Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Pijpelink over het bericht ‘Dilemma’s door de doorstroomtoets: scholen doen met tegenzin mee of haken af omdat ze de toets niet meer vertrouwen’
Vragen van het lid Pijpelink (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Dilemma’s door de doorstroomtoets: scholen doen met tegenzin mee of haken af omdat ze de toets niet meer vertrouwen» (ingezonden 6 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 13 maart
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1377.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Dilemma’s door de doorstroomtoets: scholen doen met
tegenzin mee of haken af omdat ze de toets niet meer vertrouwen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel leerlingen doen er dit jaar niet mee aan de doorstroomtoets afgezien van de
leerlingen met een wettelijke uitzondering?
Antwoord 2
Sinds de berichtgeving waar u met deze schriftelijke vragen naar verwijst, is er veelvuldig
contact geweest tussen OCW, de Inspectie van het Onderwijs en de desbetreffende scholen.
Inmiddels zijn alle vier de scholen waar het om gaat voornemens de doorstroomtoets
alsnog af te nemen en daarvoor de inhaalperiode te gebruiken.
Daarmee is de doorstroomtoets in principe door alle leerlingen gemaakt die niet in
een van de wettelijke uitzonderingscategorieën vallen.
Vraag 3
Klopt het dat er een doorstroomtoets nodig is binnen het kader van de Wet doorstroomtoetsen
primair onderwijs voor het vaststellen van een definitief schooladvies, behalve bij
wettelijke uitzonderingen zoals leerlingen met een meervoudige handicap? Zo ja, krijgen
leerlingen die niet onder een wettelijke uitzondering vallen en geen doorstroomtoets
maken geen definitief schooladvies?
Antwoord 3
Het klopt dat de doorstroomtoets nodig is voor het vaststellen van een definitief
schooladvies. Dit volgt uit artikel 45d van de Wet op het primair onderwijs. De doorstroomtoets
is een belangrijk aanvullend perspectief op het voorlopig schooladvies van de school.
Wanneer een leerling geen doorstroomtoets afneemt, omdat deze binnen een van de wettelijke
toegestane uitzonderingscategorieën valt (zoals leerlingen die korter dan vier jaar
in Nederland zijn of zeer moeilijk lerende leerlingen), is er geen aanvullend perspectief
beschikbaar. Dit betekent in de praktijk dat het voorlopig schooladvies gelijk wordt
omgezet in het definitief schooladvies.
Leerlingen krijgen dus altijd een definitief schooladvies, ook als ze, vanwege een
wettelijke uitzonderingsgrond, geen doorstroomtoets afleggen. Deze uitzonderingsgronden
zijn zeer beperkt omdat het niet wenselijk is een definitief schooladvies zonder doorstroomtoets
te krijgen. De doorstroomtoets is een belangrijk objectief, aanvullend perspectief
op het schooladvies. Zonder dit perspectief is het risico op onderadvisering groter.
Dit is vooral een risico voor leerlingen die te maken hebben met structurele onderadvisering,
zoals leerlingen uit gezinnen die het financieel moeilijk hebben, leerlingen op het
platteland, leerlingen met een migratieachtergrond en meisjes. Het wegvallen van de
doorstroomtoets leidt dus tot kansenongelijkheid.
Vraag 4
Kunnen scholen voor kinderen die zonder wettelijke uitzondering de doorstroomtoets
niet hebben gemaakt alsnog een definitief schooladvies verstrekken? Zo ja, waaruit
bestaat zo’n definitief schooladvies dan en vindt u dat wenselijk?
Antwoord 4
Het uitgangspunt is dat het resultaat van de doorstroomtoets onderdeel is van het
definitieve schooladvies, dat volgt uit artikel 45d van de Wet op het primair onderwijs.
De doorstroomtoets biedt een belangrijk aanvullend perspectief op het beeld dat de
school heeft van de ontwikkeling van de leerling. Wanneer leerlingen geen doorstroomtoets
maken, wordt de kans op dit objectieve, aanvullende perspectief op het schooladvies
ontnomen. Dit is vooral een risico voor leerlingen die te maken hebben met structurele
onderadvisering, zoals leerlingen uit gezinnen die het financieel moeilijk hebben,
leerlingen op het platteland, leerlingen met een migratieachtergrond en meisjes. Het
wegvallen van de doorstroomtoets kan dus leiden tot kansenongelijkheid.
Scholen kunnen voor kinderen die geen doorstroomtoets hebben gemaakt alsnog een definitief
schooladvies verstrekken. Dat gebeurt in de praktijk bijvoorbeeld als het voor een
leerling om medische redenen niet mogelijk is de doorstroomtoets (ook niet in de inhaalperiode)
te maken. Dit definitieve schooladvies bestaat dan alleen uit het beeld dat de school
zelf heeft van de leerling. Dit is niet wenselijk en dient zoveel mogelijk vermeden
te worden. Het is voor elke leerling belangrijk om de kans te krijgen wél de doorstroomtoets
te maken en dit perspectief mee te laten tellen bij het definitief schooladvies.
Vraag 5
Klopt het dat er een definitief schooladvies nodig is voor de aanmelding voor het
voortgezet onderwijs? Zo ja, gaan leerlingen die geen definitief schooladvies hebben
moeilijkheden ondervinden bij het aanmelden voor de middelbare school?
Antwoord 5
Het klopt dat er een definitief schooladvies nodig is voor de aanmelding voor het
voortgezet onderwijs. Indien voor een kandidaat-leerling door de basisschool geen
definitief schooladvies is vastgesteld, baseert het bevoegd gezag van de middelbare
school zijn beslissing over de toelating tot het eerste leerjaar op een doorstroomtoets.
Indien de leerling geen doorstroomtoets heeft afgelegd, baseert het bevoegd gezag
zijn beslissing tot toelating op een onderzoek naar de geschiktheid van de kandidaat-leerling
(Uitvoeringsbesluit WVO 2020, artikel 8.3, eerste lid).
Zowel het schooladvies als de doorstroomtoets zijn bedoeld om de school in het voortgezet
onderwijs zo goed mogelijk te voorzien van informatie over de leerling, en welk type
onderwijs het beste bij die leerling past.
Vraag 6
Wat wordt er van ouders en scholen verwacht, wanneer er kinderen zijn zonder doorstroomtoets
en zonder wettelijke uitzondering?
Antwoord 6
Het uitgangspunt is dat de doorstroomtoets wordt gemaakt door alle kinderen die niet
onder een wettelijke uitzondering vallen. Van scholen verwachten we dan ook dat zij
er zorg voor dragen dat al hun leerlingen de doorstroomtoets maken, tenzij sprake
is van een ontheffingsgrond. Van ouders verwachten we dat zij hun kinderen laten deelnemen
aan het onderwijsprogramma zoals dat door de school wordt aangeboden, inclusief doorstroomtoets.
Daar zijn ook voldoende mogelijkheden voor: eerst al in de drie weken van de reguliere
afnameperiode, maar ook nog in de daarop volgende inhaalperiode van drie weken.
Vraag 7
Staat voor ouders de mogelijkheid open om hun kind een private toets als vervanger
van de doorstroomtoets te laten maken? Zo ja, vindt u dat wenselijk?
Antwoord 7
Het staat ouders vrij om weliswaar een van de erkende toetsaanbieders van de doorstroomtoets
te vragen of de leerling plaatsonafhankelijk de toets kan maken. Omwille van het feit
dat scholen betrouwbare doorstroomtoetsen afnemen, is het wat mij betreft niet nodig
om deze extra meting te doen.
Vraag 8
Hoe reflecteert u op het wegvallen van de doorstroomtoets in het samenstellen van
het definitief schooladvies en de effecten daarvan op de kansengelijkheid voor leerlingen
die nu geen doorstroomtoets maken?
Antwoord 8
Alle leerlingen verdienen een passend schooladvies. Zo kom je terecht op het schooltype
dat het beste bij je past en waar je je zo goed mogelijk kan ontwikkelen. De doorstroomtoets
is een laatste check bij het schooladvies. Dit biedt een aanvullend perspectief op
het voorlopig schooladvies van de school. De school heeft de leerling als het goed
is al jaren in beeld en weet veel van de omstandigheden en eigenschappen van de leerling.
De doorstroomtoets laat zien waar de leerling op dat moment staat, waarbij de geschiedenis
en omstandigheden van de leerling juist niet meespelen. Zo vullen de twee perspectieven
elkaar aan.
Het belang van de toets in groep 8 als aanvullend gegeven weten we onder andere door
het schooljaar 2019–2020, waarin leerlingen vanwege de coronacrisis geen eindtoets
hebben gemaakt. De gemiddelde definitieve schooladviezen waren toen lager dan de jaren
daarvoor. Leerlingen konden immers niet op de eindtoets laten zien dat ze meer uitdaging
aankonden en kregen dus geen bijstelling van hun schooladvies. Dit trof vooral leerlingen
uit financieel kwetsbare gezinnen, leerlingen op het platteland, leerlingen met een
migratieachtergrond en meisjes.
Wanneer leerlingen geen doorstroomtoets maken, wordt de kans op een objectief, aanvullend
perspectief op het schooladvies ontnomen. Dit is vooral een risico voor leerlingen
die te maken hebben met structurele onderadvisering, zoals leerlingen uit gezinnen
die het financieel moeilijk hebben, leerlingen met een migratieachtergrond en meisjes.
Het wegvallen van de doorstroomtoets leidt dus tot kansenongelijkheid. Daarom vind
ik het goed dat de scholen waar in eerste instantie sprake was dat leerlingen de doorstroomtoets
niet zouden maken, deze alsnog afnemen.
Het is van belang hierbij te benadrukken dat de toets er niet op gericht is alle leerlingen
naar een meer theoretisch onderwijstype te krijgen. Het gaat erom dat de leerling
onderwijs gaat volgen dat bij die leerling past, zodat de leerling zich optimaal kan
ontwikkelen. Omdat de doorstroomtoets laat zien over welke vaardigheden de leerling
beschikt, helpt de toets om te komen tot een passend schooladvies. Als een bijstelling
van het schooladvies niet in het belang is van de leerling, en dus niet leidt tot
een passend schooladvies, mag de school ertoe besluiten om maar gedeeltelijk of helemaal
niet bij te stellen.
Vraag 9
Kunnen voortgezet onderwijsscholen binnen het kader van de Wet voortgezet onderwijs
2020 leerlingen toelaten zonder die beslissing te baseren op een definitief schooladvies?
Zo niet, wat gebeurt er met deze leerlingen?
Antwoord 9
Indien voor een kandidaat-leerling door de basisschool geen definitief schooladvies
is vastgesteld, baseert het bevoegd gezag van de middelbare school zijn beslissing
over de toelating tot het eerste leerjaar op een doorstroomtoets. Indien de leerling
bovendien geen doorstroomtoets heeft afgelegd, baseert het bevoegd gezag zijn beslissing
tot toelating op een onderzoek naar de geschiktheid van de kandidaat-leerling (Uitvoeringsbesluit
WVO 2020, artikel 8.3, eerste lid).
Scholen in het voortgezet onderwijs hebben dus de optie om leerlingen toe te laten
zonder die beslissing te baseren op een definitief schooladvies. Scholen hebben ook
de mogelijkheid om dit te weigeren.
Het is van belang om te benadrukken dat het niet afleggen van een doorstroomtoets
niet wenselijk is voor de leerling. Het is in het belang van de leerling om een objectief
perspectief tot beschikking te hebben als aanvulling op het schooladvies. Dit perspectief
vergroot de kansengelijkheid. Dit is extra belangrijk voor leerlingen die te maken
hebben met structurele onderadvisering, zoals leerlingen uit financieel kwetsbare
gezinnen, leerlingen op het platteland, leerlingen met een migratieachtergrond en
meisjes.
Vraag 10
Vindt er op dit moment contact plaatst tussen het Ministerie van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap en de scholen die op dit moment weigeren de doorstroomtoets? Kunt u
delen wat de beweegredenen zijn van scholen om niet mee te doen?
Antwoord 10
Er vindt veelvuldig contact plaats tussen mijn ministerie en de besturen van de betreffende
scholen. Op 4 februari jl. heb ik ook zelf telefonisch contact gehad met de bestuurders.
Ik heb het belang van de doorstroomtoets voor de leerling toegelicht. Ik ben blij
dat de scholen de doorstroomtoets alsnog bij alle leerlingen in groep 8 (zonder ontheffingsgrond)
afnemen.
Vraag 11
Deelt u de mening dat er duidelijkheid moet komen vanuit het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap over wat het weigeren van de doorstroomtoets betekent voor leerlingen,
primair onderwijsscholen en voortgezet onderwijsscholen?
Antwoord 11
De wet is duidelijk over wat er van scholen wordt verwacht en wat er gebeurt wanneer
scholen zich daar niet aan houden. Basisscholen zijn wettelijk verplicht om de doorstroomtoets
te laten maken door iedere leerling in het laatste leerjaar die niet onder een van
de wettelijke ontheffingsgronden valt. Wanneer basisscholen dit weigeren, benadelen
zij daarmee de leerlingen. Zij ontnemen leerlingen namelijk de kans op een objectief
tweede gegeven en daarmee de kans op bijstelling van het schooladvies. Dat is kwalijk,
want we weten uit onderzoek dat bepaalde kinderen vaak worden onderschat, zoals leerlingen
uit financieel kwetsbare gezinnen, leerlingen op het platteland, leerlingen met een
migratieachtergrond en meisjes. Voor middelbare scholen betekent het weigeren van
de doorstroomtoets door de basisschool dat zij een onvolledig aanmelddossier ontvangen.
Om al deze redenen zie ik mij genoodzaakt in te grijpen wanneer een school weigert
de doorstroomtoets af te nemen.
Vraag 12
Zijn er voornemens om zaken rondom de doorstroomtoets te veranderen voor het nieuwe
afnamemoment in 2026, gezien de onrust die er op dit moment is rondom de doorstroomtoets?
Antwoord 12
Na de eerste afname van de doorstroomtoets in 2024 is een kortetermijnevaluatie uitgevoerd
waarmee knelpunten rondom het tijdpad en de aanmelding van leerlingen in het voortgezet
onderwijs zijn geïdentificeerd. Daarvoor zijn passende oplossingen gevonden die voorlopig
voor de huidige en toekomstige afnamen gelden. De uitwerking van de Wet doorstroomtoetsen
po wordt uitgebreider in beeld worden gebracht met de langetermijnevaluatie die in
januari is gestart. Hiervan wordt de eerste tussenrapportage in april 2026 verwacht.
Tijdens de behandeling van de Wet doorstroomtoetsen PO is er bewust voor gekozen om
de keuzevrijheid voor een doorstroomtoets overeind te laten. Doordat er verschillende
doorstroomtoetsen worden aangeboden, kunnen scholen een doorstroomtoets kiezen dat
past bij hun eigen onderwijsvisie. Deze keuzevrijheid was destijds een belangrijke
wens van de politiek en het onderwijsveld.
Er wordt nu op verzoek van de Kamer een verkenning uitgevoerd naar wat er nodig is
om te komen tot één doorstroomtoets en een mogelijk tijdpad voor de invoering daarvan
ontwikkeld. De uitkomsten van deze verkenning deel ik met u in het najaar van 2025.
Indien een van de rapportages hierboven genoemd aanleiding geeft tot wijzigingen rondom
de doorstroomtoets gelden daarvoor de geëigende (wettelijke) procedures.
De doorlooptijd van een wetstraject is gemiddeld twee jaar. In het geval dat er besloten
wordt toe te werken naar één doorstroomtoets moet er goed gekeken worden naar de positie
van de huidige toetsaanbieders en de afbouw daarvan. Daarnaast moeten we dan zorgen
dat de doorstroomtoets die behouden blijft dusdanig is ingericht dat het aan de diverse
wensen van scholen voldoet, bijvoorbeeld in afnamevorm of op het gebied van toegankelijkheid
voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. De eisen daarvoor dienen we nog bij
wet- en regelgeving vast te stellen.
Bovenstaande acties kunnen deels parallel aan elkaar uitgevoerd worden, maar het is
niet realistisch om deze acties te doorlopen voor de afname van 2026. U ontvangt in
het najaar van 2025 de eerste uitkomsten van de verkenning «terug naar één doorstroomtoets»
en in het voorjaar van 2026 de uitkomsten van de eerste evaluatie van de doorstroomtoetsen
onder scholen.
Vraag 13
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het debat met de Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap over de berichtgeving dat er te grote verschillen zijn tussen
doorstroomtoetsen en basisscholen die de toets weigeren?
Antwoord 13
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.