Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over de sloop van sociale huurwoningen in o.a. Meezenbroek en Versiliënbosch in Heerlen, de Pompenburgflat in Rotterdam en Prinsejagt in Woensel
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de sloop van sociale huurwoningen in oa Meezenbroek en Versiliënbosch in Heerlen, de Pompenburgflat in Rotterdam en Prinsejagt in Woensel (ingezonden 17 februari 2025).
Antwoord van Minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
14 april 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1451.
Vraag 1
Kent u het bericht «Na stikstof dreigt ook CO2-uitstoot een probleem te worden: «Stop de sloop»»? waarin onder andere voormalig
Rijksbouwmeester Floris Alkemade voor een stop op sloop pleit?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de conclusie over sloop van van Alkemade dat: «We niet dwangmatig moeten door
blijven gaan op een pad waarvan je van mijlenver ziet dat het doodloopt.»?
Antwoord 2
De heer Van Alkemade constateert in het artikel dat de bouw een enorme vervuiler is
en dat de belangrijkste strategie om uitstoot in de bouw omlaag te krijgen het niet
meer slopen en hergebruik van gebouwen is. Naar mijn mening is er echter ook thans
niet sprake van een dwangmatig doorgaan, want er wordt via verschillende paden gewerkt
aan verandering. Zo stimuleer ik via de Nationale Aanpak Biobased Bouwen het bouwen
en renoveren met hernieuwbare materialen. Verder werk ik aan een Bouwmaterialenakkoord
waarbij ik stimuleer dat een aantal bouwmateriaalketens milieuvriendelijker worden
en daarmee ook minder CO2 uitstoten. Tevens wordt er met VERAS (sloopbranche) en andere partijen gewerkt aan
een Aanpak circulair slopen en hergebruik, deze zal naar verwachting voor de zomer
gereed zijn.
Vraag 3
Wat vindt u van de voorgenomen sloop van 90 woningen in de wijk Meezenbroek? Erkent
u dat bewoners zich niet betrokken voelen bij de plannen voor sloop en er veel onzekerheid
en ongerustheid is?
Antwoord 3
Het primaat van de lokale volkshuisvesting ligt bij gemeente, woningcorporatie en
huurdersorganisatie. Ik ga ervan uit dat ingrijpende beslissingen ten aanzien van
wijken worden genomen nadat daarover is gesproken en besloten in de gemeenteraad,
waardoor er een democratische legitimatie is. Verder hebben de lokale partijen de
meeste kennis van de specifieke situatie in de wijken en zijn daardoor het beste in
staat om een beleid te ontwikkelen dat daarmee rekening houdt. Om deze redenen ben
ik terughoudend met het geven van een oordeel over individuele casussen.
Uiteraard ben ik me ervan bewust dat sloop/nieuwbouw voor bewoners vaak een ingrijpend
en ook emotioneel proces is. Ik vind het wenselijk dat een zorgvuldig proces wordt
doorlopen en dat gestreefd wordt naar een zo groot mogelijk draagvlak bij bewoners.
Vraag 4
Waarom wordt er zonder gedegen proces samen met bewoners gekozen voor de ingrijpende
sloopoptie?
Antwoord 4
Bij ingrijpende maatregelen zoals sloop moet worden overlegd met de bewoners. Dit
is een vereiste vastgelegd in de Wet op het overleg tussen huurders en verhuurder.
Ook los van deze wettelijke bepalingen hecht ik waarde aan het tijdig betrekken van
bewoners bij dit soort trajecten. Transparante inspraakprocedures en besluitvorming
zijn hierbij cruciaal. Hiermee wordt geborgd dat de belangen van huurders, tijdens
alle fases van het proces, goed worden meegewogen in de keuzes van corporaties. Het
kabinet heeft daarom in de afgelopen tijd maatregelen genomen om deze participatie
te bevorderen middels het opstellen van een Nationaal sloop- en renovatiestatuut.2 Met dit statuut wordt het belang van vroegtijdige betrokkenheid van bewoners erkend
en gewaarborgd.
Vraag 5
Erkent u dat jarenlang achterstallig onderhoud te vaak wordt gebruikt om woningen
daarna te kunnen slopen?
Antwoord 5
Ik heb geen indicaties dat woningcorporaties doelbewust woningen niet onderhouden
om daarna gemakkelijker tot sloop over te kunnen gaan. Ik kan mij wel voorstellen
dat corporaties minder investeren in onderhoud van woningen die op de nominatie staan
om gesloopt te worden. Een dergelijke strategie ontslaat corporaties overigens niet
van de verplichting om voor hun huurders voldoende woongenot te realiseren.
Overigens is het aanpakken van woningen met een slechtere onderhoudstoestand in de
Nationale Prestatieafspraken expliciet aan de orde gekomen. Woningcorporaties hebben
zich eraan gecommitteerd dat er vanaf 2026 geen woningen meer zijn met een slechte
staat van onderhoud (categorie 5 of 6), tenzij er voor deze woningen concrete sloop-of
renovatieplannen zijn.
Ook is in de Nationale prestatieafspraken afgesproken dat er in 2025 een onderzoek
naar sloop met vervangende nieuwbouw zal worden uitgevoerd. Daarin wordt de afweging
tussen sloop-nieuwbouw en renovatie meegenomen. Ik verwacht het onderzoeksrapport
nog in 2025 aan uw Kamer toe te kunnen zenden.
Vraag 6
Wat vindt u van de voorgenomen sloop in de wijk Versiliënbosch in eveneens Heerlen?
Antwoord 6
Hiervoor geldt eveneens hetgeen ik heb opgemerkt in mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 7
Erkent u dat het zowel bij Meezenbroek als Versiliënbosch gaat om voormalige mijnwerkerswijken
en deze wijken behoren tot ons historisch erfgoed?
Antwoord 7
Ik kan mij voorstellen dat deze wijken verbonden zijn met het mijnwerkersverleden
van Heerlen. Het is echter niet aan mij om een oordeel te geven over de cultuurhistorische
en monumentale waarde van deze woningen.
Vraag 8
Herkent u zich in het pleidooi van het Cuypersgenootschap, een stichting die zich
inzet voor het behoud van bouwkundig erfgoed uit de negentiende en twintigste eeuw,
om Meezenbroek niet te slopen maar juist een monumentale status te geven?3
Antwoord 8
Overheden (Rijk, provincies, gemeenten) kunnen gebouwde en aangelegde monumenten aanwijzen
en daar een beschermingsregie aan koppelen. Bij de Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed is deze wijk niet aangewezen als beschermd stadsgezicht.
In het algemeen vind ik het nastrevenswaardig om voorzichtig met bouwkundig erfgoed
om te gaan. Het pleidooi van het Cuypersgenootschap kan een indicatie zijn dat de
betreffende woningen, of een deel daarvan, verdienen om een (gemeentelijke) monumentale
status te krijgen. Het is aan de gemeente om dit te bepalen.
Vraag 9
Kent u het pleidooi van de Bond Heemschut tegen de sloop van karakteristieke volkswijken?4
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Deelt u de zorgen van de erfgoedorganisatie dat de identiteit van buurten verdwijnt
als gekozen wordt voor sloop?
Antwoord 10
Ik kan mij voorstellen dat bij ingrijpende maatregelen zoals sloop/nieuwbouw, waarbij
een deel van de bewoners niet meer terugkeert en de wijk ook wat uiterlijk betreft
verandert, de oorspronkelijke identiteit mee verandert. Overigens is de identiteit
van een wijk geen statisch gegeven maar verandert deze voortdurend door het wegtrekken
van bewoners en de instroom van nieuwe.
Vraag 11
Wat vindt u van de voorgenomen sloop van 42 woningen in de buurt Prinsejagt in Woensel
(gemeente Eindhoven)? Erkent u dat het zeer ingrijpend is dat bewoners via een brief
wordt meegedeeld dat hun woningen gesloopt gaan worden?
Antwoord 11
Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 3. Het is voor bewoners altijd ingrijpend wanneer
ze worden geconfronteerd met de voorgenomen sloop van hun woning. Ik vind het belangrijk
dat daarbij een zorgvuldig proces wordt doorlopen, waarvoor ik verwijs naar het Nationaal
sloop- en renovatiestatuut.
Vraag 12
Erkent u dat het ministerie al in zomer 2023 is geïnformeerd over de sloop in Prinsejagt
en in oktober 2023 deze locatie is uitgekozen voor de pilot parallel plannen terwijl
bewoners pas in voorjaar 2024 geïnformeerd zijn?5
Antwoord 12
In de zomer van 2023 is de aanmelding ontvangen om Prinsejagt deel te laten nemen
aan de pilot parallel plannen, waarna Prinsejagt ook werd uitgekozen. De pilot is
bedoeld om de betrokken gemeente en woningcorporatie te helpen om diverse fases van
een bouwproject gelijktijdig en samenhangend uit te laten voeren. Daarmee kan de planfase
worden verkort, zodat de woningbouw sneller kan starten. Bij de aanmelding was ons
gemeld dat besluitvorming nog plaats zou gaan vinden.
Vraag 13
Vindt u het wenselijk dat bewoners zo laat worden geïnformeerd over zo’n ingrijpend
besluit en dit een «sloopoverval» noemen? Hoe verhoudt het achterhouden van informatie
voor direct betrokken bewoners zich met de doelstellingen van parallel plannen? Gaat
dit vaker voorkomen?
Antwoord 13
Goede participatie, en goede timing daarvan, is van groot belang voor het succesvol
gezamenlijk doorlopen van een ingrijpend traject. Dat kan ten goede komen aan de kwaliteit
en de snelheid. Vanuit de pilot is er geen bemoeienis met besluitvorming of keuzes
over de wijze van participatie. Die beslissing is niet aan mij of de begeleiders van
de pilot, maar aan de betrokken gemeente en woningcorporatie. Uiteraard leren de deelnemers
aan de pilots ook van de opgedane ervaringen.
Vraag 14
Wat vindt u van de uitspraak van de projectleider gebiedsontwikkeling: «Participatie
over de locatie van de te slopen woningen is bewust niet gevoerd, omdat de gemeente
en Woonbedrijf het erover eens zijn dat deze locatie het meest voor de hand ligt voor
het toevoegen van appartementen»? Is het bewust bewoners niet laten participeren wenselijk
binnen het programma parallel plannen?
Antwoord 14
Bij parallel plannen is het uitzetten van onderzoeken en het starten van participatie
vanaf dag één onderdeel van de methodiek. Op welke wijze de participatie precies wordt
vormgegeven, en over welke onderdelen participatie plaatsvindt en wanneer, is aan
de betrokken gemeente en woningcorporatie.
Vraag 15
Erkent u dat deze sloopplannen voor veel stress en verdriet zorgen bij bewoners en
een deel straks niet terug kan keren naar hun geliefde plek omdat er geen gezinswoningen
worden gebouwd?
Antwoord 15
Zoals eerder aangegeven kan ik mij voorstellen dat de sloop van hun woning en het
verhuizen naar een andere wijk ingrijpend is voor bewoners.
Vraag 16
Wat vindt u van de voorgenomen sloop van de Pompenburgflat in Rotterdam? Erkent u
dat het pijnlijk is dat dit icoon van de volkshuisvesting gesloopt dreigt te worden?
Antwoord 16
Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 3. Los van de vraag of het hier om een iconisch
gebouw gaat of niet, merk ik op dat de voorgenomen nieuwbouwplannen veel woningen
toevoegen en daarmee bijdragen aan het verminderen van de woningnood in Rotterdam.
Vraag 17
Deelt u de mening dat dit gebouw een monumentale status zou moeten krijgen, mede als
eerbetoon voor de deze maand overleden architect Carel Weeber?
Antwoord 17
Het is aan de gemeente om te bepalen of de Pompenburgflat een gemeentelijke monumentale
status moet krijgen.
Vraag 18
Weet u dat ook bij de voorgenomen sloop van dit icoon bewoners slecht betrokken zijn
en in de krant moesten lezen over de voorgenomen sloop? Hoe oordeelt u hierover?
Antwoord 18
Ik ben niet bekend met de wijze waarop de bewoners in dit geval zijn geïnformeerd.
Ik vind het belangrijk dat bij sloop- en renovatie een zorgvuldig proces wordt doorlopen,
conform het Nationaal sloop- en renovatiestatuut.
Vraag 19
Erkent u dat de Pompenburgflat erg duurzaam is en sloop onnodig omdat door optoppen
van de flat er meer sociale huurwoningen kunnen worden toegevoegd dan dat er bij nieuwbouw
gerealiseerd worden?
Antwoord 19
Ik ben niet bekend met de technische kenmerken van de Pompenburgflat en kan dus ook
geen oordeel geven over de duurzaamheid. Voor wat betreft het aantal sociale huurwoningen
dat kan worden teruggebouwd geldt hetgeen ik in mijn antwoord op vraag 3 heb aangegeven:
het is aan lokale partijen om te bepalen welke ingrepen in een bepaald gebied wenselijk
zijn.
Vraag 20
Ziet u eveneens een patroon waarbij huurders te laat en te weinig worden betrokken
bij dit soort ingrijpende besluiten?
Antwoord 20
Ik beschik niet over informatie waaruit dit zou blijken. Wanneer partijen het Nationaal
sloop- en renovatiestatuut volgen, zou dit niet (meer) het geval mogen zijn.
Vraag 21
Wilt u zorgen dat huurders meer te zeggen krijgen bij sloop? Nu is het bijvoorbeeld
zo dat wel 70% van de huurders moet instemmen bij renovatie, waarom is dat niet zo
bij sloop?
Antwoord 21
Op het gebied van wet- en regelgeving is het voor huurders die niet instemmen met
sloop (en daarmee niet instemmen met het beëindigen van de huuroverkomst) reeds in
de huidige praktijk mogelijk om zonder actie van hun kant te bewerkstelligen dat de
rechter zich buigt over de vraag of de huur mag worden beëindigd. Artikel 7:272 BW
bepaalt dat de huurovereenkomst van kracht is totdat de huurder schriftelijk met de
opzegging heeft ingestemd, of totdat de rechter onherroepelijk over de opzegging beslist.
Ik acht het dan ook niet noodzakelijk om bij sloop door woningcorporaties de eis te
stellen dat minimaal 70% van de huurder moet hebben ingestemd, zoals bij renovatie
het geval is. Wel is het tijdig betrekken van bewoners en het meewegen van hun perspectief
van groot belang. Samen met Aedes is daarom in 2024 een Nationaal sloop- en renovatiestatuut
opgesteld. De positie van huurders(vertegenwoordigingen) in dergelijke ingrijpende
trajecten wordt hiermee erkend en gewaarborgd.
Vraag 22
Deelt u de mening dat blij sloop van woningen soms ook gemeenschappen worden gesloopt?
Erkent u dat terugkeer niet altijd mogelijk is vanwege hogere huren?
Antwoord 22
Ik kan mij voorstellen dat bewoners in een wijk een bepaalde band hebben en dat deze
verdwijnt op het moment dat deze huishoudens elders moeten gaan wonen.
Of terugkeer mogelijk is voor degenen die dat willen, hangt af van het aantal en het
soort woningen dat wordt teruggebouwd. Het kan een keuze zijn van de gemeente en woningcorporatie
om (een deel van) de nieuwe woningen in een ander (prijs)segment te realiseren.
Vraag 23
Vorig jaar heeft de Ombudsman ook aandacht gevraagd voor de impact die sloop heeft
op bewoners en hun gemeenschappen, welke lessen trekt u uit dit rapport?6
Antwoord 23
Ik heb, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, een
kabinetsreactie op het rapport aan de Kamer doen toekomen.7 Ik dank de Ombudsman en Kinderombudsman voor het rapport en de aanbevelingen die
eruit volgen. Zoals in de reactie ook is geschetst, sluiten de aanbevelingen aan op
beleid dat reeds in samenwerking met de sector is ingezet. Op het punt van participatierecht
van kinderen benut ik de aanbevelingen om het beleid te versterken en te monitoren.
Vraag 24
Recent bleek uit cijfers van het CBS dat er vorig jaar 11.800 woningen zijn gesloopt,
erkent u dat er nog te vaak onnodig woningen gesloopt worden in Nederland?
Antwoord 24
Zoals eerder aangegeven vind ik het belangrijk dat lokale partijen de keuzes kunnen
maken die recht doen aan de volkshuisvestelijke opgaven aldaar.
Vraag 25
In uw afspraken gemaakt op de Woontop lezen we dat er tot 2035 nog 93.009 sociale
huurwoningen gesloopt worden, hoe is gekomen tot dit aantal?
Antwoord 25
In de NPA is voor het doorrekenen van de financiële haalbaarheid van de afspraken
rekening gehouden met de verwachting dat woningcorporaties een deel van hun nieuwbouw
opgave gaan invullen door middel van sloop en vervangende nieuwbouw. Dat wil niet
zeggen dat deze aantallen een te behalen doel op zichzelf zijn. Het betreft een inschatting
die aansluit op de aantallen die woningcorporaties zelf de komende jaren verwachten
op basis van hun eigen meerjarenbegrotingen. Daarbij is in de financiële doorrekening
rekening gehouden met de afname van sloop de afgelopen jaren. Woningcorporaties geven
in hun eigen meerjarenbegrotingen (dPi2023) aan de komende jaren gemiddeld circa 12 duizend
woningen per jaar via sloop te vervangen voor nieuwbouw.
Het toekomstig aantal te slopen sociale huurwoningen zal de komende jaren echter afhangen
van de mate waarin gebouwd gaat worden. Daarbij is het ook aan de lokale partijen
om in de lokale prestatieafspraken afspraken te maken over de gewenste ontwikkeling
van de sociale woningvoorraad, inclusief de inzet van sloop en vervangende nieuwbouw.
Vraag 26
Dit aantal komt zeer specifiek over, kunt u de achterliggende berekeningen met de
Tweede Kamer delen? Welke corporatie wil hoeveel woningen slopen en waar bevinden
die woningen zich?
Antwoord 26
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 25 gaat het om een inschatting, waaraan
een modelmatige berekening ten grondslag ligt. Inherent aan het gebruik van een dergelijke
berekening is dat er een zeer specifiek (niet afgerond) getal uitkomt. Ik geef toe
dat het voor de presentatie beter was geweest om af te ronden op een rond getal, aangezien
nu een exactheid wordt gesuggereerd die niet is beoogd.
Een uitsplitsing per woningcorporatie kan niet gegeven worden, aangezien de doorrekening
op woondealniveau heeft plaatsgevonden. In bijlage B van het rapport over de financiële
doorrekening van de NPA is een overzicht opgenomen van het ingerekende aantal woningen
dat per woondealregio naar verwachting zal worden gesloopt in de periode 2025 tot
en met 2034, zie ook onderstaande tabel.8 De aantallen in deze reeds gepubliceerde onderstaande tabel zijn wel afgerond.
Woondealregio
Aantal sloop/vervangende nieuwbouw (2025–2034)1
Groningen-Assen
3.680
Eemsdelta
1.840
Oost-Groningen
830
Leeuwarden
1.220
Noordoost Friesland
570
Noordwest Friesland
300
Zuidoost Friesland
1.240
Zuidwest Friesland
800
Zuid-Oost Drenthe
800
Zuid-West Drenthe
1.030
Twente
3.460
West-Overijssel
2.570
Flevoland
300
Amersfoort
1.400
Foodvalley
1.510
Achterhoek
820
Arnhem-Nijmegen
3.610
Cleantech
1.330
Noord-Veluwe
560
Rivierenlanden / Fruitdelta
590
U16 / Regio Utrecht
4.970
MRA
14.270
Noord-Holland-Noord
2.250
Samenwerkende regio's
2.420
Haaglanden
7.620
Holland Rijnland
3.270
Midden-Holland
1.100
Regio Rotterdam
6.970
Zeeland
1.980
Stedelijke Regio Breda-Tilburg
3.850
Stedelijke Regio 's-Hertogenbosch
2.280
West-Brabant West
1.040
Zuidoost-Brabant
3.800
Limburg
5.950
X Noot
1
In deze tabel zijn alleen woningen opgenomen die onderdeel zijn van sloop/nieuwbouw.
Voor niet alle woningen is dat het geval. Om deze reden is het totaal van deze tabel
minder groot dan het aantal woningen dat is genoemd in vraag 25.
Vraag 27
Welke afwegingen en argumenten zijn gebruikt om tot deze optelsom te komen?
Antwoord 27
Zie antwoord bij vraag 25.
Vraag 28
Hoe staat u tegenover het pleidooi van onder andere architecten dat sloop ook gezien
de klimaatdoelen die behaald moeten worden in veel gevallen onwenselijk is?
Antwoord 28
Hergebruik en transformatie van bestaande gebouwen is veelal duurzamer dan nieuwbouw,
maar niet elk gebouw leent zich daarvoor. Naast levensduurverlenging van een gebouw
is ook het hoogwaardig hergebruiken van bouwelementen en materialen belangrijk, zeker
daar waar de energetische schil lastig is te verbeteren of waar de technische levensduur
sterk is verouderd. Maar ook een wens om te verdichten of een wijk meer divers te
maken kan een reden zijn om over te gaan tot sloop. Ik ben van mening dat per gebouw
moet worden gekeken wat de beste circulaire strategie is als het gaat om hergebruik.
Als wel tot sloop wordt besloten dan verdient het de voorkeur om circulair te slopen.
Dit houdt in dat wordt gekeken welke bouwelementen, -producten en -materialen uit
het pand kunnen worden gedemonteerd om vervolgens in een nieuw gebouw of bij renovatie
te worden hergebruikt.
Daar waar dat kan is renovatie een goede oplossing, maar dit is niet altijd het geval.
Tegenwoordig zijn er ook andere mogelijkheden die veel milieuwinst opleveren ten opzichte
van de traditionele manier van slopen en nieuwbouw, en ook met minder overlast voor
de bewoners. Zo zijn er concepten van sloop/nieuwbouw die in twintig werkdagen worden
gerealiseerd. Daarbij worden woningen op de bestaande fundering gebouwd, wat veel
milieuwinst betekent, met toepassing van hernieuwbare materialen. Gedurende het proces
van vergunningaanvraag blijven de bewoners gewoon in hun oude woning wonen. Ook kunnen
bewoners na een tijdelijke verhuizing naar een wisselwoning weer terugkeren naar hun
vertrouwde woonplek en hun sociale contacten, zonder de overlast waar een renovatie
mee gepaard gaat.
Vraag 29
Erkent u dat Nederland 24 megaton bouwafval per jaar produceert, omgerekend 760 kilo
per seconde? Deelt u de mening dat het om de uitstoot van de bouwsector omlaag te
krijgen verstandig is om niet te slopen en de gebouwen die er al zijn te blijven gebruiken?9
Antwoord 29
Dit beeld herken ik niet. Uit het rapport «Materiaalstromen in de bouw en infra» van
april 2022 komt naar voren dat er een instroom van materialen in de bouw is van circa
23 megaton per jaar voor woningbouw en utiliteitsbouw tezamen, waarvan het grootste
deel (87%) primaire nieuwe materialen betreft. De materialen die vrijkomen door sloop,
renovatie of transformatie bedraagt circa 5 megaton. Zoals ik in mijn antwoord op
vraag 28 al aangaf kunnen er goede redenen zijn om wel tot (circulaire) sloop over
te gaan.
Vraag 30
Voormalig Rijksbouwmeester Alkemade stelt dat de CO2-uitstoot nog onvoldoende wordt meegewogen in de afweging aangaande sloop, herkent
u dat?
Antwoord 30
Ja.
Vraag 31
Hoe weegt u zijn uitspraak: «Binnen de klassieke manier van het doorrekenen van een
bouwproject is sloop goedkoper» maar dat hier duurkoop is?11
Antwoord 31
Ik zie zijn uitspraak als oproep aan mede-architecten en aan gebouweigenaren.
Vraag 32
Kent u het bericht «Architecten worden de nieuwe activisten: weg met de sloopkogel
en bouwen met wat er is»?12
Antwoord 32
Ja.
Vraag 33
Bent u eveneens onder de indruk van de plannen en pleidooien van architecten om extra
woonruimte creëren in bestaande gebouwen?
Antwoord 33
Het lijkt mij goed als verschillende oplossingen, uitgaande van renovatie of juist
van sloop/nieuwbouw, tegen elkaar worden afgewogen. Per project zal bekeken moeten
worden wat de beste oplossing is. Zie ook mijn antwoord op vraag 28.
Vraag 34
Hoe staat u tegenover de voorgestelde paradigma shift naar: «in principe blijft elk
pand behouden, tenzij het echt niet anders kan»?13
Antwoord 34
Voor mij is belangrijk dat oplossingen worden gekozen die recht doet aan de lokale
volkshuisvestelijke opgaven. Zie verder mijn antwoord op vraag 28.
Vraag 35
Erkent u dat creatiever denken en het betrekken van oa architecten cruciaal zijn om
uit de wooncrisis te komen? Zo ja, welke stappen wilt u zetten om dit te bereiken?
Antwoord 35
Het is in het algemeen altijd goed om opgaven creatief tegemoet te treden. Ik merk
daarbij op dat van rijkswege geen regels worden opgelegd om te kiezen voor renovatie
of sloop/nieuwbouw, hetgeen lokale partijen de ruimte geeft de voor hun beste oplossing
te kiezen. Zie verder mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 36
Hoe staat u tegenover het initiatief «recht op renovatie» van HouseEurope!?14
Antwoord 36
In het verlengde van mijn antwoorden op de vragen 21 en 28 vind ik een recht op renovatie
niet in de rede liggen. Om recht te doen aan de lokale volkshuisvestelijke opgaven
en afwegingen moeten alle oplossingen mogelijk blijven, dus ook sloop/nieuwbouw. Verder
lijkt me regelgeving die tot extra procedures leidt ongewenst, gelet op de toch al
lange doorlooptijd van bouwprojecten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.