Plenair verslag Tweede Kamer, 57e vergadering
Donderdag 23 februari 2017

  • Begin
    10:15 uur
  • Sluiting
    22:52 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Arib

Aanwezig zijn 147 leden der Kamer, te weten:

Agema, Amhaouch, Arib, Van Ark, Asante, Azmani, Bashir, Beertema, Belhaj, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, Bisschop, De Boer, Van Bommel, Bontes, Martin Bosma, Remco Bosma, Bosman, Bouwmeester, Ten Broeke, Brouwer, Bruins, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Cegerek, Van Dekken, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Dijkgraaf, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Dikkers, Duisenberg, Eijsink, Elias, Fokke, Fritsma, Van Gerven, Geselschap, Gesthuizen, Geurts, De Graaf, Grashoff, Groot, Günal-Gezer, Van Haersma Buma, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hoogland, Houwers, Jacobi, Karabulut, Keijzer, Kerstens, Klaver, Van Klaveren, Klein, Klever, Knops, Koolmees, Koşer Kaya, Krol, Kuiken, Kuzu, Van Laar, De Lange, Leenders, Leijten, Van der Linde, Lodders, Madlener, Maij, Marcouch, Van Meenen, Merkies, Van Miltenburg, Mohandis, Monasch, Moors, Agnes Mulder, Anne Mulder, Neppérus, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Omtzigt, Oosenbrug, Van Oosten, Ouwehand, Öztürk, Pechtold, Potters, Van Raak, Recourt, Van der Ree, Roemer, Rog, Ronnes, De Roon, Rutte, Schouten, Schut-Welkzijn, Segers, Servaes, Siderius, Sjoerdsma, Smaling, Van der Staaij, Straus, Swinkels, Tanamal, Taverne, Tellegen, Thieme, Van Tongeren, Van Toorenburg, Ulenbelt, Van der Velde, Van Veldhoven, Veldman, Verhoeven, Vermeij, Vermue, Visser, Van Vliet, Volp, Voordewind, Voortman, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Wolbert, Van 't Wout, Ypma, Yücel, Ziengs en Zijlstra,

en de heer Blok, minister van Veiligheid en Justitie, de heer Van Dam, staatssecretaris van Economische Zaken, mevrouw Dijksma, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mevrouw Hennis-Plasschaert, minister van Defensie, de heer Kamp, minister van Economische Zaken, de heer Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Van Rijn, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Schippers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de heer Wiebes, staatssecretaris van Financiën.

De voorzitter:
Ik heet de minister van Veiligheid en Justitie van harte welkom.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Hamerstukken

Hamerstuk

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Zorgverzekeringswet en de Wet op de zorgtoeslag in verband met enkele inhoudelijke en technische verbeteringen (Verzamelwet Zvw 2016) (34575).

Dit wetsvoorstel wordt zonder beraadslaging en, na goedkeuring van de onderdelen, zonder stemming aangenomen.

Mensenhandel

Mensenhandel

Aan de orde is het VAO Mensenhandel (AO d.d. 16/02).


Termijn inbreng

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Het gaat niet goed met de bestrijding van mensenhandel. Dat heeft allerlei oorzaken, maar het is wel een groot probleem. Ik heb daarvoor twee moties opgesteld.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de aandacht voor de bestrijding van mensenhandel afneemt doordat meer capaciteit is ingezet op terrorismebestrijding, radicalisering en mensensmokkel;

overwegende dat politie en OM hebben gewaarschuwd voor het wegzakken van de aandacht voor mensenhandel, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel hierover aan de bel trekt en ook het Strategisch Overleg Mensenhandel waarschuwt dat de extra 1 miljoen euro onvoldoende is om achterstanden weg te werken en de groeiende problematiek van mensenhandel effectief te kunnen bestrijden;

van mening dat deze ontwikkelingen moeten leiden tot het voortschrijdend inzicht dat extra inzet nodig is;

verzoekt de regering, in overleg te gaan met de nationale politie, het OM, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en het Strategisch Overleg Mensenhandel om te bespreken wat nodig is om ervoor te zorgen dat mensenhandel effectiever kan worden bestreden en dat dit een prioriteit blijft;

verzoekt de regering voorts, de Kamer hierover binnen een maand te informeren en daarbij tevens concreet aan te geven op welke wijze het extra toegezegde geld wordt ingezet om onder andere de capaciteit voor de bestrijding van mensenhandel uit te breiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Volp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 153 (28638).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat potentiële slachtoffers van mensenhandel in de praktijk vaker kiezen voor een aanvraag asiel in plaats van, of parallel aan, een aanvraag verblijfsregeling mensenhandel omdat zij daarmee betere rechtsbescherming krijgen;

overwegende dat er hierdoor minder aangiftes dan mogelijk worden gedaan en de verblijfsregeling mensenhandel daarmee te weinig voldoet aan de gestelde doelstellingen, namelijk slachtoffers beschermen en daders vervolgen;

verzoekt de regering, in het kader van een effectieve aanpak van mensenhandel te bezien of er een betere invulling van de B8/3-procedure mogelijk is om dezelfde rechtsbescherming die de asielregeling biedt aan slachtoffers van mensenhandel te bewerkstelligen, waardoor aangiftebereidheid als onderdeel daarvan wordt vergroot,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Volp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 154 (28638).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Dat we het eerste debat op de laatste dag van deze Kameragenda kunnen hebben over een onderwerp dat u ook zo aan het hart gaat, is toch wel mooi. We hebben een goed overleg gehad over de aanpak van mensenhandel, waarin we onze zorgen hebben uitgesproken over het feit dat we toch zien dat er heel veel niet boven water komt aan meldingen en aangiftes. We hebben ook uitvoerig gesproken over de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, die aangeeft dat ze eigenlijk wel wat meer zicht zou willen hebben op de mensenhandel die soms overgaat in mensensmokkel, en andersom. Wij hebben het de lange arm van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel genoemd, die wij haar zouden willen geven. Daarover gaat de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nationaal Rapporteur Mensenhandel in navolging van rapporten van de International Organization for Migration (IOM) en de Inspectie Veiligheid en Justitie heeft aangegeven dat onvoldoende signalen worden verzameld over mensenhandel in de migratie- en vluchtelingenstroom;

overwegende dat daarom door de Nationaal Rapporteur aan de regering is aanbevolen maatregelen te treffen waardoor het herkennen van signalen van mensenhandel binnen de migratie- en vluchtelingenstroom beter kan worden gewaarborgd;

verzoekt de regering, hiertoe in overleg te gaan met de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, in het bijzonder over de rol die de rapporteur hierin kan vervullen, en de Kamer te berichten over de te nemen maatregelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg en Van Nispen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 155 (28638).

Mevrouw Volp (PvdA):
Voorzitter. We hebben dit belangrijke onderwerp in de afgelopen drieënhalf jaar waarin ik in de Kamer zat, altijd Kamerbreed besproken en we hebben hierin samen opgetrokken. Ik dien één motie in, omdat de Partij van de Arbeid zich zorgen maakt over de kennis en expertise inzake de uitbuiting van minderjarigen in de criminaliteit.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uitbuiting van minderjarigen in de criminaliteit net als andere vormen van mensenhandel een zwaar vergrijp is;

constaterende dat kennis en expertise over uitbuiting van minderjarigen in de criminaliteit nog beperkt aanwezig zijn bij professionals die met deze vorm van uitbuiting in aanraking kunnen komen, en signalering daarom achterwege blijft;

overwegende dat het genereren van bredere bekendheid van het fenomeen criminele uitbuiting een eerste stap moet zijn in het verder brengen van de signalering en aanpak ervan;

constaterende dat de kennis en expertise die nu beperkt aanwezig zijn, meer ingebed moeten worden binnen organisaties en bij professionals, en de ervaringen uit het opsporingsonderzoek en de integrale aanpak van 13 Oceans daar een bijdrage aan kunnen leveren;

verzoekt de regering, binnen een maand de Kamer te informeren op welke wijze kennis en expertise over uitbuiting van minderjarigen in de criminaliteit door samenwerking met gemeentes en andere partners wordt geborgd en specifiek hoe de werkende aanpak van 13 Oceans daarbij wordt gebruikt;

verzoekt de regering tevens, de Kamer te informeren op welke wijze het extra toegezegde geld wordt ingezet in de strijd tegen uitbuiting van minderjarigen in de criminaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Volp en Van Nispen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 156 (28638).

De voorzitter:
We wachten heel even totdat de minister ook de laatste motie heeft ontvangen.


Termijn antwoord

Minister Blok:
Voorzitter. In de motie-Van Nispen/Volp op stuk nr. 153 wordt de regering verzocht om in overleg te gaan met alle betrokken partijen om te bespreken wat nodig is om ervoor te zorgen dat mensenhandel effectiever kan worden bestreden en een prioriteit blijft. De regering wordt tevens verzocht om de Kamer hierover binnen een maand te informeren en daarbij concreet aan te geven op welke wijze het extra toegezegde geld kan worden ingezet om onder andere de capaciteit voor de bestrijding van mensenhandel uit te breiden. Ik kan deze motie eigenlijk op twee manieren lezen. Als ik de motie zo mag lezen dat het extra beschikbare geld dat bij de begroting is toegekend, door mij wordt voorzien van een toelichting richting de Kamer over de wijze waarop dit zal worden ingevuld, kan ik het oordeel aan de Kamer laten. Maar als ik de motie zo moet lezen dat er om extra geld wordt gevraagd bovenop datgene wat al is toegekend bij de begroting, moet ik haar als ongedekt ontraden. Misschien kan daar een toelichting op volgen.

De heer Van Nispen (SP):
In de motie staat niet voor niets het verzoek om in overleg te treden met alle betrokken partijen. Zij hebben van tevoren, voor het algemeen overleg, aangegeven dat die 1 miljoen onvoldoende is om de achterstanden in te halen, laat staan om van de bestrijding van mensenhandel een prioriteit te maken. Zij zeggen nu al: er is extra capaciteit nodig. We kunnen hier niet zomaar de capaciteit uitbreiden, dus wat mij betreft kan de minister de motie als volgt lezen. Hij treedt in overleg met de partijen en hij komt binnen een maand met een eerlijke terugkoppeling van wat er uit dat overleg is gekomen. Het moet niet per definitie binnen de bestaande capaciteit, want er is ook zoiets als voortschrijdend inzicht. Op die manier kan de minister wat mij betreft de motie lezen.

Minister Blok:
Dat maakt het moeilijk. Nogmaals, ik ben graag bereid om te rapporteren over hoe we het ingezette extra geld beschikbaar stellen. Ik kan echter niet, ook niet op grond van overleg, net doen alsof ik kan treden buiten de ruimte die de begroting mij biedt. Ik vrees dat ik met deze toelichting de motie moet ontraden. Maar, nogmaals, ik ben graag bereid om, zoals mij ook in een andere motie wordt gevraagd, de Kamer te informeren over wat we precies gaan doen met het extra geld. Maar ik vrees dat ik deze motie moet ontraden. Ik had gehoopt de heer Van Nispen en mevrouw Volp tegemoet te komen.

In de motie op stuk nr. 154 wordt de regering verzocht om in het kader van een effectieve aanpak van mensenhandel te bezien of er een betere invulling van de B8/3-procedure mogelijk is om dezelfde rechtsbescherming die de asielregeling biedt aan slachtoffers van mensenhandel te bewerkstelligen, waardoor de aangiftebereidheid als onderdeel daarvan wordt vergroot. Het is staand beleid dat er bij afwijzing van een asielverzoek ambtshalve een toets op mensenhandel plaatsvindt en dat zo nodig de mogelijkheid wordt geboden om in afwachting van het oordeel daarover in Nederland te verblijven. Het vermengen van een verblijfsstatus op basis van asiel en een verblijfsstatus gekoppeld aan mensenhandel vind ik echter onwenselijk. Ook in de Europese regelgeving wordt een heel duidelijk onderscheid gemaakt tussen een verblijfsstatus op basis van asiel en een verblijfsstatus op andere gronden. Ik vrees dus dat ik per saldo deze motie moet ontraden.

De heer Van Nispen (SP):
In dit geval vraag ik me wederom af of de minister de tekst van de motie precies zo leest als het er staat. Er staat namelijk: "te bezien" op welke wijze ervoor gezorgd kan worden dat aangifte wordt gedaan, dat de aangiftebereidheid wordt vergroot, dat niet alleen de slachtoffers worden beschermd maar ook de daders worden opgespoord. Het gaat om het verzoek om dat te bezien, om de problematiek te onderkennen en om met een oplossing daarvoor te komen.

Minister Blok:
Ik deel de ambitie om te komen tot een grotere aangiftebereidheid. Ik lees hier echter in het dictum van de motie: "een betere invulling van de B8/3-procedure mogelijk is om dezelfde rechtsbescherming die de asielregeling biedt aan slachtoffers van mensenhandel te bewerkstelligen". Dan heeft het dus wel degelijk betrekking op het verblijfsrecht. Die vermenging vind ik onwenselijk.

In de motie van mevrouw Van Toorenburg en de heer Van Nispen op stuk nr. 155 wordt de regering verzocht om in overleg te gaan met de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, in het bijzonder over de rol die de Rapporteur hierin kan vervullen, en de Kamer te berichten over de te nemen maatregelen Ik ben sowieso van plan om een afspraak te maken met de Nationaal Rapporteur. Volgens mij staat dat zelfs al in de agenda. Ook hierbij luistert het nauw. Ik ben gebonden aan de bestaande begroting. Ik kan op grond van dit overleg geen toezeggingen doen die niet binnen de begroting passen. Als ik het zo mag uitleggen, dan laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer. Als hierachter de wens zou zitten om de begroting op te rekken, dan moet ik de motie ontraden.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Terecht geeft de minister dat aan. Het past hem om dat te doen. Ik vind het belangrijk dat we daarover bericht krijgen. Dan kan de Kamer de keuzes maken die mogelijk moeten worden gemaakt. Dat zou ik zeer ondersteunen. Het gaat ons erom dat er specifiek wordt gesproken over de behoefte om een lange arm te hebben om daarin te kunnen optreden. Dat hoor ik graag van de minister. In dit kader wil ik nog één vraag stellen. Ik weet van de Nationaal Rapporteur dat zij zich — net zoals de heer Van Nispen en mevrouw Volp in hun motie — echt zorgen maakt over het feit dat kwetsbare mensen vrij automatisch het asielcircuit in worden geduwd omdat advocaten daar ook meer in thuis zijn. Wil de minister ook over dit punt spreken? Dat is eigenlijk ook de reden waarom de heer Van Nispen en mevrouw Volp die motie hebben ingediend. Dat maakt die motie voor het CDA ook zo sympathiek, want daar zit de pijn. Men komt bijna niet bij die bescherming op grond van het zijn van slachtoffer omdat advocaten eigenlijk iemand het asieltraject in trekken.

Minister Blok:
In die bespreking zal ik dit onderwerp graag meenemen. Ik neem trouwens aan dat mevrouw Dettmeijer daar zelf ook over zal beginnen. Ik begrijp dat ik deze motie zo mag uitleggen dat ik binnen de begrotingsregels dat gesprek inga en daarover de Kamer rapporteer. Dan laat ik het oordeel erover aan de Kamer.

Ik kom op de motie op stuk nr. 156, van mevrouw Volp en de heer Van Nispen. Daarin wordt de regering verzocht, de Kamer binnen een maand te informeren over de wijze waarop kennis en expertise over uitbuiting van minderjarigen in de criminaliteit door samenwerking met gemeentes en andere partners worden geborgd, en specifiek over de manier waarop de werkende aanpak van 13 Oceans daarbij wordt gebruikt. De indieners verzoeken de regering tevens, de Kamer te informeren over de wijze waarop het extra toegezegde geld wordt ingezet in de strijd tegen de uitbuiting van minderjarigen in de criminaliteit. Naar dat laatste dictum verwees ik zonet al. Hoe gaan we het geld inzetten dat we nu extra beschikbaar hebben? Daarover informeer ik de Kamer graag. Ook het andere verzoek willig ik graag in. Deze motie laat ik dus aan het oordeel van de Kamer.

Voorzitter, hiermee hoop ik op alle moties te hebben gereageerd.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VAO. Over de ingediende moties zullen we vandaag aan het eind van de dag stemmen.

Strafrechtelijke onderwerpen

Strafrechtelijke onderwerpen

Aan de orde is het VAO Strafrechtelijke onderwerpen (AO d.d. 15/02).


Termijn inbreng

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. Ik dien een motie in over preventieve beveiliging van moskeeën.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel moslims zich zorgen maken over hun veiligheid in moskeeën;

constaterende dat moskeeën uit veiligheidsoverwegingen hun deuren op slot doen tijdens het gebed;

constaterende dat er onlangs een aanslag is gepleegd op een moskee in Canada waarbij zes doden vielen;

constaterende dat na deze aanslag Rotterdammers met de actie "Hand in Hand 010" een menselijk schild vormden rond de Essalam Moskee, waarmee de initiatiefnemers "het signaal afgeven dat moslims in Rotterdam in vrijheid en veiligheid hun geloof kunnen belijden";

constaterende dat er in Nederland een terroristische daad is gepleegd tegen een moskee in Enschede;

constaterende dat 300 van de 400 Nederlandse moskeeën te maken hebben gehad met bedreiging, intimidatie en bekladding, zoals afgelopen week nog bij de Molukse moskee in Waalwijk;

constaterende dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid aangeeft dat gemeenten moskeeën goed in de gaten moeten houden;

overwegende dat er voor de beveiliging van synagogen terecht 1,5 miljoen euro door de regering is vrijgemaakt;

overwegende dat veiligheid een kerntaak is van de overheid en dat de vrijheid van godsdienst in ons land dient te worden beschermd;

verzoekt de regering, maatregelen te treffen om gemeenten te faciliteren in de beveiliging van moskeeën en hier voldoende middelen voor gemeenten en moskeeën voor vrij te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Öztürk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 375 (29279).

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. In het algemeen overleg Strafrechtelijke onderwerpen is gesproken over een veelheid aan onderwerpen. Zo ook over mensen die onterecht gedetineerd hebben gezeten, wier leven eigenlijk verwoest is en die slachtoffer zijn van een justitiële dwaling. Wat gebeurt er daarna? Wat doen we om ervoor te zorgen dat die mensen hun leven weer kunnen oppakken? Daarom dien ik, mede namens collega Van Toorenburg van het CDA, die dit punt ook nadrukkelijk aan de orde heeft gesteld, de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen die ten onrechte gedetineerd hebben gezeten, bijvoorbeeld als gevolg van een justitiële dwaling, recht hebben op schadevergoeding en rehabilitatie;

constaterende dat, ondanks een eerdere toezegging van de minister dat plannen zouden worden ontwikkeld om nazorg te bieden aan onterecht veroordeelden, het niet de praktijk is dat mensen de nazorg ontvangen die zij nodig hebben;

van mening dat op de overheid een bijzondere verantwoordelijkheid rust om mensen die onterecht in de gevangenis hebben gezeten, te rehabiliteren en te begeleiden;

verzoekt de regering, deze bijzondere verantwoordelijkheid waar te maken door ervoor te zorgen dat mensen die onterecht in detentie hebben gezeten, de individuele begeleiding krijgen die zij nodig hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Van Toorenburg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 376 (29279).

De heer Recourt (PvdA):
Voorzitter. Ook mijn partij, de Partij van de Arbeid, maakt zich zorgen over de beveiliging van moskeeën en heeft daarover een motie voorbereid.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er naar aanleiding van recente incidenten met recht bezorgdheid bestaat over de beveiliging van moskeeën;

van mening dat ongerechtvaardigd onderscheid in beveiliging tussen verschillende objecten niet acceptabel is;

van mening dat gelijkheid moet worden gerealiseerd door voor alle objecten uit te gaan van een concreet dreigingsbeeld;

van mening dat de overheid en de vertegenwoordigers van moskeeën en andere instellingen die mogelijk beveiliging behoeven, in overleg gaan en blijven zodat beveiliging op maat kan worden gerealiseerd en ongerustheid wordt weggenomen of geadresseerd;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat de desbetreffende overheden met vertegenwoordigers van die instellingen die zich bedreigd voelen of weten, in gesprek gaan en blijven en tot daadwerkelijke beveiliging overgaan in die gevallen waarin het dreigingsbeeld daar aanleiding toe geeft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Recourt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 377 (29279).

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Mag ik de woordvoerder van de PvdA vragen wat er ten opzichte van ongeveer anderhalf jaar geleden is veranderd dat ertoe heeft geleid dat de PvdA nu een stapje verder gaat in het dictum van de motie? Zo'n anderhalf jaar geleden werd een motie van onze hand namelijk niet gesteund.

De heer Recourt (PvdA):
Ik ken de letterlijke tekst van de motie van anderhalf jaar geleden niet. Mijn partij dient nu een eigen motie in, omdat ik in het algemeen overleg ook uw collega Öztürk heb gehoord en hij wat anders vindt dan mijn partij. Ik deel dus de zorg, maar niet de oplossing. Vandaar dat ik met een eigen motie kom.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
De motie van anderhalf jaar geleden had een soortgelijk dictum als deze motie. De Partij van de Arbeid geeft aan in gesprek te gaan met vertegenwoordigers en maatregelen te nemen als dat nodig is. Mijn vraag zou zijn wat er nog meer moet gebeuren. Sluit u de ogen voor de werkelijkheid? We zien incidenten in Canada. We zien dat 300 van de …

De voorzitter:
Dat hebt u allemaal in het debat al gezegd. Dit is een VAO.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Mijn vraag is: hoelang gaat u nog uw ogen sluiten?

De heer Recourt (PvdA):
Het feit dat ik de motie indien, maakt al dat de ogen natuurlijk niet gesloten zijn. Bovendien vragen wij vaak aandacht voor dit onderwerp. Waar het om gaat en waar het verschil zit is het volgende. De heer Öztürk zei in het overleg: omdat synagogen geld krijgen moeten moskeeën dat ook krijgen. Dat was zijn verhaal. Sterker nog, hij zei dat we bloed aan onze handen hebben als wij hiertegen zijn. Dat soort woorden gebruikte hij. Daar sta ik niet achter. Ik vind dat we moeten handelen naar het individuele dreigingsbeeld. Als het aan de orde is, moet er beveiliging worden geboden. Daar zit het verschil.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Het AO was een vrij algemeen debat over strafrechtelijke onderwerpen en van alles en nog wat; daarom heet het ook algemeen overleg. Wij hebben één motie medeondertekend. Toch wil ik hier vandaag nog één punt aan de orde stellen, waarvoor ik anders geen gelegenheid zie. We hebben namelijk weer moeten horen dat slachtoffers niet worden geïnformeerd als mensen in vrijheid zijn gesteld, een schorsing hebben of op een andere manier op vrije voeten zijn gekomen. We hebben het hier al jaren over. In 2015 was het verhaal dat er ergens iets mis was gegaan in de communicatie. Ook in 2016 was er iets misgegaan in de communicatie. Nu is het misgegaan omdat de computersystemen zouden hebben gefaald. Ik vind het heel erg dat we niet in staat zijn om onze afspraak na te komen. Slachtoffers en soms zelfs nabestaanden van de ergste delicten zouden namelijk geïnformeerd worden als iemand vrijkomt. Die afspraak wordt niet nagekomen. Ik wil vandaag van de minister horen hoe hij ervoor gaat zorgen dat dit zo snel mogelijk wordt opgelost. Dat is meer dan alleen een gesprekje voeren met de Dienst Justitiële Inrichtingen om te bekijken waar het computersysteem hapert. Ik vind echt dat we met elkaar falen in de bescherming en het op de hoogte stellen van slachtoffers. Het gaat om het vrijkomen van de ergste misdadigers. Ik vind dat we ons hier eigenlijk voor moeten schamen, ook het kabinet. Daarom wil ik weten wat de minister eraan gaat doen.

De voorzitter:
De minister kan gelijk reageren, dus ik geef hem het woord.


Termijn antwoord

Minister Blok:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 375 van de heren Kuzu en Öztürk gaat over de beveiliging van moskeeën. Daarin wordt de regering verzocht maatregelen te treffen om gemeenten te faciliteren in de beveiliging van moskeeën en hier voldoende middelen voor gemeenten en moskeeën voor vrij te maken. Ik ben het volstrekt met de heer Kuzu eens dat aanslagen op moskeeën, zoals we die helaas in Enschede, in Quebec en op andere plaatsen hebben gezien, volkomen verwerpelijk zijn en dat daar hard tegen moet worden opgetreden. De rechter heeft naar aanleiding van de aanslag in Enschede zelfs een veroordeling wegens terrorisme uitgesproken. De rechtsstaat handhaaft daar dus.

Of er extra middelen voor beveiliging in de zin van mensen, fysieke maatregelen of geld worden ingezet, baseren we op het dreigingsbeeld. Dat is onafhankelijk van de vraag of het een moskee, een synagoge of een kerk is. In Frankrijk is helaas een katholieke priester vermoord. In Nederland is godsdienst vrij. Wij zorgen er daarom voor dat mensen hun godsdienst ook in alle rust moeten kunnen uitoefenen. Deze motie verzoekt om boven op alle maatregelen die we nemen, extra geld vrij te maken, specifiek voor de beveiliging van moskeeën. Ik hecht eraan om de huidige lijn te handhaven, namelijk dat wij op basis van het dreigingsbeeld beoordelen of extra mensen, geld of middelen worden ingezet. Daarbij behandelen wij alle religieuze instellingen gelijk. Maar wij maken dat niet op voorhand op deze manier vrij. Per saldo moet ik deze motie dus ontraden.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Een eerste aanvulling is dat wij het hebben over preventieve beveiliging. Wij zien dat in de afgelopen jaren ook gebeuren. Ik ben blij met het eerste deel van het antwoord. Op het tweede deel van het antwoord van de minister kan ik zeggen: wij hebben in de afgelopen jaren ook wel het nodige meegemaakt. Loopt het dreigingsbeeld achter de feiten aan? Kunnen wij eindelijk eens gaan overschakelen op voorzorgsmaatregelen? Deze motie handelt over voorzorgsmaatregelen.

De voorzitter:
Ik begrijp dat dit punt uitvoerig besproken is in het algemeen overleg.

Minister Blok:
Zo is dat. Het dreigingsbeeld wordt voortdurend geactualiseerd voor alle religieuze instellingen. Nogmaals, als er aanleiding daartoe is, worden er extra mensen, middelen of geld ingezet, ongeacht de vraag of het een moskee, een kerk, een synagoge of wat voor instelling dan ook is. Want inderdaad, in de Nederlandse rechtsstaat moet je vrij je godsdienst kunnen uitoefenen of het feit dat je geen godsdienst hebt, vrij kunnen belijden. Daar staan wij dus pal voor. In deze motie wordt specifiek gevraagd om los van dat dreigingsbeeld extra middelen vrij te maken. Dat vind ik niet juist. Dit moet echt gebaseerd zijn op het dreigingsbeeld.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Minister Blok:
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 376 van de heer Van Nispen en mevrouw Van Toorenburg. Die gaat in op de positie van ten onrechte veroordeelden. In die motie wordt de regering verzocht om deze bijzondere verantwoordelijkheid waar te maken door ervoor te zorgen dat mensen die onterecht in detentie hebben gezeten, de individuele begeleiding krijgen die zij nodig hebben. Ik constateer dat we een aantal indicaties hebben. Een heel duidelijke is de onverkwikkelijke affaire rond de heer Du Bois. Hoewel de inzet in ieder geval is om onterecht veroordeelden deels via financiële schadevergoeding en deels ook via excuses en vaak ook via begeleiding door instanties in de sfeer van de psychische ondersteuning of arbeidsbemiddeling goed te ondersteunen, kunnen er aanwijzingen zijn waaruit men kan concluderen dat het goed niet loopt. Ik bied de Kamer en specifiek de indieners van de motie aan dat ik in overleg met het Openbaar Ministerie en gemeentes in kaart breng waar wij leemtes zien en wat wij eventueel zouden kunnen doen. Ik zou de Kamer daar deze zomer over kunnen rapporteren. Op grond daarvan kunnen we bekijken of de aanvullende maatregelen, waar in de motie om gevraagd wordt, nodig zijn. Ik zou de indieners daarom willen vragen om deze motie aan te houden totdat ik de Kamer in de zomer dat verslag kan sturen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik heb een korte vraag. Ik heb niet gehoord dat de minister de reclassering als partij noemde voor het overleg. Die hoort er wel bij, want de reclassering geeft aan dat dit niet gefinancierd wordt en dat ze geen betekenisvolle rol kan vervullen. Als die erbij komt — ik kijk nu ook naar de heer Van Nispen — dan denk ik dat wij de motie kunnen aanhouden. Maar dat horen we van de heer Van Nispen als eerste indiener.

De heer Van Nispen (SP):
Ja, wij zijn bereid om de motie aan te houden. Ik vraag de minister wel om in de gesprekken mee te nemen dat de Kamer van mening is — in ieder geval de indieners spreken dit uit in de motie — is dat er wel een bijzondere verantwoordelijkheid rust op de overheid zodra iemand onterecht in detentie heeft gezeten.

Minister Blok:
Ja.

De heer Van Nispen (SP):
Met het oog daarop kunnen wij de motie inderdaad aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Nispen stel ik voor, zijn motie (29279, nr. 376) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Blok:
Die bijzondere verantwoordelijkheid voel ik ook. Dat is de reden waarom ik dit nader onderzoek laat doen.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 377 van de heer Recourt. Die gaat over de bescherming van moskeeën. In die motie wordt de regering verzocht om te bewerkstelligen dat de desbetreffende overheden met vertegenwoordigers van de instellingen die zich bedreigd voelen of weten, in gesprek gaan en blijven en om tot daadwerkelijke beveiliging over te gaan in die gevallen waar het dreigingsbeeld daar aanleiding toe geeft. Ik heb de Kamer laten weten dat collega Asscher en ik op landelijk niveau hebben gesproken met vertegenwoordigers van moskeeorganisaties en de NCTV over de zorgen die er zijn en de maatregelen die kunnen worden genomen. Daarvan is nadrukkelijk onderdeel dat wij op lokaal niveau gemeenten, politie en moskeeorganisaties met elkaar in contact zullen brengen en ervoor zullen zorgen dat de beveiliging en het beveiligingsbewustzijn op orde zijn. De motie is in lijn met deze aanpak. Ik laat het oordeel graag aan de Kamer.

Mevrouw Van Toorenburg heeft gevraagd wat er gebeurt naar aanleiding van een recent bericht dat slachtoffers onterecht niet zijn geïnformeerd over het einde van een detentie. Het is mij bekend dat dit in een aantal, naar ik meen drie, gevallen niet is gebeurd. Dat is zeer betreurenswaardig en ik ben het met mevrouw Van Toorenburg eens dat dit zeer onwenselijk is. Ik begrijp dat er excuses zijn aangeboden. Ik heb vorige week de implementatie van de Europese richtlijn slachtoffers in de Eerste Kamer mogen behandelen. Ik heb goede hoop dat die daar ook zal worden aangenomen. Vooruitlopend daarop zijn wij een traject gestart met het Openbaar Ministerie en de politie om te komen tot verdere versterking van de positie van slachtoffers en om hen een betere informatiepositie te geven. Dat moet zijn neerslag krijgen in de interne procedures. Die verbeterslag is dus in gang gezet. Waar mensen werken, worden helaas fouten gemaakt, hoe vervelend dat ook is. Nogmaals, dit is zeer betreurenswaardig. Ook in het kader van deze wet wordt — as we speak — gewerkt aan het verbeteren van de positie van slachtoffers en de verankering van de procedures bij het Openbaar Ministerie en de politie.

Voorzitter. Ik hoop hiermee ook deze vragen en moties te hebben beantwoord.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Wij zullen vanavond stemmen over de ingediende moties.

De vergadering wordt van 10.51 uur tot 10.54 uur geschorst.

Volledige country-by-country reporting

Volledige country-by-country reporting

Aan de orde is het VSO over de reactie op de motie van het lid Merkies c.s. over volledige country-by-country reporting (25087, nr. 146).


Termijn inbreng

De heer Merkies (SP):
Voorzitter. Als we in Europa afspreken dat bedrijven publiceren hoeveel belasting ze betalen voor elk land waarin ze actief zijn, dan kunnen we wereldwijd een trend in gang zetten. Het zou een gamechanger kunnen zijn. Het zou kunnen betekenen dat andere delen van de wereld ook erin gaan geloven dat ze die eisen kunnen stellen. Ik hoop dat de minister deze ambitie deelt en dat transparantie over belastingbetaling gewoon de norm wordt voor multinationals.

Het voorstel gaat uit van het "pas toe of leg uit"-beginsel. Het is een vorm van zelfregulering. Ik heb hier te kort tijd om op alle details in te gaan, maar het gaat mij erom dat dit niet de inzet moet zijn. In feite doe je dan al water bij de wijn voordat de onderhandelingen begonnen zijn. De inzet moet zijn: publieke country-by-country reporting voor alle landen, zonder uitzonderingen.

Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het wenselijk is dat bedrijven publiek maken hoeveel belasting ze afdragen in elk van de landen waar ze actief zijn;

constaterende dat de Europese Commissie een voorstel heeft gedaan voor publieke country-by-country reporting, waarbij gegevens van de meeste derde landen niet op individueel maar op geaggregeerd niveau moeten worden weergegeven;

constaterende dat vervolgens de motie van de leden Merkies, Grashoff en Schouten is aangenomen, waarin de regering wordt verzocht, zich in Europees verband sterk te maken voor publieke country-by-country reporting waarbij belasting moet worden gerapporteerd voor álle landen;

constaterende dat de manier waarop de minister van Justitie deze motie wenst uit te voeren, berust op een vorm van zelfregulering;

verzoekt de regering, als inzet in de Europese onderhandelingen over publieke country-by-country reporting niet te kiezen voor een voorstel op basis van "pas toe of leg uit", maar de stelling in te nemen dat publieke country-by-country reporting betrekking moet hebben op álle landen waar een onderneming actief is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Merkies, Grashoff en Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 147 (25087).

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Voorzitter. De VVD is ook groot voorstander van uitwisseling van informatie over belastingen, maar dan tussen belastingdiensten. Wij zijn dus tegen het voorstel om publieke country-by-country reporting te gaan doen. Wij zijn het dan ook oneens met de SP op dat punt. Wij hebben ons hier nog niet zo heel lang geleden, volgens mij terecht, druk gemaakt over het risico dat belastinggegevens van burgers en bedrijven op straat komen te liggen. Ik wil dat we dat hiermee op een vergelijkbare wijze doen.

De heer Groot (PvdA):
Voorzitter. Ik zou mij willen beperken tot het uitspreken van steun voor de motie, die ik ook heb meeondertekend. Het is erg belangrijk dat bedrijven openheid geven over waar ze hun winsten laten neervallen. Als de Amerikanen in staat zijn om wereldwijd een bankgeheim af te dwingen, dan kan Europa als grootste markt in de wereld ook afdwingen dat de multinationals die werkzaam zijn in Europa, openheid van zaken geven over waar ze winsten laten neervallen. Als dat gebeurt zal er meer transparantie komen, wat een positieve invloed zal hebben op de belastingmoraal, wereldwijd. Dus nogmaals steun voor deze motie.


Termijn antwoord

Minister Blok:
Voorzitter. De motie van de heren Merkies, Grashoff en Groot verzoekt de regering om als inzet in de Europese onderhandelingen over publieke country-by-country reporting niet te kiezen voor een voorstel op basis van "pas toe of leg uit", maar de stelling in te nemen dat publieke country-by-country reporting — je zou eigenlijk kunnen zeggen "land-bij-land verslaglegging", maar goed, zo is het in de motie niet geschreven, waar ik "pas toe of leg uit" overigens wel een nette vertaling van "comply or explain" vind — betrekking moet hebben op alle landen waar een onderneming actief is. Zoals bekend, deelt het kabinet de ambitie om wereldwijde uitsplitsing van informatie te realiseren maar een Europese, Nederlandse dochter van een moederonderneming die buiten de Europese Unie gevestigd is, is helemaal afhankelijk van de bereidheid van de moedermaatschappij om informatie te leveren. Het is juridisch eigenlijk niet hard te maken dat als ze die informatie niet heeft, ze dan een straf zou moeten ondervinden voor iets wat ze niet kan leveren. Dus om deze reden moet ik de motie ontraden. Verder wijs ik er de Kamer op dat het stadium van de onderhandelingen inmiddels zo ver gevorderd is en dus de steun voor "pas toe of leg uit" nogal breed is, dat het, ongeacht het Nederlandse standpunt, waarschijnlijk niet zal lukken om er nog iets in te veranderen.

De heer Merkies (SP):
Het is toch de bedoeling dat Nederland zich er wel hard voor gaat maken. Dat leidt dan ook meteen tot mijn vraag of dit wel de ambitie is van de minister. Het juridische argument dat de minister noemt, is niet zo sterk omdat dezelfde eis wel wordt gesteld als het gaat om de rapportage met betrekking tot landen buiten Europa die op de zwarte lijst staan. Dus daar spreek je ook dochterondernemingen van een buitenlandse onderneming op aan. Als het daar kan, kan het dus ook met betrekking tot andere landen.

Minister Blok:
Bij belastingparadijzen is duidelijk sprake van een situatie waarin het gaat om bewuste belastingontwijking. Echter, als daar geen indicatie voor is en een dochteronderneming die niet bij machte is om informatie te leveren, toch een sanctie wordt opgelegd, vind ik dat moreel niet juist maar juridisch ook zeer kwetsbaar. Ik ben niet tegen transparantie, want ik kan mij voor het overige heel goed vinden in deze richtlijn, maar mijn ontrading van de motie is erin gelegen dat ik mij niet kan vinden in dát deel van de motie, naast de praktische overweging die ik er aan toegevoegd heb.

De voorzitter:
De heer Merkies, tot slot.

De heer Merkies (SP):
Ik heb er juist op doorgevraagd in de schriftelijke ronde. Daarbij bleek er juridisch geen verschil te zijn tussen de twee gevallen, dus de landen die op de zwarte lijst staan en de andere landen. Als het juridisch bij het ene geval kan, kan het bij het andere geval ook. Dan gaat het dus meer om de wenselijkheid. Ik hoop dat de minister met mij de wens uitspreekt om totale transparantie te hebben voor alle landen.

Minister Blok:
Ik vrees dat ik de heer Merkies op dit onderdeel niet tegemoet kan komen. Er is een lijst gepubliceerd van landen die niet coöperatief zijn als het gaat om het voldoen aan fatsoenlijke belastingstandaarden. Er is dan een goede grondslag om openheid te vragen over de belastingen die daar betaald worden. Maar die grondslag ontbreekt echt voor andere landen, die ongetwijfeld een ander belastingsysteem hebben, maar verder te goeder trouw opereren. Ik vrees dat ik de motie blijf ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende motie zullen wij vanavond stemmen.

De vergadering wordt van 11.04 uur tot 11.17 uur geschorst.

AIVD-rapport "Terugkeerders in beeld"

AIVD-rapport "Terugkeerders in beeld"

Aan de orde is het debat over het AIVD-rapport "Terugkeerders in beeld".


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het debat over het AIVD-rapport Terugkeerders in beeld. Ik heet de minister van Veiligheid en Justitie én de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom, alsmede de Kamerleden en de mensen die op de publieke tribune dit debat volgen.

Ik geef de heer De Graaf namens de PVV als eerste spreker het woord.

De heer De Graaf (PVV):
Voorzitter. Onze nationale veiligheid staat onder grote druk, onder druk van moslimterroristen die goed getraind zijn, zelfs al op jonge leeftijd. Ze hebben vaak, meestal, een Nederlands paspoort, maar ook met paspoorten uit andere Schengenlanden vormen ze een gevaar want onze grenzen staan nog steeds wagenwijd open. Duizenden — duizenden! — lopen er los rond in het Schengengebied. Moslimterroristen zijn als het aan de Nederlandse en de Europese elites ligt nog steeds welkom in dit land. Daarnaast weten we dat moslimterroristen zich in de asielstroom verstoppen en zo meekomen naar Nederland. Tikkende tijdbommen zijn het en ons land loopt op dit moment meer gevaar dan ooit.

Vorige week bleek uit een AIVD-rapport dat Nederland rekening moet houden met een grotere stroom terugkeerders uit ISIS-gebied. De AIVD stelt dat moslims die daar kort geweest zijn, vaak goed getraind zijn en dat moslims die er langer verblijven, in veel gevallen hebben deelgenomen aan de gewapende strijd voor de islam. In het rapport staat bovendien dat ze ideologisch gehard zijn. Dat betekent zoveel als: ze hebben de islam leren kennen; de jihad is hun leven. De groep die nog terug in Nederland wordt verwacht, verblijft er vaak al langer dan een jaar, heeft over het algemeen deelgenomen aan gevechtshandelingen en vormt een gevaar bij terugkeer. Met andere woorden: er komen nog heel wat tikkende tijdbommen op ons af.

De aanslagen in onder meer Parijs en Brussel werden mede gepleegd door teruggekeerde moslimterroristen. Sommigen waren daarvoor of tussentijds in Nederland. De dader van de horroraanslag in Berlijn reisde via Nederland naar Italië, maar ook bij aanslagen als de onthoofde priester in Rouen, de Thalys in 2015 — een aanslag die ternauwernood is voorkomen door twee dappere mannen — Charlie Hebdo, de voorkomen aanslagen in Verviers en het Joods Museum in Brussel waren teruggekeerde moslimterroristen betrokken. Dat kan alleen maar door die open grenzen. Een vraag aan beide ministers: zijn zij eindelijk bereid in te zien dat de open grenzen een gevaar vormen voor ons land?

Het AIVD-rapport maakt gewag van het feit dat moslimterroristen na terugkeer in Nederland gebruikmaken van oude moslimterreurnetwerken in ons land. Uit berichten na de aanslagen in Brussel weten we dat deze netwerken de verstopplaatsen zijn van waaruit wordt geopereerd. Deze netwerken geven hun gewelddadige broeders niet bij de diensten of de politie aan. Als het erop aankomt, kiezen ze allemaal voor de islam, dus voor ellende, bloedvergieten en terreur. Ze worden niet alleen niet aangegeven, vandaag bleek uit journalistiek onderzoek dat er sowieso tientallen vrij rondlopen en dat daar niets mee gebeurt. Wanneer halen deze ministers deze figuren uit de maatschappij?

De regering heeft in 2014 een actieplan jihadisme opgesteld, tweeëneenhalf jaar terug. Dat waren een aantal losse maatregelen en plannetjes waar uit angst voor de PVV snel een kaft omheen en een nietje doorheen werd gedaan: kijk eens, wat hebben we een daadkracht. Dat was het doel, daadkracht veinzen. We zijn ondertussen tweeëneenhalf jaar verder en de dreiging wordt alleen maar groter. Hoeveel terugkeerders zijn er tegengehouden, teruggestuurd of in de cel gezet? Van hoeveel is het paspoort en de nationaliteit afgepakt? Hoeveel kunnen er nooit meer op Nederlandse bodem komen? Graag duidelijkheid. Het zal ongetwijfeld in de verschillende brieven staan — ik heb getallen gezien — maar het zou goed zijn om het hier nog eens een keer plenair duidelijk te maken.

Er lopen natuurlijk nog duizenden moordmachines rond in ISIS-gebied die ook via bijvoorbeeld de stroom asielmigranten uit Libië naar ons toe kunnen komen. We hebben verder duizenden ongedocumenteerden. We weten niet wie dat zijn en daar kunnen ook vechters tussen zitten. Nederland is onder Rutte II dan ook steeds onveiliger geworden. Waar wij als PVV al die jaren hebben gewaarschuwd, bevestigt de AIVD in het rapport van vorige week: nog veel meer onveiligheid dreigt. Wat gaan beide bewindslieden doen om de tikkende tijdbommen uit ISIS-gebied tegen te houden? Sluiten ze de grenzen? Worden er paspoorten afgenomen? Worden er mensen teruggestuurd? Of vinden beide bewindslieden het wel best zo?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Iedereen is zich bewust van de gevaren van terugkerende jihadisten. Ik denk dat wij hier op de laatste Kamerdag hier wel iets bijzonders over mogen zeggen. Onze veiligheid ligt vooral in handen van onze diensten. Laat mij dan namens het CDA die diensten zeer dankzeggen voor alles wat zij voor ons doen. Zij zorgen ervoor dat het zo veilig mogelijk is in Nederland. Het zijn de MIVD, de AIVD, de agenten in de wijken en de overige agenten. Wij zijn hun veel dank verschuldigd. Laten wij dat dan hier vandaag ook expliciet zeggen.

Wat staat ons dan te doen, als wij kijken naar deze vreselijk gevaarlijke groep? Er zijn drie dingen: voorkomen dat ze gaan, voorkomen dat ze terugkeren en ze aanpakken als ze terugkeren. Wat onderneemt het kabinet? Er is eigenlijk te weinig zicht op wie er gaat. De korpschef heeft niet voor niets aangegeven dat hij zich grote zorgen maakt over de doorgeslagen centralisering van de politie, waardoor zij zich eigenlijk uit de wijken aan het terugtrekken is. Wat is het antwoord van het kabinet op deze alarmkreet van de korpschef?

Mensen zouden liever niet moeten terugkeren. Wij begrijpen niet helemaal wat wij nu van het kabinet te horen hebben gekregen. De aanpak van het kabinet is er een van teruggeleiden met de Koninklijke Marechaussee. Dat kan toch niet waar zijn? Dat is wel een heel bijzondere aanpak. Wij laten ze toch niet vrijwillig terug begeleiden naar Nederland, zeker niet als ze over een dubbele nationaliteit beschikken? Kan de regering bevestigen dat de wet inzake intrekking van het Nederlanderschap daadwerkelijk van toepassing is, dat mensen tot ongewenst vreemdeling kunnen worden verklaard en dat dit ook daadwerkelijk gebeurt? Het is al erg genoeg dat dit wetsvoorstel in de Eerste Kamer door een aantal partijen niet is gesteund. Ik noem de ChristenUnie, de Partij van de Arbeid, D66 en GroenLinks. Gelukkig haalde het wel een meerderheid. We kunnen het dus doen, maar gebeurt het ook?

Als deze mensen toch daar zijn geweest en ze keren terug, wat dan? Het CDA heeft daarvan altijd gezegd: vastzetten.

De heer Recourt (PvdA):
Ik blijf even haken op de kritiek, zo leek het althans, van het CDA dat mensen begeleid naar Nederland terugkeren. Als de Nederlandse nationaliteit niet is afgenomen, is het toch heel goed dat we zien wie er naar Nederland terugkeren? Dan kunnen wij hen hier oppakken, vervolgen en hopelijk deradicaliseren. We kunnen toch niet zeggen: zoek maar een illegale weg om naar Nederland terug te keren? Dan hebben wij er helemaal geen zicht meer op. Dat lijkt mij pas echt gevaarlijk.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik vind het echt de omgekeerde wereld. De mensen die in deze tijd toch nog uitreizen zijn niet de idealisten van vele jaren geleden die dachten dat zij daar mensen moesten gaan redden. Wij vinden dat de Nederlandse nationaliteit moet worden afgepakt van degenen die daar zitten: geen Nederlandse nationaliteit, intrekking van het Nederlanderschap. Tot op heden kan dit alleen bij een dubbele nationaliteit, maar er zijn inmiddels internationaal geluiden dat dit ook mogelijk zou zijn met een enkele nationaliteit. Daar moeten wij misschien nog eens een keer over spreken. Wij willen die mensen niet terug. Als hun Nederlandse nationaliteit is ingetrokken, willen wij dat zij tot ongewenste vreemdelingen worden verklaard. Daar past niet bij dat wij hen naar Nederland terug begeleiden. Wat ons betreft, is het weggaan en niet meer terugkeren.

De heer Recourt (PvdA):
Nu gaat de ideologie akelig in de weg zitten van de veiligheid in Nederland. Ik snap wat u zegt. Wij hebben in de Tweede Kamer ook voor die wet gestemd. Mensen komen terug, bijvoorbeeld omdat zij een enkele nationaliteit hebben. Dan moet je gewoon doen wat het veiligste voor Nederland is. Als je dan je principes zo vooropstelt dat je die mensen niet wilt begeleiden, komen ze illegaal terug en dan hebben wij er geen zicht meer op. Ik vind dat onbegrijpelijk en slecht voor Nederland.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Het gaat er niet om dat ze terugkeren zonder dat er zicht op is. Wij zeggen: zorg dat ze niet terugkeren. Dat is onze verantwoordelijkheid. Daarvoor zullen wij alles op alles moeten zetten. Ik vind het een beetje een rare redenering en eigenlijk de omgekeerde wereld om onze marechaussees in gevaar te brengen om ervoor te zorgen dat deze mensen veilig kunnen terugkeren naar Nederland, terwijl zij zich totaal, maar dan ook totaal van deze democratische rechtsorde hebben afgekeerd. Je gaat niet met lampje op zoek naar terroristen om te zeggen dat zij naar het veilige Nederland kunnen komen. Dit geldt vooral omdat wij weten dat ze bijna nooit worden vastgezet. Van de 50 wandelen er 40 in Nederland rond. Dat is wat er uiteindelijk dus gebeurt. Haal ze dus niet naar Nederland.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik kan me de morele verontwaardiging heel goed voorstellen. Die deel ik. Als je het echter vanuit pragmatisch oogpunt bekijkt, doet zich toch gewoon de volgende vraag voor. Wat heb je liever? Heb je liever dat ze hier stevig achter slot en grendel zitten? We weten wie het zijn. Of heb je liever dat ze ergens in of buiten Nederland rondlopen en hun kwade plannen beramen? Is het niet gewoon een kwestie van pragmatiek om die hele morele kwestie van dat Nederlanderschap en nationaliteit weg te zetten en gewoon te zeggen: het gaat ons om het daadwerkelijk werken aan onze veiligheid?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik vind het toch een beetje jammer dat ook GroenLinks dit vindt. Als we hier debatten voeren om ervoor te zorgen dat we zicht kunnen krijgen op deze gevaarlijke criminelen en terroristen, is GroenLinks namelijk de eerste die zegt: nee, geen bevoegdheden voor de AIVD en de politie om er zicht op te krijgen. En dan zegt GroenLinks nu: we hebben er straks geen zicht op, haal ze maar Nederland? Nee. Het CDA heeft een ander verhaal. Voorkom dat ze gaan en zorg ervoor dat je er zicht op hebt. Als ze daar zijn, zorg er dan voor dat ze niet kunnen terugkeren. Als ze hier zijn, zet ze dan vast. Dat is het pakket van het CDA. De visie van GroenLinks is consequent, dat snap ik, maar ze is niet de onze.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Mevrouw Van Toorenburg maakt toch ergens een klein denkfoutje. Op het moment dat je zou kunnen beslissen om iemand zijn paspoort af te nemen, dan is die persoon dus bekend en in beeld. Anders kun je hem namelijk die nationaliteit niet afnemen. We hebben het hier dus niet over sleepnetbevoegdheden, enzovoorts. We hebben het hier over concreet aanwijsbare individuen, bij wie je vanaf dat moment voor de volgende keuze staat. Probeer je ze buiten de grens te houden, terwijl die grens natuurlijk nooit waterdicht is? Of pak je ze in hun kraag en zorg dat je ervoor dat ze berecht worden? Dat laatste lijkt me gewoon simpelweg het meest effectief.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Nu maakt GroenLinks echt wel een denkfout. Want voordat je weet wie een gevaar vormt, voordat je weet wie daar in een terroristisch netwerk zit en zich daarin begeeft, zullen onze veiligheidsdiensten daar zicht op moeten krijgen. En waar is GroenLinks stuiterend op tegen? Dat is het zicht krijgen op onze gevaarlijke, uitgereisde jihadisten. Als onze veiligheidsdiensten — we hebben ze vandaag weer in de "orkestbank", zeg ik altijd maar — die bevoegdheden dus goed willen gebruiken, met al hun integriteit, dan geven wij ze die mogelijkheid en GroenLinks niet.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Dat is echt een aperte onwaarheid en dit kan ik echt niet laten gebeuren, voorzitter. Mevrouw Van Toorenburg zegt dat GroenLinks ertegen zou zijn dat we daadwerkelijk zicht krijgen op terroristen. Dat is apert onwaar en dat kan zij niet volhouden. Je kunt met elkaar meer in het algemeen discussiëren over privacy. Daarbij moet je een zorgvuldige afweging maken. Die afweging wordt door het CDA niet altijd even zorgvuldig gemaakt. Maar alle inzet, van de AIVD en van de politie voor het opsporen en in beeld krijgen van zowel uitreizigers als inreizigers, krijgt de warme steun van GroenLinks. Dat weet mevrouw Van Toorenburg net zo goed als ik!

De voorzitter:
U hebt uw punt gemaakt, mijnheer Grashoff.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Maar ik wil er toch graag op reageren, voorzitter.

De voorzitter:
Als u maar niet uitlokt.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Nee, maar ik wil er toch op reageren. Helaas is dat niet zo. Wij willen bevoegdheden om zicht te krijgen op mensen. Er zijn echter enkele partijen in de Kamer die dat proberen te voorkomen. Dat vind ik jammer. Dat is wat ik heb gezegd.

De heer Verhoeven (D66):
Welkom in de zwart-witwereld van de CDA-fractie. Premier Rutte heeft ook weleens heel stoere taal gebezigd over dit onderwerp. Hij zei toen dat hij vond dat jihadisten maar beter in Syrië konden sneuvelen dan dat ze zouden terugkeren naar Nederland. Ik ben heel benieuwd hoe mevrouw Van Toorenburg in deze discussie staat.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Zo doen we alle debatjes opnieuw. Daarover heeft het CDA ook een vrij duidelijke uitspraak gedaan. Wij vinden dat niet. Wij vinden niet dat een minister-president moet zeggen: sterf maar. Ik vind dat geen geschikte terminologie voor een minister-president. Ik vind het ook niet een visie van de minister-president. Maar nu gaan we eigenlijk vanuit de Nederlandse overheid een soort veilig retour organiseren om onze jihadisten naar Nederland te halen. Dat is heel iets anders.

De heer Verhoeven (D66):
Ik vind het op zich nog enigszins geruststellend dat de CDA-fractie de woorden van de minister-president niet overneemt. Dat is in ieder geval nog iets. Maar ik hoor mevrouw Van Toorenburg praten en het lijkt er toch op dat zij wel ongeveer hetzelfde vindt. Zij staat hier namelijk alleen maar dingen te zeggen …

De voorzitter:
Ik moet u onderbreken, mijnheer Verhoeven. Het is erg rumoerig op de gang. Het debat is bijna niet te volgen.

De heer Verhoeven (D66):
Jongens, even stilte op de gang!

De voorzitter:
Goed zo, mijnheer Verhoeven. Gaat u verder.

De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter, als ik u in uw taak kan ondersteunen, dan doe ik dat natuurlijk.

De voorzitter:
U bent heel flexibel.

De heer Verhoeven (D66):
Zo kent u mij, en ik zal straks ook weer heel kort interrumperen en ook een korte inbreng leveren.

Mevrouw Van Toorenburg zegt: ik neem de woorden van de premier niet over. Daar ben ik blij om en dat is nog enigszins rechtsstatelijk. Maar verder heeft ze een betoog gehouden waarin ze toch wel heel ver uit de rechtsstaat stapt en eigenlijk suggereert dat ze alleen maar stoerheid wil, in plaats van effectiviteit. De CDA-fractie zegt aan de ene kant de woorden van de premier niet te willen ondersteunen, terwijl ze aan de andere kant ongeveer alles zegt en heel veel kritiek heeft op partijen die wél nadenken over de manier waarop de rechtsstaat in Nederland is georganiseerd. Er is daarom bijna geen tussenweg. Ik vind het eigenlijk wat slap dat mevrouw Van Toorenburg de hele tijd stoere praat staat te verkopen zonder concreet te worden, terwijl ze, als ik concreet word, zegt dat wat de premier zegt te ver gaat. Wat wil het CDA dan wel?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik sta echt met stijgende verbazing te luisteren naar het verhaal van D66. Ik zie D66-fractievoorzitter Pechtold hier nog stuiterend bij de microfoon: hoe kunnen we voorkomen dat we geen zicht hebben op mensen, we moeten vanaf de grens weten waar ze zijn, we moeten de hele dag weten waar ze zijn, waarom weet het kabinet dat niet? Dan hebben we hier een wet om ervoor te zorgen dat we een beetje zicht krijgen op criminelen en dan stemt D66 tegen. Dat is één. Het andere is dat wij vinden dat mensen niet moeten vertrekken. Als ze de Nederlandse rechtsstaat hebben verlaten, willen wij niet dat ze met fantastische toeters en bellen naar Nederland worden gehaald. D66 vindt dan dat wij de rechtsstaat niet overeind houden. Ik herken me daar niet in.

De voorzitter:
Goed.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Wij willen als CDA voorkomen dat mensen terugkeren en ze in ieder geval niet onder bescherming van de veiligheidsdiensten terug laten komen. Want dan brengen we de veiligheidsdiensten ook nog in gevaar, dan zijn we daar ook nog verantwoordelijk voor. Als ze terugkomen — daar zal ongetwijfeld ook nog kritiek op komen — vinden wij als CDA dat deze mensen standaard moeten worden vastgezet. Daar is nog steeds geen standaardbeleid op. We hebben nu weer moeten horen dat van de 50 mensen die zijn teruggekeerd er 40 niet vastzitten. We hebben hier wel eens wetgeving gehad die met stoom en kokend water door de Kamer moest. Ik noem de naked short selling, handelend over een paar pegels, een beetje geld. In anderhalve week hadden we het wetsvoorstel daarover aangenomen. Hoe kan het zijn dat we de wet nog steeds niet hier kunnen behandelen die maakt dat het verblijf op terroristisch grondgebied strafbaar is, zodat het OM iets kan doen en we de verlengde voorlopige hechtenis daadwerkelijk vorm hebben gegeven? Het is nog steeds niet geregeld. Dat verwijt ik het kabinet. Wanneer kunnen we dat heel snel wel doen? Verder worstelen we nog steeds met capaciteitsproblemen. In het veelbesproken rapport van politie en justitie lezen we dat rechercheteams alles uit hun handen moeten laten vallen, omdat er ineens weer iets is op het gebied van contraterrorisme, extremisme en radicalisering. waardoor die teams hun werk niet kunnen doen. We verwachten straks meer strijders terug. Krijgen we deze spanning dan op een nog grotere schaal?

Er is ook een lichtpuntje op dit ellendige dossier, want in Europa hebben ze het licht gezien. Goed nieuws vanuit het Europees Parlement: er komt een wetgevingspakket over terrorismebestrijding, waarin een van de minimumnormen de strafbaarstelling van het verheerlijken van terroristisch geweld is. Laten daar nou heel veel partijen voor zijn geweest, waaronder de Partij van de Arbeid en de VVD in Europa. Wanneer we hier steeds spreken over het verheerlijken van terroristisch geweld, dat het CDA strafbaar wil stellen, vinden wij ineens de Partij van de Arbeid en de VVD aan onze zijde in Europa. Gaan ze dat nou heel rap in orde maken? Dit zullen ze namelijk moeten implementeren. Of moeten we toch nog even voor het verkiezingsreces het voorstel dat we klaar hebben liggen, indienen?

De voorzitter:
Ik heb de indruk dat eerdere debatten opnieuw worden gevoerd.

De heer Recourt (PvdA):
Dat is zo, maar toevallig net niet op dit punt. Tenzij u doelt op een debatje voor de radio, waar we het daar wel over hadden, maar dus niet in deze Kamer. Op de radio was ik nogal overvallen door dit nieuws. Toen ben ik gaan kijken wat er is gebeurd in Europa. Er is een heel pakket maatregelen voorgesteld. Terecht heeft mijn fractie voorgestemd, want er zitten heel veel goede maatregelen in dat pakket. Maar het CDA zegt nu: hé, dat is precies onze wet. Daarover verschil ik wel van mening. Wat mij betreft maken we de vragen aan de bewindslieden iets ruimer: zit in dat pakket precies de CDA-wet, of ligt het net een slagje anders?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Nee, het is een heel pakket, en dat noemde ik ook. Maar een van de onderdelen van dat pakket is het strafbaar stellen van verheerlijking van terroristisch geweld. Het staat erin. Daar zijn jullie blijkbaar voor in Europa. Ik vond dat fijn, ik werd er blij van, dus ik denk dat we nu zaken kunnen doen. Als we vandaag van het kabinet horen dat het dat snel gaat implementeren, hoeven wij niet de laatste slag te maken om het voorstel naar de Kamer te sturen, want dan krijgen we het gewoon netjes. Maar dan alsjeblieft niet weer zo lang wachten.

De heer Recourt (PvdA):
Mijn vraag bevatte een stelling, namelijk dat datgene wat in Europa voorligt, helemaal niet hetzelfde is als het CDA-voorstel. Het is gelukkig meer gekoppeld aan rechtsstatelijke waarborgen. Maar zullen we dat gewoon aan de minister vragen? Dan kan hij het ons uitleggen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Het was mijn vraag, maar die stelde ik ook aan de heer Recourt. Ik heb daarvan helaas al een wat somberder beeld gekregen. Maar goed, we zullen zien.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Voorzitter. Brussel, Parijs, Berlijn en Istanbul; het zijn allemaal mooie steden, niet ver van Nederland, waar in de afgelopen twee jaar aanslagen zijn gepleegd door terroristen die vaak terugkeerders bleken te zijn uit het IS-strijdgebied. Het ging om jihadisten die na de strijd in het kalifaat geradicaliseerd naar Europa terugkeerden om een aanslag te plegen. Met die realiteit en met de aanslagen in de landen om ons heen is het niet gek dat ook in ons land mensen bang zijn voor een aanslag. Het is daarom belangrijk om vandaag te spreken over het rapport van de AIVD over de 190 jihadisten die mogelijk in de komende tijd naar ons land zullen terugkeren.

De veiligheidsdiensten waarschuwen al langer voor een nieuwe lichting terugkeerders uit IS-gebied, zeker nu IS in het nauw wordt gedreven en de kans toeneemt dat strijders terug naar Europa willen. Het verschil met eerdere terugkeerders, zo blijkt uit het rapport, is dat het nu gaat om jihadgangers die langer in het kalifaat hebben verbleven. Ze zijn daardoor grondiger en langduriger getraind en opgeleid, en hebben als strijders voor IS meer gevechtservaring opgedaan. Van hen gaat, zo waarschuwen de veiligheidsdiensten, een nog grotere dreiging uit. Het is dus zaak om alert te zijn en te blijven, en om onszelf iedere keer opnieuw de vraag te stellen of we alles doen wat we kunnen om de kans op een aanslag in ons land zo klein mogelijk te maken.

Dit kabinet heeft de afgelopen jaren in dat kader niet stilgezeten. Er ligt sinds augustus 2014 een breed pakket aan maatregelen dat radicalisering tegengaat en potentiële terroristen aanpakt. Het kabinet is proactief en voortvarend te werk gegaan en heeft een groot aantal wetten door het parlement geloodst die ervoor moeten zorgen dat terrorisme geen grip krijgt op onze samenleving.

Dat we alert moeten blijven en niet achterover kunnen leunen, blijkt ook uit het rapport dat de aanleiding is voor het debat van vandaag. We hebben te maken met zo'n 190 veelal zwaar geradicaliseerde strijders die zich nu nog in het IS-gebied bevinden en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid van ons land. Het gaat om strijders die vaak een Nederlands paspoort hebben en bereid zijn om in ons land, in hun land nota bene, een aanslag te plegen, te helpen bij de voorbereidingen voor een aanslag of nieuwe strijders te rekruteren.

Het kabinet heeft een reeks belangrijke antiterreurwetten aangenomen die zowel uitreizigers als terugkeerders het leven zuur moeten maken. Het beleid is er nog steeds op gericht om te voorkomen dat mensen uitreizen. We kunnen potentiële uitreizigers hun paspoort en andere reisdocumenten afpakken om te voorkomen dat ze uitreizen. Met de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding kunnen burgemeesters vrijheidsbeperkende maatregelen opleggen, zoals een uitreisverbod, een meldplicht of een gebiedsverbod aan mensen die willen meedoen met de gewapende strijd van IS.

Ook ten aanzien van terugkeerders is het nodige gebeurd. Sinds vorige week kan van jihadgangers die het toch is gelukt om uit te reizen, de Nederlandse nationaliteit worden afgenomen. Maar het kabinet komt met meer maatregelen die er vooral op zijn gericht om de opsporing en de veroordeling van terroristen te vergemakkelijken.

De heer De Graaf (PVV):
Mevrouw Tellegen van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, de VVD, houdt een lovend betoog over de daadkracht van het kabinet, maar aan het begin van haar inbreng zei ze dat Nederland meer gevaar loopt dan ooit. Dat zei ze niet met die woorden, maar dat blijkt wel uit de cijfers die ze noemt. Waarom staan de grenzen dan nog steeds open?

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ik ben inderdaad bezig met een betoog waarin ik opsom dat dit kabinet geen dag heeft stilgezeten, of op zijn handen heeft gezeten, om de kans op een aanslag in ons land zo klein mogelijk te houden. We gaan daarin ver; dat moge duidelijk zijn. Als het kan, nemen we mensen hun Nederlands paspoort af. In ons verkiezingsprogramma gaan wij zelfs nog verder. Wij gaan alleen niet zo ver als de PVV, die zegt: om dit land moet een hek.

De heer De Graaf (PVV):
Dat heb ik zelf niet gelezen. Wat grappig dat mevrouw Tellegen meeschrijft aan ons programma. Ze is altijd welkom. Als mevrouw Tellegen goede ideeën heeft, is dat natuurlijk prima. Ik heb dat hek zelf nergens teruggevonden bij de PVV. Waarom staan de grenzen nog steeds open?

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ik ben enigszins verbaasd over de bijdrage. Het gaat bij de PVV nergens anders om dan dat we ons land slechts op één manier kunnen veiligstellen, namelijk met een hek eromheen. Met die overtuiging wil de PVV ons land veilig maken. Dat is niet onze oplossing.

Zo gaat een lang gekoesterde wens van de VVD in vervulling: aanwezigheid op terroristisch grondgebied strafbaar stellen. De motie-Zijlstra wordt hiermee uitgevoerd. De termijn voor voorlopige hechtenis wordt verruimd, zodat teruggekeerde jihadgangers langer kunnen worden vastgehouden.

Het OM heeft een aangescherpte aanpak. Vorige week maakte het OM bekend dat de inzet ten aanzien van de 190 potentiële terugkeerders is dat alles op alles wordt gezet om hen niet te laten terugkeren. Hiertoe maakt het OM van iedere uitreiziger een dossier. Bewijsvoering kan soms lastig zijn, want de meeste strijders bevinden zich in het kalifaat. Vooral via het internet kunnen desalniettemin belangrijke gegevens worden verzameld. Ik hoor graag van het kabinet wat het verwacht van deze proactieve aanpak van het OM, die de VVD overigens van harte onderschrijft. Ook vraag ik in welke mate de nieuwe wet op de computercriminaliteit en de nieuwe wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in dit kader van belang zijn. Op 23 maart volgt zo'n eerste strafproces. De VVD is zeer benieuwd wat de uitspraak van de rechter in deze zaak zal zijn.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
We moeten constateren dat het Openbaar Ministerie op dit moment probeert om maar snel strafzaken rond te krijgen en verstekvonnissen binnen te krijgen, omdat het bang is dat die mensen terugkeren. Maar we hebben toch met elkaar afgesproken dat die twee wetten, over strafbaarstelling van verblijf op terroristisch grondgebied en over verlenging van de voorlopige hechtenis, snel naar de Kamer zouden komen? Vindt de VVD-fractie nou ook niet dat dat veel te lang duurt en dat we die wetten sneller moeten kunnen hebben? We spreken hier al maanden over en nog steeds hebben we de voorstellen niet gezien.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Naar mijn weten zijn die twee wetsvoorstellen, over de voorlopige hechtenis en over de strafbaarstelling van verblijf op terroristisch grondgebied, in voorbereiding. Misschien liggen ze op dit moment zelfs al wel bij de Raad van State. Laten we er wel voor zorgen dat het zorgvuldige wetten zijn, die straks daadwerkelijk tot effectief optreden kunnen leiden. Dat we er een paar maanden voor nodig hebben om die wetten zorgvuldig op te stellen, lijkt me relevant en ook voor het CDA van belang.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Anderhalf jaar geleden hadden we het hier al over. We moeten in deze Kamer sleuren en trekken om het voor elkaar te krijgen. Uiteindelijk is het gelukt om het kabinet op het spoor te zetten. Dan begrijp ik werkelijk niet waarom het zo vreselijk lang moet duren. Soms zijn bepaalde wetten echt nodig. Ik noem het voorbeeld van een of andere financiële wet: ook heel ingewikkeld en complex. Dan worden alle registers opengetrokken. In anderhalve week tijd hadden we een wet. Nu hebben we de door de AIVD geschetste dreiging. We zien het Openbaar Ministerie het in paniek oplossen, terwijl het kabinet eindeloos lang sleept met een wetsvoorstel, dat volgens andere brieven nu al bij de Kamer had moeten zijn maar nu nog niet eens bij de Raad van State is.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Volgens mij is het CDA het roerend eens met het pakket aan maatregelen waarmee dit kabinet tot nu toe is gekomen en waarmee het nog van plan is te komen. Het enige commentaar dat ik nu van het CDA hoor, is dat het niet snel genoeg gaat. Laat dat zo zijn. Ik vind het van belang dat die wetten er komen. Ze zijn aangekondigd. Ik ga ervan uit dat ze binnen nu en enkele weken daadwerkelijk bij de Kamer liggen. Misschien kunnen we zelf aan de minister vragen om aan te geven hoe het ermee staat.

Onder de 190 jihadgangers zitten ongeveer 80 kinderen. Dat is nauwelijks voorstelbaar en intens triest, want ongetwijfeld zijn veel van deze kinderen getraumatiseerd. Tegelijkertijd geldt dat ze ook een reëel gevaar kunnen vormen voor onze nationale veiligheid. Immers, kinderen vanaf 9 jaar krijgen in Syrië al gevechtstraining. Ze worden door IS opgeleid tot moordmachines en vormen daarmee, hoe triest ook, net als hun ouders een bedreiging. Hoe wil het kabinet omgaan met deze 80 kinderen, en specifiek met de kinderen onder de 12 jaar? Natuurlijk moet per casus worden bekeken welke zorg, welke veiligheidsmaatregelen en welke andere interventies passend zijn. Hoe zit het in dit kader met ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing?

De voorzitter:
Gaat u afronden?

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ja. Ongeveer 60 van de uitgereisde jihadgangers zijn vrouw. Het blijkt veelal een illusie om te denken dat zij meegaan om hun man geestelijk te ondersteunen of om voor IS-strijders te koken. Ze ondersteunen IS door personen te rekruteren of door propaganda te maken en te verspreiden, of erger. In het buitenland zijn vorig jaar vrouwen met gasflessen en bomgordels aangetroffen. Hoe gaat het OM hiermee om in de voorafgaande dossiervorming? Zijn ondersteunende handelingen ten behoeve van terrorisme of de terroristische strijd ook al voldoende om iemand bij verstek te veroordelen?

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Voorzitter. De jihad is de grootste bedreiging voor onze nationale veiligheid. Volgens de AIVD staan de waarschuwingssignalen op donkerrood. De komende tijd komt er een enorme stroom terroristen onze kant op. Deze terugkerende jihadisten zijn een stuk gevaarlijker dan hun voorgangers. Zij hebben immers veel gevechtservaring, kunnen omgaan met explosieven en zijn geïndoctrineerd door een levensgevaarlijke geweldsideologie. Door het naïeve opengrenzenbeleid kunnen zij zich ongehinderd door Europa bewegen. Het is het ideale recept voor chaos en terreur. Deze nietsontziende terroristen zetten zelfs jihadkinderen in voor hun gedachtegoed van dood en verderf. Het kabinet doet erg schimmig over de exacte status van de reeds teruggekeerde jihadisten. Nu blijkt uit onderzoek van Brandpunt dat maar liefst 40 van de 50 terugkeerders gewoon vrij rondlopen. In slechts drie rechtszaken is deelname aan de strijd in het kalifaat daadwerkelijk bewezen. Het zijn schokkende en zeer magere resultaten van het OM. De huidige aanpak van het kabinet faalt enorm. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister.

Natuurlijk is het een verbetering dat het OM jihadisten al bij verstek wil laten veroordelen. Maar het gaat allemaal niet ver genoeg. In deze tijden van enorme dreiging zijn hardere maatregelen nodig om Nederland te beschermen. Daarom herhalen wij ons verzoek tot invoering van administratieve detentie. Zet terugkerende jihadisten meteen preventief vast. Bevriende democratische rechtsstaten als het VK, de VS en Australië kennen reeds deze mogelijkheid. Laten wij hun goede voorbeeld volgen. Met slechts een meldplicht of een enkelbandje blijven jihadisten een groot gevaar. Zij zijn uit op de vernietiging van alles waarvoor wij staan: onze democratie, onze rechtsstaat en onze vrijheid. Zij zouden nooit mogen terugkeren naar ons land. Als dat toch gebeurt, moeten zij ook zonder veroordeling bij verstek meteen worden vastgezet.

De voorzitter:
Gaat u afronden?

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Dat is de regering aan haar burgers verplicht. Speel niet langer spelletjes met de veiligheid van onze burgers. Wij kunnen het ons echt niet veroorloven.

De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. In 2003 gaf Nederland steun aan de oorlog in Irak, op initiatief van de Verenigde Staten, die in de Verenigde Naties hadden gewaarschuwd dat Irak massavernietigingswapens had en op het punt stond om die te gebruiken. Onze eigen AIVD had geen bevestiging van de claims van de Amerikanen en zette zelfs vraagtekens bij hun bewerkingen, maar onze regering besloot om toch liever blindelings de Amerikanen te volgen. De resultaten kennen we. Irak werd in puin geschoten en Al Qaida en IS grepen hun kans. Terreurbeweging IS slaagde er zelfs in om een zogenaamd kalifaat op te richten en de eigen burgers op barbaarse wijze te onderdrukken, en bloedige aanslagen te plegen in Brussel, Parijs, Londen, Berlijn, Kopenhagen en Istanbul.

Het is onbegrijpelijk dat jonge mensen die in Nederland zijn geboren en opgegroeid, kiezen voor een barbaarse ideologie van diepe haat tegen alles waar wij voor staan: vrijheid, democratie, gelijkwaardigheid en emancipatie. Het is ook onbegrijpelijk hoe wij in Nederland een voedingsbodem hebben laten ontstaan voor dit soort jihadisme. Decennialang hebben overheden gevaarlijke salafisten niet bestreden. Zij die haat prediken en geweld vergoelijken zijn aan tafel gehaald en hebben zelfs subsidie gekregen. Salafisten konden in ons land heimelijk hun gang gaan. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen, niet de laatste maar die daarvoor, hebben Emile Roemer en Halbe Zijlstra de regering gevraagd om zo snel mogelijk een lijst met salafistische organisaties openbaar te maken. Minister Asscher weigert tot op heden om dat verzoek uit te voeren. Ik vraag de nieuwe minister van Justitie of hij dat dan maar wil doen.

In de militaire strijd tegen IS worden steeds meer overwinningen geboekt, maar dit succes heeft ook een keerzijde: Nederlanders die in Irak en Syrië gingen strijden, zullen mogelijk terugkeren naar ons land. De AIVD laat zien dat dit waarschijnlijk geen spijtoptanten zijn maar militair en ideologisch geharde strijders, of dit nu mannen, vrouwen of zelfs kinderen zijn.

Vanochtend kregen we het bericht dat van de 50 jihadstrijders die de afgelopen jaren terugkeerden naar Nederland, er waarschijnlijk zo'n 15 worden vervolgd, dat slechts in 3 rechtszaken deelname aan de strijd of training in het kalifaat daadwerkelijk is bewezen en dat 40 van de 50 nog op vrije voeten zijn. Klopt dat? De SP wil dat mensen die terugkeren uit Irak of Syrië en zich daar hadden aangesloten bij een terreurorganisatie, worden opgenomen in een verplicht deradicaliseringsprogramma. Op deze manier voorkomen we dat mensen een gevaar vormen voor zichzelf en de samenleving. Op deze manier is ook maatwerk mogelijk, omdat elke terugkeerder weer anders is.

Mensen die terugkeren uit Irak of Syrië zullen zich niet netjes aan de grens melden, maar zullen gesmokkeld worden via internationale netwerken. De beste manier om dit te voorkomen, is betere samenwerking tussen de geheime diensten in Europa. Ik weet dat de regering wat dat betreft goede initiatieven heeft genomen. Ik weet ook hoe de AIVD zich hiervoor inzet. Toch zien we na elke bloedige aanslag dat terroristen bekenden waren, maar toch niet zijn opgepakt. Steeds zien we dezelfde netwerken, die toch niet zijn opgerold. Telkens zien we hoe aanslagplegers zonder veel problemen door Europa reizen, niet zelden ook via ons land. Dat kunnen we ons niet meer veroorloven. Dat moet echt afgelopen zijn. We kunnen niet meer volstaan met een regering die hier in de Kamer zegt dat de samenwerking tussen de geheime diensten op orde is, terwijl we in de krant moeten lezen hoe dat niet zo is. Daar ligt denk ik ook een belangrijke taak voor een nieuw kabinet.

De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Het rapport van de AIVD waarover wij vandaag spreken, gaf opnieuw een helder signaal. Het aantal terugkeerders uit IS-gebied zal mogelijk stijgen. Deze terugkeerders zijn waarschijnlijk gevaarlijker omdat zij geharder in de strijd zitten. Het rapport laat opnieuw zien dat Nederland met terreurdreiging te maken heeft. Daarom is het goed dat de Kamer hierover spreekt. Het houdt de mensen bezig en, zonder onnodig angst te zaaien, moet het ook de politiek bezighouden.

D66 stelt de veiligheid van mensen voorop, maar we zien weinig in stoere taal en maatregelen die in werkelijkheid niet werken. Daarbij maken wij altijd een kritische afweging tussen wat effectief is in de strijd tegen terreur en wat onnodig de vrijheid en veiligheid van alle burgers inperkt.

De heer De Graaf (PVV):
De heer Verhoeven ziet niets in stoere taal. Ik begrijp daaruit dat hij niets ziet in maatregelen. Maar als de PVV de verkiezingen zou winnen, komt er een hek om Amsterdam en scheidt Amsterdam zich af. Dan wordt het een volksrepubliek. Dat soort stoere taal wordt uitgeslagen door een D66-wethouder in Amsterdam. Hoe gaat de heer Verhoeven daar dan mee om?

De heer Verhoeven (D66):
Het is grappig. Hier kreeg ik vorige week ook al een vraag over. Toen heb ik geantwoord dat als er een kabinet komt onder leiding van de PVV, dat onze rechtsstaat en de grondrechten van mensen gaat schaden en ervoor zorgt dat mensen categorisch worden uitgesloten, D66 daar niet aan zal meewerken. Zo moet de opmerking van die wethouder gezien worden. Wij willen niet dat de grondrechten van Nederlanders worden geschonden. Wij willen niet dat mensen, bepaalde groepen, categorisch worden buitengesloten. Dat is wat de PVV wel wil. Daar zit gewoon een heel duidelijk verschil van mening.

De heer De Graaf (PVV):
Een heel belangrijke grondregel in Nederland waarop veel van onze wetten gebouwd zijn, is: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Als je met het zicht op of in de verwachting van een overwinning van de PVV — we moeten het nog zien natuurlijk — gaat brullen dat je Amsterdam moet afscheiden, dan bezig je wat mij betreft stoere taal. Dan zeg je dingen die niet kunnen. De heer Verhoeven staat dat hier gewoon te verdedigen. Het is "on-Democraten 66".

De heer Verhoeven (D66):
Ik ben allereerst niet zo bang — ik geloof dat ik elke dag minder bang ben — voor een verkiezingsoverwinning van de PVV. Ik weet dat de PVV maar één ding doet, namelijk de hele dag door naar peilingen kijken. Die peilingen denderen naar beneden, die kelderen. Ik ben daar dus niet zo bang voor. Ik herhaal wat ik net heb gezegd: de PVV is een partij die een aantal dingen wil, waaronder het categorisch uitsluiten van mensen en het schenden van grondrechten. Daar zal D66 nooit aan meewerken.

Wij maken dus een kritische afweging tussen wat effectief is in de strijd tegen terreur en wat de vrijheid en veiligheid van burgers inperkt. Allereerst pleit D66 al vier jaar voor meer capaciteit bij cruciale diensten, zoals de Koninklijke Marechaussee, de politie, de recherche, het Openbaar Ministerie en de AIVD. Een aantal van die vergrote middelen en extra capaciteit is onder druk van de oppositie uiteindelijk gerealiseerd.

Ten tweede wil D66 een verplichte uitwisseling van informatie over terreurverdachten tussen de lidstaten. Ik geloof dat ik al twintig keer heb gezegd hoe belangrijk die maatregel is, want dit werkt veel beter dan het ongericht verzamelen van data van alle burgers. In een grote databerg is het immers moeilijk zoeken. Daar hebben wij vorige week nog een debat over gehad met de minister van Binnenlandse Zaken.

Ten derde staat D66 voor een goede screening aan de buitengrenzen van Europa om potentiële terroristen buiten te houden. D66 loopt dus ook niet weg voor een Europese aanpak van dit soort problemen, terwijl de meeste partijen elke keer zeggen dat we het toch maar nationaal moeten blijven regelen. Nee, D66 zegt dat je de buitengrenzen van Europa ook door Europa moet laten bewaken. Omdat deze screening helaas nog niet waterdicht is, is daarnaast een grondige en snelle screening van asielzoekers in Nederland nodig.

Ten vierde is de lokale aanpak van terrorismebestrijding essentieel: preventie door voldoende wijkagenten en door samenwerking tussen scholen, moskeeën, politie en andere lokale organisaties om radicalisering van jongeren vroegtijdig te signaleren en om erger te voorkomen.

Ten vijfde heeft D66 altijd gezegd dat je de basis op orde moet brengen voordat je allerlei nieuwe maatregelen, bevoegdheden en wetten optuigt. Dat betekent het opnemen van telefoongesprekken, het 24 uur per dag en 7 dagen in de week uitlezen van mailboxen en het geven van goede opvolging van meldingen. Want zolang dit soort basale aspecten niet op orde is, verdienen nieuwe antiterrorismemaatregelen een kritische blik.

Ik heb enkele vragen aan het kabinet naar aanleiding van het rapport van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Ten eerste blijken, zoals gezegd, de toekomstige terugkeerders gevaarlijker te zijn. Betekent dit dat de AIVD meer mensen 24/7 moet schaduwen? Kan de AIVD dit aan qua capaciteit? Ten tweede lees ik dat het kabinet een wetsvoorstel voorbereidt om verblijf op terroristisch gebied strafbaar te stellen. De minister plakt daar nog wat extra maatregelen aan vast, zoals het verruimen van de mogelijkheid van een DNA-onderzoek.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Wij hebben het in dit debat over 190 potentiële terugkeerders. Zij worden door de veiligheidsdiensten bestempeld als zeer gevaarlijk. Zij kunnen een grote bedreiging voor de nationale veiligheid van Nederland vormen. Dit kabinet heeft een trits aan maatregelen genomen waar D66 uit volle overtuiging tegen heeft gestemd. Ik noem de Wet computercriminaliteit III. Ik noem de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

De heer Verhoeven (D66):
Zeker.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ik noem de Wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding.

De heer Verhoeven (D66):
Absoluut.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ik noem de wijziging van de Paspoortwet in verband met het intrekken van de nationaliteit. Ik noem ook een aantal belangrijke moties over het uitbreiden van de voorlopige hechtenis en de strafbaarstelling van verblijf op terroristisch grondgebied die vandaag door het kabinet worden uitgewerkt. Hoe wil D66 omgaan met deze 190 terugkeerders? Want ik ben hartstikke voor alle maatregelen die D66 voorstelt, zoals screening van de EU-buitengrenzen, meer capaciteit en betere informatie-uitwisseling.

De heer Verhoeven (D66):
Oké.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Maar daarmee voorkomen wij toch niet dat die 190 terugkeerders hier straks aankloppen?

De heer Verhoeven (D66):
Er is een aantal partijen in deze Kamer — laat ik ze even samenvatten als het "rechter blok", dus PVV, CDA en VVD — die bedacht hebben dat je terrorisme maar op één enkele manier kunt aanpakken. Vaak gaat het daarbij om symbolische en stoer klinkende maatregelen die in werkelijkheid niet blijken te werken. Die partijen zeggen voortdurend tegen de andere partijen die kritisch zijn en andere maatregelen voorstellen: jullie zijn vóór terrorisme, want jullie steunen onze maatregelen niet. Daarom heb ik net in mijn betoog vijf manieren aangegeven waarop D66 terrorisme wil bestrijden. Die maatregelen moeten eerst maar eens goed worden uitgevoerd, want die worden nu allemaal niet uitgevoerd. Daaronder vallen het versterken van de buitengrenzen, het geven van meer capaciteit aan de AIVD en het op lokaal niveau ervoor zorgen dat radicalisering sneller wordt ontdekt. Dat zijn allemaal voorstellen die wat ons betreft veel beter werken dan de vier voorstellen die mevrouw Tellegen net noemde.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Die 190 uitreizigers zitten op dit moment in het kalifaat. Zij hebben veelal de Nederlandse nationaliteit. Ik ga het anders vragen. Is D66 er voorstander van dat deze 190 mensen allemaal gewoon terugkeren en opnieuw met open armen worden ontvangen in deze samenleving? Hoe gaat D66 met de voorstellen, die ik overigens ook onderschrijf, op korte termijn ervoor zorgen dat deze mensen niet terug kunnen keren?

De heer Verhoeven (D66):
Dit is echt een heel vreemde manier van redeneren. Mevrouw Van Toorenburg deed dat net ook. Mevrouw Tellegen doet alsof Nederland een soort feest gaat organiseren voor de mensen die terugkeren, alsof ze allemaal warm worden ontvangen en wij hen een geweldige tijd gaan geven. Als die mensen terugkomen, worden ze opgepakt en berecht. Zo hoort te gaan, in plaats van hen het paspoort af te nemen en dus zeggen dat ze daar kunnen sterven, zoals de premier ook heeft gezegd. Wij vinden dat de rechtsstaat moet worden gehandhaafd. Dit betekent dat als hier mensen komen die bepaalde vergrijpen hebben gepleegd, ze worden opgepakt en worden berecht. Zo simpel is het. Zo werkt de rechtsstaat in Nederland.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik zal dit niet herhalen. Ik vond de interruptie briljant en ook heel terecht.

De heer Verhoeven (D66):
Hebt u ook naar het antwoord geluisterd?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik heb ook naar het antwoord geluisterd en dat vond ik vrij erbarmelijk. Vooral ook omdat wij doen alsof het een zonder het ander moet gaan. Wij zijn het erover eens dat het moet gebeuren, maar D66 kiest maar één kant.

Ik ben nog benieuwd naar iets anders. Het Openbaar Ministerie probeert nu uit alle macht bewijs te vergaren om de terroristen uiteindelijk bij verstek veroordeeld te kunnen krijgen. Ik ben benieuwd hoe D66 hiernaar kijkt. Er zijn nogal wat advocaten die hiertegen te hoop lopen. Ik meen dat dit een slimme zet is van het Openbaar Ministerie en dat het niet anders kan. Ik ben benieuwd wat D66 daarvan vindt.

De heer Verhoeven (D66):
Dat ben ik met mevrouw Van Toorenburg eens.

De voorzitter:
Kijk eens aan.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Weer een lichtpuntje.

De heer Verhoeven (D66):
Dat is grappig, want mevrouw Van Toorenburg is altijd alleen blij met antwoorden die overeenkomen met haar antwoorden. Het is jammer dat wij in een debat over zo'n belangrijk onderwerp als dit, niet van mening kunnen verschillen over de manier waarop wij het beste tegen terrorisme kunnen strijden. Er zijn namelijk 150 zetels in deze Kamer, dit is voor en na de verkiezingen niet anders, en alle leden zullen terrorisme willen bestrijden. Zij willen allen de veiligheid van alle Nederlanders verdedigen. Ik vind dat je moet kunnen debatteren over de wijze waarop je dat doet. Daarom heeft D66 een aantal voorstellen van het kabinet wel gesteund. Daarom vinden wij het voorstel van het Openbaar Ministerie wel een goed idee. Maar daarom vinden wij een aantal andere voorstellen geen goed idee. Die afweging maken wij. Het gaat ons maar om één ding: effectiviteit. En ten tweede: het handhaven van de rechtsstaat. Geen wildwestgedrag in Nederland, omdat wij mensen bang willen maken met maatregelen die niet werken.

De voorzitter:
Waarom zo'n ….? Nou ja.

De heer Monasch (Monasch):
Wij staan allemaal voor de rechtsstaat; de vraag is natuurlijk alleen hoe wij hem verdedigen. Ik krijg een beetje het gevoel dat de beantwoording van de heer Verhoeven erop neerkomt dat daar 190 Nederlandse terroristen zitten — zij zitten daar al lang en zij zijn tot alles bereid — die wij laten terugkomen waarna wij vervolgens een en ander afwikkelen alsof zij het Wetboek van Strafrecht hebben overtreden. Alsof iemand een fiets heeft gestolen — daar krijg je in Nederland niet eens meer straf voor — of een ander vergrijp heeft begaan; je krijgt een half jaartje en je kunt weer terug de samenleving in. Dat is toch bespottelijk! Wij zullen er toch alles aan moeten doen om die 190 mensen daar te laten en nooit meer op Nederlands grondgebied toe te laten?

De heer Verhoeven (D66):
Het zijn mensen met een Nederlands paspoort die verdacht worden van iets. Als zij terugkeren, bekijk je in een rechtsstaat wat zij hebben gedaan, waarvan zij worden verdacht en dan zorg je ervoor dat zij een rechtszaak krijgen en de straf die zij verdienen. Zo werkt een rechtsstaat. Dat is iets heel anders dan het beeld dat de heer Monasch nu schetst in navolging van de twee dames van CDA en VVD die doen alsof het hier een feest is als die mensen hier terugkomen, dat er slingers worden opgehangen en dat het allemaal fantastisch is. Natuurlijk niet, die mensen worden behandeld zoals zij behandeld moeten worden, maar wel volgens de grenzen van de rechtsstaat. Wij mogen de rechtsstaat niet zomaar loslaten omdat wij vinden dat deze mensen op een andere manier moeten worden behandeld dan alle andere mensen in Nederland die ook iets verkeerd hebben gedaan. Wij moeten ervoor zorgen dat wij die mensen op een goede manier berechten als er voldoende bewijs is. Daar hebben wij al die belangrijke diensten voor. De AIVD doet het werk om ervoor te zorgen dat die mensen in beeld zijn.

De heer Monasch (Monasch):
Nu zegt de heer Verhoeven het nog een keer: wij moeten ze niet anders behandelen dan andere mensen die ook iets verkeerd hebben gedaan. Hoe kan hij deze groep vergelijken met allerlei andere mensen die helaas het Wetboek van Strafrecht overtreden? Hoe kan hij hen vergelijken met iemand die een fiets steelt? Hoe kan hij terroristen in Syrië die bereid zijn om vrouwen te verkrachten, kinderen in te zetten in de strijd en hele steden op te blazen, in vredesnaam over een kam scheren en zeggen: ach, het zijn ook mensen die iets verkeerd hebben gedaan? Dat zegt hij toch?

De heer Verhoeven (D66):
De heer Monasch doet nu net alsof ik ze vergelijk met mensen die een fiets gestolen hebben, maar dat doet de heer Monasch zelf. Voor de rechtsstaat geldt dat iedereen de straf krijgt die hij verdient op basis van een verdenking, een zaak en een veroordeling. Dat is hoe de rechtsstaat werkt.

De heer Recourt (PvdA):
Ik ben blij dat D66 de rechtsstaat zo'n warm hart toedraagt. Daar heb ik wel een zorg bij. De heer Verhoeven omarmt de plannen van het OM om mensen te veroordelen zonder dat ze er zelf bij zijn, onvoorwaardelijk. Dat vind ik opmerkelijk voor D66.

De heer Verhoeven (D66):
Zeker.

De heer Recourt (PvdA):
Je zou zeggen: iemand moet zijn eigen verdediging kunnen voeren. Er zijn voorwaarden aan verbonden en we zijn aan het EVRM gebonden. Iemand moet een eerlijk proces krijgen. We willen geen Kafka in Nederland. Hoe staat D66 daartegenover?

De heer Verhoeven (D66):
Op de derde bladzijde van mijn betoog kom ik met een aantal vragen over dit plan, maar het feit dat het Openbaar Ministerie op een voortvarende wijze probeert zo veel mogelijk te doen om de veiligheid van Nederlanders te beschermen, vinden wij positief. Wij hebben nog een aantal vragen, die ik zo zal stellen, want de vragen van de heer Recourt zijn uitermate terecht.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Verhoeven (D66):
Waar was ik gebleven ...

De voorzitter:
Ja, waar was u gebleven.

De heer Verhoeven (D66):
Dat weet alleen ik. O ja, het DNA-onderzoek. Wat bedoelt de minister precies met het uitbreiden van het DNA-onderzoek? Voor wie gaat het gelden en wat is het doel? In de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten hebben we juist voor de AIVD en MIVD al de mogelijkheden voor DNA-onderzoek geregeld. Worden ze nu ook voor politie en justitie verruimd? Zo ja, op welke gronden?

Tot slot heb ik enkele vragen over het voornemen van het Openbaar Ministerie om uitreizigers al bij verstek te veroordelen. D66 is daar positief over. Het is goed dat na de NCTV ook het OM zich afkeert tegen de eerdere verkiezingsretoriek van de heer Rutte. Hij was nog geen premier maar lijsttrekker van de VVD toen hij stelde dat jihadisten beter in Syrië kunnen sneuvelen. Natuurlijk niet, zoals het een rechtsstaat betaamt: we sporen misdadigers gewoon op en berechten ze, zoals ik net ook tegen de heer Monasch zei. D66 is dus positief over de voortvarendheid, maar de vraag is hoe het OM voor voldoende bewijs zorgt om bij bestek te kunnen veroordelen. Is het wel mogelijk om vanuit IS-gebied voldoende bewijs te vergaren? Is er ook zicht op de benodigde capaciteit van het OM om dit op een zorgvuldige wijze te doen?

De heer Recourt (PvdA):
Voorzitter. In de strijd tegen terrorisme mogen we uiteraard niet stilzitten. Alle maatregelen die nodig zijn en die werken binnen de democratische rechtsstaat moeten daarom worden genomen. Iedereen die kan helpen, moet erbij worden betrokken.

De Partij van de Arbeid vecht tegen terrorisme, maar niet tegen een geloof. De Partij van de Arbeid vecht met de wet en niet tegen de wet. De Partij van de Arbeid vecht voor een vrije en verbonden samenleving, waarin we voorkomen dat onze jongeren de terroristen van morgen worden.

Dat Nederland tot nu toe ontkomen is aan een aanslag mag nooit leiden tot tevredenheid en rust. We moeten scherp blijven en keer op keer bekijken of onze verdediging nog op orde is, niet een tandje scherper kan en of we echt alle lessen hebben getrokken uit incidenten in binnen- en buitenland.

Daarom is het goed dat we hier vandaag debatteren over het meest recente rapport van de AIVD, hoewel dat rapport op zichzelf feitelijk niets nieuws brengt. Maar als je het op een rijtje zet, zie je opnieuw dat we het risico van terugkeerders nooit mogen onderschatten.

Gelukkig wachten de autoriteiten niet af, en de politiek ook niet. Er wordt van alles gedaan om te voorkomen dat mensen uitreizen, zoals het afpakken van hun paspoort en een Europees arrestatiebevel. Als men toch uitgereisd is, wordt alvast een strafrechtelijk dossier opgebouwd.

Deze week hoorden we dat het Openbaar Ministerie met vervolging bij verstek gaat beginnen. Daarover heb ik een vraag. De rechtbank heeft het in een aantal gevallen toegestaan. Welke voorwaarden heeft de rechtbank hieraan verbonden, in het kader van een eerlijk proces? Net bij interruptie zei ik al: Kafka willen we in Nederland ook niet hebben.

Het kabinet doet veel, zowel aan de acute aanpak als aan preventie. Je zou dan kunnen zeggen: waar maken we ons druk om, want alles is toch onder controle? Nee dus, helaas niet. Wat mis ik nog?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik heb nog een interruptie over de veroordeling bij verstek. Ik deel de opvatting van de heer Recourt dat daar risico's aan zitten. Hij vat dat even samen onder Kafka. Is de heer Recourt het ook met mij eens dat het mogelijkerwijs in heel veel gevallen nogal contraproductief is, omdat je misschien beter eerst een strafdossier klaar kan hebben liggen om dan hier tot berechting over te gaan in de aanwezigheid van de verdachte in plaats van een veroordeling bij verstek waarbij iemand dan het vonnis zal kunnen kennen en om die reden al direct de illegaliteit in duikt of andere snode plannen maakt?

De heer Recourt (PvdA):
Uiteraard moet het strafdossier op orde zijn voordat men bij verstek of op tegenspraak aan een proces begint. Dat het OM nu al die dossiers klaarmaakt, vind ik heel erg verstandig en daar heb ik dan ook grote complimenten voor. Vervolgens zijn er gewoon voorwaarden waaronder je bij verstek kunt veroordelen. Als er aan die voorwaarden voldaan wordt, dan vindt mijn partij dat ook nog een goed idee, maar wij maken ons wel met GroenLinks zorgen over het overtreden van die voorwaarden. Er zit een redelijke grens aan. Uiteindelijk is het ontzettend belangrijk dat er van iedereen die terugkomt, gekeken wordt of die strafbare feiten heeft gepleegd — we hebben in rapporten gezien dat dit eigenlijk altijd wel het geval is — en dat vervolgens de straf volgt die nodig is en dat meteen met deradicalisering begonnen kan worden.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik denk dat we het over de juridische aspecten volstrekt met elkaar eens zijn. Het ging mij om het pragmatische element dat effectiviteit van vervolging juist weleens in de weg gezeten kan worden door een veroordeling bij verstek. Deelt de heer Recourt die analyse?

De heer Recourt (PvdA):
Op het moment dat dit zo is, deel ik dat. Ik kom er later in mijn betoog nog op terug dat we vooral pragmatisch moeten kijken en we het aspect van ideologie daarbij wat minder in de weg moeten laten zitten. We moeten doen wat werkt om Nederland veilig te maken.

De heer Verhoeven (D66):
De PvdA-fractie in de Eerste Kamer heeft tegen de wet inzake bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding gestemd.

De heer Recourt (PvdA):
Even voor de goede orde: ik weet dat ze gestemd heeft tegen het opnemen van de mogelijkheid om de Nederlandse nationaliteit te ontnemen, maar ik dacht dat ze voor het pakket bestuurlijke maatregelen heeft gestemd, zeg ik nu uit mijn hoofd.

De heer Verhoeven (D66):
Dan ga ik dat nog even checken. Als de heer Recourt gelijk heeft, dan kom ik hem natuurlijk mijn excuses aanbieden en anders zal ik hem er een paar kritische vragen over stellen.

De voorzitter:
Dat lijkt mij heel goed.

De heer De Graaf (PVV):
Ik hoor de heer Recourt van de Partij van de Arbeid zojuist zeggen: we moeten doen wat werkt. Uit het AIVD-rapport blijkt echter dat alle maatregelen die genomen zijn en die nog genomen moeten worden eigenlijk helemaal niet werken, aangezien er nog steeds mensen terugkomen; er zitten er overigens nog tienduizenden daar die straks de Middellandse Zee over kunnen steken en naar ons toe kunnen komen. Het werkt dus niet. Veiligheid is ook een van de grondrechten van Nederlanders. Waarom wil de PvdA die Nederlanders dan niet ter wille zijn en zeggen: we gaan grenscontroles herinvoeren zodat we weten we er binnenkomt?

De heer Recourt (PvdA):
We zijn het erover eens dat Nederland zo veilig mogelijk moet worden gemaakt, voor zover het dat niet is. Voor het overige zijn we het echt radicaal met elkaar oneens. Ik heb gezegd dat de Partij van de Arbeid met iedereen strijdt tegen terrorisme, dus ook met de moslimgemeenschap die er zelf vaak ook slachtoffer van is. We stellen realistische maatregelen voor en niet irreële maatregelen door te zeggen: zet maar een hek om Nederland en dan zijn al onze problemen opgelost en dan is het veilig. Dat werkt niet. Wat wij doen, is heel erg intensief zoeken naar wat werkt en wat effectief is.

De heer De Graaf (PVV):
Ik geloof dat de Partij van de Arbeid weer een zetel of drie is kwijtgeraakt met deze tekst van de heer Recourt. We moeten doen wat effectief is om Nederland veiliger te maken. Dan is een van de maatregelen die je kunt nemen, mensen bij de grens controleren. Heel simpel. Dan weet je wie er binnenkomt. Dan heb je nog een hoop mensen binnen, natuurlijk, maar daar moeten we met z'n allen aan werken; daarover zijn we het eens. Maar waarom Nederland nog steeds onveiliger maken door mensen binnen te laten komen van wie je weet dat ze gewoon slechte zin hebben in Nederland? En dan zeg ik het nog heel netjes.

De heer Recourt (PvdA):
Er moeten natuurlijk geen mensen binnenkomen die terroristische plannen hebben. Mensen worden ook aan de grens gecontroleerd. Nederland zit in het Schengengebied waarin we de buitengrenzen streng controleren. Wat wij niet willen, is Schengen opheffen met schijnmaatregelen, want op die manier maak je Nederland niet veiliger, tenzij je à la mijnheer Trump een enorm hek gaat bouwen, maar zelfs daarvan weten we uit de bezette gebieden, dat je er gewoon onderdoor kan.

De heer Verhoeven (D66):
Ik ben het natuurlijk eens met de heer Recourt dat het uitermate vreemd is dat de PVV de hele tijd zegt "grenzen dicht", maar daar gelijk achteraan zegt: we willen geen hek om Nederland. Ik vraag mij dan ook af: hoe gaan die grenzen dan wel dicht?

Ik moet de heer Recourt ook mijn excuses aanbieden. Het is inderdaad niet de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding, maar het gaat om het intrekken van het Nederlanderschap. Blijft de vraag over hoe ik het voortschrijdend inzicht van de PvdA-fractie op dit gebied moet duiden.

De heer Recourt (PvdA):
Het is geen voortschrijdend inzicht. De fracties in de Eerste Kamer en de Tweede Kamer stemmen weleens verschillend, die van D66 niet uitgezonderd.

De heer Verhoeven (D66):
Eens. Daar heeft de heer Recourt gelijk in, maar de Eerste Kamer noemt zichzelf altijd de chambre de réflexion, de Kamer die kijkt naar de houdbaarheid, de kracht en de effectiviteit van wetgeving. De Eerste Kamerfractie van de Partij van de Arbeid vindt dit blijkbaar geen effectieve en houdbare oplossing. Hoe kijkt de heer Recourt naar het oordeel van zijn fractie in de Eerste Kamer?

De heer Recourt (PvdA):
In de Tweede Kamer hebben wij een andere afweging gemaakt. Zo werkt onze Nederlandse democratie.

De heer Verhoeven (D66):
Wil de heer Recourt daar toch iets inhoudelijks over zeggen? Het gaat namelijk over effectiviteit en rechtsstaat. Daar gaat dit debat over. Ik mag best vragen wat de Tweede Kamerfractie vindt van maatregelen die misschien niet effectief zijn en wel de rechtsstaat schaden.

De heer Recourt (PvdA):
Wij hebben het debat hierover uitgebreid gevoerd. Wij hebben gezegd dat wij het op dit specifieke onderwerp een moeilijke afweging vonden, maar wij hebben de afweging gemaakt om voor te stemmen, mits het beperkt en alleen in uiterste noodzaak wordt ingezet. De Eerste Kamerfractie heeft er net anders over gedacht.

Waar maken wij ons druk om? Dat zou je kunnen denken, maar er is voldoende om ons druk over te maken, bijvoorbeeld over de opvang van terugkeerders. Hoe eerder terugkeerders in beeld en in de greep van de Nederlandse autoriteiten zijn, hoe beter. De AIVD en justitie hebben er in sommige gevallen al voordat iemand naar Nederland komt, zicht op. Het zou goed zijn dat iemand die de grens van Syrië of Irak overgaat, meteen in beeld komt. Ik vind dat daarin een rol is weggelegd voor de Nederlandse ambassades, de Nederlandse overheid. Laten wij veiligheid en praktisch optreden vooropstellen. Dat doe je door terugkeerders zo snel mogelijk in beeld te krijgen, door ervoor te zorgen dat ze niet onzichtbaar in Nederland verblijven, door ze meteen te vervolgen en door meteen te kijken welke informatie ze ons kunnen geven. Praktisch dus.

Er is de afgelopen tijd al veel wetgeving aangenomen die kan helpen om uitreizigers te dwarsbomen. Er is minder gedaan om de aanpak van terugkeerders hier in Nederland te versterken. Ik wijs, met anderen, op de motie-Segers/Samsom om de duur van voorlopige hechtenis bij terroristische misdrijven te kunnen verruimen. Waar blijft dat wetsvoorstel?

Tot slot: de thuisblijvers. Jihadisten van vandaag moeten niet als voorbeeld dienen voor die van morgen. Vooral bij gezinnen waarvan bekend is dat iemand naar IS-gebied is afgereisd, mogen wij niet gaan afwachten tot broertjes of zusjes misschien ook radicaliseren en afreizen. Collega Marcouch heeft er al eerder op aangedrongen dat er mogelijkheden moeten komen om bij die gezinnen achter de voordeur te kijken: gewoon bemoeien en niet laten gebeuren. De pilot met een jihadistisch interventieteam was in eerste instantie niet geslaagd, zo leek het, omdat er handelingsverlegenheid zou zijn. Daar zijn wij het niet mee eens. Concrete signalen van jihadisme, zoals bekende gevallen van Syriëstrijders of pogingen om af te reizen, zijn wel degelijk aangrijpingspunten om achter de voordeur te gaan kijken. Het zou wel degelijk aanleiding moeten zijn om achterblijvers altijd te corrigeren of op te voeden. In december is er een nieuwe motie-Marcouch ingediend, waarin opnieuw gevraagd is om ervoor te zorgen dat professionals alsnog kennis, durf en bevoegdheden krijgen om achter de voordeur van gezinnen te kijken om hulp te bieden en te voorkomen dat andere gezinsleden ook radicaliseren. Hoe staat het met de uitvoering van die motie?

De heer Monasch (Monasch):
Omdat de heer Recourt richting het einde van zijn betoog gaat, merk ik op dat ik in zijn verhaal volledig mis de opmerking van de burgemeester van Rotterdam, de heer Aboutaleb. Hij heeft gezegd: je moet er alles aan doen om te voorkomen dat ze terugkeren in Nederland. Ik hoor de heer Recourt alleen maar over terugkeren, faciliteren en een cursus in de gemeente, maar niet over het uitgangspunt van een heel belangrijke burgemeester in Nederland, die vrij goed weet wat er in de steden speelt en die dat ook vanwege zijn achtergrond goed kan beoordelen. Hij zegt dat wij ervoor moeten zorgen dat ze daar blijven. Waarom hoor ik de heer Recourt daar niet over en is hij alleen maar bezig met het toelaten van gevaarlijke Syriëgangers in Nederland?

De heer Recourt (PvdA):
Mijn hele betoog was erop gebaseerd om realistisch te zijn en om niet in retoriek en idealen te blijven hangen, want je weet dat er altijd mensen zullen terugkeren, welk beleid je ook voert. We hebben gehoord dat er zo'n 190 uitreizigers zijn. We weten dat niet alle 190 zullen terugkeren. Het zal een deel zijn. We hebben een wet aangenomen op grond waarvan je hen hun nationaliteit kunt ontnemen en ongewenst kunt verklaren. Daardoor kunnen ze niet terugkomen. De PvdA heeft dat gesteund, maar we zijn wel zo realistisch om ons ook te realiseren dat er toch nog steeds mensen zullen blijven terugkomen. Je moet daar wel wat voor doen en je kunt dus in ieder geval niet zeggen: omdat ik zo ideologisch was aan de andere kant, ga ik nu op mijn handen zitten.

De heer Monasch (Monasch):
De heer Recourt laat het over aan de vrijwilligheid van terroristen en Syriëgangers of ze nog wel naar Nederland willen komen, ja of nee. De burgemeester van Rotterdam draait het om en zegt gewoon: we willen ze hier niet meer hebben. Waarom is dat niet de rode lijn in uw betoog en kijkt u alleen maar hoe we de terugkeer kunnen faciliteren, zodat ze na een jaar gevangenis, volledig gehersenspoeld in Syrië, gewoon weer hun gang kunnen gaan in de Nederlandse straten, ook in Rotterdam?

De heer Recourt (PvdA):
Ik blijf herhalen dat dit fijne retoriek is, maar dat je Nederland wel onveiliger maakt als je niks doet voor mensen die tóch terugkeren. Wij willen ook niet dat iedereen terugkeert, maar wij realiseren ons dat dat wel gaat gebeuren. En dus realiseren we ons ook dat we onze maatregelen daarvoor op orde moeten hebben en dat we niet onze kop in het zand moeten steken.

De voorzitter:
Gaat u afronden?

De heer Recourt (PvdA):
Ja, voorzitter.

Van een stuitende triestheid is het overigens dat IS ook jonge kinderen inzet. Kan de minister zeggen hoe we deze kinderen gaan ontgiften?

Terrorisme bestrijd je en voorkom je door iedereen te verbinden die kan helpen, door praktisch te doen wat nodig is, door te doen wat werkt en door de ideologie bij de terroristen te laten. Ministers, gaat u verder!

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. De AIVD waarschuwt terecht voor terugkeerders uit terroristisch gebied. Uitgereisde jihadgangers die terugkeren, kunnen een buitengewoon gevaar zijn voor onze samenleving. Dat moeten we dus zeer serieus nemen. Ook naar het oordeel van de fractie van GroenLinks zullen we daar heel specifiek en zo effectief mogelijk beleid op moeten voeren met elkaar.

Daarbij is het "goede nieuws" dat in elk geval onze AIVD het nodige weet van deze groep. Dat blijkt uit de rapportage die ons is toegestuurd. De AIVD weet ongeveer over hoeveel mensen het gaat en om hoeveel mannen, vrouwen en kinderen het gaat. Ik mag dan ook aannemen dat er een zekere dossiervorming achter aanwezig is. Dat is goed, want daarmee kan gericht onderzoek worden gedaan en dat gerichte onderzoek is zeer belangrijk. Mijn fractie ondersteunt dan ook expliciet datgene wat in de brief van het kabinet is geschreven over het al bij afwezigheid en bij verblijf in Syrië en Irak een strafrechtelijk onderzoek beginnen. Niet genoeg kan benadrukt worden dat hoe degelijker het dossier is dat wordt aangelegd, des te duidelijker en steviger en rechtmatiger een goede veroordeling in Nederland kan plaatsvinden.

Daarbij heeft mijn fractie wel ernstige twijfel over de optie van veroordeling bij verstek. De principiële zaken die daarachter zitten, zijn door de heer Recourt uitstekend verwoord. Ik deel die opvattingen, maar daarnaast lijkt het mij — ik krijg daarop graag een reactie van de bewindspersonen — in hoge mate contraproductief. Juist als er iemand in beeld is en er dus een veroordeling kán plaatsvinden, zou mijn fractie zeggen: we hebben hem liever hier achter slot en grendel dan dat we met een verstekveroordeling wellicht veroorzaken dat de persoon zich hier helemaal niet meer meldt maar natuurlijk wel blijft bestaan en in de illegaliteit voor Nederland een specifiek gevaar zal blijven zijn.

Het afnemen van de nationaliteit is eerder uitvoerig bediscussieerd. In de ogen van mijn fractie is dat in hoge mate onwenselijk, ook met het oog op de effectiviteit van de vervolging. Dat is nu juist het vreemde misverstand bij de ideologisch gedreven opmerkingen die ik van de zijde van VVD, CDA en PVV hoor. Het gaat er natuurlijk om dat je iemand wel zijn nationaliteit kunt afnemen, maar dat daarmee de persoon niet is veranderd. Het blijft iemand die blijkbaar banden heeft met Nederland, die hier vandaan komt, die hier familie heeft, die in contact staat met een groep, die de taal spreekt en die dus bij uitstek voor Nederland en Nederlanders een gevaar zou kunnen vormen. Het domste wat je kunt doen, is denken dat je ze wel buiten de deur kunt houden en dat ze Nederland niet binnen zullen komen. Deze mensen zijn in hoge mate bereid en in staat om Nederland binnen te komen. Dan heb ik ze liever in beeld. Ik zorg er liever voor dat ze hier op een correcte manier berecht worden. Dat is nodig.

De heer Verhoeven (D66):
Ik ben het geheel eens met deze analyse van de heer Grashoff. Ik kom even terug op het bij verstek veroordelen door het OM. Als het OM wel voldoende bewijs kan vinden om dat te doen, hoe kijkt GroenLinks er dan naar?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik kan mij voorstellen dat in een hoogst uitzonderlijk geval een veroordeling bij verstek zinvol kan zijn, maar dan vooral als de kans op terugkeer zeer klein tot niet aanwezig is. Ik kan mij die gevallen niet precies voor de geest halen, maar die zullen bestaan. We willen ook niet uitsluiten dat dit een keer gebeurt. Dit heeft echter zowel op principiële gronden als op pragmatische gronden helemaal niet onze voorkeur. Je waarschuwt dan iemand wel heel erg makkelijk dat hij bij ons haarscherp in beeld is en dat er een concrete aanklacht ligt die tot een veroordeling kan leiden. Dan laat ik hem liever tot aan de grens begeleiden door de marechaussee. Dat is geen begeleiding voor zijn of haar veiligheid, maar voor onze veiligheid. Dan kan iemand hier direct in hechtenis genomen worden en kan er binnen de kortste keren een rechtszaak plaatsvinden.

Hoe dan ook, daders van soms gruwelijke misdrijven tegen de menselijkheid mogen hun gerechte straf niet ontlopen. Daar is alles op gericht. Dat is een heel andere discussie dan die over sleepnetten en dergelijke. Het gaat hier om een concrete groep. Wij weten in grote lijnen over wie wij het hebben en daar kan onderzoek naar gedaan worden.

Binnenkort krijgt de minister de bevoegdheid om de Nederlandse nationaliteit in trekken. Dat neemt niet weg dat het kabinet van die bevoegdheid geen gebruik hoeft te maken. In het licht van de analyse die ik zojuist heb gegeven, wil ik de ministers nog eens voorleggen in hoeverre men nu voornemens is om daarvan gebruik te gaan maken of dat men het hoofd koel houdt en voor een zo effectief mogelijke aanpak kiest, dus hier berechten.

We moeten ervoor waken dat de Nederlandse aanpak uiteindelijk gevoelens van uitsluiting en discriminatie alleen maar voedt. Dat kan als wij alleen maar spreken over de veroordeling van jihadgangers — wat wij absoluut moeten doen — maar te weinig aandacht besteden aan gevoelens van discriminatie in Nederland. Het Sociaal en Cultureel Planbureau meldt dat migranten zich in toenemende mate niet thuis voelen in Nederland, minder positief zijn over hun kansen in Nederland en steeds vaker discriminatie ervaren. Hoe je het ook wendt of keert, dat is en blijft van buitengewoon belang om de diepere voedingsbodems voor jihadisme ook in Nederland geen enkele kans te geven.

De voorzitter:
Mijnheer Monasch, een korte vraag graag. Het is niet onbeperkt interrumperen.

De heer Monasch (Monasch):
Dat begrijp ik, maar puur door deze laatste opmerking heb ik een vraag. Moet ik het zo begrijpen dat de heer Grashoff vindt dat Syriëgangers minder hard aangepakt moeten worden omdat wij anders bang moeten zijn dat wij gevoelens van discriminatie opwekken?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Dat is een goede vraag, want zo heb ik het absoluut niet bedoeld.

De heer Monasch (Monasch):
Dan is het goed, voorzitter.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Het gaat mij vooral om de wijze waarop wij in Nederland met onze burgers omgaan.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik heb begrepen dat uit de doorrekening van het programma van GroenLinks blijkt dat alle korte gevangenisstraffen niet meer ten uitvoer hoeven te worden gelegd. Als je een maand gevangenisstraf heb gekregen — je moet in Nederland heel wat gedaan hebben om een maand gevangenisstraf te krijgen — moet je die maar thuis uitzitten en niet meer in een gevangenis. Geldt dit ook voor mensen die zich op een of andere manier met terreur bezig hebben gehouden?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Als iemand zich serieus met terreur bezig heeft gehouden, dan moeten er aanklachten liggen in de sfeer van moord, doodslag en excessief geweld. Dan hebben wij het over een heel andere categorie misdrijven. Dan gaat het niet om een kort gevangenisstrafje, maar om een zeer serieuze zaak. Ik hoop en verwacht dat deze mensen in de Nederlandse rechtsstaat voor de nodige jaren achter de tralies gaan.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Was dat maar zo. Helaas blijkt uit de cijfers wat anders. Daarom is mijn vraag terecht, denk ik. Sommigen komen zelfs met een taakstraf weg als zij bepaalde banden hebben gehad. Dat is helaas de realiteit. Ik wil vandaag graag expliciet van het volgende van GroenLinks horen. GroenLinks wil een maand gevangenisstraf helemaal niet meer laten uitzitten. Een vrij bizar voorstel als je het over de rechtsstaat hebt, maar goed. Ik hoor nu graag van GroenLinks dat dit in ieder geval niet geldt voor iedereen die op welke manier dan ook iets te maken heeft gehad met terrorisme. Zegt GroenLinks dat vandaag expliciet?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Dat kan je op die manier helemaal niet stellen. Een dergelijk soort rabiate toezeggingen ga ik natuurlijk helemaal niet doen. Waar het om gaat, is dat je alleen van geval tot geval kunt bepalen wat het feitelijke misdrijf is, wat de strafmaat is en wat daar bij elkaar hoort. Op die manier ga je dat bekijken. Overigens is het niet zo dat GroenLinks voorstelt om mensen maar te ontslaan van strafvervolging. We hebben het dan ook over alternatieve straffen.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Het is duidelijk dat een aantal partijen in deze Kamer anders wil omgaan met die 190 uitgereisde jihadisten. Ik hoor D66, maar ook GroenLinks zeggen dat ze eigenlijk liever hebben dat alle 190 terugkeren, want dan hebben we ze in beeld. Dat zij zo, de VVD heeft liever dat ze alle 190 niet terugkeren. Maar als ze dan terugkeren, dan doet het OM inderdaad goed werk, want het bouwt proactief hun dossiers op. Ook de VVD is daar natuurlijk voorstander van. Realiseert de heer Grashoff zich echter dat de opbouw van die dossiers veelal via internet gebeurt en dat de bewijsvoering tegen deze jihadisten dus veelal via internet wordt vergaard? Realiseert hij zich dat de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten hier een cruciale rol in kan spelen?

De heer Grashoff (GroenLinks):
De uitbreiding van bevoegdheden speelt hier nou juist niet zo'n grote rol in, want het gaat hier om mensen tegen wie er een gerichte verdenking bestaat. Daar mogen natuurlijk inlichtingen op ingewonnen worden. Volgens mij is dat echt een andere discussie.

De voorzitter:
Die discussie is ook gevoerd.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Die discussie is inderdaad gevoerd. Waar het mij echter om gaat, is dat als wij dossiers willen opbouwen, het OM alle bevoegdheden en mogelijkheden moet hebben om ook toegang te krijgen tot versleutelde informatie. Deze jihadisten communiceren namelijk inmiddels vaak versleuteld via de kabel. Op welke manier denkt de heer Grashoff dan dat het OM gericht tot die informatie kan komen, als er zo veel versleutelde informatie wordt verstuurd waar we anders niet bij kunnen? Dat zou ik dan ook graag via de heer Grashoff aan de minister vragen.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Er is ook nu al een ruime bevoegdheid om onderzoek te doen en inlichtingen in te winnen als er concrete verdenkingen zijn. Wat dat betreft biedt de wet een uitstekende instrumentenkist. Laten we die nu eens goed gaan gebruiken. Daar spelen natuurlijk wel elementen als capaciteit, beschikbaarheid, en dergelijke een rol in. We hebben natuurlijk ook met elkaar discussies gevoerd over eerdere bezuinigingen van dit kabinet op de AIVD. Dat heeft GroenLinks niet gedaan, maar het kabinet. We moeten niet bezuinigen op de AIVD. We hebben die diensten immers keihard nodig en we hebben die recherchecapaciteit keihard nodig. Ik ben het met iedereen eens die zegt: het zou te zot voor woorden zijn als we aan dit soort zaken onvoldoende onderzoekscapaciteit zouden kunnen besteden. Daarin vinden we elkaar.

De heer Monasch (Monasch):
Voorzitter. Het rapport van de AIVD over de terugkeer van Syriëgangers was even schokkend als voorspelbaar. Ze blijven er langer, ze zijn meer geïndoctrineerd en ze zijn tot nóg zwaardere terroristische aanslagen in staat. Als je de brief van het kabinet leest, merk je dat daarin één werkwoord centraal staat, namelijk het werkwoord "terugkeren". Terugkeren, terugkeren; ik heb al die woordjes "terugkeren" maar eens onderstreept en ik raakte gewoon de tel kwijt. Nergens heb ik echter de woorden "daar blijven" gevonden. Waarom is het beleid in deze brief niet gericht op "daar blijven" in plaats van op "terugkeren"? Is het voor de veiligheid van Nederland niet beter om terugkeerders uit Syrië en Irak gewoon de toegang tot Nederland te verbieden? Kijk naar alle aanslagen en kijk naar de heilige oorlog die men hier denkt voort te zetten. Moeten wij niet alsnog de mogelijkheid onderzoeken om mensen de Nederlandse nationaliteit te ontnemen die in den vreemde terroristische daden hebben gepleegd, zoals het in dienst treden van een vreemde krijgsmacht?

Dit brengt mij bij mijn slotvraag. Terugkeren of daar blijven? Vindt het kabinet dat het in de afgelopen jaren voldoende heeft gedaan om Syriëgangers daar te laten? Nu ontvangen wij alleen een brief die volstaat met het werkwoord "terugkeren".

De heer Grashoff (GroenLinks):
Nou ben ik zo benieuwd wat de heer Monasch bedoelt met "daar". Waar is dat "daar"?

De heer Monasch (Monasch):
Misschien dat de heer Grashoff problemen heeft met die positiebepaling, maar daar kunnen we wel uit komen. Als hij het met mij eens is dat ze vervolgens ook daar blijven, kunnen we met elkaar zakendoen. Als het er bij deze vraag van GroenLinks om gaat, over dat "daar" wat coördinaten af te spreken, zou ik zeggen: laten we dat gewoon doen en laten we, na advies van de AIVD, bekijken welke coördinaten het zijn. Laten we vervolgens kiezen voor beleid waardoor ze ook daar blijven in plaats van terugkeren. Als ze terugkeren, krijgen ze vervolgens van GroenLinks een taakstraf.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik heb zelden een onzinniger antwoord gehoord. De heer Monasch weet precies waar ik op doel: wij weten niet waar "daar" is. Dat kan namelijk overal zijn. Als ik de heer Monasch goed begrijp — zo niet, dan kan hij mij ongetwijfeld tegenspreken — heeft hij liever dat iemand in Frankrijk een aanslag pleegt dan dat hij in Nederland achter de tralies komt. Want dat is de consequentie van de opvatting van de heer Monasch.

De heer Monasch (Monasch):
Ik debatteerde de afgelopen maanden al een paar keer met de heer Grashoff, waarbij het mij opvalt dat hij, elke keer als het hem niet uitkomt, zijn opponent beschuldigt van onzinnige antwoorden. Dat is echt schering en inslag; het is altijd onzinnig. Laten we proberen fatsoenlijk met elkaar te debatteren. Ik ben het niet met hem eens, hij is het niet met mij eens, maar laten we een voorbeeld geven en ophouden zaken voortdurend als onzinnig te bestempelen. Dat is mijn oproep aan de heer Grashoff.

Wij weten heel goed waar mensen zitten. Anders zouden we ze ook niet bij verstek kunnen beoordelen, wat ook in het AIVD-rapport staat. Als we precies weten waar mensen zitten, ook mensen die gevangen zitten bij organisaties in Syrië die op dit moment niet terug kunnen keren, kunnen ze geïdentificeerd worden. Die 190 mensen hebben we in beeld. Dan zorgen we dat ze daar blijven en niet meer terugkeren. Daar moet het hele beleid op gericht zijn. Dat beleid is volledig gericht op terugkeren, in plaats van op daar blijven.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik kán niet anders dan constateren dat de heer Monasch van mening is dat wij blijkbaar jurisdictie over de hele wereld hebben om te kunnen bepalen waar iemand blijft. Maar die jurisdictie hebben we niet! We hebben jurisdictie binnen de grenzen van Nederland. Hier kunnen we iemand veroordelen en berechten, maar dat kan niet op een andere plek. Als iemand ergens echt gevangen zit, komt hij niet terug. Dat weet de heer Monasch ook. Waarom deze ideologisch gedreven benadering, in plaats van een heel scherpe, pragmatische en effectieve benadering?

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Monasch (Monasch):
Het is buitengewoon raar dat een vertegenwoordiger van de partij van het Kunduzakkoord, waarin werd besloten om troepen in te zetten in een ander land, zegt dat daar geen jurisdictie over bestaat. Wij zijn daar voortdurend aan het interveniëren. Dat zou niet mijn keuze zijn geweest, maar de heer Grashoff is voortdurend allerlei missies aan het steunen. Dan heeft hij ineens wel jurisdictie. Nu gaat het om terroristen die naar Nederland terugkeren, en dan zegt hij: daar ga ik niet over, laat ik ze maar hiernaartoe halen.

De beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 12.37 uur tot 13.11 uur geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ontvangen is een bericht van het overlijden op 16 februari jl. van het oud-lid van de Kamer de heer E.R. Wieldraaijer. De heer Wieldraaijer was lid van de Kamer voor de PvdA-fractie van 5 juni 1963 tot en met 10 september 1974. Namens de Kamer heb ik een bericht van deelneming aan de familie gezonden.

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met aanvullende implementatie van richtlijn 2006/126/EG en enkele aanpassingen van redactionele aard (34574).

Ik stel voor, hedenavond ook te stemmen over de aangehouden moties-Graus (31936, nrs. 311 en 312; 31936, nrs. 346 en 348, en 31409, nr. 99).

Voorts stel ik voor, hedenavond te stemmen over:

  • de brief van de vaste commissie voor Financiën over een voorstel tot wijziging van de Regeling Grote Projecten (34685, nrs. 1 en 2);
  • de brief van het Presidium over de parlementaire behandeling van de Verantwoordingsstukken over het jaar 2017 (31428, nr. 10);
  • de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over een EU-voorstel (34655, nr. 4).

Ik deel mee dat de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 34550-VIII-67; 34550-VIII-72; 34550-A-34; 34550-A-47.

Op verzoek van de leden Ouwehand en Van Dekken stel ik voor, de door hen ingediende motie (31389, nr. 151) opnieuw aan te houden.

Tot slot stel ik voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren:

2017Z02897; 29452-207; 33852-(R2023)-52; 31753-134; 33054-22; 28286-903; 29279-373; 29279-374; 29628-689; 28844-116; 29628-688; 34550-VI-100; 2017Z02093; 29279-372; 29398-549; 30952-268; 30952-266; 30952-265; 2017Z02767; 2017Z02562; 2017Z02448; 31568-183; 2017Z02548; 2017Z02267; 29247-228; 2017Z01912; 2017Z01818; 2017Z02836; 30139-168; 30139-166; 30139-167; 30139-169; 30139-172; 30139-170; 2017Z01437; 34036-61; 34638-1; 31332-72; 34300-VIII-129; 34300-VIII-153; 34550-VIII-125; 33000-VIII-228; 34663-2; 34663-7; 34663-6; 34663-5; 34663-3; 34663-4; 21501-33-627; 2017Z01709; 2017Z00295; 2017Z01502; 2017Z01495; 2017Z01504; 2017Z01501; 2017Z01499; 2017Z01500; 2017Z01497; 2017Z01496; 2017Z01498; 31066-319; 34574;29538-232; 29689-804; 34104-165; 33411-7; 21501-33-630; 21501-33-625; 34252-3; 21501-30-392; 33613-8;34680-1.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • het VAO Personeel Defensie, met als eerste spreker het lid Jasper van Dijk (SP);
  • het VAO Jeugdhulp, met als eerste spreker het lid Ypma (PvdA).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

AIVD-rapport "Terugkeerders in beeld"

AIVD-rapport "Terugkeerders in beeld"

Aan de orde is de voortzetting van het debat over het AIVD-rapport "Terugkeerders in beeld".


Termijn antwoord

Minister Blok:
Voorzitter. Collega Plasterk zal ingaan op de vragen met betrekking tot de AIVD en ik zal de vragen over het justitiële traject beoordelen, en dat allemaal tegen de achtergrond van het feit dat alle Kamerleden zijn ingegaan op de zorgen die leven over de risico's die terugkeerders met zich mee kunnen brengen. Die risico's zijn toegenomen nu IS, gelukkig, onder druk staat. Dat betekent dat het grondgebied waarin zich ook Nederlandse uitreizigers bevinden, steeds kleiner wordt. Voor een aantal mensen die zich daar bevinden, zal dit mogelijk een reden zijn om te bekijken of zij toch weer naar Nederland terug kunnen. Dat is ook de reden waarom de diensten, te weten de politie, de AIVD, de MIVD en de marechaussee, daar zeer alert op zijn en dat we ook nauw contact onderhouden met gemeenten om de risico's in beeld te houden en zo veel mogelijk te beperken. Ik sluit me graag aan bij de waarderende woorden die mevrouw Van Toorenburg uitsprak aan het adres van al deze diensten. Behulpzaam bij deze aanpak is dat er, ook zeer recentelijk nog, is ingestemd met aanvullende wetgeving, bijvoorbeeld de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding en de aanpassing van de Wet op het Nederlanderschap, die vanaf 1 maart van kracht zal worden.

Tegen deze achtergrond zal ik ingaan op de aan mij gestelde vragen. Dat doe ik in de volgorde van de sprekers. Ik begin met de vraag van de heer De Graaf om aantallen te verstrekken. Die zijn — hij gaf dat zelf ook al aan — eerder ook al schriftelijk verstrekt. De huidige stand van zaken is als volgt. Sinds 2013 zijn in 304 gevallen verzoeken gedaan om paspoorten te laten vervallen, zijn er 27 personen gedetineerd op de terroristenafdeling, onder wie 7 terugkeerders, zijn er 365 aan jihadisme gerelateerde strafrechtelijke onderzoeken gestart naar 415 verdachten, is naar alle bij politie en OM bekende uitreizigers een individueel strafrechtelijk onderzoek gestart en is ten aanzien van hen een Europees aanhoudings- en arrestatiebevel uitgevaardigd, en heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst in 15 gevallen vreemdelingenrechtelijke maatregelen getroffen tegen uitreizigers met een niet-EU-nationaliteit. Nogmaals, deze cijfers zouden niet nieuw moeten zijn, maar de heer De Graaf verzocht er specifiek om.

De heer De Graaf ging vervolgens in op de vraag of open grenzen nog wel gewenst zijn voor Nederland. Naar mijn overtuiging moeten we zeer waakzaam zijn. Dat zijn we ook. Het fysiek sluiten van de grenzen zou echter zeer, zeer belastend zijn. Het zou betekenen dat er in deze vakantietijd eindeloze files op de wegen zouden ontstaan. Natuurlijk wordt aan de Schengenbuitengrenzen gecontroleerd, maar dat is volgens mij niet waarop de heer De Graaf doelde. Als je daarnaast nog de nationale grenzen zou willen sluiten, zoals hij het formuleerde, krijg je echt eindeloze files, waarin ook welwillende burgers staan. Dat zou enorme effecten hebben voor de Nederlandse handel. Een groot deel van onze productie gaat naar het buitenland. En als je dat al allemaal voor lief zou willen nemen, die eindeloze files en de schade voor de handel, dan nog loop je tegen de realiteit aan dat het grootste deel van de Nederlandse grenzen loopt door weilanden, bossen en heidevelden. Als iemand met kwade intenties die file wil vermijden, dan gaat hij door dat weiland of door dat bos. Ik ben het dus eens met de heer De Graaf dat er maatregelen moeten worden genomen, wat we ook doen, maar het beeld van gesloten grenzen is gewoon niet reëel.

Wat doen we dan wel? Ik ging net al in op de signalering. Tegen uitreizigers is een Europees arrestatiebevel uitgevaardigd. Ze worden geregistreerd in het Schengen Informatie Systeem en in de systemen van Europol, waardoor ze tegen de lamp lopen zodra ze zich melden aan een van de Schengenbuitengrenzen.

De heer De Graaf (PVV):
Ik vind dat de minister te veel een karikatuur maakt van wat dichte grenzen zijn. "Dichte grenzen" betekent dat de KMar en het leger de grens van Nederland gaan controleren op ongeveer 400 grensposten. Daartussen kun je modern tuig laten vliegen, zoals drones, waarmee je mensen in het vizier kunt krijgen en kunt ingrijpen zodra dat nodig is. Er zijn dus moderne middelen voor grenscontroles. Ook tussen de Verenigde Staten en Canada zijn er grenscontroles. Daar staan niet elke dag ellenlange files. Het kan dus wel. Waarom dan niet toch die poging wagen? En waarom toch niet zeggen: veiligheid gaat voor alles?

Minister Blok:
Als je alle inkomende auto's in Nederland wilt controleren — dat is het waterdichte systeem waar de heer De Graaf om vraagt — dan komen toch alle Nederlandse auto's in een file? Ik kan het niet mooier maken. Het wordt een eindeloze file.

De heer De Graaf (PVV):
Nogmaals: ik heb meer gezegd; minister Blok geeft een heel kort antwoord op een meer uitgebreide vraag waarin meer elementen zaten. Ik denk dat de minister daarmee toont dat hij het eigenlijk niet wil. Hij toont dat hij het gewoon niet wil en zegt het volgende tegen Nederland. Die gasten lopen hier rond. De binnengrenzen zijn open. Er zijn er duizenden in het Schengengebied die teruggekeerd zijn en die nog terugkomen. Laat ze maar lekker vrij rondlopen. Ze komen hun kwade werk vanzelf doen. Nederland, pas zelf een beetje op, maar ik doe het niet voor jullie.

Dat een minister van Veiligheid en Justitie zich zo opstelt, vind ik niet kunnen. Haal die titel er dan maar af.

Minister Blok:
De heer De Graaf doet hier twee dingen. Hij komt met een zinnetje over gesloten grenzen, maar zodra ik ook maar enigszins doorvraag hoe hij zich dat voorstelt, volgt er geen enkel antwoord, maar ook echt geen enkel. En op het moment dat ik uitgebreid geschetst heb hoe we in nationaal en internationaal verband ervoor zorgen dat uitreizigers gesignaleerd en vervolgd worden en dat onze diensten daarbovenop zitten, suggereert de heer De Graaf dat er niets gebeurt. Dan sluit ik mij veel liever aan bij de waarderende woorden van mevrouw Van Toorenburg. Zij had ook wel kritische vragen, maar erkende in ieder geval dat ongelofelijk veel mensen dag en nacht knetterhard aan het werk zijn om Nederland zo veilig mogelijk te maken.

De voorzitter:
Echt tot slot, mijnheer De Graaf.

De heer De Graaf (PVV):
Ik werd uitgedaagd door de minister. Uiteraard waarderen ook wij de diensten. Dat weet de minister ook donders goed. Het lijkt me dus dat dat antwoord niet bij dit debat past.

Minister Blok:
Mevrouw Van Toorenburg vroeg naar de rol van de Koninklijke Marechaussee bij begeleide terugkeer. Ik wil vooropzetten dat er geen beleid is waarbij Nederland nu mensen ophaalt in Syrië of Irak. Maar het kan zijn dat een Nederlandse onderdaan zich meldt, ofwel bij justitie ofwel bij een Nederlands consulaat, bijvoorbeeld in Turkije, en vraagt om naar Nederland te kunnen komen. Als iemand de Nederlandse nationaliteit heeft, dan verplicht het internationaal recht Nederland om die onderdaan terug te nemen. Het gaat hier over iemand die verdacht wordt van deelname aan terroristische activiteiten, anders zouden we deze persoon niet bespreken. Ik kan me in het belang van de veiligheid niet anders voorstellen dan dat je die toegang dan alleen maar onder begeleiding van de Marechaussee verleent. Bij aankomst in Nederland zal die persoon, zoals dat het geval zal zijn bij alle inreizigers die we op het spoor zijn, direct worden aangehouden voor verhoor en vervolging.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg wat de consequenties zijn van het EU-besluit over verheerlijking van terrorisme. De formulering in de nieuwe EU-richtlijn doelt op verheerlijking die neerkomt op het aanzetten tot terroristische misdrijven. Door de combinatie met het aanzetten tot terroristische misdrijven komt die formulering al overeen met de huidige formulering in het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. Wij zien in de nieuwe EU-richtlijn dus nog geen noodzaak om ook de Nederlandse wetgeving aan te passen, aangezien de richtlijn al aansluit bij de Nederlandse wetgeving.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg hoever we zijn met het wetsvoorstel dat ook verblijf in gebied dat wordt beheerst door een terroristische organisatie strafbaar stelt. Deze wet is, zoals mevrouw Van Toorenburg weet, net in consultatie geweest. De consultatie is afgerond en het wetsvoorstel gaat op korte termijn naar de Raad van State. Ik heb daarmee dezelfde haast als mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Helaas is dat niet dezelfde haast, want ik zou graag willen dat dit wetsvoorstel per ommegaande naar de Kamer komt. Dat is niet ongebruikelijk. Het komt niet heel vaak voor, maar we zouden er ook in dit geval toe over kunnen gaan om het wetsvoorstel nu naar de Kamer te laten komen, zodat we het nu al kunnen lezen en ons erop kunnen voorbereiden. Wij vinden het namelijk belangrijk om deze wet zo snel mogelijk te kunnen behandelen. Ik vraag de minister dus of het proces kan worden versneld door niet alles volgtijdelijk te doen, gelet op de dreigingen en op de geluiden die we van de AIVD horen.

Minister Blok:
Ik kan met mijn wetsvoorstel niet de Raad van State passeren. De Raad van State kan wel een wet zo spoedig mogelijk behandelen, maar ik kan de Raad van State niet passeren.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik heb het ook niet over passeren. Ik stel het advies van de Raad van State zeer op prijs. Ik vraag het kabinet dan ook om in ieder geval de Raad van State het verzoek te doen om het zo snel mogelijk te behandelen. Maar daaraan staat niet in de weg dat het kabinet dit wetsvoorstel alvast ter kennisgeving aan de Kamer kan sturen. Dan kunnen wij het alvast bekijken. Er komt dan natuurlijk nog een formeel briefje als het officieel is ingediend. Die volgtijdelijkheid snap ik, maar ik probeer tijd te winnen, want we hebben geen tijd te verliezen.

Minister Blok:
De wet is in consultatie geweest; dat is bekend. De reacties zijn verwerkt en behandeling in de Kamer zal uiteindelijk altijd wachten op het advies van de Raad van State. Dat is niet nieuw. Daar kan ik ook niks aan veranderen, vrees ik.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg ook hoe omgegaan zal worden met de mogelijkheid om het Nederlanderschap in te trekken van mensen met een dubbele nationaliteit die deelnemen aan een terroristische organisatie, die vanaf 1 maart wettelijk van kracht wordt. Daarvoor is een heel afwegingskader gemaakt. Dat is uitgebreid behandeld, met name in de Eerste Kamer. De behandeling in de Tweede Kamer heb ik niet zelf gedaan. Bij die afweging zijn de volgende zaken belangrijk: de kansen op vervolging in Nederland, de leeftijd en de ernst van de verdenkingen die er tegen de persoon bestaan. Het is dus geen zwart-witbeslissing. Na het aflopen van het afwegingskader kan na 1 maart dus besloten worden of de nationaliteit al dan niet wordt ingetrokken.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Als ik dat zo hoor, heb ik daar toch een vraag over. Hoe gaat dit straks in z'n werk? We hebben 190 uitreizigers, die potentieel terug kunnen komen. Als we hun de Nederlandse nationaliteit ontnemen, zoals dat vanaf 1 maart kan, hoe loopt dat dan verder bij het OM? Het OM maakt van alle 190 uitreizigers een dossier. Loopt dat strafdossier verder door? Hoe moet ik die twee tot elkaar in verhouding zien?

Minister Blok:
Voor de goede orde: alleen van mensen met een dubbele nationaliteit kan de nationaliteit worden ingetrokken, en dat is niet bij alle 190 het geval. Het OM zal gewoon zijn werk doen, zoals het dat nu ook doet. In het afwegingskader zit de vraag hoe groot de kans op een veroordeling is, maar het is niet de bedoeling dat het werk van het OM doorkruist wordt door de aanneming van deze wet.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Minister Blok:
Mevrouw Van Toorenburg vroeg of de recente uitspraak van korpschef Akerboom over de spreiding van de politie over het land een indicatie was dat de reorganisatie van de politie een negatieve invloed heeft gehad op het bestrijden van jihadisme of van potentiële uitreizigers. Nee, volgens mij kan die uitspraak niet zo uitgelegd worden. Volgens mij heeft de korpschef in zijn verantwoordelijkheid daarvoor aangegeven dat hij heel kritisch kijkt naar de aanwezigheid in wijken, steden en dorpen. Dat was een zeer terechte uitspraak. Dat hoort ook duidelijk bij zijn werk en past bij de signalen die ook ik krijg van met name burgemeesters. Dat is niet omdat hij vindt dat hij tot nu toe onvoldoende in staat was om terroristen of potentiële terroristen aan te pakken.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Misschien niet in zo'n enorme hoeveelheid, maar ik heb hem wel duidelijk horen zeggen dat men door de centralisatie eigenlijk niet meer zo goed in de wijken aanwezig was. De afstand tussen de politie en de wijken is te groot geworden. Dat is wat de korpschef zegt. En we weten dat we radicalisering het beste tegen kunnen gaan als de politie in de haarvaten van de samenleving zit, in de wijken dus. Daar ligt dus een risico. Daarop wil ik graag een reflectie van de minister horen.

Minister Blok:
Zeker. De relatie die mevrouw Van Toorenburg legt, heeft de korpschef niet gelegd. Hij heeft gezegd dat hij nog eens goed wil kijken naar de verdeling van de aanwezigheid van politie over het land, per wijk en per dorp. Hij heeft niet gezegd dat hij gehinderd werd in de aanpak van terrorisme. Dat ben ik met hem eens.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Hij heeft aangegeven dat hij eigenlijk spijt heeft van de manier waarop het is gegaan. Hij heeft gezien dat door de centralisatie de afstand van de politie tot de wijken te groot is geworden. Dat is wat hij heeft gezegd. Blijkbaar heeft de minister daar geen vrees in gelezen. Wij wel.

Minister Blok:
Dat is een constatering die ik dan ook maar aanhoor. Nogmaals, de relatie met terrorismebestrijding heeft hij niet gelegd en is er ook niet.

Ik kom bij de vragen van mevrouw Tellegen. Zij ging in op de situatie van minderjarige terugkeerders. Dat is een onderwerp waarop ook de AIVD vorige week uitgebreid inging. Dat is inderdaad een specifiek punt van zorg. We weten dat IS ook minderjarigen inzet of probeert in te zetten bij terroristische activiteiten, en probeert minderjarigen te hersenspoelen. Door de combinatie van de leeftijd en het feit dat het van persoon tot persoon zal verschillen wat iemand heeft ondergaan, zal het steeds aankomen op maatwerk. Wij signaleren nu dat jongere terugkeerders zich mogelijk ook gaan melden. Wij zorgen ervoor dat bij de opvang van die terugkeerders de verschillende disciplines aanwezig zijn, dus kinderbescherming, jeugdzorg, maar ook politie en justitie. Het feit dat je minderjarig bent, ontslaat je niet automatisch van strafvervolging. Daarom zullen wij ervoor zorgen dat er per geval teams omheen gaan staan die uit verschillende invalshoeken bekijken wat de juiste maatregelen zijn.

Mevrouw Tellegen heeft gevraagd naar mijn verwachting van de proactieve aanpak van het Openbaar Ministerie en specifiek van het bij verstek veroordelen. Ook een aantal andere leden heeft daarnaar gevraagd. Ik ben het zeer eens met de inzet om alle bekende uitreizigers als het niet anders kan, bij verstek veroordeeld te krijgen. Natuurlijk heeft het bij verstek veroordelen nadelen ten opzichte van iemand fysiek veroordelen. Het grote voordeel is echter dat als zo iemand zich dan toch bij de grens meldt, er een vonnis klaarligt. Dit betekent dat hij onmiddellijk in hechtenis kan worden genomen. Dat is een groot voordeel ten opzichte van het beschikbaar hebben van een strafdossier. Die inzet is er wel, maar die biedt toch minder garanties dat mensen ook meteen en voor langere termijn in hechtenis kunnen worden genomen. Kortom, ik steun die inzet zeer.

Dan vroeg mevrouw Tellegen of ondersteunende handelingen ten behoeve van terrorisme ook voldoende kunnen zijn om iemand bij verstek te veroordelen.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft de heer Recourt een vraag voor u.

De heer Recourt (PvdA):
De minister zegt dat hij ze liever veroordeeld heeft, want dat is gemakkelijker opsluiten als ze binnenkomen. Op het moment dat je iemand kunt veroordelen op een dossier, kun je hem ook in voorlopige hechtenis nemen. Dan heb je nog veel minder bewijs nodig. Als het meerdere kan, kan het mindere toch ook? Ik begrijp dit niet helemaal.

Minister Blok:
Als er nog geen veroordeling ligt en iemand wordt aangehouden — dat is de standaardprocedure als een jihadist terugkeert — kom je in de gewone procedure van verlenging aanvragen en nog eens verlenging aanvragen. Dat hoort allemaal bij de rechtsstaat. De heer Recourt weet dit als geen ander. Als er een veroordeling is, kan zo iemand direct in hechtenis worden genomen voor het ondergaan van zijn straf.

De heer Recourt (PvdA):
Dat klopt, dat maakt het wat gemakkelijker en er is iets minder administratie nodig. Je kunt echter niet zeggen dat het zekerder is omdat wij iemand kunnen veroordelen. Nogmaals, om iemand in voorlopige hechtenis te nemen, dus om hem vast te zetten voordat hij is veroordeeld, heb je veel minder bewijslast nodig en dat kun je zelfs sneller doen. Je kunt zelfs volhouden dat dat een zekere route is.

Minister Blok:
Ik steun het OM dat stelt: laten wij ervoor zorgen dat wij de stafrechtelijke procedure zo ver mogelijk aflopen, dus tot en met de veroordeling, zodat het recht zijn loop kan hebben en wij op het moment van terugkeer niet alsnog het risico lopen dat wij iemand ergens in vrijheid zouden moeten stellen, terwijl wij de mogelijkheid hebben om de veroordeling vooraf volledig te regelen en mensen gevangen te zetten. Dit valt onder de categorie better safe than sorry; ik kan daar niet zomaar een Nederlandse uitdrukking voor bedenken.

Mevrouw Tellegen heeft gevraagd of ondersteunende handelingen ten behoeve van terrorisme voldoende kunnen zijn om iemand bij verstek te veroordelen. Ja, het uitoefenen van ondersteunende activiteiten ten behoeve van terrorisme is ook strafbaar gesteld. Het is aan de rechter te beoordelen welke strafmaat daarbij hoort, maar het is wel degelijk strafbaar.

Mevrouw Tellegen wees er terecht op dat de Wet computercriminaliteit III helpt bij de bestrijding van terrorisme, omdat er een extra mogelijkheid is ontstaan om op te treden tegen strafbare uitingen op internet.

De heer Bontes wees op het bericht dat een aantal terugkeerders vrij rondloopt. Ik gaf al aan dat terugkeerders worden aangehouden, en dat vervolgens beoordeeld wordt of ze strafbare feiten hebben begaan en een gevaar voor de samenleving vormen. De eerste groep, waarop dit bericht betrekking heeft, keerde tot een jaar of twee geleden terug. Dit zijn vaak mensen die naar Syrië gingen om Assad te bestrijden. Dat is niet per se menslievend, maar het is een andere motivatie dan van de jihadisten die nu in beeld zijn. Het is niet zo dat we helemaal niet meer geïnteresseerd zouden zijn in mensen die daar geweest zijn en zijn teruggekeerd. Als het nodig is, zijn de diensten daar zeer alert op. Maar het is ook niet zo dat iedereen die in de beginfase naar Syrië is gegaan, waar ook een beetje verwarde mensen bij zouden kunnen zitten, meteen een jihadistische terrorist is. Dat heeft echt te maken met de fase waarin het conflict zich toen bevond. Maar als er aanleiding toe is, blijven we mensen scherp in de gaten houden.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Van de 50 jihadgangers zijn er slechts 3 veroordeeld. Dat is een heel mager resultaat. Hoe komt dat precies? Je kunt toch niet zeggen: het waren wat verwarde mensen die eigenlijk voor het goede doel gingen? Een groot deel van die groep heeft zich aangesloten bij Jabhat al-Nusra. Dat is een levensgevaarlijke, terroristische organisatie. Met het verhaal dat ze wat verward waren, komt de minister niet weg. Dat kan echt niet. Er zijn maar drie jihadgangers veroordeeld. Waarom is dat?

Minister Blok:
Ik heb aangegeven dat die groep, van mensen die een paar jaar geleden zijn teruggekomen, daar in een andere fase van de strijd was. Ik heb niet gezegd dat het allemaal een beetje verwarde mensen zijn. Ik heb gezegd dat er ook verwarde mensen tussen zitten, en mensen die met name tegen Assad wilden strijden. Nogmaals, het Openbaar Ministerie heeft de mensen in beeld. Als er aanleiding voor was, zijn er strafprocessen gestart. Dat blijkt ook uit de veroordelingen. Als daar geen aanleiding voor was, kun je mensen in een rechtsstaat niet opsluiten. Voor iedereen geldt: als onze diensten aanleiding hebben om alert te blijven op deze mensen, zijn ze er ook zeer alert op.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Van die 50 lopen er 40 vrij rond. Wat voor garanties kan de minister geven dat deze groep goed in de gaten wordt gehouden? Sommigen zijn kennelijk verward, maar dan toch levensgevaarlijk omdat ze komen uit levensgevaarlijk gebied. Welke maatregelen worden genomen zodat deze 40 mensen goed in de gaten worden gehouden en geen gevaar voor de samenleving vormen? Want er lopen er 40 vrij rond.

Minister Blok:
Als onze diensten aanleiding hebben voor zorgen over deze mensen, dan gaan we ze volgen. Maar de heer Bontes weet ook dat we in Nederland mensen niet een heel leven lang opsluiten omdat ze ooit ergens geweest zijn. Hij vroeg ook naar administratieve detentie: in Nederland word je opgesloten op grond van een heel ernstige verdenking of als straf. Mensen worden niet levenslang van de straat gehaald omdat ze ergens geweest zijn.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Dit antwoord stelt me niet gerust. Nogmaals, er lopen 40 tikkende tijdbommen rond. We krijgen geen duidelijkheid over hoe die mensen in de gaten gehouden worden, of ze in de gaten gehouden worden en wat dan de maatregelen zijn. Ik kan me voorstellen dat heel veel Nederlanders — ik ben er één van — zich er zorgen over maken dat deze 40 vrij rondlopen.

Minister Blok:
De heer Bontes begrijpt als geen ander dat als ik of collega Plasterk hier precies uit zou gaan leggen wie wij waarom volgen, dit zinloos zou zijn. Ik hoor de heer Bontes echter ook niet zeggen dat we dan mensen maar levenslang op moeten gaan sluiten, want dat kan niet in een rechtsstaat.

De heer Verhoeven (D66):
Het is natuurlijk heel goed dat wanneer er aanleiding toe is de diensten hun werk doen om deze mensen volledig in beeld te hebben. Onlangs hebben we twee debatten gehad over twee wetten waar het kabinet heel vaak van heeft gezegd dat ze ontzettend hard nodig waren. Dan wil ik toch ook graag van de minister horen dat het binnen de huidige omstandigheden blijkbaar ook al mogelijk is om heel veel informatie te vergaren. Kan de minister daarop reageren?

Minister Blok:
In ieder geval niet genoeg informatie. Het eerste debat dat ik in deze rol met de heer Verhoeven mocht voeren, ging mede over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, waarvan minister Plasterk de trotse verdediger is. Als er verdenkingen bestaan dat er contacten zijn met terroristische organisaties maar je nog niet precies weet om wie het gaat, dan helpt zo'n wet enorm, maar ik denk dat het goed is dat de heer Plasterk daar gedetailleerder op ingaat. Juist vanuit de zorgen die ik breed in de Kamer hoor en die het kabinet serieus neemt, hebben we die aanvullende wetvoorstellen gedaan. Daar hoort van mijn kant bij bijvoorbeeld de mogelijkheid om uitreis te voorkomen, wat ook zeer relevant kan zijn voor deze groep, evenals de mogelijkheid om gebiedsaanwijzingen te geven. Die instrumenten zijn echt nieuw en die vind ik ook van groot belang. Er is op het gebied van terrorismebestrijding nooit een gouden sleuteltje, in de zin van: als je dat instrument hebt, is het verder veilig. Was het maar zo! We hebben wel steeds weer ervaren — ik ga straks nog vragen beantwoorden over DNA-afname — dat we in het kader van een goede aanpak nog een instrument nodig hebben. En de huidige wet biedt daar geen ruimte voor. Dan komen we toch bij u, met zo veel mogelijk spoed maar wel zorgvuldig — zo zeg ik tegen mevrouw Van Toorenburg — met aanvullende wetsvoorstellen.

De heer Van Raak had een vraag over de aantallen terugkeerders die nu vrij rondlopen, maar die hoop ik al beantwoord te hebben toen ik ben ingegaan op de vraag van de heer De Graaf op dat punt.

De heer Van Raak vroeg verder hoe het staat met een lijst van salafistische organisaties. Het WODC — ik dacht dat dit ook bekend was — doet op dit moment een onderzoek naar salafisme. De verwachting is dat wanneer dit onderzoek af is deze zomer, we ook een overzicht hebben van die salafistische organisaties in Nederland.

De heer Van Raak (SP):
Precies, als je iets echt niet wilt, laat je een groot onderzoek doen. Ik weet dat de AIVD al zeker tien jaar onderzoek doet naar salafistische organisaties en er met enige regelmaat verslag van uitbrengt. Dus het lijkt mij sterk dat de AIVD niet weet waar zij onderzoek naar doet al tien jaar lang. Dus ik maak mij sterk dat de AIVD die lijst allang heeft. Het enige wat de AIVD moet doen en ongetwijfeld al heeft gedaan, is dat lijstje geven aan minister Asscher zodat hij de motie van de SP en de VVD, van Roemer en Zijlstra, waar we al anderhalf jaar op wachten, gewoon kan uitvoeren. Geen smoesjes, geen gedoe, gewoon het lijstje dat er is openbaar maken. Waarom wil de minister dat niet?

Minister Blok:
Ik had mij voor kunnen stellen dat de heer Van Raak gewoon tevreden zou zijn dat wij door een gerespecteerde instelling als het WODC onderzoek laten doen naar salafistische organisaties. Mogelijk is er een overlap met de organisaties die de AIVD in beeld heeft — het zou zelfs vreemd zijn als dat niet zo is — maar het hoeft niet precies hetzelfde te zijn. De heer Van Raak vraagt om openbare informatie. Nou, dan laat je dat onderzoek dus doen door een gerespecteerde instelling die die informatie openbaar kan leveren.

De heer Van Raak (SP):
De minister zegt terecht dat terroristen zich niet met een paspoort melden aan de grenzen en zeggen: ik wil een aanslag plegen. Dat gaat via internationale netwerken. In die netwerken spelen dit soort salafistische organisaties ook in Nederland een belangrijke rol. Ze kunnen hun werk heimelijk doen. Dat is de reden waarom SP en VVD, Roemer en Zijlstra, dat openbaar willen hebben. En dat weten wij allang. Dat weten wij al tien jaar. Die motie is anderhalf jaar geleden aangenomen. Waarom kan dat niet gewoon vandaag openbaar gemaakt worden? Het onderzoek is gedaan. Het is bekend. De motie is aangenomen. Waarom wordt niet geleverd?

Minister Blok:
De heer Van Raak beweert met grote stelligheid dat hij precies weet welke informatie de AIVD heeft. Dat is een interessante stelling, waar je ongerust over kunt worden, maar ik neem aan dat zij niet klopt. Wat ik wel weet, is dat in de werkwijze van de AIVD verscholen zit — de heer Plasterk is hiervoor de verantwoordelijke bewindspersoon — dat de informatie niet zomaar even wordt gepubliceerd. Vandaar dat wij naar een andere instelling gaan, die die informatie wél kan leveren. Overigens realiseert de heer Van Raak zich ook heel goed dat binnen de heimelijke werkwijze die hij zo vol verve beschrijft, ook hoort dat mensen zich niet altijd openlijk aansluiten bij organisaties, en dat organisaties niet altijd als organisaties functioneren, juist om onder de radar te blijven. Ook als je zo'n lijst hebt, heb je helaas geen gouden sleuteltje. Het is hoogstens een instrument dat kan helpen bij die zo belangrijke aanpak van terrorisme.

De voorzitter:
Tot slot, mijnheer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):
De minister moet vanavond maar eens rustig teruglezen wat hij zojuist zei, want, met alle respect, het slaat nergens op. De AIVD doet al tien jaar onderzoek naar salafistische organisaties en zou niet weten welke salafistische organisaties er zijn in Nederland. Als dat waar is, moeten wij de AIVD opdoeken. Ik geloof dat niet, ik geloof dat de AIVD die lijst wel degelijk heeft. De minister zegt: maar die lijst is van de AIVD, dus die kunnen we niet openbaar maken. Een ander onderzoeksinstituut moet het opnieuw een paar jaar gaan onderzoeken om diezelfde lijst te krijgen, die dan vervolgens wel openbaar mag worden gemaakt. Het is krankzinnig. Dit kan gewoon zo niet. Een motie van de Kamer moet uitgevoerd worden en de minister verschuilt zich achter prietpraat en dat kunnen we gewoon niet accepteren.

Minister Blok:
De heer Van Raak vraagt, ondanks zijn lange betoog, dat niet op alle punten correct was, om het onderzoek van de AIVD. Zoals gebruikelijk blijft informatie van de AIVD binnen de AIVD.

De heer Verhoeven vroeg welke extra DNA-mogelijkheden voorzien worden in de wet met aanvullende maatregelen in het kader van terrorismebestrijding, die binnenkort naar de Raad van State gaat. Het gaat om de situatie waarin een onderzoek stuitte op het feit dat medeverdachten van een terroristisch misdrijf of het voorbereiden daarvan niet gedwongen kunnen worden om mee te werken aan DNA-afgifte. In het kader van lopende onderzoeken werd dus geconstateerd dat de wet aangepast moest worden. Het voorstel komt dus nog naar de Tweede Kamer.

De heer Verhoeven (D66):
Voor opsporingsdiensten?

Minister Blok:
Dit is in het kader van opsporing.

De heer Verhoeven (D66):
Ja, maar het is dus niet voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, zoals in de wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten geregeld is, die twee weken geleden behandeld is. Het is een aanvullende bevoegdheid voor andere diensten.

Minister Blok:
Het is een aanvullende bevoegdheid. Nogmaals, het wetsvoorstel komt naar de Kamer, dus dan kan er op dat moment nog uitgebreid over geoordeeld worden. Het is niet iets wat nu al beschikbaar is.

De heer Verhoeven (D66):
Het is dus voor de opsporingsdiensten.

Minister Blok:
Opsporing en vervolging.

Voorzitter. De heer Verhoeven vroeg hoe het Openbaar Ministerie zorgt voor voldoende bewijsvoering bij een veroordeling bij verstek. Hij heeft natuurlijk gelijk als hij zegt dat het ingewikkelder is dan wanneer de verdachte aanwezig is, hoewel verdachten soms ook hun mond houden. Het Openbaar Ministerie verzamelt natuurlijk uit verschillende bronnen informatie om die veroordelingen mogelijk te maken. Het is de afgelopen tijd gelukkig ook mogelijk gebleken om verdachten te veroordelen, ook als ze daar zelf niet hartstochtelijk aan meewerkten. Het is niet makkelijk, maar zoals ik al eerder aangaf wel zeer de moeite waard.

De heer Recourt vroeg naar de in de wet die er aankomt voorziene mogelijkheid om de voorlopige hechtenis te verlengen in het kader van de bestrijding van terrorisme. Het gaat hierbij dus om terrorismeverdachten. Het gaat hem specifiek om de mogelijkheid de voorlopige hechtenis te verlengen bij verdenkingen wegens terroristische misdrijven. Ook hiervoor geldt dat het wetsvoorstel op korte termijn naar de Raad van State gaat voor consultatie en dat het daarna naar de Tweede Kamer zal komen.

De heer Recourt (PvdA):
Een praktische vraag: gaat het in één of in twee wetten? We zijn voor het een en tegen het ander en ik zou het zonde vinden als het een geen steun vond vanwege het ander.

Minister Blok:
Misschien dat deze mededeling daar nog invloed op gaat uitoefenen. Dank voor het advies!

De heer Recourt vroeg hoe we teruggekeerde kinderen gaan ontgiften van het gif van IS. Ik gaf richting mevrouw Van Tellegen al aan dat het feit dat iemand minderjarig is, niet betekent dat hij of zij gevrijwaard is van het strafrecht en dat we natuurlijk zeer goed zullen kijken naar het specifieke gedrag, de specifieke omstandigheden en de leeftijd. We zullen er daarom voor zorgen dat er bij dit soort gevallen steeds een team voor de beoordeling en de begeleiding van deze persoon wordt ingezet. De heer Recourt heeft namelijk gelijk dat het gaat om proberen te ontgiften, want het is in feite voor een deel onbekend terrein. We hebben er nog maar heel beperkt ervaring mee opgedaan, maar de inzet zal er in ieder geval op gericht zijn om alle terugkeerders en specifiek kinderen weer tot gezonde denkbeelden terug te brengen.

Ik hoop dat ik de vraag over de verstekveroordeling van de heer Recourt in antwoord op de heer Verhoeven heb beantwoord.

De heer Recourt (PvdA):
Helaas niet.

Een aantal keer heeft er een verstekveroordeling plaatsgevonden. De rechtbank heeft dat goed gevonden, maar onder welke voorwaarden vindt de rechtbank dat goed? Ik kan me niet voorstellen, en ik zou dat zelf ook niet goed vinden, dat we het standaard gaan doen. Volgens mij is dat bovendien flagrant in strijd met het EVRM. Het EVRM staat voor iets, namelijk voor basisnormen en geen Kafka in Nederland.

Minister Blok:
Ik kom daar graag in tweede termijn op terug. Ik begrijp dat de specifieke vraag luidt: onder welke omstandigheden vindt de rechtbank verstekveroordelingen goed? Ik kom daar nog op terug.

Dan kom ik bij de heer Grashoff, die ook naar de verstekveroordelingen vroeg. Zijn vraag was: werken verstekveroordelingen niet contraproductief omdat die voor potentiële terugkeerders een reden zullen zijn om onder de radar te verdwijnen en de illegaliteit in te gaan? Die zorg heb ik niet. Wij hebben al zo uitgebreid bekendgemaakt dat terugkeerders, zodra ze in beeld komen, worden vastgezet, verhoord en vervolgd dat er geen misverstand over zal bestaan dat ze niet ongestraft naar Nederland terug kunnen komen. Die verstekveroordeling past in dat beeld maar voegt daar geen extra element aan toe. Ik heb al tegen de heer Recourt gezegd dat wel wordt toegevoegd dat wij, op het moment dat wij een terugkeerder aantreffen, er in ieder geval voor kunnen zorgen dat die onmiddellijk wordt vastgezet zonder dat een ingewikkelde procedure moet worden doorlopen.

De heer Monasch kwam terug op zijn kernvraag of het kabinet de afgelopen jaren genoeg heeft gedaan om uitreizigers daar te laten. In reactie op mevrouw Van Toorenburg heb ik al aangegeven dat het geen beleid is om mensen op te halen. Alleen, omdat IS enorm onder druk staat, is de kans groot dat meer personen zullen proberen om terug te keren naar Nederland. Vandaar het hele palet aan maatregelen, recent aangevuld met de mogelijkheid om de Nederlandse nationaliteit in te trekken bij een dubbele nationaliteit. Kortom, actief ophalen doen we niet, maar als iemand met de Nederlandse nationaliteit toelating tot Nederland vraagt, dan kunnen wij die niet tegenhouden. In die realiteit hebben wij het hele palet aan maatregelen klaargezet waar ook de AIVD vorige week op heeft gewezen.

Ik hoop hiermee de aan mij gestelde vragen beantwoord te hebben, behalve de vraag van de heer Recourt waar ik nog op terugkom.

Minister Plasterk:
Voorzitter. Nog op een paar punten aanvullingen mijnerzijds. De meeste vragen zijn vanzelfsprekend beantwoord door de minister van V en J. De meeste vragen gingen over de maatregelen die worden genomen. Ik wijs op de brochure die door de AIVD naar buiten is gebracht. Zodra het maatregelen betreft, raakt dat de portefeuille van de collega van V en J. Men weet dat wij zo af en toe buiten de heimelijkheid treden met een publicatie in de vorm van een jaarverslag. Ik mag daarnaar verwijzen. Daar staat vaak veel nuttige informatie in.

Zo en af toe worden mensen geattendeerd op en wordt gezorgd voor een goed onderbouwd kennisniveau over een potentiële dreiging. Wij hebben op dit terrein al veel informatie eerder naar buiten gebracht. Veel van wat erin staat, is al bekend. Toch is er aanleiding om dit opnieuw en actueel in beeld te brengen. De situatie is veranderd door het terugvallen van IS, wat op zichzelf goed nieuws is. Daardoor neemt het risico toe dat mensen met die achtergrond terug zouden kunnen komen naar Nederland en een bedreiging kunnen vormen voor de veiligheid van Nederland. Hoewel het verloop moeilijk te voorspellen is, verwacht de AIVD eerder een druppelsgewijze terugkeer dan een lading mensen tegelijk. Dat staat ook in de notitie.

Er is gevraagd of de capaciteit van de AIVD voldoende is om de ontwikkelingen te volgen. Dat is geen nieuwe vraag. Daar is al vaak over gesproken. Met elke gelegenheid neem ik de begrotingen van de AIVD van de afgelopen twintig jaar mee. Ook vanaf de plek van de voorzitter is te zien dat er sprake is van een monotone stijging van 50 miljoen tot boven de 200 miljoen. Ook in de afgelopen periode is dat weer het geval geweest. Daar was ook reden toe. Er is veel gebeurd in die jaren. Zo is in 2014 besloten tot een structurele toevoeging van 25 miljoen per jaar. In 2015 was er een toevoeging van 40 miljoen per jaar. Het succes heeft natuurlijk vele vaders. Dit zijn begrotingen en die zijn allemaal met de Kamer gedeeld. Het is misschien belangrijk om nog even te herhalen dat ik bij de begroting voor 2016 hier heb gemeld dat de AIVD de capaciteit heeft om te doen wat gedaan moet worden. Het jihadisme heeft zeker een hoge prioriteit, zelfs de allerhoogste prioriteit. In het kabinet heb ik afgesproken dat als de AIVD mij zou melden dat het werk op het gebied van contraterrorisme niet meer goed gedaan kan worden, ik dat op mijn beurt onmiddellijk meld in de Trêveszaal. Mijn collega's hebben mij laten weten dat dit dan niet zonder gevolg zal blijven. Wij hebben de capaciteit om te doen wat gedaan moet worden. Dat is geen nieuws, maar omdat er in eerste termijn naar verwezen werd, leek het mij goed om dat nog even neer te zetten.

De heer Van Raak (SP):
De minister komt vaker met dat lijstje, dan kom ik altijd naar voren. Dan zeg ik altijd: dit kabinet van PvdA en VVD wilde 40% bezuinigen op de geheime diensten. Het wilde de AIVD afbreken. Alleen al die schaduw van die bezuinigingen heeft ertoe geleid dat heel veel opgebouwde kennis en kunde is vernietigd en dat deskundigen, vooral ICT-deskundigen, zijn opgestapt. Er is heel veel capaciteit vernietigd, die nu weer met heel veel geld moet worden opgebouwd. Dat geld is er dankzij de oppositie, die de regering verschrikkelijk achter de broek heeft gezeten om die bezuinigingen van tafel te krijgen en die investeringen mogelijk te maken. Zo is het verhaal weer rond.

Minister Plasterk:
Dat zegt de heer Van Raak dan inderdaad altijd en dan antwoord ik altijd dat op dat moment ook SP en CDA en de meeste partijen vrij grove bezuinigingen op het veiligheidsdomein wilden. Ik zei al in mijn eerste bijdrage dat succes vele vaders heeft. Ik gun het dus iedereen. Laat ik eraan toevoegen dat de heer Van Raak altijd een soort specifieke inside-informatie claimt over de formatie van de AIVD. Nu doet hij dat ook weer, door te spreken over heel specifieke kennis en zo. Ik geef daar nooit antwoord op, want die informatie kan hij niet hebben. Het heeft dus voor mij ook geen zin om daar antwoord op te geven. Er is een monotone opbouw in de formatie. Er wordt ook nu geworven. Er zit overigens altijd een grens aan het tempo waarin dat kan, omdat je mensen goed moet screenen, omdat je ze goed moet inwerken in de bestaande organisatie, et cetera.

De heer Van Raak (SP):
De minister overschat mij. Die specifieke kennis, die specifieke ingang van de heer Van Raak, komt gewoon van de toezichthouder, de CTIVD. Die rapporteert dat in haar openbare rapporten en ook in haar evaluaties van de AIVD. Ik ben dus niet de enige die dat zegt. Het is niet alleen de hele oppositie die dat zegt, maar ook de officiële toezichthouder, de CTIVD. We zijn in goed gezelschap.

Minister Plasterk:
Ja, we zijn het kennelijk ook eens over de capaciteit van de AIVD. Dat is dus mooi. Ik heb er ook in een voetnoot bij gezegd dat, mocht dat gaan knellen, ik het zal melden in de Trêveszaal. Er zal dan vervolg op worden gegeven.

De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.

Minister Plasterk:
We hebben bij andere gelegenheden al uitgebreid gesproken over de samenwerking in de hele keten. De AIVD werkt intensief en op alle niveaus samen met de andere ketenpartners, om de risico's die uitgaan van de jihadistische dreiging zo klein mogelijk te maken. Dat geldt ook voor de risico's van de terugkeerders. De AIVD deelt bovendien waar nodig en mogelijk de informatie met de partners, zodat zij kunnen handelen. In Europees verband wordt nauw samengewerkt en maximaal informatie gedeeld binnen de Counter Terrorism Group, die overigens op Nederlands initiatief is opgericht. Daarmee zorgen we ervoor dat het bij het delen van informatie over terroristen eigenlijk niet uitmaakt dat we binnen Europa verschillende diensten hebben. Er is één bestand waar 24 uur per dag, 7 dagen in de week samen aan wordt gewerkt.

Er werd gevraagd hoe zich dit nu verhoudt tot de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten waarover deze week of vorige week is gestemd. Ik had het verband zelf niet gelegd, maar ik kom daar toch nog even op terug. Er is bij die stemming een wet aangenomen waardoor de bevoegdheden worden verruimd. Je kunt dan natuurlijk altijd de volgende drogreden toepassen. Je kunt dan zeggen: goh, al deze interessante informatie die we hebben, kon kennelijk op basis van die oude bevoegdheden vergaard worden, dus verruiming is niet nodig. Dat is om wel vier redenen geen correcte redenering; ik heb even zitten schrijven.

In de eerste plaats is deze informatie niet alleen door de AIVD vergaard. Deze informatie komt voor een deel van diensten waarmee wij samenwerken. En zoals de leden weten, hebben de diensten van de landen om ons heen, Frankrijk, Duitsland, Engeland en België, ook de bevoegdheid om bulkinformatie via de kabel te vergaren. Ik zal dit niet in detail uitspellen, maar voor een deel is deze informatie dus ook gebaseerd op informatie die op basis van diezelfde bevoegdheden is vergaard.

In de tweede plaats weten we natuurlijk alleen maar wat we nu weten. We zouden dus meer willen weten; ik kom daar zo nog wel even op terug. In de derde plaats is de techniek in ontwikkeling. We zien een groeiend veiligheidsbewustzijn, ook bij de groepen waar we het nu over hebben. Veel mensen lopen niet de hele dag rond met maar één mobiele telefoon met één simkaart. Zij wisselen en dat maakt het veel moeilijker om een beeld te krijgen via de klassieke middelen.

In de vierde plaats wijs ik erop dat dit nou juist een terrein is waar je nieuwe knooppunten wilt ontwaren. Dat is ook juist de redenering achter die nieuwe wet. We gaan die nieuwe wet hier niet opnieuw behandelen hoor, voorzitter. Je wilt nieuwe knooppunten ontwaren in dat complete netwerk van in dit geval terugkeerders uit jihadgebieden, van de mensen met wie zij daar contact hebben en van de mensen met wie zij in Nederland contact hebben. Juist om die knooppunten te vinden, is het zo nuttig om het hele netwerk in beeld te krijgen, met daarin ook middlemen die je via directe benadering wellicht nooit in beeld zou hebben gekregen. Het is dus buitengewoon waardevol en belangrijk. Ik ben dus ook heel blij met de vrij brede steun van de Kamer. Het is altijd een afweging tussen het nationale veiligheidsbelang en andere overwegingen. Iedereen zit daar natuurlijk mee: hoe maken we die afweging? Ik denk dat die afweging door de Tweede Kamer op de juiste manier is gemaakt en dat dat in het belang is van de nationale veiligheid.

De vragen over de aantallen zijn al beantwoord door mijn collega. Ik wil het hier dus bij laten.

De voorzitter:
Daarmee zijn wij het eind gekomen van de eerste termijn van de zijde van de regering. Ik constateer dat er behoefte is aan een tweede termijn.


Termijn inbreng

De heer De Graaf (PVV):
Voorzitter. Het laatste wat grotere debat van deze kabinetsperiode gaat precies over wat er aan de hand is in Nederland, namelijk het feit dat de nationale veiligheid meer onder druk staat dan ooit. Als je thuis hebt zitten kijken naar dit debat, denk je misschien dat het ging om de opleiding van B-verpleegkundigen, ergens in de Achterhoek. Het was tam, er gebeurde niet veel, men dronk een glas, men deed een plas en alles bleef zoals het was. Maar intussen lopen er nog steeds tikkende tijdbommen in Nederland rond en worden mensen die in het kalifaat zijn geweest, amper vervolgd. Er kunnen er ook nog duizenden naar Europa en dus ook naar Nederland komen. Dankzij de open binnengrenzen — ik heb het over de binnengrenzen van het Schengengebied — kunnen zij nog steeds naar Nederland komen. Maar ik ruik een interruptie, voorzitter.

De voorzitter:
Ik ook.

De heer Verhoeven (D66):
De heer De Graaf vindt het debat te tam. Dit debat is een paar dagen geleden aangevraagd door de heer Wilders. Toen heeft de Kamer gezegd: we kunnen verwachten dat dit debat vooral gaat over dingen die wij al wisten, maar wij steunen het verzoek omdat wij dit onderwerp allemaal belangrijk vinden. Zo is het gegaan. Vervolgens zegt de PVV: wij sturen niet degene die het debat heeft aangevraagd. Daar kunnen goede redenen voor zijn — die hoor ik dan graag van de heer De Graaf, want die mogelijkheid moet er absoluut zijn — maar eigenlijk geeft hij dus vooral zichzelf een motie van wantrouwen door te zeggen dat het debat te tam is. De PVV heeft immers dit debat aangevraagd en was ervoor gewaarschuwd dat het zou gaan over veel dingen die wij al wisten, terwijl het toch goed is om daarover te praten.

De heer De Graaf (PVV):
Ik deel de observatie van de heer Verhoeven niet.

De heer Verhoeven (D66):
Dat is leuk. Ik vraag volgens mij op een heel respectvolle manier waarom de aanvrager van het debat er niet is. Daar kan een reden voor zijn; die hoor ik dan graag, maar de PVV heeft dit debat met vrij veel tromgeroffel aangevraagd. Nogmaals: de Kamer heeft dat verzoek gesteund, want wij vinden dit een belangrijk onderwerp. Volgens mij hebben wij er gedegen over gesproken. Wat is er dan in dit debat misgegaan wat volgens de heer De Graaf anders had gemoeten? Wil hij daar alsjeblieft gewoon even op ingaan, op een inhoudelijke wijze?

De heer De Graaf (PVV):
Als er redenen zijn om iemand wel of niet te sturen, houd ik die redenen voor mijzelf. Het maakt niet uit wie er staat, er staat iemand van de PVV. Volgens mij moet dat voldoende zijn, zoals er ook iemand staat van D66, iemand van de SP en iemand van GroenLinks; op dit moment staan zij in die volgorde bij de interruptiemicrofoon. Ik heb al uitgelegd waarom ik heb gezegd dat ik het debat wat tam vind. Het hele beleid dat besproken is en de veranderingen die misschien gaan komen — die heb ik amper bespeurd — zien eruit als: men dronk een glas, men deed een plas en alles bleef zoals het was. Dat heb ik al gemeld. Ik had graag wat meer vuur gezien om misschien wel in de richting van de PVV te komen, wat meer vuur in het echt verdedigen van de veiligheid van Nederland, van de nationale veiligheid. Daar ben ik inderdaad wat teleurgesteld over. Dat mag ik zeggen.

De voorzitter:
Tot slot, mijnheer Verhoeven.

De heer Verhoeven (D66):
Dat mag de heer De Graaf zeker zeggen, maar wij hebben een debat. Ik mag dus ook iets terug zeggen. Als het debat dan te tam is, zal ik dat voor deze ene keer inderdaad niet wijten aan de afwezigheid van degene die het debat heeft aangevraagd en aan het feit dat de heer De Graaf hier staat namens de PVV, maar de heer De Graaf heeft vandaag zelf de voorstellen van de PVV afgezwakt. De heer De Graaf heeft gezegd …

De heer De Graaf (PVV):
Ho, ho. Ho, ho. Nee, nee, zeker niet. Voorzitter, mag ik een punt van orde maken?

De voorzitter:
De heer Verhoeven is nog niet klaar.

De heer Verhoeven (D66):
De heer De Graaf kan pas een punt van orde maken als ik mijn punt heb gemaakt.

De voorzitter:
Maak uw punt.

De heer Verhoeven (D66):
De heer De Graaf heeft de voorstellen van de PVV vandaag afgezwakt.

De heer De Graaf (PVV):
Nee, onzin. Totale onzin!

De heer Verhoeven (D66):
Hij heeft gezegd: we gaan de grenzen dicht doen. Vervolgens werd er gevraagd: hoe gaan we dat dan doen? Toen zei hij: nou, wij gaan geen muur of geen hek om Nederland heen zetten.

De heer De Graaf (PVV):
Er is nog nooit een PVV'er geweest die dat beweerd heeft.

De voorzitter:
Wacht u even, mijnheer De Graaf.

De heer Verhoeven (D66):
Vervolgens heeft hij niet duidelijk gemaakt hoe het wel moet. De heer De Graaf heeft dus zelf het debat tammer en vlakker gemaakt door de voorstellen van de PVV af te zwakken.

De heer De Graaf (PVV):
Ik heb nog nooit zo veel onzin bij elkaar gehoord. "Geef dan antwoord!" roept de heer Verhoeven. Inderdaad, mag ik antwoord geven? De heer Verhoeven zei het net zelf: het is een debat en dan mag je dus iets terugzeggen. Er is een frame opgezet — de VVD was de eerste en daarna kopte D66 met graagte in — dat wij een hek om Nederland gaan zetten. Zoek dat in alle Handelingen en alle interviews maar terug. De heer Verhoeven staat te glimlachen, want hij is natuurlijk blij dat ik het even moet benoemen. Hartstikke leuk! Maar dan is het ook voor eens en voor altijd uit de wereld. Ik heb hier en ook nog bij de interruptiemicrofoon duidelijk uitgelegd hoe wij de grenscontrole zien en ingevuld zien. Als de heer Verhoeven daarin het woord "hek" heeft gehoord, dan weet ik niet waar hij dat gehoord heeft. Maar hij staat daar in zijn eigen leugens te geloven en staat daar nog van te genieten ook. Dan ben je gewoon een leugenaar.

De voorzitter:
Mijnheer De Graaf!

De heer Van Raak (SP):
Is dit soort theater dan wat de PVV wil? Is de heer De Graaf dan …

De heer De Graaf (PVV):
Nee, hoor.

De heer Van Raak (SP):
… tevreden? Het is nu de laatste dag voor het verkiezingsreces. Dat is een belangrijke dag. Dan moeten veel dingen worden besproken. De Voorzitter heeft op verzoek van de PVV een heel groot deel van deze dag bestemd voor dit debat van de PVV. We doen er allemaal aan mee. Dat hebben we gedaan uit respect voor het verzoek dat is gedaan. We wisten ook allemaal dat de informatie die we hadden, niet nieuw is. Als je woordvoerder op dit gebied bent, dan wist je dit namelijk allemaal al. Dus wat doen we dan? Een serieus probleem serieus bespreken. Volgens mij hebben we allemaal geprobeerd om onze bijdrage daaraan te leveren. Als het dan mislukt is om een nummertje te maken, dan is dat het probleem van de PVV. En als de PVV het jammer vindt dat de Tweede Kamer geen circus is, dan moet ze misschien een andere tent opzoeken.

De heer De Graaf (PVV):
De heer Van Raak gaat helemaal uit zijn stekker. Dat mag hij. Dat mag ook in deze zaal. Het is ons hier niet te doen om een nummertje te maken. Ik heb net aan de heer Verhoeven uitgelegd dat ik graag wat meer vuur had gezien in het verdedigen van de nationale veiligheid, ook inhoudelijk, en dat ik graag had gewild dat het misschien wat meer in de richting van onze voorstellen was gekomen. Daar mag je teleurgesteld in zijn. Ik heb dat inhoudelijk uitgelegd. Ik vraag me af wat daar verder nog mis aan is.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ook ik vond de bijdrage van de PVV wat tam. Ik heb eigenlijk alleen maar een volstrekte herhaling van zetten gehoord over iets wat "een muur" heette, een "hek om Nederland" dat nu geen hek om Nederland meer is. Het was alleen maar weer dezelfde riedel. Ik had eigenlijk verwacht dat de PVV nu eens met een doortimmerd plan zou komen om te gaan werken aan de veiligheid van Nederland, maar dit past nog steeds in dat ene regeltje op dat ene A4'tje van uw verkiezingsprogramma. Dit past nog steeds in de categorie "Wilders, maak het eens concreet" van Lubach. Ik heb het allemaal niet gehoord. Het debat was tam. Ik hoef ook geen spetterend debat, maar als het tam was, dan lag dat aan de PVV zelf.

De heer De Graaf (PVV):
Ook de heer Grashoff ... Moet ik nou aan het begin beginnen, of halverwege, of aan het eind, of achterstevoren? Ik vind het eigenlijk een beetje een onzintekst die er bij GroenLinks uit komt. Maar dat gebeurt natuurlijk vaker. Ik heb het antwoord aan de heer Verhoeven en aan de heer Van Raak gegeven. Ik zal hier blijven staan, ook na de verkiezingen, als ik weer gekozen mag worden, om debatten aan te vragen om de veiligheid van Nederland te waarborgen. GroenLinks vindt het prima om de grenzen open te houden. GroenLinks vindt het prima om iedereen hier te houden die kwade bedoelingen heeft en ook nog eens iedereen binnen te laten die kwade bedoelingen heeft. Daarmee zet GroenLinks de nationale veiligheid inderdaad ernstig op het spel. Wij hebben daar kritiek op. Ik zou graag maatregelen zien om meer mensen aan de grens tegen te houden. Wij doen dat op onze manier. Ik zal dat debat steeds blijven voeren en ik zal dat voorstel steeds blijven doen. Dat GroenLinks het prima vindt om Nederland onveilig te maken, dat is hun ding. Prima. Wij willen het graag veiliger hebben.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Dit is typisch de manier waarop de PVV het debat voert: je benoemt ergens vaag een of ander probleem, maar komt niet met een begin van een oplossing, behalve het mantra dat we al jaren van de PVV horen en waarmee er dus helemaal niets nieuws onder de zon is. De PVV begint echt saai te worden. Ik geloof dat de PVV misschien wel haar langste tijd heeft gehad.

De heer De Graaf (PVV):
Ik kan daar alleen maar om lachen, ten minste als het niet zo ernstig was.

Ik ga verder met waar ik net was gebleven. Ik pak mijn bril er even bij. Ondanks het feit dat er duizenden tikkende tijdbommen in de EU aanwezig zijn en los rondlopen, blijven de grenzen openstaan. Dat is kwalijk. Hoe saai de heer Grashoff van GroenLinks het ook vindt dat die grenzen open blijven, ik vind het vreselijk. Zoals ik net al zei: ik zal blijven vragen om het sluiten van de grenzen op de manier zoals ik het heb uitgelegd en zoals PVV'ers voor mij dat ook hebben gedaan, en niet volgens het simpele kinderframe van andere partijen.

Voorzitter, ik ben klaar, hoor. Typerend is dat het laatste debat gaat over veiligheid. Daar begon ik ook mee. Er is geen kabinet geweest waaronder Nederland zoveel onveiliger is geworden als dit kabinet. Met die trieste constatering besluit ik mijn bijdrage.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Ik ben blij dat we dit debat wel hebben gevoerd, omdat het een heel belangrijk onderwerp is waarbij we iedere keer toch proberen om weer een stapje verder te komen, ook vandaag. We hebben gesproken over het feit dat we liever niet hebben dat mensen worden teruggeleid. Ik heb de minister goed begrepen. Hij geeft aan dat zijn positie eigenlijk alleen is: wanneer die persoon in onze handen is gekomen, laten we hem dan maar begeleiden. Laten we dan niet zeggen: daar is het vliegtuig; ga zelf maar uw gang. Onder die voorwaarde kunnen we het begrijpen. We hebben er nog wel moeite mee dat mensen terugkeren, maar we begrijpen de redenering.

Over het standaard vastzetten hebben wij een onbevredigend antwoord gekregen. We vinden echt dat we te lang hebben moeten wachten op de wetgeving die dat mogelijk maakt. Ik word er wel heel erg onrustig van dat het er nu op lijkt dat het nog langer gaat duren, omdat de Partij van de Arbeid die wet uit elkaar wil laten trekken. Ik heb hem net nog even gelezen via internet en het is één wetsvoorstel. Ik vraag dus echt aan het kabinet: dien de wet zo snel mogelijk in in de Kamer. Laten we hem dan bij een wijziging uit elkaar trekken. We hebben geen tijd te verliezen. Daarom dien ik ook de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering een wetsvoorstel in voorbereiding heeft waarin onder andere verblijf in een door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied strafbaar wordt gesteld en de termijn van voorlopige hechtenis wordt verlengd voor verdachten van terroristische misdrijven;

overwegende dat dit een belangrijk wetsvoorstel is in de strijd tegen terrorisme en het voorkomen van aanslagen door teruggekeerde jihadisten, zeker gelet op de recente analyse van de AIVD over de verwachte toename van deze terugkeerders;

verzoekt de regering, de Raad van State te vragen om het wetsvoorstel zo snel als zorgvuldig mogelijk te beoordelen nadat het hun is toegezonden, zodat de Kamer daarna deze wet als prioritair kan behandelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Toorenburg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 415 (29754).

Een korte opmerking, mijnheer Verhoeven.

De heer Verhoeven (D66):
We zullen de motie beoordelen. Ik denk dat die volslagen overbodig is, want het kabinet heeft het volgens mij net gezegd, maar dat moet mevrouw Van Toorenburg weten.

De voorzitter:
En nu de vraag.

De heer Verhoeven (D66):
Mijn vraag is: als het CDA zo graag snelle wetgeving wil, waarom heeft het CDA dan alles op alles op alles gezet om de initiatiefwet van mijn collega Vera Bergkamp over de regulering van de wietteelt eindeloos tegen te houden? Waarom heeft het CDA daarbij juist alleen maar tijd gerekt? Dat is toch heel selectief? Die wet is ook goed voor de veiligheid in Nederland. Hij zorgt er namelijk voor dat de capaciteit beter kan worden ingezet.

De voorzitter:
Dat debat is al uitgebreid gevoerd.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik ga echt mijn best doen om heel kort te antwoorden. Als het Openbaar Ministerie en de politie zeggen dat het er niet veiliger op wordt, is dat doel er niet mee gediend. Bovendien heeft de CDA-fractie niets gedaan om het wetsvoorstel te vertragen. Ze heeft er louter voor willen zorgen dat het zorgvuldig kon worden behandeld met de relevante initiatieven. Maar nu D66 toch over een initiatiefvoorstel spreekt: ik heb inmiddels goed begrepen dat het kabinet geen enkele aanleiding ziet om een wetsvoorstel naar de Kamer te sturen over de strafbaarstelling van verheerlijking van geweld, dus wij zullen zelf onze verantwoordelijkheid moeten nemen.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Voorzitter. Ik dank het kabinet voor de beantwoording van de vragen tijdens dit toch wel bijzondere, want laatste, debat van deze Kamer.

Onder het kabinet-Rutte is er stevig werk gemaakt van een robuust antiterreurpakket, dat erop is gericht om uitreizigers te dwarsbomen en terugkeerders niet terug te laten keren. De nieuwe maatregelen die door het kabinet zijn aangekondigd in samenhang met de proactieve aanpak van het OM om uitgereisde jihadisten bij verstek te veroordelen, wordt door de VVD van harte ondersteund. We moeten ons blijven afvragen of we alles doen wat we kunnen om de kans op een aanslag zo klein mogelijk te houden. Daarop is alles gericht en dat is terecht.

Ik heb de minister horen zeggen dat het EU-pakket dat eraan komt, aansluit bij de wetgeving die we al hebben. Er is dus geen aanpassing aan onze eigen wetgeving noodzakelijk. Dat is goed nieuws, niet alleen omdat daaruit blijkt dat Nederland op stoom is, maar ook omdat er dus geen licht zit tussen het pakket van het EP en datgene wat we in Nederland nastreven. De verheerlijking van geweld als het gaat om het daadwerkelijk aanzetten tot terroristische activiteiten is al strafbaar, zo begrijp ik de minister.

Ten aanzien van de minderjarigen en de kinderen geeft de minister terecht aan dat het hierbij om maatwerk gaat. Ieder kind dat zich nu in het IS-strijdgebied bevindt en eventueel terugkeert, wordt per casus bekeken. Ik vind dat een wijze benadering. Aan de ene kant zijn deze kinderen mogelijk nog te redden; aan de andere kant kunnen we onze ogen niet sluiten voor het potentiële gevaar dat uitgaat van deze kinderen.

Ik heb eigenlijk nog maar één verzoek aan het kabinet. Kan de Tweede Kamer specifiek met betrekking tot de 190 uitreizigers op de hoogte worden gehouden, zodat zij ook kan zien welk effect alle maatregelen hebben? En kan de minister aangeven hoe het afloopt met de strafzaak die op 23 maart wordt gehouden? Dat proces kan namelijk exemplarisch worden voor de nieuwe aanpak door het OM.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Voorzitter. Van de 50 teruggekeerde jihadisten lopen er 40 vrij rond en zijn er maar 3 veroordeeld. Dat is een heel mager en beangstigend resultaat. Er is veel meer nodig. Er zijn harde maatregelen nodig, zoals administratieve detentie. Verder is een forse investering in veiligheid nodig. Daarom investeert mijn partij, VNL, 1 miljard extra in veiligheid — dat geld gaat naar de politie, het OM en de AIVD — en 5 miljard in defensie. Dat geld gaat voor een deel naar de marechaussee, naar de antiterreurbrigades en naar de MIVD. Dat is wat er moet gebeuren: een forse investering in veiligheid voor Nederland.

De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. Terroristen melden zich niet braaf met een paspoort bij de grens, maar komen hier binnen via internationale netwerken. In die netwerken spelen salafistische organisaties een belangrijke rol, ook salafistische organisaties in Nederland. De AIVD doet daar al zo'n tien jaar onderzoek naar. Anderhalf jaar geleden hebben SP en VVD, Roemer en Zijlstra, gevraagd om een lijst met salafistische organisaties openbaar te maken. Dat is nog steeds niet gebeurd. Ik snap niet waarom. De minister snapt ook niet waarom. Ja, er moet een nieuw onderzoek komen, naar een lijst die er al is. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, per ommegaande uitvoering te geven aan de aangenomen motie-Roemer/Zijlstra (29754, nr. 337) over het openbaar maken van een lijst van actieve salafistische organisaties in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 416 (29754).

De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. D66 kijkt bij de terrorismeaanpak vooral naar de effectiviteit van de maatregelen en of het binnen de rechtsstaat past. Wij steunen wat werkt en zijn kritisch op retoriek en symboliek die niet werkt. Wat ons betreft is het heel duidelijk dat terugkeerders niet met slingers en slagroomtaart worden behandeld, zoals sommige partijen het willen doen voorkomen. Ze worden opgepakt waar nodig, er is bewijsvoering en ze worden berecht in plaats van stateloos te worden gemaakt en uit beeld te verdwijnen, wat misschien nog wel meer gevaar oplevert voor de veiligheid. Ook in de uitwisseling en opvolging van gegevens zien wij meer dan in het blijven opbouwen van meer datahooibergen waarin geen speld meer te vinden is. Wij vinden het ook beter om via het strafrecht te werken dan via bestuurlijke maatregelen. Zo wegen wij elke keer opnieuw af wat wij wel en niet steunen.

Over het bij verstek veroordelen heb ik nog een paar vragen. Wij zijn positief over de voortvarendheid van het Openbaar Ministerie. De minister zei net zelf al dat het vooral bedoeld is voor momenten dat het niet anders kon. Het gebeurt natuurlijk ook al. Wel is het van belang dat mensen in het kader van een eerlijk proces weten dat er iets tegen hen loopt. Het is dus vooral van belang dat de dossieropbouw door het Openbaar Ministerie goed blijft verlopen, zodat berechting mogelijk is. Maar ook verdediging volgens de rechtsstaat en een eerlijk proces moeten mogelijk blijven. Daar krijg ik graag nog een reactie op, maar volgens mij gaat de minister dat sowieso doen vanwege zijn belofte aan de heer Recourt om nog antwoord te geven op zijn vragen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Er ontstaat een beetje het beeld dat het in strijd zou zijn met de rechtsstaat als iemand bij verstek wordt veroordeeld. Ik heb nog even navraag gedaan bij de Raad voor de rechtspraak. 25% van de berechting van delicten in Nederland gebeurt gewoon bij verstek. Gaat D66 nu ineens opkomen voor terroristen en zich afvragen of veroordelingen bij verstek in strijd zijn met de rechtsstaat? Ik heb D66 daar namelijk nooit eerder over gehoord.

De heer Verhoeven (D66):
Dit is vragen naar de bekende weg. Het antwoord is natuurlijk nee. Dat weet mevrouw Van Toorenburg heel goed. D66 en alle andere partijen hier willen allemaal hetzelfde. We willen ervoor zorgen dat terroristen niet hun gang kunnen gaan en de veiligheid van Nederlanders bewaken. We hebben een paar vragen over veroordelingen bij verstek. Mevrouw Van Toorenburg vond het net nog een lichtpuntje dat ik positief was over de voortvarendheid van het OM. Dit is een maatregel waar D66 wel met een open blik naar kijkt, al zijn we kritisch op sommige andere maatregelen. Doe het nou niet elke keer voorkomen alsof wij terroristen zouden willen beschermen. Dat is zo'n kinderachtig beeld. Dat is slecht voor de discussie. Zo kunnen we nooit inhoudelijk debatteren over voorstellen. We vinden het een goed en verstandig idee om te bekijken wat mogelijk is, maar je moet wel weten dat er een zaak tegen je loopt. Je moet ook weten dat een eerlijk proces, inclusief een advocaat en voldoende bewijs, mogelijk is. Over die bewijsvoering heb ik vragen gesteld. Dat weet mevrouw Van Toorenburg heel goed.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Juist omdat we zo vaak debatten voeren, ook met de heer Verhoeven van D66, en ik hem nog nooit heb gehoord over problemen bij veroordelingen bij verstek, vond ik het opmerkelijk dat D66 nu ineens, bij de gevaarlijkste categorie, namelijk de terugkerende jihadgangers, een nummer maakt van veroordelingen bij verstek. Daarom heb ik het even nagevraagd bij de raad. In 25% van de gevallen gebeurt het nu ook al.

De heer Verhoeven (D66):
Ik heb juist geen nummer gemaakt van veroordeling bij verstek. Juist niet. Ik heb juist heel genuanceerd gezegd dat ik de voortvarendheid van het Openbaar Ministerie en dit initiatief positief beoordeel. Ik heb nog een aantal inhoudelijke vragen die raken aan de rechtsstaat. Dat is alles behalve een nummer van iets maken. Dat is gewoon op een normale manier je parlementaire taak uitvoeren. De enige die altijd een nummer maakt van dit soort debatten, is mevrouw Van Toorenburg.

De voorzitter:
Het wil vandaag niet lukken tussen jullie tweeën. Niet alleen vandaag, begrijp ik nu?

De heer Recourt (PvdA):
Voorzitter. Ik heb drie punten. Ik begin waar de andere sprekers eindigden, namelijk bij de verstekveroordeling. Het uitgangspunt in ons strafrecht is dat je in persoon aanwezig bent bij je veroordeling en je je kunt verdedigen. Maar om te voorkomen dat je je veroordeling omzeilt door onder te duiken of naar het buitenland te vluchten, is er een verstekregeling. Die is met allerlei voorschriften, betekenissen, publicaties in bladen en dergelijke echter zo vormgegeven dat iemand die gevlucht is, toch zijn verdiende straf kan krijgen.

Hier is echter iets anders aan de hand. De overheid wil namelijk helemaal niet dat die persoon aanwezig is om zich te verdedigen. Dat kan een principieel ander punt zijn. Mijn fractie is hier niet per definitie tegen, maar ik vraag wel hoe het zit. Welke voorwaarden zijn hier precies aan verbonden? Wat heeft de rechter hierover gezegd? Is er misschien een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens? Ik wil dat nauwkeurig wordt uitgezocht wat de voorwaarden zijn.

Mijn tweede punt: het kabinetsbeleid is goed; twee sporen om terrorisme te bestrijden. Het eerste is harde bestrijding nu, het tweede goed inzetten op preventie. Preventie is ontzettend belangrijk om geen terroristen voor de toekomst te kweken. Ik wens juist het nieuwe kabinet toe dat dit preventieve beleid integraal als een van die twee pijlers wordt voortgezet. De Partij van de Arbeid vindt dat heel erg belangrijk. Een verbonden samenleving is een veilige samenleving.

Tot slot mijn derde punt. Ik dank de ministers, maar na zes en een half jaar dank ik ook de bodes, de griffiers en alle Kamerpersoneel voor de afgelopen jaren. Ik hoop tot ziens.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. Hoewel dit debat volgens sommigen een beetje tam is, vind ik het een zinvol debat. De facto gaat het om een reëel vraagstuk van terugkerende jihadgangers en hoe wij daarmee omgaan. Na wat wij in de brief hebben gelezen en in dit debat van de zijde van de regering hebben gehoord, kan mijn fractie in belangrijke mate instemmen met de gerichte inzet op een strafrechtelijk onderzoek in een zo vroeg mogelijke stadium, dus ook in het stadium waarin mensen zich niet in Nederland bevinden. Dat is heel goed.

Dat kan leiden tot een verstekveroordeling. Ik sluit me van harte aan bij de vragen en kritische kanttekeningen van de heer Recourt. Ik benadruk nog eens dat mijn fractie er de voorkeur aan geeft om mensen hier te berechten zodat wij hen ook de facto direct achter slot en grendel kunnen zetten en zij niet ergens rondlopen met een veroordeling en wij maar moeten hopen dat zij een keer tegen de lamp lopen. Dat lijkt ons beter, maar ik krijg hierop nog graag een korte reactie van de minister. Wij kunnen grosso modo van harte instemmen met deze inspanningen. Dit is de manier waarop wij hiermee moeten omgaan.

Ik ben blij dat er in ieder geval geen capaciteitsproblemen zijn en dat de regering daarvoor ook duidelijke garanties heeft gegeven. Wat dat betreft hoop ik dat Nederland gevrijwaard blijft van nare aanslagen of erger. Daar kan geen enkele garantie voor worden gegeven met welk beleid dan ook, maar ik denk wel dat wij met deze inspanningen proberen de kansen daarop te minimaliseren. Ik waardeer de inspanningen van zowel de regering als de diensten en het politieapparaat dat hier dag in dag uit mee bezig is.

De heer Monasch (Monasch):
Voorzitter. Premier Rutte riep op tot het daar laten van Syriëgangers en dat deed burgemeester Aboutaleb ook. Daarom dien ik de volgende motie van afkeuring in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het beleid van het kabinet gericht is op het terugkeren en opvangen van Syriëgangers;

constaterende dat het kabinetsbeleid noch in de afgelopen jaren en ook nu niet is gericht op het buiten Nederland houden van Syriëgangers;

constaterende dat uit Nederland naar Syrië vertrokken IS-strijders daar zelf voor hebben gekozen;

constaterende dat het AIVD-rapport wijst op het toenemende gevaar van naar Nederland terugkerende geradicaliseerde en gewelddadige Syriëgangers;

van mening dat de terugkeer van Syriëgangers naar Nederland onmogelijk moet worden gemaakt;

keurt het kabinetsbeleid af,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Monasch.

Zij krijgt nr. 417 (29754).

Wordt de indiening van deze motie in voldoende mate ondersteund?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik kan pas zeggen of ik de indiening van deze motie kan ondersteunen als ik haar kan snappen. In alle eerlijkheid, ik snap de motie niet. Even geëxpliciteerd vanuit de mond van een CDA'er, snap ik niet wat nu het haakje is waarom de heer Monasch dit doet. Dus als hij kan uitleggen wat de inhoud van het debat is geweest op basis waarvan hij deze motie indient, kan ik de indiening ervan ondersteunen en zullen we die vervolgens gewoon wegstemmen. Dat is prima, maar omdat ik de motie nu niet snap, kan ik ook nog niet zeggen dat ik de indiening ervan ondersteun.

De heer Verhoeven (D66):
Laat ik het gewoon zo zeggen tegen de heer Monasch: dit slaat nergens op, maar ik zal de indiening van de motie in ieder geval wel ondersteunen.

De heer Monasch (Monasch):
Deze motie heeft alle recht van spreken. Ik heb al gezegd dat de hele brief gaat over terugkeer. In de lijn van de woorden van premier Rutte en in de lijn van de woorden van de burgemeester van Rotterdam, de heer Aboutaleb, keurt deze motie het beleid af dat volledig is gericht op terugkeer in plaats van op het onmogelijk maken van het hiernaartoe komen van Syriëgangers. Ik denk dat de meerderheid van de Nederlandse bevolking wil wat deze motie uitspreekt.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ik probeer de logica van de redenering te volgen, maar dat lukt mij volstrekt niet. In de brief van het kabinet staan allerlei maatregelen die het de 190 jihadisten die nu in het buitenland zitten, onmogelijk moeten maken om naar Nederland te komen. Die brief staat bomvol met nieuwe maatregelen. Ik volg de redenatie niet. Hoe kunt u zeggen dat dit kabinet niets doet?

De heer Monasch (Monasch):
Omdat de brief het verkeerde uitgangspunt bevat. De brief gaat uit van terugkeer en de motie en onze oproep gaan uit van het juist onmogelijk maken van terugkeer. Dát is waarover deze motie gaat.

Mevrouw Tellegen (VVD):
We hebben een wet die de nationaliteit van uitreizigers intrekt. We gaan verblijf op terroristisch grondgebied strafbaar stellen. Ik kan de hele lijst hier wel noemen. Waar hebben we dan de hele ochtend een debat over gevoerd? Waar komt dit vandaan? Is dit nog even leuk voor de bühne een motie van afkeuring indienen?

De heer Monasch (Monasch):
Ja, omdat het beleid op het verkeerde uitgangspunt is gebaseerd.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ja, dus voor de bühne.

De heer Monasch (Monasch):
Als iemand tussen de mazen door slipt omdat we dat niet in de gaten hadden en we dat niet hebben voorkomen, dan hebben we daar een set maatregelen voor, maar het beleid moet als uitgangspunt hebben dat men niet terugkeert …

Mevrouw Tellegen (VVD):
Dat is de basis van dit hele antiterreurpakket, mijnheer Monasch!

De heer Monasch (Monasch):
Voorzitter, ik dacht dat ik aan het woord was. Het pakket maatregelen betreft mensen die eventueel hiernaartoe komen, maar het beleid is gebaseerd op het verkeerde uitgangspunt. Het moet gericht zijn op het voorkomen in plaats van op terugkeer en opvang.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Hoewel ik het apert oneens ben met de hele gedachtegang van de heer Monasch betreft het hier volgens mij gewoon een motie die logischerwijs aan de orde is in het kader van dit debat en kunnen we er gewoon straks over stemmen. Dus ik zou echt niet weten waarom we daar een formeel punt van zouden maken.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Ik ben tot nu toe nooit kinderachtig geweest met moties en ik heb zelf ook een paar keer moties van wantrouwen ingediend waar ik achter stond en waar VNL achter stond, maar hier mis ik het haakje eerlijk gezegd ook even. Ik gun de heer Monasch evenwel het allerbeste, dus ik ondersteun de indiening van zijn motie.

De voorzitter:
Wordt de indiening van deze motie nu in voldoende mate ondersteund? Ik constateer dat dit het geval is.

Het woord is aan de minister van Veiligheid en Justitie voor zijn beantwoording in tweede termijn.


Termijn antwoord

Minister Blok:
Voorzitter. De heer De Graaf was niet helemaal gelukkig geworden door het debat, maar hij diende geen motie of nieuwe voorstellen in. Ik kan hem dus verder niet beantwoorden.

Mevrouw Van Toorenburg heeft een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht, de Raad van State te vragen om het wetsvoorstel zo snel als zorgvuldig mogelijk te beoordelen nadat het hun is toegezonden, zodat de Kamer daarna deze wet als prioritair kan behandelen. Het is sowieso mijn intentie om deze wet zo snel mogelijk naar de Kamer te laten komen. Ik kan deze motie dus oordeel Kamer laten.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Soms vraagt het kabinet de Raad van State om iets versneld in behandeling te nemen. Dat is natuurlijk de strekking van deze motie, opdat de Kamer er zo snel mogelijk over kan spreken. Als het dan nog steeds oordeel Kamer wordt, vind ik dat heel belangrijk.

Minister Blok:
Zoals mevrouw Van Toorenburg weet, kan ik dingen vragen, maar oordeelt de Raad van State zelf. Dus als wij elkaar op dat gebied goed begrijpen, laat ik de motie oordeel Kamer.

Mevrouw Tellegen vroeg of de Kamer op de hoogte kan blijven van de maatregelen tegen de 190 bekende uitreizigers. Ik was voornemens om de Kamer periodiek te blijven informeren over de voortgang van de aanpak terrorisme. Daarin zal dus ook deze groep steeds weer een rol spelen.

De heer Bontes was ook niet helemaal gelukkig, maar kwam ook niet met moties of extra vragen.

De heer Van Raak diende een motie in, waarin de regering wordt verzocht uitvoering te geven aan de motie-Roemer/Zijlstra over het openbaar maken van een lijst van actieve salafistische organisaties. Ik heb al aangegeven dat wij het WODC daarnaar een onderzoek laten doen. Op die manier kan ik de motie aan het oordeel van de Kamer overlaten.

De heer Van Raak (SP):
Ik heb de motie net nog eens goed gelezen. In die motie staat niet dat er een onderzoek moet komen, door wie dan ook. In die motie van de heer Roemer en de heer Zijlstra van anderhalf jaar geleden staat alleen dat de lijst, die er al is, van de organisaties waarnaar de AIVD al tien jaar onderzoek doet, openbaar wordt gemaakt. Er is niet gevraagd om een onderzoek, er is gevraagd om openbaarmaking. Dat weigert de regering nu al anderhalf jaar en dat moet maar eens afgelopen zijn.

Minister Blok:
Ja, dat is nou jammer. Nu wil ik de heer Van Raak tegemoetkomen door te zeggen dat ik de motie die hij indient, graag aan het oordeel van de Kamer overlaat. En dan stelt hij hetzelfde punt aan de orde als hij eerder aan de orde stelde, dat hij een lijst van de AIVD openbaar gemaakt wil zien. Ik heb al eerder aangegeven dat de AIVD dat niet zal doen en dat wij daarom kiezen voor een route waarbij wij wel tegemoetkomen aan de wens van de Kamer.

De heer Van Raak (SP):
Het is echt praten tegen een muur. Het is een lijst. De AIVD doet al jaren onderzoek naar salafistische organisaties of iemand … Het maakt niet uit. In Nederland is in ieder geval bekend welke salafistische organisaties er zijn, want daar wordt onderzoek naar gedaan. Dat kan nooit geheime informatie zijn. Het is gewoon een lijst van namen van organisaties. Ik snap niet waarom daar een onderzoek naar gedaan moet worden en waarom dat een staatsgeheim zou moeten zijn, zeker niet omdat de minister tegelijkertijd zegt dat het WODC een onderzoek gaat doen om ervoor te zorgen dat er uiteindelijk, over een jaar of twee, drie — hoelang gaat het duren? — alsnog een lijst zal komen. Ik snap het gewoon niet. Er is geen onderzoek nodig. Er is een lijst nodig van organisaties die bekend zijn bij de overheid, maakt niet uit waar, die gewoon openbaar kan worden gemaakt, waar niets staatsgeheimerigs aan is.

Minister Blok:
Het zal de heer Van Raak niet verbazen, als hij vier keer dezelfde vraag stelt, dat hij ook vier keer hetzelfde antwoord krijgt, namelijk dat er geen lijsten van de AIVD bekend worden gemaakt. Als de heer Van Raak de interpretatie die ik aan zijn motie geef niet accepteert, moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:
Het was eerst oordeel Kamer.

De heer Van Raak (SP):
De minister suggereert hier dat ik een lijst wil van de AIVD, dat ik geheime informatie van de AIVD openbaar wil maken. Nou moet het toch niet gekker worden. Ik vraag gewoon om een motie uit te voeren die er al anderhalf jaar ligt, een motie van mijnheer Halbe Zijlstra en mijnheer Emile Roemer om een lijst van bekende organisaties openbaar te maken. De overheid weet welke salafistische organisaties er zijn in Nederland. Nu hoor ik hier weer smoesjes. Nu zie ik weer gedraai. Nu zie ik weer gedoe. Ik begin dat toch een beetje raar te vinden. Wat zit hier nou allemaal achter? Welke politieke belangen zitten erachter dat er al anderhalf jaar wordt gesoebat over een lijst die ergens in een la ligt op een ministerie …

De voorzitter:
Helder.

De heer Van Raak (SP):
… en die niet openbaar mag worden?

De voorzitter:
Deze vraag wordt nu voor de zoveelste keer herhaald. Volgens mij wordt er verschillend over gedacht.

Minister Blok:
De voorzitter is net zo scherp in haar opmerkzaamheid als ik eerder meende te zijn. Deze vraag is eerder gesteld. De heer Van Raak nodigde mij uit om de Handelingen nog eens door te lezen. Die gelegenheid bestaat voor iedereen, zodat iedereen nog eens kan lezen dat de heer Van Raak wel degelijk verwees naar de informatie die bij de AIVD beschikbaar is. Nogmaals, ik had gehoopt de heer Van Raak tegemoet te komen, maar door zijn eigen toelichting moet ik de motie ontraden.

Ik kom bij de vraag van de heer Verhoeven over het bij verstek veroordelen. Ook de heer Recourt stelde vragen hierover. De heer Verhoeven vroeg specifiek hoe ervoor wordt gezorgd dat een verdachte bekend wordt gemaakt met het proces. De persoon om wie het gaat, dient gedagvaard te worden. De dagvaarding wordt aangeboden op het bekende huis- of woonadres. Dat wordt serieus geprobeerd. Als de persoon vervolgens niet verschijnt, kan de rechtbank bij verstek procederen en zo nodig veroordelen.

De heer Recourt vroeg aan welke voordelen moet worden voldaan. Er ligt geen afstreeplijstje, want zoals de heer Recourt weet is de rechter in Nederland uiteindelijk onafhankelijk. Hij zal in ieder geval erop letten dat wordt voldaan aan de eisen van het EVRM en dat de dagvaarding zorgvuldig gebeurt, zoals ik net heb geschetst. Als aan die eisen wordt voldaan, is het in Nederland helemaal niet ongebruikelijk om bij verstek te veroordelen. Mevrouw Van Toorenburg wees daar ook op. De rechtbank in Den Haag is al gekomen tot verstekveroordelingen van personen die zich in het jihadistisch strijdgebied bevinden.

De heer Grashoff ging nog een keer in op de afweging "wel of niet terugkeren". Ik gaf al aan dat de regering geen terugkeeroperatie zal opzetten. Als mensen met de Nederlandse nationaliteit zich melden met de mededeling dat zij terug willen, hebben ze het recht om toegelaten te worden tot Nederland maar zullen ze wel aangehouden en vervolgd worden.

Ten slotte heeft de heer Monasch een motie van afkeuring ingediend, die naar mijn smaak …

De voorzitter:
Die motie is aan de Kamer. Daarover hoeft u geen oordeel te geven, minister.

Minister Blok:
O.

De voorzitter:
Dank u wel.

Minister Blok:
Ik wilde net losgaan, maar die kans wordt mij nu ontnomen! Dan hoop ik hiermee de resterende vragen te hebben beantwoord, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de minister van Veiligheid en Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Over de ingediende moties zullen we vanavond stemmen.

De vergadering wordt van 14.43 uur tot 15.00 uur geschorst.

Milieuraad

Milieuraad

Aan de orde is het VAO Milieuraad (AO d.d. 21/02).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van harte welkom.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter. Wij hebben een goed inhoudelijk algemeen overleg gehad, waarvoor dank. Wij delen de inzet met elkaar, maar ik wil de staatssecretaris nog wel iets meegeven voor het moment waarop zij bij de Milieuraad zit. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Europese emissiehandelsysteem (EU-ETS) momenteel innovatie onvoldoende stimuleert, mede doordat er te veel rechten in de markt zijn gebracht en de prijs relatief laag is;

overwegende dat het EU-ETS een cruciaal instrument is om uitvoering te geven aan het klimaatakkoord van Parijs;

verzoekt de regering, in de Milieuraad in te zetten op het vergroten van de lineaire reductiefactor naar 2,4% per jaar, wat ruimschoots in lijn is met het klimaatakkoord van Parijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 664 (21501-08).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Min 2,4% ruim in lijn met Parijs? In Parijs is afgesproken om te komen tot "well below 2 degrees", ruim onder de 2oC-doelstelling. Met 2,4% reductie kun je niet zeggen dat dat ruimschoots voldoende is voor Parijs, want dan zou je zeggen dat we meer doen dan Parijs. Dat is niet zo. Is de heer Dijkstra bereid om dat laatste zinnetje te schrappen, want het is feitelijk onjuist?

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Het is niet feitelijk onjuist. In Parijs is de afspraak gemaakt van 2oC met een streven naar 1,5oC. In 2018 wordt dat geëvalueerd. Ik heb de berekeningen van de Europese Commissie gezien met het originele voorstel van 2,2% reductie. Dan kom je uit op 83% CO2-reductie. Met dit voorstel kom je uit op 93% CO2-reductie. Onze doelstelling voor 2050 is tussen de 80% en 95%. Met dit voorstel zit ik dichter bij het laatste dan het eerste percentage. Ik denk dus dat het een heel goed voorstel is.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik deel zeker de analyse dat wij dan dichter bij het laatste dan bij het eerste zitten. Maar "ruimschoots Parijs" wil zeggen dat je meer doet dan Parijs. Dat is feitelijk niet waar, temeer omdat er in Parijs is afgesproken om echt onder de 2oC uit te komen. Ik waardeer de intentie van de VVD om de reductiefactor aan te scherpen, maar de zinsnede dat je daarmee ruimschoots Parijs haalt, is niet waar. Het zou zonde zijn om dat in de motie te laten staan. Dat geef ik nog even mee.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik denk dat dit een semantische discussie is. Wat wij doen, is het verhogen van de factor, waardoor de emissiehandel beter gaat werken. Dat betekent dat wij binnen de in Parijs afgesproken doelstelling blijven, namelijk dat wij richting die 2oC gaan. Voor Europa betekent dat een reductie van 80% tot 95% reductie. Met ons voorstel komen wij op 93%. Daarmee zitten wij dus heel goed. Nogmaals, ik denk dat dit een goed voorstel is en ik hoop op de steun van D66. Anders laat die partij een mogelijkheid liggen om de Europese emissiehandel te versterken en dat zou ik zonde vinden.

De heer Van der Velde (PvdA):
Voorzitter. Ik bedank de staatssecretaris voor haar toezegging in het AO over de Milieuraad. Zij heeft het verzoek van de Partij van de Arbeid gehonoreerd om zorg te dragen voor de realisering van een Europese visie op vergroening en duurzaamheid. Voor de Partij van de Arbeid is zo'n visie wenselijk om te kunnen komen tot een effectief economisch en budgettair beleid, gebaseerd op afstemming en samenwerking tussen de lidstaten.

Ik spreek mijn bewondering uit voor de werkwijze van de staatssecretaris. En dat op een dag dat de politieke jongerenorganisaties in Nederland een duurzaamheidsmanifest hebben gepresenteerd.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Het ETS is ons belangrijkste Europese instrument en we moeten proberen om waar we maar kunnen dat instrument aan te scherpen. Een aanscherping naar een reductie van 2,4% is absoluut een grote verbetering. Dat moeten we ook zeker doen, maar daarnaast is er nog meer nodig om de doelstellingen van Parijs echt te bereiken. Daarom de volgende voorstellen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het emissiehandelsysteem geen kolencentrales moet gaan subsidiëren;

verzoekt de regering, zich er in Europa voor in te zetten dat een emissiestandaard van 450 gram CO2 per kilowattuur in moderniseringsmechanismes (artikel 10c en het Modernisatiefonds) voor Centraal- en Oost-Europa wordt ingevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 665 (21501-08).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ook moeten we meer inzetten op innovatie. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat innovatie van groot belang is voor de energietransitie;

verzoekt de regering, zich er in Europa voor in te zetten dat het innovatiefonds wordt opgehoogd van 400 naar 600 miljoen emissierechten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 666 (21501-08).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ten slotte, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een goed werkend Europees emissiehandelsysteem van groot belang is om de broeikasgassen in Europa terug te dringen;

verzoekt de regering, zich in Europa in te zetten voor:

  • een lineaire reductiefactor van 2,4% met rebasing of anders maatregelen met een vergelijkbare uitkomst, zoals het flink vergroten van de marktstabiliteitsreserve en het annuleren van overschotrechten;
  • het halen van de rechten voor de reserve voor nieuwe markttoetreders uit de totale hoeveelheid rechten die beschikbaar zijn tussen 2021 en 2030 en niet uit de marktstabiliteitsreserve;
  • het schrappen van de 30%-lijst en het beperken van de carbon-leakagelijst tot bedrijven die daadwerkelijk last hebben van veel internationale concurrentie, dus bijvoorbeeld zonder de cementsector of de keramieksector;
  • het tegengaan van de verhoging van administratieve lasten en dus geen analyse van sectoren op detailniveau,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 667 (21501-08).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Als we al deze dingen doen, dan komen we in de buurt van Parijs.

Laat ik mijn laatste seconde gebruiken om de staatssecretaris heel hartelijk te danken voor de uitstekende samenwerking.

De voorzitter:
Ik zie dat de laatste moties worden gekopieerd. Dan wachten we daar heel even op.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Dank aan de leden voor de ingediende moties. Ik zal ze heel snel van een oordeel voorzien. Laat ik het vast maar in algemene zin zeggen: het komt erop neer dat ik alle moties kan overlaten aan het oordeel van de Kamer. Ik zal zo nog per motie een toelichting geven. Tegelijkertijd wil ik de Kamer ook een enorme winstwaarschuwing geven. Deze moties zijn ondersteuning van het zeer ambitieuze beleid dat het kabinet heeft om van het emissiehandelssysteem een groot succes te maken, maar daar staan we in Europa betrekkelijk alleen in. We hebben nog wel vrienden, maar zeker op een aantal van de onderwerpen die de leden naar voren brengen, zal het heel moeilijk zijn om daar een meerderheid voor te krijgen. Toch vind ik het de moeite waard om het oordeel van de Kamer te vernemen en ik voel mij ook gesteund door de inzet.

Ik kom bij de motie van de heer Dijkstra op stuk nr. 664, die vraagt om de lineaire reductiefactor naar -2,4% per jaar te brengen. Oordeel Kamer. Ik denk inderdaad dat het heel mooi zou zijn om het op deze manier te doen, maar waarschijnlijk zullen we zien dat andere landen gaan inzetten op maatregelen zoals bijvoorbeeld een verdubbeling van de marktstabiliteitsreserve. Het zal in the end heel lastig worden om deze inzet voor elkaar te krijgen, maar ik steun hem van harte en ik ga daar ook mijn best voor doen.

Mevrouw Van Veldhoven heeft de motie op stuk nr. 665 ingediend om de emissiestandaard te verhogen in moderniseringsmechanismes voor Centraal- en Oost-Europa. Dat moderniseringsfonds moet nu inderdaad worden ingezet, in lijn met de doelen van Parijs en het 2030-pakket, en een norm zoals de voorgestelde zou investeringen in het verschonen van kolencentrales voorkomen. Landen die op dit moment afhankelijk zijn van kolen, kunnen dan overigens niets met dat geld. Dat is wel de keerzijde van deze motie, die dus vermoedelijk ook niet zal kunnen rekenen op warme belangstelling vanuit de landen waar het nu over gaat. Maar principieel gezien klopt de motie, vandaar ook oordeel Kamer.

In haar motie op stuk nr. 666 stelt mevrouw Van Veldhoven voor dat wij ons in Europa inzetten voor een ophoging van het innovatiefonds. Als ik die motie zo mag uitleggen dat we ons ook Europees aan budgetregels houden, lijkt het mij heel sympathiek om dat te doen. Ik wil het oordeel overlaten aan de Kamer.

Dat wil ik ook met de motie op stuk nr. 667 van mevrouw Van Veldhoven. Daarin staan naast de reeds door de heer Dijkstra genoemde 2,4% ook een aantal andere van de maatregelen die wij zelf voornemens zijn om in te zetten. Ook hiervoor geldt dat ik denk dat het lastig zal worden om het voor elkaar te krijgen. Uiteindelijk — en daar wil ik mee afsluiten — zal dinsdag het eindoordeel erover gegeven moeten worden of het pakket goed genoeg is om het daadwerkelijk te kunnen steunen.

Ik wil de heer Van der Velde ook nog bedanken voor het noemen van het manifest dat gisteren door de politieke jongerenorganisaties naar buiten is gebracht en waarin zij zich voorstander verklaren van het hartstochtelijk oppakken van de doelstellingen die we in Parijs hebben afgesproken. Het is mooi om te zien dat ze over de grenzen van al die politieke jongerenpartijen heen in staat zijn geweest om de handen ineen te slaan en met zo'n voorstel te komen. Dat is prachtig om te zien.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank voor het oordeel van de staatssecretaris over mijn motie. Ik zal de formulering iets scherper maken om D66 mee te krijgen, namelijk dat het in lijn zou zijn met de Europese doelen die volgen uit het klimaatakkoord. Ik denk dat we er dan zijn. Dan nog iets over het oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 667. Die motie is niet van mij, maar ik heb er wel een punt over. Die motie gaat vooral over de cementsector. Een van de grote zaken die spelen, is de cement en die willen we niet graag in de lijst van gratis rechten hebben. Aan de andere kant, doe je dat wel, dan zou er sprake zijn van een border adjustment fund, wat concreet betekent dat je handelsbeperkingen gaat opleggen binnen Europa. Daarom is de VVD daar niet voor. Je hebt Europa en je hebt de grens. We gaan niet allerlei extra grenzen trekken. Hoe kijkt de staatssecretaris daar tegenaan? Dat maakt het zo complex.

Staatssecretaris Dijksma:
Volgens mij stelt mevrouw Van Veldhoven juist voor om het in Europees verband te regelen. Zo ervaar ik deze motie.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Helder. Daar ben ik voor, als dat maar niet leidt tot protectionisme, tot handelsbelemmeringen. Dat is volgens mij het gevolg van het voorstel van mevrouw Van Veldhoven. Ik denk dat zij daar zelf ook niet enthousiast van wordt.

Staatssecretaris Dijksma:
Mijn indruk is niet dat het zo bedoeld is, maar ik ben niet de indiener. We gaan het nu horen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De interpretatie van de staatssecretaris is de juiste.

Ik heb een andere vraag. De staatssecretaris zegt terecht dat wij dinsdag een heel moeilijke afweging zullen moeten maken. Ik vraag haar of zij de volgende optie in haar achterhoofd heeft. Als er geen meerderheid voor het voorstel, dat op zichzelf goed genoeg is, te vinden is, is er wellicht een meerderheid te vinden om nog niet te stemmen over een voorstel dat niet goed genoeg is.

Staatssecretaris Dijksma:
Zeker.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen wij vanavond stemmen.

We wachten heel even tot alle woordvoerders voor het volgende onderwerp aanwezig zijn.

Luchtvaart

Luchtvaart

Aan de orde is het VAO Luchtvaart (AO d.d. 23/02).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Het woord is aan de heer Smaling namens de SP-fractie.

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Ik heb twee moties, een woeste en een rustige. Ik begin met de woeste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal vluchten van en naar Schiphol nu al tegen de bovengrens voor 2020 aan zit;

overwegende dat het volumebeleid dat Schiphol voert met een rewardprogramma niet past bij de selectieve groei zoals afgesproken in het Aldersakkoord;

overwegende dat Schiphol een staatsdeelneming is;

verzoekt de regering om in overleg met Schiphol te stoppen met het rewardprogramma,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 383 (31936).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Luchtverkeersleiding Nederland recent de weerslimieten op Schiphol heeft aangepast;

constaterende dat de Commissie voor de milieueffectrapportage in haar lopende onderzoek geen rekening houdt met deze recente wijziging;

overwegende dat deze wijzigingen mogelijk invloed hebben op het baangebruik op Schiphol en daarmee ook gevolgen kunnen hebben voor de omgeving;

verzoekt de regering om in de aanvulling op de milieueffectrapportage voor het nieuwe normen- en handhavingsstelsel voor Schiphol:

  • de gevolgen van de recente aanpassing van de weerslimieten voor afhankelijk baangebruik mee te nemen in de bepaling van de milieueffecten van het toekomstige gebruik van de luchthaven;
  • de ontwikkeling van de geluidsbelasting in de handhavingspunten te presenteren bij de onderzochte scenario's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 384 (31936).

De heer Leenders (PvdA):
Voorzitter. Ik heb een motie die een beetje in het verlengde ligt van de woeste motie van de heer Smaling. Mijn motie is wat minder woest, dus wellicht maakt zij wat meer kans.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal vluchten op Schiphol veel sneller groeit dan verwacht;

constaterende dat het openen van de luchthaven in Lelystad nog tot 2019 op zich zal laten wachten;

overwegende dat het selectiviteitsbeleid nog geen duidelijke resultaten heeft geboekt, zoals het verplaatsen van maatschappijen naar andere luchthavens;

constaterende dat de groei van Schiphol door middel van hubvluchten essentieel is voor de Nederlandse economie, de concurrentiepositie en het toekomstbestendig maken van de luchthaven;

roept de regering op om ervoor te zorgen dat er meer concrete resultaten worden geboekt door middel van het selectiviteitsbeleid, en de Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Leenders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 385 (31936).

De heer Leenders (PvdA):
Dit was in deze periode mijn laatste optreden hier. Ik wil via de voorzitter de staatssecretaris, maar ook de leden, mijn collega's, van harte danken voor de prettige samenwerking in de afgelopen jaren.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 383, die de heer Smaling al aankondigde als "woest". Daarin verzoekt de heer Smaling het kabinet om te stoppen met het Airline Reward Programma. We hebben daar heel recent uitgebreid van gedachten over gewisseld. Het Airline Reward Programma is geen volumebeleid. Het gaat er juist om dat vooral intercontinentale bestemmingen worden bereikt, zeker vanaf april van dit jaar. Ik ga niet over het programma en de motie is voor mij inderdaad te woest. Ik ontraad haar dus om die reden.

De heer Smaling (SP):
Het is natuurlijk een beetje een herhaling van zetten, want we hebben net een algemeen overleg gehad. Maar niet iedereen kijkt de hele tijd naar ons en er zijn toch nog wel een aantal dingen op aan te merken. Er is dus 43 miljoen gaan zitten in het Airline Reward Programma. De staatssecretaris heeft in het algemeen overleg ook gezegd dat de ACM daarover gaat. Ik betwijfel dat. In die zin vind ik de vraag reëel die ik via deze motie aan de staatssecretaris stel, en vind ik dit dus wel een motie die zij zou kunnen uitvoeren.

Staatssecretaris Dijksma:
De ACM gaat niet over het bedrag, maar zij gaat wel over de voorwaarden waaronder Schiphol al dan niet in dit soort programma's kan meedoen. Op het moment dat bijvoorbeeld een maatschappij zich onheus bejegend voelt, is er de mogelijkheid om bij de ACM een klacht in te dienen over de wijze waarop dat rewardprogramma werkt. Ik heb in het debat van zojuist ook al vastgesteld dat zo'n klacht gewoon niet bij de ACM is ingediend.

De heer Smaling (SP):
Vindt de staatssecretaris dan niet dat het rewardprogramma ook een belangrijke oorzaak is geweest van het feit dat we nu al zo volgevlogen zijn op Schiphol? Dat gebeurt met name door maatschappijen die je misschien niet het liefst naar Schiphol ziet komen.

Staatssecretaris Dijksma:
Ik hecht eraan om hier nog eens te zeggen dat ik niet om slechts gegevens over vijf jaar had gevraagd. Ik had gevraagd om álle gegevens van Schiphol. Men heeft er daar zelf, om hen moverende redenen, voor gekozen om mij die gegevens over vijf jaar te geven. We hebben het hier tijdens het debat ook over gehad. Maar zelfs gezien over de hele periode is een belangrijk deel van het bedrag gewoon gestopt in bestemmingen die de hubfunctie versterken. Ik denk eerlijk gezegd dat dat toch wel de kern van het programma is. Zit Schiphol door zo'n programma eerder vol? Ik vraag me dat echt af. Ik denk dat er heel veel andere heel goede redenen zijn waarom het ook echt gewoon goed gaat met de luchthaven.

De voorzitter:
Ik hoor dat dit punt al uitgebreid in het algemeen overleg is besproken. De staatssecretaris gaat daarom nu verder met haar betoog.

Staatssecretaris Dijksma:
Ja. Ik kom dan op de motie van de heer Smaling op stuk nr. 384. Die gaat over de MER. Daarover wil ik de heer Smaling een procedureel voorstel doen. Ik heb even, in de tijd tussen het AO en nu, overleg gehad, ook met mensen die hier meer verstand van hebben in technische zin. Zij zeggen dat, als ik precies zou doen wat hier staat, ik vermoedelijk echt heel veel extra maanden nodig zou hebben om die MER te vervolmaken. Ik weet niet zeker of we dat helemaal moeten doen. Het zal sowieso al niet lukken om dit op tijd klaar te hebben, want dit is voer voor techneuten. Ik heb in het debat ook al gewisseld dat ik wel zo accuraat mogelijke informatie wil hebben. Misschien is het dus mogelijk dat de heer Smaling zijn motie aanhoudt. Dan krijgt de Kamer een brief hierover. Wat nu hier een heel lang verhaal is, kan ik dan in die brief uitleggen: wat kunnen we eventueel nog wel meenemen en wat niet en hoe zit het precies met de planning? Ik hoop dat de heer Smaling daarmee akkoord gaat.

De heer Smaling (SP):
Ja, dat lijkt mij een goed voorstel. Dan komt er een brief waarin toch min of meer op deze motie wordt ingegaan. Ik zou wel extra aandacht willen vragen voor die handhavingspunten. Als we die deal kunnen sluiten, komen we toch min of meer uit waar we allemaal naartoe willen.

Staatssecretaris Dijksma:
Ja, ik stuur de Kamer een brief. Dan laat ik ook zien wat de stand van zaken is, hoe het precies zit met routewijzigingen die bijvoorbeeld gedurende het opstellen van een MER worden doorgevoerd en wat de gevolgen zijn van bijvoorbeeld het onderzoeken van wat u nu allemaal zegt: is dat helemaal nodig of kun je het misschien op een net iets andere wijze doen? Het lijkt mij goed om de Kamer zo'n brief toe te zeggen. Daarbij zal ik ook ingaan op de tekst van de motie.

De voorzitter:
Is deze motie van de heer Smaling daarmee aangehouden?

De heer Smaling (SP):
Ja, die houd ik aan. Die laat ik boven de markt zweven. Als de staatssecretaris niet levert, kan ik de motie altijd weer indienen, maar dat vermoed ik niet.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Smaling stel ik voor, zijn motie (31936, nr. 384) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:
Tot slot ga ik in op de motie op stuk nr. 385 van de heer Leenders, die daarin vraagt om met selectiviteitsbeleid aan de slag te gaan. We hebben Lelystad en Eindhoven aangewezen voor niet-mainportgebonden luchtverkeer. Niet-mainportgebonden verkeer moet primair door marktwerking worden gestimuleerd. Voor bijvoorbeeld Schiphol is dat dus een kwestie van ervoor zorgen dat het aantrekkelijk wordt om op Lelystad te gaan vliegen, ook met tarieven en dergelijke. Dit wordt ook op basis van de Alders-afspraken vormgegeven. Ik heb al uitgelegd dat wij bezig zijn met het creëren van een verkeersverdelingsregel, die vanaf de openstelling van Lelystad inzetbaar zou moeten zijn. Het blijft echt een uitdaging om die regeling zo te maken dat die juridisch houdbaar is en door de Commissie in Brussel wordt goedgekeurd en tegelijkertijd ook effectief is. Als ik de motie zo mag uitleggen dat ik de Kamer verdergaand op de hoogte stel van alle inzet die wij nu al plegen en dat wij dat ook het selectiviteitsbeleid laten zijn waarmee wij aan de slag gaan, kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer overlaten.

De heer Leenders (PvdA):
Wat mij betreft, mag de staatssecretaris de motie zo interpreteren.

Staatssecretaris Dijksma:
Goed zo.

Ik dank alle Kamerleden voor de flexibiliteit en de goede samenwerking.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen wij vanavond stemmen.

De vergadering wordt van 15.31 uur tot 16.00 uur geschorst.

Voorzitter: Elias

Handhavingsbeleid Belastingdienst

Handhavingsbeleid Belastingdienst

Aan de orde is het VAO Handhavingsbeleid Belastingdienst (AO d.d. 22/02).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Financiën hartelijk welkom in ons midden. Ik geef als eerste het woord aan de heer Groot namens de fractie van de Partij van de Arbeid, onder herhaling van de spelregels: twee minuten spreektijd, inclusief het indienen van eventuele moties, die bij voorkeur kort en bondig zijn en geen rare Engelse termen bevatten.

De heer Groot (PvdA):
Voorzitter. Het is wel ingewikkelde materie waar we het over hebben. In de voorbije moeilijke jaren zijn er veel ondernemers, zzp'ers geweest die onder het bestaansminimum zijn gezakt. Dat kan natuurlijk gebeuren, maar het kan niet de bedoeling zijn dat je dan nog extra wordt gestraft in de vorm van hogere belastingen en dat je dan je toeslagen kwijtraakt. Toch is dat wel degelijk gebeurd. We hebben daarvan schrijnende voorbeelden in onze mailbox. Ik blijf de wens herhalen dat wat kan worden gedaan, ook werkelijk wordt gedaan. Ik ben er nog niet van overtuigd dat alle mogelijkheden zijn uitgeput. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zelfstandige ondernemers in slechte jaren een lening kunnen krijgen van de gemeente om het inkomen aan te vullen tot bijstandsniveau en dat die lening in het jaar daarop bij tegenvallende inkomsten wordt omgezet in een gift;

overwegende dat die gift belast inkomen vormt en dat door dit "papieren inkomen" meer belasting moet worden betaald en toeslagen worden teruggevorderd, waardoor zelfstandigen in een neerwaartse spiraal terechtkomen;

met instemming constaterende dat vanaf 1 januari 2017 dit probleem voor toekomstige gevallen is opgelost;

overwegende dat bestaande gevallen hiermee niet zijn geholpen, terwijl de regering jaren geleden al een structurele oplossing in het vooruitzicht stelde, ook op verzoek van de Nationale ombudsman;

overwegende dat het daarom redelijk is om deze bestaande gevallen te compenseren;

verzoekt de regering, de juridische mogelijkheden nader te onderzoeken om het mogelijk te maken dat deze ondernemers een aanvraag kunnen indienen om alsnog gecompenseerd te worden voor de fiscale nadelen als gevolg van het papieren inkomen voor de jaren 2014, 2015 en 2016, en de Kamer hierover voor het zomerreces te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Groot en Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 346 (31066).

De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter. Het DBA-debacle dendert maar door in Nederland, met een vernietigende kracht onder zzp'ers. Meer dan 100.000 zzp'ers zien hun opdrachten opdrogen en hun bestaansrecht aangetast worden, zo bleek uit onderzoek van de Kamer van Koophandel. Veel grote opdrachtgevers zijn terughoudend met het inhuren van zzp'ers en kiezen voor de veilige route van payrolling. Is dat soms de bedoeling? Voor de PVV is het dan ook onbegrijpelijk en onverteerbaar dat de staatssecretaris weigert om de Wet DBA in te trekken. Deze wet brengt een hoop onrust en onzekerheid en doet niet wat hij zou moeten doen, namelijk schijnzelfstandigheid aanpakken. Daarom zegt de PVV: deze wet moet van tafel voordat hij nog meer onherstelbare schade aanricht. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties in de praktijk averechts uitpakt;

constaterende dat uit onderzoek van de Kamer van Koophandel is gebleken dat meer dan 100.000 zzp'ers last hebben van deze nieuwe wet en moeite hebben om aan nieuwe opdrachten te komen;

overwegende dat het niet handhaven van de wet onvoldoende is om de onrust en onzekerheid weg te nemen;

verzoekt de regering, de Wet DBA per direct in te trekken en de VAR weer (tijdelijk) te laten herleven;

verzoekt de regering voorts, naar andere gerichte oplossingen te zoeken om misbruik en schijnzelfstandigheid aan te pakken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Tony van Dijck, De Graaf en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 347 (31066).

Vindt u het goed dat we van "DBA" "deregulering beoordeling arbeidsrelaties" maken?

De heer Tony van Dijck (PVV):
Dat staat al in de eerste zin.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Wiebes:
Voorzitter. De motie van de heer Groot en de heer Omtzigt op stuk nr. 346 gaat over de bbz-gerechtigden, wat toch een bewijs is dat je geen buitenlandse termen nodig hebt om volstrekt onbegrijpelijk te zijn. De motie is helder. Het is de zoektocht van de heer Groot naar gerechtigheid. Ik heb al eerder gemeld dat ik precies dit onderzoek al heb gedaan. Maar gezien de toch behoedzame formulering ben ik wel bereid om over deze motie het oordeel aan de Kamer te laten en, als de Kamer daar prijs op stelt, een en ander nog één keer te bekijken. Ik wil de hoop niet heel erg ophemelen, maar ik ben bereid om met deze formulering het oordeel aan de Kamer te laten.

De voorzitter:
Wacht even. Als u wat wilt zeggen, mijnheer Omtzigt, moet u de microfoon gebruiken, zowel voor de publieke tribune als voor de Handelingen. Voorlopig hebt u dus niks gezegd.

De heer Groot wil een interruptie plegen.

De heer Groot (PvdA):
Ik begrijp dat de staatssecretaris de hoop een beetje wil temperen, maar we hebben eerder gezien, bijvoorbeeld bij de compensatie van Joodse oorlogsslachtoffers: waar een wil is, is een weg. Ik hoop dus wel dat hij dit onderzoek serieus gaat doen, desnoods ook de landsadvocaat inschakelt en kijkt naar wat wel kan in plaats van naar wat niet kan.

Staatssecretaris Wiebes:
Uiteraard. Dat is de aard van de motie. We gaan niet flauw doen. Ik neem de motie ook niet over, want dat zou een gretigheid verraden die ik nou ook weer niet heb. Maar als ze wordt aangenomen, ga ik dat serieus doen en niet op een flauwe manier.

De voorzitter:
Wil de heer Omtzigt nog iets zeggen? Dat is niet het geval.

Staatssecretaris Wiebes:
Ik kom op de motie-Van Dijck c.s. op stuk nr. 347. Uit het onderzoek van de Kamer van Koophandel blijkt ongeveer het tegenovergestelde van wat de heer Van Dijck in zijn inleiding zegt. Ik kan deze motie alleen maar ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Daarmee zijn wij, onder hartelijke dankzegging aan de staatssecretaris, gekomen aan het eind van dit verslag van een algemeen overleg.

We gaan vanavond stemmen over deze moties.

De vergadering wordt van 16.09 uur tot 16.15 uur geschorst.

Aanpassingen in de Gids Proportionaliteit

Aanpassingen in de Gids Proportionaliteit

Aan de orde is het VSO over de nieuwe werkwijze met betrekking tot aanpassingen in de Gids Proportionaliteit (32440, nr. 95).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik mag als eerste het woord geven aan de heer Bruins van de ChristenUnie. Hij heeft, net als alle sprekers na hem, twee minuten spreektijd inclusief het indienen van eventuele moties. Die moties zijn, zoals bekend, bij voorkeur kort en bondig en bevatten geen rare Engelse termen.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat overheidsopdrachten op een eerlijke en transparante manier worden aanbesteed. Meer concurrentie zorgt voor een betere toegang van het mkb en voor betere en innovatievere ideeën. Daarom heeft de ChristenUnie er samen met de VVD voor gezorgd dat de Gids Proportionaliteit wettelijk is geborgd. De kracht van de Gids Proportionaliteit is dat het bedrijfsleven en de aanbestedende diensten gezamenlijk hebben vastgesteld wat proportionaliteit is. De evaluatie van de Aanbestedingswet heeft laten zien dat de gids effectief is voor proportionaliteit en uniformiteit. Ook is het veld tevreden over de werking van de gids.

De minister wil nu de penvoering overnemen van de schrijfgroep, terwijl die juist zo goed werkt. Dat begrijp ik niet en het is ook niet de bedoeling geweest van de indieners van het amendement. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de evaluatie van de Aanbestedingswet blijkt dat de Gids Proportionaliteit een belangrijke bijdrage levert aan de proportionaliteit en uniformering van de aanbestedingspraktijk;

overwegende dat het amendement-Schouten/Ziengs (32440, nr. 50) en het amendement-Bruins/Ziengs (34329, nr. 9) benadrukken dat waarde wordt gehecht aan een breed gedragen gids en dat de mogelijkheid tot eenzijdig aangebrachte inhoudelijke wijzigingen in de gids wordt uitgesloten;

verzoekt de regering, de huidige werkwijze bij aanpassingen van de Gids Proportionaliteit te handhaven, waarbij de penvoering blijft liggen bij de schrijfgroep met een vertegenwoordiging van aanbestedende diensten en ondernemers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 96 (32440).

De heer Ziengs (VVD):
Voorzitter. Ook de VVD heeft een motie gemaakt naar aanleiding van hetgeen de heer Bruins in zijn toelichting al noemde. Hij schetste de bezwaren met betrekking tot de schrijfgroep. Onze motie is nagenoeg hetzelfde. We hebben wel contact gehad om tot een eenduidige motie te komen, maar dat is niet helemaal gelukt. Deze motie lijkt in hoofdlijnen dus heel erg op de motie die net is ingediend, maar heeft aan het eind een ietwat andere tekst. Ik hoop dat ze uiteindelijk hetzelfde doel dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de evaluatie van de Aanbestedingswet 2012 blijkt dat de Gids Proportionaliteit een belangrijke bijdrage levert aan de proportionaliteit en uniformering van de aanbestedingspraktijk;

overwegende dat het amendement-Schouten/Ziengs (32440, nr. 50) en het amendement-Bruins/Ziengs (34329, nr. 9) benadrukken dat waarde wordt gehecht aan een breed gedragen gids en dat de mogelijkheid tot eenzijdig aangebrachte inhoudelijke wijzigingen in de gids wordt uitgesloten;

verzoekt de regering om bij aanpassing van de Gids Proportionaliteit:

  • de aanbestedingspraktijk goed te blijven betrekken en te zorgen voor een zware vertegenwoordiging van ondernemers en aanbestedende diensten in de adviescommissie;
  • te garanderen dat de Kamer goed betrokken wordt door middel van een voorhangprocedure;

verzoekt de regering tevens, de Kamer te informeren over de voorgenomen evaluatie van de nieuwe werkwijze,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ziengs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 97 (32440).

Mij is gebleken dat mevrouw Agnes Mulder van het CDA ook het woord wil voeren. Daarover was wat verwarring, maar komt u verder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Het was gisteren doorgegeven, maar mijn naam was toch niet op de sprekerslijst beland. Dank dat ik alsnog het woord kan voeren.

Ik kan me vinden in de onafhankelijkheid die de collega's net schetsen. Waarom is dat zo belangrijk? Soms kom je in de praktijk voorbeelden tegen — onlangs was dat bij een debat nog het geval — van mooie bedrijven die innovatief bezig zijn en toch niet in aanmerking komen voor met name overheidsaanbestedingen. Daar zit natuurlijk wel een probleem. In dit geval ging het om het bedrijf Fairphone. Dat maakt modulair gemaakte telefoons op basis van goede grondstoffen. Zij proberen daarmee de wereld te veranderen. Zij komen in de aanbesteding niet goed aan bod. Vervolgens komen ze ook niet aan bod bij de overheden om te kunnen worden ingekocht als product, terwijl het juist een Nederlandse innovatie is die we verder willen krijgen. Daarom wil ik dit punt vandaag graag naar voren brengen. Hoe gaat de minister met de 60 miljard aan inkoop door de overheid invulling geven aan dit soort mooie innovaties, die we verder willen krijgen en waarmee we duurzaamheid voorop willen stellen?

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Voorzitter. Gerelateerd aan de Aanbestedingswet en de aanbestedingspraktijk wil ik van deze gelegenheid gebruikmaken om een voorbeeld bij de overheid aan de orde te stellen en te proberen de overheid redelijk proportioneel te laten handelen. Het gaat om een aanbesteding die het ministerie van Algemene Zaken van zins is te doen. In onze visie kan en moet die echt anders om zzp'ers en mkb'ers een kans te geven. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het ministerie van Algemene Zaken tot nu toe gebruikmaakte van ongeveer 30 zelfstandige freelancers bij de aanbesteding van fotografie;

constaterende dat het ministerie van Algemene Zaken in 2017 de fotografie wil aanbesteden aan één bureau, dat het werk namens de ministeries en de overheidsdiensten, waaronder de Belastingdienst zou moeten verdelen;

overwegende dat in artikel 1.5 van de Aanbestedingswet een clusterverbod opgenomen is, dat verbiedt dat opdrachten onnodig samengevoegd worden, en stelt dat de belangen van kleine ondernemers hierin meegewogen moeten worden;

overwegende dat hierdoor kleine ondernemers buitenspel komen te staan en mkb'ers en zzp'ers geen eerlijke kans krijgen;

van oordeel dat dit onwenselijk is;

verzoekt de regering, de clustering van fotografieopdrachten niet door te zetten en direct zaken te doen met de freelancefotografen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mei Li Vos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 98 (32440).

Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de inbreng van de Kamer.

De vergadering wordt van 16.23 uur tot 16.27 uur geschorst.


Termijn antwoord

Minister Kamp:
Voorzitter. De eerste motie in deze beraadslaging, de motie op stuk nr. 96, is door de heer Bruins aan de Kamer voorgelegd. Ik krijg nu de gelegenheid daarop te reageren. In die motie stelt hij dat wat ik heb voorgesteld, niet zou moeten gebeuren. In plaats daarvan zou moeten worden aangesloten bij de huidige werkwijze en zou de penvoering moeten blijven liggen bij de schrijfgroep.

Het is goed dat wij hierover nu met elkaar spreken, want wij ons moeten realiseren dat ik in mijn functie als minister van Economische Zaken verantwoordelijk ben voor de implementatie en goede uitvoering van Europese regelgeving, Europese richtlijnen over aanbestedingen en aanbestedingsbeginselen zoals de proportionaliteit. Ik ben daarvoor verantwoordelijk en dan ligt het in de reden dat ik, waar nodig, het initiatief kan nemen om aanpassingen in die gids, die wettelijk is verankerd, door te voeren. Dat past in onze democratie. Ik word gecontroleerd door het parlement en als ik ergens niet over ga, dan gaat het parlement er ook niet over. Dan onttrekt het zich eigenlijk aan de democratische controle.

Als de schrijfgroep en ik van mening zouden verschillen over een juiste interpretatie van bijvoorbeeld het Europese proportionaliteitsbeginsel, er gebeurt wat de schrijfgroep wil doordat hij de positie krijgt die in de motie van de heer Bruins wordt beschreven, en de Europese Commissie het met mij eens is en van mening is dat het niet kan zoals de schrijfgroep wil, dan komt er een infractieprocedure. Dan kan er een boete of dwangsom worden opgelegd en die wordt niet betaald door de schrijfgroep maar door de Staat. Het lijkt mij logisch dat de minister dan ook de verantwoordelijkheid draagt. Daarom hebben wij dit voorstel gedaan en daarom ontraad ik de motie van de heer Bruins.

De motie op stuk nr. 97 is aangedragen door de heer Ziengs. Hij zegt dat in de nieuwe opzet de vertegenwoordiging van ondernemers qua gewicht in stand moet blijven. Daarnaast moeten aanbestedende diensten vertegenwoordigd blijven. Ook moet gegarandeerd worden dat de Kamer erbij betrokken wordt, omdat de gids niet veranderd kan worden dan nadat de Kamer daar via een voorhangprocedure kennis van heeft genomen en er een opvatting over duidelijk heeft kunnen maken. Dat is de lijn die we allemaal graag willen. We willen de werkwijze die we tot dusver hebben gehad, van samenwerking tussen ondernemers en aanbestedende diensten, in stand houden. We willen ook graag dat de minister verantwoordelijk blijft, zodat de Kamer kan controleren. De motie die de heer Ziengs heeft ingediend, is daar een goede vertaling van. Daarom laat ik het oordeel erover aan de Kamer.

Mevrouw Mulder gaf aan dat er reden is om bijzondere aandacht te geven aan ondernemers die met innovatieve ideeën komen. Het is verstandig om dat te doen. Ik geloof niet dat we daar al helemaal zijn. We zijn bij de rijksoverheid voortdurend bezig om op verschillende manieren te bekijken hoe aandacht aan innovatie gegeven kan worden. We hebben de verantwoordelijkheid om niet meer belastinggeld uit te geven dan noodzakelijk is, maar we hebben er ook belang bij dat de mogelijkheden van innovatie optimaal benut worden en ondernemers daarvoor gestimuleerd worden, zeker kleine ondernemers. De blijvende aandacht waarom mevrouw Mulder vraagt, ben ik dus zeker bereid te geven.

De motie op stuk nr. 98 betreft een concreet geval. Ik ga niet over concrete gevallen. Ik ben verantwoordelijk voor het beleid, voor de beleidslijnen, voor het goed vastleggen daarvan en voor het er goed over wisselen met de Kamer. Over hoe een aanbestedende dienst in een concreet geval precies tot een besluit komt, ga ik niet. Ik ken deze casus bij Algemene Zaken niet. Ik zou mij daarin moeten verdiepen om er namens het kabinet een opvatting over te geven. Ik ben natuurlijk bereid om, als dat gevraagd wordt, met degene die de verantwoordelijkheid draagt erover te overleggen en naar aanleiding daarvan de Kamer te informeren. Vooruitlopend daarop kan ik niet anders dan vragen om deze motie aan te houden. Voor het geval mevrouw Vos daartoe onverhoopt niet bereid zou zijn, moet ik de motie op dit moment ontraden, omdat ik het niet verstandig vind dat er een uitspraak wordt gedaan over een concrete casus, waarbij ik, en naar ik inschat ook de Kamer, nog niet over alle informatie beschik.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Ik begrijp dus goed dat de minister dit onderwerp en deze ongewenste clustering wil bespreken met zijn collega?

Minister Kamp:
Zeker.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Wat kan de Kamer daar dan over verwachten?

Minister Kamp:
Als mevrouw Vos een casus aan mij voorlegt waar ik niet over ga, wil ik er met mijn collega die er wel over gaat over spreken, het gevoelen van mevrouw Vos delen en bekijken wat de reactie van het kabinet op haar motie zou kunnen zijn. Ik zal die reactie dan ook aan de Kamer communiceren. Maar ik ga er niet over en ken de casus niet. Daarom kan ik dat niet op dit moment doen en vraag ik mevrouw Vos om deze motie aan te houden.

De voorzitter:
Leidt dat voor mevrouw Vos al tot een concrete exclamatie aan de interruptiemicrofoon?

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Mevrouw Vos wil er nog even over nadenken. Het is op zich klip-en-klaar: er is een clusterverbod en volgens mij zouden we het zo niet meer doen. Ik denk er dus nog even over na.

Minister Kamp:
Mevrouw Vos wijst terecht naar die bepaling, maar over hoe die in een concreet geval is toegepast, is ongetwijfeld het nodige te zeggen. Ik zou dat graag vernemen van mijn collega en vervolgens met de Kamer willen wisselen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VSO. Ik stel voor om hedenavond nog over de ingediende moties te stemmen en wil meteen doorgaan met het volgende onderwerp.

Energieraad

Energieraad

Aan de orde is het VAO Energieraad d.d. 27 februari 2017/Behandelvoorbehoud EU-voorstellen (AO d.d. 22/02).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik mag als eerste het woord geven aan de heer Bosman, onder herhaling van de zo-even gegeven spelregels.

De heer Bosman (VVD):
Voorzitter. We hebben een goed overleg gehad. De Europese Commissie gaat een groot maatregelenpakket op het gebied van energie voorleggen. Een groot aantal richtlijnen moet worden ingevoerd. Het kabinet is kritisch over een aantal van die richtlijnen. Daarin vindt de minister de VVD aan zijn zijde. We zijn heel bezorgd over een specifiek onderdeel van het pakket, namelijk het onderdeel dat gaat over de subsidieregeling. De Europese Commissie is van mening dat 10% tot 15% van de subsidiegelden verplicht in het buitenland zou moeten worden besteed. Dat lijkt ons onverstandig. De minister heeft aangegeven dat hij dat met ons eens is, maar het is soms goed om in het Europese speelveld ook een uitspraak van de Kamer te vragen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie voorstelt dat lidstaten 10% van hun subsidiemechanismen open moeten zetten voor buitenlandse aanvragers;

constaterende dat Nederland in de subsidiesystematiek van de Stimulering Duurzame Energie+ (SDE+) reeds het meest efficiënte instrument heeft om onze energievoorziening te verduurzamen;

overwegende dat het onwenselijk is dat Europa gaat bepalen waar Nederlands subsidiegeld zal worden uitgegeven;

overwegende dat onduidelijk is welke gevolgen deze voorstellen hebben voor de Nederlandse doelstellingen op het gebied van duurzame energie en onze subsidiegelden;

spreekt uit, niet in te stemmen met dit onderdeel van de voorstellen van de Europese Commissie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bosman, Agnes Mulder, Jan Vos en Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 631 (21501-33).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland en de Europese Unie voor onze veiligheid en welvaart stappen moeten blijven zetten voor een onafhankelijke en duurzame energievoorziening;

overwegende dat het ook voor de periode tot 2030 nodig is om gericht het aandeel hernieuwbare energie te vergroten en maatregelen voor energiebesparing te nemen, in samenhang met het CO2-reductiedoel;

verzoekt de regering om bij de onderhandelingen over het winterpakket van de Europese Unie en in het energie- en klimaatplan voor Nederland voor de periode 2020-2030 in te zetten op een vertaling naar drie nationale doelen, waarbij het doel voor CO2-reductie wordt ondersteund door de doelen met een bandbreedte voor hernieuwbare energie en energiebesparing,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 632 (21501-33).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Wij hopen natuurlijk dat de minister met deze vriendelijke motie zijn Europese collega's wil gaan overtuigen.

De voorzitter:
Het woord is aan de heer Jan Vos. Ik zeg zijn voornaam niet om familiair te doen, maar omdat zo-even mevrouw Mei Li Vos aan het woord was.

De heer Jan Vos (PvdA):
Dat is geen enkel probleem.

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden op de vragen die we hebben gesteld. Ik heb ook goed geluisterd naar de toezegging die hij heeft gedaan over de drievoudige doelstelling en de wijze waarop hij die wenst te verwoorden in de Raad. Ik neem daar alsnog genoegen mee, hoewel ik de motie van mevrouw Mulder zeker wel zal bespreken met mijn collega's in de fractie om te kijken of wij daar steun aan kunnen geven. Ik dank mijn collega's voor de prettige samenwerking in de afgelopen jaren.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Ik dien de volgende twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat energiebesparing van belang is voor CO2-reductie, het creëren van extra banen, minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, en verlaging van de energiekosten voor huishoudens;

verzoekt de regering, zich in Europa niet langer te verzetten tegen de ophoging van het energiebesparingsdoel van 27% naar 30% en tegen het daarvoor benodigde verplichte energiebesparingstempo van 1,5% per jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Jan Vos en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 633 (21501-33).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het gezien de doelstellingen van Parijs onlogisch en onwenselijk is dat Nederland in de toekomst minder duurzame energie gaat opwekken;

verzoekt de regering, zich in Europa niet langer te verzetten tegen het voorstel om de nationale 2020-doelstellingen voor duurzame energie (in Nederland 14%) ook ná 2020 aan te houden als minimumaandeel duurzame energie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Jan Vos en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 634 (21501-33).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voordat ik afsluit, merk ik op dat wij vandaag voor het laatst een plenair debat voeren met twee collega-energiewoordvoerders met wie we de afgelopen jaren heel intensief hebben samengewerkt. Dat zijn Jan Vos van de Partij van de Arbeid en mevrouw Klever van de PVV. Ik wil beiden danken voor de debatten die we met elkaar hebben gevoerd. Het was altijd hard op de inhoud, maar daarnaast zijn we ook goede collega's van elkaar geweest. Ik wil hen daar in ieder geval heel hartelijk voor bedanken. De rest verwacht ik gewoon terug te zien na 15 maart, inclusief de minister nog eventjes.

De voorzitter:
Dan moet ik u teleurstellen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik wilde het net zeggen: laat ik daar nog één iemand aan toevoegen. Mijnheer Elias, het zal voor mij het laatste plenaire debat met u zijn. Mag ik u ook heel hartelijk danken voor de samenwerking hier op inhoudelijke dossiers maar zeker ook in het Presidium? Ik wil u ook bedanken voor alle tijd die u hebt gestoken in het voorzitten van onze gezamenlijke vergadering.

De voorzitter:
Ik dank u zeer.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Kamp:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 631 van de heer Bosman gaat over de grensoverschrijdende samenwerking en de verplichte openstelling van de subsidiesystemen. Daarin wordt de uitspraak voorgelegd dat daar niet mee ingestemd zou moeten worden. Ik heb dezelfde opvatting als de opvatting die uit deze motie spreekt. Ik denk dat dit zeker nog niet rijp is om er positief op in te gaan in Europa. Ik zal mij daar dus ook tegen verzetten. We zullen kijken hoe die verdere beargumentering van de zijde van de Europese Commissie is en dat zo nodig ook nog met de Kamer wisselen. Ik zie op dit moment geen voordelen in dit voorstel van de Europese Commissie. Ik zie wel de logica van de lijn die ook uit deze motie spreekt. Ik laat het oordeel over de motie op stuk nr. 631 dan ook graag aan de Kamer.

In de motie op stuk nr. 632 van de leden Agnes Mulder en Van Veldhoven wordt aangegeven dat de regering toch weer moet gaan werken met drie nationale doelen. We hebben daar uitgebreid over gesproken in het overleg. In heb aangegeven dat het Parijse akkoord over het oplossen van het mondiale klimaatprobleem gaat. Dat betekent dat we de temperatuurstijging moeten beperken. De temperatuurstijging mag niet hoger zijn dan 2˚C, maar het zou nog beter zijn als die stijging beperkt zou worden tot 1,5˚C. Het is ook duidelijk dat die ambitie van het Parijse akkoord uitsluitend uitgevoerd kan worden door een drastische reductie van broeikasgassen, in het bijzonder CO2. Nederland is van mening dat datgene wat mondiaal uitgesproken is, ook moet gebeuren. Nederland vindt dat er een ambitieus Europees kader moet zijn waardoor het voor de Europese landen mogelijk wordt om allemaal bij te dragen aan de overgang naar een CO2-arme economie en op die wijze ook het Parijse akkoord goed uit te voeren. Wij denken dat het voor het draagvlak voor alle maatregelen die worden genomen, absoluut noodzakelijk is dat er kosteneffectiviteit is. Er zullen zeer grote investeringen gedaan moeten worden om voor elkaar te krijgen dat we de overgang naar een andere economie maken en dat we in die nieuwe economie veel minder CO2 uitstoten dan nu het geval is, namelijk zo veel als nodig is om het Parijsakkoord te kunnen uitvoeren. Maar om voor de zeer grote investeringen toch draagvlak te blijven houden, is het nodig dat je zo kosteneffectief mogelijk CO2-reductie realiseert.

Nederland wil aanscherping van het ETS, het handelssysteem wat betreft CO2. Daar moet het van komen in Europa, maar op dit moment biedt het systeem helaas nog onvoldoende prikkels voor een geleidelijke CO2-reductie in Nederland. Daarom komt het kabinet met aanvullend nationaal beleid, boven op het ETS, om ervoor te zorgen dat we in Nederland in een rechte lijn naar de gewenste situatie gaan. We komen dus met extra beleid, gericht op nog meer CO2-reductie. Dat zal een heel forse inzet vergen, in het bijzonder en voornamelijk op het gebied van energiebesparing en hernieuwbare energie.

De Kamer en ik verschillen dus niet van mening over het standpunt dat er heel veel aan energiebesparing en hernieuwbare energie moet worden gedaan. We moeten daar alleen de optimale mix voor vinden. Als je doelstellingen formuleert op het gebied van energiebesparing en hernieuwbare energie, maak je het jezelf moeilijker bij het zoeken naar de optimale mix. Als je het jezelf moeilijker maakt, geef je te veel geld uit. Dat geld moet uiteindelijk door de burgers worden opgebracht. Dat is zeer ongewenst. Het kabinet heeft hierover gesproken en heeft de Energieagenda vastgesteld voor de periode na 2023. Er is geen verschil van mening over de periode tot 2023. Tot 2023 voeren wij datgene uit wat in het regeerakkoord en in het energieakkoord staat. Dat betekent dat er tot die tijd met drie doelstellingen zal worden gewerkt. Het kabinet is van mening dat we na 2023 op CO2-reductie moeten sturen. Deze opvatting van het kabinet is vastgelegd in de Energieagenda voor de periode 2023-2050. Ik kan niet de vrijheid nemen om daarvan af te wijken. We zullen zien hoe het volgende kabinet en de volgende Kamer het zullen inschatten. Daar zal veel over gesproken worden. Er zullen ook nieuwe conclusies worden getrokken. Dat is dan aan het volgende kabinet. Ik kan redelijkerwijze niet afwijken van wat wij als kabinet in de Energieagenda voor de langere termijn hebben vastgelegd. Daarom ontraad ik de motie-Agnes Mulder/Van Veldhoven op stuk nr. 632.

De voorzitter:
Wij waarderen uw inhoudelijke bijdrage zeer, maar kunt u de toelichtingen iets compacter formuleren?

Minister Kamp:
U hebt gelijk, voorzitter. Ik ga het zelfs veel compacter formuleren. De motie-Van Veldhoven c.s. op stuk nr. 633 en de motie-Van Veldhoven c.s. op stuk nr. 634 gaan eigenlijk over hetzelfde, namelijk over concrete doelstellingen. In de motie op stuk nr. 634 staat "ná 2020", terwijl in de motie op stuk nr. 633 geen jaartal wordt genoemd. Hetgeen ik net heb gezegd over de motie op stuk nr. 632 geldt ook voor de moties op stukken nrs. 633 en 634. Bovendien heb ik net al gezegd dat wij de doelstellingen voor de periode tot 2023 al hebben vastgelegd. Het lijkt mij dat het zeer ongewenst is om onze doelstellingen voor de periode daarna nu al vast te leggen. Het is beter om te zoeken naar een optimale mix, in de overtuiging dat energiebesparing en duurzame energie daar een groot onderdeel van zal zijn. Ik ontraad dus ook de moties op stukken nrs. 633 en 634.

Dit was het 125ste energiedebat in dit huis in deze kabinetsperiode, die in november 2012 begonnen is.

De voorzitter:
En u hebt van alle 125 genoten.

Minister Kamp:
Ik ben bij alle 125 debatten aanwezig geweest en heb ook van alle 125 genoten. Energie is een heftig onderwerp, met de gaswinning in Groningen, met de windmolens op land, met de kolencentrales en met de biomassa. Ik heb het zeer gewaardeerd dat de persoonlijke verhoudingen in alle 125 debatten goed zijn gebleven. Op die manier hebben we bijgedragen aan elkaars werkplezier. Het is ook nodig om het zo te doen, aangezien er zo veel inhoudelijke agendapunten moeten worden behandeld. Je kunt dat het beste doen in goede onderlinge verhoudingen. Ik ben de Kamer daar zeer dankbaar voor.

We hebben in deze kabinetsperiode twee grote beleidswijzigingen gehad op het gebied van energie: de definitieve overgang van fossiele naar duurzame energie is ingezet, en we hebben de gaswinning in Groningen gehalveerd en de opafstandzetting gerealiseerd van de NAM. Waar de NAM eerst rechtstreeks met de burgers in Groningen te maken had, hebben wij daar het Centrum Veilig Wonen en de Nationaal Coördinator tussen gezet.

Ik ben mij ervan bewust dat alles wat speelt rondom biomassa, kolencentrales, Groningen en de overgang naar duurzame energie heel veel gevraagd heeft van de woordvoerders, in het bijzonder van de woordvoerders van de coalitiefracties. Zij zijn toch in het land met nadruk aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor het kabinetsbeleid. Dat gold voor de heer Vos en dat gold eerst voor de heer Leegte en daarna voor de heer Bosman. De heer Vos heeft zich niet beschikbaar gesteld voor een volgende periode in deze Kamer, maar ik denk dat de PvdA zich gelukkig mag prijzen met het feit dat iemand die in zich de kwaliteiten verenigt van een succesvolle ondernemer, van een milieufanaat en van een politicus, vier jaar lang voor de fractie de kar heeft getrokken en, denk ik, ook heel veel heeft bereikt.

(Geroffel op de bankjes)

Minister Kamp:
Dit was ook het laatste van vele honderden Kamerdebatten die ik in de laatste zes jaar en vier maanden op Sociale Zaken en op Economische Zaken heb gevoerd, in de wetenschap dat ik werd gesteund door mijn politieke assistent en adviseur, mevrouw Becker. De Kamerleden weten welk belangrijke rol zij heeft gespeeld en tegen degenen onder u die na de verkiezingen terugkeren, zeg ik: let op mijn woorden, u bent in dit huis nog niet van haar af.

Dit is ook de laatste keer, mijnheer de voorzitter, dat u hier bent. U hebt in dit huis vele jaren een zeer bijzondere rol vervult. U bent degene geweest die als kritische journalist ons, de politici, jarenlang heeft bevraagd en daarover het volk heeft geïnformeerd. U bent ook degene die hier als secretaris van de VVD-fractie, als lid van het Presidium en als lid van het parlement een vooraanstaande rol heeft vervuld. Ik denk dat wij in de geschiedenis van dit parlement nooit meer om Ton Elias heen zullen kunnen. Ik ben u zeer dankbaar voor wat u hier in dit huis altijd hebt gedaan.

In het bijzonder tegen degenen met wie ik na de verkiezingen als demissionair minister niet meer te maken krijg, mevrouw Klever en de heer Vos, zeg ik: het ga u goed en hartelijk dank voor de samenwerking.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Ik denk dat ik namens alle leden spreek als ik u dank voor uw buitengewoon hartelijke woorden. Ik heb nieuws voor u: er komen over hetzelfde onderwerp nog wel een paar debatten bij in de tijd dat u demissionair bent, maakt u zich geen zorgen.

Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
De stemmingen over de ingediende moties vinden vanavond plaats. Waarom ook niet.

Landbouw- en Visserijraad

Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad (AO d.d. 22/02).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Inmiddels heet ik van harte welkom de staatssecretaris van Economische Zaken, die het stokje van de minister overneemt voor het volgende VAO. De spelregels blijven twee minuten spreektijd, inclusief eventuele korte moties, zonder rare Engelse termen.

Mevrouw Visser (VVD):
Voorzitter. Mevrouw Lodders zit in een algemeen overleg, vandaar dat ik hier ook namens haar een aantal moties indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om het verzoek tot gegevensverstrekking aan de brancheorganisatie Akkerbouw juridisch nader te onderzoeken, hierover in overleg met de sector te gaan en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Visser en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 972 (21501-32).

Mevrouw Visser (VVD):
En dan een motie over de bedrijfsoverdracht aan jonge boeren.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat jonge boeren bij een bedrijfsovername na 2 juli 2015 en voor 1 januari 2018 in onzekerheid verkeren over de fosfaatreferentie en de mate van grondgebondenheid;

constaterende dat gegevens over de grondgebondenheid van de situatie voor 2 juli 2015 bij een bedrijfsovername niet worden overgenomen in de registratie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO);

constaterende dat in deze situaties de jonge boer die op 2 juli 2015 grondgebonden was, geconfronteerd wordt met een generieke korting;

verzoekt de regering om deze bedrijven tegemoet te komen, en de Kamer en de sector hierover voor 15 maart te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Visser en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 973 (21501-32).

Je merkt het toch, als het niet je eigen motie is. Het is niet anders.

Het woord is aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Ik heb twee moties over de continuing story van fosfaatrechten en dergelijke.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat alle bedrijven die in 2018 volgens de wet fosfaatrechten grondgebonden zijn, ook onder de Regeling fosfaatreductieplan 2017 als grondgebonden dienen te worden aangemerkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 974 (21501-32).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het CLM-onderzoek "Effecten mestwetgeving op dierenwelzijn en diergezondheid" waarschuwt voor nadelen op dierenwelzijn en diergezondheid zoals meer slachtingen van zwangere koeien, meer internationale veetransporten, minder weidegang en een hoog opgevoerde melkproductie per koe;

verzoekt de regering, in reactie hierop met de sector afspraken te maken om deze nadelen voor dierenwelzijn en diergezondheid tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 975 (21501-32).

De heer Van Gerven (SP):
Gisteren hebben wij uitgebreid gesproken over de knelgevallenregeling. De SP heeft een motie medeondertekend die door mevrouw Dik-Faber zal worden ingediend. Er zullen nu echt maatregelen moeten worden genomen. Ik heb gisteren een casus bij de staatssecretaris neergelegd en hoop dat hij daar nu een antwoord op heeft.

De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. Ik heb drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sommige niet-melkleverende bedrijven onevenredig zwaar geraakt dreigen te worden doordat zij op de referentiedatum van 15 december 2016 veel minder dieren hadden dan normaal;

overwegende dat de grote gevolgen voor deze gezinnen en lang slepende rechtszaken moeten worden voorkomen;

verzoekt de regering om deze bedrijven met een individuele en buitensporige last, die gemiddeld gezien in 2016 veel meer vrouwelijke runderen hadden lopen dan op 15 december, zich te laten melden bij RVO en voor 1 april 2017 op basis van haar algemene bevoegdheid een besluit te nemen over voor elk van deze bedrijven te houden vrouwelijke runderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Dik-Faber, Van Vliet, Van Gerven en Dijkgraaf.

Zij krijgt nr. 976 (21501-32).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de eerste tranche van de stoppersregeling is overtekend;

overwegende dat de stoppersregeling belangrijk is voor de fosfaatreductie in 2017 ten behoeve van het behouden van de derogatie;

verzoekt de regering om in overleg met sectorpartijen binnen de juridische en financiële mogelijkheden te bezien hoe deze gehele groep geaccommodeerd kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Van Vliet, Houwers, Dijkgraaf, Dik-Faber en Van Klaveren.

Zij krijgt nr. 977 (21501-32).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om een werkgroep te starten met de roodvleessector om in kaart te brengen welke impact de fosfaatrechten hebben op vleesveehouders en natuurbeheer en met structurele oplossingen te komen, en de Kamer voor 31 maart te informeren over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Dik-Faber, Van Vliet en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 978 (21501-32).

De heer Geurts (CDA):
Er komen nog enkele moties waar mijn naam onder staat, bijvoorbeeld van mevrouw Dik-Faber en van de heer Dijkgraaf.

De heer Van der Velde (PvdA):
Voorzitter. De Partij van de Arbeid dient drie moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er internationaal en ook in het bijzonder in Europa een debat gaande is over een internationale standaard biologische teelt;

constaterende dat de definitie van biologische teelt onder voorzitterschap van Malta aan de orde is;

constaterende dat ook de diverse afgesloten en nog af te sluiten internationale handelsakkoorden gebaat zijn bij een eensluidende definitie;

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een internationaal eensluidende definitie van biologische landbouw,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Velde. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 979 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Een internationaal geharmoniseerde definitie zou natuurlijk mooi zijn, maar die kan twee kanten op. Het wordt een scherpe definitie of eentje die minder goed is dan de definitie die we nu hebben. Verbindt de Partij van de Arbeid er nog extra voorwaarden aan, bijvoorbeeld dat het eigenlijk de definitie van biologisch moet zijn die we nu in Europa hanteren? Is dat de bedoeling van de motie?

De heer Van der Velde (PvdA):
De voorkeur van de Partij van de Arbeid is om met een scherpe definitie te komen. Gezien de discussie in het verleden, lijkt mij dat de Europese definitie leidend moet zijn in de totstandkoming van een nieuwe eensluidende definitie van biologische teelt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dank. Ik hoop dat de staatssecretaris de motie op die manier van commentaar wil voorzien. Dat is belangrijk voor mijn fractie.

De voorzitter:
We gaan snel door.

De heer Van der Velde (PvdA):
Ik dien mijn tweede motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een routekaart naar GLB 2020 in werking treedt;

constaterende dat het landbouwbeleid van invloed is op het al dan niet realiseren van de duurzaamheids- en klimaatdoelstellingen;

constaterende dat het GLB 2020 mede gebaseerd dient te zijn op internationaal erkende klimaatdoelen;

verzoekt de regering om in de routekaart naar GLB 2020 de klimaatdoelstellingen van Parijs mede prioriteit te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Velde. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 980 (21501-32).

Als u nog een motie hebt, moet u wel tempo maken.

De heer Van der Velde (PvdA):
Ik dien mijn laatste motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat grondgebonden melkveeboeren in de Fosfaatwet uitgezonderd worden van de generieke korting;

constaterende dat er twijfel is of grondgebonden boeren ook worden uitgezonderd in het maatregelenpakket;

verzoekt de regering, na te gaan of de berichten op waarheid berusten en, zo ja, zich hard te maken tegen het verplicht laten krimpen van grondgebonden boeren door het maatregelenpakket,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Velde en Leenders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 981 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Deze Kamer heeft het laatste landbouwdebat in deze setting gevoerd met de huidige staatssecretaris. De Partij voor de Dieren heeft hem gevraagd om na zijn periode en wat langer terugkijkend de noodzaak van een integrale landbouwvisie op te pakken. Daar kwam hij tijdens het algemeen overleg nog niet uit, maar tijdens het reces kan hij misschien nog wat extra inspanningen leveren.

Er was onduidelijkheid over een verlengde toelating van imidacloprid, terwijl de Kamer een motie heeft aangenomen voor een Europees moratorium op neonicotinoïden. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij die motie uitvoert en dus niet zal instemmen met verlengde toelating van de stoffen waarvan de Kamer heeft gezegd dat er een moratorium op moet komen?

De fosfaatplannen leiden tot allerlei problemen, waaronder een grotere zorg dat de ambities voor weidegang niet worden gehaald. Ik hoop deze keer op steun van de Partij voor de Vrijheid, die eerder moties heeft gesteund die uitspreken dat koeien in de wei horen. Wij blijven knokken voor weidegang voor koeien. Daarom dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer de motie-Thieme/Klaver (34000-XIII, nr. 80) heeft aangenomen, waarin wordt uitgesproken dat koeien in de wei horen;

constaterende dat de fosfaatplannen leiden tot hernieuwde zorg dat het percentage weidende koeien achteruitgaat;

verzoekt de regering, weidegang voor koeien wettelijk te borgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 982 (21501-32).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dien mijn moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een adviescommissie voor een ruimere knelgevallenregeling wordt ingesteld naar aanleiding van het amendement-Geurts c.s. (34532, nr. 85);

van mening dat melkveehouders op korte termijn duidelijkheid nodig hebben over de knelgevallenregeling en dat deze regeling moet aansluiten bij het maatregelenpakket 2017, zodat eventuele knelgevallen ook in 2017 worden ontzien;

verzoekt de regering, voor 1 april 2017 de adviescommissie voor knelgevallen in te stellen en te bemensen, en een meldpunt voor knelgevallen te openen bij RVO,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Geurts, Dijkgraaf en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 983 (21501-32).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het amendement-Dik-Faber/Koşer Kaya (34532, nr. 31) grondgebonden bedrijven ontziet bij de generieke korting;

verzoekt de regering om binnen de mogelijkheden van het sectorplan en zonder risico op vertraging hetzelfde uitgangspunt voor grondgebondenheid te hanteren als bij de wetgeving, waarbij grondgebondenheid betekent dat de melkveehouder al zijn werkelijk geproduceerde mest kan plaatsen op eigen grond die is opgegeven bij de gecombineerde opgave,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 984 (21501-32).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het pakket fosfaatreductie 2017 kan leiden tot 8,2 miljoen kilogram reductie van de fosfaatproductie, terwijl de reductieopgave vooralsnog 6,6 miljoen kilogram is;

verzoekt de regering, te streven naar het reduceren van de fosfaatproductie onder het toegestane niveau, maar niet meer dan noodzakelijk te reduceren voor het behalen van het fosfaatplafond,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 985 (21501-32).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat pluimveehouders vanwege de dreiging van vogelgriep en de ophokplicht een lagere prijs krijgen voor vrije-uitloopeieren, maar dat de prijs in de supermarkt niet gedaald is;

verzoekt de regering, in overleg te treden met supermarkten, de levensmiddelenindustrie en de pluimveesector om tot een oplossing te komen voor de gedaalde inkomsten voor pluimveehouders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 986 (21501-32).

De voorzitter:
Dan is het toch weer binnen de tijd gelukt. Heel goed.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de percentages verplichte mestverwerking voor 2017 te verlagen en daarbij uit te gaan van de te verwachten fosfaatproductie in 2017 van maximaal 172,9 miljoen kilogram,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Geurts, Graus, Van Klaveren, Van Vliet en Houwers.

Zij krijgt nr. 987 (21501-32).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, als eerste stap ter uitvoering van de motie-Dijkgraaf/Geurts (21501-32, nr. 967) in overleg met betrokken partijen op de kortst mogelijke termijn een proefproject uit te voeren met e-CMR als alternatieve registratiemethode voor de export van vaste mest,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Geurts, Dik-Faber, Graus, Van Vliet, Van Klaveren en Houwers.

Zij krijgt nr. 988 (21501-32).

De voorzitter:
Denkt u dat al die anderen het goed vinden als we "pilot" veranderen in "proefproject"?

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik vind dat uitstekend, voorzitter.

De voorzitter:
Dan gaan we dat doen.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Sterker nog: ik vind het beter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om op korte termijn werk te maken van een brede knelgevallenregeling voor de melkveehouderij, deze ook voor 2017 in te voeren en hiervoor fosfaatruimte vrij te spelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 989 (21501-32).

De voorzitter:
Ik moet nog even zeggen dat de heer Graus ziek is. Daarom is hij er niet.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ja, maar hij werkt wel mee op de achtergrond.

De voorzitter:
Hij kijkt mee en stuurt sms'jes. Het is niet te geloven.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Hij is een harde werker.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, in lijn met de motie-Bisschop c.s. (27625, nr. 370), het voorstel van de visserijsector voor bodembeschermende maatregelen op het Friese Front en de Centrale Oestergronden, met 2.021 km2 gebiedssluiting, over te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Geurts, Bruins en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 990 (21501-32).

De heer Dijkgraaf (SGP):
De motie verwijst naar een eerdere motie. Als u het handig vindt, kan ik die ook laten kopiëren. Misschien is dat handig voor de ambtenaren, de Kamerleden en de staatssecretaris.

De voorzitter:
Daar wordt prijs op gesteld. Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de inbreng van de Kamer. Ik kijk even naar de staatssecretaris. Wilt u een paar minuten om de moties te ordenen? Dat is het geval.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
De staatssecretaris staat al klaar met de hele stapel moties. Hij gaat beginnen met de beantwoording.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Dam:
Voorzitter. Het is zeker weer een hele stapel. Wat dat betreft is ook het laatste VAO van deze Kamer in stijl, net zoals het algemeen overleg dat wij gisteren hadden. Dat ging zoals gebruikelijk over een veelheid aan onderwerpen en leidt nu, ook zoals gebruikelijk, tot een veelheid aan moties. Ik ga ze één voor één af. Als ik het goed heb, is er tussendoor ook nog één vraag gesteld door mevrouw Ouwehand. Die zal ik ook beantwoorden.

Ik begin met de motie op stuk nr. 972, die is ingediend door mevrouw Visser, mede namens mevrouw Lodders. De motie gaat over het juridisch nader onderzoeken van de gegevensverstrekking aan de Brancheorganisatie Akkerbouw. Dat verzoek is in lijn met de brief over de tussenrapportage van de erkenning, die de Kamer gisteren van de minister van Economische Zaken heeft ontvangen. Daarin zei hij al bereid te zijn om dat onderzoek te doen. Ik kan deze motie dus overnemen.

De voorzitter:
Dan kijk ik, krachtens artikel 66 van ons Reglement van Orde, even rond of iemand bezwaar heeft tegen overname. Dat is niet het geval.

De motie-Visser/Lodders (21501-32, nr. 972) is overgenomen.

Deze motie maakt geen deel meer uit van de beraadslaging en verschijnt ook niet op de stemmingslijst. Of nee, ze verschijnt wel op de stemmingslijst maar wordt niet in stemming gebracht.

Staatssecretaris Van Dam:
Ik zal dit nog een paar keer doen.

De voorzitter:
Dan ga ik een verkorte formulering toepassen.

Staatssecretaris Van Dam:
Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 973. Die zou ik ook kunnen overnemen.

De voorzitter:
Is er bezwaar tegen overname? Dat is niet het geval.

De motie-Visser/Lodders (21501-32, nr. 973) is overgenomen.

Staatssecretaris Van Dam:
Dat is inderdaad een heel verkorte versie, voorzitter. Dan hoef ik het ook niet meer toe te lichten.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Ik wil toch graag even de toelichting van de staatssecretaris horen.

Staatssecretaris Van Dam:
Dat is wel belangrijk. Ik moet er wel bij zeggen dat in de motie verzocht wordt om de bedrijven tegemoet te komen en de Kamer en de sector hierover voor 15 maart te informeren. Ik heb gisteren gezegd dat het gaat om bedrijven waarvan sinds 2015 de rechtspersoon is gewijzigd, maar die verder eigenlijk identiek zijn gebleven. De feitelijke situatie is dus niet veranderd. Ik heb gezegd dat ik bereid ben om te bezien hoe ik deze bedrijven tegemoet kan komen. Ik heb gisteren ook gezegd dat het mijn intentie is om dit te regelen, maar dat ik het bij de Kamer terugkoppel als het binnen de bestaande regelgeving onverhoopt niet zou lukken.

De voorzitter:
Leidt deze toelichting bij mevrouw Koşer Kaya tot een eventueel ander standpunt met betrekking tot de vraag of overname van de motie is toegestaan? Het antwoord is nee. Het blijft dus zoals het is: de motie is overgenomen.

Staatssecretaris Van Dam:
Ik kom op de motie op stuk nr. 974 van de heer Van Gerven. Er zijn twee moties ingediend die daarmee vergelijkbaar zijn. Ik zal die alle drie van hetzelfde oordeel voorzien. Ik zal bij die volgende moties dus naar het oordeel verwijzen dat ik nu ga uitspreken, hoewel deze motie slechts een uitspraak en geen verzoek betreft. Ik hoef daar strikt genomen dus niet op te reageren. Ik wil die drie moties als volgt interpreteren. Ik hoop dat de drie verschillende indieners daar alle drie mee kunnen leven. Ik heb gisteren ook uitgelegd dat er een verschil is in de berekeningen tussen de regeling fosfaatreductie voor dit jaar …

De voorzitter:
Eerst heeft de heer Van Gerven een vraag, vermoedelijk over de procedure.

De heer Van Gerven (SP):
Kan de staatssecretaris de nummers noemen van de andere twee moties?

De voorzitter:
Ik heb de indruk dat het om de moties op stukken nrs. 974 en 975 gaat, maar het is mij niet helemaal helder wat dan de derde is.

Staatssecretaris Van Dam:
Nee, voorzitter, het gaat om de motie op stuk nr. 974, de motie op stuk nr. 981 en de motie op stuk nr. 984.

De voorzitter:
Over de moties op stukken nrs. 974, 981 en 984 komt ongeveer hetzelfde advies. Iedereen moet dan opletten en daarna zeggen of ze het wel of niet met de staatssecretaris eens zijn. Zo zal het ongeveer gaan.

Staatssecretaris Van Dam:
Er is een verschil in de berekeningsmethode van het fosfaatrechtenstelsel enerzijds en de regeling fosfaatreductie voor dit jaar anderzijds. Dat heb ik gisteren ook uitgelegd. In de basis wordt van hetzelfde uitgegaan, namelijk hoeveel koeien een bedrijf had op 2 juli 2015. De vraag is vervolgens of de grond toen grondgebonden was. Dat zal in heel veel situaties precies overeenkomen. Het is mogelijk dat het in een aantal gevallen van elkaar afwijkt. Ik ben bereid om daar heel goed naar te kijken, ook of dat leidt tot effecten die onwenselijk zijn. Ik ben bereid om te bezien of het mogelijk is om daaraan iets te doen, en wel zo dat de uitvoering van het fosfaatreductieplan daarmee niet in de knel komt. Die bereidheid heb ik dus. Als ik de drie moties op die manier mag interpreteren en er dus op die manier uitvoering aan mag geven, dan kan ik die drie moties aan het oordeel van de Kamer laten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik kan daar prima mee uit de voeten. Mijn motie op stuk nr. 984 wordt meeondertekend door mevrouw Koşer Kaya.

De voorzitter:
Ik ga het even stuk voor stuk doen, anders wordt het een rommeltje. Is er iemand die bezwaar heeft tegen het overnemen van de motie? Pardon, het is "oordeel Kamer"; duidelijk.

De heer Van Gerven (SP):
Ik begrijp de uitleg van de staatssecretaris. Het doel is dan dat er eigenlijk geen verschil is qua consequenties voor de individuele boeren. De staatssecretaris gaat zijn uiterste best doen om dat mogelijk te maken, maar hij is er nog niet helemaal.

Staatssecretaris Van Dam:
Het gaat steeds om bedrijven die niet zijn gegroeid ten opzichte van 2 juli 2015. Dat wil ik wel duidelijk markeren. Bedrijven die grondgebonden zijn of die biologisch zijn maar wel zijn gegroeid, moeten krimpen. Het gaat dus om bedrijven die niet zijn gegroeid ten opzichte van 2 juli 2015 en die — u hebt de voorbeelden aangedragen — bijvoorbeeld een relatief lage melkproductie per koe hebben, daardoor ook een lager excretienorm hebben en daarmee onder het fosfaatrechtenstelsel wel als grondgebonden zouden zijn aangemerkt en in deze reductieregeling niet. Daar zal ik goed naar kijken. Ik zal ook nagaan of dit leidt tot onwenselijke gevolgen. Ik zal bezien of het mogelijk is om daar iets aan te doen op zo'n manier dat de uitvoering van de fosfaatreductieregeling voor dit jaar niet in gevaar komt. Ook door de sectororganisaties is bewust gekozen voor een veel eenvoudigere regeling voor dit jaar, omwille van de uitvoerbaarheid. Ik zal er goed naar kijken, mede naar aanleiding van de voorbeelden die gisteren zijn aangedragen. Ik zag een aantal voorbeelden langskomen waarvan ik vind dat ik er goed in moet duiken.

De voorzitter:
Ik zeg even tegen zowel de staatssecretaris als de leden: kijk met mij mee naar de klok. Graag een antwoord, maar kan het iets compacter?

De heer Van der Velde (PvdA):
Wij zijn akkoord met het voorstel van de staatssecretaris.

De voorzitter:
Het oordeel ten aanzien van de moties op stukken nrs. 974, 981 en 983 luidt: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Dam:
Ja, daarmee heb ik drie moties van een oordeel voorzien. Dat helpt ook.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 975.

Staatssecretaris Van Dam:
Ik ben er niet van overtuigd dat de effecten die in deze motie staan ook zullen plaatsvinden, maar het is ondersteuning van beleid om een aantal van de genoemde effecten tegen te gaan. Denk aan te veel internationale veetransporten, het verminderen van weidegang, het alsmaar verder opvoeren van de melkproductie per koe. Het is dus ondersteuning van beleid om samen na te gaan hoe we nadelen voor het dierenwelzijn en diergezondheid kunnen tegengaan. Daarmee laat ik het oordeel aan de Kamer.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 976. Die motie moet ik ontraden. We zullen eerst de mate van de verschillende knelsituaties in kaart brengen, maar ik zeg erbij dat alle bedrijven met runderen onder de regeling hebben bijgedragen aan de totale groei van de fosfaatproductie. De inzet is om te voorkomen dat er een weglekeffect kan ontstaan. Wat de indieners vragen, vergt een buitengewone uitvoeringslast die ook niet overeenkomt met die doelstelling. Ik ontraad de motie daarom.

In de motie-Geurts c.s. op nr. 977 wordt de regering verzocht om te bezien hoe de hele groep die zich heeft aangemeld voor de stoppersregeling geaccommodeerd kan worden binnen de juridische en financiële mogelijkheden. Ik ben bereid om die motie over te nemen.

De voorzitter:
Heeft iemand bezwaar tegen het overnemen van deze motie?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, want die financiële mogelijkheden zijn niet gedefinieerd. Het zou zomaar kunnen zijn dat er meer mogelijkheden bij komen. Wij zijn dus niet akkoord met het overnemen van deze motie.

De voorzitter:
Dan komt de motie gewoon in stemming.

Staatssecretaris Van Dam:
Ik laat het oordeel over die motie dan aan de Kamer.

In de motie-Geurts c.s. op stuk nr. 978 wordt de regering verzocht om in kaart te brengen welke impact de fosfaatrechten hebben op de vleesveehouders en op natuurbeheer. Die motie kan ik overnemen.

De voorzitter:
Heeft iemand bezwaar tegen het overnemen van deze motie? Ik zie dat dat niet het geval is. Dan komt de motie niet in stemming.

De motie-Geurts c.s. (21501-32, nr. 978) is overgenomen.

Staatssecretaris Van Dam:
Ik kom op de motie-Van der Velde op stuk nr. 979. In die motie wordt de regering verzocht om zich in te zetten voor een internationaal eensluidende definitie van "biologische landbouw". Op Europees niveau wordt er al geruime tijd over onderhandeld. Ik onderschrijf het belang van een eensluidende definitie. Als het gaat om een internationale definitie, een definitie die Europa overstijgt, zeg ik er wel bij dat er sprake kan zijn van andere klimatologische omstandigheden waardoor niet exact dezelfde eisen gesteld kunnen worden. In die gevallen kan sprake zijn van equivalentie, van gelijkwaardige voorwaarden. De Europese Commissie controleert daarop. Daardoor is het strikt genomen niet een exact eensluidende definitie, maar ik beschouw de motie als ondersteuning van het beleid. Ik laat het oordeel daarover aan de Kamer.

De motie-Van der Velde op stuk nr. 980 beschouw ik als ondersteuning van het beleid. Ik heb al eerder aangegeven dat klimaatdoelstellingen een van de prioriteiten zijn voor een nieuw GLB na 2020. Ik laat het oordeel over die motie dus aan de Kamer.

De motie-Van der Velde/Leenders op stuk nr. 981 heb ik al besproken.

Ik kom bij de vraag van mevrouw Ouwehand over imidacloprid. Het kabinet heeft eerder al aangegeven dat de motie van mevrouw Ouwehand daarover niet uitvoerbaar was. Het beeld is ontstaan dat er gestemd zou zijn over een nieuwe goedkeuring van imidacloprid, maar dat is niet het geval. Dat is niet juist. Omdat de beoordeling van imidacloprid en andere stoffen veel tijd in beslag nam, heeft de Commissie voorgesteld om de toelatingsduur voor een aantal stoffen te verlengen. Daarmee is ingestemd, omdat die herbeoordeling moet plaatsvinden. Op basis van die beoordeling kan opnieuw besloten worden over de toelating van imidacloprid en andere stoffen.

De voorzitter:
Wil mevrouw Ouwehand nog iets zeggen over imidacloprid?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Jazeker, want dat is toch een raar verhaal. Het kabinet krijgt de Europese handen niet op elkaar voor een Europees moratorium, wat deze Kamer heeft gevraagd. In de tussentijd loopt de toelating van een van die stoffen af. De Kamer heeft gevraagd om een volledig moratorium. Dan is er een beslismoment en zegt Nederland: laten we die toelating maar verlengen. Dat kan toch niet? Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij dat niet meer gaat doen, gelet op die door de Kamer aangenomen motie?

Staatssecretaris Van Dam:
Nee, het kabinet heeft al eerder aan de Kamer laten weten dat dit niet is zoals het werkt binnen Europa. Europa beoordeelt en herbeoordeelt om de zoveel tijd en doet dat op basis van wetenschappelijke onderzoeken, ook naar de schadelijkheid van dergelijke stoffen. Die herbeoordeling loopt nu, maar het is wel essentieel dat er in Europa ook besloten kan worden op basis van een dergelijk onderzoek. Aangezien dat onderzoek er nog niet is en ook niet tijdig afgerond zal worden, is het niet mogelijk om voor het aflopen van de huidige toelatingsduur te beslissen over een hernieuwde toelating. De Europese Commissie heeft een puur administratief voorstel gedaan om de bestaande toelatingsduur door te laten lopen tot het moment dat wel besloten kan worden. Dat is door vrijwel alle lidstaten goedgekeurd, juist omdat de besluitvorming over de toelating op een ander moment plaatsvindt, namelijk als die onderzoeken wel zijn afgerond.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De tegenstem van Nederland had geen verschil gemaakt, maar ik maak me zorgen …

De voorzitter:
We gaan nu niet een hele discussie beginnen, echt niet.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil graag de toezegging dat de staatssecretaris handelt naar de aangenomen motie.

De voorzitter:
Ja, maar die krijgt u niet, dat hoort u.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het lijkt mij dat u het belang van aangenomen moties wel ietsje steviger mag verdedigen dan dit.

De voorzitter:
Natuurlijk, maar ik ga niet over de inhoud, ik stel alleen vast dat dit niet gebeurt. Dan heeft het geen zin om vier keer heen en weer te gaan. Dat is het enige wat ik zeg.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Als u het dossier een beetje kent, zou u kunnen zien dat er een nuanceverschil zat tussen de beantwoording van de staatssecretaris en wat ik heb gevraagd. Ik vraag hem om uit te spreken dat hij met alle mogelijkheden die zich voordoen op het Europese speelveld, de motie wil uitvoeren.

Staatssecretaris Van Dam:
We hebben hierover al veel vaker van gedachten gewisseld en steeds gezegd dat het wetenschappelijk oordeel leidend is voor het kabinet. Dat mevrouw Ouwehand een mening heeft, dat kan, maar ik vind dat je juist bij dit soort toelatingen zorgvuldig moet zijn en dat je het oordeel van de wetenschappers daarin leidend moet laten zijn. Op het moment dat we wetenschap ook proberen weg te zetten als "maar een mening", voeren we politiek op een manier die we aan de overkant van de oceaan ook iets te veel langs zien komen, helaas. Dat is niet de manier van politiek bedrijven die ik voorsta. Het wetenschappelijk oordeel hoort leidend te zijn.

De voorzitter:
Dit heet uitlokking en daarop mag mevrouw Ouwehand antwoorden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Tot slot, kort, als we geluk hebben wordt er de komende weken geen nieuw besluit genomen, maar de staatssecretaris neemt echt een loopje met de Kamer en dat zou de voorzitter zich op zijn laatste dag moeten aantrekken. Ja, er zijn wetenschappelijke analyses en adviezen over, maar er volgt ook altijd een politiek besluit. Deze Kamer heeft gezegd dat zij af wil van die stof. Dat kan de staatssecretaris gewoon doen, want welke rapporten er ook verschijnen, hij zal uiteindelijk ja of nee moeten zeggen. Hij heeft al richting gekregen van de Kamer. Het laatste woord is hierover nog niet gezegd.

Staatssecretaris Van Dam:
Dat is inderdaad het geval, want de Kamer wordt geïnformeerd op het moment dat die wetenschappelijke onderzoeken zijn afgerond. Zij kan op basis daarvan haar oordeel vellen of zij nog steeds van mening is dat de toelating van de stof moet worden beëindigd of kan worden verlengd. Ik zal zorgen dat de Kamer daarover tijdig wordt geïnformeerd door mij of mijn opvolger, zodat zij daarover tijdig haar oordeel kan geven.

De voorzitter:
We zijn op de helft, namelijk bij de motie op stuk nr. 982.

Staatssecretaris Van Dam:
De motie-Ouwehand op stuk nr. 982 verzoekt de regering weidegang voor koeien wettelijk te borgen. We hebben hierover recentelijk een uitvoerige discussie gevoerd. Toen is een motie aangenomen van de SP-fractie en andere fracties. Ik heb ook toegezegd dat ik die motie zal uitvoeren, zelfs ruimer dan die motie vroeg. Daarmee is deze motie overbodig. Ik ontraad de Kamer om een overbodige motie aan te nemen.

De motie-Dik-Faber c.s. op stuk nr. 983 verzoekt de regering voor 1 april 2017 een adviescommissie voor knelgevallen in te stellen en een meldpunt voor knelgevallen te openen. Ik zal die adviescommissie zo snel mogelijk instellen, en dat zal ook wel lukken voor 1 april. Een meldpunt voor knelgevallen heeft pas zin als de knelgevallenvoorziening helemaal definitief is. Omdat dat ook direct wordt gevraagd, ontraad ik deze motie.

De motie-Dik-Faber op stuk nr. 984 heb ik al besproken.

In de motie-Dik-Faber op stuk nr. 985 wordt de regering verzocht te streven naar het reduceren van de fosfaatproductie tot onder het toegestane niveau, maar niet te streven naar een nog verder gaande reductie. Dat is ondersteuning van beleid. De Kamer ontvangt elk kwartaal een overzicht van de reductie die is gerealiseerd. Zij kan op basis daarvan zelf de vinger aan de pols houden. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De motie-Dik-Faber op stuk nr. 986 gaat over vrije-uitloopeieren. We hebben hierover met alle betrokkenen overlegd. We wachten nu af wat de sector zelf voorstelt op het vlak van compensatie en het mogelijk gebruikmaken van Europese middelen. In deze motie wordt de regering verzocht om een oplossing te bieden voor de gedaalde inkomsten voor pluimveehouders. Dat ligt niet binnen mijn mogelijkheden en daarom moet ik deze motie ontraden.

De motie-Dijkgraaf c.s. op stuk nr. 987 ontraad ik. Wij hebben hierover uitvoerig gediscussieerd. De mestverwerkingspercentages zijn vastgesteld. Het lijkt mij sowieso niet verstandig om die gedurende het jaar aan te passen. Dat zou te veel onzekerheid geven. Ik ontraad deze motie.

In de motie-Dijkgraaf c.s. op stuk nr. 988 wordt de regering verzocht om op korte termijn een proefproject uit te voeren met e-CMR. Ik ben best bereid om een proefproject uit te voeren. In de eerder ingediende motie (21501-32, nr. 967) werd gevraagd om de AGR/GPS-plicht op te schorten. Ik heb de Kamer laten weten dat ik daar niet toe bereid ben. Ik kan nu dus ook niet zeggen dat e-CMR een alternatieve registratiemethode kan zijn. Omdat ik wel bereid ben om een proefproject uit te voeren, kan ik het oordeel over de motie op stuk nr. 988 aan de Kamer laten.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Dank daarvoor. Ik interpreteer de motie wel zo dat gedurende de looptijd van het proefproject de AGR/GPS-plicht niet wordt gehandhaafd. Dat staat immers in de eerder ingediende motie. Dan kunnen we het project afwachten en vervolgens bekijken of de betrouwbaarheid voldoende is aangetoond.

Staatssecretaris Van Dam:
Als dat de interpretatie is van de indiener, moet ik de motie op stuk nr. 988 ontraden, want ik ben daar niet toe bereid.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Dat is akkoord.

Staatssecretaris Van Dam:
In de motie van de heren Dijkgraaf en Graus op stuk nr. 989 wordt de regering verzocht werk te maken van een brede knelgevallenregeling. Ik moet deze motie ontraden. Bij de behandeling van de Fosfaatwet heeft de Kamer gestemd over de knelgevallenregeling. De indieners komen daar nu op terug. Ik ontraad hen om dat te doen. De argumenten daarvoor zijn in het genoemde debat voldoende gewisseld.

De motie-Dijkgraaf c.s. op stuk nr. 990 gaat over bodembeschermende maatregelen voor het Friese Front en de Centrale Oestergronden. Ik begrijp dat de indieners ervan uitgaan dat ik, nu ik over de visserij ga, ook hierover ga, maar in dit geval is de minister van I en M primair verantwoordelijk. Als ik goed ben geïnformeerd, is de motie-Bisschop aangehouden. Ik raad de motie op stuk nr. 990 af, aangezien het voorstel voor beschermende maatregelen met 2.021 km2 gebiedssluiting nauwelijks bescherming biedt aan het Friese Front. Daardoor zal het ook niet voldoen aan de internationaal afgesproken doelstelling voor adequate bescherming.

De voorzitter:
Er staan twee leden bij de interruptiemicrofoon. Ik geef eerst het woord aan de indiener van deze motie.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Mijn opmerking is slechts even voor het verslag. De staatssecretaris refereerde net aan de aangehouden motie-Bisschop, maar deze is ondertussen vervallen omdat zij niet is verlengd. De motie op stuk nr. 990 vervangt de motie-Bisschop.

De voorzitter:
Leidt dat bij de staatssecretaris tot een ander inzicht?

Staatssecretaris Van Dam:
Nee, dat leidt niet tot een ander oordeel.

De heer Van Gerven (SP):
Een punt van orde, voorzitter. Mijn kennis zegt me dat de motie-Bisschop c.s. op stuk nr. 370 (27625) van 7 juli 2016 is overgenomen. Wellicht werpt dit een ander licht op de zaak. Kan dit nog even worden gecheckt?

De voorzitter:
Ja, die is meegestuurd, en daar staat op ...

De heer Van Gerven (SP):
... "overgenomen".

De voorzitter:
Wat daarop staat, klopt misschien, maar er staat in handschrift "overgenomen" op. Natuurlijk is het mogelijk dat iemand dat daar stiekem op heeft gezet, maar laten we uitgaan van goede trouw.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Dat heb ik erop gezet, voorzitter. Die motie werd destijds overgenomen, maar naar de letter is hetgeen in die motie staat, onvoldoende uitgevoerd. De net ingediende motie verwijst naar deze motie, omdat ze een inhoudelijke duiding geeft aan het proces. Daarvóór zijn er immers nog meer moties ingediend, die ook allemaal zijn aangenomen maar niet uitgevoerd. Dat schijnt dit kabinet nogal eens te doen. Daarom graag een precieze duiding, op deze manier, van de uitvoering van die motie-Bisschop c.s. op stuk nr. 370, die destijds is overgenomen. Staat die 2.021 km2 gebiedssluiting erin?

De voorzitter:
Kort en goed, inhoudelijk blijft deze motie over. De staatssecretaris heeft zijn advies gegeven. Wij verifieren nu nog even of hij bij dat advies blijft.

Staatssecretaris Van Dam:
Zeker, voorzitter.

De voorzitter:
In ieder geval is het advies nu duidelijk. Ik dank de staatssecretaris voor zijn beantwoording.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik stel de Kamer voor om nog hedenavond te stemmen over de negentien ingediende moties, voor zover die niet zijn aangehouden, ingetrokken of overgenomen.

Wij gaan meteen door met het volgende onderwerp.

Jeugdhulp

Jeugdhulp

Aan de orde is het VAO Jeugdhulp (AO d.d. 23/2).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport welkom.

Ik constateer dat inmiddels alle sprekers aanwezig zijn. Alle sprekers krijgen twee minuten spreektijd, ook voor het eventueel indienen van moties. Zoals ik al eerder heb gezegd, zijn die moties bij voorkeur kort en bondig, en bevatten ze geen rare Engelse termen.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Voorzitter. De 7.000 kinderen die noodgedwongen in de vrouwenopvang of maatschappelijke opvang wonen, zijn zeer kwetsbaar en hebben veel meegemaakt. Het is goed om te zien dat wij ongeveer Kamerbreed hiervoor aandacht hebben gevraagd. Nu is slechts 25% van deze kinderen in beeld, maar de Partij van de Arbeid vindt dat dat 100% moet worden. Deze kinderen verdienen de hulp die zij nodig hebben. Ik wil de staatssecretaris hartelijk bedanken voor de toezegging die hij heeft gedaan. Gaat het hem lukken om samen met de gemeenten voor die onafhankelijke cliëntpositie te zorgen, en wel vóór uiterlijk 1 januari 2018?

Ik dien één motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat alle instellingen een gelijke kans moeten hebben om een opdracht bij de overheid te verwerven;

overwegende dat er echter onbedoelde effecten zijn waardoor aanbestedingen vooral gericht zijn op de laagste prijs;

overwegende dat er nauwelijks sprake is van echte marktwerking in de jeugdhulp;

verzoekt de regering, samen met de VNG en aanbieders duidelijkheid en ondersteuning te verschaffen over dialooggerichte gunning en raamovereenkomsten om diensten in te kopen en over de vereenvoudigde procedure bij aanbestedingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ypma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 562 (31839).

Mevrouw Ypma (PvdA):
Voorzitter. Dit is de laatste keer dat ik in deze prachtige plenaire zaal sta, althans in deze periode en met deze samenstelling. Ik wil alle collega's graag hartelijk danken voor de plezierige samenwerking. En ik wil u graag danken voor het voorzitten, voorzitter.

De voorzitter:
Ik spreek namens allen als ik u daarvoor hartelijk dank.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten momenteel hun jeugdreclasserings- en jeugdbeschermingstaken via aanbesteding kunnen inkopen;

constaterende dat gemeenten geen invloed kunnen uitoefenen op de instroom van jeugdigen in deze hulpverlening omdat de rechtspraak dergelijke maatregelen oplegt;

constaterende dat het aantal gecertificeerde instellingen voor jeugdigen met een reclasserings- of beschermingsmaatregel zeer minimaal is;

overwegende dat er een strak wettelijk kader is waaraan de uitvoering van opgelegde maatregelen moet voldoen;

van mening dat door al deze factoren eigenlijk van een verlengde overheid gesproken moet worden in plaats van een aanbesteding;

verzoekt de regering om, in afwachting van de uitkomsten van het gesprek met de VNG over het aanbesteden van zorgtaken, via minnelijke weg ervoor te zorgen dat gemeenten hun jeugdreclasserings- en jeugdbeschermingstaken voor 2018 niet aanbesteden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 563 (31839).

De heer Van Gerven (SP):
Wij hebben ook uitgebreid gesproken over de Forensische Polikliniek Kindermishandeling. Daarover zal mevrouw Keijzer namens mij en anderen een motie indienen.

Mevrouw Van der Burg (VVD):
Voorzitter. Wij hebben een goed algemeen overleg Jeugdhulp gehad. Daarin zijn veel onderwerpen aan de orde geweest. Over het onderwerp van de forensisch medische expertise voor kinderen heeft de staatssecretaris toezeggingen gedaan, maar ik wil heel zeker weten dat die expertise in de toekomst beschikbaar blijft en geborgd is. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat De Forensische Zorgspecialisten besloten hebben de Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM) per 1 maart 2017 te sluiten;

constaterende dat de FPKM een belangrijke rol heeft gespeeld in het leveren van forensisch-medische expertise voor kinderen en de doorontwikkeling daarvan;

constaterende dat de FPKM een belangrijke rol speelt bij het adviseren over en het doen van letselonderzoek en dossieronderzoek in geval van vermoedens van kindermishandeling;

constaterende dat de kwartiermaker van de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) zeer recentelijk een advies heeft uitgebracht over de structurele borging van de forensisch-medische expertise en daarbij een duidelijke rol voorzag voor de FPKM op regionaal niveau;

van mening dat voldoende beschikbaarheid, tijdige inzet en structurele borging van forensisch-medische expertise voor kinderen noodzakelijk zijn om vast te kunnen stellen of kinderen mishandeld worden en/of personen terecht beschuldigd worden van kindermishandeling;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat forensisch-medische expertise voor kinderen voldoende beschikbaar is, tijdig ingezet kan worden en structureel geborgd is;

verzoekt de regering tevens, de Tweede Kamer halfjaarlijks over de stand van zaken te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Burg en Ypma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 564 (31839).

Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik was hier al bang voor. Mevrouw Van der Burg dient een motie in met heel veel warme woorden erin en een uitspraak dat het belangrijk is dat die expertise geborgd wordt, maar hoe moet die dan geborgd worden? Ik heb werkelijk geen idee. Zo gaat het in dit dossier al twee jaar, met als resultaat dat er een fantastisch instituut dichtgaat.

Mevrouw Van der Burg (VVD):
Dit was een opmerking; ik heb geen vraag gehoord. Ik begrijp dat mevrouw Keijzer een motie zal indienen om een specifieke instelling overeind te houden. In het debat heb ik al gezegd dat de VVD daar niet voor is, maar wel deze expertise geborgd wil hebben. Die expertise moet tijdig beschikbaar zijn en kinderen en ouders moeten hier een beroep op kunnen doen.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. Dat klopt dus niet. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat noch het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) noch het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK) de combinatie kent van forensisch-pediatrisch onderzoek met expertiseontwikkeling en zorg voor de kinderen en familie in kwestie buiten het juridisch kader dan wel de behandelsetting;

draagt de regering op, te komen tot een landelijk expertisecentrum ter voortzetting van het werk van de Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM), waarin niet alleen de borging van expertise en ontwikkeling daarvan, maar ook de forensisch-pediatrische expertise op het gebied van het lichamelijk letselonderzoek zelf, inclusief archief en opleiding, én in combinatie met onafhankelijke beoordeling en advisering een plek krijgt;

verzoekt de regering tevens, deze opdracht mee te geven aan de kwartiermaker bij zijn verdere werkzaamheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Keijzer, Bergkamp, Van Gerven en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 565 (31839).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat forensisch-pediatrisch onderzoek dient te geschieden door een onafhankelijke arts zonder behandelrelatie;

verzoekt de regering, daarvoor zorg te dragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 566 (31839).

Mevrouw Keijzer (CDA):
De motie spreekt voor zichzelf. Dan heb ik nog een motie. Die gaat over dezelfde discussie als waar het eerder vandaag over gegaan is: de vraag of gemeenten Europees moeten aanbesteden. Dat is niet het geval. Ik denk dat het van belang is dat er vandaag een heldere uitspraak komt. Mevrouw Ypma diende hierover ook een motie in. Laten we even het advies van de staatssecretaris afwachten. Wellicht kunnen we de moties in elkaar schuiven, want er wordt hetzelfde mee beoogd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, gemeenten duidelijkheid te verschaffen hoe tot contractvorming te komen in de jeugdhulp zonder Europese aanbesteding,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 567 (31839).

De voorzitter:
Ik vraag de heer Klein om naar voren te komen. Hij heeft ongeveer net zo veel tijd voor het heen en weer lopen als voor het indienen van zijn motie, namelijk een halve minuut.

De heer Klein (Klein):
Voorzitter. Ik heb de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat waarheidsvinding op grond van de Jeugdwet de basis vormt voor de beschikkingen over uithuisplaatsingen;

overwegende dat de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instellingen verplicht zijn in een rapportage de feiten naar waarheid aan te voeren;

overwegende dat er geen effectieve toetsing plaatsvindt of de feiten in een rapportage inderdaad naar waarheid zijn;

overwegende dat in het komend najaar een evaluatie zal verschijnen over de praktijk van waarheidsvinding;

verzoekt de regering, bij deze evaluatie ook de mogelijkheid voor het inzetten van een onafhankelijke onderzoeksrechter te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 568 (31839).

De vergadering wordt van 17.48 uur tot 17.53 uur geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Rijn:
Voorzitter. In de motie-Ypma op stuk nr. 562 worden wij verzocht om duidelijkheid te geven over en ondersteuning te bieden aan de dialooggerichte gunning en de procedure bij aanbestedingen. Daar hebben we in het debat inderdaad over gesproken. Ik heb ook gezegd dat ik met de gemeenten en de branches ondersteuning wil bieden om tot een zo simpel mogelijke procedure te komen. Ik vind deze motie ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel daarover aan de Kamer.

In de motie-Van Gerven/Voortman op stuk nr. 563 wordt verzocht om, in afwachting van de uitkomsten van het gesprek met de VNG, ervoor te zorgen dat gemeenten hun taken niet aanbesteden. Die motie moet ik ontraden. Juridisch zijn er geen mogelijkheden om dit te doen. Ik zal wel in het onderzoek meenemen in hoeverre het wettelijk kader aanpassingen behoeft. Daarbij wil ik de differentiatie in de markt meenemen. In dit stadium wil ik de motie dus ontraden.

De voorzitter:
Excuses, ik was even afgeleid. Ik zie dat de heer Van Gerven een interruptie wil plegen.

De heer Van Gerven (SP):
Ik begrijp de staatssecretaris niet zo goed. Wij hebben het in het verzoek over een minnelijke weg. Het kan best zijn dat er wettelijk iets geregeld moet worden, maar daar wordt niet om gevraagd in deze motie. Daarin wordt gevraagd om, in afwachting van de uitkomsten, te proberen om het alvast minnelijk te regelen voor 2018.

Staatssecretaris Van Rijn:
Maar in het dictum staat dat de regering wordt verzocht om via minnelijke weg te regelen dat er niet wordt aanbesteed. Als de wet of de Europese regels voorschrijven dat er wordt aanbesteed, dan kunnen we niet langs minnelijke weg regelen dat dat niet gebeurt. Ik kan wel met de gemeenten, conform de toezegging, bekijken of het zo makkelijk mogelijk gebeurt, gelet op de goede voorbeelden die er zijn. Ik heb mij in het debat ook bereid getoond om dit punt mee te nemen als er een wijziging van regels nodig is.

De voorzitter:
Doet u nog een laatste poging, mijnheer Van Gerven?

De heer Van Gerven (SP):
Ja, voorzitter. Uit het debat dat we vandaag hebben gevoerd, heb ik begrepen dat gemeenten de vrijheid hebben om het al dan niet aan te besteden. Er zijn ongetwijfeld gemeenten die het al hebben aanbesteed. Maar het verzoek is om er via een minnelijke weg voor te zorgen dat gemeenten die twee specifieke taken niet aanbesteden. Daarnaast zal er wel weer een nieuwe regeling worden uitgewerkt, want er komt een wetswijziging.

Staatssecretaris Van Rijn:
De nuance is anders. Europese regels schrijven voor wanneer je moet aanbesteden. Het staat niet op voorhand vast dat dat hierbij niet hoeft. Er is wel een verlichte procedure. Die verlichte procedure kan ertoe leiden dat het op een heel simpele manier wordt gedaan. Vragen of je kunt regelen dat je niet aanbesteedt, terwijl de wet- en regelgeving misschien voorschrijft dat het wel moet, zij het …

De voorzitter:
Dit is al uitentreuren inhoudelijk besproken.

Staatssecretaris Van Rijn:
Ik blijf bij mijn oordeel, voorzitter.

De voorzitter:
We gaan door naar de volgende motie.

Staatssecretaris Van Rijn:
In de motie-Van der Burg/Ypma op stuk nr. 564 wordt de regering verzocht om ervoor te zorgen dat forensisch medische expertise voldoende beschikbaar is, tijdig ingezet kan worden en structureel geborgd is. Ik vind dat zeer belangrijke punten. Die punten heb ik in het overleg ook naar voren gebracht. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De motie-Keijzer c.s. op stuk nr. 565 gaat een stapje verder. Daarin staat dat er een landelijk expertisecentrum ter voortzetting van het werk moet komen. Gelet op wat ik in het debat al heb aangegeven, wil ik die motie ontraden. Het gaat om de functie en niet om de precieze vorm. Of het landelijk beschikbaar moet zijn, laten we over aan de kwartiermaker. Ik zou de kwartiermaker op dit moment niet willen belasten met een uitspraak op dit punt. Daarom wil ik de motie ontraden.

Mevrouw Keijzer (CDA):
De reactie op de motie-Van der Burg/Ypma op stuk nr. 564 is "oordeel Kamer", maar mijn motie wordt ontraden. Betekent dit dat de staatssecretaris en mevrouw Van der Burg, met wat zij in de motie heeft neergelegd, alleen lippendienst hebben bewezen? We dragen hier met zijn allen bewust een fantastische instelling met bijbehorende expertise ten grave, terwijl er 120 gevallen van kindermishandeling zijn. Een paar jaar geleden is er een documentaire over geweest en toen al was er maar één veroordeling. Dit mag en dit kan niet. Ik vraag een heroverweging van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Rijn:
We zijn het eens over de borging van de expertise. Gelet op het besluit van de FPKM, hebben we met zijn allen gezegd dat de expertise, de onderzoeken en de archieffunctie, die mevrouw Bergkamp aan de orde stelde, gebord moeten worden. We vragen aan de kwartiermaker om dat ook te doen. Ik heb aangeven dat ik het niet goed vind om nu alvast te zeggen in welke vorm dat moet gebeuren. Het kan landelijk, maar het kan ook anders. Om die reden blijf ik bij mijn oordeel.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik doe toch nog een poging.

De voorzitter:
Maar we gaan niet het debat overdoen.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Nee, maar ik doe toch nog een poging. Ik zeg tegen de staatssecretaris: stop nu eens met constant alles bij allerlei kwartiermakers en groepjes en commissies neer te gooien en ...

De voorzitter:
Wat is uw vraag?

Mevrouw Keijzer (CDA):
... neem nu eens zelf een besluit. Zeg gewoon dat het van belang is dat er zo'n landelijk expertisecentrum komt, in het belang van het voorkomen van kindermishandeling.

Staatssecretaris Van Rijn:
Wij onderschrijven allemaal het belang van de forensisch-pediatrische expertise. Daarover zijn wij het met elkaar niet oneens. Ik vind wel dat goed moet worden uitgezocht in welke vorm dat het beste kan. Op basis daarvan moeten wij een verstandige beslissing nemen. Wij moeten niet op voorhand zeggen dat een bepaalde vorm de beste is.

De voorzitter:
Ik zag de heer Van Gerven als eerste bij de interruptiemicrofoon. Ik zeg nogmaals: wij gaan niet het hele debat overdoen.

De heer Van Gerven (SP):
Wij kunnen wel een constatering doen. Ik heb de motie mede ingediend. Het feit dat de staatssecretaris het oordeel over de motie-Van der Burg/Ypma op stuk nr. 564 aan de Kamer overlaat en de aanneming van de motie-Keijzer c.s. op stuk nr. 565 ontraadt, betekent feitelijk dat de Forensische Polikliniek Kindermishandeling de nek wordt omgedraaid. Dat is de consequentie van het oordeel van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Rijn:
Dat moet ik tegenspreken, want er is een besluit genomen door de FPKM zelf. Vervolgens bekijken wij wat de beste oplossing is om de expertise te borgen. Daar zijn wij allemaal voor en er is een motie over ingediend. Het oordeel daarover heb ik aan de Kamer gelaten, omdat ik het ermee eens ben.

Mevrouw Van der Burg (VVD):
Ik maak bezwaar tegen het feit dat er wordt gesproken over lippendienst, omdat het niet precies de motie is die de collega's willen. In de motie staat precies hoe een en ander geregeld wordt. Ik wijs erop dat ik zelden moties indien en dat, als ik moties indien, die ertoe doen.

De voorzitter:
Waarvan akte. Ik hoorde geen vraag aan de staatssecretaris. Wil hij niettemin reageren? dat is niet het geval. Dan gaan wij naar de motie-Keijzer op stuk nr. 566.

Staatssecretaris Van Rijn:
In de motie-Keijzer op stuk nr. 566 wordt de regering verzocht, ervoor zorg te dragen dat het forensisch-pediatrisch onderzoek geschiedt door een onafhankelijke arts zonder behandelrelatie. Even precies: een forensisch arts is onafhankelijk. De specialistische kinderarts van het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling is veelal niet de behandelende arts. In een forensisch-pediatrisch onderzoek is een forensisch arts betrokken, waardoor de onafhankelijkheid naar mijn smaak voldoende is gewaarborgd. Ik kan niet precies zien wat hiermee wordt beoogd. Ik zeg wel toe dat ik aan de kwartiermaker vraag om in overleg met het veld wat meer precisering aan te brengen, zodat wij met zijn allen datgene wat wij beogen, ook kunnen nastreven. Misschien wil mevrouw Keijzer de motie dan aanhouden.

De voorzitter:
Ik geloof dat mevrouw Keijzer niet zo dol is op die kwartiermakers, althans dat hoorde ik net, maar ga uw gang.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Dat klopt, ongeacht overigens de persoon. De essentie zit in wat de staatssecretaris zei, namelijk dat het veelal artsen zijn zonder behandelrelatie. De bedoeling is dat er geen behandelrelatie is, juist omdat er forensisch-pediatrisch onderzoek moet plaatsvinden. Het is van belang, maar het kan uitstel velen. Ik houd de motie aan en hoor graag van de staatssecretaris wanneer hij de Kamer informeert, zoals hij net heeft toegezegd.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Keijzer stel ik voor, haar motie (31839, nr. 566) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De staatssecretaris gaat een termijn noemen.

Staatssecretaris Van Rijn:
Ik geloof dat ik in het debat heb gezegd dat ik verwacht dat de kwartiermaker nog voor de zomer een nadere rapportage kan opstellen. Daar zullen wij dit in meenemen.

Dan kom ik op de motie-Keijzer op stuk nr. 567. Mevrouw Keijzer gaf zelf al aan dat misschien even moet worden gekeken naar de eerdere motie. De zinsnede "zonder Europese aanbesteding" roept een beetje de vraag op wat er precies wordt bedoeld. Er zijn Europese regels waarin staat wanneer je wel of niet moet aanbesteden. Daarin staat ook wanneer er een verlicht regime is. Je kunt dus niet zeggen "zonder Europese aanbesteding", want dan loop je vast met wat er precies wordt bedoeld. Ik heb al toegezegd dat ik met de gemeenten en de aanbieders in overleg ga om ervoor te zorgen dat wij hen ondersteunen om een zo licht mogelijke procedure te hebben. Ik heb ook gezegd dat, als later blijkt dat er ook wijziging van regelgeving nodig is, ik dat ook zou willen bekijken. Dat is meer iets voor de wat langere termijn. Als mevrouw Keijzer dit met de indienster van de andere motie wil overleggen, komen wij waarschijnlijk tot een oplossing die kan, maar dit is iets te algemeen, omdat ik niet kan zeggen dat het zonder Europese aanbesteding kan. Er zijn nu eenmaal Europese regels die dit voorschrijven.

De voorzitter:
Wat is uw oordeel over deze motie? Want dat hoor ik niet.

Staatssecretaris Van Rijn:
Als het dictum zo blijft, moet ik de motie ontraden, terwijl ik eigenlijk weet dat de bedoeling van mevrouw Keijzer dezelfde is als die welke wij met elkaar hebben besproken. Dat zou ik jammer vinden.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Er is één nuanceverschil, namelijk dat er volgens mij in het land voorbeelden zijn van de manier waarop tot contractvorming wordt gekomen, zonder de Europese procedure. Er zijn allerlei fantastische voorbeelden van. Het is van belang dat wij gemeenten niet gek maken, waardoor zij allerlei aanbestedingsprocessen beginnen die niet nodig zijn. De bedoeling is dat de staatssecretaris aan gemeenten duidelijkheid verschaft over hoe ze daaraan kunnen ontkomen en toch tot goede contractvorming kunnen komen.

De voorzitter:
U wilt de motie in stemming brengen?

Mevrouw Keijzer (CDA):
Ja, voorzitter, met deze toelichting op de motie kan ik misschien wel het hart van de staatssecretaris vermurwen. Je weet het maar nooit.

Staatssecretaris Van Rijn:
Mijn hart is al vermurwd, ik ben het met mevrouw Keijzer eens. Het gaat alleen nog hierom: als je zegt "zonder Europese aanbesteding", dan weet ik niet zeker of dat zich verhoudt met de Europese spelregels. Ik denk dat wij het eens zijn over het doel en mijn suggestie zou zijn om te kijken of dat gecombineerd kan worden. Dan zijn wij een stuk verder.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 568.

De voorzitter:
Mevrouw Keijzer, komt er nog actie?

Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik ga even kijken, want ik vind dit wel vrij essentieel. Ik ga kijken of we dat voor elkaar weten te krijgen voor de stemmingen vanavond, om een uur of tien, toch?

De voorzitter:
Ja, natuurlijk, we gaan hier vanavond over stemmen.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Dan hebben we nog even tijd.

De voorzitter:
We gaan kijken wat er nog gebeurt. De motie op stuk nr. 568.

Staatssecretaris Van Rijn:
De motie op stuk nr. 568. Er lopen nu twee trajecten. Een is het actieplan waarheidsvinding dat in het najaar naar uw Kamer gaat. Twee is een evaluatie van de kinderbeschermingsmaatregel en in dat tweede traject gaat het ook over de rol van de rechter. Ik ben bereid om aan de collega van Veiligheid en Justitie mee te geven dat bij die evaluatie ook gekeken wordt naar de vraag of een onafhankelijk onderzoek echt iets zou toevoegen. Met die kanttekening laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende moties gaan wij later vanavond stemmen.

Berichtgeving regie invoering pgb-trekkingsrecht

Berichtgeving regie invoering pgb-trekkingsrecht

Aan de orde is het VAO Berichtgeving regie invoering PGB-trekkingsrecht (AO d.d. 23/2).


Termijn inbreng

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Wij hebben veel gesproken over het persoonsgebonden budget en de invoering van het trekkingsrecht. Wat er precies is misgegaan voor de invoering, is geanalyseerd door de Nationale ombudsman. Die kwam met een vernietigend rapport. Het is ook onderzocht door de Algemene Rekenkamer en die kwam ook met een vernietigend rapport. Daarna ging het natuurlijk verder. Er werden allerlei noodmaatregelen getroffen en er werden ambtshalve allerlei bedragen toegekend, maar de schimmigheid blijft bestaan.

We hebben vandaag een debat gevoerd over die schimmigheid. Kan er nu eindelijk een keer wat duidelijkheid komen? Bijvoorbeeld over het feit dat er bedragen zijn betaald, ambtshalve goedgekeurd, aan mensen die niet eens pgb-budgethouder waren? Dat is informatie die de Kamer niet ter ore is gekomen. Hoe is dat mogelijk geweest? Het kon allemaal. De staatssecretaris heeft voor alles een verklaring, meestal roept die alleen nog maar meer vragen op.

De enige vraag die ik vandaag stelde, was: zullen we dit dossier nu gewoon eens sluiten, alles openbaar maken wat overlegd is op het ministerie, buiten het ministerie, bij ketenregisseurs, bij ketenbureaus en in allerhande andere overlegcircuits? Dan kunnen we met een schone lei beginnen en hoeft de opvolger van deze staatssecretaris niet te struikelen over allerlei WOB-verzoeken die er liggen op het ministerie. Maar helaas heeft hij dat niet willen toezeggen. Dus ik ga iets doen wat heel vreemd is. Ik ga vragen om openbaarheid van stukken. Dat is een van de rechten van Kamerleden. Ik ga het doen, omdat het op dit dossier blijkbaar nodig is dat je moties erover indient.

Wat zegt dit over mijn vertrouwen in de staatssecretaris of over mijn vertrouwen in hoe de staatssecretaris gehandeld heeft op dit dossier? Dat is genoegzaam bekend in deze Kamer. Mijn vertrouwen is nooit hersteld na de problemen die twee jaar geleden voor het eerst zijn opgetreden en na de twee moties van wantrouwen die ik daarom heb ingediend, in eerste instantie omdat hij niet de oplossing bood die nodig was, en in tweede instantie omdat duidelijk bleek dat wij niet de informatie hebben gekregen die wij moesten hebben. We zijn nu twee jaar verder, we zitten vast in het moeras en er liggen stapels dossiers op het ministerie die wij niet kennen, maar die wel cruciale informatie bevatten. Daar gaat deze motie over.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gezien de aanhoudende berichtgeving problemen met het trekkingsrecht van het persoonsgebonden budget nog steeds niet zijn opgelost;

constaterende dat gezien de verschillende WOB-verzoeken die er liggen over de besluitvorming van de invoering van het trekkingsrecht, er nog een hoop stappen gezet moeten worden;

overwegende dat uit de stukken die via de NRC zijn geopenbaard, blijkt dat onder het mom van intern beraad ook zaken zijn weggelakt die duidelijk niet onder de noemer van intern beraad geschaard zouden moeten worden;

spreekt uit dat er een schone lei nodig is, zodat een volgende bewindspersoon kan werken aan herstel en aan een goede waarborging van het trekkingsrecht van het persoonsgebonden budget;

verzoekt de regering om alle documenten, inclusief beleidsvisies met betrekking tot de besluitvorming van de invoering van het trekkingsrecht en de problemen die daaruit voortvloeiden, openbaar te maken, met inachtneming van anonimiteit van betrokken ambtenaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten, Voortman, Keijzer en Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 285 (25657).

De voorzitter:
Ik wilde het woord geven aan mevrouw Voortman, maar ik hoor haar zeggen dat ze daarvan afziet. Daarnaast hebben enkele andere leden zich ingeschreven zonder te hebben gezegd dat ze willen spreken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Rijn:
Voorzitter. Ik heb er in het debat op gewezen dat ik zo goed mogelijk heb geprobeerd om de WOB toe te passen. Dat geldt ook voor de onderhavige stukken; ze zijn altijd voor interpretatie vatbaar. Ditzelfde geldt voor bezwaar en beroep. Ik wijs erop dat delen van het dossier door de rechter zijn getoetst. Een van de dicta geeft aan dat het duidelijk is dat het niet onder de noemer van intern beraad geschaard kan worden. Dit is voor een deel ook al door de rechter getoetst. Ik heb de toezegging aan mevrouw Bergkamp gedaan dat ik in de toekomst samen met de collega van Binnenlandse Zaken zal kijken in hoeverre de WOB-criteria, zoals ze in de huidige wet staan, meer ruimhartig toegepast kunnen worden. Ik ontraad de motie van mevrouw Leijten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris. Ik schors de vergadering voor een korte dinerpauze.

De vergadering wordt van 18.11 uur tot 18.50 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
De heer Monasch verzoekt om eerst te stemmen over zijn gewijzigde motie (34584, nr. 27, was nr. 19) alvorens te stemmen over het wetsvoorstel.

Stemmingen

Stemmingen


Stemming motie Wet inburgering

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met het toevoegen van het onderdeel participatieverklaring aan het inburgeringsexamen en de wettelijke vastlegging van de maatschappelijke begeleiding,

te weten:

  • de motie-Monasch over een alomvattend plan voor inburgering en participatie (34584, nr. 19).

(Zie vergadering van 16 februari 2017.)

De voorzitter:
De motie-Monasch (34584, nr. 19) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de recent gepubliceerde inburgeringscijfers van de Rekenkamer desastreus zijn;

constaterende dat we te maken hebben met een sterke toename van de asielinstroom, tussen 2015 en 2016 kwamen 90.000 asielzoekers naar Nederland;

constaterende dat voor het draagvlak van het asielbeleid in de samenleving een goede inburgering cruciaal is;

constaterende dat de wetswijziging die wordt voorgesteld in de Wet inburgering en enkele andere wetten ontoereikend is voor een goede inburgering;

besluit de behandeling van deze wijziging van wet aan te houden en na de verkiezingen van maart 2017 te komen met een alomvattend en sluitend plan voor inburgering waarbij na een selectieve toelating de inburgering via onder meer onderwijs, participatie en werk als publieke taak wordt opgevat,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27, was nr. 19 (34584).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Monasch (34584, nr. 27, was nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Klein en Monasch voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Wet inburgering

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met het toevoegen van het onderdeel participatieverklaring aan het inburgeringsexamen en de wettelijke vastlegging van de maatschappelijke begeleiding (34584).

(Zie vergadering van 16 februari 2017.)

In stemming komen het gewijzigde amendement-Van Meenen (stuk nr. 15, III).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, D66, Klein en de Groep Kuzu/Öztürk voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 15 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komen de gewijzigde amendementen-Voortman (, III tot en met V).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze gewijzigde amendementen hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij zijn verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van deze gewijzigde amendementen de overige op stuk nr. 10 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komen de gewijzigde amendementen-Karabulut (, I tot en met III).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze gewijzigde amendementen hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij zijn verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van deze gewijzigde amendementen de overige op stuk nr. 25 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Dijkgraaf/Pieter Heerma (stuk nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komen het amendement-Pieter Heerma/Bisschop (stuk nr. 16, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 16 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komen het gewijzigde amendement-Karabulut c.s. (stuk nr. 24, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein en de Groep Kuzu/Öztürk voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 24 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Dijkgraaf/Pieter Heerma (stuk nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Karabulut (stuk nr. 13, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein en de Groep Kuzu/Öztürk voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 13 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Dijkgraaf/Pieter Heerma (stuk nr. 26), de amendementen-Pieter Heerma/Bisschop (stuk nrs. 16, I tot en met IV) en het amendement-Dijkgraaf/Pieter Heerma (stuk nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

De aanwezige leden van de PVV wordt aantekening verleend dat zij geacht wensen te worden tegen artikel I, onderdeel I, artikel 18, te hebben gestemd.


Stemmingen overige moties Wet inburgering

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met het toevoegen van het onderdeel participatieverklaring aan het inburgeringsexamen en de wettelijke vastlegging van de maatschappelijke begeleiding,

te weten:

  • de motie-Van Meenen over een onderzoek naar de kwaliteit van het aanbod van voorinburgering (34584, nr. 17);
  • de motie-Van Meenen over het beginnen van het inburgeringstraject in het azc (34584, nr. 18);
  • de motie-Monasch over een apart ministerie van Migratie (34584, nr. 20);
  • de motie-Öztürk over het door iedereen laten ondertekenen van de participatieverklaring (34584, nr. 21);
  • de motie-Öztürk over de participatieverklaring uit het wetsvoorstel schrappen (34584, nr. 22);
  • de motie-Öztürk over de participatieverklaring tevens laten ondertekenen door mensen die veroordeeld zijn voor discriminatie (34584, nr. 23).

(Zie vergadering van 16 februari 2017.)

In stemming komt de motie-Van Meenen (34584, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Meenen (34584, nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Monasch (34584, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de fractie van Monasch voor deze motie heeft gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Öztürk (34584, nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Öztürk (34584, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, D66, Klein en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Öztürk (34584, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Begroting Economische Zaken (onderdeel Landbouw en Natuur)

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2017,

te weten:

  • de motie-Leenders c.s. over een toekomst voor de gescheperde schaapskuddes (34550-XIII, nr. 86).

In stemming komt de motie-Leenders c.s. (34550-XIII, nr. 86).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming brieven EU-voorstellen

Aan de orde is de stemming in verband met de brieven van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake EU-voorstellen (34649, nr. 2, 34663, nr. 9 en 34670, nr. 2).

De voorzitter:
Ik stel voor, conform de adviezen van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten, onder de aantekening dat de fractie van de PVV geacht wenst te worden tegen te hebben gestemd.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Biotechnologie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Biotechnologie,

te weten:

  • de motie-Ouwehand/Smaling over geen teelt van een gg-gewas voordat er een schadefonds is (27428, nr. 336);
  • de motie-Ouwehand/Smaling over het behoud van keuzevrijheid als pijler van het biotechnologiebeleid (27428, nr. 337);
  • de motie-Ouwehand over het herkenbaar zijn van eindproducten van veredelingstechnieken waarbij op DNA-niveau is ingegrepen (27428, nr. 338);
  • de motie-Ouwehand over het afwegingskader voor teelt van gg-gewassen in Nederland (27428, nr. 339);
  • de motie-Remco Bosma/Van der Velde over een maatschappelijk debat over de huidige ontwikkelingen in de biotechnologie (27428, nr. 340);
  • de motie-Smaling over niet telen van gewassen waarvoor geen co-existentieafspraken zijn gemaakt (27428, nr. 341);
  • de motie-Smaling over het actualiseren van de afspraken in het convenant co-existentie (27428, nr. 342).

(Zie vergadering van 21 februari 2017.)

In stemming komt de motie-Ouwehand/Smaling (27428, nr. 336).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand/Smaling (27428, nr. 337).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (27428, nr. 338).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (27428, nr. 339).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Remco Bosma/Van der Velde (27428, nr. 340).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Smaling (27428, nr. 341).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Monasch, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Smaling (27428, nr. 342).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Knops (CDA):
Voorzitter. De CDA-fractie wordt geacht voor de motie op stuk nr. 340 gestemd te hebben.

De voorzitter:
Dat zal ik in de Handelingen laten opnemen.


Stemmingen moties Duurzaamheid en milieu

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Duurzaamheid en milieu,

te weten:

  • de motie-Remco Dijkstra over bij biobrandstoffen sturen op de reductie van broeikasgassen (30196, nr. 523);
  • de motie-Remco Dijkstra over in stand houden van de dubbeltelling tot 2020 (30196, nr. 524);
  • de motie-Remco Dijkstra over grondstoffen waarop de dubbeltelling van toepassing moet blijven (30196, nr. 525);
  • de motie-Ouwehand over het ongedaan maken van de erkenning van Maleisisch hardhout onder het duurzaam inkoopbeleid (30196, nr. 526);
  • de motie-Ouwehand/Van Veldhoven over het blijven financieren van metingen van broeikasgassen in Nederland (30196, nr. 527);
  • de motie-Ouwehand over een plan van aanpak om de import van palmolie te verminderen (30196, nr. 528);
  • de motie-Van Veldhoven c.s. over een interdepartementaal Nationaal Biodiversiteitsplan (30196, nr. 529);
  • de motie-Van Veldhoven c.s. over het investeren in bos (30196, nr. 530);
  • de motie-Ronnes c.s. over het gericht inzetten van de middelen uit de compensatieregeling milieuzonering (30196, nr. 531);
  • de motie-Cegerek over afgeschreven elektronica van de rijksoverheid standaard recyclen (30196, nr. 533).

(Zie vergadering van 21 februari 2017.)

De voorzitter:
De motie-Remco Dijkstra (30196, nr. 524) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de juiste biobrandstoffen een welkome bijdrage kunnen leveren aan het behalen van duurzaamheidsdoelen;

overwegende dat vanuit het energieakkoord en conform de Renewable Energy Directive afspraken volgen om te komen tot een volume van ten minste 36 petajoule aan schone brandstoffen;

overwegende dat een volumedoelstelling én een eventuele afschaffing van de huidige dubbeltelling voor geavanceerde biobrandstoffen niet moet leiden tot een toename van gebruik van palmolie in de tank;

verzoekt de regering, de dubbeltelling tot 2020 in stand te houden om zo betere biobrandstoffen te belonen én daarbij de jaarverplichting zodanig aan te passen zodat ook de afspraken die volgen uit het energieakkoord gestand kunnen worden gedaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 534, was nr. 524 (30196).

De motie-Remco Dijkstra (30196, nr. 525) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de juiste biobrandstoffen een welkome bijdrage kunnen leveren aan het behalen van duurzaamheidsdoelen;

verzoekt de regering dat als de dubbeltelling toch wordt afgeschaft, deze tot ten minste 2020 wel van toepassing blijft op grondstoffen die in het RED 2.0 voorstel, Annex IX, bijlage Deel A genoemd worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 535, was nr. 525 (30196).

De motie-Ouwehand (30196, nr. 528) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er voor productie van palmolie op grote schaal ontbossing plaatsvindt waarbij mensen van hun land worden verdreven en bedreigde dieren nog meer leefgebied verliezen, waardoor bijvoorbeeld de orang-oetang op de rand van uitsterven staat;

overwegende dat er voor palmolieproductie vaak gebruik wordt gemaakt van "hakken en branden"-methoden die voor een grote uitstoot van broeikasgassen zorgen en de luchtkwaliteit zeer negatief beïnvloeden;

constaterende dat er bij de productie van palmolie grote hoeveelheden landbouwgif worden gebruikt die water en bodem vervuilen en de volksgezondheid bedreigen;

constaterende dat de aanpak van het bedrijfsleven om palmolie te verduurzamen via de in 2004 opgerichte Roundtable on Sustainable Palmoil (RSPO) geen tastbare verbetering van deze situatie heeft weten te bereiken;

overwegende dat Nederland een van de grootste importeurs van palmolie is;

verzoekt de regering, een plan van aanpak te presenteren om de import van palmolie te verminderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 536, was nr. 528 (30196).

De motie-Van Veldhoven c.s. (30196, nr. 529) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat biodiversiteit zorgt voor schoon water, vruchtbare grond en een stabiel klimaat, en de grondstoffen levert voor onze huisvesting, kleding en medicijnen zoals die tegen kanker, waarvan meer dan 40% voortkomt uit de natuur;

constaterende dat uit het laatste onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) naar de milieuprestaties van Nederland is gebleken dat er wederom een fors verlies aan biodiversiteit, habitat en landschappen is opgetreden;

constaterende dat het aandeel bedreigde habitats (95%) en soorten (75%) inmiddels groter is dan in veel andere OESO-landen;

constaterende dat uit onderzoek blijkt dat deze trend met gericht beleid te keren is;

verzoekt de regering, met medeoverheden en alle relevante maatschappelijke partijen, een Nationaal Biodiversiteitsplan op te stellen met concrete doelen voor het herstel van de biodiversiteit in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 537, was nr. 529 (30196).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Remco Dijkstra (30196, nr. 523).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de VVD, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Remco Dijkstra (30196, nr. 534, was nr. 524).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Remco Dijkstra (30196, nr. 535, was nr. 525).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (30196, nr. 526).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand/Van Veldhoven (30196, nr. 527).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ouwehand (30196, nr. 536, was nr. 528).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Veldhoven c.s. (30196, nr. 537, was nr. 529).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en Monasch voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven c.s. (30196, nr. 530).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers en Monasch voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ronnes c.s. (30196, nr. 531).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Cegerek (30196, nr. 533).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Gevangeniswezen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Gevangeniswezen,

te weten:

  • de motie-Helder/Van Toorenburg over onafhankelijk onderzoek naar de daadwerkelijke omvang van de criminaliteit (24587, nr. 675);
  • de motie-Van Nispen/Van Toorenburg over onafhankelijk onderzoek naar wat nodig is aan extra gevangenispersoneel (24587, nr. 676);
  • de motie-Van Toorenburg c.s. over een nota van wijziging bij wetsvoorstel 33844 (24587, nr. 677).

(Zie vergadering van 21 februari 2017.)

De voorzitter:
De motie-Van Toorenburg c.s. (24587, nr. 677) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Toorenburg, Van Nispen, Van Tongeren en Segers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 678, was nr. 677 (24587).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Helder/Van Toorenburg (24587, nr. 675).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, Houwers, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Van Toorenburg (24587, nr. 676).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Toorenburg c.s. (24587, nr. 678, was nr. 677).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Nu de Kamer heeft uitgesproken dat de halfopen en de open inrichtingen open moeten blijven, willen wij graag een brief van het kabinet over de manier waarop deze motie zal worden uitgevoerd.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.


Stemming Associatieovereenkomst met Oekraïne

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Regeling van de inwerkingtreding van de wet van 8 juli 2015, houdende goedkeuring van de op 27 juni 2014 te Brussel tot stand gekomen Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (Stb. 2015, 315) (34669).

(Zie vergadering van 21 februari 2017.)

De voorzitter:
De heer Van Klaveren heeft verzocht om een hoofdelijke stemming over het wetsvoorstel te houden.

Dan gaan we nu hoofdelijk stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

Vóór stemmen de leden: Tellegen, Van Tongeren, Van der Velde, Van Veldhoven, Veldman, Verhoeven, Vermeij, Vermue, Visser, Van Vliet, Volp, Voortman, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wolbert, Van 't Wout, Ypma, Yücel, Ziengs, Zijlstra, Arib, Van Ark, Asante, Azmani, Belhaj, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, De Boer, Remco Bosma, Bosman, Bouwmeester, Ten Broeke, Brouwer, Van der Burg, De Caluwé, Cegerek, Van Dekken, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dikkers, Duisenberg, Elias, Fokke, Geselschap, Grashoff, Groot, Günal-Gezer, Harbers, Rudmer Heerema, Hoogland, Jacobi, Kerstens, Koolmees, Koşer Kaya, Kuiken, Van Laar, De Lange, Leenders, Van der Linde, Lodders, Maij, Marcouch, Van Meenen, Van Miltenburg, Mohandis, Moors, Anne Mulder, Neppérus, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Oosenbrug, Van Oosten, Pechtold, Potters, Recourt, Van der Ree, Rutte, Schut-Welkzijn, Servaes, Sjoerdsma, Straus, Swinkels, Tanamal en Taverne.

Tegen stemmen de leden: Thieme, Van Toorenburg, Ulenbelt, Voordewind, Wilders, Agema, Amhaouch, Bashir, Beertema, Bisschop, Van Bommel, Bontes, Martin Bosma, Bruins, Bruins Slot, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Dijkgraaf, Dik-Faber, Fritsma, Van Gerven, Gesthuizen, De Graaf, Van Haersma Buma, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Houwers, Karabulut, Keijzer, Van Klaveren, Klein, Klever, Knops, Krol, Kuzu, Leijten, Madlener, Merkies, Monasch, Agnes Mulder, Van Nispen, Omtzigt, Ouwehand, Öztürk, Van Raak, Roemer, Rog, Ronnes, De Roon, Schouten, Segers, Siderius, Smaling en Van der Staaij.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met 89 tegen 55 stemmen is aangenomen.


Stemming motie Associatieovereenkomst met Oekraïne

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Regeling van de inwerkingtreding van de wet van 8 juli 2015, houdende goedkeuring van de op 27 juni 2014 te Brussel tot stand gekomen Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (Stb. 2015, 315),

te weten:

  • de motie-Van Bommel over ervoor zorgen dat Oekraïne de juridische verklaring tekent (34669, nr. 9).

(Zie vergadering van 21 februari 2017.)

In stemming komt de motie-Van Bommel (34669, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en de Geneesmiddelenwet in verband met de uitvoering van verordening 536/2014 op het gebied van klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik (34429).

In stemming komt het amendement-Wolbert (stuk nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Wolbert (stuk nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming brief Voorlichtingsverzoek aan de Raad van State

Aan de orde is de stemming in verband met de brief van de vaste commissie voor Financiën over een voorlichtingsverzoek aan de Raad van State (34387, nr. 5).

De voorzitter:
Ik stel voor om conform het voorstel van de vaste commissie voor Financiën te besluiten en in te stemmen met het verzoek om voorlichting aan de Raad van State.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Ouderenmishandeling

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Ouderenmishandeling,

te weten:

  • de motie-Van der Burg over de wijze waarop kantonrechters kennis kunnen krijgen van de inhoud van een levenstestament (28345, nr. 175);
  • de motie-Leijten over een plan om thuis wonen voor ouderen veiliger te maken (28345, nr. 176);
  • de motie-Leijten over inventariseren hoe vaak het OM wordt ingeschakeld bij niet-natuurlijk overlijden (28345, nr. 177).

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

In stemming komt de motie-Van der Burg (28345, nr. 175).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Leijten (28345, nr. 176).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van Houwers ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Leijten (28345, nr. 177).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Doelgroepenvervoer/Valys

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Doelgroepenvervoer/Valys,

te weten:

  • de motie-Agema over opheffen van de kilometergrens en registratie van de kilometers (25847, nr. 130);
  • de motie-Van Helvert/Keijzer over verdiepend onderzoek door de NZa naar vervoer van en naar dagbesteding (25847, nr. 131);
  • de motie-Van Helvert/Keijzer over het leerlingenvervoer betrekken bij het actieprogramma (25847, nr. ().

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

In stemming komt de motie-Agema (25847, nr. 130).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, Klein, Houwers, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Helvert/Keijzer (25847, nr. 131).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De voorzitter:
De heer Zijlstra komt nu naar voren om mij een snoepje tegen het hoesten te geven. Dat is heel lief, dank je wel.


Stemmingen moties Alcohol- en tabaksbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Alcohol- en tabaksbeleid,

te weten:

  • de motie-Voordewind/Bruins Slot over strijdigheid met de wet van mengvormen van retail en horeca (27565, nr. 151);
  • de motie-Voordewind c.s. over onderzoek naar maatregelen tegen alcoholreclame (27565, nr. 152);
  • de motie-Voordewind over financiële ondersteuning beschikbaar stellen voor preventie alcoholgebruik (27565, nr. 153);
  • de motie-Leijten/Van Gerven over een wettelijk verbod op reclame voor alcoholhoudende dranken (27565, nr. 154);
  • de motie-Leijten/Van Gerven over maatregelen voor een meer effectieve leeftijdscontrole (27565, nr. 155);
  • de motie-Volp over onderzoek naar de effectiviteit van de Verklaring van kennis en inzicht sociale hygiëne (27565, nr. 156).

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

De voorzitter:
De motie-Voordewind/Bruins Slot (27565, nr. 151) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Voordewind, Bruins Slot, Volp en Leijten, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een aantal gemeenten, op initiatief van de VNG, in het kader van de pilot Mengvormen detailhandel/horeca gezamenlijk honderden ondernemers hebben toegestaan alcoholhoudende drank te schenken en te verkopen, in strijd met de artikelen 12, 14 en 18 van de Drank- en Horecawet;

constaterende dat de staatssecretaris van VWS en de minister van BZK zich zowel mondeling als schriftelijk tegen deze pilot hebben gekeerd;

constaterende dat tien gezondheidsorganisaties in het Alcoholmanifest zich hiertegen hebben uitgesproken omdat wetenschappelijk is vastgesteld dat uitbreiding van het aantal verkooplocaties van alcohol leidt tot een toename van de alcoholproblematiek;

verzoekt de regering, alle gemeenten op korte termijn te berichten over de evaluatiebrief van de Drank- en Horecawet van 16 december jongstleden waarin is aangegeven dat gemeenten binnen grenzen van de wet dienen te handelen, en met de gemeenten die het betreft in gesprek te blijven over handhaving van mengvormen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 158, was nr. 151 (27565).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Voordewind c.s. (27565, nr. 158, was nr. 151).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voordewind c.s. (27565, nr. 152).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Voordewind (27565, nr. 153).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Leijten/Van Gerven (27565, nr. 154).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Leijten/Van Gerven (27565, nr. 155).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Volp (27565, nr. 156).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Scheepvaart

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Scheepvaart,

te weten:

  • de motie-Van Helvert/Hoogland over een gedragen plan voor een spoorverbinding met VDL-Nedcar (31409, nr. 136);
  • de motie-Van Helvert/Smaling over transparantie in de taken en rollen in de binnenvaart (31409, nr. 137);
  • de motie-Smaling/Jacobi over het veilingsysteem AGORA (31409, nr. 140);
  • de motie-Jacobi/De Boer over verhoging van de missiefinanciering van MARIN (31409, nr. 141);
  • de motie-De Boer/Jacobi over lagere toezicht- en inspectietarieven voor het bedrijfsleven (31409, nr. 144);
  • de motie-De Boer/Jacobi over keuring van Nederlandse passagiersschepen door de Inspectie Leefomgeving en Transport (31409, nr. 145);
  • de motie-Belhaj/Jacobi over uitfasering van het gebruik van stookolie in Arctisch gebied (31409, nr. 146);
  • de gewijzigde motie-Belhaj/Jacobi over een Europees verbod op het lozen van gevaarlijke giftige stoffen in Europese wateren (31409, nr. 149, was nr. 148).

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

In stemming komt de motie-Van Helvert/Hoogland (31409, nr. 136).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van 50PLUS ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Helvert/Smaling (31409, nr. 137).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van Houwers ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Smaling/Jacobi (31409, nr. 140).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jacobi/De Boer (31409, nr. 141).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van Klein ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Boer/Jacobi (31409, nr. 144).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, Van Vliet, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Boer/Jacobi (31409, nr. 145).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, Van Vliet, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Belhaj/Jacobi (31409, nr. 146).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Belhaj/Jacobi (31409, nr. 149, was nr. 148).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Ruimtelijke Ordening

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Ruimtelijke Ordening,

te weten:

  • de motie-Smaling over het zonder voorbehoud volgen van het provinciale beleid bij vergunningverlening voor mijnbouw (33118, nr. 86);
  • de motie-Smaling over het uitsluiten van schaliegaswinning (33118, nr. 88);
  • de motie-Vermue c.s. over geen verdere medewerking verlenen aan het project Brouwerseiland (33118, nr. 90).

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

De voorzitter:
De motie-Smaling (33118, nr. 88) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de Structuurvisie Ondergrond (STRONG) een kader biedt waarbinnen mijnbouwactiviteiten en drinkwaterwinning ruimtelijk met elkaar in verband worden gebracht, maar dat deze nog geen handvatten biedt om als afwegingskader te dienen;

overwegende dat commerciële winning van schaliegas tot 2023 niet aan de orde is en dat de planMER voor de periode daarna winning uitsluit voor aangewezen gebieden;

verzoekt de regering, in STRONG op te nemen dat schaliegaswinning voor het gehele Nederlandse grondgebied op land wordt uitgesloten, en het in de toekomst slechts aan de orde te stellen wanneer daar zwaarwegende redenen voor zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 91, was nr. 88 (33118).

De motie-Vermue c.s. (33118, nr. 90) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Vermue, Albert de Vries en Koşer Kaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92, was nr. 90 (33118).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Smaling (33118, nr. 86).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Smaling (33118, nr. 91, was nr. 88).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, D66, 50PLUS, Klein, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Vermue c.s. (33118, nr. 92, was nr. 90).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk en Monasch voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Berekening "Financiering van de invoering van het basisinkomen"

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VSO over de berekening "Financiering van de invoering van het basisinkomen",

te weten:

  • de motie-Klein over een onderzoek door CPB en SCP naar de mogelijkheid van een basisinkomen (34393, nr. 9).

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

In stemming komt de motie-Klein (34393, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks en Klein voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Arbeidsmigratie, loondoorbetaling bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en arbeidsmarktbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Arbeidsmigratie, loondoorbetaling bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en arbeidsmarktbeleid,

te weten:

  • de motie-Ulenbelt over gelijke behandeling van eigen werknemers en payrollwerknemers (29544, nr. 767);
  • de gewijzigde motie-Van Weyenberg/Ulenbelt over middelen voor structurele uitbreiding van de Inspectie SZW (29544, nr. 772, was nr. 768);
  • de motie-Yücel/Kerstens over onderzoek naar de arbeidsomstandigheden van werknemers in de Nederlandse kledingbranche (29544, nr. 770).

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

In stemming komt de motie-Ulenbelt (29544, nr. 767).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De heer Van Weyenberg (D66):
De D66-fractie wil geacht worden voor de motie-Klein (34393, nr. 9) te hebben gestemd.

De voorzitter:
Deze opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Weyenberg/Ulenbelt (29544, nr. 772, was nr. 768).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Yücel/Kerstens (29544, nr. 770).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming motie Behandelvoorbehoud van het EU-voorstel herziening coördinatie socialezekerheidsstelsels

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Behandelvoorbehoud van het EU-voorstel herziening coördinatie socialezekerheidsstelsels,

te weten:

  • de motie-Schut-Welkzijn over toepassing van het woonlandbeginsel bij de export van kindregelingen binnen de EU (34655, nr. 3).

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

In stemming komt de motie-Schut-Welkzijn (34655, nr. 3).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Leraren, onderwijsarbeidsmarkt en lerarenopleidingen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Leraren, onderwijsarbeidsmarkt en lerarenopleidingen,

te weten:

  • de motie-Van Meenen/Jasper van Dijk over extra scholing van vmbo-docenten ten behoeve van de nieuwe vmbo-profielen (27923, nr. 237);
  • de motie-Bruins/Ypma over voorstellen om de eindtoets minder bepalend te laten zijn (27923, nr. 240);
  • de motie-Bruins/Rog over een regionale kansberoepenlijst (27923, nr. 241).

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

In stemming komt de motie-Van Meenen/Jasper van Dijk (27923, nr. 237).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bruins/Ypma (27923, nr. 240).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bruins/Rog (27923, nr. 241).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik ontvang graag een brief van het kabinet waarin staat hoe het denkt de motie op stuk nr. 240 uit te voeren.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De fractie van D66 verzoekt om bij de stemmingen in verband met het wetsvoorstel over internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek eerst te stemmen over de moties alvorens te stemmen over het wetsvoorstel en de amendementen.


Stemmingen moties Internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,

te weten:

  • de motie-Beertema over voorkomen van een vestiging van de Rijksuniversiteit Groningen in China (34355, nr. 21);
  • de motie-Siderius/Jasper van Dijk over volwaardig instemmingsrecht van de medezeggenschap over een campus van de Rijksuniversiteit Groningen in China (34355, nr. 22);
  • de motie-Van Meenen over borgen van de academische vrijheid in transnationaal onderwijs (34355, nr. 23).

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

De voorzitter:
De motie-Van Meenen (34355, nr. 23) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, geen toestemming te verlenen aan transnationaal onderwijs waarin de academische vrijheid niet op dezelfde of vergelijkbare wijze geborgd is als in Nederland,

verzoekt de regering voorts, geen toestemming te verlenen aan transnationaal onderwijs waarin de studenten aan de opleiding verplicht onderwijs moeten krijgen in een bepaalde politieke ideologie, zoals het marxisme, of waar de samenstelling van het curriculum en de inhoud van de vakken gecontroleerd worden door de overheid van het betreffende land,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 28, was nr. 23 (34355).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Beertema (34355, nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de SGP, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Siderius/Jasper van Dijk (34355, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Meenen (34355, nr. 28, was nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Kuzu/Öztürk ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen van hoger onderwijs door Nederlandse en buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs alsmede vanwege enkele andere wijzigingen ter bevordering van de internationalisering van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) (34355).

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

De heer Bruins (ChristenUnie):
De fractie van de ChristenUnie wenst geacht te worden tegen de motie op stuk nr. 22 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Deze opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen.

In stemming komt de amendementen-Asante/Rog (, I en II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze amendementen hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij zijn aangenomen.

In stemming komt de amendementen-Asante/Rog (, I en II).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Mohandis/Duisenberg (stuk nr. 12, I) tot het invoegen van een onderdeel D0a.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 12 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Bisschop/Duisenberg (stuk nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Er is iets aan de hand.

De heer Van Meenen (D66):
Voorzitter, volgens mij staat er ten onrechte dat het amendement op stuk nr. 24 niet meer in stemming komt als de amendementen op stukken nrs. 15 en 17 zijn aangenomen. Gisteren hebben wij hierover het debat gevoerd. Wat in het amendement op stuk nr. 24 staat, komt juist expliciet niet voor in de amendementen op stukken nrs. 15 en 17. Het feit dat die amendementen zijn aangenomen, betekent dus echt niet dat niet over het amendement op stuk nr. 24 hoeft te worden gestemd. Excuses dat ik dit nu pas heb gezien, voorzitter.

De voorzitter:
Mijnheer Van Meenen, ik heb begrepen dat uw amendementen tegengesteld zijn aan de amendementen van de leden Asante en Rog. Ik ga de discussie daarover echter nu niet voeren. Als de Kamer besluit om erover te gaan stemmen, gaan we dat gewoon doen. Ik kan nu namelijk niet alle consequenties hiervan beoordelen. Het debat is al geweest.

De heer Van Meenen (D66):
Dat begrijp ik, voorzitter. Ik wil u verzoeken om ons nu toch te laten stemmen. Als het allemaal tegenstrijdig blijkt, heb ik geen verhaal. Maar gelooft u mij ...

De voorzitter:
Ik geloof u altijd.

De heer Van Meenen (D66):
... en degenen die aan dat debat hebben meegedaan — ik kijk nu naar de heer Duisenberg en de heer Rog — kunnen het misschien bevestigen, dat ze echt aanvullend zijn op de amendementen op de stukken nrs. 15 en 17.

De voorzitter:
Onze wetgevingsjuristen hebben zich hier waarschijnlijk over gebogen; vandaar mijn opmerking.

Heeft niemand bezwaar tegen het in stemming brengen van de amendementen van de heer Van Meenen? Ik constateer dat dat niet het geval is, dus wij gaan verder met de stemmingen.

In stemming komt het amendement-Van Meenen (stuk nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Nou ja, zeg. Uw amendement is met algemene stemmen aangenomen, mijnheer Van Meenen!

Mijnheer Van der Staaij, u gaat nu toch niet zeggen dat dat niet kan? Dan bent u namelijk te laat.

De heer Van der Staaij (SGP):
Als er kennelijk al bij wetgevingsjuristen discussie is over de vraag of de amendementen tegenstrijdig zijn, is het dan geen idee om de stemming over het wetsvoorstel pas later vanavond te doen? Zo kan er worden bekeken of er nog technische aanpassingen nodig zijn.

De voorzitter:
Dat is een heel wijze opmerking.

Wij gaan nu bekijken hoe de verhoudingen liggen ten aanzien van het amendement op stuk nr. 18.

In stemming komt het amendement-Van Meenen (stuk nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ja, u kunt niet altijd uw zin krijgen, mijnheer Van Meenen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Meenen (stuk nr. 25, I) tot het invoegen van een onderdeel Qa.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 25 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Rog/Asante (stuk nr. 20, III) tot het invoegen van een artikel IIA.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 20 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.


Stemmingen moties Decentralisatie Wmo/Wijkverpleging/Palliatieve zorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Decentralisatie Wmo/Wijkverpleging/Palliatieve zorg,

te weten:

  • de motie-Dik-Faber over de garantie van toegang tot geestelijke gezondheidszorg (29538, nr. 234);
  • de motie-Bergkamp/Keijzer over helderheid over een kwetsbare groep ggz-patiënten (29538, nr. 235).

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

In stemming komt de motie-Dik-Faber (29538, nr. 234).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bergkamp/Keijzer (29538, nr. 235).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Preventiebeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Preventiebeleid,

te weten:

  • de motie-Ouwehand over een verbod op BPA in voedselcontactmaterialen (32793, nr. 260);
  • de motie-Ouwehand over het uitfaseren van hormoonverstorende stoffen in alle producten (32793, nr. 261);
  • de motie-Leijten/Van Gerven over een sociaal-economische gezondheidseffectrapportage (32793, nr. 262);
  • de motie-Dik-Faber over de hoogst haalbare criteria betreffende productsamenstelling (32793, nr. 263);
  • de motie-Dik-Faber over specifieke informatie over health checks (32793, nr. 264);
  • de motie-Bruins Slot over onafhankelijke monitoring van de afspraken over kindermarketing (32793, nr. 265).

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

De voorzitter:
De motie-Dik-Faber (32793, nr. 264) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gebruikers van health checks een goede geïnformeerde keuze moeten kunnen maken;

overwegende dat hiervoor objectieve en specifieke informatie over kwaliteit, nut en noodzaak van health checks nodig is, waarbij rekening wordt gehouden met mensen met een lage SES, ouderen of andere kwetsbare groepen;

overwegende dat de informatie die het RIVM ontwikkelt niet specifiek gericht is op mensen met een lage SES, ouderen of andere kwetsbare groepen;

verzoekt de regering, te zorgen dat er onafhankelijke, betrouwbare en specifieke informatie over health checks wordt ontwikkeld die rekening houdt met deze groepen en te onderzoeken of deze informatie op een centraal punt kan worden aangeboden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 266, was nr. 264 (32793).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (32793, nr. 260).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, Klein, Monasch, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (32793, nr. 261).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Leijten/Van Gerven (32793, nr. 262).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (32793, nr. 263).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dik-Faber (32793, nr. 266, was nr. 264).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bruins Slot (32793, nr. 265).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT)

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO over de Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT) als eerste test bij prenatale screening,

te weten:

  • de motie-Dik-Faber c.s. over overnemen van de onderzoeksaanbeveling van de Gezondheidsraad (29323, nr. 111);
  • de motie-Dik-Faber c.s. over informatie over leven met het downsyndroom als onderdeel van de counseling (29323, nr. 112);
  • de motie-Leijten/Van Gerven over de NIPT in het basispakket (29323, nr. 113);
  • de motie-Bruins Slot/Dik-Faber over onafhankelijk monitoren van de informatievoorziening (29323, nr. 114);
  • de motie-Dijkgraaf/Dik-Faber over verbeteren van de registratie van het aantal zwangerschapsafbrekingen (29323, nr. 115).

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

De voorzitter:
De motie-Dijkgraaf/Dik-Faber (29323, nr. 115) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sinds 2011 een relatie tussen de zwangerschapsafbreking en prenatale diagnostiek wordt geregistreerd, maar dat aan de hand daarvan niet te bepalen is of de afbreking naar aanleiding van dit onderzoek in het eerste of tweede trimester plaatsvond, welke vorm van prenataal onderzoek daarvoor had plaatsgevonden en welke afwijking daarbij geconstateerd was;

verzoekt de regering, ter verbetering van de hulpverlening, de registratie van het aantal zwangerschapsafbrekingen in verband met prenatale screenings en diagnostiek te verbeteren, waarbij geregistreerd wordt in welk trimester de zwangerschapsafbreking plaatsvond, welke vorm van prenataal onderzoek daarvoor had plaatsgevonden en welke afwijking daarbij geconstateerd was,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 116, was nr. 115 (29323).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber c.s. (29323, nr. 111).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber c.s. (29323, nr. 112).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Leijten/Van Gerven (29323, nr. 113).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bruins Slot/Dik-Faber (29323, nr. 114).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de SP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dijkgraaf/Dik-Faber (29323, nr. 116, was nr. 115).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):
U vermeldde ons niet. Ik hoorde u het CDA niet noemen.

De voorzitter:
Bij de gewijzigde motie van de heer Dijkgraaf en mevrouw Dik-Faber waarover net gestemd is, begrijp ik. Deze opmerking wordt in de Handelingen opgenomen.


Stemming motie Protocol inzake sociale zekerheid

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Goedkeuring van het protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake sociale zekerheid,

te weten:

  • de motie-Schut-Welkzijn over een drempel van 26 weken werken voor EU-onderdanen (34489, nr. 7).

(Zie vergadering van 19 januari 2017.)

De voorzitter:
De motie-Schut-Welkzijn (34489, nr. 7) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uitkeringen in Nederland zijn opgebracht door de Nederlandse belastingbetaler;

overwegende dat we moeten voorkomen dat mensen naar Nederland komen om hier van ons sociale vangnet gebruik te maken zonder daar zelf aan te hebben bijgedragen;

constaterende dat EU-migranten met een arbeidsverleden nu direct een werkloosheidsuitkering kunnen aanvragen;

van mening dat het rechtvaardig is dat uitkeringen worden betaald door het land waar de rechten zijn opgebouwd, zoals dit ook bij de AOW het geval is;

overwegende dat in Nederland mensen 26 weken moeten hebben gewerkt voordat zij een werkloosheidsuitkering kunnen aanvragen;

overwegende dat de onderhandeling over de herziening van de coördinatieverordening waar deze wachtperiode deel van uitmaakt, dit voorjaar start;

verzoekt de regering, te streven naar een drempel van 26 weken werk voordat EU-migranten bij eerste vestiging in Nederland een werkloosheidsuitkering kunnen aanvragen bij herziening van de coördinatieverordening socialezekerheidsstelsels,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9, was nr. 7 (34489).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Schut-Welkzijn (34489, nr. 9, was nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2017,

te weten:

  • de motie-Keijzer/Potters over disfunctionerende bestuurders in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg (34550-XVI, nr. 51).

(Zie vergadering van 10 november 2016.)

In stemming komt de motie-Keijzer/Potters (34550-XVI, nr. 51).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Elias

Personeel en Defensie

Personeel en Defensie

Aan de orde is het VAO Personeel en Defensie (AO d.d. 22/2).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik vraag de leden om clementie, niet voor mijzelf maar voor de heer Van Dijk. Hij wil een motie indienen, maar die ligt nog op zijn bureau. Ik ga de tijd niet volpraten. Ik zal de vergadering dus even schorsen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Excuus. Ik moest even mijn motie ophalen. Het gevolg daarvan is dat ik nu even moet uitrusten. Ik heb nog 1 minuut en 50 seconden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de klokkenluiderszaak van vliegbasis Eindhoven exemplarisch is voor de manier waarop er door Defensie met melders van misstanden wordt omgegaan;

constaterende dat een intern Defensieonderzoek naar een vervalst medisch dossier zelf vervalst is;

constaterende dat de meldingsbereidheid van misstanden binnen Defensie tot een dieptepunt gedaald is;

van mening dat lessen moeten worden getrokken uit deze zaak, opdat nieuwe misstanden worden voorkomen;

roept op tot het instellen van een parlementaire ondervraging naar de gang van zaken rondom de klokkenluider van vliegbasis Eindhoven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76 (34550-X).

Gelet op hoe de heer Van Dijk de motie heeft voorgelezen, zou ik bijna zeggen dat het om een coopertest ging.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ten overvloede merk ik op dat ik met deze motie een verzoek doe aan de Kamer en niet aan de minister.

De voorzitter:
Wellicht wil de minister een advies hierover uitbrengen aan het Presidium, dat er vervolgens een standpunt over moet innemen.


Termijn antwoord

Minister Hennis-Plasschaert:
Voorzitter. Terwijl ik luisterde naar de heer Van Dijk, dacht ik heel even: of er een hoorzitting wordt georganiseerd, is een zaak van de Kamer. Maar ik denk dat ik in de verschillende debatten hierover wel duidelijk ben geweest. Er heeft onafhankelijk onderzoek plaatsgevonden dat veel verder strekt dan het rapport van de IMG waar we eerder over hebben gesproken. Dat onderzoek is gedaan door de OIO. Naar aanleiding daarvan zijn er materiële en immateriële schadevergoedingen uitgekeerd en is betrokkene gerehabiliteerd. Ook voor de troepen is er weer een loopbaanperspectief en zelfs meer dan dat. Er is ook een vaststellingsovereenkomst gesloten, met als doel om ons — dan heb ik het over de betrokkene en de organisatie zelf — weer op de toekomst te richten. Daarom zou ik een parlementaire hoorzitting afraden.

De voorzitter:
Dank u zeer. Ik zal bewerkstelligen dat het Presidium reageert op deze motie. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO, tenzij de heer Van Dijk nog een prangend punt heeft en dat zonder horten en stoten aan u kan meedelen.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Zeker, voorzitter, ik ben inmiddels weer helemaal op adem. De minister permitteert het zich om op te sommen wat er allemaal gebeurd is in het verleden, maar laat ik aan mijn collega's meegeven dat wij hier niet de indruk moeten hebben dat deze zaak tot een bevredigend einde is gekomen; was dat wel het geval, dan zou deze motie niet nodig zijn. Dit verzoek is hard nodig.

De voorzitter:
Waarvan akte, althans als uw mening.

Mevrouw Eijsink (PvdA):
De woorden van de heer Van Dijk neem ik zeer letterlijk. Het is goed om even te weten of de heer Van Dijk inzage heeft in stukken die wij als collega's niet kennen. De laatste uitspraak van de heer Van Dijk ging erover dat deze zaak niet opgelost zou zijn. Dan heeft deze motie voor mij een volstrekt andere lading, maar daarom vraag ik de heer Van Dijk of hij beschikt over andere informatie dan die welke naar de Kamer is gekomen, en die puur vertrouwelijk is. Dan spelen wij waarschijnlijk andere wedstrijden met elkaar. Dat lijkt mij iets wat wij niet zouden moeten doen.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter, dat is niet het geval. Ik reageerde op het feit dat de minister suggereerde dat deze zaak is afgerond, met de vaststellingsovereenkomst et cetera. Toen heb ik gezegd dat de zaak op dit moment allerminst bevredigend is afgerond.

De voorzitter:
Dat is een kwestie van interpretatie.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Precies, het is een politieke vraag.

De voorzitter:
Het is een kwestie van interpretatie en politieke weging. Er wordt vanavond over gestemd.

Daarmee zijn wij aan het einde van dit verslag algemeen overleg gekomen. Ik dank de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Wij stemmen vanavond over de motie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 en Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria

Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 en Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria

Aan de orde is het VSO Ontwerpbesluit houdende aanpassing van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 en het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria in verband met de invoering van bijzondere procedurele bepalingen in het Vreemdelingenbesluit 2000 (31753, nr. 134).


Termijn inbreng

De voorzitter:
De enige spreker is mevrouw Gesthuizen namens de SP. Dit is haar laatste optreden in deze plenaire zaal, dus ik geef haar met extra genoegen het woord.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Maar de ervaring leert: je kunt het nooit weten in deze heksenketel.

De voorzitter:
En zo is het.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Zo is het.

Voorzitter. Ik heb zelf dit debat niet gedaan. Dat deed mijn collega Michiel van Nispen, ook woordvoerder Veiligheid en Justitie. Ik dien wel de moties in, omdat ze allebei in het bijzonder gaan over de rechtsbijstand voor vreemdelingen en ik heb mij altijd bijzonder druk gemaakt over zaken die met vreemdelingen te maken hebben, en met name met immigranten en asielzoekers. Vandaar de volgende twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het ontwerpbesluit rechtsbijstand vreemdelingen het aantal punten voor rechtsbijstand voor asielzoekers uit veilige landen van 12 naar 4 verlaagt;

overwegende dat veel groepen van het veiliglandconcept worden uitgezonderd, omdat dit land voor hen niet als veilig beschouwd kan worden en de advocaat dan voldoende tijd moet hebben om aan te kunnen tonen dat een individu tot de uitgezonderde groep behoort;

overwegende dat ook asielzoekers uit veilige landen die niet tot een uitgezonderde groep behoren, recht kunnen hebben op asiel als zij daarvoor individuele gronden hebben en dit de advocatuur méér werk kan kosten dan een asielaanvraag van een asielzoeker uit een land dat niet als veilig is bestempeld;

verzoekt de regering, de punten voor rechtsbijstand voor asielzoekers uit veilige landen niet te verlagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen en Swinkels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 135 (31753).

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Mijn tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat begin september 2016 de commissie-Van der Meer is ingesteld om de puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand te evalueren;

constaterende dat het huidige ontwerpbesluit rechtsbijstand vreemdelingen nu al wijzigingen aan de puntentoekenning toebrengt terwijl de commissie haar werk nog niet heeft afgerond;

van mening dat het vreemd is om een commissie in te stellen en vervolgens niet haar advies af te wachten en er geen reden is hier met haastige spoed te handelen;

verzoekt de regering, het ontwerpbesluit rechtsbijstand vreemdelingen pas te nemen nadat de commissie-Van der Meer haar advies heeft uitgebracht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen en Swinkels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 136 (31753).

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Daarmee dank ik u hartelijk, voorzitter.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Blok:
Voorzitter. Mevrouw Gesthuizen heeft twee moties ingediend naar aanleiding van een voorhang van een wijziging van de vergoeding voor rechtsbijstand in asielprocedures. Die voorhang, althans die wijziging, vloeit voort uit de wijziging van het Vreemdelingenbesluit die vorig jaar is ingevoerd. In die zin is het een puur technische maatregel die geen apart doel heeft. Het zou niet logisch zijn om daar waar de procedure zelf veranderd en vereenvoudigd is, de vergoeding voor rechtsbijstand ongewijzigd te laten. Dat zou betekenen dat we eigenlijk te veel gaan betalen voor een inmiddels vereenvoudigde procedure.

Tegen deze achtergrond zal ik de twee moties van een advies voorzien. De motie op stuk nr. 135, van mevrouw Gesthuizen en mevrouw Swinkels, verzoekt de regering, de punten voor rechtsbijstand voor asielzoekers uit veilige landen niet te verlagen. Een van de belangrijke vereenvoudigingen is dat voor asielzoekers uit een veilig land in de overgrote meerderheid van de gevallen de aanvraag versneld afgehandeld kan worden, wat dan ook zal resulteren in afwijzing. Het puntenaantal dat nu voorligt, is gebaseerd op de gemiddelde tijdsbesteding aan deze eenvoudige procedures. Het overgrote deel van deze zaken vraagt maar weinig werk. De vier punten die wij aan deze zaken willen toekennen, zijn toereikend voor een zaak in versnelde procedure. Daarnaast blijft de mogelijkheid bestaan om door te verwijzen naar een reguliere procedure als een zaak ingewikkeld is en niet versneld kan worden afgedaan. Hiervoor is een ruimere vergoeding voor rechtsbijstand beschikbaar. Het gaat dan om twaalf punten. Ik acht deze motie niet gepast, omdat het gaat om eenvoudige procedures en tegelijkertijd de mogelijkheid open blijft om, als het echt nodig is, door te stromen naar een zwaardere procedure. Ik ontraad deze motie.

In de tweede motie van mevrouw Gesthuizen en mevrouw Swinkels verzoeken zij de regering om het ontwerpbesluit rechtsbijstand vreemdelingen pas te nemen nadat de commissie-Van der Meer haar advies heeft uitgebracht. In de inleiding gaf ik al aan dat het voorliggende besluit logisch volgt uit een aanpassing van het vreemdelingenbesluit. Het is echt een technische aanpassing. Aan de commissie-Van der Meer is de vraag gesteld om structureel te kijken naar de vergoeding voor rechtsbijstand en het puntensysteem dat daarvoor wordt gehanteerd. Ik ben oprecht benieuwd naar de adviezen van de commissie-Van der Meer. Het feit dat er nu een technische aanpassing wordt gedaan naar aanleiding van de aanpassing van het vreemdelingenbesluit vormt voor mij geen reden om deze technische aanpassing nu uit te stellen. Het zou immers betekenen dat wij te veel gaan betalen voor simpele procedures. Ik moet ook deze motie ontraden.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik maak het even heel principieel. Ik krijg een hoop verzoeken van individuele asielzoekers die mij vragen nog eens naar hun zaak te kijken. In heel veel van die gevallen is er iets met de zaak misgegaan, omdat een advocaat in eerste instantie onvoldoende secuur is geweest en onvoldoende tijd aan de zaak heeft besteed. Ik krijg op dit moment van ook zeer goede asieladvocaten — ik ken ze in veel gevallen ook, omdat ik inmiddels al zeven jaar woordvoerder ben op dit terrein — te horen dat het niet meer uit kan. Hoe kan de minister in deze situatie nu zeggen dat het nog wel een tandje minder kan? Dat wil er bij mij gewoon niet in! Ook vreemdelingen hebben toch recht op goede rechtsbijstand?

Minister Blok:
Vreemdelingen hebben recht op goede rechtsbijstand. Het is daarbij echter heel logisch dat wij onderscheid maken tussen vreemdelingen waarbij de kans, op basis van het sporenbeleid, op een succesvolle procedure groot en klein is. Wij laten voorts nadrukkelijk de mogelijkheid open om, wanneer daar aanleiding toe is, een intensievere procedure te volgen. Het is echter belangrijk dat wij van tevoren inschatten hoe kansrijk de procedure is. Als de procedure niet kansrijk is — het zal dan ook geen uitgebreide procedure zijn — zullen wij het vergoedingensysteem daarop aanpassen. Ik kan me voorstellen dat de advocaten daar verdrietig over zijn, maar in het kader van een verstandige afweging tussen enerzijds — daarin heeft mevrouw Gesthuizen gelijk — een zorgvuldige asielprocedure en rechtsbijstand en anderzijds het belang om geen kosten maken die niet strikt noodzakelijk zijn in het kader van de zorgvuldige afweging, is het sporenbeleid, en dus ook de aanpassing van de vergoedingensystematiek, een logische keuze.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
In het belang van de mensen die rechtsbijstand nodig hebben, wil ik niets afdoen aan de integriteit van de advocaten die hen vertegenwoordigen. De kwalificatie van de minister dat de advocaten daar verdrietig van worden, doet je denken dat zij dat alleen maar zouden worden omdat zij daarmee in hun eigen portemonnee worden geraakt. Ik voorspel en daarmee zal ik dit afsluiten, dat dit voor meer problemen binnen het asielrecht zal gaan zorgen dan wij nu al zien. Dit betekent dat uiteindelijk het bureau van de staatssecretaris nog meer dan nu al bezaaid zal raken met verzoeken uit alle hoeken van de samenleving om nog eens naar die zaak te kijken, omdat het recht daar niet zijn beloop heeft gehad.

De voorzitter:
Leidt dit voor u tot een ander advies?

Minister Blok:
Nee. Ik ben het ook niet eens met de stelling dat wanneer je een goed gefundeerd onderscheid maakt tussen eenvoudig te beoordelen zaken en complex te beoordelen zaken, opeens de positie van asielzoekers of de zorgvuldigheid van de procedure in het geding zou zijn. Ik deel die analyse niet. Het is heel logisch om dat onderscheid te maken.

Mevrouw Swinkels (D66):
Ik heb een vraag over de tweede motie. De strekking van die motie is: waarom wacht de minister niet op de commissie-Van der Meer? De minister is het toch met mij eens dat wij het hebben over de gemiddelde tarieven? Die term heb ik hem zojuist zelf horen gebruiken. Het gaat om een gemiddeld tarief waarbij zware en lichte zaken gemiddeld zijn. Dan kom je op een gemiddeld tarief uit. De commissie-Van der Meer gaat ook adviseren over de vraag of je dat tarief nu uit elkaar moet gaan trekken door de relatief lichtere zaken minder te belonen. Daarom nogmaals mijn vraag waarom dan toch niet gewacht op de commissie-Van der Meer.

Minister Blok:
Ik heb het gehad over een gemiddeld tarief binnen een spoor. Binnen hetzelfde spoor, dat spoor van die simpele procedures, kan wat intensiever worden gekeken naar de ene zaak dan naar de andere. Dan nog is voor het gemiddelde daarvan dit puntentotaal passend. Nogmaals, de wijziging die nu voorligt volgt logisch uit de beslissing over het sporenbeleid van vorig jaar. We zouden echt de werkelijkheid tekortdoen door net te doen alsof die beslissing niet genomen is en geen consequenties heeft. Die beslissing is wel genomen en die heeft consequenties. Dan vind ik het ook niet te verdedigen om structureel meer te blijven betalen dan nodig is voor een goede rechtsbescherming.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Swinkels.

Mevrouw Swinkels (D66):
Juist dat staat nog ter discussie en juist daarover gaat de commissie-Van der Meer nog advies uitbrengen, over de vraag of dat zo is.

Minister Blok:
Dat staat niet ter discussie ten aanzien van de gevolgen van de wijziging van vorig jaar, want die gevolgen zijn er. Daarnaast heeft de commissie-Van der Meer alle vrijheid om met een advies te komen. Het is niet zo dat we daar waar we de gevolgen nu al helder in kaart hebben, een reden hebben om te blijven betalen alsof die vereenvoudigingen niet hebben plaatsgevonden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de minister voor de gegeven antwoorden. Ik stel voor om vanavond over de ingediende moties te stemmen. Tevens stel ik voor om meteen door te gaan naar het volgende agendapunt. Ik zie namelijk dat de spelers al aanwezig zijn.

Mondzorg/Eerstelijnszorg

Mondzorg/Eerstelijnszorg

Aan de orde is het VAO Mondzorg/Eerstelijnszorg (AO d.d. 21/2).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte welkom. Dit departement is in de afgelopen twintig jaar zo vaak van naam veranderd, dat ik iedere keer opnieuw moet navragen hoe het nu heet. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aantal nieuw geregistreerde tandartsen met een buitenlands diploma de afgelopen jaren is toegenomen en thans ruim een derde van de nieuwe tandartsen in Nederland beslaat;

overwegende dat stabiliteit van de mondzorg in Nederland alleen wordt gegarandeerd indien er genoeg tandartsen worden opgeleid om in de vraag naar mondzorg te kunnen voorzien;

overwegende dat de huidige afhankelijkheid van buitenlandse tandartsen ongewenste risico's met zich meebrengt ten aanzien van kwaliteit en continuïteit van kennis;

constaterende dat de toegang tot de mondzorg in Nederland voor een groot deel afhankelijk is van buitenlandse tandartsen;

verzoekt de regering om bij het brede onderzoek dat zij doet naar de capaciteit en ontwikkelingen van de mondzorg, te onderzoeken hoe de toestroom van het aantal tandartsen uit het buitenland kan worden verminderd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Bruins Slot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 37 (33578).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huidige opleidingscapaciteit van tandartsen 240 per jaar is en er de komende jaren 300 tandartsen per jaar zullen stoppen;

constaterende dat het Capaciteitsorgaan in zijn rapport van 2013 adviseert om 287 tandartsen per jaar op te leiden;

verzoekt de regering, per direct de opleidingscapaciteit van tandartsen uit te breiden conform het advies van het Capaciteitsorgaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 38 (33578).

Mevrouw Wolbert (PvdA):
Voorzitter. Wij hebben het in het AO uitgebreid gehad over de vraag hoe het nou komt dat er in het noordoosten al heel erg lang te weinig artsen en specialisten zijn. Ook hebben we het gehad over een nieuw onderzoek dat daar een ander licht op doet schijnen. Over dit punt heeft de minister gezegd dat zij daarnaar wil kijken. In de komende periode gebeurt er echter van alles. Het is dan misschien niet helemaal duidelijk wat ze met "ernaar kijken" bedoelt. Ik heb geprobeerd om dat in een motie iets specifieker te duiden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit het RUG-onderzoek blijkt dat artsen vaak blijven op de plek waar ze zijn opgeleid en dat voor de noordoostelijke regio als enige geldt dat deze afhankelijk is van de netto-instroom van jonge klaren uit andere regio's;

constaterende dat zelfs als 100% van de aios'en in het noordoosten zou blijven er toch een tekort zou zijn en vooral kleinere ziekenhuizen in het noordoosten te maken hebben met een tekort aan specialisten;

verzoekt de regering, te onderzoeken of het mogelijk is om het aantal opleidingsplaatsen in de noordoostelijke regio te relateren aan het aantal inwoners en de zorgvraag in de regio;

verzoekt de regering tevens, zo snel mogelijk met concrete voorstellen te komen over op welke wijze dit tekort wordt opgelost en de Kamer voor 1 juni 2017 te informeren over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wolbert en Rutte. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 39 (33578).

Dank u wel. Als ik me niet vergis was dit uw laatste bijdrage in deze plenaire zaal, waarvoor hartelijk dank.

Mevrouw Wolbert (PvdA):
Ja voorzitter, dit was de aller-allerlaatste bijdrage.

De voorzitter:
Dank u voor al uw inzet.

Mevrouw Wolbert (PvdA):
Graag gedaan.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Schippers:
Voorzitter. In de motie op stuk nr. 39 van de heer Van Gerven wordt de regering verzocht om bij het brede onderzoek dat ze doet naar de capaciteit en de ontwikkelingen van de mondzorg te onderzoeken hoe de toestroom van het aantal tandartsen uit het buitenland kan worden verminderd. Ik wil deze motie ontraden. Wij kennen in de Europese Unie vrij verkeer van goederen, personen en diensten. Wij hebben voor beroepen zoals die van tandarts extra eisen. Je kunt in Nederland niet zomaar tandarts worden, ook niet als je uit België komt. Nou ja, België is niet het goede voorbeeld. Als je uit Italië komt, moet je bijvoorbeeld wel de Nederlandse taal goed beheersen om je patiënten te kunnen behandelen. Daar zijn dus extra eisen aan gesteld. Die eisen zijn voor de kwaliteit van groot belang. Daarom vind ik het ook belangrijk dat we die stellen. Deze motie, waarin gezegd wordt dat er één groep mensen in Nederland is die geen vrij verkeer heeft in Europa, namelijk de tandartsen, lijkt mij echt onuitvoerbaar.

De heer Van Gerven (SP):
Ik bestrijd deze gedachtegang van de minister. Wij zijn niet tegen een bepaald verkeer, maar het gaat natuurlijk om de mate waarin. We hebben in het debat gewisseld dat dit bij de tandartsen in extreme mate gebeurt. Dan mag je dat zeker beïnvloeden door bijvoorbeeld de opleidingscapaciteit van Nederlandse tandartsen te verhogen. Dan neemt de komst van buitenlandse tandartsen automatisch af. De minister mag het er dus niet mee eens zijn, maar wat mij betreft deugt haar motivering niet.

Minister Schippers:
Daar ben ik het niet mee eens. Ik heb in het algemeen overleg aangegeven dat we een breed onderzoek doen, niet alleen naar het aantal tandartsen maar ook naar de capaciteit en de ontwikkelingen voor de komende jaren, ook van mondhygiënisten en preventieassistenten. De heer Van Gerven vraagt in zijn motie eigenlijk om één beroepsgroep in het vrije verkeer op niet-kwalitatieve eisen te belemmeren om hier te komen. Als wij meer tandartsen moeten opleiden omdat we die nodig hebben, dan doen we dat. Maar laten we heel eerlijk zijn: als wij hier een tekort aan een bepaalde beroepsgroep of te veel mensen van een bepaalde beroepsgroep hebben, dan gaan professionals van ons naar een ander land in Europa en vice versa.

De voorzitter:
U wordt het over en weer niet eens. U hebt die argumenten natuurlijk al heel vaak gewisseld. Wilt u nu nog de discussie voeren, mijnheer Van Gerven?

De heer Van Gerven (SP):
Ik wil in ieder geval nog opgemerkt hebben dat de kwaliteit wel degelijk in het geding is als er in enig jaar meer tandartsen uit het buitenland komen dan dat we zelf opleiden. Dat brengt allerlei risico's met zich qua kwaliteit en continuïteit van kennis. Dat staat ook in de motie. Ik wil dat toch opgemerkt hebben. De minister denkt er anders over, maar ik denk dat zij met haar mening in ieder geval niet de meerderheid van de samenleving achter zich heeft.

De voorzitter:
Verandert deze interventie het advies van de minister nog?

Minister Schippers:
Nee. We maken onderdeel uit van de Europese Unie. Daarin hebben we met elkaar afgesproken dat we kwaliteitseisen stellen. Om aan één beroepsgroep andere eisen te stellen en voor die groep het vrije verkeer te blokkeren, vind ik onuitvoerbaar. Ik handhaaf mijn oordeel over de motie dus.

In de motie op stuk nr. 38 wordt de regering verzocht om per direct de opleidingscapaciteit van tandartsen uit te breiden. Dat is ook aan de orde geweest in het algemeen overleg. De Nederlandse Zorgautoriteit heeft aangegeven dat er op dit moment geen problemen zijn met de capaciteit. In het algemeen overleg heb ik aangegeven een breed onderzoek te doen. Op basis van dat brede onderzoek kunnen we nadere besluiten nemen. Ik ben ertegen om dit nu acuut te doen en dus ontraad ik de motie. Ik merk nog even op dat de capaciteit van de tandartsen niet bepaald wordt door de minister van Volksgezondheid maar door de minister van Onderwijs. Ook dat hebben wij gewisseld in het eerdere debat.

In de motie op stuk nr. 39 van mevrouw Wolbert wordt de regering verzocht om "te onderzoeken of het mogelijk is het aantal opleidingsplaatsen in de noordoostregio te relateren aan het aantal inwoners en de zorgvraag in de regio" en om "zo snel mogelijk met concrete voorstellen te komen". Het Capaciteitsorgaan maakt ramingen voor het aantal benodigde opleidingsplekken. De sector heeft onderling een verdeelsystematiek voor die plekken afgesproken. Als ik de motie zo mag interpreteren dat ik het gesprek aanga met de sector over de vraag of het anders verdelen van deze opleidingsplekken een oplossing kan zijn voor het dreigende tekort aan artsen in deze regio, dan ben ik daar zeker toe bereid. Ik ben ook bereid om de Kamer daarover voor 1 juni 2017 te informeren. Ik laat het oordeel over deze motie dan aan de Kamer.

Mevrouw Wolbert (PvdA):
Ik ben blij dat de minister dat zegt. Ik vraag haar om in ieder geval dat gesprek aan te gaan op basis van de onderzoeksgegevens die de RUG nu aanlevert, namelijk dat de aio's gewoon blijven waar ze zitten omdat de opleiding zo lang duurt en dat dat de reden is waarom ze niet naar het noorden en het oosten te bewegen zijn.

Minister Schippers:
Dat staat in de overweging van de motie. We kunnen dus niet kwijtraken welk onderzoek dat was. Ik zal dat erbij betrekken.

Mevrouw Wolbert (PvdA):
Helemaal goed, fijn.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik stel voor om vanavond nog over de ingediende moties te stemmen.

Innovatie/Verspilling in de zorg

Innovatie/Verspilling in de zorg

Aan de orde is het VAO Innovatie/Verspilling in de zorg (AO d.d. 15/02).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de eerste spreker, mevrouw Bouwmeester namens de fractie van de Partij van de Arbeid. Ik had bijna gezegd "die voor het laatst optreedt", maar dat is niet zo, want zij komt hierna nog een keer.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Ik ga tot het laatst door voor mensen in de zorg.

De voorzitter:
Wij hadden niet anders van u verwacht.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Dank u wel.

Voorzitter. Ik heb twee moties. Ik ga ze maar meteen voorlezen, want ik heb niet zo veel tijd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat steeds meer gebruik wordt gemaakt van digitale ondersteuning in de zorg;

overwegende dat ook voor zorgverleners en patiënten digitale vaardigheden noodzakelijk zijn;

van mening dat digitale vaardigheden voor velen en met name voor ouderen en laaggeletterden geen vanzelfsprekendheid zijn en zij hierbij specifieke ondersteuning nodig hebben;

van mening dat dit andere competenties vraagt van huidige en toekomstige zorgverleners;

constaterende dat er een "coalitie digitale vaardigheden" is, maar er nog geen concrete langetermijndoelen zijn die leiden tot concrete resultaten voor een digivaardig Nederland en dat onduidelijk is hoe bewustwording en ondersteuning van zorggebruikers meegenomen worden binnen deze coalitie;

verzoekt de regering om in samenwerking met verschillende ministeries — BZK, SZW, VWS, EZ en OCW — een langetermijndoel op te stellen dat leidt tot een digivaardig Nederland, waarin alle partijen in de zorg worden toegerust om nu en in de toekomst veilig en digivaardig om te kunnen gaan met e-health en digitale toepassingen in de zorg beter te kunnen benutten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouwmeester, Pia Dijkstra en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (33654, 27529).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sociale zorginnovatie de kwaliteit van zorg kan vergroten en zorgkosten kan verlagen;

overwegende dat goede ideeën op het gebied van sociale innovatie nog vaak tegen belemmeringen binnen het systeem aanlopen;

overwegende dat een akkoord over sociale zorginnovatie met duurzame afspraken noodzakelijk is om de vrijblijvendheid rondom sociale zorginnovatie weg te nemen;

van mening dat een dergelijk akkoord een mogelijkheid biedt tot het bijeenbrengen van partijen vanuit het belang en oogpunt van de patiënt, dat het een mogelijkheid biedt om te komen tot meetbare doelen en dat het akkoord daarmee als katalysator kan dienen voor sociale zorginnovatie;

verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken voor een breed gedragen akkoord over sociale zorginnovatie, waarbinnen het perspectief van de patiënt centraal staat en dit tevens te betrekken bij de nog te sluiten hoofdlijnenakkoorden zorg;

verzoekt de regering tevens, een uitwerking hiervan aan de Kamer te zenden vóór 1 juni 2017,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouwmeester, Pia Dijkstra, Voortman en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (33654, 27529).

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Ik heb een kleine toelichting op de laatste motie. Wellicht denkt men: wat is sociale innovatie, wat is zorginnovatie en wat is technische innovatie? De kern van de motie is: we moeten ervoor zorgen dat de zorg anders en beter wordt georganiseerd. Je hebt techniek en je hebt vooral ook processen die anders moeten lopen, in het belang van de patiënt. De een noemt het procesinnovatie, wij noemen het sociale innovatie. Mocht het voor mensen niet duidelijk zijn, dan heb ik het nog een keer toegelicht.

De heer De Lange (VVD):
Voorzitter. Gezien de tijd wil ik één motie voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat nieuwe technologie en e-health het mogelijk maken om goede zorg dichter bij mensen thuis te brengen;

constaterende dat nieuwe technologie en e-health een middel zijn om de menselijke maat in de zorg en het plezier in het vak van zorgprofessionals te ondersteunen;

constaterende dat de Nederlandse gezondheidszorg, wetenschap en het bedrijfsleven internationaal een vooraanstaande rol spelen in de ontwikkeling van innovaties en e-health;

constaterende dat veelbelovende praktische e-healthtoepassingen of procesinnovaties soms tegen belemmeringen aanlopen om dit breed binnen de zorg ingevoerd te krijgen;

verzoekt de regering, bij de voorbereiding van de hoofdlijnenakkoorden 2018 met de betrokken partijen te bespreken op welke wijze belemmeringen kunnen worden weggenomen om kansrijke e-healthtoepassingen en procesinnovaties breed in de zorg ingevoerd te krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Lange. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25 (33654, 27529).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Schippers:
Voorzitter. In de motie-Bouwmeester c.s. op stuk nr. 23 wordt de regering verzocht om in samenwerking met een aantal ministeries een langetermijndoel op te stellen dat leidt tot een digivaardig Nederland. Het is heel erg belangrijk om een digivaardig Nederland te hebben. De jonge zorgprofessionals schreven het advies "Bridge the (g)@pp" over e-health. Met hen kijk ik ook naar een vervolg rondom het thema opleidingen. Bij de nog te organiseren ontbijten in de regio's zal ik expliciet aandacht besteden aan het thema opleidingen en bijscholingen. Binnenkort hebben we het eerste ontbijt al in Maastricht. Ik besteed ook aandacht aan dit onderwerp in de coalitie Digivaardig van het ECP. Het ECP ontvangt hiervoor ook een bijdrage van VWS. Ik vind het belangrijk om deze weg te volgen, omdat we in de praktijk met de partijen zelf heel hard aan de slag zijn om dit te verbeteren. Ik denk dat het niet heel erg helpt om hier een heel zware coalitie van departementen boven te zetten, terwijl we in de praktijk gewoon al aan de slag zijn. We agenderen dat in alle regio's. We pakken dat daar al op. Ik ontraad deze motie daarom.

In de motie-Bouwmeester c.s. op stuk nr. 24 wordt de regering gevraagd om een breed gedragen akkoord over sociale zorginnovatie op te stellen. Daar hebben we tijdens het AO ook al over gehad. Dat is echt een heel lastige vraag. Ik neem deze motie even samen met de derde motie, de motie-De Lange op stuk nr. 25, waarin de regering wordt verzocht om bij de voorbereiding van de hoofdlijnenakkoorden aandacht te besteden aan de vraag op welke wijze belemmeringen kunnen worden weggenomen waartegen men aanloopt bij de invoering van e-healthtoepassingen en procesinnovaties in de zorg. Ik ben daar momenteel over aan het onderhandelen. Over drie weken zijn wij demissionair. Het lijkt mij echt heel onverstandig om in zo'n demissionaire periode een dergelijk akkoord te sluiten, terwijl wij aan de andere kant hoofdlijnenakkoorden aan het sluiten zijn. Bij de voorbereiding van die hoofdlijnenakkoorden staat e-health op de agenda. Ik wil dat punt daar ook in meenemen. Ik zie de derde motie daarom als ondersteuning van het beleid. Ik wil dat in die hoofdlijnenakkoorden meenemen, maar ik voel er weinig voor om daarbovenop nog een nationaal akkoord over sociale zorginnovatie te sluiten, zoals ik tijdens het AO al heb aangegeven.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
De minister noemt termen die helemaal niet in de motie staan. Er staat niet in de motie dat ze "een nationaal akkoord over sociale zorginnovatie" moet sluiten. Dit is dus even een technische vraag: misschien moet de minister de motie nog eens goed lezen?

De voorzitter:
Dat is niet helemaal een technische vraag, maar toch, ik geef het woord aan de minister.

Minister Schippers:
De term "nationaal akkoord" is tijdens het AO aan de orde geweest. Dat is nu geworden "een breed gedragen akkoord over sociale innovatie". Ik zit met iedere sector apart aan de tafel om een hoofdlijnenakkoord voor 2018 te sluiten. Ik vind dat dat prioriteit heeft. Ik ben zeker bereid om bij de totstandkoming van die akkoorden onder andere het thema sociale innovatie te betrekken. Het is al een onderwerp van gesprek daarbij. In de motie wordt echter ook gevraagd om daarbovenop nog een breed gedragen akkoord over sociale innovatie te sluiten en dat wil ik niet. Als mevrouw Bouwmeester zegt dat het niet zo is, dan zou ik zeggen: probeert u die twee moties in elkaar te schuiven. Het gaat mij erom dat ik dat betrek bij de totstandkoming van de hoofdlijnenakkoorden, waarbij ik aan tafel zit. Ik heb echter weinig zin om in de komende maanden een apart akkoord daarnaast te sluiten. We hebben het hier ook uitgebreid over gehad tijdens het AO.

De voorzitter:
Ik wijs erop dat het technisch wel erg lastig wordt om nu nog moties in elkaar te gaan schuiven waarover we straks moeten gaan stemmen. Maar dat terzijde.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Het is bijna aandoenlijk te noemen. Tijdens het algemeen overleg heb ik de minister gevraagd om ervoor te zorgen dat het thema sociale zorginnovatie onderdeel wordt van het hoofdlijnenakkoord. Ik heb daarbij aangegeven dat het mij niet uitmaakt op welke manier dat gebeurt. De minister zei toen dat dat allemaal helemaal niet nodig is. Vervolgens is er een VVD-Kamerlid dat mijn punt in een eigen motie zet en zegt de VVD-minister dat die VVD-motie goed is en die PvdA-motie niet. Ik vind dat een beetje raar. Wij vragen namelijk ook iets anders dan wat de minister zegt. Ons verzoek is: onderzoek nu eens hoe je kunt voorkomen dat zo'n hoofdlijnenakkoord niet alleen over geld gaat, maar ook over zorginnovatie. Als dat nu het verzoek is, kan de minister toch gewoon zeggen: ik laat het oordeel over beide moties aan de Kamer en zoek samen maar even uit of je ze in elkaar schuift, zoals de voorzitter terecht zegt? Dan kun je toch niet de ene motie, die van de PvdA, ontraden en zeggen dat de andere motie, die van de VVD, wel goed is?

Minister Schippers:
We hebben het in het AO, daar was ik zelf bij, uitgebreid over een nationaal akkoord gehad. Ik lees het verzoek zo dat hier staat: een breed gedragen akkoord over sociale innovatie.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Onderzoeken.

Minister Schippers:
Ja, maar onderzoek naar een breed gedragen akkoord voor sociale innovatie zie ik dus niet zitten. Daar hebben we het over gehad. Wat ik wel zie zitten, is om in de hoofdlijnenakkoorden e-health apart mee te nemen als belangrijk punt op de agenda. Als mevrouw Bouwmeester zegt dat zij dat bedoelt, dan zou ik zeggen: haal het eerste deel van dit verzoek weg, want het staat op de agenda van die hoofdlijnenakkoorden en dat is belangrijk, want we willen het daar niet alleen over geld hebben, want er is ook meer nodig.

De voorzitter:
Even ter vermijding van onduidelijkheden, er staat wat er staat. Over wat er staat, zegt u: ontraden. U bent niet van mening veranderd naar aanleiding van de interventies van mevrouw Bouwmeester?

Minister Schippers:
Nee, als ik het oplees, staat er: verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken voor een breed gedragen akkoord over sociale innovatie.

De voorzitter:
Dus u handhaaft dat judicium?

Minister Schippers:
Dat is ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van dit VAO. Ik dank de minister. Ik stel voor vanavond nog over deze moties te stemmen, en met grote vreze zeg ik erbij: over een eventueel tussenbaksel dat er misschien nog komt.

Patiënten- en cliëntenrechten

Patiënten- en cliëntenrechten

Aan de orde is het VAO Patiënten- en cliëntenrechten (AO d.d. 22/02).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik geef graag als eerste het woord aan mevrouw Bouwmeester voor wat nu toch echt haar zwanenzang wordt.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Voorzitter. Mijn laatste VAO gaat over mijn drijfveer om in de Kamer te gaan, namelijk de positie van patiënten. Laten we hopen dat, omdat het mijn laatste VAO is, de minister heel coulant is en kijkt naar de bedoeling van de motie en dat we deze met z'n allen omarmen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de medezeggenschap van patiënten en cliënten in de zorg nog onvoldoende is vormgegeven;

van mening dat inspraak van patiënten en cliënten individueel én collectief nodig is om de zorg beter aan te laten sluiten op de zorgvraag en ervoor te zorgen dat de zorgvraag uitgangspunt is in plaats van sluitstuk bij zorginkoop;

van mening dat de stem van patiënten- en cliëntenraden kan worden versterkt, indien ze ook gebruikmaken van nieuwe internettoepassingen om peilingen te houden en een breed scala aan ervaringen te verzamelen en te delen;

constaterende dat patiënten- en cliëntenraden geen onafhankelijke ondersteuning en financiering hebben, om daadwerkelijk een breed geluid op te halen en te laten horen op een wijze die impact heeft;

constaterende dat wetgeving over het versterken van patiënten- en cliëntenraden heel lang op zich laat wachten;

verzoekt de regering, zo snel mogelijk een pilot met diverse patiënten- en cliëntenraden en organisaties te starten, waarbij wordt onderzocht op welke nieuwe wijze de brede stem van patiënten en cliënten vanuit collectief belang kan worden verzameld en ingebracht in de zorg op een wijze die impact heeft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouwmeester, Bruins Slot, Leijten, Bergkamp, Dik-Faber en Voortman.

Zij krijgt nr. 16 (31476).

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Ik heb er nog één.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) blijkt dat de zorgverzekeraar bij zorginkoop te weinig rekening houdt met behoeften van patiënten;

overwegende dat eveneens blijkt uit datzelfde rapport dat verzekerden te weinig inspraak hebben bij hun zorgverzekeraar en deze hierdoor een legitimiteitsprobleem heeft;

overwegende dat de zorginkoop versterkt en verbeterd kan worden indien patiënten- en cliëntenorganisaties gericht betrokken worden bij de zorginkoop en dit tevens de legitimiteit van de zorgverzekeraar vergroot;

constaterende dat er wel gesprekken over zorginkoop tussen bepaalde zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties zijn, maar dat deze nog vrijblijvend zijn en dat ook de RVS aangeeft dat het nodig is dat er aan pilots of in ieder geval aan goede voorbeelden uit de praktijk wordt gewerkt;

verzoekt de regering, vooruitlopend op wetgeving alvast in de praktijk te testen op welke wijze verzekerden/patiënten en zorgverzekeraars elkaar kunnen versterken bij de zorginkoop, vanuit het perspectief van de patiënt en dit te laten begeleiden en evalueren door het praktijkteam van VWS en/of de NZa,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouwmeester, Dik-Faber, Bruins Slot, Bergkamp en Voortman.

Zij krijgt nr. 17 (31476).

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Omdat dit mijn magische laatste woorden in deze zaal zijn, wil ik zeggen dat ik het heel plezierig vind dat ik zo goed heb kunnen samenwerken met alle partijen in deze Kamer, als het om de stem van de patiënt ging. Dat hebben we samen echt heel goed gedaan in deze periode. Heel veel dank daarvoor.

De voorzitter:
Er zijn een paar mensen die niet het woord wensen te voeren. Dan mag ik het woord geven aan de heer Klein.

De heer Klein (Klein):
Voorzitter. Dit is de laatste keer dat ik maar 30 seconden spreektijd heb. De volgende keer zal het veel meer zijn.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen recht hebben op het benoemen van een gezondheidsrisico;

overwegende dat mensen er vanuit vrijzinnig perspectief recht op hebben dat bij gezondheidsrisico's uitgegaan wordt van het voorzorgsprincipe;

overwegende dat elektrogevoeligheid, welke in 2012 al is erkend als een aandoening, niet gediagnosticeerd wordt terwijl patiënten daar wel recht op zouden hebben;

verzoekt de regering om nader onderzoek te doen naar verantwoorde normen die gehanteerd kunnen worden als gezondheidskundige advieswaarden bij blootstelling aan elektromagnetische velden;

verzoekt de regering tevens om NIVEL ook het gezondheidsrisico "elektrogevoeligheid" op te laten nemen in het huisartsenregistratiesysteem,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18 (31476).

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter, ik heb eigenlijk een vraag aan u. Op de allerlaatste vergadering die deze commissie heeft, verwelkom ik de heer Klein in ons midden, maar wij hebben zonder de heer Klein een algemeen overleg gevoerd waarbij dit niet op de agenda stond. Het overvalt mij nogal dat hij zonder enige agenda of gedachtewisseling opeens een motie indient. Ik vraag aan u, voorzitter, of dat gebruikelijk is. Ik wil een fractie alle mogelijkheid geven om een motie in te dienen, maar dit is wel een beetje een rare situatie.

De voorzitter:
U richt zich tot mij, dus u krijgt van mij antwoord. Het is niet gebruikelijk, maar het Reglement van Orde verhindert dit niet.

Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de inbreng van de Kamer. Ik zie echter dat de heer Voordewind nog met een papier komt aanzetten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Er is net iets vreselijk fout gegaan bij de stemmingen. Vandaar dat ik u heb gevraagd of het nog mogelijk is om een motie weer in te dienen. Ik geloof dat mevrouw Bouwmeester …

De voorzitter:
Mevrouw Bouwmeester liep wel naar de interruptiemicrofoon, maar zij wist niet wat er ging gebeuren. Ook hierover zeg ik maar meteen dat het niet gebruikelijk is. Het is vreemd aan de orde van de dag, om het in de precieze termen van ons huis te formuleren, maar het kan. Ik wou het maar gewoon toelaten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een aantal gemeenten, op initiatief van de VNG, in het kader van de pilot "Mengvormen detailhandel/horeca", gezamenlijk honderden ondernemers hebben toegestaan alcoholhoudende dranken te schenken en te verkopen, wat in strijd is met artikel 12, 14 en 18 van de Drank- en Horecawet;

constaterende dat de staatssecretaris van VWS en de minister van BZK zich zowel mondeling als schriftelijk tegen deze pilot hebben gekeerd;

constaterende dat tien gezondheidsorganisaties in het Alcoholmanifest zich hiertegen hebben uitgesproken omdat wetenschappelijk is vastgesteld dat uitbreiding van het aantal verkooplocaties van alcohol leidt tot een toename van de alcoholproblematiek;

verzoekt de regering, alle gemeenten op korte termijn te berichten dat het gedogen van mengvormen van retail en horeca in strijd is met de Drank- en Horecawet en dat hierop dient te worden gehandhaafd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Bruins Slot en Volp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 157 (27565).

Het blijft wel een beetje een vreemde eend in de bijt; als u dat maar goed in de gaten houdt, mijnheer Voordewind.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef nu graag het woord aan de minister. Met betrekking tot de laatst ingediende motie zeg ik tegen de minister: het is gebruikelijk dat het kabinet een advies geeft, maar het is geen wet van Meden en Perzen. Het lijkt ook mij onder deze bijzondere omstandigheden overdreven om een oordeel over een motie te geven die op het terrein van een ambtsgenoot ligt.


Termijn antwoord

Minister Schippers:
Voorzitter. Eigenlijk geldt dat voor de laatste twee moties; de op een na laatste motie gaat namelijk ook niet over het onderwerp van het algemeen overleg. Ik kom daar zo op terug.

Over de pilots in de eerste motie, die op stuk nr. 16, hebben we uitgebreid gediscussieerd. Ik zal eerst aangeven wat mijn overwegingen zijn. Tegen de tijd dat ik die pilots heb opgericht, is het wetsvoorstel allang in parlementaire behandeling. Die zaken gaan elkaar dus kruisen, zeker omdat, zo denk ik, er over dit wetsvoorstel heel wat te debatteren valt, ook omdat het na de consultatieronde drastisch is aangepast. Ik ontraad dus deze motie, zoals ik al heb gezegd tijdens het debat zelf.

De tweede motie, die op stuk nr. 17, verzoekt de regering om, vooruitlopend op wetgeving, alvast te testen op welke wijze patiënten en zorgverzekeraars elkaar kunnen versterken bij de zorginkoop. Ik vind dit een sympathieke motie. Ik wil inderdaad gaan proberen om op een praktische wijze de dingen in gang te zetten die naar mijn oordeel binnen de kaders vallen en waarvan ik verwacht dat ze zullen worden aangenomen, ondanks het feit dat het wetsvoorstel nu niet is behandeld. Ik laat het oordeel over de tweede motie dus aan de Kamer.

Nu de derde motie, de motie-Klein op stuk nr. 18. Die motie komt voor mij een beetje uit de lucht vallen, omdat ze gaat over patiëntenrechten. In de motie wordt de regering verzocht om onderzoek te doen naar verantwoorde normen die gehanteerd kunnen worden als gezondheidskundige advieswaarden bij blootstelling aan elektromagnetische velden, en tevens om het gezondheidsrisico "elektrogevoeligheid" op te laten nemen in het huisartsenregistratiesysteem. Het is ons niet bekend wat de precieze vraag is. Elektrogevoeligheid is namelijk geen officiële aandoening. Daarom wil ik deze motie ontraden.

De vierde motie, de motie-Voordewind c.s. op stuk nr. 157 (27565), verzoekt de regering "alle gemeenten op korte termijn te berichten dat het gedogen van mengvormen van retail en horeca in strijd is met de Drank- en Horecawet en dat hierop dient te worden gehandhaafd". Naar mijn kennis is het gewoon in strijd met de Drank- en Horecawet, dus ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De heer Klein (Klein):
Nog even kort iets over de derde motie, voorzitter. Die gaat natuurlijk wel over de rechten van patiënten, dus dat zij de diagnoses kunnen krijgen die zij nodig hebben. Het probleem zit 'm erin dat die gevoeligheid niet geregistreerd staat, terwijl ze wel als zodanig wordt gediagnosticeerd. Het is daarom verstandig om dit gewoon te gaan onderzoeken en om die normen goed vast te stellen.

Minister Schippers:
De politiek stelt geen diagnoses. Diagnoses worden gesteld door …

De voorzitter:
De politiek stelt geen medische diagnoses.

Minister Schippers:
Geen medische diagnoses. Die worden echt gesteld door de professionals in het veld. Wij laten dat ook altijd daar. Met het Nederlands Huisartsen Genootschap bijvoorbeeld hebben wij niets te maken. Dat is echt aan de professionals zelf. De huisartsen registreren zelf in hun systeem dingen die zij via hun wetenschappelijke vereniging als zodanig in een richtlijn hebben laten opnemen. Als er iets in een richtlijn moet komen, gebeurt dat altijd via het Kwaliteitsinstituut. Daar zijn patiënten bij betrokken. Ik ga dat dus niet even op deze manier via de Kamer regelen, want dat zou echt een breuk zijn met de wijze waarop wij de zaken in Nederland hebben georganiseerd.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dank u wel.

Vandaag heeft een aantal leden voor het laatst het woord gevoerd. Dat geldt ook voor mij. Na negen jaar in de Kamer permitteer ik mij één hartenkreet bij mijn afscheid. Deze Kamer heeft daadwerkelijk macht. Ik hoop dat u zich dat allemaal goed realiseert. Gebruik die macht efficiënt. Dat is mijn dringende suggestie, naar aanleiding van weer een heel lange reeks moties.

Ik schors de vergadering om alles voor de stemming ordelijk voor te bereiden.

De vergadering wordt van 20.50 uur tot 22.01 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. Laat ik een laatste poging wagen. Ik wil graag bij de stemmingen onder punt 2 van de stemmingslijst, over moties ingediend bij het VAO Strafrechtelijke onderwerpen, een hoofdelijke stemming aanvragen over de motie-Kuzu/Öztürk (29279, nr. 375) over het beschikbaar stellen van middelen om de moskeeën eindelijk te beveiligen.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Mensenhandel

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Mensenhandel,

te weten:

  • de motie-Van Nispen/Volp over een effectievere bestrijding van mensenhandel (28638, nr. 153);
  • de motie-Van Nispen/Volp over een betere invulling van de B8/3-procedure (28638, nr. 154);
  • de motie-Van Toorenburg/Van Nispen over maatregelen voor het herkennen van mensenhandel (28638, nr. 155);
  • de motie-Volp/Van Nispen over de aanpak van 13 Oceans benutten bij het tegengaan van criminele uitbuiting van jongeren (28638, nr. 156).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Nispen stel ik voor, zijn motie (28638, nr. 154) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Volp (28638, nr. 153).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Toorenburg/Van Nispen (28638, nr. 155).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Volp/Van Nispen (28638, nr. 156).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Strafrechtelijke onderwerpen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Strafrechtelijke onderwerpen,

te weten:

  • de motie-Kuzu/Öztürk over gemeenten faciliteren in de beveiliging van moskeeën (29279, nr. 375);
  • de motie-Recourt over beveiliging van moskeeën op basis van het dreigingsbeeld (29279, nr. 377).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Over de motie-Kuzu/Öztürk op stuk nr. 375 gaan wij hoofdelijk stemmen.

In stemming komt de motie-Kuzu/Öztürk (29279, nr. 375).

Vóór stemmen de leden: Leijten, Merkies, Van Nispen, Ouwehand, Öztürk, Van Raak, Roemer, Siderius, Smaling, Thieme, Van Tongeren, Ulenbelt, Voortman, Bashir, Van Bommel, Jasper van Dijk, Van Gerven, Gesthuizen, Grashoff, Karabulut, Klaver, Krol en Kuzu.

Tegen stemmen de leden: Van Laar, De Lange, Leenders, Van der Linde, Lodders, Madlener, Maij, Marcouch, Van Meenen, Van Miltenburg, Mohandis, Monasch, Moors, Agnes Mulder, Anne Mulder, Neppérus, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Omtzigt, Oosenbrug, Van Oosten, Pechtold, Potters, Recourt, Van der Ree, Rog, Ronnes, De Roon, Rutte, Schouten, Schut-Welkzijn, Segers, Servaes, Sjoerdsma, Van der Staaij, Straus, Swinkels, Tanamal, Taverne, Tellegen, Van Toorenburg, Van der Velde, Van Veldhoven, Verhoeven, Vermeij, Vermue, Visser, Van Vliet, Volp, Voordewind, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Wolbert, Van 't Wout, Ypma, Yücel, Ziengs, Zijlstra, Agema, Amhaouch, Arib, Van Ark, Asante, Azmani, Beertema, Belhaj, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, Bisschop, De Boer, Bontes, Martin Bosma, Remco Bosma, Bosman, Bouwmeester, Ten Broeke, Brouwer, Bruins, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Cegerek, Tony van Dijck, Dijkgraaf, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Dikkers, Duisenberg, Eijsink, Elias, Fokke, Fritsma, Geselschap, De Graaf, Groot, Günal-Gezer, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hoogland, Houwers, Jacobi, Keijzer, Kerstens, Van Klaveren, Klein, Klever, Knops, Koolmees, Koşer Kaya en Kuiken.

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 23 tegen 120 stemmen is verworpen.

In stemming komt de motie-Recourt (29279, nr. 377).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming motie volledige country-by-country reporting

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VSO over de reactie op de motie van het lid Merkies c.s. over volledige country-by-country reporting (25087, nr. 146),

te weten:

  • de motie-Merkies c.s. over publieke country-by-country reporting voor alle landen (25087, nr. 147).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Merkies c.s. (25087, nr. 147).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties AIVD-rapport "Terugkeerders in beeld"

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het AIVD-rapport "Terugkeerders in Beeld",

te weten:

  • de motie-Van Toorenburg over een snelle behandeling van het wetsvoorstel over strafbaarstelling van verblijf in terroristisch gebied (29754, nr. 415);
  • de motie-Van Raak over het per ommegaande uitvoeren van de aangenomen motie-Roemer/Zijlstra (29754, nr. 416);
  • de motie-Monasch over afkeuren van het kabinetsbeleid (29754, nr. 417).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Van Toorenburg (29754, nr. 415).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Raak (29754, nr. 416).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, 50PLUS, Houwers, Monasch, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Monasch (29754, nr. 417).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS, Monasch en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Milieuraad

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Milieuraad,

te weten:

  • de motie-Remco Dijkstra over inzetten op het vergroten van de lineaire reductiefactor (21501-08, nr. 664);
  • de motie-Van Veldhoven over een emissiestandaard van 450 gram CO2 per kilowattuur voor Centraal- en Oost-Europa (21501-08, nr. 665);
  • de motie-Van Veldhoven over ophogen van het innovatiefonds (21501-08, nr. 666);
  • de motie-Van Veldhoven over maatregelen voor een goed werkend Europees emissiehandelsysteem (21501-08, nr. 667).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Remco Dijkstra (21501-08, nr. 664) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Europese emissiehandelssysteem (EU-ETS) op dit moment onvoldoende innovatie stimuleert, onder andere aangezien er veel rechten in de markt zijn en de prijs relatief laag is;

overwegende dat het EU-ETS een cruciaal instrument is om uitvoering te geven aan het klimaatakkoord van Parijs;

verzoekt de regering, in de Milieuraad in te zetten op het vergroten van de lineaire reductiefactor (was 1,74% en in EC en EP voorstel -2,2%) naar -2,4% per jaar, wat ruimschoots (93%) past binnen de Europese afspraken die gemaakt zijn over de reductie van broeikassen in het jaar 2050 (80-95%) en daarmee invulling geeft aan het klimaatakkoord van Parijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 668, was nr. 664 (21501-08).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Remco Dijkstra (21501-08, nr. 668, was nr. 664).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven (21501-08, nr. 665).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven (21501-08, nr. 666).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven (21501-08, nr. 667).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Luchtvaart

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Luchtvaart,

te weten:

  • de motie-Smaling over stoppen met het rewardprogramma van Schiphol (31936, nr. 383);
  • de motie-Leenders over meer concrete resultaten door het selectiviteitsbeleid (31936, nr. 385).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Smaling (31936, nr. 383).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, Monasch en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Leenders (31936, nr. 385).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Handhavingsbeleid Belastingdienst

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Handhavingsbeleid Belastingdienst,

te weten:

  • de motie-Groot/Omtzigt over ondernemers alsnog compenseren voor fiscale nadelen (31066, nr. 346);
  • de motie-Tony van Dijck c.s. over per direct intrekken van de Wet DBA (31066, nr. 347).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Groot/Omtzigt (31066, nr. 346).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck c.s. (31066, nr. 347).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, 50PLUS, Klein, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Aanpassingen in de Gids Proportionaliteit

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO over de nieuwe werkwijze met betrekking tot aanpassingen in de Gids Proportionaliteit,

te weten:

  • de motie-Bruins over handhaven van de huidige werkwijze bij aanpassingen van de Gids Proportionaliteit (32440, nr. 96);
  • de motie-Ziengs over het betrekken van de aanbestedingspraktijk bij aanpassing van de Gids Proportionaliteit (32440, nr. 97);
  • de motie-Mei Li Vos over het niet doorzetten van de clustering van fotografieopdrachten (32440, nr. 98).

(Zie vergadering van heden.)

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het ministerie van Algemene Zaken tot nu toe gebruikmaakte van ongeveer 30 zelfstandige freelancers bij de aanbesteding van fotografie;

constaterende dat het ministerie van Algemene Zaken in 2017 de fotografie wil aanbesteden aan één bureau, dat het werk namens de ministeries en de overheidsdiensten, waaronder de Belastingdienst zou moeten verdelen;

overwegende dat in artikel 1.5 van de Aanbestedingswet een clusterverbod opgenomen is, dat verbiedt dat opdrachten onnodig samengevoegd worden, en de belangen van kleine ondernemers hierin meegewogen moeten worden;

overwegende dat hierdoor kleine ondernemers buitenspel komen te staan, en mkb'ers en zzp'ers geen eerlijke kans krijgen;

van oordeel dat dit onwenselijk is;

verzoekt de regering, de clustering van fotografieopdrachten niet door te zetten en de opdrachten ongeclusterd aan te besteden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
De motie-Mei Li Vos (32440, nr. 98) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Mei Li Vos en Agnes Mulder, en luidt:

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 100, was nr. 98 (32440).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Bruins (32440, nr. 96).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ziengs (32440, nr. 97).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Mei Li Vos/Agnes Mulder (32440, nr. 100, was nr. 98).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Energieraad

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Energieraad d.d. 27 februari 2017,

te weten:

  • de motie-Bosman c.s. over niet instemmen met het Europese voorstel van 10% subsidies naar buitenlandse aanvragers (21501-33, nr. 631);
  • de motie-Agnes Mulder/Van Veldhoven over drie nationale doelen in het energie- en klimaatplan voor Nederland (21501-33, nr. 632);
  • de motie-Van Veldhoven c.s. over geen verzet tegen de ophoging van het energiebesparingsdoel (21501-33, nr. 633);
  • de motie-Van Veldhoven c.s. over ook na 2020 de 2020-doelstellingen voor duurzame energie aanhouden (21501-33, nr. 634).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Bosman c.s. (21501-33, nr. 631).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder/Van Veldhoven (21501-33, nr. 632).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven c.s. (21501-33, nr. 633).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Zojuist is mijn motie aangenomen. Die wijkt af van het kabinetsstandpunt. Wij hopen natuurlijk dat de minister onze motie nu wel gaat uitvoeren in Europa. Als u dat even aan hem kunt doorsturen dan heel graag. Dank u wel.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven c.s. (21501-33, nr. 634).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Landbouw- en Visserijraad,

te weten:

  • de motie-Van Gerven over bedrijven die in de Regeling fosfaatreductieplan 2017 als grondgebonden dienen te worden aangemerkt (21501-32, nr. 974);
  • de motie-Van Gerven over afspraken met de sector om nadelen voor dierenwelzijn en diergezondheid tegen te gaan (21501-32, nr. 975);
  • de motie-Geurts c.s. over niet-melkleverende bedrijven die onevenredig zwaar geraakt dreigen te worden (21501-32, nr. 976);
  • de motie-Geurts c.s. over de eerste tranche van de stoppersregeling (21501-32, nr. 977);
  • de motie-Van der Velde over een internationaal eensluidende definitie van biologische landbouw (21501-32, nr. 979);
  • de motie-Van der Velde over de routekaart naar GLB 2020 (21501-32, nr. 980);
  • de motie-Van der Velde/Leenders over de vraag of grondgebonden boeren ook worden uitgezonderd in het maatregelenpakket (21501-32, nr. 981);
  • de motie-Ouwehand over het wettelijk borgen van weidegang voor koeien (21501-32, nr. 982);
  • de motie-Dik-Faber c.s. over het voor 1 april 2017 instellen van de adviescommissie voor knelgevallen (21501-32, nr. 983);
  • de motie-Dik-Faber over hetzelfde uitgangspunt voor grondgebondenheid hanteren als bij de wetgeving (21501-32, nr. 984);
  • de motie-Dik-Faber over het niet meer dan noodzakelijk reduceren voor het behalen van het fosfaatplafond (21501-32, nr. 985);
  • de motie-Dik-Faber over een oplossing voor de gedaalde inkomsten voor pluimveehouders (21501-32, nr. 986);
  • de motie-Dijkgraaf c.s. over het verlagen van de percentages verplichte mestverwerking voor 2017 (21501-32, nr. 987);
  • de motie-Dijkgraaf c.s. over een proefproject met e-CMR als alternatieve registratiemethode (21501-32, nr. 988);
  • de motie-Dijkgraaf/Graus over een brede knelgevallenregeling voor de melkveehouderij (21501-32, nr. 989);
  • de motie-Dijkgraaf c.s. over bodembeschermende maatregelen op het Friese Front en de Centrale Oestergronden (21501-32, nr. 990).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Van Gerven (21501-32, nr. 974).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Gerven (21501-32, nr. 975).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Geurts c.s. (21501-32, nr. 976).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Geurts c.s. (21501-32, nr. 977).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Velde (21501-32, nr. 979).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Velde (21501-32, nr. 980).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en Monasch voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Velde/Leenders (21501-32, nr. 981).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (21501-32, nr. 982).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Monasch en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik ben heel blij. Het kabinet heeft hier helemaal geen zin in, dus ik zou heel graag een brief willen waarin het kabinet uitlegt hoe het deze motie gaat uitvoeren.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Dik-Faber c.s. (21501-32, nr. 983).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (21501-32, nr. 984).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (21501-32, nr. 985).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (21501-32, nr. 986).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, D66, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dijkgraaf c.s. (21501-32, nr. 987).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, Van Vliet, Houwers, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijkgraaf c.s. (21501-32, nr. 988).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijkgraaf/Graus (21501-32, nr. 989).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, Van Vliet, de SGP, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dijkgraaf c.s. (21501-32, nr. 990).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, Houwers, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Voorzitter. Bij dit soort overleggen hebben we altijd — bij staatssecretaris Van Dam wel — ontraden moties die aangenomen worden. Nu de moties op stukken nrs. 987 en 988 ontraden waren en toch aangenomen zijn, wil ik graag een brief, voor 12.00 uur, ergens volgende week, van de staatssecretaris.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.


Stemmingen moties Jeugdhulp

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Jeugdhulp,

te weten:

  • de motie-Ypma over dialooggerichte gunning en raamovereenkomsten om diensten in te kopen (31389, nr. 562);
  • de motie-Van Gerven/Voortman over het niet aanbesteden van jeugdreclasserings- en jeugdbeschermingstaken door gemeenten (31389, nr. 563);
  • de motie-Van der Burg/Ypma over de beschikbaarheid van forensisch-medische expertise voor kinderen (31389, nr. 564);
  • de motie-Keijzer c.s. over een landelijk expertisecentrum om het werk van de Forensische Polikliniek Kindermishandeling voort te zetten (31389, nr. 565);
  • de motie-Keijzer over duidelijkheid over contractvorming in de jeugdhulp (31389, nr. 567);
  • de motie-Klein over een onafhankelijke onderzoeksrechter bij de evaluatie van de praktijk van waarheidsvinding (31389, nr. 568).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Aangezien de motie-Keijzer (31389, nr. 567) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De motie-Ypma (31389, nr. 562) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Ypma en Keijzer, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat alle instellingen een gelijke kans moeten hebben om een opdracht bij de overheid te verwerven;

overwegende dat er echter onbedoelde effecten zijn waardoor aanbestedingen vooral gericht zijn op de laagste prijs;

overwegende dat er nauwelijks sprake is van echte marktwerking in de jeugdhulp;

verzoekt de regering, samen met de VNG en aanbieders duidelijkheid en ondersteuning te verschaffen over dialooggerichte gunning en raamovereenkomsten om diensten in te kopen en over de vereenvoudigde procedure bij aanbestedingen voor zover noodzakelijk,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 569, was nr. 562 (31389).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ypma/Keijzer (31389, nr. 569, was nr. 562).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Gerven/Voortman (31389, nr. 563).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, de Groep Kuzu/Öztürk en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Burg/Ypma (31389, nr. 564).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Minus de Partij voor de Dieren.

De voorzitter:
De motie is wel aangenomen.

In stemming komt de motie-Keijzer c.s. (31389, nr. 565).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Klein (31389, nr. 568).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Personeel Defensie

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Personeel Defensie,

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk over instellen van een parlementaire ondervraging naar de gang van zaken rondom de klokkenluider van vliegbasis Eindhoven (34550-X, nr. 76).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (34550-X, nr. 76).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Ontwerpbesluit houdende aanpassing van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 en Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Ontwerpbesluit houdende aanpassing van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 en het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria in verband met de invoering van bijzondere procedurele bepalingen in het Vreemdelingenbesluit 2000,

te weten:

  • de motie-Gesthuizen/Swinkels over niet verlagen van de punten voor rechtsbijstand voor asielzoekers uit veilige landen (31753, nr. 135);
  • de motie-Gesthuizen/Swinkels over het ontwerpbesluit rechtsbijstand vreemdelingen pas nemen nadat de commissie-Van der Meer haar advies heeft uitgebracht (31753, nr. 136).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Gesthuizen/Swinkels (31753, nr. 135).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Gesthuizen/Swinkels (31753, nr. 136).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Mondzorg/Eerstelijnszorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Mondzorg/Eerstelijnszorg,

te weten:

  • de motie-Van Gerven/Bruins Slot over onderzoeken hoe de toestroom van het aantal tandartsen uit het buitenland kan worden verminderd (33578, nr. 37);
  • de motie-Van Gerven/Leijten over per direct de opleidingscapaciteit van tandartsen uitbreiden (33578, nr. 38);
  • de motie-Wolbert/Rutte over het aantal opleidingsplaatsen in de noord-oost regio relateren aan het aantal inwoners en de zorgvraag in de regio (33578, nr. 39).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Van Gerven/Bruins Slot (33578, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Gerven/Leijten (33578, nr. 38).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wolbert/Rutte (33578, nr. 39).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van Monasch ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Innovatie/Verspilling in de zorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Innovatie/Verspilling in de zorg,

te weten:

  • de motie-Bouwmeester c.s. over een langetermijndoel opstellen dat leidt tot een digivaardig Nederland (33654, 27529, nr. 23);
  • de motie-Bouwmeester c.s. over onderzoeken van de mogelijkheden voor een breed gedragen akkoord over sociale zorginnovatie (33654, 27529, nr. 24);
  • de motie-De Lange over bespreken op welke wijze belemmeringen kunnen worden weggenomen om kansrijke e-healthtoepassingen en procesinnovaties breed in de zorg ingevoerd te krijgen (33654, 27529, nr. 25).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Bouwmeester c.s. (33654, 27529, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bouwmeester c.s. (33654, 27529, nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Lange (33654, 27529, nr. 25).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Patiënten- en cliëntenrechten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Patiënten- en cliëntenrechten,

te weten:

  • de motie-Bouwmeester c.s. over starten van pilots met diverse patiënten- en cliëntenraden en organisaties (31476, nr. 16);
  • de motie-Bouwmeester c.s. over in de praktijk testen op welke wijze patiënten en zorgverzekeraars elkaar kunnen versterken bij de zorginkoop (31476, nr. 17);
  • de motie-Klein over nader onderzoek naar verantwoorde normen (31476, nr. 18);
  • de motie-Voordewind c.s. over alle gemeenten op korte termijn berichten dat het gedogen van mengvormen van retail en horeca in strijd is met de Drank- en Horecawet (27565, nr. 157).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Bouwmeester c.s. (31476, nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bouwmeester c.s. (31476, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klein (31476, nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de fractie van Klein voor deze motie heeft gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voordewind c.s. (27565, nr. 157).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming brief Presidium Verantwoordingsstukken 2016

Aan de orde is de stemming in verband met de brief van het Presidium over de parlementaire behandeling van de Verantwoordingsstukken over het jaar 2016 (31428, nr. 10).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het voorstel van het Presidium te besluiten.

Daartoe wordt besloten.


Stemming brief Regeling Grote Projecten

Aan de orde is de stemming in verband met de brief van de vaste commissie voor Financiën over een voorstel tot wijziging van de Regeling Grote Projecten (34685, nrs. 1 en 2).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het voorstel van de vaste commissie voor Financiën te besluiten.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Luchtvaart d.d. 24 november 2015

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het VAO Luchtvaart d.d. 24 november 2015,

te weten:

  • de motie-Graus over kortingen ten goede laten komen aan reeds op Schiphol gevestigde maatschappijen (31936, nr. 311);
  • de motie-Graus over het in stand houden van het systeem van One Group of Airports (31936, nr. 312).

(Zie vergadering van 24 november 2015.)

In stemming komt de motie-Graus (31936, nr. 311).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, 50PLUS, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (31936, nr. 312).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, 50PLUS, Klein, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Luchtvaart d.d. 7 juli 2016

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het VAO Luchtvaart d.d. 7 juli 2016,

te weten:

  • de motie-Graus over de Nederlandse zetel in de Group Executive Committee van Air France-KLM (31936, nr. 346);
  • de motie-Graus over meer honden inzetten bij zoekacties naar explosieven (31936, nr. 347);
  • de motie-Graus over het screenen van luchthavenpersoneel door de AIVD (31936, nr. 348).

(Zie vergadering van 7 juli 2016.)

In stemming komt de motie-Graus (31936, nr. 346).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (31936, nr. 347).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, 50PLUS, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (31936, nr. 348).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, 50PLUS, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming aangehouden motie Scheepvaart

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Scheepvaart,

te weten:

  • de motie-Graus/Van Helvert over opkomen voor de Nederlandse mainports (31409, nr. 99).

(Zie vergadering van 17 december 2015.)

In stemming komt de motie-Graus/Van Helvert (31409, nr. 99).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming Brief inzake een EU-voorstel

Aan de orde is de stemming in verband met de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel: verordening herziening coördinatie sociale zekerheidsstelsels COM (2016) 815 (34655, nr. 4).

De voorzitter:
Ik stel voor, conform het advies van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten, onder de aantekening dat de fractie van de PVV geacht wenst te worden tegen te hebben gestemd.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen aangehouden moties Begroting Economische Zaken (Economie en Innovatie)

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken voor het jaar 2016,

te weten:

  • de motie-Graus over verbetering van de positie van franchisenemers (34300-XIII, nr. 37);
  • de motie-Graus over voorkomen van juridische geschillen voor franchisenemers (34300-XIII, nr. 38).

(Zie vergadering van 15 oktober 2015.)

In stemming komt de motie-Graus (34300-XIII, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, 50PLUS, Klein, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (34300-XIII, nr. 38).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, 50PLUS, Klein, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming aangehouden motie Elektriciteits- en gaswet

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel de Elektriciteits- en gaswet,

te weten:

  • de motie-Graus/Klever over de kostenverdeling als woningen worden omgebouwd (34199, nr. 63).

(Zie vergadering van 6 oktober 2015.)

In stemming komt de motie-Graus/Klever (34199, nr. 63).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, 50PLUS, Klein, Houwers, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming aangehouden motie Dierproeven

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Dierproeven,

te weten:

  • de motie-Graus over het alleen bij medische noodzaak couperen van lichaamsdelen van proefdieren (32336, nr. 48).

(Zie vergadering van 22 maart 2016.)

In stemming komt de motie-Graus (32336, nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Monasch en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming aangehouden motie ProRail

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO ProRail,

te weten:

  • de motie-Graus/Madlener over het heroverwegen van de verzelfstandiging van ProRail (29984, nr. 649).

(Zie vergadering van 17 december 2015.)

In stemming komt de motie-Graus/Madlener (29984, nr. 649).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, Houwers en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen aangehouden moties Huiselijk geweld en dierenwelzijn

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het VAO Huiselijk geweld en dierenwelzijn,

te weten:

  • de motie-Graus over dierenmishandeling als indicator voor huiselijk geweld (28345, nr. 147);
  • de motie-Graus over een lesmodule dierenmishandeling en huiselijk geweld (28345, nr. 148);
  • de motie-Graus over een module herkenning dierenmishandeling (28345, nr. 149).

(Zie vergadering van 17 december 2015.)

In stemming komt de motie-Graus (28345, nr. 147).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (28345, nr. 148).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, 50PLUS, Klein, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (28345, nr. 149).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming aangehouden motie Dierenwelzijn inclusief zeezoogdieren

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Dierenwelzijn inclusief zeezoogdieren,

te weten:

  • de motie-Graus over zeezoogdierdeskundigen uit Australië betrekken bij evaluatie strandingsprotocol (28286, nr. 864).

(Zie vergadering van 2 juni 2016.)

In stemming komt de motie-Graus (28286, nr. 864).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming aangehouden motie Dierenwelzijn

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Dierenwelzijn,

te weten:

  • de motie-Graus over het registreren en chippen van honden (28286, nr. 893).

(Zie vergadering van 8 december 2016.)

In stemming komt de motie-Graus (28286, nr. 893).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming aangehouden motie Jeugdhulp

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Jeugdhulp d.d. 19 mei 2016,

te weten:

  • de motie-Klein over de ABA-behandelmethode (31839, nr. 518).

(Zie vergadering van 19 mei 2016.)

In stemming komt de motie-Klein (31839, nr. 518).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen aangehouden moties Jeugdhulp

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het VAO Jeugdhulp d.d. 7 juli 2016,

te weten:

  • de motie-Klein over bevorderen dat een direct betrokken gezinsvoogd bij rechtszittingen aanwezig is (31839, nr. 533);
  • de motie-Klein over het instellen van een eed voor medewerkers van de RvdK en GI’s (31839, nr. 534).

(Zie vergadering van 7 juli 2016.)

In stemming komt de motie-Klein (31839, nr. 533).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Monasch, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klein (31839, nr. 534).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Klein en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming aangehouden motie Water

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over Water,

te weten:

  • de motie-Visser over geen sluiting van het gebied ten zuidwesten van het Friese Front (34550-J, nr. 16).

(Zie wetgevingsoverleg van 14 november 2016.)

In stemming komt de motie-Visser (34550-J, nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming aangehouden motie initiatief-Bruins Slot "Vrijwilligers zijn kampioenen"

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de initiatiefnota van het lid Bruins Slot "Vrijwilligers zijn kampioenen",

te weten:

  • de motie-Keijzer over een gratis vog voor vrijwilligers die werken met mensen in een afhankelijkheidssituatie (34369, nr. 7).

(Zie notaoverleg van 23 januari 2017.)

In stemming komt de motie-Keijzer (34369, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter, het is wat laat, maar bij de laatste stemming hadden we voor moeten stemmen. Excuus.

De voorzitter:
Deze aantekening zal in de Handelingen worden opgenomen.

De heer Klein (Klein):
Voorzitter, ik wil geen roet in het eten gooien. Ik ben dus voor een gratis vog, dus ik ben voor de motie.

De voorzitter:
Ook deze opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Dat is natuurlijk helemaal geweldig. Dat is voor mij reden om nu het kabinet te vragen om een brief over de manier waarop het die motie gaat uitvoeren.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.


Stemming motie Berichtgeving regie invoering pgb-trekkingsrecht

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Berichtgeving regie invoering pgb-trekkingsrecht,

te weten:

  • de motie-Leijten c.s. over openbaarmaking van alle documenten met betrekking tot de besluitvorming over de invoering van het trekkingsrecht (25657, nr. 285).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Leijten c.s. (25657, nr. 285).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Daarmee zijn we aan het eind gekomen … O, nee! We stemmen nog en we gaan niet meteen weg. We stemmen nog over een wijziging voorgesteld door de regering, die de aangenomen amendementen van de heer Van Meenen op stukken nrs. 24 en 25 op een technisch juiste wijze in het wetsvoorstel verwerkt heeft.


Stemmingen Internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen van hoger onderwijs door Nederlandse en buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs alsmede vanwege enkele andere wijzigingen ter bevordering van de internationalisering van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) (34355).

(Zie vergadering van 22 februari 2017.)

In stemming komen de wijzigingen voorgesteld door de regering (stuk nr. 27).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze wijzigingen hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat deze zijn aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Asante/Rog (stuk nrs. 15, I en II), de amendementen-Asante/Rog (stuk nrs. 17, I en II), de amendementen-Mohandis/Duisenberg (stuk nrs. 12, I en II) tot het invoegen van een onderdeel D0a, het amendement-Bisschop/Duisenberg (stuk nr. 11), het amendement-Van Meenen (stuk nr. 24), de gewijzigde amendementen-Van Meenen (stuk nrs. 25, I en II) tot het invoegen van een onderdeel Qa en de gewijzigde amendementen-Rog/Asante (stuk nrs. 20, I tot en met III) tot het invoegen van een artikel IIA.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de allerlaatste vergadering van de Tweede Kamer in deze samenstelling, een bijzonder en weemoedig moment. Voor sommige collega's was het vanavond de laatste keer dat ze op het spreekgestoelte of achter de interruptiemicrofoon stonden. Dat zijn momenten die je niet zomaar vergeet. Het maakt niet uit of je kort of lang in de Kamer hebt gezeten. Afscheid nemen van een mooie omgeving als de onze doet pijn. We gaan nog officieel afscheid nemen op 22 maart, maar het is toch bijzonder om dit moment met elkaar even te markeren.

Beste collega's. Vorige week las ik een artikel van De Speld, waarin stond dat ik voor jullie was gaan shoppen in een Haagse vestiging van de Xenos. Voor Martin Bosma zou ik een kussentje hebben gekocht met de volgende tekst: in dit huis hebben we plezier, maken we fouten, zeggen we sorry, beginnen we opnieuw, worden we boos, vergeven we, geven we knuffels, horen we bij elkaar, hebben we lief. Voor Pieter Omtzigt had ik een mok waarop stond dat een glimlach het mooiste is wat je kunt vragen. Voor de goede orde: het was nepnieuws.

De werkelijkheid is dat we in de afgelopen weken stevige debatten hebben gevoerd met elkaar en met het kabinet. Wie denkt dat de campagne pas in het verkiezingsreces begint, vergist zich. Ik heb al veel campagnetaal voorbij horen komen, in de Kamer en daarbuiten. Vaak was die niet mild. Een uitzondering is Kees van der Staaij, die op Valentijnsdag een oproep deed om je geliefde eens te helpen met stofzuigen. Dat heeft hem een stofzuiger opgeleverd. Ik moet nog even kijken of de stofzuiger in het geschenkenregister staat. Drie stofzuigers zelfs, hoor ik!

Campagne voeren terwijl het Kamerwerk gewoon doorgaat, trekt een zware wissel op ons. 's Ochtends moet je voor dag en dauw naar Wakker Nederland, 's avonds word je geacht aan te schuiven bij Humberto Tan of Eva Jinek. En dan heb je nog geluk dat je met weinig inspanning veel kiezers kunt bereiken, want daarnaast wordt er ook geflyerd op de markt in Barneveld, gecanvast in Valkenswaard en gedebatteerd in zaaltjes door het hele land. Een aantal van jullie is gesponsord door enkele automerken, zo heb ik begrepen.

Ondertussen gingen de vergaderingen in dit huis gewoon door. Naast de vele commissievergaderingen hebben we in de afgelopen weken nog heel veel initiatiefwetsvoorstellen behandeld, waaronder die van Sadet Karabulut, Vera Bergkamp, Norbert Klein, Renske Leijten, Hanke Bruins Slot en Lea Bouwmeester, van Roelof van Laar, van Agnes Mulder en Mei Li Vos en van Martin Bosma en Machiel de Graaf. De agendavoorraad van de Kamer bestond eind januari nog uit 71 meerderheidsdebatten en 43 dertigledendebatten. Dankzij een gezamenlijke inspanning van fracties, commissies en individuele leden, kan ik u melden dat de Kamer in de nieuwe samenstelling nog negen debatten op de agenda heeft staan; we moeten straks toch iets te doen hebben. Ik wil jullie daarvoor hartelijk bedanken. Ik dacht: jullie gaan voor jezelf klappen, maar nee …

Het lijkt erop dat het allemaal is gelukt, inclusief het binnenhalen van de gescheperde schaapskuddes, en dat wij hoestend en kuchend in de gangen en met wallen tot op de knieën de eindstreep hebben gehaald. En nu het verkiezingsreces officieel is gestart, zal het waarschijnlijk hard tegen hard gaan en zullen de verschillen worden uitvergroot. Dat hoort ook bij een campagne. Maar ik hoop eigenlijk dat u toch een beetje denkt aan de tekst op dat niet-bestaande kussentje van Martin Bosma waarop zou staan: in dit huis zijn wij op elkaar aangewezen en hebben wij elkaar nodig om iets te bereiken; dat is hoe onze parlementaire democratie werkt. Het zou mooi zijn als u dat besef bij u draagt, niet alleen na de verkiezingen als er coalities moeten worden gesloten, maar ook in de aanloop ernaartoe.

Ik wens u heel veel succes met de campagnes. Houd vol en geniet er ook van! Ik zie u graag terug op 22 maart als wij echt afscheid van elkaar gaan nemen. Heel veel succes.

(Geroffel op de bankjes)

Sluiting

Sluiting 22.52 uur.