Schriftelijke vragen : Het voornemen van Extinction Rebellion om winkels te bestoken met boterzuur
Vragen van het lid Van Houwelingen (FVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Economische Zaken over het voornemen van Extinction Rebellion om winkels te bestoken met boterzuur (ingezonden 14 april 2025).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het – inmiddels als vermeende «1 april grap» afgedane – voornemen
van Extinction Rebellion (hierna: XR) om op zaterdag 12 april in meerdere steden bewust
stankoverlast te veroorzaken en winkels te bestoken met boterzuur, een bijtende en
penetrant stinkende substantie die behalve paniek ook ademhalingsproblemen en andere
gezondheidsklachten kan veroorzaken?
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van alle bekende acties van XR (en daaraan gelieerde organisaties)
in Nederland in de afgelopen vijf jaar waarbij schade is toegebracht aan infrastructuur,
eigendommen of mensen, en daarbij vermelden welke opsporings- en vervolgingsacties
hierop zijn ondernomen?
Vraag 3
Hoeveel economische schade is er tot nu toe in Nederland geleden als gevolg van de
acties van XR (en daaraan gelieerde organisaties), inclusief verstoring van verkeer,
bedrijfsvoering en winkelsluitingen? Kunt u dit uitsplitsen per sector en per jaar?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het feit dat in sommige gemeenten – zoals Gouda – de verantwoordelijkheid
én mogelijke extra kosten voor het beperken van schade als gevolg van de aangekondigde
acties bij de ondernemers wordt neergelegd, die middels een brief van de gemeente
hebben vernomen dat zij zelf een risicoafweging moeten maken, eventueel extra beveiliging
moeten inzetten en «passende maatregelen» moeten nemen?
Vraag 5
Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat de overheid faalt in haar primaire
taak van handhaving en bescherming, en dat de verantwoordelijkheid wordt afgeschoven
op winkelpersoneel, burgers en MKB’ers?
Vraag 6
Bent u bereid om XR als organisatie te laten onderzoeken op haar structuur, financieringsbronnen,
netwerken en banden met mogelijk extremistische of buitenlandse invloeden, gezien
de radicalisering en toenemende wetsovertredingen?
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat het recht op gelijke behandeling in het geding is wanneer
de overheid bepaalde demonstraties strenger behandelt dan andere, en zo ja, welke
stappen onderneemt u om deze ongelijkheid te corrigeren?
Vraag 8
Hoe verklaart u dat de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en Nationaal
Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) in hun dreigingsanalyses vooral
focussen op rechts- en «anti-institutioneel» extremisme – stromingen die in Nederland
zelden strafbare feiten plegen – terwijl linkse radicalisering, die regelmatig gepaard
gaat met gewelddadige acties zoals die van XR, nauwelijks aandacht krijgt?
Vraag 9
Kunt u deze vragen afzonderlijk en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Gericht aan
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Indiener
Pepijn van Houwelingen, Kamerlid