Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Plas en Pierik over de onafhankelijkheid en transparantie van de review op het VGO-III-onderzoek
Vragen van de leden Van der Plas en Pierik (beiden BBB) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de onafhankelijkheid en transparantie van de review op het VGO-III-onderzoek (ingezonden 10 maart 2025).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister
van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (ontvangen 15 april 2025)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het opiniestuk «Onafhankelijk VGO-review blijkt vriendendienst»,
gepubliceerd in Food+Agri Business en wat is uw reactie op de zorgen die hierin worden
geuit over de onafhankelijkheid en transparantie van de review op het VGO-III-onderzoek?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat een wetenschappelijk geaccepteerde peer review noodzakelijk
is om de validiteit van het VGO-III-onderzoek te beoordelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ten algemene geldt dat een wetenschappelijke peer review bijdraagt om de validiteit
van wetenschappelijk onderzoek te beoordelen.
Het VGO-III onderzoek bestaat uit een serie deelrapporten en een integraal eindrapport.
Naast deze rapporten zijn er 33 internationale wetenschappelijke publicaties verschenen
over of gerelateerd aan VGO-I, VGO-II en VGO-III. Deze staan allemaal gepubliceerd
op de website van het RIVM.1 Daarnaast zijn de onderzoekers bezig met het schrijven van internationale wetenschappelijke
publicaties over de eindresultaten van VGO-III. In totaal worden er 7 à 8 publicaties
voorzien. Elke publicatie in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift gaat
gepaard met een onafhankelijke peer review. De VGO-(deel)onderzoeken zijn derhalve
meermaals peer reviewed en positief beoordeeld.
Daarnaast heeft de stuurgroep VGO begin 2020, bij wijze van extra intercollegiale
toetsing, twee onafhankelijke wetenschappers gevraagd om een review uit te voeren.
Ook deze uitkomsten waren positief.
Zoals in de Kamerbrief bij het eindrapport VGO-III is aangegeven, is de Gezondheidsraad
gevraagd om een nadere duiding te geven van de bewijslast met betrekking tot gezondheidseffecten
voor omwonenden van geitenhouderijen, waaronder de VGO-III onderzoeksresultaten, in
het licht van de huidige stand van de wetenschap (Kamerstuk 28 973 nr. 259). De Gezondheidsraad zal daarbij het VGO-rapport in een bredere wetenschappelijke
context plaatsen. Dit advies wordt in november 2025 verwacht.
Vraag 3
Kunt u toelichten hoe is gewaarborgd dat de review op het VGO-III-onderzoek onafhankelijk
en transparant is uitgevoerd?
Antwoord 3
Zoals vermeld in het antwoord op vraag 2 zijn er peer reviews uitgevoerd op VGO-publicaties
in wetenschappelijke tijdschriften, conform de richtlijnen en standaarden van de betreffende
tijdschriften.
Daarnaast heeft de stuurgroep VGO begin 2020, bij wijze van extra intercollegiale
toetsing, twee onafhankelijke wetenschappers gevraagd een review uit te voeren op
het onderzoek. Hiervoor zijn twee onafhankelijke hoogleraren epidemiologie gevraagd
zonder binding met het VGO-consortium. De stuurgroep heeft deze review op eigen initiatief
laten uitvoeren, maar heeft een terugkoppeling van de resultaten gestuurd naar de
opdrachtgevers. In januari 2025 zijn de externe reviews vrijgegeven aan de ministeries
en deze zullen binnenkort ook gepubliceerd worden in het kader van een Woo-verzoek.
Vraag 4
Klopt het dat voor de bestaande peer reviews van het VGO-III-onderzoek niet is voldaan
aan geldende wetenschappelijke standaarden, zoals in het artikel wordt aangegeven?
Zo nee, kunt u dit onderbouwen?
Antwoord 4
De peer reviews die zijn uitgevoerd ten behoeve van wetenschappelijke publicaties
over of gerelateerd aan VGO-I, VGO-II en VGO-III, zijn uitgevoerd conform de standaarden
en richtlijnen van de betreffende tijdschriften. Er is geen reden om aan te nemen
dat daarbij niet is voldaan aan geldende wetenschappelijke standaarden.
Daarnaast is in 2020 een review uitgevoerd door twee onafhankelijke wetenschappers.
De VGO-stuurgroep heeft beide reviewers een verzoek gestuurd met een vijftal specifieke
vragen. Drie van deze vragen kwamen voort uit een eerder gevoerde wetenschappelijke
discussie binnen het VGO-consortium, waarbij bleek dat er bij één van de leden van
het consortium twijfels bestonden over de gebruikte onderzoeksmethoden en -technieken.
Over deze wetenschappelijke discussie is uw Kamer eerder geïnformeerd (Kamerstuk 28 973, nr. 237). Beide reviewers kregen alle verschenen rapporten en verschenen peer reviewed wetenschappelijke
publicaties en hebben binnen drie weken hun bevindingen aan de stuurgroep gestuurd.
Een dergelijke externe review op initiatief van een onderzoeksgroep kan verschillende
vormen hebben, daar zijn geen standaarden voor; het is aanvullend op bovengenoemde
peer reviews die worden gedaan ten behoeve van publicatie in wetenschappelijke tijdschriften.
Vraag 5
Bent u bereid een nieuwe, onafhankelijke, wetenschappelijk verantwoorde, internationale
peer review van het VGO-III-onderzoek te laten uitvoeren door erkende wetenschappers
van wie de naam bekend gemaakt mag worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
De Gezondheidsraad is gevraagd om de resultaten van het VGO-III onderzoek nader te
duiden. Dit advies wordt in november 2025 verwacht. De Gezondheidsraad zal onder meer
ingaan op wat er nu wel en niet is vast te stellen op basis van de wetenschappelijke
literatuur over het verband tussen de nabijheid van geitenhouderijen en het risico
op longontsteking.
Zoals in het antwoord op vraag 2 en vraag 3 is vermeld, zijn er al diverse internationale
peer reviews uitgevoerd op de (deel)onderzoeken van het VGO-onderzoeksprogramma die
zijn gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften. Deze peer reviews zijn uitgevoerd
conform de richtlijnen en standaarden behorend bij de betreffende tijdschriften. Daarnaast
is er begin 2020 een review uitgevoerd door twee onafhankelijke hoogleraren epidemiologie,
die overwegend positief zijn.
Ook worden er nog 7 à 8 wetenschappelijke publicaties voorzien over VGO-III. Deze
wetenschappelijke publicaties zullen gepaard gaan met onafhankelijke, wetenschappelijke,
internationale peer reviews. Als opdrachtgevers zien wij geen aanleiding om daarnaast
nog een nieuwe onafhankelijke review uit te laten voeren.
Vraag 6
Bent u bereid deze peer review (zoals bedoeld in vraag 5), evenals de volledige opdrachtomschrijving
en communicatie met de reviewers, openbaar te maken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5 zien wij als opdrachtgevers voor het VGO-III
onderzoek geen aanleiding om een onafhankelijke review uit te laten voeren.
Vraag 7
Hoe wordt (het gebrek aan) de validiteit van het VGO-III-onderzoek momenteel meegewogen
in het beleid rondom veehouderij en volksgezondheid?
Antwoord 7
Zoals in de Kamerbrief bij het eindrapport VGO-III is aangegeven, is de Gezondheidsraad
gevraagd om een nadere duiding te geven van de huidige stand van de wetenschap met
betrekking tot gezondheidsrisico’s rondom geitenhouderijen (Kamerstuk 28 973 nr. 259). De Gezondheidsraad is inmiddels begonnen met het in kaart brengen van de beschikbare
wetenschappelijke literatuur. Daarin wordt ook VGO-III betrokken. Een deel van het
advies gaat om de vraag wat er nu wel en niet is vast te stellen op basis van de wetenschappelijke
literatuur over het verband tussen de nabijheid van geitenhouderijen en het risico
op longontsteking. Commissies worden zorgvuldig samengesteld met wetenschappelijke
experts uit verschillende disciplines. Zodra de commissie is geïnstalleerd wordt de
samenstelling van de commissie gepubliceerd op de website van de Gezondheidsraad.2
Vraag 8
Wordt er bij beleidsbeslissingen rekening gehouden met de bestaande kritiek op de
methodologie en de reviewprocedure van VGO-III? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord 8
Voor zover ons bekend is, is er geen sprake van breed gedragen wetenschappelijke kritiek
op de methodologie en reviewprocedure van VGO-III.
De ministeries van VWS en LVVN zijn in 2019 op de hoogte gebracht van een wetenschappelijke
discussie binnen het VGO-consortium. Eén organisatie binnen het consortium, waar de
auteur van het opiniestuk waar in deze Kamervragen aan wordt gerefereerd destijds
werkzaam was, had kritiek op en vragen over de gehanteerde onderzoeksmethoden en -technieken
en de interpretatie van de resultaten. Er is begin 2020 een wetenschappelijke discussie
gevoerd tussen deze organisatie en de stuurgroep VGO-III. De ministeries zijn na afloop
geïnformeerd over de uitkomsten van deze discussie. De stuurgroep heeft vervolgens
op eigen initiatief een onafhankelijke review laten uitvoeren.
De toenmalige bewindspersonen hebben als opdrachtgevers destijds besloten om de publicatie
van het deelrapport «Longontsteking in de nabijheid van geitenhouderijen in Gelderland,
Overijssel en Utrecht» (Kamerstuk 28 973, nr. 237) aan te houden tot na de afronding van de wetenschappelijke discussie. Hiertoe werd
besloten omdat de wetenschappelijke discussie mogelijk tot aanpassingen aan het rapport
zou leiden. Uiteindelijk bleek de discussie daar geen aanleiding toe te geven.
Ten algemene geldt dat het kabinet zich bewust is van het maatschappelijk belang en
de ernst van het VGO-III onderzoek. Het is begrijpelijk dat zowel omwonenden als geitenhouders
behoefte hebben aan duidelijkheid. Het is daarom van belang dat de vervolgstappen
zorgvuldig worden gezet. Op basis van de resultaten van het VGO-III onderzoek en het
advies van de Gezondheidsraad gaat het kabinet zich beraden op verdere stappen, in
nauwe samenwerking met relevante betrokken partijen.
Vraag 9
Kunt u deze vragen voor het Tweeminutendebat Zoönosen en dierziekten(CD6/2), dat in
week 13 verwacht wordt, beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Inmiddels wordt dit Tweeminutendebat verwacht in week 17.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.