Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Diederik van Dijk, Bikker, Krul en Van der Plas over abortus vanwege geslacht
Vragen van de leden Diederik van Dijk (SGP), Bikker (ChristenUnie), Krul (CDA) en Van der Plas (BBB) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over abortus vanwege geslacht (ingezonden 7 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
21 maart 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1437.
Vraag 1
Kent u het bericht «Verloskundigen zien abortus om geslacht van het kind na pretecho»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat abortus vanwege prenatale geslachtsselectie op niet-medische
gronden discriminatoir en onwenselijk is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik ben me ervan bewust dat dit item vragen oproept. Vrouwen besluiten echter niet
lichtvaardig over het afbreken van een zwangerschap. Wat we zien in de praktijk is
een zorgvuldige afweging van vrouwen, in overleg met hun arts, om te besluiten wat
voor hen het beste is.
De makers van de podcast De Koningswens (EO/NPO Radio 1) stellen dat vijftien van
de door hen ondervraagde verloskundigen wel eens hebben meegemaakt dat geslacht een
rol speelt bij de keuze voor abortus. Ik heb hierop navraag gedaan bij de beroepsgroepen
van verloskundigen (KNOV), echoscopisten (BEN) en abortusartsen (NGvA). De KNOV laat
weten dat geslachtsbepaling geen medisch verloskundige zorg is. De wijze waarop geslachtsbepalingen
plaatsvinden (buiten de reguliere verloskundige zorg dus) verschilt sterk per aanbieder,
net als de vroegste termijn van zwangerschap waarop deze echo’s worden uitgevoerd.
De KNOV heeft inderdaad geluiden uit het veld opgevangen dat geslachtsteleurstelling
een factor kan zijn bij de keuze voor abortus. BEN wijst er voorts op dat de in de
EO podcast gehoorde verloskundigen niet kunnen weten of de vrouw die vanwege geslachtsteleurstelling
een voornemen tot abortus uitspreekt, daadwerkelijk besluit om haar zwangerschap af
te breken, en ook niet of geslachtsteleurstelling de enige of doorslaggevende reden
daarvoor was.
Het NGvA erkent dat abortus na geslachtsteleurstelling sporadisch voorkomt, maar benadrukt
dat zelfs in die gevallen bijna altijd sprake is van meerdere motieven die bijdragen
aan de keuze voor abortus. Soms komen die motieven pas aan de oppervlakte in het open
en vertrouwelijke gesprek tussen de arts met de vrouw.
Dit beeld wordt bevestigd in recent wetenschappelijk onderzoek.2 Vaak hangen meerdere motieven onderling met elkaar samen en kan er niet één enkele
doorslaggevende reden worden aangewezen voor de keuze voor abortus. Er kan mede daarom
niet in algemene zin gesteld worden dat in dergelijke situaties sprake is van discriminatie.
De keuze voor abortus enkel vanwege de voorkeur voor een geslacht zou betreurenswaardig
zijn.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het vreemd is als geslachtskeuze om niet medische redenen in
het geval van handelingen met geslachtscellen of embryo’s verboden is (artikel 26
Embryowet), maar dat geslachtskeuze wel mogelijk is via abortus? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Op basis van artikel 26, eerste lid Embryowet is het verboden om, op grond van niet-medische
redenen, handelingen te verrichten met geslachtscellen of embryo’s met het oogmerk
het geslacht van een toekomstig kind te kunnen kiezen. Het gaat dan bijvoorbeeld om
geslachtskeuze door middel van spermascheiding of embryoselectie, voorafgaand aan
een IVF behandeling. De situatie bij IVF-PGT (een IVF behandeling gecombineerd met
een genetische test) waarbij wordt overgegaan tot embryoselectie, is echter onvergelijkbaar
met die van abortus. Omdat embryoselectie enkel toegestaan wordt om specifieke medische
redenen, kan geslachtskeuze op andere dan de genoemde medische gronden juridisch en
praktisch goed worden voorkomen en gehandhaafd.
Abortus valt onder een ander wettelijk kader, namelijk de Wet afbreking zwangerschap
(Wafz). Daar waar bij handelingen met meerdere embryo’s sprake kan zijn van het kiezen
van een geslacht, is daar bij abortus strikt genomen geen sprake van. De zwangerschap
is immers al tot stand gekomen waardoor er niet meer «geselecteerd» wordt. Het is
aan de vrouw zelf, in overleg met haar arts, om een besluit te nemen over het al dan
niet uitdragen van de zwangerschap. Zoals ook in het antwoord op vraag 2 werd benoemd,
is er geen doorslaggevend bewijs dat geslachtsteleurstelling de enige, doorslaggevende
factor is bij het besluit om een zwangerschap af te breken. Speculeren over maatregelen
op basis van anekdotisch bewijs vind ik onwenselijk.
Vraag 4
Gelden wat u betreft de achterliggende redenen voor het verbod op geslachtskeuze in
de Embryowet (bij geslachtskeuze worden kinderen gereduceerd tot louter voorwerp van
de wensen en verlangens van hun ouders, en de voortplanting krijgt daardoor een instrumenteel
karakter) ook voor geslachtskeuze via abortus? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De Embryowet staat handelingen met geslachtscellen of embryo’s met het oogmerk het
geslacht van een toekomstig kind te kunnen kiezen alleen toe als daarmee het risico
op een ernstige geslachtsgebonden erfelijke aandoening bij het kind te voorkomen is,
of als daarmee het risico op een ernstige erfelijke aandoening met een ongelijke geslachtsincidentie
bij het kind verkleind kan worden. In andere gevallen is geslachtsselectie onder de
Embryowet niet toegestaan omdat kinderen dan gereduceerd zouden worden tot «louter
voorwerp van de wensen en verlangens van hun ouders». De voortplanting zou daardoor
een instrumenteel karakter krijgen. Dit argument is wat mij betreft nog steeds valide.
Ik ben me ervan bewust dat het item over abortus na geslachtsteleurstelling tot vragen
leidt. Nederland heeft een zorgvuldige abortuspraktijk waarbij vrouwen na zorgvuldige
afweging en overleg met een arts besluiten wat het beste voor hen is. Het is goed
om te beseffen dat controleren of een abortus plaatsvindt vanwege geslachtsteleurstelling
zeer complex en welhaast onuitvoerbaar is.
Vraag 5
Bent u bereid om, naar aanleiding van dit onderzoek onder verloskundigen, verdiepend
onderzoek te doen hoe vaak abortus vanwege geslachtsselectie voorkomt in Nederland?
Antwoord 5
Uit eerder genoemd wetenschappelijk onderzoek weten we dat er vrijwel nooit één reden
is om een zwangerschap af te breken. Meerdere motieven hangen onderling met elkaar
samen en zijn niet tot één enkele doorslaggevende reden te herleiden. Dergelijk onderzoek
is naar mijn mening niet zinvol. Daarbij acht ik onderzoek naar de redenen voor abortus
op basis van een verplichte registratie van redenen als onwenselijk. Het is namelijk
enerzijds lastig om zicht te krijgen op de frequentie van abortus na geslachtsteleurstelling,
omdat vrouwen in een dergelijk onderzoek waarschijnlijk andere redenen zullen opgeven
voor de zwangerschapsafbreking. Om die reden zou dat onderzoek geen betrouwbare resultaten
opleveren. Ook vind ik een registratie van redenen onwenselijk omdat het vrouwen het
gevoel kan geven zich te moeten verantwoorden voor hun keuze.
Vraag 6
Bent u bereid te onderzoeken langs welke weg de regelgeving ten aanzien van zogenaamde
«pretecho’s» in lijn kunnen worden gebracht met het verbod bij de 13-wekenecho en
NIPT, waarvoor geldt dat verloskundigen en echoscopisten niet aan de ouders mogen
laten weten wat het geslacht van het kind is?
Antwoord 6
De 13-wekenecho, de 20-wekenecho en de niet-invasieve prenatale test (NIPT) zijn screenings
die van overheidswege worden aangeboden. Het is dan ook mogelijk om – gepaard aan
de bekostiging van deze verrichtingen via een subsidie – voorwaarden te stellen aan
de uitvoering hiervan, zoals het omschrijven en beperken van de bevindingen die mogen
worden teruggekoppeld aan de zwangere. Daarnaast geldt dat bij de 13-wekenecho, de
20-wekenecho en de NIPT wordt gescreend op ernstige en vaak onbehandelbare aandoeningen.
Om deze reden valt het aanbod onder de vergunningplicht van de Wet op het bevolkingsonderzoek
(WBO). De Regionale Centra voor Prenatale Screening hebben een vergunning op grond
van de WBO voor het aanbieden van deze verrichtingen, waartoe ze zorgverleners contracteren
onder vooraf vastgestelde voorwaarden. De Regionale Centra voor Prenatale Screening
en de zorgverleners die de verrichting uitvoeren zijn daarbij gehouden aan de kaders
die het RIVM vaststelt. Het RIVM heeft namelijk de wettelijke taak tot landelijke
aansturing en begeleiding van de prenatale screening op grond van de Wet op het RIVM
en het Besluit RIVM. Bij de 13-wekenecho en de NIPT vindt geen geslachtsbepaling plaats.
Voor de echo’s op eigen verzoek (waaronder echo’s waarbij het geslacht wordt onthuld)
geldt dat deze niet van overheidswege worden aangeboden of bekostigd, noch dat het
aanbod onder de regie van het RIVM valt. Het betreft een vrije markt. Aangezien er
niet wordt gescreend op ernstige en onbehandelbare aandoeningen valt een echo op eigen
verzoek evenmin onder de (vergunningplicht van de) Wet op het bevolkingsonderzoek.
In de praktijk worden geslachtsbepalingsecho’s vanaf 15 weken zwangerschap aangeboden,
maar er zijn ook echocentra die dit al voor die zwangerschapstermijn aanbieden. De
betrouwbaarheid daarvan wordt door de beroepsvereniging van echoscopisten (BEN) betwist
omdat de mannelijke of vrouwelijke genitalia niet daadwerkelijk worden gevisualiseerd.
Voor geslachtsbepalingsecho’s zijn geen kwaliteitsrichtlijnen. Het verrichten van
dit type echo’s is ook geen voorbehouden handeling als bedoeld in de Wet op de beroepen
in de individuele gezondheidszorgEr is geen opleiding voor vereist. Het ontbreekt
mij dan ook aan mogelijkheden om via wet- en regelgeving invloed uit te oefenen op
de wijze waarop echo’s op eigen verzoek worden uitgevoerd.
Vraag 7
Hoe verhoudt de in het onderzoek genoemde praktijk zich tot de inzet van Nederland
in het buitenland om abortus vanwege geslacht tegen te gaan?
Antwoord 7
Nederland financiert organisaties die zich inzetten op een breed pakket van diensten
rondom seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Dit gebeurt volgens de richtlijnen
van de Wereldgezondheidsorganisatie en altijd binnen de nationale kaders en wetgeving
van de landen waarin we werken. Hiermee dragen we ook bij aan het tegengaan van abortus
vanwege een voorkeur voor een bepaald geslacht. Het gaat hierbij meestal om son-preference: de voorkeur voor zonen.3 De context van dit fenomeen kan sterk per land verschillen, maar de Verenigde Naties
(VN) benadrukt dat genderongelijkheid de belangrijkste oorzaak is. Beleid, politiek
commitment en wetgeving die de positie van vrouwen versterkt, kan de oorzaken tegengaan.
Volgens verschillende VN-organisaties is het beperken van toegang tot veilige abortus
vanwege het risico op abortus op basis van een geslachtsvoorkeur, niet de manier om
dit te voorkomen. De oorzaken en maatschappelijke factoren die in andere landen tot
son-preference kunnen leiden zijn gelukkig niet of nauwelijks aanwezig in de Nederlandse context.4 Zo is er in Nederland geen sprake van een grote genderongelijkheid in vergelijking
met sommige andere landen. Dat maakt dat abortus na geslachtsteleurstelling in Nederland
van een andere aard zou zijn vergeleken met andere landen.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe het internationaalrechtelijk kader zich verhoudt tot abortus vanwege
geslachtsselectie?
Antwoord 8
Het internationaal recht kent geen bepalingen waarin het recht op abortus is vastgelegd.
Wel is het onder bepaalde voorwaarden verboden om een vrouw toegang tot abortus te
ontzeggen. Het internationaal recht, in het bijzonder het VN-Vrouwenrechtenverdrag
(CEDAW), bevat onder meer het recht op gezondheid en keuzevrijheid van vrouwen. Er
bestaat geen expliciete referentie aan abortus na geslachtsteleurstelling. Wel heeft
de WHO richtlijnen opgesteld waar een veilige abortus aan moet voldoen, met onder
meer zorgvuldigheidseisen voor artsen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.