Schriftelijke vragen : Het voorkomen dat financieel gezonde bedrijven onnodig failliet gaan en het bieden van maatwerk voor ondernemers met coronabelastingschulden
Vragen van de leden Van Eijk en Kisteman (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over het voorkomen dat financieel gezonde bedrijven onnodig failliet gaan en het bieden van maatwerk voor ondernemers met coronabelastingschulden (ingezonden 10 april 2025).
Vraag 1
Herinnert u zich de kamerbrief van 1 april jl. waarin u de motie Van Eijk/Kisteman
inzake coronabelastingschulden als afgedaan beschouwt?
Vraag 2
Vindt u dat u hiermee de zorgen die door ondernemers en hun adviseurs worden geuit
als het gaat om knelpunten in de uitvoering van het huidige kwijtscheldingsbeleid
voldoende serieus neemt?
Vraag 3
Wat is de doeltreffendheid van het huidige kwijtscheldingsbeleid bij grote bedrijven
(bijvoorbeeld meer dan 250 werkzame personen) met grote schulden (bijvoorbeeld meer
dan tien miljoen euro coronaschuld)? Wat is de succesratio? Wat zijn de belangrijkste
knelpunten bij sanering?
Vraag 4
Herkent u, gelet op het feit dat volgens de Leidraaad Invordering 2008 een aantal
crediteuren niet hoeft te worden betrokken in het saneringsakkoord, het beeld dat
de ontvanger deze uitzondering in de praktijk interpreteert als dat een crediteur
pas als dwangcrediteur kan worden aangemerkt wanneer deze is aangeschreven en een
akkoord heeft afgewezen?
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat dit geen oplossing biedt voor operationele uitdagingen (aanschrijven
van soms een grote hoeveelheid crediteuren) en risico’s voor de liquiditeitspositie
(wanneer crediteuren hun betaalvoorwaarden aanscherpen als zij hoogte krijgen van
de financiële problemen van de debiteur)?
Vraag 6
Ziet u mogelijkheden om het uitzonderingsbeleid voor operationele crediteuren te verruimen
wanneer blijkt dat het beleid ten aanzien van operationele crediteuren saneringen
onevenredig in de weg staat?
Vraag 7
Wat heeft de ontvanger nodig om voldoende comfort te verkrijgen bij een langere terugbetalingstermijn
na sanering?
Vraag 8
Hoe kan het saneringsbeleid meer in lijn worden gebracht met akkoorden die in de praktijk
onder de WHOA wel mogelijk zijn? Waarom kan de ontvanger onder de WHOA ruimere saneringsvoorwaarden
accepteren dan onder het reguliere saneringsbeleid?
Vraag 9
In hoeverre zijn eerdergenoemde bezwaren over het reguliere saneringsbeleid meegenomen
in de meest actuele evaluatie en welke aanpassingen zijn er overwogen? Kunnen deze
onderzoeken openbaar worden gemaakt?
Vraag 10
Hoe kunnen rapporten van onder andere het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf
(IMK), die beoordelen dde levensvatbaarheid van ondernemingen beoordelen en daarbij
aangeven welke maatregelen eventueel nodig zijn worden benut door de Belastingdienst?
Kan dit worden gebruikt als afwijzingsgrond? Of juist vanuit de mogelijkheid om een
onderneming levensvatbaar voort te zetten?
Vraag 11
Op welke manier voorkomt u dat ondernemers die hun reserves hebben aangesproken en
vervolgens een kwijtscheldingsverzoek indienen niet alsnog worden geconfronteerd met
een afwijzing op basis van de verwachte executieopbrengst?
Vraag 12
Klopt het dat een afwijzing eerder tot faillissement leidt dan tot daadwerkelijke
opbrengsten via executieverkoop en dat dit in veel gevallen ertoe leidt dat de curator
de boedel liquideert?
Vraag 13
Wat doet u om te voorkomen dat ondernemers na een afgewezen verzoek alsnog worden
geconfronteerd met onrealistische aflossingseisen die hen richting faillissement duwen?
Vraag 14
Is spreiding van aflossingen of een meer maatwerkgerichte beoordeling mogelijk die
de impact op ondernemers verlicht?
Indieners
-
Gericht aan
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën -
Indiener
Wendy van Eijk, Kamerlid -
Medeindiener
Arend Kisteman, Kamerlid