinet er niet aan wil, kunnen de mensen thuis er zelf voor kiezen. In maart, in mei volgend jaar en misschien zelfs wel eerder.

50PLUS heeft acht prioriteiten verwerkt in een tegenbegroting voor het jaar 2019. Ten eerste bevriezen we de AOW-leeftijd in 2019 op 66 jaar om die vervolgens in 2020 te verlagen naar 65 jaar. Ten tweede verhogen we de AOW, het minimumloon en ook de bijstandsuitkering met 3%. We verlagen het eigen risico in de Zorgverzekeringswet met €100. We verhogen de ouderenkorting met €200 extra. De verhuurderheffing verlagen we, zodat er extra middelen beschikbaar komen voor nieuwbouw van bijvoorbeeld seniorenwoningen en voor de zo nodige verduurzaming. Ten zesde investeren we 500 miljoen extra in de Belastingdienst. Die moet echt versneld op orde komen. Ten zevende schaffen we de belasting op leidingwater af, een extra compensatie voor de btw-verhoging van het kabinet. En ten achtste gaat uiteraard de aflosboete van tafel. Daar hebben we hard voor gestreden, met Martin van Rooijen voorop, en we blijven daarvoor strijden. Die boete, die mensen moeten betalen als ze hun woningschuld deels hebben afgelost, moet de prullenbank in.

We houden de geplande verlaging van de inkomstenbelasting in stand, maar 50PLUS zet duidelijk in op een dikverdiende inhaalslag voor ouderen. En we betalen dit onder andere door de dividendbelasting niet af te schaffen. Een apart wetsvoorstel hiertoe is noodzakelijk, maar het kabinet heeft niet geluisterd. De verlaging van de vennootschapsbelasting draaien we terug en we bevriezen de arbeidskorting. Daarnaast rekenen we, na de uitspraak van het CBS dat ouderen al tien jaar op achterstand staan, op steun van Kamerleden die nog enig sociaal gevoel hebben voor ons initiatiefwetsvoorstel om de rekenrente tijdelijk te verhogen.

En tot slot. Laat niemand vergeten dat het juist de ouderen zijn die, zonder dat dit in de cijfers zichtbaar is, economisch ruim bijdragen aan de maatschappij. Ze passen op kleinkinderen zodat ouders kunnen werken. Ze doen vrijwilligerswerk in ziekenhuizen, bejaardenhuizen, instellingskeukens, bibliotheken en bij sportverenigingen. Ze zijn mantelzorger en dat doen ze allemaal gratis, voor niets, terwijl wij daar met z'n allen wel bij varen.

Samenvattend, mevrouw de voorzitter. 50PLUS is duidelijk. We maken heldere keuzes. Aan het eind van deze maand kent ons land achttien aaneengesloten kwartalen van groei. Dat is uitzonderlijk, ook als je kijkt naar het verleden. Slechts één keer was dit hoger. Wij vinden dat er een veel te kleine groep is die daarvan profiteert en daarom kiezen we voor de dikverdiende en broodnodige inhaalslag voor ouderen. En we zien uit naar de volgende busreizen van 50PLUS het land in. De verkiezingen komen eraan, misschien wel eerder dan menigeen denkt. Wij hebben er zin in.

Dank u, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Krol. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Weet u voor wie het gisteren een prachtige Prinsjesdag was? Nou, in ieder geval voor de schoolkinderen die langs de route stonden waar de koets langskwam. Wij zijn er ook nog even met gasten van de fractie langsgelopen en dan zie je, eigenlijk ongeacht de inhoud van de troonrede, een groot enthousiasme bij al die schoolkinderen voor de feestelijkheid van de dag.

Ik werd nog even aangeklampt door iemand met een heel bijzonder toekomstideaal. Een meisje klampte me aan en zei: dat jongetje daar uit mijn klas, die wil later ú worden. Nou, dat was wel heel eervol. De heer Dijkhoff had het ook al over de ideeën van kinderen over wat ze later willen worden, maar in dat kader heb ik nog een quizvraagje. Weet u dat er ook iemand in de zaal was met een heel bijzonder ideaal? Die zei: "Het leek mij als kind wel wat om Salomo te worden", en de motivering daarvan was als volgt. "Ik zag het helemaal voor me: de hele dag wijze en rechtvaardige besluiten nemen en dan tegen de avond alleen maar mensen die je dankbaar zijn en tevreden naar huis gaan."

De voorzitter:
Meneer Pechtold, u weet het antwoord?

De heer Pechtold (D66):
Nou, voorzitter, ik verdiep mij de laatste tijd steeds meer in de Bijbel. Maar dat dat meisje op die ambitie van het jongetje moest wijzen ... U heeft toch tegen dat meisje gezegd dat zij het ook kan worden?

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik ben niet gewend om mij zo paternalistisch op te stellen om meisjes voor te schrijven wat ze moeten willen. Ik vind dat ze dat heel goed zelf kunnen.

(Hilariteit)

De heer Van der Staaij (SGP):
Maar het was wel grappig hoe het ging en ik kan u ook vertellen dat het niet de heer Pechtold was, voor zover ik weet, die vroeger Salomo wilde worden. Maar wie dan wel? Salomo, die wijze koning van Israël? Ik zie toch nog wel veel vragende blikken. Ik heb eigenlijk geleerd dat ik het antwoord dan even moet opzouten tot het eind van mijn verhaal, maar ik wil toch de spanning nu al verbreken: het was premier Rutte.

Mevrouw Arib (PvdA):
O?

(Hilariteit)

De heer Van der Staaij (SGP):
Hij verklapte dat tijdens de zogenaamde Preek van de leek in de Haagse Duinzichtkerk. Tenminste ik ga ervan uit dat dat wel klopt, dat het echt zo was. Ik krijg dat nu bevestigd. "De hele dag wijze en rechtvaardige besluiten nemen en dan tegen de avond alleen maar mensen die je dankbaar zijn en tevreden naar huis gaan." Nou, dat is inderdaad een prachtig ideaal. Hij zit er al heel dichtbij, hoor ik hem zeggen in vak-K. We kennen de premier als een optimist, maar ik denk dat het nog best een hele kluif zal zijn om voor elkaar te krijgen dat iedereen dankbaar en tevreden naar huis kan gaan.

Hij vertelde dat hij dat gevoel had naar aanleiding van de verhalen van Salomo die hij uit de kinderbijbel door een opa voorgelezen kreeg. Ik weet niet precies welke verhalen van Salomo, de wijze koning van Israël, nou zo'n indruk hebben gemaakt op de jonge Mark, maar daar zal vast wel het bekende verhaal bij hebben gezeten van de twee vrouwen die naar Salomo kwamen omdat ze ruzie maakten over een kind. Ze hadden allebei een kind gekregen. Een van die kinderen was 's nachts overleden en allebei claimden ze de moeder van het levende kind te zijn. Hoe komt Salomo hier uit? Wat is wijsheid? Salomo laat dan een zwaard halen en doet alsof hij het kind in tweeën wil hakken; dan zou ieder de helft krijgen. De ene vrouw vindt dat goed. Het moet dan maar. De andere vrouw vindt het verschrikkelijk en zegt: "Nee, doe dat niet; geef het kind dan maar aan haar". Daarop zegt Salomo: "Nu weet ik wie de echte moeder is", en de rechtmatige moeder krijgt het kindje in de armen. Een prachtig staaltje van bijzondere wijsheid en dat is "een salomonsoordeel" gaan heten.

Mevrouw de voorzitter. Ook nu zijn ze er volop: de moeilijke dilemma's, complexe hoofdpijndossiers, lastige kwesties waarvan je zegt dat daar nou echt een salomonsoordeel voor nodig is. Neem de voorgenomen — laat ik er maar gelijk mee beginnen — afschaffing van de dividendbelasting, op dit moment toch met stip het bekendste zorgenkind van Rutte III. Is er nu werkelijk geen creatieve andere manier te vinden om het Nederlandse vestigingsklimaat te versterken dan met deze heel vergaande maatregel? Misschien dat vindingrijkheid à la Salomo hierbij nog kan helpen. Het kabinet hamert erop dat je die plannen niet los moet bekijken, maar in samenhang. Maar ja, als je nou dat totaalplaatje bekijkt, dan vragen wij ons toch af of er een wijze balans gevonden is. Want inderdaad, kijk dan eens naar het totaalplaatje, ook voor gezinnen en voor de ondernemer op de hoek.

Wat in ieder geval niet in balans is, is de belastingdruk voor eenverdieners. Er is echt een wereld te winnen voor een gezinsvriendelijk belastingbeleid, door die eenverdienersgezinnen niet langer torenhoog te belasten. Wat kunnen we daarin nog van het kabinet verwachten? In het kader van goed gezinsbeleid pleiten wij er ook voor, de kinderbijslag te herstellen voor 17-jarigen die thuis wonen en hoger onderwijs volgen. Er is een hoop veranderd rond de studiefinanciering en het is onterecht, vinden wij, dat er voor die groep nu geen kinderbijslag wordt ontvangen.

Economisch gaat het beter met Nederland, maar gaan die vrachtwagenchauffeur, de agent, de soldaat, de verpleegkundige, de oudere met dat kleine pensioentje dat ook echt merken? Daar hoor ik het kabinet ook graag over.

Natuurlijk, het is vandaag ook veel gegaan over allerlei milieumaatregelen en klimaatmaatregelen, en dat is noodzakelijk. Maar wij vragen er ook nadrukkelijk aandacht voor dat het haalbaar, betrouwbaar maar ook betaalbaar is voor gewone gezinnen en voor kleinere bedrijven. Niet iedereen kan zomaar aan de warmtepomp.

Voorzitter. Het zou goed zijn om meer lucht te bieden aan kleinere ondernemers, aan familiebedrijven. Het midden- en kleinbedrijf wordt op papier geprezen als de ruggengraat van onze economie, maar het blijft in de praktijk soms het ondergeschoven kindje. De SGP pleit voor verdere verlaging van de belasting op arbeid. Daarnaast noem ik nog een heel specifiek punt: ondernemers krijgen te maken met een hogere belastingclaim over winsten uit het verleden die zij in hun bedrijf hebben laten zitten. Wat gaat het kabinet doen om te voorkomen dat zij het kind van de rekening worden?

Waar ondernemers en anderen ook naar snakken, is naar minder regels en meer ruimte. Boeren snakken daar al helemaal naar. Het is mooi dat er een fraaie visie is gekomen over de toekomst van de landbouw, maar krijgen ondernemers nu ook echt de ruimte om de slag te maken? In het kader van de uitgestoken hand noem ik nog een heel concreet wenspunt van de kant van de SGP-fractie: het zou al die boeren die zo'n last hebben van allerlei verschillende weersinvloeden, droogte of juist weer wateroverlast, maar die een weersverzekering heel duur vinden, helpen om vrijstelling van de assurantiebelasting te krijgen, zoals dat in Frankrijk het geval is. Zou dat in Nederland ook kunnen?

Voorzitter. De SGP vraagt opnieuw aandacht voor winkeliers die niet op zondag open willen zijn. Eerder deze week hoorde ik weer een schrijnend verhaal. In een nieuw winkelcentrum leek het huurcontract van een ondernemer in kannen en kruiken, tot op het laatste moment de huur afketste op de verplichte zondagsopenstelling. Wat gaat het kabinet hiertegen doen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
De brede weersverzekering die de heer Van der Staaij noemde, is een punt dat ook bij onze fractie altijd wel leeft. Kan hij nog nader duiden op welke wijze hij dat zou willen aanpakken? U noemt de assurantiebelasting. Misschien kunt u even precies aangeven wat de gedachte daarover is.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik noemde al dat dit in andere landen ook toegepast wordt, in Frankrijk bijvoorbeeld. Het kan dus kennelijk in Europees verband om vrijstelling van de assurantiebelasting te geven, zodat het op die manier aantrekkelijker, makkelijker en betaalbaarder wordt om zo'n verzekering af te sluiten.

Salomonsoordeel gevraagd: hoe kun je in lastige kwesties een goede beslissing nemen? Ik dacht in dit kader ook aan het asielbeleid. Mogen kinderen als Lili en Howick in Nederland blijven? Het is vandaag al in diverse bijdragen naar voren gekomen. Natuurlijk gun je zulke kinderen hun toekomst in Nederland, maar wat de SGP wel enorm dwarszit, is dat er zo weinig terecht is gekomen van alle beloften om het stapelen van procedures tegen te gaan. Om maar een spreuk van Salomo aan te halen: "De uitgestelde hoop krenkt het hart." Als Salomo in het geschil over dat kind pas na tien jaar een beslissing had genomen, had echt werkelijk niemand hem wijs gevonden. Het gaat dus ook om snelheid in belangrijke beslissingen. Waarom wordt er niet veel eerder definitief groen of rood licht gegeven? Hoe voorkomt het kabinet dat traineren loont als na herhaalde nees het ineens toch een ja wordt? Ik zou ook zeggen: kom alstublieft niet met de zoveelste commissie, maar pak dat aan, bijvoorbeeld heel concreet door bij herhaalde procedures niet de gelegenheid te bieden om de hele beroepsprocedure ook weer in Nederland af te wachten. Laat het, voor zover het niet in te perken valt, in ieder geval niet ook weer in Nederland afwachten.

Voorzitter. Wie in de oude Handelingen bladert, komt het salomonsoordeel in de Kamerdebatten regelmatig tegen. Ik heb eens even zitten kijken. Het Kamerlid Gerbrandy, inderdaad de oud-premier — hij werd daarna nog weer Kamerlid; dat kan ook een toekomstperspectief zijn — haalde Salomo in de jaren vijftig aan, toen de regering voorstelde de politie zowel bij Binnenlandse Zaken als bij Justitie onder te brengen. Dat werkt niet, zei Gerbrandy; met deze oplossing zegt het kabinet dat het kind van allebei is, en dat gaat natuurlijk niet werken. Ik zou bijna zeggen dat dat profetisch was, want dat besluit is inmiddels teruggedraaid. Maar nog wel een zorg is of we nu daadwerkelijk voldoende kunnen investeren in de veiligheid, niet alleen in de politiezorg maar ook in onze krijgsmacht. Bij de paarden en wagens van Salomo steekt onze cavalerie maar bleekjes af. Goed dat er nu extra geld naar de krijgsmacht gaat, maar hoe ziet het beeld op de langere termijn eruit? Ik had er met de heer Buma al even een interruptiedebatje over. Hij had de vraag ook al doorgeleid.

Voorzitter. Het salomonsoordeel is al aangehaald bij een voorbeeld van een slecht compromis. Inderdaad, als dat ontbreekt, dan heb je een slecht compromis, en ook nu. Ik zat te denken: wat is nu eigenlijk met stip het ongezondste compromis van dit kabinet? Er zijn best wel compromissen waarvan je zegt: ik snap het, de een krijgt wat gelijk en de ander ook. Maar als ik een ding zou moeten noemen wat nu echt het ongezondste compromis is van dit kabinet, dan zou ik zeggen: dat is de drugsdeal oftewel het experiment met staatswiet. Nederland heeft helaas een buitengewoon slechte naam als het om drugs gaat. We staan bovenaan de verkeerde lijstjes. De criminaliteit is enorm. Wij zouden zeggen: ga nou ook aandacht besteden aan de bestrijding daarvan in plaats van veel energie te stoppen in zo'n staatswietexperiment. Het is de omgekeerde wereld. De indruk wordt gewekt dat drugs zo erg nog niet zijn, terwijl de gezondheidsschade en ellende enorm is. Wij pleiten ervoor om die staatswietexperimenten niet langer te slikken, maar volop in te zetten op de bestrijding van alle drugsellende.

Voorzitter. Recht doen vraagt om wikken en wegen. In de spreuken van Salomo klinkt de oproep om niet af te wijken naar rechts of naar links, en de voet af te wenden van het kwade pad. Door hier gehoor aan te geven, kan het beleid aan wijsheid winnen. Wij pleiten voor meer bescherming voor kwetsbaar leven. Waarom is het zo vanzelfsprekend geworden om vrouwen die ongewenst zwanger zijn richting abortuskliniek te loodsen, terwijl er zo weinig hulp en steun is bij het uitdragen van de zwangerschap? Het is toch schokkend dat de reclame voor zelfmoordpoeder in Nederland al een jong slachtoffer heeft gemaakt? Het wordt tijd om het strafwetboek aan te scherpen om dit beter te kunnen tegengaan.

Wij willen het kabinet ook graag oproepen om tegenwicht te bieden tegen de kwaadaardige demonisering van Israël, zoals in de VN-Mensenrechtenraad. De naam van koning Salomo is en blijft voor altijd verbonden met het Joodse volk, Israël en Jeruzalem.

En dan nog wat. Het zou wijs zijn om een terughoudender toelatingsbeleid te voeren en meer oog te hebben voor de donkere kanten van de islam. Recent onderzoek over groeiend salafisme laat zien dat die zorg hierover terecht en serieus is. Wat kunnen we hier van het kabinet verwachten?

Mevrouw de voorzitter. Hoe kwam premier Rutte vroeger eigenlijk bij Salomo uit? Het is aardig dat hij in de preek ook daarover vertelt: "Ik denk zelf dat mijn jeugdige voorkeur voor het verhaal van Salomo werd ingegeven door de boodschap die mijn grootvader op het schutblad van die kinderbijbel had geschreven. En dat was feitelijk de opdracht van een diepgelovig man aan zijn kleinkinderen." Op dat schutblad stond: "De vreze des Heeren is het beginsel der wijsheid." Inderdaad, dat is de wijsheid van Salomo: niet zomaar wat slimmigheid, maar gestempeld door het besef dat de ware wijsheid een godsgeschenk is. De vreze des Heeren waar de wijze opa van premier Rutte op doelde, is een eerbiedig en liefdevol ontzag voor God en oog hebben voor Zijn goede geboden. De SGP viert dit jaar haar eeuwfeest. Heel vaak in die honderd jaar is deze wijsheid van Salomo aangehaald: vreest God, houd Zijn geboden, dat betaamt alle mensen. Dat is ook onze oproep nu.

De verhalen van Salomo zijn mooi en zijn wijsheid is imponerend en inspirerend. Maar weet u wat op mij als jong kind eigenlijk ook wel indruk heeft gemaakt, waar ik eerlijk gezegd wel een beetje van schrok? Dat die wijze koning in zijn latere leven soms behoorlijk in de fout ging. Gedoe met vrouwen en zo. Gelukkig houdt de geschiedenis niet op bij Salomo. Eeuwen later leefde iemand die kon zeggen: meer dan Salomo is hier. Zijn naam is Jezus Christus. En het mooie is dat in Hem werkelijk alle schatten van wijsheid samenkomen. Wie Zijn woorden hoort en doet, is wijs. Mevrouw de voorzitter, dat was en is de kern van de boodschap van de SGP. Ministers en staatssecretarissen en collega-parlementariërs, van harte wensen en bidden wij u allen Gods wijsheid toe in het vele werk dat wacht. Ik dank u.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Staaij. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kuzu namens DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Mevrouw de voorzitter. Kijkt u eens naar deze foto. Kent u deze foto nog? Deze foto is genomen op vrijdag 7 september tijdens een concert van Anouk op het Scheveningse strand, twaalf dagen geleden. Op de foto zien we de bewindspersonen Bruins en Visser, vicepremier en CDA-kroonprins Hugo de Jonge en natuurlijk de onvermijdelijk grinnikende premier Rutte. Vier feestbeesten die na een gewone werkdag hun eigen feestje vierden. Alles gaat prima met ons en het leven is mooi, stralen zij uit. Zorgeloos muziek luisteren en prosecco drinken op het strand. Niemand kan ons wat maken, moeten ze gedacht hebben en dat stralen ze ook uit. Want "we rule this country".

Maar terwijl Bruno, Hugo, Barbara en Mark zorgeloos aan het zingen en zuipen waren, zaten precies op hetzelfde moment de Nederlandse kinderen Lili en Howick in grote spanning te wachten. Er zou weldra een voor hen beslissende uitspraak komen van de Amsterdamse rechtbank. Voor de kinderen dreigde op dat moment de afgrond. Ze dreigden uitgezet te worden. Ze dreigden hun vriendjes, hun school en hun land te moeten verlaten. Half Nederland viel terecht over dit rechtse rotkabinet heen vanwege de ijskoude ongevoeligheid die ze hiermee tot uitdrukking brachten. Deze foto is exemplarisch. Het lijkt wel of we in één land leven, maar tegelijkertijd in twee compleet verschillende werelden. Feestende ministers en onzekere kinderen. Elke keer wanneer ik denk dat de kloof niet groter kan, krijgen Rutte en zijn kompanen het voor elkaar om de kloof verder te vergroten. Zie Klaas Dijkhoff vandaag met zijn plan om postcoderacisme in te voeren.

Voorzitter. Het gaat om de kloof in dit land. De kloof tussen bijvoorbeeld het zelfbeeld van dit kabinet met borstklopperij en een goednieuwsshow versus het beeld van de samenleving waar nog 400.000 kinderen leven onder de armoedegrens en meer dan 1 miljoen mensen moeite hebben om aan het einde van de maand de eindjes aan elkaar te knopen. De kloof tussen een kabinet dat een ijzeren asielbeleid heeft en de mensen in het land die vragen om barmhartigheid voor twee Nederlandse kinderen. De kloof tussen de alledaagse realiteit van de multiculturele samenleving waarin diversiteit een verrijking is en de Stef Bloktheorieën van een regering die diversiteit ziet als een gevaar. Een kloof tussen mensen met een migratieachtergrond en mensen zonder migratieachtergrond. Een kloof tussen multicultureel Nederland en xenofoob Nederland. Een kloof tussen Teslarijders die prosecco drinken in Italië en mensen die niet eens op vakantie kunnen en helemaal geen auto hebben. Een kloof tussen grachtengordelsocialisten en echte arbeiders, die helemaal niets meer met elkaar gemeen hebben. Een kloof tussen mensen die zich een warmtepomp van €20.000 kunnen veroorloven en mensen die de steeds hogere energierekening niet kunnen betallen. Voorzitter, een kloof tussen arm en rijk.

Volgens een nieuwe publicatie van twee weken geleden, heeft Nederland een enorme ongelijkheid in vermogen. Het werd vandaag eerder in het debat genoemd, door mevrouw Marijnissen volgens mij. De 10% rijkste Nederlanders hebben 68% van het vermogen. Alleen in de Verenigde Staten is de vermogensongelijkheid groter. Dit kabinet doet er alles aan om die kloof verder te vergroten. Mensen met een hoog inkomen gaan er gemiddeld genomen fors op vooruit, terwijl mensen met een laag inkomen er een karige, schamele, luttele paar tientjes op vooruitgaan en er in sommige gevallen, zo toonde het Nibud aan, zelfs op achteruitgaan. De gewone normale Nederlanders, de Henks, de Fatima's, de Ingrids en de Ahmeds, merken helemaal niks van het herstel van onze economie. Zij moeten meer betalen voor hun boodschappen door de asociale btw-verhoging van dit kabinet op alledaagse producten, zoals brood, kaas, eieren en groenten. Zij moeten zich, als ze ziek worden, bont en blauw betalen vanwege de zorgpremie die stijgt met €124 en het verschrikkelijke eigen risico van €385. Zij moeten €150 meer betalen voor hun energie. Zij moeten meer betalen voor hun woning vanwege de afbraak van de huurtoeslag. Zij moeten meer betalen voor hun studie vanwege het asociale schuldstelsel en de verhoging van de rente op studieleningen.

En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. De gewone, normale Nederlander, aan wie het herstel van onze economie te danken is en voor wie dit kabinet zegt te staan, krijgt na jaren van bezuinigingen en pijn vieze stank voor dank. Ze krijgen van Rutte een mes in de rug, van Pechtold een trap in de maag, van Buma een klap in het gezicht en van Segers een judaskus. Waarom worden gewone, normale Nederlanders door dit kabinet zo agressief mishandeld? Waarom dit zinloos geweld in de richting van hardwerkende Nederlanders?

En wie zijn eigenlijk die gewone, normale Nederlanders? Wie zijn die hardwerkende Nederlanders waar de gevestigde politieke orde de mond vol van heeft? Ik zou eenieder willen aanraden om om vijf uur in de ochtend een kijkje te nemen op de Groothandelsmarkt in Rotterdam. En neem later op de dag een kijkje in een vleesverwerkend bedrijf. Ga ook een keertje kijken in de Rotterdamse haven of bij het personeel dat zorgt voor de beveiliging van Schiphol. Daar zie je hardwerkende Nederlanders die er qua diversiteit heel anders uitzien dan de hardwerkende Nederlanders, de gewone, normale Nederlanders die dit kabinet bedoelt.

Met de "gewone, normale Nederlanders" bedoelt dit kabinet de buitenlandse aandeelhouders van de multinationals en de bazen van grote bedrijven. Met de "hardwerkende Nederlanders" bedoelt dit kabinet de heren in krijtstreeppakken die de baas zijn van de zorgverzekeraars en enorm hoge salarissen verdienen. Met de "hardwerkende Nederlanders" bedoelt dit kabinet de vastgoedmagnaten, die hun zakken op dit moment aan het vullen zijn. Het is dan onvergeeflijk, echt onvergeeflijk dat dit kabinet ervoor kiest om wel uit te delen aan de superrijken, de slurpmultinationals en het grootkapitaal. Terwijl Henk, Ahmed, Ingrid en Fatima worden geconfronteerd met pijn, afbraak en lasten, wordt de winstbelasting voor slurpmultinationals en grote bedrijven met honderden miljoenen verlaagd. Terwijl Henk, Ahmed, Ingrid en Fatima keihard moeten bloeden, krijgen bedrijven als Unilever, Shell, Philips en AkzoNobel een fantastisch cadeautje van miljarden euro's met de afschaffing van de dividendbelasting.

Voorzitter, de dividendbelasting: het "d-woord" wordt het al genoemd. Het is een beetje zoals de adel in vroegere tijden werkte. Ze werden vrijgesteld van werk terwijl de lijfeigenen en de horigen zich kapot moesten werken. Zoals de adel vroeger slapend rijk werd, worden nu buitenlandse beleggers slapend rijk. Het zijn voornamelijk Britse beleggers die van Nederland een cadeau krijgen van 2,1 miljard euro per jaar. Dat gebeurt zogenaamd om Shell en Unilever binnenboord te houden met hun hoofdkantoor, terwijl Unilever zelf aangeeft dat de dividendbelasting helemaal geen rol speelt bij de keuze voor de vestigingsplaats van het hoofdkantoor. Een grotere drogreden dan het vestigingsklimaat heb ik zelfs in eerdere versies van dit kabinet-Rutte niet gehoord.

Voorzitter, waar het op neerkomt is dat de rijken rijker worden en de armen armer. Wat de gewone, normale Nederlander sinds de crisis heeft opgehoest, wordt nu weggegeven aan grote bedrijven en buitenlandse aandeelhouders. In tijden van crisis werd het geld eerst afgetroggeld van mensen die keihard werken, en in tijden van groei vloeit het geld rijkelijk naar die multinationals. Dat is diefstalbeleid. Dat is asobeleid. Dat is afbraakbeleid. Het grootkapitaal en de superrijken zijn dus de baas in dit land. De grote multinationals hebben rechtstreeks toegang tot het kabinet. De Bilderbergbijeenkomsten van de schimmige financiële elite worden platgelopen door onze regering. En oud-bewindspersonen kunnen na bewezen diensten voor de gevestigde economische orde natuurlijk rekenen op een graaifunctie bij het grootkapitaal. Ik noem een Gerrit Zalm. Die ging naar ABN. Ik noem een Jan Kees de Jager. Die ging naar KPN. Ik noem een Wim Kok. Die ging naar ING. Ik noem een Camiel Eurlings. Die ging naar KLM-Air France. En dan is de vraag gerechtvaardigd: waar gaat Mark Rutte straks naartoe?

Voorzitter, het is in ieder geval pijnlijk duidelijk dat de leden van dit kabinet de marionetten van de Malietoren zijn, de bendeleden van de bankierssector, de meelopers van de multinationals. De lange arm van de Malietoren reikt tot aan de Trêveszaal. En die lange arm houdt de pen vast bij het opstellen van de Miljoenennota. Hans de Boer heeft geen zetel nodig aan tafel bij de ministerraad. Zijn geest is volop aanwezig.

Opgesloten in het eigen gelijk staat het kabinet zelden open voor argumenten van mensen buiten de eigen kring. De uitgestoken hand die volgens Mark Rutte uit de deur steekt die op een kier staat, is vaak een opgestoken middelvinger. Deze vinger is vooral bezig de deur naar invloed op het kabinetsbeleid potdicht te houden. Het ware mooie woorden van het kabinet, maar die zijn al na een jaar totaal ongeloofwaardig geworden. Dat bewijst ook maar eens de meest recente peiling. Die toont namelijk aan dat de meerderheid van de bevolking en de meerderheid van de achterban van de coalitiepartijen geen vertrouwen meer hebben in dit kabinet. Het kabinet is al na een jaartje uitgeregeerd en dat is een prestatie van formaat.

Voorzitter. Waarom staan we toe dat Rutte door kan blijven regeren? Waarom zijn we niet in staat om verandering te bewerkstelligen? Waarom kunnen we ons land niet terugveroveren op al die politici die er alleen maar zitten voor het belang van het grootkapitaal in de hoop er ooit zelf van te kunnen profiteren? Waarom lukt het Henk, Ahmed, Ingrid en Fatima niet om de handen ineen te slaan om het dienen van de belangen van het grootkapitaal te stoppen en het afbraakbeleid af te breken? Dat komt omdat de gevestigde politieke orde de samenleving een denkwijze heeft opgelegd die erop is gericht om elke vorm van verandering tegen te gaan.

De gevestigde politieke orde doet er namelijk alles aan om haar eigen machtspositie te versterken. De gevestigde politieke orde gebruikt afleidingsmanoeuvres om af te leiden van de werkelijke uitdaging waar wij voor staan. Hoe doe je dat? Eigenlijk is het heel simpel. Je laat al die mensen die eigenlijk in dezelfde situatie zitten en dus dezelfde uitdagingen hebben in het leven, of ze nou Henk of Ahmed heten of Ingrid of Fatima, denken dat ze de grootst mogelijke vijanden zijn van elkaar. Je ontwerpt schijntegenstellingen en zet mensen tegen elkaar op. Mensen mogen vooral niet samenwerken. Ze moeten elkaar naar het leven staan, zodat de kritische massa van verzet tegen de gevestigde politieke orde zich niet kan ontwikkelen. In plaats van de echte problemen aan te pakken, moeten de mensen denken dat zij elkaars probleem zijn. Dat is een oude machiavelliaanse wijsheid die Rutte helaas al te goed beheerst; verdeel-en-heerspolitiek, want een verdeeld volk is makkelijker te regeren.

Voorzitter. Het is dan ook niet voor niets dat sinds begin 2000 de gevestigde politieke orde grossiert in etnische politiek en vastgelopen integratiedenken. Het dient een belang. Ze creëren een probleem dat ze vervolgens zelf electoraal uit kunnen buiten. Logisch dat in reactie daarop een beweging ontstaat van mensen met verschillende achtergronden die het niet meer pikken en zich verenigen om hun positie op te eisen in het land waar zij zijn geboren en getogen. Zij hebben het lef om tegen die lieden die tegen hen zeggen dat ze maar weg moeten gaan, te zeggen: ga lekker zelf weg! Dat is DENK. Misschien niet altijd even politiek correct — dat geef ik toe — maar wel het gevoel vertolkend van een groep mensen die niet werd en wordt gehoord.

Voorzitter. Na het wegvallen van de verzuiling en de beëindiging van de Koude Oorlog waren er twee belangrijke verdeel-en-heersmechanismen weggevallen voor de gevestigde politieke orde. De communisten waren niet meer de gemeenschappelijke vijand en de samenleving was niet meer nauwgezet verdeeld tussen protestanten, katholieken, socialisten en liberalen, waarbinnen alleen de elites met elkaar contact hadden. Het is dan ook geen wonder dat dorstig op zoek werd gegaan naar een nieuwe gemeenschappelijke vijand. Het is dan ook niet toevallig dat de discussie over integratie aanzwol en electoraal draagvlak kreeg in precies diezelfde tijdsperiode. Vervolgens werd in dit huis een debat gevoerd over problemen met Surinamers. Er werd een debat gevoerd over het Marokkanenprobleem, over problemen met Turken, over shariawijken, over shariarechtbanken, over die zogenoemde dreiging van álle salafisten, over lange armen, over haatimams, over genetisch niet met elkaar kunnen samenleven, over tuig en over nog zoveel meer. Actief, maar dan ook actief wordt een beeld neergezet van een samenleving die in vuur en vlam zou staan, en dat is allemaal de schuld van een groep mensen. Zondebokpolitiek! Vraagt echt niemand zich af waarom dit zo wordt opgerakeld en wie er belang bij heeft?

Voorzitter. De Koning sprak gisteren in de Troonrede over de vier Nederlandse verworvenheden en hij noemde als eerste gelijkwaardigheid. Ja, dat is artikel 1 van de Grondwet, het allerbelangrijkste en het mooiste artikel. "Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld." En toch bekruipt mij steeds vaker het gevoel dat het hier gaat om schijngelijkwaardigheid. Het is ook geen gevoel meer, want de bewijzen van ongelijke behandeling stapelen zich op. Ik noem de ongelijkheid bij het verkrijgen van een stage, bij sollicitaties, bij promoties, bij onderwijsadviezen, bij de overheid zelf en zelfs bij het personeel hier in de Kamer. Behalve in de beveiliging en de schoonmaak is hier geen sprake van een gelijkwaardige afspiegeling. Ik noem de ongelijkheid bij de politie en de marechaussee, bij het opnemen van aangiftes of juist bij aanhoudingen, in het steeds op een negatieve manier aangesproken worden op je achtergrond of op politieke ontwikkelingen in je land van herkomst. De een moet zogenaamd overal afstand van nemen, en de ander wordt nooit gevraagd om waar dan ook afstand van te nemen. Dat is een keiharde dubbele maat. Is gelijkwaardigheid in Nederland wel echt gelijkwaardigheid? Ik geef het hem na: Wilders is daar tenminste eerlijk over. Maar heel veel collega's in deze Kamer zijn daarover bewust of onbewust hypocriet.

Voorzitter. Je mag in Nederland zogenaamd jezelf zijn. Iedereen zegt: je moet jezelf kunnen zijn. Ik vraag me af: is dat ook echt zo? Mag je in Nederland echt jezelf zijn? Geldt de vrijheid van meningsuiting voor iedere Nederlander in dezelfde mate? Geldt de vrijheid van religie ook voor joden en moslims in dezelfde mate? Ik hoor vaak dat je met een keppeltje niet door bepaalde Amsterdamse wijken kan. Dat vind ik erg. Ik vind dat niet kunnen; laat ik daar duidelijk over zijn. Maar ik heb er tot nu toe niemand over gehoord of je vrij met een djellaba over straat kan. Voor bepaalde islamitische klederdrachten is er zelfs een wet opgesteld die regelt dat de nikab in sommige gevallen is verboden. Van Nederlanders met een migratieachtergrond wordt een zekere onderdanigheid verlangd. Je mag jezelf zijn, maar als je buiten de kadertjes treedt, dan word je keihard teruggeknuppeld in je hok. Je mag jezelf zijn, maar nu even niet. Je mag erbij horen, maar pas als je aan onze manier van leven voldoet — een manier van leven die door de VVD wordt gedicteerd. Je mag jezelf zijn, maar dan moet je eerst door de hoepels van de politiek gevestigde orde springen.

De heer Dijkhoff (VVD):
Mij wordt afgeraden om dit te doen, maar ik wil ook mezelf zijn. Ik hoor de heer Kuzu ook de hele tijd zichzelf zijn. Ik zit er een beetje naar te luisteren. Ik snap dat het nogal over the top en polariserend is, maar ik probeer toch even te kijken of we ergens kunnen komen. Volgens mij mag je in Nederland jezelf zijn, maar is het ook zo dat we hier leidende, vrije waarden hebben die je moet omarmen. Als jij tolerant bent naar anderen toe, ben je dat ook voor jezelf. Volgens mij zijn er heel veel mensen die volstrekt zichzelf kunnen zijn in dit land, welke religie ze ook aanhangen. Dat er ook weleens een malloot tussen zit die daarop discrimineert, bijvoorbeeld bij het aannemen van mensen, daar moeten we samen tegen strijden. Maar er is toch wel een gedeeld basisverband nodig? Er zijn stromingen die echt zeggen: nou, het is leuk dat ze die democratie en die vrijheid hebben; we maken er gebruik van, maar we willen ze niet. Dan gaat het om de meest extreme stromingen, bijvoorbeeld het salafisme. Daarvan zal de heer Kuzu toch ook zeggen: dat past hier niet, want zij ontkennen de vrijheid van een ander om dat te doen? Er is toch wel een bodem waar je niet doorheen kunt zakken? Je kunt toch niet zeggen: ik ben zo lekker mezelf; ik ga tegen de democratie pleiten?

De heer Kuzu (DENK):
Twee dingen hierover. In de eerste plaats vind ik het raar dat de heer Dijkhoff mij hier beticht van polarisatie, terwijl hij vanochtend in de krant met zijn postcoderacisme alleen maar heeft gepolariseerd. Vervolgens zie je ook waar het fout gaat in deze Kamer. De heer Dijkhoff spreekt over alle salafisten als één groep en scheert ze allemaal over één kam. Minister Asscher schreef in de vorige periode nog heel duidelijke brief aan de Kamer waarin hij onderscheid maakte tussen drie verschillende groepen binnen de salafistische stroming. Ik zeg: ja, voor mensen die geweld willen gebruiken om het leven van andere mensen te verzieken, moeten we een aanpak hebben. Dat moeten we doen met alle middelen die we hebben. Maar een overgroot deel van de salafisten doet dat in de eigen leefwijze. Dat zal ik tot het laatste moment verdedigen, ook al zijn wij hier in de Kamer de enigen die dat doen. Zij doen het in hun eigen beleving, en ze doen geen vlieg kwaad. Ik zou vooral zeggen: meneer Dijkhoff, laat die mensen. Laat die mensen ook zichzelf zijn, net zoals u uzelf kunt zijn.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat is verhelderend. Dan zijn we het over één categorie eens, maar over de andere niet. Daarover ben ik het niet eens met de heer Kuzu. Als jij geen geweld gebruikt, maar wel democratie en de vrijheid van anderen belachelijk vindt, de religie die anderen aanhangen eigenlijk niet vindt deugen, vindt dat je dochter niet mag werken of dat jij wil bepalen met wie zij trouwt, als je dat wilt doen en zeggen "ik ben mezelf", dan zou ik zeggen: dan kun je in Nederland inderdaad niet jezelf zijn. Dan wordt het tijd dat je een beter mens wordt en de gelijkwaardigheid en de vrijheid omarmt.

De heer Kuzu (DENK):
Dan zou ik de heer Dijkhoff willen vragen: is een van de waarden die wij met elkaar delen, bijvoorbeeld dat we tegen de doodstraf zijn? Zijn we tegen de doodstraf? Zijn we voor de gelijkheid van man en vrouw? Zijn we voor de gelijkheid van homo en hetero? Ik zeg dan ja, maar vindt u dat iedereen in Nederland dat moet zeggen?

De heer Dijkhoff (VVD):
Voor de gelijkwaardigheid van man en vrouw zeker. Je mag daar particulier een andere mening over hebben ...

De heer Kuzu (DENK):
Het antwoord is dus ja.

De heer Dijkhoff (VVD):
... maar als jij in jouw eigen omgeving, in jouw eigen gezin, aan onderdrukking doet en inprent dat je dochter minder waard is dan je zoon, heb ik daar in ons vrije Nederland een probleem mee. Dan hoef je nog geen geweld te gebruiken, maar bij mij ligt de lat voor gedeelde waarden wel een stukje hoger.

De heer Kuzu (DENK):
Als vader van een dochter en een zoon probeer ik ze op een gelijkwaardige manier te behandelen. Dat is één. Het tweede is: het antwoord op de vraag die ik net stelde aan de heer Dijkhoff, is dus ja.

De voorzitter:
Ja, maar het is de bedoeling dat het andersom gebeurt.

De heer Kuzu (DENK):
Ja, precies, maar het antwoord is dus ja.

De voorzitter:
De heer Dijkhoff is al geweest. Het is de bedoeling dat u wordt geïnterrumpeerd.

De heer Kuzu (DENK):
Het antwoord op mijn vraag aan de heer Dijkhoff was dus ja. Dan zou ik willen zeggen: meneer Dijkhoff, waarom geeft u dan alleen af op mensen met een migratieachtergrond en op die wijken waar het niet goed zou zijn? Vandaag werd bijvoorbeeld ook Urk genoemd. Denkt u dat het daar helemaal goed staat met de gelijkwaardigheid van man en vrouw? Denkt u dat daar zonen en dochters op een gelijke manier worden behandeld? Waarom legt u de problemen van zogenaamd mislukte integratie alleen bij een bepaalde groep mensen en waarom ziet u de andere groep mensen waar dat ook fout gaat in dit land totaal niet? Dat is precies wat ik bedoel met de dubbele maat die heel veel mensen stoort aan het beleid van de VVD op dit thema, meneer Dijkhoff. Neem dat mee.

De voorzitter:
Tot slot de heer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ja, tot slot. Ik vind het creatief maar wel betreurenswaardig dat de heer Kuzu een aanpak die erop gericht is om een extra stap te zetten om mensen te helpen die het meeste last hebben van onvrijheid en van onveiligheid, weer weet te verdraaien tot iets negatiefs en stigmatiserends. Dat vind ik betreurenswaardig. Alle fouten en overtredingen in Nederland worden aangepakt. Daar zit geen verschil in, maar wijken waar het het ergst is, zul je ook het ergst en het meest moeten helpen. Ik had verwacht dat de heer Kuzu daarbij aan mijn zijde zou staan.

De heer Kuzu (DENK):
Ik vind dit gewoon belachelijk. Hier worden gewoon woorden in mijn mond gelegd die ik absoluut niet heb gebruikt, alsof die mensen zitten te wachten op de hulp van Dijkhoff en consorten. Dat is één. Het tweede is dat ik er zeker voor ben om achterstanden aan te pakken. Dat doe je door te investeren in de wijken waar het om gaat. Dat doe je door te investeren in het onderwijs. Dat doe je door te investeren in het bestrijden van armoede. Dat zijn allemaal terreinen waar de VVD niet thuis geeft.

De heer Van der Staaij (SGP):
De heer Kuzu haalde Urk aan. Ik zou bijna zeggen dat de dag zo weer rond is, maar dat is echt een verkeerd voorbeeld als het gaat om de verhouding tussen mannen en vrouwen.

De heer Kuzu (DENK):
Laten we dan Staphorst noemen.

De heer Van der Staaij (SGP):
Het is opvallend dat er in Urk juist mannen waren die van plan waren om op Geert Wilders te stemmen, maar dat de vrouwen zeiden: dat gebeurt niet; het wordt gewoon de SGP.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Dat was een punt van orde van de heer Van der Staaij, begrijp ik.

De heer Kuzu (DENK):
Ik dank de heer Van der Staaij voor deze waardevolle aanvulling. Dan heb ik toch liever de SGP dan de PVV.

Voorzitter. Ik had het over de gevestigde politieke orde. Voor de gevestigde politieke orde moet voor eens en voor altijd duidelijk zijn dat die verdeel-en-heersspelletjes niet meer werken. We hebben inmiddels te maken met een generatie die heel goed in de gaten heeft wat er gebeurt in Nederland en in West-Europa. We hebben te maken met een generatie van jongens en meisjes die mondig is en zeker niet meer onderdanig. Zij hebben een eigen wil en vragen niet om tolerantie of verdraagzaamheid, maar om acceptatie en respect. Zij eisen hun positie in deze samenleving op.

Voorzitter. DENK maakt zich zorgen over het klimaat. Nederland heeft een klimaatverandering nodig, niet alleen van het weerkundige klimaat maar ook van het politieke en maatschappelijke klimaat. Ik maak me zorgen over al die jongens en meisjes die vervreemd raken van het land waar zij zijn geboren en getogen, Nederland. Ik maak me zorgen over al die talenten die we verloren laten gaan omdat een politicus of een minister het nodig vindt om te scoren bij xenofoob rechts. Ik maak me zorgen dat het maatschappelijke onbehagen aan beide kanten op een gegeven moment omslaat in iets waarvan niemand de gevolgen kan overzien.

Voorzitter. In Nederland woedt een stille burgeroorlog, een burgeroorlog op sociale media en op internet. Mensen vliegen elkaar daar in de haren als nooit tevoren. Het is een slagveld op internet, waar Nederlander tegenover Nederlander staat. Men staat elkaar naar het leven. Bedreigingen en beledigingen volgen elkaar in hoog tempo op. Het is net een veenbrand die kan omslaan in een echte brand. En ik maak mij daar echt zorgen over.

Voorzitter. Dan hebben wij een kabinet met vier feestende bewindspersonen op het moment dat er Nederlandse kinderen dreigen te worden uitgezet.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Eén opmerking. Als de heer Kuzu praat over de omgangsvormen op internet, dan moet hij beginnen bij zichzelf.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Kuzu (DENK):
Waarvan akte.

Dan hebben we een kabinet, waarbij ook de kroonprins, de opvolger van de heer Buma staat: vier feestende bewindspersonen op het moment dat er Nederlandse kinderen dreigen te worden uitgezet. Dan vragen we ons het volgende af. Leggen we het vertrouwen in het bouwen van de fundamenten van toekomstige generaties in een kabinet dat al na een jaartje regeren het vertrouwen van de bevolking niet meer heeft? Leggen we het vertrouwen in het vergroten van de saamhorigheid in een kabinet waarvan leden te pas en te onpas keihard uithalen naar vluchtelingen, moslims en mensen met een migratieachtergrond? Leggen we het vertrouwen in het dichten van de kloof tussen arm en rijk in een kabinet dat vooral rijke multinationals spekt en de gewone normale Nederlander laat stikken?

Ik heb er weinig vertrouwen in. De mensen in Nederland hebben er geen vertrouwen in. En wat mij betreft mogen de leden van het kabinet tot in lengte van dagen zoals op deze foto doorfeesten, maar laat dat wel een afscheidsfeest zijn.

Voorzitter. Ik zei het net al. Dit kabinet is uitgeregeerd. Het wordt tijd voor nieuwe verkiezingen, waarin het ideaal van DENK wel tot zijn recht kan komen, namelijk dat 17 miljoen mensen in al hun verscheidenheid en diversiteit gemeenschapszin vinden in hun staatsburgerschap van het Koninkrijk der Nederlanden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel.

Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Baudet namens Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FvD):
Mooie dingen, de echte mooie dingen: / je hand die voor het eerst een kattenvacht streelt, / je moeder die bezorgd je knie verbindt, / zes moegedraafde paarden in de zon, / het onweer waar augustus mee begon, / Diana's hand die naar je broek afgleed, / haar lichaam waar je blind de weg in vond / een woord als huisraad, moerbei, ravelijn, / de vondst van een nog net niet schurftig rijm: / mooie dingen, allemaal mooie dingen, / zoals de treinen waarop ik gezoend heb, / het zachte golven van een dranklokaal, / een meisjeskamer die naar adel geurt, / het wonder dat een dag zich nooit herhaalt, / o, mooie dingen en mijn mond benoemt het / voor ik me met de rituele schijndebatten hier verzoend heb.

Voorzitter. De laatste dagen grossiert het kabinet weinig in poëtisch taalgebruik, maar veel in sprookjes en parabels. Mark Rutte liet gisteren in de Ridderzaal de koning sprookjes voorlezen in de Troonrede. You never had it so good, is de teneur van de sprookjes van Rutte. Buitenlandse hoofdkantoren vliegen als paddenstoelen uit de grond na de afschaffing van de dividendbelasting en duizenden hoogwaardige banen worden in een handomdraai uit de hoge hoed getoverd in het sprookjesboek van Mark Rutte en Hugo de Jonge.

Minister van Financiën Wobke Hoekstra overhandigde ons gisteren de Miljoennota in het blauwe boekje na de Kamer eerst uitgebreid te hebben onderhouden over de spannende belevenis van Zuidpoolavonturier Roald Amundsen in 1910. Laat mij vandaag ook beginnen met een parabel.

Er was eens een boerderij die werd gerund door dieren. De varkens waren de baas. De andere dieren zwoegden het hele jaar als slaven op de boerderij. Op een gegeven moment leek het wel alsof de boerderij welvarender was geworden, maar zonder dat de dieren zelf meer rijkdom bezaten, de varkens natuurlijk uitgezonderd. Toch verzekerden de varkens de andere dieren: jullie hebben het nog nooit zo goed gehad. En zoals het varken Brulbeer nooit moe werd te verklaren, vergden het toezicht en de organisatie van de boerderij eindeloze hoeveelheden werk. Zo vertelde Brulbeer de dieren bijvoorbeeld dat de leiders dagelijks een enorme hoeveelheid werk besteden aan geheimzinnige dingen, zoals dossiers, rapporten, moties, beschouwingen en onderzoeken. Dat waren grote vellen papier die van onder tot boven beschreven moesten worden en zodra ze beschreven waren, gingen ze de kachel in. Dat was van het hoogste belang voor de boerderij, aldus Brulbeer. De varkens produceerden zelf geen voedsel maar aan hun eetlust mankeerde nooit iets. De varkens gingen steeds meer moeite doen om op mensen te lijken en zich te verheffen boven de andere dieren. Ze gingen mensenkleren dragen en op een gegeven moment zelfs op twee poten lopen in plaats van op vier.

Mevrouw de voorzitter. Deze woorden komen uit het wereldberoemde boek Animal Farm van George Orwell, gepubliceerd in 1945, het jaar waarmee de Koning gisteren zijn troonrede liet beginnen. Orwell beschikte over profetische gaven. Het lijkt wel alsof hij Nederland onder het bewind van de VVD van Mark Rutte beschrijft. Het gaat beter dan ooit, roept de premier onophoudelijk. Alleen merken heel veel dieren en heel veel mensen in dit land er heel weinig van.

Het verhaal van Orwell gaat verder. Iedere keer als de dieren op de boerderij door krijgen dat er rare zaken gebeuren en willen gaan protesteren tegen de varkens, komen de schapen in actie. Met eindeloos geblaat houden ze de dieren in het gareel. Als de dieren, oftewel de bevolking, willen protesteren tegen het feit dat de varkens op twee poten gaan lopen, barsten de schapen uit in donderend geblaat. Vier poten goed, twee poten beter. Tegen de tijd dat de schapen tot rust komen, is het protest alweer geweken. In de schapen van Orwell herken je de vooringenomen linkse media die onophoudelijk de partijoligarchie verdedigen en een verstikkend politiek correct klimaat creëren. Dat is nog eens een klimaatprobleem.

Een open debat over de onderwerpen waar het echt om gaat, mag blijkbaar niet gevoerd worden maar moet continu overstemd worden door bijzaken, vaak nog gedragen met een forse dosis emo. De politieke situatie in Nederland begint inderdaad steeds meer te lijken op de Animal Farm van George Orwell. Veel politici doen alsof ze voor de kiezers opkomen, maar ze zijn vooral bezig met hun eigen belang en hun eigen carrières. Kamerleden zien het Kamerlidmaatschap als een opstapje voor een mooie volgende baan. Het partijkader van de traditionele partijen is op jacht naar een bestuurlijke functie, ongeacht talent of geschiktheid. En Mark Rutte is vooral bezig met zijn volgende positie en die zal zijn in de EU, zoals zelfs Alexander Pechtold blijkens zijn interruptie van vandaag begint te zien. En daar leent het achterhaalde politieke stelsel dat wij hebben in dit land zich ook uitstekend voor. Dit soort eindeloze keuvelsessies zoals wij vandaag hebben moeten doorstaan — ik weet het, want bijna iedereen hier in deze zaal heeft mij achter de schermen toegefluisterd het net zo belachelijk, net zo verschrikkelijk en net zo'n idiote tijdsverspilling te vinden als ik — dit moreel vliegen afvangen in de hoop het 8 uurjournaal te halen, waarom en met welk effect? De coalitie luistert toch niet. Argumenten zijn zinloos in dit huis. Het is allemaal voor de bühne, het is allemaal schijn, zoals onder meer de discussie over de zinloze afschaffing van de dividendbelasting laat zien.

De vraag die zich dus opdringt, ambtsgenoten, is: wie is dan eigenlijk wel de baas in dit land? Wie kan wel iets beïnvloeden of beslissen? Is het Mark Rutte nog wel? Is het de Koning? Is het Juncker? Is het Soros? Is het Angela Merckel? Is het Paul Polman van Unilever? Wie in Nederland in elk geval niet de baas is, is de kiezer. Die heeft niet gevraagd om een 200 miljard euro geldverslindende energietransitie die hem een kwart van zijn inkomen kost om misschien over 80 jaar eventueel 0,00007°C minder temperatuurstijging te bewerkstelligen. Die kiezer heeft ook niet gevraagd om decennia van massale immigratie die de sociale cohesie in Nederland serieus heeft ondermijnd en ernstige ontwrichtende gevolgen heeft voor onze zorg, ons onderwijs en onze veiligheid en die een enorme aanslag is op onze verzorgingsstaat. Immigranten die nodig zouden zijn om onze AOW te betalen, zijn nu zelf de grootste verbruikers van belastinggeld dat door hard werkende Nederlanders, vaak FvD-kiezers, wordt opgebracht. Hoe kunnen we van deze mensen nog eindeloos blijven vergen dat zij deze sprookjes, waar ook de VVD blijkbaar mee behept is, blijven financieren?

De kiezer heeft niet gevraagd om de invoering van de uitzichtloze euro of om afschaffing van de dividendbelasting. Dat laatste stond zelfs in geen enkel verkiezingsprogramma. Hetzelfde geldt voor de btw-verhoging die we hebben gekregen. Ook die stond in geen enkel verkiezingsprogramma, behalve dan in het programma van GroenLinks, een partij die via belastingwetgeving de eigen levensstijl aan de hele Nederlandse bevolking wil opleggen.

De kiezer had ook niet gevraagd om de EU-grondwet en stemde dan ook met 62% tegen die grondwet in een referendum in 2005. Evenmin heeft de kiezer gevraagd om een EU-associatieverdrag met Oekraïne en stemde daar ook met 62% tegen in 2016. En de Orwelliaanse 1984-sleepwet van Ollongren kon ook niet op een meerderheid rekenen.

Bij al deze referenda werden de wensen van de kiezers genegeerd. Sterker nog, Rutte en Ollongren wisten niet hoe snel ze dit laatste restje zeggenschap van de kiezer om zeep moesten helpen. Het raadgevend referendum werd in een ijltempo afgeschaft. Alleen in de DDR werd ooit eerder een referendum afgeschaft toen men inzag dat dat de macht van de gevestigde clan zou bedreigen. Nederland is verworden tot een Orwelliaanse animal farm, waarin de burgers zo veel mogelijk belasting moeten afdragen aan de overheid en verder vooral hun mond moeten houden.

Daarom is een dag als vandaag zo treurig. Zo'n schijndebat, zo veel gespeelde verontwaardiging. Al die schijn van representatie, die schijn van democratie. Er is een keiharde strijd van belangen gaande. Aan de ene kant heb je een kleine groep mensen die vanuit een brouwsel van naïviteit, groepsbraafheid en persoonlijk carrièrebelang wegkijkt van de echte problemen, de kop in het zand steekt en denkt: zolang het mijn tijd maar zal duren. Massale immigratie leidt ertoe dat de kinderen die nu op de basisschool zitten, nog zullen meemaken dat ze een minderheid worden in eigen land.

Kijken we naar de cijfers van het CBS, dan merken we opnieuw de invloed van George Orwell, die het concept "newspeak" oftewel politieke correctheid introduceerde. Cijfers worden statistisch begraven doordat derdegeneratie-immigranten niet meer als zodanig geregistreerd staan, en de problemen die daarmee samenhangen dus ook niet meer terugkomen in de statistieken. Terroristen worden "verwarde personen" genoemd. Het is één groot taalspel met als doel de echte zaken te verhullen.

Sinds de verkiezingen van 15 maart 2017, sinds de laatste Tweede Kamerverkiezingen, kwamen ruim 140.000 niet-westerse immigranten naar Nederland. Dat waren 260 niet-westerse immigranten per dag. Dat is in anderhalf jaar tijd een stad als Maastricht. Van de statushouders uit 2015 heeft nu minder dan 2% een fulltimebaan. Het probleem gaat door, het probleem wordt alsmaar groter en niemand die er iets aan doet, laat staan dat het wordt benoemd. Dit beleid is dus volstrekt niet duurzaam, om een modewoord te gebruiken. Om dit te veranderen, wil FvD het Australisch model invoeren, waarbij we niet langer op ons rug liggen maar zelf bepalen wie hier binnenkomen. We hebben het allemaal uitgewerkt. Alle informatie is te vinden op onze site.

Verder willen we stoppen met die idiote energietransitie en investeren in innovatie en infrastructuur in plaats van in het obsessief terugdringen van CO2. Als je bang bent voor overstromingen, moet je dijken niet ophogen en niet mensen die het al zwaar hebben, verplichten om een warmtepomp voor €20.000 aan te schaffen om het daarmee misschien over 80 jaar mogelijkerwijs 0,00007˚C minder warm te hebben. Investeren in innovatie en concrete oplossingen. Ook dat kan Nederland morgen gewoon invoeren als we hier serieus over zouden nadenken in dit huis. Maar dat gebeurt niet. De coalitie luistert niet, maar dribbelt met meel in de mond maar door.

Voorzitter. Een premier in zijn nadagen die aast op iets in Brussel. We hebben het eerder meegemaakt: Lubbers, Balkenende, telkens weer wordt het nationaal belang verkwanseld, uitonderhandeld, weggegeven aan de internationale speeltafel in ruil voor de persoonlijke carrièreambities van die politicus die hogerop wil. Dat is een fenomeen, een symptoom van een dieperliggende systeemcrisis. Het komt voort uit die niet-functionerende democratie die wij hier hebben. Steeds maar weer komt de bestaande politiek weg met het uitspelen van Nederland en het opgeven van de belangen van de bevolking, om maar weer die eigen carrière te dienen, omdat de democratie niet functioneert. Het enige instrument dat de bevolking had om iets in te brengen tegen die uitruil die voortdurend plaatsvindt, is afgeschaft. Het referendum, ooit door D66 ingebracht, maar nu uitgerekend door diezelfde partij om zeep geholpen.

FvD gaat op 20 maart 2019 de verandering inzetten. Het is tijd dat er echt iets gebeurt. En het kan. Op 20 maart heeft de Nederlandse bevolking de mogelijkheid om de voortgaande immigratie, het beleid van economische roofbouw, de krankzinnige energietransitie en de obsessie met CO2-reductie, het weggeven van macht aan de EU en het afnemen van ons referendum af te straffen. Forum voor Democratie is er klaar voor en het aftellen is wat ons betreft begonnen.

De voorzitter:
Dank u wel.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Zoals ik aan het begin van dit debat zei: vrijdag gaat de minister-president om 10.30 uur in op de vragen van de Kamer. Ik dank iedereen, ook de mensen op de publieke tribune.

Sluiting

Sluiting 22.12 uur.